Verslag van de vergadering van de Statencommissie Economie en Mobiliteit, gehouden op woensdag 13 januari 2010 van 18.30 tot 22.25 uur in de Blauwe Zaal (C319) van het Provinciehuis te Groningen. Aanwezige leden: dhr. IJ.J. Rijzebol (voorzitter, CDA), J. Batting (PvdA), mw. S.M. Beckerman (SP), dhr. W. Haasken (VVD), mw. A.A.H. Hazekamp (Partij voor de Dieren), dhr. J. Meesters (VVD), dhr. W. van der Ploeg (GroenLinks), dhr. R.D. Rijploeg (PvdA), mw. C. Sciacca (SP), mw. J. Siersema-Venema (GroenLinks), mw. G. van der SluisHuisman (ChristenUnie), dhr. H. Staghouwer (ChristenUnie), dhr. Stavenga (PvdA), mw. L. van der Tuin-Kuipers (CDA) en dhr. P.G. de Vey Mestdagh (D66). Afwezig: mw. A.G. van Kleef-Schrör (CDA), dhr. J. Oosterhaven (burgercommissielid, Partij voor het Noorden), dhr. L.A.M. Stoop (burgercommissielid Partij voor de Dieren), T.J. Zanen (Partij voor het Noorden). Voorts aanwezig: dhr. M.J. Jager (gedeputeerde), dhr. J.C. Gerritsen (gedeputeerde), dhr. W.J. Moorlag (gedeputeerde), J. Bordewijk (secretaris) en dhr. Th. Poggemeier (Verslagbureau Groningen; verslag dhr. E.J.R. ter Veldhuis). 1. Opening en mededelingen De voorzitter opent de vergadering en heet iedereen welkom. Er is bericht van verhindering van dhr. Oosterhaven (Partij Zanen (Partij voor het Noorden) en mw. Van Kleef (CDA).
voor het Noorden) dhr.
In de vergadering van het presidium van 2 december is afgesproken dat het Busknooppuntenmodel (het alternatief voor de RegioTram) integraal besproken gaat worden in commissieverband en de Staten, nadat alle informatie over elke variant beschikbaar is. De Partij voor het Noorden heeft schriftelijke vragen gesteld. Het is niet gebruikelijk om schriftelijke vragen te stellen in zo’n traject. In een e-mail stelt dhr. Zanen (Partij voor het Noorden) voor om een schriftelijke vragenronde in te lassen en die informatie in een extra ingelaste vergadering te bespreken. Hierover is op dit moment enige discussie tussen de Partij voor het Noorden, de griffie en de voorzitter van Provinciale Staten. Afgesproken is om de schriftelijke vragen aan de orde te stellen in de presidiumvergadering van 20 januari. De commissie stemt hiermee in. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) vraagt of allereerst wordt voorgesteld om het te bespreken in het presidium en daarnaast wordt voorgesteld om een schriftelijke vragenronde te houden. Dhr. Van der Ploeg stelt voor om het in het presidium te bespreken. De voorzitter is ervoor om het allemaal door te schuiven naar het presidium.
1
Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) merkt op dat dhr. Zanen bij de afspraak van het presidium zat. De voorzitter neemt aan dat de Partij voor het Noorden zich conformeert aan de afspraak in het presidium. Ook de schriftelijke vragen zullen in het presidium worden besproken. Mw. Van der Tuin (CDA) merkt op dat in de gezamenlijke commissie Bestuur en Financiën en Economie en Mobiliteit is afgesproken dat het pas als alle informatie beschikbaar is, integraal zal worden behandeld. De voorzitter geeft aan dat de wijze van behandeling feitelijk vast ligt door de afspraak in het Presidium. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) merkt op dat de vraag natuurlijk wel relevant is of alle informatie er is. In die zin wil hij meedenken met de Partij voor het Noorden. De voorzitter stelt dat alle informatie er niet is, want de informatie over de tram is er niet allemaal. De wijze van afhandelen wordt opnieuw in het presidium aan de orde gesteld. 2. -
Regeling van werkzaamheden Er zijn geen voorstellen vreemd aan de orde van de dag aangemeld.
-
vaststellen van de agenda
De voorzitter merkt op dat mw. Siersema (GroenLinks) heeft verzocht om ingekomen stuk 8b te behandelen als bespreekpunt. De voorzitter vraagt of dit vandaag besproken kan worden. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) merkt op dat GroenLinks naar aanleiding van de fractievergadering heeft besloten het te gaan agenderen. Het is een staande afspraak dat als een fractie iets wil agenderen, dit gebeurt. De dag erop is dit aangemeld bij de griffie. De voorzitter geeft aan dat fracties de bespreekpunten niet agenderen. Fracties kunnen aan de hand van de ingekomen stukken voorstellen om dat op een volgende vergadering als bespreekpunt te behandelen. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) stelt dat er vervolgens een staande afspraak is dat als een fractie dat doet, het dan gewoon geagendeerd wordt, mits dit op tijd gebeurt. De voorzitter stelt dat het geagendeerd wordt, maar dan gaat het gebruikelijk naar de volgende vergadering. Mw. Van der Tuin (CDA) is voorstander van agendering voor de volgende vergadering. Dhr. Haasken (VVD) verklaart dat de VVD er geen moeite mee heeft om het nu te bespreken. Dhr. Staghouwer (ChristenUnie) deelt mee dat de ChristenUnie er geen moeite mee heeft om het nu te bespreken. Dhr. Stavenga (PvdA) (microfoon staat uit) is voor bespreking in deze vergadering. De voorzitter constateert dat het als agendapunt 11 zal worden besproken. 3.
Gelegenheid tot spreken voor niet-Statenleden (m.b.t. geagendeerde onderwerpen)
Er hebben zich geen insprekers gemeld. 4.
Vaststelling verslag van de vergadering van de Commissie Economie en Mobiliteit van 25 november 2009
2
Mw. Van der Tuin (CDA) merkt op dat zij een vraag heeft gesteld naar aanleiding van de noordelijke arbeidsmarktverkenning op p. 8 onder ingekomen stukken. De vraag is keurig beantwoord, maar dat was niet de intentie van de vraag. In het stuk staat dat aangegeven wordt dat 45-plussers werkleermeester kunnen worden. Vervolgens wordt geconstateerd dat het niet handig is omdat die banen er niet zijn. Mw. Van der Tuin vond dit een tegenstelling en zij vroeg hoe zich dat verhoudt. Zij heeft geen antwoord op die vraag gekregen. De voorzitter geeft het woord aan de gedeputeerde. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) merkt op dat het een feit is dat er beperkte mogelijkheden qua capaciteit zijn, omdat de banen niet voor het oprapen liggen. Er wordt wel naar gestreefd om mensen daar aan de slag te krijgen en die functie te laten vervullen, want dat is belangrijk om mensen op te leiden. Mw. Van der Tuin (CDA) vraagt welke actie daar op gezet wordt. 1
Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) geeft aan dat hij preciezere informatie aan het verslag zal toevoegen . De voorzitter heeft een opmerking aangaande p. 6. “De voorzitter legt uit dat de motivatie van de afwijzing voor de Raad van State onvoldoende was.” De voorzitter bedoelde hier uiteraard de Commissie Rechtsbescherming. Dhr. Rijploeg (PvdA) zou graag zien dat de toezegging van dhr. Jager dat het tarievenbeleid van het OV in het voorjaar aan de orde komt, aan de toezeggingenlijst wordt toegevoegd. De voorzitter constateert dat dit als toezegging op de lijst zal worden geplaatst. Dhr. Jager (gedeputeerde) vraagt of het acceptabel is om dit te koppelen aan de ook toegezegde discussie rond de meerjarenexploitatie van het OV. Dan is men ook iets verder met de implementatie van de OV-chipcard. Dhr. Rijploeg (PvdA) acht dit prima. De voorzitter constateert dat beide zaken gekoppeld zullen worden en aan de toezeggingenlijst toegevoegd zullen worden. Het verslag wordt vastgesteld. 5.
Toezeggingenlijst
Toezegging 1. Dhr. Jager (gedeputeerde) geeft aan dat er gewerkt wordt aan de brief. De brief kan in januari/februari naar de Staten. De voorzitter merkt op dat februari zal worden genoteerd.
1
We erkennen dat de doelgroep 45+ een belangrijke doelgroep is voor de arbeidsmarkt en dat we moeten zorgen dat deze doelgroep ook behouden blijft voor de arbeidsmarkt. Getracht moet worden dat de 45 + die met ontslag worden bedreigd wordt ingezet in een functie die ook leidt tot kennisoverdracht (bijvoorbeeld als werkleermeester). De provincie kan dit niet alleen doen. Samen met het bedrijfsleven, de gemeente en het UWV dient te worden gezocht naar creatieve oplossingen. In het programma Arbeidsmarkt (als onderdeel van de Versnellingsagenda) worden niet alleen trajecten opgestart gericht op jongeren, maar ook voor mensen die hun baan dreigen te verliezen, dit zijn dus ook de 45+ (individueel ontslag/massa ontslag).
3
Toezegging 2. De toezegging kan van de lijst wegens agendering. Toezegging 3. De brief over het busknooppuntenmodel is ontvangen. Die zal te zijner tijd worden geagendeerd, afhankelijk van besluitvorming in het Presidium van 20 januari. Toezegging 4. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) legt uit dat er permanent sprake is van een tussenstand. Er is op dit moment geen aanleiding om de commissie specifiek te informeren. Er vinden nog gesprekken plaats. Toezegging 5. Dhr. Jager (gedeputeerde) geeft aan dat de brief is verstuurd aan PS. Toezegging 6. Dhr. Jager (gedeputeerde) verklaart dat de brief bij de Statenleden is binnengekomen. 6.
Mededelingen
Dhr. Jager (gedeputeerde) deelt mee dat de afgelopen week door het MT een Provinciaal Actiecentrum is ingericht. Het had te maken met de signalen die binnenkwamen dat er een zouttekort dreigde. Uit eigen voorraden bleek dat dit ook de provincie Groningen zou kunnen treffen. Tot op heden is er geen zouttekort geweest. Vanmiddag heeft men het bericht van AKZO gekregen dat zij deze week weer deels gaan bevoorraden. Daarmee is men tot en met het weekend gered. De afgelopen weken heeft de provincie enkele gemeenten uit de brand geholpen die geen leveringen hadden gekregen en geen zout meer hadden. Tegelijkertijd is er een prioriteitenkaart opgesteld voor het geval er toch een zouttekort zou dreigen. De winter is een aardige aanslag geweest op het managementcontract wegen en kanalen, waarin jaarlijks een post geraamd is van € 530.000 voor het strooi- en veegbeleid van de provincie. De periode 1 december 2009 tot en met 11 januari 2010 laat een bedrag zien van meer dan € 1 miljoen. Daardoor heeft men op dit moment minder dan € 200.000 beschikbaar voor de komende anderhalf jaar. Dhr. Jager verwacht dat men het daarmee niet zal redden. Uiteraard zal eerst binnen het managementcontract worden gekeken hoe dit opgelost kan worden. Er zal niet worden gestopt met strooien of gladheidbestrijding vanwege budgettaire redenen. Mw. Beckerman (SP) vraagt of de gedeputeerde ernstige schade verwacht aan wegen, die opgevangen moet worden binnen het managementcontract. Dhr. Jager (gedeputeerde) geeft aan dat die schade er is. Getracht wordt de schade de komende tijd te inventariseren. Op de oostelijke ringweg heeft men enkele noodreparaties moeten doen. De kosten daarvan zijn circa € 40.000-50.000. Zodra er een inventarisatie is, zal deze worden gedeeld met PS. Dhr. Staghouwer (ChristenUnie) complimenteert het College met de wijze van aanpak van gladheidbestrijding. Dhr. Jager (gedeputeerde) zal de complimenten overbrengen aan iedereen die het betreft. Dhr. Haasken (VVD) stelt over Groningen Seaports dat vlak voor de kerst de jaarlijkse begrotingsvergadering is geweest, die met algehele instemming is vastgesteld. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) verklaart dat hij namens GroenLinks bij de bezuinigingsbehandeling in de commissie Bestuur en Financiën heeft gezegd dat er wellicht gekeken zou moeten worden naar de winstontwikkeling van Seaports om te kijken of er niet een bijdrage vanuit die kant kan komen voor lasten die gemeenten en provincie hebben. Die bijdrage zou voor de regio zelf moeten zijn. 7.
Rondvraag
Dhr. Staghouwer (ChristenUnie) heeft een opmerking ten aanzien van Q-buzz. De ChristenUnie constateert tevredenheid betreffende de overgang en heeft complimenten voor de wijze waarop de overgang is gegaan. 4
Wat is de voortgang van de projecten wegomlegging Zuidhorn, bruggen bij Aduard, de weg Mensingeweer – Groningen, de rondweg Leek. Er moet een systeem te bedenken zijn om daar beter inzicht in te geven, een track and tracésysteem, zodat politici, burgers en ondernemers, raadsleden en Colleges kunnen volgen wat de status is van een Statenbesluit en een inpassingbesluit of een inpassingtraject. Dhr. Staghouwer vraagt het College hiertoe een systeem te ontwikkelen. Dhr. Jager (gedeputeerde) kan zich aansluiten bij de algemene opmerking van dhr. Staghouwer. Hij betreurt het dat Q-buzz een lastige start heeft gehad. Gekeken wordt of de dag gratis OV op 20 december, die uitviel, niet op een ander moment herhaald kan worden. Tot nu toe is er een soort track and tracésysteem in de begrotingscyclus. Mocht men van mening zijn dat dit onvoldoende is, zou men in overleg met het Presidium moeten kijken op wat voor manier men tegemoet zou kunnen komen aan de bestaande vragen. Dhr. Staghouwer (ChristenUnie) verduidelijkt dat hij vroeg om bereidheid om hierover na te denken. Dhr. Jager (gedeputeerde) geeft aan dat die bereidheid om na te denken er altijd is. Dhr. Staghouwer (ChristenUnie) kondigt aan dat de ChristenUnie met een initiatiefvoorstel zal komen. Dhr. Jager (gedeputeerde) geeft aan dat het College in de voorbereiding van het initiatiefvoorstel wellicht concreter mee kan denken. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) stelt dat de ChristenUnie er wel rekening mee moet houden dat er in de MIRT-systematiek ook een terugkoppelingsaspect is en dat er driemaandelijks een voortgang infrastructuur in de commissie aan de orde is. Daar moet het initiatiefvoorstel bij aansluiten. De Neue Hanze Interregio. De trein naar Leer. In de brief staat een bedrag van € 2,5 miljoen aan infrastructurele investeringen die nodig zijn. Bij de ingekomen stukken staat iets over de voortgang van dat traject. Daar wordt een bedrag van € 7,5 miljoen genoemd. Dhr. Van der Ploeg vraagt de gedeputeerde naar de relatie tussen beide bedragen. Voorts is hij benieuwd naar de exploitatiekosten. Als een stoptrein vervangen wordt door een intercity kost dit niet direct veel extra geld, terwijl er wel meer inkomsten tegenover staan. Dhr. Jager (gedeputeerde) stelt niet te weten of dat beeld terecht is. Er is een raming gemaakt van de benodigde investeringen om fase 1 van het plan uit te kunnen voeren (€ 7,5 miljoen). Wat betreft de financieringsmogelijkheden zou er nog een beroep gedaan kunnen worden op Groninger provinciale financiering van € 2,5 miljoen. De overige bedragen kan men bij anderen vandaan halen. Dhr. Rijploeg (PvdA) sluit zich aan bij de complimenten die dhr. Staghouwer uitdeelde aan Q-buzz. Het beeld is ontstaan dat de tram straks veel hogere prijzen voor de kaartjes zal vragen dan de bus. Dhr. Rijploeg wenst dat het College duidelijk aangeeft dat daar geen sprake van is. Arriva zou met kortere, overvolle treinen rijden omdat er dan niet gekoppeld hoeft te worden. Waarom is dit het geval? Dhr. Jager (gedeputeerde) stelt, ingaande op de laatste vraag, dat dit met Arriva zal worden besproken. Tot nu toe is er, ook binnen de stuurgroep Regiotram, nooit sprake geweest van een tariefsysteem dat anders is dan het tariefsysteem dat in het OV bestaat. Er kan geen verschil zijn tussen tram en bus. Dhr. Rijploeg (PvdA) geeft aan dat hij dit helder wilde horen, ook voor het publiek. Mw. Van der Tuin (CDA) stelt dat volgens de Vereniging Schuttevaer door de provincie steun is toegezegd voor de vestiging van een steunzendmast te Scheemda voor het marifoonverkeer. Het is gebleken dat in deze regio geen of zeer slecht telefoonverkeer mogelijk is. De CDA-fractie wenst te vernemen waarom de plaatsing van de steunzendmast tot op heden nog niet is gerealiseerd. Dhr. Jager (gedeputeerde) zegt namens het College toe dat dit uitgezocht zal worden. 8.
Ingekomen stukken (ter kennisneming) 5
a. b. c. d.
Brief van GS van 17 november 2009, nr. 2009- 66.393/47/A.13, VV, bijlage, betreffende bestuursovereenkomst Zuidelijke Ringweg fase 2 d.d. 10 november 2009. Brief van GS van 8 december 2009, nr. 2009- 69.058/50/A.19, EZ, betreffende Programma arbeidsmarkt versnellingsagenda. Brief van GS van 15 december 2009, nr. 2009-72.735/51/A.9, VV, betreffende quick wins vaarwegen. Brief van GS van 17 december 2009, nr. 2009-72.997/51/A.11, RP, betreffende uitkomst Bestuurlijk overleg MIRT najaar 2009.
De voorzitter merkt op dat 8b nu een bespreekpunt is geworden. Mw. Van der Tuin (CDA) verklaart ten aanzien van 8d dat de integraliteit die voorgestaan wordt, verlammend werkt op de uitvoering. Vinden GS dat ook? Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) weet niet meer precies hoe de RSP-terugkoppeling naar de commissie is. De vorige brief over het RSP is van 18 december 2008. Krijgt de commissie hierop binnenkort een vervolg? Anders wil dhr. Van der Ploeg het agenderen voor de volgende vergadering. Dhr. Haasken (VVD) vraagt ten aanzien van 8c wat eigenlijk de quick wins nog zijn. Dhr. Jager (gedeputeerde) neemt aan dat mw. Van der Tuin doelt op het onderdeel gebiedsagenda. Het risico van integraliteit is dat er op een gegeven moment veel aandacht gaat naar onderdelen van beleidswensen waar geen financiering bij komt, terwijl er dan misschien minder aandacht zou kunnen gaan naar datgene wat vroeger in het MIT stond en waar de financiering wel bij is. Daar is men alert op, maar het wordt gezien als een kans om integraler afspraken te kunnen maken met het Rijk op gebiedsontwikkeling, op diverse opgaven, en om dat gecombineerd in één overleg met een deel van het kabinet te kunnen bespreken. Aanstaande dinsdag ligt er in GS een brief voor aan de Staten met daarin de stand van zaken rond het RSP en het besluitvormingskader rond het REPP. Het College heeft inderdaad toegezegd jaarlijks terug te koppelen. Het College heeft veel ingezet op de quick win Aduarderdiep om bij Westpoort een aantal ontwikkelingen mogelijk te maken. Die quick win is op het allerlaatste moment door het College teruggetrokken omdat door de gemeente Groningen is meegedeeld dat men niet bereid was om de benodigde cofinanciering van hun zijde te leveren. Dhr. Haasken (VVD) merkt op dat er nog een paar in staan die ook niet als quick win geduid kunnen worden. Dhr. Jager (gedeputeerde) beaamt dat ook in andere gemeenten is gebleken dat het voor gemeenten niet mogelijk was om de cofinanciering te leveren. Dhr. Haasken (VVD) vraagt of de gedeputeerde op Winschoten doelt. Dhr. Jager (gedeputeerde) bevestigt dit. Dhr. Haasken (VVD) vraagt of het te maken heeft met het feit dat het uitbaggeren van het Winschoterdiep zelf fors is vertraagd, waardoor het op orde brengen van de haven van Winschoten wellicht ook minder prioriteit gaat krijgen. Dhr. Jager (gedeputeerde) durft hier geen antwoord op te geven. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) stelt voor om 8d de volgende keer te betrekken en nu niet voor kennisgeving aan te nemen. De voorzitter gaat hiermee akkoord. Bespreekpunten 9. Voordracht nr. 38/2009 betreffende de subsidieregeling Human Resource management Plus 2009.
6
Mw. Van der Sluis (ChristenUnie) geeft aan dat de ChristenUnie zich afvraagt of er garantie geboden kan worden dat de uitvoeringspraktijk zal verbeteren nadat een nieuwe regeling is ingesteld. Op zich is men blij te vernemen dat aan uitsluiting van kleinere ondernemingen hiermee een eind komt en zij een kans krijgen om zich te profileren. Het zal het meespelen op de arbeidsmarkt ten goede kunnen komen. Is het wel voldoende bekend geworden aan de nieuwe spelers in dit segment? Ondanks de bekendmaking zoals deze in het uitvoeringsbesluit vermeld staat, vraagt de ChristenUnie zich af hoe het mogelijk is dat er slechts 70 aanmeldingen waren in plaats van de beoogde 120 personen. Heeft dit te maken met onvoldoende bekendheid? Wanneer de vermelde evaluatie klaar is, wordt de uitslag daarvan dan openbaar gemaakt en krijgen de Staten dit overzicht dan ook? Wijzigingen uitvoeringsbesluit. Er bestaat een groot verschil tussen de subsidiabele bedragen voor wat betreft de ondergrens en de bovengrens. Wanneer nu steeds aan hoge aanvragen toestemming moet worden verleend, is het budget dan niet te snel leeg? Stel dat dit zo is, blijven dan de mensen die een aanvraag doen voor een minimaal budget buiten schot? Valt er te voldoen aan de opgezette strategie in het plan? De ChristenUnie kan zich vinden in de wijziging en juicht deze zelfs toe, waardoor het beschikbare budget beter benut zal worden (punt 4, 38). Mw. Siersema (GroenLinks) vraagt of de wijziging van de regels heeft plaatsgevonden naar aanleiding van een evaluatie en of de Staten de evaluatie hebben gemist. GroenLinks is op zich blij met de verandering van de regels als dat meer werkgelegenheid oplevert. In de voordracht van vorig jaar wordt gesproken over € 15 miljoen voor 3 jaar, terwijl het hier gaat over een budget van € 6 miljoen. Waar zit het verschil in? Dhr. Batting (PvdA) (microfoon staat uit) merkt op dat het voorstel aansluit bij de regeling die in 2001 werd besloten. De PvdA-fractie mist in de voordracht een toelichting hoe de regeling tot stand is gekomen, welke doelen moeten worden nagestreefd, welke middelen en bronnen daarvoor worden ingezet. De PvdA is voorstander van een goed Human Resource management. Immers, human capital is essentieel om bedrijven goed te laten functioneren en human resource management is ook goed voor de werknemer. Daar moet veel aandacht aan worden besteed. De PvdA is ervoor dat ook werknemers voor wat betreft kennis en ervaring op een hoger niveau worden gebracht. Een professionaliseringslag naar het MKB juicht de PvdA toe. Blijkbaar is de regeling geen succes, want er is sprake van een forse onderuitputting. Bijstelling van de voorwaarden is immers noodzakelijk om bedrijven te verleiden meer gebruik te maken van de regelingen. De bijstelling van de regeling wordt zodanig erkend. Waarom is er binnen het MKB zo weinig belangstelling voor de regeling om gebruik te maken van de subsidiemogelijkheden? Het gaat er immers om het personeelsmanagement te upgraden en om de inzetbaarheid van werknemers te stimuleren. Hoe wordt de regeling bijgesteld? Is er voldoende onderzoek gedaan naar de uitwerking van de regeling? Is er gebruik gemaakt van evaluatiemethoden? Waarom is er een overschot van miljoenen euro’s? Kunnen die miljoenen euro’s misschien op een andere manier worden ingezet? De PvdA heeft het idee dat het wat ‘ad hoccerig’ wordt toegepast. Wellicht is het mogelijk om gestructureerd faciliteit en cursussen ter beschikking te stellen in het MKB. Dhr. De Vey Mestdagh (D66) constateert dat de PvdA voorstelt dat de provincie de bedrijven een soort panklare cursus als subsidie aanbiedt. Dhr. Batting (PvdA) legt uit dat het niet een concreet voorstel van de PvdA is. De PvdA wil het College in overweging geven om het te bekijken. Er zijn weliswaar particuliere bureaus die deze dienstverlening verstrekken. Dat doen ze vaak op verschillende manieren en met verschillenden methoden. Wellicht is het in het kader van deze 3 x € 2 miljoen verstandig om te kijken of je een en ander gestructureerd en gestandaardiseerd kunt aanpakken. De PvdA vindt dat de toetsing die dan plaats zal hebben door een student beneden de maat is – eufemistisch uitgedrukt. De PvdA zou het op prijs stellen wanneer er een meer professioneel onderzoek plaatsvindt naar de realisatie van wat tot nu toe met deze voordracht is bereikt. Mw. Van der Tuin (CDA) complimenteert het College ermee dat zij zo snel hebben gereageerd toen bleek dat de regeling niet uitwerkte zoals men had gedacht en niet voldoende mensen een aanvraag ingediend had.
7
Dhr. Haasken (VVD) is benieuwd of deze wijzigingen ertoe leiden dat de regeling beter gaat worden opgepakt dan tot heden het geval is. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) geeft aan dat er vanaf 2001 een eerste regeling is geweest. Die heeft goed gelopen. Het is geëvalueerd. Een nieuwe regeling is daarop vastgesteld. Het totaalbedrag is € 15 miljoen, waarvan 60% door de bedrijven wordt bijgedragen en 40% subsidiabele kosten (€ 9 miljoen + € 6 miljoen). Instanties hebben aangegeven dat er belemmeringen in de regeling zaten, dat de regeling niet optimaal wordt benut. Dit heeft te maken met de kredietcrisis, maar ook met beperkingen in de regeling. Het is een regeling die bedoeld is om de inzetbaarheid van werknemers te bevorderen – daar zitten aspecten aan als het inschakelen van adviseurs en het maken van een plan. Daarnaast is de regeling toegespitst op het professionaliseren van het personeelsmanagement in de onderneming. Het streven is om juist de kleinere ondernemingen ervan te laten profiteren. Ook voor clusters is het mogelijk om aan te vragen. De evaluatie is tot nu toe beperkt geweest tot signalen uit het veld en het daarop inspringen en het constateren dat het kwantitatief achterblijft. Men gaat nu naar een evaluatie toe. In het stuk staat ‘een student’, maar het is een promotieonderzoek. Daar komt een degelijke evaluatie achter vandaan. Het College zal nadrukkelijk blijven volgen of dit voldoende soelaas biedt. De evaluatie zal de Staten worden toegestuurd. Het doel is de uitvoeringspraktijk te verbeteren. De indruk van het College is niet dat door de maximumgrens alle kleine aanvragen verdrongen worden. Dhr. Batting (PvdA) vraagt naar het standaardiseren van leerpakketten en faciliteiten. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) weet niet of dat de bedoeling is. De bedoeling is vooral maatwerk te leveren per onderneming. Mw. Van der Sluis (ChristenUnie) vraagt of het wel voldoende bekend is geworden bij de nieuwe spelers in het segment. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) geeft aan dat men dit nooit helemaal zeker weet. Het is in elk geval van belang om de bekendheid goed kracht bij te zetten. In tweede termijn Dhr. Batting (PvdA) stelt dat het gaat om een lopende regeling die men niet op een achternamiddag wil blokkeren. De PvdA-fractie gaat ervan uit dat de betrokken commissie van het SNN en de brancheorganisaties zorgvuldig naar deze regeling hebben gekeken en gunt hen het voordeel van de twijfel. Voorwaarde is wel dat er op korte termijn een professionele evaluatie van de doelen, de voorwaarden en de effecten van de huidige regeling plaatsvindt, waarbij ook de regeling van 2001 wordt betrokken. De PvdA verwacht dat de evaluatie medio 2010 gereed is. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) geeft aan dit niet te kunnen toezeggen. Hij denkt meer tijd nodig te hebben voor de evaluatie van de regeling. Wel zegt de gedeputeerde toe dat als er problemen zijn, deze eerder worden aangepakt en gesignaleerd. Dhr. Batting (PvdA) vraagt op welke termijn de gedeputeerde een evaluatie verwacht. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) antwoordt dat dit ongeveer in het voorjaar van 2011 zal zijn. Dhr. Batting (PvdA) verklaart dat dit enigszins teleurstelt, omdat studenten aan een termijn zijn verbonden. Binnen de afstudeerperiode zal het onderzoek op tafel moeten komen. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) merkt op dat het onderdeel uitmaakt van promotieonderzoek, dat wat langer duurt. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) zou het op prijs stellen wanneer een einddatum voor de evaluatie nu of de volgende vergadering bekend wordt gemaakt. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) verklaart dat de beantwoording serieus is. Maart volgend jaar zal het waarschijnlijk beschikbaar zijn.
8
De voorzitter constateert dat het stuk als B-stuk wordt doorgeleid naar de Statenvergadering. 10.
Gerectificeerde brief van GS van 7 januari 2010, nr. 2009-73.315/51/A.31, PP, betreffende Financiering UMCG, projecten Life Lines en ERIBA.
De voorzitter werd op de nieuwjaarsreceptie van de provincie door dhr. Jaspers aangesproken als lid van de Raad van Bestuur van het UMCG. Als er behoefte bestaat om dhr. Jaspers nogmaals in de commissie te horen omtrent de voortgang, dan is hij daar gaarne toe bereid. De commissieleden hebben twee brieven ontvangen. De eerste brief vroeg de Staten om dit goed te keuren. De tweede brief gaf aan dat de goedkeuring van de Staten niet vereist was. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) betreurt het dat in eerste instantie de verkeerde brief verstuurd is en verontschuldigt zich daarvoor. De tweede brief is de correcte formulering. De status van de formulering is dat het College een besluit heeft genomen en dat dit besluit in stand blijft, tenzij PS bezwaar maken. Dhr. De Vey Mestdagh (D66) vraagt of het College in elk geval de uitvoering bij dit soort besluiten opschort tot PS erover gesproken hebben. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) beaamt dit. Dhr. Meesters (VVD) stelt dat de focus wordt gericht op het gezond ouder worden. Gezien de vergrijzing is het prima om hierin te investeren en te zorgen dat er een kenniscentrum ontstaat. Door bundeling van krachten krijgt men een goede en brede informatiestroom. Het lijkt dhr. Meesters goed om dat proces in Groningen te houden. Het levert direct en indirect werkgelegenheid op. De VVD steunt dit van harte. Mw. Van der Tuin (CDA) verklaart dat met deze twee projecten een behoorlijke stap in de richting van een kenniseconomie wordt gezet. Dhr. Batting (PvdA) stelt de projecten prima passen in het innovatief en speerpuntenbeleid van de provincie past en daarenboven prima binnen de kaders van het ruimtelijk economisch programma past dat volgt uit het Zuiderzeepakket. Voor regionaal economisch programma staat een pakket van € 600 miljoen ter beschikking, waarvan € 235 miljoen voor de provincie Groningen. De betreffende projecten hebben een omvang van € 150 miljoen en vragen van de provincie een bijdrage van € 21 miljoen. Het zet Noord-Nederland op de kaart en het geeft een topinstituut de gelegenheid om zich te ontwikkelen. Het totale pakket richt zich op de ontwikkeling van chronische ziekten, de nieuwe vindingen bij biomaterialen, ontwikkelingen in het menselijk brein en kwaliteit van het leven. De projecten voldoen aan strenge criteria. Ze zijn goedgekeurd door het ministerie van Economische Zaken. Uit het fonds Economische Structuurversterking komen derhalve forse middelen. De PvdAfractie complimenteert het College dat het een dergelijk project heeft binnengehaald. Van belang zijn natuurlijk de economische effecten en werkgelegenheid in Noord-Nederland. Dhr. Staghouwer (ChristenUnie) vraagt of de spin off van de projecten niet ietwat ambitieus is gesteld. Dhr. Batting (PvdA) geeft aan dat hij hierover nog enkele vragen wil stellen. Het gaat om 600 arbeidsplaatsen in 2020, maar ook stageplaatsen, leerwerkplaatsen voor hoger opgeleiden is van groot belang, evenals de verwachte kostenbesparingen in de gezondheidszorg. Het komt het vestigingsklimaat in Noord-Nederland ten goede. De PvdA-fractie gaat ervan uit, dat de leidende criteria voor het College de economische effecten betreffen en versterking van de kenniseconomie. Wat is de onderbouwing van de geschetste economische effecten? De PvdA vraagt zich af of er een professioneel evaluatiemodel voor effectmeting is ontwikkeld en ter beschikking staat en dat niet alleen genoegen wordt genomen met de resultaten verwoord in een jaarverslag. Is bekend in hoeverre de middelen uitsluitend in NoordNederland worden besteed? Is duidelijk of de middelen ook worden besteed voor de bouw van een campus waarin betreffende activiteiten worden ondergebracht? Klopt het dat circa € 25 miljoen is voorzien voor deze bouw en de aanschaf van geavanceerde apparatuur en dat € 30 miljoen van de middelen benodigd is voor de CRIO-faciliteit? Kunnen de gevaloriseerde resultaten op de een of andere manier terugvloeien naar de provincie om nieuwe economische activiteiten te ontwikkelen? De 9
PvdA kan zich voorstellen dat ook voor wat betreft de provinciale middelen van een rendement mag worden gesproken. De provincie Drenthe doet vooralsnog niet mee aan dit project, de provincie Friesland is afgehaakt. Waarom? Welke initiatieven heeft het College ondernomen om deze provincies bij dit project te betrekken? De PvdA gaat ervan uit dat de bescherming van het publiek belang gewaarborgd is, dat onvermijdelijke dierproeven maatschappelijk verantwoord zijn en dat het College ervan overtuigd is dat de coördinatie tussen alle betrokken instanties, netwerken, instellingen, wetenschappers, instituten optimaal is gerealiseerd. De PvdA is enthousiast over het project. De PvdA wil het College oproepen alle krachten te bundelen en er alles aan te doen om voor dit Life Science-project als eerste in Noord-Nederland voor levenswetenschappen het predicaat KNAW te verkrijgen. Dhr. Haasken (VVD) vraagt dhr. Staghouwer of de inbreng van de PvdA te ambitieus is. Dhr. Staghouwer (ChristenUnie) legt uit dat het hem ging om het feit dat de PvdA het project als zeer ambitieus beoordeelt. Dhr. Haasken (VVD) merkt op dat de vraag zo stellen eigenlijk de vraag beantwoorden is. Toen dhr. Staghouwer vroeg of men het niet te ambitieus vond, klonk daar zijn eigen mening in door. Dhr. Staghouwer (ChristenUnie) zal er in zijn bijdrage op terugkomen. Mw. Hazekamp (PvdD) stelt dat wat de PvdD betreft veel gedaan zou moeten worden aan dit soort onderzoek. De resultaten ervan zouden gebruikt dienen te worden om preventieve maatregelen te treffen. De PvdD heeft al eerder gevraagd om een overzicht van de subsidies die de provincie verstrekt en het aantal dierproeven wat daarvoor gedaan wordt. Dit is typisch een onderzoek waarbij het heel eenvoudig zou zijn geweest om in kaart te brengen hoeveel dierproeven daar aan ten grondslag liggen en wat voor soort proeven het betreft. Dat is niet gebeurd. De PvdD maakt zich grote zorgen over het diergebruik, wat nog gestimuleerd wordt door de spin off. Epidemiologisch onderzoek onder de bevolking geeft veel informatie die dierproeven vervangt. Aan de andere kant veroorzaakt het veel nieuwe dierproeven. Mw. Hazekamp zou graag met dhr. Jaspers hierover van gedachten wisselen. Is het College bereid om dit soort onderzoeksvoorstellen voor te leggen aan de programmacommissie voor alternatieven voor dierproeven? Er zijn veel onderzoeken gericht op vervanging, verfijning en vermindering van dierproeven. Er zijn steeds meer aanwijzingen dat er, daar waar geen dieren gebruikt worden, betere en meer voor mensen toepasbare resultaten naar voren komen. Daarom zou men zich moeten richten. Mw. Sciacca (SP) leest in het DvhN dat het UMGC 160 banen schrapt, waarmee men hoopt € 20 miljoen te besparen. Het College stelt € 17 miljoen beschikbaar voor de verdere ontwikkeling van het cluster Healthy Ageing in Noord-Nederland. Die ontwikkeling steunt de SP. Het is wel cynisch dat men aan de ene kant bezuinigt op personeel en aan de andere kant subsidie beschikbaar stelt om nieuwe mensen aan te stellen. Is er een garantie opgenomen dat de 600 arbeidsplaatsen beschikbaar komen voor en in deze regio? Worden de Staten op de hoogte gehouden? Dhr. De Vey Mestdagh (D66) citeert de zin ‘de cluster Life Sciences in Noord-Nederland zich steeds meer zal gaan focussen op de niche gezondheid en actief ouder worden (Healthy Ageing).’ Vindt de gedeputeerde dit een gezonde richting? Zou er niet breder ingezet moeten worden op het terrein van Life Sciences? Het is een programma dat vooral aan de wetenschappelijke kant subsidie uitschrijft, met hoge verwachtingen ten aanzien van de werkgelegenheid en kostenbesparingen in de gezondheidszorg. De werkgelegenheid lijkt zich vooral in de wetenschap te bevinden, de toeleveranciers en dienstverleners daarvan en wat start ups. Er gaat vrij veel regionaal geld in. Hoe bewaakt het College dat de neerslag uiteindelijk in Noord-Nederland terechtkomt? Mw. Siersema (GroenLinks) verklaart dat GroenLinks verheugd is dat er € 40 miljoen van het FES binnenkomt. GroenLinks had graag een projectvoorstel gezien. Voorts is niet duidelijk wie de aanvrager is van het geld. Welke voorwaarden stelt de provincie aan het beschikbaar stellen van de € 17 miljoen? In hoeverre profiteert het provinciale MKB hiervan? Is er voldoende onafhankelijkheid van de RUG en het UMGC in de Raad van Toezicht? Kan de provincie garanties geven dat met provinciale middelen geen dierproeven worden gedaan? GroenLinks vraagt of een herhaald bezoek van dhr. Jaspers haast heeft. Het is wellicht handiger wanneer de commissie op werkbezoek gaat.
10
Dhr. Staghouwer (ChristenUnie) verklaart dat de bijdrage van de PvdA-fractie de ChristenUnie uit het hart is gegrepen. De ChristenUnie vraagt zich af in hoeverre de ambities ten aanzien van de werkgelegenheid te borgen zijn. In hoeverre wordt bewaakt dat de commerciële partijen gaan weglopen met de inspanningen die met publieke middelen worden gedaan? Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) legt uit dat de kenniseconomie de primaire invalshoek van het College is. Toen de discussie over de Zuiderzeelijn nog speelde, heeft het College contacten gelegd met kennisinstellingen als het UMCG en de RUG om te kijken welke mogelijkheden er zich voordoen om het alternatief pakket vorm te geven. Deze zaken waren in ontwikkeling. Het is uniek wat hier gebeurt. Er wordt in de populatie van Noord-Nederland 10% geselecteerd, 3 generaties, waarbij een brede set van data wordt verzameld. Er wordt in eerste instantie geïnvesteerd in wetenschap. ERIBA zal de kennis verenigen en zal proberen daarin te excelleren. Op het punt van verouderingsonderzoek is de kennis tot dusverre erg gefragmenteerd. Bovendien is de populatie van Noord-Nederland op een bepaalde manier homogeen. De rendementen worden in de loop van de tijd groter, maar daar moet actief aan worden gewerkt. Vandaar dat HANN actief aan de slag gaat met het MKB. € 40 miljoen FES-bijdrage is bijna uniek voor Noord-Nederland. Het zegt iets over de kwaliteit van de voorstellen. Het is het College natuurlijk te doen om de economische effecten. Het is en blijft concurrerende werkgelegenheid, die voor een versterking en een blijvende piek in de Noord-Nederlandse kenniseconomie kan zorgen. De investeringen zullen voor het grootste deel in Noord-Nederland neerdalen. Er zal een aantal wat grotere apparaten worden aangeschaft, maar 65% is personele kosten. Dat zal hier plaatsvinden. Er wordt ook een campus gebouwd aan de noordkant van het UMCG-terrein. De campus is bedoeld voor het project en de spin-offs. Er wordt veel aan gedaan om de bedrijvigheid hier te verankeren en dicht bij te halen. Dhr. Staghouwer (ChristenUnie) vraagt of de gedeputeerde met Noord-Nederland doelt op de stad Groningen. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) stelt dat zaken die wetenschappelijk onderzoek betreffen, betrekking hebben op de stad Groningen. Het zal echter ook een Noord-Nederlandse piek worden, het NoordNederlandse MKB wordt erbij betrokken. Is het wijs om op het thema Healthy Ageing te focussen? De gedeputeerde denkt dat dit een verstandige keuze is. Het scoort in Den Haag en in Brussel, bijna elke grote stad doet aan Life Sciences. Het is wel belangrijk een accent te kiezen dat concurreert en dat specifiek is. Aan de kwestie van de dierproeven moet veel zorg worden besteed. Er kan niet worden gegarandeerd dat in dit project geen dierproeven plaatsvinden. Voor zover ze gebeuren, zal dat zorgvuldig en volgens de richtlijnen plaatsvinden en wordt dit gecontroleerd. Het streven is natuurlijk om dit te vervangen. Voor een groot deel is dat het geval, omdat er al veel onderzoek heeft plaatsgevonden op basis van dierproeven en het nu op een menselijke populatie wordt gedaan. Het College zal zeker aankaarten dat de spin offs gepaard kunnen gaan met dierproeven. Het is een maatschappelijke plicht en zorg om daar op een zorgvuldige manier mee om te gaan. De onderbouwing is getoetst door een aantal externe instanties (Ecorys, CPB, Commissie van Wijzen). Het College neemt geen genoegen met alleen een jaarlijkse rapportage. Er dient extern te worden geëvalueerd of het op koers ligt. De aanvrager is de combinatie van het UMCG en RUG. De HANN is een werkorganisatie zoals Energy Valley of de Wateralliantie. Hoe is de toegang van het bedrijfsleven geregeld? Daar zijn regelingen en tarieven voor. Het kan voor een groot deel gecontroleerd worden door het eigen bedrijfsleven daar nadrukkelijk bij te betrekken. Op een gegeven moment kan men tegen betaling gebruik maken van de data. De publieke belangen zijn in eerste instantie gewaarborgd. Publieke financiering staat voorop om de onafhankelijkheid te borgen. Terugvloeien van geld. Het is niet wijs om in deze fase zaken terug te vragen. Het moet nu nog tot ontwikkeling komen. In een later stadium kan er sprake zijn van rendementen. Drenthe en Friesland. Er zijn bijdrages gedaan vanuit Koers Noord en EFRO. Daar is met de collega’s indringend over gesproken, omdat zij bang waren voor verdringing. Men heeft zelf geen bijdrages geleverd in de directe financiering, maar men heeft de provincie Groningen gesteund in de bijdragen die vanuit de Europese middelen hebben plaatsgevonden. In tweede termijn
11
Dhr. Batting (PvdA) is benieuwd naar de reactie van de gedeputeerde op zijn suggestie voor het KNAW-predicaat. Mw. Siersema (GroenLinks) vraagt wie er verantwoordelijk is voor de verdeling van de gelden. Voorts wenst zij te vernemen waarom de rapporten van Ecorys en CPB niet ter inzage liggen. Van GroenLinks mag het College aangeven niet mee te zullen doen aan dierproeven. Dhr. De Vey Mestdagh (D66) stelt dat de economische spin off door het HANN wordt geïnitieerd. Op wat voor wijze volgt het College dat? Wat levert Life Sciences concreet aan nieuwe bedrijven, maar ook aan arbeidsplaatsen op? Het dient op een of andere manier bekeken te worden vanuit de provincie. Een prijskaartje aan het raadplegen van de database maakt het voor kleinere MKBbedrijven lastig. Wellicht kan men iets doen met vouchers. Mw. Hazekamp (PvdD) dankt de gedeputeerde voor de beantwoording van de vragen. Zij is blij dat de onderzoekers zich bij dierproeven aan de wettelijke regels zullen houden en zich aan de wettelijke controles zullen onderwerpen. Mw. Hazekamp zou voorts willen weten om welke aantallen dierproeven en wat voor soort dieren het gaat. Zij is blij dat dhr. Gerritsen heeft aangegeven een en ander kritisch te zullen volgen. Er is een aantal organisaties gelieerd aan bijv. het ministerie van Onderwijs, de universiteit van Utrecht, dat specifiek kennis heeft van alternatieven voor dierproeven. Is de gedeputeerde bereid om het voor te leggen aan een aantal van de deskundigen om te kijken of het aantal dierproeven in dit onderzoek niet naar beneden kan, vooral vanuit de gedachte dat dierproefgebruik over het algemeen voortgang van medisch onderzoek belemmert? Mw. Siersema (GroenLinks) vraagt of de campus volledig berust op dit project. Is de campus in de bijdrage inbegrepen? Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) stelt, in antwoord op dhr. Batting, dat ERIBA een topinstituut zal moeten worden. Het KNAW-predicaat kan op een gegeven moment aan de orde zijn. Het is in eerste instantie aan het onderzoeksinstituut om dat zover te krijgen. Dhr. Batting (PvdA) legt uit dat er ongeveer 20 KNAW-instellingen in Nederland zijn. Op het gebied van levensvragen is er niets in Noord-Nederland. De Fryske Academie en het Meertens Instituut zijn wel een KNAW-instituten. Bundeling van krachten is een vereiste, daarom is het goed dat het College daaraan zijn bijdrage levert. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) acht het een schitterende ambitie. Hij kan zich niet voorstellen dat het College zich afzijdig houdt bij zo’n ambitie. De verdeling van de gelden. Er is een organisatie- en verantwoordelijkheidsverdeling, waarbij duidelijk is waar wie wat welk geld aan besteedt. De gedeputeerde weet niet zeker of de rapporten van Ecorys en CPB openbaar zijn. Het College is bereid ter inzage zaken te laten zien, mits deze openbaar zijn. De campus. De bouw van het instituut in het kader van het ERIBA-onderzoek maakt onderdeel uit van het project. De campus maakt daar in bredere zin deel van uit. Dhr. Gerritsen kan zich niet tegen dierproeven uitspreken. Hoe de dierproeven er precies uitzien, om welke dieren en welke aantallen het gaat, etc., wenst de gedeputeerde via het verslag te 2 beantwoorden . Het gaat hier om bevolkingsonderzoek, daarbij wordt een volgende stap in het medisch onderzoek gezet. Er wordt dus behoorlijk veel aan vervanging gedaan. Er is een aantal instellingen dat goed op de hoogte is en expertise heeft als het gaat om het beperken van dierproeven. De gedeputeerde wil dit graag met het UMCG bespreken dat men daar actief naar kijkt. Wordt gekeken of de economische effecten gerealiseerd worden? Het zal worden geëvalueerd. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) vraagt of in dit geval concreet is afgesproken bij wie de rechten van de patenten liggen. Heeft het College daar voorwaarden bij gesteld?
2
zie achter dit verslag. 12
Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) geeft aan dat de patenten zullen berusten bij degene die de patenten ontwikkelen en ontdekken, dus het UMCG of zo’n bedrijf. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) merkt op dat als je als overheden gezamenlijk voorwaarden stelt aan het gebruik van de patenten, dan maak je het breder beschikbaar. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) verklaart dat men dit niet heeft gedaan. Het College streeft ernaar dat de patenten hier tot stand komen en dus ten goede komen aan Groningse kennisinstellingen en het bedrijfsleven. Het gaat om het versterken van de kennisinfrastructuur en het bedrijfsleven in Groningen en Noord-Nederland. Dhr. De Vey Mestdagh (D66) stelt dat het probleem is dat de provincie het UMCG niet aan een touwtje heeft en dat het UMCG wellicht aan de meest biedende verkoopt. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) beaamt dit. Hij is er echter van overtuigd dat veel patenten en octrooien hier tot stand kunnen komen en hier verder ontwikkeld kunnen worden. De voorzitter stelt voor om het stuk als C-stuk naar de Statenvergadering door te geleiden. Dhr. Batting (PvdA) wenst hierop een voorbehoud te maken. Mw. Siersema (GroenLinks) verklaart dat GroenLinks het eerst in de fractie wenst te bespreken. Mw. Hazekamp (PvdD) laat de status eveneens afhangen van een deel van de antwoorden die nog bij het verslag komen. De voorzitter constateert dat men zal laten weten wanneer men een andere status wenst dan C-stuk. Hij legt het aanbod van dhr. Jaspers voor aan de werkgroep werkbezoeken. 11.
Brief van GS van 8 december 2009, nr. 2009-69.058/50/A.19, EZ, betreffende Programma arbeidsmarkt versnellingsagenda.
Mw. Siersema (GroenLinks) verbaast het, gezien de situatie, dat de Staten alleen deze brief kregen. GroenLinks is blij met alle aandacht die het College ervoor heeft. De cijfers voor de stageplaatsen zijn zorgwekkend. In 2009 werden 120 jongeren benaderd en 40 geholpen. Mw. Siersema vraagt wat er met de rest gebeurt. Er gaat veel geld naar preventiemedewerkers. Is er al enig resultaat te zien? Er zijn drie verschillende regio’s waar geld voor beschikbaar wordt gesteld, bijv. massaontslagen bij Aldel en Brunner Mond. Er gaat veel geld in Werkplein Eemsdelta. Het gaat om 4 bedrijven en 220 klanten. Mw. Siersema neemt aan dat dit werklozen of toekomstig werklozen zijn. Wat is het resultaat? Zit men op de goede weg? Is men er flexibel genoeg in? Een aantal projecten is in samenwerking met UWV. Het UWV heeft sowieso al de plicht om dit uit te voeren. Wat is de extra waarde van wat de provincie erbij doet aan geld en middelen? Het betreft veel kleine projecten. Mw. Siersema wenst te vernemen of het al aanslaat. Het lijkt erop dat het geld alleen maar is voor mensen die een werkplek krijgen, niet voor het verder realiseren van werk. Mw. Siersema verzoekt om meer informatie. Dhr. Stavenga (PvdA) (microfoon staat uit) vraagt in hoeverre al deze projecten geëvalueerd worden. Mw. Van der Tuin (CDA) vraagt hoe het zit met de 45-jarigen en ouderen. Wordt daar specifiek aandacht aan besteed? Kan er geconcludeerd worden dat het College aanneemt dat er in de regio West geen ontslagen zullen vallen? Mw. Van der Tuin sluit zich aan bij de vraag van mw. Siersema over regio Noord. Er is ontslag voor 220 klanten die zijn ingeschreven. Hoeveel zijn er inmiddels aan het werk geholpen? Er wordt veel geld en energie in gestopt, maar concentreert zich dat niet op alle mensen die de anderen moeten helpen? Dhr. Haasken (VVD) vraagt naar de effectiviteit van de inzet van veel geld. De opleidingen hebben de warme ondersteuning van de VVD, minder enthousiast is zij waar het gaat om gelden die meer gaan zitten in een soort aanbodsturing van het probleem. Het lijkt meer op symptoombestrijding. Het gaat natuurlijk om het probleem van de werkloosheid. Het is daarbij van groter belang om zich te richten op de ontwikkeling van de ondernemingen. Ondernemingen zullen zelf wel aan de bel trekken op het moment dat zij iemand nodig hebben. 13
Mw. Van der Sluis (ChristenUnie) merkt op dat 120 jongeren benaderd werden, waarvan 40 werden geholpen. Wat is er gebeurd met de rest? Is de reden bekend dat er niet bemiddeld is of niet kon worden? Het mobiliteitscentrum verwacht 700 tot 1000 mensen te kunnen voorzien van extra en/of behouden van de vaardigheden voor de arbeidsmarkt, waardoor hun kansen op de arbeidsmarkt zullen toenemen. Welke garantie kan hiervoor gegeven worden? Hoe wordt het verwezenlijkt? Via welk orgaan of instituut denkt het UWV dit voor elkaar te krijgen? Houden ze het in eigen hand? Voor welke regio’s en branches geldt dit? Bestaat er voorkeur in een bepaalde tak van werk? Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) legt uit dat dit de uitwerking is van het programma en de versnellingsagenda waar de Staten zich over hebben uitgesproken. Het komt op een goed moment, economisch zijn er enkele lichtpuntjes. Er zit echter een nasleep in waar het gaat om de werkgelegenheidsontwikkeling. Vandaar dat het goed is om nu op verschillende aspecten te investeren. Het zit voor een groot deel op opleidingen, het zit dus niet erg op aanbod, zoals dhr. Haasken stelt. Het College zal de ontwikkelingen goed blijven volgen. Het programma voorziet erin dat er wordt begeleid, gemonitord en geëvalueerd. De Staten hebben nadrukkelijk uitgesproken in jongeren te willen investeren. De aansluiting met het bedrijfsleven moet gevonden worden. Dan is het van belang om met leerwerktrajecten te werken. Mw. Siersema (GroenLinks) neemt aan dat men al bezig is en dat men niet nog moet beginnen. Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) geeft aan dat men dit in december gereed heeft gekregen. Het is over de jaarwisseling heen geschoven, maar men gaat nu in principe van start als de Staten hiermee in kunnen stemmen. De scope is 2010 en 2011. De resultaten zullen dan tot stand komen. Het zal worden geëvalueerd. Het accent is gelegd op jongeren, niet op 45-plussers. In het mobiliteitscentrum wordt gekeken of men zo snel mogelijk mensen aan het werk kan helpen. Daar zet het UWV zelf op in. Gaat de provincie nu niet activiteiten van het mobiliteitscentrum betalen die het UWV toch al zou doen? Dat is niet het geval. Er is nadrukkelijk gekozen voor aanvullende activiteiten, bijvoorbeeld opleidingen. Regio West wordt niet uitgesloten. In tweede termijn Mw. Siersema (GroenLinks) verklaart dat haar tegenstaat dat er cijfers worden genoemd bij 2009 en dat er nog geen begin is gemaakt. Is het de bedoeling dat in 2010 een inhaalslag wordt gemaakt? Mw. Van der Tuin (CDA) vraagt zich af of Regio West onder Regio Centraal is ondergebracht. Een antwoord bij het verslag is voldoende. Dhr. Haasken (VVD) verbaast zich over de reactie van de gedeputeerde. Er is een forse uitbreiding op fte’s bij UWV’s. Waar komen alle genoemde getallen die men denkt te halen vandaan? Zijn het inschattingen? Mw. Van der Sluis (ChristenUnie) mist nog enkele antwoorden op gestelde vragen. Als deze nu niet gegeven kunnen worden, kunnen ze misschien in het rapport worden vermeld. Als het College een en ander goed gaat volgen, kunnen PS daar dan bericht van krijgen? Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) verklaart dat men in 2010 van start kan. De voorbereidingen zijn allemaal al getroffen. Op onderdelen zijn partners al bezig. De Regio West hoort bij de Regio Centraal. Er zijn zes extra fte’s, die tot doel hebben om de extra trajecten, trainingen en opleidingen te realiseren. Is dat een reële inschatting? Dat is op basis van praktijkervaring door het UWV opgesteld. De resultaten zullen worden gevolgd en daarover zal worden gerapporteerd. Dhr. Haasken (VVD) merkt op dat er concreet staat dat ‘deze accountmanagers voor 1000 extra vacatures moeten kunnen zorgen.’ Volgens dhr. Haasken zorgen accountmanagers in dienst van het UWV niet voor vacatures, het zijn de bedrijven die de vacatures genereren. Op het moment dat een bedrijf een vacature heeft, zorgt het ervoor dat deze ingevuld wordt. In hoeverre het op deze manier een bijdrage levert aan de versnellingsagenda, ziet dhr. Haasken niet.
14
Dhr. Gerritsen (gedeputeerde) stelt dat de accountmanagers wel degelijk wervend bezig kunnen zijn en langs bedrijven kunnen kijken wat de mogelijkheden zijn voor vacatures, leerwerktrajecten, etc. Het is de moeite van het investeren waard. Vragen omtrent de resultaten kunnen nog niet beantwoord worden, maar andere vragen zouden in het vervolg meegenomen kunnen worden. De voorzitter constateert dat het stuk als C-stuk naar de Staten wordt doorgeleid. 12.
Brief van GS van 13 oktober 2009, nr. 2009-58.983/42/A.7, VV, betreffende beleidsplan openbare verlichting.
Dhr. Meesters (VVD) vraagt of het energiebesparing oplevert, omdat het vaak meer kosten oplevert om energie te besparen. Hij mist enige weging en wenst hierover cijfers te zien. Mw. Van der Tuin (CDA) stelt dat het niet ten koste mag gaan van verkeers- en sociale veiligheid. Dhr. Rijploeg (PvdA) verklaart dat de PvdA voorstander is van energiebesparing. Er moet voortdurend een afweging gemaakt worden tussen verkeersveiligheid, sociale veiligheid en beleefde sociale veiligheid. De RUG zou eens onderzoek moeten doen naar de beleving van een wisselend beeld van veel verlichting en duisternis. Dhr. Rijploeg vraagt zich af of verlichting altijd de oplossing is voor het bevorderen van verkeersveiligheid. Is er wel eens gesproken over LED’s in het wegdek? Er zijn ook andere manieren te bedenken om een betere signalering te krijgen. Mw. Hazekamp (PvdD) complimenteert het College met de nota. De PvdD vraagt zich af waarom er niet ook concrete ambities zijn geformuleerd om bijvoorbeeld de lichtuitstoot terug te brengen. De PvdD betreurt het dat er nergens concrete uitwerkingen staan. Wat zijn de ervaringen met groene verlichting? Wat zijn de effecten op dieren en mensen? Dhr. De Vey Mestdagh (D66) merkt op dat er in Noord-Nederland 100.000 lichtmasten staan die niet noodzakelijk zijn in het kader van de verkeersveiligheid en sociale veiligheid. D66 vraagt zich af ‘welke idioot’ die dingen heeft neergezet. Over hoeveel energiebesparing gaat het concreet? Gaat de provincie er ook financieel op vooruit – want de provincie schijnt een vast bedrag te betalen, ongeacht het aantal lichtmasten? Voorts vraagt D66 of de provincie alle lichtmasten buiten de bebouwde kom van de gemeenten gaat overnemen. Wat zijn daar de consequenties van voor de provincie? Over hoeveel lichtmasten gaat het? Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) verklaart dat hij het vooral een teleurstellend rapport vindt. GroenLinks had een investeringsplan verwacht. Het blijkt een kaderstellende beleidsnotitie te zijn, iets wat past bij PS. Dhr. Van der Ploeg verzoekt om een toelichting ten aanzien van planmatig en groepsgewijs verlichtingsmiddelen vervangen op het meest economische moment. Waarom wordt er niet gewoon planmatig vervangen? In de brief staat namelijk dat er veel vervangen moet worden. GroenLinks vraagt zich af of de beleidsdoelstelling van de provincie waar het gaat om dimbeleid getuigt van een sterke ambitie. Dhr. Van der Ploeg zou als uitgangspunt ook willen opnemen dat er geen investeringen meer gedaan worden in bestaande technologie. Er kunnen wellicht lichtmasten weg, men kan de afstand vergroten. Kan dit als beleidsuitgangspunt meegenomen worden? De doelstelling vindt GroenLinks veel te mager. In de nota wordt gesteld dat er vooral inventiviteit nodig is, maar volgens dhr. Van der Ploeg is het gewoon planmatig invullen en kijken naar de mogelijkheden. De gemeenten doen beheer en onderhoud van 2400 lichtmasten buiten de bebouwde kom. Zijn deze in eigendom van de provincie? Gaat DWK straks zelf beheer en onderhoud doen van die 2400 lichtmasten? Wat zijn de respectievelijke jaarlijkse energielasten en dalen die kosten wel neer bij DWK of zitten die versleuteld in een algemeen contract? Als DWK investeert, zien zij dan het voordeel terug? In de notitie wordt gesproken over een grootschalig onderzoek over LED-verlichting. Wat wordt hiermee bedoeld? Waarom moet er een apart grootschalig onderzoek naar gedaan worden? Participatie van belanghebbenden is een belangrijk punt, belangrijker dan de communicatie. De communicatie zou vooral ingezet moeten worden op het stimuleren van gemeentebesturen en belanghebbenden daar waar het om voorbeeldprojecten gaat.
15
Hoe staat het met het beheerplan dat is aangekondigd? Zitten daar investeringen in en worden deze nog aan PS voorgelegd? Wanneer kan een vervolg worden verwacht op lichtreclame en gemeentelijke inzet op hun lichtmasten? Dhr. Staghouwer (ChristenUnie) verklaart dat de provinciale ambities in lijn zijn met de wens van de ChristenUnie tot duurzame energiebesparing. De ChristenUnie is enigszins teleurgesteld in het tijdstip van uitkomen van het rapport. De ChristenUnie heeft bijna twee jaar geleden in deze commissie al gevraagd om een beleidsplan. Men zou graag de garantie willen dat de verlichting op en rond parkeerplaatsen langs provinciale wegen en bij carpoolplaatsen goed moet functioneren ten behoeve van de sociale veiligheid. De ambitie wordt uitgesproken om in de periode 2009-2020 50% energie te besparen op verlichting van lichtmasten die in deze periode vervangen worden. Dat is wat anders dan besparing van 50% over het totaal aantal lichtmasten. Hoe wordt de energiebesparing van de niet te vervangen lichtbronnen gegarandeerd? Dhr. Jager (gedeputeerde) werd geraakt door de opmerking van dhr. Staghouwer dat hij teleurgesteld is in het feit dat het lang geduurd heeft voordat het stuk er ligt. Een belangrijke reden is geweest dat er heel nadrukkelijk vanuit verschillende belangen, ook in dit huis, gezocht is naar een optimale afweging. Het is de afweging tussen enerzijds optimale verlichting in het kader van verkeersveiligheid en energiebesparing anderzijds. Het is gelukkig een terrein waarop velen op dit moment actief zijn. De gemeente Groningen staat landelijk bekend als een voorbeeldgemeente als het gaat om investeringen op energiebesparing. Er is fors geïnvesteerd in het vervangen van bestaande armaturen. Gezien het feit dat de provincie een redelijk beperkte speler is in het lichtmastenveld wil het College graag de ambitie op zich nemen om op noordelijke schaal juist met de andere wegbeheerders het voorbeeld van de gemeente Groningen te benutten om zo veel mogelijk gemeenten op te roepen dat voorbeeld te volgen. Waarom wordt gekozen voor vervanging of investeringen op basis van het meest economisch moment? Het College heeft ervoor gekozen om deze operatie uit te voeren binnen de kaders van het managementcontract. In het huidige managementcontract kan men nu al concreet aan de slag gaan met deze operatie, binnen de budgetten die daar beschikbaar voor zijn. Binnen dit managementcontract is het een budgettair neutrale operatie. Het concreter uitwerken van een aantal onderdelen in dit beleidskader vindt plaats in het nieuwe managementcontract, die uiteraard met PS besproken zal worden. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) informeert over welk managementcontract de gedeputeerde spreekt, aangezien PS vorig jaar een managementcontract hebben vastgesteld. Dhr. Jager (gedeputeerde) verklaart te doelen op het managementcontract daarna. Men zit nu halverwege het huidige managementcontract. Ook in het kader van de bezuinigingen zal er strikt naar dat contract gekeken moeten worden. Aan de ene kant worden de ambities van harte ondersteund, aan de andere kant zit de provincie in een bezuinigingsoperatie. Dat is de spagaat. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) leest niet in het stuk dat er een spagaatoperatie gaande is. Wel leest hij dat er veel aan vervanging toe is in deze periode van het managementcontract. Dhr. Jager (gedeputeerde) legt uit dat het College die vervanging nu aangrijpt om de belangrijkste slag te maken in met name de energiebesparing en het beter gebruik maken van de verlichting van de openbare weg. De provincie doet dit niet door in een keer te besluiten om grootschalig een bepaald soort armatuur in te kopen en daarom een groot aantal lichtmasten te vervangen, ook degene die nog niet economisch gezien aan vervanging toe zijn. De provincie levert dus maatwerk. Dat past bij het feit dat de provincie heel veel verschillende verkeerssituaties kent op de provinciale wegen. Er wordt per situatie gekeken wat de meest optimale manier van verlichten is. Dhr. Staghouwer (ChristenUnie) vraagt of de bestaande lichtmasten geen energiebesparing zullen leveren. Dhr. Jager (gedeputeerde) legt uit dat de provincie alleen gaat voor besparing van die masten die vervangen moeten worden.
16
Mw. Hazekamp (PvdD) vraagt of, als bij vervanging naar de meest optimale situatie wordt gekeken, het College wel kijkt naar de besparingsdoelstelling op het gebied van energiegebruik en lichtuitstoot en niet naar kostenbesparing. Dhr. Jager (gedeputeerde) geeft aan dat het een combinatie van beide is. De kostenbesparing is niet het heilige uitgangspunt. Mw. Hazekamp (PvdD) vraagt of, als een lichtmast vervangen moet worden, het College dan niet kiest voor besparing gezien de verkeerssituatie of andere innovatieve toepassing, maar voor goedkopere vervanging. Dhr. Jager (gedeputeerde) bevestigt dat het College dat nadrukkelijk niet doet. De eerste vraag is of de lichtmast er überhaupt moet blijven staan. Het is niet zo dat de provincie nu een operatie gaat opzetten om 100.000 lichtmasten te verwijderen. Het College wil een plan opstellen met andere wegbeheerders om de komende jaren 100.000 lichtmasten aan te gaan pakken en te verbeteren. Weghalen kan in sommige gevallen een optie zijn. In het verleden is primair naar de verkeersveiligheid gekeken. Op sommige plekken is veel verlichting neergezet vanuit de gedachte dat het goed is voor de automobilist. Daar is men gezamenlijk van terug gekomen. Men kan derhalve tot andere afwegingen komen. Dhr. De Vey Mestdagh (D66) vraagt of de provincie minder verkeersveilige situaties accepteert. Dhr. Jager (gedeputeerde) ontkent. In veel gevallen is te zien dat andere vormen van verlichting, inclusief dimmen, niet leiden tot situaties waarin de weggebruiker ervaart dat er minder verlichting is. Dhr. De Vey Mestdagh (D66) stelt dat wanneer er nu 10 lichtmasten staan en er maar 5 nodig zijn, de provincie direct 5 kan omhakken of de lamp eruit draaien. Dhr. Jager (gedeputeerde) geeft aan dat men dat in het kader van het 100.000 lichtmastenplan wil gaan bekijken. Dhr. Rijploeg (PvdA) krijgt de indruk dat de masten stroom gebruiken, maar volgens hem gebruiken de lampen stroom. Men hoeft toch niet de mast te vervangen om de armatuur te verwisselen? Dhr. Staghouwer (ChristenUnie) stelt dat er natuurlijk ook masten zijn waar simpelweg een spaarlamp in gezet kan worden. Dhr. Jager (gedeputeerde) geeft aan dat het vervangen van een peertje thuis minder inspanning en geld kost dan het vervangen van een lamp in de lichtmast. Uiteindelijk is hier ook de investering aan de orde, zeker op zo’n groot aantal lichtmasten wordt het direct doorvertaald in geld. De inzet van het College is om het budgettair neutraal binnen het managementcontract op te lossen. Ten aanzien van groene verlichting stelt de gedeputeerde dat men zich af kan vragen of die vorm van verlichting het effect heeft dat de bedenkers ervan voor ogen hadden. Het gunstige effect voor de ene diersoort, kan namelijk negatief zijn voor de andere diersoort. Aan de andere kant moet men dat soort dingen uitproberen om dat te kunnen ontdekken. Door verschillende technieken toe te passen, kan men meer leren. De provincie leert uiteraard ook van anderen. Gedeputeerde Slager heeft aangegeven dat hij het plan van 100.000 lichtmasten wil oppakken, samen met de andere provincies en de gemeenten. Het komt nog uitgewerkt naar de Staten toe. De lichtmasten buiten de bebouwde kom. De provincie moet die lichtmasten overnemen die op dit moment in gemeentelijk beheer zijn, die op verzoek van de provincie geplaatst zijn in het kader van de verkeersveiligheid. Buiten de bebouwde kom staan meer lichtmasten dan die 2400, dus een deel ervan zal in gemeentelijk beheer blijven. Het beheer dient op een efficiënte manier plaats te vinden. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) vraagt wie eigenaar van deze masten is. Dhr. Jager (gedeputeerde) verklaart dat de provincie een gebruikersvergoeding aan de gemeente betaalt voor die masten.
17
Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) vraagt wie de investering in die masten heeft gedaan. Dhr. Jager (gedeputeerde) antwoordt dat de provincie de investeringen heeft gedaan, maar dat ze eigendom zijn van de gemeente. Het financieel voordeel kan er in sommige situaties zijn, maar het kan op een aantal plekken ook leiden tot hogere kosten. Om een dimbeleid zoals de gemeente Groningen dat heeft toegepast, toe te kunnen passen moeten de lampen vervangen worden. Dit zal gebeuren aan het einde van de economische levensduur. Onderzoek naar grootschalige LED-verlichting is nodig omdat er op dit moment onvoldoende ervaring is met het toepassen van LED-verlichting, met name in het landelijk gebied. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) vraagt of het onderzoek samen met Friesland en Drenthe wordt gedaan. Dhr. Jager (gedeputeerde) stelt dat men zal trachten er zo veel mogelijk partners bij te vinden. Carpoolplaatsen zijn niet in eigendom van de provincie, maar van de gemeenten. Als daar sprake is van sociale veiligheid, dient dit meegewogen te worden. In tweede termijn Dhr. De Vey Mestdagh (D66) vraagt om hoeveel kilowatt het gaat bij 50% van de vervanging. Dhr. Rijploeg (PvdA) wenst dat er op enigerlei wijze onderzoek gedaan wordt naar de sociale beleving van de verkeers- en de sociale veiligheid en hoe je dat communiceert. Mw. Hazekamp (PvdD) vraagt waarom er geen concrete doelstellingen zijn geformuleerd op het gebied van lichtvervuiling. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) stelt dat als er vanuit de Staten wordt gevraagd naar een investeringplan, dit een achtergrond heeft. De gedeputeerde zegt dat het beheer bij het nieuwe managementcontract wordt geregeld. Dat is GroenLinks niet goed genoeg als het gaat om 4800 masten, die eventueel weer terugkomen of van de provincie zijn, waar de provincie kennelijk iets voor betaalt, kan men bijvoorbeeld ook zeggen dat 15% of 20% weg kan. Dan kan men een berekening maken van wat het kost om ze te vervangen. Er staat in het contract dat er veel vervangen moeten worden. In het contract gaat het niet over de economische, maar technische levensduur. Dhr. Van der Ploeg handhaaft zijn vraag over de economische levensduur. Hoe maak je die berekening? Wie maakt die berekening? Het College spreekt over een spagaat, maar daar heeft GroenLinks tot nu toe geen weet gehad. Het kaderstellend aspect betreft ook het financiële aspect, iets van PS. Hoe zit het met de vervangingsinvestering? Waar valt de rekening uiteindelijk neer? Dhr. Jager (gedeputeerde) stelt dat het College de ambitie binnen het huidige managementcontract wil oppakken. Bij het volgende managementcontract zal het concreet uitgewerkt meegenomen worden in de opzet, met een financiële onderbouwing. Wanneer men nu inzage wenst in het beheerplan, welke afweging het College op dit moment maakt binnen het managementcontract, zal het College zorgen dat men krijgt wat het College daarover beschikbaar heeft. Dhr. Jager is van mening dat het binnen het managementcontract past. Op het moment dat men van mening is dat de kaderstellende doelstelling onvoldoende is en er meer geld voor nodig zou zijn, komt men weer op dat schuifpunt. Uiteraard voorziet het College PS graag van informatie op basis waarvan het College deze afweging heeft gemaakt. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) stelt dat het er hem om te doen is dat PS op een goede manier besluitvorming kunnen nemen. De Voorjaarsnota is een moment van kaderstelling, ook in financiële zin. Dhr. Van der Ploeg verzoekt de informatie zodanig aan te leveren dat PS er iets mee zouden kunnen. Als het College niet met een voorstel komt, zullen PS dat moeten doen. Dhr. Jager (gedeputeerde) geeft aan dat het College de informatie zal verstrekken. Door de keuze voor maatwerk, door de keuze voor deels vernieuwende technieken kan niet altijd op voorhand ingeschat worden wat je met welk budget kunt realiseren. Daarom zijn er enkele algemene uitgangspunten geformuleerd waarbinnen het College wil werken. Daar binnen probeert men het zo 18
optimaal mogelijk te doen. Op het moment dat de financiële mogelijkheden groter worden, kan het optimum uiteraard verder worden geschoven. Niet exact kan worden aangegeven wat alle methoden van verlichting kosten. De gedeputeerde vraagt dhr. Rijploeg of hij verwacht dat het College de RUG actief dient te benaderen met de vraag of zij dit willen gaan onderzoeken. Dhr. Rijploeg (PvdA) stelt dat het in het kader van het 100.000 lichtmastenplan het goed zou kunnen zijn dat het onderwerp van onderzoek wordt, inclusief de communicatie die daarbij hoort als er resultaat uit komt. Hoe maak je mensen duidelijk dat het misschien eng lijkt, maar het niet is? Dhr. Jager (gedeputeerde) neemt graag de suggestie over dit onderdeel in het kader van de uitwerking van het 100.000 lichtmastenplan specifiek mee te nemen. Het is lastig om de lichtuitstoot te kwantificeren. Er is een streven naar het beperken daarvan. De situaties zijn verschillend. Cijfers van energiebesparing in kilowatts zou het College graag leveren, maar daarvoor is de provincie afhankelijk van enkele energieleveranciers. Het is nog niet gelukt om van hen de exact goede gegevens te krijgen. Het wordt wel geprobeerd. In het beheerplan wordt het opgenomen. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) vraagt of het College niet weet hoeveel energiekosten er feitelijk worden gemaakt bij de energieverlichting. Dhr. Jager (gedeputeerde) stelt dat het College dit wel weet, maar bij een operatie waarbij maatwerk wordt toegepast, kan niet op voorhand worden ingeschat wat het effect daarvan zal zijn in kilowatt/uur. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) herinnert aan zijn vraag hoe de energiekosten neerdalen en wie deze kosten betaalt. 3
Dhr. Jager (gedeputeerde) verklaart dat dit schriftelijk aan het verslag toegevoegd zal worden . De voorzitter stelt voor om het stuk als C-stuk naar de Staten te zenden. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) geeft aan dat er door het College een toezegging is gedaan. Deze moet genoteerd wordt. Er is een toezegging gedaan in het contract, ook richting PS, die niet is nagekomen. 13.
Brief van GS van 2 december 2009, nr. 2009-69.822/49/A.7, VV, bijlage, betreffende verdubbeling N33; aanpassingen ontwerp en planning.
Dhr. Haasken (VVD) was bij de voorbereiding van de agenda verrast dat er op dit onderwerp weinig naar voren is gekomen, bijvoorbeeld over de hele discussie over de rol van Rijkswaterstaat en het budget dat voor Rijkswaterstaat zou zijn bedoeld. Wat de stand van zaken nu is, is dhr. Haasken niet helemaal duidelijk. De aansluiting van de N33 op de A7 bij Zuidbroek was aanvankelijk gedacht als een klaverblad. Dit komt nu te vervallen. Is dat in concurrentie gedaan met bijvoorbeeld een tot op heden vrij duur beleefde aansluiting van de N33 op de A28 bij Assen? Hoe wordt dat verder afgewikkeld? Bij Veendam is een en ander ook niet helemaal zoals men het graag had gehad. Dhr. Haasken neemt aan dat de vertraging in de voortgang van de voorbereiding, ook als gevolg van 3
In het managementcontract (2009 -2011) is 299.200 euro per jaar gereserveerd voor de exploitatie en vervanging van openbare verlichting. Iets minder dan de helft van dit bedrag (140.000 euro) is bestemd voor energiekosten. Het overige voor onderhoud en vervanging. De energiekosten worden door zowel Enexis (voorheen Essent) als gemeenten bij ons in rekening gebracht. Enexis declareert voor lichtmasten die wij voor 100% in beheer hebben (zoals de Ringwegen en de Eemshavenweg). Gemeenten declareren ons deel voor de energiekosten (meestal 50%) bij de overige lichtmasten. Dit betreft lichtmasten langs onze wegen die gemeenten in beheer hebben. Zoals in het managementcontract en het beleidsplan in verwoord, gaat de provincie deze lichtmasten van gemeenten overnemen.
19
Natura 2000, zich in Drenthe afspeelt. Hij wenst voorts te vernemen of de nieuwe planning, die gepland staat voor januari, er nu ligt. Krijgen PS die planning binnenkort onder ogen? Mw. Van der Tuin (CDA) sluit voor een groot deel aan bij de vragen van dhr. Haasken. Zijn de gevolgen van Natura 2000 alleen voor de provincie Drenthe? De CDA-fractie is erg benieuwd hoe het staat met de gemeentelijke bijdragen. Met betrekking tot het knooppunt N33/A7 vraagt de CDA-fractie zich af of er voldoende rekening wordt gehouden met de toename van het vrachtverkeer richting Eemshaven. Ontstaat er daar geen trechtervorming? Dhr. Stavenga (PvdA) verklaart dat de PvdA-fractie zich zorgen maakt over de aansluiting op de A7. Het wordt als voorbeeld genoemd van een versobering. Er is geen totaalbeeld van de versoberingen. Het wordt tijd dat PS een overzicht krijgen van al die plannen. Worden er ook andere alternatieven overwogen? Dhr. De Vey Mestdagh (D66) acht het van belang dat de verkeerstechnische consequenties over de hele weg worden bekeken. Voorts wenst hij te vernemen hoe het zit met het financiële risico voor die weg. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) stelt dat het hem gaat om het belang van de provincie en de provinciale bijdrage. Het moet een evenwichtige bijdrage blijven in relatie tot datgene wat bijvoorbeeld de provincie Drenthe doet. Op het moment dat de bezuinigingen alleen in het Groningse deel neervallen, moeten er natuurlijk piketpaaltjes worden geslagen. Op het moment dat het Rijk per se eenzijdig wil aanbesteden en het in één keer wil doen, zou men de provinciale bijdrage als een lumpsum moeten zien en zou de provincie niet nog een keer moeten bijdragen in verhoogde kosten. Is de optie van het in tweeën splitsen overwogen, waarbij je voor het deel in Drenthe een Drentse bijdrage doet en voor het Groningse deel een Groningse bijdrage? Dhr. De Vey Mestdagh (D66) vraagt GroenLinks wat de investering van Groningen nog voor zin heeft als de Drenten een karrenspoor aanleggen. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) heeft in de plannen geen karrenspoor gezien. Dhr. De Vey Mestdagh (D66) merkt op dat het natuurlijk om de doorstroming over het hele weggedeelte gaat. Het kan niet zo zijn dat het in Drenthe slecht loopt en in Groningen goed, want dan heeft Groningen ook een probleem. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) geeft aan dat het hem gaat om de evenwichtige bijdrage van de verschillende overheden. Volgens hem draagt de provincie Groningen substantieel meer bij. Dhr. Jager (gedeputeerde) verklaart dat hij de vorige commissievergaderingen een aantal mededelingen heeft gedaan rond het project N33 naar aanleiding van een brief van Rijkswaterstaat. Die brief heeft de commissie nu geagendeerd. Het grootste gedeelte van de informatie vanuit het College is de vorige keer al gegeven. De vorige keer is aangegeven dat bij de doorrekening van de scope is gebleken dat de scope niet op budget is te krijgen. De wensen kostten veel meer dan het beschikbaar budget. Om die reden is er versoberd. Het grote nadeel van deze weg is dat de belangrijkste versoberingen in dit geval te vinden zijn bij het begin en bij het eind van de weg. De aansluiting in Assen wordt op nadrukkelijk verzoek van de gemeente Assen op deze manier uitgevoerd. Daar wordt extra financiering voor geleverd in het kader van een Drents RSP-project. Er zit Drents RSP-geld in die specifieke aansluiting. Met betrekking tot Zuidbroek is het nu wel zo dat de versobering uiteraard wordt doorberekend op het hele traject, op de verkeersafwikkeling, om ervoor te zorgen dat het voldoende oplossend vermogen heeft voor de situatie die daar is. Dat zal ook onderdeel in de OTB MER-fase zijn om aan te tonen dat dat het geval is en het geval blijft. Er is gekozen voor een versobering, maar wel een versobering binnen de verkeerskundige doelstellingen die de provincie bij het project heeft. De vertraging met betrekking tot Natura 2000 ligt inderdaad volledig in Drenthe. De planning zal aangepast worden. De exacte planning volgt, die is op dit moment nog niet bekend. Eind januari is er overleg met het ministerie en Rijkswaterstaat over de laatste losse eindjes in het project om daar tot overeenstemming te komen. Op basis daarvan kan a) de aangepaste planning worden vastgesteld; b) de bestuursovereenkomst die met het Rijk wordt gesloten, worden vastgesteld, zodat de informatie naar PS kan worden gestuurd. Dat is het moment waarop men naar een volgende fase gaat. Dat is 20
het moment waarop het College van PS wil vernemen of het plan dat door het platform is voorbereid en dat bestuurlijk draagvlak kent, ook een politiek draagvlak kent met betrekking tot de bijdrage. Op dat moment krijgen PS inzage in de kosten per onderdeel en kunnen PS de integrale afweging maken. Het is nadrukkelijk een rijksproject, het is een project van Rijkswaterstaat. Dat betekent dat de provincie in dat project slechts financieel bijdraagt. Uiteraard is dat voor het College een lumpsum bijdrage: de provincie gaat niet meer betalen dan dat bedrag. Vanaf de uitvoeringsfase is het net als alle andere Rijkswaterstaatprojecten voor risico en rekening van Rijkswaterstaat. Op het moment dat de overeenkomst is getekend en het project richting de markt gaat, is het net als alle andere Rijkswaterstaatprojecten. De inschattingen waren in een eerdere fase dat het project dusdanig op te stellen was dat het uiteindelijk op de markt zoveel voordeel op zou gaan leveren dat er veel over zou blijven. Daar wordt nu een stuk genuanceerder over gedacht. In de aanbesteding zal men moeten zien wat er uit gaat komen. Ook daarover zullen in de bestuursovereenkomst afspraken gemaakt worden – over wat er gebeurt op het moment dat er toch sprake is van een fors aanbestedingsvoordeel. Dhr. De Vey Mestdagh (D66) vraagt of de provincie het omgekeerd ook voor de kiezen krijgt, dat de provincie meer moet betalen als de markt tegenvalt. Dhr. Jager (gedeputeerde) verklaart dat men aanneemt dat het omgekeerde niet gaat gebeuren omdat het een afweging is voor de minister om dit project uit te gaan voeren. Het grote voordeel voor de minister is dat er vanuit de regio een forse bijdrage op tafel ligt. In tweede termijn Dhr. Haasken (VVD) stelt dat er de vorige keer nadrukkelijker is gevraagd om erbij stil te staan. Er wordt nu wat fragmentarisch over gesproken. Dhr. Haasken wenst het meer in de breedte te kunnen beoordelen. De vorige keer heeft hij ook gevraagd of PS een beoordeling van het College krijgen op de ‘diarree’ aan mails uit Pekela. Hij informeert of de commissie voor medio maart in de gelegenheid zal worden gesteld om de zaak nog eens te bespreken. Mw. Van der Tuin (CDA) concludeert uit de beantwoording van het College dat de provinciale bijdrage lumpsum is en dat er dus geen gemeentelijke bijdrage is. Dhr. Jager (gedeputeerde) verklaart dat de gemeenten nadrukkelijk wel bijdragen. Ze dragen fors bij, waarmee men laat zien wat het draagvlak in de regio is. De regionale bijdrage in totaal is een maximum. Er worden in de bestuursovereenkomst afspraken gemaakt over een eventueel overschot. De gedeputeerde kan zich goed voorstellen dat men een brede beoordeling wenst. Op dit moment zit men nog niet in de fase dat PS het totaalplaatje onder ogen kan krijgen. Hij hoopt en verwacht dat dit eind deze maand, begin volgende maand kan. Daarvoor is men echter ook afhankelijk van de andere partijen en van de uitkomsten van het overleg in Den Haag. Dhr. Haasken (VVD) stelt dat het hem erom te doen is dat PS dan de hele stand van zaken en de planvorming in de volle breedte met elkaar kunnen bespreken. Dhr. Jager (gedeputeerde) geeft aan dat dit het geval is. Dhr. Haasken (VVD) acht dit prima. Dhr. Jager (gedeputeerde) stelt dat hij met betrekking tot het mailverkeer met dhr. Muijzert de vorige keer heeft toegezegd – en die toezegging is gestand gedaan – dat PS daar een overzicht van krijgen, inclusief de reactie van de projectorganisatie op alle inhoudelijke punten van dhr. Muijzert. Dhr. Haasken (VVD) concludeert dat behandeling op dit punt nu te vroeg is. De voorzitter concludeert dat het stuk als C-stuk naar de Staten wordt doorgeleid. 14.
Brief van GS van 18 december 2009, nr. 2009-74.741/50/A.7, VV, betreffende veiligheid in het openbaar vervoer.
21
Mw. Van der Sluis (ChristenUnie) las in het stuk dat buschauffeurs verantwoordelijk blijven voor de orde en rust in de bus. Kan hij dat wel aan? Is het niet te belastend voor de chauffeur? Als er stewards ingezet worden, op welke uren zijn deze dan aanwezig? Is de veiligheid van de chauffeur gewaarborgd wanneer hij of zij er alleen voor staat? Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) kan niet uit het stuk opmaken of het zwaarder is geworden. In de laatste twee jaren waren er wat meer klachten binnengekomen. Uit de brief krijgt dhr. Van der Ploeg niet de indruk dat hier een zware problematiek ligt. Klopt dat? Dhr. De Vey Mestdagh (D66) vraagt of niet Arriva, maar het OV-bureau de stewards op zich neemt in het busvervoer en of Arriva dat in de trein doet. Mw. Beckerman (SP) verklaart dat de SP-fractie het goed vindt dat er enkele nieuwe maatregelen worden genomen om incidenten te voorkomen en sociale veiligheid te verhogen. In het stuk wordt aangegeven dat de regiopolitie en de KLPD niet beschikken over actuele cijfers. Mw. Beckerman vindt dit vreemd. Hoe zit het met de registratie van meldingen? Hoe wordt er gecommuniceerd tussen de verschillende partijen die allen een verantwoordelijkheid dragen? Als men niet beschikt over cijfers, is het ook lastig te beoordelen of het beleid zinnig is of niet. Wordt ook teruggekoppeld naar de betrokken reizigers en chauffeurs wat er met een klacht is gedaan? Uit de meldweek van FNV Bondgenoten bleek dat er veel klachten waren over de interne communicatie. Is dit met ingang van de nieuwe concessie verbeterd? Bij een nulmeting wordt er geënquêteerd onder reizigers, moet dat niet ook onder het personeel gebeuren? Is het niet zinnig om bij buslijnen waar vaak incidenten plaatsvinden convenanten af te spreken? Dhr. Rijploeg (PvdA) geeft aan dat training en begeleiding van chauffeurs meer aandacht zou moeten krijgen. Dat geldt ook de communicatie. Dhr. Rijploeg heeft de indruk dat de communicatie onderling tussen bussen is verbeterd. Hij hoopt dat de gedeputeerde dit kan bevestigen. Over communicatie moet niet veel worden gepraat, er moet veel aan worden gedaan. Elk gesprek erover leidt tot gevoelens van onveiligheid. Dhr. Rijploeg roept de gedeputeerde op tot communicatie naar het publiek. Mw. Van der Tuin (CDA) vraagt of er reden is om aanvullend stewards in te gaan zetten als er ook BOA’s worden ingezet. Dhr. Meesters (VVD) roept het College op vooral zo door te gaan met de convenanten. Je kunt echter niet alles regelen. Veiligheid is niet te garanderen. Dhr. Jager (gedeputeerde) beaamt dat men niet alles kan regelen. De provincie kan ook niet de verantwoordelijkheid nemen voor het gedrag van individuele reizigers. De gedeputeerde constateert verheugd dat het gedrag, vergeleken met het gedrag van reizigers in andere regio’s, minder slecht is. Desondanks is het een punt van aandacht om ervoor te zorgen dat je de reizigers en het personeel probeert te voorzien van afspraken die een gevoel van veiligheid geven. Dat betekent dat er geïnvesteerd wordt in training. Het betekent ook dat men probeert er gezamenlijk afspraken over te maken. In het bestek worden eisen gesteld als het gaat om de veiligheid. Er worden eisen gesteld aan de vervoerders om daar richting het personeel mee om te gaan. Het College houdt de vervoerders aan, in de zin dat er regelmatig contact is, er afspraken worden gemaakt en zij daar ook programma’s voor hebben. Er zit een verschil tussen Arriva Spoor en Q-buzz. Dat heeft met de opbrengstverantwoordelijkheid te maken. Vanwege de opbrengstverantwoordelijkheid kiest Arriva ervoor om de controlefunctie te doen op bijvoorbeeld kaartgebruik. Daar wordt vaak een gevoel van subjectieve veiligheid mee gebaat. Bij het busvervoer heeft het OV-bureau gezegd dat met ingang van de nieuwe concessie zelf de controle op het zwartrijden wil doen. Dat moment wordt aangegrepen om degenen die dat doen een bredere functie te geven dan alleen maar het controleren op kaartjes. Als er bijvoorbeeld reizigersinformatie verstrekt wordt, draagt dit bij aan een goed gevoel in het OV. De verantwoordelijkheid voor de veiligheid ligt bij verschillende partijen. Dat is de reden waarom getracht wordt er in convenanten duidelijke afspraken over te maken. Op het spoor is men daar nu mee bezig. In de convenanten moet ook de registratie en de koppeling van de registratie richting de politie beter geregeld worden. Er worden enquêtes gedaan onder reizigers. Arriva doet enquêtes onder haar eigen personeel. Het is een van de eisen in het bestek om dat te meten. Dhr. Jager deelt het gevoel dat vergeleken met andere delen van het land het hier minder slecht is. Het is wel iets waar voortdurend 22
aandacht voor moet zijn, want helaas zijn er soms bepaalde verschuivingen in de samenleving te zien als het gaat om gedrag. OV-stewards hebben de BOA-bevoegdheid en die de huidige BOA’s die nu nog in dienst zijn van de vervoerder gaan vervangen en via het OV-bureau geregeld worden. Het is een verbreding van de BOA’s in hun functie. De voorzitter concludeert dat het stuk als C-stuk naar de Statenvergadering wordt doorgeleid. 15.
Sluiting
De voorzitter geeft aan dat in de Staten een voorstel van de PvdA is geaccordeerd om een soort conferentie Gelijkstroomnet te organiseren. Deze zal plaatsvinden op 10 februari van 16.30 of 17.00 tot 21.00 uur. De vergadering wordt gesloten om 22.25 uur.
23
Toezeggingenlijst (bijgewerkt t/m 13 januari 2010)
Nr.
1.
Datum toezegging
Onderwerp
27 mei 2009
Ongevallencijfers provincie Groningen Het College zal de Staten informeren over de analyse van de ongevallencijfers in de provincie Groningen.
Februari 2010
Jager
Brunner Mond Het college zegt toe de commissie te informeren over de situatie/stand van zaken Brunner Mond.
Zodra een tussenstand en/of eindstand is bereikt.
Gerritsen
Statenvergadering
2.
2 september 2009 (verslag pagina 8)
Deadline
Portefeuillehouder
3.
14 oktober 2009/ 25 november/ 13 januari 2010
Tarievenbeleid OV De gedeputeerde heef toegezegd met de commissie te willen spreken over het tarievenbeleid openbaar vervoer, voordat besluiten hierover worden genomen.
Voorjaar (gekoppeld aan discussie over meerjarenexploitatie van het openbaar vervoer.
Jager
4.
13 januari 2010
Overvolle treinen Arriva De gedeputeerde heeft toegezegd contact op te nemen met Arriva over overvolle treinen van Arriva.
-
Jager
Openbare verlichting De gedeputeerde zegt toe nadere beschikbare informatie naar de commissie te sturen (o.a. het beheerplan en welke afwegingen in het managementcontract worden gemaakt).
Tijdig, voor de behandeling van de Voorjaarsnota.
Jager
(verslag pagina 5)
5.
13 januari 2010 (verslag pagina 18)
24
Toezegging bij het verslag pagina 12 Life Lines is puur de opzet van een databank, hierbij zijn dierproeven niet aan de orde. In ERIBA worden geen dierexperimenten gedaan, met mogelijke uitzondering voor experimenten met C. Elegans (worm) en fruitvliegjes. Experimenten worden gedaan met cellen in primaire culturen, cellijnen, bakkersgist en bacteriën. Wel zal in ERIBA gewerkt worden met materialen (weefsels/cellen, lichaamsvloeistoffen) verkregen van proefdieren, m.n. van muizen. Experimenten zullen door ERIBA onderzoekers worden verricht in het Researchlaboratorium van de RuG, na toetsing van de protocollen door de onafhankelijke Dier Experimenten Commissie (DEC), conform de Wet op Dierproeven. Het gaat hier om experimenten ter opheldering van basale mechanismen van veroudering en het ontstaan van ouderdomsgerelateerde ziekten zoals type II diabetes, hart- en vaatziekten, ziekte van Alzheimer etc. Het aantal proefdieren dat gebruikt zal gaan worden is op dit moment niet in te schatten omdat (een deel van) de ERIBA onderzoekers in het komende jaar gerekruteerd gaat worden en op dit moment niet bekend is welke onderzoeksmodellen deze personen zullen gaan gebruiken. We hebben in onze subsidievoorwaarden geen expliciet beleid opgenomen ten aanzien van dierproeven. Zoals hierboven aangegeven worden de dierproeven conform de wettelijke eisen uitgevoerd. Binnen ERIBA wordt onderzoek verricht naar verouderingsprocessen, dit kan niet zonder op onderdelen gebruik te maken van dierexperimenten. Wij stellen hierover geen aanvullende voorwaarden in de subsidiebeschikking. Bij de uitvoering van de proeven wordt aangesloten bij de wettelijke eisen.
25