COMMISSIE WELSTAND EN MONUMENTEN OOST 2007 - 01 Verslag van de driehonderddrieëndertigste vergadering, gehouden op dinsdag 16 januari 2006 in de Regentenzaal te Utrecht. Aanwezig:
de voorzitter, P. Vermeulen, de leden G. Andela, M. van Goor, D. Lambert, K. Ottenheym, R. van Wylick, I. Wijgh en V. Yanovshtchinsky, W. Smits (afd. Stedenbouw), W. Kastelein (afd. Monumenten), J. Koning (secretaris), Th. Hilhorst (uitvoerend secretaris) en I. Bakhuis (verslag).
OVERZICHT VERSLAG A.
Ingekomen stukken en mededelingen
B.
Notulen Commissie Welstand en Monumenten Oost d.d. 19 december 2006
C.
Algemeen
D. D1 D2 D3 D4 D5 D6 D7 D8 D9 D10 D11
Bouwplannen Servaasbolwerk 1A Vredenburg (Noordblok) Herculesplein Niftarlakeplantsoen M.P. Lindostraat 4 Biltstraat 451 Bolstraat 28 – 28 bis Maliebaan 1 Amsterdamsestraatweg 701C Oudegracht 297 Ingen Houszstraat 8
E. E1
Nagekomen plannen Bakhuizen van de Brinkstraat 22 t/m 48
F.
Overige bouwplannen Plannen met preadvies, lijsten d.d. 11-01-2007
G.
Reclames
H.
Rondvraag en sluiting
Commissie Welstand en Monumenten Oost d.d, 16 januari 2007
A.
Ingekomen stukken en mededelingen In de vergadering van 24 oktober 2006 is de commissie na enige aarzeling akkoord gegaan met de voorgestelde kleurstelling (Zeepaertgrijs) voor de gevel van het pand Lange Nieuwstraat 53. De Rijksdienst voor Monumentenzorg heeft hierover negatief geadviseerd. In de visie van de dienst is onvoldoende onderzocht welke kleur hier passend zou zijn in relatie tot het tijdsbeeld en is ten onrechte gebruikgemaakt van de kleurenwaaier van een andere stad, met een eigen kleurbeeld. Een reactie van de aanvrager, het Utrechts Monumentenfonds, wordt afgewacht.
B.
Notulen van de Commissie Welstand en Monumenten Oost d.d. 19 december 2006 Het verslag wordt vastgesteld.
C.
Algemeen Geen.
D. D1 (B)
Bouwplannen Servaasbolwerk 1A (Rijksmonument) Bouw- en monumentenaanvraag voor het verbouwen van een kerkgebouw ten behoeve van het gebruik voor religieuze en culturele doeleinden Aanvraag: Stichting Vrienden van Leeuwenbergh Van Hoogevest Architecten Ontwerp: Architect Kuiper geeft een toelichting. De Leeuwenbergh is in 1567 gebouwd als pesthuis. Destijds lag de entree aan de zijde van de stadswal. Later is de hoofdentree verplaatst naar de achterzijde (aan stadszijde). Het hoofdvolume bestaat uit een hoger gelegen ruimte en een souterrain met tooggewelven. In de loop der tijd heeft het gebouw diverse functiewijzigingen ondergaan, hetgeen gepaard ging met bouwkundige aanpassingen. In 1845 is een trapopgang naar de beletage gemaakt. Aanvankelijk bestond deze uit twee zijtrappen met tussenbordes en in 1931 is deze trappartij veranderd in een trap, loodrecht op de gevel. Rond de Tweede Wereldoorlog heeft het gebouw een kerkfunctie gekregen. Nu wordt het gebouw geschikt gemaakt voor kleinschalige voorstellingen ter vervanging van de kleine zaal van Muziekcentrum Vredenburg. Na realisering van het Muziekpaleis zal het gebouw de functie van multifunctioneel cultureel centrum behouden. De ontwerpuitgangspunten voor het bouwplan vloeien voort uit de historie van het gebouw. De oorspronkelijke indeling wordt zo veel mogelijk gehandhaafd. Het orgel blijft op de huidige plaats in kerkzaal staan en de preekstoel wordt verplaatst. Toevoegingen en wijzigingen worden duidelijk zichtbaar gemaakt. Om de bovenruimte (beletage) te vrijwaren van verkeersbewegingen en voorzieningen die met de culturele functie samenhangen, wordt voorgesteld de trapopgang in de oude situatie te herstellen (twee zijtrappen met tussenbordes) en aparte toegangen naar de beletage en het souterrain te creëren. Kleedkamers, de garderobe, toiletten, de ticketverkoop en de foyer worden ondergebracht in het souterrain, dat daarvoor wordt verdiept. Technische installaties worden onder de vloer aangebracht, en buizen en leidingen worden in penanten en kolommen weggewerkt. De trappartij wordt voorzien van een plateaulift, waardoor de toegankelijkheid van zowel het souterrain als de beletage voor gehandicapten is gegarandeerd. Deze lift kan tevens worden benut voor het vervoer van zware instrumenten/rekwisieten. Hiertoe wordt het gemetselde paneel bij het bordes draaibaar gemaakt. Dit paneel wordt voorzien van een frame voor de aankondiging van voorstellingen. Aan weerszijden van de trap worden banieren aangebracht. De naar binnen draaiende toegangsdeur ligt in een zeer diepe negge. Vluchtdeuren moeten naar buiten draaien. Hiervoor wordt gedacht aan een glazen toepassing aan de binnenzijde, waardoor de toegangsdeur open kan blijven staan. Over een ontwerp daarvoor vindt overleg plaats met de afdeling Monumenten. Met het oog op de akoestiek worden voorzetramen geplaatst, binnen de neggen. Het dak wordt geïsoleerd met geluidswerend materiaal. Afdeling Monumenten De afdeling kan zich vinden in de terughoudende aanpak, maar stipt enkele kritische punten aan die nader overleg en onderzoek vragen, zoals de geluidswering, de vlakke achterzetbeglazing en de vluchtdeuren. Archeologisch onderzoek kan worden uitgevoerd, vooruitlopend op de uitvoering van het bouwplan.
Commissie Welstand en Monumenten Oost d.d. 16 januari 2007
2
Conclusie De commissie reageert positief op de ontwerpfilosofie en de zorgvuldigheid waarmee deze is uitgewerkt. Het gebouw heeft altijd een maatschappelijke functie gehad, in verschillende gedaanten. Ook deze functiewijziging past in de geschiedenis van het gebouw en is een goed voorbeeld van hergebruik van een historisch object. De ingangspartij heeft al vaker wijzigingen ondergaan en ook deze aanpassing is in principe aanvaardbaar, al lijkt een bewegend gemetseld paneel een gekunstelde oplossing. Het verdient aanbeveling de entree naar het souterrain – als ontvangstruimte – te verduidelijken. Dit geldt ook voor de routing vanaf het buitenterrein naar die entree. De architect mag meer lef tonen in de aanpak van de achterzetramen, de nooduitgangen en de trappartij. De commissie geeft in overweging deze elementen te benaderen als eigentijdse toevoeging. De detaillering daarvan is bepalend voor het succes en wordt afgewacht. Er moet terughoudend worden omgegaan met het aanbrengen van banieren. Voor het aankondigen van voorstellingen dient een subtieler oplossing te worden gezocht. De schoorsteenmantel in het souterrain is van grote historische waarde. Deze dient te worden behouden en zo mogelijk zichtbaar worden gemaakt. Er is geen bezwaar tegen het uitdiepen van het souterrain, mits de consequenties hiervan zorgvuldig worden onderzocht. D2 Vredenburg (Noordblok) BV2062536 (Ont) Uitwerking gevels nieuwbouw winkelgebouw met ondergrondse fietsenstalling en appartementen op de verdiepingen Aanvraag: DVP Ontwerp: Arn Meijs Architecten (Zie notulen 29/08, 12/09 en 24/10 2006) Tijdens eerdere planbehandelingen is meermaals gediscussieerd over de gevelbehandeling, met name over de toepassing van natuursteen dan wel metselwerk of een combinatie daarvan. De commissie heeft gevraagd een definitieve keuze ter beoordeling voor te leggen. Architect Graven ziet het gebouw als overgang tussen de historische binnenstad en het hedendaagse Stationsgebied en wil die overgang ook in de gevelbehandeling tot uitdrukking brengen. Hij heeft gekozen voor een combinatie van natuursteen, die refereert aan de eigentijdse bebouwing, en baksteen, die de binnenstad domineert. In die combinatie is enig contrast gezocht, zonder het gebouw uiteen te laten vallen. Voorgesteld wordt de tweelaagse plint met commerciële ruimten en de erkers van de bovenliggende woningen te voorzien van natuursteen en de overige delen in baksteen uit te voeren. De materiaalkeuze bestaat uit een natuursteen met een ruwe structuur, waarin grijze en roodbruine tinten overheersen en een oranjerode baksteen die deze tinten versterkt. Kozijnen krijgen een donkere kleur en liggen achter het metselwerk. Conclusie De commissie had een duidelijke voorkeur voor gemetselde gevels voor deze locatie, maar laat zich in meerderheid overtuigen van de voorkeur van de architect voor een combinatie van natuur- en baksteen. De voorgestelde materialisering is dan een goede keuze. Het ontwerp is aanzienlijk rustiger geworden en ook in relatie tot het Muziekpaleis en het halfronde gebouw van hotel Smits op de hoek van het Vredenburg, beoordeelt de commissie deze materiaalkeuze en kleurstelling voor deze locatie positief. Wel vragen de overgangen van de natuurstenen erkers en de gemetselde gevels nog de nodige aandacht. D3 (O)
Herculesplein BV2020987 Aanpassing bouwplan (entreehal bouwdeel E) nieuwbouw kantoren Aanvraag: Memid Galgenwaard Ontwerp: Dam & Partners (Zie notulen 24/10 2006) De commissie heeft haar teleurstelling uitgesproken over de vermindering van de transparantie in het entreegebied tussen de vleugels, als gevolg van de vervanging van een glazen dak door een metalen dak. Verder is erop aangedrongen de tennisbanen op het dak van een van de vleugels te handhaven. Architect Dam zegt zich tot het uiterste in te spannen om de tennisbanen in het ontwerp te behouden. Voorts licht hij toe dat een aanpassing van de entreepartij noodzakelijk was, omdat het gebouw niet één, maar meerdere gebruikers zal krijgen, waardoor de functie
Commissie Welstand en Monumenten Oost d.d. 16 januari 2007
3
van de entreepartij verandert. De architect houdt vast aan een metalen, geknikte constructie. In zijn visie geeft deze de verbondenheid tussen de verschillende bouwdelen meer stevigheid dan glas. In dit dak zijn gaten aangebracht, die voldoende lichtinval garanderen. Sterke schijnwerpers stralen bij avond licht uit door deze gaten. De architect heeft bewust gekozen voor een strakke ordening van de gaten, om de chaos in de ruimte eronder te onderstrepen. De dosering van gaten is nog in studie. De materialisering onderscheidt zich van de gevelbekleding van de gebouwen. Gedacht wordt aan zink met roeven. Het lijkt niet haalbaar het dak aan de overige gebouwen te koppelen met glazen verbindingen, maar het dak wordt losgedetailleerd van de overige bouwdelen. Conclusie De wijziging van het dak van het entreegebouw is een fundamentele ingreep in het oorspronkelijk concept. Een geperforeerd dak door middel van daklichten kan een oplossing zijn die voldoende transparantie waarborgt, mits een goede verhouding wordt gevonden in de vormgeving van het dak, de materialisering van het dak en de abstractie en plaatsing van de openingen, waardoor het geheel de gewenste spanning kan krijgen in relatie tot de monumentaliteit van de gebouwen. Nu wordt de positie van de daklichten en de sterke belijning van de roeven als te statisch ervaren. Een vlak daksysteem kan meer vrijheid geven in de positie van de daklichten. Onduidelijk is nog of het aantal openingen voldoende is voor de gewenste transparantie en lichtinval. Zij wacht de resultaten van de nadere uitwerking af. D4 (O)
Niftarlakeplantsoen Principeplan voor renovatie, uitbreiding en nieuwbouw voor 49 eengezinswoningen en 114 appartementen Aanvraag: Portaal Utrecht Ontwerp: Han van Zwieten Architecten De architecten Van Zwieten en Brouwer lichten het plan toe. De woonbuurt aan het Niftarlakeplantsoen dateert uit de jaren vijftig en bestaat uit grondgebonden en gestapelde woningen. Voor de buurt is een herstructureringsproject gestart. Aanvankelijk was het de bedoeling het geheel te onderwerpen aan sloop en nieuwbouw, maar op initiatief van bewoners is besloten slechts een deel van de bebouwing te slopen en een deel te vernieuwen en uit te breiden. Het plan is in samenspraak met bewoners tot stand gekomen. De vijftien grondgebonden woningen aan het plantsoen hebben voldoende kwaliteit om te worden gerenoveerd. Deze krijgen een nieuwe buitenspouwmuur en een nieuw dak, met behoud van de bestaande ornamenten. De binnenspouwmuur blijft bestaan, ook om de inrichting niet te verstoren. De overige grondgebonden woningen worden gesloopt en vervangen door nieuwe grondgebonden woningen. In de oksel tussen bestaande en nieuwe woningen worden eenzijdig georiënteerde woningen in drie lagen toegevoegd, met een werkunit op de begane grond. De bestaande appartementen hebben een beukmaat van negen meter. Het casco daarvan wordt behouden en krijgt nieuwe gevels, waarbij de portiekontsluiting wordt vervangen door een galerijontsluiting aan de achterzijde. De horizontale gevelindeling van deze blokken doorbreekt de massaliteit. De kap wordt vervangen door een extra, terugliggende bouwlaag. Duplexwoningen worden gesloopt en vervangen door appartementen. Een gezamenlijk trappenhuis met lift koppelt bestaande en nieuwe appartementengebouwen. In het plan zijn de huidige rooilijnen gehandhaafd en ook de massaopbouw blijft in grote lijnen ongewijzigd. De eenheid in het plan is gewaarborgd door eenduidigheid in ontwerpelementen en materialisering. Bergingen in het binnengebied worden gekoppeld, om open ruimte te creëren. Privé-tuinen worden met groen afgescheiden van de openbare ruimte. Een inrichtingsplan wordt afzonderlijke gepresenteerd. Ten opzichte van de huidige situatie neemt het totaal aantal woningen af, zodat er naar verwachting geen extra parkeergelegenheid nodig is. Over de inrichting van parkeerplaatsen in de openbare ruimte vindt overleg plaats met de afdeling Verkeer. Afdeling Stedenbouw De benodigde parkeerruimte wordt afgestemd met de afdeling Verkeer, maar de afdeling Stedenbouw volgt of de parkeerbehoefte niet te optimistisch wordt ingeschat, waardoor problemen zouden kunnen ontstaan in de ruimtelijke indeling.
Commissie Welstand en Monumenten Oost d.d. 16 januari 2007
4
Conclusie De stedenbouwkundige hoofdopzet is nagenoeg gelijk gebleven, waarbij de extra ruimte die het bestemmingsplan mogelijk maakt, is benut voor de toevoeging van setbacks en hoekwoningen. De commissie waardeert het initiatief voor herstel en vernieuwing. De toename van het aantal grondgebonden woningen is een belangrijke kwaliteit van het plan. Daarin dient maximale kwaliteit te worden nagestreefd. De ervaring is dat een vergroting van de variëteit in typen woningen en de toename van de ruimte per woning in het algemeen leidt tot een grotere parkeerbehoefte. Juist omdat parkeren in de openbare ruimte wordt opgelost, zal moeten worden aangetoond dat de bestaande parkeerruimte toereikend is. In de huidige situatie bestaat er eenheid in het ensemble van grondgebonden en gestapelde woningen. De horizontaliteit in de appartementengebouwen in relatie met de materiaalkeuze van metselwerk past niet in het karakter van de buurt en versterkt de massaliteit. De keuze portiekontsluitingen te vervangen door galerijen is begrijpelijk, maar de lange galerijen zijn atypisch voor dit ensemble en gaan ten koste van de kwaliteit; in tegenstelling tot de oude situatie degraderen deze de gevel te nadrukkelijk tot achterzijde. Met de toevoeging van de hoekwoningen wordt een nieuw element toegevoegd, die de samenhang verder onder druk zet. De afwijkende architectuur van deze hoekelementen zou ook een afwijking van rooilijnen en bouwhoogten rechtvaardigen. De eenzijdige oriëntatie op het noorden roept twijfels op over de lichtinval. In de visie van de commissie is bij de appartementen te krampachtig gestreefd naar verwantschap in de afzonderlijke onderdelen van het bouwplan, door repeterend metselwerk, de horizontale banden en de zwarte afkaderingen. Hierdoor wordt de spanning in het oorspronkelijke gevelbeeld tenietgedaan. Het optimisme uit de wederopbouwarchitectuur wordt in dit ontwerp gemist. Eenheid zou niet in de totaliteit van het plan moeten worden gezocht, maar in eenduidigheid in de architectuur van de verschillende woningtypen. Verwantschap van grondgebonden woningen en appartementen afzonderlijk zou resulteren in een minder zwaar en somber ogend ensemble. De commissie zal de terreininrichting beoordelen aan de hand van een inrichtingsplan. De tuin- en terreinafscheidingen verdienen daarin nadrukkelijk de aandacht. De commissie wacht de doorwerking van het plan af. D5 (O)
M.P. Lindostraat 4 BV2065704 Principeaanvraag voor nieuwbouw van 36 appartementen met parkeervoorziening na sloop deel schoolgebouw Aanvraag: J. Thomassen, Vondel Vastgoed Holding Ontwerp: Architectenbureau H. Leloup Voor de herontwikkeling van ROC-onderwijslocaties heeft de gemeente Utrecht randvoorwaarden gesteld. Voor het schoolgebouw op deze locatie zijn afspraken gemaakt over de delen die gesloopt mogen worden dan wel behouden moeten blijven. De stedenbouwkundige opzet en de massaopbouw zijn besproken in het vrijdagoverleg Welstand – Stedenbouw. Architect Leloup licht het plan toe. Het schoolgebouw staat in een woonwijk met gemetselde architectuur. De aanbouw van het schoolgebouw wordt gesloopt en vervangen door een U-vormig gebouw met appartementen met een oppervlakte van 60 tot 80 m² en enkele grotere (100 m²). De halfondergrondse parkeergarage biedt ruimte aan 42 auto’s. De ingang tot de garage ligt aan de zijgevel, waar de straat het breedst is. Grote roosters in de plint van het gebouw zorgen voor ventilatie en daglichttoetreding in de garage. Om de nieuwbouw niet concurrerend te laten zijn voor de kwaliteit van het oude schoolgebouw, is de nieuwbouw niet hoger dan het schoolgebouw. De zinken mansardekap beperkt het gevoel van hoogtewerking. Er is gekozen voor een eigentijdse materialisering. De straatgevels worden opgetrokken uit paarsbruin metstelwerk. De gevels aan het binnenterrein hebben een gesloten karakter en worden wit gepleisterd. Op de onderste verdieping worden de verticale ramen doorgetrokken tot vloerhoogte, om het contact met de straat te versterken. Het zink uit het dak is in de gevel doorgetrokken, waardoor de kop van het gebouw is losgemaakt. Conclusie In stedenbouwkundig opzicht is de keuze gemaakt de massa van de nieuwbouw te laten aansluiten bij het bestaande. Het streven het gebouw niet te laten concurreren met de school – onder meer door de goot- en daklijnen te volgen – wordt niet waargemaakt. Door de afwijkende kleurstelling in het metselwerk, het zinken dak, de afwijkende raamindeling
Commissie Welstand en Monumenten Oost d.d. 16 januari 2007
5
en het sterk terug liggende dakvlak distantieert het ontwerp zich sterk van het bestaande, waardoor het in totaliteit een harde uitstraling krijgt. Er zal moeten worden gezocht naar eenheid van de gevels en dakafwerkingen van beide gebouwen ten opzichte van elkaar. De commissie heeft twijfels over de kleurstelling. Deze contrasteert te sterk met het oude gebouw. Ook de kleur van de kozijnen is van belang voor het uiteindelijke beeld. Mede door het verschil in schaal maakt de raamindeling een grove indruk. Meer speelsheid, waardoor het geheel een minder strenge uitstraling krijgt, is gewenst. Het doortrekken van het zink uit het dak naar de gevel is voorstelbaar, maar als weerkerend thema. Voorts heeft de commissie een sterke voorkeur voor een collectieve inrichting van de buitenruimte aan de voorzijde; privé-voortuinen verstaan zich niet met dit strenge gebouw. De doorwerking wordt afgewacht. D6 (R)
Biltstraat 51 Principeplan nieuwbouw studentenstudio’s na sloop van de bestaande bebouwing Aanvraag: De Nederlandse Monumenten B.V. Ontwerp: D&M Architecten Architect De Mik licht toe dat het complex bestaat uit drie gebouwen. Deze zijn gerealiseerd in de jaren vijftig en verkeren in matige staat. Het plan bestaat eruit één gebouw te herontwikkelen tot studentenhuisvesting. Massaopbouw en hoogtehoogten zijn in samenspraak met de afdeling Stedenbouw vastgesteld. De winkel op de begane grond blijft in gebruik. In het bouwplan is de thematiek van de bestaande bebouwing gevolgd, waarbij één verdieping wordt toegevoegd. Conclusie Weliswaar is de bestaande thematiek gevolgd, maar door een wijziging van de verhoudingen is het ontwerp niet passend in de omgeving. Er zal ofwel een nieuw eigentijds ontwerp moeten worden gemaakt, ofwel een ontwerp dat beantwoordt aan het negentiende-eeuwse idioom en het ritme en de hiërarchie van de gevelindeling volgt. In deze vorm wordt het plan afgekeurd.
D7 (O)
Bolstraat 28 – 28 bis BV2065578 Principeaanvraag voor het verbouwen van winkel met bovenwoningen tot winkel/werkplaats met 4 appartementen Aanvraag: Van Leur Groep Utrecht Ontwerp: Koolstra & Partners De indeling van het pand bestaat uit een fietsenwinkel met werkplaats op de begane grond en twee bovenwoningen. Naar aanleiding van verkleining van de fietsenwinkel wordt voorgesteld twee appartementen te realiseren op de begane grond, met een uitbouw aan de achterzijde, en de bovenwoningen om te vormen tot appartementen. Conclusie De commissie ziet dit bouwplan als een verarming van de bestaande situatie en keurt het ontwerp in deze vorm af. Het bouwplan ontkent de bijzondere hoekoplossing met de kolom. Het realiseren van appartementen is denkbaar, mits hiervoor een originele en op de situatie toegespitste oplossing wordt gezocht, waarin de verbijzondering van de hoek herkenbaar blijft.
D8 (B)
Maliebaan 1 Principeplan voor vernieuwing entreehal kantoorgebouw Spoorwegmuseum Aanvraag: NS Vastgoed Ontwerp: Ruland + Partner Architecten Het plan betreft de voormalige woonvilla, waaraan op enig moment een entreeportaal is toegevoegd. Voorgesteld wordt deze aanbouw te vervangen door een glazen entreepartij, waardoor de entree beter herkenbaar is en de oorspronkelijke gevel beter zichtbaar wordt. Conclusie De commissie heeft geen bezwaar tegen deze ingreep.
D9 (St)
Amsterdamsestraatweg 701C BV2066044 Bouwaanvraag voor het wijzigen van de voorgevel van een restaurant Aanvraag: Restaurant Alexios Ontwerp: Studio Carcassi Voorgesteld wordt het pand te voorzien van een stenen voorzetgevel in Griekse stijl.
Commissie Welstand en Monumenten Oost d.d. 16 januari 2007
6
Conclusie De commissie acht deze aanpassing een verbetering van de bestaande situatie en keurt deze goed. D10 Oudegracht 297 BV2063566 (B) Bouwaanvraag voor het plaatsen van een kapverdieping op woonhuis Aanvraag: R. Uittenbogert en F. Adelaar Ontwerp: J. Burggraag, bouwkundige Het bestemmingsplan staat de toevoeging van een kapverdieping toe, maar stelt voorwaarden aan de dakhelling. Het bouwplan voldoet aan de voorwaarden. Conclusie Het is een goede keuze de goot los te maken van het venster. De commissie keurt het bouwplan goed mits het plan zorgvuldig uitgedetailleerd wordt. Een goede uitwerking van de gevels en kapverdieping is in een monumentale omgeving wenselijk. D11 Ingen Houszstraat 8 BV2063566 (R) Het bouwen van een buurtfietsenstalling in park achter bibliotheek Aanvraag: Gemeente Utrecht, parkeerbedrijf Ontwerp: VelopA Eerder heeft de commissie een bouwplan voor uitbreiding van de bibliotheek goedgekeurd. Dit bouwplan stuitte op bezwaren van omwonenden en is uiteindelijk niet uitgevoerd. Nu wordt voorgesteld een buurtfietsenstalling achter de bibliotheek in het park te plaatsen. Conclusie De commissie acht de toevoeging van een fietsenstalling op deze locatie mogelijk, mits het ontwerp is afgestemd op de specifieke situatie. De fietsenstalling is gelegen in een gebied met beleidsniveau 'Respect' (welstandsnota). Volgens de hieraan verbonden beleidscriteria dient het bouwwerk naar vorm en schaal te passen in zijn omgeving en hierop te zijn afgestemd. Het ontwerp voldoet daar niet aan. Naar de mening van de commissie zou realisatie de negatieve uitstraling van de achterzijde van de bibliotheek versterken. Een prieelachtig bouwwerk, eventueel begroeid met klimop, is hier denkbaar. Het bouwplan wordt in deze vorm afgekeurd. E Nagekomen plannen E1 Bakhuizen van de Brinkstraat 22 t/m 48 BV2055149 (O) Bouwaanvraag voor vervangende nieuwbouw woningen, 20 benedenwoningen, 4 appartementen en 24 bovenwoningen Aanvraag: Portaal Vastgoedrealisatie Ontwerp: ONB Architecten en Ingenieurs (Zie notulen 11/01 en 01/11 2005) In het kader van de behandeling van het bezwaarschrift is door de afdeling Juridische Zaken verzocht om een nadere toelichting op de welstandsbeoordeling van het bouwplan gevraagd. Deze motivatie heeft aan het verlenen van ontheffingen als bedoeld in artikel 2.5 14 resp. 2.5.28 van de bouwverordening ten grondslag gelegen. Het betreffende bouwplan is volgens de welstandsnota gelegen in een gebied met het beleidsniveau 'Open'. Naar de mening voldoet de aanvraag aan de hieraan verbonden criteria. De vervangende nieuwbouw (wooncomplex) is passend in zijn omgeving, zowel wat betreft vorm als schaal. Ook de gekozen architectonische uitwerking sluit aan op de omringende bebouwing en leidt tot een evenwichtige opzet in maatverhoudingen. Op stedenbouwkundige gronden is er voor gekozen om in bouwhoogte en ten aanzien van de rooilijnen af te wijken van de bouwverordening. De commissie ondersteunt deze keuzes. Hierdoor voegt het project zich beter in de bestaande stedenbouwkundige structuur. Door de verspringende bebouwing aan de achterzijde ontstaat een gevarieerd beeld en wordt stedenbouwkundige en visuele blokvorming voorkomen. Een eventuele verschuiving van de liftkoker van het appartementencomplex richting de voorgevel doet afbreuk aan het achtergevelbeeld en leidt tot een meer massale uitstraling aan deze zijde. De liftkokers leveren een bijdrage aan de ritmering van de bouwblokken. Ook blijft de doorkijk vanaf de voorgevel naar het achterterrein in de huidige uitvoering van het bouwplan gehandhaafd. Deze transparante schakelingen van de bouwblokken leveren een cruciale bijdrage aan het totaalbeeld en doorbreken de massiviteit van het bouwblok.
Commissie Welstand en Monumenten Oost d.d. 16 januari 2007
7
Vanzelfsprekend zijn er andere oplossingen mogelijk voor deze bouwlocatie. De commissie is echter van mening dat de reeds beoordeelde aanvraag voldoet aan redelijke eisen van welstand, beoordeeld aan de hand van de criteria in de welstandsnota. Zij meent dat realisatie van het bouwplan een bijdrage zal leveren aan de omgeving en zij op esthetische gronden derhalve gebaat is bij de overschrijding van de hoogte en de rooilijnen. F
Overige plannen De plannen, genoemd in de lijst d.d. 11 januari 2007, zijn met een preadvies van de secretaris aan de commissie voorgelegd. De leden van de commissie hebben besloten de advisering over te nemen. De preadvisering is verricht op basis van de aan de verschillende beleidsniveaus verbonden criteria, zoals vastgelegd in de welstandsnota. Samenvattend: Open: Verandering en handhaving zijn beide mogelijk, zowel naar structuur als naar architectuur. Respect: Essentiële eigenschappen van de aanwezige bebouwings- en omgevingskarakteristiek worden gerespecteerd. Behoud: Behoud en herstel van het aanwezige bebouwingsbeeld en versterken van de bestaande of historisch bepaalde karakteristiek van stedenbouwkundige, architectonische, landschappelijke of cultuurhistorische aard. Stimulans: Het gebied vraagt vanwege zijn bijzondere of markante karakter extra aandacht voor versterking en stimulering van het beeld. Indien van toepassing zijn de aanvragen getoetst aan de sneltoetscriteria, dan wel aan de criteria, zoals geformuleerd in de welstandsnota. De lijst is ter inzage op het secretariaat.
G
Reclames Geen
H
Rondvraag en sluiting
De volgende vergadering vindt plaats op 30 januari 2007.
De voorzitter
De secretaris
P. Vermeulen
J. Koning
Per 1 juli 2004 wordt de welstandsadvisering verricht op basis van de aan de verschillende beleidsniveaus verbonden criteria zoals geformuleerd in de welstandsnota 'De schoonheid van Utrecht' (vastgesteld door de raad van de gemeente Utrecht d.d. 24 juni 2004). (O) = open (R) = respect (B) = behoud (St) = stimulans (Ont) = ontwikkelingsgebied
Commissie Welstand en Monumenten Oost d.d. 16 januari 2007
8