Zondag 21 maart 2010
De Vier Seizoenen
Krant over het sociale en culturele gebeuren in en rond het Dijlehof en het Hertogenhof 13° jaargang – lente
Nieuwjaarsreceptie voor het personeel: p. 8
Verschijnt ieder seizoen.
De geschiedenis van de verpleegkunde: p. 29
Roberto Bellarmino: p. 15
Nieuwjaarsconcert: p. 13
Verhalenbazaar –Hygiëne en gezondheidszorg : p. 24
Redactieadres De Vier Seizoenen: secretariaat Hertogenhof/Dijlehof - Minderbroedersstraat 9b 3000 Leuven
2.
De Vier Seizoenen vriend je hebt iemand nodig stil en oprecht die als het erop aankomt voor je bidt of voor je vecht pas als je iemand hebt die met je lacht en met je grient dan pas kun je zeggen: ik heb een vriend als je iemand hebt die alles met je deelt de tafel en het bed een die nooit verveelt als je iemand hebt die al je zorgen heelt weet je wat dat zeggen wil weet je wat dat scheelt? je hebt iemand nodig stil en oprecht die als het erop aankomt voor je bidt of voor je vecht pas als je iemand hebt die met je lacht en met je grient dan pas kun je zeggen: ik heb een vriend pas als je iemand hebt die met je lacht en met je grient dan pas mag je zeggen: ik heb een vriend Toon Hermans
3.
De Vier Seizoenen
Ik heb de hele winter niet geweten Paul Verbruggen
Ik heb de hele winter niet geweten dat er van U, diep in dit dode woud, ergens wat goud bedolven lag. Met lege hand en hart en tot geen offeranden klaar trad ik in ’t bos en vond uw eerste krokus in de zon. Hij stond zo schitterend op het donkergroene mos, zo enig licht tussen het koude naakte hout, en iets wat ik de ganse winter was vergeten ging weer aan ’t smeulen met een teedre gloed. Zo stond ik lang gelukkig en verenigd met die kleine krokus in de zon, en wist opeens hoe diep de kleine dingen leven en zei heel simpel : God, hoe mooi. In dit gedicht zijn wij getuige van een tweestrijd tussen wat wij met een algemene term ‘het negatieve’ kunnen noemen, en zijn tegenspeler ‘het positieve’. Eerst overheerst het negatieve aspect. Geleidelijk wordt het verdrongen door het positieve, dat uiteindelijk overwint in een nauwelijks bedwongen zegekreet. Al loopt de tekst aan één stuk door zonder strofen, moeiteloos onderscheiden wij vier weliswaar ongelijke delen, vier zinnen telkens gemarkeerd door een punt. Van het eerste vers af laat het negatieve zich gelden : winter, het onaangename jaargetijde ; niet geweten, diep in het dode woud, met de neerdrukkende dconsonant, die nog naklinkt in beDolven. Daartussen ligt ergens wat (een beetje) goud verscholen. Dat kleinood is afkomstig van iemand, behoort iemand toe : U, niet nader geïdentificeerd, alleen de hoofdletter kan een vage aanwijzing zijn. Het tweede deel, of tweede fase in het verloop, laat zien hoe aan het negatieve in de natuur ook iets negatiefs beantwoordt binnen in de dichter : met lege hand, hij bezit niets, hij doet niets ; en hart, hij is gevoelloos ; tot geen offeranden klaar, niet bereid of in staat om iets aan te bieden. Offeranden doet ons eventjes denken aan eredienst, godsverering. Maar zie, tijdens een boswandeling doet Verbruggen een ontdekking : de eerste krokus van het jaar, en nog wel in de zon : de lente breekt door. Terloops herhaalt hij die raadselachtige Ander als de eigenaar van de bloem en de regisseur van de voorstelling : uw krokus.
4.
De Vier Seizoenen
Het derde deel telt de meeste verzen. Opnieuw is er de tegenstelling negatiefpositief : schitterend vs. donkergroen ; licht vs. koude, naakt. Wij merken dat het positieve aan intensiteit wint : zó schitterend, énig licht. De weerslag van het natuurverschijnsel op het gemoed herhaalt zich : iets gaat (van binnen) weer aan ’t smeulen van een teedre gloed. Nadat er herinnerd is aan het vergeten de hele winter door uit het beginvers. De verrassende ontdekking wordt in het laatste deel bestendigd tot een durende ervaring : lang gelukkig, en tegelijk tot een inniger band : verenigd. Opeens doet de ik-persoon een tweede ontdekking : hoe diep de kleine dingen leven. Intens leven veronderstelt geen indrukwekkende omvang of ruchtbaarheid, juist integendeel. Ook zijn reactie blijft ingehouden : zei heel simpel. Wat hij zegt duikt nog dieper in het wonder dat hem ontroert : hoe mooi. Het krijgt zowaar een naam : God, en daarmee is de mysterieuze U-figuur van het begin onthuld. De dichter laat in het midden of het woord God gewoon een spontane uitroep is, ofwel iemand die hij inderdaad aanspreekt. Maar aangesproken of niet, God is aanwezig in alle dingen, en de schoonheidservaring is een bevoorrechte toegang tot Hem. Bij een eerste lezing zal een of ander wellicht hebben gedacht : wel een heel, heel eenvoudige poëzie, is ze wel onze aandacht, laat staan een bespreking waard ? Bij nader toezien zal hij waarschijnlijk moeten toegeven dat hij zich vergist heeft. Paul Vanderghote sj
Wist je dat? Toen ik zaterdag het ontbijt opdiende kwam ik bij mevrouw Vandenbalck. Ze keek me aan en zei, maar zijt gij nie Carine van de WAS, ik zeg ja, maar ook nog van andere zaken hé, zoals nu dit,. En moete gij da hie allemaal kunnen? Ik zeg ja toch wel allemaal een beetje. Jaja ma ge doe gij da goe zenne, en ge zijt altijd zo vriendelijk, mo ge hed er dan ook het gepaste plezante koppeke veu hé………. Ik was zo gecharmeerd, en dat geeft nu net eens “werken in een weekend” voor mij althans zo een aangenaam gevoel, echt nog eens contact met onze bewoner….daar doen we het toch allen voor hé! (Carine)
5.
De Vier Seizoenen
Waar het goed is om te leven… Late kerstvlokken – De technische afspraken voor ons blad vereisen nu eenmaal dat de kopij enkele weken vóór het verschijnen drukklaar moet komen. Die tussentijd riskeert niet meer behandeld te worden. Tenzij in een volgende nummer. Vóór nieuwjaar hebben wij de kerstviering gehad, in verschillende fasen. Half december de maandelijkse ‘Dreupel Poësij’, ditmaal gewijd aan gedichten ‘rond Jezus’ geboorte’ ; een literair-muzikaal programma ‘Kerstmis op een woordenbalk’, door Fons De Roeck en Ine De Herdt ; een intiem kerstfeestje voor Dijlehof ; een kerstbrunch voor Hertogenhof. De hoogdag van Kerstmis zelf brengt ons een plechtige hoogmis, met de eenvoud en de innigheid die er moeten geheerst hebben in de stal te Bethlehem. Op zondag 27 december vergast ons in de feestzaal het Barbarakoor uit Diest, met dirigente Trix Claeys, op een kerstconcert, dat verdient dat wij er even bij stilstaan. Met hoeveel overtuiging en overgave vertolken zij een schat van uitgelezen kerstliederen, ingeleid door een verhelderend en poëtisch commentaar. Wij, toehoorders, zijn onverdeeld in de wolken. Het dient erkend te worden dat de uitvoerders een generatie jonger zijn dan die van ons Bellarminokoor. Eenmaal de jaarwisseling voorbij, is er de driekoningentaart en een borrelnamiddag met het tentoonstellen en voordragen van vroegere en recente nieuwjaarsbrieven, ook hier zijn de grillen van de mode te bespeuren. Wij voegen er “liefste oma en opa, onze diepgemeende en beste voornemens” aan toe voor het begonnen jaar.
Klankrijke inzet van het nieuwe jaar - Jaarlijks beleeft ons huis een hoogtepunt. Een tijd geleden, toen de huidige ‘Hertog van Brabant’ nog een grote kapel was, geschikt voor cultuurevenementen van een zekere omvang, kon men daar rond KerstmisNieuwjaar feest houden : een concert, zelfs een toneelstuk met decor en al. Zo hebben wij daar meegemaakt : Bomans’ De drie koningen, Timmermans’ Waar de ster bleef stille staan met Polien Pap, Suskewiet, Pietjevogel en Schrobberbeen. Où sont les
6. De Vier Seizoenen neiges d’antan ? Onder de bewoners vond je nog voldoende acteurs die een rol op zich namen. Met een tikkeltje hulp van buitenaf kregen wij een behoorlijke ‘cast’ bij elkaar. Ondertussen is er veel veranderd. De ruime kapel is omgebouwd tot een andere bestemming, de vedetten van toen zijn een jaartje ouder geworden, en dat geheugen, lieve deugd! Voor feestprogramma’s zijn wij thans aangewezen op andere groepen en verenigingen. Gelukkig mogen wij in de buurt beschikken over een uitstekende zaal, de voormalige grote kapel van het gastvrije jozefietencollege. Slechts een eindje straat hoeven wij af te leggen en één trede op te stappen, en wij zijn waar wij zijn moeten. Op zondag 24 januari is het weer zover. Tegen vijftien uur heeft een grote uit- en intocht plaats voor rolstoelgebruikers, wandelstok zwaaiende en gewone voetgangers. Het kamerorkest Stringendo, onder dirigente Sayaka Horië, verrast ons met een eersteklas concert. Aria’s van Mozart, Händel, Gluck, Holst, Bizet, Strauss jr. De ons zeer genegen (en het is wederzijds) Rita Vandorpe, treedt op als soliste, briljant als altijd. De verkoudheid waarmee zij geplaagd zit, is hoegenaamd niet te merken. Wanneer de laatste tonen en het langdurige applaus uitgestorven zijn, keren wij huiswaarts. Daar wacht ons een uitgebreide nieuwjaarsreceptie. Huisbewoners met hun verwanten vullen de hele benedenverdieping. Gezellig, zeg ! Hoe lekker smaken de gevarieerde hapjes, hoe parelt de schuimwijn in de tintelende bekers ! Zo mag het nog lang duren. Er is slechts één pijnlijk moment : wanneer wij dan toch afscheid moeten nemen. Buiten pinkelen de sterren, tussen de wolkenslierten door, ons een ‘Zalige nachtrust !” toe.
Week in, week uit – Ondertussen schuiven de dagen voorbij. Op iedere weekagenda lezen wij, om te beginnen, de routine-activiteiten. Vanaf 1 januari zijn dat : luisteren in je leunstoel, de koorrepetities, de uitstapjes, de filmnamiddagen, bewegen op muziek of met materiaal, de cafetaria, de pannenkoeken- of wafelenbak, de gezelschapsspelen, het ‘café chantant’. Op cultureel vlak : ‘Dreupel Poësij’, kunstdiavertoning, homefilosoferen. Op godsdienstig vlak : de wekelijkse eucharistie ’s maandags, de
7. De Vier Seizoenen ‘Adem-tocht’kring. Naast die automatisch terugkerende bezigheden krijgen wij nu en dan iets dat uit de band springt : een glas glühwein, een brunch voor deze of gene afdeling en voor de koorleden, het bakken van Valentijnhartjes, een verwennamiddag. Op godsdienstig gebied : het askruisje, méér dan een folkloregeste ! Deze bonte gevarieerdheid mag grotendeels op het actief gezet worden van onze vindingrijke en bevlogen animatieploeg. Eer aan wie eer toekomt. Natuurlijk zonder ons immer wakker personeel en vrijwillig(st)ers over het hoofd te zien. Meestal ongemerkt achter de schermen opererend, maken zij dat alles mogelijk.
Onze kostbare gezondheid – Elders in dit nummer komt het thema ‘gezondheid’ aan bod. Wij doen onze duit in het zakje met een gedicht, opgesteld door een ouder wordende man met een dosis droge humor. Misschien een Engelsman ? hoor ik iemand vragen. Juist geraden, het stuk werd vertaald uit een Engels origineel. Het verscheen al in ons blad, in de zomer 1998. Twaalf jaar later klinkt het nog steeds actueel. Daar gaan wij : Met mij is er niets aan de hand. Oud ? En dan ? Ik ben zo gezond als een mens maar zijn kan. Een beetje geknars, nou ja, in mijn kniegewrichten, en wat asem tekort als ik tot iemand het woord wil richten. Mijn pols is aan de zwakke kant, mijn bloed aan de dunne, maar zich kwieker voelen dan ik, zou zelfs een kampioen niet kunnen. Soms denk ik : die lever van mij, werkt die nog ? en die steken in de rug, waarvan komen die toch ? Telkens opnieuw moet ik vragen : Wat zegt u ? Wablief ? Wat ik nog zie, is troebel en vaag en mist perspectief. Voorts voel ik me fit, zo fit als een mens maar kan zijn, wie doet er al niet wat water in zijn wijn ? Als ik de hele nacht geen oog heb dichtgedaan, zou wie mij ’s morgens groet, meteen op de loop willen gaan. Hij doet het niet, daarin geef ik hem groot gelijk : een stevige kop koffie, weer ben ik de koning te rijk. Mijn geheugen : een zeef met almaar wijdere openingen. Een groot gemak is dat : zo vergeet ik ook de kwade dingen. Duizel ik, floep ! val ik flauw, voel ik, ai ! ergens pijn, het gaat over ! Een scheut goed humeur de beste medicijn. Tot slot, ter attentie van hen die goedbedoelend vragen hoe wij het maken, wij ouderen van dagen : Wees gerust! Wij voelen ons tot nader order rechtaf fijn, hierboven zal het alleen een ietsjepietsje beter zijn.
8.
De Vier Seizoenen Nieuwjaarsreceptie voor het personeel
9.
De Vier Seizoenen
Haiku, de kunst van het bijna niets Een cursus in vier afleveringen over haiku's lezen en zelf schrijven
Aflevering 1: Lente Gewoon, zonder meer, is het vandaag weer lente. Een zacht gele lucht.
Hoog boven witte wolken uit klinkt het gefluit van de leeuwerik.
Issa (1763 – 1827)
Kyoroku (1655 – 1715)
Vandaag alleen maar wandelen in de lente. En dat is alles.
Plukken en plukken handenvol lentegras om in het rond te strooien.
Buson (1715 – 1783)
Raizan (1653 – 1716)
Dit zijn haiku's. Eeuwenoude, Japanse lente-haiku's. Ze klinken of ze vandaag gemaakt zijn. Ze zijn geschreven in een poging om die ongrijpbare beleving van de lente te pakken te krijgen, vast te leggen in woorden. Want wat is dat toch? Lente? Haiku's zijn rijmloze verzen van drie regels met een vaste lettergreep-indeling. De eerste regel telt 5 lettergrepen, de tweede regel 7 en de laatste regel weer 5 lettergrepen. Zeventien lettergrepen en dat is alles. Dat is de hele kunst. Een kunst van bijna niets. Geen kunst aan! Maar! Dat simpele 5-7-5–spel is vorm. Het binnenwerk is wat complexer. Het is een kwestie van mentaliteit. Een haiku is een hier-en-nu-ervaring die met de natuur te maken heeft. Niet zo maar een ervaring, maar een intense beleving, een moment van 'geraakt' worden. Veel haiku-dichters waren niet voor niets zen-boeddhistische monniken. Een haiku is vóór alles echt, eerlijk meegemaakt. Het haiku-moment mag je niet verzinnen. Een haiku-tekst geeft alleen de zintuigelijke ervaring in woorden weer. Het wezenlijke haiku-moment (de idee, de emotie) mag niet benoemd worden. De pointe wordt niet verklapt, die moet worden opgeroepen bij de lezer. Een haiku maakt een lezer tot dichter!
10.
De Vier Seizoenen
De beste manier om de spelregels van haiku te leren kennen, is er zelf een schrijven. Kijk maar mee over mijn schouder. - Mijn haiku-moment (de waarneming en het geraakt worden): Deze tekst is geschreven midden februari. Buiten is het nog volop winter. Guur en grauw. Ik moet schrijven over de lente? Maar waar haal ik die vandaan? Wordt het ooit nog wel lente? Op de vensterbank in de keuken staat een pot met vijf hyacintenbollen, donkere, dichte vormen, nog diep in knop. Dat daar ooit bloemen uit kunnen opbloeien… - Mijn schrijven (het zoeken en vinden): Potlood en papier en daar gaan we. 'Blauwe Hyacint' staat op het label van de bollen. Dat moeten ze dus worden. Verborgen belofte. 'Blauwe Hyacint' : 5 lettergrepen! Zomaar cadeau, mijn eindzin, de derde haiku-regel! Kleurrijk open bloeiend in klanken. Nu op zoek naar het begin. De bol nog in knop… Weer 5! Mijn beginregel? Mooi die doffe klinkers. En helemaal vanzelf. Want haiku's mogen niet expres mooi gemaakt zijn. Ik zoek en puzzel over mijn tweede regel van 7 lettergrepen.' label' of 'kaartje'? Op het kaartje staat…(5) Het label in de pot zegt… (7) Die 'pot' (weer een –o-klank!) misschien naar voren? In de pot: de bol, nog in knop. Op het label: Blauwe Hyacint. Een pot bloembollen in knop. Op het kaartje staat: Blauwe Hyacint. Welk van de twee? Ik ben er nog niet uit. Wel leuk dat spel met die ronde O's bij 1. Die korte woorden, die beknopte zinnen zonder werkwoord. En echt per ongeluk. Of toch (per ongeluk) te gekunsteld? Kiezen voor meer eenvoud? nr 2? Haiku schrijven is onverbiddelijk streng voor jezelf zijn. Met argusogen sla je je eigen waarnemen, denken en voelen gade. Je weegt en meet elk woord. Om een haiku-dichter te zijn, moet je met hart en ziel een nuchter mens zijn. 'De vinger die naar de maan wijst, draagt beter geen ring', zegt de haiku dichter. Marie-José Balm *Uitnodiging Wie zelf zin heeft om haiku te schrijven en daar graag met anderen van gedachte over wil wisselen, kan contact opnemen met M.J.Balm via Véronique, Ilse of Clara . Wie weet, zouden we enkele van onze eigen lente-probeersels kunnen publiceren in de volgende (zomer)uitgave van De Vier Seizoenen.
11.
De Vier Seizoenen ACTIVITEITENOVERZICHT: MAART – JUNI 2010
De huisweekagenda ziet er dan ook als volgt uit Maandag
Dinsdag
Bewegen met materiaal 10u30 – 11u00: Voor de bewoners van Nr 11, HVB en Hertogenhof 11u15 - 11u45: Voor de bewoners van Hoogdijle en Neerdijle 10u30 – 11u45: “Luisteren in je leunstoel” afwisselend voor bewoners van Hoogdijle, Neerdijle en Lessius
15u Misviering
15u Culturele activiteit zoals Ademtocht, kunstdia’s, film gratuit, voordracht, dreupel poësij
Woensdag Donderdag 10u45: Koorrepetitie voor het Bellarminokoor – in de feestzaal Vrijdag
Zaterdag Zondag
15u Cafetaria 13u45: Uitstapje afwisselend voor bewoners van Dijlehof en Hertogenhof naar een brasserie Bewegen op muziek 15u Voorzien we in een activiteit met 10u30 – 11u00: Voor de bewoners nadruk op gezellig samenzijn van Nr 11, HVB en Hertogenhof 11u15 - 11u45: Voor de bewoners van Hoogdijle en Neerdijle 15u Cafetaria 15u Cafetaria
Dit vast weekschema wordt in de komende maanden aangevuld met volgende activiteiten:
Maart Di 23/03:
Dreupel poësij “Jezus lijden, dood en verrijzenis: randfiguren”. Om 15u in de spreekkamer Wo 24/03: Modeshow door firma Eddy. Om 15u in de feestzaal Do 25/03: Ontmoetingsmoment voor de bewoners van het Hertogenhof. Om 15u in de feestzaal Vr 26/03: We komen met dieren op bezoek. Om 15u in de feestzaal Wo 31/03: Homefilosoferen. Om 15u in de spreekkamer.
April Di 01/04: Di 06/04:
Vr 16/04:
Lentebrunch Adem-tocht “Bid tot je Vader in het verborgene”. Om 15u in de spreekkamer. Di 13/04: Kunstdiavoorstelling “Landschap en zeegezicht in de 17de – 18de eeuw”. Om 15u in de feestzaal Muzieknamiddag met piano en zang.Om 15u in de feestzaal
12.
De Vier Seizoenen
Di 20/04: Vr 23/04: Do 29/04:
Dreupel poësij “Adieu! Afscheidspoëzie”. Om 15u in de spreekkamer Filmnamiddag. Om 15u in de feestzaal Ontmoetingsmoment voor de bewoners van het Hertogenhof. Om 15u in de feestzaal
Mei Di 04/05:
Vr 14/05: Di 18/05: Do 20/05: Vr 21/05: Do 28/05: Zo 30/05:
Adem-tocht “Wegwijs in de wilsverklaring”. Om 15u in de spreekkamer. Di 04/05: Verkoop “comfortabele schoenen” (firma Elysée). Vr 07/05: Moederdagcafetaria. Om 15u in de feestzaal. Di 11/05: Kunstdiavoorstelling “Middeleeuwse handschriften en miniaturen”. Om 15u in de feestzaal Spelletjesnamiddag. Om 15u in de feestzaal Dreupel poësij “Rodenbach: romantisch dichter”. Om 15u in de spreekkamer Uitstap naar Planckendael. Filmnamiddag. Om 15u in de feestzaal Ontmoetingsmoment voor de bewoners van het Hertogenhof. Om 15u in de feestzaal Tuinfeest.
Juni Di 01/06:
Vr 11/06: Vr 18/06:
Adem-tocht “Roeping van de leek in de kerk”. Om 15u in de spreekkamer. Vr 04/06: Bedevaart naar Scherpenheuvel Di 08/06: Kunstdiavoorstelling “Goya”. Om 15u in de feestzaal Spelletjesnamiddag. Om 15u in de feestzaal Mannendag Dijlehof.
TUINFEEST
Zondag 30 mei 2010 vanaf 15u Muziek, feest, lekkere hapjes, een goed glas … Een moment voor familie en vrienden. Een datum om alvast vrij te houden! Een uitnodiging mag u nog verwachten in april
13.
De Vier Seizoenen
Nieuwjaarsconcert
14.
De Vier Seizoenen
15.
De Vier Seizoenen
Bellarmino, wie was dat? Bellarmino, een naam die in Dijlehof/Hertogenhof veelvuldig voorkomt. De stichting die het tehuis beheert, heet Bellarmino vzw. Het huiskoor heet Bellarminokoor. De koe in de tuin heet Bellamina. De jezuïetencommuniteit in Dijlehof heet officieel - in het Latijn - “Residentia et Domus Emeritorum S. Roberti Bellarmini”, Huis Bellarmino van de oudgedienden, zeg maar. Vanwaar die naam? Voor de Tweede Wereldoorlog, vanaf 1936, hadden de Vlaamse jezuïeten aan de Mechelsestraat 161 in Leuven een huis waar enkele paters woonden, van wie sommigen aan de universiteit studeerden. Dat huis heette officieel “Lovaniense Collegium S. Roberti Bellarmini”, kortweg “het Bellarmino”. In 1944 werd het tijdens een bombardement van de geallieerden vernield. De naam Bellarmino verdween mee. Met de vergoeding voor de betreffende oorlogsschade werd in de jaren ’60 de witte vleugel opgetrokken waar nu het Dijlehof is ondergebracht en voordien het Lessius Universitair College, een studentenhuis. Intussen was in 1960 in het Huis Helleputte, het gebouw aan het Damiaanplein naast de tuinuitgang van Dijlehof, ook een tehuis voor een twintigtal studenten geopend. Dat erfde de naam “Bellarmino”. Tot het midden de jaren ‘70 gesloten werd. In 1993 werd de vzw die Dijlehof en Hertogenhof zou beheren, opgericht. De stichters wilden in de naam van de vzw een verwijzing naar de jezuïeten wier studiehuis tot 1959 op deze plek in de Minderbroedersstraat had gestaan. Zo werd de naam Bellarmino door de vzw opgepikt, terwijl ook de jezuïeten die in Dijlehof hun intrek namen, hun communiteit onder de bescherming van de heilige Roberto Bellarmino stelden. Het Bellarminokoor o.l.v. Agnes Diddens kreeg zijn naam op voorstel van wijlen juffrouw Fonteyn. Het idee om de koe “Bellamina” te dopen kwam van wijlen mevrouw Smeesters.
Jezuïet Maar wie was dat, die Roberto Bellarmino? Hij werd op 4 oktober 1542 in Montepulciano (Toscane) geboren, een stad die nu om een van de beste Italiaanse wijnen bekend staat. Hij was het derde van vijf kinderen. Vader Vincenzo was magistraat, moeder Cinzia Cervini was de zus van paus Marcellus II. Na studies in Padua trad Roberto op 20 september 1560 in de Sociëteit van Jezus, in het Collegio Romano, vormingshuis dat Ignatius van Loyola (ca. 1491-1556), stichter van de orde, in Rome had opgericht. Tussen 1563 en 1567 was Bellarmino leraar in Firenze en Mondovi (Piemont). Daarna begon hij in Rome theologie te studeren. In 1569 werd hij door generaal-overste Francisco Borgia (1510-1572) naar Leuven gestuurd. Hier voltooide hij aan de universiteit zijn theologische studies. De universiteit was een bastion van de contrareformatie in de Spaanse Nederlanden. Bellarmino werd er ook geconfronteerd met de protestantse “ketterijen”. Op 25 maart 1570 ontving hij de priesterwijding. Nog geen 28 jaar oud werd hij professor in de theologie. Als predikant trok hij in de toenmalige Sint-Michielskerk aan de Tiensestraat van wijd en zijd toehoorders aan. Later werden zijn Leuvense preken uitgegeven. Hij geraakte
16. De Vier Seizoenen betrokken in een controverse met theologen van de universiteit over goddelijke genade en menselijke vrije wil. Die discussie werd later voortgezet door Leonardus Lessius (1554-1623), die hem vanuit Leuven met vele brieven op de hoogte hield. Bellarmino’s verblijf in Leuven is ongetwijfeld de grond waarom zijn naam in de Vlaamse jezuïetenprovincie is blijven hangen. Zo binnen als buiten de orde raakte Bellarmino befaamd om zijn theologische kennis en zijn vaardigheid om in woord en geschrift de katholieke leer te verdedigen. Paus Gregorius XIII riep hem in 1576 naar Rome terug en wees hem de leerstoel “Controversen” in het Collegio Romano toe. Apologetica, geloofsverdediging, was na het Concilie van Trente (1545-1563) een belangrijk vak in de strijd tussen katholieken en protestanten. Bellarmino publiceerde zijn Disputationes de Controversiis Christianae Fidei adversus hujus temporis haereticos, drie boekdelen over de twistpunten tussen het christelijk geloof en de ketters van die tijd, zijn allicht belangrijkste werk. Het vond zodanig weerklank dat er in Duitsland en in Engeland speciale protestantse leerstoelen tegen werden opgericht. In 1588 werd Bellarmino geestelijk leider in het Collegio Romano. Als theoloog vergezelde hij in 1590 kardinaal Caetani, pauselijk gezant, naar Frankrijk. Intussen was Sixtus V er misnoegd over dat Bellarmino in De Controversiis geen rechtstreekse macht van de paus in wereldlijke zaken erkende. Sixtus’ opvolger, Gregorius XIV, keurde het werk echter goed. Terug in Rome begeleidde Bellarmino als geestelijk leider de latere jeugdheilige Aloysius Gonzaga die in 1591 overleed, 23 jaar oud. Bellarmino werd lid van de commissie voor de herziening van de Vulgaat (de Latijnse Bijbelvertaling) die door het Concilie van Trente was gewenst. Het jaar daarop werd hij rector van het Collegio Romano en in 1595 provinciaal overste van Napels. Paus Clemens VIII haalde Bellarmino in 1597 weer naar Rome en stelde hem aan als zijn theologisch raadgever, examinator voor de benoeming van bisschoppen, consultor van het Heilig Officie en theoloog van de Sacra Poenitentiaria (een kerkelijk tribunaal). Hij vroeg hem eens de essentiële plicht van de paus te omschrijven; kort samengevat luidde Bellarmino’s advies: fatsoenlijke bisschoppen aanstellen. Wat de kerk toen erg nodig had. Als consultor van het Heilig Officie kreeg Bellarmino met de zaak-Giordano Bruno te maken. Deze dominicaan verdedigde theologische dwalingen. Bellarmino zette hem ertoe aan die af te zweren. In 1599 bracht hij bij het Heilig Officie rapport uit. De Inquisitie veroordeelde Bruno. Die stierf op 17 februari 1600 op de brandstapel. Kardinaal Op 3 maart 1600 werd Bellarmino, tegen zijn zin, kardinaal gecreëerd. Hij bleef een sobere levensstijl aanhouden; de armen genoten zijn vrijgevigheid. In 1602 werd hij tot aartsbisschop van Capua benoemd. Drie jaar later stierf Clemens VIII en ging Bellarmino naar Rome voor het conclaaf. Hij was een van de “papabili”, de mogelijke kandidaten. De nieuwe paus, Leo XI, stierf binnen de maand en werd opgevolgd door Paulus V. Deze hield Bellarmino in Rome. De kardinaal zetelde in verschillende congregaties (pauselijke “ministeries”) en commissies. Hij werd een van de invloedrijkste figuren in het Vaticaan.
17. De Vier Seizoenen Hij publiceerde een traktaat over de macht van de paus in wereldlijke aangelegenheden. In conflicten met o.a. de Venetiaanse Republiek en met de Engelse koning James I nam Bellarmino het op voor de belangen van het pausdom en voor de katholieke doctrine. Om gezondheidsredenen verbleef hij van 1607 tot 1611 in zijn geboortestad Montepulciano. Bellarmino had ook belangstelling voor de ontdekkingen van Galileï (1564-1642) met wie hij een briefwisseling onderhield. In 1616 gaf Paulus V de kardinaal de opdracht Galileï te waarschuwen: die moest de copernicaanse stelling dat de aarde rond de zon draait en niet andersom, verlaten en ze hoogstens als wiskundige hypothese voorstellen; anders dreigde de gevangenis. Bellarmino rapporteerde dat Galileï zich daar bij neerlegde. Om geruchten als zou deze laatste zijn inzichten hebben afgezworen tegen te gaan, schreef de kardinaal op verzoek van de betrokkene een attest dat het niet ging om een formele afzwering. Bij beurtrol was Bellarmino gedurende één jaar (9.1.1617-8.1.1618) camerlengo (een soort voorzitter) van het college van kardinalen. Daarna werd hij prefect van de Congregatie der Riten. Hij droeg bij tot de pauselijke goedkeuring van de orde der Visitandinnen en de zaligverklaring van Filippo Neri (1515-1595), stichter van de congregatie van de Oratorianen. Hij werd ook nog prefect van de Congregatie van de Index.
Kardinaal Bellarmino in zijn werkkamer in 1604, met zicht op Rome. Aan de wand een afbeelding van Ignatius van Loyola, stichter van de jezuïetenorde. (Bibliotheek S.J., Chantilly)
In februari 1621 nam hij deel aan de pauskeuze van Gregorius XV. In de zomer trok hij zich terug in Sant’Andrea in Quirinale, Romeins noviciaat van de orde. Daar overleed hij op 17 september, bijna 79 jaar oud. In 1923 werd hij zaligverklaard. Sindsdien ligt zijn gebeente in kardinaalsornaat in een glazen kast onder een altaar in de SintIgnatiuskerk in Rome. In 1930 werd hij heiligverklaard en in 1933 als kerkleraar erkend. Tijdens zijn laatste levensjaren stelde hij nog een catechismus op, een “grote” en een “kleine”. Deze laatste werd tot in de negentiende eeuw gebruikt. Voorts schreef hij een tekst over “de manier om goed te sterven” en een autobiografie. In totaal staan er meer dan twintig boeken en kleinere geschriften op zijn naam: theologie, Bijbelverklaring, spiritualiteit. Bovendien pende hij eigenhandig duizenden brieven aan medebroeders, abten en bisschoppen, onder wie François de Sales (1567-1622), kerkelijke en wereldlijke gezagdragers. Veel van die literatuur is nu gedateerd. In zijn tijd echter stond Bellarmino bij vriend en vijand bekend als geleerd en gezagvol verdediger van het pausdom en de rooms-katholieke kerk. Jef De Roeck
18.
De Vier Seizoenen
Op de gedichtendag lazen we bij de koffie bekende en minder bekende gedichten voor. Marieke Brouwers bracht een gedicht dat ze op de lagere school in Bonheiden van zuster Dymphna leerde; het gaat als volgt:
IN DE KLAS De schoolopziener kwam ter klas eens zien of 't al in orde was en of die vele leerlingen wel kenden en wisten al die dingen die men maar niet ontberen kan om ze te brengen tot een man.
Hij vroeg:”zijn ze braaf?” “Wel, zeker”, zei de kinderslaaf “indien het U soms mocht behagen, kunt U ze wel eens ondervragen”.
“Hoe is uw naam?” klonk het alras aan één die 't dichtste bij hem was. De knaap stond recht en boog ne keer “Mijn naam is Jules, meneer!” “Verminkt toch nooit uw moedertaal, helaas, 't gebeurt maar al te vaak, uw naam is niet Jules, maar JULIUS! Begrepen?Goed, onthou het dan!”
De jongens die dat alles hoorden, onder den indruk van die woorden, waren allemaal fel verrast en dachten, goed, dus opgepast, en toen de schoolbaas die zo kloeg, aan Piet daarna hetzelfde vroeg, dacht Piet eens na en zei aldus: “Mijn naam is PIETIUS”
Een streng gezicht, een kwade blik, en Pietje kroop ineen van schrik. Doch,' t onweer dreef hem boven 't hoofd en Pietje dacht: “God zij geloofd”
Toen hoorde men aan Otto vragen ja, welke naam die wel mocht dragen! Otto stond recht en klonk héél knus: “mijn naam is OTTOBUS”
De schoolopziener greep zijn hoed en verliet de klas zonder ne groet!
19.
De Vier Seizoenen
OPROEP – OPROEP - OPROEP Iedereen weet dat we onze bewoners zeer blij maken wanneer er “dieren” op bezoek komen in huis. Denk maar aan de puppies, konijnen en de jonge poesjes vorig jaar. Graag doen we dan ook een oproep aan iedereen die een nest jonge beestjes in huis heeft om die even te mogen lenen!
In juni herdenken we 50 jaar onafhankelijkheid van Congo. We brengen dit in de kijker met een fototentoonstelling en een documentaire. Al wie nog een leuke anekdote of een verhaal rond dit onderwerp heeft, mag dit zeker aan ons komen vertellen. Foto’s zijn ook zeer welkom. In de zomereditie van de 4seizoenen willen hier graag wat over publiceren. Clara Schurmans
Pastorale Nieuwsbrief In deze brief wordt het pastorale tijdschema van het lopende kwartaal weergegeven. • Elke maandag: eucharistieviering in de feestzaal om 15 uur • Elke eerste vrijdag van de maand: Stille gebedsdienst om 11u in de kapel op -1 • Biechtviering: dinsdag 30 maart om 15u in de feestzaal • Goede Vrijdagviering: vrijdag 2 april om 15u in de feestzaal • Pasen: zondag 4 april - feestelijke misviering om 10u30 in de feestzaal • Rozenhoedje: alle dinsdagen tijdens de maand mei om 16u30 • O.L. Heer Hemelvaart: maandag 17 mei – misviering om 15u in de feestzaal • Pinksteren: zondag 23 mei - feestelijke misviering om 10u30 in de feestzaal • Bedevaart naar Scherpenheuvel: vrijdag 4 juni
20.
De Vier Seizoenen
Gebruikersraad en kerstfeest op de afdelingen.
21.
De Vier Seizoenen VERSLAG FAMILIERAAD NEERDIJLE, HOOGDIJLE, LESSIUS 22/12/2009
Algemene agenda: Ook al dragen we zorg voor persoonlijke spullen van bewoners, het kan al eens mis gaan. Het huis kan hier niet verantwoordelijk voor gesteld worden. Voor kledij vragen we om grote kledingsstukken zoals jassen en pulls van een naam te voorzien. Bij kledij van bewoners die hun was meegeven aan Initial zijn de meeste kledingsstukken gelabeld. Jassen niet altijd. Voor de brillen plannen we een éénmalig labelen in het voorjaar tegen een kleine vergoeding. We vragen ook alle bewoners te voorzien van muts, sjaal en handschoenen. Veel van onze bewoners zijn minder mobiel. Daarom is het belangrijk alles in het werk te stellen om het vallen tegen te gaan: geen tapijten, geen drempels, geen spullen in doorgangen. Heel belangrijk bij het stappen zijn goede schoenen. Wat zijn goede schoenen?Juiste maat, aanpasbaar, gesloten, comfortabel… De ergotherapeute en de kinesisten kunnen u met raad en daad bijstaan. In het voorjaar nl. dinsdag 4 mei nodigen we een firma uit in het Dijlehof gespecialiseerd in comfortabele schoenen. Orde van de kasten, onderhoud van de koelkasten, bloemen en planten is een taak voor de familie. Indien het niet gebeurt kan het zijn dat we u daarover aanspreken, zeker bij bewoners die allerlei (voeding en dergelijke) verzamelen. Huisdieren in huis: zie tekst Huiskrant de vier seizoenen Herinnering: busexcursie één keer per maand. Het kan zijn dat uw familielid weg is net als u op bezoek komt. Wie meegaat wordt de dag zelf beslist ND: eerste donderdag van de maand HD: tweede Lessius:vierde 2010: tandartslokaaltje, gelegen in huis Lessius. Dankzij de aangepaste stoel en materiaal kan er functioneler gewerkt worden. Voeding: de firma Sodexo maakt werk van gevarieerde, evenwichtige voeding. Waar nodig voorzien ze in diëten. Voor bewoners met slik of kauwproblemen voorzien ze in alternatieven: soft, shakes…Omwille van
22.
De Vier Seizoenen het gevarieerde aanbod worden bijvoedingen minder nodig. Aan de familie vragen we onze inspanningen te ondersteunen. (snoepgoed) Aanspreekpunt: er zijn verschillende manieren waarop en personen bij wie je met je vragen en informatie terecht kan: dagverantwoordelijke, afdelingshoofd, telefoon, mail… Startenloop: 27/12 is het Dijlehof niet bereikbaar met de wagen tot 13.30 Volgende gebruikersraad 13/4/2010: vroegtijdige zorgplanning door Manu Keirse. Een aanrader
Afdelingsgerichte agenda 1. Huis Lessius: Tussendeur op slot: uitleg waarom 2. Hoogdijle: Koffiezet op de afdeling voor het maken van verse koffie in de namiddag Feestjes van personeel worden soms gehouden op de afdeling Wissel tafels en zetels Carpe Diem Hoe ver staan we met het afdelingshoofd? 3. Neerdijle: 32 inschrijvingen Koffiezet op de afdeling voor het maken van verse koffie in de namiddag Er werden nieuwe kussens en dekentjes aangekocht Feestjes van personeel
Redactieraad De medewerkers van onze redactieraad zijn: Ilse Claeys, Dirk Demuynck, Jef De Roeck, Sophie Grobet, Rudi Logist, Véronique Missoul , Alphonse Roeck, Clara Schurmans en Paul Vanderghote. Indien u een artikel over een gebeurtenis in huis, een gedicht, … wilt binnenbrengen voor onze huiskrant, mag u zich steeds tot Véronique (medewerker secretariaat) wenden.
23.
De Vier Seizoenen
Met klopper en deegrol
Crumble met appels
Voor 6 personen heb je nodig: 125 gr witte suiker 100 gr bruine suiker 6 appels 200g bloem 125g boter Kruimeldeeg (klaargemaakt verkrijgbaar in de winkel) De appels schillen en laten stoven met bruine suiker. Deeg in de bakvorm plaatsen en gaatjes erin prikken. De appels op het deeg leggen. Crumble maken: bloem, boter en de witte suiker samenvoegen Met de handen kneden tot korrels, dit over de appels strooien. Een half uur in een voorverwarmde oven op 180°C
SMAKELIJK ! Recept gekregen van Melody, stagiaire op Hertog Van Brabant
24.
De Vier Seizoenen VERHALENBAZAAR : Hygiëne en gezondheidszorg
In de jaren ‘40-‘50-’60 was de huisdokter vaak de enige vertrouwenspersoon voor de ‘gewone mens’. Hij was naast medicus ook biechtvader, psycholoog, maatschappelijk assistent en vaak ook financieel raadgever. De mensen hadden een blind vertrouwen in ‘mijnheer doktoor’, die voor elk probleem wel een oplossing wist. Vaak hadden de mensen de kennis niet van gezonde hygiëne, gewoonweg omdat de wetenschap nog zo ver niet stond. Handen wassen na wc-bezoek, groenten wassen voor gebruik, ontsmetten van mogelijk besmet materiaal, enz… Voor ons nu een vanzelfsprekende zaak, maar in die tijd dus niet. Thans bestaat er voor elk karwei een type spuitbus, detergent, reiniger of doekje. Maar vroeger werden vaak standaard schoonmaakproducten gebruikt voor alles, wat lang nog niet zo slecht niet was, want zeker goedkoper nu én ook efficiënter. Denken we maar aan bleekwater, soda, zeepvlokken, enz… Wat vertellen onze bewoners over die tijd? Wat gebruikten zij en kennen zij nog straffe verhalen over de gezondheidszorg van toen? Clara legde haar oor te luister… Dhr. George Claus, bewoner van Neerdijle, is geboren te Bosvoorde in1920. Op 26 februari werd Meneer Claus 90 jaar. Op diezelfde dag werd zijn 10de achterkleinkind geboren! Dhr. Claus heeft een rijk gevuld leven gehad. Zijn familie heeft hem getrakteerd op een gezellig feest hier in het woon- en zorgcentrum. Naar aanleiding van ons thema “Gezondheid en hygiëne in het verleden”, vroegen we hem naar zijn verleden als dokter. “Ik was de zoon van een beenhouwer, die afkomstig was uit Etikhove, Oost-Vlaanderen. Hij startte zijn zaak in Bosvoorde aan de rand van Brussel. Mijn moeder was een echte Bosvoordse uit een gezin van 14 meisjes, de “quatorzekes”. Haar vader was een bezembinder. De bezems werden gemaakt van hout uit het Zoniënwoud. Zij woonde in de “Bezemhoek”, een buurt waar iedereen iedereen kende.
25.
De Vier Seizoenen
Mijn ouders zwoegden en het werd een bloeiende zaak met meerdere gasten. Als klein kind hielp ik mee de beesten slachten. Het was niet mijn favoriete bezigheid. Het was een harde stiel.
Dhr Claus op de lagere school (1ste leerling van links) Ik was een goede leerling en volgde mijn humaniorastudies in het Frans in het “Saint Boniface” college in Brussel. Ik studeerde daar af als primus en koos voor universitaire studies, geneeskunde nog wel! Mijn vader lachte en zei me dat ik nooit zoveel zou verdienen als hij! Ik ging naar de universiteit in het jaar 1938. Het was het prille begin van de Nederlandstalige cursussen in Leuven. Het waren de oorlogsjaren, met harde winters, vliegtuigen en bommen boven de stad. Eens afgestudeerd in 1946, installeerde ik me als huisdokter in mijn geboorteplaats, Bosvoorde. Toen was Bosvoorde natuurlijk nog heel anders dan nu. Het was een landelijk dorp met veel eenvoudige mensen. Ik was daar de enige Vlaamstalige huisdokter en dus ook de dokter van de gewone bevolking. De buurt waar zij woonden, was “Den Bezemhoek”, waar mijn moeder dus van afkomstig was. Deze naam verwijst naar de bezembinders en ook naar de vrouwen die, met de bezem, gingen schoonmaken bij de rijke Brusselaars, o.a. in de Avenue Louise. Hun mannen verdienden meestal de kost als metselaar. Om nog wat bij te verdienen, verkochten ze in 't zwart hout uit het Zoniënwoud. Ze waren slecht behuisd en hadden geen middelen om hun grote kroost gezonde voeding te geven. Ze waren dikwijls ziek. Uren en uren heb ik bij deze mensen doorgebracht, dag en nacht. Ze hadden me nodig, toonden respect. Ik was een grote steun. Ook in het katholiek geloof vonden ze hun hoop. Veel voorkomende ziekten toen waren tbc, appendicitis, griep, longontsteking en meningitis. Sulfamide was hét ontstekingswerende middel en ook aspirine werd veel geslikt. Toen Fleming echter de penicilline uitvond, was dat een ontzettend grote evolutie binnen de geneeskunde! Eén spuit antibiotica kon toen een zware pneumonie genezen. Als mijn patiënten opgenomen moesten worden, begeleidde ik ze in het ziekenhuis en meermaals was ik aanwezig tijdens operaties. Zo voelden ze zich vertrouwd in die onbekende wereld van “de kliniek”. Ik werkte, zoals de andere huisdokters, van maandagochtend tot zondagmiddag, dag en nacht. Een wachtdienst bestond niet en het Wit-Gele Kruis evenmin. Dat werd gecompenseerd door een haast onbeperkte beschikbaarheid.
26.
De Vier Seizoenen
Later ging ik ook nog werken als Inspecteurgeneesheer op het Ministerie van Volksgezondheid te Brussel, op de afdeling Preventieve Geneeskunde. Ik bracht het tot Directeur-generaal, eerst voor heel België, daarna voor Vlaanderen. Ik bleef daarnaast ook nog actief in mijn praktijk te Bosvoorde. Mijn dagen waren zeer gevuld: zeer vroeg opstaan om huisbezoeken af te leggen. Dan naar Brussel. Om 17u thuis, waar een overvolle wachtkamer op je wacht. Na het avondmaal nog een toer doen bij de mensen thuis. Je kunt je inbeelden dat mijn vrouw en kinderen me niet veel thuis zagen. Dat was het lot van een doktersgezin.” Wanneer ik hem zeg dat hij toch trots mag zijn, als je bedenkt dat hij zo veel mensen geholpen en gered heeft, antwoordt hij heel eenvoudig: “Och, het is een stiel als een ander”! Dat siert hem! Mevr. Smits, bewoonster van Hertogenhof, was getrouwd te Wijgmaal met Dhr. René Massy in1912. “Mijn man was afkomstig van Wijgmaal. Hij studeerde goed en mocht zijn humaniora volgen in het Heilig Drievuldigheidscollege op de Oude Markt in Leuven. Zijn vader werkte bij de spoorwegen en stond niet achter de studiekeuze van zijn zoon. Maar de grootvader wou hem toch één kans geven, en het lukte! Na zijn studies begon hij als huisdokter in Wijgmaal. De meeste mensen daar werkten in de Remyfabriek. Mijn man ging daar elke namiddag om de arbeiders te controleren op hun gezondheid. Daar werkten toen 2000 man. Veel mensen waren te arm om te betalen. Mijn man liet het zo. Je moet beseffen dat er toen nog geen mutualiteit bestond. De patiënten kwamen binnen op alle uren. Zo was er eens een ‘zieke’ die vroeg of mijn man snel eens kon komen, want hij moest daarna nog naar de cinema! Ja, dat was toen allemaal mogelijk en als doktersvrouw had je niet veel te zeggen. Je moest ook zorgen dat het huis altijd proper was.Het was een zware job! Ik mocht me ook absoluut niet mengen met de patiënten.”
Mevrouw Cuvelie, geboren in 1915 te Leuven en bewoonster van Hoogdijle, was de vrouw van Dokter Van Damme Dokter van Damme was een geboren en getogen Leuvenaar. Hij groeide op in de Brusselsestraat als zoon van een apotheker. Hij had een praktijk als huisdokter in de Wieringstraat. Mevr. Cuvelie en haar dochter lachen graag en vertellen me leuke anekdoten. “Aan onze papa werd alles gevraagd: dokter, kunt ge ineens als ge komt, muntjes halen bij Denon voor mijnen hond? Kunt ge even de kolen naar de kelder brengen? Dokter, brengt gij me nog een voorschrift voor een slaappilleke, maar niet te laat, want dan slaap ik al! Een Franstalige patiënte deed haar best om Nederlands te spreken: dokter, ik, heb de konijnenziekte. Wat is dat? Ik ken dat niet! Awel, Lapindissit, meneer Doktoor! Aan een andere patiënt die last had van een verkoudheid, vroeg hij: tu tousses? Oui monsieur, je touche de la mutuelle. Farmaceutische bedrijven gaven toen nog ontzettend veel staaltjes aan de dokters. Deze gebruikte hij dan om gratis aan de mensen te geven. Onze vader stond echt tussen de mensen, het respect en vertrouwen was groot en hij diende voor alles!”
27.
De Vier Seizoenen
Mevr. Judith Verlinden, geboren te Wilsele in1929 en bewoonster van Hertogenhof had veel tekentalent en droomde ervan naar de academie te gaan. Door de oorlog kon zij er niet gaan studeren. In 1953 begon ze haar studies in het Sint- Elisabeth Instituut voor verpleegkunde, in de gebouwen van Sint- Rafael, aan de Kapucijnenvoer.
Mevr. Verlinden op de bestralingsafdeling “We waren verplicht op internaat te gaan, ook als we vlakbij woonden. We sliepen met 2à3 meisjes op één kamer en waren verplicht een uniform aan te trekken, ook als we de stad in trokken. Jongens kozen toen nog niet voor deze studie. Het was hard studeren, alles verliep gedisciplineerd, maar we maakten veel plezier! In 1956 vond ik direct werk op de bestralingsafdeling. Ik maakte heel de technische evolutie mee, je moest goed op de hoogte blijven, maar dat vond ik juist interessant. We hebben toch heel wat mensen kunnen genezen. Ze waren zo dankbaar, dat ze ons achteraf nog kwamen bedanken. Dat gaf ons voldoening. De sfeer onder het personeel was positief. We speelden ook samen toneel en organiseerden feestjes. Professor Vanderschueren was onze baas. Hij was een bekwaam, vriendelijk en eenvoudig mens. Hij zorgde steeds voor de goede samenwerking en waardering van ieders werk. Jammer dat hij zo jong overleed. Uren kenden we niet, we werkten gewoon door tot al het werk gedaan was. Ik heb er echt al die jaren zeer graag gewerkt!” Ik vind deze al allemaal één voor één zeer straffe verhalen en ik weet zeker dat er na het lezen van deze rubriek er nog meer zullen volgen! Veel plezier ermee!!!
Clara Schurmans en Sophie Grobet Al wie een leuke anekdote heeft of een straf verhaal, mag Clara of Sophie hier steeds over aanspreken. We zijn blij al deze verhalen te mogen optekenen en te kunnen delen met andere bewoners en familie!
28.
De Vier Seizoenen Onze bewoners van het Dijlehof werden een namiddag door de leerlingen van het St Jozefscollege verwend
29.
De Vier Seizoenen Geschiedenis van de verpleegkunde
De oorsprong van het verplegen is te vinden bij de oudste cultuurvolkeren. In vroegere tijd was het verplegen en verzorgen nog een intuïtieve handeling. Waarschijnlijk werden hiervoor nog geen specifieke personen aangewezen. Verplegen werd gedaan door directe naasten zoals familieleden of stamgenoten. Binnen deze eerste vormen van verplegen speelde de medicijnman een sleutelrol. Belangrijkste handelingen: wrijvingen/massage, wassingen, wondverzorging. Verpleegkunde is de leer van het verplegen. Doel van dit vak is de beroepspraktijk van verpleegkundigen te ondersteunen en ontwikkelen door middel van gefundeerde inzichten. Dit kan door kennis van experts te bundelen, consensus in de beroepsgroep te bereiken over specifieke richtlijnen voor het verplegen en door wetenschappelijk onderzoek. Vooral na de Tweede Wereldoorlog kregen verpleegkundigen meer inspraak en verantwoordelijkheid met betrekking tot hun eigen vakgebied. Daardoor heeft de verpleegkunde zich kunnen ontwikkelen tot een zelfstandige tak van wetenschap. Het is dan Florence Nightingale die rond 1875 van de verpleegkunde een volwaardig beroep maakte. Dankzij haar kreeg de verpleegkunde enige jaren geleden de dag van de verpleegkunde, namelijk 12 mei. Deze datum is niet toevallig gekozen. 12 mei is de geboortedatum van Florence Nightingale, die voor de verpleegkunde heel wat baanbrekend werk verrichtte. Overal ter wereld wordt er dan op die dag aandacht besteed aan de bijdrage die verpleegkundigen leveren aan de kwaliteit van de gezondheidszorg.
Wie is nu een verpleegkundige? Zij of hij is iemand die in middelbaar of hoog onderwijs opgeleid is in het uitvoeren van verpleegkundige taken. Hij of zij houdt zich bezig met het geven van verpleegkundige zorg. Hieronder valt basiszorg, zoals de persoonlijke verzorging als wassen, aankleden en verschonen, maar ook wondverzorging, observatie en rapportage en gespecialiseerde zorg. Verpleegtechnische handelingen zijn bijvoorbeeld het inbrengen van een sonde of een katheter. Ook het begeleiden van patiënten is een taak van de verpleegkundige. Dat behelst de omgang met en de behandeling van de patiënt en het bevorderen of leren van zelfredzaamheid. Verpleegkundigen werken dikwijls samen met verzorgenden. Van dezen is de taak vooral de basiszorg te verlenen aan patiënten. Wondzorg, het geven van injecties, infuustherapie, verrichten van bloedafnames, medicatie klaarzetten en toedienen en tal van andere taken mogen uitsluitend uitgevoerd worden door een verpleegkundige. De laatste jaren heeft de invulling van de verpleegkundige taken een hele evolutie gekend. Eind jaren zeventig, begin tachtig, werd de overgang ingezet van taakverpleging naar integrerende verpleegkunde. Wat maakte het verschil? Bij
30.
De Vier Seizoenen
taakverpleging kregen de verpleegkundigen bij aanvang van hun shift ieder een taak opgedragen. Bijvoorbeeld: één iemand ging alle bloeddrukken meten, een collega de toiletten, een collega de bedopschik, enz. Bij dit model van verpleging kon een patiënt op een voormiddag 4 verschillende collega's over de vloer krijgen. Hierbij was de achtergrond van de patiënt niet gekend door de verpleegkundige. De kennis over een pathologie of ziektebeelden bij patiënten werd enkel door de hoofdverpleegkundige beheerd. De hoofdverpleegkundige was toen nog vaak een religieuze, die dag en nacht op de afdelingen aanwezig was en de kennis deelde met de dokters. Het model Integrerende Verpleging is ontwikkeld door Prof. Mieke Grijpdonck. Prof. Grypdonck is een Vlaams hoogleraar en wordt gezien als grondlegster van de richting integrerende verpleegkunde. Ze studeerde in het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten en promoveerde als eerste verpleegkundige op het Europese vasteland in 1980. Ze was hoogleraar zowel in Gent, Leuven als in Utrecht en ging op 1 oktober 2009 met emeritaat. Dankzij haar kennis en kunde is verpleegkunde een volwaardige wetenschappelijke richting geworden aan diverse Vlaamse en Nederlandse universiteiten. Het model richt zich zowel op de bewoners als op de verpleegkundigen. Voor de bewoner omvat het een zorgverlening die optimaal tegemoet komt aan al zijn of haar behoeften. Voor de verpleegkundigen en ziekenverzorgenden biedt het mogelijkheden voor zelfontplooiing en professionalisering van het beroep. Het model kent drie uitgangspunten: •
•
•
De benadering van de bewoner als persoon. De verpleegkundige zorg richt zich op de mens die ziek is en beperkt zich niet tot de ziekte (integratie van psychosociale en somatische zorg). Ontplooiing van de verpleegkundige. Er wordt een beroep gedaan op de eigen deskundigheid en creativiteit van de verpleegkundige/verzorgende. Deze bepaalt mede de wijze waarop de zorg aan de bewoner het best kan worden gerealiseerd. Professionalisering van het verpleegkundig beroep. Het Systematisch Verpleegkundig Handelen stimuleert de verzorgende tot het verder uitdiepen van haar kennis en vaardigheden.
Naast de intrede van een ander model van verpleegkunde, kregen we ook de uittrede van onze religieuzen in de zorginstellingen. Daar waar er destijds nog zusters aan het hoofd stonden van afdelingen, hebben deze nu hun plaats doorgegeven aan de leken. In onze naburige ziekenhuizen dateert het van 1995 dat de laatste zuster-hoofdvroedvrouw met pensioen ging en haar taak doorgaf aan een leek. Deze ommekeer had zeker zijn invloeden op de zorg, onder andere al de aanwezigheid op de afdelingen van een leidinggevende. Onze zusters waren de klok rond aanwezig. De leken werken volgens een bepaald regime - zodat de aanwezigheid beperkt is. Wordt vervolgd…
Rudi Logist
31.
De Vier Seizoenen
Samenzang met onze bewoners
32.
De Vier Seizoenen Lijn 9 – 9a –9b - 11
Zoiets hebben wij nog nooit meegemaakt: dat er zo onderweg weinig passagiers van onze driedubbeldekker zijn op- of uitgestapt. Hoe vervelend dat ook mag zijn voor een verslaggever die zijn kopij vol moet krijgen, op zich is dat een gunstig teken. Als wij bij onze beeldspraak blijven : voor onze lijnbus waren er minder haltes en bijgevolg kon ze de stopplaatsen-op-verzoek voorbijrijden, ongemoeid haar weg vervolgen en kwam haar tijdschema niet in het gedrang. Laten wij de beeldspraak opzij en letten op de werkelijkheid zoals wij haar beleven, dan wijst dat uitzonderlijk fenomeen op een vastere stabiliteit. De bewoners krijgen de kans elkaar beter te leren kennen en waarderen. Wat nog belangrijker is, ze kunnen beter wennen aan het verplegend en logistiek personeel, hun namen bijhouden, zich aanpassen aan hun aanpak en hun karakter. De duur van hun aanwezigheid werkt het wederzijdse vertrouwen in de hand, een belangrijk element om zich hier thuis te voelen.
Paule Van der Schueren ieder met haar eigen verleden en haar eigen verblijfsduur bij ons. Wij blijven ze indachtig in ons gebed en onze dankbaarheid. Aan de aldus leeg gekomen plaatsen beantwoorden drie nieuwe passagiers-bewoners : de mevrouwen Elza Smets en Marie Gregoir alsmede de heer Michel Andrien.
Over Hertogenhof mogen wij zeggen : ’Im Westen nichts Neues’. Misschien is de windstreek niet accuraat, dat ‘niks geen nieuws te melden’ klopt perfect. Alle bewoners zitten (tamelijk) gezond en wel honkvast in hun flat, en dus geen nieuwe gezichten.
Wat het personeel betreft : volkomen windstil. Wat een zalig gevoel ! Evenmin beweging of nauwelijks in onze ‘burgerlijke stand’. Geen huwelijken, geen nieuwe zwangerschappen, één enkele geboorte, die van dochter Hanne bij onze kok Jan.
Een lange inleiding tot de opsomming van de wijzigingen die zich hebben voorgedaan. Vier sterfgevallen op Dijlehof : de mevrouwen Joanna (Jeanne) Rondou, Anna Detiège, Joséphine Van den Hoek en Marie-
Één uitzondering. Eind maart gaat Monique Willems, zorgkundige, met pensioen. Nauwelijks merkbaar, want af en toe had ze de nachtdienst. Een ster minder aan het firmament, terwijl wij in slaap gedompeld zijn.