MATRIX: GELETTERDHEID IN HET CULTURELE EN MEDIAVELD CONTEXT & OPZET Het recente PIAAC‐onderzoek (Programme for the International Assessment of Adult Competencies, 2014), dat de geletterdheid van volwassenen (16‐65 jaar) in Vlaanderen heeft gemeten, toont aan dat ‐in vergelijking met de vorige meting in 1996‐ nog steeds 1 op 7 Vlamingen laaggeletterd is. Hoewel het opleidingsniveau gestegen is in de groep van de zwakst presterenden, is het globale geletterdheidsniveau hetzelfde gebleven door een toename (zelfs verdubbeling) van het aantal migranten, anderstaligen en ouderen in deze groep. Het beleid en de instrumenten om geletterdheid te verhogen blijken niet aangepast te zijn aan deze veranderde doelgroep. Naast een status‐quo wat laaggeletterdheid betreft, groeit de groep van midden geletterden sterk aan. De zogenaamde ‘dualisering van de samenleving’: de economie vraagt enerzijds jobs voor mensen met een laag vaardigheidsniveau en anderzijds niet‐routinematige (intellectuele) jobs die een relatief hoog geletterdheidsniveau vereisen. De mensen uit de middenmoot vallen hier tussenin. Ter illustratie: in de cultuur‐ en mediasector kunnen professionals en vrijwilligers niet altijd mee met de hoogtechnologische evoluties in de huidige informatiemaatschappij. Ook zij moeten de kans krijgen om hun leven lang (en levensbreed) bij te leren opdat ze hun opdracht naar deelnemers en publiek steeds op een kwalitatieve manier kunnen waarmaken. Geletterdheid wordt niet enkel in de formele1, institutionele context (op school), maar ook in de dagelijkse leefwereld (in de vrije tijd) van mensen gestimuleerd. Mensen doen diverse competenties op in informele en niet‐formele settings2 binnen het culturele en sociaal‐culturele veld, zoals in de bibliotheek, vormingsinstellingen, verenigingen, musea… Deze informele leerplakken bieden bovendien bij uitstek een veilige, laagdrempelige leeromgeving voor de ‐vaak kwetsbare‐ groep van laaggeletterden. Maar over welke organisaties en instellingen spreken we dan precies? Welke organisaties nemen bewust of onbewust een rol op in informeel en niet‐formeel leren? Hoe draagt het culturele veld m.a.w. vandaag al bij tot geletterdheidsverhoging? Zijn er blinde vlekken die extra inspanningen vergen? Met deze matrix trachten we zicht te krijgen op de instellingen en organisaties die hierin een voortrekkersrol spelen 1
Formeel leren = een leerproces dat plaatsvindt in een georganiseerde en gestructureerde omgeving (in een school, opleidingscentrum of op de werkplek) en uitdrukkelijk als leren wordt aangeduid (in termen van doelstellingen, tijd of middelen). Formeel leren is een bewuste keuze vanuit het standpunt van de lerende. Het leidt doorgaans tot een certificering. Cf. CEDEFOP & European Commission Education and Culture DG. (2009). European Guidelines for validating non-formal and informal learning. 2 Niet-formeel leren = leren dat ingebed is in geplande activiteiten die niet uitdrukkelijk als leren bestempeld worden (in termen van leerdoelstellingen, leertijd of leerondersteuning), maar die een belangrijk leerelement omvatten. Niet-formeel leren is vanuit het standpunt van de lerende een bewuste keuze. Het leidt doorgaans niet tot een certificering. Informeel leren = een leerproces dat voortvloeit uit de dagelijkse activiteiten die verband houden met het werk, het gezin of de vrijetijdsbesteding. Dit leren wordt niet georganiseerd of gestructureerd in termen van doelstellingen, tijd of leerondersteuning. Informeel leren gaat in de meeste gevallen niet uit van een initiatief van de lerende. Doorgaans leidt het niet tot een certificering. Cf. CEDEFOP & European Commission Education and Culture DG. (2009). European Guidelines for validating nonformal and informal learning.
1
en willen we good practices en lacunes identificeren. Een aantal conclusies en beleidsaanbevelingen kan het toekomstige geletterdheidsbeleid richting geven en inspireren. STRATEGISCH PLAN GELETTERDHEID De opmaak van onderstaande matrix is één van de acties uit het Strategisch Plan Geletterdheid (SPG)3. Dit plan (2012‐2016) wil het geletterdheidsniveau van de Vlaamse bevolking verhogen. Om een volwaardige plaats te verwerven en te behouden in de huidige kennismaatschappij hebben burgers, afgezien van basisvaardigheden (zoals kunnen lezen, rekenen, schrijven), steeds meer competenties nodig die toelaten om op een zelfstandige manier informatie te kunnen verwerken uit teksten, documenten en cijfergegevens, en gebruik te kunnen maken van computers en multimedia. De primaire doelgroep van het SPG zijn volwassenen die niet beschikken over voldoende ‐elementaire‐ competenties op vlak van taal, rekenen en ICT om zich adequaat te kunnen handhaven in onze moderne maatschappij. De secundaire doelgroep zijn kinderen en jongeren binnen het leerplichtonderwijs en niet‐ Nederlandstalige volwassenen, vanuit de overtuiging dat er meer preventief inspanningen geleverd moeten worden om laaggeletterdheid te voorkomen. DEFINITIE Het SPG gaat uit van volgende definitie van geletterdheid: "Geletterdheid omvat de competenties om informatie te verwerven, te verwerken en gericht te gebruiken. Dit betekent met taal, cijfers en grafische gegevens kunnen omgaan en gebruik kunnen maken van ICT. Geletterd zijn is belangrijk om zelfstandig te functioneren en participeren in de samenleving en nodig om zich persoonlijk te kunnen ontwikkelen en bij te kunnen leren." (Stuurgroep van het Plan Geletterdheid Verhogen, 27 februari 2013)4 Deze definitie sluit aan bij het ‐ruimere‐ concept van sleutelcompetenties. Onder sleutelcompetenties verstaat men niet alleen de bestaande competenties vanuit de enge definitie van geletterdheid, maar ook nieuwe competenties, waaronder wiskundige competenties (numeracy), digitale competenties (computer literacy), leercompetenties en sociale en burgerschaps‐competenties. Dit multidimensioneel en functioneel geletterdheidsbegrip wordt in het plan verder verfijnd en geoperationaliseerd in/vertaald naar de verschillende beleidscontexten (werk, welzijn, armoedebestrijding, cultuur, media en onderwijs). Hoewel het begrip geletterdheid de voorbije jaren verruimd is om ook het niet‐formele en informele leren een plaats te geven, en om beter te beantwoorden aan de huidige noden en eisen van deze tijd, detecteren we toch een aantal hiaten. Er is nergens sprake van culturele expressie en cultureel bewustzijn, de 3 4
Zie ook http://www.vocvo.be/geletterdheid. Cf. http://www.ond.vlaanderen.be/geletterdheid/default.htm
2
achtste sleutelcompetentie, zoals geformuleerd door de Europese Commissie5. Creatieve en culturele inhouden binnen brengen in leercontexten is nochtans een belangrijke hefboom om geletterdheid te verhogen. En ook omgekeerd, geletterd zijn is een stimulans om zich creatief te ontwikkelen. Hoewel het verhogen van basisvaardigheden bij laaggeletterden niet de unieke finaliteit is van het brede culturele en mediaveld ‐met uitzondering van een aantal organisaties uit het sociaal‐culturele veld en lokale cultuurbeleid (cf. Volkshogescholen, bibliotheken…)‐ zet het hier toch bewust of onbewust sterk op in. Een andere lacune in de gehanteerde definitie is beeldgeletterdheid, zowel in de zin van bewegend vs. statisch beeld, als tastbaar vs. digitaal beeld. Vanuit de stuurgroep, die deze matrix vorm gaf, wordt daarom volgende definitie naar voren geschoven. Bij de lezing van de matrix dient deze definitie als leidraad: "Geletterdheid omvat de competenties om informatie te verwerven, te verwerken en gericht te gebruiken. Dit betekent kunnen omgaan met taal (met inbegrip van beeldtaal, lichaamstaal, Vlaamse gebarentaal…), cijfers en grafische gegevens via diverse media. Geletterd zijn is belangrijk om zelfstandig te functioneren en participeren in de samenleving en nodig om zich persoonlijk te kunnen ontwikkelen en bij te kunnen leren." MATRIX Onderstaande matrix kwam tot stand na bevraging van verschillende beleids‐ en stafmedewerkers binnen het Ministerie CJSM en diverse intermediaire organisaties (Stichting Lezen, Forum voor Amateurkunsten, FARO, LOCUS, BibNet, Socius, VAF, BAM, VTi, Vlaams Fonds voor de Letteren en LINC vzw). Zij werden gevraagd naar bestaande (goede) praktijken en beleidsmaatregelen binnen hun sector; de matrix is m.a.w. een niet‐exhaustieve opsomming van het huidige aanbod. De vernoemde projecten en werkingen dienen louter ter illustratie van wat momenteel gangbare praktijken zijn binnen de verschillende sectoren. De matrix moet dan ook gelezen worden als een momentopname of ”foto” van het aanbod in de zomer van 2014. Deze matrix wil zichtbaar maken welke actoren, acties en maatregelen gericht zijn op het verhogen van geletterdheid bij kinderen, jongeren en volwassenen die laaggeletterd zijn of risico lopen om laaggeletterd te worden. Bepaalde groepen in de samenleving lopen meer risico om laaggeletterd te zijn of te worden: mensen in armoede, jongeren in het TSO, BSO en BUSO, anderstaligen, mensen van etnisch‐cultureel diverse afkomst, laag‐ of kortgeschoolden, (langdurig) werklozen en ouderen. Welke organisaties en maatregelen in de culturele en mediasector zetten in op deze groep van laaggeletterden? Op welke vlakken verschillen de organisaties en maatregelen van elkaar (projectmatig, structureel, gesubsidieerd, niet‐gesubsidieerd…)? We gingen ook na op welke pijler de actie of maatregel inzet: laaggeletterdheid voorkomen (proactief of preventief beleid), geletterdheidsproblemen oplossen (remediërend beleid) of de drempels in de samenleving wegwerken voor mensen met een geletterdheidsprobleem, o.a. door de communicatie duidelijk, eenvoudig en toegankelijk te maken (participatief beleid). Tot slot probeerden we ook in kaart te brengen welke sleutelcompetentie(s)6 (cf. infra) aan bod komen in de praktijk of maatregel.
5 6
http://www.vvn.be/wp-content/uploads/2011/04/Leen_Alaerts_sleutelcompetentieseuropa.pdf http://www.vvn.be/wp-content/uploads/2011/04/Leen_Alaerts_sleutelcompetentieseuropa.pdf
3
Een matrix heeft natuurlijk ook zijn beperkingen, het is een strikte, overzichtelijke structuur die geen recht doet aan alle dwarsverbanden die er gemaakt worden tussen de diverse subsectoren (vb. ontsluiting van voorstellingen, tentoonstellingen, concerten i.s.m. diverse partners), alsook met andere domeinen (onderwijs, welzijn, werk…). Ter verduidelijking bij de tabel: ‐ P = projectmatig: éénmalig project, aandacht op ad‐hoc basis S = structureel: blijvende aandacht en/of geïntegreerd in reguliere werking ‐ Preventief, remediërend of participatief: Proactief of preventief beleid: laaggeletterdheid voorkomen; Remediërend beleid: geletterdheidsproblemen oplossen; Participatief beleid: de drempels in de samenleving wegwerken voor mensen met een geletterdheidsprobleem, bijvoorbeeld door communicatie duidelijk, eenvoudig en toegankelijk te maken. ‐ Sleutelcompetenties (1‐8): 1. Communicatie in de moedertaal 2. Communicatie in vreemde talen 3. Wiskundige competentie en basiscompetenties op het gebied van exacte wetenschappen en technologie 4. Digitale competentie 5. Leercompetentie 6. Sociale en burgerschapscompetentie 7. Ontwikkeling van initiatief en ondernemerszin 8. Cultureel bewustzijn en culturele expressie Subsector Praktijk, beleidsmaatregel, instrument Verantwoordelijke P 1‐8 Remediërend, Opmerkingen (sociaal‐cultureel (organisatie, steunpunt, of preventief of (specifieke werk, kunsten, overheid…) S participatief doelgroep, erfgoed, media, samenwerking…) letterenbeleid…) 4
Sociaal‐cultureel werk (verenigingen): Initiatieven op Vlaams niveau en van lokale afdelingen
Sociaal‐cultureel werk: lokale verenigingen en Vormingplussen
Sociaal‐cultureel werk: lokale verenigingen en Vormingplussen
O.a.: ‐ Allerlei projecten rond letteren en literatuur: leesgroepen, Toast Literair, de Junior Journalistwedstrijd ‐ Tiendaagse van het woord (Vlaamse Bibliotheekweek) ‐ Introductiecursus Vlaamse Gebarentaaal o.a.: ‐ ‘KLIK’: een rondreizende computerklas ‐ ‘Vrouwen vooruit’ met module ‘digitale samenleving’ ‐ Okra‐academie: computerlessen ‐ Computeratelier Taalgeletterdheid: ‐praat‐ en conversatietafels tussen Nederlandstaligen en anderstaligen waarbij het Nederlands geoefend wordt. Vb. Babbelonië, Café Combinne, Babbelbox ‐praat‐ en conversatietafels tussen Nederlands‐ en anderstaligen waarbij afwisselend mekaars taal geoefend wordt. Vb. Taalcarrousel Activiteiten waarin het aanleren van ICT‐vaardigheden/werken met computer en nieuwe media centraal staat en activiteiten waarbij deelnemers kritisch naar media leren kijken. Vb. de digidokter, initiatie Facebook, surfen op het internet… Vb. e‐privacy…
Davidsfonds Willemsfonds Fevlado Curieus AIF Okra Welzijnsschakels Quasi alle Vormingplussen Internationaal Comité en sommige Vormingplussen
Vormingplussen (quasi alle) en verenigingen
Remediërend Participatief
P
1,4, 5,6, 7
S
1, Remediërend 2, 6 Participatief
Ontmoeting en gemeenschapsvormi ng staan hier voorop, taal is een middel.
S
4
Remediërend Participatief
5
Sociaal‐cultureel werk (bewegingen)
Activiteiten waarbij computer en nieuwe media als middel worden ingezet in functie van het verhogen van het maatschappelijk functioneren en/of als werkvorm worden gebruikt tijdens educatieve, culturele, gemeenschapsvormende activiteiten en projecten. Vb. Invullen belastingbrief, online bankieren… Vb. ‘Beste buur, beste burgemeester’, Ontdek de stad via de I‐ pad, digital storytelling Activiteiten die inzetten op andere sleutelcompetenties: cursussen en projecten rond assertiviteit, communicatieve vaardigheden en het ontwikkelen van zin voor initiatief Vb. Omgaan met kritiek (Zorgsaam) Vb. Wie ben ik? (PRH) Vb. Ik wil en ik durf (Kwadraet) Vb. Samentuinen‐projecten van Welzijnsschakels Vb. Project ‘vrouwen vooruit’ (opvoeden tussen twee culturen, vrouwen en de arbeidsmarkt…) (AIF) Vb. ‘It takes a village to raise a child (empoweren van ouders in kansarme buurten) (Vormingplus regio Antwerpen, Citizenne) Activiteiten die gericht zijn op het ontwikkelen van cultureel bewustzijn en culturele expressie Vb. Uitstappen n.a.v. herdenking Groote Oorlog, groepsuitstappen naar musea… Vb. Brei‐ en haakcafé , beeldhouwen… Toemeka vzw is een beweging voor een verstaanbare samenleving: laagdrempelig werken, verstaanbare taal en aandacht voor basisinformatie d.m.v. educatief materiaal,
S S
4 6, 7
Remediërend Participatief Remediërend Participatief
Vormingplussen, verenigingen (incl. etnisch‐ culturele federaties) en fondsen
S
8
Remediërend Participatief
Toemeka vzw
S
1,5, 6,7, 8
Preventief Remediërend Participatief
Vormingplussen (quasi alle) en verenigingen
Vormingplussen, verenigingen (incl. etnisch‐ culturele federaties) en een aantal gespecialiseerde vormingsinstellingen
6
vorming en trainging en het uitwerken van campagnes (vb. Kies‐Keurig campagne). Mediacoach: opleiding voor professionelen om mediawijsheid te integreren in eigen werkpraktijk (theorie – praktijk – intervisie)
LOCUS, Mediaraven, KHLeuven, LINC vzw (coördinator)
S
4‐ 5,8
Preventief Remediërend
E‐inclusie platform (het voormalige Vlaams Steunpunt Nieuwe Geletterdheid): zwaartepunt verschuift naar het formuleren van beleidsadviezen.
LINC vzw
S
1,4, 5,6, 7
Preventief Remediërend Participatief
Media4me: d.m.v. sociale media en ICT inwoners van verschillende etnische achtergrond en generaties in een buurt laten samenwerken aan een project (afgelopen in 2013).
LINC vzw
S
1,4, 5,6, 7
Preventief Remediërend Participatief
Digitale week: jaarlijks terugkerende campagneweek, laagdrempelige en toegankelijke activiteiten. Ondersteunen van bibliotheken tijdens de Week van de Laaggeletterdheid met activiteiten zoals ‘De prijs op reis? Ontcijfer je vakantie’.
LINC vzw
S
1,4, 5,6, 7
Preventief Remediërend Participatief
Geen structurele opleiding, maar project grote impact op lokale context + profiel mediacoach is ontwikkeld + 3de editie in de steigers LINC vzw heeft als opdracht zoveel mogelijk mensen bij de kennismaatschappij betrekken (leesbevordering, mensen vertrouwd maken met de digitale wereld).
7
Lokaal cultuurbeleid
Decreet lokaal cultuurbeleid: de Vlaamse beleidsprioriteit beschrijft dat de gemeente beschikt over een openbare bibliotheek die o.a. leesmotivatie stimuleert
ASCW VOLC
S
1,2, 8
Preventief Remediëren (vb. leesgroepen met volwassenen)
Voorleesprojecten, taalpunten, digitaal talenproject… Vb. Habobib, samenwerking met CBE Vb. project Omarmen in Puurs Vb. Bibliotheek Gent i.s.m. OCMW
Bibliotheken
S & P
1, 4,5, 8
Preventief Remediërend Participatief
Participatiedecreet: ondersteuning van gevangenisbibliotheken en de Rode Antraciet
ASCW VOLC
S
1,2, 4,5, 6
Remediërend
Te vrijblijvend: welke rol neemt bib op? Hoe ver reikt die rol? Hoe wordt dit gemonitord door administratie? Verhouding met andere actoren (steunpunten, lokale besturen…) Deze projecten/werkingen worden vaak te weinig zichtbaar gemaakt, laat staan voldoende gedeeld.
Decreet lokaal cultuurbeleid: de Vlaamse beleidsprioriteit bepaalt dat de gemeente beschikt over een openbare bibliotheek die inzet op de bevordering van e‐inclusie bij moeilijk bereikbare doelgroepen en op de verhoging van informatiegeletterdheid en mediawijsheid Dlit 2.0., Europees project rond Levenslang Leren: hoe kunnen openbare bibliotheken een rol spelen in het versterken van digitale geletterdheid bij kansengroepen via informeel en niet‐ formeel leren? Een Europese samenwerking tussen organisaties boog zich over deze vraag en bundelde een hele batterij aan tools en methodieken.
ASCW VOLC
S
4,5, 8
Preventief Remediërend Participatief
Concrete invulling is verantwoordelijkhei d van de gemeente
Bibnet
P
4,5
Participatief
Middelen voor verdere implementatie?
8
Letterenbeleid
De Bib op School: via een elektronische leeromgeving van de school krijgen leerlingen en leerkrachten toegang tot betrouwbare en kwaliteitsvolle bronnen van de lokale bibliotheek.
Bibnet en LOCUS
S
1 tot 8
Preventief
Samenwerking tussen scholen & bibliotheken, zoals bepaald in decreet LCB, moet structureler opgenomen worden. Zou als expertise‐ en intervisiegroep een structurele rol kunnen opnemen (sectoroverstijgend)
Werkgroep leesbevordering en projecten leesbevordering (Boekbaby’s, Jeugdboekenweek, Gedichtendag…), leesgroepen
Locus, samenwerking met o.a. Stichting Lezen
P
1,2, 8
Bevorderen van het leesklimaat en leescultuur: publicaties, vorming, Boekenkaravaan Voorleespunten en vormingen rond leesplezier
Leesweb LINC vzw
Preventief
Boekbaby’s en boekenboot
Stichting Lezen
S
1,2, 7,8
Preventief: kinderen in kwetsbare gezinnen Participatief: vorming inloopteams en bibliotheekmed ewerkers
O Mundo, een kleine wereldbibliotheek
Stichting Lezen
S
1,2, 6,8
Preventief Participatief: ondersteuning van
Via inloopteams van Kind&Gezin en bibliotheekmedewer kers jonge kinderen in contact brengen met lezen. Boekeboot specifiek focus op kinderen in kwetsbare gezinnen. Klassen met kinderen uit diverse culturele en taalachtergronden 9
Nederlandslezen.be
Stichting Lezen i.s.m. Wablieft
S
De Samenlezing
Stichting Lezen
S
Voorleesweek, Jeugdboekenweek, Kinder‐ en Jeugdjury, Boekenzoekers, De Leesrace en Iedereen leest
Stichting Lezen
S
leerkrachten via sensibiliserende methodieken en lestips 2,4, Participatief: 8 ondersteunen van docenten en cursisten Nederlands bij het uitzoeken van geschikte boeken Remediërend: alfabetisering met boeken als uitgangspunt 2,4, Participatief: 8,6 ondersteuning van NT2‐ docenten Remediërend: lestips waarin boeken gekoppeld worden aan eindtermen CVO en CBE Preventief: aanbod in eenvoudig en toegankelijk Nederlands,
NT2‐docenten en ‐ cursisten
10
Algemeen: ondersteunen van literaire creatie met aandacht voor kwaliteit en diversiteit en het stimuleren van een beter leesklimaat met aandacht voor het wegwerken van drempels en mechanismen van sociale uitsluiting Oprichting van adviescommissie Letteren en Samenleving als klankbord en intern instrument om te streven naar een meer maatschappelijke inbedding van het letterenbeleid. Reglement leesbevordering: projecten leesbevordering (oorspronkelijk in het Participatiedecreet) waarbij prioriteit wordt gegeven aan projecten die aandacht hebben voor interculturaliteit en participatie van personen in armoede Ondersteunen auteurslezingen: regeling uitgebreid tot culturele, educatieve en sociale organisaties en belonen organisaties die zich richten op een specifiek doelpubliek. Subsidiëring van Leesweb en Stichting Lezen via meerjarige overeenkomsten waarin de aandacht voor sociale uitsluiting expliciet wordt verankerd. Opmaak van een gezamenlijk meerjarenplan armoede waarin het VFL en SL zich engageren om acties op te zetten rond
Vlaams Fonds van de Letteren (enkel structurele initiatieven)
S
eventueel i.s.m. luisterpuntbiblio theek. Participatief: gericht op intermediairen, zij kunnen projecten en campagnes zelf toepassen. Preventief Remediërend Participatief
11
armoedebestrijding via de letteren en vanuit een gezamenlijke visie.
Amateurkunsten
Zeer divers aanbod aan schrijfcursussen en gerelateerde projecten van Creatief Schrijven vzw: ‐ basisniveau cursussen (kritisch lezen/ontleden), ‐ cursussen creatief schrijven voor specifieke doelgroepen (gevangenissen, kansarmen, senioren…) ‐ workshops voor specifieke doelgroepen vb. i.k.v. Gedichtendag voor mensen met Afrikaanse roots ‐ workshop creatief schrijven met anderstaligen ‐ publicatie van levensverhalen schrijven (16 anderstaligen uit 10 taalgebieden) ‐ methodiekworkshop over creatief schrijven met anderstaligen in NT2
Creatief Schrijven
S + P
Remediërend Participatief
Een getrapt en divers aanbod om de (culturele) geletterdheid van de amateurkunstenaars (waaronder ook laaggeletterden en mensen die zich niet thuis voelen in het DKO) te verhogen. Vb. Kunstwerkt: atelierbezoeken en tentoonstellingsbezoeken in groep; project Mia Maakt Scene (OPENDOEK); …. Juridische en zakelijke informatie relevant voor de amateurkunstenaar begrijpelijk en toegankelijk maken o.a. via web en tijdschriften.
Opendoek, Koor&Stem, Vlamo, Kunstwerkt, Centrum voor Beeldexpressie
S
1,5, 8
Participatief Remediërend
Poppunt, Creatief schrijven, Centrum voor Beeldexpressie, Vlamo, OPENDOEK, Koor&Stem, Muziekmozaïek, Kunstwerkt, Danspunt, Forum voor Amateurkunsten
S
7‐8
Participatief
Europees project Parol, kwasa kwasa vzw, verbal vision I.s.m. Taalpunt Nederlands, CVO Antwerpen, Samenlevingsopbou w… Doelgroep: anderstalige nieuwkomers
12
Coaching en begeleiding door Creatief Schrijven van deelnemers aan Belgisch Kampioenschap Poetry slam (urban genre met spoken word, poëzie, filosofie en met liefde voor taal)
S + P
1,5, 8
Remediërend
S
7,8
Participatief
S
4
Participatief Remediërend
Bestuursleden van muziekorganisaties
S FARO en andere + vormingsaanbieders P (koepelorganisaties en expertisecentra…), diverse cultureel‐erfgoedactoren 1.(Lokale)cultureel‐ erfgoedorganisaties( musea, archieven…) met een educatief aanbod. 2.Samenwerkig met specifieke erfgoedinstellingen, en collega‐steunpunten
8
Creatief schrijven vzw
Ontwikkeling en beschikbaarheid van diverse online tools voor Poppunt, Creatief schrijven, het laagdrempelige delen en publiceren van eigen Kunstwerkt kunstproducten via digitale netwerkplatformen (o.a. muziek: www.vi.be, beeldende kunst: www.kunstwerkt.be; schrijven: www.azertyplatform.be) Vlamo vzw Digitalisering van de ledenadministratie tot het online zelfstandig beheer door de leden zelf (met ondersteuningspakket) Cultureel Erfgoed Cultureel‐erfgoedorganisaties hebben als opdracht het publiek te laten kennismaken met cultureel erfgoed, hen hier op een correcte manier over te informeren en te laten reflecteren. 1.Hiertoe worden diverse bemiddelingsinstrumenten ingezet door erfgoedorganisaties vb. aanbieden van informatie in tentoonstellingen, educatieve programma’s, websites, beeld‐ of andere databanken 2.Diverse vormingsinitiatieven rond methodes helpen cultureel‐erfgoedorganisaties informatie omtrent het cultureel erfgoed begrijpelijker en toegankelijker te maken voor het publiek:
i.s.m. sprekende ezels vzw, Vrijstaat O, Midzomersfestival Doelgroep: stedelijke jongeren en adolescenten, divers publiek Specifiek voor amateurkunstenaar (beginnend en gevorderd)
13
‐ ‐ ‐ ‐ ‐ ‐
Kunsten
gidsenopleidingen (i.s.m. CVO en Toerisme Vlaanderen) interactieve/participatieve technieken, Musea in dialoog i.s.m. KMSKA en Stad Antwerpen,…). Methodiek Expert in de klas (onderwijs + erfgoedorganisaties leggen leertraject af) Vormingstraject tussen archieven en onderwijs (ervaringsgericht i.t.t. kennisoverdrachtelijk). Vorming voor professionals, vrijwilligers en publiek over ICT: digital storytelling, taggen…
3.Hiertoe richten erfgoedorganisaties zich impliciet of expliciet tot specifieke kwetsbare doelgroepen: ‐ jongerenwerking in musea (vb. MAS in jonge handen…) ‐ KMSKA: praten met portretten Kunsteducatieve activiteiten voor diverse doelgroepen waarin functionele geletterdheid (taligheid, uitdrukkingsvaardigheden…), alsook betekenis geven en creatief aan de slag gaan met diverse media, aan bod komt (incl. tweedelijnswerk met professionals) Vb. ‘bewoners van de maand’ van Netwerk Aalst Ontwikkelen van contextmateriaal om tentoonstellingen, voorstellingen, concertprogramma’s toegankelijk en begrijpelijk te maken (ontwikkeling en verspreiding vaak i.s.m. andere cultuurpartners) Voorstellingen, tentoonstellingen, concerten en (kunsteducatieve) activiteiten (voor diverse doelgroepen incl. gezinnen) Vb. ‘Bij de buren’ en ‘Het is een boek’ van theatergezelschap Luxemburg
Kunsteducatieve organisaties (vb. Musica), kunstenorganisaties met kunsteducatieve werking (vb. HETPALEIS)
P
1,2, 8
Kunst(educatieve) organisaties
P + S
1,2, Participatief 7,8 Preventief
Kunsten‐ en sociaal‐ artistieke organisaties
P, S
1,2, 6,8
Participatief Preventief
Participatief
Lokale actoren
Vb. Circuit X (samenwerking tussen podiumkunsten en lokaal cultuurbeleid) CultuurNet, bibliotheken, cultuur‐ en gemeenschapscentra
14
Cultuur (brede veld)
Vb. de schrijfclub van bij de Vieze Gasten http://www.schuunschgreivers.be/ Cultuurdatabank UiTdatabank (o.m. in kader van de jaarlijkse Week van de Amateurkunsten, Erfgoeddag…), cultuurcommunicatie van elke culturele organisatie, databank van kunstenaars en organisaties laagdrempelige en toegankelijke informatie en communicatie Collegagroepen of expertisegroepen met professionals met als doel expertise uit te wisselen, tools en instrumenten te bundelen en af te stemmen, praktijkvoorbeelden ontsluiten op websites, databanken…. Vb. rond digital storytelling, diversiteit, armoede…
CultuurNet vzw, cultuur‐ en kunstorganisaties, steunpunten (waaronder ook BAM met databank)
Participatief
In alle subsectoren, voornamelijk getrokken door de intermediaire bovenbouw (steunpunten, belangenbehartigers, kenniscentra…) Lokale besturen & organisaties, steunpunten…
S
1‐8
Preventief Remediërend Participatief
P + S
1‐8
Preventief Remediërend Participatief
Kenniscentrum Mediawijsheid: een consortium van 12 partners uit het onderzoek en de praktijkwereld die mensen kritischer en bewuster wil leren omgaan met een gemediatiseerde samenleving
Mediawijs.be
S
4,6, 7,8
Preventief
Conceptnota mediawijsheid: uitdagingen en beleidsacties worden gedefinieerd Stimuleringsregeling Mediawijsheid: een subsidie (CJSM) van maximum twee jaar ter ondersteuning van onder andere informatiegeletterdheidsprojecten.
Minister Smet en Lieten
S
Preventief
vzw Tonuso, vzw Mentor, vzw Link in de Kabel, vzw Linc, vzw SPK
P
4,5, 6,7, 8 4,5, 6
Vb. Supervlieg, Zomerkriebels, Kinderhoogdagen, Erfgoeddag (i.s.m. Gezinsbond)… Intermediaire organisatie die zich op het werkveld richt. Mediawijs.be krijgt hiervoor een subsidie van CJSM.
Remediërend Participatief
Reeds afgelopen in 2013
Grootschalige, laagdrempelige en breed participatie stimulerende activiteiten zoals evenementen en festivals zijn vaak een eerste opstap voor gezinnen om stappen in een geletterdheidstraject te zetten. Media
, musea, amateurkunsten
15
VRT Mediawijsheidsdoelstellingen in VRT‐beheersovereenkomst Vb. Ketnet: kinderen in een veilige omgeving vertrouwd maken met online‐toepassingen.
S
4,5, 6
Preventief Remediërend Participatief
Veldtekening van het mediawijsheidsveld.
P
4,5, 6,7, 8
Preventief
S
4,5, 6
Remediërend Participatief
P
4,5, 6,7
Remediërend Participatief
P
4,5, 6
Remediërend Participatief
Projecten opgestart mei‐juni 2014 en lopen tot ten laatste maart 2015.
HIV‐KULeuven en VUB (2012) Kenniscentrum Mediawijsheid
Werken aan concrete beeldvorming van mensen in armoede in Netwerk tegen Armoede de media en op mediavaardigheden van zowel mensen in armoede als media‐actoren. Projectsteun Kenniscentrum Mediawijsheid: ‐ Sharing is caring – care to share ‐ SjarabangTV ‐ MediaWijs ‐ Hit the City
Subsidies CJSM (2014) aan mediawijze projecten: ‐ Digital storytelling: 50 jaar migratie in Mechelen ‐ MOOC Mediawijsheid ‐ Metro University: Webjournalisme 2.0. over alle grenzen heen
Google Belgium (i.s.m. anderen), Sultan Sushi (i.s.m. anderen), Storycatchers (i.s.m. anderen), CARABAS/Tinctuur (i.s.m.) anderen Vormingplus Mechelen, Hogeschool PXL, Mass Transit Media (Metro)
CONCLUSIES & BELEIDSAANBEVELINGEN
Vaststellingen
Geletterdheid is een complex begrip, en dekt vele ladingen (containerbegrip). Er kan vanuit verschillende doelstellingen en op verscheidene manieren gewerkt worden aan geletterdheid. In de cultuursector is (het verhogen van) geletterdheid veelal impliciet aanwezig, eerder dan een 16
hoofddoel. Voor velen is het dan ook moeilijk te bepalen welke initiatieven hier al dan niet op inzetten. Het begrip dient ook verder geactualiseerd te worden. Zo wordt meertaligheid op geen enkele manier gevat, in de cultuur‐ en mediasectoren slagen we er nochtans in om deze (vaak kwetsbare) doelgroepen te bereiken via andere en diverse beeldtalen (dans, muziek…). De matrix richt zich momenteel enkel op het cultuur‐ en mediaveld, gezien de focus aanvankelijk vooral op volwassenen, de primaire doelgroep binnen het Strategisch Plan Geletterdheid, lag. Maar ook het jeugdwerk draagt bij tot het verhogen van geletterdheid (vb. jeugdhuizen, Jes vzw), de matrix kan dus in een latere fase zeker uitbreiding vinden met acties uit het jeugdwerk. De praktijken en beleidsinstrumenten splitsen zich uit op twee niveaus: enerzijds zijn er acties die zich richten op (laaggeletterde) deelnemers (het merendeel van de acties), anderzijds zijn er acties die inzetten op professionals die met die groep van laaggeletterden werken (in mindere mate). Deze inventarisatie staat niet op zichzelf en kadert in een breder verhaal van competentieverwerving‐ en waardering. De cultuursector zet steeds nadrukkelijker in op competenties, zowel vanuit een onderwijs‐ of arbeidsmarktgericht denken, als vanuit een brede benadering op het individu (gezin, vrije tijd, publieke sfeer…) en de maatschappij (cultuur, jeugd…). Door te werken aan culturele competenties, zet je per definitie in op aspecten van geletterdheid.
Conclusies De matrix wijst uit dat er bij uitstek in de brede cultuur‐ en mediasector kwalitatieve, diverse en laagdrempelige leerplekken zijn die rechtstreeks of onrechtstreeks aan geletterdheid werken. Zeker kwetsbare doelgroepen vinden hun weg naar het informele, en niet‐formele leren, de drempel is hier vaak lager dan in de formele context. Deelnemers worden immers aangesproken op hun creatieve en artistieke mogelijkheden, en kunnen via deze culturele en creatieve weg op allerlei manieren leren en aan verschillende aspecten van geletterdheid tegelijk werken.
De aandacht voor geletterdheid ontstaat bij deze organisaties vaak uit het gevoerde doelgroepenbeleid (focus op kwetsbare groepen zoals nieuwkomers, mensen in armoede…). Het verhogen van basisvaardigheden bij laaggeletterden is niet de kernopdracht van organisaties in de cultuur‐, en mediasector. De meeste organisaties zetten eerder flankerend of meer in de periferie in op geletterdheid. Ze worden hier meestal niet rechtstreeks voor gesubsidieerd. Een aantal organisaties, zoals de Vormingspluscentra, nemen evenwel een meer expliciete opdracht op in geletterdheid, daarnaast zijn er ook organisaties die deze opdracht decretaal toegewezen krijgen (vb. bibliotheken). Door het projectmatige karakter en doordat men er zich vaak niet bewust van is dat er rond geletterdheid wordt gewerkt, gaat kennis en expertise vaak verloren. 17
Het is bovenal een gedifferentieerd en diffuus veld, zowel op het Vlaamse als het lokale niveau, waar al te vaak ad hoc, versnipperd, sectoraal en projectmatig wordt gewerkt. Veel spelers hebben een vergelijkbaar aanbod en samenwerkingen worden veelal los van een gezamenlijke strategie opgestart, zonder dat iemand een regierol op zich neemt. Het is onduidelijk hoe dekkend de praktijken en maatregelen zijn over Vlaanderen en op het lokale niveau, zowel vanuit geografisch oogpunt (cf. grootstedelijk vs. platteland) als vanuit de noden van de “lerende”.
Beleidsaanbevelingen
Geletterdheid op alle niveaus laten doorsijpelen door organisaties bewust te maken (sensibiliseren) van de rol die ze spelen in het verhogen van de geletterdheid en het detecteren van leervragen. Ook individuen kunnen meer bewust gemaakt worden van de vaardigheden en competenties die ze opdoen tijdens informeel en niet‐formeel leren in het cultuur‐ en mediaveld. Een aantal portfolio‐instrumenten trachten dit al beter in kaart te brengen (o.a. OSCAR). Ontwikkelen van een integraal beleid waarin er wordt afgestemd en samengewerkt tussen organisaties uit het culturele en mediaveld enerzijds, en andere domeinen (onderwijs, welzijn, werk…) anderzijds, vanuit een gemeenschappelijke visie op geletterdheid: → de Vlaamse overheid dient intersectorale samenwerking en afstemming mogelijk te maken in een (complementair) impulsbeleid of door bestaande subsidielijnen aan te passen. → het is de taak van de lokale overheid om de grote verscheidenheid aan leerplekken lokaal beter op elkaar af te stemmen. De lokale overheid neemt een coördinerende of regisserende rol op om, naast expertisedeling, ook afstemming tussen het aanbod te realiseren. Sterker inzetten op kwetsbare doelgroepen in een integraal beleid met gerichte ondersteuningsinitiatieven en hefbomen. Deze doelgroepen moeten extra gestimuleerd worden en meer kansen krijgen om deel te nemen aan leertrajecten. Er wordt in de cultuur‐ en mediasector op diverse sporen en aspecten van geletterdheid gewerkt. Het beleid maakt bovendien een artificiële opdeling door voor elke vorm van geletterdheid (en de gerelateerde beleidsterm) een apart beleidsplan of conceptnota te ontwikkelen (mediawijsheid, e‐inclusie, laaggeletterdheid, cultuureducatie…). Afstemming tussen deze beleidsdocumenten, maar ook tussen de verschillende expertisecentra en steunpunten die een nauwe verwantschap hebben met geletterdheid, is noodzakelijk. Daarom pleiten we voor een “masterplan Levenslang & Levensbreed leren” dat kansen creëert voor iedereen, ook voor de meest kwetsbare in de samenleving.
18