A VUmc-compas toetsing
Toets
CAT B 3.1 13-14 / Cursus-afhankelijke toets
Cursus
B Horen, zien en voelen 13-14
Cursuscoördinator (vice-)
Mw. dr. M. Wintzen / drs. K-J Nauta
Gelegenheid
2
Toetsdatum
2 mei 2014
Tijd
15:15 - 17:15 uur (17:45 uur voor extra-tijd studenten)
Plaats
TenT
Aantal en type vragen
54 meerkeuzevragen: 2 tweekeuzevragen, 7 driekeuzevragen,
e
43 vierkeuzevragen, 2 vijfkeuzevragen Druk
tweezijdig bedrukt, kleurendruk
Toegestane hulpmiddelen
geen
Studentinstructie: MC-toets: kies het beste (volledig juiste en meest complete) antwoord • • • • • • • • •
mobiele telefoons uit en in de tas onder de stoel alléén toetsbenodigdheden op tafel vul je studentnummer en naam duidelijk in op het formulier kras NIET in de barcode rechtsonder; ook GEEN doorhalingen zo nodig foutieve hokjes corrigeren door zeer goed te gummen vragen over de inhoud van de toets worden NIET beantwoord commentaren na afloop naar de JVC van je cursus toiletbezoek NIET toegestaan fraude wordt bestraft.
Succes!
herCAT HZV / afname 2 mei 2014
Pagina 1 van 14
herCAT HZV / afname 2 mei 2014
Pagina 2 van 14
1
Hoeveel tijd na de geboorte vindt normaal gesproken sluiting van de posterolaterale fontanellen plaats? a. In het eerste half jaar b. In het tweede half jaar c.
In het tweede jaar
d. In het derde jaar 2
Uit welke kiemlagen ontstaat de cornea van het oog? a. Endoderm en ectoderm b. Endoderm en mesoderm c.
3
Mesoderm en ectoderm
Uit welke vroeg-embryonale structuur is de tuba auditiva (auditory tube) ontstaan? a. Gehoorblaasje (otic vesicle) b. Primitieve ductus cochlearis c.
Eerste kieuwzak (first pharyngeal pouch)
d. Sacculus 4
Vanwege stoornissen in de vroege embryonale ontwikkeling kan microtie ontstaan. Wat is microtie? a. Misvormd en te klein uitwendig oor b. Misvormd en te klein middenoor c.
Misvormd en te klein ooglid
d. Misvormd en te klein oog 5
Door welke gebeurtenis in de vroege ontwikkeling wordt in het ectoderm de vorming van de lensplacode geïnduceerd? a. Verdichting van het mesenchym in het voorste deel van de oogbeker (optic cup) b. Invaginatie van de oogbeker (optic cup) c.
Ingroei van arteriën in de oogbeker (optic cup)
d. Contact van het optische blaasje (optic vesicle) met het oppervlakte ectoderm 6
De oogbeker (optic cup) die vroeg in de embryonale ontwikkeling ontstaat ten behoeve van de vorming van het oog, bestaat uit een binnen- en een buitenlaag. De buitenste laag geeft oorsprong aan: a. het gepigmenteerde epitheel b. de cornea c.
de sclera
d. de ganglioncellen van de retina 7
Uit welke kieuwboog (pharyngeal arch) ontstaan de mimische spieren? a. Eerste kieuwboog b. Tweede kieuwboog c.
Derde kieuwboog
d. Vierde kieuwboog e. Zesde kieuwboog
herCAT HZV / afname 2 mei 2014
Pagina 3 van 14
8
De heer de Wit, 52 jaar, wordt gezien door de KNO-arts omdat zijn vrouw over zijn snurken klaagt. Zij zegt dat het snurken de laatste maanden toeneemt. Maar zijn vrouw maakt zich ook zorgen over de langere fasen van ademstops en patiënt beschrijft toenemende vermoeidheid overdag. Bij KNO onderzoek worden geen evidente afwijkingen geconstateerd. Welk aanvullend onderzoek is als eerste geïndiceerd? a. CT hals b. Polysomsografie c.
MRI hals
d. Slaapscopie 9
Een kind van 6 jaar is het afgelopen jaar vier keer langdurig verkouden geweest. Waar moet expliciet naar gevraagd worden? a. Articulatieproblemen b. Snurken c.
Slechthorendheid
d. Rhinorrhoe 10
Bij mevrouw Rinsen, 64 jaar oud, is een zwelling in de hals opgevallen, waarbij een punctie een lymfkliermetastase van plaveiselcelcarcinoom aantoonde. Patiënte heeft geen andere klachten en lichamelijk onderzoek KNO (inclusief flexibele scopie) toont geen afwijkingen. Welk beleid is bij patiënte nu als eerste geïndiceerd? a. Afwachtend beleid, waarbij op termijn weer een MRI wordt verricht (wait en scan) b. Echo hals voor aantonen andere afwijkingen in het halsgebied c.
11
Onderzoek onder narcose van farynx en larynx
Mevrouw De Wit komt met klachten van een sinds weken bestaande zwelling achter de kaakhoek. Sinds 3 dagen merkt zij een licht hangen van de mondhoek aan dezelfde kant. Betrokkenheid van welke zenuw kan dit verklaren? a. N. facialis b. N. orbicularis oculi c.
N. lingualis
d. N. vagus 12
Froukje, 16 jaar, komt op het spreekuur van de KNO-arts. Zij kan sinds 2 dagen erg moeilijk slikken, heeft keelpijn, verhoging van 38,8° C en voelt zich grieperig met hoofdpijn en gewrichtspijn. Slikken is lastig. Bij onderzoek zie je in de orofarynx zeer forse tonsilhypertrofie met grijs beslag, in de hals voel je multiple lymfeklieren beiderzijds. Antibiotische behandeling is geïndiceerd. Welk antibioticum heeft in dit geval de grootste kans op een rash, en schrijf je dus liever niet voor? a. Cotrimoxazol b. Erythromycine c.
Amoxicilline
d. Doxycycline herCAT HZV / afname 2 mei 2014
Pagina 4 van 14
13
De heer De Pauw, 35 jaar, heeft sinds 2 weken slikpijn, keelpijn (ook in rust) en koorts. Hij had geen tijd naar de huisarts te gaan en heeft alleen paracetamol genomen. Hij is nu bij de KNO-arts. Sinds 2 dagen neemt de pijn toe, de bewegelijkheid van de hals is beperkt. Bij inspectie zie je een gezwollen farynxwand links met uitbreiding van de zwelling in de richting van de epiglottis. Indien dit proces zich voortzet, welke overweging is dan het meest bepalend voor de urgentie van de behandeling? a. Verdere zwelling epiglottis b. Mogelijke aanwezigheid van een halsabces c.
Uitbreiding van de halsinfectie en ontwikkelen van een mediastinitis
d. Verminderde orale intake 14
Een hypofarynxtumor is een ziektebeeld dat regelmatig wordt gezien op het oncologisch spreekuur van een KNO-afdeling. Welke uitspraak over het hypofarynxcarcinoom is juist? Een hypopharynxcarcinoom a. kan tot een aangezichtsverlamming leiden b. veroorzaakt al in een vroeg stadium heesheidsklachten c.
wordt in de meeste gevallen vroegtijdig gediagnosticeerd
d. kan oorpijnklachten geven 15
Neusbloedingen zijn een veel voorkomend spoedgeval op de KNO-polikliniek en de Spoedeisende Hulp. De a. carotis externa en de a. carotis interna verzorgen de bloedvoorziening van de neus. Welke arterie hoort bij het verzorgingsgebied van de a.carotis externa? a. A. sfenopalatina b. A. ethmoidalis anterior c.
A. ethmoidalis posterior
d. A. postnasalis 16
De kennis van de hersenzenuwen is voor diagnostiek en therapie (snijdend) KNO cruciaal. Welke hersenzenuw heeft een eigen opening in de schedelbasis? a. n. hypoglossus b. n. facialis c.
n. glossofaryngeus
d. n. vagus 17
Een halsklierdissectie heeft als doel lymfklieren met macro- of micrometastasen in de weke delen van de hals te verwijderen. Bij een radicale halsklierdissectie wordt de m. sternocleidomastoideus altijd verwijderd. Welke structuren worden bij een radicale halsklierdissectie in elk geval ook gereseceerd? a. De musculus digastricus en de m. masseter b. De vena jugularis en de a. carotis c.
De m. digastricus en de n. hypoglossus
d. De n. accessorius en de n. hypoglossus e. De vena jugularis en de n. accessorius
herCAT HZV / afname 2 mei 2014
Pagina 5 van 14
18
Een 83-jarige vrouw, bekend met diabetes mellitus type 2, hypertensie en claudicatio intermittens, heeft sinds twee maanden aanvallen van duizeligheid. Ze beschrijft dit als een licht gevoel in het hoofd dat steeds enkele minuten aanhoudt. Ze wordt er erg onzeker van en durft niet meer alleen naar buiten te gaan. Ze is al enkele jaren toenemend slechthorend. Ze gebruikt antihypertensiva. Wat is het meest waarschijnlijke pathofysiologisch mechanisme van de duizeligheid bij deze patiënte? a. Vestibulair b. Cerebraal c.
Cardiovasculair
d. Bewegingsonzekerheid 19
Een man van 35 jaar heeft veel stress van zijn werk. Hij slaapt slecht en heeft vrijwel dagelijks hoofdpijn. Deze is al ruim drie maanden aanwezig en is in zijn gehele schedel gelokaliseerd. Hij gebruikt 2-3 keer per dag een NSAID. Hij kan zich moeilijk concentreren. Bij oriënterend neurologisch onderzoek zijn er geen tekenen van uitval. Wat is de meest waarschijnlijke diagnose? a. Hoofdpijn door een metabole aandoening b. Migraine c.
Een hersentumor
d. Middelen geïnduceerde hoofdpijn 20
Waarvoor kan het Integraal Diagnostisch en Interventie Schema (IDIS) worden ingezet? Het IDIS schema kan worden ingezet voor het a. beoordelen van vermogen tot arbeid b. inschatten van functioneren op ADL c.
ordenen van complexe zorgproblemen
d. screenen op kwetsbaarheid bij multimorbiditeit 21
U bent huisarts en constateert bij een man van 57 jaar het fenomeen van Raynaud. Hij is werkzaam in de bouw, waar hij onder andere betonboren gebruikt. Bij navraag is het een stevige drinker (5 eenheden per dag), maar hij rookt niet. Behoudens een milde hypertensie, waar hij geen behandeling voor wil, is hij gezond en gebruikt geen medicijnen. Wat is meest waarschijnlijk het belangrijkste pathofysiologische mechanisme? a. Alcohol abusus b. Autoimmuunziekte c.
Onbehandelde hypertensie
d. Werk met trillend gereedschap 22
Het klinisch beeld van psoriasis vulgaris kent een karakteristieke schilfering en typische begrenzing. Hoe kan de schilfering het beste omschreven worden en hoe de begrenzing? a. Geelgrijs en vettig, de begrenzing is onscherp b. Geelgrijs en vettig, de begrenzing is scherp c.
Wit en grof, de begrenzing is onscherp
d. Wit en grof, de begrenzing is scherp herCAT HZV / afname 2 mei 2014
Pagina 6 van 14
23
Een 18-jarige studente bezoekt de huisartsenpost vanwege een huiduitslag. Twee weken terug was ze ook al op het spreekuur vanwege keelpijn. Er werd toen een streptokokken faryngitis vastgesteld. Bij lichamelijk onderzoek ziet de huisarts lenticulair-grote roodschilferende plaques op romp en extremiteiten. Bij welke klinische variant van psoriasis past dit beeld het beste? Psoriasis a. guttata b. plaque-type (psoriasis vulgaris) c.
pustulosa
d. unguium 24
U ben coassistent op de poli dermatologie en ziet een 59-jarige man, die al vele jaren bekend is met psoriasis. De afgelopen 2 weken zijn er veel nieuwe psoriasis-plekken ontstaan en is inmiddels bijna zijn hele huid rood en schilferend. De patiënt zegt dat zijn huid strak aanvoelt en jeukt. Hij voelt zich niet lekker en is wat rillerig. U denkt aan een erythrodermie. Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak van deze erythrodermie? a. Cutaan lymfoom b. Exacerbatie van zijn psoriasis c.
Infectie met streptokokken
d. Type I allergische reactie op zijn lokale therapie 25
U bent huisarts en ziet een 19-jarige man vanwege jeukende plekken op armen en benen. Behoudens hooikoorts in het vroege voorjaar, is hij gezond. Bij navraag doucht hij meestal lang (meer dan 20 minuten), liefst lekker heet en met douche-zeep. Bij onderzoek ziet u op de strekzijde van de extremiteiten scherp begrensde, muntgrote, lichtrode dunne plaques met een fijne schilfering en kleine papeltjes; verder krabeffecten en een zeer droge huid. Wat is de meest waarschijnlijke diagnose? a. Allergisch contact eczeem b. Nummulair eczeem c.
Pityriasis rosea
d. Psoriasis guttata 26
Wat is een aangewezen algemeen, niet-medicamenteus advies bij een baby met constitutioneel eczeem? a. Eén maal per week baden met desinfecterende zeep b. Gebruik van badolie in plaats van zeep c.
Koemelk-vrij dieet
d. Saneren van het huis (stofvrij maken)
herCAT HZV / afname 2 mei 2014
Pagina 7 van 14
27
Wat is de aangewezen methode om onderscheid te maken tussen een orthoergisch en allergisch contact eczeem aan de handen? a. Huidbiopt b. Intracutane allergie-testen c.
Observatie van efflorescenties en distributie ervan
d. Plakproeven 28
Een man van 43 jaar ontwikkelde 2 dagen geleden jeukende plekken op het lichaam, die de dag erna nagenoeg verdwenen waren. Helaas is de huiduitslag vanmorgen opnieuw in volle hevigheid uitgebarsten en hij wordt gek van de jeuk. Patiënt gebruikt geen medicijnen, is niet ziek en heeft niets bijzonders gedaan of gegeten. Hoe kan de jeuk van deze patiënt het beste behandeld worden? a. Betamethasoncrème b. Dieet vrij van voedingsadditieven en conserveermiddelen c.
29
Orale antihistaminica
Een man van 42 jaar komt op de poli dermatologie vanwege een al maanden bestaande, hardnekkige plek op het rechter onderbeen. Het jeukt enorm en hij kan bijna niet stoppen met krabben. U ziet de getoonde huidafwijking.
Wat is de meest waarschijnlijke diagnose? a. Lichen simplex b. Lichen planus c.
Prurigo nodularis
d. Prurigo parasitaria
herCAT HZV / afname 2 mei 2014
Pagina 8 van 14
30
e
Een vrouw van 35 jaar komt naar uw huisartspraktijk, omdat ze voor de 3 keer dit jaar pijnlijke rode zwellingen heeft op haar scheenbenen; lopen gaat hierdoor moeilijk. De vorige keren zijn de zwellingen spontaan verdwenen na enkele weken, maar nu het wéér is teruggekomen, begint ze zich zorgen te maken. Voor zover ze weet is ze gezond. U ziet en voelt pretibiaal matig scherpe tot onscherp begrensde subcutane rode nodi (foto) en overweegt de diagnose erythema nodosum.
Wat is het aangewezen beleid? a. Afwachten, want het gaat vanzelf over b. Antibiotica, vanwege mogelijke streptokokkeninfectie c. 31
Doorverwijzen, voor uitsluiten onderliggend lijden
Een man van 84 jaar loopt weinig omdat hij snel kortademig is als gevolg van chronisch longlijden. Hij komt in uw huisartspraktijk vanwege een ulcus cruris venosum rechts. Bij onderzoek ziet u een muntgroot, niet-pijnlijk ulcus met enig adherent geel beslag. Wat is de aangewezen behandeling? a. Ambulante compressie therapie b. Lokale antibiotica c.
Necrotectomie gevolgd door punch-grafts
d. Occlusief wondverband 32
Welke huidziekte wordt veroorzaakt door een HPV-infectie? a. Dermatitis herpetiformis b. Lichen simplex chronicus c.
Condylomata acuminate
d. Impetigo
herCAT HZV / afname 2 mei 2014
Pagina 9 van 14
33
Welke huidtumor groeit invasief en is maligne, maar veroorzaakt vrijwel nooit metastasen? a. Melanoom b. Verruca seborrhoïca (Engels: seborrheic keratosis) c.
Plaveiselcelcarcinoom
d. Basaalcelcarcinoom 34
Bij psoriasis is het Koebner fenomeen positief. Wat wordt hiermee bedoeld? a. Warmte veroorzaakt puntbloedinkjes onder de nagels b. Psoriasis-laesies worden geïnduceerd door locaal trauma c.
Jeukende laesies gaan bij krabben nog harder jeuken
d. Bij belichting met de Koebner-lamp hebben huidlaesies een kenmerkende, geel-oranje kleur 35
De conjunctiva wordt van bloed voorzien door de: a. Aa. ciliares anteriores b. Aa. ciliares posteriores breves c.
Aa. ciliares posteriores longae
d. Aa. centralis retinae 36
Eén functie van het pigmentepitheel van de retina is de fagocytose van de zich vernieuwende fotoreceptorcellen. a. Juist b. Onjuist
37
Bij welke aandoening past een RAPD? a. Keratitis b. Cataract c.
Macula degeneratie
d. Opticusatrofie 38
Dhr. Rutte heeft, naar aanleiding van een facialisparese en een lagoftalmus, last van een droog linker oog. Wat is het meest voorkomende bijkomend symptoom? a. Hoge traanspiegel b. Pijnlijk oog c.
Branderig oog
d. Verhoogde knipreflex 39
U bent coassistent op het spoedspreekuur van de oogarts, en ziet een jongeman die een tennisbal met enorme kracht tegen zijn oog heeft gekregen. De visus is acuut verminderd en u ziet wat krasjes op het hoornvlies. U stelt een contusio bulbi vast. Welke lange termijn complicatie kan men verwachten? a. Visusvermindering b. Cornea erosie c.
Perforatie
d. Hyphaema herCAT HZV / afname 2 mei 2014
Pagina 10 van 14
40
Tijdens uw coschap oogheelkunde komt dhr. Swart, 87 jaar, op het spreekuur van de orbitaspecialist waar u meekijkt. Dhr. Swart. klaagt over een rood geïrriteerd oog en overmatig tranen. De onderste wimperrand hangt een beetje en is enigszins naar buiten geklapt. Wat is de meest waarschijnlijke diagnose? a. Ectropion b. Endoftalmitis c.
Entropion
d. Emmetropie 41
Mw. Van Gasselt komt met haar zoontje van 9 jaar bij de huisarts. U ziet het beeld op onderstaande foto. Het oog is niet pijnlijk.
Bron: www.gezondheid.be
Wat is het meest aangewezen beleid wanneer deze aandoening twee maanden onveranderd aanwezig is? a. Topicale antibiotica b. Geen behandeling c. 42
Excochleatie
Tijdens uw coschap oogheelkunde komt dhr. R., 74 jaar, bij u op spreekuur. Uit de anamnese blijkt dat hij beiderzijds geïrriteerde ogen heeft. Hij is ook bij de dermatoloog bekend met psoriasis. U ziet schilfertjes tussen de cilia en op sommige plaatsen madarose. Wat is de meest waarschijnlijke diagnose? a. Keratitis b. Blefaritis c.
Uveïtis
d. Conjunctivitis
herCAT HZV / afname 2 mei 2014
Pagina 11 van 14
43
Dhr. Thijs heeft al jaren recidiverende alternerende HLA-B27 geassocieerde uveïtis. De aanvallen reageren goed op lokaal gebruik van steroïden, maar geleidelijk aan is hij toch waziger gaan zien. Zijn visus is beiderzijds 0.5 stenopeïsch te verbeteren tot 0.8; bij het spleetlamp onderzoek is er geen sprake van een actieve ontsteking. Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak van zijn visusvermindering? a. Cystoïd macula oedeem b. Achterste schors cataract c.
Open kamerhoek glaucoom
d. Glasvochttroebelingen
44
Een internist heeft onlangs bij een van zijn patiënten diabetes mellitus type I vastgesteld. Hoe lang is het volgens oogartsen, huisartsen, internisten en diabetesverenigingen verantwoord om te wachten met oogheelkundig onderzoek? a. 1 maand b. 6 maanden c.
1 jaar
d. 5 jaar 45
Welke test wordt gebruikt bij het vaststellen van een eenzijdig afferent pupildefect? a. Vestibulo-oculaire reflex test b. Pulfrich-slinger test c.
Swinging flash-light test
d. Titmus Fly-test 46
Wat is de meest voorkomende oorzaak van blindheid en slechtziendheid in de werkende bevolking van de westerse wereld? a. Diabetische retinopathie b. Maculadegeneratie c.
Cataract
d. Opticus atrofie
herCAT HZV / afname 2 mei 2014
Pagina 12 van 14
Casus A Een 75-jarige vrouw, bekend met schizofrenie van het paranoïde type, wordt opgenomen op de afdeling algemene interne geneeskunde vanwege een exacerbatie COPD. Er is sprake van koorts en benauwdheid, in het bloed is er sprake van verhoogde infectieparameters. De verpleegkundige vertelt dat patiënte onrustig en motorisch hyperactief is. Zij trekt infusen, lijnen en de zuurstofsonde uit, en is hierin niet te corrigeren. Bij onderzoek zie je een patiënte die in eerste instantie helder lijkt, maar moeite heeft om haar aandacht vast te houden. Er is sprake van verwardheid. Tevens zijn er aanwijzingen voor visuele hallucinaties (patiënte volgt met haar ogen “dingen” op het plafond). 47
Welk symptoom levert de belangrijkste aanwijzing dat er, naast de al langer bestaande aandoening schizofrenie, ook sprake is van een delier? a. De onrust en motorische hyperactiviteit b. De gestoorde aandacht c.
De verwardheid
d. De visuele hallucinaties Vervolg van casus A Behalve behandeling van de onderliggende somatische ontregeling en farmacotherapie met haloperidol overweeg je ook om patiënt te fixeren. 48
Fixatie in deze casus is a. niet mogelijk omdat er geen sprake is van direct dreigend gevaar b. niet mogelijk omdat patiënt wilsbekwaam is c.
mogelijk onder de wet op de geneeskundige behandelovereenkomst (WGBO)
d. mogelijk onder de wet bijzondere opname in psychiatrische ziekenhuizen (BOPZ) Hoort bij vervolg van casus A Uit het overleg met haar ambulante psychiater blijkt dat patiënte naast schizofrenie ook bekend is met afhankelijkheid van alcohol, nicotine en cannabis. 49
Welke van deze middelen gaan gepaard met een verhoogde kans op een delirium? a. Allemaal b. Alcohol en nicotine c.
Alleen alcohol
d. Alcohol en cannabis Einde casus
Let op! De vragen 50 t/m 54 staan op het volgende blad!
herCAT HZV / afname 2 mei 2014
Pagina 13 van 14
50
Na acuut stoppen met excessief alcoholgebruik bereiken onthoudingsverschijnselen meestal hun hoogtepunt a. binnen 12 uur b. binnen 12 tot 24 uur c.
binnen 48-72 uur
d. binnen 4 tot 5 dagen 51
Hoe vaak komen psychiatrische stoornissen voor op somatische ziekenhuisafdelingen? De frequentie zit in de grootte-orde van a. 25-50% b. 15-20% c.
5-10%
d. minder dan 5% 52
In de internationale literatuur worden vier criteria van wilsonbekwaamheid onderscheiden. Wat is geen criterium voor wilsonbekwaamheid? Het vermogen om informatie a. te begrijpen b. te reproduceren c.
53
te waarderen
Wat zijn de twee alternatieven voor de cognitieve benadering van wilsonbekwaamheid die worden beschreven in het artikel van Ruissen, Meijnen en Widdershoven? Het perspectief van a. waarden en emoties b. waarden en reflectie c.
54
emoties en reflectie
Nattend eczeem dient te worden behandeld met een vette zalf. a. Juist b. Onjuist
herCAT HZV / afname 2 mei 2014
Pagina 14 van 14