Verslag van de openbare vergadering van de commissie Samenleving, gehouden op donderdag 15 maart 2007 van 19.30 uur tot 23.00 uur, in de raadzaal van het gemeentehuis te Middenbeemster. Aanwezig Dhr. N.C.M. de Lange Dhr. C.J. Jonges Dhr. A.N. Commandeur Mevr. C. van den Berg Mevr. E. Helder Dhr. K.C. Visser Dhr. A. Vonk
voorzitter secretaris/griffier CDA PvdA VVD BPP notulist (Notuleerservice Nederland)
Op uitnodiging aanwezig: Dhr. H.N.G. Brinkman Mevr. M. Ruijs-Buskermolen
burgemeester wethouder
Mede aanwezig: Dhr. H.A. Roenhorst Mevr. E. Kroese Dhr. S. Oostinga Dhr. P. Groot Dhr. B. van Slageren Mevr. S. Janssen
hoofd sector Samenleving gemeentesecretaris ABBM wijkteamchef politie unithoofd politie waarnemend commandant brandweer
1. Opening De voorzitter opent om 19.30 uur de vergadering en heet iedereen welkom. 2. Vaststelling van de agenda Mevr. Helder vraagt naar de status van punt 7. De voorzitter geeft aan dat het onderwerp op verzoek van de raad naar de commissie is terugverwezen, ook om insprekers de kans te geven het woord te voeren. De voorzitter stelt de agenda vast met instemming van de commissieleden. 3. Inventarisatie insprekers De voorzitter meldt dat zich voor punt 7, het Herstelhuis, twee insprekers hebben gemeld. De heer Hansma zal spreken namens buurtvereniging ’t Hoekje en de heer Bosscher namens de initiatiefgroep voor het Herstelhuis. 4. Vaststelling van het verslag van de vergadering d.d. 25 januari 2007 Tekstueel: De voorzitter herinnert eraan dat tekstuele opmerkingen voortaan twee dagen voor de vergadering moeten worden ingediend bij de griffier. De heer Visser wenst dat op bladzijde 2 de namen van de secretariaten van de agrarische beroepsorganisaties voluit worden weergegeven. Mevr. Van den Berg wijst op een opmerking op bladzijde 1 over de aanwezigheid van de wethouder bij de commissievergaderingen. Bedoeld was dat de portefeuillehouder er niet altijd bij kan zijn. Verslag vergadering commissie samenleving 15-3-2007
blz. 1 van 19
De voorzitter concludeert dat het verslag, met inachtneming van genoemde wijzigingen, is vastgesteld. N.a.v.: Mevr. Helder vraagt naar bladzijde 6: het verloop van de restauratie van de kerktoren. De heer Brinkman zal hierop schriftelijk antwoorden. Mevr. Helder stoort het dat er al tijden een ontsierend bouwsel onder de toren staat. De heer Brinkman licht toe dat dit noodzakelijk is vanwege het gevaar van vallend voegmateriaal. 5. Ingekomen stukken De heer Brinkman verwijst naar een brief van de VNG over het opzetten van een gemeentelijk veiligheidsbeleid. Het college heeft een antwoordbrief over de stand van zaken opgesteld die vanavond aan de commissieleden zal worden overhandigd. 6. Mededelingen Mevr. Ruijs-Buskermolen deelt mee dat de aanvragen in het kader van de Wmo al grotendeels geautomatiseerd worden verwerkt. De gegevens van cliënten worden in de spreekkamer ingevoerd op de computer. Er zijn wat aanloopproblemen met de software, maar het gaat steeds beter. Er is een zorgmakelaar, ‘De omkijker’, in dienst genomen. Diens activiteiten worden door de cliënten op prijs gesteld. De heer Commandeur heeft vernomen dat er in het hele land problemen met de verstrekking van huishoudelijke zorg zijn gemeld. Komen deze problemen hier ook voor? Mevr. Ruijs-Buskermolen antwoordt dat dit nog niet het geval is. Er moeten nog herindicaties plaatsvinden. Cliënten krijgen soms meer zorg dan is geïndiceerd. 7. Herstelhuis Volgerweg/Jisperweg Insprekers De heer Hansma spreekt in namens de buurtvereniging ’t Hoekje. De spreker vraagt zich af of de gemeente wel zeggenschap heeft over de realisatie van het Herstelhuis aan de Volgerweg. Mevrouw Kok van de Moedige Moeders is er namelijk van overtuigd dat zij niets met de gemeente te maken heeft. De spreker gaat er toch van uit dat het bestemmingsplan moet worden gewijzigd als het Herstelhuis wordt gerealiseerd. De heer Hansma spreekt zijn waardering uit voor de uitgangspunten van de initiatiefnemers, maar heeft zijn twijfels over het realiteitsgehalte van de plannen. Het taalgebruik is eufemistisch. Verslaafden hebben ‘levenslang’; een ex-verslaafde blijft een verslaafde. ‘Toezicht door ervaringsdeskundigen’ is dus toezicht door ex-verslaafden. Als voormalig officier van justitie weet de spreker dat ‘afkicken binnen zes weken’ volstrekt onmogelijk is. Uit diezelfde ervaring weet hij dat afkickcentra helaas ook handelaren aantrekken. Degenen die van hun verslaving afwillen zijn van goede wil, de mensen die hen helpen ook, maar er zijn sterkere machten die hen najagen. De overlast die daaruit voortkomt wordt gevreesd. Het zou een slechte zaak zijn zo’n huis neer te zetten in een kleine, kwetsbare, wat geïsoleerde gemeenschap als ’t Hoekje. Er zullen net zoveel verslaafden zijn als omwonenden. Zijn er geen andere plekken mogelijk? In de media is gemeld dat Volendam en Waterland het initiatief hebben afgewezen. De spreker heeft contact gehad met politici uit die gemeenten. Verslag vergadering commissie samenleving 15-3-2007
blz. 2 van 19
Daaruit is hem niets gebleken van dergelijke afwijzingen. Misschien dat het Vlaander in De Rijp bij pastor Noë geschikt is als locatie? De spreker verzoekt de commissie het voorstel van het college te volgen en de raad te adviseren niet tot vestiging van het herstelhuis in ’t Hoekje over te gaan. Hij wijst ook op de risico’s van planschadeclaims. Mevr. Van den Berg vraagt of de heer Hansma woordvoerder of omwonende is. De heer Hansma antwoordt dat hij beide is. De heer Commandeur vraagt ook of een bestemmingsplanwijziging echt nodig is. Hij vindt de opmerking van de inspreker over pastor Noë niet gepast. Hij wil de discussie zuiver houden om niet in de termen van ‘niet in mijn achtertuin’ terecht te komen. De spreker vraagt zich af of de heer Hansma ook woordvoerder van omwonenden zou zijn als de locatie in het noorden van de polder was gedacht. Mevr. Ruijs-Buskermolen antwoordt dat een bestemmingsplanwijziging, zowel bij financiering uit de AWBZ als in het geval van begeleid wonen, inderdaad noodzakelijk is. De heer Hansma zegt tegen de heer Commandeur dat hij kan meegaan in diens opmerking over de heer Noë. De spreker bevestigt dat hij ook woordvoerder zou zijn geweest als een bewonersgroep uit Noordbeemster hem daarvoor gevraagd had. Ook daar is geen locatie geschikt. Dit soort instellingen moet gerealiseerd worden in hele grote gemeenten op plekken waar omwonenden zo min mogelijk last hebben, of juist op plekken waar helemaal geen inwoners zijn. De voorzitter wijst de inspreker erop dat de heer Noë in Hoorn woont, maar dat dit niet relevant is voor de aard van de uitspraak van de heer Hansma. De heer Bosscher spreekt namens de initiatiefgroep die het Herstelhuis wil realiseren. Een toelichtende tekst staat de commissieleden ter beschikking . De spreker werkt bij de koepelstichting Roads, een van de initiatiefnemers. De andere zijn de Stichting Moedige Moeders, Stichting 12 Stappen en de Wooncompagnie. Het Herstelhuis zal géén afkickcentrum zijn. Het afkicken gebeurt elders. Het Herstelhuis is bedacht, omdat terugkeer naar de oude omgeving na het afkicken meestal leidt tot hernieuwde verslaving. Een dergelijk project bestaat nog niet in Nederland. In de Verenigde Staten en in Engeland is al wel veel ervaring opgedaan met deze wijze van begeleide terugkeer in de maatschappij. De slagingspercentages zijn relatief hoog. Normaal valt 80% van de afgekickte verslaafden terug in de verslaving. Bij het ‘Minnesotamodel’, dat hier zal worden gebruikt, valt maar 50% terug. Roads is met projecten actief in het zuiden van Noord-Holland. De stichting wordt uit de AWBZ gefinancierd. Oorspronkelijk gaf de instelling steun aan mensen met psychiatrische problemen. Doel is mensen met deze achtergrond weer als burgers te kunnen laten deelnemen aan de samenleving. Roads werkt zoveel mogelijk samen met andere partners die deze doelstelling onderschrijven. De Wooncompagnie heeft zich bereid verklaard het pand te kopen en te verhuren aan de Stichting Het Herstelhuis. Roads heeft de supervisie en zal daarmee de verantwoordelijkheid voor de financiering dragen. Ook het Herstelhuis zal uit de AWBZ worden betaald. Het zorgkantoor heeft daarmee ook aangegeven dat het Herstelhuis een erkend model voor verslavingszorg is. Dat betekent overigens inderdaad dat een bestemmingsplanwijziging noodzakelijk zal zijn. De Stichting 12 Stappen bestaat uit ervaringsdeskundigen. Deze instelling ijvert voor de invoering in Nederland van het ‘Minnesotamodel’, of het ‘twaalfstappenmodel’. De ervaringsdeskundigen die de begeleiding in het huis verzorgen, hebben ook een professionele opleiding gevolgd. Verslag vergadering commissie samenleving 15-3-2007
blz. 3 van 19
Het model gaat ervan uit dat verslaving een levenslange ziekte is. De betrokkenen zullen dus altijd geconfronteerd blijven met hun kwetsbaarheid op dat gebied. Lotgenoten wisselen ervaringen uit, steunen elkaar, maken afspraken en oefenen onderling sociale controle uit. Op deze wijze proberen zij zich te wapenen tegen terugval in de verslaving. Zo werken zij ook aan hun maatschappelijk herstel. Het huis heeft een hoge drempel. Er moet een gerichte verwijzing zijn van een behandelaar. De klinische ‘ontgifting’ vindt elders plaats. Het fysieke detoxicatieproces duurt kort, maar het mentale ontwenningsproces neemt zes weken tot drie maanden in beslag. Pas daarna kan een ex-verslaafde naar het Herstelhuis. Men moet het nadrukkelijk willen en men moet bereid zijn het model te volgen. De spreker hoopt ook dat er klinieken zullen komen die volgens het model gaan werken. In het huis heerst een strak regime. De ex-verslaafden worden ook geacht binnen een maand een gestructureerde dagbesteding buiten het huis te hebben. Dat kan betaald werk zijn bij een werkgever, maar ook vrijwilligerswerk. Deze werkomgeving moet ‘clean’ zijn. Bij overtreding van de regels moet men het huis onmiddellijk verlaten. De opvang van deze afvallers zal via de centrumgemeente lopen, of via de RIBW. De staf van het huis bestaat uit een psycholoog, ervaringsdeskundige begeleiders met een professionele opleiding en vrijwilligers. Het huis is dus beslist geen broeinest van harddruggebruikers met af- en aanrijdende dealers. Het is ook geen softe bedoening zonder regels en met veel overlast. Het is ook geen religieuze sekte. Met de ‘hogere macht’ waarover in de verslavingswereld vaak wordt gesproken, wordt de macht bedoeld die sterker is dan de persoon zelf: de verslaving. De spreker vraagt de commissie de raad positief te adviseren over dit initiatief in deze gemeente. Tevens zou daarmee worden erkend dat het een zaak van iedereen is. De heer Commandeur signaleert een innerlijke tegenstrijdigheid in het betoog. Dat blijkt uit de naam: ‘Herstelhuis’, terwijl de inspreker aangeeft dat men nooit van de verslavingsziekte afkomt. Verder is de spreker van oordeel dat de heer Bosscher nogal lichtvaardig heengaat over de eventuele aanzuigende werking op dealers en het gevaar van afglijden tijdens de dagbesteding. De bewoners van het huis zullen werken in een drugsvrije omgeving. Zelfs de gevangenissen zijn niet drugsvrij; hoe wil men dat dan voor deze werkplekken garanderen? De spreker is wel trots dat de stichting de gemeente Beemster heeft uitgezocht als proeftuin, maar daartegenover staat dat hij zich ook kan voorstellen dat men juist vanwege dit experimentele karakter aarzelingen heeft. De heer Commandeur heeft begrepen dat de weekeinden vrij zijn. Daar schuilt misschien ook een gevaar. De heer Bosscher antwoordt dat de weekeinden niet zo vrij zijn. Er zijn wel degelijk gestructureerde gezamenlijke activiteiten, maar die dagen zijn niet zo dichtgepland als door de week. Iedereen heeft overigens ook een persoonlijk herstelplan. Als er risico’s zijn in het weekeinde, worden deze in dat plan ondervangen. Datzelfde geldt overigens ook voor de weekdagen. Meestal betekent het dat er een begeleider meegaat naar de desbetreffende activiteit. Het huis is niet zo’n proeftuin als het lijkt. Er bestaan elders in Nederland sinds een paar jaar enkele vergelijkbare initiatieven, de ‘half way houses’. Deze werken wat meer traditioneel, dat wil zeggen dat deze ‘houses’ onderdelen zijn van behandelinstellingen waar alleen professionals werken. Het pilotkarakter van het initiatief hier is dat ervaringsdeskundigheid aan die professionaliteit wordt toegevoegd. Het effect daarvan zal worden onderzocht. De aanzuigende werking op dealers is niet te verwachten. De cliënten hebben eerder een behandeling ondergaan en daarmee de contacten met het milieu verbroken. Zij gaan akkoord met het stappenplan en daarmee ook met het vanaf dat moment absoluut afwijzen van deze contacten. De cultuur van cliënten en begeleidingsstaf zal ook zeer afwijzend zijn ten opzichte van potentiële bezoekers met verkeerde bedoelingen. Het huis zal zonder meer al niet open staan voor het ontvangen van bezoekers. In het weekeind kan gedurende een enkel uur familie op bezoek komen. Contacten buiten het huis moeten van te voren worden doorgesproken en passen in het persoonlijk herstelplan. Verslag vergadering commissie samenleving 15-3-2007
blz. 4 van 19
Commissie eerste termijn Mevr. Helder meldt dat haar fractie het standpunt van het college steunt en dus voorlopig niet instemt met het oprichten van een Herstelhuis in Beemster. De functie past beter in stedelijk gebied. Via het internet vernam de spreekster dat vorig jaar sprake was van het oprichten in Volendam. Daarbij zouden in eerste instantie alleen inwoners van die plaats in aanmerking komen voor een plek in het huis. Waarom wordt nu gekozen voor Beemster? Op het net werd ook geschreven over overleg tussen de gemeenten. Daarover heeft spreekster niets meer gehoord. Mevr. Van den Berg herinnert aan het pleidooi van mevrouw Kok van de Moedige Moeders in de vorige vergadering van de commissie. In die vergadering werd ook het standpunt van het college toegelicht. Dat was vervat in een brief van 30 oktober 2006. Pas hierna kwamen de reacties los. De omwonenden voelden zich totaal overvallen. De initiatiefnemers reageerden daar weer op. De standpunten zijn vanavond in de inspraak verder uitgewerkt en verhard. De fractie van de spreekster betreurt het dat de discussie op deze manier is gevoerd. De fractie had liever eerst in de commissie overlegd over de angsten en risico’s en hoe deze zo veel mogelijk gereduceerd kunnen worden. De reactie van het college, dat Beemster al zoveel voorzieningen heeft, vindt de spreekster vreemd. Ook in de dorpen hier komt verslaving voor. De gemeente moet haar verantwoordelijkheid nemen. Wat doet het college als er aanvragen komen voor voorzieningen die minder gevoelig liggen in de samenleving? Het draagvlak voor het Herstelhuis aan de Volgerweg is tot nul gereduceerd. De PvdA onderschrijft echter wel de noodzaak tot zorgverlening aan deze groep ex-verslaafden. De spreekster ziet daarom graag dat deze zorg in het kader van de Wmo prestatieveld 9 regionaal aan de orde wordt gesteld. Daarbij moeten alle problemen worden uitgediscussieerd en worden getracht een plek te vinden voor deze groep mensen. De heer Visser constateerde met zijn fractie dat men zich niet aan de verantwoording kan onttrekken. Ook de burgers van Beemster leven niet in een drugsvrije wereld. De standpunten over het Herstelhuis op deze locatie zijn verhard. De fractie van de spreker zal het instellen van het huis op deze plek niet steunen. De spreker heeft contact gehad met het LTO. Er wordt gesproken over plannen om nieuwe boerderijen te bouwen in de Eilandspolder om het gebied te herstellen. De spreker heeft voorgesteld om in regionaal verband na te denken of daar dan ook niet zorgboerderijen of herstelhuizen een plaats kunnen krijgen. De heer Commandeur verduidelijkt waarom hijzelf zoveel moeite heeft gedaan het onderwerp weer op de agenda van de commissie te krijgen: de afwijzing van het college ging hem te snel. De afwijzing was ook erg kort door de bocht. De spreker heeft zich gestoord aan de uitspraken die in de krant werden gedaan. Het draagvlak in Beemster zou uitgeput zijn, er zou al genoeg voor allerlei groeperingen worden gedaan. De andere commissieleden spreken vrome woorden, maar eindigen steevast met: niet in onze achtertuin, niet in ’t Hoekje. Één biedt als alternatief de Eilandspolder aan met lekker veel water eromheen. Het CDA is, mede na het aanhoren van de inspraak van de inwoners van ’t Hoekje, trouwens ook van oordeel dat een dergelijke voorziening van deze grootte, met deze risico’s en dit experimentele karakter, niet op deze locatie past. Dat is echter wat anders dan vaststellen dat er al genoeg wordt gedaan voor groepen en dat er hier en daar al boerderijen zijn met wat voorzieningen. De spreker draait het om. Stel dat een groot internationaal advocaten- en accountantskantoor als bijvoorbeeld Deloitte , een trainingscentrum in ’t Hoekje vestigt waar steeds twintig man aanwezig is. Permanent rijden knotsen van SUV’s af en aan en regelmatig worden deze willekeurig in de bermen en op het terrein geplant. Geen probleem, want dat zo’n gerenommeerd kantoor Beemster heeft weten te vinden, dat is een goede zaak! Zou in dat geval ook worden gesproken over beperkt absorptievermogen? Verslag vergadering commissie samenleving 15-3-2007
blz. 5 van 19
Het zou de spreker te ver gaan om de vestiging van een Herstelhuis in de polder voor nu en altijd uit te sluiten. Hij daagt zijn collega’s van de commissie uit zich daarover ook uit te spreken. Beantwoording eerste termijn Mevr. Ruijs-Buskermolen herinnert eraan dat het college uitvoerig zelf over het onderwerp heeft gesproken toen het zich aandiende. Er is ook uitvoerig met de heer Bosscher gesproken. Er zijn veel vragen gesteld, omdat het gaat om een nieuwe instelling van een andere soort dan de meeste. De consequenties en de reikwijdte van de gevraagde beslissing waren niet makkelijk te overzien. De antwoorden hebben het college niet gerust gesteld. Het moest concluderen dat ook de Stichting Roads niet alle consequenties kon overzien. Het college heeft ook via andere kanalen informatie ingewonnen. De beslissing heeft vergaande gevolgen voor de gemeente. Als mensen geen betaald werk hebben, moet de gemeente hun zak- en kleedgeld betalen als het een AWBZ-instelling betreft. Als mensen wegmoeten uit het huis, dan zijn zij niet meteen te huisvesten in Purmerend, zoals werd gesuggereerd. De opvang in Purmerend heeft een wachtlijst. Purmerend zal dan ook eisen dat de Beemster met een urgentie komt dat er binnen afzienbare tijd huisvesting zal worden gevonden, anders neemt de centrumgemeente deze mensen niet op de wachtlijst op. Dit waren de overwegingen om te stellen dat het draagvlak nihil zou worden. De heer Commandeur is blij dat de wethouder meer toelichting geeft over deze financiële gevolgen. Deze waren nog niet bekend. De spreker vraagt of de wethouder met ‘nihil draagvlak’ ook bedoelt ‘dat wil de bevolking niet’. Mevr. Ruijs-Buskermolen ontkent dat laatste. De conclusie van het college was dat het de gemeente zonder meer geld zou gaan kosten. De vraag daarop was: wil de gemeente zover gaan? Er moet financieel draagvlak blijven om ook andere dingen in Beemster te realiseren. De wethouder heeft ook gesproken met de heer Noë als vertegenwoordiger van Roads. Bij prestatieveld 9 van de Wmo ligt de verantwoordelijkheid voor verslavingszorg bij de centrumgemeente Purmerend. Die gemeente krijgt daarvoor geld van het Rijk. Spreekster heeft de heer Noë erop gewezen dat het dan ook beter zou zijn bij Purmerend aan te kloppen voor steun. Commissie onderling De heer Visser reageert op de uitdaging van de heer Commandeur. Als zo’n accountants- en advocatenkantoor zich in ’t Hoekje zou vestigen, waren de protesten waarschijnlijk nog veel feller. ’t Hoekje zou eigenlijk een beschermd stads- en dorpsgezicht moeten zijn. De heer Commandeur kent de plek kennelijk niet. De fractie van de spreker wil het initiatief van de Moedige Moeders op zichzelf zeker steunen. Wat spreker wel stoort, is dat de initiatiefnemers via de krant dingen zeggen waarover hier nog moet worden gesproken. Dat is niet de manier om de discussie te voeren. De BPP wil de moeders best steunen, maar één ding is duidelijk: deze functie past niet in ’t Hoekje. Eigenlijk moet iedereen zich schamen dat het drugsprobleem niet onder controle komt. Zelfs hier rondom het gemeentehuis wordt op kleine schaal gedeald. Het werk van Moedige Moeders zou eigenlijk niet nodig moeten zijn. De heer Commandeur heeft niet gezegd dat er een accountantskantoor bij moet komen. De spreker kent het plekje wel. Het is erg mooi. Er staat al een schoolgebouw dat zou worden gebruikt. Als er inderdaad een gebouw bij zou komen, zou de spreker helemaal mordicus tegen zijn. Het punt is: wil de gemeente dit ergens? Zo ja, dan moeten de Moedige Moeders een nieuwe poging wagen. Voor deze plek is het draagvlak verdwenen. Mevr. Van den Berg sluit niet uit dat als er in regioverband zo’n voorziening komt, deze ergens in Beemster een locatie zou kunnen vinden. De discussie had wel anders moeten Verslag vergadering commissie samenleving 15-3-2007
blz. 6 van 19
worden gevoerd. Men moet kunnen uitkomen waarvoor men bang is. Daar is men niet genoeg mee bezig geweest. De heer Commandeur merkt op dat de commissie daar nu toch mee bezig is. De heer Hansma heeft zijn zorgen geuit. De heer Bosscher heeft daar weerwoord op gegeven. Nu bespreekt de commissie het onderwerp. Wat is er niet goed aan de discussie? Mevr. Van den Berg antwoordt dat dit de volgorde is. De standpunten zijn nu te veel verhard. De heer Commandeur vindt het naïef te denken dat bij zo’n gevoelig onderwerp geen verharding van de standpunten zou optreden. De spreker ziet niet in hoe dat kan worden voorkomen. Mevr. Van den Berg heeft begrepen dat het geld voor prestatieveld 9 van de Wmo via een omweg naar de centrumgemeente gaat en dat de gemeente zich in regioverband op dit onderwerp best extra mag inspannen om dit geld daar ook te krijgen. Mevr. Ruijs-Buskermolen verduidelijkt dat het geld rechtstreeks naar de centrumgemeente gaat. Er kan met de regiogemeenten wel worden overlegd hoe dat geld wordt besteed. Spreekster heeft het onderwerp overigens al een paar keer in ISW-verband aangesneden. Zij heeft tot op heden geen steun gekregen voor de opvatting dat dit onderwerp zou moeten worden opgepakt door de regio. Het algemene gevoelen is dat er via de Brijderstichting al voldoende wordt gedaan en dat men geen behoefte heeft aan iets anders. De opmerking dat het standpunt van het college te snel is gevormd, heeft de spreekster verbaasd. Het college was er lang mee bezig en heeft de zaak bewust niet naar buiten willen brengen om geen onrust te zaaien over de locatie. De aanvrager heeft de beoogde plek bekendgemaakt. Als het college had gevonden dat er iets op die plek zou moeten komen dan zou het college het gesprek op een andere manier aan zijn gegaan. De heer Visser merkt op dat de Moedige Moeders juist niet met de Brijderstichting uit de voeten kunnen. De BPP wil het initiatief van de moeders, dat de activiteiten van de Brijderstichting in zekere mate overstijgt, financieel zeker steunen. Het gaat om een regionaal probleem waarvoor men niet weg moet lopen. De Moeders verdienen steun. Mevr. Ruijs-Buskermolen heeft de Moeders duidelijk gemaakt dat het hen vrijstaat het probleem op regionaal niveau aan te kaarten. Spreekster heeft zelf in het regionaal portefeuilleoverleg tot nu toe geen positieve reacties gekregen als zij het initiatief naar voren bracht. Commissie tweede termijn Mevr. Helder zegt dat haar fractie de werkzaamheden van de Moedige Moeders en het initiatief voor het Herstelhuis waardeert. Nu staat echter de voorgestelde locatie ter discussie. De VVD heeft in de raad al duidelijk gemaakt bezwaren te hebben tegen het huis in ‘t Hoekje. De fractie zal dit standpunt handhaven. De heer Commandeur zegt het niet eens te zijn met mevrouw Van den Berg over de onzuiverheid van de discussie. Het CDA heeft destijds steun gekregen van de PvdA om het onderwerp te kunnen bespreken. Er is hier onderling en met het college over gediscussieerd. Het kan tot een afronding komen. De spreker ondersteunt het standpunt van de heer Visser die de deur niet voor altijd dichtgooit. Verder sluit hij zich aan bij mevrouw Helder. Het CDA wil het Herstelhuis dus ook niet op deze plek doorzetten. De voorzitter concludeert dat de commissie de raad zal adviseren geen procedure in te zetten om het Herstelhuis Waterland op de locatie Volgerweg/Jisperweg te realiseren. Verslag vergadering commissie samenleving 15-3-2007
blz. 7 van 19
8. Jaarverslag 2006 en jaarplan 2007 van de politie-unit De Waterlanden, waaraan een notitie is toegevoegd over de door de politie gevolgde methode van optreden bij hangplekken
Managementrapportage en bijlagen 2006 De heer Van Slageren leidt een presentatie in en vertelt dat deze plaatsvindt op verzoek van de burgemeester en ook namens deze geschiedt. De heer Groot geeft de toelichting aan de hand van een PowerPointpresentatie die de kerngegevens van de stukken bevat. Een uitdraai daarvan wordt de commissie ter beschikking gesteld. Er zijn zes categorieën waarin de resultaten van de politie zijn ingedeeld. De speerpunten van politieaandacht in Beemster, verkeer en jeugd, zijn op verzoek van de commissie gekozen. Bij de categorie ‘geweld in de publieke ruimte’ moet worden geconstateerd dat ook deze gemeente niet ontkomt aan de algemene tendens naar een toename van de verharding van het gedrag in het openbaar. Van straatroof en overvallen is de Beemster wel verschoond gebleven. ‘Huiselijk geweld’ is een landelijk speerpunt voor de politie. Verdachten wil men altijd aanhouden en voorgeleiden. De cijfers van de aangiften lijken niet overeen te komen met de aanhoudingen. Dat komt om dat veelal meerdere huisgenoten aangifte doen terwijl er één verdachte is. De pieken van de stijging in het aantal aangiften van de categorie ‘woninginbraken’ lagen in de zomers van 2004 en 2006. In die warme zomers stonden veel ramen en deuren open, met bijgevolg veel gelegenheidsinsluipingen. Veel inbraken waren terug te voeren op drie aangehouden verdachten uit Purmerend. Het Woning Inbraken Team analyseert alle inbraken en de categorie blijft een punt van voortdurende aandacht. Taps van ontvreemde mobiele telefoons leiden regelmatig tot aanhoudingen. Het is wel een arbeidsintensieve methode. Er wordt altijd een buurtonderzoek ingesteld, ook al om het gevoel van veiligheid zo veel mogelijk te herstellen. De categorie ‘veelplegers’ toont op onderdelen een dalende lijn. Diefstallen uit of van auto’s lopen de laatste jaren terug. Ook fietsen zijn minder gestolen. Winkeldiefstallen vinden sporadisch plaats, ook al omdat Beemster geen groot winkelcentrum heeft. ‘Jeugdoverlast’ houdt de gemeente en de politie als speerpunt dagelijks bezig. De stijging van vermelde incidenten geeft ook aan dat er erg veel aandacht voor is. Bij ‘vuurwerk’ lijkt het alsof er niets werd geconstateerd. Dat komt omdat deze zaken onder ‘Halt’ worden geregistreerd. De politie doet niet alleen aan repressie. Er wordt ook contact gezocht met de jeugd om ze te sonderen over hun gedrag. De streefgetallen voor de vermindering van jeugdoverlastincidenten zijn niet gehaald. Dat komt onder andere doordat er bij een politiecontrole altijd een melding wordt gemaakt die onder deze incidenten wordt geregistreerd. Daarnaast doet de gemeente stelselmatig aangifte van vernielingen. Doordat het gemakkelijker is geworden aangifte te doen via internet, worden ook meer aangiften gedaan. Het aantal meldingen blijft redelijk stabiel. Kennelijk werpt de aandacht voor de jeugd zijn vruchten af. ‘Verkeer’ is het tweede speerpunt. Ongevallen met materiële schade zijn licht afgenomen. Letselschade nam iets toe. Dodelijke ongevallen bleven ongeveer op hetzelfde niveau als vorige jaren. Verkeersoverlast daalde. Er is veel aandacht gegeven aan het sluipverkeer. Dat heeft mede geleid tot een aanzienlijke stijging van geconstateerde feiten. Vorig jaar vroeg de commissie specifiek naar de betekenis van de A7 voor de Beemster politie. 17% van de ongevallen met materiële schade, 16% van de ongevallen met letsel en twee van de drie dodelijke slachtoffers zijn aan dit stuk snelweg toe te rekenen. Verslag vergadering commissie samenleving 15-3-2007
blz. 8 van 19
De heer Van Slageren refereert eraan dat in het kader van de beleidscyclus de politie twee keer per jaar de commissie bezoekt. Meestal wordt in de tweede bijeenkomst vastgesteld welke speerpunten de komende tijd gelden. Tot nu waren dat voor de Beemster steeds verkeer en jeugd. De spreker verneemt graag voor de tweede bijeenkomst of dat wederom het geval zal zijn. De heer Brinkman wijst erop dat naar zijn oordeel de politie zich heeft gehouden aan de afspraken ten aanzien van de speerpunten waar zij zich op verzoek van de commissie op heeft geconcentreerd. De spreker neemt aan dat de commissie dit oordeel onderschrijft. De burgemeester wil in de najaarsbijeenkomst wat uitgebreider met de commissie spreken over het bestendigen van de huidige speerpunten. Commissie eerste termijn Mevr. Van den Berg stelde uit het verslag met vreugde vast dat de regio Zaanstreek/Waterland tot de meest veilige hoort, gemeten naar de kans om slachtoffer te worden. Spreekster zou graag een samenvatting ontvangen zoals nu via de uitdraai gepresenteerd is, zodat duidelijker is welke cijfers relevant zijn. Nu leidden grijze arceringen in de stukken ook tot misverstanden. De heer Visser meldt dat zijn fractie benieuwd is of bij de vernielingen verhaal kan worden gehaald. De heer Commandeur sluit zich aan bij mevrouw Van den Berg wat betreft haar opmerking over de duidelijkheid van de cijfers. De spreker weet dat de cijfers geëist worden, maar vraagt zich toch af of de tijd die aan de administratie wordt besteed niet beter aan andere activiteiten kan worden gewijd. Waarom lopen de aantallen meldingen, aangiften en incidenten zo uiteen? De spreker verwacht dat het aantal incidenten gelijk is aan de meldingen en de aangiften bij elkaar geteld. Mevr. Helder vraagt welk aantal vuurwerkovertreders opgenomen is bij de ‘Halt/Stopafdoening’. Welke andere overtredingen vallen daar nog meer onder? Beantwoording eerste termijn De heer Brinkman wijst mevrouw Van den Berg erop dat een feitenrelaas op twee A4’tjes zou kunnen, maar dat daarmee de samenhang met andere zaken wordt gemist. Mevr. Van den Berg verduidelijkt dat het haar niet gaat om een vervanging van het totaal, maar om een toegevoegde samenvatting. De heer Brinkman zegt toe naar een dergelijke vorm van presentatie te zullen kijken. De gemeente Beemster doet altijd aangifte van vernieling en probeert de schade te verhalen waar dat kan. Dat is bestaand beleid. Particulieren moeten zelf verhaal halen. De hoeveelheid administratie is onvermijdelijk. Internet maakt het wat makkelijker aangifte te doen. De spreker maakt van de gelegenheid gebruik te wijzen op het belang van het doen van aangifte. De heer Groot licht toe dat bij ‘Halt/Stop’ een onderscheid moet worden gemaakt naar leeftijd. Formeel zijn kinderen onder de twaalf jaar strafrechtelijk niet verantwoordelijk. Daar is het Stopprogramma voor. De daders zijn dan toch in het hulpverleningscircuit bekend. De gegevens daaruit kunnen bij eventuele recidive op latere leeftijd meegenomen worden. Kinderen onder de twaalf jaar kunnen dus niet maar alles doen wat ze willen. Ook zij worden aangesproken op hun gedrag en handelingen. Verslag vergadering commissie samenleving 15-3-2007
blz. 9 van 19
Bij ‘Halt’ worden alle strafrechtzaken behandeld die geen ernstig karakter hebben. Daarbij valt te denken aan kleine diefstallen, vernielingen, licht geweld, vuurwerkoverlast en APVfeiten. Behalve bij recidive; dan is Halt niet meer van toepassing. Na twee keer Halt wordt een verdachte doorgezonden naar justitie. Zowel de ouders als de verdachte zelf moeten toestemming geven voor Halt. De registratie is inderdaad veel werk, maar de automatisering heeft de taak verlicht. Het verschil tussen de telling van incidenten en meldingen wordt onder andere veroorzaakt door het niet meetellen van zowel meldingen als incidenten als aan een melding ‘geen auto wordt gekoppeld’. De heer Van Slageren voegt daar aan toe dat ‘incidenten’ alle door de politie vastgelegde unieke processen zijn. Een deel daarvan omvat meldingen. Een ander deel bestaat uit aangiften. Het kan ook in één proces voorkomen, het betreft bijvoorbeeld ook eigen initiatieven van de politie. Wat betreft de samenvatting kondigt de spreker aan dat de viermaandelijkse en achtmaandelijkse rapportages voortaan in de vorm van factsheets zullen plaatsvinden. De gemeente Beemster zal daarin geprononceerd worden getoond – mits de gemeente dan beschikt over een kleurenprinter.
Operationeel activiteitenplan 2007 Commissie tweede termijn De heer Visser begrijpt dat jeugdige onverlaten niet een nachtje mogen worden opgesloten, maar dat zij en hun ouders toestemming moeten geven voor een Stop- of Haltafhandeling. Deze herfst is er zeer veel vuurwerkoverlast geweest. Het leek soms wel of er bommen ontploften. De figuren die deze afsteken, verdienen toch wel straf. De spreker hoopt dat de politie wat ruimer mandaat krijgt om die daders harder aan te pakken. De heer Commandeur sluit zich aan bij de woorden van de heer Visser. De bescherming van kinderen is vrij groot en de politie kan er niet veel mee. Mevr. Helder herinnert eraan dat vorig jaar is gezegd dat er niet voldoende capaciteit bij de politie is voor het handhaven in de 30 km–zones. Is dat nog steeds het geval? Mevr. Van den Berg heeft het stuk gelezen als een interne notitie van de politie. Elk vak heeft zijn eigen jargon, maar pagina 8 is voor de spreekster echt niet begrijpelijk. Is dat alles wat voor Beemster wordt gedaan? Zij mist in het stuk het onderdeel preventie. In het najaar zal worden gesproken over mogelijke nieuwe speerpunten. Als onderwijzeres is spreekster geconfronteerd met het feit dat de praktijkverkeersexamens op de basisscholen voortaan niet meer onder de hoede van de politie worden afgenomen. Dat betreurt haar fractie vanwege de preventieve werking die uitging van de supervisie van de politie bij die examens. Beantwoording tweede termijn De heer Van Slageren antwoordt dat het beleid ten aanzien van de snelheidscontroles in de 30 km-zones niet is gewijzigd. De oorzaak is niet alleen capaciteitstekort. De zones moeten ook zo zijn ingericht dat handhaving juridisch correct kan plaatsvinden. Als dat het geval is, moet bovendien uit metingen blijken dat het aantal overtredingen boven een bepaald percentage uitkomt voordat tot handhaving wordt overgegaan. Mevr. Helder wijst erop dat de laatste tijd her en der verkeersdrempels zijn verlaagd. Volgens haar wordt er daardoor nu ter plekke veel sneller gereden. Als er niet wordt gecontroleerd, blijft dat zo.
Verslag vergadering commissie samenleving 15-3-2007
blz. 10 van 19
De heer Brinkman verduidelijkt dat de desbetreffende drempels opnieuw zijn aangelegd volgens de huidige normen. De controle in de 30 km-zones is een regelmatig terugkerend onderwerp in deze commissie. Al vaker is toegelicht dat de inrichting van de zones aan bepaalde eisen moet voldoen. En dan nog: justitie stelt zich op het standpunt dat controle pas effectief is als de overtredingen een bepaald aantal overschrijden. Er vinden overigens wel degelijk af en toe controles plaats en er wordt zeker opgetreden tegen excessief gedrag, maar inderdaad wordt het staande beleid niet gewijzigd. De heer Van Slageren verzucht dat ook de politie niet ontkomt aan een discussie over kerntaken. In deze discussie is vastgesteld dat de politie geen les geeft en dus geen verkeersexamens afneemt. De politie handhaaft, spoort op en verleent hulp. De heer Brinkman vult aan dat deze kerntakendiscussie ook in het regionaal college is gevoerd. Het wil niet zeggen dat er geen aandacht is voor preventiezaken, maar er is nog een lange weg te gaan voordat die weer boven aan de agenda staan. Wat op bladzijde 8 staat, is niet het enige wat voor Beemster wordt gedaan. Het zijn de prioriteiten die door de commissie in het verleden zelf zijn aangedragen. De heer Visser zou het op prijs stellen als de commissie de heer Brinkman in het regionaal college steunt bij het op de agenda houden van de aanwezigheid van een agent bij de verkeersexamens op de basisschool. Van de aanwezigheid van zo’n agent bij die examens gaat wat uit. De heer Brinkman zegt dat het bij het regionaal college niet alleen gaat om die agent bij de verkeersexamens, maar om alle preventie als zorg van de politie.
Politieoptreden bij hangplekken in de Zaanstreek De heer Commandeur vraagt welke status het stuk heeft. Is het ter informatie, is het ter inspiratie van de politie, of is het een beleidsstuk? Er wordt in het stuk onderscheid gemaakt tussen juridische en sociale overtredingen. Heeft de politie in de wet en de APV wel voldoende handvatten om op te kunnen treden? De spreker proeft vaak machteloosheid. In de Verenigde Staten gelden her en der wetten tegen ‘loitering’, nutteloos rondhangen. Het is aan de agenten te beoordelen of daarvan sprake is. De heer Brinkman antwoordt dat hij bij de brief van 26 februari aan de leden van de commissie heeft gemeld waarom dit stuk is meegestuurd. De spreker heeft dit gedaan, omdat hij in een eerdere raadsvergadering signaleerde dat er bij de leden van de raad behoefte bestond aan voorlichting over het hangplekkenbeleid van de politie. Het is ter kennisname bedoeld. De voorzitter van de commissie staat toe dat er vragen over worden gesteld. In het stuk is aangegeven wat wel en niet kan. Er is overigens landelijk beleid in de maak. Daarin krijgt vooral de burgemeester wat meer bevoegdheden. De meningen hierover zijn verdeeld. De heer Groot zegt dat er strafrechtelijk goed met het beleid valt te werken. Bij sociaal onwenselijk gedrag is dat lastiger. De politie moet altijd bewijzen dat iemand iets heeft gedaan. In voorkomende gevallen beroept de politie zich op de APV. Als deze goed wordt gelezen, mag de burger nog net ademhalen, maar verder houdt het op. De heer Visser merkt op dat hij altijd pleit voor gereserveerde plekken waar de jeugd tot op zekere hoogte zijn gang mag gaan. Het IJsbaanterrein is daarbij wel eens genoemd, maar de spreker wenst dit toch wel gaaf te houden tot en met de viering van het vierhonderdjarig bestaan van de Beemster. Hij wil graag met de wethouder in gesprek over de mogelijkheden van zulke terreinen. Mevr. Van den Berg vraagt of deze methode al wordt toegepast. Zijn er al adopties gepleegd? Verslag vergadering commissie samenleving 15-3-2007
blz. 11 van 19
De heer Van Slageren antwoordt dat in de vier betrokken gemeenten is afgesproken dat dit de toe te passen methode is. Er wordt uitgegaan van drie soorten overlast: hangen, overlast en crimineel gedrag. Eén manier van bestrijden is adoptie van een hangplek. Alle bekende hangplekken zijn geadopteerd. Mevr. Helder herinnert eraan dat vorig jaar een proef is gestart met toezichthouders. Loopt deze proef nog? Zo ja, hebben deze toezichthouders dezelfde taak, plegen ze overleg met de adoptieagenten, werken ze samen? De heer Brinkman antwoordt dat op kosten van de gemeente toezichthouders vanuit de Stichting Veiligheidszorg Zaanstreek aan het werk zijn geweest. De stichting is ter ziele. De gemeente onderzoekt de mogelijkheid andere toezichthouders, of BOA’s (die ook opsporingsbevoegdheden hebben), in te zetten. Een voorstel van het college is elk moment te verwachten. Het is niet de bedoeling dat de toezichthouders de taken van de politie gaan overnemen of omgekeerd de politie het werk van de toezichthouders gaat doen. De politie doet wat hier is beschreven en de gemeente doet daar een schepje bovenop. De voorzitter concludeert dat de drie documenten door de commissie ter kennis zijn genomen. 9. Beleidsplan Brandweer Beemster 2007-2001 De heer Oostinga licht het beleidsplan toe aan de hand van een PowerPointpresentatie. De geschiedenis van de brandweer in Beemster gaat terug tot 1654, toen de burgers werden verplicht te beschikken over lederen blusemmers. Anno 2007 rust de verantwoordelijkheid nog steeds grotendeels bij de burgers, al is het materieel anders van aard. De heer Oostinga heeft het werken als beleidsadviseur voor de gemeente als bijzonder plezierig ervaren. De burger heeft zijn eigen verantwoordelijkheid voor brandveiligheid in en rond zijn woning of bedrijf. De overheid kan niet alles voor de burgers regelen. De brandweer moet zijn positie in de samenleving koesteren. Uit de samenleving, voor de samenleving. Bij dit korps was al veel geregeld, het beleidsplan zet het puntje op de i. Kernpunt is vooral de zorgnorm; een aanrijtijd die in alle gevallen realiseerbaar is. Een landelijke norm is dat de brandweer bij een woningbrand binnen acht minuten na melding ter plaatse moet zijn. Is deze norm door de gemeente niet anders vastgelegd, dan geldt deze in rechte. Beemster heeft tot nu toe geen norm vastgelegd. Dat houdt een risico van aansprakelijkheid in als bij een calamiteit de stilzwijgend geldende norm niet wordt gehaald. Daarom wordt voorgesteld de norm voor de aanrijtijd voorlopig op vijftien minuten te stellen en vervolgens te bezien of deze kan worden bijgesteld naar een kortere tijdsspanne, eventueel gedifferentieerd naar gebied. In sommige gevallen zal een inspanningsverplichting bij de burger moeten liggen. Dat moet goed worden gecommuniceerd. Burgers moeten actief worden betrokken bij veiligheidsvraagstukken. Er moet worden geïnvesteerd in de ‘voorkant’ van veiligheid; proactie en preventie. Ideaal zou zijn dat dit zoveel effect heeft dat repressie niet meer hoeft plaats te vinden. Een ander kernpunt is de optimalisatie van de organisatie. Zorg ervoor dat de vrijwillige brandweerlieden kunnen blussen en redden en dat de administratie hen zoveel mogelijk uit handen wordt genomen. Door beter te plannen en controles in te bouwen, moet beter verantwoording kunnen worden afgelegd. Registreer goed. Met betrouwbare kengetallen kan beter worden gestuurd op de organisatie. Plan, doe, controleer en handel als beleidscyclus. Werk samen met andere organisaties om veiligheidsvraagstukken aan de ‘voorkant’ aan te pakken. De kerntaak van de brandweer, de uitruk, moet op een hoogwaardig niveau komen en blijven. Goed materiaal, goede opleidingen en trainingen, goede procedures. Dat moet ook worden vastgelegd. Werk achterstanden weg die de reguliere taak hinderen. Communiceer goed met gemeente en burger. Verslag vergadering commissie samenleving 15-3-2007
blz. 12 van 19
Het beleidsplan is ook bedoeld als een steun in de rug van het korps. Het doet erg veel. Er is nu een richtlijn om gericht de werkzaamheden buiten de repressie op te pakken in de komende vier jaar. De gemeente mag trots zijn op dit korps. Commissie eerste termijn Mevr. Helder beaamt namens haar fractie de zojuist uitgesproken trots. De fractie kan zich vinden in de op- en aanmerkingen van de staf en de gemeentesecretaris. Met de nieuwe aanrijtijdnorm heeft de VVD echter moeite. Waarom is de achtminutennorm niet haalbaar? De fractie wenst de kazerne in Zuidoostbeemster te behouden. Blijft de locatie hetzelfde, of wordt naar een andere plek gezocht? Mevr. Van den Berg meldt dat uit de jaarverslagen van de brandweer van de afgelopen jaren niet viel op te maken dat er nog zoveel geregeld moest worden. Naast de trots op het korps die ook bij de fractie van deze spreekster leeft, is er daarom toch ook zorg voor het verloop van de implementatie. De analyse is degelijk. De opmerkingen van de staf waren verhelderend. De fractie wil weten of er bij de gesprekspartners nog overgebleven discussiepunten liggen. Wordt het tijdstip van afronding gehaald? Hoeveel speling bestaat daarin? In de financiële paragraaf wordt de rol van de bevelvoerders aangegeven. Dat is niet helemaal duidelijk. Op dezelfde bladzijde staan ook nog wat p.m.-posten die de fractie graag toegelicht ziet. Bij de aanrijtijd lijkt het erop dat getallen worden gemanipuleerd om binnen de norm te passen. De spreekster sluit zich bij de vraag over de achtminutennorm van de vorige spreekster aan. Wat zijn de consequenties van het stellen van de norm op vijftien minuten? Doordat de spreekster de brandweer kent, verwacht zij overigens wel dat in de meeste gevallen de acht minuten wel degelijk gehaald zullen worden. Hoe wordt de zorgnorm in andere landelijke gebieden vastgesteld? Er wordt een groot beroep gedaan op de eigen verantwoordelijkheid van de burger. Is dat geen illusie? Hoe worden de effecten gemeten? De fractie vond dit onderdeel nogal mager. Als de veiligheidsregio er ooit komt, heeft de gemeenteraad weinig meer te vertellen. Hoe wordt dan in de toekomst over aanrijtijden besloten? Waarom moet de kazerne in Zuidoostbeemster worden opengehouden? Is deze wel levensvatbaar in regionaal verband? Optie 3 is daarom het onderzoeken waard. De heer Visser heeft in de kazerne met leden van de brandweer gesproken en begrepen dat deze zich goed kunnen vinden in het beleidsplan. Dat is een goed teken. Voor de fractie van de spreker is de A7 een bron van voortdurende zorg. Het vraagt van de brandweer een extra inzet. Regionaal gezien is het misschien na te streven dat vanuit Hoorn, Purmerend en Zaanstad voor grote rampen op de A7 passend materieel wordt ingezet. Het is voor een kleine gemeente niet te doen alles in huis te hebben wat daar voor nodig is. Omdat in Zuidoostbeemster bijgebouwd zal worden, wil de fractie de kazerne daar handhaven. Misschien kan dat in bescheidener vorm. De burger heeft altijd zijn verantwoording gehad. Voorlichting daarover zou misschien al moeten beginnen in de hoogste groepen van het basisonderwijs. De Polderpartij maakt zich niet zo druk over de aanrijtijden. De partij kent de brandweer niet anders dan dat deze zich tot het uiterste inspant om zo snel mogelijk bij de brand te zijn. Het was goed te vernemen dat de wervingscampagne geslaagd is. Het korps is weer op sterkte. De taken van de preventiemedewerker bij het verlenen van vergunningen blijft een heikel punt. Voor veel bedrijven wordt de lat erg hoog gelegd. Dat betekent vaak hoge kosten. De fractie pleit ervoor dat er wat meer evenwicht in komt. De heer Commandeur spreekt zijn waardering uit voor het rapport. De spreker vindt het belangrijk dat de raad en het college vooral de opmerkingen van de brandweer zelf ter harte nemen. Waarom werden deze zo veel later aan het geheel toegevoegd? Het gaf een beetje Verslag vergadering commissie samenleving 15-3-2007
blz. 13 van 19
de indruk alsof deze opmerkingen wat minder belangrijk werden gevonden. Het is soms ook niet duidelijk wat met deze opmerkingen zal worden gedaan. Waarom wordt de commandantfunctie gesplitst? De spreker hoopte dat het beleidsplan wat meer uitgewerkt was. Nu is het plan van aanpak bijna gelijk aan het beleidsplan. De kwaliteitsnorm had er bijvoorbeeld ook al in gekund. De staf merkt op dat er al een opleidingsjaarplan is. De spreker kan zich ook niet voorstellen dat de brandweer jarenlang maar wat gedaan heeft zonder opleidingen. In sommige gevallen is de brandweerpost van Purmerend dichterbij in Zuidoostbeemster dan de brandweerpost daar. Toch denkt de spreker dat Beemster in regionaal verband met een vierde tankautospuit aanwezig moet kunnen zijn bij calamiteiten. Ook hier raadt de spreker aan bij de brandweer zelf te rade te gaan over de opties. Waarom voldoet de huidige post niet? De aanrijtijd is een juridisch probleem. De gemeente wordt aansprakelijk gesteld als de norm wordt overschreden. De spreker maakt zich wel zorgen over de communicatie naar de burgers via de pers. Hij ziet de kop al staan: “College en raad staan vijftien minuten aanrijtijd toe voor brandende huizen”. Men zal wel beseffen dat de brandweerlieden heus niet op de klok zullen kijken en tegen elkaar zullen zeggen dat ze rustig aan kunnen doen omdat ze nog tien minuten hebben, maar toch … die vijftien minuten gaan wel rondzingen in de gemeenschap! De gemeente moet niet roomser zijn dan de paus en suggereren dat acht minuten altijd zal lukken. Daarvoor is een beroepskorps nodig met in alle vier kernen een post. De spreker ziet bij de eigen verantwoordelijkheid voor de burger de alinea in de krant ook al. “Bewoners buitengebied afgescheept met rookmelders. Red uzelf en de brandweer komt later wel”. Is het nodig altijd met zes mensen uit te rukken? Bij een schoorsteenbrand hoeft dat toch niet? Het lijkt een bureaucratische regel. De spreker verwacht dat de implementatie meer geld gaat kosten dan nu is geschat, mede door de vele p.m.-posten. Overigens vindt hij het geld niet het grootste probleem. Beantwoording eerste termijn De heer Brinkman stelt dat het de brandweer niet aan trots, materieel, professionaliteit en motivatie ontbreekt. Recent is dat weer gebleken bij de brand in De Kloek. Met ondersteuning van de collega’s uit Purmerend is adequaat opgetreden en is erger voorkomen. Deze woorden zijn niet van de burgemeester als opperbevelhebber van de brandweer, maar van de eigenaar van De Kloek zelf, van de verzekeringmaatschappijen en van het bedrijf dat de boel aan het opruimen is. Daarbij is ook gebleken wat het effect van preventieve maatregelen kan zijn. Specifiek bleek dat het ommantelen van stalen kolommen met brandwerend materiaal geen loze maatregel is. Het ‘gezeur’ van de gemeente over preventieve maatregelen heeft zich in dit geval uitbetaald. Dat moet dan ook worden gecommuniceerd. Natuurlijk gaat bij de nieuwe aanrijtijd van vijftien minuten de brandweer niet eerst koffie drinken omdat er nog tijd genoeg is. In het grootste gedeelte van de gemeente wordt de opkomsttijd van acht minuten gehaald. In afgelegen gebieden lukt dat niet. Het is onderzocht. De gemeente en de brandweer gaan erover nadenken hoe dit het beste kan worden opgelost. De bedoeling is uiteindelijk met een aanrijtijd te komen die en goed is en gehaald kan worden. Misschien moet worden gedifferentieerd naar gebied. Hoe dit in de pers komt, zal men morgen lezen. Daar heeft de gemeente geen invloed op. Aanrijden binnen vijftien minuten lukt altijd. Deze maatregel geeft de ruimte om een betere norm te ontwikkelen. Daarbij moet het effect van brandmelders niet worden onderschat. Het kan ervoor zorgen dat de brandweer twee tot drie kostbare minuten eerder ter plaatse kan zijn dan bij conventionele meldingen. Het college heeft ervoor gekozen om de post in Zuidoostbeemster te handhaven. De staf heeft hierop aangedrongen. Een andere reden is de nabijheid van de A7. De post is verantwoordelijk voor de uitruk op een groot deel van die weg. Het is voor de vrijwilligers een Verslag vergadering commissie samenleving 15-3-2007
blz. 14 van 19
naar aspect van hun werk: het uitzagen van beklemde slachtoffers uit autowrakken is vaak erg traumatisch. Het hoort er echter helaas bij. De auto staat nu op een gehuurde goede plek. Zolang de brandweer daar kan blijven, wordt geen nieuwbouw gepleegd. In verband met de post Zuidoostbeemster wil het college optie 3 niet onderzoeken. De jaarverslagen waren tot nu toe informatief en gaven een beeld van wat de vrijwilligers daadwerkelijk hebben gedaan. Daarnaast heeft de gemeente te maken met inspectierapporten van het ministerie en andere partijen. Er wordt wel degelijk opgeleid en getraind. Alles moet alleen beter worden georganiseerd en geregistreerd. Over de implementatie daarvan maakt het college zich geen zorgen. Voor zover de spreker weet, zijn er geen discussiepunten blijven liggen. Er volgen geen consequenties uit het verruimen van de zorgnorm naar vijftien minuten. Er verandert in feite niets. De brandweer blijft net zo snel. Alleen juridisch verandert er iets. In andere landelijke gemeenten wordt inderdaad wel gedifferentieerd in de aanrijtijden voor afgelegen gebieden. Een beroep op de eigen verantwoordelijkheid van de burger is naar het oordeel van de spreker geen illusie. Het is zaak voor de gemeente om in de afgelegen percelen aandacht te besteden aan bijvoorbeeld het aanbrengen van brandmelders of andere voorzieningen die de wat langere aanrijtijd kunnen compenseren. In de veiligheidsregio zal de gemeente nog wel degelijk iets te vertellen hebben. Er zijn landelijke normen, maar de gemeente bepaalt zelf wat zij doet met de brandweer. Er worden op regionaal niveau wel afspraken gemaakt. Als bijvoorbeeld Zeevang assistentie aan Beemster vraagt, dan verwacht Zeevang dat er net zo’n goed geoutilleerde ploeg verschijnt als die gemeente zelf heeft. De heer Visser vroeg zich af wat er gebeurt bij een grote ramp op de A7. Beemster is verantwoordelijk voor de eerste uitruk op het gedeelte van de weg dat in de gemeente ligt. Wordt ter plekke, of al van te voren, duidelijk dat assistentie op grote schaal nodig is, dan wordt de actie opgeschaald naar noodzaak. Het korps is niet op organieke sterkte. Die is op papier 35. Er zijn 31 vrijwilligers. Dat is ruim voldoende voor de praktijk. De opmerkingen van de brandweerstaf worden door het college een zeer belangrijk onderdeel van de discussie gezien. De hier aanwezige waarnemend commandant zal verduidelijken waarom de commandofunctie wordt gesplitst. Het was niet de intentie van het college om het plan meer uitgewerkt te hebben. Dit plan geeft aan wat er gedaan moet worden en hoeveel geld dat kost. Het is aan de staf, of de nieuwe commandant, en de gemeente om dat uit te werken. De planning is realistisch en haalbaar. De uitruk met zes personen is inderdaad het gevolg van een norm. Voor Zuidoostbeemster zou kunnen worden onderzocht of de uitruk naar de A7 met een kleinere bezetting toe zou kunnen. Bij andere korpsen wordt al met zo’n kleinere ploeg gewerkt. Het is net als bij de discussie over de aanrijtijd. Als de gemeente niets regelt, is de norm voor uitruk: zes personen. Als de gemeente bijvoorbeeld vaststelt voor de post zuidoost dat daar voor brand met vier personen wordt uitgerukt en voor ongelukken op de A7 met drie, dan worden dat de normen. Mevr. Kroese heeft het brandweerbeleidsplan voorgelegd aan de staf van de brandweer. Deze heeft er in eerste instantie onderling over gesproken en de opmerkingen op papier gezet. Vervolgens heeft de spreekster met de staf de opmerkingen puntsgewijze doorgelopen. Daardoor zijn hier en daar weer opmerkingen in de tekst opgenomen. Er bestaan echter geen inhoudelijke verschillen van oordeel meer over onderwerpen.
Verslag vergadering commissie samenleving 15-3-2007
blz. 15 van 19
In het beleidsplan is gesuggereerd wat taken aan de bevelvoerders over te dragen. Deze zouden daar wat meer vergoeding voor moeten ontvangen. De staf meldde dat men op adhocbasis wel eens wat extra taken op zich zou willen nemen. Extra betaling zou dan naar alle vrijwilligers moeten gaan. Als er geen extra taken worden gedaan, gaat het over een minimaal structureel bedrag. Daarom is het bedrag van 7000 euro teruggebracht naar nul. Daartegenover staat op bladzijde 27 een aantal activiteiten genoemd dat voortvloeit uit de inhaalslag die moet worden gemaakt. Bijvoorbeeld: het maken van bereikbaarheidskaarten en het aanschaffen van software. Voor het maken van deze inhaalslag vraagt het college middelen om incidenteel menskracht in te huren. Sommige posten zijn p.m. omdat deze elders in de reguliere begroting staan. Het gaat bijvoorbeeld om kosten voor werving en selectie, of een bijdrage in de verhuiskosten als de nieuwe commandant moet verhuizen naar een plek op tien minuten afstand van de kazerne. De 45.000 euro die nodig is voor extra ondersteuning, kan worden gespreid over verschillende onderdelen. De nieuwe kazernecommandant en de brandweercommandant moeten veel van de inhaaltaken gaan uitvoeren. Dat kan niet worden gevraagd van een vrijwillige waarnemend commandant die dat naast andere taken moet doen. Over de rolverdeling tussen kazernecommandant en de korpscommandant moet in het kader van de wervingsprocedure nog goed worden nagedacht. De heer Commandeur vraagt hoe de staf van de brandweer in deze wervingsprocedure wordt betrokken. De spoeling is dun. De commandant, die voor 0,2 fte wordt aangesteld, moet uit de regionale organisatie worden gehaald. Mevr. Kroese antwoordt dat dit laatste niet correct is. Voorlopig wordt de functionaris daar wel uit betrokken. Er wordt in de regio ook gedacht het gezamenlijk te doen. Er zou dan voor een aantal korpsen één coördinerend commandant op beleidsniveau kunnen komen. Dat is nog lang niet zo ver. De heer Oostinga preciseert de opbouw van de aanrijtijd. De burger meldt brand via 112. De meldkamer verwerkt de melding. De vrijwilligers worden opgeroepen en zij spoeden zich van huis of werkadres naar de kazerne. De brandweerlieden kleden zich om, springen op de auto, rukken uit en beginnen op de plaats van de brand met de operatie. De tijd voor al deze handelingen zit in de norm van acht minuten aanrijtijd voor een woningbrand. De gemeente heeft nergens vastgelegd dat deze norm van toepassing is. Als er ergens in deze gemeente een brand uitbreekt op een plek waar de brandweer deze norm niet kan halen, dan kan een verzekeringsmaatschappij of een burger in de huidige situatie de gemeente juridisch aansprakelijk stellen voor de gevolgen. Om dit hypothetische geval te voorkomen, is voorgesteld de norm te verruimen om de gemeente de gelegenheid te geven beleid te maken dat wel op de specifieke omstandigheden is ingesteld. Een andere optie zou zijn geweest een beroepskorps met posten zodanig in te stellen dat die de norm wel overal en altijd wordt gehaald. In het kader van risicomanagement is deze optie vervallen. Ook voor de landelijke norm van zes personen op een brandweerwagen is door de gemeente niets vastgelegd. Als het inderdaad moeilijk is gedurende zeven dagen per week en 24 uur per dag zes personen paraat te hebben voor elke uitruk, dan moet dat worden opgeschreven en moet er een oplossing worden gezocht. Een oplossing zou kunnen zijn de uitruk naar de A7 te doen met een snel interventievoertuig met een bemensing van drie personen, en de rest van de uitruk ‘conventioneel’ te doen. Dat vraagt ook een andere manier van oefenen en een andere organisatie- en bevelstructuur. Daarom is het een plan op hoofdlijnen geworden. De organisatie moet de ruimte krijgen om de komende vier jaar zelf te werken aan de veranderingen. Mevr. Jansen meldt dat de staf volledig achter het beleidsplan staat. Er is veel onderling overleg geweest en ook met de gemeente en de beleidsadviseur is vaak gesproken.
Verslag vergadering commissie samenleving 15-3-2007
blz. 16 van 19
De spreekster wil specifiek pleiten voor het handhaven van de post Zuidoostbeemster. Er hebben zich bij de werving daar tien mensen gemeld. Drie daarvan komen uit andere korpsen, maar zijn overdag beschikbaar in Zuidoostbeemster. Purmerend kan Zuidoostbeemster voorlopig niet overnemen. Purmerend moet in 2010 haar 24-uursbezetting hebben gerealiseerd, en daar moet nog veel voor worden gedaan. De kazernecommandant zal de functie van de spreekster volledig overnemen. Deze functionaris zal de dagelijkse verantwoording hebben, de financiën beheren en vooral moeten zorgen dat de vrijwilligers blijven en er een goed gemotiveerd korps is. Commissie en beantwoording tweede termijn Mevr. Helder vraagt hoe lang de ‘tijdelijke’ zorgnorm gaat gelden; de vier jaar van het beleidsplan? De heer Brinkman schat in dat over een jaar de definitieve oplossing duidelijk zal zijn. Mevr. Van den Berg zegt nadrukkelijk dat de PvdA niet heeft gepleit voor het opheffen van de post in Zuidoostbeemster, maar de rationele redenen wilde weten om die post niet op te heffen. Die was de fractie niet tegengekomen in de stukken. Bij wie komt de taak van de schriftelijke verantwoording te liggen? De heer Brinkman had wel degelijk begrepen dat de PvdA de post Zuidoostbeemster niet wil sluiten. De spreker is het eens met het oordeel dat zo’n beslissing overigens op zakelijke gronden moet worden genomen. De waarnemend commandant heeft in haar bijdrage het belangrijkste actuele argument genoemd: de post kan niet worden gesloten, omdat Purmerend de taken daarvan voorlopig niet kan overnemen. Gesteld dat dit ooit wel zou kunnen, dan zijn er nog de andere argumenten, zoals de vierde tankautospuit en de zorg voor de A7. De kazernecommandant en de korpscommandant zullen gezamenlijk de schriftelijke last moeten verdelen. Daar is ook formatie-uitbreiding voor gepland van 1 fte naar 1,2 fte. Mevr. Van den Berg vraagt of zij het goed heeft begrepen dat alle p.m.-posten ergens in de begroting zullen terugkomen. Of krijgen deze voor een deel invulling bij projecten? Mevr. Kroese licht toe dat een groot deel van de kosten gewoon in de begroting zitten. Bij personeelslasten wordt er rekening mee gehouden dat er altijd veranderingen in de organisatie plaatsvinden en dat er dus altijd werving- en selectiekosten kunnen worden gemaakt. Dat is bij de vaststelling van de begroting niet helemaal te overzien. Spreekster is er voorstander van dat het budget van 45.000 euro wat breder wordt ingezet om te zorgen dat het plan van aanpak kan worden uitgevoerd. De heer Visser lijkt het zinvol in kaart te brengen welke extra risico’s er zijn in de periferie van de polder waar de standaard aanrijtijd niet wordt gehaald. Voor zover de spreker weet, zijn er daar nergens bedrijven met ontplofbare stoffen en dergelijke. Misschien kan ook geregeld worden dat er in de periferie allereerst vanuit een naburige gemeente kan worden aangereden als de brandweer daar dichterbij is. De burgemeester heeft de vraag van de spreker over de ramp op de A7 anders opgevat dan de heer Visser had bedoeld. Het gaat er niet om hoe deze gemeente de problemen moet oplossen. De A7 maakt deel uit van een internationale route. Het is merkwaardig dat een kleine gemeente, waar deze weg toevallig doorheenloopt, volledig verantwoordelijk is voor de brandweerzorg op het traject binnen de gemeentegrenzen en moet garanderen dat men op tijd bij het ongeval is. Met de huidige verkeersdrukte is voorstelbaar dat er op provinciaal of rijksniveau wordt geregeld dat op het traject tussen bijvoorbeeld de A8 en de Wieringermeer een helikopter beschikbaar is voor de eerste zorg. Wat betreft de eigen verantwoordelijkheid van de burger in de periferie: al woonde de heer Visser naast de brandweerkazerne, dan zou hij het nog als vanzelfsprekend beschouwen zijn kinderen zo op te voeden dat zij niet met lucifers of aanstekers spelen en leren hoe zij veilig Verslag vergadering commissie samenleving 15-3-2007
blz. 17 van 19
met brandgevaarlijke zaken om moeten gaan. Wonen binnen de aanrijnorm moet geen vrijbrief zijn om de verantwoordelijkheden volledig op de overheid af te schuiven. De heer Brinkman denkt dat de praktische aanpak precies zal gaan zoals de heer Visser dat voor zich ziet. De cirkels rondom de posten zullen zodanig worden getrokken dat de laagst mogelijke normen kunnen worden bereikt. Daarbuiten zal men zo pragmatisch mogelijk andere oplossingen zoeken. Bij de A7 geldt dat bij overdracht van de zorg voor een deel van de weg in Beemster aan een buurgemeente kan betekenen dat de andere gemeente de norm net niet haalt voor het laatste stukje waar die dan voor verantwoordelijk is. Uiteraard is de burger verantwoordelijk voor zijn eigen hebben en houden, maar als de nood aan de man is, moet de brandweer er wel zijn. De heer Commandeur spreekt zijn voldoening uit dat de waarnemend commandant van de brandweer heeft bevestigd dat de brandweer volledig achter het beleidsplan staat. Daardoor heeft hij het vertrouwen dat de uitwerking zal slagen. voorzitter concludeert dat de commissie de raad adviseert in te stemmen met: Het beleidsplan Brandweer Beemster 2007-2011. De zorgnorm van vijftien minuten. Het behoud van de brandweerkazerne Zuidoostbeemster, met nader onderzoek naar de voorwaarden (opties 1 en 2). • De opdracht aan het college zorg te dragen voor de uitvoering van het plan van aanpak. De spreker stelt voor het onderwerp als een B-punt op de agenda van de raad van 29 maart 2007 te zetten. De • • •
10 Invoering Wet inburgering De voorzitter stelt vast dat de commissie er mee akkoord gaat dit punt in de raad te behandelen als een B-punt. Mevr. Kroese vult aan dat technische vragen vooraf ter afdoening kunnen worden ingediend bij het college om verkeerde antwoorden ad hoc te voorkomen. 11. Bepaling welke agendapunten bestemd zijn voor de komende raadsvergadering De voorzitter stelt vast dat de agendapunten 9 en 10 opgevoerd kunnen worden op de B-lijst van de agenda van de raadsvergadering van 29 maart 2007. 12. Actielijst commissie samenleving De voorzitter stelt vast dat de nummers 1 en 2 zijn afgehandeld. Nummer 3 zal in de loop van 2007 worden afgehandeld. 13. Rondvraag Mevr. Helder wijst erop dat in de komende jaren in Zuidoostbeemster veel woningen gebouwd worden en dus is te verwachten dat er veel jeugd zal komen. Tot nu toe heeft zij nog niets gehoord over plannen voor een jeugdgebouw of een vergelijkbare voorziening voor kinderen ouder dan twaalf jaar. Het is misschien zaak in ieder geval over een potentiële locatie na te denken nu de ruimte wordt ingedeeld. In een later stadium kan het vinden van een plek problemen opleveren in verband met voorschriften over (geluids)overlast en dergelijke.
Verslag vergadering commissie samenleving 15-3-2007
blz. 18 van 19
Mevr. Ruijs-Buskermolen antwoordt dat de activiteiten voor de jeugd nu via het buurthuis lopen en dat deze situatie in de toekomst wel zo zal blijven. Spreekster zegt toe over de opmerking van mevrouw Helder te zullen nadenken. Mevr. Van den Berg wil graag de stand van zaken betreffende het Wvg-vervoer weten. Spreekster heeft nare berichten gehoord over de tevredenheid van gebruikers. Hoe ligt dat in Beemster? In het najaar moet een nieuwe aanbesteding van het Wvg-vervoer plaatsvinden. Zullen daar boeteclausules in worden opgenomen, net als bij het openbaar vervoer? Wat is de stand van zaken bij de beleidsnota Wmo? Rond De Verbinding heerst ook een oorverdovende stilte. Mevr. Ruijs-Buskermolen antwoordt dat de concessie voor het Wvg-vervoer in maart 2008 afloopt. Zij kan met een jaar worden verlengd. Eén van de partners, Zaanstad, heeft ervoor gekozen dat niet te doen. Een paar weken geleden is er een bijeenkomst geweest met alle gebruikers van het Wvgvervoer. Eén van de conclusies was dat het bij een nieuwe gunning of aanbesteding op een andere en kleinschaliger manier zou moeten. In Beemster komen amper klachten binnen over het Wvg-vervoer. Veel mensen zijn geïndiceerd voor het vervoer, maar maken er geen gebruik van. De zorgmakelaar heeft een enquête uitgezet onder alle Wvg-geïndiceerden. Daarin wordt ook gevraagd waarom er eventueel geen gebruik van het vervoer wordt gemaakt. Aan de beleidsnota Wmo wordt gewerkt, ook in regionaal verband. De heer Roenhorst meldt dat op de eerstvolgende commissievergadering uitgebreid gerapporteerd zal worden over de voortgang van het project De Verbinding. Er wordt ook gewerkt aan het aantrekken van een projectmedewerker. Pas als deze is aangesteld, kan het project meer aandacht krijgen. De heer Visser heeft gehoord dat kopieën van de documentaire van Al Gore over de klimaatverandering zijn aangeschaft. Kan de film ook aan de raad worden vertoond en kan er daarna over het onderwerp worden gesproken? Misschien dat de raad ook iets kan ondernemen om het probleem aan te pakken. De basisschoolleerlingen zijn het minst verantwoordelijk voor het probleem. De wethouder milieu, de heer Hefting (op de tribune aanwezig) licht toe dat hij veel meer wilde doen met de films dan alleen ter beschikking stellen aan de basisscholen. Spreker wil ze bijvoorbeeld gebruiken als basis voor een milieubewustwordingsprogramma. Daar hoort vertoning aan commissie en raad op zijn minst bij. 14. Sluiting De voorzitter dankt de aanwezigen en sluit de vergadering om 23.00 uur.
Verslag vergadering commissie samenleving 15-3-2007
blz. 19 van 19