RAADSVERGADERING 9 APRIL NR. V
2015
Aan de leden van de Raad Aan de wethouders en de secretaris Hierbij nodig ik u uit voor de Openbare Raadsavond en aansluitend de Openbare Raadsvergadering op donderdag 9 april 2015 om 19.30 uur in het gemeentehuis te Zuidwolde. Tijdens de Openbare Raadsavond wordt de stand van zaken aanleg van diverse fietspaden in De Wolden gepresenteerd.
A G E N D A raad 9 april 2015 Vragenhalfuur voor de burgers Vragenhalfuur voor de raad 1. 2.
Algemeen Opening Vaststelling agenda
Aanvang/streeftijd 20.30 uur
21.00 uur
21.05 uur
4.
Besluitvormend/bespreekstukken Kennisname evaluatie alcoholbeleid en ketenbeleid; instemming aanbevelingen (45 minuten) Evaluatie schuldhulpverlening (45 minuten)
5.
Ingekomen stukken (5 minuten)
22.35 uur
6.
Sluiting
3.
Zuidwolde, 27 maart 2015 De voorzitter van de Raad,
R.T. de Groot
Het woord voeren door de burgers Voorafgaand aan de vergadering, tijdens het vragenhalfuur, kunnen burgers het woord voeren over onderwerpen die niet op de agenda staan. Ook kunnen zij ideeën over het gemeentelijk beleid kenbaar maken. Tijdens de vergadering kan er per agendapunt worden ingesproken. Dit kan niet als er een afzonderlijke hoorzitting over het onderwerp is/wordt gehouden. Een ieder heeft maximaal 5 minuten spreektijd. Voor het inspreken is maximaal 30 minuten beschikbaar. Om het woord te kunnen voeren, moet men zich voor de vergadering bij de griffier melden.
Voorstel voor de Raad Datum raadsvergadering Agendapuntnummer Besluitnummer Portefeuillehouder
: 9 april 2015 : V, punt 3 : 1758 : Wethouder Mirjam Pauwels
Aan de gemeenteraad Onderwerp: Evaluatie van het alcoholbeleid en het ketenbeleid. Samenvatting: De GGD Drenthe heeft een onderzoek uitgevoerd naar het alcoholgebruik in De Wolden. Het alcoholgebruik is over de hele linie afgenomen, maar is nog wel aanzienlijk. In de keten is het alcoholgebruik meer dan gemiddeld afgenomen. Aan de hand van de evaluatie beveelt het college aan om het huidige beleid voort te zetten en voor enkele specifieke groepen een Woldense aanpak te ontwikkelen. Fase van besluitvorming: Besluitvormend. Ontwerpbesluit: 1. Kennisnemen van de Evaluatie van het alcoholbeleid en het ketenbeleid; 2. Instemmen met de aanbevelingen uit de Evaluatie van het alcoholbeleid en het ketenbeleid. Inleiding en aanleiding: In 2010 heeft de gemeenteraad de Nota Nuchter Bekeken vastgesteld, waarin integraal alcoholbeleid is vastgelegd voor de periode 2010-2015. Aan deze nota is een actieprogramma gekoppeld. In 2010 heeft de GGD een onderzoek naar alcoholgebruik in De Wolden uitgevoerd. In het najaar van 2013 is er een vervolgonderzoek gehouden, waarvan nu de resultaten bekend zijn. In het collegeprogramma heeft het college aangegeven het alcoholmatigingsbeleid te willen voortzetten, waarbij de nadruk op preventie moet blijven liggen. Met behulp van de onderzoeken van de GGD en de ervaringen van professionals hebben we de mogelijkheid om het integrale alcoholbeleid tot nu toe te evalueren om vervolgens te bepalen op welke manier we verder gaan. Problemen of vraagstukken: In de evaluatie van het alcoholbeleid en het ketenbeleid staat de vraag centraal of we met het huidige beleid de juiste koers te pakken hebben. (Overmatig) alcoholgebruik is een maatschappelijk probleem dat je als overheid niet alleen kunt oplossen. Er zijn echter wel preventieve middelen die we in kunnen zetten om bij te dragen aan het verminderen van (overmatig) alcoholgebruik. Ontwerpbesluit: toelichting en argumentatie: In de Evaluatie van het alcoholbeleid en het ketenbeleid wordt aan de hand van het GGD Alcoholonderzoek en het GGD Volwassenenonderzoek het alcoholgebruik onder diverse
Pagina 1 van 3
leeftijdsgroepen in De Wolden geëvalueerd. Uit de evaluatie blijkt dat over de gehele lijn het alcoholgebruik iets is afgenomen, maar dat het in bepaalde groepen nog steeds fors is. In hoofdstuk 5 van de nota zijn algemene conclusies en aanbevelingen opgenomen. Deze zijn als volgt: • Conclusie 1: De invloed van ouders op het alcoholgebruik van hun kinderen is groot. • Conclusie 2: In keten die meedoen aan Keten United wordt door minder jongeren alcohol gedronken dan 4 jaar geleden. • Conclusie 3: Onder bepaalde groepen mannen is het alcoholgebruik blijvend hoog. De aanbevelingen die volgen uit de conclusies: • Aanbeveling 1: Het huidige beleid continueren gedurende de collegeperiode en daarbinnen nieuwe speerpunten bepalen aan de hand van de aanbevelingen 2 en 3. • Aanbeveling 2: In overleg met de professionals een gezamenlijke Woldense vervolgaanpak rond alcoholmatiging ontwikkelen. Drie onderwerpen die in een gezamenlijk overleg in ieder geval aan de orde zouden moeten komen, zijn: o De invloed van ouders op het alcoholgebruik van hun kinderen; o Een gerichte aanpak voor groepen waar het alcoholgebruik (zeer) excessief is, zoals bepaalde groepen mannen; o Hoe kunnen we het extreem drinken door jongeren tijdens evenementen tegengaan? • Aanbeveling 3: Voortzetten van het ketenbeleid en daarbij mogelijkheden onderzoeken om meer keten in beeld te krijgen. Alternatief beleid: N.v.t. Financiële effecten: Financiële effecten vanuit het alcoholbeleid zijn afhankelijk van de nog voor te stellen vervolgaanpak. Het voortzetten van het ketenbeleid past binnen de huidige begroting. Personele effecten: N.v.t. Juridische effecten: N.v.t. Participatie- en communicatieparagraaf: (in te vullen aan de hand van de menukaart) De evaluatie is opgesteld aan de hand van de resultaten van het GGD onderzoek. Daarnaast zijn er gesprekken gevoerd met de GGD Drenthe, Verslavingszorg Noord Nederland, politie en Welzijn De Wolden. Na vaststelling gaan we met alle betrokken professionals in gesprek om een gezamenlijke Woldense vervolgaanpak te ontwikkelen. Er volgt nog een persbericht over de resultaten van het onderzoek. Fatale termijnen: N.v.t. Aanpak en uitvoering: Na besluitvorming continueren we het ketenbeleid en ontwikkelen we een gezamenlijke Woldense vervolgaanpak op het gebied van alcohol.
Pagina 2 van 3
Bijlagen: - Evaluatie van het alcoholbeleid en het ketenbeleid; - Onderzoeksrapport Alcoholmatigingsbeleid Gemeente De Wolden (GGD, december 2014).
Zuidwolde, 27 maart 2015 Burgemeester en wethouders van De Wolden, secretaris Nanne Kramer
burgemeester Roger de Groot
Pagina 3 van 3
Ontwerp Nr.
V/3
De raad van de gemeente DE WOLDEN; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 maart 2015;
Besluit:
1. Kennis te nemen van de Evaluatie van het alcoholbeleid en het ketenbeleid; 2. In te stemmen met de aanbevelingen uit de Evaluatie van het alcoholbeleid en het ketenbeleid.
Zuidwolde, 9 april 2015 De raad voornoemd,
griffier, drs. I.J. Gehrke
voorzitter, R.T. de Groot
Pagina 1 van 1
Burgerjaarverslag
Evaluatie van het alcoholbeleid en het ketenbeleid April 2015
actief en betrokken
dewolden.nl
Inhoud 1.
Inleiding .................................................................................................. 3
1.1
Integraal alcoholbeleid .......................................................................... 3
1.2
Ketenbeleid .......................................................................................... 3
1.3
Ontwikkelingen die van invloed zijn op alcohol- en/of ketenbeleid ............... 4
1.4
Onderzoek als basis voor de evaluatie ..................................................... 5
1.5
Leeswijzer ............................................................................................ 6
2.
Alcoholgebruik door jongeren tot 16 jaar ................................................ 7
2.1
Onderzoeksresultaten ............................................................................ 7
2.2
Doelstelling 1: Terugdringen van alcoholgebruik onder 12 – 15 jarigen ........ 9
2.3
Doelstelling 2: Terugdringen van alcoholgebruik in de keet .......................10
3.
Alcoholgebruik door 16 tot 25 jarigen ................................................... 12
3.1
Onderzoeksresultaten ...........................................................................12
3.2
Doelstelling 1: Terugdringen van extreem drinken bij 16 – 18 jarigen ........12
3.3
Doelstelling 2: Terugdringen excessief alcoholgebruik 20–25 jarigen ..........13
4.
Alcoholgebruik door volwassenen ......................................................... 15
4.1
Onderzoeksresultaten ...........................................................................15
4.2
Doelstelling: Terugdringen excessief alcoholgebruik .................................16
5.
Algemene conclusies en aanbevelingen ................................................. 17
5.1
Algemene conclusies ............................................................................17
5.2
Aanbevelingen voor het vervolg .............................................................17
6.
Bijlagen ................................................................................................. 19
6.1
Samenvatting resultaten meting alcoholmatigingsbeleid ...........................19
6.2
De alcoholschaal van Garretsen .............................................................20
2
1.
Inleiding
Alcoholgebruik is ook in De Wolden een maatschappelijk probleem. Zowel door jongeren als volwassenen wordt veel alcohol gedronken. In 2010 dronk bijvoorbeeld 15% van de mannen van 45-49 jaar en 16 % van de mannen van 50-54 jaar excessief alcohol. Dat wil zeggen: minimaal eens per week drinken zij zes of meer glazen alcoholhoudende drank. Om het overmatige alcoholgebruik in De Wolden tegen te gaan, is in 2010 de nota Nuchter Bekeken opgesteld. In De Wolden zijn we daarnaast al een aantal jaren bekend met het ketenbeleid. Binnen het ketenbeleid is de omgang met alcohol een belangrijk onderwerp. Bij de deelnemende keten hebben we de door de regelmatige contacten de mogelijkheid om onder andere het alcoholgebruik te beïnvloeden. Hoewel het ketenbeleid afzonderlijk van het alcoholbeleid is opgesteld, zijn er duidelijke raakvlakken. Daarom is de evaluatie van beide onderwerpen samengevoegd. In de afgelopen jaren is er veel gebeurd om het alcoholgebruik in De Wolden terug te dringen. Omdat het een breed maatschappelijk probleem betreft, is dat niet in 5 jaar op te lossen. In het collegeprogramma 2014 – 2018 ‘Dichtbij en Vitaal – op eigen kracht’ geeft het college aan het alcoholmatigingsbeleid te willen voortzetten, waarbij de nadruk op preventie moet blijven liggen. Na 5 jaar alcoholbeleid bekijken we in deze nota waar we staan: wat is er veranderd, zijn we op de goede weg, waar is bijsturing nodig, enzovoort. 1.1
Integraal alcoholbeleid
Het integrale alcoholbeleid voor 2010 - 2014 is vastgelegd in de nota Nuchter Bekeken. Deze nota bevat zowel inhoudelijke en financiële kaders als een actieprogramma. Er is ingezet op de doelgroepen jeugd onder de 16 jaar, jongeren die uitgaan (16 tot 25 jaar) en volwassenen. De volgende doelstellingen zijn in de periode 2010 – 2015 nagestreefd: 1. Tegengaan alcoholgebruik bij jongeren onder de 16 jaar; 2. Voorkomen van problematisch alcoholgebruik door uitgaanders (16 – 25 jaar) en voorkomen van openbare problematiek; 3. Vroegtijdig signaleren van problematisch alcoholgebruik bij volwassenen en voorkomen van maatschappelijke en privé-problematiek. De acties die gemeente De Wolden onderneemt zijn opgezet vanuit de gedachte dat verantwoordelijkheden primair bij jongeren, hun ouders en volwassen individuen zelf liggen. Daarnaast is er aanvullend beleid om bij te dragen aan een gezond en veilig leefklimaat in de gemeente. Wie en wat is nodig om de gewenste doelgroepen te bereiken? Acties zijn uitgesplitst in acties op het gebied van publiek draagvlak, regelgeving en handhaving en vroegsignalering. Communicatie speelt een belangrijke rol. De acties samen zetten in op verandering van kennis, houding en gedrag in de samenleving met resultaat op lange termijn. We evalueren de acties uit het actieprogramma per leeftijdscategorie. 1.2
Ketenbeleid
In 2007 is gemeente De Wolden aan de slag gegaan met het ketenbeleid “Keten United”. Doel van het ketenbeleid is het in beeld houden van keten om ze te kunnen reguleren. Zonder ketenbeleid verdwijnen keten in de illegaliteit en uit het zicht.
3
Jongeren willen elkaar graag ontmoeten op een eigen plek. Dit doen zij bijvoorbeeld in keten en hokken. Om te voorkomen dat de jongeren uit het zicht verdwijnen van de hulpverlening, worden keten in principe toegestaan als zij voldoen aan de voorwaarden die het ketenproject aan ze stelt. Voldoen ze niet, dan is de keet illegaal en moet hij worden verwijderd. De rode draad in de werkwijze rond keten is: Van registratie via voorlichting en advies naar preventie. Binnen het project Keten United worden zoveel mogelijk keten geregistreerd. De brandweer, politie, jongerenwerk en Verslavingszorg Noord Nederland leveren bij de geregistreerde keten voorlichting en advies. Dit zorgt voor preventie van brandgevaar, van onveilige situaties, van overmatig alcoholgebruik enzovoort. De volgende voorwaarden gelden voor iedere keet in De Wolden: - Elke keet moet huisregels opstellen in het format van Keten United. In de huisregels is nadrukkelijke aandacht voor het omgaan met drank- en drugsgebruik; - Elke keet moet jaarlijks worden goedgekeurd door de brandweer; - Van elke keet moet een minimum aantal bezoekers en ouders jaarlijks een alcoholvoorlichting volgen; - Elke keet moet voldoen aan regels rondom ruimtelijke inpasbaarheid gesteld in het beleid; - De keetjongeren mogen niet ouder zijn dan 23 jaar en de groep in de keet mag niet groter zijn dan 15 personen. - De grootte van een uitpandige keet is maximaal 35 m2. Wanneer een keet aan de voorwaarden voldoet, ontvangt deze een certificaat. Dit certificaat is een jaar geldig. Gecertificeerde keten worden periodiek bezocht door de brandweer, jongerenwerkers en toezichthouders. Na een jaar kan een keet opnieuw een certificaat aanvragen. Voldoet een keet niet aan de voorwaarden, dan wordt de groep kort in de gelegenheid gesteld om de situatie aan te passen. Lukt dit niet, dan moet de keet verwijderd worden. 1.3
Ontwikkelingen die van invloed zijn op alcohol- en/of ketenbeleid
Sinds 2010 hebben er diverse ontwikkelingen plaatsgevonden, die invloed hebben op of een relatie hebben met het alcohol- en het ketenbeleid. De drank- en horecawet is op verschillende punten gewijzigd en de gemeente heeft meer verantwoordelijkheden gekregen op het gebied van jeugdhulp. Wijziging Drank- en horecawet Op 1 januari 2013 is de Drank- en horecawet op een aantal punten gewijzigd. Het toezicht en de handhaving van de wet zijn de verantwoordelijkheid van gemeenten geworden. Gemeenten hebben daarnaast de mogelijkheid gekregen om in verordeningen zaken te regelen rond bijvoorbeeld happy hours en prijsacties in supermarkten. Ten slotte was als verplichting in de wet opgenomen dat gemeenten een preventie- en handhavingsplan alcohol zouden opstellen. De gemeenteraad van De Wolden heeft dit plan in juni 2014 vastgesteld. Op 1 januari 2014 is de leeftijd waarop het is toegestaan om alcohol te drinken, verhoogd van 16 naar 18 jaar. Deze nieuwe leeftijd geldt ook voor roken. Vanuit de rijksoverheid is hieraan bekendheid gegeven in de campagne NIX<18. Decentralisatie jeugdhulp Vanaf 1 januari 2015 is de Jeugdwet van kracht. De Jeugdwet regelt dat gemeenten bestuurlijk en financieel verantwoordelijk zijn voor alle jeugdhulp en voor de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering. 4
Voor alcohol- en ketenbeleid is van belang dat de gemeente vanaf 1 januari 2015 verantwoordelijk is voor de regie over de gehele jeugdhulp en de afstemming met overige diensten op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, werk en inkomen, sport en veiligheid. Investeringen in de preventie leveren de gemeente direct voordelen op. Wijziging leeftijd rijbewijs De leeftijd waarop jongeren hun rijbewijs mogen halen, is verlaagd. Vanaf de leeftijd van 17 jaar mag iemand praktijkexamen doen voor het rijbewijs B. Totdat de jongere de leeftijd van 18 jaar bereikt heeft, moet er tijdens het rijden een zogenaamde coach bij hem of haar in de auto zitten. Door deze wijziging komt er een nieuwe verantwoordelijkheid bij een jongere terecht. 1.4 Onderzoek als basis voor de evaluatie Voor het evalueren maken we gebruik van verschillende onderzoeken die de GGD Drenthe in De Wolden heeft uitgevoerd. Daarnaast baseren we ons op de ervaringen van professionals. De resultaten van de onderzoeken zijn als volgt tot stand gekomen: 12 t/m 18 jaar De resultaten voor jongeren van 12 t/m 18 jaar zijn gebaseerd op de vragenlijst die zij voor het Drentse jeugdonderzoek van de GGD hebben ingevuld. Deze vragenlijst is in het najaar van 2013 klassikaal afgenomen op het voortgezet onderwijs en op het MBO.
12 t/m 18 jaar
Bevolking 2282
Steekproef aantal en % ?
Respons 375
Doordat de vragenlijst klassikaal is afgenomen op middelbare scholen, is niet duidelijk hoe groot de steekproef van leerlingen uit De Wolden is geweest. Voor de 12 – 18 jarigen zijn de resultaten vergeleken met de resultaten van het jeugdonderzoek van 2008. 19 t/m 24 jaar Parallel aan het jeugdonderzoek is aan een steekproef van 19 t/m 24 jarigen uit De Wolden een vragenlijst over het gebruik van alcohol gestuurd. Zij konden de vragenlijst schriftelijk of via internet invullen.
19 t/m 24 jaar
Bevolking 1332
Steekproef aantal en % 601 (45%)
Respons 275
Voor deze groep zijn de resultaten vergeleken met de resultaten van de vragenlijst over alcoholgebruik in De Wolden in 2010. Volwassenen In het voorjaar van 2013 heeft een Drents onderzoek plaatsgevonden naar de gezondheid en leefgewoonten van volwassenen (19 tot en met 64 jaar). In het onderzoek zijn onder meer vragen gesteld over middelengebruik. Voor ouders uit De Wolden is een aantal vragen toegevoegd over het alcoholgebruik van kinderen.
Volwassenen
Bevolking 13.507
Steekproef aantal en % 1001 (12%)
Respons 373
Voor deze groep zijn de resultaten vergeleken met de resultaten van de vragenlijst over alcoholgebruik in De Wolden in 2010, enkele vragen zijn vergeleken met het volwassenenonderzoek van 2009. In de bijlage in paragraaf 6.1 wordt een samenvatting van de resultaten van het alcoholonderzoek gegeven. 5
1.5
Leeswijzer
In de volgende hoofdstukken wordt het alcoholbeleid geëvalueerd op basis van een indeling in drie groepen. Hoofdstuk 2 behandelt de jongeren tot 16 jaar en evalueert het ketenbeleid. In hoofdstuk 3 gaan we in op de groep van 16 tot 25 jaar. Hoofdstuk 4 gaat over de volwassenen. Op 1 januari 2014 is de leeftijd waarop het is toegestaan om alcoholhoudende dranken te drinken verhoogd naar 18 jaar. Ten tijde van het GGD onderzoek was de leeftijdsgrens van 16 jaar nog van toepassing. In de onderzoeksresultaten is daarom nog uitgegaan van de oude situatie. Om een goede vergelijking te kunnen maken, passen we de indeling in leeftijdscategorieën nog niet aan de nieuwe wetgeving aan. Bij een volgende meting wordt wel met de nieuwe leeftijdsgrens rekening gehouden.
6
2.
Alcoholgebruik door jongeren tot 16 jaar
Het alcoholgebruik in De Wolden is al jaren fors. Een deel van de Woldenaren begint al op vroege leeftijd met het drinken van alcohol. Dit terwijl er negatieve gevolgen in overvloed zijn, zeker voor jongeren. We willen het alcoholgebruik op jonge leeftijd daarom terugdringen. Op landelijk niveau blijkt dat er de laatste jaren een sterke afname van het alcoholgebruik onder jongeren tot en met 16 jaar waar te nemen is. De Universiteit Utrecht, het Sociaal en Cultureel Planbureau en het Trimbos-insitituut hebben een gezamenlijk onderzoek uitgevoerd naar gezondheid en welzijn van Nederlandse scholieren. In 2011 had 64% van deze groep wel eens alcohol gedronken, in 2013 was dit nog 46%. Inzicht in effecten van voorlichting op scholen In de kamerbrief Voorlichting op school over middelengebruik: meer ouderbetrokkenheid en -voorlichting op maat van 18 april 2013 zijn gemeenten geïnformeerd over nieuwe inzichten op het gebied van voorlichting op scholen. Het Trimbos instituut heeft veel geïnvesteerd in onderzoek naar de effectiviteit van voorlichting op scholen, in het kader van het project De Gezonde School en Genotmiddelen (DGSG). Uit de voorlopige resultaten van het onderzoek blijkt dat interventies waarbij ouders en leerlingen tegelijk worden benaderd, goede effecten laten zien. Voorlichting zonder betrokkenheid van ouders blijkt niet effectief. Dit geldt voor zowel basisscholen als voor middelbare scholen. Het advies van het Trimbos instituut is om DGSG niet op alle basisscholen meer aan te bieden, maar alleen op scholen waar dat op grond van cijfers en/of ervaringen nodig blijkt. 2.1
Onderzoeksresultaten
Van de jongeren tussen 12 en 15 jaar in De Wolden had in 2008 57% wel eens alcohol gedronken. In 2013 was dit afgenomen naar 38%. Keten vormen een belangrijke ontmoetingsplek voor jongeren. In 2008 dronk 20% van de 12-15 jarigen wel eens alcohol in een keet. In 2013 is dit afgenomen naar 10%. In 2014 is 1 jongere onder de 16 jaar uit De Wolden ingeschreven voor een hulpverleningstraject rond alcohol van Verslavingszorg Noord Nederland (VNN). Alcohol en uitgaan In 2013 zijn aan de jongeren voor het eerst vragen gesteld over de houding ten opzichte van alcohol, specifiek in het uitgaansleven. 68% van de 12 tot 18 jarigen vond het (heel) gemakkelijk om fris te bestellen als hun vrienden alcohol drinken. Toch was 45% van de 12 tot 15 jarigen van mening dat alcohol drinken bij het uitgaan hoort.1 Als Woldense jongeren uitgaan, bezoeken zij vooral de horeca in Hoogeveen en Meppel. Uit De Wolden zijn er geen excessen rond alcoholgebruik in de horeca bekend.
1
Antwoord “mee eens” of “helemaal mee eens” op de betreffende stelling. 7
Alcohol en evenementen In De Wolden worden regelmatig evenementen georganiseerd. Sinds begin dit jaar is nieuw evenementenbeleid van kracht waarbij meer aandacht is voor grotere, meer risicovolle evenementen. Bij de voorbereidingen voor dergelijke evenementen vormt overleg met de organisator, boa’s en hulpdiensten een belangrijk onderdeel. Tijdens deze overleggen komt de omgang met alcohol tijdens het evenement aan de orde. Hoe gaan organisatoren bijvoorbeeld met de leeftijdsgrens om, op welke manier wordt er gecontroleerd enzovoort. Tijdens het evenement zijn boa’s aanwezig om hierop te controleren. Op deze manier wordt alcoholverkoop aan minderjarigen zoveel mogelijk voorkomen. Het komt echter ook voor dat jonge jongeren zelf alcohol mee naar binnen smokkelen. Vaak hebben zij dan thuis al enkele alcoholische consumpties genuttigd. Sommige jongeren drinken zoveel dat ze buiten bewustzijn raken. We zijn hier alert op, maar door het camouflerende gedrag is dit moeilijk te beïnvloeden. Boa’s en politie kunnen pas optreden als zij daadwerkelijk de aanwezigheid of het gebruik van alcohol constateren. Omdat de alcoholhoudende drank ‘vermomd’, bijvoorbeeld in frisdrankflessen, wordt meegenomen, is constateren niet eenvoudig. Dit fenomeen vergt blijvende inzet, vooral op preventief gebied. Ouders In 2010 vond 62% van de ouders van thuiswonende kinderen de leeftijd van 16 jaar of jonger geschikt om te beginnen met het drinken van alcohol. 30% vond 18 jaar of ouder een geschikte leeftijd. In 2013 is de leeftijd die ouders geschikt vinden om te starten met drinken van alcohol iets verhoogd: 47% vindt 16 jaar of jonger geschikt en 45% kiest voor 18 jaar of ouder. De leeftijd die men geschikt vindt om te beginnen met het drinken van alcohol, ligt overigens bij ouders die zelf matig of (zeer) excessief alcohol drinken lager dan bij ouders met licht of geen alcoholgebruik. In 2008 verbood 68% van de ouders het drinken van alcohol onder de 16 jaar. In 2013 is dit toegenomen naar 74%. Per 1 januari 2014 is de leeftijdsgrens voor het drinken van alcohol verhoogd van 16 naar 18 jaar. In de laatste maanden van 2013 heeft de Rijksoverheid hierover intensief gecommuniceerd in de campagne ‘NIX<18’. Ouders noemen na deze campagne vaker ‘achttien jaar’ spontaan als nieuwe leeftijdsgrens (toename van 86% voor de campagne naar 94% erna).2 Volgens 66% van de ouders draagt het maken van heldere afspraken over het alcoholgebruik positief bij aan een beperking van het alcoholgebruik door hun kinderen. In 2010 was dit nog 84%. Minder ouders dan in 2010 denken invloed te hebben op het alcoholgebruik van hun kinderen. Dit terwijl volgens het Trimbos instituut de invloed van ouders juist groot is.
2
Jaarevaluatie campagnes Rijksoverheid, 2013 8
2.2
Doelstelling 1: Terugdringen van alcoholgebruik onder 12 – 15 jarigen
Doelstelling 1: Het percentage 12 - 15 jarigen dat wel eens alcohol drinkt is teruggelopen van 43% in 2008 naar 35% aan het eind van de beleidsperiode3. Om het alcoholgebruik onder jongeren terug te dringen, is het belangrijk dat jongeren en hun ouders bekend zijn met de gevaren van alcohol en daarnaast met de leeftijd waarop alcoholgebruik is toegestaan. Aan de bekendheid van de leeftijdsgrens is de afgelopen jaren door het rijk veel aandacht geschonken. Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat de bekendheid met de nieuwe leeftijdsgrens groot is. Ook de kennis over de effecten van alcohol is groot: slechts 8% van de kinderen in groep 7 en 8 (2010) weet niet dat alcohol slecht voor je hersenen is. Het aantal ouders dat alcohol drinken onder de 16 jaar verbiedt (ten tijde van het onderzoek was dit de wettelijke leeftijdsgrens), is toegenomen. De volgende acties zijn ondernomen om de doelstelling te bereiken: a. In het schooljaar 2009 – 2010 is gestart met het programma De Gezonde School en Genotmiddelen, dat gericht is op voorlichting in het basisonderwijs. Ondertussen zijn de inzichten in de effectiviteit van dergelijke voorlichtingen veranderd (zoals eerder in dit hoofdstuk beschreven) en is de alcoholvoorlichting op scholen in De Wolden op een laag pitje komen te staan. In het voortgezet onderwijs in Hoogeveen en Meppel is VNN actief. VNN verzorgt trainingen voor docenten en inhoudelijke bijdragen tijdens ouderavonden voor brugklassers. b. Er zijn in de regio verschillende initiatieven voor frisfeesten. We faciliteren deze lokale initiatieven en kiezen ervoor dit zoveel mogelijk aan de markt over te laten. c. In de periode 2010 – 2013 hebben de 12 Drentse gemeenten samen met de partners GGD, VNN, Politie, Koninklijke Horeca Nederland (KHN) en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) een alcoholmatigingsproject uitgevoerd. De regionale campagne Makluk Zat is afgerond. d. In 2012 is in Assen een Drentse alcoholpoli voor pubers geopend. Op deze alcoholpoli werken kinderartsen, een medisch maatschappelijk werker en een medisch psycholoog samen. Bij een alcoholvergiftiging volgt indien nodig een opname op de kinder- of jeugdafdeling. Daarnaast wordt een jongere indien nodig aangemeld bij de jeugdhulpverlening. In 2014 heeft VNN met 10 jongeren en hun ouders uit de regio’s Emmen, Hoogeveen en Meppel gesprekken gevoerd. Landelijk is er een toename waarneembaar van alcoholvergiftigingen bij 13- en 14-jarigen. De ontwikkeling die onder ‘Alcohol en evenementen’ beschreven is, past in deze lijn. Bij 17-jarigen stabiliseert het aantal zich en bij 16-jarigen neemt het aantal af. e. Er worden alcoholvoorlichtingen georganiseerd. Voor een deel van de jongeren die bij een keet horen (circa 3 jongeren per keet) en hun ouders zijn deze voorlichtingen verplicht. Het CJG organiseert daarnaast voorlichtingen over verschillende thema’s, waaronder alcohol. Het bereiken van de doelgroep bij 3
In de Nota Nuchter Bekeken blijken per abuis twee percentages te zijn omgedraaid: het aantal jongeren dat wel eens alcohol drinkt bedroeg in 2008 57%, 43% had nog nooit alcohol gedronken. 9
dergelijke bijeenkomsten blijft een punt van aandacht. VNN experimenteert met voorlichtingen in het voortgezet onderwijs als onderdeel van ouderavonden. Resultaat 1: Het aantal jongeren tussen 12 en 15 jaar dat wel eens alcohol gedronken heeft, is afgenomen van 57% naar 39%. Zoals vermeld is in de nota Nuchter Bekeken het percentage dat wel eens alcohol gedronken had per abuis omgedraaid met het percentage dat nog nooit alcohol gedronken had. De doelstelling op basis van de juiste percentages (terugloop van 57% naar 35%) is daarom zeer ambitieus. Met een terugloop van 57% naar 39% zijn in de afgelopen jaren flinke stappen gezet.
2.3
Doelstelling 2: Terugdringen van alcoholgebruik in de keet
Doelstelling 2: Het percentage 12 – 15 jarigen dat in de keet drinkt is teruggelopen van 20% in 2008 tot 10% aan het eind van de beleidsperiode. Het ketenbeleid is een belangrijke component van het alcoholbeleid. Door keten tijdig in beeld te hebben, is het mogelijk om het alcoholgebruik te beïnvloeden. Zoals in de inleiding is vermeld, worden keten jaarlijks gecertificeerd. Hier gaat een beoordeling aan vooraf, daarnaast moeten gemiddeld 3 jongeren uit iedere keet een alcoholvoorlichting volgen. In 2013 hebben 10 keten een certificaat ontvangen, in 2014 waren dat er 9. Voor nog eens 3 keten geldt dat zij na het volgen van een alcoholvoorlichting alsnog gecertificeerd worden. Op dit moment zijn er 12 keten die deelnemen aan het ketenbeleid. Dit aantal varieert gedurende het jaar: de groepen gaan uit elkaar omdat ze bijvoorbeeld te oud worden en er komen nieuwe groepen en keten bij. In 2013 zijn 13 keten bezocht door de jongerenwerkers, waardoor zij 156 jongeren gesproken hebben. In 2014 hebben zij 12 keten bezocht en 144 jongeren gesproken. Soms zijn de keten al wel bezocht maar worden ze opgeheven voordat ze een certificaat ontvangen hebben. Er worden jaarlijks alcoholvoorlichtingen georganiseerd voor jongeren en ouders. Ieder jaar wordt gekeken naar de meest passende manier van voorlichting. In 2013 is er een kennistest naar de jongeren gestuurd. Hieraan hebben 45 jongeren en 5 ouders meegedaan. In 2014 is er een pubquiz georganiseerd rond het thema alcohol. 52 jongeren en 16 ouders deden mee. Naast deze cijfers hechten we belang aan de ervaringen van de jongerenwerkers die de keten regelmatig bezoeken. Zij geven het volgende aan: “Dat er in keten alcohol wordt gedronken is voor niemand nieuw. En dat er soms stevig gedronken wordt zal ook niemand verbazen. Maar dat het ordinaire zuipketen zijn wil ik toch wel ontkennen. Wij bezoeken de keten vaak onaangekondigd, meestal op een vrijdag of zaterdagavond op een tijdstip dat de jongeren een biertje drinken in de keet. Naar mijn idee zie je daar niets anders dan als je gaat kijken bij jongeren die samen komen bij een van de jongeren thuis of in de kroeg. De jongeren staan open voor een gesprek en hebben een duidelijke mening over wat er speelt in het dorp en bij andere keten. Meestal komen ze 10
in de keet samen voordat ze later naar de kroeg toe gaan. Soms treffen we in een keet ook sterke drank aan, meestal volgt hierbij de uitleg dat de meiden geen bier drinken en dat het gemixt wordt met frisdrank. Als wij het aangeboden biertje weigeren is er altijd wel een glaasje fris te krijgen. Soms wordt er ook gerookt in de keten, maar drugs of tekenen van drugsgebruik zijn we niet tegengekomen en dat strookt met wat de jongeren in hun huisregels hebben vermeld. Onze indruk is dat de jongeren goed op elkaar letten. Ze voelen zich verantwoordelijk voor de eigen groep. Iedereen kent elkaar. Als er buitenstaanders langs komen in de keet dan vinden ze het soms nog wel lastig om hen hierop aan te spreken. Dan is het goed om de jongeren erop te wijzen dat zij en de perceeleigenaren toch verantwoordelijk zijn voor wat er op hun erf gebeurt. Uitgangspunt is dat wij keten binnen ons beleid hebben die bestaan uit vriendengroepen van maximaal vijftien jongeren die verantwoordelijkheid nemen voor elkaar. Zoals een moeder van keet jongeren al eens omschreef, de jongens passen op elkaar. Ze zetten zich vaak in voor het dorp en zijn betrokken. Ze kunnen zichzelf organiseren, kunnen een keet draaiende houden en zijn vaak ook actief betrokken in een dorp.”
Resultaat 2: Het aantal jongeren tussen 12 en 15 jaar dat in de keet drinkt, is afgenomen van 20% naar 10%. Doel was om dit percentage terug te brengen van 20% van de jongeren in 2008 tot 10% in 2013. Dit is gelukt. Daarnaast is onderzocht hoe dit percentage zich bij de 16 – 18 jarigen ontwikkeld heeft. Van deze groep is dit afgenomen van 33% naar 14% van alle jongeren in deze leeftijdscategorie. Omdat beide percentages (meer dan) gehalveerd zijn, kunnen we zeggen dat het ketenbeleid een regulerende werking heeft. Het alcoholgebruik binnen de keet is meer afgenomen dan het alcoholgebruik erbuiten.
11
3.
Alcoholgebruik door 16 tot 25 jarigen
Dit thema richt zich op problematisch alcoholgebruik door uitgaanders (16 - 25 jaar) en aan alcohol gerelateerde problematiek. Zoals hiervoor al genoemd, is de leeftijdsgrens voor het drinken van alcohol verhoogd van 16 naar 18 jaar. In de onderzoeksresultaten merken we (mogelijk door deze wijziging) dat er een verschuiving waarneembaar is; ouders en jongeren vinden een leeftijd van 18 jaar of ouder vaker geschikt om te beginnen met alcohol drinken dan in 2010. 3.1
Onderzoeksresultaten
Van de jongeren van 16 tot 18 jaar had in 2008 98% wel eens alcohol gedronken, waarvan 34% wel eens in een keet. In 2013 was het deel van 16 tot 18 jarigen dat wel eens alcohol gedronken had, afgenomen naar 88% (waarvan 16% wel eens in een keet). 62% van de 16 tot 18 jarigen vond in 2013 dat alcohol drinken bij uitgaan hoort. Hoewel driekwart van de jongeren van 16 tot 18 jaar nooit alcohol drinkt op doordeweekse dagen, zijn de jongeren die dit wél doen, meer gaan drinken. In 2008 dronk 30% op zo’n avond meestal 2 of meer glazen. In 2013 was dit toegenomen naar 59%. Van de 19 tot 23 jarigen had in 2010 98% wel eens alcohol gedronken. In 2013 was dit teruggelopen naar 93%. Het percentage dat wel eens in een keet gedronken had, is niet gemeten. In 2008 had 72% van de 16 – 18 jarigen in de vier weken voorafgaand aan het onderzoek minimaal eenmaal vijf of meer glazen alcohol gedronken. In 2013 was dit teruggelopen naar 66%. Wanneer we echter alleen kijken naar de groep die wel eens alcohol heeft gedronken, is het percentage toegenomen van 73% naar 75%. Bij de 19 – 23 jarigen had in 2010 70% in de vier weken voorafgaand aan het onderzoek minimaal eenmaal vijf of meer glazen alcohol gedronken. In 2013 was dit enigszins afgenomen naar 69%. Wanneer we echter alleen kijken naar de groep die wel eens alcohol heeft gedronken, is het percentage toegenomen van 71% naar 74%. In 2010 durfde 82% van de jongeren in de leeftijdscategorie 19 – 23 jaar fris te bestellen terwijl vrienden alcohol dronken. In 2013 was dit nog 75%. Er is geen sprake van een statistisch significante afname, maar het is wel een aandachtspunt. Van de 20 tot 25 jarige mannen dronk in 2003 19% in (zeer) excessieve mate alcohol, in 2009 was dit toegenomen naar 47% en in 2013 afgenomen naar 32%. In 2014 zijn 6 jongeren tussen 16 en 23 jaar uit De Wolden ingeschreven voor een hulpverleningstraject van VNN. 3.2
Doelstelling 1: Terugdringen van extreem drinken bij 16 – 18 jarigen
Doelstelling 1: Het aantal 16 – 18 jarigen dat vijf glazen alcohol of meer drinkt bij één gelegenheid in de vier weken voorafgaand aan het onderzoek (‘extreem drinken’) is teruggelopen van 72% in 2008 naar 60% aan het eind van de beleidsperiode. Het aantal jongeren dat wel eens alcohol drinkt is in deze groep afgenomen van 98% in 2008 naar 88% in 2013. In het onderzoek van de GGD is aan de jongeren gevraagd in hoeverre zij alcohol bij uitgaan vinden horen. Bijna de helft vond in 2013 dat alcohol bij uitgaan hoort. 12
Een van de specifieke doelstellingen was het terugdringen van het alcohol schenken aan jongeren onder 18 jaar bij sportverenigingen. Door de nieuwe drank- en horecawet is dit nu een wettelijke verplichting. De sportverenigingen hebben daarnaast een verantwoordelijkheid in het verantwoord schenken van alcohol aan volwassenen. Om het alcoholgebruik bij de 16 tot 18 jarigen terug te dringen, zijn de volgende acties ondernomen: a. Op de website van het CJG staat informatie over alcoholgebruik en wordt verwezen naar andere websites. In de campagne van de rijksoverheid is aandacht voor de website www.nix18.nl, waarop veel informatie over alcohol (en tabak) te vinden is. b. Navraag bij de wijkagenten levert op dat er incidenteel alcohol gerelateerde delicten voorkomen. Ze geven daarbij aan dat de incidenten die bij de politie bekend zijn niet representatief zijn voor het alcoholgebruik in de gemeente: immers als iemand met de politie in aanraking komt, is er een delict of een overlastsituatie voorgevallen. Bij minderjarigen die met de politie in aanraking komen en waar alcohol in het spel is, worden de ouders op de hoogte gebracht. Afhankelijk van de thuissituatie wordt daarnaast eventueel een zorgmelding gedaan. c. Vanuit Koppelwerk en door de boa’s wordt er blijvend ingezet op het tegengaan van het gebruik van alcohol in de openbare ruimte. Resultaat 1: Extreem drinken bij 16 – 18 jarigen is afgenomen van 72% naar 66%, maar de drinkers drinken meer. Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat het deel van de jongeren dat vijf glazen of meer alcohol bij minimaal één gelegenheid heeft gedronken in de afgelopen vier weken, is teruggelopen. Echter wanneer we alleen de jongeren meenemen die weleens alcohol gedronken hebben, is dit percentage licht toegenomen. Voor de jongeren tussen 16 en 18 jaar die (ook) op doordeweekse dagen drinken, geldt dat de consumptie op doordeweekse dagen is toegenomen. In 2008 dronk 30% 2 of meer glazen, in 2013 is dit toegenomen naar 59%. Binnen de groep drinkers lijkt er een toename te zijn van het aantal consumpties. Voor het extreme drinken zijn de resultaten niet statistisch significant, voor het doordeweeks drinken echter wel. 3.3
Doelstelling 2: Terugdringen excessief alcoholgebruik 20–25 jarigen
Doelstelling 2: De groep 20 – 25 jarige mannen die in (zeer) excessieve mate alcohol drinkt is teruggelopen van 19% in 2003 tot 13% aan het eind van de beleidsperiode. Het in (zeer) excessieve mate drinken van alcohol blijft een belangrijk aandachtspunt in De Wolden. Een derde van de mannen tussen 20 en 25 jaar drinkt (zeer) excessief alcohol. Dat wil zeggen dat ze minimaal eens per week 6 of meer alcoholische consumpties gebruiken of minimaal 5 dagen per week minimaal 4 alcoholische consumpties (zie de tabel in paragraaf 6.2). In de horeca geldt het zogenaamde doortapverbod. Dit is een verbod op het schenken van alcohol aan personen die al in kennelijke staat zijn. In De Wolden wordt dit 13
meegenomen met de controles in de horeca. Overigens maken veel inwoners van De Wolden gebruik van de horeca in Hoogeveen en Meppel. De volgende acties zijn ondernomen om de doelstelling te bereiken: a. Vanuit het ketenbeleid wordt de mogelijkheid geboden om mee te doen met het project ‘Alcoholvrij op weg’. Het houdt in dat jongeren tussen 18 en 25 jaar worden uitgenodigd om op een circuit rijvaardigheidstesten te doen nadat zij een alcoholpromillage van 0,8 in hun bloed hebben. Van de jongeren die hebben meegewerkt, worden er relatief minder aangehouden voor rijden onder invloed dan van de jongeren die niet hebben meegewerkt. Er wordt geprobeerd om jaarlijks circa 8 jongeren uit De Wolden mee te laten doen. Dit lukt niet altijd, omdat veel jongeren uit de keten de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt. b. Er is een pilot uitgevoerd rond vroegsignalering in de eerste lijn. Sinds 1 januari 2015 heeft de gemeente nieuwe verantwoordelijkheden op het gebied van jeugdzorg. In dit kader is een samenwerkingsovereenkomst met huisartsen afgesloten. De contacten van de gemeente met de huisartsen worden hierdoor geïntensiveerd, waardoor ook de vroegsignalering eenvoudiger dan voorheen te realiseren is. Resultaat 2: De groep 20 – 25 jarige mannen die (zeer) excessief alcohol drinken is van 19% in 2003 toegenomen naar 47 % in 2009 en weer afgenomen naar 32 % in 2013. Het percentage (zeer) excessieve drinkers bij mannen tussen 20 en 25 jaar is in 2013 32%, een zorgwekkende groep. Ten opzichte van 2009 is het weliswaar afgenomen, maar nog altijd drinkt bijna een derde van de mannen in deze leeftijdscategorie veel en vaak. De groep is moeilijk te bereiken zolang zij zich niet melden voor zorg en zolang zij geen overlast veroorzaken of overtredingen begaan. Dit blijft een aandachtspunt.
14
4.
Alcoholgebruik door volwassenen
Het alcoholgebruik onder volwassenen in De Wolden is hoog. Zowel het percentage van de volwassenen dat drinkt als het aantal glazen dat zij drinken ligt hoger dan in Drenthe. Het verschil is het grootst bij de mannen. Problematisch alcoholgebruik bij volwassenen willen we vroeg signaleren om daarmee maatschappelijke en privé-problematiek te voorkomen. In dit hoofdstuk evalueren we de ondernomen acties van de afgelopen jaren. 4.1
Onderzoeksresultaten
In 2013 heeft de GGD Drenthe een Volwassenenonderzoek uitgevoerd onder personen tussen de 19 en 64 jaar. De vragen zijn aan inwoners van heel Drenthe voorgelegd en zijn per gemeente geanalyseerd. Uit het onderzoek blijkt dat 92% van de volwassenen (98% van de mannen en 86% van de vrouwen) uit De Wolden wel eens alcohol drinkt. In Drenthe gaat het om 86% van de volwassenen. Van de mannen uit De Wolden die alcohol drinken, gaf 29% aan minimaal 1x per week 6 of meer glazen alcohol te drinken. Ter vergelijking: voor heel Drenthe geldt dit voor 19%. 18% van de mannen in De Wolden drinkt minimaal eens per maand 6 of meer glazen alcohol (Drenthe: 14 %). We kunnen concluderen dat de mannen in De Wolden vaker en meer alcohol drinken dan de mannen in de rest van Drenthe. Aan de vrouwen is gevraagd naar het aantal keren dat zij 4 of meer glazen alcohol drinken. Bijna de helft (48%) doet dit nooit. Bij 38% komt het zelden, minder dan eens per maand, voor. 7% drinkt deze hoeveelheid minimaal eens per maand, 8% minimaal eens per week. De verschillen met Drenthe zijn klein. Als we op grond van de alcoholschaal van Garretsen (zie de tabel in paragraaf 6.2) de inwoners van De Wolden vergelijken met de inwoners van heel Drenthe, blijkt dat zich in De Wolden minder lichte drinkers en meer (zeer) excessieve drinkers bevinden. 50% van de volwassen Woldenaren is een lichte drinker, tegenover 52% van de Drenten. 25% drinkt matig en 16% (zeer) excessief. In Drenthe drinkt 24% matig en 10% (zeer) excessief. Van de volwassen mannen in De Wolden is op grond van de alcoholschaal van Garretsen 6% een zeer excessieve drinker en 23% een excessieve drinker. Van de vrouwen is 3% een excessieve drinker en zijn er geen zeer excessieve drinkers. Excessieve drinkers bevinden zich vooral in de leeftijdsgroep 19 – 34 jaar. In deze leeftijdsgroep drinkt 30% (zeer) excessief. Van de mannen in de leeftijdsgroep 45 – 49 jaar dronk in 2013 ruim 16% (zeer) excessief (in 2009: 18%). Van de mannen tussen 50 en 54 jaar was dit iets meer dan 15% (in 2009: 23%). Omgezet naar aantallen, betekent dit dat er in De Wolden bijna 2.000 mannen zijn die excessief of zeer excessief alcohol drinken. Verslavingszorg Noord Nederland heeft voor de jaren 2012 en 2013 in beeld gebracht hoeveel inwoners per gemeente in aanraking zijn gekomen met face-to-face hulpverlening van VNN. Op het gebied van alcohol kwamen in 2012 21 inwoners met VNN in contact, 9 vrouwen en 12 mannen. In 2013 kwamen nog 18 inwoners met VNN in contact, van wie opnieuw 9 vrouwen en 9 mannen.
15
4.2
Doelstelling: Terugdringen excessief alcoholgebruik
Doelstelling: In 2003 dronk 15% van de mannen in de leeftijd van 45-49 jaar en 16% van de mannen in de leeftijd van 50-54 jaar (zeer) excessief alcohol. Streven is om dit percentage voor beide groepen terug te dringen naar 11% aan het eind van de beleidsperiode. Om het alcoholgebruik onder volwassenen terug te dringen, is het belangrijk om in te zetten op preventie en op vroegsignalering. Hoe eerder in beeld is dat iemand problemen heeft, hoe meer eraan gedaan kan worden. Goede contacten tussen de eerste lijn en VNN zijn hiervoor van belang. Waar de eerste lijn voorheen vooral uit de huisartsen bestond, is tegenwoordig ook een belangrijke rol weggelegd voor de buurtteams. Ook zij komen ‘achter de voordeur’ en zijn in staat om vroegtijdig in te grijpen en door te verwijzen. Door mee te werken aan projecten als Makluk Zat en de Instructie Verantwoord Alcoholschenken werkt VNN aan zijn bekendheid in De Wolden. Op die manier wordt het voor inwoners eenvoudiger om zich rechtstreeks bij VNN te melden. De volgende acties zijn in de afgelopen jaren ondernomen: a. We hebben ingezet op vroegsignalering in de eerste lijn, door middel van een pilot. Sinds 1 januari 2015 heeft de gemeente nieuwe verantwoordelijkheden op het gebied van jeugdzorg. In dit kader is een samenwerkingsovereenkomst met huisartsen afgesloten. De contacten van de gemeente met de huisartsen worden hierdoor geïntensiveerd, waardoor ook de vroegsignalering eenvoudiger te realiseren is. b. Er hebben 5 columns in de Wolder Courant gestaan over het onderwerp alcohol. Voor het vervolg sluiten we aan bij regionale en landelijke columns en plaatsen we zelf geen columns meer. Resultaat: Ten opzichte van 2003 is het (zeer) excessieve alcoholgebruik onder mannen in de leeftijdsgroepen 45-49 jaar en 50-54 jaar, na een stijging in 2009, ongeveer gelijk gebleven. Circa 16% drinkt (zeer) excessief. Excessief alcoholgebruik onder volwassen mannen blijft in De Wolden een punt van aandacht. Na een piek in 2009 lijkt het nu enigszins te verbeteren, maar het alcoholgebruik blijft aanzienlijk. Op verschillende manieren wordt geprobeerd om dit probleem aan te pakken, maar het is een groep die moeilijk te beïnvloeden is. Het is een maatschappelijk probleem, dat je niet als overheid alleen kunt oplossen.
16
5.
Algemene conclusies en aanbevelingen
Uit de voorgaande hoofdstukken kunnen we een aantal algemene conclusies trekken. Aan de hand van deze conclusies geven we aanbevelingen voor het vervolg. 5.1
Algemene conclusies
Conclusie 1:
De invloed van ouders op het alcoholgebruik van hun kinderen is groot.
Uit de resultaten van het GGD onderzoek, de Kamerbrief die in het tweede hoofdstuk genoemd is en de gesprekken met professionals, blijkt dat de invloed van ouders op alcoholgebruik groot is. Voorlichtingen blijken alleen effectief als ook ouders betrokken worden. Het beeld bestaat dat ouders hun invloed zelf onderschatten. Ouders hebben bijvoorbeeld minder vaak dan 4 jaar geleden het idee dat het maken van afspraken over alcoholgebruik positief bijdraagt aan het alcoholgebruik van hun kinderen. Het bereiken van ouders blijft een uitdaging. Conclusie 2:
In keten die meedoen aan Keten United wordt door minder jongeren alcohol gedronken dan 4 jaar geleden.
Het ketenbeleid lijkt een positief effect te hebben: waar in 2009 nog 20% van de 12 – 15 jarigen wel eens in de keet dronk, was dat in 2013 nog 10%. Deze afname van het alcoholgebruik is sterker dan de reguliere afname die landelijk en ook in De Wolden heeft plaatsgevonden. Conclusie 3:
Onder bepaalde groepen mannen is het alcoholgebruik blijvend hoog.
Ondanks de inzet op preventie en vroegsignalering, is het alcoholgebruik onder sommige groepen mannen (vooral 18 tot 25 jarigen, maar ook 45 tot 54 jarigen) nog steeds hoog. Dit vergt blijvende inzet van alle betrokken partijen. 5.2
Aanbevelingen voor het vervolg
Aanbeveling 1:
Het huidige beleid continueren gedurende de collegeperiode en daarbinnen nieuwe speerpunten bepalen aan de hand van de aanbevelingen 2 en 3.
In de inleiding is aangegeven dat we met deze evaluatie bekijken waar we staan, of we op de goede weg zijn en op welke punten bijsturing nodig is. Omdat het alcoholgebruik over de gehele breedte licht afneemt, lijken we op de goede weg te zijn. We bevelen dan ook aan het huidige beleid te continueren en daarbij de hieronder genoemde aanbevelingen in acht te nemen. Aanbeveling 2:
In overleg met de professionals een gezamenlijke Woldense vervolgaanpak rond alcoholmatiging ontwikkelen.
Met de nota Nuchter Bekeken is voor De Wolden voor het eerst integraal alcoholbeleid opgesteld. Bij de uitvoering van het beleid waren verschillende partijen betrokken, zoals de GGD, VNN, Stichting Welzijn De Wolden en de politie. 17
In het kader van deze evaluatie is met zoveel mogelijk betrokken partijen gesproken. Bij meerdere partners blijkt de wens te bestaan om in overleg een gezamenlijke Woldense vervolgaanpak te ontwikkelen. Door een gezamenlijk overleg met personen die de gemeente en de problematiek kennen, kunnen we een professioneel en gedragen vervolg geven aan het huidige alcoholbeleid. Drie belangrijke onderwerpen die in een gezamenlijk overleg in ieder geval aan de orde zouden moeten komen, zijn: a. De invloed van ouders op het alcoholgebruik van hun kinderen; b. Een gerichte aanpak voor groepen waar het alcoholgebruik (zeer) excessief is, zoals bepaalde groepen mannen; c. Hoe kunnen we het extreem drinken door jongeren tijdens evenementen tegengaan? Aan de hand van dit overleg komen we met een Plan van aanpak waarin speerpunten voor de komende periode worden opgenomen. Aanbeveling 3:
Voortzetten van het ketenbeleid en daarbij mogelijkheden onderzoeken om meer keten in beeld te krijgen.
Het ketenbeleid werkt. Het vermoeden bestaat echter dat er meer keten zijn dan de keten die we in beeld hebben. Daarom bevelen we aan om te onderzoeken op welke manier het wel mogelijk is om alle keten in beeld te krijgen. Alleen op die manier ontstaat de mogelijkheid om ze in het ketenbeleid te betrekken.
18
6.
Bijlagen
6.1
Samenvatting resultaten meting alcoholmatigingsbeleid
De GGD Drenthe heeft de bevindingen over het alcoholbeleid in drie leeftijdsgroepen ingedeeld: 12 t/m 18 jaar, 19 t/m 23 jaar en ouders van thuiswonende kinderen van 10 t/m 19 jaar. Hieronder volgen de belangrijkste verschillen ten opzichte van de vorige metingen. In de navolgende paragrafen gaan we dieper op deze ontwikkelingen in. Jongeren van 12 t/m 18 jaar Binnen deze groep zijn twee subgroepen te onderscheiden: de 12 – 15 jarigen en de 16 – 18 jarigen. In 2008 vond de vorige meting plaats. De belangrijkste verschillen tussen 2008 en 2013 voor deze groep zijn als volgt: -
Het percentage dat ooit alcohol heeft gedronken is afgenomen; Onder de jongeren die vier weken voorafgaand aan het invullen van de vragenlijst alcohol hebben gedronken, is het aantal gedronken glazen afgenomen; Het alcoholgebruik in het weekend onder jongeren van 16 t/m 18 jaar is afgenomen, zowel wat betreft het aantal dagen als het aantal glazen dat ze drinken; Onder de jongeren van 16 t/m 18 jaar die door de week alcohol drinken, is het percentage dat twee of meer glazen drinkt toegenomen.
Jongeren van 19 t/m 23 jaar In 2010 vond de vorige meting binnen deze groep plaats. De belangrijkste verschillen zijn als volgt: - Het aantal glazen dat jongeren op een doordeweekse dag drinken is afgenomen; - De locatie waar jongeren in deze leeftijdsgroep drinken is gewijzigd. In 2010 werd voornamelijk in een café of in een discotheek gedronken, in 2013 was het vooral in een café of thuis met anderen. Ouders van thuiswonende kinderen van 10 t/m 19 jaar De vorige meting bij deze groep vond in 2010 plaats. Er zijn twee significante verschillen: - Het percentage ouders dat het eens is met de stelling ‘Ouders kunnen het drinkgedrag van hun kinderen binnen de perken houden door duidelijke afspraken over alcoholgebruik te maken’, is afgenomen; - De leeftijd die ouders geschikt vinden om te beginnen met alcohol drinken is procentueel hoger geworden; het percentage ouders dat 18 jaar hiervoor een geschikte leeftijd vindt is toegenomen.
19
6.2
De alcoholschaal van Garretsen Aantal dagen drinken van alcohol
Aantal alcoholische consumpties per keer dat men drinkt 6 of meer
4-5
2-3
0-1
5-7 dagen per week
Zeer excessief
Excessief
Matig
Licht
3-4 dagen per week
Excessief
Matig
Matig
Licht
1-2 dagen per week
Excessief
Matig
Licht
Licht
1-3 dagen per maand
Matig
Licht
Licht
Licht
< 1 dag per maand
Licht
Licht
Licht
Licht
20
Alcoholmatigingsbeleid Gemeente De Wolden Resultaten meting 2013
December 2014 Definitief Colofon: Uitgave: GGD Drenthe Epidemiologie, Cluster GIO
[email protected] Auteurs: Esther Huisman (auteur) Marjan Kuilman Willem Jan van der Veen Nynke van Zanden
Overname van gegevens is alleen toegestaan, mits voorzien van de volgende bronvermelding: GGD Drenthe. Alcoholmatigingsbeleid Gemeente De Wolden, Resultaten meting 2013. Assen, december 2014.
Inhoudsopgave SAMENVATTING ............................................................................................................................................... 1 1
INLEIDING ................................................................................................................................................ 7 1.1.
2
ONDERZOEKSOPZET ................................................................................................................................. 9 2.1. 2.2. 2.3.
3
KENMERKEN ............................................................................................................................................ 13 ALCOHOLGEBRUIK IN HET ALGEMEEN ............................................................................................................ 13 ALCOHOLGEBRUIK DOORDEWEEKSE DAGEN .................................................................................................... 15 ALCOHOLGEBRUIK IN HET WEEKEND ............................................................................................................. 17 BINGE DRINKEN ........................................................................................................................................ 19 TYPE ALCOHOLHOUDENDE DRANK EN LOCATIE ................................................................................................ 20 HOUDING TEN AANZIEN VAN DRANKGEBRUIK.................................................................................................. 22
JONGEREN 19 T/M 23 JAAR: METING 2010 – METING 2013 ................................................................... 23 4.1. 4.2. 4.3. 4.4. 4.5. 4.6. 4.7.
5
DE VRAGENLIJST ......................................................................................................................................... 9 STEEKPROEF ............................................................................................................................................ 10 ANALYSE VAN DE RESULTATEN ..................................................................................................................... 10
JONGEREN 12 T/M 18 JAAR: METING 2008 – METING 2013 ................................................................... 13 3.1. 3.2. 3.3. 3.4. 3.5. 3.6. 3.7.
4
LEESWIJZER ............................................................................................................................................... 7
KENMERKEN ............................................................................................................................................ 23 ALCOHOLGEBRUIK IN HET ALGEMEEN ............................................................................................................ 24 ALCOHOLGEBRUIK DOORDEWEEKSE DAGEN .................................................................................................... 25 ALCOHOLGEBRUIK IN HET WEEKEND ............................................................................................................. 26 BINGE DRINKEN ........................................................................................................................................ 27 TYPE ALCOHOLHOUDENDE DRANK EN LOCATIE ................................................................................................ 28 HOUDING TEN AANZIEN VAN DRANKGEBRUIK.................................................................................................. 29
OUDERS: METING 2010 - METING 2013 ................................................................................................. 33 5.1. 5.2. 5.3. 5.4.
KENMERKEN ............................................................................................................................................ 33 ALCOHOLGEBRUIK OUDERS ......................................................................................................................... 34 INVLOED VAN OUDERS OP ALCOHOLGEBRUIK KINDEREN .................................................................................... 35 ALCOHOLGEBRUIK BIJ KINDEREN .................................................................................................................. 38
BIJLAGE 1
VRAGENLIJST JONGEREN ........................................................................................................... 45
BIJLAGE 2
VRAGENLIJST OUDERS ............................................................................................................... 52
BIJLAGE 3
ONDERZOEKSPOPULATIE JONGEREN ......................................................................................... 59
BIJLAGE 4
TABELLEN JONGEREN 19 T/M 24 JAAR, METING 2013 ............................................................... 63
i
ii
Samenvatting In het kader van het alcoholmatigingsbeleid van de gemeente De Wolden heeft in 2010 een onderzoek naar alcohol plaatsgevonden onder jongeren en ouders die woonachtig zijn in gemeente De Wolden. In het najaar van 2013 heeft er op verzoek van de gemeente een vervolgonderzoek plaatsgevonden1. De GGD Drenthe voert daarnaast periodiek onderzoek uit naar de gezondheid en leefstijl onder jongeren van 12 tot en met 18 jaar. In deze rapportage worden de resultaten van de meting uit 2013 beschreven en vergeleken met de resultaten van het onderzoek uit 2010 en met de reguliere onderzoeken van de GGD Drenthe. De belangrijkste bevindingen staan in deze samenvatting. Overeenkomstig de hoofdstukindeling van het rapport worden de resultaten teruggekoppeld per leeftijdsgroep: jongeren van 12 t/m 18 jaar, jongeren van 19 t/m 23 jaar en ouders van kinderen van 10 t/m 19 jaar. Naast terugkoppeling van de resultaten van het onderzoek uit 2013 worden de resultaten vergeleken met de onderzoeken die eerder hebben plaatsgevonden. Zoals beschreven in hoofdstuk 2 ‘Onderzoeksopzet’ worden de volgende vergelijkingen gemaakt: jongeren 12 t/m 18 jaar: onderzoek 2013 versus jeugdonderzoek Drenthe 2008 jongeren 19 t/m 23 jaar: onderzoek 2013 versus onderzoek 2010 ouders van kinderen van 10 t/m 19 jaar: onderzoek 2013 versus onderzoek 2010 Jongeren van 12 t/m 18 jaar In Tabel 0.1 en in Tabel 0.2 staan de resultaten van de metingen die zijn afgenomen onder jongeren van 12 t/m 18 jaar uit de gemeente De Wolden. In 2013 hebben 375 jongeren de vragenlijst ingevuld, waaronder 255 jongeren in de leeftijdsgroep van 12 t/m 15 jaar en 120 jongeren in de leeftijdsgroep 16 t/m 18 jaar. De resultaten van 2013 zijn vergeleken met de resultaten van het Jeugdonderzoek Drenthe 2008. In 2008 hebben 379 jongeren de vragenlijst ingevuld, 272 jongeren uit de leeftijdsgroep 12 t/m 15 jaar en 107 jongeren uit de leeftijdsgroep 16 t/m 18 jaar. De verschillen tussen meting 2008 en meting 2013 zijn getoetst. Significante verschillen tussen beide metingen worden in de tabellen benoemd. Verschillen tussen meting 2013 en meting 2008: Het percentage jongeren van 12 t/m 18 jaar dat ooit alcohol heeft gedronken is afgenomen. Onder de jongeren die vier weken voorafgaand aan het invullen van de vragenlijst alcohol hebben gedronken, is het aantal gedronken glazen afgenomen. Het alcoholgebruik in het weekend onder jongeren van 16 t/m 18 is afgenomen, zowel wat betreft het aantal dagen dat ze in het weekend drinken als het aantal glazen. Onder de jongeren van 16 t/m 18 jaar die door de week alcohol drinken, is het percentage dat twee of meer glazen drinkt toegenomen.
1
Maessen, M., Kuilman, M., Veen, van der, W.J.,& Zanden, van, N. (2010) . Alcoholmatigingsbeleid Gemeente De Wolden. GGD Drenthe.
1
Tabel 0.1 Samenvatting alcoholgebruik jongeren 12 t/m 18 jaar
Alcoholgebruik algemeen
Alcoholgebruik
2013
ten opzichte van 2008
16 t/m 18
12 t/m 15
16 t/m 18
39%
88%
Afgenomen
Afgenomen
27%
69%
Gelijk
Gelijk
26%
46%
Gelijk
Afgenomen
4%
10%
Gelijk
Gelijk
44%
59%
Gelijk
Toegenomen
1
≥ 4 x alcohol gedronken afgelopen 4 wk
Alcoholgebruik 2013
12 t/m 15 Heeft ooit alcohol gedronken ≥ 20 alcohol gedronken in leven
Alcoholgebruik
1
Drinkt ≥ 1 doordeweekse dag alcohol1
door de week
Drinkt ≥ 2 glazen op doordeweekse dag
Alcoholgebruik
Drinkt ≥ 1 weekenddag alcohol1
46%
71%
Gelijk
Afgenomen
weekend
Drinkt ≥ 3 glazen op een weekenddag3
53%
80%
Gelijk
Afgenomen
Binge drinken4
Afgelopen 4 weken ≥ 5 drankjes bij één
50%
66%
Gelijk
Gelijk
56%
71%
Gelijk
Gelijk
28%
43%
Gelijk
Gelijk
2
gelegenheid1 Is wel eens dronken/aangeschoten geweest in hele leven1 Is wel eens dronken/aangeschoten geweest 1
laatste 4 weken
Locatie
Waar drinken jongeren meestal (top 2)?1
Ten opzichte van 2008 is de top 2 veranderd. In 2008 was de top 2:
1
1. Thuis, met
1. Bij
1. Thuis, met
1. Disco
anderen
anderen
anderen
2. Café
2. Bij anderen
thuis
2. Disco
thuis
2. Disco
Alleen jongeren die ooit alcohol hebben gedronken. Alleen jongeren die door de week alcohol drinken. 3 Alleen jongeren die in het weekend alcohol drinken. 4 Binge drinken is het drinken van vijf of meer glazen alcohol bij één gelegenheid. 2
2
In 2008 zijn er geen vragen gesteld over ‘houding ten aanzien van alcohol’, waardoor een vergelijking met de onderzoeksresultaten van 2013 niet mogelijk is. Tabel 0.2 Samenvatting houding jongeren 12 t/m 18 jaar 2013 12 t/m 15 Houding
Weerstand bieden aan alcohol
1
16 t/m 18
Circa 2/3 van de jongeren vindt het (heel) makkelijk om weerstand te bieden aan alcohol
1
Alcohol hoort bij uitgaan1
45%
62%
Alleen jongeren die ooit alcohol hebben gedronken.
Jongeren van 19 t/m 23 jaar Tabel 0.3 en 0.4 bevatten resultaten van de meting die is afgenomen in 2013 onder jongeren van 19 t/m 23 jaar uit de gemeente De Wolden. In totaal hebben 275 jongeren de vragenlijst ingevuld. De resultaten van 2013 worden vergeleken met de resultaten van het onderzoek naar alcohol uit 2010. In 2010 hebben 127 jongeren van 19 t/m 23 jaar de vragenlijst ingevuld. De verschillen tussen beide metingen zijn getoetst. Alleen significante verschillen worden benoemd in de tabellen als ‘toegenomen’ of ‘afgenomen’. Verschillen tussen meting 2013 en meting 2010: Voor de groep 19 t/m 23 jaar komen de resultaten van de meting uit 2010 sterk overeen met de resultaten van de meting van 2013. Er is een verandering ten aanzien van twee onderwerpen. Het aantal glazen dat jongeren op een doordeweekse dag drinken is afgenomen en er is een verschuiving opgetreden ten aanzien van de locaties waar jongeren drinken. Jongeren van 19 t/m 23 jaar drinken in 2013 met name in het café of thuis met anderen, in 2010 drinken jongeren met name in het café of in de discotheek.
3
Tabel 0.3 Samenvatting alcoholgebruik jongeren 19 t/m 23 jaar
Alcoholgebruik algemeen
Alcoholgebruik
Alcoholgebruik 2013
2013
ten opzichte van 2010
19 t/m 23
19 t/m 23
93%
Gelijk
90%
Gelijk
≥ 1 x alcohol gedronken in afgelopen 4 weken
91%
Gelijk
Drinkt ≥ 1 doordeweekse dag alcohol1
28%
Gelijk
57%
Afgenomen
Heeft ooit alcohol gedronken ≥ 20 x alcohol gedronken in leven
1 1
Alcoholgebruik
2
door de week
Drinkt ≥ 2 glazen op doordeweekse dag
Alcoholgebruik
Drinkt ≥ 1 weekenddag alcohol1
80%
Gelijk
weekend
Drinkt ≥ 3 glazen op een weekenddag3
82%
Gelijk
Binge drinken4
Afgelopen 4 wk ≥ 5 drankjes bij één gelegenheid1
74%
Gelijk
93%
Gelijk
38%
Gelijk
Is wel eens dronken/aangeschoten geweest in hele leven Is wel eens dronken/aangeschoten geweest laatste 4 wk
Locatie
1
Waar drinken jongeren meestal? (Top 2)1
1
1
1. Café
Ten opzichte van 2010
2.Thuis, met
is de top 2 veranderd. In
anderen
2010 was de top 2:
Alleen jongeren die ooit alcohol hebben gedronken. 2 Alleen jongeren die door de week alcohol drinken. 3 Alleen jongeren die in het weekend alcohol drinken. 4 Binge drinken is het drinken van vijf of meer glazen alcohol bij één gelegenheid.
4
1. Café 2. Disco
Tabel 0.4 Samenvatting houding jongeren 19 t/m 23 jaar
Houding
Weerstand bieden aan alcohol1
Houding ten aanzien van alcohol
Houding ten aanzien van alcohol
2013
2013 ten opzichte van 2008
19 t/m 23
19 t/m 23
Circa 2/3 van de jongeren vindt het (heel)
Gelijk
makkelijk om weerstand te bieden aan alcohol
Alcohol hoort bij uitgaan1
48%
Gelijk
1
Alleen jongeren die ooit alcohol hebben gedronken.
Ouders van thuiswonende kinderen van 10 t/m 19 jaar Tabel 0.5 heeft betrekking op ouders met thuiswonende kinderen van 10 t/m 19 jaar, die woonachtig zijn in gemeente De Wolden. In 2013 hebben in totaal 373 ouders de vragenlijst ingevuld. De resultaten van 2013 zijn vergeleken met het onderzoek uit 2010. In 2010 hebben 285 ouders de vragenlijst ingevuld. Alleen significante verschillen worden als verschil aangeduid in de tabel. Verschillen tussen meting 2013 en meting 2010: Over het algemeen is de mening van ouders bij meting 2013 niet veel anders dan bij meting 2010, als het gaat om de volgende onderwerpen: de invloed van ouders op het drinkgedrag van hun kind, het moment waarop ouders voor het eerst met kinderen praten over alcoholgebruik, mening over alcoholgebruik van het kind en het alcoholgebruik van het kind. Ten aanzien van twee onderwerpen zijn er wel significante verschillen gemeten: Het percentage ouders dat het eens is met de stelling ‘Ouders kunnen het drinkgedrag van hun kinderen binnen de perken houden door duidelijke afspraken over alcoholgebruik te maken’ is in 2013 lager dan in 2010. De geschikte leeftijd om te beginnen met alcohol ligt bij meting 2013 procentueel hoger dan bij meting 2010; het percentage ouders dat achttien jaar een geschikte leeftijd vindt is in 2013 hoger dan in 2010.
5
Tabel 0.5 Samenvatting beleving ouders Beleving 2013
Beleving 2013 ten opzichte van 2010
Ouders Ouders Invloed van ouders Percentage ouders die in het bijzijn van eigen kind het op drinkgedrag
drinkgedrag niet aanpast.
kind
Percentage ouders die het eens zijn met de stelling ‘als ouders
79%
Gelijk
50%
Gelijk
66%
% eens is
matig drinken, zullen kinderen ook matig drinken’. Percentage ouders dat het eens met de stelling dat duidelijke afspraken een positieve invloed hebben op drinkgedrag kind.
afgenomen
Percentage ouders dat vindt dat open communicatie ertoe leidt
82%
Gelijk
≥18 jaar: 45%
≥18 jaar: 30%
80%
Gelijk
10 t/m 17 jr: 33%
Gelijk
dat kinderen verstandiger met alcohol omgaan.
Mening over
Geschikte leeftijd om te beginnen met alcohol
alcoholgebruik
De basisschool is een geschikt moment om met kinderen over
bij kinderen
alcohol te praten
Mening over
Ouder keurt goed als kind alcohol drinkt
alcohol gebruik eigen kinderen
18 t/m 19 jr: 91% 1
65%
Gelijk
1
99%
Gelijk
95%
Gelijk
Verbiedt kind alcohol te drinken voor 16 jaar
74%
Gelijk
Ouder heeft afspraken gemaakt met kind over aantal glazen
42%
nvt
Ouder heeft afspraken gemaakt met kind over leeftijd waarop het
40%
nvt
60%
Gelijk
67%
Gelijk
19%
Gelijk
Keurt goed als kind voor uitgaan drinkt
Keurt goed als kind thuis alcohol drinkt
Ouder heeft zicht op alcoholgebruik eigen kind de
kind voor het eerst alcohol mocht drinken
Alcoholgebruik
Kind heeft ooit gedronken (slokje of glas)
kinderen volgens
Kind dronk eerste drankje in aanwezigheid ouder2
ouders 1
Kind nam op initiatief van ouder eerste drankje
2
Alleen ouders die het goedkeuren als kind alcohol drinkt. Alleen ouders van kinderen die ooit een slokje of glas alcohol hebben gedronken.
2
6
1
Inleiding
Dit rapport is geschreven in opdracht van de Gemeente De Wolden en is uitgevoerd binnen het kader van het alcoholmatigingsbeleid van de gemeente. Het alcoholmatigingsbeleid is in het najaar van 2009 middels de integrale nota alcoholbeleid “Nuchter bekeken” vastgesteld. Binnen dat kader is er in 2010 een onderzoek uitgevoerd om inzicht te krijgen in het alcoholgebruik van jongeren en de houding en de rol van ouders ten aanzien van het alcoholgebruik van jongeren2. In 2013 is het onderzoek herhaald onder jongeren en onder ouders. In dit rapport staan de resultaten van die meting beschreven en worden deze resultaten vergeleken met de resultaten van de meting uit 2010. In 2008 en in 2013 heeft het jeugdonderzoek Drenthe plaatsgevonden onder jongeren van twaalf tot en met achttien jaar. Het thema alcoholgebruik3 is hierin ook onderzocht. In dit rapport zal ook, daar waar het van toepassing is, een vergelijking worden gemaakt tussen de resultaten van 2013 en de resultaten van het jeugdonderzoek Drenthe 2008.
1.1.
Leeswijzer
Dit rapport bevat 5 hoofstukken. Hoofdstuk 1 betreft de inleiding. Na de onderzoeksopzet in hoofdstuk 2 worden de resultaten beschreven in de hoofstukken 3 t/m 5. In de hoofdstukken worden de resultaten van de meting 2013 beschreven en wordt er een vergelijking gemaakt met voorafgaande onderzoeken. In hoofdstuk 3 staan de resultaten met betrekking tot de jongeren van 12 t/m 18 jaar, hoofdstuk 4 gaat over jongeren van 19 t/m 23 jaar en hoofdstuk 5 betreft de resultaten van de metingen onder ouders. Notitie De verschillen tussen de percentages zijn getoetst. Als uit de statistische analyses naar voren komt dat het verschil niet op toeval berust, dan noemen we de uitkomst statistisch significant. In de tabellen wordt dit aangegeven met een *. Bij kleine aantallen is het mogelijk dat er ogenschijnlijk een verschil lijkt te zijn tussen subgroepen, maar dat het verschil statistisch niet significant is. Niet alle respondenten hoeven alle vragen van de vragenlijst in te vullen. Het wel of niet hoeven invullen van de vraag hangt dan af van het antwoord op een voorafgaande vraag. Bijvoorbeeld, jongeren die nog nooit alcohol gedronken hebben hoeven de vraag over type alcoholhoudende drank dat genuttigd is, niet te beantwoorden. Wanneer de resultaten betrekking hebben op een subgroep, zal dit in de tekst bij de tabellen worden aangegeven.
2
Maessen, M., Kuilman, M., Veen, van der, W.J.,& Zanden, van, N. (2010) .Nulmeting Alcoholmatigingsbeleid Gemeente De Wolden. GGD Drenthe. 3 Kuilman, M., Veen, van der W.J. Zanden, van, N. (2010). Jeugd in cijfers Gemeente De Wolden. Resultaten gemeente De Wolden van het jeugdonderzoek 2008 over de gezondheid en leefgewoonten van Drentse jongeren 12 t/m 18 jaar. GGD Drenthe.
7
8
2
Onderzoeksopzet
In dit hoofdstuk staat beschreven welke vragenlijsten zijn gebruikt, hoe de steekproef is getrokken en hoe de resultaten worden geanalyseerd.
2.1.
De vragenlijst
Jongeren In 2013 heeft het onderzoek naar het alcoholgebruik onder jongeren van 12 t/m 24 jaar plaatsgevonden: Voor de jongeren van 12 t/m 18 jaar zijn de resultaten rond het alcoholgebruik van het Drentse jeugdonderzoek voor de gemeente De Wolden gebruikt. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het najaar van 2013. Leerlingen van 12 t/m 18 jaar op het voortgezet onderwijs hebben de vragenlijst van het jeugdonderzoek klassikaal ingevuld. Voor de jongeren van 19 t/m 24 jaar is parallel aan het jeugdonderzoek een zelfde vragenlijst over het gebruik van alcohol uitgezet (‘vragenlijst alcoholgebruik voor jongeren’). Aan een steekproef van 19 t/m 24 jarigen uit de gemeente De Wolden is een vragenlijst over het gebruik van alcohol gestuurd. De jongeren kregen de mogelijkheid om de vragenlijst schriftelijk of via internet in te vullen met behulp van een unieke inlogcode. Na drie weken is een herinneringsbrief gestuurd naar de jongeren die de vragenlijst nog niet hadden ingevuld. Vijf weken na de uitnodiging is een tweede herinnering met een nieuwe vragenlijst gestuurd naar de jongeren die nog niet hadden gereageerd. De vragenlijst die in 2013 is afgenomen is bijna identiek aan de vragenlijst die in 2010 is afgenomen. In tegenstelling tot 2010 zijn bij de meting in 2013 de kennisvragen over alcohol niet meegenomen. Daarnaast is er een extra vraag opgenomen over het alcoholgebruik in hokken/keten. In bijlage 1 is de volledige vragenlijst te vinden. Ouders In het voorjaar van 2013 zijn Drentse inwoners van 19 tot en met 64 jaar gevraagd mee te doen aan een onderzoek naar de gezondheid en leefgewoonten van volwassenen. Het onderzoek is uitgevoerd met behulp van een vragenlijst. Voor het onderzoek naar het alcoholmatigingsbeleid van de gemeente De Wolden is aan die vragenlijst een aantal extra vragen toegevoegd over het alcoholgebruik van kinderen (‘vragenlijst alcoholgebruik voor ouders’). Naast schriftelijk kregen de volwassenen ook de mogelijkheid om de vragenlijst via internet in te vullen met behulp van een unieke inlogcode. Na drie weken is een herinneringsbrief gestuurd naar de mensen die de vragenlijst nog niet hadden ingevuld. Vijf weken na de uitnodiging is een tweede herinnering met een nieuwe vragenlijst gestuurd naar de mensen die nog niet hadden gereageerd. De vragen die relevant zijn voor het onderzoek naar het alcoholmatigingsbeleid van de gemeente De Wolden zijn weergegeven in bijlage 2. In Tabel 2.1 staan de bovenstaande onderzoeksmethoden samengevat.
9
Tabel 2.1 Vragenlijsten 2013 Vragenlijst
Jongeren 12 t/m 18 jaar
Vragenlijst Jeugdonderzoek Drenthe
Jongeren 19 t/m 24 jaar
Vragenlijst alcoholgebruik voor jongeren
Ouders
Vragenlijst alcoholgebruik voor ouders
2.2.
Steekproef
Er is een steekproef getrokken uit de GBA van de gemeente De Wolden van 1001 volwassenen en 601 jongeren van 19 t/m 24 jaar. Bij het trekken van de steekproef is rekening gehouden met de daadwerkelijke verdeling van leeftijd en geslacht van de inwoners van de gemeente (zie Tabel 2.2). Voor wat betreft de jongeren van 12 t/m 18 jaar heeft de GGD Drenthe in het najaar van 2013 een grootschalig jeugdonderzoek gehouden onder ruim 8000 jongeren uit klas één tot en met zes op het voortgezet onderwijs en in het MBO. Omdat de vragenlijst klassikaal is afgenomen is de exacte steekproefomvang van jongeren van 12 t/m 18 jaar uit gemeente De Wolden niet bekend. Tabel 2.2 Steekproef Bevolking
Steekproef Aantal
%
Volwassenen
13507
1001
12
Jongeren 12 t/m 18 jaar
2282
Onbekend*
-
Jongeren 19 t/m 24 jaar
1332
601
45
* De vragenlijst is klassikaal afgenomen, waardoor de exacte steekproefomvang niet bekend is.
2.3.
Analyse van de resultaten
2.3.1. Toetsing en weging In hoofdstuk drie tot en met vijf zijn in de tabellen percentages en soms ook aantallen weergegeven. Als de aantallen het toelaten zijn de verschillen tussen de percentages getoetst. Als uit de statistische analyses naar voren komt dat het verschil niet op toeval berust, dan zijn de uitkomsten statistisch significant. In de tabellen wordt dit aangegeven met een *. Er is getoetst of er een significant verschil is tussen de meting 2013 en een voorafgaande meting. Om uit te sluiten dat verschillen in onderzoeksmethode of verschillen in leeftijdsopbouw de resultaten beïnvloeden is het van belang dat beide meetmethoden met elkaar vergelijkbaar zijn. Ten eerste is het van belang dat de onderzoeksmethode van meting 2013 overeenkomt met de onderzoeksmethode van de voorafgaande meting. Zoals uit Tabel 2.3 blijkt zijn er verschillende onderzoeksmethodes gebruikt bij de verschillende meetmomenten. Om te voorkomen dat gevonden verschillen worden veroorzaakt door het gebruik van verschillende onderzoeksmethodes is er voor gekozen om een vergelijking te maken tussen die meetmomenten waarvan de onderzoeksmethode gelijk is. Voor wat betreft de jongeren van 12 t/m 18 betekent dat, dat er een vergelijking is gemaakt tussen meting 2008 en 2013, voor de jongeren van 19 t/m 24 jaar tussen meting 2010 en 2013 en voor de ouders is een vergelijking gemaakt tussen meting 2010 en meting 2013.
10
Tabel 2.3 Methode
Jongeren 12 t/m 18 jaar
Jongeren 19 t/m 24 jaar
Ouders
2008
2010
2013
Klassikaal is een
Jongeren ontvingen via
Klassikaal is een
vragenlijst van het
de post een uitnodiging
vragenlijst van het
jeugdonderzoek Drenthe
en hebben thuis de
jeugdonderzoek Drenthe
ingevuld
vragenlijst in gevuld
ingevuld
Jongeren ontvingen via
Jongeren ontvingen via
de post een uitnodiging
de post een uitnodiging
en hebben thuis de
en hebben thuis de
vragenlijst in gevuld
vragenlijst in gevuld
Bewoners ontvingen via
Bewoners ontvingen via
de post een uitnodiging
de post een uitnodiging
en hebben thuis de
en hebben thuis de
vragenlijst in gevuld
vragenlijst in gevuld
Naast de methode is het ook van belang dat de onderzoeksgroep representatief is voor de werkelijke bevolking van de gemeente De Wolden. Voor het onderzoek van 2008, 2010 en 2013 wijkt de verdeling naar geslacht en leeftijd van de jongeren enigszins af van de werkelijke verdeling van de bevolking (zie bijlage 3). In de analyses is hier rekening mee gehouden door gebruik te maken van weging. Er is geen weging toegepast op de resultaten van de ouders. Om de resultaten te kunnen wegen naar leeftijd en geslacht van de bevolking zijn bevolkingscijfers nodig. Echter, er zijn geen bevolkingscijfers beschikbaar over het aantal ouders met thuiswonende kinderen van 10 t/m 19 jaar in gemeente De Wolden, waardoor het niet mogelijk is de onderzoekspopulatie van ouders te wegen naar de bevolkingscijfers van gemeente De Wolden. De onderzoekspopulatie van de ouders bij meting 2013 wijkt echter niet sterk af van de onderzoekspopulatie bij de meting 2008 (zie Tabel 5.1). Dat wil zeggen dat gevonden verschillen tussen beide meetmomenten niet kunnen worden toegeschreven aan verschillen tussen beide onderzoekspopulaties. Nadere analyse van de onderzoekspopulatie wijst tevens uit dat in de groep 24 jarigen in 2010 slechts één jongere de meting had ingevuld. Bij de toetsing van de verschillen tussen de resultaten van 2010 met 2013 zijn de jongeren van 24 jaar daarom buiten beschouwing gelaten. In 2013 hebben 45 jongeren van 24 jaar de vragenlijst ingevuld. Voor de geïnteresseerde lezer staan de resultaten van meting 2013, inclusief de jongeren van 24 jaar in bijlage 4. De percentages van meting 2013 inclusief en exclusief de 24 jarigen tonen geen opmerkelijke verschillen.
11
12
3
Jongeren 12 t/m 18 jaar: meting 2008 – meting 2013
Dit hoofdstuk heeft betrekking op jongeren van 12 tot en met 18 jaar uit de gemeente De Wolden. In dit hoofdstuk worden de resultaten van meting 2013 beschreven en vergeleken met de resultaten van meting 2008. Achtereenvolgens wordt beschreven: de kenmerken van de jongeren die de vragenlijst hebben ingevuld, alcoholgebruik in het algemeen, alcoholgebruik op doordeweekse dagen, alcoholgebruik in het weekend, binge drinken, type alcoholhoudende drank dat jongeren drinken en de locatie waar ze alcohol drinken en tot slot de houding van jongeren ten aanzien van alcoholgebruik.
3.1.
Kenmerken
In Tabel 3.1 staan de kenmerken van de jongeren van 12 t/m 18 jaar weergegeven die de vragenlijst hebben ingevuld in 2008 en in 2013. In 2008 hebben 379 jongeren de vragenlijst ingevuld, in 2013 375 jongeren. Tabel 3.1 Meting 2008- meting 2013: Sociaal-demografische gegevens Meetmoment 2008 Aantal
%
Aantal
%
379
100
375
100
Jongen
177
47
155
42
Meisje
202
53
220
58
12 t/m 15 jaar
272
72
255
68
16 t/m 18 jaar
107
28
120
32
VMBO basis
69
18
54
14
VMBO theoretisch
124
33
94
25
HAVO
130
35
104
28
VWO
53
14
123
33
Totaal Geslacht
Leeftijd
Opleiding
3.2.
2013
Alcoholgebruik in het algemeen
In 2013 heeft in totaal 55% van de jongeren van 12 t/m 18 jaar ooit wel eens alcohol gedronken. Het percentage jongeren van 12 t/m18 jaar dat ooit alcohol heeft dronken is in 2013, vergeleken met 2008, gedaald. De daling in alcoholgebruik geldt voor alle leeftijdsjaren (zie Figuur 3.1). Tabel 3.2 Meting 2008- meting 2013: wel of niet ooit alcohol gedronken? Alcoholgebruik 12 t/m 15*
Meetmoment
16 t/m 18*
Totaal*
Niet
Wel
Niet
Wel
Niet
Wel
2008
43
57
2
98
31
69
2013
61
39
12
88
45
55
* Significant verschil tussen 2008 en 2013.
13
Figuur 3.1 Meting 2008- meting 2013: wel of niet ooit alcohol gedronken?
Aan de jongeren die ooit alcohol hebben gedronken is gevraagd hoe vaak ze wel eens alcohol hebben gedronken in hun leven. Circa de helft van de jongeren van 12 t/m 18 jaar heeft 20 keer of vaker alcohol gedronken in hun leven, zowel in 2008 als in 2013. Vooral jongeren van 16 t/m 24 jaar hebben twintig keer of vaker alcohol gedronken in hun leven. De resultaten van 2008 en 2013 verschillen niet significant. Tabel 3.3 Meting 2008- meting 2013: hoe vaak heb je iets met alcohol gedronken in je hele leven?
1
Alcohol gedronken in hele leven 12 t/m 15
16 t/m 18
Totaal
<6
6-10
11-19
≥ 20
<6
6-10
11-19
≥ 20
<6
6-10
11-19
≥ 20
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
Meetmoment 2008
29
23
12
36
5
7
12
76
19
17
12
52
2013
42
20
11
27
8
12
11
69
25
16
11
48
1
Alleen jongeren die ooit alcohol hebben gedronken.
Aan de jongeren is tevens gevraagd of ze in de vier weken voorafgaand aan het invullen van de vragenlijst alcohol hebben gedronken. In 2013 heeft 80% van de jongeren van 12 t/m 18 jaar recentelijk alcohol gedronken. Ten opzichte van 2008 is het percentage jongeren van 16 t/m 18 jaar dat recentelijk alcohol heeft gedronken afgenomen. Zoals in Figuur 3.2 is te lezen betreft dit met name de achttienjarigen. Het percentage jongeren van 16 t/m 18 jaar dat vier of meer glazen heeft gedronken is ook opmerkelijk afgenomen; het gaat hier vooral om de zestienjarigen. Kijkend naar de jongeren van 12 t/m 15 jaar zijn er geen significante verschillen tussen de meting in 2008 en 2013.
14
Tabel 3.4 Meting 2008- meting 2013: hoe vaak heb je iets met alcohol gedronken in de afgelopen 4 weken?
1
Alcohol gedronken in afgelopen 4 weken 12 t/m 15
16 t/m 18*
Totaal
Niet
1-3
≥4
Niet
1-3
≥4
Niet
1-3
≥4
%
%
%
%
%
%
%
%
%
Meetmoment 2008
25
41
35
4
33
62
17
38
46
2013
30
44
26
10
44
46
20
44
37
* Significant verschil tussen 2008 en 2013. 1 Alleen jongeren die ooit alcohol hebben gedronken.
Figuur 3.2 Meting 2008- meting 2013: hoe vaak heb je iets met alcohol gedronken in de afgelopen 4 weken?
3.3.
Alcoholgebruik doordeweekse dagen
Aan jongeren is gevraagd op hoeveel doordeweekse dagen ze alcohol drinken en hoeveel ze dan drinken. In 2013 drinkt 16% van de jongeren van 12 t/m 18 jaar wel eens alcohol op een doordeweekse dag. Het aantal doordeweekse dagen dat de jongeren alcohol drinken is bij de meting 2013 niet significant anders dan bij de meting 2008.
15
Tabel 3.5 Meting 2008- meting 2013: hoeveel van de vier doordeweekse dagen drink je meestal alcohol?
1
Hoeveel van vier doordeweekse dagen alcohol 12 t/m 15
16 t/m 18
Totaal
Nooit
<1
≥1
Nooit
<1
≥1
Nooit
<1
≥1
%
%
%
%
%
%
%
%
%
Meetmoment 2008
87
6
7
71
13
16
81
9
11
2013
93
3
4
75
15
10
84
9
7
1
Alleen jongeren die op doordeweekse dagen alcohol drinken.
Aan de jongeren die wel eens op een doordeweekse dag drinken is vervolgens gevraagd hoeveel ze drinken. Van de jongeren van 12 t/m 18 jaar op een doordeweekse dag drinken, drinkt 56% twee of meer glazen. Ten opzichte van de meting in 2008 drinken jongeren van 16 t/m 18 jaar in 2013 meer glazen alcohol op een doordeweekse dag. Zoals in Figuur 3.3 is weergegeven betreft dit zowel de zestienjarigen, zeventienjarigen als achttienjarigen. Voor de groep 12 t/m 15 jaar zijn er geen significante verschillen tussen beide metingen. Tabel 3.6 Meting 2008- meting 2013: hoeveel glazen, flesjes of blikjes alcohol drink je dan meestal op zo’n 1 doordeweekse dag? Hoeveel glazen alcohol op doordeweekse dagen 12 t/m 15
16 t/m 18*
Totaal
1
≥2
1
≥2
1
≥2
%
%
%
%
%
%
Meetmoment 2008
59
41
70
30
66
34
2013
56
44
41
59
44
56
* Significant verschil tussen 2008 en 2013. 1 Alleen jongeren die op doordeweekse dagen alcohol drinken.
16
Figuur 3.3 Meting 2008- meting 2013: hoeveel glazen, flesjes of blikjes alcohol drink je dan meestal op zo’n doordeweekse dag?
3.4.
Alcoholgebruik in het weekend
Aan de jongeren zijn ook vragen voorgelegd over alcohol drinken in het weekend. In 2013 drinkt 59% van de jongeren van 12 t/m18 jaar minimaal één dag in het weekend alcohol. Het aantal dagen dat jongeren van 16 t/m18 jaar in het weekend drinken is in 2013 minder dan in 2008. Vooral jongeren van 16 jaar drinken in 2013 minder (zie Figuur 3.4). Voor de groep 12 t/m 15 jaar zijn er geen significante verschillen tussen de meting in 2008 en 2013. Tabel 3.7 Meting 2008- meting 2013: hoeveel van de drie weekend-dagen drink je meestal alcohol?
1
Hoeveel van drie weekend dagen alcohol 12 t/m 15
16 t/m 18*
Totaal
<1
≥1
<1
≥1
<1
≥1
%
%
%
%
%
%
Meetmoment 2008
45
55
14
86
32
68
2013
54
46
29
71
41
59
* Significant verschil tussen 2008 en 2013. 1 Alleen jongeren die ooit alcohol hebben gedronken.
17
Figuur 3.4 Meting 2008- meting 2013: hoeveel van de drie weekend-dagen drink je meestal alcohol?
Als jongeren van 12 t/m 18 jaar in het weekend drinken, drinkt 69% drie of meer glazen. Vergeleken met 2008 drinken jongeren van 16 t/m 18 jaar in 2013 in het weekend minder glazen; voor de groep van 12 t/m 15 jaar zijn er geen significante verschillen. In Figuur 3.5 is te lezen dat het percentage jongeren dat zeven of meer glazen drinkt, ten opzichte van 2008 is afgenomen bij zowel zestien, zeventien en achttien jarigen. Tabel 3.8 Meting 2008- meting 2013: hoeveel glazen, flesjes of blikjes alcohol drink je dan meestal op zo’n 1 weekend-dag? Hoeveel glazen alcohol op weekend dagen 12 t/m 15 1 of 2
3 of 4
16 t/m 18*
5 of 6
≥7
%
%
1 of 2
3 of 4
Totaal
5 of 6
≥7
%
%
1 of 2
3 of 4
5 of 6
≥7
%
%
Meetmoment 2008
41
17
19
23
24
15
17
44
33
16
18
32
2013
47
17
20
16
20
33
18
28
31
26
19
23
1
Alleen jongeren die op weekenddagen alcohol drinken.
18
Figuur 3.5 Meting 2008- meting 2013: hoeveel glazen, flesjes of blikjes alcohol drink je dan meestal op zo’n weekend-dag?
3.5.
Binge drinken
Aan de jongeren van 12 t/m 18 jaar is gevraagd of ze recentelijk bij één gelegenheid vijf of meer drankjes hebben gedronken. In 2013 heeft 58% van de jongeren in de afgelopen vier weken bij één gelegenheid vijf of meer drankjes gedronken. Na toetsing blijkt dat er ten aanzien van dit onderwerp geen significante veranderingen zijn vergeleken met 2008. Tabel 3.9 Meting 2008- meting 2013: hoe vaak heb je de afgelopen vier weken vijf of meer drankjes alcohol 1 gedronken bij één gelegenheid? Hoe vaak afgelopen 4 weken 5 of meer drankjes alcohol per gelegenheid 12 t/m 15
16 t/m 18
Totaal
Nooit
1-2
3-6
≥7
nooit
1-2
3-6
≥7
Nooit
1-2
3-6
≥7
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
Meetmoment 2008
46
35
11
8
28
33
29
9
39
34
19
9
2013
50
28
19
3
34
35
25
6
42
32
22
4
1
Alleen jongeren die ooit alcohol hebben gedronken.
In Tabel 4.10 is te lezen hoe vaak jongeren van 12 t/m 18 jaar dronken of aangeschoten zijn geweest in hun hele leven en in Tabel 4.11 in de vier weken voorafgaande aan het invullen van de vragenlijst. In 2013 is 68% van de jongeren wel eens in zijn leven dronken of aangeschoten geweest en 36% recentelijk. Er zijn geen significante verschillen tussen 2008 en 2013.
19
Tabel 3.10 Meting 2008- meting 2013: hoe vaak ben je dronken of aangeschoten geweest door het drinken 1 van alcohol in je hele leven? Dronken of aangeschoten in hele leven 12 t/m 15
1
16 t/m 18
Totaal
Nooit
1-2
3-5
6-10
≥ 11
Nooit
1-2
3-5
6-10
≥ 11
Nooit
1-2
3-5
6-10
≥ 11
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
Meetmoment 2008
53
17
19
8
3
16
20
29
10
26
38
18
23
9
12
2013
44
25
12
10
8
21
23
22
17
18
32
24
17
14
13
Alleen jongeren die ooit alcohol hebben gedronken.
Tabel 3.11 Meting 2008- meting 2013: hoe vaak ben je dronken of aangeschoten geweest door het drinken 1 van alcohol in de afgelopen vier weken? Dronken/aangeschoten afgelopen 4 weken 12 t/m 15
1
16 t/m 18
Totaal
Nooit
1-3
≥4
Nooit
1-3
≥4
Nooit
1-3
≥4
%
%
%
%
%
%
%
%
%
Meetmoment 2008
71
27
2
53
40
6
64
32
4
2013
72
21
7
57
38
6
64
30
6
Alleen jongeren die ooit alcohol hebben gedronken.
3.6.
Type alcoholhoudende drank en locatie
In het jeugdonderzoek zijn ook vragen gesteld over het type alcoholhoudende drankjes dat jongeren drinken en de locatie waar ze meestal alcohol drinken. Jongeren van 12 t/m 18 jaar drinken in 2013 net als in 2008 het meest bier, breezers en mixdrankjes die zelf gemixt worden. Er zijn wel wat verschuivingen in het type drankjes dat wordt gedronken. In 2013 geven jongeren vaker aan wijn, alcopop en pure sterke drank te drinken dan in 2008.
20
Tabel 3.12 Meting 2008- meting 2013: wat voor alcoholhoudende drank drink je?
1
12 t/m 18 jaar Meetmoment 2008
2013
%
%
Bier
70
64
Wijn*
29
41
Breezers
54
55
Mixdrankjes (zelf gemaakt)
48
54
Shooters
42
42
Alcopop*
2
6
Likeur
25
32
Sterke drank puur*
18
27
Sherry
12
7
* Significant verschil tussen 2008 en 2013. 1 Alleen jongeren die ooit alcohol hebben gedronken.
In Tabel 3.13 staat waar jongeren van 12 t/m 18 jaar alcohol drinken. In 2013 drinken jongeren van 12 t/m 15 jaar vooral ‘thuis met anderen’ of ‘bij anderen thuis’. Jongeren van 16 t/m 18 jaar drinken vooral ‘bij anderen thuis’, ‘in de discotheek’, ’in het café’ of ‘thuis met anderen’. Ten opzichte van 2008 zijn er in 2013 wat verschuivingen zichtbaar. Jongeren van 12 t/m 15 jaar drinken minder vaak alcohol ‘in een discotheek’, ‘in een restaurant’, ‘in de sportkantine’ en ‘op straat’. Jongeren van 16 t/m 18 jaar drinken minder vaak ‘thuis bij anderen’, ‘in de discotheek’, ‘in een restaurant’, ‘in de sportkantine’, ‘op straat’ en ‘in keet, hok of schuur’. Tabel 3.13 Meting 2008- meting 2013: als je alcohol drinkt, waar is dit meestal?
1
Meetmoment 2008
2013
12 t/m 15
16 t/m 18
12 t/m 15
16 t/m 18
%
%
%
%
Thuis alleen
9
11
7
9
Thuis met anderen
52
54*
44
38*
Bij anderen thuis
37
55
42
60
Op schoolfeest
7
24
11
22
In discotheek
46*
79*
23*
44*
In café
30
61*
19
39*
In restaurant
10*
25*
4*
9*
In sportkantine
8*
21*
2*
8*
Op straat
13*
14*
4*
3*
In keet, hok of schuur
35
34*
27
16*
Ergens anders
18
12
11
11
* Significant verschil tussen 2008 en 2013. 1 Alleen jongeren die ooit alcohol hebben gedronken.
21
3.7.
Houding ten aanzien van drankgebruik
In 2013 is een aantal stellingen voorgelegd aan de jongeren over de mate waarin ze in staat zijn weerstand te bieden aan alcoholconsumptie. Deze stellingen zijn in 2008 niet voorgelegd, waardoor een vergelijking met 2008 niet mogelijk is. Met uitzondering van één stelling, vindt circa 2/3 van de jongeren het (heel) makkelijk om weerstand te bieden aan alcohol. Het percentage jongeren dat het makkelijk vindt om niet-drinker te blijven is lager (43%). Tabel 3.14 Meting 2013: de mate waarin jongeren zichzelf in staat achten om weerstand te bieden aan 1 alcohol drinken? 12 t/m 18 jaar Niet moeilijk, niet (Heel)moeilijk
makkelijk
(Heel) makkelijk
%
%
%
Niet drinken als vrienden wel drinken
15
25
61
Drankje weigeren
17
22
61
Niet-drinker blijven
27
30
43
Reden bedenken voor weigering
13
21
66
Uitleggen niet-drinken
14
18
67
Gematigde drinker blijven
9
21
70
Iets terugzeggen als iemand mij saai vindt
11
19
70
Fris drinken i.t.t. vrienden
11
22
68
1
Alleen jongeren die ooit alcohol hebben gedronken.
Aan de jongeren is tevens een stelling voorgelegd of ze vinden dat alcohol bij het uitgaan hoort. Met name jongeren van 16 t/m 18 jaar vinden dat alcohol bij het uitgaan hoort. Tabel 3.15 Meting 2013: mening over de stelling dat alcohol drinken bij het uitgaan hoort
1
Alcohol hoort bij uitgaan
Leeftijd 1
(Helemaal)
Niet eens,
(Helemaal)
mee eens
niet oneens
mee oneens
%
%
%
12 t/m 15
45
37
18
16 t/m 18
62
30
9
Alleen jongeren die ooit alcohol hebben gedronken.
22
4
Jongeren 19 t/m 23 jaar: meting 2010 – meting 2013
Dit hoofdstuk heeft betrekking op jongeren uit gemeente De Wolden van 19 tot en met 23 jaar. In dit hoofdstuk worden de resultaten van de meting 2013 beschreven. Daarnaast worden de resultaten van 2013 vergeleken met de resultaten van de meting die is afgenomen in 2010. Achtereenvolgens wordt beschreven: de kenmerken van de jongeren die de vragenlijst hebben ingevuld, alcoholgebruik in het algemeen, alcoholgebruik op doordeweekse dagen, alcoholgebruik in het weekend binge drinken, type alcoholhoudende drank en de locatie en tot slot de houding van jongeren ten aanzien van alcoholgebruik.
4.1.
Kenmerken
In Tabel 4.1 staan de kenmerken van de jongeren van 19 t/m 23 jaar weergegeven die de vragenlijst hebben ingevuld in 2010 en in 2013. In 2010 hebben 127 jongeren van 19 t/m 23 jaar de vragenlijst ingevuld, in 2013 waren dat 275 jongeren. Tabel 4.1 Meting 2010- meting 2013: Sociaal-demografische gegevens 19 t/m 23 jaar Meetmoment 2010 Aantal
%
Aantal
%
127
100
275
100
Jongen
61
48
123
44
Meisje
66
52
152
56
19 jaar
36
28
54
20
20 jaar
30
23
49
18
21 jaar
22
17
68
25
22 jaar
20
16
56
20
23 jaar
19
14
48
18
VMBO basis
2
2
4
2
VMBO theoretisch
1
1
1
<1
HAVO
2
2
2
1
VWO
1
1
1
<1
MBO
33
26
75
28
HBO of WO
39
31
82
30
Werkend of werkzoekend
48
38
103
38
Anders
1
1
3
1
Totaal Geslacht
Leeftijd
Opleiding
2013
23
4.2.
Alcoholgebruik in het algemeen
In 2013 heeft in totaal 93% van de jongeren van 19 t/m 23 jaar ooit wel eens alcohol gedronken; in 2010 was dit percentage niet significant anders. Tabel 4.2 Meting 2010- meting 2013: wel of niet ooit alcohol gedronken? 19 t/m 23 jaar Wel/niet drinker
Meetmoment
Niet
Wel
%
%
2010
2
98
2013
7
93
Zowel ten tijde van de meting in 2010 als bij de meting in 2013 heeft circa 90% van de jongeren twintig keer of vaker alcohol gedronken in zijn leven. Tabel 4.3 Meting 2010- meting 2013: hoe vaak heb je iets met alcohol gedronken in je hele leven?
1
19 t/m 23 jaar Alcohol gedronken in hele leven
Meetmoment 1
Tot 20 keer
≥ 20 keer
2010
11
89
2013
10
90
Alleen jongeren die ooit alcohol hebben gedronken.
Veruit de meeste jongeren van 19 t/m 23 jaar hebben in de vier weken voorafgaand aan het invullen van de vragenlijst alcohol gedronken. De percentages in 2013 zijn min of meer gelijk aan 2010. Tabel 4.4 Meting 2010- meting 2013: hoe vaak heb je iets met alcohol gedronken in de afgelopen 4 weken? 19 t/m 23 jaar Alcohol gedronken in afgelopen 4 weken
Meetmoment 1
Niet
1-3 keer
≥ 4 keer
%
%
%
2010
10
30
60
2013
9
34
56
Alleen jongeren die ooit alcohol hebben gedronken.
24
1
4.3.
Alcoholgebruik doordeweekse dagen
Aan de jongeren is een aantal vragen gesteld over alcoholgebruik op doordeweekse dagen. In 2013 drinkt in totaal 44% wel eens op een doordeweekse dag. Het aantal doordeweekse dagen dat de jongeren van 19 t/m 23 jaar alcohol drinken is bij de meting 2013 niet significant anders dan bij de meting in 2010. Tabel 4.5 Meting 2010- meting 2013: hoeveel van de vier doordeweekse dagen drink je meestal alcohol?
1
19 t/m 23 jaar Hoeveel van vier doordeweekse dagen alcohol
Meetmoment 1
Nooit
<1
1
≥2
%
%
%
%
2010
56
16
14
14
2013
56
25
11
8
Alleen jongeren die op doordeweekse dagen alcohol drinken.
Aan de jongeren die doordeweeks wel eens alcohol drinken is gevraagd hoeveel ze dan drinken. In 2013 drinkt 57% meer dan 1 glas op een doordeweekse dag. Het aantal glazen dat jongeren op een doordeweekse dag drinken is bij de meting 2013 significant veranderd ten opzichte van de meting in 2010. Onder de jongeren die op een doordeweekse dag alcohol drinken, is het percentage jongeren dat vijf of meer glazen alcohol op een doordeweekse dag drinkt sterk afgenomen. De afname in het aantal glazen zie je terug bij de jongeren van 20, 21 en 23 jaar (Figuur 4.1). Bij de jongeren van 19 t/m 22 jaar zie je een toename van het percentage jongeren dat één glas drinkt Tabel 4.6 Meting 2010- meting 2013: hoeveel glazen, flesjes of blikjes alcohol drink je dan meestal op zo’n 1 doordeweekse dag? 19 t/m 23 jaar Hoeveel glazen alcohol op doordeweekse dagen
Meetmoment*
1
2
3 of 4
≥5
%
%
%
%
2010
34
23
14
28
2013
43
26
22
9
* Significant verschil tussen 2010 en 2013. 1 Alleen jongeren die op doordeweekse dagen alcohol drinken.
25
Figuur 4.1 Meting 2010- meting 2013: hoeveel glazen, flesjes of blikjes alcohol drink je dan meestal op zo’n doordeweekse dag?
4.4.
Alcoholgebruik in het weekend
In het onderzoek zijn ook vragen gesteld over het alcoholgebruik in het weekend. Circa drie kwart van de jongeren van 19 t/m 23 jaar drinken minimaal op 1 weekenddag alcohol. Als jongeren in het weekend alcohol drinken, drinken ze veelal meer dan 5 glazen. Het aantal weekenddagen dat jongeren alcohol drinken is bij de meting 2013 niet veranderd ten opzichte van de meting in 2010 (Tabel 4.7). Ook de hoeveelheid glazen die wordt gedronken op de weekenddagen is niet significant veranderd (Tabel 4.8). Tabel 4.7 Meting 2010- meting 2013: hoeveel van de drie weekend-dagen drink je meestal alcohol?
1
19 t/m 23 jaar Hoeveel van drie weekend dagen alcohol
Meetmoment 1
nooit
<1
1 of 2
3
%
%
%
%
2010
4
19
65
12
2013
2
19
63
17
Alleen jongeren die ooit alcohol hebben gedronken.
26
Tabel 4.8 Meting 2010- meting 2013: hoeveel glazen, flesjes of blikjes alcohol drink je dan meestal op zo’n 1 weekend-dag? 19 t/m 23 jaar Hoeveel glazen alcohol op weekend dagen
Meetmoment 1
1 of 2
3 of 4
5 of 6
≥7
%
%
%
%
2010
17
13
19
51
2013
18
18
16
48
Alleen jongeren die op weekenddagen alcohol drinken.
4.5.
Binge drinken
Aan de jongeren is tevens gevraagd of ze recentelijk bij één gelegenheid vijf of meer drankjes hebben gedronken. Een ruime meerderheid van de jongeren van 19 t/m 23 jaar heeft recentelijk bij één gelegenheid vijf of meer drankjes gedronken. Vergeleken met de meting in 2010 is het percentage niet significant veranderd. Tabel 4.9 Meting 2010- meting 2013: hoe vaak heb je de afgelopen vier weken vijf of meer drankjes alcohol 1 gedronken bij één gelegenheid? 19 t/m 23 jaar Hoe vaak afgelopen 4 weken 5 of meer drankjes alcohol per gelegenheid
Meetmoment 1
Nooit
1-2
3-6
≥7
%
%
%
%
2010
29
30
20
21
2013
26
34
25
15
Alleen jongeren die ooit alcohol hebben gedronken.
Tabel 4.10 heeft betrekking op het aantal keer dat de jongeren dronken of aangeschoten zijn geweest in hun hele leven. Tabel 4.11 heeft betrekking op het aantal keer dat jongeren in de vier weken voorafgaand aan het invullen van de vragenlijst dronken of aangeschoten zijn geweest. Ruim 90% van de jongeren van 19 t/m 23 jaar is wel eens in zijn leven dronken of aangeschoten geweest en circa 40% vier weken voorafgaand aan het invullen van de vragenlijst. De percentages van de meting in 2010 en in 2013 zijn niet significant verschillend. Tabel 4.10 Meting 2010- meting 2013: hoe vaak ben je dronken of aangeschoten geweest door het drinken 1 van alcohol in je hele leven? 19 t/m 23 jaar Dronken/aangeschoten in hele leven
Meetmoment 1
Nooit
1-2
≥3
%
%
%
2010
8
21
71
2013
7
17
75
Alleen jongeren die ooit alcohol hebben gedronken.
27
Tabel 4.11 Meting 2010- meting 2013: hoe vaak ben je dronken of aangeschoten geweest door het drinken 1 van alcohol in de afgelopen vier weken? 19 t/m 23 jaar Dronken/aangeschoten afgelopen 4 weken
Meetmoment 1
Nooit
≥1
%
%
2010
55
45
2013
62
38
Alleen jongeren die ooit alcohol hebben gedronken.
4.6.
Type alcoholhoudende drank en locatie
Net als bij de meting 2010 drinken jongeren bij de meting 2013 het vaakst bier en/of mixdrankjes die zelf gemixt worden. Tabel 4.12 Meting 2010- meting 2013: wat voor alcoholhoudende drank drink je?
1
19 t/m 23 jaar Meetmoment
1
2010
20132
%
%
Bier
73
70
Mixdrankjes die zelf gemixt worden (zelfgemaakt)
63
60
Breezers of andere kant en klare mixdrankjes
20
36
Wijn, cider of champagne
39
40
Shooters
31
42
Likeur
23
30
Sterke drank puur
16
22
Sherry, port, martini
4
2
Alcopop
1
1
1
Alleen jongeren die ooit alcohol hebben gedronken.
De locaties waar jongeren meestal alcohol drinken worden getoond in Tabel 4.13. Jongeren drinken het vaakst alcohol in het café, thuis met anderen, bij anderen thuis of in de discotheek. Vergeleken met 2010 drinken jongeren veelal op dezelfde locaties in 2013. Echter, jongeren geven in 2013 wel minder vaak aan in de discotheek te drinken (2010: 63%; 2013: 48%).
28
Tabel 4.13 Meting 2010- meting 2013: als je alcohol drinkt, waar is dit meestal?
1
19 t/m 23 jaar Meetmoment 2010
2013
%
%
Thuis alleen
4
7
Thuis met anderen
51
59
Bij anderen thuis
44
54
In keet, hok of schuur
16
13
In discotheek*
63
48
In café
73
73
Op schoolfeest
1
3
In sportkantine
17
22
In restaurant
9
17
Op straat
1
1
* Significant verschil tussen 2010 en 2013. 1 Alleen jongeren die ooit alcohol hebben gedronken.
4.7.
Houding ten aanzien van drankgebruik
In Tabel 4.14 wordt gepresenteerd in welke mate jongeren in staat zijn weerstand te bieden aan alcohol. In het algemeen vinden jongeren het niet moeilijk om weerstand te bieden; circa twee derde van de jongeren antwoordt ‘(heel) makkelijk’ op bijna alle stellingen. Eén stelling springt eruit: in totaal vindt een kwart van de jongeren die alcohol drinken het (heel) moeilijk om niet-drinker te blijven. De mate waarin jongeren het lastig vinden om weerstand te bieden is vergeleken met 2010 niet veranderd.
29
Tabel 4.14 Meting 2010- meting 2013: de mate waarin jongen zichzelf in staat achten om weerstand te 1 bieden aan alcoholdrinken? 19 t/m 23 jaar Meetmoment
Niet drinken als vrienden wel drinken
Drankje weigeren
Niet-drinker blijven
Reden bedenken voor weigering
Uitleggen niet-drinken
Gematigde drinker blijven
Iets terugzeggen als iemand mij saai vindt
Fris drinken in tegenstelling tot vrienden
1
2010
2013
%
%
(Heel)moeilijk
10
12
Niet moeilijk, niet makkelijk
23
20
(Heel) makkelijk
67
68
(Heel)moeilijk
10
11
Niet moeilijk, niet makkelijk
24
21
(Heel) makkelijk
66
68
(Heel)moeilijk
26
34
Niet moeilijk, niet makkelijk
35
32
(Heel) makkelijk
39
33
(Heel)moeilijk
4
6
Niet moeilijk, niet makkelijk
16
15
(Heel) makkelijk
79
79
(Heel)moeilijk
2
5
Niet moeilijk, niet makkelijk
11
12
(Heel) makkelijk
86
84
(Heel)moeilijk
4
2
Niet moeilijk, niet makkelijk
26
24
(Heel) makkelijk
69
74
(Heel)moeilijk
4
6
Niet moeilijk, niet makkelijk
19
16
(Heel) makkelijk
77
78
(Heel)moeilijk
4
8
Niet moeilijk, niet makkelijk
14
17
(Heel) makkelijk
82
75
Alleen jongeren die ooit alcohol hebben gedronken.
30
De mate waarin jongeren van mening zijn dat alcohol bij het uitgaan hoort wordt weergegeven in Tabel 4.15. Er zijn geen significante verschillen ten opzichte van de meting in 2010; circa 50% is het eens met de stelling en circa 15% oneens. Tabel 4.15 Meting 2010- meting 2013: ik vind dat alcohol drinken bij het uitgaan hoort 19 t/m 23 jaar Alcohol hoort bij uitgaan
Meetmoment
(Helemaal) mee
Niet eens/niet
(Helemaal) mee
eens
oneens
oneens
%
%
%
2010
50
33
17
2013
48
37
15
31
32
5
Ouders: meting 2010 - meting 2013
5.1.
Kenmerken
In 2013 zijn 1001 volwassenen uit de gemeente De Wolden benaderd om mee te doen aan het onderzoek; 373 volwassenen hebben de vragenlijst ingevuld (37%). In dit hoofdstuk wordt beschreven: de kenmerken van de ouders, alcoholgebruik van de ouders, hun perceptie ten aanzien van de invloed van ouders op het alcoholgebruik van kinderen en het alcoholgebruik van hun eigen kinderen. Daarnaast wordt er een vergelijking gemaakt tussen de resultaten van de meting 2010 en de resultaten van de meting uit 2013.
5.1.1. Ouders In Tabel 5.1 staan de kenmerken van de ouders beschreven die de vragenlijst hebben ingevuld ten tijde van de meting in 2010 en de meting in 2013. Tabel 5.1 Meting 2010- meting 2013: sociaal-demografische gegevens Meetmoment 2010 Aantal
%
Aantal
%
285
100
373
100
Man
106
37
151
41
Vrouw
178
63
222
60
1
0
26
7
35 t/m 49 jaar
215
77
212
57
50 t/m 64 jaar
63
23
135
36
MAVO, LBO of lager
64
23
119
32
HAVO, VWO, MBO
121
44
154
42
HBO, WO
93
34
94
26
Gehuwd/geregistreerd partnerschap
252
89
307
82
Samenwonend
9
3
37
10
Ongehuwd, nooit gehuwd geweest
0
0
4
1
Gescheiden, gescheiden levend
20
7
22
6
Weduwe, weduwnaar
2
1
3
1
Totaal Geslacht
Leeftijd ouders
Opleiding
Burgerlijke staat
2013
< 35 jaar
5.1.2. Thuiswonende kinderen Van de volwassenen die de vragenlijst hebben ingevuld, hebben 171 volwassenen thuiswonende kinderen in de leeftijd van 10-19 jaar. Wat betreft de kenmerken van de thuiswonende kinderen zijn er geen opvallende verschillen tussen beide metingen.
33
Tabel 5.2 Meting 2010- meting 2013: heeft u thuiswonende kinderen in de leeftijd van 10 - 19 jaar? Meetmoment 2010
Geslacht kind
Leeftijd oudste kind
5.2.
2013
Aantal
%
Aantal
%
Jongen
149
53
89
52
Meisje
132
47
82
48
10 t/m 12 jaar
75
27
30
17
13 t/m 15 jaar
88
31
68
40
16 t/m 17 jaar
64
23
40
23
18 t/m 19 jaar
54
19
34
20
Alcoholgebruik ouders
Om het alcoholgebruik van ouders te kunnen duiden is er gebruik gemaakt van de schaal van Garretsen. Afhankelijk van het aantal glazen per dag en het aantal dagen per maand dat ouders drinken worden zij ingedeeld in een van de vijf categorieën van Garretsen. De vijf categorieën zijn: drinkt niet, drinkt licht, matig, excessief en zeer excessief (Tabel 5.3). Tabel 5.3 Schaal van Garretsen Aantal glazen per dag (gemiddeld)
Aantal dagen per maand (gemiddelde) 0-2 3-8 9-14 15-20 21-27 28 of meer
34
0 of 1
2 of 3
4 of 5
≥6
0 of 1
licht
licht
licht
licht
licht
licht
licht
licht
matig
licht
licht
licht
matig
excessief
licht
licht
matig
matig
excessief
licht
licht
matig
excessief
zeer excessief
licht
licht
matig
excessief
zeer excessief
licht
Uit Tabel 5.4 valt af te leiden dat in 2013 in totaal 92% van de ouders wel eens alcohol drinkt. De meeste ouders zijn lichte drinkers (57%). Het alcoholgebruik is het hoogst onder mannen en ouders met MAVO, LBO of lager onderwijs. Ten opzichte van de meting 2010 is het percentage ouders dat niet drinkt bij meting 2013 lager en het percentage matige drinkers en (zeer) excessieve drinkers hoger. Tabel 5.4 Meting 2013: alcoholgebruik Alcoholgebruik (Zeer)
Meetmoment*
Drinkt niet
Licht
Matig
excessief
%
%
%
%
2010
Totaal
21
58
17
4
2013
Totaal
8
57
25
10
Man
3
44
35
19
Vrouw
13
68
17
2
35 t/m 49 jaar
10
56
24
10
50 t/m 64 jaar
0
62
31
8
MAVO, LBO of lager
9
42
29
20
HAVO, VWO, MBO
8
59
23
11
HBO, WO
8
68
24
0
Geslacht*
Leeftijd1
Opleiding*
* Significant 1 Er zijn geen volwassenen in de leeftijdsgroep < 35 met kinderen tussen de 10 t/m 19 jaar.
5.3.
Invloed van ouders op alcoholgebruik kinderen
Aan de ouders is een aantal stellingen voorgelegd over het eigen gedrag in relatie tot het alcoholgebruik van eigen kinderen en over het maken van afspraken met kinderen over het alcoholgebruik. Aan de ouders die zelf wel eens alcohol drinken is gevraagd of ze hun alcoholgebruik aanpassen in het bijzijn van de eigen kinderen. Uit Tabel 5.5 valt op te maken dat bij de meting in 2013 in totaal 79% van de ouders het alcoholgebruik niet aanpassen in bijzijn van de kinderen, 17% drinkt minder en 4% drinkt niet in het bijzijn van eigen kinderen. Er zijn geen significante veranderingen ten opzichte van de meting in 2010.
35
Tabel 5.5 Meting 2010- meting 2013: als u bij uw kind bent, drinkt u dan meer, minder of evenveel alcohol dan wanneer hij/zij er niet bij is? Ouder drinkt meer, minder of evenveel in bijzijn van kind1 Ik drink geen
Meetmoment
2010
2013
1
Meer
Minder
Even veel
alcohol
%
%
%
%
1
20
72
7
Totaal
0
17
79
4
Alcoholgebruik Licht
0
15
79
6
Matig
0
14
86
0
(Zeer) excessief
0
25
75
0
Totaal
Ouders die hebben aangeven wel eens alcohol te drinken.
In 2013 is de helft van de ouders het eens met de stelling ‘Als ouders matig drinken, zullen kinderen ook matig drinken’; een kwart van de ouders is het niet eens met de betreffende stelling. Er zijn geen significante verschillen tussen meting 2010 en de meting 2013. Tabel 5.6 Meting 2010- meting 2013: als ouders matig drinken, zullen kinderen ook matig drinken. Als ouders matig drinken zullen kinderen ook matig drinken
Meetmoment
36
Helemaal
Een beetje
Niet
niet
mee
mee eens/
Een beetje
Helemaal
mee eens
oneens
oneens
mee eens
mee eens
%
%
%
%
%
2010
Totaal
23
12
26
28
11
2013
Totaal
19
7
24
33
17
Alcoholgebruik Drinkt niet
23
8
23
31
15
Licht
20
6
21
32
20
Matig
14
7
34
32
14
(Zeer) excessief
24
12
24
29
12
Aan ouders zijn ook stellingen voorgelegd over het maken van afspraken met hun kinderen over alcoholgebruik. Het maken van heldere afspraken met kinderen over het alcoholgebruik draagt volgens 66% van de ouders positief bij aan een beperking van het alcoholgebruik van kinderen, 16% van de ouders is het daar niet mee eens (meting 2013). Vergeleken met de meting in 2010 kunnen in 2013 zich minder ouders vinden in de stelling. Tabel 5.7 Meting 2010- meting 2013: ouders kunnen het drinkgedrag van hun kinderen binnen de perken houden door duidelijke afspraken over alcoholgebruik te maken. Ouders kunnen drinkgedrag binnen de perken houden door duidelijke afspraken Helemaal
Een beetje
Niet
niet mee
mee
mee eens/
Een beetje
Helemaal
eens
oneens
oneens
mee eens
mee eens
%
%
%
%
%
Meetmoment* 2010
Totaal
2
5
10
46
38
2013
Totaal
7
9
19
39
27
Drinkt niet
8
15
15
31
31
Licht
7
7
17
42
27
Matig
7
9
16
34
34
(Zeer) excessief
6
6
47
29
12
Alcoholgebruik
*significant
Een ruime meerderheid van de ouders vindt in 2013 dat een open communicatie met kinderen over alcoholgebruik en de gevolgen van alcohol, bijdraagt aan het verstandiger omgaan met alcohol door kinderen (82%), 6% van de ouders is het daar niet mee eens. Er zijn geen significante verschillen tussen de resultaten van 2010 en 2013. Tabel 5.8 Meting 2010- meting 2013: door open met kinderen over alcoholgebruik en de gevolgen te praten, zullen zij verstandiger met alcohol omgaan. Door open over alcoholgebruik te praten, zullen kinderen verstandiger met alcohol omgaan Helemaal
Een beetje
Niet
niet mee
mee
mee eens/
Een beetje
Helemaal
eens
oneens
oneens
mee eens
mee eens
%
%
%
%
%
Meetmoment 2010 Totaal
1
3
9
36
51
2013 Totaal
2
4
12
34
48
Drinkt niet
0
0
15
31
54
Licht
3
5
9
34
49
Matig
0
0
19
30
51
(Zeer) excessief
0
6
18
47
29
Alcoholgebruik
37
5.4.
Alcoholgebruik bij kinderen
5.4.1. Mening van ouders over alcoholgebruik bij kinderen in het algemeen In 2013 vindt 45% van de ouders achttien jaar of ouder een geschikte leeftijd voor kinderen om alcohol te drinken. De leeftijd waarop kinderen alcohol mogen drinken ligt bij ouders met een matig of (zeer) excessief alcoholgebruik in het algemeen lager dan bij ouders met licht of geen alcoholgebruik. De geschikte leeftijd om te beginnen met alcohol drinken ligt bij de meting 2013 procentueel hoger dan bij de meting in 2010. In 2010 vindt 30% achttien jaar of ouder een geschikte leeftijd, in 2013 is dat 45%. Het percentage ouders dat van mening is dat zestien jaar of jonger een geschikte leeftijd is om met alcohol te beginnen, is gedaald van 62% naar 47%. Tabel 5.9 Meting 2010- meting 2013: wat vindt u een geschikte leeftijd om te beginnen met het drinken van alcohol Geschikte leeftijd 16 jaar of jonger
17 jaar
18 jaar of ouder
%
%
%
Meetmoment* 2010
Totaal
62
7
30
2013
Totaal
47
8
45
Alcoholgebruik** Drinkt niet
36
3
61
Licht
44
6
50
Matig
54
14
33
(Zeer) excessief
62
9
29
* Significant verschil tussen 2010 en 2013. ** Significant verschil tussen mate van alcoholgebruik en geschikte leeftijd om te beginnen met alcohol.
Zowel in 2010 als in 2013 vinden de meeste ouders de basisschool een goed moment om voor het eerst met kinderen te praten over het alcoholgebruik en de gevolgen daarvan. Tabel 5.10 Meting 2010- meting 2013: wat vindt u een geschikt moment om voor het eerst met kinderen over alcoholgebruik en de gevolgen ervan te praten? Geschikt moment om voor het eerst met kind te praten over alcoholgebruik en gevolgen Als alcoholgebruik Tijdig, al op de
Als ze beginnen
uit de hand dreigt te
basisschool
alcohol te drinken
lopen
%
%
%
Meetmoment 2010 Totaal
83
16
1
2013 Totaal
80
20
0
Drinkt niet
91
9
0
Licht
81
19
0
Matig
75
25
0
(Zeer) excessief
77
21
3
Alcoholgebruik*
* Significant
38
5.4.2. Mening van ouders over alcoholgebruik bij eigen kinderen Goedkeuring alcoholgebruik Aan ouders van thuiswonende kinderen in de leeftijd van 10-19 jaar is gevraagd of ze het goedkeuren of hun kind alcohol drinkt. De mate waarin ouders dat goedkeuren hangt samen met de leeftijd van het kind; het percentage neemt toe naarmate kinderen ouder zijn. De mening van ouders is in 2013 ten opzichte van 2010 niet significant veranderd. Tabel 5.11 Meting 2010- meting 2013: keurt u het goed als uw kind alcohol drinkt? Keurt u goed als kind alcohol drinkt Ja, door de Ja, maar alleen
Bij
Nee, dat keur ik
weekend
in het weekend
uitzondering
niet goed
%
%
%
%
Meetmoment 2010
Totaal
3
27
15
56
2013
Totaal
2
27
16
55
10 t/m 17
1
16
17
67
18 t/m 19
6
71
15
9
Leeftijd oudste kind 1
week en in het
Ouders met thuiswonende kinderen in de leeftijd van 10-19 jaar.
Als ouders het goedkeuren dat hun kind drinkt, is de vervolgvraag gesteld of ze er problemen mee hebben als hun kind alcohol drinkt voor het uitgaan. Circa een derde van de ouders heeft er problemen mee als hun kind drinkt voor achttien jarige leeftijd (Tabel 5.12). Er zijn geen significante verschillen tussen meting 2010 en meting 2013. Tabel 5.12 Meting 2010- meting 2013: heeft u er problemen mee als uw kind voor het uitgaan alcohol drinkt? Probleem als kind voor uitgaan thuis alcohol drinkt
Mijn kind
Zolang het bij 1
gaat nooit
of 2 drankjes
Nee, daar heb ik
uit/drinkt
Ja, dat sta ik
blijft vind ik het
geen probleem
nooit
niet toe
niet erg
mee
%
%
%
%
Meetmoment 2010 Totaal
11
36
41
12
2013 Totaal
12
22
43
22
10 t/m 17
9
33
43
15
18 t/m 19
17
7
43
33
Leeftijd oudste kind*
* Significant 1 Alleen ouders die het goedkeuren dat hun kind drinkt .
39
Zowel in 2010 als in 2013 keuren veruit de meeste ouders het (bij uitzondering goed) dat kinderen thuis alcohol drinken. Tabel 5.13 Meting 2010- meting 2013: keurt u het goed als uw kind thuis alcohol drinkt? Keurt u goed als kind thuis alcohol drinkt
Ja, door de week en in het
Ja, maar alleen
weekend
in het weekend
Bij uitzondering
niet goed
%
%
%
%
Meetmoment 2010 Totaal
11
45
40
4
2013 Totaal
6
51
42
1
10 t/m 17
4
41
52
2
18 t/m 19
10
65
26
0
Leeftijd oudste kind 1
Nee, dat keur ik
Alleen ouders die het goedkeuren dat hun kind drinkt .
Zicht op alcoholgebruik In 2010 en in 2013 denkt ruim 90% van de ouders zicht te hebben op het alcoholgebruik van het eigen kind. Tabel 5.14 Meting 2010- meting 2013: denkt u dat u zicht heeft op het alcoholgebruik van uw kind? Ouder zicht op gebruik kind
Meetmoment
Ja,
Tamelijk
Weinig tot helemaal
veel zicht
veel zicht
geen zicht
%
%
%
2010
Totaal
56
39
5
2013
Totaal
53
41
6
10 t/m 17
56
39
4
18 t/m 19
41
47
12
Leeftijd oudste kind 1
1
Ouders met thuiswonende kinderen in de leeftijd van 10-19 jaar.
Afspraken over alcoholgebruik met kind In 2013 verbiedt ruim drie kwart van de ouders het kind om alcohol te drinken voor het zestiende jaar. In 2010 liggen de percentages niet significant anders.
40
de
Tabel 5.15 Meting 2010- meting 2013: verbiedt u uw kind om alcohol te drinken voor het 16 jaar? 1
Ouder verbiedt kind drank voor 16de jaar
Meetmoment
Nee
%
%
2010
Totaal
68
32
2013
Totaal
74
26
10 t/m 17
72
28
18 t/m 19
79
21
Leeftijd oudste kind 1
Ja
Ouders met thuiswonende kinderen in de leeftijd van 10-19 jaar.
In 2013 heeft een aantal ouders (40%) concrete afspraken gemaakt met hun kind over de leeftijd waarop ze voor het eerst een heel glas alcohol mogen drinken. Uit de open antwoorden blijkt dat de meeste ouders vinden dat kinderen op hun zestiende een eerste glas alcohol mogen drinken. De gemiddelde leeftijd waarop kinderen van hun ouders voor het eerst een heel glas alcohol mogen drinken is 16,5 jaar (minimum= 15; maximum=21 jaar). De vraag ‘Heeft u afspraken gemaakt over de leeftijd waarop uw kind voor het eerst een heel glas alcohol mag/mocht drinken?’ is bij de meting in 2010 niet gesteld. Tabel 5.16 Meting 2013: heeft u afspraken gemaakt over de leeftijd waarop uw kind voor het eerst een heel glas alcohol mag/mocht drinken? Afspraken over vanaf welke leeftijd kind mag drinken Ja, de afspraak
Ja, mijn kind mag
Ja, als hij of zij
was als hij of zij
geen alcohol
x jaar is
x jaar is
drinken
Nee
%
%
%
%
25
10
5
60
10 t/m 17
25
10
7
59
18 t/m 19
26
10
0
65
Totaal Leeftijd oudste kind 1
1
Ouders met thuiswonende kinderen in de leeftijd van 10-19 jaar.
Van alle ouders met thuiswonende kinderen heeft 42% afspraken gemaakt met hun kind over het aantal glazen dat hij of zij mag drinken. De vraag ‘Heeft u afspraken gemaakt met uw kind over het aantal glazen dat hij of zij mag drinken?’ is in 2010 niet gevraagd, waardoor een vergelijking niet mogelijk is.
41
Tabel 5.17 Meting 2013: heeft u afspraken gemaakt met uw kind over het aantal glazen dat hij of zij mag drinken? Afspraken over aantal glazen dat kind mag drinken1
Ja, x glazen
Nu niet meer. Ik heb daar
geen alcohol
wel afspraken over gehad
drinken
Nee
tot mijn kind x jaar was3
%
%
%
%
9
26
58
8
10 t/m 17
10
31
55
3
18 t/m 19
3
3
68
26
per week
Totaal Leeftijd oudste kind*
Ja, mijn kind mag
2
* Significant 1 Ouders met thuiswonende kinderen in de leeftijd van 10-19 jaar. 2 Het aantal ouders dat heeft aangegeven concrete afspraken te hebben gemaakt over het aantal glazen is te klein om betrouwbare gemiddelde scores te berekenen. 3 Het aantal ouders dat heeft aangegeven in het verleden wel afspraken te hebben gehad met zijn kind tot een bepaalde leeftijd is te klein om betrouwbare gemiddelde scores te berekenen.
5.4.3. Alcoholgebruik bij kinderen volgens ouders Ouders met thuiswonende kinderen in de leeftijd van 10-19 jaar hebben de vraag gekregen of hun kind ooit een glas of slokje alcoholhoudende drank heeft gedronken. In 2013 heeft in totaal 60% van de kinderen wel eens een slokje of glas gedronken. Zoals in Tabel 5.18 staat beschreven neemt het percentage drinkers toe met het toenemen van de leeftijd van het kind. In de leeftijdsgroep 10 t/m 12 jaar heeft 10% ooit wel eens alcohol gehad, in de leeftijdsgroep 18 t/m 19 jaar is dat opgelopen tot 94%. Er zijn geen significante verschillen tussen beide meetmomenten. Tabel 5.18 Meting 2010- meting 2013: heeft het kind waar u deze vragenlijst voor invult al ooit een glas of een slokje alcoholhoudende drank gedronken? Heeft kind ooit gedronken Nee Aantal Meetmoment
2010
Totaal
2013
Totaal Leeftijd oudste kind
1
Ja, een slokje % 37
%
Ja, een glas Aantal
21
% 43
70
41
23
14
78
46
10 t/m 12
27
90
3
10
0
0
13 t/m 15
38
56
17
25
13
19
16 t/m 17
3
8
2
5
34
87
18 t/m 19
2
6
1
3
31
91
Ouders met thuiswonende kinderen in de leeftijd van 10-19 jaar.
42
Aantal
1
Net als bij de meting in 2010 dronk in 2013 circa twee derde van de kinderen hun eerste drankje in de aanwezigheid van een ouder. Tabel 5.19 Meting 2010- meting 2013: dronk uw kind zijn eerste drankje in uw aanwezigheid of in de aanwezigheid van uw partner? Ouders aanwezig bij eerste drankje kind1 Ja
Nee
%
%
Meetmoment 2010 Totaal
65
35
2013 Totaal
67
33
10 t/m 17
67
33
18 t/m 19
66
34
Leeftijd oudste kind 1
Alleen ouders van kinderen die ooit een slokje of glas alcohol hebben gedronken.
In 2013 geven de meeste ouders aan dat het kind zijn eerste alcoholhoudende drank heeft gedronken op initiatief van het kind zelf (57%), 19% van de ouders bood het kind zelf alcohol aan. Bij de meting 2013 zijn er vergeleken met de meting 2010 geen veranderingen waar te nemen als het gaat om de vraag ‘Op wiens initiatief dronk uw kind zijn eerste alcoholhoudende drank?’. Tabel 5.20 Meting 2010- meting 2013: op wiens initiatief dronk uw kind zijn eerste alcoholhoudende drank? Wie nam initiatief 1ste drankje kind1 Weet ik niet
Meetmoment
Mijn partner
Kind zelf
meer
%
%
%
%
2010
Totaal
5
5
63
28
2013
Totaal
11
8
57
25
10 t/m 17
11
7
64
18
18 t/m 19
10
10
40
40
Leeftijd oudste kind 1
Ik (ouder)
Alleen ouders van kinderen die ooit een slokje of glas alcohol hebben gedronken.
43
44
Bijlage 1 Vragenlijst Jongeren 1.
Hoe oud ben je?
2.
jaar
Ben je een jongen of een meisje? Jongen Meisje
3.
Wat zijn de vier cijfers van de postcode van het adres waar je woont?
4.
In welk land ben je geboren? Nederland Suriname Nederlandse Antillen Aruba Turkije Marokko Ander land, namelijk....................
5.
In welk land is je moeder geboren? Nederland Suriname Nederlandse Antillen Aruba Turkije Marokko Ander land, namelijk....................
45
6.
In welk land is je vader geboren? Nederland Suriname Nederlandse Antillen Aruba Turkije Marokko Ander land, namelijk....................
7.
Bij wie woon je de meeste dagen van de week? Je mag één antwoord geven. Ik woon: Bij mijn vader en moeder (samen) Ongeveer de helft van de tijd bij mijn moeder en de helft van de tijd bij mijn vader (co-ouders) Bij mijn moeder en haar partner (vriend/vriendin, man/vrouw) Bij mijn vader en zijn partner (vriend/vriendin, man/vrouw) Alleen bij mijn moeder Alleen bij mijn vader Bij anderen (bijv. pleegouders, andere familie, internaat) Zelfstandig
8.
Welk soort onderwijs volg je? Basisvorming/ brugklas (algemeen) Basisvorming/brugklas (vmbo/havo) Basisvorming/brugklas (havo/vwo/gymnasium) Vmbo theoretische leerweg Vmbo overig (gemengde, kaderberoepsgerichte leerweg of basisberoepsgerichte leerweg) VMBO overig (gemengde, kaderberoepsgerichte leerweg of basisberoepsgerichte leerweg) Lvbo/vbo Mavo Leerlingwezen of kmbo HAVO Vwo (atheneum, gymnasium, lyceum) Mbo (roc, aoc) Praktijkonderwijs Lwoo (leerwegondersteunend onderwijs) Ander soort onderwijs Ik ben student aan het HBO of WO Ik werk Ik ben werkzoekend
46
9.
Heb je wel eens gerookt? Ten minste één sigaret. Nee ga naar vraag 11 Ja
10. Hoe vaak rook je nu? Ik rook niet Minder dan één keer per week Ten minste één keer per week, maar niet iedere dag Iedere dag
De volgende vragen gaan over het drinken van alcoholhoudende dranken zoals bier, wijn, premixen (zoals Bacardi Breezer of Smirnoff Ice), sterke drank zoals whiskey, maar ook gemixte drankjes als wodka-Red Bull of rum-cola.
11. Wat voor alcoholhoudende drank drink je? Je mag meer dan één antwoord geven. Ik heb nooit alcohol gedronken Ga naar vraag 20 Bier Wijn, cider of champagne Breezers of andere mixdrankjes die je kant-en-klaar koopt (bijvoorbeeld Smirnoff Ice, Pisang Ambon Jus, Passoa Diabolo, Black Vibe, Zinniz) Mixdrankjes die zelf gemixt worden (bijvoorbeeld wodka-jus, whiskey-cola, rum-cola) Shooters (kleine flesjes sterke drank, zoals Feigling, Flügel, Coco Loco, Lemon Drop) Alcopop (bijvoorbeeld Two Dogs, Jamin Juices, Hoopers Hooch) Likeur (bijvoorbeeld Pisang Ambon, Campari, Passoa, Coebergh) Sterke drank puur gedronken (bijvoorbeeld whiskey, wodka, jenever, cognac) Sherry, port, martini
47
12. Hoe vaak heb je iets met alcohol gedronken? We bedoelen het aantal gelegenheden, zoals een feestje of uitgaan. Kruis op iedere regel één vakje aan. 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11-19
keer
keer
keer
keer
keer
keer
keer
keer
keer
keer
keer
keer
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
In je hele leven In de laatste 4 weken
13. Op hoeveel van de vier doordeweekse dagen drink je meestal alcohol? (Dus van maandag tot en met donderdag). 4 dagen 3 dagen 2 dagen 1 dag Minder dan 1 dag Ik drink nooit alcohol op doordeweekse dagen Ga naar vraag 15
14. Hoeveel glazen, flesjes of blikjes alcohol drink je dan meestal op zo'n doordeweekse dag? (Dus van maandag tot en met donderdag). 11 glazen of meer per dag 7-10 glazen per dag 6 glazen per dag 5 glazen per dag 4 glazen per dag 3 glazen per dag 2 glazen per dag 1 glas per dag
48
20 keer
0
of vaker
15. Op hoeveel dagen van de drie weekenddagen drink je meestal alcohol? (Dus vrijdag, zaterdag en zondag). 3 dagen 2 dagen 1 dag Minder dan 1 dag Ik drink nooit alcohol in het weekend. Ga naar vraag 17
16. Hoeveel glazen, flesjes of blikjes alcohol drink je dan meestal op zo'n weekenddag? (Dus vrijdag, zaterdag en zondag). 20 glazen of meer per dag 15-19 glazen per dag 11-14 glazen per dag 7-10 glazen per dag 6 glazen per dag 5 glazen per dag 4 glazen per dag 3 glazen per dag 2 glazen per dag 1 glas per dag
17. Hoe vaak heb je de afgelopen 4 weken VIJF of MEER drankjes met alcohol gedronken bij één gelegenheid? (Bijvoorbeeld een feestje of op een avond). Nooit 1 keer 2 keer 3 of 4 keer 5 of 6 keer 7 of 8 keer 9 keer of vaker
49
18. Hoe vaak ben je dronken of aangeschoten geweest door het drinken van alcohol? Kruis op iedere regel één vakje aan.
20 keer
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11-19
keer
keer
keer
keer
keer
keer
keer
keer
keer
keer
keer
keer
In je hele leven
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
In de laatste
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
4 weken
19. Als je alcohol drinkt, waar is dit dan meestal? Je mag maximaal drie antwoorden geven; als je op meer plekken alcohol drinkt, geef dan alleen de drie belangrijkste aan. Thuis, alleen Thuis, met anderen Bij anderen thuis Op een schoolfeest In een discotheek In een café, bar, snackbar of op een terras In een restaurant In de sportkantine of bij een vereniging Op straat, in een park of ergens anders buiten (en dan niet op een terras) In een gecertificeerde keet, hok of schuur (goed gekeurd door gemeente) In een niet-gecertificeerde keet, hok of schuur (niet goed gekeurd door gemeente) Ergens anders
50
of vaker
In onderstaande tabel staan een aantal stellingen. Geef voor elke stelling aan hoe moeilijk of makkelijk je het vindt door een kruisje te zetten in het goede hokje.
Heel
Moeilijk
moeilijk
Niet
Makkelijk
moeilijk,
Heel makkelijk
Niet makkelijk 20. Niet drinken als mijn vrienden wel drinken, is voor mij… 21. Een drankje weigeren als ik dat aangeboden krijg, is voor mij… 22. Een niet–drinker blijven (of worden) is voor mij…
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
23. Een goede reden bedenken om een drankje met alcohol te weigeren, is voor mij… 24. Uitleggen waarom ik geen alcohol wil drinken, is voor mij… 25. Een gematigde drinker blijven (of worden) is voor mij… 26. Iets terugzeggen als iemand mij saai vindt is voor mij… 27. Fris drinken als vrienden alcohol drinken is voor mij…
28. Ik vind dat alcohol drinken bij het uitgaan hoort. Helemaal mee eens Mee eens Niet mee eens en niet mee oneens Mee oneens Helemaal mee oneens
51
Bijlage 2 Vragenlijst Ouders In verband met het onderzoek naar het alcoholmatigingsbeleid van de gemeente De Wolden zijn een aantal extra vragen toegevoegd aan de volwassenen enquête 2013. Alleen de vragen die relevant zijn voor het onderzoek naar het alcoholmatigingsbeleid van de gemeente De Wolden zijn weergegeven in deze bijlage.
Inleiding 1.
Wat is uw geslacht? Man Vrouw
2.
Wat is uw geboortejaar?
3.
Wat zijn de vier cijfers van uw postcode?
4.
Wat is uw burgerlijke staat? Gehuwd/geregistreerd partnerschap Samenwonend Ongehuwd, nooit gehuwd geweest Gescheiden, gescheiden levend Weduwe/weduwnaar
52
Leefstijl 21. Op hoeveel van de 4 door-de-weekse dagen (hiermee wordt bedoeld maandag t/m donderdag) drinkt u gemiddeld genomen alcoholhoudende drank? 4 dagen 3 dagen 2 dagen 1 dag Minder dan 1 dag Ik drink nooit op door-de-weekse dagen
ga naar vraag 23
22. Hoeveel glazen drinkt u dan gemiddeld op zo’n door-de-weekse dag? 11 of meer glazen 7-10 glazen 6 glazen 5 glazen 4 glazen 3 glazen 2 glazen 1 glas
23. Op hoeveel van de 3 weekend-dagen (hiermee wordt bedoeld vrijdag t/m zondag) drinkt u gemiddeld genomen alcoholhoudende drank? 3 dagen 2 dagen 1 dag Minder dan 1 dag Ik drink nooit in het weekend
ga naar vraag 25
53
24. Hoeveel glazen drinkt u dan gemiddeld op zo’n weekend-dag? 11 of meer glazen
4 glazen
7-10 glazen
3 glazen
6 glazen
2 glazen
5 glazen
1 glas
Alcoholgebruik van uw kind
64. Wat vindt u een geschikte leeftijd om te beginnen met het drinken van alcohol? Hiermee wordt niet bedoeld heel af en toe een slokje. Maar minimaal 1 glas alcohol bij bijvoorbeeld gelegenheden zoals een feestje, kerst, oud & nieuw of gewoon thuis een glaasje meedrinken. jaar
65. Wat vindt u een geschikt moment om voor het eerst met kinderen over alcoholgebruik en de gevolgen ervan te praten? Tijdig, al op de basisschool Als ze beginnen alcohol te drinken Als hun alcoholgebruik uit de hand dreigt te lopen
66. Heeft u thuiswonende kinderen in de leeftijd van 10 tot en met 19 jaar? Ja Nee ga naar vraag 83
Wilt u de volgende vragen over alcohol invullen voor uw oudste inwonende kind in de leeftijd van 10-19 jaar.
67. Welke leeftijd heeft uw oudste inwonende kind in de leeftijd van 10-19 jaar? jaar
54
68. Is het een jongen of een meisje? Jongen Meisje
69. Heeft het kind waar u deze vragenlijst voor invult al ooit een glas of een slokje alcoholhoudende drank gedronken? Ja, een glas Ja, een slokje Nee ga verder naar vraag 72 Weet ik niet
70. Dronk uw kind zijn eerste drankje in uw aanwezigheid of in de aanwezigheid van uw partner? Ja Nee ga verder naar vraag 72
71. Op wiens initiatief dronk uw kind zijn eerste alcoholhoudende drank? Ik bood mijn kind alcohol aan Mijn partner bood mijn kind alcohol aan Mijn kind vroeg er zelf naar Dat weet ik niet meer
72. Keurt u het goed als uw kind alcohol drinkt? Hiermee wordt niet zomaar een slokje bedoeld, maar minstens een heel glas Ja, door de week en in het weekend Ja, maar alleen in het weekend Bij uitzondering Nee, dat keur ik niet goed ga naar vraag 75
55
73. Heeft u er problemen mee als uw kind voor het uitgaan thuis alvast alcohol drinkt? Mijn kind gaat nooit uit/drinkt nooit Ja, dat sta ik niet toe Zolang het bij 1 of 2 drankjes blijft vind ik het niet erg Nee, daar heb ik geen problemen mee
74. Keurt u het goed als uw kind thuis alcohol drinkt? Dus niet alleen voor het uitgaan, maar ook als uw kind een avond thuis is of op verjaardagen of feestdagen. Ja, door de week en in het weekend Ja, maar alleen in het weekend Bij uitzondering Nee, dat keur ik niet goed
75. Denkt u dat u zicht heeft op het alcoholgebruik van uw kind? Ja, veel zicht Tamelijk veel zicht Weinig tot helemaal geen zicht
de
76. Verbiedt u uw kind om alcohol te drinken voor het 16 jaar? Ja Nee 77. Heeft u afspraken gemaakt met uw kind over het aantal glazen dat hij of zij mag drinken? Ja, de afspraak is dat mijn kind
glazen per keer mag
Ja, de afspraak is dat mijn kind geen alcohol mag drinken Nee Nee, nu niet meer. Ik heb daar tot mijn kind
56
jaar oud was wel afspraken over gehad
78. Heeft u afspraken gemaakt over de leeftijd waarop uw kind voor het eerst een heel glas alcohol mag/mocht drinken? Ja, de afspraak is dat mijn kind alcohol mag drinken als hij of zij
jaar oud is
Ja, de afspraak was dat mijn kind alcohol mocht drinken toen hij of zij jaar oud was
Ja, de afspraak is dat mijn kind geen alcohol mag drinken Nee, ik heb daar geen afspraken over gemaakt
79. Als u bij uw kind bent, drinkt u dan meer, minder of evenveel alcohol dan wanneer hij/ zij er niet bij is? Meer Minder Even veel Ik drink geen alcohol
80. Als ouders matig drinken, zullen kinderen ook matig drinken. Helemaal niet mee eens Een beetje mee oneens Niet mee eens/niet mee oneens Een beetje mee eens Helemaal mee eens
81. Ouders kunnen het drinkgedrag van hun kinderen binnen de perken houden door duidelijke afspraken over alcoholgebruik te maken. Helemaal niet mee eens Een beetje mee oneens Niet mee eens/niet mee oneens Een beetje mee eens Helemaal mee eens
57
82. Door open met kinderen over alcoholgebruik en de gevolgen te praten, zullen zij verstandiger met alcohol omgaan. Helemaal niet mee eens Een beetje mee oneens Niet mee eens/niet mee oneens Een beetje mee eens Helemaal mee eens
58
Bijlage 3 Onderzoekspopulatie Jongeren Tabel A1 Jongeren 12 t/m 18 jaar, 2008: verdeling naar geslacht en leeftijd van de bevolking en de respons 2008 Bevolking Aantal
%
Aantal
%
12
165
8%
36
9%
13
156
7%
43
11%
14
142
7%
34
9%
15
180
8%
33
9%
16
152
7%
21
6%
17
161
8%
8
2%
18
135
6%
2
1%
12
152
7%
43
11%
13
151
7%
60
16%
14
141
7%
27
7%
15
161
8%
36
9%
16
147
7%
23
6%
17
170
8%
11
3%
18
121
6%
2
1%
Leeftijd Jongens
Meisjes
Respons
59
Tabel A2 Jongeren 12 t/m 18 jaar, 2013: verdeling naar geslacht en leeftijd van de bevolking en de respons 2013 Bevolking Aantal
%
Aantal
%
12
170
7%
23
6%
13
189
8%
42
11%
14
182
8%
23
6%
15
158
7%
25
7%
16
182
8%
25
7%
17
163
7%
14
4%
18
151
7%
4
1%
12
149
6%
24
6%
13
187
8%
46
12%
14
169
7%
43
11%
15
181
8%
52
14%
16
132
6%
31
8%
17
147
6%
21
5%
18
139
6%
10
3%
Leeftijd Jongen
Meisjes
60
Respons
Tabel A3 Jongeren 19 t/m 24 jaar, 2010: verdeling naar geslacht en leeftijd van de bevolking en de respons 2010 Bevolking Aantal
%
Aantal
%
19
125
10%
14
11%
20
134
10%
14
11%
21
106
8%
11
9%
22
120
9%
12
9%
23
126
10%
10
8%
24
116
9%
0
0%
19
112
9%
22
17%
20
135
10%
16
13%
21
92
7%
11
9%
22
90
7%
8
6%
23
78
6%
9
7%
24
81
6%
1
1%
Leeftijd Jongens
Meisjes
Respons
61
Tabel A4 Jongeren 19 t/m 24 jaar, 2013: verdeling naar geslacht en leeftijd van de bevolking en de respons 2013 Bevolking Aantal
%
Aantal
%
19
122
9%
22
7%
20
117
9%
23
7%
21
147
11%
32
10%
22
112
9%
32
10%
23
105
8%
14
4%
24
104
8%
18
6%
19
101
8%
32
10%
20
103
8%
26
8%
21
111
8%
36
11%
22
89
7%
24
8%
23
102
8%
34
11%
24
99
8%
27
8%
Leeftijd Jongens
Meisjes
62
Respons
Bijlage 4 Tabellen jongeren 19 t/m 24 jaar, meting 2013 Tabel B1 Wel of niet ooit alcohol gedronken? Wel/niet drinker
19 t/m 24
Wel
Niet
%
%
94
6
Tabel B2 Hoe vaak heb je iets met alcohol gedronken in je hele leven?
1
Alcohol gedronken in hele leven
1
< 6 keer
6-10 keer
11-19 keer
≥20 keer
%
%
%
%
3
2
3
91
19 t/m 24
Alleen jongeren die ooit alcohol hebben gedronken
Tabel B3 Hoe vaak heb je iets met alcohol gedronken in de laatst vier weken?
1
Aantal keer alcohol gedronken in afgelopen vier weken
1
19 t/m 24
0
1-3
4-10
11-19
≥20
%
%
%
%
%
11
35
43
7
5
Alleen jongeren die ooit alcohol hebben gedronken.
Tabel B4 Hoeveel van de vier doordeweekse dagen drink je meestal alcohol?
1
Hoeveel van vier doordeweekse dagen alcohol
1
19 t/m 24
Nooit
<1
1
≥2
%
%
%
%
56
25
11
9
Alleen jongeren die ooit alcohol hebben gedronken.
Tabel B5 Hoeveel glazen, flesjes of blikjes alcohol drink je dan op zo’n doordeweekse dag?
1
Hoeveel glazen alcohol op doordeweekse dagen
1
19 t/m 24
1
2
3 of 4
≥5
%
%
%
%
44
27
20
8
Alleen jongeren die hebben aangegeven op minimaal één van de vier doordeweekse dagen alcohol te drinken.
63
Tabel B6 Op hoeveel dagen van de drie weekenddagen drink je meestal alcohol?
1
Hoeveel van drie weekend dagen alcohol
1
19 t/m 24
Nooit
<1
1 of 2
3
%
%
%
%
3
17
65
14
Alleen jongeren die ooit alcohol hebben gedronken (12 t/m 17 jaar, n= 179 ; 18 t/m 24 jaar, n=319).
Tabel B7 Hoeveel glazen, flesjes of blikjes alcohol drink je dan meestal op zo’n weekend dag?
1
Hoeveel glazen alcohol op weekend dagen
1
19 t/m 24
1 of 2
3 of 4
5 of 6
≥7
%
%
%
%
19
19
16
46
Alleen jongeren die hebben aangegeven op minimaal één van de drie weekend dagen alcohol te drinken.
Tabel B8 Hoe vaak heb je de afgelopen vier weken vijf of meer drankjes alcohol gedronken bij één 1 gelegenheid? Hoeveel keer 5 of meer glazen alcohol per gelegenheid gedronken in de afgelopen 4 weken
1
19 t/m 24
Nooit
1-2
3-6
≥7
%
%
%
%
28
36
24
13
Alleen jongeren die ooit alcohol hebben gedronken.
Tabel B9 Hoe vaak ben je dronken of aangschoten geweest door het drinken van alcohol in je hele leven?
1
Hoeveel keer dronken/aangeschoten in hele leven
1
Nooit
1-2
3-5
6-10
≥ 11
%
%
%
%
%
8
16
26
13
37
19 t/m 24
Alleen jongeren die ooit alcohol hebben gedronken.
Tabel B10 Hoe vaak ben je dronken of aangschoten geweest door het drinken van alcohol in de afgelopen 1 vier weken? Hoeveel keer dronken/aangeschoten in afgelopen vier weken
1
19 t/m 24
Alleen jongeren die ooit alcohol hebben gedronken.
64
nooit
1-3 keer
4 keer of meer
%
%
%
63
28
9
Tabel B11 Wat voor alcoholhoudende drank drink je?
1
19 t/m 24 jaar % Bier
72
Mixdrankjes die zelf gemixt worden
58
Wijn, cider of champagne
42
Breezers of andere gemixte kant en klaar drankjes
33
Shooters
40
Likeur
30
Sterke drank puur
23
Sherry, Port, Martini
2
Alcopop
1
1
Alleen jongeren die ooit alcohol hebben gedronken.
Tabel B12 Als je alcohol drinkt, waar is dit meestal?
1
19 t/m 24 % In café
73
Thuis, met anderen
60
Bij anderen thuis
56
In discotheek
44
In (gecertificeerde) keet/hok/schuur
12
In restaurant
18
In sportkantine
19
Thuis alleen
8
Op schoolfeest
2
In niet gecertificeerde keet/hok/schuur
6
Op straat
<1
Ergens anders
5
1
Alleen jongeren die ooit alcohol hebben gedronken.
65
Tabel B13 De mate waarin jongeren zichzelf in staat achten om 1 weerstand te bieden tegen alcohol drinken? 19 t/m 24 jaar
Niet drinken als vrienden wel drinken
Drankje weigeren
Niet-drinker blijven
Reden bedenken voor weigering
Uitleggen niet-drinken
Gematigde drinker blijven
Iets terugzeggen als iemand mij saai vindt
Fris drinken als vrienden alcohol drinken
1
(Heel)moeilijk
11
Niet moeilijk, niet makkelijk
20
(Heel) makkelijk
70
(Heel)moeilijk
10
Niet moeilijk, niet makkelijk
20
(Heel) makkelijk
70
(Heel)moeilijk
33
Niet moeilijk, niet makkelijk
31
(Heel) makkelijk
36
(Heel)moeilijk
5
Niet moeilijk, niet makkelijk
16
(Heel) makkelijk
79
(Heel)moeilijk
4
Niet moeilijk, niet makkelijk
11
(Heel) makkelijk
85
(Heel)moeilijk
2
Niet moeilijk, niet makkelijk
22
(Heel) makkelijk
76
(Heel)moeilijk
5
Niet moeilijk, niet makkelijk
17
(Heel) makkelijk
78
(Heel)moeilijk
7
Niet moeilijk, niet makkelijk
16
(Heel) makkelijk
77
Alleen jongeren die ooit alcohol hebben gedronken.
66
Voorstel voor de Raad Datum raadsvergadering Agendapuntnummer Besluitnummer Portefeuillehouder
: 9 april 2015 : V, punt 4 : 1771 : Wethouder Mirjam Pauwels
Aan de gemeenteraad Onderwerp: Tussenevaluatie integrale schuldhulpverlening. Samenvatting: In oktober 2012 stelde de gemeenteraad het beleidsplan integrale schuldhulpverlening 2012-2016 vast. In het beleidsplan werd opgenomen dat eind 2014 een evaluatie zou verschijnen. Deze evaluatie is een half jaar uitgesteld, omdat het college graag de uitkomsten van een klanttevredenheidsonderzoek en de resultaten over het gehele kalenderjaar 2014 wilde verwerken in de evaluatie. Op basis van het beleidsplan zette de gemeente ingaande 1 januari 2013 een andere werkwijze in. De intake van de integrale schuldhulpverlening wordt sindsdien namelijk door de gemeente zelf gedaan. Het beleid houdt ook in dat de gemeente inzet op eigen verantwoordelijkheid en zo veel mogelijk op eigen kracht van de inwoner die zich meldt. We hebben in 2013 en 2014 geïnvesteerd in onze relatie met ketenpartners en vrijwilligersorganisaties. Het belang hiervan noemden we al in het beleidsplan. Deze koerswijzigingen werpen zijn vruchten af. De dienstverlening en ondersteuning aan inwoners verlopen effectiever dan voorheen, toen gemeente De Wolden de integrale schuldhulpverlening volledig had uitbesteed aan de GKB te Assen. In vergelijking met de volledige uitbesteding aan de GKB ten opzichte van de nieuwe werkwijze, hebben we de volgende verbeteringen gerealiseerd: 1. Effectieve samenwerking in de keten van integrale schuldhulpverlening. 2. Als gevolg hiervan daadwerkelijke integrale (schuld)hulpverlening aan onze inwoners via het Sociaal Team. 3. De ketenpartners zijn positief over samenwerking en het snel inzetten van de nodige ondersteuning bij schulden en bij eventuele andere problematiek. 4. Vrijwilligers van Humanitas Thuisadministratie en het Diaconaal Verband De Wolden bieden begeleiding, waardoor er een goed evenwicht is tussen de professionele ondersteuning en de inzet vanuit de kracht van de samenleving. 5. Er zijn geen wachttijden meer, meestal is er binnen 1 week na aanmelding een intakegesprek. 6. Inwoners waarderen dat en zijn overwegend positief over de dienstverlening. 7. De ondersteuning is op maat, wat ook betekent dat we niet automatisch betaalde dienstverlening inzetten. 8. De kosten van de inkoop van betaalde diensten schuldhulpverlening dalen. Op het gebied van preventie kunnen we nog een (verdiepings)slag maken. Daarmee gaan we dit en volgend jaar aan de slag. In de tussenevaluatie gaan we nader in op de resultaten en op preventie.
Pagina 1 van 3
Fase van besluitvorming: Besluitvormend. Ontwerpbesluit: 1. Kennis te nemen van de tussenevaluatie van het beleidsplan “Integrale schuldhulpverlening 2012-2016”. 2. Op basis van de evaluatie geen aanleiding te zien het beleidsplan te wijzigen. Inleiding en aanleiding: Aanleiding: Op 18 oktober 2012 stelde de gemeenteraad het beleidsplan “Integrale schuldhulpverlening 2012-2016” vast. Vaststelling van een beleidsplan integrale schuldhulpverlening door de gemeenteraad is een verplichting die staat in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs). Deze wet is sedert 1 juli 2012 van kracht. In het beleidsplan is opgenomen dat eind 2014 een evaluatie plaats vindt. Het evaluatierapport verschijnt een half jaar later dan aanvankelijk gepland, omdat het college graag de resultaten van een klanttevredenheidsonderzoek en de resultaten van de schuldhulpverlening over het volledige kalenderjaar 2014 bij de evaluatie wilde betrekken. Inleiding: In deze evaluatie besteden we aandacht aan de uitgangspunten en de doelstellingen van het beleid. Vervolgens beschrijven we hoe de uitvoering van de integrale schuldhulpverlening vanaf 2013 is verlopen en welke resultaten zijn behaald. We kunnen dan conclusies trekken in hoeverre de gewenste effecten van het beleid zijn gerealiseerd. Ook gaan we na of bijstelling van het beleid gewenst is.
Problemen of vraagstukken: Beschrijving probleem: Het beleidsplan heeft een looptijd van 4 jaar en loopt tot en met 2016. Het is gewenst halverwege het gevoerde beleid te evalueren. Beoogd effect: De evaluatie moet inzicht bieden hoe de integrale schuldhulpverlening is verlopen. Hoe heeft deze vorm heeft gekregen en welke kwantitatieve gegevens kunnen we presenteren? Ontwerpbesluit: toelichting en argumentatie: Toelichting ontwerpbesluit: 1. Kennisnemen van de tussenevaluatie. 2. Op basis van de evaluatie is er geen aanleiding het beleidsplan “Integrale schuldhulpverlening 2012-2016” te wijzigen. Argumenten ontwerpbesluit: De evaluatie laat zien dat we de doelstellingen van het beleidsplan realiseren, zoals − een effectieve integrale (schuld)hulpverlening; − de samenwerking in de keten van de integrale schuldhulpverlening, inclusief vrijwilligersorganisaties; − geen wachttijden meer; − de kosten dalen. Een aandachtspunt is preventie. De nieuwe werkwijze heeft effecten op het gebied van preventie. Toch kunnen we een verdiepingsslag maken door ons projectmatig in samenwerking met maatschappelijke organisaties te richten op vooral de doelgroep jongeren.
Pagina 2 van 3
Kanttekeningen: Het college heeft wel het voornemen door middel van een aanvulling van de beleidsregels het mogelijk te maken bij langdurig budgetbeheer een eigen bijdrage te vragen. Tevens overweegt het college de vergoeding voor beschermingsbewind te maximaliseren. In de evaluatie wordt op deze aspecten ingegaan. Vaststelling en wijziging van de beleidsregels is een bevoegdheid van het college. Daarom hoeft de raad hierover geen besluit te nemen. Alternatief beleid: Niet van toepassing. Financiële effecten: In 2013 werd met meer personen een intakegesprek gevoerd dan in 2012. Zie figuur 7 van de evaluatie. Door het nieuwe beleid en de uitvoering hiervan werden echter in 2013 minder (betaalde) diensten ingezet dan in 2012. Het effect hiervan is dat de kosten in 2013 zijn gedaald ten opzichte van 2012. In 2014 daalden de kosten weer ten opzichte van 2013. Dit betekent dat de schuldhulpverlening in 2013 en 2014 werd uitgevoerd binnen het budget voor integrale schuldhulpverlening. Zie ook figuur 13 van de tussenevaluatie. Personele effecten: Geen. Juridische effecten: Geen. Participatie- en communicatieparagraaf: Wijziging van de beleidsregels voor het opleggen van eigen bijdrage zullen worden voorgelegd aan de Adviesraad Sociaal Beleid De Wolden. Fatale termijnen: Geen. Aanpak en uitvoering: Niet van toepassing. Bijlagen: - Tussenevaluatie integrale schuldhulpverlening maart 2015; - Klantbelevingsonderzoek schuldhulpverlening 2014 De Wolden.
Zuidwolde, 27 maart 2015 Burgemeester en wethouders van De Wolden, secretaris Nanne Kramer
burgemeester Roger de Groot
Pagina 3 van 3
Ontwerp Nr.
V/4
De raad van de gemeente DE WOLDEN; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 maart 2015;
Besluit:
1. Kennis te nemen van de tussenevaluatie van het beleidsplan “Integrale schuldhulpverlening 2012-2016”. 2. Op basis van de evaluatie geen aanleiding te zien het beleidsplan te wijzigen.
Zuidwolde, 9 april 2015 De raad voornoemd,
griffier, drs. I.J. Gehrke
voorzitter, R.T. de Groot
Pagina 1 van 1
Tussentijdse evaluatie integrale schuldhulpverlening, maart 2015
dewolden.nl
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave ............................................................................ 2 Samenvatting .............................................................................. 3 Hoofdstuk 1 Samenvatting van het beleid ....................................... 5 Hoofdstuk 2 Uitvoering van de integrale schuldhulpverlening ............. 7 Hoofdstuk 3 Aard en omvang van de integrale schuldhulpverlening .. 11 Hoofdstuk 4 Preventie................................................................. 21 Hoofdstuk 5 Klanttevredenheidsonderzoeken ................................ 23 Hoofdstuk 6 Maatschappelijke effecten, doelstellingen en realisatie .. 25 Hoofdstuk 7 Beleidskeuzes / beleidswijzigingen.............................. 27 Bijlage 1 Klanttevredenheidsonderzoek ......................................... 29 Bijlage 2 Lijst van afkortingen ..................................................... 29
2 Evaluatie integrale schuldhulpverlening gemeente De Wolden, maart 2015
Samenvatting In oktober 2012 stelde de gemeenteraad het beleidsplan integrale schuldhulpverlening 2012-2016 vast, nadat op 1 juli 2012 de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening van kracht werd. In het beleidsplan werd opgenomen dat eind 2014 een evaluatie zou verschijnen. Deze evaluatie is een half jaar uitgesteld, omdat we de uitkomsten van een klanttevredenheidsonderzoek en de resultaten over het gehele kalenderjaar 2014 wilden verwerken in de evaluatie. Op basis van het beleidsplan zette de gemeente ingaande 1 januari 2013 een andere werkwijze in. De intake van de integrale schuldhulpverlening wordt nu namelijk door de gemeente zelf gedaan, in samenwerking met de ketenpartners bij de integrale schuldhulpverlening. Deze koerswijziging werpt zijn vruchten af. De dienstverlening en ondersteuning aan inwoners verloopt efficiënter en effectiever dan voorheen, toen gemeente De Wolden de totale integrale schuldhulpverlening had uitbesteed. Het beleidsplan betekent ook dat de gemeente inzet op eigen verantwoordelijkheid en zo veel mogelijk op eigen kracht van de inwoner die zich meldt. Uit het klanttevredenheidsonderzoek over 2013/2014 blijkt dat inwoners de dienstverlening waarderen, maar soms andere verwachtingen hebben over wat de gemeente voor hen zal doen. Daarom is de communicatie en voorlichting een aandachtspunt. We hebben in 2013 en 2014 geïnvesteerd in onze relatie met ketenpartners en vrijwilligersorganisaties. Dit had prioriteit, omdat onze integrale schuldhulpverlening niet kan zonder de expertise en inzet van deze organisaties. Een effect van deze investering − en van het beleid − is dat de kosten, die we maken voor de inkoop van diensten schuldhulpverlening, teruglopen. Op het gebied van preventie kunnen we echter nog een (verdiepings)slag maken. Daarmee gaan we dit en volgend jaar aan de slag.
Evaluatie integrale schuldhulpverlening gemeente De Wolden, maart 2015
3
Aanleiding Op 18 oktober 2012 stelde de gemeenteraad het beleidsplan “Integrale schuldhulpverlening 2012-2016” vast. Vaststelling van een beleidsplan integrale schuldhulpverlening door de gemeenteraad is een verplichting die staat in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs). Deze wet is sedert 1 juli 2012 van kracht. In het beleidsplan is opgenomen dat het college in het derde kwartaal 2014 de raad een evaluatierapport aanbiedt. Het evaluatierapport verschijnt een half jaar later dan aanvankelijk gepland, omdat het college de resultaten van een klanttevredenheidsonderzoek en de resultaten van de schuldhulpverlening over het volledige kalenderjaar 2014 bij de evaluatie wilde betrekken.
Inleiding In deze evaluatie besteden we aandacht aan de uitgangspunten en de doelstellingen van het beleid. Vervolgens beschrijven we hoe de uitvoering van de integrale schuldhulpverlening vanaf 2013 is verlopen en welke resultaten zijn behaald. We kunnen dan conclusies trekken in hoeverre de gewenste effecten van het beleid zijn gerealiseerd. Ook gaan we na of bijstelling van het beleid gewenst is.
Leeswijzer Hoofdstuk 1 beschrijft de inhoud van het beleid voor integrale schuldhulpverlening, zoals dat in het beleidsplan integrale schuldhulpverlening 2012-2016 is opgenomen. In hoofdstuk 2 beschrijven we hoe we de integrale schuldhulpverlening inhoud hebben gegeven en uitvoeren. Hoofdstuk 3 gaat in op de kwantitatieve schuldhulpverlening. Hoeveel inwoners deden een beroep op schuldhulpverlening, welke diensten zetten we in en wat waren de kosten? In hoofdstuk 4 besteden we aandacht aan preventie en in hoofdstuk 5 aan het klanttevredenheidsonderzoek. Hoofdstuk 6 geeft een indruk in hoeverre maatschappelijke effecten en doelstellingen van het beleid zijn gerealiseerd. Tot slot stellen we in hoofdstuk 7 voor het beleid op een paar onderdelen te wijzigen.
Evaluatie integrale schuldhulpverlening gemeente De Wolden, maart 2015
4
Hoofdstuk 1 Samenvatting van het beleid De gemeenteraad stelde op 18 oktober 2012 het beleidsplan “Integrale schuldhulpverlening 2012-2016” vast en besloot ook de visie op schuldhulpverlening en de te realiseren maatschappelijke effecten vast te stellen.
1.1 Visie op integrale schuldhulpverlening Kernpunten van de visie van het gemeentebestuur van De Wolden op integrale schuldhulpverlening zijn: • brede toegankelijkheid; • ondersteuning met als doel mensen zelf weer verantwoordelijkheid te laten zijn; • de gemeente voert de regie over samenwerkende instanties voor maatwerk aan inwoners bij integrale schuldhulpverlening; • preventie en nazorg voorkomen schulden.
1.2 Beoogde maatschappelijke effecten De volgende maatschappelijke effecten willen we realiseren: •
het voorkomen van schuldenproblematiek, vooral bij jongeren;
•
het voorkomen dat (meer) kwetsbare personen in de knel komen;
•
klantgerichte, optimale dienstverlening;
•
participatie van inwoners aan de maatschappij;
•
inwoners hebben een zo groot mogelijke financiële zelfredzaamheid;
•
kostenbeheersing;
•
schuldsituaties leiden niet tot onnodige maatschappelijke kosten bij andere maatschappelijke organisaties.
1.3 Collegeprogramma 2014-2018 `Dichtbij & Vitaal – op eigen kracht` Het collegeprogramma vermeldt over schuldhulpverlening het volgende: Wij ondersteunen inwoners met schulden in het vinden van oplossingen en het nemen van hun eigen verantwoordelijkheid voor hun financiële situatie. En we helpen hen met het voorkomen van schulden voor de toekomst. Het college zet in op: − Ondersteuning met als doel dat inwoners zelf weer verantwoordelijk worden voor hun financiële huishouding. − De regie over samenwerkende instanties voor maatwerk aan inwoners. − Preventie en nazorg ter voorkoming van (nieuwe) schulden (pag. 16).
Preventie is van groot belang. Vroegtijdig ingrijpen voorkomt woninguitzetting en veel schulden. Ook kinderen leren omgaan met geld is een middel van primaire preventie (pag. 28).
Evaluatie integrale schuldhulpverlening gemeente De Wolden, maart 2015
5
1.4 Het beleid toegepast in de praktijk Wat betekent het beleid voor uitvoering van de integrale schuldhulpverlening? Wat mag de inwoner die ondersteuning vraagt verwachten en wat verwacht de gemeente van de betrokkene? Het beleidsplan noemt hierover het volgende:
•
Inwoners hebben een eigen verantwoordelijkheid voor hun (financiële) situatie en voor het regelen van verbetering hiervan.
•
De gemeente verleent en regisseert noodzakelijke ondersteuning en zorgt voor coördinatie hiervan.
•
De cliënt krijgt ondersteuning om zelf weer de verantwoordelijkheid te (leren) dragen om zijn financiën te kunnen beheren en deel te nemen aan de samenleving. Wij ondersteunen de cliënt bij het oplossen van de financiële problemen, maar nemen de problemen niet over.
•
De gemeente (en ketenpartners) zetten in op gedragsverandering, ook ten aanzien van eventuele andere problemen die betrokkene heeft.
•
Om financiële problemen met succes en duurzaam te bestrijden, worden achterliggende problemen eveneens aangepakt (integrale aanpak).
•
De hulpverlening wordt verleend zolang dat noodzakelijk is. Door begeleiding, de inzet van mensen in de omgeving van de betrokkene of de inzet van vrijwilligersorganisaties wordt bevorderd dat de duur van de hulpverlening beperkt blijft.
In de door het college vastgestelde beleidsregels schuldhulpverlening is nog het volgende bepaald: •
De vorm waarin de gemeente college schuldhulpverlening aanbiedt, is van meerdere factoren afhankelijk en kan per situatie verschillen. De factoren die een rol kunnen spelen zijn: −
zwaarte en/of omvang van de schulden alsmede de regelbaarheid daarvan;
−
psychosociale problematiek;
−
houding, gedrag (motivatie) en de zelfredzaamheid van verzoeker;
−
een eventueel eerder gebruik van schuldhulpverlening.
Na deze schets van het beleid gaan we in het volgende hoofdstuk in op de uitvoering van het beleid in relatie tot de uitgangspunten van het beleidsplan.
Evaluatie integrale schuldhulpverlening gemeente De Wolden, maart 2015
6
Hoofdstuk 2 Uitvoering van de integrale schuldhulpverlening 2.1 Nieuwe werkwijze per 1 januari 2013 In het Beleidsplan Integrale Schuldhulpverlening 2012-2016 is in paragraaf 4.4. de ‘Werkwijze Advies en vraagverheldering’ beschreven. In deze paragraaf is vermeld dat het college in juli 2012 besloot schuldhulpverlening te betrekken in de nieuwe werkwijze voor de uitvoering Wmo en volksgezondheid. Deze werkwijze wordt per 1 januari 2013 toegepast door het gevormde Sociaal Team, waarin de hulp- en dienstverlening aan inwoners met meervoudige problematiek wordt gecoördineerd. Medewerkers vanuit diverse disciplines zoals het Algemeen Maatschappelijk Werk, MEE Drenthe en gemeente (Wmo, inkomen en werk Participatiewet) werken samen om bij meervoudige problematiek een afgestemd aanbod van ondersteuning en hulpverlening te geven. Om aan inwoners integrale schuldhulpverlening te kunnen bieden, is sedert 1 januari 2013 een ervaren consulent schuldhulpverlening binnen de gemeentelijke organisatie werkzaam voor 16 uur per week. De toegang tot de schuldhulpverlening loopt via deze consulent, die de intake doet van aanmeldingen schuldhulpverlening. Deze werkwijze gold aanvankelijk voor het jaar 2013 als pilot. Na dat jaar bleek dat de pilot positief was ervaren, zowel door onze consulenten Wet werk en bijstand /Participatiewet als door onze ketenpartners. Bovendien was er geen wachtlijst meer en waren er dalende kosten. Het college besloot op basis hiervan de functie consulent schuldhulpverlening in de organisatie op te nemen1.
2.2 Toegang, aanmeldingen en intakes Een aanmelding voor schuldhulpverlening kan een inwoner telefonisch doen of via een meldingsformulier op de website. Ook kan een melding binnenkomen via bijvoorbeeld het Algemeen Maatschappelijk Werk. Iedere melding registreren we. De betrokkene wordt vervolgens door de consulent schuldhulpverlening binnen 2 weken uitgenodigd voor een intakegesprek. Het blijkt dat meestal binnen 1 week na aanmelding al een intake gesprek wordt gevoerd.
2.3 Informatie en beschikking Na het intakegesprek krijgt betrokkene een brief over wat is besproken, welk advies de gemeente geeft en welke eventuele vervolgstappen worden genomen. Indien er sprake is van het inzetten van een (betaalde) dienst, of als de gemeente bepaalde voorwaarden stelt bij de ondersteuning ontvangt betrokkene een beschikking. Ook als de persoon zich meldt met een concrete aanvraag – dus niet bijvoorbeeld alleen informatie of advies vraagt – ontvangt de betrokkene een beschikking. Tegen een beschikking kan de belanghebbende bezwaar maken.
1
B&W-besluit 1187, 7 januari 2014
Evaluatie integrale schuldhulpverlening gemeente De Wolden, maart 2015
7
In de jaren 2013 en 2014 is geen bezwaar ingediend tegen beslissingen over schuldhulpverlening. Evenmin is een klacht ingediend.
2.4 Samenwerking met GKB Gemeente De Wolden heeft sinds 2003 met de Gemeentelijk Kredietbank te Assen (GKB) een overeenkomst om integrale schuldhulpverlening uit te voeren. De GKB is een gemeenschappelijke regeling van de gemeenten Assen, Meppel en Hoogeveen. Naast deze drie gemeenten nemen nog 20 andere gemeenten uit Drenthe, Groningen, Overijssel en Flevoland diensten van de GKB af, waaronder De Wolden. Zoals in het beleidsplan werd vermeld, eindigde de looptijd van de vierjarige raamovereenkomst met de GKB op 31 december 2014. Wij gaven in het beleidsplan al aan vanaf het jaar 2015 mogelijk met andere aanbieders in de markt afspraken te maken over de uitvoering van schuldhulpverlening. De kwaliteit van de dienstverlening en de kosten zouden daarbij belangrijke overwegingen zijn. Overname van de intake door de gemeente Door de nieuwe werkwijze voert de gemeente De Wolden ingaande 1 januari 2013 de intake schuldhulpverlening in eigen beheer uit. Dit betekent dat alle nieuwe aanmeldingen voor schuldhulpverlening niet meer door de GKB worden behandeld. De gemeente bepaalt welke ondersteuning of dienstverlening de gemeente wil bieden. Door deze werkwijze wijzigden de samenwerking en de afspraken met de GKB. Zie ook de paragraaf 3.4 over het overgangsjaar 2013. Einde raamovereenkomst met de GKB per 1-1-2015 Het college heeft de raamovereenkomst met de GKB op 4 maart 2014 per 1 januari 2015 opgezegd. De redenen van dit besluit waren dat de doorlooptijden van ingekochte diensten in het algemeen te lang zijn, in relatie tot de dienstverlening die het college onze inwoners wil bieden. Daarnaast waren naar het oordeel van het college de tijdigheid en juistheid van de managementinformatie van de GKB aan onze gemeente onvoldoende. Beperkte groep cliënten blijft voorlopig bij de GKB Hoewel de vierjarige raamovereenkomst voor de uitvoering van de integrale schuldverlening per 1 januari 2015 is geëindigd, voert de GKB op verzoek van onze gemeente nog wel diensten uit voor inwoners die per 31 december 2014 door de GKB werden gebudgetteerd of voor wie de GKB bewindvoerder is. Hiervoor is vooralsnog een éénjarige overeenkomst gesloten. Het betreft totaal 59 personen/huishoudens. Het college vond het ongewenst dat deze inwoners hinder zouden kunnen ondervinden door het moeten overgaan naar een andere uitvoeringsorganisatie. Wat betreft de bewindvoeringscliënten is overigens een door de gemeente bepaalde overstap niet mogelijk, omdat de rechtbank de bewindvoerder benoemt.
2.5 Samenwerking met Sociaal.nl Het college heeft, na gesprekken en offertes met twee uitvoeringsorganisaties voor schuldhulpverlening, besloten vanaf 1 januari 2014 met Sociaal.nl Schuldsanering B.V. te Purmerend een overeenkomst aan te gaan voor uitvoering van diensten
Evaluatie integrale schuldhulpverlening gemeente De Wolden, maart 2015
8
schuldhulpverlening. Deze overeenkomst geldt voor onbepaalde tijd met een opzegtermijn van drie maanden. Het college besloot al per 1 januari 2014 met deze partner een overeenkomst te sluiten, omdat de GKB in november 2013 aangaf de uitvoering van bepaalde diensten, met name WSNP, per 1 januari 2014 niet meer zelf te doen maar uit te besteden. De vraag hierbij was of wij hiermee akkoord gingen. Dit was voor ons aanleiding om deze dienst niet meer bij of via de GKB af te nemen, maar bij Sociaal.nl. De overeenkomst met Sociaal.nl houdt in dat wij naar keuze diensten uit het dienstenpakket van Sociaal.nl kunnen inkopen. Na overleg met de GKB, is in verband met de opzegging van de raamovereenkomst, de afspraak gemaakt dat wij niet tot en met december 2014 verplicht zijn voor nieuwe cliënten diensten schuldhulpverlening bij de GKB in te kopen.
2.6 Vrijwilligersorganisaties In het beleidsplan Integrale schuldhulpverlening noemen we het belang van vrijwilligersorganisaties bij schuldhulpverlening. Daarom wilden we ons netwerk met vrijwilligersorganisaties, zoals Kerken, Humanitas en Vluchtelingenwerk NoordNederland, versterken. Onze intentie was dat vrijwilligersorganisaties bepaalde ondersteuning bij financiële problematiek zouden kunnen geven. Hierbij houdt de gemeente dan wel het Sociaal Team de regie, waarbij we zorgen voor een goed evenwicht tussen de ondersteuning door professionele organisaties en vrijwilligersorganisaties.
2.7 Startbijeenkomst en periodiek overleg met ketenpartners Op 13 december 2012 organiseerde de gemeente een startbijeenkomst met de organisaties, die (nu) samenwerken in het sociaal Team, de Formulierenbrigade (van Stichting Welzijn) en de vrijwilligersorganisatie Humanitas Thuisadministratie. In deze startbijeenkomst werd de nieuwe werkwijze van integrale schuldhulpverlening toegelicht, konden we nader met elkaar kennis maken en vragen beantwoorden. Sinds die bijeenkomst houden we twee keer per jaar een overleg over de samenwerking en hoe we deze kunnen optimaliseren.
2.8 Samenwerking met kerken Kort na de startbijeenkomst zocht het Diaconaal Verband van de gezamenlijke kerken De Wolden (DVDW) contact met ons. Zij wilden graag participeren bij financiële begeleiding van inwoners door vrijwilligers. Sindsdien werken het DVDW en Humanitas Thuisadministratie samen. Het DVDW zorgt voor aanbod van vrijwilligers die onder coördinatie van Humanitas worden ingezet. Op 16 september 2014 verzorgden de consulent schuldhulpverlening en de beleidsadviseur van de gemeente op een avond bij het Diaconaal Verband een presentatie over het minimabeleid en de integrale schuldhulpverlening.
Evaluatie integrale schuldhulpverlening gemeente De Wolden, maart 2015
9
2.9 Afspraken met Woningcorporatie Actium Uit de uitvoeringspraktijk in 2013 bleek, dat sommige inwoners hoge huurschulden hadden. Hierbij kwamen nog invorderingskosten, die de schuld nog meer deed toenemen. Vaak dreigde bovendien in deze situaties huisuitzetting. Huurschulden veroorzaken hoge maatschappelijke kosten, zowel bij de verhuurder als de gemeente, maar bijvoorbeeld ook bij het algemeen maatschappelijk werk die bij deze problematiek betrokken kan worden. In verband hiermee en omdat preventie en vroegsignalering een belangrijk thema is in het beleid, zochten we in juli 2013 contact met Woningcorporatie Actium te Assen. Dit leidde tot op schrift gezette afspraken om ervoor te zorgen dat huurachterstanden vroegtijdig worden gesignaleerd en dat er geen huurachterstanden van meer dan twee maanden ontstaan. Als intermediair tussen Actium en de ketenpartners schuldhulpverlening fungeert de wijkbeheerder van Actium te Ruinen. Deze medewerkster participeert ook in het overleg dat we twee keer per jaar houden met de ketenpartners. Zie ook paragraaf 2.7.
2.10 Aandacht voor jongeren en ondernemers Volgens het huidige beleid kunnen jongeren onder 18 jaar en ondernemers zonder personeel in beperkte mate in aanmerking komen voor schuldhulpverlening. Voor jongeren is de dienst informatie en advies beschikbaar en voor ondernemers daarnaast ook budgetadvies. In de jaren 2013 en 2014 heeft zich geen jongere gemeld bij de gemeente voor een intakegesprek. Ook bij het CJG meldden zich geen jongeren met financiële problemen. In onze gemeente signaleren we blijkbaar geen jongeren met financiële problemen of schulden. Dat neemt niet weg, dat deze jongeren er wel kunnen zijn. Zie ook het hoofdstuk over preventie. Ondernemers melden zich nauwelijks bij de intake. In 3 (in 2013) gevallen konden we verwijzen naar mogelijkheden op grond van het Bijstandsbesluit zelfstandigen (Bbz).
2.11 Budgettering van bijstandscliënten In paragraaf 6.2 van het beleidsplan hebben we beschreven dat we in 2013 de budgettering voor inwoners met een bijstandsuitkering voor levensonderhoud van de GKB willen overnemen. De reden hiervan was dat de deze vorm van schuldhulpverlening tezamen met de bijstandsverlening aan deze inwoners effectiever en klantvriendelijker zou zijn. Het bleek echter dat de software van de uitkeringsadministratie deze specifieke dienstverlening niet mogelijk maakte. Vervolgens zijn we met de 14 betrokken cliënten in gesprek gegaan om na te gaan of zij met begeleiding zelf weer het beheer van hun financiën zouden kunnen opnemen. In 7 gevallen is dat gebeurd en voor de overige 7 cliënten is de budgettering door de GKB voortgezet. In het volgende hoofdstuk gaan we in op de aard en omvang van de integrale schuldhulpverlening.
Evaluatie integrale schuldhulpverlening gemeente De Wolden, maart 2015
10
Hoofdstuk 3 Aard en omvang van de integrale schuldhulpverlening 3.1 Aantal diensten en kosten schuldhulpverlening 2007-2012 In het beleidsplan integrale schuldhulpverlening 2012-2016 staan twee overzichten van het aantal inwoners dat in de jaren 2007 tot en met 2012 ondersteuning kreeg en welke kosten dat met zich meebracht. De cijfers over 2012 waren toen nog niet definitief, omdat het beleidsplan van oktober 2012 dateerde. In onderstaande figuren zijn de definitieve gegevens tot en met 2012 verwerkt. Figuur 1
Figuur 2
Evaluatie integrale schuldhulpverlening gemeente De Wolden, maart 2015
11
3.2 Aantal diensten en kosten schuldhulpverlening 2011 -2014 De onderstaande figuur laat de kosten van schuldhulpverlening zien over de jaren 2011 tot en met 2014. De kosten in 2011 en 2012 bestonden uitsluitend uit de ingekochte dienstverlening bij de GKB te Assen. Vanaf 1 januari 2013 verloopt de toegang tot de schuldhulpverlening via de consulent schuldhulpverlening, voor 16 uur per week in dienst van onze gemeente. In de kosten van 2013 en 2014 zijn de salariskosten begrepen van deze consulent. Tot de kosten in 2013 en 2014 behoren ook de ingekochte diensten schuldhulpverlening bij de GKB en bij Sociaal.nl.
Figuur 3
Figuur 4
Evaluatie integrale schuldhulpverlening gemeente De Wolden, maart 2015
12
In het jaar 2013 waren de kosten ten opzichte van het jaar 2011 hoger, terwijl het aantal ingezette diensten in 2013 minder was dan in 2011. Dit is te verklaren doordat 2013 een overgangsjaar was. In paragraaf 3.4 gaan we hierop nader in.
3.3 Aantal diensten en aantal inwoners Het aantal verleende – ingekochte – diensten schuldhulpverlening is per definitie niet gelijk aan het aantal inwoners dat ondersteuning kreeg2. Sommige inwoners kregen meerdere diensten schuldhulpverlening, bijvoorbeeld een budgettering èn gelijktijdig een schuldregeling. In 2013 werden 198 diensten verleend aan 170 inwoners. De toeleiding tot schuldhulpverlening via de consulent schuldhulpverlening van de gemeente betekent, dat meestal één vorm van ondersteuning wordt aangeboden. Dat houdt verband met de criteria effectiviteit en maatwerk die we toepassen bij de inzet van ondersteuning. In 2014 kregen 168 inwoners ondersteuning bij financiële of schuldproblematiek door inzet van 168 diensten. Het kan voorkomen dat een inwoner bijvoorbeeld eerst begeleiding krijgt bij het financieel beheer en het maken van keuzes bij uitgaven, zodat een meer stabiele financiële situatie ontstaat. In tweede instantie zou voor deze persoon een schuldregeling kunnen worden getroffen. Indien dat in hetzelfde kalenderjaar zou zijn, is dat een dienst extra.
3.4 Het overgangsjaar 2013 voor de intake en inkoop Het jaar 2013 was voor de uitvoering van de schuldhulpverlening een overgangsjaar. De overgang had vooral betrekking op het anders uitvoeren van de intake. Hoewel de consulent schuldhulpverlening vanaf 1 januari 2013 de nieuwe aanmeldingen behandelde, deed de GKB ook nog 14 intakes in januari en februari 2013. Dit betrof het afwerken van de ontstane wachtlijst tot en met december 2012. Deze 14 intakes leverde de inzet van 34 te betalen diensten op. Op basis van onze ervaring in 2013 en 2014 kunnen we zeggen dat de GKB relatief meer (betaalde) diensten inzet dan de gemeente. Dat verklaart dat de kosten over 2013 hoger waren dan over 2011, terwijl het totaal ingezette diensten in 2013 minder was dan in 2011. Dat de gemeente relatief minder diensten inzet, heeft een direct verband met het beleid. Zie ook paragraaf 3.7 over de inkoop bij GKB en Sociaal.nl.
3.5 Aantal aanmeldingen en resultaten Uit figuur 4 op de vorige pagina blijkt dat het aantal verleende diensten schuldhulpverlening in De Wolden sedert 2012 daalt. Echter, wat betreft het aantal aanmeldingen voor schuldhulpverlening komen het landelijk en lokale beeld over de jaren 2011 tot en met 2013 overeen. Uit cijfers van de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet (NVVK) blijkt het aantal aanmeldingen te stijgen, zie figuur 5 (voor 2014 nog geen cijfers beschikbaar). In De Wolden nam over die jaren het aantal intakes eveneens toe. In 2014 was er in onze gemeente een lichte daling te zien (figuur 7).
2
Zie ook de beantwoording van een technische vraag van de CDA-fractie van 9 december 2014 n.a.v. een artikel in het Dagblad van het Noorden.
Evaluatie integrale schuldhulpverlening gemeente De Wolden, maart 2015
13
Figuur 5
Figuur 6
Uit figuur 6 blijkt dat het aantal aanmeldingen bij de gemeente voor schuldhulpverlening in 2013 en 2014 gelijk was, namelijk 106. Met een deel van de personen met wie een afspraak was gemaakt, werd geen intakegesprek gevoerd. Deze personen zegden namelijk af of verschenen niet. Dat is landelijk een bekend verschijnsel. Indien iemand niet verscheen of afzegde, kreeg de betrokkene een brief waarin werd aangegeven dat hij⁄zij een nieuwe afspraak kon maken. In een aantal gevallen werd dan alsnog een intakegesprek gevoerd. In figuur 7 is te zien dat de consulent van de gemeente in 2013 82 intakes behandelde en in 2014 78 intakes. Ook blijkt uit figuur 7 dat de GKB in 2013 nog 14 intakes verrichtte. Dat kwam doordat er ultimo 2012 nog een wachtlijst van 14 aanmeldingen bestond, die de GKB in januari en februari 2013 afhandelde. Zie ook paragraaf 3.4 over het overgangsjaar 2013.
Evaluatie integrale schuldhulpverlening gemeente De Wolden, maart 2015
14
Figuur 7
In figuur 8 geven we een specificatie van de verleende diensten in 2013 naar aanleiding van de 82 intakegesprekken. In 39 gevallen werd informatie en advies gegeven. In situaties met meervoudige problemen komt er bij financiële problematiek een verwijzing vanuit het Sociaal Team naar de consulent schuldhulpverlening. Het intakegesprek dat dan volgt, heeft vaak het karakter van een informatie- en adviesgesprek. In 7 gevallen werd beschermingsbewind geadviseerd. 5 keer werd een budgetadvies gegeven. Tien keer kochten we in 2013 een betaalde dienst schuldhulpverlening in bij de GKB. Figuur 8
Evaluatie integrale schuldhulpverlening gemeente De Wolden, maart 2015
15
Figuur 9
In 2014 was er in 15 situaties een verwijzing naar een ketenpartner. In 2013 was dat 18 keer. Naast de participanten in het Sociaal Team, zijn ook de vrijwilligersorganisaties (Humanitas en Kerken) en bijvoorbeeld Vluchtelingen Werk Noord Nederland ketenpartners. In 2014 is door het Sociaal Team 13 keer verwezen naar Humanitas Thuisadministratie. Dat kan door de consulent schuldhulpverlening zijn geweest of door het Algemeen Maatschappelijk Werk. Bij figuur 8 is vermeld dat in de Informatie- en adviesgesprekken zijn begrepen de verwijzingen via het Sociaal Team naar de consulent schuldhulpverlening. In 2014 waren dat 30 verwijzingen. Hieruit blijkt dat de integrale schuldhulpverlening via het Sociaal Team een belangrijke functie heeft. In 2013 en 2014 werd per jaar 7 keer geadviseerd beschermingsbewind aan te vragen. De kantonrechter kan besluiten dat een persoon onder bewind wordt gesteld wanneer de betrokkene door zijn/haar lichamelijke of geestelijke toestand tijdelijk of blijvend niet in staat is om zijn/haar financiële belangen te behartigen of problematische schulden heeft. De kosten van professionele bewindvoering moet betrokkene zelf betalen. Als iemand een laag inkomen of vermogen heeft, kan de gemeente voor deze kosten bijzondere bijstand verlenen.
3.6 Inkomen en leeftijd van personen die zich aanmeldden Uit figuur 10 blijkt dat het merendeel van de personen, die zich aanmeldden voor een intake schuldhulpverlening bij de gemeente, werk had (38%), gevolgd door de inwoners met een bijstandsuitkering (30%). Deze percentages wijken niet veel af van
Evaluatie integrale schuldhulpverlening gemeente De Wolden, maart 2015
16
cijfers uit 2011.3 Volgens figuur 11 is in leeftijd de categorie tussen 30 en 50 jaar het meest vertegenwoordigd (48%).
Figuur 10
Figuur 11
3
Zie het beleidsplan figuur 6, pagina 18.
Evaluatie integrale schuldhulpverlening gemeente De Wolden, maart 2015
17
3.7 Inkoop diensten schuldhulpverlening door de gemeente Op basis van de intake In hoofdstuk 2 is beschreven dat de toegang tot schuldhulpverlening sedert 1 januari 2013 via de gemeente verloopt. De consulent beoordeelt welke ondersteuning nodig is. Voorbeelden van ondersteuning zijn: hulp door een ketenpartner, begeleiding door een vrijwilliger of een betaalde dienst schuldhulpverlening. Dat kan zijn: een minnelijke schuldregeling, een WSNP-traject of budgettering. Voor de inzet van deze diensten geeft de gemeente sedert 1 januari 2013 opdracht. Vóór deze datum besteedden wij de integrale schuldhulpverlening volledig uit aan de GKB. Het jaar 2013 was een overgangsjaar. Enerzijds handelde de GKB nog zaken af en zette producten in, anderzijds gaf de gemeente aan de GKB opdracht voor de inzet van bepaalde diensten. In 2014 startten wij de samenwerking met Sociaal.nl en kochten bij deze organisatie diensten schuldhulpverlening in. Uit figuur 12 blijkt dat op basis van de intake de gemeente in 2013 10 betaalde diensten schuldhulpverlening inkocht bij de GKB en in 2014 9 diensten bij Sociaal.nl. Figuur 12
Inkoop diensten niet op basis van een intake In 2014 kochten we, naast de 9 diensten bij Sociaal.nl op basis van de intake, nog 15 diensten in bij Sociaal.nl en nog 3 bij de GKB. Dat betekent dat de consulent van de gemeente in 2014 naast de 78 inwoners met wie een intakegesprek werd gevoerd, nog over 18 andere verzoeken om ondersteuning adviseerde. De redenen van deze extra inkopen waren: •
In 9 gevallen van een minnelijke schuldregeling die de GKB in 2013 startte, kwam geen akkoord met de schuldeisers. Hierna werd op verzoek van de betrokken inwoners besloten tot een zogeheten wettelijk traject via de WSNP en in 1 geval tot een zogenaamd dwangakkoord. Daartoe moet een verzoek bij de rechtbank worden ingediend. Deze dienstverlening kopen we sinds 1 januari 2014 in bij Sociaal.nl.
Evaluatie integrale schuldhulpverlening gemeente De Wolden, maart 2015
18
•
In 5 gevallen verzocht een bewindvoerder om een schuldregeling voor een persoon over wie beschermingsbewind was uitgesproken. Het treffen van een schuldregeling voor deze inwoners kochten we ook in bij Sociaal.nl.
•
Tot slot kochten we nog 2 schuldregelingen in bij de GKB en 1 budgettering, omdat de GKB voor de betrokken personen bewindvoerder is en wij deze inkoop voor deze inwoners als maatwerk beschouwden.
3.8 Effect van de intake in eigen beheer op de inkoop In paragraaf 3.4 over het overgangsjaar 2013 lichtten we toe dat op basis van de 14 intakes de de GKB in 2013 nog verrichtte, er door de GKB 34 nieuwe producten werden ingezet Uit figuur 12 blijkt dat op basis van de intake door onze gemeente wij in 2013 en 2014 maar een beperkt aantal betaalde diensten schuldhulpverlening inkochten. Deze diensten betreffen voornamelijk: schuldregelingen, WSNP-trajecten of budgettering. Het gaat om 9 zaken per jaar. Zoals in Hoofdstuk 1 over het beleid is beschreven, zetten we alleen diensten in als dat noodzakelijk is en als de betrokkene gemotiveerd is. Bovendien doen we een beroep op eigen verantwoordelijkheid en zo mogelijk op ondersteuning uit de omgeving van betrokkene of begeleiding door vrijwilligers. Dit heeft een effect op de kosten. De kosten van de ingekochte diensten bij Sociaal.nl in 2014 zullen overigens nog stijgen met naar verwachting € 3.000, omdat achteraf – na afsluiting van het traject wordt gefactureerd.
Kostenspecificatie 2012-2014 schuldhulpverlening Figuur 13 Betreft de 168 diensten (zie figuur 4) en de 18 extra inkopen (figuur 12).
2012
2013
aantal inwoners die diensten ontvingen
jaar
211
170
186
aantal ingezette producten
245
198
186
kosten GKB
2014
€ 143.204
€ 92.357
€ 71.000
kosten consulent gemeente
€0
€ 35.890
€ 37.270
kosten Sociaal.nl
€0
€0
€ 2.197
Deel kosten klanttevredenheidsonderzoek
€0
€0
€ 3.561
€ 143.204
€ 128.247
€ 114.028
Totale kosten schuldhulpverlening gemiddelde kosten per inwoner
€ 679
€ 754
€ 613
Bedrag gemeentelijke begroting
€ 130.000
€ 130.000
€ 133.000
Evaluatie integrale schuldhulpverlening gemeente De Wolden, maart 2015
19
3.9 Kosten beschermingsbewind Bij de tekst onder figuur 9 werd vermeld dat in een aantal situaties beschermingsbewind was geadviseerd. De kosten van professionele bewindvoering moet de betrokkene zelf betalen. Indien het inkomen en het vermogen laag is, kan de gemeente bijzondere bijstand verlenen. De kosten hiervan zijn niet begrepen in de kosten van schuldhulpverlening. Echter, diensten schuldhulpverlening en bewindvoering liggen wel in elkaars verlengde. Het blijkt uit landelijk onderzoek dat de laatste jaren het aantal onder bewindstellingen aanzienlijk toeneemt. De kosten van bijzondere bijstand voor de gemeente stijgen daardoor ook. Uit een brief van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 29 oktober 2014 aan de Tweede Kamer blijkt een toename van 2011 naar 2013 van 45.478 naar 52.440 zaken. Als mogelijke oorzaken van de stijging worden genoemd: de economische crisis, de vergrijzing, de stijgende schuldenproblematiek, de toenemende complexiteit van de samenleving, strengere selectie aan de poort bij gemeentelijke schuldhulpverlening en actieve doorverwijzing naar beschermingsbewind. De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) meldt in een brief van 1 juli 2014 aan de Tweede Kamer het volgende꞉ Uit een onderzoek in 32 gemeenten over de periode 2010 tot en met 2013 blijkt dat deze gemeenten voor gemiddeld twee keer zoveel huishoudens de kosten van bewindvoering vanuit de bijzondere bijstand zijn gaan betalen. In een brief van 22 december 2014 aan de gemeenten deelt de Staatssecretaris SZW mee dat in 2015 nader onderzoek naar de oorzaken van de stijging wordt gedaan. Ook in De Wolden is een sterke stijging van de kosten van bijzondere bijstand voor bewindvoering gebleken: Figuur 14
Bijzondere bijstandsverlening beschermingbewind jaar Aantal personen De Wolden Kosten De Wolden Aantal personen landelijk
2012
2013
2014
28
56
68
€ 23.316
€ 50.478
€ 53.649
41.247
52.440
?
Zoals gezegd, deze kosten van bewindvoering zijn niet verwerkt in de eerder vermelde kosten van schuldhulpverlening. Ze werden wel betaald uit het gemeentelijke budget voor Minimaregelingen.
Evaluatie integrale schuldhulpverlening gemeente De Wolden, maart 2015
20
Hoofdstuk 4 Preventie
4.1 Uitgangspunten In het beleidsplan is preventie een belangrijk thema. Het collegeprogramma 20102014 noemt dat de komende jaren voorlichting en preventieve maatregelen in de schuldhulpverlening worden ingezet. Hierdoor wil de gemeente een impuls geven aan het voorkomen van problematische schulden, vooral bij jongeren. In hoofdstuk 5 van het beleidsplan zijn voorbeelden genoemd van instrumenten die we kunnen inzetten gericht op het voorkomen van schulden bij jongeren:
•
bevorderen van voorlichting en lesmateriaal op basisscholen, zoals de ‘Klasse!kas’ of de Nibud-lesmateriaal zoals ‘De Geldkoffer’;
•
digitale voorlichting en informatie zoals Nibud.nl/scholieren en de SchuldPreventiewijzer.nl;
•
informatie en advies via het Centrum voor Jeugd en Gezin.
In hoofdstuk 1 van deze evaluatie staat een verwijzing naar het collegeprogramma 2014-2018, namelijk: “Preventie is van groot belang. Vroegtijdig ingrijpen voorkomt woninguitzetting en veel schulden. Ook kinderen leren omgaan met geld is een middel van primaire preventie”.
4.2 Evaluatie Sinds de vaststelling van he beleidsplan medio oktober 2012 zijn we aan de slag gegaan om de integrale schuldhulpverlening in De Wolden inhoud te geven en te professionaliseren. Per 1 januari 2013 zijn we gestart met de integrale intake schuldhulpverlening in eigen beheer en de intensieve samenwerking binnen het Sociaal Team. De volgende aspecten van de nieuwe werkwijze dragen bij aan preventie ter voorkoming van (problematische) schulden: •
intakegesprek binnen 2 weken en meestal binnen 1 week na aanmelding;
•
de aandacht voor financiële – en schuldproblematiek bij ketenpartners, zoals het AMW en MEE;
•
snelle doorverwijzing door ketenpartners naar schuldhulpverlening;
•
de integrale werkwijze, waarbij onderliggende problemen van schulden ook worden aangepakt;
•
de dienst informatie en advies, die het mogelijk maakt dat inwoners een deskundig advies krijgen over de aanpak van hun financiële situatie;
•
de afspraken met de woningcorporatie van vroegsignalering van huurschuld;
•
de inzet van vrijwilligers die inwoners thuis kunnen begeleiden bij budgetbeheer en de financiële administratie.
4.3 Volgende fase van preventieactiviteiten. Nu de integrale schuldhulpverlening in De Wolden vorm heeft gekregen en goed functioneert, kunnen we ons meer richten op andere activiteiten gericht op preventie, vooral op de doelgroep jongeren. We willen een verdiepingsslag maken op hetgeen we al door de nieuwe werkwijze met preventie hebben bereikt.
Evaluatie integrale schuldhulpverlening gemeente De Wolden, maart 2015
21
Er zijn tal van mogelijkheden, voorbeelden van landelijke projecten en instrumenten van organisaties, zoals het Nibud. In februari 2015 is vanuit de ketenpartners bij schuldhulpverlening een werkgroep gestart. Het doel is te inventariseren wat de mogelijkheden en wensen zijn om samen met maatschappelijke organisaties het omgaan met geld en schuldpreventie onder de aandacht te brengen. We streven er naar een startconferentie te houden met betrokken en belangstellende organisaties en instellingen. Het uiteindelijke doel is een preventieprogramma op te stellen en uit te voeren.
Evaluatie integrale schuldhulpverlening gemeente De Wolden, maart 2015
22
Hoofdstuk 5 Klanttevredenheidsonderzoeken 5.1 Periode 2012 In het beleidsplan staat een aantal criteria om de kwaliteit van de integrale schuldhulpverlening te borgen4. Eén van deze criteria is de uitkomst van klanttevredenheidsonderzoeken. Zoals in het beleidsplan werd vermeld, zou een eerste onderzoek in 2013 over het jaar 2012 als nulmeting fungeren. In juni 2013 verscheen het rapport van dit klanttevredenheidsonderzoek. Op 16 juli 2013 werd het geagendeerd op de agenda van het college en voor de gemeenteraad stond het rapport op de lijst van ingekomen stukken van 12 september 2013. Kwantitatief onderzoek Het onderzoek werd door SGBO gedaan in de vorm van een schriftelijke vragenlijst die aan 131 klanten werd toegestuurd. Hiervan reageerden 50 personen. De uitkomsten van het onderzoek betrof het jaar 2012 waarin de GKB te Assen de integrale schuldhulpverlening voor gemeente De Wolden verrichtte. Samengevat waren de klanten positief over: •
de intakefase;
•
niet lang hoeven wachten en klantvriendelijkheid;
•
consulenten van de GKB doen hun best;
•
overzicht van de gemaakte afspraken.
Minder positief / negatief waren de klanten over: •
de fase na de intake tot er uitsluitsel of duidelijkheid over de aanvraag was;
•
hoe vaak men tussentijds informatie kreeg;
•
algehele dienstverlening bij budgetbeheer;
•
consulenten van de GKB wisselen vaak en werken niet altijd snel en efficiënt.
5.2 Periode 2013-2014 Kwalitatief onderzoek Begin 2015 deed SGBO/BMC Onderzoek weer een klanttevredenheidsonderzoek. Het onderzoek werd gehouden onder de klanten die in de periode januari 2013 – juli 2014 een intakegesprek bij de gemeente hadden. Omdat de omvang van de doelgroep uit circa 90 personen bestond, is gekozen voor kwalitatief onderzoek als verdieping op de nulmeting van 2013. Dit kwalitatieve onderzoek betekent dat 21 telefonische interviews zijn afgenomen. Samengevat waren deze personen positief over: •
de korte wachttijd na aanmelding;
•
de informatie en duidelijkheid in het intakegesprek;
•
deskundigheid en doortastendheid van de consulent;
•
de hulp van de ketenpartners.
4
Paragraaf 5.2
Evaluatie integrale schuldhulpverlening gemeente De Wolden, maart 2015
23
Minder positief waren een aantal klanten over: •
de als te zakelijk ervaren bejegening;
•
de geboden oplossing, die soms als te eenzijdig en dwingend werd ervaren.
De leer- of verbeterpunten die we uit dit laatste onderzoek kunnen trekken zijn: meer (schriftelijke) informatie over꞉ •
de gemeentelijke uitgangspunten bij schuldhulpverlening en
•
het proces met de ketenpartners en inkoop van diensten schuldhulpverlening.
Het rapport over dit tweede klanttevredenheidsonderzoek is als bijlage bij deze evaluatie gevoegd. Vergelijk van de uitkomsten van de twee onderzoeken Conclusies trekken in vergelijking met het onderzoek over 2012-2013 is niet goed mogelijk. Dat komt omdat het klanttevredenheidsonderzoek over 2013-2014 een kwalitatief onderzoek was. De resultaten hiervan kan men niet generaliseren naar de hele populatie. Het eerste onderzoek was een kwantitatief onderzoek, waarbij juist wel het doel is een uitspraak te doen over de resultaten in relatie tot hele doelgroep.
Evaluatie integrale schuldhulpverlening gemeente De Wolden, maart 2015
24
Hoofdstuk 6 Maatschappelijke effecten, doelstellingen en realisatie In het beleidsplan zijn maatschappelijke effecten met de bijbehorende doelstellingen en indicatoren voor de resultaatsmeting vermeld5. In de onderstaande tabel vermelden we samengevat de voorlopige resultaten en eventuele bijzonderheden. Tabel 1 Maatschappelijke effecten, doelstellingen, indicatoren en realisatie.
Maatschappelijk effect en doelstellingen
Indicator
Realisatie / opmerking
• 1. Het voorkomen van schuldenproblematiek, vooral bij jongeren. 2. Het voorkomen dat (meer) kwetsbare personen in de knel komen. • Het uitvoeren van preventieactiviteiten. • Maatwerk leveren. • Vroegsignalering
Klantgerichte, optimale dienstverlening. • Samenwerking van instanties en ketenpartners • Advies en vraagverheldering
• a) Aantal personen dat bereikt is met advies, preventie en nazorg. b) Tijdig opgestelde hulpplannen. c) Klanttevredenheid.
5
• •
• • Doorlooptijd.
Participatie van inwoners aan maatschappij. • Inwoners met financiële a) Aantal personen dat problemen die actief is. ondersteuning krijgen, doen naar vermogen mee b) Geslaagde trajecten, in de maatschappij. korte wachttijden. • Kwaliteit en effectiviteit van schuldhulpverlening verbeteren Alle inwoners hebben een zo groot mogelijke financiële zelfredzaamheid. • Eigen kracht van inwoners gebruiken. • Dienstverlening op maat
•
a) Succesvolle dienstverlening ‘Informatie en Advies en ‘Budgetbegeleiding’’. b) Klanttevredenheid.
•
•
•
Maatwerk wordt geleverd. Vroegsignalering vloeit voort uit integrale aanpak en afspraken met Actium. Klanttevredenheid is gemeten. Uitvoeren van (projectmatige) preventieactiviteiten p.m. Aantal bereikte personen met preventie niet eenvoudig meetbaar. Is en wordt gerealiseerd. Geen wachtlijst voor intake. Doorlooptijd van ingekochte dienstverlening ( bij Sociaal.nl) aanzienlijk verbeterd. Integrale (schuld)hulpverlening draagt bij aan het kunnen participeren in de samenleving. Indicator aantal personen niet meetbaar. Wachttijden zijn zeer kort, de ingekochte trajecten slagen vrijwel altijd.
Dienstverlening op maat en eigen kracht zijn uitgangspunten bij de uitvoering. Verwachting / tevredenheid blijkt uit KTO.
Paragraaf 3.8, blz. 25
Evaluatie integrale schuldhulpverlening gemeente De Wolden, maart 2015
25
Maatschappelijk effect en doelstellingen Kostenbeheersing voor de gemeente. • De relatieve kosten van schuldhulpverlening stijgen niet. Schuldsituaties leiden niet tot onnodige maatschappelijke kosten bij andere organisaties. • Afstemming en verbindingen realiseren bij o.a. de beleidsterreinen Wwb6, Wmo en Welzijn. • Integraal werken.
6
Indicator
Realisatie / opmerking
Uitgaven 2013 e.v. ten opzichte van 2012.
Absolute en relatie kosten dalen t.o.v. 2012.
Samenwerkings- en signaleringsafspraken. Realiseren van een ‘Frontoffice’ Advies en vraagverheldering en aansluitende ‘Midoffice’ met specialisten.
Front- en midoffice zijn doorontwikkeld tot het Sociaal Team waarbinnen we integraal werken. We leggen zo veel mogelijk verbindingen binnen het beleidsterrein sociaal domein.
Ingaande 1-1-2015 is de Wwb vervangen door de Participatiewet
Evaluatie integrale schuldhulpverlening gemeente De Wolden, maart 2015
26
Hoofdstuk 7 Beleidskeuzes / beleidswijzigingen Op basis van de opgedane ervaringen stellen we voor het beleid op twee onderdelen aan te passen. Deze aanpassingen hebben betrekking op het invoeren van een eigen bijdrage voor een specifieke dienst schuldhulpverlening. In het beleidsplan is in paragraaf 7.1 aangegeven dat we zouden onderzoeken of het opleggen van eigen bijdragen bij schuldhulpverlening gewenst en doelmatig is. De juridische mogelijkheden hiertoe zijn overigens beperkt en alleen mogelijk voor inwoners met een inkomen van meer dan 110% van het sociaal minimum. De voorgestelde wijzigingen kunnen we effectueren door aanpassing van de beleidsregels voor integrale schuldhulpverlening. Vaststelling en wijziging van de beleidsregels is een bevoegdheid van het college.
7.1 Geen eigen bijdrage Het college is van mening dat het opleggen van eigen bijdragen voor inwoners die een betaalde dienst schuldhulpverlening toegekend kunnen krijgen, ongewenst is. Immers, bij een schuldregeling wordt uitgegaan van maximale draagkracht om een regeling mogelijk te maken. Inwoners leven dan een aantal jaren op een minimum inkomen, waarbij een eigen bijdrage tegenstrijdig is met het belang is om schuldenvrij te geraken. Bij budgettering is een eigen bijdrage te overwegen. In het huidig beleid is opgenomen dat budgettering maximaal 18 maanden duurt en bij uitzondering met maximaal 18 maanden kan worden verlengd. Budgetbeheer kost € 70 per maand per cliënt. Het is gebleken dat wij sinds 1 januari 2013 budgetbeheer in zeer beperkte mate inkopen, namelijk circa 2 keer per jaar. Mede gezien de administratieve uitvoeringskosten en het feit dat de betrokken inwoners vrijwel altijd een laag inkomen hebben, willen we afzien van het opleggen van een eigen bijdrage bij budgetbeheer.
7.2 Uitzondering bij langdurig budgetbeheer Echter, de GKB verricht per 31 december 2014 nog voor 41 inwoners het budgetbeheer. Van circa 18 inwoners in elk geval vanaf het jaar 2010. Omdat het beleid is dat budgetbeheer voor maximaal 3 jaar wordt vergoed, stellen we voor een eigen bijdrage voor die personen in te voeren van 50% van de kosten ingaande 1 januari 2016 en ingaande 1 januari 2018 de kosten niet meer te vergoeden. Wij zullen deze inwoners informeren en hen desgewenst begeleiden naar een alternatief. Overigens kan het college voor de kosten van budgetbeheer bijzondere bijstand verlenen als voortzetting van de budgettering noodzakelijk zou zijn. Bij bijzondere bijstandsverlening houden we rekening met draagkracht en vermogen volgens de normen van de Participatiewet en het gemeentelijk beleid bij bijzondere bijstandsverlening. Bij bijzondere bijstandsverlening voor kosten van bewindvoering houden we eveneens rekening met draagkracht en vermogen. In die zin is er sprake van rechtsgelijkheid tussen deze twee groepen inwoners.
Evaluatie integrale schuldhulpverlening gemeente De Wolden, maart 2015
27
7.3 Toeslag op bewindvoering. De GKB verzorgt per 1 januari 2015 voor 18 inwoners/huishoudens uit De Wolden de bewindvoering. Hiervoor rekent de GKB een toeslag boven de tarieven die de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie per 1 januari 2015 heeft vastgesteld. Vóórdat deze regeling van kracht werd, golden de tarieven van het Landelijk OVerleg Vakinhoud Civiel en Kanton (vereniging van Kantonrechters, LOVCK). Ook toen berekende de GKB een toeslag. De toeslag bedraagt € 300,- per dossier per jaar.7 Wij zijn van mening dat het in rekening brengen van deze toeslag niet strookt met de uniforme tarieven die de staatssecretaris heeft vastgesteld. Wij stellen voor deze toeslag aan de GKB per 1 januari 2016 niet meer te vergoeden. De betrokken inwoners zullen wij hierover informeren.
7
Bedrag per 1 januari 2015
Evaluatie integrale schuldhulpverlening gemeente De Wolden, maart 2015
28
Bijlage 1 Klanttevredenheidsonderzoek
Klanttevredenheidsonderzoek maart 2015 (apart document)
Bijlage 2 Lijst van afkortingen
AMW
Algemeen Maatschappelijk Werk
Bbz
Bijstandsbesluit zelfstandigen
CJG
Centrum voor Jeugd en Gezin
KTO
KlantTevredenheidsOnderzoek
GKB
Gemeentelijke Krediet Bank Assen
Nibud
Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting
NVVK
Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet (branchevereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren)
Wgs
Wet gemeentelijke schuldhulpverlening
SZW
Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Wmo
Wet maatschappelijke ondersteuning
Wwb
Wet werk en bijstand
WSNP
Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen
Evaluatie integrale schuldhulpverlening gemeente De Wolden, maart 2015
29
Klantbelevingsonderzoek schuldhulpverlening 2014 Gemeente De Wolden
maart 2015 drs. Andrew Britt Tom Plat MA Projectnummer: 107748 Correspondentienummer: DH-0303-4239
KLANTBELEVINGSONDERZOEK SCHULDHULPVERLENING DE WOLDEN
INHOUD HOOFDSTUK 1 SAMENVATTING
1
HOOFDSTUK 2 INLEIDING
4
2.1 Onderzoekskader
4
2.2 Aanpak
5
2.3 Disclaimer
6
2.4 Gemeentelijk beleid
6
2.5 Leeswijzer
6
HOOFDSTUK 3 AANMELDING EN INTAKEGESPREK 3.1 Gemeentelijk beleid
8
3.2 Aanmelding of doorverwijzing (inclusief wachttijd)
8
3.3 Klantverwachting
9
3.4 Informatievoorziening
10
3.5 Professionaliteit/deskundigheid
11
3.6 Inlevingsvermogen en behulpzaamheid
12
HOOFDSTUK 4 OPLOSSING EN OPVOLGING
BIJLAGE 1
8
14
4.1 Schets van gemeentelijk beleid
14
4.2 Tevredenheid over aangeboden oplossing
14
4.3 Tevredenheid over het gehele proces
16
4.4 Onzekerheid tijdens het proces
17
4.5 Ketenpartners
17
AANBIEDINGSBRIEF
20
KLANTBELEVINGSONDERZOEK SCHULDHULPVERLENING DE WOLDEN
Hoofdstuk 1 Samenvatting In dit rapport treft u de resultaten van het kwalitatief onderzoek naar de beleving van schuldhulpverleningsklanten over de dienstverlening van de gemeente De Wolden. Er zijn tussen 13 en 31 januari 2015 telefonische interviews afgenomen onder 21 SHV-klanten. In dit rapport gaat het over de belevingen van klanten over verschillende aspecten rondom de schuldhulpverlening: de verwachtingen, de aangereikte oplossingen, bejegening vanuit de gemeente en de professionaliteit van de consulent. Deze ervaringen kunnen gebruikt worden om de werkwijze in de toekomst te optimaliseren. Hieronder volgen de meest opvallende zaken die voortkomen uit de telefonische interviews met SHV-klanten. Wachttijd(en) Respondenten zijn over het algemeen tevreden tot zeer tevreden over de wachttijden tot het eerste gesprek met de consulent. Een aantal klanten heeft wel opmerkingen over het lange wachten op reacties van alle schuldeisers, maar snapt dat dit niet aan de gemeente ligt. Verwachtingen In hoeverre men tevreden is over het intakegesprek, hangt voor een groot deel af van de verwachtingen van de persoon. Veel mensen hebben hoge verwachtingen van het schuldhulpverleningstraject, variërend van complete ‘ontzorging’ en dagelijkse ondersteuning tot een pallet aan mogelijke oplossingen. Waar niet aan deze verwachtingen wordt voldaan, heeft dit uiteraard implicaties voor de mate van tevredenheid onder SHV-klanten. Informatievoorziening SHV-klanten dienen idealiter voor het intakegesprek hun administratie op orde te hebben en zo veel mogelijk relevante papieren mee te nemen. Indien dit niet op orde is, krijgen zij het advies zich op dit punt bijvoorbeeld door Humanitas te laten begeleiden. Voor het uitvoeren van een schuldregelingstraject moet er sprake zijn van regelbare schulden en moet de klant gemotiveerd zijn bepaalde adviezen op te volgen. Alle klanten zijn goed van deze eisen op de hoogte. Toch kunnen de oplossingen tijdens het intakegesprek wel eens mismatchen met de verwachting van de klant waardoor verwarring of teleurstelling ontstaat. De gedeelde informatie tijdens het gesprek ervaren klanten overigens als zeer helder verwoord en goed uitgelegd. Daarnaast is er in de beleving van klanten meer dan genoeg ruimte om vragen te stellen tijdens het gesprek. Bejegening We hebben ervoor gekozen om de klantbejegening uit te splitsen naar twee subthema’s: professionaliteit en inlevingsvermogen. Als het gaat om de professionaliteit van de consulent zijn de meeste klanten erg tevreden. De deskundigheid van de schuldhulpverlening, doortastendheid en de zakelijkheid staan voor de meeste respondenten buiten kijf.
1/21
KLANTBELEVINGSONDERZOEK SCHULDHULPVERLENING DE WOLDEN
Wat betreft de vriendelijkheid en empathie zien we een wisselend beeld. Er zijn respondenten die de behulpzaamheid en het inlevingsvermogen als positief ervaren, maar er zijn ook klanten die een minder positief beeld schetsen. Veel hangt hier niet alleen samen met de aard van de aangereikte oplossing, die in sommige gevallen verregaande implicaties kan hebben voor de klant, maar juist ook met de manier waarop dit nieuws wordt gebracht. Dit kan in de ogen van sommige klanten wat begripvoller. Oplossingen Of klanten tevreden zijn over de geboden oplossing hangt af van de omstandigheden waarin ze verkeren en de mate waarin zij denken in staat te zijn het advies op te volgen. Een deel van de oplossingen heeft namelijk vergaande implicaties, zoals het verkopen van een auto, kleiner gaan wonen of rond zien te komen met een zeer beperkt weekgeld. Met andere woorden: de ‘oplossing’ wordt soms als bijna net zo onprettig ervaren als de schulden zelf, ook al zijn klanten zich er meestal van bewust dat het noodzakelijke stappen zijn. De meningen over de aangereikte oplossingen zijn dan ook verdeeld. Een algemeen punt is dat veel klanten het gevoel hebben dat ze met de aangeboden oplossing voor het blok worden gezet. Hierdoor ontstaat bij sommigen het gevoel dat er niet gekeken is naar andere oplossingen. Ketenpartners De samenwerking met ketenpartners lijkt erg effectief. Klanten zijn over het algemeen erg te spreken over de hulp van ketenpartners. Een deel van de klanten, hoofdzakelijk met multiproblematiek, ervaart dat ze meer geholpen zijn door een ketenpartner dan door schuldhulpverlening (dit kan overigens ook een beleidsdoel zijn en moet dus niet per se als negatief worden beschouwd). Met andere woorden: veel klanten lijken dus niet bewust van het feit dat doorverwijzing naar een ketenpartner ook een ‘oplossing’ is.1 In het onderzoek zijn met name Humanitas en maatschappelijk werk door respondenten genoemd. Andere ketenpartners, zoals sociaal.nl en MEE, zijn niet expliciet genoemd. Over (voormalig) ketenpartner GKB Assen zijn respondenten overwegend ontevreden. Vooral de lange wachttijden en gebrekkige communicatie werden als zeer vervelend ervaren. Het proces in het algemeen Net zoals bij de tevredenheid over de oplossingen, lopen de meningen over het hele proces, dus van de aanmelding tot de eventueel aangereikte oplossing, nogal uiteen. Toch zijn er een aantal zaken die regelmatig terugkeren in de interviews, zoals de presentatiewijze van de ‘oplossing’ en de behoefte aan concrete – tastbare – ondersteuning. Klanten waarderen de zakelijkheid van schuldhulpverlening maar hebben vaak het idee dat het een take it or leave it-traject is, waarbij in hun beleving te weinig rekening wordt gehouden met hun persoonlijke omstandigheden. Sommige oplossingen zijn in hun ogen dan ook te rigide.
1
Volgens de gemeente wordt het advies altijd gemotiveerd in een brief/beschikking. Zo nodig wordt met instemming van de klant de desbetreffende ketenpartner door de consulent geïnformeerd dat de klant contact op zal nemen.
2/21
KLANTBELEVINGSONDERZOEK SCHULDHULPVERLENING DE WOLDEN
Aanbevelingen Het zou onzes inziens lonen als klanten (nog) meer worden meegenomen in de gedachtegang richting de uiteindelijk voorgestelde keuze voor een bepaalde oplossing. Daarnaast kan een tussentijdse ‘check-up’ door de consulent tijdens het proces, veel van de door klanten ervaren onzekerheid en twijfel helpen wegnemen (regelmatig persoonlijk contact). Tot slot is het belangrijk in te blijven zetten op de communicatie over schuldhulpverlening (en wat hierin verwacht wordt van de klant). Dit zodat de verwachtingen die klanten hebben nog meer overeenkomen met de mogelijke ondersteuning.
3/21
KLANTBELEVINGSONDERZOEK SCHULDHULPVERLENING DE WOLDEN
Hoofdstuk 2 Inleiding Gemeente De Wolden wil inzicht in de tevredenheid en beleving van haar schuldhulpverleningsklanten. In oktober 2012 werd met het Beleidsplan “Op weg naar beter” het startschot gegeven voor een nieuwe beleidsvisie rondom schuldhulpverlening. Uit het plan valt op te maken dat de gemeente inwoners met schulden in de toekomst met een open vizier en integraal wil benaderden, ongeacht de oorzaak van de schuld. Volgens het beleidsplan is regelmatig persoonlijk contact hierbij van vitaal belang. Enerzijds om verdere complicaties te voorkomen en anderzijds om de klanten te laten weten dat ze serieus worden genomen.2 De gemeente wil via een tweejaarlijks klanttevredenheidsonderzoek het kwaliteitsniveau meten. Dit rapport is een kwalitatieve verdieping op de nulmeting uit juni 2013. In die nulmeting werd de klanttevredenheid gemeten tot en met 2012. Tot eind 2012 besteedde gemeente De Wolden de integrale schuldhulpverlening uit aan de Gemeentelijke Krediet Bank (GKB) te Assen. Op basis van het beleidsplan “Op weg naar beter” voert de gemeente sinds 1 januari 2013 de intake in eigen beheer uit. Verder koopt de gemeente sinds medio 2014 diensten voor nieuwe cliënten niet meer in bij de GKB, maar bij Sociaal.nl. Waar in 2013 werd gekozen voor een kwantitatief onderzoek onder alle klanten, heeft de gemeente De Wolden nu voor een kwalitatief onderzoek gekozen onder een specifieke doelgroep: de mensen die vanaf 1 januari 2013 een intakegesprek hebben gehad met de consulent schuldhulpverlening van gemeente De Wolden. Het aantal klanten dat tussen 1 januari 2013 en juni 2014 een intakegesprek heeft gehad met de medewerkers schuldhulpverlening van De Wolden is klein (90) voor een betrouwbaar kwantitatief onderzoek.3 De ervaring leert dat rond de 30% van deze doelgroep een vragenlijst retourneert.4 Daarom is gekozen om de diepte in te gaan door middel van kwalitatief onderzoek. 2.1
Onderzoekskader Een kwalitatief onderzoek met telefonische interviews leent zich goed voor het in kaart brengen van de klantbeleving. Een kwalitatief onderzoek levert namelijk veel achterliggende informatie op en legt bepaalde mechanismen en ervaringen bloot, die bij kwantitatief onderzoek verborgen zouden blijven. Het zorgt daarmee voor de juiste nuance en inhoudelijke diepte. Klanten krijgen de ruimte om verbeterpunten aan te dragen en uit te leggen waarom zij dat vinden (het verhaal achter de cijfers). 2
Gemeente De Wolden, Op weg naar beter. Beleidsplan integrale schuldhulpverlening 2012-2016 (2012). Te raadplegen via: http://www.dewolden.nl/document.php?m=59&fileid=40955&f=3ab8f5a3b34b9b165642b655f756b9fa&attachment=0 &c=339 3 Betrouwbaarheid is gebaseerd op een bepaald absoluut aantal respondenten en niet een responspercentage. 4 De nulmeting van juni 2013 leverde een respons van 44% op onder 131 klanten. Zie het rapport: Klanttevredenheid schuldhulpverlening 2012/2013 Gemeente De Wolden (Den Haag 2013) 1.
4/21
KLANTBELEVINGSONDERZOEK SCHULDHULPVERLENING DE WOLDEN
De aard en opzet van het onderzoek leent zich niet voor generalisatie naar de hele SHV-doelgroep. In overleg met de gemeente is een aantal thema’s geselecteerd waarlangs de interviews op hoofdlijnen zijn gevoerd: • Tevredenheid over wachttijden en doorverwijzing. • Tevredenheid over bejegening: zowel professioneel als empatisch. • Verwachtingen van klanten: ten aanzien van wachttijd, dienstverlening, oplossingen, verloop van het traject. • Tevredenheid over de aangereikte oplossingen. 2.2
Aanpak Er zijn in totaal 21 telefonische interviews afgenomen. De gemeente heeft alle SHVklanten (die tussen 1 januari 2013 en 30 juni 2014 een intakegesprek hebben gehad) een brief gestuurd waarin het onderzoek is aangekondigd en het belang van participeren is meegedeeld. In die brief is uitgelegd dat klanten door onderzoekers van BMC mogelijk benaderd worden. Klanten kregen een week de gelegenheid om kenbaar te maken als ze niet aan het onderzoek wilden deelnemen. De gemeente heeft hierna een beveiligd bestand met de adresgegevens van de bereidwillige klanten doorgestuurd. Dit bestand is na afloop van het onderzoek vernietigd. De interviewers hebben bij ieder gesprek een beknopt gespreksverslag gemaakt; gestructureerd op basis van de aangedragen onderwerpen. In de gespreksverslagen zijn persoonlijke kenmerken en specifieke referenties zo veel mogelijk geanonimiseerd, zodat deze niet zijn terug te leiden naar bepaalde individuen. Telefonische interviews zijn met name geschikt om met klanten in hun eigen woorden hun ervaringen te bespreken. Tevens kan een interviewer doorvragen wanneer het gesprek hiertoe aanleiding geeft, waardoor er meer ruimte voor verdieping en het achterhalen van ervaringen is. Responsgroep In de periode van januari 2013 tot juli 2014 hebben 90 inwoners één of meerdere gesprekken gehad met de consulent van de schuldhulpverlening. De diensten of producten die werden aangeboden varieerden van een gesprek en advies tot aan bewindvoering en doorverwijzing naar de rechtbank voor het WSNP-traject5. De groep van 21 klanten waarbij een telefonisch interview is afgenomen, bestond uit twee derde mannen en een derde vrouwen. Hierbij gaat het in de helft van de gevallen om een gezamenlijke schuld van een echtpaar.6
5
Wet schuldsanering natuurlijke personen De resultaten zijn niet door te vertalen naar de gehele doelgroep, wat gezien de aard van het onderzoek ook niet de bedoeling is.
6
5/21
KLANTBELEVINGSONDERZOEK SCHULDHULPVERLENING DE WOLDEN
2.3
Disclaimer Let wel, het is belangrijk te realiseren dat het hier gaat om een onderzoek naar de beleving van klanten. Niet alles wat klanten zeggen hoeft feitelijk juist te zijn. Een dergelijk kwalitatief onderzoek is bovendien een momentopname. Een negatieve ervaring tijdens een bepaald onderdeel van de procedure kan de herinnering domineren, waardoor alle andere zaken ook als negatief worden beoordeeld. Daarnaast is het voor sommige klanten inmiddels enige tijd geleden dat ze een intakegesprek hebben gehad, waardoor niet alles helder (meer) op het netvlies staat. Niet alles wat in dit rapport gezegd wordt, slaat per se terug op de huidige consulent. Een aantal respondenten heeft naar eigen zeggen namelijk niet, of hooguit zijdelings met de huidige consulent te maken gehad. Het rapport mag ook zeker niet gezien worden als een evaluatie van het functioneren van de consulent. Een deel van de mensen in de schuldhulpverlening heeft meer problemen en is hiervoor al jaren in contact met diverse instanties. Het beeld van instituties kan hierdoor vertroebeld zijn.
2.4
Gemeentelijk beleid Naar aanleiding van het beleidsplan “Op weg naar beter” is besloten om over te gaan op een nieuwe werkwijze. De gemeente streeft sindsdien een optimale dienstverlening na door front- en midoffice te combineren. Hierdoor valt advies en vraagverheldering veelal samen. Gedachte achter het nieuwe beleid is dat zo veel mogelijk een beroep wordt gedaan op eigen kracht oplossingen en het sociale netwerk. Daarnaast is de gemeente overgegaan tot een meer integrale benadering van SHVklanten. Schuldenproblematiek gaat vaak gepaard met andere problemen. De gemeente werkt daarom steeds meer samen met verschillende ketenpartners. Hierdoor kan de klant maatwerkondersteuning krijgen en is het SHV-traject vaak effectiever. Ketenpartners Humanitas, brancheorganisatie MEE en maatschappelijk werk ondersteunen met name de klanten met multiproblematiek. Deze koerswijziging heeft er in geresulteerd dat gemeente De Wolden sinds 2013 één ervaren consulent in dienst heeft.7 Hiermee is de intake in eigen beheer gekomen. Zo nodig koopt de gemeente specialistische SHV-producten en -diensten in bij een derde partij. Tot medio 2014 was dat bij de GKB. Momenteel worden de producten schuldregeling, budgetbeheer en Wsnp afgenomen bij Sociaal.nl.
2.5
Leeswijzer Het rapport is volgordelijk opgebouwd vanuit het klantperspectief: van het moment dat iemand zich aanmeldt voor een intakegesprek tot aan de aangereikte oplossing en de ervaringen met de oplossing of het SHV-traject. In hoofdstuk 3 staan de aanmelding en het intakegesprek centraal. Daarbij gaan we in op de verwachtingen van de klant, de doorlooptijd en de klanttevredenheid over de bejegening; zowel vanuit professioneel als empatisch perspectief. Hoofdstuk 4 biedt inzicht in de 7
Deze werkt ook voor de gemeente Hoogeveen en is niet op alle dagen in Zuidwolde aanwezig.
6/21
KLANTBELEVINGSONDERZOEK SCHULDHULPVERLENING DE WOLDEN
tevredenheid van klanten over de aangereikte oplossing en het traject dat sommigen volgen. Beide hoofdstukken beginnen (net als dit hoofdstuk) met het gemeentelijke standpunt. Vervolgens worden de verschillende deelonderwerpen toegelicht aan de hand van de klantervaring. In de bijlage is de aankondigingsbrief zoals die naar klanten is gestuurd te vinden.
7/21
KLANTBELEVINGSONDERZOEK SCHULDHULPVERLENING DE WOLDEN
Hoofdstuk 3 Aanmelding en intakegesprek 3.1
Gemeentelijk beleid Gemeente De Wolden voert de intake in eigen beheer uit. Inwoners die zich aanmelden voor schuldhulpverlening komen in eerste instantie binnen via het loket. Ook kan het zijn dat een ketenpartner de inwoner doorverwijst naar de schuldhulpverlening. De gemeente hanteert het criterium dat het intakegesprek binnen twee weken plaatsvindt. Uitgangspunt voor een schuldregelingstraject is dat de klant regelbare schulden heeft en gemotiveerd is bepaalde adviezen op te volgen om het onderliggende probleem op te lossen.8 In de uitnodigingsbrief voor het gesprek wordt bewoners gevraagd zo veel mogelijk relevante papieren mee te nemen naar het gesprek (huurcontracten, belastingbrieven, loonstroken, et cetera). Tijdens het gesprek krijgen ze de kans hun persoonlijke situatie toe te lichten en vragen te stellen. De consulent geeft aan hoe het eventuele traject er op hoofdlijnen uitziet, welke oplossing(en) het beste passen bij de situatie van de klant en wat voor implicaties dat heeft voor de klant.
3.2
Aanmelding of doorverwijzing (inclusief wachttijd) Vrijwel alle respondenten geven aan dat de schuldhulpverlening makkelijk te vinden is. Een deel van de klanten heeft op eigen houtje hulp gezocht, maar de meeste klanten komen binnen via een ketenpartner of een andere instantie, bijvoorbeeld de woningcorporatie. De meeste van deze doorverwijzingen komen via maatschappelijk werk, gevolgd door de sociale dienst. Klanten zijn over het algemeen erg tevreden over de wachttijd tussen de aanmelding en het intakegesprek: ‘Er zat volgens mij twee of drie weken tussen, dus dat was redelijk snel.’ ‘Het was een telefoontje naar de gemeente en we konden daarna gelijk een afspraak maken.’ ‘We konden daar op korte termijn terecht. Het eerste gesprek heeft diezelfde week nog plaatsgevonden.’ ‘Ik kon eigenlijk diezelfde dag nog komen. Het was dat ik zelf niet kon. Maar dat ging allemaal wel snel dus. Een goede service lijkt me.’ Slechts één respondent gaf aan dat hij de wachttijd [zoals door hem ervaren] te lang vond duren: ‘Het duurde een maand voordat ik een gesprek had, dat vond ik eigenlijk te lang.’ 8
Zie voor de exacte formulering de beleidsregels schuldhulpverlening gemeente De Wolden, te raadplegen op: http://www.dewolden.nl/raad-en-college/verordeningen-enbeleid_43931/item/beleidsregels-schuldhulpverlening-gemeente-de-wolden-2013_466.html
8/21
KLANTBELEVINGSONDERZOEK SCHULDHULPVERLENING DE WOLDEN
Een andere klant vond het met name vervelend dat men (in de beleving van de klant) niet eerder in aanmerking komt voor een schuldregelingstraject: ‘Op zich goed dat je de boel eens op een rij zet, maar ik vond het jammer dat je pas een aanspraak kan maken als het eigenlijk al te laat is. Ik vind dat de schuldhulpverlening een preventief karakter zou moeten hebben. Dus door ervan uit te gaan dat wanneer iemand om hulp vraagt, er ook echt een noodzaak voor hulp is. En dat er dan niet gezegd wordt: “we moeten eerst kijken of u in aanmerking komt voor hulp”.’ 3.3
Klantverwachting Het is goed te beseffen dat het klantenbestand van gemeente De Wolden een zeer gemêleerd genootschap is. De verwachtingen zijn dan ook zeer uiteenlopend. Dit illustreren wij met de volgende citaten: ‘We zaten allemaal in een moeilijke periode. Geen werk en veranderingen in werk. Het een na het andere stapelde zich op. Het explodeerde. We konden het niet meer betalen. De vooruitzichten waren wel positief, maar we kwamen er [zelf] niet uit.’ ‘Mijn bedrijf ging failliet met de nodige schulden en die waren zodanig, dat we er niet zelf meer uitkwamen. We hebben nog geprobeerd om via onze advocaat te schikken met de schuldeisers, maar toen dat niet lukte adviseerde onze advocaat contact op te nemen met de gemeente.’ De verwachtingen van klanten over de schuldhulpverlening zijn over het algemeen erg hoog. De meeste klanten zien op tegen het intakegesprek omdat ze ‘met de billen bloot’ moeten, maar het prospect van ondersteuning bij een voor hun duidelijk onbeheersbare situatie, neemt meestal de schaamtedrempels weg. Overigens zijn gevoelens van schaamte bij dit type hulpverlening veelvoorkomend. ‘Ik zag het als falen. Je stopt het heel lang weg en dan moet je ineens de confrontatie aan en dat is niet makkelijk.’ ‘Dan is het definitief en moet je met de billen bloot. Je weet ook niet wat je te wachten staat. Je hoort best wel enge verhalen soms. Dat je alles moet inleveren en alleen een stoel en een tafel mag houden.’ ‘Ik vond het wel heel toegankelijk. Een afspraak maken is zo gedaan. Het is meer de drempel die mensen zelf hebben, denk ik. Dan is het wel makkelijk dat het makkelijk kan allemaal.’ De verwachtingen van klanten over het resultaat van het eerste gesprek lopen uiteen van een concreet budgetplan tot dagelijkse ondersteuning en vrijwel complete ontzorging.
9/21
KLANTBELEVINGSONDERZOEK SCHULDHULPVERLENING DE WOLDEN
‘Ik ging er naartoe met de verwachting dat zij met een redelijk direct passende oplossing zouden komen. Dat was misschien een te hoge verwachting van mijn kant. Er kwam van alles voorbij van wat eventueel een scenario zou kunnen zijn, maar we hebben niet concreet iets geregeld zo van: “Dit gaan we doen en dit zetten we in werking”.’ ‘Ik was een beetje in paniek, van hoe gaat mijn toekomst eruit zien, komt dit ooit nog goed? Ik vond het een beetje tegenvallen dat het niet geruststellend was. Van “we kunnen er wat mee en we gaan het oplossen”.’ ‘Had liever hulp gehad, dat iemand wat telefoontjes [voor me] zou plegen of zo. [Maar er is] geen andere optie geboden als “ga maar de schuldsanering in”.’ ‘Maatschappelijk werk en ikzelf hadden gehoopt dat schuldhulpverlening mij alles uit handen zou nemen. Geestelijk had ik namelijk vrij veel last van dat hele gedoe. Uiteindelijk is die ellende nog drie maanden zo doorgegaan.’ Overigens gingen niet alle respondenten met hoge verwachtingen naar het gesprek: ‘Had eigenlijk weinig verwachtingen, ik dacht vooral dat ze me verder konden helpen.’ ‘Geen idee. Nou ja, ik keek er wel tegen op. Je gaat liever niet.’ Een respondent plaatste vraagtekens bij de leeftijd en ervaring van degene waarmee hij het gesprek voerde. Dit geeft aan met wat voor verwachtingen klanten naar het gesprek kunnen gaan en dat die verwachtingen soms ook zaken betreffen, die in het kader van dienstverlening eigenlijk irrelevant horen te zijn: ‘Het was een jong meisje van 26/27 jaar, hooguit. Dat had ik niet verwacht. Ik denk er komt straks een meneer met een grote koffer. Dit was volledig tegen mijn verwachtingen in. Toen dacht ik wel, als die al mijn spullen moet beheren…’9 ‘Kwijtschelding van schulden bij de belastingdienst lukt als individu bijna niet. Dat zijn, net zoals gemeentelijke lasten, dingen die je nog een keer kunt aanvragen. Dat zou de gemeente voor je moeten oppakken.’ 3.4
Informatievoorziening Over de informatievoorziening tijdens het gesprek zijn de meeste klanten tevreden. Zonder uitzonderingen hebben de geïnterviewde klanten (al) hun vragen kunnen stellen. De gedeelde informatie tijdens het gesprek ervaren klanten als duidelijk en verhelderend. ‘Het was allemaal duidelijk genoeg. Het was ook zo klaar.’
9
Dit betreft niet de gemeentelijke consulent schuldhulpverlening, maar een van de ketenpartners.
10/21
KLANTBELEVINGSONDERZOEK SCHULDHULPVERLENING DE WOLDEN
‘Het was een informatief gesprek voor mij. Ik wilde voornamelijk informatie inwinnen over wat de mogelijkheden zouden zijn bij het wegwerken van mijn schuld.’ Sommige klanten zijn door de consulent na het intakegesprek gewezen op websites waar aanvullende informatie is te vinden over de trajecten en oplossingen. Dit wordt als positief ervaren. Veel klanten leven immers in onzekerheid en dergelijke informatie werkt voor hen geruststellend. ‘Ik heb al mijn vragen kunnen stellen, met name wat het voor ons financieel zou betekenen. Hij heeft ons verder verwezen naar de website WNSP en daar konden we zelf het een en ander invullen en zien wat er op ons af zou komen.’ Eén respondent was minder tevreden over de informatievoorziening omdat er in de beleving van de klant, niet was meegedeeld dat hij/zij een extra rekening moest openen10: ‘Ze hebben mij uiteindelijk zeven weken zonder geld laten zitten. Omdat ik bepaalde dingen gewoon niet wist en dat is mij ook niet verteld toen.’ Over de communicatiemogelijkheden geven enkele klanten aan meer behoefte te hebben aan persoonlijk contact: ‘Het is jammer dat je in het schuldsaneringstraject niet altijd face-to-face met iemand kan praten.’ ‘Ik ben goed geholpen, het loopt nu. Ze hebben een goed overzicht gemaakt van alle schulden en ze regelen alles goed. Het enige wat voor mij lastig was, is de communicatie. Je kan er niet heen, je kan alleen dingen per telefoon of e-mail regelen. En je kan maar tot 12.00 uur bellen.’ 3.5
Professionaliteit/deskundigheid We hebben ervoor gekozen om de bejegening op te splitsen in twee sub-thema’s, namelijk 1) de professionaliteit/deskundigheid en 2) het inlevingsvermogen en de behulpzaamheid van de schuldhulpverlener. Dit omdat klanten tijdens de interviews hier een duidelijk onderscheid maakten. Als het gaat om de professionaliteit van de consulent zijn de meeste klanten erg tevreden. De deskundigheid van de schuldhulpverlening, de doortastendheid en de zakelijkheid staan voor velen buiten kijf. ‘Het hele gesprek was gewoon super. In mijn ogen was de behandeling tijdens het gesprek gewoon heel goed.’ ‘Het inlevingsvermogen had wel wat beter gekund, maar degene was wel professioneel.’
10
Gemeld dient te worden dat de interviewers de indruk hebben dat deze klant diverse instanties soms verwisselt. Het punt is dat meerdere mensen diverse instanties door elkaar heen halen. Dat informatie niet is gecommuniceerd is onwaarschijnlijk. Dat deze informatie niet bij de klant geland is, staat wel vast.
11/21
KLANTBELEVINGSONDERZOEK SCHULDHULPVERLENING DE WOLDEN
‘Heel goed eigenlijk. Voor de [consulent] was het al snel duidelijk dat we de problemen met onze schuldeiseres niet in het minnelijk traject konden oplossen. Toen zei hij dat we zonder meer in aanmerking kwamen voor WSNP. Daarom wilde hij gelijk de eerste fase overslaan en direct door naar de aanvraag.’ Eén respondent gaf aan dat het gesprek in haar beleving wat rommelig verliep en dat hierdoor de stukken uiteindelijk in de beleving van de klant zoek raakten: ‘Hij vroeg of hij de stukken mocht houden. Toen waren alle stukken kwijt. En dat is ook nooit meer teruggekomen. Dat vond ik heel slordig.’11 3.6
Inlevingsvermogen en behulpzaamheid Wat betreft de vriendelijkheid en empathie bestaat een wisselend beeld. Er zijn respondenten die de behulpzaamheid en het inlevingsvermogen als positief ervaren, maar er zijn er ook die een minder positief beeld schetsen. Gesteld kan worden dat ongeveer twee derde van de respondenten spreekt van een overwegend positieve beleving en een derde van een overwegend negatieve ervaring.12 Wij zullen de ervaringen van klanten toelichten door een aantal citaten. De verdeling van citaten komt niet overeen met de verdeling ‘positief’-‘negatief’. Zoals eerder vermeld, stelt het gemeentelijk beleid dat een klant gemotiveerd moet zijn om adviezen op te volgen. Dit kan in de praktijk neerkomen op pijnlijke beslissingen zoals het snijden in uitgaven, de verkoop van een auto of kleiner gaan wonen. Dergelijke adviezen zijn in de beleving van sommige klanten vaak te rigide of onuitvoerbaar, gezien hun situatie. Dat tezamen met de onzekerheid waarin veel klanten verkeren, kan al snel leiden tot een negatief beeld over het inlevingsvermogen van de consulent. ‘Diegene die tegenover je aan tafel zit wat meer als gelijkwaardig beschouwen. Iedereen heeft uiteindelijk z’n verhaal. Het kan de beste overkomen. Het is al moeilijk genoeg.’ ‘Er wordt direct heel zakelijk gesproken. “Dan moet je de schuldsanering in en dan moet je dit, dit en dit doen”. Er is weinig aandacht voor de emotionele kant. (…) Er zit ook een emotionele kant aan deze dingen. (…). Je verwacht ook een bepaalde steun. De oplossing ligt wel in je eigen handen. Dat snap ik best. Ik heb niet het gevoel dat ik het heb kunnen uitleggen.’ ‘Ik moest er aan blijven denken om het huis te verkopen. (…) Dan gaat iemand zo door pushen. Ik gaf duidelijk aan “je moet ophouden nu. Ik weet het nu wel.”’ ‘Ik had zelf al niet veel van het gesprek verwacht. Maar ik had wel gedacht dat ze meer begrip zouden tonen. Ik zal niet snel meer aankloppen bij de gemeente.’ Ervaringen zoals verwoord in het bovenstaande citaat kunnen voortkomen uit het feit dat mensen met een hulpvraag in het algemeen soms (lang) wachten voordat zij ‘om 11
Het is beleid dat de consulent kopieën maakt en de originelen teruggeeft. Dit betreft dus hoogstwaarschijnlijk een andere partij of de herinnering komt voort uit de periode van voor 1 januari 2013. 12 Let wel, deze verhoudingen zijn niet te generaliseren naar de gehele populatie.
12/21
KLANTBELEVINGSONDERZOEK SCHULDHULPVERLENING DE WOLDEN
hulp’ durven vragen aan een instantie. Als zij het gevoel krijgen dat hun problemen niet onderkend worden, kan dit drempels opwerken voor toekomstige hulpvragen. Tot slot ligt in de beleving van een respondent het ‘probleem’ eerder bij de gemeente of Rijksoverheid en niet bij de consulent. De consulent had volgens de respondent wel een goed inlevingsvermogen. Zoals gezegd heeft de meerderheid van de respondenten de bejegening op sociaal vlak wel als prettig ervaren. ‘Meelevend wel. Die jongen wist er veel van.’ ‘Ik vind dat hij vriendelijk is en goed luistert.’ ‘Ik durfde niet altijd alle vragen te stellen, maar dat lag aan mezelf. De persoon van de schuldhulpverlening was wel heel aardig hoor.’ ‘Gewoon informatief. Ze waren heel schappelijk en duidelijk. Heel luisterend en begrijpend.’ ‘De persoon van de schuldhulpverlening was wel heel aardig hoor. Ik kon goed mijn verhaal doen.’ ‘Er zat een professioneel iemand.’ ‘Ik heb goed mijn verhaal kunnen doen. Hij kon het ook goed opsommen voor mij, op een rijtje zetten zeg maar. Daar had ik wel echt behoefte aan. Hij wist ook welke paden ik kon bewandelen. (…) Een goede service lijkt me.’
13/21
KLANTBELEVINGSONDERZOEK SCHULDHULPVERLENING DE WOLDEN
Hoofdstuk 4 Oplossing en opvolging 4.1
Schets van gemeentelijk beleid De gemeente bepaalt welke begeleiding of diensten de aanvrager krijgt en voert daar regie over. Voor de oplossing wordt een plan van aanpak opgesteld. Dit plan wordt ondertekend door de cliënt. Als de cliënt niet wil tekenen, stopt de hulpverlening.13 Het oplossingenpallet kent allerlei gradaties: van informatie en advies tot een verklaring voor het WSNP-traject. Binnen het traject is het mogelijk om producenten en diensten tegelijkertijd in te zetten. De gemeente werkt samen met diverse ketenpartners, zoals bracheorganisatie MEE, Humanitas en maatschappelijk werk. De consulent wijst sommige klanten daarom door naar een van deze partners. Dat betekent overigens niet dat klanten stoppen met het traject bij de schuldhulpverlening, vaak loopt dit parallel en is het onderdeel van een integrale aanpak. De samenwerking met de ketenpartners is enerzijds bedoeld om de inkoop van specialistische schuldhulpverlening producten af te bouwen en anderzijds om klanten met multiproblematiek effectiever te helpen.
4.2
Tevredenheid over aangeboden oplossing Of klanten tevreden zijn over de aangeboden oplossing hangt af van de verwachtingen van de klant, de omstandigheden waarin hij of zij verkeert en de mate waarin zij denken in staat te zijn het advies op te volgen. Een deel van de oplossingen heeft verregaande implicaties. Met andere woorden: de oplossing wordt soms als net zo onprettig ervaren als het hebben van schulden, ook al is het noodzakelijk. De meningen over de aangereikte oplossingen zijn dan ook verdeeld. Zo was het krijgen van advies voor sommigen al genoeg, maar ervoeren anderen het niet als ‘oplossing’. Ook als iemand naar een ketenpartner werd doorverwezen, ervoer men dat niet altijd als een oplossing, maar eerder als ‘verschuiving van het probleem’.14 De verwachtingen van klanten zijn vaak hoog en men hoopt op zo concreet mogelijke (hands-on) oplossingen waarbij de consulent de lead neemt. Bijvoorbeeld dat iemand een budgetplan met ze opstelt, een rekening opent voor weekgeld of samen met hen schuldeisers belt. Dat de uiteindelijke oplossing vaak anders is, levert dan soms een teleurstelling op. ‘Ik had verwacht dat hij wat meer concreet zou zijn wat betreft het aangeven: “zo gaan we het doen”. Dat er dingen in werking werden gesteld.’ ‘Ze zouden me verder helpen. Alles werd opgestuurd maar ze laten niks meer horen. Er zou een of andere mevrouw zijn die alles zou regelen.15 Ze doen helemaal niks voor je. Het meeste heb ik zelf al gedaan. Ik heb alles maar zelf gebeld en 13 14 15
Zie: Op weg naar beter, 47, bijlage 2 Ook hier zien wij dus dat dit sterk samenhangt met wat de klant verwacht hoe hij of zij geholpen zal worden. Dit betreft hoogstwaarschijnlijk een bewindvoerder.
14/21
KLANTBELEVINGSONDERZOEK SCHULDHULPVERLENING DE WOLDEN
betaald. En dan hoor je van ze “je doet het op dit moment zo goed, we kunnen op dit moment niks meer voor je betekenen”.’ Sommige voorstellen zijn volgens klanten zo ingrijpend dat er in hun beleving onmogelijk uitvoering aan gegeven kan worden. ‘Uiteindelijk kwam het erop neer dat ik een rechter moest vragen om geen alimentatie meer te betalen aan mijn ex. Daarna ben ik gestopt met het traject. Mijn ex heeft de kinderen en als ze geen alimentatie meer krijgt, kan ze het huis niet meer aanhouden en de kinderen onderhouden.’ ‘Het kwam er in principe op neer dat ik van alles moest verkopen. Ook onze auto (…) Wij hebben een gehandicapt kind en die willen wij graag blijven zien. [Ons kind] woont op (…) kilometer afstand in een instelling. We hebben nu de regeling dat we [ons kind] om de 14 dagen ophalen. Maar in het gesprek kwam het erop neer dat we dat voortaan moesten laten en [ons kind] daar moesten laten zitten. Maar dat is onze keus, ze kunnen [ons kind] niet zomaar afpakken!’ Soms sluit de oplossing niet goed aan bij de persoonlijke situatie of bestaat er onduidelijkheid over de implicaties van de oplossing. ‘Het probleem is dat als ik onder bewind ga, dat dat consequenties heeft voor mijn [partner]. Die leert aan de universiteit. Dat is alles voor [hem/haar]. Maar als ik onder bewind kom, dan komt [mijn partner] ook onder bewind. En hierdoor later [zijn/haar] beroep niet meer uitoefenen. Ik wil [zijn/haar] toekomst niet kapot maken.’ ‘Ik vond het ook heel erg dat we geen auto mogen hebben. 8 km naar werk. Familie en kinderen ver weg. Ik kan nu niks doen voor een ander. Ik voel me opgesloten.’ Als het gaat om het aanreiken van oplossingen gebruikmakend van het netwerk van de klant is er soms schroom (die overigens wel eens overwonnen kan worden). ‘Er is uiteindelijk wel opheldering gekomen. We hebben samen gebeld naar instanties. Daar heeft hij mee kunnen helpen. Ik kreeg de kans om daar dingen uit te zoeken. Hij zei ook of ik misschien iemand om hulp kon vragen. Dat wilde ik niet. Ik wilde niet iemand daarmee belasten, maar dankzij zijn aandringen, is er nu een [familielid] die meekijkt. Het is toch wel goed zo. Ik ben er nu helemaal uitgekomen.’ In de beleving van veel klanten is het hebben van een ‘achterwacht’ erg belangrijk. Opmerkelijk is dat soms expliciet werd aangegeven dat de adviezen in de beleving van de klant daaraan ondergeschikt zijn. ‘De adviezen daar konden we veelal niet zo veel mee, maar het was fijn dat er iemand meekijkt en meedenkt. Een soort back-up. Ook voor als de problemen zouden verergeren.’
15/21
KLANTBELEVINGSONDERZOEK SCHULDHULPVERLENING DE WOLDEN
‘Veel van die adviezen hadden we zelf ook al bedacht. Zoals bij familie aankloppen. Als je 80 adviezen krijgt maar je kan er daarvan 79 niet gebruiken dan schiet het niet echt op. Wel was het fijn dat ze voor ons konden bemiddelen en meedenken.’ Een aantal klanten had naar eigen zeggen slechts een duwtje in de rug nodig en wist het op eigen kracht na verloop van tijd wel weer te redden. ‘Ze [de bewindvoerder] heeft een goed gesprek met ons gehad. Ze heeft alles op papier gezet. We moesten allebei gaan solliciteren. Dat wilden we ook. Mijn [partner] heeft al snel werk gevonden.’ 4.3
Tevredenheid over het gehele proces Net zoals bij de tevredenheid over de oplossingen, lopen de meningen over het hele proces, dus van de aanmelding tot de eventueel aangereikte oplossing, nogal uiteen. Toch zijn er een aantal zaken die regelmatig terugkeerden in de interviews. Zoals de presentatie van de oplossing en de wens om concrete (of concretere) ondersteuning. In de beleving van sommige klanten wordt de oplossing te veel als een sommering gepresenteerd. Waardoor bij hen het idee ontstaat dat er geen verkenning is geweest naar andere oplossingen. ‘We hadden graag een aantal opties gekregen om te kijken wat bij ons zou passen. Ik vond het op zich wel een prettig gesprek, maar ik had gewoon verwacht dat er iets meer opties werden bekeken. Eigenlijk kennen wij nog steeds niet de opties.’ ‘Ik snap het aan de ene kant wel, maar ik vind het aan de andere kant ook wel jammer dat het niet anders kon. Ik had graag een paar andere mogelijkheden willen bekijken.’ ‘Uiteindelijk hebben we een oplossing gevonden met de schuldeiser om voorlopig een betalingsregeling te treffen. Maar die schuld blijft er gewoon staan, dus we moeten nog een definitieve oplossing te vinden.’ ‘Het is jammer dat het bij een eenmalig contact bleef. Mijn situatie was kennelijk nog niet penibel genoeg. Dat vond ik eigenlijk niet zo’n goed argument. Dat is protocol en daar hebben ze zich aan te houden zei hij. Ik vind dat je daar flexibeler mee moet omgaan. Bij hoge uitzondering heeft hij mij nog wel geholpen bij het schrijven van een budgetplan.’ ‘Die man ging zulke rare voorstellen doen, dat ik uiteindelijk met een kwaad gevoel naar huis ben gegaan. Dat heb ik hem ook gezegd. Die man stelde een bepaalde keus voor en daar moesten we volgens hem maar aan voldoen, maar daar was ik het niet mee eens. Wat hij voorstelde moest gebeuren zei hij.’ ‘Het budgetplan was eigenlijk de enige oplossing. Tuurlijk is het handig om een goed budgetplan te hebben, maar wij leefden al heel zuinig, dus er was niet veel te
16/21
KLANTBELEVINGSONDERZOEK SCHULDHULPVERLENING DE WOLDEN
strepen. Hij heeft heel goed antwoord gegeven op mijn vragen, maar ik had wel verwacht hulp te krijgen bij de verdere gang van zaken. Bij bijvoorbeeld het aanschrijven van de schuldeiser.’ 4.4
Onzekerheid tijdens het proces Een deel van de respondenten geeft aan voorafgaand en tijdens het traject nogal wat vragen te hebben en zich daardoor onzeker te voelen. De ervaren zakelijkheid van het intakegesprek was voor een aantal respondenten een reden om niet tussentijds op eigen initiatief contact te zoeken met de consulent. Maar er waren meer respondenten die impliciet hun onzekerheid uiten. ‘Het enige wat er fout ging, is dat ik blijkbaar een nieuwe bankrekening moest openen, maar dat had ik niet gehoord denk ik. Ik was het overzicht kwijt. Ik was ook al begonnen met het terugbetalen van schulden. Ik dacht: ik heb nog geen bericht gehad en straks komen er deurwaarders. Dus toen ben ik een beetje gaan betalen. Achteraf hoorde ik dat dat eigenlijk niet mocht. Maar ik vind de tijd dat je moet wachten best wel lang. Je weet niet wat er kan gebeuren.’ ‘We hadden in ieder geval gehoopt dat hij het voor ons zou kunnen uitzoeken. Want van de een hoor je dit en van de ander dat. Hij zou dat navragen, maar dat heeft hij niet gedaan. Nu hebben wij nog steeds zoiets van “wat moeten we nou?”.’ ‘Kijk, ik heb geen idee hoe makkelijk onze schuldeisers zijn. Ik weet niet hoe een bank of de belastingdienst daar tegenover staan. Als je een bedrag van € 900.000 schuld hebt, waar je drie jaar lang € 4.000 tegenover zet, is dat genoeg? Daar heb ik totaal geen zicht op.’ ‘Ik zou wel willen weten welke kosten en rekeningen er nog bestaan. Ik zou graag willen dat ze daar met mij contact over opnemen zodat ik ook zelf een regeling kan treffen.'
4.5
Ketenpartners Naast de enkelvoudige oplossingen van de gemeente wordt er regelmatig samengewerkt met een ketenpartner. De samenwerking met ketenpartners lijkt vaak effectief en klanten zijn over het algemeen erg te spreken over de hulp van ketenpartners. In het onderzoek zijn met name Humanitas en maatschappelijk werk genoemd. Andere ketenpartners zoals sociaal.nl en MEE zijn niet expliciet door respondenten genoemd. GKB Assen is weliswaar op moment van schrijven geen ketenpartner meer, maar omdat er tijdens de interviews geregeld aan gerefereerd werd, zijn de reacties hierop ook meegenomen. Veel klanten hebben behoefte aan dagelijkse ondersteuning die niet door de consulent geboden kan worden. De ondersteuning die ketenpartner Humanitas op dat gebied aanbiedt, wordt door respondenten als zeer positief ervaren. ‘Wat ze konden doen hebben ze gedaan. Op en top was dat. Ik vind dat Humanitas mij goed heeft bijgestaan.’
17/21
KLANTBELEVINGSONDERZOEK SCHULDHULPVERLENING DE WOLDEN
‘Ik heb iemand van Humanitas gehad voor de administratie. De eerste paar afspraken waren heel fijn om samen alles te bekijken, maar de laatste paar waren niet zo nuttig, omdat ik zelf alles keurig had geordend. Ik heb hier ook contact met maatschappelijk werk over en af en toe met de schuldhulpverlening. Als er echt iets is, kan ik die meneer van Humanitas bellen.’ ‘Eigenlijk doet Humanitas dat beter dan zij. Een kasboek enzo. Wat geef je uit, waar geef je het aan uit? Goed samen kijken en prioriteiten stellen. Nu kijk ik beter vooruit. Dat is me niet aangereikt vanuit de gemeente. Als er dingen zijn dat ik niet weet wat ik er mee moet, dan kan ik contact opnemen. Een achterwacht.’ De combinatie van schuldhulpverlening met maatschappelijk werk, werkt vaak goed in de beleving van klanten. Er is bij een groot deel van de klanten een behoefte aan brede ondersteuning en vaak voor langere tijd. Hierbij gaat het dus om zaken die de schuldhulpverlener niet direct kan bieden. ‘Bijna 10 jaar geleden had ik dezelfde situatie. Nu heb ik ook weer bij maatschappelijk werk aangeklopt voor hulp. Daar kwam iemand die pakte telefoon en die regelde de dingen in no time.’ ‘We hadden daarvoor ook al gesprekken gehad met maatschappelijk werk. Zij hadden ook al punten aangegeven die anders moesten. Ik wou ook zelf graag bij de schuldhulpverlening lopen.’ ‘Ik heb ook iemand van maatschappelijk werk, die heeft me er veel bij geholpen. Ik ben een paar keer bij De Wolden op kantoor geweest en ook in het kantoor hier in de Wijk.’ Sommige klanten ervaren het contact tussen verschillende instanties en ketenpartners juist als zeer vervelend en hebben het idee dat hiermee bijgedragen wordt aan de bureaucratie. ‘Het is nog steeds in behandeling. Ze adviseren mij GKB. Dat kan weer niet, dan sturen ze me weer naar bewind. Ik word van het kastje naar de muur gestuurd. Ik probeer van alles. Ik ben vanmorgen nog met de maatschappelijk werker naar bewind geweest.’ De respondenten die met GKB Assen te maken hebben gehad, zijn daar eigenlijk allemaal ontevreden tot zeer ontevreden over. ‘Ik ben eerst naar GKB gegaan, maar dat is helemaal een verschrikking. Er kwam iemand thuis van de afdeling preventie die me zou helpen. Maar die heeft er een nog grotere puinhoop van gemaakt. Ik heb geprobeerd daar opheldering over te krijgen, maar die meneer “werkt hier niet meer”, zeiden ze.’ ‘Over het GKB ben ik wat minder tevreden. Daar bleven de dingen zich maar opstappelen. Bij het GKB was het in begin al niet lekker. Toen heb ik bij Jeugdzorg
18/21
KLANTBELEVINGSONDERZOEK SCHULDHULPVERLENING DE WOLDEN
aangeklopt om te zeggen dat de problemen zich opstapelden en die hebben uiteindelijk de schuldhulpverlening ingeschakeld.’ ‘Het GKB daar word je helemaal moe van. Je hoort er heel veel klachten van. De ene telefoniste zegt dit en dan bel je een uur later en krijg je weer een ander verhaal. De informatie en communicatie is slecht.’
19/21
KLANTBELEVINGSONDERZOEK SCHULDHULPVERLENING DE WOLDEN
Bijlage 1 Aanbiedingsbrief
20/21
KLANTBELEVINGSONDERZOEK SCHULDHULPVERLENING DE WOLDEN
21/21
TELEFOON
070 -‐ 310 3800 E-‐MAIL
[email protected] WEBSITE
www.bmconderzoek.nl
Vergadering : 9 april 2015 Nummer : V, punt 5 Onderwerp : Ingekomen stukken
INGEKOMEN STUKKEN RAAD 9 APRIL 2015
a.
b.
24-032015 26-032015
College van B&W
Jaarverslag handhaving 2014
v.k.a.
College van B&W
Kaderbrief 2016 Samenwerkingsorganisatie De Wolden Hoogeveen
v.k.a.
Zuidwolde, 27 maart 2015 griffier,
burgemeester,
drs. Josee Gehrke
Roger de Groot
Pagina 1 van 1
Jaarverslag Handhaving 2014
1
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding
3
Hoofdstuk 2 Wettelijke kaders
4
Hoofdstuk 3 Monitoring en evaluatie
6
Hoofdstuk 4 Overige activiteiten
9
Hoofdstuk 5 Bestuursrechtelijke handhaving
10
Hoofdstuk 6 Aanbevelingen
11
2
Hoofdstuk 1 Inleiding Voor u ligt het Jaarverslag Handhaving 2014 van de gemeente De Wolden. Dit jaarverslag brengt onder meer de gemeentelijke inspanningen met betrekking tot de handhaving van de fysieke leefomgeving in kaart. Daarnaast geeft het jaarverslag een beeld van de (beleving van) naleving van de wet- en regelgeving ten aanzien van de fysieke leefomgeving binnen de gemeente De Wolden. Deze fysieke leefomgeving heeft betrekking op bouwregelgeving, ruimtelijke regelgeving en milieutaken. Hierbij wordt ingegaan op de handhavingstaken, zoals deze worden uitgevoerd door het cluster Toezicht en Handhaving. De gemeente heeft nog meer handhavende taken (belasting, leerplicht, etc.), maar omdat bij deze taken een directe relatie met de fysieke leefomgeving ontbreekt, maken deze geen onderdeel uit van dit jaarverslag. Dit verslag maakt de resultaten van het handhavingsuitvoeringsprogramma 2014 inzichtelijk.
3
Hoofdstuk 2 Wettelijke en gemeentelijke kaders 2.1 Wettelijke kaders Op 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) ingevoerd. De op deze wet gebaseerde Besluit omgevingsrecht (Bor) en Regeling omgevingsrecht (Mor) gingen tegelijk in werking. De jaarlijkse verplichte evaluatie en rapportage zijn vastgesteld in artikel 7.7 van de Bor. Het opstellen van het jaarverslag past in het beleid van de gemeente om zo transparant mogelijk uitvoering te geven aan haar wettelijke taken. 2.2 Gemeentelijke kaders In 2014 is gewerkt met het “Handhavingsuitvoeringsprogramma 2014” (HUP 2014). Dit is het uitvoeringsprogramma van de gemeente De Wolden. Het is een nadere uitwerking van de kadernota “Toezicht en Handhaving gemeente De Wolden 2011-2014”. Het Handhavingsuitvoeringsprogramma bevat een raming van de handhavingsactiviteiten die in het begrotingsjaar 2014 door het college worden uitgevoerd. Dit jaarprogramma vormt de basis voor het jaarverslag. Dit jaarverslag geeft, aan de hand van gestelde prioriteiten, inzicht in de resultaten van het Handhavingsuitvoeringsprogramma 2014. De wijze waarop handhaving binnen de gemeente De Wolden plaatsvindt, is door het college vastgesteld in de Kadernota Toezicht en Handhaving van de gemeente De Wolden 2011-2014. De Kadernota bevat het beleidsmatige kader voor een effectieve en efficiënte invulling van de handhavingstaak van de gemeente De Wolden. In dit plan is bepaald, dat jaarlijks een Handhavingsuitvoerings programma (HUP) wordt opgesteld. De handhavingsprioriteiten zijn vastgesteld na uitvoering van een risicoanalyse. In de Kadernota is bepaald, dat jaarlijks een Jaarverslag wordt opgesteld. Met onderliggend verslag wordt aan deze bepaling voldaan. 2.3 Jaarverslag en de beleidscyclus Het uitvoeringsprogramma, de Kadernota Toezicht en Handhaving 2011-2014 en dit Jaarverslag maken onderdeel uit van het door de Wabo verplichte adequate handhavingsproces. Het handhavingsproces heeft een dubbel cyclisch karakter. Bij deze cyclus is sprake van een beleidscyclus en een operationele cyclus. De beleidscyclus bestaat uit de volgende fasen: het stellen van doelen en prioriteiten, uitvoering en resultaten, evaluatie en eventueel bijstelling van de doelen en de prioriteiten. De operationele cyclus bestaat uit de volgende fasen: opstellen van programma, uitvoering en registratie, evaluatie en eventueel bijstelling van het. Het handhavingsproces wordt in onderstaande figuur weergegeven.
4
Zoals hierboven is aangegeven vindt handhaving via de beleidscyclus en de uitvoeringscyclus systematisch plaats. Het systematisch doorlopen van deze cyclus zorgt ervoor dat het beleid zich voortdurend ontwikkelt. 2.4 Doelen Wabotoezicht De primaire aandachtspunten bij het bouwtoezicht liggen in dezelfde lijn als de toetsmomenten bij het vergunningverleningproces: • Constructieve veiligheid en brandveiligheid van (toekomstige) gebruiker; • Constructieve veiligheid en brandveiligheid van (de omgeving van) het bouwwerk; • Volledig toezicht op openbaar toegankelijke bouwwerken; • Gezondheid (toekomstige) gebruikers; • Gebruiksvoorschriften uit bestemmingsplannen; • Wetgeving ter voorkoming van illegale bouw. En voor het toezicht op sloopactiviteiten zijn dat: • Veilige wijze van slopen voor directe omgeving en gebruikers; • Het beperken van overlast voor de omgeving; • Naleving van sloopvoorschriften (asbest en andere milieuaspecten). Het uiteindelijke doel is een veilig en gezond gebouwenbestand in de gemeente De Wolden, waarbij de openbaar publiektoegankelijke bouwwerken voldoende aandacht krijgen tijdens de realisatie- en beheerfase. Het toezicht op het gezondheidsaspect is gericht op een veilige wijze van asbestverwijdering en een gezond binnenklimaat in gebouwen. Openbare ruimte Toezicht in de openbare ruimte richt zich op drie thema’s: - Toezicht op evenementen - Alcohol (& jongeren) -
Toezicht in de openbare ruimte (klachten/meldingen)openbare ruimte
5
Hoofdstuk 3 Monitoring en evaluatie 3.1 Milieu Per 1 januari 2014 zijn de milieutaken op het gebied van vergunningverlening maar ook toezicht en handhaving over gegaan naar de Regionale Uitvoeringsdienst Drenthe (RUD Drenthe). Wettelijk gezien blijft het bevoegd gezag over deze taken bij de gemeente. De RUD werkt op basis van een eigen jaarprogramma, waarvoor de gemeente De Wolden voor haar grondgebied input heeft geleverd. Voor wat betreft toezicht gaat het om milieucontroles bij inrichtingen in de categorie 1 t/m 4, vuurwerkverkooppunten en het behandelen van milieuklachten. Indien uit een controle blijkt dat een handhavingsmaatregel noodzakelijk is, dan wordt deze door een jurist van de RUD opgesteld. Overigens wordt alle correspondentie ondertekend door een verantwoordelijke functionaris van de gemeente De Wolden. Hiertoe is in 2014 het benodigde mandaatbesluit genomen. Over de uitvoering van de RUD in 2014 voor de gemeente De Wolden wordt periodiek verslag uitgebracht d.m.v. voortgangrapportages. Omdat deze rapportages niet alleen toezicht en handhaving betreffen, maar ook vergunningverlening en adviestaken (bijv. bodem) blijven deze rapportages buiten dit jaarverslag. Het jaarverslag van de RUD volgt nog. De medewerkers van de RUD hebben via het zogenaamde systeem van de verlengde kabels de werkzaamheden voor De Wolden uitgevoerd. Dat betekent dat zij vanuit de locaties Assen en/of Emmen toegang hadden tot de gemeentelijke systemen zoals Decos (zaaksysteem) en Squit XO (workflowsysteem). Dit was in 2014 zo en zal ook in 2015 zo zijn.
3.2 Bouwen en Wonen Het controleren van alle bouwactiviteiten is niet mogelijk. Prioriteitstelling is daarom noodzakelijk. Constructieve veiligheid en brandveiligheid hebben daarbij de hoogste prioriteit. Onder het thema bouwen vallen de controles voor de omgevingsvergunningen, illegale bouw en gebruik (bestemmingsplan). Controles omgevingsvergunningen Onder deze controles vallen in ieder geval de controles van de bouwkundige veiligheidsaspecten (sterkte, stijfheid en stabiliteit van de constructie) en brandveiligheidsaspecten. Doelstelling is om bij alle bouwactiviteiten, waar een omgevingsvergunning voor nodig is, controle op de constructieve veiligheid uit te voeren op basis van de goedgekeurde constructieberekeningen en constructietekeningen. Bouwwerken waarvan de aanvang van de bouwwerkzaamheden bij de gemeente is gemeld, worden altijd gecontroleerd. Naast het toezicht op de constructieve veiligheid worden bij elke verleende omgevingsvergunning toezichtcontroles gehouden met betrekking tot de naleving van voorschriften uit het Bouwbesluit, bestemmingsplan, Wet ruimtelijke
6
ordening en wordt tevens getoetst of niet is afgeweken van de verleende vergunning. Daarvoor worden meerdere controles gepland conform het Landelijk Toetsprotocol van de Vereniging Bouw- en Woningtoezicht. Het toezicht op bouwwerken waarbij de risico’s minder groot zijn heeft minder prioriteit. Het gaat hier onder meer om dakkapellen, de wat kleinere bijgebouwen en aanbouwen aan de achterzijde. Deze bouwwerken zijn, sinds de invoering van de Wabo, in veel gevallen vergunningsvrij. Wel moeten deze bouwwerken voldoen aan de eisen die zijn gesteld in het Bouwbesluit. Overigens is per 1 november 2014 een nieuwe wettelijke regeling met betrekking tot vergunningvrij bouwen in werking getreden. De mogelijkheden om vergunningvrij te bouwen zijn weliswaar verruimd, maar de voorwaarden waaronder dit mag zijn complexer dan voorheen. In 2014 zijn de volgende bouwcontroles uitgevoerd: Gebied
Taak
Wabo, Woningwet
Toezicht omgevingsvergunning bouw en sloop Stilleggingen (bouwstop)
Wabo, Woningwet Wet ruimtelijke ordening Wet ruimtelijke ordening Wabo, Woningwet
Bewoning in strijd met bestemmingsplan Gebruik in strijd met bestemmingsplan (niet zijnde bewoning) Handhavingszaak op basis van een klacht of melding
Aantal gerealiseerd 2013 180
Aantal gepland 2014 136
Aantal gerealiseerd 2014 200
2
-
5
8
-
8
-
0
-
30
30
Uit bovenstaande tabel blijkt dat er meer vergunningen zijn gecontroleerd dan gepland, omdat er meer vergunningen zijn verleend en toezichthouders van Hoogeveen ook taken op zich hebben genomen. Ten opzichte van 2013 zijn er 20 vergunningen meer gecontroleerd. Bij de overige zaken is vooraf geen raming gemaakt, omdat het gaat om zaken die vooraf moeilijk in te schatten zijn. Het aantal handhavingszaken is vergelijkbaar met 2013. 3.3 Openbare ruimte en bijzondere wetten In 2014 hebben toezichthouders van Hoogeveen voor het eerst toezicht activiteiten uitgevoerd binnen de gemeente De Wolden op het gebied van openbare ruimte en bijzondere wetten. Vanuit het Integraal Veiligheidsbeleid zijn drie thema’s al prioriteit aangemerkt voor toezicht en handhaving in de openbare ruimte. Het gaat om de volgende thema’s:
7
-
Toezicht op evenementen Alcohol (& jongeren) Toezicht in de openbare ruimte
Activiteiten in 2014 Het eerste half jaar van 2014 is gebruikt om toezicht en handhaving te organiseren en om afspraken hierover te maken tussen gemeente De Wolden en gemeente Hoogeveen. Vanaf juni 2014 zijn de eerste toezichthoudende activiteiten op deze thema’s ondernomen. Evenementen zijn bezocht, en toezicht gehouden naar aanleiding van klachten over overlast. Daarnaast hebben de toezichthouders diverse plekken in de openbare ruimte bezocht waar jongeren bij elkaar komen. Toezicht en handhaving op deze manier in De Wolden is nieuw. Daarom is afgesproken dat niet direct handhavend wordt opgetreden. De nadruk ligt op, kennismaken, signaleren en in gesprek gaan met elkaar. Om een indruk te krijgen van activiteiten die zijn verricht in het kader van toezicht en handhaving in de openbare ruimte wordt hieronder een aantal activiteiten benoemd. In 2014 zijn de volgende evenementen bezocht: -
Concours Hippique Oktoberfest te Alteveer Autoblubbering Indoor motorcross Oldtimer dag Ruinerwold Zendmarathon café Centraal Dijkhuizen Oudejaarsdag
Het toezicht wordt door de organisatoren als positief ervaren. De ervaringen die zijn opgedaan worden gebruikt om de vergunningverlening en handhaving van evenementen verder te professionaliseren. Tijdens de controles is met organisatoren gesproken en zijn hen indien nodig tips aangedragen. Er is gelet op veiligheid, overlast voor omwonenden en het schenken van alcohol. Naar aanleiding van meldingen hebben er controles plaats gevonden op de volgende onderwerpen: - Illegale motorcrossers in natuurgebied - Overlast jeugd Het Groene Hart - Overlast jeugd sportpark Zuidwolde - Standplaatsvergunningen Aanwezig bij overleggen: Wijkagentenoverleg Evenementenoverleg Voorbesprekingen jaarwisseling
8
Hoofdstuk 4 Overige activiteiten Naast de toezicht houdende activiteiten op straat wordt er geïnvesteerd in het opbouwen van een sluitend netwerk van preventie en repressie. Daarvoor worden door de toezichthouders diverse overleggen bijgewoond. 4.1 Overleg met wijkagenten Er vindt periodiek overleg plaats met de wijkagenten, de verkeerspolitie, Stichting Welzijn De Wolden, de afdeling Openbare Werken en Ruimtelijke Ordening en de ambtenaar belast met openbare orde en veiligheid. Dit overleg heeft in 2014 acht keer plaatsgevonden. Er zijn naar aanleiding van dit overleg een aantal integrale controles uitgevoerd (politie en handhaving). Hieraan is totaal 50 uur besteed. Een proactieve rol heeft als doel sneller en adequater te reageren op situaties die tot een klacht of verzoek om handhaving kunnen leiden. 4.2 Keten en caravans In het door de gemeenteraad vastgestelde programma lokaal jeugdbeleid is prioriteit gegeven aan het opstellen van een gedragscode voor keten en caravans. Uitvloeisel van dit beleid is dat bij het niet nakomen van de gedragsregels wordt gehandhaafd op de regels van het bestemmingsplan. Tussen de juridisch medewerker handhaving, afdeling Welzijn van de gemeente en de Stichting Welzijn De Wolden vindt er regelmatig plaats. In 2014 heeft 8 keer overleg plaatsgevonden en zijn 80 uren besteed aan dit onderdeel. Hieruit voorkomend zijn de volgende acties uitgevoerd: - bezoek ter plaatse van de keet n.a.v. vragen van de jongeren aan Gemeente De Wolden; - bezoek ter plaatse van de keet om het naleefgedrag van de jongeren te controleren; - bezoek ter plaatste n.a.v. opmerkingen van omwonenden; - informatie verstrekken ter voorkoming van klachten/verzoeken om handhaving.
9
Hoofdstuk 5 Bestuursrechtelijke handhaving Bestuursrechtelijke handhaving is gericht op het voorkomen, dan wel ongedaan maken van een situatie die in strijd is met wettelijke voorschriften. Bestuursrechtelijke handhaving is als zodanig dus niet gericht op straffen maar op het herstellen van de legale situatie. Door een duidelijke communicatie naar de burger toe worden vaak handhavingszaken al in een vroeg stadium opgelost.
Soort Verzoeken tot handhaving/klachten Eigen waarneming/naar aanleiding van controles
Aantal 63 37
Preventieve dwangsom Voornemen opleggen last onder dwangsom Besluit tot opleggen last onder dwangsom Besluit tot toepassing last onder bestuursdwang (bouwstop) Besluit niet handhavend optreden Afgehandelde handhavingszaken/klachten Geïnde verbeurde dwangsommen Intrekken gehele of gedeeltelijke vergunning
0 6 5 4 3 42 2 0
Opmerkelijk is dat in 2014 aanzienlijk meer klachten/verzoeken tot handhaving zijn binnen gekomen dan het jaar daarvoor (63 om 24). Meer dan een verdubbeling dus. Daarvoor is geen aanwijsbare reden en er is ook nog geen sprake van een trend. Wel is het zo dat vanuit de gemeente meer aandacht is voor het registeren van een klacht of handhavingsverzoek. Een mail of brief van een inwoner werd in voorgaande jaren wellicht nog niet als klacht herkend, maar vanaf 2014 wel. Een deugdelijke registratie is waardevol, omdat vanuit het oogpunt van dienstverlening een goede afhandeling van een klacht of handhavingsverzoek van essentieel belang is. Het aantal afgehandelde handhavingsverzoeken/klachten (42) is minder dan het aantal geregistreerde handhavingsverzoeken/klachten. Reden hiervoor is dat een groot aantal van deze zaken nog doorlopen in 2015. Daarnaast is het opmerkelijk dat vier keer is overgegaan tot het opleggen van een bouwstop. Deze maatregel is noodzakelijk in het geval geconstateerd wordt dat zonder vergunning of in afwijking van een vergunning wordt gebouwd. Dit kan uiteraard onwenselijke situaties veroorzaken en om de illegale situatie niet te vergroten is een bouwstop noodzakelijk.
10
Hoofdstuk 6 Aanbevelingen en afsluiting 6.1 Aanbevelingen Op basis van de evaluatie en ervaringen van afgelopen jaar zijn er aanbevelingen ter verbetering van het werkproces. BAG-meldingen Het proces met betrekking tot het gereed melden van woningen in de BAG en de registratie daarvan is voor verbetering vatbaar. Vooral het melden zelf moet structureel onderdeel uitmaken van het reguliere bouwtoezichtproces. Hiervoor wordt afstemming gezocht met Hoogeveen, gelet op de ambtelijke samenvoeging per 1 januari 2015. De melding moet volgens landelijke richtlijnen (en bijbehorende formulieren) gedaan worden. Dit is noodzakelijk om inzicht te krijgen in het gemeentelijke gebouwenbestand en om de verschillende afnemers van de BAG van voldoende informatie te voorzien. In december 2014 is een BAG-audit uitgevoerd. Hieruit al een aantal leerpunten naar voren komen, onder andere met betrekking tot dit onderwerp. Proces Bouwtoezicht Het Bouwtoezichtproces is tot stand gekomen aan de hand van werkafspraken die diverse werkoverleggen zijn gemaakt. Het proces zelf is echter onvoldoende geborgd in de Administratieve Organisatie. Het proces moet ingericht worden in SXO om op deze wijze een eenduidige werkwijze te bevorderen en te garanderen dat bouwtoezicht volgens de landelijke kwaliteitsstandaard plaatsvindt. Proces toezicht openbare ruimte en bijzondere wetten In 2014 zijn ervaringen opgedaan met het o.a. het toezicht op evenementen. Deze ervaringen worden gebruikt om het toezicht in 2015 verder uit te bouwen in de openbare ruimte. Ook om vergunningverlening en handhaving op dit vlak verder te professionaliseren. Actualiseren Kadernota handhaving De Kadernota handhaving kende een looptijd tot begin 2014. Het spreekt vanzelf dat het belangrijk is dat de gemeente een bestuurlijk vastgestelde Kadernota heeft, waarin doelstellingen en prioriteiten zijn opgenomen die aansluiten bij de lokale bestuurlijke wensen. In 2014 is een nieuwe Kadernota opgesteld, die naar verwachting begin 2015 door de gemeenteraad zal worden vastgesteld.
6.2 Afsluiting De aanbevelingen uit de hierboven genoemde paragraaf nemen we mee in het HUP 2015.
11
Aan de Raad van de gemeente De Wolden Postbus 20 7920 AA ZUIDWOLDE
DATUM ONDERWERP ONS NUMMER
25 maart 2015. Beleidsmatige en financiële uitgangspunten begroting 2016. -
Geachte raad, Voor de ‘Samenwerkingsorganisatie De Wolden Hoogeveen’ geldt een wettelijke verplichting om de betrokken raden gelegenheid te geven kennis te nemen van de beleidsmatige en financiële uitgangspunten voor de begroting voor het komende jaar. Deze uitgangspunten worden in een zogenoemde kaderbrief aangeboden, die wij u hierbij op grond van artikel 34b van de ‘Wet Gemeenschappelijke Regelingen’ voor 15 april a.s. ter kennisname toesturen. Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Met vriendelijke groet, Het dagelijks bestuur van de Samenwerkingsorganisatie De Wolden Hoogeveen,
secretaris, Nanne Kramer
PAGINA 1 VAN 1
voorzitter, Karel Loohuis
Onderwerp: Kaderbrief 2016.
Aanleiding Voor de ‘Samenwerkingsorganisatie De Wolden Hoogeveen’ (hierna te noemen SWO) geldt een wettelijke verplichting om de betrokken raden kennis te laten nemen van de algemene financiële en beleidsmatige kaders voor de begroting voor het komende jaar. Deze kaders worden in een kaderbrief vastgelegd en tegelijk met de voorlopige jaarrekening aangeboden, zodat de raden deze informatie beschikbaar hebben ten behoeve van de zogeheten voorjaars- of kadernota van de gemeente. Omdat het jaar 2015 als startjaar geldt, is aanbieding van een jaarrekening thans (nog) niet aan de orde. Doelstelling Door de beide deelnemende gemeenten is afgesproken dat voorafgaande aan een nieuwe begrotingscyclus, gezamenlijke afspraken worden gemaakt over de algemene financiële en beleidsmatige kaders voor de SWO. De verwachting is dat hiermee een bijdrage wordt geleverd aan de financiële controle door de raden van de beide gemeenten en dat meer ruimte ontstaat voor afstemming over een adequate zienswijze op de begroting van de SWO. In de memorie van toelichting bij de laatste wetswijziging is vermeld dat de kaders in ieder geval een indicatie van de gemeentelijke bijdrage aan het openbaar lichaam of het gemeenschappelijk orgaan bevat, evenals de beleidsvoornemens voor het volgende begrotingsjaar en de prijscompensatie. Overwegingen In de SWO is de bedrijfsvoering voor de gemeente De Wolden en Hoogeveen onder gebracht. Voorheen werden de ontwikkelingen in die bedrijfsvoering verwoord in de paragraaf Bedrijfsvoering in de P&C documenten van de beide gemeenten. De inhoud van de P&C documenten van de SWO zal, naast de hierboven beschreven wettelijke voorschriften, dan ook bestaan uit datgene wat voorheen in de paragraaf Bedrijfsvoering stond. Daarbij geldt dat er vanzelfsprekend verschillen tussen beide waren, die we op één noemer brengen. Onderstaande kaders worden gehanteerd bij de opstelling van de begroting 2016 en de meerjarenraming 2017-2019. Het voornemen is om deze kaders jaarlijks te bevestigen c.q. bij te stellen en/of aan te vullen. De in deze kaderbrief te benoemen kaders hebben achtereenvolgens betrekking op: 1. Ontwikkelingen in de bedrijfsvoering; 2. Indexering; 3. Taakstelling en indicatie voorlopige bijdrage 2016; 4. Investeringen; 5. Risico’s en weerstandscapaciteit; 6. Omgang met tekorten/overschotten; 7. Inzicht in toepassing en naleving financieel kader; 8. Wet Normering Topinkomens;
1-4
Ad 1 – Ontwikkelingen in de bedrijfsvoering: Wij stellen ons voor de ontwikkelingen in de bedrijfsvoering voor het volgende jaar bij de opstelling van de begroting 2016 verder uit te werken. In ieder geval zal dan aan de volgende thema’s aandacht worden geschonken: - Algemeen; - Dienstverlening; - Stijl van leidinggeven; - HRM-personeelsmanagement; - Informatiemanagement en ICT; - Juridische zaken; - Huisvesting; - Openbare werken buitendienst. Ad 2 - Indexering: Het voeren van een gezond financieel beleid en het opstellen van een meerjarenbegroting kunnen niet zonder duidelijke financiële randvoorwaarden, die borg staan voor een evenwichtig en consequent financieel beleid. Het is daarom van belang dat de Raden van de deelnemende gemeenten zich kunnen vinden in de financiële uitgangspunten. Onderscheid wordt gemaakt in loon- en prijscompensatie. Op basis hiervan wordt de volgende lijn gevolgd: - voor wat betreft de loonkosten wordt uitgegaan van de geldende cao; er zijn nog geen CAO afspraken per 1 januari 2016 en er is ook nog geen concreet zicht daar op. Mocht een zich een loonstijging voor doen, dan wordt er vanuit gegaan dat dit budgetneutraal is. - de overige budgetten worden, in afwachting van het uitwerken van de verdere ontwikkelingen in de bedrijfsvoering, voorlopig niet verhoogd; - gemeenten ramen hun algemene uitkering uit het gemeentefonds doorgaans op basis van constante prijzen. Dit betekent dat de meerjarenramingen hiervan worden gecorrigeerd voor loon- en prijsstijgingen. Met dit uitgangspunt worden ook de lasten voor de jaren na 2016 op basis van constante prijzen bepaald. Ad 3 – Taakstelling en indicatie voorlopige bijdrage 2016: De taakstelling zoals opgenomen in de begroting 2015 van de SWO betreft de som van de openstaande taakstellingen op personeel en bedrijfsvoering die de gemeenten De Wolden en Hoogeveen hadden ten tijde van het opstellen van de begroting. In die zin was er sprake van een momentopname van taakstellingen die al langjarig liepen en vanaf 1 januari 2015 dus zijn ingebracht. De aan de SWO overgedragen taakstellingen zijn in de begroting 2015 als volgt bepaald: Jaar 2015 2016 2017 2018 2019
Totaal € € € € €
1.516.131 1.867.749 2.041.571 2.041.571 2.041.571
Deze taakstellingen zijn verwerkt in de begroting van de SWO en in de door de gemeenten te betalen bijdrage. Over de realisatie van de taakstelling in 2015 zal bij de 1e tussenrapportage verslag worden gedaan.
Kaderbief 2016
2 van 4
Rekening houdende met de hiervoor benoemde uitgangspunten v.w.b. de loon- en prijscompensatie voor 2016, zijn de volgende voorlopige bijdragen voor de deelnemende gemeenten berekend: Jaar
De Wolden
Hoogeveen
2015 2016 2017 2018 2019
€ € € € €
€ € € € €
12.861.302 12.766.993 12.577.240 12.545.609 12.545.609
31.134.011 30.706.901 30.666.833 30.587.284 30.587.284
Totaal € € € € €
43.995.313 43.473.894 43.244.073 43.132.893 43.132.893
Ad 4 – Investeringen Vanuit beide gemeenten zijn de investeringen in de bedrijfsvoering onder gebracht in de SWO. Dat geldt ook voor de daarmee samenhangende boekwaarden en restantkredieten en kapitaallasten. De systematiek van investeringsbegroting in beide organisaties was verschillend. Kaders voor de begroting zijn: 1. Er komt een voorstel voor de wijze waarop wordt omgegaan met investeringen 2. De investeringsruimte blijft ongewijzigd Ad 5 – Risico’s en weerstandscapaciteit: Volgens het BBV is in de begroting de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing voorgeschreven. Deze paragraaf bevat een overzicht van de risico’s van de SWO en een uiteenzetting over de wijze waarop de risico’s worden beheerst (zie artikel 9, tweede lid, sub b en artikel 11 van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten). In de paragraaf worden de risico’s gekwantificeerd (risicoprofiel). In de begroting zullen wij hier op ingaan. Ad 6 – Omgang met tekorten/overschotten: Gedurende de uitvoering van de begroting worden afwijkingen gemeld in de reguliere uitvoeringsrapportages. Bij afwijkingen groter dan 5% op programmaniveau dan wel een vergelijkbaar niveau (bijvoorbeeld categorie activiteiten, productniveau) of van bijzondere aard, wordt hiervan een tussentijdse melding gedaan aan het DB. Daarnaast wordt deze tussentijdse melding aangevuld met een voorstel voor bijsturing geagendeerd voor de eerstvolgende DB vergadering. Exploitatiesaldi komen in beginsel voor rekening c.q. ten gunste van de deelnemers. Ad 7 – Inzicht in toepassing en naleving financieel kader: Door middel van een paragraaf rechtmatigheid geeft de SWO in de begroting inzicht in de toepassing en naleving van het financieel kader. Als er sprake is van afwijkingen van het kader, wordt dit in de paragraaf nader verklaard. Hierbij zal onder andere gekeken worden naar het eigen normenkader en de regelgeving op het gebied van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV). Ad 8 – Wet Normering Topinkomens: Conform de huidige wetgeving geeft de SWO aan op welke wijze er voldaan wordt aan de Wet Normering Topinkomens. Evenals dit gebeurt bij de gemeente zal dit voor de SWO ook plaatsvinden in de toelichting van de jaarrekening. Financiële consequenties De gevolgen van de in deze kaderbrief genoemde algemene financiële en beleidsmatige kaders worden verder uitgewerkt in de ontwerpbegroting 2016. De ontwerpbegroting zal vóór 15 mei a.s. aan de raden van de deelnemende gemeenten worden toegezonden. Personele consequenties Zie hiervoor onder taakstelling.
Kaderbief 2016
3 van 4
Juridische consequenties Van toepassing zijn de bepalingen uit de ‘Gemeentewet’ en de ‘Wet Gemeenschappelijke Regelingen’. Integrale voorbereiding De samenstelling van deze kaderbrief heeft plaatsgevonden in onderling overleg tussen het DB, de directie en met de verschillende organisatieonderdelen. Communicatie In de WGR is bepaald dat de artikelen 186 tot en met 213 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing zijn. Dit betekent onder andere dat de ontwerpbegroting te zijner tijd voor een ieder ter inzage ligt en algemeen verkrijgbaar is. Hiervan wordt openbaar kennis gegeven. Planning Met de datum van 15 april wordt bereikt dat de kaders door de raden betrokken kunnen worden bij de behandeling van de voorjaarsnota c.a. kadernota van de individuele gemeente. Met de tijdige inzending in de toekomst van de jaarstukken wordt tevens bereikt dat de sturing van de raden op de jaarstukken wordt vergroot. Voor de begroting is de termijn voor het geven van een zienswijze in artikel 35 van de ‘Wet Gemeenschappelijke Regelingen’ bepaald op 8 weken. De uiterste datum voor inzending van de vastgestelde begroting aan de provincie is 1 augustus. Het AB wil de begroting rond 1 juli vaststellen en verzoekt de raden de begroting tegelijkertijd met de Voorjaarsnota (Hoogeveen) resp. Kadernota (De Wolden) te behandelen. Overige consequenties N.v.t. Bijlage(n) N.v.t.
Kaderbief 2016
4 van 4