ALV VV&A 14 mei 2013 1 Opening door de voorzitter De voorzitter opent de vergadering en heet alle aanwezigen van harte welkom. 2 Vaststellen agenda De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld. 3 Mededelingen en ingekomen stukken. Twee mededelingen en geen overige ingekomen stukken. We hebben een aantal mededelingen van verhindering ontvangen. Het concept jaarverslag 2012 kan in printbare vorm worden opgevraagd per mail. 4
Update actualiteiten Provisie en TCO: na de pauze zal de AFM een update geven van de stand van zaken. De BTW op beheerfee gaat veranderen als gevolg van de uitspraak betreffende de Deutsche Bank. De verandering wordt echter landelijk niet uniform uitgevoerd. Er zullen verschillen zijn tussen de interpretaties door de verschillende belastingdiensten in Nederland. Instellingen wordt geadviseerd zelf contact op te nemen met de belastingdienst. CRD IV: Op 1 januari 2014 gaat de nieuwe kapitaaleisenrichtlijn in. De vermogensbeheerders die geen broker zijn en geen bewaarbedrijf hebben, zijn in principe uitgesloten van CRD IV. Voor de overige vermogensbeheerders zal een eigen vermogenseis gelden van tenminste € 125.000,-. Verder zal de bonus beperkt worden tot één jaarsalaris. Communicatie: er is overleg gevoerd met een communicatiebureau en er is besloten dat twee onderwerpen prioriteit hebben: provisieverbod en level playing field. Het bestuur heeft besloten dat geassocieerde leden € 1.900,- contributie zullen betalen.
5 Verslag ALV 15 november 2012 Er zijn geen opmerkingen betreffende het verslag van de ALV d.d. 15 november 2012. Het verslag wordt goedgekeurd. 6 Financiën 2012 Door opzegging van het lidmaatschap van de REB is er een lichte winst gemaakt. Een ander verschil ten opzichte van de begroting is dat er minder is uitgegeven aan vertegenwoordiging, representatie en symposia. Het baart de penningmeester wel zorgen dat de contributie inkomsten enigszins afnemen. Hij verzoekt de leden om potentiële leden te stimuleren lid te worden van de VV&A. De jaarrekening eindigt wel met een batig saldo. De kascommissie heeft op 22 april 2013 een onderzoek verricht over het boekjaar 2012. De kascommissie stelt de ALV voor om het jaarbericht goed te keuren en het bestuur decharge te verlenen. De ALV neemt het voorstel over en verleent het bestuur decharge. De jaarrekening wordt vastgesteld. 7
Concept Jaarverslag 2012
Pagina 1 van 5
2012 was een jaar van overgang. De oude en de nieuwe bestuursleden hebben de nieuwe visie van de vereniging vastgesteld. De samenwerking binnen het bestuur heeft uiteindelijk vorm gekregen in twee pijlers: Compliance en Juridische Zaken, en Strategie, Visie en Communicatie. We hebben dankzij de taakverdeling actief kunnen reageren op ontwikkelingen bij de toezichthouders. Voor wat betreft de communicatie is het bestuur nog in de fase van het overwegen van alle mogelijkheden. De leden zullen worden geïnformeerd over de uiteindelijke visie van het bestuur ten aanzien van de communicatie. Het concept jaarverslag 2012 wordt door de vergadering goedgekeurd en het verslag wordt vastgesteld. 8 Benoeming leden kascommissie De heer Platte is herkiesbaar. De heer Brands is niet herkiesbaar. De heer Geels heeft zich beschikbaar gesteld. De leden van de kascommissie worden hartelijk bedankt. Het bestuur stelt voor om de heren Platte en Geels voor te dragen en de vergadering stemt daar unaniem mee in. 9 Bestuursmutatie Sinds 2004 zit de heer drs. Jim Schalm in het bestuur. Hij heeft besloten dat hij het bestuurslidmaatschap niet wil voortzetten. Ook omdat hij zijn nieuwe bedrijf goed wil opzetten. De voorzitter spreekt Jim toe: samenwerken met Jim was prettig en waardevol. In die samenwerking is de nieuwe visie kunnen verwoord en vormgeven. De voorzitter bedankt Jim Schalm voor alle inspanningen. De vergadering stemt in met een hartelijk applaus. 10 Rondvraag Wat is het standpunt van het bestuur ten aanzien van het bindend advies van Kifid? Het is wettelijk verplicht om aangesloten te zijn bij een erkend Klachteninstituut. Binnen het bestuur is uitgebreid gesproken over het al dan niet bindend zijn van de uitspraken (als bestuur wordt hierover geen advies gegeven aan de leden). de VV&A houdt de lijn aan dat het voor de klant bindend moet zijn als de beleggingsonderneming kiest voor bindend advies. Voor wat betreft de Ombudsman: de taak van de ombudsman moet in de visie van het bestuur beperkt blijven tot een mediator-functie. Het artikel in het FD gaf een wat vreemde indruk van de werkelijkheid. We vinden het niet correct dat een organisatie met naam en toenaam wordt vermeld bij tussenuitspraken. Naamsvermelding zou uitsluitend na het eindoordeel plaats mogen vinden. Met betrekking tot permanente educatie: de voorzitter zit in het bestuur van DSI. Er gaat wel iets veranderen bij de permanente educatie van DSI. Je moet examen bij DSI gaan doen en dat kan niet meer in groepsverband via de website. De toegevoegde waarde hiervan is een waarborg dat de kennis op een wat hoger niveau blijft. We willen het met DSI liever zelf organiseren dan dat het wordt opgelegd door wet- of regelgeving. 11 Sluiting De voorzitter sluit de vergadering en bedankt alle aanwezigen voor hun komst.
Pagina 2 van 5
VV&A Ledenbijeenkomst 14 mei 2014
Update AFM over recente ontwikkelingen De heren Tim Mortelmans, Paul Schuiling en mevrouw Elke Geerdink van de AFM zijn gekomen om ons bij te praten en met ons te overleggen over de ontwikkelingen. De voorzitter heet hen van harte welkom en benadrukt het belang van de goede onderlinge contacten. De heer Tim Mortelmans ziet het ook als een win-win. De AFM is zeer geïnteresseerd in de opvattingen van aanwezige leden; ook buiten de gekozen onderwerpen. (De presentatie staat op het besloten gedeelte van de website van de VV&A). Vermogensopbouw Het thema Vermogensopbouw in 2013 richt zich op beleggingsdienstverlening. De AFM zal, na onderzoek, hier een rapport over publiceren. TCO De AFM vindt het relevant welke prijs bij de klant in rekening wordt gebracht. Die prijs moet inzichtelijk zijn. De “verwachte TCO” is lastiger dan de “gerealiseerde TCO”. Vraag: als de rente-inkomsten zouden kunnen worden afgetrokken, zou het terecht zijn dat de leenkosten mee moeten worden genomen. Antwoord: AFM weet nog niet welke keus gemaakt zal worden. Vraag: performance-fee; hoe moet je die meenemen? Antwoord: AFM ziet dat dit een rol kan spelen. Daar moet nog een keer een discussie over worden gevoerd. Vraag: hoe ga je om met valuta? Antwoord: Het zou prettig zijn als die ook zouden worden meegenomen. Vraag: hoe ga je om met buitenlandse fondsen die niet transparant zijn met de kosten? In het buitenland lijkt men de kat uit de boom te kijken; wat doet men in Nederland? Antwoord: Er komen steeds meer beleggingsfondsen met een aparte shareclass. Ook omdat in de UK het provisieverbod geldt. Vraag: wat is er op tegen om de kosten te hoog te vermelden? Antwoord: AFM kan zich voor te stellen dat je uit concurrentieoogpunt niet te snel te hoog wilt zitten. Kwaliteit beleggingsdienstverlening De heer Paul Schuiling licht toe wat de AFM onder meer doet op het gebied van Kwaliteit. AFM heeft een marktbreed onderzoek gedaan naar de kwaliteit van de dienstverlening. Daar zijn ook enkele leden van de VV&A bij betrokken. De focus ligt op de vermogende particulier. De keuze van ondernemingen was aselect. Wel is een regionale spreiding aangebracht. Er wordt aandacht besteed aan het beleid en er wordt ook aandacht besteed aan inventarisatie van gegevens van de cliënt. De AFM kijkt naar de doorlopende dienstverlening. Te veel sturing in de vraagstelling of eenzelfde profiel voor alle cliënten zijn reden voor de AFM om extra opmerkzaam te zijn. In de presentatie op de website van de VV&A zijn enkele voorbeelden opgenomen.
Pagina 3 van 5
Vraag: je kunt toch gespecialiseerd zijn in neutrale portefeuilles? Je kunt zeker van mening zijn dat hiermee het belang van de klant het meest wordt gediend. Antwoord: AFM is benieuwd of dat betekent dat je tegen veel klanten zegt dat je voor hen niets kunt betekenen. AFM vindt niet dat bij iemand die kort voor zijn pensioen zit ook een neutrale portefeuille past. Dat zou toch wat defensiever moeten. Vraag: De klant moet leidend zijn bij de keus hoe risicovol belegd wordt? Antwoord: Je moet beleid maken. Naar wat je van de klant hoort, differentieer je. De AFM kijkt ook of het klopt dat vervolgens niet elke klant in neutraal zit. De uitgangssituatie van de klant moet leidend zijn voor hoe er wordt belegd. Het beleggingsbeleid van de onderneming mag niet leidend zijn. Dan zou de conclusie moeten zijn dat klant en onderneming niet bij elkaar passen. De AFM vindt het wat verwonderlijk dat een hoofdsomgarantie wordt genoemd, als het maar de vraag is of je dat waar kunt maken. Het is aan de beleggingsonderneming om te doen wat er wordt gezegd / beloofd. Het is vervolgens aan de AFM om vast te stellen of klopt wat een beleggingsonderneming zegt. De AFM hanteert bij de concrete gevallen criteria die aan diverse bronnen ontleend kunnen zijn. Bij een vermelding van een hoofdsomgarantie gaat de AFM er van uit dat de koersen niet te veel kunnen schommelen. Je hebt wat uit te leggen wanneer de koersen wel veel schommelen. Valutarisico speelt er ook een rol bij. Leden van de VV&A zullen niet snel de kreet hoofdsomgarantie gebruiken. Het is de veronderstelling dat dit door een ander (een bank?) is gedaan. Wat betreft de concrete en meetbare doelstelling blijkt in de praktijk dat een specifiek doel van de cliënt wel naar voren komt als je doorvraagt. Dat vindt de AFM belangrijk. De praktijk is wat teleurstellend. Voorlopige conclusie is dat het doorvragen nog lang niet in alle situaties praktijk is. Vraag: de AFM legt een visie op waardoor je als vermogensbeheerder veel moet investeren, terwijl er aanbieders zijn die vermogensbeheer via internet aanbieden. Antwoord: De AFM is van mening dat, als een klant veel zelf wil doen, er dan zeker variatie in kan zitten. Het level playing field hoeft dan niet in gevaar te zijn. Er is meer differentiatie mogelijk. De inventarisatie kan wel via internet, maar daar hoort dan bij dat je moet verifiëren of de antwoorden kloppen. De intake moet zorgvuldig zijn. Een en ander hangt ook af van de complexiteit van de klantsituatie. Leidraad risicoprofielen en standaarddeviatie: Het is belangrijk dat het risico in de portefeuille zich goed verhoudt tot de risicobereidheid van de klant. De beleggingsonderneming moet wel weten waarop wordt gemonitort. Niet alleen op risico’s, maar ook op concrete doelstellingen. De AFM zit nu volop in de onderzoeken. Er komt vervolgens waarschijnlijk een leidraad. Vraag: in een gesprek met de klant kun je een en ander uitleggen. Hoe kun je dat doen via de website en een beperktere vorm van communicatie? Antwoord: De AFM heeft in de leidraad gezegd dat het afhankelijk is van de impact voor de klant. Veel diepgaande analyses voor € 25,- per maand beleggen is niet nodig. Vraag: klantbeleving richt zich meer op het percentage rendement en niet zo zeer op de mate van dienstverlening. Antwoord: AFM wil met meer guidance komen betreffende de kwaliteit van de dienstverlening en dat gaat verder dan alleen rendement. Pagina 4 van 5
Vraag: financieel adviseurs zitten niet in dit onderzoek, maar de wet geldt ook voor hen. Antwoord: Volgens de AFM is die markt klein. Vraag: kan AFM niet gewoon doelgericht beleggen verbieden? Waarom verbiedt je niet om te beleggen voor het aflossen van een hypotheek? Antwoord: AFM is het er mee eens dat mensen die niet kunnen beleggen, ook niet moeten beleggen. Mevrouw Elke Geerdink van de AFM geeft een update over provisies. De Minister van Financiën wil een provisieloze dienstverlening. In de EU is er geen unanimiteit over een algeheel provisieverbod. De AFM heeft een flyer gemaakt voor beleggers. Die flyer is op de website van de AFM te vinden. De retourprovisiemodellen hebben veel aandacht gehad. In de presentatie zijn model 3 en 4 weergegeven. Distributievergoedingen verdwijnen en kunnen straks niet meer bijdragen aan het promoten van producten. Vraag: gaat dit in per 1 januari 2014? Antwoord: De AFM geeft aan dat in de tekst een onderscheid is aangegeven voor bestaande en nieuwe klanten. Dat is nog onduidelijk neergeschreven. Er wordt nog naar de overgangsbepaling gekeken. De AFM is hierover in overleg met het Ministerie van Financiën. De overgangsregeling geldt voor alle partijen. Effectief zal het overgangsregime waarschijnlijk gaan gelden voor doorlopende provisies. En in elk geval eindigen per 1 januari 2015. Dat zou voldoende tijd moeten opleveren om portefeuilles om te bouwen. Vraag: Het zal in de praktijk toch nog wel lastig worden hoe je omgaat met klanten die voor of na 1 januari 2014 klant werden. Dat gaat met veel kosten gepaard. Antwoord: De AFM geeft aan dat fondsen vaak werken in een internationale omgeving. Daarom zijn de aparte provisievrije shareklassen ook belangrijk. Vraag: als beleggingsonderneming mag je niet betalen of ontvangen. Mag je een cliëntenremisier betalen voor het aanbrengen van klanten? Antwoord: De AFM kan zich voorstellen dat je een eenmalige vergoeding geeft voor het aanbrengen van een klant, maar de AFM zet vraagtekens bij een doorlopende vergoeding. De vormgeving van de vergoeding wordt belangrijk. Een algemene marketingvergoeding mag je wel betalen. Het is nog de vraag hoe het in de wetgeving terecht zal komen. Dat zal niet eerder dan oktober 2013 zijn. Daarna komt de AFM met Q & A’s. De voorzitter sluit af met “wordt vervolgd”. De klant moet centraal staan en daarbij is het ook belangrijk dat we onze doorlopende dienstverlening in box 1 én box 3 kunnen uitvoeren. De voorzitter bedankt de sprekers voor hun komst. Aansluitend is de borrel.
Pagina 5 van 5