Links Vlaams-nationaal maandblad
De slaafse verering van Obama in de Vlaamse pers 22ste jaargang nr. 201 - november 2014. Afgiftekantoor: Brussel 1 / € 3 v.u. Christian Dutoit , Drukpersstraat 20, 1000 Brussel
COLOFON
Inhoud
MEERVOUD is een uitgave van Meervoud v.z.w. De ondertekende artikels vallen onder verantwoordelijkheid van de auteur(s).
Ten geleide Redactioneel
Redactie-adres: Drukpersstraat 20, 1000 Brussel. Tel.: 0475/27 46 22
Sociaal Mireille Leduc Euro-Brussel kroniek Meervoud lezersdag Repliek Kort genoteerd Overpeinzingen
Internet:
[email protected]
Hoofdredacteur: Christian Dutoit. Voorzitter Raad van Bestuur vzw Meervoud: Bernard Daelemans. Erevoorzitter: G. Orbie
2 3
BINNENLAND
Medewerkers:
BUITENLAND
Ludo Abicht, Jan Cauwenberghs, Rudi Coel, Bernard Daelemans, Dirk De Haes, Kevin De Laet, Jari Demeulemeester, Johan Denys, Miel Dullaert, Frederik Durant, Christian Dutoit, Onno P. Falkena, Derwich M. Ferho, Mireille Leduc, Frans Maes, André Monteyne, Maxime Nys, Geert Orbie, Peter Plas, Jef Turf, Roel Van Booitshoecke, Nico Van Campenhout, Luc Van den Weygaert, Jan Van Ormelingen, Joost Vandommele, Roeland Van Walleghem.
Mark Grammens Raadpleging Catalonië Obama, een hekelschrift
Administratie en abonnementendienst: Peter Plas, tel. 02/466 72 68.
Links en Vlaams-nationaal
4 6 7 10 12 13 18
19 20 24
DIVERSE Boekenrubriek Geschiedenis Het Goede Leven Aan tafel! Hendrik Carette
Een jaarabonnement (10 nummers) kost ! 30. Steunabonnement of buitenland: ! 50, te storten op rekening nr 001-2384501-26. Buitenlanders kunnen hun abonneegeld gratis naar onze rekening overschrijven via een IBAN- nummer: BIC GEBABEBB/IBAN BE59 0012 3845 0126
29 34 36 38 39
Vandaag wordt vaak beweerd dat de links-rechts tegenstelling niet meer relevant is. En dat terwijl hele landen en volkeren de gevolgen van de financiële crisis aan den lijve ondervinden. De financiële mondialisering en deregulering heeft geleid tot onverantwoorde speculatie met het spaargeld van de burgers. Achtereenvolgens hebben de zogenaamde ZuidOost-Aziatische ‘tijgers’, Mexico, Argentinië en Rusland de verwoestende gevolgen mogen ondervinden van de ‘nieuwe wereldorde’ die is ontstaan sinds men het kapitalisme de vrije teugels heeft gegeven op de internationale geldmarkten. De jongste jaren zijn WestEuropa en ook ons land (Vlaanderen/België) aan de beurt. De welvaartstaat staat onder grote druk en de bange vraag rijst of die nog te redden valt. Voor Meervoud is het duidelijk dat ons sociaal stelsel, dat overal in Europa opgebouwd werd binnen het kader van de natiestaat, alleen kan gered worden door de soevereiniteit van de staten te herstellen. Herregulering is enkel mogelijk op de schaal van de natiestaat. Op dat niveau is een democratie werkbaar. De Europese samenwerking, voor zover die al ooit is bedoeld geweest voor iets anders dan het dienen van de belangen van de grootindustrie, is doorgeschoten sinds het verdrag van Maastricht, waar het onzalige idee van de euro is doorgedrukt. Hoe meer het politiek establishment zich verzet tegen de heropstanding van de naties, hoe gevaarlijker de spanningen dreigen op te lopen. Het is overduidelijk dat een waarlijk linkse - dit is antikapitalistische - agenda, samenvalt met de beweging voor herstel van de nationale soevereiniteit. Voor Vlaanderen betekent dit vanzelfsprekend niet de terugkeer naar een ‘Belgique de papa’, maar de steeds verdere emancipatie van Vlaanderen en de voleinding van het proces van Vlaamse natievorming. Ook de uitputting van de natuurlijke hulpbronnen, het energieprobleem en andere ecologische vraagstukken smeken om een antwoord. Dat begrippen als ‘links’ en ‘rechts’ vandaag voor sommigen irrelevant lijken, heeft ermee te maken dat de traditionele linkerzijde met zowel de sociaaldemocratie als de christendemocratie én de respectieve vakbonden zich in belangrijke mate hebben ingeschreven in de kapitalistische agenda, in naam van een verkeerd begrepen ‘internationalisme’ dan wel in functie van partijdige belangen. Een niet onbelangrijk nevengevolg van de ‘internationalisering’ is de haast ongecontroleerde migratie die is op gang gekomen en nog steeds blijft aanhouden. Grote cohortes ongeschoolde immigranten uit vreemde culturen vestigen zich ten onzent. Zij geraken niet aan de bak in onze geavanceerde diensten- en kenniseconomie en nestelen zich dan maar in het sociaal vangnet dat daar niet op berekend noch voor bedoeld is. Zij brengen ook een militante godsdienst binnen die wars is van de seculariseringsgedachte. De samenlevingsproblemen die daaruit voortvloeien waren dan ook onvermijdelijk. Meervoud is twee decennia geleden gestart onder het gesternte van ‘Vlaanderen tegen racisme’, maar is nooit deelachtig geweest aan de zogeheten multiculturele ideologie. Racistische gevoelens kunnen nooit een antwoord bieden op de problemen die er zijn, maar men kan begrijpen dat de bevolking zijn heil zoekt bij politieke stromingen die de vinger op de wonde leggen. Intussen begint de bevolking ook het bredere plaatje te zien van de ontsporingen van het kapitalistische systeem. Het idee begint te rijpen dat we alleen weer greep kunnen krijgen op de gebeurtenissen door het herstel van de soevereiniteit, dat wil zeggen van onze democratie op het niveau van de natie. Meervoud wil zijn steentje bijdragen tot deze bewustwording.
p. 24: Lukas De Vos over de verering van Obama in de Vlaamse pers
2 - Meervoud nr. 201 - november 2014
REDACTIONEEL
Besparingen? Geen alternatief project… Zowel op Vlaams als op federaal niveau zijn de besparingsprogramma’s dus afgekondigd en de voorspelbare sociale contestatie heeft zijn eerste stevige mobilisatie achter de rug. De Vlaamse Volksbeweging heeft er al op gewezen dat veel van de besparingen op Vlaams vlak het gevolg zijn van de zesde staatshervorming die in wezen een federale besparingsoperatie is geweest: een aantal bevoegdheden werden overgeheveld zonder daar een overdracht van middelen aan te koppelen. Vlaanderen wordt op dat vlak veel harder getroffen dan Wallonië dat tot op zekere hoogte kan genieten van een nieuw solidariteitsmechanisme en dan Brussel dat zelfs flink meer middelen uit de federale pot mag vergaren. De VVB wil de transfers weer op de politieke agenda zetten. Die blijven immers voor de komende legislatuur onaangeroerd, nu er door N-VA geöpteerd is voor een communautaire status quo én een loyale uitvoering van de zesde staatshervorming. We kunnen meegaan in de kritiek op de voorliggende besparingen, maar we hebben toch vragen bij de geloofwaardigheid van sommige kritikasters. Neem nu de SP.A. Welke keuzes zou die partij gemaakt hebben mocht ze nog in de federale of Vlaamse regering zetelen? Het Europees begrotingstoezicht en de criteria die Europees zijn afgesproken omtrent begrotingsorthodoxie heeft de partij toch mee goedgekeurd, of niet? Of neem het ACW, excuseer Beweging.net. Die organisatie heeft zich schuldig gemaakt aan wilde speculatiepraktijken met de spaargelden van zijn ‘coöperanten’, maar voor die kapitalistische spelletjes hebben we nog nooit een ‘sorry’ gehoord. Als de belastingbetaler de de boel maar afdekt. Hoe was het ook weer: privatisering van de winsten, socialisering van de verliezen? Als er vandaag zo’n grote druk staat op onze overheidsfinanciën, dan zijn dat toch in niet geringe mate de wrange vruchten die we plukken van de financiële crisis en de peperdure reddingsoperaties van de euro. Voorbije regeringen met SP.A en CD&V hebben het internationaal financiewezen lustig gedereguleerd tot het volstrekt oncontroleerbaar was geworden en het wel moest mislopen. De toezichthouders faalden, maar werden niet gestraft voor hun falen. Ook de toplui in de sector gingen volledig vrijuit. En er is weinig of niets gedaan om toekomstige ontsporingen te vermijden. Vandaag is het business as usual. Laat ons hopen dat Meryem Almaci, de nieuwe voorzitter van Groen, zich in dit dossier blijft vastbijten. Het beveiligen van het vele spaargeld van onze medeburgers, dat kan worden vastgehouden in kleinschalige nationale banken, zou een van de voornaamste investeringshefbomen in de nationale economie kunnen zijn. Een ander stokpaardje: in dit blad wordt al jaren vergeefs aangevochten dat de zogenaamd ‘hoge loonkosten’ in ons land het alfa en omega zijn van elke economische analyse. Maar als men dit gegeven aanvaardt, zoals zowat iedereen in verkiezingstijd heeft gedaan, komt men natuurlijk uit bij ingrepen als indexsprongen en dergelijke. Het zou een goede zaak zijn dat het sociaal protest ook zou uitmonden in het formuleren van een alternatief project. Maar dan moet men wel buiten het Europese kapitalistische kader durven te denken. Christian DUTOIT
Meervoud nr. 201 - november 2014 - 3
SOCIAAL
Zware besparingen voor het Vlaamse volk: de weg naar de afgrond ____________________________________________ De voorbije dertig jaren heeft het neoliberale dereguleringsbeleid van de CD&V, SP.A en Open VLD, de Vlaamse samenleving in twee gesplitst. Ondanks alle retoriek rijdt Vlaanderen verder in de donkere tunnel van de sociale afbraak. Want, de recent aangetreden regeringen - een coalitie van rechtse vlaams-nationalisten en belgicisten zullen het gaspedaal nog verder induwen. Is dit het begin van de openlijke en brutale heerschappij van de plutocratische elite in Vlaanderen, en hun politieke acolieten? Maar, de geschiedenis leert dat arrogantie en hebzucht de kiemen van de volksopstand in zich dragen, ook in Vlaanderen. De Vlaamse regering gaat in 2015, in twaalf maanden tijd, 1,2 miljard euro minder uitgeven. Tegen het einde va de legislatuur in 2019 zal dat zowat 5,9 miljard euro zijn. De regering blijft de salamitactiek toepassen: vele kleine maatregelen die samen een gepeperde factuur maken die vooral het sociaal weefsel, de culturele sector, en de Vlaamse gezinnen met kinderen zullen voelen. De distributieve functie van de overheid wordt in de beste liberale traditie ontmanteld. Op de achtergrond speelt mee dat alleen wie geld heeft rechten heeft, en dat geschrapte overheidsgelden desgevallend kunnen vervangen worden door privatisering, liefdadigheid, fiscaal vriendelijke privé sponsoring, enz… In De Standaard (23 sept. jl.) werd naar aanleiding van de beleidsverklaring (“de Septemberverklaring” ) van minister-president Geert Bourgeois (N-VA) een overzicht gemaakt wat het beleid van de regering gaat kosten onder de titel “Gepeperde factuur voor gezinnen”. Zoals - terecht – gesteld wordt zullen de vele kleine maatregelen samen een fragmentatiebom vormen die vooral onze Vlaamse gezinnen met kinderen zullen treffen. De zorgverzekering wordt verdubbeld naar 50 euro, voor Vlamingen in een zwakke sociale positie is de stijging zelfs nog groter, van 10 naar 25 euro. De kinderbijslag wordt in 2015 niet geïndexeerd (kosten voor de gezinnen 63 miljoen euro), de kinderopvang wordt duurder, het minimumtarief gaat van 1,5 euro naar 5 euro. In het onderwijs wordt het inschrijvingsgeld aan de universiteiten fors verhoogd van 600 naar net niet 1000 euro. In het secundair onderwijs wordt veel bespaard. Er wordt met de vakbonden overlegd voor een ingreep van 20 miljoen euro in de omkadering. De zuivering van het afvalwater wordt op het Europese gemiddelde gebracht, dat kost aan de gezinnen 48 miljoen euro of zowat 18 euro per gezin gemiddeld. De Vlaamse regering wil alle kosten die de
distributienetbeheerders dragen (groene stoom, sociale tarieven,…) doorrekenen aan de gezinnen. Dat kost 47,5 miljoen euro per jaar aan de gezinnen of gemiddeld 18 euro per gezin. De woonbonus hervorming betekent een verlies van 1.300 euro voor nieuwe leningen die (jonge) gezinnen aangaan voor de bouw van een nieuwe woning. Er komen 200 euro uitgaven meer voor een gezin met twee kinderen als gevolg van het stopzetten van de voorziene vaste hoeveelheid gratis stroom en water. Bij dit alles komt nog dat parastatalen, zoals De Lijn, Kind en Gezin en de VRT zelf besparingen mogen invullen. Het sociaal verenigingsleven (bijv. het lenen van kampeermateriaal door jeugdbewegingen…) moet 190 miljoen euro inleveren aan werkingsmiddelen. Daar bovenop komen de fe-
derale besparingen van de regering Michel 1 waar de liberalen eveneens het blauwe orkest dirigeren. Bijv. de indexsprong zal een werknemer met een modaal loon 20.000 euro kosten. De opbrengst van de index ingreep, zo wordt door de rechtse propaganda beloofd, omgezet worden in meer jobs. De kans is groter dat de opbrengst ervan verdwijnt in de zakken van de patroons en de aandeelhouders. De federale regering heeft beslist de overuren in de horeca op te trekken tot 360. Zo wordt de zesdaagse werkweek terug ingevoerd, via overuren die wellicht niet eens gerecupereerd kunnen worden. Dergelijke flexibiliteit opleggen is de klok tientallen jaren terugdraaien.
Geert Bourgeois: gepeperde factuur voor gezinnen
4 - Meervoud nr. 201 - november 2014
*
De supervermogende miljardairs zal het allemaal worst wezen als het volk lijdt. Ze worden sinds lang verwend. Eén voorbeeld. De Franse luxekoning Bernard Arnault kwam naar België wonen omdat het hier een fiscaal paradijs is geworden, onder regeringen van de voorbije dertig jaren. Het spreekt vanzelf dat de “Monaco-coalitie”, zoals deze regering in vakbondskringen wordt genoemd, hieraan niks zal veranderen. Als doekje voor het bloeden heeft ze wel een zogenaamde “Kaaimantaks” (naar het belastingsparadijs op de Britse Kaaimaneilanden) voorzien, maar dit is meer propaganda dan realiteit. De vernoemde mijnheer B. Arnault maakt gretig gebruik van onze notionele interestaftrek, onze belastingvrije winsten op aandelen, enkele interessante dubbelbelastingverdragen met buurlanden, successieplannen met stichtingen en nog meer “fiscaal lekkers” in België. Meestal gebeurt dat in het verborgene via vennootschappen die niemand kent. B. Arnault gebruikt niet minder dan zeventien Belgische firma’s. Hij heeft de Kaaimaneilanden niet nodig, want België is ook een fiscaal paradijs. Het legde hem geen windeieren. De Franse miljardair heeft in 2013 340 miljoen euro winst gemaakt en de Belgische fiscus verdiende daaraan 4,86 miljoen euro, of zowat 1,43% (vergelijk dan de belastingsvoet op inkomen uit arbeid en middeninkomens). In de zakenkrant De Tijd (9 augustus jl.) werd daarover bericht. Na onderzoek van de firma’s van Dhr. Arnault besloot DeTijd-journalist dat “de winst voor belastingen amper verschilt van de winst na belastingen”. Wat het meest ergerlijk is, is dat de politieke klasse zelf de voorwaarden geschapen heeft voor de groeiende overheidstekorten. De staat genereert verhoudingsgewijs nauwelijks nog inkomsten van de superrijke families en bedrijven die honderden miljoen aan inkomen en vermogen hebben (en ze vaak versassen naar belastingsparadijzen). Zelfs de voorzitter van een machtige Vlaamse organisatie, die je moeilijk van linkse sympathieën kan verdenken, pleit openlijk voor het aanspreken van de topvermogens om hun steentje bij te dragen. We hebben het over Piet Vanthemsche, voorzitter van de Boerenbond. Er zijn multinationals die minder belastingen betalen dan de secretaresse van de baas. Recent kwamen multinationals zoals Apple, Google, Starbucks, en Amazon wereldwijd in opspraak omdat uitlekte dat zij via complexe sluiproutes hun belastingsrekening weten te drukken tot bijna nul. Het Financieel Netwerk Vlaanderen (FAN) samen met de vakbonden en andere sociale organisaties pleiten voor een rechtvaardige fiscaliteit die besparingen overbodig maken. “Als de regering zou kiezen voor een progressieve belasting op het totaal vermogen vanaf 2 miljoen euro, kan dat 9,5 miljard euro opbrengen voor de staatskas. In dit voorstel wordt het totale vrijgestelde vermogen nog eens verhoogd met 500.000 euro voor de eigen woning. Als alleen de gezinnen met een vermogen groter
kloof hebben gedicht. Jobs, jobs, jobs is de officiële prioriteit van de regeringen Michel I en Bourgeois I. Valeria Pulignano (KULeuven) deed onderzoek bij 194 personeelsdirecteurs van in België actieve Multinationals in verband met hun tewerkstellingsbeleid. Zij stelde vast dat amper één op vier bedrijven zijn loonkosten belangrijk vindt bij de toewijzing van investeringen. “Op enkel arbeidsintensieve sectoren (red. vnl. met lage scholingsgraad?) zien we dat in België de loonkosten geen beslissende rol spelen… Lagere loonkosten kan op korte termijn de competitiviteit verhogen, maar je kunt er geen duurzaam economisch model op bouwen. Het is zelfs een zeer riskante strategie omdat je niet weet wat andere economieën gaan doen en er een neerwaartse spiraal kan groeien . Een economie die enkel op lage lonen is gebaseerd creëert geen vooruitgang. Koopkracht is en blijft de basis van duurzame economische groei”. (Knack, 22 oktober jl.) Piet Vanthemsche, Boerenbond
dan 1,5 miljoen euro onder de vermogensbelasting vallen dan komt slechts 3% van de bevolking in aanmerking. Dat zijn 138.000 gezinnen.” (LBC-maandblad, Ons Recht, oktober 2014) * De regeringscoalities in Vlaanderen en België gaan uit van een aantal uitgangspunten van de ultraliberale Chicago- school, die in brede kringen verworpen worden. Eén van die uitgangspunten is de verlaging van de loonlasten. In zijn pas verschenen boek “De limieten van de markt” stelt Prof. Paul De Grauwe dat we hoge loonkosten moeten koesteren. In zijn boek toont hij met cijfers van het World Economic Forum aan hoe hoger de loonkosten, hoe hoger het concurrentievermogen is. Hij verwijst naar de Scandinavische landen waar hoge loonkosten toelaten onderwijs, onderzoek en sociale zekerheid te ontwikkelen. Prof P. De Grauwe vindt de indexsprong verwerpelijk. In tijden van dreigende inflatie en aanmodderende crisis van de vraag is het compleet onzinnig en gevaarlijk. Rekening gehouden met de loonsubsidies van de overheid is de loonkloof met de buurlanden in de recente jaren 2,8% geweest. Van vakbonden tot economen vinden het grotesk die loonkloof te willen dichten met 4 miljard cadeaus aan het patronaat zonder enige garantie of tegenprestatie. Terwijl de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB) einde 2013 voorspelde dat de nettoloonkloof in 2014 zou dalen tot 1,8%. Er werd en wordt dan steeds verwezen naar Duitsland. Onze zogenaamde ‘ontspoorde loonkloof’ met dat land was grotendeels te wijten aan de loondeflatie in Duitsland die werd doorgedrukt tien jaar geleden. Dat betekende een reële loonsdaling in Duitsland van 4% en het ontstaan van een leger van 7,5 miljoen werkende armen. Het zijn de recente loonsstijgingen in Duitsland die de
* Het spreekt voor zich dat deze pletwals aan inleveringen de samenleving in beroering brengt. Het is gewoon het verder zetten van het beleid onder paars, centrum- links, maar nu in nog een versnelling hoger. Spil van het verzet zijn de drie grote vakbonden die in allerlei vormen actie zullen voeren, ook de staking. De staking is het middel bij uistek van de werknemers om hun democratisch recht uit te oefenen, gegarandeerd door internationale verdragen. De sociale geschiedenis in Vlaanderen en België leert dat enkel na algemene stakingen, belangrijke verworvenheden werden afgedwongen van de heersende klasse. Denk aan de afschaffing van kinderarbeid en het cijnskiesrecht, in 1921 na 50 jaar strijd werd artikel 310 geschrapt dat stakingen verbood, de algemene staking in 1936 voor het minimumloon en betaalde vakantie en de crisis van de jaren dertig, de oorlog en vier jaar antifascistische strijd mondde uit in een verplicht stelsel van sociale zekerheid. Niet alleen vakbonden uit de meest brede sectoren komen in beweging. Denk aan het actie- en overlegplatform “Hart boven Hard” (zie MVoktober jl.). Ook de Vlaamse jeugd roert zich. Denk aan de al begonnen acties tegen de verhoging van het inschrijvingsgeld aan de universiteiten. De Vlaamse jeugdraad met 48 organisaties hebben een “jeugdmanifest” uitgegeven dat zich verzet tegen besparingen (die toegevoegd worden aan de al bestaande uit de vorige Vlaamse regering). De ultraliberale opstelling van het rechtse Vlaams nationalisme is een ramp voor de welvaart en welzijn van het Vlaamse volk. Het splijt Vlaanderen verder in twee en is niet van aard om bij te dragen aan een breed sociaal draagvlak en consensus in de strijd voor een zelfstandig Vlaanderen. Miel DULLAERT
Meervoud nr. 201 - november 2014 - 5
OPINIE
Midlands ____________________________________________ Gelukkig: nu is het gedaan met de nonsens. Vanaf deze regeerperiode houden we ons bezig met serieuze zaken. Gedaan met bagatellen. We gaan dus de naam van de provincie Antwerpen veranderen. De Koekenstad wil niet meer mee doen met de provincie, schijnt het. Toch niet voor het Vlaams deel van de provincie. Uit de federale provincie kunnen ze nog niet weg. Madame de gouverneur blijft nog bevoegd voor veiligheid en rampenplannen. Je weet maar nooit dat er een betoging van woeste dokwerkers uit het Derde Gewest langskomt. Enkele noeste parlementsleden hebben na veel studie uitgevist dat ‘Midden-Brabant’ historisch beter klinkt. Niet te veel historici hebben ooit gehoord van dat legendarische Middenrijk. Maar goed, niemand had ooit gehoord van de Midwest. Tot ze de Far West hebben gevonden. Of de Midlands. Of het Waalse Centre. Allemaal centra van de vooruitgang, zoals iedereen bekend. Natuurlijk een klein probleem voor de inwoners van ’t Stad. Die dachten tot nu toe in het centrum van de wereld te staan. En zeker niet de Mechelaars, de Klein-Brabanders of, horresco referens, de Kempenaars. Als er daar maar geen rechtszaak van komt. Liefst voor een of ander Europees gedoe. Die houden zich graag bezig met zeer serieuze zaken. De noeste vertegenwoordigers van de Natie ferm content, zou je zo denken. Ook hun vijf minuten van glorie. Maar natuurlijk zijn er een paar spelbedervers die nog wat verlengingen willen spreken. Van madam de gouverneur kunnen we dat verwachten. Straks mag die duts nog verhuizen ook. Maar daar kwam een Antwerps voorman zich er ook mee moeien. Wel afkomstig van de Noordzeegouw (terwijl we toch bezig zijn). Maar dat zijn er nog. Misschien een studieonderwerp voor sociologen. Die zijn toch werkloos sinds de Vlaamse regering sneed in hun subsidies. Sorry, onderzoekskredieten. Nu worden ze niet meer betaald voor hun politiek correcte bladvulsels. Goed, die voorman met Brugse wortels liet ook zijn licht schijnen over deze toch wel netelige kwestie. En hij vond het maar niets. Natuurlijk vertelt zijn partijprogramma dat die provinciale misbaksels beter vandaag dan morgen verdwijnen. En het heeft nog dik gelijk ook. Maar voorlopig moeten we het stellen met een ferme afslanking. Sommige partijen zijn nogal gehecht aan die relieken. En de postjes die eraan vasthangen. Dat ze stukken van mensen kosten, is een pietluttig detail. Maar komt die voorman toch wel aandraven met het oudste argument uit de politieke kast. Het kost te veel. Borden vervangen. Websites veranderen. Briefpapier vervangen. Naamkaartjes van deputés herdrukken. De nieuwe provincie zou dadelijk failliet gaan. Niet dat we dat erg vinden, maar kom. Het argument wordt wel wat afgezaagd. De openbare omroep kwam er al mee aandraven. Het monument van conservatief belgicisme was zo gehecht aan zijn “B” dat er hoogstens een wijziging in
6 - Meervoud nr. 201 - november 2014
BRTn van af kon. Enkele jaren later kwam de VRT er toch. Twee keer kosten dus. Wellicht de reden waarom alles nu in de besparingssoep moet draaien. Om nog maar te zwijgen over de splitsing van Brabant. VlaamsBrabant had er nooit mogen komen. Nieuwe briefhoofden kosten zoveel. Misschien kan de partij ook eens nakijken of Vlaanderen wel onafhankelijk moet worden. Zo een zotte kosten. Misschien kunnen we ook de verkeerspalen herschilderen. Hadden de Tsjechen en de Slovaken ook zo kunnen rekenen, ze hadden het zover niet laten komen. Misschien kunnen we de Catalanen tijdig verwittigen? Maar oeps. De partij had één ding vergeten. Zes jaar geleden hadden twee ijverige parlementsleden al hetzelfde voorstel ingediend. En je mag raden van welke partij… Trouwens reden genoeg om de franstalige maîtres à penser op hun moreel paard te krijgen. Nu dus over naar serieuze zaken. Zwarte Piet wacht. Mireille LEDUC
NIEUWS UIT HET DERDE GEWEST EN ZIJN RIANTE OMGEVING
(Euro-) Brussel kroniek ____________________________________________ !
Bourgeois ontvangt Vervoort op het Martelarenplein Vlaams minister-president Geert Bourgeois heeft zijn Brusselse collega Rudi Vervoort op het Martelarenplein ontvangen om het samen te hebben over gewestgrensoverschrijdende dossiers. In de eerste plaats dan over mobiliteit met als onderdelen de verbreding van de Brusselse Ring en de geplande nieuwe tramverbindingen van de Lijn. Maar ook over nauwere samenwerking tussen de respectieve diensten voor arbeidsbemiddeling VDAB en Actiris en over het inburgeringsbeleid dat Vervoort ook in Brussel verplicht zou willen maken. Het verbaast dat er zo weinig ruchtbaarheid is gegeven aan de ontmoeting, want dat de Vlaamse en Brusselse minister-presidenten samen overleg plegen is zelden gezien. En dan gaat het nog om één van de ‘caractériels’ van N-VA met een – toegegeven, meer gemoedelijk – boegbeeld van de PS. Hoezeer is N-VA niet verguisd en zijn haar leiders niet geassimileerd met collaboratie, fascisme, racisme enz. door de Brusselse partijgenoten van Rudi Vervoort? Er lijken in de Brusselse PS twee strekkingen te bestaan, enerzijds de hardelijners Laurette Onkelinx en Charles Picqué, die het niet schuwen om hun ‘plan B’ te etaleren in de media, zoals Picqué zeer onlangs nog deed (In Le Soir had hij het over de onvermijdelijke opdeling van België); en anderzijds een aantal politici die wel publiekelijk blijk geven van openheid naar Vlaanderen. Onlangs verklaarde Rudi Vervoort aan een Vlaamse krant dat er in Vlaanderen aangaande Brussel altijd emoties oplaaien: die kunnen negatief zijn of positief, maar er is
‘gauleiter flamand’ Luc Van den Brande, destijds niet erg populair in francofoon België
een emotionele betrokkenheid op Brussel. In Wallonië ervaren we slechts onverschilligheid, gaf hij aan. Zelfs een Philippe Moureaux heeft op een gegeven moment al geopperd dat onder bepaalde omstandigheden, de Brusselaars geen andere keus zullen hebben dan zich op Vlaanderen te richten. Enkele decennia geleden heeft Vlaams Minister-President Luc Van den Brande bot gevangen toen hij vertegenwoordigers van het Brussels Gewest, het Waals Gewest en de Franse Gemeenschap uitnodigde. Men herinnere zich dat Van den Brande in Franstalige media werd omschreven als le gauleiter flamand. Van den Brande werd gehaat en gevreesd omwille van zijn – alles bij elkaar erg brave – Vlaamse streven. Niet zo lang nadien ging de voltallige Brusselse regering (Vlamingen inbegrepen) wel in conclaaf met de voltallige Waalse regering, een zelden geziene formule. In de afgelopen jaren zijn er mondjesmaat samenwerkingsakkoorden tot stand gekomen tussen de beide gewesten, waarbij het initiatief altijd en onveranderlijk vanuit Vlaanderen is gekomen, bijvoorbeeld omtrent uitwisseling van gegevens en samenwerking rond werkgelegenheidsbeleid. Er moest soms zware politieke druk uitgeoefend worden om gemeenschappelijk beleid tot stand te brengen inzake de spijbelproblematiek, en die schuchtere samenwerking inzake onderwijs werd dan weer door Charles Picqué opgeblazen. En vandaag zitten de Vlaams-nationalist Bourgeois en de PS-man Vervoort samen rond de tafel alsof het de vanzelfsprekendheid zelf is. We
Rudi Vervoort: tenminste bereid om te praten
Meervoud nr. 201 - november 2014 - 7
zijn verbaasd dat niemand verbaasd is. Of past dit gegeven niet in de mediaframing? Het overleg is nog maar pas van start gegaan en werkgroepen werden opgericht. De valkuilen ontbreken immers niet op het parcours: de uitbreiding van de Brusselse ring ter hoogte van Zaventem, de ontsluiting van het omstreden voetbalstadion op parking C aan de Heizel kunnen nog heel wat discussies opwekken. Ook de samenwerking inzake inburgering ligt niet voor de hand. Het Vlaamse inburgeringsmodel is voor een deel gestoeld op taalverwerving, maar ook voor een groot deel op maatschappelijke oriëntatie en kennis van de onthaalmaatschappij. Aan Franstalige kant wil men vooral de nadruk leggen po taalverwerving. Bovendien investeert Vlaanderen vandaag al ! 5 miljoen om in Brussel jaarlijks 3.500 inburgeraars te bereiken, terwijl de Franstaligen met ! 1 miljoen 15.000 Brusselaars willen bereiken. Eric De Jonge van BON (de Nederlandstalige vzw Brussels Onthaal Nieuwkomers) vraagt zich in een interview met Brussel Deze Week af hoe ze die klus denken te klaren. Nog opvallend in de hele kwestie is dat er over de ‘Metropolitane Gemeenschap’ niet wordt gerept. Dat nieuwe samenwerkingsvehikel over het grondgebied van Brussel en de provincies Brabant moest koste wat kost in de Grondwet worden ingeschreven, terwijl iedereen kon zien dat voor samenwerking alleen politieke wil nodig was en geen nieuwe structuren. Nu nog zien of het werkt.
1300 Brusselse kinderen op de dool? Een maand na het begin van het schooljaar bracht het Brusselse LOP (Lokaal Overleg Platform inzake onderwijskansenbeleid) het alarmerende bericht naar buiten dat volgens zijn gegevens een kleine 1.300 leerlingen geen plaats hadden gevonden in een Nederlandstalige school binnen of buiten Brussel. Of een deel van deze kinderen intussen misschien wel is ingeschreven in een Franstalige school is een vraag die voorlopig niet kan worden beantwoord, maar het LOP gaat ervan uit dat enkele honderden kinderen nu gewoon thuis zitten. Geïnterpelleerd door verschillende raadsleden heeft collegelid Guy Vanhengel één en ander genuanceerd. Zo wijst hij erop dat niet alle 1.300 kinderen, gezien hun jonge leeftijd, en gezien het feit dat ze nog niet leerplichtig zijn, meteen vanaf 1 september naar school hoeven te gaan. Wellicht zal een aantal van hen inderdaad in de komende maanden alsnog instromen. Anderzijds zal allicht een deel van hen toch nog in het Franstalig onderwijs terecht komen. Voor het grootste deel gaat het immers ook om kinderen uit Frans- of anderstalige gezinnen.
het imposante Citroëngebouw, binnenkort cultureel centrum, of is dat voorbarig?
Aan Franstalige kant bestaat er wel degelijk ook een registratiesysteem gebaseerd op de rijksregisternummers van de kinderen. Die gegevens worden echter pas tegen december opgelijst, en pas dan zal het mogelijk zijn om de gegevens van het LOP te kruisen met de gegevens van de Franse gemeenschap. En daarover voert Vanhengel wel degelijk overleg met zijn Franstalige collega’s. Het is nu dus wachten om uitsluitsel te krijgen over de ware toedracht. Dit belet niet dat de vraag naar Nederlandstalig onderwijs aanhoudt en blijft stijgen. In de afgelopen tien jaar is de capaciteit van de Vlaamse scholen met 25% toegenomen en er worden nog steeds scholen bijgebouwd. Zowel de Vlaamse Gemeenschapscommissie als de Vlaamse Gemeenschap hebben daarvoor aanzienlijke middelen uitgetrokken. Vanhengel, die in het verleden de Vlaamse Gemeenschap vaak heeft aangeklaagd omdat ze volgens hem te weinig deed om te investeren in de uitbouw van het Nederlandstalig onderwijs in Brussel, wist nu wel te vertellen dat de verstandhouding met Vlaams onderwijsminister Hilde Crevits ‘opperbest’ was.
Nog geen collectie voor nieuw museum Drie weken voor de verkiezingen van 25 mei kondigde de Brusselse regering plots aan dat ze van plan was het markante Citroëngebouw nabij het Saincteletteplein in het noordwestelijkste puntje van de Vijfhoek aan te kopen om er een nieuw museum voor hedendaagse kunst in onder te brengen. Het prestigeproject moet symbool staan voor de wens van de regering om de kanaalzone op te waarderen. Na de verkiezingen is het project overeind gebleven. Vervoort wil zijn beleid laten aftoetsen op de heropleving van de kanaalzone, waarvan de linkeroever onder meer de gettowijken van Molenbeek omvat, en blijkbaar maakt het Citroënmuseum onlosmakelijk deel uit van deze gewenste ommekeer. Brussels parlementslid Cieltje Van Achter (N-VA) is uitermate sceptisch over het project. Het museum zou de deuren moeten openen in 2018 (voor het einde van de legislatuur), maar de aankoop is nog niet rond en er is zeker nog geen zicht op een collectie. Door sommige politici werd er gelonkt naar de collecties van het (federale) Museum van Schone Kunsten, maar het federale regeerakkoord is daaromtrent glashelder: die collecties zijn één en ondeelbaar. Van Achter ondervroeg minister-president Vervoort in de commissie territoriale ontwikkeling,
geen twijfel mogelijk: dit is Guy Vanhengel in zijn rol van minister
8 - Meervoud nr. 201 - november 2014
aan als verantwoordelijke en er wordt klacht neergelegd wegens ‘schuldig verzuim’. De burgemeester zou 40 minuten lang geweigerd hebben versterking te laten aanrukken op een moment dat politie-agenten in het nauw werden gedreven en de kasseien hen om de oren vlogen. Ook voor het uitrukken van het waterkanon werd geen toelating gegeven, maar de wetsdienaars ter plekke schakelden het dan maar op eigen houtje in, om erger te voorkomen. Mayeur zegt ronduit dat de VSOA liegt. Hij hanteert een ‘defensief’ ordedienstconcept, zegt hij, waarbij de politie zich op de vlakte dient te houden om escalaties te vermijden. Mayeur stapte overigens mee op in de betoging en was dus niet aanwezig in de commandopost waar het hoofd van de politie behoort te zijn. Volgens hem is… Bart De Wever de schuldige, omdat die de dokwerkers had moeten verhinderen te gaan betogen (naar analogie met het stadiumverbod dat geldt voor voetbalhooligans). Maar de meeste gearresteerde relschoppers blijken uit Wallonië te komen.
relletjes in Brussel, volgens Mayeur allemaal de schuld van Bart De Wever en zijn stormbrigades
maar die moest het antwoord schuldig blijven: “de collectie zal een uitdaging zijn” gaf hij toe. Cieltje Van Achter: “Het is ontstellend dat de Brusselse regering niet in staat is toe te lichten wat haar project en budgettair kader is. Hoe denkt de Brusselse regering de kanaalzone te doen heropleven zonder een uitgewerkte visie, zonder concrete inhoud en zonder plan van aanpak.”
De Brusselse politie-agenten zijn verbolgen over zo weinig empathie van hun burgemeester en 500 Brusselse politie-agenten betoogden op de Grote Markt. Ze eisten een onderhoud, dat weinig zoden aan de dijk zette. De laatste toevlucht van de Brusselse politie-agenten blijkt nu binnenlandminister Jan Jambon (N-VA) te zijn, die inmiddels een onderzoek heeft bevolen naar de ware toedracht… Inmiddels heeft een andere PS-burgemeester, Paul Magnette, bekend gemaakt dat hij diezelfde Jambon uitdrukkelijk niet uitnodigt voor de plechtige opening van het nieuwe politiecomplex van Charleroi, omwille van diens twijfelachtige uitspraken over de collaboratie… Bernard DAELEMANS
We hebben ook nog nergens gelezen waar de opdracht van het Citroënmuseum zich zou moeten onderscheiden van WIELS, dat andere museum voor hedendaagse kunst dat Brussel nog maar sinds enkele jaren rijk is.
Brusselse politie woedend op burgemeester 112 politie-agenten raakten gewond bij de rellen die plaatsvonden aan het einde van de betoging tegen het besparingsbeleid van de federale regerng. De politievakbond VSOA wijst burgemeester Yvan Mayeur
Jan Jambon: persona non grata voor Magnette, wellicht tot hij zijn handtekening moet plaatsen onder een of andere transfer
Mayeur: versterking was overbodig
Meervoud nr. 201 - november 2014 - 9
Meervoud lezersdag
“De waarheid staat in een foto-onderschrift in Meervoud” ____________________________________________ Een veertigtal lezers waren komen opdagen op de Meervoud lezersdag die vorige maand plaatsvond in het Literair Salon van Muntpunt, naar aanleiding van de publicatie van onze vorige editie, het 200ste Meervoud-nummer. De dag was bewust niet opgezet als een viering waar het blad vooral de eigen lof wilde steken. In de plaats daarvan werd gekozen om de dialoog aan te gaan met de lezers en te luisteren naar hun appreciaties. Drie ‘modellezers’ werd een insteek gevraagd rond een bepaalde thematiek: oud-journalist Edi Clijsters mocht de spits afbijten in verband met de binnenlandberichtgeving; Christophe Degreef van Brussel Deze Week nam de Brusselrubriek onder de loep; Nelly Maes gaf haar bevindingen over de internationale stukken. ‘Modellezer’ is een groot woord voor Edi Clijsters die zelf aangaf met het blad een ‘knipperlichtrelatie’ te onderhouden. Hij had dus zowel
woorden van lof als woorden van kritiek. Uitvoerig grasduinend in de vele jaargangen van Meervoud had hij ervaren dat van elk nummer het ‘maakplezier’ afstraalt. In elk nummer is wel een opmerkelijke bijdrage te vinden die bijblijft, een originele invalshoek, zelfs de boekenrubriek is wat dat betreft een kleine schatkamer. Meervoud snijdt thema’s aan die in de ‘gestroomlijnde pers’ onderbelicht blijven en is vaak zijn tijd ver vooruit. De bijdragen over Wallonië acht hij zeer waardevol. Maar ook ontdekte Clijsters bijvoorbeeld dat Meervoud reeds jaren terug schreef over de spanningen en cultuurverschillen in Oekraïne, lang voor de recente escalaties zich daar aankondigden. Wel vindt hij dat de bijdragen soms ongelijk in kwaliteit zijn, dat de ‘studentikoze’ scherts al te vaak in overdosis aanwezig is. Maar vooral dat Meervoud al te vriendelijk is voor het Vlaams Belang, misschien vanuit een onterechte sympathie die men als antisysteembeweging opbrengt voor de under-
literaire stemming in het literair salon van Muntpunt. De Meervoud-lezersdag.
10 - Meervoud nr. 201 - november 2014
dog. Clijsters had ook suggesties, en dan met name om naast zeker de aandacht hoog te houden voor maatschappelijke en politieke ontwikkelingen in Wallonië, ook meer echo’s op te nemen over wat er omgaat in BrusselFrans. Ook Christophe Degreef had zijn huiswerk uitvoerig gemaakt. Hij organiseerde een kleine citatenquiz. “Wie heeft het geschreven?” Waarmee hij wilde aantonen dat Meervoud vaak verrast en ongewone meningen optekent van mensen die men niet meteen verwacht. Dat Bert Anciaux, in de begindagen van Meervoud nog verwelkomd als een beloftevol nieuw geluid, snel door het blad werd afgeschreven, belet niet dat de man plots opduikt in onze kolommen met een scherp oordeel over Brussels minister Evelyne Huyttebroeck die eventjes ‘vergeet’ Vlaanderen in te lichten over de Zennevervuiling die het gevolg is van het uitvallen van waterzuiverings-
talig en Franstalig onderwijs in de hoofdstad. En natuurlijk de EU-kritiek als een kritiek op het door Europese verdragen geïnstitutionaliseerde kapitalisme. Drie parlementsleden waren aanwezig op onze lezersdag, met name Karl Vanlouwe, Cieltje Van Achter en Liesbet Dhaene, alsook oud Agalev-Europarlementslid Jan Dhaene.
pas gepensionneerd hoofdbibliothecaris Relinde Raeymaeckers in gesprek met Karl Vanlouwe
station noord. En dat Vlaamse beweger Bernard Daelemans het de normaalste zaak vindt dat in een onafhankelijk Vlaanderen waar Brussel deel van uitmaakt, vanzelfsprekend Frans zal worden gesproken in het parlement en de centrale administratie, gezien het land een Franstalige minderheid zal kennen, is ook al niet evident. Maar de meest treffende uitspraak van Degreef is toch : “De waarheid kan men vinden in de foto-ondertitels van Meervoud”. Hij hoopt in die zin dat er wat meer foto’s van Guy Vanhengel worden gepubliceerd. Nelly Maes verbaasde er zich over dat ze na haar ‘doodverklaring’ in Meervoud nummer 152, bij deze 200ste editie kennelijk ‘verrezen’ werd verklaard. Maes acht een blad als Meervoud een noodzakelijke aanvulling bij de gekende dagbladen van de Vlaamse systeempers. De schimpscheuten en soms onterechte kritiek neemt ze erbij. Als er één ding is waarom Meervoud uniek is, dan wel de berichtgeving over andere volkeren zonder staat. Zelf hoedt ze zich wel voor partijen die geweld als politiek actiemiddel niet schuwen. Geweld maakt het altijd nog moeilijker om politieke oplossingen te vinden voor samenlevingsconflicten. Van Meervoud begrijpt Maes de scherpe anti-Europese lijn echter niet. Ze pleit wel voor nog meer aandacht voor Noord-Nederland en hecht aan het benadrukken van de taaleenheid tussen Noord en Zuid. De discussies met de lezers gingen logischerwijs zowat alle richtingen uit, over links en rechts en over Voka-nationalisten. Over Gramsci en Antoon Roosens. Over het cordon sanitaire. De actualiteit inspireerde ook tot een aantal uitwijdingen over de collaboratie. Het Brusseldebat kon moeilijk voorbijgaan aan de thematiek van het Nederlands Christophe Degreef, goed op dreef
Meervoud nr. 201 - november 2014 - 11
REPLIEK
Het nog oudere geloof van Rik Van Cauwelaert ____________________________________________ “Ach, Jef Turf hoeft zich niet te verontschuldigen voor de misdaden van Stalin. Het is al erg genoeg dat hij ermee moet leven tot op vandaag deze massamoordenaar te hebben vergoelijkt. Al die jaren heeft hij met de Belgische KP de ogen gesloten voor de miljoenen Sovjetburgers, onder wie oprechte communisten (!!!-JT), die door Stalin werden vermoord.” Het moet Rik Van Cauwelaert zwaar gevallen zijn te bekennen dat er ook, lang geleden, oprechte communisten bestaan hebben, te herkennen aan het feit dat ze dood zijn. Ik hoor er dus in elk geval nog niet bij. Er moge geen twijfel over bestaan: Rik is tegen de Stalinistische terreur. Dat moet zowat het enig standpunt zijn dat wij gemeen hebben. Maar mijn standpunt is ruimer: ik ben namelijk tegen elke terreur. Ik deel de wereld niet in, in enerzijds de slechteriken, en anderzijds de goeden. Ik weet uit de geschiedenis dat dergelijke dichotomie onbestaande is: de heersende klassen hebben altijd beroep gedaan op terreur wanneer zij dit nodig achtten om hun heerschappij te bestendigen. Waren het de communisten die de slavernij hebben uitgevonden? Waren het de communisten die de autochtone bevolking van Amerika hebben uitgemoord? Waren het de communisten die de koloniale oorlogen van het Britse en Franse imperium hebben gevoerd? Waren het de communisten die verantwoordelijk waren voor de gruweldaden in Kongo? Waren het de communisten die het Vietnamese volk hebben bewerkt met ‘agent orange’, waardoor tot vandaag talloze misvormde kinderen worden geboren? Waren het de communisten die het concentratiekamp van Guantanamo hebben georganiseerd? Waren het de communisten die verantwoordelijk zijn voor Hiroshima, Nagasaki en Leipzig? Waren het de communisten die de apartheidspolitiek hebben verdedigd? En dichter bij huis: waren het de communisten (of de katholieken?) die in de 16de en de 17de eeuw in Vlaanderen een terreurbewind hebben ingesteld, dat niet moest onderdoen voor wat vandaag in de IS gebeurt? Waren het de communisten die onze Vlaamse arbeidersklasse hebben uitgebuit tot aan de bitterste armoe? Het is verwonderlijk dat een zo erudiete man als Rik Van Cauwelaert er niet in slaagt los te geraken van de eigen misvormde wereldbeschouwing, in flagrante tegenspraak met alle historische gegevens, die hij blijkbaar moeiteloos uit zijn nochtans uitstekend geheugen wist. Ik besef wel: dergelijke inventaris praat de Stalinistische misdaden allerminst goed. Maar ik plaats ze wel in het geheel van de menselijke geschiedenis, die nog verre van beëindigd is. En die onze
12 - Meervoud nr. 201 - november 2014
eigen Westerse beschaving helemaal niet vrijpleit van even erge, zoniet ergere,misdaden. Wie dus, zoals Rik Van Cauwelaert, éénzijdig de communisten aansprakelijk maakt voor misdaden (en daarbij alle positieve aspecten van de communistische pogingen miskent) getuigt van een oeroud bijgeloof in de westerse deugden, inzonderheid in de deugden van het eigentijdse kapitalisme. Een laatste woord: het is een zware belediging te insinueren dat ik (als ‘apparatchik’) geldelijk voordeel zou hebben gehaald uit mijn politieke activiteit. Rik mag altijd eens komen kijken naar mijn bankrekening en mijn (sobere) leefomstandigheden. En dat misschien eens vergelijken met de zijne…Al was het maar om ook zijn demonen te laten rusten. Jef TURF
“Het is een hard leven, maar ook een schoon en een fascinerend”
Kort genoteerd ____________________________________________ Kleinere staten kunnen de wereld redden In De Morgen van 4 oktober jl. verscheen een interessante bijdrage van de Indische wetenschapper en publicist Parag Khanna onder de titel “Kleinere staten kunnen de wereld redden”. Hij beschouwt decentralisering van de macht die hij devolutie noemt als het geopolitieke equivalent van de tweede wet van de thermodynamica: de onverbiddelijke universele entropie van de globalisering. Devolutie helpt om grote, lompe, postkoloniale staten op zinnige wijze te reorganiseren. De ontmanteling van de Franse en Britse kolonies in de 20e eeuw leidde tot meer dan 75 nieuwe landen. De dekolonisatie werd gevolgd door de instorting van de SovjetUnie die 15 nieuwe staten deed ontstaan. Van de oorspronkelijke 51 lidstaten bij de stichting van de Verenigde Naties zijn er nu 193 leden. Hij verwijst naar zijn land India waar de verwaarlozing van de periferie decentraliserende bewegingen heeft doen ontstaan. Bij zoverre dat in India sinds de onafhankelijkheid van 1947 het aantal sta-
ten in de Indiase federatie is verdubbeld. Een andere factor die decentralisering bevordert is de grote beschikbaarheid van data via de elektronische systemen die de transparantie vergroot en waardoor de volkeren beter weten wat met hun geld gebeurt. In maart van dit jaar sprak bij een niet-bindend referendum in Venetië een overweldigende meerderheid zich uit voor onafhankelijkheid van Italië. Waarom? Venetië betaalt elk jaar 70 miljard euro belastingen aan Rome maar krijgt daar slechts een fractie van terug. In Sardinië groeit een onafhankelijkheidsbeweging die wil dat het nu autonome Italiaanse eiland een maritiem kanton wordt van het door land ingesloten en beter bestuurde Zwitserland. Hij verwijst ook naar Catalonië, Vlaanderen en Schotland. Volgens de auteur zullen kleinere staten en kleinere economieën minder risico’s nemen. Hij stelt zich de vraag of Schotland bijv. zijn industriële basis even enthousiast naar Azië zou hebben versast als de kapitalisten in het verre Londen dat hebben gedaan? Zou Schotland echt niet in staat geweest zijn om in achttien maanden tijd een eigen munt uit de grond te stampen, zo-
Rik Van Cauwelaert heeft bedenkingen bij vakbondsbetoging
als de politici in London waarschuwden? Zelf The Economist, notoir tegenstander van de onafhankelijkheid, wees erop dat in de voorbije 25 jaar 28 nieuwe centrale banken zijn opgericht. Estland had al na één week zijn eigen munt en centrale bank. Kleine staten kunnen ook betere hun beleid afstemmen op de behoeften en belangen van de eigen bevolking. Californië experimenteert met een immigratiebeleid en een beleid voor de beperking van broeikasgassen op
maat van zijn eigen behoeften. Het olierijke Canadese Brits-Columbia en het gas- en mineraalrijke WestAustralië hebben hun eigen fondsen, die door de opbrengst van hun natuurlijke rijkdommen worden gefinancierd. Ze gebruiken het geld eerst voor infrastructuurinvesteringen en voor de groei van de steden Vancouver en Perth, en pas daarna gaat een deel van de winst naar de verre hoofdsteden Ottawa en Canberra. Parag Khanna: ”Misschien zou een wereld van kleinere staten de globalisering evenwichtiger maken. Elke staat zou de productie en de banen behouden die hij nodig heeft voor zijn sociale stabiliteit, zelfs als dat ten koste zou gaan van een optimale concurrentiekracht op wereldschaal. Een wereld van kleinere staten zou ook een vreedzamer wereld kunnen zijn, want geen enkel klein land zou kunnen overleven zonder voedsel en goederen van import uit het buitenland. De zoektocht naar meer coherentie politieke entiteiten kan beroering scheppen maar leidt niet noodzakelijk tot geweld”.
Citaat “Meer dan 100.000 betogers kwamen donderdag in Brussel hun ongenoegen uitschreeuwen over de besparingsplannen van de nieuwe centrumrechtse regering. Een Parag Khanna: op zoek naar coherente politieke entiteiten
Meervoud nr. 201 - november 2014 - 13
zuiden. De voormalige provincie Brabant heette trouwens tijdens het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden Zuid-Brabant. Mechelen was altijd een apart rechtsgebied, een heerlijkheid, maar Mechelaars die zich bij wijlen naar Limburg begeven weten dat hun stad daar bekend staat als ‘Brabants Mechelen’, duidelijk te onderscheiden van Maasmechelen. Lingüisten weten dat er van het Pajottenland over de Zennevallei en de Kempen tot aan ’s Hertogenbosch Brabantse dialecten worden gesproken die zich onderscheiden van het Hollands, het Limburgs en het Vlaams.
protest tegen de schabouwelijke manier waarop zij de voorbije decennia werden geregeerd, zou juister zijn geweest.”
Zou het kunnen dat het blijkbaar velen dwars zit dat de term ‘Midden-Brabant’ onvermijdelijk verwijst naar de ‘scheuring’ in de Nederlanden? Wat erg dat we herinnerd worden aan onze historische en taalkundige verwantschap met Nederland. Toch maar liever klein-Vlaams?
Rik Van Cauwelaert in ‘De Tijd’, 8 nov. De graaizucht van sommige Europarlementsleden… Midden-Brabant Is het toegestaan om – zij het blijkbaar al haast postuum – nog een lans breken voor het idee om de ‘rest-provincie’ Antwerpen om te dopen tot Midden-Brabant? Althans voor zover we nog provinciale instellingen nodig hebben, want kennelijk zijn vele snateraars zo snel over elkaar gevallen om de geopperde nieuwe naam voor de provincie af te wijzen, dat de onderliggende idee naar de achtergrond is geschoven, namelijk dat de provinciale bevoegdheden op het grondgebied van de steden Antwerpen en Gent naar die twee steden worden overgeheveld zodat Antwerpen en Gent, net als Brussel trouwens, straks ‘provincieloos’ worden.
Iets meer dan de helft van de Europese parlementsleden of 400 op de 750 denkt dat ze het beleg op zijn boterham niet verdienen, beschouwt zich als “working poor” en klust bij. Nochtans is het loon van de Europarlementsleden een dikke boterham en nog veel meer waard. Het basistarief is zo’n 6.200 euro per maand netto. Dat bedrag wordt nog hoger als men de onkostenvergoedingen erbij rekent. Dat en nog veel meer blijkt uit een onderzoek van de NGO Transparen-
Christodoulos Christodoulou, vijf maand brommen
cy International. Velen zal het niet verwonderen, de ex-premier van België Guy Verhofstadt (VLD) staat op de 4e plaats op het lijstje van 400 “bijklussers”. Met allerlei nevenactiviteiten strijkt dit heerschap maandelijks 15.000 euro extra op. Vooral als bestuurder in grote bedrijven gaande van Sofina, Exmar, EIPA. Niets is hem te heet of te koud: het gaat hier om bedrijven actief in de chemische- en de maritieme sector en een pensioenfonds. Ook Louis Michel (MR), Gerolf Annemans (Vlaams belang), Annemie Neyts-Uyttebroeck (VLD) en Hughues Nayet (PS) klussen bij. Er zijn ook lichtpuntjes. Ongeveer 50% van de europarlementsleden klust niet bij. Onder hen de Belgische Europarlementsleden Bart Staes (Groen), Kathleen Van Brempt (SP.A), Louis Ide (N-VA) en Marie Arena (PS).
Feit is nu eenmaal dat de provincies niet worden afgeschaft, hoewel daar heel wat voor te zeggen viel, maar nu ze toch overeind blijven moet het kind ook een naam krijgen. En waarom dan niet Midden-Brabant voor de huidige provincie Antwerpen. Andere delen van het middeleeuwse hertogdom heten toch ook nog steeds Brabant? Te beginnen met Noord-Brabant in Noord-Nederland en Vlaams- en Waals-Brabant in het Guy Verhofstadt: met stip op nummer 4 als bijkrasser
14 - Meervoud nr. 186 - april 2013
Goed opgeleide economen In Cyprus werd de vroegere directeur van de Centale Cypriotische Bank en minister van Financiën, Christodoulos Christodoulou, veroordeeld tot vijf maand gevangenisstraf wegens belastingsontduiking. In Spanje werd Rodrigo Rato, ex-baas van het IMF en exminister van Financiën, uit de Partido Popular gezet wegens gesjoemel met kredietkaarten. (Marianne, Parijs).
Participatieve democratie in de praktijk In 2011 keurden de Finnen in het parlement een tekst goed die revolutionair leek. Hij stipuleerde dat elk wetsvoorstel uitgaande van een burgerinitiatief en voorgedra-
Europa bemoeit zich nu ook met Iers water Dank zij de Europese Unie zullen de Ieren vanaf volgend jaar hun kraantjeswater moeten betalen. Tot dusver was dat gratis. De maatregel is een gevolg van de hervormingen die Ierland in 2010 aankondigde in ruil voor het financieel reddingsplan van de EU, het IMF en de Europese Centrale Bank. De Ieren zijn allerminst opgetogen met deze situatie, en gingen op 11 oktober met zijn 30.000 de straat op om te demonstreren. En Ierland zou Ierland niet zijn als er in september al mensen gearresteerd werden die poogden de installatie van watermeters onmogelijk te maken. Volgens The Irish Times zal een gemiddeld huishouden vanaf volgend jaar ! 278,16 moeten betalen op jaarbasis. Volgens de maatschappij Irish Water gebruikt de gemiddelde Ier 54.750 liter water per jaar. Bij een stortbad wordt ongeveer 80 liter uit de kraan geperst. Het is maar zeer de vraag wat er zal gebeuren als in januari de eerste facturen op de mat ploffen.
ode aan de participatieve democratie in Helsinki
gen door minstens 50.000 handtekeningen zou onderzocht worden door het Parlement. De overwinning van de participatieve democratie dus. Er waren reeds tal van voorstellen die de nodige steun van de bevolking kregen: een afzwakking van de auteursrechten, een verbod op het kweken van dieren voor bont, het opheffen van de verplichting om Zweeds te leren op school… Een voorstel om het homohuwelijk te legaliseren in het land van Tom of Finland kreeg zelfs de handtekening van honderdduizenden Finnen.
mocratie. Volgens hen willen de politici gewoonweg niet dat er iemand zijn neus komt steken in hun parlementaire werk. Wordt vervolgd.
Het verdriet van Kroatië Sinds Kroatië, nu al meer dan een jaar, lid is van de Europese Unie, is het land er niet meteen op vooruitgegaan. Het laat zich dan ook
raden dat de EU er helemaal niet populair is. Enkel de sociaaldemocraten vinden om een of andere reden dat Kroatië profiteert van het lidmaatschap van de EU, maar ze staan moederziel alleen. De oppositie, het patronaat en de vakbonden: allen houden ze het erbij dat de situatie sinds het lidmaatschap dramatisch aan het worden is voor Kroatië. “De nationale begroting heeft 1,8 miljard kunas (! 237 miljoen) verloren aan douanerechten sinds het lidmaatschap, terwijl wij verplicht zijn 3,6 miljard in de Europese pot te stoppen”, aldus Boris Lalovac, minister van Financiën. Mladen Novosel, woordvoerder van de Unie van onafhankelijke vakbonden, is het daar mee volmondig eens. Kroatië doet het economisch ronduit slecht, en de werkloosheid is er de derde hoogste van de EU met 16,3%. Een jongere op twee is werkloos. De Europese Commissie heeft natuurlijk een oplossing bedacht: er moet een bijzonder toezicht komen op de economische politiek van het land.
Eurorealisme Het enthousiasme over de Europese Unie is vandaag niettegenstaande de opwarming van de planeet bijna overal onder het vriespunt. Wij citeren even een hoofdartikel uit De Telegraaf. “De voordracht van de Luxemburger Juncker tot voorzitter van de Europese Commissie is tekenend voor de
Toch is het enthousiasme over de participatieve democratie vandaag erg onderkoeld in het koele Finland. Geen enkel volksvoorstel kwam verder dan in een parlementaire commissie, in het plenum werden ze dan ook niet behandeld. De Finse pers laakt de houding van de politici, maar die verdedigen zich door te stellen dat ze gewoonweg de tijd niet hebben om al die voorstellen in overweging te nemen. Dit is een drogreden, aldus de voorstanders van de directe deTerwijl het water met bakken uit de hemel stort betogen Ieren voor gratis water op 11 oktober
Meervoud nr. 201 - november 2014 - 15
land toe-eigent (een wijngaard). Het verhaal was aangedragen door een dominee. (De Telegraaf, 10 november). *
Juncker, hier afgebeeld als Lord of the Drinks
desolate toestand van Europa. Een keuze uit armoede. (…) In wezen is de man een vertegenwoordiger van een Europese heliumballon, die steeds verder wordt opgeblazen totdat die knapt. Zijn het de Britten die de ballon doorprikken, of is het de euro?”
De euro, een splijtzwam Bij de intrede van de Europese munt werd plechtig gedeclameerd dat dit de bekroning was van de mooie Europese gedachte, een project van vrede en welvaart. De eurocrisis van vijf jaar geleden deed daarom bij menigeen de wenkbrauwen fronsen. Volgens Merkel en Sarkozy moest de munt koste wat kost gered worden. Om zakelijke redenen, maar ook omdat banken dreigden te kapseizen. De ondergang van de euro zou het einde van de Europese eenwording inluiden, aldus Merkel. De munt had een iconische betekenis. Er kwamen dus hulpprogramma’s, noodfondsen en een Europese bankenunie. Toch bleek dit ruiim onvoldoende om rust te brengen.
Griekenland heeft weinig zin om aan de hulpvoorwaarden te voldoen, Italië haast zich niet met het reduceren van de staatsschuld, en nu gaan de Fransen ook nog eens afzien van hun plicht om het begrotingstekort onder de 3 procent te brengen. De euro is nu meer en meer een symbool van onmin en economische stagnatie geworden. En nu Frankrijk en Duitsland het steeds minder eens zijn om het ding te redden, worden de kopzorgen bij eurofielen steeds maar groter. De euro was immers een Franse wens om de monetaire en economische macht van Duitsland aan banden te leggen. Dank zij het voorbeeldige beleid van de Europese elite krijgt extreem rechts in Griekenland alle kansen en staat in Frankrijk Marine Le Pen klaar om de wereld te verbazen. Er is het succes van Ukip in Groot-Brittannië. En nu is er ook voor het eerst een anti-euro partij in Duitsland, Alternative für Deutschland, die stokken in de wielen steekt.
Niet voor publicatie vatbaar In deze rubriek signaleren we wansmakelijkheden die volgens ons niet de minste aandacht verdienen.
Franse kazen worden bedreigde soort. Bijna 90% van de kleine Franse kaasproducenten legden er de afgelopen jaren het bijltje bij neer. Daar zijn twee oorzaken voor: de draconische bemoeizucht van de Europese Commissie en het opkopen van kleine bedrijfjes door voedingsgiganten. De Commissie heeft de oorlog verklaart aan kazen op basis van rauwe melk, en dat zijn toevallig wel de meest smaakvolle. Dit is deels een gevolg van de lobbying door de agro-industrie. Na Griekenland is Frankrijk de grootste consument van kaas. Zeventig jaar geleden waren 100 % van alle Franse kazen gemaakt van rauwe melk, vandaag nog maar 10%. De kleintjes werden van de markt verdrongen door concerns als Lactalis
*
De politieke unie die door de intrede van de euro ‘vanzelf’ zou ontstaan, wie gelooft daar nog in?
‘Vuile smeerlap’. De voormalige Nederlandse minister-president Dries van Agt werd tijdens een lekenpreek in de Amsterdamse Singelkerk door Joodse activisten uitgemaakt voor ‘vuile smeerlap’ en ‘antisemiet’, omdat hij al jarenlang pleitbezorger is voor de Palestijnse zaak. Tijdens de dienst vertelde hij een Bijbelverhaal waarin koning Achab zich op onrechtmatige wijze
16 - Meervoud nr. 201 - november 2014
(! 15 miljard zakencijfer) en Bongrain (! 4,4 miljard). Vandaag kunnen ze 250.000 camemberts per dag maken, maar dan wel gepasteuriseerde minderwaardiger producten. 97% van de fourme d’Ambert is gepasteuriseerd, maar ook bijna alle cantal en Baskische Iraty. 95% van de kazen worden verkocht in de supermarkt, en er komen steeds meer smeerbare kazen
op de markt die deels chemisch zijn en behandeld met artificiële aroma’s. In naam van de volksgezondheid, zo beweert de Europese Commissie althans.
toestanden, geraakt er niet uit. Hij vindt het voorbarig te stellen dat het schrappen van regels positieve of negatieve gevolgen heeft. Men is er dus nog niet uit bij onze Noorderburen.
verdunningsmiddelen heeft het Venezolaanse staatsoliebedrijf geen geld.
debat makkelijker en duidelijker. Hoe komt Piet zo zwart? Hij is ondergronds gegaan.
*
*
Verzetspiet. Over Zwarte Piet is in Nederland al heel wat zwarte inkt gevloeid, en omdat Meervoud hierover jarengeleden al berichtte (als eersten in Vlaanderen) willen wij er nu niet veel woorden meer aan vuilmaken. Toch een leuke aanbeveling van columnist Bert Dijkstra in De Telegraaf: “Verzetspiet staat op!”. Immers: “Kunnen die politiek correcte PvdA’ers tussen twee happen Binnenhof BBQ-voer door wel roepen dat niet één mens illegaal kan zijn, of het nu uit Somalië, Eritrea of Sudan komt, maar dat geldt dan uiteraard ook voor onze bloedeigen Zwarte Piet. Zo niet, dan is hier ernstig sprake van discriminatie.” Binnenkort wordt het
Machtigen der aarde. Het magazine Forbes stelt jaarlijs een lijst op van de machtigste personen van deze planeet. Merkwaardig is dat dit jaar een wel apart iemand zijn intrede op het lijstje doet: Abou Bakr al-Baghdadi, dat is de zelfverklaarde chef van de Islamitische Staat. Hij komt op de 54ste plaats. Het Franse weekblad Marianne (14 november) vraagt zich af op welke plaats Hitler stond in het Forbeslijstje van 1942. * Vrouwenrechten. In Saoudi Arabië gaat het langzaam maar zeker vooruit op gebied van de vrouwen
* * Gasboetes om u tegen te zeggen. In Nederland heten ze geen ‘gasboetes’, maar moet de regelzucht niet onderdoen voor die in Vlaanderen. In de zgn. ‘biblebeltgemeenten’ bijvoorbeeld is er een vloekverbod: het is er verboden om in het openbaar de naam van God te misbruiken. Boete: ! 50. In Rotterdam kunnen baasjes beboet worden als hun hond blaft. In Someren is het verboden iemand uit te jouwen. In Meppel is het bespieden van mensen strafbaar. In Maastricht is er dan weer een ‘stoepkrijtverbod’. In Sluis is er een verbod op paardenuitwerpselen en in Lelystad is het verboden perzikbomen te houden (die regeling stamt nog uit de jaren zestig van vorige eeuw, toen luizen die op de perzikbomen overwinterden een virus op de aardappelplanten overbrachten en de oogst bedreigden). Gasboetes heten in Nederland APV’s of ‘Algemene Plaatselijke Verordeningen’. In Leiden is het strafbaar om stieren over de weg te vervoeren die niet geknieband zijn en voorzien van een neusring (de laatste veemarkt in de stad vond plaats in 2001). Nu gaan er steeds meer stemmen op om regels te schrappen, hoewel men anderzijds toch ook de vinger aan de pols wil houden. Professor Maarten Allers van de Rijksuniversiteit Groningen, die veel onderzoek doet naar dit soort beklijvende
Venezuela steeds verder in de dieperik. Het gaat niet goed met Venezuela. Sinds Hugo Chavéz er niet meer is vallen er steeds meer lijken uit de kast. De inflatie swingt de pan uit (de hoogste van LatijnsAmerika), de hoofdstad Caracas is een van de onveiligste ter wereld, er is een nijpend tekort aan toiletpapier en borstimplantaten voor de plastische chirurgie (Venezolaanse vrouwen kikken op correcties van de carrosserie) en nu gaat het land, dat een van de grootste oliereserves ter wereld heeft, olie importeren uit Algerije. De eigen olie uit het bekken van Orinoco is van zeer zware kwaliteit en moet voor export worden verdund, maar voor
Met een beetje goede wil kan er een compromis gevonden worden
emancipatie. Zo zouden de autoriteiten overwegen om binnenkort ook vrouwen het recht te geven om een voertuig te besturen. Er zijn wel enkele begrijpelijke voorwaarden: ze mogen niet gemaquilleerd zijn en mogen pas na 20 u aan het stuur plaatsnemen. Het is nog onduidelijk of ze het recht zullen krijgen koplampen op te zetten.
Meervoud nr. 201 - november 2014 - 17
OVERPEINZINGEN
“Filip Naudts is een fotograaf van mensen” ____________________________________________ (1)
“Fotografeer mij maar terwijl ik in mijn neus zit te peuteren”, zo verklaarde de Vlaamse, internationaal gerenommeerde kunstschilder Michaël Borremans (°1963) enkele maanden geleden in een interview (2). In datzelfde vraaggesprek stelde hij verder het volgende: “De koningin is hier een paar keer geweest en ze heeft ook wel naar een portret geïnformeerd. Dat is traditie, dat weet je. Maar dat doe ik niet. Ik ben geen portretschilder” (3). Dat belet overigens niet dat Borremans in de enscèneringen van zijn schilderijen geregeld personen - al dan niet Belgische of Vlaamse ‘beroemdheden’ en meer of minder herkenbaar laat figureren én dat een schitterende, geënsceneerde portretfoto van hem werd opgenomen in het eind vorig jaar gepubliceerde boek “Painter Photographer. Guarda La Fotografia” van de Vlaamse freelancefotograaf Filip Naudts (°1968) (4). Dit tweetalige boek (Nederlands-Engels) bevat - naast een even beknopte als heldere inleiding van fotografiehistoricus, hoogleraar aan de Vrije Universiteit Brussel en secretaris van de NV- Johan Swinnen A-fractie in de Kamer van Volksvertegenwoordigers - nog kortere, maar allerminst inhoudsloze ‘karakteriserende beschouwingen’ over het fotowerk van Naudts door kunstcriticus Ludo Bekkers, (cultuur)journalist Jan Braet, actrice Gilda De Bal, kunstrecensent en hoogleraar aan de Vrije Universiteit Brussel Willem Elias, journalist-publicist en hoofdredacteur van Snoecks Almanak Geert Stadeus en de in Nederland woonachtige schrijfster van Chinese origine Lulu Wang. De essentie en de hoofdmoot van het boek wordt vanzelfsprekend gevormd door portretfoto’s - zowel in zwart-wit als in kleur - van BV’s uit de wereld van de kunsten, de politiek en de media van de hand Filip Naudts uit de voorbije vijftien jaar, bijna 200 in totaal. Die foto’s zijn zoals de schilderijen van Michaël Borremans waarin personen figureren - nagenoeg allemaal geënscèneerd. Bovendien laat Filip Naudts zich andermaal zoals Borremans - zeker in zijn puur artistieke en minder journalistieke of glamourachtige foto’s graag en nadrukkelijk inspireren door klassiekers (‘oude meesters’) uit de schilderkunst, van de gebroeders Van Eyck tot René Magritte (5). De hoofdtitel van dit fotoboek luidt dan ook niet toevallig Painter Photographer. Fotograaf Filip Naudts, die onder andere werkt voor de weekbladen Knack en PMagazine, nam in deze publicatie ook enkele fotoportretten op van zichzelf, zijn echtgenote en hun beide kinderen. Overigens zonder op welke manier dan ook zichzelf en/of zijn gezin te ‘verheerlijken’. De portrettengalerij van Filip Naudts loopt van kardinaal en voormalig aartsbisschop Godfried Danneels tot musicus en concertorganisator Paul Ambach, van de Leuvense kerkjurist en universiteitsrector Rik Torfs tot historicus en journalist Rudi Vranckx, van actrice An Nelissen tot hoogleraar rechten, politicus (en veel meer) Johan Vande Lanotte, van criminoloog en televisiemaker Luk Alloo tot actrice Veerle Dobbelaere, enzovoort. Twee van de - althans voor mij meest bijzondere en meest karaktervolle foto’s - zijn de portretten van twee recentelijk overledenen, met name modeontwerpster Kaat Tilley (19592012) en journalist en televisiemaker Patrick De Witte (1958-2013). Een constante in het kwalitatief hoogstaande fotografische werk van Filip Naudts is dat niemand zomaar of zonder meer in beeld wordt gebracht. “Nooit banaal maar altijd met een vorm van poëzie”, zoals Ludo Bekkers het omschrijft. Altijd is er een knipoog, humoristisch, ironiserend, erotiserend, relativerend, badinerend of wat dan ook. Portretfotografie op zijn best dus, in tal van variaties en varianten. Of zoals rasactrice Gilda De Bal, die al heel wat artistieke watertjes met succes
18 - Meervoud nr. 201 - november 2014
Filip Naudts: geen portretschilder
doorzwom, het even onverbloemd als duidelijk formuleert in haar persoonlijke eloge aan Filip Naudts: “Ben nog nooit zo snel en onbevangen naakt gegaan voor een totaal vreemde man”! Jammer dus dat parallel met de uitgave van dit voortreffelijke fotoboek geen tentoonstelling van hetzelfde kwalitatieve formaat werd opgezet. Nico VAN CAMPENHOUT (1) (2) (3) (4)
(5)
Citaat van Ludo Bekkers uit het boek waarvan u in voetnoot 4 het bibliografisch adres vindt. Els FIERS, Michaël Borremans: ‘Je rijdt de Tour toch ook niet om derde te worden?’, in Knack-Focus, 5 februari 2014, blz. 24-29 (citaat blz. 26). Ibidem, blz. 29. Filip NAUDTS, Painter Photographer. Guarda La Fotografia, Oostkamp, Stichting Kunstboek, 2013, niet gepagineerd, 30 euro, ISBN 978-90-5856-449-8. Guarda La Fotografia is de naam van de fotostudio die Filip Naudts in 1993 oprichtte. Tot 3 augustus van dit jaar liep in Bozar (Brussel) een retrospectieve van Michaël Borremans. Tot 25 mei jongstleden liep daar eveneens een overzichtstentoonstelling van de Spaanse schilder Francisco de Zurbaran (1598-1664), die zowel Borremans als Naudts inspireerde en inspireert. Het is bijvoorbeeld frappant dat Filip Naudts herhaaldelijk personen afbeeldt met een molensteenkraag om de hals, een decoratief kledingstuk dat vooral in de 17de eeuw zowel door gefortuneerde mannen als vrouwen, al dan niet van adellijke afkomst, werd gedragen.
Diplomatiek Commentaar
Aandacht gevraagd voor Frankrijk Na de uit de hand gelopen betoging van 6 november in Brussel zei Bart de Wever op de Nederlandse televisie dat er geen alternatief was voor de plannen van de Belgische regering die hij geïnstalleerd had, “tenzij men wil belanden in toestanden zoals in Frankrijk”. Laten we het dus hebben over Frankrijk, want de kans is groot dat slechts weinigen zich iets concreets kunnen voorstellen bij de verwijzing van De Wever naar “Franse toestanden”. De berichtgeving daarover is schaars (van alle Belgische bladen heeft alleen Le Soir een eigen redactrice met standplaats Parijs, – overigens een uitstekende perscorrespondent), en de nieuwslezeressen van de VRT praten zo weinig mogelijk over een land waar “extreem-rechts” de Europese verkiezingen van 25 mei met glans gewonnen heeft. Het Front National van Marine Le Pen haalde een kwart van de stemmen en werd meteen de grootste partij van het land. De kans bestaat dat deze verrassende verkiezingsuitslag de voorbode vormt van een toenemend succes, uitmondend in een triomf als begin 2017 een nieuwe president wordt verkozen. Dit is voor velen zo’n akelig perspectief dat ze Frankrijk doodzwijgen, en elke verwijzing naar “Franse toestanden” vermijden, liever dan te erkennen dat een “Lepenistisch” alternatief opdoemt aan de zuidergrens van Vlaanderen. Want vergeet niet: in de regio “Nord-Ouest” van Frankrijk, waartoe ook Frans-Vlaanderen behoort, en waar Marine Le Pen persoonlijk de lijst voor de Europese verkiezingen aanvoerde, haalde zij geen 25 maar 33,6 procent van de uitgebrachte stemmen, gevolgd door centrumrechts met 18,7 procent en de linkse eenheidslijst van socialisten, communisten en ecologisten met amper 11,7 procent (Le Monde, 27 mei). Het gaat om onze naaste buren, die ook verwanten zijn, onze neven en nichten van “over de schreve”. Wat is het Franse probleem? Het is met de woorden van Manuel Valls, de socialistische premier van Frankrijk (22 juni): “Links kan sterven. Ons land kan op drift raken en zich overgeven aan Marine Le Pen”. Maar waarom is dat zo? De slabakkende Franse economie, die grote werkloosheid genereert, kan slechts aan de praat gekregen worden door te bezuinigen en het bedrijfsleven, dat wegzinkt in lethargie en vluchtreacties, meer lucht te geven. Dit echter vergt een welvaartsvermindering, en daar tekent de socialistische president Hollande niet voor. Frankrijk leeft al sinds veertig jaar ver boven zijn stand. In 1974 werd voor het laatst een begroting in evenwicht ingediend bij het parlement. Sindsdien werden de kosten gedekt door het maken van schulden. Laten we nu zien waartoe dat in Frankrijk geleid heeft. (De cijfers zijn afkomstig van Eurostat, het statistische bureau van de Europese Commissie, zoals verzameld door de economische redactie van Le Monde, 27 augustus). De overheidsuitgaven lopen op tot 57 procent van het bruto binnenlands product (hierna: BBP) 's jaars; die zijn onder Hollande gestegen met 1,8 procent; vergelijk dit met Duitsland: 44 procent, de laatste drie jaar verminderd met 6 procent. Vervolgens: het aandeel van de belastingen in het BBP is onder Hollande gestegen van 44 naar 47 procent (Duitsland: constant op 40 procent). Dan, het jaarlijkse deficit van de overheidsuitgaven bedraagt voor 2013 in Frankrijk 4,4 procent van het BBP, in Duitsland was er een klein overschot. De totale staatsschuld van Frankrijk steeg onder Hollande van 83 naar 93 procent van het BBP (Duitsland; gedaald van 82 naar 78 procent tijdens dezelfde periode). Frankrijk moet, precies zoals België, zijn schuldenberg afbouwen, om één reden: de rente die het land op de schulden moet betalen, gaat tegenwoordig lopen met 45 miljard euro per jaar, en dat bedrag stijgt zienderogen. Dat is een uitgave die alleen verantwoord zou kunnen zijn als het ging om investeringen, maar niet – zoals nu – om bijvoorbeeld de sociale zekerheid veilig te stellen. Zo geraakt men in het slop en het resultaat is daar: de industriële productie van Frankrijk is in 2013, onder het presidentschap van de socialist Hollande, gedaald naar het niveau van het jaar 1994 (Le Monde, 9 augustus). Zelfs Italië doet het beter. Van enig economisch herstel is geen sprake. Alle afspraken die
Frankrijk onder Hollande gemaakt heeft met de Europese Commissie in Brussel over zijn overheidsuitgaven werden geschonden. Volgens een hoofdartikel in Le Monde (12 september) schaadt dit wereldwijd de Franse belangen. Het land wordt niet meer vertrouwd. Elk jaar schrijft het Franse Rekenhof in zijn rapport dat het zo niet verder kan, en dat de oorzaken van de ellende “structureel” zijn, d.w.z. dat de hele sociale politiek hervormd moet worden als Frankrijk zijn welvaart wil verzekeren, maar het enige wat Frankrijk doet, is Duitsland van “egoïsme” beschuldigen omdat het zijn welvaart niet grootmoedig met de Fransen deelt. Het slachtoffer hiervan is de arbeidersklasse. De werkloosheid neemt immers toe, en zal nog aangroeien met 250.000 mensen als de regering haar beperkte hervormingsprogramma (een besparing van 50 miljard op de overheidsuitgaven) uitvoert. Inmiddels verlaten zowel het geld als het talent het land. En Hollande? Hij heeft geen enkele van zijn kiesbeloften kunnen houden: groei? nul, werk? onder nul, Europa? luistert niet meer. En met 14 procent van de stemmen stond de socialistische partij op 25 mei op een dieptepunt. Volgens de peilingen is Hollande de minst populaire president sinds er peilingen werden gehouden. Het prestige van Frankrijk is zo laag gevallen dat Frankrijk als opvolger van Herman van Rompuy aan het hoofd van de Europese Raad van regeringsleiders de kandidatuur heeft moeten slikken van een Pool die geen woord Frans verstaat. In Europa geraakt Frankrijk uit beeld. Dat is een ontwikkeling die op termijn historisch kan blijken. De Frans-Duitse motor, die Europa deed draaien, zal haperen en stilvallen. De dag dat Frankrijk zo diep in de put zal zitten dat het een beroep moet doen op Europese noodsteun, zal er van de huidige Europese retoriek niet veel meer overblijven. Inmiddels is het presidentschap van de Franse republiek tot een bespotting gemaakt. Een voorbeeld: The Spectator (14 juni) meent dat Hollande de allure heeft van de ober in de tv-reels Allo,Allo. En Le Monde (10 september) spreekt van een vaudeville, en van een presidentschap dat nog slechts geschikt is als stof voor clowns en liedjeszangers. Van welk een onvolwassenheid geeft Hollande geen blijk in zijn privé-leven, dat in boeken met groot verkoopssucces geëtaleerd wordt. Volgens zijn ex-minnares Valérie Trierweiler (in haar boek Merci pour ce Moment) lacht de president met de armen; hij noemt ze “sans-dents (tandenlozen), de mensen dus die geen tandarts kunnen betalen. Het woord zal beklijven. Op 6 november kondigde Hollande aan dat hij geen presidentskandidaat meer zou zijn als de werkloosheid tegen de verkiezingsdatum in 2017 niet zou zijn gedaald. Aangezien dat niet te gebeuren staat, legt Hollande reeds bij voorbaat de wapens neer. En dan? Als de rechterzijde de kandidatuur van ex-president Sarkozy voor een nieuw mandaat afwijst, zal hij rancuneus genoeg zijn om te verhinderen dat een andere kandidaat de volksgunst geniet. Als de nood het grootst is, kiest Frankrijk voor de revolutie, in dit geval een conservatief-lepenistische revolutie, die Frankrijk aan het hoofd zal plaatsen van de vele ontevredenen die in Europa rondhangen, zoals ooit Napoleon het Europa van de revolutie wist te enthousiasmeren. Onderschat dit niet. Het heeft geen zin, en het is zelfs onrechtvaardig, “extreem-rechts” te diaboliseren als blijkt dat de verzamelde linkerzijde in Europa sinds het begin van de crisis in 2008 niets anders heeft gedaan dan haar intellectuele en politieke machteloosheid te cultiveren, en krijsend te vluchten in de armen van het mondiale monopoliekapitaal, het amerikaans-zionistisch imperialisme, en het europeanisme dat er een vermolmde kopie van vormt. Het nationalisme is het enige alternatief. In Frankrijk wordt dat Marine Le Pen, die meer arbeiders en bedienden onder haar kiezers telt dan de verenigde Franse linkerzijde, daadwerkelijk de hervormingen zal doorvoeren waar Frankrijk op zit te wachten, en een nationale politiek zal voeren, geen “Europese” en geen Amerikaanse, – met steun van onze dierbare neven en nichten van over de schreve. Mark GRAMMENS
Meervoud nr. 201 - november 2014 - 19
CATALONIË
80,75% van de Catalaanse kiezers voor onafhankelijkheid ____________________________________________ Op de onofficiële volksraadpleging over Catalaanse onafhankelijkheid daagde 2.305.290 mensen op, ofwel 33% van de opgeroepen kiesgerechtigden. Daarvan stemden er ruim 80% (of 1,86 miljoen) onomwonden voor Catalaanse onafhankelijkheid. 10,07% koos voor een staat, maar geen onafhankelijke staat. Er was immers een dubbele vraagstelling: Wil je dat Catalonië een staat wordt? Wil je dat die staat onafhankelijk is? Aangezien het geen officieel en zeker geen bindend referendum was maar ‘slechts’ een ‘participatief proces’, verkoos het neen-kamp in meerderheid om weg te blijven van de stembus. Toch werden nog 4,54% neen-stemmen opgetekend oftewel 104.722 burgers die de vraagstelling en het initiatief legitiem vonden. Barcelona.- De aanloop naar dit ‘participatief proces’ verliep over een moeilijk en bochtig parcours en zorgde voor diepe tweespalt tussen de ‘soevereinistische’ partijen. Vanuit Madrid werd het hele initiatief van meet af aan ongrondwettelijk genoemd en de Spaanse regering tekende dan ook prompt beroep aan bij het Grondwettelijk Hof toen het Catalaanse Parlement op 19 september, daags na het Schotse onafhankelijkheidsreferendum, een ‘referendumwet’ stemde waarbij Catalonië zichzelf het recht verschafte om een referendum uit te schrijven. Het Grondwettelijk Hof nam de zaak meteen in overweging waardoor de wet reeds enkele dagen later werd opgeheven. Daarop kwamen er ferme barsten in het soevereinistische kamp omdat President Artur Mas (CiU, een kartellijst van christendemocraten en liberalen) leek te willen buigen voor de Spaanse wettelijkheid, terwijl Oriol Junqueras (leider van ERC, oude links-republikeinse partij) openlijk opriep tot burger-
lijke ongehoorzaamheid en de Catalaanse regering opriep om in uitvoering van de wet toch over te gaan tot de organisatie van een officieel referendum vanuit de Catalaanse regering. Ook CUP (een kleine links-radicale independentistische partij) wilde dat de Catalaanse regering gewoon doorging. Had Francesc Homs, de rechterhand van Mas en woordvoerder van de Generalitat kort voordien nog verklaard dat de Catalaanse regering op alles was voorbereid en had geanticipeerd op iedere stap van de Spaanse regering, dan leek het er nu op dat er door de Catalanen vooral veel geïmproviseerd en geschipperd werd. Maar dat schipperen lijkt achteraf gesproken wel een beetje de strategie van Mas te zijn geweest. Met als doel: de Spanjaarden om de tuin leiden. Alleen moest hij daarvoor wel de andere Catalanistische partijen achter zijn plan krijgen. Onder druk van de radicalere partijen tekende Mas het
besluit tot organisatie van een referendum, dat al even snel als de referendumwet door het Grondwettelijk Hof werd geschorst. Er doet inmiddels een grapje de ronde: “Catalanen hebben geen politici, maar lingüisten: als ze geen referendum kunnen organiseren dan doen ze een ‘raadpleging’ en als ze ook geen ‘raadpleging’ kunnen houden, dan noemen ze dat een ‘participatief proces’”. Om de Catalaanse instellingen en ambtenaren te behoeden voor vervolgingsprocedures door het Spaanse gerecht, liet Mas het initiatief aan een burgerplatform Ara es l’hora, geschraagd door de burgerbeweging ANC (Assemblea Nacional Catalana) van Carme Forcadell en door Omnium, een prestigieuze cultuurvereniging die opkomt voor de Catalaanse taal. Die organisaties zouden vrijwilligers mobiliseren om een ‘participatief moment’ te organiseren op 9 november. De Catalaanse overheid zou alleen haar scholen ter beschikking stellen. Deze ‘tsjeventruk’ werd door de radicalen verguisd als een lafhartige abdicatie onder Spaanse druk, maar door anderen verwelkomd als een handig manoeuvre om heel wat ambtenaren uit de wind te zetten. Hoe dan ook hadden de radicalere partijen geen andere keus dan aan het initiatief mee te werken, en Oriol Junqueras was zelf voorzitter van een participatief kiesbureau. Hoe het ook zij, in een mum van tijd werd de hele operatie op poten gezet door vrijwilligers van Ara es l’hora. In totaal 43.405 vrijwilligers werkten mee aan de organisatie. Er werden 1.317 kiesbureaus opgericht met in totaal 6.695 stembussen in 942 van de 947 Catalaanse gemeenten. Ook het ‘participatief moment’ vond geen genade in de ogen van het
Catalaans minister-president Arthur Mas ging onder grote belangstelling zijn stem uitbrengen
20 - Meervoud nr. 201 - november 2014
tijen (o.a. Partido Popular, de Spaanse conservatieve regeringspartij van Eerste Minister Rajoy) en van particulieren. De rechtbank besloot te onderzoeken of regeringsfunctionarissen de hand hadden in het openen van de scholen voor de volksraadpleging maar zag af van drastischere maatregelen zoals het verwijderen van de stembussen, hetgeen ze een ‘proportioneel onverantwoorde maatregel’ noemde. Artur Mas reageerde op de gerechtelijke stappen en verklaarde dat, als ze iemand zochten, ze hem dan maar moesten oppakken. Premier Rajoy van zijn kant besloot te laten betijen “in het kader van de vrije meningsuiting”. Bijgevolg konden de Catalanen op 9 november onbezorgd ter stembus trekken.
Er waren ook meetings : ANC organiseerde een meeting op de Esplanade aan het Spanjeplein waar tienduizenden Catalanen op afkwamen. Ook de CUP hield een bijeenkomst met als bijzondere gast Nines Maestro, een Spaanse passionaria en gewezen communistische senator.
Door de lange periode van onduidelijkheid was het voor de internationale delegaties die onder meer in het kader van ICEC (het samenwerkingsverband van de Vlaamse Volksbeweging met partners uit Schotland, ZuidTirol, Catalonië en Veneto) naar Catalonië als waarnemers zouden afreizen niet vanzelfsprekend om door de bomen het bos te zien. De vraag was ook of het zinvol was een dergelijke missie aan te vatten als het toch geen officieel referendum was. ICEC besloot toch te gaan, in de eerste plaats uit solidariteit en respect voor het Catalaanse volk.
De dag voor de stemming heeft het Openbaar Ministerie dossiers geopend naar aanleiding van klachten door verschillende politieke par-
Op zaterdag werd een ICEC-delegatie onthaald door topambtenaren van de Generalitat, die een informatiesessie organiseerden in het
Anna Arqué, organisator van de buitenlandse waarnemersoperatie
Grondwettelijk Hof, maar de trein was vertrokken en niemand zag om. In de dagen die het referendum voorafgingen bleef ook de bevolking niet stilzitten. Elke avond om tien uur ’s avonds klonk in heel Catalonië een gerammel van potten en pannen. Aan vele balkons en op vele drempels stonden mensen kabaal te maken met hun huisgerief om de eis om te mogen gaan stemmen kracht bij te zetten.
De Vlaamse waarnemers in Barcelona
Meervoud nr. 201 - november 2014 - 21
de correcte gang van zaken te controleren. De krant schreef ook dat de plaatselijke raadplegingen die enkele jaren terug hadden plaatsgevonden in feite degelijkere democratische garanties boden dan dit participatief proces. De Catalaanse regeringswoordvoerders erkenden dat maar stelden dat ze een groot vertrouwen hadden in de vrijwilligers en dat dit per slot van rekening ook geen echt bindend referendum was. In ieder geval was er duidelijk voor gezorgd dat de kiezers zich moesten legitimeren met hun identiteitskaart, dat ze toegewezen waren aan één kieslokaal en dat dubbelstemmen uitgesloten was.
lange wachtrijen aan de stembureaus
Museum van de Geschiedenis van Catalonië. De briefing was doordrongen van dubbelzinnigheid, want als het ‘participatief moment’ een zuiver burgerinitiatief was, waarom voelde de Catalaanse overheid zich dan geroepen om er toelichting over te geven? De ICEC-leden werden weliswaar door de Generalitat als internationale waarnemers uitgenodigd, maar kregen te horen dat ze niet als dusdanig officieel zouden worden geaccrediteerd. Niettemin zou het iedereen vrijstaan te gaan en te staan en te observeren wat men maar wilde. Ook vernamen ze dat de dienst Gobernació van de Generalitat zou instaan voor de totalisering van de stemresultaten en dat de regering zelf de resultaten officieel zou meedelen vanuit het perscentrum dat was ingericht in het Congrescentrum vlakbij het Spanjeplein.
Op zondagochtend om 9 uur gingen de stembussen open. We namen een kijkje in verschillende stembureaus in de Catalaanse hoofdstad. Overal zagen we lachende gezichten van vrijwilligers die duidelijk blonken van trots over hun rol in dit evenement. Alles was picco bello georganiseerd, maar de stembussen waren van karton. De hoofdzitters en bijzitters en voorzitters van kiesbureaus waren inderdaad bijzonder bereidwillig om op alle vragen van de ICEC-leden te antwoorden. Er waren duidelijke protocollen die eenvormig werden nageleefd in alle kiesbureaus. De krant El Pais wees erop dat er geen toezichtsorgaan was in het leven geroepen om
Een twintigtal Vlamingen begaven zich in VVB- en ICEC-verband naar Catalonië, maar er was ditmaal geen uitgebreide delegatie van N-VA-parlementsleden zoals wel het geval was twee maanden eerder bij de spectaculaire massamanifestatie op de Diada (11 september). Wel was europarlementslid Mark Demesmaeker van de partij in EVA-verband. Op de ICEC-persconferentie, die druk gevolgd werd door de verzamelde Catalaanse media verklaarde Chris White van de Scottish Independence Convention dat ook het Verenigd Koninkrijk zeker niet gewonnen was voor de organisatie van het Schotse referendum. Het verschil met Catalonië is dat de Schotse premier Alex Salmond vastberaden was en aan Cameron had duidelijk gemaakt dat hij hoe dan ook zou doorgaan met zijn plannen, of het nu met of zonder het fiat van Westminster zou zijn. strenge controle van de stembiljetten
22 - Meervoud nr. 201 - november 2014
Niet alleen de vrijwilligers waren geweldig vrolijk, maar ook de kiezers zelf. In de loop van de dag zwollen de wachtrijen aan, en het was geen uitzondering dat men een uur tot anderhalf uur moest wachten alvorens zijn stem uit te brengen. De Catalanen namen het er met de glimlach bij. Ook dat het geen ‘echt’ referendum was kon hen niet deren. Het signaal zou wel duidelijk zijn. De kiezers konden de aanwezigheid van de ‘niet officiële’ internationale waarnemers duidelijk appreciëren en vertelden honderduit over de misstanden en achterstelling waar Catalonië en de Catalaanse taal in Spanje het slachtoffer van zijn. We zagen stokoude bejaarden, mensen die in rolstoel of met krukken of met een zuurstofmasker kwamen stemmen, maar ook jongeren, mannen en vrouwen, een echte dwarsdoorsnede van de samenleving. De hele dag verliep impelloos. In één enkel kieslokaal kwamen gemaskerde mannen binnengestormd om er vernielingen aan te richten en enkele stembussen te vernielen.
Pas om acht uur ’s avonds werden de stemlokalen gesloten. De stemmen werden in ieder stembureau ter plaatse geteld. Daarbij werden scrupuleus de voorschriften en richtlijnen gevolgd. In elk lokaal werd een acte opgemaakt die naar het centraal telbureau in Hospitalet werd gevoerd. Van meet af aan was duidelijk dat een afgetekende meerderheid voor onafhankelijkheid stemde. De vraag was dan enkel nog hoeveel mensen waren komen opdagen. Reeds in de loop van de namiddag kon men vernemen dat de kaap van 2 miljoen zou worden gehaald. Het werden er uiteindelijk nog een smak meer met 2.305.290, waarvan 80, 76% voor de onafhankelijkheid stemde. Om tien uur ’s avonds verscheen Artur Mas op de televisie en gewaagde van een ‘totaal succes’. In vier talen (Catalaans, Spaans, Engels en Frans) legde hij uit dat hij nu van de Spaanse regering verwacht dat ze zal instemmen met een écht en bindend referendum over de toekomst van Catalonië. Hij rekent ook op de eenheid onder de Catalaanse partijen om die toekomst voor te bereiden. Het is geen geheim dat Mas snel verkiezingen wil uitschrijven waarbij hij zichzelf aan het hoofd ziet van een ‘Lijst van de President’, waar alle andere catalanistische partijen zich achter scharen. Het nieuwe parlement zal dan
werk moeten maken van een onafhankelijkheidsverklaring. Of er een dergelijke eenheidslijst zal komen is zeer de vraag. David Fernàndez van CUP verklaarde meteen nadat de uitslag was bekend gemaakt dat, gezien de opkomst en gezien de ondubbelzinnige uitslag, het Catalaans parlement meteen werk kan maken van een onafhankelijkheidsverklaring. Sommigen wijzen al op de verraderlijke woordspelingen waar Mas op jezuïtische wijze meester in is. Want er zou wel degelijk een verschil zijn tussen ‘de onafhankelijkheid verklaren’ en ‘de onafhankelijkheid uitroepen’! Het lijkt er voorlopig wel op dat Mas voorlopig zijn positie heeft verstevigd. Zijn partij staat er echter slecht voor. De radicalisering in de Catalaanse samenleving heeft vele CiU kiezers naar ERC doen overlopen en de peilingen geven aan dat die partij op forse winst staat en CiU zal voorbijsteken. De kleine radicale formatie CUP (thans drie zetels in het Parlement) zou zijn score verdrievoudigen. Terwijl we dit schrijven heeft Premier Rajoy nog niet formeel gereageerd op de uitslag van het referendum. Spaanse regeringswoordvoerders hebben wel laten optekenen dat de resultaten van nul en generlei waarde zijn. Maar zelfs de Spaans-nationale krant El Mun-
do voelt nattigheid. Hoewel er kanttekeningen worden geplaatst bij de ‘democratische garanties’ van de volksraadpleging, worden de resultaten niet fundamenteel aangevochten. En in het hoofdartikel schrijft de krant dat het misschien toch tijd is om te denken aan een ‘politieke oplossing’ voor Catalonië (lees: onderhandelingen over het statuut). Dat belet de krant niet om een gedreven columnist aan het woord te laten die uitvaart tegen de lafheid van de Spaanse regering die niets heeft uitgevoerd om de stemgang te beletten. De man trekt daarbij parallellen met… de Spaans-Amerikaanse oorlog in 1898 waarbij Cuba voor Spanje is verloren gegaan. De Spaanse regering wist bij voorbaat dat ze kansloos was tegen de overmacht van de Amerikanen, maar stuurde niettemin de Spaanse vloot naar Cuba om er te gaan sneuvelen. De eer van het land was gered. Niet zo, dus, in Catalonië waar de Spaanse overheid lafhartig heeft laten begaan. De gematigde Spaansgezinde krant La Vanguardia schrijft dat het nu het moment van de laatste kans is. Als er nu niet met de Catalanen wordt onderhandeld zal niets de afscheiding nog kunnen tegenhouden. Bernard DAELEMANS
een deel van de internationale waarnemers
Meervoud nr. 201 - november 2014 - 23
LEKKA LEKKA
Een Hekelschrift over de Slaafse Verering van de Machtigen der Aarde ____________________________________________ Ik heb de bedenkelijke opdracht gehad het bezoek van de heer Obama, Barack, hier te lande te verslaan. Het was koud op de tarmac, berenkoud. Er woei een eenzame, kille wind uit het oosten. De zon zakte te snel achter de kim. En de beestenwagen waarop de audiovisuele pers geposteerd werd tartte alle Afrikaanse improvisatie. Over de veiligheidsdiensten wil ik het niet hebben. De Amerikanen waren weer uitgerukt in rotten armour, de plaatselijke maréchaussée stond er tegen heug en meug voor spek en bonen bij. Alsof iemand het nog maar in zijn hoofd zou halen Air Force One uit de lucht te knallen. Zaventem is Kigali niet. Veel erger dan de bevriezingsverschijnselen die ik na twee dagen vertoonde, vond ik de blinde adoratie die de heer Obama, Barack, te beurt viel. Op zich lijkt hij me een sympathieke, bewust getraind sportieve jongen, alleen valt daar niets over te zeggen, want, naar Vondels woord, “wie is het die zo hoogh gezeten, by zich bestaet, geen steun van buiten ontleent, maer op zich zelven rust, en in zijn wezen kan besluiten” en als “der zonnen zon” nog mensen ontwaart?” Human resources, dat zeker, menselijke grondstof. Maar mensen van vlees en bloed? Ga weg. Obama, Barack, praat niet. Hij dicteert. In de nijdige stijl van Cato de Oudere, vreugdeloos, verbeeldingloos, apodictisch, en retorisch machinaal. De heer Obama, Barack, valt op zich niets te verwijten. Hij is maar de exponent van een imperialistische vanzelfsprekendheid, die drijft op grootkapitaal, speculatie, en ongeremde machtspolitiek. De heer Jinping, Xi, evenmin. De heer Poetin, Vladimir, evenmin. De heer Orbán, Viktor, iets meer. De heer Erdo!an, Tayyip, iets meer. De hoveling is altijd slechter dan de heerser. Maar waar ik me mateloos aan erger is de gekozen onderdanigheid van de perskoelies, voorop de zelfverklaarde profeten van de politieke correctheid. Er glanst een trance in hun brauw. Er vloeit een warme golf van eeuwigdurende aanbidding en verheerlijking in hun pen. Toogpraat, die ongeëvenaarde meccano van onbehouwen kritiek, glijdt over in litanie. De koelie verpopt tot stijfsel van zelfbevrediging. Houten Klara’s tegen een kerkpilaar. Zoals de persontmoetingen in het Witte Huis. Wie het ook maar aandurft spontaan een vraag te stellen aan de president wordt manu militari buitengedragen (en dat is een vergoelijkende omschrijving). Intussen wordt de sfeer van camaraderie en hartelijkheid mechanisch precies in stand ge-
24 - Meervoud nr. 201 - november 2014
houden, de president pikt er zijn paladijnen uit en spreekt ze warm aan, met “Hey Joe ” of “Yes, Gerry ?”. Gerrymandering. Klef gekonkel. Poppenkast van opgefokte “openheid”. Tragisch als “de ingenieurs van de ziel”, die Frank Westerman beschrijft. Ik ben niet de enige die een gevoel van unheimliche herinnering aan “mijn gal tegen mijn longen” voel opborrelen. Rik Torfs, hoofs zoals het een rector betaamt en daarom zijn column in oerdegelijk klassieke zin “Retorika” noemt (De Standaard, 31 maart 2014), vroeg zich vertwijfeld af: “Wanneer bewondering verplichtend is, breekt het angstzweet uit. Hoe veins je enthousiasme te midden van enthousiastelingen ?” Afgezien van de denkfout – wie was er eigenlijk een echte enthousias-
teling, en geen geflipte fan ? – werkt Torfs’ stukje ontnuchterend en bevrijdend. De hele enscenering van Obama’s bezoek was een in de steigers gezet Jacobiaans drama, een machiavellistisch plot als dat van Cyril Tourneurs The Atheist’s Tragedy, ook al wordt het zwijgen niet meer opgelegd door moord maar door niet eens voorgewende zelfcensuur. En dat komt door de afgoderij van het buikgevoel. Soms “common sense” geheten. Soms gewoon propaganda. Want achter de vanzelfsprekende voor- of afkeuren zitten altijd spelers die de touwtjes van de poppen doen bewegen. Spindoctors in het amorele jargon van de prestatiemaatschappij. Het is de achterliggende gedachte in het stukje van Torfs, die
Obama’s welgeorkestreerde pirouette voor het spontaan drooggeselecteerde publiek in de Bozar verklaart. “De wijze lessen van Obama” (ruik ik daar enige ironie in die wijsheid ?) “zijn gebaseerd op vermeende weldenkendheid en niet op logica”. Alleen verklaart Torfs niet waarom dat zo geregeld werd door een, toegegeven, niet onbegaafd schrijverscollectief. Waarom ook de meest gewaardeerde verslaggevers en duiders ongegeneerd in de valkuil van die populistische misleiding zijn gedonderd. Ik vermoed omdat ze Lysias nooit gelezen hebben, laat staan de knepen van de verfijnde retoriek onder de knie hebben. Ze vermoeden dat ten hoogste bij de danspassen van Jef Vermassen, maar de heer Obama, Barack, bevindt zich te hoog in het zwerk om nog te kunnen, te willen duiden, omringd als hij wordt door scharen van Machten en Krachten, en afgeschermd door de Engel met het Grote Mes. De aanhef van de Verklaring van Den Haag van 24 maart doet het absolutisme nog tekort, maar verraadt al in zijn stijl de onthevenheid en morele onaantastbaarheid van de eigen heiligverklaring: “We” (uiteraard, zoals “Wij, Koning der Belgen”, de pluralis majestatis) “The leaders of Canada, France, Germany, Italy, Japan, the United Kingdom, the United States, the President of the European Council and the President of the European Commission met. (…) Today, we reaffirm that Russia’s actions will have significant consequences. This clear violation of international law is a serious challenge to the rule of law around the world and should be a concern of all nations”. Ik lees dat graag. Vooral die bezorgdheid bij álle naties. Wellicht bij degene die de meeste boter op het hoofd hebben. De VS misschien? Varkensbaai 1963 vergeten. Zomaar Grenada binnengevallen in 1983. Een invasie in Irak opgezet onder valse voorwendsels. Vietnam platgebombardeerd. Dictatoren als zetbazen gebruikt, terwijl die alle mensenrechten ongestraft konden schenden (Panama, Nicaragua, Kongo, Saoedi-Arabië, Bolivië, …). “Enhanced interrogation” invoeren, als schaamlapje voor geofficialiseerde marteling. Schaamteloos tot de kleinste kluns bespieden, en er nog mee wegkomen ook (NSA), en zijn Europese feldwebels tot dezelfde verkrachting van de rechtsstaat dwingen (wat ook het Europees Hof eindelijk heeft erkend). Frankrijk misschien ? Dat nog altijd West-Afrika als zijn eigen Arabisch Andaloesië beschouwt. Keizers en tirannen maakt en kraakt. Kerncentrales verlapt aan wie wil betalen, Ruslandboycot of niet, Iranboycot of niet. Duitsland misschien ? Dat zoete broodjes bakt met China en onderzeeërs levert aan Taiwan. Dat de Russische aanhechting van de Krim hemeltergend vindt, maar Oekraine een neus zet met een rechtstreekse pijpleiding onder de Oostzee vanuit datzelfde Rusland. Dat zijn autolobby teksten laat herschrij-
ven (de beruchte Porsche-paragraaf) die het Europees Parlement moet goedkeuren. Dat zich opwerpt als een bazige schoonmoeder over Kaliningrad, maar het protofascistische Hongarije de hand boven het hoofd houdt (maar natuurlijk, “Orbán is an honorouble man”, zijn Fidesz-stoottroepen zijn lid van de EVP). Groot-Brittannië ? Dat de mond vol heeft over vrijheid van burgers maar de vakbonden heeft doodgeknepen. Dat de mond vol heeft van het zelfbeschikkingsrecht der volkeren, maar Schotland met alle middelen afdreigde mocht het voor onafhankelijkheid kiezen. Of Japan ? Dat ongestoord de oorlogstrom roert sinds Abe aan de macht is. Zijn grondwet wil herschrijven (zoals Hongarije deed), om een eigen legermacht uit te bouwen. Of de kneusjes Italië en Canada? Slippendragers. Hoe moet ik verstaan wat de heer Obama, Barack, oreerde in Brussel: “Together we have isolated Russia politically (…) Sanctions will expand. And the toll on Russia’s economy, as well as its standing in the world, will only increase”. En daaruit het besluit trekt: “Understand, as well, this is not another Cold War that we’re entering into. After all, unlike the Soviet Union, Russia leads no bloc of nations, no global ideology”. Wat is het anders dan Newspeak ? Natuurlijk heerst er een strikte ideologie die niet strookt met de goddelijke onaantastbaarheid van de Amerikaanse alleenheerschappij. Die ideologie heet nationalisme. Staatsnationalisme onder het mom van volksnationalisme. De heer Poetin, Vladimir, kan het niet genoeg herhalen. “Wij zijn wel verplicht onze volksgenoten over de grenzen te beschermen”. Zoals in Abchazië, Transdnjestrië, Zuid-Ossetië. Sudetenland all over again. De Balten hebben dat goed begrepen. Natuurlijk leidt Moskou een eigen blok: waarvoor dient anders de tolunie met zijn vroegere republieken van Wit-Rusland tot Kazakstan ? De Euraziatische Economische Unie? En natuurlijk is een nieuwe Koude Oorlog aan de gang, en worden wij daar bewust ingetrokken onder impuls van de grootbanken, de veiligheidsfirma’s, de wapenhandelaars, de geheime diensten (ja ook de FSB, net als de NSA), die maar wat graag het onveiligheidsgevoel aanzwengelen (dat enkel in hun hoofd en boekhouding bestaat, maar waarvoor 11 september en het “internationale terrorisme” nog altijd dienstdoen als verontrustende verantwoording). En is dat erg? Nee, zegt Ian Buruma: “Heel de Koude Oorlog was bedoeld om een warme oorlog te voorkomen” (De Standaard, 12 april 2014). Helaas vormt “wraakzuchtig nationalisme een belemmering voor diplomatie, die op geven en nemen gebaseerd is”. Bevestiging van het gelijk gaat dan voor op argumentatie. Daar komt de sofist Gorgias in beeld. Oorlogsstemming wordt gefabriceerd door retoriek. In zijn redevoeringen is niet de inhoud
Hugo Camps: schoot de hoofdvogel af
primordiaal maar de stijl. Overtuiging belangrijker dan waarheid. Opvattingen (ideologie) gaan voor op logica. Betogen en componeren op feiten. (Het zal dus ook wel geen toeval zijn dat de door Torfs aangeprezen advokaat Lysias eigenlijk een wapenhandelaar was, en een metoik op de koop toe; een man dus die immigrant was, zoals alle Amerikanen, geen volledig burgerrecht had en tevergeefs inzette op zijn verdiensten; de meritocratie is daar ontstaan, en nog altijd de grondslag voor de Angelsaksische benadering van de wereld – let wel: die verdiensten zijn nooit van ethische, alleen van meetbare en conformistische aard. Lees het verhelderend satirische werkje van Michael Young, The Rise of the Meritocracy, uit 1958 – toen al !) Ik moet dus twee dingen doen: de opbouw van de heer Obama, Barack, zijn toespraak bekijken; en de slaafse navolging door onze commentatoren op de snijtafel leggen. In omgekeerde volgorde. Want je leert veel uit de misleiding van de enen om de aanleiding te begrijpen. De hoofdvogel schoot ene Hugo Camps af, bevooroordeeld azijnpisser bij gods genade, en vast oversteker van de Rubricon in De Morgen. De toon was meteen gezet op 27 maart: “Achter de woorden ligt het sacrale van Martin Luther King, de timing van Frank Sinatra, de swing van Charlie Parker. Barack Obama blijft een geweldige redenaar. Hoge kunst, hoger dan John F. Kennedy en Winston Churchill”. Raar maar waar: Goebbels en Hitler worden niet genoemd. Nochtans de grootste taalvaardige misleiders van de vorige eeuw. Waarop baseert de heer Camps, Hugo, zich dan wel ? Op de uitvinder van de be-bop en de scatmuziek, eigenlijk de voorloper van de zoveel sociaal geëngageerdere rap. Dat zegt alles over ritme, tempo, onbetekenende geluidsherhalingen, en afwezigheid van betekenis. Op de bekende maffioso van de Rat Pack, bij wie de stem en de ogen de inhoud vernevelden, en voor wie de idolatrie van de bobbie soxers de incarnatie werd van de willing suspension of disbelief. En op een dromende dominee die het “geluk” had vermoord
Meervoud nr. 201 - november 2014 - 25
te worden zoals zijn radicale tegenhanger Malcolm X en de al even twijfelachtige Kennedy, zodat zijn Halleloeja-gezangen verheven werden tot mantra’s van de burgerrechtenbeweging. Drie keer buikgevoel, weinig ratio. Maar de stemmingmakerij van Camps dirigeert al het gebalk van de slaafse kudde volgelingen. Camps drijft de retorische überbietung op: “Onze Paul-Henri Spaak – ooit gevierd spreker – vervelt postuum tot schuurpapier in een oratorische betonmolen. Obama ontroert en bedwelmt met zijn kadans”. Spaak gevierd? Ja, door zijn paladijnen. Waarschijnlijk alleen herinnerd om zijn Cassandra-uitspraak voor de VN in 1945: “Messieurs, nous avons peur de vous”. Toen al waren de Russen kop van jut. Oratorisch ? Ach, net als Churchill en De Gaulle blonk Spaak vooral uit door onbedwingbare tremolo’s en hyperbolen. Buikgevoel. Geen ratio. Ik bespaar u de rest van Camps’ “bijna erotisch” gezwets, het herinnert teveel aan de minutieuze beschrijving van der renners “fraaie dijen” die Jan Wauters zaliger zo trachtte op te hemelen. Maar één ding is juist: “Obama staat voluit in de traditie van de Amerikaanse dominees”. Een Rubikkubus van clichés dus, en van stichtende vermaningen. En een onwankelbaar geloof in het eigen gelijk. Met opgericht vingertje erbij. In De Standaard noemde Karel Verhoeven die houding “idealistisch”. Europa daarentegen, als het twijfels heeft over die “hooggestemde” geschiedenisles van de heer Obama, Barack, is “cynisch”. Misschien stelt Europa zich gewoon diplomatiek op, en is het niet gediend met wapengekletter. Maar neen, daar sprak “een Amerikaanse president die zich niet veilig op afstand hield met gemeenplaatsen over internationaal recht. Daar sprak een president die op een moreel fundament wijst. Dat heeft iets verhevens”. Ik zei het al, wie is er die zo hoog gezeten? En “gemeenplaatsen over internationaal recht”, je moet maar durven. Als de VS en Rusland dat internationaal recht es ter harte zouden nemen, of Frankrijk en Duitsland de Europese afspraken, dan was er pas ruimte om idealistisch te worden. Wat
Karel Verhoeven
26 - Meervoud nr. 201 - november 2014
Verhoeven debiteert is een goedkoop beroep op het zo verfoeide populisme – geen duimbreed boven de selectieve verontwaardiging van briefschrijvers in de krantenkolommen, of de gestage afglijding naar de nieuwe DDR, waar iedereen iedereen bespioneert. Of vindt Verhoeven het ook normaal en prijzenswaardig dat, met instemming en aanmoediging van onze redacties, meer dan 50.000 idioten smeken om flitspalen in hun achtertuin ? En de gedachtenpolitie daarom gehonoreerd wordt ook? De politiestaat is nog een nageldikte verwijderd. Onderbuikgevoel, meer is het helaas niet. Zelfs in De Standaard dringt dat besef soms door. Schreef Hans Cottyn, vlak onder Verhoeven: “Een paar weken geleden zei Obama in een speech voor jonge studenten in Wisconsin dat ze maar betere een diploma handel en geen diploma kunstgeschiedenis konden behalen”. Het bleef natuurlijk De Standaard. Cottyn noemde dat vergoelijkend een “vergissing”. Het is schofterig. En het toont aan waar de enige prioriteit van al die zogenaamde wereldleiders ligt: winst, geld, invloed, macht. En liefst absolute macht. Die ze omschrijven als “welvaart”. Niet dat het beter klinkt in meer volksgerichte, minder intellectueel hoogdravende kranten. Gazet van Antwerpen sprak van een “bevlogen, indrukwekkende speech, zoals alleen president Obama die kan geven”. Asjemenou. Alleen Obama. Barack. Paul Geudens raakte geheel in dwaze vervoering: “Deze speech, rechtstreeks uitgezonden op CNN, zal de wereld rondreizen en zal Rusland treffen (…) Ik ben er zeker van dat de boodschap in Moskou luid en klaar is overgekomen. Dit heeft pijn gedaan”. In mijn oren, ja. Ik heb nadien Lavrov ettelijke malen beluisterd, de kwinkslagen van Poetin gehoord, het cynisme van het Kremlin. Laat staan dat de Bosjesmannen of de Karen of de Aborigines of de Walen iets van Obama verstaan hebben. Als ze al tv hebben. En kanaal CNN. En dat nog ingetoetst hebben ook. Het doet me altijd denken aan Frank Swaelen zaliger die zijn vooraf ingestudeerde nummertje afdreunde, met de houterige gebaren erbij, toen Van Rossem voorspelbaar ‘Vive la République d’Europe’ riep bij de troonsbestijging van Albert II van Saksen-Coburg Gotha: “De hele natie zal u veroordelen”. Het lef om in naam van de hele natie te spreken. Zonder iemand iets te vragen. Poujadisme, dat is het. Suggestief simplisme. Onberedeneerd gefleem. En ronduit ideologisch gluiperig was de directe toepassing op Belgische toestanden van Obama’s optreden door de heer Eeckhout, Bart, commentator van De Morgen. Hij vergeleek de concertzaal met de buitenwereld, “een beetje een afspiegeling”. Alsof er vooraf geen strikte lijst was opgesteld, en bewuste keuzes waren gemaakt, om vooral de indruk te wekken dat het er democratisch aan toe ging. Om dan de redenering een paragraaf verder doodleuk om te draaien: “Alles welbeschouwd is niet het
feit dat de president van de Verenigde Staten een divers publiek verwacht opmerkelijk, wel het feit dat wij dat ongewoon vinden”. Let op dat woordje “verwacht”. De heer Obama, Barack, is nu het lijdend voorwerp, verwonderd dat zo’n uiteenlopend publiek is opgedaagd (dat mede op zijn aanwijzen precies zo is samengesteld). Dit is een redenering die gemeenzaam non sequitur heet, een schijnbare logische sprong die, vooral omdat hij slinks wordt ingebracht, een wel overwogen (of gewoon domme) drogreden is om te bewijzen wat niet bewijsbaar is, dat integratie ontaardt in beschuldigingen over en weer. “In een samenleving van superdiversiteit is dat een positie die haaks staat op de werkelijkheid”. Ik raad Eeckhout de lektuur aan van L’Identité Malheureuse (2013) van de nieuwe académicien Alain Finkielkraut, wat hij allicht reactionair zal vinden: “Il nous faut combattre la tentation ethnocentrique de persécuter les différences et de nous ériger en modèle idéal, sans pour autant succomber à la tentation pénitentielle de nous déprendre de nousmêmes pour expier nos fautes. La bonne conscience nous est interdite mais il y a des limites à la mauvaise conscience”. Het is trouwens aardig om weten dat Eeckhout kan bepalen wat “de werkelijkheid” is. Mogelijk de werkelijkheid zoals zijn collega Sofie Vanlommel ze beschreef. “De sfeer is er een van een schooluitstap of een skireis: flauwe grappen, veel sigaretten en klachten over het lange wachten”. Ze moet zeker op die tarmac gestaan hebben. Want sigaretten werden zonder pardon gedoofd door de onverbiddelijke veiligheidsdiensten. “Snipers. Achter de pers, voor de pers, verstopt achter de trap”. Ze stonden wel duidelijk herkenbaar op het dak van een bijgebouwtje of lagen gewoon in het veld. En ik ben dan al bijziend. “Het is 21:35 uur wanneer de rijzige president van de Verenigde Staten in zijn kenmerkende atletische tred de witte trap van Air Force One afdaalt, beide handen stevig aan de revers geklemd”. Het lijkt wel een fakeprogramma als Royalty. Wie niet gezien heeft dat de “atletische” president de trap afholt en daarbij aar-
Bart Eeckhout
dig met de handen rollende bewegingen maakt, is blind. Of was er gewoon niet bij. Zeker niet om 21:30 u. Eeckhouts retorisch vernuft verbleekt niettemin helemaal bij de toespraak van de heer Obama, Barack, zelve. Opbouw, ritmiek, argumentatie, hiaten, ze beantwoorden perfect aan het pleidooi van een tv-predikant. Hij stond er weer, op de G7, om zijn kunstjes te herhalen. Want waaruit bestaat zo’n ‘historische’ toespraak ? Een begin, een middenstuk, en een slot, zo hebben de klassieken ons geleerd. Het begin omvat een captatio benevolentiae, een Natureingang, een themastelling. De tekstschrijver van Obama zal nooit breken met die traditie, wetende dat niet de inhoud, maar de lichaamstaal van de schijnbaar ongedwongen president – hij kan dat omdat hij zijn tekst van een prompter afleest – alle camera’s naar zich toetrekt. De jamboree kan beginnen, met een diepgelovig publiek dat het verschil niet kent tussen Bozar en het Vaticaan. Als ze maar de zegen van hun eigen bijgeloof krijgen. Sociale operette, zoals T.S.Eliot al schreef in The Lovesong of J. Alfred Prufrock: “In the room the women come and go/talking of Michelangelo”. Een toespraak van Obama, Barack, wordt vakkundig samengesteld door een horde scriptwriters, die alle onverwachte uitspraken mijden. Ze gebruiken daarbij de meest rigoureuze handleiding die managers en voorlichters meekrijgen. De klassieke opbouw van een toespraak mag nooit afwijken van het verwachtingspatroon, zolang het niet gaat om “blood, sweat and tears”. Je kunt je trouwens afvragen waarom een houwdegen als Winston Churchill (in 1953, omwille van, jawel, “voor zijn briljante retoriek in het verdedigen van verheerlijkte menselijke waarden”; en die man wou het op een akkoordje gooien met Hitler) de Nobelprijs voor Letterkunde kreeg, en Charles De Gaulle bijna (in 1963 voorgedragen, zo is begin dit jaar bekendgemaakt). Maar dat terzijde. De voorbeeldige toespraak is er een van exhortatio, aansporing, nooit van zelfkritiek. De rangen sluiten, want de vijand is daarbuiten. Nooit beklemtonen welke nieuwe militaire of economische stappen moeten gezet worden. Altijd een positieve ingesteldheid vooropplaatsen, en bij voorkeur werken op het gemoed, op het idealisme, op de positieve vooringenomenheid. Nooit op afkeer. Karel Verhoeven had het zelfs door in De Standaard. “Met de hem kenmerkende retorische gloed” (de toon is meteen gezet, twijfel is vooraf uitgesloten, hier staat een man die boven de menigte uitrijst en een profetische kracht vanuit zijn binnenste naar boven laat komen – die “gloed” leek eerder op een litanie van alle heiligen; let ook op dat veralgemeende stopwoordje “hem kenmerkende”) “Fietste Obama om die concrete kwesties heen. Zoals hij ook de inzet tegenover Rusland niet verhoogde”. Dat kan maar
Obama, met Tony Blair-smile
één ding betekenen. De toespraak was niet bedoeld voor de tegenstanders, maar des te meer om de lauwe volgelingen aan te vuren. Ik heb de tekst hier voor me liggen (eigenlijk zou ik het gesproken woord nog moeten vergelijken met wat er geschreven staat, maar laat ik voor één keer mijn gerede bedenkingen laten voor wat ze zijn, zelfs een Amerikaan kan soms betrouwbaar zijn). Hij komt recht van het Witte Huis. Er staat niet “toespraak”, “speech” bovenaan, wel “remarks”, opmerkingen, losse gedachten. “Voor de Europese jeugd”. Dat is natuurlijk de rode lijn door het hele zwart-wit verhaal. Altijd opnieuw zal Obama, Barack, terugkoppelen naar de jongeren. Dat heeft twee voordelen. Je mag ervan uitgaan dat de beate bewondering en de nog gebrekkige geopolitieke kennis het publiek meteen tot de zwakste schakel in de vertoning maken. En het kruim van de ouderen, die al vakkundig gescreend zijn en geen weerwerk bieden tegen ideeën die ze al de hunne hebben gemaakt, voelt zich nooit geviseerd, de verantwoordelijkheid is er een van generaties. Je kunt als bedrijfsleider dus rustig tanks blijven verkopen, als staatsbedrijf vliegdekschepen blijven leveren, als politicus gascontracten blijven afsluiten, als geknede kijker of luisteraar welbehagen vinden in de “duidelijke” taal die gesproken werd. Daartoe reikt de retorica de formules aan. Het zevenslagstelsel van een doorwrochte toespraak (het zijn geen opmerkingen, die zouden niet zo strak gecomponeerd zijn) is met acribie toegepast. De captatio is kort, ontspannend, en in de voorbeeldige drie stappen opgebouwd: Laura mocht hem inleiden, het onvermijdelijke grapje (“before she came out she told me not to be nervous”, ammehoela, lachen geblazen) moest “de jeugd” inpakken. Van de jeugd naar de gastheer, o dankbaar België met zijn bier en chocolade. Om dan alle leiders van de EU te betrekken bij de grensverleggende boodschap die eraan komt. Deel 2 behandelt de probleemstelling. Waarom kom ik, Obama, Barack, als een simpele
man hier in Brussel een praatje houden ? Zeg het positief, dan negatief. Vrije wil en gewetensonderzoek moeten de staat schragen, want alle mensen zijn gelijk, dat heeft Amerika van Europa geleerd. Maar geregeld staat die visie onder druk, als het individu zijn macht opgeeft aan een oppermachtige heerser. Dan wordt de identiteit bepaald door wat je niet bent, “us” tegen “them” – precies wat Obama, Barack, kwam bepleiten. Oorlog leidt altijd tot barbarij. Obama, Barack, past letterlijk de voorschriften van Aristoteles (of Anaximenes) toe, en laveert handig van beleefde eulogie naar even beleefde afkeuring. “De eulogie bestaat kortweg in het uitvergroten van verdienstelijke voornemens en daden en uitspraken, en het toekennen van kwaliteiten die niet eens bestaan, terwijl de afwijzing het omgekeerde doet: lovenswaardige kwaliteiten minimaliseren, afkeurenswaardige dikker in de verf zetten” (Aristotelous Rhètorikè pros Aleksandroon, ’!"#$%&%'(o)* ‘"+%&"#,- ."o* !('/012"31, 1425b – III: 36-39) Deel 3 opent de kern van het verhaal van Obama, Barack. Schaduwcaptatio ingebouwd, ik was in Flanders Fields, wat een les in nederigheid. Maar dappere hulp heeft Europa rechtgetrokken: het Marshallplan, de NAVO, de rechtsstaat. En wat gebeurde in den Oost? Het Ijzeren Gordijn. Wij zijn sterk en veilig omdat we dezelfde idealen delen. (Tijd voor een kuchje en een langere pauze. Opletten !) Jeugd, door globalisering, integratie, en de ergste economische crisis in jaren is het Europees project afgeremd. (Instemmend geknik op de stoelen). Technologie is een tweesnijdend zwaard, het kan tot terrorisme leiden! Om het met Lenin, Vladimir, te zeggen (ik dus, niet de Witte Huisbewoner): Que Faire? Wat nu ? Deel 4 geeft antwoord. Vooruitgang is een dynamisch gegeven, is nooit verworven. En hierom gaat het nu: de bezetting van de Krim toont de dubbelhartigheid van Rusland, “Russia’s leadership is challenging truths that only a few weeks ago seemed self-evident”. Daar is toch wel een handige verwijzing naar de eigen Onafhankelijkheidsverklaring binnengesluisd: “We hold these (our) truths to be selfevident”. We kunnen de andere kant opkijken, Oekraïne is ver van ons bed. Maar daar is Jeugd in Kiev die waardigheid boven welvaart stelt. (Obama, Barack, gebruikt bewust de Oekraïense benaming, niet de ingeburgerde Russische variant Kiev). We kennen ze niet, maar ze zijn er wel. En dus kunnen we niet anders dan ingrijpen. Quod erat demonstrandum. Het geheim is ontbloot, de kernboodschap is doorgekomen. Op een drafje kun je dan (deel 5) de oplossingen aandragen: respekt voor de internatioanle instellingen, politieke isolatie van Moskou, steun voor de regering in Kyiv.
Meervoud nr. 201 - november 2014 - 27
Nog even een retorische opwerping ontzenuwen: natuurlijk is dat niet hetzelfde als een nieuwe Koude Oorlog. Rusland leidt geen blok meer. Maar de NAVO staat paraat als poortwachter, in de Baltische republieken, in Polen, “and we’re prepared to do more”. Natuurlijk is Oekraïne (nog) geen NAVO-lid. Maar we blijven Rusland uitnodigen: met harde hand, omzwachteld door diplomatie. De finale komt eraan. Daarom eerst nog een afweging (deel 6). Rusland blijft onwillig; misbruikt het andersgeaarde voorbeeld van Kosovo; veroordeelt onze tussenkomst in Irak; ziet ons samenzweren met de fascisten in Oekraïne. Niks van dat alles. Rusland moet sterk zijn maar ook verantwoordelijkheid opnemen, daar gaat het om. Want “in the end, every society must chart its own course”. En dus, slot: Jongelui, dit is ook uw zaak. “Now is not the time for bluster”. Plus est en vous. (De jezuïetentruc). Als enkeling, als natie. Want wat willen we onze kinderen nalaten? Toch wel een wereld zeker waar vrijheid triomfeert op tirannie. Ik heb gezegd. De toespraak duurde exact 36 minuten, oorverdovend applaus niet inbegrepen. Maar de kritische mens aan de zijlijn had meteen de zwaktes, de wakken door onder de ijslaag van oppervlakkige logica. De spanningsboog van de tekst werd ondermijnd door de zeurderige intonatie van de Amerikaanse president, en zijn doorzichtige lichaamstaal. De slaafsheid van de media zorgde voor een hype die nergens toe deed. Als dus Paul Geudens in Gazet van Antwerpen schreef: “Van de woorden die Obama gisteren uitsprak in de Bozar, gaat veel meer kracht uit dan het uitvaardigen van inreisvisa of het blokkeren van rekeningen” (sic, bekijk even die zinsconstructie), dan is dat puur wishful thinking. Wie uiteindelijk de tekst grondig doorleest valt vooral op wat nergens gezegd wordt. Het wit in het retorische standje.
verschilt het wilde speculatieve kapitalisme dat de Amerikaanse banken aanbidden van de plutarchie in Rusland? (Kleptocratie is een geliefder woord in die kringen). Wat doet de toespraak van Obama, Barack, anders dan de wereld opdelen in goeden en slechten, in “de democratie” en “het rijk van het kwaad”? Vanzelfsprekend ging het niet om olie, maar om democratie bij de twee invasies van Irak. De Russen zijn overigens in hetzelfde bedje ziek. Hoezo, geen blok meer? Wat is de Euraziatische Economische Unie anders ? Hebben zij hun vingers (en meer) niet verbrand in Afghanistan? Mogen zij het internationale recht aan hun zolen lappen, zoals in de Krim? Net daarom valt het op dat de Verenigde Naties niet voorkomen in Obama’s betoog, dat niét verwezen wordt naar internationale mandaten, dat de hervorming van de Veiligheidsraad doodgezwegen wordt, dat de Raad van Europa en de OESO van generlei waarde geacht worden, dat de NAVO als een vredesorgaan wordt voorgesteld. Wie niet dienstig is in het pleidooi, wordt verzwegen. En dan is er de vooruitgang en het zelfbeschikkingsrecht. Elke invulling van die begrippen ontbreekt. Of liever: wordt naar gelang van de context ondergeschikt gemaakt aan het gehanteerde argument. Je kunt moeilijk tegen de idee zijn dat “what would have seemed impossible in the trenches of Flanders, the rubble of Berlin, or a dissident’s prison cell – that reality is taken for granted”. Samenwerking, inderdaad. Maar die ook afgedwongen wordt , opgedrongen wordt, absoluut wordt. Guantanamo en waterboarding zijn maar enkele uitwassen die bewijzen dat er nog een andere tweespalt bestaat dan die tussen haves and have nots (Washington neemt trouwens nergens de verantwoordelijkheid op voor de “ergste economische crisis”): die tussen een parallelle macht en de zichtbare beleidsorganen.
De voetstoots aangenomen mantra dat Amerika en Europa gelijkheid zouden prediken. Dat was al zeker niet het geval in Frankrijk na de Revolutie, zeker niet in het Britse imperium, zeker niet na de Amerikaanse dekolonisering toen slavernij en handelsbelangen en blanke suprematie hoog verheven bleven boven de abstracte Verlichtingsideeën van Montesquieu, Voltaire of Rousseau. Overigens hebben alle koloniale naties boter op het hoofd, en gelijkheid was bv. in België hoogst betrekkelijk als na het cijnskiesrecht eerst het meervoudig, daarna het enkelvoudig stemrecht er kwamen, en uiteindelijk zelfs vrouwen mochten studeren en later verplicht werden te stemmen. Vanaf 1948. “Us” en “them”. Bestaat er een grotere ongelijkheidsmaatschappij, met twee snelheden, dan in de Verenigde Staten? In welk opzicht de legendarische Zwarte Jef
28 - Meervoud nr. 201 - november 2014
Zo moet ook zelfbeschikkingsrecht geduid worden. De heer Obama, Barack, was er als de kippen bij om de Schotten erop te wijzen dat een opdeling van het Verenigd Koninkrijk nare gevolgen ging hebben. (De heer Barroso, José Manuel, deed uiteraard als waterdrager niet onder voor het grote orakel). Maar Oekraïne heeft recht op zijn onafhankelijkheid (die het trouwens altijd gehad heeft, ook in de Sovjettijd, want het had een eigen stem in de VN), dat dan weer wel. Ik wacht ongeduldig op een uitleg waarom een kalifaat ergens in de woestijn ondenkbaar zou zijn – tenzij de internationale gemeenschap effectief en eindelijk es halsmisdaden en misdaden tegen de mensheid écht als norm hanteert, en dergelijke barbarij zoals die van IS in de knop versmacht.
Envoi Er bestaat geen twijfel over. Wat de heer Obama, Barack, reciteerde lijkt in niets te verschillen van de legendarische heer Zwarte, Jef, die op markten en carnavalstoeten met brede smile in wit pak zijn bollen verkocht. Geen Dr. Hicks. Maar zjappen, zjupkes, borstvlier, drop in puntzakjes. En die het eeuwig refrein aanhief: “Lakkelakkelakkeloema, vaaif frang boema, goe veur de kijl, goe veur den hoest”. Baatte het niet, het was toch lekker. Dat is dan toch de wereld van verschil. Het verschil van likmevestje tot likmebollen. Zwarte Jef was zichzelf. Had de luxe van zijn eigen, opgewekte negro spiritual. En de mensen kochten echte, eerlijke waar. Zonder een kuchje van achterdocht. Dat was trouwens, zeldzaam, onnodig. Opeens scheen de zon. Lukas DE VOS
Op de Meervoud-boekenplank De adellijke familie Arenberg, de afwikkeling van de Eerste Wereldoorlog en (te) veel meer... In hun boek “Het grote taboe na de Grote Oorlog” behandelen Monika Triest en Guido Van Poucke de rol van het sekwester ten aanzien van de adellijke familie Arenberg na de Eerste Wereldoorlog. Volgens de auteurs was het sekwester decennialang “een taboe waarover niet mocht worden gepraat en geschreven”. Dat de sekwestratie na de Eerste Wereldoorlog - d.w.z. de inbeslagname van bezittingen van vijandige (vooral Duitse) onderdanen - jarenlang onderbelicht is gebleven, klopt. Maar om daarom te spreken van een taboe…Dat laatste ontkrachten de auteurs trouwens zelf door te citeren uit en te verwijzen naar talrijke kranten- en tijdschriftenartikels uit de periode dat het sekwester werkzaam was (1918-1931). Ook tijdens de daaropvolgende decennia werd vanuit historische en juridische hoek regelmatig gepubliceerd over het sekwester. In het hier besproken boek wordt vooral ingegaan op de sekwestratie van de Prosperpolder, op de linkeroever van de Schelde en nu deel uitmakend van de gemeente BeverenWaas, die halfweg de 19de eeuw werd ingepolderd op initiatief van en met (financiële) middelen van de hertogen van Arenberg. Waarom werd in deze publicatie precies de Prosperpolder als casus tot in het kleinste detail uitgewerkt, terwijl de talloze andere (grond)bezittingen van de familie Arenberg,
niets. Over dat sekwester werd nochtans aan de Gentse universiteit in 2009 een zeer leesbare, maar helaas ongepubliceerde masterscriptie geschreven door Jeroen Vandebussche met als titel “Schuld, boete en herstel: De sekwestratie van de Duitse goederen in België na de Eerste Wereldoorlog”. De krantencommentaren m.b.t. de sekwestratie die worden geciteerd in “Het taboe van de Grote Oorlog” beperken zich overigens tot deze die men heeft teruggevonden in het sekwesterarchief van het familie-archief van de Arenbergs, omdat “een zoektocht buiten de Arenbergarchieven een onmogelijke opgave is”...
de schone Anna van Croy
verspreid over zowat alle provincies van het land, zo goed als buiten beschouwing blijven? Grenzend aan de later aangelegde Hedwigepolder op Nederlands grondgebied wijst deze polder op “het transnationale karakter van hun bezittingen. Een tweede belangrijke reden voor deze keuze is dat de polders opnieuw in de actualiteit staan”, zo stellen de auteurs. Voor wat een historisch boek moet zijn, lijkt mij dat als argumentatie nogal mager. De Prosperpolder vormde met zijn grootschalige en moderne landbouwuitbating weliswaar een bijzonder deel van het grondbezit van de Arenbergs. Maar de 475 ha ervan vormden anderzijds slechts een fractie van de meer dan 10.000 ha van het familiale grondbezit die in België na de Eerste Wereldoorlog onder sekwester werden geplaatst. Ronduit storend is verder dat Triest en Van Poucke het met betrekking tot hun voornaamste onderzoeksthema consequent hebben over Antwerpse polders en de polders ten noorden van Antwerpen. Een kaartje, in het overigens met alles en nog wat geïllustreerde boek, had op dat vlak kunnen duidelijk maken dat de Prosperpolder een Wase polder is die gelegen is in Oost-Vlaanderen! Het boek had ook in een aantal andere opzichten wel wat extra redactiewerk kunnen gebruiken. Over de algemene context waarin het sekwester na de Eerste Wereldoorlog tot stand kwam, valt weinig te lezen. Ook over de totale impact van dat sekwester ten aanzien van Duitse staatsburgers verneemt de lezer
Over de globale betekenis van de hertogen van Arenberg voor de geschiedenis van de Nederlanden moet intussen worden gewacht tot voorbij bladzijde 100 van dit boek, en dan nog... Bovendien is de samenhang in deze publicatie soms ver te zoeken en kan men zich afvragen wat een en ander allemaal te maken heeft met het eigenlijke onderwerp dat wordt aangekondigd in de titel van het boek. Zo wordt een hoofdstuk gewijd aan het personeelsbeleid van de Arenbergs in de 18de en de 19de eeuw. De auteurs presenteren daarnaast een overzicht van de lonen van het personeel van Hotel Arenberg in Brussel tussen 1830 en 1860. Er worden lijstjes gepubliceerd met de bedragen van de pensioenen van voormalige leden van de Arenbergadministratie en honoraria van de ambtenaren van het sekwester. De levensverhalen van twee Arenberghertoginnen komen aan bod, onder meer dat van Anna van Croy, die overleed in…. 1635. Er worden foto’s opgenomen over de afbraak van de Antoniushoeve in de Prosperpolder in 2011, een foto van de schommelende Flore van Arenberg in 2012 tijdens de evocatie van een huwelijk uit 1771. De ‘dodendraad’ uit WO I komt uitvoerig aan bod. Enzovoort… Maar dus géén kaartje waarop de Prosperpolder wordt gesitueerd.... Gelukkig bevat het boek ook hoofdstukken die wel interessant en relevant zijn. Zo gaan de auteurs dieper in op de handelswijze van het sekwester t.a.v. de pachters in de Prosperpolder. Opdat de Belgische schatkist ook iets zou verdienen aan de sekwestratie, werden de pachters in de Prosperpolder jarenlang onder druk gezet om hun hoeves en gronden aan te kopen. Dat velen dat weigerden uit loyauteit aan de hertog van Arenberg, is een ander opmerkelijk aspect van deze geschiedenis. Ook de internationaal befaamde Belgische historicus Henri Pirenne (1862-1935) kwam op een bepaald moment tussen in het aanslepende debat over de bezittingen van
Meervoud nr. 201 - november 2014 - 29
de familie Arenberg. Mede door zijn toedoen werden de uitgebreide archieven niet gerestitueerd aan de familie, maar kwamen zij integraal terecht in het Belgische Algemeen Rijksarchief. Ten slotte was er de aanslepende discussie over de nationaliteit van deze adellijke familie met internationale vertakkingen. Waren de Arenbergs eigenlijk wel Duitsers, of konden zij toch als Belgen worden beschouwd? Die discussie kreeg pas haar beslag na de Tweede Wereldoorlog. Maar tegen dan was de eeuwenoude rol van het Huis van Arenberg in de Nederlanden volledig uitgespeeld. Triest en Van Poucke kennen hun onderwerp. Beide auteurs publiceerden eerder al bijdragen over de Prosperpolder en over diverse andere aspecten van de geschiedenis van het ‘doorluchtige huis van Arenberg’. In dit boek lijken de twee auteurs echter al te haastig te werk te zijn gegaan. Ondanks of misschien juist door hun uitgebreide kennis over de geschiedenis van de Arenbergs zijn zij er niet in geslaagd om een selectie te maken uit de veelheid aan gegevens en evenmin om hun onderzoeksterrein voldoende duidelijk af te bakenen. De titel dekt slechts voor een deel de inhoud van dit bijna 300 bladzijden tellende boek, dat bij momenten een nogal anekdotische en soms ronduit chaotische indruk maakt. En dat is bijzonder jammer. Jan CREVE Monika TRIEST en Guido VAN POUCKE, Het grote taboe na de Grote Oorlog. De Belgische staat versus de adellijke familie Arenberg, Leuven, Uitgeverij Davidsfonds, 2013, 295 blz., 27,50 euro, ISBN 9789063066512
Brieven uit de loopgraven van een Nederlandse legionair Bij het begin van de Grote Oorlog in 1914 willen 40.000 vreemdelingen die in Frankrijk wonen en werken vrijwillig dienst nemen in het leger. De helft van die personen wordt afgekeurd. De sympathie tegenover het gastland Frankrijk is zo groot dat een aantal Nederlanders en Belgen met een paar honderd man in Parijs een paramilitair korps oprichten. Dat kan de Franse overheid niet hebben en in het reguliere leger kunnen zij als buitenlander niet. De Franse regering zegt op 8 augustus 1914 dat zij wel dienst kunnen nemen in het Vreemdelingenlegioen. Dat werd in 1831 door koning Louis Philippe opgericht als koloniale troepenmacht met thuisbasis in het toen pas veroverde Algerije. Eén van de rekruten is de jonge, uit Oost Indië afkomstige Nederlander Arthur Knaap. In zijn regiment zijn er aanvankelijk slechts 5 Nederlanders bij de eerste 1.000 vrijwilligers. Dat cijfer stijgt tegen eind 1914 tot ca. 20. Zo
30 - Meervoud nr. 201 - november 2014
Arthur Knaap: verloor Nederlandse nationaliteit
wat de helft van de vrijwilligers zijn joden. Op 28 november 1914 moet hij te voet van Parijs naar het front aan de Somme. De hele oorlog lang is Arthur praktisch voortdurend aan het front, in het westen zowel als in het oosten. Af en toe heeft hij enkele dagen verlof die hij doorbrengt bij zijn zuster die ook in Parijs woont. Hij schrijft brieven naar zijn vader in Amsterdam die ze verbetert en via Willem Kloos laat publiceren in het literair tijdschrift De Nieuwe Gids. Sommige brieven komen ook in Het Nieuws van de Dag voor Nederlands Indië. Arthur Knaap, die muzikaal begaafd is en verscheidene talen kent, schrijft ook brieven in het Frans. In het leger toont hij zich erg dapper en hij wordt tweemaal onderscheiden met het Croix de Guerre: eenmaal in 1916 aan de Somme en eenmaal in 1917 aan de Chemin des Dames. Hij krijgt een bevordering tot soldaat eerste klas maar omdat hij dienst heeft genomen in het leger van een vreemde mogendheid ontneemt het neutrale Nederland hem zijn nationaliteit. Na de oorlog, die hij zonder veel verwondingen doorstaat, trouwt hij in 1920 op 29-jarige leeftijd met een Parijse die echter zes jaar later sterft. Arthur vindt een nieuwe vriendin waarmee hij trouwt en een zoon krijgt. De laatste tien jaar van zijn leven werkt hij als eindredacteur bij de socialistische krant Le Populaire. Hij sterft, slechts 44 jaar oud, aan de gevolgen van tijdens de oorlog ingeademde gifgas. In zijn brieven spreekt Arthur over de wapenstilstand met Kerstmis aan de Somme. Veel details over gevechten en plaatsnamen kan Arthur niet geven wegens de militaire censuur. “Ik zal het later wel allemaal vertellen” schrijft hij. Wanneer hij naar de Champagne vertrekt heeft hij het in zijn brieven over defaitisme, opstand en desertie bij de overblijvende leden van het Vreemdelingenlegioen, vooral bij Grieken en Russen. Enkelen worden geëxecuteerd “als voorbeeld”.
Wanneer bij gebrek aan manschappen de regimenten worden samengesmolten tot één regiment worden de leden ervan “stormsoldaten” die bij grote veldslagen, o.m. vanaf het begin van 1916 rond Verdun, de kastanjes uit het vuur moeten halen. Arthur blijft ondertussen wel schrijven en in mei-juni van 1916 publiceren enkele Nederlandse kranten “MusicHall”, een feuilleton van zijn hand. Hoewel zijn regiment tijdens het laatste oorlogsjaar herhaaldelijk en met grote verliezen tijdens het eindoffensief op verscheidene plaatsen wordt ingezet, heeft Arthur blijkbaar niets te vertellen en schrijft hij nog weinig brieven. Van de 2.563 manschappen die het regiment telde op 2 september blijven er op de dag van de wapenstilstand nog minder dan de helft over. Journalist en kenner van de Eerste Wereldoorlog, Jorge Groen, verzamelde de brieven van Arthur Knaap en nam ze op in het boek “Patria – Brieven uit de loopgraven van legionair Arthur Knaap”. De brieven lagen overigens aan de basis van de film Patria over het leven van Arthur Knaap. Zij geven een bijzondere kijk op de loopgravenoorlog in NoordFrankrijk, zelfs al vallen veel details ten prooi aan de militaire censuur. Het boek is bijzonder goed leesbaar en veel Vlaamse lezers zullen vertrouwd zijn met de situatieschetsen van de Nederlandse legionair. Het boek telt 163 bladzijden plus drie bladzijden geraadpleegde bronnen. Het werd in 2014 uitgegeven door uitgeverij ASPEKT in het Nederlandse Soesterberg. Frans MAES
Betekenis van huidskleur op Curaçao Het overzeese Antilliaanse eilandje Curaçao, vandaag de dag een onafhankelijk ‘land’ in de confederatie van het Nederlandse Koninkrijk, heeft een zeer veelkleurige bevolkingssamenstelling. Historisch heeft het eiland een grote meerderheid van ‘donkergekleurde’ mensen, zeg maar de afstammelingen van de vroegere slaven, want Curaçao was lange tijd de draaischijf van de Nederlandse slavenhandel. Die handel werd overigens voornamelijk door Portugese joden bedreven. Daardoor spreken de meeste ‘zwarten’ op Curaçao Papiaments, een creoolse taal die een mengeling is van verbasterd Portugees, met Spaanse, Nederlandse en Engelse invloeden. Hoewel het onderwijs op Curaçao in het Nederlands is, blijft het Papiaments nog steeds de thuistaal van verreweg de meeste (zwarte) Curaçaoënaars, en dit cultureel onderscheid draagt merkbaar bij tot de blijvende kloof tussen de blanke Nederlanders en de zwarte Curaçaoënaars. Het is jammer dat dit taalkundig aspect slechts zijdelings aan bod komt in het boekje
kinderen mee. Sterker nog: sommige moeders trekken hun lichter gekleurde kinderen voor op de donkere! Ook in het woordgebruik is ‘pretu’ (zwart) synoniem voor slecht. Zo wordt er gezegd: Dat is een zwarte vrouw, maar ze is toch mooi (ondanks dat ze zwart is). Of Het is een zwarte man, maar toch een goeie. Men gaat zelfs zover om te zeggen dat het zwart ‘toch wat doffer’ is of ‘fijn zwart’ (pretu fino), hoewel het hetzelfde zwart is. En het zijn de donkere Curaçaoënaars zelf die streven naar dergelijke raciale ‘verbetering’. Om dezelfde reden wordt kroeshaar haast verafschuwd. De pruikenindustrie op Curaçao vaart er wel bij, het is miljoenenbusiness. Kroeshaar is not done, je hebt maar beter sluik haar.
een ontkroezelde Curaçaoaanse stoeipoes
‘kleur bekennen’, van Valdemar Marcha, Paul Verweel en Jacqueline Werkman, een antropologische studie naar de manier waarop Curaçaoënaars hun eigen en andermans huidskleur percipiëren en in welke mate huidskleur meespeelt in identificatieprocessen. Hoewel Curaçao oppervlakkig gesproken een sympathieke harmonieuze veelkleurige samenleving lijkt te zijn, waar zwarten en blanken en allerlei tussenschakeringen vrolijk door elkaar krioelen, is het onderwerp maar al te relevant. Zoals de auteurs het zelf formuleren: “Curaçao is een eiland met een historisch gegroeide, grote verscheidenheid aan raciale, nationale en etnische groepen. Deze groepen en hun leden hebben schijnbaar een tolerante diversiteit toegestaan. Dit ondanks het feit dat de huidige samenleving gefundeerd is op de ruïnes van een wreed en mensonterend slaven- en koloniaal verleden waar stevig gediscrimineerd werd. De vraag is dus: is dit waar? Zijn wij tolerant naar elkaar toe? Worden er scherpe lijnen getrokken tussen andersgekleurden? Mag ieder zichzelf zijn? Accepteert ieder zichzelf zoals hij/zij is? Of wil men zijn zoals de ander qua huidskeur en andere uiterlijke aspecten? Trouwens hoe ervaart men huidskleur op Curaçao en welke betekenissen worden eraan gegeven?”
oud-onderwijzer, zelf een donkere man. Waarom is dat dan een probleem? Precies omdat aan huidskleur juist erg veel belang wordt toegekend op Curaçao. Er zijn nog wel meer getuigenissen van mensen die benadrukken zelf ‘kleurenblind’ te zijn, en ‘vooral naar de persoon’, of ‘naar het hart’ te kijken. Maar ook zij kunnen er niet omheen dat huidskleur een vrij grote rol speelt op Curaçao. De zwarte bevolking lijkt met een enorm minderwaardigheidscomplex te kampen. In zeer vele bijdragen komt tot uiting dat ‘rassenverbetering’ (‘drecha rasa’) nog steeds een belangrijk streven is bij vele Curaçaoënaars. Je kunt maar beter met een lichter gekleurde partner trouwen, geven ouders hun
Het ‘drecha rasa’ stamt ongetwijfeld vanuit de slaventijd. De blanke meesters hadden alles: geld, macht en aanzien. De blanke meesters hadden ook vaak wel een zwarte bijzit. Die bijzit kreeg een betere behandeling. Ze kreeg ook lichtere kinderen. Die kregen ook weer betere posities. En hoewel de slavernij al ruim 150 jaar is afgeschaft, en ook toen reeds heel wat slaven zich hadden ‘vrijgekocht’, blijft het mechanisme van het toedichten aan blankere, lichtergekleurde mensen van hogere beroepsen ontplooiingskansen en financieel comfort er diep in zitten. Dat uiterlijk zo belangrijk is, heeft ermee te maken dat Curaçao echt een ‘buitenkantsociety’ is, zegt een donkere Curaçaose van 50, die in Nederland in de zorgsector werkt. “Alles is buitenkant en hoe je die schil eraf krijgt? Al die pracht en praal, maar dat geldt niet alleen voor vrouwen, mannen ook! Ze zijn overkilling overdressed. Dress to impress and express. Kijk mij nou! Als ze naar buiten gaan dan zien ze er top uit. Als je op Curaçao naar een begrafenis gaat, zie je een modeshow.
De studie bestaat uit 23 diepte-interviews met blanke en donkere Curacaoënaars (mannen en vrouwen) van verschillende leeftijdscategorieën, de meeste wel hoogopgeleid (er zitten nogal wat sociologen en antropologen tussen en verschillende dokters), één enkele Haïtiaanse bouwvakker niet te na gesproken. “Ik heb een probleem wat huidskleur betreft, want ik zie geen kleuren”, stelt een 60-jarige een groep eilandbewoners bezoekt een culturele tentoonstelling over het Willemstad van vroeger
Meervoud nr. 201 - november 2014 - 31
beïnvloeden.” Er is nog een hele weg te gaan, zo lijkt het, maar: “Bewustwording van de verschillende betekenissen van kleur en de relativering hiervan is een eerste stap naar acceptatie van het eigene en gelijkwaardigheid.” Bernard DAELEMANS Valdemar Marcha, Paul Verweel en Jacqueline Werkman. Kleur bekennen. Idealisering en ontkenning van de eigen huidskleur. 2012, Caribpublishing/B.V. Uigeverij SWP Amsterdam, 150 blz.
Gedichten over tijd…
zwarte mensen in de Caraïbische zee
(…) Ik weet van vroeger, wanneer je bij iemand op bezoek ging, dan zat je de eerste 10 minuten alleen in de woonkamer, want mevrouw moest zich nog even snel omkleden omdat je kwam.” Het opkijken naar de blanken slaat soms om in jaloezie en afwijzing. Negers stellen zich dan arrogant op tegen ‘blanken die de baas willen spelen’. Maar zwarten die het maken door zich op te werken via studie en carrière, worden dan weer als ‘zwarte Makamba’s’ of verraders weggezet door hun eigen zwarte gemeenschap. (Makamba is een scheldwoord voor blanke Nederlander op Curaçao). In het kader van het versterken van de eigenwaarde van de zwarte bevolking verwijzen verschillende respondenten naar het televisiekanaal ‘Black Entertainment Television’. “Ze wilden een zender waarin ook zwarte mensen zaten. Vroeger waren de enige zwarte mensen in een film de gangsters. Het begon eigenlijk op een manier om te zeggen: ‘We zijn ook goed, wij zijn meer dan alleen “ghetto trash”’. Toen is “ghetto trash” de identiteit van Black Entertainment Television geworden. Een zwarte advocaat of leraar die met een overhemd, een broek en goede schoenen naar zijn werk gaat en behoorlijk Engels spreekt is wit. Het begon met het promoveren van de zwarte mens, maar toen is het slechte het beeld geworden. Nu zie je van die idiote jongens, met hun petten en hun overgrote Tshirts. Ze zien er belachelijk uit, maar ja. Alles op televisie wordt geïmiteerd”, zegt een donker meisje van 15. Dat taal ook een rol speelt in de identificatieprocessen van Curaçaoënaars, blijkt hier en daar wel uit sommige interviews. Sommige zwarten vinden het gek of abnormaal dat
32 - Meervoud nr. 201 - november 2014
blanke Curaçaoënaars Papiaments kunnen spreken. Papiaments was immers toch dat slaventaaltje? En Nederlands is wel de taal van de school, maar lijkt eigenlijk helemaal niet zo cool te zijn. Als je goede punten haalt voor Nederlands, dan ben je echt wel het uitslovertje van de klas. In het hedendaagse Curaçao bezetten blanke of lichter gekleurde mensen nog steeds de sleutelposities. De financiële wereld is haast exclusief blank, en ook de meeste ondernemers zijn blank of lichter gekleurd. Daar staat tegenover dat het politiek bestuur donker is gekleurd. Daar kan het wel gebeuren dat er voor bepaalde posities blanken worden geweerd. Discriminatie bestaat vast ook wel op Curaçao, maar het is treffend dat de discriminatie vooral lijkt te leven in de hoofden van de Curaçaoënaars. Men gaat er al op voorhand van uit dat men zal gediscrimineerd worden. En dat wekt spanningen op. Conclusie van de onderzoekers: “Het zwartwitverschil lijkt dus diep in de maatschappij te zijn bestendigd door de slavernij en door de overdracthv an generatie op generatie en derhalve moeilijk veranderbaar. Het lijken vastgeroeste en overtuigende aannames over zwart en wit te zijn geworden. Zoals een van de respondenten zei: ‘zwart of wit hoeft niet uit te maken, het zijn wijzelf die er een probleem van maken.’ Wijzelf hebben betekenis gegeven aan huidskleur en haar en vorm van neus, heupen en lippen. Wanneer realiseren wij ons dat dit onze eigen betekenissen zijn, gekleurd dor onder andere de slavernij, de media, missverkiezingen en opvoeding? De oude betekenissen zitten diep, worden nog steeds gevoed en zullen ons onbewust blijven
In Galerij De Zwarte Panter te Antwerpen werd de zestiende dichtbundel gepresenteerd van Roger de Neef. “Som van tijd” werd voorgesteld door de auteur zelf terwijl enkele van zijn verzen werden voorgedragen door actrice Brechtje Louwaard en het geheel muzikaal werd omlijst door saxofonist/fluitist Ben Sluijs. De dichter confronteert de lezer met een allegorisch drieluik “Seizoenarbeid”,”Som van tijd” en “De eeuw van de schreeuw” dat telkens wordt ingeleid door een zwart en wit tekening van Jan Vanriet die ook zorgde voor de aquarel op de omslag. Het verloop van de seizoenen wordt geschetst in enkele gedichten (o.m. April – Zomer- Herfst – Winterbomen) die de traditionele stemmingen, bezigheden en rituelen ervan weergeven. de Neef kon het als grote jazzfan niet laten om ook een gedicht te schrijven (My Funny Valentine) over de trompettist Miles Davis. Over de rotsschilderingen in Lascaux in de Dordogne interpreteert de dichter het opzet van de grotbewoners. De jagers wilden met hun 14.000 jaar oude schilderingen van stieren, paarden, bizons en herten macht verwerven over deze dieren zodat zij ze konden doden als voedsel.
In De eeuw van de schreeuw brengt de dichter drie bijschriften bij de Groote Oorlog (foto van de eerste tank, verminkingen, miljoenen doden) en gaat dan over naar de Tweede Wereldoorlog. Hij schrijft over de wegvoeringen uit de Dossinkazerne van Mechelen maar ook over Guernica en over de actualiteit van de duizenden doden in Syrië, vermoedelijk door een gifgasaanval bevolen door Bashar al Assad in “De moord op de onnozele kinderen”. De eeuw van de schreeuw wordt afgesloten door het wrange gedicht “De triomf van de dood” dat beëindigd wordt met een slotpunt van de nochtans interpunctieschuwe dichter. “Som van tijd” van Roger de Neef telt 88 pagina’s, drie bladzijden verantwoording en drie pagina’s inhoud. De bundel werd in 2014 uitgegeven door PoëzieCentrum te Gent met productiesteun van het Vlaams Fonds voor de Letteren. Frans MAES
Een Koerdisch levensverhaal Het verdriet van Koerdistan vertelt het waargebeurde levensverhaal van Azad Kardoi, een Oost-Koerd die uit Iran naar Europa vluchtte om uiteindelijk in Nederland te belanden. Samen met zijn voormalige taallerares in het centrum voor asielzoekers, Maria E. Luten, besloot hij zijn verhaal neer te pennen en aan de buitenwereld bekend te maken. Een persoonlijke vertelling dat ook symbool staat voor dat van alle Koerden die hun land ontvluchten omwille van de dictatuur en repressie die ze dagelijks ondervinden. Centraal in het boek staat Azad, die opgroeit in een gezin met vijf broers en twee zussen, met een vader die in een vorig leven nog pesjmerga was. Meer dan wie ook ondervinden de Koerden in Iran dagelijks de gevolgen van de dictatuur van de Ayatollahs en
Dr. Abdul Rahman Ghassemlou, vermoord
de extreem-religieuze staat: hun eigen taal spreken is verboden net zoals lid zijn van een Koerdische politieke partij, op straffe van ophanging. Van kleins af aan horen ze ook hoe de Ayatollahs hun soldaten en religieuze politie ingeprint hebben dat er hen een plaats in het paradijs wacht als ze minstens drie Koerden doden, ongeacht hun persoonlijke verleden. Vele soldaten nemen dan ook de daad bij het woord om hun toekomst te verzekeren. De jihad die Ayatollah Khomeini in 1979 over de Koerden uitgeroepen heeft, werkt dergelijke wanpraktijken enkel maar verder in de hand. Het verhaal doorloopt de levensjaren van Azad, van bij zijn geboorte tot wanneer hij beslist om werk te gaan zoeken in Teheran en uiteindelijk zelf toetreedt tot het Koerdische verzetsleger als pesjmerga, waarna hij uiteindelijk naar Europa vlucht.
dagelijkse leven in Iran komt uitgebreid aan bod, waar politieke en religieuze repressie, stenigingen, executies en moord dagelijkse kost zijn.
Meer dan een louter levensverhaal, neemt het verhaal de lezer ook mee naar een aantal gebeurtenissen die vorm gegeven hebben aan het nationale gevoel van de Koerden: Saddam Hoesseins gifgasaanval op de IraaksKoerdische stad Halabja in 1988, waar tussen 5000 en 7000 Koerden uitgeroeid werden, de moord op de Iraans-Koerdische politicus Abdul Rahman Ghassemlou in 1989 in Wenen, voormalig president van Zuid-Afrika Nelson Mandela die een paar jaar later weigert om de Turkse Atatürk-vredesprijs in ontvangst te nemen omwille van het repressieve beleid van de Turkse staat tegenover de Koerden, en zelfs de gevangenneming van Abdullah Öcalan als leider van de Arbeiderspartij van Koerdistan (PKK), ondanks het feit dat het Europese Hof voor de Rechten van de Mens oordeelde dat het proces niet eerlijk verlopen was en overgedaan moest worden. Ook het
Jef NYSSEN!
“Jij bent de stem voor hen die geen stem hebben”, zei Azads vader altijd, en dit is wat Azad Kardoi ook met dit boek wilt bereiken. Zijn persoonlijke verhaal geven, dat ook symbool staat voor dat van alle Koerden, waar ook in Koerdistan, en dit aan de buitenwereld bekend maken. Met dit boek hopen de auteurs dan ook de Nederlandstaligen beter bekend te maken met de Koerdische geschiedenis en hun streven naar een democratisch en vrij Koerdistan. Het boek sluit passend af met de woorden van het Koerdische volkslied: Koerden leven, Koerden leven, hun vlag zal nooit vallen.
Maria E. Luten, Azad Kardoi (2014), Het verdriet van Koerdistan, Uitgeverij Aspekt, Soesterberg, Nederland.!
!
Meervoud nr. 201 - november 2014 - 33
GESCHIEDENIS
Sovjet-Duits niet-aanvalspact (23 augustus 1939) : Het niet-aanvalspact dat een duivels aanvalsplan werd… ____________________________________________________ Naar aanleiding van het feit dat het niet- aanvalspact tussen de Sovjet-Unie en Nazi-Duitsland zowat 75 jaar geleden werd getekend achtte Rik Van Cauwelaert, bijdrageschrijver in de zakenkrant De Tijd (en nadien in Meervoud van oktober jl. als repliek op Jef Turf) het nodig zijn anticommunistische duivels te ontbinden. Wij proberen Riks demonen te “bezweren” met een aantal historische feiten die aantonen hoe een “duivelspact”, zoals hij het niet-aanvalspact noemt, uiteindelijk een duivels aanvalsplan werd. De oprichting van de jonge Sovjet- staat was “geen wandeling in het park”. Er was de eerste wereldoorlog nadien gevolgd door een vijfjarige burgeroorlog met interventie van de Westerse mogendheden. Stalin werd ondanks de tegenkanting van de reeds doodzieke Lenin zijn opvolger van een zwakke, jonge staat in een land dat na bijna tien jaar oorlog een puinhoop was geworden. Vele burgers, communisten, ambtenaren werden het slachtoffer van de stalinistische terreur. Die werd daarenboven niet afgeremd door de internationaal geïsoleerde positie van de jonge Sovjet- Unie (SU) met vijandige Westerse landen en Japan in het oosten. * Het concept van collectieve veiligheid stond dan ook hoog in het vaandel in het Sovjet-buitenlandbeleid. Om uit zijn isolement te geraken zocht de SU contact met Frankrijk en
het mystieke huwelijk Hitler-Stalin
34 - Meervoud nr. 201 - november 2014
Groot-Brittannië. Om zijn goede wil te tonen werd de SU lid van de Volkenbond. Vanuit een raison d’etat bleef Stalin ook hopen op een systeem van collectieve veiligheid via zakelijke relaties met nazi-Duitsland. Maar, dit concept van collectieve veiligheid zou door de crisis tussen Hitler en Tsjecho-Slowakije vlug op de proef gesteld worden. Tsjechoslowakije had een verdrag met Frankrijk en de SovjetUnie dat als het land zou worden aangevallen door een andere staat, die landen de Tsjechen ter hulp zouden komen. Vaak wordt gezegd dat we Hitler geen vrij spel hadden moeten geven bij de opslorping van Oostenrijk en vooral Tsjecho-Slowakije. Nochtans bewijzen vrijgekomen archieven na de val van de SU in 1989 dat Stalin wel wilde vechten. Hij bood Tsjechië 700 gevechtsvliegtuigen aan. Roemenië, de enig mogelijke route door centraal Europa, had toegestemd om honderdduizend Sovjettroepen door tocht te geven naarTsjechoslowakije. De westerse landen, Frankrijk
Stalin schudt de hand van von Ribbentrop
en Groot-Brittannië moesten wel blijk geven van te willen vechten. Van een gezamenlijk optreden tegen Hitler kwam echter niks in huis. Wel mikten de Westerse landen op onderhandelingen met Hitler. Die laatste ging akkoord. Op de conferentie van München in september 1938 werd overeengekomen dat Hitler Tsjechisch-Sudetenland (met een minderheid van 3,5 miljoen Duitsers) mocht bezetten. Tot grote woede van Stalin was de Sovjet-Unie op deze conferentie niet uitgenodigd! De resultaten van de conferentie kennen we: Engeland en Frankrijk lieten het democratische Tsjechoslowakije in de steek, Hitler kreeg de vrije hand in midden Europa en De SU werd nog meer wantrouwig tegen Frankrijk en Groot-Brittannië. De Nazi- bezetting van Tsjechoslowakije lokte bij Stalin een openlijke veroordeling uit. Hij zag een ‘zekere gretigheid, een verlangen’ van Frankrijk en Groot-Brittannië om Japan en Duitsland in een oorlog met de Sovjet-Unie te storten’. Nochtans probeerde de SU toch nog een antinazi alliantie met Frankrijk en Groot-Brittannië. Dat voorstel botste op een dergelijk wantrouwen en vijandigheid van de Westerse landen dat de sovjetonderhandelaars er door werden gefrustreerd. Het overleg mislukte andermaal. Nochtans had het verbond tussen
Frankrijk, Groot-Brittannië en de Sovjet-Unie de expansieplannen van Hitler kunnen blokkeren, vooral de aanval op Polen. * De heersende elites in West-Europa hadden de Sovjet-Unie andermaal geïsoleerd. En het collectief veiligheidsconcept was verder van huis dan ooit. De Sovjet-Unie kwam weer uit haar isolement vanuit de meest onverwachte hoek. Anticommunistische theorieën zeggen dat Stalin de eerste stappen zette. Maar ernstige historici wijzen erop dat het omgekeerd was: nazi-Duitsland was uit op een niet- aanvalspact met Stalin. Om heel simpele redenen. Nadat hij Oostenrijk en Tsjecho-Slowakije had opgeslokt, wilde Hitler verder oostwaarts Polen inlijven. Met de Conferentie van München (zie boven) in het achterhoofd was Hitler er niet zeker van of Groot-Brittannië en Frankrijk niet zouden tussen komen. Een herleven van de oude alliantie van de Eerste Wereldoorlog bedreigde Duitsland op twee fronten. Om het oostfront neutraliseren begon, Hitler zijn propagandistische aanvallen op de SU af te zwakken. Er kwam vanuit nazi-Duitsland een heel diplomatieke beweging op gang richting Moskou. Maar Stalin bleef wantrouwig. Eén maand voor ze Polen aanvielen legden de nazi’s al hun kaarten op tafel: ze wilden een niet aanvalsverdrag, de opdeling van Oost-Europees gebied vastgelegd in een geheim protocol. We moeten weten dat Stalin en zijn leiderschap weinig belang hechtte aan ideologie. Voor hem woog de raison d’etat het zwaarst. Bovenal bood nazi-Duitsland iets waar de Sovjet-Unie in 1939 alleen maar van kon dromen: de mogelijkheid het oude tsaristische rijk in Europa te herstellen. Dat het met de goedkeuring van nazi-Duitsland zou gaan, kon de Sovjet-Unie van Stalin niks schelen. Van de Duitsers kregen ze de vrije hand in de Baltische staten, West- Oekraïne, Oost- Polen, Wit-Rusland. Het terreurbewind dat het stalinistisch regime daar voerde tart alle verbeelding. De geheime dienst NKLVD van Stalin voerde een schrikbewind. Bijv. In de Katyn bossen van Polen werden duizenden Poolse officieren en intellectuelen vermoord om het nationaal verzet te breken (jarenlang ontkend door de SU en recent onder Poetin toegegeven).Het verklaart vandaag nog altijd de vrees en de haat van grote delen van de bevolking in die landen voor de Russen. Hitler begon echter te beseffen dat het niet- aanvalspact een kat in een zak werd: de Sovjet-Unie breidde haar invloedssfeer westwaarts uit. In plaats van een machtig Duitsland dat Oosten Centraal Europa domineerde na de nederlaag van Polen, was Duitsland nu verwikkeld in een oorlog met het Britse Rijk. Het nietaanvalspact waarvan de SU profiteerde werd voor de expansiezucht van Hitler oostwaarts een blok aan het been. Met hetzelfde gemak dat Hitler toenadering had gezocht voor een
niet- aanvalspact met de SU, zo gemakkelijk doekte hij het niet- aanvalspact op. * Op 3 juli vaardigde hij instructies uit aan de Duitse militairen om onder de naam Fritz een operatie tegen de Sovjet-Unie in de steigers te zetten. Aanvankelijk geloofde de legertop dat het om een vier- zes weken durende operatie ging. Maar Hitler zag het fantastisch. (In 1936 had hij nog in een geheim memorandum geschreven “dat het onvermijdelijk was een oorlog te voeren tussen het “marxistische Rusland” en de Westerse beschaving vergelijkbaar met de Dertigjarige Oorlog die de kaart van Europa zou veranderen. Duitsland moest de fakkel der beschaving opnemen en erop uit gaan om de bolsjewistische draak te verslaan”). De Sovjet-Unie moest van de aardbodem verdwijnen. Er moest Lebensraum komen voor het Herrenvolk. Tegen het voorjaar 1941 waren er plannen om via garnizoenssteden het nieuwe rijk raciaal, economisch en politiek te exploiteren met de Slavische volkeren als slaven. Er zijn twee mythes die vaak gebruikt worden in debatten. Stalin is afgeschilderd als iemand die zich door een “appeasement” politiek liet verblinden en die militair onvoorbereid het land naar de afgrond leidde in 1941. Historisch onderzoek leert dat er wel voorbereidingen waren. Maar er waren fundamentele fouten in de planning en de troepenopbouw tegenover de
Duitse militaire strategie. Stalin had in elk geval geen agressieve plannen om Hitler aan te vallen. Wat hem betreft bleef het niet- aanvalspact overeind. Een tweede mythe is dat Stalin verblind bleef voor waarschuwingen van de op til zijnde militaire veldtocht van Hitler. Er waren minstens 84 waarschuwingen. Ondermeer van de Duitse communistische spion Richard Sorge vanuit Tokio. Volgens de gekende Britse historicus Prof. Richard Overy in zijn boek “Ruslands oorlog” (2005) waren “Stalins berekeningen deels rationeel. Hij redeneerde dat het binnenvallen van de Sovjet-Unie, met zijn groot leger en uitgestrekt gebied, een voordeel van twee op één voor de aanvaller zou vergen, en dat had Hitler niet. Stalin was ervan overtuigd dat geen enkele leider, hoe vermetel ook, een oorlog van die omvang op twee fronten zou riskeren. Stalin kon zich maar niet voorstellen dat Hitler zo tot een adembenemende aanval zou overgaan, zo indruisend tegen elke militair gezond verstand”. Op 22 juni 141 werd het niet-aanvalspact door de nazi’s eenzijdig omgezet in een apocalyptisch, duivels aanvalsplan: De Goten trokken Oostwaarts, operatie Barbarossa startte op 22 juni 1941 om 3.30u in de morgen. Het systeem van collectieve veiligheid waar de SU zo behoefte aan had was getorpedeerd zowel door de Westerse imperialistische machten als nazi-Duitsland. Miel DULLAERT
Meervoud nr. 201 - november 2014 - 35
HET GOEDE LEVEN
Mag het zwijntje een beetje wild zijn, ja? ‘Verdwijnt de boer van de akker, worden jager en hond wakker’ In het oude Griekenland was het everzwijn het symbool van mannelijkheid en wreedheid, de jacht erop was dan ook een onderdeel van de opleiding van jonge oorlogskrijgers. De Etrusken dachten dan weer dat de everzwijnen in rechtstreeks contact stonden met de goden van de Onderwereld, en op Romeinse sites werd veel keukengerei gevonden dat erop wees dat het vlees van everzwijn veelvuldig op het menu stond. Zelfs Obelix had iets met everzwijnen. Gérard Depardieu, die de rol van Obelix vertolkte, wellicht ook! Reden genoeg om daar iets over te maken. De herfst, de tijd van de boschampignons en wild, is weer aangetreden! Fazanten, patrijzen, en hazenruggen staan steevast op het menu. In het buitenland - minder strenge wetgeving zoals u weet - mag het ook al eens een houtsnep of een ortolaan* zijn. Wij gaan ons in dit nummer beperken tot het wild zwijn, ook wel everzwijn genoemd, veel goedkoper in aankoop, maar niet minder lekker indien goed klaargemaakt. Deze behaarde jongens zijn de voorouders van onze tamme kweekvarkens, maar het verschil in vlees en smaak is groot, onvergelijkbaar zelfs. Het vlees is veel donkerder, steviger en magerder dan onze hoevezwijntjes van vandaag. Het zijn intelligente dieren, leep en snel, en wanneer ze zich bedreigd voelen kunnen ze zeer gewelddadig uit de hoek komen. De naar boven staande hoektanden van de mannetjes kunnen gruwelijke wonden veroorzaken, zeker wanneer ze gevaar lopen om in een of andere terrine te verdwijnen. Omdat ze ook veel schade kunnen aanrichten aan de landbouwgewassen, worden ze vaak bijgevoederd, jammer. Net als de mens - al dan niet met zwijnentrekjes – is het everzwijn een veeleter. Ze doen zich tegoed aan grassoorten, eikels, beukennoten , wortels van planten, kruiden, allerlei vruchten. Maar ook kikkers, slangetjes en wormen worden niet ontzien, wat de wildsmaak van het everzwijn nog accentueert. Het zijn dus echte omnivoren!
36 - Meervoud nr. 201 - november 2014
Vlees van in de paartijd (15 november/15 december) geschoten mannelijke zwijnen is vrij penetrant van geur en smaak en mag eigenlijk niet voor consumptie worden aangeboden. De echte wildfanaten, met de nadruk op echte, kunnen die sterke smaak misschien appreciëren. Waar zijn ze te vinden? Bij ons leven ze voornamelijk in de Waalse Ardennen en in de Oostkantons, maar ook in Vlaanderen duiken ze meer en meer op, voornamelijk in Limburg, West-Vlaanderen en Vlaams-Brabant Bij onze Waalse zuiderburen zouden er zo’n 25.000 dieren in de bossen rondhuppelen, in 1980 ging men ervan uit dat het er slechts een 5000 waren. In Vlaanderen neemt de populatie van wilde zwijnen ook toe. In 2006 werden ze in de Brugse regio gezien en iets later doken ze op in het Brusselse Zoniënwoud. In datzelfde Zoniënwoud - beheerd door drie gewesten - kwamen in 2010 4 wilde zwijnen in het verkeer om het leven. In de 19e eeuw was het een courante verschijning in het Zoniënwoud, maar toch verdween de soort er, wellicht omdat er tijdens de Eerste Wereldoorlog op gejaagd werd voor het vlees. Ter herinnering: alleen de ‘clan’ van het koningshuis is gemachtigd om in dat Zoniën-
woud te jagen, feodale toestanden om ‘u’ tegen te zeggen! In de buurt van Ieper werden ze ook opgemerkt, hier zou het om ‘immigranten’ van over De Schreve gaan. In Limburg vinden we ze terug rond Beringen, Zutendaal, HechtelEksel en voornamelijk de Voerstreek. Vlaanderen is ideaal voor de zwijnen, er is veel voedsel (maïs…) en er heerst een zacht klimaat. Ook onze noorderburen kennen een aanzienlijke aangroei van everzwijnen. Vooral in Nederlands-Limburg, waar ze tot 2000 alleen in het Nationaal Park De Meinweg (regio Roermond) voorkwamen, breiden ze zich steeds meer uit. In de Vijlenerbossen en in de bossen op de hellingen van het Geul- en Gulpdal zijn ze inmiddels een redelijk gewone verschijning geworden. Nationaal Park De Meinweg is gelegen in het Roerdal gebied. Het gebied is uitermate geschikt om te fietsen en te wandelen. Daarnaast zijn de dorpen in de omgeving ook zeker de moeite waard. St. Odiliënberg met zijn mooie basiliek of Herkenbosch met het kasteel Daelenbroeck.
Al die cijfers zijn natuurlijk maar gissingen, want wilde zwijnen zijn moeilijk waar te nemen en te tellen. Het zijn schuwe diertjes en de beste kans om ze te zien is bij zonsop- of ondergang. De plekken waar ze gewroet hebben op zoek naar wormen en slakken is ook een aanwijzing van hun aanwezigheid. De
behaarde zwijnen zitten ook vol met huidparasieten, waarvoor ze modderbaden nemen om daarvan af te raken. Ook die overtollige modder stoort de dieren. Die modder wordt dan op de typische schuurbomen afgewreven. Deze bomen zijn op ! meter hoogte afgeschuurd en soms zelfs helemaal bedekt met haren van de zwijnen. Zoals bijna altijd bij de dieren zijn mannetjes groter dan vrouwtjes. Een mannetje wordt gemiddeld 105 tot 167 centimeter lang, 64 tot 109 centimeter hoog en 33 tot 148 kilogram zwaar, bij een vrouwtje wordt dat 80 kilogram. In het oosten van Duitsland zijn mannetjes aangetroffen van bijna 200 kilogram zwaar en tot 185 centimeter lang. Het recordgewicht staat op 230 kilogram. Uiteraard heeft het gewicht alles te maken naar gelang de biotoop waarin de dieren verblijven en zich tegoed kunnen doen aan allerlei producten. Het everjong, beter gekend als marcassin, is culinair het interessantste. Het vlees van deze jongen dieren (zes maanden tot twee jaar), is zachter en fijner van smaak en behoeft geen marinades. De doordringende geur en smaak van oudere dieren wordt vaak verzacht door marinades, bij jonge dieren is dat niet nodig. Hoe ouder het dier, hoe krachtiger de smaak van het vlees, maar dat is bij vele diersoorten het geval. De everjongen wegen bij de geboorte ongeveer 1,1 kilogram. Ze hebben horizontale strepen, ook wel ‘pyjama’ genoemd, die dienen als camouflage. De strepen verdwijnen na drie tot vijf maanden. De jongen worden geboren in een door de moeder aangelegd nest, de "ketel". Voor de beschrijving van de leeftijd en het gedrag heeft de jager vele vaktermen bedacht, de ene wat moeilijker dan de andere. Bij everzwijnen wordt de bronsttijd ook wel de ‘beentijd’ genoemd. De jongen van het eerste jaar heten ze ‘frislingen’, de iets oudere jongen ‘overlopers’. Of dat laatste werd overgenomen uit het parlementaire jargon, werd ons niet meegedeeld ! ! Het geslachtrijpe mannetje ‘ever’ wordt vaak een ‘keiler’ en het volwassen wijfje ‘zeug’ wordt dan weer ‘bagge’. Een roedel wilde zwijnen heet men een ‘rotte’ of ‘rot’, de dieren zelf zwartwild of borstelwild, de slagtanden van de keiler ‘houwers’ of ‘geweren’. De haren van het dier worden gebruikt voor het maken van verfkwasten.
of een Rhônewijn), 1 grote wortel in schijven, 2 grote sjalotten in schijven, een 4-tal platgedrukte knoflookteentjes, kruiden (3 kruidnagels, een mooie tak tijm, enkele laurierblaadjes, salie, kaneelstok en een tiental gekneusde jeneverbessen), 10 gr zout en 10 gr peperbollen. Laat alles gedurende een kwartiertje op een zacht vuurtje ‘trekken’. Laat goed afkoelen, leg er dan de vleesblokjes in en zet afgedekt gedurende 48 uur in de koeling. Ingrediënten voor de bereiding op zich: 100gr hoeveboter en 100gr smout, 60gr zwarte chocolade, 2dl Cognac, 2dl ingekookte wildfond (er is in de wildhandel slachtafval te koop om dat eenvoudig te maken), rode bessenconfituur naar smaak, peper&zout. Bereiding Neem het vlees uit de marinade en droog het goed af. Verhit de boter en smout en bak de stukjes vlees mooi bruin (belangrijk voor de kleur van de saus) in een ‘kleefpan’. Verwijder het overtollige vet en voeg er de marinade aan toe. Laat alles gedurende een 2-tal uur sudderen in een voorverwarmde oven van 140°. Neen het vlees uit de pan, zeef het kookvocht. Laat het kookvocht voor de helft inkoken en voeg er de Cognac, de chocolade, de wildfond en de confituur aan toe. Laat nog een beetje sudderen tot de gewenste dikte en voeg er het vlees opnieuw bij, breng eventueel op smaak met peper&zout. Als garnituur kunnen strofrietjes, gekookte aardappelen of kroketjes. (Tip: dat kan u ook met rundstoofvlees maken, de marinade zal dan een wilde smaak aan uw vlees geven en velen zullen denken dat het inderdaad een wildschotel betreft. Langer (drie à vier dagen) marineren geeft een nog meer uitgesproken ‘valse’ wildsmaak). Wijnen Voor vele wildschotels is het altijd aangeraden om wijnen met een minimale flesrijping van 10 jaar te kiezen. De tertiaire geuren en
smaken van de wijnen (champignons, truffels, humus en herfstbladeren) sluiten goed aan bij wild. Bij bereidingen met jong everzwijn suggereren we: Bordeaux (Margaux of St-Julien), Bourgogne (Chambolle-Musigny, Morey Saint Denis, Aloxe-Corton of een Volnay), Rhône (Sablet, Cairanne of een Seguret). Bij vleesbereidingen met oudere dieren moeten de wijnen krachtiger zijn: Bordeaux: (Pomerol, Saint-Emilion, Pauillac, Saint-Estèphe), Bourgogne: (Gevrey-Chambertin, Vosne-Romanée, Nuits-Saint-Georges, Pommard). Zuidelijke Rhône: (Châteauneuf-du-Pape, Gigondas of Vacqueras). Nog enkele andere suggesties: Bandol (Provence), Cabernet sauvignon/cinsault (Libanon), Shiraz (Australië), Vino Nobile di Montepulciano (Italië), Ribera del Duero (Spanje), Barolo (Italië), Barbaresco (Italië), Brunello di Montalcino (Italië). Dat zijn natuurlijk niet allemaal de goedkoopste wijnen, maar men eet ook niet elke dag everzwijn! Laat het smaken! Roeland VAN WALLEGHEM * De ortolaan behoort tot de familie der gorzen en is voor velen (Mitterrand oa.) een echte delicatesse. Dierenliefhebbers gruwen van de bereidingswijze: de vogeltjes worden levend in een met voer gevuld donker doosje gestopt. Omdat ze vooral 's nachts eten, blijven ze eten en mesten ze zichzelf vet. Nadien worden ze levend verdronken in Armagnac en gedurende ‘8 minuten’ in een hete oven geroosterd. De ‘fijnproever’ dient het hete beestje dan in één keer helemaal in de mond te nemen en gedurende een kwartier fijn te kauwen. Het eten van een ortolaan dient te gebeuren met een servet over het hoofd, om spatten te voorkomen of om zich beter te kunnen concentreren op de lekkernij. Echter, sinds september 2007 is het houden van ortolanen in Frankrijk (en in vele andere EU-landen) illegaal. Faute de grives, on mange des merles! (bij gebrek aan lijsters, eten we merels)
Culinair Stoofpotje van jong everzwijn zoals wij het zouden maken. Voor 1,2 kg stoofvlees van everzwijn (4p) Maak 48 uur op voorhand een marinade met een fles krachtige rode wijn (Cahors, Madiran jong everzwijntje, knuffelbaar zoals deze foto bewijst
Meervoud nr. 201 - november 2014 - 37
AAN TAFEL !
Op gastronomisch vlak werden de inwoners van Ternat tot op heden niet echt verwend Restaurant NoNon Sluisvijverstraat 19 1740 Ternat (St-Kat-Lombeek, gemakkelijk te bereiken via E40-afrit Affligem, richting Denderleeuw, onmiddellijk links afslaan aan De Bellemolen) Tel. :053.42.04.72. Gesloten op zaterdagmiddag en zondag en feestdagen. E-post:
[email protected]. Webstek: http://nonon.be
Maar onlangs kwam er een veelbelovend restaurant bij. Aan het treinstation van Essene-Lombeek opende de 41-jarige Kris Van der Cammen er zijn NoNon restaurant in de ouderlijke woning waar hij in een vorig leven al actief was geweest. De naam NoNon, afkorting van ‘no-nonsense’ zegt het al, geen flauwekul met schuimpjes, zalfjes, kraaltjes en andere poespas. Kris serveert er oerklassieke gerechten, weliswaar aangepast aan de huidige verzuchtingen en wensen.
peltjes, ! 22). Het Oostends pladijsje in bruisende boter (! 22), met een garnituur van tomaat en grijze garnalen, kon ons eveneens bekoren. Verder kan men er terecht voor flinke moot Deense kabeljauw, geserveerd met risotto, spinazie en tomaat of voor de klassiekers onder de klassieker: de steak. Men kan gaan voor de Bleu Blanc B of het vier weken gerijpt West-Vlaams Rood. De handgesneden frietjes, het frisse slaatje en de bordelaisesaus zorgen voor een goed culinair gevoel.
Het restaurant is gehuisvest in de voormalige taverne Cambrinus, ooit uitgebaat door de vader van Kris, wijlen René Van der Cammen, die er in 1982 zijn zaak opstartte.
NoNon doet zijn naam alle eer aan met de dessertkaart: klassieker is niet mogelijk. Dame Blanche (! 8,50), crême brulée (! 7,00), chocolademousse (! 7,50) een eclairke (! 6,00), de kazen van kaasmeester Callebaut met kweepeer (! 11,00) en ten slotte het Franse kersengebak clafoutis, met pistache, griottes en meesterlijk vanille-ijs (! 8,00).
Kris kreeg zijn koksopleiding aan de Brugse hotelschool ‘Ter Groene Poorte’. Het was bij vader René dat hij zijn beroepsactiviteiten aanvatte. Wanneer de zaak stopte besliste Kris om als freelance kok verder te gaan. In die hoedanigheid werkte hij een tijdje samen met Peter Goosens, Roger Van Damme en Sergio Herman en onlangs nog voor Tomorrowland, meer bepaald voor Bistro Margaux die daar een deel van de catering verzorgde. Als freelance kok werd Kris vaak ingeschakeld om startende(of bestaande) restaurants bij te staan, het bekende Aalsterse visrestaurant Kelderman, bijvoorbeeld. Voor een voorgerecht betaal je maximaal ! 22, voor een hoofdgerecht tussen ! 20 tot ! 24. De voorgerechtenkaart bestaat uit Zeebrugse grijze garnalen met een gepocheerd eitje, lamsoor en een lopend aardappelpureetje op basis van karnemelk (! 15), gemarineerde zalm (! 15,50), verse pasta met boschampignons, Parmezaanse kaas , pancetta en gekonfijte citroen (! 14). Ook de bekende ‘snert’, de rijke winterse erwtensoep, opgediend met toast en stukjes vlees, staat op de kaart alsook de Sint-Jakobsvruchten, kort meunière gebakken, met tartaar van broccoli en zure room (! 19 of ! 22 met wintertruffel). De vol-au-vent, met mooi stukken kip en kalfszwezeriken (! 26), zullen zelfs de meest uitgehongerde klant geruststellen. Andere topper op de kaart is ongetwijfeld het Brasvar* varken (varkensfilet filet, met kruidenkorst, huisgemaakte pickles en bruisende aardap-
38 - Meervoud nr. 201 - november 2014
De wijnkaart bestaat voornamelijk uit jonge betaalbare Franse- en Italiaanse wijnen. Vermelden we nog dat er een suggestiemenu (4 gangen) aan ! 48,00 verkrijgbaaris. Volgens onze bescheiden mening is NoNon een schot in de roos. Goed kaargemaakte klassiekers aan betaalbare prijzen. Meer hoeft dat niet te zijn! Een verademing in het moderne culinaire wereldje van zalfjes en moleculaire poespas. RVW *Brasvar varken: gekweekt zoals vroeger, gegarandeerd zonder hormonen of antibiotica. Keuken: Kwaliteit/prijs Kader: Comfort: Bediening: Taal bediening:
8,5 8,5 8 8 8 Nvt.
!
Dertien bedenkelijke bedenkingen (4) Als wij vliegen zijn, gevangen in het web van de taal wie is dan de spin? Luc Devoldere, Lucifers bij de brand
In Die Zeit van 18 juni (een Duits weekblad van 80 pagina’s op een groot ouderwets krantenformaat) lees ik een advertentie voor een reis naar het land Bhutan. Het koninkrijk Bhutan dat ingeklemd ligt tussen China en India. Bhutan is het enige land waar de bewoners gelukkig moeten zijn. Vreemdelingen worden geweigerd of moeten betalen om het land binnen te mogen. * De echte naam van Michel de Ghelderode was Adhémar Martens (geen wonder dat hij voor een schuilnaam koos) en zijn geliefde zwaar behaarde hond heette Marouf. Hij stierf in Schaarbeek in een grijs rijtjeshuis op 1 april 1962, omringd door zijn geliefde Jeanne en een paar schaarse maar trouwe bewonderaars. Gebelgd als een Belg of een verfranste Vlaamse Brusselaar. Hoewel zijn toneelstukken in Parijs en Praag, in Madrid en Mechelen, in Wroclaw (Breslau) en New York ooit zo’n succes kenden. En wie was en is (hij leeft nog!) zijn grote verdediger en exegeet die alles weet over De Ghelderode : de voormalige professor en romanist Roland Beyen (°Nieuwpoort, 1935) die nu rust aan onze Vlaamse kust. * De uitdrukking ‘Wie schrijft die blijft’ moet komen van de schrijver P. Spigt (Amsterdam, 1919 - Amstelveen, 1990). Hij was een notoir humanist, vrijdenker en Multatuliaan. Helaas, zijn naam is hier voor velen onbekend gebleven. * Mijn twee intieme vijanden waren ooit luiheid (ignavia) en armoede (inopia). * De zuster van de maan is de zon, maar ik houd van beide zusters. * Op het Deense eiland Bornholm met zijn middeleeuwse ruïne, zijn witte ronde kerken en zijn steile kusten zijn het licht en de lucht zeer zuiver. De vraag is alleen: ligt dat eiland nu in de Oostzee of in de Baltische Zee? * Op zondag 27 juli van dit jaar was ik in het provinciestadje Veurne om vanop een terras te kijken naar de jaarlijkse Boetprocessie. Eén van de gemaskerde boetelingen was iemand uit Brugge die ik kende, maar die uiteraard naamloos wil blijven. De vraag die mij echter kwelde en bleef kwellen: waarvoor moest deze arme brave man in godsnaam zo streng boeten? * De noen (het Engelse noon en het Frans-Vlaamse of West-Vlaamse noene )is een mooier woord dan het koele nietszeggende en kille woord middag. * De postkatholiek Luc Devoldere schreef reeds twee mooie boeken over zijn geliefd land Italië: Grand Hotel Italia (Kapellen: Pelckmans, 1994) en ook nog Mijn Italië (Amsterdam: Atlas, 2006), maar één grote schrijver schittert in beide boeken door afwezigheid: Giovanni Papini. Dezelfde Papini over wie Gramsci in zijn ‘Brief van kameraad Gramsci over het Italiaanse futurisme’ schreef: ‘De belangrijkste exponenten van het vooroorlogse futurisme zijn fascisten geworden, behalve Giovani Papini die katholiek is geworden en Storia di Christo heeft geschreven.’ Uit het aanhangsel bij Literatuur en revolutie (Amsterdam: De Arbeiderspers, 1982) van Lev Trotski. Onbegrijpelijk of ongelooflijk. Of dacht Devoldere misschien dat Papini, die een tijd bevriend was met Mussolini, een ordinaire fascist was? * Was de geestige schrijver Thomas Blondeau (Poperinge, 1978 – Poperinge, 2013), de schrijver van Het West-Vlaams versierhandboek (De Bezige Bij, 2013), het nieuwe literair genie of het West-Vlaams wonder? Misschien, maar deze jonge boekendokter is helaas te vroeg gestorven. * De oude schikgodinnen zenden ons nu de zwarte koningin Ebola uit Afrika. Wie zal haar doden en hoevelen moeten nog sterven of creperen onder haar schrikbewind? * Cornelius Tatictus’ boekje Germania werd meer dan 2000 jaar geleden geschreven. Habent sua fata libelli (‘Boeken hebben ook zo hun lot’). En ik lees nu een dik boek van 271 bladzijden van Christopher Krebs met als titel Het gevaarlijke boek (Antwerpen: Spectrum, 2011) over dit boekje van Tacitus. Tussen Tacitus en mij ligt een afstand van twintig eeuwen en één dode taal: het zwart marmeren Latijn van de sombere Tacitus. En volgens deze geleerde Krebs was Tacitus’ moordwapen het innuendo, de insinuatie. * Mark Grammens (°Ronse, 1933) is het geweten van Vlaanderen. Het vergeten en verboden Vlaanderen. En zolang de elite in Vlaanderen doof blijft voor zijn stem en zijn scherpe pen zal Vlaanderen met de regelmaat van een klok worden vernederd. Hendrik Carette Schaarbeek, Octember, 2014
Meervoud nr. 201 - november 2014 - 39