B.V. (2001-2002) - Nr. 14
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD GEWONE ZITTING 2001-2002
BEKNOPT VERSLAG
van de plenaire vergadering van
VRIJDAG 25 JANUARI 2002 (ochtendvergadering)
Het beknopt verslag geeft een samenvatting van de debatten. De debatten worden in extenso weergegeven in de handelingen.
2
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
INHOUD
ARBITRAGEHOF BEGROTINGSBERAADSLAGINGEN ECONOMISCHE EN SOCIALE RAAD VOOR HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST ADVIEZEN SCHRIFTELIJKE VRAGEN WAAROP NOG NIET GEANTWOORD IS KONINKLIJKE COMMISSIE VOOR MONUMENTEN EN LANDSCHAPPEN INOVERWEGINGNEMINGEN VOORSTEL VAN MOTIE OM EEN PROCEDURE TER VOORKOMING EN REGELING VAN EEN BELANGENCONFLICT TUSSEN HET HOOFDSTEDELIJK GEWEST EN HET VLAAMSE GEWEST TE STARTEN Intrekking van de agenda (Sprekers: de heer Benoît Cerexhe, mevrouw Evelyne Huytebroeck, mevrouw Marion Lemesre en de heer Bernard Ide, rapporteur) ONTWERPEN VAN ORDONNANTIE HOUDENDE INSTEMMING MET DE OVEREENKOMST TUSSEN DE BELGISCH-LUXEMBURGSE ECONOMISCHE UNIE EN DE ARABISCHE REPUBLIEK EGYPTE, DE REGERING VAN DE REPUBLIEK IVOORKUST, DE REGERING VAN HET KONINKRIJK MAROKKO, DE REGERING VAN DE REPUBLIEK LIBANON, DE REGERING VAN DE REPUBLIEK EL SALVADOR, DE REGERING VAN DE REPUBLIEK JEMEN EN DE STAAT KOEWEIT INZAKE DE WEDERZIJDSE BEVORDERING EN BESCHERMING VAN INVESTERINGEN Algemene bespreking (Spreker: de heer Mostafa Ouezekhti, rapporteur) Aanneming van de artikelen. ONTWERP VAN ORDONNANTIE HOUDENDE INSTEMMING MET HET FACULTATIEF PROTOCOL BIJ HET VERDRAG INZAKE DE UITBANNING VAN ALLE VORMEN VAN DISCRIMINATIE VAN DE VROUW Algemene bespreking (Spreker: mevrouw Anne-Sylvie Mouzon, rapporteur) Aanneming van de artikelen. ONTWERP VAN ORDONNANTIE HOUDENDE INSTEMMING MET HET AMENDEMENT OP HET VERDRAG VAN BAZEL VAN 22 MAART 1989 INZAKE DE BEHEERSING VAN DE GRENSOVERSCHRIJDENDE OVERBRENGING VAN GEVAARLIJKE AFVALSTOFFEN EN DE VERWJDERING ERVAN Algemene bespreking (Spreker: de heer Mahfoudh Romdhani, rapporteur) Aanneming van de artikelen.
Brusselse Hoofdstedelijke Raad -Gewone Zitting 2001-2002
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
INTERPELLATIES van mevrouw Evelyne Huytebroeck (de recente intergewestelijke ontmoetingen met het Vlaamse en het Waalse Gewest) tot de heer François-Xavier de Donnea, Minister-President, van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met plaatselijke besturen, ruimtelijke ordening, monumenten en landschappen, stadsvernieuwing en wetenschappelijk onderzoek. (Sprekers: mevrouw Evelyne Huytebroeck, de heer Benoît Cerexhe en de heer François-Xavier de Donnea, Minister-President, van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met plaatselijke besturen, ruimtelijke ordening, monumenten en landschappen, stadsvernieuwing en wetenschappelijk onderzoek.) van de heer Jean-Luc Vanraes (het gratis verstrekken van elektriciteit in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest) tot De heer Eric Tomas, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Energie en Huisvesting. (Sprekers: de heer Jean-Luc Vanraes, mevrouw Julie de Groote, de heren Mostafa Ouezekhti, Alain Adriaens, mevrouw Adelheid Byttebier, mevrouw Anne- sylvie Mouzon en de heer Eric Tomas, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Energie en Huisvesting van mevrouw Béatrice Fraiteur (geluid en isolatie) tot de heer Didier Gosuin, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Natuurbehoud, Openbare Netheid en Buitenlandse Handel en de heer Willem Draps, Staatssecretaris bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met Ruimtelijke Ordening, Stadsvernieuwing, Monumenten en Landschappen en Bezoldigd Vervoer van Personen (Sprekers: mevrouw Béatrice Fraiteur, de heer Mohamed Azzouzi, mevrouw Geneviève Meunier, de heer Marc Cools, de heer Didier Gosuin, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Natuurbehoud, Openbare Netheid en Buitenlandse Handel en de heer Willem Draps, Staatssecretaris bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met Ruimtelijke Ordening, Stadsvernieuwing, Monumenten en Landschappen en Bezoldigd Vervoer van Personen.
B.V. (2001-2002) - Nr. 14
3
4
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
Voorzitter: de heer Jan Béghin, Eerste Ondervoorzitter. - De vergadering wordt om 9.40’ uur geopend ARBITRAGEHOF De Voorzitter .- Verscheidene mededelingen worden door het Arbitragehof aan de Raad gedaan. Zij zullen in het Beknopt verslag en in het Volledig verslag van deze vergadering worden opgenomen. BEGROTINGSBERAADSLAGINGEN De Voorzitter .- Verscheidene ministeriële besluiten worden door de Regering aan de Raad overgezonden. Zij zullen in het Beknopt verslag en in het Volledig verslag van deze vergadering worden opgenomen. ECONOMISCHE EN SOCIALE RAAD VOOR HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
eenkomstig de bepalingen van artikel 6 van de ordonnantie van 8 september 1994 tot oprichting van de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het advies inzake het voorontwerp van ordonnantie tot wijziging van de ordonnantie van 7 oktober 1993 houdende organisatie van de herwaardering van de wijken, die hij in zijn plenaire vergadering van 17 januari 2002 heeft aangenomen. - Verzonden naar de Commissie voor Binnenlandse Zaken, belast met de Lokale Besturen en de Agglomeratiebevoegdheden. Bij brief van 17 januari 2002 zendt de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, overeenkomstig de bepalingen van artikel 6 van de ordonnantie van 8 september 1994 tot oprichting van de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het advies over het voorontwerp van ordonnantie tot wijziging van de wet van 13 juli 1987 betreffende het kijk- en luistergeld en het voorontwerp van ordonnantie houdende hervorming van de gewestbelastingen, die hij in zijn plenaire vergadering van 17 januari 2002 heeft aangenomen. - Verzonden naar de Commissie voor de Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, Externe Betrekkingen en Algemene Zaken.
Adviezen De Voorzitter .- Bij brief van 17 januari 2002 zendt de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, overeenkomstig de bepalingen van artikel 6 van de ordonnantie van 8 september 1994 tot oprichting van de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het advies over het ontwerp van wet houdende instemming met het samenwerkingsakkoord tussen de federale Staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende het opstellen, het uitvoeren en het opvolgen van een Nationaal Klimaatplan, alsook het rapporteren, in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering en het Protocol van Kyoto, die hij in zijn plenaire vergadering van 17 januari 2002 heeft aangenomen. - Verzonden naar de Commissie voor Leefmilieu, Natuurbehoud en Waterbeleid. Bij brief van 17 januari 2002 zendt de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, overeenkomstig de bepalingen van artikel 6 van de ordonnantie van 8 september 1994 tot oprichting van de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het advies over het voorontwerp van ordonnantie tot wijziging van de ordonnantie van 16 juli 1998 betreffende de toekenning van subsidies om investeringen van openbaar nut aan te moedigen, die hij in zijn plenaire vergadering van 17 januari 2002 heeft aangenomen. - Verzonden naar de Commissie voor Binnenlandse Zaken, belast met Lokale Besturen en de Agglomeratiebevoegdheden. Bij brief van 17 januari 2002 zendt de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, over-
SCHRIFTELIJKE VRAGEN DIE NOG GEEN ANTWOORD VERKREGEN De Voorzitter .- Ik herinner de leden van de Regering er aan dat artikel 97.2 van ons Reglement bepaalt dat de antwoorden op de schriftelijke vragen binnen 20 werkdagen bij de Raad moeten toekomen. Ik deel u hierna het aantal schriftelijke vragen per Minister of Staatssecretaris mee die nog geen antwoord verkregen binnen de door het Reglement bepaalde termijn: De heer Jos Chabert: 1 De heer Eric Tomas: 5 De heer Robert Delathouwer: 3 De heer Alain Hutchinson: 9 KONINKLIJKE COMMISSIE VOOR MONUMENTEN EN LANDSCHAPPEN De Voorzitter .- Bij brief van 9 januari 2002 vraagt de Staatssecretaris bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen en Bezoldigd Vervoer van Personen, aan de Raad om de procedure te starten voor de vernieuwing van zeven leden van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, wier mandaat op 10 november 2000 verstreken is. Het gaat om mevrouw Lydia De Veen-De Pauw, mevrouw Jacqueline Miller, mevrouw Anne De San, de heren Jean De Stalle, Guido Stegen, Pierre Puttemans en Jos Vandenbreeden.
B.V. (2001-2002) - Nr. 14
PLENAIRE VERGADERING VAN VRIJDAG 25 JANUARI 2002
- De procedure voor de benoeming van de leden van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen wordt geregeld in artikel 3 van de ordonnantie van 4 maart 1993 inzake het behoud van het onroerende erfgoed (B.S. van 7/4/1993) en in het besluit van de Regering van 8 maart 2001 betreffende de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (B.S. van 26/4/2001). - Artikel 3 van de ordonnantie luidt: "De Commissie is samengesteld uit 18 leden die door de Executieve benoemd worden. Twaalf leden worden gekozen op basis van een dubbele lijst die door de Hoofdstedelijke Raad voorgelegd wordt en zes worden verkozen op de voordracht van de Commissie. (...) De leden van de Commissie zijn bekend om hun bekwaamheid inzake het behoud van het onroerende erfgoed. Elk van de volgende vakgebieden is vertegenwooordigd: natuurlijk erfgoed, archeologie, historisch onderzoek, architecturaal erfgoed, restauratietechnieken. Bovendien omvat de Commissie ten minste een licentiaat of doctor in de archeologie en kunstgeschiedenis, een licentiaat of doctor in de geschiedenis en een architect. De leden van de Commissie worden benoemd voor een vernieuwbaar mandaat van zes jaar. De Commissie wordt om de drie jaar voor de helft vernieuwd."
5
Sven Gatz betreffende de aanpassing van de regelgeving inzake doorstromingsprogramma’s (nr. A- 250/1 - 2001/2002). Aangezien niemand het woord vraagt, wordt het voorstel in overweging genomen en verzonden naar de commissie voor de Economische Zaken, belast met het Economisch Beleid, de Energie, het Werkgelegenheidsbeleid en het Wetenschappelijk Onderzoek. Aan de orde is de stemming over de inoverwegingneming van het voorstel van resolutie van de heer Alain Adriaens en mevrouw Dominique Braeckman gericht tot de gemeenten, betreffende de sociale gevolgen van de prijs van het water in het Hoofdstedelijk Gewest en de noodzakelijke maatregelen om die te verzachten (nr. A-251/1 - 2001/2002). Aangezien niemand het woord vraagt, wordt het voorstel in overweging genomen en verzonden naar de verenigde commissies voor Binnenlandse Zaken, belast met de Lokale Besturen en de Agglomeratiebevoegdheden. Aan de orde is ten slotte de stemming over de inoverwegingneming van het voorstel van ordonnantie van mevrouw Anne-Françoise Theunissen en mevrouw Evelyne Huytebroeck betreffende de indienstneming van werklozen voor bepaalde economische ontwikkelings- en bijstandsprojecten ten bate van de kleine en middelgrote ondernemingen (nr. A252/1 - 2001/2002).
- Het besluit van de Regering van 8 maart 2001 bepaalt, in artikel 3, de voorwaarden van de benoeming van de leden en de samenstelling van de Commissie. Dit besluit bepaalt eveneens, in artikel 8, de regels inzake onverenigbaarheid van de leden van de Commissie. Deze bepalingen staan in de bijlage bij het beknopt verslag en het volledig verslag.
Aangezien niemand het woord vraagt, wordt het voorstel in overweging genomen en verzonden naar de commissie voor de Economische Zaken, belast met het Economisch Beleid, de Energie, het Werkgelegenheidsbeleid en het Wetenschappelijk Onderzoek.
- De kandidaturen voor de vernieuwing van de zeven leden van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen moeten aan de Voorzitter van de Raad worden gericht en op de griffie van de Raad toekomen uiterlijk op 1 maart 2002, om 12 uur. De kandidaten worden verzocht bij hun kandidatuurstelling een curriculum vitae te voegen met hun bekwaamheden en hun beroepservaring en een bewijs dat zij aan de in artikel 3 van het besluit van de Regering van 8 maart 2001 gestelde voorwaarden voldoen.
VOORSTEL VAN MOTIE (VAN DE HEREN BENOÎT CEREXHE EN DENIS GRIMBERGHS) OM EEN PROCEDURE TER VOORKOMING EN REGELING VAN EEN BELANGENCONFLICT TUSSEN HET HOOFDSTEDELIJK GEWEST EN HET VLAAMSE GEWEST TE STARTEN, NR A-249/1 EN 2 - 2001/ 2002.
- De kandidaten die hun kandidatuur voor de voornoemde mandaten ingediend hebben bij de Dienst Monumenten en Landschappen van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, na een oproep tot kandidaten gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 26 april 2001, worden uitgenodigd hun kandidatuur te bevestigen aan de Voorzitter binnen de gestelde termijn.
De heer Benoît Cerexhe (in het Frans) .- Dit voorstel van motie kwam er naar aanleiding van het ontwerp van het Vlaams Parlement om de registratierechten te verminderen. Jammer genoeg hebben wij de termijn laten verstrijken en zullen wij dus de maatregelen van de Vlaamse regering moeten ondergaan.
- Geen bezwaar? (Neen) Aldus wordt besloten.
INOVERWEGINGNEMINGEN De Voorzitter .- Aan de orde is de stemming over de inoverwegingneming van het voorstel van resolutie van de heer
Intrekking van de agenda
Ik stel voor dat voorstel van motie in te trekken. Het heeft immers niet veel zin meer aangezien de Vlaamse regering haar ontwerp heeft goedgekeurd. De komedie die het FDF hier opvoert, grenst aan het belachelijke. Mevr. Evelyne Huytebroeck (in het Frans).- Wij zouden deze namiddag een onderbreking van de vergadering kunnen vragen.
B.V. (2001-2002) - Nr. 14
6
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
De Voorzitter .- De agenda is vastgelegd door het Bureau in uitgebreide samenstelling. Mevr. Marion Lemesre (in het Frans) .- Laten wij verder geen tijd meer verliezen. We hebben al genoeg tijd verloren met het voorstel van motie van de PSC. (Samenspraak) De Voorzitter .- Aangezien niemand ertegen gekant is, wordt het voorstel van motie van de agenda afgevoerd. De heer Bernard Ide, rapporteur (in het Frans) .- Ik dank de PSC ervoor mij deze morgen om 9 uur ervan te hebben verwittigd dat hij het voorstel intrekt, terwijl mijn verslag al was opgesteld. Ik zal dit ontwerp van verslag toch aan de partij bezorgen.
ONTWERP VAN ORDONNANTIE HOUDENDE INSTEMMING MET DE OVEREENKOMST TUSSEN DE BELGISCH-LUXEMBURGSE ECONOMISCHE UNIE EN DE ARABISCHE REPUBLIEK EGYPTE INZAKE DE WEDERZIJDSE BEVORDERING EN BESCHERMING VAN INVESTERINGEN, OPGEMAAKT TE KAIRO, OP 28 FEBRUARI 1999, NR A-206/1 EN 2 - 2000/2001.
ONTWERP VAN ORDONNANTIE HOUDENDE INSTEMMING MET DE OVEREENKOMST TUSSEN DE BELGISCH-LUXEMBURGSE ECONOMISCHE UNIE EN DE REGERING VAN DE REPUBLIEK IVOORKUST INZAKE DE WEDERZIJDSE BEVORDERING EN BESCHERMING VAN INVESTERINGEN, OPGEMAAKT TE BRUSSEL, OP 1 APRIL 1999, NR A-207/1 EN 2 - 2000/2001.
ONTWERP VAN ORDONNANTIE HOUDENDE INSTEMMING MET DE OVEREENKOMST TUSSEN DE BELGISCH-LUXEMBURGSE ECONOMISCHE UNIE EN DE REGERING VAN HET KONINKRIJK MAROKKO INZAKE DE WEDERZIJDSE BEVORDERING EN BESCHERMING VAN INVESTERINGEN, OPGEMAAKT TE RABAT, OP 13 APRIL 1999, NR A-208/1 EN 2 - 2000/2001.
ONTWERP VAN ORDONNANTIE HOUDENDE INSTEMMING MET DE OVEREENKOMST TUSSEN DE BELGISCH-LUXEMBURGSE ECONOMISCHE UNIE EN DE REGERING VAN DE REPUBLIEK LIBANON INZAKE DE WEDERZIJDSE BEVORDERING EN BESCHERMING VAN INVESTERINGEN, OPGEMAAKT TE BRUSSEL, OP 6 SEPTEMBER 1999, NR A-209/1 EN 2 - 2000/2001.
ONTWERP VAN ORDONNANTIE HOUDENDE INSTEMMING MET DE OVEREENKOMST TUSSEN DE BELGISCH-LUXEMBURGSE ECONOMISCHE UNIE EN DE REGERING VAN DE REPUBLIEK EL SALVADOR INZAKE DE WEDERZIJDSE BEVORDERING EN BESCHERMING VAN INVESTERINGEN, OPGEMAAKT TE BRUSSEL, OP 12 OKTOBER 1999, NR A-210/1 EN 2 - 2000/2001. ONTWERP VAN ORDONNANTIE HOUDENDE INSTEMMING MET DE OVEREENKOMST TUSSEN DE BELGISCH-LUXEMBURGSE ECONOMISCHE UNIE EN DE REGERING VAN DE REPUBLIEK JEMEN INZAKE DE WEDERZIJDSE BEVORDERING EN BESCHERMING VAN INVESTERINGEN, OPGEMAAKT TE BRUSSEL, OP 3 FEBRUARI 2000, NR A-211/1 EN 2 - 2000/2001. ONTWERP VAN ORDONNANTIE HOUDENDE INSTEMMING MET DE OVEREENKOMST TUSSEN DE BELGISCH-LUXEMBURGSE ECONOMISCHE UNIE EN DE STAAT KOEWEIT INZAKE DE WEDERZIJDSE BEVORDERING EN BESCHERMING VAN INVESTERINGEN, OPGEMAAKT TE BRUSSEL, OP 28 SEPTEMBER 2000, NR A-212/1 EN 2 - 2000/2001. Algemene bespreking De heer Mostafa Ouezekhti, rapporteur (in het Frans).Overeenkomstig de wens van de minister worden de ontwerpen van ordonnantie houdende instemming met de BLEUinvesteringsakkoorden met Egypte, Ivoorkust, Marokko, Libanon, Jemen, EL Salvador en Koeweit samen behandeld. Op het akkoord met Koeweit na zijn al die BLEU- investeringsakkoorden het resultaat van onderhandelingen die op basis van een door de BLEU voorgestelde standaardtekst zijn gevoerd. De specifieke redenen voor het afsluiten van een dergelijk akkoord vindt men, voor elk van de zeven landen, terug in de memorie van toelichting. Deze akkoorden zijn erop gericht onze investeerders een internationaalrechterlijk beschermingskader te bieden voor hun investeringen in die landen, die geen afdoende of op Westerse leest geschoeide nationale investeringsregelgeving hebben. Tijdens de algemene bespreking heeft mevrouw Mouzon gesteld dat de regering een zeer cynisch buitenland beleid voert. De commissie moet instemmen met overeenkomsten met landen als Jemen en Koeweit en tegelijk met een overeenkomst die ertoe strekt alle vormen van discriminatie van vrouwen uit te bannen. De heer Doulkeridis stelt dat hij het daarmee eens is en dat het absurd is om de verdragen ter instemming aan de verschillende assemblees voor te leggen. Ikzelf heb erop gewezen dat de Raad het protocol met Israël maandenlang heeft geblokkeerd. De overeenkomsten waarover wij thans debatteren, dienen in de eerste plaats om de Belgische investeringen in het buitenland te beschermen. De bui-
B.V. (2001-2002) - Nr. 14
PLENAIRE VERGADERING VAN VRIJDAG 25 JANUARI 2002
tenlandse handel van het Gewest zou niet veel zaaks zijn als het Gewest alleen handel zou drijven met landen met een democratisch bestel dat vergelijkbaar is aan het hare. Met uitzondering van de overeenkomsten met Jemen en Koeweit zijn alle ontwerpen door de elf aanwezige leden eenparig aangenomen. Van de ontwerpen betreffende Jemen en Koeweit is artikel 1 door de elf aanwezige leden eenparig aangenomen, terwijl artikel 2 en het geheel van de ontwerpen aangenomen zij met tien stemmen, bij een onthouding. - De algemene bespreking is gesloten.
7
Algemene bespreking De heer Mahfoudh Romdhani, rapporteur (in het Frans) .Wij hebben dat ontwerp in de commissievergadering met eenparigheid van stemmen aangenomen. Aangezien ons Gewest niet van zeer nabij bij het probleem is betrokken, verliep het debat zeer snel. - De algemene bespreking is gesloten. - De artikelen van het ontwerp van ordonnantie worden zonder opmerkingen aangenomen. - Over dit ontwerp van ordonnantie zal worden gestemd.
- De artikelen van de ontwerpen van ordonnantie worden zonder opmerking aangenomen. - Over deze ontwerpen van ordonnantie zal later worden gestemd.
ONTWERP VAN ORDONNANTIE HOUDENDE INSTEMMING MET HET FACULTATIEF PROTOCOL BIJ HET VERDRAG INZAKE DE UITBANNING VAN ALLE VORMEN VAN DISCRIMINATIE VAN DE VROUW, AANGENOMEN TE NEW YORK OP 6 OKTOBER 1999, NR A-172/1 EN 2 - 2000/2001. Algemene bespreking Mevr. Anne-Sylvie Mouzon, rapporteur (in het Frans) .Niemand kan gekant zijn tegen dit Protocol, dat niet alleen facultatief is, maar bovendien zo’n brave maatregelen bevat. Dus rest er ons de rol van het parlement ten aanzien dergelijke verdragen te bespreken. Wij verwachten dat de regering actiever deelneemt aan de onderhandelingen over de internationale overeenkomsten. Het enige wapen waarover het parlement beschikt wanneer er onvoldoende leden aanwezig zijn of instemt met weinig interessante zaken, is de weigering van het geheel. Dat is een bom die alleen in uiterste nood mag worden gebruikt. - De algemene bespreking is gesloten. - De artikelen van het ontwerp van ordonnantie worden zonder opmerkingen aangenomen. - De naamstemming over dit ontwerp van ordonnantie zal later plaatsvinden.
ONTWERP VAN ORDONNANTIE HOUDENDE INSTEMMING MET HET AMENDEMENT OP HET VERDRAG VAN BAZEL VAN 22 MAART 1989 INZAKE DE BEHEERSING VAN DE GRENSOVERSCHRIJDENDE OVERBRENGING VAN GEVAARLIJKE AFVALSTOFFEN EN DE VERWIJDERING ERVAN, AANGENOMEN OP DE DERDE VERGADERING VAN DE CONFERENTIE VAN DE PARTIJEN, GEHOUDEN TE GENEVE OP 22 SEPTEMBER 1995, NR A-184/1 EN 2 - 2000/2001.
INTERPELLATIE VAN MEVROUW EVELYNE HUYTEBROECK TOT DE HEER FRANCOIS-XAVIER DE DONNEA, MINISTER-PRESIDENT VAN DE REGERING, betreffende "de recente intergewestelijke ontmoetingen met het Vlaamse en het Waalse Gewest". Mevr. Evelyne Huytebroeck (in het Frans) .- Een doeltreffend intergewestelijk samenwerkingsbeleid is belangrijk voor het voortbestaan van ons Gewest. Door zijn statuut van federale en Europese hoofdstad hangt het Brussels Hoofdstedelijk Gewest niet alleen af van de grillen van de federale regering, maar ook van de beide andere Gewesten. Ons Gewest biedt de twee andere Gewesten enorme troeven, maar die vragen zich vooral af hoe ze dat potentieel in hun voordeel kunnen omzetten. Ons Gewest kan alleen overleven als het samenwerkingsakkoorden sluit met de overige twee Gewesten en contractuele relaties aanknoopt met de federale Staat, zowel inzake ruimtelijke ordening, mobiliteit als economische ontwikkeling. Het ministerie belast met het grootstedenbeleid zou initiatieven moeten federaliseren, op basis van concrete ideeën die het reeds heeft uitgewerkt. We steunen de streefdoelen van het GewOP terzake, maar het mag niet bij voornemens blijven. We zijn verheugd over de ontmoetingen tussen onze regering en de regering van het Vlaams en het Waals Gewest. We kijken nu uit naar de verwezenlijking van de beslissingen. Hoe staat het met de invoering ervan? Ik had ook graag wat meer duidelijkheid over de besprekingen die met de Vlaamse regering werden gevoerd. Vooral voor het fiscale gedeelte van de Lambermont-bisakkoorden is er een goede intergewestelijke samenwerking nodig. Elke partij moet het evenwicht ervan naleven. We moeten onze betrekkingen natuurlijk niet beginnen met een belangenconflict, maar onze regering moet de Vlaamse regering duidelijk maken dat ze zonder overleg geen fiscale initiatieven kan nemen die rechtstreekse gevolgen hebben voor het naburige Gewest. We hebben de minister gevraagd zich terzake onverzettelijk op te stellen. Er werd tevens afgesproken dat ons Gewest terzake initiatieven zou uitwerken met het Waals Gewest. Ook met het Vlaams Gewest moeten dergelijke afspraken worden gemaakt.
B.V. (2001-2002) - Nr. 14
8
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
De regering moet dus initiatieven nemen, het debat binnen onze Assemblee op gang brengen en zoveel mogelijk ruggenspraak houden met de overige Gewesten, zodat ieders beslissingen geen zware gevolgen hebben voor één van de drie Gewesten. Het mobiliteitsvraagstuk heeft vooral betrekking op de verwezenlijking van het GEN en de begeleidingsmaatregelen, alsook op een expresbuslijn Brussel-Nijvel. Zal er voor die lijn in een bijzondere busstrook worden voorzien? Voor de aanleg ervan moet het Vlaams Gewest worden onderhandeld. Heeft u het daarover met de Vlaamse regering al gehad? Kunnen er buslijnen naar Vlaanderen in overweging worden genomen? De Brusselse en de Waalse regering zijn tevreden met de goede werking van de Europese raden voorgezeten door de gewest- en gemeenschapsministers en met hun bijdrage tot de positieve balans van het Belgische voorzitterschap. Welke aspecten kwamen er aan bod tijdens de samenwerking? Zal er een permanente intergewestelijke structuur worden opgericht om die samenwerking in goede banen te leiden, aangezien er nog andere topontmoetingen gepland in Brussel zijn? De wil bestaat om de statistische gegevens inzake werkgelegenheid te harmoniseren. Dankzij dat initiatief zullen er meer middelen ter beschikking kunnen worden gesteld van het departement voor Statistiek van ons Gewest. Zijn de informaticamiddelen van de Gewesten op elkaar afgestemd? De sociale drama’s tijdens de jongste sluitingen van grote ondernemingen maar werknemers uit de drie Gewesten werkten, hebben aangetoond dat dringend werk moest worden gemaakt van de oprichting van gemeenschappelijke crisiscellen en dat er behoefte was aan een gemeenschappelijk systeem tussen de diensten voor arbeidsbemiddeling. De samenwerking tussen de opleidingsinstellingen zou eveneens moeten worden gegarandeerd. Is de crisiscel al ingeschakeld voor Sabena en werkt zij al samen met diensten voor outplacement? Het is goed nieuws dat men bekommerd is om een samenwerking op het stuk van de wetten voor economische expansie. Het Gewest, dat beperkt is tot de 19 gemeenten, heeft een economisch hinterland. Dit betekent dat er voornamelijk met het Vlaams Gewest samenwerkingsakkoorden moeten worden gesloten. Met Waalse regering is al gesproken over het probleem van de baggerwerken voor het kanaal. De baggerwerken die in Wallonië aan de gang zijn, hebben een rechtstreekse invloed op het verkeer over de waterwegen. Wallonië is al opgeschoten met de verwerking van het baggerslib en Brussel zal eerlang met hetzelfde probleem worden geconfronteerd. Wij vragen dat u zoekt naar de milieuvriendelijkste verwerkingsmethodes bij de oprichting van een verwerkingsfabriek op het terrein van Cokeries du Marly. Andere dossiers zoals de verbrandingsoven van Drogenbos hebben aangetoond dat er nood is aan intergewestelijk overleg. Welke beslissingen heeft u samen met Vlaanderen genomen over de sanering van het terrein van Carcoke? De sporadische ontmoetingen tussen de Gewesten blijven jammer genoeg beperkt tot het zoeken naar antwoorden voor
afzonderlijke gevallen en tot een samenwerking in spoedeisende gevallen, alhoewel in alle gewestelijke plannen wordt gesproken van een samenwerking op lange termijn. Tussen de administraties moeten er samenwerkingsverbanden worden gecreëerd, inzake de statistische gegevens en het uitwisselen van gegevens. In een Europa waar de Gewesten hun plaats opeisen, moet die nieuwe fase snel worden aangevat. (Applaus van ECOLO) De heer Benoît Cerexhe (in het Frans).- Dankzij dit debat kunnen wij nogmaals stellen dat Brussel een volwaardig Gewest is. Het is goed daarop te wijzen voor al degenen die pleiten voor een verzwakking van ons Gewest. Bilaterale ontmoetingen zijn niet overbodig maar de agenda van die vergaderingen zou uitgebreider moeten zijn en Brussel zou uit die gesprekken concreet voordeel moeten kunnen halen. Ik denk dat u bepaalde delicate kwesties liever uit de weg gaat. Die ontmoetingen moeten het ook mogelijk maken vooruitgang te boeken op terreinen waar het niet zo evident is een consensus te bereiken. Wij hadden de tekst ingediend van een motie tot voorkoming van een belangenconflict met het Vlaams Gewest inzake registratierechten. Uw meerderheid en de ECOLO-fractie hebben die tekst niet willen steunen. De minister van Begroting heeft ons in de commissie verzekerd dat dit punt besproken zou worden tijdens de bilaterale vergadering met de Vlaamse Regering. Wat heeft de Vlaamse Regering in dit verband geantwoord? Mevrouw Huytebroeck gaat ervan uit dat de Lambermontbisakkoorden evenwichtig zijn, wat zelfs het FDF nu tegenspreekt. Toen de paarsgroene meerderheid over deze akkoorden onderhandelde, wist iedereen wat Vlaanderen daarmee zou aanvangen op het stuk van de fiscale autonomie. De gesprekken tussen de regeringen doen denken aan echtelieden die van elkaar vervreemd zijn en met elkaar alleen nog over het weer praten. Hebt u tijdens uw jongste vergadering gesproken over de NMBS en over het samenwerkingsakkoord dat Vlaanderen nog steeds niet heeft ondertekend? Het instellen van een busverbinding tussen Waver en Brussel is positief, maar de samenwerkingsakkoorden zijn nog belangrijker. Voorlopig neemt u genoegen met bilaterale ontmoetingen, hoewel wij weten dat de Vlaamse regering niet echt geneigd is Brussel als een volwaardig gewest te beschouwen. Brussel zal pas als dusdanig worden erkend wanneer de vergaderingen trilateraal verlopen tussen de Gewesten. Mijnheer de Donnea, om die reden vraag ik u het initiatief te nemen om trilaterale vergaderingen te beleggen. De heer François-Xavier de Donnea, Minister-President .- Bij het begin van deze zittingsperiode had er nog nooit een vergadering tussen de verschillende deelregeringen plaatsgevonden. In het beste geval waren er contacten geweest tussen de voorzitters ervan.
B.V. (2001-2002) - Nr. 14
PLENAIRE VERGADERING VAN VRIJDAG 25 JANUARI 2002
De eerste vergadering van deze aard heeft vorig jaar plaatsgevonden, maar we hebben moeten wachten tot het begin van dit jaar om een sterk signaal in die zin uit te zenden. Zowel de federale regering als een aantal gewest- en gemeenschapsministers waren tot dan toe immers druk bezig met het Europese voorzitterschap. Sindsdien spreken we over concrete punten die een weerslag hebben op de behandelde dossiers, maar het is juist dat in een aantal dossiers studies zijn gevraagd die nog dienen te worden onderzocht. Volgens u vorderen we "stap voor stap". Dat klopt, net zoals voor elke regering, maar wel met een algehele visie. Want er bestaat een algehele visie en die heet het GewOP. De oppositie heeft het recht met deze visie niet akkoord te gaan. De heer Benoît Cerexhe (in het Frans).- Zij is niet kritischer dan die van de heer Vervoort. De heer François-Xavier de Donnea, Minister-President .- (in het Frans) .- Ik weet niet waar de heer Vervoort dat haalt, maar er is nooit sprake geweest van een privatisering van de MIVB. De trilaterale ontmoetingen hebben pas dan zin als zij tot concrete verwezenlijkingen leiden. Wij hebben verkregen dat de ontmoetingen in de toekomst op regelmatige tijdstippen plaatsvinden en onze volgende vergadering is gepland op 8 en 9 juli. De heer Van Cauwenberghe is een deelname van het Waals Gewest gunstig gezind. Als eerste punt zal de evaluatie van de toepassing van de samenwerkingsakkoorden aan bod komen. Wat de Lambermont-bis-akkoorden betreft, heeft de heer Vanhengel het probleem van de fiscale concurrentie ter sprake gebracht. Er zullen contacten plaatsvinden tussen de ministers van Financiën, vooraleer het Vlaams Gewest terzake een beslissing neemt. Ook ons Gewest heeft een moeilijke beslissing genomen inzake het kijk- en luistergeld en nog andere dossiers worden bestudeerd. De regering verhindert geen enkel parlementair debat terzake, wat de heer Vervoort ook moge beweren. Er is ook een inventaris opgesteld van de interuniversitaire studies over het probleem inzake de factoren die meespelen in de vestiging van burgers en bedrijven. Op het gebied van de mobiliteit hebben de Vlaamse en de Brusselse regering opnieuw bevestigd dat het GEN voor beide Gewesten een prioritaire aangelegenheid is. Zij zullen bij de federale regering als één blok optreden voor de verwezenlijking van alle stappen die terzake dienen te gebeuren. De Waalse regering heeft dan weer haar solidariteit met Brussel in dit dossier opnieuw bevestigd. In afwachting dat lijn 161, Brussel-Ottignies, op vier sporen wordt gebracht, is voorzien in tijdelijke oplossingen, zoals de snelle busverbinding tussen Waver en Brussel. Het Vlaams Gewest zal bij de nodige werken aan de autosnelwegen worden betrokken.
9
Over het GEN is al gesproken met de Vlaamse regering. Er is beslist dat een gemengde werkgroep, samengesteld uit vertegenwoordigers van het Vlaams Gewest, het Brussels Gewest, de NMBS, de steden Brussel, Machelen en Vilvoorde de stedenbouwkundige aspecten in verband met het GEN zullen bestuderen. Een van mijn medewerkers houdt zich thans bezig met de oprichting van die werkgroep. Er wordt ook een werkgroep opgericht om de dossiers met betrekking tot het investeringsplan van de NMBS te bespoedigen, want die hebben belang voor het Vlaams en het Brussels Gewest. Met betrekking tot de Europese topontmoetingen hebben de Federale Staat en de deelgebieden de taken goed verdeeld en ze hebben goed werk geleverd in het kader van het Europese voorzitterschap. Het is de eerste maal in de geschiedenis van de Europese Unie dat ministers van deelstaten verantwoordelijkheden hadden op Europees niveau. Wij hadden het niet over de praktische aspecten van internationale ontmoetingen. Op economisch gebied waren onze collega’s van de andere Gewesten geïnteresseerd in ons voorstel om een noodcel op te richten voor werknemers die het slachtoffer worden van collectief ontslag. We hebben erop gewezen dat we moeten voorkomen dat wijzigingen van de economische expansiewetten leiden tot kunstmatige verplaatsingen. We hadden het ook over een gedragscode, maar dat punt hebben we nog niet besproken met het Vlaams Gewest. We hebben verkregen dat een identieke telmethode wordt toegepast voor de maandelijkse opgave van werkzoekenden in de drie Gewesten. We hebben efficiëntere statistische instrumenten uitgewerkt die meer in overeenstemming zijn met het GewOP. Wat het milieu betreft, zijn alle beslissingen met betrekking tot baggerwerken uitgevoerd. Het Brussels Gewest zet zich in voor de ecologische verwerking van het slib. De drie regeringen hebben beslist hun ervaringen terzake uit te wisselen. De Vlaamse en de Brusselse regeringen hebben met de federale regering een principieel akkoord bereikt over het vliegtuiglawaai in Zaventem en over de perimeter waarbinnen isolatie zal worden gesubsidieerd. Dat akkoord zal als model dienen voor het overleg tussen de federale overheid en het Waals Gewest met betrekking tot geluidshinder in de buurt van luchthavens. Dat punt was bij de pers niet aangekaart om de onderhandelingen die tot dat akkoord hebben geleid, niet te bemoeilijken. Dankzij die vergaderingen konden gevoelige dossiers concreet en in een goede sfeer worden bespoedigd. Volgens mij moet het Brussels Gewest zich bevestigen als Gewest. Onze werkzaamheden van de jongste maanden hebben aangetoond dat concreet optreden meer opbrengt dan opruiende taal. Wij zijn voor overleg en samenwerking met de andere Gewesten in een geest van federale loyaliteit. (Applaus van PRL-FDF)
B.V. (2001-2002) - Nr. 14
10
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
Mevr. Evelyne Huytebroeck (in het Frans) .- De procedure voor het belangenconflict bestaat, maar er nog geen misbruik van worden gemaakt. Er kunnen beter concrete maatregelen voor een intergewestelijke samenwerking worden uitgewerkt dan de tegenstellingen in ons tweetalig Gewest te verscherpen. Ik ben het volledig eens wat de evaluatie van de samenwerkingsakkoorden betreft. Samenwerking inzake mobiliteit kan alleen enkel als er overleg wordt gevoerd over ruimtelijke ordening. Tot slot benadrukt ik dat de besturen onderling moeten samenwerken en dat statistische instrumenten moeten worden uitgewisseld. Vandaag is dat nog niet het geval. We hebben nog nooit zoveel gepraat over samenwerking tussen Gewesten maar toch zijn nog nooit zoveel beroepen ingediend. Dat is paradoxaal. De beroepen van het FDF tegen de Lambermont-bis-akkoorden lijken me surrealistisch, onverantwoord en nefast voor Brussel, terwijl er net een vervolg moet komen op die akkoorden. - Het incident is gesloten.
INTERPELLATIE VAN DE HEER JEAN-LUC VANRAES TOT DE HEER ERIC TOMAS, MINISTER VAN DE BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE REGERING, BELAST MET TEWERKSTELLING, ECONOMIE, ENERGIE EN HUISVESTING, betreffende "het gratis verstrekken van elektriciteit in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest". De heer Jean-Luc Vanraes .- Op 20 november 2001 verscheen in het Staatsblad het besluit van 19 oktober 2001 van de Vlaamse regering houdende het gratis vervoer en de gratis levering van een hoeveelheid elektriciteit als sociale openbaredienstverplichting. Om dat besluit te staven verwijst de Vlaamse regering naar het decreet van 17 juli 2000 en de mogelijkheid om netbeheerders openbaredienstverplichtingen op te leggen die betrekking hebben op maatregelen van sociale aard. Dankzij die maatregel heeft een gemiddeld gezin van vier personen in Vlaanderen vanaf 1 januari 2002 recht op 500 kilowattuur gratis elektriciteit of een financieel voordeel van ongeveer 75 euro. Bovendien maakt de Vlaamse minister voor Energie zich sterk dat hij bij Electrabel bedongen heeft dat die laatste opdraait voor de kosten van de gratis levering en niet de intercommunales. In een antwoord van 26 oktober 2001 stelde de Brusselse minister voor Energie dat dergelijke factuurverminderingen behoren tot de sector van de tarifering en dat dit een federale bevoegdheid is. Daardoor achtte hij een soortgelijk Brussels initiatief niet wenselijk. Hij sloot zich daarbij aan bij de stelling van de federale staatssecretaris voor Energie. In De Standaard van 9 januari 2002 staat evenwel dat die zich niet langer zou verzetten bij de Raad van State tegen het Vlaamse initia-
tief. De Raad van State heeft in haar advies trouwens geen bezwaren geopperd. Het persbericht van de federale staatssecretaris voor Energie vermeldt bovendien dat het controlecomité voor elektriciteit en gas de Gewesten de mogelijkheid geeft om een deel van de aangekondigde tariefdaling naar eigen keuze een bestemming te geven. Gelet op deze nieuwe elementen had ik graag vernomen of de minister nog steeds van mening is dat een soortgelijk initiatief in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest niet wenselijk is? Is hij bereid deze optie te onderzoeken en worden er onderhandelingen begonnen met de elektriciteitsproducenten en netbeheerders? Mevr. Julie de Groote (in het Frans).- In de commissie heeft de PSC-fractie gevraagd dat de positieve gevolgen van de liberalisering zich uiterlijk vanaf 1 januari 2007 zouden laten gevoelen. Het is de bedoeling te zorgen voor een progressieve en begeleide liberalisering die de gezinnen ten goede komt. De Raad van State heeft zich akkoord verklaard met het besluit van de Vlaamse Regering dat door de heer Vanraes beschreven is. Zou de Brusselse Regering soortgelijke maatregelen kunnen of moeten nemen ten gunste van de Brusselse gezinnen? Het komt er vooral op aan voor een gelijke behandeling van onze burgers te zorgen. Het controlecomité voor elektriciteit en gas heeft onlangs aanbevelingen gedaan over maatregelen inzake de tarieven, waarbij het onder andere heeft voorgesteld minimaal 500 kWuur gratis ter beschikking te stellen van de gezinnen. In vergelijking daarmee is de Vlaamse maatregel evenwel een tijdelijk alternatief. Die maatregel maakt het mogelijk iets te doen voor de minstbedeelde gezinnen, wat niet het geval is met de maatregel van het Controlecomité, aangezien de reductie forfaitair is ongeacht de samenstelling van het gezin. Door geen soortgelijke maatregel te nemen, doen wij ongelijkheid ontstaan. Wordt de weerslag van het Vlaams besluit niet tegengegaan door het advies van het Controlecomité? Wat zullen de gevolgen zijn van de beslissingen van het Controlecomité voor de energiefactuur van de Brusselse gezinnen? Hebt u een vergelijking gemaakt van de verschillen tussen de tarieven naargelang van de gezinnen, ingeval u een soortgelijke maatregel als die van de Vlaamse Regering zou overwegen? De heer Mostafa Ouezekhti (in het Frans) .- Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft verboden het gas voor huishoudelijk gebruik tussen 1 november en 31 maart af te sluiten. Buiten die periode kunnen andere maatregelen worden genomen om mensen die niet kunnen betalen te beschermen. De heer Vande Lanotte heeft een voorontwerp ingediend om de OCMW’s een wettelijke taak te verlenen inzake sociale en budgettaire begeleiding en inzake financiële steun aan mensen die hun gas- en elektriciteitsrekening niet kunnen betalen. Nadat de gas- en elektriciteitsleveranciers alle interne inningsprocedures hebben doorlopen, zullen ze de OCMW’s
B.V. (2001-2002) - Nr. 14
PLENAIRE VERGADERING VAN VRIJDAG 25 JANUARI 2002
11
rechtstreeks op de hoogte kunnen brengen van de financiële moeilijkheden van de gebruikers.
hadden wij moeite om het voorstel door anderen te laten ondertekenen.
De federale staat draagt de kosten voor het personeel dat noodzakelijk is volgens het aantal WIGW-statuten per gemeente en het aantal inschrijvingen bij de Centrale voor kredieten aan particulieren.
Basisdiensten of universele diensten zijn een manier om de solidariteit met lage inkomens concreet gestalte te geven. Het is een lid van de VLD dat het dossier vooruithelpt, terwijl de socialistische minister hem lijkt af te remmen. Men zou het omgekeerde verwachten. Ik wil dat de regering er ook werk van maakt.
Het OCMW krijgt een jaarlijks vast bedrag van 37.184 euro per voltijds equivalent om de jaarlijkse bruto- loonmassa van dat personeel te dekken. De federale staat verdeelt het saldo van de sociale fondsen jaarlijks onder de OCMW’s op basis van het aantal bestaansminimumtrekkers en steuntrekkers op 1 januari van het vorige jaar. Dat saldo zal uitsluitend worden gebruikt voor de aanzuivering van facturen en/of voor preventieve sociale maatregelen inzake energie, alsook voor de kosten inzake schuldbemiddeling. De OCMW’s moeten binnen twee jaar aan de erkenningsvoorwaarden voldoen. Voor hun begeleiding bij de schuldafbouw kunnen ze een beroep doen op andere diensten voor schuldbemiddeling, onder andere op privé-diensten, op voorwaarde dat deze erkend zijn. Kunt u ons de gevolgen van de ordonnantie van 26 februari 1999 schetsen? In hoeveel gezinnen werd van die datum tot 31 december 2001 het gas afgesloten? Hoeveel dossiers hebben de OCMW’s verwerkt? Welke bedragen zijn daarmee gemoeid? U hebt deelgenomen aan de bespreking van het voorontwerp van wet op de Interministeriële Conferentie voor Sociale Integratie van 18 juni, 10 juli en 12 september. Kunt u de grote lijnen van dat ontwerp voor ons uiteenzetten? Welke financiële gevolgen zal dat ontwerp voor onze OCMW’s hebben? Hebt u een simulatie gemaakt voor onze OCMW’s? Zijn onze ordonnantie en het ontwerp van de heer Vande Lanotte onverenigbaar? Is er plaats synergie? Alleen de curatieve en preventieve initiatieven zouden via sociale fondsen worden gefinancierd. De personeelskosten zouden ten laste komen van de OCMW’s. Kunt u ons iets zeggen over de recentste beslissingen omtrent dat specifiek punt? De heer Alain Adriaens (in het Frans) .- De verdere federalisering biedt de gewesten nieuwe mogelijkheden. Inzake energie is autonomie mogelijk, maar men moet rekening houden met een onderlinge afhankelijkheid. De wettelijke voorschriften moeten worden nageleefd en de bevoegdheden van anderen mogen niet worden overschreden. De tarieven voor energiegebruik behoorden tot hier toe tot de bevoegdheid van de federale overheid. Mogelijk zullen juristen knopen moeten doorhakken in het debat dat is ontstaan. Als een gewest vooruit wil, zou het nuttig zijn vooraf te overleggen. Het huidige overleg tussen de federale overheid en de gewesten heeft betrekking op de belasting op de inverkeerstelling en de geluidsnormen voor het luchtverkeer. Het voorstel van onze fractie bepaalde dat een minimum aan drinkwater tegen een gunstige prijs zou worden verstrekt. Hoewel water een kostbaar en levensnoodzakelijk goed is,
Vlaanderen heeft soortgelijke initiatieven genomen en het Arbitragehof heeft, naar aanleiding van een betwisting door een intercommunale, bevestigd dat het gewest bevoegd is om de tarieven voor het energiegebruik vast te stellen. (Applaus van Ecolo) Mevr. Adelheid Byttebier .- Ik doe opmerken dat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op het vlak van gegarandeerde minimumlevering van elektriciteit en gas een voortrekkersrol heeft gespeeld. Al van in het begin van de jaren ’90 is er een ordonnantie van kracht die in dergelijke gegarandeerde levering voorziet. De hoeveelheden werden in de loop van vorig decennium zelfs enkele keren verhoogd. Daarnaast bestaan er in Brussel heel wat verschillende betalings- en leveringsmodaliteiten inzake energieverstrekking - de heer Ouezekhti heeft ze daarnet opgesomd - maar toch stellen we vast dat de facturen voor gas en elektriciteit in heel wat gevallen nog altijd een groot onderdeel van de schuldenfactuur vormen. Wie onder ons ervaring heeft met het bestuur van de locale OCMW’s weet daar wellicht alles van. Op die manier moet de overheid inderdaad opdraaien voor nogal wat mensen die problemen hebben met hun energiefactuur. Ik hoop dat het vrijmaken van de elektriciteitsmarkt heel wat kansen zal bieden om op dit vlak naar een verbetering te streven. Ik pleit dan ook voor het treffen van een aantal maatregelen op het vlak van de energieverstrekking, die zowel sociaal als ecologisch verantwoord zijn. Wat dit laatste betreft heb ik al meermaals gewezen op het belang van de zogenaamde "groene" stroom, waarvan het principe al in andere Gewesten ingang heeft gevonden. Bij een louter lineaire maatregel, zoals die wordt toegepast in het Vlaamse Gewest en waarbij gratis energie wordt verstrekt in wel bepaalde gevallen, hebben de groenen toch wel een aantal vragen. We mogen ook niet uit het oog verliezen dat ons land zich geëngageerd heeft inzake het Kyotoprotocol en de beperking van de CO-uitstoot. Het verstrekken van gratis energie via een lineaire maatregel, in het besef dat het gros van de energie nog altijd op de klassieke manier wordt geproduceerd, zou weleens het naleven van ons engagement van het Kyotoprotocol in gevaar kunnen brengen. Enerzijds ben ik er voorstander van dat aan de Brusselse netbeheerders dezelfde inspanning gevraagd wordt als aan de Vlaamse. Er is immers een oplossing nodig voor de zware facturen waarmee mensen in een sociale probleemsituatie geconfronteerd worden. Anderzijds hebben wij vragen bij de milieugevolgen van an de minister beide zal trachten te verzoenen.
B.V. (2001-2002) - Nr. 14
12
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
Mevr. Anne-Sylvie Mouzon (in het Frans) .- Uiteraard moet iedereen aan zijn energiebehoeften kunnen voldoen. Ideologisch gezien, deel ik de filosofie van het ontwerp van ordonnantie echter niet. Wij, socialisten, hebben zo onze vragen bij een hoeveelheid gratis energie. Zowel elektriciteit als gas hebben een prijs. Wie moet er dan voor opdraaien? Is het, gelet op de fiscale situatie in België, normaal dat zowel rijk als arm deze gratis hoeveelheid genieten? Het systeem van de sociale tarieven lijkt me eerlijker. Vraag is of deze tarieven wel sociaal genoeg zijn. Ik denk ook aan een systeem waarbij het OCMW financieel tegemoetkomt. Een hoeveelheid gratis energie moet uiteindelijk door de gemeenschap en de verbruikers worden betaald. Als de consument de energieprijs uit het oog verliest, zou hij ook wel eens de prijs voor de afvalverwerking kunnen vergeten. Ik herinner de heer Ouezekhti er aan dat er elk jaar een gasrapport wordt ingediend. Over het federale wetsontwerp terzake moet nog worden gestemd, maar het lijkt goed. De bedragen die aan het OCMW worden gestort, dienen in de eerste plaats voor de werving van personeel. Het saldo zal worden gebruikt voor de betaling van energiefacturen. Bovendien zal het personeel de schuldbemiddeling en het budgettair beheer ten behoeve van de steuntrekkers op zich nemen. Tot slot wil ik aanstippen dat ons ontwerp van ordonnantie een probleem niet oplost. Al te vaak analyseren de gasmaatschappij en de elektriciteitsmaatschappijen alleen de bepalingen die hen aanbelangen en zoeken ze naar de voor hen meest gunstige interpretatie. Hiervoor werken ze soms zelfs samen met de andere energiemaatschappij. De gasmaatschappijen gaan er van uit dat het Gasfonds samen met het Elektriciteitsfonds is verdwenen. Dat is niet waar, de gasmaatschappijen mogen het de OCMW’s niet ontnemen. De heer Eric Tomas, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Energie en Huisvesting (in het Frans) .- In het kader van deze interpellatie hebben onder andere de heren Ouezekhti en Adriaens verwante, doch zeer omvangrijke problemen aangesneden. Ik zal enkel antwoorden op het eigenlijke onderwerp van de interpellatie van de heer Vanraes. (Verder in het Nederlands) Regionale initiatieven die tariefwijzigingen tot gevolg hebben, moeten passen in een federaal kader. Dat geldt ook voor het Vlaamse besluit om aan elk gezinslid 100 kWu gratis electriciteit toe te kennen. Het federale overlegorgaan voor deze aangelegenheid, het Controlecomité voor Elektriciteit en Gas, besliste in december 2001 om in 2002 aan alle gezinnen een forfaitaire vermindering van 1.650 fr. of 41 euro toe te kennen, exclusief BTW. De manier waarop deze vermindering wordt toegepast is een gewestelijke aangelegenheid. In Vlaanderen
heeft men beslist om de verlaging te koppelen aan de grootte van het gezin, wat niet noodzakelijk de meeste herverdelende maatregel is. Het Brusselse en het Waalse Gewest daarentegen beslisten om het volledige bedrag de vorm te geven van een vermindering van de jaarlijkse vaste bijdrage, en dat zowel voor alle gezinnen als voor de professionele laagspanningsklanten. (Verder in het Frans) Deze maatregel is de efficiënte inzake rationeel energiegebruik en is goed aangepast aan de stedelijke context, waar het gemiddelde gezin kleiner is door het grote aantal alleenstaanden. Tot slot kan de maatregel ook makkelijk worden toegepast. Ik heb een belangrijke hervorming van de elektriciteitsdistributie in Brussel op stapel gezet. Artikel 6 van de ordonnantie van 19 juli 2001 heeft het kader gecreëerd voor een samenvoeging van de intercommunales in Brussel. De datum voor die samenvoeging is vastgesteld op 31 december 2002. Eind december heeft de gewestregering het ontwerp van besluit goedgekeurd waarbij de toekenning van distributielicenties wordt geregeld. Dit ontwerp wordt door de Raad van State onderzocht. Bijgevolg zullen de eerste klanten in de lente kunnen worden geliberaliseerd. Volgens het tijdschema in de ordonnantie zouden de marktmechanismen vanaf de opening van die markt doeltreffend moeten kunnen werken. Ik heb de markt niet al te snel willen opengooien omdat de historische distributeur daardoor zou worden bevoordeeld en omdat ik een toestand zoals in Duitsland heb willen voorkomen, waar de markt in theorie open is, maar waar de tarieven niet gedaald zijn en slechts 1% van de klanten van distributeur veranderd is. Ik verkies de Engelse methode, die de mededinging heeft versterkt, wat in het voordeel is van de verbruiker, die voor zijn elektriciteitsverbruik minder betaalt. (Applaus van PS) De heer Jean-Luc Vanraes .- Ik ben het eens met de minister dat hij de openstelling van de elektriciteitsmarkt en de daaruit voortvloeiende concurrentiestrijd wil afwachten vooraleer over tariefverlagingen te onderhandelen. Het is niet mijn bedoeling Vlaanderen te kopiëren. Als OCMW-voorzitter zie ik dagelijks tientallen dossiers van mensen die hun elektriciteitsrekeningen niet meer kunnen betalen. Ik beweer niet dat lineaire maatregelen de beste oplossing zijn. Maar voor iemand met een inkomen van 23.000 frank en die 16. 000 frank huur te betalen heeft, betekent een daling van de elektriciteitsrekening met 4 of 5.000 frank, een grote hulp. Ik ben het er niet mee eens dat een prijsvermindering het verbruik zal doen stijgen. Alles hangt af van hoe de maatregel wordt doorgevoerd. Zo is het belangrijk uit te leggen hoe met elektriciteit moet worden omgesprongen en moet bijvoorbeeld het verschil tussen dag- en nachttarief worden duidelijk gemaakt.
B.V. (2001-2002) - Nr. 14
PLENAIRE VERGADERING VAN VRIJDAG 25 JANUARI 2002
De heer Alain Adriaens (in het Frans).- Ik ben van mening dat de prijsverlagingen beter op de kleinste percentages of op de retributies worden toegepast ze over het volledige verbruik in plaats van te spreiden. - Het incident is gesloten. INTERPELLATIE VAN MEVROUW BEATRICE FRAITEUR TOT DE HEREN DIDIER GOSUIN, MINISTER VAN DE BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE REGERING, BELAST MET LEEFMILIEU EN WATERBELEID, NATUURBEHOUD, OPENBARE NETHEID EN BUITENLANDSE HANDEL, EN WILLEM DRAPS, STAATSSECRETARIS BIJ HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST, BELAST MET RUIMTELIJKE ORDENING, MONUMENTEN EN LANDSCHAPPEN EN BEZOLDIGD VERVOER VAN PERSONEN, betreffende "het geluid en de isolatie". Mevr. Béatrice Fraiteur (in het Frans) .- Volgens de kaart die het BIM in november 2001 heeft opgesteld, wordt in 40.000 op de 170.000 woningen die ons Gewest telt, de norm van 70 decibel overschreden en in 11.000 ervan ligt de lawaaihinder gemiddeld boven 75 decibel. De Brusselse Hoofdstedelijke Regering heeft blijkbaar geen initiatieven op dat vlak genomen. De minister belast met Leefmilieu zou zelfs hebben verklaard geen stappen te zullen ondernemen zolang die kaart niet is bijgewerkt teneinde de gebieden met nachtlawaai aan te duiden. De gewestelijke maatregelen op dat gebied dreigen zo vertraging op te lopen. Er moet ook worden betreurd dat het Gewest alleen in gebieden met nachtlawaai zou optreden en niet in zones met geluidsoverlast overdag of zowel overdag als ’s nachts. Onze medeburgers hebben zowel overdag als ’s nachts rust nodig. Wanneer zullen wij kunnen beschikken over de bijgewerkte kaart van het BIM? Wanneer mogen wij ons verwachten aan een besluit betreffende wegwerking van lawaaihinder? Welke premie denkt u toe te kennen? Wat zullen de toelatingsvoorwaarden zijn? Welke geluidsdrempel zal in aanmerking worden genomen? Zal die drempel verschillend zijn voor lawaai overdag en ’s nachts? Zult u rekening houden met een eventuele geluidsoverlast alleen overdag of met een lawaaihinder zowel overdag als ’s nachts? Er bestaan verschillende bronnen van lawaaihinder en voor isolatie zijn geschikte technieken vereist. Er zijn verscheidene experimenten en onderzoekingen verricht met het oog op een betere geluidsisolatie van woningen. Wij zouden gewestelijke stedenbouwkundige reglementen kunnen uitvaardigen voor de geluidsisolatie van woningen. Tot vandaag heb ik nog geen initiatieven in die zin gezien. Hebt u zich laten informeren over wetenschappelijke studies in België, Frankrijk en op Europees niveau inzake geluidsisolatie in gebouwen? Zo ja, waarom hebt u daar dan niet de conclusie uit getrokken dat een gewestelijk initiatief nodig is?
13
Kunt u preciseren met welke criteria u rekening zult houden? Zult u wijzigingen aan de GSV voorbereiden of bent u van plan andere acties te ondernemen? Er moeten maatregelen worden genomen om geluidshinder te voorkomen. De heer Mohamed Azzouzi (in het Frans) .- Geluid is één van de grootste bronnen van milieuhinder in het Brussels Gewest en kost de gemeenschap heel wat op het gebied van gezondheidszorg. Zich beschermen tegen geluidshinder is duur. Niet iedereen heeft evenveel last van geluidshinder. Daarom moeten de subsidies voor renovatie beter worden verdeeld. Dat moet één van de prioriteiten zijn van een milieubeleid dat gericht is op de levenskwaliteit. Het BIM heeft kaarten aangemaakt over het lawaai dat veroorzaakt wordt door het wegverkeer. Om het mechanisme te kunnen bepalen voor de toekenning van subsidies voor de geluidsisolatie van gebouwen, worden die kaarten bijgewerkt met de resultaten van een studie in 60 Brusselse woningen. Die zijn gekozen op basis van de staat van het gebouw. Op hoeveel punten op het grondgebied zijn die aanvullende tellingen uitgevoerd en hoe hebt u de plaatsen bepaald waar ze moesten worden uitgevoerd? Kunnen wij informatie krijgen over de wijze waarop die woningen die representatief zijn voor de Brusselse gebouwen gekozen zijn? Metingen betreffende gebouwen uitvoeren in slechts 60 woningen, is dat niet te beperkt? Welke metingen zijn uitgevoerd in die woningen? Bent u van plan het bedrag of de toekenning van de subsidie voor geluidsisolatie van gebouwen te koppelen aan het inkomen van het gezin in kwestie? Hebt u voorzien in mechanismen om te voorkomen dat de meerwaarde als gevolg van de geluidsisolatie van de gebouwen wordt doorberekenend in de huurprijzen? Mevr. Geneviève Meunier (in het Frans).- Het Brussels Gewest beschikt over een goed juridisch arsenaal tegen geluidshinder. De doelstellingen van het ontwerp van GewOP zijn te algemeen en er zijn geen prioriteiten vastgesteld. Het kwaad moet bij de wortels worden uitgeroeid. In het GewOP is sprake van een vermindering van het autoverkeer met 20%, en van een specifieke inspanning voor ruimte, in hoofdzaak de wegen. De last wordt maar al te vaak op de gemeenten afgeschoven. Waarom niet beginnen met de gewestwegen, waarvan de meeste echte stadssnelwegen zijn? In plaats van almaar studies uit te voeren, zou men beter de reeds in kaart gebrachte knelpunten aanpakken in samenwerking met de gemeenten. Een project zoals de uitrit van de E411 gaat regelrecht in tegen het doel van het GewOP om de auto’s door fysieke barrières te verhinderen de stad binnen te komen. Ik betwijfel of er voldoende politieke wil is om de doelstelling van 20% milieuvriendelijke voertuigen voor het Gewest te halen.
B.V. (2001-2002) - Nr. 14
14
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
U hebt het over een isolatiepremie. Op de begroting 2001 was een bedrag van 248.000 euro ingeschreven voor het geluidsplan. Dit bedrag is niet uitgegeven. Voor 2002 is eenzelfde bedrag geboekt. Waarvoor en voor wie? Is de toepassing van de overeenkomst tussen het Gewest en de NMBS reeds beoordeeld? Die overeenkomst lijkt niet bindend genoeg te zijn voor de NMBS. Wat het luchtverkeer betreft, hebt u niet bevestigd dat er in 2000 voor ongeveer 20 miljoen frank administratieve geldboetes verschuldigd zouden zijn. Woensdag heeft er een interministeriële conferentie tussen de federale staat en de gewesten plaatsgehad. Welke vooruitgang is er voor Brussel geboekt inzake isolatiepremies en opstijgingsprocedures om de dichtstbevolkte zones te vermijden? In geval van buurtlawaai weten mensen vaak niet waar ze met hun klachten terecht kunnen en wie verantwoordelijk is. Moet er geen betere coördinatie tussen het Gewest en de gemeenten komen? Kan er niets worden ondernomen tegen het lawaai van rotjes? De heer Marc Cools (in het Frans) .- De geluidsoverlast werd wel aangepakt, maar er is nog heel wat werk aan de winkel. In de eerste plaats moet iets aan de oorzaken worden gedaan. Ik heb echter niets tegen geluidsisolatie. Het plan betreffende de lawaaihinder vermeldt een aantal knelpunten. We weten dus precies waar de problemen zich voordoen. Niet alleen auto’s overtreden de snelheidsbeperkingen. Ook trams en autobussen rijden te snel. Vooral bij de "trams 2000" leidt dat tot geluidsoverlast. De streefdoelen van het GewOP om het autoverkeer met 20% terug te schroeven zullen moeilijk kunnen worden bereikt. Het gebruik van elektrische voertuigen moet worden aangemoedigd. Is de minister van plan om ook het gebruik van voertuigen op LPG te stimuleren? Er moet worden gezorgd voor een belastingstelsel dat het gebruik van milieuvriendelijkere voertuigen aanmoedigt.
Het plan voor de bestrijding van de geluidsoverlast werd in juni 2000 door de regering goedgekeurd. Dat plan bevat een voorstel tot subsidie voor het aanbrengen van geluidswerend materiaal. Dat systeem kan worden gemoduleerd afhankelijk van het niveau van lawaaihinder, vooral ’s nachts. Minister de Donnea heeft verklaard dat hij wenst mee te werken aan de studie die nu wordt uitgevoerd, vermits milieuzaken een transversale materie zijn. De premies dienen naar wijken te gaan waar de saneringsmaatregelen niet volstaan tegen de geluidsoverlast. Volgens deze studie zouden de kosten voor de isolatie van de Brusselse woningen tegen het lawaai van vliegtuigen 4 miljard BEF bedragen. Sindsdien zijn de vliegschema’s aangepast en blijft de geluidsoverlast als gevolg van de nachtvluchten tot een minimum beperkt. De invoering van de subsidies zou rekening moeten houden met de technische complexiteit van dit dossier en kon niet in de loop van de jongste twee maanden tot stand worden gebracht. Men zal nooit kunnen verhinderen dat er op bepaalde routes druk verkeer is. Ook al kunnen preventieve maatregelen de situatie verbeteren, toch vraagt het geluidsniveau op een aantal plaatsen om begeleidende maatregelen. In de wijk Vogelzanghoek zijn geluidschermen geplaatst. Op plaatsen zoals langs de E411 of aan de Kruidtuin dienen nog grote werken te worden uitgevoerd. Het lawaaibestrijdingsbeleid maakt voortgang. Concrete acties aan de bron zien het licht. Het mechanisme van lawaaisubsidies is slechts een element dat op de laatste plaats komt in de strategie die de regering volgt in de bestrijding van lawaaihinder. Feit is dat wij daaraan werken. Het geluidskadaster is niets meer dan een rangschikking van de wegen volgens de graad van geluidsoverlast. Vanaf een bepaald niveau kunnen zij aan een nieuw onderzoek worden onderworpen. Vier of vijf jaar geleden werd het probleem vanuit esthetisch oogpunt beschouwd. De aanleg van verkeersdrempels was geen onaardige maatregel, maar dat heeft de geluidsoverlast aanzienlijk doen toenemen.
Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen geluidspieken en hinder als gevolg van voortdurend lawaai, ook al blijft het onder de maximumnormen.
Het aantal meetpunten is een te technische vraag om zo uit het hoofd te antwoorden, maar mijn administratie zal niet nalaten u die cijfers mee te delen.
De heer Didier Gosuin, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Natuurbehoud, Openbare Netheid en Buitenlandse Handel (in het Frans).- Geluidsoverlast heeft meer dan één oorzaak. Iedere lawaaibron vraagt een verschillende aanpak.
Ook al betreur ik dat in de overeenkomst met de NMBS de bindende regels van het BIM niet zijn opgenomen, is het toch al een verdienste dat die tekst bestaat.
Het BIM heeft een kadaster opgesteld van het verkeerslawaai in het hele Hoofdstedelijk Gewest, dat door iedereen kan worden ingekeken. Het is een instrument voor de besluitvorming dat ons in staat stelt onze strategieën aan te passen om de geluidsoverlast zo goed mogelijk te bestrijden. Op basis van een Iris- kaart uit 1995 hebben wij simulaties opgesteld voor 60 woningtypes en niet voor 60 woningen zoals de heer Azzouzi heeft verklaard. Nu moet in de praktijk worden nagegaan om die theoretische knelpunten uit het kadaster inderdaad bestaan. De grootste geluidsoverlast wordt door het verkeer veroorzaakt.
Die tekst is echter een eerste referentiepunt. In verband met buurtlawaai zijn er verzegelingen geweest en het BIM treedt systematisch op wanneer er klacht is ingediend en stelt zo nodig processen- verbaal op. Op de vraag van de heer Cools met betrekking tot de nieuwe technologieën, kan ik antwoorden dat wij alles in het werk stellen om vrachtwagens uit te kiezen die op dat vlak het meest geavanceerd zijn. In het bestek staat dat de best mogelijke technologieën moeten worden aangewend, op voorwaarde dat niet aan doeltreffendheid wordt ingeboet. De federale overheid moet nu maar eens restrictievere normen opleggen voor, bijvoorbeeld, lawaaierige auto- apparatuur
B.V. (2001-2002) - Nr. 14
PLENAIRE VERGADERING VAN VRIJDAG 25 JANUARI 2002
en moet de verkoop ervan verbieden. (Applaus van de meerderheid) De heer Willem Draps, Staatssecretaris bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met Ruimtelijke Ordening, Stadsvernieuwing, Monumenten en Landschappen en Bezoldigd Vervoer van Personen (in het Frans) .- Wat geluidsisolatie voor gebouwen betreft, heeft de regering niet stilgezeten. De meeste maatregelen die worden voorgesteld, hebben tot doel de oorzaken van de geluidshinder aan te pakken of het aanbrengen van schermen tussen de geluidsbronnen en de woningen verplicht te stellen. Die maatregelen vallen vooral onder de bevoegdheid van de ministers belast met milieu en wegeninfrastructuur. Vele woningen zullen echter hinder blijven ondervinden van geluidsoverlast, zelfs wanneer de externe beschermingsmaatregelen zijn genomen. De geluidsisolatie van die gebouwen moet dus worden verbeterd. Voor bestaande gebouwen zal de tegemoetkoming van het Gewest bestaan in subsidie voor de verbetering van de geluidsisolatie, terwijl bij de bouw van nieuwe woningen dwingende normen zouden kunnen worden opgelegd. Alleen laatstgenoemd initiatief valt onder mijn bevoegdheid als het wordt genomen in het kader van een nieuwe titel van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening (GSV). Met uw tweede vraag wilt u vooral te weten komen in hoeverre ik op de hoogte ben van het onderzoek dat in ons land en in de rest van Europa wordt gedaan naar geluidsisolatie voor gebouwen. Het bestuur ruimtelijke ordening en huisvesting neemt voor het ogenblik deel aan een studie van het BIM die moet leiden tot een overzicht van de in Europa geldende normen en technieken inzake geluidsisolatie. Op basis daarvan kan dan in de GSV eventueel van een nieuwe titel worden ingevoegd. Algemene normen zouden de kostprijs van woningen in een geluidsarme omgeving onnodig omhoogdrijven. De thermische isolatie die door titel V van de GSV wordt opgelegd, vereist reeds isolerende raamlijsten met dubbele beglazing, die ook geluidsisolerend werken. Voorschrift 5 van het geluidsplan legt strengere geluidsisolatienormen op voor nieuwe woningen langs drukke wegen of langs spoorwegen. Dat is logischer dan een lineaire maatregel. De kosten van de maatregelen die door de GSV worden opgelegd zouden evenwel ten laste komen van de aanvrager van de stedenbouwkundige vergunning en niet van de vervuiler, wat in strijd is met het beginsel "de vervuiler betaalt". Geluidsisolatienormen die in het kader van de milieuregelgeving worden opgelegd, kunnen daarentegen aan gewesttoelagen worden gekoppeld of rechtstreeks ten laste worden gelegd aan diegene die de geluidshinder veroorzaakt, als die geïdentificeerd kan worden. Zo heeft het Waalse Gewest maatregelen genomen om de geluidshinder voor omwonenden van luchthavens te verminderen door de wet van 17 juli 1973 betreffende geluidshinder te wijzigen, via diverse decreten. In die decreten wordt het
15
gewest ertoe gemachtigd geluidsnormen op te leggen voor de bouw en de renovatie van woningen in de nabijheid van luchthavens. De werken worden uitgevoerd bij het Waalse Gewest. Ik ben dan ook niet van plan een nieuwe titel van de GSV voor te bereiden waarin de Brusselaars moeten opdraaien voor de kosten van beschermingsmaatregelen tegen geluidshinder die van buitenaf. Die maatregelen zouden door de vervuilers, of anders door de overheid moeten worden gefinancierd. De vermindering van de geluidshinder binnenshuis kan daarentegen wel worden opgelegd via een wijziging van de GSV. Voorzichtigheid is evenwel geboden om te voorkomen dat de bouwkosten buitensporig de hoogte ingaan. Dit probleem zou het best kunnen worden opgelost met een gedragscode en degelijke informatie voor de beroepslui. (Applaus van PRL-FDF) Mevr. Béatrice Fraiteur (in het Frans).- Ik dank u voor uw antwoorden. Ik stel vast dat er in het Brussels Gewest vooruitgang in dit dossier wordt geboekt. Ik had graag van de heer Gosuin vernomen wanneer wij concrete maatregelen mogen verwachten. Ik ben het met de heer Draps eens dat het geen louter stedenbouwkundige aangelegenheid is. Er zouden niettemin technische wijzigingen in de GSV kunnen worden overwogen als aanzet tot een aantal concrete maatregelen. - Het incident is gesloten. - De vergadering wordt om 12.55 uur gesloten.
BERICHTEN VAN VERHINDERING EN VERLOFAANVRAGEN Verhinderd: mevrouw Magda De Galan, mevrouw AnneFrançoise Theunissen, de heer Guy Hance, om gezondheidsredenen, en mevrouw Sfia Bouarfa, in het buitenland.
BIJLAGEN
ARBITRAGEHOF IN UITVOERING VAN ARTIKEL 77 VAN DE BIJZONDERE WET VAN 6 JANUARI 1989 OP HET ARBITRAGEHOF, GEEFT HET ARBITRAGEHOF KENNIS VAN: -de prejudiciële vragen betreffende artikel 9 van de wet van 20 juli 1991 houdende sociale en diverse bepalingen, gesteld door het Arbeidshof te Bergen en Arbeidshof te Luik (nr. 2247 en 2299 van de rol – samengevoegde zaken). -de prejudiciële vraag betreffende artikel 31, 1°, in fine van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door het Hof van Beroep te Antwerpen (nr. 2250 van de rol). -de prejudiciële vraag betreffende artikel 167/13, § 1, van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Gent (nr. 2289 van de rol).
B.V. (2001-2002) - Nr. 14
16
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
-de prejudiciële vragen betreffende artikel 24/13, § 1, 24/ 24, § 1, 24/25 en 24/39 van de wet van 27 december 1973 betreffende het statuut van het personeel van het operationeel korps van de rijkswacht, gesteld door de Raad van State (nr. 2290 van de rol). IN UITVOERING VAN ARTIKEL 113 VAN DE BIJZONDERE WET VAN 6 JANUARI 1989 OP HET ARBITRAGEHOF, GEEFT HET ARBITRAGEHOF KENNIS VAN DE VOLGENDE ARRESTEN: -arrest nr. 163/2001 uitgesproken op 19 december 2001, in zake: de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie (nr. 2287 van de rol). -arrest nr. 1/2002 uitgesproken op 9 januari 2002, in zake: de prejudiciële vraag betreffende artikel 7, § 1bis, van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, gesteld door de vrederechter van het tweede kanton Kortrijk (nr. 2026 van de rol). -arrest nr. 2/2002 uitgesproken op 9 januari 2002, in zake: de prejudiciële vraag over artikel 96 van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, gesteld door de Rechtbank van Koophandel te Brugge (nr. 2070 van de rol). -arrest nr. 3/2002 uitgesproken op 9 januari 2002, in zake: de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 531, 610 en 1088 van het Gerechtelijk Wetboek en artikel 14, eerste lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, gesteld door de Raad van State (nr. 2073 van de rol). -arrest nr. 4/2002 uitgesproken op 9 januari 2002, in zake: de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 8, § 1, eerste lid, in fine, en 37, § 1, 2°, van de pachtwet van 4 november 1969, zoals gewijzigd bij de wet van 7 november 1988, gesteld door de vrederechter van het kanton Fexhe-Slins (nr. 2080 van de rol). -arrest nr. 5/2002 uitgesproken op 9 januari 2002, in zake: de prejudiciële vraag betreffende artikel 135, § 2, van het Wetboek van Strafvordering, zoals gewijzigd bij artikel 30 van de wet van 12 maart 1998, gesteld door het Hof van Beroep te Gent (nr. 2082 van de rol). -arrest nr. 6/2002 uitgesproken op 9 januari 2002, in zake: de prejudiciële vraag over artikel 10 van de wet van 1 mei 1849 betreffende de politierechtbanken en correctionele rechtbanken, gesteld door het Hof van Beroep te Gent (nr. 2090 van de rol). -arrest nr. 7/2002 uitgesproken op 9 januari 2002, in zake: de prejudiciële vraag betreffende artikel 8 van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Brugge (nr. 2101 van de rol). -arrest nr. 8/2002 uitgesproken op 9 januari 2002, in zake:
de prejudiciële vraag betreffende artikel 135, § 3, van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Gent (nr. 2266 van de rol). -arrest nr. 9/2002 uitgesproken op 9 januari 2002, in zake: de prejudiciële vragen betreffende artikel 203, § 1, van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Bergen (nr. 2108 van de rol). -arrest nr. 10/2002 uitgesproken op 9 januari 2002, in zake: de prejudiciële vragen betreffende artikel 13, § 5, van de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, zoals gewijzigd bij de wet van 29 april 1996, gesteld door de Arbeidsrechtbank te Luik (nr. 2123 van de rol). -arrest nr. 11/2002 uitgesproken op 16 januari 2002, in zake: de prejudiciële vraag betreffende artikel 444 van het Wetboek van Koophandel (wet van 18 april 1851 op het faillissement, de bankbreuk en de opschorting van betaling), gesteld door de Rechtbank van Koophandel te Charleroi (nr. 2065 van de rol). -arrest nr. 12/2002 uitgesproken op 16 januari 2002, in zake: de prejudiciële vragen over artikelen 5, § 6, 2°, van de wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsultanten, gesteld door de bij artikel 7 van dezelfde wet opgerichte Commissie van beroep (nr. 2093 van de rol). -arrest nr. 13/2002 uitgesproken op 16 januari 2002, in zake: de beroepen tot vernietiging van de ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 20 juli 2000 houdende goedkeuring van het samenwerkingsakkoord van 13 april 1999 tussen de federale Staat en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Franse Gemeenschapscommissie inzake de begeleiding en de behandeling van daders van seksueel misbruik, de wet van 12 maart 2000 betreffende de instemming met het samenwerkingsakkoord tussen de Gemeenschappelijke Gemeenschaps-commissie, de Franstalige Gemeenschapscommissie en de federale Staat inzake de begeleiding van daders van seksueel misbruik, ingesteld door de v.z.w.. Centre de recherche-action et de consultation en sexo-criminologie (CRASC) (nr. 2119 en 2120 van de rol). -arrest nr. 14/2002 uitgesproken op 17 januari 2002, in zake: de prejudiciële vragen over artikel 57, § 2, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, zoals gewijzigd bij artikel 65 van de wet van 15 juli 1996, gesteld door de Arbeidsrechtbank te Kortrijk, door de Arbeidsrechtbank te Gent en door het Arbeidshof te Antwerpen (nr. 2054, 2058, 2069, 2075, 2081, 2083, 2084 en 2100 van de rol).
B.V. (2001-2002) - Nr. 14
PLENAIRE VERGADERING VAN VRIJDAG 25 JANUARI 2002
-arrest nr. 15/2002 uitgesproken op 17 januari 2002, in zake: prejudiciële vragen over artikel 57, § 2, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, zoals gewijzigd bij artikel 65 van de wet van 15 juli 1996, gesteld door de Arbeidsrechtbank te Kortrijk, het Arbeidshof te Gent en het Hof van Cassatie (nr. 2130, 2140, 2163, 2170 en 2245 van de rol). BEGROTINGSBERAADSLAGINGEN Bij brief van 20 december 2001, zendt de Regering, in uitvoering van artikel 15 van de gecoördineerde wetten van 17 juli 1991 op de Rijkscomptabiliteit, een afschrift van het ministerieel besluit van 18 december 2001 tot wijziging van de algemene uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2001 door overdracht van kredieten tussen de basisallocaties van programma 1 van afdeling 17. Bij brief van 20 december 2001, zendt de Regering, in uitvoering van artikel 15 van de gecoördineerde wetten van 17 juli 1991 op de Rijkscomptabiliteit, een afschrift van het ministerieel besluit van 20 december 2001 tot wijziging van de tweede aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2001 door overdracht van kredieten tussen de basisallocaties van programma 4 van afdeling 17. Bij brief van 7 januari 2002, zendt de Regering, in uitvoering van artikel 15 van de gecoördineerde wetten van 17 juli 1991 op de Rijkscomptabiliteit, een afschrift van het ministerieel besluit van 20 december 2001 tot wijziging van de tweede aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2001 door overdracht van kredieten tussen de basisallocaties van programma 3 van afdeling 14. Bij brief van 7 januari 2002, zendt de Regering, in uitvoering van artikel 15 van de gecoördineerde wetten van 17 juli 1991 op de Rijkscomptabiliteit, een afschrift van het ministerieel besluit van 20 december 2001 tot wijziging van de tweede aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2001 door overdracht van kredieten tussen de basisallocaties van programma 1 van afdeling 12. Bij brief van 10 januari 2002, zendt de Regering, in uitvoering van artikel 15 van de gecoördineerde wetten van 17 juli 1991 op de Rijkscomptabiliteit, een afschrift van het ministerieel besluit van 21 december 2001 tot wijziging van de tweede aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2001 door overdracht van kredieten tussen de basisallocaties van programma 4 van afdeling 14. Bij brief van 10 januari 2002, zendt de Regering, in uitvoering van artikel 15 van de gecoördineerde wetten van 17 juli 1991 op de Rijkscomptabiliteit, een afschrift van het ministerieel besluit van 21 december 2002 tot wijziging van de tweede
17
aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2001 door overdracht van kredieten tussen de basisallocaties van programma 0 van afdeling 10. KONINKLIJKE COMMISSIE VOOR MONUMENTEN EN LANDSCHAPPEN Vernieuwing van zeven leden van de Commissie (artikelen 3 en 8 van het besluit van de Regering van 8 maart 2001) Artikel 3 van het besluit van de Regering van 8 maart 2001 betreffende de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest (B.S. van 26/4/2001) luidt: "Art. 3. § 1. Teneinde als lid van de Commissie benoemd te kunnen worden, moet de kandidaat bewijzen dat hij behoort tot de kringen die betrokken zijn bij het behoud van het onroerend erfgoed, zowel op het vlak van de kennis van het architecturaal erfgoed, als op natuurlijk, archeologisch, historisch, artistiek, juridisch en economisch vlak. Hij moet ook beschikken over een algemeen erkende deskundigheid binnen zijn referentiedomein dat op het onroerend erfgoed van toepassing is. § 2. De Commissie moet beschikken over ten minste één lid bevoegd voor elk van de volgende vakken: architectuur; stedenbouw; geschiedkundig onderzoek; oudheidkunde; restauratietechnieken; recht; economie; natuurlijk erfgoed; landschapsarchitectuur; dendrologie. § 3. De Commissie mag niet meer dan 3 leden tellen die in de hoedanigheid van ambtenaar of beambte van een openbare dienst werken. Dit geldt niet voor de hoogleraren van de universiteiten van de Gemeenschappen. § 4. In de Commissie mag niet meer dan een vertegenwoordiger uit de bouwsector zetelen." Artikel 8 van het besluit van de Regering van 8 maart 2001 betreffende de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest (B.S. van 26/4/2001) luidt: "Art. 8. De hoedanigheid van lid van de Commissie is onverenigbaar met de uitoefening van volgende functies of mandaten:
B.V. (2001-2002) - Nr. 14
18
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
1°elk door verkiezing verkregen gemeentelijk, provinciaal, gewestelijk, gemeenschappelijk, federaal en Europees mandaat; 2°burgemeester; 3°lid van een ministerieel kabinet; 4°ambtenaar of beambte van het Ministerie van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest en van de gewestelijke parastatale instellingen." CUMULATIEVERKLARING 1. PARMENTIER Joseph - Bestuurder - Lid van het vast comité van de c.v. SORELO sedert juni 2001.
Vaste leden Mevr. Danielle Caron, de heer Serge de Patoul, mevr. Marie-Jeanne Riquet, de heer Philippe Smits. Plaatsvervanger De heer Mahfoudh Romdhani. Andere leden Mevr. Adelheid Byttebier. Mevr. Béatrice Fraiteur. De heer Michel Moock (ter vervanging van mevr. Sfia Bouarfa). Verontschuldigd Mevr. Sfia Bouarfa, mevr. Isabelle Emmery, mevr. Evelyne Huytebroeck, mevr. Anne-Françoise Theunissen, de heer Alain Daems. Afwezig
AANWEZIGHEDEN IN COMMISSIE Commissie voor de financiën, begroting, openbaar ambt, externe betrekkingen en algemene zaken 14 januari 2002 Aanwezig Vaste leden De heren Eric André, Jean-Pierre Cornelissen, Olivier de Clippele, Mostafa Ouezekhti. De heer Michel Van Roye. De heer Benoît Cerexhe. Mevr. Brigitte Grouwels. Plaatsvervangers Mevr. Danielle Caron, mevr. Amina Derbaki Sbai, mevr. Marie-Jeanne Riquet. De heer Bernard Ide. Mevr. Anne-Sylvie Mouzon. De heer Denis Grimberghs. Andere leden Mevr. Marion Lemesre, de heren Joseph Parmentier (ter vervanging van mevr. Magda De Galan), Mahfoudh Romdhani (ter vervanging van de heer Rudi Vervoort). Verontschuldigd De heer Alain Adriaens, mevr. Magda De Galan, de heer Rudi Vervoort. Afwezig De heer Serge de Patoul, mevr. Caroline Persoons, de heer Christos Doulkeridis, mevr. Françoise Dupuis, de heer Dominiek Lootens-Stael. Commissie voor de economische zaken, belast met het economisch beleid, de energie, het werkgelegenheidsbeleid en het wetenschappelijk onderzoek 16 januari 2002 Aanwezig
Mevr. Marion Lemesre, de heren Alain Zenner, Mohamed Daïf, mevr. Julie de Groote, de heren Erik Arckens, Rufin Grijp. Commissie voor de financiën, begroting, openbaar ambt, externe betrekkingen en algemene zaken 17 januari 2002 Aanwezig Vaste leden De heren Eric André, Jean-Pierre Cornelissen, Serge de Patoul, Mostafa Ouezekhti, mevr. Caroline Persoons. De heren Alain Adriaens, Michel Van Roye. Mevr. Brigitte Grouwels. Plaatsvervangers Mevr. Amina Derbaki Sbai. De heer Bernard Ide. Mevr. Anne-Sylvie Mouzon. De heer Denis Grimberghs. Andere leden De heren Michel Lemaire, Joseph Parmentier. Verontschuldigd De heren Benoît Cerexhe, Olivier de Clippele. Afwezig De heer Christos Doulkeridis, mevr. Magda De Galan, de heer Rudi Vervoort, mevr. Françoise Dupuis, de heer Dominiek Lootens-Stael. Commissie voor leefmilieu, natuurbehoud en waterbeleid 22 januari 2002 Aanwezig Vaste leden De heer Stéphane de Lobkowicz, mevr. Marie-Jeanne Riquet. De heer Alain Adriaens, mevr. Geneviève Meunier.
B.V. (2001-2002) - Nr. 14
PLENAIRE VERGADERING VAN VRIJDAG 25 JANUARI 2002
De heer Mohamed Azzouzi. Verontschuldigd Mevr. Adelheid Byttebier, mevr. Béatrice Fraiteur. Afwezig De heren Jean-Jacques Boelpaepe, Yves de Jonghe d'Ardoye d'Erp, mevr. Marion Lemesre, de heer François Roelants du Vivier, mevr. Dominique Braeckman, de heren Alain Bultot, Michel Moock, Erik Arckens. Commissie voor de economische zaken, belast met het economisch beleid, de energie, het werkgelegenheidsbeleid en het wetenschappelijk onderzoek 22 januari 2002 Aanwezig Vaste leden Mevr. Danielle Caron, de heren Serge de Patoul, Philippe Smits. De heer Alain Daems, mevr. Evelyne Huytebroeck. De heer Mohamed Daïf. Mevr. Julie de Groote. Ander lid De heer Yves de Jonghe d'Ardoye d'Erp (ter vervanging van mevr. Marion Lemesre). Verontschuldigd Mevr. Marion Lemesre, mevr. Marie-Jeanne Riquet, mevr. Anne-Françoise Theunissen, mevr. Sfia Bouarfa, mevr. Isabelle Emmery. Afwezig De heren Alain Zenner, Erik Arckens, Rufin Grijp. Commissie voor de ruimtelijke ordening, de stedenbouw en het grondbeleid 23 januari 2002 Aanwezig Vaste leden De heren Bernard Clerfayt, Marc Cools, Jacques De Grave, mevr. Marion Lemesre, de heer Didier van Eyll. De heer Alain Daems, mevr. Evelyne Huytebroeck, de heer Yaron Pesztat. De heer Mohamed Azzouzi, mevr. Michèle Carthé. De heer Benoît Cerexhe. De heer Jos Van Assche. Plaatsvervanger Mevr. Caroline Persoons. Andere leden De heer Denis Grimberghs, mevr. Marie-Jeanne Riquet, de heer Philippe Smits. Verontschuldigd Mevr. Isabelle Molenberg, de heer Sven Gatz.
19
Afwezig De heer Willy Decourty. Verenigde commissies voor de infrastructuur, belast met openbare werken en verkeerswezen en voor binnenlandse zaken, belast met de lokale besturen en de agglomeratiebevoegdheden 23 januari 2002 Aanwezig Commissie voor de infrastructuur, belast met openbare werken en verkeerswezen Vaste leden Mevr. Françoise Bertieaux, de heren Jean-Pierre Cornelissen, Claude Michel, mevr. Marie-Jeanne Riquet. De heer Bernard Ide, mevr. Geneviève Meunier, de heer Michel Van Roye. De heren Michel Moock, Mahfoudh Romdhani. De heer Denis Grimberghs. De heer Johan Demol. Plaatsvervangers De heer Alain Adriaens. De heer Mohamed Azzouzi. Commissie voor binnenlandse zaken, belast met de lokale besturen en de agglomeratiebevoegdheden Vaste leden Mevr. Danielle Caron, mevr. Marion Lemesre. De heer Fouad Lahssaini. Mevr. Anne-Sylvie Mouzon. De heer Joël Riguelle. Plaatsvervanger De heer Yves de Jonghe d'Ardoye d'Erp (ter vervanging van de heer Vincent De Wolf). Andere leden Mevr. Adelheid Byttebier, de heren Marc Cools, Joseph Parmenetier (ter vervanging van mevr. Isabelle Emmery). Verontschuldigd De heren Jan Béghin, Vincent De Wolf, mevr. Amina Derbaki Sbai, mevr. Isabelle Emmery, mevr. Martine Payfa, mevr. Françoise Schepmans. Afwezig De heer Jean-Jacques Boelpaepe. De heren Alain Bultot, Rudi Vervoort, Dominiek Lootens-Stael. Commissie voor de infrastructuur, belast met openbare werken en verkeerswezen 23 januari 2002 Aanwezig Vaste leden
B.V. (2001-2002) - Nr. 14
20
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
Mevr. Françoise Bertieaux, de heren Jean-Jacques Boelpaepe, Jean-Pierre Cornelissen, Claude Michel, mevr. Marie-Jeanne Riquet. De heer Bernard Ide, mevr. Geneviève Meunier, de heer Michel Van Roye. De heren Michel Moock, Mahfoudh Romdhani. De heer Denis Grimberghs. De heer Johan Demol. Plaatsvervangers De heer Alain Adriaens. De heer Joël Riguelle. Andere leden Mevr. Adelheid Byttebier, de heren Marc Cools, Yves de Jonghe d'Ardoye d'Erp, mevr. Marion Lemesre, de heer Joseph Parmentier (ter vervanging van mevr. Isabelle Emmery), de heer Erik Arckens. Verontschuldigd De heer Jan Béghin, mevr. Isabelle Emmery, mevr. Françoise Schepmans. Subcommissie van de commissie voor de infrastructuur, belast met openbare werken en verkeerswezen 23 januari 2002 Aanwezig De heren Jean-Pierre Cornelissen, Claude Michel. De heer Bernard Ide, mevr. Geneviève Meunier. De heer Michel Moock. De heer Denis Grimberghs. Verontschuldigd De heer Jan Béghin. Afwezig Mevr. Marie-Jeanne Riquet. De heer Mahfoudh Romdhani.
B.V. (2001-2002) - Nr. 14