Verslag van de openbare vergadering van de commissie Samenleving, gehouden op donderdag 7 juni 2007 in de raadzaal van het gemeentehuis te Middenbeemster. Aanwezig Dhr. N.C.M. de Lange Dhr. C.J. Jonges Mevr. C. van den Berg Mevr. E. Helder Mevr. L.A.B. Ruijs Dhr. K.C. Visser Dhr. A. Vonk
voorzitter secretaris/griffier PvdA VVD CDA BPP notulist (Notuleerservice Nederland)
Op uitnodiging aanwezig: Mevr. S.M. Ruijs-Buskermolen
wethouder
Mede aanwezig: Mevr. M. Goedhart Dhr. H. Jager Dhr. B. Widdershoven Dhr. H.A. Roenhorst
Zorgmakelaar sector Samenleving sector Samenleving hoofd sector Samenleving
1. Opening De voorzitter opent om 19.30 uur de vergadering en heet iedereen welkom. 2. Vaststelling van de agenda De voorzitter stelt om technische redenen voor agendapunt 9 direct na punt 3 te behandelen. De commissieleden gaan akkoord. 3. Inventarisatie insprekers De voorzitter meldt: Bij punt 7, Beschikbaarstelling krediet voor een netwerk van AED-apparaten, zal mevrouw Middelburg spreken namens de stichting in oprichting die het netwerk zal beheren. Bij punt 8, de Verordening cliëntenparticipatie Wmo, zal de heer Heijmans spreken namens de cliëntenraad in oprichting. 9. Presentatie over de stand van zaken bij de uitvoering van de Wmo De heer Jager geeft een presentatie, ondersteund door PowerPointprojectie. De spreker geeft aan dat ook kennis zal worden gemaakt met mevr. Goedhart. Zij is de ‘Omkijker’, zoals de zorgmakelaar hier is genoemd. Binnen de WVG werd al voorzien in woonvoorzieningen, vervoer en rolstoelen. In de Wmo is de huishoudelijke hulp daar bijgekomen. Bij woonvoorzieningen gaat het om aanpassingen, verhuizen en opnieuw inrichten. Hiervoor is in 2006 een bedrag van ongeveer 130.000 euro gebruikt. Bij vervoer wordt onderscheid gemaakt tussen collectief en individueel vervoer. Het collectieve vervoer wordt in deze regio door Connexxion verzorgd. Helaas niet altijd naar volle tevredenheid van de gebruikers. Inmiddels wordt het vervoer aangevuld door andere aanbieders. Volgend jaar moet het vervoer opnieuw worden aanbesteed. In deze gemeente zijn er 270 geïndiceerden voor het vervoer. Niet iedereen daarvan maakt regelmatig van het vervoer gebruik. Binnen Beemster is de tevredenheid over het vervoer relatief redelijk. Bezwaren richten zich vooral op het gebrek aan stiptheid en de duur van de ritten. Het zal moeilijk worden om meer greep te krijgen op deze twee factoren.
Bij het individueel vervoer moet men vooral denken aan de veertig scootmobielen en ongeveer dertig driewielers die hier rondrijden. Bij deze posten komen bijvoorbeeld ook de tegemoetkomingen voor bovenregionaal vervoer. In 2006 kostte alles ongeveer 160.000 euro. Elektrische, handmatige en sportrolstoelen worden niet vaak verstrekt. Meestal gaat het om een forfataire bijdrage in een aanschaf van een sportrolstoel. Deze post bedroeg in 2006 ongeveer 50.000 euro. Als nieuw verschijnsel trekt de huishoudelijke hulp erg veel aandacht, ook in de pers. De gemeente heeft voor de uitvoering overeenkomsten gesloten met het Centrum Indicatiestelling Zorg, vier regionale zorgaanbieders (Evean, Zorgcirkel, Viva en Omring), de Sociale Verzekeringsbank (voor degenen die kiezen voor een persoonsgebonden budget) en het Zorgkantoor (voor de 5 nog lopende PGB-verstrekkingen). Het begon bij een inventarisatie van de mensen die hulp in de huishouding nodig hebben. De cliëntenbestanden van diverse organisaties werden naast elkaar gelegd. Iedere cliënt kreeg een brief met inlichtingen over de Wmo en het verzoek de overstap naar een gecontracteerde aanbieder te maken als dat nodig mocht zijn. 95 cliënten hebben hulp via Evean, 25 via Zorcirkel, 2 via Viva. De Omring heeft nog geen enkele cliënt. 5 personen hadden nog een PGB via het Zorgkantoor en één PGB loopt via de gemeente. Er zijn 28 mensen geïndiceerd, 25 geherindiceerd en er moeten van alle andere cliënten vóór 1 januari 2008 herindicaties plaatsvinden. De meeste zullen worden gehonoreerd. 93% wordt geïndiceerd voor HBH 1, 7% voor HBH 2. De meeste mensen kiezen voor de zorgaanbieder die ze al eerder hadden, vooral als deze ook verpleegzorg kan aanbieden. Landelijk wordt er veel geklaagd over de herindicaties. Die zouden veelal leiden tot een soberder vorm van HBH. Dat is in Beemster niet het geval. Eerder het tegendeel. Bij leeftijdsindicatie kan er natuurlijk niet veel veranderen. Het meeste overleg verloopt met het CIZ en de zorgaanbieders. Met het CIZ loopt het niet zoals men zou willen. Het probleem zit vooral in de afhandelingsduur van de adviezen. Er zal hierover binnenkort met het CIZ een pittig gesprek plaatsvinden. Evean kan niet altijd meteen de zorg bieden die wordt gevraagd. Dat heeft de aandacht van de zorgmakelaar. Evean heeft te kennen gegeven wat meer lokaal aandacht te geven aan de uitvoering. Begroten in deze sector is lastig. Extrapoleert men de eerste vier maanden, dan blijven de woonvoorzieningen redelijk binnen het budget, bij de rolstoelen ontstaat een overschrijding en bij de HBH een klein tekort. De centrale overheid heeft echter een hogere bijstelling van het toegekende bedrag voor het Wmo-budget aangekondigd die wellicht voldoende zal zijn om het tekort te dekken. Mevr. Goedhart doet haar verhaal ook met behulp van een PowerPointpresentatie. De spreekster is in januari in deze gemeente begonnen in de nieuwe functie van zorgmakelaar. Tot haar taken behoren de procesbewaking, de herindicaties, het zicht houden op het CIZ en de zorgaanbieders en het bemiddelen tussen cliënten en instanties. Mevrouw Goedhart heeft alle cliënten bezocht en zo een goed beeld gekregen van hun werkelijke leefsituatie. De mensen zijn zeer blij met het feit dat er iemand van de gemeente is die naar hen omkijkt en daar ook tijd voor uittrekt. De spreekster geeft enkele voorbeelden waarbij haar interventie hard nodig was. Zo was er op papier een echtpaar van boven de 85 jaar met een thuiswonende zoon van 40 waarvan het CIZ bij herindicatie vaststelde dat het geen HBH nodig had. De man bleek echter hartpatiënt, de vrouw was dementerend en de zoon was feitelijk niet thuiswonend en ook niet aanspreekbaar. Na actie van de spreekster bleek HBH 2 nodig. Dat gaat verder dan alleen de hulp zelf. Er wordt ook gekeken of de mensen niet vervuilen en of zij bijvoorbeeld wel goed eten. In een ander geval nam iemand van buiten Beemster contact op omdat er zorgen waren over een verwante in Beemster die begon te dementeren. Actie van de huisarts had geen
2
gevolgen gehad. De spreekster legde contact met een buurvrouw. Die gaf de mantelzorg, maar kon dat eigenlijk niet meer aan. De spreekster heeft ervoor gezorgd dat het CIZ een indicatie voor opname in het verzorgingstehuis zal afgeven en de buurvrouw tot het moment van die opname ondersteuning krijgt bij de mantelzorg. Een ander voorbeeld betrof een mevrouw die al vijftien jaar een verergerende chronische ziekte heeft. Zij heeft samen met haar man een bedrijf en kreeg al jaren hulp bij het huishouden, want meneer doet tegenwoordig het hele bedrijf en de persoonlijke verzorging van mevrouw. Bij de herindicatie wees het CIZ de huishoudelijke hulp af, want er was een gezonde partner. Uiteindelijk is het gezin weer met HBH 1 ondersteund door de interventie van de zorgmakelaar. Het waardevolle van de functie van zorgmakelaar is volgens de spreekster dat er iemand met een professionele blik naar de omstandigheden van de cliënten kijkt. Zij probeert de mensen zo lang mogelijk zelfstandig beslissingen te laten nemen en zelfstandig te laten wonen. Mevr. Helder heeft veel waardering voor het werk van de zorgmakelaar. Zij vraagt zich echter af hoe dit werk vóór dit jaar werd gedaan. Mevr. Goedhart antwoordt dat de indicaties voor de huishoudelijke zorg allemaal via het CIZ liepen. Mevr. Ruijs-Buskermolen vult aan dat er bij ouderen huisbezoek door de gemeente plaatsvond. Het proces werd echter niet bewaakt. De verantwoordelijkheid lag bij het Zorgkantoor. Mevr. Van den Berg wil weten of de zorgmakelaar alleen voor Beemster werkt. Wat is de meerwaarde van het CIZ? Mevr. Goedhart licht toe dat zij zelf alleen voor Beemster werkt. In de omringende gemeenten werken ook zorgmakelaars, ieder met een iets verschillend takenpakket. Aan het einde van het jaar wil men onderling ervaringen uitwisselen. Bij complexe vragen over ziekte kan zij zich voorstellen dat het CIZ een rol blijft spelen, maar bij de eenvoudiger vragen omtrent huishoudelijke zorg kan naar het oordeel van de spreekster de gemeente voldoende expertise leveren. Mevr. Ruijs-Buskermolen geeft aan dat die situatie ook wordt nagestreefd door de gemeente. Mevr. Van den Berg vraagt of het weghalen van taken bij het CIZ ook financiële gevolgen zal hebben. Mevr. Ruijs-Buskermolen denkt dat dit inderdaad mogelijk is. De zorgmakelaars werken nu in het kader van een pilot. In elke gemeente ligt het takenpakket iets anders. Deloitte bewaakt het proces. Aan het eind van het jaar kan bij de evaluatie blijken dat de functie een zodanige meerwaarde heeft dat deze moet worden voortgezet. Mevr. Van den Berg vraagt wat de verschillen zijn met de functies van de andere zorgmakelaars. De heer Widdershoven licht toe dat het in Schermer meer om een administratieve functie gaat. Daar vindt de procesbewaking vanachter het bureau plaats aan de hand van de dossiers. Er is geen contact met de cliënten. De loketmedewerker doet ook de indicaties. In Graft-De Rijp is het een maatschappelijk werker die is gedetacheerd vanuit het RIMA en zich alleen maar bezig houdt met herindicaties. Deze doet wel huisbezoeken, maar niet op basis van loketberichten. Ook vindt geen procesbewaking plaats. In Zeevang is iemand twaalf uur aangesteld als ‘Omkijker’ die daarnaast ook het loketwerk doet. Dit botst met elkaar, want de zorgmakelaar moet soms ook kunnen ingrijpen op falend
3
loketwerk. Als de twee functies in één persoon zijn verenigd, gaat dat niet. Er wordt ook geen huisbezoek gedaan. Mevr. Van den Berg vraagt wanneer de financiële consequenties die de heer Jager schetste, exacter in beeld zullen worden gebracht. De heer Jager antwoordt dat men voor het zicht op de financiën vooral bij de huishoudelijke zorg erg afhankelijk is van de facturering door de zorgaanbieders. Omgekeerd was het voor hen nieuw om hun rekeningen naar negen verschillende gemeenten te sturen. Het is heel riskant om in deze sector een prognose te maken. Als zich plotseling een ingrijpende woningvoorziening voordoet, kan ineens het budget worden overschreden. Naar het oordeel van de spreker is het heel moeilijk te berekenen. Mevr. Ruijs-Buskermolen vult aan dat het eigenlijk nooit is in te schatten. Het is nooit bekend hoeveel aanvragen er komen. Mevr. Van den Berg wil weten of er binnen het totaalbudget kan worden geschoven, of dat de deelbudgetten zijn geoormerkt. Mevr. Ruijs-Buskermolen bevestigt dat er binnen het totaalbudget kan worden geschoven. De huishoudelijke zorg is nog het beste in te schatten, want het aantal cliënten is redelijk stabiel. De onzekerheden zitten vooral in de woningaanpassingen. Mevr. Van den Berg wijst erop dat de landelijke trend een verschuiving van HBH 1 naar HBH 2 is. Dat vindt hier dus kennelijk nu nog niet plaats. Als dat toch gaat gebeuren, hoe kan daar op worden ingespeeld? Wordt dat al in de begroting 2008 voorzien? De heer Jager zegt dat de begroting 2008 op de huidige gegevens zal zijn gebaseerd. De landelijke ontwikkeling van HBH 1 naar HBH 2 levert vooral problemen op waar de gemeenten juist het omgekeerde proberen te bewerkstelligen. HBH 1 is goedkoper. Hier is noch de trend naar HBH 2 te zien, noch het omgekeerde. Mevr. Van den Berg heeft in de jaarstukken de verwachting gelezen dat de samenwerking met de buurgemeenten in deze sector minder zal worden. De spreekster heeft daar nu niets over gehoord. Mevr. Ruijs-Buskermolen vindt bij nader inzien dat die opmerking eigenlijk niet in de jaarstukken had mogen staan. Het gaat daarbij om een terugblik. Een visie op de toekomst hoort in een ander kader. Inhoudelijk is de opmerking echter wel correct. De gemeenten hebben nu ieder hun eigen loket en dat blijkt goed te bevallen. Burgers kunnen fysiek ook echt terecht in hun eigen gemeente. Persoonlijk denkt de wethouder dat er geen zinvolle mogelijkheden voor samenwerking zijn. Zij bespeurt die overtuiging ook bij de partners. Er komt nog een formeel voorstel. De heer Widdershoven heeft vorig jaar voor de commissie een toelichting over de Wmo gegeven met aandacht voor al de ‘prestatievelden’. Hier wordt alleen gesproken over één prestatieveld: het leveren van voorzieningen. Alle andere zaken komen in november a.s. in een beleidsnota in deze commissie en daarna in december in de raad. Ook de burgers worden in het opstellen daarvan betrokken. De beleidsnota ontstaat wel ambtelijk in samenwerking met collega-gemeenten. Graft-De Rijp en Schermer doen dat samen met de regio Noord-Kennemerland, Beemster doet het samen met de regio Zaanstad. Er komt dus een regionaal en een lokaal gedeelte in de nota. De heer Visser meldt dat zijn fractie erg geschrokken is van het bericht dat er vier aparte loketten komen. Als de samenwerking afbrokkelt, bestaat het gevaar dat bepaalde taken hier
4
misschien niet meer geleverd kunnen worden. De fractie van de spreker zou de situatie zoals die er nu is, graag zolang mogelijk gehandhaafd zien. Mevr. Ruijs-Buskermolen herinnert de heer Visser eraan dat in januari al bekend is gemaakt dat er zou worden begonnen met aparte loketten. De mogelijkheid tot een gezamenlijk loket werd in reserve nog wel opengelaten. De spreekster is er inmiddels van overtuigd dat het juist goed is dat er aparte loketten zijn. De burger wil graag een plek in zijn eigen gemeente hebben waar hij naartoe kan. De heer Visser begrijpt dat wel, maar blijft toch bij zijn eerdere opmerking. Uit de Binnendijks van afgelopen weekeinde heeft de spreker het stukje geknipt over de ‘digitale sociale kaart’. Die kaart is een mooie voorziening, maar het lijkt de spreker zinvol dat er in de Binnendijks op een vaste opvallende plek toch ook nog een ouderwets telefoonnummer van de zorgmakelaar komt. Er is een grote groep ouderen die hulp nodig heeft. De spreker wordt zelf ook een jaartje ouder en denkt dan steeds minder te kunnen. Hij schat in dat hij dan mevrouw Goedhart zeker niet digitaal zal kunnen vinden. Omgekeerd hoopt hij dat mevrouw Goedhart hem wel zal kunnen vinden. Mevr. Goedhart verzekert de heer Visser ter plaatse van mantelzorg. De heer Visser vervolgt zijn betoog met de mededeling dat zijn fractie bijzonder te spreken is over de ‘omkijker’. Hij vraagt of het mevrouw Goedhart lukt om na een indicatie snel voor hulpverlening te zorgen. Mevr. Goedhart zegt erg haar best te doen, maar dat het resultaat wisselend is. De zorgaanbieders kunnen niet altijd onmiddellijk personeel inzetten. De heer Visser wil weten of het Rijk kan worden gevraagd meer geld te verstrekken als dat nodig mocht zijn. Hoe wordt de toedeling van de budgetten in de toekomst geregeld? De heer Widdershoven antwoordt dat het ministerie samen met de VNG een commissie heeft aangesteld die constant in de gaten houdt hoe de zaken zich ontwikkelen. Zo is gebleken dat in 2006 meer HBH werd geïndiceerd. Het toegekende budget bleek niet toereikend, want dat was gebaseerd op het aantal indicaties in 2005. Een verhoging is toegezegd, maar de hoogte is nog niet bekend. Pas in de meicirculaire (die overigens pas half juni komt) zal dat exact worden aangegeven. Mevr. Ruijs-Buskermolen voegt hieraan toe dat het gaat om een macro-budget voor alle gemeenten. De individuele toedeling naar Beemster is pas zichtbaar in de eigen circulaire. Er kan dus niet vanuit de gemeente worden gevraagd om meer als men tekort blijkt te komen. De plaatsing van het telefoonnummer in de ‘Binnendijks’ lijkt de spreekster een goed idee. Zij zal kijken hoe het kan worden gerealiseerd. De ‘aangenaam’-kaart geeft de nummers ook weer. Mevr. Ruijs vraagt wat er gebeurt als er toch een enorm tekort ontstaat. Moet de gemeente dat dan zelf oplossen? Of kan het geld nog met terugwerkende kracht van het Rijk komen? Mevr. Ruijs-Buskermolen antwoordt dat dit niet het geval is. Van begin af aan was bekend dat het om een openeindregeling gaat. Tekorten moeten dus door de gemeente zelf worden gedragen. De heer Widdershoven vult aan dat in 2009 een andere berekeningssystematiek zal worden ingevoerd. Daarbij zal rekening worden gehouden met voordeel- en nadeel-gemeenten. Er zal worden gerekend met objectieve criteria, net als met de uitkering uit het Gemeentefonds: het aantal hectaren, het aantal jeugdigen, het aantal 75-plussers, enzovoort. Ook de Wmo-uitkering komt hieronder te vallen.
5
Mevr. Ruijs spreekt de hoop uit dat voor Beemster de hectares flink zullen meetellen. De spreekster dankt namens de fractie de heer Jager en mevrouw Goedhart voor hun uiteenzettingen. De fractie hoopt dat de functie van de omkijker zal worden voortgezet. De heer Visser heeft er gelijk in dat het grootste gedeelte van de mensen die deze hulp nodig hebben hun route niet over de digitale snelweg zal vinden. Die heeft persoonlijke aandacht nodig. De voorzitter stelt vast dat de commissie kennis heeft genomen van het onderwerp en het uitgebreid heeft besproken. 4. Vaststelling van het verslag van de vergadering d.d. 15 maart 2007 Tekstueel: De voorzitter stelt vast dat er geen tekstuele opmerkingen zijn binnengekomen. N.a.v.: Mevr. Helder haalt agendapunt 4 op bladzijde 2 aan. Zij vroeg naar het verloop van de restauratie van de kerktoren. De heer Brinkman zou schriftelijk reageren. De spreekster heeft echter nog niets ontvangen. De heer Roenhorst meldt dat in verband met het bezoek van de koningin, dat zal plaatsvinden op 27 juni a.s., een noodreparatie aan de toren zal worden verricht. Bij deze ingreep zal de toren goed worden bekeken om het opstellen van een definitief herstelplan mogelijk te maken. Het definitieve restauratieplan zal later in het jaar komen. Mevr. Helder is tevreden met dit antwoord en hoeft geen schriftelijk antwoord meer. Bij agendapunt 8 op bladzijde 10 wordt gesproken over het assisteren door politieagenten bij verkeersexamens op basisscholen. Tijdens de laatste raadsvergadering is er ook over gediscussieerd. Er zou een wijkagent bij de examens aanwezig kunnen zijn. Uit de krant vernam de spreekster echter dat dit op ‘De Bloeiende Perelaar’ alleen zou betekenen dat de wijkagent de diploma’s zou uitreiken. De fractie van de spreekster vindt dat een beetje magertjes. Kan hier nog iets aan worden gedaan? De voorzitter stelt vast dat deze vraag hier niet kan worden beantwoord en dat de spreekster schriftelijk bericht zal krijgen. De heer Widdershoven kan wel melden dat binnenkort een gesprek tussen de heer Klaver en de vier schoolhoofden zal plaatsvinden. Daar kan dit onderwerp ter sprake komen en naar een oplossing worden gezocht, voorzover de gemeente daar invloed op kan hebben. Mevr. Helder verwijst naar de rondvraag op bladzijde 18, waar zij mevrouw RuijsBuskermolen vraagt naar de mogelijkheid van een plek voor een jeugdgebouw voor de wat oudere jeugd in Zuidoostbeemster. Bij nader inzien is de spreekster niet tevreden met het antwoord dat de wethouder toen gaf. Zij zei toen dat activiteiten voor die groep jeugd via het buurthuis verliepen en dat dit gehandhaafd kon worden. Mevrouw Helder stelt daartegenover dat de kinderen die daar nu komen, allemaal onder de 12 zijn. Die groep zorgt nooit voor overlast. Als er meer woningen komen, dan zullen er ook kinderen komen die ouder zijn, en die groep van 15-, 16-jarigen kan wel problemen geven. Zou het niet verstandig zijn ruimte te reserveren? Straks is alles volgebouwd en kan er niets meer als zich toch problemen met die jeugd gaan voordoen. Mevr. Ruijs-Buskermolen heeft in de vorige vergadering gezegd dat zij er over zou nadenken. Als mevrouw Helder vindt dat er nu al een dergelijke voorziening moet komen, dan hoort zij dat graag. Tot nu toe wordt ook de wat oudere jeugd door het buurthuis opgevangen. De gebouwen die er zijn moeten zo multifunctioneel mogelijk worden gebruikt.
6
Mevr. Helder is dat met de wethouder eens, maar constateert dat het plein voor het buurthuis openbaar zal zijn. Zij voorspelt de overlast die hangjongeren daar kunnen gaan opleveren. Mevr. Ruijs-Buskermolen vindt dat mevrouw Helder zich moet realiseren dat als er een jeugdhonk moet komen, er ook bemensing voor moet zijn. Het wordt dan een kostbare stap vergeleken met het buurthuis dat er al staat. Dit onderwerp heeft in dat geval meer aandacht nodig dan alleen een rondvraag in de commissie. Mevr. Helder stelt voor in de commissie hierover eens van gedachten te wisselen. Er is in Beemster maar één jongerenwerker, en die is voornamelijk actief in Middenbeemster. De andere kernen worden een beetje vergeten. Mevr. Ruijs-Buskermolen lijkt dat een prima idee. De voorzitter concludeert dat het onderwerp op de actielijst kan worden gezet. De heer Visser vindt het zeer belangrijk dat het eerste contact van kinderen met een politieagent op een positieve manier verloopt. De mogelijkheid daartoe bij de verkeersexamens is daarvoor een uitstekende gelegenheid. De voorzitter concludeert dat het verslag is vastgesteld. 5. Ingekomen stukken 1. Regionaal uitvoeringsprogramma jeugdzorg 2007 van de Stadsregio Amsterdam. 2. Wijziging in de woonruimteverordening voor het toewijzen van huurwoningen. Mevr. Van den Berg vindt het uitvoeringsprogramma jeugdzorg degelijk en ambitieus. Zij schrikt als zij ziet dat er 157,6 miljoen euro in omgaat. Het is nog te weinig ook! Als raadslid van Beemster kan zij er niet veel mee, maar de spreekster wil haar zorg toch uiten. Mevr. Ruijs-Buskermolen kan er ook niet veel mee. Zij schrikt ook bij de constatering dat een op de zeven jongeren problemen heeft. Soms zulke grote problemen, dat er heel veel geld in omgaat. Mevr. Van den Berg wil weten waarom in het tweede stuk de wijziging wordt uitgelegd als een voordeel voor Beemster. Mevr. Ruijs-Buskermolen antwoordt dat tot nu toe 35% van de vrijkomende huurwoningen lokaal mogen worden toegewezen. In Woningnet staat dus bij een op de drie woningen dat deze alleen voor Beemster ingezetenen is. Dat gaat naar 70%, dus twee op drie. Daarnaast is er 5% voor speciale doelgroepen. Wordt dit percentage daarvoor niet gebruikt, dan mag dat worden toegevoegd aan de lokale gewone beleidsruimte. Vandaar de 75%. De heer Visser heeft bij die categorie speciale doelgroepen de term ‘onrechtmatige bewoning’ zien staan. Wat wordt daaronder begrepen? Mevr. Ruijs-Buskermolen licht toe dat het bijvoorbeeld gaat om iemand die in illegale onderhuur in een woning zit en eruit moet, maar een zodanig schrijnend geval is dat zo iemand toch moet worden geholpen. De woningcorporaties beoordelen dat. De heer Visser verwacht dat er een forse toestroom van buitenpoorters op gang komt. Mevr. Ruijs-Buskermolen antwoordt dat sinds Beemster met de woonruimteverdeling is opgenomen in de stadregio, de hele woningmarkt in die regio voor iedereen binnen die regio toegankelijk is. Iemand uit Beemster kan dus naar Amsterdam en omgekeerd.
7
Twee jaar geleden is dat met veel inspanning vanuit de gemeente zodanig veranderd dat er een stukje lokale beleidsruimte kwam. Niemand was tevreden en er is doorgepraat tot deze nieuwe regeling er kwam. Het is nog steeds een compromis, maar toch een verbetering. Er staat tegenover dat Beemsterlingen bijvoorbeeld ook naar Purmerend kunnen. Mevr. Ruijs vraagt of het contingent woningen dat aan buitenpoorters mag worden toegewezen, ook daadwerkelijk naar deze categorie woningzoekenden gaat. Mevr. Ruijs-Buskermolen antwoordt dat dit in het algemeen wel opgaat. Het hangt in feite af van de woonduur of de inschrijvingsduur. Die zijn bepalend. Mevr. Ruijs uit haar verwondering dat de gemeente Waterland buiten dit toewijzingsbeleid valt. Het is een beetje scheef dat inwoners van die gemeente daarentegen wel de stadsregio in kunnen. Mevr. Ruijs-Buskermolen legt uit dat die gemeente dat heeft bedongen omdat er al heel lang geen woningen meer gebouwd mogen worden. De woningmarkt zit er nog veel meer op slot dan elders. De voorzitter stelt vast dat de commissie de ingezonden stukken ter kennis heeft genomen en de inhoud ervan heeft besproken. 6. Mededelingen De heer Visser brengt verslag uit van het bezoek van 31 mei tot en met 3 juni 2007 aan de zustergemeente Studená in Tsjechië door drie leden van het college (inclusief de burgemeester) acht raadsleden, twee fractiesteunleden, vier ambtenaren, vier leden van het Studená-comité, vier oud raadsleden en een chauffeur. Na een voorspoedige en gezellige reis werd het gezelschap verwelkomd door burgemeester Josef Rod van Studená, enkele lokale raadsleden en leden van het uitwisselingscomité. Vrijdagmorgen 1 juni werd het gemeentehuis bezocht voor een rondleiding en een uitleg over de gang van zaken in de gemeente. De gemeente Studená telt ook nog elf andere dorpen en heeft een totale oppervlakte van circa 12.000 hectare. Er zijn 2600 inwoners. ’s Middags ging men naar de nabije stad České Budějovice (Budweis) waar de grote markt en de prachtige oude gebouwen werden bewonderd. De Budweiser bierfabriek werd bezocht. De onberispelijke staat van de gebouwen, de installaties en het terrein was opmerkelijk. De fabriek is terecht de nationale trots van Tsjechië. In het bijbehorende restaurant werd de maaltijd gebruikt. Daarna ging de groep naar het dorp Krasetin van waaruit met een kabelbaan Klet werd bereikt, een uitkijktoren op een berg van 1084 meter hoog. Het uitzicht was adembenemend. Er stond op deze berg ook een planetarium, waar een geleerde heer het gezelschap een enthousiaste en boeiende uitleg gaf. Hierna werd nog enige tijd in České Budějovice doorgebracht en had het gezelschap onder elkaar nog een gezellige avond in hun pension. Zaterdagmorgen werden inkopen gedaan in de plaatselijke supermarkt. Het was voor degenen die eerder in Tsjechië waren geweest een ervaring om na vijftien jaar te zien dat er van niets toen, nu alles te koop is. Dat betekent overigens niet dat elke Tsjech ook alles kan kopen. Vervolgens werd Telc bezocht, dat met zijn plein en historische gebouwen ook Unesco-werelderfgoed is. ’s Middags werd de groep bij de basisschool van Studená ontvangen. Het was die dag toevallig kinderspelendag. Het gezelschap werd er op een leuke manier bij betrokken en de kinderen hadden ook nog wat toneelstukjes ingestudeerd. De school werd ook bezichtigd. Daarna werd door Studená gewandeld onder leiding van de heer Zeeman, de oud brandweercommandant die zich in die plaats heeft gevestigd. De laatste avond werd doorgebracht met leden van de gemeenteraad en het uitwisselingscomité van Studená. Over en weer werden toespraken gehouden en cadeautjes uitgewisseld. Hier was de schooljeugd ook bij betrokken. Die had voor de Beemstenaren pennenbakjes gekleid en gebakken. Hoewel de taal over en weer een handycap vormde,
8
maakte de goede sfeer toch mogelijk dat men met elkaar een geslaagde avond had. Het gezelschap is voor de hele reis veel dank verschuldigd aan mevrouw Perdok, de tolk. Zondagmorgen stapte het gezelschap weer in de bus en door de wisselende landschappen van Tsjechië, Oost- en West-Duitsland kwam men ’s avonds voldaan weer in Middenbeemster aan. De voorzitter stelt vast dat de hele commissie, die voltallig mee is geweest, zich in dit verslag kan vinden. Mevr. Van den Berg meldt dat er 14 mei in het stadskantoor van Purmerend een bijeenkomst was over de modernisering van de WSW. Een groot deel van de raad van Beemster was hierbij aanwezig. Een belangrijk onderwerp was de nieuwe manier waarop De Baanstede zou moeten gaan werken. Er komt voor de gemeenten een grotere regiefunctie. Voor Beemster betekent dit meer aandacht voor deze zaak. Er zal een grotere druk komen op de gemeenten om diensten af te nemen van Baanstede. Dat zal financiële consequenties voor de negen gemeenten hebben die daarin deelnemen. Het heeft ook grote gevolgen voor de mensen die bij Baanstede werkzaam zijn. Zij worden veel meer gestimuleerd om naar buiten te treden, zichzelf te ontwikkelen en meer op hun eigen verantwoordelijkheid te vertrouwen. 2008 is een overgangsjaar. Rapporten zijn ter inzage op het gemeentehuis. De raad blijft actief betrokken bij de ontwikkeling van Baanstede. Mevr. Ruijs-Buskermolen was aanwezig bij de Talentenwerkplaats in Purmerend toen staatssecretaris Aboutaleb deze opende. Geen enkele jeugdige hoeft meer thuis te zitten. Hij of zij zit of op school, loopt stage, of heeft werk. ‘Aangenaam’ wordt verzelfstandigd. Per 1 juli a.s. wordt het ondergebracht bij Wonen + Noord-Holland. Deze organisatie zal helpen bij het verdere verzelfstandigingstraject. Het kan zijn dat Aangenaam uiteindelijk in een grotere organisatie wordt ondergebracht, met vergelijkbare projecten uit omringende gemeenten die in hetzelfde traject zitten. De bedoeling is wel dat er in elke gemeente een servicepunt komt. 7. Beschikbaar stellen van een krediet ter hoogte van 20.000 euro ten behoeve van het opzetten van een netwerk van AED-apparatuur Inspreker Mevr. Middelburg spreekt namens een stichting in oprichting die zich Beemster Hart-Safe wil gaan noemen. Het doel is in de gemeente een netwerk van defibrillatoren op te hangen en inzetbaar te houden. Het gaat om apparaten die levensreddend kunnen zijn bij een hartstilstand. Mevr. Ruijs refereert eraan dat haar collega, de heer Commandeur, bij het vaststellen van de begroting zeer kritisch is geweest over dit onderwerp. Het stond op de begroting zonder dat de raad erover kon beslissen. Voor het CDA is nog veel onduidelijk. De stichting is er nog niet. Er moeten 150 BHV’ers met een aanvullende AED-opleiding worden gevonden om de apparaten te bedienen. De belangrijkste medefinancier, het VSB Fonds, heeft zich teruggetrokken. Dit is het begin, waar is het einde? De fractie wil weten wat het geraamde totaalbedrag is voor dit project. Het gaat om een startkapitaal, maar wat wordt van de gemeente als bijdrage verwacht? Wat is de reden dat het VSB Fonds heeft afgehaakt? Hoe wordt het ontstane gat gedicht? Is er vergelijking mogelijk met gemeenten die al gebruik maken van deze apparatuur? Er is gekozen voor een groeimodel, terwijl eerst aan een dekkend model was gedacht. Dat zal het gevolg zijn van voortschrijdend inzicht. Wordt er in een bepaalde kern gestart? Hoe dekkend kan zo’n systeem in zo’n uitgestrekte gemeente als Beemster uiteindelijk worden? Hoe kan de veiligheid worden gegarandeerd?
9
Mevr. Ruijs-Buskermolen antwoordt dat in de eerste plaats de EHBO’ers zich voor het netwerk willen inzetten. Zij zijn ook op de hoogte van defibrilleren en reanimeren, want het gebruik van alleen de AED is niet altijd afdoende om een leven te redden. Mevr. Middelburg vult aan dat BHV’ers of EHBO’ers eigenlijk niet eens nodig zijn. Er kan worden volstaan met een reanimatiediploma en het certificaat voor het gebruik van de defibrillator. De EHBO heeft nu 81 leden. 20 leden hebben het diploma en hebben zich al opgegeven voor het behalen van het certificaat. De spreekster denkt dat aan het eind van het jaar zeker 70 leden gediplomeerd en gecertificeerd zullen zijn. Verder moet gedacht worden aan de mensen die hun opleiding in de zorg hebben gehad en die zich ook al beschikbaar hebben gesteld voor het AED-netwerk. In de toekomst zullen er ongeveer 15 mensen rondom één zo’n AED gegroepeerd zijn. De praktijk elders heeft geleerd dat er dan altijd 3 á 4 mensen echt paraat zijn op het moment dat zich een calamiteit voordoet. Mevr. Ruijs-Buskermolen vervolgt haar beantwoording met de constatering dat de stichting in oprichting dus verwacht dat er voldoende mensen zullen zijn die de apparaten kunnen bedienen. Verder zijn er dus nog de BHV’ers bij de diverse bedrijven die gecertificeerd zullen zijn. De gemeente heeft alleen een startbedrag beschikbaar willen stellen. Verder zal het op peil houden van de vaardigheden van de vrijwilligers worden ondersteund. Daarvoor wordt een bedrag van ongeveer 2000 euro per jaar structureel in de begroting opgenomen. Het VSB-fonds heeft in aantal gemeenten, zoals in Edam-Volendam, de volledige aanschaf betaald. Het fonds wacht nu even af. Er zijn toezeggingen van bedrijven dat deze zelf een apparaat aanschaffen. Als er geen dekkend netwerk lijkt te ontstaan, zal de gemeente ervoor proberen te zorgen dat er in de kernen in ieder geval apparaten komen op de plekken waar veel mensen bij elkaar komen. Dat moet nog verder worden uitgezocht. Veiligheid kan natuurlijk nooit voor iedereen volledig worden gegarandeerd. Het systeem van alarmering is inmiddels wel zo verfijnd dat als er een hartstilstand wordt geconstateerd en 112 wordt gebeld, via SMS de vrijwilligers rondom het dichtstbijzijnde apparaat worden gewaarschuwd. De heer Widdershoven vertelt dat in Edam-Volendam ervaring is opgedaan met het systeem. Daar is een AED opgesteld in het gemeentehuis waarmee onlangs met succes iemand is gedefibrilleerd. In Rotterdam experimenteert men ermee. Op Schiphol hangt de apparatuur ook, evenals op het Centaal Station in Amsterdam. Stamprooy, een gemeente in Limburg die sterk vergelijkbaar is met Beemster, heeft ook al een AED-netwerk. Marken is er onlangs aan begonnen. De EHBO van Beemster heeft een apparaat waarmee op festiviteiten kan worden gewerkt. In Maastricht is het systeem al geëvalueerd. Vooral de opvolging na het defibrilleren blijkt van cruciaal belang. Daarvoor zijn afspraken met meldkamers nodig, die per regio moeten worden gemaakt. Mevr. Ruijs blijft zich afvragen hoe het gat in de financiering gedicht zal worden. Er is nog maar één ondernemer gevonden die zo’n apparaat gaat aanschaffen. Mevr. Middelburg meldt dat dit laatste niet correct is. Er zijn al meerdere ondernemers die zo’n apparaat al hebben. Verscheidene andere hebben al aangekondigd een AED aan te zullen schaffen. De stichting i.o. streeft er naar dat deze ondernemers hun apparaat ook binnen het netwerk beschikbaar maken. De opzet is nu om klein te beginnen, bijvoorbeeld met vier AED’s die worden opgehangen in de kernen. Bij wijze van spreken kan Middenbeemster worden overgeslagen, omdat er op het bedrijventerrein daar al drie of vier staan. Er moet bij de bevolking bekendheid en steun worden gekweekt, donoren moeten niet alleen onder ondernemers worden geworven. De hele bevolking profiteert ervan, dus moet worden verwacht dat de burgers zelf ook bijdragen.
10
Naar verwachting is er in juli een bestuur van de stichting dat de plannen concreter kan uitwerken. Mevr. Helder zegt dat haar fractie het initiatief goed vindt. Men ging oorspronkelijk uit van vijftien apparaten. Mevrouw Middelburg gaat uit van een begin in de kernen. Is het de bedoeling dat ze uiteindelijk ook in de buitengebieden zullen komen? Er zijn daar grote bedrijven, zoals de CONO. Mevr. Middelburg heeft met medewerkers van dat bedrijf gesproken. Men was wel van plan een AED aan te schaffen. Of dat inmiddels is gebeurd, weet de spreekster niet. Van andere bedrijven in het buitengebied weet zij wel dat zij er een hebben of van plan zijn er een aan te schaffen. De inzetbaarheid hangt natuurlijk af van de bereidheid van die bedrijven om het apparaat buiten bedrijfsuren bereikbaar te maken. In de richting van Noordbeemster zijn niet veel van dergelijke bedrijven beschikbaar. Daar zal de stichting op een andere manier een netwerk moeten vormen. Mevr. Helder vraagt of alle bedrijven in Beemster zijn aangeschreven. Mevr. Middelburg antwoordt dat er afgelopen najaar wel bij de Beemster ondernemerskring voorlichting is gegeven. Daar werd met enig enthousiasme op gereageerd. Van het nieuwe bestuur hangt af, hoe er verder wordt gegaan. Mevr. Helder heeft gelezen dat de brandweer geïnteresseerd is. Gaat die zelf zo’n apparaat aanschaffen, of geeft men gelegenheid om de apparaten in de voertuigen te leggen? Mevr. Ruijs-Buskermolen kan melden dat dit nog niet is bepaald. Het feit dat de brandweer het wil is wel erg positief, want de brandweer is vaak als eerste aanwezig bij een calamiteit waarbij grote kansen bestaan op hartaanvallen. Mevr. Helder heeft vernomen dat de politie er daarentegen niet aan wil beginnen. De politie is toch juist vaak het eerste aanwezig bij ongevallen? Mevr. Middelburg herinnert eraan dat er een paar jaar geleden in Purmerend een proef is geweest met defibrillatoren op de surveillance-auto’s. De proef was succesvol. De apparaten zijn zeer veel gebruikt, al was het niet altijd met levensreddend resultaat. De spreekster weet dat binnenkort weer AED’s op de wagens in Purmerend komen. Of deze ook in deze gemeente gaan rondrijden, weet zij echter niet. Mevr. Helder is het niet duidelijk of de raad nu ook over het subsidie moet beslissen, die nodig is voor de stichting om verder te kunnen. Zij weet dat tot nu toe mensen hun herhalingscursus zelf hebben moeten betalen. Dat is in het algemeen belang natuurlijk niet wervend. Mevr. Ruijs-Buskermolen meldt dat het wel de bedoeling is in de begroting een bedrag op te nemen voor de instructie van de mensen die de apparaten moeten bedienen en de anderen die hierbij zijn betrokken. In de toekomst is waarschijnlijk ook wat geld nodig voor het onderhoud van de apparaten. Bij de aanschaf zit nu vijf jaar onderhoud in de prijs begrepen. Mevr. Van den Berg is nieuwsgierig naar de prijs van zo’n apparaat. De fractie van de spreekster vraagt of het opzetten en onderhouden van zo’n netwerk geen publieke taak is. Hoe wordt de continuïteit gewaarborgd? Worden er aan de locaties nog voorwaarden gesteld? Kan de gemeente de aansprakelijkheid verzekeren? Bestaat er al een indicatie van de prijs van het onderhoud na de eerste vijf jaar? Mevr. Ruijs-Buskermolen weet dat voorzover haar kennis reikt, deze taak overal privaat is opgepakt. De continuïteit wordt gewaarborgd door het subsidie voor de opleidingen en later het onderhoud van de apparaten.
11
De heer Widdershoven stelt dat de aansprakelijkheid voor de apparaten bij de stichting ligt. Die zal daar een verzekering voor moeten afsluiten, voorzover dat kan. Er is in Volendam één AED gestolen en een dag later teruggevonden. Men kan er niet veel mee. De kasten waarin de apparaten worden opgehangen zijn steeds meer ‘hufterproof’. De kasten moeten wel zonlicht kunnen opvangen. Dat is nodig voor het voeden van onderdelen, zoals het slot dat elektrisch opent door een in te steken kaartje. Er zijn dure en goedkope AED’s. Er is gekozen voor een apparaat wat voldoet aan alle eisen maar ook aansluiting vindt bij wat er in de ambulances gebeurt. De patiënt krijgt ‘pads’ op zijn lichaam. Bij het aangeschafte apparaat zijn dat dezelfde als die van de ambulance, dus die hoeven niet verwisseld. Dat apparaat is duur: 3400 euro. De leverancier heeft een eenvoudiger apparaat ontwikkeld waarvan de pads hetzelfde zijn als die in de ambulances, maar dat verder niet zo geavanceerd hoeft te zijn. Dat gaat ongeveer 1700 euro kosten. De onderhoudskosten, die bestaan uit het vernieuwen van de batterijen, het nalopen van het apparaat en het opnieuw instellen na gebruik, bedragen ongeveer 300 euro per beurt. Mevr. Middelburg denkt dat bij de voorwaarden voor de plaatsing niet alleen zal worden gekeken naar de oppervlakte, maar vooral naar de dichtheid van het aantal mensen bij bepaalde gelegenheden. Vandaar dat wordt gedacht aan sportvelden. De stichting wil de grote sportverenigingen stimuleren leden op te laten leiden en ter beschikking te stellen van het netwerk. Het belangrijkste criterium is dat zoveel mogelijk burgers bij hartstilstand binnen vijf minuten aan een AED kunnen liggen. De heer Visser meldt dat zijn fractie het voorstel steunt. Mevr. Ruijs vraagt naar de levensduur van een AED. Mevr. Middelburg denkt dat zelfs de fabrikant dat niet weet. De apparaten worden gelukkig zelden gebruikt. Mevr. Ruijs heeft uitgerekend dat, op basis van de opgave van de fabrikant dat een op de duizend mensen per jaar een hartstilstand krijgt, voor Beemster is te verwachten dat er acht keer per jaar zo’n gebruik zich kan voordoen. Mevr. Middelburg acht dat een reële inschatting. De spreekster wijst er ter voorkoming van misverstanden op dat het bestuur van de stichting i.o. een andere is dan het bestuur van de vereniging EHBO. Zij is door het bestuur van de EHBO afgevaardigd in het bestuur i.o. Mevr. Van den Berg doelde bij de aansprakelijkheid niet alleen op de apparatuur, maar ook op de mensen die aan de AED worden gelegd, of de hulpverlener. De juridisering van de maatschappelijke verhoudingen kan er wel eens toe leiden dat een patiënt (of een nabestaande) de stichting, of de bediener van de AED, aansprakelijk stelt voor het falen van het apparaat, of de handelingen eromheen. De heer Widdershoven staat bij dat er onlangs een gerechtelijke uitspraak is geweest over een aanklacht met betrekking tot het handelen van een hulpverlener. Ondanks diens inzet had het optreden niet het gewenste resultaat. De rechter vond dat de hulpverlener niets kon worden verweten. Mevr. Ruijs vraagt of het apparaat verkeerd kan worden gebruikt. Mevr. Middelburg antwoordt dat dit praktisch onmogelijk is. In de USA mag iedereen het ding bedienen. Het is net een TomTom. Hij praat tegen je en vertelt precies wat je moet doen. In Nederland wordt het volgen van een reanimatiecursus nodig geacht. Veel mensen denken namelijk dat alleen het toepassen van het apparaat afdoende is bij een hartstilstand. Er moet zonder meer begonnen worden met reanimatie; die moet ook worden voortgezet tijdens de
12
defibrillatie. Ook is het gebruik van de AED niet altijd zinvol bij elk hartprobleem. Het apparaat geeft dat ook zelf aan. Iedereen die een EHBO diploma heeft, voor de AED is gecertificeerd en is aangesloten bij een EHBO-vereniging, is tegen aansprakelijkheid verzekerd. De voorzitter vraagt of er nazorg is voor de hulpverleners. Mevr. Middelburg bevestigt dat. Nazorg voor de hulpverleners was er al voor de introductie van defibrillators. Als iemand een reanimatie heeft gedaan, dan kan men bij het ziekenhuis terecht waar het slachtoffer naartoe is gebracht. De voorzitter dankt mevrouw Middelburg voor haar toelichting en wenst haar succes bij het opzetten van het netwerk. De spreker stelt vast dat de commissie de raad zal adviseren in te stemmen met het voorstel. 8. Verordening cliëntenparticipatie Wmo Inspreker De heer Heijmans spreekt namens de cliëntenraad in oprichting. Hij meldt dat de definitieve cliëntenraad nog op zich laat wachten, omdat het moeilijk is gebleken de vier wethouders van de betrokken gemeenten eenzelfde afspraak te laten maken. De cliëntenraad is vorig jaar augustus begonnen, maar draait pas goed sinds januari dit jaar. Er zijn twaalf leden; drie uit elke gemeente en ieder een bepaalde groep cliënten vertegenwoordigend. De cliëntenraad is ook al geconfronteerd met het beleid dat door de gemeenten moet worden opgezet. Daar is door de raad een aantal aandachtspunten voor aangedragen. In september zal de cliëntenraad op de hoogte worden gesteld van het resultaat en kan deze er commentaar op geven. Het beleid kan per gemeente verschillen, maar met de voorliggende verordening die gelijk is voor alle 4 gemeenten kan de cliëntenraad goed uit de voeten. De cliëntenraad is tevreden met de verordening en hoopt dat de gemeenteraad dat ook zal zijn. Mevr. Ruijs meldt dat zij deze middag een gesprek heeft gehad met haar collega uit Zeevang. Het ziet er naar uit dat Zeevang niet mee zal doen. Daar moet duidelijkheid over bestaan vóór de raadsvergadering hier. Anders moeten Zeevang en de vertegenwoordiging uit die gemeente uit de verordening worden geschrapt. Mevr. Van den Berg heeft in de toelichting gelezen dat de cliëntenraad proactief zal zijn. Zij vraagt zich af of dit in de praktijk ook mogelijk is. Een cliëntenadviesraad had naar het oordeel van de spraakster kunnen volstaan. Het is onduidelijk of alle belangengroepen zijn vertegenwoordigd. De spreekster mist in elk geval een vertegenwoordiger van de jongeren. De raad heeft drie jaar zitting. Waarom is niet voor een raadsperiode van vier jaar gekozen? De fractie heeft gezien dat de bekostiging van de faciliteiten niet is gelimiteerd. Dat ziet de spreekster graag aangepast. Mevr. Ruijs-Buskermolen antwoordt dat de naam niet zo veel uitmaakt. Het proactief zijn wel; dat geeft aan dat de raad ook ongevraagd adviezen kan uitbrengen. De begroting moet nog door het college en de raad en daarin zal een limiet worden aangegeven. De heer Heijmans beklemtoont dat met cliëntenraad zonder het tussenvoegsel ‘advies’ het duidelijker is dat de raad ook ongevraagd adviezen kan uitbrengen. Vandaar ook de nadruk op dat proactieve. Er is wel degelijk een jongere vertegenwoordigd. Het is een jongedame van 21 jaar uit Schermer die in zich een scootmobiel moet verplaatsen. Het is dus tevens een
13
ervaringsdeskundige. Er zijn bij de leden gehandicapten, langdurig zieken en als belangrijkste groep de ouderen vertegenwoordigd. Over de zittingsperiode is niet zo nadrukkelijk nagedacht. De aanstelling kan met een jaar worden verlengd, dus in de praktijk kan de periode vier jaar zijn. Er kan misschien nog naar worden gekeken. De middelen die op de begroting drukken hebben alleen betrekking op secretariële ondersteuning. De ruimte waarin eens in de maand wordt vergaderd drukt niet echt op de begroting: dat is de raadszaal waar men nu zit. De heer Visser is geschrokken van het bericht dat Zeevang waarschijnlijk niet mee zal doen. Hij wenst de heer Heijmans succes bij de werkzaamheden van de cliëntenraad. De spreker kent de heer Heijmans als een nuchter mens die verstandig over de zaken nadenkt. Mevr. Ruijs meldt dat het CDA verheugd is over de oprichting. De spreekster vraagt wat de gemeenteraad kan doen als het college afwijkt van een advies van de cliëntenraad. Het lijkt de spreekster goed om in de verordening consequent op elke plaats te spreken van cliëntenraad als dat ook zo wordt bedoeld, om te voorkomen dat verwarring ontstaat met de gemeenteraad. Brengt het bestuur van de cliëntenraad alleen advies uit aan het college? Als Zeevang niet mee zal doen, moeten er dan inderdaad drie leden uit de cliëntenraad? Kan er dan niet een jongere bij? De heer Widdershoven bevestigt dat de cliëntenraad uit negen personen zal moeten bestaan als Zeevang uitvalt. Er mag dan niet iemand anders bij. Mevr. Ruijs-Buskermolen maakt duidelijk dat de gemeenteraad het beleid uiteindelijk vaststelt, dus als B en W afwijken van een advies van de cliëntenraad kan de gemeenteraad nog ingrijpen. De heer Heijmans licht toe dat de verordening is afgeleid van voorbeelden van elders. Het is eigenlijk zo vanzelfsprekend dat de gemeenteraad uiteindelijk het beleid vaststelt, dat dit niet in de verordening is opgenomen. Mevr. Ruijs vraagt of de gemeenteraad alleen wordt geraadpleegd als B en W afwijken van een advies. Mevr. Ruijs-Buskermolen antwoordt dat alle adviezen aan de gemeenteraad worden voorgelegd. De voorzitter wijst erop dat artikel 5 en de slotbepaling uit artikel 9 dan tekstueel moeten worden aangepast. Nu lijkt het of alleen het college de adviezen krijgt. Mevr. Van den Berg wil graag een duidelijker ledenlijst van de cliëntenraad ontvangen. Haar fractie wil ook weten of er een klachtenregeling is. Hoe is het tussentijds aftreden geregeld? De heer Widdershoven wijst erop dat klachten van cliënten een ander traject hebben. Er is daarvoor een commissie van bezwaar en beroep. De voorzitter concludeert dat de commissie de raad adviseert in te stemmen met de verordening, met inachtneming van de hiervoor genoemde redactionele aanpassingen. 10. Bepaling welke agendapunten bestemd zijn voor de komende raadsvergadering De voorzitter stelt vast dat de agendapunten 7 en 8 opgevoerd kunnen worden op de A-lijst van de agenda van de raadsvergadering van 28 juni 2007.
14
11. Actielijst commissie samenleving Mevr. Ruijs-Buskermolen geeft toelichting over de stand van zaken bij de uitvoering van ‘De verbinding’. De heer Van Eekhorst is als programmamanager aangesteld. Projecteigenaren zijn benoemd. Donderdag 21 juni a.s. vindt de kick-off met betrokkenen plaats. Het betreft het uitvoeringsplan dat bij de provincie is ingediend. De voorzitter stelt vast dat dit onderwerp dus van de lijst kan worden afgevoerd. De financiering van de vertoning van de documentaire van Al Gore zal nog als voorstel in de commissie komen. De heer Visser vraagt of het Millenniumboekje vanwege de verwantschap aan dit project kan worden toegevoegd. De voorzitter stelt vast dat de commissie hiermee akkoord gaat. 12. Rondvraag Mevr. Helder vraagt naar de stand van zaken bij de verplaatsing van speeltuin De Spelemij. Mevr. Ruijs-Buskermolen antwoordt dat die verplaatsing nog lang niet aan de orde is. De heer Visser wil weten of het jaarverslag Werelderfgoed in de commissie zal worden behandeld. Mevr. Ruijs-Buskermolen antwoordt dat het stuk ter kennisname is meegestuurd. De voorzitter stelt vast dat de commissie het jaarverslag werelderfgoed wil agenderen voor de volgende vergadering. 13. Sluiting De voorzitter memoreert dat mevrouw Ruijs afscheid neemt van de commissie omdat zij verhuist naar Zeevang. Hij overhandigt haar onder dankzegging voor haar bijdragen een attentie. De heer Commandeur bedankt mevrouw Ruijs namens het CDA voor haar activiteiten in de commissie en verblijdt haar met een bloemstuk. Mevr. Ruijs dankt alle aanwezigen voor de aandacht en de attenties. De voorzitter dankt de aanwezigen voor hun bijdragen en sluit de vergadering om 22.30 uur.
15