Maandag 21 maart 2011
De Vier Seizoenen
Krant over het sociale en culturele gebeuren in en rond het Dijlehof en het Hertogenhof 14° jaargang – lente
Nieuwjaarsreceptie personeel: p. 27
Verschijnt ieder seizoen.
Dhr Thomas werd 100 jaar: p. 24
Minderbroederskerk 16de eeuw in de Minderbroedersstraat: p. 8 (uit E. VAN EVEN, Louvain Monumental, 1860)
Verhalenbazaar: grote schoonmaak: p. 19 Nieuwjaarsconcert: p. 13
Redactieadres De Vier Seizoenen: secretariaat Hertogenhof/Dijlehof - Minderbroedersstraat 9b 3000 Leuven
2.
De Vier Seizoenen Lente Als ik buiten kijk zie ik de eerste tekenen van de lente. Het aarzelende zonlicht, waardoor je zin krijgt om ramen en deuren open te gooien en een frisse neus te gaan halen.
Krokussen en de gele kopjes van de narcissen die weer de belofte van een nieuw begin inluiden. Dit is ook voor ons huis : een nieuw jaar en een nieuw begin! We kregen onlangs het tweede busje voor ons dagcentrum Hertog van Brabant. Dit geeft ons de mogelijkheid om de mantelzorgers meer te ondersteunen door de zorg van hun familielid tijdens de dag over te nemen. We zijn onze onthaalbrochure aan het herwerken zowel wat betreft inhoud als vormgeving. Iedereen krijgt tegen de vakantie een vernieuwd exemplaar. We gaan ook starten met een elektronisch zorgdossier om zowel voor de medewerkers in de zorg als voor alle andere betrokken partijen de nodige informatie sneller en accurater te kunnen uitwisselen. Zodat we de zorg nog beter kunnen verzekeren! En ook ik ben nieuw… nieuw in het huis en nieuw in de job. Ik wil jullie hierbij allen bedanken voor de fijne en lieve woorden en gebaren die voor mij een echte welkom zijn en een schitterende start van een nieuw begin. Dank je wel!
Griet Robberechts
3.
De Vier Seizoenen FRANCISCUS IN HET WOUD Anthonie Donker
Zijn stille stem verscheen tussen het scheem’rend hout, en alle dieren hoorden hem, diep in het woud. Het had een held’ren klank als oud en vroom latijn. Toen wilden zij van heinde en verre bij hem zijn. Er gloorde door de stammen een blauwe morgengloed. Merels en wielewalen streken er aan zijn voet. Schuw gluurde tussen blaren, terwijl Franciscus bad, een kleine hinde, trillende als een espenblad. Het rijzig edelhert met hooggetakt gewei, in lange, ranke sprongen gleed het naderbij. Een pauw ontplooide stralend zijn fonkelende pronk, een gouddoorgloeide waaier die weer statig zonk. Uit bruine blaren hief de slang zijn gladde kop, met spitse, kronkelende tong geruisloos op. En and’ren, vossen waren er, de haas, de wilde ezel, een aap met witte bakkebaard, eenhoorn en wezel. En om het helder zingen had elk van hen, zijn aard en eigen zin vergetend, zich erbij geschaard. Zo teder zong Franciscus hun van het dierenlot, zij stonden onbeweeg’lijk in het witte licht van God.
4.
De Vier Seizoenen Tweemaal wordt Franciscus bij naam genoemd, in de vierde en tiende strofe. Méér hoeft niet. Zijn figuur als dierenvriend is alom overbekend, dankzij de Fioretti die de geschiedenis ver overschrijden. Hier fantaseren die fabels vanuit het Zonnelied over de dieren, tot broeder of zuster gepromoveerd. Stof genoeg voor een opsomming in dichterlijke toonaard. Uitgerekend een lied dat de heilige zingt, lokt de vogels aan. Elk met zijn eigen aard. Ook de techniek past zich aan. Zeker in de eerste helft wemelt het van welluidende alliteraties, assonanties en rijmen. Donker begint met het vermelden van de stem (stil, helder) en de reactie bij de dieren (wilden bij hem zijn) alsmede in de ontwakende natuur (scheem’rend hout,, een glorende morgengloed).
Eerst verschijnen de vlugge zangvogels (merels en wielewalen). Volgen dan, mooi op een rij: de hinde, het edelhert, een pauw, een slang, vossen, een wilde ezel, een aap, een eekhoorn en een wezel. Wat een bonte defilé ! Hun eigen aard zijn zij vergeten, om alleen maar te luisteren, zo empathisch weergalmt zijn lied. Waarover zingt Franciscus? Over het lot der dieren. Daardoor worden zij teruggebracht, elk naar zijn kenmerken. Zo heeft God ze gewild, zo heeft hij ze geschapen, de heilige troubadour inbegrepen. Met de dieren, zijn broeders en zussen, staat hij in het witte licht van hun fantasierijke Schepper. Het gedicht, met zijn korte verzen, doet denken aan het pointillisme, aanleunend bij het Franse impressionisme. Een verrukkelijk stukje poëzie schildert voor ons opmerkzaam een liefelijke feeërie. Paul Vanderghote sj
Redactieraad De medewerkers van onze redactieraad zijn: Ilse Claeys, Dirk Demuynck, Jef De Roeck, Sophie Grobet, Rudi Logist, Véronique Missoul , Alphonse Roeck, Clara Schurmans en Paul Vanderghote. Indien u een artikel over een gebeurtenis in huis, een gedicht, … wilt binnenbrengen voor onze huiskrant, mag u zich steeds tot Véronique (medewerker secretariaat) wenden.
5.
De Vier Seizoenen
Waar het goed is om te leven… Stille maanden – Het eerste kwartaal, ongeveer gelijklopend met het winterseizoen, is een rustige periode wat betreft de uitzonderlijke feesten. Al beginnen wij met kerstmis. Op 16 december : een kerstsamenzang met het Bellarminokoor. In onze feestzaal voert ’s anderendaags het Barbarakoor uit Diest een keur van Vlaamse en uitheemse kerstliederen uit.
Muziek – Rond deze tijd overspoelt ons een reeks musicalfilms (Christmas met José Carrera). Driekoningenzangertjes vertederen op alle afdelingen ons gemoed en onze maag (taarten met boon). Voor alle bewoners is er een borreldag, een filmnamiddag (Gaston en Leo). Het jaarlijkse nieuwjaarconcert in de kapel van de jozefieten, door het vioolensemble ‘Violet’ uit Oud-Heverlee, heeft plaats op 30 januari. Aansluitend is er een reuzenreceptie waar de hele gelijkvloerse verdieping voor in beslag genomen wordt. Ze is bedoeld voor onze voltallige bevolking en de respectieve families. Een reis door het leven, zo heet een namiddag met Lode Somers (piano) en Jef Dierckx (solozanger).
Wij krijgen een reeks musicals (Singing in the rain, Daens, enz.) te genieten, plus een lezing De geschiedenis van de musical door Jules De Beule, een musicalquiz en een cafémusical met live pianomuziek door Carlo Vandoorne.
6.
De Vier Seizoenen
Om af te sluiten vermelden wij driemaal een pannenkoekenbak, een tweede borrelnamiddag én een verwendag door de leerlingen van het Sint-Jozefinstituut in Kessel-Lo. Bij wijze van tegenstelling een boetvaardig askruisje op aswoensdag 9 maart in de diverse afdelingen.
De andere activiteiten – De schaarse kopij voor dit nummer biedt ons de kans om een beetje uit te weiden over wat die activiteiten wel zijn en wat ze bedoelen.
Wij beginnen met Adem-Tocht, vroeger Gulden leeftijd genoemd. Om de maand, meestal de eerste dinsdag om 15 uur, komen de leden samen om een uur lang te praten over een godsdienstig of moreel probleem. Om daar een idee van te krijgen, hier de recente thema’s : De zegeningen van elke dag, Luisteren naar gekwetste menen, Sensatie en oppervlakkigheid. Een tijdschrift met dezelfde titel Adem-Tocht, licht in vijf afleveringen de eerstkomende onderwerpen toe.
Ten tweede, het home-filosoferen. Met de professoren De Dijn en Burms als gids doen wij in huis aan filosoferen. Geleerd ? Voor de meeste deelnemers is dat telkens een boeiende ontmoeting. Meer informatie daarover bij mevrouw Thérèse Noterdaeme.
Ten derde : om de maand, ook ‘s dinsdags Een dreupel poësie. Pater Vanderghote wijdt de taalgevoelige vrijwilligers in in een pak mooie verzen van Gezelle, Van Ostaijen, Gerhardt en anderen, naar gelang het behandelde thema.
Ten vierde : eveneens ’s dinsdags Kunst bewonderen via een diavoorstelling. Vanaf de antieke Egyptenaren en Grieken tot de hedendaagse kunstrichtingen, voornamelijk inzake schilderkunst. Hier is het aanbod enorm gevarieerd. Op het programma stonden laatst Velasquez, Dürer en de Duitse renaissance, Byzantijnse mozaïeken.
Al kan dat geen activiteit worden genoemd, toch vermelden wij het Stille gebed in de bezinningsruimte in de ondergrondse kapel te bereiken via de lift in Hertogenbof. De eerse vrijdag van elke maand om elf uur. Aanbevolen aan allen die op zoek zijn naar een halfuur stilte en rust bij OLHeer.
7.
De Vier Seizoenen
Rolstoelenpoets
8.
De Vier Seizoenen
De minderbroeders van onze straat Van de minderbroeders komt de naam van de straat waaraan Dijlehof ligt. Verwonderlijk is dat niet. In Leuven dragen nog meer straten de naam van religieuze gemeenschappen die daar ooit gevestigd waren: zo de Kapucijnenvoer, de Predikherenstraat, de Predikherinnenstraat, de ZwartZustersstraat, de Ierse-Predikherenstraat, de Augustijnenstraat, de Kartuizersstraat, de Karmelietenberg, de Bogaardenstraat, de Begijnenberg, de Ursulinenstraat, de Theresianengang, de Celestijnenlaan, de Penitentienenstraat, de Norbertijnerweg, de Monnikenstraat. In andere steden vind je ook een Minderbroedersstraat: in Sint-Truiden, Antwerpen, Brugge, Tienen, Hasselt, Halle, Oudenaarde, Sint-Niklaas, Genk, Heusden-Zolder, overal waar minderbroeders een klooster hadden of nog hebben. Wat weten we van de minderbroeders die ooit in onze straat verbleven? Armoede en broederschap De orde van de minderbroeders werd in Italië gesticht door Franciscus van Assisi (11821226). Voor het eerst kwamen minderbroeders naar onze streken in of rond 1228. Dat was een paar jaren na de dood van Franciscus. Zij vestigden zich onder meer in Leuven, hoofdstad van het hertogdom Brabant. Franciscus noemde zijn volgelingen “frati minori”. Dat betekent: “de kleinere, de geringere, de mindere broeders”. Die naam weerspiegelde het ideaal van Franciscus: arm te zijn onder de armsten in navolging van Jezus. Met “armoede” bedoelde hij zowel materiële armoede als armoede van de geest (“Zalig de armen van geest…”). Hij zag zijn gezellen als “broeders”, noemde zichzelf “broeder Franciscus”. In zijn visie was de orde een “broederschap” en reikte broederschap tot de hele mensheid. Alle mensen broeders. Al tijdens het leven van Franciscus ontstonden binnen de orde tegengestelde strekkingen. Zijn regel was niet op alle punten even duidelijk, met name inzake de praktische beleving van de armoede. Hij was voor verschillende interpretaties vatbaar. Een eerste versie had Franciscus in 1209 aan paus Innocentius III voorgelegd; de definitieve versie werd in 1223 door Honorius III goedgekeurd. Sommigen hielden nogal letterlijk aan Franciscus’ bewoordingen vast, de zg. spiritualen. Zij legden het accent meer op de materiële armoede dan op de broederschap en hielden zich op in afgelegen kluizenarijen. Hun fanatiek extremisme leidde ertoe dat zij in 1317 door het concilie van Vienne werden veroordeeld. In tegenstelling tot de spiritualen genoot de strekking van de conventuelen in 1322 de pauselijke goedkeuring van Johannes XXII. Hun naam komt van “convent”, klooster. Zij woonden in kloosters en wel in de steden. Zij wilden studeren en zich aan zielzorg wijden. Zij interpreteerden de regel soepeler en het ideaal realistischer. De minderbroeders die via Frankrijk in Leuven neerstreken, waren van deze strekking. Zij bouwden een klooster met tuin op het gebied dat nu begrensd wordt door de Minderbroedersstraat, de Waaistraat en de rechterarm van de Dijle. Zij mochten goederen bezitten en inkomsten verwerven. Over de Dijle hadden zij later nog een grote tuin en een huis, dat zij verhuurden. Daar bevindt zich nu het Rega-instituut. In 1449 werd een
9.
De Vier Seizoenen
hervorming doorgevoerd met de coletanen die een verstrenging van de evangelische armoede in praktijk brachten. Zij werden op hun beurt in 1507 afgelost door observanten. Deze “strenge regelonderhouders” deden afstand van de inkomsten van het klooster en schonken ze aan de Sint-Pieterskerk en het gasthuis in de stad. Tegen het einde van de zeventiende eeuw namen de observanten het statuut van de recollecten aan, andermaal een poging tot vernieuwing. Na de Franse Revolutie werden de minderbroeders uit het klooster gezet. Deze opeenvolging van verschillende soorten minderbroeders in Leuven weerspiegelt enigermate de evolutie van de hervormingsbewegingen binnen de franciscaanse gemeenschap. Uiteindelijk hebben die geleid tot de drie thans bekende takken: de minderbroeders franciscanen, de minderbroeders kapucijnen en de minderbroeders conventuelen. Toen kloosterlingen nog een ordekleed droegen, waren ze op straat uit elkaar te kennen: de franciscanen, de “bruine paters”, droegen een bruine pij; de kapucijnen, ook in het bruin, waren mannen met een baard en een puntkap (“cappuccio” in het Italiaans, vandaar “cappuccini”); de conventuelen waren in het zwart gekleed. Myndebruederstrate De geschiedenis van het Leuvense klooster werd door stadsarchivaris Edward Van Even (1821-1905) in zijn lijvige boeken Louvain Monumental (1860) en Louvain dans le passé et dans le présent (1895) opgenomen. Zijn informatie haalde hij onder meer bij vroegere auteurs als Johannes Molanus (1533-1585) die een geschiedenis van Leuven had samengesteld en Antonius Sanderus (1586-1664) die in zijn Chorographia sacra Brabantiae de geschiedenis van kloosters in Brabant beschreef. Ook Beschryf van oud en nieuw Loven (1829) van J.B. Lameere moet Van Even bij de hand hebben gehad. Van Willem Boonen heeft hijzelf in 1880 de Geschiedenis van Leuven, geschreven in de jaren 1593 en 1594 uitgegeven. Ons verhaal wordt grotendeels uit deze publicaties gepuurd. Het ligt voor de hand dat de straat de naam van de kloostergemeenschap kreeg, die zich daar had gevestigd. In een akte van 3 juli 1413 heette zij “Myndebruederstrate”; in een akte van 3 mei 1443 “Minderbroedersstrate”; in een akte van 24 maart 1542 “Minderbruerstrate”. Toen het Frans in Leuven gangbaar was, werd de straat “Rue des Récollets” genoemd, verwijzend naar die aftakking van de franciscanen. Ter vergelijking: in Gent ligt er langs de Leie de Recolettenlei en over de rivier de Recolettenbrug; in Nieuwpoort is er een Recolettenstraat. Het Leuvense klooster werd in verschillende fasen gebouwd. De kerk stond er al enkele jaren na de aankomst van de minderbroeders: in 1233 werd zij ingewijd. Andere delen van het complex volgden: een kapittelzaal, een bibliotheek, een refter en keuken, twee slaapzalen, een ziekenboeg, een gastenkwartier, een atelier en bijgebouwen. De kerk stond langszij aan de overkant van de straat tegenover de huidige ingang van Dijlehof, met het koor tegen de Waaistraat. In 1343 stortte de kerk ten gevolge van een felle windvlaag grotendeels in. Nadien werd de schade gerestaureerd. Onder meer de stad verleende een subsidie voor de glasramen. De schilder Dirk Bouts, die in dezelfde straat
10.
De Vier Seizoenen
woonde, werd daar in 1475 begraven, evenals voordien zijn eerste echtgenote. Een portret van hem werd boven zijn graf opgehangen. Molanus heeft dat bijna een eeuw later nog gezien. Een andere Leuvense beroemdheid die er een eeuwige rustplaats vond, was Justus Lipsius (1547-1606). Het koor, waarvoor broeder Corneille van Arendonck in 1513 het gestoelte had ontworpen, werd in de jaren 1533-1536 in spitsboogstijl herbouwd. Het was groter dan het schip van de kerk. Op de zestien vensters werd de passie van Christus afgebeeld. Op één glasraam stonden de martelaren van Gorcum, negentien religieuzen en seculiere priesters die in 1572 door de geuzen waren opgehangen. Onder hen vier oud-studenten van het Leuvense klooster. Bij de schilderijen waren er zeven van de hand van de broeder jezuïet Daniel Seghers (1590-1661), bekend om zijn bloemen- en fruitkransen, hier rond de figuren van franciscaanse heiligen.
Het minderbroedersklooster in de 17de-18de eeuw. De Minderbroedersstraat ligt links daarvan, de Waaistraat vooraan. Rechts van de kerk in het voorste blok: kloostergang, kapittelzaal, refter, met slaapzalen op de verdieping; in het tweede blok de bibliotheek en het theologicum; in de kleinere gebouwen daarachter infirmerie, gastenkamers, atelier, afzonderingskamers voor besmette zieken. Verderop de tuin, waarvan alleen het gedeelte met de begraafplaats op deze tekening staat. (Tekening uit de collectie Leuvense Prenten van het museum M, Leuven)
In de achttiende eeuw was de kerk aan herstellingen toe. Het houten dak vertoonde spleten die met stro waren gedicht. Pater-koster Massart nam de zaak in handen. Hij bedelde de nodige fondsen bijeen, “want, aldus een kroniekschrijver, van syne familie, seer gheringe inwooners van Thienen konde hy niets hebben”. De kerk kreeg een dak in baksteen. Daarna pakte Massart het interieur aan. Het werd in rococostijl vernieuwd. Onder de nieuwe preekstoel kwam een beeld van Franciscus die voor de vogeltjes predikte. Een
11.
De Vier Seizoenen
Antwerpse beeldhouwer had het vervaardigd evenals de “schoone medaillons in bas-reliëf, seer schoon gesneeden”, boven het koorgestoelte. Behalve de zeven altaren die er al van vroeger stonden, werden er nog vier nieuwe uit eikenhout bijgeplaatst. De grootste twee waren aan Franciscus en Antonius van Padua gewijd. Daar hingen schilderijen van Pieter-Jozef Verhaghen (1728-1811) bij: de “Laatste communie van Sint-Franciscus” naar Rubens (1762) en “De dood van Sint-Antonius van Padua” (1763). Het eerste werd later overgebracht naar Haacht waar het in 1914 door de brand van de kerk werd vernield. Op het andere schilderij staat Massart zelf met andere kloosterlingen bij het bed van Antonius afgebeeld. Dat kwam later in de Predikherenkerk (in de huidige Onze-Lieve-Vrouwstraat) terecht. Massart verwezenlijkte dit alles “zonder dat het een oord van het klooster ghecost heeft”, zo nog de kroniek. Hij stichtte ook een Broederschap van Sint-Antonius, die “duizenden leden” telde. Na de sluiting van het klooster rond 1800 werden de altaren van Franciscus en Antonius aan de pastoor van Haacht, M. Verbist, norbertijn, verkocht. Tussen twee haakjes, schilder Verhaghen krijgt 200 jaar na zijn dood vanaf 7 april a.s. een tentoonstelling in het Leuvense museum M en in de abdij van Park en sinds 12 maart in het Stedelijk museum van Aarschot. Het Leuvense minderbroedersklooster herbergde het noviciaat van de orde voor de Lage Landen evenals een college waar toekomstige priesters hun filosofische en theologische opleiding kregen. Enkele oud-studenten werden later bisschop, o.m. in Deventer, Groningen, Ieper, Roermond, ’s-Hertogenbosch (deze laatste werd nadien aartsbisschop van Kamerijk). Anderen vielen, zoals hierboven al gezegd, als martelaar van Gorcum. Onder de professoren waren er verscheidene die door hun publicaties ook naar buiten invloed uitstraalden. Hun bibliotheek bezat veel oude handschriften. Voorts behoorden predikatie en biechthoren tot de opdracht van de paters. Zij leefden op een eenvoudige wijze en stonden in aanzien inzonderheid bij de lagere bevolkingsklassen. Overigens staan de minderbroeders in het algemeen bekend om de verspreiding van de volksdevotie in vroegere eeuwen, met name rond het kerstgebeuren. Aan het klooster was een weverij verbonden, gelegen langs de Dijle, aan de kant van de huidige Sint-Annastraat, waar voor alle kloosters van de orde in de Lage Landen laken werd gefabriceerd. Een algemeen overste van de orde, de Spanjaard Francis Quiñones, verklaarde na zijn bezoek aan Leuven in de jaren 1525-1527: “De stenen zelf van het klooster van Leuven zijn heilig en ze ademen ik weet niet welke geur van heiligheid uit.” Een van zijn opvolgers, de Italiaan Francesco Gonzaga, algemeen overste van 1579 tot 1587, loofde de “vroomheid van dat huis, de ijver voor de regeltucht, zodanig dat ze de volmaakste communiteit niet alleen van Brabant maar van de hele orde is”. Zozeer was de faam van het Leuvense klooster verspreid. Sansculotten Tijdens de Franse overheersing, einde achttiende eeuw, werd de Kerk vervolgd. De Minderbroedersstraat kreeg de naam “Rue des Sans-Culottes”. Op 6 maart 1795 liet een volksvertegenwoordiger van de Republiek, een genaamde Laurent, het beeld van Justus Lipsius uit de kerk transporteren, richting Parijs. Hij was een geestelijke die zijn kap over
12.
De Vier Seizoenen
de haag had gegooid en wilde bewijzen dat hij het domein van wetenschap en kunst in de gaten hield. Het beeld bestond uit een albasten borstbeeld boven een zwart marmeren blok waarop een tekst van Lipsius prijkte. Diens echtgenote had het aan de kerk geschonken. Door omstandigheden bleef het transport van Laurent in Brussel steken. Het beeld staat nu in het Justus Lipsiuscollege hier in de Minderbroedersstraat. Het graf van Lipsius werd in 1868 herontdekt tijdens graafwerken voor de fundering van een nieuw gebouw, ongeveer tegenover de huidige ingangspoort van Dijlehof. De stoffelijke resten werden naar elders overgebracht. Dat verhaal hebben wij in De Vier Seizoenen, lente 2007, uit de doeken gedaan. Op 1 december 1796 om 9 uur ’s morgens drongen commissarissen van de Republiek met gewapende mannen het minderbroedersklooster binnen. Zij dreven de bewoners, 34 paters, 18 broeders en een tertiaris, uit. Op 6 mei 1797 werd het klooster in twee loten in Brussel openbaar verkocht. Het eerste lot omvatte het huis met de tuin over de Dijle, het tweede de kerk en het klooster. Dit laatste werd gekocht door James Cowan, voordien overste van de Ierse minderbroeders in Leuven. Hij betaalde de helft van de gevraagde 90.000 livres. Hij liet er enkele minderbroeders verblijven, maar bij gebrek aan middelen om de tweede helft te betalen, zag hij zich in 1803 verplicht de gebouwen weer van de hand te doen. Om profanatie van de kerk te voorkomen, werd bedongen dat ze zou afgebroken worden. Wat De enige zichtbare resten van het gesloopte spoedig gebeurde. De overige gebouwen minderbroedersklooster zijn de oude stenen in de werden in percelen door verschillende achtergevel van het voormalige ABB-gebouw langs de Dijle.(eigen foto, genomen vanop het personen gekocht. Een deel ervan, met Barbarahof in aanbouw, februari 2011) spreekkamers, keuken en refter, voor de minderbroeders zelf. Op de plek waar de kerk had gestaan, stond in de jaren 1860 een houtloods en een stokerij. Het gedeelte waar nog minderbroeders woonden, werd later de “Cour de Saint-François”, het Sint-Franciscushof. Daar woonde einde negentiende eeuw de vice-rector van de universiteit en was de door Joris Helleputte (1852-1925) in 1878 gestichte Gilde der Ambachten en Neringen gevestigd. Mettertijd werden de resten van het klooster opgeruimd en werden er particuliere huizen gebouwd. Deze verdwenen op hun beurt. Hun plaats werd ingenomen door de gebouwen die jarenlang de Boerenbond en de verzekeringsmaatschappij ABB (“Assurantie van de Belgische Boerenbond”) huisvestten. Daar kijk je vanuit Dijlehof nog steeds tegenaan. Maar Boerenbond en ABB zijn er enkele jaren geleden uitgetrokken. Jef De Roeck
13.
De Vier Seizoenen
Nieuwjaarsconcert en –receptie voor onze bewoners en hun familie
14.
De Vier Seizoenen
15.
De Vier Seizoenen ACTIVITEITENOVERZICHT: MAART 2011 – JUNI 2011
De huisweekagenda ziet er dan ook als volgt uit Maandag
Dinsdag
Bewegen met materiaal 10u30 – 11u00: Voor de bewoners van Nr 11, HVB en Hertogenhof 11u15 - 11u45: Voor de bewoners van Hoogdijle en Neerdijle 10u30 – 11u45: “Luisteren in je leunstoel” afwisselend voor bewoners van Hoogdijle, Neerdijle en Lessius
15u Misviering
15u Culturele activiteit zoals Ademtocht, kunstdia’s, film gratuit, voordracht, Dreupel Poësij
Woensdag Donderdag 10u45: Koorrepetitie voor het Bellarminokoor – in de feestzaal Vrijdag
Zaterdag Zondag
15u Cafetaria 13u45: Uitstapje naar een brasserie afwisselend voor bewoners van Dijlehof en Hertogenhof Bewegen op muziek 15u We voorzien in een activiteit met 10u30 – 11u00: Voor de bewoners nadruk op gezellig samenzijn van Nr 11, HVB en Hertogenhof 11u15 - 11u45: Voor de bewoners van Hoogdijle en Neerdijle 15u Cafetaria 15u Cafetaria
Dit vaste weekschema wordt in de komende maanden aangevuld met volgende activiteiten:
Maart Di 22/03:
Vr 25/03: Di 29/03: Do 31/03:
Dreupel Poësij “Hand, voet, gelaat”. Om 15u in de spreekkamer. Wo 23/03: Modeshow Eddy “Voorstelling van de lentecollectie”. Om 15u in de feestzaal Do 24/03: Bewonersraad voor de bewoners van het Hertogenhof. Om 15u in de feestzaal Verjaardagsfeestje Clara en An voor de bewoners van het Dijlehof. Om 15u in de feestzaal Voorstelling aangepaste schoenen firma Compas. Om 15u in de feestzaal. Infonamiddag over Nectar. Om 15u in de feestzaal
16.
De Vier Seizoenen April
Vr 01/04: Kookactiviteit “Lentesoep. Om 15u in de feestzaal Di 05/04: Kookactiviteit met kinderen. Om 15u in de feestzaal Vr 08/04: Kookactiviteit “Videetje met kip”. Om 15u in de feestzaal Vr 15/04: Filmnamiddag. Om 15u in de feestzaal. Ma 25/04: Optreden jeugdorkest. Om 15u in de feestzaal. Do 28/04: Lezing over koken vroeger en nu door Diane De Keyzer. Om 15u in de feestzaal Vr 29/04: Quiz rond koken. Om 15u in de feestzaal
Mei
Vr 20/05: Di 24/05: Do 26/05: Vr 27/05:
Di 03/05: Pannenkoekenbak voor de bewoners van het Dijlehof. Vr 06/05: Moederdag. Om 15u in de feestzaal Vr 13/05: Dansoptreden. Om 15u in de feestzaal. Do 19/05: Samenzang “Marialiederen”. Om 15u in de feestzaal Knutselactiviteit. Om 15u in de feestzaal. Uitstapje naar Planckendael voor de bewoners van het Dijlehof Ontmoetingsmoment voor Hertogenhof. Om 15u in de feestzaal Filmnamiddag. Om 15u in de feestzaal
Juni Do 09/06: Vr 10/06: Vr 17/06:
Gebruikersraden voor het Dijlehof om 14u Bedevaart naar Scherpenheuvel Mannendag. Om 15u in de feestzaal
Wist je dat? Suzanne doet een quiz en vraagt: “Uit hoeveel tanden bestaat het menselijke gebit?” Het antwoord is 32, maar Mevr. Mertens zegt zéér overtuigend: ”Uit geen enkele meer!”
17.
De Vier Seizoenen Drie koningen op bezoek
18.
De Vier Seizoenen
Met klopper en deegrol
Worteltaart Ingrediënten taart 125gr zelfrijzend meel 125gr volkoren meel 4tl kaneel 2tl gemberpoeder 1tl (vers gemalen) nootmuskaat 1/4l olie (koolzaadolie) 175gr donkere of bruine suiker 4 eieren 175 cl ahornsiroop 400gr geraspte wortels 60gr gebroken pecannoten
Bereiding Alle ingrediënten rustig onder elkaar roeren (neem de volgorde). Het is normaal dat het deeg vrij vloeibaar is. 90 minuten in een matig warme oven bakken op 160 graden). We maken de plattekaas saus om er bovenop te smeren. We doen dit met 175 gr verse roomkaas (bijvoorbeeld Philadelphia natuur), 60gr boter, 175gr poedersuiker, 2tl vanille essence en ongeveer 2 a 4 tl citroen- of limoensap. Boter zeer mals maken, maar niet laten smelten en goed onder elkaar roeren met de andere benodigdheden. Laten koud worden en taart besmeren… Verdere versiering aanbrengen zoals gewenst, een voorbeeldje hierboven. Smakelijk !!!
19.
De Vier Seizoenen VERHALENBAZAAR: Grote schoonmaak … De lente breekt aan, al zou je het niet altijd merken aan het weer. Het begint overal te kriebelen zegt men dan, ook in het huishouden. Alles moet eens opgeruimd, afgestoft, of afgewassen worden. De grote schoonmaak! Hoe werd dit vroeger gedaan? Van waar komt die traditie? We gaan op zoek…
De lenteschoonmaak dateert van de tijd toen we onze huizen nog verwarmden met hout en kolen. De rook die daarbij vrij kwam, zorgde ervoor dat muren, meubels en linnen na een tijdje bedekt werden met een donker roetlaagje. Bij het aanbreken van de lente werden de huizen verlucht en kregen ze een grondige schrobbeurt. Vandaag zijn onze huizen voorzien van centrale verwarming en komt er nog weinig rook en roet aan te pas. Maar toch voelen velen nog altijd de drang om een lenteschoonmaak te houden. Ik heb er een mooi verhaal over gevonden…
De grote schoonmaak Mijn moeder had zo vlak na Nieuwjaar een drang om kasten en laden uit te ruimen en te kuisen. Nu was ze niet zo'n "kuismaniak" dat ze dan ook al aan de "grote" kuis begon. Daarvoor vond ze de dagen te kort, te duister en te koud. En dan kon je ook niet echt opknapwerken doen of schilderen. Zij wachtte tot de dagen langer werden, het weer zachter werd en alle deuren en venster open konden staan. En dan, o wee, als het zover was. Wij hielden dan ons hart vast voor die dag. Moeder trok haar werkkleren aan en meestal waren dat kleren die ze achteraf in de vuilnisbak smeet. Alsof ze wilde zeggen "denk nu maar niet dat ik nog grote kuis ga doen dit jaar" Want in feite kuiste ze niet zo erg graag. Maar dat hoorde vroeger zo. Iedereen was in het voorjaar tegen elkaar bezig "en ben je al aan de grote schoonmaak bezig? "En als je telkens zei dat je nog niet bezig was, dan bekeken ze je alsof ze wilden zeggen "vuile trien". Dus was je het aan jezelf verplicht om één keer per jaar je hele huis onderste boven te halen. Toen ik kind was, was het ook nog de gewoonte bij veel mensen dat de kolenkachel helemaal werd uitgekuist en opgevuld werd met verfrommeld krantenpapier. En werd die niet meer aangemaakt tot in het najaar, koud of
20.
De Vier Seizoenen
niet! Niet bij ons, maar in veel gezinnen werd de kachel zelfs uit de woonkamer gehaald en opgeborgen in een hok tot het najaar! De schoorsteen werd door een schoorsteenveger van het roet ontdaan .Die man zag er werkelijk uit zoals de schoorsteenveger in de film Mary Poppins. Zijn vest en broek helemaal onder het roet en dan zag je enkel een paar glinsterende ogen in een beroet aangezicht. Na zo'n werken was het werkelijk nodig dat er grote schoonmaak werd gedaan!!!
Dus op een dag trok ze haar werkkleren aan en het jaarlijkse ritueel startte. Moeder trok naar de zolder gewapend met een emmer sop, trekker, dweil en zeemvel. De zolder was in feite een verdieping die nooit is uitgebouwd dwz er zouden twee kamers gemaakt worden maar dat is er nooit van gekomen. Voor mijn broer en ik was de zolder een ideale speelruimte tijdens de wintermaanden. Het valluik was zodanig gemaakt dat je er mocht oplopen als die dicht lag. Wij speelden er veel pingpong. En in de zomer was de zolder de logeerplaats voor vakantiegangers. Er stonden een paar bedden op de zolder... Maar de zolder was ook de stapelplaats van alles en nog wat . En één keer per jaar hield moeder daar echt opruiming en alles wat niet meer kon gebruikt worden werd weggedaan . Hoewel... er bleef nog altijd veel op die zolder liggen....Als ze dan na een hele dag emmers sop aansleuren en rommel naar beneden brengen, eindelijk naar beneden kwam rook het op de zolder naar bruine zeep en alles lag er netjes bij. Dan begon ze aan de drie slaapkamers op de eerste verdieping. Alle hens aan dek voor iedereen! De matrassen van de drie slaapkamers werden naar beneden gesleurd en dan mochten mijn broer en ik met de mattenklopper al onze energie gebruiken om het stof uit de matrassen te slaan. De wollen dekens ondergingen het zelfde lot . Soms gingen die naar de droogkuis als de dekens bemokkeld (niet meer erg proper ) waren. Dat moest allemaal op één dag gebeuren want waar zouden we anders moeten slapen! Ondertussen was moeder bezig met de glasgordijnen en de overgordijnen en werden de meubels geboend. Overdag was het "laat die rolluiken half omhoog, anders zien de overburen ons" .Moeder draafde heen en weer. Dat duurde zo ongeveer één week tot die verdieping helemaal gepoetst was.
21.
De Vier Seizoenen
Toen kwam ze op het gelijkvloers. Het helse tempo was al een heel stuk minder geworden. En het salon en de woonkamer werden nu stukje bij beetje gepoetst. De borden die rondom op een houten lijst stonden in de woonkamer kregen een extra poetsbeurt. Ook de glasgordijnen en overgordijnen kwamen aan de beurt tot alles gepoetst was en de kleine keuken en de gezellige veranda overbleven. Maar met het einde in zicht kreeg moeder weer energie. En in een wip waren die twee plaatsen ook gekuist. Dan nam ze een paar namiddagjes vrij met vriendinnen om te bekomen. En het leven verliep weer in zijn oude gangetje, totdat ze ineens zei" ja, nu ga ik de kelder kuisen!" De kelder was één grote ruimte 16 betonnen treden onder het gelijkvloers. In de kelder was een muurtje gemetseld en daar lagen de antracietkolen voor de kachel. Die werden dooreen klein vensterraampje uitgevend op straat naar binnen geworpen. Verder stond er in de kelder een houten vierkante lattenbak waarin de provisie aardappelen lagen. Rondom de kelderwand was een boord waarop weck glazen stonden, want moeder maakte groenten en fruit en vlees in. Ook de zelfgemaakte advocaat en de flessen met boerenjongens en boerenmeisjes en al de andere dranken. Op de grond stonden grote stenen potten waarin bonen en vlees op zout waren gelegd. Ik vond de kelder de meest speciale plaats in het hele huis en ik vond het altijd fijn om hier te helpen kuisen. Het leek op een bunker met zijn grijs gekaleide muren. En als je sprak klonk het hol. Toen mijn moeder ouder werd nam ze het niet meer zo nauw met die grote kuis en ze deed het als ze er goesting in had. Hoewel ik als kind een hekel had aan die periode en het ook niet onder stoelen of banken stak, heeft het me toch benvloed in mijn verder leven. Af en toe kan ik ook een aanval krijgen van die kuiswoede. Jong gezien, is oud gedaan, mag ik hier wel zeggen. En daarbij ik doe het ook nog graag (als het tenminste niet te lang duurt!) (Uit: http://blog.seniorennet.be/dekindertjes) Sophie Grobet Al wie een leuke anekdote heeft of eerder een straf verhaal, mag Clara of Sophie hier steeds over aanspreken. We zijn blij al deze verhalen te mogen optekenen en te kunnen delen met andere bewoners en familie!
22.
De Vier Seizoenen
Verwendag
23.
De Vier Seizoenen
Pastorale Nieuwsbrief
In deze brief wordt het pastorale tijdschema van het lopende kwartaal weergegeven. • •
Elke maandag: eucharistieviering in de feestzaal om 15 uur Elke eerste vrijdag van de maand: Stille gebedsdienst om 11u in de kapel op -1
• Biechtviering: maandag 11 april om 15u in de feestzaal • Goede Vrijdagviering: vrijdag 22 april om 15u in de feestzaal • Pasen: zondag 24 april - feestelijke misviering met het Bellarminkoor om 10u30 in de feestzaal • Rozenhoedje: alle dinsdagen tijdens de maand mei om 16u30 • O.L. Heer Hemelvaart: maandag 6 juni – misviering om 15u in de feestzaal • Bedevaart naar Scherpenheuvel: vrijdag 10 juni • Pinksteren: zondag 12 juni - feestelijke misviering om 10u30 in de feestzaal
24.
De Vier Seizoenen
Dhr Thomas werd 100 jaar
25.
De Vier Seizoenen
Woonzorgnet Dijleland Enkele jaren geleden werd Woonzorgnet Dijleland opgericht. Het groepeert drie zorginstellingen Dijlehof, Ter Meeren en De Wingerd. Dit samenwerkingsverband wil hiermee een antwoord bieden op de toekomstige uitdagingen in de sector van woon - en zorgcentra. De doorgedreven samenwerking tussen deze drie instellingen beoogt een continue verbetering van de kwaliteit van de zorg en dienstverlening. De drie instellingen zijn duidelijk verschillend van elkaar maar vervullen in onderlinge samenhang een specifieke functie binnen de ouderenzorg in de regio.
Visie Zorg staat voor ons gelijk met vraaggestuurde en belevingsgerichte zorg. We staan open voor ieders normen en waarden, leefstijl en levensgeschiedenis bij onze bewoners en bezoekers. Speciaal bij personen met dementie of somatische zorgbehoevendheid veronderstelt dit bijzondere inzet van de medewerkers, aangepaste deskundigheid en een goed contact met de familie. We bieden aan de bewoner een veilige leefruimte, een warme omgeving waar hij zichzelf kan zijn. Wonen en leven staan voorop, aangevuld door medisch en lichamelijk zorg. Professionaliteit houdt in dat de eigen dienstverlening voortdurend wordt geëvalueerd en dat er continue gestreefd wordt naar de verbetering van de kwaliteit van de aangeboden zorg. De medewerkers van onze centra zijn deskundig opgeleid en betrokken. Ze worden gecoacht om samen met bewoners en familie aan kwaliteitsvolle zorg te bouwen.
Diensten Het Woonzorgnet Dijleland biedt een breed pakket aan diensten op het gebied van zorg, wonen en welzijn. Het aanbod varieert van zorg- en dienstverlening aan zelfstandig wonende ouderen tot complexe en multidisciplinaire residentiële zorg. Onze medewerkers laten zich daarbij leiden door de principes van vraaggestuurde en belevingsgerichte zorg zoals die in de visie van onze centra wordt verwoord. Dat betekent concreet dat onze medewerkers handelen vanuit respect voor de bewoners en bezoekers, dat de geboden zorg zo nauw mogelijk aansluit bij de eigenheid en individuele behoeften van onze cliënten. De zorg en dienstverlening wordt getoetst aan hoge kwaliteitseisen en de opgelegde normen van de overheid. Iedere vestiging wordt daarenboven gekenmerkt door een specifieke, kleurrijke sfeer en eigen cultuur.
26.
De Vier Seizoenen
Huidige Praktijk Op dit moment hebben we een aantal gemeenschappelijke diensten zoals de personeelsdienst en de financiële dienst onder leiding van mevrouw Yannic Brandt. Daarnaast heeft de heer Dirk Demuynck sinds 1 december de functionele leiding over onze technische dienst. We proberen ons informatica-beleid op elkaar af te stemmen. De algemene leiding wordt door mevrouw Griet Robberechts opgenomen. Elk huis wordt geleid door een operationele directeur in nauwe samenwerking met de verantwoordelijke bewonerszorg. In de Wingerd heeft de heer Rudiger Debelie als directeur de leiding samen met mevrouw Nele Gaeremynck, verantwoordelijke bewonerszorg. In Ter Meeren en Dijlehof heeft mevrouw Griet Robberechts als directeur de leiding samen met respectievelijk de heer Eddy Devolder en de heer Rudi Logist. Hieronder vindt u in het organogram de functies en verantwoordelijkheden terug. Indien u vragen hebt, kan u altijd terecht bij Griet Robberechts, algemeen directeur Tel: 016/29 31 42 Mail:
[email protected]
27.
De Vier Seizoenen Nieuwjaarsreceptie voor ons personeel en vrijwilligers
28.
De Vier Seizoenen Lijn 9 – 9a –9b - 11
Het kwade seizoen – Jaarlijks is de tweede helft van de winter verraderlijk. Moedig riskeren wij ons naar buiten, waar evenwel de koude zijn nukken uitviert. In Dijlehof noteren wij vier sterfgevallen: de heer Raymond Govaerts, de mevrouwen Maria Radelet, Johanna De Smedt, Rosa Luyckx. De laatste was de weduwe van Marcel Delvaux. Velen onder ons herinneren zich nog levendig zijn warme operastem waarmee hij vooral op feestdagen ons heeft ontroerd . Na zijn heengaan verbleef mevrouw eerst op Lessius, daarna op Dijlehof. Nooit blijft een woonkamer lang onbezet. Zo telt Dijlehof drie nieuwe bewoonsters, de mevrouwen Gilberta Verheyden, Johanna Mellaerts en Jeanne Verhoeven. Wij heten ze hartelijk welkom en hopen dat zij lang onder ons kunnen blijven. Op Hertogenhof maakt wijlen mevrouw Lucie de Bever, echtgenote Talloen, plaats voor de heer Raymond Van Vlasselaer.
Geen verschuiving bij de bewoners zonder nasleep onder het personeel. Zijn vertrokken: Daniëlle Schievers, nachtverpleegkundige; en Liesbeth Cumps, verpleegkundige Lessius. Op hun vroegere posten verschenen : Sam Bovy, Karen Campos, Christian Vanzegbroeck en Esther Nyasaka.
Allochtonen – Het stadsbeeld van de meeste steden ziet er anders uit dan pakweg vijfentwintig jaar geleden. Overal worden moskeeën opgetrokken. Onder de bevolking bevinden zich zoveel precent vreemdelingen uit de eerste of tweede generatie. Bij hen een aantal moslims. Vooral in de grote agglomeraties zoals Brussel en Antwerpen is dat het geval. Ook vallen er binnen ons huis sporen te vinden. Onder de stagiaires en het personeel in ons huis is er een schommelend aantal van allochtonen : uit Oost-Europa, uit Noord- en Midden-Afrika. Hun optreden verschilt niet van dat der autochtonen : vriendelijk, dienstwillig, vakbekwaam, volledig aangepast aan onze taal en mentaliteit.
Met deze wijzigingen rijdt onze driedubbeldekker vrolijk de lente en de zomer tegemoet. Elk seizoen brengt ons een reden om blij te zijn en een tot wrevel en droefheid. Zowel de filosofen als ons gewoon gezond verstand manen ons aan, om gelijkmoedigheid te beoefenen. Daar geraken wij het verst mee.