Dinsdag 21 december 2010
Krant over het sociale en culturele gebeuren in en rond het Dijlehof en het Hertogenhof 13° jaargang – winter
Remeniscentie: p. 8
Verschijnt ieder seizoen.
De geschiedenis van de verpleegkunde: p. 29
Kerstliederen : p. 9
Vakantie aan zee: p. 27
Verhalenbazaar – Eindejaar in de jaren stillekes: p. 23
Redactieadres : secretariaat Hertogenhof/Dijlehof - Minderbroedersstraat 9b 3000 Leuven
2
! " # $ % && ' ( ! ) ! * ! + , ! ! %
! - . # ! ! ! / !
# ! ! 0 1 2
3
Ik weet niet meer wanneer het was, ik weet niet meer wanneer, maar sneeuw lag vast op elk terras… en ’t was een wonder winterweer. En wandlend ging ik, wandlend, alsof ik iets verloren had, alsof een stad verloren was in ’t dwarlen van de sneeuw. En hoe ik ging en waar ik kwam, ik groette maar, ik groette naar de sneeuw, ik vond geen pad, ik zag geen stad, alleen scheen teer een meer van sneeuw. Wie of het was of hoe en waar, wanneer, ik weet niet meer wanneer het was, ik weet niet meer wanneer, maar wandlen deed ik in het schitterend witte winterweer.
4
Nu en dan, al te zelden, overkomt ons een ervaring van geluk, waar wij haast geen woorden voor vinden. Achteraf vragen wij ons af, wat er de oorzaak van was. Dan blijkt hoeveel uiteenlopende dingen daarvoor in aanmerking komen. Het ziet er naar uit, dat er in ons binnenste een ‘ondergrondse’ massa gespannen energie tegen de wanden duwt – wie hunkert niet naar geluk ? - , om bij de geringste gelegenheid, door de nauwste spleet, onhoudbaar uit te breken. Zo’n aanleiding is voor Marnix van Gavere een ondergesneeuwd winterlandschap. De manier waarop hij zijn niet te stelpen vreugdegevoel tot uiting brengt, ligt in een tegenstelling : een reeks ontkenningen, cirkelend rond ik weet niet meer, tegenover een reeks bevestigingen, ingeleid door maar en alleen, en culminerend in het laatste vers. We nemen eerst de negaties door. Ik weet niet meer wanneer het was, viermaal herhaald en in de slotstrofe uitdijend tot wie of hoe en waar. Halfweg het gedicht lezen we : Ik vond geen pad, ik zag geen stad. Is het niet vreemd dat de dichter zich de concrete omstandigheden niet meer herinnert waarin de intense belevenis plaatsvond ? Evenmin, zo bekent hij toch, is hem totaal ontgaan is wié het was die hij onderweg tegenkwam. Klaarblijkelijk was de ervaring zó overweldigend, dat zijn helder bewustzijn en later zijn geheugen hun greep erop verloren. Als een stortvloed heeft de blijdschap hem overspoeld en verblind. Misschien doelt hij in wie of het was op zichzelf : ik was buiten mezelf. Het onvermogen om zijn emotie te beheersen komt naar voren in de derde strofe : Ik vond geen pad, dat wil zeggen : geen netjes afgebakend, aanwijsbaar houvast. Ik zag geen stad, dat is : geen wel bepaalde bestemming die richting zou geven aan zijn tocht én aan zijn hartstocht. Trouwens, sneeuw dekt alles toe. Ze ligt op elk terras en verstopt alle herkenningspunten. Naast deze ‘via negativa’, deze weg van ontkenningen, nu het positieve element. Van Gavere beschrijft het als enkele handelingen die hij verricht : hij wandelt en hij groet. Voorts als een werkelijkheid die van buitenaf op hem inwerkt. Twee verzen slechts halen we eruit : Alleen scheen teer een meer van sneeuw : vijfmaal de lange ee-klank, als een sprakeloze verrukking. En het slotvers : maar wandlen deed ik in het schittrend winterweer : de alliterende w-, gecombineerd met de korte, pittige i-vocaal. Doordat het laatste vers langer uitvalt dan de voorgaande, springt het woordje schitterend eruit als het alles omvattend slotakkoord van deze opmerkelijke Sneeuwsymfonie, letterlijk ‘(harmonische) samenklank’.
Paul Vanderghote sj
5
Waar het goed is om te leven… Nieuw bewind – Voor vrijdag 26 november stond er op de weekagenda : ‘Gezellig samenzijn met onze directeur Dirk Demuynck’. Een eufemisme. In feite ging het om een (gedeeltelijk) afscheid. Een korte toelichting : een nieuwe stap wordt gezet in het Woonzorgnet Dijleland., namelijk wat betreft het samenwerkingsverband tussen de drie instellingen Dijlehof, Ter Meeren en De Wingerd. In het nieuwe organigram wordt mevrouw Griet Robberechts algemeen directeur van de drie centra, dus ook van ons. Op 1 december heeft zij haar functie opgenomen. Onze vorige directeur Dirk Demuynck leidt voortaan de logistieke diensten van het hele Woonzorgnet. Het is niet te verwachten dat deze maatregel voor de bewoners een merkbare wijziging in hun leefpatroon zal meebrengen. Het afscheid verloopt vlot en met veel medeleven vanwege het talrijk opgekomen publiek. Jo Wauters neemt het woord namens Hertogenhof, pater Toon Baert namens Dijlehof. Daarin schetst deze een soort curriculum van Dirk vanaf de stichting tot nu. De rol gespeeld door de pionier-directeur is aanzienlijk. De toespraak eindigt als volgt : “Hopelijk bewaart u een boontje voor het huis waar u zoveel tot stand hebt gebracht en waar u veel waardering en vriendschap hebt ontvangen”.
Week van de zoveelste leeftijd – Officieel valt de week van de derde levensfase tussen 15 en 21 november. Een week die hier weerklonk van twee muziekevenementen : dat van het Okrakoor op donderdag, en ‘s anderendaags dat van het zigeunerorkest Ballaton. Telkens een propvolle feestzaal waar de aanwezigen met volle teugen genieten. Twee weken later, 2 oktober, volgt het klassiek geworden Herfstconcert van ons Bellarminokoor met een uitgebreid en meertalig programma. De vrucht is het van wekenlang inoefenen. Het onbarmhartige winterweer is momenteel een kwade spelbreker : de repetities voor Kerstmis moeten bijna iedere keer geschrapt worden.
6
Beter een zangstonde minder dan een gebroken arm of been of heup, of een zware bronchitis.
Pastorale kalender – Het wekelijkse rozenhoedje is een paar keer uitgevallen wegens andere onverplaatsbare gebeurtenissen. – Wél is er de voorstelling van ons missieproject. Namens de stichteres en hoofd Hilde Mattelaer, verhinderd, geeft een naaste medewerkster een boeiend verslag, met dia’s, wat dat typisch vrouwelijke en efficiënte project reeds tot stand bracht. Het vangt mishandelde en uitgestoten vrouwen op, vooral in Oost-Afrika, en men is van plan om nog uit te breiden. De opbrengst via enveloppen is meer dan behoorlijk : 123 euro. Die mildheid is echt evangelisch geïnspireerd : ‘Bemin je naaste als jezelf’. – Eind november is er de jaarlijkse ziekenzalving waarop iedereen, gezien onze leeftijd en conditie, vrijblijvend op uitgenodigd wordt. Sinds een paar jaren is dit ‘sacrament der zieken’ ingevoegd in de weekendeucharistie. Nu is dat het geval op de eerste adventsmaandag 29 november. Zelf een stap zetten prikkelt ons uitzien naar Hem op Kerstmis.
Bijzettafels – Tot kortgeleden was het woord ‘bijzettafel’ mij onbekend. Maandag 25 oktober ben ik wijzer geworden dankzij een aangeboden aanwinst voor ons huis. Zeven ingenieur-architectuurstudenten van de Gentse universiteit overhandigen veertig bijzettafeltjes aan het WZC Dijlehof. Waarover gaat het ? Een bijzettafel bestaat uit één geplooide aluminiumplaat. Het resultaat is een kleine tafel, stapelbaar, licht, gemakkelijk, veilig en compatibel met verschillende soorten reeds bestaande fauteuils en rolstoelen. Een eerste project, uitgevoerd door het aluminiumbedrijf Ursus, bezorgde de studenten onder leiding van hun professoren Lionel Devlieger en Sarah McMaster een Cera-Award 2009. De veertig exemplaren staan verspreid over het hele huis. Handige meubeltjes inderdaad en prettig om aan te zien.
7
Gevarieerde activiteiten – De inventiviteit van onze animatieploeg is te bewonderen. Die zorgt, vooral Mia, voor een origineel versierde hoek naast de receptie, zodat elke bezoeker er niet naast kan kijken. De wisselende opsmuk is aangepast aan de seizoenen of aan een of ander gebeuren buitenshuis (bv. het schooljaar dat begint voor de kinderen en kleinkinderen van onze bewoners), vaak met een verwijzing naar vroeger, in dit geval toen wij nog schoolplichtig waren. – Wekelijks gaat Clara op een afdeling de bewoners verblijden met het programma ‘Luisteren in je leunstoel’. Dan leest zij een verhaal voor uit een vertelboek of een krantenartikel, met de bedoeling dat de luisteraars uit hun schelp komen en aan het vertellen gaan. Ofwel wordt erop los gepraat over hetgeen in ons land gebeurt vandaag en vergelijken ze met vroeger. Elke dinsdagmorgen kun je Clara beurtelings aantreffen op Neerdijle, Hoogdijle en Huis Lessius. – In de hete zomer genieten wij van de rondtrekkende ijskar en zitten de vogels rondom te kwinkeleren, ’s winters zorgen wij voor vetbollen in de bomen ten gerieve van onze verkleumde en hongerige vriendjes – In Huis Lessius is er eind september een ‘reminiscentie-activiteit’ rond het thema ‘school’. Allerlei voorwerpen van eertijds, griffels, leiborden, inktpotten, muurprenten en dergelijke, zijn verzameld en worden nu te voorschijn getoverd. Voor de bewoners een hersenprikkeling, die het verst reikende geheugen op gang brengt. – Hetzelfde geschiedt twee maanden later in de feestzaal rond het thema ‘oud speelgoed’. Leerlingen van een zesde leerjaar uit Oud-Heverlee komen meespelen met de geïnteresseerde bewoners.
En verder – Ondertussen komt er geen einde aan de gewone dagelijkse activiteiten : bewegen met materiaal of op muziek, uitstapjes, Adem-Tocht, kunstdia’s, Dreupel Poësij, cafetaria, ontmoetingsmomenten, film- of spelletjesnamiddagen, café chantant, pannenkoekenbak, gezamenlijk koken, verwendagen. De opsomming doet een mens duizelen. Wij sluiten af met een weerspreuk “Brengt december kou en sneeuw in ’t land, dan groeit het koren zelfs in ’t zand”. Wij hebben nog toekomst, dankzij de Heer, te beginnen met het nakende Kerstfeest.
8
9
Oude kerstliederen overleven eeuwen De kerstliederen die elk jaar weer worden gezongen, waar komen die vandaan? Het populairste ter wereld, vertaald in zo’n driehonderd talen, Stille Nacht, heilige Nacht, komt uit Oostenrijk, dat is algemeen bekend. Op kerstavond 1818 vroeg meester Joseph Mohr in Oberndorf, bij Salzburg, de organist Franz Xaver Gruber muziek te zetten op een kerstgedicht dat hij, Mohr, twee jaar voordien had geschreven. Met een gitaar in de handen zongen zij het lied in de kerk. Door toevallige omstandigheden vond het daarna wereldwijd zijn weg, tot bij de Eskimo’s toe. Van Stille Nacht, heilige Nacht, inmiddels bijna tweehonderd jaar oud, kennen we de oorsprong. Voor vele andere, oudere liederen is dat niet zo duidelijk.
Ontstaan De verre oorsprong van het kerstlied als genre moet in de middeleeuwse mysteriespelen, en met name in de volkse kerstspelen, worden gezocht. Dat volkstoneel was voortgekomen uit de liturgische vieringen. Daar werden met levende personages bijbelse taferelen uitgebeeld en namen de gelovigen actief aan het gebeuren deel. Mettertijd kwamen er meer wereldse elementen in voor – zo b.v. het optreden van een nar – en duurden de voorstellingen ook te lang. Het feest verplaatste zich als vanzelf van de kerk naar het marktplein. De liederen die daar gezongen werden, verspreidden zich onder het volk. Naast die vrome, volkse liederen werden door dichters en zangers ook meer kunstige kerstliederen geschapen. En die werden later ook weer door het volk in de mond genomen. Zo ontstond een schat aan kerstliederen waarvan er alleen in het huidige Vlaanderen meer dan honderd bewaard zijn gebleven. Een aantal daarvan werd in de negentiende eeuw door volkskundigen die voor cultureel erfgoed belangstelling hadden, in Vlaamse dorpen opgetekend. Vele andere zijn terug te vinden in devotelijke boekjes als “Dit is een suverlijc boexcken” (Antwerpen, 1508), “Een devoot ende profitelyck boecxken” (Antwerpen, 1539), “Het hofken der geestelyker liedekens” (Leuven, 1577) of “Het Prieel der geestelijcke melodie” (Brugge, 1609). Die verzamelbundels steunden o.a. op vroegere handschriften. Bij de titel van het “devoot ende profitelyck boecxken” staat het uitdrukkelijk: “inhoudende veel ghestelijcke liedekens ende leysenen, diemen tot deser tijt toe heeft connen gheuinden in prente oft in ghescrifte” (... geestelijke liedjes en leisen die men tot nu toe heeft kunnen vinden in druk of in handschrift). Deze handschriften ontstonden waarschijnlijk binnen de “moderne devotie”, een beweging voor vernieuwing van het geestelijk leven, gesticht door Geert Grote (ca. 1340-1384). Wij staan even stil bij enkele bekende liederen die zowat iedereen die in dit huis woont, nog kan meezingen. Twee genres kunnen volgens de inhoud van de teksten
10 onderscheiden worden: de verhalende liederen en de hymnen. De verhalende worden gekenmerkt door hun eenvoud, hun verbeelding, hun vrome innigheid, hun dramatische opbouw soms. Het gebeuren speelt zich in het landelijke leven af, op de boerenbuiten. De taferelen doen vaak denken aan de besneeuwde dorpen en landschappen van Pieter Bruegel de Oude.
Verhalen Dat het kerstgebeuren niet op de achtergrond van het reële Bethlehem in Palestina werd geschilderd maar door het volk op de eigen Vlaamse leefwereld werd betrokken, is kenmerkend voor deze liederen. Een eerste voorbeeld daarvan is de tweede strofe van Maria die soude naer Bethlehem gaen: Het hageld’en sneeuwde en ’t miek er zoo koud, De rijm lag op de daken. Dat zijn winterse fenomenen van bij ons. Van dit lied bestaan verschillende versies. Eén ervan hoorde E. De Coussemaker op straat in zijn geboorteplaats Belle (Bailleul) in Frans-Vlaanderen. Hij nam ze op in zijn verzameling “Chants populaires des Flamands de France” (1856). In de melodie is enige gelijkenis met het Veni Creator te horen. Verwantschap met het gregoriaans is in sommige Vlaamse kerstliederen merkbaar. In Herders, hij is geboren, een lied uit de zeventiende eeuw (de tekst bestond in Leuven al in 1669), worden de herders op het einde van de eerste strofe door engelen aangezet zich naar Bethlehem te haasten. In de tweede strofe zeggen die herders: Wij, aerme slechte liekens, Ghelijck de boeren zijn... Die slechte liekens, d.i. eenvoudige mensen, trekken in de maneschijn naar de arme stal. Je ziet ze alsof Bruegel ze geschilderd had.
Titelblad van “Dit is een suverlijc boexcken”
In de vierde strofe van dat lied klinkt het: Ick nam mijn fluytjen, Een ander die nam sijn moeseltjen, d.i. zijn doedelzak, een instrument dat wel bij ons, niet in het Midden-Oosten wordt bespeeld. En dan zingen zij: Na, na, na kindjen teer, Sus, sus, en krijt niet meer. Dat na, na en sus, sus komt in meer kerstliederen voor, onder meer in Hoe leit dit kindeken, afkomstig uit Aarschot. Het refrein luidt: Na, na, na, na, na, na, Kindeken teer, / Ei, zwijg toch stil – sus, sus! En krijt niet meer.
Overbekend is het lied Susa Nina dat Armand Preud’homme op tekst van Jozef Simons componeerde (1941) en door Jan Schodts (°1937), de latere VRT- en VTM-journalist, als knaap werd vertolkt. Met “sus” en “na” werden/worden baby’s in slaap gesust. Die woordjes kwamen vanuit wiegeliedjes in de oude kerstliedjes terecht. In de kerstspelen waarvan hierboven sprake was, waren er tijdens de kerkelijke kerstvieringen namelijk momenten waarbij het Kerstkindje, en ook levende baby’s, werden gewiegd.
11 Een uitstekend voorbeeld van een kerstlied met een verhaal is De herderkens lagen bij nachte. Het klinkt als een sprookje. Het vertelt het verhaal van de herders die naar Bethlehem trekken. Naar de woorden, als je ze letterlijk neemt, speelt de episode zich in Palestina af; naar de geest gebeurt het hier te lande. Daar wijst het slot van de eerste en de laatste strofe op:’t liep tegen het nieuwe jaar / wij wachten het Nieuwe Jaar. Het zingende volk is in zijn onderbewustzijn zo doordrongen van wat de kerstsfeer in onze streken is - of geweest is en nog zou moeten zijn - dat men aan die herderkens niet denkt als aan Palestijnse kuddehoeders maar aan lieden van bij ons. En al wordt in dit lied met geen woord over sneeuw gerept, vanuit het collectieve onderbewustzijn wordt die nacht ergens wit gekleurd. Kerstmis, zo wil het het verlangen naar de “échte” sfeer, moet een witte Kerstmis zijn. Dit lied stamt waarschijnlijk uit de zeventiende of de achttiende eeuw. Het werd door de gebroeders Alberdingk Thijm in Utrecht opgetekend en in de bundel “Oude en Nieuwere Kerst-Liederen” (Amsterdam, 1852) opgenomen. Wel gaan de gedachten iets meer naar het Oosten bij het zingen van Er kwamen drie koningen met eene ster. Zij kwamen van bij en zij kwamen van ver naar de schone stad waar Maria met haar klein kindetje zat. Daar schonken ze hun gaven menigvoud van wierook en mirre en roode fyn goud. Nergens is hier een verwijzing naar de eigen Lage Landen. Het verhaal van de drie koningen speelt zich af in het Oosten. Bethlehem wordt gezien als een “schone stad”. Dit is een van de weinige kerstliederen waar van een stad sprake is. Het werd door A. Lootens en M.E. Feys in hun verzameling “Chants populaires Flamands” (Brugge, 1879) opgenomen.
Hymnen Verschillend van de verhalende kerstliederen zijn er andere waarin het zingende volk geen vertelling brengt maar zich lovend en prijzend over het wonder van Bethlehem uitlaat. Een oud kerstlied, misschien wel het oudste dat we kennen, is Nu sijt wellecome. Het kan in de veertiende of de vijftiende eeuw zijn ontstaan. Er bestaan verschillende versies van. Het is verwant met een Duits Sei uns willkommen dat voordien al tijdens de kerstnacht in Aken werd gezongen. De eerste woorden zijn een begroeting van de “lieven Heer” die uit de hemel neerdaalt naar het aardrijk waar hij nooit eerder is gezien: Nu sijt wellecome van den hoghen hemel neer / Hier al in dit aertrijck sijt gij gesien noyt meer. Ook de tweede strofe is aanvankelijk nog niet verhalend: Christe Kyrieleison laet ons singhen blij / Daer meed oock onse leisen beghinnen vrij. Deze woorden vormen de aanloop naar de beschrijving van Jezus’ geboorte van een maghet reine die hoogh moet sijn geacht, waarop eerst d’ herders op den velde in de derde strofe en d’Heylige drie koong’hen uut soo verren landt in de vierde strofe onsen Heere bezochten. Het refrein bestaat uit één woord: Kyrieleis! Dat is een afkorting van het Griekse Kyrie eleison. Doordat dit nogal eens in kerstliederen voorkwam, werden deze allengs
12 “leisen” genoemd, zoals hier in het daarnet geciteerde vers uit de tweede strofe. In 1605 werd in Leuven een hele verzameling gedrukt: het “Leysen-boeck der Catholijcken”. Lof én gebed tevens, zonder beschrijving van het kerstgebeuren, weerklinken in Er is een roos ontsprongen, een vertaling van het Duitse Es ist ein Ros entsprungen. In Trier in 1599 en in Mainz in 1605 zijn er al versies van te vinden. In 1609 werd het getoonzet door de Duitse componist Michael Praetorius (1571-1621). Het lied begint ermee dat een rozenstruik aan de stam van Jesse is ontsproten en in ’t midden van den winter, Ach! midden in de nacht heeft gebloeid. Die winterse nacht situeert het lied waar het thuishoort: bij Kerstmis, waarbij andermaal niet zozeer aan het Oosten wordt gedacht als wel aan de winter hier bij ons. De rozenstruik is de Moedermaagd, de bloem haar kind. Behalve de tegenstelling tussen de wintertijd en de bloeiende bloem is er nog een tegenstelling: enerzijds het verleden met de verwijzing naar de bijbelse figuren Jesse (Isaï, de vader van David) en de profeet Jesaja, anderzijds het hier en nu van het biddende volk dat Maria’s lof zingt en haar hulp afsmeekt. Dezelfde thematiek weerklinkt in Nu is die roe van Jesse uit het Brugse liederboek “Gheestelycken Waeckenden Staf der Iodsche Schaep-Herders” (1651).
Titelblad van “Gheestelycken Waeckenden Staf der Iodsche Schaep-Herders” (Brugge, 1651).
13 Meer gekunsteld is de melodie van O Kersnacht, schooner dan de daegen. Dit is eerder een treurzang over de kindermoord in Bethlehem. Aan de oorsprong ervan ligt een rei, d.i. een koorzang, op het einde van het derde bedrijf van het treurspel “Gijsbrecht van Aemstel” van Joost van den Vondel (Amsterdam, Kerstmis 1637). Deze rei, een lyrische bespiegeling, is een afzonderlijk bestaan gaan leiden en zo tot het kerstrepertoire gaan behoren. Verwonderd en onthutst vraagt de gelovige dichter: het licht dat in deze “schone” nacht wordt geviert en aengebeden, hoe kan Herodes in zijn hoogmoed dat verdragen? Door ’t moorden van onnoosle zielen wekt hij de geest van Rachel, vrouw van stamvader Jacob, die gaat ronddolen door beemd en wey. De bedrukte moeder wordt getroost want haar kinders sterven martelaeren / en eerstelingen van het zaed / dat uit uw bloed begint te groeien / en heerlijck tot Gods eer zal groeien / en door geen wreedheid en vergaet. Hoe dramatisch de aanklacht in dit lied ook weerklinkt, uiteindelijk worden boosheid en de daardoor veroorzaakte smart in een hoopvolle boodschap omgevormd. Vermenging van Latijn en volkstaal in sommige kerstliederen schept een aparte sfeer. In dulci jubilo is zo’n lied: In dulci jubilo / Singhet ende weset vro. Het staat in handschriften uit de veertiende eeuw. Het is waarschijnlijk uit Duitsland overgewaaid. Daar luidde het: In dulci jubilo, Nun singet und seid froh, toegeschreven aan Heinrich Seuse, een Duitse mysticus. Een ander bekend voorbeeld van soortgelijke mengvorm Latijn/Nederlands is Een kind gheboren in Bethlehem, met als refrein Amor, amor, amor, amor, amor quam dulcis est amor! (... hoe zoet is de liefde). Dat “amor” drukt het gevoel van de verblijde toeschouwer uit. Het kan ook persoonlijk worden begrepen: amor (“liefje”) is het Kind. Overigens is dit lied een vertaling van het Latijnse Puer natus est nobis. In de vijftiende eeuw is er gepoogd Latijnse kerkzangen in de volkstaal om te zetten. Opmerkelijk is dat de middeleeuwse teksten en melodieën de eeuwen overleven. Dankzij de liedboekjes uit vooral de zeventiende eeuw, die steunen op oudere handschriften, en dankzij de volkskundigen die in de negentiende eeuw liederen opschreven die zij uit de volksmond hoorden, is er een schat aan Vlaamse kerstliederen tot ons gekomen. De kersttijd is te kort om ze elk jaar allemaal opnieuw te zingen.
Jef De Roeck
Met dank aan Gilbert Huybens voor de twee afbeeldingen.
14
15
Haiku, de kunst van het weglaten Een cursus in vier afleveringen over haiku's lezen en zelf schrijven
Aflevering 4: Winter Haiku’s lezen Ik kijk omhoog en door de kale takken zie ik sterren fonkelen.
Samurai rijden door de snijdende sneeuwstorm met geheven hoofd.
Shiki (1867 – 1902)
Shiki
Zo stil is de nacht, vol zilveren schijnsel van bevroren maanlicht.
Hemel en aarde verdwenen, wat ons rest is de witte stilte.
Seishi (1901 - ?)
Hashin (1864 - ?)
Dit zijn vier klassieke Japanse winterhaiku, waaronder twee van Shiki. Shiki was de dichter die de haiku, die in zijn tijd vervallen was tot oubolligheid, nieuwe inspiratie gaf door de regels te verstrengen. Winterhaiku’s selecteren, betekent kiezen uit uitersten: bittere kou en gloeiende haardvuren, kale bomen en warme kleren, razende stormen en verlaten stilte, eenzaamheid en feestelijke gezelligheid, witte sneeuwvlokken en donkere nachten, Oud en Nieuw. Maar ik koos ditmaal voor de eenvoud: de kaalte, het wit, de strengheid, de stilte. Bij haiku gaat het immers om soberheid. Vier haiku’s in zwart/wit. Alles wat overbodig is, is toegedekt, weggegomd, uit gepuurd. Haiku is nauw verwant aan het Zenboeddhisme. Sumi, het Japans penseel-schilderen is een kunstvorm die zijn wortels in dezelfde grond heeft. Met enkele streken worden landschappen, planten, dieren, mensen neergezet. In Sumi geldt een grondregel: ‘ Als de gedachte aanwezig is, kan de penseel zich het werk besparen’. De kunstenaar suggereert met enkele vegen inkt de essentie. Overigens zijn er jaren intense studie nodig om die virtuoze concentratie te bereiken. Voor haiku geldt precies hetzelfde. Een intense, zintuigelijke beleving wordt teruggebracht tot drie regeltjes met een 5-7-5 lettergreep-indeling. in een taal die objectief moet zijn. Die paar kale zinnetjes, ontdaan van versiering, gevoel of wijsheid moeten de ultieme ervaring in al zijn rijkdom bij de lezer oproepen.
16 Haiku’s zelf schrijven Haiku-schrijven is in de mode. Veel van de haiku’s die momenteel geschreven worden zijn grappige woordspelingen of aforismen in 5-7-5. Ze hebben weinig van doen met de strenge spelregels van de klassieke haiku. Haiku van nu hebben ook lang niet altijd de natuur als onderwerp, ze gaan vaak over menselijke zaken. Japanners hebben een naam voor die’ lichte’ haiku’s. Ze noemen ze ‘senryu’. De grens tussen senryu en haiku is niet altijd gemakkelijk te trekken. Als ik zelf haiku’s schrijf, bewandel ik vaak dat grensgebied.
Vingers te verkleumd om mijn pen vast te houden. Hoe beschrijf je kou?
Ongerepte sneeuw, leeg papier – moet dat nu echt, een haiku schrijven?
De twee winter- gedichten die hier boven staan, kan ik moeilijk een naam geven.. Ik noem ze senryu omdat ze persoonlijk en subjectief zijn, en omdat ze een beetje paradoxaal spelen met het onderwerp. Ik schrijf over het schrijven van een winterhaiku. Ik noem ze haiku omdat ze wel degelijk verwijzen naar een diepere inhoud. Eigenlijk zijn ze ogenschijnlijk senryu, maar de kern is haiku. Ik wilde schrijven over het weglaten, het uitgommen, het bijna niets van de kunst van het haiku-schrijven, over de onmogelijkheid de puurste essentie te bereiken. Haikuschrijven is spelen met De Waarheid. Haikuschrijven is zoeken en het bijna bereiken, maar nooit helemaal. Alle hogere doelen en strenge regels nemen het plezier van het spel niet weg, integendeel. Schrijf haiku en verveling bestaat niet meer. Wachttijd (gemiste treinen, nonchalante vrienden, drukbezette dokters) is niet langer straftijd. Veranker je in de werkelijkheid, versmelt met je omgeving, neem waar en probeer te verwoorden. Train jezelf. (Heb altijd pen en papier op zak!)
Marie-José Balm
17
ACTIVITEITENOVERZICHT: DECEMBER 2010 – MAART 2011 De huisweekagenda ziet er dan ook als volgt uit Maandag
Dinsdag
Bewegen met materiaal 10u30 – 11u00: Voor de bewoners van Nr 11, HVB en Hertogenhof 11u15 - 11u45: Voor de bewoners van Hoogdijle en Neerdijle 10u30 – 11u45: “Luisteren in je leunstoel” afwisselend voor bewoners van Hoogdijle, Neerdijle en Lessius
15u Misviering
15u Culturele activiteit zoals Ademtocht, kunstdia’s, film gratuit, voordracht, Dreupel Poësij
Woensdag Donderdag 10u45: Koorrepetitie voor het Bellarminokoor – in de feestzaal Vrijdag
Zaterdag Zondag
15u Cafetaria 13u45: Uitstapje naar een brasserie afwisselend voor bewoners van Dijlehof en Hertogenhof Bewegen op muziek 15u We voorzien in een activiteit met 10u30 – 11u00: Voor de bewoners nadruk op gezellig samenzijn van Nr 11, HVB en Hertogenhof 11u15 - 11u45: Voor de bewoners van Hoogdijle en Neerdijle 15u Cafetaria 15u Cafetaria
Dit vaste weekschema wordt in de komende maanden aangevuld met volgende activiteiten:
December Do 23/12:
Vr 31/12:
Kerstbrunch voor de bewoners van het Hertogenhof. Om 9u in de feestzaal Do 23/12: Bezoek aan de afdelingen van het 1ste leerjaar HDC. Vr 24/12: Kerstfilm. Om 15u in de feestzaal Gezellig afscheid van het oude jaar. Om 15u in de feestzaal.
Januari Vr 07/01:
Vr 14/01: Di 18/01: Vr 21/01:
Bezoek driekoningenzangers en driekoningentaart. Op de afdelingen Di 11/01: Adem-tocht “De zegeningen van elke dag”. Om 15u in de spreekkamer. Borrelnamiddag. Om 15u in de feestzaal Kunstdiavoorstelling “Dürer en de Duitse renaissance”. Om 15u in de feestzaal Filmnamiddag. Om 15u in de feestzaal.
18 Di 25/01: Di 25/01: Do 27/01: Zo 30/01:
Dreupel Poësij “Insecten in de poëzie”. Om 15u in de spreekkamer. Nieuwjaarsbrunch voor de bewoners van het Dijlehof Ontmoetingsmoment voor de bewoners van het Hertogenhof. Om 15u in de feestzaal Nieuwjaarsconcert met aansluitend receptie.
Februari Di 01/02: Di 08/02:
Di 15/02: Di 15/02: Vr 18/02: Di 22/02: Do 24/02: Vr 26/11:
Verwendag voor het hele huis. Adem-tocht “Luisteren naar gekwetste mensen”. Om 15u in de spreekkamer Vr 11/02: Muzieknamiddag “Het levenslied”. Om 15u in de feestzaal. Kunstdiavoorstelling “Byzantijnse bouwkunst en mozaïeken”. Om 15u in de feestzaal Pannenkoekenbak voor de bewoners van het Dijlehof. Activiteit rond musical. Om 15u in de feestzaal. Dreupel Poësij “Moeder in de poëzie”. Om 15u in de spreekkamer. Ontmoetingsmoment voor Hertogenhof. Om 15u in de feestzaal Activiteit rond musical. Om 15u in de feestzaal
Maart Vr 04/03: Di 08/03:
Activiteit rond musical . Om 15u in de feestzaal Adem-tocht “Sensatie en oppervlakkigheid”. Om 15u in de spreekkamer Di 15/03: Kunstdiavoorstelling “Grünewald en tijdgenoten”. Om 15u in de feestzaal Wo 23/03: Voorstelling van de nieuwe lente- en zomercollectie door Firma Eddy. Om 15u in de feestzaal
De meest leerlingen de volgende vragen beantwoordden met: Vertaal: 3 4(
19
1. Incontinentie is een zorgprobleem dat niet meer weg te denken is in onze dagelijkse verzorging van bewoners. Ongeveer 75% van alle bewoners die verblijven in een Woon- en Zorgcentrum is incontinent voor urine. Een zorgprobleem waarmee iedere zorgmedewerker bezig is. Het gebruik en de juiste keuze van incontinentiemateriaal vraagt om een gestructureerde benadering. Om mee te gaan in die redenering zal Mevr. Ann Snijders ons de nodige inzichten bijbrengen gedurende een praktische uiteenzetting. 2. “Baden in comfort” is de titel van een project in huis dat steeds meer vorm krijgt en dat we graag met jullie willen delen. Twee van onze kinesisten, Nore en Veerle, stellen het project voor. 3. Mededelingen over de werking van het Dijlehof Directiewissel op 1 december 2010. Dirk Demuynck verlaat na 17 jaar de directiestoel van het Dijlehof en ruilt hem voor een deeltijdse functie als Technischlogistiek directeur binnen de groep. Griet Robberechts zal hem vervangen. We wensen haar een boeiende en constructieve job toe.
Sinds april kan onze tandarts An Laperre gebruik maken van een splinternieuw tandartslokaaltje gelegen op de tweede verdieping van huis Lessius.
Nieuwe medewerkers zijn Dr. Katrien De Wever, onze psychiater en Katrien Vanderbist, onze psychologe aan huis
De verbouwingen voor de verpleegpost van Neerdijle lopen naar hun einde. We hopen tegen het einde van dit jaar het lokaal in gebruik te nemen
Binnenkort worden alle bijzettafeltjes in huis vervangen door een zelf ontworpen, esthetisch mooi en veilig alternatief.
Het verlies van persoonlijk gerief blijft een probleem. Zeker wanneer ze van geen naam voorzien zijn. We dringen er nogmaals op aan de kledij te merken. Volgend jaar hopen we jullie een voorstel te kunnen doen i.v.m. het merken van brillen. Bij herstel krijgt elk gebit een naam.
Dit jaar kreeg al het personeel een theoretische en praktische brandopleiding. Ook alle teams van de brandweer van Leuven kwamen ons huis verkennen. Je mag dus op je beide oren slapen. Iedereen weet wat hem te doen staat.
Volgende gebruikersraad: dinsdag 21 december 2010: Kerstfeest op de afdelingen
20
5 ! 36 4) 5
*
7 ! ! '
! 8 " ! ! ! - 9 ! ! :
! ;
<<<= ! ! !! ! ,
!! ! > ! !
!! ! ! 7 ! ( 2 ? : ! 5 ' ! " ! * ! +9! 9 9 $ ; ' (= @
21
* ! !
A6
B ; =* 2 " ;
= C !: !
! . D ! C
Pastorale Nieuwsbrief
• •
• ! "#" • $ %
&
' ()*' ')*+'& *, - *& . * /0 12 *3 & *( , 4/ * *5
* /0 1 6 7
22
! " ! " # " $ % " $ " &' ( ") "
!&*+,- )+. !&*+,- )+
23
VERHALENBAZAAR: Eindejaar in de jaren stillekes … ' " E* C ! % 5 @ E * C ! ) ! 0 !
> ! ! : : 5
, % ! F
! 0 7 E0 > C 5 ! % ! ! 0 @ G + + ! 7 : H 0 F ! ! &(&I !
>
& &H ) ) 7 - * (" # ! >
@ 0 + ! ! G 30 !
! !
:4 ;/&H= A - 3% @ J !
! ! 14 5 0 !
0 0 ,#:K , ! AB " ;* &F= ! 0 @ ! ' ! 0 @ J
24
!' 3: 8 ! 0 G @ 14 : '3A B 1143! 4!! AA ;- &H= ! * ! 0 K 7 A ! B - !0 ! 0 A 3# ! * ! ! ! !
4 % A > ;/&= 0 (A % " 7 ! 0 (A ' 3 *
! 0 (A0 (A ! * % 1 @C ! 1* 0 A : !C ! A"7 A ;&= !0 ( A !@ '3A 0
1113@ ! '37 0 (A!
4 ! 3K 14@ 0 (A !! % A 0 ( A!
Sinte Mette van de vruggenuchte, Ha me zane grazen baad Juffrake wilde me kabaske is vulle En leut ons ni lang ne mie staan Want he hust a ei en valling Geft em a pastilleke en ‘t zal overgaan Sinte Mette oep de kruk Geeft nen appel of a stuk Geeft een peir, of een smeir Sinte Mette den beideleir Hij hèè zenne mantel deurgesneeje Oem an den erreme te geeve
25 E beloofde an z’n vraa datem koekebakke zou Ivo, Ivo datem koekebakke zou #7 0 (A 5 K5;&F= : ! * I 0 (A
' ! " A ! LL ' M 8 ! 1#% ("
! ;! = ! 7
!
% + # : 0 (.
A ! 2 :! 3" 7 ! : !
M
4 K + :
26
#-
L - " # % A 0 ;/&H= 5 ! % K ;A 0 = "
; 0 = 5 ! A !* (" ! - *%# 7 5
# !! ! * I ! 1 K 1
Clara Schurmans en Sophie Grobet
Jan in de zak is een oud boerenrecept uit Oost-Vlaanderen: het werd bij koud weer gegeten, en het deeg werd als één grote bol in een doek (vb kussensloop) gekookt nodig: 1 kg bloem, 2 eieren, blokje gist, 2 eetlepels suiker, lauw water, boter, 100gr rozijnen, snuifje zout, water of melk, eventueel siroop bereiding: maak een kuiltje in de bloem; doe eieren in het kuiltje en meng alles breek de gist in lauw water en giet ze bij het mengsel voeg ook suiker en snuifje zout toe kneed het deeg tot het goed mals is en laat het op een warme plaats rusten gedurende één uur voeg de rozijnen toe en kneed nog even zachtjes schep het deeg in een doek en plaats het in kokend water of melk laat een 15-tal minuutjes koken haal het deeg uit de kookpot en natuurlijk ook uit het doek snij in plakken en eet met boter, suiker of siroop laat de buren komen want er zal zeker voldoende zijn!!!
27
28
29
# ! ! !! K ! ! : ! 9
! 9 ! * ! *
! ! J : + ! 5 5 +N ) !
'
!
# 2 !+ - G ! '3 4 ! G % ( 2 !
G% G
0 !
! ! ! ! ! !
30
! % ! ! !
* ! 7 ! ! 2 ,
! ! HO "
A! ! ! ! ! ! ! ! ! ! !
! # ? ! ; = A , !
# ! B ; = : ! 6 @
, 0 ! !
A !! ! ! ! * ! ! ; = !
. )
31
32
Je hebt in het leven zo van die periodes waarin alles normaal verloopt en je niets schokkends meemaakt. Daarentegen heb je periodes waarin de ophefmakende, blijde of droevige gebeurtenissen elkaar verdringen. Gelukkig hebben wij op gebied van veranderingen onder het personeel of in het bewonersbestand een bijzonder rustige periode achter de rug.
Het evenement bij uitstek is de wisseling van het directeurschap. Dirk De Muynck wordt opgevolgd door mevrouw Griet Robberechts. Wat daarachter steekt wordt elders in dit nummer toegelicht.
Nu wij begonnen zijn met het personeel kunnen wij daarmee doorgaan. Hebben ons verlaten : Nathalie Labro, zorgkundige Lessius ; Mieke Vandoninck, woonassistente Neerdijle ; Sonia Gaudeus, zorgkundige mobiel team ; Chantal Stiers, zorgkundige Hoogdijle. Zijn opgedaagd om ze te vervangen : Patricia Vander Straeten, interim ; Nancy Eembeeck, verpleegkundige mobiel team. Zowel bij hen die vertrekken als onder het aankomende verplegende, verzorgende, assisterende,
logistieke personeel zijn er zoveel charmante, bekwame en attente mensen dat wij, de bewoners, ons als prinsen en prinsessen voelen. Geen vuiltje aan de lucht of het wordt zó verdreven.
Meestal duurt het niet lang tot de nieuwe bewoners zich hier lekker thuis voelen en hun weg vinden. Op Dijlehof is er zowel als in Hertogenhof slechts één nieuwe : mevrouw Celine Neys in de eerstgenoemde afdeling, de heer Raymond Van Vlassenaer in de laatste.
Zij nemen de plaats in van de overleden dierbare vrienden : de mevrouwen Clara Janssens en Joanna De Volder in Dijlehof, mevrouw Simone Cloots in Hertogenhof. Niet alleen bij de familie, ook bij ons laten zij mooie herinneringen achter. Zij zijn opgenomen, zo geloven wij vast, in Gods eeuwige tenten.
Een aanhangsel aan onze driedubbeldekker is er deze keer niet. Behalve een heuglijke gebeurtenis : Liesbeth Cumps, zorgkundige op Lessius, is bevallen. De ooievaar bracht een dochter, Gitte.