RAADSVERGADERING 29 OKTOBER NR. XIII
2015
Aan de leden van de Raad Aan de wethouders en de secretaris Hierbij nodig ik u uit voor de Openbare Raadsvergadering op donderdag 29 oktober 2015 om 19.30 uur in het gemeentehuis te Zuidwolde. AGENDA
Aanvang/streeftijd
Vragenhalfuur voor de burgers Vragenhalfuur voor de raad 1. 2. 3. 4.
Algemeen Opening Vaststelling agenda Vaststelling besluitenlijst en toezeggingenlijst 24 september 2015 Toezeggingenlijst totaal per oktober 2015
20.00 uur
Besluitvormend/bespreekstukken Beschikbaarstelling krediet woningbouwontwikkeling voormalig ontmoetingscentrum De Tump Ruinen (45 minuten) Instemming Bestuursrapportage II (30 minuten)
20.05 uur
Pauze
21.20 uur
Besluitvormend/bespreekstukken (vervolg) Kennisname ontwikkelingen m.b.t. IKC en beschikbaarstelling financiële bijdrage (45 minuten)
21.35 uur
Besluitvormend/hamerstukken (5 minuten) Vaststelling bestemmingsplan “Om de Kamp 22, Ansen” Vaststelling bestemmingsplan “Burg. Jansstraat 35, Linde” Toestemming aan college om in te stemmen met de gewijzigde gemeenschappelijke regelingen Veiligheidsregio Drenthe, RUD, GGD, Recreatieschap Drenthe, Alescon en Reestmond
22.20 uur
11.
Ingekomen stukken
22.25 uur
12.
Sluiting
5. 6.
7.
8. 9. 10.
Zuidwolde, 16 oktober 2015 De voorzitter van de Raad,
R.T. de Groot
Het woord voeren door de burgers Voorafgaand aan de vergadering, tijdens het vragenhalfuur, kunnen burgers het woord voeren over onderwerpen die niet op de agenda staan. Ook kunnen zij ideeën over het gemeentelijk beleid kenbaar maken. Tijdens de vergadering kan er per agendapunt worden ingesproken. Dit kan niet als er een afzonderlijke hoorzitting over het onderwerp is/wordt gehouden. Een ieder heeft maximaal 5 minuten spreektijd. Voor het inspreken is maximaal 30 minuten beschikbaar. Om het woord te kunnen voeren, moet men zich voor de vergadering bij de griffier melden.
Besluitenlijst van de vergadering van de raad van de gemeente De Wolden, gehouden op donderdag 24 september 2015 om 19.30 uur in het gemeentehuis te Zuidwolde. Aanwezig, de leden: H.S. Benning (Gb), R.A.J. Brouwer (Gb), C.F.M. Brouwer-Dekker (CDA), H. Buld-Kist (Gb), P. Groot (Gb), G. Gol (Gb), A. Haar (D66), G. Hempen-Prent (Gb), M.S.J. Hulst (VVD), H.C.M. Langen (PvdA), H. Mulder (VVD), D. Oosterveen (Gb), H.G. ScheperBeijering (VVD), M.P. Turksma (PvdA), E.M.M. Verheijen (GL), J.H. Wiechers (CU), T.J. de Wit (CDA) en D. Zantingh (CDA). Tevens aanwezig: J. ten Kate (Gb), M. Pauwels-Paauw (VVD) en J.R. van ’t Zand (Gb) (vanaf 20:21 uur) wethouders; N.Kramer, secretaris-directeur Afwezig m.k.: G.C. Leffers-Heeling (Gb). Voorzitter: Griffier: Verslag:
R.T. de Groot, burgemeester drs. I.J. Gehrke S.R. Beute
Vragenhalfuur voor de burgers Hier wordt geen gebruik van gemaakt. Vragenhalfuur voor de raad Mevrouw Brouwer-Dekker (CDA) dient een artikel 37A-vraag in betreffende de communicatie over opvang vluchtelingen. Portefeuillehouder De Groot beantwoordt de vragen en zegt toe de volgende dag voortgangsinformatie over dit onderwerp op de website van De Wolden te plaatsen en hierover te communiceren. 1. Opening De voorzitter opent de vergadering. 2. Vaststelling agenda De voorzitter vraagt om vaststelling van de agenda. Mevrouw Brouwer-Dekker (CDA) kondigt een motie aan m.b.t. huisvesting statushouders. De voorzitter stelt voor deze motie vreemd aan de orde te behandelen als agendapunt 4A. De raad stelt de gewijzigde agenda vast. 3. Vaststelling Toezeggingenlijst totaal per september 2015 De voorzitter vraagt om vaststelling van de lijst. Mevrouw Langen (PvdA) vraagt naar de voortgang van de aangenomen moties tijdens de Kadernota 2016 en stelt voor voortgang van de moties op te nemen op de Lange Termijn Agenda. De voorzitter zegt toe de voortgang over de aangenomen moties tijdens de Kadernota op te nemen op de Lange Termijn Agenda. De heer De Wit (CDA) merkt op dat de toezegging van 6 november 2014, over het afvalbeleid en het onderzoek naar afvaldepots in Westerveld en Meppel, nog niet is afgedaan en wenst deze toezegging op de toezeggingenlijst totaal te laten staan. De voorzitter geeft aan dat deze toezegging wel is afgedaan, en dat daarvoor in de plek een nieuwe toezegging is gekomen. De voorzitter zegt toe hierop terug te komen. De raad stelt de toezeggingenlijst totaal per september 2015 vast.
4. Vaststelling bestemmingsplan “Meppelerweg 3, Ruinen” De voorzitter vraagt om vaststelling van het voorstel. De raad besluit conform het voorstel. 4A. Motie huisvesting statushouders Mevrouw Brouwer-Dekker (CDA) dient namens het CDA, GL, CU, D66 en de PvdA een motie m.b.t. huisvesting statushouders in. Na het eerste termijn beantwoordt wethouder Ten Kate de vragen. De heer Oosterveen (Gb) verzoekt om een schorsing. De voorzitter schorst de vergadering van 19:50 uur tot 20:07 uur. De voorzitter brengt de motie in stemming. De motie wordt met 8 stemmen voor (Gl, D66, CDA, CU en PvdA) en 10 stemmen tegen (Gb en VVD), verworpen. 5. Sluiting De voorzitter sluit om 20:28 uur de vergadering. Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente De Wolden in zijn openbare vergadering van 29 oktober 2015,
de griffier,
de voorzitter,
Toezeggingenlijst vergadering raad 24 september 2015 Data
Onderwerp
Afspraak/Toezegging
Actie door
24 september 2015
Artikel 37Avraag in betreffende de communicatie over opvang vluchtelingen
Portefeuillehouder De Groot beantwoordt de vragen en zegt toe de volgende dag voortgangsinformatie over dit onderwerp op de website van De Wolden te plaatsen en hierover te communiceren.
Portefeuillehouder De Groot
24 september 2015
Toezeggingenlijst totaal per september 2015
De voorzitter zegt toe, de voortgang over de aangenomen moties tijdens de Kadernota op te nemen op de Lange Termijn Agenda.
De voorzitter
24 september 2015
Toezeggingenlijst totaal per september 2015
De voorzitter zegt toe terug te komen op de afhandeling van de toezegging van 6 november 2014, over het afvalbeleid en het onderzoek naar afvaldepots in Westerveld en Meppel.
De voorzitter
Griffie, 15 oktober 2015
Afdoening vóór
Voorstel voor de Raad Datum raadsvergadering Agendapuntnummer Besluitnummer Portefeuillehouder
: 29 oktober 2015 : XIII, punt 5 : 1926 : Wethouder Jan ten Kate
Aan de gemeenteraad Onderwerp: Woningbouwontwikkeling voormalige Ontmoetingscentrum De Tump Ruinen. Voorgesteld besluit: De raad wordt voorgesteld: 1. € 21.500,- aan krediet beschikbaar te stellen ter dekking van de voorbereidingskosten ten behoeve van de herontwikkeling van De Tump; 2. € 123.500,- aan extra krediet beschikbaar te stellen ter dekking van het negatief resultaat (in totaal € 145.000,-), op het moment dat de herontwikkeling van De Tump tot realisatie wordt gebracht; 3. De dekking te laten plaatsvinden door voor een bedrag van € 145.000,- te beschikken over de algemene reserve. De lagere renteopbrengst van € 7.250,dekken door de vrijval van de kapitaallasten a € 14.439 bij verkoop van de locatie. Samenvatting: Met ingang van 16 september 2015 is Ontmoetingscentrum De Tump leeg komen te staan. In samenwerking met WVG Vastgoed en in overleg met dorpsbelangen Rune is een stedenbouwkundig ontwerp opgesteld, dat als bijlage is toegevoegd. Het stedenbouwkundig plan bestaat uit 11 sociale rijwoningen bestemd voor de starters, senioren en gezinnen. U bent door middel van een memo d.d. 22 januari 2015 op de hoogte gebracht van de resultaatsverwachting op dit project, namelijk € 60.000 negatief. Doordat nog geen locatieonderzoeken zijn uitgevoerd was de calculatie gebaseerd op ervaringsgetallen en daarmee indicatief. Inmiddels zijn nagenoeg alle locatieonderzoeken uitgevoerd en daar zijn een tweetal bijzonderheden naar voren gekomen, te weten: - de consequentie van de aanwezigheid van twee gasreduceerstations op het midden van het terrein, inclusief gastransportleidingen en - hoge trefkans archeologische waarden. Het gasreduceerstation heeft nadelige gevolgen voor het aantal woningen en daarmee de hoeveelheid uitgeefbaar terrein. Het archeologisch vervolgonderzoek en eventueel archeologische opgraving zorgen voor extra kosten. Deze twee bijzonderheden hebben een negatief effect op het geprognosticeerd resultaat. De resultaatsverwachting is momenteel € 145.000 negatief. Met dit voorstel wordt gevraagd budget vrij te maken voor het verder uitvoeren en afronden van de planvoorbereiding. Daarnaast wordt gevraagd budget vrij te maken voor de negatieve resultaatsverwachting op dit project.
Pagina 1 van 6
Inleiding en aanleiding: Inleiding: Met ingang van 16 september 2015 is Ontmoetingscentrum De Tump, gelegen aan de Groeneweg 1 in Ruinen, leeg komen te staan. Het is wenselijk om een nieuwe invulling te vinden voor deze locatie. Uit het gesprek met dorpsbelangen Rune is naar voren gekomen dat zij behoefte zien naar starterswoningen en levensloopbestendige woningen. Uit de gesprekken die zijn gevoerd met makelaars blijkt dat er binnen Ruinen behoefte is aan starterswoningen, betaalbare rijwoningen en levensloopbestendige woningen (zelfstandige woonvorm). Het Woonplan 2011-2015 onderschrijft deze behoefte, aangezien het Woonplan 50% sociaal voorschrijft en de huidige plancapaciteit van de nieuwbouwplannen in Ruinen niet voorziet in deze behoefte. Zo voorziet het nieuwbouwplan Oldenhave/Bos in de behoefte naar gezinswoningen en is de beoogde plancapaciteit van Centrumplan Ruinen voornamelijk (senioren)appartementen. Een zeer beperkt aandeel van de totale plancapaciteit van deze ontwikkelingen bevindt zich in de sociale sector (maximaal € 180.000,- vrij-op-naam of tot de huurliberalisatiegrens). ’t Neie Punt (voorheen zorgcentrum Priensenije) is een woonservicecentrum en voorziet in de vraag naar seniorenhuisvesting (dementerende ouderenhuisvesting, zorgappartementen en aanleunwoningen. Naar aanleiding van de marktverkenning is een stedenbouwkundige verkenning gemaakt. Deze verkenning is samen met WVG Vastgoed (voorheen Woonconcept Vastgoed) uit Meppel gedaan. De stedenbouwkundige verkenning was aanleiding om de ontwikkeling verder te onderzoeken. Om die reden is op 2 februari 2015 een samenwerkingsovereenkomst met WVG Vastgoed gesloten. Dit nadat het college op 20 januari 2015 daartoe heeft besloten. In deze overeenkomst zijn afspraken gemaakt over het samenwerkingsverband (wie doet wat) met als doel te komen tot een (financieel) haalbaar plan. Door middel van een memo van 22 januari 2015 bent u geïnformeerd over het aangaan van een samenwerkingsovereenkomst voor de verdere ontwikkeling van locatie De Tump. Na ondertekening is samen met WVG Vastgoed de haalbaarheid van het plan verder onderzocht. Aan de hand van de beoogde doelgroepen (starters, gezinnen en senioren) en de (deel)resultaten van de locatieonderzoeken zijn stedenbouwkundige studies uitgevoerd. Uit deze studies is vervolgens in samenspraak met dorpsbelangen een voorkeursmodel naar voren gekomen. Dit plan is voor het zomerreces aan de aanwonenden gepresenteerd. Naar aanleiding van de reacties is het stedenbouwkundig plan aangepast. In het bijgevoegde stedenbouwkundig plan zijn de reacties van de omwonenden verwerkt. Wat er nu ligt is een stedenbouwkundig plan dat bestaat uit 11 sociale rijwoningen. Op basis van het gemeentelijk Woonplan mogen de prijzen maximaal € 180.000 bedragen. Met WVG Vastgoed zijn aanvullende afspraken gemaakt over de prijsstelling van de woningen (zie beoogd effect onder probleem en vraagstuk). De beoogde doelgroepen zijn starters, senioren en gezinnen. In het stedenbouwkundig plan zitten vier starterswoningen en twee levensloopbestendige woningen in een blokje van zes rijwoningen aan de Esweg (op de bijgevoegde tekening het bovenste bouwblok). Deze woningen hebben een bouwhoogte van één bouwlaag met kap. Voor de beoogde doelgroep gezinnen is een bouwblok van vijf rijwoningen aan de Groene Weg (op de bijgevoegde tekening het onderste bouwblok) in het plan opgenomen. Deze woningen hebben een bouwhoogte van twee bouwlagen met kap. Aanleiding: De dorpshuisfunctie van Ontmoetingscentrum De Tump wordt medio 2015 verplaatst naar de ’t Neie Punt in Ruinen. Dit nadat het college op 3 juni 2014 heeft besloten om met ingang van 1 juli 2015 een huurovereenkomst aan te gaan met Stichting Zorgcollectief Zuidwest-Drenthe (ZZWD) voor ruimten in ’t Neie Punt in Ruinen.
Pagina 2 van 6
Problemen of vraagstukken: Vraagstuk: De kosten die tot op heden voor het plan gemaakt zijn, zijn relatief beperkt gebleven. Voor het opstellen van het bestemmingsplan en het uitvoeren van locatieonderzoeken is circa € 7.000,- aan kosten gemaakt voor akoestisch-, ecologisch-, archeologisch-, bodemonderzoek en inmeten van de locatie. Daarnaast is er door de samenwerkingsorganisatie tot op heden circa 150 uur besteed aan planvoorbereiding, opstellen stedenbouwkundige verkenning en contractvorming. Deze uren in de begroting van de samenwerkingsorganisatie verwerkt en worden om die reden niet op het project doorbelast. De nog te maken externe kosten tot en met de bestemmingsplanprocedure worden geprognosticeerd op € 14.500,-. De totale voorbereidingskosten komen daarmee uit op € 21.500,-. Binnen de voorbereidingskosten heeft een verschuiving plaats gevonden en per saldo zijn deze kosten in de huidige raming gelijk gebleven aan de raming die in de raadsmemo van 22 januari 2015 is opgenomen. In eerste instantie zijn de interne uren per a buis meegenomen in de raming. In de huidige raming is dit gecorrigeerd. De externe kosten vallen daarentegen hoger uit dan bij aanvang van het project werd geprognosticeerd. Aanleiding hiervoor zijn nadere archeologische onderzoeken van circa € 11.000,- en een onderzoek naar de (on)mogelijkheden van het verleggen van gasleidingen. Daarnaast is het in het kader van de openbare orde en veiligheid wenselijk om aanwezige struiken achter De Tump nabij de parkeerplaatsen terug te snoeien. De kosten hiervan bedragen circa € 3.500,-. Deze kosten zijn in de voorbereidingskosten opgenomen, omdat het noodzakelijk is dat op korte termijn deze werkzaamheden worden uitgevoerd. Naast dat budget benodigd is voor de voorbereidingskosten wordt een negatief resultaat op dit project verwacht. U bent is hierover al geïnformeerd door middel van een raadsmemo van 22 januari 2015. Aan de hand van dit voorstel wordt verzocht om een krediet beschikbaar te stellen om deze ontwikkeling verder uit te kunnen voeren. Onder financiële effecten worden de financien nader toegelicht. Beoogd effect: Mocht u besluiten om budget beschikbaar te stellen voor de verdere planvoorbereiding en het geprognosticeerd negatief resultaat, dan kan de herontwikkeling van De Tump verder worden gebracht. Op het moment dat WVG Vastgoed 66% van het plan heeft verkocht, zal de grond in eigendom worden overgedragen. Een definitieve invulling van de locatie en het genereren van opbrengsten is daarmee wel afhankelijk van het verkoopresultaat van WVG Vastgoed. Om hier de grip op te houden zijn de maximale verkoopprijzen van de woningen opgenomen. De maximale gemiddelde verkoopprijs van de starterswoningen bedraagt € 140.000,- en van de rijwoningen € 180.000,-. Wel dient hierbij de kanttekening gemaakt te worden dat de definitieve prijsstelling van de woningen sterk afhankelijk is van de architectonische uitwerking van de woningen. WVG Vastgoed werkt met een open begroting, waardoor de exploitatie getoetst kunnen worden en daarmee ook de vrij-op-naam prijzen van de woningen. WVG Vastgoed en De Wolden hebben in ieder geval als standpunt dat de woningen betaalbaar en marktconform moeten zijn. Toelichting voorgesteld besluit: Totstandkoming stedenbouwkundig plan Om de haalbaarheid van het plan te kunnen bepalen is een stedenbouwkundige studie uitgevoerd voor deze locatie. Deze studie heeft samen met WVG Vastgoed plaats gevonden. Gedurende het proces is dorpsbelangen meegenomen en heeft nuttige input geleverd om te komen tot een stedenbouwkundig plan. Dit stedenbouwkundig plan is als bijlage toegevoegd. Parallel aan de stedenbouwkundige verkenning zijn locatieonderzoeken uitgevoerd om de haalbaarheid van het plan te kunnen vaststellen. Daarnaast zijn deze onderzoeken Pagina 3 van 6
noodzakelijk voor het doorlopen van een bestemmingsplanprocedure. Uit de onderzoeken zijn twee bijzonderheden naar voren gekomen, namelijk archeologie en de aanwezigheid van een gastransportleiding. Archeologie: Locatie De Tump is op de gemeentelijk archeologische beleidskaart aangemerkt als archeologisch hoge verwachting. Naar aanleiding hiervan is een verkennend onderzoek uitgevoerd. Uit dit onderzoek is naar voren gekomen dat de ondergrond een zogenaamde intacte archeologische esdeklaag betreft, wat de trefkans op archeologische resten vergroot. Naar aanleiding van dit onderzoeksresultaat is aanvullend onderzoek (proefsleuven) noodzakelijk. Dit om de mogelijke trefkans naar archeologische vondsten in de bodem te kunnen vaststellen. Het aanvullend onderzoek moet overigens nog plaatsvinden. Gastransportleidingen: Tijdens de stedenbouwkundige verkenning was al bekend dat er twee gastransportleidingen in het plangebied lopen. De (financiële) consequenties echter niet. Hiervoor zijn tijdens de vervolgfase (haalbaarheid plan) gesprekken gevoerd met de Rendo voor het eventueel verleggen van deze leidingen. Het verleggen van de leidingen is technisch mogelijk, maar er hangt wel een prijskaartje aan: circa € 50.000. Het verleggen van de leiding heeft als voordeel dat er meer uitgeefbaar terrein gerealiseerd kan worden. Ook dit is onderzocht. De opbrengsten uit het extra uitgeefbaar terrein zijn ongeveer gelijk aan de kosten voor het verleggen van de gastransportleidingen, namelijk € 50.000. Communicatie Dorpsbelangen Rune is vanaf het begin van het proces bij de planvorming betrokken. Zo heeft het bruikbare inbreng kunnen leveren ten aanzien van doelgroepenbepaling. Ook bij de nadere uitwerking heeft de input van dorpsbelangen meerwaarde gehad. Voor het zomerreces 2015 is een stedenbouwkundig plan gepresenteerd aan de aanwonenden. In z’n algemeenheid is het plan goed ontvangen. Wel zijn twee aandachtspunten naar voren gekomen. Deze aandachtspunten zijn in het bijgevoegde stedenbouwkundig plan verwerkt. Samenwerking WVG Vastgoed In de collegevergadering van 29 januari 2013 is opdracht gegeven tot het maken van een advies, waarin wordt ingegaan op de herbestemming van de ondergrond van De Tump, waarop realisering van een zorgfunctie mogelijk wordt gemaakt, die aansluit op het integrale aanbod van wonen, zorg en welzijn. Actium heeft kenbaar gemaakt, om naast ’t Neie Punt, niet verder te gaan investeren in seniorenwoningen in Ruinen. Om die reden behoort de realisatie van zorgfuncties niet langer tot de mogelijkheden en is gekeken naar alternatieven. Begin 2014 is in opdracht van Bouwbedrijf Ten Oever uit Ruinen een verkenning gedaan naar een herinvulling van het gebouw. Uit deze studie is naar voren gekomen dat het huidige geraamte/casco zeer beperkt is voor een herinvulling. Ten aanzien van woningbouw zijn alleen appartementen goed in het bestaande gebouw in te passen. Om die reden is er een vervolg gegeven op de verkenning en is gekeken naar een herontwikkeling van de locatie in plaats van het gebouw. Voor het vervolg op de verkenning heeft Bouwbedrijf Ten Oever haar krachten gebundeld met projectontwikkelaar WVG Vastgoed in Meppel. Uit de vervolgstudie is naar voren gekomen dat starters-, rij- en levensloopbestendige woningen op deze locatie goed in te passen zijn. Om de ontwikkeling verder te brengen zijn diverse gesprekken gevoerd met Bouwbedrijf Ten Oever en WVG Vastgoed. Gebleken is dat er een basis is voor Bouwbedrijf Ten Oever en WVG Vastgoed om de locatie De Tump samen verder te gaan ontwikkelen. Om die reden heeft gemeente De Wolden een samenwerkingsovereenkomst gesloten Pagina 4 van 6
met WVG Vastgoed. Bouwbedrijf Ten Oever neemt de realisatie van de woningen voor haar rekening, mits de prijsvorming marktconform is. Alternatief beleid: Niet in te stemmen met dit voorstel. Eventuele alternatieven zijn: 1. voorlopig niet verder gaan met de herontwikkeling van De Tump; 2. definitief niet verder gaan met de herontwikkeling van De Tump en bijvoorbeeld door verkoop van het pand een nieuwe bestemming te vinden voor het pand. De consequentie van de alternatieven is: - dat mogelijk geen nieuwe invulling wordt gevonden en daarmee het pand leeg komt te staan; - daarnaast lopen de kapitaallasten ad € 14.439,- per jaar door t/m 2037 door de relatief hoge boekwaarde. De consequenties van de hiervoor aangegeven alternatieven zijn financieel gezien nadeliger voor de gemeente dan de voorgestelde ontwikkeling. De rentegevolgen (€ 7.250,-) van het beschikbaar te stellen bedrag komen lager uit dan de huidige kapitaalasten die op het pand rusten (€ 14.438,-). Financiële effecten: De boekwaarde van Ontmoetingscentrum De Tump bedraagt per 1 januari 2016 € 192.420,09. Voor de ontwikkeling van locatie De Tump is € 7.000,- aan voorbereidingskosten gemaakt. De prognose is dat het restant van de voorbereidingskosten uitkomt op € 14.500,-. De totale voorbereidingskosten komen daarmee uit op € 21.500,-. Mocht de ontwikkeling daadwerkelijk tot realisatie komen dan zullen kosten gemaakt moeten worden. Zo dient de locatie bouwrijp gemaakt worden (opruimen bossage, sloop opstallen, opruimen kabels en leidingen) en het openbaar gebied woonrijp. Bij aanvang van het project was de insteek dat de boekwaarde, de kosten van de planvoorbereiding, sloopkosten, het bouw- en woonrijp maken inclusief onvoorzien gedekt door de opbrengsten uit de grondverkoop. Door de omvang van de kosten, vooral de hoge boekwaarde en mogelijk archeologisch onderzoek, in relatie tot beperkt hoeveelheid uitgeefbaar terrein wordt een negatief resultaat op het project geprognosticeerd. Hieronder een overzicht van de verwachte kosten en opbrengsten (o.b.v. onze ervaringsgetallen): - boekwaarde per 1-1-2016 - planvoorbereiding - sloopkosten - Bouw- en woonrijp maken subtotaal - onvoorzien (10%) subtotaal incl. onvoorzien - stelposten archeologische afgravingen Totale kosten
€ 192.500 € 21.500 € € € € € €
Verwachte opbrengsten
€ 267.112,50 (2.095m2 a €127,50/m2)
Geprognosticeerd negatief resultaat
€ 144.787,50
60.000 329.000 32.900 361.900 50.000 411.900
Als er krediet beschikbaar wordt gesteld, zal een nader archeologisch onderzoek (proefsleuven) worden uitgevoerd. Dit onderzoek kost circa € 11.000 en zit in de planvoorbereidingskosten verwerkt. Afhankelijk van de resultaten van het proefsleuven onderzoek zal de locatie al dan niet (deels) afgegraven moet worden. Het archeologisch Pagina 5 van 6
adviesbureau heeft een prijsindicatie gegeven van een eventueel noodzakelijk vlakdekkend onderzoek (afgraving). Uitgaande dat de gehele locatie afgegraven dient te worden, worden de kosten geschat op € 40.000,- tot € 60.000.-. In het hiervoor vermelde financiële overzicht is een stelpost van € 50.000 opgenomen. Mocht overigens uit het proefsleuvenonderzoek of vlakdekkend onderzoek blijken dat en een andere onderzoeksmethode noodzakelijk is, bijvoorbeeld zeven, dan is het aannemelijk dat de kosten voor het archeologisch onderzoek er anders uit komen te zien. Mochten de kosten substantieel hoger uitvallen dan zullen wij dit door middel van een separaat raadsvoorstel rapporteren. Eventuele meevallers zullen in de Bestuursrapportage opgenomen worden op het moment dat er meer duidelijkheid is over het onderdeel archeologie. Als dekking voor de investeringen wordt een krediet aangevraagd ter hoogte van € 21.500,-. Op- het moment dat WVG Vastgoed 66% van het plan heeft verkocht, zullen de gronden worden verkocht en geleverd aan WVG Vastgoed en zal het project tot realisatie worden gebracht. Om dit te kunnen realiseren is een totaalkrediet nodig van € 145.000,-, gelijk aan het geprognosticeerd resultaat. Dekking van dit kan plaatsvinden door te beschikken over de algemene reserve. Hierdoor ontstaat een lagere renteopbrengst van € 7.250,-, die gedekt kan worden door de vrijval van de kapitaallasten a € 14.439,- bij verkoop van de locatie. Personele effecten: De planvoorbereidingswerkzaamheden worden verricht door de medewerkers van de samenwerkingsorganisatie. Juridische effecten: Juridische grondslag ligt in het privaatrecht. Participatie- en communicatieparagraaf: (in te vullen aan de hand van de menukaart) N.v.t. Fatale termijnen: Ontmoetingscentrum De Tump is per 16 september 2015 leeg komen te staan. Hoewel het geen fatale termijn is, is het wenselijk zo spoedig mogelijk een nieuwe, definitieve invulling te krijgen voor deze locatie. Als de definitieve invulling bekend is en er zekerheid is over de verkoop van de locatie, dan kan overgegaan worden tot sloop van de aanwezige opstellen. Aanpak en uitvoering: Conform dit voorstel. Bijlagen: - Stedenbouwkundig plan. Zuidwolde, 16 oktober 2015 Burgemeester en wethouders van De Wolden, secretaris Nanne Kramer
burgemeester Roger de Groot
Pagina 6 van 6
ONTWERP Nr.
XIII / 5
De raad van de gemeente DE WOLDEN; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 oktober 2015; Besluit: 1. € 21.500,-- aan krediet beschikbaar te stellen ter dekking van de voorbereidingskosten ten behoeve van de herontwikkeling van De Tump; 2. € 123.500-- aan extra krediet beschikbaar te stellen ter dekking van het negatief resultaat (in totaal € 145.000,--), op het moment dat de herontwikkeling van De Tump tot realisatie wordt gebracht; 3. De dekking te laten plaatsvinden door voor een bedrag van € 145.000 te beschikken over de algemene reserve. De lagere renteopbrengst van € 7.250,-dekken door de vrijval van de kapitaallasten a € 14.439 bij verkoop van de locatie. Zuidwolde, 29 oktober 2015 De raad voornoemd,
griffier, drs. I.J. Gehrke
voorzitter, R.T. de Groot
Pagina 1 van 1
8.09 8.05 8.06 8.04 8.00
7.97 8.04
7.94
7.90
7.94 7.92 8.01
7.97 7.93 7.93
7.96 7.91 7.92 7.90
7.85 7.99
straatnaam 7.93
8.06 7.91 7.92
7.93
4
7.90 7.89
7.91 7.93 7.90 7.91 7.93 8.00
1
8.03
7.95
8.06
3
2
8.02 STAM60CM
8.218.20
8.10 8.14
8.25
8.04 8.04 8.25
8.15
7.92
8.15 8.19 8.15
8.14
8.12 8.14
7.94 7.95
8.39 8.11
7.95 8.14 8.07 7.77
7.98 STAM35CM
8.16 8.53
8.17
8.48
8.15 7.88 8.13 8.12 8.24 8.21
7.88 8.15
8.27 8.22
8.15
STAM50CM STAM50CM
8.60 8.62
STAM40CM
8.63
2
8.08 7.92
7.99
8.60
8.11 7.83
STAM50CM 8.41
1190 m2 School
STAM50CM
8.16 8.28 STAM90CM 8.67
8.18
8.66 8.70
5
8.61
8.61
6
STAM1X40CM1X50CM 8.72 8.72 8.22
8.61
8
GEBAKKENDF
905 m2
8.66
14
8.06
7
13
9.58
GEBAKKENDWAAL 8.63
8.66
RNN02H 04006G0000
8.65
8.68
20 pp 8.69
17
10.16 STAM80CM
11 10
8.34
18
STAM50CM
(totaal
vb
24 pp)
19
8.42
8.63
10.00
8.64 8.60
20
vb
8.58 8.59
12
lm
STAM90CM
16
8.37
vb
9
15
7.97
8.43
STAM30CM
STAM15CM 8.63
0 60 35
8.13
8.25 8.21 8.25
8.16
STAM25CM
8.64
8.68 STAM20CM 8.66 10.40
8.67
9.95 STAM20CM
0 0 4 8
8.36
8.68
9.19
STAM20CM 8.94
0 6 5 9
8.71
8.42
STAM25CM
8.58
0 0 0 6
8.39 8.46
8.41
0 0 6 1
8.46
STAM2X30CM
8.43
8.75
8.58 8.77 8.77
9 52
8.25
9.20 STAM25CM 8.76
8.77
10.06
8.23
8.85
RNN02H 07021G0000
8.73
STAM20CM 8.86 STAM15CM
G 8.76 8.75 8.67
lm
STAM25CM
STAM20CM 8.81 8.86
8.80 8.81
8.56
00 45
10.18 10.17
STAM25CM
8.82
8.90
STAM25CM
8.93
9.05
P
8.83 8.84 8.83 8.82 8.83 8.83 8.84 8.83 8.81 8.81
STAM30CM
8.54 8.53 STAM40CM
8.51
8.84 8.90 8.84 8.83
8.49 STAM40CM 8.31
8.44 8.40 8.43
STAM40CM
8.68
STAM30CM
STAM30CM
8.41
STAM20CM 8.29
8.97 STAM20CM
8.68
8.69 STAM30CM
8.57
8.30
STAM15CM
8.80
8.63
8.80 8.84
8.47
8.91 8.93 8.97
8.69
STAM40CM
8.90
8.89
8.93 8.94
STAM50CM 8.59 8.71 STAM50CM
8.44
straatnaam
8.71
8.69 STAM40CM
8.58 8.78
8.42
8.55
STAM30CM
8.52 STAM20CM STAM30CM
Medisch 8.76
lm
Centrum
8.62
8.74
STAM70CM
8.59 8.68
Voorstel voor de Raad Datum raadsvergadering Agendapuntnummer Besluitnummer Portefeuillehouder
: 29 oktober 2015 : XIII, punt 6 : 1934 : Wethouder Jan van 't Zand
Aan de gemeenteraad Onderwerp: Bestuursrapportage-II 2015. Samenvatting: Als onderdeel van de jaarplancyclus worden jaarlijks tussentijdse rapportages opgemaakt. Deze bestuursrapportage-II 2015 is gebaseerd op de periode tot en met 31 augustus met een doorkijk naar het eind van het jaar. De bestuursrapportage-II 2015 sluit met een negatief saldo van € 132.000. Fase van besluitvorming: Voor de behandeling van de begroting wordt elk jaar een bestuursrapportage opgesteld. Voor zover mogelijk (en nodig) zijn de bijstellingen geëxtrapoleerd naar jaarbedragen om zo het verwachte rekeningresultaat te kunnen bepalen. Ontwerpbesluit: Vaststelling van de bestuursrapportage-II 2015. Inleiding en aanleiding: Conform de financiële verordening 2015 van de gemeente De Wolden wordt de bestuursrapportage-II aangeboden. Problemen of vraagstukken: De bestuursrapportage-II 2015 sluit met een negatief saldo van € 132.000. De in november 2014 vastgestelde begroting 2015 kende een negatief resultaat van € 883.000. Dit saldo is na de aanvullende begrotingswijzing nummer 1 en de eerste Bestuursrapportage gewijzigd in € 934.000 negatief. Nu bij de tweede Bestuursrapportage verwachten we een negatief exploitatie resultaat voor 2015 van € 1.066.000. Ontwerpbesluit: toelichting en argumentatie: 1. In te stemmen met de bestuursrapportage-II 2015; 2. Voor de doorwerking van de financiële gevolgen de begrotingswijziging nummer 11 vaststellen; 3. Het bekrachtigen van de in de bestuursrapportage-II 2015 genoemde aanpassingen van de investeringskredieten en de reserves; 4. Aanpassing van de kapitaallasten en de verrekeningen met de reserves, zoals vermeld in de begrotingswijziging nummer 11. Alternatief beleid: n.v.t. Financiële effecten: De financiële gevolgen van de bestuursrapportage-II 2015 zijn verwerkt in
Pagina 1 van 2
begrotingswijziging nummer 11. Personele effecten: n.v.t. Juridische effecten: Gemeentewet, Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) en de financiële verordening 2015. Participatie- en communicatieparagraaf: n.v.t. Fatale termijnen: Conform de financiële verordening 2015 behandeling in de raad van oktober. Aanpak en uitvoering: Er heeft afstemming plaatsgevonden met de budgethouders en de verantwoordelijke portefeuillehouders. Bijlagen: - Bestuursrapportage-II 2015; Zuidwolde, 16 oktober 2015 Burgemeester en wethouders van De Wolden, secretaris Nanne Kramer
burgemeester Roger de Groot
Pagina 2 van 2
Ontwerp Nr.
III / 6
De raad van de gemeente DE WOLDEN; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 oktober 2015; Besluit: 1. in te stemmen met de bestuursrapportage-II 2015; 2. de hieruit voortvloeiende begrotingswijziging nr. 11 vast te stellen; 3. het bekrachtigen van de in de bestuursrapportage-II 2015 genoemde aanpassingen van de investeringskredieten en de reserves; 4. aanpassen van de kapitaallasten en de verrekeningen met de reserves, zoals vermeld in de begrotingswijziging nr. 11.
Zuidwolde, 29 oktober 2015 De raad voornoemd,
griffier, drs. I.J. Gehrke
voorzitter, R.T. de Groot
Pagina 1 van 1
Bestuursrapportage 2015-II
actief en betrokken
dewolden.nl
Bestuursrapportage 2015 - II
Gemeente De Wolden Bezoekadres:
Raadhuisstraat 2 7921 GD Zuidwolde
Postadres:
Postbus 20 7920 AA Zuidwolde
Telefoon: E-mail: Internet:
14 0528
[email protected] www.dewolden.nl
Bestuursrapportage 2015-II
Inhoudsopgave
1.
Inleiding .................................................................................................... 1
2.
Financiële uitkomsten op hoofdlijnen ........................................................ 2
3.
Uiteenzetting financiële positie .................................................................. 7 3.1
Algemeen financieel beeld 2015 .................................................................................. 7
3.2
Reserve investeringsprojecten .................................................................................... 8
4.
Investeringen ............................................................................................ 9
5.
Bedrijfsvoering ........................................................................................ 12
6.
Activiteiten/speerpunten 2015 ................................................................ 13
7.
Projectrapportage .................................................................................... 14
Bijlage 1
Recapitulatie lasten en baten per programma ............................... 23
Bijlage 2
Monitor Sociaal domein ................................................................. 25
Gemeente De Wolden
Bestuursrapportage 2015-II
1.
Inleiding
Inleiding
Op grond van artikel 6 van de ‘Financiële verordening 2015 gemeente De Wolden’ bieden wij u hierbij de tweede tussentijdse rapportage 2015 aan. Het college informeert de raad in de tweede tussentijdse rapportage over de eindejaarsverwachting van de uitvoering van de gemeentebegroting van het lopende boekjaar. Deze is gebaseerd op de eerste acht maanden van het begrotingsjaar 2015. De bestuursrapportage is voor de raad ter sturing op hoofdlijnen. De inrichting sluit aan bij de programma-indeling van de begroting. Het gaat in op de afwijkingen, zowel wat betreft de baten en lasten en de speerpunten. Daarnaast wordt ingegaan op de raming en realisatie van de investeringskredieten. Verder wordt er gerapporteerd over enkele bestuurlijke kernprojecten. Bij de decemberrapportage zoals die in het verleden aan uw raad is gepresenteerd was een analyse opgenomen van de lopende investeringskredieten. We zijn ons ervan bewust dat wij nu in september u géén volledig inzicht kunnen verstrekken over een eventuele afsluiting dan wel overheveling van kredieten naar het volgende jaar. In de jaarstukken over 2015 zullen wij u hieromtrent nader rapporteren. Wel zijn in de tweede bestuursrapportage de aanpassingen verband houdende met de kapitaallasten meegenomen. Voor wat betreft de overheveling van de incidentele exploitatiebudgetten, waarvoor in de decemberrapportage ook een voorstel was opgenomen, komen we bij u terug met een voorstel in de raadsvergadering van eind december.
Leeswijzer -
Onder hoofdstuk 2 worden de financiële uitkomsten op hoofdlijnen weergegeven; In hoofdstuk 3 het incidenteel financieel meerjarenperspectief n.a.v. deze bijgestelde cijfers; In hoofdstuk 4 gaan we in op de investeringen; Bij hoofdstuk 5 wordt ingegaan op de bedrijfsvoering bij de ‘Samenwerkingsorganisatie De Wolden Hoogeveen’; Hoofdstuk 6 gaat in op afwijkingen in de activiteiten/speerpunten zoals verwoord in de Programmabegroting 2015; Hoofdstuk 7 bevat een analyse van de voortgang van enkele belangrijke projecten. Bijlage 1 de monitoring Sociaal domein is in deze tussentijdse rapportage opgenomen, omdat in het financiële kader voor de programmabegroting is, gelet op de dalende rijksuitkering voor het sociaal domein, gevraagd de verhouding tussen de rijksuitkering en de daadwerkelijk te maken kosten voor de uitvoering van decentralisaties in beeld te brengen. In deze monitor wordt op basis van de huidige informatie een weergave gegeven van de van het Rijk ontvangen budgetten en de (nieuwe) doelgroepen als gevolg van de per 1 januari inwerking getreden Participatiewet, Jeugdwet en de nieuwe wet WMO. Ons doel is om deze monitor onderdeel te laten zijn van de tussentijdsrapportages. Voor nadere informatie wordt verwezen naar bijlage 1.
Samenvatting De negatieve uitkomst van de Bestuursrapportage 2015-II is afgerond € 132.000. De in november 2014 vastgestelde begroting 2015 kende een negatief resultaat van € 883.000. Dit saldo is na de aanvullende begrotingswijzing nummer 1 en de eerste Bestuursrapportage gewijzigd in € 934.000 negatief. Nu bij de tweede Bestuursrapportage verwachten we een negatief exploitatieresultaat van € 1.066.000. De rapportage van de bijstellingen van de tweede tussentijdse rapportage zijn op hoofdlijnen en gebaseerd op afwijkingen groter dan € 25.000, tenzij het overige relevante afwijkingen betreffen.
Gemeente De Wolden
Pagina 1
Financiële uitkomsten op hoofdlijnen
2.
Bestuursrapportage 2015-II
Financiële uitkomsten op hoofdlijnen
Overzicht lasten en baten per programma De tussentijdse rapportage is evenals de begroting gebaseerd op een vijftal programma’s met daarnaast een verplicht overzicht algemene dekkingsmiddelen, een overzicht onvoorziene uitgaven en een overzicht van de mutaties in de reserves. Na de vaststelling van de programmabegroting zijn de hierin opgenomen cijfers per programma op enkele onderdelen aangepast. Het betreft hier een aantal relatief kleine aanpassingen die ook mede veroorzaakt zijn door nieuwe regelgeving op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV). Deze aanpassingen, die vooral verband houden met het ‘sociaal domein’, hebben géén budgettaire gevolgen. Als bijlage 1 is een recapitulatie opgenomen waarin voorgaande is verwerkt.
Bijstellingen exploitatiebudgetten bestuursrapportage-II In de bestuursrapportage zijn op hoofdlijnen de afwijkingen op de cijfers toegelicht. Conform de verordening ex art. 212, die door uw raad is vastgesteld op 26 maart 2015 wordt gerapporteerd over afwijkingen groter dan € 25.000. Ook gaan we in op overige relevante afwijkingen. De negatieve uitkomst van de Bestuursrapportage 2015-II is afgerond € 132.000. Dit saldo is een verzameling van mee- en tegenvallers. In de tabel hieronder geven we op hoofdlijnen aan waardoor dit is ontstaan. Voor de volledigheid zijn ook de relevante afwijkingen die budgettair neutraal verlopen meegenomen in het overzicht. Behalve de afwijkingen die volledig worden verrekend door een bijstelling van de algemene uitkering uit het gemeentefonds (taakmutaties). Omschrijving
Bedrag
Bedrag
Positieve bijstellingen Bestuursrapportage 2015-II: Programma 1 Leefbaarheid 1.
Stelpost transitiekosten RUD 2012
35.000
Programma 2 Economie en werk -
-
Programma 3 Sociaal beleid en onderwijs 2.
Schuldhulpverlening minima
3.
Uitvoering Wmo
70.000 375.000
Programma 4 Dienstverlening -
-
Programma 5 Financiën en bedrijfsvoering -
-
Algemene dekkingsmiddelen -
-
(Hulp)Kostenplaatsen 4.
Vrijval reserve egalisatie personeelskosten
138.000
5.
Vrijval reserve levensfasebewust personeelsbeleid
196.000
6.
Kapitaallasten
41.000 8.000
Overige posten c.q. afronding Totaal positief
Pagina 2
863.000
Gemeente De Wolden
Bestuursrapportage 2015-II
Omschrijving
Financiële uitkomsten op hoofdlijnen
Bedrag
Bedrag
Negatieve bijstellingen Bestuursrapportage 2015-II: Programma 1 Leefbaarheid 7.
Rotonde N375, verbreding Koekangerveldweg
-
8.
Gladheidsbestrijding
25.000
9.
Bestrijding eikenprocessierups
40.000
10.
Opbrengst begraafrechten
91.000
Programma 2 Economie en werk -
-
Programma 3 Sociaal beleid en onderwijs 11.
Onderwijshuisvesting
12.
Vervanging vloer sporthal de Slenken in De Wijk
13.
Zwembaden
14.
BUIG-regelingen
15.
Ontwikkeling Integrale Kindcentra
150.000 67.000 250.000 -
Programma 4 Dienstverlening 16.
Pensioenverplichtingen wethouders
-
Programma 5 Financiën en bedrijfsvoering 17.
Verkoop voormalige school de Vaarboom in Fort
-
18.
Verkoop voormalige school de Lindert in Linde
-
Algemene dekkingsmiddelen 19.
Dividenduitkering Bank Nederlandse Gemeenten
20.
Algemene uitkering uit het gemeentefonds
22.000 350.000
Onvoorziene uitgaven 21.
Start- en incidentele subsidies
-
(Hulp)Kostenplaatsen -
995.000
Totaal per saldo een negatieve bijstelling
132.000
Toelichting 1. Stelpost transitiekosten RUD 2012 In 2012 was n.a.v. de decembercirculaire van het gemeentefonds in de jaarrekening 2012 een stelpost opgenomen van € 35.000 als éénmalige bijdrage in de transitiekosten aan de RUD’s. Er is verder géén beroep gedaan op deze stelpost, vandaar dat deze kan worden afgeraamd. 2. Schuldhulpverlening minima De uitgaven voor schuldhulpverlening zijn te hoog zijn geraamd, vandaar dat een deel van het budget kan vervallen. Een positieve bijstelling van € 70.000.
Gemeente De Wolden
Pagina 3
Financiële uitkomsten op hoofdlijnen
Bestuursrapportage 2015-II
3. Uitvoering Wmo -
-
-
Het verloop van budgetten van de Wmo – WVG-voorzieningen is dusdanig dat op dit moment de conclusie kan worden getrokken dat we € 300.000 binnen het begrote budget zullen blijven. Dit voordeel is ontstaan door lagere indicatiekosten en minder verstrekking van voorzieningen als trapliften en rolstoelen. Bovendien is er sprake van minder grootschalige woningaanpassingen. De ervaringscijfers van de laatste jaren laten zien dat de inkomsten Wmo (eigen bijdrage), die via het CAK worden ontvangen structureel hoger kunnen worden begroot. Voor 2015 is dit een bedrag van € 75.000. Ten aanzien van de overige Wmo budgetten is het niet verantwoord gezien de veranderingen in het sociaal domein conclusies te trekken over de stand van zaken van de budgetten. Er zijn nog te veel onzekerheden.
4. Vrijval reserve egalisatie personeelskosten De noodzaak van het in stand houden van een reserve egalisatie personeelskosten is als gevolg van de ambtelijke samenvoeging met Hoogeveen komen te vervallen. Het doel van deze reserve was het egaliseren van de jaarlijkse personeelskosten. Deze lasten zijn per 1 januari 2015 ondergebracht bij de gemeenschappelijke regeling ‘Samenwerkingsorganisatie De Wolden-Hoogeveen’. Het saldo van deze reserve van € 138.000 komt ten gunste van de exploitatie. 5. Vrijval reserve levensfasebewust personeelsbeleid Per 1 januari 2015 zijn de medewerkers van de gemeente De Wolden overgegaan naar de ‘Samenwerkingsorganisatie De Wolden-Hoogeveen’. In de samenwerkingsorganisatie is nog geen levensfasebewust personeelsbeleid vastgesteld. In februari/maart 2015 zijn er nieuwe lokale afspraken gemaakt over de arbeidsvoorwaarden. Ten aanzien van het seniorenverlof wordt vermeld, dat de gemeente De Wolden nog een seniorenregeling kent. Binnen de samenwerkingsorganisatie wordt deze regeling voor nieuwe gevallen niet meer aangeboden. De samenwerkingsorganisatie heeft het uitgangspunt dat medewerkers gelijk zijn, maar wel individuele wensen kunnen hebben. Daarom kiest de samenwerkingsorganisatie voor eenduidige regelingen voor alle medewerkers, met voldoende regelruimte om de invulling op de eigen situatie te kunnen toespitsen. Er zijn vanuit De Wolden nog enkele medewerkers die gebruik maken van de seniorenregeling. Deze kunnen de regeling ongewijzigd voortzetten. Rekening houdende met deze verplichtingen kan een vrijval worden gerealiseerd van € 184.000. Tevens kan de jaarlijkse storting van € 12.000 in de reserve levensfasebewust personeelsbeleid vervallen, waardoor totaal een voordeel van € 196.000 kan worden ingeboekt ten gunste van de exploitatie. 6. Kapitaallasten -
-
-
Door diverse oorzaken ontstaat er een nadelig verschil van totaal € 76.000 op het onderdeel kapitaallasten. Door een latere uitvoering van de geplande investeringen kan er minder rente worden toegerekend aan de diverse investeringsprojecten dan geraamd. Daarentegen is door de huidige lage marktrente op kort geld het rentevoordeel op kort geld beduidend lager dan in voorgaande jaren, waardoor hiervoor géén voordeel kan worden ingeboekt. Van de stelpost kapitaallasten voor bedrijfsmatige investeringen valt incidenteel vrij een bedrag van € 117.000. Het betreft hier dekking van kapitaallasten van vervangingsinvesteringen, soortgelijke eerdere bedrijfsmatige investeringen, waarvan de kapitaallasten als stelpost zijn geraamd in de begroting 2015. De totale aanpassing van de kapitaallasten is per saldo € 41.000 positief.
7. Rotonde N375, verbreding Koekangerveldweg In de raad van 11 december 2014 is besloten tot aanleg van de rotonde in de N375 op de locatie Koekangerveldweg. Deze locatie vergt een hogere gemeentelijke investering van € 200.000, waarvan een bedrag van € 150.000 bij bestemming van het rekeningresultaat 2014 beschikbaar is gesteld. Het resterende bedrag van deze investering van € 50.000 komt zoals toen is voorgesteld ten laste van het reguliere onderhoudsbudget voor wegen. Door verlaging van dit budget heeft een en ander géén budgettaire gevolgen. 8. Gladheidsbestrijding Op dit moment zijn de kosten voor het bestrijden van de gladheid met € 20.000 overschreden. De periode voor het volgende gladheidsbestrijdingsseizoen start weer medio november. Afhankelijk van
Pagina 4
Gemeente De Wolden
Bestuursrapportage 2015-II
Financiële uitkomsten op hoofdlijnen
de weersomstandigheden vanaf dat moment zullen de kosten van gladheidsbestrijding voor dit jaar nog verder oplopen. De raming wordt bijgesteld met € 25.000. 9. Bestrijding eikenprocessierups Voor het bestrijden van de eikenprocessierups is naar verwachting in 2015 een bedrag van € 40.000 benodigd. In de begroting 2015 is hiervoor géén budget beschikbaar. De bestrijdingswijze voor 2016 en volgende jaren wordt nader uitgewerkt in een beleidsnota, waarbij ook de financiële consequenties worden meegenomen. 10. Opbrengst begraafrechten Gelet op het aantal verkopen van graven en urnennissen en het lage aantal begrafenissen blijven de inkomsten begraafrechten achter op het begrote bedrag. Ook de toename van het aantal crematies heeft tot gevolg dat het begrote bedrag aan inkomsten van € 266.000 negatief moet worden bijgesteld met € 91.000. Er is duidelijk sprake van een dalende tendens. Vergelijking cijfers augustus 2014 met augustus 2015: 2014 2015 - aankoop graven 58 23 - aankoop urnennis 23 7 - aankoop urnengraf 2 2 - aantal begrafenissen 77 23 - bijzettingen/verstrooiingen 49 22 In hoeverre de bovenstaande vergelijkende cijfers structurele gevolgen heeft voor 2016 en volgende jaren zal nog nader geanalyseerd moeten worden. Mede daar voor 2016 uitgegaan is van dezelfde opbrengst aan begraafrechten als in 2015.
11. Onderwijshuisvesting Na het faillissement van de Speelwerkgroep en de doorstart door Doomijn bleek al vrij snel dat een overcapaciteit was ontstaan aan ruimten voor kinderopvang en peuterspeelzaalwerk in met name de brede scholen. Het verhuurde aantal vierkante meters is teruggelopen en voor de vrijvallende ruimten is nog geen herbestemming gevonden. Vooralsnog wordt het maximale risico bepaald op € 150.000. Er zal nader onderzoek plaatsvinden in hoeverre dit structurele probleem kan worden opgelost. In de begroting 2016 is vermeld dat in het eerste kwartaal de risico’s worden geïnventariseerd en er een voorstel komt voor nader onderzoek. 12. Vervanging vloer sporthal de Slenken in De Wijk Uit een uitgevoerde keuring van de sportvloer in de sporthal de Slenken in De Wijk is gebleken dat deze niet meer aan de normen van NOC*NSF voldoet. Vervanging is noodzakelijk. De kosten hiervan bedragen € 73.000 en komen ten laste van de voorziening onderhoud gebouwen. 13. Zwembaden -
-
De totale negatieve bijstelling bedraagt € 67.000. De lasten zijn verhoogd met een bedrag van € 25.000. Dit heeft betrekking op het verstrekken van een vergoeding voor het schoolzwemmen van € 8.000, een bedrag van € 5.000 voor de werkgroepen verzelfstandiging zwembaden in De Wijk en Zuidwolde en voor vervanging van een duikplank, coaten bassins en aanschaf pomp € 12.000. Aan het eind van het zwemseizoen blijkt dat de geraamde bedragen aan inkomsten door tegenvallende bezoekersaantallen niet worden gehaald en € 42.000 lager zullen uitvallen.
14. BUIG-regelingen De budgetten voor de inkomensvoorziening Wwb, Ioaw, Ioaz en Bbz moeten gezien de werkelijke verstrekkingen bijgesteld worden met een bedrag van € 250.000. Het aantal gebruikers van de Buigregelingen (Wwb, Ioaw, Ioaz en Bbz) is toegenomen t.o.v. begin dit jaar met 10. Het toegekende budget vanuit het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is niet toereikend voor de uitvoering van deze regelingen.
Gemeente De Wolden
Pagina 5
Financiële uitkomsten op hoofdlijnen
Bestuursrapportage 2015-II
15. Ontwikkeling Integrale Kindcentra Momenteel zijn er vergevorderde plannen om de bestaande brede scholen te gaan ontwikkelen naar Integrale Kindcentra. De planvorming ter realisatie van vijf integrale kindcentra wordt ondersteund met een eenmalige stimuleringsbijdrage van € 150.000. Dit bedrag wordt gedekt door aanwending van een bedrag van € 110.000 uit de reserve Sociaal Domein en een bedrag van € 40.000 uit de gelden voor Voor- en Vroegschoolse Educatie. 16. Pensioenverplichtingen wethouders Met betrekking tot de pensioenverplichtingen van de wethouders zijn een tweetal administratieve aangelegenheden, zonder directe budgettaire gevolgen, meegenomen: - Bij de jaarrekening 2014 heeft de accountant een opmerking gemaakt over de hoogte van de voorziening pensioenverplichtingen voormalige wethouders. Volgens de door de pensioenfondsen gehanteerde waarderingsgrondslagen dient de voorziening te worden opgehoogd met een bedrag van € 165.000. Dit bedrag komt ten laste van de reserve investeringsprojecten. - In het kader van de vastgestelde bezuinigingen 2012-2015 is de totale formatieomvang van de wethouders verminderd. Hiermee zijn wettelijke wachtgeldverplichtingen als frictiekosten gemoeid. Voor deze frictiekosten is binnen de reserve investeringskosten een bedrag geoormerkt van € 94.000. Ter wille van de duidelijkheid en overzichtelijkheid wordt dit bedrag overgeheveld naar de voorziening pensioenverplichtingen wethouders. 17. Verkoop voormalige school de Vaarboom in Fort De openbare basisschool in Fort is gefuseerd met de openbare basisschool in Veeningen. Door deze fusie is het schoolgebouw in Fort leeg komen te staan en onlangs verkocht. De verkoopopbrengst is lager dan de nog aanwezige boekwaarde van het gebouw. Het verschil van € 60.000 wordt gedekt door aanwending van dit bedrag uit de algemene reserve. 18. Verkoop voormalige school de Lindert in Linde De openbare basisschool de Lindert in Linde is gefuseerd met de o.b.s. in Drogteropslagen. Door deze fusie is het schoolgebouw in Linde leeg komen te staan en onlangs verkocht. De verkoopopbrengst is lager dan de nog aanwezige boekwaarde van het gebouw. Het verschil van € 114.000 wordt gedekt door aanwending van dit bedrag uit de algemene reserve. 19. Dividenduitkering Bank Nederlandse Gemeenten De nettowinst van de BNG over 2014 is lager dan verwacht. De dividenduitkering die in 2015 wordt ontvangen valt hierdoor € 22.000 lager uit dan begroot. 20. Algemene uitkering uit het Gemeentefonds De uitkomsten van de na de totstandkoming van de begroting 2015 ontvangen circulaires van het Ministerie van Binnenlandse Zaken geven aan dat de cijfers ‘netto’ moeten worden bijgesteld met een bedrag van € 350.000 negatief. Naast de bijstelling van de ramingen van de algemene uitkering en het deelfonds sociaal domein zijn ook de in de circulaires genoemde beleidsmatige taakmutaties meegenomen. De taakmutaties hebben betrekking op de budgetten voor uitvoering van de Wmo en de Jeugdzorg. De structurele gevolgen van de uitkeringen uit het Gemeentefonds worden verwerkt in de eerste wijziging van de begroting 2016. 21. Onvoorziene uitgaven Uit de post onvoorzien, onderdeel start- en incidentele subsidies is een bedrag van afgerond € 7.000 gehaald ter dekking van incidentele subsidies, zoals voor de Tour de Wolden en het project ‘Digitaalkamer De Wolden’.
Pagina 6
Gemeente De Wolden
Bestuursrapportage 2015-II
Uiteenzetting financiële positie
3.
Uiteenzetting financiële positie
3.1
Algemeen financieel beeld 2015
Resultaat bijstelling exploitatiebudgetten tweede bestuursrapportage Door de aanpassing van budgetten ontstaat er een negatief resultaat van € 132.000. Het uiteindelijk saldo wordt meegenomen bij de bepaling van het rekeningresultaat. Een negatief rekeningsaldo komt ten laste van de algemene reserve, hetgeen structureel nadelig gevolgen heeft. Uitgaande van onderstaand verwacht begrotingstekort van € 1.066.000 betekent dit een structureel nadeel van € 53.000. Verloop begrotingssaldo Het verloop van het begrotingssaldo 2015 is als volgt: Bedrag Aanwezige begrotingsruimte per 1 juni 2015: - primitieve begroting 2015
-/-
883.000
- aanvullende begrotingswijziging nummer 1
-/-
14.000
Negatieve uitkomst eerste bestuursrapportage 2015
37.000 Subtotaal
Negatieve uitkomst tweede bestuursrapportage 2015
-/-
934.000 142.000
Verwacht negatief resultaat 2015
1.066.000
Post onvoorzien
Lasten
Primitieve Begroting 2015
Bijstellingen Bestuursrapportage II
Begroting 2015 na wijziging
Begroting 2015 wordt daarna
1 Onvoorziene uitgaven, startsubsidies
10.000
10.000
-6.775
3.225
2 Onvoorzien, college van b&w
20.000
20.000
-
20.000
3 Stelpost taakstellingen
-69.000
-44.000
19.000
-25.000
4 Stelpost kapitaallasten
135.085
117.566
-117.566
0
31.150
0
0
0
82.080
82.080
-23.261
80.305
5 Stelpost nieuw beleid 6 Stelpost loon- en prijsstijging Totaal
127.235
103.566
Toelichting -
-
Ad 1) De onttrekking van € 6.775 heeft betrekking op het verlenen van incidentele subsidies, zoals voor de Tour De Wolden en het project ‘Digitaalkamer De Wolden’; Ad 3) Op 1 januari was als bezuinigingstaakstelling nog een bedrag van € 67.000 opgenomen. De taakstelling op de overhead bij de RUD van € 19.000 wordt bij deze bestuursrapportage verrekend met de budgetten voor de Wmo. Van de algemene besparing op de inkoop van € 50.000 is in 2015 een bedrag van € 25.000 ingeboekt. Het resterende deel van € 25.000 moet nog in 2015 worden gerealiseerd door een verlaging op de inkoopbudgetten; Ad 4) Van de stelpost kapitaallasten voor bedrijfsmatige investeringen valt vrij een bedrag van € 117.566. Verdere besluitvorming tot besteding van dit bedrag wordt niet meer verwacht in 2015; Ad 6) Ingevolge de meicirculaire van de algemene uitkering uit het gemeentefonds is als stelpost voor loon- en prijsstijging een bedrag van € 82.080 opgenomen.
Wanneer het nog aanwezige bedrag voor onvoorziene uitgaven van totaal € 80.305 niet wordt aangewend of tot besteding komt valt het bedrag vrij in het rekeningsresultaat 2015.
Gemeente De Wolden
Pagina 7
Uiteenzetting financiële positie
Bestuursrapportage 2015-II
3.2 Reserve investeringsprojecten Het verloop van de ‘reserve investeringsprojecten’ is als volgt: Stand per 1 januari 2015: - Toevoegingen: - toevoeging rekeningsaldo 2014 - overboeking van de algemene reserve*1 - Onttrekkingen: - ter dekking van investeringen e.d., waarover besluitvorming heeft plaatsgevonden: volgens Kadernota 2016 in 2015 € idem in 2016 idem in 2017 t.b.v. oversteek N375 Koekangerveldweg claims kadernota 2016 (overzicht blz. 57) afwikkeling privatisering zwembad Ruinen t.b.v. herinrichting Dijkhuizen Ruinerwold -
€
6.411.000
€
1.668.000 623.000 8.702.000
-/- €
8.123.000 579.000
-/- -
165.000
€
414.000
5.927.000 906.000 317.000 150.000 160.000 4.000 659.000
Stand per 1 september 2015: - Onttrekking bij Bestuursrapportage 2015-II ter storting in voorziening pensioenverplichtingen wethouders ingevolge opmerking accountant bij de jaarrekening 2014 Stand per 1 oktober 2015: - Bij de behandeling van de begroting 2016 wordt voorgesteld om aan de reserve te onttrekken t.b.v.: herinrichting Jan Wierengaweg te Ruinen 130.000 implementatie ondernemersfonds 10.000 cluster Agro&Food in sector Economie in regio Zwolle 10.000 bevorderen aansluitende ruiterroutes 10.000
-/- Stand per 5 november 2015
€
160.000 254.000
*1 Bij de Programmabegroting 2015 is besloten dit bedrag vanuit de algemene reserve over te boeken naar de reserve investeringsprojecten. Zie aanbiedingsbrief Programmabegroting 2015, p. 5-6 en 11.
In de aanbiedingsbrief bij de Programmabegroting 2016 is als bijlage 2 ook een specificatie opgenomen van de binnen deze reserve geoormerkte bedragen.
Pagina 8
Gemeente De Wolden
Bestuursrapportage 2015-II
4.
Investeringen
Investeringen
Binnen de jaarplancyclus zijn met betrekking tot de lopende investeringskredieten twee beoordelingsmomenten, zowel bij de eerste als tweede bestuursrapportage. Aanpassingen van de hiermee verband houdende kapitaallasten worden ook inzichtelijk gemaakt in de tweede bestuursrapportage. Op dit moment gaat het om de volgende lopende investeringskredieten: Programma / Omschrijving
Restantkredieten 1-1-2015
Beschikb. gesteld krediet 2015
Uitgaven t/m 15-9-2015
Restantkrediet
Programma 1 - Leefbaarheid: Rotonde N375 Koekange/Weerwille
165.000
Rotonde N375 en verbr.Koekangerveldweg*1
2.600 200.000
162.400 200.000
Reconstructie Hoofdstraat Zuidwolde
-91.896
20.455
-112.351
Landinrichting HBD Zuidwolde-zuid 2007
-76.941
0
-76.941
Fietspad Linderweg te Zuidwolde
179.029
49.391
129.638
Bruggenbeheersplan fase 2, 2014
686.404
142.988
543.416
Toegankelijkheid openbaar vervoer 2007
108.966
0
108.966
Ontsluiting kern Zuidwolde op N48
625.760
532.232
93.528
Fietspad Oshaarseweg/Eggeweg Echten
-16.816
143.558
-160.374
Centrumplan De Wijk 2011
148.322
46.754
101.568
Grondverwerving RvK 2003
121.994
18.290
103.704
Fietspad langs de Ommerweg Zuidwolde
231.948
472.771
-240.822
Fietspad langs de Ommerweg Zuidwolde*1
273.000
273.000
Fietspad langs Meppelerweg Zuidwolde
197.710
0
197.710
Centrumplan Ruinen 2011
986.281
251.808
734.473
27.504
87.463
-59.959
Voorber. krediet herinrichting Dijkhuizen Herinrichting Dijkhuizen Ruinerwold Uitwerkingen GVVP 2014
1.050.000
1.050.000
63.400
20.915
42.485
116.500
0
116.500
Verbeteren toegankelijkheid bushaltes
46.000
15.636
30.364
Aanleg wandelpad Drogteropslagen
50.000
0
50.000
Vervanging beschoeiing vijver Luchtenstein
37.934
35.500
2.434
Ruinen Poort van Dwingelderveld*1
21.000
10.000
15.886
15.114
375.000
353.572
21.428
35.000
20.976
14.024
Aanbr. wegmarkeringen duurzaam veilig
Aanschaf c.a. minicontainers 2015 Aanschaf ca. afvalrecyclezuilen 2015 GRP Ruinerwold 2003 2e fase
358.995
39.764
319.231
Riolering Ansen
192.515
169.965
22.550
Verbeteren rioolstelsel De Wijk 2013
223.278
-143.281
66.559
Gemeente De Wolden
-300.000
Pagina 9
Bestuursrapportage 2015-II
Investeringen
Restantkredieten 1-1-2015
Programma / Omschrijving
Rioolgerelateerde maatregelen Dijkhuizen Verbeteren rioolstelsel 2013 GRP - 2007 Overstortregistratie Verbetermaatregelen riolering 2014
Beschikb. gesteld krediet 2015
Uitgaven t/m 15-9-2015
Restantkrediet
300.000
300.000
218.494
155.211
63.283
2.931
3.029
-98
691.815
16.033
675.782
5.484
94.516
Vervanging riolering Wilhelminaweg De Wijk*1
100.000
1
Vervanging riolering 2015*
111.000
111.000
Verv. aansluiting leidingen gresbuizen 2015*1
95.000
95.000
Uitvoering grondwaterplan Fort 2015*1
20.000
20.000
Vervangen rioolstrengen Ansen 2015*1
78.000
78.000
100.000
100.000
100.000
100.000
Relinen riolering 2015*1 Afkoppelen verhard oppervlak 2015*
1
Woonomgeving DLS Briëtweg te De Wijk Duurzaamheidssubs.starters woningmarkt
387.872
0
387.872
6.318
0
6.318
54.657
0
54.657
100.953
843.047
38.620
-1.144
0
125.000
Programma 2 - Economie en werk: Ec.ruimtelijk proces Hoofdstraat Zuidwolde Programma 4 – Dienstverlening: Van Ontmoeting naar Verdieping
944.000
De Ontmoeting/Dorpsvisies
37.476
Basisregistratie Grootschalige topografie
125.000
(Hulp)kostenplaatsen - Bedrijfsvoering: Aanschaf I-pads 2014 ambtenaren
57.966
0
57.966
Doorontwikkeling Internet
12.263
0
12.263
Informatisering en de samenleving 2010
11.926
0
11.926
Informatisering en dienstverlening 2010
25.149
0
25.149
Digitalisering documenten 2010
16.566
5.859
10.707
9.433
0
9.433
Digitalisering van documenten 2013
88.500
35.761
52.739
Digitalisering van documenten 2011
33.381
32.926
455
30.000
24.494
5.506
2.559.000
2.710.129
5.906.505
1.087.000
5.484
1.081.516
3.646.000
2.715.613
6.988.021
Org.en proceskosten visie dienstverl. 2013
Verbouw raadszaal De Wolden 2015 Sub-totaal
6.057.634
1
* Nieuwe investeringen bestuursrapportage-II
Sub-totaal TOTAAL
Pagina 10
6.057.634
Gemeente De Wolden
Bestuursrapportage 2015-II
Investeringen
Toelichting Rotonde N375 en verbreding Koekangerveldweg In de raad van 11 december 2014 is besloten tot aanleg van de rotonde in de N375 nabij de Koekangerveldweg, waarbij gemeld is dat voor de verbreding van de Koekangerveldweg een bedrag van € 200.000 benodigd is. Bij bestemming van het rekeningsresultaat 2014 is hiervoor € 150.000 vrijgemaakt. Uit het reguliere onderhoudsbudget wegen komt een bedrag van € 50.000. Reconstructie Hoofdstraat Zuidwolde Dit krediet heeft een relatie met de investering ‘economisch ruimtelijk proces Hoofdstraat’. Aan subsidie moet nog worden ontvangen een bedrag van € 231.000. Landinrichting HBD Zuidwolde-zuid 2007 De financiële afwikkeling van dit project moet nog plaatsvinden. De aanleg van het fietspad ‘stenen pijppad’ is ook bekostigd ten laste van dit project, ondermeer door subsidies vanuit het Recreatieschap. In hoeverre een nog te ontvangen subsidiebedrag van € 85.000 rechtvaardig is, wordt nog onderzocht. Dit mede in relatie met de op dit krediet verantwoorde uitgaven. Fietspad Oshaarseweg/Eggeweg Door een onteigeningsprocedure dreigt er een tekort te ontstaan. De subsidie op dit project moet nog worden afgewikkeld. Fietspad langs Ommerweg Zuidwolde Het uitvoeringskrediet voor realisering van het fietspad van € 560.000 wordt bij deze tussentijdse rapportage beschikbaar gesteld, alsmede wordt de ontvangen BDU-bijdrage in dit project verwerkt. Herinrichting Dijkhuizen Ruinerwold In de raad van 10 september 2015 zijn de middelen beschikbaar gesteld voor herinrichting Dijkhuizen van € 1.050.000 en een bedrag van € 300.000 voor rioolgerelateerde maatregelen. Rioolinvesteringen Van de bij de behandeling van de begroting 2015 genoemde investeringen ‘Uitvoeringsplan rioolvervanging 2015’ wordt voor een bedrag van € 604.000 aan kredieten vrijgegeven. Overigens wordt in november 2015 het ‘watertakenplan’ in de gemeenteraad behandeld. De rioleringsinvesteringen worden hierbij nader bezien. De dekking van de investeringen vindt plaats binnen de ‘rioolheffing’.
Gemeente De Wolden
Pagina 11
Bestuursrapportage 2015-II
5.
Bedrijfsvoering
Bedrijfsvoering
De bedrijfsvoering is met ingang van 2015 ondergebracht in de Samenwerkingsorganisatie De Wolden – Hoogeveen (SWO). De verantwoording daarover vindt plaats aan het bestuur van de SWO.
Pagina 12
Gemeente De Wolden
Bestuursrapportage 2015-II
6.
Activiteiten/speerpunten 2015
Activiteiten/speerpunten 2015
821 - Stads- en dorpsvernieuwing Activiteit
Uitvoeringsprogramma Vitaal Platteland
Stand van zaken
De 10 ambities van het project Vitaal Platteland zijn expliciet opgenomen in het collegeprogramma. Alle ambities komen in de verschillende programma’s aan bod. Voorlopige conclusie: er hoeft geen aanvullend uitvoeringprogramma te worden opgesteld. Wel wordt er een notitie aan het college en de raad waarin opgesteld waarin duidelijk wordt gemaakt dat de ambities worden gemonitord door de programmaregisseurs, en of er nog ambities zijn die specifiek aandacht vragen. Ook de resultaten van de Monitor die momenteel wordt uitgevoerd komt in bovenstaande notitie aan bod. Dit jaar worden de notitie en de Monitor vastgesteld door het college en ter kennisname aangeboden aan de raad.
Gemeente De Wolden
Pagina 13
Projectrapportage
7.
Bestuursrapportage 2015-II
Projectrapportage
Over de volgende projecten wordt gerapporteerd: Herstructurering De Wijk Centrumplan De Wijk Centrumplan Zuidwolde Centrumplan Ruinen Vitaal Platteland
---------------------------------------------------------------------------------------------------
De tussenrapportage gaat in op de zogenoemde GOTRIK1-aspecten en gaat daarbij uit van het oorspronkelijke projectplan. Ingezoomd wordt daarbij op de (dreigende) afwijkingen (op hoofdlijnen) ten opzichte van het oorspronkelijke plan. 1.
[G] geld: kosten, aangegane verplichtingen, opbrengsten.
2.
[O] organisatie: (afwijking in) structuur, bezetting, taken, interne inzet in uren.
3.
[T] tijd: doorlooptijden, afwijking in de planning.
4.
[R] risico’s: welke risico’s brengt het project met zich mee, hoe voorkomen?
5.
[I] informatie: hoe en wanneer communicatie en rapportage en aan wie?
6.
[K] kwaliteit: beoogde doelen en resultaten (maatschappelijke effecten).
Een duim omhoog: Geen afwijking van de planning Een vinger omhoog: Dreiging van afwijking Een duim naar beneden: Afwijking
1
Tot en met 2014 spraken we over BORGKIT-aspecten. De B van burgerparticipatie wordt nu meegenomen bij de K van kwaliteit.
Pagina 14
Gemeente De Wolden
Bestuursrapportage 2015-II
Projectrapportage
Tussenrapportage projecten Naam project:
Herstructurering De Wijk
Projectleider:
F. Bijker
Opdrachtgever: wethouder J. ten Kate / R. Dekker / G. Bolkesteijn
1. Geld: Lopen uitgaven, aangegane verplichtingen, inkomsten conform planning? Toelichting: Actium en gemeente hebben een anterieure overeenkomst afgesloten. Het project verloopt binnen deze kaders. Nu het bestemmingsplan onherroepelijk is, wordt spoedig gestart met bouwrijp maken van het gebied.
2. Organisatie: Is afwijking in geplande projectstructuur, bezetting, taken, interne inzet? Toelichting: De ambtelijke opdrachtgever voor dit project is gewijzigd.
3. Tijd: Worden geplande doorlooptijden behaald? Toelichting: Als gevolg van de belemmeringen in de bestemmingsplanprocedure is het tijdpad van het project gewijzigd. Bij het goed doorlopen van de omgevingsvergunning, start Actium in het voorjaar van 2016 met de bouw van de nieuwe woningen.
4. Risico’s: Is sprake van onvoorziene risico’s, voorziene risico’s niet gemanifesteerd? Toelichting: Het voorziene risico, van uitloop in de bestemmingsplanprocedure is opgetreden. Inmiddels is het bestemmingsplan onherroepelijk en gaat het project richting uitvoeringsfase.
5. Informatie: Verloopt communicatie en rapportage conform plan? Toelichting: Actium is in voorbereiding voor de aanvraag omgevingsvergunning. Met hen is afgesproken dat ze voorafgaande aan de aanvraag omgevingsvergunning, de plannen nogmaals toelichten in de omgeving.
6. Kwaliteit: Worden beoogde tussendoelen behaald? Toelichting: -
Gemeente De Wolden
Pagina 15
Projectrapportage
Bestuursrapportage 2015-II
Tussenrapportage projecten Naam project:
Centrumplan De Wijk
Projectleider:
H. Otten
Opdrachtgever: wethouder J. ten Kate / H. Kalk
1. Geld: Lopen uitgaven, aangegane verplichtingen, inkomsten conform planning? Toelichting: In de kadernota is aangegeven, dat de raming wordt verdeeld over de periode 20132017. Er doet zich de situatie voor, dat door uitloop de begeleidingskosten tot einde werk zullen stijgen. Doelstelling is binnen de € 680.000 te blijven. De kavel is in april 2015 verkocht aan de supermarktondernemer. Bij verkoop van de kavel is een grondsanering nodig welke geschatte kosten zijn geraamd op € 95.000. Dit bedrag is bij de behandeling van de Begroting 2015 beschikbaar gesteld en wordt middels collegebesluit vrijgemaakt. De sanering vindt in het najaar 2015 plaats.
2. Organisatie: Is afwijking in geplande projectstructuur, bezetting, taken, interne inzet? Toelichting: Een verkleind projectteam, waarbij accent op realisatie ligt.
3. Tijd: Worden geplande doorlooptijden behaald? Toelichting: Het definitieve besluit van de supermarktondernemer voor overgang naar de Horstlocatie heeft op zich laten wachten door vertraagde en complexe besluitvorming van de betrokken ondernemers. Daardoor is een uitloop in de planning ontstaan voor realisatie van de Horstlocatie. De supermarktondernemer heeft eind april 2015 de kavel van de gemeente gekocht en het bestemmingsplan is eind april 2015 vastgesteld. Aanvraag omgevingsvergunning is inmiddels ingediend door supermarktondernemer, doel is de supermarkt eind 2016 te openen.
4. Risico’s: Is sprake van onvoorziene risico’s, voorziene risico’s niet gemanifesteerd? Toelichting: Met de aankoop van de kavel door de supermarktondernemer en een vastgesteld bestemmingsplan voor de Horstlocatie is de verplaatsing van de supermarkt naar de Horstlocatie zeer waarschijnlijk. Risico is de financiering door de ondernemer zelf. Planning is 2016. Door vertraagde en complexe besluitvorming van de betrokken ondernemers in het proces, is de begeleiding vanuit de gemeente intensiever en langduriger dan voorzien. Dit betreft een risico voor de planning en de kosten.
Pagina 16
Gemeente De Wolden
Bestuursrapportage 2015-II
Projectrapportage
5. Informatie: Verloopt communicatie en rapportage conform plan? Toelichting: Op verzoek wordt de klankbordgroep bijeen gebracht. Gemeente heeft op regelmatige basis gesprekken met de huidige initiatiefnemers. De Stuurgroep is wekelijks aangehaakt. Voorgaande is conform het projectplan.
6. Kwaliteit: Worden beoogde tussendoelen behaald? Toelichting: Beoogde doelen van het centrumplan zijn o.a. leefbaarheid, parkeren, goede invulling Dorpsstraat. Met de aankoop van de kavel door de supermarktondernemer en een vastgesteld bestemmingsplan voor de Horstlocatie is de verplaatsing van de supermarkt naar de Horstlocatie rond. De aanvraag voor omgevingsvergunning is ingediend waarna eind 2015 kan worden gestart met de realisatie, gevolgd door de aanleg van de openbare ruimte. Planning gereed 2016.
Gemeente De Wolden
Pagina 17
Projectrapportage
Bestuursrapportage 2015-II
Tussenrapportage projecten Naam project:
Centrumplan Zuidwolde
Projectleider:
W. Visser
Opdrachtgever: wethouder J. ten Kate / H. Kalk
1. Geld: Lopen uitgaven, aangegane verplichtingen, inkomsten conform planning? Toelichting: De uitgaven voor het initiële project lopen volgens aangegane verplichtingen, doordat fase II van het project op zich laat wachten (zie ook punt 3), loopt de planning overeenkomstig vertraging op.
2. Organisatie: Is afwijking in geplande projectstructuur, bezetting, taken, interne inzet? Toelichting: De interne inzet is, vanwege ziekte, verminderd.
3. Tijd: Worden geplande doorlooptijden behaald? Toelichting: De voortgang van fase II Sukerbarg loopt vertraging op. Partijen (ontwikkelaar – te verplaatsen milieuhinderlijk bedrijf) zijn vanaf voorjaar 2015 opnieuw in onderhandeling. Dit vergt tijd. Hierdoor loopt de afhandeling van de laatste fase van het parkeerterrein ook vertraging op. Dit deel van het parkeerterrein wordt door de gemeente aangelegd nadat fase II Sukerbarg is gerealiseerd.
4. Risico’s: Is sprake van onvoorziene risico’s, voorziene risico’s niet gemanifesteerd? Toelichting: Er bestaat een risico dat de onder punt 3 genoemde onderhandelende partijen er niet uitkomen. Een onafhankelijke rechter zal dan uitkomst moeten bieden.
5. Informatie: Verloopt communicatie en rapportage conform plan? Toelichting: De eindrapportage voor de provinciale ISV subsidie loopt vertraging op.
6. Kwaliteit: Worden beoogde tussendoelen behaald? Toelichting: De tussendoelen waar de gemeente verantwoordelijk voor is, zijn gehaald: - herinrichting Hoofdstraat; - reconstructie kruispunt Hoofdstraat – Oosterweg – De Vennen; - realiseren extra parkeerplaatsen voor winkelend publiek; - oplossen wateroverlast in Hoofdstraat.
Pagina 18
Gemeente De Wolden
Bestuursrapportage 2015-II
Projectrapportage
Tussenrapportage projecten Naam project:
Centrumplan Ruinen
Projectleider:
H. Otten
Opdrachtgever: wethouder J. ten Kate / H. Kalk
1. Geld: Lopen uitgaven, aangegane verplichtingen, inkomsten conform planning? Toelichting: Reeds in krediet verstrekt: € 780.000 en € 150.000. Aanvullend budget is ISV-geld € 500.000. Budget totaal € 1.4 miljoen. Om voortgang in het project te behouden, creatief te zijn, ontwikkelingen op te jagen en risico’s te managen is begeleiding vanuit de gemeente intensiever en langduriger. Meer proces- en plankosten, meer dan op basis van eerdere planning en voortgang (tempo) is begroot. Verdere werkzaamheden binnen het plan zijn het zo goed als afgeronde herontwikkelen en aanleggen van een nieuw kerkterrein ter bevordering van de kerk en haar archeologie als toeristische trekpleister in het dorp. Ook mogelijke ontwikkelingen rondom Buitencentrum de Poort met daarbij het realiseren van parkeerplaatsen voor het centrum en het Nationaal Park Dwingelderveld worden momenteel onderzocht in een haalbaarheidsonderzoek en behoren tot de werkzaamheden van het centrumplan.
2. Organisatie: Is afwijking in geplande projectstructuur, bezetting, taken, interne inzet? Toelichting: Verkleind projectteam, gefocust op herontwikkeling voormalige SNS locatie en buitencentrum de Poort alsook algemene initiatieven in het centrum.
3. Tijd: Worden geplande doorlooptijden behaald? Toelichting: De werkzaamheden aan de Brink en het Mariakerkterrein zijn in 2015 afgerond. Het ontwikkelen van de voormalige SNS-locatie ligt complex. Vertraagde en complexe besluitvorming en een tegenvallende marktvraag geeft uitloop in de planning. Op de voormalige SNS-locatie is nieuwe actie gezet om in 2016 te starten met de herontwikkeling (mits onherroepelijk bestemmingsplan). Doel is de planologische procedure voor het einde van 2015 te starten.
4. Risico’s: Is sprake van onvoorziene risico’s, voorziene risico’s niet gemanifesteerd? Toelichting: De projectorganisatie heeft een risicodossier en geeft sturing aan de beheersmaatregelen van de herontwikkeling van de voormalige SNS-locatie. Mogelijk heeft de ontwikkelaar recent zicht op eindgebruikers. Ook zonder eindgebruikers start de ontwikkelaar naar verwachting met het in procedure brengen van een ontwerp-bestemmingsplan einde 2015. De gesprekken met de provincie over de ISV-subsidie zijn positief. Om voortgang in het project te behouden en risico’s te managen is begeleiding vanuit de gemeente intensiever en langduriger. Het risico op uitloop van de planning is reëel en door uitloop hogere kosten. Ook het breder behartigen van belangen in het centrum vraagt om veel tijd en inzet.
Gemeente De Wolden
Pagina 19
Projectrapportage
Bestuursrapportage 2015-II
Momenteel worden de ideeën rondom Buitencentrum de Poort en het realiseren van parkeerplaatsen voor het centrum en het Nationaal Park Dwingelderveld onderzocht met de initiatiefnemers in een haalbaarheidsonderzoek, inclusief een bijbehorend budget. Met het Buitencentrum als verbinding tussen Ruinen en het Dwingelderveld. In zijn geheel gezien is voor het centrumplan het doel om binnen het beschikbare budget te blijven. Risico is toename in kosten en tijd.
5. Informatie: Verloopt communicatie en rapportage conform plan? Toelichting: Na de afronding van de Brink en het Mariakerkterrein is de klankbordgroep, na evaluatie met de leden, opgeheven. Gemeente heeft op regelmatige basis gesprekken met de huidige initiatiefnemers van de voormalige SNS-locatie en Buitencentrum de Poort. De Stuurgroep is intensief aangehaakt. Voorgaande conform projectplan.
6. Kwaliteit: Worden beoogde tussendoelen behaald? Toelichting: -
Pagina 20
voormalige SNS-locatie loopt achter op schema; Mariakerkterrein en Brink zijn afgerond; haalbaarheidsonderzoek ontwikkelingen rondom Buitencentrum zijn nieuw, wel in relatie met Brink en Dwingelderveld.
Gemeente De Wolden
Bestuursrapportage 2015-II
Projectrapportage
Tussenrapportage projecten Naam project:
Vitaal platteland
Projectleider:
M. Eising
Opdrachtgever: wethouder J. ten Kate / R. Dekker
1. Geld: Lopen uitgaven, aangegane verplichtingen, inkomsten conform planning? Toelichting:
2. Organisatie: Is afwijking in geplande projectstructuur, bezetting, taken, interne inzet? Toelichting: Door een verschuiving van taken was het nodig een nieuwe projectleider te zoeken. Overdracht heeft plaatsgevonden. Dit heeft geen gevolgen voor het projectresultaat, maar levert wel vertraging op. De geplande eindtijd van het project verschuift naar eind 2015.
3. Tijd: Worden geplande doorlooptijden behaald? Toelichting: Nee. Doorlooptijd wordt een jaar langer. Tussentijdse producten van fase 1 (Notitie Vitaal Platteland) en fase 2 (ambitiedocument Vitaal Platteland) zijn gereed en geborgd in het collegeprogramma 2014-2018 en in het programma Leefbaarheid. De ambities inclusief uitvoering zijn opgenomen in het collegeprogramma. Hierdoor is het opstellen van een apart uitvoeringsprogramma niet nodig. Via een aparte notitie wordt de raad (eind 2015) bijgepraat en dit is tevens de afsluiting van het project (fase 4).
4. Risico’s: Is sprake van onvoorziene risico’s, voorziene risico’s niet gemanifesteerd? Toelichting: -
5. Informatie: Verloopt communicatie en rapportage conform plan? Toelichting: -
6. Kwaliteit: Worden beoogde tussendoelen behaald? Toelichting: -
Gemeente De Wolden
Pagina 21
Projectrapportage
Pagina 22
Bestuursrapportage 2015-II
Gemeente De Wolden
Bestuursrapportage 2015-II
Recapitulatie
Bijlage 1 Recapitulatie lasten en baten per programma Voor de volledigheid onderstaand een recapitulatie van de cijfers van de aanvankelijke programmabegroting, de huidige primitieve begroting, de begroting 2015 na wijziging, de bijstellingen voortvloeiende uit de tweede bestuursrapportage en de begroting daarna. De kolom ‘begroting 2015 na wijziging’ laat de ramingen zien t/m begrotingswijziging nummer 8. Recapitulatie Bijstellingen Bestuursrapportage II
Begroting 2015 wordt daarna
18.134.992
4.327.174
22.462.166
4.389.578
4.524.475
-17.454
4.507.021
24.526.847
24.538.302
25.343.151
-266.749
25.076.402
3.255.863
3.255.863
4.357.364
309.266
4.666.630
686.288
686.288
1.045.766
344.291
1.390.057
Totaal van de lasten
49.242.322
49.156.464
53.405.748
4.696.528
58.102.276
Baten per programma
Programma Begroting 2015
Gewijzigde Primitieve Begroting 2015
Begroting 2015 na wijziging
Bijstellingen Bestuursrapportage II
Begroting 2015 wordt daarna
Lasten per programma
01
Leefbaarheid
02
Economie en werk
03
Sociaal beleid en onderwijs
04
Dienstverlening
05
Financiën en bedrijfsvoering
Programma Begroting 2015
Gewijzigde Primitieve Begroting 2015
16.228.210
16.286.433
4.545.114
Begroting 2015 na wijziging
01
Leefbaarheid
7.264.775
7.180.076
7.136.217
988.323
8.124.540
02
Economie en werk
3.036.930
3.035.771
3.035.771
-3.024.750
11.021
03
Sociaal beleid en onderwijs
4.569.618
4.569.618
4.569.618
-91.682
4.477.936
04
Dienstverlening
390.495
390.495
390.495
5.000
395.495
05
Financiën en bedrijfsvoering
177.294
177.294
177.294
-51.969
125.325
15.439.112
15.353.254
15.309.395
-2.175.078
13.134.317
-33.803.210
-33.803.210
-38.096.353
-6.871.606
-44.967.959
32.769.439
32.769.439
32.785.726
2.744.321
35.530.047
-127.235
-127.235
-103.566
23.261
-80.305
-1.161.006
-1.161.006
-5.414.193-
-4.104.024
-9.518.217
278.201
278.201
4.479.939
3.972.344
8.452.283
-882.805
-882.805
-934.254
-131.680
1.065.934
Totaal van de baten
Saldo lasten en baten Algemene dekkingsmiddelen Onvoorziene uitgaven Resultaat voor bestemming Toevoeging (-) / onttrekking (+) reserves Resultaat
Gemeente De Wolden
Pagina 23
Recapitulatie
Pagina 24
Bestuursrapportage 2015-II
Gemeente De Wolden
Bestuursrapportage 2015-II
Bijlage 2
Bijlage 2 Monitor Sociaal domein
Monitor Sociaal domein
Oplegger De Wolden In het financiële kader voor de programmabegroting is, gelet op de dalende rijksuitkering voor het sociaal domein, gevraagd om de verhouding tussen de rijksuitkering en de daadwerkelijk te maken kosten voor de uitvoering van decentralisaties in beeld te brengen. In deze tussentijdse rapportage is daarom in bijlage 1 de monitor Sociaal domein opgenomen. In deze monitor wordt op basis van de huidige informatie een weergave gegeven van de van het Rijk ontvangen budgetten en de (nieuwe)doelgroepen als gevolg van de per 1 januari inwerking getreden Participatiewet, Jeugdwet en de nieuwe wet WMO. Ons doel is om deze monitor onderdeel te laten zijn van de tussentijdsrapportages. Monitor Sociaal domein / eerste aanzet In de eerste bestuursrapportage konden we nog geen inzicht geven in de resultaten in het sociaal domein voor wat betreft de nieuwe taken die we vanaf 1-1-2015 uitvoeren binnen de participatiewet, wmo en jeugdzorg. We zegden toe hierover in de tweede bestuursrapportage te rapporteren. Dat doen we middels deze bijlage, waarin we voor elk domein een monitor presenteren. De voor u liggende monitor is een eerste aanzet. Het is nog volop in ontwikkeling en is ook nog omgeven met de nodige onzekerheden en risico’s en ook nog niet geheel volledig. In de huidige monitor worden kwantitatieve- en financiële gegevens gepresenteerd over de uitvoering van de Participatiewet, Jeugdwet en de nieuwe WMO. Er wordt een vergelijking gemaakt tussen de van het Rijk afkomstige middelen en de door de gemeente te betalen kosten voor de uitvoering van de nieuwe taken. Uitgangspunt hierbij is dat de taken moeten worden uitgevoerd met de door het Rijk beschikbaar gestelde middelen. In deze monitor wordt onderscheid gemaakt tussen de bestaande taken (situatie tot 1 januari 2015)en de nieuwe taken (situatie na 1 januari 2015). Bij de bestaande taken gaat het onder meer om de Wet werk en bijstand en de (vervangen) Wet sociale werkvoorziening als onderdeel van de Participatiewet en de oude taken van de Wet maatschappelijke ondersteuning. Bij het opstellen van deze monitor hebben wij ons voor wat betreft de te ontvangen middelen van het Rijk gebaseerd op de meest actuele gegevens uit de Septembercirculaire 2015. Conclusie Totaal is er een voordelig saldo van € 441.000. Dit voordeel bestaat uit zowel een voordeel op oude (€ 364.000) als nieuwe (€ 77.000) taken. Het voordeel op de oude taken wordt veroorzaakt door lager lasten voor het onderdeel voorzieningen binnen de WMO en de bijstelling van de eigen bijdragen. Daarnaast is er een nadelig saldo op het inkomensdeel binnen de Participatiewet. Voor de nieuwe taken wordt het voordeel veroorzaakt door hogere baten en lagere lasten op het onderdeel re-integratiebudget binnen de participatiewet. Doorontwikkeling Bij het doorontwikkelen van deze monitor willen we ook graag voldoen aan de wensen die u als raad heeft ten aanzien van de monitoring van het sociaal domein. Een van de ontwikkelpunten is het beter in beeld willen hebben van de instroom en de uitstroom van de nieuwe doelgroepen. We vernemen derhalve graag uw reactie ten aanzien van het format van de monitor.
Gemeente De Wolden
Pagina 25
Bijlage 2 Monitor Sociaal domein
Pagina 26
Bestuursrapportage 2015-II
Gemeente De Wolden
Rapportage Sociaal Domein Gemeente De Wolden
WWB
Loonskostensubsidie
Werkgelegenheidsprojecten
WVN
Zorg in Natura
JEUGD
Verstrekkingen
Regionaal
Zorg in Natura
Hulp bij
Begeleiding
PGB
WMO
Rolstoelvoorziening
Begeleiding PGB
Oktober 2015
1
Vervoersvoorziening
Samenwerking voorliggend veld
Woningaanpassing
PGB Lokaa
WerkCoach
IOAZ
Arbeidsmarktregi
Reïntegratie
Werkvoorziening
Participatiewet
Participatiewet Kwantitatieve gegevens
Financiële gegevens Bedragen x € 1.000,‐ De Wolden Begroot EJV Resultaat 2.609 2.609 ‐ 416 416 ‐ 3.025 3.025 ‐
Baten I‐deel Verzameluitkering BBZ Totaal Baten I‐deel Lasten I‐deel
Begroot* WWB/WVN IOAW IOAZ Loonkostensubsidie Taakstelling Uitvoeringskosten a.g.v. taakuitbreiding decentralisaties BBZ Minimabeleid Totaal Lasten I‐deel
De Wolden EJV Resultaat
2.518 2.822
Totaal Baten ‐ Lasten I‐deel (+ = voordeel, ‐ = nadeel)
‐
‐
92 420 203 3.232
62 420 136 3.440
‐304 ‐ ‐ ‐ 29 ‐ 67 ‐208
‐207
‐414
‐208
Financiële gegevens De Wolden EJV Resultaat 2.746 ‐42 249 12 60 60 38 38 ‐ ‐ ‐ ‐ 3.025 3.093 68
Baten W‐deel
Begroot 2.788 237 ‐ ‐
Participatiebudget WSW Rijksvergoeding Integratiebudget Werkgelegenheidsprojecten Win‐potje 2007/2009 Bijdrage derden ESF bijdrage Baten arbeidsmarktregio Bijdrage uit de reserve Totaal Baten W‐deel
2
Lasten W‐deel
De Wolden EJV Resultaat 2.746 42 397 ‐ ‐ 30 234 8 32 ‐32 32 ‐ ‐ ‐ 18 57
Participatiebudget WSW Gemeentelijke bijdrage WSW Werkgelegenheidsprojecten Reïntegratiebudget Uitbestede werkzaamheden Verstr. In geld Taakstelling Uitvoeringskosten a.g.v. taakuitbreiding decentralisaties
Begroot 2.788 397 30 242 ‐ 32 ‐ 75
Totaal Lasten W‐deel
3.564 3.459 106
Totaal Baten ‐ Lasten (+ = voordeel, ‐ = nadeel)
‐539
‐366
173
Analyse Participatiewet Er zijn twee posten die gekoppeld zijn aan de Rijksvergoeding. Dat zijn Wsw en de re‐ integratieactiviteiten. De Wsw kosten en baten zijn conform begroting. De middelen voor re‐integratie zijn bijna uitgeput, waarbij al bewuste keuzes zijn gemaakt ten aanzien van uitgaven. In verband met vertraagde invoering (en instroom) van de nieuwe doelgroepen is er voor het eerste half jaar een overschot. Het is echter de verwachting dat in het tweede half jaar daar extra op ingezet moet worden i.v.m. schoolverlaters. Lasten I‐deel: Op basis van de informatie met betrekking tot de woningdelersnorm en de onzekerheid over de omvang van de doelgroep, gaan we ervan uit dat kan worden volstaan met het beschikbaar gestelde budget.
3
WMO kwantitatieve gegevens Aantal Cliënten (totaal 1114 cliënten)
Financiële gegevens Baten Begroot 1.889 3.251 852 5.991
Uitvoering WMO bestaande taken Uitvoering WMO alle taken nieuw Uitvoering WVG en overige voorzieningen Totaal Baten WMO
Lasten WMO‐ oud Begroot
Bedragen x € 1.000,‐ De Wolden EJV Resultaat 1.923 35 3.203 ‐48 852 ‐ 5.978 ‐13
De Wolden EJV
Resultaat
Hulp bij het huishouden ZIN Hulp bij het huishouden PGB
1.889 1.848 40
Rolstoelen Vervoer Woningaanpassing + onderhoud
852 552 300
Uitvoerings‐ / indicatiekosten Eigen bijdragen hbh( excl. kosten CAK) Taakstelling Uitvoeringskosten a.g.v. taakuitbreiding decentralisaties Totaal Lasten WMO‐oud
37 ‐325 ‐ 191 2.643
37 ‐400 ‐ 166 2.202
‐ 75 ‐ 26 441
Begroot
De Wolden EJV
Resultaat
Lasten WMO‐ nieuw Begeleiding PGB Begeleiding ZIN Uitvoeringskosten a.g.v. taakuitbreiding decentralisaties Totaal Lasten WMO‐ nieuw
3.251 3.203 48
Totaal Baten ‐ Lasten (+ = voordeel, ‐ = nadeel)
4
3.251
3.203
48
97
573
475
Analyse WMO Analyse WMO‐oud De uitvoeringskosten van de WMO worden overschreden in 2015 als gevolg van het uitvoeren van de herindicaties. Dit betreft een eenmalige extra uitgave in 2015. Het aantal initiële cliënten blijft gelijk . De lasten huishoudelijke hulp zorg in natura en pgb samen geven een negatief verschil. Dit komt doordat in de begroting rekening is gehouden met een daling van de kosten van thuishulp als gevolg van de herindicaties. Nagenoeg alle herindicaties zijn wel afgerond per 1 juli 2015, maar wel geldt bij de herindicaties dat er nog een overgangstermijn is van een half jaar. Het bezuinigingseffect dat men had verwacht is op financieel vlak pas echt goed meetbaar vanaf 1 januari 2016 omdat dan alle overgangstermijnen zullen zijn verlopen. In feite zijn deze gegevens dan ook niet maatgevend.
5
Jeugd Kwantitatieve gegevens
In totaal zijn er 333 cliënten waarvan 303 cliënten alleen ZiN‐verstrekkingen ontvangen. Daarnaast zijn er 18 cliënten die PGB‐ verstrekkingen ontvangen en nog eens 12 cliënten die aanspraak maken op beide verstrekkingen Het gemiddelde aantal verstrekkingen ZiN is 1,3 en het gemiddelde aantal verstrekkingen PGB is 2,1. Financiële gegevens Bedragen x € 1.000,‐ De Wolden Begroot* EJV Resultaat 3.407 3.268 ‐139 3.407 3.268 ‐139
Baten Bijdrage Jeugd Gemeentefonds Totaal Baten
Lasten Verstrekkingen Jeugd PGB Verstrekkingen Jeugd ZIN Uitvoeringskosten lokaal/regionaal Overige voorzieningen Jeugd Taakstelling Uitvoeringskosten a.g.v. taakuitbreiding decentralisaties Totaal Lasten
Begroot 473 2.410 67 377 ‐ 79 3.407
Totaal Baten ‐ Lasten (+ = voordeel, ‐ = nadeel)
‐
6
De Wolden EJV Resultaat 473 ‐ 2.284 126 64 3 364 13 ‐ ‐ 82 ‐3 3.268 139 ‐
‐
Analyse Jeugd Het jaar 2015 is een overgangsjaar. Gemeenten moeten zorgcontinuiteit bieden tot uiterlijk eind 2015. Hierdoor is beperkte sturing mogelijk en is alle inzet gericht op deze continuiteit. Daarnaast hebben huisartsen, jeugdartsen en medisch specialisten bij wet de bevoegdheid om naar jeugdhulp te verwijzen. We investeren in de samenwerking met deze beroepsgroepen met als doel de best passende ondersteuning te kunnen bieden aan clienten die dat nodig hebben. Van belang is dat we de inzet in het voorveld verder versterken en verduurzamen waarmee ondersteuningsvragen in een vroeg stadium kunnen worden opgepakt en het gebruik van zwaardere ondersteuning wordt teruggedrongen. Zorg in Natura (ZiN) loopt via bevoorschotting aan Emmen. Verwachting voor het einde van het jaar is neutraal. De instroom blijft binnen de verwachting. Analyse De initiele vulling is nog steeds niet afgerond waardoor op dit moment nog geen betrouwbare cijfers kunnen worden geleverd voor ZiN. Er wordt in de cijfers onderscheid gemaakt tussen aantal clienten en aantal voorzieningen. Per client kunnen immers meerdere voorzieningen worden ingezet. PGB‐ is een eindejaarsverwachting op basis van de verplichting en die nu lopen tot 31/12/2015. Instroom of herindicatie kan dit bedrag beïnvloeden. Herindicatie Jeugd Alle indicaties die nog niet in de loop van 2015 zijn afgelopen, lopen dan van rechtswege op 31 december 2015 af. De aantallen voor de PGB'' zijn up to date. Voor ZiN is dat niet het geval doordat de initiële gegevensoverdracht nog niet is afgerond en de verwerking middels de digitale portalen is dus nog niet compleet. Om dit probleem te verhelpen is het Masterplan aflopende indicaties gelanceerd waarin per doelgroep een voorstel van aanpalk wordt gegeven. Extra capaciteit met betrekking tot de indicaties PGB is georganiseerd. In verband met de gezamelijke uitvoering wordt voor beide gemeenten 2,5 FTE begroot. Op 10 september heeft het programmateam Jeugdhulp Drenthe een memo gemaakt voor de ambtsgroep Drenthe over de gegevensuitwisseling tussen gemeenten en zorgaanbieders. In deze memo wordt aangegeven dat niet alle Drentse gemeenten de zaken met betrekking tot de gegevensuitwisseling tussen de zorgaanbieders en de gemeente voldoende op orde hebben. Onze gemeente is hierop een gunstige uitzondering, het heeft de zaken relatief beter op orde dan de overige Drentse gemeenten. Toch is er nog wel sprake van een aantal verbeterpunten. Er wordt momenteel hard gewerkt om ook op de laatste onderdelen te voldoen aan de gemaakte afspraken.
7
Samenvatting budgetten Baten Begroot* 6.050 5.991 3.407 15.448
Bedragen x € 1.000,‐ De Wolden EJV Resultaat 6.118 68 5.978 ‐13 3.268 ‐139 15.364 ‐84
Totaal lasten Participatiewet Totaal lasten WMO Totaal lasten Jeugd Totaal Lasten Sociaal Domein
Begroot* 6.796 5.894 3.407 16.097
De Wolden EJV Resultaat 6.898 ‐102 5.406 489 3.268 139 15.572 526
Cumulatief
‐649
Totaal baten Participatiewet Totaal baten WMO Totaal baten Jeugd Totaal Baten Sociaal Domein Lasten
8
‐208
441
Uitsplitsing oude en nieuwe taken De Wolden
WMO Baten WVG ‐taken Lasten WVG‐ taken
bedragen x € 1.000 Uitvoering oude taken De Wolden Uitvoering nieuwe taken De Wolden Begroot EJV Saldo Begroot EJV Saldo 97 573 475 WMO ‐ ‐ ‐ 2.740 2.775 35 Baten WMO‐begeleiding 3.251 3.203 ‐48 2.643 2.202 441 Lasten WMO‐begeleiding 3.251 3.203 48
Participatie Baten I‐deel Baten Participatiebudget WSW Baten BBZ Overige baten
‐666 2.609 2.788 416
‐777 2.609 2.746 416 98
‐111 Participatie ‐ Baten Reïntegratiebudget ‐42 Lasten Reïntegratiebudget ‐ 98
Lasten I‐deel Lasten Participatiebudget WSW Gemeentelijke bijdrage WSW Lasten BBZ Overige lasten
2.812 2.788 397 420 62
3.020 2.746 397 420 64
‐208 42 ‐ ‐ ‐2
Jeugd Onder huidige taken geen jeugd‐taken
‐ ‐
‐ ‐
‐ ‐
Jeugd Baten Jeugd PGB Baten Jeugd ZiN Lasten Jeugd PGB Lasten Jeugd ZiN Overige lasten Jeugd (o.a. uitvoering en voorveld)
Totaal saldo uitvoering huidige taken
‐569 ‐204 364 Totaal saldo uitvoering nieuwe taken
‐80 ‐3 237 249 317 252
77 12 65
‐
0
‐
3.407 3.268 ‐139
473 473 2.410 2.284
‐ 126
523 510 13 ‐80 ‐3 77
Voorstel voor de Raad Datum raadsvergadering Agendapuntnummer Besluitnummer Portefeuillehouder
: 29 oktober 2015 : XIII, punt 7 : 1833 : Wethouder Mirjam Pauwels
Aan de gemeenteraad Onderwerp: Ontwikkeling van Integrale Kind Centra (IKC) De Wolden. Samenvatting: Het versterken van ontwikkelkansen voor alle kinderen en jongeren is één van de speerpunten uit het collegeprogramma 2014-2018 welke aansluit bij landelijke ontwikkelingen. Om deze reden wil het college het initiatief van de Stichting Kinderopvang en Peuterspeelzaalwerk De Wolden (SKPDW) ondersteunen met een bijdrage voor de noodzakelijke proces en ontwikkel kosten ter realisatie van 5 IKC. De Stichting Wolderwijs via de Stichting Wolderwijs Kind centra en de VCPOZD via de Stichting PLUS-Kinderopvang zijn actief om de bestaande brede scholen te ontwikkelen naar Integrale Kind Centra. SKPDW ondersteunt het “niet private” verbindende en ontwikkelende deel in dit proces. Fase van besluitvorming: Besluitvormend. Ontwerpbesluit: Voor de IKC ontwikkeling in de Wolden een éénmalig bedrag van €150.000,beschikbaar stellen conform dekkingsvoorstel, aan de Stichting Kinderopvang en Peuterspeelzaalwerk De Wolden (SKPDW) ter realisatie van vijf IKC. Inleiding en aanleiding: Vanaf 2002-2003 wordt in de gemeente De Wolden gewerkt aan de realisatie van brede scholen. Na Ruinen, volgden Ruinerwold, de Wijk en Zuidwolde. In Zuidwolde zijn 2 brede scholen gerealiseerd. Essentieel binnen het concept “Brede School” is de verbinding tussen voorschoolse, schoolse en naschoolse voorzieningen. In de meest gevorderde vorm kan de brede school zich ontwikkelen naar een Integraal Kind Centrum (IKC). De belangrijkste partners in dit proces zijn de organisaties die de kinderopvang en het peuterspeelzaalwerk uitvoeren. De Stichting Speelwerk / Speelpeuter uit Meppel was een grote en belangrijke partner in dit lopende proces. De Stichting Speelwerk/ Speelpeuter ging in december 2013 failliet. Direct voorafgaande aan het faillissement heeft de Stichting Travers/Doomijn uit Zwolle alle activiteiten in het kader van de kinderopvang en het peuterspeelzaalwerk via de curator overgenomen. De verdere ontwikkeling van de IKC kwam hiermee stil te liggen. De na het faillissement opgerichte Stichting Kinderopvang en Peuterspeelzaalwerk De Wolden (SKPDW), waarin vertegenwoordigd; Wolderwijs, VCPOZD en de Stichting Welzijn de Wolden, heeft geprobeerd de activiteiten van Travers/Doomijn over te nemen. Na langdurige besprekingen in 2014 en 2015 is dit niet gelukt. Om het proces van IKC-ontwikkeling niet verder te stagneren heeft SKPDW het initiatief genomen om het proces en de ontwikkeling te ondersteunen voor de vorming van 5 IKC.
Pagina 1 van 3
Wolderwijs via Stichting Wolderwijs Kindcentra en de VCPOZD via Stichting PLUSKinderopvang maken een stap om de bestaande brede scholen te gaan ontwikkelen naar IKC. In Ruinerwold zal door beide schoolbesturen samen 1 IKC worden gerealiseerd. Via de nevenstichtingen wordt momenteel “private” kinderopvang aangeboden binnen de brede scholen. Hierdoor wordt de verbinding tussen het primair onderwijs, het brede scholen netwerk, het CJG en buurtnetwerkteams gelegd. Door gebruik te maken van aparte stichtingen wordt een vermenging van publieke middelen met private activiteiten voorkomen. De private activiteiten van de participanten binnen SKPDW staan los van dit voorstel. De Wegwijzer in Alteveer heeft uitgesproken met ketenpartners mee te willen doen in de IKC ontwikkeling maar vooralsnog geen IKC te gaan vormen De Wegwijzer is volwaardig deelnemer aan het brede scholen netwerk. Het College ondersteunt de ontwikkeling van IKC en heeft om die reden de vorming hiervan opgenomen in het Collegeprogramma 2014-2018 Problemen of vraagstukken: Vanuit de ontwikkeling van het Brede scholen netwerk en het door ontwikkelen van de brede scholen naar Integrale Kind Centra (CP 2014-2018) is het wenselijk dat de ontwikkeling naar IKC voortvarend wordt opgepakt. De visie van SKPDW sluit hier naadloos op aan. Hierbij sturen we op 2 centrale doelen: Het realiseren van een doorgaande ontwikkel- en leerlijn en, Het aanbieden van arrangementen waardoor de ontwikkeling van alle kinderen van 0-12 jaar wordt ondersteund. Daarnaast sluit het aan bij de bestaande lokale en landelijke ontwikkelingen & vraagstukken. Zoals o.a. Lokaal; • De subsidierelatie met de Stichting Welzijn de Wolden met als doel de ontwikkeling van het brede scholen netwerk en de versterking van het voorliggend veld • De ontwikkeling van buurtteams en het sociaal team (integrale toegang) • De ontwikkeling van het CJG en het schoolmaatschappelijk werk • De inzet van cultuurcoaches en sportcombinatiefunctionarissen • De achterstanden door het faillissement in de Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) Landelijk; • Het teruglopend bereik van kinderopvang en peuterspeelzaalwerk • Planvorming van de Regiegroep Kindcentra 2020 • Voorbereidingen op de Wet Primaire Kindontwikkeling • Wijzigingen in de Wet Kinderopvang en ander voorschoolse voorzieningen • •
De Stichting SKPDW heeft geen middelen beschikbaar voor de noodzakelijke proces en ontwikkelkosten. Het aantrekken van vreemd vermogen is evenmin een mogelijkheid. Vanuit het maatschappelijk belang is het verdedigbaar dat een éénmalige substantiële bijdrage door de gemeente wordt gedaan in de ontwikkeling van de IKC in De Wolden. Voor de gemeente is hierbij van belang dat: 1. De verbinding wordt gelegd met de bestaande ontwikkelingen gericht op het ondersteunen van alle kwetsbare kinderen en jongeren. 2. Vanuit de vroeg-signalering een belangrijke schakelfunctie ontstaat in de versterking van het zgn. voorliggend veld. Hiermee krijgt het Centrum voor Jeugd & Gezin/schoolmaatschappelijk werk een directe ingang. 3. Andere onderwijsbesturen in onze gemeente met een gelijk doel vrij eenvoudig kunnen worden ondersteund. 4. De centrale doelen; doorgaande ontwikkel- leerlijn & het aanbieden van ondersteunende arrangementen worden gerealiseerd. 5. Het bereik in de voorschoolse periode wordt vergroot zodat in beginsel ieder kind optimale ontwikkel- en leer kansen krijgt. 6. Geen gemeentelijke middelen worden ingezet voor IKC activiteiten gelieerd aan commerciële private stichtingen.
Pagina 2 van 3
Beoogd effect: Door het initiatief te ondersteunen geeft het College inhoud aan het geen in het Collegeprogramma 2014-2018 is opgenomen. De maatschappelijke effecten van deze ontwikkeling zullen op termijn leiden tot positieve resultaten in het ontwikkelen van kinderen naar volwassenheid. Gelijke ontwikkelkansen voor alle kinderen is een belangrijk sociaal doel ter realisatie van volwaardig burgerschap. De gemeente levert hierin een bescheiden bijdrage. Het resultaat is afhankelijk van het samenspel tussen ouders, onderwijsveld en ketenpartners. Ontwerpbesluit: toelichting en argumentatie: Toelichting ontwerpbesluit: Door dit besluit wordt een flinke impuls gegeven waarmee een aantal beleidsthema´s aan elkaar worden verbonden. Dit bevordert de integraliteit in het bieden van ontwikkelkansen aan kinderen. Argumenten ontwerpbesluit: Door te kiezen voor de SKPDW als partner kan op een eenduidige wijze de integraliteit worden bewaakt tussen primair onderwijs en voor- en naschoolse voorzieningen. Alternatief beleid: Niet meewerken aan IKC ontwikkeling door SKPDW maar afwachten totdat de ketenpartners elkaar hebben gevonden om tot een goede samenwerking te komen. Gezien de huidige ervaringen is dit niet te verwachten. Financiële effecten: Kosten: Uit de meerjaren begroting van SKPDW blijkt dat realisatie van de 5 IKC in het tijdvak van 2015 tot 2018 een maximale financiering van €150.000 vraagt. Dekking: Een éénmalige onttrekking te doen tot een bedrag van €40.000,- aan de overhevelde middelen 2014 t.b.v. VVE en een éénmalig bedrag van €110.000,beschikbaar te stellen ten laste van het transformatie budget binnen de reserve Sociaal Domein. Omvang reserve momenteel €570.815,-. De keuze voor het transformatiebudget wordt gemaakt omdat met IKC vorming voor de Jeugdzorg een belangrijke bijdrage wordt geleverd aan de zgn. “Versterking van het voorliggend veld” Juridische effecten: De bestaande subsidie- en huurrelaties blijven ongewijzigd in stand. De activiteiten vallen voor een deel onder de Wet Kwaliteitseisen Kinderopvang en Peuterspeelzalen. Dit betekent dat ze geregistreerd zijn in het LRKP. Bijlagen: • Visiedocument SKPDW • Primitieve meerjarenbegroting 2015-2018 SKPDW. • Visiedocument Regiegroep kindcentra 2020 Zuidwolde, 16 oktober 2015 Burgemeester en wethouders van De Wolden, Secretaris Nanne Kramer
burgemeester Roger de Groot
Pagina 3 van 3
Ontwerp Nr.
XIII / 7
De raad van de gemeente DE WOLDEN; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 oktober 2015; Besluit: Voor de ontwikkeling van vijf Integrale Kind Centra in de Wolden een éénmalige bijdrage van maximaal €150.000,- beschikbaar te stellen conform dekkingsvoorstel, aan de Stichting Kinderopvang en Peuterspeelzaalwerk De Wolden.
Zuidwolde, 29 oktober 2015 De raad voornoemd,
griffier, drs. I.J. Gehrke
voorzitter, R.T. de Groot
Pagina 1 van 1
Ontwikkeltraject IKC in De Wolden. De context Na het faillissement van de Speelwerk Groep d.d. 05.12.2013 heeft Stichting Wolderwijs van de gemeente de vraag gekregen om Stichting Kinderopvang en Peuterspeelzalen De Wolden (SKPW) op te richten. Dit met het doel om in gezamenlijkheid te onderzoeken hoe we in De Wolden lokaal Integrale Kindcentra (IKC) kunnen ontwikkelen. De stichting SKPDW is opgericht door VCPOZD, Stichting Wolderwijs en Stichting Welzijn De Wolden. De pogingen van de SKPDW om een samenwerking/ overname aan te gaan met de Doomijn (overnemende partij na het faillissement van speelwerk) zijn mislukt. “Ontwikkel de toekomst” Op 09.10.2015 verscheen “Ontwikkel de toekomst” van Kindcentra 2020 (zie bijlage). Wij vragen u nadrukkelijk om deze notitie te lezen omdat hier klip en klaar de te volgen koers beschreven staat. We hadden het niet mooier kunnen verwoorden en het is daarom verheugend om te constateren dat de initiatieven en de ontwikkelingen, die we reeds in gang hebben gezet, herkenbaar zijn in de landelijke visie. • • • • • • • • • •
Het belang van het kind staat voorop, net als de keuzevrijheid voor ouders. Elk kind van nul tot en met twaalf jaar krijgt een ontwikkelrecht. Samenhang in voorzieningen. (CJG, jeugdzorg,Scala, Bieb, verenigingen) Eén wettelijk en financieel kader. Naast de leerplicht kunnen ouders voor hun kind(eren) kiezen voor een Kindcentrum 2020. Eén regie, één rechtspersoon. Integrale huisvesting. Lokale samenhang en verbinding. (buurteams, brede schoolteams,ondernemers) De professional en de professionele organisatie maken het verschil. Eigentijdse voorzieningen.
Wij sluiten ons graag aan bij de visie zoals die verwoord is door de auteurs van deze notitie en die we graag willen duiden als onze stip op de horizon. Onze gezamenlijke missie…..stip op- de horizon 2020 Vanuit het belang van een optimale ontwikkeling van kinderen- de burger van de toekomst - streven partijen naar integrale voorzieningen voor alle kinderen (en hun ouders) van nul tot en met twaalf jaar: Integrale Kindcentra . In dit Kindcentrum wordt gewerkt volgens één pedagogische en educatieve visie. Kinderen worden in staat gesteld om hun talenten optimaal te ontwikkelen; doorlopende ontwikkelingslijnen, dagarrangementen en kindnabije zorg zijn inherent aan deze voorziening. De huidige sectoren kinderopvang, peuterspeelzalen en onderwijs gaan op gelijkwaardige basis op in deze Kindcentra en vormen één nieuwe organisatie. Kindcentra anno2020 zijn ‘communities’, waar intensief wordt samengewerkt met zorg en welzijn. Pedagogische professionals in deze Kindcentra 2020 werken vanuit het belang van de kinderen, met kennis vanuit verschillende disciplines. Bestaande situatie Kijkend naar de bestaande situatie kunnen we constateren dat er in De Wolden op dit moment meerdere marktpartijen zijn die kinderopvang aanbieden en dat er scholen (Wegwijzer in Alteveer) zijn die reeds samenwerking hebben of zijn aangegaan met deze aanbieders. De huidige situatie is ook dat er 5 Brede Scholen zijn die doorontwikkeld worden tot IKC’s (Ruinen, De Wijk, Zuidwolde 2x,Ruinerwold). Daarnaast het gegeven dat er een scheidslijn is tussen het openbaar en christelijk onderwijs.
En natuurlijk zijn er nog beren op de weg….maar zoals gezegd bij de presentatie: “Als je doet wat je deed, blijft alles zoals het was”. Dat is niet ons credo! Gewenste situatie De opdracht die wij ons gegeven hebben, is om tot een zo’n optimaal mogelijke samenwerking te komen, waarin we respect tonen voor de verschillen en identiteit om uiteindelijk in 2020 uit te komen bij onze stip op de horizon. Dat betekent werk aan de winkel: pionieren,nieuwe vormen van duurzame samenwerking onderzoeken, out of the box willen denken,nieuwe verbindingen maken die passend zijn voor De Wolden. Zoals gezegd wel met respect voor de verschillen en in de wetenschap dat er meerdere marktpartijen zijn. Belangrijk gegeven is dat het christelijk en openbaar onderwijs in Ruinerwold reeds de bereidheid naar elkaar hebben uitgesproken om samen één IKC in te richten en dat ze niet per sé willen vasthouden aan bestaande juridische vormen. Dit vergt nader overleg waarbij de definitieve oplossing tot tevredenheid van zowel Wolderwijs als de VCPOZD moet leiden. Het mag duidelijk zijn dat we voor een stevige uitdaging staan en dat we elkaar de ontwikkelruimte moeten gunnen om dit proces tot een succes te maken. Voor nu Omdat we ondernemend, proactief en voortvarend aan de slag gegaan zijn en in de wetenschap dat we geoormerkte onderwijsgelden niet mogen inzetten voor proces innovatie hebben we de Raad gevraagd om een éénmalige stimuleringssubsidie van € 150.000. Deze middelen zullen gebruikt worden om de proces en ontwikkelkosten af te dekken. (zie begroting). Hiervoor zullen per locatie, dus ook vanuit de afzonderlijke kleinere scholen, alle noodzakelijke verbindingen in het netwerk worden geoptimaliseerd of worden gecreëerd zodat het “ontwikkelrecht” voor alle kinderen in het primair onderwijs voldoende zijn geborgd. De coördinatie en begeleiding van dit uitdagend proces zal veel energie vragen van de partners in het SKPDW maar ook van overige ketenpartners. Om dit tot een succes te maken zal de komende jaren extra menskracht moeten worden ingezet. De stichting Kinderopvang en Peuterspeelzalen De Wolden zal vanzelfsprekend zorgen voor een transparante verantwoording van de besteding van de beschikbaar gestelde gemeentelijke middelen. 15 oktober 2015
Meerjarenbegroting 2015-2018 Stichting Kinderopvang en Peuterspeelzalen De Wolden Baten: Subsidies: Ontwikkeling - Gemeente De Wolden Overige subsidies
€ €
150.000 -
Totaal baten
€
150.000
€
149.957
Totaal lasten
€
149.957
Saldo baten en lasten
€
43
Lasten: Voortraject: - Oprichting - Advies en juridisch - Personele inzet
€ € €
499 4.616 1.500
Reguliere kosten: Verzekeringen
€
3.342
€
140.000
Subsidies: Proces en ontwikkeling (o.a. coördinatie en begeleiding IKC)
Ontwikkel de toekomst Het kan beter voor kinderen, voor ouders, voor de samenleving van nu en voor de samenleving van de toekomst.
Brondocument september 2014
1
Inhoudsopgave Preambule 3 Gezamenlijke visie 4 Het kan beter 6 Er is dus een integrale voorziening nodig 10 Bijlage 1: Aanleiding tot deze samenwerking Bijlage 2: Onderbouwing noodzaak nieuw stelsel
2
11 13
Preambule e toekomst begint vandaag. Nederland kan zich volgens de D Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) het beste op de toekomst voorbereiden door het verdienvermogen van Nederland te versterken: het vermogen om toekomstige kansen te benutten en bedreigingen het hoofd te bieden. Een lerende economie kan hiervoor zorgen. Die lerende economie stelt eisen aan onderwijs en kinderopvang.1 Om die werknemer van de toekomst op te leiden is het belangrijk om te investeren in kinderen, hun talenten te ontwikkelen en hen toe te rusten met vaardigheden die de eenentwintigste eeuw vereist. Naar onze mening is een nieuw stelsel van kinderopvang en onderwijs nodig om die opgave het hoofd te kunnen bieden, een stelsel van kindcentra waarin sprake is van integratie van kinderopvang, peuterspeelzalen en primair onderwijs: een Kindcentrum 2020. Een goed stelsel van voorzieningen voor kinderen van nul tot en met twaalf 2 jaar dient het belang van kinderen3. Daarnaast dient dit het belang van ouders, van de samenleving van nu en die van de toekomst. Kinderen kunnen in een veilige omgeving opgroeien en worden in staat gesteld hun talenten optimaal te ontwikkelen. Goede voorzieningen voor kinderen ondersteunen het leven van ouders en kinderen en ontzorgen gezinnen. De maatschappij heeft baat bij welbevinden en betrokkenheid van ouders en kinderen - een ontspannen samenleving - en bij het tijdig signaleren van een noodzaak voor extra zorg (zowel preventief als ondersteunend). Tevens wordt het ouders mogelijk gemaakt arbeid en zorg te combineren. De maatschappij van nu investeert in burgers en medewerkers van de toekomst. Een goed stelsel van kindvoorzieningen dient al deze belangen tegelijkertijd. De belangen van organisaties in de verschillende sectoren zijn ondergeschikt aan deze belangen.
1 WRR advies ‘Naar een lerende economie’ 2013 2 Of mogelijk dertien jaar: het gaat om de periode totdat kinderen naar het voortgezet onderwijs gaan. 3 Naar ons inzicht noodzakelijk op grond van het Verdrag inzake de rechten van het kind (1989, door Nederland in 1995 geratificeerd): Artikel 3 Belang van het kind. Het belang van het kind moet voorop staan bij alle maatregelen die kinderen aangaan. De overheid moet het welzijn van alle kinderen bevorderen en houdt toezicht op alle voorzieningen voor de zorg en bescherming van kinderen. Artikel 6 Recht op leven en ontwikkeling. Ieder kind heeft het recht op leven. De overheid waarborgt zoveel mogelijk het overleven en de ontwikkeling van het kind. 3
Gezamenlijke visie Een kopgroep van bestuurders uit het primair onderwijs (het Pettelaar Overleg), de kopgroep kinderopvang, de kopgroep Wethouders voor kindcentra en Het Kinderopvangfonds hebben de handen ineen geslagen en trekken samen op in het project ‘Kindcentra 2020, ontwikkel de toekomst’. Deze vier partijen hebben een gezamenlijke visie geformuleerd op de toekomst van kindvoorzieningen voor kinderen van nul tot en met twaalf jaar. Die visie luidt als volgt: Vanuit het belang van een optimale ontwikkeling van kinderen- de burger van de toekomst - streven partijen naar integrale voorzieningen voor alle kinderen (en hun ouders) van nul tot en met twaalf jaar: Kindcentra 2020. In dit Kindcentrum wordt gewerkt volgens één pedagogische en educatieve visie. Kinderen worden in staat gesteld om hun talenten optimaal te ontwikkelen; doorlopende ontwikkelingslijnen, dagarrangementen en kindnabije zorg zijn inherent aan deze voorziening. De huidige sectoren kinderopvang4, peuterspeelzalen en onderwijs gaan op gelijkwaardige basis op in deze Kindcentra 2020 en vormen één nieuwe organisatie. Kindcentra 2020 zijn ‘communities’, waar intensief wordt samengewerkt met zorg en welzijn. Pedagogische professionals in deze Kindcentra 2020 werken vanuit het belang van de kinderen, met kennis vanuit verschillende disciplines. Voor een goed stelsel zijn tien elementen cruciaal in de vormgeving van Kindcentra 2020: 1. Het belang van het kind staat voorop, net als de keuzevrijheid voor ouders. Daarnaast zijn ook andere belangen van ouders, van de samenleving van nu en die van de toekomst geborgd in het stelsel. 2. Elk kind van nul tot en met twaalf jaar krijgt een ontwikkelrecht. Kinderen van nul tot vier jaar krijgen een ontwikkelrecht van een aantal uren per week. Kinderen vanaf vier jaar hebben naast een recht op vijf dagen onderwijs5, recht op een aantal uren vrijetijdsinvulling per week, uren die iedere dag ingezet kunnen worden waardoor een breed
palet aan talenten ontwikkeld kan worden. Het Kindcentrum 2020 is een voorziening voor kinderen vanaf nul jaar6 en gaat daarmee segregatie op jonge leeftijd tegen. Het Kindcentrum is toegankelijk voor alle kinderen en kent geen financiële drempels. Het beschikbare overheidsbudget moet stabiel zijn.7 Wij pleiten eveneens voor het verlengen van het ouderschapsverlof voor ouders tot een kind een half jaar is. 3. Samenhang in voorzieningen. Het Kindcentrum 2020 is een voorziening voor ontwikkeling en educatie voor álle kinderen van nul tot en met twaalf jaar met doorlopende ontwikkelingslijnen en goede dagarrangementen. Voor ieder kind is er aanbod op
4W aar gesproken wordt over kinderopvang, doelen we op dagopvang voor kinderen van nul (of een half jaar) tot vier jaar, op buitenschoolse opvang en op peuterspeelzalen (gastouderopvang neemt een aparte positie in). De trend is ingezet dat peuterspeelzalen omgezet worden naar kinderopvang. We noemen peuterspeelzalen in de visie apart omdat het nu nog een aparte sector betreft. 5 In de definitie van Kindcentra 2020: ontwikkeling en educatie. We spreken hier nog over onderwijs en vrije tijd (wat straks één wordt) om de bedoeling t.o.v. het huidige stelsel te schetsen. 6M et de term ‘vanaf nul’ doelen we op de leeftijd van het kindje na einde bevallingsverlof of ouderschapsverlof . Wij pleiten voor verlenging van het ouderschapsverlof tot het kind een half jaar is. Uitdrukkelijk wordt uitgegaan vanaf nul (half jaar) en niet vanaf twee jaar. Dit zorgt immers voor een doorgaande ontwikkelingslijn voor kinderen, er is geen sprake van een breuk op tweejarige leeftijd. Het zorgt ervoor dat de opvang voor kinderen van 0-2 jaar betaalbaar blijft en het stelt ouders in staat arbeid en zorg op een goede manier te combineren ook in de eerste levensjaren van het kind. De kwaliteit van de babyopvang is van groot belang, voor het welbevinden van baby’s en de gehechtheidrelaties die kinderen moeten kunnen opbouwen: daar zal het project aandacht aan besteden. 7 In het plan van aanpak van de regiegroep Kindcentra 2020 is opgenomen dat er verschillende scenario’s m.b.t. de bekostiging van de plannen worden doorgerekend, al dan niet met een ouderbijdrage. In de berekening wordt ook ouderschapsverlof meegenomen. Tevens wordt bekeken wat een goede minimale omvang van Kindcentra 2020 zou kunnen zijn (vanuit financiële en inhoudelijke overwegingen). Met oog voor gevaar van bureaucratie bij te grote organisaties. 4
maat, waarbij tevens de toegevoegde waarde van de groep erkend wordt. Het Kindcentrum 2020 is een inclusieve voorziening die geschikt is voor alle kinderen, ongeacht hun ondersteunings-, zorg- of educatieve behoefte. De zorg die dat vraagt wordt kindnabij georganiseerd en geboden. Indien wenselijk worden specifieke zorgarrangementen geboden. De professionals in het Kindcentrum 2020 zijn in staat en worden ondersteund om met een grote diversiteit van kinderen om te gaan. 4. Eén wettelijk en financieel kader. De Kindcentra 2020 werken conform één wettelijk en financieel kader, zodat daarmee de huidige schotten vervallen tussen primair onderwijs, kinderopvang, peuterspeelzalen en VVE. Kinderopvang, ongeacht de organisatie- en rechtsvorm, peuterspeelzalen en onderwijs gaan op gelijkwaardige basis samen in dit Kindcentrum 2020, in één rechtspersoon. Eén wettelijk kader leidt ook tot één toezichtkader en één vorm van medezeggenschap. Het wettelijk kader moet Kindcentra 2020 mogelijk maken, naast andere voorzieningen waardoor diversiteit in aanbod blijft bestaan. Het wettelijk kader faciliteert de gelijkwaardigheid tussen de sectoren onderwijs en kinderopvang. 5. Ouders kunnen voor hun kind(eren) kiezen voor een Kindcentrum 2020. Er is - naast de leerplicht - sprake van een ontwikkelrecht (geen plicht). Ouders zijn partner van het Kindcentrum. Het Kindcentrum 2020 werkt vanuit de drieeenheid kind, ouder, professional. Dit actieve partnerschap is op drie invalshoeken gestoeld: actief burgerschap, onderwijskundig partnerschap en ouderparticipatie, waaruit vijf soorten partnerschap voortvloeien8, waar bij een Kindcentrum 2020 nog zesde aan toegevoegd wordt: het arbeidsmarkt partnerschap: het faciliteren van de combinatie van arbeid en zorg. 6. Eén regie, één rechtspersoon. In een Kindcentrum 2020 is er sprake van één instituut voor ontwikkeling en educatie voor kinderen van nul tot en met twaalf jaar met één dagprogramma en een breed aanbod aan sport, spel, kunst, cultuur, natuur, wetenschap, techniek en duurzaamheid. Deze Kindcentra hebben een passende organisatiestructuur en werken met één team, opdat er gewerkt wordt volgens één pedagogische visie en er sprake is van doorgaande ontwikkelingslijnen.
7. Integrale huisvesting. De huisvesting van een Kindcentrum 2020 - het gebouw of de gebouwen van een centrum - wordt zo ingezet dat ze de integraliteit van werken ondersteunt en het concept van één regie, één manier van denken en één team mogelijk maakt. Dat vraagt ook van gemeenten dat zij één integraal huisvestingsplan maken. 8. Lokale samenhang en verbinding. De gemeente heeft een regisserende functie bij Kindcentra 2020. Deze centra vormen een centraal onderdeel van de sociale en pedagogische infrastructuur in gemeenten en zijn in die zin een belangrijke pijler in het integraal jeugdbeleid. De Kindcentra bieden maatwerk voor de wijk en vervullen een belangrijke functie in de sociale cohesie (‘het cement’) van de wijk. Kindcentra 2020 zijn een belangrijke partner voor de lokale jeugdvoorzieningen en werken intensief samen met zorg en welzijn. ‘It takes a village to raise a child’. De pedagogische professionals werken - met hun kennis vanuit de verschillende disciplines -met en voor de wijk (bijvoorbeeld ter ondersteuning van de opvoeding). 9. De professional en de professionele organisatie maken het verschil. Alle medewerkers die werken bij een Kindcentrum 2020 vallen onder dezelfde CAO met bijpassende (nieuwe) beroepsprofielen. Het Kindcentrum 2020 biedt een uitdagende werk- en leeromgeving voor de pedagogische professionals met doorgaande carrièrelijnen en een goede mix van functies en specialisaties op verschillende niveaus. De kwaliteit van het Kindcentrum 2020 - een lerende organisatie- wordt voortdurend verbeterd, onder andere door te investeren in - de opleiding van - de pedagogische professionals. 10. Eigentijdse voorzieningen. Het Kindcentrum 2020 biedt een kernarrangement voor alle kinderen met openingstijden die ruim voldoende zijn voor de optimale ontwikkeling van kinderen. Daarnaast wordt een verlengd arrangement geboden voor ouders die meer uren wensen af te nemen in verband met de combinatie van arbeid en zorg. De organisatie, die in punt 6 genoemd wordt, is verantwoordelijk voor dit kernarrangement en voert de regie over de aanvullende diensten die geboden worden. 8 Aangesloten wordt bij het model ‘Actief ouderschap’ van de stichting Actief Ouderschap (www.actiefouderschap.nl). Actief ouderschap kent, op grond van de drie invalshoeken, vijf partnerschappen: maatschappelijk, pedagogisch, didactisch, formeel en informeel.
5
Het kan beter Het kan beter voor kinderen √ Kindcentra 2020 zorgen voor stabiliteit en doorgaande ontwikkelingslijnen voor kinderen door het ontwikkelrecht dat alle kinderen krijgen. Deze stabiliteit en doorgaande lijnen zijn nodig voor een goede ontwikkeling van kinderen. Recent onderzoek laat positieve effecten zien: “er is bewijs gevonden voor de positieve effecten van één pedagogisch beleid op de continuïteit in het leven van kinderen en het verminderen van ouderstress door het verruimen van openingstijden. De resultaten wijzen op een verwacht positief effect van continuïteit op veilige hechting en het verminderen van ouderstress op probleemgedrag.”9 √ Het huidige stelsel van kinderopvang koppelt het recht op kinderopvang aan het al dan niet werken van ouders. Kinderopvang heeft echter ook meerwaarde voor de ontwikkeling van kinderen. Gaan jonge kinderen naar een opvang van goede kwaliteit dan bevordert dat de ontwikkeling van kinderen. Deze effecten blijken het sterkst te zijn voor kinderen uit kwetsbare gezinnen10. Het is in de huidige situatie mogelijk dat kinderen soms wel, soms niet naar kinderopvang gaan - de kinderopvang is afhankelijk van het werk van hun ouders-, een gemiste kans voor de ontwikkeling van kinderen en voor de maatschappij van later. Bovendien zijn peuterspeelzalen onderhevig aan gemeentelijke bezuinigingen: ook een gemiste kans. De huidige systematiek werkt segregatie van peuters in de hand door het onderscheid dat gemaakt wordt tussen werkende ouders en niet-werkende ouders en doelgroepkinderen. √ Het Kindcentrum 2020 heeft een optimale ontwikkeling van kinderen van nul tot en met twaalf jaar als hoofddoel. De brede ontwikkeling van kinderen staat centraal. Dat betekent niet dat kinderen vanaf nul jaar al onderwijs gaan volgen. Jonge kinderen leren spelenderwijs. Een betere samenhang tussen de huidige 9W el is aanvullend onderzoek nodig. Zie: M. Antonides Oriënteren op het Integraal Kind Centrum ( pagina 2). 10 W illem Adema, senior economist OESO, tijdens conferentie Blijf kiezen voor kinderen, een samenwerkingsverband van de Bernard van Leer Foundation en Het Kinderopvangfonds, op 27 januari 2014. De gehele presentatie van W. Adema is na te lezen op www.kiesnuvoorkinderen.nl (verslag van Jacqueline van Reijsen). 6
sectoren primair onderwijs en kinderopvang komt de ontwikkeling van kinderen ten goede. Het primair onderwijs staat voor de uitdaging om een toenemende differentiatie bij de instroom van kinderen op te vangen en tegelijkertijd meer te halen uit de potentie van elk kind. Dat vereist het openbreken van het ‘one-size fits all’ denken. Kinderen vragen om gepersonaliseerde leerwegen. Dit vraagt een leerroute en begeleiding die aansluiten op individuen zonder dat dat alleen ik-gericht is11. Dat vereist een beter combinatie van formeel leren en informeel leren en differentiatie in het dagarrangement.12 De ontwikkelingsfunctie van kinderopvang krijgt in de huidige wet- en regelgeving niet de erkenning die deze functie verdient. Het huidige stelsel van kinderopvang gaat er vanuit dat kinderopvang primair gericht is op dienstverlening aan ouders (als arbeidsmarktinstrument), wat niet per se leidt tot een goede pedagogische kwaliteit voor kinderen. Kinderopvang wordt via marktwerking georganiseerd, maar de markt voor kinderopvang functioneert niet volgens de principes van andere markten. Het huidige stelsel voor kinderopvang kent inherente mechanismen die kwaliteit niet centraal stellen en die zelfs tot kwaliteitsreductie kunnen leiden. Samenwerking met het primair onderwijs, mits juist ingebed, versterkt de pedagogische grondslag van de kinderopvang. De structurele inzet van zorg voor kwetsbare kinderen voegt extra opvoedexpertise toe als dat nodig is. √V anuit overheid en inspectie wordt middels het toezichtkader eenzijdig de focus gelegd op taal- en rekenopbrengsten in het onderwijs. Kindcentra 2020 staan voor de brede ontwikkeling van kinderen. Dit sluit aan op de aanbeveling van de WRR dat het onderwijsbeleid meer moet inzetten op talentmanagement, ondernemerschap en creativiteit. De expertises van de huidige sectoren onderwijs, kinderopvang en peuterspeelzalen vullen elkaar daarbij aan. Het Kindcentrum 2020 zal daarnaast beter aansluiten op de mogelijkheden van ICT, individueel leer- en ontwikkelarrangementen waarbij kinderen van en met elkaar leren. 11 Zie ook: Innovatielandschap leeromgevingen: partnerschap vernieuwers-Kamerleden, maart 2014 12 Zie ook: Opgroeien doe je maar één keer, pedagogisch ontwerp voor het kindcentrum van Jeannette Doornenbal (2012)
√ Kindcentra 2020 zullen een impuls geven aan de doorgaande ontwikkellijn van kinderen nul tot en met twaalf jaar. De eigenheid van het jonge kind vraagt om een eigen aanpak13, daarvoor zijn specifiek opgeleide medewerkers nodig, die de ontwikkeling kunnen stimuleren, rekening houdend met de kenmerken van kinderen in de baby-, peuter-, kleuter- en basisschoolleeftijd. Het Kindcentrum 2020 kan rekening houden met de ontwikkelingsfasen van kinderen waardoor de knip die nu op vier jaar ligt kan vervallen. √ Bij de ontwikkeling van een nieuw stelsel dient bekeken te worden hoe de onderlinge afstemming tussen pedagogische praktijk en de wetenschappelijke inzichten versterkt kan worden.
Het kan beter voor kinderen en hun ouders √ Een nieuw stelsel van kindvoorzieningen tornt niet aan de keuzevrijheid van ouders. Kinderen krijgen een ontwikkelrecht (naast de leerplicht). √ Het Kindcentrum 2020 voorziet in de behoefte van ouders aan een arbeidsmarktvoorziening. In de toekomst zullen vrouwen meer uren moeten werken om de beroepsbevolking op peil te houden. Alle onderzoeken tonen aan dat investeren in structurele voorzieningen voor opvang de arbeidsparticipatie stimuleren. Het is de kunst om het stelsel zo in te richten dat rekening wordt gehouden met de eisen die aan (de omvang van) de beroepsbevolking gesteld worden en rekening te houden met de specifieke kenmerken van Nederland (het anderhalf verdienmodel met parttime werkende ouders). Een stelsel van kindvoorzieningen dient zowel een arbeidsmarktals een emancipatoire doelstelling; niet alleen die van vrouwen maar ook gericht op de participatie van mannen in de opvoeding en ontwikkeling van kinderen. √ Kindcentra 2020 leveren een bijdrage aan een ontspannen en zorgzame samenleving. Door het bieden van goede dagarrangementen komt er een einde aan de versnipperde dag voor kinderen (voorschoolse opvang, school, tussenschoolse opvang, school, buitenschoolse opvang) en aan de vakantieonrust. Hierdoor kunnen ouders met een gerust hart aan het werk. Kindcentra 2020 bieden een betrokken sociale en minder anonieme leefomgeving en zorgen daarmee voor emotionele veiligheid en steun voor ouders en kinderen.
13 D e Onderwijsraad pleitte in 2010 voor een pedagogisch hoogwaardig aanbod voor alle drie jarige kinderen en een versterking van de gehele kleuterperiode van drie tot zes jaar. Naar een nieuwe kleuterperiode in de basisschool, Onderwijsraad, 2010
7
Het kan beter voor kinderen en de maatschappij van nu √ Kindcentra 2020 zorgen ervoor dat kinderen samen opgroeien. Het huidige systeem leidt door de scheiding tussen kinderopvang en peuterspeelzaal tot segregatie van kinderen op jonge leeftijd. Het Kindcentrum 2020 is een inclusieve voorziening.14 Professor dr. Maurice Crul onderstreept het belang van vroege integratie van kinderen.15 √ Kindcentra 2020 dragen bij aan een versterking van lokaal samenhangend integraal jeugdbeleid. Momenteel zijn er verschillende transities gaande waarbij taken naar de gemeenten overgaan. De transities van het passend onderwijs en van de jeugdzorg gaan uit van het versterken van preventie en het tijdig beschikbaar stellen van gespecialiseerde zorg. Kindcentra 2020, voor alle kinderen van nul tot en met twaalf jaar, versterken de basis voor integraal jeugdbeleid en zullen preventief en proactief te werk gaan. Kindcentra 2020 zijn werkplaatsen voor kinderen met een extra zorgbehoefte en zorgen voor sociale integratie en actief burgerschap. Alle transities die nu gaande zijn - jeugdzorg, passend onderwijs, WMO, welzijn - zullen veel baat hebben bij een goed netwerk van voorzieningen voor kinderen. Kindcentra 2020 zullen een belangrijk onderdeel zijn van dat netwerk. De ingezette transities hebben een veel grotere kans van slagen met een goede basis voor kinderen: de Kindcentra 2020. √ Kindcentra 2020 zorgen ervoor dat de faciliteiten voor kinderen efficiënt worden ingezet. In de huidige systematiek is dat niet het geval, waardoor veel geld onnodig verloren gaat. Vanuit integrale huisvestingsplannen worden gebouwen veel beter en efficiënter benut. Door differentiatie in functies worden arbeidskrachten beter benut. Op een eenvoudige wijze kan HBO capaciteit worden ingezet in de kinderopvang en MBO capaciteit in de ondersteuning bij het onderwijs. Het biedt voor medewerkers interessantere carrièrepaden en maakt dat iedereen zich kan concentreren op zijn of haar kerntaak.
14 Zie ook: Op stap naar de samenleving, over diversiteit en sociale inclusie in voorzieningen voor jonge kinderen CCI publicatie no. 2, Child Care International, 2012, voor de noodzaak van sociale inclusie 15 M. Crul, hoogleraar diversiteit en onderwijs aan de VU, heeft in verschillende landen in Europa onderzocht welke landen het beste slagen in de succesvolle integratie van kinderen van (Turkse) migranten. Presentatie onderzoeksresultaten tijdens het congres van Kies nu voor kinderen d.d. 13 december 2012. 8
Het kan beter voor kinderen en de maatschappij van de toekomst √ Kindcentra 2020 leggen een goede basis voor de burger van de toekomst, burgers die hun plek kunnen innemen in de maatschappij. Het huidige stelsel van onderwijs en kinderopvang moet een kwalitatieve slag doormaken om de werknemers van de toekomst op te leiden. Dat vraagt meer aandacht voor het zo vroeg mogelijk investeren in jonge kinderen, zowel in onderwijs als in kinderopvang (WRR). Nederland moet meer toptalent afleveren als we mee willen blijven doen in de mondiale lerende economie. Investeren in een lerende economie begint niet primair bij de universiteiten maar bij de basis. Onder verwijzing naar befaamde onderzoekers als Heckman en Barnett, stelt de WRR: “Investeren in kinderen loont, in het bijzonder op jonge leeftijd. De stroom wetenschappelijke studies die dat als conclusie hebben, is lang.”16 Er is sprake van een groeiend besef dat kinderen andere competenties nodig hebben voor de economie van de toekomst. De WRR is van mening dat zowel het onderwijs als de kinderopvang ingrijpend verbeterd moeten worden om hun rol in de lerende economie te vervullen. Kindcentra 2020 bieden een integraal aanbod gericht op ontwikkeling en educatie van kinderen; zij leveren aanbod op maat en werken zo aan de competenties van alle afzonderlijke kinderen (zowel van kinderen met een grote kans op een achterstand als van ‘high potentials’). Kinderopvang, peuterspeelzalen en onderwijs hebben elkaar en elkaars expertise nodig.
16 WRR advies ‘Naar een lerende economie’ 2013, pagina 273 9
Er is dus een integrale voorziening nodig Het huidige stelsel van voorzieningen voor kinderen is suboptimaal bezien vanuit het arbeidsmarktperspectief, vanuit het perspectief van de pedagogische kwaliteit, vanuit het perspectief van emancipatie, vanuit het perspectief dat iedereen mee moet doen en vanuit het perspectief van de lerende economie. Het realiseren van een voorziening die de ontwikkeling van kinderen centraal stelt - Kindcentra 2020 - vraagt om een andere grondslag dan de huidige wetgeving. In het huidige stelsel zijn integrale voorzieningen moeilijk realiseerbaar. Voorzieningen zijn van elkaar gescheiden door verschillende financiële en juridische kaders, een wirwar van publiek en privaat gefinancierde instellingen met een groot verschil in toezichtkaders. Intensieve samenwerking tussen onderwijs en kinderopvang met privaat gefinancierde kinderopvang, deels privaat en deels publiek gefinancierde peuterspeelzalen en publiek gefinancierd onderwijs stuit op de grenzen van de huidige wet- en regelgeving. Een nieuw stelsel is daarmee van wezenlijk belang. Een goed wettelijk kader, gericht op het aanpassen van bestaande wet- en regelgeving, schept de juiste randvoorwaarden voor het Kindcentrum 2020. Dat wettelijk kader maakt een goede aansluiting tussen onderwijs en kinderopvang mogelijk en geeft ruimte voor voldoende aansluiting met de nieuwe Jeugdwet (2015). Daarbuiten zullen andere opvangvoorzieningen en onderwijsvormen mogelijk blijven. Een nieuw stelsel moet een financieringssystematiek kennen waarin bepaald wordt dat de besteedbare middelen uitsluitend ten goede mogen komen aan Kindcentra 2020.17 Daarnaast kan een aanvullende arbeidsmarktvoorziening bestaan die op een andere wijze gefinancierd wordt.
Vanaf 2008 zijn er veel initiatieven geweest vanuit de praktijk (scholen, kinderopvang en lokale overheid) om tot meer samenwerking te komen. In de werkgroep Onderwijs en Kinderopvang (WOK) werkten vertegenwoordigers van ouders, werkgevers en werknemers aan de verbinding tussen onderwijs en kinderopvang. Het project Andere Tijden bood veel handvatten voor het vormgeven van integrale kindcentra.18 Daarnaast zijn er veel andere initiatieven gaande die werken aan een andere pedagogische praktijk, bijvoorbeeld het project PACT19. Ontwikkelingen in de praktijk brachten de Taskforce Kinderopvang Onderwijs voort waar het beeld van integrale kindcentra werd geboren (2010).20 De noodzaak van samenwerking om te komen tot goede voorzieningen voor kinderen werd hierin verder gedefinieerd. De gedachte was dat het mogelijk moest zijn tot goede voorzieningen voor kinderen te komen met wat aanpassingen van het stelsel en een goede samenwerking tussen organisaties (1+1=3). De praktijk leert dat het huidige stelsel in toenemende mate beperkingen oplegt aan fundamentele samenwerking. Je kunt geen huis bouwen op een fundament van schotsen. Kindcentra 2020 zijn ‘de samenwerking voorbij’: 1+1=1. Om wezenlijk te kunnen sturen op de pedagogische kwaliteit van de voorzieningen blijkt het nodig te werken vanuit één organisatie, één stelsel en één toezichtkader, waardoor een aangepast wettelijk kader nodig is. Bijlage I: Aanleiding tot deze samenwerking Bijlage II : Onderbouwing noodzaak nieuw stelsel
17 V ergelijkbaar met bepalingen uit huidige WPO. Artikel 148 WPO lid 1: Het bevoegd gezag wendt met inachtneming van het zorgplan het totaal van de in de artikelen 129, 134 en 137 bedoelde bedragen voor de kosten voor de materiële instandhouding en de personeelskosten uitsluitend aan voor kosten voor materiële instandhouding, personeelskosten van de school of personeelskosten in verband met benoeming of tewerkstelling zonder benoeming van personeel, bedoeld in artikel 29, vijfde lid, dan wel mede voor die kosten van een van de andere scholen van dat bevoegd gezag. 18 Zie onder meer Opgroeien doe je maar één keer, pedagogisch ontwerp voor het kindcentrum van Jeannette Doornenbal (2012). 19 D e kwaliteit van de integrale kindvoorzieningen wordt onder meer bepaald door de kwaliteit van de medewerkers. Het project PACT van Het Kinderopvangfonds richt zich op de versterking van de pedagogische omgeving van het jonge kind. PACT verbindt de innovaties en transformaties in onderwijs, (jeugd)zorg en kinderopvang op het niveau van de professional, samen met wetenschappers, beleidsmakers, bestuurders en inhoudsexperts, maar vooral op en vanuit de werkvloer. De focus ligt op kwaliteitsverbetering en professionalisering van de betrokken domeinen basisonderwijs, kinderopvang en zorg; drie sectoren die door intensieve samenwerking een doorgaande lijn in de ontwikkelingsmogelijkheden van kinderen kunnen bewerkstelligen. 20 K inderopvang/Onderwijs, Dutch Design rapport van de Taskforce Onderwijs en Kinderopvang, maart 2010
10
Bijlage 1
Aanleiding tot deze samenwerking In de afgelopen jaren zijn er grote stappen gezet in ontwikkelingen binnen het werkveld van de pedagogische infrastructuur voor jonge kinderen: • Binnen de sector primair onderwijs is een autonome beweging ontstaan van bestuurders / organisaties die zich steeds sterker bewust worden van de wenselijkheid om meer samen te werken. In deze sector is een aantal individuele bestuurders verenigd in het Pettelaar Overleg (een soort ‘Kopgroep PObestuurders voor kindcentra’). • Ook binnen de sector kinderopvang is een autonome beweging van bestuurders / organisaties ontstaan die zich steeds sterker bewust worden van de wenselijkheid om meer samen te werken. KIK en Kindwijzer hebben het initiatief genomen om met andere bestuurders uit de kinderopvang te komen tot een visie op Kindontwikkeling in 2020: een kopgroep kinderopvang. • Mede dankzij de Werkgroep Onderwijs en Kinderopvang en het project Andere Tijden in onderwijs en opvang (PO-Raad, Brancheorganisatie Kinderopvang, Het Kinderopvangfonds, BOINK) is de eerste forse zwengel gegeven aan de discussie over het stelsel 0-12. Het heeft geleid tot het begrip kindcentra (taskforce Kinderopvang Onderwijs rapport ‘Dutch Design’). Er zijn vele initiatieven om de notie van meer samenhang in de pedagogische infrastructuur voor het jonge kind en de integratie van peuterspeelzalen en kinderopvang te realiseren. Die integratie is nodig om de toegankelijkheid van deze voorzieningen voor jonge kinderen te borgen. De projectgroep heeft de Kopgroep Wethouders voor kindcentra voortgebracht. Daarnaast zijn er enkele belangrijke maatschappelijke ontwikkelingen. Met name de decentralisatie van de Jeugdzorg, de wet op het Passend Onderwijs en de integratie van peuterspeelzaal en kinderopvang maken dat onderwijs en kinderopvang meer verbindingen krijgen in de keten van de zorg voor het jonge kind. Parallel daaraan loopt de ontwikkeling naar Welzijn Nieuwe Stijl die maakt dat onderwijs en kinderopvang meer een plek krijgen in de wijk en in het streven naar meer sociale samenhang in de wijk. Dit biedt kansen voor de
kinderopvang / onderwijs om zich in deze context te positioneren. De hierboven genoemde kopgroepen en Het Kinderopvangfonds hadden ieder afzonderlijk een idee geformuleerd over de toekomst van kindvoorzieningen. Hieronder worden die visies kort samengevat. Deze visies vormen de onderlegger voor de samenwerking tussen deze partijen en de in deze notitie geformuleerde gezamenlijke visie (pagina 4). Primair onderwijs - Pettelaar Overleg In de notitie The making of Een Integraal Kindcentrum omschrijven schoolbesturen én wethouders hun droom. Zij maken zich sterk voor een integraal kindcentrum (IKC) met de volgende kenmerken: een instituut voor onderwijs en ontwikkeling voor kinderen van 0 t/m 13 jaar; het hele jaar open, (bijvoorbeeld 5 à 6 dagen per week, 12 uur per dag (07.00-19.00); aanbod in sport, spel, kunst en cultuur, natuur en duurzaamheid; een passende organisatievorm; één leiding en één integrale benadering van personeel, financiën en huisvesting, gericht op de doorgaande ontwikkeling van kinderen; één ondernemingsplan en één budget; één visie; één pedagogisch kader; één dagprogramma; één gebouw waarin ruimten optimaal worden gebruikt; eenduidige communicatie met ouders; maatwerk biedend voor de buurt (vraaggestuurd); één toezichtkader, gericht op de uitgangspunten van een IKC en één vorm van medezeggenschap. Het Pettelaar Overleg wil , binnen de huidige kaders, experimenten uitvoeren om deze visie een stapje dichterbij te brengen, één van de experimenten op dit terrein - binnen het Pettelaar Overleg - is dat van het schoolbestuur Lucas Onderwijs in Den Haag. Dit bestuur heeft samen met de organisaties DAK Kindercentra en Xtra (peuterspeelzalen en welzijn) de slopershamers ter hand genomen om de schotten tussen school, kinderopvang, peuterspeelzaal en welzijn weg te halen. Zo moet het droombeeld van het ideale Integraal Kindcentrum werkelijkheid worden. Kinderopvang - Kopgroep kinderopvang Kinderopvang wordt nu primair als arbeidsmarktinstrument gezien, richt zich niet primair op de ontwikkeling van het jonge kind en is daarmee speelbal geworden van ad hoc politiek en de economische conjunctuur. Er mist een lange termijn visie 11
op kindvoorzieningen. Die visie zou er in grote lijnen als volgt uit kunnen zien: in 2020 zou er sprake moeten zijn van een basisvoorziening voor alle kinderen van nul tot en met twaalf jaar, geregeld in de WPO, de Wet op de Primaire Ontwikkeling. Kinderen van nul tot en met twaalf jaar gaan naar integrale kindcentra ‘plus’ waarin professionals werken vanuit het belang van de kinderen. Deze professionals - ‘kindontwikkelaars’ werken multidisciplinair, met kennis vanuit de verschillende disciplines en door de wijk heen, bijvoorbeeld ter ondersteuning van de opvoeding. De schotten tussen kinderopvang en onderwijs zijn vervallen, kinderopvangorganisaties, ongeacht de organisatieen rechtsvorm, en onderwijs gaan samen in een voorziening voor Primaire ontwikkeling - op gelijkwaardige basis - en er is sprake van één wettelijk en financieel kader, een basisvoorziening, de ‘Kindercampus’. De centra groeien uit tot ‘communities’ die een centrale positie in de wijk innemen, waar intensief wordt samengewerkt met zorg en welzijn (deze ‘communities’ zijn overigens niet gebonden aan één gebouw). De kindcentra zijn het cement van de samenleving. Het kind staat centraal en niet de organisatie(s). Organisatorische, bestuurlijke en financiële ontschotting moeten hieraan bijdragen. Aanvullend op deze basisvoorziening blijft kinderopvang als arbeidsmarktvoorziening bestaan - de wijze waarop moet nog uitgewerkt worden. De kopgroep kinderopvang is verbreed naar andere (meer dan 35) directeuren kinderopvang en is geen project van KIK en KINDwijzer. Wethouders - Kopgroep voor kindcentra Het lange termijn perspectief van de kopgroep Wethouders voor kindcentra is een ongedeelde basisvoorziening voor alle kinderen van 0 - 12 jaar, waarin naast de kernactiviteiten opvang en onderwijs en de zorg voor een doorgaande ontwikkelingslijn is geïntegreerd, zodat jonge burgers in staat worden gesteld om hun talenten optimaal te ontwikkelen. Binnen Integrale Kindcentra is dat mogelijk waar een doorlopende ontwikkelingslijn van kinderen tussen 0 en 12 jaar en kwalitatief goede begeleiding vanuit één pedagogische en educatieve visie de uitgangspunten zijn. In een integraal kindcentrum kunnen kinderen de hele dag terecht om te spelen, te leren, te ontdekken en te ontspannen. Het kindcentrum gaat verder dan de brede school. Met als grootste en belangrijke verschil dat het hier niet gaat om een samenwerking tussen verschillende organisaties, maar dat er gewerkt wordt vanuit één gezamenlijke pedagogische en educatieve visie. Er 12
is sprake van één organisatie met één aansturing, één team en één aanspreekpunt voor de ouders. De kopgroep Wethouders pleit er voor dat de verantwoordelijkheid van gemeenten bekrachtigd wordt door landelijk beleid en daarbij wettelijke sturingsinstrumenten worden gecreëerd voor het ontwikkelen en in stand houden van ongedeelde basisvoorzieningen voor alle kinderen tot 12 jaar. Gemeenten kunnen zo de regie nemen en sturing geven aan het realiseren van een pedagogische infrastructuur op maat, afgestemd op de vraag en behoeften van kinderen en hun ouders en op de lokale mogelijkheden. Gemeenten krijgen hiermee tevens een stevige positie om taken zoals het realiseren van een doorgaande ontwikkelingslijn voor kinderen, vroegsignalering van gedragsproblemen en de transformatie van de jeugdzorg zo optimaal mogelijk uit te voeren. Het Kinderopvangfonds Mede dankzij het project Andere Tijden in onderwijs en opvang (PO-Raad, Brancheorganisatie Kinderopvang, Het Kinderopvangfonds, BOINK) is de eerste forse zwengel gegeven aan de discussie over het stelsel 0-12. Het heeft geleid tot het begrip Kindcentra (taskforce Kinderopvang Onderwijs rapport ‘Dutch Design’). Het Kinderopvangfonds wil een vervolg geven aan de projecten Andere Tijden, Alert4you en Kies nu voor Kinderen vanuit de overweging dat een nieuw stelsel noodzakelijk is om tot echte verbeteringen te komen. Dit vervolg steekt in op drie niveaus, het niveau van de pedagogische praktijk (met project PACT) en het niveau van lokale voorzieningen en het stelsel (beide onderdelen van dit project).
Bijlage 2
Onderbouwing noodzaak nieuw stelsel In deze bijlage worden enkele overwegingen beschreven waarom naar onze mening een nieuw stelsel noodzakelijk is. Wij zijn ons ervan bewust dat deze beschrijving verre van volledig is. Knelpunten in huidige wet -en regelgeving die samenwerking tussen onderwijs en kinderopvang belemmeren ‘Kies nu voor kinderen’, een samenwerkingsverband tussen Het Kinderopvangfonds en de Bernard van Leer Foundation, heeft met een aantal deskundigen uit het werkveld bekeken waar de huidige wet- en regelgeving voor kinderopvang schuurt, bezien vanuit de overweging dat kinderopvang primair het belang van het kind moet dienen en een samenhangende pedagogische infrastructuur van hoge kwaliteit mogelijk zou moeten maken. Vanuit die overwegingen constateert de denktank van ‘Kies nu voor kinderen’ dat het huidige kinderopvangstelsel: 1. primair gericht is op de dienstverlening aan ouders (arbeidsmarktinstrument), wat niet per se leidt tot een goede pedagogische kwaliteit voor kinderen; 2. uitgaat van marktwerking, maar de markt voor kinderopvang functioneert qualitate qua niet volgens de principes van andere markten; 3. mechanismen kent die kwaliteit niet centraal stellen en die zelfs tot kwaliteitsreductie kunnen leiden; 4. het herinvesteren van rendementen niet verplicht stelt, wat eveneens aanleiding kan geven tot kwaliteitsreductie; 5. een financieringssystematiek kent die aan herziening toe is; 6. integrale voorzieningen moeilijk realiseerbaar maakt doordat voorzieningen van elkaar gescheiden zijn door verschillende financiële en juridische kaders; 7. er toe bijdraagt dat - door de huidige financiering systematiek - faciliteiten voor kinderen niet efficiënt kunnen worden ingezet waardoor veel geld onnodig verloren gaat. Het feit dat kinderopvang als arbeidsmarktinstrument gezien wordt maakt het systeem gevoelig voor conjuncturele bewegingen. De consequenties van de forse bezuinigingen op de kinderopvang zijn groot. Een toenemend aantal kinderopvangcentra heeft moeite het aanbod in stand te
houden hetgeen een stevige wissel trekt op de pedagogische infrastructuur in gemeenten. Voor een grote groep ouders is de opvang onbetaalbaar geworden. De basis voor de voorzieningen voor jonge kinderen is hierdoor instabiel geworden, waardoor meer kinderen met een achterstand het onderwijs binnenkomen. Er is sprake van een enorme versnippering in het huidige stelsel van kindvoorzieningen. Het huidige stelsel met privaat gefinancierde kinderopvang, deels privaat en deels publiek gefinancierde peuterspeelzalen, en publiek gefinancierd onderwijs - met de daarbij horende wet- en regelgeving - maakt intensieve samenwerking tussen peuterspeelzaal, kinderopvang en onderwijs lastig, waardoor een samenhangende pedagogische infrastructuur pas kan ontstaan als vele bureaucratische hindernissen zijn genomen. Er zijn inmiddels veel samenwerkingsinitiatieven in de praktijk ontstaan, die proberen naar buiten toe één organisatie te zijn, maar soms wel vijf ‘backoffices’ nodig hebben om aan alle wet- en regelgeving te voldoen. Veel initiatieven tot nauwe samenwerking tussen onderwijs en kinderopvang stuiten op de grenzen van de huidige wet- en regelgeving. Er is inmiddels een onoverzichtelijke lappendeken van regels ontstaan. Regels die soms zelfs tegengestelde doelen hebben. Zo kennen we onder meer de Wet primair onderwijs, de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, Regeling kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie, financiering en nadere regelgeving peuterspeelzalen door gemeenten en nadere uitwerkingen van die wet- en regelgeving. De gang van zaken rondom de brief van minister Asscher en staatsecretaris Dekker van december 2013 inzake de invulling van het regeerakkoord geeft nog eens het failliet aan van het huidige stelsel. Het blijkt vrijwel onmogelijk om binnen de kaders van de huidige weten regelgeving tot wezenlijke stappen te komen om schotten op te heffen en maatregelen te nemen die integratie van peuterspeelzaal en kinderopvang mogelijk maken. De huidige vormgeving van peuterspeelzalen en kinderopvang leidt tot segregatie van kinderen.
13
Die lappendeken van regels leidt voor de kinderopvang tot wat Aafke Raaijmakers in haar promotieonderzoek21 (2013) institutionele complexiteit noemt (een strijdtoneel van meervoudige én conflicterende eisen). Incidenten in de sector, zoals de zedenzaak in Amsterdam, hebben de legitimiteit van de gehele sector aangetast. Volgens Raaijmakers zou de Nederlandse overheid een eenduidig lange termijnbeleid moeten ontwikkelen. “Hoe willen we kinderen in Nederland opvoeden, begeleiden en onderwijzen? Welke rol moet de formele kinderopvang daarbij spelen? [...] In Nederland bestaat er nog altijd een heel beperkte visie op de opvang als een instrument voor arbeidsinstroom.” Het huidige stelsel van voorzieningen voor kinderen is niet optimaal en biedt geen stabiliteit voor jonge kinderen en hun ouders. We hebben in Nederland te maken met een versnippering van voorzieningen, gestuurd vanuit een grote diversiteit aan wetten en regelingen. Deze versnippering zorgt voor een verdeling van verantwoordelijkheden en taken. Door de versnipperde dagindeling ondervinden ouders bij de combinatie van arbeid en zorg hinder en wordt de rust van kinderen verstoord. Kinderen die (tijdelijk) extra zorg en aandacht nodig hebben kunnen vaak niet binnen de opvang of onderwijsvoorziening geholpen worden maar worden doorverwezen naar min of meer gespecialiseerde voorzieningen. Ook de doorgaande ontwikkelingslijn zoals in de onderwijswetgeving wordt beoogd, wordt sterk bemoeilijkt door de verdeelde verantwoordelijkheden. Dat kan ook anders. In het buitenland zijn daar vele goede voorbeelden van te zien.22 Momenteel zijn er verschillende transities gaande waarbij taken naar de gemeenten overgaan. De transities van het passend onderwijs en van de jeugdzorg gaan uit van preventie. De memorie van toelichting op de nieuwe Jeugdwet: “Een van de doelen van de stelselwijziging is een omslag in de ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen en gezinnen naar meer preventie en uitgaan van de eigen verantwoordelijkheid en eigen mogelijkheden (eigen kracht) van jeugdigen en hun ouders,
21 A . Raaijkmakers, Take Care! Responding to Institutional Complexity in Dutch Childcare 2013. Zie ook persbericht UvT 22 U it position paper VNG 23 Zie voetnoot 10
14
daar waar mogelijk met de inzet van hun sociale netwerk. Er moet meer gebruik gemaakt worden van preventie in de vorm van laagdrempelige opgroei- en opvoedingsondersteuning om later een beroep op duurdere vormen van hulp te voorkomen”. Kinderopvang en onderwijs vormen een belangrijk onderdeel van deze preventieve basisvoorziening voor kinderen. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor deze transities. Integrale kindvoorzieningen van nul tot twaalf jaar kunnen de basis zijn voor integraal jeugdbeleid. In het huidige systeem zijn die niet goed te realiseren, bovendien missen gemeenten sturingsmechanismen. Kinderopvang goed voor kinderen en voor de maatschappij Willem Adema, senior economist van de OESO, toont de meerwaarde van ECEC (Early Childhood Education and Care) aan: gaan jonge kinderen naar een opvang van goede kwaliteit dan kan dat de cognitieve ontwikkeling van kinderen bevorderen23. Hierbij blijken de effecten het sterkst te zijn voor kinderen uit ‘kwetsbare’ gezinnen. Alle reden dus om meer te investeren in vroege opvang voor kinderen uit deze groep. De PISA-resultaten (2012) laten zien dat Nederlandse kinderen goed scoren op taal- en rekenvaardigheden, boven het OESOgemiddelde. Over het algemeen blijkt dat de vaardigheden van kinderen die opvang hebben gehad beter zijn dan die van kinderen die geen opvang hebben genoten. Adema houdt een pleidooi voor meer investeren in opvang van jonge kinderen in kwetsbare gezinnen. Dat levert de grootste winst op, terwijl nu vooral de middeninkomens van de opvang profiteren. Cruciaal daarbij is meer aandacht voor de kwaliteit van opvang en het effect op de ontwikkeling van kinderen, zodat het debat niet langer alleen over de arbeidsparticipatie van vrouwen gaat. Ook zou Nederland de opvang meer kunnen integreren binnen het spectrum van arbeid, zorg en onderwijs, als onderdeel van een samenhangende gezinspolitiek. Momenteel werkt de OESO aan kwaliteitsindicatoren voor de sector, aldus Adema.
Recent onderzoek toont het effect van kinderopvang op de lange termijn aan. Amerikaanse onderzoekers van de Arizona State University (2013)24 laten zien dat veel kinderen die in de jaren ‘40 naar de kinderopvang gingen, hier profijt van hebben gehad. Het effect is het grootst op kinderen uit de onderlaag van de samenleving. De onderzoekers keken naar kinderen die in de oorlogsjaren naar The Lanham Act zijn geweest. Kinderen die uit de onderlaag van de samenleving komen (uit een gezin met een laag inkomen) zijn beter terechtgekomen (hogere opleiding, meer arbeidsparticipatie) dan kinderen die niet naar The Lanham Act zijn geweest. Kinderen die uit een goed milieu kwamen, zijn er niet nóg meer op vooruitgegaan in o.a. het opleidingsniveau of het inkomen. Op hen lijkt de opvang amper invloed te hebben. Hiermee komen de resultaten overeen met wat Noorse onderzoekers (Havnes en Mogstad) in 2011 ook concludeerden. Kinderopvang en onderwijs verbeteren In 2013 bracht de WRR het advies ‘Naar een lerende economie’ uit25. Nederland kan zich volgens de WRR het beste op de toekomst voorbereiden door het verdienvermogen van Nederland te versterken: het vermogen om toekomstige kansen te benutten en bedreigingen het hoofd te bieden. Een lerende economie kan hiervoor zorgen. Die lerende economie stelt eisen aan het onderwijs en aan de kinderopvang. Investeren in een lerende economie begint niet primair met universiteiten maar bij de basis. Onder verwijzing naar befaamde onderzoekers als Heckman en Barnett, stelt de WRR: “Investeren in kinderen loont, in het bijzonder op jonge leeftijd. De stroom wetenschappelijke studies die dat als conclusie hebben, is lang.“ De curve van James Heckman:26
James Heckman curve
De WRR pleit voor een versterking van de ontwikkelingsfunctie van kinderopvang. Maak van de kinderopvang een educatieve omgeving waarin je de cognitieve vermogens en competenties van kinderen uitdaagt. Niet op een schoolse, maar op een speelse manier. Onderzoek naar effecten van (goede) kinderopvang geeft wereldwijd aan dat kinderen blijvend betere intellectuele prestaties laten zien. Bovendien ontwikkelen zij meer sociale vaardigheden, innovatief vermogen en creativiteit. Juist deze capaciteiten zijn in de toekomst van cruciale betekenis voor ons land als geheel.27 In Nederland is al veel bekend over de vraag wat goede kinderopvang is. Voor iedere werksoort, kinderopvang, buitenschoolse opvang en gastouderopvang, is een pedagogisch kader verschenen: een omschrijving van de gewenste werkwijze. Een Nederlands team van wetenschappers, het NCKO, Nederlands Consortium Kinderopvangonderzoek, doet met een zekere regelmaat onderzoek naar de kwaliteit van de Nederlandse kinderopvang. Het NCKO heeft wetenschappelijk gevalideerde instrumenten ontwikkeld waarmee de sector zelf de kwaliteit kan meten. De WRR signaleert twee hoofdrichtingen voor het onderwijsbeleid: inzetten op talentmanagement en een goede aansluiting van onderwijs op de economie van de toekomst. Op de site van de PO Raad staat dit: “De WRR vindt dat Nederland serieus naar de inhoud en de kwaliteit van het onderwijs moet kijken [...] Het onderwijs vormt een belangrijke schakel om snel en adequaat in te spelen op nieuwe omstandigheden. Daarmee moeten we voorkomen dat de Nederlandse economie wereldwijd achterop raakt. De WRR bepleit het stimuleren van kenniscirculatie. Dat gaat verder dan het bevorderen van een kenniseconomie. Het stimuleren van kenniscirculatie draait niet alleen om het ontwikkelen van nieuwe kennis, maar ook om het beter mobiliseren en toepassen van bestaande kennis. Dat vereist een vermogen om ideeën en technieken van andere sectoren of landen te signaleren, op te nemen en vaardig te gebruiken. Kenniscirculatie ondersteunt een lerende economie, maar stelt eisen aan onderzoek en onderwijs. De WRR vindt onder andere dat er voor het onderwijs meer landelijke richtlijnen
24 ‘Universal Child Care, Maternal Employment and Children’s Long-Run Outcomes’, onder leiding van Chris M. Herbst. 25 Zie ook interview met Peter van Lieshout in de Volkskrant van 5 november 2013 26 Uit presentatie van Jeannette Doornenbal 24 januari 2014 bij de afsluiting van de kwaliteitsaanpak VVE in Amsterdam 27 Opinieartikel Kies nu voor kinderen, d.d. 2-12-2013, te vinden op www.kiesnuvoorkinderen.nl 15
moeten zijn over wat scholen moet bijbrengen aan de leerlingen. De raad heeft het over een maatschappelijk debat over wat het onderwijs moet overdragen en hoeveel aandacht er nodig is voor 21ste eeuwse vaardigheden, zoals leren leren, initiatief nemen, doorzettingsvermogen, samenwerken, enzovoort.”28 De WRR beveelt een integraal systeem voor alle kinderen vanaf twee jaar aan. Iets dat professor. dr. Maurice Crul onderstreept. Als hoogleraar diversiteit en onderwijs aan de VU heeft hij in verschillende landen in Europa onderzocht welke landen het beste slagen in de succesvolle integratie van kinderen van (Turkse) migranten en waarom dat zo is. Vandaar uit beveelt ook hij aan om toe te werken naar een vroege integratie van kinderen van alle groepen in een goed kinderopvangsysteem met een duidelijk verband met de basisschool.29
ouders, bedrijven en beleidsmakers weten dit niet. Zolang dit onbekend blijft, heeft dat gevolgen voor de economische positie van Nederland. Wil Nederland een economische competitief land blijven met sterke multinationals en met kwalitatief goede Nederlandse werknemers? Dan moeten deze vaardigheden al op jonge leeftijd gevoed worden met behulp van goed ontwikkelde programma’s voor jonge kinderen. Bedrijven kunnen daar zelf een bijdragen aan leveren door hun eigen werknemers te steunen om betere ouders te zijn, door zelf het belang van de vroege ontwikkeling van kinderen te benoemen en door te investeren in de volgende generatie. De resultaten zijn direct zichtbaar. Het tijdschrift The Economist laat zien dat investeren in jonge kinderen loont: het versterkt de loyaliteit van de werknemers en vergroot hun productiviteit”, aldus Jordan.
Volgens de WRR is het dus van belang toe te werken naar de vaardigheden die in de 21e eeuw nodig zijn. Het onderwijs moet derhalve anders ingericht worden, daar is de kinderopvang bij nodig. Er is sprake van een groeiend besef dat het om andere competenties gaat (21st century) voor de economie van de toekomst. Om welke vaardigheden gaat het hier? De WRR heeft het over: leren leren, initiatief nemen, doorzettingsvermogen, samenwerken, enzovoort. Lisa Jordan, directeur van de Bernard van Leer Foundation zegt hierover30: “samenwerking, kennisverwerving, probleemoplossend vermogen, innovatie, zelfregulatie en effectief communiceren. De capaciteit om meerdere opeenvolgende instructies uit te voeren, te focussen, zich aan te passen, probleemoplossend te handelen, lange termijnopdrachten uit te voeren, het werken in teams, het werken aan doelen, snel aanpassen en kritisch denken: dit zijn allemaal vaardigheden die volgens werkgevers ontbreken en dringend nodig zijn in de 21e eeuw. Creativiteit is een andere vaardigheid die ontbreekt. Hier niet te verwarren met talent, maar de capaciteit om originele ideeën te onderzoeken en ontdekken. De neurowetenschap heeft ons geleerd dat de basis voor deze vaardigheden in de eerste levensjaren wordt gelegd. In die eerste fase worden onze hersenen gevormd. Juist dan kunnen executieve functies het beste ondersteund en ontwikkeld worden, tot een kind oud genoeg is om naar school te gaan. Deze wetenschap is echter nog geen gemeengoed: de meeste
De vaardigheden voor de 21e eeuw in een plaatje31. Wellicht kunnen de schalen die Ferre Laevers voor kinderen in de verschillende leeftijdsgroepen heeft ontwikkeld een rol vervullen bij het anders kijken naar de manier waarop kinderen leren. Laevers (2008)32 gaat daarbij uit van drie begrippen: Welbevinden, betrokkenheid en verbondenheid: “Perspectief nemen kan men definiëren als het vermogen om zich op de meest levendige manier een voorstelling te maken van de wijze waarop
28 O mschrijving van PO-Raad: site Poraad (d.d. 6 november 2013), bekeken d.d. 4 februari 2014 29 Zie voetnoot 15 30 Z ie verslag conferentie Blijf kiezen voor kinderen, een samenwerkingsverband van de Bernard van Leer Foundation en Het kinderopvangfonds, op 27 januari 2014. Te vinden op www.kiesnuvoorkinderen.nl. (verslag van Jacqueline van Reijsen). 31 U it presentatie van Jeannette Doornenbal 24 januari 2014 bij de afsluiting van de kwaliteitsaanpak VVE in Amsterdam. 32 www.hetkind.org (d.d. 4 april 2014) 16
de lerende de ‘werkelijkheid’ construeert, met aandacht voor het emotionele (gevoelens), het conatieve (motivatie en interesse) en het cognitieve (percepties en cognities).” Ferre Laevers spreekt net als Maslow over basisbehoeften en heeft deze beschreven in termen van ervaringsgericht onderwijs. Deze basisbehoeften zijn diepgaand met het mens-zijn verweven en moeten worden vervuld om optimaal te kunnen functioneren. Een kind zal zich pas welbevinden en zich optimaal kunnen ontwikkelen als aan al zijn basisbehoeften is voldaan. Laevers onderscheidt de volgende zes basisbehoeften: lichamelijke behoeften, behoefte aan affectie, warmte en tederheid, behoefte aan veiligheid, duidelijkheid en continuïteit, behoefte aan erkenning, behoefte om zichzelf als kundig te ervaren, behoefte om moreel in orde te zijn. Combinatie arbeid en zorg Integrale kindvoorzieningen dienen naast de belangen van kinderen en die van de economie van later ook de belangen van werkende ouders. Kinderopvang blijft ook als arbeidsmarktvoorziening nodig. Willem Adema onderstreept dat
belang33: “Er valt ook een effect te verwachten op de omvang van de beroepsbevolking in de toekomst. Als het aantal gewerkte uren blijft zoals het nu is, krijgen Nederland en Japan te maken met een krimpende beroepsbevolking. Als het aantal werkende vrouwen de komende jaren toeneemt, blijft de omvang van de beroepsbevolking gelijk. De grootste winst ontstaat als vrouwen net zoveel uren gaan werken als mannen. Nog een reden waarom investeren in kinderopvang van belang is.” Nederland in internationaal perspectief Willem Adema stelt34 dat OESO rapporten laten zien dat kinderopvang een belangrijk beleidsinstrument is. “Kinderopvang speelt bij vrouwen een doorslaggevende rol in de beslissing om te gaan werken. Publieke investeringen in ECEC dragen daarmee bij aan een hogere geboortegraad en arbeidsparticipatie van vrouwen én reduceren de loonverschillen tussen mannen en vrouwen. Langdurig ouderschapsverlof en deeltijdwerk kunnen daarentegen leiden tot een groter verschil in arbeidsparticipatie tussen mannen en vrouwen en de progressie van carrières weer reduceren.
De “effectieve” beroepsbevolking kan sterk stijgen door een toename van het aantal gewerkte uren. Omvang van de beroepsbevolking, 1000 personen (40 uur per week), projectie 2011-2030 Geen verandering Convergentie arbeidsparticipatie Convergentie van de intensiteit van arbeisparticipatie 6 500
Nederland
11 6 000 5 500 5 000 10 000 4 500 9 000
8 000
Geen verandering scenario: arbeidsparticipatiegraden van mannen en vrouwen blijven op het niveau zoals in 2010 over de gehele periode; Convergentie van arbeidsparticipatie: arbeidsparticipatie van het aantal vrouwen stijgt over de 2011-2030 periode naar het niveau van mannen; en, Convergentie van de intensiteit van arbeidsparticipatie: de voltijds equivalente arbeidsparticipatie van vrouwen stijgt over de 2011-2030 periode naar het niveau van mannen.
Bron: OECD (2012), Closing the Gender Gap: Act Now – www.oecd.org/gender
33 Zie voetnoot 10 34 Zie voetnoot 10 17
Gaan jonge kinderen naar een opvang van goede kwaliteit dan kan dat de cognitieve ontwikkeling van kinderen bevorderen. Hierbij blijken de effecten het sterkst te zijn voor kinderen uit “kwetsbare gezinnen”. Alle reden dus om meer te investeren in vroege opvang voor kinderen uit deze groep. Adema: “In Nederland ligt zoals gezegd het accent op het arbeidsmarktperspectief. Nergens anders geldt dat zo sterk als in ons land. Maar er zijn meer redenen die publieke investeringen rechtvaardigen, die doorgaans niet strijdig zijn met elkaar. Terwijl in Nederland de combinatie van arbeid en zorg een belangrijk motief is (het ondersteunen van de arbeidsparticipatie van ouders met jonge kinderen, deels betaald door de werkgever), in de Noordelijke landen zoals Zweden en Denemarken, is emancipatie van vrouwen een belangrijke drijfveer. Al snel kwam daar de cognitieve ontwikkeling van kinderen bij en werd na het invoeren van ouderschapsverlof ook hiervoor een systeem ontwikkeld. In Engeland gold het bestrijden van kinderarmoede als belangrijkste reden. In landen als Japan en Korea waren demografische trends doorslaggevend, zoals het stimuleren van de bevolkingsgroei. [...] Ook in Nederland groeit nu de wens om de ontwikkeling van kinderen als motief naar voren brengen.” Nederland bezuinigt op de kinderopvang, terwijl de meeste Europese landen publieke investeringen op dit terrein waarborgen of uitbreiden. Ter vergelijking: ruim 10% van de publieke sociale uitgaven in Nederland (2009) gaat naar gezinnen met kinderen, bestemd voor kinderopvang, kinderbijslag en andere voorzieningen. Daarmee neemt Nederland een gemiddelde positie in.
Als je naar de Nederlandse publieke bestedingen over de gehele jeugdlevensloop kijkt, met daarin alle belastingmaatregelen en kosten van kinderopvang en onderwijs verrekend, zie je in de vroegste jaren een duidelijke terugval. Na de eerste drie tot vier maanden betaald zwangerschap- en bevallingsverlof ontstaat een gat dat gemiddeld aanhoudt tot kinderen ongeveer twee jaar oud zijn. Daarna neemt de omvang in bestedingen weer toe. Dit is in tegenspraak met het uitgangspunt dat je juist vroeg moet beginnen met investeren in jonge kinderen. Ook bij andere landen zie je een terugval in de uitgaven, maar minder sterk dan in Nederland. Dit gat zou je als er ruimte is voor meer investeringen moeten dichten. Publieke uitgaven t.b.v. gezinnen en onderwijs, % US$ PPP, 2009
Ook in Europees verband zijn (in 2002) doelstellingen vastgesteld voor de beschikbaarheid en de toegankelijkheid van kinderopvangvoorzieningen.35 Volgens deze zogeheten “Barcelona-doelstellingen” moet 90% van de kinderen tussen 3 jaar en de leerplichtige leeftijd en 33% van de kinderen onder 3 jaar terecht kunnen in de kinderopvang. “Elke ouder weet maar al te goed hoe belangrijk betaalbare en toegankelijke kinderopvang is. Niet alleen voor de ontwikkeling van het kind, maar ook voor werkende ouders. Toch voldoet amper één op de drie lidstaten aan zijn eigen kinderopvangdoelstellingen”, aldus vicevoorzitter Viviane Reding, commissaris voor Justitie, Grondrechten en Burgerschap. “De lidstaten moeten echt aan de slag als ze de afgesproken arbeidsparticipatiegraad van 75% willen halen.
Publieke uitgaven gezinnen met kinderen, contanten, diensten, belastinguitgaven, %BBP, 2009 35 Persbericht van de Europese Commissie, d.d. 3 juni 2013, zie: http://europa.eu/rapid/pressrelease_IP-13-495_nl.htm (bekeken op 18 mei 2014) 18
Kinderopvang moet niet als een kostenpost worden beschouwd, maar als een investering in de toekomst.” In het Social Investment Package (SIP)36 d.d. 20-2-2013 roept de Europese Commissie de lidstaten op sociaal te investeren: “Social investment is about investing in people. It means policies designed to strengthen people’s skills and capacities and support them to participate fully in employment and social life. Key policy areas include education, quality childcare, healthcare, training, job-search assistance and rehabilitation.” Dit SIP leidde tot een oproep aan de lidstaten om te investeren in kinderen en jongeren om hun kansen in het leven te verbeteren. Het Social Investment Package roept de lidstaten tot het volgende op: • “support parents access to the labour market and make sure that work ‘pays’ for them • improve access to affordable early childhood education and care services • provide adequate income support such as child and family benefits, which should be redistributive across income groups but avoid inactivity traps and stigmatisation • step up access to quality services that are essential to children’s outcomes - improve access to early childhood education and care including for children under 3, eliminate school segregation, enhance access to health, housing, social services • support children’s participation in extra-curricular activities and in services and decisions affecting children such as social services, education, alternative care.” De Europese Commissie roept lidstaten in een recent rapport37 op om de toegankelijkheid en de kwaliteit van ‘early childhood education and care’ (ECEC) te verbeteren. Slechts acht landen (waar Nederland niet bij is inbegrepen) garanderen een recht op ECEC. In het persbericht d.d. 19 juni 2014 is de volgende oproep opgenomen: “Supporting young children, particularly the most vulnerable ones living in poverty, should be an obligation,” said Androulla Vassiliou, Commissioner for Education, Culture, Multilingualism and Youth. “Early childhood education and care is increasingly accessible but many EU Member States need to make significant improvements. Quality ECEC is an essential building block for economic and social fulfilment and mobility later in life.”
Tot slot Het project Andere Tijden heeft al veel handvatten gegeven voor het vormgeven van IKC’s. Het boekje Opgroeien doe je maar één keer, pedagogisch ontwerp voor het kindcentrum van Jeannette Doornenbal (2012) biedt inspiratie. Een IKC volgens deze uitleg, kan pas met een stelselwijziging ten volle gerealiseerd worden. Een samenvatting volgt in navolgend plaatje:
36 http://ec.europa.eu/social/main.jsp?langId=en&catId=1044 (bekeken d.d. 18 mei 2014) 37 European Commission/EACEA/Eurydice/Eurostat, 2014. Key Data on Early Childhood Education and Care in Europe. 2014 Edition. Eurydice and Eurostat Report. Luxembourg: Publications Office of the European Union
19
Meer weten? Meer informatie over ‘Kindcentra 2020, ontwikkel de toekomst’ is te vinden op www.kindcentra2020.nl. Vragen? Mail naar:
[email protected]
20
Voorstel voor de Raad Datum raadsvergadering Agendapuntnummer Besluitnummer Portefeuillehouder
: 29 oktober 2015 : XIII, punt 8 : 1910 : Wethouder Jan ten Kate
Aan de gemeenteraad Onderwerp: Vaststelling bestemmingsplan “Om de Kamp 22, Ansen”. Samenvatting: De initiatiefnemer wil de locatie Om de Kamp 22 in Ansen herontwikkelen tot een woonerf in het kader van landschappelijk bouwen. De vaststelling van dit bestemmingsplan is een bevoegdheid van uw raad. Tijdens de tervisielegging van het ontwerp bestemmingsplan zijn twee zienswijzen ingediend. Er wordt voorgesteld beide zienswijzen ongegrond te verklaren. In het kader van de gecoördineerde procedure heeft ons college besloten om de omgevingsvergunning ook te verlenen mits uw raad het bestemmingsplan ook daadwerkelijk vaststelt.
Fase van besluitvorming: Vaststelling (besluitvormend). Ontwerpbesluit: 1. Conform de zienswijzennota ‘Om de Kamp 22, Ansen’ de ingediende zienswijzen tegen het bestemmingsplan ongegrond verklaren; 2. Het bestemmingsplan ‘Om de Kamp 22, Ansen’ (toelichting, regels, verbeelding inclusief alle bijlagen, waaronder beeldkwaliteitsplan) vaststellen; 3. Geen exploitatieplan vaststellen. Inleiding en aanleiding: De initiatiefnemer heeft de locatie Om de Kamp 22 in Ansen gekocht met als doel het ontwikkelen van landschappelijke woningbouw. De initiatiefnemer heeft een verzoek ingediend, waarin medewerking wordt gevraagd aan het bouwen van 8 á 9 woningen op deze locatie. De te realiseren woningen variëren van starterswoningen tot vrijstaand. Problemen of vraagstukken: Het initiatief past niet binnen de bestaande agrarische bestemming. Het ontwerp bestemmingsplan ‘Om de Kamp 22, Ansen’ heeft tezamen met de gecoördineerde omgevingsvergunning (voor 5 van de 8 woningen) 6 weken ter inzage gelegen. Er zijn twee zienswijzen ingediend. Ontwerpbesluit: toelichting en argumentatie: Bestemmingsplan en zienswijzen In de bijgevoegde zienswijzennota zijn de punten uit de zienswijzen van commentaar voorzien. In de nota wordt aangegeven beide zienswijzen ongegrond te verklaren. Voorgesteld wordt de zienswijzennota - voor zover deze betrekking heeft op het bestemmingsplan - samen met het bestemmingsplan vast te stellen.
Pagina 1 van 3
Omgevingsvergunning en zienswijze In de zienswijzennota is deze van commentaar voorzien (reactie). Ons college (bevoegd gezag voor de omgevingsvergunning) heeft besloten de omgevingsvergunning hiervoor te verlenen onder voorbehoud dat uw raad het bestemmingsplan heeft vastgesteld. Vervolgens wordt het vastgestelde bestemmingsplan en de omgevingsvergunning samen gepubliceerd en ter visie gelegd in het kader van de beroepsprocedure (gecoördineerd). Exploitatieplan De Wet ruimtelijke ordening verplicht uw raad om gelijktijdig met de vaststelling van het bestemmingsplan een besluit te nemen om al dan niet een exploitatieplan vast te stellen. Doel van een exploitatieplan is om de gemeentelijke kosten te verhalen. Indien het kostenverhaal op een andere wijze is verzekerd kan uw raad besluiten om geen exploitatieplan vast te stellen. Dit is voor dit bestemmingsplan het geval omdat met de initiatiefnemer een anterieure overeenkomst is gesloten. Op grond hiervan betaalt de initiatiefnemer de gemeentelijke kosten die verband houden met het opstellen en uitvoeren van het bestemmingsplan. Het voorstel is dan ook om geen exploitatieplan vast te stellen. Alternatief beleid: Alternatief is het ontwerp bestemmingsplan en de zienswijzen niet vast te stellen. Dit betekent dat de kans op de realisatie van het project verloren gaat. Dit kan juridische en financiële consequenties hebben. Er kan verder voor gekozen worden om een of beide zienswijzen geheel of gedeeltelijk gegrond te verklaren. De onderbouwing vanuit het geldende beleid en ruimtelijk planologische argumenten hiervoor ontbreken echter. Financiële effecten: Geen effecten/risico’s, evt. planschade is afgedekt met een overeenkomst. Verder worden de kosten afgedekt door de anterieure overeenkomst. Personele effecten: N.v.t. Juridische effecten: Geen, deze procedure staat op zichzelf en kan vervolgd worden met een beroepsprocedure bij de Raad van State. Participatie- en communicatieparagraaf: (in te vullen aan de hand van de menukaart) Het plan volgt wettelijke procedure inclusief de mogelijkheden om zienswijzen in te dienen. Er is met omwonenden gesproken, een informatieavond gehouden. Fatale termijnen: Artikel 3.8, lid 1 sub e Wro: uw raad dient in principe binnen 12 weken na afloop van de in artikel 3.8. Wro en afdeling 3:4 Awb genoemde termijn te beslissen omtrent de vaststelling van het bestemmingsplan. Dit wordt door drukte, overleg met initiatiefnemers en aanleveringstermijnen net niet gehaald (1 week), maar heeft in dit geval geen consequenties, aangezien de aanvraag omgevingsvergunning gecoördineerd is. Aanpak en uitvoering: Publicatie vaststelling volgt binnen 2 weken na vaststelling. De indieners van zienswijzen kunnen in beroep gaan bij de Raad van State.
Pagina 2 van 3
Bijlagen: - Zienswijzennota; - De bijlagen van het bestemmingsplan “Om de Kamp 22, Ansen” (o.a. regels, verbeelding, toelichting en beeldkwaliteitsplan) zijn via deze link te raadplegen.
Zuidwolde, 16 oktober 2015 Burgemeester en wethouders van De Wolden, secretaris Nanne Kramer
burgemeester Roger de Groot
Pagina 3 van 3
Ontwerp Nr.
XIII / 8
De raad van de gemeente DE WOLDEN; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 oktober 2015; overwegende: dat met ingang van 17 juni 2015 gedurende zes weken voor een ieder ter inzage heeft gelegen het ontwerp bestemmingsplan “Om de Kamp 22, Ansen” (inclusief bijlagen, waaronder beeldkwaliteitsplan); dat van de tervisielegging van het ontwerp bestemmingsplan op grond van artikel 3.8, lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening openbare kennisgeving is gedaan; dat ieder in de gelegenheid is gesteld om gedurende genoemde termijnen schriftelijk en/of mondeling zienswijzen in te dienen; dat van de mogelijkheid om een zienswijze op het ontwerp bestemmingsplan te geven gebruik is gemaakt door 2 indieners; dat deze twee zienswijzen binnen de termijn zijn binnengekomen; gelet op de bepalingen van de Wet ruimtelijke ordening en de Woningwet; Besluit: 1. Conform de zienswijzennota ‘Om de Kamp 22, Ansen’ de ingediende zienswijzen tegen het bestemmingsplan ongegrond verklaren; 2. Het bestemmingsplan “Om de Kamp 22, Ansen”, bijbehorende stukken en planID NL.IMRO.1690.BP00360-0401 en bijbehorende ondergrond vast te stellen; 3. Geen exploitatieplan vast te stellen. Zuidwolde, 29 oktober 2015 De raad voornoemd,
griffier, drs. I.J. Gehrke
voorzitter, R.T. de Groot
Pagina 1 van 1
ZIENSWIJZENNOTA ONTWERP-BESTEMMINGSPLAN OM DE KAMP 22 ANSEN Er zijn tegen het ontwerp 2 zienswijzen ingediend. Deze worden hieronder inhoudelijk behandeld. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------INDIENER 1 Evenredige belangenafweging (punten 1 t/m 11) Reactie: Om de mogelijke kans op inbreuk op de omgeving te beperken is de greppel aangegeven op de inrichtingsschetsen. Hierachter wordt de afschermende begroeiing gerealiseerd worden, alvorens de parkeerplaatsen beginnen. Op de verbeelding is de bestemming Groen als buffer hier aangegeven. Hierdoor is alles iets opgeschoven en wordt er ‘lucht’ gecreëerd om de mogelijke inbreuk zoveel mogelijk te beperken. De specifieke gebruiksregels omtrent de “voorwaardelijke verplichting” (artikel 6.5.1., landschapsplan) zijn opgenomen in de bestemming Wonen aangezien er inpassing plaats vindt als er ook daadwerkelijk gebouwd wordt. Dit is dus een garantie dat er inpassing conform het landschapsplan plaatsvindt. De verhoging van de goothoogte tot 5,8 is geschrapt en dus niet meer van toepassing. De hoogte van 3,5 meter is een lage gootlijn die ruimtelijk gezien prima past in een landelijke omgeving. Beroepen aan huis zijn toegestaan, waarbij de functies en het oppervlakte gereguleerd zijn. Deze beperkingen zorgen ervoor dat het beroep-aan-huis ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en geen extra belemmering (geluid) met zich mee brengt. Gezien de zeer beperkte toename van verkeersbewegingen in verhouding tot de intensiteit op de weg, is de indirecte geluidsbelasting niet meegenomen. Voor de afwijking m.b.t. vergroting van de oppervlakte van een aan-huis-verbonden-beroep geldt dat dit bij de rijenwoningen eigenlijk niet toepast kan worden. Bij kleinere woningen met weinig toegestane bijgebouwen is het namelijk zo dat de eis: “oppervlakte hoofdgebouw mag niet worden overschreden” al snel beperkend werkt. De ondergeschiktheid aan het wonen komt dan veel sneller in het geding (verhouding wonen-beroep aan huis ). Nut en noodzaak (punt 12 t/m 15). Reactie: Het plan komt voort uit de vraag naar dit soort woningen. Onder ‘dit soort woningen’ wordt het volgende verstaan: Diversiteit in aanbod; starterswoningen, woningen voor gezinnen in diverse prijscategorieën en producten (rijwoning, twee-onder-een-kap woning, vrijstaand). Daarnaast behoort het aangeboden product in een landschappelijk bouwen project niet tot een standaard woonproduct/omgeving. Om kansrijke projecten te faciliteren maakt de gemeente afspraken met ontwikkelaars over de ontwikkeling; daarvan is ontwikkelen bij 70% verkoop een harde eis, evenzo de afspraak dat na drie jaar contingenten worden herzien en ingetrokken indien het project (toch) niet aan de marktvraag voldoet. Dit om ook andere marktpartijen in te kunnen laten spelen op veranderende marktomstandigheden.
Er is in de anterieure overeenkomst dan ook de bepaling opgenomen dat contingenten terug gehaald kunnen worden als blijkt dat het plan toch niet aan de marktvraag voldoet. Hiermee wordt regie gehouden op de projecten. De woonvisies van de vier Zuidwest-Drentse gemeenten en de bevolkingsprognose vormen de basis van de regionale woonvisie. Er wordt daarin gestuurd op kwantiteit en kwaliteit. Na vaststelling van de regionale woonvisie is het uitvoeringsprogramma behorende bij het gemeentelijk Woonplan op 31 januari 2013 herzien, vanwege het forse aantal ‘harde’ plannen. Er is destijds besloten om een aantal plannen te schrappen om potentiele kansrijke projecten een kans te bieden en binnen het vastgestelde contingentenplafond te blijven. Kwaliteit van het product is daarbij essentieel. Alle projecten in Ansen die benoemd zijn in de regionale woonvisie zijn uitgevoerd, worden gerealiseerd of zijn in ontwikkeld. Aanvullende motivering in dit geval is het feit dat het erf geen andere vervolgfunctie heeft en in zeer slechte bouwkundige staat verkeerd. Op basis van de zeer recente bevolkingsprognose en daarmee samenhangende woningvoorraad is de toename van de woningvoorraad voor onze gemeente groot te noemen, zeker in vergelijking met andere gemeenten in deze omgeving. De woningvoorraad moet in de periode van 2015 tot 2019 vergroot worden met 104 woningen per jaar (totaal 519). In de periode 2020-2024 komen daar nog eens 107 per jaar bovenop (totaal 537). In tegenstelling tot andere gemeenten/regio’s stijgt in De Wolden de komende jaren de vraag dus behoorlijk. In de huidige situatie gaan we dat aantal niet eens halen en ontstaat er dus een tekort. Hier komt nog bij dat de werkelijke nieuwbouwproductie nog hoger zal moeten liggen om ook de vervanging door sloop om te kunnen vangen (bron: Bevolkingsprognose 2015, provincie Drenthe). Ontwikkelingsvisie Ansen in het landschap (punt 16 t/m 22). Reactie: Dat de locatie Om de Kamp 22 in de genoemde visie niet opgenomen is als mogelijke locatie voor nieuwe erven is logisch; er bevindt zich hier immers al een erf. De ontwikkeling Om de Kamp 22 betreft dan ook geen geheel nieuw erf op een lege landschappelijke locatie, het gaat om een ‘ruimte voor ruimte’-achtige ontwikkeling, waarbij bestaande agrarische bebouwing wordt gesloopt om plaats te maken voor nieuwe woonbebouwing. Op zich was de genoemde visie niet specifiek hierop gericht, maar de richtlijnen voor de vormgeving van een woonerf zijn wel toepasbaar. Het bestaande, vervallen erf wordt geheel gesloopt en er ontstaat daarmee een plek die (juist door de historische situatie) geschikt is als locatie voor een ‘nieuw woonerf’. Of er voorheen bebouwing heeft gestaan doet niets af of bij aan het ruimtelijke beeld dat een nieuw erf zou moeten hebben en dus ook niet aan de richtlijnen die de visie daarvoor geeft. Wellicht ten overvloede kan nog wel worden opgemerkt dat de visie geen officiële ‘locatie-duidingskaart’ betrof, de voorbeelden daarin dienden slechts om de mogelijkheden te illustreren, niet om die juridisch of letterlijk vast te leggen. In de visie worden wel degelijk voorbeelden gegeven van volumes waarin een ‘rij van woningen’ of anders gezegd ‘geschakelde woningen’ zijn ingetekend. De variatie in die voorbeelden laat ook zien dat niet heel letterlijk is vastgelegd wat wel en niet zou kunnen, maar dat er veel mogelijkheden zijn binnen de ruimtelijke kaders, en dat e.e.a. maatwerk is. De optie ‘groei met 1 erf’ laat slechts een mogelijke groei in stappen zien om een verandering in de tijd te illustreren en stap 1 (1 erf) had dus net zo goed een ander voorbeeld kunnen zijn (er worden overigens wel een aantal geschakelde woningen benoemd in het voorbeeldplan). Verder is het zo dat in Ansen al twee keer eerder een erf volgens deze visie is gerealiseerd. Om de Kamp 22 zou dus het
derde erf zijn. Van een afzonderlijk parkeerterrein is in de plannen geen sprake. De ruimte waar auto’s kunnen parkeren is ruimtelijk en visueel onderdeel van de gehele erfinrichting. Beeldkwaliteitsplan Erve Wink Ansen (punt 23 t/m 25): Reactie: In het beeldkwaliteitsplan wordt juist de relatie gelegd tussen de nieuwbouw en de bestaande bebouwing in Ansen, in het bijzonder de oude boerderijbebouwing (met name pagina 7, de tekst bij de inleiding, en pagina 13, de algemene uitwerking). De materialen en kleuren waaraan de bouwplannen vervolgens moeten voldoen sluiten naadloos aan bij de materialen en kleuren die in Ansen veel voorkomen. Het zijn ook materialen en kleuren die in voorgaande versies van de Welstandsnota’s voorkwamen. Grote delen van de gemeente De Wolden zijn welstandsvrij (Welstandsnota 2013) verklaard, waaronder ook nagenoeg geheel Ansen en omgeving. Alleen het beschermde landgoed Rheebruggen valt nog onder de welstandsnota. Bij het ontwikkelen van de plannen was de vorige versie van de welstandsnota nog van toepassing en dat is ook de reden dat de verwijzing nog voorkomt in het beeldkwaliteitsplan. Het betekent dat voor de locatie Om de Kamp geen welstandscriteria gelden. Toch wil de initiatiefnemer een goede inpassing en aansluiting bij de oorspronkelijke bebouwing en het dorpsbeeld van Ansen regelen en dat is ook de reden dat de criteria in het beeldkwaliteitsplan zijn opgenomen en gehanteerd zullen worden. Zoals hierboven al gemald gelden er inderdaad geen welstandeisen, ook niet voor bijgebouwen. Wel zijn er, in tegenstelling tot wat inspreker aandraagt, criteria in het beeldkwaliteitsplan opgenomen voor ondergeschikte bijgebouwen op het achtererf. Er zijn criteria die betrekking hebben op de uitwerking van de plannen, deze gelden dus ook voor de eventuele bijgebouwen. Cultuurhistorie (punt 26 en 27): - De cultuurhistorische waarde is onvoldoende gemotiveerd en gewaarborgd. Reactie: De gemeenteraad van De Wolden heeft voor de insteek gekozen dat er bij de kleinere dorpen in de gemeente niet meer planmatig een uitleggebied (nieuwbouwwijk) aan het bestaande dorp wordt aangebouwd. De ruimte moet gevonden worden in nieuwe erven die landschappelijk ingepast worden. Dit soort nieuwe woonerven sluit namelijk veel beter aan bij de lokale cultuur en identiteit. Het heeft een landelijke, ruimtelijk verantwoorde, mooie uitstraling. Er is bij dit plan dan ook wel degelijk rekening gehouden met het waardevolle landschap. Ook wordt het erf ontwikkeld op een locatie die nu al bebouwd is als erf. Op de grote landschappelijke schaal verandert er dus in wezen niets, er is immers geen sprake van een verandering van open naar bebouwd. Er is sprake van de transformatie van een boerenerf naar een woonerf. Dit is gebeurd met oog voor de cultuurhistorische waarden. Zoals gezegd liggen deze waarden meer op de schaal van het dorp en het erf zelf dan op het grotere overkoepelende landschap. Het waardevolle landschap wordt gerespecteerd in de plannen en zal er in ruimtelijk opzicht ook niet op achteruit gaan. In de regels wordt e.e.a. extra gewaarborgd door in de begripsomschrijving bij de bestemming “Wonen” op te nemen dat de gronden ook bestemd zijn voor landschappelijke inpassing. Naleving van de landschapsmaatregelen zijn hiernaast opgenomen in een voorwaardelijke bepaling in de bestemming “Wonen”.
Waterparagraaf (punt 28 t/m 30): - De greppel op de erfgrens dient mede voor de opvang van het water van o.a. de landerijen aan de Kerkdijk en loopt nu al regelmatig helemaal vol. Door de nieuwe bebouwing (bijgebouwen op/nabij de erfgrens) zal dit erger worden, waardoor er wateroverlast te verwachten is. Motivering hierover ontbreekt). Reactie: Het is zo dat het verantwoordelijke waterschap een positief wateradvies voor dit plan heeft afgegeven. Dit advies waarborgt in principe dat er zorgvuldig met het watervraagstuk in dit plan is omgegaan, ook m.b.t. de omgeving. Mochten er zich toch problemen voordoen dan wil de initiatiefnemer altijd in goed overleg de hinderlijke situatie oplossen.
INDIENER 2 -
Bescherming historisch esdorpenlandschap (punt 1).
Reactie: Om de Kamp 22 en ’t Steegje 3 vormen al vanaf het begin van de vijftiende eeuw tezamen het erf Nije Astebrynghe, een afsplitsing van het oudere erf Astebrynghe dat in het centrum van Ansen was gelegen. Vanaf het begin hebben er twee boerderijen op het erf gestaan, waarschijnlijk op dezelfde locaties als de huidige boerderijen. In de studie komt niet naar voren dat er een hiërarchisch onderscheid tussen de boerderijen aanwezig was, de beschreven omvang van beide boerderijen en erven komt nagenoeg overeen. Op beide erven woonden 5 personen. Beide boerderijen zijn in de loop van de tijd behoorlijk veranderd. Veranderingen en ontwikkelingen horen echter ook gewoon bij een leefgemeenschap. Dit soort nieuwe ‘boeren woonerven’ sluit veel beter aan bij de lokale cultuur en identiteit dan bijvoorbeeld een ‘generieke dorpsuitbreiding’ in de vorm van een nieuwe straat met gelijkvormige vrijstaande en 2/1 kapwoningen, zoals aan de oostzijde van Ansen. Door dit soort nieuwe straten wordt het historisch dorpsbeeld aangetast. Het is een uitstekend streven het bestaande karakter van het dorp te bewaren en te beschermen, maar om letterlijk het bestaande beeld (of zelfs historische beeld van de 15e eeuw) te bewaren is ondoenlijk. Daarmee zou je juist de ontwikkeling (ook de cultuurhistorische) van een dorp ontkennen, inclusief haar verandering in de tijd. In elk dorp moet er ruimte zijn voor ontwikkeling en verandering. Dat kan zonder tegenstrijdigheid met de bestaande (historische) waarden, mits er zorgvuldig gewerkt wordt. In 2005 is de Visie “Ansen in het Landschap” aangenomen als leidraad voor toekomstige ontwikkelingen. In dat stuk wordt Ansen als dorp en in haar omringende landschap geanalyseerd om vervolgens vanuit die analyse tot richtlijnen te komen voor de ontwikkeling van zogenaamde ‘nieuwe erven aan de es’. Juist om de kwaliteiten van het historische esdorp te bewaren bij eventuele nieuwbouw. Het plan voor Om de Kamp 22 voldoet aan deze visie, zowel qua ruimtelijke opbouw als qua volumes, aantallen woningen en dichtheid. De voorbeelden in de visie zitten bijvoorbeeld in een marge van 3 tot 12 woningen per erf. Met 8 woningen zit dit erf in het midden daarvan en heeft het geen onwenselijke woondichtheid. Ook de bouwhoogte is normaal tot laag te noemen (nieuwbouw is doorgaans twee lagen met kap). Omdat de oppervlakte aan bebouwing en het profiel van de bebouwing gezien vanuit het landschap niet toeneemt, zal de openheid van het landschap niet aangetast worden.
Dat een woonerf met 8 woningen een andere uitstraling zal hebben dan een functioneel boerenerf klopt, maar de visie laat juist zien dat die uitstraling niet anders is, zoals een reguliere woonontwikkeling met woningen in een straatje bijvoorbeeld wel. Dat de visie de locatie Om de Kamp 22 niet aanwijst als mogelijke locatie voor natuurlijke groei met nieuwe erven klopt ook; er is hier immers al een erf, met de mogelijkheid tot transformatie. De ontwikkeling Om de Kamp 22 betreft dan ook geen geheel nieuw erf op een lege landschappelijke locatie, het gaat om een herontwikkeling, waarbij bestaande agrarische bebouwing wordt gesloopt om plaats te maken voor nieuwe woonbebouwing. Overigens was de Visie uit 2005 geen officiële locatie-duidingskaart, de voorbeelden daarin dienden slechts om de mogelijkheden te illustreren, geenszins om die juridisch of letterlijk vast te leggen. Ten aanzien hetgeen in het Landschappelijk Ontwikkelingskader (LOK) is aangegeven over de inrichting van het erf is het zo dat “Laat de oorspronkelijke boerderij de blikvanger zijn” van toepassing is wanneer de oorspronkelijke boerderij staan blijft en er omheen een andere inrichting plaatsvindt. Ook het punt “houd belangrijke doorzichten vanaf de weg naar het landschap vrij” dat genoemd wordt onder ‘uitbreidingsrichting’ is niet van toepassing op algehele herontwikkeling. Wel bijvoorbeeld bij een uitbreiding van een agrarisch bedrijf met een stal, paardenbak of minicamping. Het LOK is ook feitelijk bedoeld voor dergelijke ontwikkelingen op bestaande erven, niet op algehele herontwikkelingen zoals Om de Kamp 22 (Erve Wink). -
Ontbreken van de duurzaamheidsladder (punt 2)
Reactie: Op blz. 16 van de toelichting wordt ingegaan op dit onderwerp. Hier wordt de Ladder van Duurzame Verstedelijking behandeld. Dit is zorgvuldig gebeurd. -
Aantonen woningbehoefte (punt 3) en bezwaren tegen 3 bouwkavels voor vrijstaande woningen (punt 4)
Reactie: Het plan komt voort uit de vraag naar dit soort woningen. Onder ‘dit soort woningen’ wordt het volgende verstaan: Diversiteit in aanbod; starterswoningen, woningen voor gezinnen in diverse prijscategorieën en producten (rijwoning, twee-onder-een-kap woning, vrijstaand). Daarnaast behoort het aangeboden product in een landschappelijk bouwen project niet tot een standaard woonproduct/omgeving. Om kansrijke projecten te faciliteren maakt de gemeente afspraken met ontwikkelaars over de ontwikkeling; daarvan is ontwikkelen bij 70% verkoop een harde eis, evenzo de afspraak dat na drie jaar contingenten worden herzien en ingetrokken indien het project (toch) niet aan de marktvraag voldoet. Dit om ook andere marktpartijen in te kunnen laten spelen op veranderende marktomstandigheden. Er is in de anterieure overeenkomst dan ook de bepaling opgenomen dat contingenten terug gehaald kunnen worden als blijkt dat het plan toch niet aan de marktvraag voldoet. Hiermee wordt regie gehouden op de projecten. De woonvisies van de vier Zuidwest-Drentse gemeenten en de bevolkingsprognose vormen de basis van de regionale woonvisie. Er wordt daarin gestuurd op kwantiteit en kwaliteit. Na vaststelling van de regionale woonvisie is het uitvoeringsprogramma behorende bij het gemeentelijk Woonplan op 31 januari 2013 herzien, vanwege het forse aantal ‘harde’ plannen.
Er is destijds besloten om een aantal plannen te schrappen om potentiele kansrijke projecten een kans te bieden en binnen het vastgestelde contingentenplafond te blijven. Kwaliteit van het product is daarbij essentieel. Alle projecten in Ansen die benoemd zijn in de regionale woonvisie zijn uitgevoerd, worden gerealiseerd of zijn in ontwikkeld. Aanvullende motivering in dit geval is het feit dat het erf geen andere vervolgfunctie heeft en in zeer slechte bouwkundige staat verkeerd. Op basis van de zeer recente bevolkingsprognose en daarmee samenhangende woningvoorraad is de toename van de woningvoorraad voor onze gemeente groot te noemen, zeker in vergelijking met andere gemeenten in deze omgeving. De woningvoorraad moet in de periode van 2015 tot 2019 vergroot worden met 104 woningen per jaar (totaal 519). In de periode 2020-2024 komen daar nog eens 107 per jaar bovenop (totaal 537). In tegenstelling tot andere gemeenten/regio’s stijgt in De Wolden de komende jaren de vraag dus behoorlijk. In de huidige situatie gaan we dat aantal niet eens halen en ontstaat er dus een tekort. Hier komt nog bij dat de werkelijke nieuwbouwproductie nog hoger zal moeten liggen om ook de vervanging door sloop om te kunnen vangen (bron: Bevolkingsprognose 2015, provincie Drenthe). -
Dierenverblijf (punt 5)
Reactie: Het betreft een klein bouwwerk met een maximale grootte van 35 m² en een maximale goot- en bouwhoogte van respectievelijk 2,5 en 3,5 meter. Een dergelijk klein bouwwerk op de rand van deze nieuwe invulling geeft geen grote ruimtelijke inbreuk op het landschap. Het kan als zeer ondergeschikt worden aangemerkt met een functionele achtergrond (natuurlijk beheer van de gronden). Het bouwwerk komt bovendien op zeer grote afstand van de omliggende woningen (circa 67 meter van ’t Steegje 3). -
Aantasting van Flora en Fauna ((punt 6)
Reactie: De locatie is zorgvuldig onderzocht en het bijbehorende rapport stamt van februari 2014. Het betreft recent onderzoek door een gespecialiseerd bureau. Dit onderzoek wijst uit dat er geen maatregelen en/of ontheffingen nodig zijn. Wel is aangegeven dat er alleen gesloopt mag worden in een bepaalde periode. Hieraan zal de initiatiefnemer zich houden. -
Afwijken van bouwregels (bedrijven-aan-huis) (punt7)
Reactie: Voor de afwijking m.b.t. vergroting van de oppervlakte van een aan-huis-verbonden-beroep geldt dat dit bij de rijenwoningen eigenlijk niet toepast kan worden. Bij kleinere woningen met weinig toegestane bijgebouwen is het namelijk zo dat de eis: “oppervlakte hoofdgebouw mag niet worden overschreden” al snel beperkend werkt. De ondergeschiktheid aan het wonen komt dan veel sneller in het geding (verhouding wonen-beroep aan huis ). Beroepen aan huis zijn toegestaan, waarbij de functies en het oppervlakte gereguleerd zijn. Deze beperkingen zorgen ervoor dat het beroep-aan-huis ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en geen extra belemmering (geluid) met zich mee brengt. Gezien de zeer beperkte toename van verkeersbewegingen in verhouding tot de intensiteit op de weg, is de indirecte geluidsbelasting niet meegenomen.
-
Wijzigingsbevoegdheid onvoldoende objectief en duidelijk en buitenproportioneel (punt 8)
Reactie: De in 10.1 opgenomen wijzigingsbevoegdheid om het plan te wijzigen en maximaal 1 reguliere burgerwoning toe te staan is opgenomen om, bij het niet doorgaan van dit gehele plan, de mogelijkheid te hebben om alleen één burgerwoning terug te bouwen. Het lijkt me dat dit voldoende objectief en duidelijk is. Zeker niet buitenproportioneel. Drie andere genoemde gevallen (1 extra woning, vergroting goothoogte, vergroting aan-huisverbonden-beroep) zijn alle drie afwijkingen in de regels. Het betreft hier geen wijzigingsbevoegdheid. De mogelijkheid tot een extra woning ter plaatse van de aanduiding ‘aaneengebouwd’ is alleen toegestaan wanneer t.z.t. de behoefte wordt aangetoond en er in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien. Deze voorwaarden zijn hard genoeg. Een aantoonbare gegadigde zou bijvoorbeeld de behoefte bekrachtigen. M.b.t. de afwijking voor aan-huis-verbonden-beroepen is hierboven (onder punt 7) al gereageerd. Ten aanzien van 8d valt hetgeen wat genoemd staat in 9.1 ook onder afwijkingen. Hier moet een goed afwegingskader (9.2) worden toegepast die erop toeziet dat niet zo maar een afwijking mag worden toegepast. Ook met betrekking tot 10.1, waarin wel wijzigingsbevoegdheden worden genoemd, is er een duidelijk afwegingskader (10.2) dat samen met onder andere 10.1, lid c3 (de belangen en waarden die het plan beoogt te beschermen niet onevenredig mogen worden aangetast) voldoende zekerheid dat er een zorgvuldige afweging plaatsvindt mocht het plan gewijzigd worden. Deze eventuele wijzigingen volgen ook een nieuwe bestemmingsplanprocedure. -
Geur (punt 9) en plangebied niet buiten de bebouwde kom (punt 10)
Reactie: Deze aspecten worden uitvoerig behandeld in de toelichting van het bestemmingsplan. Hierin wordt duidelijk en zorgvuldig uitleg gegeven. -
Kleine Kernen Noord (punt 11)
Reactie: Deze wijzigingsbevoegdheid kan inderdaad niet worden toegepast. Vandaar dat er een nieuw bestemmingsplan wordt opgesteld. -
Verschillen beeldkwaliteitsplan (punt 12)
Reactie: Niet elk plan kan hetzelfde zijn. Vergelijken heeft dan ook geen zin. Beide plannen zijn binnen de uitgangspunten van bepaalde stedenbouwkundige en landschappelijke uitgangspunten uitgewerkt maar hebben ieder een eigen uitstraling.
-
Bluswatervoorziening (punt 13)
Reactie: Door de gewijzigde inzet van de brandweer, deze maakt (of gaat) geen gebruik meer maken van de brandkranen, hoeven er geen voorzieningen meer te worden getroffen voor bluswater. Ook de bezuiniging op het onderhoud van de brandkranen en veelvuldige breuken in de waterleiding nadat de brandweer hieraan water heeft onttrokken heeft hieraan bij gedragen. De brandweer zorgt nu voor hun eigen bluswater, ze hebben een grote hoeveelheid bij zich in de tankautospuit en het andere water wordt met speciale tankwagens aangevoerd (zowel met eigen materieel als ook van transportbedrijven). Vanaf 2016 wordt helemaal geen gebruik meer gemaakt van de brandkranen.
Conclusie: De ingediende zienswijzen zijn op basis van bovenstaande ongegrond.
ZIENSWIJZENNOTA ONTWERP OMGEVINGSVERGUNNING OM DE KAMP 22 ANSEN Er IS tegen het ontwerp 1 zienswijze ingediend. Deze wordt hieronder inhoudelijk behandeld. -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------INDIENER 1 De zienswijze tegen het ontwerp bestemmingsplan is als ingelast beschouwd. De reactie hierop is hierboven gegeven. Hiervoor wordt daar dan ook naar verwezen. Hiernaast zijn nog de volgende punten aangedragen: -
Het ontwerpbestemmingsplan kan geen stand houden dus ook de ontwerp omgevingsvergunning niet (punt 1)
Reactie: Er is verzocht om de aanvraag omgevingsvergunning en de wijziging van het bestemmingsplan gecoördineerd in procedure te brengen. Deze mogelijkheid is wettelijk geregeld. Gelet op het feit dat wij een ontwerp besluit hebben genomen en gepubliceerd zijn wij voornemens het bestemmingsplan vast te stellen en de omgevingsvergunning te verlenen. Mocht één van de besluiten alsnog in beroep worden vernietigd dan zal tezijnertijd naar een oplossing worden gezocht. -
Er is nog geen sloopvergunning, dus kan de omgevingsvergunning voor de bouw niet worden afgegeven (punt 2 en 3)
Reactie: Op 26 april 2011 (verzonden 27 april 2011) is een omgevingsvergunning verleend voor het slopen van een boerderij met opstallen en bijgebouwen op het perceel Om de Kamp 22 te Ansen. Er is dan ook al een onherroepelijke vergunning voor het slopen aanwezig. -
Bouw van de bergingen kunnen niet gebouwd worden (punt 4)
Reactie: De vrijstaande bergingen bij de rijwoningen zijn vergunningvrij. De bergingen zijn ter info op de tekening gezet. Dit omdat op grond van het bouwbesluit (artikel 4.30 onder 1) is aangegeven dat een te bouwen woonfunctie een bergruimte heeft om fietsen tegen weer en wind te kunnen opbergen. Aan het Bouwbesluit wordt dan ook voldaan. Vergunningvrije bouwwerken hoeven echter niet op de tekening te worden gezet. Een andere mogelijkheid is om expliciet in het besluit en op tekening aan te geven dat de bergingen vergunningvrij zijn. Ze staan op de tekening en verbeelding om aan te geven richting omwonenden waar ze komen. Anders zou het later een verrassing kunnen worden, dit is niet de bedoeling. Conclusie: De ingediende zienswijze is op basis van bovenstaande ongegrond.
Voorstel voor de Raad Datum raadsvergadering Agendapuntnummer Besluitnummer Portefeuillehouder
: 29 oktober 2015 : XIII, punt 9 : 1933 : Wethouder Jan ten Kate
Aan de gemeenteraad Onderwerp: Bestemmingsplan Burgemeester Jansstraat 35, Linde. Samenvatting: Door het vaststellen van dit bestemmingsplan kan een niet-agrarisch bedrijf worden gevestigd op de vrijgekomen locatie van een agrarisch bedrijf. Fase van besluitvorming: Besluitvormend. Ontwerpbesluit: 1. Het bestemmingsplan Burgemeester Jansstraat 35, Linde met planidentificatie NL.IMRO.BP00377-0401 (met ondergrond o_NL-IMRO.BP00377.0401.dxf) conform het ontwerp vast te stellen; 2. Geen exploitatieplan vast te stellen Inleiding en aanleiding: Inleiding: Ten behoeve van de vestiging van het bedrijf ALBA Techniek op het perceel Burgemeester Jansstraat 35 te Linde wordt een bestemmingsplanprocedure gevolgd. Het gaat om een bedrijf gespecialiseerd in het onderhoud, vervaardigen en onderhoud van hogedruk units voor de agrarische en industriële handel. Het bedrijf heeft het perceel Burgemeester Jansstraat 35 te Linde aangekocht en is voornemens hier haar bedrijfsactiviteiten op te zetten en nieuwe bebouwing te realiseren. Momenteel ligt op het perceel een agrarische bestemming. Het voornemen om ter plaatse een niet-agrarisch bedrijf op te richten is in strijd met de vigerende agrarische bestemming. Aanleiding: Het ontwerp van het bestemmingsplan heeft van 13 augustus t/m 23 september 2015 voor een ieder ter inzage gelegen. Daarbij is de mogelijkheid geboden zienswijzen in te dienen. Er zijn geen zienswijzen ingediend. Problemen of vraagstukken: Beschrijving probleem: Het is van belang een goede balans te vinden tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. In dit verband kan worden opgemerkt dat de bestaande bedrijfswoning bij recht is toegestaan en buiten beschouwing kan worden gelaten. Het gaat dan nog om de toegevoegde functie, het bedrijf in de bedrijfsgebouwen. De invloed van het nieuwe bedrijf van ALBA op zijn omgeving voldoet aan de normen die voor dit soort bedrijven gelden. Het initiatief voldoet daarentegen niet aan de normen
Pagina 1 van 3
volgens de Wet geurhinder en veehouderij voor de invloed van een nabij gelegen pluimveehouderij (nr. 37) op het nieuwe bedrijf. De geurnorm van de pluimveehouderij op het perceel Burg. Jansstraat 35 wordt overschreden. In de nieuwe werkplaats die volgens jurisprudentie moet worden aangemerkt als een geurgevoelig object, zou teveel hinder worden ondervonden van de pluimveehouderij. Er is geen mogelijkheid hiervan af te wijken. Er is echter al sprake van een overbelaste situatie, zowel wat betreft het nieuwe bedrijf als wat betreft omliggende woningen. Het pluimveehouderijbedrijf wordt door het initiatief daarom niet verder in zijn bedrijfsvoering of zijn rechten belemmerd en ALBA heeft geen bezwaar tegen de betreffende overschrijding. Op basis van de doelstelling van de VAB-regeling heeft ons college daarom op 16 maart 2015 in principe medewerking toegezegd. Om de beoogde ontwikkeling doorgang te laten vinden is een bestemmingswijziging noodzakelijk. Beoogd effect: Ontwerpbesluit: toelichting en argumentatie: Toelichting ontwerpbesluit: Met het in werking treden van dit bestemmingsplan kan de locatie van een buiten gebruik zijnd agrarisch bedrijf zinvol worden hergebruikt. Er is voorzien in een goede landschappelijke inpassing. Argumenten voorgesteld besluit: Het economisch draagvlak wordt versterkt en de ruimtelijke kwaliteit verbetert. Kanttekeningen: De betreffende problematiek is door ons aangemeld bij het ministerie van I&M voor de Experimentenwet. Het gaat om de belemmering vanuit de milieuwetgeving. Wij vinden het niet logisch dat een boerenbedrijf nu wel de hele dag mag verkeren in zijn eigen milieuhinder en die van een nabijgelegen intensief veehouderij bedrijf maar dat dat een probleem wordt op het moment dat het agrarische bedrijf wordt vervangen door een ander soort bedrijf. De bedrijfswoning is daarbij geen probleem, maar de bedrijfsgebouwen wel. Het zou beter zijn dat zowel de bedrijfswoning als de bedrijfsgebouwen dezelfde bescherming houden als die ze hadden onder de agrarische bestemming. Mensen die de keus maken zich in een VAB te vestigen kiezen hier in het algemeen bewust voor en houden rekening met geurhinder. Het ministerie vond de aangedragen casus zeer interessant en men vindt ook dat de wetgeving daarin een opening moet bieden. En ander wordt nog door het ministerie nader uitgezocht. Alternatief beleid: Er worden geen alternatieven geadviseerd. Financiële effecten: De Wet ruimtelijke ordening verplicht de gemeenteraad om gelijktijdig met de vaststelling van het bestemmingsplan een besluit te nemen om al dan niet een exploitatieplan vast te stellen. Doel van een exploitatieplan is om de gemeentelijke kosten te verhalen. Indien het kostenverhaal op een andere wijze is verzekerd en aan een aantal andere wettelijk gestelde voorwaarden is voldaan kunt u besluiten om geen exploitatieplan vast te stellen. Met de initiatiefnemer is een planschadeverhaalsovereenkomst gesloten voor eventuele planschade. De gemeentelijke kosten zijn in dit geval beperkt tot de procedurekosten die verhaald worden op grond van de legesverordening. Het plan voldoet aan de in artikel 6.2.1a van het Bro gestelde voorwaarden om geen exploitatieplan te hoeven vaststellen.
Pagina 2 van 3
Gelet op bovenstaande is het bestemmingsplan economisch uitvoerbaar en kan uw raad besluiten geen exploitatieplan vast te stellen. Personele effecten: N.v.t. Juridische effecten: Na inwerkingtreding van het vastgestelde bestemmingsplan geldt een nieuw planologisch regime op het perceel. Participatie- en communicatieparagraaf: (in te vullen aan de hand van de menukaart) De procedure tot vaststelling van het bestemmingsplan is wettelijk vastgelegd. Het vastgestelde bestemmingsplan wordt zes weken ter inzage gelegd. Gedurende deze termijn is het instellen van beroep bij de Raad van State mogelijk. Fatale termijnen: Uw raad dient volgens de wet binnen twaalf weken na de periode van tervisielegging van het ontwerp over het bestemmingsplan te besluiten. Dit betekent dat het bestemmingsplan uiterlijk 17 december 2015 moet zijn vastgesteld. Aanpak en uitvoering: De uitvoering geschiedt door de initiatiefnemer. Bijlagen: - De bijlagen van het bestemmingsplan Burgemeester Jansstraat 35, Linde (o.a. regels, verbeelding, toelichting) zijn via deze link te raadplegen. Zuidwolde, 16 oktober 2015 Burgemeester en wethouders van De Wolden, secretaris Nanne Kramer
burgemeester Roger de Groot
Pagina 3 van 3
Ontwerp Nr.
XIII / 9
De raad van de gemeente DE WOLDEN; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 oktober 2015; Besluit: 1. Het bestemmingsplan Burgemeester Jansstraat 35, Linde met planidentificatie NL.IMRO.BP00377-0401 (met ondergrond o_NL-IMRO.BP00377.0401.dxf) conform het ontwerp vast te stellen; 2. Geen exploitatieplan vast te stellen.
Zuidwolde, 29 oktober 2015 De raad voornoemd,
griffier, drs. I.J. Gehrke
voorzitter, R.T. de Groot
Pagina 1 van 1
Voorstel voor de Raad Datum raadsvergadering Agendapuntnummer Besluitnummer Portefeuillehouder
: 29 oktober 2015 : XIII, punt 10a : 1889 : Burgemeester Roger de Groot
Aan de gemeenteraad Onderwerp: Gewijzigde gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe. Samenvatting: De Wet gemeenschappelijke regelingen is gewijzigd. Als gevolg daarvan moet de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe op sommige punten aangepast worden. Voor de wijzigingen heeft de Veiligheidsregio instemming van de colleges nodig en toestemming van de gemeenteraden. Fase van besluitvorming: Besluitvormend. Ontwerpbesluit: Toestemming geven aan het college om in te stemmen met de gewijzigde gemeenschappelijke regeling van de Veiligheidsregio Drenthe. Inleiding en aanleiding: De Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) is per 1 januari 2015 gewijzigd. Met de wijziging van de Wgr dient de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe (VRD) gewijzigd te worden. Problemen of vraagstukken: De colleges van burgemeester en wethouders moeten als deelnemer aan de Veiligheidsregio Drenthe instemmen met de gewijzigde gemeenschappelijke regeling. De gemeenteraad dient op grond van artikel 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen toestemming te geven aan het college tot het wijzigen van de gemeenschappelijke regeling. Ontwerpbesluit: toelichting en argumentatie: De GR moet worden aangepast zodat deze weer voldoet aan de Wgr. In bijlage 02 is een overzicht opgenomen van verschillen tussen de huidige en de nieuwe regeling. De Verenging Drentse Gemeenten (VDG) heeft onderzoek gedaan naar de consequenties van de gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen op de gemeenschappelijke regelingen in Drenthe. Het advies van de VDG is meegenomen in de bijgevoegde gewijzigde gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe (GR VRD). Alternatief beleid: In de GR VRD wordt op één punt in positieve zin afgeweken van het advies van de VDG. De ontwerpbegroting wordt minimaal acht weken, voordat die aan het bestuur Veiligheidsregio Drenthe ter vaststelling wordt aangeboden, naar de gemeenteraden gezonden. In de praktijk zal dit begin/medio april zijn. De VDG adviseert 1 mei.
Pagina 1 van 2
Financiële effecten: n.v.t. Personele effecten: n.v.t. Juridische effecten: In de GR zijn enkele artikelen gewijzigd zodat deze in lijn zijn met de gewijzigde Wgr. Participatie- en communicatieparagraaf: (in te vullen aan de hand van de menukaart) Communicatie wordt verzorgd door de VRD. Fatale termijnen: Na de besluitvormingsronde binnen de gemeenten wordt de regeling vastgesteld door het algemeen bestuur Veiligheidsregio Drenthe op 14 december 2015. De gewijzigde regeling moet op 1 januari 2016 in werking treden. Aanpak en uitvoering: Na toestemming van de gemeenteraad informeren we de VRD over het besluit. Bijlagen: (alleen digitaal) • Brief gewijzigde gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe; • Gewijzigde gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe (2015) op basis van bijgevoegd erratum; • Erratum gemeenschappelijke regeling VRD. • Verschillen tussen ‘oude’ en gewijzigde GR VRD (artikelsgewijs); • Planning wijziging GR VRD. Zuidwolde, 16 oktober 2015 Burgemeester en wethouders van De Wolden, secretaris Nanne Kramer
burgemeester Roger de Groot
Pagina 2 van 2
Ontwerp Nr.
XIII / 10a
De raad van de gemeente DE WOLDEN; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 16 oktober 2015; Besluit: Toestemming te geven aan het college om in te stemmen met de gewijzigde gemeenschappelijke regeling van de Veiligheidsregio Drenthe. Zuidwolde, 24 september 2015 De raad voornoemd,
griffier, drs. I.J. Gehrke
voorzitter, R.T. de Groot
Pagina 1 van 1
Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe
8-7-2015
1
Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Aa en Hunze, Assen, Borger-Odoorn, Coevorden, Emmen, Hoogeveen, Meppel, Midden-Drenthe, Noordenveld, Tynaarlo, Westerveld en De Wolden Gelet op: -
de bepalingen in de Wet veiligheidsregio’s, de Wet gemeenschappelijke regelingen en de Gemeentewet.
Overwegende dat: -
op 1 oktober 2010 de Wet veiligheidsregio’s in werking is getreden;
-
op grond van artikel 8 van de Wet veiligheidsregio’s de gemeenten Aa en Hunze, Assen, Borger-Odoorn, Coevorden, Emmen, Hoogeveen, Meppel, Midden-Drenthe, Noordenveld, Tynaarlo, Westerveld en De Wolden zijn aangewezen tezamen een regio te vormen;
-
de colleges van burgemeester en wethouders van deze gemeenten op grond van artikel 9 van de Wet veiligheidsregio’s een gemeenschappelijke regeling treffen waarbij een openbaar lichaam wordt ingesteld met de aanduiding ‘veiligheidsregio’;
-
de colleges van burgemeester en wethouders van de aan deze regeling deelnemende gemeenten hebben besloten om alle taken op het terrein van de brandweerzorg, als bedoeld in de Wet veiligheidsregio’s, over te dragen aan de Veiligheidsregio Drenthe;
-
dat de gemeenteraden zoals vereist op grond van artikel 1, tweede lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen, de betreffende colleges van burgemeester en wethouders toestemming hebben gegeven tot het aangaan van deze gemeenschappelijke regeling c.q. tot wijziging van de gemeenschappelijke regeling 2009, leidende tot de nieuwe tekst als in dit besluit opgenomen.
Besluiten: -
dat de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe wordt gewijzigd en komt te luiden als volgt:
2
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 Begripsomschrijvingen 1. In deze regeling wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet veiligheidsregio’s; b. de veiligheidsregio: het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2 van deze regeling; c. regeling: de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe; d. de minister: de minister van Veiligheid en Justitie; e. bestuur: het algemeen bestuur van de veiligheidsregio; f. college: college van burgemeester en wethouders van de aan deze regeling deelnemende gemeenten; g. ramp: een zwaar ongeval of een andere gebeurtenis waarbij het leven en de gezondheid van veel personen, het milieu of grote materiële belangen in ernstige mate zijn geschaad of worden bedreigd en waarbij een gecoördineerde inzet van diensten of organisaties van verschillende disciplines is vereist om de dreiging weg te nemen of de schadelijke gevolgen te beperken; h. rampenbestrijding: het geheel van maatregelen en voorzieningen, met inbegrip van de voorbereiding daarop, dat het gemeentebestuur of het bestuur van een veiligheidsregio treft met het oog op een ramp, het voorkomen van een ramp en het beperken van de gevolgen van een ramp; i. crisis: een situatie waarin een vitaal belang van de samenleving is aangetast of dreigt te worden aangetast; j. crisisbeheersing: het geheel van maatregelen en voorzieningen, met inbegrip van de voorbereiding daarop, dat het gemeentebestuur of het bestuur van een veiligheidsregio in een crisis treft ter handhaving van de openbare orde, indien van toepassing in samenhang met de maatregelen en voorzieningen die op basis van een bij of krachtens enige andere wet toegekende bevoegdheid ter zake van een crisis worden getroffen; k. gemeenschappelijke meldkamer: de organisatie bedoeld in artikel 35 van de Wet veiligheidsregio’s; l. politie: de eenheid Noord-Nederland; m. korpschef: de korpschef, bedoeld in artikel 27 Politiewet 2012; n. geneeskundige hulpverlening: geneeskundige hulpverlening in het kader van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing door daartoe aangesteld personeel, als onderdeel van een gecoördineerde inzet van diensten en organisaties van verschillende disciplines, door tussenkomst van een meldkamer; o. GHOR: de geneeskundige hulpverleningsorganisatie in de regio. 2. Waar in deze regeling artikelen van de Gemeentewet of van enige andere wet of wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, moeten in die artikelen in de plaats van de gemeente, de raad, het college en de burgemeester respectievelijk worden gelezen de veiligheidsregio, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.
3
Artikel 2 Openbaar lichaam 1. Er is een openbaar lichaam Veiligheidsregio Drenthe. 2. Het openbaar lichaam is rechtspersoon en is gevestigd te Assen. 3. Het gebied waarvoor deze regeling geldt betreft de regio Drenthe zoals bedoeld in artikel 8 Wet veiligheidsregio’s. De veiligheidsregio omvat de gemeenten Aa en Hunze, Assen, Borger-Odoorn, Coevorden, Emmen, Hoogeveen, Meppel, MiddenDrenthe, Noordenveld, Tynaarlo, Westerveld en De Wolden.
HOOFDSTUK 2 BELANGEN EN TAKEN VEILIGHEIDSREGIO Artikel 3 Belangen 1. De veiligheidsregio behartigt de belangen van de aan deze regeling deelnemende gemeenten op de volgende terreinen: a. de brandweerzorg; b. de rampenbestrijding en crisisbeheersing; c. de geneeskundige hulpverlening. 2. Daarnaast heeft de veiligheidsregio de zorg voor: a. een adequate samenwerking met de politie en de meldkamer ambulancezorg ten aanzien van onder meer de gemeenschappelijke meldkamer; b. een gecoördineerde en multidisciplinaire voorbereiding op de rampenbestrijding en crisisbeheersing. Artikel 4 Taken Aan de veiligheidsregio worden de volgende taken overgedragen. 1. Algemeen a. het inventariseren van risico’s van branden, rampen en crises; b. het adviseren van het bevoegd gezag over risico’s van branden, rampen en crises in de bij of krachtens de wet aangewezen gevallen alsmede in de gevallen die in het beleidsplan zijn bepaald; c. het adviseren van het college van burgemeester en wethouders van de aan deze regeling deelnemende gemeenten over de brandweerzorg, waartoe behoort: het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt; alsmede het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand; d. het voorbereiden op de bestrijding van branden en het organiseren van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing; e. het aanschaffen en beheren van gemeenschappelijk materieel; f. het inrichten en in stand houden van de informatievoorziening binnen de diensten van de veiligheidsregio en tussen deze diensten en de andere diensten en organisaties die betrokken zijn bij de onder 1d, 2, 3 en 4 genoemde taken. 2. Brandweer Het instellen en in stand houden van de Brandweer Drenthe die in ieder geval de volgende taken uitvoert: a. het voorkomen , beperken en bestrijden van brand; b. het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand; c. het waarschuwen van de bevolking; d. het verkennen van gevaarlijke stoffen en het verrichten van ontsmetting;
4
e.
het adviseren van andere overheden en organisaties op het gebied van de brandpreventie, brandbestrijding en het voorkomen, beperken en bestrijden van ongevallen met gevaarlijke stoffen; f. taken in het kader van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing. 3. Geneeskundige hulpverleningsorganisatie in de regio (GHOR) Het instellen en in stand houden van de GHOR Drenthe die in ieder geval de volgende taken uitvoert: de coördinatie, aansturing en regie van de geneeskundige hulpverlening, in het kader van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing door daartoe aangesteld personeel, als onderdeel van een gecoördineerde inzet van diensten en organisaties van verschillende disciplines, door tussenkomst van een meldkamer; de advisering van andere overheden en organisaties op dat gebied. 4. Meldkamer a. het gezamenlijk met de besturen van de veiligheidsregio’s Groningen en Fryslân instellen en in stand houden van een gemeenschappelijke meldkamer ten behoeve van de brandweertaak, de geneeskundige hulpverlening, de ambulancezorg en de politietaak, met dien verstande dat de Regionale Ambulancevoorziening zorg draagt voor het in stand houden van de meldkamer voor de ambulancezorg, als onderdeel van de meldkamer, en dat de korpschef zorg draagt voor de meldkamer politie, als onderdeel van de meldkamer, die in ieder geval de volgende taken uitvoert: het ontvangen, registreren en beoordelen van alle actuele hulpvragen ten behoeve van de brandweer, de geneeskundige hulpverlening, de daadwerkelijke ambulancezorg en de politie; het bieden van een adequaat hulpaanbod; het begeleiden en coördineren van de hulpdiensten. b. de meldkamer staat onder leiding van een directeur. De besturen van de veiligheidsregio’s Groningen, Frylân en Drenthe benoemen de directeur na overleg met het bestuur van de Regionale Ambulancevoorziening en door de korpschef daartoe aangewezen ambtenaar van politie. c. De directeur rapporteert periodiek aan het bestuur over de wijze waarop de meldkamer functioneert en heeft instemmingsrecht bij het aanstellen en aangesteld houden van personeel van de meldkamer. Artikel 5 Facultatieve taken 1. De veiligheidsregio is bevoegd tot het verrichten van diensten voor één of meer deelnemende gemeenten of voor andere gemeenten indien deze daarom verzoeken en het bestuur dit verzoek inwilligt. 2. De dienstverlening geschiedt op basis van een overeenkomst tussen de veiligheidsregio en de gemeente of gemeenten die het aangaat. In deze overeenkomst wordt vastgelegd welke prestaties de veiligheidsregio zal leveren, de kosten die bij de gemeente in rekening worden gebracht en de voorwaarden waaronder tot dienstverlening wordt overgegaan. 3. De in lid 2 genoemde kosten maken geen deel uit van de in artikel 29 lid 2 genoemde gemeentelijke bijdrage.
5
HOOFDSTUK 3 HET ALGEMEEN BESTUUR Artikel 6 Samenstelling algemeen bestuur 1. Het algemeen bestuur bestaat uit de burgemeesters van de aan deze regeling deelnemende gemeenten. 2. Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt zodra het lid ophoudt burgemeester te zijn van de gemeente die hij vertegenwoordigt. 3. Het lidmaatschap van ambtsopvolgers van de in het tweede lid bedoelde aftredende leden vangt aan op het moment van hun benoeming tot burgemeester van de gemeente. 4. De leden van het algemeen bestuur kunnen zich, indien zij verhinderd zijn een vergadering bij te wonen, laten vervangen door degene die hen als burgemeester van hun gemeente vervangt. Artikel 7 Werkwijze 1. Het algemeen bestuur vergadert tenminste driemaal per jaar en voorts zo vaak als de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig oordelen, dan wel indien tenminste drie leden daarom verzoeken. De voorzitter is gehouden binnen drie weken na ontvangst van een dergelijk verzoek daaraan uitvoering te geven. 2. In een besloten vergadering zoals bedoeld in artikel 22 lid 4 van de Wet gemeenschappelijke regelingen kan niet worden besloten over: a. het vaststellen van het risicoprofiel, het beleidsplan, het crisisplan en rampbestrijdingsplannen; b. het vaststellen of wijzigen van de begroting; c. het vaststellen van de jaarrekening; d. het wijzigen van deze regeling; e. het vaststellen van een liquidatieplan; f. invoeren, wijzigen of afschaffen van retributies en/of leges; g. invoeren, wijzigen of afschaffen van rechtspositieregelingen; h. doen van uitgaven voordat de begroting of begrotingswijziging die dat mogelijk maakt is goedgekeurd. 5. De hoofdofficier van justitie en de voorzitter van het waterschap, die door de voorzitters van de waterschappen in de regio Drenthe is aangewezen, worden uitgenodigd deel te nemen aan de vergaderingen. Ter vergadering hebben zij een adviserende stem. 6. De commissaris van de Koning wordt uitgenodigd om bij de vergaderingen aanwezig te zijn. De commissaris kan zich laten vertegenwoordigen. 7. De voorzitter nodigt de directeur Veiligheidsregio Drenthe, de commandant brandweer, de directeur publieke gezondheid Drenthe, de coördinerend gemeentesecretaris, een afgevaardigde uit de eenheidsleiding politie NoordNederland en andere functionarissen wier aanwezigheid in verband met de te behandelen onderwerpen van belang is, uit deel te nemen aan de vergaderingen van het algemeen bestuur. Ter vergadering hebben zij een adviserende stem. 8. De agenda met de daarbij behorende stukken voor de vergaderingen wordt tenminste tien werkdagen voordat de vergadering plaatsvindt aan de deelnemers aan de vergadering gezonden. Artikel 8 Besluitvorming 1. Elk lid van het algemeen bestuur heeft in de vergadering één stem. 2. De besluiten worden genomen met gewone meerderheid van stemmen. Indien de stemmen staken, geeft de stem van de voorzitter de doorslag.
6
HOOFDSTUK 4 HET DAGELIJKS BESTUUR Artikel 9 Samenstelling dagelijks bestuur 1. Het dagelijks bestuur bestaat uit drie leden van het algemeen bestuur: a. de voorzitter; b. de plaatsvervangend voorzitter; c. een derde lid. 2. Het algemeen bestuur zorgt bij de aanwijzing van het lid van het dagelijks bestuur voor een goede spreiding van de vertegenwoordigers over de regio. 3. Het dagelijks bestuur stelt voor de uitvoering van zijn taken een doelmatige portefeuilleverdeling vast en informeert daarover het algemeen bestuur. 4. De directeur Veiligheidsregio Drenthe, de commandant brandweer, de directeur publieke gezondheid en de coördinerend gemeentesecretaris wonen de vergaderingen bij en hebben een adviserende stem. 5. Op uitnodiging van het dagelijks bestuur kunnen overige adviseurs de vergadering bijwonen. Artikel 10 Zittingsduur 1. Het lid van het dagelijks bestuur wordt aangewezen in de vergadering van het algemeen bestuur. De zittingsperiode van het lid van het dagelijks bestuur is 4 jaar. Dit lid kan opnieuw worden aangewezen. 2. Beëindiging van het lidmaatschap van het algemeen bestuur brengt van rechtswege het einde van het lidmaatschap van het dagelijks bestuur met zich mee. 3. De aanwijzing van het lid van het dagelijks bestuur ter vervulling van plaatsen die door overlijden, ontslag of om een andere reden tussentijds zijn opengevallen vindt plaats binnen twee maanden na het tijdstip waarop de vacature is ontstaan. Een tussentijds tot lid van het dagelijks bestuur benoemd lid treedt af op het moment waarop degene in wiens plaats hij is benoemd zou aftreden. Artikel 11 Vergaderingen 1. Het dagelijks bestuur vergadert tenminste viermaal per jaar en voorts zo vaak als de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig oordeelt of tenminste een lid van het dagelijks bestuur daarom verzoekt. De voorzitter is gehouden binnen drie weken na ontvangst ervan uitvoering te geven aan een dergelijk verzoek. 2. De vergaderingen van het dagelijks bestuur zijn besloten. 3. Besluiten van het dagelijks bestuur worden met gewone meerderheid van stemmen genomen.
HOOFDSTUK 5 INLICHTINGEN EN VERANTWOORDING Artikel 12 Verantwoording en inlichtingen voorzitter Het bepaalde in artikel 19a lid 2 van de Wet gemeenschappelijke regelingen is van overeenkomstige toepassing op de voorzitter voor het door hem gevoerde bestuur. Artikel 13 Het algemeen bestuur en dagelijks bestuur ten opzichte van colleges 1. Het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur geven aan de colleges ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig is. 2. Het algemeen en het dagelijks bestuur verstrekken aan de colleges alle inlichtingen die door een of meer leden van die colleges worden verlangd.
7
Artikel 14 De leden van het algemeen bestuur ten opzichte van de raden 1. Een lid van het algemeen bestuur verschaft de raad van de eigen gemeente met inachtneming van artikel 16 van de Wet gemeenschappelijke regelingen alle inlichtingen, die door die raad of door een of meer leden van die raad worden verlangd en wel op de in het reglement van orde voor de vergaderingen van die raad aangegeven wijze. 2. Elk lid van het algemeen bestuur is de raad van de eigen gemeente met inachtneming van artikel 16 van de Wet gemeenschappelijke regelingen verantwoording verschuldigd voor het door hem in dat bestuur gevoerde beleid en wel op de in het reglement van orde voor de vergaderingen van die raad aangegeven wijze.
HOOFDSTUK 6 VOORZITTER EN VERVANGING Artikel 15 Voorzitter en vervanging 1. De voorzitter van het bestuur wordt bij koninklijk besluit, gehoord het algemeen bestuur, benoemd uit de burgemeesters van de gemeenten in de regio. De voorzitter kan bij koninklijk besluit worden geschorst en ontslagen. 2. De voorzitter is zowel voorzitter van het algemeen bestuur als het dagelijks bestuur. 3. Het bestuur wijst een van zijn leden aan die de voorzitter bij afwezigheid vervangt.
HOOFDSTUK 7 HET DIRECTEUREN OVERLEG VEILIGHEID Artikel 16 Samenstelling 1. Er is een Directeuren Overleg Veiligheid. 2. De leden van het Directeuren Overleg Veiligheid zijn: a. de commandant brandweer; b. de directeur publieke gezondheid; c. een afgevaardigde uit de eenheidsleiding politie Noord-Nederland; d. de coördinerend gemeentesecretaris. 3. De secretaris van het veiligheidsbestuur kan de vergaderingen van het Directeuren Overleg Veiligheid bijwonen. 4. Het Directeuren Overleg Veiligheid kan vertegenwoordigers van andere organisaties uitnodigen om aan de vergaderingen van het Directeuren Overleg Veiligheid deel te nemen. 5. Het Directeuren Overleg Veiligheid kan agendaleden aanwijzen, waaronder in ieder geval waterschap, defensie en openbaar ministerie. 6. De coördinerend gemeentesecretaris is voorzitter. 7. De commandant brandweer is plaatsvervangend voorzitter.
8
HOOFDSTUK 8 COMMISSIES Artikel 17 Ombudsfunctie 1. De ombudscommissie van de gemeente Assen is bevoegd tot de behandeling van de verzoekschriften als bedoeld in artikel 9:18, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht. 2. Het bestuur zendt de regeling aan de Nationale ombudsman.
HOOFDSTUK 9 DE SECRETARIS Artikel 18 Secretaris en vervanging 1. Het dagelijks bestuur benoemt de secretaris. 2. De secretaris is belast met de voorbereiding en de uitvoering van het verhandelde in de vergadering van het dagelijks bestuur. De secretaris draagt ook zorg voor het monitoren van de door het algemeen en dagelijks bestuur genomen besluiten. 3. De secretaris is belast met de verslaglegging van het verhandelde in de vergadering van zowel het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur. De secretaris laat deze werkzaamheden onder zijn verantwoordelijkheid uitvoeren. 4. De secretaris woont alle vergaderingen van het dagelijks bestuur en algemeen bestuur bij. 5. Alle stukken die uitgaan van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur worden mede ondertekend door de secretaris. 6. Het dagelijks bestuur benoemt de plaatsvervangend secretaris.
HOOFDSTUK 10 TAKEN EN BEVOEGDHEDEN DAGELIJKS BESTUUUR, VOOZITTER EN DIRECTEUREN OVERLEG VEILIGHEID Artikel 19 Taken en bevoegdheden dagelijks bestuur Naast de taken en bevoegdheden die de wet en deze regeling aan het dagelijks bestuur opdragen, heeft het dagelijks bestuur de volgende taken en bevoegdheden: a. de belangen van het openbaar lichaam te behartigen bij andere overheden, instellingen of personen, waarmee contact voor de veiligheidsregio van belang is; b. voortdurend toezicht te houden op al wat het openbaar lichaam aangaat. Artikel 20 Taken en bevoegdheden voorzitter Naast de taken en bevoegdheden die wetten en uitvoeringsbesluiten, alsmede deze regeling aan de voorzitter opdragen, heeft de voorzitter de volgende taken en bevoegdheden: a. de vergaderingen van het dagelijks en algemeen bestuur te leiden; b. ervoor te zorgen dat de besluiten van het dagelijks en algemeen bestuur naar behoren worden uitgevoerd; c. de bestuurlijke processen te coördineren; d. de stukken die van het dagelijks en algemeen bestuur uitgaan te ondertekenen. Artikel 21 Taken Directeuren Overleg Veiligheid 1. Het Directeuren Overleg Veiligheid heeft de volgende taken: a. het voorbereiden van de multidisciplinaire besluiten door het algemeen bestuur; b. het bewaken van de uitvoering van de multidisciplinaire besluiten die door het algemeen bestuur zijn genomen;
9
c.
het zorgdragen voor de organisatorische voorwaarden die een gecoördineerd grootschalig optreden van de hulpverleningsdiensten in deze regio te allen tijde mogelijk te maken; d. het onderhouden van de lokale, regionale en interregionale contacten ter bevordering van de uitwisseling van deskundigheid en de samenwerking; e. de bevordering van de totstandkoming en de realisatie van het risicoprofiel, het beleidsplan, het crisisplan en de rampbestrijdingsplannen. 2. Ter uitvoering van deze taken wordt het Directeuren Overleg Veiligheid ondersteund door de Veiligheidsregio Drenthe. Daarnaast kan het DOV overgaan tot het instellen van werk- en projectgroepen.
HOOFDSTUK 11 ORGANISATIE Artikel 22 Samenwerking Het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur maken, elk voor zover het zijn taken en bevoegdheden aangaat, afspraken met de bevoegde gezagen van overheidsinstanties, met directies van bedrijven en/of met besturen van andere rechtspersonen, in het belang van gecoördineerde hulpverlening bij beheersing en bestrijding van rampen en crises. Artikel 23 Coördinerend gemeentesecretaris 1. Het algemeen bestuur wijst de coördinerend gemeentesecretaris aan op voordracht van de gemeentesecretarissen in de regio en met instemming van het betrokken college van burgemeester en wethouders. 2. De coördinerend gemeentesecretaris is belast met de coördinatie van de maatregelen en voorzieningen die de gemeenten treffen met het oog op een ramp of crisis. Ter uitvoering hiervan wordt de coördinerend gemeentesecretaris ondersteund door de Veiligheidsregio Drenthe. 3. De coördinerend gemeentesecretaris wordt benoemd voor een periode van 5 jaar en kan opnieuw worden benoemd. 4. De plaatsvervangend coördinerend gemeentesecretaris wordt aangewezen door het dagelijks bestuur op voordracht van de gemeentesecretarissen. Artikel 24 Directeur veiligheidsregio 1. De leiding van de ambtelijke organisatie berust bij de directeur. 2. De directeur wordt benoemd en ontslagen door het dagelijks bestuur. Het dagelijks bestuur regelt de vervanging van de directeur. 3. De taken en bevoegdheden van de directeur Veiligheidsregio zijn vastgelegd in het door het dagelijks bestuur vast te stellen directiestatuut. 4. Deze functie betreft een personele unie met de in artikel 25 genoemde commandant brandweer. Artikel 25 Commandant brandweer 1. Er is een commandant brandweer die wordt benoemd en ontslagen door het dagelijks bestuur. Het dagelijks bestuur regelt de vervanging van de commandant. 2. De commandant heeft de leiding over de Brandweer Drenthe en is belast met de uitvoering van de taken welke bij of krachtens de wet hem zijn opgedragen. 3. Deze functie betreft een personele unie met de in artikel 24 genoemde directeur veiligheidsregio.
10
HOOFDSTUK 12 FINANCIËLE BEPALINGEN Artikel 26 Administratie en controle 1. De artikel 214 en 215 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing. 2. Het dagelijks bestuur stelt regels omtrent de verzekering van eigendommen en gelden van de veiligheidsregio tegen benadeling door haar personeel of door anderen. Artikel 27 Kaderbrief 1. Voorafgaand aan de ontwerpbegroting wordt uiterlijk 1 februari van het jaar waarin de ontwerpbegroting wordt opgesteld een kaderbrief door het algemeen bestuur vastgesteld. 2. In de kaderbrief worden de algemene financiële en beleidsmatige kaders benoemd die relevant zijn voor de ontwerpbegroting. De kaderbrief bevat in ieder geval een indicatie van de gemeentelijke bijdrage, de beleidsvoornemens en de prijscompensatie. 3. De kaderbrief wordt aangeboden aan de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten. De colleges worden in de gelegenheid gesteld hun zienswijze daarop kenbaar te maken binnen zes weken na ontvangst van de kaderbrief. Artikel 28 Begroting 1. Met inachtneming van de artikelen 34 en 35 van de Wet gemeenschappelijke regelingen zendt het dagelijks bestuur de ontwerpbegroting acht weken voordat zij aan het algemeen bestuur wordt aangeboden, vergezeld van een toelichting, toe aan de raden van de deelnemende gemeenten; 2. Artikel 35 lid 1, 3 en 4 van de Wet gemeenschappelijke regelingen zijn van overeenkomstige toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting voor zover dit gevolgen heeft voor de in artikel 29 genoemde gemeentelijke bijdrage. Artikel 29 Bijdragen van het Rijk en van de gemeenten 1. In de begroting wordt aangegeven welke bijdrage van het rijk wordt ontvangen. 2. In de begroting wordt aangegeven welke bijdrage elke deelnemende gemeente verschuldigd is voor het jaar waarop de begroting betrekking heeft. Als verdeelsleutel wordt gehanteerd: het jaarbudget van de basisbrandweerzorg per gemeente (peildatum 31 maart 2013) gerelateerd aan de directe kosten van brandweerzorg; een bijdrage per inwoner gebaseerd op het aantal inwoners volgens de door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers per 1 januari van het jaar, voorafgaande aan dat, waarvoor de bijdrage verschuldigd is. De grondslag voor de berekening van deze bijdrage wordt gevormd door de kosten van de Veiligheidsregio Drenthe per peildatum 31 maart 2013, vermeerderd met de kosten van overhead die samenhangen met de regionalisering van de brandweerzorg. 3. De deelnemende gemeenten betalen bij wijze van voorschot jaarlijks per kwartaal, telkens een kwart van de verschuldigde bijdrage. 4. De deelnemende gemeenten betalen de bijdragen, bedoeld in lid 2, op basis van facturen die de Veiligheidsregio Drenthe hen daartoe zal toezenden. 5. De deelnemende gemeenten dragen er zorg voor dat de Veiligheidsregio te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan zijn verplichtingen te kunnen voldoen.
11
Artikel 30 Jaarrekening 1. Het dagelijks bestuur legt aan het algemeen bestuur over elk begrotingsjaar verantwoording af over het door hem gevoerde beleid, onder overlegging van de jaarrekening en het jaarverslag. 2. Het dagelijks bestuur zendt de vastgestelde jaarverslag en jaarrekening over het afgelopen jaar, daarbij gevoegde onafhankelijke verklaring van de accountant, bedoeld in artikel 213 lid 3 Gemeentewet, evenals het verslag van bevindingen bedoeld in artikel 213 lid 4 Gemeentewet toe aan de raden van deze regeling deelnemende gemeenten. Artikel 31 Verrekening van voorschotten 1. In de jaarrekening wordt het werkelijke bedrag opgenomen dat elk van de aan deze regeling deelnemende gemeenten verschuldigd is. 2. Verrekening van het verschil tussen de reeds verrichte betalingen en het werkelijk verschuldigde bedrag vindt plaats onmiddellijk na de kennisgeving aan de gemeenten van de vaststelling van de rekening.
HOOFDSTUK 13 HET ARCHIEF Artikel 32 Het archief 1. Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de archiefbescheiden van de veiligheidsregio, in overeenstemming met een door het algemeen bestuur vast te stellen regeling. Deze regeling wordt gedeputeerde staten medegedeeld. 2. De secretaris is belast met het feitelijke beheer van de archiefbescheiden, bedoeld in het eerste lid, overeenkomstig de door het algemeen bestuur vast te stellen regeling. 3. Voor de bewaring van de op grond van artikel 12 van de Archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden wijst het algemeen bestuur een archiefbewaarplaats aan. 4. De beheerder van de in het vorige lid aan te wijzen archiefbewaarplaats oefent overeenkomstig de regeling als bedoeld in het eerste lid toezicht uit op het beheer van de archiefbescheiden van de veiligheidsregio en haar organen, voor zover deze archiefbescheiden zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats.
HOOFDSTUK 14 TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING EN OPHEFFING Artikel 33 Toetreding en uittreding 1. Toetreding van gemeenten tot deze regeling of uittreding uit deze regeling is slechts mogelijk na wijziging van de indeling van gemeenten in regio’s als bedoeld in de bij de Wet veiligheidsregio’s behorende bijlage. 2. Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de toetreding of de uittreding. Artikel 34 Wijziging 1. Zowel het algemeen bestuur als de colleges van ten minste een derde van de aan deze regeling deelnemende gemeenten kunnen met redenen omklede voorstellen doen tot wijziging van de regeling. 2. Een wijziging van de regeling is tot stand gekomen wanneer ter vergadering van het algemeen bestuur blijkt dat de colleges van ten minste twee derde van de deelnemende gemeenten tot de wijziging hebben besloten.
12
Artikel 35 Opheffing 1. De regeling kan slechts worden opgeheven na het vervallen van de verplichting in de Wet veiligheidsregio’s. 2. De regeling wordt opgeheven wanneer ter vergadering van het algemeen bestuur blijkt dat de colleges van ten minste twee derde van de deelnemende gemeenten tot opheffing hebben besloten. 3. Ingeval van opheffing van de regeling besluit het algemeen bestuur tot liquidatie en stelt daarvoor de nodige regelen in het liquidatieplan. Hierbij kan van de bepalingen van de regeling worden afgeweken. 4. Het liquidatieplan wordt door het algemeen bestuur, de colleges en de raden gehoord, vastgesteld. 5. Het liquidatieplan voorziet in ieder geval in: a. De verplichting van de deelnemende gemeenten tot deelneming in de financiële gevolgen van de beëindiging van de regeling. b. De gevolgen die de opheffing heeft voor het personeel. c. De gevolgen voor de door de veiligheidsregio en haar organen gevormde archieven. 6. Het dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van de liquidatie. 7. Zo nodig blijven de organen van de veiligheidsregio in functie, ook na het tijdstip van opheffing, totdat de liquidatie is voltooid.
HOOFDSTUK 15 GESCHILLEN Artikel 36 Geschillen 1. Voordat over een geschil als bedoeld in artikel 28 van de Wet gemeenschappelijke regelingen de beslissing van gedeputeerde staten wordt ingeroepen, legt het algemeen bestuur het geschil voor aan een daartoe door partijen in te stellen geschillencommissie. 2. De geschillencommissie bestaat uit vertegenwoordigers, aangewezen door elk der bij het geschil betrokken partijen, alsmede een door deze vertegenwoordigers aangewezen onafhankelijk voorzitter. 3. De geschillencommissie hoort de bij het geschil betrokken besturen. 4. De geschillencommissie brengt aan het algemeen bestuur advies uit over de mogelijkheden partijen tot overeenstemming te brengen.
HOOFDSTUK 16 SLOTBEPALINGEN Artikel 37 Toezending en registratie 1. Het college van burgemeester en wethouders van Assen dragen in overeenstemming met artikel 26 Wet gemeenschappelijke regelingen zorg voor de toezending van deze regeling aan gedeputeerde staten. 2. Het college van burgemeester en wethouders van Assen maakt de regeling tijdig in alle deelnemende gemeenten bekend door kennisgeving van de inhoud daarvan in de Staatscourant. Artikel 140 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing. Artikel 38 Duur van de regeling De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd. Artikel 39 Inwerkingtreding Deze gewijzigde regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2016.
13
Artikel 40 Titel De regeling wordt aangehaald als gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe. Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur Veiligheidsregio Drenthe op 14 december 2015.
C. Bijl voorzitter
M. van Delden secretaris
Erratum gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe Er is nog een aantal onvolkomenheden ontdekt in de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe (GR VRD). Enerzijds zijn er onverhoopt een aantal zaken uit de ‘oude’ GR VRD geschrapt die er wel in hadden moeten blijven staan. Deze zijn weer toegevoegd (geel gearceerd). Anderzijds zat er nog een aantal kleine foutjes (doorgestreept en geel gearceerd) in. Zie hieronder de wijzigingen: Artikel 4 Taken Aan de veiligheidsregio worden de volgende taken overgedragen. 1. Algemeen b. het adviseren van het bevoegd gezag over risico’s van branden, rampen en crises in de bij of krachtens de wet aangewezen gevallen alsmede in de gevallen die in het beleidsplan als bedoeld in artikel 23 zijn bepaald; Artikel 14 De voorzitter, de leden van het dagelijks en algemeen bestuur ten opzichte van de raden 1. De voorzitter, de leden van het dagelijks bestuur en de leden Een lid van het algemeen bestuur verschaft de raad van de eigen gemeente met inachtneming van artikel 16 van de Wet gemeenschappelijke regelingen alle inlichtingen, die door die raad of door een of meer leden van die raad worden verlangd en wel op de in het reglement van orde voor de vergaderingen van die raad aangegeven wijze. Artikel 17 Ombudsfunctie 2. Het algemeen bestuur zendt de regeling aan de Nationale ombudsman. Artikel 19 Taken en bevoegdheden dagelijks bestuur Naast de taken en bevoegdheden die de wet en deze regeling aan het dagelijks bestuur opdragen, heeft het dagelijks bestuur de volgende taken en bevoegdheden: a. de belangen van het openbaar lichaam te behartigen bij andere overheden, instellingen of personen, waarmee contact voor de veiligheidsregio van belang is; b. voortdurend toezicht te houden op al wat het openbaar lichaam aangaat. Artikel 26 Administratie en controle 1. De artikel 214 en 215 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing. 2. Het dagelijks bestuur stelt regels omtrent de verzekering van eigendommen en gelden van de veiligheidsregio tegen benadeling door haar personeel of door anderen. Artikel 28 Begroting 1. Met inachtneming van de artikelen 34 en 35 van de Wet gemeenschappelijke regelingen zendt het dagelijks bestuur de ontwerpbegroting minimaal acht weken voordat zij aan het algemeen bestuur wordt aangeboden, vergezeld van een toelichting, toe aan de raden van de deelnemende gemeenten.
31 augustus 2015
Colleges van burgemeester en wethouders van de twaalf Drentse gemeenten
Postbus 402 9400 AK Assen 0592-324660
[email protected] www.vrd.nl
ons kenmerk U150634
uw kenmerk
datum 8 juli 2015
inlichtingen bij Siebolt van Delden
telefoonnummer 06-53151546
email
[email protected]
onderwerp Gewijzigde gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe
Geacht college, De Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) is per 1 januari 2015 gewijzigd. Met de wijziging van de Wgr dient de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe (VRD) gewijzigd te worden. Gewijzigde gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe Bijgevoegd is de gewijzigde gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe. Daarnaast is ook een tijdbalk bijgevoegd waarin aangegeven is op welke momenten en via welke organen besluitvorming over de gemeenschappelijke regeling moet plaatsvinden. Tenslotte is een overzicht bijgevoegd met de verschillen tussen de oude en de gewijzigde regeling. De gewijzigde gemeenschappelijke regeling moet per 1 januari 2016 in werking treden. Advies Vereniging Drentse Gemeenten (VDG) De Verenging Drentse Gemeenten (VDG) heeft onderzoek gedaan naar de consequenties van de gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen op de gemeenschappelijke regelingen in Drenthe. Het advies van de VDG is meegenomen in de bijgevoegde gewijzigde gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe (GR VRD). In de GR VRD wordt op één punt in positieve zin afgeweken van het advies van de VDG. De ontwerpbegroting wordt minimaal acht weken, voordat die aan het bestuur Veiligheidsregio Drenthe ter vaststelling wordt aangeboden, naar de gemeenteraden gezonden. In de praktijk zal dit begin/medio april zijn. De VDG adviseert 1 mei. Procedureel Hieronder wordt het proces geschetst wanneer en wie over de gemeenschappelijke regeling moeten besluiten. De concept gemeenschappelijke regeling is besproken in het algemeen bestuur Veiligheidsregio Drenthe en vrijgegeven om ter besluitvorming naar de gemeenten te worden verzonden. Instemming college De colleges van burgemeester en wethouders moeten als deelnemer aan de Veiligheidsregio Drenthe instemmen met de gewijzigde gemeenschappelijke regeling.
Toestemming gemeenteraad De gemeenteraad dient op grond van artikel 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen toestemming te geven aan het college tot het wijzigen van de gemeenschappelijke regeling. Daarom hierbij het verzoek om de gewijzigde gemeenschappelijke regeling ter toestemming voor te leggen aan uw gemeenteraad. Graag ontvangen wij vóór 30 oktober van u het collegebesluit en het raadsbesluit tot het wijzigen van de gemeenschappelijke regeling. Na de besluitvormingsronde binnen de gemeenten wordt de regeling vastgesteld door het algemeen bestuur Veiligheidsregio Drenthe (14 december 2015). Tot slot Heeft u vragen? Dan kunt u contact opnemen met Siebolt van Delden via 06-53151546 of
[email protected] Met vriendelijke groeten, Het algemeen bestuur Veiligheidsregio Drenthe,
C. Bijl
M. van Delden
voorzitter
secretaris
Pagina 2
1
Verschillen tussen ‘oude’ en gewijzigde gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe (artikelsgewijs) De Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) is per 1 januari 2015 gewijzigd. De wijzigingen uit de Wgr zijn verwerkt in de gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Drenthe. Daarnaast is het advies van de Vereniging Drentse Gemeenten gevolgd om geen bepalingen in de GR op te nemen die letterlijk uit de Wgr zijn overgeschreven. Artikel: 3 (oude regeling) 8 (oude regeling) 8 (oude regeling)
13 (oude regeling)
19 (oude regeling)
20 (oude regeling)
Wijziging / toevoeging: Vervallen. Vervallen. 3. Door de voorzitter of op verzoek van tenminste twee leden kan door het algemeen bestuur besloten worden om de vergadering in beslotenheid te doen plaatsvinden. In een besloten vergadering kan niet worden besloten over: gewijzigd in: Artikel 7 2. In een besloten vergadering zoals bedoeld in artikel 22 lid 4 van de Wet gemeenschappelijke regelingen kan niet worden besloten over: Vervallen en vervangen door: Artikel 12 Verantwoording en inlichtingen voorzitter Het bepaalde in artikel 19a lid 2 van de Wet gemeenschappelijke regelingen is van overeenkomstige toepassing op de voorzitter voor het door hem gevoerde bestuur. Toegevoegd Artikel 17 2. Het bestuur zendt de regeling aan de Nationale ombudsman. 1. Het algemeen bestuur benoemt de secretaris. gewijzigd in: Artikel 18 1. Het dagelijks bestuur benoemt de secretaris. De secretaris is belast met de voorbereiding en de uitvoering van het verhandelde in de vergadering van zowel het algemeen bestuur als het dagelijks bestuur. De secretaris draagt ook zorg voor het monitoren van de door het algemeen en dagelijks bestuur genomen besluiten. gewijzigd in: 2
2
21 22 23 24 25 26 29 31
(oude regeling) (oude regeling) (oude regeling) (oude regeling) (oude regeling) lid 2 (oude regeling) (oude regeling) (oude regeling)
Artikel 18 2. De secretaris is belast met de voorbereiding en de uitvoering van het verhandelde in de vergadering van het dagelijks bestuur. De secretaris draagt ook zorg voor het monitoren van de door het algemeen en dagelijks bestuur genomen besluiten. Vervallen. Vervallen. Vervallen. Vervallen. Sub a, b, c, d, e, g, h, i, j vervallen. Vervallen. Vervallen. 1. De directeur wordt benoemd en ontslagen door het algemeen bestuur. Het algemeen bestuur regelt de vervanging van de directeur. gewijzigd in: Artikel 24 1. De directeur wordt benoemd en ontslagen door het dagelijks bestuur. Het dagelijks bestuur regelt de vervanging van de directeur.
31 lid 3 (oude regeling) 32 (oude regeling)
Vervallen. 1. Er is een commandant brandweer die wordt benoemd en ontslagen door het algemeen bestuur. Het algemeen bestuur regelt de vervanging van de commandant. gewijzigd in: Artikel 25 1. Er is een commandant brandweer die wordt benoemd en ontslagen door het dagelijks bestuur. Het dagelijks bestuur regelt de vervanging van de commandant.
32 lid 2 (oude regeling) 33 (oude regeling)
Vervallen. Lid 1,2, 3 vervallen.
3
34 (oude regeling)
35 (oude regeling)
Lid 1 b, c, d, e, f
1. Voorafgaand aan de ontwerpbegroting wordt uiterlijk in december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de ontwerpbegroting wordt opgesteld een kaderbrief door het algemeen bestuur vastgesteld. 2. In de kaderbrief worden op hoofdlijnen de inhoudelijke, organisatorische en financiële ontwikkelingen benoemd die relevant zijn voor de ontwerpbegroting. 3. De kaderbrief wordt aangeboden aan de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten. De colleges worden in de gelegenheid gesteld hun zienswijze daarop kenbaar te maken binnen zes weken na ontvangst van de kaderbrief. gewijzigd in: Artikel 27 1. Voorafgaand aan de ontwerpbegroting wordt uiterlijk 1 februari van het jaar waarin de ontwerpbegroting wordt opgesteld een kaderbrief door het algemeen bestuur vastgesteld. 2. In de kaderbrief worden de algemene financiële en beleidsmatige kaders benoemd die relevant zijn voor de ontwerpbegroting. De kaderbrief bevat in ieder geval een indicatie van de gemeentelijke bijdrage, de beleidsvoornemens en de prijscompensatie. 3. De kaderbrief wordt aangeboden aan de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten. De colleges worden in de gelegenheid gesteld hun zienswijze daarop kenbaar te maken binnen zes weken na ontvangst van de kaderbrief. 1. Met inachtneming van de artikelen 34 en 35 van de Wet gemeenschappelijke regelingen en – voor zover van toepassing – het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten: a. zendt het dagelijks bestuur jaarlijks vóór 1 april een ontwerpbegroting van de veiligheidsregio voor het komende kalenderjaar, vergezeld van een behoorlijke toelichting, toe aan de raden van de aan deze regeling deelnemende gemeenten. gewijzigd in: Artikel 28 1. Met inachtneming van de artikelen 34 en 35 van de Wet gemeenschappelijke regelingen zendt het dagelijks bestuur de ontwerpbegroting minimaal acht weken voordat zij aan het algemeen bestuur wordt aangeboden, vergezeld van een toelichting, toe aan de raden van de deelnemende gemeenten Vervallen 2. Het bepaalde in dit artikel is van overeenkomstige toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting voor zover dit gevolgen heeft voor de in artikel 36 genoemde gemeentelijke bijdrage. gewijzigd in:
4
36 lid 3 (oude regeling) 37 (oude regeling)
44 lid 2 (oude regeling)
Artikel 28 2. Artikel 35 lid 1, 3 en 4 van de Wet gemeenschappelijke regelingen zijn van overeenkomstige toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting voor zover dit gevolgen heeft voor de in artikel 29 genoemde gemeentelijke bijdrage. Vervallen. 1. Het dagelijks bestuur legt aan het algemeen bestuur over elk begrotingsjaar verantwoording af over het door hem gevoerde beleid, onder overlegging van de jaarrekening en het jaarverslag. Het dagelijks bestuur voegt daarbij de stukken bedoeld in artikel 33 lid 3. gewijzigd in: Artikel 30 1. Het dagelijks bestuur legt aan het algemeen bestuur over elk begrotingsjaar verantwoording af over het door hem gevoerde beleid, onder overlegging van de jaarrekening en het jaarverslag. 4. Het dagelijks bestuur zendt de rekening over het afgelopen jaar en het jaarverslag, daarbij gevoegd de onafhankelijke verklaring van de accountant, bedoeld in artikel 213, derde lid van de Gemeentewet, evenals het verslag van bevindingen, bedoeld in artikel 213, vierde lid van de Gemeentewet jaarlijks toe aan de raden van de aan deze regeling deelnemende gemeenten. gewijzigd in: Artikel 30 2. Het dagelijks bestuur zendt de vastgestelde jaarverslag en jaarrekening over het afgelopen jaar, daarbij gevoegde onafhankelijke verklaring van de accountant, bedoeld in artikel 213 lid 3 Gemeentewet, evenals het verslag van bevindingen bedoeld in artikel 213 lid 4 Gemeentewet toe aan de raden van deze regeling deelnemende gemeenten. Vervallen. Toegevoegd: Artikel 37 2. Het college van burgemeester en wethouders van Assen maakt de regeling tijdig in alle deelnemende gemeenten bekend door kennisgeving van de inhoud daarvan in de Staatscourant. Artikel 140 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.
Voorstel voor de Raad Datum raadsvergadering Agendapuntnummer Besluitnummer Portefeuillehouder
: 29 oktober 2015 : XIII, punt 10b : 1922 : Wethouder Jan ten Kate
Aan de gemeenteraad Onderwerp: Wijziging gemeenschappelijke regeling van de Regionale Uitvoeringsdienst Drenthe (RUD). Samenvatting: De Wet gemeenschappelijke regelingen (WGR) is per 1 januari 2015 gewijzigd. Als gevolg daarvan moet de gemeenschappelijke regeling van de Regionale Uitvoeringsdienst Drenthe (RUD ) op sommige punten aangepast worden. Voor de wijzigingen heeft de RUD instemming van het college nodig en dat college heeft toestemming van de gemeenteraad nodig. Fase van besluitvorming: Besluitvormend. Ontwerpbesluit: Toestemming geven aan het college om in te stemmen met de gewijzigde gemeenschappelijke regeling van de RUD. Inleiding en aanleiding: De Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) is per 1 januari 2015 gewijzigd. Met de wijziging van de Wgr dient de gemeenschappelijke regeling van de RUD gewijzigd te worden. De Vereniging Drentse Gemeenten (VDG) heeft onderzoek gedaan naar de consequenties van de gewijzigde Wgr op de gemeenschappelijke regelingen in Drenthe. Het advies van de VDG is meegenomen in de bijgevoegde gewijzigde gemeenschappelijke regeling GR RUD. Het dagelijks bestuur van de RUD zendt jaarlijks voor 1 mei een ontwerpbegroting voor het komende kalenderjaar toe aan de provinciale staten en de raden van de deelnemers. De financiële en beleidsmatige kaders worden voor 1 februari toegezonden. De datum van 1 mei staat niet in de Wet maar wordt door de VDG geadviseerd. De begroting moet voor 1 augustus aan de Minister worden aangeboden en moet 8 weken voor vaststelling aan de provinciale staten en de raden worden gezonden met het oog op zienswijzen. In plaats van de in de Wet genoemde uiterste datum van 15 april adviseert de VDG voor de kaderbrief (financiële en beleidsmatige kaders) 1 februari. Problemen of vraagstukken: De huidige gemeenschappelijke regeling RUD moet aangepast worden aan de Wet gemeenschappelijke regelingen. Deze wet is gewijzigd. Ontwerpbesluit: toelichting en argumentatie: De GR moet worden aangepast zodat deze weer voldoet aan de Wgr. De colleges van burgemeester en wethouders moeten als deelnemer aan de RUD instemmen met de gewijzigde gemeenschappelijke regeling.
Pagina 1 van 2
De gemeenteraad dient op grond van artikel 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen toestemming te geven aan het college tot het wijzigen van de gemeenschappelijke regeling. Alternatief beleid: N.v.t. Financiële effecten: N.v.t. Personele effecten: N.v.t. Juridische effecten: In de GR zijn enkele artikelen gewijzigd zodat deze in lijn zijn met de gewijzigde Wgr. Participatie- en communicatieparagraaf: (in te vullen aan de hand van de menukaart) Communicatie wordt verzorgd door de RUD. Fatale termijnen: Na de besluitvormingsronde binnen de gemeenten wordt de regeling vastgesteld door het algemeen bestuur van de RUD op 30 november 2015. De gewijzigde regeling moet op 1 januari 2016 in werking treden. Aanpak en uitvoering: Na toestemming van de gemeenteraad informeren we de RUD over het besluit. Bijlagen: (alleen digitaal) • Aanbiedingsbrief colleges wijziging GR RUD Drenthe • Ontwerpwijzigingsbesluit GR RUD met toelichting • Gr geconsolideerde versie per 1-1-2016 Zuidwolde, 16 oktober 2015 Burgemeester en wethouders van De Wolden, secretaris Nanne Kramer
burgemeester Roger de Groot
Pagina 2 van 2
Ontwerp Nr.
XIII / 10b
De raad van de gemeente DE WOLDEN; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 oktober 2015; Besluit: Toestemming geven aan het college om in te stemmen met de gewijzigde gemeenschappelijke regeling van de RUD.
Zuidwolde, 29 oktober 2015 De raad voornoemd,
griffier, drs. I.J. Gehrke
voorzitter, R.T. de Groot
Pagina 1 van 1
•••• •••• ~..........,. ••••
bezoekadres Westerbrink
1
9405 SJ Assen
Drenthe.
Aan
de colleges van burgemeester en wethouder en gedeputeerde staten van de Drentse gemeenten
RUD Drenthe Postbus 1017 9400 BA Assen 0800 - 9102 i
[email protected]
ons kenmerk
uw brief van/kenmerk
201500823
team
bijlage(n)
Bedrijfsbureau
3
behandeld door
telefoon
e-mail
datum
J. Vogelaar
(0592) 754547
[email protected]
15 september 2015
onderwerp
ontwerpbesluit wijziging GR ROD Drenthe per 1 januari 2016
Geachte college, Het dagelijks bestuur heeft bij besluit van 14 september jJ. ingestemd met het ontwerpwijzigingsbesluit GR ROD Drenthe per 1 januari 2016 als gevolg van de wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Het dagelijks bestuur is voornemens om deze wijziging op 30 november 2015 ter vaststelling voor te leggen aan het algemeen bestuur van de ROD Drenthe. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 36 van de Gemeenschappelijke regeling ROD Drenthe wordt het ontwerpbesluit tot wijziging van de gemeenschappelijke regeling van de ROD Drenthe gezonden naar de colleges van de deelnemende partijen met het verzoek om instemming te vragen aan de raden en staten. Gevraagd besluit: Instemmen met de wijzigingen van de Gemeenschappelijke regeling ROD Drenthe zoals vermeld in het bijgaande ontwerp wijzigingsbesluit GR ROD Drenthe per 1 januari 2016. Aan uw college wordt gevraagd om de directeur van de ROD voor 20 november 2015 in kennis te stellen van de reacties van de raden en staten.
met vriendelijke groet, _.~'...,
nam os "\ PlaYf-a "ge~agelij~J.W", /f -. ,. !
~./'
RUD Drenthe
~---~
J.J. Vogelaar directeur ROD Drenthe
bijlagen: ontwerp wijzigingsbesluit GR ROD Drenthe ontwerp wijzigingsbesluit GR ROD Drenthe met toelichting GR ROD Drenthe geconsolideerde versie per 1-1-2016, ontwerp versie 14 september 2015
KvK 58911650 - Bank NL22 BNGH 0285 1612 37
De Regionale Uitvoeringsdienst van en voor Drenthe
Gemeenschappelijke regeling RUD Drenthe
Ontwerp geconsolideerde versie, in werking te treden op 1 januari 2016 (ONTWERP versie 14 september 2015)
1
Inhoudsopgave: Hoofdstuk 1 Artikel 1 Artikel 2
Algemene bepalingen Begripsbepalingen Instelling, doel en beleid
Hoofdstuk 2 Artikel 3 Artikel 4
Taken Taken Facultatieve taken
Hoofdstuk 3 Artikel 5
Het bestuur geschrapt
§1 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12
Het algemeen bestuur Het algemeen bestuur Werkwijze geschrapt Vergaderquorum Besluitvorming Inlichtingen- en verantwoordingsplicht algemeen bestuur Commissies
§2 Artikel 13 Artikel 14 8 Artikel 15 Artikel 16 Artikel 17
Het dagelijks bestuur Samenstelling Vervulling vacature
§3 Artikel18
De voorzitter De voorzitter
§4 Artikel 19 Artikel 20
De raad van opdrachtgevers De raad van opdrachtgevers Taken raad van opdrachtgevers
Werkwijze Geheimhouding Inlichtingen- en verantwoordingsplicht dagelijks bestuur
Hoofdstuk 4 Artikel 21 Artikel 22
Bevoegdheden Bevoegdheden algemeen bestuur Bevoegdheden dagelijks bestuur
Hoofdstuk 5 Artikel 23 Artikel 24
Organisatiebepalingen De directeur Overleg
2
Hoofdstuk 6 Artikel 25 Artikel 26 Artikel 27 Artikel 28
Financiën Begroting Jaarrekening Doorberekening van kosten Opheffing en liquidatie
Hoofdstuk 7 Artikel 29 Artikel 30 Artikel 31 Artikel 32 Artikel 33 Artikel 34
Overige bepalingen Archief Geschillen Toetreding Beëindiging taken Uittreding Evaluatie
Hoofdstuk 8 Artikel 35 Artikel 36 Artikel 37
Slotbepalingen Overgangsbepaling Slotbepalingen Citeertitel
Toelichting gemeenschappelijke regeling (oude versie; aanpassing vindt plaats m.i.v. 1-1-2016)
3
Gedeputeerde Staten van de Provincie Drenthe: Gelet op het bepaalde in artikel 51, lid 2 van de Wet gemeenschappelijke regelingen en de verkregen toestemming van de Provinciale Staten van de provincie Drenthe; De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Aa en Hunze, Assen, BorgerOdoorn, Coevorden, Emmen, Hoogeveen, Meppel, Midden-Drenthe, Noordenveld, Tynaarlo, Westerveld en De Wolden; Gelet op het bepaalde in artikel 51, lid 2 van de Wet gemeenschappelijke regelingen en de door de colleges van hun raden verkregen toestemming; BESLUITEN vast te stellen de navolgende gemeenschappelijke regeling voor de Regionale Uitvoeringsdienst van de deelnemende gemeenten en de provincie. Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Waar in de regeling met betrekking tot personen, een mannelijk voornaamwoord of een mannelijk functionarisbegrip wordt gebruikt, worden zowel mannelijke als vrouwelijke personen bedoeld. Artikel 1 Begripsbepaling 1. In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder: a. De regeling: deze gemeenschappelijke regeling; b. Het openbaar lichaam: het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2 van deze regeling; c. Deelnemers: alle aan de regeling deelnemende publiekrechtelijke lichamen en rechtspersonen; d. Provinciale staten: Provinciale Staten van de provincie Drenthe; e. Gedeputeerde staten: Gedeputeerde Staten van de provincie Drenthe; f. De raden: de raden van de aan deze gemeenschappelijke regeling deelnemende gemeenten; g. De colleges: de colleges van Burgemeester en Wethouders van de deelnemende gemeenten en het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Drenthe; h. De Wet: de Wet gemeenschappelijke regelingen. 2. Waar in deze regeling artikelen van de Provinciewet of Gemeentewet, dan wel andere wettelijke regelingen van overeenkomstige toepassing worden verklaard, wordt, tenzij anders vermeld, in die artikelen voor de provincie, Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten en de Commissaris van de Koning, respectievelijk de gemeente, de raad, Burgemeester en Wethouders, de burgemeester, gelezen: het openbaar lichaam, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.
4
Artikel 2 Instelling, doel en beleid 1. Er is een openbaar lichaam welke rechtspersoonlijkheid bezit als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wet, genaamd Regionale Uitvoeringsdienst Drenthe, verder te noemen de Regionale Uitvoeringsdienst. 2. Het openbaar lichaam is gevestigd te Assen en wordt aangegaan voor onbepaalde tijd. 3. Het openbaar lichaam is ingesteld ter behartiging van de individuele en gezamenlijke belangen van de deelnemers op het gebied van de uitvoering van taken van toezicht op en handhaving van de milieuvoorschriften krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de overige milieuwet- en regelgeving, alsook voor de uitvoering van taken op het gebied van vergunningverlening krachtens deze wet- en regelgeving, zoals omschreven in Hoofdstuk 2 van deze regeling. 4. Het openbaar lichaam heeft de volgende bevoegdheden: a. Het openbaar lichaam heeft de bevoegdheden die het van rechtswege bezit om aan het maatschappelijk verkeer deel te nemen, waaronder de bevoegdheid om privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten en de bevoegdheid tot het aanstellen van personeel op publiekrechtelijke grondslag; b. Het openbaar lichaam is bevoegd tot het op verzoek en ten behoeve van één of meerdere deelnemers en/of derden verrichten van diensten. Hoofdstuk 2
Taken
Artikel 3 Taken 1. De taken van de Regionale Uitvoeringsdienst betreffen a. Alle milieuvergunningverlening; b. Alle milieumeldingen; c. Alle milieutoezicht en handhaving; d. Alle bodemtaken; e. Alle milieuspecialismen. 2. Naast de taken op het gebied van toezicht, handhaving en vergunningverlening behoren tot het takenpakket van de Regionale Uitvoeringsdienst ook coördinerende, afstemmende en adviserende taken die voor de deelnemers tezamen worden verricht. 3. Voor andere dan de in lid 1 bedoelde taken is een unaniem besluit van het algemeen bestuur nodig. Dit geldt niet voor bij of krachtens wettelijk voorschrift aan omgevingsdiensten opgelegde taken. 4. De Regionale Uitvoeringsdienst stelt een productencatalogus op en stelt telkens tijdig voor het uitvoeringsjaar een jaarprogramma op. 5. De Regionale Uitvoeringsdienst kan voor de uitoefening van taken gebruik maken van personeel van deelnemers op nader overeen te komen voorwaarden. Artikel 4 Facultatieve taken 1. Het algemeen bestuur kan besluiten dat de Regionale Uitvoeringsdienst werkzaamheden ten behoeve van derden kan verrichten, indien deze werkzaamheden niet strijdig zijn met de taken vermeld onder artikel 3, indien deze die werkzaamheden niet verdringen en indien daar tenminste een kostendekkend tarief voor in rekening gebracht wordt.
5
2.
De Regionale Uitvoeringsdienst kan andere werkzaamheden dan vermeld onder artikel 3 ten behoeve van de deelnemers verrichten indien deze die werkzaamheden niet verdringen en indien daar tenminste een kostendekkend tarief voor in rekening gebracht wordt.
Hoofdstuk 3
Het bestuur
Artikel 5
[geschrapt per 1-1-2016]
§1 Het algemeen bestuur Artikel 6 Het algemeen bestuur 1. De afzonderlijke colleges van de gemeenten, het college van Gedeputeerde Staten en de dagelijks besturen van de eventueel deelnemende openbare lichamen wijzen uit hun besturen ieder één lid van het algemeen bestuur aan. 2. De colleges en dagelijks besturen zoals bedoeld in het eerste lid wijzen uit hun besturen, in ieder geval één vervangend lid van het algemeen bestuur aan dat de door hen benoemde leden bij ontstentenis of verhindering vervangt. 3. [geschrapt per 1-1-2016] 4. [geschrapt per 1-1-2016] 5. Wanneer een lid van het algemeen bestuur geen lid meer is van het college van Burgemeester en Wethouders of het college van Gedeputeerde Staten, houdt dit lid tevens op lid of plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur te zijn. 6. Ingeval van ontslag deelt het lid dit onverwijld mede aan het algemeen bestuur. 7. Indien tussentijds de plaats van een lid vacant komt, wijst het college van de betrokken deelnemer zo spoedig mogelijk een nieuw lid aan. 8. Een lid van het algemeen bestuur dat zijn lidmaatschap ter beschikking heeft gesteld, blijft in functie totdat een nieuw lid is aangewezen. 9. Bij het bestaan van één of meer vacatures blijven de resterende bestuursleden bevoegd besluiten te nemen. 10. Wanneer iemand wordt aangesteld om een vacante plaats in het algemeen bestuur te vervullen, treedt hij af op het moment waarop degene in wiens plaats hij is benoemd, zou hebben moeten aftreden. 11. Het lidmaatschap van het algemeen bestuur is onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar, door of vanwege het bestuur van één der deelnemers dan wel door of vanwege het bestuur van het openbaar lichaam aangesteld of daaraan ondergeschikt. Met ambtenaar worden voor de toepassing van dit lid gelijkgesteld zij die in dienst van één der deelnemers dan wel van het openbaar lichaam op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht werkzaam zijn. Artikel 7 Werkwijze 1. Het algemeen bestuur stelt voor zijn vergaderingen een reglement van orde vast. 2. [geschrapt per 1-1-2016] 3. [geschrapt per 1-1-2016] 4. Het algemeen bestuur kan zich in de vergaderingen laten bijstaan door adviseurs.
6
5. Artikel 15, eerste lid Gemeentewet en artikel 15, eerste lid Provinciewet, artikel 33 Waterschapswet en artikel X8 Kieswet zijn van overeenkomstige toepassing op de leden van het algemeen bestuur. Artikel 8
[geschrapt per 1-1-2016]
Artikel 9 Vergaderquorum 1. Het algemeen bestuur kan slechts vergaderen en besluiten nemen indien meer dan de helft van het aantal leden van het algemeen bestuur aanwezig is. 2. Indien het vereiste aantal leden als bedoeld in lid 1 niet aanwezig is bij een vergadering, kan de voorzitter een nieuwe vergadering beleggen, welke binnen twee weken dient plaats te vinden. 3. Op vergaderingen als bedoeld in lid 2 is het bepaalde van lid 1 niet van toepassing, met dien verstande dat het algemeen bestuur over de begroting, een begrotingswijziging en de jaarstukken alleen kan beraadslagen en daarover voorlopige besluiten kan nemen. De niet aanwezige leden hebben de mogelijkheid om binnen tien werkdagen te reageren op het verslag van de vergadering. Indien er niet wordt gereageerd, wordt men geacht ingestemd te hebben met de voorlopige besluiten. De voorlopige besluiten worden binnen tien werkdagen omgezet in definitieve besluiten als vaststaat dat een meerderheid van het algemeen bestuur daar mee instemt. Artikel 10 Besluitvorming 1. Ieder lid van het algemeen bestuur heeft in de vergadering één stem. Het algemeen bestuur kan op grond van majeure financiële en/of inhoudelijke belangen van een of meer deelnemers besluiten tot een andere stemverhouding. Op voorstel van minimaal 3 leden stelt het algemeen bestuur een arbitragecommissie in om een bindend advies te geven welke belangen als majeur moeten worden aangemerkt. 2. Besluiten worden genomen met een meerderheid van stemmen, tenzij in de regeling anders is bepaald. 3. Indien de stemmen met betrekking tot een bepaald voorstel staken, wordt het betrokken onderwerp aangehouden tot de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur. Indien de stemmen wederom staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. Ingeval de stemmen bij herstemming over besluiten met betrekking tot benoeming, voordracht of aanbeveling van personen staken, beslist de voorzitter. 4. Bij het doen van benoemingen, keuzen, voordrachten en aanbevelingen betreffende personen wordt schriftelijk gestemd, in de overige gevallen mondeling. Artikel 11 Inlichtingen- en verantwoordingsplicht algemeen bestuur Bij het afleggen van verantwoording en het verstrekken van inlichtingen aan een raad of een lid van een raad, of aan Provinciale Staten of een lid van Provinciale Staten, is het reglement van orde van die raad respectievelijk Provinciale Staten van toepassing. Artikel 12 Commissies 1. Het algemeen bestuur kan adviescommissies als bedoeld in artikel 24 van de Wet en bestuurscommissies als bedoeld in artikel 25 van de Wet instellen. 7
2. Bij de instelling wordt in ieder geval geregeld: a. De samenstelling; b. De bevoegdheid/bevoegdheden; c. De werkwijze; d. De openbaarheid van vergaderingen; e. Het toezicht van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur; f. De verhouding van de toegekende bevoegdheden tot die van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur; g. De verantwoording aan het algemeen bestuur; h. Wanneer de commissie is ingesteld voor bepaalde tijd, wordt tevens de einddatum van de commissie geregeld. 3. De voorzitter van de commissie is het lid van het dagelijks bestuur tot wiens portefeuille het belang behoort. Hij heeft in de commissie een adviserende stem. §2 Het dagelijks bestuur Artikel 13 Samenstelling Het aantal door en uit het algemeen bestuur aangewezen leden van het dagelijks bestuur bedraagt minimaal 4 en maximaal 6. Eén lid is afkomstig van het college van de provincie. Het algemeen bestuur neemt een evenwichtige spreiding over het werkgebied van de Regionale Uitvoeringsdienst in acht. Artikel 14 Vervulling vacature De aanwijzing van leden van het dagelijks bestuur ter vervulling van plaatsen die door ontslag of om andere redenen openvallen, vindt plaats uiterlijk acht weken na dat openvallen. Artikel 15 Werkwijze 1. Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls de voorzitter of ten minste twee leden dit nodig oordelen. 2. Het dagelijks bestuur stelt een reglement van orde vast voor zijn vergaderingen. Dit reglement wordt medegedeeld aan het algemeen bestuur. 3. Het dagelijks bestuur kan een taakverdeling vaststellen. 4. De voorzitter en elk lid hebben één stem. In het geval de stemmen staken, heeft de voorzitter een doorslaggevende stem. 5. De vergaderingen van het dagelijks bestuur worden met gesloten deuren gehouden, tenzij in de regeling anders is bepaald of het dagelijks bestuur anders bepaalt. 6. In de vergaderingen van het dagelijks bestuur kan slechts worden beraadslaagd en besloten, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is. 7. Indien het vereiste aantal leden niet tegenwoordig is, belegt de voorzitter, onder verwijzing naar dit artikel, opnieuw een vergadering. 8. Op de vergadering, bedoeld in het zevende lid, is het zesde lid niet van toepassing. Het dagelijks bestuur kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de eerste vergadering was belegd alleen beraadslagen en besluiten, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.
8
9. Bij het doen van benoemingen, keuzen, voordrachten en aanbevelingen betreffende personen wordt schriftelijk gestemd, in de overige gevallen mondeling. Artikel 16 Geheimhouding 1. Het dagelijks bestuur kan op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in een besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan het dagelijks bestuur worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens de vergadering opgelegd. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat het dagelijks bestuur haar opheft. 2. Op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door de voorzitter of een commissie, ten aanzien van de stukken die zij aan het dagelijks bestuur overleggen. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt. De geheimhouding wordt in acht genomen totdat het orgaan, dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel het dagelijks bestuur haar opheft. Artikel 17 Inlichtingen- en verantwoordingsplicht dagelijks bestuur 1. Bij het afleggen van verantwoording en het verstrekken van inlichtingen aan een raad of een lid van een raad, of aan Provinciale Staten of een lid van Provinciale Staten, is het reglement van orde van die raad respectievelijk Provinciale Staten van toepassing. 2. De aflegging van verantwoording aan het algemeen bestuur alsmede het na voorafgaand verzoek verstrekken van inlichtingen aan het algemeen bestuur geschieden op de wijze zoals is aangegeven in het reglement van orde voor de vergaderingen van het algemeen bestuur. 3. Het algemeen bestuur kan regelen van welke besluiten van het dagelijks bestuur kennisgeving wordt gedaan aan de leden van het algemeen bestuur. Daarbij kan het algemeen bestuur de gevallen bepalen waarin met terinzagelegging kan worden volstaan. 4. De leden 1 tot en met 3 zijn van overeenkomstige toepassing op de voorzitter. §3 De voorzitter Artikel 18 De voorzitter 1. Bij afwezigheid of ontstentenis van de voorzitter wordt hij vervangen door de plaatsvervangende voorzitter. Deze wordt aangewezen tijdens de eerste vergadering van het algemeen bestuur. 2. De stukken die van het algemeen bestuur of het dagelijks bestuur uitgaan, worden door de voorzitter ondertekend. 3. De aanwijzing van de voorzitter ter vervulling van een plaats die door ontslag of om andere redenen openvalt, vindt plaats uiterlijk acht weken na dat openvallen. §4 De raad van opdrachtgevers Artikel 19 De raad van opdrachtgevers 1. Het algemeen bestuur stelt een adviescommissie in, waarin vier secretarissen en hun plaatsvervangers worden benoemd.
9
2. De adviescommissie geeft als raad van opdrachtgevers namens het dagelijks bestuur invulling aan de opdrachtgeversrol in de richting van de directeur. 3. Het algemeen bestuur bewaakt bij de aanwijzing van de leden van de adviescommissie een evenwichtige spreiding over het werkgebied van de Regionale Uitvoeringsdienst. Artikel 20 Taken raad van opdrachtgevers De taak van de raad van opdrachtgevers zoals aangegeven in het artikel 19, tweede lid wordt in het organisatiereglement omschreven en omvat tenminste: a. Het verstrekken van gevraagd en ongevraagd advies aan de bestuursorganen over de jaarstukken, overige documenten uit de planning en controlcyclus, en over de wijze waarop de Regionale Uitvoeringsdienst en de directeur de opdrachtnemerrol voor de partijen uitvoert; b. Het voeren van overleg met de directeur over de afstemming op bedrijfsvoeringniveau van taken tussen Regionale Uitvoeringsdienst en deelnemers; c. [geschrapt per 1-1-2016]. Hoofdstuk 4
Bevoegdheden
Artikel 21 Bevoegdheden algemeen bestuur 1. [geschrapt per 1-1-2016] 2. Naast de uitoefening van taken en bevoegdheden op grond van het elders in deze regeling bepaalde, kan het algemeen bestuur besluiten tot: a. Het doen van voorstellen aan de deelnemers omtrent toetreding tot, uittreding uit, wijziging van of opheffing van de regeling; b. Het doen van uitgaven voordat de begroting of begrotingswijziging, waarbij deze uitgaven zijn geraamd, is vastgesteld; c. Het vaststellen van de productencatalogus en het wijzigen van het takenpakket; d. [geschrapt per 1-1-2016] e. [geschrapt per 1-1-2016] f. Het oprichten, deelnemen in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen als bedoeld in artikel 55a van de Wet overeenkomstig de in dat artikel opgenomen procedure. Artikel 22 Bevoegdheden dagelijks bestuur 1. Naast de uitoefening van taken en bevoegdheden op grond van het elders in deze regeling bepaalde is het dagelijks bestuur belast met en bevoegd tot: a. Het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam; b. De voorbereiding van alles waarover in de vergadering van het algemeen bestuur zal worden beraadslaagd en besloten; c. De uitvoering van de besluiten van het algemeen bestuur; d. [geschrapt per 1-1-2016] e. Het toezicht op en beheren van de eigendommen van het openbaar lichaam; f. [geschrapt per 1-1-2016] g. [geschrapt per 1-1-2016] h. Het aangaan van geldleningen en van rekening-courantovereenkomsten; i. Het uitlenen van gelden en het waarborgen van geldleningen door anderen aan te gaan;
10
j. k. l. m.
[geschrapt per 1-1-2016] [geschrapt per 1-1-2016] [geschrapt per 1-1-2016] Het vaststellen van een regeling met betrekking tot de behandeling van klachten als bedoeld in Hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht; n. Het vaststellen van een jaarprogramma voor de taakuitvoering. o. [geschrapt per 1-1-2016] 2. [geschrapt per 1-1-2016] Hoofdstuk 5
Organisatiebepalingen
Artikel 23 De directeur 1. De Regionale Uitvoeringsdienst heeft een directeur die onder verantwoordelijkheid van het dagelijks bestuur belast is met de leiding van de Regionale Uitvoeringsdienst en met de zorg voor een juiste taakvervulling door de Regionale Uitvoeringsdienst. 2. De directeur handelt bij de uitoefening van de taken genoemd in Hoofdstuk 2 binnen de grenzen van het door de deelnemer(s) verstrekte mandaat. 3. De directeur van het openbaar lichaam fungeert als secretaris van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur. Het dagelijks bestuur legt de instructie voor de directeur vast in een organisatiereglement. De op het moment van inwerkingtreden van de wijziging van dit artikel vastgestelde instructie van het algemeen bestuur wordt beschouwd als vastgesteld door het dagelijks bestuur. 4. De stukken die van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur uitgaan worden, naast de voorzitter, meeondertekend door de directeur. 5. Het dagelijks bestuur beslist over benoeming, ontslag en schorsing van de directeur op voordracht van tenminste 3 leden van het dagelijks bestuur. Artikel 24 Overleg Het dagelijks bestuur voert periodiek bestuurlijk overleg met de deelnemers omtrent de omvang, de inhoud en het niveau van uitvoering van wettelijke taken. Tijdens dit bestuurlijk overleg wordt in ieder geval behandeld: a. De duur, de kosten, de omvang en de kwaliteit van de taakuitvoering; b. De opzegtermijn van de dienstverlening, indien opzegging is aangekondigd; c. De verrekening van eventuele desintegratiekosten bij vroegtijdige uittreding, indien uittreding is aangekondigd. Hoofdstuk 6
Financiën
Artikel 25 Begroting 1. [geschrapt per 1-1-2016] 2. Het dagelijks bestuur zendt jaarlijks voor 1 mei een ontwerpbegroting van het openbaar lichaam voor het komende kalenderjaar, met bijbehorende toelichting, en voor 1 februari de financiële en beleidsmatige kaders, toe aan Provinciale Staten en de raden van de deelnemers.
11
3. In de begroting wordt onder andere aangegeven welke bijdrage elke deelnemer verschuldigd is voor de uitvoering van de taken van het openbaar lichaam. 4. De deelnemers kunnen binnen acht weken na toezending van de ontwerpbegroting van hun zienswijzen doen blijken. Het dagelijks bestuur voegt, alvorens verzending van de ontwerpbegroting aan het algemeen bestuur plaatsvindt, de commentaren en zienswijzen van de deelnemers toe. 5. Binnen twee weken na de vaststelling zendt het dagelijks bestuur de begroting aan de deelnemers, en in ieder geval voor 1 augustus aan Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. 6. De bepalingen van artikel 59, eerste, derde en vierde lid van de Wet zijn niet van toepassing op wijzigingen van de begroting indien deze wijzigingen niet leiden tot een verhoging van de door de deelnemers verschuldigde bijdragen aan de Regionale Uitvoeringsdienst. Artikel 26 Jaarrekening 1. Het dagelijks bestuur biedt de voorlopige jaarrekening over het afgelopen kalenderjaar, met alle bijbehorende bescheiden, jaarlijks voor 15 april aan het algemeen bestuur ter voorlopige vaststelling en aan Provinciale Staten en de raden van de deelnemers. 2. [geschrapt per 1-1-2016] 3. Het dagelijks bestuur zendt de jaarrekening binnen twee weken na de vaststelling, maar in ieder geval voor 15 juli volgend op het jaar, waarop de jaarrekening betrekking heeft, aan Onze Minister van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties en de deelnemers. 4. Het algemeen bestuur kan besluiten de blijkens de jaarrekening behaalde negatieve resultaten geheel of ten dele: a. Af te boeken van de algemene reserve voor zover aanwezig; b. Met in achtneming van de op grond van artikel 27 vastgestelde verdeelsleutel ten laste te brengen van de deelnemers. 5. Het algemeen bestuur kan besluiten de blijkens de jaarrekening behaalde positieve resultaten geheel of ten dele: a. Tot het vastgestelde maximale percentage toe te voegen aan de algemene reserve; b. Met in achtneming van de op grond van artikel 27 vastgestelde verdeelsleutel uit te keren aan de deelnemers. 6. Onder algemene reserve wordt mede begrepen het weerstandsvermogen en de egalisatiereserve. 7. De deelnemers waarborgen de tijdige en volledige betaling van rente, aflossing, boeten en kosten van afgesloten en af te sluiten kort- en langlopende leningen, leasecontracten en rekeningcourantovereenkomsten. Artikel 27 Doorberekening van kosten 1. Het algemeen bestuur kan, met inachtneming van het bepaalde in het volgende lid, gehoord de deelnemers, nadere regels vast stellen met betrekking tot de door de deelnemers te betalen financiële bijdragen. 2. De kosten van de taken als bedoeld in artikel 3 worden, voor zover deze niet uit andere inkomsten worden bestreden, door de deelnemers voldaan:
12
a.
3. 4.
5. 6.
7.
8.
9.
Tot 1 januari 2016 met inachtneming van de inbreng van de deelnemers naar rato van de kosten van de uitvoering, zoals vastgelegd bij besluit van het algemeen bestuur; b. Voor de jaren daarna stelt het algemeen bestuur tijdig een nieuwe verdeelsleutel vast op basis van het aantal afgenomen producten uit de productencatalogus maal de prijs per product. Bij de kostentoerekening worden in de directe uitvoeringskosten tevens de overheadkosten verdisconteerd. De Regionale Uitvoeringsdienst kan aan het begin van iedere maand voorschotnota’s voor de volgende maand indienen bij de deelnemers. De deelnemers verplichten zich tot betaling binnen 30 dagen na factuurdatum van de voorschotnota’s. In de begroting wordt aangegeven welke bijdrage elke deelnemer verschuldigd is voor het jaar waarop de begroting betrekking heeft. Indien enig jaar een batig saldo oplevert wordt dit saldo toegevoegd aan de algemene reserve van de Regionale Uitvoeringsdienst. De algemene reserve mag maximaal 10% van de jaaromzet bedragen. Voor zover het batig saldo van enig jaar zou leiden tot een algemene reserve van meer dan 10% van de jaaromzet, wordt het saldo boven de 10% gerestitueerd op basis van de in lid 2 opgenomen verdeelsleutel, tenzij een meerderheid van het algemeen bestuur instemt met een doelreservering van het batig saldo voor de Regionale Uitvoeringsdienst. Indien enig exploitatiejaar een nadelig saldo oplevert en de algemene reserve ontoereikend is om dit nadelige saldo te dekken, stelt het algemeen bestuur een plan vast dat is gericht op het afbouwen en/of dekken van het nadelig exploitatiesaldo. Het algemeen bestuur bepaalt tevens of en zo ja, tot welk bedrag de deelnemers zullen bijdragen in het nadelig exploitatiesaldo. Het bedoelde plan wordt niet eerder vastgesteld dan nadat de colleges van gemeenten en gedeputeerde staten gedurende een termijn van acht weken in de gelegenheid zijn gesteld om hun mening ten aanzien van het plan naar voren te brengen. Wanneer het algemeen bestuur overeenkomstig het gestelde in het vorige lid een besluit heeft genomen omtrent het bijdragen door de deelnemers in het nadelig exploitatiesaldo, wordt het nadelige exploitatiesaldo door de deelnemers gedragen met inachtneming van de in lid 2 bepaalde verdeelsleutel. Het algemeen bestuur kan een regeling vaststellen voor heffing van leges voor het op aanvraag leveren van diensten.
Artikel 28 Opheffing en liquidatie 1. Deze gemeenschappelijke regeling kan op voorstel van het algemeen bestuur worden opgeheven door een daartoe strekkend besluit van de betrokken bestuursorganen van de deelnemers met toestemming van hun raad dan wel Provinciale Staten. 2. Door het algemeen bestuur wordt een liquidatieplan opgesteld na alle deelnemers te hebben geraadpleegd. In het liquidatieplan worden de financiële verplichtingen en de overige gevolgen van de opheffing geregeld. 3. Het liquidatieplan voorziet in de verplichting van de deelnemers tot deelneming in de financiële gevolgen van de opheffing. Het liquidatieplan voorziet ook in de gevolgen die de opheffing heeft voor het personeel.
13
4. 5.
Toewijzing van personeel aan de deelnemers vindt plaats bij besluit van het algemeen bestuur. Bij de ontbinding van het openbaar lichaam in verband met opheffing van de regeling of anderszins, blijft het openbaar lichaam voortbestaan voor zover dat voor de vereffening van het vermogen noodzakelijk is.
Hoofdstuk 7
Overige bepalingen
Artikel 29 Archief 1. Overeenkomstig een door het algemeen bestuur vast te stellen regeling draagt het dagelijks bestuur zorg voor de archiefbescheiden. 2. Voor de bewaring van de op grond van artikel 12, eerste lid, en artikel 13, eerste lid, van de Archiefwet over te brengen archiefbescheiden wijst het dagelijks bestuur een archiefbewaarplaats aan. Artikel 30 Geschillen 1. Voordat een geschil wordt neergelegd bij Onze Minister van Binnenlandse Zaken, wordt geprobeerd gezamenlijk tot overeenstemming te komen. 2. Wanneer niet tot overeenstemming kan worden gekomen, ook niet door Onze Minister, zal het geschil worden voorgelegd aan de bevoegde rechter. Artikel 31 Toetreding Een gemeente, provincie, waterschap, het Rijk kan toetreden krachtens daartoe strekkende besluiten van haar bestuursorganen. De deelname gaat in met ingang van een nader te bepalen datum, vastgesteld door het algemeen bestuur en het orgaan van de deelnemer. Artikel 32 Beëindiging taken 1. Een deelnemer kan het afnemen van facultatieve taken als genoemd in artikel 4, lid 2 van deze regeling beëindigen. Dit geschiedt wanneer meer dan de helft van de leden van het algemeen bestuur instemt met de afwikkeling van de financiële en organisatorische gevolgen hiervan. 2. Indien een deelnemer geen facultatieve taken meer wil afnemen, zal in het kader van de in het eerste lid bedoelde afwikkeling van de financiële gevolgen daarvan een toewijzing van personeel aan deze deelnemer plaatsvinden en zal er een compensatie verschuldigd zijn voor de overige rechten en verplichtingen als de Regionale Uitvoeringsdienst voor die taken personeel en/of daarvoor verplichtingen heeft aangegaan. De hoogte van compensatie wordt nader bepaald door het algemeen bestuur. 3. De hoeveelheid toe te wijzen personeel wordt bepaald op basis van de begroting over het jaar voorafgaand aan het jaar van uittreding. 4. Beëindiging van het afnemen van facultatieve taken kan slechts plaatsvinden met ingang van 1 januari van het jaar, volgende op dat waarin het algemeen bestuur met de beëindiging instemt. Artikel 33 Uittreding 1. De colleges kunnen besluiten, met toestemming van hun raad dan wel Provinciale Staten, tot uittreding uit de regeling. 14
2. Het algemeen bestuur stelt de voorwaarden vast waarop uittreding plaats kan vinden. Het algemeen bestuur stelt tevens de financiële verplichtingen en de overige gevolgen voor alle deelnemers vast. 3. Uittreding vindt niet eerder plaats dan per de eerste januari van het tweede jaar volgende op het besluit van het algemeen bestuur met betrekking tot de voorwaarden van uittreding voor de uittreder en het besluit tot uittreding is bekendgemaakt. De datum van uittreding kan met algemene stemmen op een eerder tijdstip worden vastgesteld dan in de vorige volzin is bepaald.
Artikel 34 Evaluatie. Het algemeen bestuur evalueert uiterlijk vijf jaar na inwerkingtreding van deze regeling of de regeling doeltreffend en doelmatig is en doet zonodig voorstellen voor verbetering. Hoofdstuk 8
Slotbepalingen
Artikel 35 Overgangsbepaling Het algemeen bestuur stelt voor de eerste keer een productencatalogus op zo spoedig mogelijk na goedkeuring van het bedrijfsplan van de Regionale Uitvoeringsdienst i.o. door de deelnemers. Artikel 36 Slotbepalingen 1. Het algemeen bestuur beslist in alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet. 2. Deze regeling wordt getroffen voor onbepaalde tijd. 3. Wijziging van deze regeling kan geschieden bij besluit van het algemeen bestuur, genomen in een openbare vergadering waarin meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is en met een meerderheid van stemmen is besloten. 4. Indien het algemeen bestuur een wijziging van deze regeling wenselijk acht, zendt het dagelijks bestuur de ontwerpwijziging met een toelichting aan de colleges van de deelnemende gemeenten en de provincie. De colleges hebben de gelegenheid binnen acht weken na dagtekening hun zienswijzen naar voren te brengen alsmede toestemming als bedoeld in artikel 51 van de Wet te vragen aan hun raden dan wel Provinciale Staten. 5. Gedeputeerde Staten zijn belast met de tijdige bekendmaking overeenkomstig artikel 53, lid 2 van de Wet. 6. [geschrapt per 1-1-2016] 7. Deze regeling treedt in werking na bekendmaking en werkt terug tot 1 juli 2014 Artikel 37 Citeertitel Deze regeling kan worden aangehaald als gemeenschappelijke regeling Regionale Uitvoeringsdienst Drenthe.
Aldus vastgesteld door de Colleges van Burgemeester en wethouders van de Drentse gemeenten en het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Drenthe.
15
Toelichting (oude versie; aanpassing vindt plaats m.i.v. 1-1-2016) Een gemeenschappelijke regeling is een publiekrechtelijke samenwerkingsvorm voor overheden om hun taken adequaat te laten uitvoeren. In dit geval is de samenwerking niet geïnitieerd vanuit de deelnemers zelf, maar is de samenwerking geïnitieerd vanuit de Rijksoverheid. Omdat het een samenwerking betreft tussen de provincie en de gemeenten in Drenthe is hierop in het bijzonder Hoofdstuk IV van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) van toepassing. Het is ook een regeling tussen de colleges van de provincie en de gemeenten, omdat de aard van de samenwerking uitsluitend hun taakvelden betreft. Dat neemt niet weg dat de raden en provinciale staten hun college toestemming dienen te geven tot het aangaan van de regeling, omdat de resultaten van deze rechtspersoon uiteindelijk in de rekening van de gemeenten en provincie terecht zullen komen. Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen Begripsbepalingen in artikel 1 zijn voor lezers die niet bekend zijn met de gemeenschappelijke regeling van belang. Daarnaast is het voor iedereen duidelijk wat er precies bedoeld wordt met welke aanduiding. Artikel 2 Instelling, doel en beleid De vestigingsplaats en de naam van het samenwerkingsverband dienen te worden neergelegd in de gemeenschappelijke regeling. Het doel van het samenwerkingsverband dient ook te worden vermeld. Lid 4 De bevoegdheden van de Regionale Uitvoeringsorganisatie zijn globaal beschreven, om de flexibiliteit te behouden. Hoofdstuk 2 Taken Artikel 3 en 4 Milieu-, bodem- en facultatieve taken Gekozen is voor een onderverdeling naar milieutaken en een facultatief pakket. Het takenpakket van de Regionale Uitvoeringsdienst kan alleen worden uitgebreid na een unaniem besluit van het algemeen bestuur. De facultatieve taken zijn optionele taken (bijvoorbeeld ruimtelijke ordening) die, als het algemeen bestuur daartoe heeft besloten, door de deelnemers kunnen worden afgenomen. Door ook het facultatieve pakket op te nemen in het voorstel kan gekozen worden voor een breder takenpakket van de Regionale Uitvoeringsdienst. Voor het facultatieve pakket ten behoeve van deelnemers en voor werkzaamheden ten behoeve van derden geldt, dat deze alleen kunnen worden uitgevoerd, wanneer die het takenpakket genoemd in artikel 3 niet verdringen en wanneer tenminste een kostendekkend tarief in rekening wordt gebracht. Doel is om andere deelnemers niet te laten opdraaien voor de kosten van facultatieve taken, maar ook om er voor te zorgen dat in de toekomst voldaan wordt aan het principe dat is neergelegd in de Wet markt en overheid, die globaal gesproken vergt dat publiekrechtelijke rechtspersonen geen oneerlijke mededinging toepassen door onder de marktprijzen te werken voor diensten die ook door anderen op de markt worden aangeboden. Artikel 3, lid 5 is opgenomen om aan te geven dat de Regionale Uitvoeringsdienst voor specialistische taken een beroep kan doen op de deelnemers. Dat heeft het voordeel dat de Regionale Uitvoeringsdienst geen capaciteit hoeft in te huren, die bij de deelnemers in huis en beschikbaar is,
16
zodat de Regionale Uitvoeringsdienst sober en doelmatig kan blijven. Anderzijds kan het voor de deelnemers aantrekkelijk zijn die capaciteit ook voor de Regionale Uitvoeringsdienst aan te wenden. Het zal hier gaan om de PIOFACHJ taken. Met de nader over een te komen voorwaarden is bedoeld aan te geven dat de uitlenende provincie/gemeenten niet op bestelling mensen hoeft te leveren, maar dat de Regionale Uitvoeringsdienst kan vragen en dat de uitlener redelijke voorwaarden kan stellen. In artikel 3 en 4 zijn de taken genoemd, die aan de Regionale Uitvoeringsdienst (RUD) betreffen. Daarmee is niet gezegd dat de RUD al die taken in volledige zelfstandigheid kan uitvoeren. Deze artikelen houden met andere woorden geen toedeling van bevoegdheden in. Het is evenmin zo dat de RUD in het geheel geen besluiten kan nemen en uitsluitend adviezen zou uitbrengen. Uit oogpunt van efficiency is het wenselijk dat de RUD met betrekking tot de taken besluiten kan nemen in naam en onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag. Die ruimte zal worden ingevuld met mandaatbesluiten van de deelnemers. Identieke mandaatbesluiten zijn voor de bedrijfsvoering van de RUD wenselijk, maar het is uiteindelijk aan de deelnemers welk mandaat wordt verstrekt en onder welke voorwaarden.
Hoofdstuk 3 Het bestuur §1 Het algemeen bestuur Artikel 6 Het algemeen bestuur Op grond van de wet is het mogelijk om verschillende varianten te kiezen voor de omvang van het bestuur. Gelet op het aantal van 13 deelnemers is één vertegenwoordiger per deelnemer nog goed werkbaar. Verder betreft het een algemeen gebruikelijke bepaling. Artikel 7 Werkwijze Het wettelijk minimum van het aantal vergaderingen van het algemeen bestuur is vastgesteld op 2 maal per jaar. Als in de praktijk wordt ervaren dat deze vergaderfrequentie te laag is, dan kan het aantal zonder problemen boven dit minimum worden vastgesteld. In lid 5 zijn onverenigbare activiteiten vermeld, maar is ook impliciet bepaald dat voor de bestuursleden een gedragscode opgesteld moet worden. Aangezien die bij alle deelnemers al aanwezig is, kan de Regionale Uitvoeringsdienst die eenvoudig van een van die deelnemers overnemen. Artikel 9 Vergaderquorum In de praktijk is gebleken dat het besluitvormingsproces onnodig gehinderd kan worden doordat er niet voldoende leden van het algemeen bestuur aanwezig zijn bij vergaderingen. Dit probleem wordt ondervangen door een bepaling in de gemeenschappelijke regeling op te nemen dat een nieuwe vergadering wordt belegd, en onafhankelijk van het aantal aanwezigen, dan alsnog over dat onderwerp kan worden beslist. Dan kunnen de leden die niet aanwezig zijn alsnog hun zienswijzen naar voren brengen binnen een vastgestelde termijn. In het voorstel is uitgegaan van het principe, wie niet reageert stemt toe. Dat geldt dus alleen wanneer er al sprake is van een vergadering die voor de tweede keer wordt uitgeschreven, omdat er eerder geen quorum was. Het is dus wel zaak dat deelnemers in die gevallen alert blijven. Artikel 10
Besluitvorming
17
In een gemeenschappelijke regeling kan de stemverhouding ‘vrij’ ingevuld worden. In deze regeling is in beginsel gekozen voor 1 stem per deelnemer. Uitgangspunt is verder dat in beginsel bij gewone meerderheid besluiten worden genomen. Het algemeen bestuur kan op grond van majeure financiële en/of inhoudelijke belangen van een of meer deelnemers echter besluiten tot een andere stemverhouding. Het algemeen bestuur stelt op voorstel van minimaal 3 leden een arbitragecommissie in om een bindend advies te geven over welke belangen als majeur moeten worden aangemerkt. Bij majeure onderwerpen kan gedacht worden aan de plaats van huisvesting, een wezenlijke verandering in de bijdrage van een of meer deelnemers en de wijziging van de GR die voor een of meer deelnemers ingrijpend is. Artikel 11 Inlichtingen- en verantwoordingsplicht De inlichtingen- en verantwoordingsplicht moeten goed geregeld zijn in de gemeenschappelijke regeling. In de praktijk is gebleken dat niet alle bestuurders op de hoogte zijn van de mogelijkheden van de gemeenteraad om hun afgevaardigden in het algemeen bestuur ter verantwoording te roepen. In dit artikel is naast de gebruikelijke inlichtingen- en verantwoordingsplicht tevens opgenomen een inlichtingenplicht door het algemeen bestuur rechtstreeks aan de individuele leden van de raden en staten van de deelnemers. Dit is opgenomen, opdat de raden en staten hun controlerende taak goed waar kunnen maken en niet uitsluitend via het college hun informatie kunnen krijgen. De wijze van uitvoering krijgt nader zijn beslag in het Rvo. Overigens zijn de besturingsrelaties en –instrumenten in hoofdstuk 4, Bestuurlijke aansturing, van het Bedrijfsplan beschreven. Artikel 12 Commissies De bevoegdheid tot het instellen van commissies is wettelijk neergelegd bij het algemeen bestuur. Er kunnen advies- en bestuurscommissies worden ingesteld, waarbij de behartiging van bepaalde belangen centraal staat. Een adviescommissie is een (tijdelijke) commissie die adviseert over onderwerpen waarvoor zij is opgericht. Aan bestuurscommissies kunnen een aantal bevoegdheden worden overgedragen die de commissie dan uitvoert in plaats van het algemeen bestuur. Een bestuurscommissie voor het behartigen van bepaalde belangen mag gelet op artikel 52, jo. artikel 25 Wgr alleen plaatsvinden na verkregen toestemming van de raden/staten. §2
Het dagelijks bestuur
Artikel 13 Door de keuze het dagelijks bestuur gelijk te stellen met het algemeen bestuur vervalt de noodzaak een uitgebreid artikel op te nemen, waarbij aandacht is voor geografische spreiding enz. Het zal voor de leden wel zaak zijn om zich telkens goed te realiseren in welke hoedanigheid besluiten worden genomen. De bevoegdheden van het dagelijks bestuur zijn nog wel nadrukkelijk onderscheiden van die van het algemeen bestuur, opdat daarover geen misverstanden ontstaan. Artikel 15 Werkwijze In het dagelijks bestuur is de stemverhouding ‘vrij’ invulbaar. In deze regeling is het principe oneman, one-vote leidend. Waar een gekwalificeerde meerderheid wenselijk/noodzakelijk is, is dat in de regeling vermeld. 18
Artikel 17 Inlichtingen- en verantwoordingsplicht Ook bij het dagelijks bestuur dient de inlichtingen- en verantwoordingsplicht goed geregeld te zijn. Het dagelijks bestuur dient inlichtingen te verschaffen en verantwoording af te leggen aan het algemeen bestuur. Het algemeen bestuur kan een lid van het dagelijks bestuur ontslaan als hij/zij het vertrouwen niet meer bezit. Het algemeen bestuur kan in haar reglement termijnen opnemen met betrekking tot het verschaffen van inlichtingen. Door de personele unie van algemeen en dagelijks bestuur zal dit artikel materieel niet echt effectief zijn. §4 De raad van opdrachtgevers Artikelen 19 en 20 Gezien het uitvoerende karakter van de regeling is er voor gekozen om de secretarissen een plaats te geven in deze regeling, opdat daardoor aandacht zal zijn voor de bedrijfsvoering en voor de uitvoeringsrelatie tussen de ambtelijke organisaties van de deelnemers en de Regionale Uitvoeringsdienst. Er is gekozen voor een kleine raad van opdrachtgevers met daarin een vaste plaats voor de provinciesecretaris en die van drie gemeenten. Bij de laatste is een geografische spreiding gewenst, waarbij het voor de hand ligt dat er een lid uit Zuidwest, Zuidoost en Noordmidden een plaats krijgen. De positionering is dat de secretarissen de bestuursorganen van de Regionale Uitvoeringsdienst adviseren, invulling geven aan de opdrachtgeversol in de richting van de directeur en daarmee overleg voeren.
Hoofdstuk 4 Bevoegdheden Artikelen 21 en 22 Bevoegdheden van het algemeen en dagelijks bestuur. De artikelen die hier zijn opgenomen betreffen de standaard bevoegdheidsregels van beide bestuursorganen. Uitgangspunt is uiteraard de bevoegdheidtoedeling op grond van de Wgr. Daarnaast zijn er enkele essentiële beslissingsbevoegdheden aan het algemeen bestuur opgedragen, zoals bijv. het vaststellen van de productencatalogus. Aan het dagelijks bestuur zijn vele meer beheersmatige en uitvoerende bevoegdheden toebedeeld. Het algemeen bestuur kan ook bevoegdheden door het dagelijks bestuur laten uitoefenen, maar daarop zijn in artikel 22, lid 2 enkele uitzonderingen gemaakt, die in ieder geval niet over- of opgedragen kunnen worden aan het dagelijks bestuur. Dat zijn zulke wezenlijke zaken; daar moet het algemeen bestuur zijn directe verantwoordelijkheid houden. Hoofdstuk 5 Organisatiebepalingen Artikel 23 De directeur Over de directeur is slechts 1 kernartikel opgenomen. Hij heeft naast de dagelijkse leiding ook de scharnierfunctie naar algemeen en dagelijks bestuur. De positie van de directeur als ambtelijk secretaris wordt nader uitgewerkt in het reglement van orde en de op grond van lid 2 door het algemeen bestuur vast te stellen instructie, die onderdeel uitmaakt van het organisatiereglement. Artikel 24 Overleg Overleg met de deelnemers is een goed middel om de deelnemende gemeenten, ook als zij niet deelnemen in het bestuur, te betrekken bij de gang van zaken van het openbaar lichaam. Door de deelnemers te betrekken kunnen zij ook hun belangen naar voren brengen en adviseren over
19
besluiten die genomen moeten worden.. Het ligt voor de hand dat dit overleg of door een enkele bestuurder wordt gevoerd of door de directeur, die daartoe dan gemandateerd wordt. Hoofdstuk 6 Financiën Artikelen 25, 26 en 27 Van belang is dat de financiële bepalingen enerzijds bewerkstelligen dat de GR goed kan functioneren en anderzijds dat de deelnemers helder hebben en houden welke verplichtingen op hen af komen en hoe die verplichtingen tot stand komen. In artikel 25 is een relatief vroeg tijdstip opgenomen, waarbinnen de GR zijn ontwerpbegroting in moet dienen; nl. 1 april voorafgaande aan het jaar. Dat betekent dat de deelnemers tijdig kunnen reageren en eventuele effecten nog met de Voorjaarsnota, die bij veel deelnemers gebruikelijk is, kunnen meenemen. Met toepassing van artikel 59, lid 5 van de Wet is de Regionale Uitvoeringsdienst de mogelijkheid gegeven om de schuiven met begrotingsposten, indien dat niet leidt tot een verhoging van de bijdragen van de deelnemers. Dat maakt de Regionale Uitvoeringsdienst flexibeler en dan behoeft niet elke wijziging de volledige procedure van voorlegging en meningsvorming bij alle deelnemers worden gevolgd. De jaarrekening dient op grond van het bepaalde in artikel 26 van de Wet op 1 maart klaar te zijn en in dat artikel zijn ook regels opgenomen om de resultaten te verdelen. Tevens is opgenomen dat de jaarrekening aan de deelnemers wordt gezonden. Dat is onder de huidige Wet nog niet verplicht, maar is voor een behoorlijke verantwoording een vanzelfsprekendheid. In artikel 27 van de regeling is bepaald dat het algemeen bestuur nadere regels kan stellen met betrekking tot de door de deelnemers te betalen bijdragen. Daaraan zijn twee beperkingen verbonden. Enerzijds moeten die regels blijven binnen het in het tweede lid verwoorde kader en anderzijds moeten de colleges gehoord worden. Er is geen sprake van een veto- of instemmingsrecht, maar van een horen. In het algemeen bestuur dienen dan de besluiten te vallen. Tot 1 januari 2016 is het uitgangspunt een verdeling van de kosten naar rato van de inbreng. Over de verdeling van de kosten zal het algemeen bestuur besluiten. Doel van deze bepaling is te garanderen dat de kosten voor de deelnemers niet hoger zullen zijn dan de kosten nu per deelnemer bij de uitvoering van de door de Regionale Uitvoeringsdienst op grond van artikel 3 uit te voeren taken. Na 1 januari 2016 zal de afname van de producten bepalend zijn; waarbij uitgangspunt is dat de gemeenten al hun op grond van het bedrijfsplan overgedragen taken van de Regionale Uitvoeringsdienst afnemen. Het gaat hierbij alleen om de kosten van de uitvoering van de taken genoemd in artikel 3, omdat de facultatieve taken zelf kostendekkend moeten zijn. Als na een jaar nog geen structurele verdeelsleutel is afgesproken, dan zal uiteraard het algemeen bestuur ook dan voor de volgende jaren tot een verdeling van de kosten kunnen besluiten. Artikel 28 Opheffing en Liquidatieplan Opheffing geschiedt uiteraard net als de instelling door de deelnemers. Het algemeen bestuur stelt een liquidatieplan op. Daarin zullen de deelnemers de gevolgen van de opheffing zien. Archief Volgens artikel 40 van de Archiefwet 1995 dient een regeling als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen (Stb. 1989, 571) tevens een voorziening omtrent de zorg voor de archiefbescheiden in te houden, die zoveel mogelijk overeenkomstig de bepalingen van de Artikel 29
20
Archiefwet 1995 wordt getroffen. De gekozen uitwerking sluit aan op de artikelen 27, eerste lid, 30, eerste lid, 31 en 41, eerste lid van de Archiefwet. Hoofdstuk 8 Slotbepalingen Artikel 30 Geschillen Ten aanzien van geschillen in gemeenschappelijke regelingen waar de provincie ook aan deelneemt, is de minister van BZK belast met de geschilbeslechting. Van een geschil is sprake als een van de deelnemers van oordeel is dat er een geschil is. Artikel 32 Beëindiging taken Dit artikel ziet op de structurele afname van facultatieve taken. Incidentele opdrachten horen tot het takenpakket van het dagelijks bestuur. Bij het niet langer afnemen van facultatieve taken kan er voor de uitvoeringsdienst een probleem ontstaan met bijvoorbeeld de formatie. In artikel 33 is geregeld op welke wijze facultatieve taken kunnen worden afgestoten door een deelnemer. Het algemeen bestuur zal dan met gewone meerderheid de gevolgen regelen. In de praktijk zal dat neerkomen op het stellen van voorwaarden om de afstoting budgettair neutraal te kunnen laten verlopen voor de Regionale Uitvoeringsdienst en de overige deelnemers. Het is derhalve zaak om bij het laten uitvoeren van facultatieve zaken dan ook al te bezien of dit leidt tot meerkosten voor de Regionale Uitvoeringsdienst en zo ja, om daar dan al afspraken over te maken, opdat een deelnemer niet voor kosten komt te staan, die hij zich wellicht niet gerealiseerd heeft bij het aangaan van de afname. Artikel 33 Uittreding Uittreding moet op grond van artikel 9 van de Wet worden geregeld in de gemeenschappelijke regeling. Bij een Regionale Uitvoeringsdienst waar de samenwerking vanuit het rijk geïnitieerd wordt is uittreding niet aannemelijk, maar zolang daar geen formele wettelijke belemmering voor bestaat is het noodzakelijk een dergelijke bepaling in de regeling op te nemen Artikel 34 Evaluatie Zeer goed denkbaar is bij een nieuwe regeling dat in de loop der tijd blijkt dat bepaalde keuzes beperkingen opleggen of juist te veel vrijheid laten. Uiteraard kunnen deelnemers de regeling in de loop der tijd wijzigen. In artikel 34 is bepaald dat er in ieder geval een evaluatie komt binnen vijf jaar. Dan zal een overall evaluatie op werking van de regeling, de uitvoeringsbepalingen en de uitvoeringspraktijk moeten worden opgesteld. Daarbij zal ook uiteraard aandacht zijn voor de relatie van de Regionale Uitvoeringsdienst met de deelnemers. Dan kan bezien worden of de Regionale Uitvoeringsdienst heeft gebracht waarvoor deze in het leven is geroepen. Artikel 36 Slotbepalingen In dit artikel is onder meer bepaald dat het algemeen bestuur voorstellen voor wijziging aan de deelnemers kan sturen. Omdat dit een regeling tussen colleges is geldt ook hier en ook ingeval van uittreden dat daarvoor de instemming van de raad vereist is op grond van artikel 1, lid 3 van de Wgr. De in dit artikel genoemde termijn van zes weken is dan ook kort, maar aannemelijk is dat het algemeen bestuur een dergelijk voorstel niet onverhoeds zal presenteren, zodat de deelnemers al eerder de gelegenheid hebben gehad zich te oriënteren op de standpunten van raden en staten.
21
Toelichting wijzigingen GR in de rechterkolom versie 14/9 ---------------------------------------------------------------------------------------1. De considerans wordt gewijzigd als volgt: Bestaande tekst Nieuwe tekst De Gedeputeerde Staten Gedeputeerde Staten 2. Artikel 1 lid 1 sub g wordt gewijzigd als volgt: Bestaande tekst Nieuwe tekst De colleges: De colleges van de De colleges: De colleges van Burgemeester deelnemers en Wethouders van de deelnemende gemeenten en het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Drenthe 3. Artikel 2 lid 3 wordt gewijzigd als volgt: Bestaande tekst Nieuwe tekst 3. Het openbaar lichaam is 3. Het openbaar lichaam is ingesteld ter ingesteld ter behartiging van de behartiging van de individuele en belangen van de deelnemers op gezamenlijke belangen van de deelnemers het gebied van de uitvoering van op het gebied van de uitvoering van taken taken van toezicht op en van toezicht op en handhaving van de handhaving van de milieuvoorschriften krachtens de Wet milieuvoorschriften krachtens de algemene bepalingen omgevingsrecht en Wet algemene bepalingen de overige milieuwet- en regelgeving, omgevingsrecht en van de alsook voor de uitvoering van taken op het milieuwet- en regelgeving van het gebied van vergunningverlening krachtens betreffende ministerie, alsook deze wet- en regelgeving, zoals voor de uitvoering van taken op omschreven in Hoofdstuk 2 van deze het gebied van regeling. vergunningverlening krachtens deze wet- en regelgeving, zoals omschreven in Hoofdstuk 2 van deze regeling 4. Artikel 3 lid 2 en 3 wordt gewijzigd als volgt: Bestaande tekst Nieuwe tekst 2.2 Naast de taken op het gebied 2. Naast de taken op het gebied van toezicht, handhaving en van toezicht, handhaving en vergunningverlening behoren tot vergunningverlening behoren tot het takenpakket van de Regionale het takenpakket van de Regionale Uitvoeringsdienst ook coördinerende, Uitvoeringsdienst ook afstemmende en adviserende taken die coördinerende, afstemmende en voor de deelnemers tezamen worden adviserende taken die voor de verricht. deelnemers tezamen worden verricht. 3. Voor andere dan de in lid 1 bedoelde 3. Het algemeen bestuur kan bij taken is een unaniem besluit van het een unaniem genomen besluit algemeen bestuur nodig. Dit geldt niet het takenpakket uitbreiden. voor bij of krachtens wettelijk voorschrift aan omgevingsdiensten opgelegde taken.
Reden + gevolg taalkundig
Reden + gevolg verduidelijking
Reden + gevolg Stemt beter overeen met art. 3 lid 2 GR
Reden + gevolg Correctie overbodige cijfer 2
Volgens art. 10 lid 2 Wgr mag het bestuur niet zelfstandig besluiten tot uitbreiding taken. Voor uitbreiding met bijv. 1
bouwtaken wenst het AB unanimiteit te behouden. 5. Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd: Bestaande tekst Het openbaar lichaam kent, onverminderd de mogelijkheid tot het instellen van bestuurscommissies als bedoeld in artikel 12 van deze regeling, de volgende bestuursorganen: a. Het algemeen bestuur; b. Het dagelijks bestuur; c. De voorzitter.
Nieuwe tekst [geschrapt per 1-1-2016]
6. In artikel 6 lid 1 wordt de eerste volzin geschrapt: Bestaande tekst Nieuwe tekst 1. Het openbaar lichaam heeft een 1. De afzonderlijke colleges van de gemeenten, het college van algemeen bestuur. De afzonderlijke gedeputeerde staten en de dagelijks colleges van de gemeenten, het besturen van de eventueel college van gedeputeerde staten en deelnemende openbare lichamen de dagelijks besturen van de wijzen uit hun besturen ieder één lid eventueel deelnemende openbare van het algemeen bestuur aan. lichamen wijzen uit hun besturen ieder één lid van het algemeen bestuur aan.
7. Artikel 6 lid 3 wordt als volgt gewijzigd: Bestaande tekst Nieuwe tekst 3. De leden van het algemeen [geschrapt per 1-1-2016] bestuur worden aangewezen voor een zittingsduur van 4 jaar, en treden af op de dag waarop de zittingsperiode van de gemeenteraad respectievelijk provinciale staten afloopt. Aftredende leden kunnen opnieuw als lid worden aangewezen. 8. Artikel 6 lid 4 wordt gewijzigd als volgt: Bestaande tekst Nieuwe tekst 4. De voorzitter en de secretaris [geschrapt per 1-1-2016] worden door en uit het algemeen bestuur gekozen.
Reden + gevolg Staat in de Wgr (art. 12)
Reden + gevolg De eerste zin is geschrapt want het staat in de Wgr (art. 12).
Reden + gevolg Staat in de Wgr (art. 13 lid 2)
Reden + gevolg De functie van voorzitter staat in de wet. De functie van secretaris staat niet in de wet en is daarom niet verplicht en wordt vervuld door de directeur.
9. Artikel 6 lid 6 wordt gewijzigd als volgt: 2
Bestaande tekst Een lid van het algemeen bestuur kan te allen tijde ontslag nemen. Dit gebeurt door mededeling aan het algemeen bestuur.
Nieuwe tekst Ingeval van ontslag deelt het lid dit onverwijld mede aan het algemeen bestuur.
10. Artikel 6 lid 11 wordt gewijzigd als volgt: Bestaande tekst Nieuwe tekst 11. Het lidmaatschap van het 11. Het lidmaatschap van het algemeen bestuur is algemeen bestuur is onverenigbaar met de onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar, betrekking van ambtenaar, door of vanwege het bestuur door of vanwege het bestuur van één der deelnemers dan van één der deelnemers dan wel door of vanwege het wel door of vanwege het bestuur van het lichaam bestuur van het openbaar aangesteld of daaraan lichaam aangesteld of daaraan ondergeschikt. Met ambtenaar ondergeschikt. Met ambtenaar worden voor de toepassing worden voor de toepassing van dit lid gelijkgesteld zij die van dit lid gelijkgesteld zij die in dienst van één der in dienst van één der deelnemers dan wel van het deelnemers dan wel van het lichaam op openbaar lichaam op arbeidsovereenkomst naar arbeidsovereenkomst naar burgerlijke recht werkzaam burgerlijk recht werkzaam zijn. zijn. 11. Artikel 7 lid 2 en lid 3 wordt gewijzigd als volgt: Bestaande tekst Nieuwe tekst 2. Het algemeen bestuur [geschrapt per 1-1-2016] vergadert tenminste twee keer per jaar. Meerdere vergaderingen kunnen ingelast worden wanneer de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig acht, of wanneer tenminste 1/5e van de leden van het algemeen bestuur, onder opgave van redenen, dit schriftelijk verzoekt. 3. De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar. De deuren zijn gesloten wanneer 1/5e van het aantal leden hierom verzoekt of de voorzitter dit nodig acht. 12. Artikel 7 lid 5 wordt gewijzigd als volgt: Bestaande tekst Nieuwe tekst 5. Artikel 15, eerste lid 5. Artikel 15, eerste lid Gemeentewet en artikel 15, Gemeentewet en artikel 15,
Reden + gevolg Ingevolge artikel 16 lid 4 en 17 Wgr moet de GR bepalingen bevatten over ontslag van een AB-lid door het college dat hem heeft aangewezen.
Reden + gevolg Consequente toepassing van het begrip openbaar lichaam.
Reden + gevolg De vergaderfrequentie staat in de Wgr (art. 52 juncto art. 22). Het houden van meer vergaderingen staat in art. 22 en 52 Wgr. juncto art. 17 Provinciewet
Staat in de Wgr (art. 22 lid 3)
Reden + gevolg Herstel van verzuim het woord “artikel” te 3
eerste lid Provinciewet, Artikel 33 Waterschapswet en X8 Kieswet zijn van overeenkomstige toepassing op de leden van het algemeen bestuur.
eerste lid Provinciewet, artikel 33 Waterschapswet en artikel X8 Kieswet zijn van overeenkomstige toepassing op de leden van het algemeen bestuur.
noemen. Dit artikel regelt t.o.v. artikel 20 Wgr extra dat leden van het algemeen bestuur geen advocaat, adviseur of gemachtigde mogen zijn t.b.v. een gemeente, provincie of waterschap en geen zakelijke relaties daarmee mogen hebben.
13. Artikel 8 wordt gewijzigd als volgt: Bestaande tekst Nieuwe tekst Artikel 8 Geheimhouding [geschrapt per 1-1-2016] Het algemeen bestuur kan in een besloten vergadering, op grond van de belangen, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in die vergadering met gesloten deuren behandelde en omtrent de inhoud van de stukken welke aan het algemeen bestuur worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Deze wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen, totdat het algemeen bestuur haar opheft.
Reden + gevolg Staat in de Wgr (art.23 lid 1)
14. In artikel 9 lid 3 worden twee woorden verwisseld: Bestaande tekst Nieuwe tekst 3. Op vergaderingen als bedoeld in lid 2 het is bepaalde van lid 1 niet van toepassing, met dien verstande dat het algemeen bestuur over de begroting, een begrotingswijziging en de jaarstukken alleen kan beraadslagen en daarover voorlopige besluiten kan nemen. De niet aanwezige leden hebben de mogelijkheid om binnen tien werkdagen te reageren op het verslag van de vergadering. Indien er niet wordt gereageerd, wordt men geacht ingestemd te hebben met de voorlopige besluiten. De voorlopige besluiten worden binnen tien werkdagen omgezet in definitieve besluiten als vaststaat dat een meerderheid van het algemeen bestuur daar mee instemt.
3. Op vergaderingen als bedoeld in lid 2 is het bepaalde van lid 1 niet van toepassing, met dien verstande dat het algemeen bestuur over de begroting, een begrotingswijziging en de jaarstukken alleen kan beraadslagen en daarover voorlopige besluiten kan nemen. De niet aanwezige leden hebben de mogelijkheid om binnen tien werkdagen te reageren op het verslag van de vergadering. Indien er niet wordt gereageerd, wordt men geacht ingestemd te hebben met de voorlopige besluiten. De voorlopige besluiten worden binnen tien werkdagen omgezet in definitieve besluiten als vaststaat dat een meerderheid van het algemeen bestuur daar mee instemt.
Reden + gevolg taalkundig
15. Het opschrift van artikel 11, alsmede artikel 11 worden gewijzigd als volgt: 4
Bestaande tekst Artikel 11 Inlichtingen- en verantwoordingsplicht
Nieuwe tekst Reden + gevolg Artikel 11 Inlichtingen- en verantwoordingsplicht algemeen bestuur
1. Het algemeen bestuur geeft aan de raden respectievelijk provinciale staten van de deelnemers de door één of meer leden van die raden of staten gevraagde inlichtingen. Het reglement van orde van het algemeen bestuur regelt de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan deze bepaling. 2. Een lid van het college, dat dit lid heeft aangewezen als bestuurslid geeft dit college gevraagde of ongevraagde inlichtingen voor het door hem in dat bestuur gevoerde beleid, op de wijze die door dit bestuursorgaan is bepaald. 3. Een lid van het algemeen bestuur kan door het college, dat dit lid heeft aangewezen ter verantwoording worden geroepen voor het door hem gevoerde beleid, op de wijze die door dat bestuursorgaan is bepaald.
Bij het afleggen van verantwoording en het verstrekken van inlichtingen aan een raad of een lid van een raad, of aan Provinciale Staten of een lid van Provinciale Staten, is het reglement van orde van die raad respectievelijk Provinciale Staten van toepassing.
Het AB heeft naast de antwoordplicht aan de voltallige raad en PS en het college, ook antwoordplicht aan individuele raads- , staten- en collegeleden.
16. In artikel 12 lid 1 wordt een woord gewijzigd: Bestaande tekst Nieuwe tekst 1. Het algemeen bestuur kan 1. Het algemeen bestuur kan adviescommissies als bedoeld in adviescommissies als bedoel in artikel 24 van de Wet en artikel 24 van de Wet en bestuurscommissies als bedoeld bestuurscommissies als bedoeld in artikel 25 van de Wet instellen. in artikel 25 van de Wet instellen. 17. Artikel 13 wordt gewijzigd als volgt: Bestaande tekst Artikel 13 Samenstelling 1. Het dagelijks bestuur is gelijk aan het algemeen bestuur. 2. De voorzitter van het algemeen bestuur is tevens voorzitter van het dagelijks bestuur.
Artikel 18, juncto artikel 16, eerste en tweede lid, van de Wgr bepaalt dat nader wordt vastgelegd hoe inlichtingen worden gegeven of verantwoording wordt afgelegd. Hier wordt aangesloten bij de voor de raden c.q. provinciale staten taten gebruikelijke wijze.
Nieuwe tekst Artikel 13 Samenstelling Het aantal door en uit het algemeen bestuur aangewezen leden van het dagelijks bestuur bedraagt minimaal 4 en maximaal 6. Eén lid is afkomstig van het college van de provincie. Het algemeen bestuur neemt een evenwichtige spreiding over het werkgebied van de Regionale Uitvoeringsdienst in acht.
Reden + gevolg taalkundig
Reden + gevolg Volgens de Wgr (art. 14 lid 3) mag het DB niet de meerderheid van het uit 13 leden bestaande AB uitmaken. Gevolg: vermindering aantal DB leden tot max. 6 of verdubbeling AB naar 26 leden. Verdubbeling is niet realistisch. 5
18. Artikel 14 wordt gewijzigd als volgt: Bestaande tekst Artikel 14 Zittingsduur 1. Het (plaatsvervangend) lidmaatschap van het dagelijks bestuur eindigt van rechtswege zodra het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt of wanneer het lid van het dagelijks bestuur als zodanig ontslag neemt. 2. Het algemeen bestuur kan één of meer leden van het dagelijks bestuur ontslag verlenen, indien dezen het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezitten.
Nieuwe tekst Artikel 14 vervulling vacature
Reden + gevolg
De aanwijzing van leden van het dagelijks bestuur ter vervulling van plaatsen die door ontslag of om andere redenen openvallen, vindt plaats uiterlijk acht weken na dat openvallen.
Wenselijk is dat een ontslagen DB-lid binnen een korte periode wordt vervangen.
19. Artikel 15 lid 8 wordt gewijzigd als volgt: Bestaande tekst Nieuwe tekst 8. Op de vergadering, bedoeld in het 8. Op de vergadering, bedoeld in het zesde lid, is het vijfde lid niet van zevende lid, is het zesde lid niet van toepassing. Het dagelijks bestuur toepassing. Het dagelijks bestuur kan kan echter over andere echter over andere aangelegenheden aangelegenheden dan die waarvoor dan die waarvoor de eerste de eerste vergadering was belegd vergadering was belegd alleen alleen beraadslagen en besluiten, beraadslagen en besluiten, indien indien meer dan de helft van het meer dan de helft van het aantal aantal zitting hebbende leden zitting hebbende leden tegenwoordig tegenwoordig is. is.
Staat in de Wgr (art. 14 lid 1 en 19a lid 3).
Reden + gevolg Herstel van foutieve verwijzingen
20. Het opschrift van artikel 17 alsmede artikel 17 worden gewijzigd als volgt: Bestaande tekst Nieuwe tekst Reden + gevolg Artikel 17 Inlichtingen- en Artikel 17 Inlichtingen- en verantwoordingsplicht dagelijks verantwoordingsplicht bestuur 1. De leden van het dagelijks bestuur zijn, tezamen en afzonderlijk, aan het algemeen bestuur verantwoording schuldig voor het door het dagelijks bestuur gevoerde beleid. 2. De leden van het dagelijks bestuur geven, ieder tezamen en afzonderlijk, uit eigen beweging dan wel op verzoek van het algemeen bestuur of een of meer leden daarvan, aan het algemeen
1.Bij het afleggen van verantwoording en het verstrekken van inlichtingen aan een raad of een lid van een raad, of aan Provinciale Staten of een lid van Provinciale Staten, is het reglement van orde van die raad respectievelijk Provinciale Staten van toepassing.
In de GR moet geregeld worden hoe vragen van raads- en PS-leden, raden en PS moeten worden beantwoord door het DB. Aanbevolen wordt aan te sluiten bij het Reglement van orde van de raad c.q. Provinciale Staten. 6
bestuur alle inlichtingen die nodig zijn voor een juiste beoordeling van het door het dagelijks bestuur gevoerde beleid. 3. De aflegging van verantwoording als bedoeld in het eerste lid, alsmede het na voorafgaand verzoek verstrekken van inlichtingen als bedoeld in het tweede lid, geschieden op de wijze zoals is aangegeven in het reglement van orde voor de vergaderingen van het algemeen bestuur. 4. Het algemeen bestuur is bevoegd in het reglement van orde voor zijn vergadering nadere regels te stellen ten aanzien van de wijze waarop door het dagelijks bestuur dan wel de leden ervan inlichtingen dienen te worden verschaft respectievelijk verantwoording dient te worden afgelegd. 5. Het algemeen bestuur kan regelen van welke besluiten van het dagelijks bestuur kennisgeving wordt gedaan aan de leden van het algemeen bestuur. Daarbij kan het algemeen bestuur de gevallen bepalen waarin met terinzagelegging kan worden volstaan. 6. De leden 1 tot en met 5 zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de voorzitter.
2. De aflegging van verantwoording aan het algemeen bestuur alsmede het na voorafgaand verzoek verstrekken van inlichtingen aan het algemeen bestuur geschieden op de wijze zoals is aangegeven in het reglement van orde voor de vergaderingen van het algemeen bestuur. 3. Het algemeen bestuur kan regelen van welke besluiten van het dagelijks bestuur kennisgeving wordt gedaan aan de leden van het algemeen bestuur. Daarbij kan het algemeen bestuur de gevallen bepalen waarin met terinzagelegging kan worden volstaan. 4. De leden 1 tot en met 3 zijn van overeenkomstige toepassing op de voorzitter.
Hier wordt de koppeling gelegd met artikel 28 en 29 Reglement van orde algemeen bestuur waarin de inlichtingen en verantwoordingsplicht van het dagelijks bestuur richting het algemeen bestuur is geregeld.
Deze bepaling stelt buiten twijfel dat dit lid ook voor de voorzitter geldt. De voorzitter is bevoegd te besluiten tot geheimhouding (art. 23 Wgr) en tot het instellen van commissies (art. 24 Wgr).
21. Artikel 18 wordt gewijzigd als volgt: Bestaande tekst Artikel 18 De voorzitter 1. De voorzitter wordt door en uit het algemeen bestuur aangewezen. 2. Bij afwezigheid of ontstentenis van de voorzitter wordt hij vervangen door de plaatsvervangende voorzitter.
Nieuwe tekst Artikel 18
De voorzitter
Reden + gevolg Staat in de Wgr (art. 13 lid 9).
1. Bij afwezigheid of ontstentenis van de voorzitter wordt hij vervangen door de plaatsvervangende voorzitter. 7
Deze wordt aangewezen tijdens de eerste vergadering van het algemeen bestuur. 3. De stukken die van het algemeen bestuur of het dagelijks bestuur uitgaan, worden door de voorzitter ondertekend.
Deze wordt aangewezen tijdens de eerste vergadering van het algemeen bestuur. 2. De stukken die van het algemeen bestuur of het dagelijks bestuur uitgaan, worden door de voorzitter ondertekend. 3. De aanwijzing van de voorzitter ter vervulling van een plaats die door ontslag of om andere redenen openvalt, vindt plaats uiterlijk acht weken na dat openvallen.
4. De voorzitter vertegenwoordigt het lichaam in en buiten rechte. Hij kan deze vertegenwoordiging aan een door hem aan te wijzen gemachtigde opdragen.
Wenselijk is dat een ontslagen voorzitter binnen een korte periode wordt vervangen. Staat in de Wgr (art. 57d).
22. Artikel 19 lid 2 wordt gewijzigd als volgt: Bestaande tekst 2. De adviescommissie geeft als raad van opdrachtgevers namens het DB invulling aan de opdrachtgeversrol in de richting van de directeur.
Nieuwe tekst 2. De adviescommissie geeft als raad van opdrachtgevers namens het dagelijks bestuur invulling aan de opdrachtgeversrol in de richting van de directeur.
23. Artikel 20 sub c. wordt gewijzigd als volgt: Bestaande tekst Nieuwe tekst c. het invulling geven aan de c.[geschrapt per 1-1-2016] opdrachtgeversrol in de richting van de directeur. 24. Artikel 21 wordt gewijzigd als volgt: Bestaande tekst Artikel 21 Bevoegdheden algemeen bestuur 1. Met betrekking tot de uitoefening van de in Hoofdstuk 2 genoemde taken berust bij het algemeen bestuur krachtens een mandaatbesluit van de deelnemer(s) alle bevoegdheid, die niet bij of krachtens deze regeling aan het dagelijks bestuur of aan de voorzitter is opgedragen. 2. Naast de uitoefening van taken
Nieuwe tekst Artikel 21 Bevoegdheden algemeen bestuur 1.[geschrapt per 1-1-2016]
Reden + gevolg Afkortingen horen niet in een gemeenschappelijke regeling.
Reden + gevolg Opheffing doublure, taak staat al in art. 19 lid 2 GR.
Reden + gevolg Staat in de wet (art. 57)
2. Naast de uitoefening van 8
en bevoegdheden op grond van het elders in deze regeling bepaalde, is het algemeen bestuur in ieder geval belast met en bevoegd tot: a. Het doen van voorstellen aan de deelnemers omtrent toetreding tot, uittreding uit, wijziging van of opheffing van de regeling; b. Het doen van uitgaven voordat de begroting of begrotingswijziging, waarbij deze uitgaven zijn geraamd, is goedgekeurd; c. Het vaststellen van de productencatalogus en het wijzigen van het takenpakket; d. Het vaststellen van een organisatiereglement, waarin de hoofdstructuur van de organisatie, de taken, de bevoegdheden en de werkwijze van de directeur en de ambtelijke organisatie worden geregeld; e. Het vaststellen van een rechtspositie- en arbeidsvoorwaardenregeling, die op het personeel van de Regionale Uitvoeringsdienst van toepassing is, nadat daarover overleg met het Georganiseerd Overleg is gevoerd.
taken en bevoegdheden op grond van het elders in deze regeling bepaalde, kan het algemeen bestuur besluiten tot: a. Het doen van voorstellen aan de deelnemers omtrent toetreding tot, uittreding uit, wijziging van of opheffing van de regeling; b. Het doen van uitgaven voordat de begroting of begrotingswijziging, waarbij deze uitgaven zijn geraamd, is vastgesteld; c. Het vaststellen van de productencatalogus en het wijzigen van het takenpakket; d. [geschrapt per 1-1-2016]
e. [geschrapt per 1-1-2016]
f. Het oprichten, deelnemen in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen als bedoeld in artikel 55a van de Wet overeenkomstig de in dat artikel opgenomen procedure.
25. Artikel 22 wordt gewijzigd als volgt: Bestaande tekst Nieuwe tekst Artikel 22 Bevoegdheden Artikel 22 Bevoegdheden dagelijks bestuur dagelijks bestuur
Redactioneel.
Staat in de wet (art. 57b)
Op grond van artikel 57b, eerste lid onder c, is het dagelijks bestuur i.p.v. het algemeen bestuur bevoegd dergelijke regels vast te stellen. f. is nodig om deelname in stichtingen e.d. mogelijk te maken en het lidmaatschap van de vereniging omgevingsdienst.nl te legaliseren en vanwege het bodembeleid waarbij ontzorgingsorganisaties worden opgericht voor gesloten stortplaatsen en voor langdurige bodemsaneringen.
Reden + gevolg
9
1. Naast de uitoefening van taken en bevoegdheden op grond van het elders in deze regeling bepaalde is het dagelijks bestuur belast met en bevoegd tot: a. Het dagelijks beheer van het lichaam; b. De voorbereiding van alles waarover in de vergadering van het algemeen bestuur zal worden beraadslaagd en besloten; c. De uitvoering van de besluiten van het algemeen bestuur; d. Het toezicht op het beheren van de financiën van het lichaam; e. Het toezicht en beheren van de eigendommen van het lichaam; f. Het voeren van rechtsgedingen en beroepsprocedures; g. Het nemen van conservatoire maatregelen, voordat wordt besloten tot het voeren van rechtsgedingen, het instellen van bezwaar en beroep alsmede het vragen om een voorlopige voorziening; h. Het aangaan van geldleningen en van rekeningcourantovereenkomsten; i. Het uitlenen van gelden en het waarborgen van geldleningen door anderen aan te gaan; j. Het kopen, ruilen, bezwaren of vervreemden en in erfpacht aannemen of uitgeven van roerende of onroerende zaken; k. Het dagelijks bestuur is, binnen het raam van de door het algemeen bestuur vastgestelde formatie, belast met het aanstellen als ambtenaar, het tewerkstellen op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht en met het schorsen en ontslag van het personeel van het samenwerkingsverband. Het dagelijks bestuur neemt daarbij de
Naast de uitoefening van taken en bevoegdheden op grond van het elders in deze regeling bepaalde is het dagelijks bestuur belast met en bevoegd tot: a. Het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam; b. De voorbereiding van alles waarover in de vergadering van het algemeen bestuur zal worden beraadslaagd en besloten; c. De uitvoering van de besluiten van het algemeen bestuur; d. [geschrapt per 1-1-2016] e. Het toezicht op en beheren van de eigendommen van het openbaar lichaam; f. [geschrapt per 1-1-2016]
Taalkundige correctie
Staat in de Wgr(art. 59 lid 6)
Idem (art. 57b) Idem (art. 57b)
g. [geschrapt per 1-1-2016]
h. Het aangaan van geldleningen en van rekening-courantovereenkomsten; i. Het uitlenen van gelden en het waarborgen van geldleningen door anderen aan te gaan; j [geschrapt per 1-1-2016]
Idem
Staat in art. 57b Wgr. k.[geschrapt per 1-1-2016]
10
door het algemeen bestuur vastgestelde rechtspositie- en arbeidsvoorwaardenregeling in acht; l. Het dagelijks bestuur kan de onder k bedoelde bevoegdheden mandateren aan de directeur van de dienst, tenzij het ambtenaren betreft die belast zijn met functies van leidinggevende aard welke rechtstreeks onder de directeur ressorteren. m. Het vaststellen van een regeling met betrekking tot de behandeling van klachten als bedoeld in Hoofdstuk 9 van de Awb; n. Het vaststellen van een jaarprogramma voor de taakuitvoering; o. Benoeming, schorsing en ontslag van de directeur. 2. Het dagelijks bestuur oefent, indien en voor zover het algemeen bestuur daartoe besluit en naar de door deze te stellen regels, de aan het algemeen bestuur toekomende bevoegdheden uit, met uitzondering van: a. Het vaststellen, dan wel wijzigen van de begroting; b. Het vaststellen van de rekening.
l. [geschrapt per 1-1-2016]
Benoeming, schorsing en ontslag staat in art. 57b Wgr als bevoegdheid van het DB. Beperkingen van het mandaat komen daarom in het Organisatiereglement..
m. Het vaststellen van een regeling met betrekking tot de behandeling van klachten als bedoeld in Hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht; n. Het vaststellen van een jaarprogramma voor de taakuitvoering; o. [geschrapt per 1-1-2016]
Als bij l.
2.[geschrapt per 1-1-2016]
26. Artikel 23 lid 3 wordt gewijzigd als volgt: Bestaande tekst Nieuwe tekst 3. De directeur van het lichaam 3. De directeur van het openbaar fungeert als ambtelijke secretaris lichaam fungeert als secretaris van het algemeen bestuur en het van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur. Het algemeen dagelijks bestuur. Het dagelijks bestuur legt de instructie voor de bestuur legt de instructie voor de directeur vast in een directeur vast in een organisatiereglement. organisatiereglement. De op het moment van inwerkingtreden van de wijziging van dit artikel vastgestelde instructie van het algemeen bestuur wordt beschouwd als vastgesteld door het dagelijks
Staat in Wgr (art. 57b) Staat in Wgr (art.57b + 58)
Reden + gevolg Aansluiting op de praktijk dat de directeur als secretaris fungeert. Volgens de Wgr (art. 57b lid 1) is het DB bevoegd m.b.t. de organisatie.
11
bestuur.
27. Artikel 25 lid 1, 2, 3, 4 en 5 wordt gewijzigd als volgt: Bestaande tekst Nieuwe tekst Artikel 25 Begroting Artikel 25 Begroting 1. [geschrapt per 1-1-2016] 1. Het algemeen bestuur stelt voorschriften vast inzake het financieel- en administratieve beheer van het lichaam. De artikelen 212 en 213 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing. 2. Het dagelijks bestuur zendt jaarlijks voor 1 april een ontwerpbegroting van het lichaam voor het komende kalenderjaar, met bijbehorende toelichting, toe naar de provinciale staten en de raden van de deelnemers.
3.In de begroting wordt onder andere aangegeven welke bijdrage elke deelnemer verschuldigd is voor de uitvoering van de taken van het lichaam.
4. De deelnemers kunnen binnen 6 weken na toezending van de ontwerpbegroting hun zienswijzen doen blijken. Het dagelijks bestuur voegt, alvorens verzending van de ontwerpbegroting aan het algemeen bestuur, de commentaren en zienswijzen van de deelnemers toe. 5. Het algemeen bestuur stelt de begroting uiterlijk 1 juli voorafgaande aan het jaar waar
Reden + gevolg Staat in de Wgr (art. 59 lid 6)
2. Het dagelijks bestuur zendt jaarlijks voor 1 mei een ontwerpbegroting van het openbaar lichaam voor het komende kalenderjaar, met bijbehorende toelichting, en voor 1 februari de financiële en beleidsmatige kaders, toe aan Provinciale Staten en de raden van de deelnemers.
Datum 1 mei wordt door de VDG geadviseerd. De begroting moet voor 1 augustus aan de Minister worden aangeboden en moet 8 weken voor vaststelling aan PS en de raden worden gezonden met het oog op zienswijzen. In plaats van de in de wet genoemde uiterste datum 15 april adviseert de VDG voor de kaderbrief 1 februari.
3. In de begroting wordt onder andere aangegeven welke bijdrage elke deelnemer verschuldigd is voor de uitvoering van de taken van het openbaar lichaam.
Consequente toepassing van het begrip openbaar lichaam.
4. De deelnemers kunnen binnen acht weken na toezending van de ontwerpbegroting van hun zienswijzen doen blijken. Het dagelijks bestuur voegt, alvorens verzending van de ontwerpbegroting aan het algemeen bestuur plaatsvindt, de commentaren en zienswijzen van de deelnemers toe. 5. Binnen twee weken na de vaststelling zendt het dagelijks
.
De termijn van 8 weken staat in de Wgr (art. 59 lid 1).
Staat in de Wgr (art.58 lid 2) 12
deze voor dient, vast. Terstond na de vaststelling zendt het dagelijks bestuur de begroting naar de deelnemers, en in ieder geval voor 15 juli naar Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
bestuur de begroting aan de deelnemers, en in ieder geval voor 1 augustus aan Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
28. Artikel 26 lid 1, 2 en 3 wordt gewijzigd als volgt: Bestaande tekst Nieuwe tekst Artikel 26 Jaarrekening Artikel 26 Jaarrekening 1. Het dagelijks bestuur biedt de 1. Het dagelijks bestuur biedt de jaarrekening over het afgelopen voorlopige jaarrekening over het kalenderjaar, met alle afgelopen kalenderjaar, met alle bijbehorende bescheiden jaarlijks bijbehorende bescheiden, voor 1 maart ter voorlopige jaarlijks voor 15 april aan het vaststelling aan het algemeen algemeen bestuur ter voorlopige bestuur en ter informatie aan de vaststelling en aan Provinciale deelnemers. Staten en de raden van de deelnemers. 2. Het algemeen bestuur 2.[geschrapt per 1-1-2016] onderzoekt de jaarrekening en stelt haar vast op uiterlijk 1 april, volgende op het jaar waarop zij betrekking heeft. 3. Het dagelijks bestuur zendt de 3. Het dagelijks bestuur zendt de jaarrekening binnen twee weken jaarrekening binnen twee weken na de vaststelling, maar in ieder na de vaststelling, maar in ieder geval voor 1 juli volgend op het geval voor 15 juli volgend op het jaar, waarop de jaarrekening jaar, waarop de jaarrekening betrekking heeft, naar Onze betrekking heeft, aan Onze Minister van Binnenlandse zaken Minister van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties en de en Koninkrijksrelaties en de deelnemers. deelnemers.
29. Artikel 27 lid 4 wordt gewijzigd als volgt: Bestaande tekst Nieuwe tekst 4. De Regionale Uitvoeringsdienst 4. De Regionale Uitvoeringsdienst kan ieder kwartaal kan aan het begin van iedere voorschotnota’s indienen bij de maand voorschotnota’s voor de deelnemers. volgende maand indienen bij de deelnemers. De deelnemers verplichten zich tot betaling binnen 30 dagen na factuurdatum van de voorschotnota’s. 30. Artikel 28 lid 1 en lid 5 wordt gewijzigd als volgt: Bestaande tekst Nieuwe tekst
Reden + gevolg
Datum 15 april staat in de Wgr (art. 58b)
Staat in de wet.
Datum 15 juli staat in de Wgr (art. 58 lid 4)
Reden + gevolg Hiermee wordt de huidige praktijk van maandelijkse betalingen vast gelegd.
Reden + gevolg 13
Artikel 28 Opheffing en liquidatie 1. Deze gemeenschappelijke regeling kan op voorstel van het algemeen bestuur worden opgeheven door een daartoe strekkend besluit van de betrokken bestuursorganen van de deelnemers.
Artikel 28 Opheffing en liquidatie 1. Deze gemeenschappelijke regeling kan op voorstel van het algemeen bestuur worden opgeheven door een daartoe strekkend besluit van de betrokken bestuursorganen van de deelnemers met toestemming van hun raad dan wel Provinciale Staten.
5. Bij de ontbinding van het lichaam in verband met opheffing van de regeling of anderszins, blijft het lichaam voortbestaan voor zover dat voor de vereffening van het vermogen noodzakelijk is.
5. Bij de ontbinding van het openbaar lichaam in verband met opheffing van de regeling of anderszins, blijft het openbaar lichaam voortbestaan voor zover dat voor de vereffening van het vermogen noodzakelijk is.
31. Artikel 29 lid 2 wordt gewijzigd als volgt: Bestaande tekst Nieuwe tekst 2. Voor de bewaring van de op 2. Voor de bewaring van de op grond van artikel 12, eerste lid, en grond van artikel 12, eerste lid, artikel 13, eerste lid, over te en artikel 13, eerste lid, van de brengen archiefbescheiden wijst Archiefwet over te brengen het dagelijks bestuur een archiefbescheiden wijst het archiefbewaarplaats aan. dagelijks bestuur een archiefbewaarplaats aan.
32. Artikel 33 lid 1 en lid 3 wordt gewijzigd als volgt: Bestaande tekst Nieuwe tekst Artikel 33 Uittreding Artikel 33 Uittreding 1. De colleges kunnen besluiten, 1. De colleges van de met toestemming van hun raad deelnemers kunnen besluiten dan wel Provinciale Staten, tot tot uittreding uit de regeling. uittreding uit de regeling. 3. Uittreding vindt niet eerder 3. Uittreding vindt niet eerder plaats dan per de eerste januari plaats dan per de eerste januari van het tweede jaar volgende van het tweede jaar volgende op het besluit van het algemeen op het besluit van het bestuur met betrekking tot de algemeen bestuur met betrekking tot de voorwaarden voorwaarden van uittreding voor
Volgens de Wgr (art. 51) is toestemming van de raad c.q. provinciale staten nodig. Consequente toepassing van het begrip openbaar lichaam.
Reden + gevolg Herstel van een verzuim
Reden + gevolg Moet volgens de Wgr (art. 51)
Art. 56b lid 1 Wgr 14
van uittreding voor de uittreder.. De datum van uittreding kan met algemene stemmen op een eerder tijdstip worden vastgesteld dan in de vorige volzin is bepaald.
de uittreder en het besluit tot uittreding is bekendgemaakt. De datum van uittreding kan met algemene stemmen op een eerder tijdstip worden vastgesteld dan in de vorige volzin is bepaald.
33. Artikel 36 lid 4 wordt gewijzigd als volgt: Bestaande tekst Nieuwe tekst 4. Indien het algemeen bestuur 4. Indien het algemeen bestuur een wijziging van deze regeling een wijziging van deze regeling wenselijk acht, zendt het wenselijk acht, zendt het dagelijks bestuur de dagelijks bestuur de ontwerpwijziging met een ontwerpwijziging met een toelichting aan de colleges van toelichting aan de colleges van de deelnemende gemeenten en de deelnemende gemeenten en de provincie. Deze organen de provincie. De colleges hebben hebben de gelegenheid hun de gelegenheid binnen acht zienswijzen binnen 6 weken na weken na dagtekening hun dagtekening naar voren te zienswijzen naar voren te brengen. brengen alsmede toestemming als bedoeld in artikel 51 van de Wet te vragen aan hun raden dan wel Provinciale Staten. 34. Artikel 36 lid 5 wordt gewijzigd als volgt: Bestaande tekst Nieuwe tekst 5. Gedeputeerde Staten is belast 5. Gedeputeerde Staten zijn met de verzending van deze belast met de tijdige regeling aan Onze Minister. bekendmaking overeenkomstig artikel 53 lid 2 van de Wet. 35. Artikel 36 lid 6 wordt gewijzigd als volgt: Bestaande tekst Nieuwe tekst 6. Alle deelnemers dragen op de [geschrapt per 1-1-2016] gebruikelijke wijze zorg voor de bekendmaking van deze regeling, alsmede de registratie van deze regeling.
bepaalt dat het besluit niet in werking treedt voordat het is bekend gemaakt in het provinciale blad en het gemeenteblad..
Reden + gevolg Zes weken is te kort uit oogpunt versterking positie van de raad c.q. Provinciale Staten aan wie de colleges toestemming moeten vragen. Een termijn van 8 weken is beter en komt overeen met de wettelijke termijn van de ontwerpbegroting.
Reden + gevolg Volgens de Wgr (art. 53 lid 2) moet de GR aanwijzen wie de bekendmaking verzorgt.
Reden + gevolg Staat in de Wgr (art. 53 lid 2)
15
Voorstel voor de Raad Datum raadsvergadering Agendapuntnummer Besluitnummer Portefeuillehouder
: 29 oktober 2015 : XIII, punt 10c : 1908 : Wethouder Mirjam Pauwels
Aan de gemeenteraad Onderwerp: Wijziging GR- GGD. Samenvatting: De Wgr is per 1 januari 2015 gewijzigd. Met de wijziging van deze wet dient de gemeenschappelijke regeling van de GGD Drenthe gewijzigd te worden. De wijziging dient in te gaan op 1 januari 2016. Fase van besluitvorming: Besluitvormend. Ontwerpbesluit: Op grond van artikel 1 van de Wgr toestemming te geven aan het college tot het wijzigen van de gemeenschappelijke regeling GGD. Inleiding en aanleiding: In het Algemeen Bestuur GGD Drenthe van juni 2015 is besloten om het gewijzigde concept GR GGD Drenthe voor te leggen aan de gemeenten. Tot 30 oktober 2015 worden gemeenten in de gelegenheid gesteld om hier op te reageren. Na besluitvorming in de gemeenteraden zal de regeling op 14 december 2015 door het Algemeen Bestuur van de GGD Drenthe worden vastgesteld. De Vereniging Drentse Gemeenten (VDG) heeft onderzoek gedaan naar de consequenties van de gewijzigde Wgr op de gemeenschappelijke regelingen in Drenthe, waaronder die van de GGD Drenthe. Het advies van de VDG is meegenomen in de bijgevoegde gewijzigde gemeenschappelijke regeling GGD Drenthe. In de gemeenschappelijke regeling GGD Drenthe wordt op enkele punten in positieve zin afgeweken van het advies van de VDG. Problemen of vraagstukken: De nieuwe GR GGD wijkt op enkele onderdelen af van het VDG voorstel. Het gaat dan aan de ene kant om het opnemen van artikelen die rechtstreeks uit wetgeving voortvloeien, zoals de Wgr en de Wet publieke gezondheid. Hierdoor is de GR GGD Drenthe een zelfstandige regeling welke voortvloeit uit diverse wetten . Anderzijds betreft het vervroegen van de termijnen van de verzending van de kaderbrief en de concept begroting aan de raad. We zien deze wijzigingen als een meerwaarde. Voor het overige is de vast te stellen tekst van de regeling in lijn met de uitgebrachte VDG-adviezen. Ontwerpbesluit: toelichting en argumentatie: De Wgr is per 1 januari 2015 gewijzigd. Met de wijziging van deze wet dient de gemeenschappelijke regeling van de GGD Drenthe gewijzigd te worden. De gemeenteraad dient op grond van artikel 1 van de Wgr toestemming te geven aan het college tot het wijzigen van de gemeenschappelijke regeling.
Pagina 1 van 2
Alternatief beleid: n.v.t. Financiële effecten: n.v.t. Personele effecten: n.v.t. Juridische effecten: Geen belemmerende of verruimende effecten. Participatie- en communicatieparagraaf: (in te vullen aan de hand van de menukaart) De GGD Drenthe zal via haar eigen communicatiekanalen bekendheid geven aan (de uitkomsten van) dit besluitvormingstraject. Fatale termijnen: Behandeling in de raad voor eind oktober. Vaststelling door AB van de GGD op 14 december 2015. Aanpak en uitvoering: Bijlagen: (alleen digitaal) • Aanbiedingsbrief GGD Drenthe; • Gewijzigde GR GGD Drenthe; • Verschillen tussen oude en nieuwe regeling. Zuidwolde, 16 oktober 2015 Burgemeester en wethouders van De Wolden, secretaris Nanne Kramer
burgemeester Roger de Groot
Pagina 2 van 2
Ontwerp Nr.
XIII / 10c
De raad van de gemeente DE WOLDEN; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 oktober 2015; Besluit: Op grond van artikel 1 van de Wgr toestemming te geven aan het college tot het wijzigen van de gemeenschappelijke regeling.
Zuidwolde, 29 oktober 2015 De raad voornoemd,
griffier, drs. I.J. Gehrke
voorzitter, R.T. de Groot
Pagina 1 van 1
GGD Drenthe
Bezoekadres Mien Ruysweg 1 9408 KA Assen
Postadres Postbus 144 9400 AC Assen
II 0592 - 30 63 00 13 0592 - 31 42 48
o
[email protected]
Colleges van burgenneester en wethouders van de 12 Drentse gemeenten
datum: ons kenmerk: onderwerp: bijlage:
13 juli 2015 BMO/KE/IE/U150295 Gewijzigde gemeenschappelijke regeling GGD Drenthe 1. Gemeenschappelijke regeling (GR) GGD Drenthe 2. Aangebrachte wijzigingen in de GR GGD Drenthe (artikelsgewijs) 3. Gevolgen wijziging Wet gemeenschappelijke regelingen voor GR GGD Drenthe 4. Planning gewijzigde GR GGD Drenthe i.a.a.: ambtenaren volksgezondheid
Geacht college, De Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) is per 1 januari 2015 gewijzigd. Met de wijziging van de Wgr dient de gemeenschappelijke regeling GGD Drenthe gewijzigd te worden.
Gewijzigde gemeenschappelijke regeling GGD Drenthe Bijgevoegd ontvangt u de door het algemeen bestuur GGD Drenthe goedgekeurde gewijzigde gemeenschappelijke regeling GGD Drenthe. Toegevoegd zijn twee overzichten met de verschillen tussen de oude en de gewijzigde regeling en de gevolgen van de wetswijziging Wgr voor de GR GGD Drenthe. Tenslotte is ook een tijdbalk bijgevoegd waarin aangegeven is op welke momenten en via welke organen besluitvorming over de gemeenschappelijke regeling moet plaatsvinden. De gewijzigde gemeenschappelijke regeling dient per 1 januari 2016 in werking te treden.
Advies Vereniging Drentse Gemeenten (VDG) De VDG heeft onderzoek gedaan naar de consequenties van de gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen op de gemeenschappelijke regelingen in Drenthe.
11 www.ggddrenthe.nt
Het advies van de VDG is grotendeels overgenomen in de bijgevoegde gewijzigde GR GGD Drenthe, waarbij het algemeen bestuur onderstaande punten onder uw aandacht brengt:
-
de GR GGD Drenthe wijkt ten opzichte van het advies van de VDG af met betrekking tot het volgende: in de GR GGD Drenthe zijn artikelen die rechtstreeks uit wetgeving voortvloeien, zoals de Wgr en de Wet publieke gezondheid, opgenonnen in de GR. Hierdoor is de GR GGD Drenthe een zelfstandig leesbare regeling;
-
de werkgroep adviseert voor de verzending van de kaderbrief aan de gemeenteraden de termijn van (vciar) 1 februari op te nemen: de GR GGD Drenthe wijkt hier in positieve zin van af door uit te gaan van december.
-
de werkgroep adviseert voor de toezending van de ontwerpbegroting aan de gemeenteraden de termijn van (voor) 1 mei op te nemen. In de praktijk zal het dagelijks bestuur de ontwerpbegroting eind maart, doch uiterlijk half april toezenden aan de raden van de deelnemende genneenten, voorzien van een verzoek tot het geven van een zienswijze. Vaststelling van de beleidsbegroting door het algemeen bestuur, met in acht neming van de ontvangen zienswijzen, is vervolgens voorzien voor eind juni, begin
Procedureel Hieronder wordt het proces geschetst wanneer en wie over de gemeenschappelijke regeling moeten besluiten. De concept gemeenschappelijke regeling is besproken in het algemeen bestuur GGD Drenthe en vrijgegeven om ter besluitvornning naar de gemeenten te worden verzonden.
lnstemming college De colleges van burgenneester en wethouders dienen als deelnemer aan de GGD Drenthe in te stemnnen met de gewijzigde gemeenschappelijke regeling.
Toestemming gemeenteraad De gemeenteraad dient op grond van artikel 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen toestemming te geven aan het college tot het wijzigen van de gemeenschappelijke regeling. Daarom hierbij het verzoek
1Afhankelijk
van de start van de schoolvakanties en daaraan gekoppeld de start van het reces
van colleges en raden.
om de gewijzigde gemeenschappelijke regeling ter toestemming voor te leggen aan uw gemeenteraad. Graag ontvangen wij Oar 30 oktober van u het collegebesluit en het raadsbesluit tot het wijzigen van de genneenschappelijke regeling. Na de besluitvormingsronde binnen de genneenten wordt de regeling vastgesteld door het algemeen bestuur GGD Drenthe (14 december 2015). Tot slot
Heeft u vragen? Dan kunt u contact opnemen met Ilona Ebels via 06-52343541 of
[email protected] Met vriendelijke groet, Het algemeen bestuur GGD Drenthe
H.A. Vlieg-Kempe
C.M. Eeken
Voorzitter
Secretaris
Gemeenschappelijke Regeling GGD Drenthe De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Aa en Hunze, Assen, BorgerOdoorn, Coevorden, Emmen, Hoogeveen, Meppel, Midden-Drenthe, Noordenveld, Tynaarlo, Westerveld en De Wolden Gelet op: de bepalingen in de Wet publieke gezondheid, Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht Overwegende dat:
ingevolge artikel 14 van de Wet publieke gezondheid de gemeenten zorg dragen voor de instelling en instandhouding van een gemeentelijke gezondheidsdienst; ingevolge artikel 61 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen ambtenaren van de GGD zijn aangewezen als toezichthouder; via de tweeledige verantwoordelijkheid van de directeur Publieke Gezondheid op basis van de Wet publieke gezondheid en de Wet veiligheidsregio’s samengewerkt zal moeten worden met de Veiligheidsregio Drenthe; het voor een optimale behartiging van deze taken wenselijk is dat zij samenwerken; zij daartoe een openbaar lichaam instellen; zij aan dat openbaar lichaam de behartiging van de in deze regeling aan te geven belangen willen opdragen, bevoegdheden willen overdragen en middelen ter beschikking willen stellen; het bestuur en het beheer van het openbaar lichaam zo moet zijn ingericht dat de gemeentebesturen zoveel mogelijk betrokken blijven bij de belangenbehartiging; het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur daarbij binnen hun verantwoordelijkheden en bevoegdheden het beleid van GGD Drenthe gestalte geven en de uitvoering ervan controleren, waarbij de verantwoordelijkheid voor de bedrijfsvoering bij de directeur Publieke Gezondheid ligt; de gemeenteraden zoals vereist op grond van artikel 1, tweede lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen, de betreffende colleges van burgemeesters en wethouders toestemming hebben gegeven tot het aangaan van deze gemeenschappelijke regeling c.q. tot wijziging van de gemeenschappelijke regeling 2009, leidende tot de nieuwe tekst in dit besluit opgenomen.
Besluiten: dat de gemeenschappelijke regeling Gemeentelijke Gezondheidsdienst Drenthe wordt gewijzigd en komt te luiden als volgt:
22 september 2015
Pagina 1 van 16
HOOFDSTUK 1
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Begripsbepalingen
1.
2.
In deze regeling wordt verstaan onder: a. wet: Wet gemeenschappelijke regelingen; b. GGD Drenthe: de gemeenschappelijke regeling Gemeentelijke Gezondheidsdienst Drenthe; c. regeling: de gemeenschappelijke regeling GGD Drenthe; d. gemeenten: de aan deze regeling deelnemende gemeenten; e. college: het college van burgemeesters en wethouders van een deelnemende gemeente; f. raden: de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten; g. directeur: de directeur Publieke Gezondheid, zoals bedoeld in artikel 14, derde lid, van de Wet publieke gezondheid; h. secretaris: de directeur Publieke Gezondheid; i. Gedeputeerde Staten: het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Drenthe. Waar in de regeling artikelen van de Gemeentewet of van enige andere wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, wordt in die artikelen in plaats van 'de gemeente', 'de raad', 'burgemeester en wethouders' en 'de burgemeester' respectievelijk gelezen: 'GGD Drenthe', 'het algemeen bestuur', 'het dagelijks bestuur' en 'de voorzitter'.
Artikel 2 1. 2. 3.
Er is een openbaar lichaam, genaamd GGD Drenthe. Het openbaar lichaam is rechtspersoon en is gevestigd te Assen. Het gebied waarvoor deze regeling geldt betreft het gezamenlijk gebied van de deelnemende gemeenten: Aa en Hunze, Assen, Borger-Odoorn, Coevorden, Emmen, Hoogeveen, Meppel, Midden-Drenthe, Noordenveld, Tynaarlo, Westerveld en De Wolden.
Artikel 3 1.
2.
Het openbaar lichaam
Bestuursorganen
GGD Drenthe kent de volgende bestuursorganen: a. het algemeen bestuur; b. het dagelijks bestuur; c. de voorzitter. De voorzitter is zowel voorzitter van het algemeen bestuur als van het dagelijks bestuur.
22 september 2015
Pagina 2 van 16
HOOFDSTUK 2
DOELSTELLING EN TAKEN
Artikel 4
Algemene doelstelling
GGD Drenthe heeft tot doel een bijdrage te leveren aan de publieke gezondheidszorg en bewaakt, beschermt en bevordert de gezondheid1 van de aan deze regeling deelnemende gemeenten.
Artikel 5 1.
2. 3. 4. 5. 6.
7. 8.
Taken GGD Drenthe
De colleges dragen aan GGD Drenthe de uitvoering op van de gemeentelijke taken die worden genoemd in de Wet publieke gezondheid en van de toezichtstaken die worden genoemd in artikel 61 de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Daarnaast voert GGD Drenthe die taken uit die door het Rijk aan de GGD worden opgedragen2. Conform artikel 4 van de Wet op de lijkbezorging wordt aan het algemeen bestuur overgedragen het verschaffen van de mogelijkheid tot het doen schouwen van lijken. De taken van GGD Drenthe zijn ondergebracht in basistaken, additionele taken3 voor gemeenten en additionele taken voor derden. De basistaken vloeien voort uit wettelijke verplichtingen en de keuzes van het algemeen bestuur en vormen naar omvang een verplicht pakket voor de deelnemende gemeenten. Het algemeen bestuur stelt de inhoud van de basistaken vast bij de vaststelling van de begroting als bedoeld in artikel 27 van deze regeling. De afname van de additionele taken door de gemeenten is geheel vrijwillig. GGD Drenthe brengt per onderscheiden additionele taak een offerte uit. Additionele offertes voor gemeenten worden door de directeur vastgesteld. Additionele offertes voor derden (niet zijnde gemeenten) worden vastgesteld door het dagelijks bestuur. Het algemeen bestuur stelt jaarlijks de tarieven vast voor de additionele taken voor gemeenten en derden. GGD Drenthe levert de producten uit het basispakket en de additionele taken op basis van de algemene voorwaarden die door het dagelijks bestuur zijn vastgesteld.
1
GGD Drenthe bevordert individueel en collectief gezond gedrag; beschermt tegen bedreigingen van de volksgezondheid met preventie, bestrijding en voorlichting; bewaakt de volksgezondheid door gezondheidsrisico’s en onveiligheid te signaleren en inzichten hierover actief te communiceren. 2
Waaronder de door de minister van VWS gemandateerde taak inzake vergunningsverlening tatoeëren en piercen.
3
Het begrip 'additionele taak' is bewust niet gedefinieerd. Dit geeft het algemeen bestuur de mogelijkheid om producten uitdrukkelijk als additionele taak te benoemen. Maar het is ook mogelijk om dit begrip een louter financiële betekenis te geven, bijvoorbeeld door als additionele taak te benoemen: elk product waarvoor betaald wordt buiten de inwonersbijdrage.
22 september 2015
Pagina 3 van 16
HOOFDSTUK 3
HET ALGEMEEN BESTUUR
Artikel 6
Samenstelling, benoeming en ontslag van het algemeen bestuur
1. 2. 3.
4. 5.
Het algemeen bestuur bestaat uit evenveel leden als het aantal gemeenten. Iedere gemeente wordt door één lid vertegenwoordigd. Ieder lid heeft een plaatsvervanger. Elk college wijst het lid zo spoedig mogelijk uit zijn midden aan, na de benoeming van de wethouders. Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt op de dag, waarop de wethouders van de betreffende gemeente aftreden, als bedoeld in artikel 42 van de Gemeentewet. Het college meldt elke aanwijzing tot lid van het algemeen bestuur aan de voorzitter van het algemeen bestuur. Het bepaalde in de leden 2 en 3 van dit artikel is mede van toepassing op de plaatsvervangers als bedoeld in het eerste lid van dit artikel. Het algemeen bestuur kan zich in zijn werkzaamheden laten bijstaan door één of meer adviseurs.
Artikel 7 1. 2. 3.
4.
Het algemeen bestuur kan besluiten tot een verdere toedeling van bevoegdheden aan het dagelijks bestuur. Van de verdere toedeling van bevoegdheden aan het dagelijks bestuur zijn in ieder geval uitgezonderd de besluiten genoemd in artikel 12, lid 1 en b van deze regeling. Tot de taken van het algemeen bestuur horen in ieder geval: a. het vaststellen of wijzigen van de begroting; b. het vaststellen van de jaarrekening; c. het vaststellen, wijzigen of intrekken van reglementen; d. het wijzigen van de regeling; e. het vaststellen van tarieven; f. het doen van uitgaven voordat de begroting of begrotingswijziging die dat mogelijk maakt is goedgekeurd; g. het benoemen of ontslaan van leden van het dagelijks bestuur. In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het algemeen bestuur.
Artikel 8 1. 2.
Taken en bevoegdheden
Werkwijze en vergaderorde
Het algemeen bestuur wijst de voorzitter en vicevoorzitter uit zijn midden aan. De artikelen 16, 17, 19, 20, 22, 26 en 28 tot en met 33 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op het houden en de orde van de vergaderingen van het algemeen bestuur, voor zover daarvan bij de wet niet is afgeweken.
22 september 2015
Pagina 4 van 16
3.
4. 5.
6. 7.
Het algemeen bestuur vergadert4 jaarlijks tenminste viermaal en verder zo dikwijls als de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig acht of tenminste drie leden dit schriftelijk verzoeken, onder opgave van de te behandelen onderwerpen. Het algemeen bestuur kan een reglement van orde vaststellen voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden en regelt hoe ambtelijke bijstand wordt verleend aan het bestuur. De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar. De deuren worden gesloten wanneer minimaal een vijfde van de aanwezige leden daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt. De artikelen 23 en 25 van de Gemeentewet zijn verder van overeenkomstige toepassing. In een besloten vergadering kan niet worden beraadslaagd of besloten over de taken genoemd in artikel 7 lid 2. De agenda met de daarbij behorende stukken voor de vergaderingen wordt tenminste 14 kalenderdagen voordat de vergadering plaatsvindt aan de deelnemers aan de vergadering gezonden.
Artikel 9 1. 2. 3. 4.
Elk lid heeft in de vergaderingen van het algemeen bestuur één stem. Besluitvorming vindt plaats bij gewone meerderheid van stemmen. Indien de stemmen staken geeft de stem van de voorzitter de doorslag. De stemming in het algemeen bestuur geschiedt mondeling, tenzij de voorzitter of één der leden verzoekt om schriftelijke stemming. De secretaris5 heeft in de vergaderingen een adviserende stem.
Artikel 10 1. 2. 3. 4.
Besluitvorming
Commissies
Het algemeen bestuur kan in overeenstemming met artikel 24 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, commissies6 van advies instellen. Het algemeen bestuur kan in overstemming met artikel 25 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, commissies instellen met het oog op behartiging van bepaalde belangen. De secretaris heeft in deze commissies een adviserende stem. Het algemeen bestuur regelt de bevoegdheden en de samenstelling van de door hem ingestelde commissies.
4
De vergaderfrequentie van het algemeen bestuur vloeit voort uit de planning & control cyclus van GGD Drenthe. Deze cyclus sluit op zijn beurt aan bij de beleidscyclus van de gemeenten. Hierdoor kunnen gemeenten tijdig invloed uitoefenen op de beleidsrichting en de financiële kaders van GGD Drenthe en deze vervolgens meenemen in de eigen beleidscyclus. 5
In artikel 21 van deze regeling wordt de secretaris nader omschreven.
6
Betreft het instellen van commissies met bestuursbevoegdheden. Instelling van zo’n commissie ligt bijvoorbeeld voor de hand als: de bestuurlijke aansturing van en verantwoordelijkheid voor taken moeten worden gedeeld met andere partners die geen zitting kunnen hebben in het algemeen bestuur; samenwerkende gemeenten daar bij de uitvoering van additionele taken voor kiezen.
22 september 2015
Pagina 5 van 16
HOOFDSTUK 4
HET DAGELIJKS BESTUUR
Artikel 11
Samenstelling, benoeming en ontslag van het dagelijks bestuur
1. 2.
3. 4. 5. 6. 7.
8. 9. 10.
Het algemeen bestuur wijst bij het begin van elke zittingsperiode uit zijn midden de leden van het dagelijks bestuur aan. Het dagelijks bestuur bestaat uit drie leden: a. de voorzitter; b. de vicevoorzitter; c. een derde lid. Bij de zetelverdeling van het dagelijks bestuur streeft het algemeen bestuur naar een spreiding van de vertegenwoordigers over het werkgebied en over de gemeentegroottes. Degene die ophoudt lid van het algemeen bestuur te zijn, houdt ook op lid van het dagelijks bestuur te zijn. Als tussentijds een plaats in het dagelijks bestuur beschikbaar komt, kiest het algemeen bestuur zo spoedig mogelijk een nieuw lid. Onverminderd het bepaalde in lid 4 blijft degene die geen lid meer is van het dagelijks bestuur zijn zetel waarnemen totdat zijn opvolger die heeft aanvaard. Het algemeen bestuur kan besluiten een lid van het dagelijks bestuur ontslag te verlenen, indien dit lid het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit. Op het ontslagbesluit is artikel 4 lid 8 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing. De rechter treedt niet in de beoordeling van de gronden waarop het algemeen bestuur tot ontslag van een lid van het dagelijks bestuur heeft besloten. Het dagelijks bestuur kan zich in zijn werkzaamheden laten bijstaan door een of meer adviseurs. De zittingsperiode van de leden van het dagelijks bestuur is gelijk aan de zittingstijd van de raden. Voor leden is herbenoeming na twee zittingsperioden uitgesloten.
Artikel 12 1.
Taken en bevoegdheden
Het dagelijks bestuur is in ieder geval bevoegd: a. het dagelijks bestuur van GGD Drenthe te voeren, voor zover niet bij of krachtens de wet of de regeling het algemeen bestuur hiermee is belast: b. beslissingen van het algemeen bestuur voor te bereiden en uit te voeren; c. regels vast te stellen over de ambtelijke organisatie van GGD Drenthe; d. ambtenaren te benoemen, te schorsen en te ontslaan; e. tot privaatrechtelijke rechtshandelingen van GGD Drenthe te besluiten, met uitzondering van privaatrechtelijke rechtshandelingen als bedoeld in artikel 31a Wgr; f. te besluiten namens GGD Drenthe, het dagelijks bestuur of het algemeen bestuur rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, tenzij het algemeen
22 september 2015
Pagina 6 van 16
g.
bestuur, voor zover het het algemeen bestuur aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist; conservatoire maatregelen te nemen, ook alvorens is besloten tot het voeren van een rechtsgeding en doet wat nodig is ter voorkoming van verjaring of verlies van recht of bezit.
Artikel 13 1.
2. 3.
Het dagelijks bestuur vergadert tenminste achtmaal per jaar en voorts zo dikwijls als de voorzitter dit nodig oordeelt of tenminste twee leden van het dagelijks bestuur dit schriftelijk verzoeken, onder opgave van de te behandelen onderwerpen, in welk geval de vergadering binnen veertien dagen plaatsvindt. De vergaderingen van het dagelijks bestuur zijn besloten. Het dagelijks bestuur kan een reglement van orde vaststellen voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden.
Artikel 14 1. 2. 3. 4.
Werkwijze en vergaderorde
Besluitvorming
Elk lid heeft in de vergadering van het dagelijks bestuur één stem. Besluitvorming vindt plaats bij gewone meerderheid van stemmen. De stemming in het dagelijks bestuur geschiedt mondeling, tenzij de voorzitter of één der leden verzoekt om schriftelijke stemming. De secretaris heeft in de vergaderingen een adviserende stem.
22 september 2015
Pagina 7 van 16
HOOFDSTUK 5
INLICHTINGEN EN VERANTWOORDING
Artikel 15
Het dagelijks bestuur en de voorzitter ten opzichte van het algemeen bestuur
1. 2. 3.
De leden van het dagelijks bestuur en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan het algemeen bestuur verantwoording schuldig over het door het dagelijks gevoerde bestuur. Het dagelijks bestuur geeft het algemeen bestuur alle inlichtingen die het algemeen bestuur voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft. Het algemeen bestuur kan besluiten een lid van het dagelijkse bestuur ontslag te verlenen, indien dit lid het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit. Op het ontslagbesluit is artikel 4.8 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing. De rechter treedt niet in de beoordeling van de gronden waarop het algemeen bestuur tot ontslag van een lid van het dagelijks bestuur heeft besloten.
Artikel 16 1. 2.
Het dagelijks bestuur ten opzichte van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het provinciebestuur Over al hetgeen GGD Drenthe betreft dient het dagelijks bestuur de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het provinciebestuur desgevraagd van bericht en raad. Het dagelijks bestuur doet mededeling van het verzoek uit lid 1 en de inhoud daarvan aan de deelnemers.
Artikel 17 1.
2.
Het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur geven aan de colleges ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig is. Het algemeen en het dagelijks bestuur verstrekken aan de colleges alle inlichtingen die door colleges worden gevraagd.
Artikel 18 1.
2.
Het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur ten opzichte van colleges
Het algemeen bestuur ten opzichte van de raden
De leden van het algemeen bestuur verschaffen de raad van de (eigen) gemeente met inachtneming van artikel 16 van de Wet gemeenschappelijke regelingen alle inlichtingen, die door die raad of door een of meer leden van die raad worden verlangd en wel op de in het reglement van orde voor de vergaderingen van die raad aangegeven wijze. Elk lid van het algemeen bestuur is de raad van de eigen gemeente met inachtneming van artikel 16 van de Wet gemeenschappelijke regelingen verantwoording verschuldigd voor het door hem in dat bestuur gevoerde beleid en wel op de in het reglement van orde voor de vergaderingen van die raad aangegeven wijze.
22 september 2015
Pagina 8 van 16
HOOFDSTUK 6 PERSONEEL EN ORGANISATIE Artikel 19 1. 2. 3.
4.
Aan het hoofd van GGD Drenthe staat een directeur die belast is met de dagelijkse leiding en het beheer van de dienst. Het dagelijks bestuur benoemt, schorst en ontslaat de directeur. De directeur treedt op bij rampen en crises als adviseur van het bevoegd gezag en is eindverantwoordelijk diensthoofd voor GGD en GHOR met formele sturingsbevoegdheden in het kader van de Wet publieke gezondheid en Wet veiligheidsregio’s, alsmede het coördineren van de voorbereiding op rampen door de instellingen binnen de geneeskundige hulpverlening in afstemming op de hulpverleningsdiensten en gemeente. De directeur is bestuurder in de zin van de Wet op de Ondernemingsraden.
Artikel 20 1. 2. 3.
3.
De voorzitter
De voorzitter leidt de vergaderingen van het algemeen en dagelijks bestuur en draagt zorg voor een tijdige en goede afdoening van de genomen besluiten. De voorzitter vertegenwoordigt GGD Drenthe in en buiten rechte. De voorzitter kan deze vertegenwoordiging opdragen aan de directeur. De voorzitter en de secretaris ondertekenen de stukken die van het openbaar lichaam uitgaan. De voorzitter kan de ondertekening opdragen aan de secretaris.
Artikel 21 1. 2.
De directeur
De secretaris
De directeur is secretaris van het algemeen en dagelijks bestuur. De secretaris woont de vergaderingen bij van het algemeen en dagelijks bestuur en heeft daarin een adviserende stem. De secretaris ondertekent namens het algemeen en dagelijks bestuur alle uitgaande stukken.
Artikel 22
Organisatiereglement
Het dagelijks bestuur stelt in een organisatiereglement regels vast over de inrichting van de ambtelijke organisatie, de op te dragen bevoegdheden en de medische verantwoordelijkheid.
22 september 2015
Pagina 9 van 16
Artikel 23 1.
2. 3. 4.
Archief
Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de archiefbescheiden van GGD Drenthe, in overeenstemming met een door het algemeen bestuur vast te stellen regeling. Deze regeling wordt Gedeputeerde Staten meegedeeld. De directeur is belast met het feitelijk beheer van de archiefbescheiden, bedoeld in het eerste lid, overeenkomstig de door het dagelijks bestuur vast te stellen nadere regeling. Voor de bewaring van de op grond van artikel 12 van de Archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden wijst het dagelijks bestuur een archiefbewaarplaats aan. De beheerder van de in het vorige lid aan te wijzen archiefbewaarplaats oefent overeenkomstig de regeling als bedoeld in het eerste lid toezicht uit op het beheer van de archiefbescheiden van GGD Drenthe, voor zover deze archiefbescheiden zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats.
22 september 2015
Pagina 10 van 16
HOOFDSTUK 7 FINANCIËLE BEPALINGEN Artikel 24 1.
2.
Administratie en controle
Het algemeen bestuur stelt regels vast met betrekking tot de organisatie van de financiële administratie en van het beheer van de geldmiddelen, met inachtneming van de artikelen 212 tot en met 215 van de Gemeentewet7. Het algemeen bestuur wijst een of meer accountants aan als bedoeld in artikel 393 lid 1 van boek 2 van het Burgerlijk wetboek, belast met de controle van de in artikel 197 van de Gemeentewet bedoelde jaarrekening en het daarbij verstrekken van een onafhankelijke verklaring en het uitbrengen van een verslag van bevindingen. De onafhankelijke verklaring van de accountant en het verslag van bevindingen voldoen aan het bepaalde in artikel 213 lid 3 respectievelijk lid 4 van de Gemeentewet.
Artikel 25
Dienstjaar
Een dienstjaar loopt van 1 januari tot en met 31 december.
Artikel 26 1.
2.
3.
4.
De kaderbrief
Voorafgaand aan de ontwerpbegroting wordt uiterlijk in december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de ontwerpbegroting wordt opgesteld een kaderbrief door het algemeen bestuur vastgesteld. In de kaderbrief worden de algemene financiële en beleidsmatige kaders benoemd die relevant zijn voor de ontwerpbegroting. De kaderbrief bevat in ieder geval een indicatie van de gemeentelijke bijdrage, de beleidsvoornemens en de prijscompensatie. De kaderbrief wordt aangeboden aan de colleges van burgemeesters en wethouders van de gemeenten. De colleges worden in de gelegenheid gesteld hun zienswijze daarop kenbaar te maken binnen zes weken na ontvangst van de kaderbrief. Het dagelijks bestuur zendt vóór 15 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, de algemene financiële en beleidsmatige kaders aan de raden van de deelnemende gemeenten zodat de raden deze informatie beschikbaar hebben ten behoeve van de voorjaarsnota.
7
Op grond van artikel 212 Gemeentewet is het vaststellen van de financiële verordening een bevoegdheid van de gemeenteraad, bij een gemeenschappelijke regeling is dit dan een bevoegdheid van het algemeen bestuur. Voor de controleverordening geldt hetzelfde: dit op grond van artikel 213 Gemeentewet.
22 september 2015
Pagina 11 van 16
Artikel 27 1.
2.
3.
4.
5.
De begroting
Het dagelijks bestuur maakt elk jaar op voorstel van de directeur een ontwerpbegroting voor het komend dienstjaar op en een meerjarenraming, voorzien van de nodige toelichting en specificaties. Met in achtneming van de artikelen 34 en 35 van de Wet gemeenschappelijke regelingen en – voor zover van toepassing – het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten: a. zendt het dagelijks bestuur de ontwerpbegroting, inclusief de meerjarenraming en een raming van de door elke gemeente verschuldigde inwonerbijdrage, acht weken voordat deze door het algemeen bestuur wordt vastgesteld, vergezeld van een toelichting, voor zienswijze toe aan de raden van de deelnemende gemeenten; b. wordt de ontwerpbegroting door de colleges voor een ieder ter inzage gelegd en tegen betaling van de kosten algemeen verkrijgbaar gesteld; c. kunnen de raden van de gemeenten binnen acht weken na toezending van de ontwerpbegroting bij het dagelijks bestuur schriftelijk hun zienswijze over de ontwerpbegroting naar voren brengen; d. voegt het dagelijks bestuur deze zienswijzen met voorstel voor afhandeling bij de ontwerpbegroting zoals hij deze aanbiedt aan het algemeen bestuur; e. stelt het algemeen bestuur de begroting vast in het jaar voorafgaande aan dat waarvoor zij dient; f. zendt het algemeen bestuur, nadat deze is vastgesteld, de begroting binnen twee weken na vaststelling toe aan de raden van de gemeenten. De in de begroting geraamde gemeentelijke bijdragen in de kosten van GGD Drenthe worden door de gemeenten opgenomen in de gemeentebegroting van het betreffende jaar; g. kunnen de raden hierover schriftelijk bij Gedeputeerde Staten hun zienswijze naar voren brengen en sturen hiervan een afschrift aan het dagelijks bestuur; h. zendt het dagelijks bestuur de begroting binnen twee weken na de vaststelling, doch uiterlijk vóór 1 augustus aan Gedeputeerde Staten. De inwonerbijdragen, bedoeld in lid 2a van dit artikel, voor de activiteiten bedoeld onder artikel 5, lid 1, worden vastgesteld op basis van het aantal inwoners per 1 januari van het jaar voorafgaande aan het dienstjaar conform de door het Centraal Bureau voor de Statistiek gepubliceerde bevolkingscijfers. De overige bijdragen van de gemeenten en derden worden bepaald op grond van door het algemeen bestuur vastgestelde tarieven. Als de begroting en de begrotingswijzigingen de goedkeuring behoeven van Gedeputeerde Staten, moet onder lid 2h gelezen worden dat de begroting ter goedkeuring aan Gedeputeerde Staten wordt toegezonden. Artikel 208 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing. Op een begrotingswijziging zijn de bepalingen van dit artikel zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing, voor zover die wijziging zal leiden tot een verhoging van de inwonerbijdragen voor de taken van artikel 5, lid 1. Andere begrotingswijzigingen kunnen vastgesteld worden door het algemeen bestuur zonder toepassing van lid 2c en 2d van dit artikel.
22 september 2015
Pagina 12 van 16
Artikel 28 1.
2. 3. 4. 5. 6. 7.
Het dagelijks bestuur legt aan het algemeen bestuur over elk begrotingsjaar verantwoording af over het door hem gevoerde beleid, onder overlegging van de jaarrekening en het jaarverslag, daarbij gevoegd het accountantsverklaring en het verslag van bevindingen. Het dagelijks bestuur voegt daarbij de stukken bedoeld in artikel 24 lid 2. De jaarstukken, genoemd in lid 1, voldoen aan het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten, voor zover van toepassing. In de jaarrekening wordt het door elk van de deelnemende gemeenten over het desbetreffende jaar werkelijk verschuldigde bedrag opgenomen. Het dagelijks bestuur zendt vóór 15 april de voorlopige jaarrekening aan de raden van de deelnemende gemeenten, inclusief het accountantsrapport. Het algemeen bestuur stelt de jaarrekening vast in het jaar volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft. Het dagelijks bestuur biedt de jaarrekening binnen twee weken na vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 juli, met alle bijbehorende stukken en het jaarverslag aan Gedeputeerde Staten. De vaststelling van de jaarrekening ontlast de leden van het dagelijks bestuur, de directeur en de controller van het daarin verantwoorde financieel beheer, behoudens later in rechte gebleken onregelmatigheden.
Artikel 29 1. 2. 3.
De jaarrekening
Bijdragen gemeenten en derden
De gemeenten betalen de in de begroting geraamde bijdrage in vier gelijke termijnen vooraf. Bij te late betaling is de wettelijke rente verschuldigd. De betaling van de activiteiten genoemd onder artikel 5 lid 6 en 7 vindt plaats na declaratie. Een mogelijk nadelig saldo zoals dat in de jaarrekening is vastgesteld, wordt verrekend met hiertoe te vormen reserves als bedoeld in artikel 30.
Artikel 30
Reservevorming
Reserves en voorzieningen worden gevormd overeenkomstig de door het algemeen bestuur vast te stellen Nota reserves en voorzieningen.
22 september 2015
Pagina 13 van 16
HOOFDSTUK 8
TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING, OPHEFFING
Artikel 31
Toetreding
1. 2. 3.
Voor de toetreding van een gemeente volstaan de besluiten van het college van die gemeente. Die toetreding behoeft de instemming van het algemeen bestuur. Aan de toetreding kan het algemeen bestuur voorwaarden verbinden. Het algemeen bestuur geeft van elk bericht van toetreding kennis aan de gemeenten en aan Gedeputeerde Staten.
Artikel 32 1.
2.
Een college van burgemeester en wethouders dat aan de regeling deelneemt kan overeenkomstig artikel 14, eerste lid, van de Wet publieke gezondheid, niet uittreden uit de regeling. Wanneer één of meerdere gemeenten wettelijke taken die niet rechtstreeks toegewezen zijn aan de GGD wil beleggen bij of wil terugtrekken uit de GGD, wordt een voorstel met de daarbij behorende kosten ter besluitvorming voorgelegd aan het algemeen bestuur
Artikel 33 1. 2.
3. 4.
5.
6. 7. 8.
Uittreding
Wijziging en opheffing
Zowel het algemeen bestuur, op voorstel van het dagelijks bestuur, als de colleges van de deelnemende gemeenten kunnen voorstellen doen tot wijziging van deze regeling. De regeling kan worden gewijzigd bij een daartoe strekkend besluit van de colleges, onder gelijktijdige toestemming van de raden, van tenminste twee derde van de deelnemende gemeenten, die samen twee derde van het aantal inwoners van het werkgebied omvatten. Een voorstel daartoe kan worden gedaan door het algemeen bestuur of door de colleges van tenminste zes gemeenten. Als een voorstel als bedoeld in het vorige lid uitgaat van colleges, dienen zij dit in bij het algemeen bestuur. Het algemeen bestuur legt het voorstel ter beslissing voor aan de raden van de gemeenten. De regeling kan alleen worden opgeheven onder gelijktijdige instelling van een nieuwe gemeentelijke gezondheidsdienst als bedoeld in artikel 14, eerste en tweede lid, van de Wet publieke gezondheid. Opheffing van de regeling geschiedt conform het bepaalde in lid 2 tot en met 4 van dit artikel. In geval van opheffing van de regeling besluit het algemeen bestuur tot liquidatie en stelt daarvoor de nodige regels en voorwaarden in een liquidatieplan. Het liquidatieplan wordt door het algemeen bestuur, de colleges en de raden gehoord, vastgesteld.
22 september 2015
Pagina 14 van 16
9.
10. 11. 12.
Het liquidatieplan voorziet in ieder geval in: a. de verplichting van de deelnemende gemeenten tot deelneming in de financiële gevolgen van de beëindiging van de regeling; b. de gevolgen die de opheffing heeft voor het personeel; c. de gevolgen voor de door GGD Drenthe en haar organen gevormde archieven. Het dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van de liquidatie. Zo nodig blijven de bestuursorganen in functie, ook na het tijdstip van opheffing, totdat de liquidatie voltooid is. Het algemeen bestuur brengt elk besluit tot opheffing of wijziging van deze regeling terstond ter kennis van de gemeenten en Gedeputeerde Staten.
22 september 2015
Pagina 15 van 16
HOOFDSTUK 9
SLOTBEPALING
Artikel 34
Toezending en registratie
1.
2. 3. 4.
Het gemeentebestuur dat daartoe bij de regeling is aangewezen onderscheidenlijk het bestuur van de gemeente van de plaats van vestiging maakt de regeling tijdig in alle deelnemende gemeenten bekend door kennisgeving van de inhoud daarvan in de Staatscourant. Artikel 140 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing. Het gemeentebestuur van de gemeente Assen is aangewezen als het gemeentebestuur bedoeld in artikel 26 van de wet. Het eerste en tweede lid zijn van toepassing op besluiten tot wijziging, verlenging of opheffing van de regeling, alsmede op besluiten tot toetreding en uittreding. De colleges van de deelnemende gemeenten dragen zorg voor de verwerking van deze regeling in het gemeentelijk register als bedoeld in artikel 27 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Artikel 35
Duur van de regeling
De colleges gaan deze regeling aan voor onbepaalde tijd.
Artikel 36
Inwerkingtreding
Deze gewijzigde regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2016.
Artikel 37
Titel
De regeling wordt aangehaald als 'Gemeenschappelijke regeling GGD Drenthe'.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur op 14 december 2015,
H.A. Vlieg-Kempe Voorzitter algemeen bestuur
22 september 2015
C.M. Eeken Secretaris algemeen bestuur
Pagina 16 van 16
Bijlage 2
1
Aangebrachte wijzigingen in de gemeenschappelijke regeling (GR) GGD Drenthe (artikelsgewijs) LEESWIJZER -
De gewijzigde GR GGD Drenthe is in onderstaand overzicht als uitgangspunt genomen. In de linker kolom wordt onder elk artikel van de gewijzigde GR vermeld welk artikel van de ‘oude’ GR GGD Drenthe hierover handelde. Bij elk artikel wordt toegelicht welke wijzigingen/toevoegingen zijn gebracht, mede ten opzichte van de ‘oude’ GR GGD Drenthe. Algemeen: de ‘oude’ GR GGD Drenthe kende een afzonderlijke toelichting. Veel van de toelichtingen zijn als niet meer relevant beoordeeld. Wanneer dit nog wel het geval was, is de betreffende toelichting verwerkt in voetnoten in de gewijzigde GR.
Artikel: Eerste pagina: voorblad (ook de ‘oude’ GR kende een vergelijkbaar voorblad)
Wijziging / toevoeging: Gewijzigd: verwijderd zijn de overwegingen van de colleges dat: met de invoering van de Wet Publieke Gezondheid, die de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid, de Infectieziektewet en de Quarantainewet vervangt, de gemeenschappelijke regeling herzien moet worden; gekozen is voor voortzetting van GGD Drenthe; invulling wordt gegeven aan de notitie ‘Verbonden partijen’ van de VDG; er een nieuwe bestuursstructuur is ingevoerd. Toegevoegd: overwegingen van de colleges dat: via de tweeledige verantwoordelijkheid van de directeur Publieke samengewerkt moet worden met de VRD; het voor een optimale behartiging van deze taken wenselijk is dat zij samenwerken; zij daartoe een openbaar lichaam instellen + de twee overwegingen die hierop volgen over het openbaar lichaam; de raad op grond van artikel 1, lid 2 Wgr, de colleges toestemming geven tot wijziging van de GR GGD Drenthe.
Hoofdstuk 1 Algemene Bepalingen 1. Begripsbepalingen Gewijzigd: (voormalig art. 1) Verwijderd uit lid 1 is het ‘werkgebied’. Toegevoegd: Aan lid 1 zijn de bepalingen ‘directeur’ en ‘secretaris’. 2. Openbaar lichaam Toegevoegd: (voormalig art. 2) Dat het openbaar lichaam GGD Drenthe een rechtspersoon is. Welke gemeenten GGD Drenthe omvat. 3. Bestuursorganen Gewijzigd: (voormalig art. 5) Nieuwe plek in de GR. Was voorheen artikel 5 lid 1 en 3. Voormalig artikel 5 lid 2 is verwijderd.
AB = algemeen bestuur, DB = dagelijks bestuur, DPG = directeur Publieke Gezondheid, GR = gemeenschappelijke regeling, VRD = Veiligheids Regio Drenthe, Wpg = Wet publieke gezondheid, Wvr = Wet veiligheidsregio’s
Bijlage 2
2
Hoofdstuk 2 Doelstelling en taken 4. Algemene Gewijzigd: doelstelling Verwijderd is de zinsnede inzake afstemming curatieve en geneeskundige hulpverlening. (voormalig art. 3) Toegevoegd: Bewaken, beschermen en bevorderen conform de missie van GGD Drenthe. 5. Taken GGD Drenthe Gewijzigd: (voormalig art. 4) Verwijderd is lid 5 van voormalig artikel 4 inzake het uniforme pakket en maatwerkpakket JGZ (i.v.m. wetwijziging). Toegevoegd: Lid 2 is toegevoegd. Hoofdstuk 3 Het Algemeen Bestuur (gemaakte keuze: artikelen aangaande het Algemeen Bestuur uit ‘oude’ GR onder elkaar in één hoofdstuk te plaatsen)
6.
Samenstelling, benoeming en ontslag (voormalig artikel 7)
7.
Taken en bevoegdheden (voormalig art. 6 lid 2)
8.
Werkwijze en vergaderorde (voormalig artikel 9, 12 en 13)
Gewijzigd: Veel tekstuele wijzingen in dit artikel (in vergelijking tot voormalig artikel 7). De gestelde termijnen zijn verwijderd uit voormalig artikel 7: lid 2 (zes weken), lid 3 (zes weken), Voormalig artikel 7 lid 4 en lid 5 zijn verwijderd. Gewijzigd: Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden waren in de ‘oude’ GR voor zowel het algemeen als dagelijks bestuur opgenomen in artikel 6. Voormalig artikel 6 lid 2 is in dit artikel ondergebracht onder lid 3 a en b. Toegevoegd: Lid 1. Lid 2. Lid 3 c t/m h. Lid 4. Gewijzigd: In de ‘oude’ GR waren dit de volgende artikelen: artikel 12: over de vergaderingen van het AB en; artikel 13 over de openbaarheid van de vergaderingen. De beide artikelen zijn samengevoegd tot dit artikel Werkwijze en vergaderorde. Daarnaast is gewijzigd: Voormalig artikel 12 lid 1, 2 en lid 6 zijn overgenomen in dit artikel. Voormalig lid 3 is verwijderd uit de GR. Lid 1 en lid 2 van artikel 13 is verwoord onder nieuw lid 5 en lid 6.
AB = algemeen bestuur, DB = dagelijks bestuur, DPG = directeur Publieke Gezondheid, GR = gemeenschappelijke regeling, VRD = Veiligheids Regio Drenthe, Wpg = Wet publieke gezondheid, Wvr = Wet veiligheidsregio’s
Bijlage 2
9.
Besluitvorming (voormalig artikel 12, lid 4 en 5)
10. Commissies (voormalig artikel 15)
3
Toegevoegd: Uit de ‘oude’ GR is artikel 9 m.b.t. de aanwijzing van de (vice)voorzitter toegevoegd als lid 1 aan dit artikel. Aan lid 5 is toegevoegd artikel 23 van de Gemeentewet. Is lid 7 waarin de termijn van 14 kalenderdagen is opgenomen voor het verzenden van vergaderdocumenten voor het AB. Voetnoot over de vergaderfrequentie. Deze was voorheen opgenomen in de toelichting op de GR. Gewijzigd: In de ‘oude’ GR was geen apart artikel over besluitvorming opgenomen. In voormalig artikel 12 onder lid 4 en lid 5 werd de besluitvorming benoemd, de inhoud hiervan is ongewijzigd overgenomen. Toegevoegd: Aan lid 2: indien de stemmen staken geeft de stem van de voorzitter de doorslag. Toegevoegd: Aan lid 1: met in achtneming van artikel 24 van de Wgr. Voetnoot waarin de toelichting uit de ‘oude’ GR is opgenomen.
Hoofdstuk 4 Het dagelijks bestuur (gemaakte keuze: artikelen aangaande het dagelijks bestuur uit ‘oude’ GR onder elkaar in één hoofdstuk te plaatsen)
11. Samenstelling, benoeming en ontslag (voormalig artikel 8)
12. Taken en bevoegdheden (voormalig art. 6 lid 1 en art. 10 lid 2)
Gewijzigd: Verwijderd is de termijn van zes weken uit voormalig artikel 8 lid 5. Vervangen is artikel 8 lid 7 door nieuw lid 7. Zie onder bij toegevoegd. Toegevoegd: Bij de zetelverdeling in lid 3 een spreiding over de gemeentegrootte. Lid 7 op basis van gewijzigde Wgr (zie ook bijbehorend overzicht). In ‘oude’ GR was dit voormalig artikel 8 lid 7. Lid 9 aangaande de zittingsperiode van het DB. Lid 10: dat herbenoeming na twee zittingsperioden is uitgesloten. Gewijzigd: Lid 1a: het bepaalde uit gewijzigde Wgr artikelen 31a, 33a en 33b overgenomen (zie bijbehorend overzicht). Onder lid 3a, 3b en lid 4 is het bepaalde uit artikel 6 lid 1 van de ‘oude’ GR verwoord. Inhoudelijk geen wijzigingen. Toegevoegd: Lid 1b Voormalig artikel 10 lid 2 is in dit artikel toegevoegd als lid 2. Lid 3 c over het nemen van conservatoire maatregelen. Lid 3d over het uitvoeren van taken voortvloeiend uit deze regeling. In de voetnoot is de toelichting uit de ‘oude’ GR opgenomen m.b.t. de verantwoordelijkheid van het DB voor de bedrijfsvoering van GGD Drenthe.
AB = algemeen bestuur, DB = dagelijks bestuur, DPG = directeur Publieke Gezondheid, GR = gemeenschappelijke regeling, VRD = Veiligheids Regio Drenthe, Wpg = Wet publieke gezondheid, Wvr = Wet veiligheidsregio’s
Bijlage 2
13. Werkwijze en vergaderorde (voormalig art. 14)
14. Besluitvorming (voormalig art. 14)
4
Gewijzigd: Uit ‘oude’ GR: artikel 14 lid 2 verwijderd; artikel 14 lid 3 verplaatst naar artikel 14 Besluitvorming. Toegevoegd: De vergadering van het DB zijn besloten. Toegevoegd: Uit ‘oude’ GR: artikel 14 lid 3 toegevoegd aan dit artikel onder lid 1 en 2; artikel 14 lid 4 toegevoegd aan dit artikel onder lid 3 en 4.
Hoofdstuk 5 Inlichtingen en verantwoording 15. Het DB en de Gewijzigd: voorzitter t.o.v. het De artikelen 15, 17 en 18 zijn het resultaat van een actualiseringsslag. De artikelen zijn opgesteld naar voorbeeld van de AB VRD. (voormalig art. 11) De artikelen zijn nu anders gestructureerd, waardoor de verantwoording- en inlichtingenplicht van de bestuursorganen is 16. Het DB t.o.v. de uitgewerkt naar onder andere de minister van BZK, colleges en raden. minister van BZK en De inhoud van artikelen 15, 17 en 18 is op onderdelen vergelijkbaar met de inhoud uit artikel 11 uit ‘oude’ GR over de het provinciebestuur verantwoording- en inlichtingenplicht. Geen majeure wijzigingen. (voormalig art. 11) Toegevoegd: 17. Het AB en het DB Het bepaalde uit de gewijzigde Wgr artikel 19b lid 1 en 2 is toegevoegd onder artikel 16 (zie bijbehorend overzicht). t.o.v. colleges (voormalig art. 11)
18. De voorzitter, leden van DB en AB t.o.v. de raden (voormalig art. 11)
Hoofdstuk 6 Personeel en organisatie (in ‘oude’ GR hoofdstuk 7)
19. De directeur (voormalig art. 16)
Gewijzigd: Uit voormalig artikel 16 zijn lid 2 en 3 verplaatst naar artikel 21 De secretaris. Lid 2 van dit artikel bepaald dat het dagelijks bestuur de directeur benoemt, schorst en ontslaat. In de ‘oude’ GR was dit het algemeen bestuur. Dit n.a.v. de gewijzigde Wgr.
AB = algemeen bestuur, DB = dagelijks bestuur, DPG = directeur Publieke Gezondheid, GR = gemeenschappelijke regeling, VRD = Veiligheids Regio Drenthe, Wpg = Wet publieke gezondheid, Wvr = Wet veiligheidsregio’s
Bijlage 2
20. De voorzitter (voormalig art. 17)
21. De secretaris (voormalig art. 16 lid 2 en 3)
22. Organisatiereglement
5
Toegevoegd: Lid 3 is toegevoegd omdat vanaf 1 januari 2012 door een wijziging van de Wpg de DPG de dagelijkse leiding geeft aan de GGD- en GHOR-organisatie (Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de regio). Gewijzigd: De voorzitter kan ondertekening opgedragen aan de secretaris. In de ‘oude’ GR was dit het algemeen bestuur die de voorzitter kon toestaan de ondertekening op te dragen aan de secretaris. Inhoudelijk geen wijzigingen. Gewijzigd: Verwijderd is verwijzing naar artikelen van de Gemeentewet. Artikel 105 Gemeentewet is komen te vervallen. Overige verwijzingen voegen op inhoud niet toe. Toegevoegd: Lid 3 -
(voormalig art. 19)
23. Archief (voormalig art. 20)
Gewijzigd: Het bepaalde in lid 3 en 4 van voormalig artikel 20 is geactualiseerd en in opnieuw verwoord onder respectievelijk nieuw lid 3 en 4. Toegevoegd: Lid 1: regeling wordt Gedeputeerde Staten meegedeeld.
Hoofdstuk 7 Financiële bepalingen (in ‘oude’ GR hoofdstuk 8)
24. Administratie en controle (voormalig art. 21)
25. Dienstjaar
Gewijzigd: Het bepaalde in de ‘oude’ GR onder artikel 21: - lid 1 is verwijderd; - lid 2 is aangepast en overgenomen in het artikel onder lid 1; - lid 3 is geactualiseerd en sterk gewijzigd opgenomen in het nieuwe artikel onder lid 2. -
(voormalig art. 22)
26. De kaderbrief (voormalig art. 23 lid 2)
Naast het bepaalde uit voormalig artikel 23 lid 2 is in dit artikel de strekking van artikel 34b gewijzigde Wgr opgenomen (zie bijgevoegd overzicht).
Toegevoegd: De inhoud van het bepaalde in lid 3.
AB = algemeen bestuur, DB = dagelijks bestuur, DPG = directeur Publieke Gezondheid, GR = gemeenschappelijke regeling, VRD = Veiligheids Regio Drenthe, Wpg = Wet publieke gezondheid, Wvr = Wet veiligheidsregio’s
Bijlage 2
27. De begroting (voormalig art. 23)
28. De jaarrekening (voormalig art. 24)
29. Bijdragen gemeenten en derden
6
Gewijzigd: Het bepaalde in de ‘oude’ GR onder artikel 23: - lid 1 is integraal overgenomen in nieuw lid 1; - lid 2 is verwijderd (naar nieuw artikel 26 Kaderbrief, strekking van artikel 34b gewijzigde Wgr opgenomen); - lid 3 is verwijderd; - lid 4 is verwoord onder nieuw lid 2b; - lid 5 is integraal overgenomen in nieuw lid 23; - lid 6 is verwoord onder nieuw lid 2a en 2c; - lid 7 is verwoord onder nieuw lid 2d. Verwijderd uit lid 7 is gestelde termijn van uiterlijk 20 juni voor aanbieden begroting aan AB; - lid 8: termijn van 1 juli is gewijzigd in 1 augustus (zie ook toevoeging hieronder); - lid 9 is verwoord onder nieuw lid 2f en 2h; - lid 10 is verwoord onder nieuw lid 2g - lid 11 is overgenomen in nieuw lid 4; - lid 12 is overgenomen in nieuw lid 5; Toegevoegd: Lid 2 waarin de artikelen 34 en 35 (gewijzigde Wgr) zijn verwerkt. Grootste inhoudelijke verschillende t.o.v. de ‘oude’ GR zijn de zienswijzetermijn van acht weken (i.p.v. tien weken, ‘oude’ GR artikel 23 lid 6) en het toezenden van de begroting uiterlijk voor 1 augustus (was 1 juli, ‘oude’ GR artikel 23 lid 8) aan Gedeputeerde Staten. Gewijzigd: Strekking van voormalig artikel 24 lid 1 is gelijk gebleven, tekstueel veel wijzigingen. Nieuw lid 3 bevat het gestelde uit voormalig artikel 24 lid 2. Voormalig artikel 24 lid 3 is gewijzigd in nieuw lid 4. Door de gewijzigde Wgr is eerder gestelde termijn van 1 april gewijzigd in 15 april (zie bijgevoegde overzicht). Toegevoegd: In nieuw lid 1 is verwoord dat het DB aan het AB over elk begrotingsjaar verantwoording aflegt over het gevoerde beleid. Het bepaalde in lid 5: AB stelt de jaarrekening vast in het jaar volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft. -
(voormalig art. 25)
30. Reservevorming
-
(voormalig art. 26)
AB = algemeen bestuur, DB = dagelijks bestuur, DPG = directeur Publieke Gezondheid, GR = gemeenschappelijke regeling, VRD = Veiligheids Regio Drenthe, Wpg = Wet publieke gezondheid, Wvr = Wet veiligheidsregio’s
Bijlage 2
7
Hoofdstuk 8 Toetreding, uittreding, wijziging, opheffing 31. Toetreding (voormalig art. 27)
32. Uittreding (voormalig art. 28)
33. Wijziging en opheffing (voormalig art. 29)
Hoofdstuk 9 Slotbepaling 34. Toezending en registratie (voormalig art. 30 lid 2 en 4)
35. Duur van de regeling
Dit hele artikel is gewijzigd o.b.v. het bepaalde in artikel 14, eerste lid van de Wet publieke gezondheid. Uittreding is slechts mogelijk na wijziging van de indeling van gemeenten in regio’s als bedoeld in artikel 8 van de Wvr. Gewijzigd: 29 lid 1 uit ’oude’ GR (regeling aangaan voor onbepaalde tijd) is nieuw artikel 35 geworden. 29 lid 2 en 3 uit ’oude’ GR is opnieuw verwoord in dit artikel onder lid 2, 3 en 4. Toegevoegd: In lid 2 dat de regeling kan worden gewijzigd onder gelijktijdige toestemming van de raad. Het bepaalde in lid 5, namelijk dat de regeling alleen kan worden opgeheven onder gelijktijdige instelling van een nieuwe gemeentelijke gezondheidsdienst. Lid 8 t/m 11 aangaande liquidatie. Het artikel is aangepast aan de gewijzigde wetgeving. Gewijzigd: Voormalig artikel 30 lid 2 is gewijzigd in nieuw lid 2. Toegevoegd: Lid 3 en 4. -
(voormalig art. 29 lid 1)
36. Inwerkingtreding
Nieuw artikel.
37. Titel
-
(voormalig art. 30 lid 1)
Naast in het overzicht genoemde verwijderde (lid van) artikelen is verwijderd: Artikel 10 lid 1: Algemene bevoegdheidstoedeling Artikel 18: Rechtspositieregeling
AB = algemeen bestuur, DB = dagelijks bestuur, DPG = directeur Publieke Gezondheid, GR = gemeenschappelijke regeling, VRD = Veiligheids Regio Drenthe, Wpg = Wet publieke gezondheid, Wvr = Wet veiligheidsregio’s
Voorstel voor de Raad Datum raadsvergadering Agendapuntnummer Besluitnummer Portefeuillehouder
: 29 oktober 2015 : XIII, punt 10d : 1920 : Wethouder Jan ten Kate
Aan de gemeenteraad Onderwerp: Gemeenschappelijke regeling Recreatieschap Drenthe. 1TU
U1T
Samenvatting: Met dit voorstel wordt beoogd in te stemmen met een wijziging van de gemeenschappelijke regeling Recreatieschap Drenthe en het college toestemming te geven om de regeling te wijzigen. Deze wijziging is nodig omdat de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) per 1 januari is gewijzigd. Dit leidt tot een noodzakelijke aanpassing van de gemeenschappelijke regeling Recreatieschap Drenthe. De Vereniging Drentse Gemeenten (VDG) heeft een advies uitgebracht over de consequenties van de gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen. Het advies van de VDG is overgenomen in het voorstel voor wijziging van de gemeenschappelijke regeling Recreatieschap Drenthe. 1TU
U1T
Fase van besluitvorming: Besluitvormend 1TU
U1T
Ontwerpbesluit: 1. In te stemmen met het voorstel tot wijziging van de gemeenschappelijke regeling Recreatieschap Drenthe. 2. Het college toestemming te verlenen om de gemeenschappelijke regeling Recreatieschap Drenthe te wijzigen. 1TU
U1T
Inleiding en aanleiding: De Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) is gewijzigd per 1 januari. De wetswijzing heeft vier hoofddoelen • Versterking van de invloed van de raad. • In een brief van 5 december 2014* heeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) de gemeenteraden en colleges van burgemeester en wethouders geïnformeerd over de wijzigingen van de WGR. Als het gaat om de versterking van de invloed van de gemeenteraad geeft de minister aan dat er in de planning- en controlcyclus van de gemeenschappelijke regelingen een aantal wijzigingen wordt doorgevoerd die er op gericht zijn de invloed van de raden op het samenwerkingsverband te versterken. Concreet gaat het hierbij om de introductie van de kaderbrief (art. 34b WGR), het verlengen van termijnen en het uitbreiden van de mogelijkheden voor lokale rekenkamers en rekenkamercommissies om onderzoek te doen naar samenwerkingsverbanden die krachtens de WGR zijn ingesteld. • Het opnemen van een nieuwe rechtsvorm in de Wgr (de bedrijfsvoeringsorganisatie; Bvo) • Overige aanpassingen in verband met democratisering van de regelingen, zoals het niet zelf kunnen besluiten over uitbreiding van taken, het DB mag niet langer een meerderheid in het AB hebben en uitgebreidere plichten tot bekendmaking 1TU
U1T
Pagina 1 van 3
•
van besluiten. Verwerking dualiseringsvoorstellen en verwijzing naar de huidige Gemeentewet.
Bestaande regelingen hebben een jaar de tijd om bepalingen met betrekking tot de structuur aan te passen. Het gaat daarbij om de volgende onderdelen: • Uitbreiding overgedragen bevoegdheden in GR (art. 10) • Aanwijzing leden (raadsregeling art. 13. Lid 1) • Aanwijzing leden (gemengde regeling college/burgemeesters art. 13 lid 10) • Samenstelling DB (geen meerderheid DB t.o.v. AB art. 14 lid 1) Deze wetswijziging leidt tot een noodzakelijke aanpassing van de gemeenschappelijke regeling Recreatieschap Drenthe. Problemen of vraagstukken: De huidige gemeenschappelijke regeling Recreatieschap Drenthe moet aangepast worden aan de Wet gemeenschappelijke regelingen. 1TU
U1T
Ontwerpbesluit: toelichting en argumentatie: De Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) is gewijzigd per 1 januari. Deze wetswijziging leidt tot een noodzakelijke aanpassing van de gemeenschappelijke regeling Recreatieschap Drenthe. 1TU
U1T
De Vereniging Drentse Gemeenten (VDG) heeft een advies uitgebracht over de consequenties van de gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen op de gemeenschappelijke regelingen in Drenthe. Het advies van de VDG is overgenomen in het voorstel voor wijziging van de gemeenschappelijke regeling Recreatieschap Drenthe. Zie voor een toelichting op de wijzigingen de bijlage verschillen tussen de oude en nieuwe regeling. Wijziging van deze gemeenschappelijke regeling vereist instemming van de gemeenteraad en de gemeenteraad moet het college toestemming verlenen om de regeling te wijzigen. Alternatief beleid: n.v.t. 1TU
U1T
Financiële effecten: n.v.t. 1TU
U1T
Personele effecten: n.v.t. 1TU
U1T
Juridische effecten: Een gemeenschappelijke regeling die die aangepast is aan de Wet gemeenschappelijke regelingen. 1TU
U1T
Participatie- en communicatieparagraaf: (in te vullen aan de hand van de menukaart) De wijzigingen hebben geen gevolgen voor de samenwerking met het toeristischrecreatieve werkveld. 1TU
1TU
U1T
Fatale termijnen: De gemeenschappelijke regelingen moeten voor 1 januari 2016 zijn aangepast aan de Wet gemeenschappelijke regelingen. 1TU
U1T
Aanpak en uitvoering: De werking en toepassing van de gemeenschappelijke regeling zal vanuit het Algemeen 1TU
U1T
Pagina 2 van 3
Bestuur van het Recreatieschap Drenthe worden gemonitord. Bijlagen: (alleen digitaal) - Gewijzigde gemeenschappelijke regeling Recreatieschap Drenthe (concept) - Concept wijzigingen met toelichting. 1TU
U1T
Zuidwolde, 16 oktober 2015 Burgemeester en wethouders van De Wolden, secretaris Nanne Kramer
burgemeester Roger de Groot
Pagina 3 van 3
Ontwerp Nr.
XIII / 10d
De raad van de gemeente DE WOLDEN; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 oktober 2015; Besluit: 1.
In te stemmen met het voorstel tot wijziging van de gemeenschappelijke regeling Recreatieschap Drenthe.
2.
Het college toestemming te verlenen om de gemeenschappelijke regeling Recreatieschap Drenthe te wijzigen.
Zuidwolde, 29 oktober 2015 De raad voornoemd,
griffier, drs. I.J. Gehrke
voorzitter, R.T. de Groot
Pagina 1 van 1
GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING RECREATIESCHAP DRENTHE HOOFDSTUK I
BEGRIPS- EN INTERPRETATIEBEPALINGEN
Artikel 1 1. In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder: a. de regeling : deze gemeenschappelijke regeling; b. het samenwerkingsverband : het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2 van de regeling; c. de gemeenten : de deelnemende gemeenten; d. de raden : de raden van de gemeenten, bedoeld in het eerste lid onder c.; e. de colleges : de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten, bedoeld in het eerste lid onder c.; f. het Algemeen Bestuur : het Algemeen Bestuur van het openbaar lichaam; g. het Dagelijks Bestuur : het Dagelijks Bestuur van het openbaar lichaam. 2. Ingeval in de regeling artikelen van de Gemeentewet of van enig andere wet of wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard en in die artikelen wordt gesproken van de gemeente, de raad, lid van de raad, het college van burgemeester en wethouders, wethouders en burgemeester c.q. voorzitter van de raad, dient te worden gelezen onderscheidenlijk de regeling, het Algemeen Bestuur, lid van het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur, lid van het Dagelijks Bestuur en de voorzitter.
HOOFSTUK II
HET SAMENWERKINGSVERBAND
Artikel 2 1. Er is een samenwerkingsverband genaamd het openbaar lichaam Recreatieschap Drenthe. 2. Het is gevestigd te Assen. 3. Het gebied van het samenwerkingsverband omvat het grondgebied van de aan het Recreatieschap Drenthe deelnemende gemeenten.
Artikel 3 Vervallen. HOOFDSTUK III
TAKEN
Artikel 4 1. Het samenwerkingsverband heeft tot taak de gemeenschappelijke belangen van de deelnemende gemeenten te behartigen op het gebied van recreatie en toerisme.
2. Het Recreatieschap voert deze taak uit door: a. het opstellen van beleidsplannen en werkplannen; b. het, waar mogelijk in samenwerking met anderen, bevorderen van: 1. de instandhouding en verbetering van het natuur- en landschapsschoon; 2. het coördineren van de plannen der deelnemende gemeenten ten aanzien van recreatie en toerisme; 3. de bereikbaarheid en toegankelijkheid van de recreatiegebieden; 4. de totstandkoming en de instandhouding c.q. de verbetering van de nodige gebouwen; 5. terreinen en werken en overige voorzieningen ten dienste van de recreatie en toerisme; 6. samenwerking met andere instellingen en lichamen inzake de in lid 1 genoemde doelstelling; 7. het overleg over eventuele maatregelen op het gebied van de openbare orde, zedelijkheid en gezondheid, echter uitsluitend ten behoeve van de in lid 1 genoemde doelstelling; 8. overige de recreatie en/of het toerisme dienende activiteiten. 3. Het geven van voorlichting en het verstrekken van adviezen, verband houdende met de in lid 1 genoemde doelstelling. 4. Het met inachtneming van de in lid 1 vermelde doelstelling de totstandkoming en exploitatie van voorzieningen in het belang van de openluchtrecreatie in zijn gebied ter hand te nemen, voor zover de totstandkoming en/of de exploitatie door de deelnemers aan het Recreatieschap Drenthe is opgedragen/overgelaten.
5. Het beheren van toeristisch/recreatieve voorzieningen of het uitoefenen van toezicht op deze voorzieningen, voor zover het beheer en/of het toezicht door de deelnemers aan het Recreatieschap Drenthe is opgedragen/overgelaten. HOOFDSTUK IV
UITOEFENING VAN BEVOEGDHEDEN
Artikel 5 Vervallen.
Artikel 6 1. De raad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de deelnemende gemeenten kunnen ter behartiging van de taken als bedoeld in artikel 4 en in aanvulling op de bevoegdheden genoemd in artikel 5, besluiten bevoegdheden over te dragen aan onderscheidenlijk het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur en de voorzitter van het samenwerkingsverband. 2. Het samenwerkingsverband oefent de overgedragen bevoegdheden eerst uit voor zover het Algemeen Bestuur daarmee instemt. 3. Een besluit als bedoeld in het eerste lid regelt zo nodig de bijdrage in de kosten in verband met de uitoefening van de betreffende bevoegdheden. 4. Een vertegenwoordiger van een deelnemende gemeente, waarvan het bestuur de bepaalde bevoegdheid niet heeft overgedragen, onthoudt zich in de vergadering van het Algemeen Bestuur van medestemmen over aangelegenheden, die betrekking hebben op de uitoefening van bedoelde bevoegdheid. 2 10-09-2015
5. De wettelijke voorschriften met betrekking tot de in het eerste lid bedoelde bevoegdheden, de uitoefening van deze bevoegdheden en het toezicht daarop, zijn van overeenkomstige toepassing. 6. Een besluit, als bedoeld in het eerste lid, wordt de aan het samenwerkingsverband deelnemende gemeenten meegedeeld en wordt bekend gemaakt door ter inzagelegging ter secretarie van de gemeente, die het aangaat, alsmede opgenomen in de registers als bedoeld in artikel 27 van de Wet gemeenschappelijke regelingen. De voorzitter van het samenwerkingsverband maakt de ter inzagelegging tevoren bekend in één of meerdere dag- of nieuwsbladen, die in het gebied verspreid worden.
Artikel 7 Vervallen. HOOFDSTUK V
HET ALGEMEEN BESTUUR
PARAGRAAF I:
DE SAMENSTELLING
Artikel 8 Elke deelnemer wijst een lid en een plaatsvervangend lid van het Algemeen Bestuur aan.
Artikel 9 Vervallen.
Artikel 10 Vervallen.
PARAGRAAF II:
DE WERKWIJZE
Artikel 11 Het Algemeen Bestuur vergadert tenminste vijfmaal per jaar en voorts zo dikwijls als de voorzitter dit nodig oordeelt of wanneer tenminste drie leden zulks onder opgave van redenen dit schriftelijk verzoeken. In dat geval vindt de vergadering binnen 30 dagen plaats.
Artikel 12 In de vergadering van het Algemeen Bestuur heeft ieder lid één stem. Artikel 13 De stukken die van het Algemeen Bestuur uitgaan worden door de voorzitter en door de directeur als secretaris ondertekend. 3 10-09-2015
PARAGRAAF III:
INLICHTINGEN EN VERANTWOORDING
Artikel 14 Bij het afleggen van verantwoording en het verstrekken van inlichtingen aan een raad of een lid van een raad of het ontslag van een lid van het Algemeen Bestuur door een raad is het reglement van orde van die raad van toepassing. Artikel 15 Vervallen.
Artikel 16 Vervallen. HOOFDSTUK VI
DAGELIJKS BESTUUR
PARAGRAAF I:
DE SAMENSTELLING
Artikel 17 1. het Dagelijks Bestuur bestaat uit de voorzitter en twee leden. 2. Vervallen. 3. Vervallen. 4. Vervallen.
PARAGRAAF II:
DE WERKWIJZE
Artikel 18 1. Het Dagelijks Bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter of tenminste twee leden dit nodig achten. In dat geval vindt de vergadering binnen 14 dagen plaats. 2. Elk lid van het Dagelijks Bestuur heeft in de vergadering van het Dagelijks Bestuur één stem. 3. Vervallen.
Artikel 19 De stukken, die van het Dagelijks Bestuur uitgaan, worden door de voorzitter en de secretaris ondertekend.
4 10-09-2015
PARAGRAAF III
INLICHTINGEN EN VERANTWOORDING
Artikel 20 Vervallen.
Artikel 21 1. Het Dagelijks Bestuur geeft aan de raden van de deelnemende gemeenten ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het bestuur gevoerde beleid en te voeren beleid nodig is. Tot die informatie behoren in ieder geval de verslagen van de vergaderingen. 2. Het Dagelijks Bestuur verstrekt aan de raden van de deelnemende gemeenten alle inlichtingen die door één of meer leden van de raden worden verlangd op de wijze zoals in het reglement van orde van die raad is bepaald. HOOFDSTUK VII
DE VOORZITTER
Artikel 22 Vervallen. HOOFDSTUK VIII
COMMISSIES
Artikel 23 Het Algemeen Bestuur kan commissies instellen met het oog op de behartiging van bepaalde belangen.
Artikel 24 Vervallen.
Artikel 25 Vervallen. HOOFDSTUK IX
DE ORGANISATIE
PARAGRAAF I:
DIRECTEUR
Artikel 26 Vervallen.
5 10-09-2015
PARAGRAAF II
ORGANISATIE EN PERSONEEL
Artikel 27 Vervallen. Artikel 28 Vervallen.
Artikel 29 Vervallen.
PARAGRAAF III
FINANCIËLE ADMINISTRATIE
Artikel 30 Vervallen.
Artikel 31 Vervallen. HOOFDSTUK X
FINANCIËLE BEPALINGEN
BEGROTING
Artikel 32 1. Het Dagelijks Bestuur zendt de kadernota voor 1 februari aan de deelnemers. 2. Het Dagelijks Bestuur zendt de ontwerpbegroting voor 1 mei aan de deelnemers. 3. Het Dagelijks Bestuur verzamelt de commentaren van de raden en voegt deze bij het ontwerp zoals die aan het Algemeen Bestuur wordt aangeboden.
Artikel 33 1. Het Algemeen Bestuur stelt de begroting vast voor 1 juli van het jaar, voorafgaande aan dat waarvoor de begroting moet dienen. 2. Terstond na de vaststelling wordt aan de raden van de deelnemende gemeenten medegedeeld dat de begroting is vastgesteld onder eventuele mededeling van wijziging t.o.v. de ontwerpbegroting.
6 10-09-2015
Artikel 34 1. In de begroting wordt aangegeven de naar raming door elke deelnemende gemeente voor het jaar, waarop de begroting betrekking heeft, verschuldigde bijdrage in de kosten van het samenwerkingsverband. 2. Investeringsplannen, vervreemdingen, ruilingen en nieuwe activiteiten met financiële consequenties, dienen vergezeld te gaan van een overzicht (begrotingswijziging) waarin de financiële c.q. personele gevolgen zijn weergegeven. 3. Eventuele reservevorming dient bij afzonderlijke begrotingswijziging aan de orde te komen.
Artikel 35 Vervallen. HOOFDSTUK XI
REKENING
Artikel 36 Vervallen.
Artikel 37 1. Het Algemeen Bestuur stelt de rekening voor 1 juli van het jaar volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft, vast. 2. Terstond na de vaststelling zendt het Dagelijks Bestuur de jaarrekening aan de raden van de deelnemende gemeenten. 3. Vervallen.
Artikel 38 Vervallen.
7 10-09-2015
Artikel 39 1. De bijdragen van de deelnemende gemeenten in de apparaatskosten van het samenwerkingsverband worden berekend op de volgende wijze: a. de verdeelsleutel voor de Drentse gemeenten is als volgt bepaald: Gemeente Aa en Hunze 7,75 % Gemeente Assen 7,5% Gemeente Borger-Odoorn 8,0% Gemeente Coevorden 9,25 % Gemeente De Wolden 6,75% Gemeente Emmen 18,0% Gemeente Hoogeveen 8,0% Gemeente Meppel 4,0% Gemeente Midden-Drenthe 10,0% Gemeente Noordenveld 7,25% Gemeente Tynaarlo 6,25% Gemeente Westerveld 7,25% b. De verdeelsleutel voor de niet-Drentse gemeenten wordt bepaald op basis van een gemiddelde van de percentages van twee vergelijkbare Drentse gemeenten qua inwoneraantal en oppervlakte. c. De bijdrage zoals berekend op grond van het percentage genoemd onder b van dit artikel wordt opgeteld bij de som van de berekende bijdragen op grond van het bepaald in lid 1 onder a van dit artikel. 2. a. De bijdragen van de deelnemende gemeenten in de investerings- en projectkosten worden berekend door de inkomsten toeristenbelasting in de gemeenten, gebaseerd op de gemeenterekening over het kalenderjaar, gelijk aan dat van het Recreatieschap Drenthe, te delen door het tarief toeristenbelasting per overnachting en vervolgens de uitkomst hiervan te vermenigvuldigen met een nader door het Algemeen Bestuur te bepalen bedrag. b. Indien in een deelnemende gemeente geen sprake is van het heffen van toeristenbelasting wordt uitgegaan van een door het Algemeen Bestuur nader vast te stellen bedrag op basis van de bekende toeristische overnachtingen. c. Inzake de onder artikel 39 lid 2 sub a. en b. genoemde bijdrage stelt het Algemeen Bestuur tevens een minimum bijdrage voor de deelnemende gemeenten vast. 3. De definitieve vaststelling van de door elke deelnemende gemeente verschuldigde bijdrage in de kosten geschiedt in de jaarrekening. 4. Op de bijdragen, bedoeld in het eerste en tweede lid worden, volgens de door het Algemeen Bestuur te bepalen wijze, door de deelnemende gemeenten voorschotten verstrekt. 5. De voorschotten worden bepaald aan de hand van de begroting voor het desbetreffende jaar.
Artikel 40 De betaling van rente en aflossing van de door het Recreatieschap Drenthe gesloten of te sluiten geldleningen wordt zo nodig door de deelnemende gemeenten gegarandeerd.
8 10-09-2015
HOOFDSTUK XII
TOETREDEN, UITTREDEN EN OPHEFFEN
Artikel 41 1. Toetreding, door een niet aan deze regeling deelnemende gemeente, kan plaats hebben bij besluit van de raad, het college van burgemeester en wethouders, ieder voor zover zij voor eigen gemeente bevoegd zijn, indien tenminste tweederde van het aantal raden, colleges en burgemeester en wethouders zich daar vóór hebben verklaard. 2. Het Algemeen Bestuur stelt de financiële gevolgen van toetreding vast, welke een direct gevolg zijn van de toetreding en waarvan het niet redelijk is, dat deze mede voor rekening komen van de reeds deelnemende gemeenten. 3. De toetreding gaat in op de eerste dag van de maand, na de publicatie van het besluit tot toetreding in de Staatscourant. 4. Vervallen.
Artikel 42 1. Een deelnemende gemeente kan uittreden uit de regeling door een daartoe strekkend besluit van de raad, het college van burgemeester en wethouders. De uittreding wordt van kracht zes maand na de datum waarop het besluit is gepubliceerd in de Staatscourant. 2. Het Algemeen Bestuur stelt, binnen een periode van zes maanden na ontvangst van het besluit tot uittreding de financiële gevolgen vast, alsmede de overige gevolgen van de uittreding. 3. Uittreding kan, behoudens door het Algemeen Bestuur toe te stane afwijking slechts plaats hebben met een opzegtermijn van twee jaar. Met dien verstande, dat de voor de uittreding eventueel noodzakelijke wijziging van de regeling in werking moet zijn getreden voor 1 januari van het jaar van uittreding. 4. Uittreding kan niet plaatsvinden gedurende de eerste vijf jaren na de inwerking treding van deze regeling of na de toetreding.
Artikel 43 1. Het Dagelijks Bestuur en de besturen van de deelnemende gemeenten kunnen aan het Algemeen Bestuur voorstellen doen tot wijziging van de regeling. 2. Indien het Algemeen Bestuur wijziging van de regeling wenselijk acht, doet het Dagelijks Bestuur een daartoe strekkend voorstel toekomen aan de besturen van de deelnemende gemeenten. 3. Een wijziging is tot stand gekomen wanneer: a. Het Algemeen Bestuur zich daar vóór heeft verklaard en b. tweederde van het aantal raden, tweederde van het aantal colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten zich daar vóór hebben verklaard, ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft. 4. De wijziging gaat in op de eerste dag van de maand volgende op die waarin het besluit in de Staatscourant is geplaatst.
9 10-09-2015
Artikel 44 1. De regeling kan opgeheven worden bij daartoe strekkende besluiten van tenminste tweederde van het aantal raden, tweederde van het aantal colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten, ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft. 2. Ingeval van opheffing van de regeling, regelt het Algemeen Bestuur de financiële gevolgen daarvan bij een liquidatieplan. 3. Het liquidatieplan wordt niet vastgesteld, dan nadat de raden, de colleges van burgemeester en wethouders zijn gehoord. In dit plan zijn bepalingen opgenomen omtrent de vereffening van het vermogen van het samenwerkingsverband naar de deelnemende gemeenten toe. 4. De organen van het samenwerkingsverband blijven, zo nodig, na het tijdstip van opheffing van de regeling in functie, totdat de liquidatie is voltooid.
HOOFDSTUK XII
OVERGANGS- EN SLOTBEPALING
Artikel 45 1. De aanwijzing, volgens artikel 8, van nieuwe leden van het Algemeen Bestuur vindt plaats binnen drie maanden na het inwerking treden van deze regeling. 2. De thans fungerende voorzitter roept binnen één maand na afloop van de in het vorig lid genoemde termijn de tot dan toe krachtens het eerste lid benoemde leden van het Algemeen Bestuur voor de eerste maal in vergadering bijeen. In deze vergadering benoemt het Algemeen Bestuur de voorzitter en de overige leden van het Dagelijks Bestuur. 3. Tot de dag waarop het Algemeen Bestuur het Dagelijks Bestuur en de voorzitter in functie treden, blijven de thans functionerende organen hun taken en bevoegdheden uitoefenen.
Artikel 46 Burgemeester en wethouders van de gemeente Assen worden aangewezen als het gemeentebestuur, bedoeld in artikel 26 van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen.
Artikel 47 Deze Gemeenschappelijke Regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag van de maand, volgende op die, waarin de goedkeuring op de regeling door Gedeputeerde Staten is ontvangen en de regeling in de registers, als bedoeld in artikel 27 van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen, is opgenomen.
Artikel 48 Deze regeling treedt in de plaats van de Gemeenschappelijke Regeling Recreatieschap Noord- en Midden-Drenthe, de Gemeenschappelijke Regeling Samenwerkingsverband Zuidoost Drenthe onderdeel bestuurscommissie Recreatieschap Zuidoost Drenthe en de Gemeenschappelijke Regeling Recreatieschap Zuidwest Drenthe.
10 10-09-2015
Artikel 49 Voorschriften, regelingen, besluiten - hoe ook genaamd - vastgesteld op grond van het bepaalde bij of krachtens de Gemeenschappelijke Regeling Recreatieschap Noord- en Midden-Drenthe, Gemeenschappelijke Regeling Intergemeentelijk Samenwerkingsverband Zuidoost Drenthe bestuurscommissies Recreatieschap Zuidoost Drenthe en Gemeenschappelijke Regeling Zuidwest Drenthe in werking getreden op respectievelijk 1 januari 1971, 1 januari 1990, 1 december 1970 worden geacht te zijn genomen op grond van deze regeling. Zij blijven van kracht, totdat zij – zo nodig - door andere worden vervangen. Artikel 50 In alle gevallen, waarin deze regeling niet voorziet, wordt – onverminderd het bepaalde in artikel 28 van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen – door het Algemeen Bestuur een voorziening getroffen. Artikel 51 Deze regeling kan worden aangehaald als: Gemeenschappelijke Regeling Recreatieschap Drenthe.
II
OVER TE GAAN TOT DE OPHEFFING VAN:
de Gemeenschappelijke Regeling Recreatieschap Noord- en Midden-Drenthe; de Gemeenschappelijke Regeling Recreatieschap Zuidwest Drenthe; met ingang van de datum van het formeel van kracht worden van de Gemeenschappelijke Regeling Recreatieschap Drenthe. III
TEN AANZIEN VAN HET PERSONEEL
1.
Het personeel van het Centraal Secretariaat Recreatieschappen Drenthe, formeel in dienst van het Recreatieschap Noord- en Midden-Drenthe, te ontslaan op de datum van opheffing van het Recreatieschap Noord- en Midden-Drenthe;
2.
Het personeel van het Centraal Secretariaat Recreatieschappen op het moment van opheffing van het Recreatieschap Noord- en Midden-Drenthe aan te stellen in vaste dienst van het Recreatieschap Drenthe met ingang van het formeel van kracht worden van dit Recreatieschap. Hierbij uitgaande van het feit, dat het moment van opheffing van het Recreatieschap Noord- en Midden-Drenthe gelijk valt met het formeel van kracht worden van de Gemeenschappelijke Regeling van het Recreatieschap Drenthe.
3.
Het personeel als bedoeld onder 2 wordt aangenomen in vast dienstverband van het Recreatieschap Drenthe in gelijke functies en onder dezelfde rechtspositionele voorwaarden en condities als bij het dienstverband met het Recreatieschap Noord- en Midden-Drenthe, waarbij de instelling van de Gemeenschappelijke Regeling van het Recreatieschap Drenthe geen aanleiding zal vormen tot wijziging van de functies en/of arbeidsvoorwaarden van dit personeel en geen aanleiding zal zijn voor ontslag.
11 10-09-2015
Aldus besloten via schriftelijke consultatie van van het Algemeen Bestuur van het Recreatieschap Drenthe op 10 september 2015
Voorzitter, H.F. van Oosterhout
Secretaris, J. Hartog
12 10-09-2015
Het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Recreatieschap; gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van 24 augustus 2015; gelet op artikel 43 van de gemeenschappelijke regeling Recreatieschap Drenthe; besluit: vast te stellen de volgende wijziging van de gemeenschappelijke regeling Recreatieschap Drenthe Artikel 1 Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst
Wijziging
Toelichting
Het bestuur van het openbaar lichaam bestaat uit: a. het Algemeen Bestuur; b. het Dagelijks Bestuur; c. de voorzitter.
Vervallen.
Is geregeld in artikel 12, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Artikel 5 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst
Wijziging
Toelichting
Artikel 5 In het kader van de in artikel 4 genoemde taken komen de volgende bevoegdheden toe aan: 1. Het Algemeen Bestuur: a. aan het Algemeen Bestuur behoort met betrekking tot de uitvoering van deze regeling alle bevoegdheid die niet bij of krachtens deze regeling aan het Dagelijks Bestuur, de voorzitter of de commissies is opgedragen. b. het Algemeen Bestuur kan, onder door hem te stellen regels, besluiten dat het Dagelijks Bestuur bevoegdheden -buiten die als bedoelding het vorige liduitoefent, die in deze regeling aan het Algemeen Bestuur zijn toegekend. 2. Het Dagelijks Bestuur: Tot de taak van het Dagelijks Bestuur behoren: a. de dagelijkse leiding van de werkzaamheden voor het Recreatieschap Drenthe;
Vervallen
Is geregeld in de artikelen 33, 33a, 33b en 33d van de Wet gemeenschappelijk regelingen
b. het voorbereiden van al hetgeen in de vergadering van het Algemeen Bestuur ter overweging en beslissing moet worden gebracht, voor zover dat niet krachtens deze regeling aan anderen is opgedragen; c. het uitvoeren van de besluiten van het Algemeen Bestuur; d. het algemeen beheer van de inkomsten en uitgaven van het Recreatieschap Drenthe; e. het houden van gedurig toezicht op al wat het Recreatieschap Drenthe aangaat; f. het afkondigen c.q. doen afkondigen van besluiten, waarvan afkondiging door de wet of bij besluit van het Algemeen Bestuur is voorgeschreven. Die afkondiging geschiedt, voorzover niet anders bepaald, in de aan de regeling deelnemende gemeenten. 3. De voorzitter: a. de voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het Algemeen Bestuur en van het Dagelijks Bestuur; b. hij vertegenwoordigt het Recreatieschap Drenthe in en buiten rechte. Artikel 6 lid 3 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst
Wijziging
Toelichting
3. Een besluit als bedoeld in het eerste lid treedt in werking op de wijze en het tijdstip als het besluit aangeeft en regelt zo nodig de bijdrage in de kosten in verband met de uitoefening van betreffende bevoegdheden.
3. Een besluit als bedoeld in het eerste lid regelt zo nodig de bijdrage in de kosten in verband met de uitoefening van de betreffende bevoegdheden.
Een besluit treedt in werking na bekendmaking. Is geregeld in artikel 3:40 van de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 7 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst
Wijziging
Toelichting
De door het samenwerkingsverband
Vervallen
Is overbodig naast de
bij de toepassing van artikel 6 uit te oefenen bevoegdheden omvatten naast de van rechtswege toekomende bevoegdheden de autonome en medebewindbevoegdheden, die de gemeentebesturen bezitten op grond van de Gemeentewet, respectievelijk de bijzondere wetgeving.
delegatie die is opgenomen in artikel 6.
Artikel 8 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst
Wijziging
Toelichting
De colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten wijzen uit hun midden een bestuurslid en een plaatsvervangend bestuurslid aan;
Elke deelnemer wijst een lid en een plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur aan.
Artikel 13, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen bepaalt dat de leden worden benoemd uit de raden, de voorzitter ingegrepen en de wethouders.
Artikel 9 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst
Wijziging
Toelichting
1. De bestuursleden worden aangewezen voor een periode van 4 jaar. Zolang een bestuurslid/plaatsvervangend bestuurslid lid van het college van burgemeester en wethouders is van een deelnemende gemeente, behoudt dit lid zijn lidmaatschap tot dat in de opvolging is voorzien. 2. De aanwijzing van bestuursleden van het Recreatieschap Drenthe vindt plaats in de eerste vergadering van het college van burgemeester en wethouders in nieuwe samenstelling na de gehouden gemeenteraadsverkiezingen. 3. De leden van het bestuur treden af op de dag waarop de leden van de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeente aftreden. 4. Het aanwijzen van leden ter vullingen van plaatsen die door ontslag, overlijden of andere redenen openvallen, vindt plaats binnen twee maanden na dat openvallen.
1. Vervallen
Strijdig met artikel 13, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
2. Vervallen
Artikel 13, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen houdt in dat de raden de bestuursleden aanwijzen. Is geregeld in artikel 13, tweede lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
3. Vervallen
4. Vervallen
De betreffende raad zal dit zo spoedig mogelijk doen.
Artikel 14 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst
Wijziging
Toelichting
1. Het Algemeen Bestuur geeft aan de raden van de deelnemende gemeenten ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het bestuur gevoerde beleid en te voeren beleid nodig is. Tot die informatie behoren in ieder geval de verslagen van de vergaderingen. 2. Het Algemeen Bestuur verstrekt aan de raden en/of de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten alle inlichtingen die door één of meer leden van die raden of door een college van burgemeester en wethouders worden verlangd, op de wijze zoals vastgelegd in een door de recreatieraad vast te stellen regeling.
Bij het afleggen van verantwoording en het verstrekken van inlichtingen aan een raad of een lid van een raad of het ontslag van een lid van het algemeen bestuur door een raad is het reglement van orde van die raad van toepassing.
De artikelen 16 tot en met 19b van de Wet gemeenschappelijke regelingen bepalen dat de regeling ingaat op de wijze waarop inlichtingen worden verstrekt, verantwoording wordt afgelegd of ontslag wordt verleend.
Aritkel 15 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst
Wijziging
1. Een lid van het Algemeen Vervallen Bestuur verschaft aan het orgaan dat hem heeft aangewezen, alle inlichtingen die door dit orgaan of één of meer leden daarvan worden verlangd. 2. Een lid van het Algemeen Bestuur is verantwoording verschuldigd aan het orgaan dat hem heeft aangewezen voor het door hem in dat bestuur gevoerde beleid.
Toelichting
Is geregeld in artikel 16 van de Wet gemeenschappelijke regelingen. De wijze waarop is opgenomen in het nieuwe artikel 14 van de regeling.
Artikel 17 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst
Wijziging
Toelichting
1. het Dagelijks Bestuur bestaat
1. Het dagelijks bestuur bestaat de
Is voldoende geregeld in
uit: a. de voorzitter; b. de vice-voorzitter; c. penningmeester.
voorzitter en twee leden.
2. De leden onder a t/m c treden af op de dag van aftreden van de leden van het bestuur.
2. Vervallen
3. Zij worden aangewezen in de eerste vergadering van het bestuur in nieuwe samenstelling na verkiezing van de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten. 4. Het aanwijzen van leden van het Dagelijks Bestuur ter vervulling van plaatsen die door ontslag, overlijden of om andere redenen openvallen, vindt plaats binnen één maand na dat openvallen.
3. Vervallen
4. Vervallen
artikel 14 van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Het dagelijks bestuur kan zelf een portefeuilleverdeling vaststellen. Dit vloeit voort uit artikel 14, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen Idem
Idem
Artikel 18 lid 3 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst
Wijziging
Toelichting
3. De artikelen 22, 28 lid 1, 56, 58 en 59 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.
3. Vervallen
Strafrechtelijke immuniteit als bedoeld in artikel 22 van de Gemeentewet kan alleen bij wet in formele zin worden geregeld. De orde van de vergaderingen van het dagelijks bestuur kan worden vastgelegd in een reglement van orde.
Artikel 20 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst
Wijziging
Toelichting
1. De leden van het Dagelijks Bestuur zijn, tezamen en ieder afzonderlijk, aan het Algemeen Bestuur verantwoording schuldig voor het door hen gevoerde bestuur. 2. Zij geven ongevraagd aan het
Vervallen.
Is geregeld in artikel 19a van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Algemeen Bestuur alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het Dagelijks Bestuur te voeren en gevoerde beleid nodig is. 3. Zij geven, tezamen dan wel afzonderlijk, aan het Algemeen Bestuur, wanneer dit bestuur of één of meerdere leden daarvan hierom verzoekt, alle gevraagde inlichtingen, op de wijze zoals vastgelegd in een door het Algemeen Bestuur vast te stellen regeling. 4. Een lid van het Dagelijks Bestuur kan door het Algemeen Bestuur worden ontslagen, indien het lid het vertrouwen van het Algemeen Bestuur niet meer bezit. In dit geval zijn artikel 17 lid 2 en 3 van deze regeling van overeenkomstige toepassing. 5. De leden 1 t/m 4 zijn van overeenkomstige toepassing op de voorzitter voor het door hem gevoerde bestuur. Artikel 21 lid 2 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst
Wijziging
Toelichting
2. Het Dagelijks Bestuur verstrekt aan de raden van de deelnemende gemeenten alle inlichtingen die door één of meer leden van de raden worden verlangd, op de wijze zoals vastgesteld in een door het Algemeen Bestuur vast te stellen regeling.
2. Het dagelijks bestuur verstrekt aan de raden van de deelnemende gemeenten alle inlichtingen die door een of meer leden van de raden worden verlangd op de wijze zoals in het reglement van orde van die raad is bepaald.
Dit gaat uit van de voor de raadsleden gebruikelijke wijze van geven van inlichtingen.
Artikel 22 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst
Wijziging
Toelichting
1. De voorzitter van het Algemeen Bestuur wordt door en uit het Algemeen Bestuur aangewezen. 2. De voorzitter wordt aangewezen voor een periode van vier jaar.
1. Vervallen.
Is geregeld in artikel 13, negende lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen. In strijd met artikel 13, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke
2. Vervallen
3. Uit het midden van het Algemeen Bestuur wordt door het Algemeen Bestuur een plaatsvervangend voorzitter aangewezen. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing. 4. In afwijking van het bepaalde in artikel 9, derde lid, blijft de voorzitter in functie, totdat in zijn opvolging is voorzien.
3. Vervallen
4. Vervallen
regelingen. Dit kan al op grond van artikel 13, negende lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen. In strijd met artikel 13, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Artikel 23 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst
Wijziging
Toelichting
Het Algemeen Bestuur kan, overeenkomstig artikel 25 van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen, commissies instellen met het oog op de behartiging van bepaalde belangen.
Het Algemeen Bestuur kan commissies instellen met het oog op de behartiging van bepaalde belangen.
Artikel 25, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen maakt dit mogelijk. Niet noemen wetsartikel in de regeling is wetgevingstechniek.
Artikel 24 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst
Wijziging
Toelichting
1. Het Algemeen Bestuur kan, overeenkomstig artikel 24 van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen, commissies van advies instellen. 2. De instelling van vaste commissies van advies aan het Dagelijks Bestuur of aan de voorzitter en de regeling van haar bevoegdheden en samenstelling geschieden door het Algemeen Bestuur op het voorstel van het Dagelijks Bestuur, onderscheidenlijk van de voorzitter. 3. Andere commissies van advies aan het Dagelijks Bestuur of aan de voorzitter worden door het Dagelijks Bestuur, onderscheidenlijk de voorzitter ingesteld.
Vervallen
Is geregeld in artikel 24 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Artikel 25 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst
Wijziging
Toelichting
De leden van de commissies ontvangen, voor zover het Algemeen Bestuur dit bepaalt, een vergoeding voor hun werkzaamheden en een tegemoetkoming in de kosten. Het Algemeen Bestuur bepaalt in een nadere regeling, met inachtneming van artikel 24, lid 4 van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen, deze vergoeding en tegemoetkoming.
Vervallen
Is geregeld in artikel 25, eerste lid, juncto artikel 21, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Bestaande tekst
Wijziging
Toelichting
1. Het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur en de voorzitter worden bijgestaan door een directeur, 2. De werkzaamheden ter uitvoering van de taken bedoeld in artikel 4, worden opgedragen aan de directeur die voor de dagelijkse leiding van de organisatie verantwoording schuldig is aan het Dagelijks Bestuur. 3. De directeur woont de bestuursvergaderingen bij, staat het bestuur en de door het bestuur ingestelde commissies bij de uitvoering van hun taak terzijde en vervult mede de functie van secretaris, 4. De directeur beheert namens het Dagelijks Bestuur de financiën van het Recreatieschap Drenthe. 5. De directeur draagt namens het Dagelijks Bestuur zorg voor de uitvoering van het personeelsbeleid van de dienst. 6. Het Dagelijks Bestuur stelt een instructie vast over de wijze
Vervallen
Artikel 33b, aanhef onder c en d, regelt de bevoegdheid van het dagelijks bestuur ten aanzien van de ambtelijke organisatie met inbegrip van de directeur. Het dagelijks bestuur kan op grond hiervan al een instructie voor de directeur vaststellen en mandaat geven.
Artikel 26 wordt gewijzigd als volgt
waarop de directeur de door het bestuur opgedragen taken uitvoert. Een besluit tot mandatering is onderdeel van de instructie. 7. De directeur ondertekent als secretaris met de voorzitter alle besluiten die door het Algemeen en dagelijks Bestuur zijn genomen. 8. De directeur ondertekent met de voorzitter alle stukken die van het bestuur uitgaan. Alle overige uitgaande stukken worden door de directeur ondertekend. Artikel 27 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst
Wijziging
Toelichting
1. De secretaris/directeur staat aan het hoofd van het personeel en de organisatie van het Recreatieschap Drenthe. 2. De organisatiestructuur en de personeelsformatie, binnen het door het Algemeen Bestuur goedgekeurde budget van het samenwerkingsverband worden vastgesteld door het Dagelijks Bestuur.
Vervallen
Artikel 33b, aanhef onder c en d, regelt de bevoegdheid van het dagelijks bestuur ten aanzien van de ambtelijke organisatie met inbegrip van de directeur.
Bestaande tekst
Wijziging
Toelichting
Op het personeel is de rechtspositieregeling van de gemeente Assen van overeenkomstige toepassing.
Vervallen
Artikel 33b, aanhef onder c en d, regelt de bevoegdheid van het dagelijks bestuur ten aanzien van de ambtelijke organisatie.
Artikel 28 wordt gewijzigd als volgt
Artikel 29 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst
Wijziging
Toelichting
1. De directeur kan zich ter uitvoering van zijn taken doen bijstaan door bezoldigd personeel. De organisatiestructuur en de personeelsformatie worden
Vervallen
Artikel 33b, aanhef onder c en d, regelt de bevoegdheid van het dagelijks bestuur ten aanzien van de ambtelijke organisatie.
vastgesteld door de directie binnen het door het Algemeen Bestuur vooraf goedgekeurde budget. Dit is strijdig met art 27. Lid 2 2. Het in dienst nemen, ontslaan en het schorsen van het personeel geschiedt door de directeur. 3. In spoedeisende situaties kan de voorzitter of de vice-voorzitter tot schorsing overgaan. 4. De schorsing vervalt wanneer het dagelijks bestuur haar niet binnen 30 dagen bekrachtigt. Artikel 30 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst
Wijziging
Toelichting
1. Het Algemeen Bestuur stelt een regeling vast met betrekking tot de organisatie van de financiële administratie en van het beheer van de betaalmiddelen van het samenwerkingsverband. 2, Deze regeling bevat in ieder geval bepalingen over: a. de wijze waarop de invordering van alle inkomsten en ontvangsten plaats heeft en de wijze waarop alle betalingen geschieden, voor zover één en ander niet in of krachtens deze regeling is of wordt vastgelegd; b. de inrichting van de financiële administratie; c. de controle op het geldelijk beheer en boekhouding; d. de aanwijzing van een buiten de dienst staande deskundige, die belast wordt met de onder c. bedoelde controle; e. de wijze van fraudeverzekering; f. het cash-management.
Vervallen
Is geregeld in artikel 35, zesde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen dat de artikelen 186 tot en met 213 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing verklaard.
Artikel 31 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst
Wijziging
Toelichting
1. Het Dagelijks Bestuur draagt zorg voor de archiefbescheiden
Vervallen
Artikel 40, derde lid, van de Archiefwet voorziet erin dat
met inachtneming van de ingevolge artikel 30 van de Archiefwet 1995 vast te stellen regeling. 2. De secretaris/directeur is belast met de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden. 3. Voor de bewaring van de op grond van artikel 31 van de Archiefwet over te brengen archiefbescheiden wordt gebruik gemaakt van de archiefbewaarplaats van de gemeente Assen, tenzij door het Algemeen Bestuur tot een andere locatie wordt besloten. 4. Gedeputeerde Staten van Drenthe oefenen het toezicht uit op de zorg voor archiefbescheiden.
de bepalingen van de vestigingsgemeente van overeenkomstige toepassing zijn.
Artikel 32 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst
Wijziging
Toelichting
1. Het Dagelijks Bestuur maakt jaarlijks vóór 1 april van het jaar voorafgaande aan dat, waarop de ontwerpbegroting betrekking heeft, een ontwerpbegroting. Dit ontwerp wordt vergezeld van een beleidsplan, waarin beleidsveranderingen t.o.v. de begroting van het voorgaande jaar zijn verantwoord, alsmede een meerjarenbegroting, waarin de financiële gevolgen voor het begrotingsjaar en de drie daarop volgende jaren worden aangegeven. De algemene beleidskaders en de voorlopige jaarrekening moeten voor 15 april aan de raden van de deelnemers gezonden worden (art 34b wgr) 2. Het Dagelijks Bestuur zendt de ontwerpbegroting en het beleidsplan tenminste zes acht (art 35, lid 1) weken voordat
1. Het dagelijks bestuur zendt de kadernota voor 1 februari aan de deelnemers. 2. Het dagelijks bestuur zendt de ontwerpbegroting voor 1 mei aan de deelnemers.
Artikel 34b van de Wet gemeenschappelijke regelingen verplicht het dagelijks bestuur de algemene financiële en beleidsmatige kaders, hier aangeduid als kadernota, en de voorlopige jaarrekening aan de raden van de deelnemende gemeenten toe te zenden. Artikel 35 regelt dit voor de ontwerpbegroting. Het is in lijn met de doelstelling van de wetswijziging om de kadernota en de ontwerpbegroting tijdig op te sturen.
het ontwerp aan het Algemeen Bestuur ter vaststelling wordt voorgesteld, toe aan de raden van de deelnemende gemeenten. 3. Het Dagelijks Bestuur verzamelt de commentaren van de raden en voegt deze bij het ontwerp zoals die aan het Algemeen Bestuur wordt aangeboden. Artikel 35 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst
Wijziging
Toelichting
Het Dagelijks Bestuur zendt de begroting binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 juli van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, aan Gedeputeerde Staten.
Vervallen
Artikel 34, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen noemt 1 augustus als uiterste datum van inzending.
Bestaande tekst
Wijziging
Toelichting
1. Het Dagelijks Bestuur draagt jaarlijks voor 1 mei zorg voor de opstelling van de rekening van het voorafgaande jaar.
Vervallen
Is geregeld in artikel 35, zesde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen dat de artikelen 186 tot en met 213 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing verklaard.
Bestaande tekst
Wijziging
Toelichting
3. Het Dagelijks Bestuur zendt de jaarrekening binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 juli van het jaar volgende op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft aan Gedeputeerde Staten.
Vervallen.
Is geregeld in artikel 34, vierde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen
Bestaande tekst
Wijziging
Toelichting
Inkomsten en verdeling, baten en
Vervallen
Is geregeld in artikel 35,
Artikel 36 wordt gewijzigd als volgt
Artikel 37 lid 3 wordt gewijzigd als volgt
Artikel 38 wordt gewijzigd als volgt
lasten De inkomsten van het Recreatieschap Drenthe worden gevormd door: a. bijdragen van deelnemende gemeenten volgens de in artikel 39 getroffen regeling. b. subsidies, bijdragen en schenkingen van anderen, c. overige inkomsten.
zesde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen dat de artikelen 186 tot en met 213 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing verklaard.
Artikel 41 lid 3 en 4 worden gewijzigd als volgt Bestaande tekst
Wijziging
3. De toetreding gaat in op de . 3. De toetreding gaat in op de eerste dag van de maand eerste dag van de maand, na de volgende op die waarin de publicatie van het besluit tot goedkeuring toetreding in de Staatscourant. van Gedeputeerde Staten op de in eerste lid bedoelde besluiten zijn ontvangen en de besluiten in de registers, als bedoeld in artikel 27 van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen, zijn opgenomen, tenzij de besluiten een latere datum van 4. Vervallen ingang aangeven. 4. Na de toetreding wijst de raad van deze gemeente de leden van het Algemeen Bestuur aan, als bedoeld in artikel 8.
Toelichting
Publicatie is geregeld in artikel 26, vierde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen
Is geregeld in artikel 13, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen
Artikel 42, lid 1 en 2 worden gewijzigd als volgt Bestaande tekst
Wijziging
Toelichting
1. Een deelnemende gemeente kan uittreden uit de regeling door een daartoe strekkend besluit van de raad, het college van burgemeester en wethouders.
1. Een deelnemende gemeente kan uittreden uit de regeling door een daartoe strekkend besluit van de raad, het college van burgemeester en wethouders. De uittreding wordt van kracht zes maand na de datum waarop het besluit is gepubliceerd in de Staatscourant 2. Het Algemeen Bestuur stelt, binnen een periode van zes maanden na ontvangst van het besluit tot uittreding de
Publicatie en inwerkingtreding is toegevoegd.
2. Het Algemeen Bestuur stelt, binnen een periode van 6 maanden na ontvangst van het besluit tot uittreding, onder
Goedkeuring door gedeputeerde staten is niet meer vereist.
goedkeuring van Gedeputeerde Staten, de financiële gevolgen vast, alsmede de overige gevolgen van de uittreding
financiële gevolgen vast, alsmede de overige gevolgen van de uittreding
Artikel 43 lid 4 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst
Wijziging
Toelichting
4. De wijziging gaat in op de eerste dag van de maand volgende op die waarin de goedkeuring van Gedeputeerde Staten van Drenthe van het besluit tot wijziging is ontvangen.
4. De wijziging gaat in op de eerste dag van de maand volgende op die waarin het besluit in de Staatscourant is geplaatst.
Dit sluit aan bij artikel 26, derde lid, juncto artikel 1, derde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen
Artikel 44 lid 2 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst
Wijziging
Toelichting
2. Ingeval van opheffing van de regeling, regelt het Algemeen Bestuur, onder goedkeuring van Gedeputeerde Staten, de financiële gevolgen daarvan bij een liquidatieplan.
2. Ingeval van opheffing van de regeling, regelt het Algemeen Bestuur de financiële gevolgen daarvan bij een liquidatieplan.
Goedkeuring door gedeputeerde staten is niet meer vereist.
Inwerkingtreding Artikel 2 Dit besluit treedt in werking op de dag na bekendmaking
en relatie met inschrijving in register.>
Aldus vastgesteld via schriftelijke consultatie van het Algemeen Bestuur van de gemeenschappelijke regeling Recreatieschap Drenthe d.d.10 september 2015.
, voorzitter H.F. van Oosterhout.
, secretaris J. Hartog.
Indien van toepassing: Het college van de gemeente <…> heeft bij besluit van ingestemd met de voorliggende wijziging. De gemeenteraad van <...> heeft bij besluit van ingestemd met de voorliggende wijziging. Het college van de gemeente < …> heeft bij besluit van ingestemd met de voorliggende wijziging. De gemeenteraad van <…> heeft bij besluit van ingestemd met de voorliggende wijziging. Enz. Bekendgemaakt op < datum> Ingeschreven in het register gemeenschappelijke regelingen: Enz.
Voorstel voor de Raad Datum raadsvergadering Agendapuntnummer Besluitnummer Portefeuillehouder
: 29 oktober 2015 : XIII, punt 10e : 1929 : Wethouder Mirjam Pauwels
Aan de gemeenteraad Onderwerp: Wijziging GR Alescon. Samenvatting: De Wgr is per 1 januari 2015 gewijzigd. Met de wijziging van deze wet dient de gemeenschappelijke regeling van Alescon gewijzigd te worden. De wijziging dient in te gaan op 1 januari 2016. Fase van besluitvorming: Besluitvormend. Ontwerpbesluit: Op grond van artikel 1 van de Wgr toestemming te geven aan het college tot het wijzigen van de gemeenschappelijke regeling. Inleiding en aanleiding: In de vergadering van het Algemeen Bestuur van Alescon van september is besloten om de gewijzigde concept GR Alescon voor te leggen aan de gemeenten. Na besluitvorming in de gemeenteraden zal de regeling door het Algemeen Bestuur van Alescon worden vastgesteld. De Vereniging Drentse Gemeenten (VDG) heeft onderzoek gedaan naar de consequenties van de gewijzigde Wgr op de gemeenschappelijke regelingen in Drenthe, waaronder die van Alescon. Het advies van de VDG is meegenomen in de bijgevoegde gewijzigde gemeenschappelijke regeling Alescon. In tegenstelling tot het advies van de VDG stelt het bestuur voor het aantal leden van het DB niet terug te brengen van 6 naar 3 leden maar op 6 te handhaven. Dit betekent dan automatisch dat het AB uit 12 leden moet bestaan. Hierdoor is het mogelijk dat alle deelnemende gemeenten in het DB zijn vertegenwoordigd. Gezien de ontwikkelingen de komende periode acht het bestuur dit breed bestuurlijk draagvlak van groot belang. Dat betekent dat het algemeen bestuur op basis van de nieuwe Wgr uit 12 leden moet bestaan. Artikel 14 lid 3 Wgr geeft aan dat de leden van het dagelijks bestuur nimmer de meerderheid van het algemeen bestuur uitmaken. Ontwerpbesluit: toelichting en argumentatie: De Wgr is per 1 januari 2015 gewijzigd. Met de wijziging van deze wet dient de gemeenschappelijke regeling gewijzigd te worden. De gemeenteraad dient op grond van artikel 1 van de Wgr toestemming te geven aan het college tot het wijzigen van de gemeenschappelijke regeling. Alternatief beleid: n.v.t. Financiële effecten: n.v.t.
Pagina 1 van 2
Personele effecten: n.v.t. Juridische effecten: n.v.t. Participatie- en communicatieparagraaf: (in te vullen aan de hand van de menukaart) Alescon zal via haar eigen communicatiekanalen bekendheid geven aan (de uitkomsten van) dit besluitvormingstraject. Fatale termijnen: Voor eind oktober 2015 behandeling in de gemeenteraad daarna vaststelling door AB van Alescon. Bijlagen: (alleen digitaal) • Aanbiedingsbrief Alescon; • Gewijzigde GR regeling; • Verschillen matrix tussen oude en nieuwe regeling. Zuidwolde, 16 oktober 2015 Burgemeester en wethouders van De Wolden, secretaris Nanne Kramer
burgemeester Roger de Groot
Pagina 2 van 2
Ontwerp Nr.
XIII / 10e
De raad van de gemeente DE WOLDEN; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 oktober 2015; Besluit: Op grond van artikel 1 van de Wgr toestemming te geven aan het college tot het wijzigen van de gemeenschappelijke regeling Alescon.
Zuidwolde, 29 oktober 2015 De raad voornoemd,
griffier, drs. I.J. Gehrke
voorzitter, R.T. de Groot
Pagina 1 van 1
Versie 22092015, vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur op … ………… 2015
GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING ALESCON
De colleges van burgemeester en wethouders van Aa en Hunze, Assen, Hoogeveen, Midden-Drenthe, Tynaarlo en De Wolden, ieder voor hun eigen bevoegdheid, overwegende, dat het wenselijk is om de gemeenschappelijke regeling aan te passen vanwege onder andere wettelijke veranderingen, te weten: - de wijziging van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) per 1-1-08, waarbij het mogelijk wordt gemaakt om alleen bevoegdheden van de colleges aan de regeling over te dragen; - de wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) en de inwerkingtreding van de Wet dualisering gemeentebestuur (Wdg); - de wijziging van de Wgr per 1-1-2015, waarbij de wijzigingen in de bestaande regelingen per 1-1-2016 moeten zijn doorgevoerd.
besluiten
de gemeenschappelijke regeling Alescon (gewijzigd) vast te stellen die als volgt komt te luiden.
HOOFDSTUK 1
:
Begripsbepalingen
Artikel 1. 1. in deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder: a. de regeling: n deze gemeenschappelijke regeling; b. het samenwerkingsverband: het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2; c. het bedrijf: het geheel van bedrijfsvoering en activiteiten dat in het kader van de verwezenlijking van de doelstelling als bedoeld in artikel 4 binnen en onder verantwoordelijkheid van het samenwerkingsverband wordt uitgeoefend; d. de gemeenten: de gemeenten Aa en Hunze, Assen, Hoogeveen, Midden-Drenthe, Tynaarlo en De Wolden; e. het algemeen bestuur: het algemeen bestuur als bedoeld in artikel 12 van de Wet gemeenschappelijke regelingen; f. het dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur als bedoeld in artikel 12 van de Wet gemeenschappelijke regelingen; g. de voorzitter: de voorzitter als bedoeld in artikel 12 van de Wet gemeenschappelijke regelingen; h. de algemeen directeur: de door het dagelijks bestuur aangestelde functionaris die belast is met de algehele leiding van het bedrijf; i. gedeputeerde staten: gedeputeerde staten van Drenthe;
1
Versie 22092015, vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur op … ………… 2015
j.
de werknemers: natuurlijke personen die in een privaatrechtelijk of publiekrechtelijk dienstverband staan tot het samenwerkingsverband c.q. er gedetacheerd zijn; k. college(s): het college of de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten; l. aja: arbeidsjaren; m. bijdrage(n): de bijdragen van de gemeenten in de exploitatie van Alescon voor de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening, bestaande uit de bijdragen van het rijk aan de gemeenten, aangevuld, indien nodig, met gemeentelijke bijdragen, al of niet gesplitst naar differentiatie in soort werkplekken, zodat de exploitatie op een kostendekkende wijze kan worden uitgevoerd. De rijkssubsidie en de eventuele gemeentelijke subsidie dienen uitsluitend om het opbrengstverlies te compenseren ten gevolge van de geringere arbeidsproductiviteit en de extra kosten die verband houden met het realiseren van aangepaste omstandigheden, zoals bedoeld in artikel 5 van de Wet sociale werkvoorziening. 2. Waar in deze regeling artikelen van enige wet of wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, treden in die artikelen, de gemeenschappelijke regeling, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter in de plaats van respectievelijk, de gemeente, de raad, het college en de burgemeester.
HOOFDSTUK 2
:
Het openbaar lichaam
Artikel 2. 1. Er is een openbaar lichaam, genaamd Alescon. 2. Het openbaar lichaam is rechtspersoon en is statutair gevestigd in de gemeente Hoogeveen. 3. Het werkgebied van het samenwerkingsverband omvat primair het grondgebied van de gemeenten. Artikel 3. [Vervallen]
HOOFDSTUK 3
:
Doelstelling, activiteiten en bevoegdheden
Artikel 4. 1. Het samenwerkingsverband heeft tot doelstelling, het bevorderen of uitvoeren van activiteiten welke gericht zijn op het creëren, bevorderen of in stand houden van werkgelegenheid voor natuurlijke personen die een afstand hebben tot de reguliere arbeidsmarkt. Voorts heeft het samenwerkingsverband tot doelstelling om natuurlijke personen (ongeacht de soort uitkering en/of wettelijke basis), door middel van persoonlijke begeleiding en ondersteuning (jobcoaching), te laten reïntegreren op de reguliere arbeidsmarkt, alles in de ruimste zin des woord. 2. Het samenwerkingsverband onderneemt ter effectuering van de in lid 1 genoemde doelstelling onder meer de volgende activiteiten: a. de uitvoering van de Wet sociale werkvoorziening voor de gemeenten; b. in opdracht van of in samenwerking met de gemeenten en/of andere organisaties het uitvoeren van andere (wettelijke) regelingen in het kader van gesubsidieerde
2
Versie 22092015, vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur op … ………… 2015
c.
d.
e. f. g.
arbeid of anderszins regelingen welke dienstbaar kunnen zijn aan de doelstelling genoemd in lid 1 van dit artikel; het bevorderen van reïntegratie van natuurlijke personen, als bedoeld in lid 1 van dit artikel, in de reguliere arbeidsmarkt of in de gesubsidieerde arbeidsmarkt buiten Alescon door het aanbieden van arbeid en werkgerelateerde begeleiding, alles in de ruimste zin des woords; het ontplooien van bedrijfsactiviteiten in uiteenlopende branches gericht op het effectueren van de werkgelegenheidsdoelstelling als bedoeld in lid 1 van dit artikel; het deelnemen in privaatrechtelijke rechtspersonen gericht op het doen realiseren van werkgelegenheid voor natuurlijke personen als bedoeld in lid 1 van dit artikel; samenwerking met organisaties en/of ondernemingen welke dienstbaar kunnen zijn voor de effectuering van de doelstelling als bedoeld in lid 1 van dit artikel; alle overige activiteiten welke dienstbaar kunnen zijn aan de doelstelling als bedoeld in lid 1 van dit artikel, waaronder het aanbieden van stageplaatsen werk/leerplekken en sociaal-maatschappelijke activeringtrajecten.
Artikel 5. 1. Voor de uitvoering van de activiteiten in het kader van de Wet sociale werkvoorziening dragen de colleges van de gemeenten Aa en Hunze, Assen, Hoogeveen, Midden-Drenthe en Tynaarlo al hun bevoegdheden en verplichtingen uit die wet over aan het samenwerkingsverband. 2. Overeenkomstig artikel 1 lid 2 van de Wet sociale werkvoorziening treedt het bestuur van het samenwerkingsverband in de plaats van de betrokken colleges zoals genoemd onder lid 1. 3. De gemeente De Wolden neemt deel aan het samenwerkingsverband zonder bevoegdheden en verplichtingen uit de Wet sociale werkvoorziening over te dragen aan het samenwerkingsverband. Artikel 6. [Vervallen]
HOOFDSTUK 4
:
Algemeen Bestuur
Artikel 7. 1. De colleges wijzen ieder twee leden uit hun midden aan als vertegenwoordiger van de gemeente in het algemeen bestuur. 2. De vergaderingen van het algemeen bestuur worden bijgewoond door de algemeen directeur. De algemeen directeur heeft een adviserende stem. Artikel 8. Het lidmaatschap van het algemeen bestuur is onverenigbaar met het werknemerschap bij het samenwerkingsverband. Artikel 9. [Vervallen] Artikel 10. 1. Het college van een gemeente kan een door hem aangewezen lid van het algemeen bestuur ontslag verlenen als deze het vertrouwen van het college niet meer bezit. 2. Het lidmaatschap eindigt op de dag waarop het ontslagbesluit als bedoeld in het vorige lid is genomen.
3
Versie 22092015, vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur op … ………… 2015
Artikel 11. Het algemeen bestuur vergadert tenminste 2 maal per jaar en voorts zo dikwijls als de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig oordeelt, of indien tenminste één derde gedeelte van het aantal leden van het algemeen bestuur dit, onder opgaaf van redenen, schriftelijk verzoekt. Artikel 12. 1. Elk lid van het algemeen bestuur heeft één stem. 2. Besluiten in een vergadering van het algemeen bestuur worden genomen met meerderheid van stemmen. Niet uitgebrachte stemmen worden hierbij niet mee geteld. 3. Besluiten in een vergadering kunnen slechts genomen worden indien tweederde gedeelte van het aantal leden van het algemeen bestuur aanwezig is of aan het begin van de vergadering aanwezig was. 4. Indien het onder lid 3 bedoelde besluitvormingsquorum niet aanwezig is, heeft de voorzitter de bevoegdheid een nieuwe vergadering van het algemeen bestuur bijeen te roepen, tenminste vijf werkdagen na de datum van verzending van de oproeping voor deze nieuwe vergadering; deze oproeping geschiedt schriftelijk en middels aangetekende post. In een op deze wijze bijeengeroepen vergadering worden besluiten genomen ongeacht het aantal aanwezige leden van het algemeen bestuur. Artikel 13. 1. Elk lid van het algemeen bestuur is aan het college van de gemeente die hem heeft aangewezen, verantwoording verschuldigd voor het door hem in het algemeen bestuur gevoerde beleid. 2. Hij geeft het college van de gemeente de door één of meer leden gevraagde inlichtingen. 3. Bij het afleggen van verantwoording en het verstrekken van inlichtingen aan een raad of een lid van een raad is het reglement van orde van die raad van toepassing. Artikel 14-15A. [Vervallen] Artikel 16. Het algemeen bestuur wijst de ombudscommissie van de gemeente Hoogeveen aan als organisatie belast met de onafhankelijke behandeling van klachten als in artikel 9:18, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Artikel 17-18. [Vervallen] Artikel 18a. 1. Het algemeen bestuur kan een commissie instellen met het oog op de behartiging van bepaalde belangen. 2. Het algemeen bestuur regelt de bevoegdheden en de samenstelling van de door hem ingestelde commissies.
4
Versie 22092015, vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur op … ………… 2015
HOOFDSTUK 5
:
Dagelijks Bestuur
Artikel 19. 1. Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter en vijf leden. 2. Het dagelijks bestuur benoemt uit zijn midden een een secretaris. 3. De vergaderingen van het dagelijks bestuur worden bijgewoond door de algemeen directeur. De algemeen directeur heeft een adviserende stem. Artikel 20. 1. Indien tussentijds een plaats in het dagelijks bestuur vrijvalt, wijst het algemeen bestuur binnen twee maanden een nieuw lid aan. 2. Gaat het openvallen van een plaats in het dagelijks bestuur gepaard met het openvallen van een plaats in het algemeen bestuur, dan vindt aanwijzing eerst plaats, nadat in de plaats in het algemeen bestuur opnieuw is voorzien, tenzij deze benoeming meer dan 3 maanden zou uitblijven. 3. Indien langdurige verhindering of ontstentenis van een lid van het dagelijks bestuur verwacht wordt, kan het algemeen bestuur op verzoek van het dagelijks bestuur in diens tijdelijke vervanging voorzien. 4. Het tijdelijk benoemde lid treedt als zodanig af zodra degene die hij vervangt, de uitoefening van zijn taak hervat. Artikel 21. De leden van het dagelijks bestuur treden af op de dag van aftreden van het algemeen bestuur. Artikel 22. 1. Het dagelijks bestuur vergadert zo vaak als de voorzitter of tenminste twee leden van het dagelijks bestuur nodig achten. 2. Elk lid van het dagelijks bestuur heeft in de vergadering van het dagelijks bestuur één stem. 3. Besluiten in een vergadering van het dagelijks bestuur worden genomen met meerderheid van stemmen. Niet uitgebrachte stemmen worden hierbij niet mee geteld. 4. Besluiten in een vergadering kunnen slechts genomen worden indien tweederde gedeelte van het aantal leden van het dagelijks bestuur aanwezig zijn of aan het begin van de vergadering aanwezig waren. 5. Indien het onder lid 4 bedoelde besluitvormingsquorum niet van toepassing is, heeft de voorzitter de bevoegdheid een nieuwe vergadering van het dagelijks bestuur bijeen te roepen, tenminste vijf werkdagen na de datum van verzending van de oproeping voor deze nieuwe vergadering; deze oproeping geschiedt schriftelijk en middels aangetekende post. In een op deze wijze bijeengeroepen vergadering worden besluiten genomen ongeacht het aantal aanwezige leden van het dagelijks bestuur Artikel 23. De stukken die van het algemeen en het dagelijks bestuur uitgaan, worden door de voorzitter en de secretaris ondertekend. Artikel 24. [Vervallen]
5
Versie 22092015, vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur op … ………… 2015
HOOFDSTUK 6
:
De voorzitter
Artikel 25 Het algemeen bestuur wijst in de eerste vergadering van elke zittingsperiode uit zijn midden de voorzitter aan. Artikel 26 [Vervallen] Artikel 27. De voorzitter is belast met het leiden van de vergaderingen van het algemeen en dagelijks bestuur. Hij zorgt voor de handhaving van de orde in de vergaderingen.
Artikel 28. Indien de voorzitter behoort tot het bestuur van een gemeente die partij is in een geding waarbij het samenwerkingsverband is betrokken, vertegenwoordigt een ander, door het dagelijks bestuur uit zijn midden aan te wijzen lid, het samenwerkingsverband. Artikel 29. [Vervallen]
HOOFDSTUK 7
:
Organisatie
:
Begroting en jaarrekening
Artikel 30-32a. [Vervallen]
HOOFDSTUK 8
Artikel 33. 1. Het dagelijks bestuur zendt de kadernota voor 1 februari aan de deelnemers. 2. Het dagelijks bestuur zendt de ontwerpbegroting voor 1 mei aan de deelnemers. Artikel 34. [Vervallen] Artikel 35. 1. Jaarlijks komen de gemeenten en het samenwerkingsverband een bijdrage overeen voor de uit te voeren werkzaamheden in het kader van de Wsw. Dit is gerelateerd aan een bedrag per aja en is nader uitgewerkt in de raamovereenkomst en de uitvoeringsovereenkomst. 2. In de begroting wordt een overzicht opgenomen van de per gemeente te begroten financiële bijdrage voor het jaar waarop de begroting betrekking heeft.
6
Versie 22092015, vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur op … ………… 2015
Artikel 36. 1. Batige saldi van de verlies- en winstrekening worden toegevoegd aan de Algemene Bedrijfsreserve tot een maximum van 10% van de bruto-omzet van het samenwerkingsverband. 2. Nadelige saldi van de verlies- en winstrekening worden gedekt uit de Algemene Bedrijfsreserve. 3. De gemeenten verplichten zich tot een financiële bijdrage aan het samenwerkingsverband ter dekking van de kosten welke niet door de rijksbijdrage die de gemeente ontvangt en de netto-opbrengsten uit de bedrijfsuitoefening worden gedekt. Deze verrekening vindt plaats op basis van het aantal SE per gemeente. 4. Indien de Algemene Bedrijfsreserve een voldoende omvang heeft bereikt dat de continuïteit van het bedrijf op langere termijn gewaarborgd is, worden de batige saldi van de verlies- en winstrekening in mindering gebracht op de overeengekomen bijdrage als vermeld in artikel 35 lid 1. 5. De omvang van de Algemene Bedrijfsreserve als bedoeld in lid 4 wordt bepaald door het Algemeen Bestuur en wordt vastgelegd in de raamovereenkomst. 6. Indien de Algemene Bedrijfsreserve is uitgeput verbinden de gemeenten zich de nadelige saldi van de verlies- en winstrekening aan het samenwerkingsverband te vergoeden overeenkomstig het bepaalde in artikel 35 lid 2. Deze verrekening vindt plaats op basis van het aantal SE per gemeente. 7. De gemeenten zullen er voor zorgdragen dat het samenwerkingsverband te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen.
HOOFDSTUK 9
:
Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing
Artikel 37. 1. Toetreding, door een niet bij de regeling deelnemende gemeente kan plaatsvinden bij een besluit van het college, indien tenminste tweederde van het aantal colleges zich daarvoor hebben verklaard. 2. Het algemeen bestuur regelt de gevolgen en kan aan de toelating voorwaarden verbinden. 3. De toetreding gaat in op de eerste dag van de maand volgende op die waarin de toetreding wordt gepubliceerd in de Staatscourant. 4. Na toetreding wijst het college van de toetredende gemeente het lid en het plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur aan. Artikel 38. 1. Een gemeente kan uittreden uit de regeling door een daartoe strekkend besluit van het college. 2. Het algemeen bestuur regelt binnen een periode van 6 maanden de financiële gevolgen en de overige gevolgen van de uittreding. 3. Uittreding kan niet plaatsvinden gedurende de eerste vijf jaren na de inwerkingtreding van deze regeling of na de toetreding. 4. Uittreding vindt plaats op 1 januari na de datum waarop de uitschrijving uit de registers als bedoeld in artikel 27 van de Wet gemeenschappelijke regelingen heeft plaatsgevonden, doch niet eerder dan twee jaren nadat het college van de betreffende gemeente, na verkregen toestemming van de raad, het besluit heeft genomen en is gepubliceerd in de Staatscourant.
7
Versie 22092015, vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur op … ………… 2015
Artikel 39. 1. Het dagelijks bestuur en de colleges van de gemeenten kunnen aan het algemeen bestuur voorstellen doen tot wijziging van de regeling. 2. Indien het algemeen bestuur wijziging van de regeling wenselijk acht, doet het dagelijks bestuur een daartoe strekkend voorstel toekomen aan de colleges van de gemeenten. 3. Een wijziging is tot stand gekomen wanneer: a. het algemeen bestuur zich daarvoor heeft verklaard en b. tweederde van het aantal colleges, na verkregen toestemming van de raden zich daarvoor hebben verklaard. 4. De wijziging gaat in op de eerste dag na de publicatie in de Staatscourant of op een daarna in het besluit aangegeven tijdstip. Artikel 40. 1. De regeling kan worden opgeheven bij daartoe strekkende besluiten van tenminste 2/3 van het aantal deelnemers. 2. In geval van opheffing van de regeling regelt het algemeen bestuur de financiële gevolgen, alsmede de overige gevolgen daarvan bij een liquidatieplan. De bepalingen van de regeling blijven daarbij zoveel als mogelijk is, van kracht. 3. Het liquidatieplan wordt niet vastgesteld dan nadat de colleges van de gemeenten zijn gehoord. 4. In het liquidatieplan zijn bepalingen opgenomen omtrent de vereffening van het vermogen van het samenwerkingsverband naar de gemeenten toe. Het liquidatieplan voorziet in de gevolgen die de opheffing heeft voor de werknemers en de archieven. 5. De organen van het samenwerkingsverband blijven zo nodig, na het tijdstip van de opheffing van de regeling in functie, totdat de liquidatie is voltooid.
HOOFDSTUK 10
:
Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 41. 1. Deze regeling treedt in werking op 1 december 1999 en wordt aangegaan voor onbepaalde tijd. 2. De bepalingen van de regelingen van Howerco, Cewaco en Oostermoer blijven van kracht indien en voor zover dit noodzakelijk blijkt voor de afwikkeling van de overdrachten als bedoeld in dit artikel. Artikel 42. 1. Zo spoedig mogelijk na de vaststelling en goedkeuring van deze regeling wijzen de gemeenten de leden aan voor het algemeen bestuur als bedoeld in artikel 7 van deze regeling. 2. De bestuursorganen van het samenwerkingsverband vangen met de uitoefening van hun taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden aan op 1 januari 2000. Artikel 43. 1. De in artikel 26 van de Wet gemeenschappelijke regelingen voorgeschreven toezending van de regeling aan gedeputeerde staten zal geschieden door het college van Hoogeveen. 2. Deze regeling kan worden aangehaald als gemeenschappelijke regeling voor Alescon. Aldus besloten door de gemeenteraden en de colleges van burgemeester en wethouders van Aa en Hunze, Assen, Hoogeveen, Midden-Drenthe, De Wolden en Tynaarlo, ieder voor hun eigen bevoegdheid.
8
Versie 22092015, vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur op … ………… 2015
Het voorbereidingsbestuur van Alescon, J.M.M. Polman, gemeente Aa en Hunze
G.D. Renkema, gemeente Assen
W. van der Zwaag, gemeente Hoogeveen
T. Hilberts, gemeente Midden-Drenthe
A. Damming, gemeente De Wolden
H. Kosmeijer, gemeente Tynaarlo.
De Gemeenschappelijke Regeling werd gewijzigd vastgesteld in de vergadering van het Algemeen Bestuur van Alescon op 23 september 2005 (1e wijziging).
De Gemeenschappelijke regeling werd gewijzigd vastgesteld in de vergadering van het Algemeen Bestuur op 23 november 2006 (2e wijziging).
De Gemeenschappelijke regeling werd gewijzigd vastgesteld in de vergadering van het Algemeen Bestuur op 11 december 2008 (3e wijziging) te Hoogeven.
De Gemeenschappelijke regeling werd gewijzigd vastgesteld in de vergadering van het Algemeen Bestuur op 18 september 2015 (4e wijziging). G. Lohuis,
M.S. Pauwels-Paauw,
secretaris
voorzitter
9
Het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Alescon; gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van ; gelet op artikel 39 van de gemeenschappelijke regeling Alescon; besluit: vast te stellen de volgende wijziging van de gemeenschappelijke regeling Alescon
Artikel 1 h, l, n en o wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst h. de algemeen directeur: de door het algemeen bestuur aangestelde functionaris die belast is met de algehele leiding van het bedrijf;
Wijziging h. de algemeen directeur: de door het dagelijks bestuur aangestelde functionaris die belast is met de algehele leiding van het bedrijf;
l. SE: standaardeenheid; SWarbeidsplaats van 36 uur per week; n. beleidsbegroting: de beleidsbegroting bevat de meerjarenraming; o. beheersbegroting: de beheersbegroting is gebaseerd op de beleidsbegroting en bevat een gedetailleerde uitwerking van de lasten en baten per afdeling.
l. aja: arbeidsjaren
n. Vervallen
o. Vervallen
Toelichting Artikel 33b van de Wet gemeenschappelijke regelingen bepaalt dat benoeming ambtenaren bevoegdheid is van het dagelijks bestuur. Het begrip SE wordt niet meer gebruikt.
Artikel 35, zesde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen verklaart artikel 186 tot en met 213 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing. Er wordt aangesloten bij de daar gebruikelijke terminologie.
Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst Het bestuur van het samenwerkingsverband bestaat uit de volgende organen: het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.
Wijziging Vervallen
Toelichting Is geregeld in artikel 12 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Artikel 6 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst De afbakening van bevoegdheden tussen de bestuursorganen, genoemd in artikel 3 is analoog aan die, welke in de Gemeentewet
Wijziging Vervallen
Toelichting Afbakening van bevoegdheden is geregeld in paragraaf 4 van de Wet gemeenschappelijke
is neergelegd, tenzij daarvan in deze regeling is afgeweken.
regelingen.
Artikel 7, lid 1 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst 1. Aan het hoofd van het samenwerkingsverband staat het algemeen bestuur.
Wijziging 1. Vervallen
Toelichting Is geregeld in artikel 12, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Artikel 7, lid 2 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst Wijziging Toelichting 2. De colleges wijzen ieder een lid 2. De colleges wijzen ieder twee Door twee leden aan te en een plaatsvervangend lid en leden uit hun midden aan als wijzen kan één lid tevens een plaatsvervangend lid uit hun vertegenwoordigers van de plaatsnemen in het dagelijks midden aan als vertegenwoordiger gemeente in het algemeen bestuur. van de gemeente in het algemeen bestuur. bestuur.
Artikel 7, lid 3 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst 3. De voorzitter van het algemeen bestuur wordt door en uit het midden van het algemeen bestuur benoemd.
Wijziging 3. Vervallen
Toelichting Is geregeld in artikel 13, negende lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Artikel 7, lid 5 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst 5. De leden 2 t/m 4 zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van plaatsvervangende leden.
Wijziging 5. Vervallen
Toelichting Is overbodig.
Artikel 9 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst 1. Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt op het tijdstip, dat het lid zijn hoedanigheid, waarin het als lid is aangewezen, verliest. 2. Indien tussentijds een plaats van een lid vacant wordt, wijst het college dat het aangaat, zo spoedig mogelijk een nieuw lid aan. 3. Het lidmaatschap van het
Wijziging 1. Vervallen
Toelichting Is geregeld in artikel 13, tweede lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
2. Vervallen
Volgt al uit artikel 13, zesde lid, juncto eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen
3. Vervallen
Is geregeld in artikel 13,
algemeen bestuur eindigt, buiten het ontslag als bedoeld in artikel 10, op de dag, waarop de zittingsperiode van de gemeenteraad afloopt. 4. Het college wijst zo spoedig mogelijk in elke zittingsperiode, de leden van het algemeen bestuur aan zoals is aangegeven in artikel 7. 5. Zolang het college niet kan voldoen aan het in het derde lid bepaalde, blijft het aangewezen lid, dat voorzitter is, of dat wederom lid is van het college dat hem heeft aangewezen, als zodanig fungeren totdat het college een nieuw lid of nieuwe leden heeft aangewezen. 6. De leden van het algemeen bestuur kunnen te allen tijde ontslag nemen. Van dit ontslag stellen zij de voorzitter van het algemeen bestuur en het college dat hen heeft aangewezen, in kennis.
tweede lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
4. Vervallen
Is in strijd met artikel 13, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
5. Vervallen
Idem
6. Vervallen
Dit kan ook al zonder dat de regeling dit bepaalt.
Artikel 13, lid 3 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst 3. Het algemeen bestuur kan regels stellen omtrent de wijze waarop het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur en een lid daarvan inlichtingen verstrekken aan de bestuursorganen van de gemeenten.
Wijziging 3. Bij het afleggen van verantwoording en het verstrekken van inlichtingen aan een raad of een lid van een raad is het reglement van orde van die raad van toepassing.
Toelichting Artikel 16, eerste en tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen bepalen dat nader wordt vastgelegd op welke wijze inlichtingen worden gegeven of verantwoording wordt afgelegd. Hier wordt aangesloten bij de voor de raden gebruikelijke wijze.
Artikel 14, 15 en 15a worden gewijzigd als volgt Bestaande tekst Artikel 14. Het algemeen bestuur stelt een verordening (ex artikel 212 van de Gemeentewet) vast voor de uitgangspunten voor het financieel beleid, voor het
Wijziging Artikel 14. Vervallen
Toelichting Is geregeld in artikel 35, zesde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie.
Artikel 15. Het algemeen bestuur stelt een verordening (ex artikel 213 van de Gemeentewet) vast voor controle op het financieel beheer en voor de controle op de inrichting van de financiële organisatie.
Artikel 15. Vervallen
Idem
Artikel 15A. Het algemeen bestuur stelt een verordening (ex artikel 213A Gemeentewet) vast voor beoordeling van de doelmatigheid van het door het dagelijks bestuur gevoerde bestuur.
Artikel 15A. Vervallen
De Wet gemeenschappelijke regelingen verklaart artikel 213a van de Gemeentewet niet van overeenkomstige toepassing. Het is niet noodzakelijk dit in de regeling wel te doen.
Artikel 16 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst Het algemeen bestuur wijst in het kader van de Wet Extern Klachtrecht een externe organisatie aan belast met de onafhankelijke behandeling van klachten als bedoeld in de Wet Extern Klachtrecht.
Wijziging Als ombudsvoorziening is aangewezen de ombudsvoorziening van de gemeente Hoogeveen
Toelichting Nu al is de ombudscommissie van de gemeente Hoogeveen aangewezen. Het is meer in overeenstemming met artikel 10, vierde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen om dit in de regeling te doen.
Artikel 17 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst Het algemeen bestuur kan een integriteitbeleid voor medewerkers vaststellen.
Wijziging Vervallen
Toelichting Op grond van artikel 33b, eerste lid onder c, is het dagelijks bestuur hiertoe bevoegd.
Artikel 18 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst Voor alle ambtelijke werknemers wordt vanaf 1-12000 de rechtspositie van de gemeente Hoogeveen gevolgd, behoudens voor die
Wijziging Vervallen
Toelichting Op grond van artikel 33b, eerste lid onder c, is het dagelijks bestuur bevoegd dergelijke regels vast te stellen.
onderdelen waarvoor een eigen beleid wordt vastgesteld.
Artikel 18a lid 1 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst 1. Het algemeen bestuur kan een commissie van advies instellen en commissie met het oog op de behartiging van bepaalde belangen.
Wijziging 1. Het algemeen bestuur kan een commissie instellen met het oog op de behartiging van bepaalde belangen.
Toelichting Artikel 25, eerste lid, bepaalt dat een commissie met het oog op de behartiging van bepaalde belangen (bestuurscommissie) alleen kan worden ingesteld als de regeling in deze mogelijkheid voorziet. Een commissie van advies kan op grond van artikel 24 altijd worden ingesteld.
Bestaande tekst 1. De voorzitter van het algemeen bestuur is teven voorzitter van het dagelijks bestuur. 2. Het dagelijks bestuur bestaat uit leden van het algemeen bestuur.
Wijziging 1. Vervallen
3. Het dagelijks bestuur benoemt uit zijn midden een plaatsvervangend voorzitter, een secretaris en een plaatsvervangend secretaris.
3. Het dagelijks bestuur benoemt uit zijn midden een secretaris.
Toelichting Is geregeld in artikel 12, derde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Artikel 14, derde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen bepaalt dat het dagelijks bestuur niet de meerderheid van het algemeen bestuur mag uitmaken. Volgt uit het voorgaande.
Artikel 19 wordt gewijzigd als volgt
2. Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter en vijf leden.
Artikel 21 lid 2 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst 2. Het algemeen bestuur kan een lid van het dagelijks bestuur ontslag verlenen, indien deze het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit. Artikel 49 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.
Wijziging 2. Vervallen
Artikel 24 lid 1 t/m 3 worden gewijzigd als volgt
Toevoegen Is geregeld in artikel 19a van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Bestaande tekst 1. De leden van het dagelijks bestuur zijn tezamen en ieder afzonderlijk aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd voor het door het dagelijks bestuur gevoerde bestuur. 2. Zij geven het algemeen bestuur mondeling of schriftelijk de door één of meer leden gevraagde inlichtingen. 3. Zij geven ongevraagd aan het algemeen bestuur alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het dagelijks bestuur te voeren of gevoerde bestuur noodzakelijk is.
Wijziging 1. Vervallen
Toelichting Is geregeld in artikel 19a, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
2. Vervallen
Artikel 19a, tweede lid omvat gevraagde en ongevraagde inlichtingen.
3. Vervallen
Idem
Artikel 26 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst Het algemeen bestuur kan de voorzitter ontslag verlenen indien deze het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit.
Wijziging Vervallen
Toelichting Artikel 19a, derde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen omvat ook de voorzitter.
Artikel 28 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst 1. De voorzitter vertegenwoordigt het samenwerkingsverband in en buiten rechte.
Wijziging 1. Vervallen
2. Indien hij behoort tot het bestuur van een gemeente die partij is in een geding waarbij het samenwerkingsverband is betrokken, oefent een ander, door het dagelijks bestuur uit zijn midden aan te wijzen lid, deze bevoegdheid uit.
2. Indien de voorzitter behoort tot het bestuur van een gemeente die partij is in een geding waarbij het samenwerkingsverband is betrokken, vertegenwoordigt een ander, door het dagelijks bestuur uit zijn midden aan te wijzen lid, het samenwerkingsverband. 3. Vervallen
3. De voorzitter is bevoegd de vertegenwoordiging van het samenwerkingsverband in en buiten rechte aan een door hem gemachtigde over te dragen.
Toelichting Is geregeld in artikel 33d, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Tekstuele aanpassing in verband met vervallen lid 1 en 3.
Is geregeld in artikel 33d, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Artikel 29 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst De voorzitter is bevoegd zaken die geen uitstel kunnen lijden terstond af te doen. Van de door hem genomen beslissingen legt hij in de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur verantwoording af.
Wijziging Vervallen
Toelichting Dit staat op gespannen voet met de bevoegdheidstoedeling aan het dagelijks bestuur.
Bestaande tekst Wijziging 1. De algehele leiding van het Vervallen bedrijf berust bij de algemeen directeur. 2. Het algemeen bestuur stelt voor de algemeen directeur een instructie vast waarin het mandaat vanuit de bestuursorganen is vastgelegd. 3. De algemeen directeur wordt door het algemeen bestuur benoemd, geschorst en ontslagen. In een spoedeisend geval kan het dagelijks bestuur tot schorsing overgaan. De schorsing vervalt wanneer het algemeen bestuur haar niet binnen dertig dagen heeft bekrachtigd. 4. De plaatsvervanger van de algemeen directeur wordt door de algemeen directeur aangewezen. Deze aanwijzing behoeft de goedkeuring van het algemeen bestuur. 5. De algemeen directeur is de voorzitter van het directieteam waarbij de dagelijkse leiding van het bedrijf berust. In de vergaderingen van het directieteam neemt de algemeen directeur alle beslissingen. 6. De algemeen directeur is voor de algehele bedrijfsvoering verantwoording verschuldigd aan het dagelijks bestuur. 7. De algemeen directeur benoemt de overige leden van het directieteam, nadat het dagelijks bestuur van zijn gevoelen
Toelichting Artikel 33b, eerste lid onder c en d, van de Wet gemeenschappelijke regelingen legt de bevoegdheid om ambtenaren, waaronder de algemeen directeur, te benoemen, te schorsen en te ontslaan en voor de ambtelijke organisatie regels te stellen, waaronder een instructie voor de algemeen directeur, bij het dagelijks bestuur.
Artikel 30 wordt gewijzigd als volgt
daarover heeft laten blijken. 8. De algemeen directeur rapporteert per kwartaal aan het dagelijks bestuur over de bestuurlijke, management, sociale, financiële en bedrijfseconomische ontwikkeling en voortgang van het werkvoorzieningschap.
Artikel 31 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst 1. De directeur middelen is verantwoordelijk voor de financiële administratie en het beheer van geldmiddelen van het samenwerkingsverband. Daarnaast is de directeur middelen verantwoordelijk voor de financiële informatievoorziening. 2. De algemeen directeur stelt voor de directeur middelen een instructie vast waarin zijn bevoegdheden en verantwoordelijkheden worden vastgelegd. Deze instructie behoeft de goedkeuring van het dagelijks bestuur.
Wijziging Vervallen
Toelichting Als bij artikel 30. Verder wordt nog verwezen naar artikel 35, zesde lid, van de Wet gemeenschappelijke regeling, waarin de artikelen 186 tot en met 213 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing zijn verklaard.
Bestaande tekst Wijziging Het algemeen bestuur, het Vervallen dagelijks bestuur, de voorzitter en de secretaris worden ondersteund voor wat betreft de administratiefsecretariële werkzaamheden. De algemeen directeur draagt zorg voor een adequate effectuering van deze ondersteuning.
Toelichting Wordt door het dagelijks bestuur geregeld op grond van artikel 33b, eerste lid onder c van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Artikel 32 wordt gewijzigd als volgt
Artikel 32a wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst Het algemeen bestuur wijst een bewaarplaats aan voor de archiefbescheiden die op grond van artikel 5 van de Archiefwet in bewaring moeten blijven.
Wijziging Vervallen
Toelichting Artikel 40, derde lid, van de Archiefwet voorziet erin dat de bepalingen van de vestigingsgemeente van overeenkomstige toepassing zijn.
Artikel 33 wordt gewijzigd als volgt+-**
Bestaande tekst 1. De beleidsbegroting van het samenwerkingsverband wordt door het algemeen bestuur vastgesteld uiterlijk op 1 juli voorafgaande aan het jaar waarvoor deze geldt.
Wijziging 1. Vervallen
2. In de beleidsbegroting worden in ieder geval opgenomen en gespecificeerd: de brutomarge uit bedrijfsvoering, kosten van salarissen en sociale lasten, vaste algemene bedrijfskosten, overige baten en lasten, financiële baten en lasten, gemeentelijke bijdragen voor de uitvoering van de Wsw (inclusief rijkssubsidies). Daarnaast bevat de beleidsbegroting een toelichting op de meest belangrijke verandering van begrotingsposten van het lopende begrotingsjaar en de jaarrekening van het voorgaande jaar. 3. Het dagelijks bestuur zendt de ontwerp-beleidsbegroting zes weken voordat zij aan het algemeen bestuur wordt aangeboden aan de raden van de deelnemende gemeenten.
2. Vervallen
4. De raden van de gemeenten kunnen omtrent de ontwerp beleidsbegroting het dagelijks bestuur van het samenwerkingsverband van hun
Toelichting Artikel 34, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen bepaalt dat de begroting voor 1 augustus naar gedeputeerde staten wordt gezonden. Is geregeld op grond van artikel 35, zesde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
3. Het dagelijks bestuur zendt 3 Artikel34b van de Wet gemeenschappelijke de kadernota voor 1 februari regelingen verplicht het aan de deelnemers. dagelijks bestuur de Het dagelijks bestuur zendt de algemene financiële en ontwerpbegroting voor 1 mei beleidsmatige kaders, hier aan de deelnemers. aangeduid als kadernota, en de voorlopige jaarrekening aan de raden van de deelnemende gemeenten toe te zenden. Artikel 35 regelt dit voor de ontwerpbegroting. Het is in lijn met de doelstelling van de wetswijziging om de kadernota en de ontwerpbegroting tijdig op te sturen. Is geregeld in artikel 34, 4. Vervallen tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
gevoelen laten blijken. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren, waarin dit gevoelen is vervat, bij de ontwerp beleidsbegroting zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden. 5. Nadat de beleidsbegroting van 5.Vervallen het samenwerkingsverband door het algemeen bestuur is vastgesteld wordt deze door het dagelijks bestuur binnen 2 weken, maar uiterlijk 1 augustus toegezonden aan gedeputeerde staten. 6. De beheersbegroting van het 6. Vervallen samenwerkingsverband wordt door het algemeen bestuur vastgesteld, uiterlijk 15 februari van het jaar waarop de beheersbegroting betrekking heeft. 7. In geval van afwijkingen groter 7. Vervallen dan € 1.000.000 tussen beleids- en beheersbegroting wordt een formele begrotingswijziging voorgelegd aan de gemeenten en wordt daarna vastgesteld in het algemeen bestuur.
Bevoegdheid tot het vaststellen van wat nu heet de productenraming ligt op grond van artikel 35, zesde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen bij het dagelijks bestuur.
Een dergelijke regel kan worden vastgelegd in de Financiële verordening. Dit valt ook onder de reikwijdte van artikel 35, zesde lid.
Artikel 34 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst 1. De jaarrekening van het samenwerkingsverband wordt door het algemeen bestuur vastgesteld uiterlijk op 1 juli volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft.
Wijziging 1. Vervallen
2. De jaarrekening bestaat uit: het directieverslag, de waarderingsgrondslagen, de balans, de verlies- en winstrekening, de toelichting op de balans, de toelichting op de verlies- en winstrekening en een accountantsverklaring. 3. Het dagelijks bestuur zendt de ontwerpjaarrekening zes weken voordat zij aan het algemeen bestuur wordt aangeboden aan de raden van de deelnemende gemeenten.
2. Vervallen
3. Vervallen
Toelichting Artikel 34, vierde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen bepaalt dat de jaarrekening voor 15 juli aan gedeputeerde staten wordt gezonden. De opbouw van de jaarrekening valt onder de reikwijdte van artikel 35, zesde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Toezending mag ook eerder.
4. De raden van de gemeenten kunnen omtrent de ontwerpjaarrekening het dagelijks bestuur van het samenwerkingsverband van hun gevoelen laten blijken. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren, waarin dit gevoelen is vervat, bij de ontwerpjaarrekening zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden. 5. Nadat de jaarrekening van het samenwerkingsverband door het algemeen bestuur is vastgesteld wordt deze door het dagelijks bestuur binnen 2 weken na de vaststelling, maar in ieder geval voor 15 juli van het jaar volgden op dat van het verslagjaar toegezonden aan gedeputeerde staten. 6. De jaarrekening is een integraal onderdeel van het jaarverslag.
4. Vervallen
De wet kent voor de jaarrekening geen zienswijze procedure. Er kan worden volstaan met toezending ter kennisneming.
5. Vervallen
Zie hierboven.
6. Vervallen
Dit valt onder de reikwijdte van artikel 35, zesde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Artikel 35 lid 2 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst 2. In de beleidsbegroting wordt een overzicht opgenomen van de per gemeente te begroten financiële bijdrage voor het jaar waarop de begroting betrekking heeft.
Wijziging 2. In de begroting wordt een overzicht opgenomen van de per gemeente te begroten financiële bijdrage voor het jaar waarop de begroting betrekking heeft.
Toelichting Is terminologische aanpassing.
Artikel 37 lid 3 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst 3. De toetreding gaat in op de eerste dag van de maand volgende op die waarin de toetreding aan gedeputeerde staten is gemeld tenzij het besluit tot de toetreding een latere datum heeft.
Wijziging 3. De toetreding gaat in op de eerste dag van de maand volgende op die waarin de toetreding wordt gepubliceerd in de Staatscourant.
Toelichting Inwerkingtreding vindt plaats na publicatie. De regeling bepaalt wanneer. Artikel 26 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Artikel 38 lid 4 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst 4. Uittreding vindt plaats op 1 januari na de datum waarop de uitschrijving uit de registers als bedoeld in artikel 27 van de Wet gemeenschappelijke regelingen heeft plaatsgevonden, doch niet eerder dan twee jaren nadat het college van de betreffende gemeente, na verkregen toestemming van de raad, het besluit heeft genomen.
Wijziging 4. Uittreding vindt plaats op 1 januari na de datum waarop de uitschrijving uit de registers als bedoeld in artikel 27 van de Wet gemeenschappelijke regelingen heeft plaatsgevonden, doch niet eerder dan twee jaren nadat het college van de betreffende gemeente, na verkregen toestemming van de raad, het besluit heeft genomen en gepubliceerd in de Staatscourant.
Toelichting Hierbij wordt aangesloten bij artikel 26 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Artikel 39 lid 4 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst 4. De wijziging gaat in op de eerste dag na de publicatie van het besluit van het algemeen bestuur zoals bedoeld in lid 3 dan wel op een door het Algemeen Bestuur nader te bepalen tijdstip. Het besluit wordt toegezonden aan gedeputeerde staten.
Wijziging 4. De wijziging gaat in op de eerste dag na de publicatie in de Staatscourant of op een daarna in het besluit aangegeven tijdstip.
Toelichting Hiermee wordt uitvoering gegeven aan artikel 26, derde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Artikel 40 lid 1 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst 1. De regeling kan worden opgeheven bij daartoe strekkende besluiten van tenminste 2/3 van het aantal gemeenten.
Wijziging 1. De regeling kan worden opgeheven bij daartoe strekkende besluiten van tenminste 2/3 van het aantal deelnemers.
Toelichting Deze terminologie sluit beter aan bij artikel 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Inwerkingtreding Artikel 2 Dit besluit treedt in werking op de dag na bekendmaking en relatie met inschrijving in register.>
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Alescon d.d. 18 december 2015.
, voorzitter.
, secretaris.
Indien van toepassing: Het college van de gemeente Aa en Hunze heeft bij besluit van ingestemd met de voorliggende wijziging. De gemeenteraad van Assen heeft bij besluit van ingestemd met de voorliggende wijziging. Het college van de gemeente Hoogeveen heeft bij besluit van ingestemd met de voorliggende wijziging. De gemeenteraad van Midden-Drenthe heeft bij besluit van ingestemd met de voorliggende wijziging. De gemeenteraad van Tynaarlo heeft bij besluit van ingestemd met de voorliggende wijziging. De gemeenteraad van de Wolden heeft bij besluit van ingestemd met de voorliggende wijziging. Bekendgemaakt op < datum> Ingeschreven in het register gemeenschappelijke regelingen: Enz.
Voorstel voor de Raad Datum raadsvergadering Agendapuntnummer Besluitnummer Portefeuillehouder
: 29 oktober 2015 : XIII, punt 10f : 1928 : Wethouder Mirjam Pauwels
Aan de gemeenteraad Onderwerp: Wijziging GR-Reestmond. Samenvatting: De Wgr is per 1 januari 2015 gewijzigd. Met de wijziging van deze wet dient de gemeenschappelijke regeling van Reestmond gewijzigd te worden. De wijziging dient in te gaan op 1 januari 2016. Fase van besluitvorming: Besluitvormend. Ontwerpbesluit: Op grond van artikel 1 van de Wgr toestemming te geven aan het college tot het wijzigen van de gemeenschappelijke regeling. Inleiding en aanleiding: In de vergadering van het algemeen Bestuur van Reestmond d.d. 14 oktober is besloten om de gewijzigde concept GR Reestmond voor te leggen aan de gemeenten. Na besluitvorming in de gemeenteraden zal de regeling door het Algemeen Bestuur van Reestmond worden vastgesteld. De Vereniging Drentse Gemeenten (VDG) heeft onderzoek gedaan naar de consequenties van de gewijzigde Wgr op de gemeenschappelijke regelingen in Drenthe, waaronder die van Reestmond. Het advies van de VDG is meegenomen in de bijgevoegde gewijzigde gemeenschappelijke regeling Reestmond. Met uitzondering van de regel omtrent de garantstelling Bng. Deze is al eerder door de raden vastgesteld en kan nu opgenomen worden in de GR tekst. Ontwerpbesluit: toelichting en argumentatie: De Wgr is per 1 januari 2015 gewijzigd. Met de wijziging van deze wet dient de gemeenschappelijke regeling gewijzigd te worden. De gemeenteraad dient op grond van artikel 1 van de Wgr toestemming te geven aan het college tot het wijzigen van de gemeenschappelijke regeling. Alternatief beleid: n.v.t. Financiële effecten: n.v.t. Personele effecten: n.v.t. Juridische effecten:
Pagina 1 van 2
n.v.t. Participatie- en communicatieparagraaf: (in te vullen aan de hand van de menukaart) Reestmond zal via haar eigen communicatiekanalen bekendheid geven aan (de uitkomsten van) dit besluitvormingstraject. Fatale termijnen: Voor eind oktober 2015 behandeling in de gemeenteraad daarna vaststelling door AB van Reestmond. Bijlagen: (alleen digitaal) • Gewijzigde GR regeling; • Verschillen matrix tussen oude en nieuwe regeling. Zuidwolde, 16 oktober 2015 Burgemeester en wethouders van De Wolden, secretaris Nanne Kramer
burgemeester Roger de Groot
Pagina 2 van 2
Ontwerp Nr.
XIII / 10f
De raad van de gemeente DE WOLDEN; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 oktober 2015; Besluit: Op grond van artikel 1 van de Wgr toestemming te geven aan het college tot het wijzigen van de gemeenschappelijke regeling Reestmond
Zuidwolde, 29 oktober 2015 De raad voornoemd,
griffier, drs. I.J. Gehrke
voorzitter, R.T. de Groot
Pagina 1 van 1
Het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Reestmond; gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van ; gelet op artikel <..> van de gemeenschappelijke regeling ; besluit: vast te stellen de volgende wijziging van de gemeenschappelijke regeling Reestmond
Gemeenschappelijke regeling Reestmond
Pagina
1
HOOFDSTUK 1. BEGRIPSBEPALINGEN Artikel 1.
Definities In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder: a. de regeling: deze gemeenschappelijke regeling. b. Algemeen Bestuur: het Algemeen Bestuur als bedoeld in artikel 12 van de Wet gemeenschappelijke regelingen. c. Dagelijks Bestuur: het Dagelijks Bestuur als bedoeld in artikel 12 van de Wet gemeenschappelijk regelingen. d. voorzitter; de voorzitter als bedoeld in artikel 12 van de Wet gemeenschappelijke regelingen. e. Gedeputeerde Staten: Gedeputeerde Staten van de provincie Drenthe. f. werknemers: degenen, die ingevolge de Wet in een dienstbetrekking tot het Werkvoorzieningschap staan. g. personeel: het door of namens het openbaar lichaam aangesteld, op detacheringbasis ingehuurd, of in dienst genomen ambtelijk personeel. h. Uitvoeringsorganisatie: de uitvoeringsorganisatie Werkvoorzieningschap Reestmond i. Algemeen directeur: de persoon die is belast met de dagelijkse leiding van de uitvoeringsorganisatie
HOOFDSTUK 2. HET OPENBAAR LICHAAM Artikel 2.
Openbaar lichaam 1. Er is een openbaar lichaam, genaamd Reestmond. 2. Het openbaar lichaam is rechtspersoon als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wet gemeenschappelijk regelingen en is gevestigd te Meppel. 3. Het werkgebied van het openbaar lichaam omvat het grondgebied van de aan deze regeling deelnemende gemeenten.
Artikel 3.
Taken De colleges van de gemeenten dragen aan het openbaar lichaam over, de bevoegdheden zoals bedoeld in de artikelen 2 lid 1; 4; 5; 6 lid 2; 7 lid 1; 15 lid 1, 2, 4 en 5 Wsw met inachtneming van het bepaalde in artikel 1 lid 2 Wsw.
Gemeenschappelijke regeling Reestmond
Pagina
2
HOOFDSTUK 3. ALGEMEEN BESTUUR Artikel 4.
Samenstelling De colleges van de deelnemende gemeenten wijzen elk twee leden aan voor het Algemeen Bestuur.
Artikel 5.
Stemrecht Elk lid van het Algemeen Bestuur heeft één stem.
Artikel 6.
Reglement van orde Het Algemeen Bestuur stelt voor zijn vergaderingen een reglement van orde vast.
Artikel 7.
Informatie- en verantwoordingsplicht De regels uit het reglement van orde van de betreffende gemeenteraad zijn op de verantwoordingsplicht van een lid van het Algemeen Bestuur aan de raad van toepassing.
HOOFDSTUK 4. DAGELIJKS BESTUUR Artikel 8.
Samenstelling 1. Het Dagelijks Bestuur bestaat uit: a. vier leden, waaronder de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en de secretaris, allen afkomstig uit een van de deelnemende gemeenten 2. Het Algemeen Bestuur benoemt op voordracht van het Dagelijks Bestuur een secretaris, een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter. 3. De secretaris is tevens secretaris van het Algemeen Bestuur. 4. De leden van het Dagelijks Bestuur worden aangewezen in de eerste vergadering van het Algemeen Bestuur in de nieuwe samenstelling.
Gemeenschappelijke regeling Reestmond
Pagina
3
Artikel 9.
Aanwijzing leden en tussentijdse vacatures 1. Indien tussentijds een plaats in het Dagelijks Bestuur openvalt, wijst het Algemeen Bestuur binnen twee maanden een nieuw lid aan. 2. Gaat het openvallen van een plaats in het Dagelijks Bestuur gepaard met het openvallen van een plaats in het Algemeen Bestuur, dan vindt aanwijzing eerst plaats nadat de plaats in het Algemeen Bestuur opnieuw is bezet, tenzij deze benoeming meer dan drie maanden zou uitblijven. 3. Indien langdurige verhindering of ontstentenis van een lid van het Dagelijks Bestuur verwacht wordt, kan het Algemeen Bestuur op voorstel van het Dagelijks Bestuur in diens tijdelijke vervanging voorzien. 4. Het tijdelijke benoemde lid treedt als zodanig af, zodra degene die hij vervangt, de uitoefening van zijn taak hervat. 5. De leden van het Dagelijks Bestuur treden af op de dag van aftreding van het Algemeen Bestuur.
Artikel 10.
Vergadering Dagelijks Bestuur 1. Het Dagelijks Bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter of tenminste twee leden van dit bestuur dit nodig achten. 2. Elk lid van het Dagelijks Bestuur heeft in de vergaderingen van het Dagelijks Bestuur één stem. 3. De artikelen 22 en 56 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 11.
Reglement van orde Het Dagelijks Bestuur stelt een reglement van orde vast voor zijn vergaderingen.
Artikel 12.
Ondertekening stukken De stukken, die van het Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur uitgaan, worden door de voorzitter en secretaris ondertekend.
HOOFDSTUK 5. DE VOORZITTER Artikel 13.
Algemene bepalingen 1. Het Algemeen Bestuur wijst in de eerste vergadering van elke zittingsperiode uit zijn midden, op voordracht van het Dagelijks Bestuur, de voorzitter aan. Hetzelfde geldt met betrekking tot de plaatsvervangend voorzitter en de secretaris. 2. Het voorzitterschap rouleert tussen de deelnemende gemeenten. 3. De artikelen 40 en 41 van de Gemeentewet zijn ten aanzien van de voorzitter van overeenkomstige toepassing. 4. Bij verhindering of ontstentenis wordt de voorzitter vervangen door de plaatsvervangend voorzitter en bij diens verhindering of ontstentenis het hiertoe door het Algemeen Bestuur aan te wijzen lid van het Dagelijks Bestuur, dat door en uit het midden van het Bestuur aangewezen is.
Artikel 14.
Informatie- en verantwoordingsplicht 1. De voorzitter is aan het Algemeen Bestuur verantwoording verschuldigd voor het door hem gevoerde beleid. 2. Hij geeft het Algemeen Bestuur, mondeling of schriftelijk, de door één of meer leden gevraagde inlichtingen, waarvan het verstrekken niet in strijd is met het openbaar belang. 3. Het Algemeen Bestuur kan omtrent de wijze waarop van de voorzitter inlichtingen kunnen worden gevraagd, alsmede de wijze waarop hij ter verantwoording kan worden geroepen, in zijn reglement van orde nadere regels stellen.
Gemeenschappelijke regeling Reestmond
Pagina
4
HOOFDSTUK 6. ORGANISATIE EN PERSONEEL Artikel 15. Organisatiestructuur Er is een uitvoeringsorganisatie Reestmond”
genaamd:
“Werkvoorzieningschap
Artikel 16.
Overig personeel. 1. Het overige personeel wordt door de algemeen directeur benoemd en ontslagen. 2. De algemeen directeur kan de personeelsleden schorsen.
Artikel 17.
Aanstelling werknemers Indienstneming van werknemers als bedoeld in de Wet Sociale Werkvoorziening geschiedt door het Algemeen Bestuur volgens de bepalingen van de Wsw en de CAO Wsw.
Artikel 18.
Aanstelling werknemers niet afkomstig uit het verzorgingsgebied 1. Op verzoek van de betrokken gemeentebesturen kunnen personen, wonend in niet aan deze regeling deelnemende gemeenten, door de uitvoeringsorganisatie in dienst worden genomen. 2. Het bepaalde in het eerste lid vindt plaats onder nader te regelen voorwaarden en tegen betaling van een door het Algemeen Bestuur vast te stellen bijdrage die minimaal omvat het bedrag van de rijksbijdrage die de gemeente van ingezetenschap van de werknemer ontvangt en een bijdrage in de algemene kosten.
HOOFDSTUK 7. FINANCIELE BEPALINGEN Artikel 19.
Opmaken van de begroting 1. Het dagelijks bestuur zendt de kadernota voor 1 februari aan de deelnemende gemeenten. 2. Het dagelijks bestuur zendt de ontwerpbegroting voor 1 mei aan de deelnemende gemeenten.
Artikel 20.
Betaling gemeentelijke bijdragen 1. Elke gemeente levert jaarlijks een bijdrage in de algemene kosten van de regeling. De bijdrage wordt voor de helft op basis van het inwonertal van de deelnemende gemeenten omgeslagen en de andere helft naar rato van het aantal plaatsen op grond van de Participatiewet en de Wsw uitgedrukt in arbeidsjaren, dat de gemeenten hebben ondergebracht bij de uitvoeringsorganisatie (de gemeente De Wolden op basis van het voedingsgebied). Het Dagelijks Bestuur ontwikkelt een rekenmodel waarbij meer dan gemiddelde inkoop bij Reestmond deze bijdrage vermindert. 2. Aan het begin van ieder kwartaal betalen de deelnemende gemeenten bij wijze van voorschot ¼ deel van hun in de begroting geraamde jaarlijkse bijdrage in de algemene kosten. 3. Elke gemeente betaalt jaarlijks een specifieke bijdrage bestemd voor de uitvoering van de in artikel 4 bedoelde taken. 4. De hoogte van de specifieke bijdrage is afhankelijk van de prestatieafspraken die de uitvoeringsorganisatie maakt met de gemeenten. 5. De specifieke bijdrage wordt in maandelijkse voorschotten uitbetaald voor de 20e van elke maand (in de maand mei verhoogd met de vakantietoeslag). 6. Bij niet tijdige betaling van de bedragen genoemd in het eerste en derde lid, is de wettelijke rente verschuldigd.
Gemeenschappelijke regeling Reestmond
Pagina
5
Artikel 21.
Garantstelling Bank Nederlandse Gemeenten 1. De deelnemers zullen er steeds zorg voor dragen dat het openbaar lichaam te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen. 2. Indien aan het algemeen bestuur van het openbaar lichaam blijkt dat een deelnemer weigert deze uitgaven op de begroting te zetten, doet het algemeen bestuur onverwijld aan gedeputeerde staten het verzoek over te gaan tot toepassing van de artikelen 194 en 195 Gemeentewet of artikel 104 Waterschapswet, respectievelijk een verzoek aan de Minister tot toepassing van de artikelen 198 en 199 Provinciewet. 3. Een liquiditeitsplan op te stellen dat voorziet in de verplichting van de deelnemers alle rechten en verplichtingen van het openbaar lichaam over de deelnemers te verdelen op een in het plan te bepalen wijze.
HOOFDSTUK 8. TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING EN OPHEFFING Artikel 22.
Toetreding en uittreding 1. Het college van burgemeester en wethouders van een gemeente die wenst toe te treden richt, na verkregen toestemming van de raad van die gemeente, het verzoek daartoe aan het Algemeen Bestuur. 2. Het Algemeen Bestuur zendt het verzoek als bedoeld in het eerste lid binnen 13 weken door aan de colleges van de deelnemende gemeenten, onder overlegging van zijn advies omtrent de toetreding en de eventueel daaraan te verbinden voorwaarden. 3. Toetreding vindt plaats, indien de colleges van de deelnemende gemeenten daarmee hebben ingestemd en ter zake toestemming is verkregen van de raden van de deelnemende gemeenten. 4. Aan de toetreding kunnen bij de in het derde lid bedoelde besluiten voorwaarden worden verbonden. 5. Uittreding vindt niet eerder plaats dan op 31 december van het jaar volgend op het jaar waarin het besluit tot uittreding is genomen en de uittreding is gepubliceerd. 6. De financiële schade, die het openbaar lichaam als gevolg van de uittreding lijdt, wordt aan de uittredende gemeente in rekening gebracht. 7. Het Algemeen Bestuur stelt regels over de wijze waarop de gevolgen van de uittreding geregeld worden.
Artikel 23.
Wijziging regeling 1. Het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur en de besturen van de deelnemende gemeenten kunnen voorstellen doen tot wijziging van de regeling. 2. Een wijziging is tot stand gekomen wanneer: a. de colleges haar hebben vastgesteld en b. de raden daarvoor toestemming hebben gegeven. 3. De wijziging gaat in op de in het besluit aangegeven dag maar niet eerder dan dat het besluit is gepubliceerd in de Staatcourant.
Artikel 24.
Liquidatie 1. De regeling kan worden opgeheven bij daartoe strekkende besluiten van de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten. 2. Een besluit als bedoeld in het eerste lid bepaalt tevens de datum van opheffing en kan niet eerder worden genomen dan nadat het Algemeen Bestuur daarover zijn mening kenbaar heeft gemaakt. 3. De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten dragen er zorg voor dat de gemeenschappelijke regeling wordt
Gemeenschappelijke regeling Reestmond
Pagina
6
4. 5. 6.
verwijderd uit het register als bedoeld in artikel 27 Wet gemeenschappelijke regelingen. In geval van opheffing van de regeling, besluit het Algemeen Bestuur tot liquidatie en stelt daarvoor de nodige regels op in een liquidatieplan. Het liquidatieplan wordt niet vastgesteld, dan nadat de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten zijn gehoord. In het liquidatieplan zijn bepalingen opgenomen omtrent de vereffening van het vermogen van het openbaar lichaam. Het liquidatieplan voorziet in de gevolgen die de opheffing heeft voor het personeel, de werknemers en de archieven.
HOOFDSTUK 9. OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN Artikel 25.
Overdracht 1. De deelnemers aan de gemeenschappelijke regeling Werkvoorzieningsschap Reestmond ingegaan op 1 juli 2008 dragen aan de deelnemers in deze regeling over om niet alle op de eindbalans voorkomende eigendommen, bezittingen, vorderingen en verkregen rechten. 2. Het personeel en de werknemers van de in het eerste lid bedoelde gemeenschappelijke regeling gaat zonder uitzondering met ingang van inwerkingtreding van deze regeling over in dienst van het bij deze regeling ingesteld openbaar lichaam in dezelfde rechtstoestand als waarin het in de vervallen regeling werkzaam was.
Artikel 26.
In werkingtreding Deze regeling treedt in werking 8 dagen na bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2015.
Artikel 27.
Toezenden aan GS De in de artikel 26 van de Wet gemeenschappelijke regelingen voorgeschreven toezending van de regeling aan Gedeputeerde Staten zal geschieden door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Meppel.
Artikel 28.
Duur van de regeling Deze regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.
Artikel 29.
Citeertitel Deze regeling kan worden aangehaald als “gemeenschappelijke regeling Reestmond”.
Gemeenschappelijke regeling Reestmond
Pagina
7
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling d.d. < datum>.
, voorzitter.
, secretaris.
Indien van toepassing: Het college van de gemeente <…> heeft bij besluit van ingestemd met de voorliggende wijziging. De gemeenteraad van <...> heeft bij besluit van ingestemd met de voorliggende wijziging. Het college van de gemeente < …> heeft bij besluit van ingestemd met de voorliggende wijziging. De gemeenteraad van <…> heeft bij besluit van ingestemd met de voorliggende wijziging. Enz.
Bekendgemaakt op < datum> Ingeschreven in het register gemeenschappelijke regelingen: Enz.
Gemeenschappelijke regeling Reestmond
Pagina
8
Het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Reestmond; gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van ; gelet op artikel <..> van de gemeenschappelijke regeling ; besluit: vast te stellen de volgende wijziging van de gemeenschappelijke regeling Reestmond
Artikel 1, onder a t/m c worden gewijzigd als volgt Bestaande tekst a. de wet: de Wet sociale werkvoorziening van 11-09-1997 staatsblad 1997, 466 en gewijzigd per 20 december 2007, 564, houdende nieuwe regeling inzake de sociale werkvoorziening, inclusief eventuele latere wetswijziging. b. de Wet gemeenschappelijke regelingen: de wet van 20 december 1984. Staatsblad 667, houdende bepalingen met betrekking tot gemeenschappelijke regelingen, zoals deze wet sedertdien is gewijzigd of nog zal worden gewijzigd. c. Gemeentewet: de wet zoals die luidde voor de inwerkingtreding van de wet dualisering gemeentebestuur
Wijziging a. Vervallen
Toelichting Wetten worden als ze worden aangehaald in de artikelen genoemd en hoeven niet in de begripsbepalingen te worden gedefinieerd.
b. Vervallen
c. Vervallen
Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst Het Bestuur van het openbaar lichaam bestaat uit: a. Het Algemeen Bestuur b. Het Dagelijks Bestuur c. de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en de secretaris, voortkomend uit het
Wijziging Vervallen
Toelichting Artikel 12, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regeling bepaalt dat het bestuur bestaat uit een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter.
Dagelijks Bestuur d. de algemeen directeur (als adviseur) en ten hoogste drie andere vaste adviseurs. Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd Bestaande tekst De colleges van de gemeenten dragen aan het openbaar lichaam over, de bevoegdheden zoals bedoeld in de artikelen 2 lid 1, 4,5,6 lid 2 en 3,7 lid 1, 2 en 4,15 lid 1,2, 4 en 5 Wsw met inachtneming van het bepaalde in artikel 1 lid 2 Wsw.
Wijziging De colleges van de gemeenten dragen aan het openbaar lichaam over, de bevoegdheden zoals bedoeld in de artikelen 2 lid 1, 4 ,5 ,6 lid 2 en 3, 7 lid 1, 2 en 4, 15 lid 1,2, 4 en 5 Wet sociale Werkvoorziening met inachtneming van het bepaalde in artikel 1 lid 2 Wet sociale werkvoorziening.
Toelichting Met de inwerktreding van de Participatiewet per 1 januari 2015 is de Wet sociale werkvoorziening echter gewijzigd. Dit maakt dat de verwijzing vanuit de GR naar de Wsw niet meer correct is. De verwijzingen naar artikelen 6 lid 3, 7 lid 2 en 4 is daarom komen te vervallen.
Artikel 5 lid 2 en 3 worden gewijzigd als volgt Bestaande tekst 1. Aan het hoofd van het openbaar lichaam staat het Algemeen Bestuur
Wijziging 1. Vervallen
2. De raden van de deelnemende gemeenten wijzen elk twee leden aan voor het Algemeen Bestuur.
2. De colleges van de deelnemende gemeenten wijzen elk twee leden aan voor het Algemeen Bestuur.
3. De hoedanigheid van lid van het Algemeen Bestuur kan alleen worden toegekend aan leden van de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten. 4. Voor alle in het tweede lid genoemde leden worden, op dezelfde wijze, tevens plaatsvervangers aangewezen. 5. Naast de algemeen directeur, die als adviseur de vergaderingen
3. Vervallen
4. Vervallen
5. Vervallen
Toelichting Is geregeld in artikel 12, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Artikel 13, zesde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen geeft aan dat de leden van het algemeen bestuur worden aangewezen door de colleges uit hun midden. Is geregeld in artikel 13, zesde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
De Wet gemeenschappelijke regelingen kent geen plaatsvervangend bestuursleden. Artikel 33b van de Wet gemeenschappelijke
van het Algemeen Bestuur bijwoont, kunnen ten hoogste drie andere vaste adviseurs benoemd worden.
regeling legt de bevoegdheid om regels te stellen over de ambtelijke organisatie, waarin een instructie voor de directeur, bij het dagelijks bestuur. In die instructie kan de rol van de directeur naar het algemeen bestuur worden vastgelegd.
Artikel 6 wordt gewijzigd als volgt
Bestaande tekst Het lidmaatschap van het Algemeen Bestuur is onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar of werknemer aangesteld door of vanwege een deelnemende gemeente of de uitvoeringsorganisatie. Met ambtenaar worden voor de toepassing van dit artikel gelijk gesteld zij, die op arbeidscontract naar burgerlijk recht bij een deelnemende gemeente of de uitvoeringsorganisatie werkzaam zijn.
Wijziging Vervallen
Toelichting Omdat het een collegeregeling is, kan zich de in dit artikel geschetste situatie niet voordoen.
Artikel 7 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst 1. Het lidmaatschap van het Algemeen Bestuur eindigt op het tijdstip, dat het lid zijn hoedanigheid verliest, waarin het als lid is aangenomen. 2. Indien tussentijds een plaats van een lid vacant of beschikbaar komt, wijst de raad, die het aangaat, zo spoedig mogelijk een nieuw lid aan. 3. Het lidmaatschap van het Algemeen Bestuur eindigt, buiten het ontslag als bedoeld in lid 6 en
Wijziging 1. Vervallen
Toelichting Is geregeld in artikel 13, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
2. Vervallen
Op grond van artikel 13, zesde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen wijst het college aan. Dit is in strijd met artikel 13, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke
3. Vervallen
7 op de dag, waarop de zittingsperiode van de raad afloopt. 4. De raad van de deelnemende gemeente wijst zo spoedig mogelijk in elke zittingsperiode een lid van het Algemeen Bestuur aan of zoveel leden als is aangegeven in artikel 5. 5. Zolang de raad van een deelnemende gemeente niet kan voldoen aan het in het vierde lid bepaalde, blijven de door hem aangewezen leden van het Algemeen Bestuur, die hadden moeten aftreden, als zodanig fungeren, totdat de raad nieuwe leden heeft aangewezen. 6. De leden van het Algemeen Bestuur kunnen te allen tijde ontslag nemen. Van dit ontslag stellen zij de voorzitter van het Algemeen Bestuur, alsmede de raad die hen heeft aangewezen , in kennis. 7. De raad van een deelnemende gemeente kan een door hem aangewezen lid van het Algemeen Bestuur ontslag verlenen als deze het vertrouwen van de raad niet meer bezit. De artikelen 49 en 50 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing. 8. Het lidmaatschap eindigt op de dag, waarop het ontslagbesluit, als bedoeld in het vorige lid is genomen.
regelingen.
4. Vervallen
Op grond van artikel 13, zesde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen wijst het (nieuwe) college aan.
5. Vervallen
Dit is in strijd met artikel 13, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
6. Vervallen
Dit kan ook al zonder dat de regeling dit bepaalt.
7. Vervallen
Is geregeld (voor het college) in artikel 18, juncto artikel 16, vierde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
8. Vervallen
Op grond van de Algemene wet bestuursrecht bepaalt het besluit wanneer het in werking treedt.
Artikel 8 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst 1. Het Algemeen bestuur vergadert
Wijziging 1. Vervallen
Toelichting Artikel 22, tweede lid, van
tenminste 2 maal per jaar en voorts zo dikwijls als de voorzitter of het Dagelijks Bestuur dit nodig oordeelt of 3 leden van het Algemeen Bestuur dit, onder opgaaf van redenen, schriftelijk verzoeken. 2. Artikel 22 Wet gemeenschappelijke regelingen is van overeenkomstige toepassing.
2. Vervallen
de Wet gemeenschappelijke regelingen bepaalt al dat het algemeen bestuur jaarlijks tweemaal vergadert. In artikel 22, eerste lid, is artikel 17 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing verklaart. Dat kan leiden tot meer vergaderingen.
Artikel 9 worden gewijzigd als volgt Bestaande tekst 1. Het Algemeen Bestuur vergadert in het openbaar. De deuren worden gesloten indien dit door een meerderheid van de aanwezige leden wordt verlangd of de voorzitter het nodig acht. De vergadering beslist vervolgens of met gesloten deuren wordt beraadslaagd. Artikel 22 Wet gemeenschappelijke regelingen is van overeenkomstige toepassing. 2. Artikel 23 van de Gemeentewet en artikel 23 van de Wet gemeenschappelijke regelingen zijn van overeenkomstige toepassing. In een besloten vergadering kan niet worden beraadslaagd noch kunnen er besluiten worden genomen over het vaststellen of wijzigen van de begroting en het voorlopig vaststellen van de rekening.
Wijziging 1. Vervallen
Toelichting Is geregeld in artikel 22, derde, vierde en vijfde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
2. Vervallen
Besluiten over de begroting, de jaarrekening en de kadernota zijn naar hun aard besluiten die in een openbare vergadering worden genomen.
Artikel 10 lid 2 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst 2. De artikelen 20, 22, 29, 30 en 32 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.
Wijziging 2. Vervallen
Toelichting Is geregeld in artikel 22, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Artikel 11 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst 1. Het Algemeen Bestuur stelt voor zijn vergaderingen een reglement van orde vast en brengt dit zo spoedig mogelijk ter kennis van de raden van de gemeenten. Dit reglement mag geen bepalingen bevatten die in strijd zijn met deze regeling.
Wijziging Toelichting Het Algemeen Bestuur stelt voor Het cijfer 1 vervalt omdat zijn vergaderingen een reglement dit artikel niet meer leden van orde vast. heeft. Het vaststellen van een reglement van orde is een besluit dat op de in de Algemene wet bestuursrecht voorgeschreven wijze moet worden bekendgemaakt. Een lagere regeling mag nooit strijdig met de hogere regeling waarop zij berust.
Artikel 12 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst 1. Elk lid van het Algemeen Bestuur is aan de raad van de gemeente die hem heeft aangewezen, verantwoording verschuldigd voor het door hem in het Algemeen Bestuur gevoerde beleid. 2. Hij geeft de raad van de gemeente de door één of meer leden gevraagde inlichtingen.
Wijziging 1. Vervallen
Toelichting Is geregeld in artikel 19, eerste lid, juncto artikel 16, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
2. Vervallen
3. De regels uit het reglement van orde van de betreffende gemeenteraad zijn op de verantwoordingsplicht van een lid van het Algemeen Bestuur van toepassing.
3. De regels uit het reglement van orde van de betreffende gemeenteraad zijn op de verantwoordingsplicht van een lid van het Algemeen Bestuur aan de raad van toepassing.
Is geregeld in artikel 19, eerste lid, juncto artikel 16, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Tekstuele verduidelijking.
Artikel 13 lid 1, 2, 6 en 7 worden gewijzigd als volgt Bestaande tekst 1. Het Dagelijks Bestuur bestaat uit: a. vier leden, waaronder de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en de secretaris, allen
Wijziging 1. Het Dagelijks Bestuur bestaat uit: a. vier leden, waaronder de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en de secretaris, allen
Toelichting
afkomstig uit een van de deelnemende gemeenten. b. elk van de deelnemende gemeenten levert één lid.
afkomstig uit een van de deelnemende gemeenten. b. Vervallen
2. De voorzitter is tevens voorzitter van het Algemeen Bestuur.
2. Vervallen
6. Naast de algemeen directeur, die als adviseur de vergaderingen van het Dagelijks Bestuur bijwoont, kunnen ten hoogste drie andere vaste adviseurs benoemd worden.
6. Vervallen
7. Het Algemeen Bestuur bepaalt in de eerste vergadering van elke zittingsperiode, voor de duur daarvan, het aantal te vervullen plaatsen in het Dagelijks Bestuur.
7. Vervallen
Is geregeld in artikel 14, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Is geregeld in artikel 12, derde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Artikel 33b van de Wet gemeenschappelijke regeling legt de bevoegdheid om regels te stellen over de ambtelijke organisatie, waarin een instructie voor de directeur, bij het dagelijks bestuur. In die instructie kan de rol van de directeur naar het dagelijk bestuur worden vastgelegd. Het aantal leden van het dagelijks bestuur is vastgelegd in het eerste lid.
Artikel 14 lid 6 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst 6. Het Algemeen Bestuur kan een lid van het Dagelijks Bestuur ontslag verlenen, indien deze het vertrouwen van het Algemeen Bestuur niet meer bezit. Artikel 49 en 50 van de Gemeentewet zijn is van overeenkomstige toepassing.
Wijziging 6. Vervallen
Toelichting Is geregeld in artikel 19a, derde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Wijziging Het Dagelijks Bestuur stelt een reglement van orde vast voor zijn vergaderingen.
Toelichting Het vaststellen van een reglement van orde is een besluit dat op de in de Algemene wet
Artikel 16 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst Het Dagelijks Bestuur telt een reglement van orde vast voor zijn vergaderingen, welk reglement aan het Algemeen Bestuur wordt
meegedeeld. Dit reglement mag geen bepalingen bevatten, die in strijd zijn met deze regeling.
bestuursrecht voorgeschreven wijze moet worden bekendgemaakt. Een lagere regeling mag nooit strijdig met de hogere regeling waarop zij berust.
Artikel 18 lid 1 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst 1. De leden van het Dagelijks Bestuur zijn, tezamen en ieder afzonderlijk, aan het Algemeen Bestuur verantwoording verschuldigd voor het door het Dagelijks Bestuur gevoerde bestuur. 2. Zij geven het Algemeen Bestuur mondeling of schriftelijk de door één of meer leden gevraagde inlichtingen. 3. Het Algemeen Bestuur kan omtrent de wijze, waarop van het Dagelijks Bestuur tezamen of ieder lid afzonderlijk inlichtingen kunnen worden gevraagd, alsmede de wijze waarop zij ter verantwoording kunnen worden geroepen, in zijn reglement van orde nadere regels stellen.
Wijziging 1. Vervallen
Toelichting Is geregeld in artikel 19a, eerste lid, Van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
2. Vervallen
Is geregeld in artikel 19a, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Dit kan ook zonder dat dit in de regeling is bepaald.
3. Vervallen
Artikel 19 lid 5 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst 5. Het Algemeen Bestuur kan de voorzitter ontslag verlenen indien deze het vertrouwen van het Algemeen Bestuur niet meer bezit. Artikel 49 en 50 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.
Wijziging 5. Vervallen
Toelichting De voorzitter is ook lid van het dagelijks bestuur. Dit is dus al geregeld in artikel 19a, derde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Artikel 20 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst 1. De voorzitter is belast met het
Wijziging 1. Vervallen
Toelichting Artikel 22, eerste lid, van
leiden van de vergaderingen van het Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur. Hij zorgt voor de handhaving van de orde in de vergaderingen van het Algemeen Bestuur. Artikel 26 van de Gemeentewet, met uitzondering van het eerste lid, is van overeenkomstige toepassing. 2. De voorzitter vertegenwoordigt 2. Vervallen het openbaar lichaam in en buiten rechte. Indien hij behoort tot het bestuur van een deelnemende gemeente, die partij is in een geding waarbij de uitvoeringsorganisatie betrokken is, oefent een ander, door het Dagelijks Bestuur uit zijn midden aan te wijzen lid deze bevoegdheid uit. 3. De voorzitter kan de 3. Vervallen bevoegdheid tot vertegenwoordiging in en buiten rechte overdragen aan een door hem aan te wijzen gemachtigde. 4. De voorzitter is met de 4. Vervallen uitvoering van de besluiten belast.
de Wet gemeenschappelijke regelingen verklaart artikel 26 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.
Is geregeld in artikel 33d, eerste lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
De voorzitter kan ingevolge het tweede lid een ander opdragen de regeling te vertegenwoordigen. Artikel 33b, eerste lid onder b, van de Wet gemeenschappelijke regeling belast het dagelijks bestuur met de uitvoering van beslissingen van het algemeen bestuur. Het dagelijks bestuur kan mandaatbesluiten nemen.
Artikel 22 lid 2 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst 2. De inrichting van de uitvoeringsorganisatie wordt vastgesteld door het Algemeen Bestuur.
Wijziging 2. Vervallen
Toelichting Is geregeld in artikel 33b, eerste lid onder c, van de Wet gemeenschappelijke. regelingen. Is
bevoegdheid dagelijks bestuur. Artikel 23 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst 1. De algemeen directeur wordt door het Algemeen Bestuur benoemd en ontslagen. 2. Voor elke benoeming dient het Dagelijks Bestuur een voordracht van zo mogelijk drie personen in. 3. De dagelijkse leiding van de uitvoeringsorganisatie berust bij de algemeen directeur. 4. De algemeen directeur is voor zijn beleid verantwoording verschuldigd aan het Dagelijks Bestuur volgens regels nader te stellen bij het reglement betreffende het beheer van de uitvoeringsorganisatie. De algemeen directeur heeft in de vergadering van het Dagelijks Bestuur een adviserende stem. 6. De bevoegdheden van de algemeen directeur worden in een door het Algemeen Bestuur vast te stellen taakomschrijving geregeld. 7. Het Algemeen Bestuur stelt voor de algemeen directeur een instructie vast.
Wijziging Vervallen
Toelichting Ingevolge artikel 33b, eerste lid onder c, van de Wet gemeenschappelijke regelingen stelt het dagelijks bestuur regels vast over de ambtelijke organisatie, waaronder de algemeen directeur.
Wijziging Vervallen
Toelichting Ingevolge artikel 33b, eerste lid onder c, van de Wet gemeenschappelijke regelingen stelt het dagelijks bestuur regels vast over de ambtelijke organisatie, waaronder de controller.
Artikel 24 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst 1. De controller wordt door het Dagelijks Bestuur genoemd en ontslagen. 2. Met de boekhouding en de financiële administratie van de uitvoeringsorganisatie is de controller belast. 3. De verantwoordingsplicht van de controller aan het Dagelijks Bestuur wordt geregeld in het reglement
betreffende het beheer van de uitvoeringsorganisatie. 4. De bevoegdheden van de controller worden in een door het Dagelijks Bestuur vast te stellen taakomschrijving geregeld. 5. Het Dagelijks Bestuur stelt voor de controller een instructie vast. Artikel 26 lid 1 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst 1. De bezoldiging van het personeel wordt door het Algemeen Bestuur geregeld overeenkomstig de rechtspositieregelingen van de gemeente Meppel voor zover daarvan niet bij besluit van het Algemeen Bestuur wordt afgeweken. 2. Het Dagelijks Bestuur kan voor de personeelsleden een instructie vaststellen.
Wijziging Vervallen
Toelichting Ingevolge artikel 33b, eerste lid onder c, van de Wet gemeenschappelijke regelingen stelt het dagelijks bestuur (rechtspositie-)regels vast over de ambtelijke organisatie.
Artikel 28 lid 2 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst 2. Het bepaalde in het eerste lid vindt plaats onder nader te regelen voorwaarden en tegen betaling van een door het Algemeen Bestuur vast te stellen bijdrage die minimaal omvat het bedrag van de rijksbijdrage die de gemeente van ingezetenschap van de werknemer ontvangt op grond van artikel 8 Wsw en een bijdrage in de algemene kosten.
Wijziging Het bepaalde in het eerste lid vindt plaats onder nader te regelen voorwaarden en tegen betaling van een door het Algemeen Bestuur vast te stellen bijdrage die minimaal omvat het bedrag van de rijksbijdrage die de gemeente van ingezetenschap van de werknemer ontvangt en een bijdrage in de algemene kosten.
Toelichting Op 1 januari 2015 is de Participatiewet in werking getreden.
Wijziging Vervallen
Toelichting Is geregeld via artikel 35, zesde lid, van de Wet
Artikel 29 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst 1. Het Dagelijks Bestuur stelt regels vast met betrekking tot de
organisatie van de financiële administratie en van het beheer van de betaalmiddelen van het Werkvoorzieningschap. 2. In die regels worden bepalingen opgenomen omtrent: a. de inrichting van de financiële administratie b. de verantwoordingsplicht van de controller c. het verzekeren van de gelden en andere eigendommen en bezittingen van het Werkvoorzieningschap en van derden, voor zover dit wordt beheerd door het personeel of de werknemers van het Werkvoorzieningschap, tegen benadeling door het personeel, de werknemers of door anderen d. de wijze waarop de invordering van de inkomsten plaatsvindt en de wijze waarop de betalingen geschieden. Ten aanzien van de controle op het geldelijk beheer en de boekhouding zijn de artikel 214 tot en met 217 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.
gemeenschappelijke regelingen.
Artikel 30 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst 1. Het Dagelijks Bestuur draagt zorg voor de archiefbescheiden van het openbaar lichaam met inachtneming van het daarover gestelde in artikel 41 lid 1 van de Archiefwet. 2. Op de zorg voor het archief is de Archiefverordening Gemeente Meppel 1999 van toepassing. 3. De algemeen directeur is belast met het beheer van de
Wijziging Vervallen
Toelichting Artikel 40, derde lid, van de Archiefwet voorziet erin dat de bepalingen van de vestigingsgemeente van overeenkomstige toepassing zijn.
archiefbescheiden zoals bedoeld in het eerste lid totdat hij de overdracht van de archiefstukken heeft gedaan aan de beheerder van het archief van de Gemeente Meppel als bedoeld in artikel 4 van de Archiefverordening Gemeente Meppel 1999. 4. Voor de bewaring van de op grond van artikel 12 van de Archiefwet over te brengen archiefbescheiden van de in deze regeling genoemde organen is aangewezen de archiefbewaarplaats van de gemeente Meppel.
Artikel 31 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst 1. Het Dagelijks bestuur maakt jaarlijks voor 1 april een ontwerp begroting op voor het volgende kalenderjaar en zendt deze, voorzien van een toelichting, toe aan het Algemeen Bestuur en de raden van de deelnemende gemeenten. 2. De ontwerpbegroting wordt door de zorg van de besturen van de deelnemende gemeenten voor een ieder ter inzage gelegd en tegen betaling van de kosten algemeen verkrijgbaar gesteld. Van de terinzagelegging en de verkrijgbaarstelling wordt openbaar kennis gegeven. 3. De raden van de deelnemende gemeenten beraadslagen over de ontwerpbegroting niet eerder dan twee weken na de openbare kennisgeving. 4. De raden van de deelnemende gemeenten kunnen het Dagelijks
Wijziging 1. Het dagelijks bestuur zendt de 3 kadernota voor 1 februari aan de deelnemers.
2. Het dagelijks bestuur zendt de ontwerpbegroting voor 1 mei aan de deelnemers.
3. Vervallen
4. Vervallen
Toelichting Artikel34b van de Wet gemeenschappelijke regelingen verplicht het dagelijks bestuur de algemene financiële en beleidsmatige kaders, hier aangeduid als kadernota, en de voorlopige jaarrekening aan de raden van de deelnemende gemeenten toe te zenden. Artikel 35 regelt dit voor de ontwerpbegroting. Het is in lijn met de doelstelling van de wetswijziging om de kadernota en de ontwerpbegroting tijdig op te sturen.
Bestuur vóór 1 juni van hun gevoelens doen blijken. 5. Het Dagelijks Bestuur zendt zo spoedig mogelijk na 1 juni doch uiterlijk 15 juni de opmerkingen van de raden en eventueel een nota van wijzigingen aan het Algemeen Bestuur.
5. Vervallen
Artikel 32 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst 1. Het Algemeen Bestuur stelt de begroting vóór 1 juli van het jaar, voorafgaande aan dat waarvoor de begroting moet dienen, vast. 2. Het Dagelijks Bestuur zendt de begroting terstond na vaststelling aan de raden van de deelnemende gemeenten, die ter zake Gedeputeerde Staten van hun gevoelens kunnen doen blijken. 3. Het Dagelijks Bestuur zendt de begroting binnen twee weken na vaststelling, doch in ieder geval voor 15 juli van het jaar, voorafgaande aan dat waarvoor de begroting moet dient, aan Gedeputeerde Staten. 4. Het bepaalde in artikel 31 en 32 is van overeenkomstige toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting.
Wijziging Vervallen
Toelichting Naast dat wat al is geregeld in artikel 34 tot en met 35 van de Wet gemeenschappelijke regelingen volstaat de nieuwe tekst van artikel 31 van deze regeling.
Artikel 33 lid 1 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst 1. Elke gemeente levert jaarlijks een bijdrage in de algemene kosten van de regeling. De bijdrage wordt voor de helft op basis van het inwonertal van de deelnemende gemeenten omgeslagen en de andere helft
Wijziging 1. Elke gemeente levert jaarlijks een bijdrage in de algemene kosten van de regeling. De bijdrage wordt voor de helft op basis van het inwonertal van de deelnemende gemeenten omgeslagen en de andere helft
Toelichting Op 1 januari 2015 is de Participatiewet in werking getreden.
naar rato van het aantal Wswplaatsen uitgedrukt in arbeidsjaren, dat de gemeenten hebben ondergebracht bij de uitvoeringsorganisatie (de gemeente De Wolden op basis van het voedingsgebied). Het Dagelijks Bestuur ontwikkelt een rekenmodel waarbij meer dan gemiddelde inkoop bij Reestmond deze bijdrage vermindert.
naar rato van het aantal plaatsen op grond van de Participatiewet en de Wet sociale werkvoorziening uitgedrukt in arbeidsjaren, dat de gemeenten hebben ondergebracht bij de uitvoeringsorganisatie (de gemeente De Wolden op basis van het voedingsgebied). Het Dagelijks Bestuur ontwikkelt een rekenmodel waarbij meer dan gemiddelde inkoop bij Reestmond deze bijdrage vermindert.
Artikel 34 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst 1. Het Dagelijks bestuur biedt de rekening met de daarbij behorende bescheiden over het afgelopen kalenderjaar jaarlijks voor 1 april ter voorlopige vaststelling aan het Algemeen Bestuur aan onder gelijktijdige toezending aan de besturen van de gemeenten. 2. Na de voorlopige vaststelling van de jaarrekening door het Algemeen Bestuur zendt het Dagelijks Bestuur aan de gemeenten een berekening van het door elk van de deelnemende gemeenten te betalen aandeel. 3. Het Dagelijks Bestuur voegt bij de rekening een verslag van een onderzoek naar de deugdelijkheid van de rekening, ingesteld door de overeenkomstig artikel 213 van de Gemeentewet aangewezen deskundige, alsmede hetgeen het Dagelijks Bestuur voor zijn verantwoording dienstig acht. 4. Het Algemeen Bestuur stelt de rekening voor 1 juli vast en zendt
Wijziging Vervallen
Toelichting Artikel 34, vierde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen bepaalt dat de jaarrekening voor 15 juli aan gedeputeerde staten wordt gezonden. De opbouw van de jaarrekening valt onder de reikwijdte van artikel 35, zesde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen. De wet kent voor de jaarrekening geen zienswijze procedure. Er kan worden volstaan met toezending ter kennisneming.
deze binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 juli aan Gedeputeerde Staten ter goedkeuring. Van de vaststelling doet het Dagelijks Bestuur mededeling aan de raden van de deelnemende gemeenten. 5. In de rekening wordt het door elk van de deelnemende gemeenten over het desbetreffende jaar verschuldigde bedrag opgenomen. Artikel 36 lid 2 en 3 worden gewijzigd als volgt Bestaande tekst Wijziging 1. Het college van burgemeester 1. Het college van burgemeester en en wethouders van een gemeente wethouders van een gemeente die die wenst toe te treden of uit te wenst toe te treden richt, na treden richt, na verkregen verkregen toestemming van de raad toestemming van de raad van die van die gemeente, het verzoek gemeente, het verzoek daartoe daartoe aan het Algemeen Bestuur. aan het Algemeen Bestuur 2. Het Algemeen Bestuur zendt 2. Het Algemeen Bestuur zendt het het verzoek als bedoeld in het verzoek als bedoeld in het eerste lid eerste lid binnen 13 weken door binnen 13 weken door aan de aan de colleges van de colleges van de deelnemende deelnemende gemeenten, onder gemeenten, onder overlegging van overlegging van zijn advies zijn advies omtrent de toetreding en omtrent de toetreding de eventueel daaraan te verbinden respectievelijk uittreding en de voorwaarden. eventueel daaraan te verbinden voorwaarden. 3. Toetreding respectievelijk 3. Toetreding vindt plaats, indien de uittreding vindt plaats, indien de colleges van de deelnemende colleges van de deelnemende gemeenten daarmee hebben gemeenten daarmee hebben ingestemd en ter zake toestemming ingestemd en ter zake is verkregen van de raden van de toestemming is verkregen van de deelnemende gemeenten. raden van de deelnemende gemeenten. 4. Aan de toetreding kunnen bij de 4. Aan de toetreding in het derde lid bedoelde besluiten respectievelijk uittreding kunnen voorwaarden worden verbonden. bij de in het derde lid bedoelde besluiten voorwaarden worden verbonden. 5. Vervallen. 5. Het verzoek tot uittreding wordt uiterlijk 13 weken voor het einde van het kalenderjaar gedaan. 6. De uittreding vindt niet eerder 6. Uittreding vindt niet eerder plaats
Toelichting Het besluit tot uittreden is een eenzijdige bevoegdheid van het deelnemende bestuursorgaan. Dit volgt uit artikel 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
plaats dan op 31 december van het jaar volgend op het jaar waarin het verzoek tot uittreding is gedaan en de uittreding is ingeschreven in het register, als bedoeld in artikel 27 van de Wet gemeenschappelijke regelingen. 7. De financiële schade, die het openbaar lichaam als gevolg van de uittreding lijdt, wordt aan de uittredende gemeente in rekening gebracht. 8. Het Algemeen Bestuur stelt regels over de wijze waarop de gevolgen van de uittreding geregeld worden.
dan op 31 december van het jaar volgend op het jaar waarin het besluit tot uittreding is genomen en de uittreding is gepubliceerd.
7. De financiële schade, die het openbaar lichaam als gevolg van de uittreding lijdt, wordt aan de uittredende gemeente in rekening gebracht. 8. Het Algemeen Bestuur stelt regels over de wijze waarop de gevolgen van de uittreding geregeld worden.
Artikel 36 lid 2 en 3 worden gewijzigd als volgt Bestaande tekst 2. Een wijziging is tot stand gekomen wanneer: a. het Algemeen Bestuur zich daarvoor heeft verklaard en b. drie van het aantal raden en drie van het aantal colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten zich daarvoor hebben verklaard. 3. De wijziging gaat in zodra het besluit tot wijziging op de door artikel 3:42 Algemene wet bestuursrecht is bekendgemaakt.
Wijziging 2. Een wijziging is tot stand gekomen wanneer: a. de colleges haar hebben vastgesteld en de b. de raden daarvoor toestemming hebben gegeven.
Toelichting Dit volgt uit artikel 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
3. De wijziging gaat in op de in het besluit aangegeven dag maar niet eerder dan dat het besluit is gepubliceerd in de Staatcourant.
Dit volgt uit artikel 26 van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Artikel 37 wordt gewijzigd als volgt Bestaande tekst De regeling kan worden opgeheven bij daartoe strekkende besluiten van tenminste drie van het aantal raden en drie van het aantal colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten. Een besluit als bedoeld in het eerste lid bepaalt tevens de datum
Wijziging 1. De regeling kan worden opgeheven bij daartoe strekkende besluiten van de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten.
2. Een besluit als bedoeld in het eerste lid bepaalt tevens de datum
Toelichting Uit artikel 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen volgt dat de colleges de regelingen kunnen opheffen na toestemming van de raden. Het eerste lid is gesplitst is leden 1 tot en met 4.
van opheffing en kan niet eerder worden genomen dan nadat het Algemeen Bestuur daarover haar mening kenbaar heeft gemaakt. De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten dragen er zorg voor dat de gemeenschappelijke regeling wordt verwijderd uit het register als bedoeld in artikel 27 Wet gemeenschappelijke regelingen. In geval van opheffing van de regeling, besluit het Algemeen Bestuur tot liquidatie en stelt daarvoor de nodige regels op in een liquidatieplan. 3. Het liquidatieplan wordt niet vastgesteld, dan nadat de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten zijn gehoord. 4. In het liquidatieplan zijn bepalingen opgenomen omtrent de vereffening van het vermogen van het openbaar lichaam. Het liquidatieplan voorziet in de gevolgen die de opheffing heeft voor het personeel, de werknemers en de archieven. 5. De organen van het openbaar lichaam blijven in overeenstemming met artikel 9 lid 3 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, zo nodig, na het tijdstip van de opheffing van de regeling in functie, tot de liquidatie is voltooid.
van opheffing en kan niet eerder worden genomen dan nadat het Algemeen Bestuur daarover zijn mening kenbaar heeft gemaakt. 3. De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten dragen er zorg voor dat de gemeenschappelijke regeling wordt verwijderd uit het register als bedoeld in artikel 27 Wet gemeenschappelijke regelingen. 4. In geval van opheffing van de regeling, besluit het Algemeen Bestuur tot liquidatie en stelt daarvoor de nodige regels op in een liquidatieplan. 5. Het liquidatieplan wordt niet vastgesteld, dan nadat de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten zijn gehoord. 6. In het liquidatieplan zijn bepalingen opgenomen omtrent de vereffening van het vermogen van het openbaar lichaam. Het liquidatieplan voorziet in de gevolgen die de opheffing heeft voor het personeel, de werknemers en de archieven.
Het derde lid is vernummerd tot 5.
Het vierde lid is vernummerd tot 6.
Het vijfde lid is vervallen omdat dit is geregeld in artikel 9, derde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Artikel 37 a wordt vernummerd
1.
Bestaande tekst 1. De deelnemers zullen er steeds zorg voor dragen dat het openbaar lichaam te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al zijn
Wijziging Artikel 21
Toelichting Was reeds opgenomen als addendum. Wordt nu in de geconsolideerde regeling opgenomen als artikel 21.
verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen. 2. Indien aan het algemeen bestuur van het openbaar lichaam blijkt dat een deelnemer weigert deze uitgaven op de begroting te zetten, doet het algemeen bestuur onverwijld aan gedeputeerde staten het verzoek over te gaan tot toepassing van de artikelen 194 en 195 Gemeentewet of artikel 104 Waterschapswet, respectievelijk een verzoek aan de Minister tot toepassing van de artikelen 198 en 199 Provinciewet. Een liquiditeitsplan op te stellen dat voorziet in de verplichting van de deelnemers alle rechten en verplichtingen van het openbaar lichaam over de deelnemers te verdelen op een in het plan te bepalen wijze Inwerkingtreding Dit besluit treedt in werking op de dag na bekendmaking en relatie met inschrijving in register.>
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling d.d. < datum>.
, voorzitter.
, secretaris.
Indien van toepassing: Het college van de gemeente <…> heeft bij besluit van ingestemd met de voorliggende wijziging. De gemeenteraad van <...> heeft bij besluit van ingestemd met de voorliggende wijziging. Het college van de gemeente < …> heeft bij besluit van ingestemd met de voorliggende wijziging. De gemeenteraad van <…> heeft bij besluit van ingestemd met de voorliggende wijziging.
Enz.
Bekendgemaakt op < datum> Ingeschreven in het register gemeenschappelijke regelingen: Enz.
Vergadering : 29 oktober 2015 Nummer : XIII, punt 11 Onderwerp : Ingekomen stukken
INGEKOMEN STUKKEN RAAD 29 oktober 2015
a.
c.
c.
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
14-10-2015 College van B&W
12-10-2015
14-10-2015
Brief Doomijn en reactie college
IKC De Wolden
Bestuur VCO Alteveer/Kerkenveld
Reactie bestuur inzake IKC De Wolden
Zuidwolde, 16 oktober 2015 griffier,
burgemeester,
drs. Josee Gehrke
Roger de Groot
V.k.a. Betrekken bij behandeling agendapunt 7: Ontwikkelingen IKC en beschikbaarstelling krediet. Betrekken bij behandeling agendapunt 7: Ontwikkelingen IKC en beschikbaarstelling krediet.
Gemeentefonds
Septembercirculaire 2015
de gemeentebesturen, ter attentie van de raden en de colleges van B&W
DGBK/ Bestuur, Democratie en Financiën Turfmarkt 147 Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den Haag www.rijksoverheid.nl Contactpersoon vragen per e-mail [email protected] Datum 15 september 2015 Kenmerk 2015-0000532756
Onderwerp Doelstelling
septembercirculaire gemeentefonds 2015 bekendmaking van beleid en het geven van informatie
Juridische grondslag Relaties met andere circulaires
Ingangsdatum Geldig tot
meicirculaire 2015 (2015-0000299186); decembercirculaire 2014 (2014-0000664227); septembercirculaire 2014 (2014-0000286660); meicirculaire 2014 (2014-0000286660) 15 september 2015 1 juli 2016
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
Voorwoord
Via de meicirculaire 2015 zijn gemeenten over de financiële kaders vPor hun begrotingen geïnformeerd. De septembercirculaire 2015 geeft een actueel beeld, gebaseerd op de Miljoenennota van het Rijk. De politiek-bestuurlijke zaken zijn in hoofdstuk 1 uitgelicht. De circulaire is in belangrijke mate een financieel-technisch document. De latere hoofdstukken richten zich op de doelgroep van financieel specialisten. Ik wens u veel succes met uw belangrijke taak. Mede namens de staatssecretaris van Financiën, De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
d r.
Plasterk
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
Inhoudsopgave
1
Hoofdpunten ................................................................................................................. 1
2
Algemene uitkering ........................................................................................................ 5 2.1
Inleiding ............................................................................................................... 5
2.2
Wijzigingen in de omvang van de algemene uitkering ................................................. 5
1.
Accres .................................................................................................................. 6
2.
Plafond BTW-compensatiefonds ............................................................................... 7
3.
Digitale Agenda ..................................................................................................... 8
4.
Waarderingskamer ................................................................................................. 8
5.
Beeldende kunst en vormgeving .............................................................................. 8
6.
Bevolkingsdaling .................................................................................................... 8
7.
School2Care .......................................................................................................... 8
8.
BRZO ................................................................................................................... 9
9.
Wetsvoorstel vrijlating lijfrenteopbouw ..................................................................... 9
10.
Taaleis Participatiewet ............................................................................................ 9
2.3
Verdeling mutaties algemene uitkering .................................................................... 10
2.4
Veranderingen in het verdeelstelsel ......................................................................... 10
2.4.1
Inleiding ........................................................................................................... 10
2.4.2
Maatstaf woonruimten ....................................................................................... 11
2.4.3
Suppleties Waddengemeenten groot onderhoud .................................................... 12
2.4.4
Cumulatieregeling gemeentefonds ....................................................................... 12
2.4.5
Verdiepend onderzoek subcluster VHROSV............................................................ 12
2.5 3
4
Maatstaven, bedragen per eenheid, uitkeringsfactor en overige uitkeringsonderdelen .... 12
Integratie-uitkering Sociaal domein ................................................................................. 17 3.1
Inleiding .............................................................................................................. 17
3.2
Omvang .............................................................................................................. 17
3.3
Verdeling ............................................................................................................. 17
3.4
Stand van zaken besluitvorming onderwerpen Wmo 2015 .......................................... 18
3.5
Rechtmatigheid sociaal domein ............................................................................... 22
3.6
Overall rapportage sociaal domein .......................................................................... 22
Decentralisatie- en integratie-uitkeringen ........................................................................ 23 4.1
Inleiding .............................................................................................................. 23
4.2
Omvang en verdeling decentralisatie- en integratie-uitkeringen .................................. 23
1.
Beeldende kunst en vormgeving ............................................................................. 24
2.
Bevolkingsdaling ................................................................................................... 25
3.
Tijdelijke voorziening bed, bad en brood .................................................................. 25
4.
Vsv-programmagelden RMC-regio’s G4 .................................................................... 25
5.
Nota Ruimte ......................................................................................................... 26
6.
Faciliteitenbesluit opvangcentra .............................................................................. 26
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
5
7.
Vrouwenopvang .................................................................................................... 26
8.
Jeugdwerkloosheid ................................................................................................ 26
9.
Bodemsanering .................................................................................................... 27
10.
Nieuwe Kans Rotterdam ........................................................................................ 27
11.
Ondersteuning raadsman Loppersum ...................................................................... 27
12.
Brede impuls combinatiefuncties/buurtsportcoaches .................................................. 27
13.
Pilot ondersteuning nabestaanden ........................................................................... 27
14.
LHBT-emancipatiebeleid ........................................................................................ 28
15.
EIP Waterconferentie............................................................................................. 28
16.
Erfgoed en ruimte ................................................................................................. 28
Overige mededelingen ................................................................................................... 31 5.1
Inleiding .............................................................................................................. 31
5.2
Gemeentefondstotalen, bevoorschotting en nominale ontwikkelingen .......................... 31
5.3
Financieel overzicht gemeenten .............................................................................. 32
5.4
Herverdeling wegenbeheer..................................................................................... 32
5.5
Jaarlijkse weging decentralisatie-uitkeringen ............................................................ 32
5.6
Individuele referentiewaarden EMU-saldo gemeenten 2016 ........................................ 33
5.7
Macronorm OZB ................................................................................................... 33
5.8
Conceptwijzigingbesluit BBV ................................................................................... 34
Bijlagen ............................................................................................................................ 35 Bijlage 2.1.1 Bedragen per eenheid en uitkeringsfactoren 2015 en 2016 ................................ 36 Bijlage 2.1.2 Bedragen per eenheid 2016, gegroepeerd naar cluster ...................................... 42 Bijlage 2.2.1 Opbouw algemene uitkeringen 2015-2020 ....................................................... 47 Bijlage 2.4.1 Voorlopige aantallen per gemeente ophoging maatstaf woonruimten ................... 49 Bijlage 2.4.2 Cumulatieregeling gemeentefonds (incl effect aanpassing maatstaf woonruimten) 59 Bijlage 2.5.1 Volumina maatstaven 2015-2020 .................................................................... 73 Bijlage 2.5.2 Suppletie-uitkering Bommenregeling ............................................................... 74 Bijlage 3.3.1 Verdeling integratie-uitkering Sociaal domein ................................................... 76 Bijlage 4.2-2 Decentralisatie-uitkering Bevolkingsdaling ....................................................... 90 Bijlage 4.2-3 Decentralisatie-uitkering Tijdelijke voorziening bed, bad en brood ...................... 92 Bijlage 4.2-6 Decentralisatie-uitkering Faciliteitenbesluit opvangcentra ................................... 94 Bijlage 4.2-7 Decentralisatie-uitkering Vrouwenopvang ........................................................ 96 Bijlage 4.2-8 Decentralisatie-uitkering Jeugdwerkloosheid .................................................... 98 Bijlage 4.2-12 Decentralisatie-uitkering Brede impuls combinatiefuncties ............................. 100 Bijlage 4.2.1 Integratie-uitkering Wmo ............................................................................. 102 Bijlage 4.2.2 Decentralisatie-uitkering Maatschappelijke opvang .......................................... 111 Bijlage 4.2.3 Decentralisatie-uitkering Huishoudelijke hulp toelage ...................................... 113 Bijlage 5.8.1 Conceptwijzigingsbesluit BBV ....................................................................... 119
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
1
Hoofdpunten
Deze circulaire informeert gemeenten over de gemeentefondsuitkeringen. Het gemeentefonds is de grootste inkomstenbron van de gemeenten. De ontwikkeling ervan bepaalt daarom in belangrijke mate de financiële ruimte van gemeenten. Factoren als gemeentelijke rentelasten, dividendopbrengsten, belastingopbrengsten en grondexploitatie bepalen mede die financiële ruimte. Zij vallen echter buiten het bestek van deze circulaire. Gemeenten ontvangen op drie tijdstippen in het jaar de informatie over de gemeentefondsuitkeringen: in mei op basis van de Voorjaarsnota, in september op basis van de Miljoenennota en in december, ter afronding van het lopende jaar, op basis van de Najaarsnota. De circulaires bevatten ook actuele informatie die op een later tijdstip in de rijksbegroting wordt verwerkt. De mededelingen zijn steeds onder het voorbehoud van parlementaire goedkeuring. De indeling van de circulaire is afgestemd op de soorten uitkeringen die het gemeentefonds kent: de algemene uitkering, de integratie-uitkering Sociaal domein en de decentralisatie- en (overige) integratie-uitkeringen. Hierna volgen de voornaamste mededelingen uit de circulaire. Algemene uitkering
De ontwikkeling van de algemene uitkering wordt voor een belangrijk deel bepaald door de ontwikkeling van de rijksuitgaven (netto gecorrigeerde rijksuitgaven; NGRU). Volgens de normeringssystematiek (trap op trap af) hebben wijzigingen in de rijksuitgaven direct invloed op de omvang van de algemene uitkering. De jaarlijkse toename of afname van de algemene uitkering, voortvloeiend uit de normeringssystematiek, wordt het accres genoemd. De accresraming in de Miljoenennota resulteert voor alle jaren - met uitzondering van 2019 - in een hogere algemene uitkering in vergelijking met de meicirculaire 2015. Onderstaande figuur laat de nieuwe accresstanden zien, inclusief een vergelijking met de stand meicirculaire 2015.
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
1
Accressen gemeentefonds 2015-2020 (in mln euro's) 700 600 Stand meicirculaire 2015
500 400
Stand septembercirculaire 2015
300 200 100 0 -100
2015
2016
2017
2018
2019
2020
-200 -300
De ontwikkeling van het BTW-compensatiefonds en het bijbehorende plafond leiden met ingang van 2015 tot een toename of afname van de algemene uitkering, zo is vastgelegd in het Financieel Akkoord Rijk/VNG/IPO. De ruimte onder het plafond is toegenomen, met als gevolg een grotere toevoeging aan de algemene uitkering dan eerder aangegeven.
Gemeenten met veel zorginstellingen en gemeenten met veel studenten ondervinden bij de maatstaf woonruimten nadeel van het gebruik van de Basisregistraties Adressen en Gebouwen. Hiervoor is een oplossing gevonden.
Decentralisaties sociaal domein
Gemeenten hebben laten weten behoefte te hebben aan meer stabiliteit in de uitkeringen uit het gemeentefonds. Bij de verdeelmodellen Wmo en jeugd heeft dit geleid tot de beslissing om de maatstafgegevens voor de uitkering in het jaar 2016 niet te actualiseren: de verdeling volgens de meicirculaire 2015 is de definitieve verdeling. In mei 2016 volgt een actualisatie voor de verdeling 2017. Bij participatie bevat deze circulaire de laatste actualisatie van maatstafgegevens voor de uitkering 2016;
In de uitkering 2015 voor jeugd is de bestuurlijk overeengekomen correctie in verband met het woonplaatsbeginsel verwerkt;
In paragraaf 3.4 wordt uitgebreid ingegaan op de stand van zaken omtrent een aantal onderwerpen in verband met de Wmo 2015, waaronder beschermd wonen en pgb’s.
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
2
Decentralisatie- en integratie-uitkeringen
De overheveling per 2017 van middelen van de decentralisatie-uitkering Beeldende kunst en vormgeving naar de algemene uitkering, zoals eerder gemeld, gaat niet door. De minister van OCW heeft op 8 juni 2015 een brief naar de Tweede Kamer gestuurd waarin zij meldt deze uitkomst te zijn overeengekomen met het ministerie van BZK en de VNG.
Voor de periode 2016 tot en met 2020 ontvangen 9 gemeenten een decentralisatieuitkering Bevolkingsdaling. De fondsbeheerders hebben in de adviezen van de Rfv en de VNG aanleiding gezien de voorgenomen introductie van deze decentralisatie-uitkering door te zetten.
Centrumgemeenten ontvangen een financiële tegemoetkoming voor de kosten die zij, in voorkomende gevallen, moeten maken om sobere voorzieningen aan te bieden aan vreemdelingen die niet rechtmatig in Nederland verblijven.
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
3
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
4
2
Algemene uitkering
2.1
Inleiding
Binnen het gemeentefonds is de algemene uitkering de grootste component. Het bedrag aan algemene uitkering wordt verdeeld over de gemeenten via maatstaven, zoals het inwonertal en de oppervlakte van een gemeente, een aan de maatstaven gekoppeld gewicht (bedrag per eenheid) en de uitkeringsfactor. Die drie zijn aan wijzigingen onderhevig. Dit hoofdstuk geeft de informatie over de aanleiding voor die wijzigingen en over de uitwerking ervan. In paragraaf 2.2 worden de wijzigingen in de omvang van de algemene uitkering behandeld en in paragraaf 2.3 worden de consequenties daarvan voor de verdeling aangegeven. In paragraaf 2.4 volgen mededelingen over de wijzigingen in het verdeelstelsel. Het totaal van alle wijzigingen vindt zijn neerslag in de bijlagen 2.1.1 en 2.1.2, die overzichten bevatten van maatstaven, bedragen per eenheid en uitkeringsfactoren. Paragraaf 2.5 gaat in op de berekening van de algemene uitkering met die gegevens en licht de gehanteerde termen toe.
2.2
Wijzigingen in de omvang van de algemene uitkering
Tabel 2.2.1 bevat de wijzigingen in de omvang van de algemene uitkering ten opzichte van de meicirculaire 2015. Het betreft achtereenvolgens: 1. Algemene mutaties Deze mutaties hebben betekenis voor de financiële ruimte van de gemeenten. 2. Mutaties met corresponderende gevolgen voor inkomsten of uitgaven (de zogenaamde taakmutaties) Deze mutaties zijn geordend volgens de clusterindeling van het gemeentefonds om gemeenten een overzicht te bieden per beleidsterrein. De clusterindeling, naar homogene gemeentelijke beleidsvelden, is een hulpmiddel bij het onderhoud van de verdeling. Het staat gemeenten vrij de indeling al dan niet voor eigen doeleinden te hanteren en de clusterindeling heeft geen gevolgen voor de bestedingsvrijheid van de algemene uitkering. De tabel wordt gevolgd door een toelichting op de mutaties.
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
5
Tabel 2.2.1 Ontwikkeling algemene uitkering, mutaties ten opzichte van de meicirculaire 2015 (in miljoenen euro's) 2015 stand meicirculaire 2015
2016
2017
2018
2019
2020
14.667,726 15.475,623 15.420,828 15.500,157 15.755,468 15.719,063
1) 2) 3) 4)
algemene mutaties accres plafond BTW-compensatiefonds Digitale Agenda Waarderingskamer
5)
cluster Cultuur en ontspanning beeldende kunst en vormgeving
6) 7)
cluster Overig bevolkingsdaling School2Care
8)
cluster Infrastructuur en gebiedsontwikkeling BRZO
60,161 24,171 -2,295 0,107
70,562 129,802 -6,600 -0,133
87,765 72,814
219,369 86,255
205,458 122,404
496,237 178,717
-13,500
-13,500
-13,500
-13,500
-11,245
-11,245
-11,245
-11,245
-11,245
-11,171
-10,050
-10,050
-10,050
-10,050
7,000 2,500
9,000 5,000
11,000 5,000
13,000 5,000
14,000 5,000
14.754,045 15.656,338 15.560,612 15.786,986 16.066,535
16.378,222
0,175
cluster Werk en inkomen 9) wetsvoorstel vrijlating lijfrenteopbouw 10) taaleis Participatiewet
4,000
stand deze circulaire
De tabel is opgezet volgens de gangbare begrotingsopzet van Rijk en gemeenten. Dat betekent dat een structurele verhoging of verlaging van de algemene uitkering zichtbaar is als een reeks bedragen. Een incidentele verhoging of verlaging daarentegen leidt alleen in het jaar van de mutatie tot de vermelding van een bedrag. De mutaties in tabel 2.2.1 zijn in bijlage 2.2.1 samengenomen met de mutaties uit voorgaande circulaires. Deze bijlage geeft een totaalbeeld van de mutaties van jaar op jaar, ongeacht het moment van publicatie, in tegenstelling tot tabel 2.2.1, die een totaalbeeld geeft van circulaire op circulaire. Toelichting 1. Accres Tabel 2.2.2 laat de actuele raming van de accressen zien voor de jaren 2015-2020. Tabel 2.2.2 Actuele raming van de accressen voor de jaren 2015-2020 (in miljoenen euro’s)
Stand meicirculaire 2015 Gewijzigde jaarlijkse tranches Stand septembercirculaire 2015 Accres in %
2015
2016
2017
2018
2019
2020
-200,579
637,029
-50,442
98,473
296,053
33,678
60,161
10,401
17,203
131,605
-13,912
290,779
-140,418
647,430
-33,239
230,078
282,141
324,457
-0,83%
4,15%
-0,21%
1,44%
1,75%
1,98%
Toelichting Ten opzichte van de Voorjaarsnota c.q. meicirculaire 2015 is de daling van het accres voor 2015 afgenomen. Het accres in 2015 is opwaarts bijgesteld van -1,18% naar -0,83%. Zoals te zien in tabel 2.2.3 is voor 2015 een reeks van € 60 miljoen overgeboekt naar het gemeentefonds. De belangrijkste verklaring daarvoor zijn de overboekingen in verband met de verwachte toename van kosten door de verhoogde instroom van asielzoekers.
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
6
In 2016 is er een positieve accresontwikkeling van ruim 4%. Dit is vertaald in een overboeking van € 647 miljoen naar het gemeentefonds. De belangrijkste verklaring ligt in de intensiveringen die zijn opgenomen in de ontwerpbegroting 2016. Daarvoor zijn in de voorjaarsbesluitvorming reeds reserveringen opgenomen. Deze extra uitgaven zijn ook toegelicht in de Miljoenennota. Belangrijkste elementen zijn de extra uitgaven voor veiligheid/defensie, missies en maatschappelijke prioriteiten zoals de impuls voor beschut werk en de opvang voor peuters. Ook de intensivering van de kinderopvangtoeslag vanaf 2016 (onderdeel van het 5 miljard-pakket) heeft een positief accreseffect. Ten slotte is de NGRU gestegen vanwege het CAO-akkoord waarvan een deel al zichtbaar is in de verbetering van het accres in 2015. Tot slot is het accres 2020 in deze circulaire geëxtrapoleerd. Tabel 2.2.3 Mutaties accressen gemeentefonds 2015-2020 ten opzichte van de meicirculaire 2015 (jaartranches, in miljoenen euro’s)
Tranche 2015
2015
2016
2017
2018
2019
2020
60,161
60,161
60,161
60,161
60,161
60,161
10,401
10,401
10,401
10,401
10,401
17,203
17,203
17,203
17,203
131,605
131,605
131,605
Tranche 2016 Tranche 2017 Tranche 2018 Tranche 2019
-13,912
-13,912
Tranche 2020 Totaal
290,779 60,161
70,562
87,765
219,369
205,458
496,237
De totaalregel in de tabel correspondeert met de accresregel in tabel 2.2.1. Voor gemeenten die hun begroting in constante prijzen opstellen is in tabel 2.2.4 informatie opgenomen over de prijsontwikkeling van het bruto binnenlands product (bbp). Tabel 2.2.4 Prijsontwikkeling bruto binnenlands product 2015-2019 Prijsontwikkeling bbp
2015
2016
2017
2018
2019
0,8%
1,0%
½%
½%
½%
Voor de raming van de prijsontwikkeling van het bbp geldt dat er voor de jaren tot en met 2016 ramingsgegevens beschikbaar zijn van het CPB (zie ook de Macro Economisch Verkenningen 2016 van het CPB). Voor de jaren na 2016 zijn geen ramingsgegevens van het CPB beschikbaar en zijn de percentages uit de meicirculaire 2015 gehandhaafd.
2. Plafond BTW-compensatiefonds Het plafond van het BTW-compensatiefonds (BCF) is per 2015 gekoppeld aan de accrespercentages zoals deze volgen uit de normeringssystematiek voor het gemeentefonds. Het plafond wordt aangepast voor taakmutaties (zoals decentralisaties) die gepaard gaan met onttrekkingen of toevoegingen aan het BCF. Als het plafond overschreden wordt komt het verschil ten laste van het gemeentefonds en het provinciefonds. Bij een realisatie lager dan het plafond komt het verschil ten gunste van het gemeentefonds en het provinciefonds. De toevoeging of uitname wordt over het gemeentefonds en het provinciefonds verdeeld conform de aandelen van de gezamenlijke
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
7
gemeenten en provincies in het BCF in het gerealiseerde jaar. Bij Miljoenennota 2016 is het aandeel van gemeenten van € 137,6 miljoen in de geraamde ruimte onder het plafond voor 2015 toegevoegd aan het gemeentefonds. De ruimte onder het plafond is toegenomen, met als gevolg een grotere toevoeging aan de algemene uitkering dan eerder verwacht. Tot nu toe was in de circulaires uitgegaan van een toevoeging van € 113,4 miljoen (zie bijlage 2.2.1 van de septembercirculaire 2014). Er blijft voor alle jaren sprake van een verwachte ruimte onder het plafond. Het accrespercentage voor 2016 zorgt voor een geraamde stijging van de ruimte onder het plafond voor 2016, waarvan de voorlopige afrekening volgt in september 2016 (bij Miljoenennota 2017).
3. Digitale Agenda De algemene uitkering wordt verlaagd ten gunste van de VNG voor de uitvoering van de collectieve digitale agenda dienstverlening en informatiebeleid 2020 (De Digitale Agenda). Tot de uitname is besloten tijdens de algemene ledenvergadering van de VNG op 3 juni 2015.
4. Waarderingskamer Naar vast gebruik komen wijzigingen in het budget van de Waarderingskamer ten laste of ten gunste van de algemene uitkering.
5. Beeldende kunst en vormgeving De overheveling per 2017 van middelen van de decentralisatie-uitkering Beeldende kunst en vormgeving naar de algemene uitkering, zoals gemeld in de paragrafen 2.2 en 4.2 van de septembercirculaire 2014, gaat niet door. Zie voor meer informatie paragraaf 4.2-1 van deze circulaire.
6. Bevolkingsdaling Naar aanleiding van de evaluatie (zie http://www.rijksoverheid.nl/documenten-enpublicaties/rapporten/2015/03/23/evaluatierapport-krimpmaatstaf-gemeentefonds.html) is besloten de krimpmaatstaf niet te continueren. De middelen gaan vanaf 2016 over naar de decentralisatie-uitkering Bevolkingsdaling die ten goede komt aan de door het kabinet aangewezen krimpregio’s. Zie verder paragraaf 4.2-2 van deze circulaire.
7. School2Care De gemeente Amsterdam ontvangt in 2015 een bijdrage in de kosten voor het project School2Care 2013/2014 in het voortgezet speciaal onderwijs.
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
8
8. BRZO Vanwege de overdracht van het bevoegd gezag voor alle BRZO-inrichtingen (Besluit Risico Zware Ongevallen 1999) en RIE-4-installaties (Richtlijn Industriële Emissies-categorie 4) van gemeenten naar provincies wordt de algemene uitkering verlaagd. De hogere uitname in 2016 houdt verband met de kwaliteitsslag die nodig is bij de vergunningverlening aan enkele bedrijven. De financiële consequenties van de overdracht zijn in een gezamenlijk onderzoekstraject van het Ministerie van IenM, het Ministerie van BZK, VNG en IPO in kaart gebracht.
9. Wetsvoorstel vrijlating lijfrenteopbouw Gemeenten ontvangen een compensatie voor de uitvoeringskosten die voortvloeien uit het wetsvoorstel Vrijlating lijfrenteopbouw en inkomsten uit arbeid en bevordering vrijwillige voortzetting pensioenopbouw. Met het wetsvoorstel wordt in het kader van de Participatiewet geregeld dat lijfrenten binnen zekere grenzen niet als vermogen worden aangemerkt, met als gevolg een toename van de bijstandspopulatie. De compensatie voor de uitkeringslasten vindt plaats via het Inkomensdeel van de Participatiewet.
10. Taaleis Participatiewet Op 1 januari 2016 treedt de Wet taaleis Participatiewet in werking. Deze wet regelt dat bijstandsgerechtigden die onvoldoende de Nederlandse taal beheersen en daardoor worden belemmerd bij hun inschakeling op de arbeidsmarkt, de verplichting wordt opgelegd om de Nederlandse taal te leren. De verplichting geldt vanaf 1 januari 2016 voor de nieuwe instroom in de bijstand en vanaf 1 juli 2016 voor alle bijstandsgerechtigden. Zoals aangekondigd in paragraaf 2.2 van de septembercirculaire 2014 ontvangen gemeenten vanaf 2016 een compensatie voor uitvoeringskosten.
Overige mededelingen algemene uitkering
Basisregistratie Grootschalige Topografie
Gemeenten zullen vanaf 2017 via het gemeentefonds een bijdrage van € 8,8 miljoen per jaar ontvangen voor de beheerkosten van de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT). De wet BGT treedt op 1 januari 2016 in werking. Omdat op die datum mogelijk nog niet alle gemeenten volledig over zijn op de BGT loopt de beheerbijdrage in 2016 nog via het Landelijk Samenwerkingsverband Grootschalige Basiskaart van Nederland, net zoals in de transitiejaren 2014 en 2015. Gemeenten hebben hierover een brief ontvangen van het Ministerie van IenM. Meer informatie volgt in de meicirculaire 2016.
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
9
Maatstaf huishoudens
Het CBS heeft de methode van vaststelling van het aantal personen in institutionele huishoudens met ingang van 2015 verder verbeterd. Door een betere combinatie van bronnen kan daardoor vooral in grote woon-zorgcomplexen nauwkeuriger worden gemeten wie tot de institutionele bevolking behoort en wie niet. Daardoor verandert de maatstaf huishoudens in het gemeentefonds niet alleen door reguliere dynamiek. Wij hebben de aantallen van genoemde maatstaf volgens de huidige en nieuwe methode vergeleken en bezien of er aanleiding is voor een overgangsregeling. Wij zijn tot de conclusie gekomen dat dit niet het geval is en hanteren daarom onverkort de nieuwe CBS-gegevens. Daarbij speelt mee dat een daling van het aantal personen in institutionele huishoudens meestal leidt tot een evenredige stijging van het aantal eenpersoonshuishoudens.
2.3
Verdeling mutaties algemene uitkering
De verdeelwijze van de mutaties uit paragraaf 2.2 is in tabel 2.3.1 weergegeven. De verdeelwijze bestaat uit een wijziging in hetzij de uitkeringsfactor hetzij het bedrag per eenheid van één of meer maatstaven van het cluster waaronder de mutatie valt. Tabel 2.3.1 bevat het overzicht. De cijfermatige uitwerking is opgenomen in paragraaf 2.5.
Tabel 2.3.1 Verdeelwijze mutaties algemene uitkering Nummer Mutatie algemene mutaties 1) accres 2) plafond BTW-compensatiefonds 3) Digitale Agenda 4) Waarderingskamer cluster Cultuur en ontspanning 5) beeldende kunst en vormgeving cluster Overig 6) bevolkingsdaling 7) School2Care cluster Infrastructuur en gebiedsontwikkeling 8) BRZO cluster Werk en inkomen 9) wetsvoorstel vrijlating lijfrenteopbouw 10) taaleis Participatiewet
2.4
Veranderingen in het verdeelstelsel
2.4.1
Inleiding
Verdeelwijze uitkeringsfactor uitkeringsfactor uitkeringsfactor uitkeringsfactor maatstaf klantenpotentieel regionaal maatstaf krimp en uitkeringsfactor vast bedrag Amsterdam maatstaven I&G/Fysiek milieu maatstaven W&I/Overig werk en inkomen maatstaven W&I/Overig werk en inkomen
Tabel 2.4.1 bevat een overzicht van de wijzigingen in het verdeelstelsel van de algemene uitkering ten opzichte van de meicirculaire 2015.
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
10
Tabel 2.4.1 Wijzigingen in het verdeelstelsel van de algemene uitkering Nummer Naam Aard van de maatregel 1 Maatstaf woonruimten Gewijzigde definitie maatstaf woonruimten
Ingangsjaar 2016
2
Suppletie groot onderhoud
Aanpassing suppleties Waddengemeenten
2016
3
Cumulatieregeling gemeentefonds
Verwerking gewijzigde definitie maatstaf 2016 woonruimten en correctie enkele gemeenten
4
Cluster VHROSV
Verdiepend onderzoek
2017
De toelichting op de wijzigingen volgt in de paragrafen 2.4.2 tot en met 2.4.5.
2.4.2
Maatstaf woonruimten
Met ingang van 2016 is sprake van een gewijzigde definitie van de maatstaf woonruimten, met een doorwerking naar de maatstaven woonruimten*bodemfactor kern, huishoudens met laag inkomen (drempel), omgevingsadressendichtheid en omgevingsadressendichtheid (drempel). Het betreft de invulling van een toezegging van de minister van BZK in het Algemeen Overleg met de Tweede Kamer over de eerste fase van het groot onderhoud gemeentefonds op 4 september 2014 (zie paragraaf 2.4.2 van de meicirculaire 2015). De maatregel beoogt het effect van de overgang op het gebruik van gegevens uit de Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG) verder te verkleinen voor gemeenten met studentenflats en/of zorginstellingen. De maatregel is de afgelopen maanden in samenwerking met het CBS en een klankbordgroep van gemeenten tot stand gekomen en houdt het volgende in: 1. vanaf 2016 omvat de maatstaf woonruimten ook het aantal personen in zorginstellingen (onderdeel van het aantal personen in institutionele huishoudens). De ophoging wordt als volgt berekend: het aantal personen in zorginstellingen per 1000 inwoners verminderd met het landelijk gemiddelde per 1000 inwoners, vermenigvuldigd met het inwonertal van de gemeente gedeeld door 1000. Een negatief aantal wordt op nul gesteld; 2. vanaf 2017 omvat de maatstaf woonruimten ook 25% van het aantal uitwonende studenten in een gemeente. Voor 2016 geldt hetzelfde al voor een groep van 27 gemeenten. De lijst met 27 gemeenten is vastgesteld via een in samenwerking met het CBS ontwikkelde methode op basis waarvan is ingeschat dat deze gemeenten de definitieaanscherping ten aanzien van studentenflats al in de BAG hebben verwerkt; 3. De bedragen per eenheid van de maatstaf woonruimten en van de aan woonruimten gerelateerde maatstaven worden in 2016 zodanig verlaagd dat per saldo per maatstaf hetzelfde bedrag wordt verdeeld als zonder de definitiewijziging. In 2017 vindt in beginsel geen verdere verlaging plaats omdat in dat jaar tegenover de extra woonruimten uit hoofde van de definitiewijziging minder woonruimten staan bij de gemeenten die met ingang van dat jaar de definitiewijziging hebben verwerkt. Bijlage 2.4.1 bevat de voorlopige aantallen die vanaf 2016 en/of 2017 worden opgeteld bij de maatstaf woonruimten. Te zijner tijd zullen de meest actuele gegevens worden gebruikt. Voor het uitkeringsjaar 2017 en verder zullen wij de ontwikkeling van de aantallen verblijfsobjecten in de
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
11
BAG nauwlettend in de gaten houden, met name met het oog op de wegingsfactor van 25%. Bijlage 2.4.2 bevat een overzicht van het herverdeeleffect van de algemene uitkering als gevolg van de definitiewijziging (stand meicirculaire 2015).
2.4.3
Suppleties Waddengemeenten groot onderhoud
De suppletiebedragen van de overgangsregeling voor het groot onderhoud zijn voor de Waddengemeenten verhoogd. Voor deze gemeenten is een afwijkende berekeningswijze van toepassing, om de periode tot de aangekondigde aanpassing van de maatstaven voor de Waddengemeenten te overbruggen. De nieuwe suppletiebedragen 2016 voor de gemeenten zijn als volgt: Ameland € 80.869, Schiermonnikoog € 21.393, Terschelling € 30.290, Texel € 119.111 (inclusief € 18.660 in verband met de BAG) en Vlieland € 28.644.
2.4.4
Cumulatieregeling gemeentefonds
De bedragen van de cumulatieregeling gemeentefonds zijn aangepast. De regeling omvat nu ook het effect op de algemene uitkering van de gewijzigde definitie van de maatstaf woonruimten (zie paragraaf 2.4.2) Ook is voor enkele gemeenten een correctie aangebracht, voor Leeuwarden en Vlissingen in verband met een gewijzigd herverdeeleffect Wmo en voor Appingedam, Doesburg en Vaals in verband met de doorwerking van het effect van het groot onderhoud in 2018 en 2019. Zie bijlage 2.4.2 voor de nieuwe bedragen.
2.4.5
Verdiepend onderzoek subcluster VHROSV
Het in de meicirculaire 2015 aangekondigde verdiepend onderzoek voor het subcluster Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en stedelijke vernieuwing (VHROSV, onderdeel van het bredere cluster Infrastructuur en gebiedsontwikkeling) is van start gegaan. Het onderzoek wordt begeleid door een klankbordgroep bestaande uit de betrokken ministeries, de Rfv, VNG en enkele gemeenten. Uit het verdiepende onderzoek moet blijken of aanpassing van de nieuwe verdeelformule voor het cluster VHRSOV, zoals opgenomen in de meicirculaire 2015, per 2017 nodig is. De gemeenten worden uiterlijk in de meicirculaire 2016 geïnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek.
2.5
Maatstaven, bedragen per eenheid, uitkeringsfactor en overige uitkeringsonderdelen
De berekening van de algemene uitkering bestaat uit de vermenigvuldiging van het aantal eenheden van alle maatstaven met het bijbehorende bedrag per eenheid. De som van deze producten, de zogenaamde uitkeringsbasis, wordt vervolgens vermenigvuldigd met de uitkeringsfactor. De verkregen uitkomst moet daarnaast worden opgehoogd met enkele uitkeringsonderdelen die buiten het format van aantal eenheden en bedrag per eenheid vallen. Hierna wordt achtereenvolgens ingegaan op de maatstaven, de bedragen per eenheid, de
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
12
uitkeringsfactor en de overige uitkeringsonderdelen. Maatstaven De krimpmaatstaf eindigt met ingang van 2016 (zie paragraaf 2.2-6). Bedragen per eenheid Een aantal bedragen per eenheid voor 2015 en 2016 is ten opzichte van de meicirculaire 2015 gewijzigd (zie de bijlagen 2.1.1 en 2.1.2). De wijzigingen zijn het gevolg van de andere omvang van de algemene uitkering (zie tabel 2.3.1) en de definitiewijziging van de maatstaf woonruimten (zie paragraaf 2.4.2). De bijlagen bevatten ook de nieuwe raming van de uitkeringsfactoren 2015 en 2016. Uitkeringsfactor Op verzoek van gemeenten wordt vanaf deze circulaire de informatie over de uitkeringsfactor niet meer in de bijlage maar in de hoofdtekst opgenomen. Bijlage 2.5.1 van de meicirculaire 2015 bevat een toelichting op de uitkeringsfactor: wat is de uitkeringsfactor en hoe wordt hij berekend. Er ontbreken nog gegevens voor de definitieve vaststelling van de uitkeringsfactor 2013. De raming blijft op dit moment ongewijzigd. De definitieve vaststelling zal plaatsvinden in de decembercirculaire 2015. De nieuwe raming van de uitkeringsfactor in de jaren 2015-2020 is vermeld in tabel 2.5.1. Voor gemeenten die hun begroting in constante prijzen opstellen is in de tabel een reeks in constante prijzen opgenomen. In de raming van de uitkeringsfactoren is de informatie uit de tabellen 2.2.1 en 2.3.1, uit de paragrafen 2.4.2 tot en met 2.4.4 en over de ontwikkeling van de uitkeringsbasis als gevolg van nieuwe aantallen verwerkt. Zie bijlage 2.5.1 voor de nieuwe aantallen van de voornaamste verdeelmaatstaven.
Tabel 2.5.1 Uitkeringsfactor 2015-2020 2015 Bestaande verdeling Uitkeringsfactor Nieuwe verdeling Uitkeringsfactor Uitkeringsfactor constante prijzen
2016
2017
2018
2019
2020
1,448 1,448
1,431 1,425
1,440 1,428
1,453 1,434
1,470 1,445
1,395 1,392
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
13
Tabel 2.5.1a Uitkeringsfactor 2017-2020 in constante prijzen 2016
omvang algemene uitkering, jaar t-1
2017
2018
2019
2020
15.656,3
15.560,6
15.787,0
16.066,5
loon-/prijsmutatie
78,3
77,8
78,9
80,3
loon-/prijsmutatie (cumulatief)
78,3
156,1
235,0
315,4
één punt uitkeringsfactor, jaar t (mln euro)
12,4
12,5
12,6
12,7
loon-/prijsmutatie cumulatief (in punten UF)
6
12
19
25
uitkeringsfactoren in lopende prijzen
1,431
1,440
1,453
1,470
af: nominale ontw ikkeling
0,006
0,012
0,019
0,025
uitkeringsfactoren in constante prijzen
1,425
1,428
1,434
1,445
Tabel 2.5.2 geeft inzicht in de ontwikkeling van de uitkeringsfactor ten opzichte van de meicirculaire 2015. Het verschil met die circulaire ontstaat met name door gewijzigde accressen, het effect van het plafond BCF en de uitkeringsbasis, in het bijzonder de nieuwe ramingsgegevens van de bijstandsaantallen. Tabel 2.5.3 geeft inzicht in de ontwikkeling van de uitkeringsfactor van jaar op jaar. Deze ontwikkeling wordt met name bepaald door de accressen, die voor verschillende jaren sterk uiteen lopen.
Tabel 2.5.2 Ontwikkeling uitkeringsfactor 2015-2020 ten opzichte van de meicirculaire 2015 2015 2016 2017 2018 2019 stand meicirculaire 2015 - bestaande verdeling - nieuwe verdeling
2020
1,388 1,385
1,433
1,419
1,415
1,425
1,411
mutatie accres uitkeringsbasis/OZB
0,007 0,000
0,016 -0,001
0,013 -0,001
0,024 0,001
0,026 0,002
0,054 0,006
uitkeringsfactor stand deze circulaire - bestaande verdeling - nieuwe verdeling
1,395 1,392
1,448
1,431
1,44
1,453
1,47
mutaties deze circularie
Tabel 2.5.3 Ontwikkeling uitkeringsfactor 2015-2020 van jaar op jaar 2017
2018
2019
2020
1,448
1,431
1,440
1,453
1,470
0,053
-0,017
0,009
0,013
0,017
0,068
-0,007
0,017
0,022
0,025
- verdeelreserve
-0,001
-0,001
-0,001
-0,001
-0,001
- ontw ikkeling uitkeringsbasis (inclusief OZB)
-0,012
-0,009
-0,008
-0,008
-0,007
- overige ontw ikkelingen
-0,002
0,000
0,001
0,000
0,000
uitkeringsfactor, jaar t verschil ten opzichte van jaar t-1
2015
2016
1,395
w aarvan: - algemene mutaties
Overige uitkeringsonderdelen Onder de algemene uitkering vallen ook de volgende uitkeringsonderdelen, die niet de vorm hebben van maatstafaantallen die met een bedrag per eenheid worden vermenigvuldigd:
Een beperkt aantal gemeenten ontvangt middelen op grond van de maatstaf herindeling of
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
14
ontvangt een artikel 12-uitkering.
Alle gemeenten hebben daarnaast te maken met de suppletieregeling afschaffing ozb woningen gebruikers (zie bijlage 10 van de septembercirculaire 2013), met de overgangsregeling groot onderhoud (zie paragraaf 2.4.3) en met de cumulatieregeling gemeentefonds (zie paragraaf 2.4.4).
Tot slot is er de suppletie-uitkering Bommenregeling. Bijlage 2.5.2 vermeldt de groep gemeenten die - op basis van de ingediende aanvraag vóór 1 juli 2015 - een dergelijke uitkering ontvangt, inclusief de bijbehorende bedragen. Voor meer informatie over de bommenregeling zie paragraaf 2.4.4 van de septembercirculaire 2014. De Rfv heeft inmiddels zijn advies over de vormgeving van de bommenregeling op de langere termijn uitgebracht (zie http://www.robrfv.nl/rfv/publicaties_rfv/publicatie_rfv/278/Bommenregeling%3A+zelf+betalen%2C+tenzij ). De fondsbeheerders zullen de komende maanden bezien welke gevolgen het advies moet hebben.
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
15
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
16
3
Integratie-uitkering Sociaal domein
3.1
Inleiding
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de omvang (paragraaf 3.2) en de verdeling (paragraaf 3.3) van de integratie-uitkering Sociaal domein. Paragraaf 3.4 gaat in op de stand van de besluitvorming op het terrein van de Wmo 2015. In de paragrafen 3.5 en 3.6 is ten slotte informatie opgenomen over rechtmatigheid sociaal domein en over de overall rapportage sociaal domein.
3.2
Omvang
Tabel 3.2.1 geeft een overzicht van de bedragen van de integratie-uitkering Sociaal domein voor de jaren 2015 tot en met 2020.
Tabel 3.2.1. Ontwikkeling integratie-uitkering sociaal domein 2015-2020 (in miljoenen euro's) 2015 stand meicirculaire 2015 mutaties deze circulaire stand deze circulaire
10.149 19 10.168
2016 9.857 -22 9.835
2017 9.607 0 9.607
2018 9.440 0 9.440
2019 9.360 0 9.360
2020 9.265 0 9.265
De mutaties doen zich voor bij de Wmo 2015. In 2015 is eenmalig € 12,2 miljoen toegevoegd voor beschermd wonen (zie paragraaf 3.4). Taken die de VNG op zich heeft genomen bepalen vooral voor 2016 de mutatie. Daarnaast is sprake van een beperkte bijstelling van technische aard. Op een later tijdstip worden verdere mutaties verwacht in verband met de Wmo 2015 (zie paragraaf 3.4). De splitsing van de tabelbedragen naar de drie decentralisaties is opgenomen in de gemeentefondsrubriek op internet.
3.3
Verdeling
Wmo 2015 De extra middelen voor beschermd wonen ad € 12,2 miljoen zijn toegevoegd aan het budget van een aantal centrumgemeenten (zie ook paragraaf 3.4; zie dezelfde paragraaf voor de verdeling 2016 en verder). De overige veranderingen in het macrobudget zijn over alle gemeenten verdeeld naar rato van hun historische verdeling (2015) respectievelijk het objectieve verdeelmodel (2016). Daarnaast wijzigt bij de gemeenten Leeuwarden en Vlissingen de suppletie in verband met de Wmo 2015. Bij deze twee gemeenten en bij de gemeente Groningen is het herverdeeleffect herberekend, bij Groningen zonder gevolgen voor de suppletie. De middelen die hiermee zijn gemoeid worden in 2015 en 2016 op dezelfde wijze verdeeld als de wijziging in het macrobudget. In verband met de middelen voor latere jaren is het macrobudget rekenkundig verhoogd, zodat er geen effect optreedt voor alle gemeenten.
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
17
Jeugd - Regeling voor compensatie woonplaatsbeginsel De regeling voor compensatie van gemeenten die nadeel ondervinden van toepassing van het woonplaatsbeginsel bij het bepalen van het historisch budget 2015 heeft tot een uitkomst geleid. Voor compensatie blijkt daadwerkelijk € 17,8 miljoen nodig te zijn ten behoeve van de uitvoering van de regeling. Er zijn 46 gemeenten in aanmerking gekomen voor de regeling. Het bedrag ter compensatie van deze gemeenten komt in mindering op de bedragen uit de meicirculaire 2015. Dit gebeurt naar rato van die bedragen. De bedragen voor latere jaren ondergaan geen wijziging ten opzichte van de meicirculaire 2015. Actualisatie maatstafgegevens per gemeente Voor de objectieve verdeling 2016 van de Wmo 2015 en jeugd worden de maatstafgegevens volgens de meicirculaire 2015 gehandhaafd. Veel gemeenten hebben aangegeven behoefte te hebben aan meer stabiliteit in de gemeentefondsuitkeringen en aan die behoefte kan voor dit aspect worden tegemoetgekomen. In de aanloop naar de meicirculaire 2016 komen nieuwe maatstafgegevens beschikbaar. De nieuwe gegevens zullen voor 2017 worden gehanteerd. De bevriezing van de maatstafgegevens betekent niet dat de uitkomsten nu vastliggen. Zo komt er voor 2016 een nieuwe verdeling voor beschermd wonen en zijn er nog ontwikkelingen bij met name de Wmo 2015. Voor participatie is daarnaast in deze circulaire sprake van een aanpassing van de verdeling. Als specifieke uitkering is de verdeling van participatie steeds in het najaar voorafgaande aan een begrotingsjaar vastgelegd. Die aanpak wordt, ook nu de overheveling naar het gemeentefonds is gerealiseerd, gecontinueerd. Voor het verdeelmodel zijn nieuwe maatstafgegevens beschikbaar gekomen die vanaf het jaar 2016 worden toegepast. Maatstafgegevens die ná de septembercirculaire 2015 beschikbaar komen worden verwerkt vanaf de verdeling 2017. In de verdeling van de WSW is geen wijziging opgetreden. Nieuwe verdeling Bijlage 3.3.1 bevat de wijziging in het bedrag van de integratie-uitkering. De gewijzigde omvang en de opsplitsing naar onderdeel van de integratie-uitkering worden gepubliceerd op internet.
3.4
Stand van zaken besluitvorming onderwerpen Wmo 2015
Pgb-trekkingsrechten: uitvoeringskosten SVB Eind vorig jaar is de bestuurlijke afspraak gemaakt dat VWS alle uitvoerings- en ontwikkelingskosten van de SVB in het kader van pgb-trekkingsrechten voor het jaar 2015 betaalt. Ten aanzien van 2016 en verder is in het overhedenoverleg van 29 mei jl. afgesproken dat gemeenten de integrale uitvoeringskosten zelf voor hun rekening zullen nemen. De SVB heeft voor 2016 recent een nieuwe begroting ingediend. Hierover moet nog overleg en afstemming plaatsvinden. In het bestuurlijke overleg tussen de VNG en VWS op 8 september jl. is afgesproken dat in een gezamenlijke werkgroep zowel het budget 2016 als de governance zal worden bezien. In de decembercirculaire 2015 zal u over de uitkomst worden bericht.
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
18
Pgb-trekkingsrechten: herindicaties In het bestuurlijk overleg tussen de VNG, ZN, Per Saldo, de BVKZ, VWS, SZW en de SVB van 3 september jl. is onder meer afgesproken dat er in het kader van te plegen herindicaties geen budgetwijzigingen door de SVB mogelijk zijn van de periode 1 november 2015 tot 1 mei volgend jaar. Over de budgettaire gevolgen hiervan voor gemeenten is afgesproken dat deze in kaart zullen worden gebracht. In het bestuurlijke overleg tussen de VNG en VWS op 8 september jl. is vervolgens afgesproken dat een onafhankelijk instantie zal worden benaderd om in het kader van de procedures uit hoofde van artikel 2 van de Financiële-verhoudingswet de financiële gevolgen in beeld te brengen. In de decembercirculaire 2015 zal u worden bericht over de actuele stand van zaken van het onderzoek. Pgb-trekkingsrechten: onderzoek meerkosten gemeenten In november 2014 is bestuurlijk overeengekomen dat VWS in redelijkheid zal voorzien in de compensatie van extra kosten die partijen uit hoofde van een terugvalscenario maken en hebben gemaakt. In de afgelopen meicirculaire is reeds een aanvullend bedrag van € 20 miljoen beschikbaar gesteld. In het overhedenoverleg van 29 mei jl. is afgesproken dat er onderzoek zal plaatsvinden naar de daadwerkelijke meerkosten. In bestuurlijk overleg tussen de VNG en VWS op 8 september jl. is overeenstemming bereikt over de uitgangspunten van het onderzoek. Na gunning van de opdracht aan een onderzoeksbureau zal tijdens een kick-off met gemeenten en VWS worden geïnventariseerd welke kosten en kostensoorten worden onderzocht. Vervolgens zal hierover bestuurlijk overleg plaatsvinden. Waar mogelijk en wenselijk zal gebruik worden gemaakt van intern voorbereidingswerk dat reeds door sommige gemeenten is gedaan. De resultaten van het onderzoek zullen dienen als basis voor de besluitvorming over compensatie. De besluitvorming hierover krijgt zijn plaats in de decembercirculaire 2015. Woningaanpassingen en hulpmiddelen voor Wlz-cliënten Woningaanpassingen en hulpmiddelen voor Wlz-cliënten worden in 2015 nog vanuit de Wmo 2015 geleverd. De Wlz bepaalt thans dat de verstrekking van deze voorzieningen met ingang van 1 januari 2016 overgaat naar de Wlz. Deze keuze is gemaakt met het oog op de gewenste heldere afbakening tussen de verschillende wettelijke stelsels. Woningaanpassingen en hulpmiddelen voor niet Wlz-gerechtigden blijven onderdeel van de Wmo 2015. De afgelopen maanden is verkend op welke wijze deze overheveling plaats kan vinden. De overgang naar het domein van de Wlz moet voor zowel de huidige cliënten als wel voor toekomstige cliënten met de nodige zorgvuldigheid zijn omgeven. Randvoorwaarden hierbij zijn dat cliënten zo min mogelijk last hebben van de overheveling en dat verspilling tot een minimum wordt beperkt. Verder is voor een zorgvuldige overheveling nodig dat er inzicht is in het aantal cliënten voor wie deze overheveling geldt, welk budget hier mee samenhangt en op welke wijze gemeenten en zorgkantoren op structurele basis hierover gegevens uit kunnen wisselen. Samen met partijen als ZN, zorgkantoren, VNG, een aantal gemeenten, de branchevereniging van hulpmiddelenleveranciers Firevaned, het Zorginstituut Nederland, de NZa, en patiënten en cliëntenorganisaties, is in beeld gebracht welke mogelijkheden er zijn hulpmiddelen en
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
19
woningaanpassingen voor Wlz-cliënten over te hevelen van de Wmo 2015 naar de Wlz. Hierbij is uitgebreid aandacht geweest voor de risico’s die deze overheveling met zich meebrengt voor de burger en op welke wijze deze risico’s kunnen worden opgelost. Dit alles met als uitgangspunt het perspectief vanuit de cliënt bezien. Daarnaast is onderzocht op welke wijze inzicht kan worden verkregen in de omvang van het aantal cliënten voor wie deze overheveling geldt, het budget dat hier mee samenhangt en op welke wijze hierover gegevens uit kunnen worden gewisseld tussen zorgkantoren en gemeenten. Uit deze onderzoeken is gebleken dat het niet verantwoord mogelijk is voor 2016 een betrouwbaar beeld te krijgen van de omvang van de overheveling en het budget en de uitvoering voorspelbaar en beheersbaar te doen plaatsvinden. Er zijn aanbevelingen gedaan op basis waarvan gedurende 2016 dit inzicht wel kan worden verkregen. Daarnaast is gebleken dat andere randvoorwaarden nog onvoldoende zijn uitgewerkt waardoor het risico bestaat dat de cliënt geraakt wordt door de overheveling. Op basis hiervan hebben de VNG, ZN en VWS gezamenlijk besloten dat een overheveling per 2016 onverantwoord is vanuit het perspectief van de cliënt. Een overheveling is nu niet mogelijk: deze wordt uitgesteld tot een nader te bepalen datum. Deze beslissing is formeel bekrachtigd in het bestuurlijk overleg tussen de VNG en VWS van 8 september jl. en dient juridisch te worden verankerd door middel van een Nota van wijziging. Er is afgesproken op korte termijn te onderzoeken op welke wijze de noodzakelijke randvoorwaarden verder kunnen worden ingevuld om tot een verantwoorde overheveling over te kunnen gaan in de toekomst. Alle partijen worden nauw betrokken bij de inhoud van dit onderzoek. Met de VNG is separaat ook afgesproken later in een bestuurlijk overleg terug te komen op de eigen bijdragen voor cliënten met een Wlz-indicatie. Huishoudelijke verzorging voor Wlz-cliënten Eind vorig jaar is bepaald dat de bestuurlijke afspraak dat gemeenten huishoudelijke verzorging voor Wlz cliënten leveren één jaar wordt voortgezet, daar waar het Wlz-cliënten betreft met een mpt (modulair pakket thuis). VWS heeft met het oog op een uitname een raming opgesteld aan de hand van een recente maatwerktabel van het CBS met cijfers ultimo 2014, rekeninghoudend met extramuraliseringseffecten en de korting op huishoudelijke verzorging. In het bestuurlijk overleg tussen VWS en de VNG van 8 september jl. zijn de raming en de uitgangspunten daarvan akkoord bevonden. Echter, er is ook vastgesteld dat het op basis van de huidige informatievoorziening lastig is om te bepalen welke cliënten het hier betreft. Het belang van de cliënt staat voorop en daarom is de afspraak gemaakt dat gemeenten minimaal nog één jaar de huishoudelijke verzorging voor deze cliënten zullen voortzetten. De verbetering van de structurele informatievoorziening zal als onderdeel van het onderzoek naar de overheveling van hulpmiddelen en woningaanpassingen worden meegenomen. Met de VNG is separaat ook afgesproken later in een bestuurlijk overleg terug te komen op de eigen bijdragen voor cliënten met een Wlz-indicatie.
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
20
Beschermd wonen In de meicirculaire 2015 is een herverdeling van de middelen beschermd wonen overeengekomen, gebaseerd op de verdeling van de vijfde gegevensoverdracht (GO5) ná toepassing van een reality check. Deze verdeling is vervolgens gecorrigeerd op basis van een inventarisatie van de door gemeenten aangegane verplichtingen, zodat elke centrumgemeente in staat is haar aangegane verplichtingen na te komen. Daarbij is afgesproken dat een nadere onafhankelijke toets zou plaatsvinden op de verdeling, die kan leiden tot herverdeling van de budgetten 2015 en de verdeling 2016, beide in de septembercirculaire 2015. De staatssecretaris van VWS heeft daarbij herbevestigd dat als sprake is van een macrotekort het Rijk aan zet is. Na het verschijnen van de meicirculaire 2015 hebben enkele gemeenten gewezen op fouten die bij de inventarisatie van de verplichtingen zijn gemaakt en nadelig voor hen hebben uitgepakt. Het betreft in totaal € 12,2 miljoen aan problematiek. Het kabinet heeft in het bestuurlijk overleg tussen VWS en de VNG op 8 september jl. toegezegd deze problematiek 2015 op te lossen en bereid te zijn dekking hiervoor niet bij de andere centrumgemeenten te zoeken, maar eenmalig binnen de rijksbegroting. Voor een zevental gemeenten betekent dit dat het budget 2015 voor beschermd wonen in de septembercirculaire (ten opzichte van de meicirculaire) is verhoogd. Deze correcties verklaren ook de toename van het macrobudget 2015 met € 12,2 miljoen. Een aantal gemeenten heeft deze zomer verdiepend onderzoek laten doen naar de GO5-bestanden, die mede de basis is voor de verdeling uit de meicirculaire 2015. In dat onderzoek is een vergelijking gemaakt tussen de lijsten uit GO5 (cliënten zorg in natura per 1/1/2015 met GGZ-Cindicatie die in Vektis voorkomen) en lijsten van aanbieders met cliënten die daadwerkelijk in zorg waren per 1/1/2015. Conclusie van de onderzoekers is dat een verdeling op basis van GO5 moet worden afgeraden. Naar aanleiding hiervan is in het bestuurlijk overleg van 8 september jl. geconstateerd dat een verdere verbetering van de verdeling nodig is. Beide partijen hebben de bereidheid daartoe uitgesproken. Afgesproken is dat het deze zomer uitgevoerde onderzoek vóór 1 november 2015 binnen alle centrumgemeenten zal worden uitgevoerd. Dit betreft een finaal onderzoek naar de historische verdeling. De precieze onderzoeksopdracht voor deze verdeling zal gezamenlijk worden vastgesteld. Op basis van de onderzoeksresultaten zal rond 1 november 2015 door het kabinet een nieuwe verdeelsleutel worden gepubliceerd, op basis waarvan het budget voor 2016 wordt verdeeld. Dit betreft een beslissing van het kabinet waaraan wel een advies van het dagelijks bestuur van de VNG voorafgaat. Het kabinet is eindverantwoordelijk voor de verdeling. Bij de publicatie van de nieuwe verdeling 2016 zal door het kabinet ook worden aangegeven op welke wijze de bedragen voor 2016 (en evt. latere jaren) zullen worden herverdeeld teneinde eventuele verdelingsfouten in 2015 te herstellen. Het is mogelijk dat gemeenten die in 2015 een tekort op het budget beschermd wonen hadden (in de zin van: minder dan op grond van de verdeelsleutel in de rede lag) daarvoor in 2016 nog worden gecompenseerd, terwijl gemeenten die in 2015 een overschot hadden (in de zin van: meer dan op grond van de verdeelsleutel in de rede lag) te maken krijgen met een neerwaartse correctie ten opzichte van de uitkomst van het model
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
21
van 1 november 2015.
3.5
Rechtmatigheid sociaal domein
Over 2014 heeft 98% van de gemeenten een goedkeurende verklaring gekregen op het aspect getrouwheid en 95% op het aspect rechtmatigheid. Door de nieuwe en veelal complexe contracten in het kader van de decentralisaties zal het verkrijgen van een goedkeurende verklaring over 2015 voor veel gemeenten een opgave zijn. Door meerdere partijen is actie ondernomen op dit punt. Er is een modeloplegger rechtmatigheidvereisten ontwikkeld en gemeenten en aanbieders zijn opgeroepen om op basis van deze modeloplegger en de inkoopovereenkomst te bezien of risico's voor de (mogelijkheid van) vaststelling van de rechtmatigheid voldoende zijn afgedekt. Ook zal de accountant tijdens de interim controle inzichtelijk maken welke knelpunten nog bestaan ten aanzien van de juiste en volledige verantwoording. Er moet rekening mee worden gehouden dat gemeenten en zorgaanbieders niet alle problemen tijdig helemaal kunnen oplossen. In de resterende maanden van dit jaar wordt er alles aan gedaan om deze risico’s zoveel mogelijk te beperken, hierbij zullen de betrokken partijen tevens bezien of de optie van een landelijk normenkader en modelprotocol een gewenste oplossing is.
3.6
Overall rapportage sociaal domein
Het kabinet zal in mei 2016 voor de eerste keer de “overall rapportage sociaal domein” naar de Tweede Kamer sturen. In deze rapportage wordt een eerste beeld gegeven van de stand van zaken in het gedecentraliseerde sociaal domein in 2015. De overall rapportage zal jaarlijks worden opgesteld. Hierdoor kunnen aan de hand van deze eerste meting de ontwikkelingen in het gedecentraliseerde domein vanuit de systeemverantwoordelijkheid van het Rijk in kaart worden gebracht. De overall rapportage kent een aantal onderdelen. Ten eerste geeft het een samenvattend beeld van de uitkomsten van de monitoring gerelateerd aan de drie decentralisatiewetten. Daaraan worden de uitkomsten van de bestuurlijke monitoring toegevoegd, alsmede een kwalitatief casusonderzoek en de zogenaamde “sociaal domein index”, waarin centraal staat wat de effecten van de decentralisaties zijn voor (kwetsbare) burgers. Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) maakt in opdracht van BZK de overall rapportage. Het beeld van de overall rapportage wordt gebruikt om de werking van het systeem te kunnen duiden. Daarom zal geen informatie over individuele gemeenten of instellingen in de rapportage worden opgenomen. Voor gemeenten wordt informatie door de VNG en KING ontsloten per gemeente middels de “gemeentelijke monitor sociaal domein” via waarstaatjegemeente.nl. Op 18 september 2015 zal de eerste publicatie plaatsvinden.
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
22
4
Decentralisatie- en integratie-uitkeringen
4.1
Inleiding
Dit hoofdstuk bevat mededelingen over de decentralisatie- en de integratie-uitkeringen. Deze uitkeringen maken net als de algemene uitkering deel uit van het gemeentefonds, maar hebben een eigen verdeling. Decentralisatie- en integratie-uitkeringen zijn net als de algemene uitkering vrij besteedbaar en er vindt geen verantwoording naar het Rijk plaats, zoals bij specifieke uitkeringen wel het geval is. Veel van de uitkeringen in dit hoofdstuk zijn verbonden met een zeker doel, waardoor de bestedingsvrijheid materieel wel begrensd kan zijn. Paragraaf 4.2 informeert over de decentralisatie- en integratie-uitkeringen en over de omvang en de verdeling ervan.
4.2
Omvang en verdeling decentralisatie- en integratie-uitkeringen
Tabel 4.2.1 bevat de mutaties in de decentralisatie- en integratie-uitkeringen ten opzichte van de meicirculaire 2015. Tabel 4.2.2 bevat het complete overzicht van de decentralisatie- en integratieuitkeringen en de daarmee gemoeide bedragen. De tabellen worden gevolgd door een toelichting op de mutaties ten opzichte van de meicirculaire 2015.
Tabel 4.2.1 Mutaties decentralisatie- en integratie-uitkeringen 2015-2020 (bedragen in miljoenen euro's) 2015
1) 2) 3) 4) 5) 6) 7) 8) 9) 10) 11) 12) 13) 14) 15) 16)
stand meicirculaire 2015 mutaties deze circulaire beeldende kunst en vormgeving bevolkingsdaling tijdelijke voorziening bed, bad en brood vsv-programmagelden RMC-regio's G4 Nota Ruimte faciliteitenbesluit opvangcentra vrouwenopvang jeugdwerkloosheid bodemsanering Nieuwe Kans Rotterdam ondersteuning raadsman Loppersum brede impuls combinatiefuncties/buurtsportcoaches pilot nabestaanden LHBT-emancipatiebeleid EIP Waterconferentie erfgoed en ruimte
2.205,353
stand deze circulaire
2.233,154
2016
2017
2018
2019
2020
1.996,071
1.864,662
1.853,339
1.853,420
1.853,503
11,245
13,500 11,245
13,500 11,245
13,500 11,245
13,500 11,245
1.878,084
1.878,165
1.878,248
10,300 4,750 4,725 3,500 3,000 0,900 0,226 0,205 0,122 0,080 0,010 -0,017
6,700 4,750 -4,380 3,500
0,110
0,060
2.017,996
1.889,467
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
23
Tabel 4.2.2 Decentralisatie-en integratie-uitkeringen 2015-2020 (in miljoenen euro's) Uitkeringsjaar -
2015
2016
2017
2018
2019
2020
Wmo maatschappelijke opvang vrouwenopvang huishoudelijke hulp toelage brede impuls combinatiefuncties/buurtsportcoaches vergunningverlening, toezicht en handhaving versterking peuterspeelzaalwerk jeugd bodemsanering beeldende kunst en vormgeving nationale gebiedsontwikkeling (Nota Ruimte en BIRK) Gezond in de Stad veiligheidshuizen vsv-programmagelden RMC-regio's G4 knelpunten verdeelproblematiek WUW-middelen bestaand Rotterdams gebied erfgoed en ruimte nationaal programma kwaliteitssprong Zuid herstructurering bedrijventerreinen (Topper) LHBT-emancipatiebeleid WE CAN Young eigen kracht spoorse doorsnijdingen sterke regio's groeiopgave Almere ondersteuning raadsman Loppersum implementatie Participatiewet verankering programma verbetering GGZ RSP Zuiderzeelijn bevolkingsdaling tijdelijke voorziening bed, bad en brood faciliteitenbesluit opvangcentra jeugdwerkloosheid Nieuwe Kans Rotterdam pilot nabestaanden EIP Waterconferentie
1.258,727 385,057 116,581 128,564 58,140 40,758 35,000 21,700 41,736 13,500 16,637 19,846 7,699 6,765 3,298 2,672 2,527 0,085 1,400 0,000 0,490 0,205 0,368 3,356 2,000 7,000 0,449 17,500 0,125 21,412
1.138,154 385,057 112,201 141,000
1.178,830 385,057 116,581
1.178,830 385,057 116,581
1.178,830 385,057 116,581
1.178,830 385,057 116,581
40,758 35,000 21,700 46,241 13,500 4,750 19,846 7,699 6,700 3,374 2,361 pm
40,758 35,000 21,700 46,241 13,500
46,700 35,000 21,700 46,241 13,500
46,700 35,000 21,700 46,241 13,500
46,700 35,000 21,700 46,241 13,500
19,846 7,699
5,000 7,699
5,000 7,699
5,000 7,699
3,451 1,599
3,531
3,612
3,695
7,000
7,000
7,000
7,000
11,245
11,245
11,245
11,245
Totaal
2.233,154
1.889,467
1.878,084
1.878,165
1.878,248
0,522 1,260 0,205 0,698 1,100 7,000
0,960
14,000 0,125 11,245
10,300 4,725 3,500 0,900 0,122 0,010
3,500
2.017,996
Vindplaats mei 2015, § 4.2-4 mei 2015, § 4.2 september 2015, § 4.2-7 mei 2015, § 4.2-3 september 2015, § 4.2-12 december 2013, § 4.3.1 september 2009, § 8.3 juni 2012, § 6.9 september 2015, § 4.2-9 september 2015, § 4.2-1 september 2015, § 4.2-5 mei 2015, § 4.2-12 juni 2012, § 6.11 september 2015, § 4.2-4 september 2006, § 5.8 Stb. 2001, 415 september 2011, § 7.12 september 2015, § 4.2-16 juni 2012, § 6.5 september 2012, § 7.10 september 2015, § 4.2-14 mei 2015, § 4.2-7 mei 2015, § 4.2-6 november 2009, § 4.9 september 2011, § 7.13 mei 2014, § 4.2.18 september 2015, § 4.2-11 december 2014, § 4.2.3 mei 2015, § 4.2-9 mei 2015, § 4.2-13 september 2015, § 4.2-2 september 2015, § 4.2-3 september 2015, § 4.2-6 september 2015, § 4.2-8 september 2015, § 4.2-10 september 2015, § 4.2-13 september 2015, § 4.2-15
Toelichting
1. Beeldende kunst en vormgeving De overheveling per 2017 van middelen van de decentralisatie-uitkering Beeldende kunst en vormgeving naar de algemene uitkering, zoals gemeld in de paragrafen 2.2 en 4.2 van de septembercirculaire 2014, gaat niet door. Op 8 juni 2015 heeft de minister van OCW een brief naar de Tweede Kamer gestuurd waarin zij aangeeft met het Ministerie van BZK en de VNG te zijn overeengekomen dat de decentralisatie-uitkering in de periode 2017-2020 wordt gehandhaafd. De huidige verdeling van de middelen en het aantal gemeenten blijft daardoor ook van toepassing voor de periode 2017-2020. Wel vervalt de voorwaarde dat gemeenten de bijdrage die zij ontvangen ook ‘matchen’, oftewel dat de reguliere middelen die de gemeenten uitgeven aan beeldende kunst en vormgeving minimaal even hoog moeten zijn als het bedrag van de decentralisatie-uitkering. Deze voorwaarde was opgenomen in de meicirculaire 2008. De voorwaarde wordt geschrapt omdat deze vooral bureaucratie oplevert en niet meer past bij het type uitkering. Op basis van een evaluatie zal overleg worden gevoerd over de voortzetting en verdeling voor de periode na 2020 tussen de minister van OCW, de G36 en het Ministerie van BZK. Zie voor meer informatie pagina 29 van de brief ‘Ruimte voor Cultuur’ van de minister van OCW: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/beleidsnotas/2015/06/08/ruimte-voor-cultuur.
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
24
2. Bevolkingsdaling In paragraaf 4.2 van de meicirculaire 2015 bent u geïnformeerd over de voorgenomen introductie van een decentralisatie-uitkering Bevolkingsdaling voor de periode 2016 tot en met 2020. Zowel de Rfv als de VNG hebben positief op het voorstel gereageerd (zie http://www.robrfv.nl/rfv/publicaties_rfv/publicatie_rfv/282/Decentralisatie-uitkering+bevolkingsdaling en http://www.vng.nl/onderwerpenindex/gemeentefinancien/gemeentefonds/brieven/uitwerkingdecentralisatie-uitkering-bevolkingsdaling), zodat de fondsbeheerders hebben besloten de introductie door te zetten. De reactie van de fondsbeheerders op de adviezen van de Rfv en VNG is te lezen in de brief aan de Tweede Kamer van 9 september 2015 (zie https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2015/09/09/kamerbrief-over-uitkeringbevolkingsdaling-gemeentefonds). De decentralisatie-uitkering wordt toegekend aan 9 gemeenten in de door het kabinet aangewezen krimpregio’s. Het betreft de grootste gemeente in de regio die voldoet aan het criterium van minimaal 3% verwachte bevolkingsdaling. Bijlage 4.2-2 vermeldt de ontvangende gemeenten en de bijbehorende bedragen. De achterliggende berekening van de bedragen is opgenomen in de gemeentefondsrubriek op internet. Om de regio’s meerjarig zekerheid te bieden liggen de bedragen in beginsel voor de periode van vijf jaar vast. De decentralisatie-uitkering zal tegen het einde van de looptijd worden geëvalueerd.
3. Tijdelijke voorziening bed, bad en brood In een tussenuitspraak van 17 december 2014 heeft de Centrale Raad van Beroep bepaald dat centrumgemeenten sobere voorzieningen dienen te bieden aan vreemdelingen die niet rechtmatig in Nederland verblijven. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie heeft daarop toegezegd dat de centrumgemeenten een financiële tegemoetkoming krijgen voor de kosten die zij, in voorkomende gevallen, moeten maken om uitvoering te geven aan deze uitspraak. De verdeling van de middelen is in overleg tussen het Rijk en de VNG tot stand gekomen en is gebaseerd op de opgave van gemeenten over het aantal personen dat in de periode vanaf bovengenoemde uitspraak tot en met 15 juni 2015 gebruik heeft gemaakt van de tijdelijke voorziening en over het aantal nachten dat zij er hebben verbleven. De middelen voor de periode na 15 juni 2015 zijn verdeeld naar rato van deze aantallen. Afspraken over financiering voor de structurele voorziening zijn onderdeel van een nog te sluiten bestuursakkoord tussen Rijk en gemeenten. De verdeling over de gemeenten is opgenomen in bijlage 4.2-3.
4. Vsv-programmagelden RMC-regio’s G4 Voor de intensivering van de begeleiding van 18- en 19-jarigen die dreigen uit te vallen wordt in
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
25
2016 een bedrag uitgekeerd aan de vier grootste gemeenten van in totaal € 6,7 miljoen (programmagelden Regionaal meld- en coördinatiepunt). De verdeling van de middelen is gelijk aan voorgaande jaren: Amsterdam: € 1,8 miljoen, Rotterdam: € 2,3 miljoen, Den Haag: € 1,3 miljoen en Utrecht: € 1,3 miljoen. De bedragen zijn bestemd voor de RMC-regio’s waarin de betreffende gemeenten deelnemen.
5. Nota Ruimte De gemeente Veldhoven ontvangt in het kader van het project Brainport Eindhoven (Brainport Avenue) een bijdrage ten behoeve van de herstructurering van het bedrijventerrein De Run Oost en de verbetering van de ontsluitende weginfrastructuur.
6. Faciliteitenbesluit opvangcentra Gemeenten die opvang bieden aan asielzoekers die nog niet zijn ingeschreven in de Basisregistratie Personen ontvangen jaarlijks een bijdrage op grond van het Faciliteitenbesluit opvangcentra van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. De uitkering dient ter compensatie van gelden die gemeenten normaliter via de algemene uitkering ontvangen. Tot voor kort werd de uitkering als verzameluitkering – buiten het gemeentefonds om – verstrekt. De bedragen voor 2015 bevatten ook een aanvullend bedrag over 2014 voor gemeenten waar eind 2014 een opvangcentrum is geopend of uitbreiding heeft plaatsgevonden. Een overzicht met de toekenning van de bedragen per gemeente is opgenomen in bijlage 4.2-6.
7. Vrouwenopvang De decentralisatie-uitkering Vrouwenopvang wordt voor 2016 verlaagd in het kader van het programma Uitvoeringskracht gemeenten. Tot die verlaging en toekenning van de middelen aan de VNG is besloten tijdens de algemene ledenvergadering van de VNG op 3 juni 2015. De verdeling is naar rato van de bestaande verdeling, uitgezonderd de middelen voor mannenopvang aan de G4. Er is op verzoek van gemeenten een verdeling opgenomen voor de volledige periode tot en met 2020. Daartoe is het bedrag 2018 doorgetrokken naar 2019 en 2020. De actualisatie van maatstafaantallen, ook voor voorbije jaren, en de aanpassing van de uitkering in verband met de definitiewijziging van woonruimten zullen in de decembercirculaire 2015 plaatsvinden. De verdeling over de gemeenten is opgenomen in bijlage 4.2-7.
8. Jeugdwerkloosheid Zoals aangekondigd in paragraaf 4.2 van de meicirculaire 2015 ontvangen gemeenten in het kader
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
26
van de Aanpak Jeugdwerkloosheid middelen voor de uitvoering van regionale plannen om meer jongeren met een kwetsbare arbeidsmarktpositie actief naar werk te bemiddelen. De cijfermatige uitwerking is voor deze circulaire aangekondigd. Alle centrumgemeenten van de 35 arbeidsmarktregio’s hebben hun plannen tijdig ingediend en ontvangen in 2015 en 2016 elk een bedrag van € 100.000 per jaar. In bijlage 4.2-8 zijn de bedragen per centrumgemeente opgenomen.
9. Bodemsanering De gemeente Rotterdam ontvangt in 2015 een bijdrage ten behoeve van de pilot gebiedsgericht grondwaterbeheer in het Botlekgebied.
10. Nieuwe Kans Rotterdam De gemeente Rotterdam ontvangt in 2015 een bijdrage voor doorontwikkeling van de door De Nieuwe Kans gebezigde methodiek om kwetsbare jongeren zonder startkwalificatie te begeleiden naar school en werk. Het gaat om een eenmalige decentralisatie-uitkering in het kader van de zogenoemde pilotprojecten voor risicojongeren.
11. Ondersteuning raadsman Loppersum In aanvulling op het eerder toegekende bedrag (zie paragraaf 4.2 van de decembercirculaire 2014) ontvangt de gemeente Loppersum in 2015 een bijdrage in verband met de ondersteuning van een onafhankelijk raadsman, aangesteld door de minister van Economische Zaken als aanspreekpunt voor schadeafhandeling met betrekking tot de gaswinning in de provincie Groningen.
12. Brede impuls combinatiefuncties/buurtsportcoaches Voor zeven gemeenten is sprake van correcties ten opzichte van de bedragen in de meicirculaire 2015. De gemeenten en de nieuwe totaalbedragen zijn opgenomen in bijlage 4.2-12. In totaal doen in 2015 371 gemeenten mee aan de Brede impuls combinatiefuncties. Zij realiseren naar nu valt te voorzien 2907,2 fte’s. Het Rijk draagt hiertoe € 58,1 miljoen (40%) bij en de gemeenten dragen zorg voor de organisatie van 60% cofinanciering. Hierover vindt monitoring plaats.
13. Pilot ondersteuning nabestaanden De gemeente Zwolle ontvangt een bijdrage ten behoeve van de pilot “ondersteuning nabestaanden”. De bijdrage vloeit voort uit de aangenomen motie Kerstens (34 000 XV, nr. 28) waarin de regering wordt verzocht een pilot mogelijk te maken waarin nabestaanden die hun partner hebben verloren ondersteuning ontvangen vanuit de gemeente. De pilot in de gemeente
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
27
Zwolle heeft enerzijds als doel begeleiding te bieden aan nabestaanden, samen met en mede door lotgenoten, waarbij de begeleiding en re-integratie naar werk zo wordt vormgegeven dat er ruimte is voor verliesverwerking. Anderzijds wordt geïnventariseerd wat de behoeften zijn van nabestaanden en hoe ondersteuning het beste kan worden vormgegeven.
14. LHBT-emancipatiebeleid De gemeenten Breda, Venlo en Zaanstad ontvangen in 2015 elk € 10.000 via de decentralisatieuitkering LHBT. In 2016 en in 2017 ontvangen deze gemeenten elk € 20.000. De gemeenten willen zich inzetten voor de gezamenlijke doelstelling de ‘veiligheid, weerbaarheid en sociale acceptatie van LHBT verder te bevorderen in Nederland en waar mogelijk ook internationaal’. De gemeente Amsterdam ontvangt een extra bedrag voor 2015 en 2016 van € 50.000 per jaar. De bijdrage is ten behoeve van activiteiten in verband met de internationale dimensie van de koploperovereenkomst LHBT-beleid.
15. EIP Waterconferentie De gemeente Leeuwarden ontvangt in 2015 een eenmalige bijdrage ten behoeve van de door de gemeente te organiseren European Innovation Partnership (EIP) Waterconferentie 2016.
16. Erfgoed en ruimte De in de meicirculaire 2015 toegekende bedragen aan de gemeenten Groningen, Amsterdam en Noordoostpolder worden naar beneden bijgesteld omdat ten onrechte geen rekening is gehouden met een afdracht aan het BTW-compensatiefonds vanwege compensabele btw. De bedragen die de gemeenten ontvangen zijn na deze correctie als volgt: Amsterdam: € 42.000 (in plaats van € 50.000), Groningen: € 23.000 (in plaats van € 27.400) en Noordoostpolder: € 20.000,- (in plaats van € 25.000). De gemeenten kunnen door hen betaalde btw declareren bij het BTWcompensatiefonds.
Overige mededelingen decentralisatie- en integratie-uitkeringen
Wmo
De verdeling voor 2015 en 2016 is ten opzichte van de meicirculaire 2015 gewijzigd door het gebruik van actuelere maatstafaantallen en door de definitiewijziging van de maatstaf woonruimten (zie paragraaf 2.4.2). Er is op verzoek van gemeenten een verdeling opgenomen voor de volledige periode tot en met 2020. De uitkering voor 2017 en verder is bepaald door een naar rato verhoging van de bedragen voor 2016. De bedragen 2014 worden bij decembercirculaire 2015 definitief gemaakt. De verdeling van de integratie-uitkering Wmo is opgenomen in bijlage 4.2.1.
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
28
Maatschappelijke opvang
De verdeling voor 2015 tot en met 2017 is ten opzichte van de meicirculaire 2015 gewijzigd door het gebruik van actuelere maatstafaantallen. Er is op verzoek van gemeenten een verdeling opgenomen voor de volledige periode tot en met 2020. De uitkering voor 2018 en verder is gelijk gesteld aan de uitkering voor 2017. De bedragen 2014 worden bij decembercirculaire 2015 definitief gemaakt. Een overzicht van de bedragen per gemeente treft u aan in bijlage 4.2.2.
Huishoudelijke hulp toelage
Bijlage 4.2.3 bevat de verdeling van de bedragen voor 2016 voor zover het ministerie van VWS heeft vastgesteld dat de gemeentelijke plannen aan de gestelde voorwaarden voldoen. Over een deel van de plannen voor 2016 moet nog besluitvorming plaatsvinden. Gemeenten hebben hiervoor tot en met 31 augustus 2015 de gelegenheid gehad een aanvraag in te dienen. De verdeling van het resterende budget voor 2016 zal in de decembercirculaire 2015 bekend worden gemaakt. Namens de 23 Friese gemeenten heeft de gemeente Achtkarspelen verzocht het in de meicirculaire 2015 toegekende bedrag voor 2015 op een andere wijze te verdelen over de gemeenten waarvoor de aanvraag was ingediend. In bijlage 4.2.3 is deze wijziging verwerkt. De bedragen 2015 voor alle andere gemeenten zijn ten opzichte van de meicirculaire 2015 onveranderd. De middelen HHT worden de gemeenten beschikbaar gesteld voor het stimuleren van de vraag naar huishoudelijke hulp, teneinde zoveel mogelijk volwaardige werkgelegenheid te behouden (zie ook paragraaf 4.2-2 van de decembercirculaire 2014).
Versterking gemeentelijke aanpak jihadisme
Gelet op het verwachte langdurige karakter van het huidige dreigingsbeeld heeft het kabinet besloten de veiligheidsketen op een aantal punten substantieel te versterken. Onderdeel van de versterking is de ondersteuning van de gemeenten in hun lokale aanpak van jihadisme, met de nadruk op preventie. Het kabinet stelt middelen beschikbaar aan de meest betrokken gemeenten om uitvoering te kunnen geven aan hun plannen. De cijfermatige verwerking van de toegekende middelen voor 2016 vindt plaats in de decembercirculaire 2015.
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
29
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
30
5
Overige mededelingen
5.1
Inleiding
Dit hoofdstuk bevat diverse mededelingen over de gemeentefinanciën. Paragraaf 5.2 bevat mededelingen over het gemeentefonds die geen betrekking hebben op één van de specifieke onderdelen uit de hoofdstukken 2, 3 of 4. Vervolgd wordt met mededelingen op het terrein van de gemeentefinanciën.
5.2
Gemeentefondstotalen, bevoorschotting en nominale ontwikkelingen
Gemeentefondstotalen Tabel 5.2.1 bevat een overzicht van de gemeentefondstotalen 2015-2020. In de tabel zijn de bedragen uit de hoofdstukken 2, 3 en 4 bij elkaar gebracht.
Tabel 5.2.1 Gemeentefondstotalen 2015-2020 (in miljoenen euro's) 2015
2016
2017
2018
2019
2020
Algemene uitkering DU/IU IU Sociaal domein
14.754 2.233 10.168
15.656 2.018 9.835
15.561 1.889 9.607
15.787 1.878 9.440
16.067 1.878 9.360
16.378 1.878 9.265
Totaal
27.155
27.510
27.057
27.105
27.305
27.521
Bevoorschotting De bedragen 2015 uit de tabel zullen worden verwerkt in de bevoorschotting vanaf 1 oktober 2015. Tot dat tijdstip is de bevoorschotting gebaseerd op de meicirculaire 2015. Op de eerste dinsdag in oktober zullen ook eventuele verrekeningen plaatsvinden als er voor 2015 te veel of juist te weinig voorschot is verstrekt. Verrekeningen over het uitkeringsjaar 2014 worden ook in oktober uitgevoerd. De voorschotbetalingen op de algemene uitkering over 2016 zullen in beginsel gebaseerd worden op de uitkeringsfactor en de bedragen per eenheid die in deze circulaire zijn vermeld. Daarnaast worden de basisgegevens overgenomen van het jaar 2015. Nominale ontwikkelingen De algemene uitkering is uitgedrukt in lopende prijzen. De decentralisatie- en de integratieuitkeringen betreffen doorgaans nominale bedragen. De integratie-uitkering Sociaal domein en de integratie-uitkering Wmo zijn uitgedrukt in constante prijzen. Om gemeenten in staat te stellen op een juiste wijze met nominale ontwikkelingen om te gaan is tabel 5.2.2 opgenomen. De tabel bevat de twee loon- en prijsindicatoren die het CPB onderscheidt voor de overheidssector. De cijfers zijn ontleend aan de meest recente publicaties van het CPB. Voor nadere informatie verwijzen wij naar de regelmatig bijgestelde prognoses op de website van het CPB (CPB), met name de rubriek Macro Economische Verkenning (MEV2016).
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
31
Tabel 5.2.2 Prijsmutaties per jaar 2013-2016 2013
2014
2015
2016
overheidsconsumptie -
netto materiële consumptie
1,30%
0,00%
0,90%
0,90%
-
lonen en salarissen
0,10%
1,60%
2,00%
1,90%
1,10%
0,80%
0,80%
1,00%
algemene prijsontw ikkeling -
prijsmutatie BBP
Bron: MEV2016
5.3
Financieel overzicht gemeenten
Gezien zijn beperkte gebruikswaarde is besloten om het Financieel overzicht gemeenten met ingang van de gemeentefondsbegroting 2016 niet meer op te nemen. De jaarlijkse vermelding in de septembercirculaire vervalt daarmee.
5.4
Herverdeling wegenbeheer
Het groeipercentage voor de bijdragen van gemeenten aan het beheer van gemeentelijke wegen door waterschappen bedraagt voor de jaren 2015 en 2016 respectievelijk 0,7% en 1,4%. Sinds 1993 dient een aantal gemeenten op grond van de artikelen 22 en 24 van de Wet herverdeling wegenbeheer (WHW) een uitkering te verstrekken aan een waterschap voor het beheer van wegen. De hoogte van de uitkering is vastgelegd in het Besluit bijdrage vergoeding wegenzorg (Stb.1994, 427). Jaarlijks wordt zij bijgesteld op basis van gegevens van het Centraal Planbureau. Voor het jaar 2015 wordt het groeipercentage definitief vastgesteld op 0,7%. Dit is het saldo van de raming voor 2015 (naar huidig inzicht 0,3%) en de nacalculatie over 2014 (0,4%). Voor het jaar 2016 wordt het groeipercentage voorlopig vastgesteld op 1,4%. Dit komt overeen met de huidige raming van de prijsstijging van de overheidsconsumptie in het jaar 2016. Wij merken op dat in voorgaande septembercirculaires een te hoge groeiberekening is opgenomen. In paragraaf 5.7 van de decembercirculaire 2014 is een rectificatie opgenomen.
5.5
Jaarlijkse weging decentralisatie-uitkeringen
In artikel 13, lid 5, van de Financiële-verhoudingswet wordt bepaald dat jaarlijks, in overleg met de ministers die het aangaat, wordt bezien of een decentralisatie-uitkering kan worden gewijzigd in een integratie-uitkering of een algemene uitkering. In tabel 4.2.2 is te zien dat de meeste decentralisatie-uitkeringen niet structureel zijn. Van omzetting naar integratie-uitkering of algemene uitkering is voor die uitkeringen dan ook geen sprake. Voor de decentralisatieuitkeringen Gezond in de Stad, Jeugd, Maatschappelijke opvang, Veiligheidshuizen, Versterking
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
32
peuterspeelzaalwerk en Vrouwenopvang geldt dat deze niet aan alle gemeenten worden uitgekeerd en/of nu nog niet kunnen worden verdeeld via de maatstaven van de algemene uitkering. Deze decentralisatie-uitkeringen kunnen dan ook nu niet worden omgezet in een algemene uitkering of integratie-uitkering. In de 1e suppletoire begroting 2015 is de decentralisatie-uitkering Centra voor Jeugd en Gezin wel overgeheveld naar de algemene uitkering. Van de nog niet eerder in een begroting opgenomen decentralisatie-uitkeringen wordt bij ontwerpbegroting 2017 bezien of ze kunnen worden omgezet naar integratie-uitkering of algemene uitkering.
5.6
Individuele referentiewaarden EMU-saldo gemeenten 2016
Het aandeel van de decentrale overheden in het EMU-saldo is macro genormeerd. De rijksoverheid maakt daarover afspraken met het IPO, de VNG en de UvW. In het Bestuurlijk overleg financiële verhoudingen (Bofv) van 14 september 2015 is overleg gevoerd over de EMU-norm voor 2016 en 2017. De minister van Financiën zal de Staten-Generaal informeren over de uitkomst en de EMUnorm. De vaststelling kan pas plaatsvinden nadat er tenminste vier weken na de mededeling zijn verstreken en de Tweede Kamer zich over dit voornemen heeft kunnen uitspreken (zogenaamde voorhangprocedure).
5.7
Macronorm OZB
In de meicirculaire 2015 is aangegeven dat de besluitvorming over de vaststelling van de macronorm OZB voor het jaar 2016 en de overschrijding van de macronorm in 2015 uitgesteld zou worden tot het Bestuurlijk overleg financiële verhoudingen (Bofv) in het najaar van 2015. Achtergrond daarvan was het lopende onderzoek naar de verruiming van het belastinggebied van gemeenten in het kader van een herziening van het belastingstelsel. Vanwege op dit moment onvoldoende politiek draagvlak is vooralsnog afgezien van het voornemen tot een dergelijke verruiming. Met het oog op de begrotingsvoorbereiding 2016 van gemeenten is daarom in het Bofv van 14 september jl. afgesproken de macronormsystematiek te continueren voor 2016. Tegelijkertijd is vastgesteld dat de overschrijding van de macronorm 2015 (€ 43,5 miljoen ofwel 1,17%) in mindering wordt gebracht op de macroruimte in 2016. De macronorm 2016 van 2,7% wordt gecorrigeerd met € 43,5 miljoen. Dit houdt in dat de maximale macro-opbrengststijging € 60,9 miljoen bedraagt ofwel een macronorm van 1,57% voor 2016. Daarnaast is in het Bofv afgesproken dat gemeenten een gemeentelijk belastingplan opstellen, waarin op een transparante wijze de onderbouwing en de jaarlijkse mutaties van de gemeentelijke belastingen wordt opgenomen. Dit is in lijn met de voorgenomen wijzigingen van het BBV op dit punt.
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
33
5.8
Conceptwijzigingbesluit BBV
De conceptversie van het wijzigingsbesluit BBV is begin september ter consultatie aangeboden aan de VNG en het IPO. Ook wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheid van internetconsultatie. De voorgestelde wijzigingen worden gedaan naar aanleiding van de bevindingen van de adviescommissie vernieuwing BBV. Voor de uitwerking van deze adviezen is een stuurgroep ingesteld, met daaraan verbonden een aantal werkgroepen, waarin ook de VNG en het IPO werden vertegenwoordigd. Dit wijzigingbesluit bevat, naast de wijzigingen die verband houden met de overgenomen aanbevelingen van de adviescommissie vernieuwing BBV, ook wijzigingen als gevolg van de inwerkingtreding van de Wet modernisering Vpb-plicht overheidsondernemingen en een wijziging in de verantwoording van de grondexploitaties. Het is de bedoeling dat de wijzigingen van het onderhavige besluit in het voorjaar van 2016 in werking treden. Over de invoering van de vennootschapsbelasting in het BBV en hoe hier praktisch mee kan worden omgegaan volgt nog nadere informatie. Voor de wijzigingen die verband houden met de aanbevelingen van de adviescommissie vernieuwing BBV is het voornemen deze van toepassing te laten zijn op de begroting van 2017. Eén van de beoogde wijzigingen heeft als doel meer inzicht te krijgen in de kosten van de overhead en een eenvoudigere wijze van toerekening van kosten en rentelasten. In het conceptwijzigingsbesluit wordt verwezen naar een definitie van overhead. De beoogde uitwerking van deze definitie is ook opgenomen in bijlage 5.8.1. De wijzigingen in het BBV in verband met de opname van een uniforme set financiële kengetallen zijn reeds doorgevoerd met het besluit van 15 mei 2015 (Stb. 2015, 206). Bij ministeriële regeling (9 juli 2015) zijn nadere regels vastgesteld over de wijze waarop de kengetallen door provincies en gemeenten moeten worden vastgesteld en in de begroting en het jaarverslag moeten worden opgenomen. Deze regeling bevat een aantal onvolkomenheden en zal worden aangepast. Wij beogen de aangepaste regeling eind september vast te stellen. Anticiperend op de wijzigingen van de regeling is in de gemeentefondsrubriek op internet de gecorrigeerde bijlage (berekeningswijze) behorende bij de regeling opgenomen. De wijzigingen/correcties zijn ter verduidelijking geel gearceerd.
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
34
Bijlagen
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
35
Bijlage 2.1.1 Bedragen per eenheid en uitkeringsfactoren 2015 en 2016
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
36
Bijlage 2.1.1 Bedragen per eenheid en uitkeringsfactoren 2015 en 2016 (vervolg)
Tabel 1 Verdeeltabel 2015 (bedragen in euro's in basis) maatstaven en uitkeringsfactor
OZB (w oningen eigenaar) OZB (niet w oningen gebruiker) OZB (niet w oningen eigenaar) inw oners nieuw bouw w oningen krimp kernen met minstens 500 adressen OZB w aarde niet w oningen (in mln) jongeren ouderen ouderen 75-85 jaar w adden, t/m 2500 inw oners w adden, van 2501 t/m 7500 inw oners w adden, vanaf 7501 inw oners huishoudens met laag inkomen huishoudens met laag inkomen (drempel) bijstandsontvangers ABW schaalnadeel ABW schaalvoordeel uitkeringsontvangers minderheden minderheden (drempel) eenouderhuishoudens huishoudens klantenpotentieel lokaal klantenpotentieel regionaal leerlingen (V)SO leerlingen VO achterstandsleerlingen (drempel) extra groei leerlingen VO extra groei jongeren land (voortzetting op de volgende bladzijde)
b.p.e. 2015 stand mei 2015
w ijzigingen sinds mei 2015
bedragen per eenheid 2015 (deze circulaire)
-0,1135% -0,1213% -0,1504%
-0,1135% -0,1213% -0,1504%
141,92 0,00 397,63 27.341,63 356,25 242,58 81,72 26,99 188,85 147,30 33,22 96,60 332,14 1.694,79 112.176,71 3.706,33 98,56 320,40 325,71 208,30 90,84 39,60 15,68 230,78 362,50 2.312,25 220,56 256,36 38,34
141,92 0,00 397,63 27.341,63 356,25 242,58 81,72 26,99 188,85 147,30 33,22 96,71 332,25 1.697,05 112.454,68 3.715,49 98,60 320,40 325,71 208,30 90,84 39,60 15,68 230,78 362,50 2.312,25 220,56 256,36 38,34
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
0,11 0,11 2,26 277,97 9,16 0,04
37
Bijlage 2.1.1 Bedragen per eenheid en uitkeringsfactoren 2015 en 2016 (vervolg)
Tabel 1 Verdeeltabel 2015 (bedragen in euro's in basis) maatstaven en uitkeringsfactor
b.p.e. 2015 stand mei 2015
land * bodemfactor gemeente binnenw ater buitenw ater oppervlak bebouw ing opp. bebouw ing kern * bodemfactor kern opp. beb. buitengebied * bf. buitengebied w oonruimten w oonruimten * bodemfactor kern opp. historische kernen, <40 ha opp. historische kernen, 40-64 ha opp. historische kernen, >64 ha lengte historisch w ater bew oonde oorden 1930 hist.w oningen in bew oonde oorden ISV (a) ISV (b) omgevingsadressendichtheid (OAD) omgevingsadressendichtheid (drempel) oeverlengte * bodemfactor gemeente oeverlengte * dichtheid * bf. gemeente kernen kernen * bodemfactor buitengebied bedrijfsvestigingen vast bedrag voor iedere gemeente vast bedrag voor Amsterdam vast bedrag voor Rotterdam vast bedrag voor Den Haag vast bedrag voor Utrecht vast bedrag Waddengemeenten
w ijzigingen sinds mei 2015
26,11 39,04 23,21 580,90 3.080,12 1.520,38 55,45 51,35 3.146,42 6.860,91 14.993,87 15,54 31,13 85,74 18.401.314,79 11.293.609,47 77,29 24,28 11,70 5,81 8.111,29 14.833,11 76,03 280.127,82 111.470.819,52 61.397.616,10 48.783.047,02 33.050.294,58 150.164,11
uitkeringsfactor
125.397,11
1,388
bedragen per eenheid 2015 (deze circulaire) 26,11 39,04 23,21 580,90 3.080,12 1.520,38 55,45 51,35 3.146,42 6.860,91 14.993,87 15,54 31,13 85,74 18.401.314,79 11.293.609,47 77,29 24,28 11,70 5,81 8.111,29 14.833,11 76,03 280.127,82 111.596.216,63 61.397.616,10 48.783.047,02 33.050.294,58 150.164,11
0,007
1,395
1 Voor Baarle-Nassau tw ee maal het vaste bedrag.
Tabel 2 Mutaties verdeeltabel 2015 (bedragen in euro's in basis) maatstaven
totaal algemene mutaties
cluster Werk en inkomen
huishoudens met laag inkomen
0,11
0,11
huishoudens met laag inkomen (drempel)
0,11
0,11
bijstandsontvangers ABW schaalnadeel ABW schaalvoordeel uitkeringsontvangers vast bedrag voor Amsterdam uitkeringsfactor
2,26
2,26
277,97
277,97
9,16
9,16
0,04
0,04
125.397,11 0,007
cluster Overig
ontw ikkeling UB
125.397,11 0,007
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
0,000
38
Bijlage 2.1.1 Bedragen per eenheid en uitkeringsfactoren 2015 en 2016 (vervolg)
Tabel 3 Verdeeltabel 2016 (bedragen in euro's in basis) maatstaven en uitkeringsfactor
b.p.e. 2016 mei 2015
w ijzigingen sinds mei
bedragen per eenheid 2016 (deze circulaire)
OZB (w oningen eigenaar) OZB (niet w oningen gebruiker) OZB (niet w oningen eigenaar)
-0,1139% -0,1246% -0,1546%
-0,1139% -0,1246% -0,1546%
inw oners krimp kernen met minstens 500 adressen OZB w aarde niet w oningen (in mln) jongeren ouderen ouderen 75-85 jaar w adden, t/m 2500 inw oners w adden, van 2501 t/m 7500 inw oners w adden, vanaf 7501 inw oners huishoudens met laag inkomen huishoudens met laag inkomen (drempel) bijstandsontvangers loonkostensubsidie uitkeringsontvangers minderheden minderheden (drempel) eenouderhuishoudens eenpersoonhuishoudens huishoudens klantenpotentieel lokaal klantenpotentieel regionaal leerlingen (V)SO leerlingen VO achterstandsleerlingen (drempel) extra groei leerlingen VO extra groei jongeren land (voortzetting op de volgende bladzijde)
153,39 0,00 55.518,40 381,60 242,58 81,12 26,78 188,85 147,30 33,22 44,08 453,19 2.071,25 1.886,28 83,58 320,53 325,71 208,30 21,05 90,74 39,19 22,12 230,78 370,50 2.312,25 220,56 256,36 41,15
153,39 0,00 55.518,40 380,60 242,58 81,12 26,78 188,85 147,30 33,22 44,08 456,11 2.085,74 1.900,77 83,58 320,53 325,71 208,30 21,05 90,74 39,19 22,13 230,78 370,50 2.312,25 220,56 256,36 41,01
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
-1,00
2,92 14,49 14,49
0,01
-0,14
39
Bijlage 2.1.1 Bedragen per eenheid en uitkeringsfactoren 2015 en 2016 (vervolg)
Tabel 3 Verdeeltabel 2016 (bedragen in euro's in basis) maatstaven en uitkeringsfactor
b.p.e. 2015 mei 2015
land * bodemfactor gemeente binnenw ater buitenw ater oppervlak bebouw ing oppervlak bebouw ing w oonkernen oppervlak bebouw ing buitengebied opp. bebouw ing kern * bodemfactor kern opp. beb. buitengebied * bf. buitengebied w oonruimten w oonruimten * bodemfactor kern opp. historische kernen, <40 ha opp. historische kernen, 40-64 ha opp. historische kernen, >64 ha lengte historisch w ater bew oonde oorden 1930 hist.w oningen in bew oonde oorden ISV (a) ISV (b) omgevingsadressendichtheid (OAD) omgevingsadressendichtheid (drempel) oeverlengte * bodemfactor gemeente oeverlengte * dichtheid * bf. gemeente kernen kernen * bodemfactor buitengebied bedrijfsvestigingen vast bedrag voor iedere gemeente vast bedrag voor Amsterdam vast bedrag voor Rotterdam vast bedrag voor Den Haag vast bedrag voor Utrecht vast bedrag Waddengemeenten
26,19 37,19 22,93 605,19 1.139,69 958,59 3.080,12 1.520,38 60,78 51,35 3.183,92 6.899,37 15.030,42 15,54 31,31 85,74 12.328.880,91 7.566.718,34 75,66 24,28 11,70 5,81 9.063,77 14.833,11 76,62 236.572,62 111.470.819,52 61.397.616,10 48.787.219,41 33.050.294,58 150.164,11
uitkeringsfactor
1,433
w ijzigingen sinds mei
-10,85
-1,10 -0,65
-1,42 -0,61
-1,19 -154,28
0,015
bedragen per eenheid 2016 (deze circulaire) 26,19 37,19 22,93 594,34 1.139,69 958,59 3.080,12 1.520,38 59,68 50,70 3.183,92 6.899,37 15.030,42 15,54 31,31 85,74 12.328.880,91 7.566.718,34 74,24 23,67 11,70 5,81 9.063,77 14.833,11 75,43 236.418,34 111.470.819,52 61.397.616,10 48.787.219,41 33.050.294,58 150.164,11 1,448
1 Voor Baarle-Nassau tw ee maal het vaste bedrag.
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
40
Bijlage 2.1.1 Bedragen per eenheid en uitkeringsfactoren 2015 en 2016 (vervolg)
Tabel 4 Mutaties verdeeltabel 2016 (bedragen in euro's in basis) maatstaven
inw oners OZB w aarde niet w oningen (in mln) huishoudens met laag inkomen (drempel)
totaal algemene mutaties
cluster Eigen inkomsten
cluster Fysiek milieu
0,00
-0,07
-1,00
-1,00
cluster cluster Werk en Maatsch. inkomen ondersteuning
2,92
1,14
14,49
14,49
loonkostensubsidie
14,49
land oppervlak bebouw ing
-0,14
-0,14 -10,85
-1,10 -0,65
omgevingsadressendichtheid (OAD)
-1,42
omgevingsadressendichtheid (drempel)
-0,61
bedrijfsvestigingen vast bedrag voor iedere gemeente uitkeringsfactor
0,48
1,42
0,27
-0,51
cluster Bestuur
ontw ikkeling UB
0,09
0,55
0,16
-0,41
-0,24 -0,02
-1,19
-1,19
-154,28
-154,28
0,015
cluster cluster cluster VHROSV Infrastructuur Openbare orde en Veiligheid
0,01
-10,85
w oonruimten * bodemfactor kern
cluster Reiniging
14,49
0,01
w oonruimten
cluster Riolering
0,07
bijstandsontvangers klantenpotentieel regionaal
cluster Educatie
-0,06
-0,27
-0,06
-0,06
-0,07
-0,66
-0,64
-0,61
-0,26
0,07
-0,49
-0,12
-0,41 -0,15
0,016
-0,001
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
41
Bijlage 2.1.2 Bedragen per eenheid 2016, gegroepeerd naar cluster
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
42
Bijlage 2.1.2 Bedragen per eenheid 2016, gegroepeerd naar cluster (vervolg)
Verdeelmaatstaven 2016, gegroepeerd naar cluster (bedragen in euro's in basis) bedragen per eenheid
verdeelmaatstaven
cluster Eigen inkomsten
-0,1139% -0,1246% -0,1546% -37,40
cluster Werk en inkomen
7,44 179,48 1.900,77 1.900,77 21,05 8,50 3,27
inw oners huishoudens met laag inkomen (drempel) bijstandsontvangers loonkostensubsidie eenpersoonhuishoudens klantenpotentieel regionaal omgevingsadressendichtheid
cluster Jeugd
80,33 12,64 72,11 -2,00 93,53 90,58 0,70 0,72 5.836,28
jongeren huishoudens met laag inkomen huishoudens met laag inkomen (drempel) uitkeringsontvangers minderheden eenouderhuishoudens klantenpotentieel regionaal omgevingsadressendichtheid vast bedrag voor iedere gemeente
31,77 81,12 26,78 1,02 149,11 19,91 184,97 85,58 78,10 2,51 5,33 1,51 1,46 13,41 117,72 1.498,14 0,12 -4.808,48
inw oners ouderen ouderen 75-85 jaar huishoudens met laag inkomen huishoudens met laag inkomen (drempel)
cluster Maatschappelijke ondersteuning
OZB (w oningen eigenaar) OZB (niet-w oningen gebruiker) OZB (niet-w oningen eigenaar) w oonruimten
huishoudens bijstandsontvangers uitkeringsontvangers minderheden klantenpotentieel lokaal klantenpotentieel regionaal land binnenw ater omgevingsadressendichtheid eenouderhuishoudens kernen leerlingen VO vast bedrag voor iedere gemeente
(voortzetting op de volgende bladzijde)
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
43
Bijlage 2.1.2 Bedragen per eenheid 2016, gegroepeerd naar cluster (vervolg)
bedragen per eenheid cluster Educatie
1,04 162,25 41,71 230,78 370,38 2.312,25 48,34 217,62 220,56 256,36 0,07 8,59 8,56 2,95 4.422,19
cluster Cultuur en ontspanning
51,95 70,83 34,00 8,79 331,29 331,08 331,51 85,74
cluster Infrastructuur en gebiedsontw ikkeling
30,42 42,86 16,33 21,50 2,01 -0,64 28,08 24,88 27,17 15,24 1.139,69 958,59 3.080,12 1.520,38 466,19 51,41 32,06
verdeelmaatstaven inw oners jongeren huishoudens met laag inkomen (drempel) leerlingen (V)SO leerlingen VO achterstandsleerlingen (drempel) minderheden minderheden (drempel) extra groei leerlingen VO extra groei jongeren klantenpotentieel regionaal land binnenw ater omgevingsadressendichtheid kernen inw oners huishoudens klantenpotentieel lokaal klantenpotentieel regionaal opp. historische kernen, <40 ha opp. historische kernen, 40-64 ha opp. historische kernen, >64 ha his. w oningen in bew oonde oorden huishoudens met laag inkomen w oz w aarde niet w oningen (in miljoenen) inw oners minderheden klantenpotentieel lokaal klantenpotentieel regionaal land land * bodemfactor gemeente binnenw ater buitenw ater oppervlak bebouw ing w oonkernen oppervlak bebouw ing buitengebied opp. bebouw ing kern * bodemfactor kern opp. beb. buitengebied * bf. buitengebied opp. bebouw ing totaal w oonruimten w oonruimten * bodemfactor kern
(voortzetting op de volgende bladzijde)
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
44
Bijlage 2.1.2 Bedragen per eenheid 2016, gegroepeerd naar cluster (vervolg)
bedragen per eenheid
cluster Riolering en reiniging
cluster Openbare orde en veiligheid
verdeelmaatstaven
2.852,63 6.568,29 14.698,91 15,54 13,87 12.328.880,91 7.566.718,34 40,67 19,03 7,23 3,59 14.833,11 63,22 25.209,50
opp. historische kernen, <40 ha opp. historische kernen, 40-64 ha opp. historische kernen, >64 ha lengte historisch w ater bew oonde oorden 1930 ISV (a) ISV (b) omgevingsadressendichtheid omgevingsadressendichtheid (drempel) oeverlengte * bodemfactor gemeente oeverlengte * dichtheid * bodemf. gemeente kernen* bodemfactor buitengebied bedrijfsvestigingen vast bedrag voor iedere gemeente
-2,97 -55,91 -5,47 1,31 18,64 3,12 4,47 2,22
land w oonruimten inw oners land * bodemfactor gemeente w oonruimten * bodemfactor kern omgevingsadressendichtheid oeverlengte * bodemfactor gemeente oeverlengte * dichtheid * bodemf. gemeente
0,15 55.518,40 337,74 13,70 57,82 65,26 0,67 2,00 4,79 7,69 128,15 51,42 13,66 4,64 3.143,44
inw oners kernen met minstens 500 adressen w oz w aarde niet w oningen (in miljoenen) huishoudens met laag inkomen (drempel) minderheden minderheden (drempel) klantenpotentieel lokaal klantenpotentieel regionaal land buitenw ater opp. bebouw ing totaal w oonruimten omgevingsadressendichtheid omgevingsadressendichtheid (drempel) kernen
(voortzetting op de volgende bladzijde)
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
45
Bijlage 2.1.2 Bedragen per eenheid 2016, gegroepeerd naar cluster (vervolg)
bedragen per eenheid 5,70 64.894,96 64.894,96 64.894,96 64.894,96 cluster Bestuur en algemene ondersteuning
cluster Overig
50,18 21,24 42,83 -2,62 1,01 50,16 17,44 -3,56 6,51 210.181,04 0,00 188,85 147,30 33,22 111.405.924,56 61.332.721,14 48.722.324,45 32.985.399,62 150.164,11
verdeelmaatstaven bedrijfsvestigingen vast bedrag Amsterdam vast bedrag Rotterdam vast bedrag Den Haag vast bedrag Utrecht inw oners minderheden minderheden (drempel) klantenpotentieel regionaal land w oonruimten bew oonde oorden 1930 omgevingsadressendichtheid bedrijfsvestigingen vast bedrag voor iedere gemeente krimp w adden t/m 2500 inw oners w adden 2500-7500 inw oners w adden >7500 inw oners vast bedrag Amsterdam vast bedrag Rotterdam vast bedrag Den Haag vast bedrag Utrecht vast bedrag Waddengemeenten
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
46
Bijlage 2.2.1 Opbouw algemene uitkeringen 2015-2020
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
47
Opbouw algemene uitkering 2015-2020 (in miljoenen euro's)
Algem ene uitkering voorafgaand jaar
2015
2016
2017
2018
15.604,932
14.754,045
15.656,338
15.560,612
algem ene m utaties - accres - accres tranche 2014 (incidenteel) - accres tranche 2014 (structureel) - accres tranche 2013 (incidenteel) - aanvullende algemene mutatie
-140,418 -124,504 -124,504 -19,622 20,745
647,430 124,504
-33,239
230,078
- accres (gerichte verdeling, ingroeiregeling OHV) - onderw ijshuisvesting
-8,500 -256,000
-8,500
6,366
6,366
- vrijval gericht accres suppletie-uitkering OZB
2019
2020 Vindplaats
15.786,987 16.066,535 282,141
324,457 september 2015, § 2.2-1 mei 2015, § 2.2-1 mei 2015, § 2.2-1 mei 2014, § 2.2-1 mei 2011, § 1.1 mei 2005, § 5.1 mei 2014, § 2.3
6,366
6,366
6,366
-60,000
-60,000
-60,000
-60,000
137,564
108,693
-7,499
39,670
48,815
- Waarderingskamer (incl. landelijke voorziening WOZ)
-0,032
-0,240
0,133
pm
pm
- knelpunten verdeelsystematiek
-0,074
-0,076
-0,077
-0,080
-0,081
-0,083 mei 2015, § 2.2-3
- A+O fonds
-0,148
-0,161
pm
pm
pm
mei 2015, § 2.2-4
- financiering nationale inzet krijgsmacht
-0,025
mei 2015, § 2.2-5
- voorziening informatie sociaal domein - groeiopgave Almere - Digitale Agenda
8,000 -7,000 -2,295
-4,305
6,600
mei 2014, § 2.2-6 mei 2014, § 2.2-7 september 2015, § 2.2-3
cluster eigen inkom sten - suppletie-uitkering afschaffing OZB w oningen gebruikers
-6,366
-6,366
-6,366
- EU-richtlijn invordering - lagere apparaatskosten
-60,000
- BCF (taakstellende korting)
september 2011, § 5.3 mei 2014, § 2.3
- onderzoeksagenda CPB
20,000 0,212 -0,800 -5,000 3,000 6,000 4,000
cluster m aatschappelijke ondersteuning - scootmobielen - maatschappelijke stage - transitiekosten decentralisatie AWBZ begeleiding naar de Wmo
-15,000 -20,000 -37,000
cluster jeugd - Centra voor Jeugd en Gezin
383,137
cluster infrastructuur en gebiedsontw ikkeling - WUW-middelen - BRZO
56,313 september 2015, § 2.2-2
0,250
cluster w erk en inkom en - intensivering armoedebeleid - digitaal klantdossier - aanvullende bijstand voor 65-jarigen en ouder - maatregelen Wet Werk en Bijstand - uitvoeringskosten Participatiew et - individuele studietoeslag - w etsvoorstel vrijlating lijfrenteopbouw - taaleis Participatiew et
cluster cultuur en ontspanning - e-Boeken - beeldende kunst en vormgeving
-70,000 mei 2014, § 2.2-2
-309,661
- plafond BTW-compensatiefonds
cluster educatie - ingroeiregeling OHV - overheveling buitenonderhoud po en so
6,366 september 2013, § 5.2.1
0,090
7,000 12,000 3,000 2,500
7,000 11,000 2,000 2,500
-10,000
-25,000
-6,366
7,000 6,000 2,000
september 2013, § 5.2.2
-6,366
6,000 2,000
september 2015, § 2.2-4
-6,366 september 2013, § 5.2.1
december 2013, § 4.1 september 2013, § 4.2.2 mei 2009, § 3.4 mei 2014, § 2.2-8 mei 2014, § 2.2-9 mei 2014, § 2.2-10 1,000 september 2015, § 2.2-9 september 2015, § 2.2-10 mei 2013, § 5.2.5 mei 2013, § 5.2.6 mei 2013, § 4.2.4 december 2014, § 2.2-1
8,500 -158,800
8,500
mei 2005, § 5.1 mei 2014, § 2.2-11
-8,000
-1,200
-1,400 0,000
-1,600
0,221
0,311 -11,171
0,762 1,121
1,599
mei 2014, § 2.2-12 september 2015, § 2.2-5 0,000
Stb. 2001, 415 september 2015, § 2.2-8
cluster openbare orde en veiligheid - mannenopvang
-1,200
september 2012, § 4.2.1
cluster bestuur en algem ene ondersteuning/overig - professionaliseringsfonds burgemeesters -
dualiseringskorting implementatieondersteuning mGBA burgerzakenmodules Basisregistratie Personen Basisregistratie Personen Generieke Digitale Infrastructuur burgerlijke stand: lesbisch ouderschap E-overheid w aterschapsverkiezingen Nationaal Uitvoeringsprogramma e-overheid (NUP)
pm
mei 2011, § 3.7
-18,000 -1,000 1,843 -3,307 -0,198 -0,250 23,800 -146,746
-23,800 122,000
mei 2013, § 5.2.7 september 2014, § 2.2-6 september 2014, § 2.2-7 mei 2015, § 2.2-7 mei 2015, § 2.2-6 mei 2014, § 2.2-14 mei 2014, § 2.2-15 mei 2014, § 2.2-16 september 2011, § 4.4
cluster Overig - bevolkingsdaling - School2Care
0,175
-11,245 -0,175
september 2015, § 2.2-6 september 2015, § 2.2-7
Algemene uitkering
14.754,045
15.656,338
1,000 0,350 -1,843 -1,369
0,373
15.560,612
0,458
15.786,987
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
0,673
16.066,535 16.378,222
48
Bijlage 2.4.1 Voorlopige aantallen per gemeente ophoging maatstaf woonruimten
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
49
Bijlage 2.4.1 Voorlopige aantallen per gemeente ophoging maatstaf woonruimten (vervolg) Voorlopige aantallen per gemeente ophoging maatstaf woonruimten Gemeente Aantal personen in Aantal uitwonende Aantal uitwonende zorginstellingen studenten 2016** studenten 2017 per 1000 inw* e.v.*** Aa en Hunze Aalburg Aalsmeer Aalten Achtkarspelen Alblasserdam Albrandswaard Alkmaar Almelo Almere Alphen aan den Rijn Alphen-Chaam Ameland Amersfoort Amstelveen Amsterdam Apeldoorn Appingedam Arnhem Assen Asten Baarle-Nassau Baarn Barendrecht Barneveld Bedum Beek Beemster Beesel Bellingwedde Bergeijk Bergen L Bergen NH Bergen op Zoom Berkelland Bernheze Best Beuningen Beverwijk Binnenmaas Bladel Blaricum Bloemendaal Bodegraven-Reeuwijk Boekel
21 11 11 13 8 8 30 12 14 7 14 11 8 13 12 11 23 24 19 27 13 24 44 9 13 29 6 20 4 11 6 9 25 19 16 13 5 6 12 9 15 7 27 6 31
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 2.460 3.550 47.730 0 0 5.970 0 0 0 0 0 310 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
120 50 180 100 140 100 150 1.410 600 2.220 880 40 10 2.460 3.550 47.730 1.510 80 5.970 730 100 20 220 300 310 80 80 50 50 30 70 30 150 510 200 120 160 130 250 160 110 50 130 170 30
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
Totale ophoging Totale ophoging maatstaf maatstaf woonruimten woonruimten 2016 vanaf 2017 185 0 0 0 0 0 399 0 37 0 0 0 0 615 888 11.933 1.497 121 2.324 861 0 68 720 0 78 153 0 55 0 0 0 0 339 351 86 0 0 0 0 0 13 0 282 0 169
215 13 45 25 35 25 437 353 187 555 220 10 3 615 888 11.933 1.875 141 2.324 1.044 25 73 775 75 78 173 20 68 13 8 18 8 377 479 136 30 40 33 63 40 41 13 315 43 177
50
Bijlage 2.4.1 Voorlopige aantallen per gemeente ophoging maatstaf woonruimten (vervolg) Voorlopige aantallen per gemeente ophoging maatstaf woonruimten Gemeente Aantal personen in Aantal uitwonende Aantal uitwonende Totale ophoging Totale ophoging zorginstellingen studenten 2016** studenten 2017 maatstaf maatstaf woonruimten per 1000 inw* e.v.*** woonruimten 2016 vanaf 2017 Borger-Odoorn 9 0 110 0 28 Borne 7 0 110 0 28 Borsele 11 0 110 0 28 Boxmeer 16 0 140 46 81 Boxtel 21 0 210 206 259 Breda 14 8.440 8.440 2.110 2.110 Brielle 11 0 60 0 15 Bronckhorst 12 0 130 0 33 Brummen 12 0 90 0 23 Brunssum 15 0 140 35 70 Bunnik 8 0 220 0 55 Bunschoten 9 0 60 0 15 Buren 5 0 80 0 20 Bussum 21 0 400 214 314 Capelle aan den IJssel 13 0 710 0 178 Castricum 13 0 240 0 60 Coevorden 14 0 150 10 48 Cranendonck 10 0 80 0 20 Cromstrijen 9 0 60 0 15 Cuijk 8 0 170 0 43 Culemborg 10 0 240 0 60 Dalfsen 9 0 150 0 38 Dantumadiel 16 0 100 34 59 De Bilt 19 0 610 212 365 De Friese Meren 11 0 270 0 68 De Marne 9 0 40 0 10 De Ronde Venen 7 0 240 0 60 De Wolden 16 0 100 50 75 Delft 11 14.120 14.120 3.530 3.530 Delfzijl 16 0 120 61 91 Den Helder 22 0 320 469 549 Deurne 17 0 160 97 137 Deventer 15 0 1.820 55 510 Diemen 11 0 2.290 0 573 Dinkelland 12 0 110 0 28 Doesburg 9 0 60 0 15 Doetinchem 20 0 380 362 457 Dongen 13 0 120 0 30 Dongeradeel 17 0 160 72 112 Dordrecht 14 0 1.380 0 345 Drechterland 8 0 70 0 18 Drimmelen 18 0 90 117 140 Dronten 6 0 980 0 245 Druten 25 0 90 195 218 Duiven 4 0 130 0 33
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
51
Bijlage 2.4.1 Voorlopige aantallen per gemeente ophoging maatstaf woonruimten (vervolg) Voorlopige aantallen per gemeente ophoging maatstaf woonruimten Gemeente Aantal personen in Aantal uitwonende Aantal uitwonende Totale ophoging Totale ophoging zorginstellingen studenten 2016** studenten 2017 maatstaf maatstaf woonruimten per 1000 inw* e.v.*** woonruimten 2016 vanaf 2017 Echt-Susteren 22 0 160 263 303 Edam-Volendam 9 0 140 0 35 Ede 15 2.740 2.740 788 788 Eemnes 5 0 20 0 5 Eemsmond 10 0 110 0 28 Eersel 24 0 90 176 199 Eijsden-Margraten 16 0 160 41 81 Eindhoven 13 12.270 12.270 3.068 3.068 Elburg 15 0 120 23 53 Emmen 12 0 760 0 190 Enkhuizen 14 0 110 0 28 Enschede 19 9.900 9.900 3.228 3.228 Epe 15 0 120 48 78 Ermelo 50 0 180 936 981 Etten-Leur 16 0 250 68 131 Ferwerderadiel 14 0 50 0 13 Franekeradeel 21 0 170 144 187 Geertruidenberg 16 0 120 48 78 Geldermalsen 12 0 120 0 30 Geldrop-Mierlo 7 0 330 0 83 Gemert-Bakel 14 0 140 0 35 Gennep 39 0 110 438 466 Giessenlanden 3 0 40 0 10 Gilze en Rijen 8 0 180 0 45 Goeree-Overflakkee 19 0 180 235 280 Goes 27 0 300 473 548 Goirle 16 0 150 37 75 Gorinchem 17 0 300 97 172 Gouda 15 0 1.090 78 351 Grave 21 0 90 93 116 Groesbeek 44 0 340 565 650 Groningen 12 35.420 35.420 8.855 8.855 Grootegast 10 0 50 0 13 Gulpen-Wittem 14 0 80 7 27 Haaksbergen 12 0 120 0 30 Haaren 36 0 60 300 315 Haarlem 13 3.580 3.580 895 895 Haarlemmerliede Spaarnw 0 0 40 0 10 Haarlemmermeer 10 1.190 1.190 298 298 Halderberge 12 0 150 0 38 Hardenberg 13 0 310 0 78 Harderwijk 10 0 340 0 85 Hardinxveld-Giessendam 9 0 100 0 25 Haren 23 0 240 177 237 Harlingen 15 0 120 19 49
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
52
Bijlage 2.4.1 Voorlopige aantallen per gemeente ophoging maatstaf woonruimten (vervolg) Voorlopige aantallen per gemeente ophoging maatstaf woonruimten Gemeente Aantal personen in Aantal uitwonende Aantal uitwonende Totale ophoging Totale ophoging zorginstellingen studenten 2016** studenten 2017 maatstaf maatstaf woonruimten per 1000 inw* e.v.*** woonruimten 2016 vanaf 2017 Hattem 10 70 70 18 18 Heemskerk 15 0 240 33 93 Heemstede 24 0 180 251 296 Heerde 15 0 60 21 36 Heerenveen 15 0 550 52 190 Heerhugowaard 13 0 340 0 85 Heerlen 17 0 1.090 276 549 Heeze-Leende 20 0 90 95 118 Heiloo 19 0 150 124 162 Hellendoorn 16 0 200 81 131 Hellevoetsluis 11 0 170 0 43 Helmond 5 0 610 0 153 Hendrik-Ido-Ambacht 8 0 170 0 43 Hengelo O 11 0 1.230 0 308 Het Bildt 8 0 60 0 15 Heumen 13 0 140 0 35 Heusden 8 0 240 0 60 Hillegom 17 0 130 57 90 Hilvarenbeek 9 0 80 0 20 Hilversum 16 1.520 1.520 552 552 Hof van Twente 11 0 160 0 40 Hollands Kroon 6 0 200 0 50 Hoogeveen 16 0 310 86 164 Hoogezand-Sappemeer 24 0 250 360 423 Hoorn 10 0 650 0 163 Horst aan de Maas 12 0 170 0 43 Houten 7 0 400 0 100 Huizen 15 0 230 53 111 Hulst 20 0 60 167 182 IJsselstein 7 0 240 0 60 Kaag en Braassem 6 0 140 0 35 Kampen 15 0 510 66 194 Kapelle 8 0 60 0 15 Katwijk 12 0 380 0 95 Kerkrade 21 0 230 306 364 Koggenland 10 0 90 0 23 Kollumerland en Nwkruisl 17 0 70 40 58 Korendijk 9 0 30 0 8 Krimpen aan den IJssel 9 0 160 0 40 Krimpenerwaard 0 0 330 0 83 Laarbeek 10 0 120 0 30 Landerd 16 0 70 37 55 Landgraaf 18 0 220 155 210 Landsmeer 8 0 70 0 18 Langedijk 7 0 170 0 43
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
53
Bijlage 2.4.1 Voorlopige aantallen per gemeente ophoging maatstaf woonruimten (vervolg) Voorlopige aantallen per gemeente ophoging maatstaf woonruimten Gemeente Aantal personen in Aantal uitwonende Aantal uitwonende Totale ophoging Totale ophoging zorginstellingen studenten 2016** studenten 2017 maatstaf maatstaf woonruimten per 1000 inw* e.v.*** woonruimten 2016 vanaf 2017 Lansingerland 9 0 370 0 93 Laren 49 0 40 378 388 Leek 21 0 100 146 171 Leerdam 19 0 100 102 127 Leeuwarden 13 7.200 7.200 1.800 1.800 Leeuwarderadeel 22 0 90 86 109 Leiden 11 12.940 12.940 3.235 3.235 Leiderdorp 8 0 320 0 80 Leidschendam-Voorburg 10 0 880 0 220 Lelystad 11 0 660 0 165 Leudal 17 0 100 124 149 Leusden 9 0 190 0 48 Lingewaal 9 0 30 0 8 Lingewaard 12 0 240 0 60 Lisse 5 0 120 0 30 Littenseradiel 13 0 100 0 25 Lochem 22 0 170 265 308 Loon op Zand 12 0 90 0 23 Lopik 6 0 40 0 10 Loppersum 15 0 50 7 20 Losser 22 0 120 184 214 Maasdriel 8 0 80 0 20 Maasgouw 36 0 100 516 541 Maassluis 10 0 230 0 58 Maastricht 19 0 10.840 607 3.317 Marum 11 0 50 0 13 Medemblik 15 0 150 24 62 Meerssen 17 0 110 51 79 Menameradiel 7 0 100 0 25 Menterwolde 12 0 70 0 18 Meppel 18 0 370 140 233 Middelburg 14 0 920 14 244 Midden Drenthe 14 0 190 13 61 Midden-Delfland 5 0 210 0 53 Mill en Sint Hubert 8 0 40 0 10 Moerdijk 11 0 130 0 33 Molenwaard 6 0 130 0 33 Montferland 8 0 130 0 33 Montfoort U 1 0 60 0 15 Mook en Middelaar 6 0 50 0 13 Muiden 6 0 50 0 13 Naarden 11 0 100 0 25 Neder-Betuwe 9 0 70 0 18 Nederweert 11 0 60 0 15 Neerijnen 5 0 40 0 10
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
54
Bijlage 2.4.1 Voorlopige aantallen per gemeente ophoging maatstaf woonruimten (vervolg) Voorlopige aantallen per gemeente ophoging maatstaf woonruimten Gemeente Aantal personen in Aantal uitwonende Aantal uitwonende Totale ophoging Totale ophoging zorginstellingen studenten 2016** studenten 2017 maatstaf maatstaf woonruimten per 1000 inw* e.v.*** woonruimten 2016 vanaf 2017 Nieuwegein 7 0 640 0 160 Nieuwkoop 23 0 90 231 254 Nijkerk 7 0 200 0 50 Nijmegen 14 0 18.930 57 4.790 Nissewaard 0 0 500 0 125 Noord-Beveland 17 0 30 25 33 Noordenveld 14 0 150 5 43 Noordoostpolder 14 0 290 2 75 Noordwijk 32 0 180 451 496 Noordwijkerhout 19 0 80 87 107 Nuenen c.a. 2 0 150 0 38 Nunspeet 19 0 120 127 157 Nuth 17 0 100 52 77 Oegstgeest 20 450 450 253 253 Oirschot 13 0 70 0 18 Oisterwijk 20 0 170 159 202 Oldambt 16 0 170 91 134 Oldebroek 8 0 110 0 28 Oldenzaal 14 0 250 11 74 Olst-Wijhe 20 0 120 102 132 Ommen 14 0 90 7 30 Onderbanken 6 0 30 0 8 Oost Gelre 24 0 170 285 328 Oosterhout 9 0 350 0 88 Ooststellingwerf 22 0 120 201 231 Oostzaan 9 0 40 0 10 Opmeer 7 0 40 0 10 Opsterland 17 0 170 102 145 Oss 8 0 630 0 158 Oud-Beijerland 12 0 130 0 33 Oude IJsselstreek 18 0 150 176 214 Ouder-Amstel 14 0 150 0 38 Oudewater 14 0 40 2 12 Overbetuwe 10 0 300 0 75 Papendrecht 7 0 150 0 38 Peel en Maas 14 0 180 0 45 Pekela 9 0 40 0 10 Pijnacker-Nootdorp 13 0 580 0 145 Purmerend 14 0 550 17 155 Putten 7 0 110 0 28 Raalte 17 0 180 99 144 Reimerswaal 11 0 80 0 20 Renkum 42 0 300 888 963 Renswoude 0 0 20 0 5 Reusel-De Mierden 7 0 40 0 10
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
55
Bijlage 2.4.1 Voorlopige aantallen per gemeente ophoging maatstaf woonruimten (vervolg) Voorlopige aantallen per gemeente ophoging maatstaf woonruimten Gemeente Aantal personen in Aantal uitwonende Aantal uitwonende Totale ophoging Totale ophoging zorginstellingen studenten 2016** studenten 2017 maatstaf maatstaf woonruimten per 1000 inw* e.v.*** woonruimten 2016 vanaf 2017 Rheden 22 820 820 545 545 Rhenen 15 0 140 13 48 Ridderkerk 9 0 320 0 80 Rijnwaarden 13 0 30 0 8 Rijssen-Holten 12 0 190 0 48 Rijswijk 17 0 780 134 329 Roerdalen 12 0 60 0 15 Roermond 15 0 550 34 172 Roosendaal 16 0 560 143 283 Rotterdam 14 25.020 25.020 6.279 6.279 Rozendaal 0 0 20 0 5 Rucphen 7 0 50 0 13 Schagen 11 0 220 0 55 Scherpenzeel 18 0 40 37 47 Schiedam 13 0 1.110 0 278 Schiermonnikoog 0 0 0 0 0 Schijndel 12 0 110 0 28 Schinnen 7 0 60 0 15 Schouwen-Duiveland 14 0 140 0 35 's-Gravenhage 16 16.010 16.010 5.037 5.037 's-Hertogenbosch 14 0 3.260 60 875 Simpelveld 16 0 60 18 33 Sint-Anthonis 27 0 60 147 162 Sint-Michielsgestel 13 120 120 30 30 Sint-Oedenrode 10 0 90 0 23 Sittard-Geleen 16 0 880 230 450 Sliedrecht 36 0 160 537 577 Slochteren 10 0 90 0 23 Sluis 17 0 70 67 85 Smallingerland 19 0 460 274 389 Soest 11 0 300 0 75 Someren 13 0 70 0 18 Son en Breugel 12 0 90 0 23 Stadskanaal 15 0 120 21 51 Staphorst 4 0 70 0 18 Stede Broec 9 0 100 0 25 Steenbergen 13 0 110 0 28 Steenwijkerland 10 0 290 0 73 Stein 10 0 100 0 25 Stichtse Vecht 8 0 400 0 100 Strijen 10 0 40 0 10 Sudwest Fryslan 15 0 670 103 271 Ten Boer 25 0 50 85 98 Terneuzen 13 0 190 0 48 Terschelling 13 0 420 0 105
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
56
Bijlage 2.4.1 Voorlopige aantallen per gemeente ophoging maatstaf woonruimten (vervolg) Voorlopige aantallen per gemeente ophoging maatstaf woonruimten Gemeente Aantal personen in Aantal uitwonende Aantal uitwonende Totale ophoging Totale ophoging zorginstellingen studenten 2016** studenten 2017 maatstaf maatstaf woonruimten per 1000 inw* e.v.*** woonruimten 2016 vanaf 2017 Texel 18 0 50 51 64 Teylingen 19 0 270 180 248 Tholen 8 0 100 0 25 Tiel 16 0 260 66 131 Tilburg 19 13.200 13.200 4.270 4.270 Tubbergen 7 0 80 0 20 Twenterand 10 0 120 0 30 Tynaarlo 32 0 190 586 634 Tytsjerksteradiel 16 0 230 73 131 Uden 10 0 240 0 60 Uitgeest 4 0 100 0 25 Uithoorn 10 0 190 0 48 Urk 8 0 70 0 18 Utrecht 11 32.490 32.490 8.123 8.123 Utrechtse Heuvelrug 28 0 350 660 748 Vaals 17 0 40 25 35 Valkenburg aan de Geul 26 0 110 207 235 Valkenswaard 12 0 160 0 40 Veendam 17 0 130 91 124 Veenendaal 12 0 570 0 143 Veere 17 0 100 64 89 Veghel 9 0 200 0 50 Veldhoven 14 0 280 0 70 Velsen 15 0 420 90 195 Venlo 11 0 840 0 210 Venray 18 0 230 167 225 Vianen 9 0 120 0 30 Vlaardingen 12 0 710 0 178 Vlagtwedde 13 0 60 0 15 Vlieland 0 0 10 0 3 Vlissingen 11 950 950 238 238 Voerendaal 5 0 60 0 15 Voorschoten 14 0 260 1 66 Voorst 32 0 100 428 453 Vught 36 0 230 572 630 Waalre 5 0 90 0 23 Waalwijk 13 0 270 0 68 Waddinxveen 10 0 160 0 40 Wageningen 18 0 6.830 167 1.875 Wassenaar 12 0 160 0 40 Waterland 8 0 100 0 25 Weert 13 0 300 0 75 Weesp 17 0 250 56 119 Werkendam 8 0 90 0 23 West Maas en Waal 12 0 90 0 23
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
57
Bijlage 2.4.1 Voorlopige aantallen per gemeente ophoging maatstaf woonruimten (vervolg) Voorlopige aantallen per gemeente ophoging maatstaf woonruimten Gemeente Aantal personen in Aantal uitwonende Aantal uitwonende Totale ophoging Totale ophoging zorginstellingen studenten 2016** studenten 2017 maatstaf maatstaf woonruimten per 1000 inw* e.v.*** woonruimten 2016 vanaf 2017 Westerveld 24 0 70 185 203 Westervoort 7 0 130 0 33 Westland 12 0 490 0 123 Weststellingwerf 15 0 140 14 49 Westvoorne 10 0 70 0 18 Wierden 5 0 110 0 28 Wijchen 10 0 220 0 55 Wijdemeren 18 0 80 86 106 Wijk bij Duurstede 6 0 120 0 30 Winsum 14 0 110 0 28 Winterswijk 20 0 150 176 214 Woensdrecht 11 0 80 0 20 Woerden 12 0 420 0 105 Wormerland 8 0 90 0 23 Woudenberg 22 0 80 96 116 Woudrichem 10 0 40 0 10 Zaanstad 10 0 1.450 0 363 Zaltbommel 9 0 110 0 28 Zandvoort 26 130 130 231 231 Zederik 9 0 70 0 18 Zeevang 9 0 40 0 10 Zeewolde 5 0 150 0 38 Zeist 38 0 1.490 1.494 1.867 Zevenaar 6 0 180 0 45 Zoetermeer 6 0 1.280 0 320 Zoeterwoude 47 0 60 267 282 Zuidhorn 14 0 160 0 40 Zuidplas 11 0 270 0 68 Zundert 18 0 60 81 96 Zutphen 19 0 440 221 331 Zwartewaterland 9 0 60 0 15 Zwijndrecht 10 0 330 0 83 Zwolle 17 4.310 4.310 1.506 1.506 * het landelijk gemiddelde per 1000 inwoners is 13,98. Per gemeente dient het meerdere boven het landelijke gemiddelde te worden vermenigvuldigd met het aantal inwoners/1000. Bron: CBS, stand 31-12-2013, inwonertal 1-1-2014. ** deze kolom bevat alleen een waarde voor die gemeenten waarvoor de maatstaf woonruimten in 2016 reeds het aantal uitwonende studenten omvat. Het aantal dient te worden vermenigvuldigd met de wegingsfactor van 25%. Bron: CBS, stand 31-12-2014, afgerond op tientallen. *** het aantal dient te worden vermenigvuldigd met de wegingsfactor van 25%. Bron: CBS, stand 31-12-2014, afgerond op tientallen.
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
58
Bijlage 2.4.2 Cumulatieregeling gemeentefonds (incl effect aanpassing maatstaf woonruimten)
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
59
Bijlage 2.4.2 Cumulatieregeling gemeentefonds (vervolg)
Suppleties cumulatieregeling gemeentefonds (incl effect aanpassing maatstaf woonruimten) Gemeente Bedrag 2016 Bedrag 2017 Bedrag 2018 Bedrag 2019 Herverdeeleffect aanpassing maatstaf woonruimten (€ per inw) Aa en Hunze 0 -12.738 0 -1.789 -0,10 Aalburg -63.592 -72.251 -21.179 -18.014 -0,86 Aalsmeer -78.805 -101.677 0 -10.849 -1,43 Aalten -137.726 -180.076 -70.030 -46.700 -1,17 Achtkarspelen -77.552 -162.520 -111.084 -51.628 -0,78 Alblasserdam -18.882 -15.222 -28.522 -20.696 -1,80 Albrandswaard -68.717 -62.604 -9.780 -14.737 1,89 Alkmaar -195.732 -257.413 -90.516 -52.050 -2,54 Almelo 1.348.968 1.711.263 1.566.345 696.837 -1,62 Almere 0 -258.978 -66.478 -82.965 -1,83 Alphen aan den Rijn -46.682 0 0 -42.687 -2,12 Alphen-Chaam -11.444 -17.506 0 -267 -0,93 Ameland -34.405 -45.507 -17.400 -12.913 -2,26 Amersfoort -136.183 -174.063 0 -37.353 -1,09 Amstelveen -53.181 0 0 -1.999 0,57 Amsterdam 0 0 -349.036 -89.218 4,18 Apeldoorn 0 0 0 0 0,47 Appingedam 0 0 0 0 0,67 Arnhem -524.929 -558.511 -447.343 -198.454 2,34 Assen 1.220.963 2.531.168 1.724.888 717.038 1,33 Asten 0 -1.919 0 0 -1,22 Baarle-Nassau -29.164 -14.649 0 -10.366 0,14 Baarn -163.147 -180.835 -63.193 -49.834 4,43 Barendrecht 0 0 0 -6.684 -2,04 Barneveld 0 0 0 0 -1,26 Bedum -47.693 -47.650 -21.033 -16.886 1,40 Beek 40.845 37.591 0 0 -1,31 Beemster -36.997 -29.948 -2.296 -5.238 -0,09 Beesel 0 0 0 0 -1,26 Bellingwedde 0 -866 -3.913 -245 -0,64
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
60
Bijlage 2.4.2 Cumulatieregeling gemeentefonds (vervolg)
Suppleties cumulatieregeling gemeentefonds (incl effect aanpassing maatstaf woonruimten) Gemeente Bedrag 2016 Bedrag 2017 Bedrag 2018 Bedrag 2019 Herverdeeleffect aanpassing maatstaf woonruimten (€ per inw) Bergeijk -72.613 -57.638 -127 -8.674 -1,14 Bergen L -71.047 -83.380 -29.197 -20.419 -0,76 Bergen NH -181.489 -195.712 -56.502 -49.450 0,07 Bergen op Zoom 0 0 -26.291 -7.809 -0,62 Berkelland -33.096 -49.017 0 0 -0,82 Bernheze -72.310 -69.608 -650 -11.170 -1,06 Best -134.701 -169.543 -56.298 -47.760 -1,69 Beuningen 0 0 0 -4.162 -1,38 Beverwijk -114.197 -163.024 -64.653 -43.596 -2,94 Binnenmaas -22.553 -40.132 0 -4.726 -1,31 Bladel -56.875 -44.145 0 -6.925 -1,13 Blaricum 46.979 0 0 0 -1,57 Bloemendaal -60.702 -49.412 -1.795 -12.380 0,98 Bodegraven-Reeuwijk -86.915 0 0 -17.025 -1,65 Boekel -17.538 -16.726 -1.336 0 1,47 Borger-Odoorn -60.472 -96.229 -35.059 -19.284 -0,81 Borne 238 0 0 0 -1,55 Borsele -32.715 0 0 -4.247 -0,91 Boxmeer -42.040 0 0 -17.870 -0,83 Boxtel -6.121 -66.851 -15.564 -18.347 -0,10 Breda -134.883 -423.712 -191.798 -64.226 1,25 Brielle -47.504 -74.368 -16.597 -20.713 -1,57 Bronckhorst 0 0 0 0 -0,92 Brummen 70.815 34.108 0 0 -1,28 Brunssum 0 0 -36.918 -27.080 -1,74 Bunnik -37.991 -35.739 -2.544 -6.839 -1,21 Bunschoten -66.318 -111.939 -32.403 -28.745 -1,41 Buren -83.671 -66.255 0 -7.342 -0,84 Bussum 0 0 0 -10.770 -0,59 Capelle aan den IJssel -6.188 -26.716 -18.787 -40.460 -2,74
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
61
Bijlage 2.4.2 Cumulatieregeling gemeentefonds (vervolg)
Suppleties cumulatieregeling gemeentefonds (incl effect aanpassing maatstaf woonruimten) Gemeente Bedrag 2016 Bedrag 2017 Bedrag 2018 Bedrag 2019 Herverdeeleffect aanpassing maatstaf woonruimten (€ per inw) Castricum -124.522 -132.688 -31.215 -30.545 -1,84 Coevorden 213.934 0 -28.420 0 -0,98 Cranendonck -22.746 -19.001 0 0 -1,05 Cromstrijen -46.060 0 0 -13.479 -1,27 Cuijk -9.485 -48.156 -20.269 -6.410 -1,16 Culemborg 0 0 -23.978 -3.794 -1,79 Dalfsen -22.402 0 0 -1.952 -0,98 Dantumadiel -61.785 -45.127 -96.248 -45.537 -0,54 De Bilt -70.232 -67.621 0 -12.850 -0,66 De Friese Meren -60.744 -141.049 -54.475 -22.626 -1,12 De Marne 0 0 0 -2.641 -0,73 De Ronde Venen -105.861 -60.090 0 -4.011 -1,47 De Wolden -66.490 -65.542 -6.444 -8.432 -0,61 Delft -181.092 0 0 -25.122 11,22 Delfzijl 0 0 0 0 -0,79 Den Helder 0 354.192 347.747 319.251 -0,06 Deurne -158.608 -155.671 -30.522 -36.645 -0,70 Deventer -432.909 -552.250 -212.786 -143.904 -1,72 Diemen -84.411 -121.743 -41.858 -27.815 -3,33 Dinkelland -48.453 0 0 -14.987 -0,93 Doesburg 177.110 146.611 -3.029 0 -1,15 Doetinchem 0 -7.894 0 0 -0,14 Dongen -35.771 -42.568 -5.278 -7.752 -1,47 Dongeradeel -48.668 -109.180 -80.396 -38.542 -0,57 Dordrecht 0 -26.653 0 -19.114 -2,83 Drechterland -85.637 -78.165 -10.621 -15.714 -1,03 Drimmelen -96.723 -69.907 0 -11.310 -0,48 Dronten 0 0 54.030 -4.751 -1,24 Druten -68.939 -78.957 -26.374 -21.797 0,67 Duiven 0 0 0 -7.828 -1,48
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
62
Bijlage 2.4.2 Cumulatieregeling gemeentefonds (vervolg)
Suppleties cumulatieregeling gemeentefonds (incl effect aanpassing maatstaf woonruimten) Gemeente Bedrag 2016 Bedrag 2017 Bedrag 2018 Bedrag 2019 Herverdeeleffect aanpassing maatstaf woonruimten (€ per inw) Echt-Susteren -32.181 -31.940 -2.383 -4.397 0,20 Edam-Volendam -89.720 -92.551 -13.324 -24.403 -2,02 Ede 0 0 0 0 -0,11 Eemnes 0 0 0 -206 -1,32 Eemsmond -23 0 0 0 -0,83 Eersel -132.626 -135.251 -32.661 -31.702 0,28 Eijsden-Margraten -13.512 -25.458 0 -11.680 -0,80 Eindhoven -651.264 -512.095 -78.625 -79.780 2,03 Elburg 0 0 0 -3.114 -1,00 Emmen 0 -149.247 -161.867 -2.972 -1,19 Enkhuizen -75.299 -95.050 -61.804 -31.321 -1,83 Enschede -20.874 -120.344 -231.005 0 2,85 Epe -5.202 -46.618 -10.445 -9.788 -0,96 Ermelo -29.423 -6.339 -6.067 -11.636 3,48 Etten-Leur 204.516 0 0 0 -1,50 Ferwerderadiel -43.869 -65.453 -31.288 -16.924 -0,73 Franekeradeel -10.503 0 0 0 0,05 Geertruidenberg 0 0 0 0 -1,06 Geldermalsen -30.033 -34.207 0 -4.947 -1,08 Geldrop-Mierlo -9.224 -40.876 -1.925 -10.964 -1,73 Gemert-Bakel -4.537 -30.358 0 -2.757 -1,15 Gennep -130.177 -143.166 -62.665 -46.074 1,78 Giessenlanden -3.539 0 0 0 -0,98 Gilze en Rijen -46.126 -46.830 -13.378 -4.302 -1,46 Goeree-Overflakkee -88.360 -75.142 0 -9.076 -0,70 Goes -57.939 -48.285 -5.810 -19.575 1,24 Goirle 0 0 0 -3.259 -1,22 Gorinchem -30.367 0 -10.692 -22.952 -1,35 Gouda 0 0 33.515 22.932 -2,53 Grave -40.097 -38.964 -22.173 -17.898 0,09
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
63
Bijlage 2.4.2 Cumulatieregeling gemeentefonds (vervolg)
Suppleties cumulatieregeling gemeentefonds (incl effect aanpassing maatstaf woonruimten) Gemeente Bedrag 2016 Bedrag 2017 Bedrag 2018 Bedrag 2019 Herverdeeleffect aanpassing maatstaf woonruimten (€ per inw) Groesbeek -77.971 -79.174 -43.860 -24.488 0,51 Groningen -63.219 0 -244.593 -92.729 14,96 Grootegast -17.988 -48.487 -24.873 -14.388 -0,65 Gulpen-Wittem -39.520 -42.874 -9.932 -10.866 -0,83 Haaksbergen -33.625 -50.053 -17.324 -6.869 -1,38 Haaren -47.027 -22.639 -7.397 -13.099 1,88 Haarlem -139.586 -265.673 -55.235 -64.009 -1,08 Haarlemmerliede Spaarnw -21.213 -18.407 -542 -4.344 -1,16 Haarlemmermeer -170.261 -155.372 0 -16.938 -1,35 Halderberge 0 -33.588 -8.497 -4.140 -1,23 Hardenberg 0 -24.299 -15.287 -4.916 -0,98 Harderwijk 0 -67.633 -22.338 -18.868 -1,76 Hardinxveld-Giessendam -29.295 -25.718 0 -6.350 -1,42 Haren 139.304 283.299 295.821 258.257 0,25 Harlingen 120.880 65.506 -18.856 0 -1,14 Hattem 48.488 39.884 0 0 -1,07 Heemskerk 0 0 0 -20.221 -2,25 Heemstede -40.801 -21.527 0 -6.725 0,31 Heerde 0 0 -2.143 -3.051 -0,88 Heerenveen 0 0 -26.027 -26.077 -1,28 Heerhugowaard 0 0 0 -10.028 -1,92 Heerlen 321.402 901.005 0 -38.841 -1,27 Heeze-Leende -58.996 -49.221 -1.499 -10.470 -0,22 Heiloo -50.582 -49.046 -11.303 -8.616 -0,56 Hellendoorn 0 0 -16.259 -10.804 -0,76 Hellevoetsluis -5.980 0 0 -29.311 -2,02 Helmond 0 -51.427 -16.496 -4.198 -1,92 Hendrik-Ido-Ambacht 27.065 11.646 0 0 -2,07 Hengelo O 442.541 388.569 0 0 -2,13 Het Bildt 0 16.138 0 0 -0,69
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
64
Bijlage 2.4.2 Cumulatieregeling gemeentefonds (vervolg)
Suppleties cumulatieregeling gemeentefonds (incl effect aanpassing maatstaf woonruimten) Gemeente Bedrag 2016 Bedrag 2017 Bedrag 2018 Bedrag 2019 Herverdeeleffect aanpassing maatstaf woonruimten (€ per inw) Heumen 29.562 0 0 0 -1,28 Heusden -99.546 -103.238 -22.080 -24.532 -1,43 Hillegom -18.638 -35.712 -176 -7.489 -1,22 Hilvarenbeek -71.438 -60.261 -4.911 -10.418 -1,13 Hilversum 0 0 -52.946 -42.788 -0,61 Hof van Twente 0 0 0 0 -1,10 Hollands Kroon -232.304 -220.187 -37.284 -46.426 -0,97 Hoogeveen 768.070 1.136.141 717.051 0 -1,12 Hoogezand-Sappemeer 733.824 1.459.926 1.379.883 2.055.850 0,77 Hoorn -52.206 -147.419 -96.155 -51.276 -2,07 Horst aan de Maas -88.397 -130.008 -18.524 -21.586 -1,08 Houten -75.158 -58.810 0 -11.772 -1,80 Huizen 27.189 41.115 0 -6.807 -1,89 Hulst 0 -26.859 0 0 -0,17 IJsselstein -105.072 -131.489 -38.535 -38.212 -2,07 Kaag en Braassem -67.328 -54.462 -527 -12.713 -1,20 Kampen 482.710 1.020.879 373.714 0 -1,31 Kapelle -36.352 -55.952 -15.627 -14.784 -1,23 Katwijk 0 0 0 -8.858 -2,18 Kerkrade 906.280 1.046.632 344.872 0 -0,37 Koggenland -12.149 0 0 -529 -0,95 Kollumerland en Nwkruisl -30.286 0 0 0 -0,34 Korendijk -29.428 0 0 -4.781 -0,93 Krimpen aan den IJssel 0 0 0 -10.167 -2,31 Krimpenerwaard -124.824 0 0 -39.256 -1,41 Laarbeek -70.865 -52.194 0 -6.839 -1,06 Landerd -22.866 -34.056 0 -3.231 -0,59 Landgraaf 0 -40.676 -48.521 -28.936 -0,83 Landsmeer -15.371 -25.837 0 -6.140 -1,62 Langedijk 145.815 -13.836 0 0 -1,28
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
65
Bijlage 2.4.2 Cumulatieregeling gemeentefonds (vervolg)
Suppleties cumulatieregeling gemeentefonds (incl effect aanpassing maatstaf woonruimten) Gemeente Bedrag 2016 Bedrag 2017 Bedrag 2018 Bedrag 2019 Herverdeeleffect aanpassing maatstaf woonruimten (€ per inw) Lansingerland -137.239 -136.586 -15.444 -33.857 -1,68 Laren -12.199 -3.716 0 -2.728 4,26 Leek -31.382 -29.309 -22.055 -9.912 0,16 Leerdam -164.266 -209.686 -94.707 -64.945 -0,39 Leeuwarden 1.494.985 1.888.573 -71.524 0 2,74 Leeuwarderadeel 0 0 -4.268 -1.090 0,28 Leiden -238.932 -120.814 -25.394 -22.793 7,78 Leiderdorp 284.870 156.168 0 0 -2,82 Leidschendam-Voorburg -30.795 -41.399 -42.710 -35.732 -3,36 Lelystad 58.007 200.817 216.429 206.490 -1,66 Leudal 0 0 24.146 0 -0,46 Leusden 0 0 0 0 -1,66 Lingewaal -81.359 -84.512 -20.214 -20.662 -0,94 Lingewaard -193.410 -207.106 -45.025 -54.811 -1,28 Lisse 0 0 0 0 -1,98 Littenseradiel -35.434 -51.553 -16.190 -11.720 -0,69 Lochem 0 -34.934 0 0 0,02 Loon op Zand -53.658 -51.868 -7.223 -9.226 -1,43 Lopik 0 -11.113 0 0 -0,93 Loppersum 0 -10.852 -12.407 -6.450 -0,68 Losser 0 0 -20.928 -2.659 0,24 Maasdriel -30.891 0 0 -5.112 -0,94 Maasgouw -98.050 -87.199 -17.177 -16.875 0,92 Maassluis 0 0 0 -9.706 -2,42 Maastricht 929.248 667.941 -64.881 0 -1,12 Marum -21.167 -25.932 -9.547 -6.635 -0,77 Medemblik -234.261 -242.359 -60.954 -52.889 -1,02 Meerssen 0 0 16.784 0 -0,67 Menameradiel 0 -1.435 -7.244 -6.017 -0,76 Menterwolde 0 0 0 0 -0,77
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
66
Bijlage 2.4.2 Cumulatieregeling gemeentefonds (vervolg)
Suppleties cumulatieregeling gemeentefonds (incl effect aanpassing maatstaf woonruimten) Gemeente Bedrag 2016 Bedrag 2017 Bedrag 2018 Bedrag 2019 Herverdeeleffect aanpassing maatstaf woonruimten (€ per inw) Meppel 0 -33.662 -46.796 -25.312 -0,70 Middelburg 85.251 130.418 -3.551 -6.552 -2,15 Midden Drenthe 0 0 0 -4.589 -0,96 Midden-Delfland -49.921 -55.400 -14.971 -5.076 -1,74 Mill en Sint Hubert -71.930 -71.166 -15.264 -16.347 -0,78 Moerdijk -61.845 -69.768 0 -3.455 -1,23 Molenwaard 0 -27.793 0 0 -1,02 Montferland 306.625 390.594 5.737 0 -1,16 Montfoort U 48.721 25.989 0 0 -1,24 Mook en Middelaar -29.648 -33.389 -13.659 -12.582 -1,04 Muiden -19.622 -21.792 -5.359 -6.142 -1,08 Naarden 0 0 0 0 -1,72 Neder-Betuwe -58.731 -68.491 -21.286 -16.130 -0,81 Nederweert 0 71.471 0 0 -1,05 Neerijnen -7.945 -12.865 0 -283 -0,76 Nieuwegein 0 0 0 -15.788 -2,28 Nieuwkoop -104.448 0 0 -23.582 0,31 Nijkerk 0 -18.977 0 0 -1,33 Nijmegen -263.556 -425.358 -186.382 -67.275 -2,48 Nissewaard 0 0 0 -45.933 -2,47 Noord-Beveland -15.642 0 0 0 -1,22 Noordenveld 0 -18.373 -6.690 -1.710 -1,19 Noordoostpolder 91.281 0 0 0 -1,10 Noordwijk -80.387 -68.403 -7.798 -18.054 2,10 Noordwijkerhout -18.345 -16.716 0 -2.626 -0,50 Nuenen c.a. 0 -27.323 -14.287 -7.447 -1,61 Nunspeet -15.459 -15.865 0 -2.201 -0,62 Nuth -14.205 0 -8.130 -15.001 -0,51 Oegstgeest 39.965 74.330 97.240 51.420 0,76 Oirschot -62.861 -75.950 -20.860 -23.858 -1,02
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
67
Bijlage 2.4.2 Cumulatieregeling gemeentefonds (vervolg)
Suppleties cumulatieregeling gemeentefonds (incl effect aanpassing maatstaf woonruimten) Gemeente Bedrag 2016 Bedrag 2017 Bedrag 2018 Bedrag 2019 Herverdeeleffect aanpassing maatstaf woonruimten (€ per inw) Oisterwijk -31.611 0 -4.658 -10.314 -0,38 Oldambt -44.256 -33.732 -48.711 -25.388 -0,75 Oldebroek 210.578 177.087 139.029 0 -1,09 Oldenzaal 0 0 0 -12.375 -1,66 Olst-Wijhe -26.525 0 0 -9.611 -0,09 Ommen 0 0 0 0 -1,02 Onderbanken 162.659 317.652 401.716 835.625 -0,97 Oost Gelre -14.229 -57.469 -2.953 -9.803 0,42 Oosterhout 0 0 0 0 -1,97 Ooststellingwerf 0 -36.207 -23.162 -6.355 0,18 Oostzaan -52.575 -50.298 -8.204 -11.649 -1,63 Opmeer -8.380 -2.654 0 0 -0,98 Opsterland -56.925 -68.622 -25.829 -16.176 -0,38 Oss -115.617 -184.189 -1.955 -33.570 -1,65 Oud-Beijerland 0 0 0 -12.826 -1,70 Oude IJsselstreek -105.579 -115.514 -45.059 -18.181 -0,30 Ouder-Amstel -15.381 -16.827 0 -9.050 -1,78 Oudewater 0 0 0 -1.358 -1,38 Overbetuwe -220.797 -249.767 -73.387 -62.107 -1,19 Papendrecht -26.595 -33.931 0 -12.839 -2,37 Peel en Maas -113.683 -83.713 0 -8.167 -1,05 Pekela 0 66.124 1.101 0 -0,83 Pijnacker-Nootdorp -268.160 -310.244 -81.948 -84.849 -1,79 Purmerend -150.861 -181.739 -41.925 -49.638 -2,41 Putten -2.426 -17.279 0 0 -1,48 Raalte -14.298 -39.623 0 -3.013 -0,67 Reimerswaal -66.245 -56.542 0 -11.343 -0,99 Renkum 0 0 0 0 2,71 Renswoude -3.069 -3.664 -490 -1.625 -0,86 Reusel-De Mierden -71.658 -66.370 -10.804 -12.430 -1,09
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
68
Bijlage 2.4.2 Cumulatieregeling gemeentefonds (vervolg)
Suppleties cumulatieregeling gemeentefonds (incl effect aanpassing maatstaf woonruimten) Gemeente Bedrag 2016 Bedrag 2017 Bedrag 2018 Bedrag 2019 Herverdeeleffect aanpassing maatstaf woonruimten (€ per inw) Rheden -51.814 -64.269 -33.051 -15.082 1,14 Rhenen -61.067 -86.807 -40.824 -21.099 -1,09 Ridderkerk -202.791 -229.648 -63.035 -60.351 -2,20 Rijnwaarden 0 0 0 -3.603 -0,79 Rijssen-Holten 0 -21.984 0 0 -1,37 Rijswijk 585.485 140.901 0 0 -2,62 Roerdalen 0 0 0 0 -0,93 Roermond 1.034.617 1.063.081 209.146 0 -1,67 Roosendaal 0 0 0 0 -1,46 Rotterdam -189.559 -705.514 -962.301 -476.215 0,77 Rozendaal 39.881 56.414 57.917 100.236 -1,53 Rucphen -79.943 -90.879 -28.669 -20.811 -1,09 Schagen -148.523 -158.000 -34.251 -38.266 -1,51 Scherpenzeel -12.461 -18.354 -1.203 -4.467 -0,53 Schiedam -140.336 -147.676 -24.147 -72.005 -3,61 Schiermonnikoog -4.220 -8.151 -3.525 -2.591 -3,38 Schijndel -126.241 -144.963 -45.338 -36.034 -1,41 Schinnen 211.234 409.049 606.865 1.294.908 -1,04 Schouwen-Duiveland -99.163 -80.257 -1.304 -8.891 -2,21 's-Gravenhage 0 -65.599 -880.485 -405.948 0,54 's-Hertogenbosch -391.463 -450.459 -138.637 -96.346 -2,07 Simpelveld 59.004 31.894 0 0 -0,94 Sint-Anthonis -85.856 -81.864 -17.482 -17.302 0,73 Sint-Michielsgestel -96.300 -83.038 -5.733 -18.515 -0,93 Sint-Oedenrode -81.145 -71.720 -8.138 -13.582 -1,08 Sittard-Geleen 883.346 652.242 -24.814 0 -1,29 Sliedrecht -181.724 -182.385 -78.356 -60.155 3,22 Slochteren -125.720 -145.302 -50.853 -33.999 -0,72 Sluis -29.068 -8.235 -17.747 -11.793 -1,30 Smallingerland 776.485 637.817 -44.071 0 -0,50
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
69
Bijlage 2.4.2 Cumulatieregeling gemeentefonds (vervolg)
Suppleties cumulatieregeling gemeentefonds (incl effect aanpassing maatstaf woonruimten) Gemeente Bedrag 2016 Bedrag 2017 Bedrag 2018 Bedrag 2019 Herverdeeleffect aanpassing maatstaf woonruimten (€ per inw) Soest 418.649 0 0 0 -1,87 Someren -18.829 0 0 -6.592 -1,08 Son en Breugel -7.172 -27.633 -1.230 -4.963 -1,21 Stadskanaal 39.942 0 -22.579 -771 -1,04 Staphorst -6.843 0 11.251 10.180 -0,79 Stede Broec 0 -7.702 -2.252 -2.021 -1,51 Steenbergen -25.674 -59.639 -14.084 -12.642 -1,13 Steenwijkerland 0 0 0 -8.346 -1,09 Stein -7.872 -13.539 0 -597 -1,33 Stichtse Vecht 0 -19.383 0 0 -1,69 Strijen 15.372 -3.447 0 0 -1,30 Sudwest Fryslan 0 0 0 -41.676 -1,12 Ten Boer -14.110 -25.379 -7.848 -6.155 0,79 Terneuzen 0 -37.045 0 0 -1,33 Terschelling 0 0 0 0 -1,53 Texel -72.386 -96.651 -37.336 -27.409 -1,39 Teylingen 189.738 161.150 0 0 -0,51 Tholen -138.576 -138.480 -30.243 -31.303 -1,05 Tiel 0 0 -57.329 -16.700 -1,29 Tilburg -496.278 -386.095 -124.135 -74.256 4,61 Tubbergen -138.466 -93.706 0 -49.577 -0,76 Twenterand -21.390 0 0 0 -0,95 Tynaarlo -22.986 0 -28.231 -13.753 0,51 Tytsjerksteradiel 0 -30.909 -33.080 -7.915 -0,61 Uden -3.098 0 -4.170 -13.469 -1,68 Uitgeest -44.033 -50.657 -11.776 -14.860 -1,56 Uithoorn 0 0 0 -7.351 -1,96 Urk -53.882 -6.767 0 0 -1,20 Utrecht -965.532 -702.803 -251.638 -141.519 7,30 Utrechtse Heuvelrug 332.968 294.607 102.803 0 0,86
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
70
Bijlage 2.4.2 Cumulatieregeling gemeentefonds (vervolg)
Suppleties cumulatieregeling gemeentefonds (incl effect aanpassing maatstaf woonruimten) Gemeente Bedrag 2016 Bedrag 2017 Bedrag 2018 Bedrag 2019 Herverdeeleffect aanpassing maatstaf woonruimten (€ per inw) Vaals 0 0 -17.958 -8.524 -1,25 Valkenburg aan de Geul 0 0 -13.389 -5.962 0,70 Valkenswaard -95.286 -127.169 -42.734 -36.590 -1,82 Veendam 616.023 907.839 768.879 351.999 -0,67 Veenendaal 323.909 0 0 0 -2,19 Veere -23.530 -24.509 0 0 -1,51 Veghel -79.261 -109.869 -20.612 -18.500 -1,39 Veldhoven -14.406 0 -5.658 -15.574 -2,00 Velsen 0 -65.457 0 -12.645 -1,80 Venlo 915.329 0 -79.794 0 -1,91 Venray -154.125 -136.004 -18.603 -26.530 -0,62 Vianen -26.633 -30.801 -7.405 -7.842 -1,35 Vlaardingen 0 0 0 -10.015 -3,32 Vlagtwedde -16.843 -32.006 -13.429 -6.124 -0,85 Vlieland -729 0 -577 -914 -1,76 Vlissingen 942.393 823.876 -8.385 0 -0,87 Voerendaal 143.274 225.471 88.477 0 -1,10 Voorschoten 0 0 -6.537 -5.867 -2,22 Voorst -105.887 -113.916 -33.578 -27.076 0,72 Vught -46.307 -37.044 -18.568 -16.003 2,30 Waalre 0 0 0 0 -1,40 Waalwijk -170.134 -201.243 -68.501 -46.538 -1,59 Waddinxveen -19.654 0 0 0 -1,98 Wageningen 0 -30.588 0 0 -1,47 Wassenaar 0 0 0 -11.299 -2,04 Waterland -92.886 -86.033 -12.167 -19.285 -1,30 Weert -13.297 -66.414 -19.216 -11.457 -1,75 Weesp 0 0 -12.937 -6.997 -1,29 Werkendam -100.618 -106.670 -22.138 -26.643 -1,11 West Maas en Waal -81.379 -76.010 -17.070 -12.421 -0,88
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
71
Bijlage 2.4.2 Cumulatieregeling gemeentefonds (vervolg)
Suppleties cumulatieregeling gemeentefonds (incl effect aanpassing maatstaf woonruimten) Gemeente Bedrag 2016 Bedrag 2017 Bedrag 2018 Bedrag 2019 Herverdeeleffect aanpassing maatstaf woonruimten (€ per inw) Westerveld 8.521 0 -10.029 0 0,22 Westervoort -10.362 0 -28.522 -10.329 -1,47 Westland -195.416 -34.413 -7.523 -55.837 -1,67 Weststellingwerf -3.891 -13.670 -3.371 0 -0,95 Westvoorne -24.861 -39.287 -3.193 -11.164 -1,78 Wierden -68.461 -106.983 -38.993 -32.223 -1,14 Wijchen -31.162 -83.766 -22.639 -15.442 -1,51 Wijdemeren -35.041 -23.615 0 -3.734 -0,76 Wijk bij Duurstede 95.084 75.114 0 0 -1,59 Winsum 0 0 -4.013 -2.667 -0,97 Winterswijk -29.862 0 -21.045 -31.774 -0,26 Woensdrecht -46.571 -44.360 -4.620 -11.022 -1,24 Woerden -94.737 -63.797 0 -9.716 -1,80 Wormerland -12.917 0 -714 -10.017 -1,83 Woudenberg -17.934 -23.902 -272 -4.674 0,10 Woudrichem -5.665 -8.757 0 0 -0,91 Zaanstad -629.041 -743.313 -245.535 -171.975 -2,31 Zaltbommel -146.618 -172.010 -55.052 -43.026 -1,09 Zandvoort -76.742 -92.268 -39.529 -22.112 1,15 Zederik -71.283 -73.790 -16.279 -17.326 -0,91 Zeevang -31.600 -27.486 -2.981 -5.568 -0,95 Zeewolde 0 0 0 -4.550 -1,38 Zeist 0 0 -12.837 -11.522 3,16 Zevenaar 12.375 0 -8.550 0 -1,65 Zoetermeer 0 0 0 -20.338 -2,78 Zoeterwoude -34.936 -16.890 -6.723 -9.874 3,77 Zuidhorn -20.689 -14.621 0 -1.766 -0,91 Zuidplas -47.338 0 0 -25.001 -1,77 Zundert -97.885 -85.686 -7.765 -17.895 -0,43 Zutphen 174.929 376.856 0 -6.486 -0,74 Zwartewaterland 36.781 45.648 0 0 -1,06 Zwijndrecht 0 0 0 0 -2,47 Zwolle -28.586 -25.881 0 0 1,39
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
72
Bijlage 2.5.1 Volumina maatstaven 2015-2020 Tabel 1 bevat de volumina van de voornaamste dynamische maatstaven van het gemeentefonds. Deze vormen de grondslag voor de ramingen van de uitkeringsbasis en de uitkeringsfactoren van de jaren 2015 tot en met 2020.
Tabel 1
Volumina maatstaven 2015-2020 (ramingen mei 2015)
Maatstaven -
2015
2017
OZB 1.836.152.400.000 1.827.987.522.903 1.857.218.953.610 inw oners 16.900.726 16.971.478 17.045.154 jongeren 3.828.059 3.817.312 3.810.723 ouderen 3.007.685 3.087.318 3.164.871 ouderen 75-85 jaar 933.026 951.455 969.698 huishoudens met een laag inkomen 2.306.910 2.329.979 2.353.574 bijstandsontvangers 405.689 399.513 409.261 uitkeringsontvangers 1.324.354 1.321.236 1.330.415 minderheden 1.356.085 1.372.084 1.388.272 eenpersoonhuishoudens 2.928.500 2.965.800 eenouderhuishoudens 545.289 546.889 548.289 huishoudens 7.909.992 7.964.424 8.021.521 leerlingen (V)SO (gew ogen) 378.871 380.809 382.733 leerlingen VO (gew ogen) 733.103 736.554 740.021 oppervlakte bebouw ing totaal 111.686 113.490 115.479 w oonruimten 7.715.418 7.891.237 7.970.150 omgevingsadressendichtheid 15.011.207 15.479.743 15.633.622 bedrijfsvestigingen 1.637.341 1.637.341 1.637.341
Maatstaven -
2016
2018
2019
2020
OZB 1.886.921.464.898 1.917.102.709.942 1.947.770.467.276 inw oners 17.118.414 17.186.002 17.248.834 jongeren 3.804.947 3.793.795 3.781.970 ouderen 3.246.427 3.324.292 3.402.050 ouderen 75-85 jaar 991.944 1.025.132 1.063.043 huishoudens met een laag inkomen 2.377.405 2.401.474 2.425.783 bijstandsontvangers 414.163 421.361 429.025 uitkeringsontvangers 1.334.460 1.341.182 1.351.248 minderheden 1.404.651 1.421.223 1.437.990 eenpersoonhuishoudens 3.003.400 3.042.400 3.081.200 eenouderhuishoudens 549.589 550.589 551.289 huishoudens 8.078.006 8.133.629 8.187.642 leerlingen (V)SO (gew ogen) 384.723 386.738 388.798 leerlingen VO (gew ogen) 743.505 747.005 750.521 oppervlakte bebouw ing totaal 117.490 119.518 121.561 w oonruimten 8.049.851 8.130.350 8.211.653 omgevingsadressendichtheid 15.789.040 15.946.012 16.104.553 bedrijfsvestigingen 1.637.341 1.637.341 1.637.341
Doorgaans zijn voluminamutaties van jaar tot jaar gebaseerd op de groei van de aantallen inwoners en woonruimten. Tabel 2 geeft een overzicht van de geraamde procentuele groei van deze maatstaven in de jaren 2015 tot en met 2020.
Tabel 2
Raming groeipercentages: inwoners en woonruimten 2016-2020
- inw oners - w oonruimten
2016
2017
2018
2019
2020
0,42% 1,00%
0,43% 1,00%
0,43% 1,00%
0,39% 1,00%
0,37% 1,00%
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
73
Bijlage 2.5.2 Suppletie-uitkering Bommenregeling
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
74
Suppletie-uitkering Bommenregeling Gemeente Apeldoorn Bergen (L) Borne Bronckhorst Culemborg Ede Gouda Haarlemmermeer Helmond Heusden Lingewaard Maasgouw Overbetuwe Renkum Renswoude Rheden Roerdalen Sint-Oedenrode Vlissingen Vught Zundert Totaal
2015 Toegekend bedrag (70%) 1.372.000 960.400 29.959 20.971 5.550 3.885 4.750 3.325 32.225 22.558 100.301 70.211 247.177 173.024 232.431 162.701 21.838 15.287 784.147 548.903 764.286 535.000 11.146 7.802 159.953 111.967 1.059.577 741.704 53.128 37.190 77.327 54.129 10.240 7.168 77.740 54.418 45.982 32.188 406.515 284.561 70.000 49.000 5.566.272 3.896.392
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
75
Bijlage 3.3.1 Verdeling integratie-uitkering Sociaal domein
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
76
Bijlage 3.3.1 Verdeling integratie-uitkering Sociaal domein (vervolg)
Integratie-uitkering Sociaal domein Gemeente Bedrag 2015 Bedrag 2016 Bedrag 2017 Bedrag 2018 Bedrag 2019 Bedrag 2020 Aa en Hunze 12.884.936 12.346.210 11.882.760 11.524.124 11.326.455 11.170.657 Aalburg 4.568.465 4.808.680 4.835.420 4.785.458 4.744.014 4.736.709 Aalsmeer 8.060.850 7.645.669 7.536.196 7.375.596 7.314.022 7.280.730 Aalten 15.644.128 15.665.497 15.391.936 14.926.071 14.554.088 14.286.447 Achtkarspelen 17.590.144 17.333.104 17.211.023 16.952.166 16.692.667 16.540.040 Alblasserdam 8.462.683 8.160.823 7.931.500 7.833.315 7.759.670 7.736.731 Albrandswaard 7.209.262 7.395.965 7.380.066 7.314.511 7.284.509 7.264.964 Alkmaar 72.123.681 70.986.251 70.724.149 70.399.052 70.306.748 69.919.988 Almelo 73.423.735 67.580.234 65.131.122 63.223.468 62.570.419 61.915.921 Almere 139.402.685 131.258.808 130.924.686 130.957.015 131.343.301 130.919.593 Alphen aan den Rijn 50.962.117 48.845.691 46.089.531 44.078.039 43.445.204 42.916.641 Alphen-Chaam 3.386.594 3.277.283 3.155.707 3.047.973 2.992.467 2.950.829 Ameland 932.153 1.174.220 1.251.599 1.254.322 1.240.215 1.241.810 Amersfoort 112.920.718 104.221.019 102.953.889 102.021.253 101.654.133 100.826.166 Amstelveen 25.366.340 23.201.491 21.494.689 20.939.100 20.787.063 20.716.573 Amsterdam 520.627.162 513.090.811 505.451.473 502.426.901 501.656.580 498.443.947 Apeldoorn 139.931.699 126.591.639 124.685.080 123.521.201 123.104.679 122.016.908 Appingedam 11.576.968 11.092.086 10.668.401 10.302.778 10.040.402 9.800.699 Arnhem 159.396.983 159.536.136 160.350.644 160.448.676 160.449.807 159.483.220 Assen 90.138.909 83.256.651 80.801.573 80.206.261 80.159.015 79.413.253 Asten 7.278.076 6.677.302 6.374.749 6.141.073 6.008.437 5.899.592 Baarle-Nassau 2.424.405 2.450.473 2.386.132 2.307.238 2.279.112 2.276.886 Baarn 8.506.776 9.377.441 9.609.040 9.566.445 9.512.728 9.540.693 Barendrecht 15.642.829 15.151.535 14.110.293 13.523.339 13.417.490 13.347.335 Barneveld 24.001.794 21.703.617 20.306.670 19.618.421 19.453.067 19.336.295 Bedum 5.283.945 5.604.015 5.588.062 5.496.214 5.430.351 5.389.292 Beek 8.725.359 8.033.359 7.505.975 7.269.714 7.144.044 7.042.950 Beemster 2.785.795 2.774.026 2.747.266 2.693.840 2.672.704 2.661.176 Beesel 7.586.690 7.189.195 6.751.876 6.347.815 6.055.956 5.962.656 Bellingwedde 7.578.076 7.131.489 6.832.591 6.577.315 6.417.158 6.274.927
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
77
Bijlage 3.3.1 Verdeling integratie-uitkering Sociaal domein (vervolg)
Integratie-uitkering Sociaal domein Gemeente Bedrag 2015 Bedrag 2016 Bedrag 2017 Bedrag 2018 Bedrag 2019 Bedrag 2020 Bergeijk 8.084.363 7.693.645 7.435.617 7.163.037 6.998.342 6.867.174 Bergen L 6.964.776 7.182.410 7.100.083 6.917.670 6.781.527 6.680.806 Bergen NH 8.098.360 9.302.208 9.529.931 9.432.608 9.362.312 9.357.563 Bergen op Zoom 51.070.106 48.260.664 46.464.647 45.693.712 45.288.343 44.739.267 Berkelland 25.962.488 24.373.287 23.469.901 22.692.703 22.248.053 21.871.614 Bernheze 14.211.517 13.569.113 13.122.718 12.670.027 12.394.823 12.154.921 Best 10.966.400 11.611.633 11.674.634 11.514.189 11.369.279 11.302.854 Beuningen 12.038.680 11.414.021 10.678.246 10.349.359 10.177.229 10.033.400 Beverwijk 18.233.468 18.618.672 18.417.477 18.103.620 17.889.417 17.750.340 Binnenmaas 9.016.079 8.614.999 8.393.744 8.172.914 8.098.465 8.058.475 Bladel 11.416.117 10.735.609 10.270.054 9.810.110 9.512.456 9.247.464 Blaricum 2.420.041 2.162.598 2.028.356 1.971.529 1.947.164 1.934.787 Bloemendaal 4.705.606 4.862.832 4.830.402 4.731.668 4.695.564 4.690.139 Bodegraven-Reeuwijk 11.086.715 10.733.240 10.074.968 9.749.829 9.643.065 9.562.207 Boekel 4.795.492 4.610.558 4.447.720 4.316.475 4.232.937 4.163.599 Borger-Odoorn 15.658.062 16.094.246 15.708.963 15.275.936 14.984.897 14.721.462 Borne 11.651.145 10.902.618 10.227.165 9.603.452 9.131.701 8.975.761 Borsele 9.369.104 8.950.415 8.378.732 7.852.528 7.755.905 7.687.165 Boxmeer 15.338.952 14.853.878 14.056.820 13.441.563 13.162.746 12.923.674 Boxtel 22.263.831 22.550.132 21.920.751 21.308.106 20.885.879 20.530.515 Breda 125.533.930 121.261.211 120.115.610 118.962.783 118.287.425 117.233.668 Brielle 4.020.645 4.550.605 4.631.567 4.573.758 4.548.366 4.533.905 Bronckhorst 18.401.307 17.016.684 15.885.947 15.326.265 15.051.843 14.837.354 Brummen 11.218.989 10.223.336 9.608.766 9.281.601 9.148.010 9.046.454 Brunssum 27.817.234 26.403.005 25.102.987 24.194.095 23.596.621 23.084.354 Bunnik 4.227.948 4.061.738 4.015.083 3.945.222 3.917.029 3.914.626 Bunschoten 5.944.473 5.947.323 6.013.756 5.961.164 5.912.110 5.919.446 Buren 9.531.082 9.198.406 8.950.484 8.701.622 8.570.011 8.464.845 Bussum 11.024.208 10.460.492 9.853.793 9.637.650 9.546.824 9.507.703 Capelle aan den IJssel 34.899.024 34.441.099 33.650.242 32.921.985 32.561.597 32.244.104
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
78
Bijlage 3.3.1 Verdeling integratie-uitkering Sociaal domein (vervolg)
Integratie-uitkering Sociaal domein Gemeente Bedrag 2015 Bedrag 2016 Bedrag 2017 Bedrag 2018 Bedrag 2019 Bedrag 2020 Castricum 8.656.273 9.265.406 9.336.325 9.240.631 9.190.429 9.191.276 Coevorden 20.621.128 19.008.439 18.196.664 17.745.154 17.479.048 17.264.260 Cranendonck 8.418.178 7.999.584 7.697.559 7.427.581 7.280.024 7.165.039 Cromstrijen 4.180.052 4.166.636 3.986.967 3.767.434 3.736.287 3.717.124 Cuijk 16.963.522 15.931.290 15.390.455 14.905.668 14.573.877 14.276.475 Culemborg 13.127.847 12.545.243 12.166.481 11.880.272 11.687.271 11.527.967 Dalfsen 12.276.084 11.388.218 10.577.020 10.141.847 9.950.573 9.793.519 Dantumadiel 12.633.302 12.821.369 12.564.479 12.341.935 12.110.272 11.968.559 De Bilt 14.444.036 12.873.389 12.650.083 12.386.186 12.289.401 12.240.941 De Friese Meren 21.440.557 21.009.437 20.594.010 20.225.602 19.990.808 19.849.760 De Marne 6.999.470 6.363.835 6.026.328 5.741.490 5.646.732 5.568.877 De Ronde Venen 11.711.967 11.339.538 11.004.666 10.712.123 10.608.111 10.546.272 De Wolden 9.465.442 9.124.560 8.859.116 8.586.738 8.438.523 8.336.719 Delft 63.903.404 61.645.277 60.927.313 60.315.739 60.162.828 59.704.194 Delfzijl 19.914.362 19.066.467 18.322.360 17.537.841 17.117.945 15.974.249 Den Helder 46.038.913 44.390.759 43.153.875 41.845.035 40.902.404 40.108.931 Deurne 16.475.117 15.850.399 15.638.720 15.252.646 15.012.861 14.837.930 Deventer 76.676.588 76.430.740 76.428.718 75.808.312 75.340.860 74.675.597 Diemen 9.151.357 9.286.454 9.250.822 9.140.034 9.051.616 9.019.663 Dinkelland 11.151.576 11.152.898 10.530.529 10.206.004 10.037.564 9.922.638 Doesburg 8.438.471 7.862.543 7.594.134 7.395.914 7.268.197 7.159.935 Doetinchem 63.124.203 60.164.988 60.122.102 60.032.112 60.147.097 59.727.432 Dongen 9.651.020 9.504.160 9.285.194 9.060.534 8.941.377 8.859.662 Dongeradeel 18.725.948 18.200.667 17.811.460 17.341.888 16.961.758 16.671.650 Dordrecht 105.053.017 101.052.896 99.812.944 98.878.229 98.566.631 97.711.155 Drechterland 6.623.619 6.688.029 6.617.650 6.494.665 6.428.994 6.390.913 Drimmelen 9.374.997 9.152.601 8.924.684 8.647.627 8.515.658 8.429.418 Dronten 19.697.265 18.252.100 17.167.560 16.231.670 16.105.945 16.026.106 Druten 8.430.007 8.572.066 8.464.198 8.266.157 8.133.653 8.040.631 Duiven 11.644.015 10.895.165 10.265.527 9.829.293 9.719.971 9.634.436
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
79
Bijlage 3.3.1 Verdeling integratie-uitkering Sociaal domein (vervolg)
Integratie-uitkering Sociaal domein Gemeente Bedrag 2015 Bedrag 2016 Bedrag 2017 Bedrag 2018 Bedrag 2019 Bedrag 2020 Echt-Susteren 18.082.597 17.837.119 17.229.942 16.692.042 16.383.425 16.142.258 Edam-Volendam 7.632.148 7.799.352 7.733.821 7.534.849 7.428.064 7.367.479 Ede 72.657.169 69.062.091 66.672.150 66.151.464 66.050.292 65.635.430 Eemnes 2.885.908 2.573.367 2.454.326 2.391.924 2.366.842 2.350.399 Eemsmond 14.261.495 13.686.625 13.107.449 12.539.933 12.146.039 11.941.502 Eersel 8.920.370 8.589.947 8.533.555 8.308.160 8.139.262 8.029.004 Eijsden-Margraten 12.038.580 10.974.132 10.701.390 10.480.285 10.372.724 10.309.560 Eindhoven 163.385.481 157.629.720 155.907.649 154.223.494 153.434.401 152.034.459 Elburg 12.177.569 11.280.840 10.784.890 10.468.543 10.281.387 10.128.466 Emmen 105.494.456 99.024.136 96.885.949 95.225.089 94.157.963 92.805.429 Enkhuizen 8.989.610 8.988.482 9.068.683 9.018.050 8.947.065 8.927.648 Enschede 153.749.505 147.833.837 145.560.701 144.075.415 143.199.608 141.608.384 Epe 16.777.623 15.876.239 15.368.581 14.884.518 14.602.443 14.384.755 Ermelo 17.603.450 15.993.158 15.654.097 15.299.634 15.099.722 14.938.126 Etten-Leur 23.509.446 21.145.678 20.092.170 19.455.324 19.091.685 18.785.418 Ferwerderadiel 4.676.234 4.760.364 4.770.938 4.719.104 4.661.678 4.636.602 Franekeradeel 13.709.343 13.423.801 12.900.407 12.358.778 12.049.049 11.917.232 Geertruidenberg 9.919.157 9.303.221 8.807.523 8.562.231 8.437.936 8.347.324 Geldermalsen 9.453.702 9.277.471 8.997.117 8.734.475 8.601.571 8.499.227 Geldrop-Mierlo 18.538.283 17.490.745 16.963.165 16.479.004 16.207.604 15.990.313 Gemert-Bakel 14.879.929 13.935.850 13.410.788 12.949.788 12.673.271 12.439.007 Gennep 11.376.765 12.117.409 12.048.867 11.740.030 11.480.203 11.287.734 Giessenlanden 4.675.767 4.298.866 3.957.361 3.738.162 3.697.015 3.671.965 Gilze en Rijen 10.722.213 10.386.099 10.121.057 9.893.676 9.762.672 9.675.368 Goeree-Overflakkee 21.600.987 21.169.273 20.499.795 19.878.492 19.554.388 19.300.304 Goes 20.863.206 20.616.585 20.017.911 19.402.244 19.054.819 18.781.758 Goirle 12.642.609 11.989.475 11.297.710 10.690.578 10.507.879 10.356.302 Gorinchem 20.945.786 20.726.816 20.176.103 19.638.960 19.318.289 19.052.387 Gouda 58.446.481 56.221.520 54.609.793 53.044.229 52.622.611 49.425.141 Grave 6.136.188 6.726.972 6.661.757 6.520.914 6.411.518 6.338.431
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
80
Bijlage 3.3.1 Verdeling integratie-uitkering Sociaal domein (vervolg)
Integratie-uitkering Sociaal domein Gemeente Bedrag 2015 Bedrag 2016 Bedrag 2017 Bedrag 2018 Bedrag 2019 Bedrag 2020 Groesbeek 17.660.749 17.583.278 17.252.706 16.838.740 16.574.706 16.374.992 Groningen 174.529.988 170.362.017 169.847.907 169.498.977 169.620.840 168.606.235 Grootegast 7.431.180 7.227.416 7.074.056 6.919.498 6.801.387 6.718.640 Gulpen-Wittem 7.092.380 6.858.601 6.659.084 6.417.102 6.267.712 6.156.288 Haaksbergen 10.230.908 9.807.734 9.544.094 9.287.997 9.124.055 8.990.218 Haaren 6.132.472 5.876.620 5.663.470 5.485.838 5.377.984 5.286.361 Haarlem 106.529.824 107.647.984 107.660.368 107.481.170 107.666.086 107.098.088 Haarlemmerliede Spaarnw 1.346.826 1.397.682 1.396.274 1.376.216 1.370.440 1.371.562 Haarlemmermeer 49.806.973 47.849.011 46.468.936 45.434.041 45.043.599 44.772.147 Halderberge 15.759.972 15.029.160 14.474.192 13.945.226 13.628.520 13.361.702 Hardenberg 35.485.995 33.339.723 32.031.217 31.152.251 30.610.143 30.150.345 Harderwijk 22.522.885 21.320.577 20.763.020 20.297.589 20.029.315 19.846.282 Hardinxveld-Giessendam 6.613.039 6.477.909 6.335.441 6.198.935 6.137.411 6.106.200 Haren 7.025.489 6.304.047 5.839.332 5.387.123 5.070.921 5.026.819 Harlingen 10.205.544 9.719.580 9.412.939 9.202.291 9.068.856 8.958.112 Hattem 5.255.072 4.738.128 4.406.673 4.220.694 4.154.809 4.103.687 Heemskerk 18.048.699 17.818.982 16.884.554 16.326.543 16.119.131 15.947.273 Heemstede 8.173.478 8.008.464 7.780.393 7.533.542 7.430.366 7.367.838 Heerde 8.954.541 8.742.767 8.246.440 8.007.948 7.870.289 7.763.886 Heerenveen 31.704.329 30.075.168 28.490.603 27.590.503 27.068.402 26.652.225 Heerhugowaard 28.053.086 27.558.333 26.210.788 25.622.912 25.438.694 25.295.346 Heerlen 122.771.598 121.078.535 117.966.989 116.000.014 115.163.028 113.717.522 Heeze-Leende 5.082.609 5.002.011 4.923.480 4.780.182 4.709.490 4.657.840 Heiloo 7.416.338 7.537.331 7.448.200 7.334.336 7.269.762 7.233.774 Hellendoorn 17.753.062 16.635.575 15.928.625 15.526.325 15.294.962 15.129.116 Hellevoetsluis 16.433.751 16.566.882 15.842.009 15.328.171 15.227.309 15.156.264 Helmond 81.365.501 77.720.315 76.258.302 75.127.546 74.507.266 73.575.295 Hendrik-Ido-Ambacht 10.045.756 9.049.405 8.359.712 7.907.840 7.849.425 7.813.504 Hengelo O 51.854.093 48.365.607 45.519.059 44.143.285 43.452.400 42.864.780 Het Bildt 6.288.522 6.174.968 5.869.173 5.589.532 5.356.122 5.186.328
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
81
Bijlage 3.3.1 Verdeling integratie-uitkering Sociaal domein (vervolg)
Integratie-uitkering Sociaal domein Gemeente Bedrag 2015 Bedrag 2016 Bedrag 2017 Bedrag 2018 Bedrag 2019 Bedrag 2020 Heumen 7.038.438 6.293.048 5.937.158 5.753.807 5.667.653 5.601.960 Heusden 17.595.935 17.437.589 17.081.037 16.651.085 16.398.869 16.197.776 Hillegom 8.504.121 8.115.566 7.920.686 7.736.290 7.641.159 7.584.894 Hilvarenbeek 5.645.457 5.726.433 5.596.509 5.422.031 5.318.046 5.236.236 Hilversum 50.795.347 49.381.366 48.571.111 48.241.163 48.139.670 47.881.904 Hof van Twente 15.025.131 13.683.775 12.787.261 12.412.347 12.225.977 12.092.598 Hollands Kroon 16.263.859 16.612.346 16.533.344 16.260.569 16.113.917 16.046.650 Hoogeveen 45.831.602 42.505.339 39.590.742 37.802.082 36.957.037 36.210.949 Hoogezand-Sappemeer 31.696.541 29.422.133 27.457.911 26.210.977 25.429.312 25.051.803 Hoorn 45.177.075 44.924.860 44.939.902 44.879.121 44.903.054 44.815.543 Horst aan de Maas 17.709.214 17.011.525 16.575.279 16.104.169 15.822.931 15.588.529 Houten 16.858.245 16.667.174 16.333.686 16.086.268 15.976.681 15.903.074 Huizen 16.375.751 15.471.821 14.452.487 14.046.420 13.897.026 13.808.121 Hulst 15.046.928 14.275.448 13.734.480 13.261.598 13.001.763 12.793.170 IJsselstein 12.140.916 12.612.453 12.576.170 12.404.523 12.296.114 12.246.198 Kaag en Braassem 7.370.847 6.939.431 6.730.183 6.554.158 6.474.128 6.419.140 Kampen 30.099.328 27.213.948 24.958.794 24.205.511 23.854.037 23.563.019 Kapelle 3.833.906 3.786.332 3.785.439 3.747.843 3.719.235 3.725.262 Katwijk 26.707.799 25.542.715 23.945.506 23.282.366 22.936.797 22.661.300 Kerkrade 52.798.942 48.587.217 46.055.210 44.118.220 42.907.638 41.775.397 Koggenland 7.599.161 7.109.469 6.803.320 6.651.477 6.591.990 6.554.872 Kollumerland en Nwkruisl 9.131.091 9.130.794 8.894.131 8.559.228 8.223.599 7.942.261 Korendijk 3.813.901 3.667.267 3.447.007 3.251.476 3.219.734 3.199.157 Krimpen aan den IJssel 13.361.439 13.135.131 12.413.409 12.113.554 11.971.066 11.852.917 Krimpenerwaard 18.820.900 18.625.100 17.704.932 17.286.928 17.125.910 17.006.835 Laarbeek 9.868.735 9.242.453 8.934.753 8.626.633 8.461.575 8.328.056 Landerd 7.953.743 6.995.467 6.758.395 6.534.869 6.403.441 6.292.126 Landgraaf 31.927.507 30.200.861 29.128.011 28.117.248 27.455.583 26.896.740 Landsmeer 2.714.393 2.589.662 2.576.007 2.530.535 2.520.872 2.518.770 Langedijk 10.138.348 9.218.859 8.951.151 8.788.817 8.715.717 8.666.346
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
82
Bijlage 3.3.1 Verdeling integratie-uitkering Sociaal domein (vervolg)
Integratie-uitkering Sociaal domein Gemeente Bedrag 2015 Bedrag 2016 Bedrag 2017 Bedrag 2018 Bedrag 2019 Bedrag 2020 Lansingerland 12.969.259 13.597.423 13.554.962 13.448.142 13.405.987 13.419.362 Laren 2.648.721 2.612.370 2.556.366 2.482.268 2.455.663 2.446.237 Leek 11.850.541 11.849.834 11.557.792 11.284.433 11.109.558 10.959.032 Leerdam 8.837.274 9.862.632 10.171.664 10.156.397 10.075.930 10.098.523 Leeuwarden 126.867.331 132.190.224 130.766.104 131.362.950 132.099.565 131.441.993 Leeuwarderadeel 5.408.531 5.230.030 5.083.014 4.970.610 4.911.310 4.870.546 Leiden 86.655.098 79.362.886 78.659.361 78.052.029 77.804.720 77.101.190 Leiderdorp 11.507.758 10.456.209 9.832.816 9.586.555 9.449.132 9.342.025 Leidschendam-Voorburg 27.802.756 27.240.048 26.889.231 26.542.582 26.392.322 26.352.316 Lelystad 50.313.154 47.474.738 45.084.247 43.109.431 41.972.620 39.781.362 Leudal 19.795.536 18.526.652 17.401.538 16.346.802 15.996.275 15.771.631 Leusden 9.995.901 8.966.418 8.565.483 8.323.074 8.215.078 8.137.368 Lingewaal 2.711.158 3.126.736 3.240.006 3.231.589 3.218.956 3.229.922 Lingewaard 18.397.336 18.775.050 18.592.124 18.186.533 17.932.655 17.775.869 Lisse 8.847.425 8.091.128 7.500.463 7.151.153 7.045.316 6.966.691 Littenseradiel 4.101.061 4.131.130 4.101.235 4.037.725 3.990.675 3.972.248 Lochem 14.218.638 13.927.317 13.524.891 13.183.209 13.003.708 12.872.516 Loon op Zand 10.864.452 10.804.753 10.493.138 10.170.414 9.983.089 9.830.606 Lopik 4.959.728 4.595.159 4.450.039 4.341.604 4.293.555 4.259.483 Loppersum 6.210.745 6.149.971 6.022.506 5.898.732 5.823.105 5.772.806 Losser 13.347.122 12.563.337 11.945.745 11.589.000 11.355.954 11.156.109 Maasdriel 9.656.588 9.327.354 8.695.893 8.209.309 8.072.380 7.966.963 Maasgouw 10.760.771 11.081.170 10.886.845 10.601.994 10.440.907 10.327.144 Maassluis 16.996.122 16.395.869 15.815.558 15.333.740 15.096.165 14.910.535 Maastricht 110.569.082 102.942.127 99.545.531 98.369.988 97.790.894 96.756.715 Marum 5.497.682 5.398.173 5.270.935 5.143.135 5.062.380 4.993.590 Medemblik 15.688.446 16.330.101 16.406.465 16.241.870 16.147.251 16.141.178 Meerssen 9.633.390 9.069.802 8.518.165 7.980.302 7.648.322 7.560.513 Menameradiel 6.111.964 5.662.395 5.461.755 5.338.527 5.268.060 5.221.683 Menterwolde 9.709.043 9.420.574 8.979.588 8.535.719 8.184.964 7.947.830
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
83
Bijlage 3.3.1 Verdeling integratie-uitkering Sociaal domein (vervolg)
Integratie-uitkering Sociaal domein Gemeente Bedrag 2015 Bedrag 2016 Bedrag 2017 Bedrag 2018 Bedrag 2019 Bedrag 2020 Meppel 22.239.877 21.014.692 20.349.769 19.786.546 19.397.473 19.084.430 Middelburg 28.353.939 26.880.367 25.375.967 24.718.196 24.363.033 24.074.088 Midden Drenthe 17.779.234 16.758.598 15.976.797 15.545.399 15.273.443 15.057.403 Midden-Delfland 4.250.791 4.072.102 3.985.203 3.900.679 3.869.438 3.857.077 Mill en Sint Hubert 5.819.904 6.079.168 5.985.779 5.807.365 5.680.353 5.575.494 Moerdijk 15.362.782 14.719.707 14.292.975 13.917.039 13.738.605 13.608.368 Molenwaard 10.157.053 9.100.094 8.800.862 8.614.295 8.545.501 8.501.384 Montferland 21.209.023 19.494.699 18.186.215 17.501.821 17.199.407 16.950.611 Montfoort U 4.453.038 3.866.627 3.545.954 3.350.442 3.317.469 3.297.313 Mook en Middelaar 2.532.124 2.747.207 2.772.237 2.731.454 2.696.114 2.681.810 Muiden 1.302.011 1.430.979 1.455.318 1.444.954 1.441.698 1.446.821 Naarden 4.534.986 4.284.526 4.145.299 4.031.938 3.991.636 3.969.350 Neder-Betuwe 9.677.147 9.942.235 9.800.038 9.650.526 9.557.089 9.514.798 Nederweert 8.864.590 7.896.840 7.165.459 6.873.204 6.711.074 6.576.080 Neerijnen 4.494.347 4.153.241 4.000.663 3.878.415 3.815.215 3.763.858 Nieuwegein 27.142.315 25.719.854 24.261.942 23.743.896 23.532.392 23.385.133 Nieuwkoop 8.964.273 8.974.285 8.548.655 8.192.090 8.117.126 8.069.103 Nijkerk 15.726.014 14.043.837 13.595.589 13.254.318 13.110.738 13.011.971 Nijmegen 146.785.043 141.237.219 140.636.184 139.996.919 139.765.103 138.624.601 Nissewaard 55.353.250 54.264.225 52.876.009 51.402.053 51.355.783 51.066.001 Noord-Beveland 4.280.544 3.801.011 3.666.483 3.506.378 3.366.090 3.301.971 Noordenveld 15.203.493 14.627.670 14.139.868 13.734.156 13.505.836 13.323.190 Noordoostpolder 24.778.230 23.226.495 22.021.478 21.442.552 21.135.173 20.881.682 Noordwijk 8.990.972 9.054.619 8.901.790 8.669.641 8.552.737 8.486.817 Noordwijkerhout 6.167.466 5.911.920 5.750.830 5.607.531 5.539.736 5.493.051 Nuenen c.a. 7.834.029 7.312.736 7.153.115 6.998.244 6.899.086 6.824.210 Nunspeet 12.567.778 12.024.029 11.623.941 11.296.858 11.116.171 10.975.107 Nuth 8.556.548 8.269.862 7.853.597 7.586.387 7.431.314 7.322.592 Oegstgeest 7.686.224 6.983.219 6.452.575 5.962.567 5.598.243 5.553.760 Oirschot 7.063.713 7.125.231 7.020.316 6.794.098 6.633.510 6.515.130
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
84
Bijlage 3.3.1 Verdeling integratie-uitkering Sociaal domein (vervolg)
Integratie-uitkering Sociaal domein Gemeente Bedrag 2015 Bedrag 2016 Bedrag 2017 Bedrag 2018 Bedrag 2019 Bedrag 2020 Oisterwijk 13.438.392 12.578.051 12.050.066 11.693.141 11.479.492 11.302.607 Oldambt 38.693.268 37.484.897 36.101.490 34.779.842 33.925.529 33.134.595 Oldebroek 11.640.133 10.125.404 9.451.980 8.874.158 8.726.472 8.608.367 Oldenzaal 21.387.622 20.363.549 19.230.132 18.365.327 17.969.722 17.635.552 Olst-Wijhe 8.743.922 8.264.850 7.841.827 7.604.648 7.479.513 7.379.323 Ommen 10.546.979 9.721.391 9.108.648 8.553.154 8.294.351 8.127.817 Onderbanken 6.315.309 5.865.447 5.399.709 4.991.269 4.747.440 4.633.555 Oost Gelre 20.787.562 19.014.722 18.318.045 17.664.795 17.254.002 16.899.897 Oosterhout 27.712.050 25.744.836 24.216.065 23.602.719 23.291.901 23.062.151 Ooststellingwerf 15.764.506 15.320.496 14.844.345 14.446.088 14.201.012 14.006.009 Oostzaan 2.131.211 2.352.742 2.400.655 2.379.749 2.369.463 2.369.006 Opmeer 3.848.728 3.650.040 3.551.432 3.478.511 3.456.180 3.445.965 Opsterland 16.001.891 15.563.499 15.208.660 14.880.209 14.684.016 14.535.649 Oss 75.724.275 75.044.193 74.062.674 72.987.606 72.397.206 71.490.707 Oud-Beijerland 8.782.396 8.307.403 7.976.240 7.795.433 7.710.587 7.647.085 Oude IJsselstreek 20.887.083 20.812.158 20.331.373 19.839.257 19.517.797 19.276.539 Ouder-Amstel 3.277.213 3.335.366 3.274.843 3.215.963 3.197.828 3.189.626 Oudewater 3.239.468 3.076.800 2.846.202 2.749.849 2.714.412 2.692.368 Overbetuwe 19.179.326 20.214.618 20.222.124 19.979.851 19.793.829 19.697.421 Papendrecht 12.059.470 11.964.397 11.695.321 11.429.355 11.307.985 11.216.854 Peel en Maas 19.946.956 19.762.395 19.054.888 18.396.673 18.011.141 17.696.630 Pekela 15.105.968 14.268.565 13.533.614 12.849.215 12.315.719 11.838.226 Pijnacker-Nootdorp 15.081.555 15.593.078 15.959.945 15.986.625 15.960.710 16.053.918 Purmerend 43.050.253 43.539.115 43.215.670 42.807.508 42.653.387 42.461.568 Putten 9.711.677 9.297.568 8.980.521 8.722.797 8.593.716 8.498.036 Raalte 17.181.563 15.952.870 15.353.964 14.846.485 14.570.513 14.349.844 Reimerswaal 8.175.756 8.460.012 8.301.131 8.117.523 8.034.562 7.976.503 Renkum 18.771.461 18.055.215 17.328.143 16.618.068 17.070.624 14.631.036 Renswoude 1.638.208 1.564.404 1.511.254 1.483.771 1.468.977 1.459.189 Reusel-De Mierden 6.885.080 6.717.980 6.518.300 6.277.721 6.110.970 5.973.358
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
85
Bijlage 3.3.1 Verdeling integratie-uitkering Sociaal domein (vervolg)
Integratie-uitkering Sociaal domein Gemeente Bedrag 2015 Bedrag 2016 Bedrag 2017 Bedrag 2018 Bedrag 2019 Bedrag 2020 Rheden 25.871.498 25.360.021 24.670.607 24.026.612 23.644.234 23.354.870 Rhenen 7.479.462 7.536.741 7.509.430 7.401.531 7.306.760 7.260.278 Ridderkerk 15.218.775 16.257.791 16.323.548 16.025.720 15.878.318 15.802.306 Rijnwaarden 6.274.375 6.000.795 5.678.895 5.383.472 5.293.098 5.222.567 Rijssen-Holten 17.393.897 16.368.758 15.799.538 15.381.286 15.147.704 14.958.191 Rijswijk 21.329.897 19.962.779 19.342.048 18.894.619 18.738.217 18.634.345 Roerdalen 11.247.657 10.641.662 9.985.262 9.630.067 9.427.288 9.261.962 Roermond 43.575.643 40.226.733 37.914.543 36.706.864 35.995.846 35.380.264 Roosendaal 51.841.653 48.029.202 45.161.856 42.611.187 41.787.784 41.079.238 Rotterdam 445.396.000 440.565.933 437.966.986 436.682.585 437.041.961 436.020.072 Rozendaal 396.778 349.678 316.070 285.481 261.147 258.961 Rucphen 15.653.486 15.600.536 15.106.711 14.538.917 14.152.449 13.826.214 Schagen 18.166.286 18.397.367 18.140.455 17.760.001 17.531.062 17.383.553 Scherpenzeel 3.127.648 2.957.010 2.905.205 2.868.639 2.855.960 2.850.549 Schiedam 40.741.535 40.958.901 39.960.240 38.913.684 38.379.761 37.952.982 Schiermonnikoog 156.945 187.051 203.595 206.934 206.644 210.981 Schijndel 13.974.158 13.874.635 13.612.314 13.187.740 12.873.178 12.620.005 Schinnen 7.787.309 7.136.979 6.537.517 5.964.718 5.667.839 5.339.309 Schouwen-Duiveland 16.343.444 16.155.112 15.629.029 15.112.433 14.802.119 14.546.340 's-Gravenhage 325.177.455 327.522.908 324.061.475 323.664.709 323.680.657 322.658.430 's-Hertogenbosch 102.059.726 105.044.178 104.146.078 102.981.377 102.227.972 101.194.170 Simpelveld 7.679.932 7.271.876 6.846.146 6.588.323 6.427.629 6.285.106 Sint-Anthonis 4.710.183 4.907.037 4.889.255 4.779.473 4.701.947 4.655.050 Sint-Michielsgestel 13.236.313 13.319.147 12.984.778 12.572.314 12.316.343 12.093.434 Sint-Oedenrode 7.430.248 7.534.332 7.389.426 7.199.680 7.078.148 6.985.331 Sittard-Geleen 68.491.721 62.514.242 59.020.305 57.334.386 56.384.844 55.577.382 Sliedrecht 11.199.417 12.255.162 12.481.510 12.376.159 12.262.093 12.214.620 Slochteren 6.628.486 6.925.502 7.048.302 6.998.243 6.933.636 6.912.715 Sluis 10.319.663 9.869.740 9.480.218 9.243.907 9.105.837 9.027.208 Smallingerland 41.259.824 40.053.270 38.233.321 37.330.715 36.777.547 36.293.838
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
86
Bijlage 3.3.1 Verdeling integratie-uitkering Sociaal domein (vervolg)
Integratie-uitkering Sociaal domein Gemeente Bedrag 2015 Bedrag 2016 Bedrag 2017 Bedrag 2018 Bedrag 2019 Bedrag 2020 Soest 19.911.296 18.116.593 17.336.482 16.834.847 16.611.657 16.445.337 Someren 7.874.030 7.498.893 7.015.854 6.718.301 6.591.235 6.487.891 Son en Breugel 5.573.666 5.151.641 5.028.398 4.896.745 4.828.349 4.779.005 Stadskanaal 37.709.468 35.684.014 34.081.878 32.716.003 31.802.259 30.952.916 Staphorst 6.347.281 5.897.326 5.488.021 5.111.098 4.797.178 4.709.301 Stede Broec 10.511.653 10.281.577 9.995.592 9.772.763 9.655.756 9.563.013 Steenbergen 10.873.425 10.509.152 10.259.439 9.981.003 9.824.218 9.698.765 Steenwijkerland 27.140.598 25.645.643 24.141.043 23.105.032 22.654.970 22.279.861 Stein 14.656.011 13.670.095 13.149.308 12.707.797 12.458.025 12.249.023 Stichtse Vecht 21.727.798 20.388.127 19.725.935 19.200.406 18.967.248 18.805.488 Strijen 3.560.761 3.412.618 3.303.380 3.211.821 3.173.686 3.146.810 Sudwest Fryslan 48.652.641 46.713.061 44.363.878 42.992.474 42.308.357 41.786.570 Ten Boer 3.245.582 3.289.532 3.253.779 3.200.736 3.165.763 3.135.747 Terneuzen 34.057.180 31.466.406 30.248.208 29.228.965 28.661.679 28.201.044 Terschelling 1.668.085 1.617.532 1.528.165 1.421.799 1.449.245 1.153.818 Texel 6.848.671 7.125.847 7.100.221 6.942.275 6.813.299 6.730.467 Teylingen 14.755.046 14.175.618 13.200.772 12.883.328 12.725.173 12.602.049 Tholen 11.072.802 11.420.816 11.354.990 11.165.740 11.044.583 10.971.558 Tiel 26.292.226 25.486.767 24.752.250 24.153.975 23.737.326 23.365.897 Tilburg 167.214.482 170.097.818 168.338.162 166.803.484 166.117.209 164.613.606 Tubbergen 7.530.670 7.879.005 7.729.659 7.469.578 7.361.545 7.345.534 Twenterand 23.361.220 22.511.621 21.397.430 20.286.306 19.457.112 19.113.944 Tynaarlo 13.308.992 12.895.708 12.406.618 12.183.171 12.054.940 11.964.616 Tytsjerksteradiel 16.537.000 15.911.459 15.382.669 15.023.970 14.792.577 14.614.259 Uden 25.169.567 24.062.988 23.030.602 22.309.361 21.863.528 21.470.883 Uitgeest 3.448.603 3.803.588 3.826.543 3.789.379 3.763.854 3.757.428 Uithoorn 10.398.016 9.702.623 9.127.664 8.908.209 8.826.343 8.774.423 Urk 9.191.881 9.216.006 8.955.090 8.593.806 8.307.901 7.841.403 Utrecht 205.825.670 195.369.960 196.600.904 197.494.913 198.460.234 197.839.221 Utrechtse Heuvelrug 21.325.084 17.864.687 16.700.307 15.841.407 15.686.815 15.604.435
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
87
Bijlage 3.3.1 Verdeling integratie-uitkering Sociaal domein (vervolg)
Integratie-uitkering Sociaal domein Gemeente Bedrag 2015 Bedrag 2016 Bedrag 2017 Bedrag 2018 Bedrag 2019 Bedrag 2020 Vaals 5.615.047 5.280.897 5.170.073 5.045.542 4.947.021 4.874.439 Valkenburg aan de Geul 8.985.512 8.573.791 8.211.369 7.979.790 7.842.884 7.743.773 Valkenswaard 12.554.517 12.782.871 12.641.739 12.349.778 12.160.039 12.069.071 Veendam 28.379.231 26.763.001 25.134.277 23.925.821 23.342.113 22.807.279 Veenendaal 34.525.195 31.751.357 30.339.836 29.587.481 29.201.301 28.876.111 Veere 7.336.798 6.855.872 6.621.713 6.430.907 6.340.632 6.276.370 Veghel 20.175.674 19.794.986 19.249.390 18.701.948 18.322.143 17.985.615 Veldhoven 19.502.068 17.691.438 16.861.251 16.446.493 16.215.818 16.046.250 Velsen 31.423.273 30.900.986 30.151.495 29.545.213 29.257.191 29.036.376 Venlo 106.025.820 95.797.136 94.789.684 94.586.274 94.642.364 93.907.388 Venray 26.872.046 26.196.633 25.316.601 24.426.508 23.862.875 23.353.243 Vianen 6.411.289 6.387.074 6.295.273 6.199.558 6.156.813 6.140.407 Vlaardingen 52.513.980 52.011.636 51.449.930 50.975.980 50.911.273 50.530.353 Vlagtwedde 14.997.305 14.130.259 13.514.336 12.925.409 12.529.969 12.171.690 Vlieland 284.000 260.929 248.553 244.851 244.119 244.784 Vlissingen 61.942.247 62.023.500 62.374.214 62.834.219 63.273.604 62.901.250 Voerendaal 6.757.150 6.071.055 5.559.563 5.317.243 5.204.075 5.109.866 Voorschoten 8.271.125 8.053.120 7.556.931 7.422.751 7.351.528 7.301.040 Voorst 10.489.578 10.678.323 10.634.584 10.462.960 10.346.098 10.299.702 Vught 13.163.502 13.019.984 12.685.852 12.313.869 12.064.572 11.861.758 Waalre 5.688.137 5.178.503 4.953.564 4.790.541 4.710.827 4.650.465 Waalwijk 21.963.999 21.671.161 21.363.369 20.879.265 20.543.944 20.310.645 Waddinxveen 10.955.815 10.454.491 9.898.503 9.301.389 9.004.976 8.913.394 Wageningen 15.989.798 13.938.654 13.370.968 12.919.197 12.714.194 12.542.312 Wassenaar 7.429.072 6.897.622 6.754.334 6.583.810 6.513.483 6.487.084 Waterland 4.178.227 4.424.661 4.483.551 4.419.827 4.391.930 4.385.632 Weert 28.366.883 26.826.413 25.864.128 24.987.506 24.462.375 24.011.750 Weesp 7.204.964 6.666.965 6.403.379 6.285.249 6.223.455 6.194.562 Werkendam 8.993.382 9.079.074 9.038.694 8.893.050 8.805.170 8.783.183 West Maas en Waal 6.671.214 6.683.089 6.584.093 6.425.487 6.331.032 6.261.867
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
88
Bijlage 3.3.1 Verdeling integratie-uitkering Sociaal domein (vervolg)
Integratie-uitkering Sociaal domein Gemeente Bedrag 2015 Bedrag 2016 Bedrag 2017 Bedrag 2018 Bedrag 2019 Bedrag 2020 Westerveld 10.932.126 9.791.201 9.172.560 8.885.323 8.702.791 8.551.262 Westervoort 9.010.179 8.916.494 8.748.652 8.591.883 8.471.438 8.362.251 Westland 36.600.454 35.505.607 34.071.924 33.283.693 32.895.518 32.591.237 Weststellingwerf 15.596.129 14.598.273 14.012.140 13.531.231 13.243.043 12.995.182 Westvoorne 4.889.567 4.010.748 4.032.645 3.968.089 3.946.157 3.937.537 Wierden 8.438.550 8.317.972 8.234.716 8.083.100 7.963.499 7.912.957 Wijchen 19.728.888 18.738.724 18.242.169 17.779.771 17.495.134 17.251.069 Wijdemeren 6.134.144 6.064.897 5.921.947 5.777.633 5.719.198 5.692.861 Wijk bij Duurstede 10.375.814 8.655.199 8.032.905 7.756.902 7.662.271 7.593.099 Winsum 7.461.841 7.132.086 6.901.901 6.726.315 6.625.270 6.543.183 Winterswijk 19.622.821 18.787.585 17.875.579 17.213.865 16.813.784 16.500.512 Woensdrecht 9.762.054 9.307.866 9.112.938 8.876.482 8.745.517 8.644.098 Woerden 20.714.127 20.152.835 19.451.752 18.830.529 18.503.296 18.233.126 Wormerland 5.027.447 4.901.117 4.640.973 4.578.737 4.565.477 4.562.203 Woudenberg 4.666.766 4.257.018 4.171.008 4.086.925 4.049.293 4.024.826 Woudrichem 5.847.634 5.670.971 5.482.178 5.329.543 5.259.786 5.210.368 Zaanstad 74.481.932 78.428.851 78.873.842 78.686.884 78.618.556 78.478.588 Zaltbommel 10.854.886 11.305.561 11.298.587 11.109.496 10.947.854 10.865.147 Zandvoort 5.787.891 6.085.605 6.163.736 6.126.477 6.091.879 6.088.313 Zederik 3.998.333 4.234.454 4.265.184 4.216.299 4.183.495 4.186.836 Zeevang 1.905.940 1.949.272 1.954.626 1.926.958 1.916.294 1.910.472 Zeewolde 7.733.156 7.409.682 7.121.091 7.020.229 7.000.553 6.994.280 Zeist 34.765.660 31.694.443 31.069.462 30.552.475 30.307.177 30.140.272 Zevenaar 16.532.182 15.618.015 14.783.017 14.406.029 14.195.332 14.029.440 Zoetermeer 58.828.406 57.535.269 56.058.321 55.112.216 54.754.433 54.476.027 Zoeterwoude 3.172.286 3.196.583 3.124.116 3.062.825 3.029.904 3.005.826 Zuidhorn 9.020.509 8.690.009 8.394.019 8.172.746 8.056.682 7.959.984 Zuidplas 13.754.553 13.632.070 12.869.179 12.464.819 12.355.056 12.269.845 Zundert 9.702.938 9.600.991 9.445.558 9.203.013 9.071.632 8.991.500 Zutphen 37.718.306 35.840.396 33.995.555 32.945.085 32.386.017 31.902.176 Zwartewaterland 9.951.529 8.869.100 8.214.666 7.859.475 7.787.727 7.736.041 Zwijndrecht 21.114.155 19.845.557 19.175.439 18.680.119 18.441.734 18.258.891 Zwolle 130.035.847 125.769.978 126.174.970 126.580.993 127.317.333 126.731.315
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
89
Bijlage 4.2-2 Decentralisatie-uitkering Bevolkingsdaling
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
90
Decentralisatie-uitkering Bevolkingsdaling Gemeente Krimpregio Delfzijl Eemsdelta Oldambt Oost-Groningen De Marne De Marne Heerlen Parkstad Maastricht Maastricht Mergelland Sittard-Geleen Westelijke Mijnstreek Terneuzen Zeeuws Vlaanderen Doetinchem Achterhoek Achtkarspelen Noordoost-Fryslân Totaal
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
Bedrag 2016 - 2020 1.509.824 2.242.805 236.639 3.910.787 844.762 765.230 395.667 1.012.240 326.571 11.244.525
91
Bijlage 4.2-3 Decentralisatie-uitkering Tijdelijke voorziening bed, bad en brood
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
92
Decentralisatie-uitkering Tijdelijke voorziening bed, bad en brood Gemeente Bedrag 2015 Alkmaar 7.792 Almelo 138.789 Almere 64.057 Amersfoort 79.320 Amsterdam 1.787.917 Apeldoorn 59.690 Arnhem 251.099 Assen 73.431 Bergen op Zoom 7.792 Delft 9.194 Deventer 85.729 Doetinchem 15.403 Dordrecht 4.347 Eindhoven 1.135.854 Emmen 126.210 Enschede 220.433 Gouda 10.676 Groningen 1.178.778 Haarlem 84.548 Helmond 184.078 Hilversum 70.486 Leeuwarden 362.767 Nijmegen 651.363 Nissewaard 14.181 Oss 12.279 Rotterdam 665.144 's-Gravenhage 292.221 Tilburg 109.585 Utrecht 2.428.844 Zaanstad 10.716 Zwolle 157.277 Totaal 10.300.000
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
93
Bijlage 4.2-6 Decentralisatie-uitkering Faciliteitenbesluit opvangcentra
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
94
Decentralisatie-uitkering Faciliteitenbesluit opvangcentra Gemeente Bedrag 2015 Alkmaar 6.780 Almelo 47.465 Almere 48.912 Amersfoort 27.772 Arnhem 70.538 Bellingwedde 33.212 Boxmeer* 260.516 Breda* 89.087 Coevorden 34.426 Cranendonck* 569.837 Delfzijl* 50.469 Den Helder* 135.654 Deventer 9.152 Doetinchem* 163.804 Dronten 245.699 Echt-Susteren 47.976 Eindhoven* 189.583 Emmen* 148.917 Gilze en Rijen* 275.135 Goes 12.361 Grave 9.934 Haren* 148.084 Heerlen 46.555 Het Bildt 24.982 Hoogeveen 270.763 Katwijk* 252.155 Leudal 44.921 Maastricht* 189.367 Nijmegen 39.140 Noordenveld* 127.556 Noordoostpolder* 108.782 Oisterwijk 38.305 Pekela 44.765 Schinnen 24.161 Smallingerland* 66.837 Stadskanaal 33.427 Tytsjerksteradiel 7.571 Utrecht 40.710 Utrechtse Heuvelrug* 122.801 Venlo 5.027 Vlagtwedde 414.006 Wageningen 85.761 Winterswijk 50.136 Zeist 61.517 Totaal 4.724.558 * betreft gemeenten met een aanvullend bedrag over 2014
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
95
Bijlage 4.2-7 Decentralisatie-uitkering Vrouwenopvang
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
96
Decentralisatie-uitkering Vrouwenopvang Gemeente Bedrag 2015 Bedrag 2016 Bedrag 2017 Bedrag 2018-2020 Alkmaar 2.430.192 2.405.950 2.564.405 2.766.729 Almere 2.427.725 2.469.024 2.662.102 2.914.546 Amersfoort 2.064.231 2.051.541 2.191.013 2.427.625 Amsterdam 10.708.070 10.768.438 11.533.689 12.478.931 Apeldoorn 2.491.193 2.410.970 2.545.077 2.802.219 Arnhem 5.667.812 5.029.188 4.832.032 3.866.639 Breda 6.593.870 5.835.575 5.584.825 4.078.204 Delft 1.545.650 1.475.360 1.540.462 1.644.653 Den Helder 954.530 888.623 903.199 898.216 Dordrecht 2.084.749 2.059.519 2.193.873 2.430.795 Ede 1.319.621 1.236.261 1.265.294 1.286.392 Eindhoven 3.061.567 3.028.140 3.227.178 3.561.367 Emmen 2.466.318 2.386.208 2.515.451 2.498.500 Enschede 3.459.938 3.366.764 3.560.699 3.759.358 Gouda 1.873.685 1.655.751 1.582.856 1.246.555 Groningen 4.422.866 4.132.915 4.211.112 3.642.108 Haarlem 3.071.487 3.056.291 3.264.263 3.489.413 Heerlen 1.405.783 1.369.860 1.450.551 1.607.200 Helmond 1.033.967 992.228 1.042.003 1.145.931 Hilversum 1.344.174 1.332.337 1.421.285 1.574.773 Leeuwarden 4.162.376 3.932.108 4.051.606 3.422.364 Leiden 4.203.766 3.782.073 3.695.617 3.189.079 Maastricht 2.579.625 2.354.233 2.339.437 2.151.665 Nijmegen 2.723.531 2.704.736 2.887.674 3.199.131 Nissewaard 1.407.857 1.383.645 1.470.618 1.629.433 Rotterdam 8.738.664 8.866.397 9.523.787 9.931.220 's-Gravenhage 7.183.836 7.324.293 7.884.846 8.676.958 's-Hertogenbosch 3.259.460 3.096.669 3.217.519 3.405.511 Tilburg 4.835.600 4.257.621 4.048.613 2.859.788 Utrecht 5.845.149 5.653.202 5.942.872 6.355.915 Venlo 2.387.082 2.327.526 2.465.299 2.731.532 Vlaardingen 1.288.541 1.320.405 1.428.310 1.582.557 Vlissingen 1.960.556 1.930.538 2.052.983 2.222.374 Zaanstad 1.862.351 1.885.084 2.028.591 2.227.787 Zwolle 3.715.477 3.431.824 3.452.156 2.875.831 Totaal 116.581.299 112.201.299 116.581.299 116.581.299
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
97
Bijlage 4.2-8 Decentralisatie-uitkering Jeugdwerkloosheid
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
98
Decentralisatie-uitkering Jeugdwerkloosheid Gemeente Bedrag 2015 Alkmaar 100.000 Almere 100.000 Amersfoort 100.000 Amsterdam 100.000 Apeldoorn 100.000 Arnhem 100.000 Breda 100.000 Doetinchem 100.000 Dordrecht 100.000 Ede 100.000 Eindhoven 100.000 Emmen 100.000 Enschede 100.000 Goes 100.000 Gorinchem 100.000 Gouda 100.000 Groningen 100.000 Haarlem 100.000 Heerlen 100.000 Helmond 100.000 Hilversum 100.000 Leeuwarden 100.000 Leiden 100.000 Nijmegen 100.000 Roermond 100.000 Rotterdam 100.000 's-Gravenhage 100.000 's-Hertogenbosch 100.000 Tiel 100.000 Tilburg 100.000 Utrecht 100.000 Venlo 100.000 Zaanstad 100.000 Zoetermeer 100.000 Zwolle 100.000 Totaal 3.500.000
Bedrag 2016 100.000 100.000 100.000 100.000 100.000 100.000 100.000 100.000 100.000 100.000 100.000 100.000 100.000 100.000 100.000 100.000 100.000 100.000 100.000 100.000 100.000 100.000 100.000 100.000 100.000 100.000 100.000 100.000 100.000 100.000 100.000 100.000 100.000 100.000 100.000 3.500.000
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
99
Bijlage 4.2-12 Decentralisatie-uitkering Brede impuls combinatiefuncties
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
100
Decentralisatie-uitkering Brede impuls combinatiefuncties Gemeente Tranche Bedrag 2015, stand Bedrag 2015, stand Fte 2015 Percentage meicirc (was) septcirc (wordt) van deelname Bergeijk Leeuwarden Losser Maasgouw Rhenen Roosendaal Zevenaar Totaal
4e tranche 1e tranche 2e tranche 4e tranche 5e tranche 2e tranche 3e tranche
44.960 280.560 77.520 74.640 57.800 132.000 52.680 720.160
78.680 319.356 90.440 87.080 34.680 192.000 122.920 925.156
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
3,9 16 4,5 4,4 1,7 9,6 6,1
140% 120% 140% 140% 60% 140% 140%
101
Bijlage 4.2.1 Integratie-uitkering Wmo
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
102
Integratie-uitkering Wmo Gemeente Aa en Hunze Aalburg Aalsmeer Aalten Achtkarspelen Alblasserdam Albrandswaard Alkmaar Almelo Almere Alphen aan den Rijn Alphen-Chaam Ameland Amersfoort Amstelveen Amsterdam Apeldoorn Appingedam Arnhem Assen Asten Baarle-Nassau Baarn Barendrecht Barneveld Bedum Beek Beemster Beesel Bellingwedde Bergeijk Bergen L Bergen NH Bergen op Zoom Berkelland Bernheze Best Beuningen Beverwijk Binnenmaas Bladel Blaricum Bloemendaal Bodegraven-Reeuwijk Boekel Borger-Odoorn Borne Borsele Boxmeer Boxtel Breda Brielle
Bedrag 2015 Bedrag 2016 Bedrag 2017-2020 2.076.593 1.880.481 1.947.686 829.527 750.078 776.885 1.769.670 1.603.070 1.660.362 2.374.392 2.149.161 2.225.969 2.444.186 2.208.955 2.287.900 1.596.138 1.443.010 1.494.581 1.211.188 1.087.185 1.126.039 7.777.251 7.048.975 7.300.895 6.717.452 6.095.140 6.312.972 8.768.217 7.969.851 8.254.682 6.936.287 6.302.681 6.527.930 605.948 547.521 567.088 253.792 229.505 237.707 8.590.635 7.790.009 8.068.412 5.819.124 5.244.419 5.431.848 48.882.121 44.074.081 45.649.225 13.106.158 11.863.059 12.287.028 1.553.495 1.399.862 1.449.891 11.233.631 10.152.604 10.515.443 5.629.799 5.092.663 5.274.668 1.089.436 985.742 1.020.971 610.990 549.937 569.591 2.149.096 1.947.363 2.016.959 2.259.863 2.047.325 2.120.494 2.941.877 2.661.953 2.757.087 853.800 772.155 799.751 1.511.209 1.365.671 1.414.478 576.014 521.030 539.651 1.130.107 1.022.231 1.058.764 999.976 903.391 935.677 1.204.058 1.088.300 1.127.194 1.181.909 1.068.706 1.106.900 2.379.483 2.147.152 2.223.889 5.954.750 5.385.764 5.578.244 3.772.842 3.407.813 3.529.603 1.920.805 1.737.182 1.799.266 1.860.162 1.683.673 1.743.845 1.552.643 1.405.660 1.455.896 3.178.521 2.873.315 2.976.003 1.970.198 1.780.047 1.843.663 1.364.138 1.235.925 1.280.095 514.033 465.255 481.883 1.179.263 1.060.294 1.098.187 1.925.741 1.743.311 1.805.615 639.246 573.373 593.865 2.223.271 2.008.944 2.080.741 1.663.660 1.504.467 1.558.234 1.495.089 1.351.580 1.399.884 2.170.349 1.962.749 2.032.894 2.269.378 2.053.199 2.126.577 13.409.804 12.090.696 12.522.801 1.093.961 991.471 1.026.904
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
103
Integratie-uitkering Wmo Gemeente Bronckhorst Brummen Brunssum Bunnik Bunschoten Buren Bussum Capelle aan den IJssel Castricum Coevorden Cranendonck Cromstrijen Cuijk Culemborg Dalfsen Dantumadiel De Bilt De Friese Meren De Marne De Ronde Venen De Wolden Delft Delfzijl Den Helder Deurne Deventer Diemen Dinkelland Doesburg Doetinchem Dongen Dongeradeel Dordrecht Drechterland Drimmelen Dronten Druten Duiven Echt-Susteren Edam-Volendam Ede Eemnes Eemsmond Eersel Eijsden-Margraten Eindhoven Elburg Emmen Enkhuizen Enschede Epe Ermelo
Bedrag 2015 Bedrag 2016 Bedrag 2017-2020 3.148.903 2.846.804 2.948.545 1.850.883 1.679.635 1.739.663 3.410.759 3.084.566 3.194.804 859.884 776.976 804.744 976.588 883.276 914.843 1.432.397 1.294.486 1.340.749 2.285.949 2.058.028 2.131.579 5.064.406 4.583.660 4.747.473 2.328.868 2.106.658 2.181.947 3.239.025 2.928.901 3.033.576 1.528.128 1.381.292 1.430.657 923.605 834.437 864.259 1.975.898 1.788.344 1.852.257 1.702.302 1.542.141 1.597.255 1.835.195 1.659.534 1.718.844 1.811.147 1.637.832 1.696.366 3.008.716 2.714.085 2.811.082 3.901.388 3.532.298 3.658.537 1.011.934 914.142 946.812 2.289.414 2.071.871 2.145.916 1.923.264 1.736.906 1.798.981 6.829.927 6.080.824 6.298.144 2.898.571 2.620.665 2.714.324 5.459.392 4.945.438 5.122.180 2.494.429 2.263.834 2.344.741 7.757.949 7.033.412 7.284.776 1.563.828 1.412.862 1.463.356 1.765.489 1.597.238 1.654.321 1.105.276 999.767 1.035.498 4.995.866 4.520.212 4.681.757 1.927.758 1.744.776 1.807.132 2.293.765 2.071.860 2.145.905 9.852.477 8.933.895 9.253.180 1.076.675 974.032 1.008.842 1.943.633 1.761.969 1.824.940 2.451.038 2.219.745 2.299.075 1.333.429 1.211.936 1.255.249 1.641.731 1.485.643 1.538.738 3.076.240 2.784.067 2.883.565 1.661.519 1.503.227 1.556.950 7.426.774 6.721.388 6.961.601 479.769 433.895 449.401 1.670.885 1.509.659 1.563.612 1.351.109 1.227.910 1.271.794 1.811.985 1.635.912 1.694.378 18.416.032 16.611.767 17.205.448 1.601.802 1.448.838 1.500.617 10.796.187 9.778.192 10.127.651 1.415.399 1.280.020 1.325.767 13.163.499 11.825.298 12.247.917 2.923.403 2.643.100 2.737.560 2.400.222 2.195.403 2.273.864
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
104
Integratie-uitkering Wmo Gemeente Etten-Leur Ferwerderadiel Franekeradeel Geertruidenberg Geldermalsen Geldrop-Mierlo Gemert-Bakel Gennep Giessenlanden Gilze en Rijen Goeree-Overflakkee Goes Goirle Gorinchem Gouda Grave Groesbeek Groningen Grootegast Gulpen-Wittem Haaksbergen Haaren Haarlem Haarlemmerliede Spaarnw Haarlemmermeer Halderberge Hardenberg Harderwijk Hardinxveld-Giessendam Haren Harlingen Hattem Heemskerk Heemstede Heerde Heerenveen Heerhugowaard Heerlen Heeze-Leende Heiloo Hellendoorn Hellevoetsluis Helmond Hendrik-Ido-Ambacht Hengelo O Het Bildt Heumen Heusden Hillegom Hilvarenbeek Hilversum
Bedrag 2015 Bedrag 2016 Bedrag 2017-2020 3.139.860 2.843.051 2.944.658 646.672 584.357 605.241 1.865.369 1.682.930 1.743.076 1.618.900 1.467.465 1.519.910 1.573.060 1.427.765 1.478.792 3.143.733 2.843.558 2.945.183 2.052.122 1.859.961 1.926.433 1.770.464 1.624.333 1.682.384 775.366 701.003 726.056 1.866.590 1.687.999 1.748.325 3.693.862 3.342.165 3.461.609 3.683.476 3.321.179 3.439.873 1.762.730 1.594.423 1.651.405 2.870.091 2.595.276 2.688.028 5.213.971 4.722.040 4.890.799 1.049.365 962.509 996.907 3.349.360 3.015.612 3.123.385 12.617.203 11.222.518 11.623.595 941.050 850.847 881.255 1.303.216 1.177.048 1.219.114 1.847.449 1.674.119 1.733.950 1.020.314 935.766 969.209 11.026.542 9.959.969 10.315.924 330.018 298.172 308.828 7.543.021 6.841.727 7.086.240 2.565.638 2.319.000 2.401.878 4.266.533 3.870.475 4.008.800 3.249.744 2.945.812 3.051.092 1.267.864 1.146.055 1.187.014 1.557.955 1.407.724 1.458.034 1.566.883 1.418.098 1.468.779 877.934 792.817 821.151 3.245.349 2.944.101 3.049.319 2.052.509 1.862.697 1.929.267 1.531.691 1.386.773 1.436.334 4.455.601 4.032.250 4.176.357 3.261.770 2.973.074 3.079.327 11.034.936 9.980.754 10.337.452 1.267.545 1.161.059 1.202.553 1.632.172 1.471.412 1.523.999 2.802.038 2.536.980 2.627.648 2.654.684 2.406.465 2.492.468 6.658.189 6.036.745 6.252.489 1.600.942 1.447.622 1.499.358 6.818.811 6.179.559 6.400.407 924.396 836.458 866.352 1.078.677 976.493 1.011.392 2.976.744 2.691.467 2.787.656 1.558.110 1.408.154 1.458.479 975.962 882.825 914.376 6.663.602 6.010.470 6.225.276
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
105
Integratie-uitkering Wmo Gemeente Hof van Twente Hollands Kroon Hoogeveen Hoogezand-Sappemeer Hoorn Horst aan de Maas Houten Huizen Hulst IJsselstein Kaag en Braassem Kampen Kapelle Katwijk Kerkrade Koggenland Kollumerland en Nwkruisl Korendijk Krimpen aan den IJssel Krimpenerwaard Laarbeek Landerd Landgraaf Landsmeer Langedijk Lansingerland Laren Leek Leerdam Leeuwarden Leeuwarderadeel Leiden Leiderdorp Leidschendam-Voorburg Lelystad Leudal Leusden Lingewaal Lingewaard Lisse Littenseradiel Lochem Loon op Zand Lopik Loppersum Losser Maasdriel Maasgouw Maassluis Maastricht Marum Medemblik
Bedrag 2015 Bedrag 2016 Bedrag 2017-2020 2.922.985 2.645.451 2.739.995 3.069.734 2.774.638 2.873.800 5.423.568 4.909.411 5.084.866 3.963.802 3.581.754 3.709.761 5.024.572 4.555.868 4.718.688 2.963.876 2.686.497 2.782.509 2.010.341 1.821.128 1.886.212 2.782.399 2.521.907 2.612.037 2.480.584 2.247.203 2.327.515 1.965.834 1.778.878 1.842.452 1.476.641 1.334.570 1.382.265 3.701.180 3.356.401 3.476.354 826.197 747.243 773.948 4.361.123 3.957.334 4.098.764 5.649.317 5.098.635 5.280.853 1.282.421 1.159.522 1.200.961 1.080.486 975.283 1.010.139 704.838 636.823 659.582 2.233.154 2.017.709 2.089.819 3.546.378 3.209.327 3.324.024 1.577.525 1.425.562 1.476.510 994.253 899.123 931.257 4.008.633 3.628.581 3.758.261 679.183 613.953 635.895 1.452.903 1.314.128 1.361.093 2.130.642 1.930.273 1.999.258 783.418 694.061 718.866 1.789.504 1.622.228 1.680.204 1.769.875 1.596.893 1.653.964 9.394.306 8.452.300 8.754.373 883.005 798.191 826.717 7.407.147 6.612.693 6.849.021 1.932.575 1.750.133 1.812.680 6.237.130 5.647.066 5.848.884 4.707.469 4.268.913 4.421.478 2.651.791 2.394.669 2.480.251 1.620.357 1.468.101 1.520.569 669.114 604.618 626.226 3.107.230 2.813.169 2.913.707 1.635.943 1.478.380 1.531.216 693.025 626.586 648.979 2.731.757 2.467.210 2.555.384 1.885.885 1.705.633 1.766.590 702.042 634.518 657.194 921.131 831.896 861.627 1.932.897 1.750.740 1.813.309 1.523.541 1.378.495 1.427.760 2.317.316 2.096.603 2.171.533 2.637.528 2.386.789 2.472.090 11.659.397 10.551.157 10.928.241 686.402 620.515 642.692 2.853.925 2.588.090 2.680.585
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
106
Integratie-uitkering Wmo Gemeente Meerssen Menameradiel Menterwolde Meppel Middelburg Midden Drenthe Midden-Delfland Mill en Sint Hubert Moerdijk Molenwaard Montferland Montfoort U Mook en Middelaar Muiden Naarden Neder-Betuwe Nederweert Neerijnen Nieuwegein Nieuwkoop Nijkerk Nijmegen Nissewaard Noord-Beveland Noordenveld Noordoostpolder Noordwijk Noordwijkerhout Nuenen c.a. Nunspeet Nuth Oegstgeest Oirschot Oisterwijk Oldambt Oldebroek Oldenzaal Olst-Wijhe Ommen Onderbanken Oost Gelre Oosterhout Ooststellingwerf Oostzaan Opmeer Opsterland Oss Oud-Beijerland Oude IJsselstreek Ouder-Amstel Oudewater Overbetuwe
Bedrag 2015 Bedrag 2016 Bedrag 2017-2020 1.639.290 1.479.283 1.532.150 981.444 886.887 918.583 1.071.579 968.256 1.002.860 2.691.509 2.440.356 2.527.571 4.082.514 3.712.942 3.845.637 2.649.228 2.397.233 2.482.907 853.820 771.494 799.066 852.576 770.766 798.312 2.785.067 2.519.148 2.609.179 1.403.757 1.268.709 1.314.051 3.055.670 2.762.487 2.861.214 671.763 607.126 628.824 538.304 487.424 504.844 354.821 320.620 332.079 975.907 884.296 915.900 1.514.424 1.370.843 1.419.835 1.286.785 1.163.323 1.204.899 660.160 596.598 617.919 4.113.581 3.725.412 3.858.553 1.723.661 1.568.020 1.624.059 2.478.278 2.245.597 2.325.852 12.333.728 11.201.514 11.601.840 6.483.575 5.871.407 6.081.243 612.976 553.371 573.148 2.771.643 2.505.906 2.595.463 3.057.482 2.770.866 2.869.893 1.954.165 1.783.921 1.847.676 1.173.777 1.063.034 1.101.025 1.480.091 1.339.153 1.387.013 1.959.863 1.775.591 1.839.048 1.420.906 1.281.844 1.327.655 1.228.419 1.105.228 1.144.727 1.167.395 1.055.563 1.093.288 2.029.428 1.834.328 1.899.884 4.754.677 4.297.513 4.451.100 1.586.982 1.435.876 1.487.192 2.771.978 2.511.639 2.601.401 1.387.429 1.254.141 1.298.962 1.281.210 1.158.890 1.200.307 728.178 657.831 681.341 2.234.579 2.013.427 2.085.384 4.348.291 3.934.908 4.075.536 2.429.062 2.190.629 2.268.919 579.093 523.166 541.863 727.597 657.665 681.169 2.366.765 2.147.240 2.223.979 7.038.988 6.374.629 6.602.449 1.589.667 1.443.021 1.494.592 3.756.715 3.392.245 3.513.479 791.591 715.406 740.973 618.897 559.147 579.130 2.797.884 2.530.276 2.620.705
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
107
Integratie-uitkering Wmo Gemeente Papendrecht Peel en Maas Pekela Pijnacker-Nootdorp Purmerend Putten Raalte Reimerswaal Renkum Renswoude Reusel-De Mierden Rheden Rhenen Ridderkerk Rijnwaarden Rijssen-Holten Rijswijk Roerdalen Roermond Roosendaal Rotterdam Rozendaal Rucphen Schagen Scherpenzeel Schiedam Schiermonnikoog Schijndel Schinnen Schouwen-Duiveland 's-Gravenhage 's-Hertogenbosch Simpelveld Sint-Anthonis Sint-Michielsgestel Sint-Oedenrode Sittard-Geleen Sliedrecht Slochteren Sluis Smallingerland Soest Someren Son en Breugel Stadskanaal Staphorst Stede Broec Steenbergen Steenwijkerland Stein Stichtse Vecht Strijen
Bedrag 2015 Bedrag 2016 Bedrag 2017-2020 2.325.320 2.102.587 2.177.731 3.056.560 2.771.197 2.870.236 1.500.276 1.356.400 1.404.876 2.221.302 2.024.199 2.096.541 6.642.197 6.030.347 6.245.863 1.731.113 1.565.745 1.621.702 2.707.476 2.450.752 2.538.338 1.561.444 1.412.157 1.462.625 2.886.928 2.578.390 2.670.538 223.754 202.259 209.487 802.509 725.394 751.318 4.705.640 4.224.200 4.375.167 1.427.295 1.295.760 1.342.069 4.289.144 3.879.120 4.017.755 850.905 768.913 796.393 2.638.368 2.390.233 2.475.657 4.999.470 4.512.235 4.673.496 1.741.347 1.573.559 1.629.796 5.227.113 4.735.606 4.904.849 6.586.052 5.963.924 6.177.066 51.928.768 46.899.760 48.575.890 68.929 62.285 64.511 2.083.784 1.884.280 1.951.621 3.211.808 2.909.100 3.013.067 597.285 538.616 557.866 6.312.301 5.714.246 5.918.465 98.559 89.018 92.199 1.787.314 1.617.737 1.675.552 1.095.558 990.849 1.026.260 2.867.266 2.592.632 2.685.289 36.509.445 32.981.440 34.160.150 10.706.336 9.728.005 10.075.670 1.082.542 980.621 1.015.667 850.317 767.647 795.082 2.031.203 1.846.920 1.912.926 1.184.716 1.071.274 1.109.560 9.714.151 8.804.368 9.119.024 2.304.568 2.081.548 2.155.940 1.088.881 983.932 1.019.096 2.280.592 2.061.208 2.134.872 5.102.131 4.625.942 4.791.267 3.315.815 3.005.457 3.112.867 1.314.360 1.188.225 1.230.691 1.169.280 1.063.285 1.101.286 4.047.250 3.658.707 3.789.464 801.062 725.397 751.321 1.432.530 1.298.685 1.345.098 1.901.290 1.719.282 1.780.727 3.772.797 3.413.722 3.535.723 2.361.282 2.136.631 2.212.991 3.654.685 3.307.431 3.425.634 631.168 570.241 590.621
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
108
Integratie-uitkering Wmo Gemeente Sudwest Fryslan Ten Boer Terneuzen Terschelling Texel Teylingen Tholen Tiel Tilburg Tubbergen Twenterand Tynaarlo Tytsjerksteradiel Uden Uitgeest Uithoorn Urk Utrecht Utrechtse Heuvelrug Vaals Valkenburg aan de Geul Valkenswaard Veendam Veenendaal Veere Veghel Veldhoven Velsen Venlo Venray Vianen Vlaardingen Vlagtwedde Vlieland Vlissingen Voerendaal Voorschoten Voorst Vught Waalre Waalwijk Waddinxveen Wageningen Wassenaar Waterland Weert Weesp Werkendam West Maas en Waal Westerveld Westervoort Westland
Bedrag 2015 Bedrag 2016 Bedrag 2017-2020 6.815.479 6.172.433 6.393.027 491.960 441.749 457.536 5.257.767 4.759.924 4.930.037 312.346 282.618 292.718 1.041.270 941.858 975.519 2.002.938 1.810.217 1.874.911 2.035.667 1.840.080 1.905.842 2.944.668 2.672.374 2.767.881 16.371.803 14.746.855 15.273.887 1.378.311 1.246.509 1.291.058 2.568.287 2.322.702 2.405.712 2.558.721 2.299.230 2.381.401 2.642.188 2.389.974 2.475.389 3.063.867 2.776.844 2.876.085 632.955 572.138 592.585 1.889.785 1.710.143 1.771.261 617.570 560.684 580.722 16.065.734 14.433.617 14.949.454 3.564.166 3.218.137 3.333.148 1.030.483 930.888 964.156 1.779.765 1.599.886 1.657.063 2.810.345 2.543.036 2.633.921 2.975.001 2.689.438 2.785.554 4.510.957 4.088.953 4.235.086 1.461.760 1.324.642 1.371.982 2.501.926 2.266.076 2.347.063 3.374.691 3.068.066 3.177.715 5.345.616 4.836.861 5.009.723 9.549.705 8.656.185 8.965.545 3.311.495 3.001.557 3.108.829 1.282.869 1.159.523 1.200.963 6.676.751 6.041.227 6.257.132 1.939.686 1.756.421 1.819.193 93.520 84.509 87.529 4.446.922 4.014.801 4.158.284 1.046.828 945.753 979.553 1.576.389 1.424.466 1.475.374 2.005.963 1.812.243 1.877.010 1.964.131 1.771.630 1.834.945 1.108.445 1.001.996 1.037.805 3.842.587 3.479.067 3.603.404 1.826.084 1.652.472 1.711.529 2.042.435 1.847.914 1.913.956 1.506.810 1.363.593 1.412.326 1.115.171 1.007.556 1.043.565 4.290.794 3.886.709 4.025.614 1.300.785 1.176.228 1.218.265 1.736.460 1.571.398 1.627.557 1.284.846 1.162.690 1.204.243 1.728.892 1.558.978 1.614.693 1.057.386 955.857 990.018 6.719.969 6.105.779 6.323.990
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
109
Integratie-uitkering Wmo Gemeente Weststellingwerf Westvoorne Wierden Wijchen Wijdemeren Wijk bij Duurstede Winsum Winterswijk Woensdrecht Woerden Wormerland Woudenberg Woudrichem Zaanstad Zaltbommel Zandvoort Zederik Zeevang Zeewolde Zeist Zevenaar Zoetermeer Zoeterwoude Zuidhorn Zuidplas Zundert Zutphen Zwartewaterland Zwijndrecht Zwolle Totaal
Bedrag 2015 Bedrag 2016 Bedrag 2017-2020 2.449.092 2.216.203 2.295.407 984.164 890.154 921.967 1.498.490 1.355.274 1.403.709 2.847.965 2.578.526 2.670.679 1.513.407 1.366.687 1.415.531 1.257.022 1.136.704 1.177.328 1.012.001 917.008 949.780 2.718.912 2.454.861 2.542.595 1.673.377 1.513.188 1.567.267 2.961.171 2.681.785 2.777.628 1.118.161 1.010.131 1.046.232 814.686 741.576 768.079 964.513 872.682 903.870 11.406.306 10.336.095 10.705.492 1.664.408 1.505.121 1.558.912 1.692.336 1.525.639 1.580.163 869.531 785.655 813.733 352.492 318.964 330.364 860.929 780.615 808.513 4.949.893 4.464.170 4.623.713 2.846.759 2.578.708 2.670.867 8.119.113 7.357.465 7.620.411 595.278 542.072 561.445 1.207.088 1.094.115 1.133.217 2.119.044 1.918.186 1.986.739 1.833.188 1.659.424 1.718.729 4.078.569 3.689.703 3.821.567 1.272.414 1.150.713 1.191.838 4.012.918 3.629.690 3.759.410 8.240.117 7.442.125 7.708.096 1.258.726.000 1.138.154.000 1.178.830.000
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
110
Bijlage 4.2.2 Decentralisatie-uitkering Maatschappelijke opvang
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
111
Decentralisatie-uitkering Maatschappelijke opvang Gemeente Bedrag 2015 Bedrag 2016 Bedrag 2017-2020 Alkmaar 3.035.633 3.397.307 3.759.406 Almelo 3.104.251 3.187.865 3.270.445 Almere 8.855.021 8.342.625 7.821.098 Amersfoort 5.391.743 5.711.740 6.023.964 Amsterdam 67.275.022 63.063.118 58.683.201 Apeldoorn 4.760.246 4.300.420 3.836.361 Arnhem 8.118.367 8.428.547 8.743.995 Assen 4.819.367 4.862.720 4.899.391 Bergen op Zoom 2.694.092 3.012.757 3.337.085 Breda 5.767.935 6.264.997 6.767.041 Delft 2.246.110 2.416.780 2.582.779 Den Helder 1.731.609 1.901.270 2.067.564 Deventer 4.222.085 4.010.309 3.801.839 Doetinchem 4.059.821 4.010.294 3.963.566 Dordrecht 6.289.150 6.145.749 5.706.550 Ede 2.119.599 2.230.953 2.346.365 Eindhoven 10.418.282 11.126.672 11.813.622 Emmen 3.824.036 3.363.092 2.906.564 Enschede 9.971.655 9.473.712 8.987.913 Gouda 2.113.651 2.056.577 2.003.904 Groningen 18.703.422 18.421.688 18.131.187 Haarlem 7.180.035 7.888.830 8.595.023 Heerlen 5.915.660 6.333.597 6.729.083 Helmond 3.449.797 3.214.146 2.973.341 Hilversum 2.498.580 2.559.013 2.626.498 Hoorn 2.115.275 2.377.798 2.645.673 Leeuwarden 16.445.810 15.086.549 14.419.602 Leiden 8.574.832 7.823.430 7.069.264 Maastricht 6.070.243 6.810.058 7.539.719 Nijmegen 10.149.177 10.193.722 10.234.971 Nissewaard 2.276.724 2.554.284 2.831.747 Oss 3.773.742 4.186.939 4.595.266 Purmerend 1.331.359 1.512.354 1.695.605 Rotterdam 39.920.864 42.486.192 44.948.104 's-Gravenhage 28.985.434 29.945.848 30.874.513 's-Hertogenbosch 4.358.910 4.811.203 5.264.229 Tilburg 7.851.257 8.071.518 8.301.131 Utrecht 24.058.740 23.356.472 22.624.922 Venlo 7.764.010 8.401.082 9.025.227 Vlaardingen 2.120.252 2.365.759 2.610.752 Vlissingen 8.110.488 6.778.751 5.449.453 Zaanstad 2.407.401 2.577.025 2.758.655 Zwolle 10.177.658 9.993.582 9.790.728 Totaal 385.057.346 385.057.346 385.057.346
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
112
Bijlage 4.2.3 Decentralisatie-uitkering Huishoudelijke hulp toelage
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
113
Decentralisatie-uitkering Huishoudelijke hulp toelage Gemeente Bedrag 2015 Gemeente Achtkarspelen 560.791 Leeuwarderadeel Ameland 58.717 Littenseradiel Dantumadiel 425.676 Menameradiel De Friese Meren 910.400 Ooststellingwerf Dongeradeel 527.598 Opsterland Ferwerderadiel 150.589 Schiermonnikoog Franekeradeel 432.065 Sudwest Fryslan Harlingen 348.639 Terschelling Heerenveen 1.016.254 Tytsjerksteradiel Het Bildt 223.975 Vlieland Kollumerland en Nwkruisl 262.259 Weststellingwerf Leeuwarden 2.201.899 Totaal
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
Bedrag 2015 198.993 153.974 247.324 571.843 518.922 25.567 1.563.208 81.389 604.339 22.409 571.008 11.677.838
114
Decentralisatie-uitkering Huishoudelijke hulp toelage Gemeente Bedrag 2016 Gemeente Aa en Hunze 372.937 Dalfsen Aalsmeer 104.966 Dantumadiel Aalten 148.114 De Bilt Achtkarspelen 560.791 De Friese Meren Albrandswaard 140.400 De Marne Almelo 973.211 De Ronde Venen Alphen aan den Rijn 395.244 De Wolden Alphen-Chaam 37.555 Delft Ameland 58.717 Delfzijl Amersfoort 498.673 Deurne Amstelveen 431.985 Deventer Amsterdam 5.000.000 Diemen Apeldoorn 1.638.000 Dinkelland Appingedam 213.707 Doesburg Arnhem 1.413.750 Doetinchem Assen 702.000 Dongen Asten 132.690 Dongeradeel Baarle-Nassau 37.492 Dordrecht Barendrecht 278.200 Drechterland Barneveld 614.250 Drimmelen Bedum 86.624 Dronten Beek 370.065 Druten Bellingwedde 107.662 Duiven Bergeijk 70.826 Echt-Susteren Bergen NH 142.849 Ede Bergen op Zoom 355.707 Eemnes Best 293.150 Eemsmond Beuningen 262.080 Eersel Beverwijk 196.972 Eijsden-Margraten Binnenmaas 122.451 Eindhoven Bladel 77.096 Elburg Blaricum 116.814 Emmen Bloemendaal 75.469 Enkhuizen Bodegraven-Reeuwijk 114.010 Enschede Borger-Odoorn 163.125 Ermelo Borne 247.115 Etten-Leur Borsele 116.972 Ferwerderadiel Boxtel 237.744 Franekeradeel Breda 1.872.000 Geertruidenberg Brielle 120.600 Geldermalsen Bronckhorst 192.975 Geldrop-Mierlo Brummen 130.000 Gemert-Bakel Brunssum 330.200 Giessenlanden Bunnik 105.000 Gilze en Rijen Buren 86.374 Goeree-Overflakkee Bussum 554.947 Goes Capelle aan den IJssel 600.000 Goirle Castricum 147.478 Gorinchem Coevorden 401.500 Gouda Cranendonck 433.500 Groesbeek Cromstrijen 57.677 Groningen Cuijk 219.404 Grootegast Culemborg 104.318 Gulpen-Wittem
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
Bedrag 2016 335.817 425.676 190.895 910.400 102.862 211.808 375.000 424.369 367.572 281.474 494.910 120.900 262.716 66.694 287.004 115.550 527.598 1.687.500 64.253 285.000 384.467 191.035 98.526 175.767 936.400 98.675 243.015 71.187 189.000 2.611.700 216.050 1.293.000 87.759 1.965.113 335.957 190.077 150.589 432.065 98.370 92.625 190.764 237.300 47.746 112.092 229.995 273.363 99.732 172.376 306.173 394.355 2.052.750 877.500 135.000
115
Decentralisatie-uitkering Huishoudelijke hulp toelage Gemeente Bedrag 2016 Gemeente Haaksbergen 270.499 Leerdam Haaren 74.880 Leeuwarden Haarlem 672.039 Leeuwarderadeel Haarlemmerliede Spaarnw 20.241 Leiden Haarlemmermeer 1.043.120 Leiderdorp Halderberge 151.196 Leidschendam-Voorburg Hardenberg 397.000 Lelystad Harderwijk 494.754 Leudal Hardinxveld-Giessendam 79.992 Leusden Haren 493.740 Lingewaal Harlingen 348.639 Lingewaard Hattem 96.798 Littenseradiel Heemskerk 186.328 Lochem Heemstede 116.591 Loon op Zand Heerde 90.000 Lopik Heerenveen 1.016.254 Loppersum Heerhugowaard 173.979 Losser Heerlen 1.090.975 Maasdriel Heeze-Leende 191.250 Maasgouw Heiloo 96.809 Maassluis Hellendoorn 413.600 Maastricht Hellevoetsluis 304.200 Medemblik Helmond 779.482 Meerssen Hengelo O 1.021.972 Menameradiel het Bildt 223.975 Menterwolde Heumen 170.755 Meppel Heusden 177.554 Middelburg Hillegom 478.137 Midden-Delfland Hilversum 1.495.781 Midden Drenthe Hof van Twente 437.815 Moerdijk Hollands Kroon 336.512 Molenwaard Hoogeveen 1.140.000 Montferland Hoogezand-Sappemeer 412.030 Montfoort U Hoorn 296.451 Mook en Middelaar Houten 281.055 Muiden Huizen 625.641 Naarden Hulst 147.659 Neder-Betuwe IJsselstein 146.250 Nederweert Kaag en Braassem 89.888 Neerijnen Kampen 544.110 Nieuwegein Kapelle 64.457 Nieuwkoop Katwijk 614.250 Nijkerk Kerkrade 1.303.325 Nijmegen Koggenland 74.327 Nissewaard Kollumerland en Nwkruisl 262.259 Noord-Beveland Korendijk 44.545 Noordenveld Krimpen aan den IJssel 341.250 Noordoostpolder Krimpenerwaard 227.968 Nuenen c.a. Laarbeek 196.172 Nunspeet Landgraaf 1.173.150 Oegstgeest Langedijk 84.528 Oirschot Lansingerland 400.000 Oisterwijk Laren 134.882 Oldambt
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
Bedrag 2016 111.905 2.201.899 198.993 1.685.661 461.266 1.234.800 563.000 156.459 351.000 40.668 184.289 153.974 163.154 108.918 122.460 128.950 287.012 92.322 126.373 751.400 1.246.500 164.405 166.500 247.324 102.810 335.400 353.575 50.876 204.800 167.972 86.913 186.599 40.000 80.340 80.076 225.904 88.447 77.064 41.563 369.460 96.133 251.700 1.422.200 575.000 49.678 900.000 904.285 87.668 381.328 384.374 71.774 125.294 376.555
116
Decentralisatie-uitkering Huishoudelijke hulp toelage Gemeente Bedrag 2016 Gemeente Oldebroek 277.624 Staphorst Oldenzaal 408.653 Stede Broec Olst-Wijhe 250.000 Steenbergen Ommen 116.000 Steenwijkerland Onderbanken 149.062 Stein Oost Gelre 135.031 Stichtse Vecht Oosterhout 256.653 Strijen Ooststellingwerf 571.843 Sudwest Fryslan Opmeer 44.295 Ten Boer Opsterland 518.922 Terneuzen Oss 1.625.000 Terschelling Oud-Beijerland 91.696 Texel Oude IJsselstreek 224.721 Tholen Ouder-Amstel 74.865 Tiel Oudewater 36.504 Tilburg Overbetuwe 168.409 Tubbergen Pekela 103.725 Twenterand Putten 297.068 Tynaarlo Raalte 422.500 Tytsjerksteradiel Reimerswaal 125.294 Uden Renkum 177.792 Uitgeest Renswoude 12.996 Uithoorn Reusel-De Mierden 48.065 Urk Rheden 284.454 Utrecht Rhenen 81.551 Utrechtse Heuvelrug Ridderkerk 517.400 Vaals Rijnwaarden 52.357 Valkenburg aan de Geul Rijssen-Holten 395.309 Valkenswaard Rijswijk 305.649 Veendam Roerdalen 106.049 Veenendaal Roermond 312.246 Veere Roosendaal 398.610 Veldhoven Rotterdam 3.500.000 Velsen Rozendaal 4.628 Venlo Rucphen 130.799 Vianen Schagen 321.552 Vlaardingen Scherpenzeel 35.827 Vlagtwedde Schiedam 1.900.600 Vlieland Schiermonnikoog 25.567 Vlissingen Schijndel 177.840 Voerendaal Schinnen 253.575 Voorst Schouwen-Duiveland 214.892 Vught 's-Gravenhage 1.500.000 Waalre 's-Hertogenbosch 1.003.800 Waalwijk Simpelveld 270.013 Waddinxveen Sint-Michielsgestel 112.127 Wageningen Sittard-Geleen 1.882.575 Weert Slochteren 98.870 Weesp Sluis 135.000 West Maas en Waal Smallingerland 790.000 Westerveld Someren 165.022 Westervoort Son en Breugel 68.185 Westland Stadskanaal 1.014.000 Weststellingwerf
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
Bedrag 2016 48.528 84.751 115.144 904.880 395.962 223.121 28.882 1.563.208 121.875 325.000 81.389 382.470 156.982 172.218 3.877.500 203.291 381.997 456.300 604.339 178.159 37.385 112.339 189.683 3.381.000 211.380 108.000 181.500 510.000 207.450 832.000 135.348 379.768 312.000 2.692.754 88.000 1.907.100 118.179 22.409 401.659 67.651 231.840 110.522 68.096 232.749 108.712 119.870 251.505 284.693 77.847 241.800 62.266 383.982 571.008
117
Decentralisatie-uitkering Huishoudelijke hulp toelage Gemeente Bedrag 2016 Gemeente Westvoorne 115.200 Zandvoort Wierden 231.698 Zederik Wijchen 442.975 Zeewolde Wijdemeren 312.318 Zeist Wijk bij Duurstede 74.427 Zevenaar Winsum 110.588 Zoetermeer Winterswijk 167.023 Zoeterwoude Woensdrecht 102.101 Zuidplas Woerden 176.000 Zundert Zaanstad 1.500.000 Zwartewaterland Zaltbommel 102.135 Zwolle Totaal
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
Bedrag 2016 103.020 52.499 210.648 270.182 165.527 975.000 88.699 128.413 113.851 80.944 1.000.000 139.074.945
118
Bijlage 5.8.1 Conceptwijzigingsbesluit BBV
Definitie overhead Overhead is het geheel van functies gericht op de sturing en ondersteuning van de medewerkers in het primaire proces. Tot de overhead horen alle functies die dit doel dienen.
Indicator Overheadkosten
Loonkosten overhead (a)
Leidinggevenden in het primaire proces
Financiën, toezicht en controle
P&O / HRM
Inkoopfunctie
Communicatiefunctie
Definitie Het betreft (a) de loonkosten overhead (functies als hieronder): de loonkosten voor een werkgever is het brutojaarsalaris van alle medewerkers plus alle werkgeverslasten. Dus inclusief alle toeslagen (zoals overwerk, bonussen, vakantiegeld), alle sociale lasten en pensioenpremies, de werkgeversdelen pensioenpremie, het werkgeversdeel ZVW en de werkgeversdelen sociale premies. (b) ICT kosten (c) huisvestingskosten en (d) uitbestedingskosten bedrijfsvoering. Loonkosten van alle hiërarchisch leidinggevenden van de hele organisatie. Alleen leidinggevenden die functioneringsgesprekken voeren tellen mee. Het is inclusief secretaris en directie. Indien leidinggevenden gedeeltelijk ook direct uitvoerend werk doen, worden de loonkosten naar rato toegerekend aan overhead en aan het directe product waarvoor de leidinggevende werkzaamheden uitvoert. Projectleiding en verhuur vallen er buiten. Het betreft functies als controllers, financieel adviseurs en specialisten, planning & control, financiële verantwoording, administratieve organisatie, risicomanagement, (EDP) auditing, interne kwaliteitszorg, toezicht en controle gericht op de eigen organisatie. Het gaat om functies die centraal en decentraal zijn belegd. Het is inclusief leidinggevenden. Het is inclusief eventueel secretariaat van afdeling(en). Indien er een gemeenschappelijk secretariaat is voor verschillende functies/afdelingen, dan tellen de kosten mee naar rato van het aantal fte van het gemeenschappelijke secretariaat dat is bedoeld voor deze functie/afdeling. Verhuur valt er buiten. Het betreft salarisadministratie, P&O/HRM advies, organisatieen formatieadvies, OR-ondersteuning, mobiliteitscentrum, coaching, leren en ontwikkelen, bedrijfsmaatschappelijk werk, Arbo, recruitment, arbeidsvoorwaarden, HR control. Het is exclusief opleidingen door P&O gegeven en gericht op de directe uitvoeringspraktijk Het gaat om functies die centraal en decentraal zijn belegd. Het is inclusief leidinggevenden. Het is inclusief eventueel secretariaat van de afdeling. Indien er een gemeenschappelijk secretariaat is voor verschillende functies/afdelingen, dan tellen de kosten mee naar rato van het aantal fte van het gemeenschappelijke secretariaat dat is bedoeld voor deze functie/afdeling. Verhuur valt er buiten. Het is inclusief aanbesteding en contractmanagement. Het gaat om functies die centraal en decentraal zijn belegd. Het is inclusief leidinggevenden. Het is inclusief eventueel secretariaat van de afdeling. Indien er een gemeenschappelijk secretariaat is voor verschillende functies/afdelingen, dan tellen de kosten mee naar rato van het aantal fte van het gemeenschappelijke secretariaat dat is bedoeld voor deze functie/afdeling. Verhuur valt er buiten. Het gaat om zowel interne als externe communicatie, met uitzondering van directe klantcommunicatie. Het gaat om functies die centraal en decentraal zijn belegd. Het is inclusief leidinggevenden. Het is inclusief eventueel secretariaat van de afdeling. Indien er een gemeenschappelijk secretariaat is voor verschillende functies/afdelingen, dan tellen de kosten mee naar rato van het aantal fte van het gemeenschappelijke secretariaat dat is bedoeld voor deze functie/afdeling. Verhuur valt er buiten.
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
119
Juridische zaken
Bestuurszaken en bestuursondersteuning
Informatievoorziening en automatisering
Informatiebeheer (DIV)
Facilitaire zaken en huisvesting
Managementondersteun ing in het primaire proces
Het betreft juridische medewerkers die op bedrijfsvoeringsafdeling werken of belast zijn met een bedrijfsvoeringstaak op een afdeling. Het is exclusief afhandeling van bezwaar- en beroepsschriften die in het primaire proces worden afgehandeld. Het is inclusief leidinggevenden. Het is inclusief eventueel secretariaat van de afdeling. Indien er een gemeenschappelijk secretariaat is voor verschillende functies/afdelingen, dan tellen de kosten mee naar rato van het aantal fte van het gemeenschappelijke secretariaat dat is bedoeld voor deze functie/afdeling. Verhuur valt er buiten. Het betreft bestuursadviseurs en bestuursondersteuners. Het is inclusief leidinggevenden. Het is inclusief eventueel secretariaat van de afdeling. Indien er een gemeenschappelijk secretariaat is voor verschillende functies/afdelingen, dan tellen de kosten mee naar rato van het aantal fte van het gemeenschappelijke secretariaat dat is bedoeld voor deze functie/afdeling. Verhuur valt er buiten. Het betreft medewerkers informatisering en automatisering, systeem- en netwerkbeheer, werkplekondersteuning, helpdesk, ontwikkeling, ICT projectmanagement, technisch applicatiebeheer en functioneel applicatiebeheer dat door bedrijfsvoeringsmedewerkers wordt gedaan (het is exclusief functioneel beheer dat door medewerkers in het primaire proces plaatsvindt). Ook informatiemanagers en databasebeheerders behoren tot deze categorie, voor zover dat tot bedrijfsvoering hoort en niet in het primaire proces plaatsvindt. Het gaat om functies die centraal en decentraal zijn belegd. Het is inclusief leidinggevenden. Het is inclusief eventueel secretariaat van de afdeling. Indien er een gemeenschappelijk secretariaat is voor verschillende functies/afdelingen, dan tellen de kosten mee naar rato van het aantal fte van het gemeenschappelijke secretariaat dat is bedoeld voor deze functie/afdeling. Verhuur valt er buiten. Het is exclusief DIV en archiefmedewerkers (zie onderstaand). Het betreft medewerkers die kaders stellen en richtlijnen ontwikkelen, zich bezighouden met expertise-ontwikkeling, adviseren bij procesinrichting en -aansluitingen op e-depot, DMS inrichten en beheren, zich bezighouden met postregistratie en edepot, archiefonderzoeken coördineren (niet zijnde leidinggevende), fysieke en digitale documenten verwerken, vernietigen en overbrengen en fysiek en digitaal archief opbouwen en beheren.Het gaat om functies die centraal en decentraal zijn belegd. Het is inclusief leidinggevenden. Het is inclusief eventueel secretariaat van de afdeling. Indien er een gemeenschappelijk secretariaat is voor verschillende functies/afdelingen, dan tellen de kosten mee naar rato van het aantal fte van het gemeenschappelijke secretariaat dat is bedoeld voor deze functie/afdeling. Verhuur valt er buiten. Dit is inclusief receptie, beveiliging en catering en gebouwenbeheerders, indien deze deel uitmaken van de formatieve omvang. Het is inclusief leidinggevenden. Het is inclusief eventueel secretariaat van de afdeling. Indien er een gemeenschappelijk secretariaat is voor verschillende functies/afdelingen, dan tellen de kosten mee naar rato van het aantal fte van het gemeenschappelijke secretariaat dat is bedoeld voor deze functie/afdeling. Verhuur valt er buiten. Het betreft secretariaten, office management en management assistentie in de hele organisatie. Verhuur valt er buiten.
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
120
ICT kosten (b)
Huisvestingskosten (c)
Uitbestedingskosten bedrijfsvoering (d)
ICT kosten bestaan uit kosten voor: - het beschikbaarstellen en onderhouden van hardware voor werkplekken (IT-uitrusting), het beschikbaarstellen en onderhouden van software en bijbehorende licenties, bieden van eerste- en tweedelijnsondersteuning bij hard- en software op de werkplek inclusief ICT Service Desk, remote management van werkplekken, beschikbaarstellen en onderhouden van infrastructuur en servers (inclusief dataopslag, printers en printservers), beschikbaarstellen en onderhouden van communicatienetwerken en communicatiefaciliteiten (waaronder internet, mobiel dataverkeer, telefoons, pda's, inclusief abonnements- en verbruikskosten), trainingen voor eindgebruikers (bv softwaretrainingen). De kosten bestaan uit opleidings- en trainingskosten voor ICT medewerkers, materiaalkosten en kapitaallasten (afschrijving en rente). Onder ICT kosten vallen ook kosten voor technisch en functioneel applicatiebeheer, mits dit door bedrijfsvoering wordt uitgevoerd en niet in het primaire proces plaatsvindt. Onder ICT kosten vallen ook extern ingehuurde adviesdiensten ten behoeve van de ICT voorziening. Specifieke toevoeging voor waterschappen: de ICT kosten zijn exclusief meetsystemen en GIS diensten en exclusief ICT kosten voor belastingsystemen. Het is wel inclusief de bijdrage aan het waterschapshuis. De volgende kosten vallen onder huisvestingskosten (gebaseerd op NEN-15221): Alle kosten die het gevolg zijn van het huren, leasen of in eigendom hebben van kantoorgebouwen, inclusief kapitaallasten als rente en afschrijving. De kosten van de terreinen waarop additionele gebouwen (niet bestemd voor de kantoorfunctie, bijvoorbeeld technische ruimtes of bedoeld voor opslag) en bijbehorende parkeergelegenheden, groenvoorzieningen, e.d. Het is inclusief het onderhoud van terreinen en groen, inclusief kapitaallasten. Administratieve kosten die samenhangen met het bezit en gebruik van kantoorgebouwen en terreinen, zoals verzekeringen, belastingen, fees. Inclusief beleidsvorming en vastgoedadministratie. Kosten die voortvloeien uit vervanging, aanpassingen en verbeteringen van (onderdelen van) kantoorgebouwen en gebouwgebonden technische installaties, waaronder renovaties, en die geactiveerd worden op de balans. Onderhoudskosten van kantoorgebouwen, terreinen en bijbehorende technische installaties, zowel gepland als ongepland onderhoud, bedoeld voor het in zodanige technische staat houden van de gebouwen gebouw, zodat de gebruikswaarde en gebruiksmogelijkheden worden gewaarborgd. Kosten samenhangend met het verbruik van energie, water en afvalverwijdering. Alle schoonmaakkosten ten behoeve van een schone werkomgeving, sanitaire ruimten, openbare ruimten, e.d. Verschaffen, installeren en onderhouden van meubilair en groen- en kunstvoorziening. NB: De huisvestingskosten hebben betrekking op kantoorruimten. het betreft niet kleine, 'losse' werkplekken zoals het kantoor bij een gemaal of in een zwembad De kosten van eventuele uitbesteding van reguliere overheadtaken zoals facilitaire zaken als schoonmaak, catering, beveiliging, etc, of overheadpersoneel dat wordt ingehuurd.
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
121
Septembercirculaire gemeentefonds 2015
122
Deze brochure is een uitgave van: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties BDF/Financieel en Informatiestelsel Postbus 20011 | 2500 ea Den Haag © September 2015 | 87330
1 Aan het college van burgemeester en wethouders
o
en de gemeenteraad van de gemeente De Wolden
Betreft:
IKC vorming gemeente De Wolden
Centraal Bureau Koestraät ó
Ons kenmerk:
AC/AC/3039
Postbus I 0ó4 8001 BB Zwotle
Datum:
12 oktober 2015
1 ¡,0381 t-21 45 21 E infondoomi¡n,nl www.doomijn.nl
Doomijn ¡s onderdeel van Travers
Geachte dames en heren,
Tijdens de gemeenteraadsvergadering van
I
oktober jl. besprak u het voorstel om de Stichting Wolderwijs te
steunen met een startsubsidie om de doorontwikkeling naar een lntegraal Kind centrum mogelijk te maken. Voorafgaand aan de vergadering werd mij vanuit uw midden gevraagd om achtergrondinformatie. Tijdens de
vergadering bleek mij dat er daadwerkelijk informatie ontbrak bij de leden van de Raad. ln gesprekken na afloop van de vergadering werd dat beeld door enkelen van u bevestigd. ln de bijlage bij deze brief treft u daarom in de vorm van een overzicht van vragen en antwoorden, deze informatie aan. lk hoop dat het bijdraagt aan uw meningsvorming en de zorgvuldige besluitvorming met betrekking tot de IKC vorming in De Wolden.
lk hecht eraan om de visie van Doomijn op de IKC vorming in De Wolden toe te lichten. Doomijn is een warm voorstander van de ontwikkeling van IKC's. ln de verschillende plaatsen waar Doomijn met kinderopvang actief is, werken wij samen met scholen/schoolbesturen om te komen tot een lKC. Doomijn heeft bij het bestuur van
Wolderwijs bij herhaling aangegeven ook met Wolderwijs deze samenwerking te willen vormgeven. Ons aanbod om samen te werken, is voor het laatst geformuleerd in de open brief van 3 juli 2015 en is nog steeds van kracht.
lk maak tevens van de gelegenheid gebruik u erop te attenderen dat B&W overweegt om de subsidie voor het peuterspeelzaalwerk in de Wolden in 2016 met €70.000, - te verlagen. Doomijn wordt dan genoodzaakt peuterspeelzalen te sluiten. Dit kan er toe leiden dat de bereikbaarheid en de beschikbaarheid van een adequaat ontwikkelingsaanbod voor kinderen van gezinnen met één werkende ouder, in het gedrang komt. Met vriendelijke groet,
A. Cnossen Directeur Doomijn
A o
Doomijn is onderdeel van Travers
Bijlage I Vragen en antwoorden met betrekking tot de kinderopvang door Doomijn en de IKC vorming in De Wolden
Doomijn in De Wolden Waarom nam bij het faillissement van Speelwerk Travers/ Doomijn de kinderopvangact¡v¡teiten over en niet de lokale partijen die daarvoor belangstelling hadden?
speelwerk was een grote organisatie, werkzaam in Noord Nederland. om de continurteit voor ouders en hun kinderen en de werkgelegenheid van zoveel mogelijk medewerkers te waarborgen, werd met toestemming van de rechter gebruik gemaakt van de mogelijkheid van een stil faillissement. Daarbij mag een partij (in dit geval Doom¡jn) die het grootste deel van de oorspronkelijke organisatie speelwerk wil overnemen, een doorstart realiseren. Dit betekende dat met het aankondigen van het faillissement direct bekend is gemaakt dat Doomijn de doorstartende partij is. Doomijn is daarmee de partij die bereid was om de meeste locaties over te nemen, waaronder ook de meer risicovolle locaties.
Waarom nam Travers/Doomijn meer risico dan andere partijen?
Travers is een maatschappelijke organisatie met als doelstelling de versterking van de sociale cohesie binnen lokale gemeenschappen. Doomijn als kinderopvang aãnbieder vormt een schakel in het sociale netwerk in de wijk en rondom het kind. om die reden past ook de IKC vorming bij de missie van Doomijn.
Heeft Doomijn alleen maar vanuit idealisme Speelwerk overgenomen?
Doomijn is een stichting zonder winstoogmerk. Maar kosten moeten wel worden gedekt door inkomsten. Om kwaliteit te kunnen leveren in een markt waar de tarieven voortdurend onder druk staat is schaalgrootte van belang.
Samenwerking in de Brede
scholen ls er in de Brede Scholen geen samenwerking tot stand gekomen met de kinderopvang?
Doomijn is als enige kinderopvangaanbieder kernpartner binnen de vier Brede schoolnetwerken. Doomijn is hiermee medevormgever en uitvoerder van de inhoudelijke pijlers, speerpunten en activiteiten die gezamenlijk met zowel christelijk als openbaar onderuvijs en andere kernpartners zijn opgezet en worden uitgevoerd.
Hoe is de samenwerking met andere partijen in de gemeente?
Met het Brede school team en welzijn De wolden heeft Doomijn een structurele samenwerking. Wij bieden onder andere activiteiten aan in de activiteitenkalenders zodat ook kinderen die geen opvang afnemen bij Doomijn de mogelijkheid krijgen om maatschappelijk actief te zijn.
onlangs heeft Doomijn samen met welzijn De wolden het project senioren-peutergym opgestart in Ruinerwold en De wijk. Peuters en senioren zijn samen bezig met sport en bewegen. Het initiatief sluit aan bij het nieuwe sportstimuleringsbeleid bedoeld om zoveel mogelijk inwoners - ongeachte achtergrond, leeftijd, beperking en financiële situatie - te laten sporten en bewegen.
Doomijn onderstreept het belang van vroeg signalering en van opgroei- en ontwikkelingsproblematiek. Doomijn heeft daarom een actieve samenwerking met het CJG en Yorneo. Doomijn is als enige kinderopvangaanbieder uit gemeente De wolden deelnemer van het projectgroep cJG De wolden / Hoogeveen. ln deze projectgroep zitten onder andere vertegenwoordigers van (passend)onderwijs, GGD, Welzijn, MEE, kinderopvang, peuterspeelzalen en Yorneo.
Met hulp van de provincie heeft Doomijn samen met yorneo, cJG en lcare het preventief programma Vroeg Erbij (0-4 jarigen) en Vroeg Erbij Blijven (4-i 3 jaar) opgestart in gemeente De Wolden. Een opvoedhulp voor jonge kinderen, hun ouders en de professionals die hen begeleiden. op deze manier worden zij zo snel mogelijk geholpen, zodat kinderen die op een of andere manier wat extra zorg nodig hebben, zich zo optimaal mogelijk ontwikkelen.
Kwaliteit en Cont¡nui'teit Toont het feit dat Doomijn minder lokalen huurt aan dat er slecht ondernemerschap is gevoerd en dat de continuïteit van kinderopvang in gevaar is?
Tijdens de realisatie van de Brede scholen in gemeente De wolden was de kinderopvang een sterk groeiende branche. Met de bepaling van de ruimtebehoefte voor de Brede scholen is geant¡c¡peerd op de ven¡vachte groei en is een ruim aantal m2 gerealiseerd. Door gewijzigd overheidsbeleid is de sector kinderopvang sterk geslonken. De landelijke krimp was de laatste 5 jaar 2'l%.ln de Wolden was de krimp zelfs 23,6%.
A o
Doomijn is onderdeel. van Travers
Juist door het aantal benodigde m2 afte nemen kunnen we de huisvest¡ngskosten binnen de exploitatie in balans houden. Goed ondernemerschap vergt immers kostenverlaging bij dalende omzet. ,
Hoe kunnen we cont¡nuïteit realiseren voor de doorgaande leerlijn in het totale onderuijs?
op alle peuterspeelzalen en kinderdagverblijven in De wolden werkt Doomijn met een erkend programma voor Voor- en Vroegschoolse Educatie (WE), genaamd ,piramide'
Wat betekent de concurrentie
Door de schaalgrootte kan Doomijn kwaliteit leveren: Alle medewerkers worden jaarlijks geschoold. Doomijn heeft een eigen academie, een 'leerhuis'waar vanuit de overtuiging dat goede vakmensen die goed kunnen samenwerken het beste resultaat behalen. DoomÜn zet extra activiteitenbegeleiders in die gerichte activiteiten ontwikkelen en aanbieden om kinderen op alle ontwikkelingsgebieden te stimuleren. Alle medewerkers van peuterspeelzalen en kinderdagverblijven zijn WE gecertificeerd en dus optimaal in staat om met zogenaamde vve (doelgroep) kinderen te werken. Doomün beschikt over ambulante pedagogische coaches die medewerkers ondersteunen bij hun dagelijkse werkzaamheden op de groep. Dit om hen meer bewust te maken van het belang van het aanb¡eden van goede (vve) activiteiten en medewerkers te begeleiden om kinderen (groepsgericht) te laten groeien in hun sociale competenties. Doomijn biedt dagdelen opvang aan zodat gericht gewerkt kan worden aan ontwikkelingsprogramma's zowel voor de opvang van 0 tot 4 jarigen als voor de BSO. Wij hebben daarom geen systeem van 'uurtje-factuurtje,. We zetten een scherpe prijs neer, passend bij ons aanbod maar concurreren niet op prijs.
voor de kwaliteit van de kinderopvang in de Wolden?
Dit programma sluit naadloos aan op de methodiek van het basisonderwijs, waardoor een doorgaande leerlijn ontstaat.
r
o
.
.
.
Wat is het risico?
De concurrent biedt geen opvang voor de 0-2 jarigen en het moet blijken of voor een lagere prijs door een kleinere organisatie dezelfde kwaliteit geleverd kan worden. Er is geen ervaring en expertise op het gebied kinderopvang. De 0-2 jarige doelgroep wordt niet bediend waardoor het integrale kindcentra, de doorgaande leerlijn niet geborgd wordt.
Vermenging publiek-privaat ls er sprake van marktverstoring
wanneer een part¡j subsidie van de gemeente ontvangt?
Op het moment dat de gemeente besluit om een van de aanbieders van k¡nderopvang te subsidiëren is er sprake van marktverstoring. Doomijn werkt op basis van kostendekkende tarieven en beschikt niet over faciliteiten die worden bekostigd met publiek geld.
Ouders/Medewerkers/
Stakeholders Zijn de ouders tevreden over de huidige opvang?
Doomijn heeft de meeste klanten kunnen behouden omdat zij tevreden zijn over de kwaliteit van de opvang van Doomijn en waarde hechten aan de vertrouwde, vakkundige pedagogisch medewerkers.
Waarom zii¡n maar 2 van de 45 medewerkers in gemeente De Wolden overgestapt naar de concurrent?
Omdat zij hechten aan de kwaliteit van hun huidige werkgever: opleiding en een vaste baan. Een kleine kinderopvangorganisatie kan medewerkers minder kwaliteit en zekerheid bieden. Bovendien stapt men dan in kleinere tijdelijke flex-contracten.
ls het hebben van een eigen kinderopvangorganisatie de kritische succesfactor voor het welslagen van het IKC?
Uit de praktijk blijkt dat niet de juridische ent¡teit het succes bepaalt maar de mate waarin de leiding en de medewerkers kunnen en willen samenwerken.
Waarom blijft Doomijn actief in De Wolden als sommige lokale bestuurders vinden dat zij beter
Doomijn heeft toegezegd aan zijn klanten en medewerkers hen niet in de steek te laten.
kunnen vertrekken.
2
Travers/Doomijn t.a.v. Mw. A. Cnossen Postbus 1044 8001 BB Zwolle
*Z010F71594
DATUM ONDERWERP ONS KENMERK
14 oktober 2015 /D.15-69845
Geachte mevrouw, Het College heeft kennis genomen van uw brief met bijlage van 12 oktober 2015 die u heeft geschreven als reactie op de raadsvergadering van 08 oktober 2015. Het College heeft behoefte te reageren op uw brief aangezien het een aantal onvolkomenheden bevat. Een afschrift van deze brief zal aan de raad worden verzonden. IKC-ontwikkeling U geeft aan een warm voorstander te zijn van IKC-ontwikkeling in De Wolden. Het College deelt dit streven en heeft om die reden de vorming van IKC opgenomen in het Collegeprogramma. Ook geeft u aan de samenwerking te zoeken met Stichting Kinderopvang en Peuterspeelzalen De Wolden (SKPDW) . Deze samenwerking komt echter na langdurige besprekingen in 2014 en 2015 helaas niet van de grond. Om het proces van IKC-ontwikkeling niet verder te stagneren heeft de SKPDW het initiatief genomen om het proces en de ontwikkeling te ondersteunen voor de vorming van vijf IKC. De stichting SKPDW is een samenwerking tussen Stichting Welzijn de Wolden, de VCPOZD en de stichting Wolderwijs. Hiermee is o.a. de verbinding met het primair onderwijs, het brede scholennetwerk, het CJG en buurtnetwerkteams gelegd. De private activiteiten van de participanten binnen SKPDW vallen niet onder de reikwijdte van het voorstel dat op 08 oktober aan de raad is aangeboden. Wij zijn van mening dat in het proces om te komen tot IKC ook de positie van Travers/ Doomijn door ons voldoende is meegewogen. Om deze reden heeft het College in 2013 voorzien in een onafhankelijk bemiddelaar tussen de SKPDW en uw organisatie.
PAGINA 1 VAN
3
PAGINA 2 VAN 3
/D.15-69845
Subsidieverlening Peuterspeelzaalwerk Daarnaast geeft u aan dat het College overweegt de subsidie 2016 voor het Peuterspeelzaalwerk te verlagen met €70.000,-. U geeft aan dan genoodzaakt te zijn peuterspeelzalen te sluiten. Wij betreuren deze stellingname. Zoals tussen u en de heer Riemersma van Travers/Doomijn en de heren Jansen en Wind van onze organisatie is besproken, is het subsidiebedrag voor het Peuterspeelzaalwerk al vanaf 2012 bevroren op de zgn. 0-lijn. Slechts vanuit de cao voortkomende verplichtingen kunnen leiden tot aanpassing van het subsidiebedrag. Over de jaren 2014, 2015 en 2016 is een bedrag van €234.600,- per jaar opgenomen in de gemeentebegroting voor het Peuterspeelzaalwerk. Uw aanvraag 2014 en 2015 is met incidentele toevoegingen o.a. voor de methodiek Piramide verhoogd. Hierover heeft u persoonlijk in juli een gespecificeerde e-mail van de heer Jansen ontvangen. Methodiek Piramide De gemeente heeft in de aanloop naar de wetswijzigingen van voor- en naschoolse voorzieningen een substantiële incidentele financiële bijdrage gedaan over de jaren 2014 en 2015 voor het opleiden van alle leidsters. Voorjaar 2015 zijn wij getuige geweest van de uitreiking van de Piramide certificaten. Wij gaan er van uit dat verdere vervolgkosten voor scholing en opleiding van personeel onderdeel uitmaken van uw reguliere bedrijfsvoering. Overdracht naar SKPDW Over het subsidiejaar 2015 is met uw stichting overeengekomen dat hangende de onderhandelingen met SKPDW over overname van alle kinderopvang en peuterspeelzaalactiviteiten in de Wolden geen onomkeerbare besluiten zouden worden genomen zoals het sluiten van peuterspeelzalen. De hieruit voortvloeiende meerkosten hebben wij over het boekjaar 2015 eenmalig extra gesubsidieerd. Tot slot We verwachten dat u, op basis van de door ons verstrekte jaarlijkse subsidie van €234.600,- (exclusief cao verplichtingen), het peuterspeelzaal aanbod in onze gemeente, behoudens terugloop van kinderen, ongewijzigd in stand laat tot aan de wetswijzigingen per 01 januari 2018. Mocht u hiertoe niet in staat zijn behouden wij ons het recht voor de bestaande subsidierelatie te beëindigen en op zoek te gaan naar een partij die dit aanbod wel realiseerbaar acht.
PAGINA 3 VAN 3
/D.15-69845
Vragen Heeft u nog vragen over deze brief? Dan kunt u contact opnemen met Bernard Jansen, telefonisch te bereiken via 06-23436167. Wilt u bij correspondentie altijd het kenmerk van deze brief vermelden? Met vriendelijke groet, Burgemeester en Wethouders Gemeente De Wolden,
Burgemeester,
Secretaris,
Aan:
Raad gemeente de Wolden, t.a.v. de griffier mevr. J. Gehrke
Afzender:
Bestuur VCO Alteveer/ Kerkenveld
Betreft:
Formele reactie bestuur in aanvulling op de eerste reactie van directeur Dhr. W. Kamphuis (mail d.d. 13 oktober) op de vraag van het College aan te sluiten bij overlegvormen over de opstart van een I.K.C.
Alteveer, 14 oktober 2015
Geachte dames en heren,
In deze brief vindt u een uiteenzetting van het standpunt van het bestuur van VCO “Alteveer/ Kerkenveld” over de ontwikkelingen die gaande zijn (en zijn geweest) rondom de integrale benadering van kinderen van 0-12 jaar. Het bestuur van de vereniging heeft als primair doel het verzorgen van onderwijs. Zij doet dit vanuit een Christelijke grondslag. Historie De Wegwijzer is een school, die door een vereniging is opgericht en wordt nog altijd bestuurd door leden van de schoolvereniging - ouders - die het belangrijk vinden dat de school haar maatschappelijke opdracht vanuit een christelijke visie vorm geeft en dat de school naast de maatschappelijke opdracht kinderen ook een oriëntatie op het christelijke geloof meegeeft. Daarbij is de Wegwijzer niet blind voor landelijke ontwikkelingen. Al een aantal jaren wordt de meerwaarde gezien van samenwerking met professionele partijen die zich over (deels) dezelfde kinderen ontfermen als de school. Dit heeft in augustus 2011 geleid tot medegebruik van leegstaande ruimten in de school door Allio en later Nannies Network, organisaties die zowel BSO als KDV verzorgen. Per 1 augustus 2015 heeft ook de peuterspeelzaal ( verzorgd door Doomijn) haar intrede gedaan in het schoolgebouw. Het bestuur heeft er in het verleden niet voor gekozen om aan te haken bij de koepelstichting die als doel had om integrale kindcentra op te richten, omdat er al contracten met private ondernemingen afgesloten waren. Ook bij de doorontwikkeling en implementatie van brede school activiteiten zijn de Wegwijzer en haar partners voor kinderopvang en peuterspeelzaal nauw betrokken. Deze activiteiten worden door het bestuur een warm hart toegedragen. Meerdere keren is op een bestuursvergadering uitgesproken dat er veel belang gehecht wordt aan de brede ontwikkeling van een kind, ook op creatief, sportief, muzikaal, sociaal gebied. Zowel onder schooltijd als daarbuiten.
Situatie anno oktober 2015 In een maatschappij die in rap tempo verandert zijn partijen als de BSO, het KDV, de peuterspeelzaal, het consultatiebureau, het CJG, Stichting Welzijn, brede school, school maatschappelijk werk, belangrijke spelers in het leven van kinderen en hun ouders. Het bestuur van de Wegwijzer realiseert zich terdege dat je als school niet op een eiland staat en zoekt daarom actief de samenwerking met bovengenoemde partijen. Er is het bestuur veel aan gelegen om goede doorgaande leerlijnen te realiseren. Daarbij heeft het bestuur anno oktober 2015 externe partners nodig (gerealiseerd d.m.v. Doomijn/ peuterspeelzaal en Nannies Network/ KDV en BSO). De gemeente is verantwoordelijk voor het opstellen en uitvoeren van VVE-beleid. Het bestuur ziet hier een gedeeld belang: ook de bassischool is gebaat bij een goede doorgaande leerlijn en dus een VVE beleid wat ten goede komt aan de ontwikkeling van jonge kinderen. Het bestuur neemt aan dat in De Wolden ook een private partij zoals Doomijn een beroep kan doen op de door de gemeente beschikbare gelden voor uitvoering van het V.V.E. beleid, omdat het tenslotte gaat om de kinderen die deelnemen. In een eerste reactie van de heer Jansen op de mail van de heer Kamphuis (die gestuurd is in opdracht van het bestuur) benoemt de heer Jansen het volgende: “Met betrekking tot de inzet van additionele middelen: Deze middelen worden vanuit het collegeprogram onder voorwaarden door de raad beschikbaar gesteld. Indien de VCO Alteveer/Kerkenveld aan de voorwaarden voldoet kan zij evenals andere partijen een verzoek indienen.” Het bestuur zou graag een overzicht willen ontvangen van de voorwaarden welke door het College/ de raad zijn gesteld. Als deze voorwaarden helder zijn, gaat het bestuur waarschijnlijk een beroep doen op de V.V.E. middelen van de gemeente. Een andere optie is dat niet het bestuur zelf, maar een gelieerde private organisatie een beroep gaat doen. IKC? De landelijke ontwikkelingen rondom de vorming van brede scholen en IKC’s wordt nauwlettend gevolgd. Op dit moment voldoet de Wegwijzer niet aan de definitie van een IKC omdat er sprake is van meerdere organisaties met elke hun eigen personeel en middelen.Toch meent de Wegwijzer in de huidige situatie wel goede stappen te maken op het pad van integrale benadering. Een IKC is één van de mogelijke middelen, maar geen doel op zich. Het bestuur en de directie ervaren de samenwerking met de pedagogisch medewerkers van Nannies Network, en de leidster van de peuterspeelzaal, als positief en constructief. Dit is ons inziens een basisvoorwaarde voor het slagen van een integrale benadering. De voordelen van een integrale benadering van kinderen moeten op de werkvloer zichtbaar worden. Het bestuur kiest daarom op dit moment bewust voor een bottom-up benadering, en niet voor een top-down ontwikkeling die start bij het vormen van een IKC. Op dit moment wenst het bestuur af te zien van deelname in de overkoepelende stichting die tot doel heeft IKCs op te richten.
Toekomst Het bestuur sluit niet uit dat in de toekomst alsnog het besluit genomen gaat worden om een IKC te vormen. Voordat een dergelijk besluit genomen zou kunnen worden, moet er eerst onderzocht worden hoe groot het draagvlak hiervoor is onder de leden en MR. Als er draagvlak voor is zullen de statuten gewijzigd moeten worden. Dit is een langdurig traject, wat niet afgelegd kan worden binnen een week (vanaf de raadsvergadering van 8 oktober 2015 tot aan de deadline van het aanleveren van stukken voor de eerstvolgende raadsvergadering). Vooruitkijkend naar de toekomst is het bestuur, net als de heer Jansen, van mening dat het absolute noodzaak is om met elkaar in overleg te blijven. Met hartelijke groet, namens het bestuur,
Mevr. Drs. A. Withaar Voorzitter
Bijlage: originele mail de heer Kamphuis (directie) d.d. 13-10-2015: Van: Directie CBS [mailto:[email protected]] Verzonden: dinsdag 13 oktober 2015 8:50 Aan: Jansen, Bernard CC: [email protected]; Martijn Mulder; [email protected]; [email protected]; [email protected]; Pauwels-Paauw, Mirjam Onderwerp: Re: IKC ontwikkeling
Dag Bernard, en anderen, Het bestuur van de VCO Alteveer Kerkenveld heeft in vergadering van maandag 12 oktober als volgt gereageerd op uw vraag aan te sluiten bij overlegvormen opstart I.K.C. Op dit moment wenst het bestuur af te zien van deelname in de overkoepelende stichting welke tot doel heeft I.K.C' s op te richten. Reden: - Tijdpad voor Alteveer is veel te kort om daar sinds vorige week vrijdag een - met alle geledingen goed besproken - standpunt over in te nemen. - Tot de raadsvergadering van donderdag 8 oktober kwam Alteveer niet voor in de stukken voor en de aanvraag was dan ook gericht op andere verenigingen/stichtingen. - Alteveer maakte geen deel uit van de stichting om te komen tot oprichting I.K.C. centra omdat de school contracten heeft met twee private aanbieders, te weten Doomijn ( peuterzaal) en NanniesNetwerk( kinder(dag)opvang. - Door het niet zèlf aanbieden van de activiteiten , valt Alteveer niet onder de definitie van een I.K.C. Hoewel geen I.K.C. zet Alteveer wel in op doorgaande leerlijnen tussen peuterzaal, kinderdagopvang en school, bibliotheek in school en buitenschoolse activiteiten. Ter illustratie: leidsters van de kdv volgen bij Doomijn V.V.E. programma piramide. Dus wel integrale afstemming in de uitvoering. Het bestuur neemt aan dat in De Wolden ook de private partij, Doomijn,die peuterzaal en kinderopvang in of nabij de scholen exploiteert, een beroep kan doen op de door de gemeente beschikbaar gestelde gelden v.w.b. uitvoering vve beleid, omdat het tenslotte gaat om de kinderen die deelnemen. Op eenzelfde wijze geldt dat ook voor Alteveer en degene die daar peuterzaal en kinderopvang verzorgen. Mocht de gemeente in welke vorm dan ook activiteiten ter bevordering van de doorgaande lijn jonge kinderen en schoolgaande kinderen ondersteunen, dan meent het bestuur een beroep te kunnen doen op beschikbaar gestelde gelden. In de visie van het bestuur geldt dat voor uitvoeringszaken alswel voor mogelijk in de toekomst omvorming naar I.K.C. vr. groet Wim Kamphuis