Doen!
Accountantsverslag voor Gemeente Eindhoven 18 april 2012
PricewaterhouseCoopers Accountants N.V., Flight Forum 840, 5657 DV Eindhoven, Postbus 6365, 5600 HJ Eindhoven T: 088 792 00 40, F: 088 792 94 13, www.pwc.nl ‘PwC’ is het merk waaronder PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. (KvK 34180285), PricewaterhouseCoopers Belastingadviseurs N.V. (KvK 34180284), PricewaterhouseCoopers Advisory N.V. (KvK 34180287), PricewaterhouseCoopers Compliance Services B.V. (KvK 51414406), PricewaterhouseCoopers B.V. (KvK 34180289) en andere vennootschappen handelen en diensten verlenen. Op deze diensten zijn algemene voorwaarden van toepassing, waarin onder meer aansprakelijkheidsvoorwaarden zijn opgenomen. Op leveringen aan deze vennootschappen zijn algemene inkoopvoorwaarden van toepassing. Op www.pwc.nl treft u meer informatie over deze vennootschappen, waaronder deze algemene (inkoop)voorwaarden die ook zijn gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel te Amsterdam.
De Raad van de gemeente Eindhoven Stadhuisplein 10 5611 EM Eindhoven
18 april 2012 WO/e0247631/JvL/SvD
Betreft: Accountantsverslag 2011. Geachte Raad, Zoals afgesproken in het dienstverleningsplan ontvangt u van ons het accountantsverslag. Dit verslag bevat onze belangrijkste bevindingen uit de controle van uw jaarrekening. Wij bedanken u en uw collega‟s voor hun medewerking bij onze controlewerkzaamheden. Wij hebben het accountantsverslag de titel Doen! gegeven. Dit staat synoniem voor de uitdagingen die de gemeente op het gebied van bezuinigingen moet trotseren en daarnaast de ambitie heeft om de bedrijfsvoering efficiënter en robuuster te maken. De gemeente Eindhoven is op dit moment onder andere bezig met de volgende projecten: Bezuinigingen. Voorbereidingen op Wet Houdbare Overheidsfinanciën (wet HOF). Optimalisatie liquiditeitsplanning en sturing. Stresstest in samenwerking met de 4 grote gemeenten in Nederland. Huisvesting van gemeentelijk apparaat en implementatie van het nieuwe werken. I&B: implementatie van aanbevelingen uit het HEC rapport. Voorbereiding Wet werken naar vermogen. Implementatie decentralisatie jeugdzorg en AWBZ. Nota bedrijfsvoering. Dit is geen eenvoudige opgave rekening houdend met de aanvullende bezuinigingen en de Wet Houdbare Overheidsfinanciën (HOF). Dit leidt tot een zware taak voor het management. Er wordt door de gemeente hard gewerkt aan spoedige uitvoering van deze dossiers. Prioritering is door de veelheid aan dossiers op dit moment zeer van belang. Wij zien dat gemeente Eindhoven prioriteiten stelt en belangrijke dossiers tijdig oppakt. Bovenstaande dossiers zijn ook in onze ogen de prioriteitdossiers van dit moment. Wij hebben aangegeven een prikkelende, stimulerende en ondersteunende rol te willen vervullen in het realiseren van de prioriteiten voor 2012.
PricewaterhouseCoopers Accountants N.V., Newtonlaan 205, 3584 BH Utrecht, Postbus 85096, 3508 AB Utrecht T: 088 792 00 30, F: 088 792 95 08, www.pwc.nl ‘PwC’ is het merk waaronder PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. (KvK 34180285), PricewaterhouseCoopers Belastingadviseurs N.V. (KvK 34180284), PricewaterhouseCoopers Advisory N.V. (KvK 34180287), PricewaterhouseCoopers B.V. (KvK 34180289) en andere vennootschappen handelen en diensten verlenen. Op deze diensten zijn algemene voorwaarden van toepassing, waarin onder meer aansprakelijkheidsvoorwaarden zijn opgenomen. Op leveringen aan deze vennootschappen zijn algemene inkoopvoorwaarden van toepassing. Op www.pwc.nl treft u meer informatie over deze vennootschappen, waaronder deze algemene (inkoop)voorwaarden die ook zijn gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel te Amsterdam.
Uw financiële positie lijdt onder de economische tijden waarin wij verkeren. De grondexploitaties blijven onder druk staan en leveren onvoldoende liquiditeiten op korte termijn op. De liquiditeitsontwikkeling staat in combinatie met de ontwikkelingen van de wet HOF volop onder de aandacht bij gemeente Eindhoven.
Goedkeurende controleverklaring Wij zijn voornemens een goedkeurende controleverklaring af te geven voor getrouwheid en rechtmatigheid. Wij concluderen dat de interne beheersing van uw gemeente van voldoende niveau is voor de jaarrekeningcontrole. Aanscherping en verbetering zijn zeker mogelijk om de organisatie robuuster te maken en weerbaar voor de toekomst. Door de decentralisatie van taken zoals de Wet werken naar Vermogen, jeugdzorg en AWBZ dienen nieuwe processen opgetuigd te worden. Wederom is dit een nieuwe uitdaging om een meer efficiënte en effectieve bedrijfsvoering in te richten. In dit accountantsverslag schetsen wij, zoals afgesproken in het dienstverleningsplan, een duidelijk beeld van onze bevindingen en onze speerpunten. Wij hebben dit verslag met de DR en het college besproken. Als u nog aanvullende vragen hebt, dan kunt u vanzelfsprekend contact met ons opnemen. Met vriendelijke groet, PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. Origineel getekend door W.J.J. Verdegaal-Ong RA
[email protected] T: (088) 792 52 82
PwC
Pagina 3 van 33
Inhoudsopgave – belangrijkste boodschappen 1.
Inleiding
6
2.
Uw jaarrekening geeft een getrouw en rechtmatig beeld
7
2.1.
Goedkeurende controleverklaring is verstrekt
7
2.2.
De reikwijdte van de controle – oordeel over de getrouwheid en rechtmatigheid
7
2.3.
Geen ongecorrigeerde bevindingen ten aanzien van het aspect getrouwheid
7
2.4.
Onrechtmatigheden in Europese aanbesteding blijven ruim binnen goedkeuringstolerantie
7
2.5.
Geen bevindingen geconstateerd ten aanzien van uw Sisa-bijlage bij de jaarrekening
8
2.6.
Wij stemmen in met de schattingen van het college
9
2.7.
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling zijn niet gewijzigd
9
2.8.
U hebt voldaan aan de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens
10
2.9.
PwC is gedurende het jaar onafhankelijk geweest
10
2.10. Geen fraudegevallen geconstateerd
10
3.
Financiële positie van gemeente Eindhoven onder druk, Eindhoven neemt passende maatregelen
11
3.1.
Dalende trend in financiële kengetallen
11
3.1.1.
De solvabiliteit daalt van 58% in 2006 naar 33,1% in 2011
11
3.1.2.
Current ratio onder de norm; quick ratio vraagt aandacht
12
3.1.3.
Het weerstandsvermogen vertoont ultimo 2011 een tekort!
12
3.2.
Begrotingsdiscipline en sturing zijn toegenomen
13
3.3.
Hoe ziet de financiële toekomst er uit?
15
3.3.1.
Nieuwe Wet Houdbare Overheidsfinanciën (HOF) bedreiging voor toekomstige ambities
15
3.3.2.
Gemeente Eindhoven treft passende maatregelen voor de financiële toekomst
16
4.
Interne beheersing van voldoende niveau
17
4.1.
Uw interne beheersing staat volop onder de aandacht van het management
17
4.1.1.
Koppel risicomanagement aan prestatiemanagement om bewustzijn vast te houden (speerpunt)
17
4.1.2.
Beheersing sector werk is effectief en kan mogelijk efficiënter (speerpunt)
17
4.2.
Kwaliteit IT-omgeving toereikend voor de jaarrekeningcontrole
4.2.1.
18
Sturing en beheersing IT-infrastructuur en applicatielandschap staat volop in de aandacht (speerpunt)
18
4.3.
SiSa- en Brabantstad vertragende factor in efficiënte jaarafsluiting
19
5.
Onze risicomonitor – risicovolle posten en stromen nader toegelicht
20
5.1.
Verliesvoorzieningen voor grondexploitaties en niet in exploitatiegenomen gronden nemen toe
20
PwC
Pagina 4 van 33
5.2.
Financiële risico‟s voorziening FLO nog niet geheel duidelijk
23
5.3.
Verwerking grondtransactie met PSV is juist opgenomen in de jaarstukken
23
5.4.
Gemeente Eindhoven koopt 16 woningen Meerhoven in 2011
23
5.5.
Voorziening APPA niet gevormd in 2011
23
6.
Vooruitkijkend
25
6.1.
Eindhoven heeft zicht op de decentralisaties (Jeugdzorg, AWBZ, Wwnv) en zit op de goede weg
25
6.1.1.
Decentralisatie van de jeugdzorg
25
6.1.2.
Wet werken naar vermogen
26
6.1.3.
Van AWBZ naar WMO
27
6.2.
Wanneer ziet de gemeente ons weer terug?
28
A.
Onze dienstverlening
29
A.1.
Kwaliteitsbeheersing binnen PwC
29
A.2.
Onze reactie op het rapport van de AFM
29
A.3.
Onze standpunten ten aanzien van de voorstellen van de Europese Commissie met betrekking tot accountants en accountantscontrole
29
Single information Single Audit (SiSa)
31
B.
PwC
Pagina 5 van 33
1.
Inleiding
Dit verslag is uitgegeven conform het Besluit Accountantscontrole Decentrale Overheden (BADO). Het doel van dit accountantsverslag is om u te informeren over onze bevindingen in het kader van de jaarrekeningcontrole 2011 van de gemeente Eindhoven. Deze controle hebben wij in opdracht van de raad uitgevoerd. Wij hebben onze controle over 2011 inmiddels afgerond en zijn tot een goedkeurende controleverklaring gekomen, zowel ten aanzien van het getrouwe beeld van de jaarrekening als ook de rechtmatigheid daarvan. In de controleverklaring kunnen wij echter niet alle informatie kwijt die wij met u willen delen, daarom willen wij deze informatie in dit accountantsverslag opsommen. Hierbij moet gezegd worden dat dit geen uitputtende opsomming is van de uitgevoerde werkzaamheden en de geconstateerde bevindingen. Mocht u hierover met ons willen spreken, dan staan wij daar natuurlijk voor open. Wij hebben de laatste status van de door u in ons dienstverleningsplan aangedragen speerpunten in dit verslag opgenomen in opvolging van de status zoals beschreven in de managementletter. U kunt de speerpunten als volgt terugvinden: Voortgang van de implementatie van risicomanagement in de gemeentelijke procedures en P&C-cyclus (zie paragraaf 4.1.1.). Voortgang van het optimaliseren van de IT-infrastructuur en het applicatielandschap (zie paragraaf 4.2.1.). Hoe wordt de liquiditeitspositie van de gemeente beheerst? Welke mate van liquiditeitssturing vindt hierbij plaats? (zie paragraaf 3.3.2.). Benchmark vermogenspositie met andere gemeenten (zie paragraaf 3.1.1.). In hoeverre zijn de beheersmaatregelen in het kader van uitkeringen effectief? (zie paragraaf 4.1.2.). Als onderdeel van de jaarrekeningcontrole hebben wij ook de SISA-bijlage gecontroleerd. Sinds 2006 maakt deze bijlage onderdeel uit van de reguliere jaarrekening van een gemeente en dienen wij als accountant een oordeel af te geven over de gegevens in deze bijlage. In bijlage B van dit verslag hebben wij een overzicht opgenomen van onze bevindingen ten aanzien van de SISA bijlage in de jaarrekening 2011. Het accountantsverslag is uitsluitend opgesteld voor gebruik door de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven en (vanuit SiSa) de ministeries waarop de SiSaregelingen zoals vermeld in de SiSa-bijlage betrekking hebben. PricewaterhouseCoopers geeft derde partijen niet het recht om op het rapport te mogen vertrouwen dan wel het rapport voor enig doel te gebruiken. PricewaterhouseCoopers wijst derhalve uitdrukkelijk enige verantwoordelijkheid, aansprakelijkheid en/of zorgplicht jegens andere partijen dan de gemeenteraad van de gemeente Eindhoven van het rapport af.
PwC
Pagina 6 van 33
2. Uw jaarrekening geeft een getrouw en rechtmatig beeld 2.1. Goedkeurende controleverklaring is verstrekt In ons dienstverleningsplan hebben wij afspraken gemaakt over de controle van de jaarrekening 2011 van gemeente Eindhoven. Onder voorwaarde dat u de door het college opgestelde jaarrekening 2011 formeel vaststelt zonder wijzigingen, hebben wij een goedkeurende controleverklaring afgegeven ten aanzien van de aspecten getrouwheid en rechtmatigheid. Deze verklaring is gedateerd op 18 april 2012. Dit is de datum waarop wij onze controle hebben afgerond. Wij verzoeken u contact met ons op te nemen wanneer u de jaarrekening niet ongewijzigd vaststelt. In overleg kunnen wij dan actie ondernemen.
2.2. De reikwijdte van de controle – oordeel over de getrouwheid en rechtmatigheid Wij voeren de jaarrekeningcontrole uit om een oordeel over de getrouwheid en rechtmatigheid van de jaarrekening als geheel te vormen, zoals bedoeld in artikel 213, tweede lid van de Gemeentewet. Het is niet de doelstelling van een jaarrekeningcontrole om zekerheid te verschaffen over de kwaliteit van de interne organisatie. De controle van de jaarrekening bestaat uit een combinatie van controlewerkzaamheden, waaronder risicoanalyse, cijferbeoordelingen, beoordeling van de administratieve procedures en het daarmee samenhangende systeem van interne beheersingsmaatregelen en gegevensgerichte controlewerkzaamheden. De samenstelling en omvang van die werkzaamheden zijn noodzakelijk voor het verkrijgen van dit oordeel over de getrouwheid en rechtmatigheid. Tijdens onze controlewerkzaamheden maken wij gebruik van de rapporterings- en goedkeuringstoleranties zoals opgenomen in het Besluit Accountantscontrole Decentrale Overheden („BADO‟) en uw financiële verordening. Dit houdt in dat wij een goedkeurende verklaring kunnen afgeven als de geconstateerde fouten minder zijn dan 1% (€ 9.452.000) en de onzekerheden minder zijn dan 3% (€ 28.355.000) van de totale werkelijke lasten en toevoegingen aan de reserves in de jaarrekening.
2.3. Geen ongecorrigeerde bevindingen ten aanzien van het aspect getrouwheid Tijdens onze controlewerkzaamheden zijn geen ongecorrigeerde materiële controleverschillen geconstateerd. Onze werkzaamheden zijn erop gericht een redelijke mate van zekerheid te verschaffen dat kwantitatief of kwalitatief materiële fouten tijdens de accountantscontrole worden gesignaleerd.
2.4. Onrechtmatigheden in Europese aanbesteding blijven ruim binnen goedkeuringstolerantie In 2011 zijn door de gemeente rechtmatigheidsonderzoeken uitgevoerd volgens een met PwC afgestemd controleplan. Op basis van deze onderzoeken en de door ons uitgevoerde werkzaamheden zijn een aantal fouten en onzekerheden geconstateerd ten aanzien van het aspect rechtmatigheid. Aangezien de geconstateerde fouten en onzekerheden binnen de door u vastgestelde controletoleranties blijven, hebben wij op het aspect rechtmatigheid een goedkeurende controleverklaring afgegeven.
PwC
Pagina 7 van 33
Hieronder volgt een overzicht van de bevindingen ten aanzien van rechtmatigheid: Omschrijving
Fout in exploitatie
Onzekerheid in exploitatie (x € 1.000)
(x €1.000)
Onrechtmatigheden Europese aanbestedingen
€2.924
€ 1.013
Totaal
€ 2.924
€ 1.013
Goedkeuringstolerantie
€9.452
€ 28.355
Oordeel
Goedkeurend
Goedkeurend
Onrechtmatigheden Europese aanbestedingen In totaal hebben wij voor een bedrag van € 2,9 miljoen onrechtmatigheden in de Europese aanbestedingen meegenomen in onze oordeelsvorming bestaande uit € 1,9 miljoen aan geconstateerde tekortkomingen en € 1 miljoen aan tekortkomingen op basis van een extrapolatie naar aanleiding van een wiskundige steekproef. De onrechtmatigheden zijn 2,1% van het totaal van € 138,2 miljoen aan inkopen in 2011. Het totaal aan onzekerheden betreft 0,7% van de totale inkopen in 2011. De omvang van de bevindingen afgezet tegen de totale omvang van inkopen is gering. Het is een formele controle waarbij niet gelet wordt op het oplossen van onrechtmatigheden. Bij een aantal inkopen hebben wij geconstateerd dat gemeente Eindhoven in 2011 of in 2012 een nieuw aanbestedingstraject heeft gestart. De geconstateerde bevindingen worden veroorzaakt door dossiervorming bij de start van de inkoop. Gemeente Eindhoven dient nog transparanter vast te leggen waarom bepaalde keuzes gemaakt worden ten aanzien van de aanbesteding. Wij adviseren bij complexe aanbestedingstrajecten in ieder geval naast de centrale inkoopfunctie, de juridische afdeling intensief te betrekken om de transparantie in de dossiervorming te optimaliseren.
2.5. Geen bevindingen geconstateerd ten aanzien van uw Sisa-bijlage bij de jaarrekening Wij hebben de bijlage bij de jaarrekening 2011 betreffende SiSa-regelgeving gecontroleerd. Wij hebben geen ongecorrigeerde bevindingen geconstateerd. Voor een nadere uiteenzetting per SiSa-regeling verwijzen wij naar bijlage B.
PwC
Pagina 8 van 33
2.6. Wij stemmen in met de schattingen van het college Bij het opmaken van de jaarrekening maakt het college van burgemeester en wethouders schattingen. Omdat deze schattingen van subjectieve aard zijn, brengen wij onze bevindingen onder uw aandacht: Kwalificatie
Belangrijke schattingen
2011
Afschrijvingen
Waardering deelnemingen Waardering strategische grondposities (NIEGG)
Waardering bouwgronden in exploitatie
Voorzieningen
Controle Verschil
Voorzichtig
2010
Toelichting Afschrijvingspercentage De nota afschrijvingsbeleid zoals door het college opgesteld, hebben wij gebruikt bij de toetsing van de afschrijvingen in de jaarrekening 2011. Hierbij hebben wij geen bijzonderheden geconstateerd. In 2012 vindt een herziening van afschrijvingstermijnen plaats voor bepaalde activacategorieën. Dit heeft geen gevolgen voor de jaarrekening 2011. Waardering deelnemingen Bij de waardering van leningen en deelnemingen vindt een adequate interne analyse plaats. Indien noodzakelijk wordt een voorziening getroffen. Waardering grondposities Er is door de gemeente een marktwaardetoets uitgevoerd voor de niet in exploitatie genomen gronden. Voor de lagere marktwaarden zijn voorzieningen getroffen. Aangezien er WOZ-taxaties met peildatum 1-1-2010 zijn gehanteerd en de markt een dalende tendens laat zien, is er sprake van een optimistische waardering. Voor het TD gebouw is de voorziening gebaseerd op de WOZ taxatie van 1-1-2011. Naast optimistische waardering is voor een ander pand een voorziening van circa € 4 miljoen getroffen waarvan de WOZ-waarde op dit moment hoger is dan de boekwaarde. Dit is een zeer voorzichtige waardering. Waardering grondposities Ontwikkelbedrijf In 2011 is op basis van een inschatting van de waardering van de grondpositie een voorziening getroffen van circa € 23,9 mln. De inschatting door het college is hierbij adequaat onderbouwd. Voor de deelplannen Waterrijk, Meerrijk en Bosrijk is een maximaal risico van € 23 miljoen als onderdeel van het weerstandsvermogen berekend. In 2012 vindt herziening van deze deelgebieden plaats, hiervoor zijn ultimo 2011 nog geen voorzieningen getroffen. Overige risico‟s zijn nader toegelicht in de toelichting op de balans c.q. de paragraaf grondbeleid. We verwijzen verder naar hoofdstuk 6. Omvang en toereikendheid van de voorzieningen Wij hebben de toereikendheid van de voorzieningen beoordeeld. Er is sprake van een onzekerheid in de verantwoording voor de voorziening Functioneel Leeftijdsontslag (FLO) van de brandweer. Aangezien deze onzekerheid in de verantwoording voldoende is toegelicht in de jaarrekening en het jaarverslag weegt het niet mee in het oordeel.
Evenwichtig
Optimistisch
ControleVerschil
Aanvaardbare bandbreedte – gebaseerd op materialiteitsoverwegingen
Wij stemmen in met de toegepaste waarderingsgrondslagen en de door de het college gemaakte afwegingen en schattingen.
2.7. Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling zijn niet gewijzigd De grondslagen van waardering en resultaatbepaling zijn in vergelijking met vorig boekjaar niet gewijzigd. De gehanteerde grondslagen zijn passend voor de financiële verslaggeving van gemeente Eindhoven. De gehanteerde grondslagen zijn passend voor de financiële verslaggeving van gemeente Eindhoven.
PwC
Pagina 9 van 33
2.8. U hebt voldaan aan de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens Op grond van de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens („Wopt‟) moeten beloningen, waaronder voorzieningen ten behoeve van toekomstige beloningen, zoals pensioen en ontslaguitkeringen, in de jaarrekening worden vermeld als deze de gemiddelde ministersbeloning (voor 2011 vastgesteld op € 193.000) te boven gaan. Bij onze controle hebben wij vastgesteld dat de Wopt wordt nageleefd door de gemeente Eindhoven.
2.9. PwC is gedurende het jaar onafhankelijk geweest De „International Federation of Accountants‟ (IFAC) heeft per 1 juli 2009 enkele wijzigingen aangebracht in de „Code of Ethics for Professional Accountants‟ (de Code). Deze vernieuwde Code is per 1 januari 2011 van kracht geworden en is per die datum volledig geïmplementeerd in de onafhankelijkheidsregels en -procedures van PwC wereldwijd. Implementatie van de Code in nationale regelgeving wordt in 2012 verwacht. De veranderingen zullen niet tot nauwelijks invloed hebben op de relatie van PwC met haar klanten. Wij hebben gedurende het jaar geen onafhankelijkheidsissues geconstateerd. Conform deze afspraken geven wij onderstaand de aanvullende werkzaamheden weer, welke wij naast de controle van de jaarrekening (inclusief de SISA bijlage) hebben verricht: Werkzaamheden in het kader van het verstrekken van controleverklaringen bij diverse subsidieverantwoordingen. Advisering over planning en control. Advisering over positionering control. Advisering over risicomanagement. Advisering toekomst WSW-bedrijven in het kader van de Wet werken naar vermogen. Tevens hebben wij uit hoofde van onze natuurlijke adviesfunctie met de gemeente Eindhoven gesproken over de volgende zaken: Bespreking interne controleplan, 25 mei 2011 en gedurende onze interim- en jaareindecontrole. In deze gesprekken hebben wij suggesties gedaan voor het doorontwikkelen van de interne controlefunctie, om deze meer te richten op het ontwikkelen van het proces. Besprekingen met concerncontroller, secretaris en controllers bij de start van de interim-controle en na afloop hiervan. Overleg vóór aanvang van de jaarrekeningcontrole, om bijvoorbeeld de grondexploitaties te bespreken. Bespreking van de voorlopige resultaten naar aanleiding van de jaarrekeningcontrole (inclusief SISA), met medewerkers van de afdeling control. Meerdere overlegmomenten met de accountantscommissie van de raad om het dienstverleningsplan 2011 te bespreken en aandachtspunten vanuit de raad mee te nemen daarin. Ook is de managementletter 2011 besproken met de accountantscommissie. Deze werkzaamheden hebben geen invloed op onze onafhankelijke positie als controlerend accountant ten behoeve van de raad van de gemeente Eindhoven.
2.10. Geen fraudegevallen geconstateerd De primaire verantwoordelijkheid voor het voorkomen en ontdekken van fraude en onjuistheden berust bij de het college van burgemeester en wethouders. De gemeenteraad ziet erop toe dat de het college van burgemeester en wethouders hiertoe adequate procedures volgt en actie onderneemt als daartoe aanleiding bestaat. Als uw accountant hebben wij de verantwoordelijkheid om risico‟s van fraude te herkennen, voor zover deze risico‟s kunnen leiden tot materiële fouten in de jaarrekening. Tijdens onze controle van de jaarrekening 2011 zijn ons geen aanwijzingen van fraude gebleken.
PwC
Pagina 10 van 33
3. Financiële positie van gemeente Eindhoven onder druk, Eindhoven neemt passende maatregelen 3.1. Dalende trend in financiële kengetallen Om een beeld te geven van de financiële positie, in het bijzonder de balansverhoudingen, van de gemeente Eindhoven hebben wij hieronder een aantal kengetallen opgenomen, welke het volgende beeld laten zien: Kengetal Solvabiliteit
2011 33,1%
2010 35,0%
Liquiditeit (current) Liquiditeit (quick)
1,22 0,41
1,26 0,47
3.1.1. De solvabiliteit daalt van 58% in 2006 naar 33,1% in 2011 De solvabiliteit geeft de mate aan waarin de gemeente aan haar langlopende verplichtingen kan blijven voldoen. Een graadmeter hiervoor betreft de solvabiliteitsratio (eigen vermogen/totaalvermogen). De solvabiliteitsratio voor de gemeente bedraagt op 31 december 2011 33,1% ten opzichte van 35% ultimo 2010. Bij bedrijven ligt dit een gezonde solvabiliteitsratio tussen de 20% - 25%, voor gemeenten is er nog geen dergelijke norm. De solvabiliteitsratio van de gemeente Eindhoven is onder het gemiddelde van gemeenten gedaald. De gegevens bestaan uit een gemiddelde van de solvabiliteitsratio‟s van 80 gemeenten van verschillende omvang. Wij zien een grote variëteit aan solvabiliteitsratio‟s.
Solvabiliteit gemeente Eindhoven vs. gemiddelde 70% 60% 50% 40%
gemeente Eindhoven
30%
gemiddelde
20%
norm bedrijfsleven
10% 0% 2006 2007 2008 2009 2010 2011
*De benchmarkgegevens van 2011 zijn nog niet bekend.
PwC
Pagina 11 van 33
De solvabiliteit laat een dalende trend zien. Dit wordt enerzijds veroorzaakt door tegenvallende verwachte resultaten van lopende grondexploitaties zoals Meerhoven de afgelopen jaren in het grondbedrijf waarvoor hogere voorzieningen getroffen zijn. Hierdoor daalt de vermogenspositie. Daarnaast heeft gemeente Eindhoven in 2011 voor circa € 100 miljoen aan langlopende schulden aangetrokken. Een reden hiervoor is om weer te voldoen aan de kasgeldlimiet waardoor meer lange termijn financiering in overleg met de provincie aangetrokken is. Een tweetal leningen met looptijden van 3 en 5 jaar van in totaal € 40 miljoen lopen gelijktijdig met het einde van de looptijd van de obligatieleningen waarvan gemeente Eindhoven de inleg gegarandeerd terug krijgt. Daarnaast neemt de leningenportefeuille toe door de lening in het kader van het PSV stadion van € 48,6 miljoen. De rentelasten van deze lening worden gedekt door de opbrengsten uit de erfpachtcanons die van PSV ontvangen worden voor de grondpositie die gemeente Eindhoven in erfpacht uitgegeven heeft.
3.1.2. Current ratio onder de norm; quick ratio vraagt aandacht De liquiditeit van de gemeente is bepaald aan de hand van twee ratio‟s, te weten de current ratio (waarbij de vlottende activa gedeeld worden door de vlottende passiva) en de quick ratio (gelijk aan de current ratio, echter zonder bij de activa de grondexploitaties mee te rekenen). Met beide ratio‟s wordt een beeld verkregen van het vermogen van de gemeente om te voldoen aan haar kortlopende verplichtingen. De current ratio is gezond te noemen boven de 2. Met een score van 1,22 bevindt de current ratio van de gemeente Eindhoven zich dus onder de norm. De ratio is licht gedaald in vergelijking met voorgaand jaar. De quick ratio is exclusief de grondexploitaties bij de activa, aangezien deze positie niet eenvoudig te gelde te maken is. Deze ratio laat een grotere daling zien in vergelijking met het current ratio. De verklaring ligt in hoofdlijnen in de afname van de banktegoeden en door een stijging van de kasgeldleningen. Gemeente Eindhoven heeft bijna geen liquiditeit waardoor de reserves niet ingezet kunnen worden. Bij bovenstaande analyse dient wel opgemerkt te worden dat dit een momentopname betreft van de situatie per ultimo 2011.
3.1.3. Het weerstandsvermogen vertoont ultimo 2011 een tekort! Het weerstandsvermogen is een andere graadmeter in hoeverre de gemeente in staat is financiële tegenvallers op te vangen. In de paragraaf weerstandsvermogen is dit nader uiteengezet en uitgesplitst in de weerstandscapaciteit en risico‟s waarvoor geen (dekking)maatregelen voor zijn getroffen. (x € 1 mln.)
Totaal 2011
2010
A. Weerstandcapaciteit
86,7
84,3
B. Beleidsrisico’s en bedrijfsrisico’s
91,6
51,1
Resterend weerstandscapaciteit (A-B)
-4,9
33,2
Ratio weerstandsvermogen
0,9
1,6
Het resterend weerstandsvermogen (de weerstandscapaciteit t.o.v. de risico‟s) is ten opzichte van 2010 sterk gedaald. Het betreft hier de stand ultimo 2011. De ambtelijke organisatie werkt aan passende maatregelen om het weerstandsvermogen op peil te brengen. Op dit moment geeft het weerstandsvermogen weinig ruimte voor nieuw beleid of investeringen. Het bepalen van een goede norm voor het weerstandsvermogen is onderhanden. In de paragraaf weerstandsvermogen is benoemd dat het weerstandsvermogen de algemene reserve betreft. Enerzijds is de weerstandscapaciteit toegenomen door toename van de algemene reserve door het positief resultaat van € 2,8 miljoen na bestemming. Anderzijds nemen de risico‟s fors toe. Het totaal aan beleids- en bedrijfsrisico‟s bestaat uit € 27,0 miljoen voor algemene risico‟s en € 64,6 miljoen voor het grondbedrijf.
PwC
Pagina 12 van 33
Vooral de risico‟s van het grondbedrijf nemen fors toe door de verslechterde economische omstandigheden en huizenmarktontwikkelingen. De risico‟s van het grondbedrijf zijn onderverdeeld in voor alle projecten geldende marktrisico‟s en per project bepaalde projectrisico‟s. De marktrisico‟s zijn door de directieraad vastgesteld en volgens het gemiddeld van een tweetal scenario‟s bepaald: Basisscenario: Een vertraging van 2 jaren in de uitgifte van grond. Een lagere opbrengst van 5% van nog uit te geven gronden. Een hoger rentepercentage van + 0,5%. Worst-case scenario: Een vertraging van 4 jaren in de uitgifte van grond. Een lagere opbrengst van 10% van nog uit te geven gronden. Een hoger rentepercentage van + 1,0%. De projectrisico‟s maken onderdeel uit van de analyse die uitgevoerd wordt door de projectleiders en planeconomen van het grondbedrijf. Per geïdentificeerd risico wordt een kansinschatting gemaakt in hoeverre dit risico kan voorkomen. De stijging van de risico‟s wordt veroorzaakt door een toename van de projectrisico‟s met € 23 miljoen. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door risico‟s als gevolg van wijzigingen van de plannen voor deelprojecten in project Meerhoven waarover in 2012 verdere analyse en besluitvorming plaatsvindt.
3.2. Begrotingsdiscipline en sturing zijn toegenomen Om inzicht te geven in het voorspellend vermogen van de gemeente, geven wij in onderstaand overzicht weer wat de verschillen zijn tussen de primaire begroting, de aangepaste begroting en de programmarekening 2011. (x € 1.000)
Begroting voor wijzigingen
Begroting na wijzigingen
Realisatie 2011
Verschil (voordeel)
Baten Lasten Resultaat voor bestemming
754.096 748.246 5.850V
746.160 770.785 24.625N
755.592 756.439 847N
9.432V 14.346V 15.235V
Mutatie reserves
3.525N
24.625V
3.621V
23.778V
Resultaat na bestemming
2.325V
0
2.774V
2.774V
In % van de omvangsbasis (totale lasten)
0,3%
0%
0,4%
Op de volgende pagina hebben wij de begrotingsuitputting, zijnde de gerealiseerde baten en lasten als percentage van de begrote baten en lasten van 2011 met 2010 vergeleken. De afwijking in 2011 ten opzichte van de begroting na wijzigingen is geringer dan in 2010. In 2010 was er sprake van hogere lasten en baten dan begroot, in 2011 is dit geringer. De lasten vallen vooral lager uit dan begroot waardoor het resultaat voor bestemming minder negatief uitvalt dan begroot.
PwC
Pagina 13 van 33
(x € 1.000)
Baten Lasten
Begroting na wijzigingen 2011 755.592 756.439
Uitputting begroting 2011
101,2% 98,1%
Begroting na wijzigingen 2010
726.844 782.077
Uitputting 2010
105,0% 104,0%
De belangrijkste afwijkingen groter dan € 2 miljoen tussen de bijgestelde begroting en de realisatie zijn in onderstaande tabel opgenomen. Voor een gedetailleerde analyse van de afwijkingen verwijzen wij naar de financiële hoofdlijn in het concernverslag. (x € 1 mln.)
Realisatie versus begroting na wijzigingen voor bestemming (V=voordeel, N= nadeel)
Sociale uitkeringen
2,2 V
Resultaat sportgebieden
2,1 N
Bijstorting voorziening risico garantstelling geldleningen
3,3 N
Sociale uitkeringen: De regeling inkomensondersteuning is € 2,4 miljoen voordelig en uitkeringen levensonderhoud zijn door lagere lasten en rijksbijdragen per saldo € 0,2 miljoen nadelig. Resultaat sportgebieden: Het nadelig resultaat komt voort uit hogere lasten voor de energievoorziening en tegenvallende opbrengsten uit kaartverkoop en verhuur. Bijstorting voorziening risico garantstelling geldleningen De voorziening is bijgestort na het afboeken van een lening aan de in problemen geraakte projectontwikkelaar Straet Holding. De verschillen ten opzichte van de begroting na wijzigingen zijn door het college van burgemeester en wethouders in de jaarrekening afdoende toegelicht. Het gaat voornamelijk om open eind regelingen of zaken waarvan pas laat in het boekjaar het effect bekend is. Als wij de uitputting van de begrote baten en lasten nader analyseren, zien wij dat het totaal van lasten en baten gerealiseerd slechts in geringe mate afwijkt van de begrote bedragen. Wij zien echter nog verbetermogelijkheden om het voorspellend vermogen verder te optimaliseren. De effecten hiervan zijn in een eerder stadium te berekenen evenals de verhuuropbrengsten van sportlocaties. Wij adviseren alle effecten tijdig te identificeren en in het verwachte resultaat in de begroting na wijzigingen te verwerken. Na vergelijking van de primaire begroting, de aangepaste begroting en de programmarekening 2011 concluderen wij dat de begrotingsdiscipline van de gemeente Eindhoven in 2011 verbeterd is en tijdig bijgestuurd wordt, waardoor de afwijking van de lasten en baten zoals gerealiseerd in geringere mate afwijken van de begroting na wijzigingen. In deze paragraaf willen wij u tevens op hoofdlijnen een indruk geven van de kwaliteit van het resultaat 2011. Hierbij gaat het vooral om posten die het resultaat eenmalig beïnvloeden. Deze incidentele posten zijn namelijk geen goede graadmeter voor toekomstige resultaten van gemeente Eindhoven.
PwC
Pagina 14 van 33
Om te komen tot een „genormaliseerd resultaat‟ dienen de volgende aanpassingen gemaakt te worden op het rekeningresultaat 2011: Bedrag 2011
Bedrag 2010
Resultaat voor bestemming rekening*
847N
49.914N
Af: Incidentele voordelen
7.139V
5.330V
Bij: Incidentele nadelen Genormaliseerd resultaat voor bestemming 2011
6.513N 1.473N
1.965N 53.279N
(x € 1 mln.)
* Het resultaat voor bestemming rekening 2011 is het resultaat voor de mutaties van de reserves.
Op basis van bovenstaand overzicht blijkt dat het genormaliseerde resultaat van de gemeente Eindhoven niet sterk afwijkt van het resultaat voor bestemming in 2011. Dit betekent dat incidentele baten en lasten per saldo geen groot effect hebben op het resultaat van 2011.
3.3. Hoe ziet de financiële toekomst er uit? De huidige economische situatie heeft bij gemeente Eindhoven reeds geleid tot forse bezuinigingen en betere begrotingsdiscipline. Desalniettemin is de dalende tendens nog niet doorbroken en staat de gemeente aan de vooravond van nog striktere regelgeving voor overheidsfinanciën, de wet HOF.
3.3.1. Nieuwe Wet Houdbare Overheidsfinanciën (HOF) bedreiging voor toekomstige ambities Met het wetsvoorstel Wet Houdbare Overheidsfinanciën (HOF) gaat Nederland de recente Europese afspraken ten aanzien van begrotingsdiscipline doorvertalen naar gemeenten, provincies en waterschappen. Dit betekent mogelijk dat overschrijding van het EMU-saldo leidt tot forse boetes. De grens voor het EMU-saldo (tekort van de collectieve sector in relatie tot het bruto binnenlands product) voor de gemeente Eindhoven is bepaald op € 34,0 miljoen voor 2011 en € 35,1 miljoen voor 2012. Het EMU-saldo voor de gemeente Eindhoven conform de begroting van 2012 van € 9,1 miljoen blijft onder deze grens. Voor 2013 is geprognosticeerd dat het EMU-saldo € 31,4 miljoen zal bedragen en dus de grens nadert. Het EMU-saldo is in de begroting 2011 € 58,7 miljoen. Het berekend saldo op basis van de realisatie van 2011 is € 129,0 miljoen. Het verschil tussen beide wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door de investeringsagenda en projecten. Daarnaast worden naast de Europese eisen ook de uitgangspunten van het Nederlands trendmatig begrotingsbeleid in de nieuwe Wet HOF vastgelegd. Dit betreft onder meer de strikte scheiding tussen inkomsten en uitgaven, via vaste uitgavenplafonds (kaders) en automatische stabilisatie aan de inkomstenkant van de begroting. Vanaf 2013 zijn de eisen strikter en kunnen overschrijdingen van het EMU saldo leiden tot boetes. De Wet HOF wordt voorgelegd aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Unie van Waterschappen (UvW). Vanuit de provincies, gemeenten en waterschappen is een lobby gestart om de gevolgen van de nieuwe wetgeving te beperken. De beoogde ingangsdatum van de Wet HOF is 1 januari 2013.
PwC
Pagina 15 van 33
3.3.2. Gemeente Eindhoven treft passende maatregelen voor de financiële toekomst Gemeente Eindhoven gaat voortvarend te werk met betrekking tot het sluitend maken van de begroting 2012 en het tijdig in kaart brengen van mogelijke bezuinigingen. In de begroting 2012-2015 is reeds voor € 56 miljoen omgebogen. Daarnaast zijn nog aanvullende kortingen op het participatiefonds te verwachten voor 2012 en verder. Gemeente Eindhoven heeft een sluitende primaire begroting voor 2012. De rijksonderhandelingen over verdergaande bezuinigingen zijn hier uiteraard nog niet in doorvertaald. Dit kan nog extra gevolgen hebben waardoor nog meer meerjarig bezuinigd zal moeten worden. Daarnaast dient met het investeringsvolume rekening te worden gehouden met de wet HOF zoals hierboven beschreven. Dit betekent wederom nieuwe uitdagingen voor gemeente Eindhoven om een sluitende begroting mogelijk te maken en te voldoen aan de nieuwe regelgeving voor houdbare overheidsfinanciën. We zien door de inspanningen die het management van gemeente Eindhoven levert dat tijdig actie ondernomen wordt op deze nieuwe ontwikkelingen. Liquiditeitsbeheersing onder de aandacht Liquiditeitssturing staat hoog in het vaandel bij gemeente Eindhoven. De economische omstandigheden maken het daarnaast noodzakelijk om op liquiditeit te sturen. Wij hebben in onze managementletter aanbevelingen gedaan voor verankering van liquiditeitssturing als vast onderdeel van de planning&controlcyclus. Wij hebben vastgesteld dat in 2011 reeds is gestart met het verhogen van de input en bewustwording omtrent projecten, investeringen en grondexploitatieprojecten. Een van de afspraken omtrent de totstandkoming van het MIP 2011 betrof het doorlichten van de projectenportefeuille. Daarnaast is een projectgroep gestart om liquiditeitsbeheersing, ook in het kader van de wet HOF verder te verankeren. Ook is er meer en meer aandacht voor de balansposities en de balansratio‟s. Eindhoven maakt hiermee een goede start.
PwC
Pagina 16 van 33
4. Interne beheersing van voldoende niveau 4.1. Uw interne beheersing staat volop onder de aandacht van het management In 2010 hebben wij geconcludeerd dat uw interne beheersing van voldoende niveau is in het kader van de jaarrekeningcontrole. Wij hebben in onze managementletters van voorgaand jaar een heel aantal aanbevelingen opgenomen waarvan wij vinden dat u deze als organisatie dient op te pakken om naar een beter beheerste organisatie te komen. Op dit moment is de status van uw interne beheersing nagenoeg onveranderd. Er zijn voldoende initiatieven genomen verdere verbeteringen door te voeren, echter zijn de resultaten nog niet meetbaar. U moet keuzes maken en prioriteiten stellen, zo gaat u “realistisch vooruit”. De verbijzonderde interne controle is naar onze mening klaar voor een volgende stap in de doorontwikkeling van de interne controlefunctie. Dit houdt in tussentijdse controle op kwartaalbasis van processen gedurende het gehele jaar waarbij periodiek afstemming plaatsvindt met de sectoren en directie over de bevindingen. Hiermee worden aandachtsgebieden tijdig gesignaleerd en is bijsturing mogelijk. Daarnaast kan internal control een belangrijke bijdrage leveren aan het tussentijds monitoren van de voortgang van initiatieven voor verdere verbetering van de interne beheersing. De belangrijkste onderwerpen voor het management van gemeente Eindhoven zijn op dit moment: Bezuinigingen. Voorbereidingen op Wet Houdbare Overheidsfinanciën (wet HOF). Optimalisatie liquiditeitsplanning en sturing. Stresstest in samenwerking met de 4 grote gemeenten in Nederland. Huisvesting van gemeentelijk apparaat en implementatie van het nieuwe werken. I&B: implementatie van aanbevelingen uit het HEC rapport. Voorbereiding Wet werken naar vermogen. Implementatie decentralisatie jeugdzorg en AWBZ. Nota bedrijfsvoering. De veelheid aan projecten en noodzakelijke veranderingen drukken een zware stempel op de organisatie. Wij zien dat gemeente Eindhoven prioriteiten stelt en belangrijke dossiers tijdig oppakt. Verder hebben wij een opsomming van de aanbevelingen van voorgaand jaar in onze managementletter opgenomen. Wij monitoren de voortgang van de implementatie van de aanbevelingen door het college en voeren een robuuste dialoog ten aanzien van de te stellen prioriteiten van deze aanbevelingen.
4.1.1. Koppel risicomanagement aan prestatiemanagement om bewustzijn vast te houden (speerpunt) In onze managementletter hebben wij uiteengezet dat risicomanagement aan de bestaande managementcontracten tussen directie en de ambtelijke organisatie gekoppeld kan worden. Op dit moment wordt onderzocht hoe risicomanagement ingebed kan worden in de reguliere planning&controlcyclus en zal op korte termijn worden gestart met een pilot.
4.1.2. Beheersing sector werk is effectief en kan mogelijk efficiënter (speerpunt) Wij hebben in onze managementletter beschreven dat de maatregelen voor het verstrekken van uitkeringen effectief zijn, maar efficiënter kunnen. Dit zou betekenen dat meer preventieve controles uitgevoerd worden in
PwC
Pagina 17 van 33
de processen in plaats van controles achteraf. Als tweede zijn wij samen met de gemeente aan het onderzoeken of er mogelijke data-analyse toepassingen ingezet kunnen worden om het uitkeringsbestand van de gemeente periodiek te onderzoeken op afwijkingen. Dit proces is nog volop bezig.
4.2. Kwaliteit IT-omgeving toereikend voor de jaarrekeningcontrole Onze controle heeft geen bevindingen opgeleverd ten aanzien van de geautomatiseerde gegevensverwerking die in dit kader moeten worden gerapporteerd in het kader van de jaarrekeningcontrole. Wij verwijzen voor meer detaillering naar onze managementletter.
4.2.1. Sturing en beheersing IT-infrastructuur en applicatielandschap staat volop in de aandacht (speerpunt) De inzet van IT-toepassingen vormt een belangrijke schakel in de bedrijfsvoering van gemeente Eindhoven. De beheersing van de informatievoorziening vormt daarmee een integraal onderdeel van de beheersing van de organisatie. In onze managementletter hebben wij aanbevelingen opgenomen en prioriteit benoemd voor het ICT-dossier. Intern heeft gemeente Eindhoven een onderzoek uitgevoerd naar de ICT-functie. Het resultaat van het onderzoek is beschreven in het HEC-onderzoek. Dat onderzoek richtte zich op drie aspecten met bijbehorende samenvattende conclusies: 1. De wijze waarop deze dienstverlening tot stand komt binnen de sector I&B. De sector is organisatorisch onvoldoende gefocust op de dienstverlening aan de sectoren. Er ontbreekt een goed ingevuld accountmanagement en de verschillende functies die directe klantcontacten onderhouden met de sectoren zijn verspreid over de sector. Ook worden een aantal strategische instrumenten onvoldoende benut en ontbreekt een sectorbrede planning en forecasting. 2. Het opdrachtgeverschap bij de sectoren die deze dienstverlening afnemen: Het opdrachtgeverschap van de sectoren voor ICT-dienstverlening wordt op dit moment onvoldoende ingevuld. 3. De gemeentebrede besturing van ICT en informatievoorziening De gemeentebrede besturing van de ICT en informatievoorziening van de gemeente Eindhoven ontbreekt. De gemeente is voornemens de aanbevelingen uit deze rapportage spoedig op te pakken om de ICT-functie met het oog op de toekomst beter te verankeren in de bedrijfsvoering.
PwC
Pagina 18 van 33
4.3. SiSa- en Brabantstad vertragende factor in efficiënte jaarafsluiting Naast de controle op de getrouwheid en rechtmatigheid van de jaarrekening als geheel hebben wij ook specifieke werkzaamheden verricht om een oordeel te kunnen geven over de financiële verantwoordingsinformatie in de bijlage inzake SiSa. Onze werkzaamheden in dit kader bestaat uit het beoordelen van de interne beheersing en het uitvoeren van detailcontroles. Tijdens onze controle is gebleken dat voor een aantal specifieke regelingen zoals: de regelingen Brede doeluitkering Sociaal, Integratie en Veiligheid, Brede Scholen 2009, Onderwijsachterstandenbeleid, Regionale mobiliteitsfondsen, verzameluitkering EL&I (oud LNV) en regelingen Brabantstad zoals Internationale programmering, Vermaatschappelijking van de Zorg/Slimme zorg, Brabant schoolnet, Verduurzamen openbare verlichting (Ledverlichting), Versterking Talenten, Productie en Presentatie (Voorheen TAC) het voor de organisatie een moeizaam proces is om de gewenste en benodigde informatie te verzamelen, vast te leggen, te verifiëren en te verantwoorden. Dit heeft in het totale jaarrekeningtraject geleid tot inefficiënties en vertragingen. Samen met de ambtelijke organisatie zullen wij de mogelijkheden verkennen om het verantwoordingsproces te optimaliseren door bijvoorbeeld: de verwerking in de financiële administratie beter op de vereiste financiële informatie in het kader van SiSa aan te sluiten; de rollen en verantwoordelijkheden rondom de SiSa-regelingen te herijken; centrale regierol inkomende subsidies, SiSa in het bijzonder; het opzetten van een hardclose of pre-audit per eind november.
PwC
Pagina 19 van 33
5. Onze risicomonitor – risicovolle posten en stromen nader toegelicht 5.1. Verliesvoorzieningen voor grondexploitaties en niet in exploitatiegenomen gronden nemen toe Het Vakberaad gemeentefinanciën constateert dat Nederlandse gemeenten als gevolg van de crisis gezamenlijk € 3,2 miljard moeten afboeken op het grondeigendom. Ten opzichte van een eerder uitgebracht rapport door het VNG in 2010 is er landelijk nog geen verbetering zichtbaar. De grondexploitatie legt een groot beslag op het vermogen van de gemeente en brengt diverse risico‟s met zich mee. Om inzicht te verkrijgen in de financiële risico‟s stelt de gemeente exploitatieoverzichten op waarin een schatting van de te maken kosten afgezet zijn tegen verwachte opbrengsten. Aan deze schattingen liggen diverse parameters en uitgangspunten ten grondslag, zoals inflatiecijfers waartegen toekomstige kosten en opbrengsten gecorrigeerd worden, rentepercentages voor het toerekenen van financieringskosten, de looptijd van het project en uitgifteprijzen. De huidige economische situatie leidt tot een vermindering van de vraag naar nieuwbouw en is van invloed op de parameters en uitgangspunten voor de grondexploitaties. Hierdoor loopt de gemeente het risico dat grondexploitaties verliesgevend zullen zijn. Wij hebben de parameters en uitgangspunten die gemeente Eindhoven hanteert beoordeeld en kunnen concluderen dat deze in lijn liggen met landelijke benchmarks. Wij kunnen ons dan ook vinden in de gehanteerde parameters en uitgangspunten. In het MPG 2012 wordt gerekend met een kostenstijging van 2,75%, waarbij in het MPG 2011 nog rekening werd gehouden met een kostenstijging van 3%. Bijstelling naar 2,75% heeft reeds in het update MPG 2011 plaatsgevonden. Uit voorzichtigheid is ervoor gekozen te rekenen met een opbrengstindexatie van 0%. Wij hebben vastgesteld dat de gemeente Eindhoven voor de meest risicovolle projecten verschillende scenario‟s berekent. Op basis van onze werkzaamheden concluderen wij dat de gemeente zich bewust is van de risico‟s binnen de grondexploitaties en deze zijn voor zover te voorzien meegenomen in de toekomstverwachtingen binnen de projecten. In onderstaande tabel is een vergelijking opgenomen van het verwachte resultaat uit de lopende planexploitaties in het MPG 2012 ten opzichte van het update MPG 2011. ( x € 1.000) Totaalresultaat
Saldo EW MPG 2012 17.416
Saldo EW Update MPG 2011 44.358
Saldo NCW MPG 2012 37.480
Saldo NCW Update MPG 2011 52.773
De daling in de verwachte NCW van € 15,3 miljoen ten opzichte van het update MPG 2011 wordt met name veroorzaakt door het project Meerhoven, hetgeen hieronder nader toegelicht zal worden. De NCW van dit project is ten opzichte van het update MPG 2011 met € 7,7 miljoen (NCW) gedaald. Verder wordt het verschil ten opzichte van het update MPG 2011 verklaard doordat een aantal projecten zijn afgesloten die in het update MPG 2011 nog met een verwacht positief resultaat van € 11,4 miljoen (NCW) waren opgenomen. Gedurende 2011 hebben voor een aantal grondexploitaties en niet in exploitatie genomen gronden aanzienlijke dotaties aan de verliesvoorzieningen plaatsgevonden. De totale stand van de verliesvoorzieningen voor de grondexploitatieopzetten bedraagt ultimo 2011 € 23,9 miljoen en is hiermee gestegen ten opzichte van 2010 (€ 19,1 miljoen). Deze stijging is onder andere een gevolg van de toename van de verliesvoorziening voor Meerhoven met een bedrag van € 6,2 miljoen. Voor de niet in exploitatie genomen gronden is op basis van de lagere marktwaarde de voorziening in totaal € 11,7 miljoen (2010: € 8,5 miljoen). Deze stijging in de verliesvoorzieningen wordt voornamelijk veroorzaakt door de hoge boekwaarde van het TD gebouw in relatie tot de marktwaarde in de huidige bestemming.
PwC
Pagina 20 van 33
Zoals vermeld in paragraaf 2.6 kunnen wij ons vinden in de omvang van deze verliesvoorzieningen. Uit onderstaand overzicht blijkt voor welke projecten/gronden de grootste voorzieningen zijn gevormd. ( x € 1.000)
Voorziening ultimo 2011
Voorziening ultimo 2010
Grondexploitatie projecten Meerhoven Overige Totaal verliesvoorzieningen
23.022 899 23.921
16.821 2.325 19.146
Niet in exploitatie genomen gronden TD gebouw Grote Berg/Don Boscostraat Overig Totaal verliesvoorzieningen
8.470 4.133 361 12.964
4.000 4.133 357 8.490
Meerhoven Evenals in voorgaand jaar staat de exploitatie van Meerhoven onder druk door de huidige marktomstandigheden, waardoor vertraging ontstaat in de verkopen van woningen en de uitgifte van bouwterreinen. De grondopbrengsten van Landhof en Flight Forum zijn met € 2,2 miljoen naar beneden bijgesteld. De stagnatie van het project leiden tot een stijging van de apparaatskosten tot en met 2032 van € 5,8 miljoen. Doordat de opbrengsten lager en vertraagd zijn en de kosten zijn toegenomen drukken de rentelasten zwaar op deze exploitatie. De rentelasten zijn in 2011 toegenomen met ruim € 11 miljoen en de verwachte inflatie bedraagt ruim € 2 miljoen. Dit is het grootste effect van een negatiever ingeschat resultaat in het MPG 2012 ten opzichte van het MPG 2011. Het verwachte resultaat tegen contante waarde in het MPG 2012 bedraagt € 23 miljoen negatief. In vergelijking was in het MPG 2011 berekend dat het resultaat € 16,8 miljoen negatief zou uitvallen. In de risicomonitor van het project Meerhoven is een heroverweging opgenomen voor de deelprojecten Waterrijk, Meerrijk en Bosrijk. De consequenties van de herijking zijn nog niet berekend. De financiële situatie van de projecten ziet er ultimo 2011 als volgt uit: Verwachte netto contante waarde
Verwachte eindwaarde
Verwachte opbrengsten in eindwaarde
Verwachte kosten in Eindwaarde
Waterrijk Meerrijk Bosrijk
64 positief 20 positief 16 positief
163 positief 51 positief 41 positief
197 56 51
34 5 10
Totaal
100 positief
255 positief
304
49
(x € 1.000.000)
Het worst-case scenario voor Waterrijk, Meerrijk en Bosrijk bedraagt € 23 miljoen. Afhankelijk van de lopende gesprekken met projectontwikkelaars en het uitwerken van juridische vraagstukken geeft het worst-case scenario de bandbreedte weer van het mogelijke verlies op de betreffende projecten. Op dit moment vindt er een heroverweging van het plan Waterrijk plaats. Het College heeft op 20 maart 2012 het besluit genomen de programmering in Waterrijk aan te passen naar de huidige markt. De effecten van de nog te maken keuzes en maatregelen zijn nog niet bekend en daarmee nog niet verwerkt in de jaarrekening 2011. Naast een potentiële afboeking zal de heroverweging van Waterrijk ook gevolgen hebben voor de overhead en de toerekening van de overhead aan de overige projecten. Als deze projecten geen extra overhead kunnen dragen dan zal dit ook nog tot extra afwaarderingen leiden. Bij de volgende update van het MPG zullen de keuzes en gevolgen verder uitgewerkt zijn.
PwC
Pagina 21 van 33
TD- gebouw De boekwaarde van het TD gebouw bedraagt ultimo 2011 € 20,1 miljoen. Er heeft op dit moment nog geen besluitvorming over de definitieve bestemming van het TD gebouw, waardoor het TD gebouw tegen de huidige marktwaarde gewaardeerd dient te worden. In de jaarrekening 2011 is een verliesvoorziening gevormd voor dit pand van € 7,3 miljoen. Om de marktwaarde van het TD gebouw te bepalen, heeft een interne taxatie van de WOZ-waarde plaatsgevonden. Aangezien de WOZ-waarde een voorzichtige, gedempte benadering van de marktwaarde weergeeft, kunnen wij kunnen ons vinden in het gebruik van deze WOZ-waarde als benadering voor de marktwaarde van het TD gebouw. De interne taxatie met peildatum 1 januari 2011 heeft geresulteerd in een WOZ-waarde van het TD gebouw van € 11,6 miljoen. Het verschil met de ultimo 2011 boekwaarde bedraagt € 8,5 miljoen. Gezien de bestaande verliesvoorziening van € 7,3 miljoen is een additionele dotatie van € 1,2 miljoen aan de huidige verliesvoorziening noodzakelijk. Deze correctie is verwerkt in de definitieve jaarrekening. Resultaten van afgesloten projecten Gedurende 2011 is een groot aantal projecten afgesloten, zowel projecten met een positief resultaat als projecten met een negatief resultaat. Tevens heeft er een vrijval van de voorziening voor het Stationsgebied plaatsgevonden, aangezien dit project in exploitatie is genomen met een verwacht sluitend resultaat. Dit heeft per saldo een positief effect van € 13,4 miljoen op de reserve grondbedrijf. Het Stationsgebied In 2011 is het Stationsgebied in ontwikkeling genomen. In juni 2011 is de planexploitatie „deelgebieden stationsgebied‟ door u vastgesteld, waardoor een zestal deelprojecten zijn opgenomen in de eerste exploitatieopzet. Op dit moment is de verwachte NCW van het Stationsgebied € 1,4 miljoen. Er is sprake van een stapsgewijze exploitatie per deelproject, waarbij Go/No go beslissingen omtrent de exploitatie van een deelproject mogelijk zijn. Voorwaarde voor het in exploitatie nemen van een deelproject is dat het deelproject winstgevend is of dat het verlies gedekt kan worden uit een ander deelproject. Hiermee wordt gewaarborgd dat het totale project sluitend zal zijn. Rentetoerekening niet in exploitatie genomen gronden Op dit moment vindt rentetoerekening plaats aan zowel bouwgronden in exploitatie als aan niet in exploitatie genomen gronden. Met name het toerekenen van rente aan de niet in exploitatie genomen gronden kan grote gevolgen hebben voor het vormen van verliesvoorzieningen. Wij hebben dit bijvoorbeeld geconstateerd bij het TD gebouw. De boekwaarde ultimo 2011 van het TD gebouw bedraagt € 20,2 miljoen. De stijging van € 885.000 ten opzichte van de boekwaarde ultimo 2010 (€ 19,3 miljoen) wordt geheel veroorzaakt door toerekening van rente. Zoals hierboven reeds beschreven, is de marktwaarde van het TD gebouw significant lager dan de boekwaarde, waardoor een forse verliesvoorziening is gevormd. De toegerekende rentelasten in 2011 zijn hierdoor gelijk gedoteerd aan de verliesvoorziening. In het MPG 2012 is aanbevolen mogelijkheden tot onderzoeken om te komen tot een systeem van het doorrekenen van reële rentekosten. Het niet langer toerekenen van rentekosten aan niet in exploitatie genomen gronden is hierbij één van de alternatieven die wordt genoemd. Wij onderschrijven deze aanbeveling en raden u aan te overwegen geen rente meer toe te rekenen aan panden en complexen waarvoor reeds voorzieningen zijn gevormd. Reserve bouwgrondexploitaties De reserve bouwgrondexploitaties heeft ultimo 2011 een saldo van € 0 door aanvulling van de reserve met € 0,6 miljoen vanuit het jaarrekeningresultaat 2011. Bij het update MPG 2011 werd nog een positief saldo van de reserve bouwgrondexploitaties van € 6,6 miljoen verwacht. Vanwege de extra dotaties aan de verliesvoorzieningen, met name voor het project Meerhoven en voor het TD gebouw, is deze stand echter niet gerealiseerd. Weerstandsvermogen Wij hebben de systematiek voor het bepalen van de benodigde weerstandscapaciteit beoordeeld. De totaal benodigde weerstandscapaciteit berekend in het MPG 2012 bedraagt € 64,6 miljoen. Bij het update MPG 2011 werd de benodigde weerstandscapaciteit nog geschat op een bedrag van € 57,8 miljoen. De toename wordt verklaard door een toename in de projectgebonden risico‟s.
PwC
Pagina 22 van 33
Zo was het Stationsgebied bij het update MPG 2011 nog niet in exploitatie genomen en bevindt dit project zich bij het MPG 2012 in categorie 1 (projecten met een hoog risicoprofiel). Ook de economische crisis heeft een blijvend effect op het benodigde weerstandsvermogen, met name voor het project Meerhoven. De totaal benodigde weerstandscapaciteit voor het grondbedrijf vormt hierdoor een aanzienlijk aandeel van de totaal beschikbare weerstandscapaciteit van de gemeente Eindhoven.
5.2. Financiële risico’s voorziening FLO nog niet geheel duidelijk De voorziening voor functioneel leeftijdsontslag (FLO) voor de voormalige brandweer die sinds 2010 ondergebracht is bij de Veiligheidsregio Brabant Zuid-Oost is berekend aan de hand van nieuwe modellen die door de Vereniging Nederlandse Gemeenten landelijk verspreid zijn. In 2010 is op basis van een verouderd model gerekend. Deze nieuwe berekening laat een bedrag van € 10,8 miljoen zien. De afrekening van betalingen uit hoofde van deze voorziening met de Veiligheidsregio wordt nader onderzocht. Op basis van deze nadere analyse kan de voorziening of lager of hoger uitvallen rekening houdend met de toekomstige verwachte afrekeningen met de Veiligheidsregio. De hoogte hiervan is ten tijde van het vaststellen van de jaarrekening in onvoldoende mate realistisch te berekenen. Dit betekent in het kader van de accountantscontrole een onzekerheid in de jaarrekening. Aangezien gemeente Eindhoven dit in voldoende mate heeft toegelicht in de toelichting van de jaarrekening en in de risicoparagraaf in het jaarverslag nemen wij deze onzekerheid niet mee in ons oordeel.
5.3. Verwerking grondtransactie met PSV is juist opgenomen in de jaarstukken In 2011 is na een akkoord van de raad de grond onder het PSV stadion door gemeente Eindhoven aangekocht. De transactie is als volgt terug te vinden in de jaarrekening: “Materiële vaste activa economisch nut in erfpacht” zijn ultimo 2011 € 50,1 miljoen. Hiervan bedraagt € 48,6 miljoen de activering van de verworven grond. Voor de financiering van de grond heeft gemeente Eindhoven een lening aangetrokken. De lening is voor een bedrag van € 48,6 miljoen is opgenomen onder de “overige leningen buitenland instellingen fondsen banken” In programma-onderdeel 8.7 “Ruimtelijke kwaliteit” is het resultaat van de erfpachtcanons en de rente op de lening verwerkt. De opbrengst erfpachtcanons dekt de rentekosten van de lening waardoor er per saldo geen lasten zijn voor gemeente Eindhoven.
5.4. Gemeente Eindhoven koopt 16 woningen Meerhoven in 2011 In 2011 heeft gemeente Eindhoven van projectontwikkelaars 16 woningen gekocht op basis van contractuele afspraken bij achterblijvende verkopen. Gemeente Eindhoven waardeert de woningen voor dezelfde waarden waarvoor de projectontwikkelaar gelijkaardige woningen in de buurt in bezit heeft. Dit betekent voor de 16 woningen een afwaardering van circa € 485.000 ultimo 2011. In 2012 bestaat het risico dat gemeente Eindhoven uit hoofde van een ander contract een 70-tal woningen dient aan te kopen. Het risico is afdoende toegelicht in de risicoparagraaf in het jaarverslag. Op dit moment lopen onderhandelingen met alle betrokken partijen.
5.5. Voorziening APPA niet gevormd in 2011 Voor de verplichtingen uit hoofde van toekomstige pensioenverplichtingen van (voormalige) wethouders heeft gemeente Eindhoven ultimo 2011 geen voorziening getroffen. De gemeente heeft de lasten opgenomen in de jaarlijkse begroting omdat deze gelijkblijvend zijn.
PwC
Pagina 23 van 33
Er bestaat discussie in het kader van het Besluit Begroting en Verantwoording gemeenten en provincies in hoeverre en voor welk deel van deze lasten een voorziening getroffen dient te worden en in hoeverre het een verplichting vormt. Gemeente Eindhoven onderzoekt juridisch welke verplichtingen de gemeente hierin heeft. In de risicoparagraaf heeft gemeente Eindhoven het risico toegelicht en geschat op € 2 miljoen.
PwC
Pagina 24 van 33
6. Vooruitkijkend 6.1. Eindhoven heeft zicht op de decentralisaties (Jeugdzorg, AWBZ, Wwnv) en zit op de goede weg De komende jaren krijgt de gemeente Eindhoven als gevolg van landelijke ontwikkelingen en het nieuwe Regeerakkoord te maken met een aantal decentralisaties. De invoering van de Wet Werken naar Vermogen (Wwnv) dient zich al aan per 1 januari 2013, waarbij aanvragen voor het herstructureringsfonds reeds begin 2012 ingediend moeten worden. U krijgt in 2013 en 2014 ook te maken met de uitvoering van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en de Jeugdzorg. Deze drie decentralisaties, samen met andere ontwikkelingen zoals op het gebied van passend onderwijs of welzijnswerk en gecombineerd met de algehele bezuinigingen, stellen gemeenten voor een grote en complexe opgave. Al deze ontwikkelingen raken en versterken elkaar. Een keuze op één terrein kan consequenties hebben op een ander terrein. In onderstaand figuur is de samenhang binnen het sociaal domein gevisualiseerd.
Decentralisatie Jeugdzorg
Decentralisatie Begeleiding AWBZ
Decentralisatie WWNV
Invoering passend onderwijs
Lopend beleid in het Sociaal Domein en Jeugddomein: WMO: 5 taken jeugdbeleid, CJG, thuiszorg, welzijn, AMW (Gezondheids)zorg: JGZ, AWBZ, Verslavingszorg, OGGZ,WWB, Schuldhulpverlening Jeugd en veiligheid, overlast, Halt, veiligheidshuizen Onderwijs: Leerplicht, terugdringen verzuim, schoolmaatschappelijk werk
Hieronder geven wij kort een toelichting per decentralisatie alsmede de stand van zaken binnen de gemeente Eindhoven weer:
6.1.1. Decentralisatie van de jeugdzorg Het kabinet wil de uitvoering van de gehele zorg voor kinderen, jongeren en hun opvoeders bij elkaar brengen onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten. Dit betekent dat alle jeugdzorg die nu nog valt onder het Rijk, de provincies, de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en Zorgverzekeringswet (Zvw), alsmede de jeugdbescherming en jeugdreclassering gedecentraliseerd worden naar gemeenten. Hierdoor ontstaan in de uitvoering meer mogelijkheden voor preventie, integrale ondersteuning en afstemming met school en werk. De voorgenomen wijziging van het jeugdstelsel is mede gebaseerd op de evaluatie van de wet op de jeugdzorg, de bevindingen van het vorige kabinet en het rapport van de parlementaire werkgroep van voorjaar 2010. Het uitgangspunt is dat de nieuwe wet vanaf 2015 in werking treedt. Eind 2012 wordt de concept wet naar verwachting naar de Tweede Kamer gestuurd, in 2013 volgen uitwerkingen en in 2014 de implementatie. Een van de discussiepunten is of de jeugdzorg gefaseerd of in één keer zal plaatsvinden. De decentralisatie van de jeugdzorg is een tweeledige opgave voor gemeenten waarbij taken worden overgenomen en tegelijkertijd een stelselwijziging wordt doorgevoerd. Deze complexe transitie moet zowel een verbetering in effectiviteit als in efficiëntie bewerkstelligen. Een kernvraag is hoe de ondersteuning en hulp rondom kinderen en gezinnen op een meer integrale wijze kan worden georganiseerd.
PwC
Pagina 25 van 33
Daarbij is onder meer de aansluiting op het welzijnswerk en op het onderwijs van belang, maar bijvoorbeeld ook de relatie met schuldhulpverlening en veiligheid. En wat is daarin laagdrempelig en ondersteunend en hoe sluit zwaardere hulp en justitiële maatregelen daarop aan? Een gerelateerd vraagstuk is wat de rol en taakinvulling van het Centrum voor Jeugd en Gezin zou moeten zijn. Het overnemen van taken op het gebied van jeugdzorg brengt ook de vraag van intergemeentelijke samenwerking naar voren en hoe de specialistische jeugdzorg straks ingekocht moet worden. Tot slot speelt daarbij ook nog de samenhang met de veranderingen Passend Onderwijs en de andere twee decentralisaties. Status gemeente Eindhoven Gemeente Eindhoven gaat ten aanzien van de decentralisaties voortvarend te werk door de verschillende decentralisaties, jeugdzorg, Wet werken naar Vermogen en Awbz in combinatie met het project WijEindhoven met elkaar te verbinden. WijEindhoven staat voor het bundelen van de krachten van burgers zelf en van de maatschappij. Met deze verbindingen is het doel systeeminnovatie te verwezenlijken, waaronder efficiënter werken evenals het gezamenlijk inzetten van applicaties voor de decentralisaties. Eindhoven stelt zichzelf het doel met de middelen die door het Rijk beschikbaar worden gesteld de doelen te verwezenlijken. Specifiek voor jeugdzorg is het doel van Eindhoven een kanteling te bewerkstelligen naar meer wijkgericht en integraal werken, het hanteren van het huisarts/specialisten model en het centraal stellen van eigen kracht en het inzetten van vrijwilligers. Middels aansluiting met het project WIJeindhoven is een transitieteam ingesteld om deze transitie te bewerkstelligen.
6.1.2. Wet werken naar vermogen Met de Wet werken naar vermogen zorgt het kabinet voor één regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt. De achtergrond is de gedachte dat veel mensen kunnen werken naar eigen vermogen. En dat mensen met een arbeidsbeperking, eventueel met ondersteuning vanuit de overheid, zoveel mogelijk aan de slag kunnen in een reguliere baan, met uitzondering van mensen die volledig en duurzaam arbeidsbeperkingen hebben. De Wet werken naar vermogen (Wwnv) wordt een brede voorziening met zoveel mogelijk gelijke rechten, plichten en kansen voor mensen met arbeidsvermogen die nu nog gebruikmaken van de verschillende regimes van de Wet sociale werkvoorziening (Wsw), Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong), Wet investeren in jongeren (WIJ) en Wet werk en bijstand (WWB). Voor jongeren die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn, blijft de Wajong bestaan. Voor mensen die alleen in een beschutte omgeving kunnen werken, kan de indicatie beschut werken worden afgegeven. Een belangrijk instrument dat in het kader van de Wwnv wordt ingezet is het principe van loondispensatie. Een werkgever betaalt alleen voor de „loonwaarde‟ (productiviteit) van de werknemer en de rest van het inkomen wordt aangevuld door de overheid. De invoering van de Wet werken naar vermogen is een opgave voor gemeenten omdat het een hervorming van het stelsel betekent welke gepaard gaat met een forse bezuiniging. Dit vraagt van gemeenten een strategische heroriëntatie op hun re-integratiebeleid; welke re-integratieinstrumenten kan een gemeente nog aanbieden met de afgenomen middelen? De terugkerende vraag daarbij is welke instrumenten daadwerkelijk effectief zijn? Daarnaast moeten gemeenten besluiten op welke schaal zij hun dienstverlening zullen aanbieden. Gaan gemeenten regionaal samenwerken en zo ja, hoe ver reikt dat? Hoe lang moet een werkzoekende reizen om zich te melden bij het loket voor bemiddeling naar werk? Welke partners spelen in die samenwerking een rol?Wat betekent het bijvoorbeeld voor het bestaande SW-bedrijf? Of het ROC? Hoe worden werkgevers overgehaald om toch mensen een kans te geven die niet volledig inzetbaar zijn? Daarnaast behelst deze wet een financieel risico voor de gemeenten. Dit wordt onder meer veroorzaakt door een flinke korting op de Wsw en de Wwb en de toegenomen instroom als gevolg van de economische crisis. Verschillende gemeenten hebben nu al de grenzen van hun budget bereikt bij de uitvoering van de Wwb. 1 februari 2012 is de invoeringswet Wet werken naar vermogen naar de Tweede Kamer gestuurd. De Wwnv gaat in op 1 januari 2013. Op dit moment werken veel gemeenten aan een plan voor een uitvoeringsorganisatie voor de Wwnv, waarbij diverse aspecten van belang zijn, zoals de omvang van de rol van het SW-bedrijf en de omvang van de rol van marktpartijen. Verder zijn gemeenten bezig met het uitwerken van een aanvraag bij het herstructureringsfonds voor het ontvangen van transitiemiddelen. Deadline voor het indienen van deze aanvraag is eind april 2012.
PwC
Pagina 26 van 33
Status gemeente Eindhoven Het beschikbare budget uit het participatiebudget voor de ondersteuning van de burgers in het re-integreren en het zoeken naar geschikt werk zal vanaf 2012 van € 13,8 miljoen in 2012 dalen naar € 7,4 miljoen in 2015. Eindhoven heeft geanalyseerd waar eventuele kostenbesparingen en de inzet van nieuwe methoden mogelijk zijn. Daarnaast is er onderzocht hoe de sociale werkvoorziening, rekening houdend met dalende budgetten, in de toekomst ingezet kan worden. Hiervoor worden er een aantal mogelijke scenario‟s ontwikkeld. In het tweede kwartaal 2012 zullen de ontwikkelde scenario‟s in samenspraak met de WSW bedrijven aan het College en de Raad voorgelegd worden. Eindhoven zal voor eind april een herstructureringsplan WSW indienen bij het ministerie om middelen te verkrijgen die voor de SW transitie ingezet kunnen worden. Ook voor de wet werken naar vermogen wordt aansluiting gezocht met WijEindhoven om optimale effecten in participatie van de burger op economisch dan wel maatschappelijk gebied te bereiken.
6.1.3. Van AWBZ naar WMO Het kabinet heeft besloten om per 2014 de functie begeleiding uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) te schrappen en deze onder de compensatieplicht van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) te brengen. Vanaf 2013 zijn de gemeenten al verantwoordelijk voor de personen die voor het eerst of opnieuw begeleiding nodig hebben. Deze wijziging betekent dat er niet langer sprake is van een verzekerd recht, maar van compensatieplicht. Een belangrijke overweging voor deze decentralisatie is geweest dat dagbesteding en begeleiding het beste dichtbij de cliënt geregeld kunnen worden. De gemeente kent de mensen en hun situatie beter dan de zorgkantoren. Bovendien kunnen gemeenten naar verwachting gebruik maken van meer passende informele of collectieve voorzieningen en van verbinding met andere beleidsvelden. De decentralisatie van de AWBZ is een opgave voor de gemeenten omdat de taakuitvoering vertaald moet worden naar de Wmo en daarmee anders vormgegeven zal worden. Daarnaast is de aanbieder en klant (deels) nog onbekend voor gemeenten. Een aandachtspunt bij deze opgave zijn de onduidelijkheden, onder meer over de vraag voor welke doelgroepen specifieke maatregelen worden genomen, over de afbakening intramuraal en extramuraal en over de financiële kaders en consequenties (naast de 5% doelmatigheidskorting). Een tweede aandachtspunt is de samenhang met andere trajecten zoals afschaffing zorgkantoor, de IQ-maatregel, de kanteling van de Wmo en de andere twee decentralisaties. De gemeente zal zich in belangrijke mate in 2012 moeten voorbereiden door onder meer keuzes te maken in de aanpak, beleid vast te stellen en een verordening te maken. In onderstaand overzicht is het stappenplan van de transitie opgenomen (bron: vng website).
PwC
Pagina 27 van 33
Status gemeente Eindhoven Gemeente Eindhoven bereidt zich voor op deze transitie van de AWBZ begeleiding. Op basis van inschattingen en aannames verwacht Eindhoven voor deze nieuwe taak een financiële omvang van tussen de € 38 miljoen en de € 44 miljoen. De AWBZ transitie zal in twee fases plaatsvinden. In 2013 zal dit voor Eindhoven betekenen dat 437 personen bij de gemeente voor het eerst of opnieuw een beroep zullen doen op begeleiding. Vanaf 2014 komt er een aanvullende taak bij om naar schatting 3.402 personen van extramurale AWBZ begeleiding te voorzien. Eindhoven kiest in de transitie voor geleidelijkheid en brede inzet van de mogelijke aanbieders en samenwerking door middel van informele zorg, welzijn en corporaties.
6.2. Wanneer ziet de gemeente ons weer terug? Gedurende het jaar zijn wij bij diverse besprekingen aanwezig, zoals de accountantscommissie. Hieronder ziet u een overzicht van de eerstvolgende vaste momenten in relatie tot de jaarrekeningcontrole 2011 en 2012: Wat? Evaluatie 2011 Voorbespreking dienstverleningsplan en (interne) controle 2012 Interim-controle 2012 Voorbespreking jaarrekeningcontrole Jaarrekeningcontrole
PwC
Wanneer? April/mei 2012 Mei/juni 2012 Juni/Oktober / November/December 2012 Eind 2012/Begin 2013 Maart 2013
Pagina 28 van 33
A. Onze dienstverlening A.1. Kwaliteitsbeheersing binnen PwC Kwaliteits- en risicobeheersing in onze dienstverlening is een integraal onderdeel van de wijze waarop de organisatie wordt aangestuurd. Ons risicomanagementbeleid is erop gericht dat belangrijke risico‟s tijdig onderkend, geanalyseerd en juist ingeschat worden. De beleidsbepalers zijn eindverantwoordelijk voor het adequaat functioneren van dit systeem en dit staat aan de basis van de dagelijkse praktijk. Onze teams van professionals leveren de gewenste onderscheidende kwaliteit door hun opdrachten volgens de richtlijnen uit te voeren en elkaars werk continu te beoordelen. In ons transparantieverslag, dat beschikbaar is op onze website ( zie www.pwc.nl/nl/onze-organisatie/feitenen-cijfers), doen de beleidsbepalers verslag van de activiteiten op het gebied van de kwaliteitsbeheersing. Alle in dat verslag genoemde maatregelen en procedures zijn erop gericht een redelijke mate van zekerheid te bieden dat wettelijke controles worden uitgevoerd in overeenstemming met de relevante wet- en regelgeving. De beleidsbepalers hebben de opzet en werking van het kwaliteitsbeheersings- en controlesysteem, zoals op hoofdlijnen beschreven in het transparantieverslag, geëvalueerd. De beleidsbepalers verklaren dat het stelsel van kwaliteitsbeheersing doeltreffend functioneert, het interne toezicht op de naleving van de onafhankelijkheidsvoorschriften is uitgevoerd en onze partners, directors en medewerkers de vereiste kennis van, inclusief de ontwikkelingen op, ons vakgebied op een gestructureerde manier onderhouden.
A.2. Onze reactie op het rapport van de AFM In het kader van de Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta) houdt de AFM toezicht op de Nederlandse accountantsorganisaties. Op 6 november 2011 heeft de AFM haar rapport „Prikkels voor kwaliteit accountantscontrole‟ uitgebracht naar aanleiding van een door haar verricht themaonderzoek bij alle 15 OOB-vergunninghouders. Het onderzoek was inventariserend van aard en gericht op twee thema‟s: onafhankelijkheid en het benoemen, beoordelen, belonen en sanctioneren van externe accountants. De AFM heeft aangegeven dat PwC zich aan de wet- en regelgeving heeft gehouden. Wij verwijzen naar de uitgebreide uitleg in ons transparantieverslag (zie www.pwc.nl/nl/onze-organisatie/ feiten-en-cijfers).
A.3. Onze standpunten ten aanzien van de voorstellen van de Europese Commissie met betrekking tot accountants en accountantscontrole In november 2011 bracht de Europese Commissie voorstellen uit met betrekking tot verdergaande regulering van de wettelijke accountantscontrole, accountantsorganisaties en de Europese markt voor accountantsdiensten. Deze voorstellen bestaan uit een Richtlijn die beoogt wijzigingen aan te brengen in de bestaande „Achtste Richtlijn‟, een Verordening met regels specifiek voor de wettelijke controle bij Organisaties van Openbaar Belang en een impactanalyse. De Richtlijn en Verordening worden behandeld door het Europees Parlement en de Raad van Ministers. Wanneer zij beide de definitieve versies van Richtlijn en Verordening (inclusief de door hen vastgestelde amendementen) hebben vastgesteld, zal de Europese Commissie deze van kracht laten worden. De Richtlijn zal in de Nederlandse wetgeving moeten worden opgenomen om hier van kracht te kunnen zijn. De Verordening heeft rechtstreekse werking. Het is op dit moment niet te voorspellen wanneer de voorstellen van kracht zullen worden en evenmin wat de inhoud van de definitieve wetgeving zal zijn. De huidige voorstellen volgen op het in oktober 2010 door de Europese Commissie uitgebrachte groenboek genaamd „Beleid inzake controle van financiële overzichten: Lessen uit de crisis‟. Veel van de in dat consultatiedocument opgenomen ideeën komen in de voorstellen terug.
PwC
Pagina 29 van 33
Veel van de voorstellen steunen wij, waar onder: Initiatieven ter verdere verbetering van de kwaliteit van de accountantscontrole. Invoering van International Standards in Auditing in de gehele EU. Een grotere rol voor Raden van Commissarissen en Auditcommissies. Een transparanter proces voor de selectie van de accountantsorganisatie die de wettelijke controle uitvoert. Betere uitwisseling van informatie tussen de accountant en de toezichthouders op financiële instellingen (DNB en AFM). Betere mobiliteit voor accountants binnen de EU. Andere voorstellen wijzen wij af, omdat er geen goede reden voor de voorstellen is en omdat gevreesd moet worden dat zij een negatieve invloed op de kwaliteit van de accountantscontrole zullen hebben, zoals: Verplichte roulatie van accountantsorganisatie na maximaal zes jaar (tenzij de onderneming gebruik maakt van joint audit, waarbij de onderneming minimaal twee accountantsorganisaties benoemt – dan wordt de periode verlengd tot negen jaar). Het strikt scheiden van de accountantscontrole en andere diensten bij de zelfde onderneming. Het bewerkstelligen van „audit only‟ netwerken, waarbij het de grotere accountantsnetwerken wordt verboden andere diensten dan de accountantscontrole te verlenen (niet alleen niet bij hun controlecliënten, maar in het geheel niet), en hen daarnaast wordt verboden aan netwerken deel te nemen die dergelijke andere diensten verlenen. De rol van de accountant blijft volgens de voorstellen ongewijzigd. Wij vinden dit niet optimaal, gezien de gewijzigde behoeften van de belanghebbenden bij accountantscontrole. Onze stellingname is, evenals voorheen, gebaseerd op de volgende gedachtegang: wij zijn voor versteviging van de rol van de accountant, voor maatregelen die een kans op het falen van een groot netwerk verkleinen en/of de gevolgen beperken en voor adequate borging van de onafhankelijkheid. Wel vinden wij dat maatregelen praktisch uitvoerbaar moeten zijn, maar ook moeten bijdragen aan de kwaliteit van de accountantscontrole en het vertrouwen van belanghebbenden in de rapportage van ondernemingen. Dit laatste helpt het vertrouwen in de financiële markten te herstellen tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten.
PwC
Pagina 30 van 33
B. Single information Single Audit (SiSa) Wij hebben in onze controle specifieke werkzaamheden verricht om een oordeel te kunnen geven over de getrouwheid en rechtmatigheid van de financiële verantwoordingsinformatie in de bijlage inzake SiSa bij de jaarrekening 2011 van gemeente Eindhoven. Onze werkzaamheden hebben gevarieerd tussen het beoordelen van de interne beheersing en het uitvoeren van detailcontroles. In de bijlage bij de jaarrekening zijn twee typen indicatoren opgenomen: Indicatoren (bedragen en andere kwantitatieve gegevens, veelal prestatie-indicatoren), die van invloed zijn op de financiële vaststelling. Indicatoren, zonder invloed op de financiële vaststelling. Voor de eerste indicator geldt dat er een relatie is tussen de jaarrekening en de bijlage. Wij hebben op deze indicatoren een reguliere rechtmatigheidcontrole uitgevoerd en indien specifiek gevraagd is de deugdelijke totstandkoming van de indicator beoordeeld. De tweede indicator heeft normaliter geen directe relatie met de gemeentelijke jaarrekening. Deze indicatoren zijn noodzakelijk voor het departementale jaarverslag. Bij deze indicatoren hebben wij alleen de deugdelijke totstandkoming van de indicator beoordeeld. Voor de bevindingen uit onze controle gelden op grond van het Besluit Accountantscontrole Decentrale Overheden („BADO‟) zwaardere rapporteringtoleranties dan voor andere onderdelen van de reguliere jaarrekening. In dit rapport van bevindingen hebben wij per specifieke uitkering fouten en onzekerheden, boven een vastgestelde financiële grens, opgenomen voor zover deze niet door de gemeente zijn gecorrigeerd. De financiële grens is afhankelijk gesteld van de omvangsbasis van de regeling. De omvangsbasis wordt gebaseerd op de gevraagde indicator. Bij een gevraagde indicator van “bestedingen gedurende het jaar” wordt de omvangsbasis bijvoorbeeld gevormd door de bestedingen in de regeling. De financiële grens is per specifieke uitkering: € 10.000 indien de omvangsbasis kleiner dan of gelijk is aan € 100.000; 10% indien de omvangsbasis groter dan € 100.000 en kleiner dan of gelijk aan € 1.000.000 is; € 100.000 indien de omvangsbasis groter dan € 1.000.000 is. De rapporteringtolerantie heeft geen consequenties voor de omvang en aard van de controle van specifieke uitkeringen. Het gaat alleen om het rapporteren van de waargenomen fouten en onzekerheden voortkomende uit de accountantscontrole. Op basis van de nota verwachtingen accountantscontrole uitgegeven door het ministerie van Binnenlandse Zaken rapporteren wij middels onderstaande voorgeschreven tabel de geconstateerde fouten of onzekerheden per regeling. Nr
Naam specifieke uitkering of overige
A1 C1 C3
Verzameluitkering Veiligheid & Justitie Verzameluitkering BZK (incl. oud WWI) Brede doeluitkering Sociaal, Integratie en Veiligheid (GSB/SIV)
PwC
Totale fout of onzekerheid per specifieke uitkering n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Totale omvang van de fout of de onzekerheid (in Euro‟s) €0 €0 €0
Toelichting fout/onzekerheid
n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Pagina 31 van 33
Nr
Naam specifieke uitkering of overige
C4
Tijdelijke stimuleringsregeling woningbouwprojecten 2009 tweede tranche D1 Regionale meld- en coördinatiecentra voortijdig schoolverlaten D4 Regeling brede scholen 2009 D5 Regeling verbetering binnenklimaat primair onderwijs 2009 D9 Onderwijsachterstandenbeleid 2011-2014 (OAB) E3 Subsidieregeling sanering verkeerslawaai (inclusief bestrijding spoorweglawaai) E6 Bodemsanering (excl. Bedrijvenregeling) E9B Programma externe veiligheid (EV) SiSa tussen medeoverheden E10 Tijdelijke subsidieregeling innovatieprogramma Mooi Nederland E11B Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) SiSa tussen medeoverheden E27B Brede doeluitkering verkeer en vervoer SiSa tussen medeoverheden E28C Regionale mobiliteitsfondsen SiSa tussen medeoverheden E30 Quick wins binnenhavens F3 Verzameluitkering EL&I (incl. oud LNV)
Totale fout of onzekerheid per specifieke uitkering n.v.t.
Totale omvang van de fout of de onzekerheid (in Euro‟s) €0
Toelichting fout/onzekerheid
n.v.t.
€0
n.v.t.
n.v.t. n.v.t.
€0 €0
n.v.t. n.v.t.
n.v.t.
€0
n.v.t.
n.v.t.
€0
n.v.t.
n.v.t. n.v.t.
€0 €0
n.v.t. n.v.t.
n.v.t.
€0
n.v.t.
n.v.t.
€0
n.v.t.
n.v.t.
€0
n.v.t.
n.v.t.
€0
n.v.t.
n.v.t.
€0 €0
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
(Besluit subsidies herstructurering Topprojecten bedrijventerreinen (TOPPERregeling)
n.v.t.
G1C1
Wet sociale werkvoorziening (Wsw) Gemeentedeel 2011
n.v.t.
G1C2
Wet sociale werkvoorziening (Wsw) (Gemeenten (incl. WGR) Totaal 2010)
n.v.t.
G2
n.v.t. Gebundelde uitkering (WWB+WIJ+IOAW+IOAZ+levensonderhoud beginnende zelfstandigen Bbz 2004+WWIK
F6
PwC
€0 n.v.t. €0 n.v.t.
€0
n.v.t.
€0 n.v.t.
Pagina 32 van 33
Nr
Naam specifieke uitkering of overige
Totale fout of onzekerheid per specifieke uitkering
G3
Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (exclusief levensonderhoud beginnende zelfstandigen)
n.v.t.
Wet Participatiebudget (WPB)
n.v.t.
G5
Totale omvang van de fout of de onzekerheid (in Euro‟s)
Toelichting fout/onzekerheid
€0
n.v.t.
€0 n.v.t.
G6
Schuldhulpverlening
n.v.t.
€0 n.v.t.
G7 H1 H4 H5 H10
PwC
Verzameluitkering SZW Ministeriële regeling heroïnebehandeling Verzameluitkering VWS (incl. oud J&G) Vrouwenopvang incl. advies- en steunpunt huiselijk geweld Brede doeluitkering Centra voor Jeugd en Gezin (BDU CJG)
n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
€0 €0 €0 €0
n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
n.v.t.
€0
n.v.t.
Pagina 33 van 33