B10vs B VUmc-compas toetsing
Toets
CAT B221 1112 1011 / Cursusafhankelijke toets
Cursus
B2.2.1 1112 Sekse, seksualiteit en relaties
Cursuscoördinator
dr. L. Gijs / dr. W.S. Simonides
Gelegenheid
1e
Toetsdatum
20 februari 2012
Tijd
15.15 17.15 uur (tot 17.45 uur voor extra-tijd studenten)
Plaats
TenT-hal VU-campus
Aantal en type vragen
50 meerkeuzevragen: 50 vierkeuzevragen
Aantal versies
2
Druk
tweezijdig bedrukt, kleurendruk
Toegestane hulpmiddelen
geen
Studentinstructie: MC-toets: kies het beste (volledig juiste en meest complete) antwoord • • • • • • • • •
mobiele telefoons uit en in de tas onder de stoel alléén toetsbenodigdheden op tafel vul je studentnummer en naam duidelijk in op het formulier vul ALTIJD de versiecode ( A of B) in, ook als er maar 1 versie is kras NIET in de barcode rechtsonder vragen over de inhoud van de toets worden NIET beantwoord commentaren na afloop naar de JVC van je cursus toiletbezoek NIET toegestaan fraude wordt bestraft.
Succes!
vs B B10 CAT B221 1112 Sekse, seksualiteit en relaties, afname 20-02-2012
Pagina 1 van 11
vs B B10 CAT B221 1112 Sekse, seksualiteit en relaties, afname 20-02-2012
Pagina 2 van 11
1
Wat is de effectiefste methode om als arts een professionele houding te bewaren bij een seksuele anamnese? a. wees extra empathisch en betrokken b. stel vragen die functioneel zijn voor de diagnose c. exploreer en laat daarbij de patiënt de grenzen aangeven d. vraag door totdat er een visueel beeld van de situatie te vormen is.
2
Wat is het nut van peer debriefing na het afnemen van interviews? a. het verkleint de eventuele bias, draagt bij aan de systematiek van de werkwijze en maakt de gegevensverzameling doelgerichter b. het is een strategie om inzicht te garanderen door toename van de geloofwaardigheid c. het versterkt de rol van de onderzoeker door het expliciteren van de eigen positie d. door de terugkoppeling naar participanten zal de validiteit toenemen.
3
Welke stelling is juist? a. semigestructureerde interviews bieden veel ruimte voor het verhaal van een respondent b. groepsdynamiek bij een participerende observatie is een groot probleem c. focusgroepen zijn een methode om informatie verder te verdiepen d. bij interviews is de mogelijkheid om taboe onderwerpen te bespreken klein.
4
De vaginawand is opgebouwd uit de volgende drie lagen: a. mucosa, muscularis, adventitia b. mucosa, muscularis, endotheel c. endometrium, muscularis, spierweefsel d. mucosa, muscularis, blaasjes.
5
Wat hoort thuis in de methodeparagraaf van een wetenschappelijke onderzoekspublicatie en wat is de meest logische volgorde? a. verantwoording keuze design, werving van proefpersonen, wijze van data verzamelen, demografische gegevens van de proefpersonen b. verantwoording keuze design, werving en sampling, wijze van data verzamelen, wijze van analyse c. werving en selectie proefpersonen, wijze van data verzamelen, wijze van analyse d. werving en selectie proefpersonen, wijze van data verzamelen, wijze van analyse, demografische gegevens van de proefpersonen.
6
Psychofysiologisch onderzoek maakt duidelijk dat er weinig samenhang is bij vrouwen tussen subjectieve seksuele ervaring en genitale respons. Bij een (zeer) hoge mate van seksuele opwinding echter a. daalt deze correlatie b. stijgt deze correlatie c. is de correlatie curvilineair d. blijft deze correlatie ongewijzigd.
vs B B10 CAT B221 1112 Sekse, seksualiteit en relaties, afname 20-02-2012
Pagina 3 van 11
7
Bij vaginistische vrouwen is in onderzoek gevonden dat ze (in vergelijking met een gezonde controlegroep) a. meer seksueel misbruikt zijn in de volwassenheid b. een betere kennis van seksualiteit hebben c. minder seksueel verlangen hebben d. minder psychoneurotische klachten hebben.
8
Seksuele disfunctionele mannen functioneren psychologisch op een bepaalde wijze. Welk proces is NIET kenmerkend voor seksueel disfunctionele mannen? a. negatieve emoties tijdens seks b. aandacht vooral gericht op niet relevante taakaspecten c. hypervigilantie d. steeds toenemende focus op externe seksuele prikkels.
9
De Cremaster Reflex-Test is aangewezen in de diagnostiek van mannen met erectiele disfunctie als er sprake is van: a. partnerrelatieproblematiek b. endocrinologische problematiek c. neurologische problematiek d. vasculaire problematiek.
10
Effectief in de behandeling van Ejaculatio Praecox zijn: a. SSRI’s b. lithium carbonaat c. benzodiazepines d. anti-psychotica.
11
Zwelling van de clitoris bij seksuele opwinding is het gevolg van a. verhoging van de bloeddruk in de aanvoerende arteriën b. contractie van glad spierweefsel van de venen c. verhoging van de permeabiliteit van capillairen en venulen d. relaxatie van glad spierweefsel van de arteriolen.
12
Welke neurotransmitter speelt post-ganglionair de primaire rol bij emissie van sperma? a. noradrenaline b. acetylcholine c. stikstofoxide (NO) d. vaso-active intestinal polypeptide (VIP).
13
Tot de extra-genitale reacties tijdens de fase van orgasme behoort a. afname van de seksblos b. relaxatie van spieren in de buikwand c. vergroting van de pupil d. toename van areolazwelling.
vs B B10 CAT B221 1112 Sekse, seksualiteit en relaties, afname 20-02-2012
Pagina 4 van 11
14
Erectie van de penis kan onderdrukt worden door a. activatie van het laagthoracale-sacrale ruggenmerg b. verlaging van de concentratie van intracellulair calcium in glad spierweefsel van de penis c. activatie van sympathische neuronen in de locus coeruleus in de hersenstam d. activatie van de parasympatische nervi erigentes.
15
Gedurende het derde trimester van de zwangerschap is de ontwikkeling van de vrouwelijke hersenen a. afhankelijk van productie van oestrogenen door de foetale ovaria b. ongevoelig voor testosteron c. afhankelijk van omzetting in de hersenen van testosteron in oestradiol d. gevoelig voor androgenen.
16
Indien men een incisie maakt in de regio lateralis van de buik, welke spierlaag kom je dan als tweede laag tegen? a. m. rectus abdominis b. m. obliquus externus c. m. obliquus internus d. m. transversus abdominis.
17
Door een tak van welke zenuw wordt de musculus cremaster geïnnerveerd? a. n. ilioinguinalis b. n. genitofemoralis c. n. iliohypogastricus d. n. pudendus.
18
Naar welke groep lymfeklieren draineert de lymfe van de testes? a. oppervlakkige inguinale lymfeklieren b. diepe inguinale lymfeklieren c. iliacale lymfeklieren d. lumbale lymfeklieren.
19
Waaruit ontwikkelt zich de cervix van de uterus? a. de gefuseerde gangen van Müller b. weefsel van de sinus urogenitalis c. de labioscrotale wallen d. de gefuseerde gangen van Wolff.
20
Waar zorgt testosteron voor tijdens de differentiatie van het indifferente geslacht naar het mannelijk geslacht? a. het degenereren van de gangen van Wolff b. het verder ontwikkelen van de gangen van Wolff c. de productie van SRY proteïne door de gonaden d. de ontwikkeling van Sertoli cellen in de testis.
vs B B10 CAT B221 1112 Sekse, seksualiteit en relaties, afname 20-02-2012
Pagina 5 van 11
21
Welke SOA kan conjunctivitis veroorzaken? a. Neisseria gonorrhoeae b. Herpes simplex c. Treponema pallidum d. Trichomonas vaginalis.
22
Op het spreekuur van de huisarts komt een vrouw met kort bestaande klachten van niet-witte afscheiding. Bij het lichamelijk onderzoek bloedt de cervix gemakkelijk. Bij welke diagnose passen deze bevindingen het beste? a. candidosis b. trichomoniasis c. gonorroe d. Chlamydia infectie.
23
Op het spreekuur van de huisarts komt een jonge vrouw met kort bestaande klachten van genitale jeuk en veel riekende afscheiding. Bij het lichamelijk onderzoek valt de rode, erythemateuze cervix op. Bij welke diagnose passen deze bevindingen het beste? a. candidosis b. Chlamydia infectie c. gonorroe d. trichomoniasis.
24
Een veel voorkomende SOA kan leiden tot het cervixcarcinoom. In 2010 is hiertegen een vaccin ontwikkeld dat toegediend dient te worden bij meisjes voor het begin van seksuele activiteit. Om welk virus gaat het? a. Herpes simplex virus b. Cytomegalovirus c. Papillomavirus d. Epstein-Barrvirus.
25
Een genitale infectie met Candida albicans a. komt vaker voor in de zwangerschap b. is hardnekkiger bij patiënten met immuunglobuline deficiënties c. geeft meestal een ontsteking van de cervix d. geeft bij de man ook vaak klachten.
26
Kort na een verkrachting van een volwassen persoon is de meest voorkomende klacht: a. hyperseksualiteit b. PTSS c. dissociatieve identiteitsstoornis d. obsessief compulsieve stoornis.
vs B B10 CAT B221 1112 Sekse, seksualiteit en relaties, afname 20-02-2012
Pagina 6 van 11
27
Bij huidziekten is er: a. geen direct oorzakelijk effect op seksualiteit b. weinig schaamte voor het aangaan van seksuele contacten c. (vaak) aantasting van zin in seks tengevolge van endocrinologische co-morbiditeit d. (vaak) hyperseksualiteit als coping-mechanisme.
28
Op basis van de empirische evidentie die beschikbaar is, mag geconcludeerd worden dat vrouwen na operatieve behandeling van een rectumcarcinoom seksueel vooral de volgende klacht ervaren: a. verminderd orgasme capaciteit b. voortdurende seksuele opwindingstoornis c. hyperseksueel verlangen d. verminderde seksuele intimiteit.
29
De International Index of Erectile Function (IIEF) is een: a. epidemiologische database ter vergelijking van de prevalentie van erectiele dysfunctie wereldwijd b. is een beeldvormend screeningsinstrument dat de doorbloeding in de penis registreert c. is een vragenlijst om erectiele disfunctie in kaart te brengen d. is een psychofysiologisch instrument dat de erectiele capaciteit meet.
30
Een verschil tussen mannen en vrouwen is dat: a. mannen minder over seks fantaseren dan vrouwen b. vrouwen multi-orgastischer zijn c. vrouwen meer masturberen dan mannen d. mannen meer belang hechten aan de context van het vrijen dan vrouwen.
31
Welke van de volgende beweringen betreffende een micropenis is NIET juist? a. het is een aandoening die ontstaat na het eerste trimester van de zwangerschap b. bij een voldragen pasgeborene is de lengte van de penis minder dan 2 cm c. behandeling met testosteron heeft geen effect na het 5e levensjaar d. het kan veroorzaakt worden door een mutatie in de receptor voor dihydro-testosteron (DHT).
32
Welke neurotransmitter speelt de primaire rol bij vasocongestie van de clitoris? a. noradrenaline b. stikstofoxide (NO) c. acetylcholine d. gamma-aminoboterzuur (GABA).
33
Welke begrenzing vormt het ligamentum inguinale van het lieskanaal? a. de anterieure wand b. de posterieure wand c. het dak d. de bodem.
vs B B10 CAT B221 1112 Sekse, seksualiteit en relaties, afname 20-02-2012
Pagina 7 van 11
34
Bekijk onderstaande afbeelding.
Welke structuur wordt aangeduid met nummer 1? a. ligamentum inguinale b. arteria testicularis c. funiculus spermaticus d. ductus deferens. 35
Wanneer is een focusgroep als waarnemingsmethode in kwalitatief onderzoek NIET geschikt? Als een onderzoeker a. duidelijkheid wil verkrijgen over de inhoud van een publieke discussie b. inzicht wil krijgen in de behoeftes van mensen ten aanzien van een bepaald product c. individuele meningen en ervaringen wil achterhalen d. geïnteresseerd is in argumenten die mensen hanteren om hun mening over een bepaald onderwerp te onderbouwen.
36
Het proces vanaf de deling en differentiatie van spermatogeniën A en B tot en met de spermatocytogenese, de meiose en de spermiogenese, duurt bij de mens: a. 270 dagen b. 70 dagen c. 700 dagen d. 7 dagen
37
Een vrouw van 60 jaar met diabetes mellitus type 2 klaagt over witte, brokkelige fluor die niet stinkt. In het directe KOH-preparaat ziet u onder meer waarschijnlijk a. clue cells b. dysbacteriose c. pseudohyfen d. trofozoïeten.
vs B B10 CAT B221 1112 Sekse, seksualiteit en relaties, afname 20-02-2012
Pagina 8 van 11
38
Een vrouw, kort na een antibioticumkuur voor een blaasontsteking, klaagt over stinkende vaginale fluor. De diagnose bacteriële vaginose is rond bij de volgende uitslag-combinatie van de pH meting en het directe preparaat: a. pH van 5 en zogenaamde ‘clue cells’ b. pH van 4.5 en pseudohyfen c. pH van 4.5 en spirocheten d. pH van 4 en Lactobacillus.
39
De gunstigste temperatuur voor de spermatogenese is a. 1,5 tot 2 graden boven de normale lichaamstemperatuur b. dezelfde temperatuur als de normale lichaamstemperatuur c. 5 graden boven de normale lichaamstemperatuur d. 1,5 tot 2 graden onder de normale lichaamstemperatuur
40
De meest voorkomende seksueel overdraagbare aandoening (SOA) in Nederland is? a. candidosis b. genitale wratten c. gonorroe d. Chlamydia infectie.
41
Welk advies krijgt een patiënt over het inleveren van semen voor sperma-onderzoek? De patiënt dient het semen a. direct na productie in te leveren b. binnen vier uur na productie in te leveren c. gekoeld (bewaard in de koelkast) in te leveren d. op lichaamstemperatuur (bewaard in de binnenzak) in te leveren.
42
Welke test behoort tot het oriënterende fertiliteitsonderzoek? a. hysteroscopie b. post coïtum test c. ovulatiedetectie d. antisperma-antistoffen.
43
Welke factor heeft bij IVF de grootste invloed op succes? a. de indicatie b. de follikelgrootte c. de leeftijd van de vrouw d. de bewegelijkheid van de zaadcel.
44
Waarop hebben seksueel misbruikte kinderen een grotere kans? a. op infertiliteit b. op haaruitval c. om in gevaarvolle situaties terecht te komen d. om een narcistische persoonlijkheidsstoornis te ontwikkelen.
vs B B10 CAT B221 1112 Sekse, seksualiteit en relaties, afname 20-02-2012
Pagina 9 van 11
45
Mevrouw Van Balen, 49 jaar, komt bij de huisarts met klachten van vermoeidheid. Omdat ze tien maanden geleden haar laatste normale menstruatie heeft gehad, vraagt ze zich nu af of de vermoeidheid een aspect van de overgang is. In welke levensfase bevindt mevrouw Van Balen zich? a. penopauze b. menopauze c. perimenopauze d. postmenopauze.
46
Welke leeftijd wordt in Nederland aangehouden als leeftijdsgrens voor premature ovarian failure (POF)? Bij het optreden van de menopauze voor het a. 30e jaar b. 35e jaar c. 40e jaar d. 45e jaar.
47
Wat is een typisch overgangsverschijnsel? a. gejaagdheid b. slapeloosheid c. hartkloppingen d. nachtelijk transpireren.
48
Wat is de meest doelmatige (of succesvolle) behandeling van urogenitale atrofie bij een vrouw met een intacte baarmoeder? a. lokale oestrogenen b. oestrogeen depotpreparaat c. progesteron depotpreparaat d. combinatiepil (oestrogenen en progestagenen oraal).
49
Bij mannen boven de vijftig kan erectiele disfunctie het eerste symptoom zijn van: a. reumatoïde arthritis b. cardiovasulaire stoornis c. gilles de la tourette d. anti-sociale persoonlijkheidsstoornis.
Let op: vraag 50 op volgende blad!
vs B B10 CAT B221 1112 Sekse, seksualiteit en relaties, afname 20-02-2012
Pagina 10 van 11
50
Een patiënte vertelt u: “Mijn vriend en ik hebben regelmatig seks. Ik krijg alleen een orgasme bij zelfbevrediging.” Wat is een terechte conclusie? Het probleem is a. totaal b. situatief c. secundair d. somatisch.
vs B B10 CAT B221 1112 Sekse, seksualiteit en relaties, afname 20-02-2012
Pagina 11 van 11