Verslag van de vergadering van de statencommissie Welzijn, Cultuur & Sociaal Beleid van maandag 20 september tot dinsdag 21 september 2004 van 18.30 – 00.10 uur in de Statenzaal van het Provinciehuis te Groningen Aanwezig: mw A.M.K.D. Folkerts (GroenLinks, voorzitter), mw L.K. Smit (PvdA), mw. C.A. de Lange (PvdA), dhr J.W. Kok (PvdA), mw J.F.W. Boon-Themmen (VVD), dhr. M. Boumans (VVD), dhr J.G. Abbes (CDA), mw A.G. van Kleef-Schrör (CDA), mw A.C.M. de Winter-Wijffels (CDA), dhr J. Hilverts (ChristenUnie), mw T. Deinum- Bakker (D66), dhr T.J. Zanen (PvhN), mw D.J. Hoekzema-Buist (PvhN), dhr E.A. van Zuijlen (GroenLinks) en dhr H. Hemmes (SP) Niet aanwezig: mw. I.L. Voogd (PvdA) Voorts aanwezig: dhr J.C. Gerritsen (gedeputeerde), mw C.A.M. Mulder (gedeputeerde), mw J. Clements (IVAK), mw T. Van Oorsouw (Paradox), dhr Luchtenborg (Groninger Audiovisueel Archief), dhr Van Veen (Noordelijk Scheepvaartmuseum), dhr De Jongh (Grand Theatre), dhr P.W. Havik (Monumentwacht Groningen - Libau Groningen), dhr Kruijer (Stichting Kloosterexploitatie Ter Apel), dhr P. Zevenhuizen (Vereniging van Zorgboerderijen in Groningen), mw R. Hut (secretaris) en dhr M.C. Postma (Verslagbureau Groningen) 1.
Opening en mededelingen
De voorzitter opent de vergadering en heet de commissieleden en bezoekers welkom. 2.
Regeling van werkzaamheden: - voorstellen vreemd aan de orde
Er zijn geen voorstellen vreemd aan de orde van de dag - vaststelling van de agenda Met de gedeputeerde van cultuur is afgesproken dat deze zich pas op een later tijdstip bij de vergadering zal voegen. De toezeggingen en mededelingen van deze gedeputeerde en de rondvraag zullen ook dan pas aan de orde komen. De voorzitter stelt voor om de insprekers respectievelijk vóór het punt 11 van de begroting en vóór punt 12 van de Ontwerpcultuurnota in te laten spreken, zodat dit in een keer behandeld kan worden. Anders moeten deze mensen eerst de hele vergadering bijzitten om pas diep in de vergadering de reacties rond hun inspraak te vernemen. De insprekers zijn ervan op de hoogte gesteld dat ze op een later tijdstip aanwezig kunnen zijn op deze vergadering. Het agendapunt 15 over de Jeugdzorg wenst de voorzitter naar voren te halen in verband met de aanwezigheid van de gedeputeerde voor Welzijn. Zij stelt voor dit agendapunt te behandelen na agendapunt 10, voorafgaande aan de begrotingsbehandeling.
1
3.
Gelegenheid tot spreken voor niet-statenleden (m.b.t. de geagendeerde onderwerpen)
De volgende niet-statenleden hebben zich gemeld om in te spreken op agendapunt 12 over de Ontwerpcultuurnota: mw Clements (IVAK), mw Van Oorsouw (Paradox), dhr Luchtenborg (Groninger Audiovisueel Archief), dhr Van Veen (Noordelijk Scheepvaartmuseum), dhr De Jong (Grand Theatre), dhr Havik (Monumentwacht Groningen - Libau Groningen), dhr Kruijer (Stichting Kloosterexploitatie Ter Apel). Voorts heeft dhr Zevenhuizen (Vereniging van Zorgboerderijen in Groningen) te kennen gegeven in te willen spreken op agendapunt 11 over de Begroting. 4.
Vaststelling van het verslag van de Commissie Welzijn, Cultuur en Sociaal Beleid van 16 en 30 juni 2004
Dhr Hilverts (ChristenUnie) geeft aan het verslag van 1 juni 2004 op deze agenda gemist te hebben, te weten de Dag van de Verantwoording. De voorzitter antwoordt dat deze op de vergadering van 13 oktober 2004 op de agenda zal worden geplaatst. De verslagen van 16 juni en 30 juni 2004 worden zonder commentaar vastgesteld. 5.
Toezeggingenlijst bij het verslag van 16 juni, voor wat betreft de zaken voor de gedeputeerde van Welzijn
2.
Mw Mulder (gedeputeerde) informeert de commissieleden dat dit voor december geleverd zal gaan worden.
5.
Mw Mulder (gedeputeerde) geeft aan dat deze toezegging voor november 2004 staat genoteerd en dat deze datum nog niet is bereikt.
6.
Mededelingen van de gedeputeerde
Mw Mulder (gedeputeerde) kan zich voorstellen dat haar eerste mededeling ook al wel via de mediakanalen tot de commissieleden zal zijn geraakt. Op dit moment wordt in Groningen een jongerenpoll doorgevoerd. Dit betreft een enquête onder 3000 jongeren die tweeërlei doelen dient: het vergroten van de naamsbekendheid van de provincie en het verwerven van inzicht in wat jongeren beweegt in hun leven en wat de provincie daarmee zou kunnen doen. Hiervoor bestaat veel belangstelling en het DvhN heeft op locatie, bij een van de scholen waar de enquête wordt afgenomen, deelnemers geïnterviewd. De Telegraaf heeft hier ruimte in de krant voor vrijgemaakt en ook OOGradio en Radio Delfzicht hebben hier aandacht aan besteed. Het College zal de commissieleden op de hoogte houden van de uitkomst van deze enquête. Voorts maakt de gedeputeerde bekend dat een congres zal worden georganiseerd met de titel Arbeidsmarkt en Onderwijs. Dit staat gepland op 26 november 2004. Hierdoor wordt duidelijk aangetoond dat binnen GS geprobeerd wordt om een geïntegreerd verhaal neer te zetten. Dit zal gebeuren met ketenpartijen, ROC’s, reïntegratiebedrijven, belangenorganisaties en Jeugdzorg. Twee zaken zullen daar ter tafel komen: het beleidsstuk vanuit EZ over de arbeidsmarkt en Werken aan Werk en het onderwijsbeleidsplan Handig, Verstandig. Dit gaat aan elkaar gekoppeld worden en in de stukken wordt ook al verwezen naar de verschillende portefeuilles. Hiervoor zijn de commissieleden van harte uitgenodigd. Mw De Winter-Wijffels (CDA) vraagt of een jongerenpoll iets anders is dan een provinciale monitor, want laatstgenoemde vindt ook elk jaar plaats, ook speciaal voor
2
jongeren. Kan de gedeputeerde aangeven wat het verschil is tussen deze jongerenpoll en het onderzoek voor de normale monitor? Mw Mulder (gedeputeerde) antwoordt dat deze jongerenpoll voornamelijk gericht is op scholen. Dit traject wordt begeleid door een aantal ambtenaren van het Provinciehuis. Hierdoor wordt bekendheid gegeven over wat de provincie doet en het voordeel is dat op de scholen meteen een enquêteformulier wordt ingevuld als de jongerenpoll op bezoek komt. Dit betreft een brede doelgroep van 3000 leerlingen die de provincie poogt te bereiken. 7.
Rondvraag voor gedeputeerde Mulder
Dhr Hilverts (ChristenUnie) heeft uit het informele circuit vernomen dat de gedeputeerde naar aanleiding van de schriftelijke vragen van zijn fractie een gesprek heeft gehad met de Voedselbank in Vlagtwedde. Kan de gedeputeerde daar meer over vertellen, over de afloop van dit gesprek? Voorts werd in de Statenvergadering van 8 september 2004 duidelijk dat een gesprek met Friesland en Drenthe zou plaatsvinden over de opvang van probleemjongeren, maar het blijkt dat dit niet op de geplande 28 juni heeft plaatsgevonden. De gedeputeerde had toegezegd dat de commissieleden over dit gesprek geïnformeerd zouden worden. Radio Noord heeft op 17 september 2004 melding gemaakt van het feit dat in de provincie in 2600 gevallen ambulances te laat kwamen. De RAV heeft tien extra mensen en de werkwijze gewijzigd. Voorts meende hij te beluisteren dat met betrekking tot de slaapdiensten een regeling was getroffen. Kan de gedeputeerde daar nadere informatie over geven? Tenslotte las dhr Hilverts in de uitgave van de Staatscourant van 13 september 2004 op de voorpagina de volgende kop: “VNG stopt overleg met Rijk over decentralisatie. Het overleg met het kabinet over de invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning is met onmiddellijke ingang opgeschort”. Dhr Hilverts heeft begrip voor de houding van de VNG, maar wat zijn hiervan de gevolgen voor de zorg in de provincie als beide partijen niet nader tot elkaar kunnen komen? Mw Boon-Themmen (VVD) heeft dezelfde vraag met betrekking tot de bijeenkomst over de opvang van crisisjongeren als dhr Hilverts. Dhr Van Zuijlen (GroenLinks) geeft aan dat GroenLinks benieuwd is naar de stand van zaken rond het informatiepunt asielbeleid. Mw Van Kleef-Schrör (CDA) weet zich te herinneren dat tijdens de laatste twee Statenvergaderingen vragen zijn gesteld over de ontwikkelingen van het zorgcentrum Oldeheem in Kloosterburen. Heeft de gedeputeerde hier al iets mee gedaan en wat zijn hiervan de uitkomsten? Mw Smit (PvdA) las in het DvhN dat op de olympische steunpunten gekort gaat worden. Wat heeft dit voor consequenties voor het steunpunt alhier? De voorzitter heeft er begrip voor dat de commissieleden veel prangende vragen hebben, zo vlak na de zomervakantie. Gezien de lange agenda zou ze de gedeputeerde wel willen verzoeken hier kort en puntig op te antwoorden. Voorts legt ze voor dat om uiterlijk 20.30 uur begonnen moet worden met het agendapunt over de programmabegroting. Zo wordt vermeden dat cultuur door tijdgebrek op deze vergadering naar de achtergrond zou worden gedrukt. Zij spreekt de wens uit dat de commissieleden deze discipline kunnen opbrengen. Mw Mulder (gedeputeerde) antwoordt dat een bezoek aan de Voedselbank inderdaad heeft plaatsgevonden. Met hoofdzakelijk vrijwilligers is daar een initiatief genomen om
3
voor gezinnen die in financiële nood verkeren in elk geval te garanderen dat eten op tafel kan worden gezet. Een eventuele provinciale ondersteuning van de Voedselbank is in de gesprekken ook aan de orde gekomen. Dit zou moeten vallen onder het armoedebeleid. De provincie zou echter geen voedsel kunnen gaan aanleveren. Voordat stappen in deze richting kunnen worden gezet, zal de Voedselbank eerst een Stichting moeten worden en hiermee is men ook druk bezig. Daarna kan gezamenlijk met het Provinciehuis worden bestudeerd welke ondersteunende zaken gefinancierd kunnen worden. Zij geeft aan dat dit lopende is. Voorts gaat ze in op het overleg tussen Friesland, Drenthe en Groningen. Op het niveau van de gedeputeerden is hierover gesproken. Over de moeilijk plaatsbare jongeren en de jongeren die in justitiële jeugdinrichtingen verblijven, moeten de gedeputeerden nog hun gezamenlijke standpunt bepalen en afgesproken is op korte termijn weer bij elkaar te komen. Op korte termijn staat een conferentie gepland met Driever's Dale en vele spelers in het veld rondom moeilijk plaatsbare jongeren met gedragsproblemen die licht verstandelijk gehandicapt zijn. Wat betreft de opschorting van het overleg door de VNG met betrekking tot de Wet Maatschappelijke Ondersteuning zal volgens de gedeputeerde de dag van morgen Prinsjesdag - moeten worden afgewacht. Dan zullen de beleidsvoornemens rondom die wet duidelijker zijn. Het is begrijpelijk dat gemeenten zich daar druk over maken, vooral omdat ze het gevoel hebben dat het financiële kader niet voldoende zal zijn. Een aantal maatschappelijke ontwikkelingen gaat echter door waar het gaat om wonen, welzijn en zorg. De voortgang in de lokale loketten met daarachter de ketens van zorg, wonen en welzijn zal echter niet tot stilstand komen. Dhr Hilverts roerde het punt van 2600 ritten met vertraging aan. De gedeputeerde geeft aan niet op de hoogte te zijn van dit onderzoek en zal dit nader onderzoeken. Over het informatiepunt asielbeleid heeft de gedeputeerde gesproken met het desbetreffende punt en binnenkort staat nog een overleg op stapel met de betrokkenen. Zij kan niet aangeven of dit informatiepunt nu al aanwezig is of niet. De vraag over Oldeheem moet de gedeputeerde nader uitzoeken en wat de gevolgen zijn voor het olympische steunpunt kan ze nog niet aangeven. Zij zal deze vragen meenemen en informeert de commissieleden daar de volgende vergadering op terug te komen. 8. a. b. c. d. e. f.
Ingekomen stukken (ter kennisneming) Brief van GS van 25 juni 2004, nr.2004-15802 +bijlage, betreffende Motie inzake continuering rijksbijdrage aan een aantal noordelijke instellingen. Brief van GS van 22 juli 2004, nr. 2004-17793, betreffende ontvangstbevestiging motie inzake continuering rijksbijdrage aan een aantal noordelijke instellingen Brief van GS van 28 juni 2004, nr. 2004-15893 + bijlage, betreffende Regionaal Cultuurplan Noord-Groningen 2005-2007 basis- en oplegnotitie Brief van GS van 17 juni 2004, nr. 2004-15788, betreffende aankondiging provinciaal ondersteuningsaanbod "De kunst van het verbinden" Brief van GS van 9 juli 2004, nr. 2004-15992, betreffende regiovisie zorg in samenhang Brief van GS van 26 juli 2004, nr. 2004-10950, betreffende jaarrekening 2003 Liga 68 en inhoudelijk en financieel overzicht van het Internationaal Film Festival Rotterdam in Groningen 2004
De voorzitter concludeert dat niemand het woord wenst te voeren over de ingekomen stukken met betrekking tot welzijn. 9.
Brief van GS van 6 juni 2004, nr. 2004-15.393/27/A.38,W, betreffende Eerste Kwartaalrapportage 2004 Bureau Jeugdzorg, Base Groep en CWZW Noord; Analyse wachtlijsten per 1 januari 2004
Mw Smit (PvdA) uit haar tevredenheid over het feit dat de commissie een toelichting krijgt bij de rapportages. De PvdA-fractie is hier zeer verheugd over. De toelichting, zo
4
wordt gesteld, zal leiden tot een tragere informatievoorziening. Er is natuurlijk reces geweest, maar mw Smit verbaast zich erover dat het in maart neergelegd moest worden en dat de nota pas op 6 juli wordt gedateerd. Er kunnen uiteraard moverende redenen voor zijn. Het is echter lastig om te spreken over cijfers die al bijna een jaar oud zijn. Het aantal cliënten van AMK stijgt nog steeds. Dit heeft ook in allerlei kranten gestaan. Mw Smit geeft te kennen zich te kunnen voorstellen dat deze stijging het gevolg is van de campagne die er is geweest om de bekendheid van het AMK te vergroten. De wachtlijsten zijn hierdoor waarschijnlijk verlengd. Mw Smit vraagt wat er nu wordt ondernomen om hier zo snel mogelijk iets aan te doen, aangezien langere wachtlijsten nooit de bedoeling kunnen zijn geweest. In de stukken staat dat zowel de Base Groep als Bureau Jeugdzorg nog niet achterover mogen leunen. Mw Smit neemt aan dat beide instanties dit ook niet zullen doen. Dhr Van Zuijlen (GroenLinks) merkt op dat de GroenLinks-fractie de stukken heeft doorgenomen en heeft vastgesteld dat de kwartaalrapportages kwalitatief beter zijn geworden. De toelichting had enigszins het karakter van ‘u vraagt, wij draaien’. De commissie heeft om deze toelichting gevraagd, maar cijfermatig acht dhr Van Zuijlen de toelichting niet bijster inzichtelijk, al kan dit te maken hebben met de wijze van presentatie. In een programma als Excel zien cijfers er bijvoorbeeld veel begrijpelijker uit. Dhr Van Zuijlen bekent de tabel onder aan bladzijde 2 diverse keren onder de loep te hebben genomen om te kunnen begrijpen wat er precies stond vermeld. Het is kortom prettig dat er een toelichting is, maar tegelijkertijd schort er nog het een en ander aan de vorm. Ten aanzien van de wachtlijsten zou dhr Van Zuijlen willen weten wat deze vroeger waren, wat deze nu zijn en wat er voor de toekomst wordt verwacht. Hetzelfde geldt voor de productiecijfers, al staat dit ook in de rapportage. Het was aangenaam vast te stellen dat bij de conclusies op bladzijde 2 wordt gesteld dat Bureau Jeugdzorg te kennen wordt gegeven dat bepaalde onderdelen niet moeten worden afgebouwd voordat er iets nieuws staat. Dit zijn zaken die dhr Van Zuijlen graag ziet plaatsvinden tussen het bestuur en de uitvoeringsorganisatie. Het is nuttige informatie, die de sfeer enigszins weergeeft. In de kwartaalrapportage van de Base Groep kwam de subsidiebeschikking van 2004, die ontzettend laat is gearriveerd, aan de orde. Dhr Van Zuijlen informeert hoe de stand van zaken in 2005 zal zijn. Zal de subsidiebeschikking dit keer wel tijdig worden uitgevaardigd? Het zou vanzelfsprekend zeer onwenselijk zijn wanneer de provincie een belemmerende factor is in de uitvoering. Een instelling heeft simpelweg een subsidiebeschikking nodig om goed te kunnen werken. Mw Boon- Themmen (VVD) merkt op dat uit de rapportage duidelijk wordt dat er druk aan de problemen - de wachtlijsten - wordt gewerkt, maar dat de problemen beslist nog niet overwonnen zijn. In dat opzicht dient men de vinger constant aan de pols te houden. In een beleidsnotitie van de Base Groep voor het jaar 2005 wordt aangegeven dat men de inzet meer wenst te flexibiliseren. Mw Boon acht dit binnen het bestaande budget een goede zaak. Dhr Hilverts (ChristenUnie) legt uit dat in de brief op bladzijde 4 wordt gerept over een Plan van Aanpak om de problemen bij CWZW aan te pakken. De fractie van de ChristenUnie wenst van de gedeputeerde te vernemen of voornoemd plan reeds het licht heeft gezien. Voorts informeert dhr Hilverts of CWZW ook middelen krijgt die PS bij de Voorjaarsnota extra voor de jeugdzorg hebben vrijgemaakt. Voor het overige complimenteert dhr Hilverts het College met de wijze waarop de commissie de cijfers nu krijgt gepresenteerd. Mw Deinum-Bakker (D66) stelt dat de rapportages goed en inzichtelijk zijn. Het is echter een gegeven dat het aantal cliënten bij het AMK nog altijd stijgt en dat de doorlooptijden bij de toegangsfunctie tot het Bureau Jeugdzorg en het AMK blijven toenemen. Dit komt deels doordat de werkvoorraad van de case managers van de GGZ erbij is gekomen. Het is echter wel zorgelijk. Er zijn middelen vrijgemaakt bij de
5
Voorjaarsnota. Deze zullen in 2005 beschikbaar komen. Voor de Base Groep geldt hetzelfde: nu de stop op de pleegzorg is opgeheven komen ook daar weer wachtlijsten. De vraag die hierover rijst bij de D66-fractie is of het mogelijk is om nu reeds vast te stellen of de middelen voldoende steun bieden, of dat men in feite van begin af aan weer achter de feiten aanloopt. Dit laatste zou uiterst onwenselijk zijn. Er verstrijkt nog veel tijd tussen nu en januari. Mw Deinum vraagt de gedeputeerde om uitleg. De Base Groep heeft een brief gestuurd over hun beleid, efficiency en veranderingen. Het lijkt op zich een goed verhaal, waaruit duidelijk blijkt welke resultaten daarmee te verwachten zijn. Of deze verwachtingen bewaarheid zullen worden, zal in de toekomst moeten blijken. Derhalve dient de vinger aan de pols te worden gehouden, zodat de provincie niet achter de feiten aan blijft hollen. Mw De Winter-Wijffels (CDA) gewaagt van de waardering van de CDA-fractie voor het feit dat de cijfers een positieve wending laten zien en dat er sprake is van een rapportage die vlot en goed te lezen is. Het is echter betreurenswaardig dat de commissie halverwege september beoordeelt wat in het eerste kwartaal van het jaar heeft plaatsgevonden. Voorts constateert mw De Winter een aanzienlijk verschil tussen realistische cijfers en prognoses. Zij informeert of dit het gevolg is van een ‘te fors’ prognosticeren of van de nieuwe werkwijze. De CDA-fractie is eveneens uitermate kritisch over lange tijd waarop de beschikking op zich heeft laten wachten. Mw De Winter heeft vernomen dat het voor de werkers in het veld zeer frustrerend is wanneer niet duidelijk is met hoeveel middelen het werk kan worden gedaan. Zij wenst van de gedeputeerde te vernemen waar deze vertraging aan te wijten is. Mw Mulder (gedeputeerde) dankt de commissie voor het feit dat er tevredenheid bestaat over de cijfers. Dhr Van Zuijlen heeft aangegeven dat een aantal tabellen wellicht duidelijker kan. De gedeputeerde geeft aan nader contact met hem te zullen opnemen, opdat hij de onduidelijkheden kan aanwijzen. De cijfers bij het AMK vormen een punt van zorg, zoals ook in de media is bericht. Er zijn bij de Voorjaarsnota extra middelen beschikbaar gesteld voor 2005. Uiteraard gaat er enige tijd overheen voordat mensen zijn ingewerkt en men op een gegeven moment schoon schip tracht te maken. De gedeputeerde legt uit dat op dit moment bij Bureau Jeugdzorg, met name voor het AMK, in juni twee mensen zijn aangenomen. In juli is nog iemand aangenomen, en in september wederom twee nieuwe krachten. Deze mensen dienen eerst te worden ingewerkt, voor een en ander versneld zal gaan werken. Provinciale Staten hebben bij de Voorjaarsnota een aantal cijfers gekregen waar het College op stuurt en wat het College verwacht van zowel de Base Groep als Bureau Jeugdzorg. Er zijn rondes gedaan, waarbij steeds wordt gevraagd of deze cijfers gehaald kunnen worden. Er is de gedeputeerde bevestigd dat de cijfers zoals deze staan vermeld, zullen worden gehaald. Zij gaat hier dan ook van uit. De beschikkingen van vorig jaar. Deze zijn laat afgegeven, iets wat buitengewoon vervelend is voor een organisatie die men moet sturen met personeel en die dient te weten wat er kan worden uitgegeven. De vertraging lag met name besloten in de communicatie tussen de organisatie, met name de Base Groep, en het Provinciehuis. Zij hebben voor 2005 beleidsvoornemens aangegeven. De gedeputeerde zal binnenkort bestuurlijk overleg aangaan om de zaken snel ‘af te kunnen timmeren’, zodat de beschikkingen tijdig de deur uit kunnen. Er kan derhalve ook uit worden geleerd. De gedeputeerde kan vooralsnog geen antwoord geven op de vraag of CWZW extra middelen heeft gehad. Dit zal worden uitgezocht. Belangrijk zijn de beleidsvoornemens, die zijn gericht op het effectiever werken, daar waar mogelijk overhead proberen weg te halen en extra inzet van mensen om, met name bij het AMK, de wachtlijsten teniet te doen. De commissie heeft de cijfers bij de Voorjaarnota en de gedeputeerde geeft aan dat de commissie het College vooralsnog aan deze cijfers kan houden. De voorzitter roept in herinnering dat er een vraag werd gesteld of het geld dat intertijd beschikbaar is gesteld ook voldoende helpt, bijvoorbeeld kijkende naar de pleegzorg.
6
Mw Mulder (gedeputeerde) legt uit dat het op dit moment moeilijk is aan te geven of deze middelen al helpen. Het zal wel helpen wanneer de provincie simpelweg het stramien aanhoudt voor de komende jaren en de daling ziet van de wachtlijsten. Daarbij dient opgelet te worden of de wachtlijsten bij de andere vormen van hulp niet gaan toenemen. De gedeputeerde denkt voorts dat met name de organisaties zo flexibel moeten zijn dat als het beeld anders gaat worden, er in de beleidsvoornemens misschien nog enkele verschuivingen zullen plaatsvinden. Voorlopig houdt de gedeputeerde echter het staatje aan van de Voorjaarsnota. De voorzitter roept de vraag in herinnering naar de afwijking tussen prognose en realiteit. Mw Mulder (gedeputeerde) stelt dat het spannend zal worden of de prognoses zullen worden gehaald, aangezien alles ultimo 2004 is. Dhr Hilverts (ChristenUnie) dankt de gedeputeerde voor de beantwoording. Hij herhaalt zijn vraag of het Plan van Aanpak waar op bladzijde vier van de brief over wordt gerept, reeds het licht heeft gezien. Mw Mulder (gedeputeerde) antwoordt dat de plannen er in grote lijnen liggen. Er zal op korte termijn bestuurlijk overleg over volgen. Mw De Winter- Wijffels (CDA) constateert dat er sprake was van onvoldoende communicatie, waardoor de beschikking zo lang op zich liet wachten. Zij merkt op dat de commissie ergens heeft kunnen lezen dat er op 1 oktober een sluitende begroting is ingediend en dat er pas 29 april een beschikking was. De brief zal wel op het Provinciehuis zijn afgeleverd, veronderstelt mw de Winter. Mw Mulder (gedeputeerde) legt uit dat dit allemaal op tijd is gebeurd, maar uiteindelijk dient men het ook eens te worden over de begroting. Dat is wat lang op zich heeft laten wachten. De voorzitter sluit het agendapunt af. Zij geeft voorts te kennen te hebben vernomen dat er zeer hard aan wordt gewerkt om de tweede kwartaalrapportage op de volgende commissievergadering te kunnen bespreken. Het stuk wordt gekwalificeerd als C-stuk. 10.
Brief van GS, nr. 2004-15.903, W, betreffende Vaststelling ontwerptekst beleidsplan Welzijn 2005-2008.
De voorzitter legt uit dat zij de commissieleden een brief heeft doen toekomen waarin de bedoeling van de bespreking van dit stuk wordt verklaard. Op 30 juni heeft een debat plaatsgevonden over het toekomstige welzijnsbeleid. De bedoeling van deze eerste bespreking is om te toetsen of datgene wat in dat debat naar voren is gekomen naar opvatting van de commissie ook voldoende terecht is gekomen in de ontwerptekst. Verder zal de commissie ook over het concept beleidsplan in november – als ook alle inspraakreacties zijn toegevoegd –nog uitgebreid tijdens de vergadering spreken. In december zal in de statenvergadering het beleidsplan worden vastgesteld. Dit geldt eveneens voor het beleidsplan Cultuur. Het betekent dat de commissie wederom een zeer druk najaar te wachten staat, zoals elke vier jaar het geval is. In dat opzicht, zo stelt de voorzitter, kan de commissie een plezierige en werkzame tijd tegemoet zien. Mw Boon- Themmen (VVD) vraagt in welke commissievergadering het definitieve concept van bijvoorbeeld de Cultuurnota wordt besproken. De voorzitter antwoordt dat dit op 24 november zal plaatsvinden.
7
Mw Boon-Themmen (VVD) vraagt of het niet al op 13 oktober kan plaatsvinden. De voorzitter legt uit dat zo vroeg onmogelijk is. De inspraak voor Cultuur werd op 14 september gesloten. Bij Welzijn is de inspraak nog niet gesloten. Er gaat natuurlijk enige tijd overheen om de afdeling de gelegenheid te geven om eventuele wijzigingen op basis van de inspraak door te voeren en te komen tot een concepttekst. Mw Boon-Themmen (VVD) legt uit dat zij had begrepen dat het op 3 oktober door GS zou worden besproken. De voorzitter vermoedt dat het november zal worden en is van mening dat de commissie deze tijd ook wel nodig zal hebben. Dhr Hilverts (ChristenUnie) vraagt of de nota Cultuur en de nota Welzijn in dezelfde statenvergadering in december aan de orde komen. In de wandelgangen heeft hij vernomen dat de ene in december en de andere in januari zou worden behandeld. De voorzitter stelt dat Provinciale Staten kunnen kijken hoever men komt, iets wat afhankelijk is van besluiten van het Presidium en het tempo waarin GS zaken kunnen verwerken en afhandelen. In elk geval kan men ervan uitgaan dat de commissie het zeer druk zal krijgen. De voorzitter geeft het ontwerp beleidsplan Welzijn in bespreking. Mw Smit (PvdA) stelt dat op haar de zware rust om dhr Boer te vervangen. Daarenboven was mw Smit de vorige commissievergadering ziek, derhalve heeft zij zich moeten baseren op het verslag. Allereerst geeft mw Smit te kennen verheugd te zijn over het feit dat er discussie is gevoerd over de commissie Simons en dat nu in de Welzijnsnota zoals deze voorligt het sociaal rapport en de sociale agenda zijn overgenomen. Deze cyclus van beleid lijkt mw Smit zeer goed. Zij wenst hieraan ook het thema vergrijzing te koppelen, aangezien hierover in de afgelopen statenvergadering is gesproken. Vergrijzing is voor de PvdAfractie een zeer belangrijk thema, al zijn er ook andere groepen in de Groninger samenleving die net zoveel aandacht nodig hebben, behoeven en verdienen. Het moet niet zo zijn dat mensen in het veld denken dat zij alleen nog van de oude mensen zijn, want dat is niet het geval. Aangezien de sociale agenda bij ultimo het instrument zou kunnen zijn om de burger – iets wat de politici graag willen – te betrekken en mee te laten praten, vraagt mw Smit de gedeputeerde of het een goed idee zou zijn om in de bijeenkomsten, die misschien georganiseerd zouden kunnen worden over de sociale agenda, ook het onderwerp vergrijzing als thema mee te nemen. Daarnaast heeft mw Smit geconstateerd dat er zeer hard gewerkt gaat worden aan de keten wonen-welzijn-zorg. Zij is hier zeer verheugd over en hoopt dat dit ook in het Provinciehuis integraal goed wordt opgepakt. Voorts heeft zij gezien dat veel regio’s hier waarde aan hechten, want bij de ondersteuning van de WMO is het buitengewoon belangrijk dat de provincie dit doet. Uiteraard bestaat er nog veel onduidelijkheid over de vraag hoe het zal worden en hoe het financieel zal worden opgelost. Het ligt nu echter in Den Haag, iets waar mw Smit zegt niet veel aan te kunnen doen. In de vorige commissievergadering heeft dhr Boer ervoor gepleit om zoveel mogelijk speerpunten in de gebieden uit te werken. Dit wordt nu niet expliciet gezegd. De PvdA-fractie acht dit echter van groot belang. Bijvoorbeeld jeugd en veiligheid, iets wat in Pekela heel anders kan zijn dan in Onstwedde. Het lijkt mw Smit derhalve goed om er werk van te maken. Kinderen worden vaker genoemd in het beleidsplan. Er komt een nieuwe wet op de kinderopvang, waarin werkgevers moeten gaan betalen. Mw Smit wenst in dit kader aandacht te vragen voor de kinderopvang bij Stichting Toevluchtsoord. De kinderen aldaar zijn vaak bij hun moeder, die niet werkt. Desalniettemin zit het kind in de kinderopvang. Dit is ook logisch, want de kinderen zijn vaak getraumatiseerd. De
8
kinderen hebben structuur nodig. De moeder moet het leven weer enigszins op de rails zien te krijgen. In de nieuwe wet is daar niet in voorzien. Er zouden geen plaatsen meer zijn voor kinderen die in die omstandigheden leven. Mw Smit wil daarom aan de gedeputeerde vragen of zij zo snel mogelijk met de Stichting Toevluchtsoord om de tafel gaat zitten om na te gaan hoe funest het probleem nu is en wat de provincie er aan kan doen. Er zijn meer van dit soort huizen. Mw Smit kan zich voorstellen dat ook in IPOverband nagekeken zou kunnen worden of niet een heel belangrijke groep buiten de boot dreigt te vallen. Dhr Van Zuijlen (GroenLinks) legt uit dat wanneer een statenlid de meeste tijd steekt aan datgene wat men wenst te veranderen en niet zo goed vindt, dit een verkeerd beeld zou geven van de mening van GroenLinks over de nota. In grote lijnen is GroenLinks namelijk blij met de nota. Er zijn echter enkele tekortkomingen die niet onvermeld mogen blijven. De inhoud. De provinciale overheid vertegenwoordigt het belang van de burger, oftewel de cliënt. Dhr Van Zuijlen heeft eerder gevraagd of het niet mogelijk zou kunnen zijn om de stukken niet ook vanuit die positie te schrijven, met andere woorden een prominente rol voor cliëntenraden en patiëntenraden in het stuk. Dhr Van Zuijlen treft in de nota de cliëntenraden wel aan in het armoedebeleid, maar voor het overige zeer beperkt. Nogmaals doet dhr Van Zuijlen aan GS de oproep om de cliëntenraden in de nota’s voorop te zetten als de bondgenoot van de Staten. Mw Boon-Themmen (VVD) interrumpeert en geeft aan dat het hier over welzijn gaat, niet zozeer over de Zorgnota. Dhr Van Zuijlen (GroenLinks) erkent dit. Tegelijkertijd gaat het echter wel degelijk over zorg. Het zit dicht tegen elkaar aan. Mw Deinum-Bakker (D66) vraagt dhr Van Zuijlen of hij de conferentie die in het voorjaar heeft plaatsgevonden als voorbereiding voor deze nota, waar de cliëntenraden hebben meegesproken, niet voldoende vindt. Dhr Van Zuijlen (GroenLinks) bevestigt dat hij dit onvoldoende acht. In de nota zouden de cliëntenraden nadrukkelijker een plek kunnen krijgen, teneinde zichtbaar te maken dat de provinciale overheid er met name is voor het belang van de burger, als enig democratisch orgaan in het hele gezelschap van instellingen en clubs. Als thema’s worden genoemd: allochtone medeburgers, jeugdzorg, onderwijs, ICT. De GroenLinks-fractie is van mening dat de kleinere doelgroepen – de PvdA noemde reeds vergrijzing, waarbij men al snel op het spoor van de ouderen zit, de grote doelgroep – niet voldoende zijn geborgd. Dat is ook een groot risico bij de WMO. Kleinere doelgroepen zijn lokaal nauwelijks georganiseerd – wel in grote steden, maar daarbuiten zeer moeizaam. Hoe kan worden gegarandeerd dat de aandacht voor kleinere doelgroepen recht overeind blijft? Wellicht zou dit kunnen door daar simpelweg een thema van te maken, net als de allochtonen. Mw Van Kleef-Schrör (CDA) interrumpeert en vraagt dhr Van Zuijlen welke kleine doelgroepen hij op het oog heeft. Dhr Van Zuijlen (GroenLinks) antwoordt dat hij specifiek aan gehandicapten en psychiatrische patiënten denkt. Er wordt veel gerept over vrijwilligerswerk, en terecht. De GroenLinks-fractie vraagt zich af of het feit dat de Mantelzorg en de groep die daarbij hoort niet zo vaak worden genoemd – in elk geval niet voortdurend in één adem – een bewuste keuze is, of dat Mantelzorg onder vrijwilligerswerk wordt gerekend. Naar opvatting van GroenLinks is dit namelijk niet geheel hetzelfde. GroenLinks zou de Mantelzorg graag een meer prominente plek willen geven.
9
Vervolgens herhaalt dhr Van Zuijlen datgene wat hij in juni heeft betoogd. Bij de terugblik naar wat in het gebiedsgericht beleid de regio’s aangeven wat ze graag willen, blijkt een grote behoefte te bestaan aan een voorbereiding op de WMO. In juni heeft dhr Van Zuijlen geopperd dat de provincie ook iets zou kunnen doen om na te gaan of de gemeentes samen hun voorzieningniveau zouden kunnen afspreken. Er zijn onlangs bewegingen geweest in Delfzijl, Appingedam en Loppersum, waar men heeft besloten bepaalde zaken samen te doen. De provincie zou hier bij kunnen aansluiten en kunnen stimuleren dat gemeentes een gezamenlijk niveau van welzijn in de verschillende prestaties willen gaan afspreken. De vorm. GroenLinks is redelijk tevreden over de inhoud, maar minder over de vorm van de nota. Nu valt Welzijn niet in het rijtje van de vijf thema’s die volgens de nieuwe structuur zouden worden ingericht, desalniettemin zou GroenLinks iets meer willen weten over het bekende rijtje: wat gaat de provincie er voor doen, wat mag het kosten, wat wil de provincie bereiken? Datgene wat het mag kosten staat aangegeven. Datgene wat de provincie er voor gaat doen is redelijk beantwoord. Onduidelijk is echter wat de provincie precies wenst te bereiken. ‘Leefbaarheid’ is een wel heel vaag begrip. Datgene wat de provincie gaat doen is redelijk concreet voor de vier jaar, maar waar moet het over vier jaar staan? Hierop zou dhr Van Zuijlen graag een antwoord van het College vernemen. Dhr Boumans (VVD) stelt dat Welzijn een thema is waar men zich volledig in kan verliezen wanneer men er eenmaal mee aan de slag gaat. Dit heeft dhr Boumans ook gelezen uit het verslag van de vorige bijeenkomst, waar hij helaas niet bij kon zijn. Het verslag is echter zeer uitgebreid en geeft duidelijk aan dat de commissie op een zeer duidelijke manier met de materie aan de slag is gegaan. Dhr Boumans spreekt zijn dank hiervoor uit. Hij geeft aan dat zijn insteek niet zal zijn te vertellen wat hij toen had kunnen vertellen. Hij wenst met name te kijken naar de doelstellingen waarvoor de commissie nu bijeen is, met name de kaderstelling. Dhr Van Zuijlen noemde dat zo-even de vorm. De filosofie achter het beleid, waarbij wordt gekozen voor gebiedsgericht werken in combinatie met thema’s is iets wat de VVD-fractie aanspreekt en ondersteunt. De meeste keuzes zoals deze zijn gemaakt, zijn ook de keuzes van de VVD, derhalve spreekt de VVD-fractie haar waardering uit voor de nota. Ten aanzien van inhoud betreft het ‘van welzijn naar welvaart’. Dhr Boumans doelt op het feit dat, kijkend naar de thema’s die zijn gekozen, sterk de nadruk wordt gelegd op het hier en nu en het bezighouden en activeren van mensen, maar geen activering naar werk toe. Dit zou ook een van de thema’s kunnen zijn dat ook bij Welzijn een prominente rol zou kunnen spelen. Dhr Boumans vraagt of de gedeputeerde hier iets over kan zeggen. Wellicht is het een bewuste keuze geweest, misschien ook niet. Als thema is zeer nadrukkelijk gekozen voor de leefbaarheid van het platteland. Dhr Boumans vraagt zich af wat de visie van het College is over de leefbaarheid in stedelijke gebieden, met name in het licht van de situatie zoals deze in Groningen bestaat, waar de belangrijkste welzijnsleverancier failliet is gegaan. Een aantal kleinere partijen pakt dit nu op, maar de vraag blijft hoe men ook in stedelijk gebied het welzijn borgt. Wanneer er welzijnsstichtingen failliet gaan in Nederland, is dit altijd in stedelijk gebied het geval. Dhr Boumans is derhalve benieuwd hoe het College denkt hier een bijdrage aan te kunnen leveren. Mw Deinum-Bakker (D66) vraagt dhr Boumans of hij van mening is dat de provincie de gemeentelijke organisatie zou moeten voorschrijven hoe men te werk dient te gaan. Dhr Boumans (VVD) ontkent dit. In de gemeente Groningen speelt momenteel dat er een discussie ontstaat over de vraag hoe het welzijn daar moet worden ingevoerd. Dhr Van Zuijlen gaf zo-even aan dat er een soort van minimumniveau van welzijn zou moeten komen. Dit is naar opvatting van dhr Boumans een gemeentelijke taak. Dit gebeurt ook in de gemeente Groningen. In de voorliggende nota is echter duidelijk zichtbaar dat het provinciaal bestuur leefbaarheid van het platteland als thema kiest.
10
Men zou met evenveel recht kunnen kiezen voor leefbaarheid van de steden. Mogelijk zijn er overwegingen om dit niet te doen. Dhr Boumans is benieuwd dit van het College te horen. De terugvertaling naar het POP. In de nota staat vaak dat het POP handreikingen biedt voor allerlei zaken die de provincie uit wil werken rond welzijn. Aan de andere kant kan men ook de vraag stellen of het POP voldoende ruimte biedt. Borgt het POP voldoende dat deze welzijnsnota tot uitvoering kan komen? De kaderstelling. De Staten maken programma’s, waar de Staten het College op mogen afrekenen. Het College krijgt de ruimte van de Staten om met de financiële middelen die de Provinciale Staten beschikbaar stellen aan de slag te gaan. De vraag is echter of dit kaderstellend voldoende is. Wanneer men de nota leest, staat er vaak “we gaan het volgende doen”, “we zijn van plan om”. Dit is de geest van de nota. Er staat in de nota weinig over de vraag wat de provincie uiteindelijk wil bereiken. Dhr Van Zuijlen noemde dit zo-even ook al. Welke doelen streeft de provincie na? Hoe kunnen deze doelen worden bereikt? Dit laatste wordt wel ingevuld. Wat PS natuurlijk willen weten is hoe het is gesteld met de leefbaarheid en de vraag of deze aantoonbaar is verbeterd. Dhr Boumans onderkent dat dit op het gebied van Welzijn zeer moeilijk is, er zou echter wel een poging ondernomen kunnen worden om het meer meetbaar te maken. Hij noemt dit met name tegen de achtergrond van de budgetfinanciering van het CMO. Deze draagt ook het karakter dat er voor bepaalde verstrekte middelen iets moet worden gedaan. Hoe kan worden gemeten of het CMO aan de verwachtingen voldoet zoals PS deze hebben? Dhr Hemmes (SP) merkt op dat de nota een concept is en dat er later nog uitgebreid over zal worden gesproken. Na eerste lezing van de conceptnota is de SP-fractie van mening dat de provincie goede ambities en goede plannen heeft. Daarnaast voert de provincie de lijn uit die ook de SP voorstaat. Dhr Hemmes stelt echter dat er een wereld van verschil zit tussen plannen op papier zetten en uitvoeren, iets wat hij ook reeds te berde bracht in de vergadering in juni. De provincie zet in op multifunctionele gebouwen, steunstee’s. De SP staat hier volkomen achter. Een voorbeeld is het dorp Spijk bij Delfzijl, waar men een steunstee wenst. Dit vereist overleg met het CMO, gemeente en verenigingen. Men is anderhalf jaar bezig als Delfzijl plots besluit het plan op de lange baan te schuiven. Dhr Hemmes vraagt zich in een dergelijk geval af of de provincie toch te weinig contact heeft met gemeentes om dit beter te kunnen coördineren. Er is destijds gesproken over de mogelijkheid dat de provincie met de gemeentes een soort conferentie zou kunnen organiseren over het welzijnsbeleid. Dhr Hemmes is de opvatting toegedaan dat de afstemming tussen de provincie en de gemeentes nog niet optimaal is en nog beter moet. Hij wenst hier meer aandacht voor te vragen. In de conceptnota wordt weliswaar over jongeren gerept, maar niet over buitenspeelruimte, waar in de Staten unaniem een motie over is aangenomen. Dhr Hemmes denkt dat dit voor de leefbaarheid en de veiligheid van kinderen van belang is, derhalve zou hij hierover iets willen terugzien in de definitieve nota. Dhr Hilverts (ChristenUnie) merkt op dat uit het ontwerp blijkt, dat het College de schouders wil zetten onder het welzijnsbeleid in de provincie Groningen. Zaken die in gang zijn gezet wil het College voortzetten en nieuwe zaken oppakken. Voor 99 procent kan het College rekenen op de steun van de ChristenUnie. Een paar zaken wenst de fractie van de ChristenUnie aan de orde te stellen. Het armoedebeleid. Hierover heeft de ChristenUnie bij de Dag van de Verantwoording gezegd dat het armoedebeleid klem zit. Dit wordt in de nota die voorligt nog eens bevestigd, want op bladzijde 19 worden cijfers uit 2002 gebruikt om aan te geven hoeveel huishoudens als arm worden beschouwd. Ook nu heeft dhr Hilverts het gevoel dat het armoedebeleid klem zit. Het armoedebeleid wordt in de nota genoemd, maar er wordt niets concreets genoemd. Wat wordt er nu provinciaal gedaan in 20052008? Op bladzijde 17 wordt over speelvoorzieningen gesproken, maar wat gaat de provincie nu concreet doen als er een nieuwe wijk wordt gebouwd? Hoeveel
11
speelplaatsen komen er dan? En wat zijn de criteria en de normen waaraan moet worden voldaan? Dhr Hilverts reageert voorts op het CDA-voorstel ‘Kom in beweging’. Bij het lezen van deze notitie moest hij denken aan het initiatiefvoorstel van de SP inzake buiten spelen. Jongeren moeten bewegen, dus is het belangrijk dat er voor jongeren voldoende speelplaatsen zijn waar men zich uit kan leven. Als er niet voldoende speelplaatsen zijn, kruipen de jongeren achter de televisie en de computer en krijgen ze haast geen beweging. Gaat het CDA als collegepartij het College ook aanspreken op buitenspeelplaatsen in de ruimtelijke plannen? De ChristenUnie stelt voor om het initiatief van de SP en het CDA te combineren: “Kom in beweging en ga buiten spelen!”, en dit als speerpunt op te nemen in het nieuwe welzijnsplan. Het CDA stelt voor dat scholen fruit en melk moeten gaan verstrekken. Mw Smit (PvdA) interrumpeert en constateert dat dhr Hilverts spreekt over buiten spelen en het boeken van gezondheidswinst. Zij staat hier volkomen achter, alleen moeten natuurlijk niet alleen kinderen buiten spelen. Er zijn ook mensen die de hele dag op kantoor achter hun computer zitten. Die mogen toch ook wel eens een rondje door het bos lopen? Naar inzicht van mw Smit doet dhr Hilverts de notitie tekort, wanneer deze alleen op kinderen wordt betrokken. Zij heeft de notitie gelezen als zijnde voor alle mensen in Groningen. Mw Deinum-Bakker (D66) vraagt mw Smit of zij het nodig acht dat de provincie haar ondersteunt om buiten te mogen spelen. Mw Smit (PvdA) antwoordt ontkennend. Zij stelt alleen dat dhr Hilverts de nota tekortdoet wanneer hij het alleen over kinderen heeft. Dit was volgens haar niet de kern van de notitie van het CDA. Deze opmerking wilde zij niet onvermeld laten. Dhr Hilverts (ChristenUnie) legt uit dat hij nog zaken aan de orde zal stellen die in zijn ogen dienen te gebeuren. Hij is het eens met de opmerking van mw Smit dat ook ouderen in beweging moeten komen, maar hij vond dat met name de jongeren er uitsprongen. Ook schoolmelk en appels waren specifiek gericht op jongeren. Dhr Hilverts heeft de notitie niet zo opgevat, dat het CDA ook appels en melk aan bejaarden wenst uit te delen. In elk geval is beweging goed voor oud en jong. Het CDA stelt voor dat scholen fruit en melk moeten gaan verstrekken, herneemt dhr Hilverts zijn betoog. Hij adviseert het CDA om hun plan ook aan te bieden aan hun partijgenoot Veerman, de minister van LNV, met het verzoek om de spotjes van Joris Driepinter met drie glazen melk per dag weer in ere te herstellen en uit te dragen dat men van melk sterk wordt. En waar is het spotje “snoep verstandig, eet een appel” gebleven? Appels: weinig calorieën en goed voor de tanden, voor jong en oud, zeker in een tijd waar de tandarts niet meer in het ziekenfondspakket zit en mensen die onder het bestaansminimum zitten de tandarts niet of haast niet meer kunnen betalen. Mw Boon-Themmen (VVD) acht dit achterhaald. Die Driepinter is reeds achterhaald, want nieuwe inzichten hebben intussen het levenslicht gezien. Van appels krijgt men gaatjes in de tanden, heeft men bedacht. Dhr Hilverts (ChristenUnie) merkt op dat melk nog steeds gezond is. Men wordt er groot van. Dhr Hilverts vervolgt zijn betoog. Hij bekent dat bij het lezen van de passage over scholen zijn mond openviel. Een paar maanden geleden maakte het CDA zich sterk voor de gezinscoaches om de problemen van de jongeren aan de basis, in het gezin, aan te pakken. In plaats van de ouders er op te wijzen dat het goed is om kinderen fruit mee te geven naar school, legt men het nu neer bij de scholen. Derhalve adviseert dhr Hilverts om het spotje van Joris Driepinter en “snoep verstandig, eet een appel” in ere te herstellen, zodat ouders hun kinderen gezonde voeding mee kunnen geven naar school en ouders er zelf ook worden gewezen op gezonde voeding.
12
Mw Deinum-Bakker (D66) geeft aan de inbreng van D66 niet te zullen overdoen, want deze staat in het verslag van 30 juni. Wel heeft zij een opmerking over de speerpunten. Er waren drie speerpunten, nu worden het er vijf. Wonen, welzijn, zorg en armoede worden toegevoegd. D66 heeft eerder aangegeven dat speerpunten tijdelijk zijn tot ze ergens worden ingebed, in gebiedsgericht beleid of iets dergelijks. D66 kon zich vinden in het feit dat huiselijk geweld de komende periode een speerpunt zou blijven. De vraag is echter of het geen tijd is dat de overige twee, jeugd en veiligheid en vrijwilligerswerk, ergens worden ondergebracht. D66 is zeer content met het nieuwe speerpunt wonen, welzijn, zorg. Met het oog op de nieuwe wet WMO lijkt D66 dit een goede zaak, met name het ontwikkelen van het gemeentelijk loket. Daar zouden alle gemeentes en alle inwoners van de provincie goed mee bediend kunnen worden. D66 heeft meer moeite met het armoedebeleid als speerpunt. Een aantal maanden geleden is een notitie besproken. Toen is geconstateerd dat de provincie doet wat ze kan binnen de grenzen van haar bevoegdheid. Er is toen nog de vraag gesteld wat de provincie nog meer zou kunnen doen. Men was het er over het algemeen over eens dat het maximum wat de provincie binnen haar bevoegdheid kan doen is bereikt. Mw Deinum wenst derhalve van de gedeputeerde te vernemen wat de speerpunt toevoegt aan datgene wat middels de notitie reeds wordt gedaan. Het College heeft in het collegeprogramma staan dat men van plannen naar uitvoering gaat. Wanneer er echter telkens nieuwe zaken aan worden toegevoegd, terwijl oude zaken niet ergens anders worden ondergebracht, rijst bij D66 de vraag met betrekking tot de middelen. Moeten de middelen nu over de vijf projecten worden verdeeld? Dhr Van Zuijlen (GroenLinks) interrumpeert mw Deinum met betrekking tot het armoedebeleid. In de notitie staat dat tien procent van de Nederlandse bevolking onder de armoedegrens leeft, in Groningen nog meer. Dhr Van Zuijlen is zich bewust van het feit dat D66 dit landelijk ook niet bijzonder belangrijk acht, maar hij had gehoopt dat een statenlid uit Delfzijl er anders over zou denken. Ook al zijn de bevoegdheden van de provincie op dit punt beperkt, het betreft een noodsituatie waarin alles op alles moet worden gezet om iets aan dit gegeven te doen, binnen de bevoegdheden en zoveel mogelijk opgerekt. Dhr Van Zuijlen informeert bij mw Deinum of zij een andere mening is toegedaan. Mw Deinum-Bakker (D66) legt uit dat dhr Van Zuijlen het verkeerd begrijpt. Allereerst maakt het feit dat mw Deinum in Delfzijl woont niets uit voor haar statenlidmaatschap, want zij veronderstelt dat dit voor de hele provincie is. Dhr Van Zuijlen (GroenLinks) interrumpeert en stelt dat Den Haag mogelijk iets verder van de armoede afstaat. Mw Deinum-Bakker (D66) ontkent, stellende dat in Delfzijl ook armoede is. Zij wenst louter de vraag te stellen in welk opzicht het speerpunt afwijkt van datgene wat in die notitie is besproken, waar D66 achter staat. Hoe zal het speerpunt worden ingevuld? Hierover wenst de D66-fractie nadere uitleg van het College. Dhr Van Zuijlen (GroenLinks) concludeert dat mw Deinum niet stelt dat het armoedebeleid geen speerpunt zou moeten zijn, maar dat het nader moet worden uitgewerkt. Mw Deinum-Bakker (D66) ontkent. Zij vraagt zich af waarom armoedebele id een speerpunt is, terwijl er al beleid is vastgesteld. Wat gaat de provincie extra doen, wat kan de provincie extra doen? De vorige keer is hierover uitgebreid gesproken en in kaart gebracht wat de mogelijkheden zijn die de provincie tot haar beschikking heeft. Op voornoemde vraag wil mw Deinum een antwoord van de gedeputeerde. D66 had nog een aantal punten. Vergrijzing werd ook door de PvdA ingebracht. ICT was van D66 en het CDA voerde ‘bewegen’ aan. D66 wenst te vernemen waarom
13
vergrijzing en ICT – met uitzondering van ‘bewegen’, omdat dit pas bij de begrotingsbehandeling is gearriveerd – geen speerpunten zijn geworden. De vragen zijn, anders geformuleerd, waarom het ene wel een speerpunt en het andere niet; waarom zijn twee van de drie bestaande speerpunten niet in het beleid ondergebracht? Dienen de financiën te worden verdeeld over de speerpunten? Mw Van Kleef-Schrör (CDA) complimenteert de opstellers van het voorliggende concept, omdat het naar inzicht van de CDA-fractie een goede weergave is van de discussies zoals deze zijn gevoerd. Er wordt een goed beeld geschetst met betrekking tot de wensen van het leven op het platteland. Daarin wordt overal de dynamiek van de provincie zichtbaar gemaakt. De opvatting van het CDA is dat welzijn voor mensen ook door mensen zelf moet worden bepaald. Vanuit het Provinciehuis is niet vast te stellen wat goed is voor de mensen en wat het welzijn voor de mensen dient te zijn. Het CDA staat dan ook op het standpunt dat welzijn een bottom up-proces behoort te zijn en pleit ervoor om het welzijnsbeleid goed in te bedden in het gebiedsgericht werken. Daarmee wordt welzijn op maat gecreëerd. De welzijnsvraag wordt dan ook zichtbaar voor de provincie. Dhr Van Zuijlen (GroenLinks) interrumpeert en wenst mw Van Kleef te vragen om enige verduidelijking. Het is, volgens het CDA, niet aan de overheid om te bepalen wat goed is voor de mensen. Wanneer het CDA echter welzijn vraaggestuurd wenst te maken, is de implicatie daarvan dat de burger gaat bepalen wat hij of zij nodig heeft en wat de gemeente derhalve moet gaan leveren. Uiteindelijk zijn het de gemeentes - dus ook een overheidsinstantie - die het gaan bepalen. Mw Van Kleef-Schrör (CDA) legt uit dat het CDA het een goede zaak vindt om goed naar de burger te luisteren en de wensen van de burgers ten aanzien van welzijn te vernemen. Er dienen niet vanuit het Provinciehuis zaken te worden ‘gedropt’ waar de burger mee wordt geconfronteerd. Luisteren naar de burger staat voorop. Dhr Van Zuijlen (GroenLinks) werpt tegen dat het CDA in feite alleen over een niveauverschil in overheid spreekt: de provincie of de gemeente bepaalt. De eindoproep is echter om provinciaal te kijken of een en ander kan worden gebundeld. De gemeente is echter net zo goed een overheid die voor de burgers kan bepalen wat er moet gebeuren. Mw Van Kleef-Schrör (CDA) stelt dat wat de gemeentes doen hun taak is. Het gaat hier om het provinciaal welzijnsbeleid wat in concept voorligt. Daarvan wenst het CDA te pleiten dat het bottom up-proces goed zichtbaar dient te worden gemaakt. Dhr Van Zuijlen (GroenLinks) interpreteert de woorden van mw Van Kleef aldus, dat de gemeente moet bepalen wat de provincie eventueel aan ondersteuning doet. De burger zou er naar opvatting van het CDA iets over moeten zeggen, maar dat gaat helaas niet op. Mw De Winter- Wijffels (CDA) stelt dat het CDA feitelijk hetzelfde oppert als datgene wat dhr Van Zuijlen eerder te berde bracht, namelijk volop ruimte te geven aan de cliëntenraden. Dhr Van Zuijlen (GroenLinks) acht het luisteren naar cliëntenraden een goede zaak en stelt dat de provincie dit ook zal doen. Mw Smit (PvdA) constateert dat het CDA gaarne naar de burgers wenst te luisteren en aan de hand daarvan het beleid wenst te bepalen. Mw Smit informeert of het CDA de mening is toegedaan dat dit nu niet is gebeurd.
14
Mw Van Kleef-Schrör (CDA) ontkent dat het CDA dit beweert. Met het oog op het aanstaande nieuwe beleid moet het oor echter te luister worden gelegd bij de burger, opdat de provincie in kaart kan brengen wat welzijn voor de burger betekent. Mw Smit (PvdA) stelt vast dat het CDA concreet pleit voor de sociale agenda en de bijeenkomsten in de provincie waarin welzijn aan de orde is. Mw Van Kleef-Schrör (CDA) beaamt dit. Mw Smit (PvdA) oppert dat de PvdA zich in dat geval achter de voornemens van het CDA kan scharen. Mw Van Kleef-Schrör (CDA) vervolgt haar betoog en snijdt de Regiovisie aan. Het beleidsdocument Handig Zelfstandig. Deze worden in het stuk ook genoemd. Hierin zit veel welzijn voor zeer veel doelgroepen besloten. Het CDA zou gaarne zien dat deze documenten ook als een soort bijlage worden gekoppeld aan het beleidsstuk. Onder de noemer ‘levensloopbestendige infrastructuur’ wordt beschreven dat zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen een pre is. Daar is het CDA het mee eens, maar daarnaast is het CDA ook van mening dat er in het welzijnsbeleid ook aandacht dient te komen voor de eenzaamheid en de ‘zorgmijders’. Er zou een inventarisatie of onderzoek moeten worden gepleegd teneinde na te gaan welk beleid hierop kan worden afgestemd. De nieuwe speerpunten. In de statenvergadering jl. heeft het CDA de notitie ‘Kom in beweging’ aangeboden. Het is een feit dat onder andere kinderen en jongeren te weinig in beweging komen, waardoor ze in verhoogde mate te dik zijn en later gezondheidsklachten, waaronder psychische klachten, kunnen krijgen. Uit onderzoek is ook gebleken dat overgewicht in de provincie Groningen gemiddeld hoger ligt dan elders in Nederland. In de statenvergadering heeft de gedeputeerde reeds toegezegd om dit tegen het licht te houden, teneinde dit punt mee te kunnen nemen als een speerpunt in gebiedsgericht werken. Het CDA wenst voor te leggen het speerpunt Gezondheid en gewicht toe te voegen aan het gebiedsgericht werken, want met voorkomen van overgewicht kan er een grote gezondheidswinst worden geboekt. Dhr Hemmes (SP) merkt op dat hij op de statenvergadering al enigszins sceptisch heeft gereageerd op de notitie van het CDA. Zo-even werd er gediscussieerd over armoedebeleid. Dhr Hemmes pleit ervoor om er eerst naar te streven de armoede in veel gezinnen te bestrijden. Hierdoor zouden veel mensen aanmerkelijk gezonder gaan leven. Het is namelijk een feit dat met name in arme gezinssituaties ongezond en verkeerd wordt gegeten en er sprake is van te weinig beweging. De contributie van een sportclub kan niet worden betaald, waardoor kinderen te weinig aan sport doen. Dhr Hemmes roept derhalve op om eerst de armoede te bestrijden. Daarna kan een speerpunt worden gemaakt voor de mensen die dan nog te dik zijn. Mw Van Kleef-Schrör (CDA) stelt dat het CDA het beeld dat dhr Hemmes schetst kan delen. Het CDA is van mening dat het bestrijden van armoede en het stimuleren van het zich bewegen hand in hand dient te gebeuren. Derhalve dient het als speerpunt te worden ingebracht in het gebiedsgericht werken. Daarmee kan de winst worden geboekt ten aanzien van gezond leven en een goede toekomst voor de nieuwe generatie. Dhr Hemmes (SP) wenst het CDA erop te wijzen dat de provincie een beperkt budget heeft, waardoor keuzes nu eenmaal sine qua non zijn. Wanneer dhr Hemmes voor de keuze staat, acht hij een speerpunt armoedebeleid belangrijker dan een speerpunt ‘Kom in beweging’. Mw Boon-Themmen (VVD) vraagt of het CDA niet van mening is dat dit niet typisch een gemeentelijk item is. De gemeentelijke gezondheidsdienst is daar bij uitstek voor geëquipeerd om er voorlichting over te geven. Daarnaast is het ook zo dat het Huis van de Sport bijvoorbeeld middels extra gymnastieklessen ook al sterk propageert dat er in
15
die zin iets wordt gedaan aan overgewicht bij jongeren. De provincie behoort niet op het terrein van de gemeente te gaan zitten. Mw Van Kleef-Schrör (CDA) legt uit dat wanneer de problematiek van beweging wordt ingebracht in het gebiedsgericht werken, het vanzelf bij de gemeentes en daar waar het behoort terecht te komen, terechtkomt. Mw Smit (PvdA) interrumpeert en stelt dat het in dat geval geen speerpunt hoeft te worden, maar simpelweg onderdeel kan zijn van het gebiedsgericht werken. Mw Van Kleef-Schrör (CDA) stelt dat het een speerpunt in het gebiedsgericht werken dient te zijn. Mw Boon-Themmen (VVD) acht dit twee verschillende zaken. Mw Van Kleef-Schrör (CDA) legt uit dat het als speerpunt wenselijk is, anders blijft het onderwerp ‘hangen’. Mw Smit (PvdA) merkt op dat zaken dubbel op doen natuurlijk mogelijk is, maar wanneer de wens wordt geopperd om het onderwerp ‘bewegen’ op te nemen in gebiedsgericht werken, dit vooral moet worden gedaan. Mw Smit neemt aan dat mw Boon refereerde aan het Groninger sportmodel. De zaken moeten worden gelaten waar ze horen, te weten het Huis van de Sport en de gemeentes. Opnemen in het gebiedsgericht werken is prima, maar naar inzicht van mw Smit niet ook nog eens als speerpunt. Mw Boon-Themmen (VVD) stelt dat er geen misverstanden moeten zijn. Enerzijds bestaat het gebiedsgericht werken, waar budget voor is. Anderzijds bestaan de speerpunten, die over het gebiedsgericht werken heen gaan. De zaken moeten natuurlijk niet in beide categorieën worden benoemd. Wellicht kan gedeputeerde hier haar licht over laten schijnen. De voorzitter stelt voor dat mw Van Kleef haar betoog vervolgt. Mw Van Kleef-Schrör (CDA) merkt op dat het CDA gaarne van de gedeputeerde wenst te vernemen in hoeverre het goed is na te gaan, dat ouder- en kindzorg gewaarborgd is en blijft in de gemeentes. Is dit onderdeel van het gebiedsgericht werken? Op dit gebied is middels de provincie nog steeds de grootste winst te behalen. Tot slot refereert mw Van Kleef aan bladzijde 41 bij ‘financiën’. Daar staat te lezen dat het budget voor huiselijk geweld terug zal lopen van 153.000 euro naar 116.200 euro. Het CDA is benieuwd naar de reden van deze teruggang. Voorts ontbreken concrete doelen in het stuk, er wordt geen antwoord gegeven op de vraag wat er aan het eind van deze periode bereikt moet zijn op het gebied van welzijn. De Staten hebben een controlerende rol. Wat zijn de meetbare doelen waarop de Staten kunnen controleren? Mw Deinum-Bakker (D66) vraagt mw Van Kleef op welke wijze zij de doelen die op bladzijde 130 in de programmabegroting staan concreter wil hebben. Er staan namelijk redelijk concrete doelen in. De voorzitter merkt op dat nu de beleidsnota Welzijn aan de orde is. Mw Deinum-Bakker (D66) werpt tegen dat de uitvoering van de plannen uiteraard in de programmabegroting zijn vervat. Dhr Van Zuijlen (GroenLinks) legt uit dat bij de programmabegroting sprake is van doelen op korte termijn. Leefbaarheid is het doel op zeer lange termijn. Aan de orde is echter nu de middellange termijn, te weten de levensduur van de nota.
16
Mw Mulder (gedeputeerde) wenst voor de beantwoording een zaak vooraf aan te geven. Het welzijnsbeleid moet worden gezien in relatie tot een aantal stukken dat er reeds ligt in de provincie. Dit betreft de Regiovisie die met name gaat over de zorg en de vergrijzing, in relatie ook met wonen, welzijn, zorg. Er is een onderwijsbeleidsplan. Er zal in de nabije toekomst een nieuw onderwijsbeleidsplan verschijnen, dat zich zal relateren tot dit voorliggende stuk. Het College is ook een eind op weg met het sportbeleid. De gedeputeerde geeft aan graag één verhaal te hebben willen neerleggen, zo is het in de tijd echter niet gegaan en zover is het College nog niet. In elk geval zijn de relaties aangelegd. Dit betekent ook, dat de gedeputeerde als lid van GS heeft getracht om na te gaan waar het over gaat bij welzijn en wat in de andere plannen is vervat. De vergrijzing wordt sterk benadrukt in de Regiovisie Zorg, alsmede de specifieke doelgroepen. Zij komt wel weer terug daar waar een opgave ligt voor gemeentes om de lokale loketten voor wonen, zorg en welzijn op te zetten, zowel front office als back office. Er is gevraagd wanneer iets een speerpunt is en of een speerpunt in gebiedsgericht werken nog eens voorkomt of dat een speerpunt boven het gebiedsgericht werken en het werken met gemeentes ligt. De gedeputeerde stelt dat dit langzamerhand beide het geval is. GS proberen het toch zoveel mogelijk in de gebieden te leggen, aangezien daar de beste antwoorden worden gevonden op de bestaande problemen. Soms kan dat niet anders, bijvoorbeeld met jeugd en veiligheid. Het College heeft overall het first offenders-verhaal met de jongeren met de politie. Dit is iets waarvan de gedeputeerde van mening is dat het niet is ingebed in het gebiedsgericht werken. Het is bijvoorbeeld een project dat bovengemeentelijk draait. Dit laat onverlet dat iets als jeugd en veiligheid wel voor een deel terechtkomt in het gebiedsgericht werken en dat daar ook acties op worden ondernomen. Er wordt voortdurend gekeken wat in het gebied kan worden gedaan en wat daar nog ‘boven moet hangen’. Naar opvatting van de gedeputeerde dienen speerpunten ook te worden beschouwd als aandachtspunten, net als de thema’s die zijn genoemd, bijvoorbeeld ICT. Een mooi voorbeeld zijn de lokale loketten, die nu worden neergezet: deze zijn zowel virtueel als telefonisch als fysiek een loket. Waarom is het niet zo concreet? De gedeputeerde stelt dat dit nog niet mogelijk is, omdat het College met name ten aanzien van welzijn interactief en ‘integratief’ wenst te werken met de diverse gemeenten in de gebieden. Die moeten met programma’s komen. De gemeentes moeten binnen de lijnen die nu zijn neergezet komen tot concrete plannen, met daarin natuurlijk de doelen, waarop kan worden afgerekend. Dhr Van Zuijlen (GroenLinks) interrumpeert en stelt dit te kunnen begrijpen. Het betreft hier outcome. Daar zijn de anderen voor nodig, derhalve kan er niet zo heel veel over worden gezegd. Toch mag wel duidelijk zijn, ook voor de partners, wat uiteindelijk het doel van de provincie is. Het is natuurlijk niet alleen maar “u vraagt, wij draaien”. De provincie heeft zelf ook nog een agenda, veronderstelt dhr Van Zuijlen. Mw Mulder (gedeputeerde) stelt dat uit het stuk duidelijk blijkt wat de provincie in grote lijnen wenst neer te zetten en op welke wijze zij dit wenst te doen. Concreter zal dit tot uiting komen in het kader waarbinnen dat nu is geschetst in de gebieden. Het is niet zo dat de provincie de gebieden in gaat en vraagt wat de provincie zou moeten ‘draaien’. Het moet binnen voornoemd kader passen. Naar idee van de gedeputeerde is dit voldoende. Dhr Boumans (VVD) interrumpeert en stelt dat het College straks in de richting van de gemeentes min of meer de rol van opdrachtgever heeft. De gemeentes zullen een deel van het welzijnsbeleid dat de provincie voor ogen heeft uit moeten voeren middels concrete actieplannen. Wat de gemeentes gaan doen en gaan bereiken zal dan concreet in beeld worden gebracht, iets wat prima is. Wanneer het College zijn rol als opdrachtgever echter goed wil vervullen, zal het College in elk geval een concreter beeld moeten hebben van datgene wat men wil bereiken, anders kunnen straks de gemeentes niet worden afgerekend op de gemaakte afspraken.
17
Mw Mulder (gedeputeerde) legt uit dat GS en de provincie nooit de rol van een opdrachtgever hebben. Dit is wellicht anders met andere portefeuilles, maar met name bij welzijn zal de provincie in heel veel gevallen de regie moeten laten aan de gemeentes, waarbij de provincie een ondersteunde en faciliterende rol speelt. Dhr Boumans (VVD) begrijpt deze uitleg van de gedeputeerde. Misschien is het woord ‘opdrachtgever’ in dit verband niet gelukkig gekozen. Waar het echter om gaat is dat wanneer de provincie niet concretere doelen voor ogen heeft, ook in termen van outcome, het heel moeilijk zal zijn om daar straks prestatie-indicatoren over vast te stellen. Over vier jaar kan het College aangeven dat de leefbaarheid is toegenomen. De Staten hebben dan echter geen meetbare prestatie-indicatoren. Mw Mulder (gedeputeerde) stelt dat, kijkend naar de nieuwe programmabegroting en productenbegroting, het College in elk geval heeft getracht – wellicht is dit nog voor verbetering vatbaar – exact aan te geven wat het College voor bijvoorbeeld het jaar 2005 wil hebben staan. Dhr Boumans (VVD) geeft aan deze opmerking te begrijpen. Het betreft feitelijk de interventie die dhr Van Zuijlen in de richting van mw Deinum pleegde. Doelen op de hele korte termijn, het komende jaar, zijn prima. Ook die indicatoren moeten echter ergens op gebaseerd zijn. Dat zou eigenlijk in het beleidsplan terug te vinden moeten zijn. Qua kaderstelling werkt het zo, dat men een beleidsplan heeft waarin voor vier of acht jaar doelen worden geformuleerd. Dit wordt jaarlijks in een begroting vertaald. Anders kan de kaderstellende rol van de Staten niet worden vervuld. Dhr Boumans kan zich voorstellen dat de gedeputeerde het vanuit haar oogpunt liever anders zou zien, maar de Staten dienen het College straks ergens op af moeten kunnen rekenen, ook in de positieve zin des woords. Daarvoor zijn iets concretere doelen nodig dan nu in het stuk staan aangegeven. Mw Deinum-Bakker (D66) is van mening dat de kracht van gebiedsgericht werken volgens haar juist besloten ligt in het feit dat het vanuit de basis wordt vormgegeven. Dat is voor mw Deinum een kader, dat gemeentes gezamenlijk en met de provincie een plan opzetten hoe voor hun gebied met hun specifieke problemen de beste oplossing kan worden gecreëerd. Dat is de kracht van het gebiedsgericht werken. Zij begrijpt het probleem dat er iets dient te zijn waar men op afgerekend kan worden. Dit kan wellicht worden omschreven. Wat in Noord- Groningen echter goed is, hoeft in Oost-Groningen niet per se ook goed te zijn. Dhr Van Zuijlen (GroenLinks) vraagt om een voorbeeld. Als het om de WMO gaat, kan de provincie als doel hebben - en dit proeft dhr Van Zuijlen ook uit het stuk - dat deze over vier jaar in alle gemeentes redelijk op orde moet zijn. Wat ‘redelijk’ is zou dhr Van Zuijlen graag specifieker vernemen. Dit is een doel op middellange termijn. Over vier jaar dient dit simpelweg ‘klaar’ te zijn. Mw Mulder (gedeputeerde) is het hier mee eens, maar stelt dat zij hiervoor wel de andere partners nodig heeft. De provincie moet het er eerst met de gebieden over eens zijn waaruit de resultaten moeten bestaan. Het is namelijk ook cofinanciering, het is niet louter de provincie die de middelen verstrekt. Het College heeft derhalve te maken met een gemeente en een gemeenteraad. Met beide moet overeenstemming worden bereikt over de resultaten in een termijn van vier jaar in een gebied. Op een gegeven moment moet dit ook in de programma’s worden vertaald. Dhr Van Zuijlen (GroenLinks) acht dit in het geheel geen probleem. Het is niet zo dat wanneer het College stelt dit over vier jaar overal geregeld te willen hebben en het over vier jaar niet overal is geregeld, GS dan een ‘enorme draai om de oren’ krijgen omdat het niet is geregeld. In dat geval dient het College een verklaring te hebben voor het feit dat het niet is gelukt. Daar gaat het om. Daar is een doelstelling voor nodig, zodat het
18
verschil tussen het gewenste doel en datgene wat uiteindelijk is gerealiseerd kan worden vergeleken en hierover kan worden gesproke n. Anders kunnen de Staten hun controlerende taak niet uitvoeren. De voorzitter stelt voor dat de gedeputeerde haar betoog vervolgt. De concepttekst, die in november door de commissie zal worden besproken, zal in de nabije toekomst laten zien in hoeverre er rekening is gehouden met meetbare doelen. De voorzitter roept op er rekening mee te houden dat dit geen uitputtende discussie hoeft te zijn. Mw Mulder (gedeputeerde) gaat in op de vraag ten aanzien van de versterking en de leefbaarheid van het platteland. In het stuk wordt dit aangegeven. Met name in de G6gemeentes wordt er echter ook wijkgericht nagegaan hoe de sociale structuur in deze wijken kan worden verbeterd. Dit wordt in jargon de G6-programma’s genoemd. Het betreft met name het stedelijke gebied. Het POP is een uitdaging. Het POP is natuurlijk uitgewerkt in de verschillende gebieden. Het verhaal dekt niet geheel de gebieden zoals deze zijn ingedeeld bij Welzijn, maar het zou er wel als een deken overheen gelegd kunnen worden. In het Westerkwartier is dit ook gedaan. In het kader van het gebiedsgericht werken heeft het College aldaar vanuit het POP een verhaal gehouden over Wonen, Welzijn, Zorg. Het is een uitdaging om daar meer verbanden te leggen en ook in de gebieden de relatie duidelijk te maken. Het CMO krijgt van de provincie niet als subsidie een zak met geld met de mededeling dat ze er ‘iets leuks’ mee kunnen doen. Wel is het zo dat het College duidelijke afspraken maakt met het CMO over de vraag wat er geleverd gaat worden voor welke middelen. Dit wordt keurig verantwoord. Multifunctionele centra. De gedeputeerde deelt in de richting van dhr Hemmes mee dat er onlangs door GS is vastgesteld welke initiatieven – en het gaat om twintig – ondersteund zullen worden als zijnde multifunctionele centra, al kan de gedeputeerde niet aangeven of het initiatief van Delfzijl hierin is vervat. Binnenkort zal de commissie hierover op de hoogte worden gesteld. Kortom, het werkt. Het armoedebeleid is een speerpunt die wel is genoemd. Het armoedebeleid is enigszins laat op gang gekomen. In het voorjaar heeft het College gesteld dat het ongeveer de vorm dient te krijgen van ondersteuning van organisaties die zich daarmee bezighouden. Er dient te worden gekeken naar initiatieven, zoals een ‘voedselbank’, die de provincie zou kunnen ondersteunen. Verder is het wel zo dat het armoedebeleid voor een deel ook bij de gemeentes op de agenda dient te komen en besproken moet worden. Vandaar dat armoedebeleid toch speerpunt is gebleven. Vrijwilligerswerk blijft belangrijk. De gedeputeerde is het eens met de stelling dat Mantelzorg en vrijwilligerswerk totaal verschillende zaken zijn. Beide vormen zullen straks hard nodig zijn op plaatsen waar de vergrijzing zal toeslaan. Het College wenst zowel de mantelzorgers als de vrijwilligers te blijven ondersteunen. Dhr Hilverts (ChristenUnie) interrumpeert de gedeputeerde en komt terug op het armoedebeleid. Hij citeert uit de nota op bladzijde 19: “In 2002 wordt in de provincie Groningen 10% van de huishoudens als arm beschouwd.” Het betreft hier cijfers uit 2002. Na die tijd heeft er een recessie plaatsgevonden. Mw Mulder (gedeputeerde) vermoedt dat het om een hoger percentage zal gaan. Dhr Hilverts (ChristenUnie) stelt dat het daarom goed zou zijn wanneer de provincie met actuele cijfers zou gaan werken. De cijfers van 2003 moeten ook boven tafel te krijgen zijn. Mw Mulder (gedeputeerde) zegt toe dat zal worden nagegaan of de cijfers geactualiseerd kunnen worden. ‘Kom in beweging’. De notitie van het CDA sluit zeer goed aan het GSM- model. Dit draait nu in een aantal gemeentes in de provincie Groningen. Het GSM- model is niet
19
alleen op sport gericht, maar kan haast een lifestyle worden genoemd. Naast het sporten met de kinderen wordt er in de lessen veel gedaan aan voeding en beweging. GSM wil men bij VWS gaan afbouwen, teneinde op BOS (Buurt, Onderwijs, Sport) in te zetten. BOS is veel breder en heeft bijvoorbeeld ook te maken met zwaarlijvigheid van kinderen. Het gaat om een breed scala aan zaken die te maken hebben met gezondheid, sport en welzijn. Men ziet sport niet alleen meer als doel, maar ook als middel om sociale samenhang in wijken te promoten. Het College is onlangs bij het Huis van de Sport geweest. Daar waren de gemeentes aanwezig. Daar is de vraag bij de gemeentes gelegd of zij willen insteken in een dergelijk BOS- model en gezamenlijk een aanvraag willen doen om subsidies te krijgen voor de toekomst. De gedeputeerde geeft aan geen antwoord te kunnen geven op de vraag waarom het budget voor huiselijk geweld is afgenomen. Dit zal later worden gegeven. Mw Deinum-Bakker (D66) herinnert aan haar vraag of, nu er meer speerpunten zijn, er ook meer geld voor de speerpunten is of dat dezelfde middelen over de speerpunten zullen worden verdeeld. Mw Mulder (gedeputeerde) legt uit dat een en ander binnen het budget van Welzijn zal moeten gebeuren, waarbij nog wel kan worden geschoven. Daar waar het bijvoorbeeld gaat om onderwijs, het Waddenmodel, wordt het soms uit potten die voor gebiedsgericht werken zijn ingesteld, ingezet. In de gebieden kan derhalve nog met de middelen worden geschoven. Er zijn, zo weet de gedeputeerde, ook nog middelen over in de gebieden. Er zal nagegaan moeten worden hoe deze het beste kunnen worden ingezet. Mw Van Kleef-Schrör (CDA) herinnert aan de vraag in hoeverre de kwaliteit van ouderen kindzorg gewaarborgd is. Is ouder- en kindzorg ingebed in gebiedsgericht werken? Mw Mulder (gedeputeerde) antwoordt dat ouder- en kindzorg bij de gemeentes ligt en dat het vooral ligt bij het beleidsstuk over jeugdzorg. Er zijn vijf taken bij de gemeentes die voorliggende voorzieningen voor jeugdzorg omvatten. Daar hoort met name ook de preventie bij. Op dit moment is het College druk aan het onderzoeken hoe met name voor de leeftijdscategorie van nul tot twaalf jaar de relatie tussen voorzieningen in de gemeentes en jeugdzorg en de signalering goed op orde kan komen. In tweede termijn Dhr Van Zuijlen (GroenLinks) merkt op zo-even enigszins in verlegenheid te zijn gebracht door de opmerking van mw Boon dat men het over cliëntenraden kan hebben, maar dat dit met name de zorg betreft. Dit is waar, maar bijvoorbeeld de mantelzorgers zijn ook georganiseerd in belangengroepen en die hebben een manifest voor de Mantelzorg. In dit manifest geven ze aan wat zij belangrijk vinden en nodig hebben om die vorm van zorg te kunnen bieden. Dergelijke zaken zijn op te stellen, in elk geval veel meer uit te lichten. Dhr Van Zuijlen maakt uit de discussie met het CDA over het vooropstellen van de burgers op dat het CDA en GroenLinks uiteindelijk op dezelfde lijn zitten als het gaat om een plek te geven aan de organisaties in het geheel. Hij vraagt het CDA of deze conclusie terecht is. De SP acht armoedebestrijding belangrijker dan bewegen, omdat het oorzakelijk verband zoals dhr Hemmes dit naar voren bracht bestaat. GroenLinks is het hier van harte mee eens. Dhr Boumans (VVD) roert in tweede termijn allereerst de budgetfinanciering aan. Hij veronderstelt niet dat het College van plan is om een ‘zak geld over de schutting te gooien’ en tegen het CMO te zeggen: “Veel plezier ermee”. Wel is het zo dat, wanneer men voor een budgetfinanciering kiest, dit iets anders is dan een financiering van bijvoorbeeld projecten. Bekend is dat de financiering naar een flexibeler inslag gaat en dat dit in 2006 voor een belangrijk deel gerealiseerd zal zijn. Ook hier geldt echter dat
20
wanneer de doelen niet zeer concreet zijn gesteld, het moeilijk is om daar vervolgens ook het CMO op af te rekenen. Wanneer het College zakelijker om wenst te gaan met het CMO – hetgeen naar inzicht van dhr Boumans ook de lijn is die het College voorstaat – dan zullen er iets concretere doelen moeten worden geformuleerd. Op bladzijde 32 staat hoe een en ander zal worden gedaan. Bij wonen-welzijn-zorg staan, zou men kunnen zeggen, veel intenties. Dit is prima en ook de lijn die de commissie voor ogen heeft. Er staat echter niet waar dit toe zal leiden. Dat zou de VVD-fractie iets concreter willen zien. Het College heeft nog enkele maanden de tijd om dit te realiseren. Het POP. De gedeputeerde merkte op dat het niet helemaal aansluit op het gebiedsgerichte werken, maar dat het College op hoofdlijnen met het POP uit de voeten kan. Wat wanneer er bij het loket in de nabije toekomst een vraag komt om een mooi zorgcentrum op te richten in een gemeente waar het POP geen ruimte voor biedt, terwijl de vraag heel concreet is in dat gebied? In een andere commissie heeft hierover ten aanzien van de nota Ruimte ook al iets van een discussie plaatsgevonden, waarbij de vraag aan de orde was of wonen niet de toekomst van de provincie Groningen is en of de provincie wel voort zou moeten gaan in te zetten op de ‘verkeerde’ zaken en niet meer gebruik zou moeten maken van de natuurlijke rijkdom die de provincie rijk is. Rond dit thema kan dhr Boumans zich er iets bij voorstellen. Gedeputeerde Calon is echter niet aanwezig, derhalve kan dhr Boumans zich voorstellen dat gedeputeerde Mulder hier niet uitgebreid op in wenst te gaan. In de richting van de overige commissieleden stelt dhr Boumans dat speerpunten worden geformuleerd, omdat dit zeer belangrijke punten zijn waar men extra inzet op wenst te plegen. Wanneer PS zouden besluiten tot zeven à acht speerpunten, zou het naar inzicht van dhr Boumans moeilijk worden voor het College om deze allemaal met dezelfde aandacht ter hand te nemen. Matiging is hier dus op haar plaats. Dhr Boumans geeft aan de component ‘werk’ nog steeds te missen, uiteraard in samenhang met zorg, onderwijs en sport. Hij informeert of de component ‘werk’ niet ook een plaats zou kunnen krijgen. In de richting van dhr Van Zuijlen merkt dhr Boumans over de gebruikers op dat het naar zijn idee heel goed is - en het CDA opperde dit ook reeds - dat de gebruikers zich kunnen roeren. Dit zijn zaken die uitstekend met gemeentes afgesproken kunnen worden. Tegen een gemeente zou de provincie kunnen zeggen dat op het moment dat er tussen beide partijen zaken worden gedaan, waarbij de gemeente invulling gaat geven aan het welzijnsbeleid, de provincie van de gemeente verwacht dat de geme ente bij de burgers onderzoek doet naar de vraag waar bij de burgers behoefte aan bestaat, of het betrekken van burgers bij de totstandkoming van het gemeentelijk beleid. Vaak is te zien dat allerlei maatschappelijke middenveldorganisaties worden betrokken of dat een dergelijk organisatie zelf het welzijn organiseert, terwijl de individuele burger eigenlijk nimmer terug te vinden is. Het zou mooi zijn, aldus de VVD-fractie, wanneer de provincie hierover met de gemeentes afspraken zou kunnen maken. Dhr Van Zuijlen (GroenLinks) interrumpeert en stelt dat de inschatting van GroenLinks is dat dit bijvoorbeeld de ANBO en de PCOB wel zal lukken, want deze zijn plaatselijk georganiseerd. Met name voor de kleinere doelgroepen is het echter lastig om op die manier aan tafel te komen. Dhr Boumans (VVD) stelt dit te begrijpen, maar dat gemeentes moet worden gevraagd hierover na te denken. Het mooie van de provincie is volgens dhr Boumans dat die ook capabel genoeg is om er met gemeentes over na te denken hoe dat te realiseren is. Dhr Zanen (PvhN) wenst in te gaan op de gekozen speerpunt Versterking vrijwilligerswerk. Het verhaal lezende over de inzet acht dhr Zanen dit enigszins mager, aangezien eerst wordt aangegeven dat de landelijke financieringsregeling minder mogelijkheden gaat bieden. Vervolgens lijkt de hoop te zijn gevestigd op iets als het transferpunt corporate volunteering, maar verder lezend is het de vraag of daar echt een impuls van uit zal gaan. Verderop staat dat de gemeentes moeten worden gestimuleerd om het vrijwilligerswerk op te pakken, maar dhr Zanen ziet in het stuk niet iets waaruit
21
blijkt dat de provincie vrijwilligerswerk echt oppakt als een speerpunt en ervoor gaat zorgen dat het vrijwilligerswerk kwalitatief wordt versterkt, dat in allerle i sectoren waar het vrijwilligerswerk plaatsvindt ook faciliteiten worden ontwikkeld. Dit mist dhr Zanen in de benadering in het voorliggende stuk. Mw Deinum-Bakker (D66) geeft aan het verhaal van dhr Boumans over de speerpunten te ondersteunen. Men kan niet eindeloos speerpunten aannemen, want dan worden het kleine projectjes. Een speerpunt is kort, krachtig, onder de aandacht en men wil er iets mee bereiken. De conferentie over de sociale agenda waar dhr Hemmes al enkele malen voor heeft gepleit – dus over de vraag wat de burgers vinden wat er aan de hand is en wat ze aan de hand van dit beleid willen – lijkt mw Deinum nog altijd heel goed om een keer te organiseren. D66 ondersteunt dhr Hemmes in zijn voorstel, ofschoon weinig overige fracties hun warme sympathie voor dit plan betuigen. Mw Smit (PvdA) meent zo-even toch vrij duidelijk te hebben gepleit voor de sociale agenda en de thematische bijeenkomsten. Wellicht kan dit met zijn allen samen worden gedaan. Mw Van Kleef-Schrör (CDA) stelt dat het CDA heeft gepleit voor een bottom up-proces en op dat gebied derhalve op één lijn zit. In reactie op de notitie ‘Kom in beweging’ noemde de gedeputeerde de ombouw van het GSM- model naar het BOS- model. Mw Van Kleef informeert of dit de inzet is die het College wil plegen ten aanzien van het CDA-document. Op welke wijze dient dit te worden gezien en welke termijn is hiermee gemoeid? Voorts is de vraag over het zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen in relatie tot vereenzaamde mensen en ‘zorgmijders’ nog niet beantwoord door het College van GS. Is naar deze categorie gekeken en zou eventueel onderzoek gepleegd kunnen worden naar de vraag welk beleid daar op gevoerd zou kunnen worden? Mw Mulder (gedeputeerde) merkt op dat zij soms informatie ontvangt van ambtenaren, waardoor zij de commissie kan informeren over het tijdstip wanneer een en ander inderdaad iets concreter zal gaan worden. Het College kan toezeggen dat de speerpunten in januari, februari zeer concreet zullen gaan worden, alsmede de plannen voor de gebieden. Eerst moet men de gebieden en de gemeentes bij langs, maar dan zullen de speerpunten ontzettend concreet en meerjarig worden. Dhr Boumans (VVD) interrumpeert en stelt dat dit, indien waar, prachtig zou zijn. Stellen de Staten dit echter niet vast op het moment dat zij het beleid vaststellen, of wordt eerst het beleid vastgesteld… De voorzitter interrumpeert en stelt dat de Staten het beleid dan later vaststellen. Mw Mulder (gedeputeerde) legt uit dat het voorliggende stuk kaderstellend is. Dit betekent dat de gedeputeerde ‘ergens de boer mee op moet’ waar de Staten over aangeven het de goede richting te vinden. De gedeputeerde geeft aan een document te moeten hebben waarmee zij naar de gemeentes kan stappen. Dit kan uiteraard geen ‘afgetimmerd’ geheel zijn. Dhr Boumans (VVD) geeft toe dat het enigszins een ‘kip-eiverhaal’ is, want normaal krijgen de Staten wel ‘afgetimmerde’ stukken. Hij begrijpt echter wat de gedeputeerde bedoelt. Wel is het zo dat op het moment dat de doelen heel concreet worden gemaakt – iets wat eigenlijk in deze nota zou moeten plaatsvinden – het stuk daarop zou moeten worden vastgesteld. De concepttekst, die een voldoende basis geeft om met de gemeentes en allerlei instellingen te gaan overleggen. Dhr Boumans geeft er de voorkeur aan om het in één keer goed te doen en het dan in januari, februari te doen.
22
Dhr Van Zuijlen (GroenLinks) steunt dit voorstel van dhr Boumans. Mw Mulder (gedeputeerde) merkt op dat het voorliggende stuk een kaderstellend stuk betreft. Straks komen de uitwerkingen, waarop de commissie een exacte uitwerking per gebied zal krijgen waarin staat hoe concreet het is en wat het verder voorstelt. Naar inzicht van de gedeputeerde is het zo dat, wanneer het College gebiedsgericht en ‘integratief’ wil werken, er geen ‘afgetimmerd’ stuk kan liggen. De gedeputeerde moet van de commissie vernemen of dit het stuk is waarmee zij ‘de boer op kan gaan’. Dhr Boumans (VVD) is van mening dat het één het ander niet uitsluit. De commissie beluisterend lijkt er voldoende draagvlak te bestaan om met het voorliggende stuk het veld in te gaan. Dhr Boumans stelt echter voor dat wanneer de gedeputeerde uit het veld terugkomt, zij ook scherpe doelen heeft, aangezien er dan overleg heeft plaatsgevonden met de belanghebbenden. Dhr Boumans zou het op prijs stellen wanneer de commissie het verscherpte beeld vaststelt in plaats van het voorliggende zowel als het volgende stuk definitief vast te stellen. De voorzitter veronderstelt dat de commissie nu eerst moet afwachten wat er in november aan tekst aan de commissie wordt voorgelegd. In het kader van de behandeling en de vaststelling in december kan men dan altijd nog met wijzigingsvoorstellen, amendementen, moties en allerlei teksten komen indien de tekst niet naar behoren is. Mw Folkerts is van mening dat de commissie op dit moment helder genoeg heeft gemaakt wat de vragen zijn van de commissie. Het is kennelijk ook een traject waarin er gezamenlijk wordt gezocht naar de mate waarin de doelen concreet moeten zijn. De Begroting is er reeds bijgehaald, aangezien de doelen daarin concreter zijn geformuleerd. Het is volgens de voorzitter goed om deze discussie af te ronden, omdat er op dit moment een soort spraakverwarring dreigt te ontstaan waar de commissie niet goed uitkomt. Het is dan beter om in het traject naar de volgende tekst daar verder onderling over te discussiëren. Voorts geeft de voorzitter de gedeputeerde ter overweging om goed in haar oren te knopen wat door de commissie allemaal te berde is gebracht. Mw Mulder (gedeputeerde) wenst nog enkele gestelde vragen te beantwoorden. De patiënten- en consumentenorganisaties zijn uiteraard veel in het stuk over zorg te vinden. Het punt is wel dat wanneer straks de lokale loketten gestalte gaan krijgen, daar een plek moet worden gecreëerd – en dit weten de gemeentes zeer goed – voor de belangenbehartigers van de verschillende doelgroepen. De sociale agenda is genoemd. De gedeputeerde acht het goed dat de sociale agenda in een bijeenkomst met verschillende belanghebbenden wordt vastgesteld. Voorts wenst de gedeputeerde de commissie eraan te herinneren dat gelijk met het definitieve stuk ook het sociaal rapport mee wordt gestuurd. De commissie zal derhalve in de gelegenheid zijn om het sociaal rapport samen met het definitieve stuk te beoordelen. Vervolgens gaat de gedeputeerde in op de vraag over de ouderen en de vereenzaming. Er is een initiatief, mede gefinancierd door de provincie, geweest waarin vrijwilligers die getraind zijn in het bevragen van ouderen, bij elke 75-jarige een bezoek afleggen om te peilen wat de behoefte is. Mensen komen namelijk soms niet uit zichzelf ergens naar toe, maar wanneer ze worden opgezocht en worden gevraagd waardoor, komt men te weten wat de zorgbehoefte of de steunbehoefte is. Mw Van Kleef-Schrör (CDA) vraagt of de commissie binnenkort inzicht zal krijgen in de uitkomst van het initiatief. Mw Mulder (gedeputeerde) vertelt dat er vorig jaar een rapport over uit is gekomen. De gedeputeerde zegt toe dat de commissie dit rapport zal ontvangen. De relatie met de component ‘werk’. Werk staat weinig bij welzijn vermeld, terwijl werken een onderdeel kan zijn van het welzijngevoel. Dit is een bewuste keuze geweest.
23
Bij het onderwijsbeleid zal blijken dat werk nadrukkelijk aan de orde komt, met name daar waar het gaat om jongeren die uiteindelijk geleid moeten worden naar werk. Mw Van Kleef-Schrör (CDA) roept de vraag van het CDA in herinnering over de ombouw van het GSM- model naar het BOS- model. Mw Mulder (gedeputeerde) legt uit dat het globale contouren zijn van een plan dat er bij VWS ligt. Ook dat kan de gedeputeerde de commissie doen toekomen. Op deze wijze kan de commissie ook een idee krijgen van datgene wat de minister voor ogen heeft wanneer het gaat om de toekomst. Mw Van Kleef-Schrör (CDA) vraagt of dit de lange termijn betreft. Mw Mulder (gedeputeerde) verklaart dat GSM momenteel wordt omgebogen richting BOS. Het gaat om buurten, onderwijs en sociale betrokkenheid van jongeren in een buurt, bewegen, gezondheid. Het BOS- model zal dit echter nog meer benadrukken. Mw Van Kleef-Schrör (CDA) informeert of dit terug zal keren in gebiedsgericht werken. Mw Mulder (gedeputeerde) antwoordt ontkennend. Een en ander zal via het Huis van de Sport verlopen. De voorzitter roept de vraag van de PvhN in herinnering over de magerte van de inhoud van de speerpunt vrijwilligerswerk. Mw Mulder (gedeputeerde) legt uit dat vrijwilligerswerk speerpunt was en is. In het gebiedsgericht werken wordt er veel voor vrijwilligers gedaan in de vorm van ondersteuning en cursussen. Het College is op dit moment aan het insteken om ook bedrijven warm te maken voor vrijwilligersclubs, zodat organisaties van vrijwilligers ook de knowhow van bedrijven kunnen krijgen om uiteindelijk zichzelf ondersteund te voelen in hun werk. Dhr Zanen (PvhN) vraagt of er enig zicht is op de omvang van de cursussen die er zijn voor vrijwilligers. Mw Mulder (gedeputeerde) bekent dit zo niet te kunnen zeggen. De gedeputeerde komt echter bij de besturen op bezoek en ziet de programma’s, waaruit te concluderen valt dat de vrijwilligers worden ondersteund. Dhr Zanen (PvhN) stelt dat wanneer dat de speerpunt is, dit een goede richting zou zijn. Dhr Zanen weet echter niet goed wat hij met het transferpunt corporate volunteering aanmoet. Mw Mulder (gedeputeerde) oppert dat het transferpunt ook heel belangrijk is, namelijk om vraag en aanbod bij elkaar te brengen als het gaat om vrijwilligerswerk. De voorzitter stelt voor om de discussie over stuk voorlopig af te ronden. Gewacht wordt op een nieuwe tekst, met daarbij ook de inbreng van alle inspraak vanuit het veld. In november of wellicht later zal de commissie opnieuw over dit onderwerp van gedachten wisselen. Het stuk krijgt bij acclamatie het predikaat ‘C-stuk’.
15.
Voorstel Meldpunt Jeugdzorg
De voorzitter deelt mee dat door de griffie een voorstel is uitgewerkt, dat nu bij de commissie in bespreking wordt gebracht.
24
Mw Boon-Themmen (VVD) acht het geweldig dat het voorstel is uitgewerkt. De VVDfractie is echter eigenlijk in het geheel niet voor het voorstel, aangezien het toch tamelijk prematuur is om nu een meldpunt in te stellen voor klachten over een wet die pas per 1 januari 2005 in werking zal treden. Daarnaast is het ook zo, dat de verschillende instellingen voor je ugdzorg zelf klachtenprocedures en vertrouwenspersonen en dergelijke hebben waar men met klachten terecht kan. Dhr Hemmes (SP) is enigszins verbaasd over de woorden van mw Boon. Het gaat nadrukkelijk niet louter om klachten. Mensen kunnen ook melding ma ken van positieve zaken. Het gaat er simpelweg om dat de statenleden zich in het dualistisch systeem in het veld moeten begeven. Dit is naar inzicht van dhr Hemmes een uitstekende manier om dit te gaan doen. Naast de werkbezoeken is dit een manier waarop de commissie Welzijn – die veel met jeugdzorg te maken heeft, het staat immers bijna elke vergadering op de agenda – zich kan verdiepen in wat er precies speelt bij met name de cliënten en de ouders. Hier hoeft volgens dhr Hemmes geen jaar mee te worden gewacht, want jeugdzorg speelt alle dagen. Dhr Hemmes geeft aan nu zes à zeven jaar statenlid te zijn en jeugdzorg bijna altijd op de agenda van de commissie te hebben zien prijken. Het argument dat het prematuur zou zijn, gaat derhalve helemaal niet op. De SP-fractie is in elk geval groot voorstander van een dergelijk meldpunt. Dit punt heeft al enkele malen op de agenda gestaan. Dhr Hemmes proeft bij alle fracties, met uitzondering van de VVD, veel… Mw Boon- Themmen (VVD) vraagt dhr Hemmes of hij niet van mening is dat de mensen die hij wil bereiken op het verkeerde been worden gezet als hij ze aanhoort over een regelgeving en een wet die nog niet eens in werking is getreden. Mw Boon geeft aan reeds negen jaar in de commissie te zitten. De nieuwe wet over de jeugdzorg is moeizaam tot stand gekomen, er is eindeloos over gediscussieerd, er zijn hoorzittingen over geweest. Eindelijk treedt de wet in 2005 regulier in werking. Mw Boon geeft aan het prima te vinden om duaal bezig te zijn, maar een dergelijk meldpunt kan beter een jaar worden uitgesteld. Dan kan aan mensen worden gevraagd hoe zij vinden dat de wet werkt. Mw Boon waardeert de inzet van de SP, maar haar lijkt het moment verkeerd. Dhr Hilverts (ChristenUnie) stelt in de richting van mw Boon dat de signalen over de problemen die nu uit het veld naar voren komen, toch meegenomen kunnen worden. Er kan vervolgens worden gekeken of deze problemen ook worden opgelost middels de nieuwe wet. De commissie kan haar voordeel doen met de informatie die uit het veld wordt aangereikt. Waarom zouden de statenleden niet willen luisteren naar mensen uit het veld? Mw Boon- Themmen (VVD) oppert dat er natuurlijk al tijden signalen uit het veld komen, bijvoorbeeld over wachtlijsten. Daar is de commissie ook het hele jaar mee bezig… Dhr Hilverts (ChristenUnie) interrumpeert en vraagt mw Boon van wie zij deze cijfers krijgt. Die krijgt de commissie van Bureau Jeugdzorg en van overheidsinstanties. De commissie krijgt echter geen signalen van de mensen die er daadwerkelijk bij betrokken zijn. Daar is dit nu voor bedoeld, dat mensen die erbij betrokken zijn en de problemen aan den lijve ondervinden, tegen de commissie aan kunnen praten en dat de commissie hier haar voordeel mee kan doen. Mw Smit (PvdA) stelt dat, indien datgene wat dhr Hilverts naar voren brengt juist is – en mw Smit kan zich hier iets bij voorstellen – de commissie dit dan ook hardop moeten zeggen. Zij vreest dat mensen met hun klachten bij het meldpunt komen, aangezien het ‘hoger’ is dan Bureau Jeugdzorg of de Base Groep, en dat de verwachting wordt gewekt dat de commissie de problemen op zal gaan lossen. Dat is het grote bezwaar dat mw Smit tegen het voorstel heeft. Mensen die zich met klachten bij het meldpunt melden moeten worden doorverwezen naar een klachtencommissie. Wanneer dhr Hilverts stelt
25
dat het meldpunt voor de statenleden is bedoeld om informatie in te winnen uit de praktijk, dan moet dat ook wordt gezegd. Dhr Hemmes (SP) merkt op dat ‘hem de klomp breekt’. De PvdA was een van de fracties die zeer enthousiast was toen het voorstel tweemaal op de agenda heeft gestaan. Nu doet de PvdA-fractie verbaasd over dit voorstel. Mw Smit (PvdA) geeft aan niet te beweren dat zij de inzet niet waardeert en zij wil ook niet zeggen dat zij niet bij het meldpunt zal gaan zitten, want dit zal mw Smit zeker doen. De PvdA-fractie voorziet echter een aantal zaken die van te voren moeten worden uitgevlakt. Mw Smit wil best horen welke klachten er leven, maar het is lastig om tegen iemand te moeten zeggen dat er vanuit het meldpunt verder geen hulp geboden kan worden. Dit moet goed worden ingedekt. Dhr Hemmes (SP) erkent dat er afspraken over gemaakt moeten worden. In eerste instantie kan het meldpunt simpelweg dienstdoen als een plek waar de statenleden de mensen met klachten alleen maar aanhoren. Wat de commissie er later mee zal doen, als er überhaupt iets mee wordt gedaan, dat is van latere orde. Mw Smit (PvdA) kan zich voorstellen dat dit voor de commissieleden geldt, maar degene die met een klacht komt, verwacht dat er iets met deze klacht zal gebeuren. Er dient duidelijk gemaakt te worden wat er met de klachten zal worden gedaan. Het is niet als de Kindertelefoon, waar kinderen hun verhaal kwijt kunnen en dat is het dan. Daarvoor zit men niet bij het meldpunt, daar zijn de statenleden niet voor opgeleid. Dhr Hilverts (ChristenUnie) is het volledig met mw Smit eens. Er dient voorkomen te worden dat met het meldpunt valse verwachtingen worden gewekt. Dit moet heel duidelijk worden gemaakt. Desondanks is die informatie voor de commissie zeer belangrijk. Mw Deinum-Bakker (D66) geeft aan van begin af aan voorstander te zijn geweest van het luisteren naar de burgers en het gebruiken van datgene wat men hoort in het beleid. In het voorstel mist zij echter – en daar gaat de discussie over – een goede briefing. Er moet gezamenlijk worden afgesproken hoe het gaat. Er staat wel dat men naderhand nog eens bij elkaar al komen om zaken uit te wisselen. Dat is natuurlijk leuk, maar voor mw Deinum is het essentieel dat het eerst duidelijk moet zijn waar het over gaat, wat we kunnen zeggen. Er dient gezamenlijk tot een afstemming te worden gekomen. Een tweede punt is voor de D66-fractie dat het meldpunt niet beperkt hoeft te worden tot leden van de commissie Welzijn. Elke statenlid dat graag dit werk wenst te doen, dient de mogelijkheid te krijgen om het te kunnen doen en zich kunnen inschrijven. Dhr Zanen (PvhN) merkt op het voorstel van de SP dat destijds in de commissie aan de orde was te hebben gesteund. Het werd hem, zo geeft dhr Zanen aan, enigszins bang te moede toen hij het voorliggende voorstel las. Als er verwachtingen zijn ten aanzien van datgene wat de provincie zou kunnen doen, dan is men niet goed in staat om dat adequaat op te vangen. Dhr Hemmes (SP) vraagt dhr Zanen op welke verwachtingen hij doelt. Laatst is de commissie op werkbezoek geweest bij het klooster in Ter Apel. Mogelijk dacht het klooster wel dat de commissie op het werkbezoek een zak met geld mee zou nemen. Die verwachting heeft de commissie daar echter niet bewaarheid. Bovendien hoeven er niet altijd verwachtingen te worden gewekt. Later in de vergadering zijn hier veel insprekers. Die hebben ook verwachtingen. Dhr Zanen (PvhN) geeft aan dat dit wel door het hoofd speelde toen hij dit voorstel las. Het zou echter ondervangen kunnen worden, wanneer het in de tijd wordt geconcentreerd en er niet alleen sprake is van statenleden, maar bijvoorbeeld ook
26
mensen vanuit de instellingen, zodat men wellicht in situaties in staat is om afhankelijk van de urgentie van het probleem het direct ter plekke daar kan voorleggen waar er iets mee kan gebeuren. Er dient geen telefoonnummer te worden verstrekt dat mensen dan maar moeten bellen, men zou in urgente gevallen wel degelijk de helpende hand kunnen bieden. Dhr Van Zuijlen (GroenLinks) oppert dat GroenLinks blij is met het voorstel. GroenLinks heeft ook enige ervaring met een meldpunt, met betrekking tot schrijnende gevallen asielbeleid. Daar speelde hetzelfde. Mensen komen met de verwachting dat hulp wordt geboden. Dan blijkt dat er geen hulp wordt geboden en dat het om een politiek doel gaat. Dit is mensen helder te maken, maar het moet wel worden aangegeven. Volgens dhr Van Zuijlen is dit in het geheel geen probleem. De wet op de jeugdzorg moet nog in werking treden, maar dit is een kwalitatieve aanvulling op wat de commissie altijd kwantitatief in mooie rapporten krijgt aangereikt. De statenleden worden in de gelegenheid gesteld om naar de mensen zelf te luisteren en daar hun voordeel mee te doen. Mw Boon- Themmen (VVD) vraagt dhr Van Zuijlen of hij wil horen wat hij al weet. Verteld zal worden dat er wachtlijsten zijn. Daar is de commissie al het hele jaar mee bezig. Dhr Van Zuijlen (GroenLinks) legt uit dat hij nieuwsgierig is naar de vraag hoe het loopt, hoe het concreet gaat. Als mensen op een gegeven moment in de zorg terechtkomen, hoe gaat dat dan? Zijn ze dan achteraf tevreden? Hoe zit het met de uitstroom? Dhr Van Zuijlen heeft hier geen idee van. De wachtlijsten zijn bekend. Dat is echter niet het enige wat speelt. Het gaat om de kwaliteit van het een en ander. Mw Boon-Themmen (VVD) is de mening toegedaan dat dhr Van Zuijlen het verkeerd inschat. De mensen willen niet louter een signaal afgeven, maar ook hulp ontvangen. Dhr Van Zuijlen (GroenLinks) legt uit dat dit ook gold voor de asielzoekers, die eveneens hulp wensten. Het is volgens dhr Van Zuijlen echter goed mogelijk om duidelijk te maken dat hij geen hulp kan bieden. Toch wil men zich inschrijven en willen ze duidelijk maken wat er aan de hand is, zodat het gesignaleerd is. Mensen zijn niet dom. Mw De Winter-Wijffels (CDA) stelt dat toen het voorstel aan de orde was, het CDA niet onwelwillend tegenover het meldpunt stond, omdat het altijd goed is om naar de gebruikers te luisteren. Wanneer men er goed over nadenkt, is het echter in het geheel niet zo eenvoudig. De eerste vraag is natuurlijk of het goed is om op dit moment kritiek of ervaringen te vragen ten aanzien van organisaties die net in de benen staan en eigenlijk nog druk doende zijn met het vormgeven van hun nieuwe beleid. Mw De Winter erkent hier enigszins moeite mee te hebben. Zij is het er wel mee eens dat wanneer de organisaties eenmaal goed draaien, er geluisterd zou moeten worden of ze ook goed werken. Dat is voor het CDA heel belangrijk. Mw De Winter vreest dat dit half werk wordt als het meldpunt op dit moment wordt ingesteld. Wanneer de organisaties en de gebruikers hun weg hebben gevonden zou het rendement uit de inzet en de financiën van een dergelijk meldpunt veel hoger zijn. Daar dient goed naar te worden gekeken. Dhr Van Zuijlen (GroenLinks) roept in herinnering dat enkele agendapunten geleden een discussie met het CDA plaatsvond, waarbij het CDA stelde eerst de burger te willen horen. Hier kan het CDA de burger horen. Nu zegt het CDA dat dit te vroeg is. Dhr Van Zuijlen stelt het echt niet meer te begrijpen. Mw De Winter- Wijffels (CDA) merkt op dat het om twee organisaties gaat die amper zijn gestart.
27
Dhr Hemmes (SP) stelt dat dit precies is wat er verkeerd is aan de politiek: men hobbelt er altijd achteraan. Dit bleek in de discussie over de Betuwelijn, die elke dag op de televisie te volgen was. Het CDA, de PvdA en de VVD hobbelen er simpelweg achteraan, men besluit een jaar of anderhalf jaar te wachten om dan misschien een hoorzitting te houden omdat het wellicht volledig ‘uit de klauwen’ is gelopen. Dhr Hemmes is het volledig met dhr Van Zuijlen eens: de mensen moet nu ‘een mond worden gegund’, de statenleden moeten zich nu op de hoogte stellen hoe het nu loopt. Over een jaar moet dit nog eens, dan kan ook worden vergeleken of het in een jaar tijd beter of slechter is geworden. Het is niets meer of minder als een soort werkbezoek, zoals de commissie deze ook geregeld aflegt. Het is geen verwachtingen wekken bij mensen dat ze direct hulp wordt geboden. Het is simpelweg een politieke plicht! Er wordt in de commissie altijd over de jeugdzorg gesproken, jaar in jaar uit. Het is politieke plicht om als statenlid of dualistisch statenlid – de SP heeft het dualisme overigens niet eens gewild – het oor te luister te leggen. De jeugdzorg is een gevoelig punt, dhr Hemmes is zich hier van bewust. Wanneer de commissie besluit om het meldpunt niet in te stellen, zal de SP het als partij zelf organiseren. Mw Smit (PvdA) stelt dat de handschoen dermate evident haar kant werd opgegooid dat zij zich genoodzaakt ziet te reageren. Op het moment dat goed kan worden afgesproken en goed kan worden gecommuniceerd dat het een meldpunt betreft, en geen punt waar iets aan klachten kan worden gedaan, dan staat de PvdA niet onwelwillend tegenover het voorstel van de SP. De voorzitter merkt op dat in de uitwerking onder het kopje ‘opzet’ een zin staat die niet af is. Er staat namelijk: “Allereerst wordt uit de commissie Welzijn, Cultuur en Sociaal Beleid een werkgroep samengesteld om het….” Bedoeld is daar “om het goed voor te bereiden.” De voorzitter stelt voor om nu toch een werkgroep uit de commissie samen te stellen die, liefst voor de volgende commissievergadering – want anders wordt het op de lange baan geschoven, hetgeen de voorzitter met dhr Hemmes eens is –, met een voorstel komt over de voorbereiding en die daarbij ook meeneemt hoe omgegaan dient te worden met de verwachtingen die mensen kunnen krijgen en andere opmerkingen die hier zijn gemaakt. Met die voorbereiding, zo stelt de voorzitter voor, kan het voorstel worden aangevuld om het voorstel dan opnieuw in de commissie te bespreken. Dhr Van Zuijlen (GroenLinks) geeft te kennen het voorstel van de voorzitter te kunnen volgen, maar hier één probleem mee te hebben. De werkgroep dient wel van zins te zijn om het tot een meldpunt te laten komen. Het gaat vooral om de vraag hoe. Dhr Van Zuijlen hoort echter ook onwelwillende geluiden van bepaalde fracties. Deze fracties zou dhr Van Zuijlen willen uitnodigen om niet in de werkgroep plaats te nemen. Mw Deinum-Bakker (D66) werpt tegen dat het voorstel juist was om degenen die geen meldpunt wensen juist wel in de werkgroep op te nemen, zodat het meldpunt tot stand kan komen zoals de commissie vindt dat het moet worden. Mw Boon- Themmen (VVD) oppert dat men iemand die een dergelijk meldpunt wenst te organiseren niet kan tegenhouden, welke partij dan ook. Het lijkt mw Boon echter veel zinvoller om daar pas volgend jaar eens een keer met elkaar over te discussiëren. De voorzitter geeft aan dat dit niet haar voorstel is. Dhr Zanen (PvhN) is er voorstander van om het voorstel van de voorzitter te volgen en nu zo snel mogelijk een werkgroep in te stellen en een goed plan te maken. Daar hangt het oordeel van dhr Zanen enigszins van af. De voorzitter informeert wie van de commissieleden zich wenst aan te melden voor de werkgroep. Er melden zich zes leden aan. Mw Folkerts vraagt of dhr Hemmes bereid is
28
om het voorzitterschap van de werkgroep op zich te nemen. Dit blijkt het geval. De commissie verwacht bij de volgende commissievergadering een aangevuld voorstel. Zulks wordt besloten. 11.
Voordracht van 6 juli 2004, nr. 2004-17.579, FC, betreffende Programmabegroting 2005, nummer 25/2004 (bijlage 1, bijlage 2, bijlage 3, bijlage 4). Hierin wordt meegenomen de brief van GS van 17 juni 2004, nr. 2004-15.894/25/A.10, W (bijlage), betreffende evaluatie Steunpunt Landbouw en Zorg Behandelvoorstel: deel 1. Koers 2005-2008, pagina's 29 tot en met 32 deel 2. Programmaplan 2005-2008, pagina's 125 tot en met 141.
De voorzitter legt uit dat het dilemma bij de behandeling van de Begroting voor de commissie is dat – en daar is bij de Algemene Beschouwingen ook reeds over gesproken – zowel het welzijnsbeleid als het cultuurbeleid nog moeten worden vastgesteld. Daarom is de commissie wellicht genoodzaakt de Begroting minder gedetailleerd te behandelen dan in het verleden het geval was. Dit betekent dat in wezen de uitwerking pas wordt vastgesteld bij de vaststelling van het beleid. De voorzitter raadt de commissieleden dan ook aan om enigszins bescheiden te zijn in de bijdrage over de Begroting, ook om het kruit wellicht nog iets droog te houden voor de bespreking van de Cultuurnota. Er is één inspreker bij de behandeling van de Begroting, te weten dhr Zevenhuizen. De voorzitter heet dhr Zevenhuizen welkom en geeft hem het woord. Dhr Zevenhuizen (voorlopig voorzitter Vereniging Zorgboerderijen Groningen) wenst een korte samenvatting te geven van een brief die hij aan het College heeft gestuurd. Wellicht heeft de commissie nog niet de gelegenheid gehad om deze brief te lezen, aangezien de brief pas binnen is. Het betoog van dhr Zevenhuizen wordt hieronder integraal weergegeven: Waarom is het nu te vroeg om afscheid te nemen van het provinciaal steunpunt Landbouw en Zorg? Eerst even enige praktische argumenten. De organisatievorm van de zorgboerderijen in Groningen is nog niet duidelijk vanwege het fusieproces van de landelijke zorgboerenorganisatie en de LTO. Daarom hebben wij nog geen juridische status en nog maar een voorlopig bestuur. Dat houdt in dat we de organisatie en personele bezetting van het provinciaal steunpunt niet per 1 januari 2005 zouden kunnen overnemen. Dan wat inhoudelijke argumenten. De eerste jaren van het bestaan van zorgboerderijen en ook van het steunpunt stonden vooral in het teken van dagopvang voor lichamelijke en/of verstandelijke gehandicapten. Pas nu komen nieuwe vormen van doelgroepen aan bod. Met name het wonen op zorgboerderijen is nu in ontwikkeling. Regelgeving rond de combinatie agrarische bedrijfsvoering en 24-uursopvang geeft vaak nog zeer veel problemen. Het steunpunt heeft hier nog een belangrijk braakliggend gebied voor zich, waar nog veel research, coördinatie en ondersteuning voor nodig is. Zonder deze steun dreigen deze waardevolle en goedkopere initiatieven niet van de grond te komen. Onafhankelijke bemiddeling en/of toewijzing tussen zorgvragers en zorgaanbieders zal door de overheid ook gegarandeerd mo eten worden. Hoe dit proces moet lopen, is nog een belangrijk onderzoekspunt voor het provinciaal steunpunt. De overheid behoudt door het steunpunt voorlopig te laten bestaan goed zicht op de ontwikkelingen en krijgt uit de eerste hand de informatie voor beleid. Wij willen u als zorgboeren in Groningen met klem vragen deze nieuwe ontwikkeling in de maatschappij naar kleinschaligheid in de zorg niet door de vingers te laten glippen door pennywise and poundfoolish te zijn. Het budget voor de ondersteuning is peanuts in vergelijking tot datgene wat er naar grote zorginstellingen gaat. Veel van het werk dat zorgboeren en -boerinnen doen is vrijwilligerswerk. Lang niet al het werk en aandacht die aan de cliënten wordt gegeven is gedekt door inkomsten.
29
Dit is heel anders dan in de reguliere instellingen, waarin iedere minuut cliëntenaandacht betaald moet worden. Kleinschalige, persoonlijke zorg is het antwoord op de onbetaalbaar wordende zorg van mega-instellingen, die bovendien kwalitatief vaak veel tekort schieten. Kijk maar naar de tv, waar Herre Kingma steeds weer met een zorgelijk gezicht moet constateren dat bij het zoveelste onderzoek door de inspectie grove tekorten op het gebied van de vereiste kwaliteit worden geconstateerd. We moeten terug naar de menselijke maat in de zorg naar onze medemens en zorgboerderijen zijn daar een goed voorbeeld van. Onze oproep is dus: overheid, steun onze initiatieven, die nog erg pril zijn, en laat het provinciaal steunpunt voortbestaan. De voorzitter dankt de inspreker en vraagt de commissieleden of er vragen leven. Mw Boon-Themmen (VVD) stelt dat het steunpunt nu vier jaar heeft gefunctioneerd met een ruim budget. Zij vraagt dhr Zevenhuizen wanneer hij denkt wel verder te kunnen zonder het provinciaal steunpunt. Er bestaat namelijk ook nog een landelijk steunpunt. Instellingen als de NLTO zijn natuurlijk ook altijd ondersteuningsbereid. Dhr Zevenhuizen antwoordt dat beide organisaties die mw Boon noemt nog sterk verwikkeld zijn in fusieperikelen. Men is er nog niet uit hoe dat precies moet gaan. Bovendien is zorgboerderij een zeer breed begrip. Het valt niet altijd onder landbouw. Het zijn wel boerderijen, maar geen agrarische bedrijven. Die mensen vallen tussen de wal en het schip als ze niet kunnen worden ondergebracht bij een landbouworganisatie. Daar is de landbouworganisatie zelf ook nog niet uit hoe ze die mensen misschien toch binnen moeten halen, bijvoorbeeld hoe de ondersteuning dan gefinancierd zou moeten worden. De zorgboeren zijn niet op de wijze zoals de melkveehouderij dat is, een onderdeel van de organisatie als een groep mensen die ook een budget binnenbrengen binnen de landbouworganisatie. Het provinciaal steunpunt bestaat nu vier jaar, maar in die vier jaar is vooral de gehandicaptenzorg besproken. Dat is wat de maatschappij over zorgboerderijen kent. Juist nu ontstaan veel andersoortige toepassingen op boerderijen. Daar is juist nog veel meer hulp nodig, omdat dat vreemde mengvormen zijn, die nog niet bekend zijn en waar nieuwe regelgeving vaak nog voor bedacht dient te worden op allerlei gebied. Dat is de reden waarom de vereniging ervoor pleit om het steunpunt langer te laten voortbestaan. Het is niet zo dat de vereniging van mening is dat het steunpunt voorgoed moet blijven bestaan. De vereniging is zeker bereid om taken over te nemen, iets wat ook nu al gebeurt. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om onderlinge ondersteuning, het organiseren van avonden. Er is een jaarpro gramma opgesteld. Mw Boon- Themmen (VVD) vraagt dhr Zevenhuizen of de vereniging niet meer gebaat zou zijn met een specifieke ondersteuning. Er zijn boerderijen die zich willen richten op jeugdzorg. Het ligt dan eigenlijk meer in de rede dat de vereniging daarin wordt geadviseerd door Bureau Jeugdzorg, aangezien dan het meest adequaat op bestaande vragen kan worden ingespeeld. Dhr Zevenhuizen legt uit dat het dan om de combinatie gaat. Bureau Jeugdzorg heeft geen verstand van het agrarische deel. De vereniging wil beide aspecten juist graag gecombineerd hebben tot zorg specifiek op boerderijen. De expertise is niet voorhanden bij Bureau Jeugdzorg. Mw De Winter-Wijffels (CDA) merkt op dat dhr Zevenhuizen gewaagde van een onvoldoende ontwikkeling in juridische status. Zij vraagt of dhr Zevenhuizen er zicht op heeft hoe lang het zal duren tot deze juridische status wordt verkregen. Dhr Zevenhuizen antwoordt dat de vereniging verwacht dat dit in de loop van 2005 duidelijker zal worden. Eerst zal echter worden gekeken naar hoe het zich landelijk ontwikkelt en vooral ook hoe het binnen de NLTO plaats gaat vinden. De NLTO is zelf ook nog met fusie bezig. Het is derhalve nog niet uitgekristalliseerd hoe een en ander moet.
30
Mw De Winter-Wijffels (CDA) vraagt of het daar van afhangt of de vereniging straks… Dhr Zevenhuizen legt uit dat de vereniging zich aan het oriënteren is, niet alleen binnen Groningen maar ook in noordelijk verband. Er is overleg gaande met andere provincies of het misschien zelfs met vier noordelijke provincies zou moeten of dat het een onderdeel zou moeten worden van de NLTO – of hoe de organisatie straks ook mag heten. Een andere optie is dat de vereniging een onafhankelijke vereniging of een stichting wordt. Daar is men momenteel nog niet uit. Bovendien doet iedere provincie het enigszins anders. Zo is in Drenthe wel een stichting opgericht. Mw Van Kleef-Schrör (CDA) vraagt hoe de relatie is met de zorgkantoren of de zorgverzekeraars. Dhr Zevenhuizen antwoordt dat een dergelijke relatie nog niet voldoende bestaat. Het is nog een grijs gebied hoe dit zijn beslag moet krijgen. Momenteel gaat het nog slechts om individuele contacten. Er wordt echter wel aan gewerkt. Mw De Lange (PvdA) vraagt hoe de vereniging in oprichting dan aan haar cliënten komt. Dhr Zevenhuizen bekent dat dit soms onduidelijk is. Heel vaak loopt dit via het steunpunt, omdat dit een centraal punt is in de provincie. Via het steunpunt komt veel binnen. Soms gaat het via mond- op mondreclame. Soms wordt er wel eens iets afgeschoven van grote instellingen. Vaak moeten de zorgboeren zelf op pad gaan om ergens cliënten vandaan te halen. Mw De Lange (PvdA) vraagt of de vereniging in oprichting voornemens is om dit nog te veranderen. Dhr Zevenhuizen antwoordt dat de zorgboeren graag willen dat zulks centraal geregeld gaat worden en dat er coördinatie in komt. Mw De Lange (PvdA) vraagt of dhr Zevenhuizen enig idee heeft hoe lang dit gaat duren. Dhr Zevenhuizen antwoordt dat dit langere tijd in beslag zou kunnen nemen. Mw De Lange (PvdA) stelt dat dit een belangrijk punt is om te standaardiseren en concretiseren. Dhr Zevenhuizen werpt tegen dat dit niet aan de zorgboeren ligt. De zorgboeren willen het uiteraard zo snel mogelijk gerealiseerd zien. Het zijn meer de zorgkantoren en de grote instellingen die vaak nogal aarzelend staan tegenover een nieuw initiatief als zorgboerderijen. Dit blijkt ook in andere provincies. De voorzitter dankt de inspreker. Vervolgens geeft zij de Begroting in bespreking. Mw De Winter- Wijffels (CDA) deelt mede dat het CDA meer dan tevreden is met het koersverhaal. Korte lijnen, de menselijke maat, eigen verantwoordelijkheid zijn allemaal punten die het CDA hoog in het vaandel draagt en die het CDA met dit koersverhaal denkt te kunnen realiseren. Dit dient dan ook goed gestalte te krijgen bij de uitvoering, vooral van de nieuwe Wet op de Maatschappelijke Ondersteuning. Zorg en welzijn dienen simpelweg goed geregeld te zijn. Het CDA gaat er vanuit dat het op deze manier goed mogelijk is. De stimulans voor de multifunctionele centra. Mw De Winter zou het op prijs stellen wanneer de voortgang goed wordt gevolgd, vooral omdat vanuit het veld de voorwaarden voor de provinciale bijdrage als zeer hoogdrempelig zijn genoemd. Het is nu reeds enige tijd gaande. Het CDA wenst te vernemen hoe de voortgang verloopt.
31
Onderwijs-arbeidsmarktbeleid. Het CDA heeft al bij de Voorjaarsnota gevraagd of de succesvolle methodieken van onder andere het Waddenmodel niet provinciebreed ingevoerd kunnen worden. Hierbij wenst het CDA ook aandacht te vragen voor het Jongerenhotel. Daarover zat een brief bij de ingekomen stukken van de laatste statenvergadering. Bij het Jongerenhotel ligt de kracht voornamelijk in de preventie. De reacties die op die bijeenkomst zijn geuit, waren buitengewoon positief vanuit zeer veel geledingen. In die zin vraagt het CDA het College om daar eens naar te kijken. De nieuwe Wet op de Jeugdzorg die per 1 januari in werking treedt legt veel taken bij de gemeentes. Er is al uitvoerig gesproken over de aanpak bij de bron. Dit is voor het CDA een zeer belangrijk punt. Gesloten zorgketens hebben een hoge prioriteit. Daarnaast dient de zorgverlening zo licht mogelijk, zo snel mogelijk, zo jong mogelijk en zo dicht mogelijk bij huis te zijn. Ten aanzien van de prestatie-indicatoren wenst mw De Winter op te merken dat het CDA de bestaande verwachting onvoldoende afgedekt ziet. Op bladzijde 130 zou mw De Winter bij punt acht graag een andere formulering zien. De sport. Doel is om het lokale sportaanbod nog te verbreden en te versterken. Het CDA wenst extra aandacht te vragen voor een goede afstemming binnen de gemeentes. Mw De Winter geeft te kennen zeer te zijn geschrokken van het feit dat haar buurvrouw meedeelde dat “de jongens nu op school gym krijgen, dus ze hoeven niet maar op voetbal en naar de gymclub”. Het is een punt dat een gezamenlijke waakzaamheid vereist. De programmabegroting en de productbegroting lopen niet parallel in het exemplaar dat het CDA heeft ontvangen. Het is uitgezocht en er zou een nieuwe versie worden uitgedeeld. Het recht op het buiten spelen. In het artikel in de krant van afgelopen zaterdag “Slappe knieën en slechte ruggen” werd nog eens genoemd hoe belangrijk het is dat kinderen echt buiten kunnen spelen en vooral kunnen stoeien. Het mag niet bij een wipkip en een schommeltje blijven, er dient echt ruimte te worden ingericht voor creatief en uitdagend spelen. Daarover is al eens een toezegging gedaan. Het CDA wenst de voortgang hierin gaarne te volgen. Platform Landbouw en Zorg. Mw De Winter acht de structuur nog te broos om het platform nu reeds op te geven. Er zijn nog te veel terreinen die braak liggen, onder andere moeten de doelgroepen nog uitgebreider worden bekeken en uitgewerkt. Naar opvatting van het CDA is het ook belangrijk dat er een onafhankelijke instantie blijft die toeziet op kwaliteit, want ook daarover zijn berichten in de media dat er zo hier en daar wildgroei plaatsvindt. Dat zou juist op dit terrein absoluut niet mogen. Imagoversterking verdient ook aandacht, want ook daar gaat nog wel eens iets mis. Hierover zijn in de media ook uiterst vervelende uitlatingen gedaan. Mw Van Kleef-Schrör (CDA) snijdt allereerst de ambulancezorg op bladzijde 134 aan. Bij de bereikbare doelen staat te lezen dat de ambulances binnen vijftien minuten ter plaatse dienen te zijn. Mw Van Kleef laat weten onlangs het jaarverslag te hebben ontvangen van de RNV (Raad voor de Nationale Veiligheid). Daarin staat over de ambulancediensten te lezen dat er zeer betwijfeld wordt of deze limiet van vijftien minuten haalbaar is. Juist in 2003 beginnen de overschrijdingen weer op te lopen. Die vinden juist daar plaats waar geen piketdiensten zijn. Het CDA beschouwt dit als een punt van zorg. Het CDA vraagt de gedeputeerde dan ook hoe zij denkt deze doelstelling te halen zoals deze is verwoord in de programmabegroting, terwijl de realiteit iets anders aangeeft. De huisartsenzorg. Het expertteam heeft goed werk verricht, is zo langzamerhand vast te stellen, samen met de provincie en de zorgverzekeraar, als het gaat om de continuering van de huisartsenzorg. De samenwerkingsovereenkomst loopt in oktober 2005 af. Volgens het CDA zou voortzetting van deze overeenkomst toch wenselijk zijn. In de zes regio’s zijn enkele jaren geleden de rondetafelgesprekken gehouden met betrekking tot de continuering van de huisartsenzorg. In hoeverre zijn de geformuleerde opgaven die toentertijd zijn vastgelegd gerealiseerd? Op welke punten kunnen deze opgaven nog verder worden geactualiseerd en aangescherpt, ook op het punt van de bredere
32
combinatie van de eerstelijnszorg met wonen en welzijn en ook in het kader van de nieuwe WMO? Voorts wenst mw Van Kleef terug te komen op een CDA-item uit 2003. Het CDA heeft in 2003 de gedeputeerde gevraagd om na te gaan of het haalbaar en wenselijk is om een consultatiebureau voor ouderen in te stellen. In het kader van preventief werken binnen de gezondheidszorg hebben de ouderenbonden inmiddels ook aangegeven dat hier zeer veel winst mee te boeken zou zijn. Kwaliteitsverbetering gezondheidszorg begint bij preventie. Vorig jaar heeft de gedeputeerde aangegeven hier iets mee te willen doen. Het CDA wenst van de gedeputeerde te vernemen in hoeverre er iets mee is gebeurd en of het niet eens nader bekeken dient te worden. Huiselijk geweld. Op bladzijde 130 staat vermeld dat twee functionarissen bij Thuiszorg Groningen worden aangesteld. Het CDA leest dit zo, dat er twee provinciale ambtenaren worden aangesteld. Het CDA vraagt het College waarom en met welk doel deze functionarissen worden aangesteld. Welke toegevoegde waarde kunnen zij hebben? Het CDA vraagt zich dan ook af of de signalering vanuit de Thuiszorginstellingen om de aanstelling van een provinciale functionaris vraagt. Kan de signalering wellicht ook worden afgehandeld via andere daarvoor geëigende kanalen? Kwetsbare groepen op bladzijde 134. Het College schrijft daar: “realisatie vijf lokale loketten, advies en ondersteuning”. Op zich acht het CDA dit een uitstekend initiatief, maar is wel van mening dat er voor gezorgd moet worden dat er per gemeente een juiste afstemming komt ten aanzien van informatie. Er zijn steunstee’s, lokale loketten, et cetera. Het CDA zou daarom graag zien dat er een goede coördinatie komt en daarnaast zoveel mogelijk van dergelijke voorzieningen onder één dak. Het zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen. Er is onlangs in den lande melding gemaakt van het feit dat er te weinig geschikte woningen zijn voor ouderen. Het CDA vraagt het College naar de afstemming van wonen voor ouderen in combinatie met wonen en zorg. Dhr Abbes (CDA) merkt op dat de CDA-fractie zich goed kan vinden in de doelstellingen ten aanzien van cultuur, zoals deze zijn verwoord op bladzijde 30 en 31. Het CDA heeft alleen enkele twijfels over de wijze waarop deze doelstellingen gehaald zouden moeten worden. Het betreft uiteraard de vier à vijf werkplaatsen en de aanjagers die erbij horen. Het CDA wenst de cultuur op een enigszins andere wijze te bevorderen. Iets wat veel ontbreekt is ook de meetbaarheid. Dit komt ook een aantal keren naar voren. Zo nu en dan is het ook niet concreet genoeg. Zo is het niet duidelijk wat genoemde nieuwe aanjagers moeten gaan doen. Er wordt gesteld dat talent voor het Noorden behouden dient te worden door middel van een fondsmodel. De CDA-fractie vraagt zich af hoe het College dit precies ziet. Hoe kan men door middel van een fondsmodel van provinciewege een en ander bevorderen? Voorts wordt aangegeven dat een acteursopleiding ontbreekt en dat er een theateropleiding ontbreekt. Onlangs heeft dhr Abbes in de krant gelezen dat de Hanzehogeschool belangstelling heeft en zou onderzoeken of zij dit onder hun paraplu kunnen onderbrengen. Dhr Abbes wenst te vernemen of hierover nieuwe ontwikkelingen te melden zijn. Programma 1. De doelstellingen vindt het CDA goed, maar het woord ‘verankering’ valt frequent. Dit staat naar opvatting van de CDA-fractie haaks op de voorgenomen besluitvorming ten aanzien van Monumentenwacht, Benjamin, Paradox en eigenlijk ook Stichting Groninger Orgelland. Programma 2 betreft het verhaal van Groningen. Het CDA kan zich hier uitstekend in vinden. Programma 3 roept meer twijfels op. Er wordt daarin gesteld dat het veld vraagt om een actiever regisseren van het geheel. De geluiden uit het veld die de CDA-fractie bereiken zeggen juist het omgekeerde, namelijk de roep om een grotere zelfstandigheid. Men vraagt zich ook af of de top down- methode en de sfeer die daar vanuit gaat wel de juiste manier is. Er wordt gesproken over het versterkt inzetten op culturele planologie. Er loopt een project met Stichting Groninger Kerken. Dit is ook niet geheel in lijn met dit
33
onderdeel. Hetzelfde geldt voor Belvedere. In de Begroting wordt met betrekking tot het Groninger Museum gesproken over twee depots. Dhr Abbes meent dat er sprake is van één depot in Hoogkerk, derhalve kan hij dit niet rijmen. Voorts wordt de kunstintendant genoemd. Ook daar heeft het CDA twijfels bij. De CDA-fractie heeft ook geluiden uit het veld gehoord waarin men zich afvroeg wat de kunstintendant gaat doen en hoe dit zal uitpakken. Tot slot wordt er bij de prioriteiten in 2005 op bladzijde 138 gesproken over de instelling van vier jongerenprogrammeringteams. Dhr Abbes informeert wat het College hier precies mee bedoelt en beoogt. Dhr Gerritsen (gedeputeerde) noemt een punt van orde. Hij geeft te kennen met alle plezier op de vragen van dhr Abbes te willen reageren, maar is bevreesd dat de discussie dan versnipperd zal raken over twee agendapunten. Er dient naar inzicht van de gedeputeerde een keuze te worden gemaakt. De voorzitter legt uit dat dit ook de intentie was, waarmee zij bij aanvang meedeelde dat de commissie het wellicht op zeer grote lijnen zou kunnen houden. Voor Welzijn is het natuurlijk terugkijken naar een eerdere discussie die in de vergadering heeft plaatsgevonden. Mw Folkerts kan zich voorstellen dat het verwarrend is, maar stelt de gedeputeerde voor om de vragen over cultuur mee te nemen naar het volgende agendapunt. Mw Deinum-Bakker (D66) stelt dat afgesproken was om bij dit punt de evaluatie van het steunpunt landbouw en zorg mee te nemen. Bij de Voorjaarsnota was er van GroenLinks een initiatiefvoorstel waarin werd voorgesteld om het provinciaal steunpunt landbouw en zorg in elk geval in 2005 nog financieel op de been te houden. Dat voorstel ligt naar opvatting van mw Deinum nog voor, want het is destijds door GroenLinks aangehouden. De afspraak is toen gemaakt dat er eerst een evaluatie zou komen door de provincie. Het CMO heeft deze evaluatie gemaakt. Uit die tussenevaluatie blijkt dat het aanhaken en uitwerken van de bestaande structuur nog enige tijd in beslag zal nemen. Tot nu toe geeft het steunpunt de taken aan en brengt structuur aan in de vergaderingen. Dat proces kost tijd. Als er in 2005 nog meegedacht kan worden door het steunpunt, zou dit de garantie geven voor blijvend bestaansrecht voor de vereniging. Als dat zo is, dan is D66 van mening dat het zo moet gebeuren. Dan heeft de D66-fractie wel een vraag over de middelen. Bij het initiatiefvoorstel zat een achtergrondverhaal. GroenLinks stelt daarin voor dat er 50.000 euro voor begeleiding van het CMO zal zijn en 35.000 euro voor de NLTO. Op dit moment zijn de bedragen 40.000 euro en 17.000 euro. Het is derhalve de vraag hoe hoog het bedrag redelijkerwijs dient te zijn en waar het uit betaald dient te worden. Dit is voor D66 nog een onduidelijkheid, maar in principe is D66 er voorstander van om het steunpunt nog een jaar de kans te geven om zich in te bedden in andere organisaties. Over leefbaarheid en de multifunctionele centra heeft het CDA al iets gevraagd. De gedeputeerde heeft zo-even bij Zorg aangegeven dat er twintig multifunctionele centra zullen komen en dat de commissie nog een nadere uitwerking zal ontvangen. De wens van D66 is in elk geval om jongeren, ouderen en cultuur zoveel mogelijk te verbinden in multifunctionele centra. De vraag is of de plannen die in de Cultuurnota staan ook in de multifunctionele centra worden vertaald. De breedtesport. D66 is er groot voorstander van dat deze wordt voortgezet. D66 heeft wel een vraag over de financiering op lange termijn, want na 2006 loopt de landelijke subsidie af. D66 heeft er altijd voor gepleit dat in deze termijn tot 2006 moet worden gekeken naar een langetermijnperspectief. Wat gaat het College op termijn – dit betreft weliswaar niet de Begroting 2005, maar soms dient men verder te kijken – doen om de breedtesport ook na 2006 door te zetten? Zonet werd geopperd dat de breedtesport dan wellicht onderdeel van het BOS- model is. De nota van het CDA die bij de Begroting is ingediend, ‘Kom in beweging’, is voor D66 geen provinciaal speerpunt bij het welzijnsbeleid. Het is landelijk beleid. Er zijn instellingen. Op allerlei manieren kan dat meegenomen worden.
34
Het onderwijs. D66 is er voorstander van dat het onderwijs beter moet aansluiten op de arbeidsmarkt. Zo-even heeft mw Deinum vernomen dat er op 24 november een conferentie over gehouden zal worden. Derhalve zal zij hier geen vragen over stellen. Dhr Hilverts (ChristenUnie) verkondigt dat het standpunt van de ChristenUnie omtrent de zorgboerderijen niet is gewijzigd. De ChristenUnie ondersteunt nog altijd het initiatiefvoorstel van GroenLinks. Dhr Hilverts merkt op dat de evaluatie die de commissie heeft ontvangen gespeend is van bladzijdennummering. Hij adviseert met klem om de volgende keer wel deze eenvoudige, doch grote verbetering aan te brengen. Onder hoofdstuk 2, tweede kader, Procesgroep Landbouw en Zorg wordt gesproken over de Stichting Mobiel. Volgens informatie van dhr Hilverts heeft de Stichting Mobiel het loodje gelegd. Dit zal derhalve gewijzigd dienen te worden. De sport. Dhr Hilverts citeert: “Wij willen daarbij met name projecten die gericht zijn op jeugd, ouderen, gehandicapten en allochtonen bevorderen”. Bij deze opsomming komt bij dhr Hilverts de vraag naar boven welke groep het College niet in beweging wil brengen. Feitelijk wil het College iedereen in beweging brengen, iets waar de ChristenUnie het mee eens is. Onderwijs en arbeidsmarkt. Een aantal jaren geleden, toen de werkloosheid nog hoog was – en ook nu is de werkloosheid hoog – maakte de overheid vaak afspraken met uitvoerders van projecten dat er bij de uitvoering ook werkzoekenden, zoals schoolverlaters, moesten worden ingezet. Is het niet mogelijk om dit opnieuw af te spreken? Dhr Hilverts denkt dat bijvoorbeeld met Meerstad en de Regiovisie mensen die uitstromen uit het onderwijs daarin meegenomen kunnen worden. In het Dagblad van het Noorden van 12 juli 2004 stond de kop “Definitief minder geld voor de aanpak van taalachterstand”. Daaronder stond: “Schoolklas voor kneusjes helpt niet”. Wat vindt de gedeputeerde hiervan? Kan de provincie hier iets aan doen? Dhr Hilverts vraagt of de provincie de Groninger gemeentes hierin moet ondersteunen. De huisartsenzorg is al ter sprake gekomen. Is de zorg van zorgverleners, verloskundigen, tandartsen goed geregeld? Bibliotheken. Hierover wordt in de programmabegroting niets gezegd, terwijl men wel met clustervorming bezig is en de evaluatie van Biblionet. Ook op de Dag van de Verantwoording heeft dhr Hilverts hier vragen over gesteld. In de stukken was toen te zien dat er sprake was van een dalende lijn. De ChristenUnie wenst van het College te vernemen wat de plannen zijn om de mensen weer naar de bibliotheek te krijgen. Het studiefonds. Ook hier heeft dhr Hilverts op de Dag van de Verantwoording naar gevraagd, maar in de Begroting is hierover weinig terug te vinden. Dhr Hilverts vraagt het College wat er gedaan wordt om de mensen te informeren over het feit dat het studiefonds bestaat, ook gezien de huidige bestaande structuur waarbij een groot percentage van de Groninger bevolking onder de armoedegrens leeft. De notitie armoedebeleid wordt op bladzijde 30 bij Welzijn genoemd. Dhr Hilverts vraagt of deze notitie niet thuishoort op bladzijde 34 onder ‘Sociaal beleid’. Media op bladzijde 139. Hoe is de verdeling van de programma’s? Hier zijn geen percentages ingevuld. Dhr Zanen (PvhN) merkt op dat bij het vorige agendapunt is gesproken over de provinciale speerpunten van het welzijnsbeleid. Hij heeft toen kort aandacht gevraagd voor het vrijwilligerswerk en noemt het nu opnieuw omdat dhr Zanen van mening is dat daar onvoldoende impact wordt geformuleerd. Het depot van het Groninger Museum. Onlangs kregen de commissieleden een uitnodiging voor een bijeenkomst in het Groninger Museum in oktober. Dhr Zanen heeft daarop de vraag teruggesteld of men kon informeren of de feitelijke discussie zou gaan over de vraag om eventueel gezamenlijk met Drenthe een dergelijk depot te ontwikkelen, want dhr Zanen had de indruk gekregen dat daar in het verleden niet goed onderzoek naar is gedaan. Dit zou betreurenswaardig zijn, want het is een kans om gezamenlijk – en daarmee ook iets goeds – en iets goedkopers te realiseren. Misschien kan de gedeputeerde daar iets over zeggen.
35
Dhr Hemmes (SP) merkt op dat de provincie anderhalf miljoen euro beschikbaar heeft gesteld voor het Groninger Museum. Afgelopen week las dhr Hemmes in de krant dat het allemaal bijna rond is, maar dat er nog sprake is van een geldtekort. Met de gedeputeerde heeft de commissie afgesproken akkoord te gaan onder voorwaarde dat anderhalf miljoen euro echt de limit zou zijn. Dhr Hemmes vraagt de gedeputeerde of hij naar aanleiding van de verontruste berichten in de krant bedenkingen moet krijgen en of het College binnenkort met een voorstel komt om er nog wat extra bij te doen. Mw Boon-Themmen (VVD) stelt vast dat er allemaal interessante vragen zijn gesteld. Op bladzijde 41 staat aangegeven dat de toedeling van de middelen voor cultuur is gebaseerd op de vorige Cultuurnota. De VVD-fractie vraagt zich af of het niet verstandiger was geweest om nu ook al een indic atie te geven van de omvang van het budget voor de toekomstige Cultuurnota. Nu wordt er gesuggereerd dat er alleen nog wat geschoven gaat worden, maar wellicht dat het budget ook uitdijt. Het zou in de Begroting aangestipt moeten worden. Steunpunt Landbouw en Zorg. Mw Boon wil het College voorstellen om op schrift te stellen wat nu eigenlijk de komende tijd de benodigde steun is aan deze zorgboerderijen. Er kan nu wel worden besloten om het steunpunt nog een jaar aan te houden, maar de vraag is gerechtvaardigd of op de lange duur niet altijd een vorm van steun ten aanzien van kwaliteitsbewaking, ten aanzien van zorgtoewijzing, nodig zal blijven. Men kan zich afvragen of dit bij een dergelijk steunpunt, zoals dit nu is samengesteld, op zijn plaats is en of het niet simpelweg aan de zorgverzekeraar en de verschillende instellingen moet worden toegewezen. Voordat de commissie nu zonder meer weer 50.000 euro van de provincie voor het komende jaar voteert, waarbij er 35.000 euro van de NLTO bijkomt, zou in kaart moeten worden gebracht wat het type steun is – want dat wordt hier enigszins diffuus aangegeven – dat nodig is, niet alleen in 2005 en in 2006, maar op de lange termijn. Er blijft uiteraard een bepaalde vorm van steun voor deze sector nodig. Dit moet misschien worden verdeeld over allerlei actoren op dit gebied. Wanneer nu zou worden besloten om het steunpunt een jaar aan te houden, dan staat de commissie volgend jaar wederom voor dezelfde vraag. Het probleem blijft dan bestaan. Mw Boon stelt het College derhalve voor om op korte termijn met een soort voorstel te komen en uit te zoeken hoe een en ander er uit zal gaan zien, voordat de commissie een beslissing neemt voor de korte termijn. Dhr Van Zuijlen (GroenLinks) interrumpeert en vraagt mw Boon of zij wel of niet steun wil geven aan het steunpunt. Het voorstel dat de VVD doet gaat namelijk tijd kosten. Dit betekent dus dat men over de Begroting van 2005 heengaat. Mw Boon-Themmen (VVD) legt uit dat zij graag zicht wenst te hebben op de wijze waarop de problematiek wordt aangepakt, opdat de commissie niet een soort stoplap voor een jaar in leven houdt zonder dat duidelijk is waar op wordt gekoerst. Dhr Van Zuijlen (GroenLinks) merkt op dat men ook het één kan doen, terwijl men het ander niet laat. Wanneer het steunpunt nu niet wordt gesubsidieerd, houdt het simpelweg op te bestaan. Dan kan men weliswaar mooie plannen en een idee over hoe het zou moeten hebben, maar dan houdt het simpelweg op. Mw Smit (PvdA) kan zich voorstellen dat wanneer de commissie het de gedeputeerde ‘lief’ vraagt, het wel op tijd kan. Dhr Van Zuijlen (GroenLinks) vraagt of dit voor de Begroting mogelijk is. Mw Smit (PvdA) bevestigt dit. Mw Deinum-Bakker (D66) geeft te kennen de discussie niet geheel te begrijpen. De vorige keer is het aangehouden, toen is er een evaluatie gekomen, waar goede zaken in aangegeven zijn. Nu komen er weer nieuwe argumenten.
36
Mw Boon-Themmen (VVD) legt uit dat uit de evaluatie blijkt dat de vraagstelling en wat er allemaal dient te gebeuren buitengewoon complex is. De vereniging van zorgboeren in oprichting en de tijdelijk voorzitter daarvan zegt ook dat er heel veel… De voorzitter interrumpeert en geeft aan commissieleden enige discipline te betrachten.
dat
het
helder
is.
Zij
vraagt
de
Dhr Van Zuijlen (GroenLinks) stelt dat GroenLinks ongekend kort kan zijn over de Begroting, want het zwaartepunt is gelegd op de beide nota’s. Het is de fractie van GroenLinks opgevallen – men is uiteraard bezig om de prestatie-indicatoren van de programmabegroting op orde te krijgen – dat cultuur, een van de vijf punten waar het als pilot zou gaan werken, niet wezenlijk verschilt van welzijn. Het is derhalve ofwel een compliment aan de afdeling Welzijn, of een ‘kat’ in de richting van Cultuur. Het is ongeveer gelijkwaardig wanneer het gaat om de uitvoering ervan. Het amendement van de zorgboerderijen. Dhr Van Zuijlen heeft een goed bericht voor de commissie, want er stond ooit 85.000 euro. Inmiddels is uitgezocht hoeveel het zou moeten zijn. Dit blijkt 62.500 euro te zijn, waarbij het bedrag nog dient te worden geïndexeerd vanwege de geldontwaarding. Dan is er uiteindelijk 65.000 euro nodig. Dit bedrag is all-in: onderdeel van de NLTO, onderdeel van de provincie en wat geld voor de nieuwe activiteiten. Inhoudelijk is er al zeer veel over gezegd, dhr Zevenhuizen heeft dit ook reeds gedaan. Het enige wat dhr Van Zuijlen nog wenst aan te vullen is dat het zorginnovatie is, iets wat algemeen wordt gewenst. Innoveren gaat nu eenmaal moeizaam, het is pionieren. Gegeven de kolossen waar men zich tussen bevindt in het veld – zorginstellingen, koepels, zorgkantoren, et cetera – is het niet eenvoudig om zich daar een plaats in te bevechten. Het is allemaal markt en wel een behoorlijk harde markt. Wanneer men daar een plek in wenst te veroveren, gaat dit tijd kosten. Dus dat de overheid hier een zekere ondersteuning in biedt, is nodig. Naar opvatting van dhr Van Zuijlen is de vraag aan de vereniging hoelang de ondersteuning gewenst is, terecht. Hij hoopt hierop ook een keer een duidelijk antwoord op te krijgen. Op dit moment dient men vooral door te gaan, want anders wordt het kind met het badwater weggegooid. Mw Smit (PvdA) snijdt allereerst de asielzoekers aan. Er is dit jaar 91.000 euro voor asielzoekers. Mw Smit meent zich te herinneren – en met haar nog anderen – dat de Staten ooit, toen de extra 50.000 euro werd vastgesteld, voorzagen dat er veel zou gaan gebeuren en stelden dat indien er geld van het bedrag over zou zijn, dit terug zou dienen te vloeien in het geëigende budget. Eerlijkheidshalve moet mw Smit bekennen dit in haar archief niet meer terug te hebben gevonden. Zij wil de gedeputeerde vragen om tegen het licht te houden hoe dit precies zat. Onderwijs. GS geven aan dat zij graag een coördinerende rol willen gaan spelen, dus werkwijze, visie, afstemming, et cetera. Dat is allemaal prima. De PvdA-fractie is hier zeer voor, maar vraagt zich af of dit niet extra geld gaat kosten of dat er nu een ambtenaar vreselijk hard moet gaan werken. De zorginnovatie. Mw Smit stelt, de beraadslagingen gehoord hebbende, de stukken gelezen hebbende en de inspreker beluisterd hebbende, wel iets te voelen voor het voorstel van mw Boon. Wanneer het geen stuk hoeft te worden van duizenden bladzijden, maar simpelweg op een A-viertje kan worden aangegeven waarom het moet of juist niet moet – want die mogelijkheid bestaat immers ook –, wat dit dan betekent, dan zou dit enorm veel helpen. Dhr Van Zuijlen (GroenLinks) legt uit dat er een evaluatie ligt, dat er een inspreker is geweest die het nog een keer heeft verteld, met een brief erbij. Dhr Van Zuijlen vraagt mw Smit wat zij nu nog meer wenst te horen. Mw Smit (PvdA) geeft toe dat er een evaluatie is geweest, maar zij moet eerlijk bekennen dat het geheel hier niet veel helderder door is geworden. Er stonden een
37
heleboel zaken in de evaluatie waarvan mw Smit zich afvroeg wat een en ander impliceerde. Overigens wenst mw Smit de functie van zorgboerderijen in het geheel niet in twijfel te trekken. Deze zijn zeer belangrijk. Men kan echter ook een activiteitenbudget aanvragen en daar de financiering uit krijgen voor hun activiteiten. Mw Smit is derhalve van mening dat de commissie er goed over na moet denken hoe dit aangepakt dient te worden. Zij wil hiermee niet beweren dat de PvdA-fractie mordicus tegen is, alleen dat zij een juiste afweging wenst te maken. Dhr Hilverts (ChristenUnie) vraagt of de zaak ook zal worden opgehouden door het voorstel van mw Smit. De zaak dient wel door te gaan. In 2005 moeten de zorgboerderijen wel weten waar ze aan toe zijn. Het gaat hier over mensen die zich bezighouden met de zwakste groep in de samenleving. Dhr Hilverts wenst dit te verduidelijken middels een voorbeeld. Hij is zelf eens op werkbezoek geweest bij een zorgboerderij, waar varkens waren. De biggetjes werden verkocht, hetgeen waterlanders bij de cliënten deed opwellen. Het gaat hier om de zwakste groep in de samenleving. De zaak dient daarom in 2005 helder te zijn. Mw Smit (PvdA) reageert, stellende dat het niet voor niets was dat zij vroeg om een half A-viertje en geen boek. Dhr Hilverts (ChristenUnie) merkt op dat hij het dan met mw Smit eens kan zijn, mits het in 2005 maar is geregeld. Mw Smit (PvdA) oppert dat zij zich wel bewust is van het feit dat het gaat om de zwakkeren in de samenleving. Over het algemeen kunnen de fracties elkaar op dit punt redelijk verstaan. Het feit dat dhr Hilverts op werkbezoek is geweest bij een werkboerderij, wil niet zeggen dat anderen daar niet zijn geweest. Dhr Van Zuijlen (GroenLinks) vraagt mw Smit of zij zich kan voorstellen dat de commissie zich afvraagt, wanneer de PvdA-fractie in dit stadium, te weten vlak voor de behandeling van de Begroting, met deze vraag komt, of de PvdA-fractie feitelijk niet uit is op een afstel in plaats van een uitstel. Mw Smit (PvdA) ontkent dit na te streven. De commissie heeft kennis genomen van het betoog van de inspreker. Op een aantal punten is mw Smit het ook wel eens met het gezegde. Een zorgkantoor kan echter ook zaken doen als het gaat om toewijzing van zorg. Er dient derhalve goed over worden nagedacht. Mw Smit wil hierbij niet stellen dat dit zou betekenen dat er geen steun zou moeten worden gegeven aan het steunpunt. De voorzitter beëindigt de huidige discussie. De gedeputeerde krijgt nog het woord. Het amendement van GroenLinks ligt voor. Men kan zich daar over uitspreken. Dhr Kok (PvdA) behandelt de cultuur in de Begroting. Het overzicht met betrekking tot het saldo op bladzijde 140 wordt de komende jaren niet minder, maar zelfs iets meer, iets wat de PvdA-fractie zeer verheugd. Voorts heeft dhr Kok geconstateerd dat voor de Begroting 2005 geen geld opgenomen staat voor het depot Groninger Museum. Ook bij dhr Kok ging de adrenaline sneller lopen toen hij las dat de provincie mogelijk opnieuw een financiële bijdrage zou moeten leveren voor het depot Groninger Museum. Voorlopig zal dhr Kok de gedeputeerde houden aan bladzijde 140. Mw Boon-Themmen (VVD) merkt op dat zij heeft begrepen dat dit oude cijfers zijn. Dhr Kok (PvdA) antwoordt dat de commissie het daar mee moet doen. De maatschappelijke effecten en de prestatie-indicatoren. Laatstgenoemde zijn gelukkig een stuk beter dan de vorige keer als het gaat om cultuur. Dhr Kok zou ervoor willen pleiten om bij de volgende Begroting ook de bezoekers mee te nemen als het gaat om
38
cultuurbereik, daarbij voornamelijk doelende op de bezoekers van buiten de provincie. De PvdA-fractie zal opnieuw een pleidooi houden om de ontschotting ook richting toerisme beter in beeld te brengen. Naar de toekomst toe zou de PvdA-fractie ook wensen dat als het gaat om cultuurbereik prestatie-indicatoren zullen worden aangegeven. Mw Deinum-Bakker (D66) interrumpeert en vraagt dhr Kok of hij een idee heeft hoe hij dat denkt te doen. Het tonen van een paspoort wanneer men naar de schouwburg gaat? Dhr Kok (PvdA) legt uit dat hier zeer goede methoden voor zijn door simpelweg in een museum eens te vragen waar men vandaan komt. Dhr Kok is elders zeer vaak gevraagd waar hij vandaan komt. Erfgoed en het maatschappelijk effect. Erfgoed dient niet alleen te worden ontsloten, maar naar opvatting van dhr Kok ook digitaal te worden ontsloten. De PvdA-fractie kan nog altijd niet uit de voeten met het woord ‘dynamiek’ als het gaat om de kunsten. Dit blijft een lastig onderwerp. Als het gaat om de prioritering voor volgend jaar staan nu 40.000 leerlingen in de basisscholen aangegeven. Straks zal opnieuw de discussie worden gevoerd over de culturele educatie. Vooral de cultuureducatieplannen zijn voor de PvdA nog belangrijker dan de leerlingen, want met Kunststation C en IVAK moet worden gegroeid in de ondersteuning daarbij. De leerlingen zijn er immers al. Dhr Kok zou het instandhouden en digitaliseren van het erfgoed, waar de commissie geregeld over is geïnformeerd, gaarne terug willen zien in de prioriteiten. Als het gaat om de kunsten wordt hier reeds een voorschot genomen op datgene waar direct over gediscussieerd zal worden. Hier wordt bijvoorbeeld al een extra kunstopleiding voor theater genoemd. Dit gaat de PvdA-fractie iets te snel. Zij zou liever zien dat er zo snel mogelijk een kaart komt voor de provincie Groningen waar de culturele infrastructuur wordt vormgegeven. Dan kan er verder over worden gediscussieerd waar de provincie verder naar toe zou moeten. Een dergelijk theater zou in dat geval misschien niet in beeld komen. De voorzitter geeft het woord aan de gedeputeerde. Mw Mulder (gedeputeerde) begint met het punt van het CDA, de stimulans voor de multifunctionele centra. Volgende week ligt er een voorstel bij GS rondom de steun aan de twintig genoemde multifunctionele centra. Dit zal dit jaar ook worden geëvalueerd hoe het gewerkt heeft, met name de vraag of de regeling ook te hoogdrempelig is geweest. Onderwijs-arbeidsmarkt. Het College steekt in op het Waddenmodel. Iedereen eerst een goede kwalificatie en dan de arbeidsmarkt op. Een dergelijke kwalificatie kan worden gehaald met leerplaatsen wanneer dat mogelijk is, maar de gedeputeerde heeft toch duidelijk, ook met de gedeputeerde van Economische Zaken maar ook met spelers in het veld, afgesproken dat de kwalificatie belangrijk is, aangezien men met een kwalificatie minder kwetsbaar is op de arbeidsmarkt. Het College heeft het in een aantal gebieden ingezet en hoopt dat het provinciebreed wordt ingevoerd. De goede afstemming van het model GSM en de moeder die vervolgens denkt dat de kinderen niet meer naar een sportclub hoeven. Dit is naar opvatting van de gedeputeerde misschien niet geheel te voorkomen, maar de afstemming dient er wel te zijn. Het beleid van de provincie ondersteunt ook de sportverenigingen. De provincie tracht ook om de sportverenigingen op de kaart te houden. De keuze die de moeder uiteindelijk maakt is volgens de gedeputeerde moeilijk te beïnvloeden vanuit het Provinciehuis. Het GSM- model en het bewegen in relatie tot gezondheid en gewicht en overgewicht van mensen. Morgen is het Prinsjesdag. Morgen zal er ook iets bekend worden rondom het BOS- model, waar gelden voor beschikbaar komen. De provincie zal met de gemeentes en het Huis van de Sport en misschien ook een aantal grote organisaties van het bedrijfsleven nagaan of het mogelijk is om gezamenlijk met cofinanciering iets neer te zetten en gelden binnen te halen van VWS als het gaat om het BOS. Het probleem is nog
39
wel dat BOS zich sterk richt op de Randstad. Dit is bij meer zaken het geval. Wanneer de provincie en de gemeentes gezamenlijk hier naar streven, dan is er sprake van een sterk verhaal en kan er worden gezegd dat in de verstedelijkte gebieden in Groningen ook sprake is van achterstand. De vraag naar de toestand van de huisartsenzorg. Het expertteam is voortvarend aan de slag geweest. Dit heeft de commissie kunnen lezen in de verslagen hierover. Op dit moment is een verbreding van de vraag naar huisartsenzorg zichtbaar naar mogelijkheden om eerstelijnszorg goed neer te zetten. Dit project zal worden geëvalueerd. De gedeputeerde denkt dat dan het moment is aangebroken om na te gaan of het project zou moeten worden voortgezet. Het consultatiebureau voor ouderen. In de provincie zijn ouderenadviseurs. Deze zijn vaak te vinden bij steunstee’s. Het zijn betaalde krachten die vragen van ouderen en knelpunten van ouderen kunnen opvangen en kunnen doorsluizen. Het kan ook op het gebied van gezondheidszorg zijn. Daarnaast zijn er de seniorenvoorlichters. De gedeputeerde is van mening dat de ouderenadviseurs, seniorenvoorlichters en straks het loket Wonen, Zorg en Welzijn aan elkaar moeten worden gekoppeld en dat daar naast advies ook de zorg in moet worden gedaan. Huiselijk geweld. Er is gevraagd of in dit project twee ambtenaren zijn aangesteld. Het betreft niet twee ambtenaren, maar twee mensen die op projectbasis in het project Thuisfront en vanuit dat budget worden betaald. Het lokale loket. Het is vandaag al een aantal keren genoemd. Wonen, Welzijn en Zorg. Het College steekt hier op in. Dat wordt niet alleen front office, waarin men kan kijken wat er in de aanbieding is op het gebied van wonen, welzijn en zorg, maar met name de keten is belangrijk. Een goede keten van wonen, welzijn en zorg betekent ook dat in kaart moet worden gebracht wat de woonbehoefte is en wat daarbij de steun- en zorgvraag is en wat dit betekent voor de opgave in het Groningse. Het College wil binnenkort starten – want van VWS en VROM is de mogelijkheid neergelegd om een pilot te gaan starten in het Groningse op het gebied van wonen, welzijn en zorg. Ook vanuit de andere portefeuillehouders wordt hier sterk op ingestoken. De woningbehoefte zal worden geïnventariseerd. Het College wenst dit niet alleen maar bij de pilot te laten. Er is nog een pot bij de afdeling RO die hiervoor is gereserveerd. Ook die gaat ingezet worden om te kijken bij de andere gebieden wat de behoefte is en wat dat betekent voor de opgave. Dit is zeer belangrijk voor de gemeentes, want zij zijn spil in dit geheel. Het is belangrijk voor de gemeentes dit te weten. Landbouw en Zorg. De oproep is duidelijk dat, wil datgene wat er nu neer is gezet op het gebied van zorgboerderijen goed functioneren, wil de verbreding plaatsvinden en wil dit verankeren, daar dan steun voor nodig is. De gedeputeerde denkt – maar dit is ook een vraag die de gedeputeerde aangeeft verder te willen onderzoeken – a) dat de provincie goed moet weten wat dan de steunvragen zijn van de zorgboeren; b) voorts is het een punt op welke manier de provincie het beste kan zorgen dat de steun bij de zorgboeren komt en dat dit eventueel gesubsidieerd zou kunnen worden vanuit het stimuleringsfonds Zorg om de boeren nog een laatste zet te geven in de richting van het zich goed kunnen vestigen. Of dit in de vorm van een steunpunt moet is de vraag. De gedeputeerde kan zich ook voorstellen dat de zorgboeren in de vereniging de vragen formuleren. Op die vragen kunnen de zorgboeren een aanvraag voor subsidie doen. Zij dienen zelf goed te kijken wat de vraag is en waar zij… Dhr Van Zuijlen (GroenLinks) verontschuldigt zich voor het woord, maar kwalificeert dit als ‘hypocriet’. De vereniging van zorgboeren is aanwezig en stelt de vraag. Hoe kan de gedeputeerde nu zeggen dat de zorgboeren hun vraag moeten stellen? De zorgboeren doen dit hier zeer concreet. Ze willen dit. Mw Mulder (gedeputeerde) bevestigt dat de zorgboeren de wens te kennen hebben gegeven het steunpunt te willen. Het College heeft echter ook aangegeven dat het steunpunt een jaar is verlengd. Het is uiteindelijk de bedoeling – en dat kan met subsidie – dat de boeren het zelf over gaan nemen. De gedeputeerde heeft dit een vorige keer ook reeds geopperd.
40
Dhr Van Zuijlen (GroenLinks) merkt op dat het buiten kijf staat dat de zorgboeren dit zullen willen. De voorzitter vult aan dat dit alleen nog niet mogelijk is. Mw Mulder (gedeputeerde) beaamt dit. De tussenstap zou gedaan kunnen worden door de boeren subsidie te geven. Dan kunnen de zorgboeren de steun inhuren, eventueel van het CMO als dat de vraag is. De voorzitter werpt tegen dat de zorgboeren geen rechtspersoon zijn. Mw Deinum-Bakker (D66) vraagt of zij het goed begrijpt dat de gedeputeerde niet het jaar 2005 wil overbruggen zodat het zelfstandig verder kan. Mw Mulder (gedeputeerde) legt uit dat zij het jaar 2005 wel wil overbruggen. De vorm waarin is voor de gedeputeerde echter nog een vraag. Nu blijkt dat de vereniging er nog niet staat. De gedeputeerde was er van uitgegaan dat de vereniging er dit jaar nog zou staan. Dhr Hilverts (ChristenUnie) vraagt of op 1 januari 2005 de zaak duidelijk zal zijn. Mw Mulder (gedeputeerde) vermoedt dat dit al eerder het geval zal zijn. De gedeputeerde denkt dat zij binnenkort met de zorgboeren om de tafel moet. Mw Boon-Themmen (VVD) acht het goed dat dit op korte termijn gebeurt. Mw De Winter- Wijffels (CDA) vraagt of het wel verstandig is om naar een nieuwe vorm te gaan zoeken, nu er iets is opgestart en draait. Dit vraagt immers weer energie en aanpassing. Dan is de provincie opnieuw niet bij haar doel om datgene wat net in de benen is gekomen een goede vorm te geven. Mw De Winter wenst derhalve niet voor een andere vorm te kiezen. Het is beter om datgene wat goed loopt en goed op weg is de extra push te geven, opdat het er over enkele jaren ook helemaal staat. Dat is de inzet. Dhr Van Zuijlen (GroenLinks) vraagt de gedeputeerde wat zij er eigenlijk tegen kan hebben. De gedeputeerde wil iets anders, maar wat heeft zij er tegen wanneer dit de vraag is van de zorgboeren. Dit is iets wat dhr Van Zuijlen werkelijk niet vermag te begrijpen. Mw Boon-Themmen (VVD) legt uit dat de vraag is hoe de steun die nu wordt verleend en die beslist ook in de toekomst nodig zal blijven, zodanig wordt geïmplementeerd en wordt verdeeld over andere instellingen dat de zorgboeren op de lange termijn steun en kwalificatie behouden. Die implementatie dient er volgens mw Boon te komen. Anders is het volgend jaar nog niet duidelijk hoe het moet gaan. Er dient toch nog nader onderzoek… De voorzitter wenst de huidige discussie af te ronden. Bij de besluitvorming over de Begroting zal er nog gelegenheid zijn er eindeloos over door te gaan. Het amendement, zo heeft de voorzitter van de fractie van GroenLinks begrepen, blijft bestaan. Daar kan derhalve besluitvorming over plaatsvinden. Wanneer de gedeputeerde ondertussen nadere informatie wil geven over de manier waarop zij dat wellicht denkt te doen, dan is dit mogelijk. In principe is het echter aan de Staten om daar straks een besluit over te nemen. Het amendement van GroenLinks staat en wordt door een aantal fracties ondersteund. Wat dat betreft hoeft er op dit moment niet veel meer over te worden gezegd.
41
Dhr Hilverts (ChristenUnie) wenst te voorkomen dat het in de statenvergadering wordt ‘afgetikt’ en dat men zich bezig gaat houden met de details. De details zullen nu goed helder gemaakt dienen te worden en niet in de statenvergadering, want dan wordt het weer teruggefloten. De voorzitter werpt tegen dat de besluitvorming over amendementen nooit een detail kan zijn. Daar kan men niet op worden afgefloten. Mw Deinum-Bakker (D66) acht het vreemd dat er een vraag ligt om middelen, opdat de zorgboeren hun zorg kunnen implementeren. Er wordt hier gesproken over de zorg, terwijl mw Deinum- Bakker van dhr Zevenhuizen niet heeft gehoord dat hij een andere manier wenst. De D66-fractie beschouwt het als merkwaardig dat de commissie dit zou moeten bedenken. Het dient toch vanuit de mensen zelf te komen? Mw Mulder (gedeputeerde) is het volledig met mw Deinum eens, maar dan wenst zij de regie ook aan de zorgboeren te geven. De gedeputeerde had verwacht dat de vereniging er al zou staan, want dan konden zij de subsidie aanvragen en kijken naar hun vragen waar zij de ondersteuning vandaan zouden halen. Als ze dat doen bij het CMO is dat prima, maar dan hebben ze de regie zelf in handen, want in de toekomst zullen ze die regie ook in handen moeten hebben. De voorzitter sluit de discussie over dit onderwerp. De gewisselde argumenten zijn helder genoeg. Dhr Gerritsen (gedeputeerde) stelt, in antwoord op de vraag van dhr Hilverts over het actief aangrijpen van de uitstroom van het onderwijs, dat er tal van projecten zijn op het terrein van onderwijs-arbeidsmarkt, MKB-leerbanen, VNO/NCW, de JOB-banen. Over het algemeen is daar zeer veel aandacht voor. De gedeputeerde geeft aan niet te kunnen overzien hoe de situatie met Meerstad is, maar dat dit uiteraard een gelegenheid biedt om er gebruik van te maken. De gedeputeerde geeft te kennen niet te kunnen toezeggen dat dit allemaal moet. Op zichzelf zijn er allerlei gelegenheden om werkgelegenheid te creëren, zeker bij de investering van grote projecten. Bibliotheken en het proces van de bibliotheekvernieuwing. Het College heeft dit in evaluatie. Deze evaluatie zal verschijnen, iets wat volgens de gedeputeerde al is toegezegd. In de evaluatie speelt de sociale functie een zeer belangrijke rol. Het gaat om clustervorming en verbindingen. Er staat in de ontwerp-Cultuurnota ook het een en ander over in. Groninger Studiefonds. Volgens de gedeputeerde wordt dit studiefonds ook bekend gemaakt binnen gemeentes. Dit is derhalve binnen voorzieningen als Sociale Zaken bekend. De vraag over de media heeft de gedeputeerde zo geïnterpreteerd dat daar een apart programma is dat niet in de Cultuurnota is opgenomen, omdat er een aparte Medianota met de Staten is besproken. Dhr Zanen vraagt naar het depot. De gedeputeerde heeft daar in de plenaire vergadering reeds op geantwoord. Het is op dit moment niet opportuun om dat te doen. Er zijn geen concrete plannen in de provincie Drenthe, daar is ook geen financiering voor. In Roden is geen locatie. Het draagvlak is onderzocht, eerst in het vijfpartnersconvenant, maar later ook met het Drents Museum. Men is tot de conclusie gekomen dat dit qua logistiek en organisatie grote problemen oplevert. Het College richt zich derhalve op het depot in Hoogkerk voor het Groninger Museum. Dhr Hemmes en dhr Kok vragen zich af hoe het zit met de middelen. De gedeputeerde geeft aan te hebben gezegd wat hij heeft gezegd. Er was in 2003 anderhalf miljoen euro voor de investeringen, er komt geen cent bij. Als men in de exploitatie een probleem heeft, dan dient men dat binnen bestaande middelen op te lossen. Zo is het en zo blijft het. Dat anderen nog aan het College trekken is mogelijk, maar dit is de positie van het College.
42
Het saldo voor cultuur gaat een klein beetje omhoog. Dat zijn accressen. Het College zet er op in om dit in elk geval constant te houden. Het is bekend dat er twee jaar geleden bij de Voorjaarsnota een kleine zeven ton euro bij is gekomen. Dit zal het College handhaven, ondanks de financiële druk die er op staat. In de richting van mw Boon geeft de gedeputeerde aan dat het wel zo is dat de Staten het budgetrecht hebben. Wanneer de Staten besluiten dat er meer geld naar cultuur moet, is dit een zaak van de Staten. Mw Boon-Themmen (VVD) merkt op dat het de oude cijfers zijn. Dhr Gerritsen (gedeputeerde) antwoordt dat dit de cijfers zijn die de plannen van het College aangeven. Mw Boon-Themmen (VVD) stelt dat bij Welzijn de nieuwe cijfers reeds staan vermeld. Dhr Gerritsen (gedeputeerde) reageert, stellende dat dit de cijfers zijn op grond van de plannen die het College heeft, dus ook de nieuwe plannen. Het gaat om het constant houden van het budget. Mw Boon-Themmen (VVD) concludeert dat de omvang van het budget hetzelfde blijft. Dhr Gerritsen (gedeputeerde) beaamt dit. Dhr Kok vraagt naar het digitaliseren van het erfgoed. Het College is met een digitaal project bezig. Dat gaat nu in uitvoering. Er is onlangs een conferentie geweest waarop draagvlak is gecreëerd, nu zal een en ander in praktijk worden gebracht. Bezoekers buiten de provincie. Dit beschouwt de gedeputeerde als een zeer interessante vraag. Er dient te worden gekeken welke instellingen daar een antwoord op kunnen geven, want het moet natuurlijk ook enigszins praktisch mogelijk zijn. De provincie wil graag weten hoe de uitstraling is. Dat is te meten aan de hand van dergelijke cijfers. De voorzitter dankt de gedeputeerde voor de beantwoording en wenst de bespreking van de Begroting nu af te sluiten. Voorts merkt zij op dat dhr Zevenhuizen nog het recht heeft om in de tweede ronde kort iets te zeggen indien hij dat zou wensen. Er is een aantal vragen niet beantwoord. De voorzitter stelt voor dat deze vragen schriftelijk beantwoord zullen worden. Mw Van Kleef-Schrör (CDA) merkt op dat het CDA de ambulancezorg wel een punt van zorg vindt. De aanrijtijden worden toch weer fors overschreden. Hoe zit dat nu met de doelstellingen zoals deze verwoord staan in de programmabegroting? Mw Mulder (gedeputeerde) antwoordt dat deze doelstellingen overeind blijven. Zij roept eenieder op morgen goed op te letten bij Prinsjesdag. Dan komt een stuk waarin duidelijk wordt dat er extra middelen komen, met name voor de ambulancezorg. Dhr Zevenhuizen wenst nog eens kort en goed aan te geven dat het voor een kleine zorgboerenorganisatie echt onmogelijk is om op 1 januari 2005 het steunpunt over te nemen. Dhr Zevenhuizen pleit ervoor om het komende jaar het steunpunt zoals dat nu bestaat voort te zetten. De vereniging werkt er hard aan om taken over te nemen. De samenwerking van de vereniging begint nu pas echt goed te draaien. Het bestuur is pas in het voorjaar begonnen. Het is allemaal nog zo nieuw dat de vereniging er nog een jaar voor nodig heeft. In dat jaar zal de vereniging kijken hoe een meer definitieve vorm kan worden gevonden van een centraal punt dat er dient te zijn. Dhr Zevenhuizen heeft in de brief enkele voorstellen gedaan hoe dit zou moeten. De voorzitter sluit de behandeling van de Begroting af. Behandeld stuk zal integraal als A-stuk worden meegenomen naar de statenvergadering.
43
12.
Brief van GS van 8 juli 2004, nr. 2004-16.381a/28/A.20,C (bijlage, bijlage 1, bijlage 2), betreffende ontwerpcultuurnota
De voorzitter meldt dat zich een aantal insprekers hebben gemeld om over dit onderwerp het woord te voeren. Allereerst vraagt ze aan dhr Gerritsen of vanuit zijn portefeuille nog mededelingen zijn. Dit blijkt niet het geval. Dhr Kok vraagt of over de andere stukken helemaal niet van gedachten gewisseld gaat worden. Begrijpt hij het goed dat nu eerst de Cultuurnota aan de orde komt en de rest daarna? De voorzitter beaamt dat de resterende stukken van de agenda daarna zullen volgen.Zij stelt nu eerst de insprekers voor aan de commissieleden en de overige aanwezigen. Dit zijn achtereenvolgens: mw Clements (IVAK), mw Van Oorsouw (Paradox), dhr Luchtenborg (Groninger Audiovisueel Archief), dhr Van Veen (Noordelijk Scheepvaartmuseum), dhr De Jong (Grand Theatre), dhr Havik (Monumentwacht Groningen - Libau Groningen) en dhr Kruijer (Stichting Kloosterexploitatie Ter Apel). Mw Clements (IVAK) geeft aan sinds kort bij de IVAK werkzaam te zijn en zich in hoog tempo te hebben ingewerkt in de materie. De IVAK is een gecombineerde instelling, muziekschool, kunstencentrum en een steunfunctie naar de scholen toe. De subsidie voor het scholenwerk is in theorie voor het komende jaar gelijk, maar in de praktijk is dit niet het geval daar 12.000 euro vanaf nu rechtstreeks naar de scholen gaan, die hetzij bij de IVAK, dan wel elders besteed kunnen worden. Tot 2006 wordt dit geld nog beheerd door de IVAK en daarna niet meer. Dit betreft dus een bezuiniging. Het beleid van de provincie verandert, in die zin dat het geld niet langer geoormerkt is voor het steunfunctiewerk, dus niet langer voor de cultuur in de klas, maar voor de beleidsplannen voor de scholen. Op zich is dit een politiek die door de IVAK wordt ondersteund, informeert mw Clements de commissie, maar het gevolg is wel dat dit geld maar een keer kan worden uitgegeven. Het gevolg is dat in de klas – het werkgebied van de IVAK - minder kunst komt. Dit is een punt dat de organisatie graag onder de aandacht wil brengen. De tendens is steeds meer dat het beleid van de scholen ondersteund zal gaan worden en de scholen mondiger gaan worden. Dit is heel prettig want die gaan steeds meer vragen aan de erfgoedinstellingen. Op de scholen zitten professionele educatoren, de leerkrachten die in het veld – de cultuurinstellingen – niet aanwezig zijn. Hiervoor is geen geld beschikbaar, in het verleden werd bij de IVAK wel ondersteuning gegeven maar doordat het geld steeds strenger wordt geoormerkt is daarvoor geen ruimte meer. Het probleem is dat de vraagzijde steeds beter en professioneler wordt ondersteund. Dit is misschien toe te juichen, maar de disbalans met het culturele veld wordt wel steeds groter. De kennis, de expertise en het netwerk is in huis bij de IVAK, rechtstreekse contacten met de erfgoedstellingen in het werkgebied zijn aanwezig, maar het ontbreekt aan geld, mogelijkheden en middelen om deze instellingen te ondersteunen. De organisatie vraagt zich af wat de zin is van het ondersteunen op beleidsniveau als daar op uitvoeringsniveau eigenlijk geen antwoord op is? Het andere punt waar mw Clements aandacht voor vraagt is dat in het recente verleden nieuwe instituten zijn opgericht, zoals het Huis van de Groninger Cultuur en Kunststation C. In de Cultuurnota valt nu weer te lezen dan aanjagers in het culturele veld worden benoemd. De IVAK roept hier de provincie op om vooral gebruik te maken van de bestaande netwerken en het geld doelmatig te besteden. Zij onderstreept dat de IVAK een 100% bereik heeft naar de scholen en een 100% bereik naar alle culturele netwerken in het werkgebied en dat daar intensieve relaties mee bestaan die zich niet beperken tot eenmaal per jaar. Dhr Kok (PvdA) concludeert dat het met name gaat om de hulpstructuur. De organisatie is in het leven geroepen om te helpen naar de scholen toe. Is het dan ook zo dat over een à twee jaar bij alle scholen het karwei is geklaard, de educatieve plannen bij de
44
scholen liggen, de taak is volbracht en de IVAK eigenlijk tijd en geld overhoudt om alsnog de markt breder te steunen? Mw Clements (IVAK) antwoordt dat het geld nu vooral aan steunfunctiewerk wordt besteed. Dit betekent dat leraren worden ondersteund bij het geven van culturele vakken op de scholen. Daar komt bijna de helft minder geld beschikbaar, omdat die uren nu besteed gaan worden aan advieswerk op directieniveau. Dit is volgens mw Clements een doorgaande lijn die nooit klaar is. Dit is waar de IVAK de komende vier jaar het geld voor krijgt en hoe dit in de toekomst zal zijn kan ze niet voorspellen. Zij onderstreept dat dit ook een goede zaak is, maar wel ten koste gaat van iets anders. Mw Boon-Themmen (VVD) meent te mogen concluderen dat mw Clements stelt dat voldoende vraag aanwezig is, maar dat het aanbod te klein wordt. Mw Clements (IVAK) antwoordt dat in elk geval geen educatoren en heel vaak geen professionele mensen aan de kant van het aanbod aanwezig zijn. Juist daar is echter volgens haar heel veel hulp nodig. Dhr Abbes (CDA) vraagt of een groot gedeelte van het budgettaire probleem misschien ook opgelost zou kunnen worden, als anders met de oormerking wordt omgegaan. Mw Clements (IVAK) geeft aan dat het niet zozeer een budgettair probleem betreft. Zij wil duidelijk maken wat het gevolg van zo’n oormerk zou zijn. Deze uren heeft de IVAK echt nodig om de scholen te bereiken en het is niet zo dat je daar weer wat geld kunt afhalen om de instellingen te bereiken. Dan worden de scholen namelijk niet meer bereikt. Dit is zo ongeveer heb minimum dat nodig is om een goede relatie met die scholen te onderhouden. Nu betreft het een kwartier op halfjaarbasis wat volgens mw Clements ook al niet bijster veel is. Hier is sprake van een basisbudget dat absoluut nodig is om te communiceren en adviseren op scholen. Mw Van Oorsouw (Paradox) heeft twee vragen voor de commissie. Ten eerste wil ze weten wat overblijft voor jongeren die niet vanzelfsprekend in aanraking komen met kunst en theater. Paradox voorziet een kaalslag in het veld. Met het verdwijnen van Benjamin en Paradox is geen producent van theater plus educatie meer aanwezig voor met name het VMBO in de provincie Groningen. Dit is een vreemde zaak daar het VMBO landelijk toch een speerpunt is. Ten twee vraagt Paradox zich na het lezen van de nota af wat nu eigenlijk concreet gaat gebeuren. In het aangekondigde beleid ziet mw Van Oorsouw geen duidelijke invulling. Zij constateert het ontstaan van een laag van intendanten en aanjagers met een tot nu toe weinig natuurlijke binding in de provincie en een zeer mager budget. Paradox kan zich in dit top-down beleid niet vinden, sluit ze haar betoog af. Dhr Luchtenborg (Groninger Audiovisueel Archief) kan namens het bestuur van het GAVA constateren dat de provincie een duidelijke positie in het culturele veld wenst te gaan innemen in de rol van regisseur om zo de samenwerking te stimuleren, de culturele infrastructuur te versterken en de dynamiek van de sector te bevorderen. Dit zijn zaken die het GAVA zeer aanspreken. Het benadrukken van de verwevenheid van culturele uitingen, het verband dat bestaat tussen de mate van participatie van de burger en de bereikbaarheid van cultuur zijn ideeën die het GAVA volledig onderschrijft. Het GAVA beheert de audiovisuele collectie van Groningen die naast haar eigen collectie bestaat uit de audiovisuele collecties van de Groninger musea, de archieven, culturele instellingen, etc. De stichting fungeert ook als expertisecentrum voor beheer en gebruik van deze media voor andere instellingen en organisaties in Groningen en tevens vertegenwoordigt de stichting de provincie Groningen in landelijke netwerken van audiovisuele archivering. Daarmee is het GAVA eigenlijk al vanaf 1992 - maar nu zeker ook - een basisvoorziening in de provincie. Deze basisvoorziening is enorm belangrijk om de culturele infrastructuur van de provincie mede te realiseren. Nu is het GAVA al vanaf de afgelopen beleidsperiode
45
verdrievoudigd in werk en qua collectie en archief. Inmiddels zijn 1500 filmtitels aanwezig, 4000 uur video, 2000 uur audiomateriaal, et cetera. Het probleem ligt volgens dhr Luchtenborg in het feit dat de mate waarin gebruik kan worden gemaakt van die collectie, recht evenredig is aan de mate waarin een collectie ontsloten is, de materiele staat van deze collectie en het niveau van de technische voorzieningen. De andere belangrijke factor is de aanwezigheid van professioneel personeel. Hij constateert dat het subsidiebedrag dat is uitgetrokken voor het GAVA gelijk is gebleven, terwijl de activiteiten verdrievoudigd zijn. Dit betekent in de praktijk dat op dit moment slechts met een halve conservator gewerkt kan worden, terwijl in de praktijk voor het werk twee fte’s benodigd zijn om de publieksfunctie van het GAVA tot volle uiting te laten komen. In de Cultuurnota wordt gesteld dat het GAVA meer nadruk moet leggen op de presentatie van de collectie en meer moet tonen van de audiovisuele collectie Groningen. Dit is volgens dhr Luchtenborg echter bijna niet te realiseren, vanwege het feit dat de gegeven subsidie op hetzelfde niveau blijft. Hij verduidelijkt dat binnen de organisatie de angst leeft dat het niveau waarop het GAVA functioneert niet gehandhaafd kan worden in de volgende planperiode. Dhr Van Veen (Noordelijk Scheepvaartmuseum) begint zijn betoog met te benadrukken dat de Ontwerpcultuurnota verscheidene elementen bevat die voor het Scheepvaartmuseum van belang zijn en waar men bereid is aan te werken. Deze elementen zijn de verspreiding van het Groninger Cultuurbezit en de versterking van het aanbod aan de scholen in de vorm van cultuureducatie. Het museum is op dat vlak nu ook al actief, maar wil daar graag nog meer activiteiten in ontplooien. Zijn voorganger in het museum, dhr Acda, die per 1 april 2004 afscheid heeft genomen, heeft in zijn toelichting voor deze commissie de visie van het Scheepvaartmuseum op het provinciale cultuurbeleid gegeven en is nader ingegaan op de huidige situatie van het museum. Daarin heeft hij onder andere gesteld dat vooral jongeren en ouderen de doelgroep van het museum vormen en dat de tussenliggende leeftijdsgroep wat minder de aandacht heeft, maar dat ook ‘de gewone mensen’ die anders niet snel een museum bezoeken de toegangspoort weten te vinden. In de Ontwerpcultuurnota valt de financiële paragraaf dhr Van Veen nogal tegen. De voorgestelde subsidie ligt niet hoger dan die van 2004 en slechts een weinig hoger dan die van 2003. Het Scheepvaartmuseum heeft een aantal argumenten op papier gezet die pleiten voor een substantiële verhoging van de subsidie. Ten eerste is de bijdrage van de provincie al een aantal jaren nauwelijks structureel verhoogd, dit in tegenstelling tot de bijdrage van de gemeente Groningen en die van Niemeijer, welke ook een belangrijke subsidiënt van het museum is. Ten tweede maakt het museum door de invoering van het salarisschaalsysteem van een paar jaar geleden en door professionalisering veel meer kosten, waaronder ook PR-kosten, educatieve kosten, kosten van het onderhoud van de panden en automatiseringskosten. In de Ontwerpcultuurnota wordt gesteld dat historische borgen behoren tot de collectie Groningen, maar de panden waarin het Scheepvaartmuseum is gehuisvest horen naar het idee van dhr Van Veen ook thuis in de collectie Groningen. Het betreft Middeleeuwse panden en wanneer deze los gezien zouden worden van de stedelijke omgeving en in een lommerrijk park of prachtige tuin werden geplaatst, dan zou de provincie zomaar een extra borg op haar conto kunnen bijschrijven. Ten derde is het museum sterk geprofessionaliseerd. Het betreft een van de eerste geregistreerde musea van Groningen, de collectie staat voor 90% op het internet onder maritiem digitaal en de opleiding van de medewerkers is goed en wordt nog steeds verbeterd. Tenslotte staat het museum sterk onder druk vanwege de dreigende bezuinigingen op de IDEE-banen. Het Scheepvaartmuseum heeft daar zelf al stappen in ondernomen door te besluiten om de vrijgekomen vacature na het vertrek van dhr Acda niet op te vullen. Twee werknemers van de vijf in totaal met een IDEE-baan zullen een vast contract krijgen aangeboden en per 1 januari 2006 door het museum betaald zullen worden. De vacature voor conservator wordt als zodanig niet opgevuld en dat is een zware aanslag op het personeelsbestand van het museum. Binnen het museum is men echter van mening dat deze mensen ook een baan verdienen. Dit betekent wel dat over
46
de overige drie banen nog steeds onduidelijkheid en onzekerheid bestaat. Een vervelende zaak voor het museum, maar natuurlijk helemaal voor de mensen zelf. In de Ontwerpcultuurnota wordt benadrukt dat het gaat om het resultaat van de culturele instellingen, namelijk wat voor product wordt geleverd. Dhr Van Veen wil benadrukken dat het resultaat van een instelling vaak grotendeels het werk is van mensen. Al werkt het museum met vijftig vrijwilligers, toch is hij van mening dat het jammer zou zijn als de professionele kern die het museum de laatste jaren heeft gedragen en deels de vrijwilligers heeft begeleid, aangetast zou gaan worden. Het Scheepvaartmuseum heeft zelf al de nodige bezuinigingen doorgevoerd en bestudeert nog steeds mogelijkheden tot intern bezuinigen. Toch hoopt het museum dat de provincie door middel van een verhoging van de subsidie steun zal blijven bieden, zodat de ingeslagen koers behouden kan blijven. Dhr De Jong (Grand Theatre) stelt zich voor als bestuurslid van het Grand Theatre en heeft een paar vragen en een opmerking. Op de hoorzitting van 17 maart 2004 en een brief van 12 september 2004 zijn de belangrijkste inhoudelijke zaken al aan de orde gekomen, daar zal hij verder niet op ingaan. Dhr De Jong geeft aan grote moeite te hebben met terminologieën als intendant en aanjager. Het Grand Theatre bestaat al bijna 25 jaar, maar dit kon de organisatie niet meer volgen. De woorden zijn niet alleen hoogdravend, maar waarschijnlijk ook duur. Kan ook duidelijk worden gemaakt wat hier voor kostenplaatje aan komt te hangen? Betreft dit de 418.700 euro die op bladzijde 59 staan genoemd? Mocht dit het geval zijn, zou de gedeputeerde dat geld dan niet beter aan inhoud kunnen besteden, in plaats van aan allerlei mensen die met procedures en vorm bezig zijn? Hij is van mening dat voldoende culturele instellingen aanwezig zijn die inhoudelijk capabel genoeg zijn – waaronder ook het Grand Theatre – om jonge talenten een voorziening te bieden. Hij vraagt de gedeputeerde dit geld niet in onduidelijke en onnavolgbare functies te steken. De tweede vraag heeft betrekking op bladzijde 55 waar het Stimuleringsfonds aan de orde komt. Dit betreft een post van circa 2 euroton per jaar, maar hij leest dat hier geen subsidie voor kan worden aangevraagd en het is onduidelijk wie hier dan over beslist en of hier door een aantal culturele instellingen grote projecten kunnen worden ingediend. Hij pleit hier voor meer openheid en duidelijkheid. Tenslotte geeft hij aan dat men vanuit het Grand Theatre verbaasd is dat deze zeer actieve instelling in de provincie alleen maar zijdelings in een bezuinigingsronde wordt genoemd – 500 euro voor GR Grenzenloos en 1000 euro voor Les Trois Jours -, terwijl men toch echt een eervolle opsomming verdient tussen al die mooie instellingen die de provincie Groningen rijk is. Hij pleit voor herwaardering van het Grand Theatre en geeft aan dat deze instelling van harte zijn bedrage aan het culturele leven van Groningen wil blijven leveren. Dhr Havik (Monumentwacht Groningen - Libau Groningen) constateert dat in deze nota nieuwe keuzes worden gemaakt. Deze leiden ertoe dat de monumentenzorg slachtoffer wordt, ondanks het feit dat in de collectie Groningen goed in stand gehouden monumenten niet gemist kunnen worden. Hij geeft aan zowel als directeur van de Monumentenwacht Groningen te spreken, alsook vanuit het Libau-steunpunt. Dit is mogelijk omdat deze partijen op uitdrukkelijke wens van de provincie - misschien wel in opdracht van de provincie - een nauw samenwerkingstraject zijn ingegaan wat op 1 januari aanstaande moet leiden tot een definitief samengaan onder één bestuur. Het steunpunt is vijf jaar geleden op initiatief van Rijk, provincie en gemeente in het leven geroepen en bij Libau onder de noemer Libau-steunpunt ondergebracht. Met instemming is geconstateerd dat in de Ontwerpcultuurnota positief, of op zijn minst neutraal over de beide organisaties wordt gesproken. De argumenten waarmee de korting wordt gemotiveerd raken dan ook niet het functioneren van de Monumentenwacht of het steunpunt. De Monumentenwacht zou meer markt gericht moeten gaan werken. Dat marktgerichte traject is deze organisatie met Libau nu juist drie jaar geleden ingegaan, maar de tarieven die op de markt voor onafhankelijke adviesorganisaties mogelijk zijn, naderen op dit moment de kritische grens. De tarieven lopen inmiddels in de pas met die
47
van andere marktgerichte provinciale monumentenwachten. Voor beide organisaties wordt aangegeven dat gewijzigd rijksbeleid de feitelijke reden is voor de korting van de Monumentenwacht met 43% en van het steunpunt me t zelfs 100%. De rijksdienst voor de Monumentenzorg heeft inmiddels echter schriftelijk laten weten dat haar geen aanwijzingen van rijksbeleid bekend zijn die betekenis hebben of van invloed zijn op het steunpunt, noch op de Monumentenwacht. De Rijksdienst vindt het steunpunt onder meer belangrijk omdat deze bijdraagt aan synergie en een meer efficiënte werkwijze. Het brengt gemeente, provincie, Rijk en particulieren bijeen in een zo vroeg mogelijk stadium om de cultuurhistorie in te bedden in de planvorming. Hierbij wil dhr Havik benadrukken dat het steunpunt is gebaseerd op afspraken tussen vier partijen die hun onderlinge financiële bijdrage aan elkaar gekoppeld hebben. Eenzijdige uittreding heeft daarom nog verdergaande consequenties dan alleen het opheffen van de provinciale subsidie. Met het steunpunt Utrecht in oprichting kennen alle provincie nu een steunpunt, deze mogen zich elders verheugen op een gelijkblijvende of grotere bijdrage van hun provincies. Voor de Monumentenwacht is de situatie nog meer curieus. Het samenwerkingstraject met Libau is immers op provinciaal initiatief ingezet om de professionaliteit en het management te verbeteren ten behoeve van onder andere een meer marktgerichte opstelling. In de tweede helft van 2004 zou een evaluatie tussen de betrokken partijen plaatsvinden. Naar wat recentelijk nog werd verwacht zou het traject worden afgesloten met een bestuurlijke fusie tussen Libau en de Monumentenwacht. Het voornemen om te korten brengt dit proces niet alleen tot stilstand, maar zal binnen een jaar leiden tot het faillissement van de Monumentenwacht. Dhr Havik sluit niet uit dat de provincie niet goed op de hoogte is over de afspraken die in het verleden gemaakt zijn. Zo draagt de provincie bijvoorbeeld via de dekking van de zgn. B3-status van de Monumentenwacht de kosten van wachtgelden bij een faillissement. Dit is toch wel het laatste wat de provincie wenselijk zou achten? Het betreft een organisatie die volgens de Stroomversnelling kwalitatief hoogwaardige inspecties uitvoert en in het naburige Ostfriesland als rolmodel geldt. In samenwerking met de Groningse Monumentenwacht is daar zelfs een Monumentenwacht Niedersachsen opgericht. De Monumentenwacht, verenigd in een landelijke organisatie, krijgt ook nog eens de ene na de andere Europese prijs toebedeeld voor haar activiteiten. Dit jaar betrof dat de Europa Nostra Award. Voor de monumentenwacht geldt overigens ook dat bij andere provincies geen sprake van korting is, maar bij sommige juist eerder van een hogere toelage. Hij hoopt dat de statenleden het College van GS ervan willen overtuigen dat dit geen fatsoenlijke manier van besturen is. Dhr Kruijer (Stichting Kloosterexploitatie Ter Apel) spreekt namens het bestuur dat tracht het klooster in Ter Apel te exploiteren. Hij legt de nadruk op tráchten en zal nu verduidelijken waarom hij daarvoor heeft gekozen. Een groot aantal statenleden zijn op 3 maart 2004 op bezoek geweest in het klooster. Dit betreft een top 100- monument en een parel en kroonjuweel van de provincie Groningen volgens de voorliggende Ontwerpnota. Hij geeft aan dat door dit bezoek in Ter Apel het vertrouwen enigszins was gegroeid, dat het in de toekomst met het klooster nog wel goed zou komen. Als penningmeester heeft dhr Kruijer tijdens dit bezoek verklaard dat de financiële positie nog steeds bevredigend was. Maar na de nieuwbouw is een beleidsplan opgesteld voor 2005-2010 waarin wordt gesteld dat als het klooster op goede wijze exploiteert moet worden - zeker ook de nieuwbouw –naar een professionele bezetting moet worden toegewerkt. Een fulltime directeur met kennis van zaken zal moeten worden aangesteld en de conservator die in het verleden door bezuinigen is verdwenen zal weer terug moeten komen. Wat betreft de kosten schetst dhr Kruijer het volgende beeld: de nieuwbouw brengt hogere vaste lasten met zich mee, de onderhoudskosten zullen in de toekomst hoger uitvallen, vervangingskosten van installaties zijn op den duur onvermijdbaar, een goede museale collectie zal moeten worden samengesteld om het klooster landelijk aantrekkelijker te maken voor een groter publiek en tenslotte zullen de expositiekosten hoog zijn. Dit laatste is echter een van de drie pijlers - naast de kerkhistorische functie - om het klooster te upgraden en meer bezoekers te trekken. De gemeentelijke subsidie is gelukkig verdubbeld, de gemeente zag al snel in dat de
48
bijdrage die ze tot dusverre ter beschikking stelden ontoereikend zou zijn om bovenstaande doelstellingen mede te realiseren. Bij de provincie is dit echter niet het geval geweest en daar werd gesteld dat het klooster moest wachten op het volgende meerjarenplan. De provincie heeft een erg bescheiden aandeel gehad in de dekking van de nieuwbouwkosten - dit betreft minder dan 10% - terwijl de gemeente hier aanzienlijk meer toe heeft bijgedragen. Deze heeft ook het tekort dat bij de bouw ontstond voor haar rekening genomen. Hij stelt dat de Stichting het klooster op dit moment kan exploiteren met 43% subsidie terwijl het gemiddelde museum meer dan 50% subsidiegeld tegemoet mag zien. Voor de toekomst wordt door bovengenoemde factoren een opschaling benodigd van exploitatie, en wel van 220.000 euro naar tenminste 350.000 euro. Dit betekent dat de subsidie ook omhoog zou moeten. De huidige subsidie van gemeenten en provincie zou eigenlijk gezamenlijk 50% van de kosten van 350.000 euro moeten dekken. Hierin zijn de toekomstige vervangingskosten nog niet eens meegerekend. Op 30 augustus was de gedeputeerde tijdens een bezoek helaas nog niet in staat geweest om alle stukken door te nemen en proefde dhr Kruijer geen bereidheid tot verhoging van de subsidie. Het klooster staat nu geparkeerd onder het kopje Borgen, daarin is het klooster met 48.700 euro onderbedeeld. Andere borgen hebben ook hun exploitatielasten, maar die krijgen aanzienlijk meer. De criteria voor de verdeling van de gelden zijn absoluut onduidelijk en dat zou de provincie ook zorgen moeten baren. Hij wil de statenleden als dankbaar doel voor de toekomst meegeven om ook eens te kijken naar degenen die hier vanavond niet inspreken en hoe de verdeling daar heeft plaatsgevonden. De gedeputeerde wil wel projecten ondersteunen, maar het klooster wil geen projectsubsidies omdat dit alleen maar zwaardere lasten in de toekomst geeft. Al het vereiste huiswerk dat de provincie heeft gevraagd is gedaan: een beleidsplan is aanwezig, een professioneel bestuur in ingesteld, een professionele directie is aanwezig, een duidelijk stuk over de museale functie is opgesteld, de aanvraag voor museumregistratie heeft plaatsgevonden en nu is men zover om te stellen dat de structurele dekking van de exploitatie noodzakelijk is. Als deze niet geborgd is, dan is het professionele bestuur gedwongen zijn verantwoordelijkheid nemen en zal per 1 januari 2005 de deuren van het klooster in de grendels moeten worden gegooid. De voorzitter concludeert dat er geen vragen zijn aan dhr Kruijer, waarop zij een korte pauze inlast. De voorzitter heropent de vergadering en neemt allereerst het woord als woordvoerster van de fractie van GroenLinks. Hierna kan ze zich dan weer ten volle concentreren op haar taken als voorzitter. Zij verduidelijkt dat deze eerste besprekingsronde met name is bedoeld om te bezien of in het nieuwe cultuurbeleid voldoende rekening is gehouden met de aandachtspunten die door de Staten naar aanleiding van een hoorzitting aan het College van GS zijn meegegeven. Dit betreft een eerste schot voor de boeg en in november zullen de nuances volgen. Een eerste scan valt wat betreft de GroenLinks-fractie tamelijk negatief uit. Op een aantal punten kan echter positief geoordeeld worden: de maatschappelijke trends, de aandacht voor jeugd - hoewel daarbij de vorm weer wat mager is - en over het vormen van netwerken en werkplaatsen waarvoor in de nota ruimte wordt geboden. Ook integraliteit en ontschotting krijgen hun plek toebedeeld en een poging tot maatwerk voor de regionale cultuurplannen valt ook te ontwaren. Maar dan komen voor GroenLinks de vragen. Waar kan men de grotere toegankelijkheid inzake subsidiëring vinden? Waar de zorgen over de start van Kunststation C? Waar de extra aandacht voor letteren en literatuur? Waar de heldere criteria die leiden tot verschillende subsidiëring van musea? Met name het wegvallen van de mogelijkheid om subsidie aan te vragen is een duidelijk knelpunt. Volgens de GroenLinks-fractie dreigen hier goede kinderen met het badwater weggegooid te worden. De indruk is dat er veel te sterk en eenzijdig is ingezet op een nieuwe structuur.
49
Enerzijds is er de intendant die moet binden, initiëren, produceren et cetera en die een veel te grote rol, een fors budget en een oncontroleerbare macht krijgt toebedeeld. Anderzijds ontstaat een kaalslag van eigen creatief vermogen van kunstenaars, theatermakers, muzikanten die geen mogelijkheid meer krijgen om via kleine of grotere subsidies hun eigen spoor uit te werken en te verdiepen, tenzij ze opgemerkt worden door die bewuste kunstintendant. Hiermee wordt de afhankelijkheid van een dergelijke persoon veel te groot, daar deze hierdoor bijna per definitie tot een nieuwe kunstpaus in Groningen wordt gemaakt. De provincie stelt zich volgens haar fractie in deze kwestie erg elitair op, en met de rug gericht naar het kunst- en cultuurveld. Bovendien ligt het accent volgens haar te veel op grootse en meeslepende zaken die Groningen zouden moeten opstuwen in de vaart der volkeren. Men dreigt te vergeten dat groots en meeslepend vaak een kleine creatieve basis heeft van waaruit iets zich verder kan ontwikkelen. De kleine creatieve basis zou soms ook wel een steuntje in de rug kunnen gebruiken. Een mooi voorbeeld hiervan is de ontwikkeling van een Grand Theater of Noorderlicht. Wordt dat wel genoeg gewaardeerd? Een soortgelijke ontwikkeling dreigt binnen de cultuureducatie. Ook hier prevaleert de nieuwe structuur. Kunststation C soupeert bijna het gehele budget op. Aan de kant van het aanbod vindt eveneens een kaalslag plaats, aldus mw Folkerts. Theatergroepen die zich speciaal richten op doelgroepen, zoals bijvoorbeeld VMBOleerlingen of asielzoekers – onder andere Benjamin en Paradox - zouden opeens niet meer passen in het nieuwe beleid. Cultuurbereik staat toch zo hoog in het vaandel? Wie moet zich dan wel verantwoordelijk voelen voor deze doelgroepen? Waarom past dat in vredesnaam niet, vraagt de GroenLinks-fractie zich af. Straks hebben alle scholen een prachtig cultuureducatief plan maar is er geen voorstelling meer te krijgen omdat het aanbod is wegbezuinigd, terwijl hier in het verleden zoveel leerlingen van genoten hebben en dit hun rijker heeft gemaakt. Het lijkt haar dan ook een onzalig plan. Musea en erfgoedinstellingen worden geacht aanbod te ontwikkelen maar krijgen hier geen cent voor, waar moeten ze dat dan van betalen? Scholen kunnen met hun eigen kleine budget die ontwikkeling absoluut niet betalen. Kunst houdt de samenleving een spiegel voor, cultuur is een samenbindende factor in de samenleving en beiden zijn broodnodig, zeker in een groeiende multiculturele samenleving. Kunst en Cultuur zijn daarbij dragers, zij raken mensen en mensen kunnen elkaar daarin wederzijds raken. De GroenLinks-fractie mist dan ook node het multiculturele aspect in deze nota. De amateurkunst. Deze is helemaal teruggebracht tot de regionale benadering. Daarbij lijkt volgens haar fractie onvoldoende rekening te worden gehouden met bijvoorbeeld kleinere kunstvormen zoals dans, waarbij een enkele consulent in de provincie goed werk kon verrichten. Ook lijkt geen plaats te zijn voor waardevolle initiatieven zoals de Noordelijke Stichting voor Koorzang en Koorscholing. Hun kracht en bindende werkplaatsvorm kan niet worden gereduceerd tot een overigens ongenuanceerd oordeel over slecht financieel beheer. Ook bij de amateurkunst ligt het accent te veel op groots en meeslepend en te weinig op eigen kracht en initiatief van het culturele veld. Kortom, een eerste confrontatie met het op de schop nemen van het hele cultuurveld lijkt voor GroenLinks helemaal niet op een stroomversnelling, maar op een vloedgolf, veroorzaakt door een orkaan, genaamd Hans. Dhr Kok (PvdA) begint zijn betoog met de constatering dat de commissieleden gezamenlijk met de Cultuurnota in een proces van wording zitten, wat vaak nog een creatief proces van aftasten is, met soms twee stapjes vooruit en dan weer één achteruit. Af en toe een knuffel, een compliment en even later weer de tanden laten zien, dat is het devies. In het dualisme mag en moet dat soms, er vanuit gaande dat samen verder gegroeid wordt, ieder in zijn of haar eigen rol. Het is in ieder geval voor de PvdA-fractie nog aftasten, vooral het stellen van vragen en soms ongeduldig gewoon zeggen waar het om gaat. Het gaat in de Cultuurnota tenslotte om een hoop geld waarop gelukkig per saldo niet bezuinigd is en het raakt bovendien vele mensen en instellingen, zo is ook vanavond aan het aantal insprekers wel gebleken. Dit betreft overigens niet alleen
50
vanavond, ook alle mails en brieven die bij dhr Kok de laatste weken zijn binnengekomen getuigen daarvan. Soms hartverwarmend, maar soms ook heel erg triest, hier hoeft hij alleen maar te denken aan Benjamin. De wat ongewoon lange reactie van de PvdA-fractie op de Ontwerpnota is in eerste termijn onderverdeeld in twee delen: een algemeen gedeelte en vervolgens per programma. Algemene hoofdpunten: In eerste instantie lijkt het een goede nota en inspirerend. Het is met name een visionair stuk, dat zich zeker onderscheidt van de Cultuurnota van de gemeente Groningen. De orkaan Hans legt de lat uitdagend hoog - met de nadruk op uitdagend stelt dhr Kok vast. Een nota waarin vele schotten zijn verdwenen. De complimenten van de PvdA-fractie gaan specifiek daar naar uit. Het betreft heldere uitgangspunten die de PvdA-fractie onderschrijft. Veel vernieuwing en (naar verhouding) ook erg veel geld voor de stadse activiteiten/instellingen. Toch is de nota op een groot aantal punten nog te visionair. Hier ligt voor de gedeputeerde de komende maanden wat betreft dhr Kok dan ook de uitdaging. Het is geen visie met concrete afrekenbare doelen en deze is ten aanzien van de doelstellingen de komende jaren dan ook niet te controleren. Hierop zal dhr Kok later in zijn betoog nog wel terugkomen. De eerste algemene vraag luidt: als de nota wordt gevolgd, verdwijnen de komende vier jaar miljoenen euro's in diverse zwarte dozen van een intendant en aanjagers. Kan de gedeputeerde aangeven, wat volgend jaar en de jaren daarna verwacht kan worden aan concrete resultaten? Wat komt er uit de zwarte dozen? Zoals al gesteld onderscheidt de nota zich van de vorige en andere nota's door de vernieuwende aanpak. Hierover heerst gedeeltelijke tevredenheid, maar de vernieuwing gaat naar de mening van dhr Kok deels te ver en ten koste van een aantal instellingen en activiteiten die zijn sympathie hebben, waaronder Benjamin, Paradox, Monumentenwacht et cetera. Stravinsky zei ooit al treffend: "Vernieuwing draagt alleen vruchten als deze wortelt in traditie". Het mag wel een onsje minder ‘vernieuwing’ zijn, mede gelet op de vele onzekerheden binnen het voorgestelde nieuwe beleid. Is het allemaal wel haalbaar? Onder de enthousiaste leiding van mw Folkerts heeft de commissie met grote steun van mw Hut haar best gedaan om een notitie met kaders op te stellen. Bij de PvdA-fractie overheerst het gevoel dat daar nog weinig mee gedaan is. Wordt dit nog opgenomen in het volgende concept? Op een flink aantal punten van de Statennota is niet ingegaan. Dhr Kok zal hier geen volledige opsomming geven, maar wil een paar zaken wel speciaal onder de aandacht brengen. Wat zijn nu precies de criteria als het gaat om subsidiëring en hoe staat het met de visie voor de Amateurkunst? Wat krijgt deze tak mee van de aanjagers en de werkplaatsen? Waarom is daar niet of nauwelijks iets mee gedaan in deze nota? Procesgang naar de diverse partners. Er wordt terecht veel aandacht geschonken aan de initiërende, stimulerende en regisserende rol van de provincie. Same nwerking binnen de culturele netwerken is ook van groot belang en dat onderstreept zijn fractie. Loopt de gedeputeerde als regisseur met een deel van de plannen in deze nota niet zoals de bekende tamboer- maître - enkele straten op zijn partners, de denkbeeldige fanfare, vooruit? De reacties beluisterend en ziend kan de PvdA-fractie zich niet aan deze indruk onttrekken. Leeft deze indruk ook bij de gedeputeerde? Zeker als de nota van de stad Groningen wordt betracht, want deze vertoont geen tekens van afstemming en nauwe samenwerking bij de totstandkoming daarvan, terwijl de gedeputeerde wel aan een nauwe samenwerking met de gemeente Groningen - bijvoorbeeld bij de uitgangspunten - refereert. Daarover uit dhr Kok zijn bezorgdheid. Nogmaals, klopt het geschetste beeld dat de gedeputeerde met zijn vele nieuwe ideeën als eenzame tamboermaître door de cultuurplaatsgroningen.nl virtuele rondjes blijft lopen? Moet niet een stapje terug worden gedaan, de komende maanden in de diverse werkrelaties extra geïnvesteerd worden en tenslotte iets minder ambitieus met een aangepaste nota voor de dag worden gekomen? Dit zijn de vier belangrijke algemene punten en nu loopt dhr Kok de notitie zelf nog kort bij langs en geeft een reactie op de beschreven programma's: Programma 1: Creatieve netwerken. Missie: bereik door verankering. Hier staat een prima route beschreven, maar de ontschotting ontbreekt. Niet zozeer binnen de dienst
51
zelf, maar vooral daarbuiten richting Welzijn in relatie met het culturele bewustzijn van kinderen en jongeren. Er volgen vijf beleidsmaatregelen om dit waar te maken: minimaal vier aanjagers, vier werkplaatsen, jongerenprogrammeringsteams, moderne bibliotheken en een nieuwe aanpak van cultuureducatie. Bij cultuurplannen en werkplaatsen wil dhr Kok even stilstaan. Weg met de losse activiteiten zoals de afgelopen jaren hebben plaatsgevonden, maar meer resultaatgericht op zoek naar blijvende resultaten, leest hij. Meer praktische samenwerking met synergie, dat moet het parool zijn. Dit onderschrijft zijn fractie. De intendant, de aanjagers met de werkplaatsen worden echter als de nieuwe eieren van Columbus beschouwd. Maar gelijktijdig wordt geconstateerd dat er minder geld is binnen de cultuurplannen en het Actieplan. Ze krijgen slechts 36.000 euro aan werkkapitaal mee, per aanjager. Centraal staat de amateurkunst bij dit programma. Welke visie en criteria geeft de gedeputeerde de aanjagers mee? Het werkplaatsenidee is nog pril en in de nota is sprake van het starten van een pilot in samenwerking met Theaterwerk NL. Een pilot, die nog wat verder gaat dan thans het geval is! Een prima zaak, volgens dhr Kok, maar start dan wel in 2005 en bouw het uit tot in 2008 tot drie of mogelijk toch die vier werkplaatsen. Het is zaak niet meteen in het diepe te springen, maar de kansen te benutten die er liggen in de bestaande infra structuur, zoals bijvoorbeeld Paradox en de bestaande theaterscholen in de regio. Deze moeten worden ondersteund in plaats van dat ze moeten worden afgestoten. De PvdA zou graag een realistisch vlottend plan willen zien, waarin ook de inzet van de financiële middelen van 2005 zal oplopen naar het maximum in 2008. Een plan ook waarin de financiële bijdrage voor de komende jaren aan Paradox verzekerd is. Wat gaat er mis bij een vlottend plan en dus eerst maar beginnen bij één of twee aanjagers met één intendant. Hoe komen de machtsverhoudingen te liggen? Worden het gewoon vijf nieuwe beleidsmedewerkers bij mw Schipper op de afdeling? Wat vindt mw Dekker en de directie van het Kunstencentrum van het plan van de gedeputeerde om een aanjager en een intendant aan te stellen en een werkplaats in te richten? Biblionet en de nadruk op de sociale functie. Opnieuw een prachtig nieuw doel, dat graag ondersteund zou worden, maar is het wel haalbaar? Kan de gedeputeerde op korte termijn een beeld geven van de ontwikkeling van de multifunctionele centra? Is er binnen het budget van Biblionet voldoende ruimte om de ‘kulturhussen’ te bekostigen? Komen de plannen ten aanzien van het uitbouwen van de centra tot nieuwe ‘kulturhussen’ wel uit de verf als een gemeente zoals Vlagtwedde in Sellingen niet verder gaat met het concept? In hoeverre is de gedeputeerde daar al op ingesprongen? Dan heeft dhr Kok nog een aantal vragen over de rol en het stoppen van de bijdrage ten aanzien van de wetenschappelijke steunfunctie. De consequenties van het nieuwe beleid kunnen nu nog niet volledig worden overzien. Hoeveel Groningers maken naar schatting gebruik van deze voorziening? Gesuggereerd wordt dat enkel studenten hiervan gebruik maken, berust dat op waarheid en waarom juist alleen zij, mede gelet op de alternatieve voorzieningen die er voor studenten zijn? Hoe gaat de provincie Drenthe verder met WSF? Wat zijn de landelijke gevolgen als de provincie Groningen wegvalt? Cultuure ducatie. Het ‘Wat’ uit de nota ondersteunt de PvdA-fractie met haar ‘hart’. Cultuureducatie is heel belangrijk. Het ‘hoe en met wie’ heeft dhr Kok vooral met zijn hoofd gelezen. Het nieuwe vraaggerichte concept met de steun van de hulpstructuur Kunststation C en de IVAK onderschrijft zijn fractie. Het is wel te betreuren dat heel veel geld - jaarlijks ruim 600.000 euro - in de nieuwe hulpstructuur gaat zitten en dat een aantal educatieve instellingen geheel aan de markt overgeleverd za l gaan worden, waarbij dhr Kok met name weer doelt op Benjamin en Paradox. Beide organisaties doen goed werk - zie het GAC-advies - en leveren extra kwaliteit als het gaat om het raakvlak van cultuur en welzijn. Dhr Kok hoort hierop graag een reactie van de gedeputeerde. Met het nieuwe vraaggerichte concept worden oude schoenen weggegooid, maar zijn er nog geen nieuwe, is hij van mening. Straks is wel een vraag aanwezig, maar is er bijvoorbeeld geen Benjamin meer. Zou een overgangsregeling voor educatieve instellingen die de komende jaren graag vraaggericht aan de bak willen, misschien een oplossing kunnen zijn? Hij spreekt de verwachting uit dat over twee jaar alle scholen een cultuureducatieplan hebben, onderschrijft gedeputeerde Gerritsen dat? Als dat zo is, dan kan men verwachten dat Kunststation C en de IVAK tegen die tijd aanzienlijk minder
52
werk gaan krijgen omdat de meeste scholen het ‘kunstje’ dan al twee keer hebben gedaan? Komt tegen die tijd dan geen geld vrij om de markt te stimuleren/steunen? Programma 2: Het Verhaal van Groningen. Dit betreft een prima missie vindt dhr Kok, identiteit door ontwikkeling. De maatregelen spitsen zich toe op het instandhouden, presenteren en verbinden van de Collectie Groningen. Presentatiebeleid: Het ‘Wat’ en ‘Hoe’ kan de goedkeuring van de PvdA-fractie wegdragen. Het betreft wel opnieuw een proefproject met steun van een team van deskundigen uit het veld, waarover thans nogal wat vragen leven juist in dit veld, bijvoorbeeld over de rol van het Museumhuis en het Groninger Museum. Mw Boon-Themmen (VVD) meende begrepen te hebben dat in grote lijnen zou worden aangegeven in hoeverre de notitie die nu voorligt beantwoordt aan datgene wat in werkgroep naar voren was gekomen. Het betoog van dhr Kok is haar deels uit het hart gegrepen, maar als de gedeputeerde hierop allemaal moet gaan antwoorden en de andere commissieleden zich ook verplicht gaan voelen een dermate lang verhaal te houden, dan zal de vergadering wel erg lang gaan duren. Dhr Kok (PvdA) geeft aan nu eenmaal vanuit zijn fractie veel aan deze nota te hechten en dat nu de tijd is om hierop te reageren. Mw Boon-Themmen (VVD) meende begrepen te hebben dat dit de bedoeling ook was. De voorzitter antwoordt het in deze kwestie heel moeilijk te vinden iemand het woord te ontnemen. Het is de bedoeling om dit in fasen te doen, maar dhr Kok is nu eenmaal de mening toegedaan dat het allemaal nu moet gebeuren. Dhr Kok (PvdA) is niet van mening dat het allemaal nu zal moeten, maar hij is ervan overtuigd dat de rol van de commissieleden naar verloop van het proces steeds geringer zal gaan worden. De voorzitter vraagt dhr Kok toch met iets grotere zevenmijlslaarzen door zijn betoog te gaan. Dhr Kok (PvdA) gaat verder met zijn betoog over de rol van het Museumhuis en het Groninger Museum. De ontschotting naar het toerisme is hier nog niet goed uit de verf gekomen. Kan de gedeputeerde dit onderschrijven en kan hij aangeven of dit goed zal komen in de volgende conceptversie? Uit de nota blijkt niet dat bij de presentatie van de Collectie zo veel mogelijk de bestaande instellingen een opgave krijgen. Dhr Kok vraagt zich af of dit wel de bedoeling is en de kosten aldus beperkt kunnen worden. Opnieuw wordt ook onder programma 2 de aandacht gevestigd op het grote belang van de ‘moederrol’ van het Groninger Museum ten opzichte van de overige musea, vanwege haar unieke positie die zich uitstrekt tot en met de historische collectie. De PvdA-fractie onderschrijft het belang van deze rol, doch is van mening dat deze mede in relatie tot de provinciale financiële inzet ondoorzichtig en erg reactief is. Dhr Kok daagt de gedeputeerde en het museum uit om hier de komende jaren verandering in te brengen. Hij stelt GS voor om samen met het Groninger Museum met een voorstel te komen hoe de komende jaren de moederrol pro-actief ingevuld gaat worden. Instandhouding. De PvdA mist de criteria als het gaat om het selectiever omgaan met die instandhouding. Dhr Havik sprak daar net ook over. Geen criteria, maar ondertussen heeft de gedeputeerde daar al wel keuzes in gemaakt. Voorts verzoekt dhr Kok de gedeputeerde om concreter om te gaan met het Bureau voor de Groninger Taal en Cultuur. Daar worden al jaren zaken mee gedaan, maar hier worden steeds niet voldoende harde resultaatafspraken mee gemaakt en hij spreekt voorts de wens uit dat die beloofde boekenreeks nog eens verschijnt. Met betrekking tot de instandhouding en het presenteren, is dhr Kok van mening dat hier vele bekende en goede instanties in beeld komen en hij verzoekt in de volgende versie wat meer aandacht te schenken aan
53
experiment en stimulering naar kleinere instellingen, zoals het Streekhistorisch Centrum in Stadskanaal. Komen zij ook in beeld voor de presentatie van Het Verhaal van Groningen? Ten aanzien van de Monumentenwacht is de PvdA ook geschrokken over de wijze waarop hier met de botte bijl wordt gekort. Kan nu of in de volgende versie worden aangegeven wat dit nu in werkelijkheid gaat betekenen, mede gelet de zorgelijke brief van Libau en Monumentenwacht? Is hier misschien nog een werkbare tussenoplossing mogelijk? De keuze van de gedeputeerde baart hem en zijn fractiegenoten zorgen. In juni heeft de PvdA-fractie ervoor gepleit om aandacht te schenken aan de kwaliteit van het landschap. In de vorige cultuurnota is nog aandacht geschonken aan het Rijksbeleid, het Belvédere-beleid, maar in deze nota is dat niet terug te vinden. Heeft de gedeputeerde bewust geen aandacht aan dit beleid geschonken? Mocht dit het geval zijn, kan dan worden aangegeven waarom dit het geval was? Heeft de gedeputeerde geen ambities op dit terrein? Bovendien liggen volgens dhr Kok nog wat rijksgelden op de plank waar in Groningen dankbaar van gebruik kan worden gemaakt. Programma 3. Dynamiek in de kunsten van Stad en regio. De gedeputeerde schrijft in ‘Zoals het nu is’, dat hij de gehanteerde definitie ‘provinciaal belang’ en dan in het bijzonder het geografisch aspect wil verlaten. Hiermee schept de gedeputeerde een beleidsruimte om nog meer Stadse activiteiten te steunen. Dat baart de PvdA zorgen. Mag dhr Kok zachtjes en ondeugend concluderen, dat langzaam maar zeker de provinciale cultuurnota een appendix wordt van de stadse cultuurnota? Of is er meer aan de hand in Stad en de Ommelanden? In de analyse komt de gedeputeerde regelmatig terug op het belang van die samenwerking tussen provincie en gemeente Groningen. Kan worden aangegeven hoe het daarmee staat? Beleidsmaatregelen. Het bevorderen van de dynamiek. Bij de kunstintendant in de Stad – aangewaaid uit Almere en Rotterdam – moet worden afgevraagd of dit geen schaap met vijf poten zou moeten worden, wil alles gaan lukken. Een tweede Cox Habbema is nu eenmaal niet zo gemakkelijk te vinden. Bovendien was een toentertijd cultureel braakliggend Almere bepaald niet hetzelfde als Groningen, waar het cultureel meer dan aardig bruist. De opgave zou hier dan ook vele malen moeilijker zijn. Dhr Kok is van mening dat ook hier weer vele nieuwe uitdagingen zijn, maar is dit niet wat teveel van het goede? Hij leest dat de definitie van de artistieke betekenis van kunstwerken deels wordt verlaten en voortaan meer belang wordt gehecht aan wat de mensen raakt. Wat betekent dat in de toekomst voor de subsidiëring? Impliceert dit niet een vervlakking van de provinciale steun en wordt in de provincie voortaan kunst met een kleine ‘k’ ondersteund? Versterking infrastructuur. De PvdA ondersteunt de doelstellingen ten aanzien van het CIS, maar wil wel zo snel mogelijk een culturele kaart van de provincie Groningen waarna verder kan worden gepraat aan de hand van een referentiemodel dat dan voorligt. Dan kan niet alleen met elkaar worden gedebatteerd en van gedachten gewisseld, maar ook met de instellingen en gemeenten die zich hier thans ook zorgen om maken. Hij refereert hier aan een krantenartikel van deze ochtend waarin de gemeente Stadskanaal zich afvraagt hoe de gang van zaken nu is bij de muziekscholen. Voorts refereert hij in dezen aan theater de Citadel dat ook heel anders blijkt te denken over de behoefte aan een nieuwe acteursopleiding. De creatieve stad. Hier onderschrijft de PvdA-fractie wat dhr Gerritsen voor ogen heeft. De fractie pleit hier wel voor een wat bredere kijk, dan alleen maar de stad. Het begrip Creatieve Provincie spreekt zijn fractie meer aan. De stad kent gelukkig al zijn eigen dynamiek op dit terrein. Het vliegwiel draait al flink, weet dhr Kok. En natuurlijk mag dat vliegwiel in de stad een extra impuls krijgen, maar in de regio kan dat ook geen kwaad. Hij denkt hier aan de behoefte aan creatieve en innovatieve mensen in het Hogeland of het Oldambt. De zorg ligt niet zozeer in de visie, maar in het ‘Hoe en met Wie’ dit gaat plaatsvinden. De samenwerking met de stad laat nog wel wat te wensen over. Een gezamenlijk meerjarenplan wordt nog steeds gemist, of is deze er al? Als het concept Cultuurnota van de stad wordt doorlezen, valt weinig of niets terug te vinden over gezamenlijke ambities en plannen. Mogelijk moet gezocht worden in beleidsnota's van
54
Ruimtelijke Ordening of Economie. Hij verwijst hier naar het voorstel in het kader van het CIS, dat straks nog besproken gaat worden. De vereiste synergie van 1 + 1 = 3 tussen de stad en de pro vincie lijkt dhr Kok ver verwijderd van de realiteit. De PvdA-fractie is bijna zover om te stellen dat als er geen gezamenlijk meerjarenplan komt om tot het topniveau te komen, dat voor deze beleidsmaatregel dan ook geen gelden beschikbaar worden gesteld. Dan gaat de PvdA liever voor de Creatieve Provincie. Tenslotte is de provincie benaderd – hierop mede geattendeerd door de Stichting Oude Groninger Kerken -, over een project Kerken in het Groen en een daaraan gekoppeld project ‘Op Hoogte Gedacht’. De stichting is heel positief over de samenwerking met de provincie maar was ook zeer verrast over de laatste uitspraak dat halverwege het project de provincie aangaf te stoppen met de steun in 2005. Zoals de PvdA-fractie nu inschat gaat hier iets jammerlijk mis en zou de provincie alleen al uit fatsoen verder moeten. De provincie heeft A gezegd en zich daarover naar buiten toe positief uitgelaten, dan ontkomt de provincie er niet aan om vervolgens B te zeggen. De stichting draagt - samen met een landelijk fonds - aanzienlijk bij in de vervolgkosten, waarom zou de provincie dan niet de rest bijdragen? Volgens dhr Kok komt gedeputeerde Gerritsen daar met al zijn creativiteit vast wel uit! Mw Boon- Themmen (PvdA) concludeert dat de gedeputeerde met dit plan ontmoeting en dynamiek wil bevorderen. Ontmoeting juicht ze toe, maar de dynamiek die hierdoor wordt veroorzaakt en teweeg wordt gebracht - door het aanstellen van aanjagers en een intendant, een beleidsmatige top/down benadering van de kunstwereld en het kunstveld - legt tegelijkertijd een stuk dynamiet onder bestaande instellingen die ook dynamisch zijn in zichzelf en in die dynamiek worden belemmerd en als het ware opgeblazen worden. Zij refereert hier aan Paradox, Benjamin – die zo snel mogelijk weer met de provincie om tafel moet zitten om het aanbod in de benen te kunnen houden - en Monumentenzorg. Met deze dynamiek worden heel veel bestaande creatieve instellingen opgeblazen en daarin kan de VVD zich niet vinden. Dhr Hemmes (SP) is van mening dat mede gezien de reactie van de VVD, het ontwerp dat nu voorligt het niet redt. De SP is ook niet tevreden, het is prachtig als men vernieuwend bezig wil zijn en mooie plannen maakt, maar naar het voorwerk dat de commissie heeft verricht is bijvoorbeeld veel te weinig geluisterd. Zo heeft de commissie gesteld dat orgels als cultureel erfgoed heel belangrijk zijn, maar nu valt wel te lezen dat de subsidie is geschrapt. Paradox en Benjamin zijn ook zo’n voorbeeld. Sinds dhr Hemmes statenlid is heeft hij nog nooit zoveel e- mail over een onderwerp gekregen en deze heeft allemaal dezelfde strekking: Benjamin deed en doet hartstikke goed werk. Nog niet zo lang geleden is besloten om extra geld voor Benjamin ter beschikking te stellen en nu gaat de streep erdoor, wat ook geldt voor Paradox. Het is spijtig voor de gedeputeerde, maar dhr Hemmes is van mening dat het huiswerk gewoon overgedaan moet worden en dat in het najaar breedvoerig over de volgende conceptnota kan worden gedebatteerd. Dhr Zanen (PvhN) krijgt de indruk dat al langer sprake is van het idee dat deze hele sector via de vraaggerichte benadering ontwikkeld moet gaan worden. Wat betreft dhr Zanen kunnen daar de nodige vraagtekens bij gezet worden, omdat dit natuurlijk in principe in zich houdt dat bestaande instellingen en instituties aan de aanbodzijde daarmee per definitie haast minder steun wordt toegezegd. Daarvan zijn resultaten nu zichtbaar en de geluiden hoorbaar. De relatie tussen cultuur en economie is al eerder ter sprake gekomen. Het effect van een culturele impuls op de economie zou eventueel kunnen leiden tot een klimaat waar ook nieuwe sectoren van bedrijvigheid ontstaan. In dat licht beschouwd vreest hij dat de gedeputeerde hier op dit moment op een verkeerde manier bezig is. Als het aanbod en de instellingen die zich soms in de loop van decennia hebben gekwalificeerd tot belangrijke instituties, als vehikel voor een impuls in de economische zin worden geofferd, dan ontstaat een probleem. Voorts is dhr Zanen van mening dat de omvang van de bedragen waarvan sprake is relatief gezien vrij klein is. Voor de instellingen zijn
55
het geweldige bedragen, maar afgezet tegen bijvoorbeeld het depot van het Groninger Museum – 1,6 miljoen euro – zijn dit bedragen die hiermee niet in verhouding staan. Hij is van mening dat het budget maar iets moet worden opgerekt zodat dit soort wrange beslissingen uit de wereld geholpen kunnen worden. Verder pleit hij bij dit soort beleid dat voor vier jaar wordt uitgezet - voor een soort van overgangsregeling zodat kwesties als rond het Kunstencentrum tot het verleden kunnen behoren. Dhr Hilverts (ChristenUnie) geeft aan dat zijn partij kunstintendanten en aanjagers niet nodig vindt. In Groningen zijn nu al vele goede projecten en voorstellingen. Hij denkt dat dit mede te danken is aan de instellingen en de afdeling van onze provincie en die wil de ChristenUnie niet zomaar de wind uit de zeilen nemen door iemand anders aan te stellen. Dit geld kan beter worden besteed voor een budget waaruit projecten kunnen worden betaald. Hier doelt hij op projecten die niet door de culturele instellingen kunnen worden betaald en wel een grote uitstraling hebben. Nu snijdt hij het thema toegankelijkheid van kunst en cultuur aan. Op 23 augustus 2004 heeft dhr Hilverts gehoor gegeven aan een uitnodiging van de Noorderlingen, die een voorstelling gaven op een zolder. Om deze voorstelling bij te wonen moest een steigertrap worden beklommen. Mensen met een handicap konden deze voorstelling daarom niet bijwonen en dat vindt dhr Hilverts een kwalijke zaak, mede gezien het feit dat dit een door gemeente en provincie gesubsidieerd project betrof. Gesubsidieerde kunst en cultuur moet voor elke Groninger zo veel mogelijk toegankelijk zijn. Tenslotte gaat hij in op het feit dat de statenleden de Ontwerpcultuurnota op 9 juli 2004 hebben ontvangen. Dit was de dag waarop in het noorden des lands de vakantie aanbrak. Hij was verheugd toen de gedeputeerde bij de opening van de expositie Crème de Calais in Leek verklaarde dat de Cultuurnota voor de zomer was verschenen, dus voor 21 juni 2004. Hieruit moet dhr Hilverts concluderen dat de instellingen deze eerder tot hun beschikking hadden dan de statenleden. Dit is een goede zaak, want anders was de inspraakperiode precies in de zomervakantie gevallen en dat zou de inspraak niet ten goede zijn gekomen. Mw Deinum-Bakker (D66) stelt zich gehouden te hebben aan het advies naar aanleiding van de hoorzitting cultuur waar een aantal aandachtspunten zijn geformuleerd en deze vetgedrukte zaken wil ze kort onder de loep. De conclusie van de insprekers met betrekking Kunststation C was dat de hele procesgang van producent tot afnemer duidelijk moest zijn. Dit is in de Cultuurnota niet terug te vinden. D66 pleit in haar eigen notitie voor een loket voor vraagontwikkeling bij de scholen tot het ervoor zorgen dat het aanbod aanwezig is. De zorgen hieromtrent zijn zonet juist verwoord door mw Clements van de IVAK, die stelde dat het meer gaat zitten in beleid en uitvoering, wat uiteindelijk resulteert in minder kunst op school. Dat is een slechte zaak waar nog ruim aandacht aan moet worden besteed. In Het Verhaal van Groningen zit samenhang, wat wordt gewaardeerd door haar fractie, maar professionals dienen zich te richten op het motiveren en inspireren van vrijwilligers, waarover in de nota niets valt terug te vinden. Dit moet wel een aandachtspunt zijn, want vrijwilligers werk is ook Cultuurparticipatie. De insprekers wilden graag inzicht krijgen in de daadwerkelijke werkzaamheden van het Huis van de Groninger Cultuur. Voor D66 is het cruciaal dat inzichtelijk wordt gemaakt dat samenwerking en cross-overs tussen organisaties tot stand komen, zodat een meerwaarde ont staat, dus niet meer bureaucratie, maar meer creativiteit. Wat dat betreft moeten de taken van alle mensen die van het Huis gebruik maken helder zijn en niet in de laatste plaats voor de inwoners van deze provincie. Kan de gedeputeerde aangeven of een evaluatie op stapel staat van het Huis van de Groninger Cultuur, want deze is nu toch al een paar jaar actief? Hoe zijn de ervaringen en moeten misschien aanpassingen in de beleidsdoelen worden doorgevoerd, want de geluiden uit het veld waren niet onverdeeld positief, in elk geval niet wat betreft de samenwerking. Het volgende punt betreft het investeren in ontwikkeling. Bij het Noordelijk Ontwikkelingsfonds leest mw Deinum dat hier in deze nota 80.000 euro voor staat
56
gereserveerd. Wat doen Drenthe en Friesland en wat doet het Rijk en hoe staat het cultuurveld hier eigenlijk tegenover? Uit de krant kon ze vernemen dat deze hier niet veel in zagen. Wat betreft de regionale cultuurplannen leest ze dat het uitgangspunt maatwerk is. Voor D66 betekent dit dat eigen initiatieven uit de regio – die legio aanwezig zijn een kans gegeven moet worden. D66 zien het nut van een aanjager niet in of deze moet in een bestaand proces de zaak gaan aanjagen. Dit lijkt echter contraproductief en zou de creativiteit aan de basis wel eens kunnen verstikken. Is hier overleg over geweest met de gemeenten en de mensen van de regionale cultuurplannen zelf of wordt dit van boven gewoon gedropt? Haar fractie is van mening dat dit geld beter in initiatieven en projecten aan de basis kan worden gestopt. Mw Deinum gaat nu in op de podiumkunst en geeft aan dan niet om Paradox en Benjamin heen te kunnen. Bij Paradox wordt de subsidie simpelweg gestopt en deze organisatie zit op 1 januari 2005 zonder geld, Benjamin kreeg nog geld tot 2006, maar het schrijnende geval wil dat deze organisatie ondertussen failliet is gegaan. D66 is van mening dat Paradox, die eraan werkt om jongeren uit de doelgroepen VMBO en MBO actief in cultuur te laten participeren, niet zomaar afgeschaft mag worden. Bij Benjamin zou kunnen worden betracht of in landelijk verband met IPO of iets dergelijks niet nog fondsen te vinden zijn. Het aanvragen van subsidies bleek veel moeite te kosten. Er bestaat een subsidieloket, maar het College kiest voor een hele drastische oplossing door gewoon de subsidies af te schaffen, zodat men daar geen gedoe meer mee heeft. In het vervolg moeten de eventuele aanjagers en de intendant daarover beslissen. Van wat voor criteria moet men dan uitgaan? Hierbij rijst voorts de volgende vraag: als ambtenaren in dit huis zich niet meer hoeven bezig te houden met het beoordelen van al deze subsidieaanvragen, komt dan ook geld vrij en helpt dat mee aan de reductie van het personeelsbestand, wat toch een streven van het College is? Meer aandacht voor letterkunde en literatuur heeft ook haar voorkeur. Het stoppen van de WSF-functie valt voor haar dan ook niet te rijmen in een tijd van doorgaand leren. Dit is een verschraling van het aanbod en ze sluit zich hier aan bij de vragen, zoals gesteld door dhr Kok. In de eigen D66-notitie wordt gepleit voor het behoud van cultureel erfgoed met aandacht voor cultuurhistorische elementen. Dit komt goed terug in Het Verhaal van Groningen. De Groninger Collectie moet centraal staan, dus haar fractie kan zich in het tweede gedeelte van het verhaal heel goed vinden. Op bladzijde 9 van het advies dat de commissie heeft gemaakt pleit het veld sterk voor integraliteit en ontschotting van de beschikbare middelen en daarom pleit D66 nogmaals voor een flexibel fonds, zodat de goede initiatieven aan de basis ontwikkeld kunnen worden. Geluiden vandaag in deze statenzaal en gesprekken met mensen uit het cultuurveld bewijzen dat voldoende creativiteit aanwezig is, veel ideeën bij bestaande instellingen en musea leven en dat tijd en geld vaak de beperkingen zijn voor gezamenlijke projecten. Bij een flexibel fonds zou hier verandering in kunnen komen. De provincie zou een aantal uitgangspunten moeten opstellen, waaraan een samenwerking zou moeten voldoen. Stel een budgetcontract op, aan welke voorwaarden moet een project voldoen, hoeveel disciplines moeten samenwerken, of dit vernieuwende netwerken moet opleveren, gebruik de dynamiek van de bestaande organisaties en koppel budgetten aan elkaar. D66 denkt dat dan een infrastructuur gekweekt kan worden voor alle pla nnen en gebruik kan worden gemaakt van elkaars expertise. Tenslotte verzekert ze dat de argumenten van de insprekers bij de afweging zeker zullen worden meegenomen. Dhr Abbes (CDA) stelt dat bij het vorige agendapunt al wel duidelijk is geworden hoe de CDA-fractie hier tegenover staat en is niet van plan in herhaling te vallen. Het moge duidelijk zijn dat heel veel kritiekpunten aanwezig zijn en punten die voor discussie vatbaar zijn. Zijn fractie vindt de nota vernieuwend, maar op onderdelen te weinig concreet. Meer meetpunten zijn wenselijk in de nota en de criteria om te schrappen in subsidies
57
zijn te wille keurig – Paradox, Benjamin, Monumentenwacht, Stichting Groningen Orgelland -. Voorts is dhr Abbes van mening dat de statennotitie te weinig is verdisconteert in de nota en dat deze meer zichtbaar moet zijn. Met name over programma 1 en 3 zal op een volgende vergadering intensief verder moeten worden gediscussieerd, want daar komen de voornaamste kritiekpunten in voor. Hij verduidelijkt dat binnen zijn fractie niemand enthousiast was over de aanstelling van vier-vijf aanjagers en een kunstintendant. Dit geld zou beter aan andere doeleinden kunnen worden besteed. Dhr Gerritsen (gedeputeerde) zal proberen op hoofdlijnen een aantal zaken te gaan beantwoorden. Hij neemt aan dat sommige kwesties in het vervolg absoluut nog veel aandacht zullen krijgen, dus zijn beantwoording moet niet worden beschouwd alsof bij hem de intentie zou bestaan een aantal zaken buiten beschouwing te laten. Hij is dan ook bereid om daar later in interrupties nog op terug te komen. Het College heeft voor de zomer een uitgangspuntenbrief met de commissie besproken, waarin de basiskeuzes over het cultuurbeleid aan de orde kwamen. Daar oordeelden de commissieleden gematigd tot zeer positief over. De drie uitgangspunten staan ook in deze ontwerpnota. Het betreft het vastmaken en verankeren van het cultuurbereik, Het Verhaal van Groningen van de identiteit, ontwikkeling en het dynamiseren van het profiel van Stad en provincie. De gedeputeerde meent uit de reacties te mogen opmaken dat de hoofdlijnen an sich wel overeind staan, maar dat de vernieuwing te stevig is. Hem wordt nu zelfs de naam ‘orkaan’ toegedicht. Dit geeft wel aan dat het allemaal wat teveel is en wel een onsje minder mag. De gedeputeerde geeft toe dat dit hem aan het denken zet. Hij verduidelijkt dat het College dit als volgt heeft gezien: het beleid op het terrein van cultuur heeft zich een tijdlang vrij stabiel ontwikkeld, op basis van de keuzes die de commissieleden net zijn voorgelegd zijn de zaken doorgetrokken en heeft men zich afgevraagd of het niet mogelijk zou zijn om binnen dat gelijkblijvende budget tot een aantal ombuigingen en aanscherpingen te komen. Een aantal zaken heeft geleid tot intensiveringen, maar daar waar gesneden wordt, doet het nu eenmaal pijn. In totaal wordt op het budget van bijna negen, een half miljoen omgebogen. Het College is van mening dat deze ombuiging niet al te dramatisch is. Het roept echter wel heel veel discussie op, hetgeen het College serieus neemt. Met betrekking tot sommige nieuwe instrumenten is een aantal heel nadrukkelijke vragen gesteld. Zo roept de intendant veel vragen op en vraagt men zich af of men zich hier niet te afhankelijk van maakt. Is dit niet te veel top-down en krijgt zo iemand niet teveel macht? Dit zijn legitieme vragen, maar het College is wel van mening dit instrument te kunnen inzetten om nieuwe zaken tot ontwikkeling te brengen. Het is dan wel zaak dat dit op een goede manier moet plaatsvinden en afgebakend in de tijd. In de Statenvergadering noemde de gedeputeerde het voorbeeld van Faust in Oost-Groningen. Dit zou in een projectvorm kunnen plaatsvinden, waarbij een intendant bijzondere instellingen als het Grand Theatre en het NNT bij elkaar brengt om iets heel bijzonders tot ontwikkeling te brengen. Dhr Kok vroeg zich af wat het College hier nu van verwacht. Het College verwacht dat meer bijzondere zaken, zowel in de Stad als in de regio tot stand zouden kunnen komen. De intendant moet wel iemand zijn die rekening houdt met zaken die verder ontwikkeld worden. Een reden dat deze intendant wordt voorgesteld is namelijk dat veel instellingen verklaren hun eigen ding wel te kunnen doen, maar dat alleen beperkte budgetten aanwezig zijn. Bij het Rijk heeft de provincie ook ingezet op handhaving, maar dan wel uitbreiding van de budgetten van rijksgesubsidieerde instellingen om de mogelijkheden van deze instellingen te vergroten. Maar, zo stelt de gedeputeerde, in de samenwerking zit een bron van vernieuwing en dynamiek en daar is meer voor nodig. Directeur Cees van Twist van het Gro ninger Museum is in staat om het Diaghilev-festival vorm te geven, maar hij is wel een van de weinigen die daartoe in staat is. Deze functie zou de provincie willen versterken. De opmerking dat zo’n intendant niet te veel macht moet hebben onderschrijft de gedeputeerde overigens. Hij neemt deze opmerking nadrukkelijk mee, omdat hij wenst dat deze intendant de functie kan waarmaken waarvoor hij of zij wordt aangetrokken. Afgebakend in de tijd,
58
procesmatig aansluitend op wat al aanwezig is en dit gezamenlijk met de rijksgesubsidieerde instellingen tot ontwikkeling brengen, zo zou de gedeputeerde dit het liefst zien. Dit sluit aan op de visie die de noordelijke overheden hebben neergelegd in het investeren in ontwikkeling. Hier gaat het om verbetering en versterking van het productieklimaat. Mw Boon- Themmen (VVD) vraagt of de gedeputeerde kan aangeven wat hij bedoelt met afgebakend in de tijd? Dhr Gerritsen (gedeputeerde) antwoordt dat hij net het voorbeeld van Faust in OostGroningen heeft gegeven. Hij kan zich goed voorstellen dat voor een bepaalde periode, bijvoorbeeld een half jaar, of voor een bepaald project zo’n intendant wordt benoemd. Zo is het afgebakend in de tijd en voor de duur van het project en betreft het niet iemand die voor vier jaar aan de gang gaat, over wie de controle gemakkelijk verloren kan worden en die wel even zal gaan vertellen hoe het moet. Deze waarschuwing heeft de gedeputeerde duidelijk begrepen. Dhr Kok (PvdA) vraagt of hij het goed begrijpt dat in deze vier jaar misschien wel zes intendanten het Provinciehuis kunnen gaan passeren? Dit meent hij te mogen concluderen uit de term op projectbasis. Dhr Gerritsen (gedeputeerde) geeft aan dat dit tot de mogelijkheden zou kunnen behoren. Dit zou een functie kunnen zijn die deze bezwaren zou kunnen ondervangen en toch ook het voordeel in zich draagt van het ontwikkelen van verschillende mogelijkheden van de instellingen – Galili Dance betrekken bij Noorderzon, NNT bij projecten in de regio, etc. -. Hier liggen tal van mogelijkheden die op dit moment nog niet vanzelf tot ontwikkeling komen. In verband met die rijksgesubsidieerde instellingen heeft de gedeputeerde ook regelmatig overleg gehad. Daar komen allemaal plannen naar voren, maar die blijven hangen. Hier is wel iemand nodig die dit moet gaan uitvoeren, fondsen voor moet gaan aanboren – dat kan namelijk ook beter – en hier plannen voor maken. De gedeputeerde zegt toe dat, wat betreft de intendant, bestudeerd zal worden of de opmerkingen van de commissieleden kunnen worden ingepast. Voorts constateert de gedeputeerde dat de aanjagers en de werkplaatsen ook heel veel vragen oproepen. Het bijzondere in dit geval is dat dit idee afkomstig is uit een evaluatie van de regionale cultuurplannen. Deze regionale cultuurplannen zijn door het College in de afgelopen tien jaar gestart en hebben op behoorlijk wat bijval mogen rekenen. Ook nu het voor de gemeenten financieel erg lastig wordt, valt te constateren dat deze plannen toch door veel gemeenten nog worden ondersteund. In die evaluatie is wel naar voren gekomen dat het bereik soms wat achterblijft en dat ook de mogelijkheden in die regio onvoldoende benut worden. Daaruit is het idee ontstaan of het niet mogelijk zou zijn om hier speciaal iemand voor aan te stellen die kan onderzoeken of deze mogelijkheden ontwikkeld zouden kunnen worden in een werkplaats. Zo’n werkplaats biedt de mogelijkheid om zaken bij elkaar te brengen. Mw Clements van de IVAK geeft aan dat prima gebruik gemaakt kan worden van de mogelijkheden binnen de bestaande infrastructuur. Deze opmerking is een verstandige, aldus gedeputeerde Gerritsen. Het is niet de bedoeling om opeens iets nieuws te gaan verzinnen, maar eerder om iets bestaands te gaan versterken met bijv. amateurinstellingen. Activiteiten in de regio die ook in dat regionale cultuurplan gebeuren, low key en laagdrempelig, het gaat erom zoveel mogelijk groepen te benaderen en dat geldt heel breed. Veel commissieleden zien het geld liever gaan naar de productie en niet naar de overhead en naar nog een extra iemand erbij. De gedeputeerde is van mening dat het model nogmaals grondig onder de loep moet worden gelegd. Dhr Kok kwam met de suggestie om dit in een regio bij wijze van proef te proberen. Het is volgens de gedeputeerde een goed idee om bij Paradox te gaan kijken, die zo’n soort werkplaats bezit. Het zou een goede koppeling zijn om dit eens te gaan proberen, want de commissieleden hebben wel veel twijfels. Dan kan bestudeerd worden
59
of dit werkt en of deze aanjaagrol vervuld kan worden. Dit is een zaak die het College absoluut wil heroverwegen. Dhr Abbes (CDA) vraagt of hij zich dit zo mag voorstellen dat vier tot vijf aanjagers worden aangesteld, waarbij dan bijvoorbeeld één persoon wordt ingezet in een deelregio als Oost-Groningen en ruwweg het gebied tussen Nieuweschans en Ter Apel gaat bestrijken en zich fulltime gaat bezighouden met het werkterrein dat de gedeputeerde zojuist heeft omschreven? Hij kan zich slecht voorstellen dat zo’n werkterrein bestaat. Dhr Gerritsen (gedeputeerde) geeft aan dat het College denkt dat dit werkterrein zich in principe in zo’n regio van een regionaal cultuurplan bevindt, ook omdat vanuit dit regionale cultuurplan is aangegeven dat dit een mogelijke methodiek zou kunnen zijn. Gemeenten zouden daar wel eens mee willen werken en het lijkt het College een goede zaak om dit eens te proberen. Het College denkt hier bijvoorbeeld aan de regio NoordGroningen. Eén van de redenen hiervoor is Paradox, terwijl verder het cultuurbereik hier wat is achtergebleven bij de andere plannen. Hier kan zo’n aanjager echt een functie vervullen om dit te verbeteren. Wat betreft de Monumentenwacht-Libau stelt de gedeputeerde dat de bijdrage van dhr. Havik helder was. Daar zijn zaken naar voren gekomen die niet scherp op het netvlies waren geprojecteerd toen het College dit allemaal overwoog. Het College redeneerde vanuit de afnemende rol die werd ingenomen in het monumentenbeleid. Dit geldt voor het restauratieprogramma, waarin het Libau-steunpunt wel een rol speelt. Maar hij geeft aan dat meer aspecten aan deze zaak kleven. Hier lopen afspraken met het verleden en een matching met het Rijk. Het is wel een zaak om nog eens grondig te bestuderen omdat ook een plan aanwezig is na samenvoeging en fusie van beiden. Bij de Stichting Groninger Orgelland is gekeken naar het bestaande budgetcontract. Het werd duidelijk dat het budgetcontract door de Stichting niet of onvoldoende werd uitgevoerd. Ondertussen heeft een gesprek plaatsgevonden en moet geconcludeerd worden dat dit budgetcontract niet goed was opgesteld. Men zorgt namelijk voor activiteiten voor de promotie van Groninger orgels en niet zozeer voor de instandhouding en ook niet voor een aantal projecten die samen met de Stichting Oude Groninger Kerken moet worden uitgevoerd. Het College overweegt door te gaan met de Stichting, maar dan op basis van betere afspraken. Hier is iets niet goed gegaan in de beoordeling, concludeert de gedeputeerde. Dhr Kok heeft veel opmerkingen gemaakt over de stad Groningen. De PvdAfractie is toch de partij geweest die in het recente verleden gepleit heeft voor een wat meer volwaardiger plek van de stad Groningen in het provinciaal cultuurbeleid? Het actieplan Culturele Infrastructuur was een motie ingediend door de PvdA en aanvaard door de Staten, dat heeft geleid tot een programma. Nu lijkt het erop dat alles over het Ommeland moet gaan. Hier valt volgens de gedeputeerde een koerswijziging waar te nemen. Als de programma’s in de Cultuurnota worden beschouwd kan globaal gesteld worden dat de 2½ miljoen euro van programma 3 in de stad zit en dat programma 1 en 2, optellen tot zes, in het Ommeland zitten. Dit lijkt de gedeputeerde eigenlijk een heel nette verdeling. Hij is het wel eens met dhr Kok dat het punt van de middelen van die culturele infrastructuur nog enige verheldering verdient. Het programma is de commissieleden toegestuurd, een aantal knelpunten is al opgelost - bijvoorbeeld de huisvesting van Noorderlicht – en anderen staan ook in de planning om opgelost te worden. Zo langzamerhand moet de keuze die is neergelegd voor bijvoorbeeld ateliers en kunstpanden wel nader gemotiveerd worden en moet duidelijk worden gemaakt waar het College staat. Hoe verhoudt zich dit met wat de stad Groningen doet? De stad Groningen heeft de nota gepubliceerd en uit die nota valt op te maken dat inhoudelijk behoorlijk dezelfde lijnen worden neergelegd als in de Ontwerpcultuurnota. Het gaat over deelname, over talentontwikkeling en over de infrastructuur. Bij infrastructuur heeft de stad heel duidelijk aangegeven wat hij wil. Dit is allemaal in bespreking, maar het zou goed zijn als duidelijk wordt aangegeven hoe dit gaat aansluiten bij de activiteiten die de provincie wenst te ontplooien.
60
Dhr Kok (PvdA) geeft aan dat het echt niet zo is dat de PvdA een andere koers wil varen, zijn fractie pleit er alleen voor dat het een goede zaak is dat veel geld in de Stad wordt gestopt, maar dat dit wel zo doelmatig en doeltreffend mogelijk moet plaatsvinden. Daar heeft hij de afgelopen jaren al met regelmaat naar gevraagd met betrekking tot het CIS. De indruk is gewekt dat de oorspronkelijke ideeën die bij de partij leefden nog niet goed uit de verf komen. Die indruk wordt elke keer helaas weer opnieuw bevestigd. In de nota van de Stad wordt bijvoorbeeld gerept over de Groninger Nieuwe, een nieuwe ontwikkeling waar de nota van de provincie niet over rept. Zo is nog een aantal zaken te noemen, waaruit blijkt dat het met Ruimtelijke Zaken en Economie wel goed klikt, maar richting mw Dekker en haar afdelingen groei zeker nog mogelijk is. Dan kan een synergie groeien en kan gewerkt worden naar een synergie voor Groningen. Het is uitstekend dat een hoop geld in de Stad wordt gepompt, maar dit moet volgens dhr Kok veel meer effect sorteren. Dhr Gerritsen (gedeputeerde) geeft aan dat dit alleen maar akkoord kan zijn, als naar output en effect wordt gekeken. Zaken rond het depot en Noorderlicht worden of zijn al opgelost. Dit betreft toch concrete zaken. Dhr Kok vraagt of goed kan worden aangegeven hoe dit is opgebouwd, want dit plan is nu ingezet. De Stad heeft lijnen kenbaar gemaakt en de onderlinge verhoudingen moeten hier natuurlijk zichtbaar gemaakt worden. In een volgende versie mag dit wat duidelijker worden opgeschreven, want nu komt het een beetje te veel ad hoc over en dat kan niet de bedoeling zijn. Met betrekking tot het productiefonds kan de gedeputeerde op dit moment nog geen mededelingen doen, want morgen komt de Cultuurnota van het Rijk naar buiten. Nu zijn in de Cultuurnota 80.000 euro aan middelen gereserveerd voor die productiefunctie. Mw Deinum-Bakker (D66) had over het productiefonds gevraagd of het veld dit eigenlijk wel wil en of contact is geweest met de mensen die hier een beroep op kunnen doen. Zij had hierover toch wat sceptische geluiden vernomen. Dhr Gerritsen (gedeputeerde) verduidelijkt dat het productiefonds bedoeld is voor instellingen die hierdoor op een hoger kwaliteitsniveau zouden kunnen functioneren, zodat deze straks mogelijk in aanmerking kome n voor de Rijkscultuurnota. Hem zijn geen geluiden ter ore gekomen dat dit allemaal niet zou moeten, wel zijn vragen gesteld over de werking hiervan. Hoe gaat deze commissie functioneren, wie neemt hierin zitting, et cetera? Met betrekking tot de acteursopleiding zijn initiatieven bij de Hanzehogeschool ontwikkeld, samen met het veld. Hier worden de Noorderlingen en het Grand Theatre bij betrokken. De bedoeling is wel - daar is ook het budget deels voor gereserveerd - dat deze acteurs- en theateropleiding verder wordt aangejaagd om daarmee het palet aan kunstvakdisciplines te completeren. Dhr Kok (PvdA) vraagt of de gedeputeerde kan aangeven wat hij vindt van de reactie van de Citadel die daar toch wezenlijk anders over scheen te denken? Dhr Gerritsen (gedeputeerde) moet bekennen dat hij deze reactie nog niet concreet heeft gelezen, maar hij zal deze bestuderen. In de culturele planologie wordt Belvedère ook betrokken, dus dit is absoluut een onderdeel van dat beleid en daar wordt ook gebruik gemaakt van de mogelijkheden. Voorts proeft de gedeputeerde instemming bij Het Verhaal van Groningen. De suggestie om het Museumhuis daarbij te betrekken ligt voor de hand, maar ook anderen zullen daar komen tot projecten, die onderdelen van dat Verhaal van Groningen naar voren brengen. Het Groninger Museum heeft en blijft de aandacht van het College hebben waar het gaat om de relaties met anderen, de functie die ze vervullen – de moederrol -. Op basis van samenwerking met andere partners moet gebruik gemaakt worden van de
61
mogelijkheden en daar moet op worden toegezien dat dit gaat gebeuren. Daar kan de provincie een stimulerende rol in spelen. Met de Stichting Oude Groninger Kerken loopt het project Kunst op Kerkhoven. De gedeputeerde spreekt van een prachtig project, een ontwerp met schetsontwerpen is gereed. De spanning tussen het culturele erfgoed en de moderne kunst is voelbaar in dit bijzondere project en dit alles in samenwerking met de omgeving. Het College hoopt dat het project doorgang kan vinden, maar anderen zijn nu wel aan zet. Op dit moment heeft de provincie 80.000-90.000 euro betaald aan het project, nu is het de beurt aan de Stichting Oude Groninger Kerken om geld bij te passen. De Stichting Kunst in de Openbare Ruimte is ook van zins om geld hieraan te spenderen. In de Ontwerpcultuurnota valt na te lezen dat de provincie de Stichting Oude Groninger Kerken financieel ondersteunt en het zou het overwegen waard zijn om dit geld deels voor dit project aan te wenden. Dhr Kok (PvdA) heeft vernomen dat de Stic hting Oude Groninger Kerken 80.000 euro wil steken in dit project. Dhr Gerritsen (gedeputeerde) constateert dat dit een grote stap voorwaarts zou zijn in de realisering. Hij is met betrekking tot Kunststation C van mening dat de procesgang voldoende is toegelicht, bij de commissieleden leven echter blijkbaar toch nog vragen dus dat zal nogmaals onder de loep genomen worden. De criteria voor de musea zijn nog niet geleverd. Het is wel zo dat dit allemaal historisch gegroeide zaken zijn. De musea doen over het algemeen bijzonder goed werk en moeten zekerheid en continuïteit geboden worden. Toch moet wel naar een verzakeling worden toegewerkt, dus zal alles nogmaals bestudeerd worden om een objectivering te realiseren. Deze criteria zijn nu niet aanwezig, dit kan niet zomaar eventjes veranderd worden. De komende periode zal deels worden besteed om dit nader te bestuderen. Mw Folkerts sprak over het Grand Theatre en Noorderlicht. Dit zijn instellingen die veel aandacht van de provincie krijgen, ook in de lobby naar het Rijk, dus daar zal geen verschil van mening zijn. Wat betreft de relatie tussen cultuur en economie waar dhr Zanen over sprak geeft de gedeputeerde aan dat deze heel erg centraal staat in programma 3. Het oordeel over Benjamin is in artistieke zin geveld op basis van het advies van de Raad van Cultuur. De GRC spreekt zich sterk uit over de cultuureducatieve waarde en daar is nu een andere keuze in gemaakt, namelijk voor een vraaggerichte stimulering. Van enkele commissieleden heeft de gedeputeerde mogen vernemen dat het goed is om dit verder vast te maken aan de scholen, omdat op deze manier meer initiatieven ontwikkeld kunnen worden en scholen mondiger gaan worden. Daar moet mee door worden gegaan, want het is nog lang niet zo dat cultuureducatie een vast onderdeel is van het programma. Het aanbod is er in vele soorten en maten – bezoek aan erfgoed, eventueel een theatervoorstelling en tal van andere vormen -, en dit zou volgens het College moeten worden opgebouwd vanuit de eigen omgeving. Het is daarom niet passend om speciaal één gezelschap te subsidiëren met het oog op die cultuureducatie. Het College is van mening dat veel mogelijkheden bestaan voor kunst en cultuur. Er komen budgetten en die nemen toe bij de scholen, zodat deze zelf een keuze kunnen maken en bij die scholen moet de keuze ook liggen. Het is niet goed om een speciaal aanbod te hebben dat deze cultuureducatie wel even op zich zal nemen. Het is de bedoeling dat de scholen in staat worden gesteld om de vraag te formuleren, te vertalen en vervolgens te organiseren. Twijfels rezen bij de commissie of hier geen gaten door zouden vallen. Door erfgoedinstellingen zijn de provincie erop gewezen dat het niet raadzaam zou zijn om alleen maar programma’s te maken en de vraag te stimuleren, maar dat dit ook vastgemaakt moet kunnen worden aan bezoeken, et cetera. Het College is wel van plan te bestuderen hoe deze verbinding verbeterd kan worden, vanuit bijvoorbeeld de IVAK of Kunststation C die hier wat actiever en pragmatischer in zijn, maar dan wel met instandhouding van de vraaggerichte benadering.
62
Mw Boon-Themmen (VVD) is van mening dat vraaggericht werken wel impliceert dat het aanbod in stand wordt gehouden. Dit punt roerde mw Clements ook al aan. Dhr Gerritsen (gedeputeerde) geeft aan dat het College de overtuiging heeft dat in veel verschillende vormen aanbod denkbaar is. Mw Boon- Themmen (VVD) lijkt het geen goed idee om kinderen alleen maar naar borgen te sturen. Deze willen ook wel eens theater zien. Dhr Gerritsen (gedeputeerde) beaamt dit, maar ook niet alleen theater. Vaak wordt bij cultuureducatie altijd aan voorstellingen gedacht, maar dit kan ook heel anders uitpakken. Het is aan de scholen zelf om dit uit te zoeken. Dhr Van Zuijlen (GroenLinks) vindt het tekenend dat de gedeputeerde het woord denkbaar in de mond nam. De feiten zijn op dit moment anders dan wat denkbaar is en wellicht ooit gaat ontstaan. Vandaar de geluiden uit de commissie dat het kind met het badwater wordt weggegooid. Dhr Gerritsen (gedeputeerde) spreekt niet langer van denkbaar, maar van een aanbod dat aanwezig is. Mw Deinum-Bakker (D66) geeft aan dat de IVAK een compleet pakket had en 100% van de scholen in de regio bestreek. Dit tot grote tevredenheid met ontwikkeling en allemaal met de onderwijzers samen. Het is onbegrijpelijk dat de gedeputeerde dit laat schieten. Dhr Gerritsen (gedeputeerde) begrijpt die opmerking niet helemaal. Van de IVAK wordt nu juist gebruik gemaakt om die infrastructuur te benutten. Het is fantastisch dat ze zo’n enorm bereik in dit gebied hebben. Een unieke zaak die in de rest van Groningen ook moet worden gerealiseerd. Mw Deinum-Bakker (D66) riposteert dat mw Clements aangeeft dat door de nieuwe manier van betalen en het neerleggen van het geld bij de scholen voor de beleidsontwikkeling het andere gedeelte in het gedrang gaat komen. Dhr Gerritsen (gedeputeerde) antwoordt dat dit 12.000 euro betreft, wat nu direct aan de scholen wordt gegeven en niet aan de IVAK. Hij is van mening dat het een goede zaak is dat de scholen hier direct gebruik van kunnen maken, want daar hoort de macht te liggen over waar het geld heen moet. Dhr Van Zuijlen (GroenLinks) vraagt zich af of de opmerking een kwartier per half jaar niet juist hier op sloeg. Een typerend geval van versnippering. Dhr Gerritsen (gedeputeerde) vindt deze opmerking een beetje in de lucht hangen. Afsluitend concludeert de gedeputeerde duidelijk van de commissieleden begrepen te hebben dat de vernieuwing te hard gaat. Dat trekt hij zich aan en dat zal opnieuw betracht worden. Hij hoopt voldoende aangegeven te hebben hoe op een aantal hoofdpunten de bezwaren kunnen worden ondervangen. Hij concludeert dat deze bezwaren van de commissie bijna statenbreed worden gedragen en zal dit uiterst serieus nemen. De voorzitter wil graag nog een vraag voorleggen. De gedeputeerde heeft duidelijke uitspraken gedaan over Benjamin. Voor het jeugdtheater staat voor dit en volgend jaar nog geld op de begroting, zij zou ervoor willen pleiten dat dit geoormerkt blijft voor de mogelijkheid voor Benjamin om een doorstart te maken. Zij denkt dat vanuit de Staten een behoorlijke steun is voor het in de benen houden van dit theater.
63
Dhr Gerritsen (gedeputeerde) antwoordt dat de middelen die voor Benjamin zijn gereserveerd – een restant dit jaar en volgend jaar – dat ook blijven en dat, mocht er een doorstart komen, het College hier verder naar zal kijken. Mw Boon-Themmen (VVD) vraagt of de gedeputeerde daar nu mee bezig is. Dhr Gerritsen (gedeputeerde) antwoordt ontkennend. Alleen dit bedrag staat gereserveerd, mocht Benjamin vanuit dat faillissement een doorstart overwegen dan zal daar vanuit de beschikbare middelen zeker een bijdrage aan geleverd worden. Dhr Kok (PvdA) vraagt of de afspraak gemaakt zou kunnen worden dat dit op de volgende vergadering gewoon weer terugkomt en de gedeputeerde de commissie op de hoogte houdt van de gang van zaken? Dhr Gerritsen (gedeputeerde) gaat daarmee akkoord. De commissie heeft vragen gesteld aan het College die ook zullen worden beantwoord. Dhr Abbes (CDA) vraagt of dit in de commissievergadering ook nog ter besluitvorming zal worden voorgelegd. De CDA-fractie was zeker voornemens om hetzelfde budget nog te gaan toepassen in een vervolgtraject, maar een schuldensanering is iets van geheel andere orde. Hij ziet hier wel een discussiepunt. Dhr Gerritsen (gedeputeerde) gaat daarmee akkoord. De voorzitter concludeert dat één ronde over de Ontwerpcultuurnota nu heeft plaatsgevonden. Zij polst of een van de insprekers nog een korte opmerking wil plaatsen. Dit blijkt niet het geval en daarop sluit ze nu dit agendapunt. De gedeputeerde heeft aangegeven zich de woorden van de commissie aan te trekken en daar zal in een later stadium op terug worden gekomen. Zij stelt voor de resterende agendapunten door te schuiven naar de volgende vergadering. Dhr Gerritsen (gedeputeerde) geeft aan nog wel een blik te willen werpen op de Puddinglounge omdat dit punt al een tijd hangt. Dhr Kok heeft dit ingebracht De voorzitter is het hiermee eens. 13.
Brief van GS van 24 juni 2004, nr 2004-12.158a/26/A20,C, betreffende subsidieaanvraag ten behoeve van PuddingLounge in de PuddingFabriek aan de Viaductstraat 3a te Groningen (artikel 10 Kaderverordening subsidies, op verzoek van dhr Kok)
Dhr Kok (PvdA) geeft aan dat als het om het gevraagd om een structureel meerjarenplan en is dit een prima voorstel, maar een langlopend CIS ook hier weer wenselijk zijn. Voorts geeft voorstel staat.
CIS gaat elke keer opnieuw weer wordt dit ligt nog steeds niet voor. Inhoudelijk meerjarenplan zou in het kader van het hij te kennen dat zijn fractie achter dit
Dhr Gerritsen (gedeputeerde) heeft al toegezegd dat in de conceptcultuurnota dit beter verantwoord en opgebouwd zal gaan worden.
64
7.
Rondvraag voor gedeputeerde Gerritsen
De voorzitter concludeert dat niemand een vraag heeft voor de rondvraag voor gedeputeerde Gerritsen. Vervolgens sluit zij de vergadering om 00.10 uur.
65
Wijziging Programmabegroting In de Programmabegroting 2005 staat een cijfermatige onjuistheid bij het thema Welzijn: In 2004 t/m 2008 zijn de bedragen "Nieuw beleid" abusievelijk omgewisseld: bij 8001 moest -/- € 49.000 (afgerond) staan en bij 8201 € 113.000 (afgerond). Met andere woorden: het bedrag bij 8001 is (€ 113.000 minus -/- € 49.000=) € 162.000 te hoog, bij 8201 € 162.000 te laag; dus het bedrag bij 8001 moet € 162.000 lager zijn en bij 8201 moet dus € 162.000 hoger zijn dan nu vermeld. Dit heeft enkel in 2004 doorgewerkt in de bedragen bij 8001 en 8201 vermeld onder "Specificatie overige lasten aanvaard beleid". (De bedragen vermeld in de tabel bij 2005 t/m 2008 zijn correct!) De bedragen bij 2004 hadden moeten zijn: 8001: € 3.089.000 (afgerond) i.p.v. € 2.927.000 (afgerond), dat is dus € 162.000 hoger; 8201: € 523.000 (afgerond) i.p.v. € 685.000 (afgerond), dat is € 162.000 lager. N.B. De afname van het begrote bedrag bij 8001 van € 3.089.000 in 2004 tot € 2.721.000 in 2005 kan voornamelijk worden verklaard uit overboeking van een bedrag van ca. € 0,4 mln. van 2003 naar 2004.
66
Toezeggingenlijst Commissie Welzijn, Cultuur en Sociaal Beleid (20 september 2004) 1.
De budgetfinancieringsovereenkomst wordt naar alle waarschijnlijkheid aan het einde van 2003 afgesloten. Deze toezegging zal blijven staan vanwege het feit dat de staatssecretaris het wetsontwerp heeft teruggenomen. Inhoudelijk gaan de voorbereidingen door. (gedeputeerde Gerritsen, cie. 18/02/2004) De toezegging blijft staan. (gedeputeerde Gerritsen, cie. 07/04/2004, cie. 12/05/2004 en cie. 16/6/2004))
2.
De nota betreffende het asielzoekersbeleid wordt voorlopig aangehouden. (gedeputeerde Mulder, cie. 18/02/2004) Het beleidsstuk volgt. (gedeputeerde Mulder, cie. 12/05/2004) Naar aanleiding van de bijeenkomst met de gemeenten is een verslag gemaakt dat zal leiden tot het opstellen van een notitie. Deze zal vóór december verschijnen. (gedeputeerde Mulder, cie. 20/9/2004).
3.
De Staten worden schriftelijk geïnformeerd over de evaluatie van de herstructurering binnen het bibliotheekwerk. De toezegging blijft staan, het proces is in volle gang. (gedeputeerde Gerritsen, cie. 18/02/2004 en cie. 07/04/2004, 12/05/2004, 16/6/2004 en 20/9/2004)
4.
Verkend zal worden of andere indicatoren toegepast kunnen worden dan louter financiële bij het beoordelen van het functioneren van RTV-Noord. Dit is een punt van nader onderzoek. Met RTV-Noord loopt hierover een discussie. Dit aspect wordt meegenomen in de cultuurnota. (gedeputeerde Gerritsen, cie. 18/02/2004) Brief volgt. Getracht wordt deze vóór de zomer aan de Staten toe te zenden. (gedeputeerde Gerritsen, cie. 12/05/2004) Voor de zomer gaat niet lukken in verband met de voorbereiding van de cultuurnota. De staten worden na de zomer via een aparte brief geïnformeerd. (gedeputeerde Gerritsen, cie. 16/06/2004)
5.
In november 2004 zal een voortgangsrapportage verschijnen over het antidiscriminatiebureau Groningen. (gedeputeerde Mulder, cie. 26/11/2003 en cie. 14/01/2004) Toezegging blijft staan. (gedeputeerde Mulder, cie. 12/05/2004, 16/6/2004 en 20/9/2004)
6.
De commissie zal worden geïnformeerd over de uitwerking van de ijkpunten met betrekking tot het Huis van de Groninger Cultuur evenals over de concrete resultaten. Begin april zullen GS via een brief PS informeren. (gedeputeerde Gerritsen, cie. 18/02/2004) Het stuk is beschikbaar en volgt zo spoedig mogelijk. (gedeputeerde Gerritsen, cie. 12/05/2004 en 16/6/2004)
7.
De commissie ontvangt in september 2004 de tweedejaarsversie van de rapportage van het plan van aanpak van RTV-Noord. (gedeputeerde Gerritsen, cie. 12/5/2004 )
8.
Over de onrust die is ontstaan over de sluiting van Oldeheem gaan GS in gesprek met participanten. De Staten worden hierover geïnformeerd. (gedeputeerde Mulder Statenvergadering 7 juli 2004 naar aanleiding van opmerkingen van dhr. W. Moorlag)
67
9.
Over de uitkomsten van de jongerenpoll worden de Staten geïnformeerd. (gedeputeerde Mulder, cie. 20/9/2004)
10.
De ondersteuning van 20 multifunctionele centra wordt binnenkort vastgesteld. De Staten worden hierover geïnformeerd. (gedeputeerde Mulder, cie. 20/9/2004)
11.
De ideeën van VWS omtrent BOS en het ombouwen van GSM naar BOS worden toegezonden aan de Staten. (gedeputeerde Mulder, cie. 20/9/2004)
12.
Over de vraag of CWZW extra middelen hebben ontvangen wordt de commissie geïnformeerd. (gedeputeerde Mulder, cie. 20/9/2004)
68