B.V. (1997-1998) - Nr. 27
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD ZITTING 1997-1998
BEKNOPT VERSLAG
van de plenaire vergadering van
DONDERDAG 25 JUNI 1998
Het beknopt verslag geeft een samenvatting van de debatten. De debatten worden in extenso weergegeven in de handelingen.
2
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
INHOUD
MULTILATERAAL AKKOORD VOOR INVESTERINGEN (M.I.A.) ARBITRAGEHOF BEGROTINGSBERAADSLAGINGEN MILIEUCOLLEGE Overlijden van een lid, ontslag van een lid en voordracht van de kandidaten EVALUATIERAPPORT VAN DE OPVOLGINGSCOMMISSIE BETREFFENDE DE MILIEUTAKSEN REGIONALE REKENINGEN 1985-1996 INOVERWEGINGNEMINGEN RESOLUTIE HOUDENDE INSTELLING VAN EEN BEROEP TOT NIETIGVERKLARING BIJ HET ARBITRAGEHOF VAN HET VLAAMS DECREET HOUDENDE BIJKOMENDE BIJSTAND AAN PERSONEN DIE IN EEN BESTAANSONZEKERE TOESTAND VERKEREN TEN GEVOLGE VAN OORLOGSOMSTANDIGHEDEN, REPRESSIE EN EPURATIE Bespreking (Sprekers : de heren Eric van Weddingen, Mevrouw Françoise Dupuis, de heren Walter Vandenbossche, Dominique Harmel, Georges Désir, Sven Gatz, mevrouw Marie Nagy, de heren Michiel Vandenbussche, Guy Vanhengel, Dominiek Lootens-Stael, Leo Goovaerts, Thierry de Looz-Corswarem, André Drouart en Roland Frippiat) Goedkeuring van de consideransen en van het bepalend gedeelte. REGELING VAN DE WERKZAAMHEDEN INTERPELLATIES van mevrouw Magdeleine Willame-Boonen (stagnatie van het project Brussel, culturele hoofdstad van het jaar 2000) tot De heer Charles Picqué, Minister-Voorzitter (Sprekers : mevrouw Magdeleine Willame-Boonen, mevrouw Marie Nagy, de heer Michiel Vandenbussche en De heer Charles Picqué, Minister-Voorzitter) van de heer Alain Adriaens (het blauw netwerkbeleid dat de Brusselse regering voorstaat) tot De heer Didier Gosuin, Minister belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Renovatie, Natuurbehoud en Openbare Netheid (Sprekers : de heren Alain Adriaens, Marc Cools en De heer Didier Gosuin, Minister belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Renovatie, Natuurbehoud en Openbare Netheid) DRINGENDE VRAGEN van mevrouw Evelyne Huytebroeck (steun aan de Nova-bioscoop) en antwoord van de heer Charles Picqué, Minister-Voorzitter namens van de heer Jos Chabert, Minister belast met Economie, Financiën, Begroting, Energie en Externe Betrekkingen;
Brusselse Hoofdstedelijke Raad - Zitting 1997-1998
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
van de heer Guy Vanhengel (premie voor verwerving van een woning op plan) en antwoord van De heer Eric Tomas, Staatssecretaris toegevoegd aan de Minister-Voorzitter van de heer Walter Vandenbossche (nieuw openbaar zwembad in de gemeente Anderlecht), van mevrouw Marie Nagy (verkoop van door de gemeenten en OCMW’s gerenoveerde gebouwen) en antwoorden van De heer Didier Gosuin, Minister belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Renovatie, Natuurbehoud en Openbare Netheid; van de heer Guy Vanhengel (hervorming van de politiediensten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest) en antwoord van De heer Charles Picqué, Minister-Voorzitter. NAAMSTEMMINGEN over het voorstel van resolutie waarbij de Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad wordt verzocht bij het Arbitragehof een beroep tot vernietiging in te stellen van het Vlaamse decreet houdende bijkomende bijstand aan personen die in een bestaandsonzekere toestand verkeren ten gevolge van oorlogsomstandigheden, repressie en epuratie en over de gemotiveerde motie ingediend door de heer Eric van Weddingen cs. tot besluit van de interpellatie van de heer Guy Vanhengel tot De heer Charles Picqué, Minister-Voorzitter. INTERPELLATIE van de heer Joseph Parmentier (het niet ondertekenen van het protocol van akkoord met betrekking tot de toekomst van het industriegebied van het kanaal) tot De heer Didier Gosuin, Minister belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Renovatie, Natuurbehoud en Openbare Netheid en De heer Eric André, Staatssecretaris toegevoegd aan de Minister belast met Ruimtelijke Ordening, Openbare Werken en Vervoer (Sprekers : de heren Joseph Parmentier, Jean De Hertog, mevrouw Evelyne Huytebroeck, mevrouw Béatrice Fraiteur en De heer Eric André, Staatssecretaris toegevoegd aan de Minister belast met Ruimtelijke Ordening, Openbare Werken en Vervoer) REGELING DER WERKZAAMHEDEN
B.V. (1997-1998) - Nr. 27
3
4
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
Voorzitter: de heer Jan Béghin, eerste ondervoorzitter. - De vergadering wordt geopend om 14.15 uur. MEDEDELING VAN DE VOORZITTER Multilateraal Akkoord voor Investeringen (M.I.A.) De voorzitter.- Bij brief van 15 juni 1998 deelde de heer Jos Chabert, minister belast met Economie, Financiën, Begroting, Energie en Externe Betrekkingen, de Raad het volgende mee: “Verwijzend naar de op 8 mei 1998 door het Parlement goedgekeurde gemotiveerde motie betreffende “de ondertekening van het multilateraal akkoord voor investeringen” stuur ik u hierbij alvast het antwoord van de federale minister van Buitenlandse Handel op de formele kennisgeving van de beslissing van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot niet- ondertekening van het M.I.A. Op dit ogenblik wordt door de Brusselse administratie onderzocht welke de concrete gevolgen van het M.I.A. voor het beleid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kunnen zijn. In afwachting hiervan maak ik u hierbij tevens de meest recente versie van de verdragteksten over.”. Ik heb dit dossier naar de commissie voor Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, Externe Betrekkingen en Algemene Zaken verwezen. ARBITRAGEHOF
regering van 3 juni 1993, de procedure te starten voor de voordracht van de kandidaten, welke voorafgaat aan de benoeming door de Regering. De oproep tot kandidaatstelling die tijdens de plenaire vergadering van 8 mei 1998 werd gedaan, heeft tot op heden niets opgeleverd. Bij de diensten van de Raad is geen enkele kandidatuur ingekomen. De uiterste datum voor de indiening van de kandidaturen was vrijdag 29 mei 1998. Ik stel voor de termijn voor het indienen van de kandidaturen, aangekondigd tijdens de plenaire vergaderingen van 8 en 29 mei 1998, te verlengen tot donderdag 2 juli 1998, om 12.00 uur. De kandidaturen moeten aan mij worden gericht en op de griffie van de Raad toekomen. De kandidaten worden verzocht bij hun kandidatuur een uittreksel uit hun geboorteakte te voegen evenals een curriculum vitae met hun diploma’s en hun beroepservaring. (Instemming) EVALUATIERAPPORT VAN DE OPVOLGINGSCOMMISSIE BETREFFENDE DE MILIEUTAKSEN De Voorzitter.- Bij brief van 18 mei 1998, bezorgt de Voorzitter van de Opvolgingscommissie betreffende de Milieutaksen het “evaluatierapport van de Opvolgingscommissie betreffende de Milieutaksen over de toepassing van de milieutaksen op batterijen”, in uitvoering van de artikelen 378, par. 1, 5 en 390, 3 van de milieutakswet. REGIONALE REKENINGEN 1985-1996 De Voorzitter.- Bij brief van 27 mei 1998 zendt de Voorzitter van het Instituut voor de Nationale Rekeningen “de Regionale rekeningen 1985-1996” zoals vastgesteld door het Instituut voor de Nationale Rekeningen na goedkeuring door het Wetenschappelijk Comité van de Nationale Rekeningen.
De Voorzitter.- Het Arbitragehof doet de Raad verscheidene mededelingen. Zij zullen in het Beknopt Verslag en in het Volledig Verslag van deze vergadering worden opgenomen. BEGROTINGSBERAADSLAGINGEN De Voorzitter.- De Regering heeft de Raad verscheidene ministeriële besluiten bezorgd. Zij zullen in het Beknopt Verslag en in het Volledig Verslag van deze vergadering worden opgenomen. MILIEUCOLLEGE Overlijden van een lid, ontslag van een lid en voordracht van kandidaten. De Voorzitter.- Na het ontslag van de heer Rik Coolen als lid van het Milieucollege en ten gevolge van het overlijden van de heer André Watteyne, die lid was van het Milieucollege, vroeg de minister belast met Leefmilieu bij brief van 30 maart 1998 de Raad overeenkomstig artikel 5 van het besluit van de
INOVERWEGINGNEMINGEN De Voorzitter.- Aan de orde is de stemming over de inoverwegingneming van het voorstel van ordonnantie van de heren Michel Lemaire en Denis Grimberghs houdende een bijzondere maatregel om kortingen toe te staan op de registratierechten (nr. A-259/1 - 1997/1998). van het voorstel van ordonnantie van de heren Dominique Harmel en Benoît Veldekens tot opheffing van het verschil tussen de tarieven van de successierechten die van toepassing zijn in rechte lijn en tussen echtgenoten, en de andere (te weten tussen broeders en zusters, ooms en tantes, neven en nichten en tussen alle andere personen) (nr. A-260/1 - 1997/1998) en van het voorstel van ordonnantie van de heren Dominique Harmel en Benoît Veldekens waarbij de op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gelegen woongebouwen of gedeelten van gebouwen die als woning dienen worden vrijgesteld van een gedeelte van de successierechten (nr. A-261/1 - 1997/1998). Aangezien niemand het woord vraagt, worden deze voorstellen in overweging genomen en verzonden naar de Commis-
B.V. (1997-1998) - Nr. 27
PLENAIRE VERGADERING VAN DONDERDAG 25 JUNI 1998
5
sie voor de Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, Externe Betrekkingen en Algemene Zaken.
over feiten die we enkel kennen uit tweede hand. Terughoudendheid in de verklaringen is in dit geval dan ook gepast.
Aan de orde is eveneens de stemming over de inoverwegingneming van het voorstel van resolutie van mevrouw Béatrice Fraiteur en de heren François Roelants du Vivier en Willem Draps met het oog op het organiseren van overleg tussen de federale en de gewestelijke overheden om de hinder en de gevaren van het luchtverkeer te voorkomen en te verminderen (nr. A- 264/1 - 1997/1998).
Voor degenen wier ouders geleden hebben onder het naziregime is het echter ongepast om, zoals dit gebeurd is, de slachtoffers van het nazisme te vereenzelvigen met hen die tijdens de naoorlogse processen werden gestraft.
Aangezien niemand het woord vraagt, wordt het voorstel in overweging genomen en verzonden naar de Commissie voor Leefmilieu, Natuurbehoud en Waterbeleid. VOORSTEL VAN RESOLUTIE (DE HEER ERIC VAN WEDDINGEN, MEVROUW FRANÇOISE DUPUIS, DE HEREN BERNARD CLERFAYT, JEAN DEMANNEZ, JEAN-PIERRE CORNELISSEN, FRANÇOIS ROELANTS DU VIVIER, JACQUES DE COSTER, MICHIEL VANDENBUSSCHE, WALTER VANDENBOSSCHE, MEVROUW ANDREE GUILLAUMEVANDERROOST, MEVROUW MARION LEMESRE, DE HEER DOMINIQUE HARMEL, MEVROUW MARIE NAGY EN DE HEER BENOÎT VELDEKENS) waarbij de Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad wordt verzocht bij het Arbitragehof een beroep tot vernietiging in te stellen van het Vlaams decreet houdende bijkomende bijstand aan personen die in een bestaansonzekere toestand verkeren ten gevolge van oorlogsomstandigheden, repressie en epuratie. Bespreking. De heer Eric van Weddingen (in het Frans).- Op 16 januari laatstleden keurde deze Vergadering met een overweldigende meerderheid een resolutie goed tegen de toekenning van enige tegemoetkoming aan de voormalige collaborateurs van het nazi-regime. Door de goedkeuring van deze resolutie verbonden wij ons ertoe te gepasten tijde, alle wettelijke middelen in te schakelen om te verhinderen dat een dergelijke tegemoetkoming kon worden toegekend worden. Nu is het zover, aangezien het Vlaams Parlement op 10 juni laatstleden een decreet heeft goedgekeurd dat een tegemoetkoming voorziet voor bepaalde collaborateurs. Met het voorstel van resolutie dat vandaag op tafel ligt, wordt onze Voorzitter, verzocht uit naam van ons allen bij het Arbitragehof een beroep tot vernietiging van dit decreet in te stellen. Een diep gevoel van verontwaardiging zet velen onder ons ertoe aan deze stap te zetten. Voor anderen gaat het erom zich te verzetten tegen een Vlaams Parlement dat zijn bevoegdheden te buiten gaat door zich als een federale overheid op te stellen. Niemand van ons, met uitzondering van het oudste lid van deze vergadering, die straks uit naam van onze fractie het woord zal nemen, heeft de oorlog, het verzet of de jacht op collaborateurs meegemaakt. We mogen bijgevolg niet uitlaten
Die gelijkstelling tussen verzet en incivisme is onaanvaardbaar. Het zou al te gemakkelijk zijn van die zaak een communautair probleem te maken. Mijn vader heeft in een tekst waarin hij zijn gevangenschap in Dachau vertelt, de doodstrijd van een negentienjarige Oostendenaar weergegeven. Alleen voor die jongen al, en voor al degenen voor wie hij symbool staat, is een dergelijk beroep nodig. (Applaus van talrijke leden). Mevrouw Marie Nagy (in het Frans).- Het verbaast me dat er geen regeringsvertegenwoordiger aanwezig is bij deze uiterst belangrijke bespreking. De match begint nochtans maar om 16.00 uur. De Voorzitter.- Aangezien de vraag tot de voorzitter van de Raad gericht is, hoeft de Regering niet aanwezig te zijn. De heer Dominique Harmel (in het Frans).- Dit antwoord verbaast me. De Regering heeft immers eveneens eenparig een beroep ingediend. We rekenen op haar steun voor ons voorstel van beroep door de voorzitter van de Raad. Mevrouw Françoise Dupuis (in het Frans).- Na het betoog van de heer van Weddingen denk ik niet dat er nog moet worden gediscussieerd. Ik ben het met u eens, maar ik had ook graag mijn mening betreffende het voorstel van resolutie verwoord. Mevrouw Mary Nagy (in het Frans).- De belangrijkheid van dit onderwerp overstijgt elke discussie. De Voorzitter.- Ik heb aan de griffier gevraagd dat hij de leden van de regering zou meedelen dat het debat is begonnen, maar ik herhaal dat de aanwezigheid van de regering niet noodzakelijk is. Mevrouw Françoise Dupuis (in het Frans).- In dit debat worden een aantal aspecten behandeld die reeds in het debat van 16 januari 1998 aan bod kwamen. De discussie wordt inderdaad hervat na de goedkeuring op 10 juni 1998 van het Vlaamse decreet houdende bijkomende bijstand aan personen die in een bestaansonzekere toestand verkeren ten gevolge van oorlogsomstandigheden, repressie en epuratie. Hierop moest krachtig worden gereageerd. Op 26 november 1997 heb ik een voorstel van resolutie ingediend tegen de toekenning van een specifieke vergoeding aan voormalige nazi-collaborateurs. Dit voorstel werd medeondertekend door de heren van Weddingen, Cornelissen, Harmel en mevrouw Nagy. Er mocht immers geen twijfel bestaan over het standpunt dat inzake revisionistische pogingen moest worden ingenomen. Anderzijds leek het onaanvaardbaar dat de slachtoffers
B.V. (1997-1998) - Nr. 27
6
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
van de nazi-repressie en de onderdrukkers en hun medeplichtigen op voet van gelijkheid te behandelen. Met dit voorstel van resolutie verbonden we ons ertoe de herinnering aan de slachtoffers van de tweede wereldoorlog levendig te houden door in te gaan tegen negationistische theorieën en algemene amnestiemaatregelen. Individuele rehabilitatie blijft echter mogelijk, zonder dat de misdaden en de gepleegde feiten ontkend of geminimaliseerd worden. Ons Parlement heeft deze tekst op 16 januari 1998 eenparig goedgekeurd, met uitzondering van het Vlaams Blok en de Volksunie. We behielden ons het recht voor elk rechtsmiddel te gebruiken om op te komen tegen de toepassing van wat toen nog maar een voorstel van decreet in het Vlaams Parlement was. Dit voorstel van resolutie heeft dus tot doel tegen de recente Vlaamse goedkeuring stemming in te gaan. Zowel de Regering als het Parlement kon in beroep gaan. We hebben de voorzitter van onze vergadering gevraagd beroep aan te tekenen bij het Arbitragehof, overeenkomstig artikel 73 van ons Reglement. De Regering heeft op 18 juni een soortgelijk initiatief genomen. De rechtsgrond van het voorstel ligt voor de hand: de Gemeenschappen en de Gewesten mogen zich niet op indirecte wijze, onder het voorwendsel van een tegemoetkoming aan personen die met financiële problemen af te rekenen hebben, de aangelegenheid van de oorlogsslachtoffers toeëigenen, aangezien deze tot de bevoegdheid van de federale overheid behoort. Dit voorstel beperkt het recht op bijstand tot de personen die nog steeds zichtbaar lijden ten gevolge van de oorlog en de repressie en dit kunnen aantonen. De Raad van State vond ons standpunt gegrond. De Raad van State werd inderdaad gevraagd advies uit te brengen over voorstellen van amendementen op het decreet. De Raad van State heeft een negatief advies uitgebracht en was van oordeel dat de amendementen het algemene opzet van het voorstel van decreet niet wijzigden en dat het voorstel niet paste in een beleid inzake sociale bijstand, waarvoor de Gemeenschappen bevoegd zijn. Het verheugt me dat dit voorstel ook door Nederlandstaligen is ondertekend. De democratische partijen zullen het voorstel waarschijnlijk nagenoeg eenparig goedkeuren. De PS-fractie zal uiteraard voor dit voorstel stemmen (applaus van de meeste fracties). De heer Walter Vandenbossche.- Ik heb namens de CVPfractie de resolutie ondertekend en wil het standpunt van mijn fractie en mijn persoonlijke standpunt toelichten. Naar aanleiding van het “decreet Suykerbuyck” heb ik naar vele reacties geluisterd en heb ik vele commentaren gelezen. Ik heb de indruk dat niet elke reactie vanuit een anti-fascistisch gevoel uitgaat. Ik hoop dat elke reflectie uitgaat van de vaste wil tot verzoening. Ik mis dit soms. De materie die in het Vlaams Parlement behandeld werd mag in België niet uitsluitend uitgaan van één gemeenschap. Verzoening moet uitgaan
van de hele Belgische gemeenschap, Vlamingen, Franstaligen en Duitstaligen. De reactie van de liberale en socialistische collega’s moest in dit verband een teken aan de wand zijn. We mogen vandaag geen fouten maken of hier politieke munt uitslaan. Het debat heeft ons geleerd dat alle wonden nog niet geheeld zijn. Het is mijn democratische overtuiging dat alleen bij een ruime federale consensus verzoening mogelijk is. België en Brussel zullen hiermee gebaat zijn (applaus). Voorzitter: De h. Armand De Decker De h. Dominique Harmel (in het Frans).- Ik verberg mijn verwondering niet over de afwezigheid van de regering tijdens een discussie over een zo belangrijk onderwerp. Ik zie evenwel dat de h. Grijp aankomt. En dit te meer daar de regering ook heeft beslist een beroep in te dienen bij het Arbitragehof. In januari 1998 werd een voorstel van resolutie met een zeer ruime meerderheid goedgekeurd. Indertijd waren onze bedoelingen duidelijk. Wij hadden geen andere oplossing dan ze nu te concretiseren. Het verheugt mij dat ons voorstel door Vlaamse collega’s is ondertekend. Dat bewijst inderdaad dat het onderwerp waarover wij debatteren, geen kwestie van cultuur is. Uit naam van allen die voor ons land hebben geleden, kunnen wij het samenraapsel dat door het Vlaams parlement is goedgekeurd, niet aanvaarden, ook al is het niet door al zijn leden gevolgd. Ik hoop dat onze scherpzinnigheid van onze assemblee veel van onze vrienden uit het noorden van het land ervan zal overtuigen dat zij een vergissing hebben begaan. Zonder enige twijfel zal het Arbitragehof de gevolgen ervan duidelijk aantonen. Maar het gaat hier meer om een gevoel van verontwaardiging dan om een procedurekwestie. Wij zullen nooit aanvaarden dat de nagedachtenis van hen die voor ons hebben gestreden, wordt besmeurd (applaus van een groot aantal leden). De heer Georges Désir (in het Frans).- Ik zal hier niet alles herhalen wat op het stuk van de procedure is gezegd. De goedkeuring door het Vlaams parlement heeft een vloedgolf van protest veroorzaakt in de Franstalige pers. Er zijn een groot aantal beroepen ingesteld bij het Arbitragehof en de PRL-FDFfractie vraagt aan de voorzitter van onze assemblée een vordering tot nietigverklaring in te dienen. Het lijkt immers onaanvaardbaar dat het Vlaams parlement dit decreet heeft aangenomen in weerwil van twee negatieve adviezen van de Raad van State betreffende de bevoegdheidskwesties. Wij zijn ook geschokt dat dit decreet is goedgekeurd dankzij een democratisch bondgenootschap. Ten slotte kunnen wij de openlijke wil om slachtoffers van de repressie en slachtoffers van het nazisme gelijk te schakelen, niet aanvaarden. De stemming over dit decreet vond plaats op de dag dat in het Legermuseum de afdeling “Eerbetoon aan de weerstand en aan de deportatie” werd ingehuldigd. Dit is een kaakslag voor alle helden van de weerstand, voor alle slachtoffers van het fysieke en psychische geweld van de nazi-beulen.
B.V. (1997-1998) - Nr. 27
PLENAIRE VERGADERING VAN DONDERDAG 25 JUNI 1998
Wij vragen ons dan ook af wat het nut was van de campagnes om ons bewust te maken van de gruweldaden van het naziregime of van de viering van de vijftigste verjaardag van de bevrijding van de laatste politieke gevangenen. We weten allemaal dat het noorden en het zuiden van ons land niet dezelfde houding heeft ten aanzien van de aanwezigheid van de Duitsers. Dit blijkt trouwens uit het boek van Hugo Claus “Het verdriet van België”, waarin sprake is van de collaboratiebereidheid van het Noorden (samenspraak). De heer Walter Vandenbossche.- Uw tussenkomst is een democratie onwaardig (geroep). De heer Georges Désir (in het Frans).- We stellen vast dat vlak na de oorlog de kwalijke neiging bestond om collaboratie als een vorm van nationalisme te beschouwen. De heer Guy Vanhengel.- Er zijn grenzen (geroep). De Voorzitter.- Ik begrijp uw houding, mijnheer Désir, en die van iedereen, maar ik denk niet dat het nuttig is om in het kader van een resolutie die met eenparigheid van stemmen moet worden goedgekeurd, de nadruk te leggen op het verschil in gedrag van de ene of de andere gemeenschap tijdens de oorlog. Léon Degrelle was een Waal. Men mag geen fundamenteel onderscheid maken tussen beide gemeenschappen. De Duitse bezetter heeft nu eenmaal die machiavelistische ingeving gehad om wel de Vlaamse, maar niet de Franstalige gevangenen te bevrijden. Die handelswijze moet de Duitsers worden verweten. De heer Georges Désir (in het Frans).- Ik wou er inderdaad ook nog op wijzen dat Vlaamse èn Waalse Belgen vijf jaar lang in gevangenschap hebben doorgebracht, maar er was wel discriminatie (samenspraak). Mevrouw Evelyne Huytebroeck (in het Frans).- Wat denkt u te zullen doen ? De heer Georges Désir (in het Frans).- (in het Frans) Ik ben de eerste om toe te geven dat het belangrijk is dat er unaniem wordt gestemd in het Brussels Gewest. De heer Walter Vandenbossche.- U heeft in ieder geval duidelijk gemaakt dat u een aanhanger bent van extreem-rechts (samenspraak). De heer Georges Désir (in het Frans).- Als oudste lid van deze vergadering kan ik stellen dat ik de oorlog aan den lijve heb meegemaakt en dat ik mij zeer goed bewust ben van de drama’s die deze gebeurtenis heeft teweeggebracht.
7
dialoog. Het is dan ook logisch dat er een oplossing tot stand gebracht werd in het Vlaams parlement. Welke schade kan het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest daarvan ondervinden? Ik veroordeel zowel de collaboratie in het verleden als extreemrechts nu maar ik wil twee fabels in verband met dit decreet uit de wereld helpen. Om te beginnen is het geen verkapte vorm van amnestie want het decreet geldt enkel voor mensen die ofwel eerherstel kregen ofwel konden genieten van een genademaatregel of van een herziening van straf. En in de tweede plaats is het “cordon sanitaire” niet doorbroken, want het gaat niet om een actieve samenwerking met extreem- rechts. Mevrouw Françoise Dupuis (in het Frans).- Het is maar zoals u het ziet. Als stemmen geen democratische daad is, dan weet ik het niet meer. De heer Sven Gatz.- Bovendien was de stem van het Vlaams Blok helemaal niet nodig om een akkoord over het decreet te bereiken. Deze fabels passen dan ook in het kraam van diegenen die een vijandbeeld van Vlaanderen willen kracht bijzetten. Het decreet bevat ook twee elementen die me niet zo gelukkig stemmen. Het plaatst oorlogsslachtoffers en slachtoffers van de repressie op voet van gelijkheid. Dat wekt ten onrechte de indruk dat hun leed vergelijkbaar is. We mogen echter niet vergeten dat de oorlogsslachtoffers in het decreet werden opgenomen op vraag van de socialistische fractie. Ik betreur verder dat het decreet niet van toepassing is op de Brusselse Vlamingen. Dat leidt tot een scheiding tussen Vlamingen en Brusselse Vlamingen. Dit kon echter niet anders, aangezien de gemeenschappen in Brussel enkel bevoegd zijn voor instellingen en niet voor individuen. Dit decreet is geen “accidentje”. Het is de uiting van een algemene wil om in verzoening een oplossing te vinden voor de wonden die als gevolg van wereldoorlog II geslagen zijn. Ik betreur dat VLD en SP, die eerst positief stonden tegenover het decreet, in plenaire vergadering hun staart hebben ingetrokken. De CVP van zijn kant blaast warm en koud tegelijk. Het Vlaams Blok speelt een spel door in commissie tegen en in plenaire voor te stemmen. Ik doe tenslotte een oproep tot de voorzitter, van wie ik hoop dat hij niet zal meehuilen met de wolven in het bos.
We zullen nooit instemmen met dit samenraapsel of noch met andere vorm van verdoen amnestie. Vragen dat het Vlaamse decreet wordt vernietigd is een kwestie van waardigheid, een heilzame reactie, een burgerplicht (applaus van PRL/ FDF).
Mevrouw Marie Nagy (in het Frans).- Ik neem vol emotie het woord in deze discussie. Mijn generatie heeft weliswaar de oorlog niet meegemaakt, maar het lijkt mij ten aanzien van mijn kinderen heel belangrijk niet te vergeten. Dit onderwerp moet ons tot denken aanzetten. Het mag geen opbod worden. Ik zeg dit ter attentie van de heer Désir. Mijn fractie zal op krachtdadige en overtuigende wijze die vordering tot nietigverklaring steunen en wel om drie redenen :
De heer Sven Gatz.- Wijlen Koning Boudewijn heeft drie keer een oproep gedaan om een oplossing uit te werken voor de gevolgen van de repressie. Hugo Schiltz als vice-premier en Vic Anciaux als kamerlid hebben een dergelijke oplossing gezocht maar weinig Franstalige politici bleken bereid tot een
Ten eerste, omdat er geen enkele verwarring mag zijn tussen de slachtoffers van de oorlog en degenen die terecht de repressie hebben ondergaan. Ik zeg aan de heer Gatz dat men niet iedereen over dezelfde kam mag scheren indien wij de nagedachtenis van de slachtoffers willen eren.
B.V. (1997-1998) - Nr. 27
8
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
Ten tweede, omdat een Nederlandstalige kamer bij de Raad van State heeft geoordeeld dat het Vlaams parlement zijn bevoegdheden heeft overschreden. Het heeft getracht zich een debat toe te eigenen dat alleen op federaal niveau kan worden gevoerd. Ten slotte, maakt de manier waarop het Vlaams blok de gelegenheid heeft aangegrepen die de Vlaamse democratische partijen hem boden elke discussie onmogelijk. Ik ben tevreden dat de parlementsleden van de SP en van Agalev tegen dit decreet hebben gestemd, dat geen dienst bewijst aan de democraten, zowel Nederlandstaligen als Franstaligen. Ik ben ook gelukkig dat de CVP-fractie van onze assemblée zich distantieert van de verklaringen van de voorzitter van die partij. Het verleden heeft ons geleerd dat de barbarij zich over heel Europa kan verspreiden. Om dat te voorkomen, moeten wij duidelijk maken dat de democratie vijanden heeft die handig gebruik maken van de mogelijkheden die de democratische partijen hun bieden. Het is belangrijk zich vandaag tegen dat decreet te verzetten, uit respect voor degenen die tegen de barbarij hebben gestreden en uit naam van de waarden waarvoor zij hebben gevochten. Dat is de les die wij uit dit debat moet trekken (applaus van talrijke leden). De heer Michiel Vandenbussche.- Het Vlaams repressiedecreet is geen goed decreet. Vooreerst is er de problematiek van de bevoegdheid. Het politieke debat rond het decreet is echter uitgedijd. Het is voor een democratie onaanvaardbaar dat de communautaire tegenstellingen hierrond worden opgeklopt. Als enige van de Vlamingen in het Brussels Parlement heb ik met overtuiging tegengestemd, omdat het decreet formeel en inhoudelijk niet tot de bevoegdheid van het Vlaams Parlement behoort. De oplossing voor de sociale gevolgen van wereldoorlog II moet op het federale niveau worden gezocht, na overleg tussen de Gemeenschappen. Ondanks de regeringsverklaring levert de federale regering op dit terrein onvoldoende inspanningen. Wij zijn zowel gekant tegen de historische nazi-collaboratie als tegen extreem-rechts vandaag. Het nazistisch gedachtegoed hoort niet thuis in een democratie, wel leeft het bij bepaalde partijen die vreemdelingen met een C130 willen terugsturen naar hun land van herkomst en die pleiten voor “eigen volk eerst”. Professor Luc Huyse benadrukt dat de repressie niet antiVlaams was maar wel gericht tegen een autoritair, anti-democratisch en Hitler-gezind deel van de Vlaamse beweging. Dat heeft bij sommigen tot een amalgaam geleid. Vlaams staat echter niet gelijk met extreem- rechts. De overgrote meerderheid van de Vlamingen zijn democratisch. Ik ben geen voorstander van amnestie, die zowel de misdaad als de straf uitwist. Wel willen wij, zoals Luc Huysen voorstelt, de straf die samenhangt met de misdaad kwijtschelden. Het is immers niet houdbaar dat nakomelingen van collaborateurs nog steeds lijden onder de gevolgen van daden die ze niet hebben begaan. Het is niet de eerste keer dat dit gevoelige onderwerp voorwerp is van discussie. Wijlen Koning Boudewijn sprak op 1
februari 1994 tot de gestelde lichamen over “het nemen van maatregelen die een bijdrage verlenen tot verzoening tussen alle burgers”. Ik citeer Agalev-fractieleider Jos Geysels tijdens een interpellatie tot de eerste minister: “Vanuit de optiek waarin verdraagzaamheid en respect voor fundamentele rechtsbeginselen centraal staan, zijn wij van mening dat er een bladzijde moet worden omgedraaid met betrekking tot de na-oorlogse repressieperiode. Dat nabestaanden nu nog worden geconfronteerd met de repressiedossiers van hun ouders of andere familieleden is volgens ons, vijftig jaar na de feiten, niet meer correct. Het is dan ook wenselijk deze gevolgen zo vlug als mogelijk op te ruimen. Ook wij wensen dat een politieke daad wordt gesteld die voor de toekomst niet de schuld maar wel de boete uitwist.” Verder stelde Jos Geysels dat de dagelijkse politiek zich zou moeten baseren op ethische criteria zoals vredelievendheid en verdraagzaamheid. Een humanitair verzoeningsgebaar moet eveneens gepaard gaan met onverzoenbaarheid ten aanzien van autoritaire stromingen. Ik ben het eens met Jos Geysels dat dit geen partijpolitiek debat en ook geen communautair dossier is. Het biedt een kans voor een humanitair gebaar tot verzoening. Daarom zullen wij deze resolutie steunen samen met allen die in deze vergadering naar verzoening streven (applaus). De heer Guy Vanhengel.- Het decreet van de Vlaamse Gemeenschap waarover dit debat handelt, is om drie redenen onaanvaardbaar. Het past niet dat oorlogsslachtoffers en al dan niet vermeende incivieken in welke regeling ook, op gelijke voet worden geplaatst. Het toekennen van 20.000 frank aan bestaansonzekere personen getuigt van wereldvreemdheid. Dit decreet schept een gevaarlijk precedent. Voor het eerst wordt een gemeenschapsaangelegenheid enkel geregeld voor de inwoners van het Nederlandse taalgebied. De Nederlandstalige inwoners van het Brussels Gewest komen hiervoor niet in aanmerking. Zoals bij de stemming van de resolutie van 16 januari zal ik mij vandaag onthouden. Uit de titel en de aanhef van dit voorstel blijkt immers dat sommigen niet willen aanvaarden dat ook de repressie en de epuratie onschuldige slachtoffers heeft gemaakt. Wat vroeger gezegd is door Olivier Maingain en vandaag door Georges Désir stemt niet overeen met wat in dit voorstel van resolutie wordt omschreven. Hugo Schiltz heeft in een interview in “Le Vif l’Express” het volgende gezegd. (Verder in het Frans). “Het probleem is vooral te wijten aan de verblinding: de Franstaligen willen maar niet toegeven dat de Vlaamse collaboratie voor een stuk veroorzaakt werd door het politieke, sociale en culturele onrecht waarvan de Vlamingen indertijd
B.V. (1997-1998) - Nr. 27
PLENAIRE VERGADERING VAN DONDERDAG 25 JUNI 1998
het slachtoffer waren, maar men wil dit per se over dezelfde kam scheren als het afschuwelijke nazisme.” De heer Georges Désir (in het Frans).- De heer Schiltz zegt nog andere zaken in zijn gesprek met Le Vif- L’Express. Hij spreekt nogal losjes over degenen die hij “professionele oudstrijders” noemt, te weten zij die zich wat teveel aan het verleden vastklampen. Zijn weinig eervolle houding op het ogenblik van de Bevrijding indachtig, doet vermoeden dat de heer Schiltz in het bewuste artikel vooral zichzelf bewierookt. Bovendien nodig ik mevrouw Nagy uit om haar oor te luisteren te leggen bij de talrijke nog bestaande oudstrijdersverenigingen. Ze zal kunnen vaststellen dat daar een heel andere toon wordt aangeslaan. De heer Guy Vanhengel.- Ik heb duidelijk gehoord wat Georges Désir heeft gezegd en ik herhaal dat sommigen niet willen aanvaarden dat ook de repressie en de epuratie onschuldige slachtoffers heeft gemaakt. Dat is de reden waarom ik mij bij de stemming zal onthouden. De heer Dominiek Lootens-Stael.- Over het decreet dat hier ter discussie staat is al zoveel onzin verkocht dat het nuttig is even te herhalen waarover het gaat. Oorlogs- en repressieslachtoffers die kunnen aantonen dat ze hulpbehoevend zijn kunnen een schamele vergoeding van 20.000 frank per jaar krijgen. Het gaat om maximum 30 slachtoffers van de repressie en de epuratie die door de Belgische Staat in ere zijn hersteld. Louis Davids, hoofdredacteur van het Belgisch- Israëlitisch weekblad, stelt dan ook terecht dat het hier gaat om “veel lawaai om niets”. Vlaams Minister-President Van den Brande vraagt dat er inspanningen worden gedaan om het decreet aan de bevolking uit te leggen. Na de massale desinformatiestroom lijkt het erop dat zelfs Walter Vandenbossche dit nog niet begrepen heeft. Het Brussels Gewest stapt nu naar het Arbitragehof omdat de Vlaamse Gemeenschap zijn bevoegdheid te buiten zou zijn gegaan. Dit mist elke grond. Het decreet heeft alleen betrekking op inwoners van het Vlaams Gewest, niet op de Vlaamse inwoners van Brussel en zeker niet op de Franstalige inwoners van het Brussels Gewest of daarbuiten. Het Brussels Gewest is dus geen betrokken partij. Als er al een bevoegdheidsoverschrijding zou zijn, dan zijn alleen het Vlaams Parlement en het federale Parlement, betrokken partijen. Dit beroep zal bijgevolg ongetwijfeld onontbeerlijker worden verklaard. Dit Gewest zou zich beter wat bescheiden opstellen en dankbaar zijn voor het federale miljardenmanna dat door Vlaanderen wordt opgebracht. De politici die deze resolutie hebben opgesteld willen eigenlijk geen gelijk halen bij het Arbitragehof. Hun belangrijkste motief is aan te tonen dat Vlaanderen een land is van nazi’s en collaborateurs. Vlaanderen moet dus gestraft worden. Na vijftig jaar is geen verzoening mogelijk. De heren Vandenbossche en Vandenbussche spelen het spel mee van het racistische en fascistische FDF dat Vlaanderen wil demoniseren. De heer Vandenbossche droomt ervan minister te worden in dit Gewest en wil zijn kansen veilig stellen. Vlaams minister
9
Brigitte Grouwels, die zelf komt uit een familie die het slachtoffer was van de collaboratie, stelt dat er veel huichelarij steekt achter het gehuil tegen dit repressiedecreet. Zij betreurt de vulgaire, triviale wijze waarop de Franstalige publieke opinie gedesinformeerd wordt. Na meer dan vijftig jaar is de tijd rijp voor verzoening in België. Het Vlaams Parlement heeft met dit decreet hiertoe een eerste aanzet gegeven. Andere landen zoals Frankrijk, Noorwegen, Nederland en de voormalige Sovjetunie hebben de oorlogsgebeurtenissen uit hun collectief geheugen gewist. Het Vlaams Parlement heeft met dit decreet een poging ondernomen om met het eigen verleden in het reine te komen. Ik wil graag enkele getuigenissen van de repressie aanhalen uit het “Zwartboek der Zwarten” die dit schrijnend illustreren. Hierin is sprake van een vrouw die in verwachting was en in Putte werd aangehouden. Toen zij voelde dat zij haar kind zou verliezen, werd ze niet eens bijgestaan door een vroedvrouw of een arts. Een andere vrouw werd vier keer verkracht. De Voorzitter.- Mijnheer Lootens, waarom zegt u niets over de gevangenen van de Duitse bezetter? De heer Dominiek Lootens-Stael.- Mijnheer de voorzitter, als u stellingen wil verdedigen moet u hier het woord komen voeren (uitroepen en onderbrekingen). De Voorzitter (in het Frans).- Het is schandalig wat u zegt. Ga zitten. De heer Dominiek Lootens-Stael.- Het is grof dat u me onderbreekt. Ik stel vast dat u blijft ontkennen dat er tijdens de repressie verschrikkelijke dingen gebeurd zijn net zoals er in de Eerste en de Tweede wereldoorlog ook verschrikkelijke dingen gebeurd zijn. Zowel mijn vader als mijn grootvader hebben in Duitse gevangenschap gezeten. Dit decreet gaat niet meer over juffrouw Wouters die tengevolge van de repressie gestorven is toen ze zestien was, maar het gaat over diegenen die het geluk hadden deze repressie te overleven. De resolutie is beledigend voor de slachtoffers van de repressie. In 1951 heeft het ACW zich in een nota uitgesproken voor een oplossing. Nadien is Louis Davids het ACW daarin gevolgd, net als de progressieve cultuurfilosoof Ludo Abicht die zich afvroeg of we humaan kunnen zijn tegenover andere gevangenen die hun straf hebben uitgezeten en niet tegenover incivieken. De heer Michiel Vandenbussche.- U misbruikt Ludo Abicht. De heer Dominiek Lootens-Stael.- Ik citeer hem. Professor Luc Huyse is hem nadien bijgetreden. De heer Michiel Vandenbussche.- U misbruikt Luc Huyse. De heer Dominiek Lootens-Stael.- De heer Defosset heeft op zijn beurt bepleit het repressievraagstuk op te lossen door het te culturaliseren. Nu is het FDF boos omdat Vlaanderen
B.V. (1997-1998) - Nr. 27
10
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
zelf een regeling getroffen heeft. Het Vlaams Blok steunt dit decreet. De heer Michiel Vandenbussche.- Hypocriet. De heer Eric van Weddingen (in het Frans).- Ik wens met dit heerschap niet te spreken. Ik wil gewoon laten optekenen dat ik zijn betoog beneden alle peil vind. De heer Leo Goovaerts.- VLD-leden kunnen vrij hun houding bepalen. Omdat ik zelf een beetje weet wat de oorlog betekend heeft en ook weet wat mijn vader van het decreet zou gevonden hebben, zal ik de resolutie goedkeuren en het verzoek tekenen om het Arbitragehof te vragen dit decreet te vernietigen. De heer Thierry de Looz-Corswarem (in het Frans).- Ik dacht dat al onze Belgische instellingen ten minste een weinig schaamtegevoel hadden. Een onder hen heeft echter beslist het belastingsgeld van de gemeenschap als beloning voor incivisme te gebruiken, terwijl sommige weerstanders nog op een vergoeding wachten. Het Vlaams Parlement neemt hetwoord democratie in de mond. Het moet echter over een andere democratie gaan dan die welke 2500 jaar geleden in Athene is ontstaan. Het decreet Suykerbuyck bepaalt dat de collaborateurs een vergoeding krijgen van 20.000 frank, vermeerderd met 5.000 frank per persoon ten laste. De oorlogsvrijwilligers krijgen vandaag slechts 1.917 frank per maand; hun weduwen niets. Velen in België moeten zich vandaag afvragen waarom ze zoveel kwellingen en misdaden hebben doorstaan. Zoals PaulHenry Gendebien zegt: we mogen “oorlogsslachtoffer” en “oud” collaborateur niet met elkaar verwarren. De overheid wil de geschiedenis wissen, waarmee zij grote schade berokkent aan het collectieve geheugen van België. De heer Van Peel, met al zijn incivisme, verklaart nochtans dat diegenen die hebben gecollaboreerd met de bezetter, dit hebben gedaan vanuit ideologische overtuiging of uit idealisme, wat nog erger is. Ik zeg met opzet incivisme, om duidelijk te maken dat men niet alleen in oorlogstijd met collaborateurschap te maken krijgt. Stellen we ons een ogenblik voor dat doctor Féret de indiener van het decreet Suykerbuyck is en dat het FN dit heeft goedgekeurd. Diegenen die zichzelf democraten noemen zouden gezegd hebben: het is logisch dat de bende fascisten en nazi’s van het FN zijn incivieke kiezers verdedigt.
symptomatisch voor de gedachtenwereld van de ondertekenaars. Zij vergeten het communisme. Bovendien verdoezelt deze resolutie, als bij toeval, het beledigende karakter van het decreet Suykerbuyck. Om ondertekend te kunnen worden door twee Vlaamse verkozenen die zichzelf democraten noemen, moest deze resolutie in werkelijkheid zodanig aangepast worden dat ze eigenlijk bijna elke betekenis verloren heeft. Ze werd volledig uitgehold. Het FN zou zich dan ook moeten onthouden bij de stemming. Maar het zal niet in die val trappen. Het FN zal de patriotten altijd steunen, evenals alle acties die ondernomen worden om dergelijke duivelse decreten te kelderen. Het FN eist dat aan de CVP, maar ook aan haar medeplichtigen, een zware financiële boete wordt opgelegd. Zij hebben immers bewezen dat ze de mensenrechten niet respecteren. Het FN is blij dat het, temidden van die modderpoel, met geheven hoofd kan blijven. Wij zijn bereid tot vergeving, maar kunnen het onvergetelijke niet vergeten, te weten dat alle partijen van de verschillende meerderheden die op nationaal vlak aan de macht zijn of waren, zich gecompromitteerd hebben omdat ze reeds een veertigtal jaar de materiële toestand van vele voormalige collaborateurs regelen. Dit met de goedkeuring van alle Franstalige partijen, en terwijl deze gevallen door de OCMW’s hadden kunnen opgelost worden. Het FN zal nooit kunnen vergeten dat de voltallige Vlaamse executieve, met inbegrip van de vertegenwoordigers van de SP, het schandelijke decreet heeft goedgekeurd. Het FN vergeet ook de fascist De Man niet die, als vooruitstrevend mens, de afschaffing van het parlementair systeem voorstond en de invoering van een eenheidspartij. De politieke erfgenamen van de verader De Man hebben niet het recht om ons de les te spellen over democratie en om moord en brand te schreeuwen over dit verderfelijk decreet. Ondanks het geuite voorbehoud, zal het FN, hoewel het hierover niet is geraadpleegd, de resolutie steunen. De heer André Drouart (in het Frans).- Na het betoog van het Vlaams Blok lijkt het mij belangrijk het gevoel van de families van de slachtoffers van de nazi-wreedheid in herinnering te brengen. Ik kan ervan getuigen : mijn grootvader werd immers door de nazi’s onthoofd, louter en alleen omdat hij elke week een vijftiental “La Libre Belgique” heeft verdeeld. De aankondiging van het decreet is eerst voor pijn en smart gezorgd, kwam daarna over als een kaakslag en deed een waar gevoel van revolte ontstaan.
Nu vervangen we in onze vergelijking het FN door de CVP. Hiermee is alles gezegd; we weten wie de collaborateurs steunt en bevoorrecht.
Alle personen die tijdens de Tweede Wereldoorlog in de strijd tegen het nazisme het leven lieten, zullen dan de goedkeuring van dit decreet een tweede keer sterven, wat wij niet kunnen aanvaarden (applaus).
Het voorstel van resolutie waarover sommige leden van deze vergadering zich zozeer over opwinden kant zich enkel tegen de toekenning van een bijkomende bijdrage aan voormalige collaborateurs van het nazi-regime. Deze beperking is
De heer Roland Frippiat (in het Frans). - Toen ik de verklaringen las van de heer Herman Suykerbuyck in ’Le Soir’ van 12 juni 1998, was ik diep geschokt door zijn redenering, die mij overdreven naïef leek.
B.V. (1997-1998) - Nr. 27
PLENAIRE VERGADERING VAN DONDERDAG 25 JUNI 1998
Volgens hem waren er mensen die destijds voor de vijand, hebben gewerkt, om hun kost te verdienen. Met een dergelijke redenering mogen de collaborateurs die hun vaderland hebben verraden, nu een gerust geweten hebben door te beweren dat zij ook collaboreerden om hun kost te verdienen. Onderzoekingen hebben aangetoond dat er in het noordelijk landsgedeelte niet minder dan 53,31 % van de dossiers moesten worden behandeld; 27,48 % had betrekking op Wallonië, 14,68 % op gevallen in Brussel en 4,51 % betrof de Oostkantons. De sociaal-democratische partij is van mening dat het ondenkbaar is dat alle Belgen, wie zij ook zijn, die in de oorlog hun vaderland hebben verraden door met de vijand te collaboreren, het recht hebben te worden vergoed voor oorlogsleed, als slachtoffers van de repressie. Waarom geen medaille omdat ze het kamp van de nazi’s hebben gekozen ? De goedkeuring van dit decreet-Suykerbuyck is een regelrechte kaakslag voor onze weerstanders, voor al degenen die het nazisme hebben bestreden, al degenen die voor onze vrijheid zijn gestorven, zonder de gedeporteerden te vergeten een wrede dood zijn gestorven. De sociaal-democratische partij zal ontegensprekelijk voor de vernietiging van het decreet-Suykerbuyck stemmen. De bespreking is gesloten. - De overwegingen en het dispositief van het voorstel van resolutie worden zonder opmerking aangenomen. - Over het geheel zal later worden gestemd.
11
Brussel 2000 wordt geen superfestival. Het culturele jaar moet een proces op gang brengen voor een collectief engagement en een versterking van wat nu reeds bestaat, volgens de heer Palmer. (Voorzitter: de h. Jean-Pierre Cornélissen) Dit verheugt mij, aangezien ik benadrukt heb dat Brussel 2000 sporen moet nalaten in onze stad en meer moet zijn dan een schitterend vuurwerk waarvan achteraf niets overblijft. De heer Palmer zegt dat zo’n 1200 voorstellen werden onderzocht maar dat er teveel aanvragen worden ingediend bij Brussel 2000. Waarom heeft men bij de kleine culturele organisaties de illusie gewekt dat alle voorstellen welkom waren? Kunt u me zeggen of definitief is afgestapt van de optie om een zo groot mogelijk aantal kleine projecten op het getouw te zetten? Wat zijn de selectievoorwaarden voor de dertig voorstellen waarover de heer Palmer het heeft? Is er een evenwicht tussen de gemeenschappen? Wat is het standpunt van het Gewest en van de Brusselse spelers over de algemene koers die wordt gevaren? Wat de stadsvernieuwing betreft, beweert de heer Palmer dat een bedrag van 3 miljoen zal worden uitgetrokken voor infrastructuurwerken. Kunt u wat toelichting geven bij het zestigtal renovatieprojecten waarover de heer Palmer het heeft? De heer Palmer stelt voor een deel van het gebeuren te doen plaatsvinden in 2001. Op die manier wordt niet teveel tegen elkaar opgeboden. Kunt u dit bevestigen?
REGELING VAN DE WERKZAAMHEDEN
De heer Palmer laat verstaan dat hij nog niet officieel tot directeur is benoemd. Hoe zit het daar nu precies mee?
De Voorzitter.- De interpellatie van de heer Dominique Harmel wordt op zijn verzoek naar een volgende vergadering verschoven.
Wat de promotie van Brussel 2000 betreft, wil ik er toch op wijzen dat acht andere culturele hoofdsteden ook zullen proberen om volk te lokken. Het is dus nodig om vandaag reeds met een marketingcampagne van start te gaan. Wat mij het meest verbaast is dat de bewoners op geen enkele wijze warm worden gemaakt. Ter vergelijking : in Rome weet men sinds bijna twee jaar dat de grote werken die in de stad aan de gang zijn, dienen als voorbereiding van het heilig jaar 2000.
INTERPELLATIE VAN MEVR. MAGDELEINE WILLAME-BOONE TOT DE H. CHARLES PICQUE, MINISTER-VOORZITTER VAN DE REGERING, betreffende " de stagnatie" van het project Brussel, culturele hoofdstad van het jaar 2000". Mevr. Magdeleine Willame-Boonen (in het Frans). Brussel 2000 had weliswaar te kampen met de moeilijkheden die zich sinds de jongste vergadering van de Raad van Bestuur op 16 juni hadden opgestapeld, maar blijkbaar klaart de toestand nu op. Ik heb met belangstelling in de Standaard van 24 juni het eerste interview met Bob Palmer gelezen na de herstructurering van zijn ploeg en ik zie ook een interview in ’Le Soir’ van vandaag. Ondanks de malaise die aanvankelijk binnen de ploeg heerste, legt hij een positieve balans voor van de inleidende fase van het project. De algemene culturele optie is definitief genomen.
In Brussel kregen we reeds berichten van wat er in Helsinki staat te gebeuren. Ons Commissariaat generaal voor internationale betrekkingen zal kunstenaars afvaardigen om ons te vertegenwoordigen. Hoe zal de promotie voor Brussel 2000 worden gevoerd (applaus van de PSC)? Mevrouw Marie Nagy (in het Frans) .- Het is vreemd om over cultuur te praten, terwijl de helft van de vergadering een voetbalmatch op de televisie volgt. De verwikkelingen rond dit project heb ik altijd met belangstelling én verontrusting gevolgd. Onlangs was ik in Barcelona waar al promotie wordt gemaakt voor Barcelona-culturele hoofdstad 2004. Voor Brussel 2000 is er duidelijk een probleem met het tijdschema. Ik zou graag weten of u nog altijd een cultuurmanifestatie met de stad als thema wil opzetten, met een grote inbreng van de bewoners. Het gevaar bestaat dat Brussel 2000 niet echt zal
B.V. (1997-1998) - Nr. 27
12
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
aansluiten bij wat er in de stad leeft. Zullen sociale projecten worden gefinancierd ? Waneer zal het definitieve programma worden bekendgemaakt ? Zal een deel van de 400 miljoen frank die is uitgetrokken, worden gebruikt voor de renovatie van het gebouw van de socialistische pers gelegen tegenover het stripmuseum ? Volgens het gewestelijk bodembestemmingsplan wordt dit gebouw een kantorencomplex, hoewel het in een zone ligt waar de woonfunctie prioritair is (applaus van Ecolo en PSC). De heer Michiel Vandenbussche .- Het is positief dat er aandacht besteed wordt aan Brussel 2000 maar het is nu niet het juiste moment. We hebben er vroeger zelf voor gepleit om de organisatoren onafhankelijk hun werk te laten doen. En volgende zaterdag hebben ze zelf een informatie-opendeurdag gepland rond het project. De heer Charles Picqué, Minister-Voorzitter (in het Frans).- U bent wel erg ongeduldig. Uw ongeduld heeft zelfs veel weg van bemoeizucht. Sommige van de gestelde vragen dienen niet op de eerste plaats door mij te worden beantwoord. Ons voornemen was om geenszins de beslissingen van de intendant te beïnvloeden. Deze heeft ons tegen september een voorstel beloofd. Brussel 2000 moet geen superfestival worden. Er moeten een paar grote evenementen plaatsvinden, maar het is even belangrijk het reeds bestaande te versterken en te vermijden dat we vervallen in culturele snoeverij door langdurige projecten op touw te zetten die we dan achteraf misschien niet kunnen volhouden. De heer Foccroulle wilde zo veel mogelijk voorstellen ontvangen. Het is duidelijk dat we de inspanningen niet te veel moeten versnipperen, maar dat we alle verenigingen bij het project betrekken en ze warm maken voor wat er te gebeuren staat. Er zijn echter een paar grote evenementen nodig om ons internationaal imago te versterken. Sommigen zullen teleurgesteld zijn, want wij kunnen natuurlijk niet alle ingediende projecten in aanmerking nemen. Sommige projecten zijn ondermaats en lijken alleen maar bedoeld om subsidie op te strijken. Het is niet omdat een project wordt ingediend, dat het ook in aanmerking komt. Degenen die de projecten beoordelen, hebben de selectiecriteria bepaald. Door de restauratie van monumenten en ondernemingen voor stadsvernieuwing aan te moedigen, wil ik dat Brussel 2000 blijvende sporen nalaat. Men vraagt mij hoeveel dit laatste aspect van het project zal kosten. Het Brusselse Gewest zal 160 miljoen ophoesten, de federale Staat, via het samenwerkingsakkoord, ongeveer 400 miljoen bovenop zijn eigen investeringen. De Vlaamse Gemeenschap heeft steun beloofd voor het Kaaitheater en ook Brussel-Stad zal investeringen doen.
De heer Palmer heeft het ook de mogelijkheid van een Brussel 2001 geopperd, maar de raad van bestuur heeft zich hierover niet uitgesproken. Ik kan u dus niet antwoorden. De heer Palmer is inderdaad niet officieel als directeur benoemd, maar treedt wel als dusdanig op. Mijn standpunt betreffende de uitstraling van de Franse cultuur houd ik voor een andere vergadering. Men zegt dat er niet aan marketing wordt gedaan. Ik heb erop gewezen dat de belangrijkste projecten vanaf september in de schijnwerpers moeten worden geplaatst. Op het ogenblik is er geen enkel marketingplan, waarschijnlijk bij gebrek aan programma. In september daarentegen zullen we een leidraad hebben en kunnen we de informatie verspreiden onder de toeristische diensten en onze contacten in het buitenland, evenals onder de Brusselse bevolking. Het verontrust me geenszins dat er nog geen publiciteit is gevoerd. Het is echter jammer dat we de kans hebben gemist om campagnes te voeren zoals die voor Sevilla. Die campagne werd drie jaar op voorhand gestart en maakte het mogelijk bepaalde projecten in de toeristische programma’s op te nemen. Het is echter nog niet te laat. Mevrouw Nagy heeft de stadsproblematiek aangesneden: ze wil dat van de gelegenheid gebruik wordt gemaakt om intitiatieven ter bestrijding van de sociale uitsluiting te nemen. Ik heb in dit opzicht voorgesteld de bestaande initiatieven te versterken. "Quartiers Jeunes" en "Quartiers libres" sluiten bijvoorbeeld perfect aan bij het project Brussel 2000. In september zal het definitieve programma nog niet bekend zijn, maar we zullen dan al beschikken over een voorprogramma met de belangrijkste projecten. Het zal dan nog één tot twee maanden duren vooraleer de kleinere projecten zullen worden vastgelegd. De hele verenigingensector moet uiteraard bij het project worden betrokken. Uit het interview blijkt dat de heer Palmer zich hiervan bewust is. Brussel 200 mag echter geen elitair festival worden, maar moet tegelijk meer dan een louter socioculturele gebeurtenis zijn. Er moet een gulden middenweg worden gevonden. De federale Staat heeft via het samenwerkingsakkoord 400 miljoen uitgetrokken voor de restauratie van onroerende goederen in het Gewest. De Staat zal bovendien nog 400 miljoen investeren voor zijn eigen onroerende goederen. Het betreft onder meer extra steun voor de kerk van de Zavel en het NIR, bovenop de geplande patrimoniumsubsidie. Er is nog geen beslissing genomen betreffende de socialistische drukkerijen, aangezien we de voorkeur hebben willen geven aan bestaande dossiers. Als er een oplossing uit de bus komt, kan er een extra inspanning worden geleverd. Ik weet dat u niet voldaan bent, aangezien ik niet al uw vragen heb kunnen beantwoorden. Mettertijd zullen we u echter meer uitleg kunnen geven. Er is een nieuwe general manager, die het netwerk van openbare en privé-contacten opnieuw zal moeten opbouwen. In september zal de toestand duidelijker zijn.
B.V. (1997-1998) - Nr. 27
PLENAIRE VERGADERING VAN DONDERDAG 25 JUNI 1998
13
Ik zal mij tot de maand september op de achtergrond houden, behalve als het project Brussel 2000 in gevaar komt. Op het ogenblik lijkt het klimaat echter opbouwend (applaus van. de meerderheid).
bovengrondse waterlopen die Brussel nog rijk is, te overdekken. Het gaat om 530 meter van de Zwartebeek (of Zandbeek) tussen de Stallestraat en de Paul Gilsonlaan, hoofdzakelijk op het grondgebied van Ukkel maar dicht bij Vorst en Drogenbos.
Mevrouw Magdeleine Willame-Boonen (in het Frans).Ik dank de minister voor zijn antwoord. Toch wil ik erop wijzen dat ik geen nieuwe interpellatie heb ingediend uit ongeduld, maar omdat verscheidene personen die nauw bij de voorbereiding van het project betrokken zijn, mij gewaarschuwd hebben. Zij maakten zich zorgen om welbepaalde problemen die blijkbaar niet opgelost zijn tijdens de jongste vergadering van de raad van bestuur, op 16 juni 1998. Ik betreur trouwens dat er door het voetbal zo weinig leden in de zaal zijn om een levendige discussie te voeren.
Op hoeveel wordt de kostprijs voor de overwelving van die beek geraamd ?
Ik heb wel een antwoord gekregen omtrent de marketing van het project. De minister geeft toe dat de voorbereiding in de voorafgaande drie jaar een flop was en dat men erop moet toezien dat, met alles nog maar een jaar voor de boeg, alles in orde komt. Ik herinner eraan dat men op staten-generaal voor de toerisme wou dat de tentoonstellingen rond Delvaux, Magritte en Ensor betrokken werden bij de marketing van het project Brussel, culturele hoofdstad van het jaar 2000. Wij moeten dus wachten tot september en tot er een nieuwe manager komt. Ik vrees evenwel dat Brugge tijdens de vakantie volop promotie zal maken voor zijn project ’culturele hoofdstad van het jaar 2002’, ten nadele van Brussel culturele hoofdstad van het jaar 2000. - Het incident is gesloten. INTERPELLATIE VAN DE HEER ALAIN ADRIAENS TOT DE HEER DIDIER GOSUIN, MINISTER BELAST MET LEEFMILIEU EN WATERBELEID, RENOVATIE, NATUURBEHOUD EN OPENBARE NETHEID, betreffende "het blauw netwerkbeleid dat de Brusselse Regering voorstaat". De heer Alain Adriaens (in het Frans).- De minister van leefmilieu heeft onlangs gewezen op het blauw netwerkbeleid dat hij in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wil voeren. Wat is er concreet gepland, behalve dat men het water opnieuw in de natuurlijke waterlopen wil laten terechtkomen in plaats van het op te vangen in afwateringssystemen ? In 1993 is het idee van een "blauw netwerk" geopperd in een tekst van het BIM over de bevordering van het biologisch patrimonium in het Brussels Gewest, maar de principes zijn niet opgenomen in het GewOP dat in dezelfde periode is voltooid. Sindsdien is weinig concreets gebeurd, behalve een kleine verbetering ten zuiden van Ukkel en studies over Woluwe. Bovendien lijkt een recent project tegen dit plan in te druisen. De dienst B4 van het BUV heeft namelijk een stedenbouwkundige vergunning gekregen om één van de weinige
Waarom heeft men beslist een waterloop te overwelven waarin onder meer het vrij propere beekwater terechtkomen dat afkomstig is van schaars bebouwde gebieden in Ukkel ? Is de mogelijkheid onderzocht om, stroomopwaarts van dit gedeelte van de beek, het vervuilde water (van de riolen, onder meer van Sint-Job) te scheiden van het minder vervuilde water dat afkomstig is van het zuiden van Ukkel (Ukkelbeek, Kleisbeek, Linkebeek, ...) ? Heeft men de kosten beraamd van een alternatieve oplossing, zoals de bouw van een middelgrote hoofdriool langs de eerste twee stukken van de Zwartebeek, om het verontreinigde water van het noorden op te vangen. Daarbij kan huidige beek open blijven en het water zou opvangen van het zuidelijk deel van Ukkel en het vloedwater, dat dankzij de verdunning ook weinig vervuild is ? Wat het derde gedeelte betreft (tussen de vergaarbak en de Paul Gilsonlaan), moet dat wel overdekt worden aangezien er alleen vloedwater in terecht komt ? Het gemeenschappelijk front van verenigingen voor bescherming van de natuur wil een alternatieve oplossing, namelijk de verwezenlijking van het principe van het blauwe netwerk. Hierbij wordt het proper water van het waterzuiveringsstation afgeleid omdat het rendement ervan doet dalen, de werkingskosten doet toenemen en grotere installaties vergt die zwaar wegen op de financiën van het Gewest. Heeft het BIM u een advies overgezonden over de ecologische en de landschapwsaarde van dit gedeelte in open lucht ? Dit gedeelte loop bijna volledig parallel met de groene wandeling die in het GewOP is gepland. De ontwerpers van het traject van die wandeling hadden zeker niet de bedoeling de wandelaars langs een ondergrondse hoofdriool te leiden. Blijkbaar wenst de gemeente Ukkel trouwens een duidelijk plan voor de bovengrondse aanleg alvorens de werken aan te vatten. De regering zou dit ontwerp moeten kiezen. Het dateert immers van het einde van de jaren zeventig, toen het richtplan voor de waterzuivering werd opgesteld. Het zou ook kunnen dat de buurgemeenten gevraagd hebben het derde gedeelte te overwelven, onder meer in het kader van de strijd tegen de geregelde over- stromingen, en dus uit veiligheidsoverwegingen. Dit verzoek past echter niet in het opzet van het blauwe netwerk. De betrokken gemeentelijkebesturen zijn op dit ogenblik beter ingelicht over de gewestelijke plannen en weten dat de minister van zins is om 400 miljoen te investeren tegen het einde van deze zittingsperiode om een aanzet te geven tot verschillende groene en blauwe netwerken. Zij zouden dan ook hun steun kunnen betuigen aan een plan dat bedoeld is om aan een zone, die zo lang verwaarloosd werd, te heropwaarderen.
B.V. (1997-1998) - Nr. 27
14
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
De heer Marc Cools (in het Frans).- Het debat dat de heer Adriaens hier vandaag heeft geopend, zou beter plaatsvinden in de gemeenteraad van Ukkel of in de commissie leefmilieu van onze Raad. De PRL-FDF is voorstander van een netwerk waarin het niet vervuilde water wordt gescheiden van het vervuilde water. In mijn gemeente gebeurt dit trouwens al met de Geleystbeek, die het water opvangt van het Kisendael. Dit project wordt met eigen middelen gefinancierd. De stedenbouwkundige vergunning waarvan sprake, werd zes maanden geleden afgeleverd, voor een ontwerp waarvoor vorig jaar een openbaar onderzoek werd gehouden. Dit komt volgens mij wel wat laat. De grootste bekommernis van alle inwoners uit de streek is dat ze niet meer willen wonen naast een bovengronds afwateringssysteem, vooral bij een hoge waterstand. De twee collectoren in Ukkel monden immers uit in de Stallestraat en de Zwartebeek is daar allesbehalve een rivier. Indien het Gewest ervoor zou kiezen om het waterdebiet van een collector van afvalwater te verdubbelen, zou ik hier uitermate gelukkig om zijn. Dat zou echter veel meer geld kosten dan het plan dat hier ter tafel ligt, aangezien, zelfs al spaart men uit op het plaatsen van dekstenen, het resterende gedeelte van het kunstwerk toch nog moet worden afgewerkt. Bovendien zou men met het bedrag dat men oorspronkelijk heeft uitgespaard, de plaatsing van een nieuwe collector niet kunnen betalen. Er dient in dat verband een ernstig financieel onderzoek te worden gevoerd. Ik sta erop dat de geplande werken geen vertraging oplopen. De veelvuldige overstromingen in de nabijheid van de Zwartebeekstraat vragen om een dringende aanpak. Het ontwerp is het resultaat van overleg tussen verschillende Franstalige en Nederlandstalige gemeenten. Dat betekent echter nog niet dat de meer algemene kwestie van het blauwe netwerk ter zijde moet worden geschoven, maar wel dat dit aspect een meer gewestelijke dimensie dient te krijgen. De groene wandeling heeft trouwens alleen maar nut als de wordt aangelegd naast een gesloten beek of een bovengrondse beek met zuiver water, maar niet naast een bovengrondse riool. Volgens mij moeten er twee dingen vermeden worden : enerzijds, een open afvoersysteem, door het proper water te scheiden van het afvalwater of door voor de oplossingen te kiezen passen die in studies voorgesteld worden; anderzijds zou men de Zwartebeek beter niet gedeeltelijk overwelven, aangezien daardoor een greppel zou ontstaan die gevaarlijk zou kunnen zijn voor kinderen die op die plaats spelen. Dit dossier is positief aangepakt, maar er zijn evenwel andere alternatieven mogelijk. Men moet voor Ukkel en voor alle negentien gemeenten nagaan wat het Gewest op lange termijn heeft gepland om het afvalwater van het proper water te scheiden : wat het met eigen middelen wil verwezenlijken en wat het wenst te realiseren door aan andere initiatieven steun te verlenen.
De heer Didier Gosuin, Minister belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Renovatie, Natuurbehoud en Openbare Netheid (in het Frans).- Ik herhaal mijn bereidheid om werk te maken van een blauw netwerkbeleid. Dit heeft tot doel om waar mogelijk een bovengronds hydrografisch netwerk met proper water tot stand te brengen en om een oplossing te zoeken voor bepaalde fouten uit het verleden die voortvloeiden uit het principe dat alles maar in de riool moest, warbij proper én vervuild water terechtkwamen in een uitgestrekt net van ondergrondse riolen. Dat deze algemene regel uitzonderingen kent blijkt uit het feit dat in sommige rivierbeddingen afvalwater vermengd met natuurlijk water stroomt. Een blauw netwerkbeleid komt niet zomaar tot stand. Het vereist multidisciplinair denkwerk en dito initiatieven. Ik ben me van dit probleem bewust en heb daarom twee jaar geleden een werkgroep opgericht, samengesteld uit specialisten van de BIM, van de dienst B4 van het BUV, van de CCU en van de betrokken verenigingen. Deze werkgroep heeft reeds terreinwerk voor de heraanleg van de Woluwe en haar zijrivieren gepland en uitgevoerd. Bovendien is een team van milieuwerkers belast met het onderhoud van de waterwegen en bijbehorende watervlakken. Deze dagelijkse inspanning sluit aan bij het blauw netwerkbeleid en past het principe van gedifferentieerd beheer toe op de waterwegen. Dit heeft voornamelijk betrekking op de netheid van de oorden, de gevolgen voor het landschap en de verbetering van de biodiversiteit in de vochtige gebieden. De Zwartebeek is een echte openluchtriool. Om redenen van openbare hygiëne bestaat de eerste ingreep erin het vervuild water af te zonderen om het af te leiden naar het waterzuiveringsstation Zuid. Hiervoor heeft de dienst B4 van het BUV een aanbesteding uitgeschreven. De dienst B4 had aanvankelijk een gedeeltelijke overwelving voor ogen, maar het dossier is geëvolueerd naar een totale overwelving, dit ten gevolge van het advies dat de overlegcommissie in het kader van het onderzoek naar de stedenbouwkundige vergunning heeft uitgebracht. Er werd vooral voor die oplossing gekozen op uitdrukkelijk verzoek van de gemeente Ukkel die de mening vertolkt van een groot deel van de omwonenden en van een aantal wijkcomités. De kostprijs voor de overwelving wordt op zo’n 35 miljoen frank geraamd. Toch lijkt het me nuttig om het project te herzien teneinde de scheiding van proper water en afvalwater mogelijk te maken zonder daarbij te diep in de beurs te moeten tasten. Op het eerste gezicht zijn de overwelving van een gedeelte van de Zwartebeek en het opnieuw in openlucht laten stromen van proper water afkomstig van bepaalde stroomopwaarts gelegen waterlopen, niet onverenigbaar. Men zou het niveau van de oorspronkelijk geplande riool in de bedding van de Zwartebeek kunnen verlagen Den daarbovenop opnieuw de rivier en het stroomopwaarts verzamelde water kunnen laten vloeien.
B.V. (1997-1998) - Nr. 27
PLENAIRE VERGADERING VAN DONDERDAG 25 JUNI 1998
Op mijn verzoek zal de werkgroep “blauw netwerk” morgen al vergaderen, om de technische en financiële haalbaarheid van dit alternatief na te gaan. In deze optiek zal de overdekking van het derde gedeelte niet langer gerechtvaardigd zijn. Hoewel het BIM me geen verslag heeft toegezonden over de landschaps- en ecologische waarde van deze plaats, ben ik mij bewust van het waardevol karakter ervan. Daarom lijkt het me gerechtvaardigd om opnieuw proper water in openlucht te laten stromen. (Voorzitter: de heer Armand De Decker)
15
Minister Chabert sluit niet uit dat er een subsidie wordt gegeven maar wenst dat eerst een oplossing wordt gevonden in de vorm van een huurcontract van langere duur. Hij blijft aandacht hebben voor dit probleem.
Premie voor een woning op plan De heer Guy Vanhengel.- Sinds 11 juli 1991 bestaat er in het gewest een premie voor de oprichting of de verwerving van een woning al dan niet op plan. De toekenning ervan is afhankelijk van bepaalde criteria, onder meer het inkomen.
Kiest men voor een andere oplossing dan die waarin de bestaande vergunning voorziet, dan moet deze vergunning worden ingetrokken en een nieuw dossier bij de bevoegde stedenbouwkundige diensten worden ingediend.
Op 5 juni verscheen in het Belgisch Staatsblad een besluit van de Brusselse regering dat het premiestelsel afschaft en vervangt door een nieuw, dat echter slechts in voege gaat vanaf 1 januari 1999.
De heer Alain Adriaens (in het Frans).- Het gaat hier om een gewestelijk project dat wordt gefinancierd met geld van het Gewest en dat betrekking heeft op riolen over een lengte van 2,5 kilometer.
Ik ben geschokt door het feit dat jonge gezinnen, die enerzijds aangemoedigd worden om zich hier te komen vestigen, op deze bruuske manier met een gewijzigde regelgeving worden geconfronteerd. Heelwat jonge gezinnen hadden reeds rekening gehouden met de toekenning van de premie bij het maken van hun plannen. Kan de regering zorgen voor een overgangsmaatregel ten voordele van die gezinnen?
Ik verheug mij over het feit dat morgen een vergadering plaatsvindt waar de alternatieve oplossingen, die nauw aansluiten bij deze die ik heb voorgesteld, ter sprake zullen worden gebracht. Dat mijn interpellatie aanleiding geeft tot een discussie over deze kwestie, verheugt mij. - Het incident is gesloten.
DRINGENDE VRAGEN Steun aan de Nova-bioscoop Mevr. Evelyne Huytebroeck (in het Frans). - Ik vraag mij af wat er zal gebeuren met de Nova-bioscoop in de Arenbergstraat, die anderhalf jaar geleden zijn deuren heeft geopend en een programmatie voorstelt ’rond kunst en experiment’. Deze bioscoop kent een groot succes bij cinefielen en het aantal bezoekers neemt voortdurend toe. Het probleem inzake deze bioscoop ligt bij de subsidies van de overheid: heeft de bioscoop zijn deuren moeten sluiten, althans voorlopig, naar wij hopen. De exploitanten hopen een steun te krijgen uit de begroting van minister Chabert voor het ’extern imago van Brussel’. Heeft u de mogelijkheid ingeschat een steun aan deze plaats te geven? De heer Charles Picqué, Minister-Voorzitter uit naam van De heer Jos Chabert, Minister belast met Economie, Financiën, Begroting, Energie en Externe Betrekkingen (in het Frans).- Er is een dubbel probleem, enerzijds een daling van de ontvangsten uit de verkoop van bioscoopkaartjes en anderzijds heeft de bioscoop een tijdelijk huurcontract. De bioscoop kreeg eerst steun van de Vlaamse Gemeenschapscommissie en daarna subsidies van de Stad Brussel alsmede van de Franse Gemeenschapscommissie.
De heer Eric Tomas, Staatssecretaris toegevoegd aan de Minister-Voorzitter.- Ik ga niet akkoord met de analyse en de conclusie van de heer Guy Vanhengel. Het besluit van 14 mei, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 5 juni, heeft twee gevolgen. Vanaf 1 januari 1999 komt er een nieuwe premie, niet alleen voor de verwerving op plan of de nieuwbouw, maar ook voor de aankoop van bestaande woningen binnen de perimeter voor versterkte ontwikkeling van de huisvesting en van de wijkcontracten, in de initiatiefwijken en in de interventiewijken van de GOMB. Op 5 juni wordt het bestaande premiestelsel afgeschaft. Doel van de nieuwe premie is de inspanningen van de regering in de verpauperde wijken te versterken. De vroegere premie werd afgeschaft omdat ze haar doelstelling niet bereikte en tot overtredingen leidde. De opheffing ervan was bovendien noodzakelijk om financiële redenen. Van rechtsonzekerheid is geen sprake: de vroegere premie wordt duidelijk afgeschaft vanaf 5 juni en de nieuwe premie treedt in werking op 1 januari 1999. Er kwam geen informatiecampagne over de nakende afschaffing, omdat die tot een toename van het aantal aanvragen zou hebben geleid. Het Gewest zou niet in staat zijn geweest die allemaal positief te beantwoorden. Ik zal het bestuur vragen verslag uit te brengen over het aantal dossiers dat na 5 juni werd ingediend. Bij buitengewoon moeilijke omstandigheden zal ik binnen de budgettaire mogelijkheden maatregelen nemen. De heer Guy Vanhengel.- Dat laatste punt is positief, maar leidt wel tot rechtsonzekerheid. Ik zal alle betrokkenen dan ook aanraden toch nog een aanvraag in te dienen.
B.V. (1997-1998) - Nr. 27
16
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
Nieuw openbaar zwembad in Anderlecht De heer Walter Vandenbossche.- De gemeente Anderlecht vernam dat een milieuvergunning werd aangevraagd voor een nieuw openbaar zwembad in de Scherdemaalstraat. In feite gaat het om een particulier die zijn private woning met een zwembad heeft uitgebreid. Is deze woning wel conform met de stedenbouwkundige voorschriften? Werd er een milieuvergunning aangevraagd? Wat is de stand van zaken? In Vlaanderen treedt minister Baldewijns streng op tegen overtredingen. Zal dat in Brussel zo nodig ook gebeuren? De heer Didier Gosuin, Minister belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Renovatie, Natuurbehoud en Openbare Netheid (in het Frans).- Het BIM onderzoekt momenteel een aanvraag voor een milieuvergunning voor een openbaar zwembad aan de Scherdemaalstraat in Anderlecht. Het gaat om een particulier zwembad, gebouwd zonder vergunning, dat voor het publiek zou worden opengesteld. Alle adviezen die tijdens de overlegprocedure werden uitgebracht zijn tot nu toe negatief. Vooral het stedenbouwkundig aspect zorgt voor problemen. Het BIM neemt de beslissing. Als minister kan ik moeilijk een standpunt innemen in een dossier waarover de regering misschien in beroep zal moeten oordelen.
geven. Er zijn vandaag 2.200 gerenoveerde woningen, waarvoor 7,280 miljard aan subsidies is toegekend. Sommige gemeenten hebben beslist nog dynamischer te zijn en het geld van de verkoop van gerenoveerde woningen opnieuw te investeren. Een aantal gemeenten wensen immers geen beheerder te blijven van een te omvangrijk woningenpark. Het is de bedoeling gebouwen te renover om ze een bepaald bevolkingsgroep ter beschikking te stellen. De regering heeft dus twee doelstellingen bereikt : meer mensen in aanmerking laten komen voor woningen voor gezinnen met een middelgroot inkomen en de gemeenten de mogelijkheid geven om het overheidsgeld efficiënt te besteden. De gemeenten en de OCMW’s kunnen die gebouwen onder bepaalde voorwaarden verkopen. De gebouwen moeten meer dan tien jaar geleden gerenoveerd zijn. Er moeten een aantal procedures worden gevolgd, onder meer voor de berekening van de huurprijzen. Alle subsidies moeten worden terugbetaald, maar de gemeenten en de OCMW’s hebben een trekkingsrecht waarden ze met dit bedrag hun patrimonium kunnen renoveren. De koper moet een rechtspersoon zijn en zich ertoe verbinden de woning als hoofdverblijfplaats te gebruiken en er zelf tien jaar te blijven wonen. Zo heeft de regering dus een dynamisch vastgoedproject opgezet.
Collega Hervé Hasquin vraagt me het volgende mee te delen. Het bestuur van Ruimtelijke Ordening heeft kennis genomen van de dossiers op 10 juni 1998. Op 19 mei was er een negatief advies van het College. Op 23 juni werd een tweede PV van overtreding opgesteld en werden verzegelingen aangebracht. Het Gewest zal worden geraadpleegd in het raam van de overlegprocedure. Rekening houdend met de ernst van de overtreding lijkt een compromis weinig waarschijnlijk. De gemeente zal zich wellicht burgerlijke partij stellen in dit dossier en kan om de sloop verzoeken.
Er kunnen bijna 400 woningen worden verkocht, wat om en bij de 900 miljoen frank zal opleveren. Dit bedrag kan worden geïnvesteerd in het gemeentebeleid en zal geen weerslag te hebben op de begroting van het Gewest.
Verkoop van gerenoveerde gebouwen door de gemeenten en de OCMW’s
Zal u voor de verkoop een overzicht van alle verhuurde woningen hebben ?
Mevrouw Marie Nagy (in het Frans).- Sinds 1997 worden gebouwen die eigendom zijn van de gemeenten en de OCMW’s met gewestelijke subsidies gerenoveerd. Krachtens de voorwaarden tot toekenning van die subsidies moeten twee derden van die woningen verhuurd worden aan personen die beantwoorden aan sociale criteria en mogen die gebouwen niet verkocht worden.
De heer Didier Gosuin, Minister belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Renovatie, Natuurbehoud en Openbare Netheid (in het Frans).- Wat de kredieten betreft, is het vastleggingspercentage behoorlijk. De kredieten worden nooit volledig opgebruikt.
Ik heb vernomen dat de regering beslist heeft sommige gemeenten toestemming te verlenen om die gerenoveerde gebouwen te verkopen. Ik zou graag weten wat de verkoopsvoorwaarden zijn, aangezien het Gewest soms aanzienlijke bedragen heeft geïnvesteerd om ze te renoveren. De heer Didier Gosuin, Minister belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Renovatie, Natuurbehoud en Openbare Netheid (in het Frans).- De regering heeft het besluit pas deze morgen in eerste lezing goedgekeurd en het moet nog aan de Raad van State worden voorgelegd. Ik kan dus geen volledig antwoord
Mevrouw Marie Nagy (in het Frans).- Mijn eerste vraag betreft de kredieten die de gemeenten hebben aangevraagd. Blijkbaar hebben weinig gemeenten van zich laten horen. Zijn de renovatiekredieten allemaal opgebruikt ? Ten tweede wil ik u vragen of elke woning afzonderlijk wordt verkocht en of men één woning per keer kan kopen?
Wat de verkoop betreft, wil ik erop wijzen dat niet het Gewest verkoopt, maar de gemeenten en de OCMW’s die hun patrimonium te gelde kunnen maken en dus woning per woning kunnen verkopen. Hervorming van de politiediensten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest De heer Guy Vanhengel.- Dinsdag 23 juni kwam voor het eerst de werkgroep samen die de hervorming van de politiediensten voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zal uittekenen.
B.V. (1997-1998) - Nr. 27
PLENAIRE VERGADERING VAN DONDERDAG 25 JUNI 1998
De Financieel-Economische Tijd stelde dat er een akkoord was over het behoud van de huidige zeven interpolitiezones. Ik meen te weten dat de gemeenten Evere en Jette bezwaren hebben en niet wensen samen te werken met bepaalde gemeenten. Kan de minister-voorzitter mij de resultaten meedelen van deze eerste bijeenkomst? Welke is de samenstelling van deze werkgroep en wie vertegenwoordigt er de Brusselse regering? De heer Charles Picqué, Minister-Voorzitter.- Wat in de pers te lezen stond, klopt want de werkgroep heeft voorgesteld om de grenzen van de voormalige samenwerkingszones te behouden en om te vormen tot politiezones. Dit voorstel werd goedgekeurd door de conferentie van de burgemeesters. Er zal een nieuwe vergadering belegd worden nadat iedereen heeft kennis genomen van de ontwerptekst. In uitvoering van het Octopus-overleg heeft de Brusselse regering nog geen beslissing genomen.
17
De Voorzitter.- Aan de orde is de stemming over de gemotiveerde moties ingediend tot besluit van de interpellatie van de heer Guy Vanhengel tot de heer Charles Picqué, MinisterVoorzitter van de Regering, betreffende “de veiligheid in de stad en de persconferentie die de minister-voorzitter over dit onderwerp hield op 6 april jl.” en de toegevoegde interpellatie van de heer Dominiek Lootens-Stael betreffende “de jongste cijfers inzake criminaliteit en het verband met de veiligheidscontracten” (naamstemming nr. 2). Een eerste gemotiveerde motie werd ingediend door de heren Eric van Weddingen, Jean-Pierre Cornelissen, mevrouw Françoise Dupuis, de heren Dominique Harmel, Walter Vandenbossche, Guy Vanhengel en Robert Garcia. Een tweede gemotiveerde motie werd ingediend door mevrouw Marie Nagy, mevrouw Evelyne Huytebroeck, de heren André Drouart, Philippe Debry, Dominique Harmel en Guy Vanhengel.
De samenstelling van de werkgroep bestaat uit de ministers of de vertegenwoordigers van de ministers, het parket, de rijkswacht en de burgemeesters die worden aangeduid door de conferentie van de burgemeesters.
Met toepassing van artikel 104.5 van het Reglement dienen wij zonder debat te beslissen of één van die twee gemotiveerde moties voorrang krijgt.
De heer Guy Vanhengel.- Als ik goed begrijp worden de gemeenten vertegenwoordigd door enkele burgemeesters.
De heer Eric van Weddingen (in het Frans).- Ik zou willen dat er voorrang wordt verleend aan de motie die ik zelf heb ondertekend. (Hilariteit)
De heer Charles Picqué, Minister-Voorzitter.- De afvaardiging wordt aangeduid door de conferentie van de burgemeesters.
- De gemotiveerde motie wordt aangenomen met 60 stemmen bij 12 onthoudingen.
De heer Guy Vanhengel.- Als alle burgemeesters niet op de werkgroep aanwezig zijn is de kans groot dat er bezwaren rijzen tegen het voorstel. De heer Charles Picqué, Minister-Voorzitter.- De conferentie van de burgemeesters heeft bij unanimiteit beslist om de interpolitiezones te behouden. - De vergadering van de Raad wordt geschorst om 17.25 uur. - De vergadering van de Raad wordt om 17.35 uur hervat. De Voorzitter.- Ik stel voor dat we overgaan tot de stemmingen (instemming). NAAMSTEMMINGEN - Het voorstel van resolutie (de heer Eric Van Weddingen, mevrouw Françoise Dupuis, de heren Bernard Clerfayt, Jean Demannez, Jean-Pierre Cornelissen, François Roelants du Vivier, Jacques De Coster, Michiel Vandenbussche, Walter Vandenbossche, mevrouw Andrée Guillaume-Vanderroost, mevrouw Marion Lemesre, de heer Dominique Harmel, mevrouw Marie Nagy en de heer Benoît Veldekens) waarbij de Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad wordt verzocht bij het Arbitragehof een beroep tot vernietiging in te stellen van het Vlaamse decreet houdende bijkomende bijstand aan personen die in een bestaansonzekere toestand verkeren ten gevolge van oorlogsomstandigheden, repressie en epuratie wordt aangenomen met 68 stemmen tegen 3, bij 1 onthouding (naamstemming nr. 1).
Mevrouw Marie Nagy.- Mijn onthouding is ingegeven door het feit dat de werkgroep niet alle Brusselse democratische partijen vertegenwoordigt, terwijl dat principe stilzwijgend was vastgesteld. Ik stel tot mijn spijt vast dat het slechts om een intentieverklaring ging. (Voorzitter: de heer Jean-Pierre Cornelissen) INTERPELLATIE VAN DE HEER JOSEPH PARMENTIER TOT DE HEER DIDIER GOSUIN, MINISTER BELAST MET LEEFMILIEU EN WATERBELEID, RENOVATIE, NATUURBEHOUD EN OPENBARE NETHEID EN DE HEER ERIC ANDRÉ, STAATSSECRETARIS TOEGEVOEGD AAN DE MINISTER BELAST MET RUIMTELIJKE ORDENING, OPENBARE WERKEN EN VERVOER betreffende “het niet ondertekenen van het protocol van akkoord tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de Stad Brussel, de Haven van Brussel en de wijkcomité’s van Neder-over-Heembeek, met betrekking tot de toekomst van het industriegebied van het kanaal”. De heer Joseph Parmentier (in het Frans).- De pers heeft uitgebreid bericht over de ontevredenheid van de inwoners van Neder-over-Heembeek. Op 11 juni jongstleden waren de wijkcomité’s uitgenodigd om op het Brusselse stadhuis een protocol te ondertekenen dat waarborgde dat de ontwikkeling van de industriezone van het kanaal geen negatieve weerslag zou hebben op de leefomgeving van de inwoners van Neder- overHeembeek.
B.V. (1997-1998) - Nr. 27
18
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
Het Gewest was echter niet op de afspraak en, evenals wij, vragen de inwoners van Neder-over-Heembeek zich af waarom het protocol van akkoord niet werd ondertekend. Het protocol lijkt niet strijdig met het beleid van de minister van Leefmilieu. De bouw van een centrum voor de recyclage van vervuilde grond en van een centrum voor het nuttig gebruik van slib langs het kanaal was reeds voorzien in het plan dat verleden jaar door het BIM werd bekendgemaakt in de brochure over de toestand van het leefmilieu in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het protocolakkoord geeft echter erg weinig uitleg omtrent de activiteiten van het centrum voor de recyclage van vervuilde grond dat zesenzeventig aren zou kunnen beslaan op de linkeroever van het kanaal en grenzend aan de zijde van Neder- overHeembeek. Verleden jaar bekwam het bedrijf Ecoterres een milieuvergunning voor dit terrein, dat van het kanaal gescheiden wordt door de Vilvoordsesteenweg. De onderneming wacht nog steeds op een beslissing betreffende haar aanvraag om stedenbouwkundige vergunning. Het saneringscentrum, waarvan de inwoners van Neder-over-Heembeek niets willen weten, zou een afvalstort hebben, een waterzuiveringsinstallatie, een opslagplaats voor 30. 000 liter ontvlambare vloeistoffen, afzuig- en andere ventilatoren. De verwerkingstechniek die door het bedrijf Ecoterres wordt toegepast, steunt op de afbraak van moleculen door bacteriën die zich ontwikkelen in de opgehoopte vervuilde grond op het gesaneerde terrein dat eigendom is van de GOMB. Deze techniek kan alleen voor vervuiling door koolwaterstoffen worden toegepast. Deze vervuilende stoffen zouden worden afgebroken na verloop van zes weken tot vier of vijf maanden. Kunnen we vandaag garanderen dat dit project geen last zal meebrengen voor de omwonenden van de industriële kanaalzone ? Heeft men reeds berekend hoeveel vervuilde grond er jaarlijks zal worden verwerkt? Vanwaar zal die grond komen? Wat gaat men aanvangen met de geheel of gedeeltelijk gesaneerde grond? De bouw van het tweede centrum op een oppervlakte van één hectare, op het voormalige terrein van het bedrijf Carcoke, vereist een sanering en reiniging van het terrein, dat ongeveer twaalf hectare groot is en nog steeds eigendom is van Cockerill Sambre. Het terrein ligt braak sinds de stopzetting van de activiteiten van het bedrijf in 1993. Tijdens de drieënzestig jaar dat het bedrijf actief was, is de grond echter wel vervuild geraakt tot op een diepte van 1,5 tot 5 meter. Er moet dus dringend worden gehandeld. Volgens het protocolakkoord dient het Gewest alles in het werk te stellen om het terrein van Carcoke te saneren en ter beschikking van de haven te stellen. Deze stappen dienen worden ondernomen binnen het kader van een financiële operatie die past binnen de budgettaire mogelijkheden van het Gewest.
Is het Gewest dan van plan om dit terrein, dat een risico inhoudt voor het milieu, te huren of aan te kopen? Zal de sanering van het terrein worden opgenomen in de begroting van het Gewest? Gaat het dan om een volledige of gedeeltelijke sanering? Er bestaan geen Brusselse normen terzake en naar verluidt zou de sanering van het terrein honderd miljoen tot een half miljard kosten. Het “centrum voor de nuttige toepassing van slib” zou ontworpen worden voor de verwerking van baggerslib, maar zou ook ruimingsslib verwerken en slib afkomstig van waterzuiveringsstations. Zal dit slib enkel afkomstig zijn van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest? Welk zal het volume zijn van de verschillende soorten slib? Wat zal men aanvangen met het verwerkte slib? In het protocol staat dat de verwerking van het slib van het waterzuiveringsstation, dat op de rechteroever van het kanaal zal worden gebouwd, niet op de linkeroever, aan de kant van Neder-over-Heembeek zal gebeuren. Dit slib zou dus niet worden verwerkt door het ’Centrum voor de revalorisatie van het slib’. Waar zal het dan gebeuren? Wat het baggerslib betreft, wordt verduidelijkt dat het te verwerken volume niet de jaarlijkse hoeveelheid mag overschrijden die noodzakelijk is voor het behoud van de bevaarbaarheid van dat stuk van het kanaal dat in het Brussels Gewest is gelegen. Aangezien dit kanaal sinds jaren niet meer is uitgebaggerd, met een volume van 40.000 m³ per jaar, bestaat dan niet het gevaar dat het in het begin zeer hoog zal liggen? Tijdens een mondelinge vraag in de commissie voor Leefmilieu vestigde ik al een jaar geleden uw aandacht op de dringende behoefte aan een verwerking van het slib in het kanaal: op sommige plaatsen van de waterweg glijden de boten op een sterk vervuilde sliblaag, die bovendien een bedreiging vormt voor het verkeer van de schepen met hoge tonnage. Als Staatssecretaris antwoordde de h. Vic Anciaux, die werd geïnterpelleerd over de studies inzake de watervervuiling in het Brussels Gewest, dat het kanaal de jongste jaren niet was uitgebaggerd, omdat men niet wist wat aan te vangen met deze sliblaag. Als het slib niet in ons Gewest kan worden verwerkt, zullen de meerkosten voor het interregionaal transport zwaar op de gewestbegroting wegen. Die kosten worden op 160 miljoen per jaar geschat: de installatie van dit centrum is dus essentieel voor het behoud van het kanaal als industriële voorziening. Men dient zich te herinneren wat het economisch doel was dat met de afronding van het dossier ’Carcoke’ werd beoogd. De haven van Brussel wacht op de terbeschikkingstelling van dit terrein om er nieuwe activiteiten te vestigen, met de mogelijkheid over 11 hectaren te beschikken. Die blijken onontbeerlijk voor de modernisering en de economische ontwikkeling van de bedrijven die de waterweg gebruiken. Niet alleen met het oog op werkgelegenheid en toegevoegde waarde, maar ook om een beter gebruik mogelijk te maken van de waterweg, als
B.V. (1997-1998) - Nr. 27
PLENAIRE VERGADERING VAN DONDERDAG 25 JUNI 1998
milieuvriendelijk transportmiddel dat de mobiliteit in het Gewest bevordert. De activiteiten van een stadshaven openen belangrijke perspectieven op lange termijn. Het behoud van voldoende oppervlakte is onontbeerlijk. De regering verzekert de toekomst van de haven door middel van het GewOP, houdt zich daarbij was de milieunormen en bevordert de spitstechnologieën. De aanpak moet economische en ecologische overwegingen met elkaar verzoenen. Volgens een enquête zijn vier bedrijven op vijf het eens met de milieu-initiatieven die ertoe strekken de haven positief in de stad te integreren. Mijn fractie is voorstander van het sluiten van een akkoord dat eerbeid voor het milieu waarborgt. De heer Jean De Hertog.- De bevolking van Neder-overHeembeek zal de conclusies trekken uit het gebrek aan belangstelling voor haar problemen. In de gemeente is het het evenwicht zoek tussen de economische bedrijvigheid aan de ene kant en de leefbaarheid ten gevolge van de vervuiling van de verbrandingsoven aan de andere kant. Het is de bedoeling om het beleid over een andere boeg te gooien door middel van dit protocol. Daarin wordt er voor gepleit om niet-vervuilende bedrijven aan te trekken. Ecoterres zou er zo een zijn, maar de inwoners hebben er niet veel vertrouwen in omdat de gemeente te lang een vuilnisbelt van Brussel was. Kan de minister bevestigen dat de stad Brussel een openbaar onderzoek naar Ecoterre doet en dat de ondertekenenaars van het protocol op de hoogte worden gebracht van de resultaten? Het protocol moet de start worden van een grondig overleg tussen Hoofdstedelijk Gewest, stad, haven en de wijkcomités van Neder-OverHeembeek. Ik pleit ook voor tewerkstellingsinitiatieven voor laaggeschoolden uit Brussel en omgeving in dit havengebied. Dit zijn voor mij de basisvoorwaarden voor een sociale en economische groei van Brussel. Mevrouw Evelyne Huytebroeck (in het Frans).- Dit is het absurde verhaal van heet protocolakkoord tussen het Brussels Gewest, de stad Brussel en de wijkcomités van Neder-overHeembeek, waarover lang is gepalaverd maar dat echter nooit is ondertekend. Het eerste protocolakkoord van 1992 was een spookakkoord. Het standpunt van het Gewest was verre van duidelijk. De wijkcomités van Neder-over-Heembeek hadden erop aangedrongen dat er een clausule zou worden opgenomen waarin het Gewest zich ertoe zou verbinden de bedrijven die zich in deze gemeenten zouden vestigen te verbieden afval te verwerken, en dit na de oprichting van het centrum Demets. Dit centrum heeft de bewoners snel het bewijs geleverd dat een afvalverwerkingsinstellatie kan werken zonder hinder te veroorzaken. Maar dit protocol werd niet ondertekend en is dus volstrekt nietig. De omwonenden zijn niet a priori gekant tegen de nieuwe saneringsprojecten voor het Carcoke-terrein. Ze beseffen immers dat dit terrein moet worden gesaneerd en dat het kanaal van Brussel moet worden uitgebaggerd.
19
Ecolo heeft er steeds op aangedrongen dat de terreinen langs het kanaal voor economische en havenactiviteiten worden gebruikt, met inachtneming van de milieunormen evenwel. De omwonenden eisen dus terecht waarborgen van het Gewest, bijvoorbeeld dat jaarlijks niet meer slib wordt verwerkt dan nodig is voor de bevaarbaarheid van het kanaal, dat stappen worden ondernomen om het terrein te saneren en dat in het bestek van de effectenstudie een clausule wordt opgenomen die de studiegelastigde ertoe verplicht een openbare informatievergadering te organiseren. De te nemen beslissing hangt af van de offerte- aanvraag voor de uitbaggering, die evenwel nog niet is uitgeschreven, en toch werd er een bouwvergunning voor de bouw van een slibverwerkingsinrichting aangevraagd. Volgens ons moet Carcoke volledig de sanering van zijn terrein betalen. Mijn interpellatie heeft betrekking op het nieuwe protocolakkoord, dat het Gewest nog steeds niet heeft ondertekend. De bewoners aarzelen steeds meer om te tekenen aangezien blijkbaar op een naburig terrein een ander saneringsproject is aangevat waarvoor al zonder veel overleg een milieuvergunning zou zijn afgegeven. Het protocol zou geen betrekking hebben op dit project. Ik had graag geweten welk standpunt het Gewest inneemt en waarom het weigert het protocolakkoord te ondertekenen (applaus van Ecolo en PSC). Mevrouw Béatrice Fraiteur (in het Frans).- Ik wil vooral de nadruk leggen op het probleem van de volksgezondheid en het leefmilieu eensdeels en op dat van de rechtszekerheid andersdeels. Wij weten dat het kanaal een noodzakelijk instrument is voor de industriezone en dat men niet kan pleiten voor de gemengdheid van de functies in de stad zonder er de bijhorende hinder bij te nemen. Industriezones aanvaarden of behouden moet geschieden op grond van strenge milieunormen. De bevolking van Neder-over-Heembeek heeft al lang aandacht voor de impact van de verschillende bedrijven die in haar buurt langs het kanaal zijn gevestigd. De inwoners zijn terecht geschokt en bezorgd over de staat van het Carcoketerrein. Krachtens het protocol moet het Gewest een onderzoek laten uitvoeren inzake volksgezondheid. Wat is de stand van zaken ? Ik zal het nu hebben over de rechtszekerheid. Het nieuwe protocol gaat immers minder ver dan dat van 1992. Waarom ? Omdat het zich er eenvoudigweg toe verbindt elke nieuwe vestiging te weigeren van een bedrijf voor afvalverwerking waarvan de exploitatiemethoden de hinder onverenigbaar zouden zijn met de bij verordening vastgestelde bestemming van de linker oever van het kanaal. De sanering van het Carcoke-terrein zal duur zijn, maar blijft nodig. Wanneer zal ze worden uitgevoerd ? Bovendien zijn de verbintenissen inzake het prioritair en maximaal gebruik van de waterweg voor het vervoer van het afval niet meer in dit protocol opgenomen. Waarom heeft het Gewest dat tweede protocol niet ondertekend en waarom gaat dit minder ver dan het eerste (applaus van de PSC)?
B.V. (1997-1998) - Nr. 27
20
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
De heer Eric André, Staatssecretaris toegevoegd aan de Minister belast met Ruimtelijke Ordening, Openbare Werken en Vervoer (in het Frans).- Ik antwoord namens de heer Gosuin, die verhinderd is, en uit eigen naam wat de haven van Brussel betreft. De omwonenden en de stad Brussel hebben over dit protocol onderhandeld. Geen enkel punt ervan is in strijd met het gewestbeleid. In de afgegeven vergunning is het begrip minimum milieurisico opgenomen. De vergunning werd voor de goedkeuring van het protocolakkoord afgegeven. In het bestek betreffende het station Noord worden alle verbintenissen van de regering inzake de niet- verbranding van het slibafval opgenomen. Er is een oproep tot mededinging gedaan voor het onderzoek betreffende de volksgezondheid. Het protocolakkoord gaat niet minder ver dan dat van 1992, maar het is gewoon anders. Het is opgesteld op basis van de voorstellen van de wijkcomités. Carcoke, en niet het Gewest, zal het terrein moeten saneren. Voor het CEBRUVAL-project is een effectenstudie aan de gang. De concrete toestand is verbeterd, niet alleen door de sluiting van Carcoke, maar ook door de installatie van een rookgaswassingsysteem op de gewestelijke verbrandingsoven. Het Gewest heeft dus concrete maatregelen genomen. Uit persoonlijke naam zeg ik dat het protocolakkoord de toekomst van de hele industriezone van het kanaal op het grondgebied van Neder-Over-Heembeek betreft. In het regeerakkoord van 18 juni 1995 staat dat de haven van Brussel zijn grondreserve moet behouden en ontwikkelen. De in de betrokken zone beschikbare terreinen worden maximaal gevaloriseerd. Het terrein van Carcoke, dat een twaalftal hectare beslaat, is een van de zeldzame industrieruimtes waarover ons Gewest nog beschikt om te ontwikkelen moderne haveninitiatieven. De bezettingsgraad van de 65 hectare terrein die door de haven van Brussel wordt beheerd, ligt rond de 98%. Aangezien er momenteel een effectenstudie uitgevoerd wordt over een project betreffende de bouw van een slibverwerkingsinstallatie op het Carcoke-terrein, zal ik het nu verder hebben over het probleem van de uitbaggering van het kanaal. De haven van Brussel heeft in het kader van zijn openbare dienstverlening onder meer als opdracht het kanaal goed te onderhouden en de vlotte bevaarbaarheid ervan te waarborgen. Te diens einde, dient het kanaal geregeld te worden uitgebaggerd. De laatste uitbaggering gebeurde tussen 1990 en 1994. Er werd 400.000 m³ slib weggenomen. Volgens de haven van Brussel moet er jaarlijks ongeveer 40.000 m³ slib worden uitgebaggerd. In eerste instantie dient 130.000 m³ slib te worden verwijderd dat zich sinds 1994 heeft opgestapeld. Sinds 1994 heft het Vlaamse Gewest, waar het slib werd verwerkt en gestort, immers nieuwe belastingen ingevoerd. De
kostprijs per m³ werd opgetrokken van 2.000 tot 6.500 frank. Het Waalse Gewest heeft geen slibverwerkingsinstallatie. Er moet dus een Brusselse oplossing komen die de leefbaarheid van de haven vrijwaart. Het project voor het nuttig gebruik van het slibafval dat mij in 1996 werd voorgelegd, voldeed aan deze eis. Het ontwerp van protocolakkoord betreffende de toekomst van het industriegebied van Neder-Over- Heembeek bepaalt dat het Gewest de nodige stappen zal ondernemen voor de terbeschikkingstelling van de haven en de sanering van het Carcoke-terrein, en dit binnen de grenzen van zijn begroting. De sanering van het Carcoke-terrein zal niet door het Gewest worden gefinancierd. Het bewuste project omvat twee delen: de bouw van een slibverwerkingsinstallatie en de sanering van het Carcoke-terrein. Inzake het eerste deel hebben de promotoren in 1996 mij een project van het aanleggen van een waterbekken voor het baggerslib voorgesteld dat in het stedelijk landschap van het Gewest niet paste; wij beschikken niet over een braakliggend terrein zoals in Antwerpen. Ik heb derhalve gevraagd dat men de mechanische verwerking van het baggerslib als oplossing bestudeert. Voor het project is slechts een kleine oppervlakte nodig en er zouden twintig banen kunnen worden geschapen. Bovendien zou het uitgebaggerde slib naar het verwerkingscentrum worden gebracht waar het gedehydreerd zou worden en vervolgens verwerkt. Nadat het slib is gedehydreerd, zal het naar een stort worden gebracht. Zonder deze oplossing zou de hele jaarlijkse dotatie van de Haven, 250 miljoen, moeten worden gespendeerd aan baggerwerken. Er zou geen investeringsmarge meer overblijven en bijgevolg, zou de haven op termijn veroordeeld zijn. Het tweede project betreffende de sanering van het Carcoke-terrein, is bijzonder belangrijk. De twaalf hectaren van het Carcoke-terrein zullen eerst volledig moeten worden gesaneerd. Deze sanering zal pragmatisch en realistisch moeten zijn. Daarbij zal rekening moeten houden zowel met de gevaren voor het milieu als met de industriële bestemming van het terrein. Het Brussels centrum voor de valorisering van het baggerslib zou vervolgens op een hectare van het Carcoke-terrein worden gebouwd, alleen voor de verwerking van baggerslib. Ruimingsslib en slib afkomstig van waterzuiveringsstations zal er niet worden verwerkt. De overige elf hectaren zullen door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kunnen worden aangekocht en ter beschikking gesteld van de Haven van Brussel, die op die manier veel ondernemingen zal kunnen aantrekken. Er wordt op dit moment een effectenstudie over dit project gemaakt. Het gaat om een combinatie tussen de bouw van een centrum voor de valorisering van het baggerslib van het kanaal, op één hectare, en de sanering van het hele terrein door
B.V. (1997-1998) - Nr. 27
PLENAIRE VERGADERING VAN DONDERDAG 25 JUNI 1998
de eigenaar. Dat waarborgt een grotere doorzichtigheid voor de inwoners en buurtcomités van Neder-Over-Heembeek, aangezien het ook voor de sanering in een openbaar onderzoek voorziet. Het project maakt het mogelijk beide problemen voor een redelijke prijs op te lossen. Het regelt de verwerking van het baggerslib en biedt een perspectief voor de ontwikkeling van de haveninitiatieven. (Verder in het Nederlands) De h. De Hertog had het over het moeilijke evenwicht tussen ecologie en economie. Wij willen dit evenwicht ten alle prijze behouden. (Verder in het Frans) Mevrouw Huytebroeck heeft het hele dossier overlopen en de nadruk gelegd op de noodzaak een offerte- aanvraag uit te schrijven voor de baggerwerken. Het ligt voor de hand dat dit zal gebeuren zodra het huidige contract afloopt. Indien de aan de eigenaar van Carcocke gevraagde saneringsmaatregelen te omvangrijk zouden zijn, zou men het risico lopen dat hij ze niet uitvoert en dat hij zich gewoon voor de rechtbank laat dagen. Er bestaat trouwens geen wettelijke regelgeving die zulks mogelijk maakt. Het protocol wordt binnenkort worden ondertekend. De vertraging is te wijten aan het conflict met een beroepsprocedure waarvan het onderzoek aan de gang is. Wij hebben wederzijdse inwerking willen voorkomen. Ik wijs erop dat ik reeds in februari 1997 de aanzet heb gegeven tot het opstellen van dit protocol. De heer Joseph Parmentier (in het Frans).- Ik dank de minister voor zijn toelichting. Hij heeft alle misverstanden uit de wereld geholpen. Het ontwerp is niet strijdig met het protocol. De inwoners zijn er evenwel niet voor te vinden. In juni 1997 heeft het overlegcomité een ongunstig advies uitgebracht. Op 7 augustus 1997 heeft het College een ongunstig advies over de stedenbouwkundige vergunning verstrekt. Het advies van de gemachtigde ambtenaar was wel gunstig. Ik zie uw probleem. De saneringskosten zijn hoog en u dreigt geen kopers te vinden. Mijn fractie staat volledig aan uw kant, maar ik wil toch enkele misverstanden uit de wereld helpen. Ik heb namelijk nooit met één woord over de firma CEBRUVAL gerept. Velen hebben het er echter wel over en men zou de indruk kunnen krijgen dat alles al geregeld is, maar dat neemt niet weg dat er een openbare aanbesteding moet worden uitgeschreven, misschien zelfs op Europees niveau, met inachtneming van de regels inzake overheidsopdrachten. De eerste opmerking betreft een ander dossier waarvoor de beroepsprocedure thans wordt onderzocht. In die omstandigheden zouden juridische stappen niet opportuun zijn. - Het incident is gesloten.
21
REGELING VAN DE WERKZAAMHEDEN De Voorzitter.- Hetzij op verzoek van de indieners, hetzij op verzoek van de betrokken ministers worden de mondelinge vragen naar de volgende vergadering verschoven. - De vergadering wordt gesloten om 18.30u. - De Raad gaat tot nadere bijeenroeping uiteen. VERLOFAANVRAGEN EN BERICHTEN VAN VERHINDERING Verhinderd : de heer Jos Chabert, belet. BIJLAGEN ARBITRAGEHOF In uitvoering van artikel 76 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, geeft het Arbitragehof kennis van : -het beroep tot vernietiging van artikel 175 van het decreet van de Franse Gemeenschap van 24 juli 1997 dat het statuut bepaalt van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel van de hogescholen ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, ingesteld door de Bond der Bedienden, Technici en Kaders van België en anderen (nr. 1334 van de rol). -het beroep tot gedeeltelijke vernietiging van de artikelen 3, tweede lid en 5 van de wet van 14 juli 1997 tot wijziging van boek III van de gewone wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale Staatsstructuur, ingesteld door de n.v. Etablissements Pollet (nr. 1338 van de rol). -het beroep tot vernietiging en de vordering tot schorsing van de artikelen 3 en 4, b), van de wet van 9 juli 1997 tot wijziging van de artikelen 259bis van het Gerechtelijk Wetboek en 21 van de wet van 18 juli 1991 tot wijziging van de voorschriften van het Gerechtelijk Wetboek die betrekking hebben op de opleiding en de werving van magistraten, ingesteld door F. Bailly en anderen (nr. 1343 van de rol). In uitvoering van artikel 77 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, geeft het Arbitragehof kennis van : -de prejudiciële vragen betreffende het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 24 juli 1996 tot vaststelling van het statuut van de niet-professionele sportbeoefenaar en het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 25 februari 1975 tot vaststelling van het statuut van de niet-betaalde sportbeoefenaar, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel (nrs. 1298 en 1340 van de rol). -de prejudiciële vraag betreffende artikel 57, § 2, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, zoals gewijzigd bij artikel 65
B.V. (1997-1998) - Nr. 27
22
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
van de wet van 15 juli 1996, gesteld door de Arbeidsrechtbank te Gent (nr. 1330 van de rol). -de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 127, 128 en 148, § 3, van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst (nr. 1333 van de rol). -de prejudiciële vraag over artikel 2, eerste lid, van het decreet van het Vlaamse Gewest van 21 december 1994 "houdende bekrachtiging van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 november 1994 betreffende de definitieve aanwijzing van de beschermde duingebieden en van de voor het duingebied belangrijke landbouwgebieden, en houdende wijziging van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud", artikel 14 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State en artikel 26, § 1, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, gesteld door de Raad van State (nr. 1335 van de rol). -de prejudiciële vraag over de artikelen 20, § 1, 31, § 2, en 40, § 4, van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde psycho-medisch-sociale centra, gesteld door de Raad van State (nr. 1336 van de rol). In uitvoering van artikel 113 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, geeft het Arbitragehof kennis van de volgende arresten : -arrest nr. 57/98 uitgesproken op 27 mei 1998, in zake : -de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 1, 1bis, 3 en 4 van het koninklijk besluit nr. 22 van 24 oktober 1934 waarbij aan bepaalde veroordeelden en aan degefailleerden verbod wordt opgelegd bepaalde ambten, beroepen of werkzaamheden uit te oefenen en waarbij aan de rechtbanken van koophandel de bevoegdheid wordt toegekend dergelijk verbod uit te spreken, gesteld door de Correctionele Rechtbank te Brussel (nr. 1084 van de rol). -arrest nr. 58/98 uitgesproken op 27 mei 1998, in zake : -de prejudiciële vraag over artikel 22, derde lid, van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Namen (nr. 1108 van de rol). -arrest nr. 59/98 uitgesproken op 27 mei 1998, in zake : -de prejudiciële vraag betreffende artikel 13 van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, gesteld door de Arbeidsrechtbank te Bergen (nr. 1137 van de rol). -arrest nr. 60/98 uitgesproken op 27 mei 1998, in zake : -de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 43, 44 en 148 van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel (nr. 1304 van de rol). -arrest nr. 61/98 uitgesproken op 4 juni 1998, in zake : -de prejudiciële vraag betreffende artikel 34 van de wet van 1 augustus 1985 houdende fiscale en andere bepalingen, gesteld door de Commissie voor hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden (nr. 1019 van de rol). -arrest nr. 62/98 uitgesproken op 4 juni 1998, in zake :
-de vordering tot schorsing van artikel 27 van het programmadecreet van de Franse Gemeenschap van 24 juli 1997 met betrekking tot diverse dringende maatregelen in verband met het onderwijs, in zoverre het de artikelen 7 en 10 invoegt in het decreet van 5 augustus 1995 houdende diverse maatregelen inzake hoger onderwijs, ingesteld door Maria Navarro Diego en anderen (nr. 1305 van de rol). -arrest nr. 63/98 uitgesproken op 4 juni 1998, in zake : -de prejudiciële vraag betreffende artikel 110, § 1, 3°, van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, gesteld door de Arbeidsrechtbank te Kortrijk (nr. 1328 van de rol). -arrest nr. 64/98 uitgesproken op 10 juni 1998, in zake : -het beroep tot vernietiging van artikel 9 van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 14 mei 1996 tot vaststelling van de regelen inzake de werking en de verdeling van het Sociaal Impulsfonds, zoals gewijzigd bij artikel 25 van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 20 december 1996 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1997, ingesteld door de gemeente Knokke-Heist (nr. 1097 van de rol). -arrest nr. 65/98 uitgesproken op 10 juni 1998, in zake : -de prejudiciële vraag over artikel 31 van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers, gesteld door de Arbeidsrechtbank te Hasselt (nr. 1124 van de rol). -arrest nr. 66/98 uitgesproken op 10 juni 1998, in zake : -de beroepen tot gedeeltelijke vernietiging van het decreet van het Waalse Gewest van 5 december 1996 betreffende de Waalse intercommunales, ingesteld door J. Leclère en anderen, door de gemeente Amel en anderen, door F. Wirtz en door de "Interkommunale für das Sozial- und Gesundheidstwesen der Gemeinden Amel, Büllingen, Burg-Reuland, Bütgenbach und Sankt Vith" (nrs. 1140, 1141, 1142 en 1143 van de rol). -arrest nr. 67/98 uitgesproken op 10 juni 1998, in zake : -de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 366 tot 377 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Namen (nr. 1157 van de rol). -arrest nr. 68/98 uitgesproken op 10 juni 1998, in zake : -de prejudiciële vraag over artikel 39 van de wet van 13 juli 1976 betreffende de getalsterkte aan officieren en de statuten van het personeel van de krijgsmacht, gesteld door de Raad van State (nr. 1164 van de rol). -arrest nr. 69/98 uitgesproken op 10 juni 1998, in zake : -het beroep tot vernietiging en de vordering tot schorsing van artikel 82, § 1, van de gecoördineerde wetten van 26 februari 1964 houdende het Wetboek van de inkomstenbelastingen, ingesteld door G. Mignon (nr. 1302 van de rol). -arrest nr. 70/98 uitgesproken op 17 juni 1998, in zake :
B.V. (1997-1998) - Nr. 27
PLENAIRE VERGADERING VAN DONDERDAG 25 JUNI 1998
-het beroep tot vernietiging van artikel 26 van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 20 december 1996 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1997, ingesteld door de provincie West-Vlaanderen (nr. 1114 van de rol). -arrest nr. 71/98 uitgesproken op 17 juni 1998, in zake : -het beroep tot vernietiging van artikel 1 van het decreet van de Franse Gemeenschap van 20 december 1996 houdende de tweede aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 1996 en houdende aanpassing van het decreet houdende de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 1997, in zoverre dat artikel een krediet opent van 32 miljoen frank, en ten minste het daarin begrepen krediet van 10,5 miljoen frank voor steun voor de Franstalige verenigingen van de gemeenten met een speciale taalregeling, in programma 1 "Informatie over, bevordering, uitstraling van de Franse taal en cultuur en de Franse Gemeenschap" van organisatieafdeling 31 ("Algemene Zaken") van de sector "Secretariaat-Generaal" in "Tabel II Ministerie van Cultuur en Sociale Zaken", en van de artikelen 2 en 4 van hetzelfde decreet, ingesteld door de voorzitter van het Vlaams Parlement (nr. 1158 van de rol).
BEGROTINGSBERAADSLAGINGEN -Bij brief van 27 mei 1998, zendt de Regering, in uitvoering van artikel 15 van de coördineerde wetten van 17 juli 1991 op de Rijkscomptabiliteit, een afschrift van het ministerieel besluit van 25 mei 1998 tot wijziging van de administratieve begroting 1998 door overdracht van kredieten tussen de basisallocaties van programma 5 van afdeling 11. -Bij brief van 28 mei 1998, zendt de Regering, in uitvoering van artikel 15 van de coördineerde wetten van 17 juli 1991 op de Rijkscomptabiliteit, een afschrift van het ministerieel besluit van 25 mei 1998 tot wijziging van de algemene uitgavenbegroting 1998 door overdracht van kredieten tussen de basisallocaties van programma 1 van afdeling 12. -Bij brief van 28 mei 1998, zendt de Regering, in uitvoering van artikel 15 van de coördineerde wetten van 17 juli 1991 op de Rijkscomptabiliteit, een afschrift van het ministerieel besluit van 25 mei 1998 tot wijziging van de algemene uitgavenbegroting 1998 door instelling van een basisallocatie in programma 5 van afdeling 18 en door overdracht van kredieten tussen de basisallocaties van programma 5 van afdeling 18. -Bij brief van 29 mei 1998, zendt de Regering, in uitvoering van artikel 15 van de coördineerde wetten van 17 juli 1991 op de Rijkscomptabiliteit, een afschrift vanhet ministerieel besluit van 25 mei 1998 tot wijziging van de administratieve begroting 1998 door overdracht van kredieten tussen de basisallocaties van programma 1 van afdeling 21.
23
AANWEZIGHEDEN IN COMMISSIE Commissie voor de huisvesting en stadsvernieuwing 3 juni 1998 Aanwezig Vaste leden De heren Jean-Pierre Cornelissen, Yves de Jonghe d’Ardoye, mevr. Isabelle Molenberg, mevr. MarieLaure Stengers, de heer Didier van Eyll. De heer Alain Bultot, mevr. Michèle Carthé, de heer Jean Demannez, mevr. Sylvie Foucart. De heer Philippe Debry. De heer Jean De Hertog. Plaatsvervangers De heer Mohamed Daïf. De heer Michel Lemaire. Andere leden De heren Denis Grimberghs, Thierry de LoozCorswarem. Afwezig De heren Bernard Clerfayt, Jacques Pivin, Michel Demaret, Dominiek Lootens-Stael. Commissie voor de financiën, begroting, openbaar ambt, externe betrekkingen en algemene zaken 8 juni 1998 Aanwezig Vaste leden De heren Marc Cools, Jean-Pierre Cornelissen, Armand De Decker, Jacques De Grave, Serge de Patoul, Eric van Weddingen. Mevr. Françoise Dupuis, mevr. Andrée GuillaumeVanderroost, mevr. Anne-Sylvie Mouzon. De heer Dominique Harmel. De heer Philippe Debry. De heer Walter Vandenbossche. Plaatsvervangers De heer Joseph Parmentier. De heer Benoît Veldekens. De heer Alain Adriaens. Andere leden De heren Stéphane de Lobkowicz, Thierry de LoozCorswarem, Michiel Vandenbussche. Verontschuldigd De heer Alain Zenner. Afwezig De heren Alain Bultot, Dominiek Lootens-Stael.
B.V. (1997-1998) - Nr. 27
24
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
ERRATUM BIJ HET BULLETIN VAN DE WERKZAAMHEDEN NR. 97.98/87 VAN 25 MEI 1998 Toevoegen :
de heer Jacques Pivin, mevr. Marie-Laure Stengers, de heer Didier van Eyll. De heer Alain Bultot, mevr. Michèle Carthé, mevr. Sylvie Foucart. De heer Philippe Debry. De heer Jean De Hertog. Plaatsvervanger
“…
De heer Michel Lemaire.
Verontschuldigd : De heer Jacques De Grave. …” Commissie voor binnenlandse zaken, belast met de lokale besturen en de agglomeratiebevoegdheden 11 juni 1998
Andere leden De heer Thierry de Looz-Corswarem, mevr. Françoise Dupuis, de heren Emile Eloy, Denis Grimberghs, mevr. Andrée Guillaume-Vanderroost, de heer Mahfoudh Romdhani. Afwezig De heren Jean Demannez, Michel Demaret, Dominiek Lootens-Stael.
Aanwezig Vaste leden De heren Yves de Jonghe d’Ardoye, Stéphane de Lobkowicz, Georges Désir, Willem Draps, Claude Michel, mevr. Anne-Marie Vanpevenage. Mevr. Françoise Dupuis, de heren Joseph Parmentier, Mahfoudh Romdhani. De heer Benoît Veldekens. De heer Jean De Hertog. Andere leden Mevr. Sylvie Foucart, de heren Sven Gatz, Guy Vanhengel, Bernard Clerfayt, Paul Galand. Verontschuldigd De heer Philippe Debry Afwezig De heer Didier van Eyll, mevr. Anne-Sylvie Mouzon, de heer Dominiek Lootens-Stael. ADDENDUM BIJ HET BULLETIN VAN DE WERKZAAMHEDEN NR. 97.98/91 VAN 28 MEI 1998 Toevoegen aan de lijst van de aanwezigen : “…
Commissie voor leefmilieu, natuurbehoud en waterbeleid 16 juni 1998 Aanwezig Vaste leden Mevr. Danielle Caron, de heren Stéphane de Lobkowicz, François Roelants du Vivier, mevr. Françoise Schepmans, de heer Philippe Smits. Mevr. Ghislaine Dupuis, mevr. Andrée GuillaumeVanderroost, de heren Joseph Parmentier, Mahfoudh Romdhani. Mevr. Béatrice Fraiteur. De heer Alain Adriaens. Plaatsvervangers De heer Jean Demannez. Mevr. Marie Nagy. Ander lid De heer Marc Cools (ter vervanging van mevr. Françoise Carton de Wiart). Verontschuldigd Mevr. Françoise Carton de Wiart, de heer Jan Béghin. Afwezig De heren Michel Hecq, Roeland Van Walleghem.
Andere leden : De heer Guy Vanhengel. …”
Commissie voor de huisvesting en stadsvernieuwing 16 juni 1998 Aanwezig
Commissie voor de huisvesting en stadsvernieuwing 12 juni 1998 Aanwezig Vaste leden De heren Bernard Clerfayt, Jean-Pierre Cornelissen, Yves de Jonghe d’Ardoye, mevr. Isabelle Molenberg,
Vaste leden De heren Jean-Pierre Cornelissen, Yves de Jonghe d’Ardoye, mevr. Isabelle Molenberg, mevr. MarieLaure Stengers. De heer Alain Bultot, mevr. Michèle Carthé, de heer Jean Demannez, mevr. Sylvie Foucart. De heer Philippe Debry.
B.V. (1997-1998) - Nr. 27
PLENAIRE VERGADERING VAN DONDERDAG 25 JUNI 1998
De heer Jean De Hertog. Plaatsvervanger De heer Michel Lemaire. Andere leden De heren Marc Cools, Denis Grimberghs. Verontschuldigd De heer Jacques Pivin. Afwezig
25
Verenigde commissies voor de financiën, begroting, openbaar ambt, externe betrekkingen en algemene zaken en voor de binnenlandse zaken, belast met de lokale besturen en de agglomeratiebevoegdheden 18 juni 1998 Aanwezig Commissie voor de financiën, begroting, openbaar ambt, externe betrekkingen en algemene zaken Vaste leden
De heren Bernard Clerfayt, Didier van Eyll, Michel Demaret, Dominiek Lootens-Stael. Verenigde commissies voor de infrastructuur, belast met openbare werken en verkeerswezen en voor leefmilieu, natuurbehoud en waterbeleid 17 juni 1998
De heren Armand De Decker, Serge de Patoul. De heer Alain Bultot, mevr. Anne-Sylvie Mouzon. De heer Dominique Harmel. De heer Walter Vandenbossche. De heer Dominiek Lootens-Stael. Plaatsvervanger De heer Bernard Clerfayt.
Aanwezig Commissie voor de infrastructuur
Commissie voor de binnenlandse zaken, belast met de lokale besturen en de agglomeratiebevoegdheden Vaste leden
Vaste leden De heer Jean-Pierre Cornelissen, mevr. Corinne De Permentier, de heren Willem Draps, Claude Michel. Mevr. Michèle Carthé, mevr. Andrée GuillaumeVanderroost. Mevr. Evelyne Huytebroeck. De heer Jan Béghin. Plaatsvervanger De heer Dominique Harmel. Commissie voor leefmilieu Vaste leden De heer Stéphane de Lobkowicz, mevr. Françoise Schepmans, de heer Philippe Smits. Mevr. Ghislaine Dupuis, de heer Mahfoudh Romdhani. De heer Alain Adriaens. Plaatsvervanger De heer Paul Galand. Andere leden De heren Georges Désir, Thierry de Looz-Corswarem. Verontschuldigd Mevr. Françoise Carton de Wiart, mevr. Marie Nagy, de heer François Roelants du Vivier. Afwezig De heren Michel Hecq, Jean Demannez, mevr. Sylvie Foucart, de heren Michel Demaret, Roeland Van Walleghem. Mevr. Danielle Caron, de heer Joseph Parmentier, mevr. Béatrice Fraiteur.
De heren Stéphane de Lobkowicz, Willem Draps, Claude Michel, mevr. Anne-Marie Vanpevenage. De heren Joseph Parmentier, Mahfoudh Romdhani. De heer Jean De Hertog. Plaatsvervanger Mevr. Isabelle Molenberg. Andere leden De heren Sven Gatz, Guy Vanhengel, Thierry de LoozCorswarem, Emile Eloy. Verontschuldigd De heer Jacques De Grave. Afwezig De heren Marc Cools, Jean-Pierre Cornelissen, Eric van Weddingen, Alain Zenner, mevr. Françoise Dupuis, mevr. Andrée Guillaume-Vanderroost, de heer Philippe Debry. De heren Yves de Jonghe d’Ardoye, Georges Désir, Didier van Eyll, Benoît Veldekens. Commissie voor de binnenlandse zaken, belast met de lokale besturen en de agglomeratiebevoegdheden 18 juni 1998 Aanwezig Vaste leden De heren Georges Désir, Willem Draps, Claude Michel, mevr. Anne-Marie Vanpevenage. Mevr. Anne-Sylvie Mouzon, de heer Joseph Parmentier. De heer Dominiek Lootens-Stael. Plaatsvervanger
B.V. (1997-1998) - Nr. 27
26
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
Mevr. Isabelle Molenberg. Andere leden De heren Bernard Clerfayt, Armand De Decker, Serge de Patoul, Sven Gatz, Guy Vanhengel. Afwezig De heren Yves de Jonghe d’Ardoye, Stéphane de Lobkowicz, Didier van Eyll, mevr. Françoise Dupuis, de heren Mahfoudh Romdhani, Benoît Veldekens, Philippe Debry, Jean De Hertog. Commissie voor de ruimtelijke ordening, de stedenbouw en het grondbeleid 18 juni 1998 Aanwezig Vaste leden Mevr. Françoise Carton de Wiart, de heer Marc Cools, mevr. Isabelle Molenberg. Mevr. Michèle Carthé, de heer Jacques De Coster. De heer Michel Lemaire. Mevr. Marie Nagy. Plaatsvervangers De heren Bernard Clerfayt, Stéphane de Lobkowicz. Andere leden De heren Denis Grimberghs, Thierry de LoozCorswarem. Verontschuldigd Mevr. Caroline Persoons. Afwezig De heer Jacques De Grave, mevr. Marion Lemesre, de heren Jacques Pivin, Willy Decourty, Jean Demannez, Michiel Vandenbussche, Dominiek Lootens-Stael. Commissie voor de financiën, begroting, openbaar ambt, externe betrekkingen en algemene zaken 22 juni 1998 Aanwezig Vaste leden De heren Jean-Pierre Cornelissen, Armand De Decker, Serge de Patoul, Eric van Weddingen, Alain Zenner. Mevr. Françoise Dupuis, mevr. Andrée GuillaumeVanderroost, mevr. Anne-Sylvie Mouzon. De heer Dominique Harmel. De heer Philippe Debry. De heer Dominiek Lootens-Stael. Plaatsvervangers Mevr. Françoise Schepmans. De heer Mohamed Daïf. De heer Jan Béghin. Andere leden
De heren Stéphane de Lobkowicz, Thierry de LoozCorswarem. Verontschuldigd De heren Alain Bultot, Marc Cools, Jacques De Grave. Afwezig De heer Walter Vandenbossche. Commissie voor de financiën, begroting, openbaar ambt, externe betrekkingen en algemene zaken Subcommissie voor de europese en internationale kwesties 24 juni 1998 Aanwezig De heren Armand De Decker, Jacques De Grave, François Roelants du Vivier, mevr. Françoise Carton de Wiart. De heer Benoît Veldekens. De heer Alain Adriaens. De heer Walter Vandenbossche. Andere leden De heren Dominiek Lootens-Stael, Eric van Weddingen, Jean De Hertog, Bernard Clerfayt, mevr. Françoise Schepmans, mevr. Andrée GuillaumeVanderroost, de heren Philippe Debry, Denis Grimberghs, Jean-Pierre Cornelissen, mevr. Isabelle Molenberg, de heer Michel Lemaire. Afwezig Mevr. Michèle Carthé, mevr. Françoise Dupuis. Commissie voor de financiën, begroting, openbaar ambt, externe betrekkingen en algemene zaken 24 juni 1998 Aanwezig Vaste leden De heren Jean-Pierre Cornelissen, Armand De Decker, Eric van Weddingen, Alain Zenner. De heer Dominiek Lootens-Stael. Plaatsvervanger De heer Benoît Veldekens. Verontschuldigd De heer Marc Cools. Afwezig De heren Jacques De Grave, Serge de Patoul, Alain Bultot, mevr. Françoise Dupuis, mevr. Andrée Guillaume-Vanderroost, mevr. Anne-Sylvie Mouzon, de heren Dominique Harmel, Philippe Debry, Walter Vandenbossche.
B.V. (1997-1998) - Nr. 27
PLENAIRE VERGADERING VAN DONDERDAG 25 JUNI 1998
Commissie voor de ruimtelijke ordening, de stedenbouw en het grondbeleid
27
De heren Joseph Parmentier, Mahfoudh Romdhani, mevr. Béatrice Fraiteur.
24 juni 1998 Aanwezig Vaste leden Mevr. Françoise Carton de Wiart. Mevr. Michèle Carthé. De heer Michel Lemaire. De heer Michiel Vandenbussche. Plaatsvervangers Mevr. Françoise Schepmans, de heer Philippe Debry. Verontschuldigd De heren Marc Cools, Jean Demannez, mevr. Caroline Persoons. Afwezig De heer Jacques De Grave, mevr. Marion Lemesre, mevr. Isabelle Molenberg, de heren Jacques Pivin, Jacques De Coster, Willy Decourty, mevr. Marie Nagy, de heer Dominiek Lootens-Stael. Verenigde commissies voor de infrastructuur, belast met openbare werken en verkeerswezen en voor leefmilieu, natuurbehoud en waterbeleid
Commissie voor binnenlandse zaken, belast met de lokale besturen en de agglomeratiebevoegdheden 24 juni 1998 Aanwezig Vaste leden De heren Yves de Jonghe d’Ardoye, Stéphane de Lobkowicz, Willem Draps, Claude Michel, mevr. Anne-Marie Vanpevenage. Mevr. Françoise Dupuis, mevr. Anne-Sylvie Mouzon, de heren Joseph Parmentier, Mahfoudh Romdhani. De heer Benoît Veldekens. De heer Philippe Debry. De heer Jean De Hertog. Andere leden De heren Jan Béghin, Jean-Pierre Cornelissen, Dominique Harmel. Verontschuldigd De heer Dominiek Lootens-Stael. Afwezig De heren Georges Désir, Didier van Eyll.
24 juni 1998 Aanwezig Commissie voor de infrastructuur, belast met openbare werken en verkeerswezen
NAAMSTEMMINGEN De uitslag van elke naamstemming alsmede de stemverklaring worden in het Beknopt Verslag zelf opgenomen.
Vaste leden De heer Jean-Pierre Cornelissen, mevr. Françoise Schepmans. Mevr. Michèle Carthé, mevr. Sylvie Foucart, mevr. Andrée Guillaume-Vanderroost. Mevr. Evelyne Huytebroeck. Plaatsvervanger De heer Dominique Harmel. Commissie voor leefmilieu, natuurbehoud en waterbeleid Vaste leden De heren Stéphane de Lobkowicz, François Roelants du Vivier, Philippe Smits. Mevr. Ghislaine Dupuis. De heer Alain Adriaens. Verontschuldigd Mevr. Danielle Caron, de heer Jan Béghin. Afwezig Mevr. Françoise Carton de Wiart, mevr. Corinne De Permentier, de heren Willem Draps, Michel Hecq, Claude Michel, Jean Demannez, Michel Demaret, Roeland Van Walleghem.
Naamstemming nr. 1 Hebben ja geantwoord : De heren Alain Adriaens; Eric André; Jan Béghin; Mevr. Sfia Bouarfa; Danielle Caron; Michèle Carthé; Françoise Carton de Wiart; De heren Bernard Clerfayt; Marc Cools; JeanPierre Cornelissen; Mohamed Daif; Philippe Debry; Jacques De Coster; Willy Decourty; Armand De Decker; Jacques De Grave; Yves de Jonghe d’Ardoye; Stéphane de Lobkowicz; Thierry de Looz-Corswarem; Jean Demannez; Michel Demaret; Serge de Patoul; Mevr. Corinne De Permentier; De heren Georges Desir; André Drouart; Mevr. Françoise Dupuis; Ghislaine Dupuis; De heer Emile Eloy; Mevr. Sylvie Foucart; Béatrice Fraiteur; De heren Roland Frippiat; Paul Galand; Robert Garcia; Leo Goovaerts; Didier Gosuin; Rufin Grijp; Denis Grimberghs; Mevr. Andrée Guillaume-Vanderroost; De heren Dominique Harmel; Hervé Hasquin; Michel Hecq; Robert Hotyat; Mevr. Evelyne Huytebroeck; De heren Alain Leduc; Michel Lemaire; Marion Lemesre; Juan Lemmens; Claude Michel; Isabelle Molenberg; Anne Mouzon; Mevr. Marie Nagy; De heer Mostafa Ouezekhti; Mevr. Martine Payfa; De heren Charles Picqué; Jacques Pivin; Mevr. Annie Raspoet; De heren François Roelants du Vivier; Mahfoud Romdhani; Mevr. Françoise Schepmans; Marie-Laure Stengers; De heren
B.V. (1997-1998) - Nr. 27
28
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
Freddy Thielemans; Eric Tomas; Walter Vandenbossche; Didier van Eyll; Mevr. Anne-Marie Vanpevenage; De heren Eric van Weddingen; Benoît Veldekens; Mevr. Magdeleine Willame-Boonen. Hebben neen geantwoord : De heren Sven Gatz; Dominiek Lootens-Stael; Roeland Van Walleghem. Hebben zich onthouden : De heer Guy Vanhengel. Naamstemming nr. 2 Hebben ja geantwoord : De heren Eric André; Jan Béghin; Mevr. Sfia Bouarfa; Danielle Caron; Michèle Carthé; Françoise Carton de Wiart; De heren Bernard Clerfayt; Marc Cools; Jean-Pierre Cornelissen; Mohamed Daif; Jacques De Coster; Willy Decourty; Armand De Decker; Jacques De Grave; Yves de Jonghe d’Ardoye; Stéphane de Lobkowicz; Jean Demannez; Michel Demaret; Serge de Patoul; Mevr. Corinne De Permentier; De heer Georges Desir; Mevr. Françoise Dupuis; Ghislaine Dupuis; Sylvie Foucart; Béatrice Fraiteur; De heren Roland Frippiat; Robert Garcia; Leo Goovaerts; Didier Gosuin; Rufin Grijp; Denis Grimberghs; Mevr. Andrée Guillaume-Vanderroost; De heren Dominique Harmel; Hervé Hasquin; Michel Hecq; Robert Hotyat; Alain Leduc; Michel Lemaire; Marion Lemesre; Claude Michel; Isabelle Molenberg; Anne Mouzon; Mostafa Ouezekhti; Mevr. Martine Payfa; De heren Charles Picqué; Jacques Pivin; Mevr. Annie Raspoet; De heren François Roelants du Vivier; Mahfoud Romdhani; Mevr. Françoise Schepmans; Marie-Laure Stengers; De heren Freddy Thielemans; Eric Tomas; Walter Vandenbossche; Didier van Eyll; Guy Vanhengel; Mevr. Anne-Marie Vanpevenage; De heren Eric van Weddingen; Benoît Veldekens; Mevr. Magdeleine Willame-Boonen. Hebben zich onthouden : De heren Alain Adriaens; Philippe Debry; Thierry de LoozCorswarem; André Drouart; Emile Eloy; Paul Galand; Sven Gatz; Mevr. Evelyne Huytebroeck; De heren Juan Lemmens; Dominiek Lootens-Stael; Mevr. Marie Nagy; De heer Roeland Van Walleghem.
B.V. (1997-1998) - Nr. 27