A VUmc-compas toetsing
Toets
CAT B 3.1 14-15 / Cursus-afhankelijke toets
Cursus
B Urologie, gynaecologie en nefrologie 14-15
Cursuscoördinator (vice-)
dr. J.W. van der Heijden / drs. H.J.R. van der Horst
Gelegenheid
1
Toetsdatum
Vrijdag 19 december 2014
Tijd
8.45 - 10.45 uur (8.45 - 11.15 voor extra-tijd studenten)
Plaats
RAI (blok 1 t/m 4)
Aantal en type vragen
55 meerkeuzevragen: 4 driekeuzevragen, 51 vierkeuzevragen
Druk
tweezijdig bedrukt
Toegestane hulpmiddelen
geen
e
Studentinstructie: Dit tentamen mag niet door studenten worden meegenomen MC-toets: kies het beste (volledig juiste en meest complete) antwoord • • • • • • • • • • •
mobiele telefoons uit en in de tas onder de stoel alléén toetsbenodigdheden op tafel vul je studentnummer en naam duidelijk in op het formulier kras NIET in de barcode rechtsonder; ook GEEN doorhalingen zo nodig foutieve hokjes corrigeren door zeer goed te gummen vragen over de inhoud van de toets worden NIET beantwoord commentaren na afloop naar de JVC van je cursus drinken is toegestaan, eten NIET (opbergen in tas) toiletbezoek is toegestaan anderhalf uur na aanvang van de toets gedurende het laatste half uur van de toets mag de toetsruimte niet worden verlaten fraude wordt bestraft
Succes!
CAT Urologie, gynaecologie en nefrologie / afname 19 december 2014
Pagina 1 van 14
CAT Urologie, gynaecologie en nefrologie / afname 19 december 2014
Pagina 2 van 14
1
Een 86-jarige man wordt gezien op de afdeling spoedeisende hulp met een nierinsufficiëntie. Een postrenale oorzaak wordt het meest waarschijnlijk geacht. Wat is het meest zinnige éérste onderzoek bij vermoeden op een postrenale nierinsufficiëntie? a. Onderzoek van urinesediment b. Echografie van de nieren c.
Bepaling van de creatinineklaring
d. Renografie 2
Gemetastaseerd prostaatcarcinoom wordt het beste behandeld met: a. radicale prostatectomie met lymfklierdissectie b. radiotherapie c.
3
een gonadoreline agonist
Niercelcarcinoom wordt tegenwoordig het meest gevonden bij mensen a. met flankpijn b. met intermitterende hematurie c.
met een palpabele zwelling in de flank
d. die geëvalueerd worden met andere klachten 4
Welk percentage van de urotheelcelcarcinomen is oppervlakkig bij eerste presentatie? a. 6% b. 23% c.
33%
d. 66% 5
Een patiënt blijkt een Ta G3 blaastumor te hebben. De tumor is radicaal transurethraal gereseceerd. Deze tumor heeft een hoge kans op progressie en recidief. Deze kans is het beste te verkleinen door blaasspoelingen met: a. BCG b. epirubicine c.
Mitomycine C
d. neomycine 6
Welke factor is van belang voor het risico op het krijgen van een urineretentie bij LUTS/BPH? a. Leeftijd b. Gebruik van antihypertensiva c.
De hoogte van het PSA
d. Overgewicht
CAT Urologie, gynaecologie en nefrologie / afname 19 december 2014
Pagina 3 van 14
7
Onderzoek bij een patiënt met een traumatische dwarslaesie laat zien dat er sprake is van een overactieve m. detrusor (blaasspier) en van een detrusor - sfincterdissynergie (verstoorde coördinatie tussen blaas en sluitmechanisme). Patiënt doet op onregelmatige tijden kleine plasjes en heeft steeds terugkerende urineweginfecties. Deze symptomen passen het beste bij een: a. suprapontien myelumletsel b. thoracaal myelumletsel c.
letsel van de cauda equina
d. letsel van de perifere zenuwen in het bekken 8
Een patiënt heeft een pijnloze zwelling verdacht voor een testistumor. Hij heeft verder geen klachten. Zijn βHCG is verhoogd. Hij heeft zeer waarschijnlijk een: a. teratocarcinoom b. dooierzaktumor c.
testiculaire localisatie van een lymfoom
d. seminoom 9
Een 56-jarige vrouw wordt verwezen met pijn bij het plassen. Ze heeft geen koorts. Ze moet wat vaker plassen dan normaal. De meest voorkomende oorzaak van pijnlijke mictie is: a. een infectie van de hoge urinewegen b. een steen in de urethra c.
een infectie van de lage urinewegen
d. een blaastumor 10
Een blaastumor kan soortgelijke klachten veroorzaken als een cystitis. Welk soort blaastumor veroorzaakt met name ontstekingsachtige klachten? a. Carcinoma in situ b. Plaveiselcelcarcinoom c.
Urachuscarcinoom
d. Rhabdomyosarcoom 11
Deze vrouwen hebben allen een urineweginfectie zonder koorts. Welke patiënt heeft een gecompliceerde urineweginfectie? a. Een 75-jarige vrouw met atrofia vulvae b. Een 30-jarige vrouw met bekkenbodem hypertonie c.
Een 75-jarige vrouw met uterusmyomen e
d. Een 30-jarige vrouw in de 32 week van haar zwangerschap
CAT Urologie, gynaecologie en nefrologie / afname 19 december 2014
Pagina 4 van 14
12
Een 60-jarige man heeft een vriend bij wie onlangs de diagnose prostaatcarcinoom is gesteld. Hij bezoekt uw spreekuur en wil van u weten hoe groot de kans is dat hij óók prostaatcarcinoom heeft. U weet dat uit autopsieonderzoek bij mannen (overleden aan andere oorzaken als prostaatcarcinoom) is gebleken dat klinisch niet gediagnostiseerd (occult) prostaatcarcinoom regelmatig wordt gevonden. Bij mannen van 60 jaar, en dus ook bij uw patiënt, is dit percentage: a. 5 b. 25 c.
50
d. 75 13
Hoe groot is de kans op spontane lozing van een uretersteen met een diameter van kleiner dan 5 mm? a. 90% b. 50% c.
15%
d. 5% 14
Een 63-jarige man heeft de klacht dat zijn erectie snel weer inzakt. Zijn voorgeschiedenis is, behalve lichte LUTS klachten en een liesbreuk, blanco. Zijn partner vindt het allemaal niet erg want ze heeft weinig behoefte meer aan seks. Patiënt heeft nog wel verlangen naar gemeenschap. Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak van zijn klacht? a. Benigne prostaat hyperplasie b. Urogenitale veroudering c.
Hyperprolactimaemie
d. Prostaatcarcinoom 15
Welke gynaecologische maligniteit is gerelateerd met de aanwezigheid van HPV (humaan papilloma virus)? a. Tubacarcinoom b. Endometriumcarcinoom c.
Ovariumcarcinoomb
d. Cervixcarcinoom 16
Een 40-jarige Para 2 bezoekt de polikliniek gynaecologie in verband met hevige regelmatige menstruaties welke bevestigd zijn met de menstruatie score kaart. Bij transvaginale echoscopie op cyclusdag 4 is er een verdenking op een intracavitaire afwijking. Welke aanvullend onderzoek is hier geïndiceerd? a. Herhaling van de transvaginale echoscopie op cyclusdag 14 b. SIS echo c.
Diagnostische hysteroscopie
d. Endometriumbioptie volgens Pipelle
CAT Urologie, gynaecologie en nefrologie / afname 19 december 2014
Pagina 5 van 14
17
Hoeveel bedraagt de gemiddelde hoeveelheid bloedverlies per maand tijdens de normale menstruatie? a. 50 ml b. 100 ml c.
150 ml
d. 200 ml 18
Groei van myomen wordt bevorderd door: a. ovariële androgenen in de postmenopauze b. oestrogenen in de fertiele fase c.
serum HCG in de zwangerschap
d. progesteron vrijkomend bij gebruik van het hormoon bevattende Mirena spiraal 19
Een 70-jarige vrouw gebruikt reeds jaren een pessarium in verband met een genitale prolaps. Om atrofie van de vaginale mucosa te voorkomen en ter behandeling van al jaren persisterende overgangsklachten blijkt de vrouw al meer dan 10 jaar alleen oestrogeen bevattende pillen te slikken. Sinds enige weken heeft mevrouw veel last van bloederige purulente afscheiding. U denkt aan een vaginale decubitus laesie ten gevolge van het pessarium gebruik. Welke diagnose dient bij deze vrouw zeker in de differentiaal diagnose te staan? a. Ovariumcarcinoom b. Necrotiserend subsereus myoom c.
Vaginale candida infectie
d. Endometriumcarcinoom 20
Een vrouw van 63 jaar bezoekt het bekkenbodem spreekuur in verband met een vaginale prolaps. Haar voorgeschiedenis vermeldt een sectio caesarea en een vaginale uterus extirpatie. Men besluit haar prolaps volgens de POP-Q methode vast te leggen. Welk punt van de POP-Q kan men bij deze patiënte niet vastleggen? a. Punt Aa b. Punt Ba c.
Punt C
d. Punt D
CAT Urologie, gynaecologie en nefrologie / afname 19 december 2014
Pagina 6 van 14
21
Een 25-jarige vrouw, moeder van 2 kinderen, wordt ´s nachts op de SEH gepresenteerd in verband met heftige buikpijn. De pijn is de vorige dag geleidelijk in de rechter onderbuik begonnen en sindsdien in ernst toegenomen waarbij nu de hele onderbuik pijnlijk is. Er is wat uitstraling van de pijn onder in de rug. Verder is mevrouw misselijk maar ze braakt niet. Mictie en defecatie blijken niet afwijkend. Er is sprake van een regelmatige menstruele cyclus, laatste menstruatie 3 dagen geleden gestopt. De partner van patiënte is gesteriliseerd. Bij lichamelijk onderzoek wordt loslaatpïjn over de gehele onderbuik vastgesteld en bij VT opstoot- en slingerpijn naar links en rechts. Temperatuur (rectaal) 9
39,8. Laboratorium onderzoek: CRP: 140 mg./l. (N < 8), Leuco’s: 16,3 x 10 /l.( N 4-10), zwangerschapstest: negatief, urine sediment: geen leuco’s, nitriet negatief. De meest waarschijnlijke diagnose is: a. een appendicitis b. een ovulatie bloeding c.
een torsie van het rechter adnex / ovarium
d. een PID (Pelvic Inflamatory Disease) 22
Een van de symptomen van een EUG (buiten baarmoederlijke zwangerschap) is: a. een sterk verhoogde bezinking b. abnormaal vaginaal bloedverlies c.
hoge koorts
d. pijn in de leverstreek (Fitz Hugh Curtis syndroom) 23
Een jonge vrouw heeft acuut ontstane pijn onder in de buik sinds 2 uur. U vermoedt een torsie van het linker adnex. Welke bevinding steunt deze diagnose? a. Verhoogde infectie parameters (Leuco’s, CRP) b. Tekenen van peritoneale prikkeling c.
Een temperatuur verhoging boven de 39 graden
d. Opstootpijn naar rechts 24
Bij een kraamvrouw wordt rectaal een temperatuur gemeten van 39 graden Celsius op de zevende dag post partum. Wat is de meest waarschijnlijke diagnose? a. Trombose b. Mastitis c.
Endometritis
d. Lactogene stuwing
CAT Urologie, gynaecologie en nefrologie / afname 19 december 2014
Pagina 7 van 14
25
Een kraamvrouw is drie weken geleden thuis spontaan probleemloos bevallen. Zij heeft thans hoge koorts ( 39,5 graden Celcius). Zij is rillerig en klaagt over pijn in beide borsten, maar met name in haar rechter borst. Er wordt onderzoek verricht naar de oorzaak van deze koorts. De rechter mamma toont in het rechter bovenkwadrant een pijnlijke rode warme plek, die tamelijk vast aanvoelt. Wat is het beste beleid? a. Meteen stoppen met borstvoeding geven b. Zo veelvuldig mogelijk het kind aanleggen aan de zieke kant c.
Draineren
d. Starten met antibiotica 26
Een kraamvrouw heeft na een spontane partus een normale hoeveelheid bloedverlies gedurende de nacht. In de vroege ochtend was zij een aantal malen incontinent voor urine geweest bij het verschonen van kraamverband, maar zij had nog niet spontaan een plas geproduceerd en ook geen aandrang daartoe gevoeld. Wat is de meest waarschijnlijke diagnose? a. Circulatoire ondervulling b. Tubulusnecrose c.
Urineretentie
d. Na-effect van de epidurale anesthesie 27
Wat is een nog als normaal te beschouwen hoeveelheid urine residu post partum, wanneer een kraamvrouw moeilijk lijkt uit te kunnen plassen? Acceptabel is een urineresidu tot maximaal: a. 10 ml b. 150 ml c.
300 ml
d. 500 ml 28
De eerste week post partum is bij een kraamvrouw probleemloos en klachtenvrij verlopen. e
Op de 9 dag post partum begint zij te hoesten, waarbij wat bloederig slijm wordt opgegeven. Dat hoesten, maar ook doorzuchten is pijnlijk voor haar. Er ontstaat koorts en tachypnoe. Welk onderzoek, naast lichamelijk onderzoek, is thans aangewezen om snel tot een diagnose te komen? a. Sputumkweek met direct Gram preparaat b. Bloedkweek met Grampreparaat c.
Thoraxfoto
d. Spiraal CT scan van de thorax
CAT Urologie, gynaecologie en nefrologie / afname 19 december 2014
Pagina 8 van 14
29
Een kraamvrouw die met varices bekend is krijgt vlak onder de huid van haar rechter kuit een pijnlijke rode zwelling in het verloop van een varix. Het roodverkleurde gebied voelt warmer aan dan de rest van haar been. Welke diagnose is het meest waarschijnlijk? a. Diep veneuze trombose van de vena saphena b. Tromboflebitis c.
30
Erysipelas
De volgende klachten zijn gegeven: 1 Hoofdpijn 2 Bovenbuikspijn 3 Onderbuikspijn 4 Misselijkheid Welke klachten passen bij pre-eclampsie? a. Allemaal b. 1, 2, 3 c.
1, 2, 4
d. 2, 3, 4 31
Een mevrouw die 38 weken zwanger is komt voor haar reguliere controle en heeft geen klachten. Bij onderzoek wordt een bloeddruk van 160/110 gevonden (meerdere metingen) en een stick die in haar urine is gedaan toont eiwit +++. Wat is het meest zinnige beleid? Opname en start antihypertensiva: a. en herhalen van bloeddrukmeting b. aangevuld met magnesiumsulfaat en inleiding van de baring c.
en verder afwachtend beleid
d. aangevuld met magnesiumsulfaat 32
Welke van de onderstaande stellingen over de histologische afwijkingen bij diabetische nefropathie is juist? De lichtmicroscopisch herkenbare afwijkingen a. bestaan vooral uit atherosclerotische veranderingen van arteriolen b. bestaan uit fibrose van de glomerulaire basaalmembraan c.
berusten op immuun complex deposities
d. berusten op mesangiale sclerose in reactie op depositie van AGE’s 33
Welke glomerulaire structuur is voornamelijk betrokken bij het ontstaan van proteïnurie? a. Mesangium b. Glomerulaire basaalmembraan c.
Slitpore tussen podocytenuitlopers
d. Gefenestreerd endotheel
CAT Urologie, gynaecologie en nefrologie / afname 19 december 2014
Pagina 9 van 14
34
Een 22-jarige, seksueel actieve vrouw klaagt over stinkende fluor vaginalis. Ze heeft sinds een paar weken een nieuwe vriend met wie ze ook een aantal keer zonder condoom gevreeën heeft. Bij lichamelijk onderzoek in speculo zie je geen afwijkingen, maar ruik je aminegeur. De pH van de fluor is 5.4. Wat is nu een simpele en snelle test om de oorzaak van de fluor aan te tonen? a. PCR van fluor b. Antigeentest van urine c.
Fysiologisch-zoutpreparaat
d. Vagina kweek 35
Onder een altruïstische donor verstaan we een donor die een nier afstaat: a. aan een onbekend persoon b. aan een bepaald persoon c.
aan een familielid
d. om financiële redenen 36
Tijdens een acute ileus wordt een Rapid Sequence Inductie uitgevoerd. Wat is een specifiek kenmerk van deze vorm van anesthesie ten opzichte van andere anesthesiemethoden? a. Het gebruik van een larynxmasker b. Het voorkomen van aspiratie en braken c.
Het voorkomen van pijn
d. Het niet geven van spierrelaxantia aan de patiënt 37
Wat is de meest voorkomende doodsoorzaak of groep van doodsoorzaken bij patiënten met chronische nierschade stadium III-IV? a. Uremie b. Hart- en vaatziekten c.
Infecties
d. Maligniteiten 38
Bij een blanke 39 jarige vrouw wordt bij een keuring microscopische hematurie en 2
proteinurie (0.9 gram/L) vastgesteld. De eGFR bedraagt 58 ml/min/1.73m ( N= > 60). De bloeddruk is 145/90 mmHg. De meest waarschijnlijke oorzaak van dit afwijkende urineonderzoek is: a. Focale segmentale glomerulosclerose b. Membraneuze glomerulopathie c.
Niercelcarcinoom
d. IgA nefropathie 39
Bij een poststreptokokkenglomerulonefritis vind je meestal: a. Een verhoogde ANCA titer b. Verlaagd serum complement C3 c.
Geen eiwit in de urine
d. Leukocytose
CAT Urologie, gynaecologie en nefrologie / afname 19 december 2014
Pagina 10 van 14
40
Welke laboratoriumafwijkingen passen bij een nefrotisch syndroom? a. Een hoog serum-albumine, een hoog cholesterol b. Een laag serum-albumine, een laag cholesterol c.
Een laag serum-albumine, een hoog cholesterol.
d. Een hoog serum-albumine, een laag cholesterol 41
De heer X, 64 jaar oud, komt bij de nefroloog omdat hij dikke benen heeft. Hij blijkt 10 kg te zijn aangekomen in de laatste maand. Hij is al door de huisarts naar de cardioloog gestuurd, die constateerde dat de heer X een goede cardiale functie heeft, en vaststelde dat er in de urine 3+ eiwit zit. Er is geen microscopische hematurie. Het creatinine in het bloed is 88 µmol/l (normaal 64-104 µmol/l). De nefroloog denkt dat er sprake zou kunnen zijn van een nefrotisch syndroom. De meest waarschijnlijke oorzaak van een nefrotisch syndroom bij deze patiënt is: a. minimal change nefropathie b. IgA nefropathie c.
42
membraneuze glomerulopathie
Bij ernstige chronische nierschade treden vaak de volgende metabole complicaties op: anemie, hyperkaliemie, uremie, metabole acidose. Welke metabole complicatie treedt daarnaast óók nog op? a. Hyperfosfatemie b. Hypercalciemie c.
Hypomagnesiemie
d. Hyponatriemie 43
Bij het bestaan van een acidose wordt vaak onderscheid gemaakt gebaseerd op basis van de zogenaamde aniongap. Waarom is deze indeling nuttig? a. Het onderscheidt een metabole acidose van een respiratoire acidose b. Het helpt in het opsporen van de oorzaak van de acidose c.
Het helpt om te beoordelen of de nieren adequaat op de acidose reageren
d. Het is onderscheidend tussen een diabetische ketoacidose of een lactaat-acidose 44
Welke stof gaan gezonde nieren produceren (en in de urine uitscheiden) bij het lang bestaan van een acidose? a. Ammonium b. Fosforzuur c.
Bicarbonaat
d. Chloor 45
Hyponatriemie bij hartfalen ontstaat in het algemeen doordat: a. patiënten met hartfalen een zoutbeperking wordt geadviseerd b. de volumeregulatie ondergeschikt is aan de osmoregulatie c.
de osmoregulatie ondergeschikt is aan de volumeregulatie
d. patiënten met hartfalen een spontaan toegenomen natriurese hebben
CAT Urologie, gynaecologie en nefrologie / afname 19 december 2014
Pagina 11 van 14
46
Een van de vroegste metabole ontregelingen bij chronische nierschade (al tussen een eGFR van 30-60 ml/min/1.73m2) is secundaire hyperparathyreoidie. De oorzaak van deze secundaire hyperparathyreoidie is: a. hypomagnesiemie b. hypercalciemie c.
verminderde synthese van actief vitamine D
d. toegenomen calciurie 47
Een patiënt van 57 jaar heeft ten gevolge van IgA nefropathie een sterk gestoorde nierfunctie met een kreatinineklaring van circa 9 ml/min. Hij is nog nooit eerder geopereerd. Afgezien van zijn slechte nierfunctie is hij nog in goeden doen. Hij werkt nog steeds voor 50% en beoefent diverse hobby’s. Wat is in deze omstandigheden het beste beleid? a. Aanleggen van een shunt en voorbereiden voor hemodialyse b. Aanleggen van een PD katheter en voorbereiden voor peritoneale dialyse c.
Niets doen. Hij voelt zich nog goed; nierfunctievervangende behandeling is nog niet nodig
d. Als er een geschikte levende donor is, in deze fase al een niertransplantatie uitvoeren 48
Een man van 55 jaar is bij u bekend in verband met chronische nierschade stadium 5 (eGFR <15ml/min/1.73m2) vanwege autosomaal dominante polycysteuze nierziekte. De verwachting is dat hij binnenkort moet starten met nierfunctievervangende behandeling. Hij wil graag weten waar hij aan toe is en wat zijn prognose is. Welke toekomstverwachting past het beste bij patiënten die nierfunctievervangende behandeling ondergaan? a. Patiënten die dialyseren hebben een ernstig verkorte levensverwachting b. Mits de dialyse efficiëntie goed is, is zijn prognose goed en vergelijkbaar met niertransplantatie c.
49
Met hemodialyse is zijn prognose beter dan met peritoneale dialyse
Een hemodialyse patiënte wordt op de SEH gezien in verband met algehele spierzwakte. Bij aanvullend onderzoek blijkt zij een serum kalium gehalte van 8.3 mmol/l (nl 3.5-5 mmol/l) te hebben. Welke maatregel leidt het snelst tot daling van het kaliumgehalte? a. Het toedienen van natriumpolystyreensulfonaat oraal b. Het toedienen van calciumglubionaat i.v. c.
Het toedienen van een betablokker i.v.
d. Hemodialyse
CAT Urologie, gynaecologie en nefrologie / afname 19 december 2014
Pagina 12 van 14
50
Met een bloedgasanalyse worden de volgende waarden gemeten: pH
7,36
(7.35-7.45)
pCO2
58 mmHg (7,7 kPa)
(35-48 mmHg)
HCO3
38 mmol/L
(22-27 mmol/L)
Deze uitslagen passen het beste bij: a. een respiratoir gecompenseerde metabole acidose b. een metabool gecompenseerde respiratoire acidose c.
een metabole acidose
d. een respiratoire acidose 51
In een urinesediment worden dysmorfe erytrocyten en erytrocytencilinders gezien. Deze bevinding past het beste bij: a. acute pyelonefritis b. chronische nierinsufficiëntie c.
acute glomerulonefritis
d. blaasontsteking 52
Welk van de volgende antibiotica kan in de standaard dosering worden voorgeschreven bij een patiënt met verminderde nierfunctie? a. Ceftriaxon b. Ciprofloxacine c.
Cotrimoxazol
d. Nitrofurantoine 53
Een lage bloeddruk zorgt voor activatie van het Renine- Angiotensine- Aldosteron Systeem (RAAS). Welk effect heeft angiotensine II onder andere? a. Toegenomen natrium terugresorptie in de proximale tubulus b. Afname van aldosteronafgifte uit de bijnier c.
Remming van ADH afgifte
d. Vasodilatatie van de efferente arteriole 54
Het hemolytisch-uremisch syndroom gaat in de regel gepaard met: a. trombocytose b. anemie c.
leukopenie
d. leukocytose
Let op! Vraag 55 staat op het volgende blad! CAT Urologie, gynaecologie en nefrologie / afname 19 december 2014
Pagina 13 van 14
55
Een autochtone patiënt van 23 jaar komt op de polikliniek interne geneeskunde in verband met moeheid en afvallen. Hij is ook wat kortademig. Op een x-thorax wordt bilaterale hilaire lymfadenopathie gezien. Bij bloedonderzoek blijkt ook een nierinsufficiëntie te bestaan met een kreatinine van 170 umol/l (nl 64-104 µmol/l). Er wordt een nierbiopt verricht waar het beeld van een tubulo-interstitiele nefritis wordt gezien. Er is meest waarschijnlijk sprake van: a. amyloidose b. NSAID gebruik c.
TBC
d. sarcoidose
CAT Urologie, gynaecologie en nefrologie / afname 19 december 2014
Pagina 14 van 14