RAADSVERGADERING 15 JANUARI NR. I
2015
Aan de leden van de Raad Aan de wethouders en de secretaris Hierbij nodig ik u uit voor de Openbare Raadsvergadering op donderdag 15 januari 2015 om 19.30 uur in het gemeentehuis te Zuidwolde. AGENDA Vragenhalfuur voor de burgers Vragenhalfuur voor de raad 1. 2. 3.
4.
5.
Aanvang/streeftijd 19.30 uur
Algemeen Opening 20.00 uur Vaststelling agenda Besluitenlijst raad 27 november en besluitenlijst en toezeggingenlijst raad 11 december 2014 Besluitvormend/bespreekstukken Uitwerking burgerinitiatief het Wheemhuus
20.05 uur
Pauze
20. 50 uur
Besluitvormend/bespreekstukken vervolg Vaststelling afvalbeleidsplan 2015-2020
21.05 uur
7.
Besluitvormend/hamerstukken 22.20 uur Vaststelling bestemmingsplan Oosterveldweg 6-8 en Oosterweg 11 te Alteveer Vaststelling verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning
8.
Ingekomen stukken
9.
Sluiting
6.
Zuidwolde, 19 december 2014 De voorzitter van de Raad,
R.T. de Groot
22.25 uur
Het woord voeren door de burgers Voorafgaand aan de vergadering, tijdens het vragenhalfuur, kunnen burgers het woord voeren over onderwerpen die niet op de agenda staan. Ook kunnen zij ideeën over het gemeentelijk beleid kenbaar maken. Tijdens de vergadering kan er per agendapunt worden ingesproken. Dit kan niet als er een afzonderlijke hoorzitting over het onderwerp is/wordt gehouden. Een ieder heeft maximaal 5 minuten spreektijd. Voor het inspreken is maximaal 30 minuten beschikbaar. Om het woord te kunnen voeren, moet men zich voor de vergadering bij de griffier melden.
Besluitenlijst van de vergadering van de raad van de gemeente De Wolden, gehouden op donderdag 27 november 2014 om 19.30 uur in het gemeentehuis te Zuidwolde. Aanwezig, de leden: H.S. Benning (Gb), R.A.J. Brouwer (Gb), C.F.M. Brouwer-Dekker (CDA), H. BuldKist (Gb), P. Groot (Gb), G. Gol (Gb) (vanaf 22:14 uur), A. Haar (D66), G. Hempen-Prent (Gb), M.S.J. Hulst (VVD), H.C.M. Langen (PvdA), G.C. LeffersHeeling (Gb), H. Mulder (VVD), D. Oosterveen (Gb), H.G. Scheper-Beijering (VVD), M.P. Turksma (PvdA), E.M.M. Verheijen (GL), J.H. Wiechers (CU), T.J. de Wit (CDA), D. Zantingh (CDA). Tevens aanwezig: J. ten Kate (Gb), M. Pauwels-Paauw (VVD) en J.R. van ’t Zand (Gb) wethouders; N. Kramer, secretarisdirecteur Voorzitter: Griffier: Verslag:
R.T. de Groot, burgemeester drs. I.J. Gehrke S.R. Beute
Vragenhalfuur voor de burgers Met betrekking tot agendapunt 10 (Beleidsplan Participatie) hebben zich vier insprekers gemeld. Zij krijgen gelegenheid om in te spreken bij de behandeling van agendapunt 10. 1. Opening De voorzitter opent de vergadering en heet in het bijzonder de ‘Gasten van de raad’ welkom. 2. Vaststelling agenda De voorzitter vraagt om vaststelling van de agenda. De heer Wiechers (CU) wenst een opmerking te maken bij agendapunt 11 d, de heer Verheijen (GL) bij agendapunt 11 b en mevrouw Mulder (VVD) bij agendapunt 11 a. Mevrouw Leffers (Gb) vraagt agendapunt 7 als hamerstuk te behandelen. De voorzitter stelt voor agendapunt 7 als bespreekstuk te behandelen. De heer Oosterveen (Gb) vraagt de aangekondigde motie van CU, GL, CDA en PvdA met betrekking tot ‘Tijdelijke contracten WSW medewerkers Reestmond’ als apart agendapunt te behandelen. De voorzitter stelt voor deze motie te betrekken bij agendapunt 10. De raad stelt de aangepaste agenda vast. 3. Besluitenlijst raad 9 oktober 2014 en besluitenlijst en toezeggingenlijst raad 30 oktober 2014 De voorzitter vraagt om vaststelling van de besluitenlijsten 9 en 30 oktober 2014 en de toezeggingenlijst 30 oktober 2014. De raad stelt de besluitenlijsten en toezeggingenlijst raad 9 en 30 oktober 2014 vast. 4. Toezeggingenlijst totaal raad per november 2014 De voorzitter vraagt om vaststelling van de toezeggingenlijst totaal raad per november 2014. De raad stelt de toezeggingenlijst totaal per november 2014 vast.
1
5. Onderzoek geloofsbrieven eerste opvolger fractie PvdA De voorzitter stelt een commissie in om het onderzoek naar de geloofsbrieven vast te stellen. De commissie bestaat uit de heer Hulst (VVD), mevrouw Brouwer (CDA) en de heer Wiechers (CU). De vergadering wordt geschorst van 19:40 tot 19:45, en de commissie onderzoekt de geloofsbrieven. De commissie, bij monde van de heer Wiechers, rapporteert dat de geloofsbrieven van de heer Slot in orde zijn bevonden en adviseert tot zijn toelating als eerste opvolger van de fractie van de PvdA. De voorzitter concludeert dat de eerste opvolger beëdigd kan worden. 6. Beëdiging eerste opvolger fractie PvdA De voorzitter beëdigt J. Slot tot eerste opvolger van de fractie van de PvdA. 7. Vaststelling live-uitzendingen (beeld) en beeldverslaglegging Tijdens de behandeling van dit agendapunt wordt het voorzitterschap van portefeuillehouder De Groot overgenomen door de vice-voorzitter van de raad, de heer Oosterveen. De vice-voorzitter vraagt om vaststelling van het voorstel. De raad besluit conform het voorstel. 8. Instelling Sociaal Ombudsman De Wolden De voorzitter vraagt om vaststelling van het voorstel. De raad besluit conform het voorstel. 9. Vaststelling van economische activiteiten in het algemeen belang op grond van de Wet Markt en Overheid (2) De voorzitter vraagt om vaststelling van het voorstel. De raad besluit conform het voorstel. 10. Beleidsplan participatie De Wolden Er waren vier insprekers met betrekking tot Reestmond: de heer Leijssenaar (voorzitter OR Reestmond), de heer Laukamp (werknemer Reestmond), mevrouw Langebeek (Abvakabo) en mevrouw De Jonge (bestuurder CNV Publieke Zaak). Dit agendapunt wordt opiniërend besproken. De fractie van CU dient namens GL, CDA, PvdA en CU bijgevoegde motie in. De vergadering wordt geschorst van 22:55 tot 23:17 uur. Na hoofdelijke stemming werd de motie met 8 stemmen voor, en 11 stemmen tegen, verworpen. 11. Ingekomen stukken De voorzitter vraagt om vaststelling van de stukken. De heer Wiechers plaatst een opmerking bij agendapunt 11 d, de heer Verheijen plaatst een opmerking bij agendapunt 11 b en mevrouw Mulder plaatst een opmerking bij agendapunt 11 a. De raad stelt de lijst met ingekomen stukken vast. 12. Sluiting De voorzitter sluit om 23:32 uur de vergadering.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente De Wolden in zijn openbare vergadering van 15 januari 2015,
de griffier,
de voorzitter,
2
Besluitenlijst van de vergadering van de raad van de gemeente De Wolden, gehouden op donderdag 11 december 2014 om 19.30 uur in het gemeentehuis te Zuidwolde. Aanwezig, de leden: H.S. Benning (Gb), R.A.J. Brouwer (Gb), C.F.M. Brouwer-Dekker (CDA), H. BuldKist (Gb), P. Groot (Gb), G. Gol (Gb), A. Haar (D66), G. Hempen-Prent (Gb), M.S.J. Hulst (VVD), H.C.M. Langen (PvdA), G.C. Leffers-Heeling (Gb), H. Mulder (VVD), D. Oosterveen (Gb), H.G. Scheper-Beijering (VVD), E.M.M. Verheijen (GL), J.H. Wiechers (CU), T.J. de Wit (CDA), D. Zantingh (CDA). Tevens aanwezig: J. ten Kate (Gb) (vanaf 22:08), M. Pauwels-Paauw (VVD) en J.R. van ’t Zand (Gb) wethouders; N. Kramer, secretarisdirecteur. Afwezig m.k.: M.P. Turksma (PvdA). Voorzitter: Griffier: Verslag:
R.T. de Groot, burgemeester drs. I.J. Gehrke S.R. Beute
Vragenhalfuur voor de burgers Er zijn vijf insprekers met betrekking tot agendapunt 4, Aanleg rotonde N375 bij de Ruinerweg (Koekangerveld) en beschikbaarstelling krediet. Zij krijgen gelegenheid om in te spreken bij de behandeling van agendapunt 4. 1. Opening De voorzitter opent de vergadering en vermeldt dat de heer Turksma afwezig is en dat wethouder Ten Kate vanaf de pauze aanwezig zal zijn. 2. Vaststelling agenda De voorzitter vraagt om vaststelling van de agenda. De heer Wiechers (CU) wenst een opmerking te plaatsen bij agendapunt 11, de heer Verheijen (GL) bij punt 10 en 11, mevrouw Hempen (Gb) bij punt 9, mevrouw Mulder (VVD) bij agendapunt 9. De raad stelt de agenda vast. 3. Besluitenlijst en toezeggingenlijst begrotingsraad 6 november 2014 De voorzitter vraagt om vaststelling van de besluitenlijst en toezeggingenlijst begrotingsraad 6 november 2014. De heer De Wit (CDA) heeft twee aanvullingen op de toezeggingenlijst. De voorzitter zegt toe dit te checken en de toezeggingen op te laten nemen als deze zijn gedaan. De raad stelt de besluitenlijst en toezeggingenlijst begrotingsraad 6 november 2014 vast. 4. Aanleg rotonde N375 bij de Ruinerweg (Koekangerveld) en beschikbaarstelling krediet Er spraken vijf personen in. Dat waren de heer Sep, mevrouw Tonnaer, de heer Wolswinkel, de heer van Ballegoyen en de heer Broekman. De voorzitter vraagt om vaststelling van het voorstel. De fracties van CU en D66 dienen een amendement in (bijgevoegd). Dit amendement wordt met 10 stemmen voor
1
(D66, CU en GB) en 8 stemmen tegen (CDA, PvdA, GL en VVD) aangenomen. Het gewijzigde voorstel wordt met 10 stemmen voor (D66, CU en GB) en 8 stemmen tegen (CDA, PvdA, GL en VVD) aangenomen. De raad stelt het gewijzigde ontwerpbesluit vast. 5. Vaststelling Decemberrapportage 2014 De voorzitter vraagt om vaststelling van het voorstel. Wethouder Van ’t Zand zegt toe met de heer Wiechers (CU) naar de cijfers m.b.t. rioolheffing te kijken. De fracties van D66 en CU stemmen tegen. De raad besluit conform het voorstel. 6. Aanpak achterstallig onderhoud wegen en beschikbaarstelling krediet De voorzitter vraagt om vaststelling van het voorstel. Wethouder Ten Kate zegt toe de genoemde opties van het CDA mee te nemen in het overleg met de aannemers. De fractie van de PvdA stemt tegen. De raad besluit conform het voorstel. 7. Vaststelling Belastingverordeningen 2015 De voorzitter vraagt om vaststelling van het voorstel. De raad besluit conform het voorstel. 8. Vaststelling Bestemmingsplan Dorpsstraat 84, Koekange De voorzitter vraagt om vaststelling van het voorstel. De raad besluit conform het voorstel. 9. Vaststelling Bestemmingsplan Ruinerweg, Echten Bos bij Van Harte De voorzitter vraagt om vaststelling van het voorstel. De raad besluit conform het voorstel. 10. Vaststelling Beleidsplan Participatie 2015 De voorzitter vraagt om vaststelling van het voorstel. De raad besluit conform het voorstel. 11. Vaststelling Verordeningen Participatiewet 2015 De voorzitter vraagt om vaststelling van het voorstel. De heer Wiechers (CU) merkt op dat er een fout zit in artikel 3 van de verordening individuele inkomens- en studietoeslag Gemeente De Wolden. Wethouder Pauwels gaat dit na. De raad besluit conform het voorstel. 12. Sluiting De voorzitter sluit om 23:03 uur de vergadering.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente De Wolden in zijn openbare vergadering van 15 januari 2014,
de griffier,
de voorzitter,
2
Toezeggingenlijst vergadering raad 11 december 2014 Data
Onderwerp
Afspraak/Toezegging
Actie door
11 december 2014
Besluitenlijst en toezeggingenlijst begrotingsraad 6 november 2014
Burgemeester R. de Groot
11 december 2014
Vaststelling Decemberrapportage 2014
11 december 2014
Aanpak achterstallig onderhoud wegen en beschikbaarstelling krediet Verordening Participatiewet 2015/ Verordening individuele inkomens- en studietoeslag Gemeente De Wolden
De heer De Wit (CDA) heeft twee aanvullingen op de toezeggingenlijst m.b.t. aanleg glasvezel Ruinen en reizend matrixbord Meppelerweg. De voorzitter zegt toe dit te controleren en de toezeggingen op te laten nemen als deze zijn gedaan. Wethouder Van ’t Zand zegt toe met de heer Wiechers naar de cijfers m.b.t. rioolheffing te kijken. Wethouder Ten Kate zegt toe de genoemde opties van het CDA mee te nemen in het overleg met de aannemers. De heer Wiechers merkt op dat er een fout zit in artikel 3 van de verordening individuele inkomens- en studietoeslag Gemeente De Wolden. Wethouder Pauwels gaat dit na.
Wethouder Pauwels
11 december 2014
Griffie, 19 december 2014
Wethouder van ‘t Zand Wethouder Ten Kate
Afdoening vóór
Voorstel voor de Raad Datum raadsvergadering Agendapuntnummer Besluitnummer Portefeuillehouder
: 15 januari 2015 : I, punt 4 : 1618 : Wethouder Mirjam Pauwels
Aan de gemeenteraad Onderwerp: Uitwerking van de opties genoemd in het amendement van de raad van 25 september 2014 over het burgerinitiatief het Wheemhuus. Samenvatting: Op 25 september 2014 lag het voorstel aan uw raad voor om al dan niet € 14.278,beschikbaar te stellen om het asbesthoudende zeil in het Wheemhuus te saneren. Uw raad besloot het voorstel aan te houden en het college te verzoeken twee verkoopopties uit te werken. Deze uitwerking vindt u in dit voorstel. Fase van besluitvorming: Besluitvormend. Ontwerpbesluit: Kennis nemen van de uitgewerkte opties, zoals bedoeld in het amendement, en betrekken bij het collegevoorstel van 12 september 2014 en het ontwerpbesluit van 25 september 2014. Inleiding en aanleiding: Inleiding: Op 19 december 2013 behandelde de gemeenteraad opiniërend het advies van het college over het burgerinitiatief betreffende het Wheemhuus. De raad sprak uit het Wheemhuus voor maximaal 2 jaar in gebruik te willen geven aan de burgerinitiatiefnemers. Ook sprak de raad uit dat de gemeente dan voor maximaal 2 jaar de vaste lasten van € 3.000,- per jaar voor haar rekening neemt. Voorwaarde voor een overdracht aan de initiatiefnemers was dat het op dat moment geldend aanbod tot verkoop aan een projectontwikkelaar, niet vóór 1 april 2014 zou leiden tot verkoop aan de projectontwikkelaar. Doordat over een verkoop geen overeenstemming werd bereikt, kwam de weg vrij het Wheemhuus aan de initiatiefnemers over te dragen. Hiervoor bleek het noodzakelijk het asbesthoudende zeil in het Wheemhuus te saneren. In het voorstel aan uw raad van 12 september 2014 vroeg ons college hiervoor al dan niet een bedrag van € 14.278,- beschikbaar te stellen. Uw raad besloot door middel van een amendement het voorstel aan te houden en ons college te verzoeken om de volgende twee opties uit te werken: A. Publieke verkoop B. Verkoop aan de stichting behoud Wheemhuus in oprichting voor een symbolisch bedrag. Aanleiding: Het ingediende burgerinitiatief over het Wheemhuus dat in eerste aanleg op 20 juni 2013 door de gemeenteraad werd behandeld.
Pagina 1 van 4
Problemen of vraagstukken: Beschrijving probleem: Dit raadvoorstel betreft de uitwerking van de twee opties. Optie A publieke verkoop 1. Het Wheemhuus zal hierbij verkocht worden door middel van een openbare veiling. Door middel van publicaties wordt de openbare veiling kenbaar gemaakt, waarbij de veiling uitgevoerd wordt door de notaris. Inschrijvingsbiljetten met een ingevulde bieding kunnen worden ingeleverd bij de notaris. Aan de hand van de ingekomen biedingen wordt de verkoop al dan niet gegund en komt er een koopovereenkomst tot stand. Een koper dient rekening te houden met de bestemming, te weten maatschappelijk met de aanduiding karakteristiek. Voor gebruik niet passend binnen deze bestemming moet er een bestemmingsplanwijziging plaatsvinden. 2.
Bij een openbare veiling moet er rekening gehouden worden met verkoopkosten, zoals onder andere advertentiekosten, veilingkosten van de notaris en eventuele makelaarskosten. Afhankelijk van de keuzes, b.v. wel of geen makelaar inschakelen, bedragen deze kosten enkele duizenden euro’s. Deze kunnen ten laste worden gebracht van de verkoopopbrengst. Eventueel kan er gekozen worden om deze kosten rechtstreeks bij de koper neer te leggen en dit mee te nemen in de veilingvoorwaarden. In beide gevallen komen de verkoopkosten ten laste van het uiteindelijke verkoopresultaat.
3.
Bij een openbare verkoop bepaalt de markt de prijs, waardoor we geen rekening hoeven te houden met de Wet Markt en Overheid.
Optie B Verkoop aan de stichting behoud Wheemhuus in oprichting voor een symbolisch bedrag 1. Het Wheemhuus wordt verkocht voor bijvoorbeeld een symbolisch bedrag van € 1,-. Daarbij komt het gebouw op naam van de stichting en vallen de verantwoordelijkheden van het gebouw ook onder de stichting. Hierbij kan men denken aan verzekering, onderhoud, belastingen, dagelijks beheer, nutsvoorzieningen etc. 2. Voor het onderdeel belastingen geldt de volgende specificatie: a. Er moet rekening worden gehouden bij de overdracht met 6% overdrachtsbelasting over de waarde van de opstallen. b. Mogelijk is er ook sprake van schenkingsrecht van 30%. In het algemeen is er bij schenking van een gebouw schenkingsrecht verschuldigd, tenzij er sprake is van een SBBI (Sociaal Belang Behartigende Instelling) of een ANBI (Algemeen Nut Beogende Instelling). De stichting moet aan een aantal voorwaarden voldoen om aanspraak op vrijstelling van schenkingsrecht te maken. Bij de oprichting van de stichting moet hieraan aandacht worden geschonken. c. Na de overdracht komen de gebruikelijke jaarlijkse belastingen voor rekening van de stichting. 3. Het gaat momenteel om een stichting in oprichting. Voor de exploitatie van het gebouw is het gewenst dat de stichting een begroting kan overleggen, opdat wordt voorkomen dat na de overdracht zou blijken dat de stichting de kosten, die het eigendom met zich meebrengt, niet kan dragen. 4. Ook moet de stichting rekening houden met de bestemming ‘maatschappelijk’ met de aanduiding ‘karakteristiek’. Het doel van het burgerinitiatief en de activiteiten die de stichting heeft aangegeven te willen voeren, passen binnen deze bestemming. 5. De boekwaarde van het gebouw is nihil. Dit betekent dat er geen afwaardering van het gebouw hoeft plaats te vinden met een financiële dekking. Hoewel de
Pagina 2 van 4
6.
7.
boekwaarde € 0,00 is, heeft het pand wel een taxatiewaarde van € 50.000 in de huidige staat en met de huidige bestemming. Bij verkoop aan de stichting dient er een bepaling in de akte worden opgenomen dat de gemeente het recht van 1e koop voor het aankoopbedrag behoudt bij eventuele verkoop van het gebouw door de stichting. Deze bepaling voorkomt dat de stichting het gebouw na een aantal jaren doorverkoopt en daarbij winst behaalt ten opzichte van de koopsom van (bijvoorbeeld) € 10,-. Het verkopen van het Wheemhuus is volgens de Wet Markt en Overheid een economische activiteit. Immers ook andere marktpartijen kunnen een ruimte verkopen aan de burgerinitiatiefnemers. Hierop geldt een uitzondering als de economische activiteit plaatsvindt in het algemeen belang, zoals bedoeld in artikel 25h lid 5 van de Mededingingswet. De vaststelling of economische activiteiten plaatsvinden in het algemeen belang geschiedt volgens artikel 25h lid 6 van de Mededingingswet door de gemeenteraad. Wat betreft het Wheemhuus dient uw raad vast te stellen dat verkoop van het Wheemhuus aan de burgerinitiatiefnemers is aan te merken als een economische activiteit in het algemeen belang. a. In dit geval is het algemeen belang: het bevorderen van culturele activiteiten en het behoud van een karakteristiek gebouw in het dorp Zuidwolde, zoals verwoord in het burgerinitiatief. Het behoud van cultuurhistorie, een levendig cultureel verenigingsleven en initiatieven uit de samenleving zijn thema’s in het collegeprogramma 2014-2018. In die zin sluit het burgerinitiatief aan op thema’s uit het collegeprogramma, waarmee het algemeen belang is gediend. b. Het burgerinitiatief betreft specifiek het gebruik van het leegstaande Wheemhuus voor muzikale activiteiten en het behoud van het Wheemhuus. De gemeente is eigenaar van het Wheemhuus. Een identiek aanbod van een andere marktpartij van een gebouw in Zuidwolde is daarom niet mogelijk. Hierdoor is er ook geen sprake van benadeling van een andere marktpartij. Bovendien heeft de stichting (in oprichting) geen financiële middelen om een commerciële prijs voor een ander pand te betalen. c. Verkoop aan de stichting voor een symbolisch bedrag heeft geen gevolgen voor private ondernemers omdat commerciële exploitatie van het Wheemhuus met de huidige bestemming “maatschappelijk” niet haalbaar is. De muzikale activiteiten die de stichting wil uitvoeren, zijn aanvullend op het bestaande culturele aanbod. Er zijn dan ook geen nadelige gevolgen voor (eventuele) andere belanghebbenden of ondernemers. Voor zover andere belanghebbenden eventueel nadeel zouden ervaren door de verkoop aan de stichting weegt het algemene belang, zoals hiervoor genoemd, zwaarder dan een eventueel individueel belang.
Ontwerpbesluit: toelichting en argumentatie: Het college heeft de burgerinitiatiefnemers op 6 november 2014 gevraagd wat zij vinden van de financiële consequenties bij verkoop (voor een symbolisch bedrag) aan de stichting. In hun brief van 13 november 2014 geven zij aan de kosten van € 39.000,een onoverkomelijke barrière te vinden. Deze brief wordt u op verzoek van de initiatiefgroep hierbij ter kennis gebracht. Alternatief beleid: N.v.t. Financiële effecten: De financiële effecten zijn in dit voorstel en in het voorstel van 12 september 2014 benoemd. Personele effecten: N.v.t.
Pagina 3 van 4
Juridische effecten: De financiële effecten zijn in dit voorstel benoemd. Participatie- en communicatieparagraaf: N.v.t. Fatale termijnen: N.v.t. Aanpak en uitvoering: N.v.t. Bijlagen: - Brief initiatiefgroep 13-11-2014 Financiële consequenties; - Amendement Wheemhuus 25 september 2014.
Zuidwolde, 19 december 2014 Burgemeester en wethouders van De Wolden, secretaris Nanne Kramer
burgemeester Roger de Groot
Pagina 4 van 4
Ontwerp Nr.
I/4
De raad van de gemeente DE WOLDEN; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 september 2014 en van 19 december 2014; gelet op artikel 25h lid 6 van de Mededingingswet; Besluit:
Kennis te nemen van de uitgewerkte opties, zoals beschreven in het amendement van 25 september 2014 en als volgt te besluiten: − optie 1: a. een bedrag van € 14.278,- beschikbaar te stellen om het asbesthoudende zeil in het Wheemhuus te saneren en het Wheemhuus overeenkomstig het op 19 december 2013 ingenomen standpunt van de raad in gebruik te geven aan de burgerinitiatiefnemers; b. de beschikbaarstelling van het Wheemhuus aan te merken als economische activiteit in het algemeen belang, zoals bedoeld in artikel 25h lid 5 van de Mededingingswet, op grond van de argumenten genoemd in het raadsvoorstel van 19 december 2014 of − optie 2: a. het Wheemhuus voor een symbolisch bedrag te verkopen aan de stichting (i.o.) het Wheemhuus; b. de verkoop van het Wheemhuus aan te merken als economische activiteit in het algemeen belang, zoals bedoeld in artikel 25h lid 5 van de Mededingingswet, op grond van de argumenten genoemd in het raadsvoorstel van 30 oktober 2014 of − optie 3: het Wheemhuus publiek te verkopen.
Zuidwolde, 15 januari 2014 De raad voornoemd,
griffier, drs. I.J. Gehrke
voorzitter, R.T. de Groot
Pagina 1 van 1
College van B&W Gemeente Zuidwolde p/a Gemeentehuis Zuidwolde Zuidwolde 13 november 2014 Geacht College, Afgelopen week bereikte ons – de initiatiefgroep Wheemhuus- uw verzoek te willen reageren op de uitwerking van de opties die de Raad gaf en dan vooral over een eventuele overdracht van het Wheemhuus en daarbij vooral in te gaan op de financiële consequenties. Een overdracht aan de initiatiefgroep voor het symbolische bedrag van bijv. € 10 lijkt gunstig, maar de overige financiële consequenties vormen een onoverkomelijke barrière. Het volgende overzicht moge dit duidelijk maken: • 6% overdrachtsbelasting op een bedrag van € 50.000 betekent een kostenpost van € 3.000 • verwijderen van het asbesthoudend zeil kost ruim € 14.000 • het aanbrengen van een nieuwe vloer kost zeker €1.000 • de kosten van een geluidsmeting bedragen zeker € 1.000 • voor geluidsisolatie moeten we rekening houden met een bedrag van € 2.000 • de jaarlijkse kosten m.b.t. belastingen/heffingen, energie, water, verzekering en onderhoud belopen plm. € 3.000. Dit levert een voorlopig totaal op van €24.000. Daarbij komt waarschijnlijk nog een bedrag van € 15.000 voor het schenkingsrecht ( 30% van € 50.000). Het eindtotaal komt hiermee op € 39.000. Het zal u duidelijk zijn dat het bijeenbrengen van een dergelijk bedrag een onmogelijke opgave is voor de initiatiefgroep. Blijft het voorstel dat u ons doet ongewijzigd, dan betekent dit dat wij moeten afzien van het plan. Dit houdt in dat het burgerinitiatief van wijlen Theo Grund, ondanks lovende woorden van de zijde van College en Raad, een voortijdig einde zal vinden. Wij betreuren dat de Raad, die ons aanvankelijk (december 2013) de kans bood van het Wheemhuus een Muziekhuus te maken, het ons in september 2014 in feite onmogelijk maakte dit project te realiseren. Vanzelfsprekend zijn wij bereid ons standpunt, desgewenst op korte termijn, toe te lichten. Ook lijkt het ons juist om deze brief ter kennis te brengen aan de leden van de Raad.
De initiatiefgroep: Leon van Dyuvendijk, Sjouke Koopal, José Rubingh, Jaap Vliegenthart en Gerhard Warmink.
Voorstel voor de Raad Datum raadsvergadering Agendapuntnummer Besluitnummer Portefeuillehouder
: 15 januari 2015 : I, punt 5 : 1666 : Wethouder Jan van 't Zand
Aan de gemeenteraad Onderwerp: Afvalbeheerbeleid gemeente De Wolden 2015 – 2020. Samenvatting: Bij de inzameling van huishoudelijk afval geven gemeenten invulling aan de verplichte gescheiden inzameling, zoals vastgelegd in de Wet milieubeheer en het tweede Landelijk Afvalbeheerplan (LAP2). Het doel is om 60 procent van het ingezamelde afval in 2015 te hergebruiken. De gemeenteraad heeft in het Milieuambitieplan 2010 - 2015 deze ambitie overgenomen. De huidige afvalinzameling voldoet met 64 procent hergebruik ruimschoots aan de doelstelling. Met kleine aanpassingen van het bestaande inzamelsysteem is een scheiding van 65% haalbaar. Er zijn kansen om een veel hoger scheidingspercentage te realiseren. Het restafval bestaat namelijk voor de helft uit groente-, fruit- en tuinafval, kunststof verpakkingen, drankenkartons, oud papier, glas en textiel. In oktober 2013 heeft uw gemeenteraad de afvalinzameling opiniërend besproken. Uw raad was in meerderheid van mening, dat gelet op de huidige afvalscheiding, de ambitie verhoogd kan worden. In 2011 heeft staatssecretaris Atsma een afvalbrief opgesteld met ambities om de hoeveelheid afval te verminderen en het huishoudelijk afval in 2015 voor 65 procent te hergebruiken. In 2013 heeft staatssecretaris Mansveld het programma ‘Van Afval naar Grondstof’ (VANG) gelanceerd. Uitgangspunt is dat Nederland in de komende jaren de overstap maakt van een keteneconomie met recycling naar een volledig circulaire economie. Voor huishoudelijk afval is de ambitie om in 2020 een scheiding te realiseren van 75 %. Via het VANG-programma zet de staatssecretaris middelen in om gemeenten te ondersteunen bij het realiseren van deze ambitie. Geadviseerd wordt om deze doelstelling over te nemen. Op dit moment is grootschalige mechanische nascheiding van huishoudelijk afval in kwalitatief goed bruikbare grondstoffen technisch nog onvolmaakt. Duidelijk is dat de afvalinzameling zich moet richten op scheiding door inwoners aan de bron. Betrokkenheid van de inwoners en de daaruit voortkomende bereidheid om het afval te scheiden zijn bepalend voor het succes. Het advies is om het denken en handelen van inwoners nog verder om te schakelen van ‘afval naar grondstof’. De focus wordt gelegd op de waarde van hergebruik van alle grondstoffen. Centraal staan afvalpreventie, de bereidheid van burgers het afval te scheiden, hoge service voor het aan huis ophalen van grondstoffen en het op termijn verlagen van de service op het aan huis ophalen van restafval. Een systeem met een
Pagina 1 van 7
serviceprikkel past hier bij beter bij dan een systeem met een financiële prikkel, ondanks dat diftar (gedifferentieerde tarieven) een bewezen inzamelsysteem is gebleken om de doelstelling te halen. Ter uitvoering van het verhogen van de service voor het aan huis ophalen van grondstoffen wordt voorgesteld om in 2015 een container beschikbaar te stellen voor het aan huis inzamelen van kunststofverpakkingen en drankenkartons. Deze container kan tevens gebruikt worden voor de inzameling van grote PET-flessen, wanneer de statiegeldregeling wordt afgeschaft en mogelijk nog andere droge componenten in het huisvuil. De verwachting is dat door de container voor kunststofverpakkingen het scheidingresultaat van deze grondstof sterk verbeterd, waardoor er qua volume veel minder restafval ontstaat en inwoners zelf ervaren/inzien dat een tweewekelijkse lediging van de restafvalcontainer niet langer nodig is. Door verlaging van de frequentie wordt de balans tussen hoeveelheid afval en dienstverlening hersteld en kunnen onnodige inzamelkosten worden voorkomen. Blijkt echter dat de doelstelling van 75 % afvalscheiding in 2020 niet wordt gehaald, dan wordt voorgesteld om de ledigingsfrequentie van de restafvalcontainer te verlagen naar eens per vier weken om inwoners via deze weg te prikkelen tot een nog betere afvalscheiding. Deze maatregel wordt niet ingevoerd nadat daarover in uw gemeenteraad opnieuw de discussie is gevoerd. Medio 2016 wordt daarvoor een eerste stand van zaken opgemaakt. Om de doelstelling te bereiken dienen naast de invoering van een container voor de inzameling van kunststoffen een aantal andere maatregelen te worden genomen om de dienstverlening op de inzameling van grondstoffen te vergroten, zoals het plaatsen van zogenaamde recyclezuilen voor de inzameling van batterijen, kleine elektrische apparaten, spaarlampen, het inzamelen van textiel voor een periode van vijf jaar “aan te besteden” aan slechts één charitatieve instelling enz. Een andere belangrijke maatregel is om de milieustraat op te waarderen en ruimer open te stellen, zodat meer service kan worden geboden aan de inwoners en het afval nog beter kan worden gescheiden. Vanwege de kosten die daarmee gemoeid gaan en omdat nog nader onderzoek vereist is, wordt daarover in de loop van 2015 een separaat voorstel aan de raad gedaan. De kosten van het voorgestelde inzamelsysteem en de maatregelen kunnen gefinancierd worden met de besparing op verwerking van restafval en de inkomsten uit de verkoop van waardevolle grondstoffen. Wanneer de doelstelling wordt gehaald is wellicht een verlaging van de afvalstoffenheffing mogelijk. De inwoners moeten het doen. Om het gekozen inzamelsysteem en de maatregelen ook effectief te laten zijn, is het van belang de noodzaak van het scheiden van afval goed onder de aandacht van de inwoners te brengen. Goede communicatie over het doel van gescheiden afvalinzameling, en over de uiteindelijke verwerking en toepassing van de gescheiden stromen is van cruciaal belang voor het gedrag van de inwoners om het afval te scheiden. Daarnaast is het creëren van draagvlak voor het uitvoeren van gewenst gedrag noodzakelijk. Een uitgebreide communicatiecampagne ‘De Wolden – Van ‘Afval naar Grondstof’ vindt de komende jaren plaats. Fase van besluitvorming: Besluitvormend. Ontwerpbesluit: 1. Voor het afvalbeheerbeleid het volgende kader vaststellen:
Pagina 2 van 7
het doel voor de inzameling van huishoudelijk afvalstoffen is om in 2020 75% van het aangeboden afval gescheiden in te zamelen; - door preventie en toename van het scheiden aan de bron de hoeveelheid restafval te reduceren tot maximaal 182 kilogram per inwoner per jaar in 2020 (afname van 80 kilogram); - van de inwoners meer inspanningen vragen om de doelstellingen te realiseren; - de afvalinzameling te richten op het verhogen van de service op grondstoffen - de service voor het aan huis inzamelen van restafval te verlagen, door dit afval nog maar eens per vier weken op te halen, wanneer blijkt dat de doelstellingen niet worden gehaald; Het concept-afvalbeleidsplan vaststellen; Een krediet beschikbaar stellen van € 410.000: a. voor het aankopen, chippen en uitzetten van 8.500 stuks containers voor de aan huis inzameling van kunststofverpakkingen en drankenkartons en; b. het aankopen van 7 recyclezuilen voor de inzameling van kleine afgedankte elektrische apparaten, batterijen en spaarlampen. De kapitaallasten verwerken in de reinigingsbegroting 2015 en volgende jaren met als dekking lagere verwerkingskosten restafval en een hogere opbrengst uit verkoop recyclebare grondstoffen; Het opwaarderen van de milieustraat in Zuidwolde nader onderzoeken en daarover op een later tijdstip een besluit nemen; Een nieuwe Afvalstoffenverordening vaststellen die is aangepast op een inzameling van kunststofverpakkingen en drankenkartons met een container. -
2. 3.
4.
5. 6.
Inleiding en aanleiding: De wereldbevolking groeit, de consumptie per persoon neemt toe en beschikbare grondstoffen nemen af. Grondstoffen nemen af door uitputting en doordat er steeds minder ruimte is voor productie. Steeds meer natuur wordt opgeofferd voor het winnen en produceren van grondstoffen, waarbij steeds minder waarde wordt gehecht aan het omliggende milieu. De groeiende vraag naar grondstoffen, gecombineerd met de afnemende beschikbaarheid leidt tot schaarste. Op de vraag naar grondstoffen en het zoeken naar alternatieven, hebben gemeenten geen invloed. Vanuit de zorgplicht voor de inzameling van huishoudelijk afval, hebben gemeenten wel grote invloed op hergebruik. Het ligt daarom voor de hand bij de gescheiden inzameling niet meer uit te gaan van afval, maar van grondstoffen. Een belangrijk bijkomend effect is gelegen in de toenemende financiële waarde van afval. Hoe schaarser (en duurder) nieuwe grondstoffen zijn, des te meer zijn herbruikbare grondstoffen waard. Gemeenten en inwoners worden met het scheiden van afval in feite grondstoffenleveranciers. Problemen of vraagstukken: Op dit moment wordt in de gemeente De Wolden 64 procent van het huishoudelijk afval gescheiden ingezameld (alle afvalstromen met uitzondering van restafval en grof restafval). In 2013 heeft staatssecretaris Mansveld het programma ‘Van Afval naar Grondstof’ (VANG) gelanceerd. Uitgangspunt is dat Nederland in de komende jaren de overstap maakt van een keteneconomie met recycling naar een volledig circulaire economie. Voor huishoudelijk afval is de ambitie om in 2020 een scheiding te realiseren van 75 %. Wanneer deze doelstelling door de gemeente De Wolden wordt overgenomen, dan dient door preventie en toename van het scheiden van huishoudelijk afval de hoeveelheid restafval en grof restafval gereduceerd te worden tot 182 kilogram per inwoner per jaar (afname van 80 kilogram per inwoner of in totaal circa 1.900 ton). Uit de sorteeranalyse die jaarlijks worden gehouden is gebleken dat er voldoende potentie van grondstoffen in het restafval aanwezig is om de doelstelling te kunnen halen. De helft van het restafval bestaat namelijk uit de grondstoffen groente-, fruit- en
Pagina 3 van 7
tuinafval, kunststof verpakkingsafval, oud papier, dranken kartons, glas, textiel, elektr(on)ische apparaten, en klein chemisch afval. Om precies te zijn 110 kilogram van de 221 kilogram. Hoewel de ambitie fors is om het hergebruik van het huishoudelijk afval sterk te verhogen lijkt het geen onhaalbare kaart. Hoewel er nog een kleine winst te behalen valt door middel van de optimalisatie van het huidige inzamelsysteem en communicatie(campagnes), is wellicht een trendbreuk noodzakelijk om de ambitie de komende jaren te realiseren. De aanpak dient per gemeente bepaald te worden, waarbij de maatregelen en middelen per materiaalstroom bekeken dienen te worden. Er is niet één oplossing. Veel Nederlandse gemeenten wijzigen nu hun afvalbeleid, om de ambitie van 75 % gescheiden inzameling in 2020 te realiseren. De betrokkenheid van de inwoners en het daaruit voortkomende gedrag, zijn daarin bepalend. In grote lijnen kiezen gemeenten voor een financiële prikkel, een serviceprikkel of een mix van beide om het gedrag van de inwoners te beïnvloeden. De vraag is welk systeem en welke maatregelen in De Wolden het best bijdragen aan de doelstelling. Om afwegingen te maken op het afvalbeheerbeleid en de maatregelen te kunnen beoordelen wordt vaak gebruik gemaakt van de afvaldriehoek. De afvaldriehoek is een goed instrument om de ambities en doelen voor afvalbeheer duidelijk te maken. Het model gaat uit van drie prestatiegebieden: - milieu (doeltreffendheid); - service (dienstverlening); - kosten (doelmatigheid). Milieu In het prestatiegebied milieu wordt de doeltreffendheid bepaald door de mate van afvalpreventie, afvalhoeveelheid, scheidingsresultaat en de verbeteringen die hierin nog mogelijk zijn en de mate waarin en de manier waarop het afval nuttig wordt hergebruikt. Service Het serviceniveau wordt bepaald door de omvang van het dienstverleningspakket en hoe de inwoners de dienstverlening ervaren/waarderen. De omvang van het dienstverleningspakket bestaat uit de inzamelmethoden, inzamelfrequenties, de beschikbaarheid van inzamelmiddelen (per inwoner), de beschikbaarheid van informatie. Kosten In het prestatiegebied kosten wordt de doelmatigheid bepaald door de efficiëntie waarmee en tegen welke inzamel- en verwerkingskosten de milieuresultaten en het serviceniveau worden gerealiseerd. Om een optimaal afvalbeleid te voeren moet er op alle drie aspecten voldoende resultaat worden bereikt. Ontwerpbesluit: toelichting en argumentatie: De essentie van de serviceprikkel is het aan huis ophalen van herbruikbare grondstoffen. Hoge service wordt verleend op wat herbruikbaar is, zodat inwoners deze grondstoffen gemakkelijk kunnen afgeven. Lage service wordt verleend op restafval, zodat dit afval minder makkelijk kan worden afgegeven. Met betrekking tot preventie richt het beleid zich op bewustwording van de inwoner om zo gedragsverandering verder te stimuleren. Inwoners kunnen afval voorkomen door kritisch in te kopen. Afval dat toch wordt veroorzaakt is een verzameling van waardevolle grondstoffen en dient ook zo door de inwoners te worden gezien. Uit de landelijke resultaten blijkt dat door het invoeren van diftar de afvalscheiding verbetert en dat er vooral minder restafval wordt aangeboden. De resultaten liggen bij
Pagina 4 van 7
de verschillende systemen en tariefstellingen nogal uiteen. Naast de hoge kosten voor invoering van diftar, is voor de registratie, facturatie, communicatie, klachtenafhandeling en handhaving structurele uitbreiding van de organisatie nodig met 1 à 2 formatieplaatsen. Een deel van de kosten wordt terugverdiend door een besparing op de verwerking van restafval en de toename grondstoffen die geld opleveren. Het advies is om het denken en handelen van bewoners om te schakelen van ‘afval naar grondstof’, waarbij de focus wordt gelegd op de waarde van hergebruik van alle grondstoffen. Centraal staat de hoge service voor het ophalen van grondstoffen en het minder vaak (of niet meer) aan huis ophalen van restafval. Een inzamelsysteem met een serviceprikkel past hier beter bij dan een systeem met een financiële prikkel, ondanks dat diftar een bewezen inzamelsysteem is gebleken om de milieudoelstelling te kunnen realiseren. Ter uitvoering daarvan is het advies om met ingang van 2015 een container beschikbaar te stellen voor de aan huis inzameling van kunststofverpakkingen en drankenkartons. De verwachting is dat door deze container het scheidingresultaat van deze grondstoffen sterk verbeterd. Gevolg daarvan zal zijn dat er (qua volume) veel minder afval in de restafvalcontainer komt. Inwoners zullen dan zelf zien dat een tweewekelijkse lediging van de restafvalcontainer niet meer nodig is. Door verlaging van de ledigingsfrequentie wordt de balans tussen hoeveelheid afval en dienstverlening in evenwicht gebracht en worden onnodige inzamelkosten voorkomen. Blijkt echter dat de doelstelling van 75 % afvalscheiding in 2020 niet wordt gehaald, dan wordt geadviseerd om de ledigingsfrequentie van de restafvalcontainer te verlagen naar eens per vier weken om inwoners via deze weg te bewegen tot een nog betere afvalscheiding. Deze maatregel wordt niet ingevoerd nadat daarover in uw gemeenteraad opnieuw de discussie is gevoerd. De stand van zaken per medio 2016 is daarvoor een eerste ijkpunt. Belangrijkste voordelen: - stimulering afvalscheiding door een hoge service op de inzameling van grondstoffen. - verbetering gescheiden inzameling van kunststofverpakkingen door het beschikbaar stellen van een container voor de aan huis inzameling. - gescheiden inzameling van drankenkartons wordt mogelijk gemaakt met de container (zakken zijn daarvoor niet geschikt; scheuren). - met deze aanpak gaan inwoners zelf ervaren dat, bij een goede afvalscheiding, een tweewekelijkse lediging van de restafvalcontainer niet meer nodig is. Een verlaging van de frequentie op termijn wordt dan gezien als een logisch gevolg en niet als een gedwongen maatregel waardoor er minder klachten zijn te verwachten. - goed antwoord op ontwikkelingen, mogelijke afschaffing statiegeld en inzameling kunststof in combinatie met andere grondstoffen zoals blik en kleine elektrische apparaten. Belangrijkste nadelen: - geen zekerheid of inwoners de vierde container accepteren. - het blijft nog steeds laagdrempelig om de grondstoffen in de restafval container te doen. - er ontstaat ruimte in de restafval container, doordat de kunststofverpakkingen en de drankenkartons uit het restafval verdwijnen, deze ruimte kan opgevuld worden met ander afval. Alternatief beleid: Zie de verschillende inzamelsystemen die in het beleidsplan worden behandeld (hfd. 4). Serviceprikkel: - grondstoffen vaker ophalen en restafval minder vaak; - omgekeerd inzamelen.
Pagina 5 van 7
Financiële prikkel: - diftar; - belonen. Financiële effecten: De verwachting is dat de aanpassingen van het inzamelsysteem een klein positief effect hebben op de afvalstoffenexploitatie. Gevraagd wordt om de volgende budgetten beschikbaar te stellen: 1. 235.000 euro voor de aanschaf van 8.500 containers voor de inzameling van kunststofverpakkingen en drankenkartons; 2. 45.000 euro voor uitzetten van de containers; 3. 95.000 euro voor het chippen van de containers en; 4. 35.000 euro voor het aanschaffen en plaatsen van 7 recyclezuilen voor de inzameling van kleine afgedankte elektrische apparaten, batterijen en spaarlampen; In totaal 410.000 euro. De kapitaallasten daarvan bedragen in 2015 afgerond 6.700 euro (half jaar rente à 3,25%). Vanaf 2016 bedragen de kapitaallasten 53.100 euro (annuïtaire afschrijving in 10 jaar à 5%). De verwachting is dat deze stijging van de kapitaallasten wordt opgevangen door lagere verwerkingskosten van restafval en hogere opbrengsten uit verkoop van grondstoffen. Toelichting chippen containers De containers van De Wolden zijn niet voorzien van een chip. Bij de laatste vervanging van containers heeft uw gemeenteraad daartoe besloten. De gemeente De Wolden is voor zover bekend de enige gemeente in Drenthe die haar containers niet heeft gechipt. De chips maken het mogelijk om de containers (ca 38.000 stuks, waarde ca 1 miljoen euro) op een professionele wijze te beheren. Daarnaast leveren de chip informatie voor het afsluiten van nieuwe inzamelcontracten en de beleidscyclus. De informatie kan verwerkt worden in het containermanagement systeem. Personele effecten: De uitvoering van het afvalbeleidsplan heeft geen personele consequenties. Juridische effecten: De afvalstoffenverordening 2008 dient op een aantal punten te worden aangepast. Het gaat om aanpassingen die te maken hebben met de inzameling van kunststofverpakkingen en drankenkartons met een container. Een gewijzigde verordening is bijgevoegd. Participatie- en communicatieparagraaf: (in te vullen aan de hand van de menukaart) Participatie 1. Het concept-afvalbeleidsplan is conform de Inspraakverordening ter inzage gelegd. Van de inspraak is een eindverslag gemaakt. Het verslag is bijgevoegd. 2. Om er voor te zorgen dat het beheer past bij de inwoners wordt een klankbordgroep geformeerd die bestaat uit betrokken inwoners. De klankbordgroep kijkt mee bij de uitvoering van het afvalbeleidsplan en adviseert over de mate waarin het gekozen afvalbeheer past bij de inwoners van De Wolden. Uitgangspunt is dat de klankbordgroep twee keer per jaar bij elkaar komt en tussentijds gevraagd en ongevraagd advies kan geven. Communicatie Na de vaststelling van het afvalbeleidsplan, wordt een communicatiecampagne gestart. De campagne informeert de inwoners over het afvalbeheer, maakt dat inwoners het belang van afvalscheiding zien en zorgt er mede voor dat de inwoners nog meer afval
Pagina 6 van 7
gaan scheiden. Fatale termijnen: De huidige afvalkalender loopt tot maart 2015. Voor die datum dienen inwoners geïnformeerd te zijn over de afvalinzameling na die datum. Na behandeling van dit voorstel in uw raad wordt een separate afvalkalender verstuurd naar de inwoners. Aanpak en uitvoering: Een plan van aanpak wordt opgesteld nadat de raad het Afvalbeleidsplan heeft vastgesteld. Bijlagen: 1. Definitief concept - afvalbeleidsplan 2015 – 2020; 2. Eindverslag inspraak afvalbeleid; 3. Concept - Afvalstoffenverordening en Uitvoeringsbesluit 2015.
Zuidwolde, 19 december 2014 Burgemeester en wethouders van De Wolden, secretaris Nanne Kramer
burgemeester Roger de Groot
Pagina 7 van 7
Ontwerp Nr.
I/5
De raad van de gemeente DE WOLDEN; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 december 2014; Besluit: 1. Voor het afvalbeheerbeleid het volgende kader vast te stellen: - het doel voor de inzameling van huishoudelijk afvalstoffen is om in 2020 75% van het aangeboden afval gescheiden in te zamelen; - door preventie en toename van het scheiden aan de bron de hoeveelheid restafval te reduceren tot maximaal 182 kilogram per inwoner per jaar in 2020 (afname van 80 kilogram); - van de inwoners meer inspanningen vragen om de doelstellingen te realiseren; - de afvalinzameling te richten op het verhogen van de service op grondstoffen - de service voor het aan huis inzamelen van restafval te verlagen, door dit afval nog maar eens per vier weken op te halen, wanneer blijkt dat de doelstellingen niet worden gehaald; 2. Het concept-afvalbeleidsplan 2015–2020 vast te stellen; 3. Een krediet beschikbaar te stellen van € 410.000: - voor het aankopen, chippen en uitzetten van 8.500 stuks containers voor de aan huis inzameling van kunststofverpakkingen en drankenkartons en; - het aankopen van 7 recyclezuilen voor de inzameling van kleine afgedankte elektrische apparaten, batterijen en spaarlampen. 4. De kapitaallasten te verwerken in de reinigingsbegroting 2015 en volgende jaren met als dekking lagere verwerkingskosten restafval en een hogere opbrengst uit verkoop recyclebare grondstoffen; 5. Het opwaarderen van de milieustraat in Zuidwolde nader te laten onderzoeken en daarover op een later tijdstip een besluit nemen; 6. Een nieuwe Afvalstoffenverordening vast te stellen die is aangepast op een inzameling van kunststofverpakkingen en drankenkartons met een container.
Zuidwolde, 15 januari 2015 De raad voornoemd,
griffier, drs. I.J. Gehrke
voorzitter, R.T. de Groot
Pagina 1 van 1
DEFINITIEF CONCEPT (door college b&w vastgesteld op 16 december 2014)
Afvalbeleidsplan 2015 -2020 De Wolden - Van Afval naar Grondstof
1
Samenvatting Bij de inzameling van huishoudelijk afval geven gemeenten invulling aan de verplichte gescheiden inzameling, zoals vastgelegd in de Wet milieubeheer en het tweede Landelijk Afvalbeheerplan (LAP2). Het doel is om 60 procent van het ingezamelde afval in 2015 te hergebruiken. De gemeenteraad heeft in het Milieuambitieplan 2010 - 2015 deze ambitie overgenomen. De huidige afvalinzameling voldoet met 64 procent hergebruik ruimschoots aan de doelstelling. Met kleine aanpassingen van het bestaande inzamelsysteem is een scheiding van 65% haalbaar. Er zijn kansen om een veel hoger scheidingspercentage te realiseren. Het restafval bestaat namelijk voor de helft uit groente-, fruit- en tuinafval, kunststof verpakkingen, drankenkartons, oud papier, glas en textiel. In oktober 2013 heeft de gemeenteraad de afvalinzameling opiniërend besproken. De raad was in meerderheid van mening, dat gelet op de huidige afvalscheiding, de ambitie verhoogd kan worden. In 2011 heeft staatssecretaris Atsma een afvalbrief opgesteld met ambities om de hoeveelheid afval te verminderen en het huishoudelijk afval in 2015 voor 65 procent te hergebruiken. In 2013 heeft staatssecretaris Mansveld het programma ‘Van Afval naar Grondstof’ (VANG) gelanceerd. Uitgangspunt is dat Nederland in de komende jaren de overstap maakt van een keteneconomie met recycling naar een volledig circulaire economie. Voor huishoudelijk afval is de ambitie om in 2020 een scheiding te realiseren van 75 %. Via het VANG-programma zet de staatssecretaris middelen in om gemeenten te ondersteunen bij het realiseren van deze ambitie. Geadviseerd wordt om deze doelstelling over te nemen. Op dit moment is grootschalige mechanische nascheiding van huishoudelijk afval in kwalitatief goed bruikbare grondstoffen technisch nog onvolmaakt. Duidelijk is dat de afvalinzameling zich moet richten op scheiding door inwoners aan de bron. Betrokkenheid van de inwoners en de daaruit voortkomende bereidheid om het afval te scheiden zijn bepalend voor het succes. Het advies is om het denken en handelen van inwoners nog verder om te schakelen van ‘afval naar grondstof’. De focus wordt gelegd op de waarde van hergebruik van alle grondstoffen. Centraal staan afvalpreventie, de bereidheid van burgers het afval te scheiden, hoge service voor het aan huis ophalen van grondstoffen en het op termijn verlagen van de service op het aan huis ophalen van restafval. Een systeem met een serviceprikkel past hier bij beter bij dan een systeem met een financiële prikkel, ondanks dat diftar (gedifferentieerde tarieven) een bewezen inzamelsysteem is gebleken om de doelstelling te halen. Ter uitvoering van het verhogen van de service voor het aan huis ophalen van grondstoffen wordt voorgesteld om in 2015 een container beschikbaar te stellen voor het aan huis inzamelen van kunststofverpakkingen en drankenkartons. Deze container kan tevens gebruikt worden voor de inzameling van grote PET- flessen, wanneer de statiegeldregeling wordt afgeschaft en mogelijk nog andere droge componenten in het huisvuil. De verwachting is dat door de container voor kunststofverpakkingen het scheidingresultaat van deze grondstof sterk verbeterd, waardoor er qua volume veel minder restafval ontstaat en inwoners zelf ervaren/inzien dat een tweewekelijkse lediging van de restafvalcontainer niet langer nodig is. Door verlaging van de frequentie wordt de
2
balans tussen hoeveelheid afval en dienstverlening hersteld en kunnen onnodige inzamelkosten worden voorkomen. Blijkt echter dat de doelstelling van 75 % afvalscheiding in 2020 niet wordt gehaald, dan wordt voorgesteld om de ledigingsfrequentie van de restafvalcontainer te verlagen naar eens per vier weken om inwoners via deze weg te prikkelen tot een nog betere afvalscheiding. Deze maatregel wordt niet ingevoerd nadat daarover in de gemeenteraad de discussie is gevoerd. Medio 2016 wordt daartoe de eerste tussenbalans opgemaakt. Om de doelstelling te bereiken dienen naast de invoering van een container voor de inzameling van kunststoffen een aantal andere maatregelen te worden genomen om de dienstverlening op de inzameling van grondstoffen te vergroten, zoals het plaatsen van zogenaamde recyclezuilen voor de inzameling van batterijen, kleine elektrische apparaten, spaarlampen, het inzamelen van textiel voor een periode van vijf jaar “aan te besteden” aan slechts één charitatieve instelling enz. Een andere belangrijke maatregel is om de milieustraat op te waarderen en ruimer open te stellen, zodat meer service kan worden geboden aan de inwoners en het afval nog beter kan worden gescheiden. Vanwege de kosten die daarmee gemoeid gaan en omdat nog nader onderzoek vereist is, wordt daarover in de loop van 2016 een separaat voorstel aan de raad gedaan. De kosten van het voorgestelde inzamelsysteem en de maatregelen kunnen gefinancierd worden met de besparing op verwerking van restafval en de inkomsten uit de verkoop van waardevolle grondstoffen. Wanneer de doelstelling wordt gehaald is wellicht een verlaging van de afvalstoffenheffing mogelijk. De inwoners moeten het doen. Om het gekozen inzamelsysteem en de maatregelen ook effectief te laten zijn, is het van belang de noodzaak van het scheiden van afval goed onder de aandacht van de inwoners te brengen. Goede communicatie over het doel van gescheiden afvalinzameling, en over de uiteindelijke verwerking en toepassing van de gescheiden stromen is van cruciaal belang voor het gedrag van de inwoners om het afval te scheiden. Daarnaast is het creëren van draagvlak voor het uitvoeren van gewenst gedrag noodzakelijk. Een uitgebreide communicatiecampagne ‘De Wolden – Van ‘Afval naar Grondstof’ vindt de komende jaren plaats.
3
Inhoudsopgave 1. Inleiding.............................................................................................. 6 1.1 Aanleiding.................................................................................................... 6 1.2 Leeswijzer ................................................................................................... 6
2. Profiel ................................................................................................. 7 2.1 2.2 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8
Vooraf ......................................................................................................... 7 Voorzieningen en diensten ............................................................................. 7 Grof huishoudelijk afval ................................................................................. 9 Sorteeranalyse restafval ...............................................................................10 Inzamelresultaat en potentie grondstoffen ......................................................11 CO2 ...........................................................................................................15 Afvalstoffenheffing .......................................................................................15
3. Doelstellingen ................................................................................... 17 3.1 Ladder van Lansink ......................................................................................17 3.3 Welke grondstoffen moeten uit het restafval ...................................................18 3.4 Trendbreuk wellicht noodzakelijk ...................................................................20
4. Van ambitie naar richting geven aan het afvalbeleid ......................... 21 4.1 Serviceprikkel .............................................................................................21 4.1.1 Extra container voor kunststofverpakkingen..............................................22 4.1.2 Omgekeerd inzamelen............................................................................22 4.1.3 Grondstoffen vaker ophalen, restafval minder ...........................................23 4.2 Financiële prikkel .........................................................................................24 4.2.1 Diftar ...................................................................................................25 4.2.2 Belonen................................................................................................25 4.3 Effecten inzamelsystemen op milieu, service en kosten ....................................26 4.4 Maatregelen ter ondersteuning ......................................................................27
5. Afweging en aanbevelingen .............................................................. 28 5.1 Afweging serviceprikkel of financiële prikkel? ..................................................28 5.2 Advies inzamelsysteem en maatregelen..........................................................29 5.2.1 Advies inzamelsysteem ..........................................................................29 5.2.2 Maatregelen..........................................................................................30 5.2.3 Participatie en communicatie...................................................................30 5.3 Kosten .......................................................................................................31 5.3.1 Nieuw verwerkingscontract restafval ........................................................32 5.3.2 Terugontvangen commanditair kapitaal ....................................................32 5.4 Monitoring en risicobeperking........................................................................32 5.4.1 Monitoring ............................................................................................32 5.4.2 Risicobeperking .....................................................................................32 5.5 Besluitvorming ............................................................................................32 5.5.1 Kaders voor het nieuwe afvalbeleid ..........................................................32 Bijlagen Beknopt verslag raadsvergadering 28-11-2013 ........................................................35 Wet- en regelgeving .............................................................................................38 Afvalbeheerprestaties Drentse gemeenten 2013 .......................................................41 Rijksprogramma Van Afval Naar Grondstof ..............................................................42 Ervaringen gemeenten met nieuwe inzamelsystemen................................................44 Vergelijking van ophaalschema’s ............................................................................47 Notitie textiel inzameling De Wolden 2015-2020.......................................................57 Onderzoek opwaardering milieustraat Zuidwolde ......................................................63 Notitie mobiel grof afvalbrengstation.......................................................................65 Sorteeranalyses ...................................................................................................70 Hoeveelheden ingezameld afval..............................................................................71 4
Generieke samenstelling Grof Huishoudelijk Afval ...................................................73 Reinigingsbegroting 2014 ......................................................................................74 CO2-effect GFT- verwerking 2012...........................................................................75 Nascheiding kunststof als aanvulling op bronscheiding ..............................................76 Collegevoorstel inzet vergoeding voor nieuw beleid voorkomen en opruimen zwerfafval............................................................................................................77 Financieel effect verschillende hergebruikspercentages (systemen) op verwerkingskosten................................................................................................79 Financieel effect verschillende systemen op inzamelkosten ......................................80 Een analyse van CO2 besparing voor recycling ten opzichte van verbranding ...............81
5
1. Inleiding 1.1 Aanleiding De wereldbevolking groeit, de consumptie per persoon neemt toe en beschikbare grondstoffen nemen af. Grondstoffen nemen af door uitputting en doordat er steeds minder ruimte is voor productie. Steeds meer natuur wordt opgeofferd voor het winnen en produceren van grondstoffen, waarbij steeds minder waarde wordt gehecht aan het omliggende milieu. De groeiende vraag naar grondstoffen, gecombineerd met de afnemende beschikbaarheid leidt tot schaarste. Op de vraag naar grondstoffen en het zoeken naar alternatieven, hebben gemeenten geen invloed. Vanuit de zorgplicht voor de inzameling van huishoudelijk afval, hebben gemeenten wel grote invloed op hergebruik. Het ligt daarom voor de hand bij de gescheiden inzameling niet meer uit te gaan van afval, maar van grondstoffen. Een belangrijk bijkomend effect is gelegen in de toenemende financiële waarde van afval. Hoe schaarser (en duurder) nieuwe grondstoffen zijn, des te meer zijn herbruikbare grondstoffen waard. Gemeenten en inwoners worden met het scheiden van afval in feite grondstoffenleveranciers.
In 2015 dient 60 procent van het huishoudelijk afval hergebruikt te worden. Deze doelstelling is door de gemeente De Wolden overgenomen en vastgelegd in het milieuambitieplan 2010-2015. De huidige afvalinzameling voldoet met 64 procent hergebruik ruimschoots aan deze doelstelling. De gemeenteraad heeft in zijn vergadering van 28 november 2013 de afvalinzameling opiniërend besproken. Een meerderheid van de gemeenteraad vindt, dat gelet op het huidig scheidingspercentage, de ambitie verhoogd kan worden (zie bijlage 1).
In het verleden heeft bij de introductie van de gescheiden inzameling van groente-, fruiten tuinafval in de periode 1990 -1992 een trendbreuk plaatsgevonden. Kleine verhogingen van het scheidingspercentage zijn gerealiseerd door de invoering van de minicontainer voor oud papier en de gescheiden inzameling van kunststof verpakkingen. Om een nieuwe trendbreuk te realiseren zijn diverse inzamelsystemen en maatregelen beschreven. De uitgewerkte systemen en maatregelen variëren op de belangen lastendruk, milieudruk en serviceniveau en vormen zo de basis voor de politieke afweging van deze belangen.
1.2 Leeswijzer Hoofdstuk 2 schetst de huidige resultaten van de afvalinzameling. Er wordt een overzicht gegeven van de ingezamelde hoeveelheden en de samenstelling van het restafval en hoe zich dit verhoud tot vergelijkbare Drentse gemeenten. In hoofdstuk 3 staat welke doelstelling behaald moet worden. Hoofdstuk 4 bevat de omschrijvingen van diverse mogelijke inzamelsystemen en maatregelen. Deze worden beoordeeld op de afwegingscriteria milieu, service en kosten. In hoofdstuk 5 wordt op basis van het wettelijk kader, de huidige inzamelresultaten, de doelstelling en de inspraakreacties op het concept-beleidsplan geadviseerd welk inzamelsysteem in De Wolden leidt tot het gewenste resultaat en welke aanvullende maatregelen daarvoor verder nodig zijn.
6
2. Profiel 2.1 Vooraf Voordat de huidige resultaten beschreven worden, verdeeld naar het inzamelresultaat en de samenstelling van het restafval, wordt onderstaand eerst een aantal basisgegevens weergegeven. • De gemeente De Wolden heeft een stedelijkheidsklasse 5. De mate van verstedelijking (1 meest stedelijk; 5 minst stedelijk) geeft weer hoeveel omgevingsadressen er per vierkante kilometer zijn en schetst daarmee een beeld van de mogelijke te realiseren afvalscheiding. Verondersteld wordt dat meer stedelijke gemeenten minder afvalscheiding kunnen realiseren door de beperkte openbare ruimte, het percentage hoogbouw en de samenstelling van de bevolking. Van minder stedelijke gemeenten wordt omgekeerd verwacht dat een hogere afvalscheiding gerealiseerd kan worden. Ook de hoeveelheid afval per inwoner is meer naar mate de gemeente stedelijker is. • Alle resultaten worden weergegeven in kilogrammen per inwoner per jaar, zodat een vergelijking met landelijke Benchmarkt (CBS) en resultaten van Drentse gemeenten in dezelfde stedelijkheidsklasse mogelijk wordt gemaakt. Er wordt van 23.761 inwoners uitgegaan (Bron: CBS, 1-1-2013). • De afvalstromen waar de focus op is gericht zijn groente- fruit- en tuinafval (gft), oud papier, drankenkartons, glas, kunststof verpakkingen, textiel, klein chemisch afval, elektr(on)ische apparaten en grof huishoudelijk afval. Dit zijn de afvalstromen die in de wettelijke kaders ook benoemd worden. LAP2 kent geen aparte doelstellingen voor bronscheiding meer voor de verschillende afvalstromen uit het huishoudelijk afval. Over wet- en regelgeving is meer terug te lezen in bijlage 2.
2.2 Voorzieningen en diensten Een goed serviceniveau betekent voldoende gelegenheid voor inwoners om gescheiden afval aan te bieden (haal- en brengmogelijkheden) en een hoge waardering voor deze voorzieningen. De huidige afvalinzameling bevat een ruim pakket aan diensten; • bij alle woningen wordt groente- fruit en tuinafval en restafval om de week opgehaald met behulp van minicontainers (240 ltr); • een tweede minicontainer voor groente-, fruit- en tuinafval en restafval wordt in gebruik gegeven tegen betaling (2014: tarief extra container € 72,48 per jaar ); • meer dan één extra container voor restafval wordt alleen in bijzondere situaties in gebruik gegeven; • bij alle woningen wordt oud papier maandelijks opgehaald met behulp van minicontainers (240 ltr); • een tweede minicontainer (of meer) voor oud papier wordt gratis in gebruik gegeven; • kunststof verpakkingen in de speciale Nedvang zakken wordt eens in de vier weken huis aan huis opgehaald; • bij 16 wooncomplexen/recreatieparken zijn brengvoorzieningen aanwezig voor restafval ( 2 ondergronds); • textiel wordt 4 maal per jaar door verschillende charitatieve instellingen huis aan huis opgehaald, daarnaast zijn er 17 brengvoorzieningen op wijkniveau aanwezig (5 ondergronds); • voor glas zijn er 20 brengvoorzieningen op wijkniveau aanwezig (5 ondergronds); • voor klein chemisch afval wordt twee keer per jaar in elk dorp een chemocar opgesteld, daarnaast kunnen bij de chemocar ook elektr(on)ische apparaten worden afgegeven; • 2 kringloopwinkels (Kringloopwinkel De Wolden en kringloopwinkel Het Goed); 7
• •
voor het brengen van grof huisvuil is er een milieustraat met beperkte openingstijden en een mobiel grof afvalbrengstation dat één keer per maand wordt opgesteld; grof huishoudelijk afval wordt op afspraak tweewekelijks opgehaald.
Oud papierinzameling met scholen, verenigingen en kerken De huis- aan huisinzameling van oud papier vindt 12 maal per jaar plaats door vrijwilligers van scholen, verenigingen en kerken. Voor het aanwijzen van scholen, verenigingen en kerken zijn beleidsregels vastgesteld. De inzamelvoertuigen en chauffeur worden geleverd door de gemeente. De gemeente stelt in overleg met de organisaties het inzamelschema op. De gemeente is opgedeeld in 16 inzamelgebieden. In een gebied kan de inzameling door meerdere organisaties gezamenlijk worden uitgevoerd. Er wordt ingezameld bij elke woning. De organisaties ontvangen voor hun inzet een vaste vergoeding van 50 euro per ton. De laatste jaren is er een vergoeding uitbetaald tussen de 110.000 en 120.000 euro. Markerein: Effectieve Drentse afvalsamenwerking Markerein is het ambtelijk platvorm voor beleidsambtenaren van de Drentse gemeenten met als doel elkaar ondersteunen bij de afvaltaken. Sinds 2011 is Markerein formeel adviseur van het bestuurlijk platvorm VDG M&M voor afval. Structurele taken zijn o.a.: visie- en beleidsvorming, bestuurlijke besluitvorming en het voorbereiden en begeleiden van gezamenlijke aanbestedingen voor inzameling of verwerking van afval. Laatstelijk de financieel zeer succesvolle aanbesteding verwerking restafval. Momenteel lopen de aanbestedingen voor kunstsof en flessenglas.
2.3 Inzamelresultaat restafval (exclusief grof restafval) De hoeveelheid restafval was in 2013 gemiddeld 221 kilogram per inwoner per jaar. Het verwerken van restafval kost in 2014 € 116,71 per ton. De totale hoeveelheid afval was in 2013 730 kilogram per inwoner. In vergelijking met de andere Drentse gemeenten in stedelijkheidsklasse 5 is dit voor de totale hoeveelheid aan de hoge kant. Zie onderstaande tabel en bijlage 3 ‘Afvalbeheer en milieuprestaties 2013 Drentse gemeenten Markerein’. Drentse gemeenten in stedelijkheidsklasse 5 Aa en Hunze Borger-Odoorn (diftar) Coevorden Midden-Drenthe Tynaarlo (diftar) Westerveld De Wolden
restafval
totaal
248 263 236 134 236 221
669 756 679 374 681 711
In 2013 is de verwerker van het restafval gestart met een proef waarbij het restafval wordt nagescheiden op kunststof verpakkingsafval. Dit heeft in 2013 97 ton kunststof opgeleverd. Het resultaat van de nascheiding is niet verwerkt in het inzamelresultaat restafval. De nascheiding wordt voortgezet tot einde verwerkingscontract (1-7-2016). In 2013 was de totale hoeveelheid afval voor stedelijkheidsklasse 5 600 kilogram per inwoner per jaar. De hoeveelheid restafval was 196 kilogram per inwoner per jaar (Bron: CBS/NL 2012). In onderstaande tabel is de hoeveelheid restafval ten opzichte van de totale hoeveelheid ingezameld afval in De Wolden in de periode 1998 tot en met 2013 weergegeven.
8
Verhouding restafval versus totaal in kg per inwoner 900 800 700 600 500 400 300 200 100 0
restafval (minicontainer)
totale hoeveelheid afval
In onderstaande tabel is de hoeveelheid ingezameld restafval per inwoner per jaar weergegeven in De Wolden in de periode 1998 tot en met 2013 weergegeven.
2.4 Grof huishoudelijk afval Grof huishoudelijk restafval is een verzamelnaam voor allerlei soorten afval. Grof huishoudelijk afval kan naar de milieustraat en het mobiel grof afvalbrengstation worden gebracht en kan na afspraak tweewekelijks aan huis worden opgehaald. Het verwerken van grof huishoudelijk restafval kost in 2014 € 116,71 per ton. De laatste jaren is er een afname te zien van de hoeveelheid ingezameld grof huishoudelijk restafval. In 2013 is 41 kilogram grof huishoudelijk restafval per inwoner ingezameld. Verklaring hiervoor kan zijn de economische recessie, de strengere uitvoering van de identificatieplicht en een betere afvalscheiding.
9
Op grond van het Activiteitenbesluit Wet milieubeheer dient het grof huishoudelijk afval in 18 verschillende afvalstromen gescheiden te worden. Op de milieustraat wordt het afval gescheiden in 15 stromen. Niet gescheiden ingezameld worden matrassen, polystyreenschuim en grond. Het grof huishoudelijk restafval dat op de milieustraat wordt ingezameld wordt bij verwerking nog nagescheiden en is hierdoor voor een deel weer geschikt voor hergebruik. Op basis van gegevens van de de verwerker blijkt dat gemiddeld 23 procent van het grof huishoudelijk afval in aanmerking komt voor materiaal hergebruik, 47 procent voor nuttige toepassing en 30 procent wordt verbrand. Van de hiervoor genoemde 41 kilogram is 2,7 kilogram ingezameld met het mobiel grof afvalbrengstation
2.5 Sorteeranalyse restafval In 2013 zijn in mei en oktober sorteeranalyses (4 ) van het restafval uitgevoerd. Uit de sorteeranalyse blijkt waaruit het restafval bestaat. In de onderstaande grafieken zijn de resultaten weergegeven van de uitgevoerde analyses. De analyses worden uitgevoerd sinds 2009.
10
De helft van het restafval bestaat uit de grondstoffen groente-, fruit- en tuinafval, kunststof verpakkingsafval, oud papier, dranken kartons, glas, textiel, elektr(on)isch apparaten, en klein chemisch afval. Om precies te zijn 110 kilogram van de 221 kilogram.
2.6 Inzamelresultaat en potentie grondstoffen Groente- fruit- en tuinafval Het groente-, fruit- en tuinafval (gft) wordt vergist. Vergisten is het afbreken van organisch materiaal door bacteriën in een zuurstofloze omgeving. De bacteriën zetten de organische stoffen om in biogas; gas dat gebruikt kan worden voor energieproductie of als groen gas voor de transportsector. Het verwerken van gft kost in 2014 € 36,58 per ton. Verwerken van gft is dus € 80,13 per ton goedkoper dan de verwerking van restafval. In 2013 is 202 kilogram gft per inwoner ingezameld. In het restafval zit nog 44 kilogram gft. Bij volledige scheiding is de hoeveelheid gft 246 kilogram per inwoner per jaar. Het scheidingspercentage ligt op 82 %. Drentse gemeenten in stedelijkheidsklasse 5 De Wolden Aa en Hunze Borger-Odoorn Coevorden Midden-Drenthe
Gft afval Kg/inw 202 216 58 146 186 11
Tynaarlo (diftar) Westerveld Benchmark CBS/NL 2012 shk 5
58 225 122
Oud papier Van oud papier en karton wordt bijvoorbeeld krantenpapier, golfkarton, toiletpapier en papieren zakdoekjes gemaakt. Oud papier en karton brengen afhankelijk van de marktprijs gemiddeld circa € 80 per ton op. Na aftrek van de inzamelkosten, waaronder de vergoeding aan de vrijwilligers, blijft er jaarlijks gemiddeld € 50.000 over. Dit bedrag gaat via de afvalstoffenheffing terug naar de inwoners. In 2013 is 90 kilogram oud papier en karton per inwoner ingezameld. De hoeveelheid loopt de laatste jaren terug. Het percentage oud papier in het restafval schommelt al jaren rond de 5%. Het scheidingsgedrag van de inwoners blijft dus gelijk. In het restafval zit nog 12 kilogram. Het scheidingspercentage ligt op 88 %. Drentse gemeenten in stedelijkheidsklasse 5 De Wolden Aa en Hunze Borger-Odoorn Coevorden Midden-Drenthe Tynaarlo (diftar) Westerveld Benchmark CBS/NL 2012 shk 5
0ud papier Kg/inw 90 66 74 58 73 72 70 76
Glas Wit, groen en bruin glasafval wordt zoveel mogelijk op kleur gesorteerd. Daarna wordt het naar glasfabrieken gebracht waar het schoongemaakt wordt en wordt hergebruikt tot nieuw glas, zoals glazen flessen en potten. De inzameling en verwerking van glas kost (na aftrek van opbrengsten) circa € 30.000. De gemeente ontvangt een vergoeding van circa € 20.000 (Stichting Afvalfonds). In 2013 is 18 kilogram glas per inwoner ingezameld. In het restafval zit nog 6 kilogram. Het scheidingspercentage ligt op 75%. Drentse gemeenten in stedelijkheidsklasse 5 De Wolden Aa en Hunze Borger-Odoorn Coevorden Midden-Drenthe Tynaarlo (diftar) Westerveld Benchmark CBS/NL 2012 shk 5
Glas Kg/inw 18 21 22 18 19 29 20 22
Kunststof verpakkingen Gescheiden ingezameld kunststof verpakkingsmateriaal wordt hergebruikt tot nieuwe plastic producten zoals autobumpers, dashboards, fleecetruien, toetsenborden en nog veel meer. Plastic wordt gemaakt van aardolie. Aardolie wordt schaars en het gebruik ervan draagt bij aan de opwarming van de aarde. Voor de inzameling ontvangt de gemeente een vergoeding (Stichting Afvalfonds). In 2014 bedraagt deze € 430 per ton. De vergoeding ligt circa € 10.000 hoger dan de inzamelkosten. Daarnaast bespaart de 12
inzameling van kunststof op verwerkingskosten restafval. Dit geldt overigens voor alle gescheiden ingezamelde afvalstromen, behalve voor klein chemisch afval. De gemiddelde verwerkingskosten van kca liggen een factor 2,5 hoger. In 2013 is 8 kilogram kunststof verpakkingen per inwoner ingezameld, In het restafval zit nog 27 kilogram. Het scheidingspercentage ligt op 24 %. Drentse gemeenten in stedelijkheidsklasse 5 De Wolden Aa en Hunze Borger-Odoorn Coevorden Midden-Drenthe Tynaarlo (diftar) Westerveld Benchmark CBS/NL 2012 shk 5
Kunststof kg/inw 8,3 7,2 11,4 6,2 4,6 9,3 5,5 8,3
Textiel Textiel verdwijnt nog veel in het restafval, terwijl producthergebruik en materiaalhergebruik mogelijk is. Door kleding en textiel een tweede leven te geven worden andere mensen geholpen. Tegenwoordig wordt alle kleding en textiel hergebruikt, dus ook oude gordijnen of gescheurde kleding. Deze ‘niet-herdraagbare’ spullen worden vervezeld: dat betekent dat ze worden teruggebracht tot bijvoorbeeld garens. Hiervan worden weer nieuwe producten gemaakt. De textielinzameling wordt uitgevoerd door charitatieve instellingen. De inzameling kost en levert de gemeente geen geld op. In 2013 is 4,3 kilogram textiel per inwoner ingezameld. In het restafval zit nog 10 kilogram. Het scheidingspercentage ligt op 29 %. Drentse gemeenten in stedelijkheidsklasse 5 De Wolden Aa en Hunze Borger-Odoorn Coevorden Midden-Drenthe Tynaarlo (diftar) Westerveld Benchmark CBS/NL 2012 shk 5
Textiel kg/inw 4,3 3,2 3,6 4,0 4,8 5,8 3,1 3,9
Klein Chemisch afval Klein chemisch afval in het restafval zorgt voor een hoge milieubelasting terwijl hergebruik goed mogelijk is. Zo wordt het metaal uit batterijen en accu's hergebruikt. Van het zink worden bijvoorbeeld dakgoten gemaakt en van het staal spijkers en staaldraad. Cadmium komt weer terug in nieuwe batterijen. Van foto-ontwikkelaar en fixeer is het waardevolle zilver weer bruikbaar. Olie wordt ten slotte weer als brandstof benut. Kca dat niet kan worden hergebruikt of veilig worden verbrand, wordt veilig opgeslagen. In 2013 is 1,4 kilogram klein chemisch afval (incl. afgewerkte olie en accu’s) per inwoner ingezameld. In het restafval zit nog 0,5 kilogram. Het scheidingspercentage ligt op 73 %. Drentse gemeenten in stedelijkheidsklasse 5
KCA kg/inw 13
De Wolden Aa en Hunze Borger-Odoorn Coevorden Midden-Drenthe Tynaarlo (diftar) Westerveld Benchmark CBS/NL 2012 shk 5
1,3 1,2 1,8 1,1 1,3 1,8 1,0 1,7
Drankenkartons De kartonnen verpakkingen van bijvoorbeeld zuivelproducten en fruitdranken mogen niet in de papiercontainer. Ze gaan nu in de restafvalcontainer. Het afgelopen jaar is door het Kennisinstituut Duurzaam Verpakken onderzoek gedaan naar de financiële haalbaarheid en milieuwinst om drankenkartons gescheiden in te zamelen. Hieruit blijkt dat de inzameling en recycling van drankenkartons milieuwinst oplevert. Het Afvalfonds Verpakkingen wil gemeenten een vergoeding betalen die drankenkartons gescheiden inzamelen. De hoogte van de vergoeding is bepaald op 20 euro per ton. De gemeenten mogen zelf bepalen hoe zij de kartons gescheiden inzamelen. Het gaat om te beginnen over een periode van 3 jaar. De kartons kunnen gelijktijdig met de kunststofverpakkingen worden ingezameld (zak of container). In het bestek voor het aanbesteden van sorteren en vermarkten van kunststofverpakkingsafval is daarmee rekening gehouden. In het restafval zit 9,4 kg kartons per inwoner. Elektr(on)ische apparaten Afgedankte elektrische en elektronische apparaten (AEEA) bevatten onderdelen en grondstoffen die hergebruikt kunnen worden. Voor deze apparaten geldt een producentenverantwoordelijk. Wecycle (de uitvoeringsorganisatie van de producenten en importeurs) organiseert de inzameling en recycling van deze apparaten en energiezuinige verlichting. De gemeente heeft met Wecycle een overeenkomst gesloten. Voor de inzameling (beschikbaar stellen milieustraat en handeling) ontvangt de gemeente een vergoeding van circa 82 euro per ton. Transport en verwerking zijn voor rekening van Wecycle. Jaarlijks wordt tussen de 80 en 100 ton ingezameld. Uit de sorteeranalyses blijkt dat er nog weinig AEEA in het restafval zit (0,7 kg per inwoner). Er is dus weinig potentie om het scheidingsresultaat met deze grondstoffenstroom te verhogen. Het huidige scheidingspercentage bedraagt circa 84 %. Vorig jaar is door de gemeenteraad een motie aangenomen om service op de inzameling van kca en AEEA te verhogen door het creëren van inzamelpunten bij winkels in de vijf hoofddorpen en in Alteveer/Kerkenveld. De onderstaande tabel geeft een samenvatting van de cijfers die in deze paragraaf worden genoemd. afvalstroom
Gft Oud papier Glas Kunststof Textiel Kca
Gescheiden ingezameld in tonnen 4798 2137 422 198 102 31,3
Gescheiden ingezameld (kg/inw) 201,9 89,9 17,8 8,3 4,3 1,3
Potentie (kg/inw ) 43,8 12,3 5,9 26,6 10,4 0,5
Volledige scheiding (kg/inw) 245,7 102 23,7 34,9 14,7 1,8
Scheidingspercentage 82,2 88,0 75,1 23,9 29,2 72,5
% % % % % % 14
Drankenkartons Elekt apparaten
0 89
0 3,7
9,4 0,7 109,6
9,4 4,4
0% 84,4 %
2.7 CO2 Activiteiten in de afvalbranche leiden tot zowel het uitstoten als het vermijden van CO2emissie. Uitstoot komt voort uit bijvoorbeeld het gebruik van diesel en het verbranden van restafval. Er wordt ook veel CO2-emissie vermeden door gescheiden inzameling van afvalstoffen. Door grondstoffen uit het afval te hergebruiken, worden er minder nieuwe grondstoffen geproduceerd. Bij afvalverbranding wordt warmte en elektriciteit teruggewonnen, wat het gebruik van olie en kolen bespaart. Ook dit vermijdt CO2emissies. De uitgestoten en vermeden CO2 kan worden berekend met behulp van de stromen GFT, oud papier, kunststofverpakkingen, glasverpakkingen en textiel. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen het deel van een stroom dat gescheiden is ingezameld en het deel dat nog in het restafval zit. Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft een CO2 tool ontwikkeld waarmee op eenvoudige wijze berekend kan worden hoeveel CO2 wordt vermeden door recycling ten opzichte van verbranding (bijlage 22). Invoer van de gegevens van De Wolden geeft volgende informatie:
Huidige CO2 besparing Potentiele CO2 besparing bij 100 % scheiding
Totaal in kg
In kg per inwoner
In auto kilometers per inwoner
In kwh elektriciteit per inwoner
In m3 aardgas per inwoner
5.614.980
236
1.252
378
142
8.808.604
370
1.964
593
222
Jaarlijks komt er zo’n 9000 kilogram CO2 per huishouden vrij (bron Milieucentraal). Hiervan is maar een klein deel beïnvloedbaar. De relatieve vermeden CO2-uitstoot van hergebruik van grondstoffen ten opzichte van verbranding van afval kan in De Wolden kan oplopen tot 370 kilogram per inwoner per jaar. Vooral de stromen kunststof en textiel hebben een hoog besparingspotentieel.
2.8 Afvalstoffenheffing Op grond van artikel 10.21 van de Wet Milieubeheer hebben gemeenten zorgplicht voor de inzameling van huishoudelijk afval bij huishoudens. Deze inzameling dient tenminste eenmaal per week plaats te vinden nabij elk perceel waar huishoudelijke afvalstoffen geregeld kunnen ontstaan. De daaraan verbonden kosten verhaalt de gemeente op haar inwoners via een belasting (de afvalstoffenheffing) of een retributie (reinigingsrecht). Het grote verschil tussen de twee heffingen is de betaalplicht voor de burger. Bij het reinigingsrecht moet de burger feitelijk gebruik maken van de inzameldienst. Bij de afvalstoffenheffing is dit niet aan de orde. De burger dient deze heffing te voldoen, omdat hij gebruiker is van een perceel waarvoor een inzamelplicht geldt. Het grootste deel van de gemeenten heeft gekozen voor de afvalstoffenheffing, zodat niet hoeft te worden aangetoond dat er gebruik wordt gemaakt van de inzameldienst. Bij het reinigingsrecht is dit immers wel het geval. Bij toepassing van de afvalstoffenheffing is de betalingsadministratie gemakkelijker en inkomenszekerheid voor de gemeente groter. In onderstaande tabel wordt de afvalstoffenheffing in De Wolden afgezet tegen de afvalstoffenheffing in en de Drentse buurgemeenten. 15
Gemiddeld Nederland Gemiddel Drenthe Aa en Hunze Assen Borger-Odoorn (diftar) Coevorden Emmen Hoogeveen Meppel Midden-Drenthe Noordenveld Tynaarlo (diftar) Westerveld De Wolden
% ASH 2014 in totale woonlasten Nb 33% 37% 37% 28% 40% 38% 43% 37% 31% 33% 36% 34% 31%
Tarief meerpersoonshuishouden 2014 Nb € 224 € 216 € 196 € 184 € 280 € 266 € 255 € 223 € 224 € 190 € 207 € 253 € 198
Tarief éénpersoonshuishouden 2014 Nb € 193 € 175 € 151 € 145 € 245 € 242 € 206 € 223 € 207 € 161 € 158 € 235 € 165
De Wolden behoort tot de goedkopere gemeenten in Drenthe. (bron: Onderzoek afvalstoffenheffing/reinigingsrecht Agentschap NL 2014).
16
3. Doelstellingen 3.1 Ladder van Lansink De Ladder van Lansink is een standaard op het gebied van afvalbeheer. De standaard is genoemd naar de Nederlandse politicus Ad Lansink, die in 1979 in de Tweede Kamer een motie voor deze werkwijze indiende. Internationaal wordt het algemene principe achter de Ladder van Lansink vaak aangeduid met de term ‘afvalhiërarchie’. Het afvalbeleid is erop gericht prioriteit te geven aan de meest milieuvriendelijke verwerkingswijzen. Deze staan bovenaan de 'ladder'. Het beleid moet erop gericht zijn zo veel mogelijk afval de Ladder van Lansink te laten 'beklimmen'. In de praktijk betekent dit dat altijd wordt gekeken of een bepaalde stap gerealiseerd kan worden. Pas indien dit niet het geval is volgt een volgende, lagere stap. In het Landelijk afvalbeheerplan 2002 - 2012 (LAP) is de indeling verfijnd: a) kwantitatieve preventie: het ontstaan van afvalstoffen wordt voorkomen of beperkt b) kwalitatieve preventie: bij het vervaardigen van stoffen, preparaten of andere producten wordt gebruikgemaakt van stoffen en materialen die na gebruik van het product geen of zo min mogelijk nadelige gevolgen voor het milieu veroorzaken c) nuttige toepassing door producthergebruik: stoffen, preparaten, of andere producten d) worden na gebruik als zodanig opnieuw gebruikt e) nuttige toepassing door materiaalhergebruik: stoffen en materialen waaruit een product bestaat worden na gebruik van het product opnieuw gebruikt f) nuttige toepassing als brandstof: afvalstoffen worden toegepast met een hoofdgebruik als brandstof of voor een andere wijze van energieopwekking g) verbranden als vorm van verwijdering: afvalstoffen worden verwijderd door deze te h) verbranden op het land i) storten: afvalstoffen worden gestort. Het doel is: minder restafval produceren en verwijderen, meer grondstoffen voor hergebruik aanbieden, en alle materialen een zo hoogwaardig mogelijk tweede leven geven.
17
3.2 Doelstelling restafval en grof huishoudelijk restafval Ondanks dat de huidige afvalverwerkers in staat zijn om op een zeer efficiënte wijze grondstoffen en energie uit het afval terug te winnen, worden er waardevolle schaarse grondstoffen vernietigd. Op dit moment wordt 64 procent van het huishoudelijk afval gescheiden ingezameld (alle afvalstromen met uitzondering van restafval en grof restafval).
Gescheiden afval Restafval en grof restafval Totaal
Hoeveelheid afval in kg/inw/jr 468 262 730
Tonnen
Percentage
11.130 6.218 17.348
64 % 36 % 100 %
In 2013 heeft staatssecretaris Mansveld het programma ‘Van Afval naar Grondstof’ (VANG) gelanceerd (bijlage 4). Uitgangspunt is dat Nederland in de komende jaren de overstap maakt van een keteneconomie met recycling naar een volledig circulaire economie. Voor huishoudelijk afval is de ambitie om in 2020 een scheiding te realiseren van 75 %. Wanneer deze doelstelling door de gemeente De Wolden wordt overgenomen, dan dient door preventie en toename van het scheiden van huishoudelijk afval de hoeveelheid restafval en grof restafval gereduceerd te worden tot 182 kilogram per inwoner per jaar (afname van 80 kilogram per inwoner of in totaal circa 1.900 ton).
Om de doelstelling van 75 procent hergebruik te behalen dient door preventie en toename van het scheiden van huishoudelijk afval de hoeveelheid restafval en grof restafval gereduceerd te worden gereduceerd tot 182 kilogram per inwoner per jaar (afname van 80 kilogram). In het scheidingsresultaat is geen rekening gehouden met de nascheiding van restafval en grof restafval.
Grof restafval Nascheiding kunststof uit restafval
% materiaal hergebruik/nuttige toepassing 60 %
Totaal aantal tonnen 964
Tonnen materiaal hergebruik/nuttige toepassing 578
Circa 2 %
5.073
101
Totaal Kg per inwoner
679 29
3.3 Welke grondstoffen moeten uit het restafval Grondstoffen Uit de sorteeranalyse is gebleken dat er voldoende potentie van grondstoffen in het restafval aanwezig is om de doelstelling te kunnen halen. Vanwege de ambitieuze doelstelling dient de focus primair gelegd te worden op stromen met de meeste potentie: groente-, fruit- en tuinafval, kunststof verpakkingsafval en grof huishoudelijk restafval en secundair vanwege volume, milieu-impact (CO2) en/of financiën op textiel, glas en oud papier. Daarnaast is ook de stroom drankenkartons 18
belangrijk, omdat voor de inzameling van deze stroom met ingang van 2015 een vergoeding beschikbaar komt. Besparing en inkomsten De grondstoffen die nu nog in het restafval zitten, worden door de verwerker via nascheiding uit het restafval gehaald of verbrand. Hiervoor worden verwerkingskosten in rekening gebracht. Grondstoffen leveren door de toenemende schaarste steeds meer geld op. Dit geldt zeker voor papier, glas en textiel. Door meer afval gescheiden in te zamelen vallen niet alleen verwerkingskosten vrij, ook de opbrengsten nemen toe. Het mes snijdt dus aan twee kanten. De afvalbeheerskosten worden voor 100 procent doorberekend in de afvalstoffenheffing. Dit geldt dus ook voor de besparingen en of extra kosten van het afvalbeheer. Voor enkele afvalstromen geldt een producentenverantwoordelijkheid. Voor de inzameling van deze stromen ontvangt de gemeente een vergoeding van het bedrijfsleven (Stichting Afvalfonds). De stromen zijn: kunststof verpakkingsafval, papier (alleen administratievergoeding), flessenglas en afgedankte elektr(on)ische apparaten ontvangen gemeenten een inzamelvergoeding van het bedrijfsleven. Deze vergoeding wordt uitbetaald per gescheiden ingezamelde ton afval. Hoe meer afval gescheiden wordt ingezameld hoe hoger de inzamelvergoeding. materiaalstroom Kunststof verpakkingen Drankenkartons Glas kleur gescheiden Papier en karton * Elektr(on)ische app
Vergoeding per ton € 430 € 398 € 45 €7 € 80 * administratievergoeding
Daarnaast vermarkt de gemeente zelf een aantal afvalstromen. Afhankelijk van de marktprijs leveren deze afvalstromen geld op. De stromen zijn: oud papier, metalen, accu’s, afvalhout (B), schoon puin en harde kunststoffen (en vanaf 2015 ook kunststof verpakkingen). Landelijke ontwikkelingen Op 12 december 2012 is de Raamovereenkomst Verpakkingen (II) gesloten die in de periode 2013 tot en met 2022 van kracht en is van toepassing voor de verpakkingsmaterialen glas, papier, karton, hout, metalen en kunststof. De afspraken moeten er toe leiden dat het jaarlijks hergebruik van kunststof verpakkingsmateriaal toeneemt naar 52 procent over vijf jaar (streefdoel 2017), maar in ieder geval over tien jaar (resultaatverplichting 2022). Ook de komende 10 jaar zijn de gemeenten daardoor verantwoordelijk voor de gescheiden inzameling, sortering en vermarkting van kunststof verpakkingsafval, waarvoor de gemeenten een kostendekkende vergoeding ontvangen. Onderdeel van het Verpakkingsakkoord is ook het voornemen om het statiegeld op grote PETflessen vanaf 2015 af te schaffen. De gemeenten worden dan ook verantwoordelijk voor het verzamelen en verwerken van de grote PET-flessen. In mei jl. heeft de Staatssecretaris echter besloten dat het statiegeld niet vanaf 2015 wordt afgeschaft maar op een later moment. Reden is dat het bedrijfsleven nog niet voldoet aan alle eisen die daarvoor zijn gesteld in het Verpakkingsakkoord. Als onderdeel van de verduurzamingsagenda is een landelijke pilot uitgevoerd naar het inzamelen en hergebruik van drankenkartons. De onderzoeksresultaten zijn in juni jl. gepresenteerd. Staatssecretaris I&M mevrouw Mansveld heeft naar aanleiding daarvan besloten dat gemeenten die de drankkartons (melkproducten, vruchtensappen en frisdranken), gescheiden inzamelen daarvoor een vergoeding ontvangen van het bedrijfsleven (Stichting Afvalfonds). De hoogte van de vergoeding is nog niet bekend. De 19
gemeenten mogen zelf bepalen hoe ze de kartons gaan inzamelen. Hiernaar is in de pilot onderzoek gedaan. Eén van de methoden is het inzamelen van drankenkartons gelijktijdig met kunststofverpakkingen. In het sorteerproces zijn beide stromen technisch goed te scheiden. Het gelijktijdig inzamelen heeft daardoor economische voordelen. Drankenkartons mogen niet met oud papier worden ingezameld, omdat de restanten zuivelproducten en vruchtensappen de kwaliteit/hergebruiksmogelijkheden van het oud papier ernstig verminderen. De gemeente De Wolden heeft samen met alle Drentse gemeenten en tientallen andere gemeenten in Noord-Oost Nederland een opdracht aanbesteedt (Europees) voor het transporteren, sorteren en vermarkten van het kunststof verpakkingsafval. De gunning vindt eind dit jaar plaats. Voor het inzamelen blijft iedere gemeente zelf verantwoordelijk. In het bestek is rekening gehouden met het gelijktijdig inzamelen van kunststof verpakkingen en drankenkartons.
3.4 Trendbreuk wellicht noodzakelijk Hoewel de ambitie fors is om hergebruik van het huishoudelijk afval sterk te verhogen lijkt het geen onhaalbare kaart. Hoewel er nog een kleine winst te behalen valt door middel van de optimalisatie van het huidige inzamelsysteem en communicatie(campagnes), is een wellicht trendbreuk noodzakelijk om de ambitie de komende jaren te realiseren. De aanpak dient per gemeente bepaald te worden, waarbij de maatregelen en middelen per materiaalstroom bekeken dienen te worden. Er is niet één oplossing. Veel Nederlandse wijzigen nu hun afvalbeleid, om de ambitie van 75 % gescheiden inzameling in 2020 te realiseren. De betrokkenheid van de inwoners en het daaruit voortkomende gedrag, zijn daarin bepalend. In grote lijnen kiezen gemeenten voor een financiële prikkel, een serviceprikkel of een mix van beide om het gedrag van de inwoners te beïnvloeden. De vraag is welk systeem en welke maatregelen in De Wolden het best bijdragen aan de doelstelling. De focus (en doelstelling) is gericht op het reduceren van de hoeveelheid restafval en grof restafval door preventie en een toename van het scheiden van huishoudelijk afval. De betrokkenheid van de inwoners en het daaruit voortkomende gedrag, zijn cruciaal voor het behalen van de beoogde doelstelling. Maar welk inzamelsysteem en welke maatregelen dragen daar het beste aan bij?
20
4. Van ambitie naar richting geven aan het afvalbeleid Om afwegingen te maken op het afvalbeleid en de maatregelen voor verbeteringen te beoordelen wordt vaak gebruik gemaakt van de afvaldriehoek. De afvaldriehoek is een goed instrument om de ambities en doelen voor afvalbeheer duidelijk te maken. Het model gaat uit van drie prestatiegebieden: Milieu (doeltreffendheid); Service (dienstverlening); Kosten (doelmatigheid). Om een optimaal afvalbeleid te voeren moet er op alle drie aspecten voldoende resultaat worden bereikt. Ambities en doelen kunnen per prestatiegebied worden vastgesteld, maar moeten altijd in onderlinge samenhang worden bekeken. Milieu In het prestatiegebied milieu wordt de doeltreffendheid bepaald door de mate van afvalpreventie, afvalhoeveelheid, scheidingsresultaat en de verbeteringen die hierin nog mogelijk zijn en de mate waarin en de manier waarop het afval nuttig wordt hergebruikt. Service Het serviceniveau wordt bepaald door de omvang van het dienstverleningspakket en hoe de inwoners de dienstverlening ervaren/waarderen. De omvang van het dienstverleningspakket bestaat uit de inzamelmethoden, inzamelfrequenties, de beschikbaarheid van inzamelmiddelen (per inwoner), de beschikbaarheid van informatie. Kosten In het prestatiegebied kosten wordt de doelmatigheid bepaald door de efficiëntie waarmee en tegen welke inzamel- en verwerkingskosten de milieuresultaten en het serviceniveau worden gerealiseerd.
4.1 Serviceprikkel Door het aanpassen van het inzamelsysteem gaan bewoners automatisch het juiste gedrag vertonen. Er wordt dus een beroep gedaan op betrokkenheid en bereidheid om een extra inspanning te leveren (motivatie). Diverse gemeenten hebben initiatieven ontplooid. Centraal in al deze initiatieven staat dat restafval minder vaak of niet meer aan huis wordt opgehaald en dat afvalstoffen die grondstoffen zijn vaker aan huis worden opgehaald. Hieronder een beschrijving van enkele mogelijke inzamelsystemen. Zie ook 21
bijlage 6 waarin de ophaalschema’s van deze inzamelsystemen met elkaar worden vergeleken. 4.1.1 Extra container voor kunststofverpakkingen Voor het aanbieden van kunststofverpakkingen (en drankenkartons) wordt in plaats van zakken een extra container beschikbaar gesteld (de vierde container). Bestaand inzamelsysteem materiaalstroom gft kunststof restafval papier
inzamelmiddel
Ledigingsfrequentie aan huis
container (240 ltr.) zakken container (240 ltr.) container (240 ltr.)
tweewekelijks vierwekelijks tweewekelijks maandelijks
Inzamelrondes 26 13 26 12 77
Extra minicontainer voor kunststof materiaalstroom gft kunststof restafval papier
inzamelmiddel
Ledigingsfrequentie aan huis
container container (240 ltr.) container container
tweewekelijks vierwekelijks tweewekelijks maandelijks
Inzamelrondes 26 13 26 12 77
Milieu De basis van resultaten van dit systeem in de gemeente Assen (bijlage 5) wordt een afname van de hoeveelheid restafval verwacht van 4 procent. Als we deze informatie omrekenen naar De Woldense situatie betekent dit dat dit systeem een hergebruikpercentage oplevert van 65,5 procent Service Een belangrijke succesfactor is de aparte container voor kunststof verpakkingsmateriaal. Naast een aanbiedmiddel is een container ook een handig bewaar-/opslagmiddel. De plastic-herozak wordt als onhygiënisch ervaren en is niet handig in de keuken. Weerstand is te verwachten doordat het plaatsen van een extra container op eigen terrein bezwaarlijk wordt gevonden of soms niet mogelijk is. Kosten De kosten bestaan uit het aanschaffen en verspreiden van nieuwe containers. Deze kosten worden geraamd op 300.000 euro. De kosten van deze investering bedragen ca. 45.000 euro per jaar. De inzamelkosten blijven gelijk, doordat het aantal inzamelrondes gelijk blijft. 4.1.2 Omgekeerd inzamelen De containers voor oud papier en voor groente-, fruit- en tuinafval blijven en de bestaande inzamelfrequenties wijzigen niet. De container voor restafval wordt bestemd voor kunststof verpakkingen (incl. grote PET-flessen) en drankenkartons die eens in de twee weken wordt leeggemaakt. Afhankelijk van sorteringsmogelijkheden kan in de toekomst hier mogelijk blik aan toegevoegd worden. Restafval bieden inwoners niet meer via een container aan huis aan maar brengen dat naar verzamelcontainers. Het uitgangspunt daarbij is dat er een ‘acceptabele’ loopafstand wordt vastgesteld voor het gebruik van een verzamelcontainer voor restafval. De vastgestelde maximale loopafstand heeft direct invloed op de mate van service op het restafval en de kosten van de investering. Omgekeerd inzamelen (ook wel gespiegeld inzamelen genoemd) betekent dus ook dat de inwoner zijn afval moet gaan zien als waardevolle grondstof. Dus naast inzamelmiddelen 22
aanpassen, is omgekeerd inzamelen ook gericht op een proces waarin de burger anders – bewuster – gaat nadenken over het de grondstoffen die in huis aanwezig zijn. Omgekeerd inzamelen materiaalstroom gft kunststof restafval papier
inzamelmiddel
Ledigingsfrequentie aan huis
container container n.v.t. container
tweewekelijks tweewekelijks n.v.t. maandelijks
Inzamelrondes 26 26 12 64
Milieu De basis van resultaten met dit systeem in de gemeente Dalfsen (Hoonhorst) wordt een afname van de hoeveelheid restafval verwacht van 60 procent. Als we deze gegeven omrekenen naar De Woldense situatie betekent dit dat dit systeem een hergebruikpercentage oplevert van meer dan 80 %. Service De mate van het service hangt af van de loop afstand naar de wijkcontainer. Hoe groter de loopafstand hoe lager de service wordt ervaren. Een belangrijke succesfactor is de aparte container voor kunststof verpakkingsmateriaal. Naast een aanbiedmiddel is een minicontainer ook een handig bewaar-/opslagmiddel. De plastic-hero zak wordt als onhygiënisch ervaren en is niet handig in de keuken. Weerstand is te verwachten doordat het restafval weggebracht moet worden. Kosten De investeringskosten worden bepaald door het aantal ondergrondse containers voor restafval. Dus hoe groter de loopafstand des te kleiner is de investering. 4.1.3 Grondstoffen vaker ophalen, restafval minder Een systeem dat voortborduurt op het huidige inzamelsysteem. Om de inzameling van restafval te ontmoedigen wordt de inzamelfrequentie verlaagd naar eens in de vier of drie weken. De inzamelfrequentie van grondstoffen wordt verhoogd of blijft gelijk. Hieronder staan drie mogelijke inzameloptie. Restafval minder vaak: Optie A (restafval vierwekelijks) Ledigingsfrequentie materiaalstroom inzamelmiddel aan huis gft kunststof restafval papier
container zakken/container container container
tweewekelijks vierwekelijks vierwekelijks maandelijks
Inzamelrondes 26 13 13 12 64
Milieu De basis van resultaten met dit systeem in enkele vergelijkbare Rova gemeenten (bijlage 5) wordt een afname van de hoeveelheid restafval verwacht van 30 procent. Als we percentage toepassen op De Woldense situatie betekent dit dat dit systeem 80 kg minder restafval per inwoner oplevert en een hergebruikpercentage van 75 procent Service De service op grondstoffen neemt toe en op restafval af. Weerstand is te verwachten door capaciteitsproblemen van de container voor restafval doordat het afval (te) beperkt wordt gescheiden.
23
Kosten De inzamelkosten (13 inzamelrondes restafval minder) en de verwerkingskosten nemen af. Restafval minder vaak: Optie B (restafval driewekelijks en kunststof in zakken) Ledigingsfrequentie materiaalstroom inzamelmiddel Inzamelrondes aan huis gft kunststof restafval papier
container zakken container container
driewekelijks driewekelijks driewekelijks maandelijks
17,3 17,3 17,3 12 64
Milieu Van Gansewinkel komt met gegevens van Raalte. De basis van resultaten met dit systeem in andere gemeenten (bijlage 5) wordt een afname van de hoeveelheid restafval verwacht van x procent. Als we deze informatie omrekenen naar De Woldense situatie betekent dit dat dit systeem een hergebruikpercentage oplevert van x procent Service De service op grondstoffen neemt toe en op restafval af. Weerstand is te verwachten door capaciteitsproblemen van de minicontainer voor restafval doordat het afval (te) beperkt wordt gescheiden. Kosten De inzamel- en verwerkingskosten nemen af. Restafval minder vaak: Optie C (restafval driewekelijks en kunststof in container) Ledigingsfrequentie materiaalstroom inzamelmiddel Inzamelrondes aan huis gft kunststof restafval papier
container container container container
driewekelijks driewekelijks driewekelijks maandelijks
17,3 17,3 17,3 12 64
Milieu De basis van resultaten met dit systeem in de gemeente Hoogeveen (bijlage 5) wordt een afname van de hoeveelheid restafval verwacht van 25 procent. Als we deze informatie omrekenen naar De Woldense situatie betekent dit dat dit systeem een hergebruikpercentage oplevert van 73 procent. Service De service op grondstoffen neemt toe en op restafval af. Weerstand is te verwachten door capaciteitsproblemen van de container voor restafval doordat het afval (te) beperkt wordt gescheiden en door het plaatsen van een container voor kunststofverpakkingsafval Kosten De inzamel- en verwerkingskosten nemen af.
4.2 Financiële prikkel Om afvalscheiding te stimuleren kan een methode met financiële prikkels geïntroduceerd worden. Deze prikkels zorgen ervoor dat het financieel voordeel oplevert om afvalstoffen die grondstof zijn, apart van het restafval weg te gooien. Dit kan door te laten betalen voor het weggooien van restafval of door het geven van beloningen voor het gescheiden 24
aanbieden van grondstoffen. De eerste manier staat bekend onder de term ‘diftar’; van de tweede manier is afgelopen periode het initiatief ‘afval loont’ op de markt gezet. 4.2.1 Diftar Diftar staat voor gedifferentieerde tarieven waarbij per huishouden geregistreerd wordt hoeveel afval aangeboden wordt en hoe meer afval een huishouden aanbiedt hoe hoger de afvalstoffenheffing is. Omgekeerd levert betere afvalscheiding en het aanbieden van minder afval een lagere afvalstoffenheffing op. Momenteel heeft ruim een derde van de gemeenten een vorm van diftar. Diftar wordt veel toegepast in kleine, weinig tot niet stedelijke gemeenten. Er zijn verschillende vormen van diftar zoals ‘volume’, ‘volume/frequentie’, ‘gewicht’, ‘gewicht/frequentie’. Milieu Uit de landelijke resultaten blijkt dat door het invoeren van diftar vooral minder restafval wordt aangeboden. Indien groente-, fruit- en tuinafval tegen een nultarief kan worden aangeboden is er een positief effect zichtbaar op deze afvalstroom. De resultaten bij de verschillende systemen en tariefstellingen lopen nogal uiteen. Diftar is een inzamelsysteem waarmee de doelstelling behaald kan worden. Als er gekozen wordt voor Diftar dan moet het individueel afvalaanbod geregistreerd worden en zowel de individuele inzamelmiddelen (minicontainers) als de verzamelcontainers worden voorzien van informatiesystemen die worden uitgelezen bij inzameling. Alle huishoudens worden individueel aangeslagen naar gebruik van het systeem. Daarbij moet de administratie dusdanig ingericht worden dat het afvalaanbod geregistreerd wordt en dat er facturen gestuurd kunnen worden. Bij het implementeren van diftar moeten keuzes gemaakt worden over de wijze van factureren, de tariefstructuur (wat valt onder de vaste afvalstoffenheffing en wat valt onder het variabele deel. Service Het moeten betalen voor het weggooien van restafval kan bij inwoners het gevoel creëren van een verlaging van de service. Aan de andere kant zullen er inwoners zijn die geheel achter het principe ‘de vervuiler betaalt’ staan. De ongewilde effecten door ontduiking van het diftarsysteem, doordat inwoners andere afzetkanalen zoeken voor het kwijtraken van huishoudelijk afval (dumping, bedrijfscontainer, prullenbakken) zijn in huidige diftar-gemeenten nogal wisselend. Deze risico’s moeten echter wel worden ingecalculeerd. Gerichte handhaving op correcte aanbieding van gescheiden afvalstromen is een noodzakelijke voorwaarde bij invoering van diftar en/of beloningsystemen. Aanspreken op verkeerd aanbiedgedrag kan daarnaast een middel zijn om het huidig aanbiedgedrag van gescheiden stromen te verbeteren. Kosten De kosten die gepaard gaan met omvorming van het inzamelsysteem en de opzet van de administratieve organisatie zijn hoog. Uit onderzoeken blijkt dat sommige gemeenten de kosten hiervan terugverdienen door de ombuiging van de afvalstroom, in een groot aantal gemeenten gebeurt dit echter niet. 4.2.2 Belonen Het initiatief ‘afval loont’ (en het retourettesysteem) is erop gebaseerd dat inwoners geld of punten krijgen als ze afvalstoffen die grondstof zijn, brengen naar door de gemeente ingerichte punten. Het succes hangt af van, of het geven van geld of het kunnen sparen van punten, voldoende mensen beweegt om het afval te gaan brengen naar een verzamelpunt. Milieu De ervaringen met dit systeem zijn kleinschalig en zeer beperkt. Uit proeven moet blijken tegen welke kosten een dergelijk (arbeidsintensief) innamesysteem kan worden opgezet en welke prijs betaald dient te worden om een positieve blijvende prikkel te hebben op het gebied van afvalscheiding. 25
Service Bewoners moeten zorgvuldiger omgaan met afvalscheiding om kostenvoordelen te behalen, het zelf wegbrengen van afval wordt ervaren als een lagere service. Kosten De financiële effecten van een systeem van belonen zijn niet op voorhand in te schatten en dragen daarmee het risico van een openeind financiering. Op dit moment is af te raden dit systeem toe te gaan passen.
4.3 Effecten inzamelsystemen op milieu, service en kosten
Grondstoffen vaker ophalen restafval minder vaak
Omgekeerd inzamelen
Systeem
Extra minicontainer voor kunststof
De toename van het hergebruikpercentage en de financiële aspecten zijn onderstaand geraamd (niet voor systemen met financiële prikkel). De kosten en opbrengsten zijn afhankelijk van een groot aantal factoren zoals de ontwikkelingen in de afval/grondstoffenmarkt en ontwikkelingen in het landelijk beleid. Ook wordt in onderstaande raming uitgegaan van bepaalde ingezamelde hoeveelheden grondstoffen. De praktijk moet uitwijzen of deze hoeveelheden gehaald worden.
Optie A
Optie B
Optie C
80 % ++ ++ ++ ++ -
75 % ++ ++ ++ + 0
70 % + 0/+ + + 0
73 % ++ ++ ++ + 0
0
0
0
0
++ 0 -/0 -0
+/++ 0 0 -/-0
0/+ 0 0 0
++ 0 -/0 0
Milieu: aanname te behalen hergebruik toename grondstoffen toekomstbestendig bewustwording grondstoffen bijsturing mogelijk ongewenst gedrag
65,5 %
++ ++ ++ 0/+ 0
Service: vervuiler betaald inzameling restafval inzameling grondstoffen ruimtebeslag containers eenvoud invoering verwachte weerstand bij invoering structurele vragen klachten
0 0 ++ -0 -/0 0
Raming kosten/baten: (aansluiting per jaar) investering +4,67 inzameling 0,00 organisatie 0,00 verwerkingskosten -5,23 totale kosten per huishouden per jaar -0,56 --zeer negatief -negatief 0 gelijk
? 0,00 0,00 +4,67 ? +1,02 -3,74 -8,80 ? 0,00 0,00 0,00 -61,77 -42,28 -22,78 -34,48 ? -41,26 -26,52 -38,61 +positief ++zeer positief
Note: De verwerkingskosten voor restafval bepalen voor een belangrijk deel het financiële voordeel. Met betrekking tot deze kosten zijn er twee ontwikkelingen: 26
- door een recente aanbesteding een aanzienlijk lager tarief per juli 2016 en (48 ipv 141 euro inclusief btw); - een belasting op verwerking van restafval per 2015 van 13 euro per ton.
4.4 Maatregelen ter ondersteuning Naast de keuze voor een inzamelsysteem kunnen ondersteunende maatregelen uitgevoerd worden om de milieudoelstelling te behalen. Deze maatregelen zijn omschreven in bijlage 7 en hieronder samengevat: Maatregel
1. Meer communicatie a. communicatiecampagne 2. Stimuleren preventie afval en gebruik grondstoffen a. natuur en milieulessen op basisscholen b. kringloop c. communicatie voedselverspilling d. ja/nee en nee/nee stickers 3. Verhogen service inzameling textiel a. van de inzamelaar een jaarlijkse vergoeding vragen b. 6 extra brengpunten voor textiel 4. Verhogen service inzameling klein chemisch afval (kca) a. afschaffen inzameling met een chemocar b. organiseren inzameling bij winkeliers 5. Verhogen service inzameling elektr(on)ische aparaten a. organiseren inzameling bij winkeliers b. plaatsen van 7 recyclezuilen 6. Verhogen service inzameling grof afval a. opwaarderen milieustraat b. verruimen openingstijden milieustraat c. gratis beschikbaar stellen van een aanhangwagen d. gratis storten asbest Totaal
Aanname toename percentage hergebruik Positief effect, niet meetbaar Negatief effect, Niet meetbaar
Aanname kosten/ opbrengsten per aansluiting per jaar
?%
-€ 2,60
?%
€ 0,00
?% ?%
-€ 0,87 €?
?% ?%
€ 0,00 € 0,75
?% ?% ?%
pm
?% ?%
€ 1,00 € 1,00
-€ 0,72
27
5. Afweging en aanbevelingen 5.1 Afweging serviceprikkel of financiële prikkel? De essentie van de serviceprikkel is het aan huis ophalen van herbruikbare grondstoffen. Hoge service wordt verleend op wat herbruikbaar is, zodat inwoners deze grondstoffen gemakkelijk kunnen afgeven. Lage service wordt verleend op restafval, zodat dit afval minder makkelijk kan worden afgegeven. Met betrekking tot preventie richt het beleid zich op bewustwording van de inwoner om zo gedragsverandering verder te stimuleren. Inwoners kunnen afval voorkomen door kritisch in te kopen. Afval dat toch wordt veroorzaakt is een verzameling van waardevolle grondstoffen en dient ook zo door de inwoners te worden gezien. Uit de landelijke resultaten blijkt dat door het invoeren van diftar de afvalscheiding verbetert en dat er vooral minder restafval wordt aangeboden. De resultaten liggen bij de verschillende systemen en tariefstellingen nogal uiteen. Naast de hoge kosten voor invoering van diftar is voor de registratie, facturatie, communicatie, klachtenafhandeling en handhaving structurele uitbreiding van de organisatie nodig met 1 à 2 formatieplaatsen. Een deel van de kosten wordt terugverdiend door een besparing op de verwerking van restafval en de toename grondstoffen die geld opleveren. Het advies is om het denken en handelen van bewoners om te schakelen van ‘afval naar grondstof’. De focus wordt gelegd op de waarde van hergebruik van alle grondstoffen. Centraal staat de hoge service voor het ophalen van grondstoffen en het minder vaak (of niet meer) aan huis ophalen van restafval. Een inzamelsysteem met een serviceprikkel past hier beter bij dan een systeem met een financiële prikkel, ondanks dat diftar een bewezen inzamelsysteem is gebleken om de milieudoelstelling te kunnen realiseren. Indien er toch voorkeur is voor de invoering van diftar moet in een plan van aanpak de meest passende vorm, de wijze en het tijdpad van implementeren worden uitgewerkt. De voorbereiding en invoering zijn een kwetsbaar proces. Daarom is voorafgaand aan de nadere uitwerking een goede discussie noodzakelijk en is bij eventuele invoering een projectorganisatie nodig. Welke serviceprikkel gaan we dan toepassen? Extra container voor kunststof Met de vierde container blijft het nog steeds laagdrempelig om de grondstoffen in de restafval container te doen. Door de aanschaf van containers stijgen de kapitaalslasten. De inzamelkosten blijven gelijk. De extra kosten worden terugverdiend door een besparing op de verwerking van restafval en de toename van kunststof verpakkingen en andere grondstoffen die geld opleveren. De verwachting is dat veel inwoners een container voor kunststof willen ontvangen. Een deel van de inwoners echter door gebrek aan ruimte ook niet. De acceptatie is dan ook twijfelachtig. Er is geen sprake van een trendbreuk. De verwachting is dat met de vierde container alleen de doelstelling niet wordt bereikt. Omgekeerd inzamelen Omgekeerd inzamelen richt zich op het ophalen van grondstoffen aan huis en het wegbrengen van restafval naar een verzamelcontainer. De inzameling van restafval wordt hierdoor sterk ontmoedigd. De service op onder andere de inzameling van kunststof verpakkingsmateriaal wordt sterk vergroot. Bepalend voor de service en de kosten is de loopafstand tot de verzamelcontainer voor het restafval. Er is sprake van een trendbreuk. De verwachting is dat met dit systeem de doelstelling wordt bereikt.
28
Grondstoffen vaker ophalen, restafval minder vaak Een systeem waarbij de kosten voor invoering en inzameling beperkt blijven, is het vaker inzamelen van grondstoffen en het minder vaak ophalen van restafval. De invoering van dit systeem verbetert de inzameling van grondstoffen. Zeker wanneer voor de inzameling van kunststof een minicontainer beschikbaar wordt gesteld. Er is geen sprake van een echte trendbreuk. Desondanks is de verwachting dat met dit systeem de beoogde doelstelling behaald wordt. Klachten worden verwacht van grote huishoudens, huishoudens met veel restafval zoals luiers, incontinentiemateriaal en dergelijke en/of huishoudens die niet of onvoldoende meewerken aan het scheiden van afval.
5.2 Advies inzamelsysteem en maatregelen 5.2.1 Advies inzamelsysteem Het advies is de afvalinzameling te richten op het verhogen van de service op het aan huis ophalen van grondstoffen. Ter uitvoering daarvan met ingang van 2015 een container beschikbaar stellen voor de aan huis inzameling van kunststofverpakkingen en drankenkartons. De verwachting is dat door de container voor kunststofverpakkingen en drankenkartons het scheidingresultaat van deze grondstoffen sterk verbeterd. Gevolg daarvan zal zijn dat er (qua volume) veel minder afval in de restafvalcontainer komt. Inwoners zullen dan zelf zien dat een tweewekelijkse lediging van de restafvalcontainer niet meer nodig is. Door verlaging van de ledigingsfrequentie wordt de balans tussen hoeveelheid afval en dienstverlening in evenwicht gebracht en worden onnodige inzamelkosten vermeden. Blijkt echter dat de doelstelling van 75 % afvalscheiding in 2020 niet wordt gehaald, dan wordt geadviseerd om de ledigingsfrequentie van de restafvalcontainer te verlagen naar eens per vier weken om inwoners via deze weg te bewegen tot een nog betere afvalscheiding. Deze maatregel wordt niet ingevoerd nadat daarover in de gemeenteraad de discussie is gevoerd. De stand van zaken per medio 2016 is daarvoor een eerste ijkpunt. Belangrijkste voordelen (ten opzichte van andere inzamelsystemen): • stimulering afvalscheiding door een hoge service op de inzameling van grondstoffen, • verbetering kunststof inzameling door het beschikbaar stellen van een container voor de aan huis inzameling • de gescheiden inzameling van drankenkartons wordt mogelijk met de container (zakken zijn daarvoor niet geschikt; scheuren) • met deze aanpak gaan inwoners zelf ervaren dat, bij een goede afvalscheiding, een tweewekelijke lediging van de restafvalcontainer niet meer nodig is. Een verlaging van de frequentie op termijn wordt dan gezien als een logisch gevolg en niet als een gedwongen maatregel waardoor er minder klachten zijn te verwachten • goed antwoord op ontwikkelingen, mogelijke afschaffing statiegeld en inzameling kunststof in combinatie met andere grondstoffen zoals blik en kleine elektrische apparaten Belangrijkste nadelen (ten opzichte van andere inzamelsystemen): • geen zekerheid of inwoners de vierde container accepteren • het blijft nog steeds laagdrempelig om de grondstoffen in de restafval container te doen • er ontstaat ruimte in de restafval container, doordat de kunststofverpakkingen en de drankenkartons uit het restafval verdwijnen, deze ruimte kan opgevuld kan worden met ander afval 29
5.2.2 Maatregelen Om het scheiden van grondstoffen verder te stimuleren is het advies om naast de keuze voor een ander inzamelsysteem ook aanvullende maatregelen te nemen. Hieronder worden de maatregelen voorgesteld. Een omschrijving van de maatregelen is te lezen in bijlage 7. De aanvullende maatregelen zullen bijdragen aan de doelstelling. • • • • • • • • •
Meer communicatie Stimuleren preventie afval en gebruik grondstoffen Verhogen service inzameling gft Verhogen service inzameling kunststofverpakkingsafval Verhogen service inzameling textiel Verhogen service inzameling afgedankte elektr(on)ische apparaten Verhogen service inzameling klein chemisch afval Verhogen service inzameling grof afval Verlagen service inzameling restafval
5.2.3 Participatie en communicatie Inleiding Een oud theezakje? Over zes jaar (in 2020) leggen inwoners van de gemeente De Wolden het labeltje van de thee bij het oud papier en gooien het zakje in de gft-bak. Een leeg pak ice tea? Ook dat wordt gescheiden. Het pak gaat bij het restafval (of den het tuitje bij het plastic. Dat is waar de gemeente op inzet. Gemeente De Wolden is een duurzame gemeente. Milieu is een belangrijk thema in het collegeprogramma, er is een ambitieus milieubeleidplan en met dit afvalbeleidplan zet de gemeente een volgende stap. Om te bereiken dat mensen hun afval nog meer gaan scheiden, investeert de gemeente in participatie en communicatie. Participatie heeft als doel maatregelen in te zetten die passen bij De Wolden en daarmee de kans te vergroten dat de doelstelling behaald wordt. Communicatie heeft hier als doel bekendheid te geven aan de maatregelen en zet in op gedragsverandering. Deze paragraaf beschrijft de inzet op beide thema’s in hoofdlijnen. Participatie Om te bereiken dat inwoners in 2020 75 procent van hun afval scheiden, neemt de gemeente een aantal maatregelen. Zo wordt het aantrekkelijker gemaakt om grof afval aan te bieden, worden kerstbomen gratis opgehaald, gaat de milieustraat vaker open en wordt het minder aantrekkelijk om restafval aan te bieden. Om ervoor te zorgen dat de maatregelen passen bij de inwoners formeert de gemeente een klankbordgroep. Die groep bestaat uit betrokken inwoners en vertegenwoordigers. De klankbordgroep adviseert de gemeente bij de te nemen maatregelen. Vertrekpunt voor de klankbordgroep zijn de maatregelen die in dit afvalbeleidplan worden genoemd. Deze maatregelen dienen als pilot. De klankbordgroep kijkt mee bij de uitvoering en adviseert over mate waarin de maatregelen passen bij de inwoners van De Wolden. Op basis van de adviezen van de klankbordgroep kunnen maatregelen worden aangepast. Uitgangspunt is dat de klankbordgroep twee keer per jaar bij elkaar komt en tussentijds gevraagd en ongevraagd advies kan geven. Voorzitter van de klankbordgroep is de projectleider afvalbeleid. Communicatie
30
Wil de gemeente bereiken dat 75 procent van het afval wordt gescheiden, dan is een investering op kennis, houding en gedrag belangrijk. Doelen zijn dat inwoners het belang van afval- en grondstoffenscheiding zien, dat zij afval/grondstoffen scheiden en het goede voorbeeld geven. Communicatiecampagne Direct na vaststelling van het afvalbeleidplan, start de gemeente een communicatiecampagne. De campagne informeert over de maatregelen, maakt dat inwoners het belang zien van afvalscheiding en zorgt er mede voor dat zij afval scheiden. De campagne heeft een aantal kenmerken: • er is een kernboodschap die in alle uitingen gebruikt wordt. De kernboodschap bestaat uit twee delen is gekoppeld aan het zijn van een duurzame gemeente. Het eerste gedeelte gaat over een duurzaam De Wolden en het tweede gedeelte vertelt hoe afval daarbij hoort. Het eerste gedeelte kan ook gebruikt worden bij andere plannen die bijdragen aan een duurzaam De Wolden. Het tweede gedeelte wordt per deelplan ingevuld. • er is een slogan, ondersteunend aan de kernboodschap • er is een logo, niet zo zeer gekoppeld aan afval, maar wel aan duurzaamheid (zo is het breder te gebruiken). • er is een vaste tone of voice (helder en onderscheidend, actief en betrokken) • er zijn veel verschillende communicatiemomenten en ieder moment wordt geframed naar duurzaamheid. goed benut met twitter, facebook, dewolden.nl, persberichten, De Wolder Courant, posters et cetera) • er is een ambassadeur • de campagne informeert en enthousiasmeert De onderdelen De campagne informeert en enthousiasmeert en richt zich op inwoners. Informeren gaat over de maatregelen. Speciale aandacht verdient de verandering in ledigingsfrequentie. Middelen die ingezet worden zijn onder meer persoonlijke brieven, De Wolder Courant, een infographic/krant met een overzicht van maatregelen, facebook, persbericht, dewolden.nl, posters, de gemeentegids en een app. Voor het maken van het plan en de implementatie is 18.000 euro beschikbaar. Voor de uitvoering is 10.000 euro per jaar beschikbaar. Het plan wordt afgestemd met de projectleider Afvalbeleid. De inwoners moeten het doen. Om het gekozen inzamelsysteem en de maatregelen ook effectief te laten zijn, is het van belang de noodzaak van het scheiden van afval goed onder de aandacht van de inwoners te brengen. Goede communicatie over het doel van gescheiden afvalinzameling en over de uiteindelijke verwerking en toepassing van de gescheiden stromen is van cruciaal belang voor het gedrag van de inwoners het afval te scheiden. Daarnaast is het creëren van draagvlak voor het uitvoeren van gewenst gedrag noodzakelijk. Een uitgebreide communicatiecampagne ‘Afval: De Wolden ‘van afval naar grondstof’ zal de komende jaren plaatsvinden.
5.3 Kosten Om het voorgestelde inzamelsysteem en de voorgestelde aanvullende maatregelen te kunnen realiseren zijn o.a. investeringen nodig (kunststofcontainer, opwaarderen milieustraat). De daaruit voortvloeiende toename van lasten resulteert normaal gesproken tot een hoger tarief van de afvalstoffenheffing aangezien de gemeente De Wolden het uitgangspunt van 100 procent kostendekking hanteert. Aangenomen wordt echter dat de hogere lasten ruimschoots kunnen worden gecompenseerd door lagere verwerkingskosten voor restafval en door extra opbrengsten van waardevolle 31
grondstoffen. Dit betekent dat er geen verhogend effect is op de afvalstoffenheffing door de invoering van het nieuwe inzamelsysteem. In tegendeel, de verwachting is dat het nieuwe systeem een verlagen effect heeft van circa 36 euro. 5.3.1 Nieuw verwerkingscontract restafval Het lopende verwerkingscontract voor restafval eindigt op 1 juli 2016. Vorig jaar is een nieuw contract gesloten tot 2022. Het nieuwe verwerkingstarief bedraagt 37,84 euro (prijspeil 2013). Het oude tarief bedraagt 115,01 euro (prijspeil 2013). De verwerking van restafval (uitgaande van de hoeveelheid restafval in 2013) wordt structureel 580.000 euro per jaar goedkoper (inclusief btw). De afvalstoffenheffing kan daardoor met 60 euro naar beneden. In de meerjarenraming is vanaf 2017 rekening gehouden met een verlaging van de heffing met 300.000 euro. De resterende ruimte kan (voor een deel) gebruikt worden voor investeringen in het inzamelsysteem. 5.3.2 Terugontvangen commanditair kapitaal In de jaren negentig heeft de gemeente De Wolden een afvalverwerkingscontract gesloten met de VAM voor de verwerking van restafval in een nieuw te bouwen geïntegreerde afval verbrandingsinstallatie (gavi) te Wijster. Voor de realisatie daarvan hebben de gezamenlijke contractpartners een commanditair kapitaal ter beschikking gesteld. De gemeente De Wolden heeft daarin een bijdrage geleverd van 176.000 euro. Het geld is door de huishoudens betaald via een toeslag op het verwerkingstarief die verwerkt is in de afvalstoffenheffing. Het afvalverwerkingscontract is ingegaan op 1 juli 1996. Nadien zijn de rechten en verplichtingen met betrekking tot het ingebracht kapitaal overgenomen door Essent. Dit bedrijft heeft ook de verplichting tot terugbetaling van het kapitaal. De overeenkomst vervalt per 1 juli 2016. Essent zal dan het verkregen kapitaal aan de contractpartners terugstorten. Ook dit bedrag kan gebruikt worden voor investeringen in het inzamelsysteem.
5.4 Monitoring en risicobeperking 5.4.1 Monitoring Monitoring vindt plaats aan de hand van: • de jaarrapportages die inzicht geven in de ingezamelde hoeveelheden per stroom; • jaarlijks uit te voeren sorteeranalyses waarbij de samenstelling van het restafval steekproefsgewijs wordt onderzocht; • het kosteneffect; • de klachtenregistratie; • klankbordgroep bestaande uit inwoners. 5.4.2 Risicobeperking Door de service voor restafval in twee stappen te verminderen en aan de hand van het resultaat de inwoners te informeren of de doelstelling gehaald wordt/is, wordt het risico op gevoel van slechte service bij inwoners beperkt. Indien de wijzigingen echter niet leiden tot de beoogde doelstelling wordt voorgesteld om in 2021 een discussie te voeren over invoering van omgekeerd inzamelen, dan wel invoering van een diftar systeem, dan wel een combinatie van beiden.
5.5 Besluitvorming 5.5.1 Kaders voor het nieuwe afvalbeleid • • •
voor de inzameling van huishoudelijk afvalstoffen als doel te stellen dat in 2020 75% van het aangeboden afval gescheiden wordt ingezameld; meer inspanningen vragen van de inwoners om de doelstellingen te realiseren; door preventie en toename van het scheiden aan de bron de hoeveelheid restafval te reduceren tot maximaal 182 kilogram per inwoner per jaar in 2020 (afname van 80 kilogram); 32
• • • • •
de afvalinzameling te richten op het verhogen van de service op grondstoffen een vierde container beschikbaar te stellen voor de gescheiden inzameling van kunststofverpakkingen en drankenkartons; de service voor het aan huis inzamelen van restafval te verlagen, door dit afval nog maar eens per vier weken op te halen, wanneer blijkt dat de doelstellingen niet worden gehaald; aanvullende maatregelen nemen om de service op de inzameling van grondstoffen te vergroten; de service op het inzamelen van grof huishoudelijk afval te vergroten door de milieustraat op te waarderen;
33
Bijlagen
34
Bijlage 1
Beknopt verslag raadsvergadering 28-11-2013 Gemeentebelangen - service prioriteit niet doelstellingen - pool: 75% inwoners gaat voor kleine veranderingen inzamelstructuur en niet voor grootste verlaging van de afvalstoffenheffing - leidraad afvalbeheer: inwoners verantwoordelijkheid, gemeente faciliteert - geen stijging tarief tenzij service daarmee gediend - geen diftar - geen lagere ledigingsfrequentie g.f.t. en restafvalcontainer, houden zoals het nu is - container voor kunststofverpakkingsafval op verzoek - inzameling kunststof met zakken moet mogelijk blijven - inzameling van extra stromen (drankenkartons, AEEA) met kunststof container - inzameling van AEEA via winkeliers indien inzameling met kunststof niet mogelijk - kunststof gelijktijdig inzamelen met g.f.t.-afval (uitdaging college) - duidelijke inzamelstructuur, kalender moet niet nodig zijn - geen sluiting van alle mobiele stations - mobiel station in Ruinen blijft open - meer stromen scheiden in Ruinen - ruimere openstelling mobiel station Ruinen - rijden takkenroute als uitbreiding service - storttarief verhogen naar € 10,-- per m3 Richting zien als tussenstap in burgerparticipatie en afvalbeheer om inwoners meer bewust te maken van de noodzaak van afvalscheiding. De gemeente faciliteert daarbij. Evaluatie na 2 jaar. PvdA -
verdere scheiding gewenst vanuit kosten oogpunt en milieuoverwegingen recycling voorkeur boven verbranding (Cradel to Cradel gedachte) geen diftar, maar wijzigen ophaalsysteem eerste stap aanpassen frequentie restafvalcontainer, wijkcontainers brug te ver container voor kunststof op verzoek, ook zakken moet mogelijk blijven gft- container op eens in de 2 weken laten, vanwege hygiëne geen toename zwerfafval bewerkstelligen systeem aansluiten bij wensen van de inwoners op termijn kijken of frequentie restafvalcontainer verlaagt kan worden naar eens in de 4 weken of dat wijkcontainers mogelijk zijn wanneer bij eens in de 3 weken geen logisch structuur te verwezenlijken is, dan is eens in de 4 weken ook direct een optie. liever weg der geleidelijkheid bewandelen.
Groenlinks - afvalpreventie voorkeur, dan product hergebruik en dan materiaal hergebruik (recycling) - lat hoger leggen en service bieden - gelet op huidige resultaat een stapje erbij moet geen probleem zijn - geen diftar - anders inzamelen prima idee - regelmaat in inzamelstructuur houden, moet duidelijk zijn - geen voorkeur voor omgekeerd inzamelen - niet te radicaal veranderen, maar geleidelijk - opheffing mobiel depot, gelet op kleine besparing, niet nodig - geen verhoging storttarief grof afval, vanwege toename zwerfafval - betere communicatie over kleding, inwoners weten niet dat kapotte kleding en ander textiel ook in de container kan
35
VVD CDA -
D66 -
-
verbinding met de composteerinrichting gemist in stuk storten grofvuil gratis maken.
eenvoudige inzamelsysteem, in elk geval geen diftar voorkeur voor 3-wekelijkse inzameling van g.f.t, kunststof en restafval grote en jonge gezinnen op verzoek een extra restafvalcontainer beschikbaar stellen in toekomst mogelijk nog verdere intensivering, maar via de geleidelijke weg daar naar toe kunststof in de kernen prima in zakken, maar in het buitengebied met containers er moet 1 mobiel afvaldepot blijven bestaan onderzoek naar intergemeentelijk storten van grof vuil
de tijd nemen om alles goed te organiseren reduceren hoeveelheid restafval om kosten te besparen en milieu is nodig 3 wekelijks legen van restafvalcontainer prima zaak per dorp/wijk een verzamelcontainer voor gezinnen die aan 1 minicontainer voor restafval niet genoeg hebben (uitwijkmogelijkheid) pilot uitzetten in dorp en buitengebied gft container kan ook eens per 3 weken en misschien in de wintermaanden nog minder flankeren beleid op gebied van groen afval wenselijk (takken en bladeren) papierinzameling niet aanpassen Geen voorstander van gratis extra gft-container, omdat een halfjaar lang deze container bijna niet nodig is omgekeerd inzamelen niet acceptabel voorstander van het verstrekken van een container voor plastic bronscheiding heeft voorkeur boven nascheiding onderzoek naar mogelijkheid om drankenverpakkingen met het plastic in te zamelen diftar geen optie Vraag: zijn er negatieve effecten nav de tijdelijke sluiting van mobiel station weerwille tenminste 1 mobiel station (Ruinen) moet open blijven, maar scheiding daar wel verbeteren vraag/idee: als er 1 goed toegerust afvalbrengstation in de gemeente is, wordt daarmee de inwoners niet voldoende service geboden, zodat het mobiele station kan worden opgeheven
inwoners vreemde wezen, van heinde en verre wordt het afval opgehaald en van de overheid wordt verwacht dat het daarna aan huis wordt afgehaald verlaging van de ledigingsfrequentie zeer bespreekbaar, wel onder de voorwaarde dat extra opslagcapaciteit kan worden verkregen of dat er daarvoor wijkcontainers beschikbaar zijn samen met CDA en Groenlinks is D66 voorstander om inwoners via een enquête te vragen wat zij vinden van de diverse inzamelsystemen de extra inzet van inwoners tbv het milieu kostenreductie moet niet onderschat worden voorstander van pilot om systemen uit te proberen huidige kaders zijn nog steeds actueel voorstander van 1 afvaldepot voorstander van andere ledigingsfrequentie restafvalcontainer voorstander van container voor kunststof
36
-
-
samengevat: inwoners serieus nemen, inwoners kansen geven om zelf een inzamelstructuur te kiezen, een proef uitvoeren kleine en grote situatie, daarna opnieuw bekijken bij volgende afvalstoffennota voorstel invoeren diftar
ChristenUnie Niet aanwezig
37
Bijlage 2
Wet- en regelgeving Het afvalbeleid van gemeenten moet afgeleid worden van het Europese beleid en het daaruit voortvloeiende nationale beleid. Onderstaand volgt een overzicht van de belangrijkste wet- en regelgeving met betrekking tot afval. Europese Kaderrichtlijn Afvalstoffen 2008 De belangrijkste Europese richtlijn op het gebied van afval is de Kaderrichtlijn afvalstoffen (2008/98/EG). De Kaderrichtlijn Afvalstoffen 2008 stelt regels en doelstellingen vast voor het hergebruik en de recycling van afval. De kaderrichtlijn geeft basisregels voor alle andere onderdelen van de EU-wetgeving met betrekking tot afval, geeft duidelijkheid over definities en bevat de volgende doelstellingen voor 2020 voor huishoudelijk afval: recycling van 50 procent van al het papier, metaal, glas en soortgelijke items uit huishoudens; recycling van 70 procent van ongevaarlijk bouw- en sloopafval. In de richtlijn wordt de hiërarchie van de Ladder van Lansink aangehouden, waarbij preventie boven op de ladder staat, gevolgd door hergebruik, recycling en andere nuttige toepassing zoals energieterugwinning. Verwijdering van afval en afvalstoffen staat op de laagste traptrede en is daarmee het minst wenselijk. Op 12 mei 2010 heeft de ministerraad ingestemd met een voorstel van de minister van het toenmalige ministerie van VROM om de Wet milieubeheer te wijzigen ter implementatie van deze Europese richtlijn. Hierin namen nationale afvalpreventieplannen een belangrijke rol in. Nationale Wet milieubeheer De Wet milieubeheer vormt het landelijke kader voor de regelgeving op het gebied van afvalstoffen en regelt op hoofdlijnen preventie, hergebruik en verwijdering van huishoudelijk en bedrijfsafval, gevaarlijk afval en het grensoverschrijdende transport. Vrij vertaald bepaalt de Wet milieubeheer wie wat moet doen op het gebied van de afvalinzameling en verwerking, op basis van welke randvoorwaarden. Een van de belangrijkste randvoorwaarden is de voorkeursvolgorde voor verwijdering van afvalstoffen, die gebaseerd is op de Ladder van Lansink. Ook legt de Wet milieubeheer de gemeenten de zorgplicht op voor het inzamelen van het huishoudelijk afval, en stelt daaraan de volgende randvoorwaarden: er moet minstens eenmaal per week huisvuil worden ingezameld of er moet een voorziening worden ingericht nabij percelen (grof huishoudelijk afval uitgezonderd); groente-, fruit- en tuinafval (gft) moet apart worden ingezameld waarbij gemeenten de vrijheid hebben om delen van de gemeente hiervan uit te zonderen; en de gemeente kan besluiten tot het afzonderlijk inzamelen van andere bestanddelen van het huishoudelijk afval (zoals glas, oud papier, textiel, etc.). Omdat de Wet milieubeheer een kaderwet is, moet een groot deel van de regelgeving vervolgens via een Algemene Maatregel van Bestuur, Besluiten en gemeentelijke regelgeving tot stand komen. Landelijk afvalbeheerplan Volgens de Wet milieubeheer is de Minister van VROM verplicht om eenmaal in de zes jaar een landelijk afvalbeheerplan (LAP) vast te stellen. Het LAP bevat minimaal de hoofdlijnen van het beleid voor afvalbeheer, een uitwerking van die hoofdlijnen voor afzonderlijke afvalstoffen, een berekening van de benodigde verwerkingscapaciteit per beheervorm en het beleid voor in- en uitvoer van afvalstoffen. Alle overheden moeten rekening houden met het LAP. Deze verplichting vloeit voort uit artikel 10.14 van de Wet milieubeheer. Dat lagere overheden zijn 'gebonden' aan een plan dat de Minister vaststelt, wordt ook wel aangeduid als 'verticale binding'. In maart 2003 is het eerste LAP in werking getreden. LAP1 beschreef het afvalbeleid voor een periode van vier jaar met een doorkijk naar 2012. De minister heeft in 2004 de geldigheidsduur van het LAP1 met twee jaar verlengd. Op 24 december 2009 is het LAP2
38
in werking getreden en is geldig tot en met 2015, met een doorkijk tot 2021. Net als in het vorige LAP is hierin de doelstelling opgenomen om voor het huishoudelijk afval 60 procent huishoudelijk afval nuttig toe te passen. LAP2 kent geen aparte bronscheidingsdoelstellingen meer voor de verschillende afvalstromen uit het huishoudelijk afval. Dit betekent dat de gemeenten een bepaalde mate van vrijheid hebben bij het invullen van het behalen van de doelstelling in 2015 om 60 procent van het ingezamelde afval nuttig toe te passen. Echter als gevolg van de implementatie van de Europese Kaderrichtlijn wordt onder nuttige toepassing ook het verbranden met terugwinning van energie gerekend. Dat betekent dus dat al het afval dat in een afvalverbrandingsinstallatie wordt verbrand als ‘nuttige toepassing’ kan worden aangemerkt. Dat heeft er toe geleidt dat de doelstelling in het LAP 2 aangepast zal gaan worden via de Tweede wijziging. De aangepaste doelstelling voor huishoudelijk afval zal als volgt luiden: “95 procent nuttige toepassing waarvan minimaal 60 procent nuttige toepassing als materiaalhergebruik”. LAP2 kent nog wel de verplichting om dezelfde afvalstromen als genoemd in LAP1 gescheiden in te zamelen. Nieuw in LAP2 is dat ook kunststofverpakkingen uit huishoudens gescheiden worden ingezameld dan wel via nascheiding uit het huishoudelijk afval wordt verkregen. De nadruk in LAP2 ligt op het vanuit ketengericht afvalbeleid beperken van de milieudruk van productieketens (grondstofwinning, productie, gebruik en afvalbeheer, inclusief hergebruik). Dit betekent dat voor vermindering van de milieudruk in de afvalfase de gehele keten in beschouwing wordt genomen en dat de inzet op vermindering van de milieudruk in de afvalfase niet mag resulteren in afwenteling van milieudruk op andere fases in de keten. De Staatssecretaris van o.a. Milieu Atsma heeft de Tweede kamer in augustus 2011 laten weten dat hij zijn ambities voor het verminderen en recyclen van afval verder wil verhogen. De in de brief geformuleerde acties dragen bij aan efficiënt gebruik van hulpbronnen door preventie en hoogwaardige recycling. Leidend is de voorkeursvolgorde afvalbeheer, bekend als de Ladder van Lansink. In de afvalbrief is tevens de doelstelling opgenomen om de hoeveelheid afval te verminderen en het percentage recycling verder te verhogen. Voor het huishoudelijk afval betekent dit dat het hergebruik moet stijgen naar 65 procent in 2015. Raamovereenkomst verpakkingen Vanaf 1 januari 2006 is het Besluit beheer verpakkingen en papier en karton (Besluit Verpakkingen) van kracht. Hiermee is de producentenverantwoordelijkheid vormgegeven voor verpakkingsafval. Producenten en importeurs die verpakte producten op de Nederlandse markt brengen moeten ervoor zorgen dat steeds minder verpakkingsmateriaal in het huisvuil of in het zwerfvuil terecht komt. Bovendien zijn de kosten van preventie, inzameling en recycling voor hun rekening. Ter uitwerking van het besluit is in 2008 de raamovereenkomst verpakkingen afgesloten tussen VROM, VNG en het bedrijfsleven die geldig was tot 2012. Op 12 december 2012 is de Raamovereenkomst Verpakkingen gesloten die in de periode 2013 tot en met 2022 van kracht en is van toepassing voor de verpakkingsmaterialen glas, papier, karton, hout, metalen en kunststof. De afspraken moeten er toe leiden dat het jaarlijks hergebruik van kunststof verpakkingsmateriaal toeneemt van 42 procent nu naar 52 procent over vijf jaar (streefdoel 2017), maar in ieder geval over tien jaar (resultaatverplichting 2022). Ook het hergebruik van houten verpakkingsmateriaal gaat omhoog: van 25 procent nu naar 45 procent over vijf jaar (streefdoel 2017), maar in ieder geval over tien jaar (resultaatverplichting 2022). Voor verpakkingen van glas, papier en karton en metalen blijven de doelstellingen in het Besluit Verpakkingen gehandhaafd: • 90% van de op de markt gebrachte glazen verpakkingen moet nuttig worden toegepast. 39
• • •
75% van de op de markt gebrachte papieren en kartonnen verpakkingen moet nuttig worden toegepast. 85% van de op markt gebrachte metalen verpakkingen moet nuttig worden toegepast.
Onderdeel van het Verpakkingsakkoord is ook het voornemen om het statiegeld op grote PETflessen vanaf 2015 af te schaffen. De gemeenten worden dan ook verantwoordelijk voor het verzamelen en verwerken van de grote PET-flessen. Dit zal de inzameling van kunststof verpakkingen veranderen in samenstelling en omvang, en problemen als zwerfafval verhogen. Gemeentelijke afvalstoffenverordening Op grond van artikel 10.23 van de Wet milieubeheer is de gemeente verplicht een afvalstoffenverordening vast te stellen in het belang van de bescherming van het milieu. In de afvalstoffenverordening wordt het gemeentelijke afvalbeleid vertaald naar regels voor inwoners die zich willen ontdoen van afval. In de verordening wordt dan ook aangegeven waar, hoe en aan wie het huishoudelijk afval moet worden aangeboden. In 2008 heeft de gemeente De Wolden de afvalstoffenverordening vastgesteld (aan de hand van het model van de Vereniging Nederlandse Gemeenten). In deze afvalstoffenverordening is ervoor gekozen om meer gedetailleerde regels, die aan verandering onderhevig kunnen zijn, in uitvoeringsbesluiten van het college op te nemen.
40
Bijlage 3
Afvalbeheerprestaties Drentse gemeenten 2013 Zie aparte bijlage.
41
Bijlage 4
Rijksprogramma Van Afval Naar Grondstof Met het programma Van Afval Naar Grondstof (VANG) wil het kabinet de overgang naar een 100% circulaire economie stimuleren. Meer praktisch gezegd: hoe zorgen we voor duurzame producten, duurzamer consumeren en meer en beter recyclen zodat alle grondstoffen in de keten blijven.
In het programma VANG stelt de staatssecretaris: "In een circulaire economie bestaat geen afval. Het kabinet heeft de ambitie om de hoeveelheid recyclebaar Nederlands restafval in verbrandingsinstallaties te minimaliseren. Afvalscheiding – met name aan de bron - is hiervoor een noodzaak." De staatssecretaris streeft ernaar dat in 2020 75% van het huishoudelijk afval wordt gescheiden. Dit is een verhoging van de doelstellingen ten opzichte van de doelstellingen uit de afvalbrief van haar voorganger. Naast technische innovatie (denk aan meer herbruikbare verpakkingen of betere sorteringstechnieken) zijn daarvoor ook maatschappelijke veranderingen nodig. Denk aan nieuwe bedrijfsmodellen (bijvoorbeeld uitgaan van gebruik in plaats van bezit) en veranderingen in consumentengedrag (“kopen = kiezen”). Een ontwikkeling die die al gaande is, kijk maar eens op sites als: www.peerby.nl,www.thuisafgehaald.nl of www.airbnb.nl. Vier ambities In het programma worden vier ambities gesteld: Het wegnemen van belemmeringen die ondernemers ervaren bij het circulair maken van hun productieprocessen en het hergebruiken van reststromen. De hoeveelheid afval die aangeboden wordt bij AVI's en stortplaatsen de komende 10 jaar halveren. Beter scheiden van huishoudelijk afval en vergelijkbare stromen van kantoren, winkels en diensten. Voor het scheiden van huishoudelijk afval is al een doel van 60-65% in 2015 geformuleerd. Voor de langere termijn heeft dit kabinet de ambitie om te komen tot 75% afvalscheiding in 2020 en om uiteindelijk richting 100% te gaan.
42
Benutten van de economische kansen die een circulaire economie biedt. Nederland moet in 2020 een hotspot van de circulaire economie zijn.
Hoe gaat het ministerie zorgen dat deze doelen worden bereikt De ambities zijn verder uitgewerkt in 8 operationele doelstellingen: 1. Verduurzaming aan de voorkant van de keten: Het circulair ontwerpen van producten en sluiten van kringlopen op lokaal en mondiaal niveau. 2. Verduurzaming consumptiepatronen: Om dit te bereiken wordt een aanpak ontwikkeld gebaseerd op inzichten dat het gedrag beter te sturen is met gedragsprikkels dan met communicatie. 3. Verbetering van de afvalscheiding en inzameling: de hoeveelheid Nederlands restafval in verbrandingsinstallaties minimaliseren door betere bron- en nascheiding, gemeenten faciliteren bij het leren van elkaars successen op gebied van afvalscheiding en inzameling, huishoudens inspireren om afval beter te scheiden in samenwerking met gemeenten en bedrijven en afval uit kantoren, winkels en openbare ruimten scheiden. 4. Bestaand afvalbeleid beter richten op de circulaire economie. 5. Aanpak specifieke ketens en afvalstromen, zoals de kunststofketen, hoogwaardige recycling per keten stimuleren. 6. Het ontwikkelen van financiële en andere marktprikkels en het gebruik van nieuwe bedrijfsmodellen stimuleren. 7. Kennis en onderwijs verbinden aan circulaire economie. 8. Vereenvoudigen van meetmethoden, indicatoren en keurmerken. Betekenis van het rijksprogramma VANG voor gemeenten Belangrijkste operationele doel waarin het rijk de samenwerking met gemeenten zoekt is nummer 3, de verbetering van afvalscheiding en inzameling. Hierbij wordt gekeken naar de succesvoorbeelden en wordt het meer leren van elkaar gefaciliteerd. In overleg met de gemeenten wordt "het publieke kader aangescherpt". Naar verwachting betekent dit dat de normen voor gescheiden inzameling en hergebruik in toenemende mate naar het niveau van de beter presterende gemeenten worden getrokken. Ten aanzien van scheidingsgedrag van burgers wordt tevens de samenwerking met bedrijfsleven en organisaties voor producentenverantwoordelijkheid gezocht om mensen te stimuleren hun afval beter te scheiden.
43
Bijlage 5
Ervaringen gemeenten met nieuwe inzamelsystemen Minicontainer voor kunststof Assen Vanaf februari/maart is de gemeente Assen gestart met het uitzetten van een minicontainer voor de inzameling van kunststof. De huishoudens in Assen hebben ook al container voor papier. De kunststof container wordt op verzoek uitgezet. Inmiddels hebben circa 10.000 huishoudens een container ontvangen en nog dagelijks stromen de verzoeken binnen. Assen heeft 30.000 huishoudens, waarvan circa 23.000 in laagbouwwoningen. Vorig jaar heeft Assen 310 ton kunststof ingezameld. Dit jaar verwacht men 520 ton. Voor 2015 verwacht Assen meer dan een verdubbeling. Assen heeft 67.210 inwoners. In 2013 is 4,6 kg per inwoner ingezameld. In De Wolden was dit 8,3 kg per inwoner. Wat het effect van de kunststof container is op de hoeveelheid restafval is nog niet duidelijk. Bron: Bart-Jan Delhaas beleidsmedewerker gemeente Assen
Grondstoffen vaker ophalen, restafval minder Optie A (restafval vier-wekelijks) Rova gemeenten De Rova gemeenten stappen over op omgekeerd inzamelen. Ze doen dit in fases. In de eerste fase wordt de restafvalcontainer nog maar eens in de vier weken geleegd. In de stedelijksklasse 5 gemeenten Dalfsen, Hattem, Olst-Wijhe, Oost Gerle, Staphorst, Steenwijkerland en Zwartewaterland heeft dit gemiddeld geleid in 30 % minder restafval, 112 % meer gft-afval en 31 % meer kunststofverpakkingsafval. Het zijn diftar gemeenten. Het gft wordt er gratis opgehaald. Bron: Rova Monitor 2013. Meppel Meppel is miv 2014 gestart met het vierwekelijks legen van de restafvalcontainer. Het nieuwe systeem is ingevoerd zonder pilot en zonder participatie van de inwoners. Wel is uitgebreid gecommuniceerd over het nieuwe systeem. In 2012 is al gestart het tweewekelijks inzamelen van het kunststof. De inzameling van gft-afval en papier blijven ongewijzigd, respectievelijk tweewekelijks en maandelijks. Het plan van Meppel is om miv van 2016 volledig over te stappen op omgekeerd inzamelen. De restafvalcontainer wordt dan ingezet voor de inzameling van kunststof en drankenkartons. Tevens wordt dan diftar ingevoerd op restafval (betalen per aanbieding op de wijkcontainer). Uit de stand van zaken (eerste hlaf jaar 2014) blijkt dat er 25 % minder restafval wordt ingezameld, 25 % meer gft-afval en 50 % meer kunststof en 25 % meer textiel. Bronnen: 1. Stand van zaken afvalbeleid en toekomstige ontwikkelingen d.d. 18-8-2014 (Zie aparte bijlage); 2. Arjen Dijkstra beleidsmedewerker gemeente Meppel.
Westerveld Westerveld gaat miv van februari 2015 over op het vierwekelijks ledigen van de restafvalcontainer. Het plan is om in de toekomst over te stappen op wijkcontainers. Hierover dient nog besluitvorming plaats te vinden. De gft-container blijft eens in de twee weken. Het kunststofverpakkingsafval wordt eens per vier weken ingezameld met een minicontainer. Papier wordt ingezameld door verenigingen. Hier verandert voorlopig niets.
44
Over de veranderingen worden inwoners uitgebreid geinformeerd. Er is geen sprake geweest van burgerparticipatie. Evenmin zijn er pilots uitgevoerd. In 2012 heeft Westerveld besloten om aan te haken in het restafvalverwerkingscontract van Rova met Sita. Doordat de Sita verwerkingsinstallatie in Coevorden niet over een nascheidingsinstallatie voor grondstoffen beschikt, is het besluit van 2012 inclusief het besluit om de scheidingsdoelstelling te realiseren via een optimalisatie van de bronscheiding. Over de wijze hoe dit te realiseren zijn de inwoners niet geraadpleegd. Er is gekeken naar de resultaten van proeven in andere gemeenten. Bron: Jan Klooster beleidsmedewerker gemeente Westerveld. Optie B (restafval drie-wekelijks en kunststof in zakken) Borger-Odoorn De gemeente Borger-Odoorn (diftar) is in mei gestart met een systeem waarbij gft, kunststof en restafval 1 keer per 3 weken wordt ingezameld. Het kunststof wordt met zakken ingezameld. De gemeenteraad heeft een afvalbeleidsplan vastgesteld, waarin het nieuwe systeem is beshreven. De raad heeft afgezien van een minicontainer voor kunststof. Reden was dat men weerstand vreesde vanwege ruimte gebrek. Bij het opstellen van het plan is geen gebruik gemaakt van burgerpartitipatie. Over het nieuwe systeem en de invoering daarvan is via verschillende kanalen uitgebreid informatie verstrekt. De invoering is redelijk geruisloos verlopen. Er hebben circa 200 inwoners gebeld. Hiervan hadden de meeste bellers vragen over hoe te scheiden. Er een afvalcoach aanwezig om inwoners daarbij te helpen. Een enkele inwoner vreesde voor te weinig opslagcapaciteit voor restafval. Er zijn nog geen resultaten bekend. Wel is al een duidelijke stijging van de hoeveelheid kunststof (was 12 kg per inwoner) zichtbaar. Volgend jaar mei vindt er een eerste evaluatie plaats. Bron: Bianca de Rijk beleidsmedewerker gemeente Borger-Odoorn Optie C (restafaval drie-wekelijks en kunststof in container) Hoogeveen De gemeente Hoogeveen heeft vanaf november 2012 tot medio 2013 het systeem "Afval anders" beproeft in de wijk Wolfsbos. De wijk Wolfsbos (500 gezinnen) is een stedelijke wijk met kleine tuintjes. De inwoners hebben geen papiercontainer. In de proef wordt 1 keer per 3 weken gft, kunststof en restafval ingezameld. Voor alle drie afvalstromen hebben de inwoners een minicontainer beschikbaar. Verder is bij het winkelcentrum een mini-milieustraat ingericht en is er voor de inwoners een afvalcoach om vragen te beantwoorden. De proef is succesvol verlopen. De inwoners waren positief. Er is een kwart minder restafval (ca. 55 kg per inwoner) ingezameld en meer dan twee keer zoveel kunststof (van 6 naar 14 kg per inwoner). Bij de proef was o.a. de vraag komt er meer gft-afval in de restafval container wanneer de ledigingsfrequentie van de gft-afval container wordt verlaagd van 2 naar 3 weken. Dit bleek niet het geval. Omgekeerd inzamelen Hoonhorst In Hoonhorst (diftar) is het totale model (fase 1 en fase 2) van omgekeerd inzamelen met ingang van 1 januari 2012 ingevoerd. Dit betekent dat de inwoners in de kern van Hoonhorst restafval brengen naar een ondergronds verzamelsysteem, g.f.t.-afval aanbieden tegen nultarief, een container voor Droge Herbruikbare Materialen (DHM) en een container voor papier hebben. De inwoners van het buitengebied hebben ook containers voor DHM, GFT en papier. Daarnaast hebben zij een container voor restafval die eenmaal per 4 weken kan worden aangeboden.
45
In Hoonhorst is een daling gemeten van 60%. In de kern wordt daarmee de doelstelling van 30 kg restafval per inwoner gehaald (daling van bij 80 %). In het buitengebied is sprake van een daling van 46%. Bron: Rova Monitor 2013. Steenwijkerland (Rova) Is in 2013 gestart met de transitie naar omgekeerd inzamelen. Inwoners moeten restafval brengen naar wijkcontainers. Ingevoerd in hele gemeente. Inwoners uit buitengebied moeten soms kilometers rijden om hun afval kwijt te kunnen. Geen nadere informatie.
46
Bijlage 6
Vergelijking van ophaalschema’s Bestaand inzamelsysteem materiaalstroom gft kunststof restafval papier
inzamelmiddel
Ledigingsfrequentie aan huis
container zakken container container
tweewekelijks vierwekelijks tweewekelijks maandelijks
Inzamelrondes 26 13 26 12 77
Inzamelschema week 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 gft kunststof rest papier Voor inwoners duidelijk schema. Alternerend gft en rest in minicontainers. Kunststof in zakken eens per 4 weken gelijktijdig met gft container. Papier op zaterdag door vrijwilligers. Wanneer voor de kunststofinzameling de zakken worden vervangen door een container, dan vierwekelijks twee container in de zelfde week legen. Afhankelijk van het aantal aangeboden containers kan dit extra inzamelkosten geven.
Systeem omgekeerd inzamelen (restafval in wijkcontainer) materiaalstroom gft kunststof restafval papier
inzamelmiddel
Ledigingsfrequentie aan huis
container container n.v.t. container
tweewekelijks tweewekelijks n.v.t. maandelijks
Inzamelrondes 26 26 12 64
Inzamelschema 1
week 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
gft kunststof rest Voor inwoners duidelijk schema. Alternerend gft en kunststof in containers. Restafval brengen naar verzamelcontainer. Effect op inzamelkosten niet berekend.
47
Restafval minder vaak: Optie A (restafval eens per 4 weken) inzamelmiddel
Ledigingsfrequentie aan huis
container zakken/container container container
tweewekelijks vierwekelijks vierwekelijks maandelijks
materiaalstroom gft kunststof restafval papier
Inzamelschema week 1 2 gft kunststof rest
3
4
5
6
7
8
Inzamelrondes 26 13 13 12 64
9 10 11 12 13
Voor inwoners redelijk duidelijk schema. Gft tweewekelijks en kunststof en restafval eens per vier weken. Inzamelkosten lager. NB: Geschikt voor kunststof inzameling met container. Alternatief (19,5xgft – 19,5xkunststof - 13xrest) week 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 gft kunststof rest Voor inwoners minder duidelijk schema. Gft en kunststof tweedriewekelijks en restafval eens per vier weken. Inzamelkosten lager. NB: Geschikt voor kunststof inzameling met container.
en
Restafval minder vaak: Optie B en C (alle materiaalstromen eens per 3 weken) materiaalstroom gft kunststof restafval papier
inzamelmiddel
Ledigingsfrequentie aan huis
container zakken/container container container
driewekelijks driewekelijks driewekelijks maandelijks
Inzamelrondes 17,3 17,3 17,3 12 64
Inzamelschema week 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 gft kunststof rest Voor inwoners duidelijk schema. Eens in de drie weken gft, kunststof of restafval. Inzamelkosten lager. NB: Geschikt voor kunststof inzameling met container. 48
Bijlage 7
Omschrijving maatregelen Maatregel 1: Meer communicatie Van meer communicatie kan niet direct een aanzienlijke stijging in de afvalscheiding worden verwacht. Er wordt al een aantal jaren landelijk gecommuniceerd over het nut en de noodzaak van afvalscheiding. Mensen zijn inmiddels in zekere mate immuun geworden voor de boodschap en het gedrag rondom afval. Gemeentelijk is er de laatste jaren in communicatieve zin nauwelijks aandacht besteed aan afvalinzameling. Alleen over de werking van het inzamelsysteem (inzameldata, aanbiedregels enz.) is informatie verstrekt. Uit contacten met inwoners blijkt dat er wel behoefte is aan meer informatie. Voor het succes van een nieuw inzamelsysteem is het noodzakelijk dat er bij de inwoners draagvlak is voor het gevraagde gedrag. Een communicatiecampagne over het waarom van het systeem kan daarin een grote rol spelen. Voorgesteld wordt om de communicatiecampagne professioneel op te pakken. De gemeente stimuleert samen met Wecycle inwoners om elektrische apparaten in te leveren (actie tijdens Koningsdag en Sint Nicolaas). Dat is belangrijk, want door recycling behouden we de grondstoffen voor generaties na ons en hoeven er minder grondstoffen te worden onttrokken aan de natuur. Ook komen de schadelijke stoffen niet terecht in het milieu. Inleveren kan bij de elektronicawinkel waar een nieuw apparaat gekocht wordt worden, bij de kringloopwinkel, de chemocar of de milieustraat. Winkeliers kunnen de ingeleverde apparaten inleveren bij de milieustraat. Milieu: Creëren van draagvlak voor het uitvoeren van gewenst gedrag is noodzakelijk. Het directe effect op afvalscheiding is moeilijk meetbaar. Service: Service kan verbeterd worden door duidelijke communicatie over het nut en noodzaak van afvalscheiding en over de werking van het inzamelsysteem. Kosten: Geraamd op 1 euro per aansluiting. Maatregel 2: Stimuleren preventie afval en gebruik grondstoffen a. Natuur- en milieulessen op basisscholen b. kringloop c. communicatie voedselverspilling d. ja/nee en nee/nee stickers Preventie moet voor een groot deel op nationaal niveau worden aangepakt, zoals vermindering van het verpakkingsmateriaal. Lokaal kunnen er wel maatregelen uitgevoerd worden. a. Natuur- en milieulessen op basisscholen De jeugd is de toekomst. Uit universitair onderzoek blijkt dat oud-leerlingen die vroeger op school natuur- en milieueducatie hebben gehad, op latere leeftijd meer kennis hebben en een positievere houding ten aanzien van milieu en natuur. Daarom worden tijdens de jaarlijkse week van Gemeente Schoon (De Wolden Schoon) maart lessen verzorgd met als onderwerp, (zwerf)afval, afvalpreventie en afvalscheiding. Dit gebeurd in samenwerking met de basisscholen en het IVN (Instituut voor aatuureducatie en duurzaamheid) in het kader van NME scholennetwerk (zie bijlage zwerfafval). De kosten wordt betaald uit de Nedvang vergoeding voor ‘Extra beleid ter voorkoming en opruiming van zwerfafval’. b. Kringloop
49
Kringloopwinkel Het Goed is een uitstekende instantie voor producthergebruik. Na de opwaardering van de milieustraat zal in overleg met Het Goed gekeken worden in hoeverre zij een rol kunnen spelen bij milieustraat (brengpunt her te gebruiken producten). Het Goed haalt op verzoek ook herbruikbare goederen aan huis op en doet zolderopruimingen. Hiervoor ontvangen ze een vergoeding die gebaseerd is op het storttarief van restafval. In De Wolden is ook Kringloopwinkel De Wolden actief. De medewerkers zijn gepensioneerde vrijwilligers. De opbrengsten gaan naar lokale goede doelen. Deze kringloopwinkel kan producten die niet herbruikbaar zijn gratis storten op de milieustraat. Ze ontvangen geen tonvergoeding. c. Communicatie tegengaan voedselverspilling Tegengaan van voedselverspilling is een belangrijke preventiemaatregel. Zeker omdat het meeste van dit afval ook nog bij het restafval belandt. Er wordt een communicatiecampagne rondom dit thema georganiseerd (Duurzaamheidsagenda en programma Gebiedscoöperatie). d. Ja/nee of nee/nee sticker oud papier Elk huishouden ontvangt elke week folders in de brievenbus. Daarvan belandt –vaak ongelezen- ongeveer de helft bij het oud papier en de andere helft bij het gewone restafval. Een sticker op de brievenbus zorgt aantoonbaar voor minder reclamemateriaal. Bij de productie van folders wordt namelijk rekening gehouden met het aantal mensen dat een nee/ja- of nee/nee sticker heeft geplakt. En dat scheelt productie-energie en afval in de vorm van (ongelezen) drukwerk. Voor ongeadresseerde reclame zijn twee stickers beschikbaar voor op de brievenbus. De nee/ nee sticker weert zowel ongeadresseerd reclamedrukwerk als de huis aan huis bladen. Bij een nee/ja sticker wordt geen reclamedrukwerk (reclamefolders en magazines) ontvangen, maar wel de huis aan huisbladen. Eenmalig alle adressen voorzien worden van beide stickers. Structureel zijn de stickers op het gemeentehuis op te halen. Milieu: Preventie van het ontstaan van afval Service: Geen Kosteneffect: Kosten aanschaf en verzending stickers circa 1,00 euro per huishouden. Maatregel 3: Verhogen service inzameling textiel Zie Bijlage 8 “Notitie inzameling textiel” Verspreid over de gemeente staan op 12 locaties textielcontainers (inclusief het afvalbrengstation). Dit komt overeen met één container per 1.971 inwoners. Het aantal locaties met textielcontainer voldoet hiermee niet aan de richtlijn van 1 container per 1000 inwoners. Op 6 locaties worden extra brengvoorzieningen gerealiseerd, te weten in Fort, Echten, Ansen, Koekangerveld, Eusinge en Berghuizen. De inzameling van kleding met de verzamelcontainers wordt op dit moment uitgevoerd door Humana. Voor het gebruik van de vijf ondergrondse containers ontvangt de gemeente een jaarlijkse vergoeding van 1.300 euro per container. De bovengrondse containers zijn van Humana. Daarnaast worden jaarlijks vergunningen afgegeven aan maximaal 4 charitatieve instellingen voor een aan huis inzameling. De vergunninghouder communiceert zelf over het moment van de aan huis inzameling. De achterblijvende resultaten op dit zijn (deels) 50
te verklaren door initiatieven waarbij door de gemeente geen vergunning is verleend en er dus geen registratie plaats vindt. Het advies is om de totale inzameling (verzamelcontainer en aan huis inzamelingen) voor vijf jaar te gunnen aan één charitatieve organisatie. Hiervoor drie organisatie uitnodigen om een inzamelplan in te dienen en die organisatie te kiezen waarvan de meeste service voor de inwoners wordt verwacht en het hoogste inzamelresultaat. Verder wordt geadviseerd om voor de inzameling een vergoeding te vragen van 25.000 euro Milieu: Een positief milieueffect wordt verwacht van deze maatregel. De doelstelling is om een toename van de hoeveelheid gescheiden ingezameld textiel met 6 kilogram/per inwoner/per jaar te realiseren. Service: De service voor de inwoners neemt toe. In elk dorp is een wijkvoorziening voor het afgeven van textiel en er zijn jaarlijks vier aan huis inzamelingen. Kosteneffect: Uit de inzameling 25.000 euro inkomsten genereren. De 6 bovengrondse containers worden geplaatst door de inzamelaar. Voor de gemeente zijn hieraan geen kosten verbonden. Maatregel 4: Verhogen service inzameling afgedankte elektrische en elektronische apparaten (AEEA) a. Inzamelpunten bij winkel b. Recyclezuilen bij inzamellocaties voor glas en textiel a. Inzamelpunten bij winkels Inwoners kunnen elektr(on)ische apparaten gratis afgeven bij de milieustraat en bij de chemocar. Voor het inzamelen ontvangt de gemeente een vergoeding van circa 83 euro per ton (producentenverantwoordelijkheid). De gemeente heeft hierover een overeenkomst gesloten met Wecycle. Winkels met een verkoopoppervlakte voor elektronische apparatuur van meer dan 400 m2 zijn sinds 2014 op grond van landelijke regels verplicht om een inzamelpunt voor klein afgedankt elektrisch of elektronisch afval te hebben. Bij dit punt kunnen consumenten dan hun kapotte of oude elektrische spullen achterlaten. Dit voorkomt dat producten als elektrische tandenborstels, broodroosters en waterkokers in de prullenbak belanden, terwijl onderdelen nog gebruikt kunnen worden. In De Wolden zijn deze winkels niet aanwezig. Bij de behandeling van de Kadernota 2014 heeft de fractie van Gemeentebelangen een motie ingediend, waarbij het college wordt gevraagd een inzamelstructuur voor AEEA en spaarlampen op te zetten via winkels in de vijf hoofddorpen en in Alteveer/Kerkenveld. De motie is aangenomen. Naar aanleiding van de motie is contact opgenomen met Wecycle met de vraag of Wecycle hiervoor inzamelmiddelen heeft. Uit het contact bleek dat Wecycle al bij meerdere winkels in onze gemeente inzamelpunten heeft. Uitgezocht wordt of daarmee uitvoering is gegeven aan de motie van Gemeentebelangen. Is dat niet het geval dan wordt gewerkt aan een uitbreiden van het aantal inzamelpunten. Milieu: Er wordt een positief milieueffect verwacht van deze maatregel. Er zal meer AEEA worden ingezameld. Het gaat niet om grote hoeveelheden per jaar. Het effect op het totale scheidingsresultaat is gering. Service:
51
De service voor de inwoners neemt toe. In zeven of meer dorpen zijn bij winkels inzamelpunten waar kleine afgedankte elektrische apparaten kunnen worden afgegeven. Dit maakt de afgifte van deze grondstoffen een stuk gemakkelijker. Kosteneffect: Het kosteneffect is nihil b. Recyclezuil Een andere mogelijkheid is om bij de bestaande inzamellocaties voor glas en textiel in de vijf hoofdkernen en Alteveer/Kerkenveld een zogenaamde recyclezuil te plaatsen. Op de onderstaande foto is deze zuil afgebeeld (gemeente Coevorden). De zuil is geschikt voor het inzamelen van kleine elektrische apparaten, mobiele telefoons, lege inktcartridges, Het legen van de zuilen kan worden energiezuinige lampen, batterijen en CD’s. uitgevoerd door Woldwerk. De grondstoffen kunnen worden afgevoerd naar de milieustraat voor verwerking.
Milieu: Er wordt een positief milieueffect verwacht van deze maatregel. Er zal meer AEEA worden ingezameld. Het gaat niet om grote hoeveelheden per jaar. Het effect op het totale scheidingsresultaat is gering. Service: De service voor de inwoners neemt toe. In zeven dorpen is een wijkvoorziening voor het afgeven van kleine afgedankte elektrische apparaten waar Kosteneffect: De zuil kost inclusief plaatsen circa 4.000 euro per stuk. Er zijn er 7 nodig. De totale investering bedraagt 28.000 euro. De kapitaallast bedraagt 4.200 euro. De inzamelkosten worden geraamd op circa 3.000 euro. In totaal komt dit neer op 0,75 euro per huishouden. Maatregel 5: Verhogen service inzameling klein chemisch afval (kca) a. afschaffen inzameling met chemocar 52
b. organiseren inzameling bij winkeliers a. afschaffen inzameling met een chemocar In voor- en najaar (april en oktober) wordt een week lang een chemocar opgesteld. Huishoudens kunnen hier hun chemisch afval afgegeven. De chemocar doet elk dorp aan en is afhankelijk van de grootte een half of een heel dagdeel aanwezig. De hoeveelheid afval die wordt ingezameld is minimaal. Geconcludeerd kan worden dat de service niet aansluit bij de agenda/behoefte van de huishoudens. Voorgesteld wordt om de chemocar niet meer op te stellen. Het verlies aan service kan gecompenseerd worden door: - Recyclezuilen (zie AEEA): batterijen en spaarlampen; - Een inzameling via winkels (zie AEEA): batterijen, spaarlampen en tl-buizen; - Ruimere openstelling kca-depot (zie grof afval): alle kca. Milieu: Chemisch afval in het restafval geeft bij verbranding emisse van gevaarlijke stoffen naar de lucht. Een betere gescheiden inzameling van kca is dus positief voor het milieu. Het scheidingpercentage wordt door de geringe hoeveelheden nauwelijks beïnvloed. Service: In combinatie met de andere maatregel neemt de service toe. Kosteneffect: Het niet meer opstellen van de chemocar levert een besparing op van 8.415 euro. Per huishouden is dit 0,87 euro. Nb: Een beter inzameling van kca levert hogere kosten op, omdat de verwerking van kca ongeveer twee en half keer zo duur is dan de verwerking van restafval.. Maatregel 7: Verhogen service inzameling grof afval a. Opwaarderen milieustraat b. Verruimen openingstijden milieustraat c. gratis beschikbaar stellen van een aanhangwagen d. Gratis storten asbest a. Opwaarderen milieustraat Zie bijlage 9 en apart onderzoeksrapport inzake mogelijkheden om de milieustraat op te waarderen. De milieustraat is in de jaren negentig uitgelegd voor ca. 9.000 inwoners. Na de gemeentelijk herindeling doet de voorziening dienst voor ca. 2,5 keer zoveel inwoners. Dit leidt regelmatig tot grote drukte en lange wachttijden. Het serviceniveau van de voorziening staat onder druk. Daarnaast moet het afval nu in meer fracties gescheiden worden dan toen. De ruimte daarvoor is niet aanwezig. Dit geeft meer restafval en leidt tot extra kosten. Verder wordt het afval nu ingezameld met 40m3 containers. Om deze containers aan de westzijde van het stortbordes te kunnen plaatsen is grond gehuurd van de buurman. Wanneer de huur wordt opgezegd ontstaat er een probleem. Mogelijke oplossingen voor genoemde problemen zijn het opwaarderen van de huidige milieustraat, organiseren dat de inwoners eveneens gebruik kunnen maken van milieustraten in omliggende gemeenten of het uitleggen van een nieuwe milieustraat. Uw college heeft opdracht gegeven om te onderzoeken of opwaardering mogelijk is en zo ja, hoe dat zou kunnen en wat de kosten zijn. Het onderzoek is uitgevoerd door Synthese adviesgroep i.s.m. Giraf Results. Het rapport is bijgevoegd. De onderzoekers schrijven dat functioneel gezien het meest noodzakelijke aanwezig is, maar dat de milieustraat niet “up to date” oogt en een bejaarde uitstraling heeft. Ze schrijven verder dat door opwaardering de milieustraat weer “toekomst-proof” kan worden gemaakt. De kern van de opwaardering zit in het vergroten (breedte en lengte) 53
en het verschuiven van het stortbordes. Dit kan door de gehuurde grond van de buurman aan te kopen en door een strook openbaar groen aan de milieustraat toe te voegen. Door de verbreding wordt het mogelijk om de verkeersstromen betaald en gratis afval uit elkaar te halen. Dit heeft een gunstig effect op de wachttijden en betekent een verhoging van de service. Door de verlenging van het bordes kan er meer afval gescheiden worden ingezameld. Dit heeft een gunstig effect op de (verwerkings)kosten. Voorgesteld wordt om de milieustraat op te waarderen. Milieu: Zie hierboven Service: Zie hierboven Kosteneffect: De kosten van het opwaarderen worden geraamd op circa 746.000 euro met een investeringslast van circa 60.000 euro. Per inwoner is dat 6,23 euro. b. Verruimen openingstijden milieustraat Zie bijlage 10. Bij de milieustraat in Zuidwolde komt het regelmatig voor dat bezoekers in de rij staan te wachten voordat ze geholpen kunnen worden. Het verruimen van de openingstijden van de milieustraat draagt bij aan het oplossen van dit probleem en daarmee aan het verhogen van de service De huidige openingstijden zijn: woensdagmiddag, vrijdagmorgen, vrijdagmiddag, zaterdagmorgen en de woensdagavond in april t/m oktober. In de praktijk blijkt dat van de vrijdagmorgen en de woensdagavond in oktober (al bijna donker) weinig gebruik wordt gemaakt. Verder brengt de vrijdagmorgen openstelling met zich mee dat de containers vaak in de loop van de vrijdagmiddag vol raken waardoor ze gewisseld moeten worden. Dit vertraagt de doorloop waardoor er wachttijden kunnen ontstaan. Daarnaast kan het gevaar opleveren (grote containerauto tussen auto’s van bezoekers). Voorgesteld wordt om de vrijdagmorgen openstelling te verplaatsen naar de donderdagmiddag, de woensdagavond openstelling in oktober te beëindigingen en de dinsdagmiddag extra open te gaan. Dit voorstel betekent de onderstaande openstelling van de milieustraat: • Dinsdagmiddag (13.00 tot 16.00 uur) • woensdagmiddag • donderdagmiddag • vrijdagmiddag • zaterdagmorgen (09.00 tot 12.00 uur) • de woensdagavond in april t/m september (18.00 tot 20.00 uur). Milieu: De maatregel draagt bij aan de milieudoelstelling. Door de ruimere openingstijden en daardoor kortere/geen wachttijden zullen huishoudens eerder gebruik maken van de milieustraat. Huishoudens zullen daardoor grof afval minder snel verkleinen en in de restafvalcontainer deponeren. Het uitbreiden van de scheidingsmogelijkheden op de milieustraat zal leiden tot meer grondstoffen en minder restafval. Service: De service wordt verhoogd. Huishouden hebben ruimere mogelijkheden om grof afval te storten op de milieustraat. Kosteneffect: De openstelling op dinsdagmiddag betekent een verhoging van de kosten met € 15.507 euro. Per huishouden is dit 1,61 euro. c. gratis beschikbaar stellen van een aanhangwagen 54
Het ontbreken van een aanhangwagen is niet meer de reden dat huishoudens vragen om het afval aan huis op te halen. Het zelf brengen leidt tot meer grondstoffen en minder restafval Milieu: Maatregel draagt bij aan de milieudoelstelling. Meer huishoudens worden in staat gesteld om het afval zelf te brengen. Het zelf brengen geeft meer grondstoffen en minder restafval in vergelijking tot de ophaalservice (integraal gestort). Daarnaast kunnen huishoudens met het zelf brengen geld besparen. Service: Service neemt toe. Kosteneffect: Een één-assig aanhangwagentje koste circa 1.000 euro. Afschrijven in één jaar daarna jaarlijkse onderhoudskosten van circa 200 euro. Dit is per huishouden 0,03 euro. d. gratis storten asbest Asbest kan ernstige longziektes veroorzaken. Jaarlijks overlijden daaraan mensen. Het is van groot belang dat zorgvuldig met dit materiaal wordt omgegaan. Om dit te regelen zijn meerdere “wetten” opgesteld. In het Bouwbesluit is o.a. bepaald dat particulieren asbestdakbedekking tot een oppervlakte van 35 m2 zelf mogen verwijderen. Hiermee wordt beoogd de kosten laag te houden, wat in het belang is een transparantie en veilige verwijdering. Om het zelfde ook te bewerkstellingen voor het storten van asbest, bieden gemeenten de service (verplicht) om het materiaal af te geven bij hun milieustraat. Voor het afgeven van asbest hanteert De Wolden een stortingsrecht van (vast € 5,00 + € 0,50 per 2m). Verpakkingsmateriaal wordt gratis verstrekt. Om geen financiële drempel op te werpen, die uitnodigt tot illegale verwijdering, hebben veel gemeenten het storten van asbest gratis gemaakt. Voorgesteld wordt om dit ook in De Wolden te doen. Jaarlijks wordt circa 150 keer asbest gestort bij de milieustraat. Milieu: De maatregel draagt bij aan de milieudoelstelling en de volksgezondheid. Vanwege het geringe tonnage zal het effect op de scheidingsdoelstelling nihil zijn. Service De service blijft gelijk. Kosteneffect: Jaarlijks bedraagt de opbrengst stortingsrecht asbest circa 2.000 euro. Het gratis maken van asbest betekent dat deze inkomsten vervallen. Per huishouden is dit 0,21 euro.
55
56
Bijlage 8
Notitie textiel inzameling De Wolden 2015-2020 In deze notitie is het beleid van de gemeente De Wolden aangegeven voor de inzameling van textiel uit huishoudens in de periode 2015 tot 2020. Het betreft zowel de huis-aanhuis inzameling als de inzameling met containers en andere vormen van inzameling. Textiel dat vrijkomt uit huishoudens bestaat in uit kleding, schoeisel, lakens, dekens, grote lappen stof en gordijnen. De gemeente heeft de plicht om herbruikbaar textiel gescheiden in te zamelen. Aanleiding Textiel heeft tegenwoordig een marktwaarde. We zien dan ook dat allerlei partijen zich op de textiel inzamelmarkt begeven. Het is van belang dat de gemeente grip houdt op de inzameling van textiel. Dan wordt de ongestoorde inzameling van textiel het meest gewaarborgd. Dit kan het best door elke vorm van textiel ophalen te beschouwen als inzameling van afval, waardoor het onder de regels van de Afvalstoffenverordening valt. Uitspraken van de Raad van State geven hiervoor steun en richting. Jaarlijks worden tussen de 10 en 20 vergunningen aangevraagd voor het huis aan huis inzamelen van textiel. Toetsing vindt plaats aan de criteria: het goede doel en certificering bij Centraal Bureau Fondsenwerving (CBF). Het goede doel mag volgens de Raad van State niet enkel meer als criterium gehanteerd worden. De gemeente De Wolden heeft geen vastgesteld beleid voor het inzamelen van textiel Hierdoor dient elke afwijzing van een vergunningaanvraag (aanwijzing) inhoudelijk gemotiveerd te worden. In een bezwaarprocedure wordt het ontbreken van beleid de gemeente aangerekend. Dit geeft onnodig werk werk. In de afgelopen jaren hebben diverse charitatieve instellingen vergunning gevraagd voor het plaatsen van wijkcontainers voor textielinzameling. De aanvragen zijn steeds afgewezen. Verwijt dat de gemeente daarop kreeg was, waarom mag een andere instelling niet eens inzamelen in De Wolden, Humana heeft dat recht al vanaf de herindeling. De gemeente heeft als doelstelling om 50% van het afgedankte textiel gescheiden in te zamelen. Dit wordt niet gehaald. De response ligt de laatste jaren tussen de 40 en 35 %. De tendens is dalend (zie bijlage). Enkele dorpen hebben via de verenigingen voor dorpsbelangen gevraagd om de bovengrondse containers te vervangen door ondergrondse. Er zijn 7 dorpen waar geen brengvoorziening voor textiel aanwezig is. Afvalstoffenverordening 2008 gemeente De Wolden De inzameling van textiel wordt doorgaans gezien als het inzamelen van afvalstoffen. De houder van het gebruikte textiel wil het kwijt, wil zich ervan ontdoen. Bij raadsbesluit van 27 november 2008 is de Afvalstoffenverordening 2008 van de gemeente De Wolden vastgesteld. Textiel is één van de categorieën huishoudelijk afvalstoffen, waarvan de inzameling onder de Afvalstoffenverordening valt, zie artikel 3.1. sub 6. De Afvalstoffenverordening kent geen vergunningstelsel, maar een aanwijzingsstelsel. Het college kan inzamelaars aanwijzen die belast zijn met de afzonderlijke inzameling van categorieën huishoudelijke afvalstoffen, zie artikel 2.2. De aanwijzing is niet aan nadere regels gebonden, maar moet passen binnen de (ruime) doelstelling van de Afvalstoffenverordening. De Afvalstoffenverordening is gebaseerd op
57
artikel 10.23 Wet milieubeheer: De gemeenteraad stelt in het belang van de bescherming van het milieu een Afvalstoffenverordening vast. Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening 2008 van de gemeente De Wolden Bij besluit van burgemeester en wethouders van 27 november 2008 is het Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening 2008 van de gemeente De Wolden vastgesteld. In artikel 2 lid 2 sub c2 van het Uitvoeringsbesluit wordt op grond van artikel 2, tweede lid, van de Afvalstoffenverordening Stichting Humana aangewezen voor de inzameling van textiel. Als voorwaarde geldt dat de aangewezen instanties voldoen aan de vastgestelde beleidsregels. Deze beleidsregels zijn niet aanwezig. Met onderhavige beleidsnotitie wordt daarin voorzien. Afbakening: is textiel een afvalstof of een hulpgoed Veel textiel wordt ingezameld om elders als hulpgoederen uitgedeeld te worden. Nu doet zich de vraag voor of ingezameld textiel beschouwd moet worden als afvalstof of als hulpgoed. Veel mensen hebben er moeite mee om ingezamelde kleding als afvalstof te beschouwen. Hierover het volgende. Veel hulpgoederen zijn producten/materialen die hier afgedankt worden, maar die elders nog goed gebruikt kunnen worden. Denk bijvoorbeeld aan voedingsmiddelen, kleding, speelgoed, oude medische apparatuur, oude koelkasten enz. Vakliteratuur en wetgeving zijn niet duidelijk in de afbakening tussen hulpgoederen en afvalstoffen. Op basis van beoordelingscriteria uit het Landelijk Afvalbeheer Plan wordt de volgende precisiering gebruikt om een onderscheid te maken in hulpgoederen of afvalstoffen. 1. Het textiel is te gebruiken volgens de oorspronkelijke bestemming. 2. Het textiel is zonder bewerking, sortering, reparatie e.d. opnieuw te gebruiken. 3. De partij textiel is voor de volle 100% te hergebruiken, er hoeven niet eerst nog ongerechtigheden uitgehaald te worden (vieze, versleten, kapotte, of anderszins niet-draagbare kleding). Deze precisiering betekent dat veel kledinginzamelacties beschouwd moeten worden als het inzamelen van afval. Vaak is een vorm van controle en sortering nodig omdat niet alle ontvangen kleding goed genoeg is om opnieuw te dragen. Vaak moeten kapotte en vieze kleding uitgesorteerd worden. Het komt ook voor dat mensen ander afval met de kleding afgeven. Het feit dat ingezamelde textiel beschouwd moet worden als afvalstof, betekent niet dat allerlei activiteiten verboden zijn. Het betekent alleen dat er regels op van toepassing zijn (o.a. afvalstoffenverordening). De regels zijn gericht op hergebruik en geven de gemeente de mogelijkheid (en plicht) om in te grijpen in de inzamelmarkt. Voorwaarden en beperkingen Het college kan aan de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen voorwaarden en beperkingen verbinden in het belang van de bescherming van het milieu, zie artikel 2.3 van de verordening. Onder bescherming van het milieu wordt volgens de Wet milieubeheer (Wm) mede verstaan de zorg voor een doelmatig beheer van afvalstoffen. Doelmatig beheer van afvalstoffen: zodanig beheer van afvalstoffen dat daarbij rekening wordt gehouden met het geldende Afvalbeheerplan (artikel 1.1 Wm), dan wel de voor de vaststelling van het plan geldende bepalingen, dan wel de voorkeursvolgorde aangegeven in (artikel 10.4) en de criteria, genoemd in (artikel 10.5). Artikel 1.1 Wet milieubeheer Het Landelijk afvalbeheerplan geeft voor textiel het volgende aan: 1. Het beleid is gericht op preventie en afvalscheiding met het oog op product- en materiaalhergebruik; 2. Gemeenten hebben keuzevrijheid in de wijze waarop zij de textielinzameling organiseren, bijvoorbeeld via textielbakken of huis-aan-huis-inzameling. Zij
58
kunnen voor de inzameling ook organisaties als charitatieve instellingen inschakelen. Niet gescheiden ingezameld wordt verwerkt met het restafval; 3. 50% van het textiel moet gescheiden ingezameld worden (LAP 1); Artikel 10.4 Wet milieubeheer De voorkeursvolgorde voor de afvalverwijdering is conform de Ladder van Lansink: 1. Voorkomen dat een afvalstof ontstaat 2. Producthergebruik 3. Materiaalhergebruik 4. Energieopwekking 5. Verbranding Artikel 10.5 1e lid Wet milieubeheer De criteria van zijn: 1. Het beheer van de afvalstoffen geschiedt op effectieve en efficiënte wijze; 2. Er is effectief toezicht mogelijk op het beheer van de afvalstoffen. Jurisprudentie In jurisprudentie zijn de volgende elementen genoemd die onderdeel uitmaken van een doelmatig beheer: 1. Milieuverantwoorde wijze van inzamelen; 2. Milieuverantwoorde wijze van verwerken; 3. Zo hoogwaardig mogelijke afzet van de ingezamelde afvalstoffen (= Ladder van Lansink); 4. Wezenlijke positieve bijdrage aan de verwijderingsstructuur (capaciteit, kosten, milieu); 5. Compleet pakket afvalstoffen en niet alleen de krenten uit de pap; 6. Continuïteit in inzameling en verwerking; 7. Effectief toezicht, na kunnen gaan wat er met de afvalstoffen gebeurt; Evenwichtige spreiding inzameling en verwerkingscapaciteit. MilieuAmbitiePlan 2010-2015 In juni 2010 heeft de gemeenteraad het MilieuAmbitiePlan vastgesteld. Voor afval is als doelstelling aangegeven dat de gemeente De Wolden wil voldoen aan de doelstellingen uit het Landelijk Afvalbeheer Plan (LAP 1). Voor de deelstroom textiel is daarin als doelstelling opgenomen om 50% van het aangeboden textiel gescheiden in te zamelen. De gemeente wil dit bereiken met het plaatsen van containers en het vergunnen van jaarlijks 4 huis-aan-huis inzamelingen (1 per kwartaal) aan charitatieve instellingen. Bestaande situatie Het goede doel Voor de afgifte van vergunningen voor textielinzameling wordt het criterium "het goede doel" gehanteerd. Het goede doel mag niet meer als criterium gehanteerd worden. Het goede doel valt namelijk niet onder het begrip doelmatig beheer. Zo heeft de Raad van State uitgesproken dat een vergunning niet mag worden geweigerd enkel om de reden dat de instelling geen goed doel nastreeft. Mogelijk zou een redenatie opgezet kunnen worden dat mensen meer textiel zullen afgeven aan een inzamelaar die het goede doel nastreeft ten opzichte van een commerciële inzamelaar. Het goede doel levert dan meer kilo textiel op, en dan is het wel doelmatig. Maar het is onzeker of deze redenatie houdbaar is bij een rechtelijke procedure. Om deze reden kan aan "het goede doel geen betekenis meer worden toegekend. Richtinggevend is de "doelmatigheid". Met deze beleidsnotitie wordt hieraan uitvoering gegeven. Aan huis inzameling Tot in 2008 was voor de inzameling van textiel een vergunning vereist op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Met de inwerkingtreding van de Afvalstoffenverordening 2008 is daarin verandering gekomen. De APV vergunning is 59
vervangen door een aanwijzing op grond van de Afvalstoffenverordening. In de praktijk zijn echter tot in 2014 vergunningen verleend op grond van de APV. Voor maximaal 4 inzamelingen (1 per kwartaal) wordt een vergunning afgegeven. De instellingen dienen te voldoen aan de beoordelingscriteria van het Centraal Bureau Fondsenwerving. Er wordt niet op doelmatigheid getoetst. Gegeven het voorgaande kan geconcludeerd worden dat de bestaande praktijk niet langer gehanteerd kan worden. De doelstelling De gemeente heeft als doelstelling om 50% van het afgedankte textiel gescheiden in te zamelen. In de laatste 5 jaar is jaarlijks tussen de 110 en 130 ton textiel ingezameld. Uit onderzoek van het afval in de restafvalcontainer blijkt dat dit ca. 35 tot 40 % is van totale hoeveelheid aangeboden textiel. De tendens is dalend (zie bijlage). Conclusie kan zijn dat de doelstelling met de bestaande inzamelstructuur c.q.-beleid niet wordt bereikt en dat een verandering noodzakelijk is. Brengpunten In de meeste dorpen in De Wolden staan één of meer wijkcontainers. Hier kunnen de inwoners hun textiel in deponeren. De ondergrondse containers zijn van de gemeente bovengrondse van Stichting Humana. Voor het legen van deze containers is Humana (als enige) aanwezen op grond van het Uitvoeringsbesluit. Aan deze aanwijzing zijn geen voorwaarden en einddatum verbonden. Daarnaast staan op vijf plaatsen containers van Reshare (Leger des Heil) en Fonds Gehandicaptensport. Deze containers staan daar zonder gemeentelijke toestemming In de dorpen Fort, Echten, Ansen, Koekangerveld, Eursinge en Berghuizen is geen brengpunt voor textiel. Nieuw model Het belang van de gemeente is dat er zoveel mogelijk kilo's textiel gescheiden worden ingezameld op een duurzame en doelmatige wijze en dat de ingezamelde textiel zo hoogwaardig mogelijk word hergebruikt. Het belang van de inzamelaar is dat er zoveel mogelijk kilo's worden ingezameld tegen zo laag mogelijke kosten. Het belang van de burger is dat hij zo makkelijk mogelijk zijn textiel kan afgeven (hoog serviceniveau). Deze belangen worden het best gediend als uw college één partij aanwijst als inzamelaar om - met uitsluiting van anderen - gedurende meerdere jaren textiel in te zamelen. Dit heeft de volgende voordelen: 1. Door de langere periode ontstaat continuïteit in de inzameling en ontstaat een heldere inzamelstructuur. De burger raakt gewend aan de inzameling en geeft daardoor meer textiel af. Het resultaat is een hogere opbrengst; 2. Inzamelaar en gemeenten werken gedurende langere periode met elkaar samen en kunnen daarom betere afspraken maken om de verschillende belangen te dienen; 3. De gemeente heeft meer het initiatief en de regie in eigen hand; 4. De gemeente kan oneigenlijke inzameling beter weren. Een andere partij krijgt gewoonweg geen toestemming omdat er al een doelmatige inzameling gerealiseerd is. Een apart verzoek hoeft inhoudelijk niet getoetst te worden aan het beleid; 5. Het nieuwe model zorgt voor rust op het vlak van textielinzameling; 6. De gemeentewinkel wordt ontlast. Om de inzamelaars te prikkelen te streven naar een optimaal resultaat, wordt de textielinzameling in concurrentie op de markt gezet. Van de inzamelaars wordt gevraagd een plan in te dienen voor de inzameling, om zoveel mogelijk textiel in te zamelen op milieuvriendelijke en duurzame wijze tegen acceptabele kosten. De inzamelaar met het beste plan wordt vervolgens door uw college aangewezen voor een periode van 5 jaar.
60
Na 5 jaar wordt een nieuwe inzamelperiode in concurrentie op de markt gezet, zodat andere partijen een kans krijgen. Aanbestedingsprocedure Via een meervoudig onderhandse aanbestedingsprocedure wordt aan 3 potentiële inzamelaars gevraagd een plan in te dienen voor de inzameling huis-aan-huis en brengpunten van textiel voor een periode van 5 jaar, vanaf 2015. De inzamelaars worden geselecteerd op basis van de volgende criteria: 1. Betrouwbaarheid; 2. Behartiging van het goede doel; 3. Bewezen ervaring met de inzameling en/of afzet van textiel; 4. In staat om een doelmatige inzameling te organiseren. De plannen worden beoordeeld op basis van de volgende criteria: 1. Serviceniveau voor de burger; 2. Hoogwaardige afzet textiel; 3. Inzameling van hoge en lage kwaliteit textiel; 4. Inzamelfrequentie (maximaal 12 huis-aan-huis inzamelingen); 5. Inzamelgebied (per kwartaal 1 gemeentebrede huis-aan-huis inzameling); 6. Brengpunten (in elk dorp tenminste 1 wijkcontainer); 7. Continuïteit inzameling; 8. Rapportage resultaten (per kwartaal tenminste 1 rapportage); 9. Communicatie (veel mensen denken dat alleen herdraagbare kleding mag worden aangeboden); 10. Milieuvriendelijke en duurzame inzameling (duurzaamheideisen); 11. Lokale werkgelegenheid / social return; 12. Lokaal goed doel; 13. Kostenniveau; De plannen laten beoordelen door een interne commissie (medewerker van inkoop, jurische zaken en beheer openbare medewerker. Vergoeding gemeente Algemeen Gemeenten gunnen steeds vaker de inzameling van textiel middels openbare aanbestedingen. De textielinzamelaar die de hoogste vergoeding per kilo textiel aan de gemeente betaalt, ontvangt dan de gunning. Textielinzamelaars die inzamelen voor het goede doel houden daardoor steeds minder geld over voor hun ideële doelstelling. De vergoedingen die gemeenten ontvangen zijn de laatste de jaren geëxplodeerd: van enkele centen per kilo als onkostenvergoeding tot 60 cent per kilo recent. Gemeenten gebruiken de opbrengsten uit de textielinzameling voor verlaging van de afvalstoffenheffing. Zeker nu gemeenten moeten bezuinigen, is dit een welkome aanvulling op het budget. De staatssecretaris van Infrastructuur & Milieu, van mening dat de opbrengsten voor de gemeenten niet hoger moeten liggen dan een onkostenvergoeding. Burgers doneren hun gedragen textiel in de veronderstelling dat dit naar het goede doel gaat. Gemeenten moeten dat vertrouwen niet ondermijnen, aldus de staatssecretaris. De Wolden De gemeente heeft nu geen opbrengsten uit de textielinzameling. Wel betaalt Humana een vergoeding voor het gebruik van de 5 ondergrondse containers van de gemeente. De vergoeding bedraagt € 1.300 per container per jaar. De gemeente Tynaarlo heeft de kledinginzameling begin dit jaar aanbesteed. De inzameling is gegund aan Humana. Deze inzamelaar betaalt een vergoeding van € 600
61
per ton. Na aftrek van inzamelkosten realiseert de gemeente een netto opbrengst van ca. € 70.000 voor 180 ton textiel. De gemeente Meppel, Assen en Hoogeveen hebben in de periode 2010 tot 2012 openbaar of onderhands aanbesteed. Deze gemeenten hebben geen vergoeding gevraagd voor het textiel. In een met Humana gevoerd gesprek heeft deze inzamelaar zich bereid getoond om een vergoeding te betalen voor het textiel. Dit kan een vergoeding per ton zijn of een vaste vergoeding per jaar. Om een zo hoog mogelijke opbrengst te realiseren lijkt een vaste vergoeding het meest effectief. Hierin zit voor de inzamelaar de stimulans om extra z’n best te doen om meer textiel in te zamelen. Elke ton meer betekent voor hem extra inkomsten. Op basis van de huidige 100 ton is een vaste jaarlijkse vergoeding van € 25.000 redelijk. Andere vormen van textielinzameling (niet in de openbare ruimte) Hierbij kan gedacht worden aan afzonderlijke inzamelacties van kerkelijke- of charitatieve organisaties, waarbij mensen hun kleding naar bepaalde (particuliere) adressen kunnen brengen. Over het algemeen worden deze acties eveneens beschouwd als inzameling van afval. Daarmee vallen ze onder de werking van de afvalstoffenverordening en is deze notitie ook hierop van toepassing. Ondergrondse / bijplaatsen wijkcontainers Ondergrondse wijkcontainers Enkele dorpen hebben via de verenigingen voor dorpsbelangen gevraagd om de bovengrondse containers te vervangen door ondergrondse. Met het volledig ondergronds maken van de textiel- en glasinzameling in de gemeente is een bedrag gemoeid van ca. 150.000 euro (22 containers inclusief plaatsen). In die situatie staat in elk van de 17 dorpen tenminste één ondergrondse container voor textiel en één voor glas. De jaarlijkse lasten daarvan bedragen ca. 17.500 euro (investering, onderhoud). Ze kunnen gefinancierd worden uit de opbrengst kledinginzameling en uitgespaarde huur glasbakken (5.825 euro). Bijplaatsen wijkcontainers In de dorpen Fort, Echten, Ansen, Koekangerveld, Eursinge en Berghuizen is geen brengvoorziening voor textiel. Geadviseerd wordt daar alsnog een container te (laten) plaatsen. Wanneer dat is uitgevoerd en wanneer een doelmatige huis-aan-huis inzameling is gerealiseerd, is een doelmatige inzamelstructuur voor textiel opgebouwd. Daarna zullen extra brengpunten in z'n algemeenheid niet leiden tot een wezenlijke verbetering van de structuur. Wel tot een minder efficiënte benutting van de aanwezige structuur. Daarom worden extra brengpunten als niet doelmatig beschouwd en kunnen nieuwe verzoeken worden afgewezen. Kanttekening In 2013 is met de textielcontainers 100 ton ingezameld, waarvan 92 ton in de vijf hoofddorpen. Het resterende deel is ingezameld in Alteveer, Drogteropslagen, Linde, Veeningen, Kerkenveld en Oosteinde. In de hoofddorpen wordt dus 92% van de hoeveelheid textiel ingezameld (zie bijlage). Door het bijplaatsen van containers in Fort, Echten, Ansen, Koekangerveld, Eursinge en Berghuizen zal dit percentage iets veranderen, maar niet wezenlijk. Bij de glasinzameling ligt het percentage rond de 84%. De vraag is of gelet hierop een investering van 150.000 euro in ondergrondse containers doelmatig is. Alternatief zou kunnen zijn dat de inzameling in de 12 kleinere dorpen bovengronds blijft en dat de inzamelaar de containers plaatst.
62
Bijlage 9
Onderzoek opwaardering milieustraat Zuidwolde Voor rapport zie aparte bijlage. Algemeen De milieustraat is in de jaren negentig uitgelegd voor ca. 9.000 inwoners. Na de gemeentelijk herindeling doet de voorziening dienst voor ca. 2,5 keer zoveel inwoners. Dit leidt regelmatig tot grote drukte en lange wachttijden. Het serviceniveau van de voorziening staat onder druk. Daarnaast moet het afval nu in meer fracties gescheiden worden dan toen. De ruimte daarvoor is niet aanwezig. Dit geeft meer restafval en leidt tot extra kosten. Verder wordt het afval nu ingezameld met 40m3 containers. Om deze containers aan de westzijde van het stortbordes te kunnen plaatsen is grond gehuurd van de buurman. Wanneer de huur wordt opgezegd ontstaat er een probleem. Mogelijke oplossingen voor genoemde problemen zijn het opwaarderen van de huidige milieustraat, organiseren dat de inwoners eveneens gebruik kunnen maken van milieustraten in omliggende gemeenten of het uitleggen van een nieuwe milieustraat. Uw college heeft opdracht gegeven om te onderzoeken of opwaardering mogelijk is en zo ja, hoe dat zou kunnen en wat de kosten zijn. Het onderzoek is uitgevoerd door Synthese adviesgroep i.s.m. Giraf Results. Het rapport is bijgevoegd. Bijkomend aspect is dat Woldwerk, ter verbetering van de efficiency, plannen heeft om alle werkzaamheden vanuit de werf in Ruinen te gaan uitvoeren. Een daaruit voortvloeiende eventuele verkoop van de werf in Zuidwolde zou een uitbreiding van de milieustraat onmogelijk kunnen maken. Resultaat onderzoek De onderzoekers schrijven dat functioneel gezien het meest noodzakelijke aanwezig is, maar dat de milieustraat niet “up to date” oogt en een bejaarde uitstraling heeft. Ze schrijven verder dat door opwaardering de milieustraat weer toekomst-“proof” kan worden gemaakt. De kosten worden geraamd op 746.000 euro met een investeringslast van 60.000 euro (blz. 19 rapport). De kern van de opwaardering zit in het vergroten (breedte en lengte) en het verschuiven van het stortbordes. Dit kan door de gehuurde grond van Van ’t Hooge aan te kopen en door een strook openbaar groen aan de milieustraat toe te voegen. Door de verbreding wordt het mogelijk om de verkeersstromen betaald en gratis afval uit elkaar te halen. Dit heeft een gunstig effect op de wachttijden en betekent een verhoging van de service. Door de verlenging van het bordes kan er meer afval gescheiden worden ingezameld. Dit heeft een gunstig effect op de (verwerkings)kosten. Financiering investeringslast De investeringslast kan als volgt gefinancierd worden. Verhoging afvalstoffenheffing Verhoging van de afvalstoffenheffing met 7 euro. Wanneer de werkzaamheden in 2015 worden uitgevoerd komt de investering vanaf 2016 ten laste van de reinigingsbegroting. In dat jaar (1 juli) gaan de verwerkingskosten voor restafval met 93 euro per ton naar beneden. Dit betekent een besparing van 580.000 euro per jaar. Hiervan is vanaf 2017 300.000 euro ingeboekt voor verlaging van de afvalstoffenheffing euro. Er is dus nog 280.000 euro financiële ruimte voor investeringen in het inzamelsysteem. Hiermee kan de investeringslast gefinancierd worden. In dat geval gaat de afvalstoffenheffing niet met circa 60 euro naar beneden maar met circa 53 euro.
63
Verhoging stortrecht grofvuil Verhoging van het stortrecht voor grof afval naar 10 euro. Het stortrecht bedraagt nu 5 euro. Hiervoor kan maximaal 2 m3 (één-assige aanhangwagen) afval worden gestort. Dit tarief geldt sinds de invoering van de euro in 2002 en is daarna niet meer verhoogd. De jaarlijkse opbrengst bedraagt nu gemiddeld 60.000 euro per jaar. Door het stortingsrecht te verhogen naar 10 euro worden 60.000 euro extra inkomsten gegenereerd. Hiermee kunnen de lasten van de opwaardering worden betaald. Door voor deze financieringsoptie te kiezen wordt tevens recht gedaan aan het stelling “wie vervuilt betaalt”. De huishoudens kunnen dan de hierboven genoemde verlaging van de heffing gebruiken voor het storten van grof afval. Kanttekening hierbij is dat het verhogen van de heffing tot gevolg kan hebben dat er minder afval wordt gestort, waardoor de verwachte extra inkomsten niet worden gerealiseerd. Dit effect wordt gecompenseerd door minder gestort afval (stortingsrecht niet kostendekkend) en door een betere afvalscheiding. Dit geeft lagere verwerkingskosten. Verhoging afvalstoffenheffing en stortrecht grof afval Door beide tarieven in een bepaalde verhouding te verhogen. Niet meer opstellen mobiel afval brengstation Het mobiele station werd maandelijks twee keer op zaterdagmorgen opgesteld (Ruinen en Weerwille). Sinds begin 2013 niet meer in Weerwille. Het waterschap stelt zijn locatie niet langer beschikbaar. Er is geen vervangende locatie. De sluiting heeft nauwelijks reacties gegeven uit de samenleving. Alternatief zou kunnen zijn om het station maandelijks twee keer in Ruinen op te stellen. De kosten bedragen 14.000 euro per zaterdagmorgen per jaar. In de begroting 2014 is één zaterdagmorgen meegenomen. Door de beperkte scheidingsmogelijkheden levert het mobiele station onnodig restafval op. De extra kosten hiervan worden geraamd op 2.000 euro per jaar. Het niet meer opstellen van het mobiele station levert een besparing op van 15.000 respectievelijk 30.000 euro afhankelijk van het aantal zaterdagen. Deze bedragen zouden bij sluiting ingezet kunnen worden voor het opwaarderen van de milieustraat. Het geld zou ook gebruikt kunnen worden om de huidige openingstijden van de milieustraat te verruimen (zie bijlage 8: Notitie mobiel grof afval brengstation). Budget De raad moet het geld beschikbaar stellen. Aangezien het geen nieuw beleid betreft en de investering een “eigen” financieringsbron heeft is het niet nodig dat de opwaardering in de Kadernota wordt meegenomen. De raad kan separaat voorgesteld worden om het geld beschikbaar te stellen.
64
Bijlage 10
Notitie mobiel grof afvalbrengstation Het Waterschap Reest & Wieden heeft aangegeven dat hun locatie aan de Weidenweg in Weerwille niet meer beschikbaar is voor het opstellen van het mobiele grof afvalbrengstation. Reden is dat afvalinzameling niet langer past in hun bedrijfsvoering en overlast veroorzaakt zoals: • ontvreemden van klein materiaal; • verontreiniging van de bestrating; • lekke banden van voertuigen; • burgers zetten afval bij de poort; • locatie niet altijd op maandag voor 12.00 uur afval vrij. Het gebruik is niet in een contract vastgelegd, maar is destijds ambtelijk en mondeling overeengekomen. Voor het gebruik was geen vergoeding verschuldigd. Een eventuele actie tot nakoming van de mondelinge overeenkomst staat niet sterk. Geadviseerd wordt om dit niet te doen. De kosten van het mobiele station Weerwille bedroegen 14.000 euro per jaar. Voor 2014 is dit bedrag niet meer opgenomen in de reinigingsbegroting. Raad Tijdens de opiniërende behandeling van het kader voor afvalbeheer, eind november vorig jaar, heeft de raad in meerderheid aangegeven dat: • het mobiele station moet blijven worden opgesteld; • als Weerwille niet meer mogelijk is dan vaker opstellen in Ruinen; • het afval bij het mobiele station in meer fracties gescheiden moet worden. Ruimere openstelling locatie Ruinen De volgende twee opties zijn bekeken: 1. Eén keer per maand openstelling op vrijdagmiddag en zaterdagmorgen aansluitend; 2. Twee keer per maand openstelling op zaterdagmorgen (1e en 3e zaterdag). Vrijdagmiddag en zaterdagmorgen Woldwerk geeft aan dat de inrichting van het gemeentewerfterrein zich niet leent voor een doordeweekse opstelling van het mobiele afvalbrengstation. Het werkverkeer (tractoren, vrachtauto’s e.d.) en het verkeer door de afvalstortingen moeten over 1 toegangsweg en weer terug. Het vermengen van beide verkeerstromen is onveilig en verstoort de bedrijfsvoering. Woldwerk adviseert om daartoe niet te besluiten. In algemene zin is Woldwerk van mening dat de werf geen geschikte locatie is voor afvalinzameling. Twee keer per maand op zaterdagmorgen Gelet op het vorenstaande wordt geadviseerd om de ruimere openstelling te realiseren door het mobiele station twee keer per maand op zaterdagmorgen op te stellen. De extra kosten daarvan bedragen 14.000 euro (stijging afvalstoffenheffing met 1,50 euro). Betere afvalscheiding Bij het mobiele station wordt grof tuinafval, metaal, puin en hout gescheiden ingezameld. De afvalstromen asbest, kca, afgewerkte olie, autobanden, energiezuinige lampen, elektrische apparaten, drukhouders worden niet geaccepteerd. Inwoners die met dit afval komen worden doorgestuurd naar de milieustraat in Zuidwolde. De stromen harde kunststoffen, gips, C-hout, dakleer, vlakglas, landbouwfolie, die bij de milieustraat gescheiden worden ingezameld, komen bij het mobiele station in het restafval terecht. Hierdoor ontstaat extra restafval en dus extra kosten. 65
De raad heeft aangegeven dat er meer afval gescheiden moet worden bij het mobiele station. Rekeninghoudend met de wensen van de bezoekers van het mobiele station (zie enquete), de aard en omvang van de afvalstromen, de beperkte ruimte en de inzamelkosten, komen de stromen autobanden, vlakglas en afgedankte elektrische en elektronische apparaten daarvoor het meest in aanmerking. Geadviseerd wordt deze stromen gescheiden te gaan inzamelen bij het mobiele station. Milieuregels De gemeentewerf valt onder het Activiteitenbesluit Wet Milieubeheer. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd gezag. Het inzamelen van grof huishoudelijk afval dient gemeld te worden bij het bevoegd gezag. De meest relevante regels die op de activiteit van toepassing zijn, zijn de algemene regels voor op- en overslag van goederen. Deze regels richten zich op het voorkomen van bodemverontreiniging. Gelet op wijze van inzamelen, de hoeveelheden en het feit dat de afvalstoffen redelijk inert zijn, is de inschatting dat geen bijzondere bodembeschermende maatregelen nodig. Alternatief: ruimere openstelling milieustraat Een alternatief voor het primaire voorstel is om de milieustraat in Zuidwolde een extra middag open te stellen. De kosten daarvan bedragen eveneens 14.000 euro per jaar. Dus voor het zelfde geld de milieustraat 52 dagdelen per jaar extra open in plaats van 12 dagdelen mobiel station. De huidige openingstijden zijn: woensdagmiddag, vrijdagmorgen, vrijdagmiddag, zaterdagmorgen en de woensdagavond in april t/m oktober. In de praktijk blijkt dat van de vrijdagmorgen en de woensdagavond in oktober (al bijna donker) weinig gebruik wordt gemaakt. Verder brengt de vrijdagmorgen openstelling met zich mee dat de containers vaak in de loop van de vrijdagmiddag vol raken waardoor ze gewisseld moeten worden. Dit vertraagt de doorloop waardoor er wachttijden kunnen ontstaan. Daarnaast kan het gevaar opleveren (grote containerauto op rijbaan tussen auto’s van bezoekers). Voorgesteld wordt derhalve om de vrijdagmorgen openstelling te verplaatsen naar de donderdagmiddag en de woensdagavond openstelling in oktober te beëindigingen. De wijziging kost geen extra geld. Een combinatie van het alternatieve en het wijzigingsvoorstel zou de volgende openstelling van de milieustraat betekenen: • Dinsdagmiddag (13.00 tot 16.00 uur) • woensdagmiddag • donderdagmiddag • vrijdagmiddag • zaterdagmorgen (09.00 tot 12.00 uur) • de woensdagavond in april t/m september (18.00 tot 20.00 uur). Bij de milieustraat in Zuidwolde komt het regelmatig voor dat bezoekers in de rij staan te wachten voordat ze geholpen kunnen worden. Volgens de enquete (zie hieronder) is dit ook één van de redenen waarom men het mobiele station in Ruinen wil behouden. Bovenstaande openstelling bewerkstelligd wellicht een spreiding van het aanbod waarmee wachttijden kunnen worden voorkomen of afnemen. Dit betekent een verbetering van de service. ---
66
Op 22 maart jl. is aan de bezoeker van de mobiele milieustraat in Ruinen gevraagd om onderstaande vragenlijst in te vullen. Alle bezoekers hebben dit gedaan. In totaal 60 keer. Zie in tabel voor de antwoorden.
Woonplaats
3x Ansen, 11x Ruinerwold en 46x Ruinen
Vragen
1
Hoe vaak brengt u per jaar grof huisvuil
1 2 3 4 5 6
2
Brengt u altijd naar afvaldepot Ruinen
25x ja 35x nee
3
Waarom brengt u naar depot Ruinen
60x dichtbij
4
Wat vindt u goed en wat zou beter kunnen aan depot Ruinen
5
Waarom brengt u niet naar milieustraat in Zuidwolde (ruimere openstelling, kan alle afval worden afgegeven en stortbordes)
4x 12x 5x 8x 6x 6x
7 8 9 10 11 12 >12
0x 3x 0x 6x 0x 5x 5x
Service is goed, minder druk en vriendelijk personeel. Wat kan beter: - meer stromen inzamelen: kca, asbest en elektrische apparaten - de containers zijn vaak vol - meer openstellingen - ook stortbordes als in Zuidwolde 49x Ruinen dichter bij / te ver rijden 11x anders bijvoorbeeld: - te druk / kost te veel tijd / te lang wachten - wachtrij, logistiek niet goed - geen trekhaak - vracht moet dan netter / kan van kar vallen 11x niet/nooit
6
7
Wanneer zou u het wel naar Zuidwolde brengen
Wat vindt u van een eventuele sluiting van depot Ruinen.
49x als Ruinen dicht gaat of als: - storten (groen)afval gratis wordt - als ik door de week afval kwijt kan - als ik in Zuidwolde niet zo lang hoef te wachten
60x slechte zaak, niet doen, jammer, slecht voor het milieu vanwege verder rijden
67
Bijlage 11
Afvalscheiding gemeentelijke milieustraat Voorschriften in het Activiteitenbesluit voor gemeentelijke milieustraten In het Activiteitenbesluit staan voor gemeentelijke milieustraten voorschriften over afval. Deze voorschriften gaan over: 1. Adequaat voorzieningenniveau 2. Gescheiden deponeren van soorten afval en scheidingsbeleid 3. Uitzondering voor de milieustraat van het mengverbod voor afvalstoffen Vermelding in het Activiteitenbesluit: § 3.8.2, artikel 3.155 en 3.156 Vermelding in de Activiteitenregeling: § 3.8.1, artikel 3.115
1. Adequaat voorzieningenniveau Een milieustraat moet een voldoende adequaat voorzieningenniveau hebben. Dit betekent dat er voldoende en geschikte voorzieningen moeten zijn om aangeleverde afvalstromen af te scheiden. Aparte containers of ruimtes op de milieustraat De volgende afvalstoffen moeten altijd gescheiden worden gehouden op de milieustraat en hiervoor moeten dus altijd aparte containers of ruimtes aanwezig zijn: 1. afgedankte elektrische en elektronische apparatuur 2. asbest 3. C-hout 4. gasflessen, brandblussers en overige drukhouders 5. grond, onderscheiden naar de functieklassen van het Besluit bodemkwaliteit Daarnaast moeten op de milieustraat (om een adequaat voorzieningenniveau te hebben) de volgende grof huishoudelijke afvalstoffen in ieder geval gescheiden kunnen worden: 6. A-hout en B-hout 7. banden van voertuigen 8. dakafval 9. geëxpandeerd polystyreenschuim 10. gemengd steenachtig materiaal, niet zijnde asfalt en niet zijnde gips 11. gips 12. grof tuinafval 13. harde kunststoffen 14. matrassen (deze mogen hierbij niet in contact komen met hemelwater) 15. metalen 16. papier en karton 17. textiel, niet zijnde tapijt 18. vlakglas Er hoeven geen voorzieningen te zijn voor grof huishoudelijke afvalstoffen die de milieustraat niet inneemt. De milieustraat zorgt er in dat geval wel voor dat duidelijk is aangegeven waar de inwoners van de gemeente deze afvalstoffen wel kunnen aanbieden. Maatwerkvoorschriften en nascheiding Kan voor de afvalstromen 6 t/m 18 (hierboven genoemd) door nascheiding of een andere wijze een gelijk niveau van afvalscheiding bereikt worden? Dan hoeft de milieustraat voor deze stromen geen specifieke inzamelvoorzieningen/aparte containers te hebben.
68
Het bevoegd gezag kan dan via maatwerkvoorschriften toestaan dat voor die stromen geen voorzieningen voor het gescheiden houden aanwezig zijn. Via maatwerkvoorschriften kan het bevoegd gezag ook eisen stellen aan de nascheiding of alternatieve verwerking. En aan het overleggen van informatie hierover aan het bevoegd gezag. Verdichten verboden bij nascheiding Verdichten is verboden als de afvalscheiding via nascheiding gebeurt. Het is dan niet wenselijk om restafval in een perscontainer te doen. Voorzieningen voor niet-grof huishoudelijk afval Op de hierboven genoemde lijst (afvalstromen 1 t/m 18) staan alleen grof huishoudelijke afvalstoffen. Maar neemt de milieustraat ook de volgende niet-grof huishoudelijke afvalstoffen in, dan moeten ook deze apart gehouden worden:
• • • • • •
verpakkingsglas batterijen gasontladingslampen klein chemisch afval frituurvet incontinentiemateriaal
2. Gescheiden deponeren van soorten afval en scheidingsbeleid Naast een voldoende adequaat voorzieningenniveau moet een milieustraat ook een scheidingsbeleid hebben om het voorzieningenniveau goed uit te voeren. Het scheidingsbeleid moet voorkomen dat afvalstoffen die eigenlijk gescheiden moeten worden gehouden toch in de restfractiecontainer gaan. En niet in de daarvoor bedoelde aparte containers of ruimtes. In de procedures van acceptatie en controle moet de milieustraat vermelden hoe dit wordt voorkomen. Dit kan (onder andere) door:
• • •
duidelijk te vermelden welke voorziening voor welke soort afvalstof (niet) is bedoeld. aanwezigheid van gekwalificeerd personeel. Die vragen van burgers kunnen beantwoorden en toezicht houden op een juist gebruik van de verschillende voorzieningen. de inrichting en het beheer van de milieustraat toegankelijk en laagdrempelig te maken voor de burger. Met een goede fysieke bereikbaarheid, en ook door het beperken van wachttijden en ingewikkelde administratieve procedures. Als de milieustraat bepaalde grof huishoudelijke afvalstoffen niet inneemt, dan moet in de procedure van acceptatie en controle opgenomen zijn hoe men dan voorkomt dat die afvalstoffen toch worden ingenomen.
3. Uitzondering voor de milieustraat van het mengverbod voor afvalstoffen Een van de verboden in het Activiteitenbesluit is dat mengen van afvalstoffen niet is toegestaan. Maar er zijn enkele uitzonderingen. Voor een milieustraat is de uitzondering dat het mengen van verschillende soorten grof huishoudelijke afvalstoffen in de restfractiecontainer mag, op voorwaarde dat:
• •
het geen gevaarlijke afvalstoffen zijn alle inspanningen voor afvalscheiding zijn gedaan (een combinatie van een voldoende adequaat voorzieningenniveau en goed scheidingsbeleid).
69
Bijlage 12
Sorteeranalyses 2009
2010
2011
2012 %
2013 %
2014 gemiddeld
Deelstroom
%
%
%
%
%
GFT Keuken
10,08%
11,99%
7,41%
12,49%
14,62%
11,3%
GFT Tuin
3,04%
6,57%
9,11%
7,81%
5,20%
6,3%
Batterijjen
0,03%
0,27%
0,06%
0,16%
0,16%
0,1%
Overig
0,23%
0,28%
0,28%
0,24%
0,06%
0,2%
Dranken kartons
6,27%
3,60%
3,58%
3,98%
4,25%
4,3%
Verpakking
2,61%
2,94%
2,83%
2,29%
2,60%
2,7%
Grafisch
2,56%
1,34%
2,47%
1,90%
2,97%
2,2%
Verpakking
3,69%
2,85%
4,01%
2,95%
2,67%
3,2%
Overig
0,67%
4,22%
0,10%
0,00%
0,00%
1,0%
Kleding
3,68%
3,28%
3,32%
4,14%
3,74%
3,6%
Schoeisel
0,68%
1,81%
0,58%
0,69%
0,96%
0,9%
Folies
6,11%
6,57%
6,47%
5,44%
6,04%
6,1%
Vormvast Pet
0,65%
0,26%
1,00%
0,36%
0,47%
0,5%
Vormvast Overig
7,19%
5,78%
3,64%
4,18%
5,53%
5,3%
Niet verpakking
0,57%
2,35%
3,03%
2,61%
3,46%
2,4%
MIX
0,44%
1,29%
1,58%
0,66%
0,32%
0,9%
Hout
3,71%
5,46%
2,14%
2,61%
4,03%
3,6%
Steen/ Keramiek
7,10%
4,99%
7,55%
3,10%
4,83%
5,5%
Afgezeefd < 20
8,00%
11,97%
9,74%
9,10%
3,85%
8,5%
Restafval
32,68%
22,19%
31,11%
35,32%
34,26%
31,1%
Totaal jaar inwoners restafval
100,00% 100,00% 100,00% 100,00% 100,00% 2013 23.761 5.254.000 19,8% 0,2% 4,2% 5,6% 2,7% 4,7% 12,0% 3,5% 0,3% 4,0% 4,8% 3,9% 34,3% 100,0%
Groente, Fruit en Tuinafval Klein Chemisch Afval Dranken kartons Papier Glas Textiel en schoenen Kunststof verpakkingen Kunststof overig Elektr(on)isch Hout Steenachtig Afgezeefd < 20 mm Rest
0,00%
17,7%
0,4%
4,9%
4,2%
4,6%
14,3%
100,0%
kg/inw 43,8 0,5 9,4 12,3 5,9 10,4 26,6 7,6 0,7 8,9 10,7 8,5 75,7 221,1
70
Bijlage 13
Hoeveelheden ingezameld afval afvalstroom 1. Gft-afval 2. Restafval:
minicontainer
2009
2010
2011
2012
2013
ton
4.967
4.712
5.001
4.914
4.798
ton
5.279
5.074
5.180
5.136
5.073 0
reductie nascheiding
verzamelcont
ton
ondergrondse
149
125
145
158
156
26
40
10
18
25
3.
kringloop
ton
46
37
38
37
26
4.
grof mobiel
ton
113
118
123
117
65
grof depot
ton
1.236
1.180
1.159
967
899
totaal
ton
6.849
6.575
6.655
6.433
6.244
ton
1.377
1.227
1.319
1.078
1.001
39
111
165
162
5. A en B-hout 6. C-hout 7. Puin
ton
1.450
1.385
1.475
1.460
1.430
8. Vlakglas
ton
32
20
36
34
33
9. Flessenglas
ton
434
429
428
431
422
10. Papier en karton
ton
2.315
2.469
2.400
2.240
2.137
11. Kca gesorteerd
ton
23,1
18,7
18,2
20,0
20,6
12. Batterijen
ton
2,1
1,9
2,5
1,6
1,7
13. Afgewerkte olie
ton
8,2
6,5
6,4
6,1
7,2
14. Accu's
ton
5,2
1,6
4,2
2,4
2,4
15. Asbest
ton
86
69
74
88
84
Koel- en vriesapparaten
stuk
-
-
-
Tv's
stuk
-
-
-
Klein wit- en bruingoed
stuk
-
-
-
ICT-apparaten
stuk
-
-
-
16. Metalen
ton
154
156
142
119
102
17. Landbouw folie
ton
23
16
15
13
14
kub/ton
11
15
14
18
14
19. Overmaatse banden
ton
5
6
7
7
9
20. Grof tuinafval
ton
300
300
300
300
300
21. Textiel
ton
131
123
117
112
100
0 Drankkartons
ton
-
-
-
22. Frituurvet/olie
ton
3
0,6
0,2
0,5
0,3
23. Kunststofverpak (bron)
ton
0
167
196
187
198
18. Autobanden
71
Kunststofverpak (nascheiding)
ton
24. Elektrische apparaten
ton
25. Energiezuinige lampen
ton
26. Dakleer
97
98
98
100
89
1,0
1,0
0,9
ton
8
41
27. Harde kunststoffen
ton
0
89
28. Gips
ton
0
47
0 Matrassen
ton
0
0
29 Drukhouders
ton
1
1
1
Totaal huishoudelijk afval
18.273
17.834
18.422
17.740
17.348
Totaal gescheiden
11.470
11.296
11.805
11.344
11.130
6.803
6.537
6.617
6.396
6.218
0
0
0
0
0
63%
63%
64%
64%
64,16%
Totaal grof
4.943
4.673
4.924
4.522
4.417
Gescheiden grof
3.594
3.375
3.642
3.438
3.453
73%
72%
74%
76%
78%
Totaal niet gescheiden Controle Perc. gescheiden
Perc. grof gescheiden
72
Bijlage 14
Generieke samenstelling Grof Huishoudelijk Afval
73
Bijlage 15
Reinigingsbegroting 2014 Onderwerp 4343032 Onderhoud 4343035 Uitbestede werkzaamheden 4343036 Uitbestede advieswerkzaamheden 4343050 Huur grond en gebouwen 4343220 Ledigen mini-containers 4343221 Ledigen verzamelcontainers 4343222 Ophalen middels mobiel afvaldepot 4343224 Verwerkingskosten g.f.t.-afval 4343226 Verwerkingskosten restafval 4343227 Inzameling huisraad kringloop 4343228 Aankoop mini-containers 4343230 Inzamelen en verwerken asbest 4343234 Verwerkingskosten k c a 4343240 Inzamelingskosten oud papier 4343241 Inzameling kunststofverpakkingsmateriale 4343242 Inzameling flessenglas 4343244 Inzameling harde kunststoffen 4343246 Ledigen gips 4343248 Inzamelen overmaatse banden 4343250 Inzameling schoon puin 4343254 Inzameling afvalhout 4343255 Inzameling dakleer 4343263 Nationale compostdag 4424010 Subsidies verenigingen stichtingen ed 4424090 Bijdr aan gemeenschappelijke regelingen 4622260 OW-BU marktconform 4622270 OW- BU Overige kosten 4630310 Doorbereken. kosten composteringsterrein 5340026 Verkoop oude materialen e d 5340228 Vergoeding kledingcontainers 5340229 Vergoeding van producenten (verpakking) 5340230 Verkoop grondstoffen (oud papier) 5340232 verkoop compostvaten/minicontainers V622130 Afdeling In- en Externe Dienstverl. V622210 Afdeling Vrom V622250 Afdeling Ruimte V622260 OW buitendienst marktconforme kosten V622270 OW buitendienst overige kosten * 4107171250 Huishoudelijk afval 4630310 Doorber.kosten composteringsterrein V622130 Afdeling In- en Externe Dienstverl. * 4107171251 Grof afval 4310020 Electriciteitsverbruik 4341020 Waterschapslasten zuiveringslasten ed 4343035 Uitbestede werkzaamheden 4343268 Kosten composteringsterrein Slagenweg 4343512 Onderhoud terreinen 4610010 Kapitaallasten 4622260 OW-BU marktconform 4622270 OW- BU Overige kosten 5340550 Verkoop hout snippers bermgrond ed 5343000 Overige ontvangsten 5430010 Inv bijdr verm overdr andere dan het rijk 5630310 Doorberekening composteringsterrein V622250 Afdeling Ruimte V622260 OW buitendienst marktconforme kosten V622270 OW buitendienst overige kosten * 4107171300 Composteerterrein 5600020 Verrekeningen overige voorzieningen V622105 Afdeling Concern V622130 Afdeling In- en Externe Dienstverl. * 4107171405 Heffing en invordering reinigingsheffing 4422051 Kwijtschelding reinigingsheffing 4422053 Kwijtschelding rioolrechten V622130 Afdeling In- en Externe Dienstverl. 50% * 4095060104 Kwijtschelding belastingen en heffingen Totaal
*
5340222 Stortingsrecht grof vuil 5340223 Vergoeding ophalen grof vuil 4107171400 Rein rechten en afvalstoffenheffing
5340220 Reinigingsheffingen
Rekening '12 Begroot '13 Begroot '14 10.024 12.688 4.000 6.000 18.000 12.452
346.761 40.999 12.801 176.004 707.108 4.887 6.434 14.679 26.756 112.229 73.241 22.644 3.255 336 1.119 1.467 18.880 3.400 3.837 146.713 16.608 6.0693.900142.662200.3961.162825 175.520
Als baten te ramen op 4.10.71.7140.0 / 5.340.220
6.255 7.6503.900126.390240.0001.0002.275 167.569
1.894 366.841 46.598 14.663 179.754 714.449 4.319 4.000 6.836 13.680 131.400 76.446 24.577 1.435 2.325 466 2.190 2.960 733 2.750
77.037 9.786 3.079 37.748 150.034 907 840 1.436 2.873 27.594 16.054 5.161 301 488 98 460 622 154 578
2.876
604
8.446
1.894 Geen btw 443.878 56.384 17.742 217.502 864.483 5.226 4.840 8.272 16.553 158.994 92.500 29.738 1.736 2.813 564 2.650 3.582 887 3.328 3.480
8.446 Geen btw Geen btw Geen btw Geen btw Geen btw Geen btw
5.200123.568221.5601.0002.467
5.200123.568221.5601.0002.467
193.634 188.991
193.634 188.991
159.152 24.826 1.647.102
1.659.854
457 1.320
457 2.507
457 2.507
67.997 2.436 1.298
69.084 2.474 1.239
69.084 2.474 1.239
84.523-
87.077-
87.077-
11.316
11.316
0269.388795 13.618 254.97546.457
9.529 1.486 1 741 12.350 13.091 42.365
811 13.391 14.202 42.365
811 13.391 14.202 42.365
6.534 52.991
8.450 50.815
9.163 51.528
9.163 51.528
1.376.354
1.711.008
1.725.584
1.578.338 4.491 4.491 255 1.026 10.002 94.404 11.070 1.357 22.836 2.585 7.31231.3156.200102.8034.095
63.0284.03567.063-
68.7504.37573.125-
2012 1.946.053-
2013 1.965.981-
Basis voor berekening dekking reinigingsheffingen Raming opbrengst conform raadsbesluit 27-11-2009 kostendekking miv 2013
360.446 41.676 14.444 180.036 743.130 4.370 7.500 9.104 25.306 117.000 72.435 21.307 5.199 384 1.265 1.475 20.001 999 3.400 5.000 800
Btw 2014 Incl. btw '14 840 4.840 2.366 14.818
339.058
339.058
60.0003.75063.750-
1.998.912
2.064.642
60.0003.75063.750-
100% is
100,00%
2.000.892
2.000.892 Totaal
2.000.000
74
Bijlage 16
CO2-effect GFT- verwerking 2012
75
Bijlage 17
Nascheiding kunststof als aanvulling op bronscheiding
76
Bijlage 18
Collegevoorstel inzet vergoeding voor nieuw beleid voorkomen en opruimen zwerfafval Zie aparte bijlage.
77
Bijlage 19
Inspraakreacties op het concept-beleidsplan
78
Bijlage 20
Financieel effect verschillende hergebruikspercentages (systemen) op verwerkingskosten Jaar Inwoners aansluitingen Totaal ingezameld Restafval in container Restafval milieustraat Totaal restafval Herbruikbaar afval
2013 23.761 9.630 17.348 5.254 964 6.218 11.130
hergebruikspercentage
65,5%
70,0%
73,0%
75,0%
80,0%
Afname restafval in: tonnen procenten kg per inwoner
233 4% 9,8
1.014 16% 42,7
1.534 25% 64,6
1.881 30% 79,2
2.748 44% 115,7
restafval (minicontainer) grof (milieustraat) totaal
8,3 1,5 9,8
36,0 6,6 42,7
54,6 10,0 64,6
66,9 12,3 79,2
97,7 17,9 115,7
kg/inw 3 2 1 0,7 0,7 0,4 0,6 8,3
kg/inw 14 8 4 3 3 2 3 36,0
kg/inw 20 12 6 4 5 3 4 54,6
kg/inw 25 15 7 5 6 3 5 66,9
kg/inw 37 22 10 8 9 5 7 97,7
uit restafval minicontainer gft kunststof papier drankankartons textiel glas overig herbruikbaar
19,8% 12,0% 5,6% 4,2% 4,7% 2,7% 3,7% 52,7%
financieel effect tarief per ton per aansl per aansl per aansl per aansl per aansl restafval (minicontainer) -€ 141,22 -€ 2,89 -€ 12,56 -€ 19,01 -€ 23,31 -€ 34,06 gft € 44,76 € 0,34 € 1,50 € 2,26 € 2,78 € 4,06 kunststof -€ 430,00 -€ 2,00 -€ 8,71 -€ 13,18 -€ 16,16 -€ 23,61 papier (netto opbrengst) -€ 20,00 -€ 0,04 -€ 0,19 -€ 0,29 -€ 0,35 -€ 0,51 drankenkantons -€ 398,00 -€ 0,65 -€ 2,82 -€ 4,27 -€ 5,24 -€ 7,65 textiel € 0,00 € 0,00 € 0,00 € 0,00 € 0,00 € 0,00 glas € 0,00 € 0,00 € 0,00 € 0,00 € 0,00 € 0,00 overig € 0,00 € 0,00 € 0,00 € 0,00 € 0,00 € 0,00 totaal -€ 5,23 -€ 22,78 -€ 34,48 -€ 42,28 -€ 61,77 totale verwerkingskosten -€ 50.412 -€ 219.384 -€ 332.032 -€ 407.131 -€ 594.878 tarieven/vergoeding 2014; rest en gft incl btw; miv 2015 13 euro belasting op restafval Bijlage 21 79
Financieel effect verschillende systemen op inzamelkosten Aansluitingen Eenpersoonshuishoudens Meerpersoonshuishoudens Recreatiewoningen Totaal aantal aansluitingen Waarvan verzamelcontainers Totaal mini aansluitingen
aantal per 1-1-2014 2.395 7.125 110 9.630 470 9.160
Tweekelijks rest en gft en kunststof vierwekelijk (huidig systeem) inzamelingen kosten incl btw rest 26 € 355.784 gft 26 plastic 13 € 65.602 totaal 65 € 421.386 per aansluiting 9.630 € 43,76 Driewekelijks rest, gft en kunststof in containers inzamelingen kosten incl btw rest 17 € 363.431 gft 17 plastic 17 totaal 52 € 363.431 per aansluiting
9.630
€ 37,74
Tarief € 32,10 € 5,63
aantal aansluitingen 9.160 9.630
tarief excl.btw
Tarief € 32,79
aantal aansluitingen 9.160
tarief excl.btw
-€ 6,02 -€ 2,78 zakken+verspreiding
Driewekelijks rest, gft en kunststof (in zakken) inzamelingen kosten incl btw rest 17 € 385.374 gft 17 plastic 17 totaal 52 € 385.374 per aansluiting
9.630
€ 40,02
Vierwekelijks rest en tweewekelijk gft en kunststof (in zakken) inzamelingen kosten incl btw rest 13 € 431.186 gft 26 plastic 26 totaal 52 € 431.186 per aansluiting
9.630
€ 44,78
Tarief € 33,90
aantal aansluitingen 9.395
tarief excl.btw
-€ 3,74
Tarief € 37,93
aantal aansluitingen 9.395
tarief excl.btw
€ 1,02
Bijlage 22 80
Een analyse van CO2 besparing voor recycling ten opzichte van verbranding
81
Eindverslag inspraak concept-afvalbeleidsplan 2015 – 2020
Inhoudsopgave 1. Algemeen 2. De gevolgde procedure 3. Ingebrachte zienswijzen 4. Reactie op zienswijzen / aanpassing concept-plan
1. Algemeen De Wet Milieubeheer (art 10.26) bepaalt dat de gemeenteraad in het belang van een doelmatig beheer van huishoudelijke afvalstoffen bij de afvalstoffenverordening kan bepalen dat huishoudelijke afvalstoffen worden ingezameld met een daarbij aangegeven regelmaat. De gemeenteraad betrekt bij de voorbereiding van een zodanig besluit de ingezetenen en belanghebbende, op de wijze voorzien in de krachtens artikel 150 van de Gemeentewet vastgestelde verordening (Inspraakverordening). De inspraakverordening 2005 bepaalt dat op de inspraak de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is en dat ter afronding van de inspraak een eindverslag wordt opgemaakt. Het eindverslag bevat in elk geval: a. een overzicht van de gevolgde inspraakprocedure; b. een weergave van de zienswijzen die tijdens de inspraak mondeling of schriftelijk naar voren zijn gebracht; c. een reactie op deze zienswijzen, waarbij met redenen omkleed wordt aangegeven op welke punten al dan niet tot aanpassing van het beleidsvoornemen wordt overgegaan. 1. Het bestuursorgaan maakt het eindverslag op de gebruikelijke wijze openbaar. 2. De burgemeester vermeldt het eindverslag in zijn burgerjaarverslag. 2. De gevolgde procedure In De Wolden Courant van 22 oktober 2014 is bekend gemaakt dat het college van burgemeester en wethouders een concept-afvalbeleidsplan hebben vastgesteld. Het plan beschrijft het afvalbeheer voor de periode 2015 tot 2020. De belangrijkste wijzigingen worden expliciet genoemd. In de bekendmaking wordt verder vermeld dat: - het plan vanaf 23 oktober 2014 gedurende zes weken ter inzage ligt in het gemeentehuis; - een ieder gedurende deze termijn schriftelijk en mondeling zienswijzen op het plan kan indienen; - van de inspraak een eindverslag wordt opgemaakt; - het concept-plan en het eindverslag ter vaststelling naar de gemeenteraad gaan. Vorenstaande informatie is gelijktijdig op de gemeentelijke website geplaatst. Een digitale versie van het concept-plan was een week daarna te downloaden van de site.
1
Voor de pers is een persbericht opgesteld, dat is uitgereikt en toegelicht in het persuur van 23 oktober 2014. De gemeenteraad is via een memo geïnformeerd over: - het concept- plan; - de inspraak procedure; - het besluitvormingsproces (planning). De verenigingen van dorpsbelangen zijn via een mail/brief gewezen op het concept-plan en de inspraakprocedure. Voor de inwoners zijn ter toelichting op het plan twee informatiebijeenkomsten georganiseerd. De 17 oktober 2014 in De Buddingehof te Ruinerwold en De Alke in Alterveer. De inwoners zijn voor deze bijeenkomsten zijn uitgenodigd via De Wolden Courant van 12 en 19 oktober 2014 en de website van de gemeente. De bijeenkomst in Ruinerwold is bijgewoond door 35 inwoners en de bijeenkomst in Alteveer door 20 inwoners. Van beide bijeenkomsten is een verslag opgemaakt. De inspraakperiode is geëindigd op 4 december 2014. 3. Ingebrachte zienswijzen Op het concept-plan zijn in totaal 20 zienswijzen ingediend. Als volgt te verdelen: - mondeling 2 x - brief 5 x - mail 13 x - verslag informatieavond 2 x De zienswijzen worden hierna puntsgewijs samengevat. Voor de volledige tekst van de zienswijzen wordt verwezen naar de bijlagen. Mondeling Mevrouw uit Veeningen Zegt dat: - ze liever ziet dat de lediging van de g.f.t.-container op eens in de twee weken blijft. Ze heeft een grote tuin. In bepaalde perioden van het jaar is driewekelijkse lediging niet toereikend. Mevrouw uit Zuidwolde Zegt dat: - ze een grote tuin heeft met veel heggen en dat daardoor een driewekelijkse lediging van de g.f.t.-container niet voldoende is. Brief Een heer uit Zuidwolde Schrijft dat: - kunststofcontainer op vrijwillige basis is beleidsmatig zwak; - lediging g.f.t.-container eens in de drie weken onacceptabel; - compenserende maatregelen voor verlaging ledigingsfrequentie g.f.t.-container bieden nauwelijks tegenwicht daartegen; - g.f.t. drie weken in container gaat stinken; - houdt g.f.t.-inzameling op twee weken; - voorkeur voor ophaalschema optie A (blz 48 bovenaan). Een mevrouw of heer uit Zuidwolde Schrijft dat: - zoveel mogelijk afval gescheiden aanleveren prima idee; - eigen ervaring steeds minder afval in restafvalcontainer;
2
-
meer communicatie over afval verbetert scheiding kunststof; driewekelijkse lediging restafval container is voldoende; driewekelijkse lediging g.f.t.-container is geen goed idee; zelf brengen tuinafval naar milieustraat niet voor iedereen een oplossing; extra g.f.t.-container beschikbaar aan degene die daarom vraagt.
Een heer uit Ruinerwold Schrijft dat: - vierde container voor plastic afval, op vrijwillige basis goed plan; - g.f.t.-container naar eens per drie weken slechte oplossing; - in zomermaanden eens per twee weken al te weinig (maden); - zijn visie: gft eens per week in juni, juli, augustus en overige maanden eens per twee weken; plastic- en restafval eens per drie weken; papier net als nu; - restafval eens per drie weken te weinig voor ouders met kinderen in de luier; - in de toekomst restafvalcontainer afschaffen en vervangen door wijkcontainers. Een mevrouw uit Veeningen Schrijft dat: - groene en grijze container elke twee weken vol; - eens per drie weken is te weinig; - zoals het nu gaat is goed; - haar voorstel is om de groene container in de periode november tot maart eens per maand te legen en buiten deze periode te houden op twee weken. De grijze container laten zoals het nu is. Een heer uit de Wijk Schrijft dat: - afval scheiden prima - voorziet problemen met groenafval eens per drie weken; - vooral in buitengebied en mensen met een grote tuin; - bij warm weer stankoverlast; - vraagt of er op meerdere plaatsen in het dorp inzamelpunten kunnen komen waar te veel tuinafval naar toe gebracht kan worden. Mail Een heer uit Ruinerwold Mailt dat: - 4 container bij huis is waanzin, ieder zijn eigen milieustraat; - gescheiden plastic inzameling absolute waanzin, omdat Attero via nascheiding net zo goed en waarschijnlijk beter kan; - Wijster dicht bij, separaat ingezameld plastic moet naar Duitsland gebracht worden; - gft-afval 50% minder vaak ophalen is absoluut onacceptabel. Veel inwoners hebben het hele jaar veel afval door grote tuinen; - brengen extra gft-afval naar milieustraat is een slecht idee. Veel extra ritten naar Zuidwolde. Negatief effect op milieu; - takkenroute geen mooi gezicht in de wijken. Inwoners houden zich niet aan de regels. Afval blijft te lang liggen en waait over straat uit; - “oplossingen” voor reductie ophalen gft-afval absoluut onvoldoende; - toename storten van overtollig tuinafval in gemeentebosjes gaat toenemen; - hoe denkt gemeente investering van € 1 miljoen euro terug te verdienen; - niet eens met plannen van de gemeente. Een heer uit Ruinen Mailt dat: - eens per 3 weken een kliko te legen plastic, grijs en gft is te kort door de bocht;
3
-
-
verzoekt daar anders mee om te gaan, nl het volgende: plastic nu eenmaal per 4 weken is voldoende hoeft niet frequenter, nu eenmaal per 2 weken maar kan door verdergaande scheiding aanzienlijk minder vaak, nu eenmaal per 2 weken is echt nodig; indien eenmaal per 3 weken doorgaat dan degene die hieraan niet voldoende hebben een gratis extra kliko aanbieden.
Een heer uit Alteveer Mailt dat: - verbeteren afvalscheiding een goed idee; - sta volledig achter 4e container voor plastic; - niet elke 3 weken legen alle containers legen, maar het op de volgende wijze te doen: groen elke 2 weken, grijs 1 keer per maand en plastic eveneens 1 keer per maand; - hebben een gezin met 3 kinderen en een grote tuin van 1000 m2 en doen veel aan afvalscheiding; - groene container van voorjaar tot najaar altijd compleet vol, en hebben nota bene een compostbult en mulgen het gras; - veel snoeiwerk komt uit snoeien plantjes, moestuin, buxushagen, wieden, kippenhok verschonen, ect. Klein snoeiafval dus. Is ongeschikt voor grote stort in Zuidwolde; - in zomer nu al noodgedwongen veel groen afval in restafvalcontainer, wordt met drie weken nog meer; - stelt voor om de groenen container om de 2 weken te laten legen, ook gezien het hygiënische aspect (maden); - in de maanden december tot maart is maandelijks legen van de groene container voldoende. Een mevrouw uit de Wijk Mailt dat: - begrijpt niet goed waarom de groencontainer nog slechts 1 x per 3 weken wordt geleegd. Gaat ten koste van de afvalscheiding. Met een beetje tuin is de groencontainer op verschillende momenten van het jaar snel vol. Als de groencontainer vol is, wat dan, in de grijze container? En dus geen afvalscheiding. Een heer en mevrouw uit de Wijk Mailen dat: - het nog maar eens per drie weken legen van de gft-container gaat ons grote problemen opleveren. Wij hebben een grote tuin waardoor de groene container, soms met veel moeite in de vorm van aanstampen, altijd overvol is; - als de ophaalfrequentie omlaag gaat zal het ons niet meer lukken om al ons gftafval af te laten voeren; - zien graag dat er een oplossing komt voor de wat grotere percelen, bijvoorbeeld in de vorm van een tweed groene container zonder meerkosten. Een heer of mevrouw uit de Wijk Mailt dat: - maakt zich grote zorgen over het plan om een plastic container aan de inwoner te geven. Wordt dan de 4e container bij huis. Niet iedereen heeft daar ruimte voor en het is ook geen gezicht, een complete milieustraat bij huis; - er is toch niets mis met de zakken die nu gebruikt worden; - mocht toch besloten worden voor containers, dan wel graag een centrale grote container bij de glasbak o.i.d. zodat mensen hun plastic kunnen wegbrengen en het niet bij het restafval stoppen. Misschien is dat nu al de oplossing voor mensen die de zakken liever niet willen. Een heer uit Ruinerwold
4
Mailt dat: - de voorgenomen wijziging is beslist geen goed idee. Alle goede bedoelingen respecteer ik, maar de effecten zullen meer schade aanrichten dan goed doen. Soms moet je blij zijn met wat je hebt en dat is drie verschillende containers met daarnaast de plastic-inzameling en apart glas, kleding, grof vuil, chemisch, blad in korven, en noem maar op; - na twee weken zijn onze containers al vol. De neiging en wellicht praktijk zal toenemen om afval te mengen in de verschillende containers. Zeker in de zomer zodra de temperaturen boven de 20 graden komen en stankoverlast ontstaat. Maar sowieso bij capaciteitstekorten; - twee weken is al een uiterste limiet om onhygiënische toestanden te voorkomen; - daarnaast zullen vooral ouderen steeds meer moeite krijgen met het gewicht van de overvolle containers na 3 weken; - niet fair om de verlenging naar drie weken i.p.v. twee weken in de kleine lettertjes te vermelden. Veel mensen zullen pas gaan klagen zodra de stak en andere overlast gaat ontstaan. Dan is het alweer te laat vanwege contractuele verplichtingen; - kom met een helder , grote koppen-verhaal over die verlenging; - zoals gezegd, we geloven uw goede bedoelingen, maar sla niet door in overijverigheid. Wij inwoners zitten dan met de brokken; - dus stop met superlatieven, het is nu al zo goed geregeld.. Een heer Mailt dat: - 1 keer per 3 weken is te weinig en zal problemen opleveren; - Een extra container voor plastic is prima, maar wel om de week de anderen legen. Een mevrouw uit de Wijk Mailt dat: - het eens per drie weken legen van de groene container zal voor veel mensen problemen opleveren; - een systeem waarbij plastic en groen tweewekelijks en restafval vierwekelijks ingezameld worden zal beter vallen en bovendien werkt dat meer stimulerend voor bronscheiding. Een heer uit Ruinen Mailt dat: - ik vind de onderbouwing van het afschaffen van de mobiele inbrengstations erg mager, de motivatie om de service te vergroten door het enige inbrengstation in Zuidwolde te verbeteren en tegelijk de kosten te verhogen ronduit zwak; - u kunt niet eens hard maken hoe vaak het voorkomt dat inwoners van omliggende gemeenten hun grof vuil via een inwoner van De Wolden aanbiedt in Zuidwolde; - hoeveel milieu schade (o.a. CO2 uitstoot) ontstaat er als de inwoners uit de buitengebieden naar Zuidwolde moeten komen om hun grof vuil daar aan te bieden?; - De inbrengstations kunt u ook alleen blijven gebruiken voor de inzameling van snoeihout i.p.v. het op te halen. Deze alternatieven zijn ook niet uitgewerkt in de beleidsnota. Een heer uit Ruinerwold Mailt dat: - complimenten voor het concept-afvalbeleidsplan en voor de gevolgde procedure om de inwoners bij dit belangrijke onderwerp te betrekken; - de stellingname van Fractie Gemeentebelangen in de gemeenteraad zoals weergegeven in Bijlage 1 van het Afvalbeleidsplan komt in grote lijnen overeen met mijn gedachten hierover. Hierop stel ik echter de volgende wijzigingen voor:
5
a. de kosten voor afvalbeheer voor gemeente en inwoners niet hoger worden dan in 2014; b. flankerend beleid moet de mogelijkheid bieden om in het najaar extra gft (bladeren) aan te bieden (bladkorven?); c. op verzoek de mogelijkheid bieden een gratis een extra gft-container te ontvangen; d. verhogen van het tarief kan weer leiden tot extra zwerfafval. Voorstel het aanbieden van grof vuil tot een bepaalt volume gratis maken; e. de afvaldiensten die de gemeente biedt nog eens goed verduidelijken richting de inwoners. Dit natuurlijk via de website, maar ook via een handzame (A4) brochure. Een heer of mevrouw uit de Wijk Mailt dat: - we zijn een plattelandsgemeente. We hebben doorgaans ruime percelen met veel planten, hierdoor ook veel tuinafval. Zelfs nu nog hebben we de kliko vol met o.a. blad; - u zegt wel dat de inwoners hun gft-afval gratis mogen storten, maar de meester inwoners hebben geen aanhanger; - in de zomermaanden krijgt men maden en gaat het stinken; - de grijze kliko om de 3 weken legen lijkt mij ook geen goede keus. Bijvoorbeeld als er baby’s zijn, heeft men door de luiers de kliko al vol binnen 2 weken; - door de economische crisis is er nu minder afval, maar dit verandert zodra de economie herstelt; - het illegaal dumpen van afval kan door de nieuwe maatregelen worden aangemoedigd; - plastic kan men best 1x per maand ophalen in plastic zakken. Tegen het wegwaaien kan de gemeente ook haken aan de lantaarnpalen bevestigen, zoals in Meppel; - de samenvoeging met Hoogeveen is te ver doorgevoerd. Het plan van afvalscheiding is in Hoogeveen dit jaar teruggedraaid. Hoogeveners zijn daar blij om; - ik ben op excursie bij Attero in Wijster geweest. Ons werd verteld dat de scheiding van afval helemaal niet nodig is. Dit zagen we ook tijdens de rondleiding. Hun machines zijn erop ingericht om alles te scheiden. Daar denkt men dat ambtenaren goede sier willen maken om mode woorden te gebruiken terwijl dat niet nodig is. De excursie is een aanrader voor alle ambtenaren. - de grenzen van bezuinigen/scheiden zijn op een gegeven moment bereikt. Een familie uit de Wijk Mailt dat: - het legen van de groene container eens per 14 dagen noodzakelijk is en blijft; indien dit eens per drie weken zou worden gedaan , zal dit leiden tot meer groen afval in de grijze container, of van andere creatieve oplossingen maar niet te spreken; - het inzamelen van plastic afval middels een container is niet nodig. Het huidige systeem voldoet prima; - komt er een extra container, dan daarmee ook drankenkartons mee inzamelen; - er moet voor inwoners een keuze komen tussen een 140 en een 240 ltr. Container. Een heer en mevrouw uit Ruinen Mailen dat: - wij zijn voorstander van het duurzaam inzamelen van afval; - voor een jong gezin is een ledigingsfrequentie van eens per drie weken niet voldoende;
6
-
ondanks dat we nu al goed scheiden is onze grijze container elke twee weken stampvol (met onder andere luiers); het systeem is niet eerst getest om te kijken of het mogelijk is; wat is de oplossing voor jonge gezinnen; of is beleid van de gemeente alleen gericht op de leeftijdscategorie 45 -64 jarigen die met de verlaging van de frequentie waarschijnlijk geen moeite zullen hebben; schenk aandacht aan een prettig woon-leefklimaat voor jongeren in de gemeente en borg dit; onze gft-container is ook in de wintermaanden om de twee weken vol. O.a. met blad van gemeentebomen; er moet rekening gehouden worden met het feit dat niet iedereen de zelfde afvalproductie heeft; Wij gaan er van uit dat een verlaging van de dienstverlening een directe vertaling krijgt in een verlaging van de afvalstoffenhefing.
Verslagen van de twee informatieavonden Zie verslagen. 4. Reactie op de zienswijzen In de zienswijzen worden vaak de zelfde punten genoemd. Op deze punten wordt hierna een gezamenlijke reactie gegeven. Tevens wordt aangegeven of zienswijze voor het college aanleiding geeft om het concept-beleidsplan aan te passen. Groente, fruit en tuin afval (g.f.t) In vrijwel alle zienswijzen wordt het verlagen van de ledigingsfrequentie van de g.f.t.-container naar eens per drie weken als een slecht plan gezien. Veel inwoners hebben grote tuinen en daardoor veel tuinafval. Om dit afval op de juiste wijze gescheiden te kunnen afvoeren moet er voldoende aanbiedt capaciteit zijn. De ledigingsfrequentie van deze container moet daarom tenminste op eens in de twee weken blijven. Gaat de verlaging van de frequentie toch door dan zijn de inwoners van mening dat de gemeente op verzoek gratis extra containers ter beschikking moet stellen. De genoemde maatregelen om de verlaging te compenseren zijn voor de inwoners niet voldoende. Andere argumenten tegen het verlagen van de frequentie zijn: stank, maden, onhygiënisch, biologisch afbreekbare zak die het geen drie weken volhoudt, illegale stort in gemeenteplantsoen en overtollig gft-afval wordt in de restafvalcontainer gedeponeerd. De ledigingsfrequentie van eens per twee weken wordt door inwoners in bepaalde maanden van het jaar ook nog als onvoldoende ervaren. Liever ziet men een flexibele frequentie die is afgestemd op de hoeveelheid gft-afval die vrijkomt. Reactie Het tweewekelijks legen van de gft-container sluit beter aan bij de visie om de service op de inzameling van grondstoffen te verhogen. Ons college is zich ervan bewust dat een driewekelijkse lediging dat niet doet. Dat desondanks gekozen is voor een driewekelijkse lediging heeft als reden dat bij een tweewekelijkse lediging van de gft-container de ledigingsfrequentie van de restafvalcontainer moet worden verlaagd naar eens in de vier weken, om een duidelijk inzamelschema te krijgen en om de inzamelkosten niet te laten stijgen. Ons college wilde deze stap pas maken in 2018, wanneer blijkt dat de doelstelling van 75% scheiding niet wordt gehaald. Inwoners kunnen dan geleidelijk wennen aan een lagere ledigingsfrequentie voor restafval en hun scheidingsgedrag daarop aanpassen. Het direct invoeren van dit systeem leek ons college voor de inwoners een te grote verandering, maar als de inwoners dat willen, is dat voor ons college geen probleem. In dat geval is ons college van mening dat de flankerende
7
maatregelen (takkenroute e.d.) ter compensatie van de lagere ledigingsfrequentie van de gft-container achterwege blijven. Aanpassing concept-plan Ons college houdt de ledigingsfrequentie van de gft-container op eens per twee weken. De flankerende maatregelen worden uit het plan gehaald. Wat betreft het beter afstemmen van de ledigingsfrequentie op de het aanbod van gft-afval gaat ons college in overleg met de inzameldienst. Onderzocht wordt wat de consequenties zijn van het niet meer inzamelen van gft-afval in januari en februari en het rijden van deze routes in oktober, november en december. Voorwaarde daarbij is dat de inzamelkosten niet stijgen en de inzameling praktisch uitvoerbaar is. Restafval De zienswijzen op het verlagen van de ledigingsfrequentie van de restafvalcontainer variëren van geen probleem tot onacceptabel. De inwoners die voor zijn stellen dat wanneer de gemeente een service biedt waarbij het eenvoudig is om het afval te scheiden, de ledigingsfrequentie zeker naar drie weken kan en waarschijnlijk nog lager. Belangrijk daarbij is dat de 4e container voor kunststof verpakkingen en drankenkartons er komt. De inwoners die tegen zijn zeggen dat ze veel restafval hebben en minimaal de huidige capaciteit nodig hebben om het afval aan te bieden. Als redenen worden opgegeven: jong gezin, baby in de luier, woon in het buitengebied, houd hobbydieren, incontinente partner/ouder. Gaat de frequentie toch naar beneden, dan moet een extra container beschikbaar zijn, die gratis wordt verstrekt. Daarnaast wordt gezegd dat een lagere ledigingsfrequentie leidt tot een onhygiënische situatie, stank en maden. Reactie De ledigingsfrequentie moet zijn afgestemd op de hoeveelheid afval die wordt aangeboden. Ons college wil de inwoners een inzamelstructuur bieden, waarmee op eenvoudige wijze een afvalscheiding is te realiseren en die het mogelijk maakt om de ledigingsfrequentie van de restafvalcontainer te verlagen (c.q. af te stemmen op het aanbod). Aanpassing concept-plan Om de inwoners zelf te laten ervaren dat een lagere ledigingsfrequentie van de restafval containers mogelijk is, wordt het plan als volgt gewijzigd: 1. de ledigingsfrequentie van de restafvalcontainer blijft voorlopig op eens in de twee weken; 2. de inwoners ontvangen een container voor de gescheiden inzameling van kunststofverpakkingen en drankenkartons; 3. een jaar na de invoer van de containers voor kunststoffen wordt een nieuwe stand van zaken opgemaakt. Op basis daarvan wordt beoordeeld of gelet op de hoeveelheid restafval een lagere ledigingsfrequentie van de restafvalcontainer mogelijk is; Blijkt dat de hoeveelheid restafval niet daalt en de doelstelling van 75% afvalscheiding niet in zicht komt, dan gaat ons college de raad voorstellen akkoord te gaan met een ledigingsfrequentie van eens in de vier weken, om de inwoners via deze weg te prikkelen om het afval beter te scheiding. Voor inwoners die door bijzondere omstandigheden niet voldoende hebben aan één container is een extra container beschikbaar. Wel wordt in die gevallen gevaagd waardoor er veel afval is. Zijn er goede reden dan wordt de container verstrekt tegen kostprijs (lediging/transport-, container- en verwerkingskosten).
8
Kunststof verpakkingen en drankenkartons Veel inwoners vinden een container voor de inzameling van kunststof verpakkingen een prima zaak. Met een container wordt het scheiden, bewaren en aanbieden een stuk eenvoudiger. Wel vinden inwoners dat de container niet verplicht moet worden gesteld, vanwege het ruimtebeslag. Ze vinden dan ook dat inwoners om die reden de container moeten kunnen weigeren. Deze inwoners moeten dan wel de mogelijkheid krijgen om het kunststof te deponeren in een wijkcontainer. De inwoners die tegen zijn vinden dat het met drie container wel genoeg is. Men wil geen mini-milieustraat bij huis, omdat dat er niet uitziet. Reactie De kunststof container is niet verplicht. Inwoners die geen container willen kunnen weigeren. Ook is het mogelijk om samen met de buren één container te nemen. De inzameling met zakken stopt, omdat gelijktijdige inzameling van containers en zakken met één inzamelvoertuig niet mogelijk is, althans niet tegen aanvaardbare kosten. Inwoners die niet mee doen moeten zich realiseren dat de kunststofverpakkingen een groot deel uitmaken van het restafval en dat ze in de problemen kunnen komen, wanneer de ledigingsfrequentie van de restafvalcontainer wordt verlaagd. Aanpassing concept-plan Gelet op de positieve reacties wordt de container voor de inzameling van kunststof verpakkingen ingevoerd. Een aanpassing van het plan is dus niet nodig. Ons college vindt wijkcontainers voor kunststofinzameling geen goed plan. Dit zijn dure inzamelmiddelen. De containers moeten beschikken over een persinstallatie op krachtstroom. In de optiek van het college zijn dit voorzieningen voor stedelijk gebied met hoogbouw, waar geen ruimte en mogelijkheden zijn voor een inzameling met “huiscontainers”. De kunststof container kan na uitgifte direct gebruikt worden voor de gescheiden inzameling van kartons voor frisdranken en zuivelproducten. Daarnaast gaat ons college onderzoeken of met deze container nog andere droge componenten in het huisvuil kunnen worden ingezameld. Denk hierbij aan blik of kleine elektrische apparaten (bijvoorbeeld elektrische tandenborstel). Grof restafval Enkele inwoners vinden het storten van grof huisvuil bij de milieustraat in Zuidwolde een probleem, het is te ver rijden. Men vindt dit niet duurzaam en vragen om meerdere inzamelpunten in de gemeente waar grof vuil kan worden afgegeven. Reactie De Wolden is een grote plattelandsgemeente. Dit betekent dat vaak een relatief grote afstand moet worden afgelegd om gebruik te kunnen maken van de voorzieningen in de gemeente. Dit geldt ook voor de gemeentelijke voorzieningen. Dit is een consequentie van het wonen in een uitgestrekte plattelandsgemeente. Feit is dat de gemeentelijke milieustraat in Zuidwolde geografisch gezien niet centraal ligt, maar dit heeft een geschiedenis. Echter vanuit demografisch oogpunt gekeken, ligt de milieustraat redelijk centraal. Er wordt geregistreerd hoeveel stortingen er plaatsvinden bij de milieustraat en het mobiele afvalbrengstation. Op jaarbasis zijn dat tussen de 10.000 en 12.500 stortingen. Dit betekent dat elk huishouden gemiddeld iets meer dan één keer per jaar gebruik maakt van de voorziening. Ons college is van mening dat bij een dergelijk gering gebruik de afstand geen probleem mag zijn.
9
De service bij de milieustraat is beter dan bij een mobiel brengpunt. De openingstijden zijn veel ruimer, men kan het afval op drie dagen per week kwijt, terwijl bij een mobiele brengpunt soms enkele weken gewacht moet worden. Verder is het storten van een bordes een stuk aangenamer. Ons college wil de service op de milieustraat verder te verhogen. Plan is om de openingstijden te verruimen, waardoor op nog meer dagen gestort kan worden en dat het storten sneller afgehandeld kan worden, zodat wachttijden niet of nauwelijks meer voorkomen. Een mobiel brengpunt heeft verder als nadeel dat lang niet al het afval kan worden afgeven en dat er sprake is van een beperktere scheiding. Dit levert onnodig restafval op, wat niet duurzaam is. Een mobiel brengpunt geeft extra kosten. Aanpassing concept-plan Gelet op de inspraakreacties houdt ons college het mobiele brengpunt in Ruinen voorlopig in stand. Ons college is niet bereid om daarnaast nieuwe brengpunten in te richten, ook geen brengpunten voor slechts één afvalstroom, bijvoorbeeld takken. Dit soort brengpunten zonder toezicht leidt vaak tot ongewenste situaties. Verder zijn deze locaties moeilijk te vinden en verwacht ons college tegenstand van inwoners uit de buurt. Extra containers Enkele inwoners zijn van mening dat de gemeente extra containers beschikbaar moet stellen aan inwoners, die om wat voor reden dan ook niet uit komen met de standaard set (3 of 4 container van 240 ltr.). Een aantal is tevens van mening dat dit gratis moet gebeuren. Reactie Extra containers zijn verkrijgbaar. Het tarief voor een extra container is gebaseerd op de kostprijs. Bij restafval moet gemotiveerd worden aangegeven waarom een extra container nodig is. Aanpassing concept-plan Geen aanpassing van het plan. Afvalstoffenheffing Enkele inwoners vinden dat met het nieuwe inzamelsysteem de dienstverlening vermindert en dat dit moet leiden tot een lagere afvalstoffenheffing. In de zin van: “We krijgen minder, dus hoeven we ook minder te betalen”. Reactie Op zich een logische reactie. Praktijk is dat dit gebeurd. De wet bepaalt namelijk dat een gemeente geen winst mag maken op de inzameling van huisvuil. Elk jaar wordt voor de huisvuilinzameling een begroting opgesteld. Hierin worden alle inkomsten en uitgaven opgenomen. De huidige situatie is, en dat zal ook zo blijven, dat de inzameling geld kost. De raad heeft daarover gezegd dat de kosten voor 100% doorberekend moeten worden naar de inwoners via de afvalstoffenheffing. Deze heffing wordt vervolgens berekend door de kosten te delen door het aantal huishoudens dat gebruik maakt van de inzameldiensten. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen één- en meerpersoonshoudens. Concreet betekent dit, wanneer de kosten afnemen, hetzij door lagere inzameldan wel door lagere verwerkingskosten de heffing evenredig daalt. Aanpassing concept-plan Geen aanpassing van het plan.
10
Zuidwolde, 5 december 2014
11
AFVALSTOFFENVERORDENING VAN DE GEMEENTE DE WOLDEN De raad van de gemeente De Wolden; gelezen het voorstel van het college van 19 december 2014; gelet op artikel 10.23, eerste lid, van de Wet milieubeheer;
B E S L U I T:
vast te stellen de volgende Afvalstoffenverordening 2015 van de gemeente De Wolden. PARAGRAAF 1. ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1. Begripsomschrijvingen 1. In deze verordening wordt verstaan dan wel mede verstaan: a. wet: Wet milieubeheer; b. inzamelen: de activiteiten gericht op het ophalen of innemen van afvalstoffen die binnen de gemeente ter inzameling worden aangeboden en het feitelijk ophalen en innemen daarvan; c. ter inzameling aanbieden: de wijze van overdragen van afvalstoffen aan een inzamelende persoon of instantie, inclusief het achterlaten van afvalstoffen in daartoe door of vanwege de inzamelende persoon of instantie geplaatste inzamelmiddelen of -voorzieningen of op een daartoe aangewezen plaats; d. inzamelmiddel: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd hulp- of bewaarmiddel, bijvoorbeeld een huisvuilzak, minicontainer, afvalemmer, kca-box of big bag, ten behoeve van één huishouden; e. inzamelvoorziening: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd(e) bewaarmiddel of -plaats, bijvoorbeeld een verzamelcontainer, wijkcontainer of brengdepot, ten behoeve van meerdere huishoudens; f. inzameldienst: de krachtens artikel 2, eerste lid, aangewezen inzameldienst, belast met de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen; g. andere inzamelaars: de krachtens artikel 2, tweede lid, aangewezen personen en instanties, belast met het afzonderlijk inzamelen van categorieën huishoudelijke afvalstoffen; h. gebruiker van een perceel: degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt; i. straatafval: huishoudelijke afvalstoffen van zeer beperkte omvang en gewicht, zoals proppen, papier, sigarettenpeuken, kauwgom, plastic bekertjes en blikjes, verpakkingsmateriaal, etenswaren, niet zijnde klein chemisch afval, ontstaan buiten een perceel; j. wegen: de wegen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b van de Wegenverkeerswet 1994; k. motorrijtuigen: alle voertuigen, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c van de Wegenverkeerswet 1994.
Pagina 1 van 7
PARAGRAAF 2. INZAMELING VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN Artikel 2. Aanwijzing inzameldienst en andere inzamelaars 1. Het college wijst de inzameldienst aan, die belast is met het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen. 2. Naast de inzameldienst kan het college andere inzamelaars aanwijzen die belast zijn met het afzonderlijk inzamelen van categorieën huishoudelijke afvalstoffen. 3. Het college kan aan het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen voorschriften en beperkingen verbinden in het belang van de bescherming van het milieu. Artikel 3. Afzonderlijke inzameling 1. Door de inzameldienst of andere inzamelaars worden de volgende categorieën huishoudelijke afvalstoffen afzonderlijk ingezameld: a. groente-, fruit- en tuinafval; b. klein chemisch afval; c. glas; d. oud papier en karton; e. kunststof verpakkingen en drankenkartons; f. textiel; g. elektrische en elektronische apparatuur; h. bouw- en sloopafval; i grof tuinafval; j. asbest en asbesthoudend afval; k. grof huishoudelijk afval; l. huishoudelijk restafval. 2. Het college kan een omschrijving vaststellen van de categorieën huishoudelijke afvalstoffen als bedoeld in het eerste lid. Artikel 4. Inzamelmiddelen en -voorzieningen 1. De inzameling kan plaatsvinden via: a. een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel; b. een inzamelvoorziening voor de gebruikers van een aantal percelen; c. een inzamelvoorziening op wijkniveau; d. een brengdepot op lokaal of regionaal niveau. 2. Het college kan aanwijzen via welk al dan niet van gemeentewege verstrekt inzamelmiddel of via welke inzamelvoorziening de inzameling van een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen ten behoeve van de gebruiker van een perceel plaatsvindt. Artikel 5. Frequentie van inzamelen 1. Huishoudelijk restafval wordt ten minste één maal per twee wekenbij elk perceel ingezameld. 2. Groente-, fruit- en tuinafval wordt ten minste één maal per twee weken afzonderlijk bij elk perceel ingezameld. 3. Kunststof verpakkingen samen met drankenkartons ten minste één maal per vier weken afzonderlijk bij elk perceel ingezameld 4. Het college kan de frequentie van inzameling vaststellen van de overige categorieën huishoudelijke afvalstoffen die afzonderlijk in aangewezen delen van de gemeente bij elk perceel worden ingezameld. Artikel 6. Inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens aanwijzing 1. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen. 2. Het verbod geldt niet voor de inzameldienst of andere inzamelaars.
Pagina 2 van 7
3. Het verbod geldt niet voor personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben gekregen voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen. PARAGRAAF 3. TER INZAMELING AANBIEDEN VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN Artikel 7. Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden aan een ander dan de inzameldienst, andere inzamelaars of de personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen. Artikel 8. Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen Het is anderen dan gebruikers van percelen verboden om huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden. Artikel 9. Afzonderlijk ter inzameling aanbieden 1. Het is verboden om de categorieën huishoudelijke afvalstoffen zoals bepaald in artikel 3, eerste lid, anders dan afzonderlijk ter inzameling aan te bieden. 2. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen aan te bieden aan anderen dan de krachtens artikel 2 aangewezen inzameldienst en andere inzamelaars. 3. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor de bij nadere regels aan te wijzen categorieën van personen. 4. Het in het tweede lid gestelde verbod geldt niet voor het aanbieden van categorieën huishoudelijke afvalstoffen aan personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben gekregen voor die categorieën huishoudelijke afvalstoffen. Artikel 10. Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen 1. Het is de gebruiker van een perceel, voor wie krachtens artikel 4, tweede lid een inzamelmiddel of inzamelvoorziening is aangewezen, verboden de huishoudelijke afvalstoffen anders aan te bieden dan via het betreffende inzamelmiddel of de betreffende inzamelvoorziening of het betreffende brengdepot. 2. Het is verboden andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel of inzamelvoorziening aan te bieden, dan de categorie waarvoor dit inzamelmiddel of deze inzamelvoorziening krachtens artikel 4, tweede lid is bestemd. 3. Het college kan regels stellen omtrent het gebruik van een van gemeentewege verstekt inzamelmiddel. 4. Het college kan regels stellen omtrent de plaats en wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen moeten worden aangeboden. 5. Het college kan categorieën huishoudelijke afvalstoffen aanwijzen die zonder inzamelmiddel ter inzameling kunnen worden aangeboden. 6. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere wijze ter inzameling aan te bieden dan krachtens dit artikel is bepaald. Artikel 11. Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden 1. Het college stelt de dagen en tijden vast waarop categorieën huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling kunnen worden aangeboden.
Pagina 3 van 7
2. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere dagen en tijden ter inzameling aan te bieden dan krachtens het eerste lid is bepaald. Artikel 12. Het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen In afwijking van hetgeen in deze paragraaf is bepaald kan het college regels stellen omtrent het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst of andere inzamelaars.
PARAGRAAF 4. BEDRIJFSAFVALSTOFFEN Artikel 13. Aanbieden bedrijfsafvalstoffen Het is verboden bedrijfsafvalstoffen aan te bieden aan de inzameldienst.
PARAGRAAF 5. ZWERFAFVAL Artikel 14. Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging 1. Het is verboden buiten een daarvoor door het college bestemde plaats en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer een afvalstof, stof of voorwerp op of in de bodem te brengen, te storten, te houden, achter te laten of anderszins te plaatsen op een wijze die aanleiding kan geven tot hinder of nadelige beïnvloeding van het milieu. 2. Het college kan van het verbod ontheffing verlenen. 3. Het verbod is niet van toepassing op: a. het overeenkomstig deze verordening ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen; b. het thuis composteren van groente-, fruit- en tuinafval; c. voor zover de (afval)stoffen tijdelijk op de weg geraken of worden gebracht als onvermijdelijk gevolg van het laden, lossen of vervoeren van afvalstoffen dan wel het verrichten van andere werkzaamheden op of aan de weg. 4. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor zover de Wet bodembescherming of het Bouwstoffenbesluit voorziet in de beoogde bescherming van het milieu. Artikel 15. Achterlaten van straatafval 1. Het is verboden straatafval in de openbare ruimte achter te laten zonder gebruik te maken van de van gemeentewege of anderszins geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen. 2. Het is verboden om andere afvalstoffen dan straatafval achter te laten in daartoe van gemeentewege of anderszins geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen. Artikel 16. Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen 1. Het is verboden afvalstoffen of inzamelmiddelen die ter inzameling gereed staan te doorzoeken en te verspreiden. 2. Het is verboden tegen afvalstoffen of inzamelmiddelen, die ter inzameling gereed staan, te stoten, te schoppen, deze omver te werpen of deze anderszins te behandelen waardoor er zwerfafval ontstaat.
Pagina 4 van 7
Artikel 17. Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren De houder of beheerder van een inrichting waar eet- of drinkwaren worden verkocht die ter plaatse kunnen worden genuttigd, is verplicht: a. een afvalbak, -mand of soortgelijk voorwerp in of nabij de inrichting op een duidelijk zichtbare plaats aanwezig te hebben, waarin het publiek afval kan achterlaten; b. zorg te dragen dat deze afvalbak, -mand of soortgelijk voorwerp van een zodanige constructie is dat het afval daarin deugdelijk geborgen blijft en dat die afvalbak, -mand of voorwerp steeds tijdig wordt geledigd; c. zorg te dragen dat dagelijks, uiterlijk een uur na sluiting van de inrichting, doch in ieder geval terstond op eerste aanzegging van een ambtenaar, belast met de toezicht op de naleving van dit artikel, in de nabijheid van de inrichting achtergebleven afval, voor zover kennelijk uit of van die inrichting afkomstig, wordt opgeruimd. Artikel 18. Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal Degene die in de openbare ruimte reclamebiljetten of dergelijke of ander promotiemateriaal onder het publiek verspreidt, is verplicht deze of de verpakking daarvan terstond op te ruimen of te laten opruimen, indien deze in de omgeving van de plaats van uitreiking op de weg of een andere voor het publiek toegankelijke plaats door het publiek worden weggeworpen. Artikel 19. Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden 1. Het is verboden afvalstoffen, stoffen of voorwerpen zodanig te laden, te lossen of te vervoeren of andere werkzaamheden te verrichten dat de weg wordt verontreinigd of het milieu nadelig kan worden beïnvloed. 2. Indien bij het laden of lossen of vervoeren van afvalstoffen, stoffen of voorwerpen deze weg wordt verontreinigd of het milieu nadelig wordt beïnvloed, is degene die genoemde werkzaamheden verricht alsmede diens opdrachtgever verplicht deze weg te reinigen of te laten reinigen: a. direct na het ontstaan van de verontreiniging, indien de verontreiniging gevaar voor de veiligheid van het verkeer of beschadiging van het wegdek oplevert; b. direct na beëindiging van de werkzaamheden, indien de verontreiniging geen gevaar voor de veiligheid van het verkeer of beschadiging van het wegdek oplevert; c. indien de werkzaamheden langer dan een dag duren, elke dag direct na beëindiging van de werkzaamheden. PARAGRAAF 6. OVERIGE ONDERWERPEN DIE DE VERORDENING AANGAAN Artikel 20. Verbod opslag van afvalstoffen 1. Het is verboden afvalstoffen op voor het publiek zichtbare plaats in de open lucht en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer op te slaan of opgeslagen te hebben. 2. Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod. 3. Het verbod is niet van toepassing op het overdragen of ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst, andere inzamelaars of de personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling een inzamelplicht hebben voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen.
Pagina 5 van 7
Artikel 21. Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden Het is de eigenaar of kentekenhouder verboden zich te ontdoen van een autowrak, dat afkomstig is van een huishouden, anders dan door afgifte aan inrichtingen, genoemd in artikel 6 van het Besluit Beheer Autowrakken.
PARAGRAAF 7. SLOTBEPALINGEN Artikel 22. Strafbepaling Een gedraging in strijd met de volgende artikelen is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 3º, Wet op de economische delicten: Artikel Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel Artikel Artikel Artikel
13 14 15 16
Artikel 17 Artikel 18 Artikel 19 Artikel 20 Artikel 21
Onderwerp Inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens aanwijzing Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen Afzonderlijk ter inzameling aanbieden Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden Aanbieden bedrijfsafval Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging Achterlaten van straatafval Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden Verbod opslag van afvalstoffen Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden.
Artikel 23. Toezichthouders A. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de krachtens artikel 5.10, derde lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht aangewezen ambtenaren. Artikel 24. Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking op de dag na die waarop zij is bekendgemaakt. Artikel 25. Overgangsbepaling (kan dit artikel komen te vervallen?) 1. Vergunningen verleend krachtens de Algemene plaatselijke verordening blijven - voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende twee jaren na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht en worden beschouwd als een aanwijzing bedoeld in artikel 2 van deze verordening. 2. Ontheffingen verleend krachtens de Algemene plaatselijke verordening blijven - voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende twee jaren na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht en worden beschouwd als een ontheffing als bedoeld in deze verordening. 3. Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de Algemene plaatselijke verordening blijven - indien en voor zover de bepalingen ingevolge welke deze
Pagina 6 van 7
4.
5.
6.
7.
voorschriften en beperkingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende twee jaren na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning op grond van de Algemene plaatselijke verordening is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt deze aanvraag beschouwd als een aanvraag tot aanwijzing, als bedoeld in artikel 2 van deze verordening. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een ontheffing op grond van de Algemene plaatselijke verordening is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt deze aanvraag beschouwd als een aanvraag tot ontheffing, als bedoeld in deze verordening. Op een aanhangig beroep of bezwaarschrift, betreffende een vergunning of ontheffing bedoeld in het eerste lid, dan wel voorschrift of beperking bedoeld in het tweede lid dat voor of na het tijdstip bedoeld in artikel 24 is ingekomen binnen de voordien geldende beroepstermijn, wordt beslist met toepassing van de Algemene plaatselijke verordening, die gold voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening. De intrekking of wijziging van de Algemene plaatselijke verordening heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen nadere regels en aanwijzingsbesluiten, indien en voor zover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.
Artikel 26. Citeerbepaling Deze verordening wordt aangehaald als Afvalstoffenverordening 2015 van de gemeente De Wolden.
Zuidwolde, 15 januari 2015 De raad voornoemd,
griffier, drs. I.J. Gehrke
voorzitter, R.T. de Groot
Pagina 7 van 7
UITVOERINGSBESLUIT AFVALSTOFFENVERORDENING 2015
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Wolden, overwegende dat het in het belang van een doelmatige verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen wenselijk is nadere regels te stellen omtrent de dagen, tijden, plaatsen en wijze waarop afvalstoffen kunnen worden overgedragen of ter inzameling aangeboden aan de bij dit besluit aan te wijzen inzameldienst en andere inzamelaars, als bedoeld in de Afvalstoffenverordening 2015 van de gemeente De Wolden; gelet op de bepalingen van de Afvalstoffenverordening 2015 van de gemeente De Wolden;
B E S L U I T:
vast te stellen het volgende Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening 2015 van de gemeente De Wolden Artikel 1. Begripsomschrijvingen In dit uitvoeringsbesluit wordt verstaan dan wel mede verstaan: a. verordening: Afvalstoffenverordening 2015 van de gemeente De Wolden; b. inzamelmiddel: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd hulp- of bewaarmiddel, bijvoorbeeld een minicontainer of kca-box, ten behoeve van één huishouden; c. inzamelvoorziening: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd(e) bewaarmiddel of -plaats, bijvoorbeeld een verzamelcontainer, wijkcontainer of brengdepot, ten behoeve van meerdere huishoudens. Artikel 2. Aanwijzing inzamelende instanties 1. Als inzameldienst op grond van artikel 2, eerste lid, van de verordening wordt aangewezen Van Gansewinkel Overheidsdiensten B.V. gevestigd te Ridderkerk. 2. Als inzamelaar op grond van artikel 2, tweede lid, van de verordening worden aangewezen: a. de gemeente De Wolden voor de inzameling van componenten uit het huishoudelijk afval op afroep en op de gemeentewerf of bij het afvalbrengpunt; b. kerken, scholen en/of verenigingen voor de inzameling van oud papier en karton dat afkomstig is uit huishoudens, mits zij voldoen aan de vastgestelde beleidsregels; c. de volgende organisaties voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen die voldoen aan de vastgestelde beleidsregels: 1° Van Gansewinkel OverheidsNederland BV voor de inzameling van éénmalige glasverpakkingen; 2° Stichting Humana voor de inzameling van textiel; d. kringloopbedrijf Het Goed voor de inzameling van de herbruikbare fractie uit het grof huishoudelijk afval;
Artikel 3. Afzonderlijke inzameling De volgende omschrijvingen van categorieën huishoudelijke afvalstoffen worden op grond van artikel 3, tweede lid, van de verordening vastgesteld: 1. groente-, fruit- en tuinafval: dat deel van de huishoudelijke afvalstoffen dat van organische oorsprong is, beperkt is van omvang en apart wordt ingezameld;
Pagina 1 van 7
2. klein chemisch afval: huishoudelijke afvalstoffen zoals vermeld op de KCA-lijst van het ministerie van VROM; 3. glas: op kleur gescheiden eenmalige glasverpakkingen zoals flessen, potten en andere glazen verpakkingen, met uitzondering van vlakglas, (glas)keramiek, gloeien spaarlampen, TL-lampen, nagellakflesjes, stenen kruiken, porselein, kristal, spiegels, doppen van flessen, kunststofflessen en kurken; 4. oud papier en karton: huishoudelijk oud papier en karton dat droog en schoon en niet vervuild is met andere afvalfracties, met uitzondering van drankenkartons voor zuivel en frisdranken, ordners en ringbanden met metaal en/of plastic onderdelen, geplastificeerd papier, sanitair papier, behang, vinyl en doorslagpapier; 5. kunststof verpakkingen: verpakkingen van kunststof zoals bedoeld in het kader van de Raamovereenkomst verpakkingen; 6. Drankenkartons: verpakkingen van kartons zoals bedoeld in het kader van de Raamovereenkomst verpakkingen; 7. textiel: kleding, lakens, dekens, handdoeken en dergelijke, schoeisels, grote lappen stof en gordijnen die schoon zijn, niet vervuild met andere afvalfracties en niet eerder gebruikt als bijvoorbeeld poets- of verflappen; 8. elektrische en elektronische apparatuur: de producten zoals genoemd in de Regeling beheer elektrische en elektronische apparatuur; 9. bouw- en sloopafval: harde steenachtige materialen, zoals puin, gasbeton, dakpannen, serviesgoed, sloophout en isolatiematerialen; 10. grof tuinafval: plantaardige of organische afvalstoffen door aard, samenstelling of omvang niet vallend onder gft-afval en vrijkomend bij de aanleg, het onderhoud of verwijdering van particulier groen, zoals grof loofafval, snoeihout etcetera, met uitzondering van bielzen, tuinhekken en tuinschuttingen; 11. asbest en asbesthoudend materiaal: afval waarin zich asbest bevindt; 12. grof huishoudelijk afval: volumineus of zwaar huishoudelijk afval dat door afmeting of gewicht niet in een inzamelmiddel of via een inzamelvoorziening ter inzameling kan worden aangeboden; 13. huishoudelijk restafval: afval afkomstig uit particuliere huishoudens, dat overblijft na scheiding in andere deelstromen genoemd in artikel 3 van de verordening. Artikel 4. Aanwijzing inzamelmiddelen- en voorzieningen Op grond van artikel 4, tweede lid, van de verordening worden de volgende inzamelmiddelen en inzamelvoorzieningen aangewezen: 1. voor restafval van huishoudens één 240 liter container overeenkomstig bijlage 1 bij dit uitvoeringsbesluit; 2. voor GFT-afval van huishoudens één 240 liter container overeenkomstig bijlage 1 bij dit uitvoeringsbesluit; 3. voor kunststof verpakkingen en drankenkartons van huishouden één 240 liter container overeenkomstig bijlage 1 bij dit uitvoeringsbesluit; 4. voor klein chemisch afval één chemobox 5. voor glas wijkcontainers; 6. voor textiel wijkcontainers; Artikel 5. Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen 1. Krachtens artikel 10, derde lid, van de verordening stelt het college de volgende regels voor het gebruik van de van gemeentewege verstrekte inzamelmiddelen: a. het beheer van de inzamelmiddelen die in bruikleen zijn verstrekt door of namens de gemeente, berust bij de gemeente; b. de inzameldienst is bevoegd om de container te voorzien van een sticker waarop staat vermeld: een barcode, de afvalstroom waarvoor de container is bestemd, het volume van de container, een postcode, een plaatsnaam, een straatnaam of een huisnummer.
Pagina 2 van 7
c. de door of namens de gemeente verstrekte inzamelmiddelen behoren bij de woning; d. de gebruiker van een perceel dient zich tot de klantenservice van de gemeente te wenden indien bij een verhuizing naar een perceel geen of een kapot door of namens de gemeente te verstrekken inzamelmiddel wordt aangetroffen, bij verdwijning, vermissing of beschadiging van een door of namens de gemeente te verstrekken inzamelmiddel; e. de inzamelmiddelen blijven eigendom van de verstrekker en worden bij normale slijtage voor haar rekening technisch onderhouden; f. de gebruiker is verantwoordelijk voor het gebruik en het onderhoud van de in bruikleen ontvangen inzamelmiddelen als ware deze zijn eigendom; g. de gebruiker is verplicht de inzamelmiddelen en inzamelvoorzieningen zodanig te gebruiken dat deze geen overlast voor derden veroorzaakt; h. de verstrekte inzamelmiddelen voor rest- en gft-afval mogen alleen worden gereinigd met water; i. ter voorkoming van maden dienen in een warme periode vlees- en visresten te worden gedeponeerd in de container die het eerst voor lediging in aanmerking komt. 2. Krachtens artikel 10, vierde lid, van de verordening stelt het college de volgende regels omtrent de plaats en wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen moeten worden aangeboden: a. het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen in containers dient ordelijk te geschieden door plaatsing van de container op het voetpad, zo dicht mogelijk bij de rijweg, of, bij het ontbreken van een voetpad, aan de kant van de openbare weg, dan wel op een inzamel- of clusterplaats, zodanig dat het voetgangers- en overige verkeer niet wordt gehinderd of in de doorgang wordt belemmerd en gevaar of schade wordt voorkomen en waarbij aanwijzingen van de inzameldienst dienen te worden opgevolgd; b. inzamelmiddelen dienen goed gesloten te zijn en inzamelingvoorzieningen moeten na gebruik goed gesloten worden; c. uit de inzamelmiddelen en de inzamelvoorzieningen mag geen huishoudelijk afval steken; d. afvalstoffen welke ten onrechte of op een onjuiste wijze zijn aangeboden en welke na inzameling daardoor in de container zijn achtergebleven, dienen onverwijld door de aanbieder uit de container te worden verwijderd; e. het gewicht van de hoeveelheid afvalstoffen en het eigen gewicht van de ter lediging aangeboden minicontainer mag in zijn totaliteit niet zwaarder zijn dan 60 kilogram; f. het gewicht van de aangeboden hoeveelheid huishoudelijk klein chemisch afval mag per keer niet zwaarder zijn dan 50 kilogram; g. klein chemisch afval mag om veiligheidsredenen niet aan de openbare weg worden aangeboden, maar moet persoonlijk worden overhandigd bij de chemokar of bij het afvalbrengpunt; h. de afvalbrengpunten van de gemeente worden aangewezen als brengdepot waar de afvalstoffen als vermeld in artikel 3, eerste lid, van de verordening kunnen worden achter gelaten; i. bij de afgifte van afvalstoffen op een afvalbrengpunt zijn de acceptatievoorwaarden van de gemeente van toepassing; j. de ontdoener van afvalstoffen moet zich bij of op een afvalbrengpunt kunnen legitimeren; k. de inzameling van grof huishoudelijk afval, grof tuinafval en grote elektrische en elektronische apparaten vindt op afroep plaats, de aanbieder dient voor deze inzameling op afroep een afspraak te maken met de inzameldienst; l. het grof afval dient op de afgesproken dag en tijd op een voor het inzamelmaterieel goed bereikbare plaats bij de woning klaar te staan;
Pagina 3 van 7
m. grof huishoudelijk afval of grof tuinafval mag bij het overdragen of het aanbieden geen groter volume hebben dan 1,5 m3; n. kleinere stukken grof huishoudelijk afval of grof tuinafval moeten zoveel mogelijk in één of meer bundels samengedrukt en –gebonden worden overgedragen of aangeboden waarbij een bundel niet langer mag zijn dan 1,5 meter, niet breder dan 0,5 meter en niet zwaarder dan 25 kilogram. 3. Op grond van artikel 10, vijfde lid, van de verordening kunnen grof huishoudelijk afval, grof tuinafval en grote elektrische en elektronische apparaten zonder inzamelmiddel maar wel gescheiden ter inzameling worden aangeboden. Artikel 6. Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden Het college stelt de volgende regels op grond van artikel 11, eerste lid, van de verordening: a. inzamelmiddelen moeten worden aangeboden op de vastgestelde inzameldag en wel uiterlijk om 7.00 uur; b. inzamelmiddelen mogen, mits goed gesloten de avond voor de vastgestelde inzameldag vanaf 20.00 op de juiste wijze worden aangeboden; c. de inzamelmiddelen moeten zo spoedig mogelijk na lediging door de inzameldienst, doch uiterlijk aan het einde van de vastgestelde inzameldag, van de weg zijn verwijderd; d. grof huishoudelijk afval, grof tuinafval en grote elektrische en elektronische apparatuur worden op afroep ingezameld, deze categorieën mogen slechts worden aangeboden op het tijdstip dat is afgesproken; e. in verband met geluidhinder mogen glasbakken alleen tussen 7.00 en 20.00 worden gebruikt. Artikel 7. Het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen Als het voor de inzameldienst door werkzaamheden niet mogelijk is om de normale inzamelplaatsen te bereiken, kunnen door de gemeente voor de duur van de werkzaamheden tijdelijke inzamelplaatsen worden aangewezen, welke worden bekendgemaakt in De Wolder Courant. Artikel 8. Inwerkingtreding Dit uitvoeringsbesluit treedt in werking op de dag ma die waarop zij is bekend gemaakt. Artikel 9. Citeerbepaling Dit uitvoeringsbesluit wordt aangehaald als: Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening 2015 van de gemeente De Wolden.
Zuidwolde, 15 januari 2015 De raad voornoemd,
griffier, drs. I.J. Gehrke
voorzitter, R.T. de Groot
Pagina 4 van 7
TOELICHTING Deze toelichting is een handleiding voor het gebruik van het model. Het Uitvoeringsbesluit zelf vertegenwoordigt de lokale kleur. De toelichting is daar niet op aangepast. ALGEMENE TOELICHTING In de model-Afvalstoffenverordening 2008 is ervoor gekozen om meer gedetailleerde regels, die aan veranderingen onderhevig kunnen zijn, in uitvoeringsbesluiten van het college op te nemen. Er is immers sprake van een model dat in vele gemeenten toepasbaar moet kunnen zijn. Er zijn echter gemeenten die er uitdrukkelijk voor kiezen om dergelijke regels ook uitdrukkelijk bij verordening te regelen. Hierin zijn gemeenten volledig vrij. Beide varianten hebben hun voor- en nadelen. Zo zal een ‘basale” verordening bij wijziging niet iedere keer te hoeven worden vastgesteld door de raad. Aan de andere kant kan het regelen van deze onderwerpen in de verordening zelf duidelijker zijn en de handhaafbaarheid vergroten. Indien de gemeente kiest voor een basale verordening en met daarop gebaseerde uitvoeringsbesluiten, zou een optie kunnen zijn om de diverse uitvoeringsbesluiten in één verzamelbesluit op te nemen. Met het doorvoeren van de wijzigingen van de onderhavige modelverordening heeft de VNG tevens een model opgesteld voor een dergelijk verzamelbesluit. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING Artikel 2. Aanwijzing inzamelende instanties In de beleidsregels (vastgelegd in een beleidsplan) kunnen de volgende regels gesteld worden (niet uitputtend): • andere inzamelaars dan scholen, verenigingen, kerken en detaillisten moeten een contract hebben met gemeente; • regels ten aanzien van monitoring; • regels ten aanzien van periode en gebied van inzameling per inzamelaar; • regels ten aanzien van toonplicht aanwijzing; • persoonsgebondenheid van aanwijzing; • regels ten aanzien van intrekken of wijzigen van aanwijzing. Als er groepen instellingen generiek aangewezen worden in het uitvoeringsbesluit dan is het aan te bevelen om ze wel individueel een aanwijzing te geven zodat deze ook individueel ingetrokken kan worden bij het overtreden van de beleidsregels. Wordt hiertoe besloten dan is dit de uitzondering op de algemene regel die opgenomen kan worden in uitvoeringsbesluit. In dit model is gekozen voor een generieke aanwijzing in het besluit, het is ook mogelijk om in het uitvoeringsbesluit alle betrokken organisaties en individuen individueel aan te wijzen. De punten zoals vermeld onder lid 2 sub a t/m f dienen als voorbeeld. Artikel 3. Afzonderlijke inzameling Met uitzondering van de stromen die wettelijk gescheiden ingezameld moeten worden is de gemeente vrij om te bepalen welke afvalstromen gescheiden worden ingezameld. De genoemde zijn de meest voorkomende.
Pagina 5 van 7
Groente-, fruit en tuinafval Bedoeld worden loof, schillen en resten van groenten en fruit en aardappelen, gekookte etenswaren, brood, eierschalen, doppen van pinda’s en nootjes, snijbloemen, gras, stro, bladeren, klein snoeiafval, resten van tuinplanten, kort gemaakte takken en composteerbare zakken en composteerbare verpakkingsmaterialen. T.a.v. dit laatste onderdeel wordt opgemerkt dat de zakken en verpakkingsmaterialen voorzien dienen te zijn van een kiemplantlogo met een nummer dat aangeeft dat het product voldoet aan de Europese norm voor composteerbare verpakkingen (NEN-EN 13432). Grof huishoudelijk afval Tot grof huishoudelijk afval wordt ook gerekend gipsblokken, gipsplaten en houtsoorten van gipsplamuur. Grof huishoudelijk afval wordt onderscheiden in goedzooi en rotzooi. Tot goedzooi worden gerekend de herbruikbare en verkoopbare producten en materialen die, na eventuele reparatie, in het hergebruikcircuit worden gebracht. De inzamelaars van goedzooi zijn kringloopbedrijven. Rotzooi is het grof huishoudelijk afval dat niet in het hergebruikcircuit wordt gebracht, maar door de inzameldienst wordt ingezameld ter verwerking elders. Mogelijke overige definities van stromen die gescheiden ingezameld kunnen worden: • banden: schone banden van motoren, personenauto’s, vrachtvoertuigen, tractoren en shovels, zonder velgen; • kringloopafval: de niet herbruikbare en niet-verkoopbare restfractie, afkomstig van een kringloopbedrijf; • metaal: producten met als belangrijkste bestanddeel ferro en non-ferro; • zand/grond: grond die niet zichtbaar vermengd is met resten puin, kool, gas, hout, ijzer of asbest, en niet verontreinigd is op basis van het historisch gebruik van de locatie van herkomst of op basis van uitgevoerd milieukundig onderzoek (conform NEN 5740 of AP04). Onder deze categorie worden ook graszoden (afkomstig uit particuliere tuinen) ingenomen; • tapijt: vloerbedekking van textiel, vrij van rubber of bitumen; • kleine dode huisdieren: dode dieren, die niet zijn bestemd of worden gehouden voor dierlijke of andere productie en afkomstig zijn van particulieren, dierenartsenpraktijken, dierenklinieken of worden aangeboden door reinigingsdiensten; • dakleer: dakbedekkingsmaterialen, ook wel genoemd dakleer, bestaand uit beplatingmateriaal van hout of kunststof, voorzien van een laag koolteer of bitumen dit is inclusief dakgrind, waaraan zich teer of bitumen bevindt; • luiers: eenmalige (wegwerp)luiers, babyverzorgingsdoekjes en incontinentiemateriaal; • landbouwfolie: kunststofafval afkomstig van toepassing van folies in land- en tuinbouw, waaronder kuilfolie, plastic veevoederzakken en wikkelfolie. Artikel 4. Aanwijzing inzamelmiddelen- en voorzieningen In dit artikel moet voor elk in artikel 3, eerste lid, van de verordening aangewezen afzonderlijk in te zamelen huishoudelijke afvalstroom worden aangewezen, welke inzamelmiddelen of inzamelvoorzieningen worden gebruikt. Artikel 5. Afzonderlijk ter inzameling aanbieden In dit artikel moet aangegeven worden voor welke personen de gescheiden GFTinzamelplicht niet van toepassing is. Door deze manier van verwijzen (dus niet opnieuw opnoemen) wordt voorkomen dat er verschil ontstaat tussen deze artikelen. Artikel 6. Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen De gemeente moet de tekst van dit artikel aanpassen op basis van het gevoerde beleid. Zo kent niet elke gemeente bijvoorbeeld een chemokar.
Pagina 6 van 7
Eerste lid Andere mogelijke bepalingen zijn: • de gebruiker van een perceel dient zich tot de klantenservice van de gemeente te wenden voor het uitzetten van extra inzamelmiddelen voor rest- en/of gft-afval, voor het omwisselen van een inzamelmiddel voor een ander inzamelmiddel met een ander volume en voor het innemen van een gft inzamelmiddel; • voor het beschadigen of het verdwijnen van een door de gemeente verstrekt inzamelmiddel is de gebruiker aansprakelijk tenzij de gebruiker via een aangifte bij de politie kan aantonen dat het één of ander buiten zijn schuld is geschied; • het uiterlijk van de container mag niet worden veranderd door deze bijvoorbeeld te beschilderen of te beplakken, anders dan met een voor de gebruiker herkenbare sticker met een maximale afmeting van 15 bij 15 cm. Tweede lid Aanwijzingen van de inzameldienst kunnen betrekking hebben op de wijze van plaatsen van de inzamelmiddelen, bijvoorbeeld met voor of achterzijde naar de straat. Andere bepalingen die opgenomen kunnen worden in dit artikel zijn: • Elektrische en elektronische apparatuur die in een draagtas passen kunnen ook worden ingeleverd bij de chemokar; • Luierafval en incontinentiemateriaal dient te worden gedeponeerd in de luiercontainers die zijn opgesteld bij kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en het afvalbrengpunt. Dit afval dient te worden verpakt in de speciaal hiervoor bestemde luierzakken, welke op verzoek bij de gemeente verkrijgbaar zijn. Derde lid Daarnaast moet in dit artikel aangegeven worden welke huishoudelijke afvalstromen zonder inzamelmiddel aangeboden kunnen worden. Artikel 7. Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden Deze bepalingen zijn volledig facultatief. De tijdsbepaling zoals vermeld in het eerste lid, onder d, kan ruim geïnterpreteerd worden en dus bijvoorbeeld een dagdeel zijn. Artikel 8. Het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen Als het voor de inzameldienst door werkzaamheden niet mogelijk is om de normale inzamelplaatsen te bereiken, kunnen op grond van artikel 16 van de verordening, door de gemeente voor de duur van de werkzaamheden tijdelijke inzamelplaatsen worden aangewezen, welke worden bekendgemaakt in De Wolder Courant.
Pagina 7 van 7
Voorstel voor de Raad Datum raadsvergadering Agendapuntnummer Besluitnummer Portefeuillehouder
: 15 januari 2015 : I, punt 6 : 1646 : Wethouder Jan ten Kate
Aan de gemeenteraad Onderwerp: Vaststelling bestemmingsplan “Oosterveldweg 6-8 en Oosterweg 11 te Alteveer”. Samenvatting: Het voorstel aan de raad is om het bestemmingsplan “Oosterveldweg 6-8 en Oosterweg 11 te Alteveer” vast te stellen. Het bestemmingsplan is opgesteld om de uitbreiding van het bedrijf van Gebr. Middelveld, Oosterveldweg 6-8 te Alteveer, mogelijk te maken. Ter compensatie worden op het perceel Oosterweg 11 bedrijfsgebouwen afgebroken. Tegen het ontwerp-bestemmingsplan zijn geen zienswijzen ingediend. Fase van besluitvorming: Besluitvormend. Ontwerpbesluit: - Het bestemmingsplan “Oosterveldweg 6-8 en Oosterweg 11 te Alteveer” met planidentificatie NL.IMRO.1690.BP00367-0401 ongewijzigd vast te stellen; - Geen exploitatieplan vast te stellen. Inleiding en aanleiding: Gebr. Middelveld, Oosterveldweg 6-8 te Alteveer maakt een positieve bedrijfsontwikkeling door waardoor er een tekort aan bedrijfsruimte is ontstaan. De huidige bedrijfsgebouwen bieden onvoldoende ruimte om de bedrijfsvoering zo effectief mogelijk te kunnen uitvoeren. Reden waarom men een verzoek heeft ingediend om uitbreiding van de bedrijfsgebouwen. Uitbreiding is op grond van de geldende beheersverordening Buitengebied niet mogelijk. De uitbreidingsmogelijkheden zoals gewenst zijn gevonden in een constructie waarbij elders bedrijfsgebouwen worden afgebroken (Oosterweg 11) welke oppervlakte ter compensatie als bedrijfsuitbreiding mag worden aangewend. Het bijgevoegde bestemmingsplan maakt de uitbreiding in planologisch juridische zin mogelijk. Tevens krijgt het perceel Oosterweg 11 een woonbestemming. Inmiddels is de procedure van het bestemmingsplan gevorderd tot vaststelling. Er zijn geen zienswijzen binnengekomen op het ontwerpbestemmingsplan. Problemen of vraagstukken: Beschrijving probleem: Gebr. Middelveld heeft een tekort aan bedrijfsruimte om het bedrijf efficiënt te kunnen uitoefenen. Door de te slopen bedrijfsoppervlakte op het perceel Oosterweg 11 te compenseren in uitbreiding van de bedrijfsgebouwen, wordt in de behoefte voorzien. Beoogd effect: Met vaststelling van het bestemmingsplan wordt een planologisch-juridisch kader geboden t.b.v. bedrijfsuitbreiding.
Pagina 1 van 3
Ontwerpbesluit: toelichting en argumentatie: Bestemmingsplan Gezien de omvang van het plan is er voor gekozen geen (wettelijk ook niet verplicht) voorontwerpbestemmingsplan voor inspraak ter inzage te leggen. Wel is het plan toegezonden aan de overlegpartners, in dit geval provincie en waterschap. Deze hebben laten weten geen bezwaren te hebben tegen het plan. Met de provincie heeft in het voortraject uitgebreid overleg plaatsgevonden. Het ontwerpbestemmingsplan heeft ter inzage gelegen van 16 oktober t/m 26 november 2014. Er zijn geen zienswijzen ingediend. Exploitatieplan De Wet ruimtelijke ordening (Wro) verplicht de gemeenteraad om gelijktijdig met de vaststelling van het bestemmingsplan een besluit te nemen om al dan niet een exploitatieplan vast te stellen. Van het opstellen van een exploitatieplan kan worden afgezien als de kosten anderszins verzekerd zijn. De kosten voor het voeren van de procedure worden via leges verrekend. Eventuele claims om planschade kunnen via de ondertekende planschade afwentelingsovereenkomst worden verhaald op de initiatiefnemer. Aangezien alle kosten anderszins verzekerd zijn, wordt de raad voorgesteld geen exploitatieplan vast te stellen. Alternatief beleid: Het bestemmingsplan niet vaststellen. Gezien het vorenstaande is dat wat ons betreft niet aan de orde. Financiële effecten: Geen. Personele effecten: Geen. Juridische effecten: Het vaststellen van het bestemmingsplan is een wettelijke bevoegdheid van uw raad (Wro). Participatie- en communicatieparagraaf: (in te vullen aan de hand van de menukaart) Gezien de omvang van het plan is er voor gekozen geen voorontwerpplan ter inzage te leggen (is ook niet verplicht). Er heeft uitgebreid overleg plaatsgevonden met de provincie in het voortraject. Fatale termijnen: Artikel 3.8, lid 1 sub 4 Wro: de gemeenteraad dient binnen 12 weken na afloop van de in artikel 3.8 Wro en afdeling 3:4 genoemde termijn te beslissen omtrent de vaststelling van het bestemmingsplan. Besluitvorming dient in dit geval voor 11 februari 2015 plaats te vinden. Aanpak en uitvoering: Publicatie van het vaststellingsbesluit zal plaatsvinden in de Staatscourant, de Wolder Courant en op internet.
Pagina 2 van 3
Bijlagen: (alleen digitaal) - Ontwerpbestemmingsplan, toelichting en regels Oosterveldweg 6-8 en Oosterweg 11 Alteveer; - Verbeelding 1 Oosterveldweg 6-8; - Verbeelding 2 Verbeelding 2 Oosterweg 11. Zuidwolde, 19 december 2014 Burgemeester en wethouders van De Wolden, secretaris Nanne Kramer
burgemeester Roger de Groot
Pagina 3 van 3
Ontwerp Nr.
I/6
De raad van de gemeente DE WOLDEN; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 december 2014; overwegende; dat met ingang 16 oktober 2014 gedurende zes weken voor een ieder ter inzage heeft gelegen het ontwerp van het bestemmingsplan “Oosterveldweg 6-8 en Oosterweg 11 te Alteveer”; dat van deze tervisielegging op grond van artikel 3.8, lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening voorgeschreven wijze openbare kennisgeving is gedaan; dat een ieder in de gelegenheid is gesteld om gedurende genoemde termijn schriftelijk en/of mondeling zienswijzen in te dienen; dat van de mogelijkheid om een zienswijze op het ontwerp te geven geen gebruik is gemaakt; dat op grond van artikel 3.8., lid 1 sub e van de Wet ruimtelijke ordening in principe binnen 12 weken na afloop van de voormelde termijn van terinzagelegging een beslissing omtrent de vaststelling van dit ontwerpplan genomen dient te worden; gelet op de bepalingen van de Wet ruimtelijke ordening; Besluit: 1. Het bestemmingsplan “Oosterveldweg 6-8 en Oosterweg 11 te Alteveer” met planidentificatienummer NL.IMRO.1690.BP00367-0401 (met ondergrond o_NL.IMRO.BP00367-0401) ongewijzigd vast te stellen; 2. Geen exploitatieplan vast te stellen.
Zuidwolde, 15 januari 2015 De raad voornoemd,
griffier, drs. I.J. Gehrke
voorzitter, R.T. de Groot
Pagina 1 van 1
r tevee Al
K 82
K 45
97
B K 44
K 46
K 47
LEGENDA 10a
10
Plangebiedgrens
6
Bestemmingen K 83
B
W
K8 76
Bedrijf
Wonen
Naam plan :
Bestemmingsplan Oosterveldweg 6 en Oosterweg 11, Alteveer
95
Naam GML-Bestand :
NL.IMRO.1690.BP00367-0301 Status : Ontwerp
g K 31 we d l e v r e t s Oo
Datum :
Cluster Ruimtelijke Ontwikkeling Gemeente De Wolden
Schaal 1 : 1.000
d a p d l e v r e t s Oo
K 119
K 112
L 373
L 336
11 15
L 331
W
L 477
LEGENDA
Plangebiedgrens
Bestemmingen
Bedrijf
B
Wonen
W L 337 Naam plan :
Bestemmingsplan Oosterveldweg 6 en Oosterweg 11, Alteveer
9
Naam GML-Bestand :
L 442
NL.IMRO.1690.BP00367-0301 Status : Ontwerp
Datum :
Schaal 1 : 1.000
L 341
Cluster Ruimtelijke Ontwikkeling Gemeente De Wolden L 478
Waterzuiveringsinstallatie
Voorstel voor de Raad Datum raadsvergadering : 15 januari 2015 Agendapuntnummer : I, punt 7 Opdrachtgever : de raad
Aan de gemeenteraad Onderwerp: Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning 2015. Fase van besluitvorming: Besluitvormend. Ontwerpbesluit: De verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning 2015 vaststellen. Inleiding en aanleiding: De verordening is bedoeld om het verlenen van ambtelijke bijstand aan raadsleden te regelen, alsook de financiële ondersteuning van de fracties. De verordening dateert uit 2003, de start van de dualisering van het gemeentebestuur. Er zijn twee redenen om de verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning aan te passen. De raad heeft bij de vaststelling van de begroting 2014 besloten om, als gevolg van de rijksbezuinigingen, de fractievergoedingen met ingang van 2015 te verlagen. Daarnaast heeft de accountant in zijn Accountantsverslag 2013 geadviseerd, om de verordening te updaten gezien de veranderende maatschappelijke eisen. Ontwerpbesluit: toelichting en argumentatie: Bij de behandeling van de begroting 2014 op 7 november 2013, heeft de raad per motie besloten op welke wijze de rijksbezuiniging op de bestuurskosten van € 18.000 moet worden ingevuld. Naast het verlagen van onder andere de posten studie- en opleidingskosten en uitbestede werkzaamheden, is de post tegemoetkoming aan de raadsfracties met € 3.500 verminderd, door de vaste bijdrage per fractie te verlagen met € 500. Dit betekent voor elke fractie met twee of meer raadszetels een vaste bijdrage van € 500 en voor een fractie van één raadszetel € 1.000, -. Overigens, daarnaast ontvangt elke fractie een bedrag van € 500 per raadszetel (artikel 7). Het advies van de accountant is besproken in het presidium, het overleg van de burgemeesters met de fractievoorzitters. Het presidium is van mening dat de bestedingsmogelijkheden, zoals beschreven in art. 8, voldoende duidelijk zijn en kunnen worden gehandhaafd. Daarnaast is aandacht besteed aan de invulling en registratie van de ambtelijke bijstand (art. 5). Het huidige artikel levert geen problemen op, zodat deze niet hoeft te worden gewijzigd.
1 van 2
Financiële effecten: Geen. Door de verordening vast te stellen passen de uitgaven weer binnen de vastgestelde begroting.
Zuidwolde, 19 december 2014
griffier drs. Josee Gehrke
burgemeester Roger de Groot
2 van 2
Ontwerp Nr.
I/7
De raad van de gemeente DE WOLDEN; gelezen het voorstel van burgemeester en griffier van 19 december 2014; gelet op artikel 33, derde lid, van de Gemeentewet; Besluit: vast te stellen de volgende verordening: Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning 2015 Hoofdstuk 1 Ambtelijke bijstand Artikel 1. Verzoek 1.Een raadslid wendt zich tot de griffier met een verzoek om: a. feitelijke informatie van geringe omvang; b. inzage in of afschrift van documenten die openbaar zijn. 2. De informatie, bedoeld in het eerste lid, geeft de griffier veelal via tussenkomst van een ambtenaar. 3. Als een ambtenaar twijfelt of het verzoek betrekking heeft op informatie bedoeld in het eerste lid, stelt hij de secretaris-directeur daarvan in kennis. De secretaris-directeur beslist. 4. Voor bijstand bij het opstellen van voorstellen, amendementen, moties of andere bijstand kan een raadslid zich wenden tot de griffier. Als de gevraagde bijstand niet door de griffier kan worden verleend kan de griffier de secretaris-directeur verzoeken, een of meer ambtenaren aan te wijzen, die de gevraagde bijstand zo spoedig mogelijk verlenen. Artikel 2. Weigeringsgronden 1. Een ambtenaar verleent op verzoek van de griffier of de secretaris-directeur ambtelijke bijstand tenzij: a. het raadslid niet aannemelijk heeft gemaakt dat de bijstand betrekking heeft op de werkzaamheden van de raad; b. dit het belang van de gemeente kan schaden; 2. De secretaris-directeur beoordeelt of ambtelijke bijstand op grond van het eerste lid geweigerd wordt. 3. Indien de bijstand op grond van het eerste lid wordt geweigerd deelt de secretarisdirecteur dit met redenen omkleed mee aan de griffier en aan het raadslid dat het verzoek heeft ingediend. Artikel 3. Beslissing burgemeester bij weigering Indien het verzoek om bijstand van een ambtenaar door de secretaris-directeur wordt geweigerd kan de griffier of het betrokken raadslid het verzoek voorleggen aan de burgemeester. De burgemeester beslist binnen 14 dagen over het verzoek.
Pagina 1 van 7
Artikel 4. Beslissing burgemeester op klacht 1.Indien een raadslid niet tevreden is over door een ambtenaar verleende bijstand, doet hij of de griffier hiervan mededeling aan de secretaris. 2.Indien overleg met de secretaris-directeur niet leidt tot een voor beide partijen bevredigende oplossing leggen zij de zaak voor aan de burgemeester. De burgemeester beslist zo spoedig mogelijk over de zaak. Artikel 5. Registratie verleende ambtelijke bijstand 1. De griffier zorgt voor registratie van de verleende ambtelijke bijstand als bedoeld in artikel 1, lid 3, zodat bekend is: a. Wanneer en door welk raadslid een verzoek om bijstand is gedaan; b. over welk onderwerp om bijstand is verzocht; c. aan welke ambtenaar eventueel de verlening van bijstand is opgedragen; d. de reden waarom een verzoek is geweigerd bij toepassing van art. 2. 2. De omvang van de verleende ambtelijke bijstand bedraagt maximaal 8 uur per raadslid per kalenderjaar. Bij overschrijding worden opvolgende verzoeken om ambtelijke bijstand als bedoeld in artikel 1, lid 3, geweigerd. Artikel 6. Informatie over ambtelijke bijstand De secretaris-directeur en de griffier spreken af in welke gevallen de desbetreffende portefeuillehouder in het college desgewenst informatie wordt verstrekt uit de in het vorige artikel bedoelde registratie. Hoofdstuk 2. Fractieondersteuning Artikel 7. Bekostigingswijze 1. De fracties, zoals bedoeld in artikel 6 van het Reglement van Orde van de raad van de gemeente De Wolden, ontvangen jaarlijks een financiële bijdrage als tegemoetkoming in de kosten van het functioneren als fractie. 2. Deze bijdrage bestaat uit een vast deel van € 500,-- voor elke fractie omvattende twee of meer raadszetels en € 1.000,-- voor elke fractie omvattende één raadszetel. Daarnaast ontvangt elke fractie een bedrag van € 500,-- per raadszetel. Artikel 8. Bestedingsmogelijkheden fractieondersteuning 1. Fracties besteden de bijdrage om hun volksvertegenwoordigende, kaderstellende en controlerende rol te versterken. 2. De bijdrage mag gebruikt worden ter bekostiging van onder andere: a. fractieassistentie/secretariële ondersteuning; b. administratiekosten verbonden aan het fractiewerk; c. kosten van abonnementen op bijvoorbeeld raadsstukken voor opvolgers op de lijst; d. representatiekosten; e. huisvesting; f. opleidingen in fractieverband. 3. De bijdrage mag niet gebruikt worden ter bekostiging van: a. uitgaven die in strijd zijn met wettelijke bepalingen en overige regelingen; b. betalingen aan politieke partijen, met politieke partijen verbonden instellingen of natuurlijke personen anders dan ter vergoeding van prestaties (diensten of goederen) geleverd ten behoeve van de fractie op basis van een gespecificeerde, reële declaratie; c. giften; d. uitgaven welke dienen bestreden te worden uit vergoedingen die de leden ingevolge het rechtspositiebesluit raads- en commissieleden toekomen. Artikel 9. Wijze van uitbetaling 1. De bijdrage voor fractieondersteuning wordt, voor 31 januari van een kalenderjaar, als voorschot op dat kalenderjaar verstrekt.
Pagina 2 van 7
2. In een jaar waarin verkiezingen plaatsvinden wordt het voorschot verstrekt voor de maanden tot en met de maand waarin de verkiezingen plaatsvinden. In de eerste maand na de maand waarin de eerste vergadering van de nieuw gekozen raad plaatsvindt wordt het voorschot verstrekt voor de overige maanden van dat jaar. 3. Het voorschot wordt verrekend met teveel ontvangen voorschotten in jaren waarvoor de raad de bedragen heeft vastgesteld bedoeld in artikel 12, derde lid. Artikel 10. Aanpassing fractiebijdrage 1. Indien het zeteltal van een fractie ten gevolge van verkiezingen verandert, wijzigt de bijdrage a. bij vermindering van het zeteltal: op de eerste dag van de maand na de maand waarin de eerste vergadering van de nieuw gekozen raad plaatsvindt. b. bij vermeerdering van het zeteltal: op de eerste dag van de maand waarin de eerste vergadering van de nieuw gekozen raad plaatsvindt. c. Bij splitsing van een fractie wordt de op grond van artikel 7, tweede lid, vastgestelde bijdrage voor de oorspronkelijke fractie verdeeld over de betrokken fracties naar evenredigheid van het aantal bij de splitsing betrokken leden. 2. Bij splitsing van een fractie wordt het aan de oorspronkelijke fractie verstrekte voorschot verrekend overeenkomstig de verdeling die volgt uit het tweede lid. Artikel 11. Reservering 1. De raad reserveert het in enig jaar niet gebruikte gedeelte van de bijdrage toekomend aan een fractie ter besteding door die fractie in volgende jaren. 2. De reserve is niet groter dan 30% van de bijdrage die de fractie in het voorgaande kalenderjaar toekwam ingevolge artikel 7. 3. Het beroep in enig jaar op de opgebouwde reserve, komt tot uitdrukking in de afrekening als bedoeld in artikel 12 over dat jaar. Bevoorschotting vindt desgevraagd plaats. 4. De reserve blijft na verkiezingen beschikbaar voor de fractie die onder dezelfde naam terugkeert, dan wel voor de fractie die naar het oordeel van de raad als rechtsopvolger daarvan kan worden beschouwd. 5. Als bij zetelverlies de reserve voor een fractie hoger zou worden dan aangegeven in het tweede lid, vervalt het recht op dat meerdere. 6. Bij splitsing van een fractie, wordt de reserve verdeeld over de betrokken fracties naar evenredigheid van het aantal bij de splitsing betrokken leden, voor zover deze reserve niet meer bedraagt dan 30% van de bijdrage die de oorspronkelijke fractie in het voorgaande kalenderjaar ontving. Artikel 12. Verantwoording 1. Elke fractie legt, binnen één maand na het einde van een kalenderjaar, aan de raad verantwoording af over de besteding van de bijdrage voor fractieondersteuning onder overlegging van een verslag. 2. Controle van het verslag vindt plaats door de accountant, belast met de controle van de jaarrekening. De accountant brengt advies uit aan de raad. 3. De raad stelt na ontvangst van het advies van de accountant de bedragen vast van: a. de uitgaven van een fractie die in het vorige kalenderjaar uit de bijdrage bekostigd zijn; b. de wijziging van de reserve; c. de resterende reserve; d. de verrekening tussen de in onderdeel a. genoemde uitgaven en het ontvangen voorschot en, voor zover nodig, de hoogte van de terugvordering van ontvangen voorschotten.
Pagina 3 van 7
Hoofdstuk 3. Slotbepaling Artikel 13. Citeerartikel Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning 2015. Hoofdstuk INWERKINGTREDING NIEUWE REGELING Artikel 14 1. Deze verordening treedt in werking op 1 februari 2015. 2. Op dat tijdstip vervalt de verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning 2003. Zuidwolde, 15 januari 2015 De raad voornoemd,
griffier, drs. I.J. Gehrke
voorzitter, R.T. de Groot
Pagina 4 van 7
Toelichting Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning 2015 Artikelgewijze toelichting Artikel 1 De verordening is bedoeld om het verlenen van bijstand aan raadsleden te regelen. De griffier is als ondersteuner van de raad het centrale aanspreekpunt. Indien het gaat om het verzoek om informatie van feitelijke aard, dan wel inzage in of afschrift van openbare documenten, kan een raadslid contact opnemen met de griffier, die dergelijke verzoeken veelal door tussenkomst van een ambtenaar afdoet. Het begrip document wordt hier gebruikt in de zin van de Wet openbaarheid bestuur. Wat betreft verzoeken om bijstand bij het opstellen van voorstellen, amendementen en moties of andere bijstand is de griffier per definitie de centrale functionaris. Het bestaan van het instituut griffie en de ontvlechting van de posities van de raad en het college, die bij de dualisering zijn beslag heeft gekregen, leidt ertoe dat de ambtelijke organisatie parallel ontvlochten wordt. Omdat de griffier geen zeggenschap heeft over de reguliere ambtelijke organisatie zal de secretaris-directeur de ambtenaar die de bijstand verleent, moeten aanwijzen. De bijstand wordt zo spoedig mogelijk verleend. Het is niet mogelijk in de verordening hiervoor vaste termijnen op te nemen in verband met de verschillen in aard en omvang van de werkzaamheden voor een verzoek. De griffier ziet er op toe dat er voortgang blijft in het proces. Als er over ambtenaren gesproken wordt, worden ambtenaren van de reguliere ambtelijke organisatie bedoeld die onder gezag van het college en onder leiding van de secretaris-directeur staan. Op grond van het derde lid is er bij twijfel een rol voor de secretaris-directeur weggelegd. Deze zal moeten beslissen of het een verzoek als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a. en b. betreft. Artikelen 2, 3 en 4 Beoordeling of één van de in artikel 2 genoemde weigeringsgronden zich voordoet vindt in eerste instantie plaats door de gemeentesecretaris als hoofd van de reguliere ambtelijke organisatie. In artikel 3 is aangegeven dat de uiteindelijke beslissing over het niet verlenen van ambtelijke bijstand is voorbehouden aan de burgemeester. De burgemeester is daar gezien zijn eigenstandige positie in het gemeentelijke bestuur de meest aangewezen instantie voor. Het ligt in de rede dat hij hierover overleg voert met de secretaris-directeur en de griffier (en indien nodig ook het betrokken raadslid). Er is daarbij een termijn gesteld van 14 dagen. Uiteraard kan de raad via de gebruikelijke weg hierover de burgemeester verzoeken verantwoording af te leggen (artikel 180 Gemeentewet). Deze gang van zaken geldt ook als het raadslid niet tevreden is over de verleende bijstand Artikel 5 Voor eenvoudige informatieverschaffing als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a. en b. is geen begrenzing aangegeven. Voor de ambtelijke bijstand als bedoeld in artikel 1, vierde lid, is een begrenzing geregeld van 8 uur per raadslid per jaar. De onder de zorg van de griffier bij te houden registratie van verleende bijstand voor het opstellen van voorstellen, amendementen, moties en andere bijstand, maakt het mogelijk na te gaan hoe vaak er een beroep wordt gedaan op de ambtelijke organisatie. Tevens wordt de behoefte aan deze voorzieningen op deze wijze in kaart gebracht. In combinatie met binnen de organisatie gevoerde tijdsregistratie ontstaat het benodigde inzicht voor het beheer en de bepaling van het bereiken van de maximaal te verlenen
Pagina 5 van 7
bijstand per raadslid per jaar. In deze vindt afstemming tussen griffier en secretarisdirecteur plaats met een eventueel bemiddelende rol van de burgemeester. Artikel 6 Het kan van belang zijn dat de betrokken portefeuillehouder op de hoogte is van het feit dat bijstand is verleend door onder zijn verantwoordelijkheid functionerende ambtenaren. In de gedualiseerde verhoudingen spreken de secretaris-directeur en de griffier af in welke gevallen hiervan desgewenst melding wordt gemaakt. Artikel 7 Fractieondersteuning vindt zijn vorm in een financiële ondersteuning. De hoogte van het budget voor fractieondersteuning wordt door de raad vastgesteld. De fractieondersteuning bestaat uit een vast en een variabel deel. Het vaste deel garandeert dat elke fractie de kans krijgt zich op gelijkwaardig niveau te laten ondersteunen. Hierbij is voor eenpersoonsfracties een hogere basisbedrag aangehouden. Omdat grote fracties meer lasten zullen hebben op onder meer facilitair gebied ontvangen zij middels het bedrag per raadszetel een hogere vergoeding. Artikel 8 Hoewel de fracties grotendeels de vrijheid wordt gelaten wat betreft de inhoudelijke besteding van de fractieondersteuning is ter verduidelijking een opsomming gegeven van bekostigingselementen. Minimumvoorwaarde blijft dat de bijdrage besteed wordt aan raadswerkzaamheden. Verder is een aantal doelen genoemd waarvoor de bijdrage niet gebruikt mag worden. Daarmee wordt onder andere voorkomen dat met de bijdrage verkiezingscampagnes worden gefinancierd en dat raadsleden hun eigen vergoeding voor het raadswerk (vastgelegd in het rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, dat zijn grondslag vindt in de artikelen 95 en 96 van de Gemeentewet) aanvullen met de bijdrage voor fractieondersteuning. Omdat het bij uitstek om politieke ondersteuning gaat kan deze inhoudelijk niet te zeer gedetailleerd geregeld worden. Fractieondersteuning in de vorm van het beschikbaar stellen van gemeenteambtenaren valt buiten dit kader, aangezien het politiek getinte ondersteuning betreft. Fracties moeten vrij zijn in de keuze van de personen die de fracties eventueel ondersteunen. Artikel 9 De bijdrage wordt als voorschot verstrekt. In een verkiezingsjaar wordt het voorschot in twee gedeelten gesplitst. Het is logisch dat het aangepast wordt aan de nieuwe verhoudingen in de raad. Indien blijkt dat het geld onrechtmatig is besteed kan dit aan het eind van het jaar verrekend worden. Artikel 10 Het spreekt vanzelf dat de bijdrage aangepast zal moeten worden aan veranderde verhoudingen in de raad. De regeling heeft tot gevolg dat fracties die kleiner worden (of geheel verdwijnen) nog over de gehele maand waarin de nieuwe raad voor het eerst vergadert de bijdrage ontvangen. Voor fracties die groter worden (of nieuwe fracties) gaat de bijdrage per diezelfde maand in. Dat betekent dat de totale bijdrage voor fractieondersteuning in een verkiezingsjaar hoger uitvalt dan in andere jaren. Dit is niet te vermijden. Bij splitsing van een fractie zal het al eerder verstrekte voorschot direct verrekend moeten worden. Als dat niet zou gebeuren zou een deel van de oorspronkelijke fractie over een te groot voorschot beschikken en zou het andere deel juist helemaal geen voorschot krijgen. Na het kalenderjaar zou dan alsnog verrekend moeten worden. Het is billijker de verrekening in deze gevallen direct te laten plaatsvinden.
Pagina 6 van 7
Artikel 11 De reserve bestaat uit het overschot van voorgaande jaren. Dit bedrag zal niet eindeloos mogen groeien. De reserve is dan ook aan een maximum gebonden. Ook met betrekking tot de reserve is het van belang dat goed wordt omgegaan met de splitsing van een fractie. De regeling in het zesde lid regelt dat de reserve naar evenredigheid verdeeld wordt over de nieuw ontstane fracties. Indien een splitsing kort na de verkiezingen plaatsvindt zou een conflict kunnen ontstaan over de verdeling van de reserve. De regeling laat er echter geen twijfel over dat ook in dat geval de reserve verdeeld moet worden. Artikel 12 De controle van het verslag kan door de accountant meegenomen worden met de controle op de jaarrekening. Uit het verslag en de accountantsverklaring kan naar voren komen dat er een verrekening dient plaats te vinden met het verstrekte voorschot. Indien niet verrekend kan worden, bijvoorbeeld omdat een fractie uit de raad verdwijnt zal de raad het ten onrechte uitgekeerde voorschot kunnen terugvorderen. Artikelen 13 en 14 Deze artikelen behoeven geen toelichting.
Pagina 7 van 7
Vergadering : 15 januari 2015 Nummer : I, punt 8 Onderwerp : Ingekomen stukken
INGEKOMEN STUKKEN RAAD 15 januari 2015 a.
11-112014
Kunstenaar4all
Symbolische overdracht panden aan v.k.a. Internationale Kunst Kring
b.
11-122014
Gemeenteraad Westerveld
Oproep tot heroverweging besluit DB Reestmond 25 september 2014
v.k.a.
c.
16-122014
College van B&W
Effecten invoering Participatiewet voor Alescon
v.k.a.
Zuidwolde, 15 januari 2015 griffier,
burgemeester,
drs. Josee Gehrke
Roger de Groot
1
Memo Aan Van Datum Onderwerp
: : : :
Gemeenteraad College van Burgemeester en wethouders 16 december 2014 Alescon
Geachte leden van de raad, Inleiding Zoals u weet heeft de invoering van de Participatiewet per 1 januari 2015 ook effect op de sociale werkvoorziening. Vanaf 1 januari stopt de instroom in de sociale werkvoorziening. De gemeenten betrokken bij het werkvoorzieningsschap Alescon (Assen, Tynaarlo, Midden-Drenthe, Aa en Hunze, De Wolden en Hoogeveen) hebben samen met het bestuur en de directie van Alescon een proces in gang gezet om in te spelen op deze verandering. U begrijpt dat dit geen eenvoudige opgave is, maar dit proces verloopt goed en in harmonie. In dit proces is gebruik gemaakt van externe expertise. De gemeenten hebben bureau Langedijk gevraagd om met name naar het onderdeel bedrijfsvoering te kijken. In het ingezette proces van verandering is nu het moment om u als gemeenteraad te informeren en de koers op hoofdlijnen uit te zetten. Alle gemeenten binnen Alescon verband hebben inmiddels ook hun visies op beleid en uitvoering van de Participatiewet vastgesteld. De wettelijke maatregelen en veranderingen Per 1 januari 2015 treed de Participatiewet in werking en daarmee wordt de instroom in de Wet Sociale Werkvoorziening (Wsw) afgesloten. De regering heeft bepaald dat de SW’ers die op 1 januari 2015 een vast contract hebben, als SW’er, de eigen rechten en plichten behouden. Binnen de Gemeenschappelijke Regeling Alescon gaat het om ongeveer 1.800 personen. Het stoppen van de instroom in de Wsw, gaat gepaard met Rijksbezuinigingen. De jaarlijkse rijkssubsidie om de WSW te kunnen bekostigen, wordt de komende jaren teruggebracht van ongeveer € 26.000 per arbeidsjaar in 2014 naar € 22.700 in 2019. Dit is een bezuiniging van 13%. Dit feit, samen met het al jaarlijkse nadelig saldo bij Alescon van zo’n € zo'n € 3.5 miljoen (begroting 2014) zorgt voor een fors financieel tekort bij doorgaand beleid.
Uitgangspunten veranderingsproces Bij de uitwerking van het veranderingsproces hebben we, dit voorjaar, als zes colleges globaal de volgende uitgangspunten meegegeven: 1. We kiezen voor een geleidelijk gestuurde afbouw van de sociale werkvoorziening (er komt geen zogenaamde ‘big bang’); 2. We hebben bijzondere zorg voor de huidige circa 1.800 personen die nu onder de verantwoordelijkheid van Alescon vallen; 3. We bekijken hoe we bij de geleidelijke afbouw van de sociale werkvoorziening gebruik kunnen maken van de vrijvallende infrastructuur. Doel daarvan is naast gebruik maken van bestaande expertise, ook voorkomen van onder andere hoge frictiekosten. Visie op decentralisaties en in het bijzonder de uitvoering van de Participatiewet De vastgestelde kadernota Sociaal Domein en de beleidsnota Participatie vormen het beleidsmatig kader en richting voor de uitvoering van de Participatiewet. We hebben daarbij gekozen voor een integrale aanpak van de problematiek waarmee sommige van onze inwoners worden geconfronteerd. Om die integrale aanpak goed te kunnen borgen pakken we de uitvoering en de regie zoveel mogelijk zelf op. De nieuwe instroom binnen de Participatiewet bestaat uit mensen met een arbeidsbeperking. Op uitvoeringsniveau is op dit moment al nauw contact met de scholen waar veel van de jongeren die straks gebruik maken van de Participatiewet op zitten. Middels ouderavonden en nieuwsbrieven worden ook de ouders nauw betrokken bij de veranderingen. Daarbij steken we in op een integrale 3D aanpak en hulpverlening.
Hoe om te gaan met onze uitvoeringsorganisatie van de WSW Alescon? Wij stellen ons voor dat we bij de uitvoering van de Participatiewet slim gebruik maken van de kennis en kunde bij medewerkers van Alescon. Dit kan o.a. door overname van medewerkers van Alescon. We hebben inmiddels, samen met de directie van Alescon, een ambtelijke verkenning van de mogelijkheden gestart. De gemeente Hoogeveen kiest ook voor deze vorm. Door op deze manier, vorm en inhoud te geven aan de transitie van ons SW bedrijf waarborgen we enerzijds de adequate opvang van de huidige SW’ers en anderzijds gebruiken we kennis en kunde op een wijze die past bij de door u vastgestelde beleidslijnen. Bovendien biedt deze aanpak goede mogelijkheden om hoge frictiekosten te voorkomen. De AAT-gemeenten (Assen, Aa en Hunze en Tynaarlo) hebben hun sociale diensten ondergebracht in de Intergemeentelijke sociale dienst Baanzicht. Zij zijn bezig deze gemeenschappelijke regeling om te vormen tot een nieuwe uitvoeringsorganisatie van de Participatiewet. Hun idee is om een deel van het huidige Alescon te laten samenvloeien met die nieuwe organisatie. Per 1 januari 2016 zou deze nieuwe organisatie er moeten staan. De gemeente Midden-Drenthe kiest er voor om blijvend gebruik te maken van de kennis en expertise van Alescon. Ook zij werken samen met de directie van Alescon een plan uit waarbij meerdere scenario’s worden verkend.
Door het stoppen van de instroom bij de Wsw en de geleidelijke uitstroom van bestaande SW’ers, met name door pensionering en verhuizing e.d., vermindert geleidelijk het aantal mensen waarvoor Alescon verantwoordelijk is. Door deze afname ontstaat vrijvallende infrastructuur van gebouwen en machines, maar vooral ook van mensen met waardevolle kennis van onze nieuwe doelgroep. Om deze kennis niet verloren te laten gaan, hebben we als zes gemeenten aangegeven dat het belangrijk is om goed na te gaan hoe we daarvan gebruik kunnen maken. De manier waarop we daarvan gebruik willen maken zal niet bij alle zes gemeenten hetzelfde zijn. Dat heeft te maken met nuanceverschillen in de visie en aanpak van de Participatiewet. De wijze waarop de gemeenten/cluster van gemeenten gebruik willen maken van de vrijvallende infrastructuur verschilt dus enigszins van elkaar. Belangrijk is dat alle gemeenten hun verantwoordelijkheid willen nemen om de frictiekosten zoveel mogelijk te beperken en een goede opvang van de bestaande SW’ers te garanderen. Inmiddels hebben alle gemeenten een beeld van hoe zij de toekomst zien. Gezamenlijk vervolgtraject De keuzes van de afzonderlijke gemeenten zullen, naar alle verwachting, gevolgen hebben voor de gemeenschappelijke regeling Alescon. Door de vermindering van het aantal SW’ers en de keuze van de gemeenten kan op termijn een kantelpunt ontstaan waarbij een wijziging van de huidige GR aan de orde kan komen. Het komend jaar moet duidelijk worden wat de gevolgen zijn van de gemeentelijke keuzes. Het is een ingewikkeld besluitvormingsproces waarbij we als zes gemeenten op basis van unanimiteit het veranderingsproces vorm willen geven. Uiteraard kunnen er wel verschillen bestaan in de manier waarop gebruik gemaakt word van de vrijvallende infrastructuur van Alescon. Hiervoor is het belangrijk duidelijke afspraken te maken over hoe het vervolgtraject eruit ziet, dat de besluitvorming binnen de gemeenten onderling is afgestemd en parallel loopt aan de besluitvorming binnen en met (de toekomst van de GR) Alescon. Voor het met elkaar afstemmen van de uitvoering van de Participatiewet en het ingezette veranderingsproces hebben we als zes gemeenten een afzonderlijke stuurgroep gevormd. Deze bestaat uit zes portefeuillehouders van de betrokken Alescon gemeenten met een ambtelijke ondersteuningsgroep. Bij de meningsvorming en de besluitvorming rondom het veranderingsproces en de toekomst van de Gemeenschappelijke Regeling Alescon wordt u als gemeenteraad betrokken. In de bijlage hebben we een voorlopige planning opgenomen van de stappen binnen het veranderingsproces en de momenten waarop we daarover met u als gemeenteraad in gesprek gaan en mogelijk besluiten vragen.
Onderzoek naar bedrijfsvoering Alescon In het kader van het veranderingsproces hebben we bureau Langedijk onderzoek laten doen naar de bedrijfsvoering van Alescon. De colleges van de zes gemeenten hebben het bureau gevraagd in te gaan op de volgende onderdelen: 1. Breng in kaart hoe de bedrijfsvoering van Alescon efficiënter en effectiever kan verlopen, waarbij het streven is om het nadelig saldo terug te brengen tot nul. 2. Geef advies over de huidige verdeelsystematiek van het nadelig saldo. 3. Beoordeel in hoeverre de governance structuur van de Joint Ventures van Alescon voldoet aan de huidige eisen en geef daarbij aan in hoeverre ze bijdragen aan een adequate bedrijfsvoering. Uit het onderzoek zijn verschillende aanbevelingen gekomen om tot een efficiëntere en effectievere bedrijfsvoering te komen. Bij de uitwerking van die besparings- en aanpassingsmogelijkheden is zeer diep ingegaan op de bedrijfsvoering van Alescon Het algemene beeld van de bedrijfsvoering van de GR Alescon is dat dit ‘in control’ is. Gegevens die door de extern deskundige werden opgevraagd konden allemaal geleverd worden en uit onderzoek is gebleken dat Alescon de zaken op orde heeft. De aanbevelingen uit het onderzoek komen op het volgende neer: 1. Er zijn aanbevelingen gedaan om te komen tot een maximale structurele besparing van € 2 miljoen. Het is met de bezuiniging op de rijkssubsidie onmogelijk om te komen tot een nadelig saldo van nul. 2. Er zijn geen redenen om een andere verdeelsystematiek van het nadelig saldo te hanteren en geadviseerd wordt om de bonusregeling in stand te houden. 3. Een verandering van de governance structuur en de positionering van de Joint Ventures in te zetten, die bijdragen aan een meer toekomstbestendig Alescon De zes colleges van B&W onderschrijven de uitkomsten en aanbevelingen uit het onderzoek en hebben de effectuering daarvan in gang gezet. Meer informatie Voor meer informatie kunt u contact opnemen met F. Borchers (
[email protected]). Met vriendelijke groet, burgemeester en wethouders van De Wolden
Nanne Kramer de secretaris,
Bijlage: Rapport Langedijk
Roger de Groot de burgemeester.
Eindrapportage
Advisering inzake Alescon en gevolgen voor verdeelsleutel GR
Amsterdam, 1 september 2014 Mr. Eugene Lobry MMC CMC Drs. Dirk Langedijk
Inhoud 1. Inleiding .................................................................................................................. 4 1.1 Vraagstelling .............................................................................................. 4 1.2 Opdracht en uitgangspunten onderzoek ............................................................. 4 1.3 Gevolgde aanpak en leeswijzer ........................................................................ 5 2. Beleidsmatige en financiële context GR Alescon ................................................... 6 2.1 Terugblik .................................................................................................. 6 2.2 Vooruitblik................................................................................................ 6 3. Maatregelen die GR Alescon zelf kan nemen ......................................................... 8 3.1 Bevoegdheden en verantwoordelijkheden GR Alescon ........................................... 8 3.2 Concentratie richten op garanties voor huidige Wsw-groep ..................................... 8 3.3 Maatregelen............................................................................................... 9 3.4 Effect op de door GR Alescon in stand gehouden formatie .....................................14 3.5 Effect op de gemeentelijke bijdragen aan GR Alescon ...........................................14 3.6 Bandbreedte en risico’s ................................................................................14 4. Maatregelen door GR en gemeenten gezamenlijk ................................................16 4.1 Uitvoering van de Participatiewet ...................................................................16 4.2 Opties voor GR gemeenten ...........................................................................17 4.3 Kansen voor GR gemeenten en Gr Alescon........................................................17 4.4 Voorwaarden voor realisatie van samenwerkingsvoordelen .....................................20 5. Verdeelafspraken met gemeenten .........................................................................21 5.1 Werking van bestaande verdeelafspraken GR Alescon ...........................................21 5.2 Werking van bestaande bonusregeling GR gemeenten...........................................21 5.3 Effectiviteit van het bonusbeleid .....................................................................21 5.4 Mogelijkheden tot aanpassing of aanvulling van verdeelafspraken..............................22 5.5 Advies .....................................................................................................22 6. Conclusies en aanbevelingen .................................................................................23 6.1 Conclusies ................................................................................................23 6.2 Aanbevelingen ...........................................................................................23 BIJLAGE 1: Exploitatieresultaat na maatregelen GR ..................................................25 BIJLAGE 2: Meerjarenraming van het Pw-budget GR Alescon gemeenten .......................31
2
Samenvatting De aan gemeenten toegekende rijksbudgetten (WWB, Wajong en Wsw) zullen met de invoering van de participatiewet worden ontschot (onder een gelijktijdige korting van het totale budget) waardoor gemeenten in de komende jaren voor de uitvoering van de nieuwe Pw-taken feitelijk steeds minder budget beschikbaar hebben, tenzij een vermindering in uitgaven voor de huidige Wsw-groep mogelijk is welke gelijke tred houdt met het de door het Rijk doorgevoerde bezuinigingen. Zelfs wanneer een extra vermindering van de overheadformatie met nog eens 2,5% mogelijk is en alle tegenvallers uitblijven zullen gemeentelijke bijdragen voor uitvoering van werkvoorzieningen aan de huidige Wsw-groep nodig blijven (in omvang wel minder dan in de MJB 2015-2018). Resultaat GR Alescon € x 1.000 Gemeentelijke bijdragen na effect voorgaande paragrafen Gemeentelijke bijdragen in MJB 2015-‐2018
2015 € 3.321 € 3.317
2016 € 3.611 € 4.039
2017 2018 € 5.078 € 5.414 € 5.880 € 6.164
Uitgaande van de inspanningen van GR Alescon om de kosten voor werkvoorzieningen van de huidige Wsw-groep zoveel als mogelijk te beperken (zie hoofdstuk 3) en een kostenneutrale uitvoering van nieuw beschut en participatiebanen betekent dat het volgende beeld ontstaat in de ontwikkeling van besteding van het P-budget van GR gemeenten samen: Besteding P-‐budget € x 1.000 Pw-‐budget GR gemeenten (excl inkomensdeel, incl nieuwe doelgroepen ) Uitgaven ivm huidige WSw-‐groep (bijdragen aan GR Alescon) Uitgaven voor nieuw beschut en participatiebanen Pw-‐budget beschikbaar voor overige doelgroepen (incl. instroom wajong)
2015 € 7.855 € 3.321 € 272 € 4.262
2016 € 8.196 € 3.611 € 825 € 3.760
2017 2018 € 8.347 € 8.975 € 5.078 € 5.414 € 1.378 € 1.906 € 1.891 € 1.655
De belangrijkste maatregelen voor vermindering van kosten van de bestaande Wsw-uitvoering liggen in een versterking van de beweging van binnen naar buiten, het verlagen van de overheadkosten en het versneld afbouwen van onrendabele bedrijfsonderdelen zodat de potentiele loonwaarde van Wsw’ers beter benut wordt (in lijn met de motieven op grond waarvan de minister tot vaststelling van de efficiencykortingen op het Wsw-budget is gekomen). De praktische mogelijkheden om fors te besparen zijn echter door het reeds ingezette beleid van GR Alescon op deze speerpunten in de afgelopen jaren, beperkt.
De meerwaarde van het integreren van nieuwe taken zowel nieuw beschut en participatiebanen in het takenpakket van GR Alescon is vooralsnog beperkt door de geringe omvang van deze nieuwe instrumenten en de daarbij gestelde financiële kaders (welke niet zonder meer inpasbaar zijn bij handhaving van de huidige infrastructuur en kostenopbouw binnen GR Alescon). Er zijn aanknopingspunten voor gemeenten en GR Alescon om nader onderzoek te doen naar het realiseren van schaalvoordelen op concrete taakonderdelen. Voor het bepalen van de meest doelmatige uitvoeringsstructuur zullen gemeenten echter eerst tot concrete beleidskeuzes, prioriteitstelling en initiatieven tot onderlinge afstemming moeten komen.
3
1
Inleiding
1.1 Vraagstelling De gemeenten Aa en Hunze, Assen, De Wolden, Hoogeveen, Midden-Drenthe en Tynaarlo zijn voornemens de samenwerking in GR Alescon anders in te vullen als gevolg van invoering van de Participatiewet met ingang van 1 januari 2015. In dat kader hebben de gemeenten behoefte aan: 1. Advies over de manier waarop Alescon vorm en inhoud kan geven aan de omslag naar een effectievere, efficiëntere en voordeliger organisatie, rekening houdend met de afname van Wsw’ers in verband met de participatiewet. Het huidige nadelige saldo (ca. € 3,5 miljoen) geldt als maximale gemeentelijke bijdrage. Het is wenselijk om in een periode van vier jaar tot een zo laag mogelijke gemeentelijke bijdrage te komen en indien mogelijk tot een gemeentelijke bijdrage van nul. De zorg voor de 1.800 SW-medewerkers staat hierbij centraal. De consequenties daarvan voor de organisatie Alescon en in het bijzonder voor de SW’ers moeten daarbij helder in beeld gebracht worden inclusief een kwantificering daarvan. De beantwoording van deze vraag ziet zij graag in een tijdlijn die beschrijft hoe het nadelige saldo zich zonder ingrepen zal ontwikkelen per jaar, aangevuld met verwachte effecten van geleverde adviezen. 2. Advies over een passende verdeling van het nadelig saldo, die aansluit op de ingezette en komende veranderingen van continuering van activiteiten voor de huidige SW’ers en invoering van de Participatiewet. Daarbij is speciale aandacht gevraagd voor de huidige bonusregeling die Alescon verstrekt in het kader van gemeentelijke opdrachten voor uitvoering van werkzaamheden door SW-medewerkers. 1.2 Opdracht en uitgangspunten onderzoek Voor de opdrachtverlening en begeleiding van het onderzoek hebben de gemeenten een ambtelijke stuurgroep ingericht onder voorzitterschap van de gemeentesecretaris van Hoogeveen. De volgende uitgangspunten zijn richtinggevend geweest voor de uitvoering van het onderzoek: • Vrijmaken van beleidsmiddelen voor uitvoering van de Participatiewet • Zorg voor de huidige Wsw-groep • Zorg voor de huidige reguliere werknemers van Alescon • Zorgvuldigheid in het transitieproces • Duidelijkheid in koers en tempo van noodzakelijke veranderingen • Draagvlak en samenwerkingsbereidheid bij gemeenten Vertrekpunten in de te onderzoeken vraagstelling zijn: • GR Alescon vormt een gemeenschappelijke boedel van verplichtingen jegens de huidige Wsw-groep • Eventuele verbreding van de samenwerking in GR-verband vergt ruimte om naast het huidige arrangement (voor bestaande Wsw-groep) nieuwe arrangementen af te sluiten met een andere inhoud • Uitvoering van nieuwe arrangementen kan aan andere uitvoeringsorganisaties worden opgedragen
4
1.3 Gevolgde aanpak en leeswijzer Het onderzoek is gestart met het verzamelen van een groot aantal schriftelijke gegevens (inclusief jaarstukken en managementrapportages). Deze gegevens zijn aangevuld met mondelinge informatie door middel van gesprekken met sleutelfunctionarissen. De bevindingen zijn in hoofdlijnen doorgesproken met zowel ambtelijke stuurgroep als directie Alescon (waar nodig is op onderdelen ingezoomd op de daarbij behorende onderbouwing in de vorm van Excel sheets e.d.). De resultaten van deze besprekingen (gericht op een heldere, onderbouwde rapportage en volledige uitvoering van de onderzoeksopdracht) zijn verwerkt in deze rapportage. De samenwerking met de directie van Alescon in de uitvoering van het onderzoek ten behoeve van de gemeenten is uitstekend en in een goede sfeer verlopen. Voor de inhoud van deze rapportage zijn uitsluitend de onderzoekers verantwoordelijk. Achtereenvolgens wordt in deze rapportage ingegaan op: − De beleidsmatige en financiële context waarbinnen GR Alescon functioneert (hoofdstuk 2); − De maatregelen die door de GR zelfstandig kunnen worden genomen om tegemoet te komen aan de wens van gemeenten om de gemeentelijke bijdrage voor uitvoering van het Wswtakenpakket te verminderen (hoofdstuk 3) − De maatregelen die gemeenten en GR gezamenlijk kunnen nemen om de kosten van uitvoering van het Wsw-takenpakket te verminderen (hoofdstuk 4) − De stimulans en effectiviteit van bestaande verdeelafspraken tussen gemeenten voor het omlaag brengen van de kosten(hoofdstuk 5) De rapportage wordt afgesloten met conclusies en aanbevelingen met betrekking tot de door gemeenten te maken afweging (hoofdstuk 6). Als referentiepunt bij het benoemen van maatregelen en effecten wordt door de onderzoekers uitgegaan van de door Alescon aan gemeenten gepresenteerde meerjarenbegroting bij ongewijzigd beleid (2015-2018).
5
2
Beleidsmatige en financiële context GR Alescon
2.1 Terugblik Het huidige werkgebied van GR Alescon is beperkt tot uitvoering van de gemeentelijke Wsw-taken. Dat betekent dat enerzijds arbeidscontracten zijn aangegaan met Wsw-werknemers en anderzijds detacheringscontracten met externe werkgevers (of contracten voor loonkostensubsidie wanneer externe werkgevers de Wsw-werknemer zelf in dienst nemen). Daarnaast heeft GR Alescon voor een aanzienlijke groep Wsw-werknemers eigen bedrijven opgericht waarmee voorzien wordt in een passende werkplek. Het oogmerk is om de potentiele vaardigheden en loonwaarde van de Wsw-werknemer zo optimaal mogelijk te benutten. Daartoe is in de afgelopen jaren enorm geïnvesteerd in ontwikkeling en begeleiding van Wsw-werknemers en doorstroom naar werken op locatie (uit beschutte werkplaatsen) en plaatsing bij externe werkgevers (waaronder verzelfstandigde Alescon-bedrijven en joint ventures met externe werkgevers). Het financiële resultaat van de GR (voor gemeentelijke bijdragen) is afhankelijk van enerzijds de loon- en begeleidingskosten van een Wsw-werknemer1 en anderzijds de opbrengst uit gerealiseerde loonwaarde en rijkssubsidie. De loonkosten van Wsw-werknemers zijn grotendeels historisch bepaald waarbij de inschaling van de nieuwe instroom de afgelopen jaren veelal op niveau van het minimumloon heeft plaatsgevonden. De loonkostenontwikkeling wordt bepaald door landelijk gemaakte afspraken op Cao-niveau. De begeleidingskosten zijn in de afgelopen jaren redelijk stabiel gebleven. De organisatie- en kostenstructuur is echter aangepast om meer rendement te kunnen halen uit begeleidingsinspanningen. Door aanpassing in de indicatienormen zijn in de afgelopen jaren meer werknemers ingestroomd met een hogere beperkingsgraad en grotere begeleidingsbehoefte. Mede daardoor is de gerealiseerde loonwaarde – ondanks intensieve begeleiding gericht op doorstroom naar buiten en plaatsing bij reguliere werkgevers over het geheel genomen maar licht gestegen. De positieve effecten van de gerealiseerde beweging van binnen naar buiten2 werd bovendien voor een deel teniet gedaan door verslechtering van exploitatieopbrengsten bij GR Bedrijven die afhankelijk zijn van opdrachten van externe bedrijven (effect van de economische crisis). Op de Rijkssubsidie per Wsw-werknemers wordt sinds kort fors bezuinigd waardoor de positieve effecten van de gerealiseerde doorstroom en uitstroom volledig wegvallen. 2.2 Vooruitblik De Rijkssubsidie per Wsw-werknemer zal in de komende jaren verder teruggebracht worden (van €26k in 2014 naar €24k in 2018 en € 22,7 k in 2020). Met ingang van 2015 vindt geen nieuwe instroom meer plaats in de Wsw waardoor het oorspronkelijke taakgebied van GR Alescon als gevolg van natuurlijk verloop langzaam zal verkleinen.3 1
Wanneer de Wsw-‐werknemer in dienst is van een externe werkgever zijn dit de kosten van begeleiding en loonkostensubsidie (formule Begeleid Werken). 2 Bij uitstroom naar een dienstverband bij een externe werkgever ontvangt GR Alescon een eenmalige bonus van het Rijk 3 Aan de huidige Wsw-‐werknemers zijn garanties op continuïteit van werk afgegeven in de Participatiewet.
6
De verwachting is dat in de komende jaren meer bereidheid zal ontstaan bij externe werkgevers om passend werk te bieden aan arbeidsgehandicapten (door landelijke afspraken en de nog in de lucht hangende optie van een verplichte quotumregeling). Het is echter de vraag in hoeverre de economische crisis ruimte biedt aan externe werkgevers om deze inspanningsverplichting in te vullen en welke doelgroepen hiervan zullen kunnen profiteren4. Voor een beperkte groep arbeidsgehandicapten voor wie geen plaatsing bij een reguliere werkgever mogelijk is kan beschut werk worden aangeboden (landelijk beperkt tot 30.000 plaatsen). Voor arbeidsgehandicapten met een zeer lage loonwaarde kan plaatsing op een dagbestedingsplaats worden aangeboden (met minimale begeleiding). De aan gemeenten toegekende rijksbudgetten (WWB, Wajong en Wsw) zullen worden ontschot (onder een gelijktijdige korting van het totale budget) waardoor gemeenten in de komende jaren voor de uitvoering van de nieuwe Pw-taken feitelijk steeds minder budget beschikbaar hebben, tenzij een vermindering in uitgaven voor de huidige Wsw-groep mogelijk is welke gelijke tred houdt met het de door het Rijk doorgevoerde bezuinigingen. € x 1.000 2015 2016 2017 2018 5 Pw-‐budget GR gemeenten (excl inkomensdeel, incl nieuwe doelgroepen) € 7.855 € 8.196 € 8.347 € 8.975 Gemeentelijke bijdragen Wsw GR Alescon (MJB 2015-‐2018) -‐€ 3.317 -‐€ 4.039 -‐€ 5.880 -‐€ 6.164 Beschikbaar voor overige Pw-‐taken (schatting o.b.v. Pw-‐budget 2015) € 4.538 € 4.157 €2.467 € 2.811
Wanneer gemeenten meer geld uitgeven aan de uitvoering van Pw-taken dan komt dit rechtstreeks ten laste van de algemene middelen van de gemeente. Het belang om de uitgaven van GR Alescon voor de huidige Wsw-groep te verminderen wordt uit dit overzicht wel duidelijk.
4
Onder de participatiewet worden doelgroepen vanuit de huidige WWB, Wajong en Wsw bij elkaar gebracht onder één regiem. 5 Zie bijlage 2 voor een specificatie van deze raming
7
3
Maatregelen die GR Alescon zelf kan nemen
3.1 Bevoegdheden en verantwoordelijkheden GR Alescon De verantwoordelijkheid van GR Alescon is op grond van de huidige GR-tekst beperkt tot het voorzien in werkvoorzieningen ten behoeve van de huidige groep Wsw-werknemers waarmee voor 1 januari 2015 arbeidscontracten zijn afgesloten (met GR Alescon of externe werkgevers in het kader van de formule Begeleid Werken). Na 2015 zullen als gevolg van de invoering van de Participatiewet geen nieuwe Wsw-contracten meer worden afgesloten. De GR gemeenten zijn verplicht de werkvoorzieningen voor de huidige Wsw-groep na 2015 te continueren (overeenkomstig de verplichtingen zoals omschreven in de door de Participatiewet afgegeven garanties). Uitgangspunt is dat gemeenten de uitvoering van de garanties voor de huidige Wsw-groep overlaat aan GR Alescon (op basis van de aan GR Alescon overgedragen taken en bevoegdheden). De overige Participatiewet-taken (afzonderlijk of in samenwerking met buurgemeenten) vormen geen taak of bevoegdheid van GR Alescon. In dit hoofdstuk wordt daarom eerst ingegaan op de maatregelen die GR Alescon zelf kan nemen om de kosten van uitvoering van de Wsw-garanties voor de huidige Wsw-groep te verminderen gezien het feit dat vanaf 2015 sprake is van een vaste (bekende) groep werknemers welke in omvang de komende jaren zal teruglopen als gevolg van natuurlijk verloop (pensionering, verhuizing, uitstroom). GR Alescon is een zelfstandig rechtspersoon met een eigen bestuur dat beschikt over (privaatrechtelijke) bevoegdheid om de uitvoering van taken deels of geheel aan anderen op te dragen of samenwerkingsovereenkomsten te sluiten met externe partijen. Op maatregelen die in samenwerking met gemeenten kunnen worden genomen om het exploitatieresultaat van GR Alescon te verbeteren zal in hoofdstuk 4 separaat worden ingegaan. Afbouw betekent ook dat het GR-bestuur de zorg voor werk voor een Wsw-werknemer (of groep van Wsw-werknemers) contractueel kan overdragen aan een externe partij om de activiteiten van de GR waar mogelijk te beperken (inclusief het overdragen van bestaande bedrijfsexploitaties). Juridisch blijft de GR echter in stand totdat het punt is bereikt waarop de resterende verplichtingen zo gering zijn geworden dat deze in het kader van opheffing van de GR doelmatig in een regeling tot vereffening kunnen worden opgenomen. 3.2 Concentratie richten op garanties voor huidige Wsw-groep De beschikbare middelen van gemeenten in het kader van de uitvoering van Participatiewet-taken (buiten het inkomensdeel bijstand) zijn voor een belangrijk deel afhankelijk van het beslag dat hierop gelegd wordt door bestaande verplichtingen jegens de huidige Wsw-groep. Invoering van de Participatiewet betekent in ieder geval dat de concentratie van het GR-bestuur minimaal gericht moet worden op invulling deze garantieverplichtingen met zoveel mogelijk beperking van de kosten voor deze zorg voor continuïteit van werk voor de huidige (bekende) groep Wsw-werknemers. Ook met een beperkte taakstelling kan de GR voortgezet worden als een (beleidsarme) bedrijfsvoeringsorganisatie aan wie een grote mate van zelfsturing kan worden toevertrouwd om de beoogde garantie te realiseren. Op basis hiervan kan zowel de bestuurlijke organisatie als
8
werkorganisatie ‘lean & mean’ gemaakt worden. Er behoeft geen nieuw beleid, activiteit of voorziening te worden ontwikkeld. De energie vanuit het GR bestuur (en uitvoeringsorganisatie Alescon) kan in een dergelijk scenario volledig gericht worden op: • Beperking van begeleidings- en ontwikkelcapaciteit tot situaties om noodzakelijke vaardigheden van werknemers te behouden en situaties waarin een reëel perspectief bestaat op win/win (vanuit zowel werknemers- als werkgeversbelang). • Beperken van risicovolle bedrijfsactiviteiten (inclusief beschut) door deze te vervreemden aan reguliere bedrijven. • Belangenbehartiging vanuit de garantieafspraken ten behoeve van de bestaande Wsw-groep richting landelijk overleg (CAO Wsw, loonkostenstijging in rijkssubsidies). • Sturing op realisatie van opbrengst naar loonwaarde van de Wsw-werknemers per werksoort (inclusief doorberekening van loonkostenstijgingen). 3.3 Maatregelen Op basis van een analyse van de bestaande werkvoorzieningen van GR Alescon (PMC-analyse) komen wij tot de volgende inschattingen van de effecten van maatregelen die het Gr bestuur zelf kan nemen bij concentratie op invulling van de garanties aan de huidige Wsw-groep: 3.3.1 Natuurlijk verloop In de Rijksfinanciering wordt gerekend op een afbouw van de huidige Wsw-groep vanaf 2015 met 5% per jaar (via natuurlijk verloop). In de door Alescon opgestelde MJB 2015-2018 wordt uitgegaan van een natuurlijk verloop van 5. Wij gaan bij onze inschattingen van dezelfde inschattingen uit ten aanzien van het natuurlijk verloop als in de MJB 2015-2018. Mocht het werkelijke natuurlijk verloop onder SW’ers lager uitvallen dan heeft dit direct gevolgen voor het tempo van afbouw van de organisatie en daarmee ook op het financieel resultaat van GR Alescon. Een natuurlijk verloop van bijvoorbeeld 3% in plaats van 5% heeft het volgende effect: Natuurlijk verloop SW’ers 3% vanaf 2016 € x 1.000 2015 2016 2017 2018 Effect op totaal van gemeentelijke bijdragen € -‐56,3 € +311,8 € +355,5 € +306,4 Effect op exploitatieresultaat GR Alescon € -‐118,4 € -‐223,6 € -‐269,0 € -‐306,4
Dit effect is het saldo van lagere kosten van (gedwongen) afvloeiing van regulier personeel en hogere kosten in verband met het in stand houden van meer Wsw-werkplekken. Exploitatietekorten in 2015 en 2016 kunnen door de GR nog worden gedekt uit reserves. Daarna zullen gemeenten naast het gebruikelijke tarief per Wsw’er een aanvullende bijdrage aan de GR verschuldigd zijn ter dekking van het exploitatietekort (te verdelen naar rato van het aantal Wsw’ers per gemeente).
3.3.2 Extra beweging van binnen naar buiten De invoering van de Participatiewet en de landelijke afspraken om meer werkplekken bij reguliere werkgevers geschikt te maken voor werknemers met een functionele beperking brengt extra kansen met zich mee om Wsw-werknemers door te laten stromen (van binnen naar buiten). Dit momentum (niet achterblijven, maar samen werken aan nieuwe kansen) biedt mogelijk ruimte om in te zetten op een extra beweging van binnen naar buiten van 5% jaarlijks gedurende 3 jaar vanaf 9
2016 (verschuiving Wsw’ers van beschut binnen naar werken op locatie en Deta/BW waardoor een hogere opbrengst uit loonwaarde en minder kosten in begeleiding kunnen worden gerealiseerd). Door deze verschuiving kan het volgende effect worden bereikt op het exploitatieresultaat van GR Alescon. Daarbij dient de kanttekening te worden gemaakt dat Alescon sinds 2004 zwaar ingezet heeft op de beweging naar buiten en in vergelijking met andere bedrijven in de regio veel uitplaatsingen heeft kunnen realiseren. De komst van de Participatiewet en bereidheid van sociale partners om participatiebanen te creëren zou volgens de Minister extra mogelijkheden met zich meebrengen om een dergelijke doorstroom te verwezenlijken. Extra beweging binnen naar buiten (5%, 3jr) € x 1.000 Effect op totaal van gemeentelijke bijdragen Effect op exploitatieresultaat GR Alescon
2015 2016 2017 2018 € -‐ € -‐68,1 € -‐182,1 € -‐295,1 € -‐ € +68,1 € +182,1 € +295,1
3.3.3 Begeleidingscapaciteit bij werkbedrijven naar 1 reguliere fte op 20 Wsw’ers Wanneer de gemiddelde begeleidingscapaciteit bij een aantal werkbedrijven van GR Alescon (Beschut binnen, Post en BOR) wordt teruggebracht naar (gemiddeld) 1 reguliere fte op 20 Wsw’ers (hetgeen op basis van ervaringscijfers bij een aantal vergelijkbare Wsw-bedrijven mogelijk te realiseren is) zou het bedrijfsresultaat van de werkbedrijven van GR Alescon kunnen verbeteren. Veronderstelling daarbij is dan wel dat de reguliere formatie bij de betreffende werkbedrijven beperkt wordt tot de voor dat werk noodzakelijke competenties (de minimale kwalificatie-eisen die daaraan vanuit het werk gesteld worden) èn optimale invulling vanuit de reguliere formatie. De praktische mogelijkheden om naar een dergelijke norm toe te werken zijn uiteraard afhankelijk van historisch gegroeide omstandigheden en veranderkosten in aanpassing van werkprocessen. Voor andere werkbedrijven werksoorten (schoonmaak en horeca) is deze norm niet haalbaar omdat meer uren begeleiding nodig zijn om taken op lokatie uit te voeren en om daarmee een hogere bruto marge te realiseren. Wanneer een begeleidingsnorm van 1 op 20 bij bovengenoemde werkbedrijven haalbaar is heeft dit het volgende effect op de exploitatierekening van GR Alescon: Reg personeel werkbedrijven naar 1 op 20 € x 1.000 Effect op totaal van gemeentelijke bijdragen Effect op exploitatieresultaat GR Alescon
2015 2016 2017 2018 € -‐ € -‐280,1 € -‐286,0 € -‐272,4 € -‐20,3 € +300,4 € +286,0 € +272,4
Het negatieve effect in 2015 wordt veroorzaakt doordat meer kosten sociaal plan worden gemaakt in verhouding tot de lagere uitvoeringskosten. Gezien het effect op de langere termijn is realisatie van deze norm alleszins de moeite van nader onderzoek waard. 3.3.4 Caseload consulent bij Deta/BW Vanaf 2015 stromen geen onbekende Wsw-werknemers meer in en kunnen de begeleidingsinspanningen scherper worden gebudgetteerd op basis van de behoefte van de werknemer (en de betrokken werkgever) in relatie tot het reëel te verwachten effect van de inspanning (meerwaarde-gestuurd). Uit ervaringsgegevens van een aantal vergelijkbare Wswbedrijven blijkt dat een verhoging van de caseload per consulent realiseerbaar is van 1 fte op 50 Wsw’ers. Op dit moment is de caseload van consulent ongeveer 1 op 30. Doordat in de komende jaren een groot aantal herplaatsingen nodig is van de nu nog bij interne bedrijven geplaatste Wsw’ers naar externe werkgevers (inclusief sanering van een aantal deelnemingen) achten wij een aanpassing van de caseloadnorm naar 1 op 50 op korte termijn niet haalbaar. Op dit moment is de organisatie en formatie consulenten voor een belangrijk deel ingericht op arbeidsontwikkeling ten behoeve van een bredere doelgroep met meer intensieve begeleidingsbehoefte.
10
Wanneer meer geleidelijk (in 4 stappen naar 2018) wordt toegewerkt naar deze caseloadnorm zou het volgende effect op de exploitatierekening van GR Alescon kunnen worden bereikt: Caseload consulent geleidelijk naar 1 op 50 € x 1.000 2015 2016 2017 2018 Effect op totaal van gemeentelijke bijdragen € -‐ € +6,7 € -‐189,8 € -‐319,8 Effect op exploitatieresultaat GR Alescon € -‐20,0 € +13,3 € +189,8 € +319,8
Ook hier is een temperend effect zichtbaar op een verbetering van het exploitatieresultaat doordat rekening wordt gehouden met meerkosten sociaal plan uit meer afvloeiing van regulier personeel.
3.3.5 Verbetering opbrengst loonwaarde (subsidie BW jaarlijks –1%, Deta jaarlijks +1%) Sturing op verhoging van (gemiddelde) loonwaarde van bij externe werkgevers geplaatste Wswwerknemers vergt een zorgvuldige voorbereiding van het overleg met reguliere werkgever zodat reële verwachtingen ontstaan over de hoogte van de loonkostensubsidie (in geval van Begeleid Werken) of detacheringsvergoeding (bij uitleen van Wsw-werknemers aan reguliere werkgevers). Van belang is dat gestuurd wordt op het eerlijk delen van voor- en nadelen gerelateerd aan de ontwikkeling van persoonlijke productiviteit en loonwaarde van een Wsw-werknemer. In het vastgestelde beleid van GR Alescon wordt bij BW (SW’er in dienst van de externe werkgever) gestuurd op een afnemende loonkostensubsidie vanuit de gedachte dat loonwaarde toeneemt na een inwerkperiode en het ontstaan van een goede samenwerking tussen werknemer en werkgever (motivatie- en ervaringseffect). In de MJB 2015-2018 is dat echter niet vertaald naar een hogere opbrengst. Wij zien weliswaar dat Gr Alescon - mede door de huidige economische omstandigheden - de komende jaren genoodzaakt wordt tot een groot aantal herplaatsingen (inclusief effecten van gewenste sanering van deelnemingen) maar achten een (geringe) afname van de loonkostensubsidie met tenminste 1% per jaar realistisch (mede in relatie tot een verwachte stijging van de loonwaarde van de Wsw-werknemers voor wie de BW-formule passend is). Deze inschatting maken wij tegen de achtergrond van het gegeven dat de hoogte van de gemiddelde loonkostensubsidie voor BW’ers (exclusief de intern geplaatste BW’ers bij GR en 100% dochters) bij GR Alescon een fractie hoger ligt dan bij andere Wsw-bedrijven.). Ten aanzien van de opbrengst uit vergoedingen voor gedetacheerde Wsw-werknemers ligt het in de huidige economische omstandigheden moeilijk om te sturen op een hogere opbrengst. De nieuwe instrumenten onder de Participatiewet en de landelijke afspraken over het door reguliere werkgevers geschikt te maken werkplekken voor arbeidsgehandicapten zullen de gewoonten en gebruiken ingrijpend veranderen (het wordt meer ‘gewoon’ voor werkgevers om vergoedingen te betalen naar loonwaarde van een werknemer en ‘ontzorgd’ te worden middels detacheringsovereenkomsten). Welk effect dat heeft op de hoogte van de detacheringstarieven is nog niet te becijferen. Wel is het reëel te verwachten dat loonkostenstijgingen standaard worden doorberekend in afgesproken detacheringstarieven. Wanneer dus rekening wordt gehouden met een loonkostenstijging van 0,5% per jaar in de lonen van Wsw-werknemers (in dienst van Gr Alescon) zal sturing op meer loonwaarde in de huidige omstandigheden slechts een gering effect hebben op de opbrengst uit detacheringstarieven. Een verhoging van de opbrengst met 1% heeft immers slechts een beperkt netto effect van 0,5% gezien de loonkostenstijging waarmee rekening is gehouden. De veronderstelling daarbij is wel dat ondanks het aantal noodzakelijke herplaatsingen van huidige Wsw-werknemers op nieuwe detacheringscontracten het gemiddeld te realiseren tarief niet daalt. Er zijn immers geen aanwijzingen dat de bestaande (bekende) groep Wsw-werknemers de komende jaren over het geheel in loonwaarde af zal nemen en het aantal detacheringsplekken in de samenleving de komende jaren af zal nemen (mede gezien de landelijke afspraken om meer 11
werkplekken geschikt te maken onder dreiging van de maatregel tot invoering van een quotumregeling voor werkgevers). De effecten op het exploitatieresultaat van GR Alescon van een verhoging van de opbrengst uit detacheringen met 1% is: 1% meer opbrengst uit loonwaarde deta/BW € x 1.000 Effect op totaal van gemeentelijke bijdragen Effect op exploitatieresultaat GR Alescon
2015 2016 2017 2018 € -‐ € -‐161,8 € -‐156,4 € -‐203,3 € +54,9 € +107,0 € +156,4 € +203,3
3.3.6 Beperking in taakuitvoering overhead Door de taken en verantwoordelijkheden van GR Alescon nadrukkelijk te beperken tot de huidige (bekende) groep Wsw-werknemers en de organisatie beleidsarm c.q. puur uitvoerend te maken kan de omvang van de overheadformatie mogelijk beperkt worden. De kosten van huisvesting, ICT en uitvoerende taken als jobhunting (onderdeel van de afdeling Middelen) hebben wij in onze becijfering van de begrotingseffecten gelijk gehouden omdat het niet te verwachten is dat deze kosten in de periode tot en met 2018 omlaag gebracht kunnen worden.
In een situatie waarin de uitvoeringstaken van GR Alescon beperkt worden tot (continuïteit in) de zorg voor werkvoorzieningen voor de huidige Wsw-groep en in de realisatie daarvan meer en meer een beroep zal worden gedaan op de (eigen) verantwoordelijkheden van de (materieel) werkgever kunnen de ondersteunende functies ten behoeve van de eigen werkorganisatie van GR Alescon mogelijk tot een minimumniveau worden teruggebracht. Wanneer wij de overheadformatie met 5% per jaar – gelijk aan het natuurlijk verloop – verminderen (en dus vacatures niet opvullen en waar nodig taken en mensen herschikken) levert dit het volgende besparingseffect op (ten opzichte van 2,5% natuurlijke afbouw): Minder overhead (5%, gedurende 4 jaar) € x 1.000 Effect op totaal van gemeentelijke bijdragen Effect op exploitatieresultaat GR Alescon
2015 2016 2017 2018 € -‐ € -‐30,0 € -‐162,4 € -‐251,7 € -‐36,6 € +66,5 € +162,4 € +251,7
Wanneer bovenop het natuurlijk verloop van 5% een nog eens 2,5% extra afbouw kan worden gerealiseerd in de formatie overhead zou de besparing kunnen oplopen tot: Minder overhead (7,5%, gedurende 4 jaar) € x 1.000 Effect op totaal van gemeentelijke bijdragen Effect op exploitatieresultaat GR Alescon
2015 2016 2017 2018 € -‐ € -‐61,1 € -‐321,9 € -‐491,7 € -‐73,3 € +134,4 € +321,9 € +491,7
3.3.7 Kosten sociaal plan Aanpassing van de uitvoeringsorganisatie van GR Alescon naar een beleidsarme en in taken beperkte organisatie bij toepassing van de maatregelen in voorgaande paragrafen vergt een reorganisatie waarin gedwongen afvloeiing van regulier personeel niet te vermijden is. In onze berekeningen gaan wij ervan uit dat een deel van de vermindering van de reguliere formatie middels natuurlijk verloop kan worden gerealiseerd (begroot op 5%). De resterende vermindering zal in bovengenoemde situatie via gedwongen afvloeiing moeten plaatsvinden waarbij sociaal plankosten onstaan. Op basis
12
van de afspraken zoals vastgelegd in het sociaal statuut (afvloeiing CAO-medewerkers) en de huidige wachtgeldregeling voor ambtelijk personeel is berekend wat de te verwachten kosten per jaar zijn. Voor de gedwongen afvloeiing van CAO-personeel zijn we in de berekening uitgegaan van de in het sociaal statuut afgesproken ontslagvergoeding en outplacementbudget. Per jaar is uitgegaan van de benodigde afvloeiing in de formatie CAO-personeel minus de vermindering via het te verwachten natuurlijk verloop. Diezelfde berekening hebben we ook toegepast op de naar verwachting gedwongen af te vloeien ambtelijke formatie, zij het dat daarbij de kosten wordt gesteld op 75% van het maximum aan wachtgeldkosten (welke als dotatie wordt toegevoegd aan een wachtgeldvoorziening en in aftrek wordt genomen op het exploitatieresultaat van dat jaar). Uitgaande van het scenario waarbij de overheadfuncties met 5% verminderd worden en maximale realisatie van de maatregelen uit voorgaande paragrafen is het effect: Kosten sociaal plan Kosten sociaal plan (bij natuurlijk verloop van 5%)
2015 € 558
2016 € 349
2017 € 302
2018 € 271
De kosten van het sociaal plan kunnen echter hoger uitvallen wanneer wordt gerekend vanuit de maximale wachtgeldkosten (100%) voor ambtelijk personeel. Daarnaast kan de noodzaak voor gedwongen afvloeiing hoger uitvallen wanneer het natuurlijk verloop onder het regulier personeel lager uitkomt (bijvoorbeeld op 2,5% in plaats van 5%).
De effecten van deze mogelijke tegenvallers zijn als volgt: Mogelijke tegenvallers in sociaal plankosten 2015 Maximale kosten sociaal plan (bij natuurlijk verloop 5%) € 707 Maximale kosten sociaal plan (bij natuurlijk verloop 2,5%) € 1.230
2016 € 447 € 838
2017 € 388 € 749
2018 € 350 € 683
3.3.8 Saneren van deelnemingen Uit analyse van de deelnemingen komt het beeld naar voren dat voor een deel van de deelnemingen het oorspronkelijke doel (een passende werkplek voor Wsw-werknemers creëren onder beheer of medebeheer van een reguliere werkgever) niet meer bereikbaar is.
Dat betekent dat de opgezette constructie (en daarbij behorende kostenstructuur) kunnen worden afgebouwd naar een zo lean & mean mogelijke werkwijze. Enerzijds ontstaan kostenbesparingen, anderzijds worden ambities en opbrengsten verminderd. Volstaan kan worden met een simpele en eenduidige sturing op de 100%-deelnemingen (als ware sprake van interne GR-bedrijven) en overdracht van verantwoordelijkheden over joint ventures aan externe partners en stakeholders in combinatie met een marktconforme sturing op door GR Alescon te hanteren detacheringsvergoedingen en loonkostensubsidies. De kosten van sanering kunnen naar onze mening worden gedragen vanuit de binnen de deelnemingen beschikbare middelen (de kosten en risico’s van gedwongen afvloeiing van regulier personeel binnen deelnemingen worden grotendeels door GR Alescon gedragen overeenkomstig de afspraken in afgesloten overeenkomsten met GR Alescon). De sanering en activiteiten via deelnemingen zal naar verwachting wel leiden tot minder opbrengsten voor GR Alescon uit dividenduitkeringen door deelnemingen. In de MJB 2015-2018 wordt nog gerekend met een jaarlijkse opbrengst uit deelnemingen van € 400k. In onze berekening van de effecten van de aanpassingsmaatregelen op het exploitatieresultaat van GR Alescon zijn wij daarom voorzichtigheidshalve uitgegaan van een beperking van het resultaat uit deelnemingen tot € 200k jaarlijks. 13
3.4 Effect op de door GR Alescon in stand gehouden formatie Wanneer de huidige activiteiten voor de bestaande groep Wsw-werknemers worden voortgezet door GR Alescon zal afbouw van de Wsw-groep en realisatie van de maatregelen uit voorgaande paragrafen leiden tot de volgende vermindering in formatieomvang: Effect van fte Wsw-‐werknemers (incl. Deta/BW) fte regulier ambtelijk fte regulier niet-‐ambtelijk fte inhuur regulier via derden
2015 1655,2 44,5 71,3 48,5
2016 1570,2 41,0 65,8 47,8
2017 1491,0 37,7 61,1 46,9
2018 1417,0 34,7 56,9 46,0
Hierbij is geen rekening gehouden met eventuele extra afbouw of uitstroom door het overdragen of beëindigen van complete bedrijfsonderdelen (bijvoorbeeld door verkoop aan derden of inbreng van beschut in nieuwe samenwerkingsverbanden). De gevolgen voor de inzet en formatieomvang per PMC en overhead alsmede de berekende exploitatieresultaten per PMC zijn weergegeven in bijlage 1.
3.5 Effect op de gemeentelijke bijdragen aan GR Alescon Uitgaande van voortzetting van de huidige tariefsystematiek van jaarlijks verschuldigde gemeentelijke bijdragen (tarief per SW-Aja naar woongemeente) en daarop toe te passen bonuskorting in verband met door de gemeenten aan Alescon verstrekte werkopdrachten kunnen de in voorgaande paragrafen toegelichte effecten op de exploitatieresultaten van GR Alescon leiden tot de volgende benodigde bijdragen van GR gemeenten: Resultaat GR Alescon € x 1.000 Gemeentelijke bijdragen na effect voorgaande paragrafen Gemeentelijke bijdragen in MJB 2015-‐2018
2015 € 3.321 € 3.317
2016 € 3.611 € 4.039
2017 € 5.078 € 5.880
2018 € 5.414 € 6.164
Zelfs wanneer een extra vermindering van de overheadformatie met nog eens 2,5% mogelijk is en alle tegenvallers uitblijven zullen gemeentelijke bijdragen voor uitvoering van werkvoorzieningen aan de huidige Wsw-groep nodig blijven (in omvang wel minder dan in de MJB 2015-2018). Tot begin 2016 heeft de GR nog een reserve van waarmee de noodzaak van verhoging van de gemeentelijke bijdragen (tov afgesproken tarief per Aja) wordt voorkomen. Ondanks maatregelen tot kostenbesparing zal vanaf 2016 het exploitatietekort toenemen (als gevolg van verminderde Rijkssubsidie) en raakt deze reserve uitgeput waardoor aanvullende gemeentelijke bijdragen noodzakelijk zullen worden. Door een verdere daling van de rijkssubsidie naar € 22,7k per Aja in 2020 zal het tekort na 2018 naar verwachting nog twee jaar toenemen (zij het minder snel stijgend door een verdere afbouw in het aantal Wsw’ers). 3.6 Bandbreedte en risico’s Evenals de MJB 2015-2018 blijft realisatie van in voorgaande paragrafen beschreven maatregelen en berekende effecten omgeven door veel onzekerheden en risico’s. Uit onze analyse van de PMC’s en de aangegeven mogelijke mee- en tegenvallers blijkt een beperkte bandbreedte (ten opzichte van de eerder in de MJB 2015-2018 neergelegde verwachtingen).
14
De conclusie is dat het voor GR Alescon als uitvoeringsorganisatie zelfstandig praktisch onmogelijk is om toe te werken naar een situatie waarin geen gemeentelijke bijdrage meer nodig is voor de uitvoering van werkvoorzieningen ten behoeve van de huidige Wsw-groep. In het meest gunstige scenario kan GR Alescon met veel inspanningen de oplopende tekorten (door rijks bezuinigingen) in beperkte mate temperen door meer Wsw’ers naar werk buiten toe te leiden, overhead te beperken en opbrengst naar loonwaarde te verhogen. Ondanks de in voorgaande paragrafen geschetste maatregelen zal vanaf 2017 een hogere gemeentelijke bijdrage per Wsw’er nodig zijn om exploitatietekort van de GR af te dekken (nadat de eigen reserves van de GR uitgeput zijn). Meer mogelijkheden om kosten te besparen zullen door GR Alescon alleen in samenwerking met de GR gemeenten kunnen worden gezocht bij de herinrichting van taken en verantwoordelijkheden binnen het bredere taakgebied van de Participatiewet. In hoofdstuk 4 gaan wij nader in op de mogelijkheden die hiervoor op dit moment kunnen worden geschetst.
15
4
Maatregelen door GR en gemeenten gezamenlijk
4.1 Uitvoering van de Participatiewet Invoering van de Participatiewet betekent voor de gemeenten die deelnemen aan GR Alescon dat extra middelen toegevoegd worden voor de volgende nieuwe doelgroepen: Nieuwe taken Participatiewet GR gemeenten Nieuw beschut (budget voor aantallen plekken) Participatiebanen (budget voor aantallen plekken) 6 Uitbreiding volume met nieuwe doelgroep
2015 15 23 187
2016 51 80 375
2017 82 145 562
2018 109 216 750
Het totaal beschikbare P-budget (voor klassieke èn nieuwe doelgroepen) voor 2015 bedraagt € 7,8 mln. Dit is exclusief het inkomensdeel waaruit de loonkostensubsidie voor nieuw beschut en participatiebanen bekostigd wordt en het budget voor de huidige Wsw-groep.
Voor nieuw beschut kan per baan gemiddeld gerekend worden op € 15.000 budget uit het inkomensdeel en € 8.500 voor begeleiding uit het P-budget. Uitgaande van € 22.500 aan loonkosten (WML) en € 8.500 aan kosten voor begeleiding/werkplekkosten zal een opbrengst uit loonwaarde van gemiddeld € 7.500 gerealiseerd moeten worden om de uitvoering voor de gemeente kostenneutraal te kunnen laten zijn. De kosten voor begeleiding/werkplekkosten binnen GR Alescon blijven ondanks de maatregelen in het vorige hoofdstuk voor beschut binnen in de periode tot 2018 hangen op ca € 9.500 per baan: de gerealiseerde loonwaardeopbrengst op ca € 3.500 per baan). Voor participatiebanen kan per baan gemiddeld gerekend worden op € 10.000 budget uit het inkomensdeel en € 4.000 voor begeleiding uit het P-budget. Uitgaande van € 22.500 aan loonkosten (WML) en € 4.000 aan kosten voor begeleiding zal een opbrengst uit loonwaarde van gemiddeld € 12.500 gerealiseerd moeten worden om de uitvoering voor gemeenten kostenneutraal te laten zijn. De gemiddelde opbrengst uit loonwaarde van extern gedetacheerd Wsw-personeel vanuit GR Alescon bedraagt ca € 10.000 per fte Wsw: de opbrengst uit loonwaarde van Wsw-personeel werkzaam in werkbedrijven van GR Alescon (exclusief beschut binnen) bedraagt daarentegen ruim € 16.000. Uitgaande van de inspanningen van GR Alescon om de kosten voor werkvoorzieningen van de huidige Wsw-groep zoveel als mogelijk te beperken (zie vorig hoofdstuk) en een kostenneutrale uitvoering van nieuw beschut en participatiebanen betekent dat het volgende beeld ontstaat in de ontwikkeling van besteding van het P-budget van GR gemeenten samen: Besteding P-‐budget € x 1.000 Pw-‐budget GR gemeenten (excl inkomensdeel, incl nieuwe doelgroepen ) Uitgaven ivm huidige Wsw-‐groep (bijdragen aan GR Alescon) Uitgaven voor nieuw beschut en participatiebanen Pw-‐budget beschikbaar voor overige doelgroepen (incl. instroom wajong)
2015 € 7.855 € 3.321 € 272 € 4.262
2016 € 8.196 € 3.611 € 825 € 3.760
2017 2018 € 8.347 € 8.975 € 5.078 € 5.414 € 1.378 € 1.906 € 1.891 € 1.655
6
In verband met de instroom van nieuwe doelgroepen wordt in de algemene uitkering via het Gemeentefonds jaarlijks € 1.400 per nieuwe uitkeringsrechtigde toegevoegd voor uitvoeringskosten (naast het Pw-‐budget).
16
Tot 2017 konden de tekorten van GR Alescon nog grotendeels door reserves worden opgevangen. Vanaf 2017 zullen de tekorten van de GR door een hogere gemeentelijke bijdrage afgedekt moeten worden. Dat vermindert direct de budgettaire ruimte in het Pw-budget voor de overige doelgroepen. Het realiseren van participatiebanen bij externe werkgevers op basis van loonkostensubsidie of vanuit een detacheringsconstructie binnen de hierboven aangegeven budgettaire kaders zal gezien de resultaten tot nog toe binnen GR Alescon (deta/BW) al een flinke opgave zijn. De hogere opbrengsten binnen Alescon worden gerealiseerd binnen naar buiten gerichte werkbedrijven welke voornamelijk drijven op werkopdrachten vanuit de publieke sfeer. Slechts wanneer de gemiddelde loonwaarde van de instroom op participatiebanen gemiddeld hoger is dan de huidige gedetacheerde Wsw’ers vanuit Alescon is een kostenneutrale uitvoering voor deze nieuwe doelgroep realiseerbaar. Het uitvoeren van nieuw beschut op de infrastructuur van de huidige afdeling beschut binnen valt moeilijk te realiseren uitgaande van de huidige kostenstructuur van GR Alescon en de daarin te verwachten opbrengsten uit loonwaarde. Slechts wanneer een deel van de instroom op nieuw beschut geplaats kan worden op openvallend vacatures bij andere werkbedrijven van Alescon (beschut buiten) is een voor gemeenten kostenneutrale uitvoering in bovenbedoelde zin haalbaar. Gemeenten ontkomen er niet aan om – naast bovengenoemde maatregelen om kosten te verlagen en opbrengsten te verhogen - een keuze te maken in de te stellen prioriteiten en de wijze waarop zij de aldus geprioriteerde Pw-taken wenst uit te voeren (teneinde een extra beslag op de algemene middelen van de gemeente of aantasting van andere budgetten in het 3D-domein, te voorkomen). 4.2 Opties voor GR gemeenten De GR Gemeenten hebben in beginsel de volgende opties: a. alle uitvoeringstaken Pw vanuit gemeenten organiseren (al dan niet in gezamenlijk verband, bijvoorbeeld vanuit werkpleinclusters) b. alle uitvoeringstaken Pw in regie aan derden opdragen (werkgeversverbanden, zorginstellingen, nieuwe uitvoeringsorganisaties voor beschut werk en dagbesteding) c. uitvoeringstaken Pw op basis van samenwerkingsovereenkomsten verdelen tussen gemeenten en GR Alescon (publiek-publieke allianties) d. alle uitvoeringstaken Pw aan GR Alescon opdragen (op basis van DVO of uitbreiding GRregeling) Voor het maken van een keuze in uitvoeringsmodaliteiten zullen gemeenten hun visies op gemeentelijke kerntaken, besturingsprincipes, risicobeheer, effectiviteit van beleid en doelmatigheid in beleidsuitvoering zichtbaar moeten maken en waar mogelijk op elkaar afstemmen om samenwerking in een bepaalde mate (en graad) mogelijk te maken. 4.3 Kansen voor GR gemeenten en Gr Alescon In hoofdstuk 3 is reeds ingegaan op de kansen die liggen binnen het bereik van GR Alescon om te sturen op de beweging van binnen naar buiten (verhoging van loonwaarde door plaatsing in een zo regulier mogelijke werkomgeving), verlaging van overheadkosten en afbouw van onrendabele werkbedrijven (reële kansen op basis waarvan volgens de minister een efficiencykorting op het Wsw-budget mogelijk is).
17
Daarnaast liggen voor gemeenten en GR Alescon gezamenlijk kansen bij de realisatie van: a. nieuw beschut b. participatiebanen c. dagbestedingsvoorzieningen d. gezamenlijke werkgeversbenadering e. gemeenschappelijke backoffice f. gemeenschappelijk mobiliteitsbureau voor herplaatsing regulier personeel 4.3.1 Nieuw beschut Gezien het aantal nieuw te realiseren werkplekken beschut en de daarbij gestelde financiële kaders is het de vraag of de huidige infrastructuur van GR Alescon (beschut binnen) zoveel meerwaarde kan opleveren voor gemeenten of het exploitatieresultaat van Gr Alescon. De aantallen zijn te klein om werkelijk van betekenis te zijn voor GR Alescon. Meer kansen ontstaan wanneer gebruik gemaakt kan worden van (1) een structuur met lagere begeleidings- en werkplekkosten en (2) een omgeving waarin een hogere loonwaardeopbrengst kan worden verwacht. Een gezamenlijke zoektocht van gemeenten en GR Alescon naar mogelijke nieuwe uitvoeringsvormen voor een beschutte werkomgeving ligt meer voor de hand dan onderbrenging van werkplekken voor nieuw beschut binnen de bestaande infrastructuur van Gr Alescon. 4.3.2 Participatiebanen Voor zover gemeenten vanuit hun regulier werkgeverschap kunnen bijdragen aan het streven om werk te organiseren in de vorm van participatiebanen biedt de huidige infrastructuur van GR Alescon goede mogelijkheden om daarin te faciliteren (binnen de gestelde financiële kaders). Een groot deel van de werkbedrijven van GR Alescon werkt immers al op werkopdrachten voor GR Gemeenten. Daarnaast liggen er kansen om synergie te realiseren in de uitvoering van consulentachtige taken voor verschillende doelgroepen. Het onderzoek door GR Alescon en ISDAAT biedt weliswaar geen volledig inzicht in de mogelijkheden (besturingsmodel en beheersing van risico’s ontbreken nog) maar toont wel aan dat een overlap bestaat in bijvoorbeeld taken van consulenten in het proces van plaatsing bij externe werkgevers (inclusief werkgeversbenadering, inkoop van werk/leertrajecten, loonwaarde- en tariefbepaling en coaching van werknemer en werkgever). Hoewel het aantal participatiebanen gering is kan integratie van consulentactiviteiten voor meerdere doelgroepen Pw vanuit een gemeenschappelijke unit (in beperkte mate) doelmatigheidswinst opleveren. Deze winst ligt vooral in het delen van resources en faciliteiten. Een exacte becijfering ontbreekt nog in het door Gr Alescon en ISD-AAT opgestelde onderzoeksrapport. Daarvoor zal een gerichter onderzoek noodzakelijk zijn. 4.3.3 Dagbestedingsvoorzieningen De huidige AWBZ-dagbestedingsvoorzieningen zijn vooral duur vanuit het oogpunt van hoge begeleidings- en werkplekkosten per dagdeel en een lage opbrengst uit gerealiseerde productie. De begeleidingsintensiteit bij zorginstellingen is over het algemeen hoger dan bijvoorbeeld beschut binnen bij GR Alescon (begeleidingsnorm bij zorginstellingen is 1 op 4 tot 1 op 8 terwijl bij GR Alescon de begeleidingsnorm varieert tussen 1 op 10 tot 1 op 20). Er liggen dus kansen voor GR Alescon en gemeenten om gezamenlijk te zoeken naar nieuwe vormen van dagbesteding waarbij een cliënt meer dagdelen dagbesteding kan worden geboden tegen (1) lagere begeleidings/werkplekkosten en (2) een hogere opbrengst uit (vrijwillige) productie. Mogelijk dat deze zoektocht gecombineerd kan worden met het zoeken naar nieuwe vormen voor beschut werk om daarmee de schaal en het economisch draagvlak onder een nieuwe uitvoeringsorganisatie te vergroten (en afbouw van gemeentelijke bijdragen aan GR Alescon te versnellen). 18
4.3.4 Gezamenlijke werkgeversbenadering Het succes van plaatsing van doelgroepwerknemers (werkleertrajecten, Wsw, Participatiebanen) is in toenemende mate afhankelijk van de bereidheid en actieve medewerking van reguliere werkgevers. Een gezamenlijke en eenduidige werkgeversbenadering zal zeker bij kunnen dragen aan het optimaal benutten van de (schaarse) kansen in het actuele economische klimaat. Wanneer GR gemeenten een gelijkluidende visie hierop ontwikkelen zal GR Alescon een geschikt platform bieden voor zowel onderlinge samenwerking als overleg en samenwerking met derden. Mocht de werkgeversbenadering per werkplein verschillen dan is het van belang dat Gr Alescon in ieder geval participeert in de verschillende overlegstructuren per werkplein binnen haar werkgebied. Op dit moment is nog weinig bekend over de toekomstige inrichting en aansluiting in beleid tussen de verschillende werkpleinen om mogelijke synergievoordelen te becijferen. Gemeenten hebben hierin een leidende rol te nemen en op korte termijn duidelijkheid te scheppen zodat alle betrokken partijen hierin hun mogelijke bijdrage kunnen formuleren en inbrengen. 4.3.5 Gemeenschappelijke backoffice Wanneer gemeenten de uitvoering van Pw-taken zelf willen organiseren of in samenwerking tussen gemeenten en GR Alescon willen vormgeven zal een onderzoek naar de voordelen van een gemeenschappelijke backoffice zinvol kunnen zijn. Op dit moment ontbreekt nog voldoende duidelijkheid in het te voeren beleid van gemeenten op de relevante taakgebieden. De routering en besturing van taken op Pw-gebied is immers afhankelijk van keuzes die gemeenten maken. Het gaat dan om financiën, inhoud, mogelijkheden regie, wens tot samenwerking, werkgeversbenadering, draagvlak zorg, werkgevers etc. Taakgebieden waarop een gemeenschappelijke backoffice functies kan vervullen
Aanvraag klant Beleid
Voorlichten
Onderzoeken
Afstemmen
Samenwerken
Adviseren
Evalueren
Indiceren
Contracteren
Uitvoeren
Rapporteren
Verantwoorden
Administreren
Monitoren
Uitbesteden
Het is van belang dat gemeenten hierover op korte termijn samen in gesprek gaan om helder te krijgen waar de gemeentelijke visies op elkaar aansluiten en dus kansen bieden om in samenwerking meerwaarde te realiseren. 4.3.6 Gemeenschappelijk mobiliteitsbureau herplaatsing regulier personeel GR Alescon Bij het opnieuw inrichten van de uitvoeringstaken op PW-gebied kunnen gemeenten en Gr Alescon samenwerken in een gemeenschappelijk mobiliteitsbureau zodat bij bemensing op nieuwe Pw-taken bij voorkeur wordt geselecteerd uit boventallig personeel van Gr Alescon. Daarmee kunnen de sociaal plankosten bij gedwongen ontslag verminderd worden. Het realiseren van 50% herplaatsing van boventallig regulier personeel van Gr Alescon (zoals deze voortvloeit uit de maatregelen beschreven in hoofdstuk 3) levert op het exploitatieresultaat van Gr Alescon het volgende effect op: 19
Effect 50% herplaatsing boventallig personeel GR Bij maximale kosten sociaal plan en 5% natuurlijk verloop Bij maximale kosten sociaal plan en 2,5% natuurlijk verloop
2015 -‐€ 205 -‐€ 615
2016 -‐€ 126 -‐€ 419
2017 -‐€ 108 -‐€ 375
2018 -‐€ 96 -‐€ 342
De vraag is uiteraard in hoeverre de benodigde competenties bij de keuzes die gemaakt worden voor een nieuwe uitvoeringstructuur matchen met de beschikbare competenties van de boventallig verklaarde werknemers van GR Alescon. Het potentiele effect maakt het echter alleszins de moeite waarde om te investeren in een gemeenschappelijke mobiliteitsbureau teneinde de kansen hierin optimaal te benutten.
4.4 Voorwaarden voor realisatie van samenwerkingsvoordelen Op dit moment moeten gemeenten over de gewenste inrichting van taken op het gebied van de Participatiewet eerst op basis van een eigen toetsingskader zelf discussiëren. De mate waarin samenwerking wordt gezocht met andere GR gemeenten is nog niet duidelijk. De hiervoor opgesomde kansen tonen aan dat nader onderzoek naar concrete meerwaarde om op onderdelen samen te blijven optrekken in ieder geval de moeite waard is. GR Alescon wordt door invoering van de Participatiewet en de daaraan gekoppelde efficiencykortingen op het Wsw-budget in ieder geval gedwongen om alle beschikbare energie en creativiteit te steken in de noodzakelijke extra beweging van binnen naar buiten, verlaging van overheadkosten en afbouw van onrendabele bedrijfsonderdelen. Het is nu aan gemeenten om de beleidsmatige keuzes te maken, prioriteiten te stellen en daarop gebaseerde initiatieven te nemen om concrete perspectieven (waar mogelijk in samenwerking met GR Alescon) te onderzoeken op haalbaarheid.
20
5
Verdeelafspraken met gemeenten
5.1 Werking van bestaande verdeelafspraken GR Alescon Gemeenten zijn wettelijk verplicht om eventuele tekorten in de exploitatie van GR Alescon af te dekken met gemeentelijke bijdragen. De verdeelsleutel in de GR-regeling is gebaseerd op het relatieve aantal Wsw’ers dat woont in de deelnemende GR gemeente. Het exploitatieresultaat wordt bepaald door de exploitatieactiviteiten en de uitkomsten van contractuele rechten en verplichtingen van GR Alescon. De contractuele rechten en verplichtingen komen voor een belangrijk deel voort uit overeenkomsten die met gemeenten afzonderlijk zijn aangegaan.
De gemeentelijke bijdrage is tot nog toe gebaseerd op een afgesproken gemiddeld tarief per Aja7 SW. Daarmee waren gemeenten in staat om een redelijk stabiele begroting op te stellen voor de gezamenlijk te realiseren werkvoorzieningen middels GR Alescon. Door uit te gaan van een gemiddeld tarief voor een aanvullende gemeentelijke bijdrage per Aja SW is lange tijd voorkomen dat bij GR Alescon tekorten ontstonden. GR Alescon heeft over de afgelopen jaren een (bescheiden) reservepositie kunnen opbouwen waardoor de tekorten die de komende jaren ontstaan door rijks bezuinigingen een aantal jaar kunnen worden opgevangen zonder gemeenten om een hogere gemeentelijke bijdragen te vragen. 5.2 Werking van bestaande bonusregeling GR gemeenten Een belangrijke factor in het benutten van beschikbare loonwaarde van SW’ers ligt in de omvang van beschikbaar passend werk vanuit door gemeenten te verstrekken werkopdrachten. Via de regeling bonuskorting (op het gemeentelijk bijdragetarief per Aja SW) worden gemeenten beloond voor het feit dat zij meer opdrachten aan de bedrijfsonderdelen van de totale SW-populatie van GR Alescon. Deze stimulans zorg ervoor dat het exploitatierisico voor de GR als geheel afneemt. De gekozen vorm van de bonusregeling is één van mogelijk tientallen varianten van waaruit eenzelfde prikkelende werking kan uitgaan. Er is geen aanleiding om te veronderstellen dat in de context van GR Alescon deze andere varianten een betere of meer doelmatige uitwerking zou hebben. 5.3 Effectiviteit van het bonusbeleid Tot nog toe heeft de GR het exploitatieresultaat door deze tariefsystematiek en bonusregeling jaarlijks met positieve cijfers kunnen afronden. Daardoor is een reserve ontstaan die in de komende jaren benut kan worden om tekorten te dekken vanwege de vermindering in Rijkssubsidie. Uit hoofdstuk 3 en 4 wordt duidelijk dat vanaf 2018 de opgebouwde reserve volledig is uitgeput en de GR genoodzaakt is om verdere tekorten te dekken uit aanvullende gemeentelijke bijdragen (of verhoging van gemeentelijke tarieven per Aja SW). Aan de effectiviteit van de bestaande bonusregeling wordt niet getwijfeld. De veranderde omstandigheden (rijks bezuinigingen) zijn de oorzaak voor het oplopende tekort. Afschaffing van de bonusregeling haalt feitelijk een ‘gezonde’ prikkel weg en brengt voor GR Alescon meer risico’s met zich mee. 7
De mate van ernst van handicap bepaalt mede de hoogte van de rijkssubsidie. Hiervoor wordt de omvang van het dienstverband (fte) vermeerdert met een factor. Het resultaat wordt uitgedrukt als Aja (arbeidsjaren) SW(soms ook als SE).
21
5.4 Mogelijkheden tot aanpassing of aanvulling van verdeelafspraken Zoals toegelicht in hoofdstuk 3 zijn de taken van de GR formeel beperkt tot uitvoering van de verplichtingen tegenover de bestaande groep Wsw-werknemers. Zolang de activiteiten beperkt blijven tot uitvoering van werkvoorzieningen voor Wsw’ers is er geen reden of noodzaak aanwezig om de huidige systematiek van financiering of verdeelafspraken te wijzigen. De in de bonusregeling neergelegde prikkel blijft van belang voor het beperken van de exploitatierisico’s voor GR Alescon en het verminderen van oplopende tekorten van de GR. Wanneer GR Alescon in het kader van verdergaande samenwerking met gemeenten meer taken voor meer doelgroepen op zich neemt, is het voor de daaraan deelnemende gemeenten (dat behoeven immers niet alle GR gemeenten te betreffen) van belang om bij overeenkomst sluitende afspraken te maken over de financiering van additionele activiteiten en afdekking van daarbij behorende risico’s. Het is immers denkbaar dat het exploitatieresultaat van GR Alescon uiteindelijk negatief wordt beïnvloedt door de exploitatie van additionele activiteiten en daardoor een tekort dreigt waarvoor alle GR gemeenten volgens de regeling kunnen worden aangesproken. Wanneer echter goede sluitende contractuele afspraken worden gemaakt waardoor eventuele onvoorziene lasten in rekening kunnen worden gebracht van de opdracht gevende gemeenten (of andere partijen) kunnen de additionele activiteiten voor de GR gemeenten kostenneutraal plaatsvinden. Er blijft echter bij het aangaan van contractuele verplichtingen buiten het formele taakgebied van de GR altijd het risico bestaan van wanprestatie door GR-organen waardoor kosten niet verhaald kunnen worden op de opdrachtgever(s). In die situatie zullen uiteindelijk de GR gemeenten (de gezamenlijke eigenaren) de lasten dragen overeenkomstig de in de GR-regeling vastgelegde verdeelsleutel. 5.5 Advies Vanwege de effectiviteit van de prikkel is het wenselijk de toepassing van de huidige tariefsystematiek en bonusregeling in verband met de uitvoering van werkzaamheden voor de groep Wsw-oud voort te zetten en desgewenst werkende weg in vorm aan te passen wanneer de omvang van de taak een meer doelmatige wijze van financiering toelaat. Eventueel gewenste wijzigingen of aanvullingen op gemeentelijke verdeelafspraken kan het beste gerealiseerd worden middels een aanvullende onderlinge overeenkomst tussen gemeenten naar privaatrecht. Ook bij het oppakken van nieuwe taken voor andere doelgroepen dan de huidige Wsw-groep bestaat geen noodzaak of direct voordeel om de bestaande verdeelsleutel zoals vastgelegd in GR Alescon formeel aan te passen. Wanneer GR Alescon op nieuwe taakgebieden (en voor andere doelgroepen) samenwerking zoekt met derden is het raadzaam om over de daarbij mogelijk te lopen risico’s en lasten nadere afspraken vast te leggen met alle GR Gemeenten zodat voor GR Alescon van tevoren helder is in welke mate risico’s kunnen worden aangegaan en hoe deze het beste kunnen worden beheerst.
22
6
Conclusies en aanbevelingen
6.1 Conclusies Het belang van gemeenten is (naast continuïteit van werk voor de huidige Wsw-groep) in de eerste plaats gelegen in vermindering van de verplichtingen van GR Alescon in relatie tot de kosten van uitvoering voor de werkvoorzieningen van de bestaande Wsw-groep (mede in het belang van uitvoerbaarheid van andere PW-taken ten behoeve van andere doelgroepen). De belangrijkste maatregelen voor vermindering van kosten van de bestaande Wsw-uitvoering liggen in een versterking van de beweging van binnen naar buiten, het verlagen van de overheadkosten en het versneld afbouwen van onrendabele bedrijfsonderdelen zodat de potentiele loonwaarde van Wsw’ers beter benut wordt (in lijn met de motieven op grond waarvan de minister tot vaststelling van de efficiencykortingen op het Wsw-budget is gekomen). De praktische mogelijkheden om fors te besparen zijn echter door het reeds ingezette beleid van GR Alescon op deze speerpunten in de afgelopen jaren, beperkt. De meerwaarde van het integreren van nieuwe taken zowel nieuw beschut en participatiebanen in het takenpakket van GR Alescon is vooralsnog beperkt door de geringe omvang van deze nieuwe instrumenten en de daarbij gestelde financiële kaders (welke niet zonder meer inpasbaar zijn bij handhaving van de huidige infrastructuur en kostenopbouw binnen GR Alescon). Er zijn aanknopingspunten voor gemeenten en GR Alescon om nader onderzoek te doen naar het realiseren van schaalvoordelen op concrete taakonderdelen. Voor het bepalen van de meest doelmatige uitvoeringsstructuur zullen gemeenten echter eerst tot concrete beleidskeuzes, prioriteitstelling en initiatieven tot onderlinge afstemming moeten komen. In een situatie waarbij op veel fronten tegelijk aanpassingen nodig zijn (ook bij actoren in de samenleving) en rollen ingrijpend veranderen, is ruimte nodig om structuren werkende weg aan te passen, ongewenste effecten snel terug te dringen en opkomende kansen snel te benutten. Daarbij past een meer projectmatig georganiseerde uitvoeringsstructuur welke pas in een later stadium (na voldoende uitkristallisatie) geformaliseerd wordt. 6.2 Aanbevelingen Een heldere bestuursopdracht van de gemeenten aan GR Alescon is nodig om de beschikbare energie en creativiteit in de GR-organisatie aan te boren en daarmee het reeds ingezette beleid om kosten te verminderen en opbrengsten te verhogen een extra impuls te geven. Wij adviseren gemeenten om snel met elkaar in gesprek te gaan om de aansluiting in gemeentelijke visies te verkennen zodat een helder beeld ontstaat van het taakgebied waarin gemeenten met GR Alescon wensen samen te werken. Tegelijkertijd kan vanuit GR Alescon gewerkt worden aan voorstellen en maatregelen om middels samenwerking met (clusters van) gemeenten en andere uitvoeringsorganisaties te zoeken naar win/win-oplossingen (en met gemeenten op projectmatige wijze samen te werken aan onderzoek naar synergievoordelen op specifieke taakonderdelen).
23
Een belangrijk voordeel voor gemeenten en GR Alescon is zonder meer gelegen in het gezamenlijk zorgdragen voor maximale herplaatsingskansen voor boventallig regulier personeel van GR Alescon op nieuwe uitvoeringstaken PW (of andere passende vacatures bij gemeenten of maatschappelijke instellingen). Vooruitlopend op de uitwerking van efficiencymaatregelen door het GR-bestuur en beleidskeuzes door gemeenten ten aanzien van de in de toekomst gewenste uitvoeringsmodaliteiten, kan daartoe op korte termijn door een gezamenlijke voorbereidingswerkgroep van gemeenten en GR Alescon een overeenkomst worden uitgewerkt op basis waarvan de oprichting van een gezamenlijk mobiliteitsbureau kan plaatsvinden.
24
BIJLAGE 1: Exploitatieresultaat na maatregelen GR GR ALESCON TOTAAL omschrijving € x 1.000 bruto marge Aja SW
2015
2016
2017
2018
€ 14.864 € 14.240 € 13.649 € 13.090 1738,2
1648,7
1565,2
1487,3
fte regulier ambtelijk
44,5
41,0
37,7
34,7
fte regulier overig
71,3
65,8
61,1
56,9
48,5
47,8
46,9
46,0
fte inhuur derden loonkosten Wsw
€ 39.886 € 37.931 € 36.105 € 34.398
loonkostensubsidie exa/BW
€ 6.429 € 6.123 € 5.834 € 5.562
loonkosten regulier ambtelijk
€ 2.614 € 2.418 € 2.241 € 2.079
kosten inhuur regulier overig
€ 4.424 € 4.098 € 3.816 € 3.566
kosten inhuur derden
€ 1.881 € 1.818 € 1.753 € 1.696
overige personele kosten
€ 1.828 € 1.742 € 1.661 € 1.584
afschrijvingskosten
€ 766 € 970 € 882 € 842
huisvestingskosten
€ 1.850 € 1.700 € 1.615 € 1.534
indirecte productiekosten
€ 1.823 € 1.684 € 1.551 € 1.469
beheerskosten
€ 927 € 880 € 837 € 795
financiële lasten
€ 244 € 401 € 349 € 294
rijkssubsidie Wsw
€ 44.382 € 41.268 € 38.393 € 35.736
div baten en lasten
€ 200 € 200 € 200 € 200
kosten sociaal plan
€ 558 € 349 € 302 € 271
resultaat zonder gemeentelijke bijdrage
-‐€ 4.204
-‐€ 4.810
-‐€ 5.078
-‐€ 5.414
tariefbijdrage GR gemeenten
€ 3.734
€ 3.560
€ 3.396
€ 3.244
bonuskorting GR gemeenten
-‐€ 413
-‐€ 393
-‐€ 373
-‐€ 354
eindresultaat GR
-‐€ 883
-‐€ 1.643
-‐€ 2.056
-‐€ 2.524
€ 5.078
€ 5.414
reserve GR na toev/ontr. resultaat totaal gemeentelijke bijdragen
€ 1.199 € -‐444 € 3.321
€ 3.611
Deze berekening is gebaseerd op berekeningen waarin de effecten van maximale opbrengst van de maatregelen GR per PMC zijn ingeschat en in een meerjarenperspectief zijn neergezet. Deze worden per PMC op de volgende pagina’s van deze bijlage toegelicht.
25
Unit Assemblage & Foodpack
omschrijving € x 1.000
2015
2016
2017
2018
€ 1.380
€ 1.248
€ 1.129
€ 1.021
405,7
365,1
328,6
295,8
4,6
4,2
3,8
3,4
fte regulier overig
14,5
13,1
11,8
10,6
fte inhuur derden
0,0
0,0
0,0
0,0
loonkosten Wsw
€ 9.990
€ 9.036
€ 8.173
€ 7.392
loonkostensubsidie exa/BW
€ 1.015
€ 918
€ 830
€ 751
loonkosten regulier ambtelijk
€ 281
€ 254
€ 230
€ 208
kosten inhuur regulier overig
€ 829
€ 750
€ 678
€ 613
bruto marge Aja SW fte regulier ambtelijk
kosten inhuur derden
€ -‐
€ -‐
€ -‐
€ -‐
€ 127
€ 115
€ 103
€ 93
afschrijvingskosten
€ 50
€ 50
€ 50
€ 50
huisvestingskosten
€ 132
€ 132
€ 132
€ 132
indirecte productiekosten
overige personele kosten
€ 170
€ 154
€ 139
€ 126
beheerskosten
€ 17
€ 15
€ 14
€ 12
financiële lasten
€ 10
€ 9
€ 8
€ 8
€ 10.398
€ 9.175
€ 8.092
€ 7.134
€ 1.985
€ 1.865
€ 1.674
€ 1.509
rijkssubsidie Wsw doorbelasting staf/middelen resultaat zonder gemeentelijke bijdrage
€ -‐2.828 € -‐2.874 € -‐2.811 € -‐2.739
Unit Post omschrijving € x 1.000
2015
2016
2017
2018
€ 564
€ 538
€ 514
€ 491
51,3
48,8
46,3
44,0
fte regulier ambtelijk
0,6
0,6
0,5
0,5
fte regulier overig
1,8
1,8
1,7
1,6
fte inhuur derden
0,0
0,0
0,0
0,0
€ 1.168
€ 1.115
€ 1.064
€ 1.016
€ 234
€ 223
€ 213
€ 203
bruto marge Aja SW
loonkosten Wsw loonkostensubsidie exa/BW loonkosten regulier ambtelijk
€ 24
€ 23
€ 22
€ 21
kosten inhuur regulier overig
€ 117
€ 112
€ 107
€ 102
€ -‐
€ -‐
€ -‐
€ -‐
€ 28
€ 26
€ 25
€ 24
afschrijvingskosten
€ 2
€ 2
€ 2
€ 2
huisvestingskosten
€ 1
€ 1
€ 1
€ 1
indirecte productiekosten
€ 35
€ 33
€ 32
€ 30
beheerskosten
€ 16
€ 16
€ 15
€ 14
kosten inhuur derden overige personele kosten
financiële lasten rijkssubsidie Wsw doorbelasting staf/middelen resultaat zonder gemeentelijke bijdrage
€ 1
€ 1
€ 1
€ 1
€ 1.309
€ 1.219
€ 1.135
€ 1.056
€ 216
€ 213
€ 198
€ 184
€ 31 € -‐7 € -‐30 € -‐52
26
Unit Beheer Openbare Ruimte omschrijving € x 1.000
2015
2016
2017
2018
€ 5.939
€ 5.670
€ 5.414
€ 5.169
423,0
401,9
381,8
362,7
fte regulier ambtelijk
4,8
4,6
4,4
4,2
fte regulier overig
5,7
5,4
5,1
4,8
fte inhuur derden
9,6
9,1
8,7
8,2
€ 10.699 € 10.215
€ 9.753
€ 9.312
bruto marge Aja SW
loonkosten Wsw loonkostensubsidie exa/BW
€ 1.342
€ 1.281
€ 1.223
€ 1.168
loonkosten regulier ambtelijk
€ 310
€ 296
€ 283
€ 270
kosten inhuur regulier overig
€ 316
€ 301
€ 288
€ 275
kosten inhuur derden
€ 559
€ 536
€ 514
€ 493
overige personele kosten
€ 340
€ 323
€ 307
€ 291
afschrijvingskosten
€ 446
€ 446
€ 446
€ 446
huisvestingskosten
€ 100
€ 100
€ 100
€ 100
€ 1.278
€ 1.220
€ 1.165
€ 1.153
€ 70
€ 70
€ 70
€ 70
€ 81
€ 81
€ 81
€ 81
€ 10.788 € 10.047
€ 9.354
€ 8.705
€ 1.568
€ 1.461
indirecte productiekosten beheerskosten financiële lasten rijkssubsidie Wsw doorbelasting staf/middelen
€ 1.712
resultaat zonder gemeentelijke bijdrage
€ 1.689
€ -‐524 € -‐841 € -‐1.029 € -‐1.245
Unit Schoonmaak
2015
2016
2017
2018
€ 1.450
€ 1.385
€ 1.322
€ 1.262
49,0
46,6
44,2
42,0
fte regulier ambtelijk
7,0
6,0
5,0
4,0
fte regulier overig
0,0
0,0
0,0
0,0
fte inhuur derden
19,2
19,2
19,2
19,2
€ 1.156
€ 1.104
€ 1.054
€ 1.006
loonkostensubsidie exa/BW
€ 179
€ 171
€ 163
€ 156
loonkosten regulier ambtelijk
€ 270
€ 233
€ 195
€ 157
kosten inhuur regulier overig
€ 508
€ 513
€ 518
€ 523
omschrijving € x 1.000 bruto marge Aja SW
loonkosten Wsw
kosten inhuur derden overige personele kosten
€ 19
€ 18
€ 17
€ 16
afschrijvingskosten
€ 3
€ 3
€ 3
€ 3
huisvestingskosten
€ -‐
€ -‐
€ -‐
€ -‐
indirecte productiekosten
€ 31
€ 30
€ 29
€ 27
beheerskosten
€ 23
€ 23
€ 23
€ 23
€ 1
€ 1
€ 1
€ 1
€ 1.250
€ 1.164
€ 1.084
€ 1.008
€ 203
€ 200
€ 183
€ 168
financiële lasten rijkssubsidie Wsw doorbelasting staf/middelen resultaat zonder gemeentelijke bijdrage
€ 306 € 253 € 220 € 191
27
Unit Horeca omschrijving € x 1.000 bruto marge Aja SW
2015
2016
2017
2018
€ 862
€ 823
€ 785
€ 750
40,0
38,0
36,1
34,3
fte regulier ambtelijk
2,4
2,4
2,4
2,4
fte regulier overig
0,9
0,9
0,9
0,9
fte inhuur derden
13,9
13,9
13,9
13,9
€ 1.138
€ 1.087
€ 1.038
€ 991
€ 67
€ 64
€ 61
€ 58
loonkosten regulier ambtelijk
€ 106
€ 106
€ 107
€ 107
kosten inhuur regulier overig
€ 125
€ 125
€ 126
€ 126
kosten inhuur derden
loonkosten Wsw loonkostensubsidie exa/BW
€ 289
€ 292
€ 294
€ 297
overige personele kosten
€ 33
€ 32
€ 30
€ 29
afschrijvingskosten
€ 19
€ 19
€ 19
€ 19
huisvestingskosten
€ 34
€ 34
€ 34
€ 34
indirecte productiekosten
€ 33
€ 32
€ 30
€ 29
beheerskosten
€ 30
€ 30
€ 30
€ 30
€ 4
€ 4
€ 4
€ 4
€ 1.020
€ 950
€ 885
€ 823
€ 194
€ 190
€ 177
€ 166
financiële lasten rijkssubsidie Wsw doorbelasting staf/middelen resultaat zonder gemeentelijke bijdrage
€ -‐190 € -‐242 € -‐281 € -‐318
omschrijving € x 1.000
Unit Bedrijfsrestaurants
2015
2016
2017
2018
bruto marge
€ 80
€ 77
€ 73
€ 70
Aja SW
20,8
19,7
18,7
17,8
fte regulier ambtelijk
0,0
0,0
0,0
0,0
fte regulier overig
1,5
1,5
1,5
1,5
fte inhuur derden
1,5
1,5
1,2
1,0
loonkosten Wsw
€ 419
€ 400
€ 382
€ 365
loonkostensubsidie exa/BW
€ 121
€ 116
€ 110
€ 105
loonkosten regulier ambtelijk
€ -‐
kosten inhuur regulier overig
€ 7
€ 7
€ 7
€ 7
kosten inhuur derden
€ 41
€ 42
€ 34
€ 28
overige personele kosten
€ 10
€ 9
€ 9
€ 9
afschrijvingskosten
€ 7
€ 7
€ 7
€ 7
huisvestingskosten
€ 9
€ 9
€ 9
€ 9
€ 26
€ 25
€ 24
€ 23
€ 5
€ 4
€ 4
€ 4
indirecte productiekosten beheerskosten financiële lasten rijkssubsidie Wsw doorbelasting staf/middelen resultaat zonder gemeentelijke bijdrage
€ 2
€ 2
€ 2
€ 2
€ 529
€ 493
€ 459
€ 427
€ 92
€ 91
€ 85
€ 79
€ -‐130 € -‐143 € -‐141 € -‐141
28
Unit Detailhandel
omschrijving € x 1.000
2015
2016
2017
2018
bruto marge
238,0
227,2
216,9
207,1
19,0
18,1
17,1
16,3
fte regulier ambtelijk
0,0
0,0
0,0
0,0
fte regulier overig
1,0
1,0
1,0
1,0
fte inhuur derden
0,0
0,0
0,0
0,0
€ 494
€ 472
€ 450
€ 430
€ 64
€ 61
€ 58
€ 55
Aja SW
loonkosten Wsw loonkostensubsidie exa/BW loonkosten regulier ambtelijk
kosten inhuur regulier overig
€ 47
€ 48
€ 48
€ 48
€ -‐
€ -‐
€ -‐
€ -‐
€ 13
€ 13
€ 12
€ 12
kosten inhuur derden overige personele kosten afschrijvingskosten
€ 7
€ 7
€ 7
€ 7
huisvestingskosten
€ 10
€ 10
€ 10
€ 10
indirecte productiekosten
€ 16
€ 16
€ 15
€ 14
€ 8
€ 8
€ 8
€ 8
beheerskosten financiële lasten
€ 1
€ 1
€ 1
€ 1
rijkssubsidie Wsw
€ 485
€ 451
€ 420
€ 391
doorbelasting staf/middelen
€ 183
€ 172
€ 161
€ 151
resultaat zonder gemeentelijke bijdrage
€ -‐122 € -‐128 € -‐134 € -‐138
Unit Detachering
omschrijving € x 1.000
2015
2016
2017
2018
€ 4.198
€ 4.134
€ 4.071
€ 4.009
444,6
433,5
422,6
412,1
5,7
4,8
4,2
3,7
fte regulier overig
13,7
11,7
10,1
8,9
fte inhuur derden
0,0
0,0
0,0
0,0
bruto marge Aja SW fte regulier ambtelijk
loonkosten Wsw
€ 13.992 € 13.711 € 13.435 € 13.164
loonkostensubsidie exa/BW
loonkosten regulier ambtelijk
€ 453
€ 389
€ 339
€ 299
kosten inhuur regulier overig
€ 957
€ 821
€ 715
€ 630
kosten inhuur derden
€ -‐
€ -‐
€ -‐
€ -‐
€ 302
€ 293
€ 284
€ 276
afschrijvingskosten
€ -‐
€ -‐
€ -‐
€ -‐
huisvestingskosten
€ -‐
€ -‐
€ -‐
€ -‐
overige personele kosten
indirecte productiekosten beheerskosten financiële lasten rijkssubsidie Wsw doorbelasting staf/middelen
€ -‐
€ -‐
€ -‐
€ 26
€ 26
€ 26
€ -‐
€ -‐
€ -‐
€ -‐
€ 11.339 € 10.838 € 10.356
€ 9.891
€ 1.426
resultaat zonder gemeentelijke bijdrage
€ -‐ € 27
€ 1.472
€ 1.392
€ 1.324
€ -‐1.621 € -‐1.739 € -‐1.763 € -‐1.818
29
Unit begeleid werken
omschrijving € x 1.000
2015
2016
2017
2018
€ -‐
€ -‐
€ -‐
€ -‐
bruto marge Aja SW
262,3
255,7
249,3
243,1
fte regulier ambtelijk
0,0
0,0
0,0
0,0
fte regulier overig
0,0
0,0
0,0
0,0
fte inhuur derden
0,0
0,0
0,0
0,0
loonkosten Wsw
€ 3.388
€ 3.270
€ 3.157
€ 3.047
loonkosten regulier ambtelijk
€ -‐
€ -‐
€ -‐
€ -‐
kosten inhuur regulier overig
€ -‐
€ -‐
€ -‐
€ -‐
loonkostensubsidie exa/BW
kosten inhuur derden
€ -‐
€ -‐
€ -‐
€ -‐
€ 229
€ 223
€ 217
€ 212
afschrijvingskosten
€ -‐
€ -‐
€ -‐
€ -‐
huisvestingskosten
€ -‐
€ -‐
€ -‐
€ -‐
indirecte productiekosten
€ -‐
€ -‐
€ -‐
€ -‐
beheerskosten
€ -‐
€ -‐
€ -‐
€ -‐
financiële lasten
€ -‐
€ -‐
€ -‐
€ -‐
€ 6.689
€ 6.394
€ 6.109
€ 5.835
€ 805
€ 836
€ 794
€ 757
overige personele kosten
rijkssubsidie Wsw doorbelasting staf/middelen resultaat zonder gemeentelijke bijdrage
€ 2.267 € 2.064 € 1.941 € 1.819
Unit Staf & Middelen
omschrijving € x 1.000
2015
2016
2017
2018
€ 153
€ 138
€ 124
€ 112
Aja SW
22,6
21,4
20,4
19,3
fte regulier ambtelijk
19,4
18,4
17,5
16,6
fte regulier overig
32,1
30,5
29,0
27,6
fte inhuur derden
4,3
4,1
3,9
3,7
€ 830
€ 792
€ 756
€ 722
€ 20
€ 19
€ 18
€ 18
loonkosten regulier ambtelijk
€ 1.170
€ 1.117
€ 1.066
€ 1.018
kosten inhuur regulier overig
€ 2.026
€ 1.935
€ 1.847
€ 1.764
kosten inhuur derden
€ 484
€ 436
€ 392
€ 353
overige personele kosten
€ 727
€ 691
€ 656
€ 624
bruto marge
loonkosten Wsw loonkostensubsidie exa/BW
afschrijvingskosten
€ 232
€ 436
€ 348
€ 308
huisvestingskosten
€ 1.564
€ 1.414
€ 1.329
€ 1.248
indirecte productiekosten
€ 233
€ 175
€ 118
€ 66
beheerskosten
€ 732
€ 688
€ 647
€ 608
financiële lasten
€ 144
€ 302
€ 251
€ 197
rijkssubsidie Wsw
€ 575
€ 536
€ 499
€ 464
bijdragen andere units div baten en lasten kosten sociaal plan resultaat zonder gemeentelijke bijdrage
€ -‐6.816 € -‐6.729 € -‐6.232 € -‐5.799 € 200
€ 200
€ 200
€ 200
€ 558
€ 349
€ 302
€ 271
€ -‐976 € -‐751 € -‐677 € -‐621
30
BIJLAGE 2: Meerjarenraming van het Pw-budget GR Alescon gemeenten Raming PW-‐budget budget klassieke doelgroepen
2015 7.388
2016 6.947
2017 6.316
2018 6.241
budgetuitbreiding p wajong en no risk
231
462
694
925
budgetuitbreiding p nieuw beschutbanen
138
452
728
964
budgetuitbreiding p garantiebanen
98
334
610
846
7.855
8.196
8.347
8.975
Nieuw beschut banen Alescongemeenten
15
51
82
109
Participatiebanen Alescongemeenten
23
80
145
216
187
375
562
750
Nieuw p-‐budget totaal
uitbreiding volume doelgroep
31