B.V. (1999-2000) - Nr. 2
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD GEWONE ZITTING 1999-2000
BEKNOPT VERSLAG
van de plenaire vergadering van
WOENSDAG 20 OKTOBER 1999 (namiddagvergadering)
Het beknopt verslag geeft een samenvatting van de debatten. De debatten worden in extenso weergegeven in de handelingen.
2
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
INHOUD
DRINGENDE VRAGEN van de heer Serge de Patoul (Overleg in verband met de wijzigingen van de fiscale heffing die door het Vlaamse Gewest worden overwogen) en antwoord van Mevrouw Annemie Neyts-Uyttebroeck, minister belast met Financiën, Begroting, Openbaar ambt en Buitenlandse betrekkingen; van Mevrouw Evelyne Huytebroeck (Vierde rijstrook op de ring) en antwoord van de heer Delathouwer, Staatssecretaris voor Openbaar ambt, Brandbestrijding, Dringende medische hulpverlening en Mobiliteit; van de heer Walter Vandenbossche (Brusseldag van de Bond van Grote en Jonge Gezinnen) en antwoord van de heer Jacques Simonet, minister-voorzitter van de regering; van de heer Walter Vandenbossche (Invloed van de metrowerken op de waterafvoersystemen) en antwoord van de heer Jacques Simonet, minister-voorzitter van de regering, namens de minister van openbare werken; van de heer Philippe Debry (Detachering van verschillende topambtenaren in de kabinetten) en antwoord van de heer Eric André, staatssecretaris belast met Ruimtelijke Ordening, Stadsvernieuwing, Monumenten en Landschappen en Bezoldigd Vervoer van Personen; van mevrouw Dominique Braeckman (Toekomstig Museum van Europa) en antwoord van mevrouw Annemie Neyts-Uyttebroeck, minister belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Buitenlandse betrekkingen; van mevrouw Sfia Bouarfa (Maatregelen die moeten worden genomen voor de regularisering van de mensen zonder papieren) en antwoord van de heer Eric Tomas, minister belast met Tewerkstelling, Economie, Energie en Huisvesting; en van de heer Yaron Pesztat (Stedenbouwkundige vergunning voor de aanleg van een technische ruimte onder het Flageyplein) en antwoord van de heer Eric André, staatssecretaris belast met Ruimtelijke Ordening, Stadsvernieuwing, Monumenten en Landschappen en Bezoldigd Vervoer van Personen. INOVERWEGINGNEMING INTERPELLATIE van de heer Bernard Clerfayt (gemeentefinanciën) aan de heer Jacques Simonet, minister-voorzitter van de regering; (Sprekers: de heren Bernard Clerfayt, Philippe Debry, Jean Demannez, Joël Riguelle en Jacques Simonet, minister-president van de regering) TOEGEVOEGDE INTERPELLATIES van de heren Benoît Cerexhe, Yaron Pesztat, Philippe Debry, Joël Riguelle en mevrouw Michèle Carthé (GBP II) aan de heer Eric André, staatssecretaris belast met Ruimtelijke Ordening, Stadsvernieuwing, Monumenten en Landschappen en Bezoldigd Vervoer van Personen. (Sprekers: de heren Benoît Cerexhe, Yaron Pesztat, Philippe Debry, Joël Riguelle, mevrouw Michèle Carthé, de heren Marc Cools, Bernard Clerfayt, Dominiek Lootens-Stael, Denis Grimberghs en Eric André, staatssecretaris belast met Ruimtelijke Ordening, Stadsvernieuwing, Monumenten en Landschappen en Bezoldigd Vervoer van Personen) MONDELINGE VRAGEN
Brusselse Hoofdstedelijke Raad - Gewone Zitting 1999-2000
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
3
van de heer Walter Vandenbossche (coördinatie Buitenlandse handel-Toerisme) en antwoord van de heer Jacques Simonet, minister-voorzitter van de regering; van de heer Jean-Pierre Cornelissen (verdeling van de structuurfondsen DOELSTELLING II) en antwoord van de heer Eric Tomas, minister van Tewerkstelling, Economie, Energie, en Huisvesting namens de minister-president en van mevrouw Françoise Schepmans (rol van de dienst “inspectie en toezicht” van het BIM in de behandeling van de dioxinecrisis) en antwoord van de heer Didier Gosuin, minister belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Renovatie, Natuurbehoud, Openbare Netheid en Buitenlandse handel.
B.V. (1999-2000) - Nr. 2
4
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
Voorzitter : mevrouw Magda De Galan De vergadering wordt om 14.30 uur geopend DRINGENDE VRAGEN Overleg in verband met de wijzigingen van de fiscale heffing die door het Vlaamse Gewest worden overwogen.
collega, mevrouw Durant, gevraagd om daarop aan te dringen. Als de pechstrook wordt verkleind, moeten de automobilisten worden verplicht de voertuigen van de veiligheidsdiensten op één of meer stroken door te laten. Volgens een onderzoek in Duitsland zou dat niet onveiliger zijn, op voorwaarde dat er een snelheidsbeperking geldt, dat in snelheidscontroles wordt voorzien en dat vrachtwagens niet mogen inhalen. Die kwestie is hoe dan ook aan de orde op de intergouvernementele conferentie.
De heer Serge de Patoul (in het Frans).- Het Vlaamse Gewest heeft te kennen gegeven dat het de fiscale heffingen op zijn grondgebied wenst te wijzigen. Daarvoor is overleg tussen de federale Staat en de gewesten nodig. Volgens mij heeft dit overleg niet plaatsgehad. Klopt dat? Werd er reeds een tijdsschema opgesteld? Zo ja, hoe ziet het eruit?
Mevrouw Evelyne Huytebroeck (in het Frans).- Ik had liever een luider verzet van regeringszijde gehoord. Ik blijf ervan overtuigd dat die vierde rijstrook niet voor vlotter verkeer zal zorgen, maar daarentegen de verkeersdrukte nog zal doen toenemen.
Mevrouw Annemie Neyts-Uyttebroeck, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Buitenlandse betrekkingen.(in het Frans).- Er werd nog geen overleg gepleegd en er werd nog geen tijdsschema vastgelegd. Dit probleem zal wel op de agenda van de COSTA worden geplaatst.
Brusseldag van de Bond van Grote en Jonge Gezinnen.
Vierde rijstrook op de ring Mevrouw Evelyne Huytebroeck (in het Frans).- De werkzaamheden voor de aanleg van een vierde rijstrook op de ring zijn aangevat. Wij weten dat deze werkzaamheden er komen op initiatief van de Vlaamse Regering. Ik vrees dat die vierde rijstrook gevolgen zal hebben voor de mobiliteit in het Brussels Gewest. Sommigen zeggen dat het verkeer daardoor vlotter zal verlopen. Ik denk veeleer dat het aantal auto’s in de stad zal toenemen. Daardoor komt de veiligheid in het gedrang. De Brusselse brandweer heeft al bedenkingen geuit, aangezien op sommige plaatsen de pechstrook als vierde rijstrook dient. Hebt u contact opgenomen met het Vlaams Gewest? Er moet overleg worden gepleegd, aangezien een bouwvergunning, een milieuvergunning en een milieu-effectonderzoek nodig zijn. Staat die kwestie op de agenda van de interministeriële conferentie tussen de federale staat en de gewesten? De heer Robert Delathouwer, Staatssecretaris voor Openbaar ambt, Brandbestrijding, Dringende medische hulpverlening en Mobiliteit (in het Frans).- Wij hebben contact opgenomen met het kabinet van minister Stevaert om de problemen in verband met de veiligheid te bespreken. Wat de mobiliteit betreft : dit thema komt op de agenda van de Technische Raad die krachtens het samenwerkingsakkoord tussen de Gewesten is opgericht. Minister Stevaert heeft bevestigd dat de werkzaamheden bedoeld zijn om het verkeer op de autoweg vlotter te doen verlopen. Die autoweg maakt het ook mogelijk om het doorgaand verkeer uit de stad te houden. Wat de druk op de invalswegen betreft : er zal geen ander initiatief worden genomen. Wij wachten evenwel op de resultaten van het onderzoek daaromtrent. Er zijn een aantal problemen inzake de veiligheidsdiensten. De federale wetgeving moet worden gewijzigd. Ik heb mijn
De heer Walter Vandenbossche.- Ik had graag de mening van de minister over wat vorige zondag aan het Heyzelstadion is gebeurd. De heer Maingain had aanvankelijk de toegang tot het stadion aan de Bond van Grote en Jonge Gezinnen geweigerd. Nadien kwam er een halve oplossing. Het is sinds 19401945 geleden dat iemand de toegang werd geweigerd: alleen een fransdolle gek doet zoiets. Het beeld van onze stad is zwaar beschadigd en dit heeft in Vlaanderen een controverse teweeggebracht. De toegang weigeren aan mannen, vrouwen en kinderen, dat komt enkel van onverdraagzame mensen. Is de minister tussengekomen? Hoe evalueert de ministervoorzitter deze situatie? Keurt hij zo’n gekheden goed? Overweegt hij maatregelen o.a. tegen de heer Maingain? De heer Jacques Simonet, minister-president.- De toelating voor deze manifestatie is gegeven door burgemeester de Donnea, zonder tussenkomst van het Gewest. Dat was een wijze beslissing. De manifestatie werd niet geannuleerd, het imago werd niet geschaad. Op TV-Brussel zei de Bond zeer tevreden te zijn en dat ben ik ook. De heer Walter Vandenbossche.- Gaat u maatregelen nemen om de incidenten die er geweest zijn te voorkomen? De heer Jacques Simonet, minister-voorzitter.- Dit is niet mijn bevoegdheid.
Invloed van de metrowerken op de waterafvoersystemen De heer Walter Vandenbossche.- De metrowerken aan de Bergensesteenweg te Anderlecht zijn controversieel. Mijn vraag handelt over de inbedding van de metro en de gevolgen voor de waterafvoer. Verscheidene inwoners klagen over wateroverlast, overstroming van kelders en benedenverdiepingen. Blijkbaar is de bestaande riolering onvoldoende om de nieuwe waterafvoer te verwerken. Is de minister op de hoogte van deze situatie? Welke maatregelen zijn er genomen om de eigendommen van mensen te
B.V. (1999-2000) - Nr. 2
PLENAIRE VERGADERING VAN WOENSDAG 20 OKTOBER 1999
beschermen? Op welke termijn zullen de werken worden uitgevoerd? De heer Jacques Simonet, minister-voorzitter.- Door de aanleg van de metrotunnel tussen het Rad en Bizet te Anderlecht wordt in de Bergensesteenweg de centrale riolering vervangen door twee laterale rioleringssystemen. De zuidelijke riolering is sinds april van dit jaar in gebruik en geeft geen problemen inzake waterafvoer. De noordelijke riolering zal binnenkort in gebruik worden genomen. Op de bouwplaats werd recent één klacht gemeld. Het ging om de overstroming van een kelder. Na verificatie is vastgesteld dat deze overstroming niets te maken had met de metrowerken. Indien er andere gevallen van overstroming in de omgeving zich zouden voordoen, dan dient de gewestelijke administratie onmiddellijk op de hoogte te worden gebracht. Indien zou worden vastgesteld dat er een verband zou zijn tussen de metrowerken en de overstromingen dan zal onmiddellijk worden tussengekomen om de oorzaak hiervan weg te nemen.
Detachering van verschillende topambtenaren in de kabinetten. De heer Philippe Debry (in het Frans).- De detachering van talrijke ambtenaren in de kabinetten doet problemen rijzen, in het bijzonder voor de administratie Stedenbouw. Zo werd één van de twee gemachtigde ambtenaren gedetacheerd. Deze ambtenaren spelen een zeer belangrijke rol. Zij ondertekenen de stedenbouwkundige vergunningen die door het Gewest worden verleend. De twee gemachtigde ambtenaren waren specialisten, de ene inzake van architectuur, de andere inzake infrastructuurwerken. Het behoud van slechts één gemachtigde ambtenaar zal problemen doen rijzen, in het bijzonder tijdens de vakantie en bij een eventuele ziekte, terwijl de ordonnantie strikte termijnen oplegt voor het geven van advies en het ondertekenen van stukken. Zijn er maatregelen genomen om deze ambtenaar te vervangen? De heer Eric André, staatssecretaris belast met Ruimtelijke Ordening, Stadsvernieuwing, Monumenten en Landschappen en Bezoldigd Vervoer van Personen (in het Frans).Het klopt dat er zich in die administratie een probleem voordoet. De directeur-generaal en een inspecteur-generaal zijn immers in een ander kabinet gedetacheerd dan het mijne. Bovendien is er een inspecteur-generaal overleden. Ikzelf heb de detachering verkregen van drie ambtenaren van rang I. Dat is niet overdreven. Eén van hen was een gemachtigd ambtenaar. Uiteraard vervult hij die functie niet meer en ik zal er zeer binnenkort op aandringen dat één of twee nieuwe gemachtigde ambtenaren worden aangewezen. Ik heb overigens het akkoord van de Minister van Openbaar Ambt verkregen voor de vervanging van de leidende ambtenaren.
5
Het toekomstige Museum van Europa Mevrouw Dominique Braeckman (in het Frans).- Blijkbaar neemt het project “Het toekomstige Museum van Europa” stilaan concrete vorm aan. In “La Libre Belgique” heeft men het over een financiering van één miljard ten laste van de privé- en overheidssector, inclusief de Europese instellingen. Welke andere instellingen nemen deel aan die financiering? Draagt het Brussels Gewest financieel bij en hoe groot is die bijdrage? Mevrouw Annemie Neyts, minister belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Buitenlandse betrekkingen (in het Frans).- De heer Chabert, die in de vorige regering belast was met Externe Betrekkingen, had blijkbaar 300.000 BEF en niets meer beloofd voor de organisatie van het seminarie “De grenzen van Europa”, dat vandaag plaatsvindt, en waarop het project wordt gelanceerd. Tevens is er tussen de vennootschap “Espace Léopold” en de NMBS een overeenkomst gesloten over de plaats waar het Museum zal worden ingericht. De Brusselse Hoofdstedelijke Raad heeft geen enkele andere verbintenis aangegaan. Maatregelen voor de regularisering van de mensen zonder papieren De heer Sfia Bouarfa (in het Frans).- Wij verheugen ons over de maatregelen van de federale regering voor de regularisering van de mensen zonder papieren. Ze zullen een weerslag hebben op het Gewest, want ze houden de toekenning van een werkvergunning in, wat tot de bevoegdheid van de gewesten behoort. Hoe staat het met de voorbereidingen van de administratie om het hoofd te bieden aan die extra werklast? Heeft de federale regering overleg met u gepleegd? De heer Eric Tomas, minister belast met Tewerkstelling, Economie, Energie en Huisvesting (in het Frans).- De federale wetgeving betreffende de toekenning van werkvergunning is bij de wet van 30 april 1999 gewijzigd. Er is overleg gepleegd binnen de adviesraad voor buitenlandse werknemers. Het valt niet te ontkennen dat het aantal aanvragen om een arbeidskaart naar aanleiding van de regularisering zal toenemen. De Brusselse administratie neemt de nieuwe wetgeving onder de loep. De Gewesten zullen de regering wijzigingen in de wet voorstellen. Aanleg van een technische ruimte onder het Flageyplein De heer Yaron Pesztat (in het Frans).- De gemeente Elsene wil een parkeergarage met 200 parkeerplaatsen aanleggen onder het stormbekken dat op het Flageyplein zal worden gebouwd. Daarvoor is een milieu-effectonderzoek nodig, wat de uitvoering van het project kan vertragen. De gemeente heeft
B.V. (1999-2000) - Nr. 2
6
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
die parkeergarage dan maar tot “technische ruimte” omgedoopt. Kan het BIM doen alsof ze de echte bestemming van die technische ruimte niet kent? Die vraag geldt ook voor de administratie ruimtelijke ordening en stedenbouw. Het gevaar bestaat dat beroepen worden ingesteld bij de Raad van State, wat tot nog meer vertraging zou leiden.
heid, leefmilieu en maatschappelijke hulp aan te gaan? Wat de ontvangsten betreft, stellen wij vast dat steeds meer gelden van de gemeenten uit fiscale ontvangsten bestaan. De gemeenten worden steeds meer afhankelijk van de fiscaliteit, maar de fiscale marge van enkele gemeenten is vrij beperkt. Deze verschuiving betekent eveneens dat de financiële solidariteit tussen de Brusselse gemeenten afneemt.
De heer Eric André, staatssecretaris belast met Ruimtelijke Ordening, Stadsvernieuwing, Monumenten en Landschappen en Bezoldigd Vervoer van Personen (in het Frans).Ik bevestig dat de gemeente Elsene een vergunning heeft aangevraagd voor de bouw van een stormbekken en een technische ruimte die toegankelijk zal zijn via een opening die onontbeerlijk lijkt.
Tot slot zouden de gemeenten geneigd zijn om hun investeringen te beperken om in staat te zijn de stijging van de personeelsuitgaven en de transfers naar de OCMW’s te financieren. Doordat de overheid te weinig investeert, veroudert het openbaar erfgoed en vergroot een “verborgen” schuld die toeneemt naarmate de financiële schuld vermindert. Er zijn nog andere gevaren.
Als de gemeente een parkeergarage wil maken van de technische ruimte, dan moet ze een nieuwe vergunning aanvragen. Als het om meer dan 200 parkeerplaatsen gaat, moet er een milieu-effectonderzoek worden uitgevoerd.
De gemeenten zijn het meest betrokken bij de belangrijkste acties van de overheid in onze maatschappij, of het nu gaat om veiligheid, maatschappelijke hulp, strijd tegen de armoede of onderhoud en verbetering van de levens- en werkomstandigheden die de stad vormen. Er is inderdaad de kapitaalsinjectie van DEXIA 3 die het de gemeenten mogelijk zou moeten maken om hun leningen vervroegd terug te betalen, maar daaraan is het gevaar verbonden van een structurele verlaging van de door DEXIA uitgekeerde dividenden.
Bij mijn departement is vooralsnog geen vergunning voor een parkeergarage aangevraagd. (Gelach) INOVERWEGINGNEMING De Voorzitter.- Aan de orde is de inoverwegingneming van het voorstel van resolutie van de heren Alain Daems en cs. over “de Millennium round”. - Het voorstel van resolutie wordt in overweging genomen en verzonden naar de Commissie Economische Zaken, belast met het Economisch beleid, Energie, Werkgelegenheidsbeleid en Wetenschappelijk onderzoek. INTERPELLATIE VAN DE HEER BERNARD CLERFAYT TOT DE HEER JACQUES SIMONET, MINISTER-VOORZITTER VAN DE REGERING, betreffende “de gemeentefinanciën in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest”. De heer Bernard Clerfayt (in het Frans).- Volgens een recente studie over de gemeentefinanciën in het Gewest die door het Gemeentekrediet (DEXIA) openbaar is gemaakt, zijn 14 van de 19 gemeenten in evenwicht, terwijl er bij slechts 5 gemeenten een tekort is. De uitgaven voor schuldaflossing zijn in de afgelopen 10 jaar, in nominale termen met gemiddeld 6,8% per jaar gedaald waardoor daarvoor in 1998 nog maar 7% van de budgetten nodig was. Dat is een gevolg van de daling van de rentevoeten, van het herstel van het begrotingsevenwicht en van de uitzonderlijke terugbetaling van gemeenteleningen, gefinancierd door de beursgang van DEXIA BELGIUM, die goed was voor 10 miljoen frank. Maar achter dit goede nieuws gaan enkele verrassingen schuil: van de 5 gemeenten met een tekort, vertonen er verscheidene een structureel en steeds recurrent tekort. Kan van de 14 gemeenten zonder deficit worden gezegd dat ze over voldoende middelen beschikken om de uitdagingen inzake veilig-
Anderzijds zal de liberalisering van de markten voor water en energie een - welgekomen - druk uitoefenen op de prijs die de consument voor die energiebronnen moet betalen. Dat zal echter vlug leiden tot een verlaging van de aan de gemeenten overgemaakte dividenden, die nu bijna 2 miljard per jaar bedragen. Deze dividenden zijn de op twee na grootste bron van inkomsten voor de gemeenten. Nog andere voorbeelden van gewestelijke trends die zwaar doorwegen op de financiën, zijn: - het verlies aan inwoners (- 2% in tien jaar); - de inkomensvermindering. Het Gewest kampt met het laagste inkomenspeil onder de drie gewesten ; amper tien jaar geleden hadden de Brusselaars nog het hoogste gemiddelde inkomen. Ook al kan Brussel het relatief tekort aan belastbare inkomsten van zijn bevolking compenseren via zeer hoge kadastrale inkomens, niettemin verliest het Gewest nu een deel van zijn economisch potentieel doordat administratieve kantoorcentra buiten het Gewest worden opgetrokken. De stijging van de gewestelijke kadastrale inkomens wordt daardoor afgeremd. - In Brussel ligt het aantal werklozen hoger dan in de andere gewesten, doordat de economische groei de helft minder bedraagt dan in beide andere gewesten. Heeft de Gewestregering gezorgd voor een middel om deze negatieve evolutie van de gemeentelijke financiën te volgen en tegen tegaan? Heeft de regering oplossingen op het oog voor de herfinanciering van prioritaire aandachtspunten in het gemeentebeleid, zoals veiligheid en sociale bijstand? Volgens het Gemeentekrediet blijkt op basis van de begrotingen voor 1998 dat Brussel gemiddeld 10.091 fr. per inwoner uitgeeft voor veiligheid, in vergelijking met 5.152 fr per inwoner voor
B.V. (1999-2000) - Nr. 2
PLENAIRE VERGADERING VAN WOENSDAG 20 OKTOBER 1999
7
het Waalse Gewest en 5.086 fr per inwoner het Vlaamse Gewest (alhoewel de uitgaven voor de brandweerdiensten in Brussel niet meer ten laste zijn van de gemeenten maar wel van de agglomeratie). En de begrotingen voor 1998 bedragen de gewone uitgaven voor sociale bijstand in het Brussels Gewest gemiddeld 5.906 fr. per inwoner. Sinds 1989 is er een onafgebroken jaarlijkse stijging van 8,1%.
wordt trouwens nog groter. Een voorbeeld van de uitgaven waarover u het had, zijn de overdrachten die moeten dienen om het tekort van de OCMW’s weg te werken. In de vier armste gemeenten gaat het om 6.700 frank per inwoner, maar in de rijkste gemeenten is het bedrag niet meer dan 3.600 frank. Ten slotte mogen we ook het probleem van de onderinvestering niet vergeten waarmee sommige gemeenten te kampen hebben.
Vindt de Regering in deze ernstige en objectieve analyse van het Gemeentekrediet geen stof tot nadenken over de gewestelijke en federale solidariteit? De veiligheidsuitgaven van de Brusselse gemeenten, komen inderdaad ook de personen ten goede die in Brussel komen werken zonder er te wonen en hier dus ook geen belastingen betalen. Op die manier trekt Brussel alle vormen van armoede aan, waaraan onze OCMW’s het hoofd proberen te bieden, hoewel zij voor hun financiële steun slechts voor 50% (soms 60%) uit de federale solidariteit kunnen putten.
Eén van de oplossingen voor dit probleem ligt in een overdracht van gewestelijke middelen naar de gemeenten. Ecolo heeft er echter steeds op toegezien dat de gewestelijke middelen daarvoor niet werden opgebruikt. Vroeger kampten sommige gemeenten inderdaad met financiële problemen, maar nu ligt de situatie anders en ik wil niet dat het Gewest de geldschieter van de gemeenten wordt. In het regeerakkoord wordt weinig gesproken over die budgettaire middelen en, als ze al worden vermeld, is het om meer overdrachten naar de gemeenten te vragen. Noodlijdende gemeenten moeten dus worden geholpen, maar er moeten voldoende middelen achter de hand worden gehouden voor het gewestelijk beleid. Ook op dat niveau speelt de solidariteit, meer bepaald via de sociale huisvesting, de stadsvernieuwing of de wijkcontracten.
Tot slot wens ik nog te wijzen op drie recente gebeurtenissen : - de vermindering van de onroerende belasting in de crisiswijken (liberaal voorstel dat werd overgenomen door de staatscommissaris); - de overdracht van lasten van de federale overheid naar de gemeenten en de OCMW’s inzake de opvang van mensen zonder papieren die voor regularisatie in aanmerking komen, en van kandidaat-politiek vluchtelingen. - het opzetten van grootscheepse programma’s voor economische en stedelijke heropleving, waarover de Voorzitter het heeft gehad, en die een aanzienlijke inbreng van de gemeenten vergen. Mijn besluit is dan ook dat de gemeenten onontbeerlijk zijn in onze staatsstructuur. Ze vertegenwoordigen het beleidsniveau dat het dichtst bij de burger staat door de algemene en transversale bevoegdheden die ze delen met de federale overheid (veiligheid, justitie, opvang van vluchtelingen, sociale solidariteit), het Gewest (stadsvernieuwing, leefmilieu, werken, werkgelegenheid), de gemeenschapscommissies (cultuur, sociale zaken, volksgezondheid). De gemeenten maken meer democratie en inspraak mogelijk. Ze voeren alle plannen van het Gewest uit inzake stadsvernieuwing, stedenbouw, 90% van het beheer van het wegennet, sportinfrastructuur, cultuurvoorzieningen.... De gemeenten zijn in gevaar. De regering mag daar niet ongevoelig voor blijven, anders kan zij haar beleid niet verwezenlijken bij gebrek aan plaatselijke uitvoerders. (Applaus) De heer Philippe Debry (in het Frans).- Ook ik heb kennis genomen van de studie van het Gemeentekrediet. De meeste punten waarover de heer Clerfayt zich verwondert, stonden nochtans in vorige documenten die we reeds hebben besproken. De gemeenten beschikken niet allemaal over dezelfde middelen, meer bepaald wat de personenbelasting en de onroerende voorheffing betreft, en ook inzake uitgaven zijn er verschillen. De kloof tussen de rijkste en de armste gemeenten
Een andere oplossing ligt in de algemene dotatie voor de gemeenten, die werd vastgesteld in 1989 en vervolgens bij drie ordonnanties werd gewijzigd. In 1998 wilden wij die dotatie meer dan voorzien verhogen maar wij werden daarin niet gevolgd. Wij stelden ook voor dat meer rekening zou worden gehouden met de noden van de OCMW’s. Ik vind het toch wel vreemd dat de heer Clerfayt om meer solidariteit verzoekt, terwijl enkele maanden geleden nog een vrij voorzichtig meerderheidsakkoord daarover is ondertekend. Het gewestelijk fonds voor de financiering van de gemeentethesaurieën kan ook bijspringen om de specifieke problemen van sommige gemeenten op te lossen. Eén en ander is evenwel niet duidelijk. Zo weet men niet of de bedragen die dit fonds onlangs heeft toegekend, leningen of schenkingen zijn. Hoe heeft men de begunstigde gemeenten gekozen en hoe heeft men de bedragen bepaald? Ik wil dat de bevoegde minister ons voortaan criteria kan meedelen. Tot slot denk ik ook dat de federale overheid zou kunnen bijspringen om de OCMW’s financieel te steunen. Laten wij evenwel, voor wij een beroep doen op de federale overheid, eerst de gewestelijke solidariteit laten werken. (Voorzitter : de heer Philippe Debry). De heer Jean Demannez (in het Frans).- Ik denk dat er een aantal conclusies uit het verslag van het Gemeentekrediet getrokken kunnen worden. Ik wil evenwel niet in herhaling vallen of het lot van een bepaalde gemeente bespreken. Wij zien hier om het Brusselse probleem van de gemeentefinanciën in zijn geheel te bekijken. Dankzij het solidariteitsbeginsel dat de regering heeft opgelegd, is de situatie voor verscheidene gemeenten weer draaglijk geworden. De socialistische fractie vertrouwt erop dat de rege-
B.V. (1999-2000) - Nr. 2
8
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
ring die solidariteit nog zal versterken. Ik denk dat alle Brusselaars dezelfde bescherming moeten krijgen, ongeacht in welke gemeente zij wonen. Zonder die politieke verbintenis is het voortbestaan van de autonomie van de gemeenten in gevaar. Ze moet een origineel gedifferentieerd beleid mogelijk maken dat in het belang van de bevolking is. De gemeenten hebben er evenwel grote moeite mee om zichzelf kritisch te bekijken. Ze hebben de neiging vast te houden aan schema’s die al decennialang van kracht zijn. De conferentie van de burgemeesters, die van de gemeentesecretarissen of die van de politiecommissarissen zullen er wellicht moeilijk in slagen over de echte functie van de gemeenten na te denken. Er moeten nieuwe middelen ter beschikking worden gesteld van de gemeenten zodat experimenten op het terrein inzake jeugdbeleid en werkgelegenheid, onderwijs en sociale economie niet zonder gevolg blijven. (Voorzitter: Mevrouw Magda De Galan) Ik ben me ervan bewust dat het soms om communautaire materies gaat, maar het is de gewestelijke overheid die de werkingsmiddelen van de gemeenten toestaat. Het Gewest zou tevens moeten nadenken over een inventaris en een nieuwe definitie van de gemeentelijke bevoegdheden. Ik wil ook wijzen op het gevaar organen op te richten in de marge van de gemeentelijke autoriteit. Deze structuren beschikken over nieuwe middelen terwijl de gemeenten personeel tekort komen. Ik pleit hier uiteraard niet voor het opdoeken van deze structuren, maar ik wil dat het democratische principe van de gemeentelijke vertegenwoordiging de colleges en raden gevrijwaard worden. De regeringsverklaring bevat essentiële punten inzake gemeentefinanciën. Het wijkcontract en de initiatiefwijken zullen een heropleving van sommige stratenblokken mogelijk maken. De gemeenten moeten op het Gewest kunnen rekenen voor de uitbreiding van dat contract en om zich te verzekeren van de Doelstelling 2 - middelen. Zo zullen zij ook de steun van het Gewest nodig hebben in hun strijd tegen de stadskankers om eigenaars door zwaardere belastingen tot actie aan te sporen. Het gemeentenfonds moet het belangrijkste instrument van de gewestelijke solidariteit blijven, zeker voor gemeenten waarvan het OCMW grote tekorten vertoont. Ik voeg daar nog aan toe dat de gemeenten verontrust zijn over de vertraging waarmee de federale Staat de PB- opbrengst uitkeert. De heer Joël Riguelle (in het Frans).- Ik sluit me aan bij de heer Clerfayt wat de integrale terugbetaling aan de OCMW’s en het overleg met de federale overheid betreft. De PRL-FDF beschouwt zichzelf als de ruggengraat van de meerderheid. Het FDF ziet echter gebreken in de regeerakkoorden. De heer Clerfayt heeft gelijk. In de federale en gewestelijke akkoorden staat niets concreets te lezen over deze problemen.
Ik ben geen voorstander van een volledig terugbetaling aan de OCMW’s, aangezien de sociale situatie in elke gemeente anders is en die terugbetaling niet garandeert dat de lokale instanties hun verantwoordelijkheid zullen opnemen. Volgens mij moet deze terugbetaling worden gekoppeld aan het percentage bestaansminimumtrekkers. 75% of 80% zou kunnen worden toegekend op voorwaarde dat er een minimum aan sociale omkadering aanwezig is, en 100% voor hulp aan daklozen. (Applaus van PSC) De heer Jacques Simonet, minister-voorzitter (in het Frans).- Het is een belangrijk probleem. Vijf gemeenten van het Gewest vertonen een tekort op de gewone begroting, wat het lopende boekjaar en de gecumuleerde boekjaren betreft, en negen andere gemeenten hebben een tekort op het boekjaar 1999. Wij mogen het probleem echter niet opblazen. Volgens het Gemeentekrediet zouden die gemeenten niet in staat zijn hun begroting op duurzame wijze in evenwicht te brengen. Ik zou niet zo categorisch denken. Drie van die gemeenten volgen een saneringsplan en men mag aannemen dat zij tot een evenwichtige begroting zullen komen. Twee andere gemeenten hebben een begrotingstekort, omdat de federale overheid taluit met het terugstarten van de opcentiemen op de onroerende. Nog andere gemeenten, zoals Sint-Joost, blijven ondanks de Dexia- operatie in het rood en ze zouden een gewestelijke inspecteur om hulp kunnen vragen. De 19 gemeenten hebben elk hun troeven, hetzij door hun belastingopbrengsten, hetzij door eventueel hun patrimonium te gelde te maken of door hun leencapaciteit. Wij moeten evenwel realistisch blijven. Wij maken ons nog altijd zorgen. Sommige gemeenten zullen drastische besparingsmaatregelen treffen waarvoor ze op de hulp van de regering zullen kunnen rekenen. Ik wijs erop dat in het regeerakkoord gewezen werd op het belang van de solidariteit onder de gemeenten om de dualisering van inzonderheid de sociale hulpverlening, de veiligheid en het milieu tegen te gaan. De regering heeft beloofd om de fiscale autonomie van de gemeenten te respecteren, op voorwaarde dat de Europese richtlijnen en de Belgische wetten en verordeningen in acht worden genomen, zonder dat er sprake van mag zijn de fiscale druk op de Brusselaars te verhogen. Wat een eventuele afbouw van de solidariteit onder de gemeenten van het Gewest betreft, wil ik erop wijzen dat die solidariteit ook tot uiting komt in de veiligheidscontracten, de initiatiefwijken en de projecten die samen met het Gewest worden gefinancierd. De regering zal er tevens op toezien dat de middelen beter verdeeld worden. De algemene dotatie aan de gemeenten zal worden verhoogd. De personeels- en overhevelingskosten hebben een negatieve invloed op de ontwikkeling van de uitgaven. Bovendien blijkt de verlaging van het schuldpercentage een even grote verlaging van de andere posten mee te brengen. Het zou overdreven zijn te stellen dat het aandeel van de overhevelingskosten alsmaar groter wordt.
B.V. (1999-2000) - Nr. 2
PLENAIRE VERGADERING VAN WOENSDAG 20 OKTOBER 1999
De armoede onder de Brusselse bevolking neemt onrustwekkend toe. Wij moeten een beroep doen op de gewestelijke solidariteit om die sociale uitsluiting tegen te gaan. Tot slot mag men de daling van de overheidsinvesteringen ten gunste van de verplichte en telkens terugkerende uitgaven niet overdrijven. Vele gemeenten financieren immers projecten met eigen middelen, leningen of subsidies om de sociale kloof te dichten, ook al zijn de projecten bescheiden. Sommige gemeenten verwezenlijken die projecten zelfs met hun eigen patrimonium. Er wordt steun toegezegd voor maatregelen in de strijd tegen de vastgoedspeculatie en de stadsverloedering. De regering wenst toe te zien op de wettelijkheid van de gemeentefinanciën en spant zich in om de solidariteitsmechanismen op gang te brengen inzake sociale bijstand en milieuzorg. Wij overwegen criteria vast te stellen voor maatregelen in het kader van het Herfinancieringsfonds van de gemeenten. Wat het beheer van de schuldenlast van de gemeenten betreft, onderzoeken wij de mogelijkheid om te voorzien in een centrum voor financieel beheer, dat hen kan helpen bij de oplossing van technische problemen. Toetreding zou vrijblijvend zijn. We zijn van plan extra middelen vrij te maken om het schoolverzuim en de bendecriminaliteit tegen te gaan. Binnen de perken van de begrotingsmiddelen waarover het Gewest beschikt, proberen wij dus te zorgen voor een maximum aan solidariteit ten aanzien van de gemeenten. Er zal contact worden genomen om ervoor te zorgen dat de federale overheid in grotere mate bijdraagt. De heer Bernard Clerfayt (in het Frans).- Ik dank u voor uw oplettendheid wat de geldmiddelen van de gemeenten betreft. Het viel mij op dat een positieve toon aansloeg, want ik vreesde dat mijn betoog alarmerend kan klinken. Ik dank u tevens voor uw duidelijk antwoord. Dit was voor mij het bewijs dat de regering de fiscale solidariteit in de gemeenten en tussen de gemeenten en de federale overheid niet wou opgeven. Het verheugt mij dat het Gemeentefonds een “bescheiden” stijging kent en dat u op het stuk van het toezicht kiest voor samenwerking in plaats van concurrentie. - Het incident is gesloten.
INTERPELLATIE VAN DE HEER BENOÎT CEREXHE TOT DE HEER ERIC ANDRE, STAATSSECRETARIS BIJ HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST, BELAST MET RUIMTELIJKE ORDENING, STADSVERNIEUWING, MONUMENTEN EN LANDSCHAPPEN EN BEZOLDIGD VERVOER VAN PERSONEN, betreffende “het GBP II”;
9
TOEGEVOEGDE INTERPELLATIE VAN DE HEER YARON PESZTAT betreffende de “gevolgen van het GBP en de middelen die zullen worden aangewend om het publiek voor te lichten en de administratie bij te staan”; TOEGEVOEGDE INTERPELLATIE VAN DE HEER PHILIPPE DEBRY betreffende “de gevolgen van het ontwerp van GBP op de goedkeuring van de BBP’s”; TOEGEVOEGDE INTERPELLATIE VAN DE HEER JOËL RIGUELLE betreffende ’het GBP II’; TOEGEVOEGDE INTERPELLATIE VAN MEVROUW MICHÈLE CARTHE betreffende “het nieuwe ontwerp van GBP”. De heer Benoît Cerexhe (in het Frans).- Op 22 april laatstleden bereikte de vorige regering een akkoord over een nieuw ontwerp van GBP. Op 3 mei werd in een nieuw ontwerp gesteld dat de termijn van twaalf maanden niet zou worden overschreden. De tekst die op 30 december definitief werd aangenomen, verscheen op 2 september in het Staatsblad. Het GBP I bleek een grote mislukking te zijn en had moeten worden herzien, wat jammer genoeg niet is gebeurd. In de “VLAN” wees de heer André erop dat het nieuwe GBP in feite een nieuw juridisch “kleedje” kreeg, maar niet werd gewijzigd... Voor ons is het niet meer dan een “remake” van het GBP I. Omtrent de tekst van het koninklijk besluit van juli 1999 bestaat enige verwarring. In tegenstelling tot wat de rechtsregels bepalen, werden de in de tekst vermelde regels niet nageleefd. Wat is de werkelijke inhoud van die tekst, mijnheer de staatssecretaris? Wat is de rechtslogica achter dit nieuwe GBP? Ondanks al die kritiek zijn wij de heer André toch erkentelijk voor zijn toelichting. Ik betreur evenwel dat niet alle eigenaars van een onroerend goed automatisch het document in hun bus hebben gekregen. Elke burger heeft immers het recht om te worden ingelicht over de toekomstige bestemming van zijn goed. Tijdens het openbaar onderzoek kwamen er in het GBP I ongeveer 10.000 fouten aan het licht. Wat is de eigenlijke draagwijdte van dat onderzoek, wetende dat men met dit ontwerp GBP een derde openbaar onderzoek wil vermijden? Is deze procedure maar schijn? Mogen we stellen dat de Brusselse bevolking, in het beste geval, slechts kleine veranderingen aan het project zal kunnen aanbrengen? Tenzij de ingrijpende wijzigingen gebaseerd op
B.V. (1999-2000) - Nr. 2
10
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
het openbaar onderzoek in aanmerking kunnen worden genomen, zoals de Staatssecretaris in de commissie stelde?
De heer Benoît Cerexhe (in het Frans).- Deze technische vragen werden net beantwoord. Daarom haal ik ze hier aan!
Ik heb de heer André gevraagd of er een synoptische tabel bestaat van het GBP I met de opmerkingen van de verschillende bij het GBP II betrokken partijen. Hij heeft daarop negatief geantwoord. Een dergelijk instrument lijkt me nochtans onontbeerlijk om duidelijk te zien in welke mate rekening werd gehouden met de geuite meningen.
Ik wens dat de heer André de redenen opgeeft voor zijn keuze om terug te keren naar de vroegere situatie, m.a.w.het plan van 1979, om de duurzaamheid van het GBP te verlengen. Vandaag worden in Brussel vastgoed- projecten beheerd op basis van een visie op de stad die dateert uit 1979. Deze keuze veroorzaakt een groot gebrek aan rechtszekerheid en brengt de gemeenten voor minstens één jaar in een moeilijke situatie. De vorige regering was zich daar terdege van bewust en er blijven nog tal van vragen. Als het zelfs voor de minister en zijn raadgevers al moeilijk is, wat moet de gewone burger dank denken?
Zou een dergelijke tabel kunnen worden gemaakt na afloop van de aan de gang zijnde procedure zodanig dat ze echt transparant is? Wat de grond van de zaak betreft, maak ik mij zorgen over de naleving van de door de regering aangegane verbintenis om de huisvesting beter te beschermen ten opzichte van kantoren en winkelruimtes. Dat was de bestaansreden van een GBP II. De wijziging die het GBP II heeft aangebracht aan de definitie van de term uitrusting van collectief belang of van openbare diensten, doet me het ergste vrezen. In het GBP I behelsde deze term vooral scholen, culturele, sportieve en sociale voorzieningen, gezondheids- en cultusinstellingen. Maar nu vallen daar ook de lokale overheidsdiensten onder, de gebouwen voor de parlementaire en hun diensten, de diplomatieke afvaardigingen, de consulaten van Staten die door België zijn erkend evenals de vertegenwoordigingen van de federale of gedecentraliseerde entiteiten van die Staten. Hoeveel vierkante meter ontsnappen zo aan de kwalificatie kantoorruimte zodat ze niet in aanmerking worden genomen bij de berekening van de maximaal toegestane kantooroppervlakte? Trouwens, de notie “maas” in uw project stelt me ook niet gerust over uw wil om de huisvesting te beschermen. Gaat dit nieuwe concept niet eerder de willekeur vergroten en ervoor zorgen dat alle nog in de “maas” beschikbare vierkante meter kantoorruimte massaal zal toegekend worden aan zij die het meest oplettend of het best geïnformeerd zijn? Ik lees in “Le Soir” van 3 september: “Het grootste verschil betreft wellicht de kleine kantoorruimtes (minder dan 200m). In het eerste ontwerp werden deze kantoren niet als zodanig omschreven. In het nieuwe ontwerp gebeurt dat wel voor die van 200 tot 75m. De Staatssecretaris heeft niettemin in de commissie erkend dat daar niets van aan was en dat voor de naleving van de kaart met de toelaatbare kantooroppervlaktes, er geen rekening is gehouden met de kantooroppervlaktes groter dan 75m en kleiner of gelijk aan 200m voor zover deze kantoren zich in woningen bevinden en de vloeroppervlakte beperkt blijft tot 45% van de totale oppervlakte van de bestaande woning. Kan er verduidelijkt worden wat wordt verstaan onder deze limiet van 45%? Die regel geldt trouwens niet voor medische of paramedische beroepen. De Voorzitter.- Ik zou willen opmerken dat deze technische vragen in de commissie gesteld dienden te worden.
Tot twee maal toe werden de woorden van de heer André door de pers verdraaid. Ofwel heeft de minister zijn standpunt herzien, ofwel werden zijn woorden verkeerd begrepen omdat ze te technisch waren. Dat bewijst hoe dan ook hoed ingewikkeld de zaken thans liggen. Ik betreur dus dat de regering deze nieuwe regeerperiode niet heeft aangegrepen om zich te beraden over een nieuw stadsproject en genoegen heeft genomen met het project van minister Hasquin, dat zo fel werd bekritiseerd. De heer Yaron Pesztat (in het Frans).- De regeringsverklaring geeft aanleiding tot uiteenlopende interpretaties. Dat geldt in het bijzonder voor het stadsproject. Wij steunen liever op de concrete uitwerking van dat project, namelijk op het GBP. Omtrent het nieuwe ontwerp van GBP wordt tot 20 december een onderzoek gehouden. De Brusselaars worden verzocht hun mening te geven. Maar waarover? Op het eerste gezicht over een bestemmingsplan waarover u hebt gezegd dat het in de eerste plaats diende om stedenbouwkundige vergunningen af te geven. Daarbij vergeet u echter dat het GBP de neerslag is van een stadsproject, vervat in het GewOP, waarvan het richtinggevende deel, namelijk de beleidskeuzen, nog steeds van toepassing is. Welk verband bestaat er echter nog tussen het GBP en de beleidskeuzen van het GewOP? Ik wil u er toch op wijzen dat het stadsproject tot doel had de woonfunctie te beschermen tegen de kantoorfunctie, de ontwikkeling van ondernemingen te bevorderen en de verkeersdrukte te beheersen. Ecolo verdedigt het idee van een veelzijdige stad waar huisvesting, werk, vrije tijd en verkeer harmonieus samengaan. Dat veronderstelt een fijnregeling van die functies, die vaak met elkaar in conflict komen wat de bodembestemming betreft. U zelf wil dat kantoren zowat overal in het stedelijk weefsel kunnen worden opgetrokken en heel in het bijzonder in de gemengde gebieden, die traditioneel bestemd zijn voor woongelegenheid en ondernemingen. Het GBP nr. 1, waarin te veel aandacht ging naar de kantoorfunctie, is niet aangenomen. Er is dan ook een GBP nr. 2 gekomen, tot grote voldoening van de regeringspartijen. De wijziging komt echter neer op de invoering van een systeem waarbij de maximale kantoorruimte binnen een geheel van stratenblokken wordt vastgesteld en de kantoren eventueel
B.V. (1999-2000) - Nr. 2
PLENAIRE VERGADERING VAN WOENSDAG 20 OKTOBER 1999
door een BBP in een beperkt gebied kunnen worden geconcentreerd. In sommige gebieden, waar het maximum aan kantoorruimte reeds is bereikt, zal dan ook geen vierkante meter extra kantoorruimte meer kunnen worden ingericht. Dat is een goede zaak. Hoe staat het echter met de gebieden die tot nog toe gespaard zijn gebleven? Als men de kaart met de kantoorruimte die mag worden ingericht en de kaart met de bodembestemming op elkaar legt, ziet men dat de meeste kantoorruimte die nog mag worden ingericht ten westen van het kanaal moet komen, in het gebied dat nogal eens “de banaan” of “de vruchtbare halve maan” wordt genoemd en waar de gemengde gebieden zeer dicht bij elkaar liggen. Indien de planologische optie van het GBP-ontwerp wordt aangehouden, valt te vrezen dat deze zones het uitgelezen doelwit worden voor kantoren, te meer omdat de uitbreiding van de kantoorruimte in de woonzones voortaan sterk wordt ingedijkt. Bovendien zijn in deze zones alle omstandigheden verenigd om de economische ontwikkeling van KMO’s bevorderen. Waarom offert het GBP deze zones dan ook op aan kantoren? Dezelfde vraag moet worden gesteld inzake de andere gemengde zones die verspreid liggen over het gewestelijk grondgebied. En dan hebben wij het nog niet over de industriezones waar u, middels een subtiel lexicologisch spelletjes, voortaan kantoren toelaat. Het GBP is dus geen vertaling van een planologische oriëntatie, maar een doorslag van de feitelijke situatie die het plan wenst te versterken. Het gaat hier om een uiterst liberale visie. Om de verkeersdrukte te bestrijden, wil het GewOP het toegankelijkheidsprofiel van de zones bovendien laten samenvallen met het mobiliteitsprofiel van de ondernemingen. Vandaag kunnen wij er geen genoegen meer mee nemen de economische activiteiten onder te verdelen in een secundaire en een tertiaire sector waaraan een specifiek grondgebied wordt toegewezen. Een aantal definities zijn dus dringend aan herziening toe. Het toelaten van call centers in industriezones gaat mij echter te ver. Wat de bodembestemming betreft, mogen economische activiteiten weliswaar niet meer louter vanuit het oogpunt van de aard ervan worden beschouwd, maar een arbeidsintensieve activiteit die weinig grond in beslag neemt, heeft een andere impact op de open ruimte dan een activiteit die veel grond in beslag neemt, maar weinig banen oplevert. Daarom moet in de bestemmingsplannen naar een duidelijk evenwicht tussen de verschillende activiteiten worden gestreefd zodat de zwaksten niet uit de boot vallen. Achter die problematiek gaat in feite die van de economische toekomst van het Gewest schuil. Wij willen Brussel niet tot een administratieve hoofdstad maken. Wij willen onze economie liever de mogelijkheid geven om zich te diversifiëren en een grote waaier aan activiteiten aan te bieden die op hun beurt een grote waaier aan banen opleveren die de grote sociale problemen helpen oplossen. Dat is kennelijk niet wat de regering beoogt. De heer Philippe Debry (in het Frans).- Wij zijn tevreden dat er zoveel ruchtbaarheid aan dat openbaar onderzoek is
11
gegeven. Mijnheer de Minister, u hebt gezegd dat u rekening zou houden met de resultaten ervan. Tijdens een seminarie van vastgoedinvesteerders en projectontwikkelaars hebt u verklaard dat op een totaal van 90 mazen, 26 mazen zonder kantoorruimte te weinig is. Om de gemoederen te bedaren, hebt u gezegd dat er geen sprake van was om een bureau-invasie in Brussel te organiseren. Als regeringslid behoort u zich neutraler op te stellen. Er bestaat verwarring omtrent de vraag of het GBP- ontwerp kan worden gewijzigd. Volgens de heer Hasquin, die zich op de rechtspraak van de Raad van State baseert, zou de regering het ontwerp grondig kunnen wijzigen zonder een nieuw openbaar onderzoek in te stellen, op voorwaarde dat de wijzigingen op het eerste onderzoek gebaseerd zijn. Zo zou de regering ook kleine wijzigingen kunnen aanbrengen zonder een nieuw openbaar onderzoek. In geen enkele wet staat dat een nieuw openbaar onderzoek moet worden ingesteld. Het is niet juist een openbaar onderzoek over te doen en tegelijk te laten verstaan dat het plan slechts licht gewijzigd kan worden. Ik wil dat de staatssecretaris de verklaringen bevestigd die hij in de commissie heeft gedaan over de voortzetting van de procedure voor de BBP’s die niet van het gewestplan en van het GBP afwijken. De bedoeling van het openbaar onderzoek moet zeer duidelijk zijn. (Applaus) De heer Joël Riguelle (in het Frans).- Ik wens te weten waarom de indeling van de groenzones anders is in het GBP I en het GBP II. De groenzone rond het terrein Kattebroek in Sint-Agatha Berchem is kleiner gemaakt. Dat is een teleurstelling voor de bewoners, maar een goede zaak voor de privé-projectontwikkelaars die voor een deel van die percelen over een verkavelingsvergunning beschikten. De gemeentelijke percelen blijven daarentegen in de groenzone. De gemeente kan dus onmogelijk percelen uitwisselen teneinde het evenwicht tussen overheids- en privé- belangen te vrijwaren. Waarom wordt de Zavelenberg in het GBP II niet meer beschermd als een ornithologisch en botanisch belangrijke zone? Bestaat er een wetenschappelijk rapport? Is de gewestregering werkelijk van plan toe te staan dat wordt gebouwd op het Hogenbos? Waarom heeft men van de recreatieve groenzone Vogelzang een woonzone gemaakt, niettegenstaande het gaat om een zeer waardevol speelplein voor twee scholen in de omgeving? Welke criteria werden gehanteerd bij die wijzigingen? Mobiliteit speelt een essentiële rol voor de toekomst van het Gewest. Welk belang zal er worden gehecht aan de kaarten voor de verplaatsingen? Blijkbaar distantieert de staatssecretaris zich van de GBP - kaarten. We hebben een gevoel van onvoldaanheid, omdat het IRIS- plan vertrouwelijk bleef, ook al hebben veel burgers zich in het debat gemengd. Slechts zelden werd rekening gehouden met de opmerkingen van de bevolking en van de gemeenteraden. Het is belangrijk dat de gemeenten hun advies uitbrengen vooraleer de eerste zestig dagen van het onderzoek zijn verstreken. Heeft de staatssecretaris de gemeenten daarover ingelicht?
B.V. (1999-2000) - Nr. 2
12
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
De wetgeving inzake stedenbouw is complex. De PSCfractie moedigt de regering aan om die materie te vereenvoudigen, maar daarbij het belang van de inwoners te laten primeren op dat van de drukkingsgroepen. Zo niet, dan zullen wij voorstellen indienen tot wijziging van de ordonnantie. Ik wens ook een geruststellend antwoord op de vragen die ik mij stel na de verklaring van de staatssecretaris, die heeft gevraagd dat de ambtenaren van de gemeenten geen nieuwe wijzigingen meer indienen. Wordt het dossier dan afgesloten, nog voor het ter tafel wordt gebracht? Waarom werd het niet gewoon ingetrokken, wat de mogelijkheid zou ben geboden voor een democratisch debat over de toekomst van ons Gewest? Mevrouw Michèle Carthé (in het Frans).- De PS had groot voorbehoud gemaakt bij het GBP nr. I wegens de overhaasting bij het opstellen ervan en de verwarrende resultaten van het openbaar onderzoek. Aangezien het GBP de uitwerking moet zijn van de richtsnoeren van het GewOP, lijkt het openbaar onderzoek betreffende het GBP II overigens evenmin aan die reglementaire voorwaarde te voldoen. Het GewOP is het resultaat van een ruime consensus die is ontstaan na overleg met de bevolking en de andere lokale instanties. De principes die aan het GewOP ten grondslag liggen, moeten bijgevolg in het GBP worden overgenomen, onder andere wat de bodembestemming betreft. Het is dan ook meer dan opportuun om aan twee van de onafhankelijke basisprincipes van het GewOP te herinneren. Ten eerste de verhoogde bescherming van de woongelegenheid door de kantoorruimte en het autoverkeer te beperken. Ten tweede, de duidelijke afbakening van de zones die als referentieplaatsen voor kantoorruimte moeten worden aangewezen. Het GBP I holde die richtsnoeren uit, waarop wij een algehele herziening ervan hebben gevraagd. Er zijn talrijke verbeteringen aangebracht, zoals de verhoogde bescherming van de woongebieden en de garantie voor de bedrijven die een milieuvergunning nodig hebben dat ze hun activiteiten na tien jaar kunnen voortzetten. De bescherming van de huisvesting staat echter nog niet vast. Doordat bij de berekening van de oppervlakte aan kantoorruimte geen rekening is gehouden met kantoren van minder dan 200 m, is er gevaar voor verloedering van het woningbestand en voor toenemende speculatie. Ook zou moeten worden toegestaan dat bepaalde woonwijken worden uitgebreid. In de sterk verstedelijkte wijken is het ook niet zeker dat er meer groenzones komen. Tevens hebben de verwikkelingen rond het ontwerp van GBP I ervoor gezorgd dat het GBP II blijkbaar geen verordenende waarde heeft, niettegenstaande de minister in een brief dd. 20 september 1999 aan de gemeenten voorstelt om geen nieuwe dossiers in te dienen en de lopende studies op te schorten, die aanleiding zouden kunnen geven tot een BBP dat afwijkt van het gewestplan of van het ontwerp van GBP, totdat het GBP II definitief is goedgekeurd. Tenslotte achten wij het belangrijk dat alle burgers worden ingelicht, ook zij die niet beschikken over moderne communicatiemiddelen, zoals Internet bijvoorbeeld.
In dat verband zou moeten worden gezorgd voor een permanente en doeltreffende informatie via de diensten van de gemeenten, bibliotheken en informatiecentra. Wat de mogelijkheid betreft voor de gemeenten om tegen 20 december hun advies te geven, rijst de vraag of alleen het College of de hele gemeenteraad daarvoor in aanmerking komt? Het openbaar onderzoek en de verschillende raadplegingen blijven erg belangrijk. Het is precies daardoor dat het GBP I diende te worden herzien. U belooft dat er geen GBP III komt. We dringen evenwel erop aan dat rekening wordt gehouden met de opmerkingen die tijdens het onderzoek van het GBP II werden gemaakt, zodat het GBP een concrete invulling wordt van het project voor een stad waarin het aangenaam leven is, zoals uiteengezet in het GewOP van 1995. De heer Marc Cools (in het Frans).- Ik vraag geen GBP III. Met de bevolking moeten nauwe contacten worden onderhouden opdat zij optimaal worden ingelicht en er zal zoveel mogelijk rekening moeten worden gehouden met de opmerkingen in het kader van de enquête. Het GBP II verschilt aanzienlijk van het GBP I, al de wijzigingen zijn in een overzichtstabel opgenomen. Men moet blijven nadenken over de bepalingen, inzonderheid die met betrekking tot de berekening van de kantoorruimte. Kantoren waarvoor een stedenbouwkundige vergunning is vereist, moeten in de vastgestelde quota worden opgenomen. De Regering moet ook rekening houden met de opmerkingen van de gemeenten over de bestemming van bepaalde zones. Er zal een dialoog per huizenblok moeten worden gevoerd. Waarschijnlijk zal ook de gewestelijke ordonnantie gewijzigd moeten worden om die BBP’s gedeeltelijk te kunnen opheffen die bepalingen bevatten die in strijd zijn met het ontwerp- GBP. Wij hebben duidelijk niet de tijd om alle BBP’s grondig te onderzoeken. Waarom worden sommige al te logge procedures dan ook niet geschrapt? Wat het openbaar onderzoek betreft, hebben de gemeenten er alle belang bij om voor 20 december te interveniëren. Wij vestigen de aandacht erop dat zij hun advies kunnen uitbrengen zestig dagen na het bericht van onderzoek, er is dus wel degelijk een verschil tussen “advies” en “interventie”. De administratie van het Ministerie moet een kopie sturen aan de gemeenten opdat deze hun advies met kennis van zaken kunnen uitbrengen, zoals dat het geval was met het GBP I. De heer Benoît Cerexhe zei dat er een politiek debat moet worden gevoerd over het stadsproject. Dat is echter te voorbarig zolang wij de resultaten van het openbaar onderzoek niet kennen. Het GewOP zal worden uitgevoerd en het is dan ook de hoogste tijd dat het GewOP met het oog hierop een definitieve vorm krijgt. Het stadsproject moet ervoor zorgen dat de inwoners naar de stad terugkeren en dat het gemengde karakter wordt hersteld, zodat Brussel een stad wordt waar het goed is om te wonen en te werken.
B.V. (1999-2000) - Nr. 2
PLENAIRE VERGADERING VAN WOENSDAG 20 OKTOBER 1999
De heer Bernard Clerfayt (in het Frans).- Ik beschouw mezelf als een verdediger van de democratie, de openheid... Daarom zit ik verveeld met het debat zoals dat hier tot nu toe is gevoerd. Zowel in het GBP I als in het GBP II probeert men het debat over een hele reeks dossiers te vervalsen. De mechanismen van de stedebouwkundige regelgeving worden verdraaid, wat tot gevolg heeft dat die regelgeving zowel in deze vergadering als in de pers verkeerd wordt begrepen. Gelukkig kunnen nog tot 20 december wijzigingen worden aangebracht. Het GBP wordt geacht de woongelegenheid te beschermen en sluit dus aan bij de doelstelling van het GewOP. Het GBP II vanuit dit oogpunt iets democratischer, maar houdt het gevaar in dat bepaalde procedures langer aanslepen. Dat standpunt is echter realistischer, vooral wat het begrip kantoorruimte betreft. De heer Pesztat klaagt over de vestiging van kantoren in het zogeheten “banaangebied”, in de gemeenten Anderlecht en Molenbeek. Wil hij de verpaupering nog zien toenemen in gebieden waar nu al geen industriële bedrijven meer zijn? In die achtergestelde wijken zou men kantoorruimte moeten kunnen creëren, aangezien die wijken sedert 25 jaar aan hun lot zijn overgelaten. Er moeten nog enkele uitzonderingsmaatregelen worden verduidelijkt. De minister heeft zich daartoe in de commissie verbonden. Voorts vertrouw ik erop dat die wijzigingen uit het openbaar onderzoek zullen blijken. Laten wij tot slot toegeven dat het document waarover nu een openbaar onderzoek wordt gevoerd een betere presentatie geeft. Het openbaar onderzoek verloopt goed. Ik stel vertrouwen in de bekwaamheid van de minister, met name om het GBP uit te leggen en te luisteren naar de opmerkingen die onder zijn aandacht zullen worden gebracht. Ik ga ermee akkoord dat het advies wordt ingewonnen van de gemeenten die 90% van de stedenbouwkundige attesten afleveren. Toch houd ik aan dit debat een bittere nasmaak over. Blijkbaar wil de PSC het houden bij het gewestplan. Wij hadden tijdens dit debat constructiever voorstellen moeten horen. In elk geval komt het GBP er en zal het de manier regelen waarop de stad zal evolueren. Ik hoop dat de opmerkingen van het publiek en van de andere geraadpleegde instanties zullen zorgen voor een verbetering van het document, waarvoor zo weinig mogelijk betwisting mag heersen. (Applaus bij PS en PRL-FDF) De heer Dominiek Lootens-Stael.- Ik zal kort zijn omdat het nu nog te vroeg is voor een groot technisch debat. In de fase van openbaar onderzoek waarin we ons nu bevinden, wil ik toch een waarschuwing laten horen. Tijdens de hoorzittingen die eerder in de gemeenten werden georganiseerd, werd de informatie meestal ééntalig in het Frans verstrekt. Vragen in het Nederlands werden in het Frans beantwoord. Dit getuigt niet van hoffelijkheid en druist bovendien in tegen de taalwetgeving.
13
Ik weet niet of er in alle gemeenten hoorzittingen zullen zijn. Als dat wel het geval is, moeten die conform de taalwetgeving verlopen. Zoniet zou dit wel eens aanleiding kunnen geven tot een verzoek tot nietigverklaring bij de Raad van State. De heer Denis Grimberghs (in het Frans).- De manier waarop men de politieke verantwoordelijkheid voor de aangebrachte wijzigingen op zich neemt, is belangrijk. De belangrijkste wijziging heeft betrekking op de mazen. De hamvraag is de vestiging van kantoren in Brussel. In dat verband heeft men de definitie, de methodes en de terminologie door elkaar gehaald. Er is ons trouwens gezegd dat over de methodes geen openbaar onderzoek is gehouden. Er moet worden vermeden dat er overal in de stad kantoren zouden komen. Daartoe dient het concept van de mazen. Waarom zou men kantoren onderbrengen in gebied die daarvoor niet in de eerste plaats zijn bestemd? Er zou moeten worden aangegeven welke adviezen op welk ogenblik van zo’n openbaar onderzoek kunnen worden geformuleerd. Ik ben van mening dat de gemeenten een advies moeten kunnen uitbrengen over het algemeen belang van het GBP binnen een eerste termijn van zestig dagen en vervolgens, in een tweede termijn, een ander advies over de opmerkingen die de inwoners en de instellingen daarvan hebben gemaakt. De heer Eric André, staatssecretaris belast met Ruimtelijke Ordening, Stadsvernieuwing, Monumenten en Landschappen en Bezoldigd Vervoer van Personen (in het Frans).Over het tweede ontwerp van GBP wordt een openbare enquête gehouden. Krachtens artikel 31 van de ordonnantie van 29 augustus 1991 heeft dit ontwerp geen verordenende waarde. Een ontwerp van GBP heeft die waarde slechts gedurende twaalf maanden. Wij hadden een verlenging kunnen overwegen, maar dan moest de actie worden gewijzigd en moest tegelijk de bevriezing van het gewestplan en van het GBP worden verlengd. Daardoor zou elk groot vastgoedproject geblokkeerd geraakt zijn. Het ontwerp heeft echter rechtsgevolgen, aangezien het dient als een verwijzing naar het begrip goede plaatselijke ordening. Het gewestplan van 1979, zoals het bij een regeringsbesluit van 3 maart 1995 en de ordonnantie van 16 juli 1998 is gewijzigd, wordt opnieuw van toepassing. In het Belgisch Staatsblad van 2 september 1999 is een circulaire van 30 augustus 1999 gepubliceerd waarin een definitie wordt gegeven van het begrip goede plaatselijke ordening. Voor de zones waarvoor de bepalingen van het gewestplan zijn opgeheven, dient het tweede GBP als referentie. Die circulaire heeft tot doel om meer duidelijkheid te verschaffen aan alle ambtenaren die vergunningen moeten verlenen. Voor het beheer van de overgangsfase werd een complete documentatie bezorgd aan de gemeentelijke en gewestelijke ambtenaren. Deze omvatte twee kaarten en, ter informatie, een lijst met de toepasselijke voorschriften. In september werden voor diezelfde ambtenaren twee opleidingsweken georganiseerd.
B.V. (1999-2000) - Nr. 2
14
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
Wat de BBP’s betreft die in de voorlopige periode zouden kunnen worden goedgekeurd, zal de regering de mogelijkheid onderzoeken om die op basis van de thans geldende voorschriften en niet op basis van het GBP goed te keuren. Men zal dus voorzichtig moeten zijn, aangezien een BBP dat strijdig zou worden met het GBP geheel of gedeeltelijk opgeheven zou worden. De BBP’s die geen problemen doen rijzen, zoals voor de Wijk den Doorn, kunnen niet geblokkeerd worden. Op 22 april heeft de regering het ontwerp van GBP niet goedgekeurd en besloten een nieuw ontwerp voor te bereiden op basis van de resultaten van het openbaar onderzoek. Er werd tevens besloten een nieuw onderzoek te houden aangezien dit nieuw ontwerp substantiële wijzigingen zou bevatten. Het op 30 augustus goedgekeurde ontwerp is op alle punten gelijk aan dat wat reeds op 3 juni werd goedgekeurd en dat reeds werd voorgelegd aan alle onderhandelaars van het regeerakkoord. Zij hebben unaniem besloten om het aan een openbaar onderzoek te onderwerpen. Men beweert dat we de dringende noodzakelijkheid hebben voorgewend om het advies van de Raad van State niet te moeten vragen over het regeringsbesluit met de algemene voorstelling van het GBP. Dat besluit moest niet aan de Raad van State worden voorgelegd, aangezien het geen enkel reglementair element bevat. Die elementen zullen vervat zijn in het eigenlijke GBP, dat wel aan de Raad van State zal worden voorgelegd. Het tweede ontwerp van GBP verschilt op sommige punten aanzienlijk van het eerste omdat de vaak uiteenlopende meningen over soortgelijke thema’s met elkaar moesten worden verzoend. Het was moeilijk om dat evenwicht te bereiken aangezien sommigen vooral de huisvesting wilden beschermen terwijl de ondernemingen meer soepelheid vroegen voor hun vestiging. Het GBP zal niet meer door later goedgekeurde lagere plannen gewijzigd kunnen worden. Dat garandeert een zekere stabiliteit en vermijdt speculatie. De Raad van State heeft trouwens de nadruk gelegd op de noodzaak om de hiërarchie der normen overeenkomstig de bepalingen van artikel 159 van Grondwet te behouden. Eén van deze belangrijke wijzigingen is de verhoogde bescherming van de huisvesting, zowel in een administratieve zone als boven een handelszaak. Ook de bescherming binnenin de huizenblokken werd verbeterd. Wat de groene zones betreft, voorziet het algemene voorschrift nr 1 van het GBP in de realisatie van wat het GewOP en de kaart met de groene zones zullen voorzien. Deze twee documenten moeten nog aan een openbaar onderzoek worden onderworpen. Ik wil het hebben over twee belangrijke onderwerpen, met name de problemen inzake de kantoren en mobiliteit. In het GBP II wordt het kantoor op een andere manier gedefinieerd dan in het GBP I. Aangezien het GBP, anders dan het GewOP, een reglementaire basis op lange termijn moet zijn (er is een nieuw GBP nodig bij elke regeringswisseling), vind ik dat een aantal reeds
in het GewOP vervatte elementen uit het GBP II moet worden geschrapt om voor samenhang te zorgen. Het is de bedoeling dat er geen nieuwe administratieve zones komen. De kantoren moeten worden geconcentreerd in de nabijheid van het openbaar vervoer. Wij denken hierbij in de eerste plaats aan de wijken rond het Noordstation, het Zuidstation en het station aan het Luxemburgplein, waar nog ruimte voorhanden is. Bovendien moet een betere verdeling van de kantoren binnen de mazen worden bevorderd, zoals blijkt uit de wijziging van voorschrift 013 van de kaart met de toegestane kantooroppervlakte. Tot de heer Cerexhe zeg ik dat de kantoren van meer dan 75m en van minder dan 200 m niet worden meegeteld in de kaart met de toegestane kantooroppervlakte. De geneeskundige activiteiten die op minder dan 200 m worden ontplooid, worden niet als kantoren beschouwd. Er dient te worden aangestipt dat de mazen, wat de oprichting van kantoren betreft, een striktere interpretatie inhouden dan de huizenblokken. Zoals reeds bij het eerste openbaar onderzoek is gebleken, moeten de mazen opnieuw worden bepaald en moet daarbij rekening worden gehouden met de openbare nutsvoorzieningen. Het mobiliteitsbeleid maakt deel uit van het GewOP en van het dat daaruit voortvloeiende Irisplan, dat van toepassing is tot 31 december 2000. Het GBP bepaalt de maatregelen en de aanleg van de belangrijkste verkeerswegen. De verdere ontwikkeling van de infrastructuur zal later worden opgenomen in de bestemmingskaart. De problematiek inzake leegstaande gebouwen vloeit voort uit het feit dat de goederen geen bestemming kregen. Wij denken bijvoorbeeld aan de beschermde gebouwen die aan renovatie toe zijn. Het openbaar onderzoek, dat plaatsheeft tussen 15 oktober en 20 december, biedt elke gemeente de mogelijkheid om de burgers een kaart met bodembestemming ter beschikking te stellen alsook uitleg bij het GBP in twee talen. In elk bestuur wordt een PC geïnstalleerd waarmee de toestand visueel kan worden voorgesteld en adressen kunnen worden opgezocht met behulp van een cd-rom. De burger krijgt op die manier inzage in de kaarten betreffende de projecten, in de verschillende bepalingen en in alle plannen. In elke gemeente wordt een informatieavond over het GBP georganiseerd; dat is reeds gebeurd in Sint-Gillis en St.-Lambrechts-Woluwe. Er werd een lokale server en een voice mail geïnstalleerd; tussen 8 en 20 uur is er iemand aanwezig om de vragen te beantwoorden. Op die manier kan men aan zijn bezwaar een structuur geven. Tenslotte is er als laatste voor de burgers een website beschikbaar met een e-mail uitrusting. Gezien het groot aantal middelen dat wordt aangewend, zou het objectief gezien nutteloos zijn om daarbovenop aan elke burger een overzicht van de plannen van hun woonplaats toe te sturen.
B.V. (1999-2000) - Nr. 2
PLENAIRE VERGADERING VAN WOENSDAG 20 OKTOBER 1999
De opmerkingen die tijdens het openbaar onderzoek zijn gemaakt, zullen in drie fasen worden verwerkt. Men begint met de bezwaren van de burgers, vervolgens de adviezen aangebracht door de gemeenten en de verschillende adviesraden en ten slotte het advies van de GOC (gewestelijke ontwikkelingscommissie). De opmerkingen worden gerangschikt per onderwerp en de administratie krijgt hulp van een team van de ULB. De eventuele fouten die dan nog aan het licht zouden komen, worden gecorrigeerd op basis van de talrijke documenten waarin alle bezwaren zijn opgenomen. Laten we het slot hebben over de mogelijkheid dat de regering de zaak verbetert. Deze moet berusten op een exhaustive analyse van de uiteenlopende of gelijklopende adviezen. Voor de regering gaat het er deze keer om een billijk evenwicht te vinden. Laten we niet vergeten dat het GBP I reeds ingrijpend is gewijzigd. De bevoegdheid van de regering om tot wijzigingen aan te brengen is automatisch gebonden aan de opmerkingen die tijdens het openbaar onderzoek zijn gemaakt. Wat de wijzigingen betreft, moeten de gemeenten erbij betrokken worden en moeten ze hun bezwaren kenbaar maken in de eerste fase van het openbaar onderzoek. Tussen 20 december en 15 februari zullen ze een algeheel advies kunnen uitbrengen dat zal moeten worden goedgekeurd door de gemeenteraad. De regering kan, zonder nieuw openbaar onderzoek wijzigingen aanbrengen in het definitieve plan indien het gaat om kleine wijzigingen of indien de wijzigingen voortvloeien uit tijdens het openbaar onderzoek geuite bezwaren. De manoeuvreerruimte van de regering is echter niet duidelijk begrensd. Het zou pas echt belachelijk worden indien een derde openbare onderzoek zou moeten plaatsvinden. Laat ons hopen dat in de lente van het jaar 2000 eindelijk een definitief GBP wordt goedgekeurd. (Verder in het Nederlands) Mijnheer Lootens, ik zal ervoor zorgen dat de informatie altijd in de twee landstalen wordt verstrekt. Er zal altijd een Nederlandstalige aanwezig zijn om de vragen in het Nederlands te beantwoorden. De heer Walter Vandenbossche.-Zal de toelichting ook in de twee talen gebeuren? Vroeger gebeurde dat uitsluitend in het Frans. De heer Eric André, staatssecretaris belast met Ruimtelijke Ordening, Stadsvernieuwing, Monumenten en Landschappen en Bezoldigd Vervoer van Personen.- Het zal in de twee talen gebeuren. De heer Philippe Debry (in het Frans).- Het is een vreemde situatie. De vorige regering, waarin de heer André staatssecretaris was, heeft het ontwerp van GBP op 3 juni aangenomen. Vervolgens heeft de huidige regering, waarin de heer André thans terzake bevoegd is, het ontwerp in juli opnieuw goedgekeurd. Of u het wilt of niet, dit GBP is uw geesteskind, mijnheer André.
15
De heer Eric André, staatssecretaris belast met Ruimtelijke Ordening, Stadsvernieuwing, Monumenten en Landschappen en Bezoldigd Vervoer van Personen (in het Frans).U hebt het ontwerp ook goedgekeurd. De heer Philippe Debry (in het Frans).- Ik was één van de onderhandelaars, u niet. De Ecolo-fractie heeft over het ontwerp van GBP gedebatteerd. Ze wou niet dat er nog meer rechtsonzekerheid ontstond door het openbaar onderzoek uit te stellen. Bovendien was het moeilijk om een zo technisch dossier te bespreken tijdens de luttele weken die de onderhandelingen in beslag hebben genomen. Wij hebben er dus mee ingestemd dat de tekst werd “herwerkt”. De PRL-FDF-fractie weigerde evenwel dat woord te gebruiken, omdat het op een verloochening van de tekst zou neerkomen. Er werd dan ook geopteerd voor vastgesteld met inachtneming van de adviezen’. De heer Didier Gosuin, minister belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Renovatie, Natuurbehoud, Openbare Netheid en Buitenlandse handel (in het Frans).- U hebt er dus mee ingestemd dat de tekst niet werd herwerkt. De heer Philippe Debry (in het Frans).- Het was hoe dan ook een symbolisch debat. Alles hangt immers af van wat er zal gebeuren als u de resultaten van het openbaar onderzoek in handen hebt. U beweert dat u het GBP niet verdedigt en dat u gewoon een openbaar onderzoek erover houdt, en dat betreuren wij. De heer Benoît Cerexhe (in het Frans).- Het standpunt van de PSC is duidelijk, aangezien wij nooit hebben deelgenomen aan de opstelling van deze tekst. Het GewOP is ons project en wij blijven eraan gehecht. De heer Clerfayt heeft ons de les gelezen over het soort debat dat wij hier hadden moeten voeren. Wij wachten op zo’n ernstig debat. Onze vragen waren niet helemaal uit de lucht gegrepen. Ten eerste legt u tegenstrijdige verklaringen af over het koninklijk besluit van 27 juli 1999. U voert dringende noodzakelijkheid aan om de Raad van State niet om advies te moeten vragen en terzelfder tijd zegt u dat dit advies niet nodig is. Bovendien voegt u eraan toe dat het koninklijk besluit geen verordenend aspect bezit. Welnu, het definieert het concept “maas”. Ik deel u mening dus niet. U heeft overigens een dubbele bevriezing geweigerd, die zowat 30 immobiliënprojecten zou hebben lamgelegd. Volgens mij verdiende die bevriezing de voorkeur boven de rechtsonzekerheid van het GBP II. De heer Eric André, staatssecretaris belast met Ruimtelijke Ordening, Stadsvernieuwing, Monumenten en Landschappen en Bezoldigd Vervoer van Personen (in het Frans).Er is geen rechtsonzekerheid. Het gaat gewoon om een weliswaar complexe rechtsgrond. De heer Benoît Cerexhe (in het Frans).- Ik heb niet over rechtsonzekerheid gesproken. Het probleem van de bescherming van de huisvesting was de reden om een GBP II op te maken. In dat verband ben ik niet gerustgesteld. Ik zie niet in hoe het concept “maas” en de
B.V. (1999-2000) - Nr. 2
16
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
uitbreiding van de collectieve voorzieningen de huisvesting kunnen beschermen.
Ik ben verheugd over de nieuwe dialoog en over de nieuwe verhouding tussen Vlaanderen en Brussel.
Tot slot kan de publicatie van signalementskaarten op internet zorgen voor problemen inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Wees dus voorzichtig op dat vlak.
In mijn verklaring voor het VBO heb ik inderdaad gezegd dat er maar één minister bevoegd is voor toerisme en buitenlandse handel omdat dat zo is. De Cocof heeft inderdaad die bevoegdheid aan de heer Gosuin verstrekt. De Vlaamse Gemeenschap heeft op dat vlak nog geen bevoegdheidsoverdracht naar de VGC geregeld. Ik ga ervan uit dat Brussel één gewest is en dat het beleid hetzelfde zal zijn voor alle Brusselaars. De heer Gosuin heeft in het verleden bewezen een onbevooroordeeld beleid te kunnen voeren.
Mevrouw Michèle Carthé (in het Frans).- De kantooroppervlakten die zich bevinden in woningen tot 200 m, worden niet altijd meegerekend als toelaatbare kantooroppervlakte. In dat verband zijn al opmerkingen geformuleerd. Waarom worden zij niet meegerekend? De heer Eric André, staatssecretaris belast met Ruimtelijke Ordening, Stadsvernieuwing, Monumenten en Landschappen en Bezoldigd Vervoer van Personen (in het Frans).Zij worden niet meegerekend. Punt uit. In het ontwerp wordt daarover met geen woord gerept en het is als dusdanig aan het openbaar onderzoek onderworpen. Ik wacht op bezwaren en adviezen. Daarom heb ik aan dat onderzoek veel ruchtbaarheid gegeven. De heer Yaron Pesztat (in het Frans).- Ik ben ontgoocheld over het beknopte antwoord van de staatssecretaris op mijn interpellatie, ondermeer met betrekking tot de planologische oriëntatie en de weerslag op de mobiliteit. Ik heb wellicht de vinger op een tere plek gelegd. Bijgevolg zal ik later op dit onderwerp terugkomen. De heer Eric André, staatssecretaris belast met Ruimtelijke Ordening, Stadsvernieuwing, Monumenten en Landschappen en Bezoldigd Vervoer van Personen (in het Frans).Hierover zal een debat worden gevoerd zodra zulks mogelijk is. - De incidenten zijn gesloten. MONDELINGE VRAGEN Coördinatie Buitenlandse Handel - Toerisme De heer Walter Vandenbossche.- In een uiteenzetting voor het Verbond van Ondernemingen te Brussel heeft de minister-voorzitter gewezen op de belangrijke rol van het toerisme en meer bepaald op de rol die de COCOF daarbij kan spelen. Vlaanderen was hij blijkbaar vergeten. Het toerisme heeft een economisch en ook een cultureel aspect. Zelf sta ik een regionalisering van het beleid inzake toerisme voor. Vlaanderen is bereid om samen met het Brussels Gewest besprekingen aan te vatten. Het zou nuttig zijn daarover een debat ten gronde te kunnen voeren. Wanneer zal dit plaatsvinden? Is de minister-voorzitter de bevoegdheid van Vlaanderen inzake toerisme niet vergeten? De heer Jacques Simonet, minister-voorzitter.- Ik begrijp de bezorgdheid van de heer Vandenbossche. Mijn visie is evenwel dat elke gemeenschap met evenveel respect moet worden behandeld en dat de belangen van elke gemeenschap moeten worden gediend. Ik wil de minister-voorzitter zijn van alle Brusselaars.
De heer Walter Vandenbossche.- Ik hoop dat er een overleg met de bevoegde minister in Vlaanderen zal tot stand komen en dat op die manier eenzelfde strategie zal worden ontwikkeld. De heer Jacques Simonet, minister-voorzitter.- Ik ben bereid tot een dergelijke dialoog. Het imago van Brussel staat ook ter beschikking van Vlaanderen, ook inzake toerisme. Verdeling van de structuurfondsen Doelstelling II De heer Jean-Pierre Cornelissen (in het Frans).- De Regering heeft gevraagd om in aanmerking te kunnen komen voor de fondsen Doelstelling II teneinde achtergestelde zones nieuw leven te kunnen inblazen. De vooropgestelde bedragen zouden 2 miljard belopen die door de Europese Unie en het Gewest elk voor de helft ter beschikking worden gesteld. De Regering heeft een zone afgebakend die voor deze hulp in aanmerking komt en die bestaat uit statistische wijken in Anderlecht, Brussel-stad, Vorst, Sint-Gillis, Molenbeek, Sint- Joost en Schaarbeek. Ik zou willen weten volgens welke criteria de keuze is gemaakt. Bestaan er geen gelijkaardige wijken in andere gemeenten zoals bij voorbeeld Koekelberg? Welke maatregelen overweegt de Regering te nemen om ook die wijken te helpen? De heer Eric Tomas, minister belast met Tewerkstelling, Economie, Energie en Huisvesting (in het Frans).- Het is de vorige Regering die beslist heeft een dossier terzake voor te bereiden. De diensten van het ministerie hebben een methode uitgewerkt om de in aanmerking komende zone te definiëren die beantwoordt aan de criteria van de Europese Commissie, namelijk een langdurige werkloosheidspercentage dat het communautaire gemiddelde overschrijdt, een hoge armoedegraad, een verkommerde omgeving, een hoog criminaliteitscijfer en een lage scholingsgraad. De statistische wijken werden als eenheden gekozen omdat het homogene territoriale eenheden zijn. Er werden verscheidene hypothesen voor die zone uitgewerkt waarbij rekening is gehouden met de vereiste dat die wijken volkomen continu moeten zijn en ongeveer 145.000 inwoners moeten tellen. De zone waarover u het heeft, is in aanmerking genomen en telt 146.167 inwoners. Geen enkele wijk in Koekelberg vertoont voldoende handicaps om in de zone te worden opgenomen. Dit belet niet dat andere wijken van ons Gewest nood hebben aan heropleving. Het Gewest beschikt over een arsenaal
B.V. (1999-2000) - Nr. 2
PLENAIRE VERGADERING VAN WOENSDAG 20 OKTOBER 1999
van maatregelen, zoals de gesubsidieerde werken, de subsidies voor vernieuwing van de gemeentengebouwen en de subsidies voor de aanschaf van leegstaande gebouwen. De Europese steun voor Doelstelling II zal over zeven jaar tijd ongeveer 1,7 miljard bedragen. De heer Jean-Pierre Cornelissen (in het Frans).- Door een gunstige wind is op mijn bureau een kaart aanbeland van een zone van 139.000 inwoners waarin statistische sectoren van Koekelberg zijn opgenomen die grenzen aan de zone die u heeft beschreven. Het verbaast me dan ook dat die sectoren volgens u niet aan alle criteria beantwoorden. Er moet ook rekening mee worden gehouden dat sommige gemeenten geen wijkcontract, noch een initiatiefwijk hebben. Er bestaat daar gevaar voor een averechts effect, namelijk dat er daar haarden van armoede blijven bestaan. De heer Eric Tomas, minister belast met Tewerkstelling, Economie, Energie en Huisvesting (in het Frans).- U zal tijdens de bespreking van de begroting merken dat wij van plan zijn nieuwe wijkcontracten en nieuwe maatregelen voor initiatiefwijken voor te bereiden. Rol van de dienst “inspectie en toezicht” van het BIM in de behandeling van de dioxinecrisis Mevrouw Françoise Schepmans (in het Frans).- Ik ben blij dat de regering de nodige maatregelen heeft genomen om de twee- of driehonderd ondernemingen te helpen die, wegens de dioxinecrisis, financiële problemen kennen. Niettemin heeft de dienst “inspectie en toezicht” van het BIM al zijn andere activiteiten stilgelegd om zich bezig te houden met het toezicht op de dioxine. Wanneer zal het zijn normale werkzaamheden kunnen hervatten? Wat is het resultaat van de dioxineactie? De heer Didier Gosuin, minister belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Renovatie, Natuurbehoud, Openbare Netheid en Buitenlandse handel (in het Frans).- Het probleem van de PCB’s is niet nieuw. We hadden reeds controlemaatregelen ten uitvoer gelegd. De elektrische transformatoren vormen de hoofdbron van de PCB’s in Brussel. Er is een inventaris opgemaakt die tot op dit ogenblik de helft van het geïnstalleerde park beslaat. Ook de controle van de transformatie en transportcircuits van PCB is een taak van het BIM. Uit de stalen die werden genomen, bleek een laag PCBgehalte. Deze stalen worden verzegeld bewaard. Er werd een onderzoek verricht bij twee leveranciers, drie erkende bedrijven voor afvalolieverwerking, een twaalftal restaurants, frietkramen, snackbars, containerparks, enz... Elf inspecteurs van het BIM hebben zo’n vijftig centrales uitgevoerd. Er werden veertig stalen genomen en naar het laboratorium toegestuurd voor controle van het PCB-gehalte. Tevens werd een overeenkomst gesloten voor 2,5 miljoen fr. om inventarissen op te stellen met het oog op het onderzoek van afvalolie in garages, frietkramen, snackbars en cosmeticazaken. Het BIM is momenteel bezig met de verwerking van de resultaten van deze controles.
17
Mevrouw Françoise Schepmans (in het Frans).- Het BIM verklaarde dat het voor 2000 zijn medewerking niet meer kon verlenen aan andere dossiers, omdat het volledig in beslag was genomen door de dioxinecrisis. Hoe staat het er nu mee? De heer Didier Gosuin, minister belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Renovatie, Natuurbehoud, Openbare Netheid en Buitenlandse handel (in het Frans).- Ik heb u gezegd dat wij bezig zijn met de verwerking van de onderzoeksresultaten. Wij zitten dus in de eindfase. - De vergadering wordt om 19.05 uur gesloten. - De Raad gaat tot nadere bijeenroeping uiteen. BERICHTEN VAN VERHINDERING EN VERLOFAANVRAGEN De heer Jos Chabert: op dienstreis in het buitenland; mevrouw Fatiha Saida: op reis in het buitenland; mevrouw Marguerite Bastien: afwezig wegens medische redenen; mevrouw Françoise Bertieaux, de heer Armand De Decker en de heer Mohamed Daïf : verhinderd. BIJLAGEN ARBITRAGEHOF In uitvoering van artikel 113 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, geeft het Arbitragehof kennis van de volgende arresten : -arrest nr. 101/99 uitgesproken op 29 september 1999, in zake : -de prejudiciële vraag over de artikelen 42 en 70bis van de wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders (gecoördineerd op 19 december 1939), zoals van kracht tussen de wetswijzigingen van 22 december 1989 en 21 april 1997, gesteld door de Arbeidsrechtbank te Antwerpen (nr. 1372 van de rol). -arrest nr. 102/99 uitgesproken op 30 september 1999, in zake : -de beroepen tot vernietiging van de wet van 10 december 1997 houdende verbod op de reclame voor tabaksproducten, ingesteld door de vzw Royal Union Motor Entre-Sambre-etMeuse en anderen (nrs. 1321, 1332, 1386 tot 1391 van de rol). -arrest nr. 103/99 uitgesproken op 6 oktober 1999, in zake : -de beroepen tot gedeeltelijke vernietiging van de artikelen 46 en 52 van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap, waarbij diverse bepalingen worden ingevoegd of vervangen in de kaderwet van 1 maart 1976 tot reglementering van de bescherming van de beroepstitel en van de uitoefening van de dienstverlenende intellectuele beroepen, ingesteld door J. Arnould en anderen (nrs. 1394, 1398 en 1402 van de rol). -arrest nr. 104/99 uitgesproken op 6 oktober 1999, in zake :
B.V. (1999-2000) - Nr. 2
18
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
-het beroep tot vernietiging van artikel 48 van de programmawet van 10 februari 1998 tot bevordering van het zelfstandig ondernemerschap, in zoverre het artikel 6, § 4, van de kaderwet van 1 maart 1976 tot reglementering van de bescherming van de beroepstitel en van de uitoefening van de dienstverlenende intellectuele beroepen aanvult, ingesteld door R. Vande Velde en C. Auquier (nr. 1399 van de rol). -arrest nr. 105/99 uitgesproken op 6 oktober 1999, in zake : -de prejudiciële vraag betreffende artikel 305 van de algemene wet inzake douane en accijnzen, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 18 juli 1977 tot coördinatie van de algemene bepalingen inzake douane en accijnzen, gesteld door het Hof van Beroep te Brussel (nr. 1412 van de rol). BEGROTINGSBERAADSLAGINGEN -Bij brief van 6 oktober 1999, zendt de Regering een afschrift van het ministerieel besluit van overdracht van openstaande vastleggingen van programma 5 van afdeling 18. -Bij brief van 6 oktober 1999, zendt de Regering, in uitvoering van artikel 15 van de coördineerde wetten van 17 juli 1991 op de Rijkscomptabiliteit, een afschrift van het ministerieel besluit tot wijziging van de algemene uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 1999 door overdracht van kredieten tussen de basisallocaties van programma 3 van afdeling 12. AANWEZIGHEDEN IN COMMISSIE Bijzondere commissie voor het Reglement 19 juli 1999 Aanwezig Mevr. Magda De Galan. De heer Jan Béghin. De heren Jean-Pierre Cornelissen, Philippe Debry, mevr. Marion Lemesre. De heren Willem Draps, Alain Daems, Bernard Clerfayt, Jean Demannez, Johan Demol, Erik Arckens. De heer Marc Cools, mevr. Evelyne Huytebroeck, de heren Rudi Vervoort, Dominiek Lootens-Stael, mevr. Brigitte Grouwels, de heer Sven Gatz. Ander lid De heer François Roelants du Vivier. Wonen de vergadering bij Mevr. Adelheid Byttebier, de heren Benoît Cerexhe, Rufin Grijp. Afwezig De heer Guy Vanhengel. Commissie voor de financiën, begroting, openbaar ambt, externe betrekkingen en algemene zaken 1 oktober 1999 Aanwezig
Vaste leden De heren Olivier de Clippele, Serge de Patoul, Alain Zenner. Mevr. Geneviève Meunier. Mevr. Magda De Galan, de heer Rudi Vervoort. De heer Walter Vandenbossche. Plaatsvervangers De heren Willem Draps, Claude Michel. De heer Denis Grimberghs. Andere leden De heren Jean-Jacques Boelpaepe, Marc Cools, Stéphane de Lobkowicz, Johan Demol, Christos Doulkeridis, Albert Mahieu. Afwezig De heren Jean-Pierre Cornelissen, Armand De Decker, François Roelants du Vivier, Alain Daems, Philippe Debry, mevr. Françoise Dupuis, de heren Benoît Cerexhe, Dominiek Lootens-Stael. Commissie voor de infrastructuur, belast met openbare werken en verkeerswezen 1 oktober 1999 Aanwezig Vaste leden De heer Jean-Jacques Boelpaepe, mevr. Danielle Caron, de heren Willem Draps, Claude Michel. De heer Christos Doulkeridis, mevr. Geneviève Meunier. Mevr. Michèle Carthé, de heer Mahfoudh Romdhani. De heer Denis Grimberghs. De heer Johan Demol. Plaatsvervanger Mevr. Evelyne Huytebroeck. Andere leden De heren Marc Cools, Stéphane de Lobkowicz, Albert Mahieu. Afwezig De heren Jean-Pierre Cornelissen, Yves de Jonghe d’Ardoye d’Erp, Alain Adriaens, Michel Moock, Jan Béghin. Commissie voor de ruimtelijke ordening, de stedenbouw en het grondbeleid 1 oktober 1999 Aanwezig Vaste leden De heren Bernard Clerfayt, Jacques De Grave, Vincent De Wolf, mevr. Isabelle Molenberg, mevr. Caroline Persoons. De heren Philippe Debry, Yaron Pesztat, mevr. Fatiha Saïdi.
B.V. (1999-2000) - Nr. 2
PLENAIRE VERGADERING VAN WOENSDAG 20 OKTOBER 1999
De heren Mohamed Azzouzi, Willy Decourty, Jean Demannez. De heer Benoît Cerexhe. De heer Jos Van Assche. De heer Sven Gatz. Plaatsvervanger Mevr. Brigitte Grouwels. Afwezig De heer Marc Cools. Commissie voor de huisvesting en stadsvernieuwing 1 oktober 1999 Aanwezig Vaste leden De heren Bernard Clerfayt, Vincent De Wolf, mevr. Isabelle Gelas. De heren Philippe Debry, Yaron Pesztat. De heer Mohamed Daïf. De heer Michel Lemaire. De heer Jos Van Assche. Plaatsvervangers Mevr. Isabelle Molenberg. De heren Mohamed Azzouzi, Jean Demannez. Verontschuldigd Mevr. Isabelle Emmery. Afwezig De heren Jean-Pierre Cornelissen, Mostafa Ouezekhti, mevr. Françoise Schepmans, de heer Alain Daems, mevr. Michèle Carthé, mevr. Brigitte Grouwels. Commissie voor leefmilieu, natuurbehoud en waterbeleid 1 oktober 1999 Aanwezig Vaste leden Mevr. Isabelle Gelas, mevr. Marion Lemesre, de heren François Roelants du Vivier, Philippe Smits, Didier van Eyll. De heer Alain Adriaens, mevr. Dominique Braeckman. De heren Mohamed Azzouzi, Michel Moock. Mevr. Béatrice Fraiteur. Mevr. Adelheid Byttebier. Ander lid Mevr. Amina Derbaki Sbai. Afwezig De heer Stéphane de Lobkowicz, mevr. Geneviève Meunier, de heren Jean Demannez, Erik Arckens. Commissie voor binnenlandse zaken, belast met de lokale besturen en de agglomeratiebevoegdheden 1 oktober 1999 Aanwezig
19
Vaste leden De heer Jean-Jacques Boelpaepe, mevr. Amina Derbaki Sbai, de heer Claude Michel. De heer Alain Daems. Mevr. Anne-Sylvie Mouzon, de heer Rudi Vervoort. De heer Joël Riguelle. De heer Jan Béghin. Plaatsvervangers Mevr. Caroline Persoons (ter vervanging van mevr. Martine Payfa). Mevr. Geneviève Meunier. Ander lid De heer François Roelants du Vivier. Verontschuldigd Mevr. Martine Payfa. Afwezig De heren Stéphane de Lobkowicz, Willem Draps, Philippe Debry, Fouad Lahssaini, mevr. Isabelle Emmery, de heer Dominiek Lootens-Stael. Commissie voor de economische zaken, belast met het economisch beleid, de energie, het werkgelegenheidsbeleid en het wetenschappelijk onderzoek 1 oktober 1999 Aanwezig Vaste leden Mevr. Françoise Bertieaux, mevr. Danielle Caron, de heer Mostafa Ouezekhti. Mevr. Evelyne Huytebroeck, mevr. Anne-Françoise Theunissen. Mevr. Sfia Bouarfa, mevr. Isabelle Emmery. Mevr. Julie de Groote. Plaatsvervanger De heer Paul Galand. Andere leden De heren Dominiek Lootens-Stael, Guy Vanhengel. Afwezig De heer Serge de Patoul, mevr. Isabelle Gelas, mevr. Françoise Schepmans, de heren Alain Daems, Mohamed Daïf, Erik Arckens, Rufin Grijp. Commissie voor leefmilieu, natuurbehoud en waterbeleid 5 oktober 1999 Aanwezig Vaste leden Mevr. Isabelle Gelas, mevr. Marion Lemesre, de heren François Roelants du Vivier, Philippe Smits, Didier van Eyll. De heer Alain Adriaens, mevr. Geneviève Meunier. De heren Mohamed Azzouzi, Jean Demannez.
B.V. (1999-2000) - Nr. 2
20
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
Mevr. Béatrice Fraiteur. De heer Erik Arckens. Mevr. Adelheid Byttebier. Plaatsvervanger De heer Christos Doulkeridis. Andere leden Mevr. Isabelle Emmery (ter vervanging van de heer Michel Moock). De heer Sven Gatz. Verontschuldigd Mevr. Dominique Braeckman. De heer Michel Moock. Afwezig De heer Stéphane de Lobkowicz. Commissie voor leefmilieu, natuurbehoud en waterbeleid 12 oktober 1999 Aanwezig (Werkgroep) Mevr. Isabelle Gelas, de heer François Roelants du Vivier. De heer Alain Adriaens. De heer Mohamed Azzouzi. Mevr. Béatrice Fraiteur. De heer Erik Arckens. Mevr. Adelheid Byttebier. De heer Jan Béghin. Commissie voor de infrastructuur, belast met openbare werken en verkeerswezen 13 oktober 1999 Aanwezig Vaste leden De heren Jean-Pierre Cornelissen, Yves de Jonghe d’Ardoye d’Erp, Willem Draps. De heer Alain Adriaens, mevr. Geneviève Meunier. Mevr. Michèle Carthé, de heer Michel Moock. De heer Denis Grimberghs. De heer Johan Demol. Plaatsvervangers Mevr. Françoise Schepmans. Mevr. Evelyne Huytebroeck. Andere leden De heren Walter Vandenbossche, Guy Vanhengel. Verontschuldigd De heer Claude Michel. Afwezig De heer Jean-Jacques Boelpaepe, mevr. Danielle Caron, de heren Christos Doulkeridis, Mahfoudh Romdhani, Jan Béghin.
Commissie voor de ruimtelijke ordening, de stedenbouw en het grondbeleid 14 oktober 1999 Aanwezig Vaste leden De heren Bernard Clerfayt, Marc Cools, Jacques De Grave, Vincent De Wolf, mevr. Isabelle Molenberg, mevr. Caroline Persoons. De heren Philippe Debry, Yaron Pesztat, mevr. Fatiha Saïdi. De heren Mohamed Azzouzi, Willy Decourty, Jean Demannez. De heer Benoît Cerexhe. De heer Jos Van Assche. De heer Sven Gatz. Plaatsvervangers Mevr. Isabelle Gelas, de heer Claude Michel. Mevr. Evelyne Huytebroeck. Mevr. Michèle Carthé. Mevr. Béatrice Fraiteur, de heer Joël Riguelle. Andere leden Mevr. Adelheid Byttebier, de heren Johan Demol, Denis Grimberghs, Guy Vanhengel. Commissie voor leefmilieu, natuurbehoud en waterbeleid 19 oktober 1999 Aanwezig Vaste leden De heer Stéphane de Lobkowicz, mevr. Isabelle Gelas, de heren François Roelants du Vivier, Philippe Smits. De heer Alain Adriaens, mevr. Dominique Braeckman, mevr. Geneviève Meunier. De heren Mohamed Azzouzi, Michel Moock. Mevr. Béatrice Fraiteur. De heer Erik Arckens. Mevr. Adelheid Byttebier. Plaatsvervanger De heer Jean-Pierre Cornelissen (ter vervanging van de heer Didier van Eyll). Ander lid De heer Walter Vandenbossche. Verontschuldigd De heer Didier van Eyll. Afwezig Mevr. Marion Lemesre, de heer Jean Demannez.
B.V. (1999-2000) - Nr. 2
PLENAIRE VERGADERING VAN WOENSDAG 20 OKTOBER 1999
Commissie voor de economische zaken, belast met het economisch beleid, de energie, het werkgelegenheidsbeleid en het wetenschappelijk onderzoek 19 oktober 1999 Aanwezig Vaste leden Mevr. Françoise Bertieaux, de heer Serge de Patoul, mevr. Isabelle Gelas, de heer Mostafa Ouezekhti. M. Alain Daems, mevr. Evelyne Huytebroeck, mevr. Anne-Françoise Theunissen. Mevr. Sfia Bouarfa, mevr. Isabelle Emmery. De heer Erik Arckens. Andere leden De heer Alain Adriaens, mevr. Anne-Sylvie Mouzon, mevr. Béatrice Fraiteur. Verontschuldigd Mevr. Danielle Caron, mevr. Françoise Schepmans. De heer Mohamed Daïf. Mevr. Julie de Groote. Afwezig De heer Rufin Grijp.
B.V. (1999-2000) - Nr. 2
21