Oefentoets
CAT B2.3.3 0910 / Cursusafhankelijke toets
Cursus
B223 0910 Ouder worden
Cursuscoördinator
Prof. dr. M.W. Ribbe / Drs. A.A. Meiboom
Oefentoets: 50 vragen MET antwoorden
1
Symptomatische behandeling van een delier met haloperidol is gecontra-indiceerd bij a. de ziekte van Alzheimer b. Lewy-lichaampjes dementie c. vasculaire dementie d. frontotemporale dementie.
b
2
Voor de diagnose ernstige depressie (‘major depression’) is vereist dat tenminste vijf depressieve symptomen aanwezig zijn en één van de twee kernsymptomen. Welk depressief symptoom is een kernsymptoom? a. psychomotorische agitatie of retardatie b. verlies van interesse en plezier c. verlies van energie en lusteloosheid d. gevoel van waardeloosheid.
b
3
Ouderen met een depressie worden behandeld met tricyclische antidepressiva (TCA’s ) of selectieve serotonine remmers (SSRI’s). Welke bewering is juist? a. TCA’s zijn bij overdosering veiliger dan SSRI’s bij overdosering b. SSRI’s zijn voor behandeling van depressie bij ouderen effectiever dan TCA’s c. SSRI’s veroorzaken vaker orthostatische hypotensie dan TCA’s d. SSRI’s hebben minder cardiale bijwerkingen dan TCA’s.
d
4
Welke bewering over de epidemiologie van dementie is juist? a. boven de 60 jaar verdubbelt de prevalentie van dementie iedere 10 jaar b. de prevalentie bij ouderen dementie bij ouderen boven de 85 jaar is 10% c. ongeveer 60-70% van patiënten met dementie berust op de ziekte van Alzheimer d. gemiddelde aanvangsleeftijd voor een frontotemporale dementie is zeventig jaar.
c
5
Voor het stellen van de diagnose ziekte van Alzheimer is vereist dat er a. naast geheugenstoornissen ook sprake is van apraxie b. bij beeldvormend onderzoek (MRI) hippocampusatrofie aantoonbaar is c. aanwijzingen voor amyloïdafzettingen in de hersenen zijn (via MRI of liquoronderzoek) d. naast het bestaan van cognitieve stoornissen ook aanzienlijke achteruitgang in het dagelijks functioneren is.
d
OefenCAT B223 0910 ouder worden MET antw.
Pagina 1 van 9
6
De heer D. heeft dementie. Dit is al 3 jaar geleden door een neuroloog gediagnosticeerd. De zorg wordt voor zijn echtgenote nu wel erg zwaar. Zij heeft geen moment meer voor zichzelf, en haar man lijkt zich steeds verder terug te trekken in zijn eigen wereldje. Ze wil hem niet kwijt, maar zo gaat het niet langer. Ze vraagt om hulp. Welke vorm van zorg zal hier als eerste aangeboden moeten worden? Opname van de echtgenoot: a. op een dagbehandeling b. op een somatische afdeling c. in een verzorgingshuis d. voor onderzoek en behandeling.
a
7
Onder gevolgendiagnostiek wordt verstaan a. onderzoek naar het pathologisch substraat van de ziekte b. diagnostiek die volgt op de uitkomsten van eerdere onderzoeken c. onderzoek naar de directe gevolgen van medisch handelen d. onderzoek naar de consequenties van symptomen en ziekte.
d
8
Geriatrische screening a. is een lichamelijke screening voor iedereen boven de 85 b. Wordt uitgevoerd door geriaters c. Wordt ingezet om het risico op afhankelijkheid te verkleinen d. Is iets wat alleen door dokters kan worden uitgevoerd.
c
9
Bij welke patiënt is er zeer waarschijnlijk sprake van frailty (kwetsbaarheid) volgens de definitie van Deeg et al.? a. mevrouw A. is 87 jaar, heeft hypertensie, diabetes en woont alleen b. mevrouw B. is 96 jaar, heeft overgewicht, dementie en een bril c. meneer C. is 75 jaar, heeft een nieuwe heup gekregen , last van een winterdepressie en gonartrose d. meneer D. is 82 jaar, heeft incontinentie, een gehoorapparaat en COPD.
d
10
Een daling van de vrije calciumconcentratie in het bloedplasma leidt tot a. een stijging in het bloed van de calcitonine concentratie b. een toename van de urineproductie c. een afname van de concentratie in het bloed van 1,25-dihydroxyvitamine D d. een toename van de concentratie in het bloed van parathyroïdhormoon (PTH).
d
11
Superoxide dismutase a. bindt vrije ijzerionen b. is een onderdeel van de glutathion redox cyclus c. functioneert in cellen als een antioxidant d. zorgt voor een goede elektronoverdracht in de mitochondriën.
c
OefenCAT B223 0910 ouder worden MET antw.
Pagina 2 van 9
12
Een belangrijk kenmerk van normale veroudering is een afname van a. het hartminuut volume (cardiac output) in rust b. de verschillen tussen de individuen c. de functionele reserve in vele organen d. het residuale longvolume.
c
13
Welke uitspraak is onjuist? a. op heel oude leeftijd is een relatief laag TSH gunstiger dan een relatief hoog TSH b. bij ouderen kunnen schildklierziektes zich anders presenteren c. hyperthyreoïdie kan gepaard gaan met atriumfibrilleren d. koude-intolerantie en traagheid zijn verschijnselen die passen bij hypothyreoïdie.
a
14
Welk antwoord is JUIST met betrekking tot patiënten in de laatste 24 uur van het leven? a. reutelen gaat gepaard met benauwdheid b. cardiale medicatie kan in de laatste 24 uur gestaakt worden c. een langzame pols is een teken van het naderende einde d. bij een verminderd bewustzijn kan slaapmedicatie gestaakt worden.
b
15
In welke situatie heeft de arts NIET juist gehandeld? a. Een oudere mannelijke patiënt is plotseling in de war. Bij aanvullend onderzoek is er een bacteriurie, maar geen leucocyturie. De arts geeft een antibioticum voor 3 dagen. b. Bij een oudere mannelijke patiënt wordt een bacteriurie gevonden, maar geen leucocyturie. De patiënt heeft geen klachten. De arts geeft geen antibioticum, maar voert een afwachtend beleid. c. Bij een oudere mannelijke patiënt met een verblijfscatheter (CAD) wordt een leukocyturie en een bacteriurie gevonden. De patiënt heeft geen symptomen. De arts geeft geen antibioticum, maar voert een afwachtend beleid. d. Bij een oudere mannelijke patiënt, die pijn heeft bij plassen, wordt een leukocyturie en bacteriurie gevonden. De arts geeft een antibioticum voor 14 dagen.
a
16
Een patiënt met een hersentumor klaagt over misselijkheid. Hij gebruikt aan medicatie alleen morfine. Welke oorzaak voor zijn misselijkheid is het MINST waarschijnlijk? a. obstipatie b. verhoogde hersendruk c. hypercalciëmie d. gebruik morfine.
c
17
Welke medicatie veroorzaakt GEEN incontinentie? a. Parkinson middelen b. diuretica c. bloedglucose verlagende middelen d. antidepressiva.
c
OefenCAT B223 0910 ouder worden MET antw.
Pagina 3 van 9
18
De heer Houwen, 68 jaar, meldt zich bij de huisarts vanwege benauwdheid die van het ene b op het andere moment is ontstaan. Als hij diep inademt voelt hij pijn bij zijn ribben. Welke diagnose is het minst waarschijnlijk? a. longembolie b. decompensatio cordis c. pneumothorax d. longontsteking.
19
Welke groep medicatie is NIET geassocieerd met verhoging van het valrisico bij ouderen? a. klassieke antipsychotica (symptomatische delier-behandeling) b. atypische antipsychotica (symptomatische delier-behandeling) c. bisfosfonaten (osteoporose-behandeling) d. alfa-blokkers (prostaathypertrofie-behandeling).
c
20
Bij ouderen geldt dat medicijnen met een hoge eiwitbinding tijdens ernstige ziekte a. relatief overgedoseerd kunnen zijn b. een kortere halfwaardetijd hebben c. een kleiner first-pass effect ondervinden d. meer interacties vertonen.
a
21
Over farmacodynamische veranderingen bij het verouderen zijn slechts observationele gegevens beschikbaar. Welke farmacodynamische verandering is relevant gebleken? a. afgenomen gevoeligheid voor antidepressiva b. vaker bijwerkingen van “smal venster” medicatie c. kleiner “First pass” effect voor bètablokkers d. toegenomen gevoeligheid voor anticholinergica.
d
22
Voor het inschatten van nierfunctie voorafgaande aan het doseren van renaal geklaarde medicatie met behulp van de Cockroft & Gault formule zijn, naast leeftijd en geslacht, de volgende gegevens nodig: a. Body Mass Index (BMI) b. totaal lichaamsgewicht c. creatinine-klaring d. urine-natrium.
b
23
Wat is het gevolg van de verminderde fysiologische reserve bij geriatrische patiënten? a. preventieve maatregelen kunnen niet goed benut worden b. 1 diagnose verklaart alle onderliggende klachten c. het herstel na ziekte verloopt trager d. genezing is niet meer mogelijk.
c
OefenCAT B223 0910 ouder worden MET antw.
Pagina 4 van 9
24
Bij een patiënt met een stoornis in de water en zouthuishouding met dorst en hallucinaties is er sprake van a. (relatief) teveel zout en tevens van te veel water b. (relatief) teveel zout en te weinig water c. (relatief) te weinig zout en (relatief) teveel water d. te weinig zout en te weinig water.
2
25
Wat wordt gegeven bij de behandeling van zenuwpijn? a. anti-epileptica b. NSAID's (non steroidal anti inflammatory drugs) c. morfine d. benzodiazepine.
a
26
Welke stelling is juist? a. bij chronisch opioïdgebruik bestaat er gevaar voor ademhalingstilstand b. uitdroging gaat meestal gepaard met ernstig lijden c. misselijkheid kan niet veroorzaakt worden door obstipatie d. bij opioïdgebruik moet een laxans worden voorgeschreven.
d
27
Palliatieve sedatie wordt primair uitgevoerd met a. morfine b. morfine en midazolam c. midazolam d. pentothal.
c
28
Een plexus coeliacus blokkade kan pijnverlichting geven bij a. coloncarcinoom b. longtumoren c. tumoren in het kleine bekken d. tumoren in de bovenbuik.
d
29
Welke stelling over PSA is JUIST? a. de PSA-spiegel blijft bij het ouder worden constant b. een normaal PSA sluit een prostaatcarcinoom uit c. een verhoogd PSA past bij prostatitis d. het meten van het PSA is een betrouwbare screeningsmethode voor prostaatcarcinoom.
c
30
Bij de ouder wordende man treedt op een gegeven moment de zogenaamde “andropauze” op waarbij met name verlaagde testosteronspiegels een rol spelen. Welk van de onderstaande symptomen past daar bij? a. anemie b. galstenen c. achalasie d. cognitieve stoornissen.
a
OefenCAT B223 0910 ouder worden MET antw.
Pagina 5 van 9
31
In Nederland is sinds de jaren 1950 de prevalentie van chronische ziekten en beperkingen veranderd. Welke uitspraak is JUIST? De prevalentie van a. chronische longziekten is toegenomen b. gewrichtsaandoeningen is afgenomen c. diabetes is toegenomen d. co-morbiditeit is afgenomen.
c
32
Bij een patiënt die met een ontregeling van zijn type 2 DM wordt opgenomen, blijkt het glucose 55 mmol/l en het natrium 125 mmol/l. Deze hyponatriemie berust vooral op: a. natriumverlies met de urine b. te veel water drinken c. shift van water uit de cellen d. een onvermogen om water uit te scheiden.
c
33
Ten aanzien van veroudering lijken de cellen van de zoetwater Hydra het meeste op menselijke a. kiemcellen b. weefselstamcellen c. neuronen en dwarsgestreepte-spiercellen d. stromacellen.
a
34
Inkorting van telomeren leidt in een normale, genetisch intacte cel uiteindelijk tot a. proferatiestop b. apoptose c. mitotische catastrofe en celdood d. activatie van telomerase.
a
35
Wat is het beste (meest volledige en geheel juiste) antwoord? Carcinoomcellen circuleren in de bloedbaan vooral als a. losse ‘kale’ cellen b. losse cellen, bedekt met fibrine c. groepjes cellen, tezamen met ge-aggregeerde trombocyten d. groepjes cellen, tezamen met neutrofielen en monocyten.
c
36
Leeftijdsgebonden afname van cellulaire eiwit-turnover wordt veroorzaakt door afnemende activiteit van a. lysosomen en autofagosomen b. endoplasmatisch reticulum en Golgi c. proteasomen en chaperonne-eiwitten d. mRNA-ribosoomcomplexen.
c
OefenCAT B223 0910 ouder worden MET antw.
Pagina 6 van 9
37
In de terminale fase treden vaak slikproblemen op. Wat is, van de onderstaande mogelijkheden, de meeste betrouwbare weg om toch medicatie toe te dienen? a. subcutaan b. oraal c. rectaal d. transdermaal.
a
38
Wat veranderd er in de energiebehoefte en lichaamssamenstelling op oudere leeftijd? Ouderen hebben a. meer water nodig om dehydratie te voorkomen b. een lagere totale energiebehoefte door de toename van spierweefsel c. een lagere totale energiebehoefte door de afname van spierweefsel d. een lagere behoefte aan eiwitten.
c
39
Een man van 78 jaar heeft al jaren nodulair struma, maar heeft sinds enige maanden last van hartkloppingen, transpireren en trillende handen. Hij heeft geen medicatie. Bij onderzoek is hij gejaagd en er is snel boezemfibrilleren. U denkt aan M. Plummer (toxisch multinodulair struma). De voorkeursbehandeling, naast antistolling, is: a. thiamazol of propylthiouracil gedurende een jaar b. operatie onder bètablokkade c. Jodium 131, en tijdelijk thyreostatica d. bètablokkade en thyreostatica.
c
40
Bij patiënten met een creatinineklaring <30 ml/min kan het parathormoon verhoogd zijn terwijl het serum calciumgehalte en serum fosfaatgehalte normaal zijn. Dit komt omdat parathormoon er voor zorgt dat a. de fosfaatopname uit de darm wordt geremd b. de fosfaatopname uit de darm toeneemt c. de opslag van fosfaat in het bot toeneemt d. de fosfaatuitscheiding door de nier toeneemt.
d
41
Om weerstand bij een patiënt bespreekbaar te maken, kan je de ‘judo-techniek’ gebruiken. Bij het toepassen van de ‘judo-techniek’ a. benoem je de emoties en gedachten van de patiënt en vertel je ook je eigen gevoelens b. keur je in het begin de weerstand van de patiënt af, maar later bespreek je zijn emoties c. geef je NIET mee met de weerstand tot je een kwetsbare plek bij zijn/haar weerstand vindt d. benoem je de emoties en gedachten van de patiënt, maar vertel je je eigen gevoelens NIET.
d
OefenCAT B223 0910 ouder worden MET antw.
Pagina 7 van 9
42
Onderscheid kan gemaakt worden tussen advies geven in niet-complexe situaties en in complexe situaties. Welke bewering is NIET juist? a. het is beter dat de arts de beslissing neemt over de behandeling bij complexe situaties b. bij een makkelijk uit te voeren advies is er sprake van niet-complexe situaties c. wanneer de behandeling meer voordelen dan nadelen heeft, is er sprake van nietcomplexe situaties d. complexe situaties zijn situaties waar patiënten niet direct het nut van de behandeling inzien.
a
43
Beoordeel de volgende stellingen. 1. Een derde deel van de patiënten die zijn opgenomen in het verpleeghuis, kan na revalidatie weer naar huis of verzorgingshuis worden ontslagen. 2. Een patiënt met dementie kan niet revalideren vanwege zijn beperkte leervermogen. a. 1 is juist, 2 is onjuist b. 1 is onjuist, 2 is juist c. 1 en 2 zijn beide juist d. 1 en 2 zijn beide onjuist.
a
44
Wat is een contra-indicatie voor algehele anesthesie? a. een recent myocardinfarct b. een hoge leeftijd c. dementie van het type Alzheimer d. angina pectoris.
a
45
Mevrouw Lente heeft, door langdurige immobiliteit ten tijde van een pneumonie, een decubituswond ontwikkelt. Hoe kan de arts een genezing van de wond stimuleren? a. zorgen voor een droog wondmilieu b. zorgen voor een vochtig wondmilieu c. zorgen voor een calorie verrijkt dieet d. zorgen voor een vet verrijkt dieet.
b
46
Kenmerkend voor een ideokinetische apraxie is het onvermogen a. de concepten links en rechts te begrijpen b. op de tast voorwerpen te herkennen c. op verzoek symbolische gebaren te maken d. samengestelde bewegingen uit te voeren.
c
47
Bij de indeling in SAMPC behoort diabetes mellitus tot de a. S b. A c. P d. C.
a
OefenCAT B223 0910 ouder worden MET antw.
Pagina 8 van 9
48
De plaques bij de ziekte van Alzheimer bestaan voornamelijk uit afzettingen van a. Tau eiwit b. APP eiwit c. Aβ eiwit d. MAP2 eiwit.
c
49
Mediale collum femoris fracturen kunnen worden geclassificeerd volgens de classificatie volgens a. Pauwels en AO b. Garden en Wagner c. Bunell en Garden d. Pauwels en Wagner.
a
50
c Mevr. B., 86 jaar, vraagt de huisarts langs te komen in verband met dyspneu. In de voorgeschiedenis heeft zij diabetes mellitus (niet insuline afhankelijk), een myocardinfarct (20 jaar geleden) en COPD. Zij klaagt over een sinds korte tijd ontstane kortademigheid en algehele malaise. Zij heeft geen pijn op de borst, is wat misselijk en heeft last van hartkloppingen. Bij lichamelijk onderzoek is de ademfrequentie 30 per minuut, de bloeddruk 90/75, pols 110 irregulair en er is geen temperatuursverhoging. Bij auscultatie vind u beiderzijds basaal crepitaties. Wat is de juiste werkdiagnose en welke actie moet u ondernemen? a. hier is waarschijnlijk sprake van een exacerbatie COPD en u verhoogt de ventolin en start antibiotica b. hier is waarschijnlijk sprake van een decompensatio cordis en u geeft hoge dosering diuretica c. hier is waarschijnlijk sprake van decompensatio cordis en u stuurt in voor verdere diagnostiek en behandeling d. hier is waarschijnlijk sprake van een longembolie en u start met antistolling.
OefenCAT B223 0910 ouder worden MET antw.
Pagina 9 van 9