Vaals, 04-09-2007
Gemeente Vaals Kenmerk: EB 050052 Agendapunt nr. Raadsvergadering d.d. Aan de Raad der gemeente VAALS Onderwerp
Fusie 3 GGD'en & GHOR tot GGD Zuid-Limburg Geachte raadsleden, Voor u ligt het voorstel om akkoord te gaan met de fusie van de drie GGD'en in Zuid-Limburg (GGD-OZL, GGD-ZZL en GGD-SWM) en GHOR (Geneeskundige Hulpverlening bij Ongelukken en Rampen) tot de GGD Zuid-Limburg. Basis hiervoor is het door de stuurgroep fusie GGD'en en GHOR toegestuurde fusiebeslisdocument (bestaande uit 5 delen), met het dringende verzoek om voor uiterlijk 15 juli 2005 het gemeentelijk besluitvormingstraject af te ronden. Dat is nodig om de 3 Algemeen Besturen van de 3 GGD'en en het regionaal veiligheidsbestuur hun besluitvormingstraject goed te laten afronden en de beoogde fusiedatum van 1 januari 2006 te halen. Hier beneden wordt eerst een korte historie en een samenvatting van de belangrijkste uitgangs-/ aandachtspunten van de fusie weergegeven. Daarna wordt een samenvatting per fusiebeslisdocument gegeven, waarna op basis daarvan een afweging wordt gemaakt, een conclusie volgt en tenslotte een voorstel wordt gedaan. Algemeen Historie Al begin 2004 hebben 19 gemeenten in Zuid-Limburg door het ondertekenen van een intentieverklaring kenbaar gemaakt het voornemen tot de fusie te ondersteunen. Vanaf dat moment is er al een aantal informatieve bijeenkomsten geweest over de samenwerking en is er regelmatig een informatiebulletin verschenen. Belangrijkste uitgangs- en aandachtspunten De argumenten voor de fusie zijn kort aangehaald in de aanbiedingsbrief d.d.12 april j.l.: noodzakelijke schaalvergroting om aan de kwalitatieve en kwantitatieve eisen te kunnen voldoen, die enerzijds gesteld zijn door de ontwikkeling van wet- en regelgeving en anderzijds als gevolg van moderne bedrijfsvoering. Gemakshalve wordt voor het hele overzicht naar de aangehaalde brief verwezen. Het proces verloopt voor de gemeente budgettair neutraal, d.w.z. dat er geen extra financiële middelen nodig zijn voor de fusie en dat in ieder geval voor het jaar 2006 er geen extra kostenstijging zal zijn boven de indexering en de correcties als gevolg van rechtspositionele aanpassingen (CAO). Uit de documenten kort de volgende aandachtspunten: – Belangrijk uitgangspunt bij de totstandkoming van het inrichtingsmodel van de GGD Z-L is de afstemming van de GGD-regio met andere werkgebieden, waaronder de Veiligheidsregio (zie verder p. ); – De nieuwe GGD Z-L neemt de opzet uit OZL over om te werken op basis van een productenboek, het zgn. Product Keuze Aanbod (PKA). Wel is het PKA voor een deel aangepast, ook op basis van de inmiddels bij OZL opgedane ervaringen en voortschrijdende inzichten (zie verder p.); – Het AB bestaat uit twee bestuursleden per deelnemende gemeente: de portefeuillehouder volksgezondheid en de burgemeester (vanuit het Veiligheidsbestuur). Er is geen vertegenwoordiging meer van de raad (zie verder p. ); – Besluiten binnen het AB worden genomen met meerderheid van stemmen, uitgaande van de opzet van gewogen stemverhoudingen, naar rato van het aantal inwoners per gemeente. Tevens geldt dat een
besluit door meer dan 6 gemeenten moet worden gesteund (zie verder p. ); Uit een inventarisatie van de financiële risico's (het zgn. due diligence onderzoek), door een onafhankelijk accountantsbureau (KPMG rapportage opgenomen in het document) bij alle fusiepartners, heeft geen onverwachte financiële risico’s (geen lijken in de kast) naar voren gebracht. Wel zijn er financiële risico’s geïdentificeerd en benoemd. Ten aanzien van het laatste punt is afgesproken dat de financiële risico’s behoren tot de verantwoordelijkheid van de achterblijvende organisatie en de daarbij betrokken gemeenten (zie verder p. ); – De kosten die gepaard gaan met het 'ombouwen' van de organisatie (transitiekosten) en de kosten die voortvloeien uit de totstandkoming van de nieuwe organisatie (frictiekosten), zoals wachtgelden, zijn tijdelijk van aard en maken daarom geen deel uit van de reguliere begroting. Beide worden binnen de ‘lopende diensten’ opgelost. Voor de transitiekosten is een interne begroting opgemaakt door de 4 deelnemende organisaties, die ten laste zal komen van het weerstandvermogen (vermogen om normale onvoorziene bedrijfsrisico's op te vangen) van die organisaties. Te voorziene frictiekosten komen ten laste van de liquidatierekening van de betreffende organisatie (zie verder p. ); – Voor de basisstandaard- en de basismaatproducten is per regio een bijdrage per inwoner bepaald door de gemeentelijke opbrengsten te relateren aan het aantal inwoners per regio. Er bestaan dan ook verschillen tussen de bijdrage per inwoner. Na 2006 zullen deze verschillen gedurende een nader vast te stellen overgangsperiode worden omgevormd tot één uniforme bijdrage per inwoner voor de 19 Zuid-Limburgse gemeenten (zie verder p. ); – De begroting 2006 van de nieuwe organisatie is een samensmelting van de begrotingen van de 4 deelnemers. Voor de gemeentelijke bijdrage voor 2006 is de begroting 2005 inclusief de eerste wijziging op die begroting maatgevend. In 2006 zal aan de hand van nieuwe keuzes aanpassing kunnen plaats vinden (zie verder p. ). –
Samenvatting fusiebeslisdocumenten Deel 1: Openbare gezondheidszorg De gemeenten dragen eindverantwoording voor de openbare gezondheidszorg met taken op een 4 tal gebieden: a) Collectieve preventie en gezondheidsbevordering (gezondheidsbescherming en – bewaking); b) Regionale Ambulance Voorziening (RAV), meldkamerzorg en GHOR; c) Vangnetfunctie/crisiszorg voor verslaafden, dak- en thuislozen, asielzoekers en illegalen en de forensische geneeskunde; d) Sociaal-medische advisering in het kader van verdeling van voorzieningen en aanspraken op het terrein van werk en bijstand, voorzieningen gehandicapten en indicatiestelling niet zijnde AWBZ. Tegenover de openbare gezondheidszorg staat de reguliere gezondheidszorg. Hoewel er raakvlakken zijn gaat de aandacht hier niet uit naar laatst genoemde. Gemeenten zijn wettelijk verplicht (volgens WCPV) om een gezondheidsdienst in het leven te roepen. De GGD is daarmee een stuk verlengd lokaal bestuur. De gemeente is enerzijds eigenaar van de GGD en anderzijds klant. Dit en de grote uitbreiding van taken noopt de GGD om steeds professioneler te gaan werken. Daarbij past schaalvergroting. De GGD ondersteunt gemeenten bij hun verplichting tot het 4 jaarlijks opstellen van de verplichte gemeentelijke nota volksgezondheid: via directe deskundige ondersteuning en via het uitvoeren en opstellen van gezondheidsprofielen. De uitdagingen voor de nieuwe GGD Zuid-Limburg zijn als volgt geformuleerd: 1. Inlopen van Zuid-Limburgse gezondheidsachterstand ten opzichte van de rest van het land en verkleinen van de sociaal economische gezondheidsverschillen (SEGV) in deze regio; 2. Voldoende waarborgen van continuïteit binnen het publieke domein; 3. Blijven voldoen aan de toenemende kwaliteitseisen van het rijk, inspectie en gemeenten; 4. Laten samenvallen van Zuid-Limburgse GGD-regio met Zuid-Limburgse Veiligheidsregio; 5. Werken aan grensoverschrijdende gezondheidszorg; 6. Aanvaardbaar houden van de maatschappelijke kosten voor volksgezondheid. De voorkeur is nadrukkelijk uitgesproken voor een fusie in plaats van een samenwerkingsverband. Samenwerken is te vrijblijvend en hangt te veel af van bereidheid van partijen. Voor een goede dienstverlening is een voorwaarde om vanuit één missie en één gezamenlijk beleid te werken.
Deel 2: Missie, visie en strategische doelen voor de regio Zuid-Limburg De GGD is de geneeskundige gezondheidsdienst, werkzaam ten behoeve van de 19 gemeenten in ZuidLimburg. Een dienst die de collectieve preventie uitvoert, met extra aandacht voor gezondheidsrisico’s in de mens en in diens fysieke en sociale omgeving. Die acuut optreedt bij spoedeisende medische hulpverlening en calamiteiten en de veiligheid mee bewaakt. De nieuwe GGD in drie rollen: - Uitvoerder collectieve preventie; - Uitvoerder van acute zorg en vangnet; - Gemeentelijke adviesdienst en expertisecentrum openbare gezondheidszorg. Voor de strategische doelen, die per onderdeel zijn opgenomen, wordt naar het beslisdocument 2 (pagina’s 5 en 6) verwezen. Twee uitgangspunten spelen een nadrukkelijke rol bij de totstandkoming van het inrichtingsmodel van de GGD Z-L: 1. Inhoudelijke samenhang tussen volksgezondheid en veiligheid; 2. Wisselende schalen in bestuurlijke, organisatorische en uitvoerende zin: als het gaat om schaalgrootte is het belangrijk een onderscheid te maken tussen bestuurlijke, organisatorische en uitvoerende schaal. Zo kunnen bijvoorbeeld bepaalde GGD-functies qua bestuurlijke en organisatorische vormgeving op regionale schaal worden opgepakt, terwijl de uitvoering op buurtniveau moet plaatsvinden. “In de uitvoering gaat het erom bereikbaar te zijn, efficiënt te werken en daadkrachtig op te treden indien nodig. Kortom: de uitvoering gebeurt op een schaal die bereikbaar is voor de burgers en de organisatie op een schaal die efficiënt is. De bestuurlijke aansturing gebeurt op een schaal die daadkrachtig is.” Daarnaast maakt de schaal het mogelijk om alle benodigde expertise beschikbaar te houden in de regio. Deel 3: Uitgangspunten en samenvatting productenboek Enkele jaren geleden is de GGD-OZL gestart met het werken op basis van het Product Keuze Aanbod (PKA). Doel was om meer eenduidigheid in producten en aanpak te krijgen, ook met het oog op kosten en rendementen. De nieuwe GGD Z-L neemt de opzet over. Wel is het productenboek voor een deel aangepast, ook op basis van de inmiddels bij OZL opgedane ervaringen en voortschrijdende inzichten. Bij de samenstelling van het productenpakket hanteert de nieuwe GGD drie uitgangspunten: - Kaders: huidige en toekomstige; - Landelijke kwaliteitseisen; - Gemeentelijke nota’s. Uitgaande van bovenstaande punten wordt het productenpakket conform de landelijke trend in twee categorieën ingedeeld (waren er voorheen 3): - Basisproducten, te weten basisstandaardproducten en basismaatproducten; - Plusproducten. De basisproducten zijn verplicht, alleen kan in de basismaatwerkproducten per gemeente de uitvoering worden afgesproken. De plusproducten zijn vrij te kiezen, zonder wettelijke verplichting. Het productenpakket is opgedeeld in 10 productgroepen: 1. Infectieziektebestrijding; 2. Medische milieukunde; 3. Jeugdgezondheidszorg; 4. Gezondheidsbevordering; 5. Openbare geestelijke gezondheidszorg; 6. Forensische geneeskunde; 7. Sociaal medische advisering; 8. Geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen; 9. Regionale ambulance voorziening; 10. Advies en expertise openbare gezondheidszorg. De inhoud van de productgroepen en de producten is uitvoerig beschreven in deel 3 en de daarbij behorende bijlage. In deze bijlage zijn ook de van toepassing zijnde wetteksten opgenomen.
Deel 4: Organisatieontwerp GGD Zuid-Limburg De afgelopen jaren is er met regelmaat bij gemeenten en GGD’en gepraat over de samenwerking en de mogelijkheden van een fusie. Geconcludeerd mag worden dat er voor dit laatste een breed en stevig draagvlak bestaat. Om de fusie succesvol te maken moet er een goede uitvoeringsorganisatie worden opgezet. Voor die organisatie wordt uitgegaan van de volgende uitgangspunten (pagina 2, fusiedocument 4): – Onderscheid tussen de gemeente als klant en de gemeente als eigenaar; – Uitgaan van het management-concept ‘integraal management’; – Organisatie met slagkracht en klantgerichtheid; – Platte organisatie met slechts twee hiërarchische niveaus; – Vraaggericht werken met grote mate van klantgerichtheid; – Via standaardisering en samenhang van alle ondersteunende diensten en goede planning & control, goede sturingsmogelijkheden bieden. De rechtsvorm voor de nieuwe GGD Z-L wordt de gemeenschappelijke regeling: raden van 19 gemeenten richten de dienst op en houden hem in stand. De tekst van de gemeenschappelijke regeling (WGR) is opgenomen in de bijlage bij dit document. Volgens de WGR bestaat de bestuursstructuur uit een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter. Het AB bestaat uit twee bestuursleden per deelnemende gemeente: de portefeuillehouder volksgezondheid en de burgemeester (vanuit het Veiligheidsbestuur). Tot op heden waren in het AB vertegenwoordigers van de raden opgenomen. Die opzet gaat verdwijnen, vooral omdat in de nieuwe structuur de duale verhoudingen worden teruggebracht, d.w.z. de raad heeft immers de uitvoering van taken op het gebied van volksgezondheid en GHOR opgedragen aan de portefeuillehouder en aan de burgemeester. De raad beperkt zich vervolgens tot het vaststellen van de beleidskaders en tot de controlerende taak op het college. De taken van het AB liggen op het vlak van het nemen van kaderstellende besluiten en het houden van toezicht op de bedrijfsvoering: vaststelling van het beleidsplan, de begroting, het jaarverslag en de jaarrekening. Normaliter zal het AB 2 keer per jaar in vergadering bijeen zijn. Besluiten binnen het AB worden genomen met meerderheid van stemmen, uitgaande van de opzet van gewogen stemverhoudingen, naar rato van het aantal inwoners per gemeente. Tevens geldt dat een besluit door meer dan 6 gemeenten moet worden gesteund. Het DB bestaat uit 7 leden (inclusief de voorzitter), gekozen door en uit het AB. De GGD heeft de mogelijkheid om een beperkt aantal leden op grond van hun deskundigheid toe te wijzen aan het DB. Netwerkpartners hebben de mogelijkheid om een raad van advies in te stellen die de nieuwe organisatie op bestuurlijk niveau kan bijstaan. Er wordt uitgegaan van een vergaderfrequentie van 6 keer per jaar voor het DB. De formele bestuurlijke verantwoordelijkheid van het Veiligheidsbestuur Zuid-Limburg voor de GHOR ZuidLimburg en de Meldkamer Ambulancezorg Zuid-Limburg blijft vooralsnog gehandhaafd. Dit heeft te maken met nog onduidelijke ontwikkelingen in wetgeving op dit vlak. De gemeenschappelijke regeling GHOR blijft bestaan, maar het Veiligheidsbestuur Zuid-Limburg draagt de uitvoering van GHOR en Meldkamer via een uitbestedingsovereenkomst op aan de GGD Zuid-Limburg. Op directieniveau wordt deze integratie ook al vorm gegeven door de Regionaal Geneeskundigfunctionaris (RGF) van de GHOR tevens aan te stellen als directielid van de GGD Zuid-Limburg. Op bestuurlijk niveau is er voor een belangrijk deel sprake van een personele unie tussen Veiligheidsbestuur en GGD bestuur: het Veiligheidsbestuur bestaat uit de burgemeesters, die ook zitting hebben in het AB van de GGD Zuid-Limburg. Aan het hoofd van de uitvoeringsorganisatie staat een directie, bestaande uit een voorzitter en twee directieleden. De directie wordt benoemd door het DB en is verantwoordelijk voor de dagelijkse leiding en het beheer van de organisatie. In de toekomst kan de directie uit minder personen bestaan. Binnen de directie geldt de taakverdeling: de voorzitter is eerste aanspreekpunt voor het bestuur en de directie richt zich op de aandachtsgebieden collectieve preventie, acute zorg en vangnet en advies en expertise. De directie draagt zorg, samen met de portefeuillehouders en burgemeesters, voor het opstellen van meerjarenafspraken en dienstverleningsovereenkomsten per gemeente. De uitvoeringsorganisatie telt 9 afdelingen die zijn geformeerd op basis van de indeling van de eerder aangehaalde productgroepen. Vanwege onderlinge samenhang tussen afdelingen zijn er vervolgens twee
clusters gevormd: collectieve preventie (met de afdelingen: infectieziekten bestrijding, medische milieukunde, jeugdgezondheidszorg, gezondheidsbevordering) en acute zorg en vangnet (met de afdelingen: openbare geestelijke gezondheidszorg, sociaal medische zorg, forensische geneeskunde, regionale ambulancevoorziening en GHOR). De afdeling advies en expertise geldt als stafafdeling. Veel belang hecht de nieuwe organisatie aan de relatie met de gemeenten, die enerzijds eigenaar en anderzijds klant zijn. De voorzitter van de directie is primair verantwoordelijk voor het onderhouden van het contact op bestuurlijk niveau (gemeente als eigenaar); de directeuren met als aandachtsgebieden acute zorg en vangnet of collectieve preventie zijn verantwoordelijk voor de communicatie met de gemeente als klant. De relatie van de gemeente als klant gaat uit van de basis van het productenboek, een gedegen overlegstructuur en een goed systeem van relatiebeheer. Gestreefd wordt naar een zakelijke relatie tussen partijen, gebaseerd op het wederzijds nakomen van afspraken: openheid en in vertrouwen communiceren en elkaar snel kunnen vinden. Relatiebeheer zal een belangrijk speerpunt zijn, zodanig dat in de cultuur van de nieuwe organisatie persoonlijke aandacht voor elke gemeente vanzelfsprekend zal zijn. Bilateraal overleg tussen directie en portefeuillehouders wordt in onderlinge afspraak gepland. Zo ook het regionaal overleg. Bilaterale accountgesprekken tussen GGD en gemeenten zijn 2 keer per jaar voorzien. Deze richten zich op alle GGD aangelegenheden. Verder is 2 keer per jaar een ambtelijk overleg voorzien, dat zich richt op het ontwikkelen en afstemmen van gezondheidsbeleid op regionale schaal. Ook is 4 keer per jaar ambtelijk overleg gepland over nieuwe ontwikkelingen en productontwikkeling. Met betrekking tot het opstellen van de begroting gaat de GGD Z-L uit van de richtlijnen die door de provincie zijn vastgesteld: samenstellen van de begroting voor 15 juli van het voorafgaande jaar. Uitgangspunt is het maken van een begroting gelijk aan de laatste begrotingswijziging van het voorafgaande jaar vermeerderd met loonstijgingen en inflatie. Wijzigingen ten gevolge van bestaand beleid worden ook meegenomen. Nieuwe activiteiten en investeringen worden niet opgenomen. Ook wordt gewerkt met de opzet van de bijgewerkte begroting (najaar, na vaststelling van de gemeentelijke begroting) met daarin opgenomen de nieuwe activiteiten en investeringen. Als voordeel van deze hele cyclus wordt gezien het ontstaan van meer ruimte voor GGD en gemeenten voor inhoudelijke raadpleging en afstemming van de dienstverlening. Voor de organisatie zal het werken met maraps van groot belang worden. De resultaten daarvan zijn terug te vinden in het jaarverslag en de jaarrekening. Met deze laatste twee legt de GGD verantwoording af over de realisatie van de programma’s, de mate waarin per programma de doelstellingen zijn gerealiseerd en de wijze waarop is getracht de beoogde maatschappelijke effecten te bereiken en welke middelen daarbij zijn ingezet. De GGD blijft gebruikmaken van een financiële commissie, bestaande uit de directeur bedrijfsvoering, de concerncontroller, het DB-lid financiën, een afvaardiging van financiële medewerkers van gemeenten en het hoofd van financiën van de GGD. Deze commissie zal minimaal 2 keer per jaar bijeenkomen. Deel 5: Financiën en begroting Uitgangspunt is dat de nieuwe GGD Zuid-Limburg vanaf de start een financieel gezond bedrijf dient te zijn (inclusief weerstandvermogen): – In het opgeschaalde, grotere verband kunnen de landelijke ontwikkelingen en kwaliteitseisen tegen ‘minder meerkosten’ worden opgevangen; – De inventarisatie naar de financiële risico's, uitgevoerd door een onafhankelijk accountantsbureau (KPMG rapportage opgenomen in het document) bij alle fusiepartners, heeft geen onverwachte financiële risico’s (geen lijken in de kast) naar voren gebracht. Wel zijn er financiële risico’s geïdentificeerd en benoemd. N.B.: Ten aanzien van het laatste punt is afgesproken dat de financiële risico’s behoren tot de verantwoordelijkheid van de achterblijvende organisatie en de daarbij betrokken gemeenten. De risico’s kunnen dus nooit ten laste komen van de nieuwe organisatie of gemeenten die niet bij de achterblijvende organisatie waren betrokken. Het wegnemen van de risico’s zal gebeuren aan de hand van opgestelde plannen van aanpak per organisatie. Het opstellen van die plannen moet in 2005 gebeuren en afgerond worden.
Voor de begroting van de nieuwe organisatie voor 2006 is gekozen voor de methode van de samensmelting van de individuele begrotingen van de betrokken organisaties. In verband met het opstellen van een kostenoverzicht is gekozen voor het uitvoeren van een conversie van de oude producten naar de nieuwe. Verder heeft een herallocatie van kosten en opbrengsten plaats gevonden. Vervolgens is een kostenbedrag per product ontstaan, met een financiering daarbij. Voor de basisstandaard- en de basismaatproducten is per regio een bijdrage per inwoner bepaald door de gemeentelijke opbrengsten te relateren aan het aantal inwoners per regio. Er bestaan dan ook verschillen tussen de bijdrage per inwoner (OZL € 17,30, ZZL € 18,32 en SWM € 16,62). Dat maakt het lastig om te komen tot een gemiddelde bijdrage per inwoner op Zuid-Limburgs niveau. Na 2006 zal dit gedifferentieerde bedrag gedurende een nader vast te stellen overgangsperiode worden omgevormd tot één uniforme bijdrage per inwoner voor de 19 Zuid-Limburgse gemeenten. Transitie- en frictiekosten zijn tijdelijk van aard en maken daarom geen deel uit van de reguliere begroting. Beide worden binnen de ‘lopende diensten’ opgelost. Voor de transitiekosten is een interne begroting opgemaakt door de 4 deelnemende organisaties, die ten laste zal komen van het weerstandvermogen van die organisaties. Te voorziene frictiekosten komen ten laste van de liquidatierekening van de betreffende organisatie. Het productenboek is richtinggevend voor de financiële opzet. Additionele kaders zijn de goedgekeurde begroting 2005, het landelijk genormeerd kostenbudget ambulancevoorziening, verschillende financieringsstromen (gemeenten, rijk en zorgverzekeraars) en wet- en regelgeving t.a.v. financieel beheer. Aan de financiële inrichting van de nieuwe organisatie worden de volgende eisen gesteld: transparante kostenstructuur, faire kostenverdeling, eenvoudige en flexibele kostenallocatie. Financiële uitgangspunten zijn ook: – Methode van kostprijsberekening: uniformiteit in berekening; – Integrale kostprijs: alle kosten worden aan alle producten toegerekend; – Risico-opslag: opslag van 5% opgenomen in kostprijs en gebruikt voor vorming van weerstandvermogen; – Weerstandvermogen: ter opvanging van normale, maar onvoorziene bedrijfsrisico’s en opgenomen als een algemene reserve in de balans. De omvang wordt gemaximaliseerd, maar pas na een ervaringsperiode van 4 jaar. Bij overschrijding van het maximum is herberekening van de kostprijs aan de orde; – Eén bedrijfsresultaat: alle gerealiseerde bedrijfssaldi bijeen gebracht in een resultaat. In onderhavig document is op pagina 12 een overzicht van de gemeentelijke bijdragen opgenomen. Helaas betreft het hier een totaal overzicht van alle betrokken gemeenten. Desgevraagd heeft de stuurgroep laten weten op dit ogenblik niet in staat te zijn per gemeente een overzicht op te stellen. Uitgangspunt voor de begroting 2006 is wel dat de bijdragen voor de gemeente niet hoger zullen zijn dan het bedrag opgenomen in de eerste wijziging van de begroting 2005 vermeerderd met index en aanpassingen als gevolg van CAO bepalingen (zijnde 1,8%). Afwegingen Op 21 april jl. is in Parkstad Limburg+ verband op ambtelijk niveau over bovenstaande documenten gesproken. Door de GGD-OZL is nog een toelichting verzorgd. Uit de ambtelijke discussie bleek dat de stukken eigenlijk niet compleet zijn: a. De financiële risico’s, zeker voor de eigen GGD-OZL, zijn nergens terug te vinden. Het is dus niet duidelijk of er toch nog een extra financiële inspanning van gemeenten verwacht wordt in het kader van de fusie; b. Er is geen meerjarenbegroting toegevoegd; c. Een opzet van bijdrage per gemeente is niet toegevoegd en is ook niet in een meerjaren perspectief weergegeven; d. Nergens is iets terug te vinden over te behalen efficiency-winst (met name in betekenis van kwaliteit en kwantiteit van personeel) die via de fusie zal worden bereikt; e. Onduidelijk is dat er wijzigingen zijn doorgevoerd in het productenboek, waardoor zaken in de nieuwe opzet verplicht zijn die gemeenten nu niet afnemen. De betekenis van basisstandaard en basismaatwerk is onduidelijk; f. De verrekening van plusproducten over eventueel niet gebruikende/afnemende gemeenten is onduidelijk. Als gemeenten speciale producten inkopen moet dat budgettair neutraal voor de andere gemeenten verlopen: dus niet bijdragen in overhead e.d.
Ambtelijke reactie van de GGD-OZL op de gemaakte opmerkingen: ad a. De financiële risico’s zijn voor rekening van de oude organisatie. Voor OZL zijn er geen risico’s die zullen noodzaken tot extra bijdragen van gemeenten. Onvoorziene zaken zijn nog via het weerstandvermogen op te vangen; ad b. De tijd heeft ontbroken voor het opstellen van een meerjarenbegroting. Verder zullen er in 2006 gemeenteraadsverkiezingen zijn die waarschijnlijk van invloed zullen zijn op de voor de komende jaren te maken keuzes op het gebied van volksgezondheid (o.a. nieuw vast te stellen lokaal volksgezondheidsplan en nieuwe PKA invulling), met alle gevolgen voor een meerjarenbegroting. In 2006 zullen binnen de nieuwe organisatie afspraken gemaakt worden over het naar elkaar toegroeien van de kostprijs per inwoner. Via begrotingswijzigingen, die de aangegeven procedure moeten volgen, zijn aanpassingen aan te brengen; ad c. Idem b; ad d. Efficiency-winst zal behaald worden, maar is niet op voorhand concreet in cijfers en aantallen aan te geven; ad e. Er is een conversietabel van het oude naar het nieuwe productenboek te verstrekken, maar toepassing moet met het nodige voorbehoud plaatsvinden, omdat in de systematiek is geschoven. Conclusie is dat gemeenten er in producten op vooruitgaan, zonder daar meer voor te betalen. Bij het samenstellen van het nieuwe productenboek is uitgegaan van de ervaringen die de afgelopen jaren in OZL verband met de PKA systematiek zijn opgedaan; ad f. Plusproducten worden aangeboden tegen een tarief per verrichting en zullen deelnemende gemeenten ten aanzien van deze producten keuzevrijheid hebben. Conclusies De antwoorden van de GGD-OZL zijn op zich duidelijk, maar geven toch aanleiding om bij de besluitvorming extra aandacht te vragen voor: – Het uitsluiten van een extra bijdrage van de deelnemende/instandhoudende gemeenten van GGD-OZL in financiële risico’s; – Begroting 2005, inclusief de eerste begrotingswijziging, vermeerderd met een opslag voor index en rechtspositionele gevolgen is uitgangspunt voor begroting 2006 en dus voor gemeentelijke bijdrage in 2006. Bij gelijkblijvende keuzes zal hetzelfde uitgangspunt gelden voor volgende begrotingen; – Om toch efficiency- winst concreet uit te drukken wordt voorgesteld de totale loonsom van de 4 organisaties per 1 januari 2005 te bevriezen voor de komende 4 jaar (excl. de loonkostenstijgingen). De te behalen efficiency-winst moet voldoende zijn om een kwalitatieve en kwantitatieve slag te maken; – De afname van plusproducten komt geheel en alleen voor rekening van de afnemende gemeente(n). De vertegenwoordiging van de gemeenten in het AB sluit aan bij het dualisme en de zakelijke insteek die gekozen is. Als vertegenwoordigers gelden de politiek verantwoordelijken voor de terreinen volksgezondheid en veiligheid. Zij koppelen binnen hun gemeente terug naar de gemeenteraad en werken op basis van de door de raad aangegeven kaders. Er is voor de raad voldoende ruimte voor het stellen van kaders en het uitoefenen van de controlerende taak, ook via de indirecte weg (vergeleken met de situatie nu waarbij raadsleden zitting hadden in het AB. De gewogen stemverdeling in het AB kan er toe leiden dat met name kleine gemeenten steeds meer volgend worden van wat de grotere aangeven. Die grote gemeenten (Maastricht, Sittard-Geleen en Heerlen) kunnen echter niet met z’n drieën bepalend werken, omdat er nog altijd drie andere gemeenten nodig zijn om een daadwerkelijke meerderheid te vinden. Dat geeft voldoende ruimte voor het hebben van invloed en het smeden van coalities voor iedere gemeente. Advies Gelet op bovenstaande en rekening houdend met het verzoek van de stuurgroep fusie GGD’en en GHOR om tot instemming met het fusiebeslisdocument te komen, adviseren wij u om: 1. 2. 3. 4. 5.
In te stemmen met de fusie van de 3 GGD’en en de GHOR in Zuid-Limburg; In te stemmen met en deel te nemen aan de gemeenschappelijke regeling GGD Zuid-Limburg; In te stemmen met de missie, de visie en het productenboek van de GGD Zuid-Limburg, waarbij gebruik wordt gemaakt van de uitgangspunten van het Product Keuze Model; In te stemmen met het aangaan van een bestuursovereenkomst tussen GGD Zuid-Limburg en het Veiligheidsbestuur Zuid-Limburg aangaande de GHOR-taken; In te stemmen met de begroting 2006 van de GGD Zuid-Limburg;
6.
In te stemmen met de liquidatie van de drie gemeenschappelijke regelingen van de GGD Zuidelijlk Zuid-Limburg, het streekgewest Westelijke Mijnstreek en de GGD Oostelijk Zuid-Limburg.
Tevens wordt u geadviseerd om de volgende zaken expliciet in de vorm van een besluit vast te leggen en aan de stuurgroep kenbaar te maken: 1. Uitsluiten van bijdrage van deelnemers GGD-OZL in financiële risico’s; 2. Begroting 2005, inclusief de eerste begrotingswijziging, vermeerderd met een opslag voor index en
rechtspositionele gevolgen is uitgangspunt voor begroting 2006 en dus voor gemeentelijke bijdrage in 2006. Bij gelijkblijvende keuzes zal hetzelfde uitgangspunt gelden voor volgende begrotingen; 3. Om toch efficiency-winst concreet uit te drukken wordt voorgesteld de totale loonsom van de 4 organisaties per 1 januari 2005 te bevriezen voor de komende 4 jaar. De te behalen efficiency-winst moet voldoende zijn om een kwalitatieve en kwantitatieve slag te maken; 4. De afname van plusproducten komt geheel en alleen voor rekening van de afnemende gemeente(n). Burgemeester en wethouders van de Gemeente Vaals, De Voorzitter, De Secretaris,
Bijlagen • Fusiebeslisdocument 1: • Fusiebeslisdocument 2: • Fusiebeslisdocument 3: • Bijlage: • Fusiebeslisdocument 4: • Fusiebeslisdocument 5:
Openbare gezondheidszorg Missie, visie en strategische doelen voor de regio Z-L Uitgangspunten en samenvatting productenboek Productencatalogus Organisatieontwerp Financiën en begroting