A VUmc-compas toetsing
Toets
CAT B 3.1 14-15 / Cursus-afhankelijke toets
Cursus
B Urologie, gynaecologie en nefrologie14-15
Cursuscoördinator (vice-)
dr. J.W. van der Heijden / drs. H.J.R. van der Horst
Gelegenheid
2
Toetsdatum
Donderdag 30 april 2015
Tijd
15.15 - 17.15 uur (15.15 - 17.45 uur voor extra-tijd studenten)
Plaats
TenT-hal VU campus en MF-A311
Aantal en type vragen
58 meerkeuzevragen: 11 tweekeuzevragen, 3 driekeuzevragen,
e
42 vierkeuzevragen, 1 vijfkeuzevraag, 1 zeskeuzevraag Druk
tweezijdig bedrukt
Toegestane hulpmiddelen
geen
Studentinstructie: Dit tentamen mag niet door studenten worden meegenomen MC-toets: kies het beste (volledig juiste en meest complete) antwoord • • • • • • • • • • •
mobiele telefoons uit en in de tas onder de stoel alléén toetsbenodigdheden op tafel vul je studentnummer en naam duidelijk in op het formulier kras NIET in de barcode rechtsonder; ook GEEN doorhalingen zo nodig foutieve hokjes corrigeren door zeer goed te gummen vragen over de inhoud van de toets worden NIET beantwoord commentaren na afloop naar de JVC van je cursus drinken is toegestaan, eten NIET (opbergen in tas) toiletbezoek is toegestaan anderhalf uur na aanvang van de toets gedurende het laatste half uur van de toets mag de toetsruimte niet worden verlaten fraude wordt bestraft
Succes!
herCATUrologie, gynaecologie en nefrologie/ afname 30 april 2015
Pagina 1 van 14
herCATUrologie, gynaecologie en nefrologie/ afname 30 april 2015
Pagina 2 van 14
1
Een 37-jarige vrouw wil behandeld worden voor stress incontinentie. De beste behandeling is a. een tension free vaginal tape b. een anticholinergicum c.
een urostoma
d. een artificiële sfincter 2
Een 57-jarige man met benigne prostaathyperplasie heeft de volgende symptomen: 1 frequente mictie 2 slappe urinestraal 3 langzaam op gang komen van de mictie 4 vaak ’s nachts moeten plassen Tot welke vorm van LUTS behoren deze symptomen? a. 1 en 3 irritatief, 2 en 4 obstructief b. 2 en 4 irritatief, 1 en 3 obstructief c.
1 en 2 irritatief, 3 en 4 obstructief
d. 3 en 4 irritatief, 1 en 2 obstructief e. 2 en 3 irritatief, 1 en 4 obstructief f. 3
1 en 4 irritatief, 2 en 3 obstructief
Vergeleken met niet-rokers hebben mannen die roken hebben een grotere kans op a. testiscarcinoom b. peniscarcinoom c.
niercelcarcinoom
d. prostaatcarcinoom 4
Pathologisch anatomisch is carcinoma in situ (CIS) van de blaas gedefinieerd als a. goed gedifferentieerd en spierinvasief b. slecht gedifferentieerd en niet spierinvasief c.
goed gedifferentieerd en niet spierinvasief
d. slecht gedifferentieerd en spierinvasief 5
Een 64-jarige man bezoekt uw spreekuur met een pijnlijke rib. Bij onderzoek vindt u een zwelling in costa 5 tpv. van de midclaviculairllijn links. Bij rectaal onderzoek voelt u een hobbelige prostaat met een geschat volume van 50 ml. Zijn PSA blijkt 516 ng/ml. te zijn. Ook zijn AF is sterk verhoogd. U maakt een afspraak voor een echo van de prostaat met biopsie. Wat is naast dit onderzoek nog noodzakelijk om meneer adequaat te stadiëren? a. Cystoscopie b. 3 fasen CT scan van de hoge urinewegen c.
Skeletscintigrafie
d. Thoraxfoto
herCATUrologie, gynaecologie en nefrologie/ afname 30 april 2015
Pagina 3 van 14
Casus 1, behorende bij de vragen 6 t/m 9 Een 32-jarige man wordt gezien met een snel ontstane pijnloze zwelling in de rechter testis. Zijn voorgeschiedenis vermeldt een orchidopexie op kinderleeftijd. 6
Bij verdenking op testiscarcinoom geldt: testiscarcinoom komt vaker voor bij mannen die als kind zijn behandeld wegens een niet ingedaald balletje. a. Juist b. Onjuist
7
Voorafgaand aan een behandeling dient bloed te worden afgenomen voor bepaling van α-Foetoproteïne, testosteron en Lactaatdehydrogenase. a. Juist b. Onjuist
8
De verdachte testis móet worden verwijderd worden via een scrotale incisie. a. Juist b. Onjuist
9
De eerste lymfklierstations van de testis bevinden zich in de lies. a. Juist b. Onjuist Einde casus 1
10
Een 75-jarige man wordt gezien met LUTS. Hij heeft last van nadruppelen, een slappe urinestraal en moet ’s nachts twee maal uit bed om te plassen. Overdag plast hij 5 keer. Hij heeft nooit urineweginfecties gehad. Zijn voorgeschiedenis vermeld ernstig coronairlijden, claudicatio intermittens, Diabetes mellitus type 2, rectumcarcinoom waarvoor een rectumresectie en eindstandig colostoma gecompliceerd door tweemaal relaparotomie wegens ileus en abcessen. Rectaal onderzoek is natuurlijk niet mogelijk. Hij heeft geen oedemen. Een uroflowmetrie toont een matige straalkracht. Na de plas heeft hij 80 ml urineresidu. Zijn nierfunctie is normaal. Zijn PSA is niet verhoogd voor de leeftijd. De beste behandeling voor deze man is a. inbrengen van een suprapubische katheter b. starten met een anticholinergicum c.
een transurethrale resectie van zijn prostaatadenomen (TURP)
d. starten met een alfablokker
herCATUrologie, gynaecologie en nefrologie/ afname 30 april 2015
Pagina 4 van 14
11
Hier volgen beschrijvingen van twee casus. Casus X Een 30-jarige man heeft een infectie die beperkt is tot de blaasmucosa de prostaat en de zaadblaasjes (vesiculaeseminalis). Casus Y Een 25-jarige vrouw heeft een infectie die beperkt is tot de blaasmucosa. Beide patiënten hebben geen koorts. Welke bewering is waar? a. X heeft een ongecompliceerde urineweginfectie, Y een gecompliceerdeb. Beiden hebben een ongecompliceerde urineweginfectie c.
X heeft een gecompliceerde urineweginfectie, Y een ongecompliceerde-
d. Beiden hebben een gecompliceerde urineweginfectie 12
Een 43-jarige vrouw bezoek het spreekuur met pijnlijke mictie. Ze is door een collega al twee maal behandeld met antibiotica iin verband met dezelfde klachten op basis van een positieve dipstick. De klachten zijn daar niet door over gegaan. U twijfelt aan de eerdere diagnose urineweginfectie. Bewijzend voor het aanwezig zijn van een urineweginfectie is a. een dipstick positief voor leucocyten b. een urinesediment met > 20 leucocyten per gezichtsveld c.
een positieve urinekweek
d. een dipstick positief voor nitriet 13
Een 26-jarige man wordt acuut gezien met misselijkheid, braken en bewegingsdrang. Hij vertelt steeds te moeten plassen maar dan komt er nauwelijks urine. Hij heeft pijn in zijn onderbuik links, die uitstraalt naar zijn linker scrotumhelft en bovenbeen. Er is sprake van erythrocyturie. U verdenkt hem van een passerende uretersteen. Op basis van zijn klachten kunt u inschatten op welke plaats de uretersteen is gelokaliseerd. Meest waarschijnlijk zit de uretersteen a. in het nierbekken b. op de pyelo-ureterale overgang c.
op de overkruising van de ureter en de iliacale vaten
d. ter plaatse van de vesico-ureterale overgang 14
Een 65-jarige vrouw met twee kinderen heeft last van stress incontinentie. Haar voorgeschiedenis vermeldt een hysterectomie. Welke factor is het minst waarschijnlijk een verklaring van haar klachten? a. Hypermobiliteit van de urethra b. Chirurgie in het kleine bekken c.
Involutie van de urethrale submucosale vaatplexus
d. Overactiviteit van de m. detrusor
herCATUrologie, gynaecologie en nefrologie/ afname 30 april 2015
Pagina 5 van 14
15
Een 68-jarige man heeft een check-up laten doen bij de huisarts. Hij is klachtenvrij. Zijn PSA bleek 9,8 ng/ml. Vijf jaar geleden onderging hij een TURP (transurethrale resectie prostaatadenomen) in verband met LUTS. In het verwijderde weefsel werd benigne prostaat hyperplasie gevonden. Na de TURP had hij geen mictieklachten meer. Zijn buurman heeft een PSA van 9,6 en zal ook worden verwezen. Vergeleken met de kans die zijn buurman heeft op prostaatcarcinoom is de kans van deze meneer op prostaatcarcinoom a. kleiner dan die van de buurman omdat hij eerder aan zijn prostaat is geopereerd b. groter dan die van de buurman want zijn PSA is hoger c.
extreem klein omdat het verwijderde weefsel BPH liet zien
d. even groot dan die van de buurman 16
Patiënten met gemetastaseerd prostaatcarcinoom worden het beste behandeld met a. radiotherapie op de prostaat b. een LHRH analogon
17
Bij 50% van de mannen met gemetastaseerd prostaatcarcinoom die hormonale therapie krijgen treedt na enige tijd weer progressie op doordat sommige tumorcellen androgeen ongevoelig zijn geworden. Deze progressievrije periode duurt gemiddeld a. 0 - 6 maanden b. 6 - 12 maanden c.
12 -18 maanden
d. 18 - 30 maanden 18
Patiënten met een dwarslaesie hebben een verhoogde kans op urineweginfecties, steenvorming en nierfunctieverlies. Wat is, met betrekking tot deze complicaties, de meest ongunstige combinatie van urodynamische afwijkingen? a. Een onderactieve blaas en een overactief sluitmechanisme b. Een overactieve blaas en een overactief sluitmechanisme c.
Een overactieve blaas en een onderactief sluitmechanisme
d. Een onderactieve blaas en een onderactief sluitmechanisme Casus 2, behorende bij de vragen 19 t/m 22 Een 81-jarige man wordt gezien op de afdeling spoedeisende hulp met koorts tot 40 °C, pijn in de onderbuik en in het perineum en plassen van kleine beetjes riekende urine. Rectaal onderzoek is niet goed uitvoerbaar door heftige pijnklachten. Na een plasje blijkt er een urineresidu van 150 ml in de blaast te zijn achtergebleven. Onder verdenking van een prostatitis bij een geïnfecteerd urineresidu wordt meneer opgenomen. 19
U wilt zijn blaas draineren. Welke methode is het beste? a. Transurethrale katheter b. Suprapubische katheter
herCATUrologie, gynaecologie en nefrologie/ afname 30 april 2015
Pagina 6 van 14
Vervolg casus 2 20
U wilt hem antibiotisch behandelen Welk antibioticum is het beste? a. Een Fluorochinolon b. Nitrofurantoïne
21
Welke duur van antibiotische therapie heeft in dit geval de voorkeur? a. Minder dan 7 dagen b. Meer dan 14 dagen
22
Welke complicatie van een bacteriële prostatitis is het meest waarschijnlijk? a. Prostaatabces b. Urethrastrictuur Einde casus 2
23
Wat is de meest voorkomende lokalisatie van een buitenbaarmoederlijke zwangerschap? a. De tuba b. Het ovarium c.
De cervix
d. De vrije buikholte 24
Welke bevinding past niet bij de diagnose preeclampsie? a. Oedeem b. Hypertensie c.
Proteïnurie
d. Glucosurie 25
Hoe verklaart men de therapeutische werking van Tranexaminezuur (Cyklokapron) in het geval van HMB (Hevig Menstrueel Bloedverlies) ? Tranexaminezuur beïnvloedt met name de a. De oestrogeenreceptoren in het endometrium b. De trombocyten c.
De stollingsfactoren viii en ix
d. De fibrinolyse
herCATUrologie, gynaecologie en nefrologie/ afname 30 april 2015
Pagina 7 van 14
26
Een 55-jarige vrouw heeft last van progressief ongewild urineverlies. Deze klacht is reeds begonnen na de geboorte van haar eerste kind, 27 jaar geleden. Het urineverlies treedt met name op tijdens sporten en bij hoesten of niezen, waarbij dan steeds kleine beetjes urine wordt verloren zonder voorafgaand aandrang tot mictie te hebben gevoeld. In verband met het urineverlies drinkt de vrouw tijdens haar werk als sportlerares nauwelijks. Behoudens het feit ze ´s nachts 3 maal op moet staan om te plassen, zijn er geen andere mictieklachten. Van welke vorm van urine incontinentie is hier sprake? a. urge incontinentie b. stress incontinentie c.
gecombineerde (urge + stress) incontinentie
d. overloop incontinentie 27
Conservatieve (niet chirurgische) behandeling van een EUG kan alleen worden toegepast a. bij transvaginale echo (TVE) verdenking op een EUG i.c.m. een stijgend serum HCG > 2000 IU/L b. bij TVE verdenking op een tubaire abortus i.c.m. een laag / dalend serum HCG < 1500 IU/L c.
bij TVE aangetoonde vitale EUG bij een hemodynamisch stabiele patiënte zonder (pijn) klachten
d. bij verschijnselen van acute buik met bij TVE verdenking op een EUG, echter serum HCG < 500 IU/L 28
Salpingitis kan tot gevolg hebben dat a. er hydrosalpingen ontstaan b. er endometriosis interna ontstaat c.
er infertiliteit ontstaat door anovulatie
d. de kans op endometriumcarcinoom toeneemt 29
Een 47-jarige para 3 heeft 8 maanden last van zeer heftige menstruaties die 8 tot 10 dagen duren. Haar cyclus duurt 28-30 dagen. Sinds de menarche had zij altijd een regelmatige spontane cyclus van 28-30 dagen met aanzienlijk kortere menstruaties van maximaal 5 dagen. Hoe wordt dit type abnormaal vaginaal bloedverlies genoemd? a. Polymenorroe b. Metrorragie c.
Menorragie
d. Hypermenorroe 30
Een 78-jarige vrouw presenteert zich met urine incontinentie bij hoesten en het gevoel alsof er “af en toe iets uithangt”. Bij lichamelijk onderzoek vindt u een prolaps tot voorbij de introïtus. Wat is de correcte gradering volgens Baden - Walker van de prolaps van mevrouw? a. 1 b. 2 c.
3
d. 4 herCATUrologie, gynaecologie en nefrologie/ afname 30 april 2015
Pagina 8 van 14
31
Een jonge vrouw heeft sinds 2 uren pijn onderin de buik, die acuut is ontstaan. De oorzaak blijkt een torsie van het linker adnex te zijn. Welke bevinding past het beste bij deze diagnose? a. Verhoogde infectieparameters (Leuco’s, BSE) b. Tekenen van peritoneale prikkeling c.
Een temperatuurverhoging boven de 39 graden
d. Bloederige vaginale afscheiding 32
Welk micro-organisme is de belangrijkste verwekker van Mastitis puerperalis? a. Groep A streptokok b. Groep B streptokok c.
E.Colibacterie
d. Staphylococcus Aureus 33
Een kraamvrouw is drie weken geleden thuis spontaan probleemloos bevallen. Zij heeft thans hoge koorts (40°C).Zij is rillerig en klaagt over pijn in haar borsten, met name rechts. Er wordt onderzoek verricht naar de oorzaak van deze koorts. De rechter mamma toont in het rechter bovenkwadrant een pijnlijke rode warme plek, die fluctueert. Wat is de beste behandeling en heeft dus de grootste en snelste effect? a. Meteen stoppen met borstvoeding geven b. Zo vaak mogelijk het kind aan de zieke kant aanleggen c.
Chirurgische drainage
d. Starten met antibiotica 34
De eerste week post partum is bij een kraamvrouw probleemloos en klachtenvrij verlopen. e
Op de 9 dag post partum begint zij te hoesten, waarbij wat bloederig slijm wordt opgegeven. Dat hoesten, maar ook doorzuchten is pijnlijk voor haar. Er ontstaat koorts en tachypneu. Wat moet bovenaan staan in de differentiaaldiagnose? a. Groep A streptokokken sepsis met endotoxines b. Pneumonie c.
Longembolie
d. ARDS 35
Waardoor wordt de bovenbuikspijn bij HELLP syndroom verklaard? a. Stuwing in de ductus choledochus b. Stress ulcus van de maag of van het duodenum c.
Coronair arterie spasme
d. Leverkapsel spanning
herCATUrologie, gynaecologie en nefrologie/ afname 30 april 2015
Pagina 9 van 14
36
Een zwangere vindt dat haar urine erg sterk ruikt. Zij heeft geen mictie klachten. Nitriettest van de urine is positief. Wat is het beste beleid? a. Expectatief blijven tot er wel mictieklachten zullen ontstaan b. Advies geven veel te drinken en cranberries te gebruiken c.
Kweek van de urine inzetten en later afhankelijk van die uitslag gerichte antibiotica voorschrijven
d. Meteen starten met antibiotica, na op kweek zetten van de urine 37
Een kraamvrouw verliest in de vijfde week na een spontane partus van haar tweede kind opeens “ongeveer twee bekers vol” helderrood bloed met forse stolsels. De weken ervoor waren er steeds korte perioden met helder rood bloedverlies en stolsels van zo’n 4-5 cm. Patiënte dacht dat dit door de borstvoeding kwam: zij voelde de uterus tijdens het voeden samentrekken. Zij werd door de huisarts verwezen naar het ziekenhuis. De gynaecoloog aldaar kon de uterus nog enkele centimeters boven de symfyse palperen: niet week en niet gevoelig. Een labiumruptuur was zo te zien goed genezen. In de vagina waren nog hechtingen te voelen. Bij vaginaal toucher was de cervix voor één toucherende vinger doorgankelijk. Welke diagnose past het best bij deze situatie? a. Een vulva of vagina hematoom die zich heeft ontlast b. Achtergebleven lochia dat zich heeft ontlast c.
Een placenta rest
d. De eerste menstruatie 38
Een kraamvrouw die met varices bekend is krijgt vlak onder de huid van haar rechter kuit een pijnlijke rode zwelling in het verloop van een varix. Het roodverkleurde gebied voelt warmer aan dan de rest van haar been. Hoe wordt dit het beste behandeld? a. Met bedrust en hoogleggen van het been b. Met antibiotica c.
Met NSAID en steunkousen
d. Met corticosteroidencrême 39
Bij zowel een dysbacteriose als een Trichomonas vaginalis infectie heeft de vrouw klachten van stinkende afscheiding. Een andere overeenkomst is een pH >4.5. Welke bevinding van, of in de fluor is maar bij één van beide te vinden? a. Cluecells b. Leukocyten c.
Positieve aminetest
d. Homogene samenstelling
herCATUrologie, gynaecologie en nefrologie/ afname 30 april 2015
Pagina 10 van 14
40
Een patiënt ontvangt epidurale analgesie, waarbij een epidurale invoernaald tussen de processusspinosi wordt ingebracht. Op een gegeven moment zal de naald een rigide structuur passeren waarna de naald de epidurale ruimte bereikt. Hoe heet deze rigide structuur die aan de epidurale ruimte grenst? a. Ligamentum flavum b. Ligamentum interspinosum c.
Ligamentum supraspinosum
d. Ligamentum latum 41
Wat is de best mogelijke vorm van niervervangende behandeling, ten aanzien van overleving en kwaliteit van leven, ervan uitgaande dat de patiënt voor alle mogelijke vormen in aanmerking komt? a. Pre-emtieve transplantatie met een nier van een levende donor b. Hemodialyse gevolgd door transplantatie met een nier van een levende donor c.
42
Peritoneaaldialyse gevolgd door transplantatie met een nier van een levende donor
Een - op basis van serum kreatinine - geschatte GFR (glomerulaire filtratie snelheid) is betrouwbaar te gebruiken bij a. patiënten met een stabiele nierfunctie b. alle patiënten
43
Welke diagnose kan men stellen als de volgende waarden in een arterieel afgenomen bloedmonster gemeten worden? -
pH
= 7.26
(7,35 - 7,45)
-
pCO2
= 40 mm Hg
(35 - 48 mm Hg)
-
HCO3
= 17 mmol/L
(21 - 27 mmol/L)
a. Metabole acidose b. Respiratoireacidose c.
Metabole alkalose
d. Respiratoirealkalose 44
Welk urinemonster moet worden gebruik voor het onderzoek naar dysmorfe erytrocyten? a. 24 uurs urine b. Ochtendurine c.
Willekeurige portie
d. Midstroomurine 45
In een urinesediment worden dysmorfe erytrocyten en erytrocytencilinders gevonden. Wat moet bovenaan in de DD. staan? a. Acute pyelonefritis b. Chronische nierinsufficiëntie c.
Acute glomerulonefritis
d. Blaas ontsteking
herCATUrologie, gynaecologie en nefrologie/ afname 30 april 2015
Pagina 11 van 14
46
Bij welke van de onderstaande ziekten komt renale amyloidose voor? a. Multipel myeloom b. Reumatoidearthritis c.
Chronische infectie
d. Alle bovengenoemde 47
Als bij een levende donor een orgaan wordt verwijderd, moet de arts a. een keuze maken tussen mondeling informed consent of schriftelijk informed consent b. zowel mondeling als schriftelijk informed consent vragen c.
48
in overleg met de patiënt bepalen op welke wijze hij informed consent wil geven
Bij een 67-jarige roker wordt op de X-thorax een sprieterige verdichting in de rechter onderkwab gezien. Daarbij heeft hij oedemateuze enkels en blijkt er sprake van proteïnurie: 5,6 gr/dag(n <0.3 gr/24 uur), zonder sedimentafwijkingen. Bij deze patiënt is waarschijnlijk sprake van a. ANCA geassocieerde glomerulonefritis b. nefrotisch syndroom op basis van amyloidosis c.
nefrotisch syndroom op basis van membraneuzeglomerulopathie
d. sarcoïdose Casus 3, behorende bij de vragen 49 en 50 Mevrouw Y, 64 jaar oud, komt bij de nefroloog omdat zij 3+++ eiwit in de urine heeft, gevonden bij het jaarlijkse onderzoek ivm met zijn diabetes mellitus type II. Ze heeft geen klachten. Bij onderzoek heeft ze een normale bloeddruk (135/80mmHg), geen perifeer oedeem. Verder bloedonderzoek toont: albumine 38 g/L (n 35-52 g/L), cholesterol 7.0 mmol/l (n <6.5 mmol/l), proteïnurie 3.8 gr/dag (n <0.3 gr/24 uur). 49
Welke bewering is juist? a. Er is geen sprake van een nefrotisch syndroom b. Er is sprake van een nefrotisch syndroom
50
Je geeft mevrouw Y enkele adviezen, maar wilt haar ook gaan behandelen, met als doel vermindering van de proteïnurie. De behandeling van éérste keuze is? a. Een angiotensine-converting enzymremmer b. Een bèta-blokker c.
Een calcium-antagonist
d. Eiwit beperkt dieet Einde casus 3
herCATUrologie, gynaecologie en nefrologie/ afname 30 april 2015
Pagina 12 van 14
51
Bij massale proteïnurie verwacht je afwijkingen te zien bij elektronenmicroscopisch onderzoek van het nierbiopt. Het gaat in ieder geval om afwijkingen a. in het mesangium b. aan de podocyten c.
aan het endotheel van de glomerulaire capillairen
d. aan de basaalmembraan 52
Een 59-jarige man presenteert zich op de SEH met eenmalig hemoptoe. Hij vertelt dat hij al 3 weken veel moet hoesten. De laatste maanden heeft hij op en af klachten van een sinusitis en als hij zijn neus snuit zit er regelmatig wat bloed bij. Hij gebruikt acetylsalicylzuur in verband met een doorgemaakt hartinfarct 2 jaar geleden. Bij aanvullend onderzoek blijkt zijn serum creatinine 650 umol/L (n= 64-104) te zijn. Uw gedachten gaan direct uit naar een specifieke diagnose. Het meest geschikte aanvullende onderzoek dat u vandaag kunt verrichten om de diagnose te ondersteunen is? a. Het bepalen van antistoffen tegen de glomerulaire basaalmembraan (anti-GBM) b. Het bepalen van anti-neutrofiele cytoplasmatische antistoffen (ANCA) c.
Een nierbiopt
d. Echografie van de nieren om hydronefrose uit te sluiten 53
Chronisch braken kan grote gevolgen hebben voor de zuur-base balans. Welke zuur-base stoornis is in dat geval het meest waarschijnlijk? a. Respiratoire acidose b. Respiratoire alkalose c.
Metabole acidose met verhoogde aniongap
d. Metabole acidose met een normale aniongap e. Metabole alkalose 54
Bij ernstige chronische nierschade treden vaak de volgende metabole complicaties op zoals: anemie, hyperkaliemie, uremie, en metabole acidose. Welke metabole afwijking wordt daarnáást ook regelmatig gevonden ? a. Hypofosfatemie b. Hypocalciemie c.
Hypomagnesiemie
d. Hyponatriemie 55
2
Een 51-jarige patiënt met chronische nierschade (eGFR van 42 ml/min/1.73m ) en proteïnurie van 0.9 gr/dag (n <0.3 gr/24 uur) komt bij u op het spreekuur. Zijn bloeddruk 2
bedraagt 145/85 mmHg, zijn BMI is 25 kg/m . Hij vraagt aan u wat hij zelf kan doen om de progressie van nierschade af te remmen. Wat is het beste advies dat u kunt geven ? a. Een eiwitbeperkt dieet b. Een zoutbeperkt dieet c.
Afvallen
Let op! De vragen 56, 57 en 58 staan op het volgende blad. herCATUrologie, gynaecologie en nefrologie/ afname 30 april 2015
Pagina 13 van 14
56
Op de Eerste hulp wordt u in consult gevraagd bij een 33 jarige patiënt met een insult. Zijn bloeddruk is 150/85 mmHg. Zijn serum natrium is 112 mmol/L (n = 136-146). Voordat u een en ander verder in kaart brengt adviseert u te starten met behandeling. Wat is de beste éérste behandeling? a. Een vochtbeperking b. Een zoutbeperking c.
Infusie met een hypertone zoutoplossing
d. Infusie met een hypotone zoutoplossing 57
Thiazide-diuretica remmen de natriumreabsorptie in a. de proximale tubulus b. de lis van henle c.
de distale tubulus
d. de verzamelbuis 58
Wat is de meest voorkomende oorzaak van acute nierinsufficiëntie in het ziekenhuis? a. Door medicatie geïnduceerde interstitiële nefritis b. Contrastnefropathie c.
Postinfectieuze glomerulonefritis
d. Acute tubulusnecrose
herCATUrologie, gynaecologie en nefrologie/ afname 30 april 2015
Pagina 14 van 14