670401
COMMISSIE F I N A N C I E N Delft, 6 november 2007 AAN DE VERENIGDE VERGADERING VAN DELFLAND Advies van de commissie Financiën, tevens verslag van de vergadering op 6 november 2007 over de aan haar voorgelegde voorstellen van het college van dijkgraaf en hoogheemraden, ter behandeling in de Verenigde Vergadering op 22 november 2007. Aanwezig: A.G. Wiegman, hoogheemraad J.G.P. Verbeek, hoogheemraad mevr. A.W.A. Ammerlaan-Oosterlaan mevr. L.G. van Duijn-Camfferman dr.ir. G.P.J. Dijkema P. van der Ende drs. L.W. Nanninga W.A.M, van Vliet A.P. Zonne C.E.G. Zuidgeest mevr. I. Kenter
voorzitter vice-voorzitter lid ingezetenen lid ingezetenen lid gebouwd lid ingezetenen lid gebouwd lid ongebouwd lid ingezetenen lid gebouwd secretaris
Voorts aanwezig: J.J.J.M. van der Burg ir. Th.A. Fransen
hoogheemraad hoogheemraad
Afwezig met kennisgeving: ing. J. Bessels MRE
lid bedrijfsgebouwd
1.
Opening, vaststellen agenda
De voorzitter opent te 19.30 uur de vergadering en heet de aanwezigen welkom. De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld. 2.
Notulen v e r g a d e r i n g 11 september 2007, m e t a c t i e l i j s t
Notulen en actielijst worden ongewijzigd vastgesteld. - Punt 2 actielijst: De Unie heeft bericht dat het ministerie van BZK heeft besloten om de precariobelasting te handhaven. Het bericht van de Unie wordt rondgedeeld aan de leden. - Punt 3 actielijst: Met Eneco is overeenstemming bereikt over een afkoopsom van € 72.000, waarmee alle openstaande rekeningen tot 1 januari 2007 zijn voldaan. In de begroting was hiervoor een voorziening van € 273.000 opgenomen. In het Eneco-dossier staan nu nog open de restitutie van de energiebelasting over de periode 2002-2006, en de afwikkeling van oninbare vorderingen uit de periode van het meeliften met Eneco. Verder is er nog één onzekere factor rond het netbedrijf, dat wettelijk de mogelijkheid om met terugwerkende kracht over vijfjaar kosten in rekening te brengen. Eneco gaat er echter van uit dat dit niet of nauwelijks aan de orde zal zijn bij Delfland. De Rekeningcommissie heeft inmiddels besloten, op voorstel van de heer Zuidgeest, om dit onderwerp in onderzoek te nemen.
De VV zal hierover middels een aparte notitie worden geïnformeerd.
3.
Mededelingen: Geen.
4.
Agendapunten voor advies
II.1.
Najaarsnota 2007
Mevrouw Ammerlaan vraagt bij blz. 38 (post 70.079) waarom het nodig is om het beschikbaar gestelde krediet te verhogen. Zijn of worden er dan aanvullende werkzaamheden in de Vijverzaal uitgevoerd? De voorzitter kan daar geen antwoord op geven. Hij zal het antwoord in het verslag laten opnemen\ De heer Zuidaeest herinnert in dit verband aan de toezegging van de dijkgraaf om een notitie uit te brengen over de huisvesting van Delfland. Vervolgens vraagt mevrouw Ammerlaan naar aanleiding van post 70.144 (nieuwe dienstauto dijkgraaf) waar de dienstauto van de vorige dijkgraaf is gebleven. De voorzitter antwoordt dat die is verkocht. De heer Zonne vraagt of de op blz. 1 van het VV-oplegstuk genoemde vier oorzaken alleen incidenteel zijn, met uitzondering wellicht van het punt van de dienstverleningsvergoeding Delfluent. De voorzitter bevestigt dat. Bij de eerste oorzaak is al aangegeven dat het alleen gaat om een eenmalige voorziening; het betreft ook maar één brug. Ook de extra kosten voor het baggeren zijn eenmalig; die treden niet meer op nadat de gedragscode Flora- en Faunawet is geïmplementeerd, wat volgend jaar zal gebeuren. Verder wordt ervan uitgegaan dat in de begroting voor 2008 inmiddels een correcte raming is opgenomen van de WVO-bedrijven, nu het aantal v.e.'s naar beneden is bijgesteld. De heer Van der Ende vindt dat er wel wat meer uitleg gegeven had mogen worden bij de eerste twee oorzaken op blz. 1, ook al gezien de hoogte van de bedragen. De VV had hier ook wel eerder over geïnformeerd kunnen worden. De voorzitter is niet in staat om bij de eerste oorzaak meer uitleg te geven: er moet gewoon in verband met achterstallig onderhoud een voorziening van € 1 miljoen getroffen worden, voordat de betreffende brug in beheer aan de gemeente kan worden overgeheveld. De heer Van der Burg verwijst bij de tweede oorzaak naar de toelichting die op blz. 12 (bovenaan) is genoemd. Punt is vooral dat er in de winterperiode vrijwel niet meer gebaggerd mag worden, en dat er voortaan stukje bij beetje gebaggerd moet worden, omdat er dan een refugiumzone ontstaat waar dieren naar toe kunnen als er gebaggerd wordt. Dat leidt inderdaad tot een lagere productie, wat op zichzelf minder kosten geeft, maar daar staan veel hogere uitvoeringskosten tegenover, omdat er voortaan twee keer in dezelfde sloot gebaggerd moet worden. Om de financiële beheersbaarheid van het baggerproces te vergroten, wordt voor 2008 voorgesteld om de baggerwerkzaamheden in een investeringsplan op te nemen. De gedragscode Flora- en Faunawet die door de Unie met het ministerie van LNV is afgestemd, wordt eind volgend jaar geëvalueerd. De heer Zuidqeest weet niet goed wat hij aanmoet met de cijfers bij de post "opbrengsten belastingen" in de tabel op blz. 4. Waarom wordt die post eerst verhoogd en direct daarna weer verlaagd? De voorzitter zal zorgen voor een toelichting, in het verslag of door middel van een apart memo^. De heer Zuidqeest vraagt verder hoe het staat met oninbare vorderingen (blz. 48). De voorzitter antwoordt dat het team Belastingen, met hulp van Schieland, bezig is met een analyse van de gang van zaken bij de belastingheffing in de jaren 2005, 2006 en 2007, waarbij ook langzamerhand duidelijk wordt welke vorderingen als oninbaar beschouwd moeten worden. In de praktijk blijken veel aanslagen over 2005 en 2006, waarvoor in verband met de toen geldende 90%-norm geen kwijtschelding verleend kon worden, toch niet geïnd te kunnen worden. Vaak gaat het dan om burgers die in die jaren wél kwijtschelding kregen voor de gemeentelijke belastingen. Ook blijken er nog steeds vervuilingen of onzekerheden in het bestand te zitten, zoals de vraag of bepaalde panden als één woning moeten worden gezien, of als dubbele woningen. Hij verwacht dat de analyse over een paar maanden kan worden afgerond, zodat er bij de behandeling van de rekening over 2007 conclusies getrokken kunnen worden. Het bedrag van € 250.000 dat halverwege blz. 48 wordt genoemd, heeft te maken ' De VV zal hierover middels een aparte notitie worden geïnformeerd ^ Naast de wijzigingen zoals toegelicht in de tekst, is hier sprake van een administratieve correctie aan beide zijde van ruim 10 mio euro.
met de jaren tot en met 2004, dus de periode waarin er nog met Eneco werd meegelift. Met de daarop volgende zin, over een aanvullende boeking van € 3 miljoen, wordt gedoeld op een bijstelling van de begroting van het lopende jaar 2007, dus niet die voor 2008. De heer Dijkema heeft met waardering gezien dat in de najaarsnota rekening is gehouden met de afspraken over het al dan niet apart opvoeren en toelichten van investeringen. Hij is ook blij dat de commissie deze afspraken indertijd heeft aangescherpt, nu bij een aantal investeringen de voorgestelde verhoging vele malen hoger uitkomt dan het oorspronkelijk geraamde bedrag. Verder herinnert hij aan zijn eerdere pleidooien om met een visie op automatisering binnen Delfland te komen, waaronder met name kantoorautomatisering. Zeker nu opnieuw ad hoc enige voorstellen voor kantoorautomatisering worden gedaan in de najaarsnota, dringt hij erop aan dat spoedig een visie wordt uitgebracht. De voorzitter verwijst naar de toezegging in de actielijst over een informatieve VV over o.a. kantoorautomatisering. Verder weet hij dat de dijkgraaf veel belangstelling voor dit onderwerp heeft, zodat hij ervan uitgaat dat er aandacht aan wordt gegeven. Mevrouw Van Duijn vraagt, hierop aansluitend, ook aandacht voor de wensen van de klanten van Delfland op automatiseringsgebied. Het moet dus niet alleen gaan om de technische kant van kantoorautomatisering. De heer Dijkema zegt aanvullend dat er ook enige haast geboden is omdat bijvoorbeeld servers maar vier tot vijfjaar meegaan, waarna er weer forse investeringen moeten worden gedaan. Verder wordt bijvoorbeeld steeds vaker een beroep gedaan op het bureau Communicatie, waardoor ook daar investeringen in automatisering nodig zijn, en heeft de heer Wijnants er vanmorgen nog op aangedrongen dat de leden voortaan tijdens commissievergaderingen Geo-informatiekaarten kunnen raadplegen. De heer Van Vliet ondersteunt deze opmerkingen van harte. De voorzitter geeft de verzekering dat deze niet aan dovemansoren zijn gericht. De heer Van Vliet vraagt naar de oorzaak van het verschil in boekwaarde na de voorjaarsnota en na de najaarsnota (tabel blz. 5). De voorzitter antwoordt dat dit te maken heeft met afronding/overdracht van een aantal projecten, zoals het AHR, Stichting Delfwater en projecten in de sfeer van ABCDelfland. Hierna zegt de heer Van Vliet dat hij zich heeft verbaasd over de toelichting bij post 77.210 (blz. 14). Zo wordt er gezegd dat de ondergrond minder stabiel bleek te zijn dan was verwacht, maar is er dan niet van te voren onderzoek naar de ondergrond gedaan? Verder herinnert hij eraan eerder de verzekering te hebben gekregen dat deze plek goed bereikbaar is via de openbare weg, terwijl er nu toch weer wordt gesproken over het moeten aanleggen van een zwaardere bouwweg. De heer Van der Burg licht toe dat van te voren bekend was dat er wel via een bestaande weg de polder ingereden zou kunnen worden, maar dat de rest van de ondergrond niet zo stabiel was. Bovendien was de afgelopen winter buitengewoon nat, waardoor een aangelegde zandbaan na een maand alweer grotendeels was verdwenen en er een nieuwe zandbaan moest worden aangelegd. Verder is een belangrijke oorzaak gelegen in de extra eisen vanuit de Keur- en de WVO-vergunning, toen bleek dat de kwaliteit van het water dat versneld moest worden afgevoerd om de kade te laten bezinken, niet zodanig was dat het direct op het oppervlaktewater geloosd kon worden. Daarom moest een kostbare persleiding van 3 km naar het rioolgemaal worden aangelegd. Desgevraagd door de heer Van Vliet antwoordt de secretaris over post 78.212D (blz. 22), dat er € 7306 is uitgegeven aan onderzoek naar de mogelijkheid van peilverlaging. Er was toen al een investeringsraming van € 500.000 opgenomen voor het uitvoeren van maatregelen om tot peilverlaging te komen. Nu is gebleken dat peilverlaging niet mogelijk is, wordt die investeringsraming weer teruggeboekt. De voorzitter merkt aanvullend op dat dit soort boekingen steeds minder zullen voorkomen, omdat er tegenwoordig voor onderzoek gebruik wordt gemaakt van het algemene voorbereidingskrediet, en er in dat stadium nog geen investeringsraming in de lijst wordt opgenomen. De heer Van Vliet had begrepen dat de verbouwing van de Vijverzaal al klaar was, maar heeft nu toch op blz. 38 gelezen dat het krediet verhoogd moet worden voor het uitvoeren van bouwkundige en installatietechnische wijzigingen. De voorzitter is helemaal niet te spreken over de Vijverzaal zoals die er nu bijstaat. Hij kan zich ook niet herinneren dat hij echt betrokken is geweest bij de besluitvorming over de verbouwing van deze zaal. Verder is het volgens
hem nog niet zeker dat de voorgenomen wijzigingen aan deze zaal ook feitelijk worden uitgevoerd. Ook wil hij eerst precies weten om welke wijzigingen het gaat. De heer Fransen wijst erop dat de oude Vijverzaal echt wel toe was aan renovatie, zeker in vergelijking met voorzieningen voor externe representatie in gebouwen van andere waterschappen. Bovendien waren er bij deze zaal geen toiletvoorzieningen, was er geen ruimte waar het meubilair uit de zaal kon worden opgeslagen (in geval van een grote receptie), en functioneerde de airconditioning niet. Toen de serverruimte naast de Vijverzaal eindelijk verplaatst kon worden, wat dringend nodig was, is van die gelegenheid gebruik gemaakt om ook de Vijverzaal onderhanden te nemen. Op zichzelf was het plan voor deze zaal niet slecht, maar het heeft geschort aan een goede uitvoering. De heer Dijkema vindt de inrichting van de zaal ook wel aardig, maar de akoestiek is buitengewoon slecht. Hij hoopt daarom dat het extra krediet bedoeld is om daar iets aan te doen. De heer Van der Burg neemt zonder meer aan dat dit één van de verbeterpunten is. Er is inmiddels een lijst met dergelijke punten gemaakt, naar aanleiding van de ervaringen van de afgelopen maanden. De voorzitter zal, gehoord de opmerkingen, dit onderwerp komende dinsdag in het college aan de orde stellen, om te spreken over de vraag welke verbeteringen op de rol staan en of die al dan niet uitgevoerd zouden moeten worden. Overigens is het op basis van de recent gemaakte afspraken niet meer mogelijk dat zo'n gang van zaken als bij de Vijverzaal zich nogmaals zal voordoen, want gezien het bedrag waar het hier om gaat, zal dan altijd de VV erbij betrokken moeten worden. Volgens hem is over de verbouwing van de Vijverzaal indertijd ook geen collegebesluit genomen. De heer Fransen herinnert zich dat het college wel heeft vastgelegd dat deze zaal verbeterd moest worden. Daarbij werd gezegd dat het uit het reguliere budget in de begroting betaald zou kunnen worden. In antwoord op een vraag van de heer Van Vliet over het projectenboek (blz. 44) zegt de voorzitter dat het hier gaat om het dikke boek waarin de projecten van het PIB zijn beschreven. Het is in het voorjaar toegezonden aan de VV-leden. De volgende keer zal het digitaal aangeleverd worden. Tenslotte vraagt de heer Van Vliet nog of de tabel "Financieel bestuur, externe communicatie en calamiteitenzorg" op blz. 46 wel op de juiste plek staat. Deze tabel is nu opgenomen in de paragraaf "Opbrengsten", maar bestuur, externe communicatie en calamiteitenzorg kosten toch alleen maar geld? De secretaris licht toe dat het in deze tabel gaat om opbrengsten huur en pacht. Die vallen onder het product "Financieel bestuur". Deze tabel is dus terecht opgenomen in de paragraaf "Opbrengsten". Mevrouw Van Duijn heeft indertijd eens gevraagd wat de invloed was van een stijging met één cent van de elektriciteitsprijs op de jaarkosten van De Groote Lucht. Daar kwam als antwoord op dat dit maar een gering bedrag was, waar zij zich niet druk over hoefde te maken. Uit blz. 4 blijkt dat echter dat de herindexering op de component elektriciteit leidt tot een aanpassing van € 1,9 miljoen in de dienstverleningsvergoeding Delfluent, wat toch een aanzienlijk bedrag is. Zij pleit daarom voor zuinig omspringen met elektriciteit. De heer Fransen licht toe dat de herindexering op de component elektriciteit weinig tot niets te maken heeft met de feitelijke elektriciteitsprijzen. Deze component is één van de vele waarvoor in het contract met Delfluent een indexeringsregeling is getroffen. Zo'n regeling geldt bijvoorbeeld ook voor loonkosten en de prijs van ijzer, waarbij steeds de Nederlandse indices worden gevolgd. Overigens is de elektriciteitsindex gekoppeld aan de olieprijsindex, dus er mag niet verwacht worden dat deze index volgend jaar weer omlaag gaat. De voorzitter herinnert eraan dat in de commissie Waterbeheer al is toegezegd om hier nader naar te kijken. De heer Dijkema wijst in dit verband op blz. 1 van het VV-oplegstuk, waaruit blijkt dat de gevolgen van deze indexering op de component elektriciteit toch vrij fors zijn: € 1,9 miljoen. Hij vraagt zich daarom af of, achteraf gezien, het PPS-contract op dit punt wel zo goed is geformuleerd. Hij kan zich voorstellen dat hierover met Delfluent in onderhandeling wordt gegaan. De heer Zonne lijkt dit beslist niet reëel, en ook de voorzitter denkt er zo over. Er is nu eenmaal een contract gesloten (van ongeveer 1000 pagina's) en als Delfland nu over één punt opnieuw wil onderhandelen, is er het grote risico dat een sneeuwbaleffect ontstaat. De heer Zonne wijst wel op de contractueel afgesproken momenten waarop beide partijen samen het contract tegen het licht houden. Op zo'n moment kan dit punt van de elektriciteitsindexering naar voren gebracht worden. De heer Fransen voegt eraan toe dat op de lijst met 20 prioriteiten die het college onlangs in Renesse heeft opgesteld, ook is opgenomen dat het
college na voltooiing van de ombouw van de AWZI Houtrust een nieuwe vorm voor het overleg met Delfluent wil. Op dit moment wordt hierover de mening van betrokkenen gepeild. Mevrouw Van Duijn vraagt verder een nadere toelichting op de gevolgen van de nieuwe energiewetgeving (blz. 26). De heer Fransen antwoordt dat vóór de inwerkingtreding van de nieuwe energiewetgeving niet extra betaald hoefde te worden voor het verkrijgen van een groter aansluitvermogen. Sinds 1 februari j l . moet dat wel, en daar heeft Delfland nu mee te maken omdat door de ombouw van De Groote Lucht deze AWZI in een hogere energieklasse is ingedeeld. Hier kon, toen het budget voor deze ombouw werd vastgesteld, nog geen rekening mee worden gehouden. Het is mogelijk dat dit zich ook bij andere AWZI's gaat voordoen. Gevraagd door mevrouw Van Duijn naar de heffing die DSM betaalt voor de lozing van water op de Noordzee, antwoordt de heer Fransen dat Delfland de heffing voor deze lozing betaalt, en die weer doorberekent aan DSM. Als DSM stopt met het onttrekken van grondwater en de overheden die onttrekking voortzetten, kan Delfland uiteraard niet langer de heffing doorberekenen aan DSM, maar zal die heffing deel gaan uitmaken van de onderlinge verrekening van de kosten tussen de overheden. Daar zijn overigens nog geen afspraken over gemaakt. Mevrouw Van Duijn heeft verder gelezen dat in het kader van de upgrade van de centrale aansturing van boezemsystemen ook de twee boezemwaterbergingen op die aansturing worden aangesloten. Is het wel zinvol om de capaciteit van de centrale aansturing zo ruim te dimensioneren dat ook die twee bergingen erop kunnen worden aangesloten? Die bergingen zullen immers vrijwel nooit nodig zijn. De heer Van der Burg ziet hier wel het nut van in, omdat de bergingen deel uitmaken van de boezemsystemen en daarbinnen alles op elkaar afgestemd dient te worden. Met één druk op de knop moet bereikt kunnen worden dat de inlaten van die twee bergingen open gaan, op het moment dat het nodig is. Mevrouw Van Duijn kan zich toch voorstellen dat voor die twee bergingen een ander regime kan gelden. De heer Van der Ende onderschrijft dat, want op het moment dat die bergingen misschien ingezet moeten worden, is de calamiteitenorganisatie al volop in actie en zijn er dus ook mensen beschikbaar om ter plaatse de inlaten van de bergingen open te zetten. De commissie adviseert overeenkomstig het voorstel te besluiten. II.2.
Beleidsbegroting 2008 en m e e r j a r e n r a m i n g
Mevrouw Ammerlaan vraagt zich af of het tarief dat de ingezetenen in 2008 moeten betalen, niet méér stijgt dan het inflatiepercentage. De heer Wiegman zegt dat dit niet het geval is. De gemiddelde inflatie in de EU is nu bijna 2,7%, en hij verwacht dat die inflatie eind dit jaar op 3% komt. Het tarief voor de waterkwaliteit gaat meer omhoog, namelijk met 5%. Mevrouw Ammerlaan lijkt het verstandig om ook de kwijtscheldingsregeling op te nemen in de risicoparagraaf (blz. 79), omdat niet van te voren bekend is hoeveel mensen een beroep op die regeling zullen doen. Daarnaast denkt zij dat er wel reden is om de prijs van energie als risico aan te merken. De voorzitter antwoordt dat er op dit moment een scherp beeld is van de ontwikkeling van het aantal kwijtscheldingen. De periode waarin kwijtschelding kon worden aangevraagd, is inmiddels verlopen, zodat het aantal aanvragen bekend is. Verder blijkt uit de aangeleverde gemeentelijke bestanden, dat het aantal mensen dat kwijtschelding van gemeentelijke heffingen krijgt, door het aantrekken van de economie aan het dalen is. Desondanks houdt Delfland nog rekening met een bescheiden toename van het aantal kwijtscheldingen. Het betekent dat Delfland op dit punt eigenlijk geen risico loopt. Mevrouw Ammerlaan kan zich verder indenken dat het nuttig is om, naast overleg met gemeenten, ook overleg met het bedrijfsleven te voeren over de grote druk om ruimte die nodig is voor waterkeringen, te gebruiken voor andere doeleinden, zoals woningbouw en leidingtracés (blz. 29). De heer Verbeek wijst erop dat het bij blz. 29 gaat om aanleidingen om op het taakveld waterkeringen de regulering- en toezichtsactiviteiten te intensiveren. De heer Zonne vindt het wel opmerkelijk dat de begroting nu voor het eerst in de circa 12 jaar dat hij bij Delfland betrokken is, een negatief saldo bevat. Toch wordt nergens in de stukken apart aandacht geschonken aan deze trendbreuk. Hij vraagt om daarover alsnog een passage in het VV-oplegstuk op te nemen. De voorzitter zegt dat er dit jaar bewust voor is gekozen om
de tarieven voor ingezetenen te verhogen met globaal het inflatiepercentage, gelet op de herhaalde discussies in de VV over de grote overschotten en de hoge reserves buiten de bandbreedte van 5 tot 15%. Mede omdat de reservepositie ook in de laatste jaarschijf van de meerjarenraming nog steeds boven de bandbreedte van 5 tot 15% uitkomt, is deze keuze financieel gezien alleszins verantwoord. Hij zal alsnog een passage in deze zin in het oplegstuk laten opnemen. De heer Van der Ende zal graag zien dat volgend jaar de werkwijze bij de schouw wordt geëvalueerd, omdat hij zich afvraagt of de professionalisering van de schouw en de daarmee gemoeide meerkosten wel opwegen tegen de vroegere werkwijze. Die was wat minder professioneel en ging wat langzamer, maar uiteindelijk kwamen ook met die werkwijze de laatste paar ingelanden die zich niet wilden houden aan de schouwregels, toch voor de rechter te staan. De voorzitter vindt dat Delfland de eigen regels die nog niet zo lang geleden zijn vastgesteld, serieus moet nemen. Ook op andere punten komt wel eens de vraag op of het geld dat moet worden geïnvesteerd in handhaving, de moeite waard is, maar als dan wordt afgezien van handhaving, betekent dat strijd met de eigen regelgeving. De heer Van der Ende blijft toch aandringen op een evaluatie, want ook met de vroegere werkwijze werden de handhavingsdoelstellingen gehaald, zij het ongeveer een maand later dan op dit moment. Voor hem is het de vraag of het nuttig is om alleen daarvoor veel geld uit te geven. De heer Fransen wijst erop dat het uitgeven van dit geld ook leidt tot een verbetering van het watersysteem. De heer Van der Ende kan zich dat voorstellen, maar dat zal dan vanzelf bij de evaluatie blijken. De heer Van Vliet onderschrijft dat. Hij zal niet tegenspreken dat de schouw professioneel moet plaatsvinden, maar het uiteindelijke resultaat vindt hij het belangrijkste. De heer Verbeek verwijst in dit verband naar blz. 30, waar is aangegeven dat de kosten van vergunningverlening en handhaving van € 2,2 miljoen in 2007 stijgen naar € 2,6 miljoen in 2008. De kosten van de schouwcoördinatie zijn daar maar een beperkt onderdeel van. Het gaat dus maar om relatief lage kosten, terwijl toch de zaken beter in de hand worden gehouden. De heer Van der Ende zou dan liever zien dat eerst in eigen huis de zaken professioneel worden aangepakt, want er worden nu heel wat fouten gemaakt die het imago van Delfland geen goed doen. De heer Van der Burg betoogt dat ook op dat punt met het instellen van het schouwcoördinatiepunt een belangrijke verbeterslag is gemaakt. Zo worden de signalen van de schouwmeesters nu veel beter en sneller binnen Delfland verwerkt, al is verdere verbetering zeker nog mogelijk. Ook treedt Delfland nu wat strikter op dan voorheen, maar dat geldt voor het volledige veld van de handhaving. Overigens is hij er zeker niet tegen om te zijner tijd eens na te gaan hoe het loopt met de schouwcoördinatie. De heer Van Vliet vraagt bij blz. 38 bovenaan, waarom loonstijgingen van 2,5% per 1 april j l . en 2,6% per 1 april 2008 worden verwacht, terwijl op deze bladzijde ook staat dat in het algemeen bij de begroting is gerekend met een jaarlijkse inflatie van 2%. De voorzitter licht toe dat het bij de loonstijgingen gaat om CAO-afspraken. Bij de passage over de jaarlijkse inflatie van 2% is aangegeven dat dit percentage niet geldt voor specifieke kostengroepen, waaronder loonkosten. Overigens loopt de inflatie inmiddels op, maar dat was nog niet te voorzien toen de begroting werd opgesteld. De heer Van Vliet vraagt verder een toelichting op de tabel onderaan blz. 46, bij het onderdeel "Omslagen". Na die tabel is aangeven dat voor de jaren na 2008 is uitgegaan van een opbrengststijging van 2%, maar in de tabel is voor 2008 een bedrag van € 35,0 miljoen genoemd, en voor 2009 € 38,0 miljoen. Een verhoging met 2% van het bedrag voor 2008 leidt voor 2009 tot een bedrag van € 35,7 miljoen. De voorzitter antwoordt dat bij het bedrag van € 35,0 miljoen eigenlijk nog het bedrag opgeteld moet worden dat nu uit de reserves wordt gehaald om de begroting sluitend te maken. Voor 2008 is immers bewust afgeweken van de tot nu toe gevolgde beleidslijn. Mevrouw Van Duijn signaleert bij de passage over ruimtelijke plannen (blz. 15) het risico dat Delfland steeds intensiever betrokken raakt bij allerlei integrale ruimtelijke plannen, ook als die voor Delfland nauwelijks van belang zijn. Zij zal graag zien dat Delfland zich op dit vlak voorzichtig opstelt, ook met de inzet van personeel. In dit verband wijst zij nog op de passage over het Waterwegcentrum (blz. 21), waar wordt gesproken over een risico bij de uitvoering van het beheer, en wordt gezegd dat de financiële gevolgen onduidelijk zijn. In de discussies over het Waterwegcentrum is echter steeds gesteld dat alle risico's bij de initiatiefnemer lig-
gen, zijnde de gemeente Rotterdam. De voorzitter is het niet eens met de stelling dat Delfland zich voorzichtig zou moeten opstellen ten opzichte van betrokkenheid bij ruimtelijke plannen. Nog niet zo lang geleden stelde Delfland zich nogal volgzaam op, met als consequentie dat op het moment dat Delfland bepaalde zaken wilde realiseren, de bestemmingsplannen en de ruimtelijke visies vaak al waren vastgesteld. Inmiddels is met gemeenten afgesproken dat Delfland in een zo vroeg mogelijk stadium bij ruimtelijke ontwikkelingen wordt betrokken, opdat het vanuit wateroogpunt kenbaar kan maken wat in bepaalde gebieden gerealiseerd zou kunnen of moeten worden. Juist in een dichtbevolkt gebied met zoveel tegenstrijdige belangen als Delfland is dat van groot belang. Mevrouw Van Duijn is niet tegen een betrokkenheid van Delfland, maar pleit er wel voor dat Delfland zich steeds bewust is van de rol die het hoort te spelen. Nu er tegenwoordig ontwikkelingsplanologie is, is er het gevaar dat Delfland meedoet met het ontwikkelen van het gebied en mede-verantwoordelijk wordt voor de planologie, terwijl het Delfland te doen moet zijn om het realiseren van de wateropgave. De voorzitter betoogt dat dit ook de insteek van de betrokkenheid is, waar de heer Verbeek aan toevoegt dat Delfland geen tijd zal steken in gebieden waar geen ontwikkelingen spelen die voor Delfland van belang zijn. Dat ligt anders bij herstructurering, lOPW, waterplannen e.d. Hierna zegt de heer Verbeek over het Waterwegcentrum, dat bij de vaststelling van het plan voor het Waterwegcentrum nog niet precies de gevolgen van dit plan voor de onderhoudspost bekend waren, al was toen wel bekend dat de Al-variant zou leiden tot meer natuurontwikkeling en dus tot hogere beheerkosten. Inmiddels wordt samen met de gemeente Rotterdam het plan voor de verlegging van de zeewering uitgewerkt, waarbij Delfland inzet op het zo min mogelijk toenemen van de beheerkosten en het zoveel mogelijk voor rekening van Rotterdam laten komen van eventuele hogere kosten. Het is nog niet bekend hoe dat uitpakt, en daarom is dit punt in de risicoparagraaf opgenomen. Mevrouw Van Duijn vraagt vervolgens waar het om gaat bij "beëindiging van de oude kostenverdelingsregelingen" (blz. 26). De heer Fransen zegt dat er al enige tijd een project loopt om de overdrachtspunten tussen gemeente en Delfland duidelijk te definiëren, en alle financiële aspecten te standaardiseren en te vereenvoudigen. Op blz. 28 wordt daar ook meer over gezegd. Inmiddels is met een groot aantal gemeenten al overeenstemming bereikt. Met twee gemeenten is dat nog niet gelukt, want zij willen dat Delfland in dit verband ook de rioolgemalen overneemt, terwijl Delfland dat pas wil overwegen nadat de proef in Maassluis een eind op streek is. Al met al ziet het ernaar uit dat een behoorlijk deel gerealiseerd zal worden van hetgeen indertijd op financieel gebied werd verwacht, met uitzondering van enkele grote posten, zoals een vermeende vordering op de gemeente Den Haag van € 30 miljoen in verband met het AHR-project, waar geen juridische basis voor bleek te zijn. Gevraagd door de heer Zonne naar de paragraaf over grondverzakking op het terrein van De Groote Lucht (blz. 28) antwoordt de heer Fransen, dat er met het oog op die verzakkingen nu flexibele leidingen tussen de leidingen en de gebouwen van de installatie worden aangebracht. Dit is een al wat langer lopend project, dat ook in vorige begrotingen al is genoemd. De heer Zuidqeest begrijpt niet goed waarom in de tabel op blz. 18 geen investeringsuitgaven worden voorzien voor "eigen plannen" en voor "plannen voor derden", terwijl er toch een lange lijst met investeringsuitgaven voor 2008 ligt. De heer Verbeek licht toe dat het bij die lijst gaat om investeringen in concrete projecten. In de tabel op blz. 18 gaat het alleen om investeringen in het maken van plannen. Daar worden geen investeringen voorzien. De heer Zuidgeest kan de verhoging van de raming van exploitatiekosten voor afvalwaterbehandeling derden in de tabel op blz. 27 (een stijging van € 38 miljoen naar€ 56,8 miljoen) niet rijmen met de 6% stijgingslijn die onderaan blz. 47 wordt genoemd voor de ontwikkeling van de opbrengsten. De heer Fransen zegt er geen verband tussen beide zaken is. De stijging op blz. 27 heeft vooral te maken met het volledig in gebruik komen van de AWZI Harnaschpolder, en voor een deel ook met nieuwe contracten die met andere waterschappen zijn gesloten over afvalwaterbehandeling. Het gaat dus zowel om behandeling van afvalwater van derden als om behandeling van afvalwater dóór derden, d.w.z. Delfluent. Aan de heer Dijkema antwoordt de voorzitter dat de afschrijvingstermijnen op blz. 40 de bij Delfland gebruikelijke termijnen zijn.
Hierna vraagt de heer Dijkema, gezien de sterk stijgende leningportefeuille (grafiek blz. 41), of de conclusie terecht is dat de matiging van de tariefstijging die nu wordt voorgesteld, in feite ten laste wordt gebracht van toekomstige jaren. Dan zullen er immers hogere rentelasten betaald moeten worden. De heer Zonne moet aannemen dat in de ramingen van de opbrengsten in de meerjarenraming al rekening is gehouden met zowel de hogere rentelasten als de matiging van de tariefstijging. De voorzitter wijst erop dat de reservepositie van Delfland (afgezien van de geoormerkte reserve waterkwaliteit) nu veel groter is dan de door de VV zelf vastgestelde bandbreedte van 5 tot 15%. Verder leert de ervaring dat het investeringsniveau jaarlijks op circa € 70 miljoen ligt, en daarvoor moeten leningen worden aangetrokken. Dat leidt tot een stijging van de leningportefeuille, met stijgende rentelasten als gevolg, maar daar staat weer een stijging van de boekwaarden tegenover. De bedoeling is om begin volgend jaar met een uitwerking te komen van de eerdere notitie over het treasurybeleid, waarin nader zal worden ingegaan op het investeringsniveau in de komende jaren, en de effecten daarvan op rentelasten en tarieven. De heer Dijkema begrijpt dat er wel rekening wordt gehouden met het opvangen van hogere rentelasten, maar niet met aflossing van leningen. De heer Zonne wijst erop dat overheden leningen altijd "aflossen" door nieuwe leningen aan te gaan. Weliswaar moet binnen de EMUnorm gebleven worden, maar die norm hangt weer af van de omvang van het nationaal inkomen en dat groeit normaliter ook elk jaar. De heer Dijkema heeft op blz. 49 gezien, dat er de komende jaren behoorlijk wordt ingeteerd op de saldireserves van de diverse taken. Dat geldt vooral voor de waterkwaliteitstaak, waar enerzijds de kosten sterk toenemen, en anderzijds de vereveningsreserve zeer sterk terugloopt. De voorzitter heeft zojuist ook een uitzondering gemaakt voor deze vereveningsreserve. Die is indertijd opgezet met een zeer specifiek doel, en toen werd al voorzien dat de reserve na het gereedkomen van de AWZI Harnaschpolder snel zou teruglopen. Na 2012 zullen de tarieven dan ook waarschijnlijk op een hoger niveau moeten komen. Bij de volgende meerjarenraming zal daar meer over gezegd kunnen worden. In antwoord op een nadere vraag van mevrouw Van Duijn over deze vereveningsreserve zegt de secretaris, dat het is toegestaan om zo'n reserve te vormen door de tarieven een aantal jaren lang hoger te stellen dan nodig zou zijn om de jaarlijkse exploitatiekosten te dekken. Omdat het hier om een risico gaat, eist de accountant trouwens dat er een reserve voor is. De heer Nanninga vraagt of hij goed heeft begrepen dat de bonus bij eerdere dienstverlening AWZI Houtrust (blz. 26 bovenaan) alleen wordt uitgekeerd als niet alleen die AWZI eerder gereed is dan voorzien en goed blijkt te werken, maar datzelfde ook van de AWZI Harnaschpolder gezegd kan worden. De heer Fransen bevestigt dat. Voorwaarde is dat een certificaat voor 100% beschikbaarheid is afgegeven, en dat wordt alleen gedaan als alles goed werkt, dus als er geen stank- of lawaaioverlast e.d. is. Aan de heer Zonne beaamt de heer Fransen, dat er tot nu toe geen bonus is uitgekeerd voor het sneller gereed komen van de AWZI Harnaschpolder dan was gepland. De commissie adviseert overeenkomstig het voorstel te besluiten. 11.3.
Verordening leges Delfland 2008
De commissie adviseert overeenkomstig het voorstel te besluiten. 11.4.
Verordening precariobelasting Delfland 2008
De heer Van Vliet zou het niet terecht vinden als ook een stijging van personeelskosten een reden vormt om de precariotarieven te verhogen. Hij kan zich dat wel voorstellen bij leges, omdat het daar voornamelijk om inzet van personeel gaat, maar niet bij precario. De commissie adviseert overeenkomstig het voorstel te besluiten. 11.5.
Verordening v e r o n t r e i n i g i n g s h e f f i n g Delfland 2008
De heer Van Vliet heeft eerder al eens geopponeerd tegen het advies van de Unie dat het elektronisch toezenden van gegevens voor de heffing ook wel over een onbeveiligde verbin-
ding kan plaatsvinden. Daarom is hij blij met het derde lid van artikel 7, waarin staat dat er voorzieningen moeten worden getroffen tegen onbevoegde kennisneming, wijziging of verstrekking van gegevens. De commissie adviseert overeenkomstig het voorstel te besluiten. II.6.
Verordening omslagheffing Delfland 2008
De commissie adviseert overeenkomstig het voorstel te besluiten. 11.11. Kredietaanvraag Technische A u t o m a t i s e r i n g Operationeel Waterbeheer De heer Van der Burg licht eerst toe, dat een groot deel van het krediet besteed zal worden aan het op afstand bedienbaar maken van stuwen en andere kunstwerken. De rest wordt besteed aan de automatisering, waarbij de eigen ICT Services een deel van die werkzaamheden gaat verrichten. Het eerste jaar waarin wordt afgeschreven, is het jaar na de oplevering, dus waarschijnlijk 2010. De heer Van Vliet vindt de kosten wel buitengewoon hoog. Hij vraagt er aandacht voor dat kosten van automatiseringsprojecten de neiging hebben hoger uit te vallen dan geraamd, omdat er vaak tijdens het project nog allerlei extra wensen komen. De voorzitter merkt op dat de ramingen zijn gemaakt op basis van een uitgebreid onderzoek, zodat hij ervan uitgaat dat ze realistisch zijn. Ze hebben nu nog wel een onnauwkeurigheidsmarge van 15%. Mevrouw Van Duijn vraagt in hoeverre voorzieningen die op stuwen moeten worden aangebracht om ze op afstand bedienbaar maken, vandalisme-gevoelig zijn. De heer Van der Burg zegt dat er ook nu al allerlei automatiseringsvoorzieningen zijn aangebracht, en dat die nauwelijks tot niet voorwerp van vandalisme zijn. Het is echter nooit helemaal uit te sluiten. Mevrouw Van Duijn is het verder opgevallen dat in dit voorstel de stuwen in 15 jaar worden afgeschreven, terwijl in de begroting 2008 wordt uitgegaan van een afschrijvingstermijn van 8 jaar. De voorzitter zal het nagaan en het antwoord in het verslag laten opnemen^. De commissie adviseert overeenkomstig het voorstel te besluiten. 11.12. Financiering van het baggeren van w a t e r g a n g e n De heer Dijkema heeft begrepen dat met dit voorstel bepaalde jaarlijkse kosten op de exploitatiebegroting worden overgeheveld naar de sector van de investeringen. Vervolgens moet daar geld voor worden geleend, en de rentelasten gaan dan weer op de exploitatie drukken. Het enige voordeel van deze constructie is kennelijk dat de jaarlijkse exploitatiekosten dan nauwelijks meer kunnen fluctueren, maar moet daar dan zo'n constructie voor worden opgezet? De voorzitter wijst erop dat er ook geleend moet worden voor het betalen van baggerkosten als de liquiditeit van Delfland niet hoog genoeg is om ze daaruit te voldoen. Het voorstel is dus inderdaad ingegeven door de wens om sterke uitschieters in de exploitatie te vermijden. De heer Dijkema zou er dan de voorkeur aan geven als van te voren een budget wordt vastgesteld, maar de voorzitter wijst erop dat de ervaringen van de afgelopen jaren uitwijzen dat het lang niet altijd lukt om binnen zo'n budget te blijven. In antwoord op een aansluitende vraag van mevrouw Van Duijn zegt de voorzitter dat dit voorstel uitvoerig met de accountant is besproken. Deze staat niet meer toe dat er een egalisatievoorziening baggerwerken is, waar in het verleden mee gewerkt werd. Ook de accountant ziet het voordeel van een gelijkmatiger exploitatie over de jaren heen. De secretaris voegt eraan toe dat weliswaar nu wordt gevraagd om een investeringsraming voor de komende acht jaar vast te stellen, maar dat steeds ieder jaar alleen het dan benodigde bedrag wordt opgenomen. Direct na afloop van dat eerste jaar wordt al een begin gemaakt met de afschrijving, die loopt over een periode van acht jaar. Bij de start van een nieuwe baggercyclus van acht ' Op dit moment bedraagt de afschrijvingstermijn 8 jaar. Er wordt echter gewerkt aan een herziening van de afschrijvingstermijnen, waarbij stuwen ook aan de orde Is. Daar Is echter nog geen besluit over genomen. De vermelding van 15 jaar is derhalve te vroeg bij het stuk vermeld
10
jaar zijn dus de kosten van het eerste jaar van de vorige cyclus volledig afgeschreven, waardoor er nooit méér dan acht jaar "in de afschrijving zitten". De voorzitter wijst er nog op dat deze aanpak naar zijn indruk spoort met de signalen die eerder uit de VV zijn gekomen over het krijgen van meer greep op de uitgaven. Het voorstel is hiermee voor de heer Dijkema veel duidelijker geworden. Tenslotte antwoordt de heer Van der Burg nog op een vraag van de heer Van der Ende, dat in 2009 wordt nagegaan hoe het in de eerste periode met de baggerwerkzaamheden en de baggerhoeveelheden is gegaan. De commissie adviseert overeenkomstig het voorstel te besluiten. 11.13. Nationaal Bestuursakkoord W a t e r k e t e n (BWK) Mevrouw Van Duijn heeft enige jaren geleden al eens gevraagd wat precies wordt beoogd met de initiatieven om de samenwerking met gemeenten in de afvalwaterketen te verbeteren. Daar is eigenlijk nooit antwoord op gekomen, maar er werd wel verder gewerkt. Nu wordt in de stukken over het BWK gezegd, dat Delfland een eigen visie op de waterketen opstelt. Zij vindt dat daar spoedig met de VV over gesproken zou moeten worden, opdat duidelijk wordt welke ideeën er leven en de VV de ontwikkelingen die er al zijn geweest, in een bepaald kader kan plaatsen. De heer Fransen zegt dat dit ook de bedoeling is. Ongeveer acht maanden geleden is er een eerste aanzet tot een visie op tafel gekomen, en nog geen twee maanden terug is een systeemanalyse afgerond. Inmiddels is nu een visiedocument in de maak, waarin alleen komt te staan wat in de komende vijfjaar (dus tot het einde van de volgende bestuursperiode) gerealiseerd kan worden. Veel belangrijker dan het op schrift zetten van een visie vindt hij, dat de organisatie kan realiseren wat in die visie komt te staan. Op dat vlak zijn al een aantal stappen gezet, en in december zal dit op bestuurlijk niveau verder worden uitgediept. Inmiddels is ook het Nationaal Bestuursakkoord Waterketen tot stand gekomen, waardoor de rijksoverheid weer extra druk kan zetten op samenwerking tussen gemeenten en waterschappen. Op dat punt is Delfland overigens al actief, waarbij hij verwijst naar het proefproject met de gemeente Maassluis, de optimalisatiestudie voor De Groote Lucht en een aanzet voor een optimalisatiestudie voor de AWZI Harnaschpolder. Mevrouw Van Duijn blijft het wat vreemd vinden dat in zekere zin al wel aan de gemeenten is gecommuniceerd wat Delfland wil met samenwerking in de afvalwaterketen, terwijl de VV daar nog niet over heeft kunnen discussiëren. De heer Fransen merkt wel op dat er al vóór zijn aantreden als hoogheemraad het voornemen was om een visie op de waterketen op schrift te zetten. De commissie adviseert overeenkomstig het voorstel te besluiten. 11.15. 2e V o o r t g a n g s r a p p o r t a g e 2007 AHR De commissie adviseert overeenkomstig het voorstel te besluiten. 5.
Agendapunten t e r kennisname
I I I . 7 . Jaarverslag Rekeningcommissie De heer Nanninga zegt dat aan de Rekeningcommissie zal worden voorgesteld om aan de lijst met nieuwe onderwerpen toe te voegen: het aantal mensen dat bij Delfland op inleenbasis werkt. De commissie adviseert het jaarverslag voor kennisgeving aan te nemen. 6.
I n g e k o m e n s t u k k e n : Geen.
7.
Rondvraag en s l u i t i n g
Van de rondvraag wordt geen gebruik gemaakt.
11 Hierna sluit de voorzitter te 22.05 uur de vergadering.
Aldus vastgesteld in de vergadering van de commissie Financiën d.d. 15 januari 2008.
de voorzitter,
Oi. J
A.G. Wiegnïan
de Secretaris,
I. Kenter
Overzichtlijst van de toezeggingen aan de commissie Financiën, behorend bij het verslag van de bijeenkomst van de commissie op 6 november 2007 Actie
Trekker
1 09-11-04
Standpuntbepaling kostenverdeling wateropgave
WB/Tekke
2 24-04-07
Stand van zaken "Eneco-dossier"
3 11-09-07
Informatieve VV over automatisering binnen Delfland (incl. kantoorautomatisering) Nagaan of evaluatie herpolderen eenvoudig kan na afronding Schiedam
EFZ/Kenter/ voorzitter WB/EFZ/FZ
Nr
Cie d . d .
4 11-09-07
WB
Voortgang
670400
Streefdatum afronding In de loop van 2008 Begin 2008 In de loop van 2008