A-gedeelte schoolplan Kraanvogel (dynamisch deel)

Inhoudsopgave Schoolplan 2015-2019

A-gedeelte schoolplan Kraanvogel (dynamisch deel) 1

Inleiding

2

Schoolbeschrijving

3

Onderwijskundig beleid

Kwaliteitsbeleid

1.1 1.2 2.1 2.2 2.3 2.4 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10 3.11 3.12 3.13 3.14 3.15 3.16 3.17 3.18 4.0 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5

Doelen en functie van het schoolplan Procedures opstellen en vaststellen van het schoolplan Kenmerken school Kenmerken directie, leraren en leerlingen Kenmerken ouders en omgeving Prognoses: interne en externe ontwikkelingen Schoolbeschrijving Missie & visie & onderwijsconcept Levensbeschouwelijk identiteit Leiderschap Zorg en begeleiding Taal-/leesbeleid Meer- en hoogbegaafdheid Beroepshouding en ICO Leerstofaanbod en toets momenten Sociaal-emotionele ontwikkeling Actief Burgerschap ICT Kunst en cultuur (ICC) Leertijd Pedagogisch Klimaat Didactisch Handelen Opbrengsten Brede school gedachte Kwaliteitszorg Terugblik Schoolplan 2011-2015 Analyse inspectierapport Gebruikte kwaliteitszorginstrumenten Het evaluatieplan Schoolontwikkelplan 2015-2016

B-gedeelte schoolplan Kraanvogel (beheersmatig deel) 5

Personeelsbeleid

6

Organisatie & beleid

7

Financieel beleid Materieel beleid

8

Overig

5.1 5.2 5.3 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7 7.1 7.2 7.3 8.1 8.2 8.3 8.3

Organisatorische doelen Schoolleiding Integraal Personeelsbeleid – Professionalisering Organisatie Structuur Prisma(organogram) Structuur groeperingvormen Kraanvogel Schoolklimaat Sociale Veiligheid en Risico-Inventarisatie Communicatie intern Communicatie met externe instanties Communicatie met ouders Lumpsum financiering – ondersteuning Sponsoring Begrotingen Verwijzingen & bronnen Kerngetallen van de school Schoolontwikkelplan 2016-2019 Scholingsplan 2015-2016

Schoolplan de Kraanvogel 2015-2019

Hoofdstuk 1 1.1.

Inleiding

Doelen en functie van het schoolplan

Dit schoolplan beschrijft in de eerste plaats onze kwaliteit: onze missie, onze visie en de daaraan gekoppelde doelen. Het is een weergave van de stand van zaken op onze school op het moment van samenstelling van het schoolplan. In het schoolplan staan in deel A de terreinen van onderwijskundig beleid en kwaliteitsbeleid. Op basis van de huidige situatie hebben we verbeterdoelen opgesteld voor de komende vier jaar. Dit noemen we het dynamische deel van het schoolplan waar we als team geregeld op zullen reflecteren volgens de PDCA-cirkel. Op basis van ons vierjarige schoolontwikkelplan willen we jaarlijks een uitgewerkt jaarplan opstellen.

We willen ons daarnaast als team voortdurend de vraag blijven stellen waarom we de dingen doen die we doen. Het komen tot een hoger denkniveau houdt ook in dat we de verbanden met elkaar blijven zien. Onderwijs als integraal aanbod waarbij het kind mede verantwoording neemt voor het eigen leerproces staat daarbij centraal. Op de piramide van zelfsturing zitten we nu op zelfstandig werken. We willen naar zelfstandig leren toe, waarbij de leerkracht grotendeels de doelen bepaalt en de leerling inspraak heeft in de manier waarop er geleerd wordt. Onze droom is „zelfverantwoordelijk leren‟ waarbij de leerling medeverantwoordelijk is voor de doelen die moeten worden behaald. Als inspiratie gebruikt de school hiervoor “connecting the dots”, uit een rede van Steve Jobs op de Universiteit van Stanford. https://www.youtube.com/watch?v=mFi4zNJ7AxQ In deel B van het schoolplan wordt het beheersmatige gedeelte van het schoolplan beschreven. Het personeelsbeleid, organisatie en beleid, en financieel beleid worden belicht vanuit hoe de Kraanvogel als organisatie in elkaar steekt. Het schoolplan functioneert daardoor als verantwoordingsdocument naar de overheid, het bevoegd gezag en de ouders en als planningsdocument voor de planperiode 2015-2019. In een jaarverslag zullen we steeds terugblikken of de gestelde verbeterdoelen gerealiseerd zijn. Op deze wijze geven we vorm aan de PDCA-cyclus zoals hierboven aangegeven. Tevens voldoen we met dit plan aan onze wettelijke verplichtingen, geformuleerd in de Wet Primair Onderwijs (WPO). Dit schoolplan heeft een tweeledige functie. Het schoolplan is – naast de schoolgids – een informatiebron voor diegenen, die iets willen weten over onze school. En het schoolontwikkelingsplan als onderdeel van dit schoolplan is voor ons het werkdocument om in de beleidsprocedure 2015 – 2019 de kwaliteitsverbetering vorm te geven. 1.2.

Procedures voor het opstellen en vaststellen van het schoolplan

In het schooljaar 2013-2014 is de onderbouw van de Kraanvogel begonnen met het beschrijven van een duidelijke visie op het jonge kind. Vanuit deze visie heeft het team in het schooljaar 2014-2015 een missie/visietraject gevolgd, waaruit duidelijk naar voren is gekomen waar wij als school voor willen staan. Ook ouders en kinderen zijn betrokken geweest met het leveren van input voor onze missie en visie. Mede op basis hiervan is een planning voor de jaren 2015-2019 gemaakt, waarin de


verbeterpunten binnen het teamoverleg een plaats hebben. Ons uitgangspunt is hierbij dat het schoolplan een levend document voor alle betrokkenen bij de school is. Dit schoolplan heeft tevens de goedkeuring van het bestuur en de instemming van de medezeggenschapsraad. Hoofdstuk 2 2.1.

Schoolbeschrijving

Kenmerken school

Onze school is een school die kinderen, leraren en ouders omvat. Leerkrachten zijn professionele opvoeders. Ouders hebben een deel van de opvoeding van hun kinderen aan de school overgedragen, maar ze spelen in het onderwijs op allerlei niveaus een belangrijke rol. Wij zijn trots op de open communicatie tussen de leerkrachten en ouders. Hierdoor ontstaat voor de kinderen een ideaal pedagogisch klimaat. Dat je beter tot leren komt als je goed in je vel zit en je geaccepteerd en gewaardeerd voelt, is bekend. Het onderwijs in de school is gericht op de opvoeding van kinderen en omvat daarom veel meer dan alleen het aanleren van schoolse kennis en vaardigheden als lezen, schrijven en rekenen. Kinderen leren in onze school veel. Ze doen dat door deel te nemen aan zogenaamde basisactiviteiten ; spreken, spelen, werken en vieren. Spreken om elkaar te informeren/begrijpen en leren omgaan met emoties en werken aan een open sfeer. Spelen om te leren dat je rekening met elkaar houdt en op een natuurlijk manier dingen te ontdekken. Werken tijdens instructiemomenten en blokperioden waarin de kinderen zelfstandig leren werken. Vieren door elkaar te tonen waar de afgelopen periode het hoofd, het hart en de handen mee bezig zijn geweest. Respect hebben voor elkaar en je omgeving is een steeds groter wordend probleem binnen onze samenleving. Hier wordt op onze school veel aandacht aan besteed zonder dat de leerstof daar onder te lijden heeft. We willen dat kinderen verschillend mogen zijn, dat ze leren van verschillen en dat ze verschillen leren respecteren. De school gaat ervan uit dat kinderen heel verschillend zijn. Dat wordt niet gezien als hinderlijk, integendeel. Omdat kinderen zo veel van elkaar verschillen kunnen ze veel van elkaar leren. De kinderen worden zo voorbereid op de maatschappij aangezien ze daar ook met verschillen dienen om te gaan. Elk kind is anders, leert anders en op een ander niveau. Bij ons is dat de normaalste zaak van de wereld. Zo willen wij onze bijdrage leveren aan adaptief onderwijs, wat in onze ogen onderwijs op kindniveau betekent. De methodelessen worden in thema‟s aangeboden zodat elk kind alle leerlijnen doorloopt zoals dat in de referentiekaders van het onderwijs omschreven staat. Op de Kraanvogel willen we kinderen kansen bieden om hun mogelijkheden optimaal te kunnen ontplooien, waardoor zij zich in het voortgezet onderwijs en later in de maatschappij goed kunnen handhaven. Dit willen we bereiken door het kind goed zicht te laten krijgen op zichzelf, de ander en de wereld om hem heen. Zo hopen we in de principiële en educatieve behoeftes behoeftes van ieder kind te kunnen voorzien; namelijk veiligheid, zekerheid, geborgenheid, er graag bij willen horen, erkend en gewaardeerd willen worden. Verantwoording wordt afgelegd aan de bovenschoolse directie, de ouders via de medezeggenschapsraad en de inspectie. Er worden goede contacten onderhouden met vele instanties/organisaties binnen de plaatselijke gemeenschap.

2.2. Kenmerken directie, leraren en leerlingen Ons team bestaat uit 27 personeelsleden, per schooljaar 2015-2016: 22 leerkrachten waarvan een ambulant ondersteunend, een intern begeleider, een vakleerkracht gym en een directeur. Het team bestaat uit fulltime en parttime leerkrachten. Alle leerkrachten hebben het diploma opleiding leraren basisonderwijs, deels aangevuld met hun gymopleiding. Tevens zijn alle leerkrachten in het bezit van een Akte van Bekwaamheid voor Godsdienst/levensbeschouwing/Catechese. De school heeft een conciërge, een administratieve ondersteuner en een onderwijs ondersteunend personeelslid. Het ziekteverzuim ligt rond het gemiddelde van Nederland.


Overzicht leeftijdscategorieën Kraanvogel 2015-2016 (tot peildatum 1-7-2016) Per (…) Ouder dan 50 jaar Tussen 40 en 50 jaar Tussen 30 en 40 jaar Tussen 20 en 30 jaar Jonger dan 20 jaar Totaal

Directie 1

OP 10 4 5 4

OOP 1 2

1

23

3

Kenmerken leerlingen Onze school telde per 1-10-2015 376 leerlingen. Er zijn aan de start van het schooljaar 2015-2016 veertien groepen, dit zijn alle homogene groepen op groep 4/5 na. De verwachting is dat de school de komende jaren qua leerlingaantal zal krimpen. We hopen bij een leerlingaantal van rond de 300 leerlingen stabiel te kunnen blijven. De leerling-populatie is overwegend autochtoon. Het taalniveau ligt in Almere over het algemeen onder het landelijk gemiddelde. Dit zien we terug in woordenschat, spelling en begrijpend lezen. De leerlingenpopulatie van onze school vraagt derhalve om een taalrijke omgeving.

2.3. Typering school De Kraanvogel ligt met beide locaties in de Parkwijk en Danswijk, onderdeel van Almere-Stad. Het gebouw is in 1996 in gebruik genomen. Vanaf augustus 2014 is de dependance op de Danslaan 66 afgestoten en is de school officieel in 2 gebouwen gehuisvest waarvan de Perzikstraat geldt als het hoofdgebouw. Beide gebouwen hebben 8 lokalen, een ruime aula met bibliotheek en documentatiecentrum, een speellokaal voor de onderbouw, een ruime hal bij de onderbouw, meerdere kamertjes voor individuele begeleiding van de leerlingen, een personeelsruimte, een directiekamer, een ruimte voor de administratie en een kamer voor de interne begeleiding. Beide locaties hebben per schooljaar 2015-2016 een lokaal leeg staan, wat gebruikt kan worden voor diversen mogelijkheden. Daarbij valt te denken aan oa Pluskidz, overblijf, bibliotheek, winkel, etc. De school maakt gebruik van de gymzaal aan de Cranberrielaan.

2.4.    





  

Prognoses: interne ontwikkelingen In het schooljaar 2015-2016 gaan 4 collega‟s de opleiding Rots & Water volgen. In het schooljaar 2013-2014 en 2014-2015 hebben we als team een communicatietraject gevolgd. In het schooljaar 2014-2015 hebben we als team een missie en visie-traject gevolgd. Komend schooljaar richten we ons op de invoering van Leskracht! Een werkwijze voor wereld oriënterend onderwijs waarbij vele aspecten van het taalonderwijs, 21th century skills en diverse leer- en leesstrategieën verweven zijn ineen. Daarnaast een verdere ontwikkeling en inzet van een goede ICT-structuur passend bij de behoefte van onze kinderen. De samenwerking tussen La Luna en de Kraanvogel verstevigen en uitbreiden. Wij willen bijdragen aan een ononderbroken ontwikkeling van kinderen van 0 tot 13 jaar. Kinderen kunnen zich in de volle breedte ontwikkelen, doordat er aandacht is voor cognitieve vaardigheden, sociaal gedrag, gezonde leefstijl, een nieuwsgierige houding, creativiteit in handelen en denken, respectvol samenwerken en zelfstandigheid. Hiermee geven we onze kinderen „vleugels‟ om een succesvolle toekomst tegemoet te gaan. De school gaat aan de slag met E-learning Wizard, de hele school krijgt toegang tot het complete e-learning cursusaanbod van Cadenza Onderwijsconsult. De E-learning Wizard maakt voor de school een academie in de eigen huisstijl en desgewenst kan de school daar ook zelf e-learningcursussen in maken. De school heeft een te laag percentage LB-leerkrachten in dienst en zal derhalve komend jaar daarin proberen verandering te brengen. In het schooljaar 2015-2016 wordt een coördinator wereld oriënterend onderwijs in de LBschaal benoemd. In het schooljaar 2015-2016 wordt een ICT-coördinator in de LB-schaal benoemd.


2.5.  

   

2.7

Prognoses: externe ontwikkelingen Vanuit de gemeente wordt elk jaar geld beschikbaar gesteld om cultuur educatie te stimuleren. De school heeft een geschoolde ICC-er die hier met het team goede invulling aan geeft. Sportverenigingen zoeken contact met de basisscholen om het sporten/bewegen te promoten d.m.v. toernooien. De oudergeleding van de school zorgt er in het schooljaar 2015-2016 voor dat er nieuwe shirts voor de sportevenementen worden aangeschaft. Tevens komen er shirts voor evenementen als de Avond Vierdaagse of schoolreisje. De school wil zich op deze wijze zichtbaar maken. Passend Onderwijs in de wijk zal met de scholen in de wijk een intensieve samenwerking blijven nastreven, waarbij vooral gewerkt wordt vanuit expertise en vertrouwen. Door de aangekondigde bezuinigingen zullen de zorggelden opnieuw verdeeld worden. Elke school heeft een ondersteuningsprofiel ontwikkeld waarin duidelijk staat aan welke zorg de school kan voldoen binnen de eigen organisatie. In beide wijken waarin de school staat is de doorstroom van jonge gezinnen verminderd. Dat is de voornaamste oorzaak van de krimp waarmee de school te maken heeft. Contactgegevens de Kraanvogel

Christelijke basisschool de Kraanvogel Hoofdgebouw: Perzikstraat 24 1326 HN Almere-stad tel: 036 - 535 45 27

Medegebouw: Danslaan 60 1326 NA Almere-stad tel: 036 - 531 07 16

Directeur: Frank Groot Intern Begeleider: Evelyn van Noort/Sandra Koelewijn e-mail: [email protected] website: www.dekraanvogel.nl De school maakt deel uit van Stichting Prisma. Prisma staat voor en beheert het christelijke onderwijs in de gemeente Almere. Randstad 20-31 1314 BC ALMERE ______________________ Postbus 10149 1301AC ALMERE Telefoon : 0365346300 Email : [email protected] WebSite : http://www.prisma-almere.nl


Hoofdstuk 3

Het onderwijskundig beleid

3.1 De missie van de school Onder het motto “Kinderen vleugels geven!”, willen wij inhoud geven aan onze missie. De Kraanvogel is een school waar kinderen zich prettig voelen en uniek mogen zijn. De kinderen ontwikkelen zich optimaal en veelzijdig door met en van elkaar te leren, waarbij ze medeverantwoordelijk worden voor hun leerproces.

“Wij zijn een school waar we elkaar zien zitten en waar we willen groeien in onderlinge verbondenheid!” We willen een school zijn die lef toont en zich niet verschuilt achter allerlei protocollen. Het gesprek is daarin leidend voor ons als school.

Kernwaarden In gezamenlijke momenten met team en ouders hebben we het gehad over waarden en daaruit voortvloeiende normen. Na hierover goed het gesprek met elkaar te zijn aangegaan, komen we tot een mooie top 8 van onze kernwaarden:        

Respect & positiviteit Samenwerking Zelfstandigheid Talent ontplooiing Plezier & welbevinden Eerlijk- & openheid Gelijkwaardigheid & eigenheid Betrokkenheid & aandacht

Ouders

Team

Respect

Zelf zijn

Eerlijkheid

Samenwerking

Zelfstandigheid

Positiviteit

Talent verwezenlijken

Zelfredzaamheid

Zelfbepaling

Respect

Aandacht

Veiligheid

Positiviteit

Welbevinden

Samenwerken

Ontplooiing

Beleefdheid

Openheid

Zelfverzekerdheid

Geloof/liefde

(top tien waarden ouders en team maart 2015)

Vanuit deze kernwaarden willen we invulling geven aan goed onderwijs op de Kraanvogel. Het gesprek hiervoor blijven voeren achten we van grote waarde. In de Medezeggenschapsraad en het Partnerschapsteam zullen deze kernwaarden geregeld terug keren op de agenda met de vraag of we nog steeds met elkaar op de juiste koers varen.

In het bijzonder geldt: 1. Een goede samenwerking tussen bestuur, schoolleiding, groepsleiders, kinderen en ouders, vormt de basis voor een goed schoolklimaat: een goede school maken we met zijn allen! 2. Het werken in en het samenwerken op de Kraanvogel, staat in het teken van respect voor elkaar, rekening houden met elkaar.


3. Er moet ruimte zijn om jezelf te zijn en we vinden het belangrijk dat alle betrokkenen het gevoel hebben optimaal te kunnen functioneren. 4. Het leren wordt beschouwd als een vanzelfsprekende en plezierige activiteit met als doel het steeds zelfstandiger worden. Het zelfstandig leren, samen leren, samenwerken en zorg dragen voor elkaar staat hoog in het vaandel. 5. Wij stellen ons actief op om de onderwijsachterstanden ten gevolge van sociale, economische en culturele omstandigheden te verminderen en/of op te heffen. 6. Vanuit geborgenheid en vertrouwen worden vaardigheden aangeleerd op sociaal (ik en de ander), emotioneel (ik en gevoel), motorisch (ik en bewegen), cognitief (ik en het leren), en creatief (ik en vindingrijkheid) gebied, met als doel bij te dragen in de ontwikkeling tot een zelfstandig en positief kritisch denkend mens. 7. Daarom wordt er gewerkt met methoden en/of onderwijsleermiddelen die rekening houden met de verschillen tussen onze leerlingen en die ook zelfstandig en samenwerkend leren mogelijk maken. Daarnaast wordt er gedifferentieerd in het behalen van doelen. 8. Met behulp van het leerlingvolgsysteem worden de ontwikkelingen van individuele leerlingen nauwlettend gevolgd om zorg op maat te geven, want leerlingen en ouders hebben recht op een professionele begeleiding. Daarom heeft de school een actief na- en bijscholingsbeleid voor haar personeel. 9. De Kraanvogel voert een actief beleid in het samenwerken met de peuterspeelzaal, andere basisscholen, voortgezet onderwijs, speciaal basisonderwijs en hulpverleningsinstanties.

Streefbeelden  Wij streven er op de Kraanvogel na dat onze leerlingen aan het einde van de basisschool het type onderwijs kunnen volgen dat tot zijn of haar mogelijkheden behoort.  Respectvol omgaan met elkaar in alle geledingen en betrokkenheid van onze school zien wij als uitgangspunt van de dagelijkse omgang.  Onze medewerkers werken (samen) aan hun persoonlijke ontwikkeling (POP) gerelateerd aan de schoolontwikkeling.  De sociaal-emotionele ontwikkeling is de basis van waaruit het kind werken mag. 3.1 De visie van de school Onze school is een christelijke basisschool die kinderen, ouders en leraren omvat. Dat betekent dat alles wat wij doen met kinderen, de keuzes die wij maken en de manier waarop wij met kinderen omgaan, zijn basis vindt in de identiteit van onze school; christelijk. Leerkrachten zijn professionele opvoeders. Ouders hebben een deel van de opvoeding van hun kinderen aan school overgedragen. Ze spelen in het onderwijs op allerlei niveaus een belangrijke rol. Door een open communicatie tussen ouders en groepsleiders na te streven, ontstaat er voor de kinderen een ideaal pedagogisch klimaat. Een klimaat waarbij kinderen beter tot leren komen, omdat je goed in je vel zit en je geaccepteerd en gewaardeerd wordt. Naast het aanleren van kennis en vaardigheden als lezen, rekenen en schrijven is ook de opvoeding van de kinderen erg belangrijk. Kinderen leren in onze school veel. Ze doen dat door deel te nemen aan de zogenaamde basisactiviteiten; spreken, spelen, werken en vieren. Goed onderwijs voor het kind mag een feestje zijn. Het pure enthousiasme en plezier van kinderen is leidend voor ons als team. De verwondering van kinderen en het creatieve handelen en denken, geeft ons genoegdoening. We willen fantasierijke en stralende kinderen op de Kraanvogel. Ze zijn allemaal verschillend als ze binnen komen, maar samen vormen ze één geheel. Wij willen graag onze doelen bereiken zonder dat het altijd op leren lijkt. Kinderen leren vanuit zichzelf en dat willen we stimuleren. Dan wordt ons onderwijs betekenisvol. Spel en spelen vinden we een grote rol spelen in ons aanbod. Laat kinderen experimenteren en ontdekken. Daar worden ze nieuwsgierig van en raken ze betrokken. Kinderen op jonge leeftijd leren vanuit een natuurlijke nieuwsgierigheid. Vanuit deze nieuwsgierigheid raken ze betrokken bij het leven en komen ze tot werken vanuit een ondernemende rol. De wil om te leren wordt zodoende gevoed vanuit een nieuwsgierigheid die geprikkeld wordt door het werken vanuit thema‟s. Daarnaast staat veiligheid hoog op het lijstje en ook een goede arbeid-rustverhouding. Kinderen moeten tegenwoordig al zoveel, laat ze ook gewoon kind zijn.


Om een goede visie te kunnen formuleren op het kind is het van belang dat we in eerste instantie twee facetten onderscheiden. Aan de ene kant is dat de manier waarop wij naar kinderen kijken en aan de andere kant wat dat dan voor ons onderwijs betekent. Elk kind is uniek, een veel gebruikte uitspraak. Het is ook echt zo en aan ons is het de taak om dat unieke kind op een adequate wijze te laten ontplooien in onze school. Het welbevinden van onze jonge kinderen is voor ons een voorwaarde en één van de belangrijkste opbrengsten van het onderwijs. Onder welbevinden verstaan we onder andere dat de kinderen zich veilig en betrokken voelen. Wij geloven dat betrokkenheid een essentiële voorwaarde is om tot dieper leren te komen. Verder vinden we het belangrijk dat we onze kinderen echt goed kennen. Wie is dit kind, wat speelt er allemaal mee in de ontwikkeling en wat betekent dat voor mij als leerkracht? Kortom de ecologie van het kind. Jonge kinderen leren daarnaast vooral door te spelen en door te handelen met materialen in de directe omgeving. Ze leren met hun hele lijf en door al hun zintuigen in te zetten. Met deze intense beleving van activiteiten worden hogere opbrengsten meer vanzelfsprekend. In het onderwijs voor het jonge kind werken we doelgericht aan de ontwikkeling van de kinderen. Thema‟s worden daarom ook doordacht voorbereid, maar zijn zeker niet dicht getimmerd. Wij willen juist de ruimte houden voor de creatieve en spontaan ontstaande inbreng van onze kinderen. Zo maken we de kinderen mede-eigenaar van hun eigen leerproces. Kinderen denken dus mee over de inhoud van een thema. Thema‟s kunnen zo ook groeien door goed te kijken wat er speelt en leeft bij de kinderen. In de planning worden activiteiten met een duidelijk doel gepland. Taal- en rekenactiviteiten worden onder andere veel in hoeken aangeboden, daarnaast speelt de kleine kring een belangrijke rol in ons onderwijs. Kinderen hebben een rijke leeromgeving nodig. Spel is leidend in ons aanbod, omdat wij er in geloven dat kinderen in een op spel gerichte leeromgeving tot ontplooiing komen. De school gaat er verder van uit dat kinderen heel verschillend zijn. Dat wordt niet gezien als hinderlijk, integendeel. Omdat kinderen zo veel van elkaar verschillen kunnen ze veel van elkaar leren. We bekijken ons onderwijs daarom ook vanuit de 21th century skills en willen de komende vier jaar hier een goede invulling aan geven. Door de inzet van Leskracht starten we komend jaar met de stip op de horizon en zullen we gaandeweg het proces ons doel voor ogen blijven houden, waarbij de leerkrachten ook de nut en noodzaak van deze werkwijze goed in de vingers krijgen.


Op de Kraanvogel willen we werken vanuit de relatie van het kind met zichzelf, de ander en de wereld om zich heen. Om het belang van deze relaties in het ons onderwijs te tonen, hebben we 12 kernkwaliteiten geformuleerd waaraan we ons onderwijs willen ophangen. Onze school wil de omgeving zodanig inrichten, dat deze kwaliteiten gerealiseerd kunnen worden.

Relatie van het kind met zichzelf  Kinderen leren kwaliteiten/uitdagingen te benoemen en in te zetten, zodanig dat zij zich competent kunnen voelen.  Kinderen leren zelf verantwoordelijkheid te dragen voor wat zij willen en moeten leren, wanneer zij uitleg nodig hebben en hoe zij een plan moeten maken.  Kinderen worden beoordeeld op de eigen vooruitgang in ontwikkeling.  Kinderen leren te reflecteren op hun ontwikkeling en daarover met anderen in gesprek te gaan. Relatie van het kind met de ander en het andere  Kinderen ontwikkelen zich in een leeftijd heterogene groep.  Kinderen leren samen te werken, hulp geven en ontvangen met andere kinderen en daarover te reflecteren.  Kinderen leren verantwoordelijkheid te nemen en mee te beslissen over het harmonieus samenleven in de groep en school, opdat iedereen tot zijn recht komt en welbevinden kan ervaren Relatie van het kind met de wereld  Kinderen leren dat wat ze doen er toe doet en leren in levensechte situaties.  Kinderen leren zorg te dragen voor de omgeving.  Kinderen passen binnen wereldoriëntatie de inhoud van het schoolaanbod toe om de wereld te leren kennen.  Kinderen leren spelend, werkend, sprekend en vierend volgens een ritmisch dagplan.  Kinderen leren initiatieven te nemen vanuit hun eigen interesses en vragen. Ambitie en strategie visie In de periode 2015-2019 werken we aan de uitwerking van bovengenoemde visie en kernkwaliteiten in onze school. Het werken vanuit de 21th century skills is daarbij onze grootste ambitie die we met name willen bereiken door een switch te maken in de benadering van ons onderwijs. Waar de school vanuit een traditionele setting handelde, is de ambitie om te groeien naar een school waarbij we methodisch werken waar het moet en thematisch waar het kan. En als laatste ambitie willen we kinderen leren verantwoording te nemen van hun eigen leerproces. Dat leren ze al bij de kleuters door oa het kiezen op kiesborden. Deze lijn zetten we door me het invoeren van dag-weektaken en kiesborden in de groepen 3 t/m 8. Op met name rekenen en taalaspecten als spellingvaardigheden zullen we vanuit een methodiek blijven werken. We zullen voor rekenen goed kijken naar een gedifferentieerd aanbod waarbij kinderen werken vanuit een actueel en breed aanbod dat aansluit bij hun behoefte en gebaseerd is op een goede analyse van hun dagelijks handelen. Op wereld oriënterend vlak gaan we met ingang van komend jaar werken met Leskracht.


Strategisch gezien is dat een uitstekende werkwijze die volledig past bij datgene wat we als team ambiëren en dat is onderwijs beredeneerd vanuit het kind en wat een kind in de hedendaagse tijd nodig heeft aan skills en vaardigheden. Leskracht is volledig geënt op 21th century skills en voldoet daarnaast aan alle kerndoelen en referentiekaders binnen wereldoriëntatie. Daarnaast raakt het enorm veel referentiekaders binnen de taalontwikkeling van kinderen, waardoor we als team ook kritisch zullen gaan kijken naar ons taalonderwijs en het aanbod vanuit de methodiek die we nog hanteren. Maar het is vooral belangrijk dat we onze kinderen de kans geven zich te ontwikkelen volgens de vaardigheden die van hen verwacht worden in de huidige maatschappij. De 21th century skills vormen de basis van ons onderwijs in de komende jaren. Daarnaast willen we ook kijken of we kunnen aansluiten bij andere scholen die vanuit deze gedachtegang (willen) werken, om zodoende expertise en ervaringen uit te wisselen wat ons onderwijs nog krachtiger kan maken. We doen dat om zo onze visie op onderwijs te verscherpen en praktisch uitvoerbaar te maken in de dagelijkse lessen. Voor ons als team zijn de kernwaarden van ons onderwijs de sociaal emotionele ontwikkeling van kinderen. We willen vooral een pedagogische school zijn, omdat we er in geloven dat wanneer de pedagogische lijn op school in orde is, de cognitieve ontwikkeling (het leren) van kinderen vanzelf komt. Ook zijn de leef- en werkomstandigheden op school, alsmede de extra zorg aan kinderen van essentieel belang binnen onze organisatie. Tot slot in dit stuk over de visie van de school symboliseert het logo van de school een Kraanvogel. Een kraanvogel is een nestvlieder, dat betekent dat kinderen bij hun geboorte al genoeg ontwikkeld zijn om binnen relatief korte tijd op eigen benen en eigen kracht hun weg te volgen. Daarbij werkend vanuit de relatie tot zichzelf, de ander en de wereld. Er is echter ook ruimte voor nestblijvers die wellicht net even wat langer nodig hebben om tot wasdom te komen. Zo is elk kind, maar zeker ook elke leerkracht en ouders uniek te noemen.


3.3 Godsdienst/Levensbeschouwelijke Identiteit Wij zijn een school met een christelijke grondslag. Door onze visie staan we ook open voor leerlingen die vanuit andere wijken onderwijs op onze school willen volgen. We besteden aandacht aan de christelijke feesten en in samenwerking met de kerk en ouders worden de kinderen voorbereid op de maatschappij waarin vele christelijke waarden en normen ten grondslag liggen aan de wijze hoe wij met elkaar omgaan. Daarnaast hebben wij het vak Godsdienst/levensbeschouwing wat wij vorm geven middels de lessen van Trefwoord. In de praktijk blijkt namelijk dat vele lessen grote overlappingen hebben met elkaar. Wij vinden het belangrijk dat de leerlingen het belevingsniveau van de levensbeschouwelijke en godsdienstige benadering van het leven kunnen ervaren middels onze lessen. Het bestuur van Stichting Prisma vindt het belangrijk dat de scholen die onder haar verantwoordelijkheid vallen gericht samenwerken aan hoogwaardige onderwijskwaliteit, waarbij de gezamenlijke, bijzondere, identiteit eenduidig uitgedragen wordt. Stichting Prisma heeft een christelijke identiteit. Wat betekent dat? In de „Van Dale‟ wordt identiteit omschreven als het eigen karakter, het individuele kenmerk. Maar elke school, openbaar of bijzonder heeft een eigen karakter. Voor de Prisma scholen is het de wijze waarop we het christelijk geloof en hun band met de christelijke traditie uitwerken en vormgeven. Dit is in hoofdzaak een zaak van de scholen zelf. Dat betekent dus aandacht voor elkaars verhalen. Vervolgens om het met elkaar over levensvragen te hebben. Wat inspireert jou en hoe werkt dat uit in je onderwijs? Welke keuzes maak je? Hoe zie je je leerlingen? Hoe ga je met ze om? Wat zijn je idealen? Daarbij zijn de Bijbelse verhalen belangrijke uitgangspunten op een christelijke school. Ze zijn dat alleen nooit zomaar; ze moeten worden vertaald naar de praktijk van alledag. En ze roepen op tot actie, tot participatie: ze zijn niet vrijblijvend. Als we als betrokkenen bij onze school bouwen aan wat we delen, op basis van Bijbelse verhalen en Bijbelse noties, ontstaat er een eigen schoolidentiteit. Daarnaast is onze identiteit is zichtbaar in ons handelen, het omgaan met elkaar en het curriculum binnen de school. Alle kinderen zijn welkom bij Prisma, mits ouders de omschreven grondslag respecteren. De naam „Prisma‟ Een prisma verspreidt licht, veelkleurig licht. Het prisma staat symbool voor ons onderwijs. Het licht zoals dat in woorden tot ons komt via de bijbel, wordt beleefd, gevoeld, verwoord en overgedragen in het onderwijs. Dit licht wordt op een veelkleurige wijze verspreid om adequaat in te spelen op een veelkleurige samenleving en ons aanbod aan te passen aan de ontvanger. Deze veelkleurigheid betekent ook dat we voortdurend in beweging zijn om met elkaar dit licht te kunnen versterken.

Ambitie en strategie identiteit De leraren kennen en respecteren de grondslag van de school en werken vanuit de grondslag van de school. Als school verbinden we onze levensbeschouwelijke identiteit aan de pedagogische visie. Dit hebben we beschreven in het document SEO op de Kraanvogel. Zie hiervoor www.dekraanvogel.nl De leraren houden in hun onderwijs rekening met de uniciteit van het kind en als school besteden we aandacht aan het elkaar ontmoeten, Dat doen we middels vieringen met het team, met de kinderen en met de ouders. Als team informeren we elkaar hoe de afspraken in de praktijk uitgevoerd worden. We hebben godsdienst/levensbeschouwing structureel op de agenda staan en plannen activiteiten rondom het samenzijn structureel in.


3.4 Leiderschap Kernwoorden bij het leiding geven zijn: ontwikkelen, persoonlijk leiderschap, organiseren, eigen verantwoordelijkheid, duidelijke communicatie. Dit geldt voor zowel het team, de kinderen en de ouders. In feite zijn we allemaal leidinggevend en leiding geven aan je eigen ontwikkeling, groep, team en schoolomgeving vereist dienstbaarheid en lef. Het is van belang om daarbij te handelen vanuit de eerder beschreven 21th century skills en mooie visie op hoe we onszelf en de kinderen voorbereiden op de toekomst. De Kraanvogel heeft een duidelijke visie op leiderschap, namelijk „groeien in onderlinge verbondenheid”. Daarmee willen we zeggen dat we de verbinding willen leggen en verantwoording nemen in ons dagelijks handelen. Voor iedere „leidinggevende‟ op de Kraanvogel zou moeten gelden dat er actief en zichtbaar gewerkt wordt aan verbinding, reflectie plaats vindt middels het gesprek, elkaar inspireren, het actief eigenaar zijn van het eigen leren, werken vanuit visie en ambitie, elkaar ruimte geven en durven te experimenteren, inzicht krijgen in het eigen leren en het respectvol omgaan met elkaar en elkaars overeenkomsten en verschillen. Ambitie en strategie leiderschap Vooral het eigenaar worden van het eigen leerproces en de verbanden zoeken zijn speerpunten voor onze school. Het zoeken naar verbanden waarom we de dingen doen die we doen, willen we een constant vraagstuk laten zijn voor onszelf en de kinderen Daarin is het gesprek over je eigen leren onontbeerlijk. Dat geven we oa inhoud door kinderen te laten aanschuiven bij de gesprekkencyclus van de school. We praten immers met kinderen in plaats van over kinderen? Zo raken we allemaal direct betrokken bij onze ontwikkeling en leren we verantwoording af te leggen voor datgene wat we doen en willen gaan doen. Het zelfstandig plannen van activiteiten is dan een vanzelfsprekendheid geworden binnen onze school. 3.5 Zorg en begeleiding Onze school besteedt veel aandacht aan leerlingenzorg. Om goed zicht te krijgen op leerlingen gebruikt de school methodegebonden toetsen, Cito-toetsen, AVI-toetsen, observaties van de leerkrachten, gedragen werkhoudinglijsten van Zien! Op onze school kijken wij naar het gehele kind om daar de zorg op af te stemmen. De zorg richt zich op het verbeteren van de cognitieve- en sociaal-emotionele ontwikkeling. In onze zorgmap staat exact aangegeven wat we doen op zorggebied. Deze zorgmap is in operationeel gemaakt als duidelijk document voor de leerkrachten. Tevens is het zorgplan in 2015-2016 verbeterd en vernieuwd. Daarnaast zijn er overzichtsmappen waarin de toetsgegevens per jaar gerangschikt staan. Belangrijke documenten bewaren wij in een dossierkast, gerangschikt op groep en leerling. Deze dossierkast gaat altijd op slot vanwege de privacy gevoelige gegevens die erin kunnen staan. De school werkt voorts in Parnassys. Uit dit systeem kan de school nog meer halen, dan nu het geval is. Dat staat de komende jaren ook op de agenda van het zorgoverleg. Kinderen waarbij de ontwikkeling anders verloopt dan verwacht mag worden, komen in het zorgteamoverleg. Bij dit overleg schuift ook de leerkracht aan. Het zorgteam bestaat in eerste instantie uit IB en directie, maar ook externe deskundigen schuiven eens per 6 á 8 weken aan om hun expertise te delen. Het interne en externe zorgteam komt volgens een vooropgezet rooster bijeen om de gang van zaken rondom zorgleerlingen of zorgprocessen te bespreken. In het zorgteam wordt de zorgroute voor dit kind besproken: welke kansen en mogelijkheden zien wij voor dit kind op onze school. Welk ontwikkelingstraject is voor dit kind geschikt. Deze zorgroute kan daarna intern of extern verder gaan. De ouders worden bij elk onderdeel van zorg en begeleiding van hun kind betrokken. Voorts houden we geregeld leerling-besprekingen. In een vroeg stadium is er overleg tussen de school en de voorschoolse instellingen aangaande de zorg van onze toekomstige leerlingen. Voor de overdracht van voorschoolse periode naar basisschool is sinds het schooljaar 2014-2015 een verplicht overdrachtsformulier aangenomen. Binnen Almere is de warme overdracht tussen de diverse onderwijsschakelmomenten van groot belang. Vanuit Passend Onderwijs zijn er vaste afspraken gemaakt over deze overdracht. Hier wordt digidoor voor gebruikt, een systeem waarbij leerling informatie tussen de voorschoolse fase en basisonderwijs plaats vindt, alsmede tussen basis- en voortgezet onderwijs. Afspraken


1. De school stelt / indien nodig / voor leerlingen bij toelating op onze school een handelingsplanning op. 2. De school analyseert systematisch de vorderingen en ontwikkeling van de leerlingen. 3. De leraren /IB stellen op systematische wijze de hulpvragen vast c.q bij. 4. De leraren /IB stellen op systematische wijze een handelingsplan op. 5. De leerkrachten /IB evalueren systematisch het handelingsplan en stellen het handelingsplan bij. Ook de ouders worden hierin betrokken. 6. De school begeleidt ouders van leerlingen die in aanmerking komen voor aanmelding van hun kind bij Passend Onderwijs. 7. De school heeft procedures voor de begeleiding van leerlingen met een vertraagde of versnelde ontwikkeling (zie zorgplan) 8. De IB vervult een coördinerende en begeleidende rol op het terrein van leerlingenzorg. 9. De school wil toewerken naar een volledig digitaal leerling volgsysteem (Parnassys) Beleid langdurig zieken Langdurig zieken worden via de leerkracht van de school in hun leerproces begeleid. De betreffende leerkracht neemt contact op met alle instanties die aan het zieke kind onderwijs geven, om de leerstof af te stemmen op het ontwikkelingsniveau van het kind. Ambities en strategie De leerkrachten evalueren met de IB systematisch het groepsplan en stellen dit plan i.s.m. de IB en collega‟s bij. Groepsbesprekingen vinden groeps doorbrekend plaats waarbij leerkrachten elkaar kritisch bevragen op datgene wat zij uitgevoerd hebben. De IB-er fungeert meer als coach en treed daarbij meer op achtergrond om de verantwoording te laten daar waar hij hoort. De leerkracht maakt het verschil en is als leider van de groep hiervoor verantwoordelijk. Het groepsplan maakt specifieke begeleiding van leerlingen mogelijk. Momenteel maken we groepsplannen voor rekenen en begrijpend lezen. We willen de groepsplannen uitbreiden naar technisch lezen en spelling. Door het voeren van een goede handelingsgerichte planning kunnen deze ambities ook verwezenlijkt worden. Leerkrachten worden bovendien in tijd gefaciliteerd om hun handelingsgerichte planning op orde te houden.

3.6 Taal/leesbeleid Visie: Het uitgangspunt is de continue ontwikkeling van het kind qua woordenschat en lezen, waardoor het kind maximaal profijt heeft van het aangeboden onderwijs. Door variatie in leervorm en leertijd zorgen we ervoor dat alle leerlingen zich continue kunnen ontwikkelen in de Nederlandse taal. Afspraken 1. We besteden veel tijd aan mondelinge taalvaardigheid en woordenschat. In groep 1 en 2 geven we gerichte aandacht aan klanken en letters. Alle kinderen in groep 2 worden getoetst op Cito Taal voor Kleuters. Bij alle leerlingen van groep 1 t/m 3 wordt het protocol dyslexie afgenomen. Vanaf groep 4 alleen nog bij de zwakke leerlingen. 2. In groep 3 krijgen de zwakke lezers meer instructie- en oefentijd. 3. In groep 3 wordt 2 x in dat schooljaar het protocol dyslexie afgenomen bij alle leerlingen 4. In groep 4 t/m 8 wordt het protocol dyslexie afgenomen bij alle kinderen die op het vorige dyslexieprotocol uitvielen.


5. In groep 4 t/ m 8 krijgen alle zwakke lezers meer instructie- en oefentijd. 6. Vanaf groep 1 wordt er al veel aandacht gegeven aan leesbegrip en leesplezier 7. De school wil extra woordenschatinstructie aan allochtone en taalzwakke kinderen gaan geven. Beoordeling De groepsleerkrachten hebben de leerlingen die uitvallen op het dyslexieprotocol (zie toetsen dyslexie) opgenomen in hun groepsplan. In het groepsplan staat hoe de leerkrachten de meer instructie- en oefentijd voor de uitvallers qua lezen in de klas realiseren. Ambitie en strategie Het leesniveau van elk kind koppelen aan de vastgestelde normen qua leesniveau in de groep 3 t/m 8. Leerlingen (vanaf groep 3) die onder de leesnorm vallen staan opgenomen in het groepsplan voor meer instructie- en oefentijd. Leerlingen (vanaf groep 4) die onder de begrijpend leesnorm vallen, staan opgenomen in het groepsplan voor meer instructie- en oefentijd. Op schoolniveau evalueren we jaarlijks het leesniveau en stemmen we het leesbeleid hierop af. Er wordt een levendig document opgesteld waar we verantwoording in afleggen voor onze taal/leesontwikkeling op de Kraanvogel. 3.7 Meer en hoogbegaafden Bij meer- en hoogbegaafde leerlingen is niet alleen een hoge intelligentie bepalend. Ook leer-en persoonlijkheidseigenschappen en vele omgevingsfactoren zijn van invloed op het verzilveren van hun begaafdheid. Naast een veilig pedagogisch klimaat is dus het juiste leerstof aanbod waarop zij tot leren komen, van doorslaggevend belang. Ambitie & Strategie Om deze groep, naast presteren, ook tot leren te laten komen betekent dit dat het leerstofaanbod moet worden aangepast. Er dient te worden aangesloten bij de leer-en persoonlijkheidseigenschappen van de leerlingen. Om dit te bereiken kan incidenteel, naast de observaties in de klas, het observatie instrument Digitaal Handelingsprotocol Hoogbegaafdheid worden ingezet. Met als uitgangspunt inclusief waar het kan en exclusief waar het moet wordt er, naast aanpassingen in de klas in de vorm van compact aanbieden van reguliere leerstof en verrijken van leerstof, voor een kleine groep leerlingen het aanbod in de vorm van de Pluskidzz en in een bovenschoolse setting het Almeers Talentenlab verzorgd. Dit jaar is door de Specialist Begaafdheid al een eerste aanzet gedaan om een aantal leerkrachten te coachen in het zien van de educatieve behoeften van deze groep leerlingen. De komende jaren zal dit worden uitgebreid en verdiept. Bij de inzet van Leskracht zal dit een terugkerend onderdeel zijn. Momenteel maken 4 leerlingen van de Kraanvogel gebruik van het aanbod van het Almeers Talentenlab en 21 leerlingen van de Pluskidzz. 3.8 Beroepshouding en ICO Het is voor de kwaliteit van onze school van belang, dat de werknemers niet alleen beschikken over lesgevende capaciteiten. Op de Kraanvogel wordt veel waarde gehecht aan de professionele instelling van de werknemers, aan een juiste beroepshouding. Daarbij gaat het erom, dat alle werknemers de volgende competenties naleven:  

 

Interpersoonlijke competentie: Leiding geven en zorgen voor een goede sfeer van omgaan met en samenwerking tussen leerlingen. Leerbevorderende competentie: Zorgen voor een veilige leeromgeving en bevorderen van persoonlijke, sociale en morele ontwikkeling of:bevorderen van de ontwikkeling tot een zelfstandig en verantwoordelijk persoon. Vakinhoudelijke en didactische competentie: Zorgen voor een krachtige leeromgeving en bevorderen van het leren. Organisatorische competentie: Zorgen voor een overzichtelijke, ordelijke en taakgerichte sfeer en structuur in de leeromgeving.


  

Competent in samenwerken in een team: Zorgen dat het werk afgestemd is op dat van collega‟s; bijdragen aan het goed functioneren van de schoolorganisatie. Competent in samenwerken met de omgeving: In het belang van de leerlingen een relatie onderhouden met ouders, buurt, bedrijven en instellingen. Competent in reflectie en ontwikkeling: Zorgen voor de eigen professionele ontwikkeling en de professionele kwaliteit van de beroepsuitoefening.

Onze school draagt stagiaires een warm hart toe. Van hen wordt ook verwacht dat ze aan hun competenties werken die van belang zijn voor het goed functioneren als leerkracht later. Ons beleid is dat wij als school een actieve bijdrage leveren aan de opleiding van stagiaires en in het bijzonder aan de opleiding van de leraar in opleiding. Zowel MBO als HBO studenten kunnen hun stages lopen op onze school. Ook worden stagiaires toegelaten die een zogenaamde snuffelstage houden vanuit het Voortgezet Onderwijs. Onze school is verbonden aan Pabo Windesheim en we hebben een interne opleider (ICO-er) in school die daarvoor deels wordt vrij geroosterd. Wij zijn een school die de ambitie wil uitdragen een opleidende school te zijn. Stagiaires zijn bij ons van harte welkom en kunnen rekenen op een professionele begeleiding. Onderdeel van hun aanname is een persoonlijk gesprek waarbij stagiaires kunnen aangeven wat ze willen bereiken tijdens hun stages en welk steentje ze denken bij te dragen aan de ontwikkeling van de school. De interne coördinator opleidingen (ICO-er) formuleert vanuit het team een onderzoeksvraag waarmee studenten gewerfd worden op de betrokken instanties. De uiteindelijke studenten gaan met deze opdracht aan de gang en leveren een product af aan de school, waarmee de school verder kan ontwikkelen. Ambitie en strategie De schoolleiding monitort in samenwerking met IB dat deze competenties aan de orde blijven komen. Dat gebeurt middels gerichte groepsbezoeken. Daarbij wordt gebruik gemaakt van kijkwijzers. De groepsbezoeken worden gevolgd door een evaluerend gesprek waarbij directie en leerkracht aandachtspunten halen die verder verwerkt worden in de persoonlijke ontwikkeling van de leerkracht. Verder gaat de school gebruik maken van E-learning Wizard waarbij deze competenties vanuit een integraal cursusaanbod individueel of in groepsverband aan de orde komen. Onze school als opleidingsinstituut is een blijvende ambitie, die willen we vorm geven door actief studenten te werven en een goede begeleiding te geven waarbij wederzijdse reflectie belangrijk is. Begeleidende leerkrachten volgens jaarlijks een bijscholing en worden actief betrokken gehouden door de ICO-er.

3.9

Leerstofaanbod en Toetsinstrumenten

Leerstofaanbod Visie: Het uitgangspunt qua leerstofaanbod is de continue ontwikkeling van het kind, waarbij we uitgaan van de educatieve behoeften van de leerling. Het leerstofaanbod bestaat daarom uit een breed aanbod van kennis, vaardigheden en houdingen. We komen zo veel mogelijk tegemoet aan de verschillen tussen leerlingen om de continue ontwikkeling van elk kind te waarborgen. Het leerstofaanbod voor de verschillende vakgebieden is dekkend voor de kerndoelen en het zorgt ervoor dat de leerling naar het type vervolgonderwijs kan groeien dat tot zijn/haar mogelijkheden behoort. De sociaal-emotionele ontwikkeling is hierbij de basis van waaruit het kind werken mag. De informatie- en communicatietechnologie (ICT) is verweven met ons onderwijs. Doelen m.b.t. leerstofaanbod 1. De school voorziet in een breed aanbod van kennis, vaardigheden en houdingen. 2. De leerlingen volgen de leerstof in een doorgaande lijn. De methodes worden bij de hoofdvakken integraal gebruikt door de leerkrachten.


3. De leerlingen volgen de leerstof - zoveel mogelijk - op eigen niveau. Hierbij ook rekening houdend met hoogbegaafden die zich daadwerkelijk onderscheiden van meerkunners in het groepsplan. 4. De sociaal-emotionele ontwikkeling wordt ondersteund door het gebruik van een methode. 5. Vanaf groep 1 t/m 8 is er een opbouw in de leerlijn in het gebruik van de gebruiksmogelijkheden van ICT. In 2015 wordt een ICT-beleidsplan met het gehele team opgesteld om o.a. hieraan een goede invulling te geven. ICT is daarnaast structureel geagendeerd bij team- en bouwoverleggen. Toetsinstrumenten De toetsinstrumenten worden gebruikt om het leer- en gedragsniveau in beeld te brengen van elk kind afzonderlijk én van de jaargroepen. Aan de resultaten van elk kind én van de jaargroepen worden vervolgacties gekoppeld. Afspraken over het gebruik van de toetsinstrumenten: 1. De school bepaalt systematisch de vorderingen en ontwikkeling van de leerlingen d.m.v. het gebruik van de methode-onafhankelijke toetsen. - A.h.v. de uitslag van deze toetsen wordt de individuele leerling / deel van de groep of de gehele groep extra of andere leerstof aangeboden. Het groepsplan maakt specifieke begeleiding van leerlingen mogelijk. - A.h.v de uitslag van deze toetsen kan er actie genomen worden door de directie voor extra begeleiding in die jaargroepen om extra of andere leerstof aan de leerlingen aan te bieden. - A.h.v. de uitslag van de toetsen van de individuele leerling kan besloten worden om de leerling te laten versnellen of te laten vertragen. 2. Alle methoden-gebonden toetsen worden gebruikt. A.h.v. de uitslag van deze toetsen wordt de individuele leerling, een deel van de groep of de gehele groep extra of andere leerstof aangeboden. 3. Kijken naar leer- en persoonlijkheidseigenschappen van leerlingen. Kijken we alleen naar resultaten, dan zullen we kinderen over het hoofd zien en hen tekort blijven doen! Beoordeling: Beoordeling van de afspraken qua doelen m.b.t. het leerstofaanbod. Voor de verschillende vakgebieden maken de leerkrachten gebruik van de hieronder genoemde methoden. Deze methoden voldoen allen aan de kerndoelen, zoals beschreven in de uitgangspunten van elke methode apart. Alle leraren werken conform de methoden. De Inspectie van Onderwijs neemt het leerstofaanbod bij haar beoordeling mee. Verbeterpunten qua leerstofaanbod: - Meer of ander leerstofaanbod op rekengebied (reeds in gang gezet in 2014-2015) - Leerstofaanbod op de expressieve vakken vergroten. De methode www.laatmaarzien.com wordt sinds 2014-2015 structureel gevolgd en heeft verdieping nodig. - Uitbreiding ander leerstofaanbod op taal en wereldoriëntatie. Keuze voor Leskracht is reeds gemaakt. De implementatie zal komend jaar starten. - Meer of ander leerstofaanbod voor schrijven. Schema Vakken – Methodes – Toetsinstrumenten Vak Methodes Toetsinstrumenten Taal Taal/spelling in beeld Cito Taal voor kleuters 2 Kleuterplein Methode gebonden toetsen gr. 4 t/m 8 Cito Spelling gr. 3 t/m 8 Lezen (technisch) Veilig Leren Lezen Cito DMT gr. 3 t/m 8 Estafette AVI – toetskaarten gr. 3 t/m 8 Toets dyslexie gr. 1 t/m 4 en de zorgleerlingen van gr. 5 t/m 8. Methode gebonden toetsen groep 3 Lezen – begrijpend Leeslink Cito Begrijpend lezen gr. 4 t/m 8 lezen Kidsweek groep 5 t-m 8 Methode gebonden toetsing Rekenen Kleuterplein Cito Ordenen gr. 1 en 2 Pluspunt Cito Rekenen gr. 3 t/m 8 Met Sprongen Vooruit Methode gebonden toetsen groep 3 t/m 8


Schrijven SEO Godsdienst/levensbeschouwing Wereldoriëntatie

Pennenstreken Rots en water Trefwoord

Engels Verkeer

Take it easy Wegwijs

Gymnastiek

Basislessen Wim v. Gelder Bewegen boek 1 & 2 Bewegingsonderwijs in het speellokaal.

Zien!

Leskracht!

Leskracht Educatie Cirkel is een model voor de integrale aanpak van “het nieuwe leren”, ook bekend onder de term 21st Century Skills. De integrale aanpak van Leskracht is gebaseerd op een holistische visie. Dit betekent dat de hele ontwikkeling van het kind centraal staat binnen de projectmatige manier van werken. Kinderen worden vanuit hun beleving aangesproken om vaardigheden te ontwikkelen en kennis op te doen op het gebied van wereldoriëntatie gekoppeld aan een verder integraal aanbod. Middels presentaties op diverse niveaus vindt een waardering plaats, waarbij vooral gekeken wordt naar de vaardigheden van het kind. In groep 7 verkeersexamen: schriftelijk en praktijk. Waardering ligt bij vakleerkracht gym en groep 12 leerkrachten

Schema Overzicht m.b.t. methodevervanging Vak Taal

Technisch Lezen Begrijpend lezen

Methodes Taal/spelling in beeld Kleuterplein Estafette Veilig Leren Lezen Leeslink

2015

16 X

17

18

19

20

X

21

22

X X

X

Kidsweek (eens per week)

Schrijven SEO

Pluspunt Met Sprongen Vooruit Pennenstreken Rots en Water

X

X X

X

(deel leerkrachten volgt de cursus)

Godsdienst/levensbeschouwing Wereldoriëntatie Engels Verkeer Muziek Beeldende Vorming

Trefwoord (Actueel boek pj)

Leskracht! Take it Easy Wegwijs Geen Laat maar zien

X X X

(actueel digitaal)

Drama

Geen

X

(actuele bronmap)

Gymnastiek

Basislessen Wim van Gelder

24

X

(wekelijks digitaal)

Rekenen

23 X

X


X

3.10 Sociaal-emotionele ontwikkeling Bij ons op school besteden wij veel aandacht aan sociaal-emotionele ontwikkeling. In het document SEO op de Kraanvogel versie mei 2015 omschrijft de school al datgene wat zij doet op het gebied van sociaal emotionele ontwikkeling van de kinderen. Zie hiervoor www.dekraanvogel.nl Twee keer per jaar vullen we daarnaast Zien! in. ZIEN! is een webbased expertsysteem dat meer doet dan het volgen van de leerling. ZIEN! geeft op basis van een analyse van observaties concrete doelen en handelingssuggesties. Om op die manier de leerkracht of docent te helpen bij het ondersteunen van leerlingen en groepen. ZIEN! ondersteunt het gehele proces van signaleren tot handelen. ZIEN: meer dan volgen! Ons uitgangspunt is dat een kind beter kan werken als het lekker in zijn/haar vel zit. Het sociaalemotioneel welbevinden van elk kind is de basis van waaruit het kind werken mag. Wij leren de kinderen die sociale vaardigheden waardoor zij zich in een groep welbevinden en zich goed kunnen ontplooien. Alle teamleden werken daarom respectvol samen met iedereen die bij de school betrokken is. Daarbij is het goede voorbeeld geven het uitgangspunt. Op de Kraanvogel wordt Rots & Water gebruikt voor kinderen van groep 1 t/m 8. Een aantal collega´s volgt de opleiding van Rots & Water , waaruit ook elementen gebruikt worden in de lessen rondom sociaal emotionele ontwikkeling. In de methode Trefwoord, die we gebruiken vanuit onze christelijke identiteit, komen vaak lessen voor die raakvlakken hebben met de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen. Wij proberen deze lessen zoveel mogelijk samen te voegen en daardoor een duidelijk compact aanbod op het sociaalemotionele vlak neer te zetten. Afspraken 1. We werken voor SEO vanuit een integraal aanbod. Dit staat beschreven in het document SEO op de Kraanvogel. 2. We geven zelf als leraar het goede voorbeeld. 3. Schoolregels zijn onze “gouden regels”. We stellen klassenregels samen met de kinderen op. Waarbij goede omgangsvormen een leidraad zijn. 4. Respect voor jezelf en een ander. Beoordeling. De sociaal – emotionele ontwikkeling van kinderen wordt op elk IB- overleg tussen IB en leerkracht besproken. Dit wordt ook wekelijks/tweewekelijks teruggekoppeld naar directie middels het zorgoverleg. Gegevens die besproken moeten worden vanuit IB, team, kinderen en ouders worden op de agenda gezet. In de bouwvergadering is er gelegenheid tot intervisie over sociaal-emotionele problematiek van leerlingen. Bij grotere noodzaak gebeurt dat ook in teamverband. Wij werken met de gedragen werkhoudinglijsten van Zien! Ambitie en strategie Leerlingen worden eigenaar van de sfeer in de klas. Leerlingen gaan optreden als mediator bij het oplossen van conflicten tussen kinderen. Datgene wat we doen op sociaal-emotioneel vlak moet meer zichtbaarder worden voor ouders. (prikborden school, informatie via Digiduif) 3.11 Actief Burgerschap Visie: Het onderwijs is gericht op het bevorderen van actief burgerschap en sociale integratie. Actief burgerschap verwijst naar de bereidheid en het vermogen deel uit te maken van de gemeenschap en daar een actieve bijdrage aan te leveren. Sociale integratie verwijst naar de deelname van burgers aan de samenleving in de vorm van participatie, deelname aan de maatschappij en haar instituties én naar de bekendheid en betrokkenheid bij uitingen van de Nederlandse cultuur. Doelen 1. Kinderen bewust maken dat zij in een pluriforme maatschappij leven. 2. Kinderen corrigeren op uitingen die in strijd zijn met de basiswaarden van de pluriforme samenleving. 3. Kinderen kennis overdragen van de verschillende achtergronden en culturen van leeftijdsgenoten.


4. 5. 6. 7. 8.

Kinderen de hoofdzaken over geestelijke stromingen leren. Kinderen leren respectvol om te gaan met verschillen in opvattingen van mensen. Kinderen leren kritisch kijken door het stellen van de juiste vragen. Kinderen leren zich te gedragen vanuit respect voor algemene waarden en normen. Kinderen actief te laten deelnemen in de samenleving middels het uitvoeren van werkzaamheden en of acties voor het goede doel. 9. Kinderen kennis overdragen over de hoofdzaken van de Nederlandse en Europese staatsinrichting en de rol van de burger 10. Kinderen de basiswaarden en de beginselen van een democratische samenlevingsvorm aanleren. 11. Kinderen leren zich redzaam te gedragen als verkeersdeelnemer en als consument. 12. De kinderen leren met zorg om te gaan met het milieu. Beoordeling: In meerdere vakgebieden zitten de doelen die we gesteld hebben verweven. Jaarlijks evalueren we deze doelen en stellen we deze doelen bij daar waar nodig. 3.12 ICT Op dit moment staat de school nog aan het begin van een bewuste en duidelijke inzet van ICTmiddelen. Er zijn wel randvoorwaarden gecreëerd zoals het aanleggen van een draadloos netwerk binnen de school. Richting 2019 willen we een volledig geïntegreerde aanpak van ICT binnen onze school bewerkstelligen. Daarbij is het van belang dat we aansluiten bij de 21th century skills en als team investeren in de moderne tijden. Visie op ICT In ons onderwijs werken kinderen doelgericht achter de computer. Ze maken geen werkjes om het maken van het werkje, maar maken opdrachten omdat het voor die leerling zinvol is om te doen. Daarbij kun je denken drie gebieden, namelijk; het verwerken van leerstof, het herhalen van leerstof, het automatiseren en het werken aan zaakvakken. Daarnaast leren leerlingen goed om te gaan met internet en alle facetten van ICT zoals Microsoft Office. Opdrachten voor deze drie gebieden zullen een onderdeel zijn van projecten. De leerkracht houdt het leerproces van de leerlingen bij en biedt de groep nieuwe mogelijkheden aan. De opdrachten die de leerlingen maken krijgen een duidelijk doel. De leerlingen weten wat er van hen wordt verwacht. Daarnaast wordt het digibord voor meer doeleinden gebruikt dan alleen het schrijven op het bord en filmpjes laten zien. Wanneer er filmpjes worden gekeken krijgen de leerlingen een kijkdoel mee, of het filmpje is deel van een opdracht. Daarnaast worden er andere leuke werkvormen gebruikt met behulp van het digibord. De informatie die op kinderen afkomt, komt via vele verscheidene media binnen. De informatietechnologie hoort integraal bij het leven van onze leerlingen, het is niet meer weg te denken. ICT is daarom ook een van zelfsprekend onderdeel van het leerproces. Onze doelen richting 2019 1. Kinderen raken vertrouwd met het werken met informaticabronnen, dit alles volgens de kerndoelen van het basisonderwijs 2. Het geven van onderwijs op maat m.n. door oefening en herhaling van leerstof, het bieden van ruimere differentiatiemogelijkheden binnen de groep, zowel in tempo als in niveau 3. Het bevorderen van communicatiemogelijkheden tussen kinderen onderling 4. Ontwikkelen van het zelfstandig raadplegen van leerstof 5. Het gebruik van internet als informatiebron bevorderen 6. Bewerking en presentatie van informatie in tekst, beeld en geluid 7. Het niveau van de leerkracht laten aansluiten op dat van het kind. Ambitie en strategie In het schooljaar 2015-2016 maken wij met het team een beleidsplan voor ICT waarin we onze uitgangspunten aangaande ICT verwoorden. ICT is een middel dat ons helpt ons onderwijs te verbeteren. We werken met de kinderen en het team systematisch aan de doelen 1 t/m 7 door het te integreren in ons dagelijks handelen. We zullen daarvoor cursus op maat voor de leerkrachten en


leerlingen organiseren. Daarmee willen we de deskundigheid van leerkrachten en leerlingen verbeteren/verdiepen.

3.13 Kunst en Cultuur (ICC) Scholen kunnen er voor kiezen een teamlid verantwoordelijk te maken voor de ontwikkeling en invoering van cultuuronderwijs. Deze persoon noemen we de Interne Cultuur Coördinator (ICC-er). Voor een cultuurcoördinator is het niet alleen belangrijk om te weten hoe het zit met de eigen inspiraties en passies, maar vooral ook hoe hij die kan voeden en hoe hij anderen kan inspireren. De rol van ICC-er kent veel verschillende invullingen. Je kunt degene zijn die met je team een visie ontwikkelt op en een plan schrijft voor cultuuronderwijs. Je kunt degene zijn die collega‟s begeleidt bij het zelf uitvoeren van culturele activiteiten of die activiteiten ontwikkelt, al dan niet geïntegreerd met de zaakvakken. Je kunt degene zijn die de contacten met ouders legt en het budget beheert. In de meeste gevallen ben je degene die de contactpersoon is tussen de school en Collage-Almere. Kortom, ICC-er zijn betekent dat je een veelzijdige taak kunt hebben die ook meerdere kwaliteiten vereist. Ambitie en strategie Onze school heeft haar visie op kunst en cultuur omschreven in een beleidsplan waarin onze ambities en bijhorende actie omschreven wordt. De school heeft een gediplomeerd ICC-er in huis en de insteek is om na komend jaar nog een teamlid deze cursus te laten volgen om een verdiepingsslag te maken en een verbreding van verantwoording te creëren. 3.14 Leertijd Visie: Het uitgangspunt is efficiënt omgaan met de leertijd, zodat de continue ontwikkeling van het kind niet in het geding komt. Door de variatie in leertijd voor elk vak komen we zo veel mogelijk tegemoet aan de verschillen tussen leerlingen om de continue ontwikkeling van elk kind te waarborgen. Alle kinderen maken in hun acht jaar basisonderwijs kennis met de einddoelen. D.m.v. een kiesbord en dagen weektaken (weekplanning) waarborgt de school dat kinderen „tijd‟ krijgen om zich continue te ontwikkelen. Afspraken 1. De school heeft voldoende onderwijstijd gepland en de leerkrachten realiseren de geplande onderwijstijd. 2. Er wordt efficiënt gekeken naar de onderwijstijd. Het uitgangspunt is of-of en niet en-en. 3. De leerkrachten zorgen ervoor i.s.m. de IB-er dat de geplande onderwijstijd afgestemd is op de onderwijsbehoeften van de leerling populatie. 4. De leerkrachten houden zoveel mogelijk rekening met de hoeveelheid leertijd voor leerlingen, afhankelijk van hun onderwijsbehoeften. Beoordeling: Elk jaar wordt het rooster van de onderwijstijd door de directie bekeken en – indien nodig besproken met de leerkracht. Ambitie en strategie Elk kind is uniek en heeft daarbij zijn eigen leerstijl. We willen het plannen van onderwijstijd per jaar afstemmen op de leerling populatie van onze school. Dat willen we bereiken door het goed zelfstandig maken van onze leerlingen. Vanaf de kleuters wordt de komende jaren gewerkt met het kiesbord en het werken met dagen weektaken, waardoor een doorgaande lijn zichtbaar wordt binnen de Kraanvogel. Zo kunnen we afhankelijk van de onderwijsbehoeften van onze leerlingen beter en meer variëren in de hoeveelheid leertijd voor leerlingen. In speciale gevallen zal er gekeken moeten worden naar de mogelijkheden tot leertijdverkorting. A.d.h.v. risicoanalyse en structurele manier van kijken naar behoeften van kinderen. . 3.15 Pedagogisch Klimaat Het pedagogisch handelen van de leerkracht is van fundamenteel belang. Door een goed pedagogisch klimaat kunnen de leerlingen zich maximaal ontwikkelen. Leerkrachten zetten zich in op het verbeteren en versterken van het pedagogisch klimaat.


Respect hebben voor elkaar en goede omgangsvormen zijn de basis van het werken in de klas. Afspraken 1. De leraren zorgen voor een ordelijke en functionele leeromgeving. 2. De leerkrachten tonen in gedrag en taalgebruik respect voor de leerlingen. 3. De leerkrachten bevorderen het onderling respect bij leerlingen. 4. De leerkrachten ondersteunen het zelfvertrouwen bij leerlingen. 5. Er zijn op schoolniveau duidelijke omgangsregels afgesproken. 6. De leerkrachten zorgen in de groepen en in de rest van de school en omgeving voor structuur. 7. De leerkrachten zorgen voor een uitdagende leeromgeving. 8. De school stimuleert bij leerlingen de ontwikkeling van zelfstandigheid en het nemen van verantwoordelijkheid. Beoordeling De competentie pedagogisch handelen wordt beoordeeld bij de jaarlijkse klassenbezoeken en tijdens functioneringsgesprekken. Verbeterdoelen worden opgenomen in de POP-gesprekken. Daarnaast zullen collega‟s middels collegiale consultatie elkaar visiteren. Directie gebruikt oa de kijkwijzer van BMC om tot een goed beeld te komen. Ambitie en strategie De leerkrachten zorgen voor een uitdagende leeromgeving. De school stimuleert bij leerlingen de ontwikkeling van zelfstandigheid en het nemen van verantwoordelijkheid. Leerkrachten voeren collegiale consultatie uit.

3.16 Didactisch handelen Op onze school vormt het didactisch handelen d.w.z. hoe leg ik de leerstof uit aan kinderen, de basis van een goed onderwijsleerproces. Belangrijke aspecten daarbij zijn het aanbrengen van voldoende variatie in werkvormen en de afstemming op de verschillen tussen leerlingen. Afspraken 1. De organisatie van het onderwijsleerproces is doelmatig en de lessen vertonen een duidelijke opbouw. 2. De leraren geven een duidelijke uitleg van de leerstof en de opdrachten én controleren of de leerlingen de leerstof en de opdrachten begrijpen. 3. De leraren betrekken de leerlingen bij de onderwijsactiviteiten en geven feedback op het leerproces van de leerlingen. 4. De leraren maken gebruik van concrete, herkenbare situaties en ervaringen van leerlingen én maken gebruik van concreet materiaal om leerstof uit te leggen. 5. De leraren geven expliciet les in leerstrategieën. 6. Het didactisch handelen van leraren is afgestemd op de behoefte en de mogelijkheden van de groep leerlingen als geheel en de leerling als individu. Beoordeling De competentie didactisch handelen wordt beoordeeld bij de jaarlijkse klassenbezoeken en tijdens functioneringsgesprekken. Verbeterdoelen worden opgenomen in de POP-gesprekken. Directie gebruikt oa de kijkwijzer van BMC om tot een goed beeld te komen.

Ambitie en strategie  Leerkrachten vragen regelmatig aan leerlingen of ze extra geholpen willen worden door de leerkracht.  Leerkrachten vragen regelmatig aan leerlingen of ze extra uitleg/werk nodig hebben.  Leerkrachten geven leerlingen meer ruimte om zelf te leerstof te bepalen en te leren.  De leraren maken gebruik van concreet materiaal om leerstof uit te leggen.  De leraren geven expliciet les in leerstrategieën.  Gebruik maken van meer gevarieerd leermateriaal.




De leerlingen worden gehouden aan het recht om zelfstandig te leren werken. Er wordt rekening gehouden met verlengde instructie en aangeleerde hulpeloosheid bij de leerlingen wordt voorkomen.

3.17 Opbrengsten (van het onderwijs) De opbrengsten van de leerprestatie meten wij in groep 8 middels het landelijke Cito/onderzoek. Vanaf het schooljaar 2014-2015 zijn wij ook de Cito-entreetoets gaan afnemen voor groep 6 en 7. Eerder was groep 7 al met de entreetoets aan het werk gezet. We wilden nu met groep 6 erbij in een nog vroeger stadium tijdig het onderwijsaanbod afstemmen op de behoefte en ontwikkeling van het kind. We zijn tot de conclusie gekomen om de Cito-entreetoets niet meer af te nemen in groep 6 vanwege de hoge toetsdruk en het feit dat we uit het reguliere LVS voldoende beeld krijgen van de ontwikkeling van onze kinderen. Ook werken we op onze school met trendanalyses vanuit ons Leerling Volg Systeem. Vanuit het zorgteam worden deze analyses bekeken en daarna in overleg met de collega‟s besproken. Onze eindopbrengsten zijn de afgelopen jaren telkens voldoende gebleken. Landelijke Cito Jaar Schoolgroep 2012-2013 8 2013-2014 8 2014-2015 8

Eindscore 535,3 537,0 535.1

Aantal leerlingen 65 72 76

Meegedaan 65 72 75

Afspraken: 1. De IB bespreekt elk half jaar de toets resultaten met de betreffende leerkracht. 2. Actie wordt ingezet op tegenvallende leerresultaten. 3. Teamleden leren van elkaar hoe men een zo goed mogelijk resultaat behalen kan. Verbeterpunten: 1. De overzichten van de leerprestaties in de bouwgroepen bespreken. Tevens wordt met elkaar besproken wat voor acties je gaat ondernemen om de vaardigheid score te verhogen, zodat het aantal IV-V leerlingen per groep wordt verminderd. 2. Meer gebruik gaan maken van trendanalyses en zodoende resultaatgericht onderwijs neerzetten.

3.18 Brede school ontwikkeling Om bij te dragen aan een succesvolle toekomst van onze kinderen, is de Kraanvogel in 2014 een samenwerking aangegaan met Kinderdagpaleis La Luna. Het proces heeft vertraging opgelopen door interne organisatorische onoverkomelijkheden in beide organisaties. We streven er echter gezamenlijk naar om een stevig fundament met onderstaande pijlers neer te zetten. Educatie De samenwerking tussen La Luna en De Kraanvogel wil een brede ontwikkeling voor alle kinderen van 0 tot 13 jaar mogelijk maken. De kinderen leren in een schoolse omgeving, maar ook in de „echte wereld‟, zowel in het kind centrum als daarbuiten. We stellen hoge doelen vanuit een handelingsgerichte aanpak. Naast taal, rekenen, lezen, schrijven en 4 zaakvakken wordt bewust ingezet op sociale omgangsvormen, waarden, normen, sport, voeding en beweging, creatieve, groene en culturele activiteiten. Zo bieden we alle kinderen optimale ontwikkelingskansen en stimuleren wij als samenwerkende partners binnen het IKC een actieve bijdrage van onze kinderen aan een harmonieuze samenleving. Veiligheid, welbevinden en zelfvertrouwen Veiligheid is de eerste pedagogische basiswaarde. In een veilig klimaat kunnen andere pedagogische doelstellingen worden open uitgebouwd en kan het kind opgroeien. Veiligheid draagt bij aan het welbevinden van kinderen, het kind is dan open, nieuwsgierig, levenslustig, tevreden, ontspannen, vol zelfvertrouwen en evenwichtig. Autonomie en participatie Het ervaren van autonomie is een andere voorwaarde voor een kind om zich te kunnen ontwikkelen. Het zelf doen en steeds meer vaardigheden leren beheersen geeft groei. Participatie gaat over het


leren samenleven. Beide beginselen horen bij elkaar. Wij vinden het belangrijk dat kinderen zelfstandig en autonoom worden, maar ook dat ze rekening houden met anderen en kunnen samenwerken. Het algemeen belang gaat wel eens voor de eigen wensen. De medewerker zoekt steeds de balans tussen beschermen en loslaten. Geloof Voor het onderwijs en de opvang vanaf de 2,5-jarigen is de christelijke identiteit een belangrijke pijler. Met dit als basis geloof je in jezelf en in de ander, in de kracht van het ontwikkelen van talenten en passies en in het versterken van kennis en waardering voor verschillende vormen van levensbeschouwing. Nieuwsgierigheid Kinderen zijn van nature nieuwsgierig, zij willen ontdekken. Wij dagen hen uit te spelen en te leren en vergroten zo de betrokkenheid van de kinderen bij hun eigen leerproces. Ambitie en strategie Komend schooljaar zullen we vanuit beide organisatie weer insteken op de inhoud van het proces. Een goede evaluatie en bijstelling van het huidige startdocument heeft daarbij prioriteit. De samenwerking heeft tot nu toe een goede overblijf opgeleverd waarbij een duidelijke doorgaande pedagogische lijn te herkennen is en waarbij overleg plaats vindt tussen de school en de medewerkers van La Luna.


Hoofdstuk 4

Kwaliteitsbeleid

Stichting Prisma stuurt op kwaliteit en het behalen van de gestelde doelen. De resultaten van het sturen op kwaliteit op verschillende beleidsterreinen worden meetbaar gemaakt en geanalyseerd. Zij vormen de basis van een planmatige en cyclische werkwijze t.b.v. de ontwikkeling van verschillende aspecten. 1. Strategisch plan/Schoolplan indien gewenst bijstellen 2. Jaarplan 3. Uitvoeren 4. Tussentijds evalueren 5. Indien gewenst bijstellen 6. Verder uitvoeren 7 .Evalueren

1

2

2

7

3

6

4 5

De scholen werken met schoolplannen voor een periode van vier jaar waarin de strategische doelen van de stichting en de school concreet, helder en inspirerend omschreven zijn. Van het schoolplan worden deelplannen afgeleid waarin de doelstellingen worden beschreven voor een planperiode van één jaar. Aan het eind van de éénjarige planperiode analyseren en evalueren Prisma en directie aan de hand van de verschillende managementrapportages de resultaten van de deelplannen. De bevindingen uit deze evaluatie worden gebruikt bij het vaststellen van het nieuwe deelplan en indien gewenst het bijstellen van het strategisch beleidsplan en/ of schoolplan. Onze school onderscheidt kwaliteit en kwaliteitszorg. We streven kwaliteit na en we zorgen ervoor, dat de kwaliteit op peil blijft: we beoordelen de afspraken systematisch en cyclisch en op basis van de bevindingen verbeteren of borgen we onze kwaliteit. Van belang is ook, dat onze kwaliteitszorg gekoppeld is aan het integraal personeelsbeleid. We streven ernaar, dat onze medewerkers competenties ontwikkelen die gerelateerd zijn aan de beleidsterreinen die we belangrijk vinden. Daardoor borgen we dat de schoolontwikkeling en de ontwikkeling van onze medewerkers parallel verloopt. Onze afspraken m.b.t. kwaliteitszorg zijn: 1. We hebben inzicht in de kernmerken van onze leerlingenpopulatie 2. We beschikken over doelen (afspraken) bij diverse beleidsterreinen 3. We beschikken over een evaluatieplan waardoor geborgd is, dat de verschillende afspraken minstens 1 x per vier jaar beoordeeld worden 4. We laten de kwaliteit van onze school cyclisch beoordelen door ouders, leerlingen en leraren 5. We werken planmatig aan verbeteringen (vanuit de documenten: schoolplan en jaarplan) 6. We evalueren stelselmatig of onze verbeterplannen gerealiseerd zijn 7. We borgen onze kwaliteit (o.a. door zaken op schrift vast te leggen) 8. We rapporteren aan belanghebbenden (inspectie, bevoegd gezag en ouders) 9. We waarborgen de sociale veiligheid van medewerkers en leerlingen Beoordeling Het kwaliteitsbeleid wordt jaarlijks door de leraren zelf en door directie / IB beoordeeld. Verbeteraspecten worden opgenomen en uitgewerkt in persoonlijke ontwikkelplannen én in Schoolplanplanning. Verbeterpunten Cyclisch de kwaliteit van onze school door ouders en leerlingen laten beoordelen. De uitkomsten van deze rapportage aan de belanghebbenden m.n. ouders schriftelijk meedelen.

4.1

Terugblik Schoolplan 2011-2015

In het schooljaar 2012-2013 en begin 2013-2014 is er veel onrust geweest op de school vanwege diverse wisselingen in de leidinggevende functie van de school. Voor de continuïteit van de school is dit niet goed geweest. Per 1 januari 2014 is de huidige directeur benoemd en is er rust en stabiliteit gekomen in de school. Hieronder volgt een beschrijving van wat er is gedaan met de beleidsvoornemens die over de periode 2011-2015 voor handen zijn.




Sociaal Emotionele Ontwikkeling In het schooljaar 2012-2013 heeft het hele team meegedaan aan een pilot voor KIVA. Het is een proces geweest dat niet gedragen werd door het team en daarom is in schooljaar 20132014 besloten te stoppen met deze methodiek. In het huidige schooljaar wordt het document SEO op de Kraanvogel opgesteld om goed te beschrijven en onderbouwen hoe en wat de Kraanvogel doet aan de sociaal emotionele ontwikkeling van kinderen.



HGW-traject De school heeft in de schooljaren 2012-2013 en 2013-2014 een intensieve training handelings gericht werken gevolgd. HGW wil de kwaliteit van het onderwijs en de begeleiding van alle leerlingen verbeteren. Het is een systematische manier van werken, waarbij het aanbod afgestemd is op de onderwijsbehoeften en de basisbehoeften van de leerlingen. Aan de hand van de kind kenmerken wordt gekeken welke onderwijsbehoeften het betreffende kind heeft. Het onderwijs wordt daarop aangepast. De school heeft het traject succesvol afgerond en HGW is geïntegreerd in het dagelijks handelen van de leerkrachten. Het onderhoud aan de HGW-cyclus is van essentieel belang de komende jaren en is structureel weggezet in de planning.



Rekenen In 2013-2014 is de rekenmethode Pluspunt zonder begeleidingstraject ingezet. Deze begeleiding is als nog gekomen vanaf februari 2014. De begeleiding loopt door om zodoende een goede basis voor goed rekenonderwijs neer te leggen. In 2014-2015 is flink geïnvesteerd in aanvullend rekenmateriaal, oa met de rekenkisten van Met Sprongen Vooruit. Daarnaast worden de pedagogische en didactische vaardigheden van onze leerkrachten met elkaar goed in de gaten gehouden oa door consultaties in de groep en het analyseren van gegevens.



Doelstellingen ICT In 2014-2015 is getracht een begin te maken aan een goed ICT beleidsplan. Door uitval van 2 van de 3 coördinatoren is dat echter niet gelukt. Er zijn wel kleine goede stappen gezet, maar het verdient zeker de aandacht in de komende schoolplanperiode. De school heeft wel een duidelijk toekomstbeeld beschreven.



Lezen In 2013-2014 is de begrijpend lezen methode Leeslink zonder begeleidingstraject ingezet. Deze begeleiding is als nog gekomen vanaf maart 2014. De begeleiding is in maart 2015 afgerond. Met begrijpend lezen is Kidsweek ter aanvulling op Leeslink aangeschaft om zodoende alle referentiekader te dekken van het begrijpend lezen. In het schooljaar 2013-2014 is onder begeleiding van OBD Noordwest eerst een duidelijke visie vast gesteld op het jonge kind. Van daaruit is de keuze gemaakt voor Kleuterplein, wat gestart is in augustus 2014.



Taal/spelling Er is de afgelopen vier jaar gewerkt met Taal en Spelling in Beeld. Deze methodiek zal komend schooljaar kritisch tegen het licht worden gehouden om in 2015-2016 over te gaan op een vernieuwde methodiek.



Vernieuwd Niveau Lezen (VNL) Onder begeleiding oa de bibliotheek Almere en Schoolwise is in het schooljaar 2013-2014 het niveau lezen aangepakt. Het heeft er toe geleid dat we op dit moment een overzichtelijke bibliotheek hebben, waar voor elk kind op elk gewenst niveau duidelijkheid is in keuze. De titels van de boeken zijn up to date. De leescoördinator van de school houdt goed in de gaten hoe het VNL binnen onze school verloopt. Door het invoeren van VNL kunnen we wel duidelijk een stijgende lijn zien in het niveaulezen. Ook de ondersteunende methodiek Estafettelezen verloopt naar wens en wordt jaarlijks met de betrokkenen geëvalueerd. De school start elke dag om half 9 met stillezen.



Levenbeschouwing


Dagelijks werken de leerkrachten op de Kraanvogel vanuit Trefwoord. Trefwoord is een methode voor levensbeschouwelijke vorming in de basisschool en wil kinderen begeleiden en ondersteunen bij het verkennen, bewustmaken en verrijken van hun wereld. In de overleggen die collega‟s met elkaar hebben, staat Trefwoord structureel op het overleg. Teambreed is dit de afgelopen twee jaar niet gedaan vanwege andere prioriteiten. In de komende periode zullen we als team kijken hoe we deze afstemming met elkaar weer goed kunnen realiseren. 

Missie en visie In het schooljaar 2014-2015 is een eerste opzet gemaakt voor een missie en visie van de school. De missie en visie is vastgesteld in juni 2015 en dient als leidraad voor het schoolplan 2015-2019.



Communicatie Gedurende het schooljaar 2013-2014 is er een communicatietraject gevolgd door het hele team. Uiteindelijk heeft de nieuwe directeur samen met het team een duidelijke communicatielijn uitgezet in het schooljaar 2013-204. In het schooljaar 2014-2015 is deze lijn naar ieders tevredenheid doorgezet.



Zorgplan In het schooljaar 2012-2013 is er een eerste aanzet gegeven om tot een verbeterd zorgplan te komen. Het streven hierbij was om van alle losse onderdelen die de school tot nu toe overal had, één duidelijk geheel te maken middels een zorgmap. Daarin is alles op het gebied van zorg bijeen gebundeld. In het schooljaar 2012-2013 is deze map operationeel geworden en wordt hij jaarlijks geëvalueerd en waar nodig bijgesteld.



Wereldoriëntatie In de schooljaren 2012-2014 stond wereldoriëntatie op de planning om te vernieuwen. De prioriteiten lagen in deze schooljaren echter bij taal en rekenen. In schooljaar 2014-2015 is uiteindelijk gekozen voor een vernieuwende werkwijze voor wereldoriëntatie, waarbij een integraal aanbod gekoppeld aan de 21th century skills van belang was.

4.2

Analyse inspectierapport

Opmerkingen van de inspecteur d.d. 26 juni 2014 Op 26 juni 2014 bezocht de inspecteur voor het laatst onze school. Het kwaliteitsprofiel dat hieruit naar voren kwam, gaf weer dat de school het vertrouwen van de inspectie blijft behouden en dat het reeds toegekende basisarrangement gehandhaafd wordt. Op een aantal onderzochte onderdelen dient de school echter een kwaliteitsimpuls te geven. Met name het inzichtelijk maken van de zorg kwam hierbij naar voren. Uit het rapport: Aandachtspunten uit het rapport.         

Jaarlijks kwalitatief onderzoek intern bij Prisma om te borgen waar we mee bezig zijn. Ook op website plaatsen. Wat wil de school? Wat verwachtingen van de leerkrachten? Hoe zien we dat terug bij de kinderen? Zorgen om de middenbouw. Plan van aanpak is de verwachting dat het resultaten gaat geven Eindopbrengsten en tussenopbrengsten zijn in orde, boven de ondergrens. Entreetoets groep 7 geeft beeld dat ze volgend jaar voldoende zullen gaan scoren Meer de talige kant op met aantrekkelijk taalbeleid. Kleuterplein wordt ingezet. Zorg en papieren, school heeft een goed systeem. Wordt goed bijgehouden middels observatie en toetsen. Afname van toetsen is voldoende. Zorgplan is op de toekomst gericht. Analyse en evaluatie moet hard aan gewerkt worden, is nu onvoldoende. Groepsplannen zijn nog te mechanisch, het reflecteren ontbreekt. De dynamiek van de dagelijkse praktijk ontbreekt. Op papier is het goed aangezet, nu de praktijk.


      

School heeft een goed beeld wat de school nodig heeft. School specifieke streefdoelen neerzetten, mooie aanzet is gemaakt en nu de vervolgstap in trendanalyse. Werken met dwarsdoorsneden is nu van belang. Schooldoelen vaststellen per groep. Is er een cyclus aanwezig om te evalueren? Hoe leg je dat vast? Hoe borg je dat? Verwachtingen eisen en op evalueren. Verbeterplan is mooi omschreven. Het kijkennaar data moet specifiek benoemd worden. Verantwoording naar ouders toe is goed, jaarverslag maken en verzenden naar ouders. Beschrijving methodieken en vervanging in zowel schoolplan en schoolgids De planmatigheid van de zorg blijft punt van aandacht.

Evaluatie op rapport 26 juni 2014: De Kraanvogel heeft een aantal roerige jaren achter de rug, de weg omhoog is echter ingezet en het team is vol enthousiasme bezig om te laten zien dat men met elkaar staat voor goed onderwijs. Er is volop ingezet op scholing om beter en meer zicht te krijgen op leerlijnen van de leerlingen. Aan het einde van schooljaar 2014-2015 kan gesteld worden dat er aan heel wat verbeteren aandachtspunten hard is gewerkt. De school heeft in de afgelopen schooljaren telkens voldoende gescoord met de eindopbrengsten en ook de tussenopbrengsten zagen er hoopgevend uit, maar liggen wel meer onder druk. Er zijn nieuwe methodes aangeschaft die een duidelijke lijn in de school hebben neergezet. Er is een duidelijkere lijn gekomen op het gebied van zorg. De school werkt met groepsplannen voor o.a. rekenen, technisch lezen en begrijpend lezen. Daarnaast is de school ver in het opstellen van een OPP voor kinderen die meer dan drie keer achter elkaar een E-score hebben behaald, minimaal 10 maanden onderwijsachterstand hebben en reeds in het zorgteamoverleg (met externe experts) zijn besproken. Het zorgteam is geoptimaliseerd en draait structureel, ook met o.a. externe deskundigen. Zie hiervoor het zorgplan van de Kraanvogel Didactische kaarten worden vanaf het schooljaar 2014-2015 bij besprekingen met ouders structureel gebruikt vanuit het Cito-lvs. De GSO-resultaten worden op schoolniveau, leerjaarniveau en individueel niveau structureel besproken. De resultaten worden met het bovenschools management en de medezeggenschapsraad besproken. De leerkracht analyseert zelf ook de gegevens. Het LVS is overzichtelijker en structureler gemaakt, waardoor leerkrachten beter betrokken zijn geraakt bij het volgen van hun leerlingen. Er zijn binnen de organisatie 3 gediplomeerd IB-ers. In het schooljaar 2015-2016 hoopt de school een rekenen taalcoördinator te benoemen in de LB-functie. Door de invoering van het Vernieuwd Niveau Lezen en het duidelijk in kaart brengen van het thematisch aanvankelijk lezen in groep 1 t/m 3 zijn de resultaten op dit gebied duidelijk aanwijsbaar verbeterd. AVI 3 als einddoel van groep 3 is daardoor een meer dan reëel doel geworden. De zelfstandigheid van de leerkrachten aangaande het LVS is in grote mate verbeterd. De verantwoording is meer bij de leerkracht komen liggen en ook door de leerkracht genomen. Zodoende kan de IB-er meer toekomen aan datgene wat wij voor ogen hebben als zorgteam en dat is meer coachend en begeleidend bezig zijn. Het opstellen en navolgen van groepsplannen verloopt hierdoor o.a. veel soepeler. De komende schooljaren willen we ons gaan richten op de doorgaande lijn. Nu de missie en visie van de school voor elk teamlid helder is, kunnen we ook doelen gaan stellen voor de komende jaren. Het ziekteverzuim zal in het schooljaar 2015-2016 jaar aanzienlijk dalen en op een normaal niveau komen, dit i.v.m. een aantal personele wijzigingen. Het schoolplan is geactualiseerd met duidelijk omschreven doelen. Verbeteringspunten & Aandachtspunten: 

In het schooljaar 2015-2016 zullen er enquêtes worden uitgevoerd onder ouders, leerlingen en leraren om de kwaliteit van de school in kaart te brengen. Deze enquêtes zullen meer systematisch worden toegepast om de ontwikkeling in de school te volgen en transparant te blijven. Wat willen we en wat zijn onze doelen?


       

In het schooljaar 2015-2016 zullen de klassenmappen overzichtelijk ingedeeld worden volgens een vooraf besproken systeem. In het schooljaar 2014-2015 zijn er nieuwe rapporten in gebruik genomen, die geëvalueerd en mogelijk aangepast dienen te worden. Reken- en taalcoördinator aanstellen is de eerst volgende prioriteit op LB-niveau. Schaduw IB-er aanstellen is wenselijk, mogelijk via LB-functie voor zorg. Vastleggen van ontwikkelingslijnen, doelen en inhouden voor taal, reken/wiskunde en woordenschatontwikkeling in groep 1 en 2. Verdere optimalisering groepsplannen en OPP. Inzetten van structurele collegiale consultatie. Aanzet tot coöperatief leren.

4.3 Gebruikte kwaliteitszorg en analyse De evaluatieformulieren kwaliteitszorg op onze school zijn de afgelopen jaren niet afgenomen. In het schooljaar 2015-2016 staat deze QuickScan weer op het programma om een goed beeld te krijgen van wat ouders, leerlingen en leerkrachten vinden van onze school. 4.4 Het evaluatieplan In de schoolplanperiode worden alle beleidsterreinen zoals aan bod gekomen in dit schoolplan met een zekere regelmaat geëvalueerd. Dit gebeurt ook op stichtingsniveau. Welk beleidsterrein wanneer geëvalueerd wordt, staat aangegeven in onderstaand schema. De opbrengsten evalueren we jaarlijks (evaluatiedagen) en de beleidsterreinen die gerelateerd kunnen worden aan onderwijs en leren en schoolcondities evalueren we met een lagere frequentie. In onze jaarplannen nemen we steeds op welke beleidsterrein wanneer in het jaar geëvalueerd wordt. Over de uitkomsten van de evaluaties wordt gerapporteerd aan het bevoegd gezag, de GMR en de ouders. Onze beleidsterreinen (kwaliteitszorg)

2015-2016 2016-2017 2017-2018 2018-2019

Kwaliteitszorg Leerstofaanbod & Toetsinstrumenten Sociaal-emotionele ontwikkeling Leertijd Pedagogisch klimaat Didactisch handelen Schoolklimaat Zorg en begeleiding Opbrengsten Professionalisering (Integraal Personeelsbeleid) Interne communicatie Externe contacten Contacten met ouders ICT Taalbeleid Levensbeschouwelijke identiteit Kwaliteitsbeleid Kwaliteitszorg en aanbod actief burgerschap en sociale integratie

4.5

X

X X

X X X X X X X X

X X

X X X X X X X X

X

X X X X X X X

X X X X X X X X

X X

X X

X X

X X

X X X

X

X X X

Schoolontwikkelplan 2015-2016 (dynamisch deel)

Het schoolontwikkelplan geeft de verbeterdoelen aan voor komend jaar. Per jaar zullen we de verbeterdoelen specifieker beschrijven (SMART) in het jaarplan. Aan het eind van ieder schooljaar zullen we terugblikken, of we verbeterdoelen en in voldoende mate gerealiseerd hebben. We plannen


daartoe jaarlijks een evaluatiemoment. Tevens bespreken we tijdens de evaluatie de opbrengsten van de school. De bevindingen worden opgenomen in het jaarverslag. De doorkijk naar het schoolontwikkelplan 2016-2017, 2017-2018 en 2018-2019 kan nagelslagen worden in hoofdstuk 8. Beleidsterrein

Hoger doel

Nabij doel

Sturingsacties

Kwaliteitszorg

Grotere betrokkenheid ouders/leerlingen en leerkrachten bij de kwaliteit van onze zorg

Meer open- en duidelijkheid in informatiestroom zorg

Informatieavond zorg begin 2015-2016

Vertrouwen van ouders in de school vergroten Zichtbaarder maken zorg voor betrokkenen

Informatieve zorgitems in Digiduif Structuur in zorg bieden en naleven Orthotheek optimaliseren Zorg structureel punt vergaderingen

Leerstofaanbod (1)

Didactisch handelen

Didactisch handelen

Aanbod van wo laten aansluiten bij niveau van de leerlingen

Interactie tussen leerling/leerkracht in met name BB optimaliseren. Met als uitgangspunt dat iedereen wat te vertellen heeft Beter zicht krijgen op ontwikkeling van de leerlingen

Zorg dragen voor een juiste leeromgeving op wo-vlak door uitdagende lesstof aan te bieden

Leerlingen meer betrekken bij schoolse zaken, bijvoorbeeld hoe ze de instructie ervaren van verschillende vakgebieden. Leerlingen adequater begeleiden door beter zicht op leerlijnen

Interne zorgmemo rondsturen met belangrijke informatie Oriëntatie op vernieuwde wo.bronnenboeken Oriëntatie op aanvullende materialen die voor wo van belang zijn. Structureel aandacht besteden aan evalueren middels kring of andere momenten Oriënteren op evaluatiemiddelen die ingezet zouden kunnen worden Teambreed inzet van E-learning Wizard

Indicatoren voor succes De school is laagdrempeliger geworden voor ouders Vertrouwen is gegroeid en wordt gemeten middels enquête einde van het jaar Leerkrachten delen zorg op basis van intervisie. Betrokkenheid is gegroeid en de zorg „zichtbaarder‟ Zorgmap is een leesbaar document voor iedereen Het zorgteam draait structureel binnen de school Er wordt vanaf begin 20152016 les gegeven vanuit nieuwe bronnenboeken voor wo

In het schooljaar 2015-2016 worden de leerlingen meer betrokken bij schoolse zaken en kunnen zij dit uiten op vaste evaluatiemomenten

Leerkrachten kunnen aansluiten bij de ontwikkeling van de leerling, omdat zij beter zicht hebben op de leerlijn van het kind. Resultaten van de leerlingen zijn zichtbaar verbeterd.

Didactisch handelen

Werken aan een bepaalde mate van uniformiteit in onze dagelijkse manier van les geven

De structuur van ons onderwijs afstemmen op elkaar

Evalueren en (re-)organiseren van ons klassenmanagement

Interne communicatie

Duidelijke interne communicatie op basis van wederzijds respect

Openheid en eerlijkheid creëren door goede communicatielijnen te volgen

Communicatie staat structureel op de agenda van de interne overleggen. Informatieve communicatie verloopt via de mail waar mogelijk.

ICT

ICT-aanbod op de juiste behoefte van leerlingen en leraar afstemmen

Deskundigheid op ICTgebied van leerling en leraar vergroten

Werken met digitaal schoolbord en pc wordt op basis van expertise met elkaar gedeeld (o.a. workshops) Duidelijk ICT-beleid maken met team. De ICT-er stuurt dit aan. Werken vanuit de leeromgeving van 3CLO Bijhouden eigen website gedeelte leerkrachten


De leerkracht voelt zich competent in het dagelijks didactisch handelen. In de school is een duidelijk lijn zichtbaar qua klassenmanagement, o.a werken met contractbrief, kiesbord, uitgestelde aandacht. Er heerst een open en eerlijke communicatiesfeer op onze school op basis van wederzijds respect Er is betrokkenheid bij elkaars werk Men spreekt elkaar aan waar nodig en staat open voor feedback. Computers worden optimaal gebruikt Digitaal schoolbord wordt optimaal gebruikt De deskundigheid van de collega‟s is zichtbaar verbeterd, zij kunnen zich goed vinden in hun nieuwe leeromgeving De ICT-er heeft een duidelijk rol in het team.

Pedagogisch en didactisch handelen

Levenbeschouw elijke identiteit

Dagelijks gang van zaken op beide vlakken is in evenwicht met onze missie en visie Ons dagelijks handelen vindt plaats op basis van de levensbeschouwelijke identiteit als school zijnde

Leerkrachten dragen de missie en visie van de school in hun dagelijks handelen uit

Evaluatiemomenten tijdens teamvergaderingen in plannen

Er wordt zichtbaar les gegeven vanuit een bepaalde overtuiging die in onze missie en visie omschreven staat.

Deskundigheid op het gebied van levensbeschouwelijke oriëntatie verrijken

Trefwoord structureel agenderen en inzetten

Lessen uit Trefwoord zijn een aanvulling op onze dagelijkse ontwikkeling en niet een herhaling

2 maal overleg plannen met ??? op directieniveau Identiteitactiviteit voor team plannen

Cultuur

De zeggingskracht van verschillende kunstzinnige disciplines worden onderzocht en toegepast.

Deskundigheid op gebied van ICC verrijken Expressie uitdrukking van leerlingen en leerkrachten verrijken

ICC-cursus van collega inzetten Uitwisselen ervaringen en gevoelens bij kunst en cultuur Plannen van culturele uitstapjes


Als team zijn we goed in staat onze identiteit uit te dragen, we houden daarbij één lijn. Kunstzinnige discipline worden ingezet tijdens spel, kring, werk en viering.

B-gedeelte schoolpan (beheersmatig) Hoofdstuk 5 5.1.

Integraal personeelsbeleid

Onze organisatorische doelen

We hebben inzichtelijk hoe het personeelsbestand er (kwantitatief en kwalitatief) uit ziet, en wat wenselijk is op een termijn van vier jaar en welke acties er ondernomen worden om het gewenste personeelsbestand dichterbij te brengen. De gewenste situatie is afgeleid van onze missie, visie(s) en afspraken. Item 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13

Aantal personeelsleden Verhouding man/vrouw Aantal gediplomeerde IB-ers Aantal schaduw IB-ers Aantal bouwcoördinatoren Aantal schaduw bouwcoördinatoren ICT specialist Aantal directieleden Aantal leerkrachten met speciaal onderwijs bevoegdheid Onderwijsondersteunend personeel Vakleerkracht gymnastiek ICC specialist Vakleerkracht muziek (tijdelijk)

Huidige situatie 2014-2015 29 5/24 3 0 3 0 0 1 3

Gewenste situatie 2015-2016 27 3-24 3 1 3 3 2 1 3

4 1 0 X

3 1 1 1

De consequenties van onze organisatorische doelen komen standaard aan de orde bij de POPontwikkeling en in de functioneringsgesprekken. 5.2 De schoolleiding De schoolleiding wordt gevormd door de directeur. Daarnaast maakt de directeur deel uit van het directeurenberaad van Prisma. De directeuren komen eens per maand bij elkaar voor een vergadering. De competenties van de directeuren zijn opgenomen in de gesprekkencyclus. 5.3 Integraal personeelsbeleid (incl. professionalisering) Het integraal personeelsbeleid richt zich op de ontwikkeling van de medewerkers. De bedoelde ontwikkeling is gekoppeld aan de missie en de visie van de school, en aan de gemaakte afspraken per beleidsterrein. Op basis van de beleidsterreinen hebben wij competenties vastgesteld (in de geest van de wet BIO). De directie zet de volgende instrumenten in om de (persoonlijke) ontwikkeling van de medewerkers zo vorm te geven, dat zij in toenemende mate gaan voldoen aan de competenties die gesteld zijn. De competenties staan vermeld in de gesprekkencyclus van Prisma Het begrip competentie of bekwaamheid duidt primair op:  Het vermogen van een persoon om op adequate wijze taken uit te voeren (vakbekwaamheid)  En oplossingen voor arbeidsproblemen te bedenken en uit te voeren (handelingsbekwaamheid)


Een competentieprofiel voor de leerkrachten bij Prisma vormt een kader voor de verdere professionele ontwikkeling van de leerkrachten. Er zijn competentieprofielen opgesteld voor oa leerkrachten, Intern Begeleiders en directeuren. De directie zet de gesprekkencyclus in om de (persoonlijke) ontwikkeling van de medewerkers zo vorm te geven, dat zij in toenemende mate gaan voldoen aan de genoemde competenties. In essentie gaat het om het afstemmen van wat de school wil en kan, en wat de medewerker wil en kan. Bij integraal personeelsbeleid gaat het vooral om communicatie, om het gesprek met de medewerker over zijn „willen‟ en „kunnen‟. De gesprekkencyclus is daarbij een belangrijk instrument. De volgende cyclus wordt gehanteerd op de Kraanvogel: Jaar 1:

Klassenbezoek/voortgangsgesprek Het andere functioneringsgesprek/Pop gesprek

Jaar 2:

Klassenbezoek/voortgangsgesprek Beoordelingsgesprek/Pop gesprek

Ter toelichting:  Klassenbezoek is een officieel bezoek van de directie aan het personeelslid in de werksituatie met daaraan vastgekoppeld een gesprek over dit bezoek. Vooraf wordt afgesproken of de directie komt voor een algemene indruk óf voor observatie van een specifieke handelingssituatie. Daarnaast hanteert de directie van de Kraanvogel de 3-minuten kijkwijzer, waarin bij een dagelijkse of wekelijkse loopronde in een snelle blik gekeken kan worden hoe het in de groepen gaat.  Schoolbezoek is een bezoek van het bovenschools management en P & O van stichting Prisma aan de directeur in zijn/haar werksituatie, waarbij ook eventueel een teamvergadering wordt bijgewoond. Het doel is om het gesprek en de ontwikkelingen over het personeel gaande te houden.  POP-gesprek dit is een functioneringsgesprek gericht op de persoonlijke ontwikkeling van het personeelslid in relatie tot de schoolontwikkeling of in geval van het bovenschools personeel: de organisatieontwikkeling. Binnen het SKOS zijn per functie competentieprofielen vastgesteld.  Het “andere” functioneringsgesprek: dit functioneringsgesprek richt zich op het welbevinden, sterke en zwakke kanten, loopbaan- en scholingswensen, gewenste veranderingen. Ook wordt in dit gesprek aandacht besteed aan de voortgang richting de ontwikkelingsdoelen uit het pop.  Het beoordelingsgesprek: het gesprek richt zich op de beoordeling van medewerkers aan de hand van de verschillende competenties die per functie zijn vastgesteld. Tevens wordt tijdens het beoordelingsgesprek de ontwikkeling van medewerkers t.o.v. het POP geëvalueerd. Binnen de gesprekkencyclus bespreekt de directie in voortgangsgesprekken de gemaakte afspraken. Voorts is de huidige directie in het bezit van een licentie voor de competentiethermometer, die vanaf schooljaar 2015-2016 ingezet gaat worden. (zie www.ct-meter.nl) Werving en selectie is een onderdeel van het personeelsbeleidsplan. De regeling bevat alle formele afspraken die als richtlijn gelden bij het vervullen van een vacature, vallend onder de bevoegdheid van Prisma. Voor het inwerken van nieuwe leerkrachten hanteert de Kraanvogel een draaiboek dat als bijlage is opgenomen. Het werken met de normjaartaak moet gepaard gaan met het ontwikkelen van taakbeleid. Taakbeleid heeft betrekking op de relatie tussen het takenpakket van de school, enerzijds en de kwaliteiten en de beschikbare tijd van het personeel van de school anderzijds. Het is een onderdeel van het personeelsbeleid en gericht op het benutten van de individuele kwaliteiten van de werknemer en het evenwichtig verdelen van de taken. Tevens kan een goed uitgevoerd taakbeleid meer inzicht en duidelijkheid bieden in het totale takenpakket. De taakbelasting komt tot uiting in een jaarlijks op te stellen rooster van werkzaamheden. Uitgangspunten ten aanzien van taakbeleid zijn conform de CAO: Leraren dienen minimaal op de volgende tijden op school aanwezig te zijn:  Een kwartier voor aanvang van de ochtendschooltijd.  Een kwartier voor aanvang van de middagschooltijd.


 Op woensdag een half uur na de ochtendschooltijd.  Een half uur na de middagschooltijd.  Vergaderingen 1½ uur per week. 2. De normjaartaak is als volgt verdeeld: a. De basistaak bedraagt b. De overige taken bedragen c. De deskundigheidsbevordering bedraagt d. De vrije ruimte bedraagt

1307 uur 166 uur 166 uur 20 uur 1659 uur

ad 2a: De basistaak (uitvoerende taken) geldt voor Prisma en geldt voor zowel de onder- als de bovenbouw en is opgebouwd uit de volgende onderdelen:  lesgeven;  voor- en nawerk (les voorbereiden, corrigeren, vorderingen bijhouden);  afnemen toetsen;  rapportage en rapportbesprekingen;  leerlingenbesprekingen;  oudercontacten;  surveilleren;  bijhouden klaslokaal;  wekelijks een teamvergadering, bouwvergadering of werkoverleg;  werkoverleg tussen parttimers. Schooltaken zoals interne begeleiding, remedial teaching, (G)MR-taken en directiewerkzaamheden kunnen vervuld worden in plaats van (een deel) van de lesgevende taken. ad 2b: De invulling, de normering en de verdeling van de overige taken geschiedt op schoolniveau. Voor deeltijders geldt dit naar rato van hun betrekkingsomvang. ad 2c: De deskundigheidsbevordering (10% van de normjaartaak) wordt in overleg tussen de directeur en de leraar ingevuld, waarbij, indien deze uren niet volledig voor cursussen, bijhouden van vakliteratuur, bestuderen van nieuwe methoden etc. ingezet behoeven te worden, ook andere activiteiten ten laste van deze uren gebracht kunnen worden. Over de besteding hiervan wordt verantwoording afgelegd tijdens het functioneringsgesprek. 3. Met een dag werken wordt men geacht de lesgebonden taak vervuld te hebben. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen het werken in de onder- en de bovenbouw. De urenverdeling over de dagen van de week is als volgt: Maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag 8½ uur. De woensdag 6 uur. 4. Voor vervangers die een hele dag gewerkt hebben wordt een werktijdfactor van 0,21 vastgesteld. Voor de woensdag geldt een werktijdsfactor van 0,16 TAAKKARAKTERISTIEK DIRECTIEFUNCTIES: De directie is onder verantwoordelijkheid van de boven schoolse directie belast met: a. het geven van leiding aan de instelling; b. het mede zorg dragen voor voorbereiding en uitvoering van het onderwijskundig, school organisatorisch en huishoudelijk beleid van de school; c. het mede voorbereiden en uitvoeren van het personeelsbeleid; d. het mede voorbereiden en uitvoeren van het financiële beleid; e. het onderhouden van interne en externe contacten met betrekking tot de genoemde taken; f. het geven van onderwijs en het verrichten van de daaruit rechtstreeks voortvloeiende taken; g. al hetgeen overigens binnen een normale directietaak past. De directeur, c.q. mededirecteur, is verantwoordelijk voor alle werkzaamheden die de directie verricht.


Een meer uitgebreide beschrijving ten aanzien van taken en verantwoordelijkheden van de directie staat vermeld in het management statuut van Prisma TAAKKARAKTERISTIEK NORMFUNCTIE LERAAR: De functie van leraar omvat: a. het geven van onderwijs, inclusief de daaruit rechtstreeks voortvloeiende werkzaamheden; b. algemene werkzaamheden, die redelijkerwijs voortvloeien uit het onderwijs aan de school, zoals:  het deelnemen aan teamvergaderingen;  het onderhouden van contacten met collega's van de school, ouders, begeleidingsdiensten, enz.  het deelnemen aan her- en bijscholingscursussen;  het begeleiden van aanstaande leraren (stagiaires Pabo, Lio-ers);  het verrichten van overige werkzaamheden ten behoeve van de goede gang van zaken aan de school. Elk teamlid is in zijn eigen groep verantwoordelijk voor het welzijn van zijn leerlingen. Men draagt echter ook een gedeelde verantwoordelijkheid voor de andere kinderen die op de school zijn. Wisseling van taak en/of groep kan plaats vinden aan het begin van het schooljaar. Tussentijdse wisselingen vinden slechts plaats als er zwaarwegende argumenten zijn. Als teamlid heeft men ook een gedeelde verantwoordelijkheid voor het hele schoolgebeuren. De eindverantwoordelijkheid ligt bij de directeur Een goede verdeling van taken is van groot belang voor elke organisatie. Een evenwichtige en geaccepteerde verdeling leidt tot optimale inzet van het beschikbare personeel. Tevens kan taakbeleid een bijdrage leveren aan de reductie van de feitelijke en ervaren werkdruk. De kans op overbelasting - met alle vervelende gevolgen voor personeel én organisatie – wordt daardoor kleiner. Het taakbeleid is onderdeel van het Integraal Personeels Beleidsplan (IPB). In het kader van IPB hebben de besturenorganisaties in de CAO de volgende afspraken opgenomen m.b.t. taakbeleid: 5.3.6. Het bekwaamheidsdossier Vanaf 1 augustus 2006 is de Wet op de beroepen in het onderwijs (de Wet BIO) van kracht. Tegelijkertijd geldt ook het Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel. Scholen houden vanaf dat moment een bekwaamheidsdossier bij van iedere leraar. In zo'n bekwaamheidsdossier worden de afspraken bijgehouden die de werkgever met de leraar en de schoolleider maakt over het ontwikkelen en onderhouden van diens bekwaamheid. Als leidraad hiervoor gelden de landelijk vastgestelde bekwaamheidseisen voor leraren en voor schoolleiders in het basisonderwijs. Wat is een bekwaamheidsdossier? Een bekwaamheidsdossier is een geordende verzameling gegevens die laten zien dat de leraar bekwaam is en zijn bekwaamheid onderhoudt in afstemming met het beleid van de school. Het gaat dus om de bijdrage die de leraar levert aan de (verbeter)doelen van de school en door de eigen ontwikkelingsdoelen, de eigen leerdoelen, te koppelen aan deze schooldoelen. Het dossier is voor de leraar een hulpmiddel voor zijn eigen professionele ontwikkeling. Als professional is hij immers zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit van zijn beroepsuitoefening en voor een doorgaande professionele ontwikkeling. Het dossier geeft de school informatie waarmee de professionele ontwikkeling van de leraren gestimuleerd kan worden. Bovendien kan de school aan de hand van de bekwaamheidsdossiers aantonen dat de bekwaamheid van alle leraren gewaarborgd is, dat zij in staat worden gesteld zichzelf, in lijn met het schoolbeleid, verder te ontwikkelen én dat de daartoe geboden mogelijkheden en middelen ook effectief gebruikt zijn. Welke gegevens zitten er in een bekwaamheidsdossier? De school maakt afspraken met de medewerker over de professionele ontwikkeling. Deze afspraken staan in verband met het (onderwijskundige) beleid van de school. De ontwikkelingsinspanning die de school (via het schoolplan) vraagt, en de eigen ambities van de leraar zijn uitgewerkt in doelen voor competentieontwikkeling. Bij deze doelen is een werkplan gemaakt met voorgenomen activiteiten en beschikbare faciliteiten. Dit kan in de vorm van een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP). Dit plan is


onderdeel van het bekwaamheidsdossier. Hieruit blijkt immers hoe de leraar bekwaam blijft.

5.3.7. Deskundigheidsbevordering (scholing – professionalisering) In de persoonlijke ontwikkeling van medewerkers vormt professionaliseringsbeleid een belangrijke factor. Onder professionalisering wordt verstaan alle activiteiten die bewust worden ondernomen om veranderingen en kennis, vaardigheden en gedrag positief te beïnvloeden. Deze activiteiten kunnen studiedagen, cursussen, trainingen, coaching, projectgroepen, netwerken, stages, etc. omvatten. Alle medewerkers, op verschillende niveaus in de organisatie, dragen t.a.v. professionalisering een gezamenlijke verantwoordelijkheid. In het strategisch beleidsplan van de stichting en in de schoolplannen van de afzonderlijke scholen staan de beleidsvoornemens en veranderonderwerpen voor een periode van vier jaar beschreven. Deze documenten vormen de basis voor het professionaliseringsbeleid. Binnen Prisma willen wij een “leervriendelijke omgeving” vormen waar een ieder zich tot ontwikkeling uitgedaagd voelt en waarin het ontwikkelen/leren van medewerkers wordt gefaciliteerd. Alle medewerkers worden beschouwd als lerende individuen. Het is van groot belang dat zij leren reflecteren op hun eigen functioneren: hun opvattingen over het werk, hun positie in de school, hun relatie met anderen, hun zelfbeeld en hun opvattingen ten aanzien van leren en goed onderwijzen. Een goed instrument voor een dergelijke zelfreflectie is het functioneringsgesprek. Tijdens deze gesprekken moeten schoolleiding en leerkracht samen zoeken naar mogelijkheden om competenties te versterken. Uiteindelijk is het doel dat leerkrachten geïnteresseerd zijn in hun ontwikkelingsmogelijkheden en verantwoordelijkheid gaan dragen voor de formulering van de eigen professionaliseringsvraag in relatie tot de schoolontwikkeling. Dit alles zal leiden tot het persoonlijk ontwikkelingsplan. Dit is een individueel ontwikkelingsplan, dat is vastgelegd en waarin de rechten en plichten voor de werkgever en werknemer zijn opgenomen. Tevens vindt in het persoonlijk ontwikkelingsplan wederzijds afstemming plaats tussen de wensen van de werknemer met betrekking tot zijn professionele ontwikkeling en de ontwikkelingsdoelen van de organisatie. Er worden afspraken gemaakt over toekomstige inzetbaarheid, scholing en doorstroming naar andere interne of externe functies. In het persoonlijk ontwikkelingsplan worden tevens afspraken vastgelegd over de door de werkgever beschikbaar te stellen faciliteiten in tijd en/of geld. Het persoonlijk ontwikkelingsplan wordt ten minste eenmaal per twee jaar opgesteld dan wel geactualiseerd n.a.v. een functioneringsgesprek met het karakter van een “pop”gesprek” en komt in het tussenliggende jaar in het “andere” functioneringsgesprek aan de orde. Scholingsafspraken vormen een onderdeel van het persoonlijk ontwikkelingsplan. 5.3.8 Personeelszorg In het algemeen kan worden gesteld dat het bestuur van Prisma haar verantwoordelijkheid heeft naar haar personeel toe in het kader van personeelszorg. Het bestuur schenkt, in de meeste gevallen gemandateerd aan de directeur van de locale school, aandacht aan bijzondere gebeurtenissen zoals geboorte kind, langdurige ziekte, huwelijk, (onderwijs)jubileum, afscheid etc. Teambuilding per school Personeelsleden functioneren beter binnen scholen waar een prettige werksfeer heerst, waar de onderlinge samenwerking goed verloopt. Teambuilding is een instrument dat kan worden ingezet voor het verbeteren van de werksfeer en het versterken van de samenwerking in een team. In de jaarlijkse (bovenschoolse) begroting wordt een budget voor teambuilding opgenomen. Teambuilding bij Prisma Ieder jaar organiseert een werkgroep een themadag voor alle personeelsleden van Prisma. De dag in oktober staat in het teken van elkaar ontmoeten, school doorbrekend en dient als hoger doel het groeien in onderlinge verbondenheid. 5.3.9 Verzuimbeleid Bij het ziekteverzuimbeleid worden de volgende doelstellingen nagestreefd:  het voorkomen dat medewerkers door het verrichten van hun werkzaamheden arbeidsongeschikt worden.


  

de preventie van beroepsziekten. het ziekteverzuim zo laag mogelijk houden. het voldoen aan de wettelijke regels.

In dit ziekteverzuimbeleidsplan wordt een onderscheid aangehouden naar:  preventief beleid, dit wil zeggen beleid gericht op de verbetering van de balans  belasting/belastbaarheid.  drempelverhogend beleid, dit wil zeggen beleid gericht op het voorkomen van ziekmeldingen.  curatief beleid, dit wil zeggen beleid gericht op een spoedig herstel en werkhervatting.  registratie en administratie. Het bestuur van Prisma draagt zorg voor een arbeidsomstandighedenbeleid waarvan het ziekteverzuimbeleid onderdeel uitmaakt. Daarnaast draagt zij zorg voor een adequate overlegstructuur binnen haar organisatie. De schoolleiding is primair verantwoordelijk voor een goede introductie van het verzuimbeleidsplan op de school en bij de werknemers. Ziekteverzuim is het niet aanwezig zijn op het eigen werk wegens ziekte. Voor ziekteverzuim geldt: Voorkomen is beter dan genezen. Om die redenen is het belangrijk de nadruk te leggen op goede arbeidsomstandigheden en preventie. Toch wordt iedere werkgever geconfronteerd met zieke werknemers, soms zelfs met langdurig zieken. In het communicatieproces rond de zieke werknemer is het belangrijk te weten wie wat doet, aangezien er altijd meerdere partijen bij betrokken zijn:  De zieke werknemer  Diens werkgever (gemandateerd/gedelegeerd aan de directie)  De gecontracteerde Arbo-dienst  UWV/USZO

5.3.10 Doelgroepenbeleid 1. Prisma bevordert met haar wervings-, selectie- en scholingsbeleid een zo evenwichtig mogelijke samenstelling van het personeelsbestand. 2. Prisma zal daarbij aandacht besteden aan de arbeidsmarktpositie, gekoppeld aan het loopbaanperspectief van potentiële werknemers. 3. Daar waar mogelijk zal de werkgever voorrang verlenen aan een kandidaat uit categorieën die ondervertegenwoordigd zijn. Dit op voorwaarde van dat deze kandidaat voldoet aan de functie-eisen die in de profielschets staan. 4. De ondervertegenwoordigde categorieën op de arbeidsmarkt kunnen wijzigen al naar gelang werking van markteconomie en sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen. Hierop zal Prisma inspelen. 5. Bovenstaand beleid is van toepassing op onderwijskundig en onderwijsondersteunend personeel.

Hoofdstuk 6

Organisatie en beleid

Missie en visie: De missie en visie van de Stichting is als volgt geformuleerd: Missie Stichting Prisma staat voor kleurrijk en kansrijk onderwijs voor ieder kind. Ons onderwijs vindt zijn inspiratie in de christelijke traditie. Het personeel verzorgt uitdagend en kwalitatief goed primair onderwijs zodat kinderen een goede basis meekrijgen van waaruit zij toegerust hun weg kunnen vervolgen in de maatschappij. Visie Christelijk identiteit


Prisma streeft er naar in de omgang met elkaar en in de vormgeving van het onderwijsproces kinderen kennis te laten nemen van onze waarden en normen zoals we die kennen uit de christelijke traditie. Dit is onder andere merkbaar in de wijze hoe we met elkaar omgaan. We verwelkomen zoveel mogelijk kinderen en hun ouders, die bewust kiezen voor een van onze scholen en die onze identiteit respecteren. Kwalitatief hoogwaardig onderwijs Goed onderwijs staat op alle Prismascholen hoog in het vaandel. Iedere Prismaschool streeft naar een duidelijk herkenbaar onderwijsconcept. Op iedere school betekent kleurrijk onderwijs in ieder geval het bieden van optimale onderwijskansen aan elk kind want èlk kind verdient het best passende onderwijs. Leren door plezier We stimuleren leren met plezier. Prisma is een lerende organisatie waar levenslang leren uitgangspunt is: leren van en met elkaar. Zowel voor kinderen als personeel. Maatschappelijke betrokkenheid Daarnaast zijn onze scholen erop gericht dat alle kinderen later zinvol en optimaal kunnen functioneren in een maatschappij die voortdurend verandert. Zodat zij voldoende toegerust de stap naar het voortgezet onderwijs kunnen maken. Kernwaarden Naast de levensbeschouwelijke identiteit staat kleurrijk onderwijs voor:  Kansrijk  Betekenisvol  Inspirerend  Uitdagend  Opbrengstgericht  Betrokken Motto Ons motto is: kinderen, kleuren, kansen. Identiteit: Stichting Prisma heeft een christelijke identiteit. Wat betekent dat? In de „Van Dale‟ wordt identiteit omschreven als het eigen karakter, het individuele kenmerk. Maar elke school, openbaar of bijzonder heeft een eigen karakter. Voor onze scholen is het de wijze waarop we het christelijk geloof en hun band met de christelijke traditie uitwerken en vormgeven. Dit is in hoofdzaak een zaak van de scholen zelf. Dat betekent dus aandacht voor elkaars verhalen. Vervolgens om het met elkaar over levensvragen te hebben. Wat inspireert jou en hoe werkt dat uit in je onderwijs? Welke keuzes maak je? Hoe zie je je leerlingen? Hoe ga je met ze om? Wat zijn je idealen? Daarbij zijn de Bijbelse verhalen belangrijke uitgangspunten op een christelijke school. Ze zijn dat alleen nooit zomaar; ze moeten worden vertaald naar de praktijk van alledag. En ze roepen op tot actie, tot participatie: ze zijn niet vrijblijvend. Als we als betrokkenen bij onze school bouwen aan wat we delen, op basis van Bijbelse verhalen en Bijbelse noties, ontstaat er een eigen schoolidentiteit. Daarnaast is onze identiteit is zichtbaar in ons handelen, het omgaan met elkaar en het curriculum binnen de school. Alle kinderen zijn welkom bij Prisma, mits ouders de omschreven grondslag respecteren. Onze naam „Prisma‟ Een prisma verspreidt licht, veelkleurig licht. Voor ons staat het prisma symbool voor ons onderwijs. Het licht zoals dat in woorden tot ons komt via de bijbel, wordt beleefd, gevoeld, verwoord en overgedragen in het onderwijs. Dit licht wordt op een veelkleurige wijze verspreid om adequaat in te spelen op een veelkleurige samenleving en ons aanbod aan te passen aan de ontvanger. Deze veelkleurigheid betekent ook dat we voortdurend in beweging zijn om met elkaar dit licht te kunnen versterken.


Ons logo laat zien waar Prisma voor staat  De basisvormen symboliseren het (onderwijs) fundament dat we samen leggen in de levens van jonge mensen;  Het spectrum geeft vorm aan de veelkleurige mensen en aan de door God gegeven talenten;  De witte lijnen symboliseren de sturende leraren;  De basislijn ten slotte staat voor de stichting als geheel, waarin ouders, personeel en bestuur het draagvlak vormen voor het christelijk onderwijs in Almere.

Onze schooldirecteuren hebben de dagelijkse leiding over hun school en worden daarin ondersteund door hun managementteam. Dat team bestaat op de meeste scholen uit een adjunctdirecteur en/of leerteamleider(s) aangevuld met een intern begeleider. Sommige van onze scholen maken gebruik van een School Business Manager. De directie maakt een schoolwerkplan voor vier jaar, dat een overzicht geeft van de organisatie en de inhoud van het onderwijs. Het schoolwerkplan wordt goedgekeurd door de medezeggenschapsraad (bestaande uit ouders en medewerkers). Het schoolwerkplan is afgeleid van het strategisch beleidsplan. Dat wordt door het College van Bestuur vastgesteld en door de Raad van Toezicht goedgekeurd. Het College van Bestuur stuurt de schooldirecties aan. En wordt daarbij ondersteund door de medewerkers van het stafbureau van Prisma. De bestuurder van Stichting Prisma is de heer M.A. (Meindert) Eijgenstein. Directeuren, (staf)medewerkers en de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad denken actief mee over beleidsontwikkeling binnen Stichting Prisma. De directeurenraad is een beleidsvoorbereidend orgaan. De directeuren stemmen hun schoolbeleid af op elkaar. Zij bereiden het strategisch beleid voor dat op schoolniveau wordt uitgevoerd. Ook is er ruimte voor intervisie. De GMR overlegt namens ouders en personeel en oefent invloed uit op het beleid van Stichting Prisma over aangelegenheden die alle Prisma-scholen aangaan. Het stafbureau van Stichting Prisma adviseert en ondersteunt de scholen als het gaat om de verschillende beleidsterreinen (onderwijs en kwaliteit, personeel en organisatie, financiën en beheer, gebouwen, identiteit en communicatie) en overige algemene zaken. Die ondersteuning is nodig omdat er steeds meer kennis wordt gevraagd op steeds meer terreinen. Prisma wil ervoor zorgen dat directeuren zich primair kunnen richten op (onderwijs)ontwikkeling en kwaliteit op de eigen school. Het stafbureau van Prisma is bereikbaar via telefoon (036) 534 63 00 of via de e-mail [email protected] De Raad van Toezicht is belast met het toezicht op het Bestuur en het beleid van Stichting Prisma. Daarnaast fungeert de Raad ook als klankbord voor het College van Bestuur (CvB). De Raad van Toezicht bestaat uit vijf personen. Invulling van de toezichthoudende functie / controle van het CvB op de scholen:


-

-

-

-

-

-

2 keer per jaar spreekt het CvB de resultaten van de GSO‟s door met de Intern Begeleiders van de stichting. De opbrengsten en de plannen van aanpak worden gezamenlijk besproken en ideeën en mogelijkheden worden uitgewisseld. 1 keer per jaar heeft het CvB een gesprek met de directie over het meerjarenbeleidplan. Het meerjarenbeleidplan is een verkorte uitwerking van enkele hoofdstukken uit het schoolplan dat een periode van 4 jaar bestrijkt. De directeur van de school verantwoordt zich in dat gesprek over het beleid op het terrein van personeel, onderwijskundige invulling en materieelfinancieel van het afgelopen jaar. Tevens wordt het plan van aanpak voor het lopende en komende jaren verwoord en besproken. Ook de zorg die wordt verleend en de opbrengsten van de GSO‟s vormen een onderdeel van de weergave in het plan en zijn dus onderdeel van het gesprek. Als er een inspectie verslag ligt, verantwoordt de directeur zich over de uitkomsten van het inspectieonderzoek en stelt een plan van aanpak op dat leidt tot verbeteringen. De directeur moet zich over de opzet en uitwerking van de verbeterpunten naar tevredenheid van het CvB (blijvend) verantwoorden. Ook dit plan is een onderdeel van het meerjarenbeleidplan en bespreking met het CvB. 1x in de vier jaar heeft het CvB een gesprek met de directeur over het schoolplan. De directeur maakt een opzet voor de begroting van een nieuw kalenderjaar. Dit wordt besproken met het CvB die de begroting goed moet keuren. De beleidskundige aspecten worden betrokken in de op te zetten begroting. De financiële kwartaaloverzichten worden, als daar aanleiding toe is, door het CvB met de directeur besproken. Over de rekening wordt door het CvB een gesprek gehouden met de directeur. Het formatieplan behoeft de instemming van het CvB. Sturing met betrekking tot mobiliteit, rekening houden met voorrangsbenoemingen, het ontwikkelen van een toekomstperspectief werkgelegenheid op bestuursniveau, spelen hierbij een belangrijke rol. De functionering- beoordelingsgesprekken van het CvB met de directeuren met behulp van 360° feedback. Eens in de twee jaar wordt op elke school de korte welzijnsscan van de Arbo-unie ingevuld. De uitkomsten hiervan worden aan het CvB voorgelegd en besproken.

Het organigram van Prisma wordt hieronder weergegeven. Voor een uitgebreide beschrijving van de organisatie wordt naar het Managementstatuut verwezen.


Raad van Toezicht

GMR

DIRECTEUREN

College van bestuur

DIRECTEUR

DIRECTEUR

TEAM

MR

TEAM

BER AAD

DIRECTEUR

TEAM

MR

DIRECTEUR

TEAM

MR

MR

Hiërarchische lijnen

Communicatielijnen

6.2 Structuur Kraanvogel Wij werken zo veel mogelijk met homogene groepen op de Kraanvogel. Het leerlingaantal per jaargroep heeft op onze school momenteel een grillig karakter, dit ivm de krimp van de school. Tot nu toe kunnen wij nog de homogene groepsverdeling aanhouden die ons onderwijs kenmerkt. Elk jaar bekijken we dit opnieuw, zo zal komend schooljaar voor het eerste een combinatiegroep geformeerd worden in 4-5. Aantal kinderen is in dit geval doorslaggevend voor deze keuze. De criteria voor het indelen van de groepen zijn: 1. Zorgleerlingen goed verspreiden; 2. jongens/meisjes goed verspreiden; 3. vriendjes en vriendinnetjes zoveel mogelijk bij elkaar houden; 4. leerlingenaantallen en 5. broertjes en zusjes liefst niet bij elkaar. Bij goede zwaar wegende argumenten kunnen we als school bepalen of een leerling tussentijds wordt overgeplaatst. Vooral het sociaal emotionele aspect zou hiervoor een aanleiding kunnen zijn. Echter de school bepaalt of het kind wel of niet tussentijds in een andere groep geplaatst wordt. De intentie is om het schooljaar bij een leerkracht af te maken.


Groepsverdeling 2014-2015: Drie groepen 1-2 Twee groepen 3 Twee groepen 4 Twee groepen 5 Twee groepen 6 Twee groepen 7 Drie groepen 8

Groepsverdeling 2015-2016± Drie groepen 1/2 Twee groepen 3 Eén groep 4 en een groep 4-5 Eén groep 4-5 en een groep 5 Twee groepen 6 Twee groepen 7 Twee groepen 8

Op de Kraanvogel wordt gewerkt met bouwcoördinatoren: onderbouw groep 1 t/m 2, middenbouw groep 3, 4 en 5 en bovenbouw groep 6, 7 en 8. De bouwcoördinatoren hebben maandelijks overleg met de directie. De agenda voor de bouwvergadering wordt dan o.a. gemaakt en tevens worden er actuele dingen uitgewisseld. De bouwcoördinator zit 2 keer per maand een bouwvergadering voor. De directie heeft ook één- of tweewekelijks overleg met de Intern Begeleider in het zogehete zorgteam. De IB-er spreekt op haar beurt maandelijks de groepen door met de groepsleerkrachten. Waarvan 6 x per jaar uitgebreid. De medezeggenschapsraad bestaat uit drie leerkrachten en drie ouders. Deze personen hebben adviesrecht en instemmingsrecht ten aanzien van beleidszaken. Zie hiervoor het MR reglement. De directie is adviserend betrokken bij de MR en schuift ook aan tijdens vergaderingen. Op de Kraanvogel is tevens een Activiteitencommissie aanwezig. Deze bestaat uit een aantal ouders en leerkrachten en zorgen voornamelijk voor het reilen en zeilen bij de feesten op school. Daarnaast zijn we dit jaar gestart met een partnerschapsteam. Een team waarin enkele ouders, leerkrachten en de directeur samenwerken in een effectieve vorm om ouderbetrokkenheid planmatig én met draagvlak vorm te geven binnen onze school. Speerpunten voor het partnerschapsteam in dit eerste jaar zijn:  Ouders enthousiasmeren voor de wensen- en verwachtingenavond.  Programma van activiteiten voor ouders ontwikkelen, organiseren en uitvoeren, in aansluiting op de ouderpopulatie en wat er speelt. De opbrengst van de wensen- en verwachtingenavond geeft hierbij richting.  Nieuwe ouders meteen vanaf het begin betrekken.  Uitwerken en organiseren van partnerschap met ouders in aansluiting op een project of thema (bijvoorbeeld lezen).  Informele kennismaking organiseren tussen leerkrachten en ouders of tussen ouders onderling. Onze school wordt geleid door een directeur, die daarbij wordt ondersteund door 3 bouwcoördinatoren in het managementteam. De bouwcoördinatoren zijn verantwoordelijk voor het overleg in de bouw m.n. het bespreken van planning, projecten, afspraken. In het bouwoverleg kunnen besluiten genomen worden betreffende de bouw als deze besluiten binnen de „schoollijn‟ vallen. Bouw overstijgende zaken bereiden directie en coördinatoren in het managementoverleg voor. Daarna bespreken de coördinatoren deze zaken in de bouw. Dat wordt dan vervolgens teruggekoppeld in de teamoverleggen. In de teambijeenkomsten worden de besluiten genomen die voor de gehele school gelden. Vaak komen vanuit de bouw wel doordachte voorstellen in het team naar voren. We hanteren een cyclus van 1 bouwvergaderingen om 1 teamvergadering per maand en daarnaast hechten we veel waarde aan het paralleloverleg. In één van de bouwvergaderingen kan een leerlingbespreking staan waarin leraren intervisie kunnen plegen, vast op de agenda. Leerlingbespreking vindt echter ook 3 keer per jaar plaats met de IB-er van de school. Drie keer individueel met de leerkracht en 3 keer met de bouw in het zogenoemde zorgoverleg. De directeur kan aanschuiven bij een bouwvergadering, maar neemt daarin een terughoudende rol aan. Wel mag hij desgewenst zijn mening geven.

6.3 Schoolklimaat (inclusief Sociale Veiligheid) Bij ons op school vinden we het belangrijk dat leerlingen, leerkrachten en ouders positief met elkaar omgaan en zich veilig voelen in de school. Daarbij hanteren we hele duidelijke basis gedragsregels die sturing geven aan het dagelijks omgaan met elkaar.


Om de onderlinge verbondenheid te stimuleren achten wij het van belang om leerlingen, leerkrachten en ouders bij elkaar te brengen. Dat organiseren wij dan ook geregeld. Doelen m.b.t. Het schoolklimaat 1. De leraren waken over de veiligheid van de leerlingen. 2. De leraren gaan positief met elkaar en de leerlingen om. 3. De leraren hanteren de omgangsregels weloverwogen. 4. De leraren bieden de leerlingen structuur en een uitnodigende werkomgeving. 5. In samenwerking met ouders worden allerlei activiteiten georganiseerd die de betrokkenheid van de leerlingen bij de school vergroten. 6. Ouders ontvangen tweewekelijks de info van de school, die ook digitaal toegezonden wordt en op de website terug te vinden is. 7. De deuren van de school staan altijd open. De leraren zijn goed te bereiken en staan bij de opening van hun lokaal om de kinderen te ontvangen. Gedragsregels vormen slechts een leidraad. Een gedragscode houdt niet in dat gedrag wat niet door regels is verboden, wel toelaatbaar is. Gedragsregels zijn breed toepasbare principes en uitgangspunten die algemeen geldend zijn en niet specifiek voor een school. Binnen de Kraanvogel werken we aan de volgende onderdelen inzake het schoolklimaat:  Coordinatie veiligheid (BHV, ARBO)  Schoolgebouw en omgeving  Schoolregels(gedragsregels, verzuimaanpak, aanpak pesten, privacy)  Schoolbinding(schoolreisjes, schoolkamp, andere buitenschoolse activiteiten; incidentenbespreking voor leerlingen en voor personeel; begeleiding beginnende leerkrachten, begeleiding ervaren leerkrachten; functioneringsgesprek, beoordelingsgesprek; ouderparticipatie, OR, MR; toezicht; richtlijnen machtsmisbruik, richtlijnen ter voorkoming seksuele intimidatie; ongevallen, overlijden; sancties leerlingen, schorsing en verwijdering; sancties personeel, berisping, schorsing, ontslag; incidentenregistratie, klachtenregeling, vertrouwenspersoon; kwaliteitshandhaving veiligheidsbeleid; risicoinventarisatie) Beoordeling: De afspraken worden elk jaar bekeken door het team en zonodig bijgesteld. Ook de MR is betrokken bij de kwaliteitszorg. In de schoolgids staan de nodige zaken beschreven voor de ouders; de klachtencommissie en vertrouwenspersoon staan hier ook in vermeld. 6.4 Risico-Inventariatie (RIE) en Arbo De RIE is afgenomen in 2014. Jaarlijks wordt het plan van aanpak op de items die uit de RIE kwamen, aangepast. De MR van de school speelt hier een belangrijke rol in. De school heeft 8 BHV-ers: De cursus BHV wordt jaarlijks herhaald in twee terugkommiddagen die Prisma-breed wordt georganiseerd. Naast het EHBO-gedeelte wordt ook het brandblus-gedeelte eens per jaar geoefend. De deelnemers ontvangen een certificaat. Het ontruimingsplan wordt eens per jaar aan het begin van het schooljaar geoefend, mogelijk in samenwerking met de plaatselijke brandweer. Op de Kraanvogel is een ontruimingssignaal aanwezig evenals een brandmelder. Aan de hand van de ervaringen wordt het plan dan weer bijgesteld. Tevens bekijkt de brandweer het gebouw i.v.m. de gebruikersvergunning. De ongelukken die op school gebeuren, worden geregistreerd op een ongevallenregistratieformulier. Prisma is aangesloten bij de Arbo-Unie Almere. De heer Tjia is de bedrijfsarts en heeft spreekuur op het bestuurskantoor. Er vindt jaarlijks een evaluerend overleg plaats tussen P & O van Prisma en de Arbo-Unie. 6.5 De interne communicatie In het document „organisatie en gezagsstructuur van stichting Prisma Almere‟, staat beschreven hoe de interne communicatie binnen de stichting verloopt en hoe verantwoording en overleg plaats vindt. Zie hiervoor www.prisma-almere.nl Op onze school vinden we de communicatie van groot belang. In het communicatieplan van de school hebben we inzichtelijk gemaakt hoe we de communicatie intern en extern vorm willen geven.


Intern is communicatie zeker van belang. Daarom zorgt de schoolleiding voor een duidelijke overlegstructuur. Middels de jaarplanning wordt van tevoren aangegeven wanneer de team-, bouwen paralleloverleggen plaatsvinden. De directie werkt met een wekelijkse memo waarin alle belangrijke zaken van de school schriftelijk verwerkt worden. De dag op school begint met een briefing waarbij de leerkrachten betrokken blijven bij alle schoolse zaken die van belang zijn. Ook de intern begeleider verstuurd onderdelen voor de memo met daarin zorg specifieke aandachtspunten. Mededelingen worden deels gedaan via de mail en waar nodig op een moment dat er veel collega‟s aanwezig zijn. Bij belangrijke mededelingen worden de collega‟s verzocht zich voor of na schooltijd in de lerarenkamer te verzamelen. Voor alle informatieverschaffing binnen de Kraanvogel geldt een haal- en brengplicht van alle personeelsleden. Hierin handelt de school vanuit een professioneel klimaat waarbij met name preventief handelen en duidelijk communiceren van groot belang is. Het managementteam ziet daar op toe en straalt uit dat we met elkaar praten ipv over elkaar. De agenda van alle team- en bouwoverleggen worden aan alle personeelsleden gestuurd per mail, zodat zij op de hoogte zijn welke onderwerpen er worden besproken in de diverse bouwen. Zo heeft ook iemand die niet aanwezig is de gelegenheid te reageren. Middels het overleg tussen bouwcoördinatoren en directie komen de agenda punten terug en/of worden er besluiten genomen in de teamvergadering. Notulen van de vergaderingen zijn kort en krachtig en worden voorzien van actiepunten. De notulen worden op de harde schuif van de school gezet en zijn toegankelijk voor alle personeelsleden. Ook worden de notulen per mail verzonden naar alle betrokkenen. Belangrijk bij de vergaderingen is: * Zaken op de juiste plaats bespreken. * Overleggen worden goed voorbereid door de voorzitter én de deelnemers. * Op overleggen is sprake van actieve deelname en een goede voorbereiding. * We geven elkaar respectvolle feedback en accepteren ook feedback van anderen. Beoordeling: Elk schooljaar worden de vergaderingen geëvalueerd tijdens de jaarlijkse evaluatievergadering. Interne communicatie staat geregeld op de agenda voor overleg. Verbeterpunten: Duidelijke lijn in het notuleren en agenderen van bijeenkomsten. Overzichtelijk documentatie op de harde schijf van de school

6.6 De communicatie met externe instanties Voor een optimaal functioneren van het onderwijs op onze school is het onderhouden van externe contacten van belang. Deze contacten hebben zowel betrekking op de leerlingen als op de leerkrachten. De frequentie van bovenstaande contacten is wisselend. Afspraken  De school heeft een samenwerking met Kinderdagpaleis La Luna. Hiervoor is een duidelijk convenant afgesloten met de betrokken partijen.  De school onderhoudt contacten met betrokken instanties vanuit de gemeenschap Almere.  De school onderhoudt contacten met alle scholen van Prisma d.m.v. het directieoverleg.  De school onderhoudt contacten met het voortgezet onderwijs.  De school onderhoudt functionele contacten met begeleidingsdiensten en hoge scholen.  De school onderhoudt functionele contacten met hulpverleningsinstanties (o.a. GGD).  De school participeert actief binnen Passend Onderwijs Almere en neemt deel aan de overleggen van Passend Onderwijs in de wijk; de Intern Begeleiders maken deel uit van het netwerk IB in de wijk en op stichtingsniveau.  De school onderhoudt functionele contacten met de (lokale) overheid.  De school onderhoudt contacten met christelijke instanties in Almere. 6.7 De communicatie met ouders Leerlingen staan bij ons op de eerste plaats, maar wij vinden het ook zeer belangrijk dat er een duidelijke communicatiedriehoek is tussen ouders, leerling en leerkracht. Wij willen de betrokkenheid


van alle drie partijen zo groot mogelijk laten zijn. Daarom houden wij de ouders op de hoogte van alle activiteiten d.m.v. een maandelijkse nieuwsbrief, het gebruik van DigiDUIF en een actuele website. De school maakt dus oa gebruik van DigiDUIF. Dankzij de drie basisfuncties van digiDUIF – berichten, agenda en contacten – in combinatie met de app kunnen wij onze ouders altijd en overal bereiken en hebben we als school 100% garantie dat onze berichten ook bij hen aankomt. Dat is een belangrijk pluspunt. Met digiDUIF zetten we meteen een belangrijke eerste stap op weg naar het opbrengstgerichte werken in het basisonderwijs en het educatieve partnerschap dat daar voor nodig is, doordat we gegevens delen op een manier die voor iedereen duidelijk is. Wanneer je duidelijk en flexibel communiceert, bouw je aan een goede relatie met ouders. En die betrokkenheid is noodzakelijk om echt partners te kunnen worden – in het belang van onze leerlingen. Verder staat de deur altijd open om in gesprek met elkaar te raken. Het nemen van initiatief in deze zien we echter nog wel als onze primaire taak. Het is in onze ogen belangrijk dat er goed overleg tussen ouders en school is, vooral in moeilijke situaties. Het woord vertrouwen speelt daarin een grote rol. Als je iets met elkaar afspreekt dan moet je dat ook nakomen. Daar zijn we als school continu mee bezig om zodoende de betrokkenheid en openheid van ouders met de school te vergroten. Immers, als je de ouders achter de doelstellingen van de school hebt staan, geeft dat het kind zekerheid en duidelijkheid. De Kraanvogel heeft een betrokken Medezeggenschapsraad, een Activiteitencommissie en sinds dit jaar ook een Partnerschapsteam. Afspraken  De school betrekt de ouders bij schoolactiviteiten.  De school neemt een proactieve houding aangaande gesprekken met ouders.  De school informeert de ouders op een functionele wijze, door middel van een schoolgids, schoolkalender, website en maandelijkse nieuwsbrief.  De school informeert de ouders regelmatig over de gang van zaken op school.  De leerkrachten en ouders betrekken elkaar in het begeleiden van de kinderen.  De leerkrachten informeren de ouders over de ontwikkeling van hun kind.  De school hanteert een duidelijke gesprekkencyclus met ouders. Meer informatie over deze communicatie is te vinden in de schoolgids op de website van de school.


Hoofdstuk 7 Financieel beleid De beschikbare middelen worden ingezet ter bevordering van de kwaliteit van de organisatie waarbij het uitgangspunt wordt gehanteerd dat de continuïteit gewaarborgd moet zijn. Jaarlijks stelt de directie van de school in november de begroting op voor het daarop volgende jaar. Het administratiekantoor levert hiervoor de eerste opzet aan. De begroting wordt door het BM vastgesteld. Om zicht te krijgen op grote uitgaven in de komende jaren wordt ook een meerjarenbegroting voor grote materiele uitgaven opgesteld. 7.1 Lumpsum financiering – ondersteuning Per 1 augustus 2006 is voor het gehele primair onderwijs de lumpsumfinanciering ingevoerd. Met de invoering van de lumpsumfinanciering krijgen scholen van de overheid één totaalbedrag voor personele en materiële uitgaven. Schoolbesturen mogen het bedrag naar eigen inzicht besteden. De grootste verandering heeft te maken met de bekostiging van de personeelssalarissen. Het lumpsumbedrag dat vooraf wordt uitgekeerd kent geen schotten noch oormerken meer, m.u.v. de oormerking van zorgfinanciering en leerling gebonden financiering. Voor zowel de personele administratie (PSA) als de financiële administratie (FA) maken wij gebruik van de diensten van Dyade. Zij zijn de uitvoerders van het financiële beleid, zoals dat wordt gevoerd binnen Prisma. Aan het einde van elk kalenderjaar wordt een jaarrekening opgesteld door Dyade, welke jaarrekening uiteindelijk wordt vastgesteld door het bevoegd gezag. De jaarrekening wordt tevens gecontroleerd door het accountantskantoor met overlegging van een accountantsverklaring, bij akkoordbevinding van de aangeleverde cijfers. Naast de controlerende rol vervult ook de rol van klankbord en adviseur voor de verdere ontwikkeling binnen onze organisatie. Een aantal keer per jaar wordt een overleg gepland met de financieel medewerker van Dyade over het verloop van de financiële ontwikkelingen. Daartoe wordt over de eerste 3 kwartalen een softclose samengesteld waarbij goed inzicht verkregen wordt in de financiële baten en lasten in de betreffende periode. De jaarrekening over het afgelopen jaar wordt gezien als de softclose over het hele jaar, dus tevens het 4e kwartaal. 7.2 Sponsoring Op de scholen kan sponsoring plaatshebben onder de onderstaande voorwaarden:  Sponsoring moet verenigbaar zijn met de opvoedkundige, onderwijskundige taak en doelstellingen van de school en met goede smaak en fatsoen.  Sponsoring mag het onderwijsaanbod niet beïnvloeden.  De school mag niet in een afhankelijke positie terechtkomen. Hierbij wordt verwezen naar het landelijke afgesloten convenant omtrent sponsoring in het primair onderwijs. 7.3       

Begrotingen Jaarlijks stelt elke directeur, in samenspraak met het hoofd Financiën een begroting op voor het komend kalenderjaar, zowel voor de exploitatie als voor gebruikmaking van de voorzieningen. In januari van elk jaar wordt de gewenste formatie voor het nieuwe schooljaar met de directeuren van de afzonderlijke scholen doorgesproken. Aan de hand van het opgestelde meerjaren investeringsplan wordt een goed inzicht verkregen in het doen van verantwoorde uitgaven voor de komende jaren. Om te kunnen blijven voldoen aan de betalingsverplichting is een liquiditeitsbegroting opgesteld; tevens zal door de algemene directie een meerjaren liquiditeitenplanning worden opgesteld. Administratiekantoor Dyade levert 2 x per kalenderjaar een loonkostenbegroting aan de hand waarvan de formatie voor het betreffende schooljaar wordt vastgesteld. Elk jaar wordt een meerjarenbegroting opgesteld over een periode van 4 jaar. In principe wordt de rijksvergoeding als norm gehanteerd bij het opstellen van de begroting. Een evt. negatief resultaat aan het einde van het schooljaar komt ten last van de eigen algemene reserve van de betreffende school.


Overig 8.1 Verwijzingen & bronnen Onze school maakt deel uit van Stichting Prisma Almere. In het Strategisch Beleidsplan 2015-2019 zijn de beleidsvoornemens van de stichting uitgewerkt. Ons schoolplan is mede gebaseerd op dit strategisch beleidsplan. Verder wordt in dit schoolplan regelmatig verwezen naar:  De schoolgids en schoolkalender van de Kraanvogel (zie www.dekraanvogel.nl)  Het zorgplan van de Kraanvogel 2015 (zie www.dekraanvogel.nl)  Documenten sociaal emotionele ontwikkeling (SEO), taal/lezen en rekenen. (zie www.dekraanvogel.nl)  Beleidsstukken Stichting Prisma Almere (zie www.prisma-almere.nl ) We hebben daarnaast voor het schrijven van dit schoolplan de onderstaande bronnen gebruikt:  Het schoolplan 2011-2015  De actiepunten en besluiten van teambijeenkomsten en gevolgde trajecten  Het rapport van de inspectie van onderwijs van 2014  De verbeterplannen van de periode 2011-2015  De kerndoelen basisonderwijs  De opbrengsten van de studiemomenten missie/visie 2014-2015 8.2

Kengetallen: in- door- en uitstroom

Schooljaar

Teldatum

2013-2014 2014-2015

1-10-2013 1-10-2014

Aantal

376

Instroom Groep 1 t/m 8 52 61

Uitstroom Groep 1-7

Uitstroom Groep 8

31

72 76

Overzicht verlengde kleuterperiode Jaar Groep 1 Groep 2 2013-2014 2014-2015 Overzicht van zittenblijvers Jaar Gr. 1 Gr. 2 2012-2013 2013-2014 2014-2015 Overzicht van versnellers Jaar Gr. 1 Gr. 2 2012-2013 2013-2014 2014-2015

Gr. 3 2

Gr. 4 -

Gr. 5 3

Gr. 6 -

Gr. 3 -

Gr. 4 -

Gr. 5 -

Gr. 6 -

Overzicht onderzoeken door externe deskundigen Jaar PCL Elders 2012-2013 2013-2014 2014-2015 Overzicht externe verwijzingen Jaar SBO 2012-2013 5

Elders 1


Gr. 7 -

Gr. 7 -

Gr. 8 -

Gr. 8 -

2013-2014 2014-2015

6 -

Schooltype OPDC VSO Praktijkonderwijs VMBO-BBL/KBL met LWOO VMBO-BBL-KBL VMBO- GL VMBO-tl HAVO VWO/Gymnasium Totaal

8.3

1 Augustus 2013 1 6

Augustus 2014

Augustus 2015

8

1

8 1 13 15 21 65

8 14 27 15 72

76

Het schoolontwikkelplan 2016-2017

Beleidsterrein

Hoger doel

Nabij doel

Sturingsacties

Indicatoren voor succes

Aanbod van muziek beter afstemmen op de behoefte van de leerlingen

Leerstofaanbod op muzikaal gebied vergroten/vernieuwen

Oriëntatie op muziekmethoden

Er wordt schooljaar structureel gegeven

Kwaliteitszorg Leerstof aanbod (1)

Aanschaf muziekattributen Aanschaf muziekmethode na voorbereidend werk van een werkgroep

Leerstofaanbod (2)

Leerstofaanbod (3)

Levensbeschouwelijke identiteit Pedagogisch en didactisch handelen

Aanbod van Engels laten aansluiten bij het niveau van leerlingen

Leerstofaanbod Engels vergroten/ vernieuwen

Oriëntatie op Engelse methoden/bronnenmappen

vanaf begin 2017-2018 muziekles

Muziek staat lesrooster

op

het

Oriëntatie op aanvullende keuzematerialen Engels

Er wordt vanaf begin schooljaar 2017-2018 les gegeven uit een vernieuwde Engelse methode of een duidelijke bronnenmap.

Aanschaf Engelse methode/ bronnenmappen na voorbereidend werk van een werkgroep

In het kiesbord kunnen leerlingen kiezen voor Engelse spelactiviteiten Er wordt vanaf begin 20172018 structureel lesgegeven in drama

Aanbod van dramaactiviteiten verhogen om zodoende leerlingen in hun spel en taal uit te dagen.

Door drama structureel als vak aan te bieden, kinderen vrijer maken in hun spel en taalontwikkeling.

Aanschaf dramamaterialen na voorbereidend werk in schooljaar 2015-2016

Dagelijks gang van zaken op beide vlakken is in evenwicht met onze missie en visie



Drama is een wezenlijk onderdeel van het lesrooster en versterkt de taalontwikkeling.


8.3.1 Het schoolontwikkelplan 2017-2018 Beleidsterrein

Hoger doel

Nabij doel

Sturingsacties

Leerstofaanbod (2)

Aanbod van schrijven beter en opnieuw afstemmen op de behoefte van de leerlingen

Het algehele schrijfniveau op een hoger niveau brengen

Teamevaluatie van het schrijfonderwijs inplannen.

ICT-aanbod op de juiste behoefte van

Deskundigheid op ICT-gebied van

ICT

Indicatoren voor succes We werken van groep 1 t/m 8 vanuit dezelfde denkwijze en methodiek in 2018-2019

Middels begeleiding vanuit OBD Noordwest zicht krijgen op diverse schrijfmethodieken. Delen van expertise


ICT is een instrument wat op onze school optimaal ingezet


leerlingen en leraar afstemmen Dagelijks gang van zaken op beide vlakken is in evenwicht met onze missie en visie

leerling en leraar verdiepen Leerkrachten dragen de missie en visie van de school in hun dagelijks handelen uit

Volgen van gerichte cursussen individueel Evaluatiemomenten tijdens teamvergaderingen in plannen

wordt Er wordt zichtbaar les gegeven vanuit een bepaalde overtuiging die in onze missie en visie omschreven staat.

8.3.2 Het schoolontwikkelplan 2018-2019 Beleidsterrein

Hoger doel

Nabij doel

Sturingsacties

Levensbeschouwelijke identiteit

Ons dagelijks handelen vindt plaats op basis van de levensbeschouwelijke identiteit als school zijnde Dagelijks gang van zaken op beide vlakken is in evenwicht met onze missie en visie

Deskundigheid op het gebied van levensbeschouwelijke oriëntatie verrijken

Studiedag plannen om samen te praten over onze identiteit en hoe we dat in de dagelijkse praktijk vorm geven




Indicatoren voor succes


Het schoolontwikkelplan geeft de verbeterdoelen aan. Per jaar zullen we de verbeterdoelen specifieker beschrijven (SMART) in het jaarplan. Aan het eind van ieder schooljaar zullen we terugblikken, of we verbeterdoelen en in voldoende mate gerealiseerd hebben. We plannen daartoe jaarlijks een evaluatiemoment. Tevens bespreken we tijdens de evaluatie de opbrengsten van de school. De bevindingen worden opgenomen in het jaarverslag.

8.4

Scholingsplan 2015-2016

ODAT= Onderwerp, Doel, Activiteiten en Tijdspad SMART= Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdsgebonden Nascholing/ontwikkeling van het team op wereldoriëntatie en Leskracht O D A

T

S

M

A

Verdiepen in wereld oriënterende werkwijze Leskracht De scholing is er op gericht om met team de neuzen op wereldoriëntatie in dezelfde richting te krijgen en een goede implementatie van de werkwijze te waarborgen. Met het team volgen we onder begeleiding van Astrid Timmersmans een traject over de werkwijze en toepassing van Leskracht. Dit zal in verscheidene bijeenkomsten gaan plaats vinden. Tijdens de structureel ingeplande margemiddagen kunnen leerkrachten goed de werkwijze induiken om het zich eigen te maken. Daarnaast kan Astrid ook individuele coaching/begeleiding verzorgen voor leerkrachten die daar behoefte aan hebben. De studiebelasting voor het team komt neer op 3 middagen verplicht voor het hele team. 3 bouwbijeenkomsten zullen om en om gepland worden op de donderdag of dinsdag, deze bijeenkomsten zijn verplicht voor alle bouwleden.

wat willen we bereiken / waar gaan we naar toe / wie zijn erbij betrokken? Met het volgen van deze team- en bouwen individuele scholing willen we bereiken dat we competent worden in het goed geven van wereld oriënterend onderwijs op basis van de 21th century skills. Daarnaast willen we bereiken dat er enthousiaste en gemotiveerde leerkrachten het Leskracht-principe vorm geven en dat zij zich willen blijven ontwikkelen op dit gebied. wat is af, als het af is ? Aan het einde van het jaar zijn we als team in staat om invulling te geven aan Leskracht. We hebben met elkaar onze competenties op wereldoriëntatie verder ontwikkeld en de kinderen weten goed wat er van hen verwacht wordt in deze nieuwe werkwijze. is er genoeg draagvlak, is het in overeenstemming met het beleid ? Ja. Het team heeft zich gecommitteerd aan het in te zetten doel.


R

T

Is er een uitvoerbaar plan met aanvaardbare inspanning ? Ja, zie dit scholingsplan. De scholingsuren worden meegenomen in het taakbeleid van de school. Wanneer beginnen we, eindigen we en wanneer is het doel bereikt ? Start schooljaar 2015-2016 tot het einde van ditzelfde schooljaar. In de jaren daarna zullen we jaarlijks kijken waar verdere ondersteuning nodig is.

Nascholing / ontwikkeling van de middenbouw op rekenen/individueel O

D

A

De scholing is gericht op „met sprongen vooruit‟, wat met name de getalbeheersing tot en met 100 behandeld. Deze beheersing is van essentieel belang voor de ontwikkeling van het rekenen van de kinderen. Daarnaast gaat één collega de OBD-cursus “rekencoördinator aan het werk doen”. Rekenprestaties van zwakke rekenaars verbeteren aanzienlijk als de leerkracht drie keer per week een kwartier gedurende een jaar productieve oefenlessen geeft. De cursus rekencoördinator heeft als doel een bijdrage te leveren aan de eigen ontwikkeling en aan de kwaliteit van het rekenonderwijs op school. Specifiek komt de eigen gecijferdheid en vakdidactische kennis aan bod, alsmede zicht op leerlijnen en inhoudelijke kwaliteitszorg. De middenbouw gaat een cursus bij de OBD volgen om met sprongen vooruit goed in te zetten in de middenbouw. Zij hebben er het afgelopen jaar mee proef gedraaid en gaan nu voor de verdieping en borging van dit aanvullende versterkende rekenprogramma.

T

Gedurende het jaar zal de OBD 2 à 3 bijeenkomsten voor de middenbouw verzorgen na een goede inventarisatie van de beginsituatie. De individuele opleiding rekencoördinator aan het werk omvat 6 bijeenkomsten.

S

wat willen we bereiken / waar gaan we naar toe / wie zijn erbij betrokken? Een goede getalbeheersing tot 100 van onze leerlingen. Deze basis hebben zij nodig om tot goed rekenonderwijs te kunnen komen. Een goede vooropleiding om mogelijk tot een rekencoördinator te komen in het schooljaar 2015-2016 wat is af, als het af is ? Resultaten van het rekenen zijn zichtbaar verbeterd en te herkennen in de trendanalyses die twee keer per jaar worden uitgevoerd tijdens de GSO-weken. is er genoeg draagvlak, is het in overeenstemming met het beleid ? Je hebt met elkaar de plicht om goed rekenonderwijs te verzorgen waarbij voldoende aandacht wordt besteed aan de essentiële basisvaardigheden van het kind. Is er een uitvoerbaar plan met aanvaardbare inspanning ? Het verzoek om deze cursus te gaan is vanuit de middenbouw zelf gekomen. Het verzoek van de rekencoördinator aan het werk is individueel gedaan. Wanneer beginnen we, eindigen we en wanneer is het doel bereikt ? Gedurende het schooljaar 2015-2016, Bijeenkomsten zijn verplicht voor alle middenbouwleden.

M

A

R

T

Nascholing/ontwikkeling van vernieuwde Kleuterplein O D

A

Kleuterplein invoering vernieuwde methode Invoering van de vernieuwde methode Kleuterplein, draagvlak creëren voor het werken met deze methode en de leerkrachten van groep 1- 2 zodanig toerusten dat zij beredeneerd de brede ontwikkeling van kleuters stimuleren met behulp van de methode Kleuterplein. Drie studiemiddagen en twee groepsconsultaties per leerkracht onder begeleiding van Bea Bakker s van OBD Noordwest.


T

S

Tijdens de bijeenkomsten zal steeds aandacht worden besteed aan de beleving van de mensen. Het werken met de vernieuwde methode wordt afgestemd op de mogelijkheden en visie van de leerkrachten en tijdens de consultatieronde worden individuele bespreek en werkpunten aangepakt. Tussen de bijeenkomsten in overlegt de onderwijsadviseur over de voortgang van het traject met de directeur/Intern begeleider en bouwcoördinator, teneinde zoveel mogelijk af te stemmen op het team. Verspreid over schooljaar 2015-2016

wat willen we bereiken / waar gaan we naar toe / wie zijn erbij betrokken? Middels het implementatietraject willen we zicht krijgen op ons dagelijks handelen en de rol van Kleuterplein daarbij. Wat is de duur van de grote groepsactiviteiten? Hoe verrijken we de activiteiten door samenwerkend leren? Hoe kunnen we de activiteiten splitsen? Doelgericht samenstellen van de kleine groepjes. Wat is het effect van het herhaald aanbieden van een kleine groepsactiviteit? Wat maakt dat het plannen van de activiteiten belangrijk is? Er zal vooral veel ingezet worden op uitwisseling van ervaringen en vragen. Het belang van interactie en deze levendig houden met elkaar maar zeker met de kinderen. Wat zijn interactieve vaardigheden? Hoe breiden we onze eigen interactieve vaardigheden en die van de kinderen uit?

M

A R

T

Wat is de doorgaande lijn? Hoe zit dat met tussendoelen en streefdoelen. Hoe sluiten we aan bij de behoefte van het kind, stapje naar boven, stapje naar beneden, het wwrken met groepsplannen in de onderbouw. wat is af, als het af is ? Aan het einde van het jaar zijn we als kleuterteam beter in staat om invulling te geven aan ons taal- en rekenonderwijs. We hebben met elkaar onze pedagogische didactische competenties op dit gebied en in algemene zin verder ontwikkeld. Daarnaast weten we een goede verhouding te geven aan resultaat gericht werken en betekenisvol onderwijs in een leerrijke schoolomgeving. Zijn onze kinderen meer betrokken bij hun eigen leerproces omdat we inzetten op interactie. Bea Bakkers zal ons als externe deskundige hierin van adviezen voorzien. Aan het einde van het jaar bepalen we in hoeverre en met welke inhoud dit traject wordt voortgezet in school 2016-2017. is er genoeg draagvlak, is het in overeenstemming met het beleid ? Ja. Het team heeft zich gecommitteerd aan het in te zetten doel. Is er een uitvoerbaar plan met aanvaardbare inspanning ? Ja, zie dit scholingsplan. De scholingsuren worden meegenomen in het taakbeleid van de school. Wanneer beginnen we, eindigen we en wanneer is het doel bereikt ? Schooljaar 2015-2016

Nascholing / ontwikkeling middenmanagement O D

A

Middenmanagement voor bouwcoördinatoren Zicht krijgen op deskundigheid, vertrouwen en strategisch handelen als bouwcoördinator. Creëren van managementkennis en een goede communicatie met de directie, leraren en ouders. Aan bod komen: •positiebepaling middenmanagement •schoolorganisatiemodellen •effectief vergaderen •gesprekstechnieken •klassenconsultaties •coachen van collega's •omgaan met kritiek en weerstand


T

S

M

A R T

Er wordt gewerkt met managementmodellen om zowel tijdens de cursus als in de eigen praktijk te oefenen. Er wordt kennis gemaakt met een verantwoorde en duurzame manier van professionalisering binnen onze schoolorganisatie. In de bijeenkomsten worden relevante theorieën gekoppeld aan praktische toepassing. Schooljaar 2015-2016

wat willen we bereiken / waar gaan we naar toe / wie zijn erbij betrokken? De boco‟s bekwamen zich in het ontwikkelen, uitvoeren en bewaken van het beleid van de school. Zij weten hoe zij collega‟s kunnen coachen en geven leiding aan een (deel)team. De bouwcoördinatoren van de onder-, midden- en bovenbouw zijn hierbij betrokken. In elke bouw is een schaduwcoördinator aanwezig die deze cursus ook volgt. Ook de intern begeleider gaat aanhaken bij de cursus, die overigens gegevens wordt door de directeur van de school. wat is af, als het af is ? De school heeft een goede en stevige basis neergelegd voor het managementteam waarbij de leden genoeg kunde in huis hebben om hun taak goed uit te voeren. Daarnaast is deze basis het uitgangspunt voor een vervolg in 2015-2016 is er genoeg draagvlak, is het in overeenstemming met het beleid ? Ja, MT-leden willen geschoold worden om een goede coördinator te worden. Is er een uitvoerbaar plan met aanvaardbare inspanning ? Zie dit scholingsplan Wanneer beginnen we, eindigen we en wanneer is het doel bereikt ? 4 bijeenkomsten in schooljaar 2015-2016

Nascholing / ontwikkeling van de onderbouw op logopedie O D A T

S

wat willen we bereiken / waar gaan we naar toe / wie zijn erbij betrokken?

M

wat is af, als het af is ?

A

is er genoeg draagvlak, is het in overeenstemming met het beleid ?

R

Is er een uitvoerbaar plan met aanvaardbare inspanning ?

T

Wanneer beginnen we, eindigen we en wanneer is het doel bereikt ?

Naast deze uitgewerkte scholingsplannen volgen alle collega‟s individueel cursussen via de Prismaacademie. Komend schooljaar gaan we als team tevens aan de slag met E-learning via de Cadenzaacademie. Als team volgen we enkele gezamenlijke modules vanuit de kerncompetenties van het leraarschap. Onze leraren volgen daarnaast persoonlijk ook modules die passen binnen de persoonlijke ontwikkeling.


A-gedeelte schoolplan Kraanvogel (dynamisch deel)

Recommend Documents