Notulen van de openbare vergadering van de commissie van advies voor Grondgebiedzaken, gehouden op dinsdag 6 september 2005, in de raadzaal te Middenbeemster. Aanwezig:
de de de de de de de
heer heer heer heer heer heer heer
J.D. Abraham J.P.R.L. Dings N.C.M. de Lange W. Zeekant N.J.J.J. Buis F. de Jong J. Oelen
voorzitter (PvdA) (BPP) (VVD) (CDA) secretaris portefeuillehouder
1. Opening. De voorzitter opent de vergadering en heet aanwezigen en de portefeuillehouder welkom. 2. Vaststelling agenda. De commissieleden gaan akkoord met de agenda. 3. Inventarisatie inspraak bij de verschillende agendapunten. De voorzitter constateert dat er insprekers zijn bij de volgende agendapunten: agendapunt 11 - de heer Elzinga agendapunt 11 - mevrouw Butter 4. Vaststellen verslag van de vergadering van de commissie van 14 juni 2005. Tekstueel. Pag. 4: de heer De Lange wil aan de opmerking van de heer Uitentuis dat we over 10 jaar koploper willen zijn op cultuurhistorisch terrein graag toegevoegd zien: en agrarische vestiging. Pag. 6, De heer De Lange: onder punt 4.3.9. staat dat ik een bom wil leggen onder uitbreiding. Dit is geen dreigement. Er moet staan: Als er beperkingen aan de glastuinbouw worden opgelegd, dan leggen we er een bom onder. Pag. 8, De heer De Lange: bij punt 4.8 staat dat ik moeite heb met de verkeersaantrekkende werking. Dat is niet aan de orde. We moeten omgaan met verkeer dat van A naar B gaat. Pag. 9, De heer De Lange: bij punt 4.14 staat dat voor een dam de gemeente vergunning moet verlenen en dat het dempen van een sloot bij het hoogheemraadschap ligt. Het hoogheemraadschap is vergunningverlener. De heer De Lange is van mening dat een vergunning van de gemeente overbodig is. De notulen worden verder m.i.v. de opmerkingen van de heer De Lange vastgesteld. Naar aanleiding van: Pag. 1 punt 4. De heer De Lange vraagt of voor het uitbesteden van de huisvuil ophaaldienst een raadsbesluit is genomen. In het collegeprogramma is vermeld dat diftar zou worden ingevoerd. De heer De Jong antwoordt dat de raad wel is geïnformeerd maar geen besluit hoeft te nemen en altijd het budgetrecht heeft. De heer De Lange wil weten of dit consequenties heeft voor de begroting. De voorzitter merkt op dat dit deel van de begroting in de raad van 29/9 besproken kan worden. De heer Dings is van mening dat het uitbesteden niet in tegenspraak is met het collegeprogramma. De heer De Lange vindt het wel in tegenspraak. De heer Dings zegt dat diftar los staat van de uitbesteding van de ophaaldienst. Pag. 6, punt 4.3.2. De heer De Lange zegt dat de zin "De PvdA is geen groot voorstander van een veredelingsbedrijf" niet in de juiste context is geplaatst. De heer Dings is van mening dat zijn opmerking juist is weergegeven en niet hoeft te worden gewijzigd. Pag. 8, punt 4.7. De heer De Lange merkt op dat de heer Oelen uit zou zoeken waarop de verandering van de goothoogte van 6 naar 7 meter is gebaseerd en vraagt of dit onderzoek inmiddels is gestart. De heer Oelen antwoordt dat inmiddels opdracht is gegeven voor het onderzoek. Pag. 10, rondvraag. De heer De Lange vraagt of het college inmiddels een besluit heeft genomen met betrekking tot de uitspraak van de Commissie van Bezwaar en Beroep inzake parkeerruimte voor het bedrijf Vlug. De heer Oelen antwoordt dat nog geen beslissing is genomen. Notulen commissievergadering Grondgebiedzaken d.d. 6 september 2005 pag. 1 van 8
De heer Dings vraagt of van het discussiestuk "Behoud buitengebied" een memorie van antwoordt kan komen. Er moet een samenhangend verhaal van gemaakt worden. De heer Zeekant is van mening dat een memorie van antwoordt alleen maar tijd kost. Er zijn een aantal technische vragen gesteld en daar gaan we nu mee verder. De heer Buis vindt dat de discussie beknopt is weergegeven en dat is uitstekend. Voor mij is dit voldoende. De heer De Lange merkt op dat als de wijzigingen in de notulen van vandaag worden meegenomen dit voorlopig voldoende is. De heer Dings merkt op dat het duidelijk is dat de overige leden geen behoefte hebben aan een memorie van antwoordt. 5. Ingekomen stukken en mededelingen. De voorzitter vraagt aan de commissieleden of allen de brief van de heer Engelenberg c.s. hebben ontvangen met betrekking tot de parkeerplaatsen bij de manege van Rijperweg 120A, waarop alle leden bevestigend antwoorden. De voorzitter vraagt bij de behandeling van punt 9 deze brief mee te nemen. Er zijn 2 ingekomen stukken, te weten de mogelijk wijziging van de locatie van het wegrestaurant aan de A7 en het rapport van Oranjewoud m.b.t. de geluidsmetingen. Wijziging locatie wegrestaurant: De heer Dings geeft aan dat de heer Bos geen problemen heeft met het plan als er geen hinder ondervonden wordt in de bedrijfsvoering. Nu komt het plan nog dichter naar het land van de heer Bos. De heer De Lange vraagt hoe het dan staat met de gaslocatie. Het verplaatsen is een uitvloeisel van deze gaslocatie. De heer De Lange is wel van mening dat de nieuwe locatie minimaal is. De heer Zeekant heeft geen problemen met de wijziging. De heer Buis heeft ook geen probleem met de wijziging. Rapport Oranjewoud: De heer Zeekant vraagt wat het vervolg is. Hoe gaan we hiermee om? Er zijn 2 meetlocaties en dat is erg weinig. Op locatie één was het resultaat nul en op locatie twee van het resultaat 11 dba minder. Gevoelsmatig is het geluid echter toegenomen. Men praat over resonantiegeluid. Als we op meer punten gaan meteen zou er een probleem kunnen zijn. Het is erg jammer dat er zo weinig meetpunten zijn. De heer Zeekant had een ander effect verwacht. De voorzitter concludeert dat de heer Zeekant wil weten wat het college met deze resultaten gaat doen. De heer De Lange vraagt of bij meetpunt 1 ook gemeten is dat een golf van geluid over het scherm heen komt en vraagt naar de juridische waarde van het rapport. Deze uitslag is minder prettig voor de bewoners. De voorzitter merkt op dat er geen nulmeting is van andere locaties dus dat daar ook geen verschil gemeten kan worden. De heer Buis wil weten waarom er niet op meer plekken wordt gemeten. Waar komt het geluid terecht? Er moeten ook metingen worden gedaan op plaatsen waar in de toekomst woningbouw komt. De voorzitter constateert dat er behoefte is aan meer meetinformatie nu. De heer Zeekant zegt het gevoel te hebben dat er nu meer geluid is bij de bewoners en dat de verwachting dat het geluid minder zou zijn niet waar is gebleken. De heer De Lange merkt op dat er wel resultaat is geboekt maar in de beleving van de bewoners is er iets aan de hand. De heer De Jong antwoordt dat het hem voorkomt dat in de discussie 2 dingen door elkaar lopen. Te weten de meetresultaten van het geluidsscherm en de meting van de gevoelsbelasting ná plaatsing van het geluidsscherm. De metingen van het geluidsscherm zijn gedaan volgens de darvoor geldende voorschriften en geven het college geen reden tot verdere stappen. Als gevolg van het geluidsscherm is het geluid zich anders gaan gedragen. Hoe en waar kan alleen worden vastgesteld door middel van gevelbelasting metingen. Voor zover nodig gaat het college daar wel aandacht aan schenken. De heer Oelen zal de wens van de commissieleden voor meer meetpunten bespreken met mevrouw Ruijs. De heer De Lange merkt op dat bij het aanbrengen van een nieuwe toplaag op de A7 mogelijk stiller asfalt gebruikt kan worden. De heer Buis wil weten of ook nog iets is binnengekomen over de meting die de bewoners zelf zouden laten verrichten. Tot nu toe is er niets binnengekomen. De voorzitter deelt mee dat de heer Velzeboer voor de punten 6 t/m 11 namens de BPP het woord zal voeren.
Notulen commissievergadering Grondgebiedzaken d.d. 6 september 2005
pag. 2
van 8
6. Voorstel tot het nemen van een voorbereidingsbesluit ex artikel 21 WRO en het nemen van een beginselbesluit ex artikel 19, lid 1 WRO ten behoeve van het gedeeltelijk verbouwen van een machineberging tot logiesverblijf op het perceel Volgerweg 42 te Middenbeemster. De heer Buis zegt dat het plan er goed uit ziet. Dit is een voorbeeld van verbrede landbouw. Het CDA gaat akkoord met het voorstel. De heer Dings heeft de tekeningen bekeken. Er zijn nu 6 eenheden voorgesteld. Hiermee is de helft van de schuur in gebruik. Is het de bedoeling dat er later meer kamers komen. De nevenactiviteiten moeten niet leiden tot de hoofdactiviteiten. Dan is er een verandering van bestemming. De heer Velzeboer vindt het een fraai plan, maar vraagt of er een maximum wordt gesteld aan het aantal kamers. De heer Zeekant gaat akkoord met het voorstel. Wel wil de heer Zeekant weten of er door de Boerenkamer een maximum wordt gesteld aan het aantal kamers. Tevens vraagt de heer Zeekant of iedere agrariër een aanvraag kan doen voor de boerenkamer. De heer Oelen constateert dat alle commissieleden akkoord gaan met het voorstel. De heer Oelen antwoordt op de gestelde vragen dat het logiesverblijf geen hoofdactiviteit mag worden. Het dient een ondergeschikte zaak te blijven. Een maximum aantal voor de boerenkamer is de heer Oelen niet bekend. Iedere aanvraag zal apart worden bekeken en elk voorstel zal in deze commissie worden behandeld. 2e termijn. De heren Velzeboer, Buis en Dings hebben geen behoefte aan een tweede termijn. De heer Zeekant vraagt als er een aanvraag wordt ingediend voor het realiseren van appartementen om deze te kunnen verhuren, of dat dan ook mogelijk is. De heer Oelen antwoordt dat als zo'n aanvraag komt er serieus naar gekeken zal worden. De heer Zeekant vraagt hoeveel speelruimte er is in de verandering van agrarische gebouwen. De heer Dings merkt op dat een deel hiervan in het provinciale beleid is geregeld. De heer Zeekant wil weten of het inkomen uit het agrarische bedrijf of uit de nevenactiviteit komt. 7. Voorstel tot het nemen van een voorbereidingsbesluit ex artikel 21 WRO en het nemen van een beginselbesluit ex artikel 19, lid 1 WRO ten behoeve van het gedeeltelijk vernieuwen van het koetshuis en het geheel vernieuwen van een schapenschuur op het perceel Volgerweg 46 te Zuidoostbeemster. De heer Velzeboer vindt het plan een verbetering van de omgeving maar vraagt naar het bebouwingsoppervlak. Ook de heer Dings spreekt van een verfraaiing, maar merkt op dat ook de boerderij een verbouwing behoeft. De heer Zeekant vraagt wat er gaat gebeuren met de schapenschuur. Blijft dit een schapenschuur of krijgt het een woonfunctie? De heer Buis zet vraagtekens bij de woonfunctie om reden dat er een nieuwe brug en 12 parkeerplaatsen zijn ingetekend in het plan. Het lijkt er op dat hier toch een kleinschalig bedrijf zal komen. De heer Oelen antwoordt dat het koetshuis een particulier gebruik krijgt. De schuur krijgt de bestemming berging en zolder. In de aanvraag staat dat de schapenschuur ook als onderkomen voor schapen gebruikt zal worden. Hierop is de aanvraag ook getoetst. Een aanvraag voor de verbouwing van de boerderij is nog niet ontvangen. 2e termijn. De heer Buis wil toch graag een antwoordt op de vraag waarom er 12 parkeerplaatsen nodig zijn. De heer Oelen zegt toe dit uit te zoeken en tijdens de vergadering van de raad hier antwoord op te geven. Alle commissieleden gaan akkoord met het voorstel. 8. Voorstel tot het nemen van een voorbereidingsbesluit ex artikel 19, lid 1 WRO ten behoeve van het aanbouwen van een stookruimte met dakterras aan de woning op het perceel Volgerweg 79 te Zuidoostbeemster. De heren Zeekant, Dings en Velzeboer gaan akkoord met het voorstel. De heer Buis gaat ook akkoord met het voorstel maar vindt de omlijsting van het dakterras nogal pompeus. Er is geen behoefte aan een tweede termijn.
Notulen commissievergadering Grondgebiedzaken d.d. 6 september 2005
pag. 3
van 8
9. Voortel tot het nemen van een voorbereidingsbesluit ex artikel 21 WRO en het bekrachtigen van het door het college van burgemeester en wethouders eerder genomen beginselbesluit ten behoeve van het realiseren van parkeerplaatsen bij de paardenhouderij op het perceel Rijperweg 120a te Middenbeemster. De voorzitter vraagt de leden ook de brief van de heer Engelenberg c.s. mee te nemen in de behandeling van dit agendapunt. De heer Zeekant gaat akkoord met het voorstel en behoeft geen discussie. De heer Dings gaat akkoord met het voorstel en merkt op dat het altijd lastig is als zaken onder de rechter zijn. De heer Buis heeft de situatie ter plaatse bekeken. Er is reeds een vergunning verleend echter de verkeerde procedure is gevolgd. In plaats van ex art. 19 lid 2 WRO had ex art. 19 lid 1 WRO gevolgd moeten worden. Het plan ziet er goed uit. Wij gaan akkoord met het voorstel. De heer Velzeboer geeft aan dat de parkeerplaatsen reeds lang hier gesitueerd zijn. De BPP gaat akkoord met het voorstel. De commissie leden hebben geen behoefte aan een tweede termijn. 10. Voorstel tot het inwinnen van advies van de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken omtrent het door de bewoners van Leeghwaterstraat 3 ingediende verzoek om planschade ex artikel 49 WRO in verband met de bouw van woonappartementen Leeghwaterstraat 1 a t/m h te Middenbeemster. De heer Buis vraagt waarom er nu pas een planschadeverzoek wordt ingediend. De woningen staan er al enkele jaren. Het inschakelen van een bureau heeft financiële consequenties. Wat moeten we hiermee? Gaat de aanvrager de kosten betalen bij afwijzing? De heer Buis is het niet eens met een onderzoek. De voorzitter merkt op dat het onderzoek wordt voorgesteld om een goed besluit te kunnen nemen. De heer Zeekant is van mening dat een gedegen onderzoek belangrijk is en gaat akkoord met het voorstel. De heer Velzeboer gaat akkoord evenals de heer Dings. De heer Oelen antwoordt dat het verzoek bestudeerd is maar dat we te weinig gegevens hebben voor een goed besluit. Er is meer informatie nodig van specialisten. Met een advies komt er een goed voorstel. De commissieleden hebben geen behoefte aan een tweede termijn. 11. Voorstel tot het ongegrond verklaren en daarmee het afwijzen van de door de bewoners van de Eenhoorn 64 en 65 ingediende verzoeken om planschade ex artikel 49 WRO in verband met de bouw van de 30 appartementen aan De Eenhoorn te Middenbeemster. De voorzitter geeft het woord aan mevrouw Butter. Mevrouw Butter geeft aan geen bezwaar te hebben tegen woningen maar wel tegen de geplaatste "kapberg". Dit gebouw geeft veel overlast door minder bezonning. De opmerkingen dat de het plan te voorzien was is niet juist. De omvang van het project was op het moment van koop van de woning nog niet bekend. Het is een kwestie van interpretatie. Wij vragen een goed en onafhankelijk onderzoek. Vervolgens geeft de voorzitter het woord aan de heer Elzinga. De heer Elzinga leest de volgende notitie voor: Geachte voorzitter, commissieleden en wethouder, Graag maken wij gebruik van de mogelijkheid die u ons biedt om iets te zeggen over ons verzoek om planschade. In december 2004 zijn de 30 nieuw gebouwde woningen aan De Eenhoorn 67 en verder opgeleverd. U moet weten dat wij al eerder hebben aangegeven bezwaar te hebben tegen de plannen zoals ze zouden worden uitgevoerd. Er is voorafgaand aan het verstrekken van een bouwvergunning door ons bezwaar gemaakt en er is gesproken met wethouder J. Oelen en de architect van het project. Deze laatste stelde enige aanpassingen voor in kleur, materiaalgebruik en de massaliteit door meer kozijnen toe te passen bij de op de hoek geplaatste ingang, uitgevoerd als een grote oranje nep-kapberg. Onze belangrijkste bezwaren zijn niet weggenomen en gelden nog onverkort, zoals onder andere de overlast die wij hebben van de situering van de hoofdingang van de 30 woningen, de plaats van de vuilniscontainers en de herrie die gemaakt wordt bij het gebruik daarvan, de inkijk vanaf de 1e verdieping in onze tuin, minder bezonning door de bebouwing, de geluidsoverlast van de veelal jongere bewoners enz.
Notulen commissievergadering Grondgebiedzaken d.d. 6 september 2005
pag. 4
van 8
Essentieel in de wijze waarop tegen dit verzoek moet worden aangekeken is de vraag of een plan definitief is zolang er nog geen artikel 19 procedure is gevoerd, zeker daar waar een plan al een keer is afgewezen. Kijk in dit verband bijvoorbeeld ook eens naar de procedure rond de nieuwe plek van de manege: wanneer is definitief echt definitief? Wij denken dat een plan pas definitief is als het uitgevoerd kan worden nadat alle procedures succesvol zijn doorlopen. Wij kochten een woning naast een stuk grond met de bestemming volkstuinen. Het bestemmingsplan is naderhand gewijzigd en het is nu eenvoudigweg een woning geworden in een andere omgeving. Wij zijn van mening, dat voor u de goede argumenten ontbreken om te komen tot een zorgvuldig tot stand gekomen besluit. Door de betrokken ambtenaar is deze kwestie niet goed beschreven, en bovendien op een duidelijk verbloemende en vage wijze. Ik zal wat voorbeelden geven. o
o o o o
o o
o
o
Voordat de woningen verkocht werden lag er een beleidsplan en een voorontwerp, met andere woorden: de gemeente was iets van plan. Maar plannen betekenen lang niet altijd ook daadwerkelijk uitvoeren, daarom heet het een plan en niet een besluit. Maar er zal gedacht zijn: er ligt een beleidsplan, en het is nog gelukt ook! De ruimtelijke ontwikkeling van het plan lag in de lijn der verwachtingen Voor wie, denken wij dan, en hoe zo verwachtingen. De vorm was niet te voorzien. Het voorontwerp was volgens de ambtenaar vrij duidelijk (dus niet duidelijk of onduidelijk) maar vrij duidelijk betekent niet vaststaand. Dat het voorontwerp gerealiseerd zou worden is gebleken uit de realisatie van alle woningen, zo wordt gesteld in het stuk. Wij noemen dat een hond die in zijn eigen staart bijt. Er wordt beschreven dat Gedeputeerde Staten op 13 april 1999 impliciet met de inrichting van de wijk hebben ingestemd. Dat is vast een ambtelijke omschrijving van een nogal vage uitspraak als ‘het komt wel goed’. Maar wij gaan in dit verband graag uit van expliciete instemmingen. Vervolgens wordt gezegd dat de conclusie gerechtvaardigd is dat de verzoekers het schaderisico volledig hebben aanvaard, hetgeen juist niet zo is, omdat we hier anders niet hadden gezeten. Op grond van deze vage en verbloemende beschrijvingen wordt de conclusie getrokken dat er geen sprake is van schade. En als er wel sprake is van schade dat was het voorzienbaar en zou het risico door ons zijn aanvaard. Wederom, als dat zo is dan zaten we hier niet. Verder wordt gesteld dat het voorontwerp deel uit zou maken van het informatiepakket wat voorafgaand aan de verloting op 7 juli 1999 bij de gemeentebalie lag. U moet weten dat wij diverse keren gevraagd hebben naar de plannen en dat ons steeds is verteld, door zowel ambtenaren als door staffunctionarissen van de woningcorporatie, dat er nog geen enkel plan was. Nee sterker nog, zo is gezegd op de informatieavond, het zou zeker nog 15 jaar zou duren voordat er van een plan sprake kon zijn. Bij de ter plaatse te maken woningkeuze op de avond van de loterij is door ons expliciet gevraagd wat er gebouwd zou worden tegenover de door ons gekozen woning. Hierop kon geen antwoord gegeven worden. Pas toen de bouwplannen jaren later ingediend werden voor een bouwvergunning werd ons bekend wat er naast onze woning gebouwd zou worden.
Wij menen dat niet voorzienbaar was wat er gebouwd zou worden naast onze woning op het moment dat wij besloten tot koop over te gaan. Deze zaak heeft echt iets om goed naar te kijken en kan niet afgedaan worden met een schrijfsel van een ambtenaar die de zaak niet goed heeft onderzocht. Er is niet ingegaan op de aangemerkte punten en de gevolgen die wij hebben genoemd in onze brief. Over de situering, de verkeersproblematiek, het uitzicht, de bezonning, de inkijk, geluidsoverlast en de ruimtelijke kwaliteit van de woonomgeving wordt gezegd dat ze door ons zijn genoemd, maar er wordt in de argumentatie verder niets mee gedaan. Wij zijn van mening dat u geen zorgvuldig besluit kunt nemen als u voorbij gaat aan een door ons gewenst onafhankelijk onderzoek door de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken, het SAOZ. Het gaat er tenslotte om te komen tot een juiste beoordeling van de feiten. Wij hebben naar onze mening daarom recht op een onafhankelijk juridisch onderzoek. Wij verzoeken u daarom de raad te adviseren tot een dergelijk onderzoek te besluiten. Indien u hiervan afziet dan zullen wij bezwaar maken en in beroep gaan. Einde betoog
Notulen commissievergadering Grondgebiedzaken d.d. 6 september 2005
pag. 5
van 8
De heer Zeekant merkt op dat dit sec een juridisch verhaal is en eigenlijk niet in deze commissie thuishoort. Een verzoek tot planschade kan door een ieder worden ingediend. De heer Dings vindt het een lastig onderwerp. De insprekers stellen dat zij nadeel ondervinden van het bouwplan. De gemeente is van mening dat er geen schade is of in ieder geval is de schade dan niet relevant te noemen. De bezwaren worden ongegrond verklaard. De heer Velzeboer vindt het moeilijk hier iets mee te doen. Misschien moeten we toch advies vragen. De heer Buis heeft begrip voor het betoog van de insprekers maar is ook van mening dat het stuk van het college een goed stuk is. Het CDA steunt het voorstel. De heer Zeekant denkt het dat gevoelsmatig gaat om het metertje hoger van de entree. Er is echter voldoende jurisprudentie. De heer Zeekant vraagt zich af wat de consequenties van een procedure zijn. De heer Oelen antwoordt dat het een goed doordacht stuk is. Onze redenering is dat er primair geen schade is en wij zijn van mening dat er geen advies nodig is. Voor ons is de zaak heel duidelijk. We hebben alleen uw advies nodig of we een bureau moeten inschakelen of niet. Het college vindt het niet nodig. Er is tijdens de aanvraag wel overleg geweest met de architect en de insprekers en er zijn wat aanpassingen gedaan. 2e termijn. Alle commissieleden gaan akkoord met het voorstel. De heer Elzinga geeft aan in beroep te zullen gaan. 12. Voorstel tot het vaststellen van het Welstandsjaarverslag 2004 van het college van burgemeester en wethouders en van het jaarverslag 2004 Welstandcommissie Beemster van de Stichting Welstandszorg Noord-Holland. De heer Zeekant gaat akkoord met het voorstel evenals de heer Dings. De heer De Lange: Pag. 8, Er is nog geen gemeentelijke monumentenlijst. Wordt hierover ook advies gevraagd? De heer De Jong antwoordt dat de welstand niet gaat over monumenten. Pag. 9, Is er kennis genomen van Waterlands Wonen. De voorzitter merkt op dat dit verslag over 2004 gaat. Waterlands Wonen is van 2005. Op pagina 12 staat vermeldt dat er minder plannen zijn voorgelegd aan de commissie. Dit is een compliment voor de welstandsnota. Pag. 13, Er is nog wel een dammenbeleid nodig. Op pag. 15 wordt gesproken over hooischuren maar wordt er ook advies gevraagd over een kapberg. Op pag. 18 wordt gesproken over Aluzinc gevelbeplating, maar op de bijbehorende foto is het dak van Aluzinc. Dit product moeten we niet op ruime schaal toepassen. Pag. 24, Er moet gekeken worden naar erfbeplanting. Pag. 25, de opmerking dat geen nieuwe bedrijfsterrein worden aangelegd moeten we niet zo hard stellen. Mogelijk is er toch ruimte voor uitbreiding maar dan zeer beperkt. Verder onderschrijft de BPP het rapport. De heer Dings beperkt zich tot bijlage 1 van het rapport. De heer Oelen zegt in het rapport dat we historiserend moeten bouwen maar kwalitatief goede ontwerpen zijn soms anders dan historiserend. Het niet uitbreiden van de bedrijventerreinen is bestaand beleid. We willen de discussie voor uitbreiding wel aangaan. De heer Zeekant zegt dat we geen concessies moeten doen maar de verwijzing naar het werelderfgoed prikkelt wel. In 2004 zijn 99 nieuwe bouwplannen behandeld door de welstandscommissie. De welstandsnota werkt goed. De heer Buis is van mening dat Aluzinc niet past in de polder, maar smaken verschillen. Op pag. 23 staat dat aanpassing op termijn nodig is. Weten we al wanneer? De heer Oelen antwoordt dat dit moeilijk te beantwoorden is. De voorzitter zegt dat de evaluatie van de nota in de raad is vastgelegd. De heer Oelen merkt nog op dat er veel gebeurt in de polder. Er is veel initiatief en er wordt veel werk verricht. De kwaliteit staat hoog in het vaandel. De verwijzing naar het werelderfgoed is geen probleem. In het college en raadsprogramma is het beleid ten aanzien van de bedrijventerreinen vastgelegd. Voor wat betreft de opmerking over de erfbeplanting merkt de heer Oelen op dat op 16 september a.s. de onthulling van een voorbeelderf op Middenweg 111 zal plaatsvinden. De commissieleden hebben geen behoefte aan een tweede termijn. Wel wil de heer De Lange weten of de geplaatste opmerkingen ook naar de welstandscommissie gaan. De secretaris zal het verslag doen toekomen aan de welstandscommissie. Notulen commissievergadering Grondgebiedzaken d.d. 6 september 2005 pag. 6 van 8
13. Voorstel tot het nemen van een voorbereidingsbesluit ex artikel 21 WRO voor een gedeelte van de Zuiddijk, voor zover gelegen tussen de Beemsterbrug en het viaduct van de A7 te Zuidoostbeemster. Alle commissieleden gaan akkoord met het voorstel. 14. Voorstel tot het vaststellen van het ontwerpbestemmingsplan "Prostitutie Beemster". Alle commissieleden gaan akkoord met het voorstel. 15. Bepalen welke agendapunten tevens voor de komende raadsvergadering geagendeerd moeten worden. De volgende punten gaan door naar de raadsvergadering en tevens wordt aangegeven of dit categorie A of B onderwerpen zijn. Punt 6 - Logiesverblijf Volgerweg 42 - Cat. A Punt 7 - Koetshuis en schapenschuur Volgerweg 46 - Cat. B Punt 8 - Stookruimte met dakterras Volgerweg 79 - Cat. A Punt 9 - Parkeerplaatsen Rijperweg 120 a - Cat. A Punt 10- Inwinnen advies m.b.t. planschadeverzoek - Cat. A Punt 11- Ongegrond verklaren planschadeverzoek - Cat. A Punt 12- Vaststellen Jaarverslag 2004 - Cat. A Punt 13- Voorbereidingsbesluit Zuiddijk - Cat. A Punt 14- Ontwerp-bestemmingsplan Prostitutie Beemster - Cat. A 16. Rondvraag. De heer Buis vraagt naar de status van de verplaatsing van de manege, de start van de bouw van de laatste fase Leeghwater en naar de status van het plan Westen Burgh. De heer Oelen antwoordt dat nog geen nieuws van de Beemster Ruiters is ontvangen maar het bouwrijp maken van de eerste fase gaat gewoon volgens planning door. De heer Oelen zal vóór de vergadering van de raad onderzoeken wat de status van de verplaatsing van de Beemster Ruiters is. Voor wat betreft plan Westen Burgh zijn de ingediende bezwaren ongegrond verklaard en kunnen we nu verder. Het plan heeft door de bezwaren wel enige vertraging opgelopen. 17. Bijstellen van de actielijst. Punt 18 - Het bestemmingsplan Landelijk Gebied moet parallel lopen met het beleid voor dammen en bruggen in het buitengebied. Het beleid voor binnen de bebouwde kom kan niet in oktober worden behandeld, maar wel in november. Het punt wordt gesplitst in 18 A voor het buitengebied en 18 B voor het beleid binnen de bebouwde kom. Punt 20 - Blijft staan Punt 21 - Blijft staan Punt 22 - Op 29 september is hier meer zicht op 15. Sluiting. De voorzitter dankt de aanwezigen en sluit de vergadering om 21.20 uur.
Notulen commissievergadering Grondgebiedzaken d.d. 6 september 2005
pag. 7
van 8
Afsprakenlijst commissie grondgebiedzaken Nr. Datum
Onderwerp
Behandelingsdatum.
18A.18-01-05
Beleid dammen en bruggen buitengebied
(parallel met best. plan)
18B.06-09-05
Beleid dammen en bruggen binnen bebouwde kom
november 2005
20. 18-01-05
Project Zuidoostbeemster
(29 september 2005) werkvergadering
21. 04-01-05
Toekomst Land Mulder
februari 2006
22. 14-06-05
Overloop Best.Plan Zuidoostbeemster versus Best.Plan Landelijk Gebied
29 september 2005
Notulen commissievergadering Grondgebiedzaken d.d. 6 september 2005
pag. 8
van 8