A VUmc-compas toetsing
Toets
CAT B3.1 13-14 / Cursus-afhankelijke toets
Cursus
B Spijsvertering en stofwisseling 13-14
Cursuscoördinator (vice-)
Dr. W.J.H.J. Meijerink
Gelegenheid
2
Toetsdatum
3 januari 2014
Tijd
12:00 – 14:00 uur (14:30 uur voor extra-tijd studenten)
Plaats
TenT-hal VU campus
Aantal en type vragen
74 meerkeuzevragen: 17 tweekeuzevragen, 23 driekeuzevragen,
e
29 vierkeuzevragen, 4 vijfkeuzevragen, 1 zeskeuzevragen Druk
tweezijdig bedrukt
Toegestane hulpmiddelen
geen
Studentinstructie: MC-toets: kies het beste (volledig juiste en meest complete) antwoord • • • • • • • • •
mobiele telefoons uit en in de tas onder de stoel alléén toetsbenodigdheden op tafel vul je studentnummer en naam duidelijk in op het formulier kras NIET in de barcode rechtsonder; ook GEEN doorhalingen zo nodig foutieve hokjes corrigeren door zeer goed te gummen vragen over de inhoud van de toets worden NIET beantwoord commentaren na afloop naar de JVC van je cursus toiletbezoek NIET toegestaan fraude wordt bestraft.
Succes!
herCAT Spijsvertering en stofwisseling / afname 3 januari 2014
Pagina 1 van 15
herCAT Spijsvertering en stofwisseling / afname 3 januari 2014
Pagina 2 van 15
1
Welke van de volgende stellingen betreffende diverticulitis is JUIST: 1. Diverticulitis komt in de westerse wereld voornamelijk linkszijdig voor. 2. Een diverticulair abces kan middels CT-punctie gedraineerd worden. a. Beide stellingen zijn juist b. Stelling 1 is juist, stelling 2 is onjuist c.
Stelling 1 is onjuist, stelling 2 is juist
d. Beide stellingen zijn onjuist 2
Een vrouw van 64 jaar komt bij de huisarts. Zij heeft langzaam progressieve klachten van fecale incontinentie. Ze heeft 3 partussen gehad, waarvan 1 middels een tangverlossing. Ze heeft 2x daags ontlasting. Bij rectaal toucher voelt de huisarts een slappe kringspier. Wat is nu het aangewezen beleid? a. Vezels en fysiotherapie voorschrijven b. Coloscopie c.
Loperamide voorschrijven
d. Verwijzing naar een specialist 3
Wat is de meest voorkomende oorzaak van fecale incontinentie bij de vrouw? a. Totaalruptuur b. Pudendus neuropathie c.
Anorectale chirurgie
d. Chronische diarree 4
Wat is de meest geschikte test om de functie van de onderste slokdarmsfincter te onderzoeken? a. Endoscopie b. Manometrie c.
Slikfoto
d. 24 uurs pH-metrie 5
Wat is het aangewezen beleid bij een 54-jarige patiënt met een 5 centimeter lang Barrettsegment zonder dysplasie? a. Endoscopische surveillance b. Endoscopische resectie c.
6
Chirurgische resectie
Met welk onderzoek wordt het T-stadium van slokdarmcarcinomen vastgesteld? a. Endo-echografie (EUS) b. Oesofago-gastroduodenoscopie c.
Slokdarmpassagefoto
d. CT thorax/abdomen
herCAT Spijsvertering en stofwisseling / afname 3 januari 2014
Pagina 3 van 15
7
Een 55-jarige man heeft retrosternale, brandende pijn. De pijn treedt met name op na het eten. Het eten en drinken zakt goed. De patiënt is 1.77 meter en weegt 102 kg. Bij oesofago-gastroduodenoscopie zijn geen afwijkingen gezien. Wat is de meest waarschijnlijke verklaring voor zijn klachten? a. Diffuus type maagcarcinoom b. Gastritis ten gevolge van Helicobacter pylori c.
8
Gastro-oesofageale refluxziekte
Een 54-jarige vrouw krijgt chemotherapie voor coloncarcinoom. Ze is erg misselijk en heeft 5 keer gebraakt. Bij de laatste keer zat daar een half kopje bloed bij. Wat is de meest waarschijnlijke diagnose ten aanzien van haar bloedbraken? a. Maagmetastasec b. Mallory-Weiss lesies c.
Slokdarmvarices
d. Gastrinoom 9
Het onderscheid tussen alcoholische steatosis hepatis (ASH) en non-alcoholische steatosis hepatis (NASH) berust op… a. beeldvormend onderzoek b. leverbiopsie c.
10
anamnese
Welke bevinding bij percussie van de buik wijst op gedecompenseerde levercirrose? a. Kleine milt b. Ontbreken leverdemping c.
11
Shifting dullness
Welke vormen van virale hepatitis worden via de orofecale route overgedragen? a. Hepatitis A en E b. Hepatitis A en B c.
12
Hepatitis B en C
Bij welke vormen van virale hepatitis bestaat kans op chronisch leverlijden? a. Hepatitis A en B b. Hepatitis B en C c.
13
Hepatitis A en C
Tegen welke vorm van virale hepatitis is GEEN vaccin beschikbaar? a. Hepatitis A b. Hepatitis B c.
Hepatitis C
herCAT Spijsvertering en stofwisseling / afname 3 januari 2014
Pagina 4 van 15
14
Een vrouw van middelbare leeftijd heeft bij labonderzoek een verhoogde waarde van ALAT en normale waarden van bilirubine en AF. Daarnaast blijkt HBsAg negatief, totaal IgG verhoogd en SMA [antistoffen tegen glad spierweefsel]: positief. Wat is de meest waarschijnlijke diagnose? a. Auto-immuun hepatitis (AIH) b. Primaire biliaire cirrose (PBC) c.
15
Primaire scleroserende cholangitis (PSC)
Bij een 51-jarige vrouw in de postmenopauze wordt hereditaire hemochromatose vastgesteld. Welke behandeling is geïndiceerd? a. Aderlatingen b. IJzerbindende medicijnen c.
16
Koperbindende medicijnen
Welk bloedvat verzorgt of welke verzorgen de maag vanaf de curvatura minor? a. aa. gastricae breves b. aa. gastrica dextra en sinistra c.
a. gastroduodenalis
d. aa. gastro-omentalis dextra en sinistra 17
Welk onderdeel van de maag vormt samen met de oesophagus de incisura cardialis (cardial notch/hoek van His)? a. Corpus b. Pars cardiaca c.
Antrum pyloricum
d. Fundus
herCAT Spijsvertering en stofwisseling / afname 3 januari 2014
Pagina 5 van 15
18
Bekijk onderstaande afbeelding.
Bron: Feneis, Geïllusteerd anatomisch zakwoordenboek, Bohn, Scheltema & Holkema, 1983
Met welk nummer wordt de a. gastroduodenalis aangeduid? a. 1 b. 2 c.
3
d. 4 e. 5 19
Bekijk onderstaande afbeelding.
Bron: Ten Donkerlaar et al. Klinische Anatomie en Embryologie, Elsevier Gezondheidszorg, 2007
Met welk nummer wordt de lobus quadratus aangeduid? a. 1 b. 2 c.
5
d. 8
herCAT Spijsvertering en stofwisseling / afname 3 januari 2014
Pagina 6 van 15
20
Een patiënt met een lengte van 1.80 m en een gewicht van 120 kg verliest preoperatief onbedoeld een gewicht van 6.5 kg in 4 weken. Is het nodig om een voedingsbehandeling te starten? a. Nee, want de patiënt heeft ruim voldoende vetmassa b. Nee, want de patiënt heeft ruim voldoende vetvrije massa c.
21
Ja, want snel gewichtsverlies bij ziekte gaat ten koste van de vetvrije massa
Welke stelling is juist? a. Cachexie treedt alleen op bij patiënten met kanker b. Sarcopenie gaat altijd gepaard met gewichtsverlies c.
22
Bij wasting is er altijd sprake van verminderde energie-inname
Wie dient de diagnostiek van de voedingstoestand uit te voeren? a. Alleen de voedingsassistent b. Alleen de diëtist c.
Alleen de behandelend arts
d. De voedingsassistent en diëtist e. De voedingsassistent en behandelend arts f. 23
De diëtist en behandelend arts
Bij het diagnosticeren van ondervoeding wordt de meest relevante informatie over de lichaamssamenstelling verkregen door bepaling van: a. de vetvrije massa-index b. het serum albuminegehalte c.
24
de body mass index
Wat is een bekende risicofactor voor het ontwikkelen van een adenocarcinoom van de oesofagus? a. Helicobacter pylori infectie b. Ulcus ventriculi (maagzweer) c.
Intestinale metaplasie
d. Auto-immuun gastitis 25
Waardoor wordt colitis ulcerosa histologisch gekenmerkt? a. Cryptabcessen b. Granulomen c.
Transmurale ontstekingsinfiltraten
d. Intra-epitheliale lymfocyten 26
Met welk morfologisch kenmerk kan je histologisch onderscheid maken tussen een colorectaal adenoom en een coloncarcinoom? a. Cytonucleaire atypie b. Vertakkende crypten c.
Polymorfe kernen
d. Invasieve groei
herCAT Spijsvertering en stofwisseling / afname 3 januari 2014
Pagina 7 van 15
27
Wat wordt er volgens Van den Muijsenbergh en Lagro-Jansen (2005) door coassistenten het vaakst als oorzaak van seksuele intimidatie genoemd? a. Verschil in machtspositie tussen dader en coassistent b. Uitdagende kleding van de coassistent c.
28
Persoonlijkheid van de dader
De arts maakt gebruik van metacommunicatie als deze: a. benoemt dat hij de verschillende klachten afzonderlijk zal uitvragen b. benoemt dat hij merkt dat de patiënt andere verwachtingen heeft van het gesprek c.
29
de patiënt goed aankijkt en bemoedigend toeknikt om meer informatie te krijgen
Na de anamnese en het lichamelijk onderzoek besluit de arts de patiënt direct door te verwijzen naar het ziekenhuis. De patiënt staat er echter op om gelijk door de huisarts geopereerd te worden en roept nog even “knobbeltjes wegsnijden, dat kunnen huisartsen toch ook gewoon!”. Op welk communicatieniveau heeft de weerstand van de patiënt in deze situatie vooral betrekking? a. Procedureel niveau b. Inhoudsniveau c.
30
Relationeel niveau
Bij de chirurgische behandeling van maagkanker is het nodig om naast een gedeelte van het pancreas ook de milt te verwijderen in verband met eventuele lymfekliermetastasen. Deze stelling is: a. juist b. onjuist
31
Bij een zogenaamde linitis plastica is de prognose beter dan bij een antrumcarcinoom. Deze stelling is: a. juist b. onjuist
32
Een 73-jarige vrouw blijkt een plaveiselcelcarcinoom van de slokdarm te hebben. De tumor bevindt zich in het middelste gedeelte van de slokdarm. De tumor wordt gestadieerd als een T3N1. Hoe ziet de behandeling er uit? a. Definitieve chemoradiotherapie b. Een stent ter palliatie c.
Neoadjuvante behandeling gevolgd door een resectie
d. Palliatieve radiotherapie 33
Bij de behandeling van maagklachten worden H2-receptorantagonisten gebruikt. Wat is een voorbeeld van een H2-receptorantagonist? a. Ranitidine b. Omeprazol c.
Misoprostol
d. Algeldraat/magnesiumhydroxide
herCAT Spijsvertering en stofwisseling / afname 3 januari 2014
Pagina 8 van 15
34
Een anti Helicobacter Pylori therapie bestaat uit een combinatie van twee zuurremmers en een antibioticum. a. Juist b. Onjuist
35
Antacida hebben een remmend effect op de maagzuurproductie. a. Juist b. Onjuist
36
Welk compartiment van de milt speelt een cruciale rol bij de afbraak van oude erythrocyten? a. De witte pulpa b. De marginale zone c.
37
De rode pulpa
Welke functie hebben M-cellen in het epitheel van de Peyerse plaat? a. Doorsluizen van antigeen naar immuuncellen onder het lymfo-epitheel b. Vormen de stamcellen van het epitheel c.
38
Produceren mucus en defensinen
Welk proces vindt plaats in het interfolliculaire T-celgebied in de plaat van Peyer? a. Somatische hypermutatie b. Antigeenpresentatie c.
39
Differentiatie van geheugen B-cellen
Bij een 60-jarige man met levercirrose wordt een gelokaliseerde afwijking in de lever gevonden. Het histologisch biopt toont een proliferatie van hepatocyten zonder galgangen. Wat is de meest waarschijnlijke diagnose? a. Hepatocellulair adenoom b. Hepatocellulair carcinoom c.
Focale nodulaire hyperplasie
d. Metastase van een elders gelegen carcinoom 40
Bij een patiënt met een chronische hepatitis C virusinfectie wordt een leverbiopt genomen. Wat is de belangrijkste indicatie voor dit biopt? a. Vaststellen van virusload b. Bevestiging van de etiologische diagnose c.
41
Vaststellen van ziekteactiviteit en –stadidum
Veel wormen produceren eieren die met behulp van microscopisch onderzoek in de feces te vinden zijn. Welke parasitaire darminfectie wordt op deze manier gediagnosticeerd? a. Enterobius vermicularis (aarsmade) b. Strongyloides stercoralis (draadworm) c.
Toxocara spp. (spoelworm)
d. Necator americanus (mijnworm)
herCAT Spijsvertering en stofwisseling / afname 3 januari 2014
Pagina 9 van 15
42
Adoptiekinderen komen vaak uit landen waar allerlei parasitaire darminfecties endemisch zijn. Welke darmparasiet dien je beslist niet te missen bij een screening (dat wil zeggen als er géén klachten zijn)? a. Entamoeba histolytica b. Giardia lamblia c.
Dientamoeba fragilis
d. Cryptosporidium spp. e. Blastocystis spp. 43
In Nederland zijn verschillende darmparasieten endemisch. Welke worm loop je alleen in de (sub)tropen op? a. Taenia saginata (runderlintworm) b. Trichuris trichiura (zweepworm) c.
Taenia solium (varkenslintworm)
d. Ascaris lumbricoides (mensenspoelworm) e. Anisakis spp. (haringworm) 44
Hoe vindt verspreiding van protozoaire darminfecties naar nieuwe gastheren in de meeste gevallen plaats? Door overdracht van: a. cysten b. trofozoïeten c.
larven
d. eieren 45
Wat is de meest voorkomende oorzaak van obstipatie in de huisartspraktijk? a. Levensstijl (zoals weinig vezels, vocht, lichaamsbeweging) b. Neurologische en psychiatrische thuismedicatie c.
Dyssynergic pelvic floor syndrome (anismus)
d. Colontumor 46
Achalasie komt in vergelijking met slokdarmkanker vaker voor. a. Juist b. Onjuist
47
Bij achalasie is er een insufficiëntie van de onderste slokdarmsfincter waardoor refluxklachten op de voorgrond staan. a. Juist b. Onjuist
48
Welke sequentie in de ontwikkeling van Barrett carcinoom is juist? a. Intestinale metaplasie – refluxoesofagitis – dysplasie – Barrett carcinoom b. Refluxoesofagitis – MSH2 mutatie – intestinale metaplasie – Barrett carcinoom c.
Refluxoesofagitis - intestinale metaplasie – dysplasie – Barrett carcinoom
herCAT Spijsvertering en stofwisseling / afname 3 januari 2014
Pagina 10 van 15
49
De MDL-arts vindt een laaggradige dysplasie van de distale oesofagus bij een patiënt met refluxklachten. Wat is het aangewezen beleid? a. Lifestyle adviezen geven en controle gastro-duodenoscopie over 3 jaar b. Protonpompremmer voorschrijven en terugverwijzen naar de huisarts c.
Protonpompremmer voorschrijven en controle gastro-duodenoscopie over 1 jaar
d. Een afspraak op korte termijn voor endomucosale resectie van het aangedane slijmvlies 50
Bij een auto-immuun gastritis worden er antilichamen gevormd. Tegen welke lichaamsstoffen worden deze antilichamen gevormd? a. Pariëtale cellen en intrinsic factor b. Slijmvliescellen in het antrum en gastrine c.
51
Slijmvliescellen in het corpus en histamine
Dendritische cellen presenteren de antigenen aan de lymfocyten. a. Juist b. Onjuist
52
Galstenen in de galblaas presenteren zich klinisch vaak in de vorm van icterus. Deze bewering is: a. Juist b. Onjuist
53
Bij een MRCP kunnen door middel van een gastro-duodenoscopie de galstenen verwijderd worden uit de galwegen. a. Juist b. Onjuist
54
Een cholangiocarcinoom zit meestal in het onderste deel van de ductus choledochus. a. Juist b. Onjuist
55
Van welke factoren is selectie van patiënten voor operatieve behandeling van colorectale levermetastasenafhankelijk? a. Extrahepatische ziekte en het aantal vrije lever segmenten b. Het aantal levermetastasen en de kwaliteit van de restlever c.
Ligging van de metastasen en de kwantiteit van de restlever
d. Alle bovenstaande antwoorden zijn juist 56
Bij hoeveel procent van de patiënten is een leverresectie wegens metastasen een curatieve ingreep? a. Juist in 10% van de patiënten b. Juist in 30% van de patiënten
herCAT Spijsvertering en stofwisseling / afname 3 januari 2014
Pagina 11 van 15
57
Bij niet-resectabele levermetastasen is Radio-Frequency Ablation (RFA) een zinvol alternatief. a. Juist b. Onjuist
58
Welke vorm van hepatitis lijkt qua besmettingsvorm en klinisch beeld het meest op hepatitis A? a. Hepatitis B b. Hepatitis C c.
Hepatitis D
d. Hepatitis E 59
Op welke vorm van hepatitis loop je de meeste kans bij het zetten van tatoeages onder niet-hygiënische omstandigheden? a. Hepatitis A b. Hepatitis B c.
Hepatitis C
d. Hepatitis D 60
Geelzucht kan een gevolg zijn van: 1. Obstructie in de galwegen 2. Leverfalen 3. Hemolyse a. 1 is goed b. 2 is goed c.
3 is goed
d. allen zijn goed 61
Waarin kan levercirrose met portale hypertensie zich uiten? a. Maagpoliepen b. Colon malignitiet c.
Ascites
d. Galsteenlijden 62
Een pancreatitis kan een virale oorzaak hebben. Welk onderstaand(e) virus(sen) hoort of horen hier niet in thuis? a. Coxsackie B b. Bofvirus c.
63
H. influenzae
Chronisch galsteenlijden is de meest voorkomende oorzaak voor het ontstaan van een chronische pancreatitis. a. Juist b. Onjuist
herCAT Spijsvertering en stofwisseling / afname 3 januari 2014
Pagina 12 van 15
64
De rest-energy-expenditure (REE) ligt bij een individu in geval van ziekte op een hoger niveau dan in de gezonde situatie. Deze bewering is: a. juist b. onjuist
65
Naast afwijkingen in de darm komen bij Inflammatory Bowel Disease (IBD) vaak extraintestinale verschijnselen voor. Welk van onderstaande verschijnselen heeft geen relatie met IBD? a. Uveitis b. Erythema nodosum c.
Pyoderma gangrenosum
d. Epiglottitis e. Spondylitis 66
Bij welke ziekte is mesalazine vanwege de geringe bijwerkingen het middel van eerste keuze? a. m. Crohn b. Colitis Ulcerosa
67
Bij een actief stenoserende vernauwing in de dunne darm ten gevolge van m. Crohn, wordt bij voorkeur een zogenaamde stricturoplastiek (Heineke-Mikulicz of Finney plastiek) verricht. a. Juist b. Onjuist
68
Welke van de volgende stellingen betreffende diverticulitis is JUIST? 1. Een fecale peritonitis is een operatie-indicatie 2. Recidief diverticulitis is een operatie-indicatie a. Beide stellingen zijn juist b. Stelling 1 is juist, stelling 2 is onjuist c.
Stelling 1 is onjuist, stelling 2 is juist
d. Beide stellingen zijn onjuist
herCAT Spijsvertering en stofwisseling / afname 3 januari 2014
Pagina 13 van 15
Casus bij vraag 69 t/m 74 (In de volgende casus staan de vragen los van elkaar. De vraagstelling in de volgende vraag heeft geen relatie met uw antwoord in de vraag er voor.) Een waarnemer heeft in de dienst van de dokterswacht een patiënt uit uw huisartsenpraktijk gezien. Deze man van 53 jaar heeft in de laatste weken enkele keren wat helder rood bloedverlies gehad met gisteravond hevige perianale pijn. Hij is niet ziek en heeft geen koorts. Hij gebruikt geen medicatie, is niet allergisch en heeft een blanco voorgeschiedenis en blanco familieanamnese. Bij uitwendig onderzoek was er een getromboseerd hemorroïd aanwezig. Uw waarnemer heeft lidocaïnezalf voorgeschreven. De patiënt bezoekt de volgende dag uw spreekuur om het vervolg te bespreken. 69
Wat is het aangewezen beleid de volgende dag? a. U spreekt met de patiënt af dat bij onvoldoende resultaat van de zalf hij opnieuw een afspraak bij u maakt b. U geeft naast de lidocaïnezalf tevens een recept metamucil mee c.
U incideert het hemorroïd en bestelt de patiënt over 1 week terug voor afspraken over vervolgtraject
d. U stuurt de patiënt met spoed in naar de MDL-arts voor een coloscopie met de vraagstelling of er ook getromboseerde inwendige hemorroïden zijn of een colorectaal carcinoom. 70
Na een week komt de patiënt bij u terug. Door de pijn is de coloscopie die u had aangevraagd maar gedeeltelijk gelukt, waarbij in het rectum en distale colon geen hemorroïden of tumor te zien was. Uw incisie van het hemorroïd heeft nauwelijks verlichting gegeven. Wat dient nu, naast diagnose getromboseerd hemorroïd, bovenaan in uw differentiaaldiagnose te staan? a. Nervus pudendus neuropathie b. Anismus c.
Spastisch bekkenbodemsyndroom
d. Fissuur 71
Wat is de a priori kans dat deze patiënt een coloncarcinoom heeft? a. 2 % b. 3.5 % c.
6%
d. 10 % 72
Als er wel een positieve familie-anamnese zou zijn geweest bij deze patiënt met een bekende mutatie van het MSH2-gen, dan is er in deze familie sprake van: a. familiaire polyposis coli b. familiair colon carcinoom c.
Lynch syndroom
herCAT Spijsvertering en stofwisseling / afname 3 januari 2014
Pagina 14 van 15
Vervolg casus 73
Als bij coloscopie de patiënt een rectumcarcinoom blijkt te hebben, welk preoperatief onderzoek dient door de MDL-arts of chirurg standaard verricht te worden bij een rectumcarcinoom? a. MRI lever en longen b. CT abdomen c.
Anale Endo-ECHO
d. Pet scan
74
Uit de histologische (PA) uitslag van deze patiënt komt een pT3N1M0 rectum carcinoom. Komt deze patiënt in aanmerking voor adjuvante therapie? a. Ja b. Nee Einde casus
herCAT Spijsvertering en stofwisseling / afname 3 januari 2014
Pagina 15 van 15