deel SCHOOLPLAN ASVO vernieuwingsafdeling
2004-2008 Vast te stellen door Bestuur, met instemming van de MR
De school werkt met twee zelfstandige onderwijsconcepten: Montessori- en vernieuwingsonderwijs. Voor de beide onderwijsconcepten is een afzonderlijk deelschoolpan geschreven.
INHOUD 1
Inleiding
2
De school, haar missie en uitgangspunten
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6
De vormgeving van het vernieuwingsonderwijs Onderwijs aan de ASVO Instrumenteel-cursorische vakken Wereldorïenterende vakken ICT Expressieve vakken Leerlingenzorg
4 4.1 4.2 4.3 4.4
De zorg voor de kwaliteit van het vernieuwingsonderwijs Interne kwaliteitsanalyse Overige kwaliteitsinstrumenten Beleidsvoornemens: doelstellingen Beleidsvoornemens: activiteiten en planning
5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5
De inzet en ontwikkeling van het personeel Inleiding Formatiebeleid Taakbeleid Loopbaan- en scholingsbeleid Overige aspecten van personeelsbeleid
6 6.1 6.2 6.3
Overige beleidsterreinen Financieel beleid Materieel beleid en huisvesting Algemeen strategisch en relationeel beleid
7
Tot slot
1
Inleiding
In dit schoolplan wordt het beleid van de vernieuwingsafdeling van de ASVO voor de schooljaren 2005 tot en met 2008 omschreven. Aan de orde komen de werkwijze op de ASVO en de richting waarin de school zich de komende jaren wil ontwikkelen. Het schoolplan is dus op de toekomst gericht. Dat hoort ook bij een school: de kern wordt gevormd door de kinderen, die hun leven voor zich hebben. Met het opstellen van dit schoolplan willen we de volgende doelen bereiken - Met alle betrokkenen (bestuur, directie, team en medezeggenschapsraad) vaststellen wat voor de periode van 1 januari 2005 tot met 31 december 2008 voor onze school het samenhangende beleid is. - Dit beleid zo vaststellen dat het gebruikt kan worden als leidraad voor planmatige schoolontwikkeling met beleidsvoornemens per schooljaar. - Voldoen aan de wettelijke verplichting te beschikken over een schoolplan. Dit schoolplan is opgesteld onder verantwoordelijkheid van de (sinds 1 februari 2004) interim directeur van de ASVO en goedgekeurd door het bestuur van de school. De medezeggenschapsraad heeft ingestemd met het schoolplan. Bronnen: Schoolplan ASVO 1999-2003 Deelschoolplan Montessori 2003-2007 Veranderend toezicht
2
De school, haar missie en uitgangspunten
Korte beschrijving van de school De Amsterdamse School Vereniging voor Opvoeding en Onderwijs is opgericht in 1918. De schoolnaam is kortweg de ASVO. De ASVO is een bijzonder neutrale school zoals bedoeld in de Wet op het Primair Onderwijs. De ASVO is een school in de binnenstad van Amsterdam met twee onderwijskundige richtingen. Deze twee richtingen, Montessori- en vernieuwingsonderwijs, zijn samen gehuisvest in een gebouw aan het Frederiksplein. De school wordt bestuurd door ouders, die allen lid zijn van de schoolvereniging. De leden van de vereniging kiezen de leden van het bestuur. Het ASVO-bestuur heeft alleen deze school onder zijn hoede. De school kent zes groepen montessorionderwijs en acht groepen vernieuwingsonderwijs, die gemiddeld uit zesentwintig à zevenentwintig leerlingen bestaan. In de onderbouw zijn in het begin van het schooljaar de groepen kleiner. Naarmate het schooljaar vordert, worden deze groepen groter, omdat geregeld vierjarigen instromen. De schoolpopulatie kenmerkt zich als overwegend van Nederlandse afkomst. De school kent voor haar aannamebeleid een zogenaamd postcode beleid. Binnen de straal van die postcodes kan eenieder zich aanmelden. Omdat het aantal aanmeldingen de plaatsingsmogelijkheid overschrijdt wordt door middel van loting bepaald wie geplaatst wordt. Broertjes en zusjes worden automatisch geplaatst of hebben voorrang, als plaatsing niet meteen mogelijk is. Het vernieuwingsonderwijs werkt eclectisch: uit allerlei onderwijsrichtingen als Dalton, Jenaplan, OGO, Montessori werden bruikbare elementen gehaald. Ook uit actuele onderwijsontwikkelingen wordt door het team, naar eigen goeddunken, gehaald wat voor het onderwijs op de ASVO goed geacht werd. Het uitgangspunt was algemeen: het onderwijs moest breed zijn en zoveel mogelijk aansluiten bij de ontwikkelingen van de kinderen. Voor informatie over het gedachtegoed van Maria Montessori en de wijze waarop dit binnen de ASVO vormgegeven wordt verwijzen wij u naar het Montessori deelplan. Missie en uitgangspunten Het doel van de ASVO, vastgelegd in de statuten van de vereniging, is het bieden van goed en aantrekkelijk basisonderwijs. Dat doel is als volgt uitgewerkt in onze missie. De ASVO wil de kinderen kwalitatief goed onderwijs bieden. De school stelt zich hierbij ten doel dat ieder kind op cognitief, sociaal, emotioneel, fysiek en creatief gebied wordt gestimuleerd om het niveau van functioneren te bereiken, dat in overeenstemming is met zijn of haar talenten. De school geeft onderwijs dat zich richt op het vergroten van de zelfstandigheid en de persoonlijke verantwoordelijkheid van het kind. De school wil een aantrekkelijke werkplek zijn met een gevarieerd en gedifferentieerd aanbod voor leerlingen. De school wil een omgeving bieden waarin alle leerlingen zich veilig, gewaardeerd en geaccepteerd voelen. De ASVO heeft de volgende uitgangspunten. • Een veilig sociaal pedagogisch klimaat is voorwaarde voor het leren. • De ontwikkeling van het kind staat centraal, het kind moet zichzelf kunnen zijn. • Kinderen krijgen de gelegenheid zich te ontwikkelen op cognitief, sociaal-emotioneel en creatief gebied en op het gebied van beweging.
• • • • • • • • •
Het maximaal bereikbare voor een kind op cognitief gebied wordt nagestreefd. Daarnaast wordt veel aandacht besteed aan de sociaal-emotionele ontwikkeling. Het onderwijs is erop gericht dat de leerlingen steeds zelfstandiger worden en doet een beroep op de eigen verantwoordelijkheid van de kinderen. Doel is bij te dragen in de ontwikkeling tot een zelfstandig en positief kritisch denkend mens. Vanuit geborgenheid en vertrouwen en uitgaande van de individuele mogelijkheden en talenten van het kind, worden vaardigheden aangeleerd. Betrokkenheid bij en oog voor de ander (school, maatschappij) wordt gestimuleerd. Leerlingen worden individueel in hun ontwikkeling gevolgd (zowel cognitief als sociaalemotioneel). Er is extra hulp voor zwakke leerlingen en extra aandacht voor snelle leerlingen. De ASVO staat open voor actuele ontwikkelingen en ideeën binnen het hedendaagse onderwijs, volgt deze ontwikkelingen en handhaaft in beginsel wat zijn waarde heeft bewezen. Werken binnen de ASVO staat in het teken van respect en waardering voor elkaar en rekening houden met elkaar. Rekening houden met elkaar betekent ruimte geven en ruimte krijgen. Een goede samenwerking tussen kinderen, ouders, medezeggenschapsraad, bestuur, schoolleiding en leerkrachten vormt de basis voor een goed schoolklimaat: een goede school maken we met zijn allen. Er wordt bewust gewerkt aan het continueren en versterken van de positieve factoren die een bepalende rol spelen in het succes van de school en het goede imago van de school zoals een betrokken team en de kleinschaligheid.
Beleidsvoornemen Het vernieuwingsteam heeft er behoefte aan zich te bezinnen op haar uitgangspunten en onderwijsconcept. Door wisselingen binnen team, directie en bestuur is de erfenis uit het verleden niet duidelijk meer en leeft de wens om deze erfenis te verhelderen en te toetsen aan de huidige onderwijskundige inzichten. Dit proces van samen bepalen wat we willen en daar ook voor gaan, staat in schooljaar 2004-2005 als prioriteit nummer een op de agenda van het vernieuwingsteam. De ASVO heeft twee zelfstandige, separate onderwijskundige stromingen. Bestuur en directie buigen zich in schooljaar 2004-2005 - in overleg met het team - over de vraag wat dit betekent voor de organisatiestructuur, voor de infrastructuur en voor de directiestructuur. Kernvragen hierbij zijn: wat doe je samen, wat deel je en wat doe je apart.
3
De vormgeving van het vernieuwingsonderwijs
3.1 Onderwijs aan het vernieuwingsdeel van de ASVO De ASVO werkt in de groepen 3 en 4 volgens het leerstofjaarklassensysteem en in de groepen 1-2, 5-6 en 7-8 in combinatieklassen met daarbinnen behoud van het klassikale systeem. Leerlingen van dezelfde jaargroep krijgen dezelfde leerstof aangeboden: het zogenaamde leerstofjaarklassensysteem. Binnen het systeem van combinatieklassen streven we naar voldoende aandacht voor de verschillen tussen leerlingen. Het klassikale systeem heeft voordelen als gezamenlijke leerervaringen, effectieve leerstofoverdracht, een duidelijke structuur en overzichtelijke organisatie. Om tegemoet te komen aan de verschillen tussen leerlingen is een ontwikkeling in gang gezet die differentiatie in de groepen mogelijk maakt. In deze ontwikkeling neemt zelfstandig werken een belangrijke plaats in. Wanneer leerlingen gestimuleerd worden zelfstandig te werken en hun eigen oplossingen te zoeken, kan de leerkracht meer aandacht besteden aan individuele leerlingen of kleine groepjes leerlingen. Zelfstandig werken vraagt om duidelijke afspraken en regels op klassen- en schoolniveau. In de groepen moet er sprake zijn van goed klassenmanagement. Afspraken over gedrag, gebruik van materialen, de momenten waarop de leerlingen of leerkracht wel of niet gestoord mogen worden etc. moeten voor iedereen duidelijk zijn en een doorgaande lijn door de school vertonen. Klassenregels worden samen met de leerlingen opgesteld. Het doel van afspraken en regels op klas- en schoolniveau wordt met de leerlingen samen besproken. Waar nodig worden afspraken en regels aangepast. De school wil de ontwikkeling van de kinderen zoveel mogelijk in een doorgaande lijn laten verlopen. Daarbij wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de persoonlijkheid en de mogelijkheden van een kind. Op gezette tijden wordt de ontwikkeling van de kinderen vastgesteld en worden problemen die de kinderen ondervinden in het leer- en ontwikkelingsproces besproken. Daarbij is er niet alleen aandacht voor leerlingen met achterstand, maar ook voor leerlingen met voorsprong. De samenhang van de groep en de wijze van omgaan met elkaar zijn belangrijke elementen voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen. Er wordt dan ook veel belang gehecht aan een veilig sociaal pedagogisch klimaat. In alle groepen wordt structureel aandacht besteed aan sociaal-emotionele zaken. In kringgesprekken of groepsopdrachten worden thema's behandeld als vriendschap, pesten, angst, veiligheid, omgaan met elkaar, omgaan met verschillen etc. Respect hebben voor de mening en opvatting van de ander wordt van groot belang geacht. Het team ziet het als haar taak om kinderen te begeleiden in hun ontwikkeling tot positief kritisch denkende mensen, waarbij ze leren zorg te dragen voor zichzelf en hun omgeving. Betrokkenheid bij anderen wordt gestimuleerd door middel van gezamenlijke projecten en bij spreekbeurten en werkstukken. Naast de groepsleerkrachten zijn er vakleerkrachten voor beeldende vorming, dramatische vorming en bewegingsonderwijs. De expressievakken worden gezien als een wezenlijk en volwaardig deel van het onderwijsleerproces. Het onderwijs in de onderbouw wordt ondersteund door een onderwijsassistent. Op aanwijzingen van de groepsleerkracht begeleidt de onderwijsassistent leerlingen bij de verwerving van bepaalde vaardigheden en levert een praktische/organisatorische bijdrage aan het klassenmanagement.
De school stelt zich ten doel om goed en gedegen onderwijs te geven: er wordt veel belang gehecht aan kennis en begrip van de basisstof. Hierbij wordt gebruik gemaakt van gangbare, actuele methodes. (Zie paragraaf 3.2, 3.3, 3.4 en 3.5 voor een bespreking van de methodes). Beleidsvoornemen In het komende schooljaar wordt naar aanleiding van de interne analyse die het team gemaakt heeft, specifieke aandacht besteed aan, en tijd vrij gemaakt voor, het uitwerken van de visie en de daarbij horende verdere ontwikkeling en implementering van klassenmanagement. Het team wordt de mogelijkheid geboden zich verder te scholen op dit terrein. In de loop van deze schoolplanperiode zal een scholingsplan worden opgesteld.De periode tot aan de zomervakantie 2005 wordt vooral gewerkt aan de voorwaarden om te komen tot implementatie van genoemde onderwerpen. Daarnaast zullen verschillende instrumenten voor personeelsbeleid ingevoerd worden om leerkrachten te ondersteunen zoals: klassenbezoeken, opstellen persoonlijke ontwikkelingsplannen en functioneringsgesprekken. De doorgaande leerlijnen worden verder uitgewerkt en geconcretiseerd, waarbij een van de eerste stappen is aandacht te besteden aan de definiëring van overgangscriteria en consequente hantering van de criteria. Het jaarklassensysteem komt ter discussie en naar aanleiding hiervan zal een keuze gemaakt worden of de combinatiegroepen gehandhaafd zullen blijven.
3.2
Instrumenteel-cursorische vakken
Rekenen/wiskunde Doelstelling: het onderwijs in rekenen/wiskunde is erop gericht dat de leerlingen • verbanden kunnen leggen tussen het onderwijs in rekenen/wiskunde en hun dagelijkse leefwereld. • basisvaardigheden verwerven, eenvoudige wiskundetaal begrijpen en kunnen toepassen in praktische situaties. • reflecteren op eigen wiskundige activiteiten en de resultaten daarvan op juistheid controleren. • eenvoudige verbanden, regels, patronen en structuren herkennen en toepassen. • onderzoeks- en redeneerstrategieën in eigen woorden beschrijven en gebruiken. Methoden
De methode die wordt gebruikt is Pluspunt (Malmberg)versie 2003 In de kleuterbouw wordt rekenen als activiteit in thema’s en projecten verwerkt. Ook wordt gebruik gemaakt van de methode Ziezo.
Lezen (technisch) Doelstelling: • Het leesonderwijs is er op gericht het plezier in lezen bij leerlingen te vergroten. Lezen moet vooral leuk zijn. Wanneer kinderen het lezen ontdekken gaat een wereld voor hen open. Wij bieden dan ook een rijke leesomgeving. Deze bestaat uit een groot aanbod van boeken op verschillende niveaus. • De leerlingen van groep 3/8 werken toe naar minimale AVI-niveaus, volgens de landelijke richtlijnen. In groep 6 is het de bedoeling dat AVI 9 gehaald wordt. Er wordt van
uitgegaan dat leerlingen baat hebben bij het snel bereiken van het AVI 9 niveau. Het vermogen van leerlingen om vlot teksten te lezen vergroot hun mogelijkheden bij de andere cursorische onderdelen; bij het zelfstandig werken daarmee en bij het behouden van leesplezier. De leerlingen lezen tot en met (instructieniveau) AVI 4 een aantal momenten per week in duo’s hardop (niveaulezen). In de groepen 1-8 wordt (verticaal) gewerkt met tutorlezen. Methoden
In groep 3: Veilig leren lezen, de nieuwe maanversie (Zwijsen) 2003. Voor de zwakke lezers van groep 4 kan gebruik worden gemaakt van de materialen van deze methode. Groep 4-6 maakt gebruik voor het niveaulezen van de Leeslijnboekjes. Daarnaast wordt met zwakke lezers gewerkt met o.a. het computerprogramma Lesebanc.
Lezen (begrijpend) Doelstelling: • Leerlingen leren verband te leggen tussen gelezen tekst en betekenis. • Leerlingen ervaren plezier bij het lezen van tekst, omdat die hun kennis kan vergroten. • Leerlingen zijn in staat zelfstandig te werken a.h.v. geschreven opdrachten. Het Vernieuwingsteam heeft per bouw een aanpak van begrijpend lezen afgesproken. Dit houdt in, dat: De leerkrachten van de groepen 1-4 houden rekening met deze doelstelling bij het plannen van activiteiten als onderdeel van projecten. De leerkrachten van groep 5-6 gebruiken eigen materiaal, speciaal verzameld voor dit doel. Voor zwakke begripslezers wordt gebruik gemaakt van De Zuidvallei. De leerkrachten van groep 7-8 maken gebruik van Tekst van de week (ABC), Moderne leesvormen, Het geheim van de stenen en het eigen materiaal zoals in groep 5-6. Ook het maken van werkstukken en voorbereiden van een boekbespreking of spreekbeurt in de groepen 5-8 dient ter bevordering van het leesbegrip en –plezier. Methoden
In de groepen 1-2 wordt - behalve met taalontwikkelingsmateriaal - gewerkt met de methoden Ziezo en Schatkist (taal)op de computer. In groep 3 is het begrijpend lezen een onderdeel van de methode Veilig leren lezen. In de groepen 4-8 wordt dit doel ondervangen met het betreffende onderdeel van de methode Taaltijd. In cursusjaar ’04- ’05 houdt een werkgroep begrijpend lezen zich bezig met oriënteren, aanschaffen en zover mogelijk implementeren van een nieuwe methode.
Nederlandse taal Doelstelling: het onderwijs in Nederlandse taal is erop gericht, dat de leerlingen: • vaardigheden ontwikkelen waarmee ze deze taal doelmatig kunnen gebruiken in situaties die zich in het dagelijks leven voordoen. • kennis en inzicht verwerven omtrent betekenis, gebruik en vorm van taal. • plezier hebben en houden in het gebruiken en beschouwen van taal. Methoden
De methode die wordt gebruikt is Taaltijd, zowel het onderdeel taal als spelling. Voor zwakke spellers wordt gebruik gemaakt van Spelling in de lift (Bekadidakt). Het subonderdeel spreken/ luisteren wordt ook buiten de methode geoefend in kring- en groepsgesprekken.
Schrijven Doelstelling: Leerlingen ontwikkelen een lopend handschrift. Voor het schrijfonderwijs gebruiken wij in de groepen 1-8 de methode Pennenstreken (Bekadidakt).
Engelse taal Doelstelling: het onderwijs in Engels is erop gericht, dat de leerlingen: • vaardigheden ontwikkelen waarmee leerlingen deze taal op een zeer eenvoudig niveau begrijpen en gebruiken als communicatiemiddel in contact met mensen die zich van deze taal bedienen. • kennis hebben van de rol die de Engelse taal speelt in de Nederlandse samenleving en als internationaal communicatiemiddel (film, muziek,televisie en computer). Methoden
In groep 7-8 wordt gewerkt met divers engels lesmateriaal: - Penguin readers en boekjes, - Montessori-materiaal, nl. wordboxes, pairing boxes, exercise cards. - Engelse liedjes. Overzicht gebruikte methoden/ materialen ASVO Vernieuwing: instrumenteel-cursorische vakken Groep 1-2 Rekenen Lezen (technisch) Lezen (begrijpend) Nederlandse taal
Schrijven Engelse taal
Schatkist taal Ziezo
Pennenstreken
Groep 3 Pluspunt Veilig leren lezen Veilig leren lezen Veilig leren lezen projecten
Groep 4 Pluspunt
Groep 5-6 Pluspunt
Taaltijd/ taal Taaltijd/ taal projecten eigen materiaal Taaltijd/taal en Taaltijd/taal en spelling spelling Spelling in de lift
Taaltijd/ taal div. materialen Taaltijd/taal en spelling Spelling in de lift
Pennenstreken
Pennenstreken
Pennenstreken div. materialen
Pennenstreken
Groep 7-8 Pluspunt
3.3 Wereldoriënterende vakken Doelstelling: • leerlingen leren stap voor stap de wereld om zich heen kennen. Ze leren relaties te leggen met ruimte en tijd, met menselijk gedrag, met de natuur en het natuurkundig gebeuren. • leerlingen ontwikkelen een kijk op zichzelf; bij het leren zien van oorzaak en gevolg en bij het veroveren van taal als communicatiemiddel.
Aardrijkskunde Doelstelling: het aardrijkskunde onderwijs is erop gericht, dat de leerlingen: • zich een beeld vormen van de aarde en haar belangrijkste regio’s
• •
inzicht verwerven in de manier waarop de natuur en het menselijk handelen de ruimtelijke inrichting beïnvloeden zich enige geografische kennis en vaardigheden eigen maken.
Methoden
In de groepen 1-4 wordt thematisch gewerkt, met gebruik van de voorlopermappen van Geobas (Wolters Noordhof). Het schooltelevisieprogramma Huisje Boompje Beestje wordt in de groepen 3-4 iedere week bekeken en verwerkt. Groepen 5-6 maken voor topografie gebruik van Wie Weet Waar (Dijkstra). In de groepen 5-8 wordt Geobas als methode gevolgd.
Geschiedenis Doelstelling: het geschiedenisonderwijs is erop gericht, dat de leerlingen: • zich beelden vormen van in tijd geordende verschijnselen en ontwikkelingen • besef krijgen van continuïteit en verandering in het leven en in de geschiedenis van de samenleving • zich enige historische vaardigheden eigen maken • kennis en inzicht verwerven omtrent inrichting en structuur van de maatschappij • kennis en inzicht verwerven omtrent enige hoofdzaken van- en kenmerkende verschillen tussen geestelijke stromingen in de samenleving Methoden
De groepen 5-8 maken gebruik van de methode Wijzer door de tijd (Wolters Noordhoff).
Natuuronderwijs en gezond gedrag Doelstelling: het natuuronderwijs is erop gericht dat de leerlingen: • plezier beleven aan het verkennen van de natuur vanuit een kritische en vragende houding en zorg hebben voor een gezond leefmilieu • kennis, inzicht en vaardigheden verwerven die mensen nodig hebben om op juiste wijze met de levende en niet- levende natuur om te gaan • een onderzoekende en waarderende houding ten opzichte van de natuur en een gezond leefmilieu te ontwikkelen • kennis, inzicht en vaardigheden verwerven ten aanzien van een gezond gedragspatroon dat past bij henzelf en bij de omgeving waarin ze opgroeien Methoden
De groepen 1 en 2 werken thematisch. In de groepen 3 en 4 wordt gekeken naar Huisje, boompje, beestje (Schooltelevisie). Regelmatig worden werkbladen en uitwerkingen uit het bijbehorende werkboekje gebruikt als verwerking van de stof. Groepen 5 en 6 kijken naar de schooltelevisieserie Nieuws uit de natuur. De lesstof wordt in de meegeleverde werkboekjes verwerkt. Een waardevol element in het natuuronderwijs is het werken in de schooltuinen. In de tweede helft van groep 6 en de eerste helft van groep 7 wordt door iedere leerling een stukje grond bewerkt. In de groepen 7-8 wordt gewerkt met de methode Natuurlijk (Malmberg).
Verkeer Doelstelling: Het onderwijs in sociale redzaamheid, waaronder gedrag in het verkeer, is erop gericht, dat de leerlingen kennis, inzicht en vaardigheden verwerven als consument en als deelnemer aan het verkeer en groepsprocessen. In groep 7 wordt aan het halen van het verkeersdiploma gewerkt (theorie en praktijk), met Dijkstra’s oefeningen en het boekje van de gemeente.
Maatschappelijke verhoudingen/staatsinrichting De groepen 7 en 8 kijken wekelijks naar Het school TV weekjournaal.
Overzicht gebruikte methoden/ materialen 3.3 wereldoriëntatie Aardrijkskunde Geschiedenis Natuuronderwijs
Verkeer Maatsch. Verh.
Groep 1-2 Geobas (voorloper)
Groep 3 Geobas (voorloper)
Groep 4 Geobas
Groep 5-6 Geobas
Groep 7-8 Geobas
Wijzer door de Wijzer door de tijd tijd Huisje boompje Huisje boompje Nieuws uit de Schooltuinen beestje beestje natuur Schooltuinen Natuurlijk Oefenboekjes Schooltv weekjournaal
Geestelijke str.
3.4
Onderwijs in de informatie- en communicatietechnologie
ICT beleid is een onderdeel van het totale schoolbeleid. De inzet van ICT heeft invloed op de inrichting en organisatie van leerprocessen en omgekeerd. We hebben immers te maken met verschillen tussen kinderen in aanleg, tempo en interesses. Het gebruik van ICT is geen doel op zich maar een middel. Ons uitgangspunt is dat de computer geïntegreerd moet zijn in de dagelijkse lespraktijk. Dat betekent dat de computer bepaalde taken kan overnemen onder begeleiding en supervisie van de leerkracht. Deze bekijkt welk programma het beste past bij een kind. Niet alle kinderen hoeven hetzelfde programma te doen. Er kan gedifferentieerd worden op tempo, leerstof en leerstijl. De computer kan de verschillen in aanleg en tempo uitstekend opvangen. Na de aanbieding van de leerkracht kan het kind zelfstandig verder werken. Kinderen zijn tegenwoordig al van kleins af aan vertrouwd met de computer. Ze leren dit intuïtief. In groep 1 en 2 staat het vertrouwd raken met de software centraal. De software is van educatieve aard en ook spelletjes zijn op de computer te vinden. In groep 3 ondersteunt de software het aanvankelijk lezen en rekenen. In groep 4 wordt dit verder uitgebreid. Vanaf groep 4 kunnen de leerlingen gebruik maken van internet. Ook zijn er gerichte programma’s beschikbaar in het kader van de zorgverbreding. In het schooljaar 2004-2005 hebben wij software aangeschaft behorend bij de spellingmethode. Invoer en gebruik, hoe en wanneer, moet nog verder uitgebreid en uitgewerkt worden. De ICT medewerker heeft dat dit jaar als prioriteit en zal de leerkrachten hierbij intensief behulpzaam zijn. Daarnaast wordt in een werkgroep nagedacht over richtlijnen voor het gebruik van software teneinde, waar mogelijk, een doorgaande lijn binnen de school te ontwikkelen.
3.5
De expressieve vakken
Muziek Op de ASVO is geen vakleerkracht voor muziek. Enige jaren geleden is besloten na vertrek van de toenmalige docent geen nieuwe leerkracht aan te stellen. Inmiddels is er binnen ouders en team duidelijk behoefte om meer aandacht aan muziek te besteden. Er wordt onderzocht hoe dit gestalte kan gaan krijgen. Mogelijke invullingen zijn een uitbreiding van onze deelname aan projecten buiten de school, het aantrekken van een vakleerkracht, scholing van team of het aanschaffen van een goede muziekmethode. In de kleuterklassen wordt veel aandacht besteed aan het bewegen op muziek, zang en klankvormen. Bewegingsonderwijs Er wordt in alle groepen les gegeven door een vakleerkracht. Doelstelling: het bewegingsonderwijs is erop gericht, dat de leerlingen: • kennis, inzicht en vaardigheden verwerven om eigen bewegingsmogelijkheden en die van anderen te vergroten; • enige kenmerkende hulpmiddelen en bijbehorende begrippen kunnen gebruiken; • een positieve houding ontwikkelen, dan wel behouden, met betrekking tot deelname aan de bewegingscultuur; • omgaan met elementen als spanning, verlies en winst. • gedifferentieerd leren samenwerken met andere leerlingen. Als bronnenboek wordt gebruikt: Werkboek bewegingsonderwijs voor de basisschool. Tekenen en handvaardigheid (beeldende vorming) Er wordt aan de groepen 3-8 les gegeven door een vakleerkracht in een goed ingericht vaklokaal. Beeldende vorming is op de ASVO een volwaardig vak dat naast, en soms in het verlengde van, andere vakgebieden staat. Tijdens de lessen komen verschillende technieken, beeldaspecten en thema’s aan bod. De vakleerkracht vindt het belangrijk dat de leerlingen de weg weten in het lokaal. Goed weten welke materialen er zijn en welke gereedschappen, zodat leerlingen zich vrij kunnen voelen om nieuwe dingen te ontdekken en uit te proberen. Doelstelling: Het onderwijs in tekenen en handvaardigheid is erop gericht dat de leerlingen: • kennis, inzicht en vaardigheden verwerven waarmee ze hun gedachten, gevoelens, waarnemingen en ervaringen op persoonlijke wijze kunnen vormgeven in beeldende werkstukken; • leren reflecteren op beeldende producten en inzicht verwerven in de wereld om ons heen: de gebouwde omgeving, interieurs, mode en kleding, alledaagse gebruiksvoorwerpen en beeldende kunst; • kennis en inzicht verwerven, dat uitbeelden en vormgeven gebonden zijn aan tijd en aan cultuurgebied; • plezier beleven aan het maken van werkstukken. Methoden en beeldend materiaal
Handvaardig, Tekenvaardig, Beeldvaardig (Bekadidact), Beeldende begrippen. Kunst- en prentenboeken.
Drama Doelstelling: Drama is er op gericht dat de kinderen: • kennis en inzicht verwerven over de uitdrukkingsmogelijkheden van hun lichaam en in staat zijn om hun vaardigheden in het hanteren van dit middel te vergroten als speler van een rol; • in staat zijn om gevoelens, ideeën, personages, gebeurtenissen en omstandigheden vorm te geven; • in staat zijn om dramatische uitingen van anderen te herkennen en te interpreteren; • in staat zijn om relaties te leggen tussen de verbeelde werkelijkheid van dramatisch spel en de dagelijkse werkelijkheid; • in staat zijn om enige kenmerkende hulpmiddelen en bijbehorende begrippen te herkennen en te gebruiken; • kennis verwerven over toneel als kunstvorm en in staat zijn om een aantal begrippen te hanteren die hiermee te maken hebben.
Culturele vorming Het beleven van allerlei culturele activiteiten voegt iets toe aan het lesprogramma. Het leert de leerlingen op verschillende wijzen naar de dingen te kijken, het verbreedt de horizon. Er wordt door de leerkrachten dan ook ieder jaar ingeschreven op diverse projecten van externe aanbieders. • Kunstkijkuren De leerlingen van de groepen 7-8 nemen twee- of driejaarlijks deel aan de kunstkijkuren. De leerlingen bezoeken dan vier maal het Rijksmuseum, vier maal het Stedelijk Museum en één maal het van Goghmuseum. De kinderen kijken niet alleen, ze praten met elkaar over wat ze zien, erbij denken en voelen. Dit gebeurt onder leiding van docenten die hiervoor zijn opgeleid en zelf vaak ook beeldend kunstenaar zijn. • Kunstschooldag Op de jaarlijkse Kunstschooldag openen veertig kunstinstellingen voor de achtste groepers van Amsterdam hun deuren om de kinderen met verschillende kunstvormen in aanraking te brengen. De leerlingen bezoeken een groot theater of concertzaal, een klein theater en een museum.
3.6 Leerlingenzorg 3.6.1 Algemene Leerlingenzorg De school heeft een leerlingvolgsysteem, waarin de verrichtingen van de leerlingen (toetsresultaten) worden bijgehouden, zodat de ontwikkeling van een leerling nauwgezet kan worden gevolgd gedurende zijn of haar schoolcarrière. Het dagelijkse werk van de leerlingen wordt door de leerkracht nagekeken en van commentaar voorzien. De leerkracht houdt zo een vinger aan de pols en kan direct ingrijpen als een leerling de leerstof niet begrijpt. De voortgang wordt regelmatig getoetst door middel van toetsen die bij de methode horen en/of zelf ontworpen repetities. Naast de toetsen van de methode worden er, volgens een door de intern begeleider opgestelde toetskalender, methodeonafhankelijke toetsen afgenomen. Deze toetsen, vaak samengesteld door het Centraal Instituut voor Toetsontwikkeling, toetsen de kennis van de leerlingen in
verschillende vakken. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat leerlingen op een vast moment, in een specifieke groep, volgens een landelijke norm, bepaalde kennis en vaardigheden bezitten. De leerlingen die op de CITO toetsen een C scoren worden gesignaleerd en bespoken met de interne begeleidster. De leerlingen die een D of een E behalen, scoren onder de landelijke zorglijn. Deze leerlingen worden nader gediagnosticeerd en met hulp van handelingsplannen verder geholpen in en buiten de klas. De resultaten van de CITO toetsen worden in een geautomatiseerd systeem opgeslagen en geanalyseerd.. De intern begeleider bespreekt de toetsresultaten van alle leerlingen tweemaal per jaar met de groepsleerkracht. In de teamvergadering worden bijna maandelijks leerlingenbesprekingen georganiseerd. Tijdens zogenaamde 15-minuten-gesprekken, volgend op het verslag, worden de ouders op de hoogte gebracht van de vorderingen van hun kinderen. De resultaten van het leerlingvolgsysteem zijn eventueel ter inzage. Als er sprake is van een handelingsplan, worden de ouders ingelicht. De volgende toetsen voor het leerlingvolgsysteem worden afgenomen: Taal voor kleuters – groep 1 en 2 Ordenen – groep 1 en 2 DMT (drie minuten toets) – technisch lezen – groep 3 t/m 8 Leestoets AVI – technisch lezen – groep 3 t/m 8 Begrijpend lezen – groep 3 t/m 8 Spelling – groep 3 t/m 8 Rekenen en wiskunde – groep 3 t/m 8 Toets Woordenschat – groep 3 en 4 Leeswoordenschat – groep 5 t/m 8 De volgende signaleringssystemen worden gehanteerd: Pravoo – groep 1 t/m 3 Protocol dyslexie In groep 7 wordt de Entreetoets afgenomen en in groep 8 de Eindtoets voor het basisonderwijs. 3.6.2 Individuele leerlingenzorg Door observaties van de groepsleerkracht, de resultaten van de toetsen van het leerlingvolgsysteem en groeps- en leerlingenbesprekingen worden leerlingen die opvallen in hun ontwikkeling gesignaleerd. Na signalering vindt er een bespreking plaats tussen groepsleerkracht en intern begeleider. Vaak gaat het hierbij om een lichte en tijdelijke belemmering van een leerling. Leerlingen die grotere zorg behoeven vallen onder de individuele leerlingenzorg. Voor deze leerlingen wordt een handelingsplan opgesteld door de intern begeleider in samenwerking met de groepsleerkracht. De leerlingen worden zoveel mogelijk in de groep zelf geholpen. De resultaten van de zorg worden nauwlettend gevolgd. Blijkt dat de zorg onvoldoende oplevert, dan wordt eventueel hulp van buiten de school ingeroepen. Leerlingen die veel meer aan kunnen dan een gemiddelde leerling vallen in principe ook onder de leerlingenzorg. Een aanpak voor dit deel van de leerlingenzorg zal de komende jaren verder ontwikkeld worden.
3.6.3 Het intern begeleidingssyteem Het intern begeleidingssysteem bestaat uit het geheel van maatregelen dat op onze afdeling (en deels ook op schoolniveau) genomen is, om het onderwijs zodanig in te richten dat alle leerlingen hiervan optimaal kunnen profiteren. Het bevat de volgende componenten: • Een intern begeleider (die ook een halve dag per week beschikbaar is voor R.T.) • Een leerlingvolgsysteem • Een systeem van leerlingbesprekingen • Een orthotheek • Een sociale kaart De componenten hangen nauw samen en hebben elkaar nodig om te functioneren. De interne begeleider
De voornaamste taak van de I.B.’er is zich bezig houden met het coördineren en organiseren van de leerlingenzorg. De interne begeleider is de spil als het gaat om de interne zorgstructuur en speelt een centrale rol bij het verbeteren van de kwaliteit op allerlei gebieden. De interne begeleider is tweeënhalve dag per week aanwezig. Daarvan wordt een halve dag per week besteed aan R.T. De zorg voor de ontwikkeling van de leerlingen is een gezamenlijke teamverantwoordelijkheid. Remedial Teaching Wij streven er naar om de extra zorg die leerlingen behoeven zoveel mogelijk binnen de eigen groep te geven door de eigen groepsleerkracht. De groepsleerkracht is primair verantwoordelijk voor het functioneren van de leerling op school. We hebben er voor gekozen om de R.T. op onze afdeling hoofdzakelijk te geven aan leerlingen uit groep 1 t/m 4, in het kader van zo vroeg mogelijk signalering en hulpverlening en dan alleen voor kortdurende hulp. Hierin speelt mee dat er niet meer dan een halve dag per week beschikbaar is voor R.T. Kinderen die structureel extra hulp nodig hebben buiten de groep, zijn hiervoor aangewezen op externe instanties. Ouders kunnen voor hulp en advies bij het inroepen van deze instanties terecht bij de groepsleerkracht of de intern begeleider. Ook de school roept, als wij het nodig achten om een kind adequaat verder te kunnen helpen, externe specialistische hulp in. Dit gaat altijd in overleg met de ouders. Zie hiervoor ook het leerlingvolgsysteem. Van ieder kind wordt een leerlingendossier bijgehouden wat door de I.B.’er wordt gearchiveerd. Hierin bevinden zich gegevens van het kind over gezinssituatie, leervorderingen, afschriften van oudergesprekken en onderzoeken etc. De leerlingendossiers zijn alleen toegankelijk voor de groepsleerkracht, de interne begeleider en de directie. Als het nodig is om gegevens uit te wisselen met derden, omdat dit voor de begeleiding van de ontwikkeling van het kind nuttig zou kunnen zijn, wordt hierover vooraf met de ouders gecommuniceerd. Om de continuïteit van ons zorgsysteem te waarborgen, is er bewust voor gekozen om de interne begeleider niet in te zetten bij het vervangen van groepen in geval van afwezigheid van groepsleerkrachten bij ziekte e.d.
Verwijderd: ¶ Verwijderd: ¶
Het leerlingvolgsysteem De ontwikkeling van het kind wordt gevolgd en geregistreerd in ons leerling volgsysteem. Dit gebeurt door: • observaties van het kind • registratie van het werk • correctie van het werk • het afnemen van toetsen (zie bijlage toetskalender) De procedure die wij, in nauw overleg met de ouders volgen om leerlingen die belemmeringen ondervinden in het leer- en ontwikkelingsproces te signaleren en hulp te bieden is de volgende: 1. De groepsleerkracht constateert na observatie of toetsing een probleem bij een kind, op welk terrein dan ook. 2. Wanneer de groepsleerkracht dit probleem niet zelf kan behandelen, vindt er overleg plaats met collega’s en/of de I.B.’er 3. Er wordt eventueel verder geobserveerd of getoetst door de leerkracht zelf of de I.B.’er 4. Als het probleem duidelijk is wordt er een handelingsplan opgesteld en uitgevoerd 5. Dit wordt regelmatig gecontroleerd door de leerkracht en I.B.’er op effectiviteit 6. Heeft dit niet het gewenst effect of is het probleem niet duidelijk dan wordt het kind ingebracht in het GKO. Het advies van het GKO wordt verder gevolgd. Systeem van leerlingbesprekingen Met behulp van het leerlingvolgsysteem wordt de ontwikkeling van leerlingen geanalyseerd en besproken. Wij hebben hiervoor vier soorten besprekingen. 1. De kindervergadering, die 1x per 4-6 weken met en door het team gehouden wordt onder voorzitterschap van de I.B.’er. 2. De consultatiegesprekken. De intern begeleider heeft 1x per 2 weken individueel overleg met elke leerkracht over de eventuele zorgkinderen in de groep en begeleidt ook de leerkracht zelf indien nodig. Deze gesprekken hebben als uitgangspunt de concrete gegevens vanuit het leerlingvolgsysteem, gekoppeld aan de observaties van de leerkracht en de I.B.’er zelf en de eventuele aanbevelingen vanuit de consultatie in de kindervergadering. De intern begeleider reikt de leerkracht advies, handvaten of leermiddelen aan die gebruikt kunnen worden bij de begeleiding van het kind in de groep. Het kan ook zijn dat de I.B.’er voor het desbetreffende kind een handelingsplan opstelt wat door de leerkracht in de groep wordt uitgevoerd. 3. Stoplichtgesprekken. Twee keer per jaar wordt een signaleringslijst afgenomen waarbij alle kinderen van de groep de revue passeren. Deze lijst maakt deel uit van de toetskalender (zie bijlage) die weer onderdeel is van het leerlingvolgsysteem(LVS). Aan de hand van deze signaleringslijst wordt ook bekeken of er op groepsniveau maatregelen ter verbetering nodig zijn. 4. Groot Kinder Overleg (GKO) vindt 6x per jaar plaats. In dit overleg worden de zorg- en risico kinderen besproken en wordt advies ingewonnen over hoe verder te handelen.
Hierbij zijn aanwezig: • de interne begeleiders van de beide afdelingen van de ASVO • de Pre Ambulante Begeleider (PAB) van het samenwerkingsverband waaronder de ASVO valt • de schoolarts • een maatschappelijk werkende van de Schoolbegeleidingsdienst • een consulent van het samenwerkingsverband • de directeur De orthotheek In de orthotheek staan de leer- en hulpmiddelen die wij op onze afdeling gebruiken om kinderen extra zorg te kunnen bieden. Jaarlijks wordt door ons steeds opnieuw bekeken of de gehanteerde middelen nog aan onze eisen voldoen of vervangen moeten worden. Ook alle middelen die nodig zijn i.v.m. de toetskalender, zijn op deze plek te vinden. De sociale kaart Dit is een overzicht van instellingen/deskundigen in de regio die wij kunnen raadplegen en waar we mee samenwerken wanneer daar behoefte aan bestaat. Deze sociale kaart hebben wij in de loop van de tijd samengesteld en deze wordt jaarlijks opgeschoond c.q.aangevuld. Het is de taak van de intern begeleider om deze gegevens up to date te houden.
Systeem van interne begeleiding ASVO een probleem bij een leerling wordt geconstateerd ê
ê
Screening: - systematische signalering - systematische toetsing
Spontane signalering door: - leerkracht - ouder
ê
ê
Interne begeleiding: - één leerling bespreking (consultatie) met de betreffende leerkracht - leerlingbespreking binnen de teamvergadering (10 x per jaar) - groepsbespreking in januari en juni ê Evt. extra informatie van: - (school)arts - RIAGG - ouders/ll.dossier - GKO
è
Individueel onderzoek: - pedagogisch didactisch onderzoek - observaties
è
Eventueel: - aanmelding ABC - ambulante begeleiding - collegiale ondersteuning - logopedie
ê HANDELINGSPLAN ê
ê Hulp buiten de groep: - remedial teaching - ABC - logopedie - ambulante begeleiding
Hulp in de groep: - gericht volgen - extra leertijd - aangepaste instructie - inzit specifieke materialen en middelen (b.v. computer) ê
ê Evaluatie:
1. afsluiten 2. doorgaan 3. andere hulp
3.6.4 De speciale zorg voor kinderen met specifieke behoeften Onze school is georganiseerd binnen het samenwerkingsverband WSNS, teneinde integrale leerlingenzorg te kunnen bieden. De interne begeleider coördineert de leerlingenzorg om de zorg binnen de school goed te organiseren. Voor onze school kan permanent een beroep gedaan worden op de expertise van het Advies en Begeleidings Centrum (ABC), afdeling leerling-zorg en preventief ambulante begeleiding van De Ruimte. Dit binnen het samenwerkingsverband. Wanneer de school de zorg niet meer alleen vorm en inhoud kan geven en hulp van buitenaf nodig heeft, melden wij het probleem aan bij het externe zorgplatform. Deze commissie zal het proces, richting indicatiestelling voor financiering specialistische hulp (LGF) en eventuele plaatsing in het speciaal onderwijs, begeleiden. Dit uiteraard in overleg en met toestemming van de ouders. Leerling Gebonden Financiering Vanaf 1 augustus 2003 is de nieuwe wettelijke "Regeling Leerlinggebonden Financiering" in werking (ook wel bekend als "het rugzakje"). Vanaf dit moment kunnen leerlingen met een handicap geïntegreerd in het basisonderwijs geplaatst worden, voorzien van een zgn. "rugzak". Daarin zitten middelen om daadwerkelijke integratie mogelijk te maken. Ouders van kinderen met een handicap of stoornis kunnen tegenwoordig een bewuste keus maken voor een school die het beste bij hun kind past: de school in de buurt of een speciale school. Kiest men voor een reguliere school in de buurt, dan moet deze school wel de juiste zorg en aandacht kunnen besteden aan het kind. Daarom ook komt er meer samenwerking tussen reguliere en speciale scholen, zodat ze samen onderwijs op maat en goede zorg kunnen bieden aan gehandicapte kinderen. Ouders krijgen meer mogelijkheden als het gaat om een keuze tussen een reguliere of een speciale school. Het is belangrijk dat ouders samen met een reguliere of speciale school tot een juiste keuze komen die in het belang is van het kind. Het rugzakje is bedoeld om ouders de vrijheid te geven om te kiezen. De extra middelen die nodig zijn voor een kind met een handicap of stoornis om het onderwijs te volgen gaan als het ware in een rugzakje mee als het kind naar een reguliere school gaat. Een deel is bestemd voor begeleiding door een speciale school, een ander deel is bedoeld voor bijvoorbeeld, remedial teaching. Tenslotte krijgt de school ook extra geld voor het aanschaffen van extra leermiddelen, zoals een speciale reken- of leesmethode, een speciale pen of een aangepast bureau. In principe worden gehandicapte leerlingen toegelaten onder bepaalde voorwaarden, tenzij de complexiteit van de handicap niet hanteerbaar is voor de ASVO. De grens van toelating van (meervoudig) gehandicapten tot het reguliere basisonderwijs ligt daar, waar leer- en gedragsproblemen kunnen leiden tot een zodanige verstoring van de voortgang van de onderwijsprocessen, dat handhaving redelijkerwijs niet van een schoolteam mag worden verwacht. Beoordeling of dit aan de orde is gebeurt door het team, dat haar uitgangspunten hierover vastgelegd heeft in beleid. Wij hechten eraan om middels dit document onze zorg uit te spreken over de ontwikkelingen die momenteel gaande zijn in het basisonderwijs. De toename van kinderen in het gewone basisonderwijs die speciale zorg behoeven ( de zgn. rugzak leerling) leidt o.i. niet altijd tot betere omstandigheden voor het kind zelf en evenmin voor de overige kinderen in de groep. Dit komt niet in de laatste plaats door het feit, dat wij, hoe graag we het ook zouden willen, niet altijd de juiste expertise en middelen in huis hebben om deze kinderen zo optimaal mogelijk te begeleiden. Immers, wij zijn uiteindelijk gewone meesters en juffen die niet zijn opgeleid om les te geven aan leerlingen met een uitgesproken handicap. Daarom willen wij
uiterst zorgvuldig te werk gaan bij toelating of weigering, bij aanmelding van de volgende leerlingen: • een leerling met een positieve beschikking van een commissie voor de indicatiestelling (ook wel een leerling met een rugzak genoemd) • een leerling met een positieve beschikking van de Permanente Commissie Leerlingenzorg van het samenwerkingsverband (WSNS) • een leerling die teruggeplaatst wordt van een speciale school voor basisonderwijs Hierbij stellen wij onszelf een aantal pedagogische en onderwijskundige vragen aan de hand waarvan wij bezien, of wij in staat zijn de onderwijskundige antwoorden te bieden. Centraal in het beantwoorden van die vragen staat het belang van het kind en de mogelijkheden op onze afdeling om het ontwikkelingsproces van het kind te ondersteunen. Wij zullen bij de beantwoording gebruik maken van de eventuele aanwezige kennis bij de ouders zelf, de mogelijkheden van het Regionaal Expertise Centrum (REC) en van het samenwerkingsverband, WSNS. Ook zullen wij indien nodig advies inwinnen bij eventuele andere externe deskundigen. Dit alles uiteraard in overleg met de ouders van het desbetreffende kind. De Interne Begeleider zal hierin het eerste aanspreekpunt zijn en als coördinator optreden. Bij het besluit tot toelating of weigering, zal er altijd sprake zijn van een teambesluit. We gaan er immers van uit dat –bij toelating- de leerling zo mogelijk de hele basisschoolperiode bij ons welkom zal zijn. De vragen die wij onszelf stellen: Zowel het belang van het kind, als het belang van de groep als het belang van de leerkracht wordt steeds meegewogen. Welke hulpvraag stelt het kind en wat betekent dat voor: Pedagogisch klimaat: • geborgenheid • veiligheid • bevorderen van zelfstandigheid/verantwoordelijkheid • pedagogisch differentiëren • acceptatie Didactisch klimaat: • leerstof aanbod • leerdoelen • werkwijzen • organisatie Leerlingenzorg: • leerlingvolgsysteem • potentieel aan middelen • inzet van middelen Professionalisering: • aantal leerkrachten dat ingezet kan worden(of andere assistentie) • kennis- en vaardigheidsniveau • nascholingsplanning ( Zorgprofilering) • interne communicatie • externe communicatie
Ondersteuning : • samenwerkingsverband • eventuele andere/overige ondersteuning In het toelatingsgesprek bekijken we het verzoek van de ouders om plaatsing van het kind van twee kanten, zowel die van de ouders als die van de school. Centraal in die beantwoording staat het belang van het kind en de mogelijkheden van de school om het ontwikkelingsproces van het kind te ondersteunen. Vragen over de grootte van de groepen, de mogelijkheden voor extra ondersteuning en de individuele begeleiding, de omvang en aard van de ambulante begeleiding, de deskundigheid en inzet van leerkrachten, de aanwezigheid van een remedial teacher, afstand en vervoer en mogelijkheden voor technische aanpassingen van school en klaslokaal spelen een rol. Daarop wordt o.a. het besluit tot toelating gebaseerd. In dit afwegingsproces wordt door de school gebruik gemaakt van het stappenplan rugzakleerlingen en de nog op te stellen zorgprofielen van de school. Wanneer een kind met een handicap is toegelaten tot onze school, maakt de school afspraken met de ouders. Die afspraken gaan over het onderwijs dat het kind gaat krijgen en over de doelen die de school voor het kind nastreeft. Dit gebeurt in overleg met de ambulante begeleider van een speciale school in de regio. De afspraken komen in een handelingsplan te staan dat elk jaar wordt geëvalueerd en ondertekend door ouders en school. Op dit moment geeft de ASVO onderwijs aan drie rugzakleerlingen, en loopt er een aanvraag voor een vierde rugzakje. 3.6.5 De begeleiding van de leerlingen naar het voortgezet onderwijs De ASVO hanteert de 'kernprocedure' volgens het project Naar Betere Resultaten van de gemeente Amsterdam. Op de ouderavond aan het begin van het schooljaar worden de ouders/verzorgers van leerlingen uit groep 8 geïnformeerd over dit onderwerp. De leerkracht vertelt welke lesstof en andere activiteiten de leerlingen dat schooljaar mogen verwachten als voorbereiding op het voortgezet onderwijs. Begin januari is er nog een speciale informatieavond voor deze ouders waarin alle zaken rond de kernprocedure, het advies, de Cito-toets en de schoolkeuze worden toegelicht. De leerkracht volgt nauwlettend de verrichtingen van de leerlingen en zal in januari/februari een advies richting voortgezet onderwijs geven. De leerkracht geeft dit advies op basis van de leerprestaties in verhouding tot de aanleg, motorische en sociale ontwikkeling en een aantal persoonlijkheidsfactoren zoals concentratie, doorzettingsvermogen, leermotivatie, zelfvertrouwen e.d. In februari nemen de leerlingen deel aan de Cito-eindtoets. In deze periode wordt informatie van diverse scholen voor voortgezet onderwijs verspreid. Ouders/leerlingen worden uitgenodigd op open dagen/avonden. Er wordt door de ASVO een School Administratie Formulier (SAF) ingevuld. Uiteindelijk nemen de ouders de beslissing m.b.t. de schoolkeuze en melden zij hun kind aan door middel van het via de ASVO verstrekte Aanmeldingsformulier Voortgezet Onderwijs. Wanneer de Cito-score en het advies van de leerkracht met elkaar in overeenstemming zijn wordt een leerling (behoudens wachtlijstprocedures van scholen voor voortgezet onderwijs) geplaatst. Indien gewenst of nodig vindt nog toelichtend gesprek plaats met de toekomstige school. Wanneer een leerling eenmaal het voortgezet onderwijs bezoekt, zijn er regelmatig contacten tussen de oude leerkracht en de nieuwe school van de leerling. Middels de kernprocedure is dit gewaarborgd.
4
De zorg voor de kwaliteit van het vernieuwingsonderwijs
Inleiding De aandacht voor zelfevaluatie in het kader van kwaliteitsbewaking is voor de basisscholen in Nederland relatief recent. De beoordeling van de kwaliteit van het geboden onderwijs gebeurt tot op heden hoofdzakelijk door de inspectie, onder meer door het uitvoeren van schooldoorlichtingen. De doorzettende deregulering en de toenemende autonomie van scholen impliceren echter dat de school de eerste verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van haar onderwijs- en leerproces en van de geboden opvoeding draagt. Op basis van reflectie over en onderzoek naar de verschillende aspecten van het geboden onderwijs en het functioneren van de school kunnen schoolteams hun onderwijs en vorming verbeteren. Onder kwaliteitszorg verstaan wij: de permanente, systematische en cyclische aandacht voor het bepalen, bewaken en verbeteren van de kwaliteit. Kwaliteitszorg strekt zich uit over alle beleidsterreinen van de school, maar hoort haar basis te hebben in het primaire proces: het onderwijs. Het is ons voornemen te komen tot een goed onderbouwd, samenhangend geheel van kwaliteitszorg. 4.1 Interne kwaliteitsanalyse In het kader van de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs op de ASVO is de vernieuwingsafdeling doorgelicht. Daarbij is gebruik gemaakt van de Kwaliteitskaarten van Cees Bos. Deze kaarten vormen een praktisch hulpmiddel om op basis van de domeinen, standaarden en indicatoren van het IST (Integraal School Toezicht) de eigen schoolwerkelijkheid te beschrijven. Het team heeft hiermee een krachtig instrument in handen om de kwaliteit te bepalen, te verbeteren, te borgen en via een cyclisch proces van vier jaar te bewaken. Aan de hand van een vragenlijst zijn de volgende kwaliteitskenmerken door het team kritisch bekeken: • leerstof aanbod • leertijd • pedagogisch klimaat • didactisch handelen • leerlingenzorg • opbrengsten • kwaliteitszorg • professionalisering • interne communicatie • externe contacten • contacten met ouders • inzet van middelen • schooladministratie en schoolprocedures Uitkomsten interne kwaliteitsanalyse Hieronder treft u een samengevat overzicht aan van de uitkomsten die deze eerste kwaliteitsanalyse heeft opgeleverd, gevolgd door een overzicht van verbeterpunten per kwaliteitskenmerk. De beleidsvoornemens die wij n.a.v. de bevindingen hebben opgesteld staan in paragraaf 4.3.
Kwaliteitsanalyse ASVO vernieuwingsafdeling maart 2004 gem.score IST-norm Kwaliteitskenmerken Kwaliteitskenmerk 01: Leerstofaanbod. 3,5 s/z Kwaliteitskenmerk 02: Leertijd 3,2 s/z Kwaliteitskenmerk 03: Pedagogisch klimaat 3,5 s/z Kwaliteitskenmerk 04: Didactisch handelen 3,3 s/z Kwaliteitskenmerk 05: Leerlingenzorg 2,8 s/z Kwaliteitskenmerk 06: Opbrengsten 2,4 s/z Kwaliteitskenmerk 07: Kwaliteitszorg 2,6 z/s Kwaliteitskenmerk 08: Professionalisering 2,6 z/s Kwaliteitskenmerk 09: Interne communicatie 3,0 s/z Kwaliteitskenmerk 10: Externe contacten. 2,4 z/s Kwaliteitskenmerk 11: Contact met ouders 3,7 s/z Kwaliteitskenmerk 12: Inzet van middelen 2,5 s/z Kwaliteitskenmerk 13: Schooladministratie e.d. 1,8 voldoet
Verbeterpunten Per kwaliteitskenmerk beschrijven we de resultaten van de kwaliteitsanalyse. We geven het aantal indicatoren per kwaliteitskenmerk aan, het aantal onvoldoende scorende indicatoren en de verbeterpunten die daarop zijn geformuleerd. Kwaliteitskenmerk leerstofaanbod Voor dit kenmerk zijn elf indicatoren geformuleerd. Vier daarvan scoren zodanig dat deze punten verbetering behoeven. Het gaat om indicatoren die betrekking hebben op het leerstofaanbod voor wereldoriëntatie, voor Engels, de stimulering van de sociaal-emotionele ontwikkeling en intercultureel leren. Verbeterpunten. Dit kwaliteitskenmerk is op enkele aspecten laag gewaardeerd in verband met het ontbreken van goede methoden voor wereldoriëntatie en engels. Voor wereldoriëntatie is inmiddels een nieuwe methode aangeschaft die met ingang van het schooljaar 2004-2005 gebruikt gaat worden. De keuze van een methode voor het vak Engels en het invoeren ervan zal schooljaar 2004-2005 ter hand genomen gaan worden. Aan de sociaal emotionele ontwikkeling wordt nog onvoldoende systematisch aandacht besteed. Team en IB’er gaan er over praten hoe zij dit kunnen verbeteren. Alhoewel de indicator “het leerstofaanbod vertoont een doorgaande lijn” voldoende scoort is dit toch een belangrijk verbeterpunt. Het volgen van methodes garandeert een zekere doorgaande lijn, hiermee is het onderwerp echter niet voldoende gedekt. Op het gebied van overgangscriteria, afstemming van werkwijzen, zelfstandig werken, groepsactiviteiten en de inzet van ondersteunend materiaal is afstemming nodig. Kwaliteitskenmerk leertijd Voor dit kenmerk zijn vijf indicatoren geformuleerd. Twee daarvan scoren zodanig dat deze punten verbetering behoeven. We noemen hieronder de indicatoren en de verbeterpunten. Indicator: “Geplande onderwijstijd is afgestemd op onderwijsbehoefte van de leerlingpopulatie”. Dit scoort onvoldoende. Dit is een verbeterpunt waaraan bij de verdere implementatie van het klassenmanagement expliciet aandacht wordt besteed. Indicator: “De leraren variëren de hoeveelheid leertijd voor leerlingen afhankelijk van hun onderwijsbehoeften”. Verbeterpunt: Onderwijstijd is een item wat kritisch onder de loep genomen gaat worden en te maken heeft met individuele werkperioden, groepsactiviteiten en korte en langere pauzes.
Verwijderd: -
Verwijderd: .
Kwaliteitskenmerk pedagogisch klimaat Voor dit kenmerk zijn acht indicatoren waarvan er niet een onder de maat scoort! Kwaliteitskenmerk didactisch handelen Voor dit kenmerk zijn zestien indicatoren geformuleerd. Slechts één daarvan komt in aanmerking voor verbetering. Het gaat om de indicator: “De leraren geven expliciet les in leerstrategieën”. Dit scoort onvoldoende. Verbeterpunt: Les in leerstrategieën zit vaak al in methodes verweven en in de manier waarop de stof wordt aangeboden. Het is zaak om dit explicieter in ons onderwijs op te nemen en aan te bieden en hierin eveneens zorg aan de doorgaande lijn te besteden. Kwaliteitskenmerk leerlingenzorg. Voor dit kenmerk zijn twaalf indicatoren geformuleerd. De helft daarvan scoort zodanig dat deze punten verbetering behoeven. De indicatoren hebben betrekking op het opstellen en uitvoeren van handelingsplannen, het systematisch volgen van de ontwikkeling van leerlingen en specifieke leerlingbegeleiding. Verbeterpunten. De lage scores op al deze indicatoren hebben te maken met het ontbreken van een intern begeleider op de school gedurende de schooljaren 2002-2004. De leerlingenzorg is hierdoor achterop geraakt. Met de komst van een IB ‘er met ingang van schooljaar 2004, moge duidelijk zijn dat hierin verbetering zal optreden. Dit zal enige tijd vergen. Kwaliteitskenmerk opbrengsten Voor dit kenmerk zijn vier indicatoren waarvan er niet een onder de maat scoort. Kwaliteitskenmerk kwaliteitszorg Voor dit kenmerk zijn vijf indicatoren geformuleerd. Vier daarvan scoren zodanig dat deze punten verbetering behoeven. Deze indicatoren hebben betrekking op het regelmatig vaststellen door de school zelf van de kwaliteit van het onderwijs en het op basis daarvan opstellen van verbeteractiviteiten en concrete maatregelen. Verbeterpunten. Het is niet opmerkelijk dat dit kwaliteitskenmerk slecht uit de verf komt. In 2004 is een start gemaakt met werken met een systeem van kwaliteitszorg. De eerste onderzoeksresultaten vormen uitgangspunt en leidraad voor stappen ter verdere verbetering. Kwaliteitskenmerk professionalisering Voor dit kenmerk zijn acht indicatoren geformuleerd. Zeven daarvan scoren zodanig dat deze punten verbetering behoeven. De indicatoren gaan over een gemeenschappelijke visie, collegialiteit en professionaliseringsactiviteiten van de schoolleiding. Verbeterpunten. Het gemis aan een gemeenschappelijke visie op het onderwijsconcept en de daaruit voortvloeiende kwaliteiten die van de leerkracht worden verwacht, komt bij dit kwaliteitskenmerk duidelijk naar voren. Bezinning op het onderwijsconcept heeft daarom ook de allerhoogste prioriteit. Een helder omschreven en gemeenschappelijk gedragen onderwijsconcept vormt de basis van waaruit verder gewerkt kan worden. Alle andere zaken vloeien daaruit voort zoals een doorgaande lijn, klassenmanagement en het coachen en scholen van teamleden. Dit verbeterpunt – duidelijkheid van het onderwijsconcept - is in het schooljaar 2004-2005 speerpunt en is gekoppeld aan het verbeteren van de interne communicatie (zie volgend kwaliteitskenmerk). De studiedagen onder begeleiding van externe deskundigen worden daaraan gewijd.
Kwaliteitskenmerk interne communicatie Voor dit kenmerk zijn drie indicatoren geformuleerd. Alle drie scoren zodanig dat deze punten verbetering behoeven. De indicatoren betreffen de verschillende niveaus van communicatie in de school; school en bevoegd gezag, managementteam en team. Verbeterpunten. Ook op het terrein van de interne communicatie is inmiddels actie ondernomen. In het schooljaar 2003-2004 heeft het team zich unaniem aangemeld voor begeleiding bij het efficiënt communiceren. Hiervoor is de hulp van deskundigen van het ABC in geroepen die het verbeteren van de communicatie koppelen aan het ontwikkelen van een visie op wat het vernieuwingsonderwijs is. De studiedagen onder begeleiding van externe deskundigen worden daaraan gewijd. Ook in teambijeenkomsten wordt er aan gewerkt. Kwaliteitskenmerk contacten met ouders Voor dit kenmerk zijn zeven indicatoren die alle goed scoren! Kwaliteitskenmerk inzet van middelen Voor dit kenmerk zijn zes indicatoren geformuleerd waarvan er vijf zodanig scoren dat deze punten verbetering behoeven. Deze indicatoren gaan over de inzet van personele en materiele middelen. Verbeterpunt. De doelmatigheid van de inzet van de personele en materiele middelen vraagt over het algemeen om verbetering. Hoe dit omgezet moet worden in concrete maatregelen is een gespreksonderwerp voor directie en bestuur. Kwaliteitskenmerk schooladministratie en schoolprocedures Voor dit kenmerk zijn zes indicatoren geformuleerd. Van de zes indicatoren is er één onvoldoende. Dat is de indicator: “het schoolplan beschrijft het beleid van de school met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs”. In het schoolontwikkelplan zal duidelijk een koppeling van visie naar de praktijk gemaakt moeten worden. Procedures voor bewaken van uitvoering en evaluatie daarvan zullen moeten worden opgesteld. De stappen wat gaan we doen, wanneer gaan we het doen, hoe is het gedaan en hoe gaan we dus verder doen zullen duidelijk in het schoolontwikkelplan aangegeven moeten worden. Ter afsluiting van kwaliteitsanalyse Binnen kwaliteitszorg is het belangrijk om na te gaan wat de resultaten zijn van ons onderwijs: doen wij de goede dingen en doen wij de dingen goed. Belangrijk is dat het alle teamleden zich verantwoordelijk voelen voor de resultaten en voor de stappen die genomen worden om kwaliteit te verbeteren. Dit betekent ook dat er uit de resultaten van het eigen onderzoek conclusies moeten worden getrokken en maatregelen moeten worden genomen op zowel individueel/leerkracht niveau als op directie- en schoolniveau teneinde de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. 4.2 Overige kwaliteitsinstrumenten In het kader van de kwaliteitszorg kunnen nog de volgende instrumenten en procedures worden genoemd: 1. Teamvergaderingen bouwvergaderingen en 2. algemene schoolvergaderingen met afstemming en besluitvorming op hun eigen niveau. 3. Teamafvaardiging in de MR die vragen beantwoordt, doorspeelt naar team of directie, de dialoog aangaat met ouders en kritisch het functioneren van het bestuur volgt 4. Voortschrijdende integratie van ICT binnen alle aspecten van ons onderwijs
5. Methodegebonden toetsen waarvan e resultaten worden geëvalueerd op groepsniveau en waar nodig leiden tot een groepsplan 6. Leerlingvolgsysteem. Tweemaal per schooljaar worden de resultaten besproken binnen de groepsbesprekingen, de leerlingbesprekingen. Conclusies worden getrokken op leerling- groeps- en schoolniveau en leiden tot maatregelen op deze drie niveaus. De IB/RT’er leidt deze besprekingen. 7. Evaluatie toetskalender en groeps- en leerlingbesprekingen 8. Functioneringsgesprekken. Worden elk schooljaar gevoerd door de directie waarbij afspraken worden gemaakt voor de komende periode en de afgelopen periode wordt geëvalueerd. 9. Beoordelingsgesprekken. Beoordeling van de kwaliteit van individuele leerkrachten door de directeur. 10. Na- en bijscholing. Evaluatie van het na- en bijscholingsplan dat gebaseerd is op uitkomsten van functioneringsgesprekken, beleidsvoornemens van de school en beleidsvoornemens van ons bestuur. 11. Stellen van beleidsvoornemens en prioriteiten in beleidsvoornemens binnen het schoolbeleidsplan. Waarborgen van coördinatie van de inspanningen, zorg dragen voor het verantwoordelijkheidsgevoel van elke betrokken leerkracht, en verantwoording naar bestuur en inspectie. 12. Klassenconsultatie door collega’s, directie en IB’er gericht op het proces van kwaliteitsverbetering. 13. Coachen door de IB’er en/of de RT’er worden ingezet als instrument voor het bevorderen van de kwaliteit van individuele leerkrachten. 14. Interne kwaliteitsanalyse 1x per 4 jaar (dit jaar voor het eerst) 15. Tevredenheidsonderzoek ouders 1x per 2 jaar. Dit vindt plaats op schoolniveau, dit jaar voor het eerst. Resultaten worden besproken op team- en bestuursniveau en op de ledenvergadering. 16. Verslag van de inspectie: het integraal en regulier toezicht.
4.3 Beleidsvoornemens: doelstellingen Het voorafgaande levert de beleidsvoornemens op de volgende terreinen ontwikkelingspunten op. Algemeen Bestuur en team formuleren een gemeenschappelijke visie en vertalen deze in een gewenste situatie. De visie wordt breed gedragen en is uitgewerkt in duidelijke uitgangspunten en doelstellingen, die richtinggevend zijn voor de ontwikkeling en vormgeving van het onderwijs Zorg 1. Het verder ontwikkelen van een preventieve aanpak in relatie tot zorgverbreding; het hanteren van een intakeformulier 4jarigen; 2. Het vastleggen van criteria en een protocol voor vroegtijdige dan wel uitgestelde doorstroom in de kleuterbouw; 3. Rol IB/RT vaststellen en implementeren; De ondersteunende/bewakende rol van de IB/RT optimaliseren door; het structureel plannen van groepsgesprekken en klassenconsultaties (in relatie tot klassenmanagement); 4. Het opstellen van een zorgprofiel met daaruit voortvloeiend het opstellen van een zorgplan;
5. Het automatiseren van het leerlingvolgsysteem; 6. Status en rapportage leerlingvolgsysteem bespreken en vastleggen; 7. Verbeteren van vaardigheden van leerkrachten op het gebied van diagnostiek en het uitvoeren van handelingsplannen; 8. Het onderzoeken van de differentiatiemogelijkheden voor meer- en hoogbegaafde leerlingen; van diagnose tot aanpak; 9. Het vergroten van de kennis van de kennis en aanpak omtrent dyslexie; 10. Doelen formuleren ter verbetering van de sociaal emotionele vaardigheden van kinderen; 11. Het bespreken en in kaart brengen van de door ons gewenste kenmerken van een goed pedagogisch klimaat; 12. Regelmatig bespreken van afspraken en regels om te komen tot gewenst sociaal van leerlingen; 13. gedrag; 14. Deskundigheid verder ontwikkelen om leerlingen met een sociaal-emotioneel probleem op te vangen en te begeleiden; 15. Vaardigheidstraining oudergesprekken met betrekking tot sociaal emotionele ontwikkeling; 16. Ruimte creëren in het onderwijsaanbod om kinderen meer sociaal/maatschappelijk bewust te maken door middel van jaarlijkse schoolprojecten: omgangsregels (vb. pestprotocol), het goede doel, andere landen, veiligheid, werkstukken en spreekbeurten; 17. Bewustzijn van het belang van de rol van de leerkracht met betrekking tot bovenstaande punten. Organisatie in de groepen 1. Het versterken van effectief klassenmanagement, waardoor de zelfstandigheid en het verantwoordelijkheidsgevoel bij leerlingen wordt bevorderd; 2. Verbeteren van de inrichting en uitrusting van de groepslokalen in relatie tot het gedifferentieerd lesgeven; 3. Afspraken maken over de inrichting, het onderhoud en het gebruik van de verschillende ruimtes in het gebouw, zodat ook deze ruimtes een ordelijke en aantrekkelijke speel- en leeromgeving voor de leerlingen vormen; 4. Gericht werken aan het creëren van mogelijkheden voor talentontwikkeling door bijvoorbeeld gespecialiseerd aanbod. De leerstofopbrengsten 1. Streefdoelen per leerjaar formuleren en vastleggen; 2. Het onderwijsaanbod vastleggen en eventueel aanpassen voor groepen; 3. De leraren maken aan het begin van het jaar een jaarplanning die in een week- en dagplanning wordt uitgewerkt; 4. Zij nemen de (methodegebonden en onafhankelijke toetsen af in de groepen 1 tot en met 8) volgens een toetskalender; 5. De leraren analyseren de toetsen met de IB’er en stellen plannen voor hulpverlening vast; 6. Het schoolteam stelt per schooljaar vast welke opbrengsten (streefcijfers) zij wenst te realiseren op de verschillende toetsen; 7. Vatstellen van de leertijd en de verdeling over de verschillende vakkenonderdelen 8. ICT: volledig benutten en inzetten voor differentiatie, zorgverbreding en bevordering zelfstandigheid;
Vakonderwijs 1. Structureel overleg tussen groepsleerkracht en vakleerkracht (rapport- en leerlingbespreking), aandacht voor brede ontwikkeling accentueren; 2. Pedagogisch-didactische lijn bewaken door overleg met IB/RT (ondermeer over zorgleerlingen). Professionalisering 1. De opbrengst van vergaderingen verhogen door een goede vergaderstructuur en het verbeteren van vergadergedrag door een gerichte training; 2. Beter gebruik maken van de diverse kwaliteiten van de teamleden; onderlinge uitwisseling en groepsbezoeken mogelijk maken; 3. Uitbreiding klassenconsultaties door directie en IB/RT en leerkrachten 4. Vaststellen van een ‘ eerlijk’ taakbeleid; 5. Inzicht krijgen in de taakbelasting van leerkrachten door evaluatie van eerder vastgelegde taken en bijbehorende tijdsinvestering; 6. Functioneringsgesprekken; minimaal één maal per jaar; 7. Gezamenlijk inhoud geven aan een samenhangend personeelsbeleid: functioneringsgesprekken, gerichte scholing, taakbelasting; 8. Gespreksvaardigheidstraining.
De organisatiestructuur en de professionele cultuur Het uitbreiden en volledig benutten van de mogelijkheden van de website; 1. Door het actief gebruiken van e-mail de onderlinge communicatie en die van schoolthuis stimuleren; 2. De klassenouders verspreiden aan het begin van ieder schooljaar een actuele groepslijst met (e-mail) adressen; 3. Het ontwikkelen van een Jaarplangids met praktische informatie als roosters, jaaragenda, alle namenlijsten, communicatiekanalen etc.; 4. Het opstellen van een organogram 5. Het opnieuw vaststellen van taken en bevoegdheden van leerkrachten in werkgroepen, leidinggevenden en stafleden. 6. Taakbeleid verder uitwerken
Overblijf 1. Er is structureel overleg tussen de directie en de overblijfcoördinator en tweemaal per jaar tussen overblijfpersoneel en directie;
4.4 Beleidsvoornemens: activiteiten en planning In een schema geven we aan wanneer we welke beleidsvoornemens, zoals geformuleerd in hoofdstuk 4.2, willen uitvoeren. Aan het eind van ieder schooljaar wordt de uitvoering van de verschillende activiteiten geëvalueerd en zonodig leidt dit tot een bijstelling van het activiteitenplan voor de jaren daarop volgend.
5
De inzet en ontwikkeling van het personeel
5.1 Inleiding Goed personeelsbeleid heeft een positief effect op het onderwijskundig proces met als resultaat dat de doelen van het onderwijs zo optimaal mogelijk kunnen worden verwezenlijkt. Het personeelsbeleid is gericht op het goed functioneren van de werknemers en is er op gericht het welbevinden van medewerkers in hun arbeidssituatie te bevorderen. Goed personeelsbeleid bindt personeel; er wordt tegemoet gekomen aan de wens tot ontwikkeling en mobiliteit. Goed personeelsbeleid bevordert het welzijn van het personeel met als gevolg minder uitval van personeelsleden en een open en positief leerklimaat voor medewerkers. De vernieuwingsafdeling bestaat uit 8 klassen. Het gemiddelde aantal kinderen per groep ligt rond de 28 leerlingen. De gemiddelde leeftijd van het team is circa 42 jaar, de leeftijdsopbouw loopt momenteel van 25 tot 64 jaar. Het vernieuwingsteam bestaat, inclusief IB’er, vakleerkrachten, vaste vervangers, onderwijsassistentes, ondersteunend personeel en directeur uit 24 personen. Wij delen vakleerkrachten, onderwijsondersteunend personeel en de adjunct directeur met de Montessori afdeling. De ASVO beoogt met haar personeelsbeleid de doelen van het onderwijs zo optimaal mogelijk te verwezenlijken en daartoe het functioneren van werknemers en het zich welbevinden in hun arbeidssituatie te bevorderen. Het realiseren van de voor de ASVO kenmerkende doelen stelt hoge eisen aan alle volwassenen die de ASVO vorm geven, met name de leerkrachten. In de rol van de leerkracht onderscheiden we: 1) Interactie. De wijze waarop de leerkracht met kinderen omgaat en contacten onderhoudt. 2) Instructie. De manier waarop de leerkracht uitleg geeft, varieert in uitleg en doelgericht werkt. 3) Klassenmanagement. De manier waarop het verloop van de les wordt georganiseerd, bijvoorbeeld samenwerking, bevordering zelfstandigheid, materiaalgebruik, etc. 4) Samenwerking. Permanente belangstelling voor de werkwijzen en drijfveren van elkaar met de bedoeling om weet te hebben van elkaars werkconcept en daarvan te leren om aldus aan de gemeenschappelijke visie van de ASVO vorm te geven. De ASVO streeft ernaar goed gekwalificeerd personeel in dienst te hebben, mensen die met plezier op de school werken. Daarbij zijn in ieder geval de volgende aspecten van belang: • een zorgvuldig aannamebeleid en gerichte begeleiding en beoordeling in de aanvangsfase • een prettige werksfeer. • een goed samenwerkend team Het doel waarnaar wij streven is: School belang: • vergroten van inzetbaarheid van medewerkers • de juiste persoon op de juiste plaats • benutten van (onvermoede) talenten en kwaliteiten • tevreden medewerkers met plezier in hun werk • behoud van medewerkers (acceptabele werkdruk) • laag ziekteverzuim
Verwijderd: ¶ Pagina-einde
• •
tevredenheid bij kinderen , medewerkers en ouders permanente schoolontwikkeling
Individueel belang: • goed zicht op eigen sterke en zwakke punten • verbeteren van ontwikkelingsmogelijkheden en loopbaan kansen • verbeteren van functioneren • vergroten van de inzetbaarheid • oename van motivatie • plezier in het werk (afname werkdruk) Door middel van klassenbezoek, collegiale consultatie, functioneringsgesprekken, teamvergaderingen, studie- dan wel themadagen, coachen en individuele nascholingstrajecten, proberen we te komen tot een eensluidende visie op ons onderwijs. We kijken we naar wat er speelt aan toekomstige ontwikkelingen, naar ons schoolplan en naar wat er nodig is voor alle noodzakelijke functies. Zo stellen we met elkaar vast welke competenties onze afdeling kenmerken en hoe de taakverdeling, klassenverdeling e.d. er uit moet zien voor een zo optimaal mogelijke opbrengst, waarbij we de realiteit niet uit het oog verliezen. Op deze manier wordt het beleid van onze afdeling steeds meer een team aangelegenheid waarbij ieder zijn eigen inbreng heeft.
Verwijderd:
Nu is dit alles nog onderbelicht maar in de komende jaren gaan we een en ander systematisch en zorgvuldig in praktijk brengen. De Montessori-afdeling is hier al mee gestart en naar hun voorbeeld willen wij ook te werk gaan op de volgende wijze: De teamleden krijgen ten minste 2x per jaar bezoek in de klas van de directeur, die van dit bezoek een verslag maakt. Dit verslag dient als uitgangspunt voor een gesprek. De leerkracht en directeur maken afspraken over de leervoornemens ( c.q.verbeterpunten) van de medewerker en evalueren de stand van zaken m.b.t.eerdere voornemens en afspraken. Dit is een cyclisch proces, waarin regelmatig doelen worden geformuleerd over de ontwikkeling van competenties en succesvol gedrag bij het teamlid. Dit vraagt van beide partijen een actieve gerichtheid op zowel de toekomst van de school als die van het individu, bij de afspraken die gemaakt worden. Aansluitend volgt dan één maal per jaar een functioneringsgesprek, wat van te voren zowel door de leerkracht als de leidinggevende wordt voorbereid aan de hand van een formulier met uitleg, vragen en gesprekspunten. Dit gesprek geeft inzicht in de wensen, verlangens, sterke kanten en verbeterpunten van medewerkers en leent zich uitstekend om gecombineerd te worden met een gesprek over de persoonlijke ontwikkeling. Ook hiervan wordt een verslag gemaakt en deze gegevens maken deel uit van een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP). Hierin draait het steeds om de persoonlijke en beroepsmatige ontwikkeling van de leerkracht, in samenhang met de ontwikkeling en doelstelling van onze afdeling. Het gaat dus over: inzetbaarheid, scholing en doorstroming naar andere interne of externe functies. Hulp en ondersteuning bij het realiseren van de gemaakte afspraken krijgt de leerkracht ook van de intern begeleider. Eens in de drie jaar vindt er een beoordelingsgesprek plaats. Daarnaast spreken medewerkers ook elkaar aan op hun competenties. Dit gebeurt indien medewerkers daartoe zelf het initiatief nemen en d.m.v.collegiale consultatie. De leerkrachten worden in staat gesteld bij elkaar te gaan kijken. Na afloop bespreken de collega’s met elkaar
Verwijderd:
wat hen opgevallen is, hoe zaken eventueel efficiënter en effectiever zouden kunnen verlopen en worden er eventueel vervolgafspraken gemaakt. Aan de bovenstaande cycli worden dan weer consequenties verbonden in de vorm van nascholingsactiviteiten als team of individueel, die met elkaar worden besproken en vastgelegd. Ook de zij-instromers en nieuwe leerkrachten draaien mee in dit traject, waarbij we een in aanvang intensievere cyclus volgen die de ontwikkeling van de medewerker in beeld brengt en de daarbij passende begeleidingsvragen. Dit traject wordt van te voren met de nieuwe collega doorgesproken en zo nodig gaandeweg de periode in gezamenlijk overleg opnieuw vastgesteld.
5.2 Formatiebeleid De besteding van het formatiebudget geschiedt mede met inachtneming van het perspectief op behoud van werkgelegenheid. Extra formatierekeneenheden die door de Rijksoverheid zijn verstrekt voor een specifiek doel worden in eerste aanleg aangewend ter realisering van dat doel. Binnen het huidige schoolbeleid worden bij het vaststellen van de formatie de volgende uitgangspunten gehanteerd: • prioriteit heeft de personeelsbezetting in de groepen • het creëren van zoveel mogelijk hele en vervolgens halve banen • het in het kader van klassenverkleining inzetten van een onderwijsassistent in de groepen 1-4 • vakleerkrachten voor: drama gr. 7-8, bevo gr. 3-8, bewo gr. 3-8 twee maal per week • het in het kader van de kwaliteitszorg inzetten van een IB/RT'er • een volledig van lestaken vrijgestelde directeur en adjunct-directeur • het in het kader van het implementeren en vervolmaken van ICT inzetten van een coördinator ICT • onderwijsondersteuning in de vorm van een conciërge en een administratieve kracht.
5.3 Taakbeleid Het huidige taakbeleid bestaat uit kleine en grotere taken veelal van zaken die niet direct onderwijs gerelateerd zijn.. Het toekomstige taakbeleid zal gericht op het onderwijs zelf zijn en op projecten binnen het aan wanneer we welke beleidsvoornemens, zoals geformuleerd in hoofdstuk 4.3, willen uitvoeren onderwijs. Als de taken gekwantificeerd en gekwalificeerd geïnventariseerd en vastgesteld zijn kan jaarlijks de taakbelasting, in functioneringsgesprekken en tijdens de jaarlijkse algemene evaluatie, geëvalueerd en zonodig bijgesteld worden. Jaarlijks zal de uitvoering ook inhoudelijk geëvalueerd worden. Waaruit bestaan de schooltaken? Het Rechtspositiebesluit Onderwijspersoneel zegt hierover: Taakkarakteristiek normfunctie leraar basisonderwijs (schaal LA) De functie van leraar omvat: 1) het geven van onderwijs, inclusief de daaruit rechtstreeks voortvloeiende werkzaamheden; 2) algemene werkzaamheden, die redelijkerwijs voortvloeien uit het onderwijs aan de instelling, zoals: het deelnemen aan teamvergaderingen;
Verwijderd: 2x per week; Verwijderd:
-
het ondernemen van contacten met collega's van de instelling, ouders, begeleidingsdiensten e.d.; het deelnemen aan bijscholingscursussen; het vormen en begeleiden van aanstaande leraren; het verrichten van overige werkzaamheden ten behoeve van de goede gang van zaken de instelling.
Op basis hiervan is de taak van een leerkracht op de ASVO te onderscheiden in: a. lesgebonden taak; b. groepsgebonden taak; c. groepsoverstijgende taak. Ad a. Gespecificeerd: - Het geven van les. Ad b. Gespecificeerd: - planning en evaluatie van de lessen - correctie - materiaal- en lokaalzorg - zorg en toezicht gebouw en inventaris - toezicht in- en uitgaan leerlingen - bouwvergaderingen - leerlingbegeleiding - 15 minuten-gesprekken - informatieavond voor de ouders/verzorgers - opgeruimd houden magazijnen - contact met ouders/rapportage - opruimen klas/school/plein na activiteiten - gebruiksklaar maken en houden van klassen- en toetsmappen (en leerlingdossiers volgens afspraken leerlingvolgsysteem) - bijhouden vakontwikkelingen en -literatuur - verantwoordelijkheid voor de groepsleerlingen15 minuten voor en na schooltijd Ad c. Alle taken die niet onder lesgebonden taken en groepsgebonden taken vallen zijn groepsoverstijgende taken. Aanvullende afspraken: 1. In de lesgebonden taken wordt geen verschil gemaakt tussen leraren in onder-, midden- of bovenbouw. 2. Verschil dat in de toekomst zou kunnen ontstaan in les- en vakuren heeft geen invloed op het totale takenpakket; taken worden dan anders verdeeld. 3. Huishoudelijke afspraken m.b.t. zaken als bestellingen, zorg voor de verdieping e.d. worden onder ad b. gerekend. Welke tijd is voor deze drie hoofdtaken beschikbaar? Uitgegaan wordt van: • lesgebonden taak • groepsgebonden taak 30% van de lesgebonden taken • groepsoverstijgende taak • scholing: 10% van de normjaartaak
Taakdifferentiatie moet mogelijk zijn zodat ASVO een jongeren- en ouderenbeleid kan voeren. Vermindering van de taken wordt door betrokkene(n) en directeur besproken en door de directeur beoordeeld. Scholing In de arbeidsvoorwaarden is vastgelegd dat elke onderwijsgevende 10% van de aanstelling reserveert voor scholing. Deze scholing kan op verschillende manieren worden ingevuld, waarover later meer. Verantwoording legt elke onderwijsgevende af in het functioneringsgesprek. Functioneringsgesprekken Het functioneringsgesprek heeft als doel om tot verbeteringen in functioneren en samenwerking te komen en verder om wensen ten aanzien van de toekomst en scholing te bespreken. De analyse en evaluatie van de afgelopen periode staat in het teken van de nabije toekomst. Zowel de gespreksfunctionaris als het personeelslid kan punten inbrengen of de ander ergens op aanspreken. Afspraken die in voorgaande gesprekken gemaakt zijn worden als uitgangspunt voor het nieuwe gesprek genomen. Onderwerpen van gesprek zijn het functioneren van de leerkracht in de klas, in het team en met de directie, de taken die hij of zij verricht en de wensen ten aanzien van de toekomst en scholing. Van de gesprekken wordt een verslag gemaakt dat door beide partijen goedgekeurd en ondertekend moet worden. Een functioneringsgesprek vindt jaarlijks plaats. Klassenbezoeken n.a.v. een kijkwijzer of afspraken en functioneringsgesprekken zullen we waar mogelijk aan elkaar koppelen. Doordat er geen functiebeoordeling in het onderwijs is ingevoerd, is het niet mogelijk om financiële consequenties aan de beoordelingsgesprekken te verbinden, behalve bij medewerkers met een tijdelijk aanstelling. Berekening normjaartaak. Deze paragraaf maakt onderscheid tussen de categorieën: • groepsleerkrachten fulltime • groepsleerkrachten parttime • groepsleerkrachten met speciale taak (IB/RT, ICT'er) • vakleerkrachten (Bewo, Bevo, drama,) • directie In de berekening van lesgebonden-, groepsgebonden-, en groepsoverstijgende tijden zijn de volgende afspraken verwerkt: • ADV wordt op twee manieren ingevuld. De fulltime leerkrachten nemen ADV op als roostervrije dagen. Anderen krijgen dit verlof uitbetaald. • Het aantal leerkrachten dat in één jaar een groep structureel begeleidt is vastgesteld op een maximum van twee. • De leerkrachten die ADV-verlof opnemen in roostervrije dagen maken jaarlijks gezamenlijk met de leerkrachten die hen tijdens dat verlof vervangen een jaarrooster en leggen dit aan de directie ter goedkeuring voor. • Teneinde de goede schoolorganisatie te waarborgen mag ADV-verlof aanéénsluitend uitsluitend in goed onderling overleg worden opgenomen met ten hoogste één week. • Voor de vakleerkrachten en leerkrachten met een speciale taak is de scheiding tussen groepsgebonden en groepsoverstijgende taken veel moeilijker aan te brengen. Bij de
Verwijderd: ¶
•
vakleerkrachten zijn veel van hun groepsoverstijgende taken direct gerelateerd aan de uitoefening van hun vak. De directeur is vrijgesteld van lesgebonden taken;
5.4
Loopbaan- en scholingsbeleid (nog formuleren)
Verwijderd: ;
De ASVO kent een aantal ontwikkelingsdoelen voor de periode van 2005-2008. Deze schoolontwikkelingsdoelen zijn te onderscheiden in: 1. Pedagogisch/didactische doelen 2. Materiële doelen 3. ICT-doelen 4. Managementdoelen Pedagogisch/didactisch De vernieuwingsafdeling bezint zich op een onderwijssystematiek die gebaseerd is op onderwijs middels het jaarklas-leerstofsysteem, waarbinnen adaptief onderwijs op hoog niveau mogelijk is. In de groepen 1/2 en vanaf groep 5/6 wordt gewerkt in combinatieklassen. Beide vormen, maar de laatste nog meer, stellen hoge eisen aan het klassenmanagement, het signalerend vermogen, de afstemming op het niveau van de individuele leerkracht en de school. Het gaat om het voortdurend verbeteren van de kwaliteit van de benaderingswijze (pedagogisch/didactisch) alsmede om de kwaliteit van de hulp (zorgbreedtevergroting). Materieel Invoering van nieuwe methoden en leer- en hulpmiddelen ondersteunen de geboden kwaliteit. Invoering hiervan gaat gepaard met scholing en begeleiding. ICT Informatietechnologie (ICT) zal ook deze periode veel aandacht vragen en krijgen. Management Het management van de ASVO bestaat uit één algemeen directeur voor de school, die tevens het vernieuwingsteam aanstuurt en een adjunct-directeur die het Montessori-team aanstuurt. Omdat de algemeen directeur door de huidige structuur enigszins overbelast is, komt de zorg voor het vernieuwingsonderwijs onder druk te staan. Een herwaardering van alle taken en daaruit voortvloeiend een andere taakverdeling zal in de jaren 2004-2006 uitgewerkt moeten worden door bestuur en directie. Daarbij is instelling van een managementteam waarin bouwcoördinatoren en intern begeleider wellicht wenselijk. Prioriteitstelling In de ontwikkeling van de ASVO heeft teamscholing, in het kader van ons traject met een flink aantal verbeterpunten, de voorkeur boven individuele scholing op eigen verzoek. We onderscheiden de volgende prioriteiten. Prioriteit 1 Bezinning op de visie en methodes van de vernieuwingsafdeling. Afgeleid daarvan wordt een scholingsplan gemaakt.
Verwijderd: . Verwijderd: En Verwijderd:
Prioriteit 2 Scholing van het hele team in het kader van een meerjaren beleidsplan, geconcretiseerd in een jaarplan. Verwijderd:
Prioriteit 3 Scholing van individuele medewerkers op verzoek van de directie. 1) Scholing voor medewerkers die een nieuwe taak of functie moeten gaan uitvoeren. 2) Scholing t.b.v. het voorkomen van disfunctioneren van individuele medewerkers. 3) Scholing in het kader van zich ontwikkelende onderwijsmethoden. Prioriteit 4 Scholing van individuele medewerkers op eigen verzoek op andere basis dan onder 1. en 2. Facilitering vindt plaats op basis van de 10% binnen de normjaartaak en 100% kosten. 5.5 Overige aspecten van het personeelsbeleid Binnen het personeelsbeleid van de ASVO zijn de volgende zaken nog niet vastgesteld; we verwijzen hierbij naar: • regeling functioneringsgesprekken • rol van de directie; het directiestatuut • nota werving en selectie • het inwerken van nieuwe leerkrachten
Het beleid gericht op de verbetering van de arbeidsomstandigheden (ARBO) De kern van de Arbo-wet is dat iedere werkgever ervoor moet zorgen dat een systematische en preventieve aandacht voor arbeidsomstandigheden gewaarborgd is. Het gaat hierbij om drie gebieden: gezondheid, veiligheid en welzijn. Het Arbo-beleid richt zich onder andere op het verhogen van de arbeidssatisfactie van het onderwijsgevend personeel en het terugdringen van het ziekteverzuimpercentage. De ASVO heeft nog geen Arbo-beleidsplan vastgesteld. Voor het uitvoeren van de controlerende en toezichthoudende functie is de ASVO aangesloten bij de Achmea. In het kader van de bedrijfshulpverlening voldoet de school aan de wettelijke eisen, heeft een aantal BHV'ers opgeleid en draagt zorg voor een adequate scholing. De BHVwerkgroep houdt toezicht op het naleven van de afspraken opgenomen in het ontruimings-/veiligheidsplan en de veiligheid in het algemeen. 6
Overige beleidsterreinen
6.1 Financieel beleid De uitgaven van de ASVO worden uit diverse middelen gedekt. Veruit het grootste deel van de kosten wordt door de Rijksoverheid betaald. Naast de kosten van personeel, huisvesting, lesmaterialen etc. stelt de overheid middelen beschikbaar in het kader van bijvoorbeeld personeelsbeleid, WSNS en ICT onderwijs. Additionele middelen Schoolbudget voor Ontwikkeling en Ondersteuning Dit budget is bestemd voor de modernisering van de arbeidsverhoudingen, de versterking van het personeelsbeleid en de kwaliteitsverbetering. De ASVO zet de gelden in voor:
Verwijderd: ¶
• • • •
management- en onderwijsondersteunend personeel; conciërge en administratie nascholingsfaciliteiten arbeidsvoorwaarden extra kostenvergoeding invallers.
Zorggelden WSNS De rijksvergoeding zorggelden WSNS bedraagt een bedrag per leerling. Van dit bedrag vloeit een aanzienlijk deel naar het samenwerkingsverband voor coördinatiekosten en ambulante begeleiding vanuit het speciaal onderwijs. Binnen ons schoolbeleid is opgenomen dat een Intern Begeleider gefaciliteerd dient te worden met minimaal 20 uur per week. Naast de bekostiging van de Intern Begeleider worden er uit deze zorggelden materialen ten behoeve van de zorgverbreding aangeschaft. In aanvulling op de Rijksoverheid verstrekt de Gemeente/Stadsdeel Centrum de zogenaamde "overschrijdingsuitkering", dekt zij (gedeeltelijk) de kosten van vandalisme en onderhoud schoolomgeving en stelt zij in bijzondere omstandigheden uit haar reguliere begroting financiële bijdragen ter beschikking. Het bestuur van de ASVO ervaart de bijdragen van de overheid in de kosten van personeel, huisvesting, onderhoud en schoolexploitatie als ontoereikend. Team, directie en bestuur zijn van mening dat kwalitatief en resultaatgericht onderwijs extra investeringen noodzakelijk maakt. Deze extra investeringen worden jaarlijks verantwoord op de algemene ledenvergadering, mede omdat deze kosten grotendeels worden gedekt door vrijwillige contributie door de leden (ouders/verzorgers) van de ASVO. Het beleid van de ASVO is er op gericht om de reguliere kosten te dekken uit de reguliere geldmiddelen welke door de (rijks)overheid ter beschikking worden gesteld. Daarnaast zal een duidelijk, inzichtelijk en controleerbaar beleid worden gevoerd om de ASVO de “extra’s” mee te geven die haar tot zo’n bijzondere school maken. Deze extra’s zullen in principe volledig gedekt worden uit de eigen financiële middelen, zoals de contributies en de rente. Een inzichtelijke, te controleren administratie is daarbij absoluut noodzakelijk om een goede budgetcontrole en sluitende projectfinancieringen mogelijk te maken. Op deze wijze zullen de leden goed inzicht hebben in de besteding van de contributiebijdragen. Sponsoring De school voert een gematigd beleid ten aanzien van de aanvaarding van materiële of geldelijke bijdragen van derden. We doen het zeker niet wanneer daar naar de leerlingen toe bepaalde verplichtingen aan verbonden zouden zijn. 6.2
Materieel beleid en huisvesting
De raming van inkomsten en uitgaven is gebaseerd op gebouwafhankelijke- en niet gebouwafhankelijke voorzieningen. Onderhoud Het klein en groot onderhoud van het gebouw vindt enerzijds planmatig en anderzijds op ad hoc-basis (curatief) plaats. Het planmatig onderhoud valt deels onder het takenpakket van Dyade. In samenspraak met de directie en een ouder (architect) die zitting heeft in de gebouwencommissie van de school wordt het onderhoudsplan jaarlijks vastgesteld, bijgesteld en begroot en worden de onderhoudsklussen uitgevoerd. Dit schooljaar zal er een grote
Verwijderd: ¶
verbouwing plaatsvinden waardoor 2 nieuwe lokalen worden gerealiseerd voor ICT en IB/RT, daarnaast worden gangen, kapstokken, aula en bibliotheek gerestyled volgens moderne onderwijskundige inzichten waardoor er meer ruimte is voor het werken in kleine groepjes. Hygiëne Om de hygiëne te bevorderen worden de lokalen en de gangen dagelijks schoongemaakt. Meubilair Volgens een meerjarenplanning wordt het meubilair voor leerlingen en leerkrachten beheerd en vervangen. Schoolplein Het schoolplein aan de voorzijde van het gebouw is een openbaar terrein. Het Stadsdeel is voor het gehele plein onderhoudsplichtig. De inrichting van het plein is in het voorjaar van 2004, in overleg met de gemeente de toenmalige schoolleiding heringericht met nieuwe speeltoestellen en een kleinere zandbak, en een andere verdeling van de toestellen. Dit heeft echter niet tot tevredenheid geleid. Integendeel, de toestellen zijn niet ongevaarlijk en een toestel moest stilgelegd worden omdat er teveel ongelukken mee gebeurden. Omdat het geld bij de gemeente nu op is, is het een kwestie van wachten tot er weer plannen gemaakt kunnen worden. Onderwijsleerpakket Aan de hand van de beleidsplannen wordt een tijdpad opgesteld voor de vernieuwing betreffende de vak- en vormingsgebieden. Op basis van de inventarislijst kan de afschrijvingstermijn in kaart worden gebracht en de reservering voor vervanging methodes vastgesteld (meerjarenplan). Het budget voor het onderwijsleerpakket wordt jaarlijks vastgesteld. Op basis hiervan wordt een begroting verbruiksmateriaal gemaakt. Inmiddels is er een aantal nieuwe methodes aangeschaft. Nu kan een meerjarenbeleid worden opgezet voor aanvulling en vervanging. 6.3
Algemeen strategisch en relationeel beleid
Samenwerking De ASVO kiest doelbewust voor kleinschaligheid en behoud van eigen identiteit. De kleinschaligheid en de eigen identiteit hebben een positieve invloed op de kwaliteit en zijn daarmee belangrijke succesfactoren van de school. Het bestuur van de ASVO wil voorlopig als kleine zelfstandige school blijven voortbestaan. Het bestuur blijft ook de komende periode de mogelijke meerwaarde van bestuurlijke vormen van samenwerking met andere algemeen bijzondere scholen in Amsterdam nader verkennen. In dat kader participeert de ASVO reeds in een overleg van algemeen bijzondere scholen (ABS). Het ABS vertegenwoordigt de Amsterdamse bijzondere scholen, en daarmee dus ook de ASVO, in diverse overlegorganen. De school staat open voor overleg met de openbare basisscholen in de directe omgeving. In het kader van het Weer Samen Naar School (WSNS) beleid participeert de ASVO reeds in een dergelijk samenwerkingsverband. Interne informatievoorziening De informatievoorziening vindt plaats: • via de directie, directie overleg (wekelijks) • via het directie/IB/RT overleg (wekelijks) • via e-mail en • via het postbakje; elk personeelslid heeft een postbakje
Verwijderd: ¶
Verwijderd: ,
• • • •
via de teamvergaderingen ( circa tweewekelijks); via de bouwvergaderingen (circa 1 x per 4 weken) via de ‘ontwikkelochtenden (10 x per jaar , 5 x onderbouw, 5 x bovenbouw) via de gezamenlijke studiedagen (3 per jaar).
Contacten met ouders Ouders worden op de hoogte gehouden van ontwikkelingen en activiteiten door: • de informatieavond; 1x per jaar, aan het begin van het schooljaar, wordt per groep, door de groepsleerkracht(-en) allerlei onderwijsinhoudelijke en organisatorische aspecten van het betreffende leerjaar besproken • de jaargids die elk nieuw schooljaar wordt verspreid met onder andere: jaarkalender, vakrooster, schoolregels, naschoolse activiteiten en andere praktische zaken • de mededelingen; iedere drie weken ontvangen ouders een soort nieuwsbrief met wetenswaardigheden over de afgelopen 3 weken en de komende weken. • e-mail van de leerkracht/directeur • de website; met onder andere: schoolgids, activiteiten, jaaragenda, groepsnieuws, etc.. • de verslagen, tweemaal jaar • de vijftienminuten gesprekken over het kind met de leerkracht; groepen 1-2; 1x per jaar en groepen 3-8; 2x per jaar; (N.B. tussendoor zijn ook altijd afspraken mogelijk) • aanvullende gesprekken met leerkrachten, intern begeleider(s) en/of de directeur • de Algemene Ledenvergadering van het bestuur; 2 x per jaar • de schoolkrant; gemaakt door de kinderen, verschijnt minimaal 2x per jaar daarnaast wordt momenteel gewerkt aan een site per groep. • feestelijke voorstellingen of afsluitingen van projecten; Ouders kunnen meedenken, meepraten of meebeslissen binnen het bestuur van de schoolvereniging of de medezeggenschapsraad. Daarnaast kunnen ouders de school helpen als klassenouder of via het ouderpanel meepraten. De directeur en IB’er hebben wekelijks spreekuur. Het is altijd mogelijk om binnen te lopen voor een afspraak met groeps-, vakleerkrachten of directie. De schoolgids Met het op onze website publiceren en jaarlijks aanpassen van de schoolgids verantwoorden wij ons naar de ouders/opvoeders. De schoolgids bevat allerlei aan het schoolplan gerelateerde inhoudelijke informatie. Ook wordt duidelijkheid verstrekt over de vertaling van ons schoolplan naar het komende schooljaar. Daarnaast stelt de schoolgids ouders in staat een verantwoorde basisschoolkeuze te maken.
7
Tot slot
Met dit schoolplan voldoen wij aan de wettelijke verplichting tot het opstellen van een schoolplan. Dit schoolplan geeft ons een stimulans voor de vormgeving van integraal schoolkwaliteitsbeleid, het geeft een vermindering van de belasting die uitgaat van het opstellen van allerlei afzonderlijke documenten en we leggen verantwoording af aan de inspectie. Elk jaar zullen wij ons schoolplan evalueren en zo nodig bijstellen, zodat het realistisch en werkbaar blijft.
Verwijderd: -
SCHOOL ONTWIKKELPLAN VAN DE VERNIEUWINGSAFDELING VAN DE ASVO-SCHOOL
November 2004. INLEIDING
Voor u ligt het school ontwikkelplan van de vernieuwingsafdeling van de ASVO-school. Dit school ontwikkelplan bevat alle doelen die het vernieuwingsteam idealiter in de periode 2004 – 2008 wil realiseren. De tijd om met het vernieuwingsteam van de ASVO-school keuzes te maken ten aanzien van de doelen voor de korte termijn teneinde de lange termijndoelen tot kwaliteitsverbetering voor de periode 2004 - 2008 te realiseren ontbreekt. We volstaan daarom met een prioritering voor het schooljaar 2004-2006 (wat wij als een geheel zien omdat de tijd die dit schooljaar nog rest gering is). Het is duidelijk wat de hoogste prioriteit heeft. We zullen het school ontwikkelplan jaarlijks bijstellen en ontwikkelen naar aanleiding van evaluatie van het voorgaande schooljaar. Gekozen is voor een prioritering van de hier onderstaande ontwikkelterreinen. Opgemerkt zij nog dat al deze doelen aan te merken zijn als gericht op achterstandbestrijding. In het voorliggende plan, worden de doelen aan het einde van de beleidsperiode 2006 zo goed mogelijk in meetbare opbrengsten beschreven. Tevens heeft het vernieuwingsteam vastgesteld hoe zij deze doelen denkt te realiseren, welke externen daarbij noodzakelijk zijn, hoe de relatie is met onderwijsvernieuwingen en welke financiële middelen hiervoor nodig zijn. De beoogde doelen voor het eerste jaar zijn daarbij concreet uitgewerkt. Het vernieuwingsteam hoopt hiermede te voldoen aan de gestelde eisen en ziet een spoedige positieve reactie tegemoet.
Namens het vernieuwingsteam: de directie
Hoofdstuk 1:
BEGINSITUATIE
1.1. De ontwikkelingsterreinen
Het proces van kwaliteitsverbetering is in gang gezet na het IST-bezoek van de inspectie in oktober 2004. In dit proces is gesproken over een visie in de zin van: ‘wat voor school willen we zijn’. Op onderdelen is de gewenste situatie met het vernieuwingsteam verkend; de algemene overkoepelende visie moet nog geformuleerd worden. In het recente rapport van de inspectie (2004) komt dan ook naar voren dat het aanbrengen van een doorgaande lijn op de afdeling noodzakelijk is. Dit geldt voor het onderwijsaanbod in de basisvaardigheden en het pedagogisch/didactisch handelen van de leraren. Het vernieuwingsteam stelt zelf vast dat de professionele houding van de teamleden verbeterd dient te worden: meer openheid in de communicatie, meer gezamenlijke verantwoordelijkheid, meer leren van en met elkaar. De leeropbrengsten aan het einde van de basisschool zijn van voldoende kwaliteit, die op tussentijdse toetsen verdienen de aandacht. Een meer gedifferentieerde benadering is hierbij gewenst. Aan een andere belangrijke voorwaarde dient nog uitgebreid aandacht te worden besteed, te weten het zorgsysteem. Dit voldoet nog niet aan de kwaliteitseisen van de inspectie. In de groepen behoeft het klassenmanagement en het doelgericht, planmatig werken de aandacht, evenals het hanteren van meer hedendaagse wijzen van instructie geven en het toepassen van (interactieve) werkvormen. De relatie met de tussentijdse leeropbrengsten dient daarbij nadrukkelijker tot uiting komen, met name om deze op niveau te houden. Het vernieuwingsteam wil graag verder gaan met het aanbrengen van een doorgaande lijn op de afdeling, zowel wat betreft het onderwijsaanbod als het pedagogisch/didactisch handelen. Daarnaast heeft het formuleren van een duidelijke visie, het creëren van een professionele organisatie hoge prioriteit. Dit zijn namelijk voorwaarden om tot een goede afstemming te komen. Een kwaliteitszorgsysteem moet op termijn zorgen voor de kwaliteitsbewaking. 1.2 Keuze van de terreinen voor het school ontwikkelplan
Om tot de vaststelling van de terreinen, waarop het vernieuwingsteam kwaliteitsverbetering in wil zetten te komen heeft het gebruik gemaakt van de uitwerking van studiedagen rondom de visie. Daarnaast is gekeken naar de activiteiten die in de afgelopen twee jaren in gang gezet zijn. De analyse vermeldt een aantal zaken: - 1. de activiteiten in het kader van kwaliteitsverbetering zijn niet verricht vanuit een gezamenlijk vastgestelde visie. De koers ‘waar willen we zijn over 4 jaar’ is slechts op enkele onderdelen uitgezet. Besluiten zijn te weinig vanuit gezamenlijke verantwoordelijkheid genomen; - voor kwaliteitsverbetering is een leiding nodig, die initieert vanuit een visie, die de uitvoering van de activiteiten coördineert, die begeleidt en ondersteunt waar nodig en die zorgt voor de bewaking van het proces en de resultaten. Aan een dergelijke leiding heeft het enige jaren ontbroken op de vernieuwingsafdeling, professionalisering van de schoolleiding en het verbeteren van de organisatie als voorwaarde om te komen tot een goed kwaliteitszorgsysteem. - de professionele houding van de leraren is mede hierdoor onvoldoende verder ontwikkeld. De leraren zijn onvoldoende uitgedaagd zich professioneel te ontwikkelen; - Door het ontbreken van een duidelijke en bewakende directeur zijn de leerkrachten gedurende een aantal jaren teveel op zichzelf aangewezen geweest. Dit heeft tot gevolg gehad dat het onderwijs in de groepen veelal vanuit eigen ideeën en ervaringen vorm heeft gekregen, waardoor een doorgaande lijn in het pedagogisch/didactisch handelen ontbreekt;
-
Bij de activiteiten in het kader van kwaliteitsverbetering is de relatie met het direct verbeteren van de leeropbrengsten te weinig zichtbaar gelegd.
De activiteiten die reeds in gang zijn gezet en in het schooljaar 2004 – 2005 voortgezet worden zijn: - visieontwikkeling - efficiency van de communicatie door een gerichte training - aanschaf van methodes voor wereld oriëntatie, begrijpend lezen en een nieuwe leesmethode voor groep 3 - deskundige ondersteuning bij de implementatie van de taalmethode - organisatieverandering inzake directiestructuur en taakverdeling - vaststellen en realiseren in de praktijk van een zorgstructuur
Het vernieuwingsteam heeft besloten in de periode 2004 - 2008 aan de volgende onderwerpen aandacht te besteden: -
-
de visie van het vernieuwingsteam op onderwijs en ontwikkeling. Het vernieuwingsteam formuleert haar visie op onderwijs en ontwikkeling en vertaalt dit in een gewenste situatie ten aanzien van alle aspecten van het primaire proces, de leeropbrengsten en de schoolcondities (het pedagogisch/ didactisch handelen van de leerkrachten in de groepen, het omgaan met verschillen daarbij, het systeem van leerlingenzorg en de wijze van communiceren en samenwerken met elkaar als team). Tevens dient de visie als kapstok voor de verdere beleidsontwikkeling en kwaliteitsverbetering. Periode: schooljaar 2004-2006 de ontwikkeling naar een professionele school
Hierbij gaat het aan de ene kant om het opzetten van een duidelijke organisatiestructuur, waarbij taken en verantwoordelijkheden van alle medewerkers in de school vastgelegd zijn, waarbij de communicatielijnen en de overlegstructuur duidelijk zijn, waarbij de wijze van besluitvorming is vastgelegd. Aan de andere kant gaat het om leren samen werken, gebruik maken van elkaars kwaliteiten, leren reflecteren op het eigen gedrag, intervisie, coaching/begeleiding, etc. -
het leerstofaanbod voor Nederlandse taal en rekenen/wiskunde voor de groepen 1 tot en met 8, met bij taal daarbij specifieke aandacht voor hoogbegaafdheid en dyslexie, zodanig dat er sprake is van een doorgaande lijn in dit aanbod. Dit aanbod moet meer differentiatie mogelijk maken, hetgeen inhoudt dat de doelen per leerjaar vastgesteld zijn, evenals de minimumdoelen en de pluspolen voor meer begaafde leerlingen. Tevens zal een uniform administratie- en toetssysteem moeten worden vastgesteld.
-
het professionele handelen van de teamleden verder optimaliseren om het onderwijs in de basisvaardigheden en het omgaan met verschillen vorm te kunnen geven. Het betreft zowel de organisatorische aspecten (het klassenmanagement) als de onderwijsinhoudelijke (gericht leerstofaanbod, inrichting leeromgeving) en didactische aspecten (effectieve instructie, interactieve werkvormen, planmatig handelen).
-
de opbrengsten van de school, zowel op tussenmomenten als aan het einde van de basisschool. Om deze opbrengsten op niveau te houden is het nodig dat o de leerkrachten de opbrengsten zowel op groeps- als op schoolniveau leren analyseren o de intern begeleider een ondersteunende, maar bovenal een coördinerende en bewakende rol vervult o de leerkrachten op grond van de toetsgegevens doelgericht en planmatig leren handelen o het managementteam beleidsbeslissingen neemt op grond van de toetsresultaten op schoolniveau
-
het systeem van leerlingenzorg, waarbij aandacht voor o de relatie met de onderwijskundige visie o de inhoud van het zorgsysteem o de wijze waarop het zorgsysteem wordt ingezet (niveaus van zorg, procedures,verantwoordelijkheden, externe betrokkenen) o criteria ten aanzien van speciale leerroutes en doelen/grenzen voor leerlingen o de wijze waarop de administratie plaatsvindt o de inzet van de intern begeleider en eventueel remedial teaching
-
ICT, waarbij aandacht voor het uitvoeren van korte en lange termijn doelen over hoe de computers te gebruiken zijn in het onderwijsleerproces( zie hiervoor de bijlage ICT beleid)
-
het onderwijs in de zaakvakken en de expressievakken, waarbij aandacht voor het opstellen van een systematisch aanbod, waarin de doorgaande lijn gegarandeerd is, dat afgestemd is op de leerlingenpopulatie en dat voldoet aan de kerndoelen.
De genoemde onderwerpen vormen de beleidsvoornemens die opgenomen zijn in het deelschoolplan voor de periode 2004 – 2008. Het resultaat van de activiteiten wordt uiteindelijk vastgelegd in het deelschoolplan voor de periode 2008 – 2012. 1.3. Prioritering van keuzes
Het vernieuwingsteam kiest ervoor alle genoemde onderwerpen in de beleidsperiode van 2004 – 2008 aandacht te geven. Zij brengt daarbij wel een fasering aan. In de periode 2004 – 2006 (dit is vanaf heden 1 ½ jaar) komen de activiteiten voort uit de wens van het team meer resultaatgericht te werken. Dit houdt in het vertalen van de visie in een gewenste situatie wat betreft het pedagogisch/didactisch handelen van de leerkrachten, dus aan de praktijk van het lesgeven in de klas. Hieruit komen de professionaliseringsbehoeften van de teamleden voort; te denken valt aan: klassenmanagement, interactieve werkvormen en planmatig handelen. Het vernieuwingsteam wil hoge prioriteit geven aan het formuleren van goed beleid voor de basisvaardigheden Nederlandse taal en rekenen/wiskunde om daarmee ook de leeropbrengsten te verbeteren c.q. op niveau te houden. Het optimaliseren van de organisatiestructuur en de professionele cultuur zijn belangrijke voorwaarden voor een goede afstemming en het efficiënt omgaan met de kwaliteiten en deskundigheden van de teamleden. Daarnaast is het gebruik van een goed kwaliteitszorgsysteem belangrijk. De zorgstructuur maakt hier deel van uit. Verder zal in deze periode het ICT-beleid tot uitvoering worden gebracht. In de periode 2004 – 2008 zal tevens – op grond van de geformuleerde visie - een start worden gemaakt met het vaststellen van het leerstofaanbod voor de zaakvakken.
In het volgende hoofdstuk zijn de onderwerpen uitgewerkt in beoogde doelen en (leerling)resultaten voor de periode van vier jaren. Tevens zijn op grond van de prioritering de concrete doelen voor het eerste jaar van de gerichte kwaliteitsverbetering aangegeven en de wijze waarop de uitvoering en de evaluatie plaatsvindt. Tenslotte is aandacht besteed aan mogelijke kritische factoren bij het nastreven van de gestelde doelen. Hoofdstuk 2:
BEOOGDE DOELEN EN (LEERLINGEN) RESULTATEN
Zoals aangegeven wil het vernieuwingsteam alle genoemde ontwikkelingsterreinen aandacht geven, zij het gefaseerd. In dit hoofdstuk worden van deze ontwikkelingsterreinen de lange termijndoelen in de vorm van een beschrijving van de gewenste situatie over vier jaar aangegeven. Vervolgens zijn de na te streven doelen voor het schooljaar 2004 - 2008 concreet uitgewerkt. Dit zijn de tussendoelen, die ook in de vorm van de gewenste situatie na het betreffende jaar beschreven zijn. 2.1.
Doelen aan het einde van de periode 2004 – 2008
Ontwikkelingsterrein: De visie op onderwijs en ontwikkeling * Het vernieuwingsteam heeft een visie op onderwijs en ontwikkeling geformuleerd en vertaald in een gewenste situatie. De visie wordt gedeeld door alle teamleden en is uitgewerkt in duidelijke uitgangspunten, die richtinggevend zijn voor: - het pedagogisch/didactisch handelen van de leraren - het leerstofaanbod - de materialen en middelen waarmee gewerkt wordt - de inrichting van de leeromgeving - het systeem van leerlingenzorg - de leerresultaten van de leerlingen - de organisatiestructuur (waaronder de communicatie) - de professionele werkwijze (organisatiecultuur) - de wijze van leidinggeven van de directie - de contacten met ouders en externen * Genoemde onderdelen zijn in beleid vastgelegd in het schoolplan. Ontwikkelingsterrein: De organisatiestructuur en de professionele werkwijze * Taken en verantwoordelijkheden van de teamleden, waaronder die van de directie en de Interne Begeleider, zijn vastgesteld en vastgelegd. * De uitgangspunten voor de invulling van de normjaartaak en de adv zijn vastgelegd. * In een organigram is de organisatiestructuur van de school vastgelegd, waarbij ook de communicatielijnen (intern en extern) duidelijk zijn. * Procedures (voor vergaderen, besluitvorming, kwaliteitsbewaking, aantrekken en opvangen van nieuwe leerkrachten, etc.) zijn vastgesteld en vastgelegd in het schoolplan. * Het team gaat - werken volgens de gedeelde visie - leren in teamverband, vanuit gezamenlijke verantwoordelijkheid - gebruik maken van elkaars kwaliteiten - bewust om met het eigen werkconcept - werken met collegiale consultatie en intervisie - werken aan de eigen deskundigheid
- zelf en gezamenlijk reflecteren (kwaliteitsbewaking) - denken in samenhangen (integraal beleid) * De organisatiestructuur en de kenmerken van en de afspraken over de professionele cultuur zijn in het schoolplan vastgelegd.
Ontwikkelingsterrein: Het leerstofaanbod voor Nederlandse taal en voor rekenen/wiskunde Nederlandse taal: * Het team heeft voor de groepen 1 tot en met 8 het taalaanbod voor alle domeinen van taal vastgesteld in de vorm van leerdoelen/leerlijnen, zodat dit aanbod voldoet aan de kerndoelen en afgestemd is op de leerlingenpopulatie; * Het team heeft afspraken gemaakt over minimumdoelen voor de belangrijkste onderdelen van taal (technisch – en begrijpend lezen/luisteren, spelling, woordenschat, mondelinge taalvaardigheid) en deze zijn vastgelegd. Tevens zijn afspraken gemaakt over de inzet van extra/verdiepende materialen; * Alle leerkrachten gebruiken het klassenmanagement om de verschillen tussen leerlingen in niveau en tempo te kunnen honoreren; * Alle leerkrachten gebruiken interactieve werkvormen en het effectieve instructiemodel bij hun lessen (zie ook onder: professionalisering teamleden); * De leeromgeving in alle groepen is uitdagend. * Het team heeft een uniforme wijze van administreren van de vorderingen van de leerlingen vastgesteld. * De streefcijfers op de genormeerde toetsen voor technisch- en begrijpend lezen en spelling worden jaarlijks vastgesteld en het team treft maatregelen om deze cijfers te halen. * De streefcijfers aan het einde van de periode 2004 - 2008 komen tenminste overeen met het landelijke gemiddelde van vergelijkbare scholen; * Het team heeft binnen haar systeem van kwaliteitszorg afspraken gemaakt over de evaluatie van het leerstofaanbod voor taal en hoe om te gaan met de gegevens. Deze afspraken zijn vastgelegd in het deelschoolplan. Rekenen/wiskunde: * Het team heeft voor de groepen 1 tot en met 8 het aanbod voor rekenen/wiskunde vastgesteld in de vorm van leerdoelen/leerlijnen, zodat dit aanbod voldoet aan de kerndoelen en afgestemd is op de leerlingenpopulatie; * Het team heeft afspraken gemaakt over minimumdoelen en deze zijn vastgelegd. Tevens zijn afspraken gemaakt over de inzet van extra/verdiepende materialen; * Alle leerkrachten gebruiken het klassenmanagement om de verschillen tussen leerlingen in niveau en tempo te kunnen honoreren; * Alle leerkrachten gebruiken interactieve werkvormen en het effectieve instructiemodel bij hun lessen (zie ook onder: professionalisering teamleden); * Het team heeft een uniforme wijze van administreren van de vorderingen van de leerlingen vastgesteld. * De streefcijfers op de genormeerde toetsen voor rekenen/wiskunde worden jaarlijks vastgesteld en het schoolteam treft maatregelen om deze cijfers te halen; * De streefcijfers aan het einde van de periode 2004 - 2008 komen minimaal overeen met het landelijke gemiddelde van vergelijkbare scholen; * Het team heeft afspraken gemaakt over de evaluatie van het leerstofaanbod voor rekenen/wiskunde en hoe om te gaan met de gegevens. Deze afspraken zijn vastgelegd in het schoolplan, onderdeel kwaliteitszorg.
Ontwikkelingsterrein: Professionalisering teamleden
* Het team heeft gezamenlijk competentieprofielen voor de leraren samengesteld ten behoeve van het onderwijs in de basisvaardigheden en het omgaan met verschillen, waarmee vastgesteld is aan welke kwaliteitseisen het pedagogisch/didactisch handelen van de groepsleerkrachten moet voldoen. De kenmerken van adaptief onderwijs komen in dit profiel tot uiting (werken met verschillende instructieniveaus in een leerjaar, het planmatig en doelgericht handelen, het honoreren van de zelfstandigheid en eigen verantwoordelijkheid van de leerlingen); * Het team heeft een competentieprofiel samengesteld voor de directie van de school en een mogelijk nog te vormen middenmanagement (intern begeleider, coördinatoren?); * Alle medewerkers in de school voldoen voor tenminste 80% aan deze profielen; * Deze profielen vormen het uitgangspunt voor scholing en begeleiding/coaching van de medewerkers; * Deze profielen spelen een rol bij werving en selectie; * De profielen worden per periode van het schoolplan geëvalueerd en eventueel bijgesteld. Ontwikkelingsterrein: Het systeem van leerlingenzorg * De school beschikt over een systeem van leerlingenzorg dat beleidsmatig past in de onderwijsvisie. * Het systeem van leerlingenzorg biedt zorg aan leerlingen met extra of specifieke leer- en ontwikkelingsbehoeften, zowel curatief als preventief. Daarbij wordt met objectieve en landelijk genormeerde toetsen gekeken naar een aantal cognitieve gebieden (technisch en begrijpend lezen, spelling, rekenen en wiskunde), naar de sociaal-emotionele ontwikkeling en de motoriek. De Cito-entreetoets en -eindtoets worden afgenomen. * De intern begeleider coördineert en ondersteunt de uitvoering van de leerlingenzorg volgens de afspraken over taakverdeling en verantwoordelijkheid, die vastgelegd zijn in het zorgplan van de school. Zo nodig worden externen betrokken bij de analysefase. * Alle zaken zijn duidelijk vastgelegd in verslagen, die weer opgenomen zijn in toegankelijke leerlingendossiers. * Procedures zijn vastgelegd, waarbij aandacht voor de rol van de ouders. * Het zorgplan van de school beschrijft het systeem van leerlingenzorg. * Het verwijzingspercentage naar het SBO ligt niet boven de landelijk toelaatbare norm. * Het schoolteam neemt beargumenteerde beslissingen over zittenblijven/verlenging van de kleuterbouw, versnelling van de schoolloopbaan en over speciale leerroutes voor leerlingen, die dat nodig hebben. Criteria hiertoe zijn vastgelegd. * Het percentage zittenblijven blijft onder het landelijk gemiddelde. * Het schoolteam gebruikt de toetsgegevens voor kwaliteitsverbetering en trekt er lering uit voor de inzet van middelen, tijd, het didactisch handelen, ondersteuning. * Het systeem van leerlingenzorg wordt jaarlijks geëvalueerd, zoals aangegeven in het kwaliteitszorgsysteem.
Ontwikkelingsterrein: De leeropbrengsten * De leerkrachten maken aan het begin van een schooljaar een jaarplanning, die in een weeken dagplanning is uitgewerkt. Zij reflecteren dagelijks op deze planning en nemen voortgangsbeslissingen.
* Zij nemen de(methodegebonden en onafhankelijke) toetsen af in de groepen 1 tot en met 8. Dit gebeurt volgens de methode en tenminste twee keer per jaar volgens een Toetskalender, met uitzondering van de Cito-entree en –eindtoets. * De leerkrachten analyseren de toetsen van hun groep en zij bespreken de toetsgegevens met hun collega’s. Het team analyseert de toetsgegevens op schoolniveau. * De leerkrachten stellen plannen van hulpverlening op voor hun groep en individuele leerlingen uit hun groep voor een vastgestelde periode. Deze plannen worden uitgevoerd en geëvalueerd op de vastgestelde data. * Het team stelt op afdelingsniveau haar beleid bij op grond van de opbrengsten. Zij evalueert de opbrengsten en haar bijgestelde beleid jaarlijks, zoals aangegeven in het kwaliteitszorgsysteem. Ontwikkelingsterrein: ICT
* Het schoolteam heeft een beleidsplan opgesteld voor het gebruik van computers in het onderwijs.( zie bijlage) In dit plan is aandacht besteed aan de computer als leermiddel voor leerlingen (als onderdeel van de methoden, voor oefening en remediëren), de computer als middel bij zelfstandige informatieverwerving en –verwerking, de computer als hulpmiddel voor leerkrachten bij de planning, het bijhouden van vorderingen, etc. * De leerkrachten en leerlingen werken volgens dit beleidsplan in de groepen met de computers * De benodigde hardware is aanwezig en wordt door alle leerkrachten gebruikt * De school beschikt over een netwerk, waarop tenminste een computer per groep aangesloten is, zodat ook het internet en het kennisnet gebruikt kunnen worden door de leerlingen . Ontwikkelingsterrein: Het leerstofaanbod voor de zaakvakken * Het team heeft voor de groepen 1 tot en met 8 het aanbod voor de zaakvakken (aardrijkskunde, geschiedenis, natuur en milieu, techniek en verkeer) vastgesteld in de vorm van leerdoelen/leerlijnen, zodat dit aanbod voldoet aan de kerndoelen en afgestemd is op de leerlingenpopulatie; * Het team heeft leerstofafspraken gemaakt over de minimumdoelen en deze zijn vastgelegd. Tevens zijn afspraken gemaakt over de didactische vormgeving (bijvoorbeeld cursorisch of thematisch); * Alle leerkrachten gebruiken diverse didactische werkvormen bij hun lessen , om daarmee de verschillen tussen leerlingen in niveau en belangstelling te kunnen honoreren. Bij de lessen/activiteiten honoreren de leraren de zelfstandigheid en de eigen verantwoordelijkheid van de leerlingen zoveel mogelijk (denk aan zelfstandige informatieverwerving en – verwerking). De computer wordt hierbij duidelijk als hulpmiddel ingezet. * Het vernieuwingsteam heeft een uniforme wijze van administreren van de vorderingen van de leerlingen vastgesteld. * De streefcijfers aan het einde van de periode 2004 - 2008 komen overeen met het landelijke gemiddelde van vergelijkbare scholen; * Het schoolteam heeft afspraken gemaakt over de evaluatie van het leerstofaanbod voor de zaakvakken en hoe om te gaan met de gegevens. Deze afspraken zijn vastgelegd in het schoolplan, onderdeel kwaliteitszorg. Ontwikkelingsterrein: De expressievakken
* Het team heeft projecten en activiteiten, die door externe instanties aangeboden worden om de leerlingen met muzikale vorming, dans en drama in aanraking te laten komen verzameld. * Het team heeft op grond van deze verzameling afspraken gemaakt over welke activiteiten/projecten in welke leerjaren aan de orde komen.
* De afspraken zijn vastgelegd in het deelschoolplan. * Het formuleren van een systematisch leerstofaanbod voor alle expressievakken wordt opgenomen in de volgende beleidsperiode (het schoolplan voor de periode van 2008 –2012).
2.2
Doelen voor de periode 2004 - 2006
Om de einddoelen te bereiken zijn voor de periode 2004 – 2006 de tussendoelen geformuleerd. Deze periode is gekozen, omdat het schooljaar 2004 – 2005 voor een deel voorbij is als dit schoolontwikkelingsplan is beoordeeld. Bij het vaststellen van de tussendoelen is rekening gehouden met de prioriteiten, die het vernieuwingsteam gesteld heeft. Per ontwikkelingsterrein is aangegeven welke doelen nagestreefd worden, welke activiteiten verricht zullen worden, hoe de ondersteuning plaatsvindt, op welke wijze geëvalueerd wordt en wat de kosten zijn van de activiteiten. Zo mogelijk wordt de relatie aangegeven met de leeropbrengsten van de leerlingen en de samenwerking met andere instanties Ontwikkelingsterrein:Visieontwikkeling Doelen 1 e jaar: *Het team stelt een visie op onderwijs en ontwikkeling vast. Deze visie wordt gedeeld door alle teamleden en is uitgewerkt in duidelijke uitgangspunten. *Het pedagogisch/ didactisch handelen van de leraren is ontwikkeld vanuit het schoolconcept met behulp van kijkwijzers. Het gaat hierbij om de basishouding van de leerkracht, het pedagogisch handelen, en het kunnen beschikken en toepassen van verschillende werkvormen. De consequenties voor het systeem van leerlingenzorg en de organisatiestructuur en –cultuur zijn vastgesteld. *Het team stelt op grond van de visie haar scholingsbehoeften voor de komende drie jaren vast; *De directie is zich bewust van de stijl van leidinggeven. Werkwijzen/activiteiten Tijdens meerdere studiedagen oriënteert het team zich op een visie op onderwijs en ontwikkeling en worden de uitgangspunten voor het pedagogisch/didactisch handelen (bijvoorbeeld bij het taalonderwijs) de zorgstructuur en de organisatiestructuur en –cultuur vastgesteld. Hiermee is tevens een relatie gelegd met andere onderwerpen, die opgenomen zijn in dit schoolontwikkelingsplan: het opstellen van een zorgstructuur en het realiseren van een duidelijke organisatiestructuur en -cultuur. Op genoemde punten worden in vergelijking met de huidige situatie de scholingsbehoeften vastgesteld. Wat betreft het pedagogisch/didactisch handelen gebeurt dit aan de hand van een persoonlijke analyse, die de betrokkenen samen met de directie heeft opgesteld. Hiertoe wordt een instrument/competentieprofiel ontwikkeld (zie verder onder professionalisering). Ondersteuning
De visieontwikkeling gebeurt onder leiding van een externe deskundige. Evaluatie
Er vinden geregeld voortgangsgesprekken plaats binnen een nog te vormen stuurgroep. In vergaderingen komt de visie voortdurend aan de orde, omdat zij uitgangspunt van al het handelen in de school is. De scholingswensen worden in een teamvergadering
geïnventariseerd en aan de hand daarvan wordt het scholingsplan opgesteld. Eindevaluatie met het team op het proces en de producten vindt plaats aan het einde van het eerste uitvoeringsjaar. Kosten: zie onder inzet van middelen Ontwikkelingsterrein: De organisatiestructuur en de professionele cultuur
Doelen 1 e jaar: *Taken en verantwoordelijkheden van de teamleden, waaronder die van de directie, zijn vastgesteld en vastgelegd in het schoolplan; *De uitgangspunten voor de invulling van de normjaartaak en de adv zijn vastgelegd; *Het organigram is opgesteld en vastgelegd in het schoolplan; *Procedures voor het vergaderen en de besluitvorming zijn vastgelegd; * De teamleden hebben afspraken gemaakt over hoe te reflecteren op hun eigen handelen; * De teamleden voeren deze afspraken uit; * De leerkrachten hebben tenminste één maal een collegiale consultatie uitgevoerd; * Richtlijnen en afspraken voor coaching zijn vastgesteld; * Het team stelt gezamenlijk vast wanneer en hoe coaching plaatsvindt en door wie. Nieuwe leerkrachten worden in ieder geval gedurende tenminste een half jaar gecoached; * Alle medewerkers in de school hebben hun kwaliteiten en affiniteiten bekend gemaakt en deze zijn vastgelegd. Werkwijze/activiteiten
Het vaststellen van de organisatiestructuur gebeurt in een studiemoment. Daarna werkt een te vormen werkgroep de taken en bevoegdheden uit, stelt een organigram op en doet voorstellen ten aanzien van de besluitvorming en de procedures van vergaderen. In bouw- en teamvergaderingen worden deze voorstellen besproken, waarna er besluitvorming plaatsvindt. Onder andere in relatie met het taakbeleid spreken de medewerkers in de school uit welke kwaliteiten zij bezitten en welke affiniteit zij hebben met activiteiten/bepaalde onderwerpen. De directie maakt – mede op grond van deze gegevens - een voorstel ten aanzien van de invulling van de normjaartaak en adv. Dit voorstel wordt besproken en al dan niet gewijzigd vastgesteld. In een teamvergadering spreken de teamleden af hoe zij reflecteren op hun eigen gedrag en wanneer en hoe vaak zij dit doen. Zij doen dit aan de hand van een vooraf geaccepteerd model: een model voor klassenmanagement. De gegevens die aldus verzameld worden zijn uitgangspunt voor het functioneringsgesprek met de directeur. De leerkrachten worden door de externe deskundige geschoold in het gebruik van de kijkwijzer en het geven van feedback. De bezoeken en de nagesprekken over de bevindingen worden georganiseerd, zodanig dat iedere leraar een collega heeft ontvangen en heeft bezocht. De coaching is onderwerp van gesprek in een teamvergadering om vast te stellen: wanneer komt een medewerker in aanmerking voor coaching, hoe wordt de coaching uitgevoerd (bijvoorbeeld in de vorm van persoonlijke ontwikkelingsplannen) en door wie. De afspraken worden vastgelegd in het deelschoolplan. Ondersteuning
Het vernieuwingsteam wordt bij deze activiteiten ondersteund door een externe deskundige. Evaluatie
Voor de uitvoering van dit traject is een tijdsplanning opgesteld. De directie en/of stuurgroep gaat maandelijks na of de uitvoering volgens plan verloopt. Aan het einde van het schooljaar
evalueert het team het product en het proces aan de hand van een evaluatiemodel, dat de school zelf ontwikkelt of aanschaft. Kosten: zie onder inzet van middelen Ontwikkelingsterrein: Leerstofaanbod voor Nederlandse taal en rekenen/wiskunde
Doelen 1 e jaar Nederlandse taal: * De leerkrachten van de groepen 1/2 en 3 starten met het vastleggen van de leerlijn voor het taalonderwijs, zodat hij aansluit op het programma van de taalmethode die vanaf groep 4 gebruikt wordt. Dit wordt in het tweede uitvoeringsjaar afgerond. Dit betekent dat de leerlijn op papier staat en bekend is bij betrokkenen. * In de groepen 4 tot en met 8 werken de leraren met de methode Taaltijd. Zij doen dit volgens een jaar-, week en dagplanning; * Bij de planning houden de leerkrachten rekening met de resultaten van de methodegebonden toetsen. Individuele of groepjes leerlingen krijgen extra instructie/verwerking; * De leerkrachten van de groepen 4 tot en met 8 maken een inventarisatie van de doelen van het taalonderwijs in hun leerjaar. Zij gaan na of deze doelen een doorgaande lijn vertonen, vullen zonodig aan of stellen bij. Tevens zijn afspraken gemaakt over de registratie van de vorderingen van de leerlingen; * De opbrengsten op de taaltoets in de groepen 1/2 en de toetsen voor technisch lezen in de groepen 3 en 4 zijn geanalyseerd. Op grond van deze resultaten is beleid (o.a. streefcijfers) geformuleerd; * Maatregelen zijn genomen om leerlingen die een onvoldoende scoren op de taaltoets in de groepen 1/2 passende zorg te bieden. *Maatregelen zijn getroffen om het aantal leerlingen van de groepen 3 en 4 dat een onvoldoende scoort op het gebied van technisch lezen met 10% terug te brengen. (bijvoorbeeld d.m.v. meedoen aan leesprojecten, niveaulezen, duolezen, verbeteren instructie van de leerkracht, aanschaf materialen voor zelfstandig gebruik). Werkwijze/activiteiten
Er zal een deskundige van het ABC (Ineke Koster, die dit schooljaar al een start hiermee maakt) gevraagd worden een taal- ontwikkelplan te maken. Hierin staan duidelijk omschreven de stappen die genomen moeten worden. Dit zal als leidraad, en ondersteuning dienen voor de activiteiten van de leerkrachten. Met hulp van een externe begeleider stellen de leerkrachten van de groepen 1/2 en 3 het aanbod voor het taalonderwijs vast. Alle leerkrachten maken een duidelijke planning aan de hand van hun taalmethode. Zij maken een jaarplanning en daarvan afgeleid een maandplanning, die weer in een weekplanning wordt uitgewerkt. De planning wordt in de bouwen besproken, onder leiding van de taalcoördinator, waarna hij wordt uitgevoerd. Tijdens de uitvoering inventariseren de leraren hun leerwensen. Leerkrachten die dat wensen worden individueel gecoached.. Het analyseren van de methode onafhankelijke toetsen voor technisch lezen gebeurt onder leiding van de directie met het hele team gedurende een studiemoment (zie ook onder leerlingenzorg). De leerkrachten stellen vervolgens gezamenlijk per bouw vast welke maatregelen zij gaan treffen om de resultaten voor technisch lezen (groepen 3 tot en met 6) te verbeteren in hun groepen. Zij maken afspraken over de uitvoering en bespreken de resultaten in de bouwvergaderingen. De intern begeleider kan hierbij betrokken worden. Ondersteuning:
Er wordt gewerkt met een externe begeleider van een schoolbegeleidingsdienst. Bij het inventariseren van de doelen voor het taalonderwijs wordt een externe deskundige betrokken. Het analyseren van de toetsen gebeurt onder leiding van de intern begeleider. De stuurgroep zorgt ervoor dat de afspraken ten aanzien van maatregelen ter verbetering van de resultaten per groep worden gemaakt. De intern begeleider ondersteunt deze activiteiten. Evaluatie
De voortgang in de activiteiten wordt besproken met de directie en de externe deskundige. Eindevaluatie op het proces en de producten vindt plaats met het team en de externe deskundige. Kosten: zie onder inzet van middelen Ontwikkelingsterrein: Professionalisering teamleden
Doelen 1 e jaar: * Ten aanzien van het onderdeel klassenmanagement en doelgericht/planmatig wordt een ontwikkeltraject met als start een persoonlijk ontwikkelplan. * De directie heeft in overleg met de leraren de scholingsbehoeften geïnventariseerd. * Er zijn scholings/begeleidingsafspraken gemaakt voor het tweede uitvoeringsjaar. Werkwijzen/activiteiten: Het beschreven schoolconcept en de op grond daarvan geformuleerde gewenste situatie wordt besproken met het team. De leerkrachten brengen zichzelf in beeld, eventueel doen ze dit samen met een collega. In de functioneringsgesprekken zijn deze ingevulde profielen onderwerp van gesprek en worden de scholingsbehoeften van de leerkrachten geïnventariseerd. Dit levert een overzicht op van collectieve en individuele scholings/begeleidingsbehoeften. De directie stelt vervolgens een concept scholings/begeleidingsplan op, hetgeen in de teamvergadering wordt vastgesteld. Ondersteuning
Bij deze activiteiten kan externe ondersteuning worden aangetrokken. Evaluatie Evaluatie met het team gebeurt aan het einde van het schooljaar.
Kosten: zie onder inzet van middelen Ontwikkelingsterrein: Het systeem van leerlingenzorg
Doelen 1 e jaar: *Op grond van de vastgestelde visie wordt een duidelijke zorgstructuur (waaronder de administratie) opgesteld en vastgelegd in een zorgplan. Het gaat hierbij om de niveaus van zorg, criteria op grond waarvan leerlingen in de zorg worden opgenomen, de inzet van de intern begeleider en de remedial teacher, criteria voor verwijzing, procedures, etc. Taken en verantwoordelijkheden van de leerkrachten en de ib-er/r.t-er zijn beschreven; * De gedrags- en/of leerproblemen bij leerlingen zijn geïnventariseerd. * Eerste aanzet van een sociaal-emotionele lijn.
Werkwijze/activiteiten
De directeur stelt in drie bijeenkomsten samen met de intern begeleider een concept zorgstructuur op en legt dit voor aan het team. Hierbij spelen de uitgangspunten van de visie een rol. Na besluitvorming in het team wordt de structuur verder uitgewerkt in procedures, taken en bevoegdheden worden vastgelegd en over de wijze van administreren en registeren worden afspraken gemaakt. Een en ander wordt vastgelegd in het zorgplan van de school. Deze activiteiten bestrijken de rest van het schooljaar. De intern begeleider gaat samen met de leerkrachten na welke gedrags- en/of leerproblemen zich voordoen in de school en welke oorzaken hieraan ten grondslag kunnen liggen. Ondersteuning
Het opzetten van de zorgstructuur wordt ondersteund door ib en directie. Evaluatie
Dit gebeurt in maandelijkse voortgangsgesprekken in directie- ib overleg . Evaluatie met het team gebeurt aan het einde van het schooljaar. Kosten: zie onder inzet van middelen. Ontwikkelingsterrein: Leeropbrengsten Doelen 1 e jaar: * Gegevens worden systematisch en tijdig verzameld opdat streefcijfers geformuleerd kunnen worden * Alle leerkrachten kunnen de opbrengsten van de methode afhankelijke toetsen voor taal en rekenen/wiskunde analyseren en in gezamenlijk overleg (per bouw) maatregelen treffen ter verbetering van de resultaten; * Dit geldt tevens voor de methode onafhankelijke toetsen voor technisch lezen in de groepen 3 t/m 8 en woordenschat in de groepen 1/2 * Op grond van deze gegevens stelt het team op deze toetsen per leerjaar haar streefcijfers voor het volgende schooljaar vast; *De leerkrachten van de groepen 7 en 8 kunnen samen met de ib’er de entree- en eindtoets analyseren en maatregelen nemen om deze te verbeteren c.q individuele leerroutes opstellen; * Op grond van alle toetsgegevens neemt het team beleidsbeslissingen voor de volgende twee schooljaren. De scholing van de leerkrachten wordt daarin meegenomen.
Werkwijze/activiteiten: Zoals ook wordt aangegeven bij het leerstofaanbod voor taal en onder professionalisering analyseren de leerkrachten de toetsen en nemen maatregelen om de toetsresultaten te verbeteren. Zij leren handelingsplannen op te stellen en deze ook uit te voeren. Dit gebeurt onder leiding van de intern begeleider volgens een stappenplan, dat in gezamenlijk overleg met team is vastgesteld. In de bouwvergaderingen bespreken de leerkrachten hun ervaringen met het uitvoeren van deze maatregelen. Dit gebeurt tenminste vier keer per jaar. De intern begeleider heeft hierbij een ondersteunende rol. De directeur plant in augustus/september een moment om samen met de betreffende leerkrachten de resultaten van de leerlingen op de Cito-eind en – entreetoets te analyseren. Vervolgens plannen deze leerkrachten, met ondersteuning van de intern begeleider maatregelen om tot eventuele verbetering te komen c.q. zij stellen individuele leerroutes voor leerlingen vast. Zij maken afspraken over uitvoering van die maatregelen en bespreken die ook tenminste vier keer per jaar.
Ondersteuning Deze is hiervoor reeds aangegeven. Evaluatie
Dit gebeurt in de viermaandelijkse voortgangsgesprekken. Evaluatie met het hele team gebeurt aan het einde van het schooljaar. Kosten: zie onder inzet van middelen Ontwikkelingsterrein: ICT Doelen
* De school beschikt over een netwerk, waarop tenminste een computer per groep aangesloten is, zodat ook het internet en het kennisnet gebruikt kunnen worden door de leerlingen; * De benodigde hardware is aanwezig; * Het schoolteam heeft een beleidsplan opgesteld voor het gebruik van computers in het onderwijs en heeft afspraken gemaakt over de uitvoering hiervan;( zie bijlage) * In alle groepen doen de leerlingen ervaringen op met het werken met de computers. Hiervoor is passende software aanwezig; * Van alle leerkrachten is bekend welke vaardigheden zij beheersen op de computer. Werkwijze/activiteiten De directie zorgt met de ict-coördinator dat het netwerk in de school wordt aangelegd en dat in elke groep voldoende hardware en software aanwezig is. Alle betrokkenen nemen kennis van het beleidsplan. In een teamvergadering worden afspraken gemaakt over hoe het beleidsplan uitgevoerd gaat worden. Het beleidsplan past bij de visie van de school. Ondersteuning
Bij deze activiteiten is interne ondersteuning door de ict coördinator en waar nodig externen in verband met onderhoud en aanleg van het netwerk. Evaluatie
Dit gebeurt in overleg met ict coördinator. Evaluatie met het vernieuwingsteam gebeurt aan het einde van het schooljaar. Kosten: zie inzet van middelen
2.3. Wijze van vaststellen of de beoogde doelen behaald zijn Hoe het vernieuwingsteam de beoogde doelen denkt te realiseren in het eerste uitvoeringsjaar is hiervoor bij elk onderwerp beschreven. Het vernieuwingsteam stelt voor de uitvoering van de activiteiten draaiboeken/actieplannen op, waarbij een tijdsplanning is aangegeven. Aan het einde van het jaar vindt een algehele evaluatie met het vernieuwingsteam plaats op zowel het product (welke doelen zijn bereikt) als het proces (hoe is een en ander verlopen, het welbevinden van de leerkrachten, etc.). Op grond van de evaluatiegegevens worden de tussendoelen voor het tweede uitvoeringsjaar opgesteld, waarna de draaiboeken/actieplannen voor dat jaar worden vastgesteld. Deze procedure van evaluatie, analyse, bijstelling, uitvoering, evaluatie, etc. herhaalt zich elk jaar en is beschreven in het deelschoolplan onder het hoofdstuk: kwaliteitszorg. Na het tweede uitvoeringsjaar vindt met het vernieuwingsteam bezinning plaats op de beoogde doelen en leerlingenresultaten aan het einde van de beleidsperiode. De uitvoering van het plan is dan ongeveer op de helft en op grond van de ervaringen met de
ontwikkelactiviteiten en de evaluatiegegevens van de eerste twee jaren kan dan beter - dan op dit moment bij de start van het school ontwikkelplan - bekeken worden of de beoogde doelen gehaald worden of dat bijstelling noodzakelijk is. In het laatste jaar van de beleidsperiode is het vernieuwingsteam voornemens een algehele zelfevaluatie uit te voeren op grond van de kwaliteitscriteria die dan gangbaar zijn. In de kwaliteitscyclus die hier beschreven is worden de ‘reguliere’ functionerings- en eventueel beoordelingsgesprekken opgenomen. Aan dergelijke gesprekken gaan groepsconsultaties door de directeur vooraf. Het bevoegd gezag stelt zich zelf op de hoogte van de ontwikkelingen door jaarlijkse functioneringsgesprekken met de directeur. Tijdens de beleidsperiode zal de inspectie van het onderwijs de school wellicht ook nog een keer bezoeken. 2.4. Kritische factoren bij het nastreven van de gestelde doelen Bij de opstelling van dit school ontwikkelplan is steeds voor ogen gehouden dat het plan realistisch en haalbaar moet zijn. Het vernieuwingsteam vindt het namelijk belangrijk om successen te boeken. Zij onderkent echter een aantal factoren, dat belemmerd kan zijn voor het bereiken van de beoogde doelen. Ter toelichting het volgende. Een risicofactor bij de realisatie van dit school ontwikkelplan is de professionele werkwijze. In de afgelopen jaren is het vernieuwingsteam niet gewend vanuit een gezamenlijke visie en verantwoordelijkheid te werken aan schoolontwikkeling. Het doelgerichte planmatige werken is daarom nieuw voor veel mensen en kan als ‘veel’ worden ervaren. Tevens vraagt dit plan om zelfstandigheid, reflectie en samenwerking. Ook dit is voor veel mensen nieuw. Een en ander kan invloed hebben op de snelheid waarmee de ontwikkeling plaatsvindt. Het werken aan kwaliteitsverbetering vraagt inspanning van het team en het inwerken van nieuwe collega’s. Tevens kan door regelmatige mutaties belangrijke kennis en vaardigheid verloren gaan. Een derde risicofactor vindt de directie de kwaliteit van de ondersteuning. Uit ervaring is gebleken dat de ingehuurde ondersteuners niet altijd de vereiste kwaliteit konden bieden, ondanks een goede intake. Door deze kritische factoren te onderkennen en daar zo goed mogelijk maatregelen voor te nemen hoopt het schoolteam – daarbij gesteund door het bevoegd gezag - de invloed van deze factoren tot een minimum te beperken. Door middel van de tussentijdse evaluaties houdt het vernieuwingsteam de vinger aan de pols wat betreft de uitvoering van het school ontwikkelplan. De directie heeft daarbij een sterke bewakende rol.
Hoofdstuk 5.
INZET VAN MIDDELEN
Zoveel als mogelijk gelden zullen worden vrijgemaakt om bovenstaande doelen te realiseren in de komende jaren. Dit zijn de reguliere studiegelden, ABC gelden ed. In overleg met bestuur zullen hier jaarlijks keuzes in gedaan worden en onderzocht worden welke bijzondere gelden aangewend kunnen worden naast de reguliere gelden.
Zorgstructuur 2004-2005 A.S.V.O. Observeren en registreren Wie Wat Stappenplanning Registratiesysteem van de leerkracht leerkracht Observatie / registratie van de ontwikkeling van het kind en (indien van toepassing) de resultaten van (methodegebonden) toetsen. Methodeonafhankelijke toetsing (wordt standaard afgenomen bij alle kinderen): Leerkracht Zie toetskalender Individuele of groepsgewijze afname, groep 1 t/m 8 analyse door leerkracht, bespreking met IB-er Signaleren Wie De leerkracht overleg met de intern begeleider (IB-er). Leerkracht met IB-er.
Wat Stappenplanning INTERNE BEGELEIDING iedere twee weken zie criteria inbreng IB
STOPLICHTBESPREKI
dossiervorming Klassenmap1
Oudergesprek op basis van verslag 2x per jaar
IB-dossier2
contact ouders
dossiervorming IB-dossier De intern begeleiders spreken de zorgkinderen door met de directie. IB-dossier.
Tweemaal per jaar (in november en juni)
NG
Leerkrachten KINDERVERGADERING binnen één afdeling, onder leiding van de IB-er GROOTKINDEROVERLEG de intern begeleider en (G.K.O.) externe deskundigen Doorpraten zorgkinderen IB-ers van CFI-aanvragen beide afdelingen en directie Diagnosticeren Wie Wat Leerkracht Intern onderzoek (PDO) en/of IB-er P.A.B. aanvullend diagnostisch onderzoek
1
contact ouders Oudergesprek op basis van verslag 2x per jaar
Eénmaal per zes weken Zie criteria inbreng kindervergadering
IB-dossier
Dit overleg vindt structureel acht maal per jaar plaats. Zie criteria inbreng GKO
Toestemming IB-dossier. vooraf en informatie achteraf IB-dossier
Tweemaal per jaar
Stappenplanning De leerkracht i.o.m. de intern begeleider Leerkracht i.o.m. IB-er IB-er legt contact PAB
contact ouders Informeren
dossiervorming IB-dossier.
IB-dossier Informeren en verslag /gesprek PAB achteraf
Klassenmap is de registratie van observatie- , toets- en handelingsplangegevens op individueel- en groepsniveau, verslagen van oudergesprekken gevoerd o.l.v. de leerkracht, verslagen van overleggen en alle andere relevante informatie die betrekking heeft op het individuele kind en de groep 2 IB-dossier is de registratie van observatie-, toets- en onderzoeks- en handelingsplangegevens op individueel- en groepsniveau, verslagen van oudergesprekken gevoerd o.l.v. de intern begeleider, verslagen van overleggen en alle andere relevante informatie die betrekking heeft op het individuele kind en de groep
A.B.C.
Aanvullend diagnostisch onderzoek
Extern diagnostisch Ouders op aanraden van onderzoek de leerkracht en/of intern begeleider of op eigen initiatief Hulpverlening3 Wie Wat De Registratie in klassenmap leerkracht
Contact ouders Informatie bij regulier oudergesprek
Dossiervorming Klassenmap
informeren
IB-dossier
Handelingsplan
Zie Criteria inbreng RT6 Besluit in IB-teamoverleg
Informeren
IB-dossier
Afhankelijk van REC
Regelmatig overleg leerkracht en AB, veelal Informatie en zo in aanwezigheid van IB. mogelijk tenminste aanwezig bij evaluatiebijeenkomst eenmaal per jaar Regelmatige evaluatie en bij voorkeur afstemmen met leerkracht
Handelingsplan5
Externe hulpverlener Verwijzing Wie
Indien mogelijk handelingsplan
3
Ouders melden aan.
IB-dossier Toestemming vooraf (schriftelijk) en verslag /gesprek ABC achteraf. IB-dossier De leerkracht en/of intern begeleider worden graag geïnformeerd over de onderzoeksresul taten.
Stappenplanning Bij onvoldoende-, disharmonische- of geen ontwikkeling op één of meerdere ontwikkelingsgebieden4. Op basis van observatie en/of toetsing Werkplan onvoldoende effect
De leerkracht in overleg met de intern begeleider Remedial teacher in overleg met intern begeleider en leerkracht. Ambulant begeleider
Leerkracht i.s.m. IB-er
Leerkracht i.o.m. IB-er IB-er legt contact PAB
Contact ouders Stappenplanning Verwijzingsprocedure via Apart traject binnen samenwerkingsver- Zeer regelmatig Zorgplatform band overleg Wat
IB-dossier en klassenmap
IB-dossier en klassenmap Dossiervorming IB-dossier en klassenmap
Een zogenaamde ‘beslisboom’ (welke middelen kun je hoe en wanneer inzetten) wordt nog ontwikkeld door de IB-ers We onderscheiden senso-motorische ontwikkeling, sociaal-emotionele (morele) ontwikkeling, taalontwikkeling, cognitieve ontwikkeling, werkhouding en concentratie 5 Een handelingsplan wordt door de leerkracht in overleg met de Ib-er opgesteld en is een op het individuele kind afgestemde handelingsplanning voor een periode van 8-10 weken (6-8 weken handelen, 1 week evalueren/toetsen, 1 week bijstellen) 6 Kinderen die ‘uitzondering op de regel’ zijn kunnen toch RT krijgen wanneer het aanbod van kinderen die wél aan de criteria voldoen minder is dan de maximale RT-capaciteit (= 8 kinderen) 4
Ad Zorgstructuur 2004-2005 A.S.V.O. Criteria inbreng IB • Leerkracht stelt op basis van observatie /registratie vast dat er onvoldoende of geen ontwikkeling te zien is op één of meerdere ontwikkelingsgebieden7. Dit kan op ieder moment van twijfel en tweemaal per jaar tijdens de stoplichtbesprekingen. • Leerkracht stelt op basis van observatie /registratie vast dat er een disharmonische ontwikkeling plaatsvindt of lijkt te vinden. Deze disharmonie kan binnen een bepaald ontwikkelingsgebied plaatsvinden (eerst normale voortgang en nu een schijnbare stilstand) of tussen ontwikkelingsgebieden (kind maakt erg veel spelfouten en laat op de overige ontwikkelingsgebieden voldoende ontwikkeling zien). • Op basis van toetsing (zie kindvolgsysteemtoetsen) de E en D scores. (Nb. Een kind dat steeds op D scoort is weliswaar een zwakke presteerder maar geeft wel een consequent beeld; het is de vraag of dat echt zorgelijk te noemen is). • Op basis van toetsing (zie kindvolgsysteemtoetsen) de A,B en C scores als ze afwijken van de verwachting /beeld van de leerkracht. Criteria inbreng RT8 • Kind zit in de onderbouw / middenbouw (groep 1 tot en met 4) • CITO-scores D en E niveau overeenkomstig observatiegegevens leerkracht • Met betrekking tot een specifieke moeilijkheid (bedreigde of verstoorde ontwikkeling) • Met het perspectief dat het kind weer onafhankelijk van RT maar eventueel wel met een handelingsplan in de eigen groep verder kan werken. • Waarbij de hulp NIET of zeer moeilijk door de leerkracht geboden kan worden • Gedurende 8-10 weken, tweemaal per week 30 minuten • Met een maximum van 1x per schooljaar Uitsluitingscriteria (de volgende kinderen komen NIET in aanmerking voor RT): • Kinderen met een SBO-verwijzing • Kinderen met een leerlinggebonden financiering (‘handicap’), = amb. begeleiding intern en extern. • Kinderen die intensieve externe behandeling voor de bedreigde of verstoorde ontwikkeling krijgen Criteria inbreng Kindervergadering • informeren en gezamenlijke pedagogische aanpak afstemmen rondom één of eerdere kinderen • korte rapportage van de voortgang van de kinderen die met een handelingsplan ondersteund worden in hun ontwikkeling • korte rapportage van de voortgang van de kinderen die met extra hulp ondersteund worden in hun ontwikkeling (remedial teaching intern of extern, andersoortige interne of externe hulp) • inbreng door leerkracht met de bedoeling collegiale consultatie te plegen • consultatie/melding voornemen inbreng Groot Kinder Overleg (G.K.O.) en terugrapportage • besluit tot sluiting van het IB-RT dossier • 2x per jaar plenaire stoplichtbesprekingen van kinderen die op ‘rood’ staan (en liefst ook van de kinderen die op ‘oranje’ staan) Criteria inbreng G.K.O. (eventueel in aanwezigheid van leerkracht) • kinderen die een leerlinggebonden financiering (‘rugzakje’) hebben, worden besproken; • kinderen die ondanks bespreking met IB, bespreking in de kindervergadering, na het doen van P.D.O (pedagogisch-didactisch onderzoek), eventueel RT, nog steeds onvoldoende ontwikkeling doormaken. • kinderen bij wie onderzoek is verricht (GG&GD, PAB of ABC) en waarover afspraken zijn gemaakt
•
7
bedoeld als consultatie voor IB-er over te nemen vervolgstappen
We onderscheiden senso-motorische ontwikkeling, sociaal-emotionele (morele) ontwikkeling, taalontwikkeling, cognitieve ontwikkeling, werkhouding en concentratie 8 Kinderen die ‘uitzondering op de regel’ zijn kunnen toch RT krijgen wanneer het aanbod van kinderen die wél aan de criteria voldoen minder is dan de maximale RT-capaciteit (= 8 kinderen)
ASVO en ICT-beleid 2004-2008 (bijlage bij het schoolplan 2004-2008)
Voorwoord. Voor u ligt het ICT beleidsplan voor de Asvo, voor de bovenstaande periode. Dit plan maakt deel uit van het totale schoolplan voor de komende tijd. In onze huidige maatschappij is de computer niet meer weg te denken en uiteraard heeft dit zijn invloed op ons onderwijs. In het voorgaande beleidsplan lag de nadruk vooral op het ontwikkelen van een goede technische infrastructuur, de kennis en vaardigheden van leerkrachten en de keuze van software. De computer heeft zijn intrede gedaan in de klassen en in de computerlessen en de visie die aan dit alles ten grondslag ligt is vele malen geëvalueerd en bijgesteld. Zowel op de reguliere(voorheen vernieuwings) als op de montessori afdeling. Momenteel bevinden wij ons te midden van een digitale revolutie waarvan de mogelijkheden nog lang niet te overzien zijn. Dagelijks worden wij door de media op de hoogte gesteld van de allernieuwste uitvindingen op dit gebied.En dit is de wereld waarin onze kinderen opgroeien.Daarom is het belangrijk om je als je school voortdurend op je visie hierover te bezinnen. Veranderingen kosten veel tijd en gaan vaak met kleine stapjes. Maar de wereld van de computer verandert voortdurend en zeer snel. Daarom is het moeilijk om een planning te maken op lange termijn.Dit beleidsplan wordt daarom elk jaar geëvalueerd en indien nodig bijgesteld. Zo proberen we ook met ons ICT-beleid up to date te blijven en aan te sluiten bij de maatschappelijke veranderingen en inzichten op dit gebied. In de schoolpraktijk kan de inzet van de computer bij het onderwijs op onze beide afdelingen verschillen. Immers het gebruik er van hangt nauw samen met de onderwijskundige uitgangspunten die gehanteerd worden. Aan de basis hiervan ligt echter een gezamenlijk beleid ten grondslag en dat is hetgeen u op de volgende pagina’s beschreven zult vinden. September 2004, Vera Arents, Ict-coördinator
1. Doelstelling van het ICT-beleidsplan Omdat ICT zich kenmerkt door snelle veranderingen, is het nodig een goed plan op te stellen. Het ICT-beleidsplan maakt het proces van ICT-ontwikkeling in de eigen school inzichtelijk en daarmee beter uitvoerbaar. Niet het papieren product is belangrijk, maar het proces van oriëntatie, het maken van keuzen en het gezamenlijk ten uitvoer brengen van ICT mogelijkheden ten dienste van het onderwijs. Daarnaast vervult het beleidsplan andere functies die de schoolontwikkeling beïnvloeden: o
Het is een geïntegreerd onderdeel voor de kerninnovaties: het jonge kind, omgaan met verschillen, vernieuwing van het onderwijs in het bijzonder functieontwikkeling, lezen, taal, rekenen, lezen en de zaakvakken.
o
het geeft inzicht in de benodigde tijd en middelen;
o
het geeft inzicht in de voortgang van het proces;
o
het maakt duidelijk wie waar verantwoordelijk voor is;
o
het kan mede dienen om het schoolbeleid te verantwoorden aan besturen, medezeggenschapsraden en ouders;
o
het geeft inzicht in hoeverre de school voldoet aan de gestelde eisen;
o
het kan nuttig zijn als wordt aangesloten bij een samenwerkingsverband.
1.1.
Schoolbeleidsplan ten aanzien van ICT
In de kerndoelen basisonderwijs staat een aantal leergebiedoverstijgende doelen waaraan ICT een bijdrage kan leveren.
•
o
werkhouding;
o
werken volgens een plan, waaronder zelfstandig werken;
o
gebruik van uiteenlopende leersstrategieën;
o
zelfbeeld;
o
nieuwe media.
Werkhouding: De leerlingen hebben belangstelling voor de wereld om hen heen en ze zijn gemotiveerd deze te onderzoeken. Ze hebben plezier in het leren van nieuwe dingen en kunnen relevante informatie zoeken en gebruiken. We leven in een informatie- en communicatiemaatschappij en computers spelen een steeds grotere rol in het dagelijkse leven van de kinderen. ICT is een uitstekend middel om nieuwe dingen te leren en op zoek te gaan naar informatie op internet en softwarepakketten. De motivatie om dit te doen is bij bijna alle kinderen aanwezig.
•
Werken volgens een plan: De kinderen kunnen een plan opstellen en ernaar handelen.
Kinderen maken een werkstuk waarbij ze zich oriënteren op een onderwerp. Ze moeten leren om hun activiteiten stap voor stap in te delen. Het uitwerken en presenteren van het werkstuk is uitstekend te verwezenlijken met behulp van de computer •
Gebruik van uiteenlopende leerstrategieën: Kinderen kunnen relevante informatie opzoeken, verwerken, met elkaar overleggen en tot oplossingen komen. Ook bij dit kerndoel kan ICT een ondersteunende rol vervullen en een geschikt hulpmiddel zijn.
•
Zelfbeeld: Kinderen leren met hun eigen mogelijkheden en grenzen om te gaan en hebben zelfvertrouwen. Werken met programma s op de computer levert altijd wel vragen en problemen op. Indien die worden opgelost, al of niet met behulp van anderen, is dit positief voor het zelfbeeld van het kind. Door het werken met ICT krijgen kinderen meer mogelijkheden zelf ontdekkend en op eigen niveau te werken. Veel computerprogramma s zijn zelfcorrigerend. Kinderen zijn daardoor minder passief en spelen zelf een actieve rol binnen de kennisoverdracht.
•
Nieuwe media: Leerlingen maken verantwoord en doelbewust gebruik van communicatiemiddelen waaronder nieuwe media. Ze kunnen een tekst maken en bewerken met een tekstverwerkingsprogramma, ze kennen de mogelijkheden van digitale informatiemedia en ze kunnen digitale leermiddelen gebruiken. Het zal duidelijk zijn dat deze doelstelling niet te realiseren is zonder ICT.
•
Zorgverbreding: Ook biedt ICT de mogelijkheid om leerlingen die uitvallen onder supervisie van de IB’er en in overleg met de ICT-er en groepsleerkracht te werken met programmatuur die op een gevarieerde en doelmatige wijze de problemen aanpakt. Ook voor meer begaafde leerlingen kan met behulp van ICT een leerlijn worden uitgestippeld die het onderwijs voor deze leerlingen meer uitdagend maakt.
Daarnaast blijft natuurlijk één van de hoofddoelstellingen van het onderwijs de kinderen voor te bereiden op de maatschappij waarvan zij later deel uit gaan maken. In onze huidige maatschappij is ICT niet meer weg te denken, zelfs jonge kinderen komen daar dagelijks mee in aanraking
2. COMPUTERGEBRUIK LEERLINGEN Onderbouw groepen 1-2: Kinderen moeten leren omgaan met bepaalde hard- en software o.l.v. de onderwijsassistente. Ze moeten de muis en zonodig het toetsenbord kunnen bedienen om zelfstandig met de programmatuur van hun groepen te kunnen werken. Middenbouw groepen 3-4-5: Ieder kind kan de computer bedienen en de software bestemd voor zijn groep levert wat betreft het gebruik ervan geen problemen meer op. Gebruik van de computer mag geen problemen meer opleveren. Kinderen kunnen in principe de computer zelf opstarten en afsluiten en ze kunnen zelfstandig, na geleide en gerichte instructie, werken met de educatieve programma s van hun groep. Bovenbouw groepen 6-7-8: Ieder kind kan de computer bedienen en de software bestemd voor zijn groep levert wat betreft het gebruik ervan geen problemen meer op. Hij kan vanaf groep 6 inloggen op het
interne netwerk en weet verbinding te zoeken met externe onbegrensde informatiebronnen zoals Encarta en Internet. Hij kan dan ook e-mail verzenden, ontvangen en beantwoorden. Daarnaast bezit hij een aantal basisvaardigheden om zelfstandig te kunnen werken met het tekstverwerkingsprogramma Word zoals: een tekst typen, tekst bewerken, een eenvoudige tabel maken, werken met WordArt, plaatjes invoegen en een document afdrukken. Hij kan documenten openen en opslaan. Achteraan treft u een bijlage aan, waarin nader omschreven wordt welke vaardigheden de kinderen zich per leerjaar, ongeveer eigen gemaakt moeten hebben. •
Remediëren Sommige kinderen dreigen tegen een onderwijsachterstand aan te lopen, of hebben al een achterstand op een specifiek gebied. Om deze achterstand te verkleinen/weg te nemen is de computer zeer goed inzetbaar. De keuze van het computerprogramma is hierbij erg belangrijk. Het programma moet zelfcorrigerend zijn. Bij voorkeur laat het programma aan het kind zien wat hij goed of fout heeft gedaan. Daarnaast is het van belang dat de leerkracht kan beschikken over de behaalde scores om de vorderingen van het kind bij te houden. De leerkracht overlegt met de IB-er over de keuze van het programma.
•
Automatiseren Als in een groep nieuwe leerstof wordt aangeboden zal dat vaak geautomatiseerd moeten worden. Denk hierbij aan tafelsommen, optel-, aftrek-, deelsommen. De computer is een geduldige oefenpartner voor de leerling. Deze software is op het netwerk geïnstalleerd en is afhankelijk van de afdeling al dan niet methode gebonden.
•
Leermachine De computer als meerwetende partner. Kinderen leren op welke manier ze informatie kunnen verzamelen en verwerken op de computer. Per groep zijn tussendoelen beschreven die de kinderen moeten behalen om mét en van de computer te kunnen leren.
•
Ontdekmachine Leren van/met de computer is voor kinderen nieuw, uitdagend en voor de meesten een echte ontdekplek. Internet is een groot onderdeel van de ontdekmachine. o
Kinderen kunnen zelfstandig én verstandig (gericht) zoeken op Internet volgens de instructies voor de leerlingen.
2.1. Computergebruik leerkrachten. In de leerkrachtenkamer kan de leerkracht gebruik maken van een netwerkcomputer met printer en CD brander. Iedere groep vanaf groep 1 beschikt over meerdere computers die verbonden zijn met het schoolnetwerk. Hierop kan de leerkracht persoonlijk inloggen.
Op groepsniveau zal iedere leerkracht op de hoogte van de mogelijkheden moeten zijn, die de educatieve programma s voor zijn/haar groep bieden en hij/zij kan de kinderen instructies geven om met de software te kunnen werken. De leerkracht bezit de vaardigheid en kennis die nodig is om kinderen te instrueren in het werken met Word, Internet, E-mail en softwareprogramma s zoals Encarta en programma's voor de leerlingen. In de komende jaren zal de leerkracht ook in staat moeten zijn om de gegevens van het leerlingvolgsysteem digitaal bij te houden. 2.2. Ict-coördinator: De Ict-coördinator beheerst de vaardigheden die nodig zijn om leerkrachten en directies te begeleiden bij het uitvoeren van hun dagelijkse ict-werkzaamheden zoals hierboven omschreven. Hij/zij ondersteunt de leerkrachten bij de inzet van ICT in de klas. Hij/zij is in staat dagelijks beheer zelf uit te voeren en kleine problemen op te lossen. Hij/zij is op de hoogte van de belangrijkste mogelijkheden van een netwerk en neemt zonodig contact op bij problemen met de leverancier van de hardware of software, of met het bedrijf dat voor de school het systeem beheert. Daarnaast geeft hij/zij leiding aan de Ict-werkgroep waarin verschillende disciplines zitting hebben. Op onze school behoort het ook tot de taken van de ict-coördinator om ict lessen te verzorgen voor de hoogste twee groepen van beide afdelingen. Daarnaast is er één keer per week een inloopmiddag in het computerlokaal voor de leerlingen van groep 5 t/m 8, waar zij met allerlei vragen terecht kunnen.
2.3. Hardware. Computers: •
Er zijn inmiddels zo n 50 computers verdeelt over de groepen en het computerlokaal (gemiddeld 1 op de 7 l.l.), in sommige groepen wordt momenteel een experiment uitgevoerd met laptops en een draadloos systeem. Uiteraard beschikken ook de administratie, IB ers en directie over een computer. In de komende 3 jaar zal er nog enige uitbreiding van het aantal laptops zijn,indien het draadloze experiment slaagt. . De afschrijvingstermijn is minder belangrijk geworden, omdat de programma s door de terminal server worden aangestuurd. Dat betekent, dat alleen de niet te repareren computers vervangen worden.
Netwerk: •
Het patchkabelnetwerk is van hoge kwaliteit met 100 MB aansluiting en het draadloos netwerk kan momenteel met 2 zenders op 2 verdiepingen in de school gebruikt worden. Uitbreiding naar alle verdiepingen is te verwachten in de komende 3 jaar. De school heeft een ADSL aansluiting.
Randapparatuur: •
Er zijn 4 laserprinters(op elke verdieping 1). Ook de digitale kopieermachine zal binnenkort in het netwerk functioneren. Het is te verwachten dat er in de toekomst ook een kleurenlaser bij zal komen.
•
Er is één digitale camera , ( in het komende jaar zullen er twee bij komen )en een digitale videocamera .Dat is ruim voldoende.
•
Er zijn 3 webcams die vooralsnog alleen gebruikt worden om contact te leggen met de kinderen in Iran, met wie wij een twee jaar durend uitwisselingsproject hebben.
•
2.4. Educatieve software.
In de deelschoolplannen van de beide afdelingen staat beschreven welke( methode gebonden) software er specifiek gebruikt wordt. Daarnaast gebruikt de school het besturingssysteem Windows en het office pakket van Microsoft. Ook algemene software zoals b.v. de Encarta encyclopedie zijn in de school te vinden, alsmede diverse remediërende programma’s. Ook deze zijn afdelings gebonden. 2.5. Taken en verantwoordelijkheden. Directie: Beleidsontwikkeling op directieniveau. Voortgangsrapportage aan schoolbestuur, schoolcommissies, mr en ouders. Bewaking van de planning. Overleg met de Ict-coördinator. Besluitvorming inzake aanschaf hard- en software na advisering van ict-coördinator. Risicobeheersing (bijv. bij langdurige ziekte ict-er). Zorgdragen voor de voortgang van het ICT-beleid op school. Ondersteuning en overleg bij de uitvoering van het beleidsplan. Het opstellen en bewaken van de ict-begroting. De Ict-coördinator: Uitwerken van het ict-beleidsplan op schoolniveau en vergaderingen bijwonen. Het doen van voorstellen voor invoeringsstrategieën. Op de hoogte blijven van nieuwe ontwikkelingen en relevante informatie doorspelen. Zorgdragen voor regelmatige evaluatie. Aanschaf benodigde software en hardware. Het bewaken met een goed beveiligingssysteem. Verrichten van kleine reparaties; verhelpen van eenvoudige storingen. Installeren van programma s. Een dag per week een lesgevende taak. Aansturen van de Ict-werkgroep. Zorg voor het blijven ontwikkelen van de eigen vaardigheden middels scholing. Begeleiden, instrueren en stimuleren van leerkrachten (en directie). bij de implementatie van het ICT in het dagelijkse onderwijs IB / RT: In overleg met ict-er uitwerken van een deelbeleid ict/zorg. Zorgdragen voor een adequate communicatie tussen de betrokkenen. Begeleiden van projecten betreffende de zorgstructuur. Op de hoogte blijven van nieuwe ontwikkelingen en relevante informatie doorspelen. Zorgdragen voor regelmatige evaluatie binnen de zorgstructuur. Is verantwoordelijk voor organisatie en beheer van leerlingvolgsysteem. Doet voorstellen inzake aanschaf van remediërende software. Kan de betreffende programma s toepassen en opnemen in een handelingsplan. Assisteren van gebruikers. Leerkrachten: Doen voorstellen over aanschaf software betreffende zijn/haar groep c.q. bouw. Kunnen programma s toepassen op groepsniveau. Storingen en problemen betreffende hard- en software doorgeven aan de verantwoordelijke ict-er.
Participeren in de overlegsituaties die voor hun groep van belang zijn. Kunnen hun klas zodanig managen dat flexibel gebruik van computers mogelijk is. Externe ondersteuning. Bedrijven: Het beheer en onderhoud van het netwerk is uitbesteed aan de fa. Schooldesk. Ongeveer eens per twee weken wordt periodiek onderhoud gepleegd. Daarnaast kan er assistentie opgeroepen worden in geval van calamiteiten 2.6. Ingezette middelen. 2.6.1. Financieel •
De begroting wordt aan het begin van elk kalenderjaar opgesteld door de directie in overleg met de ict-coördinator. Er zijn inkomsten op basis van een ICT bedrag per leerling en een bijdrage vanuit het bestuur.
•
De directie bewaakt het budget
2.6.2 Personeel •
Personeel: Al het personeel heeft intern of extern meerdere cursussen gevolgd. Indien trainingen en/of cursussen nodig zijn voor het goed functioneren van het personeel zal er uit het PKI scholingsbudget geld voor vrij worden gemaakt.
2.6.3 Schoolwebsite Deze wordt regelmatig geactualiseerd en het onderhoud is in handen van een ouder van de school. Over 2 jaar zal deze taak moeten worden overgedragen aan de school zelf. Vooruitlopend daarop is een van de leden van de Ict-werkgroep zich hierin aan het scholen. 3.
Knelpunten •
Implementatie: de technische voorwaarden voor het ICT onderwijs zijn grotendeels gerealiseerd. Aan de implementatie van ICT in het dagelijkse onderwijs zal nu de komende jaren de meeste tijd besteed moeten worden. De leerkrachten zullen zich hiervoor op studiedagen, studieochtenden, bouwvergaderingen en scholingstijden in de mogelijkheden van de software voor het onderwijs in hun groep moeten verdiepen. De rol van ICT coördinator, die nu nog v.n.l. beheersmatig is, zal hierop aangepast moeten worden.
•
Communicatie: ICT wordt steeds meer maar nog onvoldoende gebruikt in de communicatie tussen directie - team, school - ouders en school – bestuur. In de komende jaren zal hier nog veel in verbeterd moeten worden. Een eerste aanzet hiertoe is inmiddels gegeven d.m.v. een e-mail experiment met de ouders van de montessori afdeling.
4. Aanschaffen. 4.1. Software Om de onderwijsontwikkelingen te kunnen volgen zal er beperkt, selectief nieuwe software aangeschaft moeten worden, die een duidelijke verbetering van de bestaande software inhoudt, of een aanvulling is. Via het APS, of direct zullen ook de licenties voor de gebruikte software aangeschaft worden.
4.2. Criteria bij aanschaf Nieuwe en gebruikte computers die worden gekocht, moeten moeiteloos in een netwerk kunnen meedraaien. Het accent zal de komende jaren meer liggen op het extra gebruik in de groepen, door de aanschaf van notebooks, die gebruik maken van ons draadloos netwerk. De aanschaf van nieuwe software moet uitnodigend zijn voor kinderen, passen binnen de leerstof aan wat we al hebben en liefst methodeondersteunend zijn. Kinderen moeten er zelfstandig mee kunnen werken en er moet registratie en differentiatie mogelijk zijn. De netwerkversie krijgt de voorkeur, tenzij het niet mogelijk is en de software essentieel is voor ons onderwijs. In alle bouwen dienen we ervoor te zorgen dat software aanwezig is voor zorgleerlingen en extra begaafde kinderen. 4.3. INRICHTING Momenteel wordt er op onze school verbouwd en het ligt in de bedoeling, dat er na de verbouwing zowel een mediatheek als een nieuw computerlokaal beschikbaar is. Het nieuwe lokaal zal de beschikking krijgen over desktop computers(zijn al aanwezig). De inrichting ervan zal zodanig worden dat zowel de ict lessen aan groepen ( + 18 leerl. tegelijk) als het individuele gebruik door leerlingen en leerkrachten mogelijk is. Daarnaast zal het de basis vormen voor het periodiek onderhoud van het netwerk en komt er ruimte voor opslag.Alle groepen zullen na het opstellen van een rooster van het lokaal gebruik kunnen maken. 4.4. Faciliteiten. De Ict-coördinator krijgt ambulante tijd om de nodige taken te vervullen. Momenteel wordt deze functie gecombineerd met het adjunct directeurschap, waardoor de lijn naar directieoverleg kort is. De directeur is eindverantwoordelijk voor het beleid en stuurt daar waar nodig de ict-coördinator aan. De laatste onderhoudt het contact met leerkrachten, die een ICT coördinerende taak hebben in de Ict-werkgroep. In de werkgroep zijn beide afdelingen en de IB vertegenwoordigd. 4.5. BEHEER Bij het beheer is een aantal aspecten belangrijk: •
eigen kennis
•
beschikbare tijd
•
kwaliteit en uniformiteit apparatuur.
Het beheer wordt door de Ict-coördinator in samenwerking met de Ict-werkgroep gedaan. Er wordt aan risicospreiding gedaan wat wil zeggen, dat naast de ict-coördinator ook een lid van de werkgroep wordt/is ingevoerd in het onderhoud en beheer van netwerk en apparatuur. In de toekomst zullen ook meerdere taken aan de leden van de werkgroep gedelegeerd worden in het kader van bovengenoemde risicospreiding. Verder kan er te allen tijde een beroep gedaan worden op Schooldesk, de firma die het onderhoud van onze apparatuur onder zijn hoede heeft. 5. Evaluatiemomenten. Regelmatig maar minstens 1 x per kwartaal vindt er een (tussentijdse) evaluatie plaats tussen ict-coördinator en leden van de werkgroep. Hiervan wordt rapport uitgebracht aan de directeur. Elk jaar wordt er een tussentijdse evaluatie gemaakt om te bekijken of de gestelde doelen gehaald zijn(zie hiervoor ook de deelschoolplannen) en of er veranderingen in de planning noodzakelijk zijn. Dit verslag is ter inzage voor alle geledingen binnen de school.
Na de eindevaluatie worden er weer nieuwe doelen geformuleerd en zal een nieuw beleidsplan voor de jaren daarna worden ontworpen.
6. Begroting. In onderstaande begroting is uitgegaan van de huidige vergoeding die de school ontvangt per leerling per jaar. Het kan dus zijn dat de bedragen in de komende jaren zullen verschillen van hetgeen nu begroot staat. Dit geldt ook voor de kosten van het onderhoud, die gebaseerd zijn op de huidige prijzen.
begroting ICT ASVO INKOMSTEN Aantal leerlingen bijdrage rijk per leerling = € 57,68 X 350 = Eenmalige bijdrage bestuur Totaal Inkomsten UITGAVEN Hardware uitbr.draadloos vervanging / reparatie meubilair Totaal Hardware Software Programma's APSIT-diensten licenties educ.soft. Educat-B incid.soft. overige kosten Totaal Software deskundigheid scholing helpdesk overige kosten Totaal deskundigheid Beheer abonnementen systeembeheer schooldesk ADSL Demon overige kosten Totaal Beheer Overige kosten Onvoorzien Totaal uitgaven Reserve
school 350 lln - 14 groepen 2005 2006 2007 2008 350 350 350 350 € 20.251,- € 20.251,- € 20.251,- € 20.251,**€ 15.000,€ 2000 € 2000,- € 2000,€ 35.251,- € 22.251,- € 22.251,- € 22.251,€ 5000,€ 6000,€10.000,€ 16.000,-
€ 8.000,€ 500,€ 8.500,-
€ 8.000,- € 8.000,€ 500,- € 500,€ 8.500,- € 8.500,-
€ 200,€1000,€ 50,€ 250,€ 300,€ 1800,-
€ 200,€ 1500,€ 60,€ 300,€ 300,€, 2360-
€ 200,€ 1500,€ 75,€ 300,€ 350,€ 2425,-
€ 200,€ 1500,€ 75,€ 300,€ 350,€ 2425,-
€ 1000,€ 1000,€ 300,€ 2300,-
€ 1000,€ 1000,€ 400,€ 2400,-
€ 1000,€ 1000,€ 450,€ 2450,-
€ 1000,€ 1000,€ 450,€ 2450,-
€ 150,€ 6000,€ 500,€ 200,€ 6850,-
€ 175,€ 6000,€ 500,€ 200,€ 6875,-
€ 200,€ 6000,€ 500,€ 200,€ 6900,-
€ 200,€ 6000,€ 500,€ 200,€ 6900,-
€ 300,€ 350,€ 400,€ 400,€ 27250,- € 20485,- € 20675,- € 20675,€ 8001,-
€ 1766,-
€ 1576,-
* eenmalig ** eenmalig t.b.v. inrichting nieuw computer lokaal
7. Tot slot. ICT en het werken met kinderen, wat levert dit op ? Kinderen die nu opgroeien, komen bijna altijd op enig moment in aanraking met een computer ofwel in de bibliotheek ofwel op school ofwel thuis. Ze vinden het een spannend en uitdagend apparaat, want ze kunnen er zelf iets mee.
€ 1576,-
Ze kunnen de computer ( lees de software) beïnvloeden, ze kunnen zelf sturing geven aan wat ze kunnen en willen doen. Dit geeft zelfvertrouwen en helpt om een goed gevoel van eigenwaarde te ontwikkelen. Bovendien wordt de computer niet boos of chagrijnig als je iets fout doet of nog niet kunt. Je krijgt veelal positieve feedback, je krijgt oefeningen op je eigen niveau, je mag herhalen zo vaak je wilt. Als er twee kinderen achter de computer aan het werk zijn, geeft dit nog extra sociale - en interactieve taalmogelijkheden. Faalangstige kinderen hebben er een veilige, rustige oefenpartner aan. We kunnen de computer niet meer weglaten uit het leven van kinderen, dit hebben we vroeger ook niet gekund met de telefoon en de televisie. Wel kunnen we zorgen dat we kinderen leren dat de computer en dan met name de software een hulpmiddel is dat je gebruikt als het zinvol is om dit te doen, als het een meerwaarde biedt. Leerkrachten hebben hierin ook een voorbeeldfunctie naar kinderen toe. Mogen kinderen alleen in de pauze op de computer spelletjes spelen dan geef je kinderen Een beeld mee dat de computer een spelletjesapparaat is en dan ook nog vaak voor bepaalde spelletjes. Laat je de kinderen werken met een kindertekstverwerker of met open computerprogramma’s waar de kinderen zelf op hun eigen niveau een rol in kunnen vervullen, dan geef je ze een heel andere beeld mee. Dit geldt ook voor onbeperkte toegang tot het internet. * Als leerkracht zet je hulpmiddelen in om de onderwijskansen van kinderen te vergroten. Je houdt daarbij rekening met de verschillende manieren waarop kinderen leren. Je hebt als leerkracht een bepaald doel voor ogen en zoekt daar de passende hulpmiddelen bij b.v. ontwikkelingsmateriaal, muzikale ondersteuning, talige activiteiten enz. In dit rijtje van hulpmiddelen moet ook de computersoftware een plek kunnen krijgen.
Het is dus van groot belang dat leerkrachten van een team nadenken over de functie en de inzetmogelijkheden van computerprogramma’s tijdens het werken met kinderen. Het geeft richting aan de wijze waarop de computer als hulpmiddel ingezet gaat worden en geeft richting aan het soort software dat voor de computer gezocht en aangeschaft moet worden. Een proces waarop wij ons op onze school voortdurend bezinnen. *Uiteraard zijn er wel regels voor het gebruik van internet, zie de bijlage.
8. Bijlage 1. Vaardigheden per leerjaar.
Leerlijn Basisvaardigheden ICT Asvo-school Amsterdam LEGENDA De leerling van dat leerjaar maakt kennis met activiteiten gericht op het genoemde doel. De leerkracht dient aanzetten te geven. Voor de begrippen uit de lijst kunnen leerkrachten tijdelijk een af ander geschikte omschrijving; een hulpterm gebruiken. De leerling moet dat zich doel in dat leerjaar eigen gemaakt hebben. Aan die doelen dient systematisch te worden gewerkt. Begrippen uit de lijst moeten de leerlingen kennen en kunnen gebruiken vanaf het opgegeven leerjaar. De leerling integreert, verdiept en/of verbreedt de verworven kennis, inzichten en vaardigheden. De leerlingen moeten de begrippen uit de lijst vlot en correct kunnen gebruiken. De leerling bouwt zijn kennis, inzichten, vaardigheden en attitudes in de verschillende leerjaren op. Leerkrachten zullen die doelen voortdurend meenemen als aandachtspunten in hun onderwijsactiviteiten. OVERZICHT 1. De computer bedienen #
Groepen:
1.1
De begrippen beeldscherm (monitor), toetsenbord, muis, printer, ......, actief kunnen gebruiken.
1 2 3 4 5 6 7 8
1.2
De startknop van de computer indrukken.
1 2 3 4 5 6 7 8
1.3
De muispijl gericht bewegen over het scherm en aanwijzen.
1 2 3 4 5 6 7 8
1.4
Selectief aanklikken met de muis.
1 2 3 4 5 6 7 8
1.5
Dubbelklikken.
1 2 3 4 5 6 7 8
1.6
Slepen met de muis (selecteren en verplaatsen door de muisknop ingedrukt te houden).
1 2 3 4 5 6 7 8
1.7
Weten dat de muiscursor verschillende vormen kan aannemen (handje, zandlopertje, ... en die vormen kunnen verbinden met de handeling die kan worden uitgevoerd.
1 2 3 4 5 6 7 8
1.8
Het numerieke toetsenbord gebruiken.
1 2 3 4 5 6 7 8
1.9
Het alfanumerieke toetsenbord gebruiken.
1 2 3 4 5 6 7 8
1.10 Toetsen die gebruikt worden voor de invoer van specifieke 1 2 3 4 5 6 7 8 tekens kunnen gebruiken, zoals SHIFT, CAPS LOCK, ALT GR. 1.11 ESCAPEtoets, ENTERtoets, BACKSPACEtoets en DELETEtoets kunnen gebruiken.
1 2 3 4 5 6 7 8
1.12 Toetsen zoals HOME (begin), END (einde) PAGE UP (vorige pagina), PAGE DOWN (volgende pagina), CURSORtoetsen (pijltjestoetsen) ... en andere hulpmiddelen (zoals schuifbalken ...) die gebruikt worden om snel te navigeren door een document of gebruikte educatieve software.
1 2 3 4 5 6 7 8
1.13 Weten dat sommige toetsen (bijvoorbeeld FUNKTIEtoetsen, CURSORtoetsen, TABtoets, ESCAPEtoets, ...toets en de rechter muisknop een verschillende functie kunnen hebben afhankelijk van het gebruikte programma.
1 2 3 4 5 6 7 8
1.14 Diskette en CD-rom kunnen gebruiken: plaatsen en uitnemen.
1 2 3 4 5 6 7 8
1.15 De computer op de gebruikelijke wijze kunnen afsluiten.
1 2 3 4 5 6 7 8
2. Het besturingssysteem gebruiken
Groepen:
# 2.1
Een programma of document starten/openen door klikken van een snelkoppeling op het bureaublad.
1 2 3 4 5 6 7 8
2.2
Navigeren door het startmenu met de muis om een programma of document op te starten.
1 2 3 4 5 6 7 8
2.3
Een programma of document kunnen opzoeken in de mappenstructuur (Windows Verkenner).
1 2 3 4 5 6 7 8
2.4
Bestanden kunnen overzetten van diskette naar harde schijf 1 2 3 4 5 6 7 8 en omgekeerd.
2.5
Het snelmenu hanteren (door rechts te klikken).
1 2 3 4 5 6 7 8
2.6
Een venster vergroten, verkleinen, sluiten, verplaatsen ...
1 2 3 4 5 6 7 8
2.7
De functie van het Klembord kennen en kunnen hanteren.
1 2 3 4 5 6 7 8
2.8
Het besturingssysteem (Windows) correct afsluiten.
1 2 3 4 5 6 7 8
3. Applicatiesoftware gebruiken
Groepen:
3.1
Tijdens het gebruik van educatieve software vaardigheden eigen maken in zake het openen, doorbladeren en sluiten van een toepassing.
1 2 3 4 5 6 7 8
3.2
Tijdens het gebruik van educatieve software vaardigheden 1 2 3 4 5 6 7 8 eigen maken inzake het intikken en verbeteren van getallen, woorden, eenvoudige zinnen.
3.3
Tijdens het gebruik van educatieve software vaardigheden eigen maken inzake het plaatsen van de cursor in een tekst en het selecteren van tekstgedeelten.
1 2 3 4 5 6 7 8
3.4
Tijdens het gebruik van educatieve software vaardigheden eigen maken inzake het hanteren van een menusysteem en van dialoogvensters.
1 2 3 4 5 6 7 8
3.5
Tijdens het gebruik van educatieve software vaardigheden eigen maken inzake het verplaatsen en opmaken van objecten (figuren, foto's).
1 2 3 4 5 6 7 8
3.6
Tijdens het gebruik van educatieve software vaardigheden eigen maken inzake het vragen van hulp aan de computer..
1 2 3 4 5 6 7 8
3.7
Enkele voorbeelden van pakketten (tekstverwerkingspakket, tekenprogramma, browser, ......, opsommen en hun doel kennen.
1 2 3 4 5 6 7 8
3.8
Basishandelingen bestandsbeheer: nieuw, openen, opslaan, afdrukken.
1 2 3 4 5 6 7 8
3.9
Basishandelingen: selecteren van elementen uit een document: knippen, kopiëren en plakken, zoeken en vervangen.
1 2 3 4 5 6 7 8
3.10 Tekstgedeelten (woord, zin, alinea) opmaken: vet, onderstreept, cursief.
1 2 3 4 5 6 7 8
3.11 Tekstgedeelten uitlijnen: links uitvullen, centreren, rechts uitvullen.
1 2 3 4 5 6 7 8
3.12 Basishandelingen t.a.v. figuren: invoegen, selecteren, verplaatsen, vergroten, afdrukken.
1 2 3 4 5 6 7 8
3.13 Basishandelingen t.a.v. tabellen: invoegen, navigeren, opmaken.
1 2 3 4 5 6 7 8
3.14 Een hyperlink (bijv. naar internet) invoegen in een tekstdocument.
1 2 3 4 5 6 7 8
3.15 Weten dat er in elk programma een helpfunctie is ingebouwd waarmee men zelfstandig een aantal problemen kan oplossen.
1 2 3 4 5 6 7 8
3.16 Creatief combineren van beeld en geluid.
1 2 3 4 5 6 7 8
#
4. Informatie zoeken en verwerken
Groepen:
4.1
Navigeren en zoeken binnen een toepassing (bijv. een educatieve cd-romschijf) via grafische elementen.
1 2 3 4 5 6 7 8
4.2
Navigeren en zoeken via teksthyperlinks (bijv. in een informatieve cd-romschijf, in een website, ...).
1 2 3 4 5 6 7 8
4.3
Navigeren en zoeken via alfabetisch register.
1 2 3 4 5 6 7 8
4.4
Navigeren en zoeken vanuit tijdlijn/kaart.
1 2 3 4 5 6 7 8
4.5
Navigeren en zoeken binnen een website.
1 2 3 4 5 6 7 8
4.6
Navigeren op het internet: een website-adres (URL) invoeren.
1 2 3 4 5 6 7 8
4.7
Navigeren op het internet: bestaande adressen in map Favorieten gebruiken.
1 2 3 4 5 6 7 8
4.8
Webadres opnemen in een persoonlijke favorietenmap.
1 2 3 4 5 6 7 8
4.9
Zoeken op het internet via zoekmachine
1 2 3 4 5 6 7 8
4.10 Enkelvoudige zoekopdracht opstellen en uitvoeren (+;-; ;" ").
1 2 3 4 5 6 7 8
4.11 Informatie ongewijzigd overnemen/afdrukken.
1 2 3 4 5 6 7 8
4.12 Informatie selectief overnemen / afdrukken.
1 2 3 4 5 6 7 8
4.13 Informatie ordenen, rubriceren, classifiaceren, ....
1 2 3 4 5 6 7 8
4.14 Een digitaal naslagwwerk (o.a. encyclopedie) raadplegen.
1 2 3 4 5 6 7 8
71
#
5. Communiceren
Groepen:
5.1
Een e-mail lezen.
1 2 3 4 5 6 7 8
5.2
Een e-mail opstellen, versturen, beantwoorden.
1 2 3 4 5 6 7 8
5.3
Een foto, tekening, ..., als bijlage met een e-mail versturen.
1 2 3 4 5 6 7 8
5.4
Een e-mailadres noteren.
1 2 3 4 5 6 7 8
5.5
Een adresboek opmaken en beheren.
1 2 3 4 5 6 7 8
#
6. Attitudes
Groepen:
6.1
Beseffen dat Informatie- en Communicatie Technologie (ICT) mogelijkheden en beperkingen heeft.
1 2 3 4 5 6 7 8
6.2
Apparatuur en programmatuur met zorg hanteren. De bedienings- en veiligheidsvoorschriften respecteren.
1 2 3 4 5 6 7 8
6.3
Aandacht voor ergonomische aspecten (zithouding, afstand tot het scherm, ...).
1 2 3 4 5 6 7 8
6.4
Nadenken over taalgebruik.
1 2 3 4 5 6 7 8
6.5
Respect voor (het intellectuele eigendom en de privacy van ) anderen.
1 2 3 4 5 6 7 8
9. Bijlage 2. Regels voor het gebruik van internet. Belangrijke ‘internetregels’ voor kinderen: • Ik spreek met mijn ouders / leraar af wanneer en hoe lang ik op Internet mag en van welke programma’s ik gebruik mag maken. • Ik vertel het mijn ouders / leraar meteen als ik informatie zie waardoor ik me niet prettig voel. • Ik zal nooit mijn persoonlijke informatie doorgeven op Internet, zoals mijn achternaam, adres en telefoonnummer, zonder toestemming van mijn ouders of leraar. • Ik zal niemand een foto of iets anders van mezelf over Internet toesturen, zonder toestemming van mijn ouders of leraar. • Ik zal nooit afspreken met iemand die ik ‘online’ op Internet heb ontmoet, zonder toestemming van mijn ouders of leraar. Belangrijke e-mailregels voor kinderen:
72
Mensen op Internet zijn anoniem. Heb je alleen iemands e-mail-adres, zoals
[email protected] , dan weet je nooit zeker met wie je te maken hebt. Daarom moet je als kind een beetje oppassen. Houd je altijd aan deze regels: • Ik spreek met mijn ouders / leraar af wanneer ik mag e-mailen en van welke programma’s ik gebruik mag maken. • Ik schrijf nooit mijn achternaam, adres of telefoonnummer in een e-mailbericht, zonder toestemming van mijn ouders of leraar. • Ik vertel het mijn ouders of leraar meteen als ik e-mailberichtjes krijg die ik niet leuk of raar vind. • Ik zal niemand een foto of iets anders van mezelf met e-mail toesturen, zonder toestemming van mijn ouders of leraar. • Ik zal nooit via e-mail met iemand afspreken, zonder toestemming van mijn ouders of leraar.
.
73