Verslag bespreking Kustvisie en gerelateerde onderwerpen door de Statencommissie Omgevingsbeleid en Milieu, gehouden op 2 juni 2009 van 19.30 uur tot 20.50 uur in de Statenzaal van het Provinciehuis, Martinikerkhof 12, Groningen. Aanwezig: dhr. W. Haasken (VVD, plaatsvervangend voorzitter, optredend als voorzitter), dhr. B.P.A. Blom (SP), dhr. L.A. Dieters (PvdA), mw. S.J.F. van der Graaf (ChristenUnie), dhr. F.A.M. Keurentjes (CDA), dhr. E.J. Luitjens (VVD), mw. I.P.A. Mortiers (PvdA), mw. F. Stavast (GroenLinks), dhr. R. Stevens (ChristenUnie). Niet aanwezig: dhr. J.G. Abbes (CDA), mw. A.A.H. Hazekamp (PvdD), dhr. H. Miedema (burgercommissielid GroenLinks), dhr. W. van der Ploeg (GroenLinks), mw. C. SciaccaNoordhuis (SP), dhr. J.W. Veluwenkamp (PvdA, voorzitter), mw. M.R. Schalij (PvdA), dhr. L.A.M. Stoop (burgercommissielid PvdD), mw. L. Veenstra (SP), dhr. P.G. de Vey Mestdagh (D66) en dhr. T.J. Zanen (PvhN). Voorts aanwezig: dhr. D.A. Hollenga (gedeputeerde), mw. J. Bordewijk (secretaris), Th. Poggemeier (Verslagbureau Groningen; verslag dhr. E.J.R. ter Veldhuis). 1. Opening en mededelingen De voorzitter opent de bijeenkomst en heet iedereen van harte welkom. Dhr. Veluwenkamp (PvdA) is verhinderd, daarom zal dhr. Haasken (VVD) optreden als voorzitter. Voorts zijn verhinderd: dhr. Abbes (CDA), dhr. Miedema (GroenLinks) en dhr. Van der Ploeg (GroenLinks). Zonder kennisgeving zijn op dit moment afwezig: vertegenwoordigers voor de PvdD, de PvhN en D66. Kustvisie. De vorige week heeft men een zinvolle avond gehad over deze nota op initiatief van de PvdA. Er is destijds afgesproken dat naar aanleiding van die bijeenkomst nog eens gesproken zou worden in een aparte bijeenkomst ter voorbereiding op het POP. Die bijeenkomst is nu. Het betreft een aantal onderwerpen: de Kustvisie, de actualisatie water, veiligheid water, veiligheidsbeleid in relatie tot de Kustvisie en het advies van de Deltacommissie. Hierbij kan tevens worden de brief van de Raad van de Wadden betreffende het advies inzake klimaatverandering Waddengebied.
1
2. Bespreekpunten: De brief van Gedeputeerde Staten van 4 november 2008, nr. 200858.723/44/A.22, LGW, betreffende Advies Deltacommissie c.a. met bijlage 1 en bijlage 2. De brief van Gedeputeerde Staten van 2 juli 2008, nr. 2008-36.248, LGW, betreffende Kustvisie provincie Groningen; veiligheid en economie met als bijlage de Kustvisie. De brief van Gedeputeerde Staten van 14 april 2009, nr. 2009-18.243/16/A.7, LGW, betreffende Actualisatie waterveiligheidsbeleid in relatie tot de Kustvisie provincie Groningen. De brief van de Raad voor de Wadden van 16 maart 2009 betreffende Advies inzake klimaatverandering Waddengebied (ingekomen stuk Provinciale Staten van 22 april 2009). En de hieraan gerelateerde onderwerpen uit het POP/de POV. De voorzitter geeft allereerst het woord aan de fractie van de Partij van de Arbeid. Dhr. Dieters (PvdA) merkt op dat in januari al over de Kustvisie is gesproken. Naar aanleiding daarvan heeft men een brief ontvangen met een actualisatie van de waterveiligheid in relatie tot de Kustvisie. Dhr. Dieters heeft destijds aangegeven dat het doel van de Kustvisie door de PvdA-fractie wordt onderschreven, met veiligheid en economie als insteek, want men wenst droge voeten voor iedereen. Aan het eind van de brief van 14 april werd gesteld dat het Nationaal Waterplan geen aanleiding geeft de Kustvisie bij te stellen. Dhr. Dieters vindt dit een vreemde, voorbarige conclusie. Vreemd, omdat het advies van de Deltacommissie en de reactie van het kabinet pas na het vaststellen van de Kustvisie door GS is uitgebracht. Dit was reden de behandeling vorig jaar uit te stellen. De visie is maar op één onderdeel bijgesteld: de multifunctionele aanpak van kustzone tussen Eemshaven en Delfzijl. De PvdA-fractie vraagt het College of dat niet te mager is. Deze aanpak kan breder ingezet worden. De normering. De PvdA vraagt of het College nu blijft vasthouden aan de 1 op 4000benadering of het gaat verhogen met de factor 10 op advies van de Deltacommissie. De brief geeft op dat punt onvoldoende duidelijkheid. In het visieverhaal POP staat wel ophogen met een factor 10, terwijl in het beleidsverhaal de oude norm van 1 op 4000 weer opduikt, terwijl het College in de brief van november 2008 de uitgangspunten van een nieuw normeringsysteem onderschrijft. Dhr. Dieters verzoekt het College hier duidelijkheid over te geven. De reactie van GS ten aanzien van de opvatting van het kabinet is dat door de provincie een methode van overstromingrisicozonering ontwikkeld moet worden. De visie is – en dat is al eerder opgemerkt – pragmatisch en enigszins conservatief. Zij gaat voorbij aan een integrale benadering waarin het meebewegen van natuur nadrukkelijk aan de orde dient te komen. Gedeeltelijk erkent het College dat in de brief. Waarom is hier dan niets mee gedaan? Is het niet te eenvoudig te stellen dat de Kustvisie geen planologische visie is voor het kustgebied, dat het POP hierin leidend is? Het is toch een POP-item? Dat de integrale benadering verder gaat dan alleen maar een ruimtelijke reservering van 100 meter zee en landinwaarts ten opzichte van bestaande keringen, de pragmatische benadering? Erkent het College dat ook recreatieve mogelijkheden – te denken valt aan het fietspad, het voorstel van de ChristenUnie – een belangrijk punt voor deze visie zou kunnen zijn? De conferentie heeft de PvdA-fractie als zeer zinvol en informatief ervaren, alsook de Waddentoogdag van afgelopen zaterdag. Een van de kritieken op de Kustvisie was dat de provincie met de rug naar de Waddenzee toe staat, dat te weinig plaats was ingeruimd voor natuurlijke dynamiek, voor de zee en de kwelders, creatief te kijken naar de dijken. Ook tijdens de Waddentoogdag werd een integrale aanpak bepleit in samenhang met het Waddenfonds, de Wadden niet los te zien van de primaire kering. Alle partijen werden nadrukkelijk uitgenodigd een bijdrage te leveren ten aanzien van de veiligheid en duurzame ontwikkeling. Wat vindt het College nu van deze kritiek? Is het College ervan overtuigd dat de met deze visie bedoelde bijdrage wordt geleverd? Een ander belangrijk punt is de trechtervorming in het Waddengebied. Stormvloeden op de Waddenzee vormen een steeds groter gevaar voor de veiligheid. Het water komt hier in de toekomst hoger dan langs andere delen van de Nederlandse kust, dat stelt althans professor Kabat, de voorzitter van de Waddenacademie. Gepleit wordt voor een eigen stormbeleid, mede als reactie op het opstuwen van het water in de Dollard en Eems bij storm en stormvloed. De stuw in de Eems speelt daarbij een blokkerende rol. Bij Termunten ging het twee jaar al eens bijna mis. Dhr. Dieters verzoekt het College om een reactie. 2
De PvdA-fractie blijft het gevoel van urgentie missen, gezien de Kustvisie en wat allemaal is gepresenteerd op de Waddentoogdag. Het is een langetermijnvisie naar 2050, toch moet er worden gekeken wat men op de korte termijn aan mogelijkheden kan doen. Dhr. Dieters verzoekt om een reactie van het College. Dhr. Keurentjes (CDA) stelt dat men nu feitelijk in tweede termijn spreekt over de Kustvisie, nadat deze in eerdere instantie is aangehouden, ook in relatie met de POP-behandeling. In de brief is duidelijk aangegeven dat er niet wordt gesproken over de planologische gevolgen van de kustontwikkeling, maar vanuit het kader van de veiligheid. De CDA-fractie heeft destijds uitgesproken in te stemmen met de Kustvisie en doet dit opnieuw. De uitgangspunten zijn ook die van de CDAfractie. Veiligheid en het verzekeren van de huidige functies in het gebied zijn uitgangspunt. Toch is naar aanleiding van het Nationaal Waterplan en de commissie Veerman de discussie rondom het overstromingsrisicobeheer aan de orde. Daar gaat het College in de brief van 14 april op in. Daarin kiest het College duidelijk voor een aantal sporen waarlangs wordt gereageerd en voor enkele onderdelen niet. Het College spreekt over de laagste maatschappelijke kosten als uitgangspunt. Een onderzoek naar compartimentering en het gebruik van de slaperdijken. Het College geeft duidelijk aan – ook al in een eerdere visie – dat er geen nieuwe eilanden voor de Waddeneilanden aan de orde zijn. Dat geldt ook voor een stormvloedkering. In de oorspronkelijke Kustvisie gaat het College echter uit van een planhorizon tot 2050. De commissie Veerman spreekt over een planhorizon tot 2100. Als gevolg daarvan zijn er enkele scenario’s aan de orde die nogal gevarieerd zijn. De vragen van de CDA-fractie betreffen vooral de laagste maatschappelijke kosten, het onderzoek naar de slaperdijken en de compartimentering. Het College gaat niet in op de gevolgen van de verschillende klimaatscenario’s in relatie met de lange tijdshorizon. Dat geldt ook voor de discussie rondom de zandsuppletie in de Waddenzee. Aanbevelingen of suggesties die het CDA wil doen, is om – mede naar aanleiding van de goede bijeenkomst die vorige week is gehouden – communicatie en kennis het hele klimaatproces in relatie tot de kustverdediging actief op te pakken. Het College spreekt in de Kustvisie duidelijk over het feit dat eventuele aanpassingen in zeewaartse richting zouden moeten zijn. Iedereen is op de hoogte van het kwelderherstelplan en de ontwikkelingen die daar zijn. In de Kustvisie en in de brief is onvoldoende de inzet terug te vinden op het ontwikkelen van nieuwe kwelders in combinatie met de ontwikkeling van natuur. Dhr. Luitjens (VVD) verklaart dat de VVD achter de insteek veiligheid en economie van de Kustvisie staat. Aangegeven wordt welke economische belangen in de provincie Groningen liggen. Op de avond werd aangehaald dat een groot deel van het gas voor Europa via Slochteren komt. Als er uitbreiding moet komen, is een zeewaartse uitbreiding ook wat de VVD voorstaat. Dhr. Luitjens sluit aan bij de laatste suggestie van dhr. Keurentjes die het kwelderherstelplan aanhaalt en daarbij nog een keer in herinnering brengt dat er zo het en der gesteld wordt dat een goede kwelder bijdraagt aan de veiligheid via de primaire zeewering. Daardoor kunnen naar het schijnt de dijken een paar meter lager blijven. Mw. Stavast (GroenLinks) interrumpeert en stelt dat de VVD kiest voor de zeewaartse uitbreiding als het gaat om versterking van de dijken. Mw. Stavast zou graag vernemen wat daarvoor de argumenten zijn. Als je tegelijk pleit voor het zuinig zijn op kwelders of het uitbreiden daarvan, is dat dan niet in strijd met de keuze van de uitbreiding van de dijken precies op een deel van die kwelders? Dhr. Luitjens (VVD) geeft aan dat als je een dijk uit wilt breiden, het geen kilometers betreft. Het beperkt zich tot enkele tientallen meters. De VVD is voor een behoud van functies binnendijks. Er mag best een tien of twintig meter van een dijk naar binnen gelegd worden, maar dat is wat anders dan dat je honderden meters naar binnen zou moeten. Uitbreiding naar buiten is relatief ten opzichte van de breedte die de kwelder kan hebben, zeker als je kwelders een grotere bijdrage laat gaan leveren. Dat betekent dat je de landaanwinning weer aan de gang moet zetten. Dan stelt het relatief niet zo veel voor als je naar buiten gaat. Mw. Stavast (GroenLinks) merkt op dat dhr. Luitjens stelt dat het niet veel voorstelt. Een andere formulering daarvan is: dat heeft niet veel effecten. Volgens mw. Stavast is dit onbekend. Hoe weet dhr. Luitjens dat zo zeker? Dhr. Luitjens zegt dat het niet zo veel voorstelt als een beperkt aantal tientallen meters van het kweldergebied bij de dijk wordt gepakt. Hoe weet hij dat? Dhr. Luitjens (VVD) verklaart dat het in meters, relatief, natuurlijk niet zo veel voorstelt. Het gaat mw. Stavast om effecten, maar dat zul je nooit precies weten. De VVD gaat ervan uit dat de functie 3
binnendijks blijft zoals deze is. Dan kies je daarmee automatisch voor relatief grotere bijdrage naar buiten dan naar binnen. Dhr. Dieters (PvdA) kan de redenatie van dhr. Luitjens begrijpen. Hij kiest voor de zeewaartse oplossing en geeft een uitbreiding van de kwelder aan. Dhr. Dieters informeert of dhr. Luitjens zeewaarts een geleidelijker overgang wil met natuurwaarden Dhr. Luitjens (VVD) verklaart op dit moment achter de visie te staan zoals het College die heeft neergelegd. Hij is in eerste instantie niet voor zoet/zout-overgangen. Het gaat dhr. Luitjens om stevige dijken. Dhr. Dieters (PvdA) merkt op dat het CDA aangeeft dat het niet nodig is om een harde benadering te doen. Is de VVD het hiermee eens? Dan ga je wel natuur verbinden met een lage golfslag. Dhr. Luitjens (VVD) stelt dat hij niet voor niets heeft aangehaakt bij de laatste suggestie van dhr. Keurentjes om de kwelders een grotere bijdrage te laten leveren. Het wat dhr. Luitjens zelfs zo zijn dat je kwelders aan het eind nog verder uitbreidt doordat je de landaanwinningvoorzieningen beter onderhoudt of misschien nog uitbreidt. Kwelders kunnen daarbij helpen. Dan moet het vooral worden gebruikt, ook gezien het positieve effect dat het al heeft gehad. De Kustvisie is natuurlijk een opname van dit moment. Er doen zich natuurlijk allerlei nieuwe inzichten voor. Het POP legt zaken vast voor een periode van zo’n zes jaar. Als je meent in een periode van de komende zes jaar dat je op grond van allerlei ontwikkelingen je ruimtelijke reservering enigszins moet aanpassen, is daar over zes jaar weer de gelegenheid voor. Dat is ook wat dhr. Luitjens heeft onthouden van dhr. Kabat, die de realiteit ook begrijpt. Er kunnen zich altijd andere inzichten voordoen, waarvan men gezamenlijk vindt dat ze onderzocht zouden moeten worden en er een andere ruimtelijke reservering voor moet worden gedaan. Dhr. Stevens (ChristenUnie) geeft aan dat wat in het POP is geschreven, ontleend is aan de Kustvisie en aan wat later de Deltacommissie hierover heeft geschreven en wat er in het Nationaal Waterplan is neergedaald. De uitgangspunten uit deze stukken lijken redelijk meegenomen te zijn in dit POP. Het vertrekpunt is veiligheid. De ChristenUnie kan dit op zich volgen. De aanleiding voor de Kustvisie was de zeespiegelstijging. Je start met het veiligheidsprobleem en zoekt er de oplossing bij: hogere dijken zeewaarts. Het is op zich een goed vertrekpunt. Vervolgens is geredeneerd: wie iets extra’s wil, moet dit zelf meebetalen. Zoals in de haven van Delfzijl met de ontwikkeling met betrekking tot de zeesluizen zijn er behoeften om daar andere problemen op te lossen. In de Kustvisie staat ook dat het handig is om dat soort oplossingen tegelijkertijd mee te nemen met verhoging van de dijken. Dhr. Stevens vraagt of de insteek van het College – het is een beetje een vrijblijvende insteek – op dit punt wordt ondersteund door het gemeentebestuur van Delfzijl. Bij de insprekers was ook dhr. Doeven van Groningen Seaports. Die heeft vragen gesteld bij de waterkeringszone, de zone langs de dijk waar je niet mag bouwen tenzij je ontheffing krijgt waar een zwaar maatschappelijk belang mee gemoeid is. Dhr. Doeven heeft gevraagd om het ‘nee, tenzij’ om te draaien in een ‘ja, mits’. Dhr. Doeven heeft ook betoogd dat de consequenties van dit verbod te groot zijn voor de uitbreidingsmogelijkheden van het havenschap. Dhr. Stevens informeert wat de opvatting van het College is. De ChristenUnie heeft ten aanzien van het veiligheidsvraagstuk een vraag over de verandering van de heersende windrichting. In de expertmeeting Verdrinkt de Waddenzee? Werd aangegeven dat het zo zou kunnen zijn dat de heersende windrichting niet zuidwest maar noordwest wordt en dat er met name in het Eemsmondgebied veel grotere risico’s door ontstaan – meer stuwing. Is dit meegenomen in de berekeningen die nu in dit POP en in de Kustvisie zijn opgenomen? Als dit niet zo is, hoe gaat het College dit gegeven verwerken? Startpunt van de discussie is veiligheid, maar dat moet eigenlijk niet het eindpunt zijn. Daar moet je niet stoppen. De ChristenUnie-fractie heeft de indruk dat het College dat wel min of meer doet. Als het maar veilig is en als de dijken maar hoog genoeg zijn, is men voorlopig weer gered. Met name het vraagstuk voor de Waddenzee, of de Waddenzee zal blijven bestaan, krijgt weinig aandacht. Weliswaar schrijft het College in juli 2008: “We verwachten dat de Waddenzee de nu te verwachten zeespiegelstijging zal kunnen volgen.” Daarna schrijft het College het tegenovergestelde. Het is weliswaar een ingewikkeld onderwerp, dat bleek ook op de conferentie Verdrinkt de Waddenzee? Niets doen met dit onderwerp is geen optie. De conclusie van de expertmeeting over de Waddenzee was voor dhr. Stevens dat zandsuppletie moet worden gestimuleerd. In het advies dat de Raad voor de Wadden geeft aan de minister is te zien dat grootschalige initiatieven op dit punt worden geadviseerd. Waarom wordt er op dit punt nauwelijks ingegaan? 4
Voorts mist de ChristenUnie wat creatieve oplossingen in de Kustvisie. Bij de afsluitdijk wordt nagedacht over allerlei mogelijkheden, zoals een getijdencentrale en het verbinden van twee natuurgebieden, etc. Waren dat soort opties ook geen onderwerp van onderzoek geweest voor deze Kustvisie? Is dat de moeite van het onderzoeken waard, bijvoorbeeld een getijdencentrale? Tot slot wordt in de Kustvisie ook geen relatie gelegd met recreatie. De dijk is niet alleen een harde grens tussen land en zee, maar kan voor veel meer functies worden ingezet. Is dit geen gemiste kans? Dhr. Blom (SP) stelt dat het gaat over klimaatverandering ten gevolge van het broeikasgas. Dat heeft zeespiegelstijging tot gevolg en extremer weer. Nog geen tien jaar geleden was dat taal voor zweverige doemdenkers. Nu is het terug te vinden in een beleidsstuk. Het opwarmen van de oceanen en het smelten van het poolijs kan, als al het poolijs smelt, wel tot 100 meter zeespiegelstijging leiden. Nu wordt elk jaar gepraat over een versneld tempo van afsmelting. Volgend jaar en het jaar daarna zal dus weer worden ontdekt dat het weer sneller afsmelt dan werd gedacht. Daardoor worden de marges steeds groter. Daarnaast worden de berekeningen en de schattingen vooral onbetrouwbaar aan de pessimistische kant. Het kan dus veel erger. Men nauwelijks meer houvast aan een kansberekening. 1 op 4000 jaar een overstroming, wat moet je daar nu nog mee? Dat kan met berekeningen die over tien jaar worden gemaakt, heel anders gaan uitpakken dan nu. In Groningen heeft men bovendien nog te maken met bodemdaling en met dijken die volgens de huidige normen misschien ook nog wel aan de lage kant zijn. Wat wordt daar aan gedaan? Eigenlijk nog helemaal niets. Tegelijkertijd worden er twee kolencentrales gebouwd, wordt er nog meer gas uit de bodem gehaald in de Waddenzee en wordt er weinig of niets gedaan aan uitbreiding van alternatieve energiebronnen, zoals windmolens. Er komen geen nieuwe windmolenlocaties. Men wil dus alsmaar meer en denkt dat de gevolgen alleen te ondervangen zijn met hogere dijken. Dat hadden de voorouders volgens dhr. Blom beter begrepen: terpen. De natuur kon haar gang gaan en de mens paste zich aan. Kan men in de toekomst de toekomst de illusie blijven koesteren dat men met hogere dijken de natuur de baas blijft of is het slechts een kwestie van tijd tot het een keer echt fout gaat? Dhr. Keurentjes (CDA) vraagt dhr. Blom of hij bekend is met het feit dat de ophogingen in het land in Groningen ‘wierden’ heten. Dhr. Blom (SP) geeft toe dat het wierden zijn. Hij vervolgt zijn betoog en stelt dat ook de SP geen pasklare oplossing voor het probleem heeft. Het is een langetermijnprobleem. Men heeft nog tijd om er goed over na te denken, maar men dient de oren en ogen daarvoor goed open te houden. De SP vindt dat je de Kustvisie niet los kunt zien van gaswinning en de bouw van nieuwe kolencentrales. Beide hebben een band met die zeespiegelstijging. De SP mist in de discussie natuurlijk oplossingen, bijvoorbeeld terpen of wierden zouden een goed idee zijn voor nieuwbouw. De huizen die er worden gebouwd zou men dan wat hoger kunnen bouwen. De natuur op bepaalde punten meer de ruimte geven, de klimaatbufferzones zoals de Waddenvereniging die heeft geopperd zijn niet alleen mooi voor de natuur, maar ook voor het veiligheidsaspect belangrijke mogelijkheden. Over overslagbestendige dijken staat ook niets in de Kustvisie: dijken waar wel water overheen kan, water dat erachter enigszins opgevangen kan worden en dijken die heel blijven als dat gebeurt. Op de kaart mist dhr. Blom een slaperdijk tussen de Eemshaven onder Delfzijl langs naar de Punt van Reide. Het is wellicht een goed idee om daar aan te denken. Op het afgelopen symposium heeft dhr. Blom goede verhalen gehoord over zandsuppletie. Hem zijn ook de ogen geopend dat men geen stormvloedkering moet maken tussen de Waddeneilanden en ook geen nieuwe Waddeneilanden moet aanleggen – leuk voor projectontwikkelaars en baggeraars, maar niet zinvol als het gaat om de kustverdediging en dus de veiligheid. De zandsuppletie was wel een heel duidelijk verhaal, de SP staat er helemaal achter dat daar meer onderzoek naar verricht wordt en de mogelijkheden daarvan beter bekeken worden. Mw. Stavast (GroenLinks) stelt dat de Kustvisie in januari in de commissie uitvoerig is besproken en niet is vastgesteld. Vorige week heeft de conferentie plaatsgevonden. Het grappige is dat iedereen op zijn eigen manier luistert. GroenLinks heeft geen aanleiding gezien om de opmerkingen en de meningen die GroenLinks in januari had te herzien. Als dhr. Luitjens dhr. Kabat citeert dat de huidige Kustvisie niet denigrerend behandeld moet worden en weggegooid moet worden… GroenLinks is daar in januari mee begonnen. Natuurlijk vindt iedereen veiligheid niet iets waar je mee experimenteert. Direct daarna heeft mw. Stavast wat betreft tijd om met experimenten en nieuwe ervaringen opdoen te wachten het heel anders gehoord. Doe wat nu absoluut moet, maar gebruik waar het kan de tijd die je nu nog hebt om ervaringen op te doen met andere methoden, niet met de rug naar de Waddenzee maar deze recht in de ogen kijken. Mw. Stavast vertelt dat zij tussen haar bijdrage ontzettend veel 5
heeft gekrast, omdat zij veel vragen heeft gehoord die ook de GroenLinks-fractie heeft. Daar wacht zij de beantwoording van af. Een kernpunt is niet de dijken, waarvan GroenLinks vindt dat ze overslagbestendig zouden mogen worden, maar dat ze niet zeewaarts moeten worden uitgebreid. In de tekst wordt uitdrukkelijk gesteld dat een groot deel van de kwelders in Natura 2000-gebied ligt. GroenLinks zou graag willen dat dat ook betekent dat je daar natuur wilt beschermen. Mw. Stavast heeft op de argumentatie waarom het zeewaarts moet, gehoord dat men landinwaarts maar weinig ruimte wil inleveren. Dat is eigenlijk een argumentatie van: wij willen dat omdat wij het willen. Diezelfde argumentatie heeft GroenLinks. GroenLinks wil landinwaarts de dijken verbreden, verstevigen, omdat zij Natura 2000 en natuurwaarden van de Waddenzee reuze belangrijk vindt. In de bijeenkomst van vorige week werd de oproep gedaan om experimenten te doen, om de tijd nu te gebruiken. Mw. Stavast herhaalt het pleidooi voor zilte teelt. Het idee van nieuwbouw op wierden of terpen is de moeite waard. Er is vorige week nog forser gepleit: door het inklinken van de bodem is er eigenlijk een enorme badkuip achter de dijken. Je zou zelfs kunnen experimenteren met het ophogen van sommige gebieden, ook al wordt daar niet direct gebouwd. In de actualiseringsbrief roepen de slaperdijken een vraag op. Dhr. Keurentjes (CDA) interrumpeert. Mw. Stavast noemt het ophogen van bepaalde gebieden. Betreft dit niet het ophogen van voormalige wierden, maar het substantieel verhogen van de gebieden die onder NAP liggen? Mw. Stavast (GroenLinks) bevestigt dit. Dit betreft een experiment, dus je gaat het natuurlijk niet heel grootschalig doen. Je kunt kijken hoeveel je op de grond die nu alsmaar inklinkt, moet ophogen. Als er huizen op staan, gebeurt er iets anders dan wanneer er geen huizen op staan. De voorzitter deelt mee dat het ophogen van het land ook het voordeel biedt dat je dan niet meer hoeft te bukken bij de bewerking. Mw. Stavast (GroenLinks) vervolgt har betoog. De slaperdijken is een idee dat GroenLinks steunt, maar in de actualiseringsbrief staat een onduidelijk zinnetje dat er nog een kosten/baten-analyse op los gelaten zal moeten worden. Mw. Stavast wil graag weten wat dat betekent, welke vormen in de kosten/baten-analyse uitgerekend gaan worden. Samenvattend is voor GroenLinks de veiligheid het belangrijkste. Voor het overige dient men de tijd die je nu hebt te gebruiken om te experimenteren. De Kustvisie dient zich niet te beperken tot ‘gegoten in beton’. De voorzitter geeft het woord aan de gedeputeerde. Dhr. Hollenga (gedeputeerde) complimenteert de initiatiefnemers van de conferentie van vorige week. De gedeputeerde heeft wel eens slechtere inhoudelijke conferenties meegemaakt. Het is een onderwerp dat in de provincie speelt en overal. De provincie heeft een nauwe relatie met de Kustvisie en de aanstaande vaststelling van het POP. Er waren interessante bijdragen vanuit diverse kanten. Inhoudelijk werden alle kanten goed belicht. Dat heeft meerwaarde voor de provincie en voor de discussie over de Kustvisie. Wat is de koers van de Kustvisie van de provincie Groningen? De Kustvisie is niet geschreven met de rug naar de Waddenzee. Het doet het goed zo’n oneliner te gebruiken, dat slaat aan. Als je een Kustvisie opstelt, moet je naar de zeekant kijken, want daar komt het gevaar vandaan. Maar je moet natuurlijk ook de andere kant op kijken: heeft het effect op het land wanneer je bepaalde dingen in de Kustvisie opschrijft? Het College heeft zeker niet met de rug naar de Waddenzee gestaan. Het gaat hier om een Kustvisie. Dat betekent in de eerste plaats veiligheid, bescherming tegen overstroming, maar ook de economische kant van de zaak is daar bij betrokken, ook gelet op de grote maatschappelijke kosten die een en ander in de toekomst met zich meebrengt. Op basis van die uitgangspunten is in de Kustvisie gekozen voor het aanpassen van de primaire waterkeringen, waarbij de voorkeur uitgaat naar zeewaartse oplossingen, met als gevolg dat op korte termijn geen functieveranderingen in het kustgebied hoeven te worden doorgevoerd. Het gaat nu over de periode tussen nu en 2050, een doorkijkje naar 2100. Tijdens de bijeenkomst heeft professor Kabat het enkele keren genoemd. Als je kijkt naar de Kustvisie van de provincie Groningen en de tijdsperiode waar het over gaat, tot 2050, dan is er op zich niets mis met de Kustvisie. Dat wil niet zeggen dat je nu maar af moet wachten tot 2050 en dan weer eens gaat kijken. Daarvoor is het onderwerp te belangrijk. Binnen de kaders zijn de waterschappen aan zet om in samenspraak met de regio oplossingsrichtingen te genereren die ook in de toekomst – de periode tot 2050 – van belang zijn. In de planperiode tot 2050 is het zo dat het aanpassen van de bestaande, primaire waterkering – dat staat ook in de brief – in lijn 6
is met de aanbevelingen van de Deltacommissie en ook het ontwerp Nationaal Waterplan. De aanpassingen kunnen – dat staat ook in de brief en het staat ook in het visiedeel van het POP – robuust worden uitgevoerd. Dat wil zeggen dat ze uitgevoerd moeten worden met geen spijt kaarten. Je moet geen zaken doen waarvan je later spijt krijgt. Als er innovatieve oplossingen komen in de periode 2050 of daarna die het nodig maken dat je daar nu al rekening mee moet houden, dan moet je dat doen. Zo wil het College omgaan met de situaties. Ook toekomstige aanpassingen, waarvan door de commissieleden verschillende zijn genoemd, moeten open blijven. Het College heeft een ruime marge genomen, zeker als het gaat om de kustlijn zelf, als het gaat om die mogelijkheden en dat het past in de ruimtelijke reservering. Het moet bij voorkeur buitendijks zijn, maar de reservering is ook binnendijks gelegd, omdat onbekend is welke situaties zich de komende tijd kunnen voordoen tussen nu en 2050. Daarom is niet uitgesloten dat je op een gegeven moment gedwongen bent om ook binnendijks iets te doen. Dus moet die reservering worden gemaakt. Op plekken waar dat lastig kan zijn – de ChristenUnie noemde een voorbeeld – moet de reservering toch gemaakt worden. Het wil niet zeggen dat men verplicht is om te allen tijde die reservering te gebruiken. Dit staat ook in de brief van 4 november. De Kustvisie biedt voldoende ruimte voor alternatieve oplossingen. In de Kustvisie wordt uitgegaan van de overstromingsrisicobenadering. Het voorkomen van overstroming betekent niet alleen aandacht voor de provincie – het staat wel als eerste genoemd – maar ook maatregelen om de gevolgen van overstromingen te beperken. Daarbij gaat het ook om infrastructurele maatregelen en een aantal beheersingen. Het zijn aspecten die meegenomen worden. Een oplossing om de gevolgen van overstroming te beperken, is het concept van deltadijken. Deltadijken zijn ook door de commissie Veerman uitgewerkt. Het zijn brede dijken die niet bezwijkbaar zijn en die al naar gelang in meer of mindere mate overstroombaar kunnen zijn. Die dijken kunnen ook benut worden voor multifunctionele inrichting van de kustzone. De vraag is wat voor multifunctionele inrichting dat in deze regio zou kunnen zijn. In het Westen, waar je op een gegeven moment niet meer weet waar je woningen moet bouwen, kan dat eerder een rol spelen dan in de provincie Groningen. Je moet niet uitsluiten dat er ook hier zich ontwikkelingen kunnen voordoen waarvan men gezamenlijk vindt dat multifunctioneel gebruik van de dijk mogelijk is, dat het goed past, dat de veiligheid niet in gevaar komt en dat het ook nog betaalbaar is. Multifunctioneel gebruik kan ook recreatie en toerisme zijn. Dhr. Stevens (ChristenUnie) merkt op dat de gedeputeerde aangeeft dat het allemaal zou kunnen. Waarom is dat niet ook in de stukken opgeschreven? Dhr. Hollenga (gedeputeerde) verklaart dat het in de stukken is opgeschreven. Men moet er rekening mee houden dat het kan. Het College kan echter nu nog niet opschrijven wat voor mogelijkheden zich allemaal voordoen. Dhr. Dieters (PvdA) begrijpt de reactie van de ChristenUnie. Je schrijft een visie voor 2050, met andere woorden: je kijkt vooruit welke kant het op zou kunnen. Als je dat opschrijft, zou je ook dit soort zaken kunnen opschrijven als een mogelijke oplossing. Dat bedoelt dhr. Dieters met een pragmatische notitie die voorligt. Er is dus meer te bereiken. Dhr. Dieters informeert of de gedeputeerde die mening deelt. Dhr. Hollenga (gedeputeerde) beaamt dit. Men moet dan ook de Kustvisie zien als onderdeel van het POP. Daar zitten dit soort ontwikkelingen ook in. Anders zou men heel veel zaken uit het POP moeten overnemen in de Kustvisie en andersom. Dhr. Dieters (PvdA) legt uit dat hij daarom ook in zijn eerste termijn aangaf dat de Kustvisie een thema is van het POP, zowel in het visiedeel als in het beleidsdeel. Daar vindt dhr. Dieters het ook niet terug. Er wordt wel gesproken over natuurwaarden, over landschap. Zo’n thema kan dus ook voor de Kustvisie van toepassing zijn. Dhr. Dieters informeert of de gedeputeerde het daarmee eens is. Dhr. Hollenga (gedeputeerde) bevestigt dit. Dan kun je het ook meenemen in de uitwerking. De meest concrete die er aan zit te komen, is een uitwerking voor het gebied Eemsdelta. Het is een van de eerste gebiedsuitwerkingen die de provincie maakt, waar zowel klimaat als kustverdediging onderdeel van uitmaakt. In dat gremium kun je al die aspecten meenemen. In dat opzicht sluit het bij elkaar aan. Overslagdijken. Daar is onderzoek naar gedaan. Die mogelijkheid moet zeker niet worden uitgesloten. Een traject waar het bijvoorbeeld zou kunnen spelen, is de Lauwersmeerdijk wanneer die aangepakt zou moeten worden – en dat kan het geval zijn bij de derde toetsing wat betreft de 7
veiligheidseisen. In september 2010 moeten de waterschappen hierover rapporteren aan de provincie, dan is die toetsing. Er is een voorzichtige inschatting: het zou kunnen zijn dat de Lauwersmeerdijk een discussiepunt zou zijn. Dan kan de provincie in overleg met de waterschappen kijken welke mogelijkheden een overslagdijk biedt. Men kan echter uitspreken heel veel zaken graag te willen, maar men moet daar niet te vlot mee zijn. Waterkering is namelijk een geweldig duur fenomeen, zoals in de Kustvisie te zien is. Experimenten zijn mooi, maar er moet wel worden gekeken waar de rekening neergelegd kan worden. Dat vergt extra onderhandelingsruimte van het College om de zaken die men wil op het goede moment in te brengen, want er wordt natuurlijk door het Rijk gauw gezegd – en dat is ook te zien aan de commissie Veerman die heel veel opgeschreven heeft – dat het om veiligheid en dijken gaat. Als de provincie daarvoor zelf de rekening zou krijgen, zou dat een fors probleem opleveren. Dhr. Blom (SP) geeft aan dat hij in zijn betoog al de relatie heeft gelegd tussen gaswinning en kolencentrales. Ligt het niet voor de hand om in een beleidsstuk die relatie vast te leggen door te gaan verlangen dat de opbrengsten van die gaswinning ten minste deels gereserveerd kunnen worden voor de hogere dijken. Dhr. Hollenga (gedeputeerde) stelt dat dhr. Blom hem dwingt een uitspraak te doen over een belastingheffing op energie, waar de provincie niet eens de bevoegdheid toe heeft. De provincie heeft maar één belastingregime, namelijk de motorrijtuigenbelasting. Dhr. Blom (SP) merkt op dat het College bij het Rijk kan ‘zeuren’. Dhr. Hollenga (gedeputeerde) legt uit dat het College dit regelmatig doet. Men heeft echter ook geleerd dat men ook van eigen kracht moet uitgaan en niet altijd met de hand op in Den Haag moet aankomen. Als het College dat doet, moet er een goed verhaal zijn om daar iets te bepleiten. Mw. Stavast (GroenLinks) begrijpt dat je voor financiële aanvulling een goed verhaal moet hebben. Het is wel zo dat de Deltacommissie wel spreekt over met de natuur meegaan en dat soort formuleringen. Er komt een Deltafonds. Mw. Stavast polst of de gedeputeerde mogelijkheden ziet om experimenten toe te voegen aan de Kustvisie met de bedoeling om dat in te zetten in de onderhandelingen voor geld uit het Deltafonds. Dhr. Hollenga (gedeputeerde) bevestigt dit. Hij kan echter op dit moment nog niet aangeven waar hij die mogelijkheden ziet. In de eerste plaats moet het verhaal van de Deltacommissie nog van start gaan. De provincie is via de IPO-lijn druk bezig om te kijken wat de regionale positie kan zijn als het gaat om de uitvoering van de Deltawet. Het Rijk was in eerste instantie erg terughoudend wanneer het ging om duoregisseurs – een vanuit het Rijk en een vanuit de regio. Er begint nu wat beweging in te komen. Dan zal men in het Noorden nog discussiëren of het iemand uit Friesland of iemand uit Groningen moet worden. Het College gaat natuurlijk voor Groningen. Dergelijke zaken spelen allemaal een rol. Dan kan men kijken welke invloed je daar – ook gebaseerd op de discussie hier en op de Kustvisie – kunt inbrengen om de eigen doelen te realiseren. Op de bijeenkomst vorige week is al vastgesteld dat het Deltafonds mooi is en ook fors klinkt – € 1 miljard per jaar – maar ze beginnen het in 2020. Dat is erg ver weg. Dat is men misschien wel vier kabinetten Balkenende verder. Het verhaal van Kabat over de trechtervorming bij de Eems-Dollard. Het was een interessant gegeven. Het is bekend dat bij een noordwesterstorm de waterstanden in de Duitse bocht en op de Eems-Dollard hoog kunnen oplopen. Twee jaar geleden was er een situatie waarvan bekend was dat die zich kon voordoen. Er is niet voor niets in Delfzijl beton en staal. Dat was ook zo’n mooie oneliner: de Kustvisie en de kustverdediging is er een van beton en staal. Er is op twee plekken sprake van beton en staal: Delfzijl en een klein deel in Lauwersoog. De rest is een stevige forse goede dijk, geen beton en staal. Soms gaan beelden ook een rol spelen, alsof het College heel raar bezig is. Dat is niet het geval. De randvoorwaarden voor het toetsen van de primaire waterkeringen zijn er nu al op geënt dat die noordwesterstormen vaker voorkomen. Dhr. Keurentjes (CDA) merkt op dat er op de conferentie nog een oneliner aan de orde kwam: de verslaving aan dijken. Hij informeert of de gedeputeerde van mening is dat men ook in Groningen lijdt aan ontwenningsverschijnselen als het gaat om verslaving aan dijken? Dhr. Hollenga (gedeputeerde) verklaart dat het College niet aan dijken verslaafd is, waar wel weet dat dijken nodig zijn. Als, zoals werd gesuggereerd, men meer zou kijken naar het ophogen van land, kom 8
je in een situatie terecht dat je het water laat komen tot de grens waar dhr. Hollenga woont (Lewenborg). Met ophoging is dat echt niet op te vangen. De woning van de gedeputeerde staat ongeveer een halve meter boven NAP, die zou dan echt veel hoger moeten. Daarom is dhr. Hollenga ervoor om de dijk te handhaven. De meeste inwoners van Groningen zullen daar net zo over denken. De trechtervorming. Blijkbaar is door de klimaatverandering de overheersende windrichting meer westelijk. Dat betekent dat de modellen hogere waterstanden aangeven. Het Rijk brengt elke vijf jaar nieuwe berekeningen. Met die berekeningen heeft de provincie te maken als het gaat om veranderde omstandigheden. Die worden daarin meegenomen. Als dat leidt tot versterking van de bescherming tegen overstroming, dan moet men daarop inspelen. Het wordt gevolgd. Als er reden voor is, zal men iets moeten doen. Daar krijgt de provincie ook een aanwijzing voor van het Rijk. 1 op 4000 of 1 op 40.000. Het Rijk schrijft op een gegeven moment voor wat de veiligheidsbenadering is. De provincie heeft dat te volgen. Op dit moment is het nog 1 op 4000. Op een gegeven moment kan het zo in een document staan, maar als er nieuwe ontwikkelingen zijn – zoals ook Veerman heeft aangegeven dat men met een factor tien meegaat – dan heeft de provincie die te volgen. Dhr. Dieters (PvdA) stelt dat daar nu net de kneep zit. De Kustvisie is vorig jaar juni geschreven. Toen moest de commissie Veerman nog met een rapport uitkomen op 3 september. Daarom is er op aangedrongen om het uit te stellen om te kijken wat daar de resultaten van zijn. Vervolgens is een hogere veiligheidsnorm door het kabinet overgenomen. Het College erkent het in de brief van november. Dhr. Dieters vraagt of men uitgaat van de normering die inmiddels bekend is, maar die in het Nationaal Waterplan in de inspraak ligt, of dat het College tot het eind van het jaar als het is vastgesteld nog vasthoudt aan de oude norm. Dhr. Hollenga (gedeputeerde) legt uit dat er tussen nu en het eind van het jaar ten aanzien van de oude normen niets zal veranderen. Het College neemt de nieuwe norm natuurlijk over, want dat is men verplicht. Hij komt in 2011 en hij wordt pas in 2018 ingevoerd. Dat heeft ook te maken met die langetermijnbenaderingen. Communicatie is een belangrijk onderwerp. De discussie van vorige week over de ontpoldering in Zeeland was interessant. Men vroeg zich af wat daar in de communicatie fout is gegaan. Op een gegeven moment is het anders gelopen dan bepaalde partijen hadden gewenst. Dat betekent ook dat het Rijk of de provincie heel voorzichtig moet zijn om bepaalde nieuwe zaken te droppen in het gebied. Je zult het gebied mee moeten zien te krijgen. Vandaar dat het voor het College van belang is dat de Kustvisie die er nu ligt, van 2050, voldoet aan de veiligheid, maar ook de mogelijkheden geeft om innovatieve oplossingen die in de tussentijd voordien, mee te nemen. Dat geeft ook de mogelijkheid om dat in een gebiedsproces, zoals de Eemsdelta, mee te nemen en te kijken hoe de inwoners erop zullen reageren. Mw. Stavast (GroenLinks) vindt het een goed verhaal. Zij weet niet op welke termijn de Kustvisie, wat een bewegend document is, herschreven gaat worden. Zoals de gedeputeerde nu spreekt, moet bij bewustwording burgers veel meer staan dan alleen maar een verwijzing naar de risicowijzer. Het gaat nu juist om de samenhang van klimaatverandering en wat mensen daar zelf aan doen en wat dat voor gevolgen heeft. De voorzitter wijst erop dat dhr. Hollenga zijn spreektijd heeft verbruikt. Dhr. Hollenga (gedeputeerde) is het met mw. Stavast eens dat daar waar het gaat om toekomstige aanpassingen, je dat in de communicatie met de burgers op moet pakken. Dat geldt ook voor andere zaken die zich tussentijds voordoen en die van invloed zijn op de veiligheid of op veranderingen in het gebied. Dhr. Luitjens geeft aan dat de Kustvisie een momentopname is. Als er over zes of acht jaar een nieuw POP komt, kan de gedeputeerde zich voorstellen dat op dat moment de Staten of het College zeggen dat het een goed moment is om de Kustvisie tegen het licht te houden en dat niet wordt gewacht tot 2050. Men heeft aangegeven dat er ook aan de Waddenzee gedacht moet worden. Dat is zo. Vorige week heeft men gezien en gehoord dat zandsuppletie van belang is voor de Waddenzee. Het is een rijksverantwoordelijkheid. De suppletie moet niet in het Wad plaatsvinden, die moet daar via de stroming naartoe komen. Vanuit Groningen kan men aangeven dat zandsuppletie een goede zaak is, ook in belang van het Wad. Op die manier moet het worden benaderd. Slaperdijken, kosten/baten-analyse. Ten aanzien van slaperdijken is nadrukkelijk in de Kustvisie aangegeven dat men onderzoek gaat doen met de waterschappen. Daar wordt deze herfst 9
mee begonnen. Een kosten/baten-analyse komt daar ook om de hoek kijken. Stel dat men op een gegeven moment tot de conclusie komt dat slaperdijken voor de veiligheid van belang zijn. Stel dat men ook nog van mening is dat er een slaperdijk moet komen. Als dat algemeen wordt gevonden, hoopt de gedeputeerde dat het Rijk overtuigd kan worden om op grond van waterkering te betalen aan de slaperdijken. Als de provincie dat zelf moet financieren, dan is daar de eerste vijftig jaar geen financiering voor te vinden binnen de provinciale begroting. Dhr. Dieters (PvdA) heeft begrepen dat LTO wel financiering ziet. Zij stellen namelijk met betrekking tot de buisleidingenstraat een dijk voor. Dhr. Hollenga (gedeputeerde) zal er volgende week met de LTO over praten. Zilte teelt. Het College wil graag ruimte bieden voor experimenten met zilte teelt. Zo nu en dan begint er weer iets, maar zakt het weer weg, omdat de markt er niet is. De gedeputeerde was verbaasd over de opmerking dat tegenwoordig voor de zilte teelt producten uit Brazilië worden gehaald. De goede restaurants in Groningen doen dat volgens de gedeputeerde niet. De voorzitter polst of er behoefte is aan een tweede termijn. Dhr. Dieters (PvdA) sluit zich aan bij mw. Stavast dat de gedeputeerde een goed verhaal houdt. Je wordt altijd geprikkeld met oneliners. Die oneliners zijn juist bedoeld om zich bewust te zijn van de dingen waarmee men bezig is. Dhr. Dieters heeft de Waddenzee niet bewust genoemd, de zandplaten, etc. Het ging hem namelijk om de kustverdediging. Er was echter wel een stelling met zandsuppletie, etc. Als je zacht hebt tegenover de harde dijk, gaan er ook zaken fout. Men dient continu te blijven nadenken. Je zou met de Kustvisie op stap kunnen en over zes jaar weer kunnen kijken. De periode tot 2050 vindt dhr. Dieters een te lange periode om te monitoren en ontwikkelingen te blijven volgen. Kansen die zich voordoen, moeten worden aangegrepen. Dhr. Dieters vindt de samenhang met natuur en de veiligheid – waarbij veiligheid voorop staat – erg belangrijk. Hij pleit ervoor om zich er dagelijks van bewust van te zijn dat men daarmee aan de slag moet. Natuurlijke dynamiek biedt mogelijkheden, niet alleen het verhogen van de dijk. Door suppletie krijg je ook een versterking van diezelfde dijk en hoeft de dijk minder hoog. Dat is vorige week door diverse deskundigen en zaterdag op de Waddentoogdag gezegd. Dhr. Keurentjes (CDA) geeft te kennen dat het College een goede reactie heeft gegeven. De multifunctionaliteit van de reserveringsstrook zou de CDA-fractie van harte willen onderstrepen, niet als mogelijkheid, maar om daar actief op in te zetten, teneinde kansen te realiseren. Ten aanzien van het kwelderherstel heeft dhr. Keurentjes geen terugkoppeling mogen vernemen. Dhr. Luitjens (VVD) oppert dat iedereen op zijn eigen manier luistert. Hij heeft naar het verhaal van de gedeputeerde geluisterd en hij kan daar op zijn manier prima mee uit de voeten, zeker omdat de gedeputeerde nog eens heeft aangehaald dat je nu een Kustvisie voor de periode tot 2050… Omdat je nu het POP aan de orde hebt, zet je met inzichten van nu je verhaal neer. Uiteraard verandert het klimaat, er vinden allerlei andere veranderingen en vernieuwingen plaats. Het lijkt dhr. Luitjens zeer gerechtvaardigd als je weer een nieuw ruimtelijk plan moet maken, je dan de zaak weer eens tegen het licht houdt en kijkt of nieuwe mogelijkheden en kansen zijn in te passen. Dhr. Stevens (ChristenUnie) deelt mee dat de ChristenUnie van mening is dat de gedeputeerde een goed verhaal heeft gehouden. Het is alleen jammer dat het niet in de plannen is opgeschreven. Met betrekking tot de zeespiegelstijging stelt de gedeputeerde dat zandsuppletie een rijksverantwoordelijkheid is en hoort het misschien niet in het POP of in de Kustvisie thuis, omdat het dan vooral over de maatregelen op het land gaat. De ChristenUnie blijft met de vraag zitten hoe de provincie vormgeeft aan haar verantwoordelijkheid voor de zorg die er is voor het verdrinken van de Waddenzee. Men heeft het advies van de Raad voor de Wadden gezien. Daar gaan de Staten niet over, maar zij hebben een goed verhaal en geven aan dat er iets moet gebeuren. Er is het eigen regionaal College voor de Wadden. Wat doet het College via dat gremium om dit probleem aan te pakken? Er blijven twee punten over die wel ruimtelijke effecten hebben, zoals recreatieve mogelijkheden op de dijk. Daarnaast heeft dhr. Stevens de mogelijkheid van een getijdencentrale genoemd. De ChristenUnie blijft het jammer vinden dat dat soort mogelijkheden niet zijn onderzocht, niet zijn genoemd in het POP en dat het een wat ‘smalle’ benadering van de dijk is.
10
Dhr. Blom (SP) wenst zich aan te sluiten bij de opmerking van dhr. Keurentjes over de multifunctionaliteit van eventuele dijken. Hij vraagt de gedeputeerde voorts hoe hij over het fenomeen klimaatbufferzones denkt, zoals de Waddenvereniging dat voor zich ziet. Dhr. Blom heeft nog het idee geopperd voor een slaperdijk tussen de Eemshaven en de Punt van Reide, onder Delfzijl langs. Daar zit een gat, precies waar de bodem heel laag is. Het is wellicht verstandig om daar over na te denken, eventueel in samenspel met de buisleiding die genoemd is. Mw. Stavast (GroenLinks) verklaart dat de gedeputeerde gelijk heeft dat ‘beton en staal’ beeldspraak is. Misschien is ‘verslaafd aan dijken’ een iets minder kwetsende beeldspraak. GroenLinks denkt heus niet dat de dijken van beton en staal zijn. De GroenLinks-fractie is op veel onderdelen blij met de reactie van de gedeputeerde, maar zij sluit zich wel aan bij de woordvoering van de ChristenUnie dat het niet geheel duidelijk is. Het is nu niet opgeschreven, het is gezegd, het staat in de notulen. Hoe gaat men er nu mee verder? Dhr. Dieters zegt dat men met deze Kustvisie op stap kan en dat men over zes jaar weer kijkt. Mw. Stavast zou dit jammer vinden. Als men zich allemaal geïnspireerd voelt door nieuwe gedachten, ook al komt het Waddenfonds pas gevuld op lange termijn, dan moet je daarvoor ideeën ontwikkeld en uitgewerkt hebben en er mensen enthousiast voor gekregen hebben. GroenLinks handhaaft haar betoog voor het gebruiken van je tijd om ervaring met experimenten op te doen, dan kun je ze daarna met des te meer deskundigheid en ervaring verdedigen. Dhr. Dieters (PvdA) stelt dat mw. Stavast hem verkeerd heeft begrepen. Hij is het met dhr. Stevens eens dat zaken opgeschreven moeten worden, anders ontsnapt het je en kun je over zes jaar niet terugkijken wat je doet. Mw. Stavast (GroenLinks) is zeer blij met deze verduidelijking en het feit dat zij het verkeerd begrepen had. Afsluitend wenst zij iets over de procedure te zeggen. In de POP-teksten komen slechts enkele zaken terug. GroenLinks was niet voor deze extra commissievergadering. Dhr. Dieters (PvdA) verklaart dat de fractievoorzitter heeft aangegeven in te stemmen met de extra commissievergadering. Mw. Stavast (GroenLinks) geeft aan dat de fractievoorzitter in zijn eerste woordvoering heeft aangegeven dat men zich aan zijn eigen afspraken zou moeten houden. Dit wordt parallel met het POP besproken, zonder dat het daaraan vooraf zou moeten gaan. Mw. Stavast constateert slechts dat het voor veel kleine partijen vanavond niet mogelijk is geweest om erbij te zijn. Dat is jammer voor de variëteit van het democratische proces. De voorzitter verzoekt de gedeputeerde de vragen staccato bij langs te lopen. Dhr. Hollenga (gedeputeerde) is het met dhr. Dieters eens dat oneliners prikkelend werken. Het is niet zo dat het College over zes jaar weer kijkt, stelt de gedeputeerde in de richting van GroenLinks. Tussen nu en over zes jaar komen er zaken op de provincie af die te maken hebben met de kust en waar men iets mee moet. Men moet dan rekening houden met datgene wat de Kustvisie aan ruimte biedt – en de Kustvisie biedt die ruimt. Daar waar mogelijk, wordt er rekening mee gehouden. Het College zal dit uiteraard met de Staten delen. Het kwelderherstelprogramma. Er wordt gekeken naar herstelmogelijkheden van kwelders. Kwelders bieden een bepaalde bescherming, maar dat moet niet worden overdreven. Als het springtij is, heeft men te maken met een stijging van 5 á 6 meter water. Dan heb je te maken met vrij hoge golven die je met een kwelderherstelprogramma niet maximaal opvangt. Het draagt echter wel bij, daarom is het kwelderherstelprogramma op zich waardevol, ook in het licht van de veiligheid. Hoe geeft de provincie zelf zorg aan de Wadden? Bij de opstelling van het POP is steeds geschakeld met het beheerontwikkelingsplan voor de Wadden van het regionaal College Waddenzee. Er is aangegeven dat het één op één wordt overgenomen. Het natuurherstelprogramma voor de Wadden, dat op dit moment wordt opgesteld, zit daar heel nadrukkelijk in. Op 1 oktober zal dat natuurherstelprogramma… Dhr. Stevens (ChristenUnie) interrumpeert en vraagt of daar het woord ‘zandsuppletie’ wel in voorkomt. Dhr. Hollenga (gedeputeerde) sluit dat niet uit, want er zijn nogal wat thema’s die daar aan de orde komen. De gedeputeerde zal ervoor zorgen dat de commissieleden het natuurherstelprogramma 11
toegestuurd krijgen wanneer het eind dit jaar klaar is. Via die lijn zal de provincie haar invloed uitoefenen om oog te hebben voor de Waddenzee. Getijdencentrale. De kosten van een nieuw gemaal bij Lauwersoog zijn € 150 miljoen. Het wordt nog een behoorlijke discussie om dat te realiseren. De verschillen tussen eb en vloed zijn op dit moment – maar over 15 jaar kan het anders zijn – te gering om een interessante en verantwoorde getijdencentrale te bouwen. De klimaatbufferzones van de Waddenvereniging. Daar heeft de gedeputeerde op dit moment geen oordeel over. Het is onbekend wat voor ruimtelijke consequenties dat heeft, wat de economische gevolgen zijn en wat de meerwaarde voor de natuur is. Afgelopen zaterdag kreeg de provincie in Delfzijl de kennisagenda van de Waddenacademie uitgereikt. Dhr. Hollenga heeft daar gelezen wat de Waddenacademie de komende jaren aan onderzoek gaat doen. Ook voor de Kustvisie en voor het vervolg waar het vandaag over gaat, vindt daar heel veel onderzoek plaats dat te gebruiken is. Daar is ook behoefte aan, want er is nog heel veel onzeker. Er is nog veel kennis nodig. Derhalve is de gedeputeerde verheugd over de inzet die de Waddenacademie op dat punt pleegt. De slaperdijk ontbreekt op de genoemde plaats. Het is nog maar de vraag of je daar ooit weer een dijk zult kunnen neerleggen. Er kan misschien eerder worden gekeken naar een multifunctionele dijk, zo’n deltadijk. Dit zou, ook in relatie tot de kosten, meerwaarde kunnen hebben. De voorzitter dankt de gedeputeerde. Er is één toezegging gedaan, namelijk de toezending van het natuurherstelprogramma. 3.
Sluiting
De vergadering wordt gesloten om 20.50 uur.
12