Vrijdag 21 maart 2014
De Vier Seizoenen
Krant over het sociale en culturele gebeuren in en rond het Dijlehof, het Hertogenhof en de Hertog van Brabant
17° jaargang – lente
Verschijnt ieder seizoen
Waar het goed is om te leven: p. 3 Bezoek aan Museum M: p. 22
Op wandel langs Leuvense pleinen en markten: p. 5
Nieuwjaarsconcert: p. 11
Kerstfeestjes: p. 19
Redactieadres De Vier Seizoenen: secretariaat Hertogenhof/Dijlehof - Minderbroedersstraat 9b 3000 Leuven
2.
De Vier Seizoenen De lente in aantocht Een paar maanden geleden droomden we nog van een witte Kerst en de koude winterdagen. Maar de witte dagen en de vrieskoude bleven uit; geen witte landschappen, toch niet in het Leuvense, en geen vriesdagen waar de regendruppels veranderden in ijspegels. Ondertussen is de meteorologische winter al achter de rug en is de weerkundige lente al in het land. Al heb ik het gevoel dat de lente al veel langer terug is. Sneeuwklokjes staan al ettelijke dagen in bloei.
Ondertussen hebben we 2013 al lang uitgewuifd en is 2014 alweer een paar maanden oud. Al was het einde van 2013 meer dan druk genoeg. Door overheidsmaatregelen werden we genoodzaakt ons zorgstrategisch plan in te dienen voor eind december 2013. Een plan dat noodzakelijk is om onze voorziening op lange termijn op de kaart te houden; een Dijlehof waar we allemaal heel hard in geloven en waar we zeker een toekomst willen voor wegleggen. Het zorgstrategisch plan ligt nu bij de toezichthoudende overheid, zodat deze laatste kan beoordelen of er de broodnodige centen kunnen gespendeerd worden voor onze toekomst. Zoals we droomden van een witte Kerst, dromen we nu van een mooie toekomst voor ons huis. En hopelijk komt deze droom wel uit. 2014 kondigt zich aan als een jaar van feesten. Het woonzorgcentrum bestaat 20 jaar. Een jaar om terug te blikken en de 20 lentes meermaals in het nieuws te brengen. We zijn gestart met ons project ‘Zorg met Pit’. Het logo, ‘de kers op de taart’, is dan ook symbolisch voor de zorg die we willen uitdragen naar alle bewoners, hun familie en de mantelzorgers. Een zorg die ‘Dijlehof’ waardig is en waarbij de mens achter de bewoner hoog in het vaandel zit. Een zorg die uitblinkt in een belevingsgerichte visie en waar we dit jaar de final touch willen aan geven. Een werkgroep, samengesteld uit alle teams, zal dit project inhoud geven. Ondertussen zijn de werken in Huis Lessius van start gegaan. Na een paar maanden van intensieve voorbereidingen zijn de eerste breekwerken begonnen op 3 maart. In de volgende editie van dit nummer zal u ongetwijfeld vele foto’s van de werken kunnen bekijken, maar vooral van het resultaat kunnen genieten. De ploeg van medewerkers die zich hierover ontfermt, is dan ook zeer enthousiast en wil zeker een mooi resultaat afleveren. Geniet ondertussen van dit eerste nummer van 2014, met alweer een veelheid aan informatie ‘voor elk wat wils’. Proef de eerste zonnestralen van de lente en snuif de zuurstof op om er een mooi voorjaar van te maken.
Rudi Logist
3.
De Vier Seizoenen
Waar het goed is om te leven
Bij ‘december’ denken we spontaan aan de geur van versgebakken speculaas …
Op de verschillende afdelingen hielden we sfeervolle kerstfeestjes met bewoners en familie.
Ook een bezoekje aan de kerststal mocht niet ontbreken.
4.
De Vier Seizoenen
Nieuwjaarsbrieven werden onder het drinken van een borreltje voorgelezen.
Oxana en haar dochtertje brachten ons een prachtige namiddag vol Russische muziek en poëzie.
De bewoners van het Hertogenhof genoten van een uitgebreid ontbijt.
5.
De Vier Seizoenen
Op wandel langs Leuvense pleinen en markten Deel 2 In het eerste deel van ons verhaal, in het vorige nummer van De Vier Seizoenen, waren we bij het Ladeuzeplein beland. Daaraan grenzend ligt het Hooverplein en iets verder, op de ruimte waar de Vlamingenstraat en de Tiensestraat elkaar ontmoeten, het Kardinaal Mercierplein. De Snellenmarkt Dat plein was vroeger de Snellenmarkt. Met ‘snellen’ werden allerlei soorten aardewerk bedoeld, vooral de donkerbruine bolbuikige bierkruiken. Het woord verwijst naar een Duits dialectwoord uit de streek rond Siegburg. Op deze markt stond ook een Sint-Annakapel uit 1620. Toen de Fransen het hier voor het zeggen hadden, hebben ze de kapel gesloopt (in 1798). Er ligt hier ook een bron, een borreput. De bron is overdekt door een monumentale stenen pomp. Ze werd hier in 1799 geplaatst en was afkomstig van het opgeheven kartuizerklooster (dit kloostergebouw in het Mariapark bij de Tervuursevest is nu eigendom van de KU Leuven).
De waterpomp (1797) op het Kardinaal Mercierplein (vroeger Snellemarkt) vlakbij de ingang van het Instituut voor Wijsbegeerte. (Archief Leo XIII) Wat nu het Hooverplein heet, wordt door de Leuvenaars Graanmarkt of Steenkarlisse genoemd. Er werd daar nooit graan verhandeld. Men is nogal vlug geneigd om een open ruimte ‘markt’ te noemen. Het was het kerkhof van Sint-
6.
De Vier Seizoenen
Michiel. Niet de huidige kerk op de Naamsestraat, maar de oude Sint-Michielskerk die ongeveer aan de ingang van het stadspark stond. De Vismarkt Wat hier verkocht werd, is duidelijk. Maar waarom hier? Kleine schepen vanuit Engeland voeren tot hier met wol en vis. Verder naar het zuiden, naar de bron van de Dijle raakte men niet: vanaf de Vismarkt is de rivier onbevaarbaar. Meer nog: in 1750 begon men het kanaal naar de Rupel te graven. Dan had de haven aan de Vismarkt geen zin meer. Er waren twee vismarkten. Een ervan, naar de Mechelsepoort toe, voor de verkoop van vis van goede kwaliteit. Een tweede, SintAnnamarkt genoemd, naar de Vaartstraat toe. Hier verkocht men vis die niet al te vers meer was. In Leuven noemde men iets van lage kwaliteit: ’t Es van Sintannekes.
De Vismarkt met de in 1970 gesloopte vishalle. Oude prentkaart. De Dijle loopt dus onder de Vismarkt maar dit stuk, vanaf Craenendonck door de Karel van Lotharingenstraat naar de Twee Waters, werd in 1879 overwelfd. Er zijn tot zeer onlangs plannen geweest om de Dijle weer open te leggen, maar dit ligt financieel en technisch nogal moeilijk. Op de Vismarkt werd in 1884, naar de planning van stadsarchitect Frische, de vishalle gebouwd. Een ruim gebouw met een dak (tegen het zonlicht en de regen) en met aan alle zijden open ‘ramen’ tegen de visgeur. Het gebouw werd tot in 1970 gebruikt (verse vis!) en dan gesloopt zoals Koning Auto het wenste. Over de gebouwen van Erasmus en Busleyden werd in een vroeger nummer van onze krant geschreven. Aan weerskanten van de Vismarkt stonden van 1898 tot 1903 de fabrieken van J. Delin. Men vervaardigde er fietsen, motorfietsen en zelfs auto’s. Het merkteken van Delin was een zilver, klimmend leeuwtje. Na de sluiting verkocht Delin zijn leeuwtje
7.
De Vier Seizoenen
aan een Franse fabriek die het dan verkocht aan Peugeot. Waar ter wereld Peugeots rijden, prijkt het leeuwke van Delin, het Leuvense leeuwtje! De Patattenmarkt Het is evident dat dit geen officiële naam is. Leuven werd in de 14de eeuw met een eerste vestingmuur beschermd. Daarvan zijn er nog tal van stukken overgebleven. Hij liep, waar nu het stadspark is, de Tiensestraat over, het Hooverplein over, schuin over het Ladeuzeplein en dan naar beneden langs de huidige Vital Decosterstraat om dan de Vaartstraat (die heette toen nog de Koeistraat) te kruisen. Op die plaats stond de Steenpoort en dat is de ruimte van de markt. De Steenpoort was ook de stadsgevangenis. Aardappelen? Die zijn hier geïntroduceerd door de Spanjaarden die ze in de 16de eeuw uit Chili meebrachten. De mensen aten die niet, dat was alleen maar goed voor de varkens. Maar tijdens de hongersnood in 1740 en 1772 stonden de knollen wel op het menu. Ze werden op deze plaats verkocht vanaf 1830. Zo zijn de ‘patatten’ een van onze belangrijkste voedselonderdelen geworden. Gebouwen? In eerste instantie het Kolveniershof, Vital Decosterstraat 104. Kolveniers schoten (of beter ‘oefenden’) met kolven (kleine, primitieve vuurwapens). Het oefenterrein strekte zich uit aan de achterkant van het gebouw en is Patattenmarkt, Vital Decosterstraat: links nu nog een groene zone waar het Kolveniershof, rechts Instituut voor prettig wandelen is. Het hof werd Bacteriologie (© Vlaamse Gemeenschap) gebouwd in 1740 en werd de jongste jaren flink gerestaureerd en gereinigd. Toen de kolveniers geen toelating meer hadden om te oefenen, werd het gebouw een stal, een remise voor lijkkoetsen, een kazerne van de burgerwacht, een kantoor van het Rode Kruis, een jeugdherberg (in 1956). Nu is het een woonzorgcentrum net zoals hier het Dijlehof en het Hertogenhof. Er stond ook het Instituut voor Bacteriologie, in gele baksteen gebouwd in 1889. Dit is nu het Instituut voor Oceanografie.
8.
De Vier Seizoenen
Op het plein bewonderen we het beeld met borstbeeld van Vital Decoster, burgemeester van 1901 tot aan zijn dood in 1904. Het is een werk van Louis Jotthier. Hoewel Decoster als een volbloed liberaal bekend stond, was hij vooral bezorgd voor degelijk onderwijs, vooral voor meisjes. Het beeld maakte heel wat omzwervingen mee. Het werd als vuilnis beschouwd, enz. In 1987 werd het in eer hersteld en kwam het hier terecht. De Pottekensmarkt De oudste naam van het Damiaanplein is de ‘Ledigheid’. Er moet dus niet veel gebouwd geweest zijn. Wel werd er van 1270 tot 1813 varkensmarkt gehouden. En de markt heette ‘Verekensmerkt’. In 1813 kreeg het plein de naam SintAntoniusplaats. Er werden inderdaad al vanaf 1329 bedevaarten gehouden en daarvoor was de Sint-Antoniuskapel gebouwd. De huidige kapel dateert uit de 16de eeuw. In de voorgevel prijkt een beeldje van Sint-Antonius met zijn varken. Tussen 1847 en 1857 werd de kapel gebruikt door de protestanten. In 1860 werd het kerkje verkocht aan de congregatie van het Heilig Hart (de picpussen). In 1936 bracht men het lichaam van pater Damiaan over vanuit de missiepost Molokai op Hawai. De kapel heet nu Sint-Jozefskapel. Nu pater Damiaan heilig is verklaard, zou het plein Sint-Damiaanplein moeten heten. Maar dan vallen de inwoners weer in de kosten. In het Groot-Begijnhof bewaart men een relikwie van de Heilige Apollonia. Ze werd in 249 gedood nadat de beulen al haar tanden en kiezen hadden uitgetrokken. Ze wordt dus aangeroepen tegen tandpijn. Op haar feestdag, 9 februari, gingen de studenten eertijds feesten op het Begijnhof en floten daarbij op aardewerken fluitjes. Te veel lawaai! Uitwijken naar het Damiaanplein. Daar werden dan alle soorten aardewerk, de pottekens en dus ook de fluitjes verkocht. De bedevaarten namen ook niet af. Men bad vooral voor Sint-Jozef (maand maart). In die maand kwamen vooral vrouwen naar de kapel om een goede man te vinden of te houden. Men noemde ze de ‘Jefkes’. Het prachtige gebouw aan de overzijde van de kapel werd gebouwd in 1541 voor een Leuvense patriciër, Uten Lieminghen. Na de ‘geloofsafval’ van de Hollanders werd het gebouw het Hollands College waar missionarissen werden opgeleid om de calvinisten terug te winnen. In 1617 werd Jansenius er voorzitter. In 1656 kwam het in handen van de miniemen en in 1787 maakte keizer-koster Jozef II aan alles een einde. In 1838 stichtte zuster Cicercule Paridaens er de Dochters van Maria en herbouwde het complex tot een school voor meisjes. De school bestaat nog, maar ligt wat verder in de Janseniusstraat. Het oude Paridaens wordt nu bewoond door Aziatische zusters, maar veel beweging zie ik er niet.
Fons Roeck
9.
De Vier Seizoenen
Impressies na een Russisch tasje thee … In het kader van onze Russische weken kregen we bezoek van Tatiana. Zij is een van de dames die op zondagvoormiddag lesgeeft in de Russische school in Kessel-lo. Clara kwam deze organisatie op het spoor via een tentoonstelling en een bijhorend boek in museum M. Eerder konden we al kennis maken met Oxana. Zij bracht samen met haar zoon en schattig dochtertje een schitterende namiddag met Russische zang, muziek en gedichten en dit voor een volle feestzaal. Tatiana wilde voor ons graag thee maken met de Samowar en koekjes bakken en we besloten dit op Hoogdijle te doen omdat het in kleinere groep intiemer en gezelliger is. Brigitte en Clara ondersteunden deze activiteit met het nodige enthousiasme! Tatiana kwam een beetje later dan verwacht en aanvankelijk bedeesder dan verwacht. Vooral het feit dat ze onze taal niet goed beheerst, maakte haar enorm onzeker. Ze was gepakt en geladen met ingrediënten en materiaal. Ze had een tafeldoek mee en installeerde zich zodanig dat alle aanwezigen haar konden zien. En dan bond ze haar Russische schort voor en begon haar verhaal … In een mengeling van Engels en Russisch Nederlands dankte ze iedereen voor het feit dat ze naar het Dijlehof mocht komen. Haar zoon is een leerling van Paridaens en het toeval wil dat hij onlangs met zijn klas op bezoek was in het Dijlehof. Hij is dolenthousiast thuisgekomen met mooie verhalen over oude mensen en zij dankte ons allen voor de bijzondere ervaring die wij aan haar zoon gegeven hadden. Nu was het haar beurt om iets terug te kunnen doen … Ondertussen zat de woonplaats van Hoogdijle vol bewoners. Alle bewoners wilden wat graag uit de zetel om “ bij den hoop“ te kunnen zijn. Ook het bezoek schaarde zich met plezier rond de tafel. Tatiana gaf tekst en uitleg bij het maken van de koekjes: “koffieboontjes”. Zij zocht naar de juiste woorden en de bewoners en familie hielpen haar. Iedereen kreeg een stuk deeg in handen om te helpen kneden en vormen. Zij ging rond om iedereen te tonen hoe de koekjes moesten gerold worden en hoe ze er met behulp van een prikker een plooitje in moesten maken. Ontroerend hoe ze op haar knieën zat naast de bewoners om te zorgen dat iedereen mee kon helpen. (Het recept van deze koekjes vind je verderop in onze huiskrant.) Het water kookte in de Samowar en de thee werd geschonken in mooi servies. En de koekjes smaakten heerlijk. Toegegeven, het was druk op Hoogdijle. Door de (halve) tussenmuren leent de structuur van de living zich ook niet zo gemakkelijk om met een grote groep mensen comfortabel samen te zitten.
10.
De Vier Seizoenen
Het was echter geen stresserende drukte, maar een gezellig en geanimeerd samenzijn. Er gebeurde iets, het bracht iets teweeg bij de bewoners. Er straalde zoveel warmte en genegenheid bij Tatiana en dat bracht ze over naar iedereen. Soms beleven we toch echt mooie momenten in ons huis. Het bezoek van Tatiana heeft onze verwachtingen overtroffen en wij zijn allen weer een herinnering rijker om te koesteren. Wie durft nog beweren dat Rusland zo’n koud land is met zulke strenge inwoners … Ilse Claeys
Pastorale Nieuwsbrief
In deze brief wordt het pastorale tijdschema van het lopende kwartaal weergegeven. • •
Elke maandag: eucharistieviering in de feestzaal om 15 uur Elke eerste vrijdag van de maand: Stille gebedsdienst om 11u in de kapel op -1
• Biechtviering: maandag 14 april om 15u in de feestzaal • Goede Vrijdagviering: vrijdag 18 april om 15u in de feestzaal • Pasen: zondag 20 april – feestelijke misviering met het Bellarminokoor op maandag om 10u30 in de feestzaal • Rozenhoedje: alle dinsdagen tijdens de maand mei om 16u30 • O.L.H. Hemelvaart: maandag 2 juni – misviering om 15u in de feestzaal • Pinksteren: zondag 8 juni – feestelijke misviering om 10u30 in de feestzaal
11.
De Vier Seizoenen
Nieuwjaarsconcert en receptie
12.
De Vier Seizoenen
13.
De Vier Seizoenen V Ons gezin
Ik herinner me hoe we elk jaar op Nieuwjaarsdag met ons negenen, het hele gezin, de trein naar Oudenaarde pakten om de ‘veertien staties’ te doen. Zo noemden we onze reeks bezoeken aan de vier grootouders en alle tantes en nonkels die in Oudenaarde woonden. Dan zagen we bijna de hele familie van weerskanten, de kleermakerskant van mijn moeder en de aannemerskant van mijn vader, op één dag. Het was een enorme onderneming met al die kleintjes in zondags pak, met de nieuwjaarsbrieven voor de diverse meters en peters onder de arm, vooral als het koud was op de overstapstations, maar het vertelt veel over de hechte familiebanden van toen. Het was een feestelijk en interessant gebeuren, zoveel gezelschappen met beste wensen, volop lekker eten en drinken en nieuwjaarscenten. Aan het eind van de dag waren we doodmoe. Thuisgekomen, telden we onze centen en die werden dan op ons spaarbankboekje bijgeschreven. We hielden die nieuwjaarsbezoekdag vol tot het voorlaatste jaar van de oorlog. Ik herinner me ook de jaarlijkse pasbezoeken aan tante Mimi, de zus van mijn moeder, die ook in onze straat woonde, ze had een kleermakerij. Omdat onze winkel geen kostuumstoffen verkocht zochten we stof bij haar uit en werd ons de maat genomen. De gebroeders Baert liepen er in maatpak bij als een wandelende reclame voor de winkel van onze familie. We gingen altijd gelijk gekleed. Zelfs onze schoenen waren maatwerk, jaarlijks werden ons nieuwe bottines aangemeten bij een bevriende schoenenfabrikant. We waren dus met zeven kinderen, allemaal geboren voor de oorlog. - Ik was de oudste en de stilste, maar ik had ‘het altijd gedaan’ in de ogen van mijn vader. - Miel kwam na mij, hij was sterk en groot en kon goed tekenen. - Jef, nummer drie, was vaak jaloers op mij, hij wilde niet dat ik altijd gelijk had. - Louis, vierde, de acrobaat, sloot de rij van de jongens. Hij was als baby erg ziek, hij weigerde melk te drinken en kon geen voedsel binnen houden. Mijn moeder waakte bij hem beneden in een stoel naast zijn wieg. Dat weet ik nog, ik zat toen op de bewaarschool. Aan het eind van de oorlog, in 1944, was hij weer maanden ernstig ziek. Ik denk dat Louis later zoveel aan sport is gaan doen, omdat hij in zijn jonge jaren zo zwaar ziek is geweest.
14.
De Vier Seizoenen
Toen Louis klein was, deelde ik het bed met hem. Hij sliep moeilijk in en daarom vertelde ik hem altijd zelfverzonnen verhalen. Ik herinner me een vervolgverhaal, een echte ‘soap’ over Het ezelke van Bethlehem. Het was het verhaal over het ezeltje dat niets zei maar dat alle belangrijke dingen meemaakte. Later sliep ik samen met Jef, nummer drie. Tussen ons was de wrijving wat groter. Hij vocht het overwicht van mij als oudere broer aan. Hij was behoorlijk eigenwijs. Hij was wetenschappelijk heel goed. Ik was geen mathematische denker. Jef was de enige thuis die tijdens de oorlog voor de Duitsers was. Dat gaf wel discussies. We stonden op het college bekend als ‘de Baertziekte’. We waren nieuwsgierig en heel ondernemend, we kwamen altijd in avonturen terecht. Het was moeilijk ons te controleren, we ontsnapten altijd. Hoewel we naar buiten één lijn trokken, waren er onderling best meningsverschillen. Het kon er tussen ons stevig aan toe gaan. Een tijdlang hadden we met zijn vieren een poppenkast. Miel, de artiest, maakte de poppen. Jef zorgde voor de techniek, het licht en met name de donder en bliksem. Miel, Louis en ik bewogen de poppen en zorgden voor de stemmen. Ik was heel goed als heks. We speelden de verhalen na uit een boek dat ‘Het Poppenspel’ heette. Ook op het college zorgden Miel en ik voor het toneelgebeuren. Maar daar was ik meestal figurant of souffleur. Ik kon mijn tekst nooit goed uitbrengen. Ik leerde hem, hij zat goed in mijn hoofd maar als het erop aan kwam, had ik een black-out, dan ontvielen de woorden me. Daar had ik ook last van bij tekstbeurten op school. Het was heel vervelend want dan dachten ze weer dat ik mijn huiswerk niet geleerd had. In improviseren was ik wel goed, dan rolden de woorden vanzelf uit mijn mond. Later bij preken was dat ook zo. Wij zorgden niet alleen op school voor het toneel, we deden dat ook bij de jeugdbeweging en bij het amateurtoneel. Groep Tijl bracht de mensen vermaak tijdens de oorlog. Miel en ik hadden veel talenten in huis, we zorgden voor alles, voor het spel, het decor en de techniek. We waren veel op het college, vooral buiten de lesuren. De paters mochten ons wel. Jef en Louis kregen van een pater een oude automotor om te slopen. Eens stonden ze met een pater, een oud-strijder uit Wereldoorlog I, op het dak van het college de luchtgevechten te volgen. Ik keek daar ook wel
15.
De Vier Seizoenen
eens naar vanaf de grond, maar het liefst zat ik zo gauw er vliegtuigen overkwamen veilig in de kelder. Na de jongens kwamen drie meisjes: Christiane, Mimi en Monique, de jongste. Ook de meisjes hadden gezondheidsproblemen. De oudste had een geboortevlek in het gezicht die verwijderd moest worden. Ik ben met mijn moeder en de kleine Christiane mee naar Brussel geweest voor haar behandeling met radiumnaalden. Mijn twee andere zusjes ondergingen maagoperaties. Uiteindelijk kwam alles voor iedereen goed. Mijn ouders moeten veel zorgen gehad hebben. Maar ze waren ook trots op ons.
Op zondag middag ging de hele familie in de stad in zondagse kleren wandelen, op een rij van klein tot groot. Voorop de drie zusjes dan de jongens, twee aan twee, en daarachter mijn ouders. We gingen de hele boulevard af. Ik stapte op met Jef, altijd druk discussiërend. We gingen na de wandeling ananasijs eten bij Matilleke van Balen. Zo brachten veel families de zondagnamiddag door. Er was niet veel ander vermaak.
16.
De Vier Seizoenen
Ik wil ook nog over Berta vertellen. Berta die er altijd was, maar waar ik me zo weinig van kan herinneren. - Over Berta Berta was onze hulp in huis. Ze at altijd in de keuken, na ons, de restjes van ons maal. Ze sliep in een heel klein kamertje op zolder met een klein dakvenster. Ze was pas dertien jaar toen ze bij ons kwam. Ze was verre familie en kwam uit een heel groot gezin, waar ze niet voor alle kinderen konden zorgen. Berta wist niets en kon niets, mijn moeder moest haar alles leren. Berta was eigenlijk meer ‘zorg’ voor mijn moeder, dan ‘hulp’. Ze hielp in huis met de was en de kuis en ze paste op ons kinderen. We hebben veel gewandeld met haar. Toen we klein waren, gingen we naar het park om de eendjes te voeren. Berta bracht ons naar school. Later gingen onze wandelingen verder. We deden met haar de kerkrondes op Allerzielen en in de Passietijd. Zo duidelijk als ik me Odile, de verkoopster, herinner, zo vaag is mijn beeld van Berta. Ze was als persoon uitgesproken schimmig. Ze zei nooit iets. Ze hield zich altijd op de achtergrond. Ze was niet echt zorgzaam of liefdevol, ze was nooit vrolijk, maar ze deed trouw haar plicht en ze was vroom. Ze kon wel kwaad worden als mijn broers haar plaagden, dan achtervolgde zij ze tevergeefs met een dweil of een stoffer. Uiteindelijk, ze was toen al in de dertig, vond Berta een man, een metser die mijn vader in huis met een klus hielp. Ze trouwde en vertrok. Er kwam geen nieuwe hulp, de kinderen waren al groot genoeg. Het liep niet gelukkig met Berta af. Haar man stierf jong. Ze had een kind dat haar uiteindelijk in de steek liet. Berta eindigde als een zonderlinge vrouw die op straat in de vuilbakken zocht naar karton voor de kachel en oud brood voor de duiven op de markt.
wijlen Pater Toon Baert S.J. WZC Dijlehof, Leuven, 2012
17.
De Vier Seizoenen
Verbouwingen
in voor
Lessius
18.
De Vier Seizoenen
Met klopper en deegrol
Koffieboontjes Tatiana van de Russische school maakte samen met onze bewoners koekjes. Ingrediënten • • • • • • •
4 eetlepels melk 5 eetlepels oploskoffie 200 gr boter 200 ml room 30 % 250 gr suiker 3 eetlepels cacao 650 gr bloem
Los de koffie op in hete melk. Voeg de zachte boter, de suiker, de room en de cacao toe. Voeg vervolgens de bloem toe en kneed het deeg. Creëer de koffieboontjes door balletjes te rollen en er een kleine inkerving in te maken. Bak deze bolletjes in de voorverwarmde oven op 180 °C gedurende 12 à 15 minuten. Smakelijk!
19.
De Vier Seizoenen
Kerstfeestjes op de afdelingen
20.
De Vier Seizoenen ACTIVITEITENOVERZICHT: MAART – JUNI 2014
De huisweekagenda ziet er als volgt uit Maandag
Dinsdag
Bewegen met materiaal 10u30 – 11u00: Voor de bewoners van Nr 11, HVB en Hertogenhof 11u15 - 11u45: Voor de bewoners van Hoogdijle en Neerdijle 10u30 – 11u45: “Luisteren in je leunstoel” afwisselend voor bewoners van Hoogdijle, Neerdijle en Lessius
Woensdag Donderdag 10u45: Koorrepetitie voor het Bellarminokoor – in de feestzaal
Vrijdag
Bewegen op muziek 10u30 – 11u00: Voor de bewoners van Nr 11, HVB en Hertogenhof 11u15 - 11u45: Voor de bewoners van Hoogdijle en Neerdijle
Zaterdag Zondag
15 u.: Misviering
15 u.: Cafetaria 13u45: Uitstapje naar een brasserie afwisselend voor bewoners van Dijlehof en Hertogenhof 15 u.: We plannen een activiteit met nadruk op gezellig samenzijn
15 u.: Cafetaria 15 u.: Cafetaria
Dit vaste weekschema wordt in de komende maanden aangevuld met volgende activiteiten:
Maart Vr 21/03:
Vr 27/03: Vr 28/03:
Tatiana vertelt ons over het leven in Rusland. Om 15u in de feestzaal. Di 25/03: Theekransje op zijn Russisch. Om 15u in de feestzaal. Do 27/03: Brunch voor de vrijwilligers van ons huis. Om 9u in de feestzaal. Ontmoetingsmoment voor de bewoners van het Hertogenhof. Om 15u in de feestzaal. Muzikaal optreden van de huismuzikanten Lode en Jef. Om 15u in de feestzaal.
21.
De Vier Seizoenen April Di 01/04:
Pannenkoekenbak voor de bewoners van het Dijlehof. Vanaf 16u op de afdelingen. Vr 04/04: We dansen op Russische muziek. Om 15u in de feestzaal. Vr 18/04: Goede Vrijdagviering. Om 15u in de feestzaal. Zo 20/04: Pasen. Feestelijke misviering met het Bellarminokoor om 10u30 in de feestzaal. Do 24/04: Ontmoetingsmoment voor de bewoners van het Hertogenhof.Om 15u in de feestzaal. Zo 27/04: Matinee met Russische kinderen. Om 10u30 in de feestzaal. Do 29/04: Brunch voor de bewoners van het Dijlehof.
Mei Do 08/05: Start ijskar. Do 15/05: Samenzang van Marialiederen. Om 15u in de feestzaal. Do 22/05: Ontmoetingsmoment voor de bewoners van het Hertogenhof. Om 15u in de feestzaal.
Juni Zo 08/06: Pinksteren. Feestelijke misviering om 10u30 in de feestzaal.
Redactieraad De medewerkers van onze redactieraad zijn: Ilse Claeys, Jef De Roeck, Sophie Grobet, Rudi Logist, Véronique Missoul , Griet Robberechts, Alphonse Roeck, Clara Schurmans. Als u een artikel over een gebeurtenis in huis, een gedicht, … wilt binnenbrengen voor onze huiskrant, mag u zich steeds tot Véronique (medewerker secretariaat) wenden.
22.
De Vier Seizoenen
Bezoek aan Museum M
23.
De Vier Seizoenen
VERHALENBAZAAR: DE NACHTDIENST Er is een groep van personeelsleden in Dijlehof die we niet veel zien, maar die een groot deel van de dag voor hun rekening neemt, namelijk de nachtdienst. Het is toch een heel ander leven, als je de dingen ‘s nachts moet beleven. Je slaapt overdag en staat op in de namiddag. En het is ochtend als je weer naar bed mag. Toch wordt het werken in de nacht op prijs gesteld. Het is maar goed dat er mensen voor de nacht zijn. En dat het werk gewaardeerd wordt, dat maakt het fijn. Tijd om eens te gaan horen hoe het leven er ’s nachts zo uitziet in ons woonzorgcentrum. Ik legde mijn oor te luister bij Sandra Beutels en Annick Vissers. Hoe hebben jullie het woonzorgcentrum Dijlehof leren kennen? Sandra: ”Ik werkte eerst in de thuiszorg en was op zoek naar een nieuwe uitdaging tot ik in een krant een vacature zag staan voor een job in Dijlehof. Ik ben dan vrij snel kunnen starten, eerst als zorgkundige op Neerdijle, nadien ben ik in de nacht gaan werken.” Annick: ”Ik heb Dijlehof leren kennen door er destijds met iemand over te praten. Ik was toen op zoek naar werk, liefst tijdens de nacht. Ik kan nu mijn werk en privé heel goed combineren op deze manier en daar ben ik heel gelukkig om.” Waarom precies de keuze voor een woonzorgcentrum? Sandra: “Ik had het gevoel in de thuiszorg dat ik meer met huishoudelijke taken bezig was en minder met de persoon, de oudere zelf. Ik wou meer betekenen voor de hulpbehoevende mens. Ik had als student altijd graag stage gelopen in de woonzorgcentra en voelde me goed bij deze job. Ik ben hier beginnen werken en heb na vijf jaar nog steeds een voldaan gevoel als ik thuis kom van mijn werk, omdat ik weet dat ik onze bewoners heb kunnen helpen. In een team werken vind ik een pluspunt: je staat er niet alleen voor, je hebt collega’s waar je kan op rekenen en het is fijn om ook af en toe eens te ventileren.” Hoe ziet jullie team er uit? Annick: “In de nachtdienst zijn we met 3 verpleegkundigen en 3 zorgkundigen. Dit verandert nogal eens naargelang van de familiale omstandigheden.” Wat zijn jullie specifieke taken ’s nachts in het woonzorgcentrum? Sandra: “Wanneer onze shift start, wordt er eerst gebrieft met de avondploeg. Nadien doen wij onze eerste toer door het woonzorgcentrum en dienen nog de laatste medicatie van de dag toe. We helpen de bewoners in bed, doen nog de noodzakelijke zorg. Andere bewoners die al in bed lagen, geven we een goede houding of wisselhouding zodat ze zo comfortabel mogelijk de nacht kunnen in gaan. Tijdens deze toer maken we altijd nog tijd voor een babbeltje of zijn we gewoon een luisterend oor. Bewoners hebben dit vaak nodig om rustig te kunnen gaan slapen. Dan gaan we alle poorten en deuren sluiten. Daarna gaan we naar de keuken om het brood voor ’s morgens klaar te leggen, eventueel al de korsten af
24.
De Vier Seizoenen
te snijden en verpakken we het, zodat het lekker vers blijft. We zetten de medicatie voor de volgende dag klaar, zodat de dagverantwoordelijke ze enkel nog moet nakijken. Dan is er tijd voor een pauze, al blijven we wel steeds verantwoordelijk voor de beloproepen in Dijlehof en de noodoproepen in Hertogenhof. Tijdens onze tweede gezamenlijke toer doen we opnieuw de nodige zorg en voorzien we wisselhouding en een comfortabele houding voor personen die moeilijk zelf kunnen draaien in bed. In de nacht is het zeker van groot belang dat we de juiste verplaatsingstechnieken toepassen. We moeten vaak bewoners hoger leggen in bed, wisselhouding geven of beter positioneren.” Annick:” Je moet wel rekenen op bijna twee uur per toer, aangezien we toch veel bewoners hebben die hulp nodig hebben ’s nachts. Ondertussen zorgen we nog voor de was van bepaalde hulpmiddelen: zoals de badsling voor de tillift, baddoeken, enz. “ Sandra: “Na de tweede toer proberen we altijd de verslaggeving te doen in het woonzorgdossier, terwijl we ook hier weer verantwoordelijk blijven voor de oproepen. Nadien start onze laatste toer van de nacht en dan gaan we weer bij iedereen eens binnen in de kamer voor hulp op toilet bijvoorbeeld, wisselhouding of we doen al bij sommige bewoners die vroeg opstaan, de steunkousen aan. Om 6u openen we weer de deuren en poorten. We zorgen dan nog dat de koffie al klaar staat voor het ontbijt en als laatste volgt er een briefing met de dagverantwoordelijke.”
25.
De Vier Seizoenen
Wat is het grote verschil met werken in de nacht in tegenstelling tot overdag? Sandra: ”Je hebt in ieder geval een ander contact met de bewoner. Ik vind persoonlijk dat ik wat meer tijd kan maken voor de bewoner zelf, al wil het niet zeggen dat we het niet druk hebben. Maar je kunt meer tijd vrijmaken om de zorg op een zo rustig mogelijke manier te doen. Het is wat minder hectisch dan overdag, omdat je minder telefoons krijgt, er komen geen dokters langs, enz. Ik merk vaak dat bewoners nood hebben om hun belevenissen van de dag eens te vertellen, om hun dag mooi te kunnen afsluiten. Contact met de familie is er wel weinig, soms zien we ze nog wel ’s avonds of krijgen we nog telefoon, maar ik denk wel dat familie en mantelzorgers weten dat wij goed voor de bewoners zorgen en dat ook onze taken belangrijk zijn.” Mis je soms geen informatie of belevenissen van overdag om de bewoners beter te leren kennen? Sandra: “Ik heb vroeger nog tijdens de dag gewerkt op Neerdijle en sta eigenlijk pas sinds kort in de nacht. Ik vind dat de bewoners soms anders zijn, zich anders gedragen ’s nachts dan overdag. Maar dat is geen minpunt voor ons. Ik denk dat wij de bewoners soms gewoon anders kennen dan onze collega’s overdag. Maar de nodige informatie zal wel doorstromen, indien wij die moeten weten.” Waar hecht je veel belang aan in je werk? Annick: “Persoonlijk ben ik héél gelukkig met mijn job in Dijlehof en met het nachtwerk. De bewoners zijn steeds gelukkig als ze me terugzien, ze weten dan dat ik weer voor een week elke nacht aan hun bed sta. Mijn laatste nacht van een serie neem ik altijd afscheid van alle bewoners en dan weten ze dat ik na een weekje weer terugkom. Ik draag een warm hart toe aan mijn collega’s: onze samenwerking vind ik héél fijn!” Sandra: “Ik vind het belangrijk dat de bewoners goed verzorgd worden, een rustige en comfortabele nacht hebben. Een goede nachtrust betekent immers een aangename(r) persoon overdag. Het lijkt misschien dat we weinig te doen hebben in de nacht, maar geloof het maar als ik zeg dat ook in de nacht hard gewerkt moet worden. Het is alleen misschien mentaal minder vermoeiend, omdat de bewoners normaal gezien slapen.” Dankjewel dames voor dit mooie interview. We zijn alweer wat illusies armer en wat informatie rijker over het nachtwerk in Dijlehof. Ik wens jullie nog vele aangename, rustige nachten en nog een mooie toekomst als werknemer in Dijlehof!
Uw vliegende reporter, Sophie Grobet
26.
De Vier Seizoenen
De clivia Dinsdag 13 maart 2002 Vanmorgen werd ik plots geconfronteerd met een stukje weemoed. Dit betekent geenszins dat deze gemoedstoestand me nooit eerder overviel, wel integendeel, en ik moet bekennen, de laatste tijd zelfs meer dan vroeger. Mijn leeftijd zal daar wel iets mee te maken hebben volgens ‘dieptepsychologen’. Ertegen vechten doe ik echt niet meer, want ik weet uit ervaring dat ik het gevecht toch altijd verlies … dus laat ik me maar even meedobberen op deze zee van treurigheid. Ditmaal was de aanleiding een zeer banaal gebeuren, gezien in de context van de seizoenen. Al jaren staan een paar clivia-planten achter een weids raam in het bureau, waar ik mijn zieleroerselen nu en dan aan de computer toevertrouw. Het was nu, volgens mijn man, expert op het vlak van het verpotten van planten, en ook het stekken van rozen, de hoogste tijd om deze clivia’s een nieuw bestaan te geven in potten waarin ze verder konden groeien en bloeien. Meteen werd er aan ‘gezinsuitbreiding’ gedaan, en ik ben nu de gelukkige bezitter van acht van deze ouderwetse planten, waarvan enkele zich nog in een kinder- en puberstadium bevinden, maar waarvan de meeste toch al duidelijk volwassen zijn, en enkele, zoals ikzelf, reeds tot het seniorengeslacht behoren. Ik was amper een puber (ik vraag me zelfs af of het woord toen al de Van Dale haalde) toen ik, op een zaterdagmiddag, te voet terugkwam van de school en even bleef rondhangen op de bloemenmarkt. Rondhangen op markten behoorde toen nog niet tot de bezigheden van de meeste leerlingen, want de timing tussen de schoolbel die het einde van de zaterdagvoormiddag aankondigde en het uur waarop ik thuis werd verwacht, stond duidelijk vast. En, het hoeft gezegd, ik maakte me daarover zelfs geen zorgen, laat staan dat ik eraan gedacht zou hebben om te ‘rebelleren’! Die middag had ik echter gekozen om met het zeer luttele spaargeld dat ik bijeen had gehouden, mijn moeder te verrassen met een ‘verjaardagsplant’. Waarschijnlijk waren toen de cliviaplanten ‘in’, zoals dit ook met ‘vrouwentongen’ het geval was in mijn jeugd. En waarschijnlijk ben ik toen ook gevallen voor die mooie oranje bloemen die de plant sierden. Zo goed weet ik het nu ook niet meer, maar ik heb toch wel altijd een zwak gehad voor zonnige kleuren. Ik veronderstel dus dat de kleur van de bloem en het warme groen van het blad bepalend zijn geweest voor mijn aankoop. Ik was later thuis dan gewoonlijk. De grote plant liet mijn thuiskomst al verraden van een paar honderd meter ver, en mijn laattijdigheid werd me duidelijk vergeven
27.
De Vier Seizoenen
omwille van het goede doel! Mijn moeder scheen heel gelukkig met de plant en herhaalde me in de loop van de jaren meermaals dat hij zeker met een heel goed hart aan haar gegeven was, want hij bleef het al die tijd voortreffelijk doen. Ik heb nog een vaag vermoeden dat hij zelfs eenmaal door mijn vader vermenigvuldigd werd tot twee exemplaren. Maar ook deze vermenigvuldiging was de plant welgevallig. De clivia’s bleven mijn ouders trouw tot ik meende dat zijzelf, stokoud zou men nu zeggen, er misschien niet zo goed meer voor konden zorgen wanneer ze het oude, trouwe huis dienden te ruilen voor een appartement. Sindsdien zijn de twee exemplaren terug naar de koper ervan gegaan …, alhoewel ik toch maar echt aanspraak kon maken op één exemplaar, bekeken vanuit een economisch standpunt. Maar ook later nog, toen de thuishaven van mijn moeder gereduceerd was tot het bestaan in een verzorgingsinstelling, bracht ik haar nu en dan toch nog het nieuws van de cliviaplanten, die weer bloeiden. De eerste exemplaren zijn ondertussen allang de vijftig voorbij en ik hoop dat ze nog lang het huis mogen verblijden met groen, en nu en dan met oranje. Alleen kan ik het mijn moeder niet meer vertellen, en dat maakt me dan soms wel even weemoedig, als u verstaat wat ik bedoel. Ik hoop dat deze ‘oudmodische’ planten ooit nog de weg vinden naar de kleinkinderen, samen met dit verhaaltje. Hopelijk zegt hen dat in hun hart dan toch iets meer, dan gewoon een plant die voor een raam staat. Misschien zullen ze er zelfs zachtjes tegen praten zo nu en dan …. En ik ben ervan overtuigd dat clivia’s weer in de mode zullen komen. Jacqueline, overleden echtgenote van dhr. Bande (bewoner Hoogdijle) PS. Heden ten dage bestaan er nog verschillende nakomelingen waarvan één bij mijn zoon Bruno in het Groothertogdom Luxemburg en sinds kort zelfs één op de vensterbank van mijn kamer op de zesde verdieping van het Dijlehof. Jacques
Optreden jonge strijkers ‘Violet’
28.
De Vier Seizoenen
We verwelkomen acht nieuwe bewoners in het Dijlehof: de mevrouwen Andrea Menu, Rachel Meeus, Maria Vandermosen, Yvonne Jult, Silvia Schneider, Irma Van Camp, Lucienne Couplet en Denise Buyle. We namen afscheid en deelden in het verlies van de familie van de heren Florent Vandezande en Frans Vanhoof en de mevrouwen Anna Van Espen, Petronella Van Erp, Maria Dirckx, Albertha Janssen en Mathilde De Wachter. De mevrouwen Kuyl en Segers zijn naar een andere instelling
verhuisd. De heer De Mullewie is terug thuis gaan wonen.
Volgende personeelsleden zijn vertrokken: Wendy Berthels, Frederik Vande Reyde, Lore Donvil, Chantal Liégois en Noura Ayoujil. Onze nieuwe starters zijn: Sofie Langerock, Olivia Breuer en Sabrina Piens. Heuglijk nieuws. Nita Myburgh kreeg een zoontje Melt en Bouchra Mejdoubi kreeg een zoontje Rayan.