B.V. (2000-2001) - Nr. 29
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD GEWONE ZITTING 2000-2001
BEKNOPT VERSLAG
van de plenaire vergadering van
VRIJDAG 27 APRIL 2001 (voormiddagvergadering)
Het beknopt verslag geeft een samenvatting van de debatten. De debatten worden in extenso weergegeven in de handelingen.
2
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
INHOUD
VERJAARDAG VAN ZIJNE KONINKLIJKE HOOGHEID PRINS FILIP ARBITRAGEHOF BEGROTINGSBERAADSLAGINGEN ECONOMISCHE EN SOCIALE RAAD VOOR HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST ADVIEZEN JAARLIJKS VERSLAG OVER DE TOEPASSING VAN DE ORDONNANTIE VAN 1 JULI 1993 BETREFFENDE DE BEVORDERING VAN DE ECONOMISCHE EXPANSIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST VOOR HET JAAR 2000. REKENHOF VOORSTEL VAN RESOLUTIE - VERZENDING NAAR VERENIGDE COMMISSIES SCHRIFTELIJKE VRAGEN WAAROP VOORALSNOG GEEN ANTWOORD IS GEGEVEN INSTALLATIE EN EEDAFLEGGING VAN EEN NIEUW LID VAN DE RAAD - TOELATING VAN DE HEER BERNARD IDE TER VERVANGING VAN MEVROUW ANNE HERSCOVICI, ONTSLAGNEMEND. INOVERWEGINGNEMING VOORSTEL TOT WIJZIGING VAN HET REGLEMENT OM DE OPENBAARHEID VAN DE PARLEMENTAIRE DEBATTEN TE BEVORDEREN (NR A-82) Algemene bespreking (Sprekers: de heren Marc Cools, rapporteur, en Benoît Cerexhe) VOORSTEL TOT WIJZIGING VAN HET REGLEMENT (NR A-110) Algemene bespreking (Sprekers: de heren Jean-Luc Vanraes, rapporteur en Marc Cools) Aanneming van het enig artikel. VOORSTEL TOT WIJZIGING VAN HET REGLEMENT (NR A-138) Algemene bespreking (Sprekers : de heren Alain Daems, rapporteur, en François Roelants du Vivier) Aanneming van het enig artikel. VOORSTELLEN TOT WIJZIGING VAN HET REGLEMENT (NR A-177) Aanneming van de artikelen
Brusselse Hoofdstedelijke Raad -Gewone Zitting 2000-2001
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
VOORSTEL TOT WIJZIGING VAN HET REGLEMENT (NR A-108) Aanneming van de artikelen
VOORSTEL TOT WIJZIGING VAN HET REGLEMENT TOT INVOERING VAN EEN ALGEMENE BELEIDSVERKLARING VAN DE REGERING EN VAN HET VERENIGD COLLEGE VOOR HET PARLEMENT (NR A-79) Bespreking van de artikelen en van de amendementen. Aangehouden stemmingen.
ONTWERP VAN ORDONNATIE HOUDENDE INSTEMMING MET HET PROTOCOL TOT AANPASSING VAN DE INSTITUTIONELE ASPECTEN VAN DE EUROPA-OVEREENKOMST WAARBIJ EEN ASSOCIATIE TOT STAND WORDT GEBRACHT TUSSEN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN EN HUN LIDSTATEN, ENERZIJDS, EN DE REPUBLIEK TSJECHIE, ANDERZIJDS, TENEINDE REKENING TE HOUDEN MET DE TOETREDING VAN DE REPUBLIEK OOSTENRIJK DE REPUBLIEK FINLAND EN HET KONINKRIJK ZWEDEN TOT DE EUROPESE UNIE;
ONTWERP VAN ORDONNANTIE HOUDENDE INSTEMMING MET DE OVEREENKOMST TUSSEN DE EUROPESE GEMEENSCHAP EN HAAR LIDSTATEN, ENERZIJDS, EN DE ZWITSERSE BONDSSTAAT, ANDERZIJDS, OVER HET VRIJE VERKEER VAN PERSONEN. Algemene bespreking (Spreker: de heer Guy Vanhengel, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen) Aanneming van de artikelen.
ONTWERP VAN VERORDENING HOUDENDE HET VERLOF VOORAFGAAND AAN DE PENSIONERING VOOR DE LEDEN VAN HET OPERATIONEEL PERSONEEL VAN DE BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE DIENST VOOR BRANDWEER EN DRINGENDE MEDISCHE HULP Algemene bespreking (Sprekers: de heren Michel Van Roye, rapporteur, Rudi Vervoort, Joël Riguelle, Jan Béghin, Alain Daems en de heer Robert Delathouwer, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest belast Mobiliteit, Ambtenarenzaken, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp) Aanneming van de artikelen. INTERPELLATIES van de heer Benoît Cerexhe (evolutie van de regelgeving in verband met de energie in het Brussels Gewest) tot de heer Eric Tomas, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Energie en Huisvesting (Sprekers: de heren Benoît Cerexhe, François Roelants du Vivier, mevrouw Geneviève Meunier, mevrouw Isabelle Emmery en de heer Eric Tomas, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Energie en Huisvesting) van mevrouw Geneviève Meunier (grotere netheid in de kansarme wijken) tot de heer Didier Gosuin, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Natuurbehoud, Openbare Netheid en Buitenlandse Handel (Sprekers: mevrouw Geneviève Meunier, de heer Mohamed Azzouzi, mevrouw Béatrice Fraiteur en de heer Didier Gosuin, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Natuurbehoud, Openbare Netheid en Buitenlandse Handel)
B.V. (2000-2001) - Nr. 29
3
4
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
Voorzitter: mevrouw Magda DE GALAN, Voorzitter. - De vergadering wordt om 9.40’ uur geopend VERJAARDAG VAN ZIJNE KONINKLIJKE HOOGHEID PRINS FILIP De Voorzitter .- Namens de Raad heb ik Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Filip geluk gewenst met zijn verjaardag. ARBITRAGEHOF De Voorzitter .- Verscheidene mededelingen worden door het Arbitragehof aan de Raad gedaan. Zij zullen in het beknopt verslag en in het volledig verslag van deze vergadering worden opgenomen.
die hij in zijn plenaire vergadering van 19 april 2001 aangenomen heeft. Ter informatie.
JAARLIJKS VERSLAG OVER DE TOEPASSING VAN DE ORDONNANTIE VAN 1 JULI 1993 BETREFFENDE DE BEVORDERING VAN DE ECONOMISCHE EXPANSIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST VOOR HET JAAR 2000 De Voorzitter .- Bij brief van 2 april 2001, zendt het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest het "jaarlijks verslag over de toepassing van de ordonnantie van 1 juli 1993 betreffende de bevordering van de economische expansie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest", in uitvoering van artikel 21 van de ordonnantie van 1 juli 1993. Ter informatie.
BEGROTINGSBERAADSLAGINGEN REKENHOF De Voorzitter .- Verschillende ministeriële besluiten worden door de Regering aan de Raad overgezonden. Zij zullen in het beknopt verslag en in het volledig verslag van deze vergadering worden opgenomen. ECONOMISCHE EN SOCIALE RAAD VOOR HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST - Adviezen De Voorzitter .- Bij brief van 15 februari 2001, zendt de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest het advies betreffende het voorontwerp van ordonnantie tot wijziging van de ordonnantie van 25 maart 1999 betreffende de opsporing, de vaststelling, de vervolging en de bestraffing van misdrijven inzake leefmilieu, dat hij in zijn plenaire vergadering van 15 februari 2001 aangenomen heeft. Verzonden naar de Commissie voor Leefmilieu, Natuurbehoud en Waterbeleid. Bij brief van 15 februari 2001, zendt de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest het advies betreffende het voorontwerp van besluit tot invoering van een terugnameplicht voor bepaalde afvalstoffen met het oog op hun nuttige toepassing of verwijdering, dat hij in zijn plenaire vergadering van 15 februari 2001 aangenomen heeft. Ter informatie. Bij brief van 24 april 2001, zendt de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : - het advies betreffende de bijdrage van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest aan het nationaal actieplan voor de werkgelegenheid 2001, - en het advies betreffende "vijf voorstellen vanwege de sociale gesprekspartners om de uitdagingen op het vlak van de ontwikkeling van de ICT in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest positief tegemoet te treden",
Inzage- en informatierecht van de parlementsleden De Voorzitter .- Bij brief van 13 april 2001, zendt het Rekenhof, met toepassing van artikel 34 van zijn Reglement van Orde van 5 februari 1998, het antwoord van het Rekenhof van 11 april 2001 op de brief van 28 maart 2001 van de heer Dominiek Lootens-Stael in het kader van het inzage- en informatierecht van de parlementsleden. Verzonden naar de Commissie voor de Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, Externe Betrekkingen en Algemene Zaken.
VOORSTEL VAN RESOLUTIE
Verzending naar verenigde commissies De Voorzitter .- Het voorstel van resolutie van mevrouw Béatrice Fraiteur tot invoering van overgangsmaatregelen met betrekking tot de GSM- zendmasten en de afgifte van stedenbouwkundige vergunningen (nr. A-59/1 - 99/2000), dat oorspronkelijk verzonden is naar de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening, de Stedenbouw en het Grondbeleid tijdens de plenaire vergadering van 14 januari 2000, wordt verzonden naar de Verenigde Commissies voor de Ruimtelijke Ordening, de Stedenbouw en het Grondbeleid en voor Leefmilieu, Natuurbehoud en Waterbeleid.
SCHRIFTELIJKE VRAGEN WAAROP VOORALSNOG NIET IS GEANTWOORD De Voorzitter .- Ik herinner de leden van de Regering er aan dat artikel 97.2 van ons Reglement bepaalt dat de antwoor-
B.V. (2000-2001) - Nr. 29
PLENAIRE VERGADERING VAN VRIJDAG 27 APRIL 2001
den op de schriftelijke vragen binnen 20 werkdagen bij de Raad moeten toekomen. Ik deel u hierna het aantal schriftelijke vragen per Minister of Staatssecretaris mee waarop niet is geantwoord binnen de door het Reglement bepaalde termijn : de heer François-Xavier de Donnea 1; de heer Willem Draps 30; de heer Robert Delathouwer 1; de heer Alain Hutchinson 6.
INSTALLATIE EN EEDAFLEGGING VAN EEN NIEUW LID VAN DE RAAD De Voorzitter .- Aan de orde is de installatie en de eedaflegging van een nieuw lid van de Raad ter vervanging van mevrouw Anne Herscovici, ontslagnemend.
Toelating van de heer Bernard Ide als lid van de brusselse hoofdstedelijke raad, ter vervanging van mevrouw Anne Herscovici, ontslagnemend. De Voorzitter .- In haar brief van 3 april 2001 biedt mevrouw Anne Herscovici haar ontslag aan als lid van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad. Bij brief van 3 april 2001 deelt de heer Claude Adriaen, opvolger die mevrouw Anne Herscovici zou moeten vervangen, mee dat hij afziet van dit mandaat. De volgende opvolger op de Ecolo-lijst is de heer Bernard Ide. De verkiezing van deze laatste als opvolger werd geldig verklaard tijdens de plenaire vergadering van 29 juni 1999. Aangezien de bijkomende geldigverklaring, bepaald in artikel 8.5 van ons Reglement, slechts slaat op het behoud van de verkiesbaarheidsvoorwaarden, blijkt dat de geldigverklaring in de huidige omstandigheden louter formeel is. Ik stel u dus voor onmiddellijk over te gaan tot de toelating van de heer Bernard Ide als lid van de Raad, zonder verwijzing naar een commissie die de geloofsbrieven onderzoekt. De heer Bernard Ide, lid van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad, legt de grondwettelijke eed af (in het Frans): "Je jure d’observer la Constitution". (Applaus)
INOVERWEGINGNEMING De Voorzitter .- Aan de orde is de inoverwegingneming van het voorstel van ordonnantie van mevrouw Dominique Braeckman, de heren Alain Adriaens en Yaron Pesztat tot wijziging van de ordonnantie van 29 augustus 1991 houdende organisatie van de planning en de stedenbouw (nr. A-178/12000/2001). Aangezien niemand het woord vraagt, wordt het voorstel in overweging genomen en verzonden naar de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Grondbeleid.
5
VOORSTEL TOT WIJZIGING VAN HET REGLEMENT OM DE OPENBAARHEID VAN DE PARLEMENTAIRE DEBATTEN TE BEVORDEREN (NR. A- 82) Algemene bespreking De heer Marc Cools, rapporteur (in het Frans) .- Dit voorstel strekt ertoe via betaalde publicaties van onze agenda in de pers onze parlementaire activiteiten een grotere openbaarheid te geven. In de commissie verdedigde een minderheid van de leden het voorstel, terwijl de meerderheid van mening was dat het voorstel overbodig en zelfs inefficiënt is. Het voorstel is met tien stemmen tegen drie verworpen. De Voorzitter .- De commissie is er niet tegen dat meer bekendheid wordt gegeven aan onze activiteiten. De heer Benoît Cerexhe (in het Frans) . - Met dit voorstel wilden wij de zichtbaarheid van de debatten in ons Parlement vergroten. Wij stelden voor dat ons Parlement een overeenkomst zou ondertekenen met organen van de pers- en tv-media. Spijtig genoeg heeft een meerderheid in de Bijzondere Commissie voor het Reglement beslist dat dit niet noodzakelijk is. Wij zullen trachten in de toekomst andere voorstellen in te dienen die ertoe strekken een ruimere publiciteit van onze debatten te waarborgen. (Applaus van de PSC en Ecolo) De Voorzitter .- Wij hebben in aansluiting op die debattten gewezen op de vooruitgang van onze contacten met de RTBF en de VRT. - De algemene bespreking is gesloten. - Overeenkomstig artikel 81.4 van ons Reglement zullen wij straks overgaan tot een naamstemming over de conclusies van de Bijzondere Commissie voor het Reglement, die ertoe strekken dit voorstel niet aan te nemen.
VOORSTEL TOT WIJZIGING VAN HET REGLEMENT (NR. A-110) Algemene bespreking De heer Jean-Luc Vanraes, rapporteur .- Ik verwijs naar het geschreven verslag. De heer Marc Cools. (in het Frans) - Het goedkeuren van een tekst volstaat niet om verandering teweeg te brengen. Het is van wezenlijk belang dat wij de efficiëntie van de door ons goedgekeurde teksten kunnen meten. De Voorzitter .- Die eis vloeit voort uit twee grote bekommernissen, namelijk transparantie en parlementaire controle. - De algemene bespreking is gesloten. - Het enige artikel wordt zonder opmerkingen aangenomen. - Over het geheel zal later worden gestemd.
B.V. (2000-2001) - Nr. 29
6
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
VOORSTEL TOT WIJZIGING VAN HET REGLEMENT (NR. A-138) Algemene bespreking De heer Alain Daems, rapporteur (in het Frans).- Dit voorstel heeft tot doel binnen onze Raad een commissie op te richten om met leden van het Europees Parlement te debatteren over aangelegenheden die verband houden met onze bevoegdheid en ons Gewest. Uit de bespreking is algemeen gebleken dat iedereen wenst dat de beleidslijnen van de Europese Gemeenschap en het Brussels Gewest op elkaar worden afgestemd. Allen hebben voor gestemd, op één parlementslid, na dat zich onthouden heeft omdat hij een extra commissie overbodig vindt en omdat dit volgens hem in het verleden al is gebleken. De bespreking heeft duidelijkheid geschapen. Het voorstel had niet tot doel te praten over de vestiging van de Europese instellingen in Brussel, maar wel over Europese beleidslijnen. De heer François Roelants du Vivier (in het Frans) .- Ons voorstel had tot doel een parlementaire commissie op te richten die zou overleggen en praten over het Europese beleid, naar het voorbeeld van wat in andere regio’s van Europa bestaat. De Voorzitter .- De algemene bespreking is gesloten. - Het enige artikel wordt zonder opmerking aangenomen. - Over het geheel zal later worden gestemd.
VOORSTEL TOT WIJZINGING VAN HET REGLEMENT TOT INVOERING VAN EEN ALGEMENE BELEIDSVERKLARING VAN DE REGERING EN VAN HET VERENIGD COLLEGE VOOR HET PARLEMENT (NR A-79) De heer Sven Gatz, rapporteur .- Ik verwijs naar mijn schriftelijk verslag. Artikelsgewijze bespreking De Voorzitter .- Bij artikel 1 is er een amendement nr. 1 van de heer Sven Gatz, luidende als volgt: Dit artikel te vervangen door de volgende bepaling: In titel VI: "Betrekkingen van de Raad met de Regering of het Verenigd College" een hoofdstuk I ter in te voegend, luidend: "Algemene beleidsverklaringen" De heer Sven Gatz .- Dit amendement houdt ermee rekening dat het voorstel tot wijziging van het Reglement nr. A108/1, dat in het Reglement een hoofdstuk I bis over het regeerakkoord en de beleidsbrieven invoegt, in commissie aangenomen is. Het verdient de voorkeur alle middelen waarover de Raad beschikt om het beleid van de regering te controleren, onder dezelfde titel bijeen te brengen. De Voorzitter .- Bij artikel 2 is er een amendement nr. 2 van de heer Sven Gatz. Dit artikel te vervangen door de volgende bepaling: Art. 95quater
VOORSTELLEN TOT WIJZIGING VAN HET REGLEMENT (NR. A-177) De Voorzitter .- De heer Jean-Luc Vanraes, rapporteur, heeft mij laten weten dat hij naar zijn schriftelijk verslag verwijst. - De algemene bespreking is gesloten. - De artikelen 29, 35, 37bis, 37ter, 37quater, 37quinquies, 37sixies en 68 worden zonder opmerking aangenomen. - Over het geheel zal later worden gestemd.
VOORSTEL TOT WIJZIGING VAN HET REGLEMENT (NR. A-108) De Voorzitter .- De heer Jean-Luc Vanraes, rapporteur, heeft mij laten weten dat hij naar zijn schriftelijk verslag verwijst. - De algemene bespreking is gesloten. - De artikelen 95bis et 95ter worden zonder opmerking aangenomen. - Over het geheel zal later worden gestemd.
1. Het Bureau in uitgebreide samenstelling verzoekt de regering elk jaar een algemene beleidsverklaring af te leggen. 2. Deze algemene beleidsverklaring moet uiterlijk op 31 oktober voor de Raad worden afgelegd. De heer Sven Gatz .- De term "déclaration du gouvernement" in de door de commissie aangenomen Franse tekst is dubbelzinnig en zorgt voor verwarring met de regeringsverklaring die de minister-president aflegt na de aanwijzing van de regering en de gewestelijke staatssecretarissen, zoals bepaald in het nieuwe artikel 95bis van het Reglement aangenomen door de Bijzondere Commissie voor het Reglement. In de Nederlandse tekst is telkens het woord "algemene" ingevoegd tussen het woord "een" en het woord "beleidsverklaring". De heer Jan Béghin .- Ik zou namens de CVP-fractie kort commentaar willen leveren bij de verscheidene voorstellen tot wijziging van het Reglement. Ik stel vast dat sinds enkele maanden wordt gezocht naar manieren om de werking van dit Parlement te verbeteren en te herwaarderen. De bespreking van de voorstellen verloopt in een constructieve sfeer tussen meerderheid en oppositie. Dergelijke reglementswijzigingen zijn positief: we moeten permanent evalueren hoe onze assemblee haar wetgevende controlerende functie zo goed mogelijk kan uitoefenen.
B.V. (2000-2001) - Nr. 29
PLENAIRE VERGADERING VAN VRIJDAG 27 APRIL 2001
Het voorstel A-79 van de heer Benoît Cerexhe en mevrouw Evelyne Huytebroeck over het invoeren van een algemene beleidsverklaring wordt door ons gesteund. Zoals op federaal vlak en in andere Gewesten is het een goede zaak dat de regering aan het begin van het parlementaire jaar de status quaestionis van het Gewest en het beleid komt melden. Deze beleidsverklaring is een belangrijk politiek moment en moet in primeur aan het Parlement worden medegedeeld. Het voorstel nr A-82 van de heer Benoît Cerexhe en mevrouw Evelyne Huytebroeck om de openbaarheid van de debatten te bevorderen wordt door de CVP niet gesteund. Wij gaan akkoord met de doelstelling, doch niet met het middel om die te bereiken. Om meer publiek te bereiken is er inderdaad een degelijke public relations politiek nodig, maar moet ook de assemblee zelf haar debatten nog verbeteren. Het voorstel nr A-110 om vijf jaar oude ordonnanties te evalueren heeft een hoog Alain Zenner-gehalte. Het beoogt de vereenvoudiging van de wetgeving en zoekt een antwoord op de vraag of een ordonnantie wel haar initieel beoogd effect heeft. Een dergelijk evaluatiesysteem vormt een bijkomend instrument van onze parlementaire controle. De samenwerkingscommissie Brusselse Hoofdstedelijke Raad-Europa kan interessant om de Europese rol van Brussel te versterken, maar ook om de Europese instellingen dichterbij te brengen. We hebben geen specifieke commentaar over de technische aanpassingen in verband met de subcommissies, hoorzittingen en teksten van commissies. De procedure waarbij een commissie kan beslissen wetgevend op te treden of het standpunt van de Raad uit te drukken, moet voor ons een uitzondering blijven. Het voorstel om beleidsbrieven in te dienen sluit aan bij het voorstel van een jaarlijkse regeerverklaring. Beleidsbrieven hebben het voordeel dat de beleidslijnen en intenties van de ministers duidelijker gekend en dus ook beter te controleren en te evalueren zijn. De CVP staat volledig achter dit voorstel. De heer Benoît Cerexhe (in het Frans) .- Anderhalf jaar geleden hebben we dit voorstel samen met de Ecolo-fractie ingediend om een nieuw elan te geven aan onze assemblee. Het feit dat de democratische fracties zich unaniem achter dit voorstel scharen, stemt ons tevreden. We doen er goed aan de politieke en institutionele realiteit van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te onderstrepen. Bovendien getuigt het van de maturiteit van een assemblee, een regering en een Gewest, dat sommigen onder toezicht zouden willen plaatsen. Het feit dat de gewestregering haar ontwerp voor het komende jaar aan het Parlement voorstelt, betekent een belangrijke stap naar meer democratie. Het is niet langer aanvaardbaar dat de regering vijf jaar lang teert op het krediet van haar algemene beleidsverklaring. In dat verband werd het toppunt bereikt toen de heer de Donnea bij zijn aantreden bij wijze van intentieverklaring gewoon naar de regeringsverklaring verwees. Via deze nieuwe verklaringen engageert de regering zich ten opzichte van ons parlement, dat zodoende zijn democratische controle op de regering kan uitoefenen en bijgevolg zijn verantwoordelijkheid
7
kan nemen ten opzichte van de Brusselaars. Bovendien is een gewestelijke “state of the union” ook heilzaam voor de regering. Het verplicht haar na te denken over de resultaten van haar eigen beleid, dat niet altijd even transparant is. Dit werk moet binnen de regering voor de nodige cohesie zorgen. De teamgeest kan er alleen maar wel bij varen. (Applaus van Ecolo en PSC). De Voorzitter . - Er zijn dus twee amendementen ingediend op het voorstel A-79/1. - Over de amendementen en het geheel zal later worden gestemd. ONTWERP VAN ORDONNANTIE HOUDENDE INSTEMMING MET HET PROTOCOL TOT AANPASSING VAN DE INSTITUTIONELE ASPECTEN VAN DE EUROPA-OVEREENKOMST WAARBIJ EEN ASSOCIATIE TOT STAND WORDT GEBRACHT TUSSEN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN EN HUN LIDSTATEN, ENERZIJDS, EN DE REPUBLIEK TSJECHIË, ANDERZIJDS, TENEINDE REKENING TE HOUDEN MET DE TOETREDING VAN DE REPUBLIEK OOSTENRIJK, DE REPUBLIEK FINLAND EN HET KONINKRIJK ZWEDEN TOT DE EUROPESE UNIE, EN MET DE BIJLAGE, OPGEMAAKT TE BRUSSEL OP 29 NOVEMBER 1999. ONTWERP VAN ORDONNANTIE HOUDENDE INSTEMMING MET DE OVEREENKOMST TUSSEN DE EUROPESE GEMEENSCHAP EN HAAR LIDSTATEN, ENERZIJDS, EN DE ZWITSERSE BONDSSTAAT, ANDERZIJDS, OVER HET VRIJE VERKEER VAN PERSONEN, MET DE BIJLAGEN I, II EN III EN MET DE SLOTAKTE, OPGEMAAKT TE LUXEMBURG OP 21 JUNI 1999. Algemene bespreking. De heer Benoît Cerexhe, rapporteur (in het Frans) . - Ik verwijs naar mijn schriftelijk verslag. De heer Guy Vanhengel, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen .- Het schriftelijk verslag van de heer Cerexhe is duidelijk en volledig. Ik dank hem daarvoor. (Verder in het Frans) De twee verdragen zijn uitgewerkt op Europees niveau. Het eerste biedt Finland, Zweden en Oostenrijk de mogelijkheid toe te treden tot een tussen de Europese Unie en Tsjechië afgesloten overeenkomst die wij vroeger al hebben goedgekeurd. Het tweede verdrag maakt de geleidelijke invoering mogelijk van het vrije verkeer van personen tussen de EU en Zwitserland. In beide gevallen blijft het engagement van ons Gewest heel beperkt.
B.V. (2000-2001) - Nr. 29
8
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
(Verder in het Nederlands) Ik zou het op prijs stellen mocht de vergadering haar instemming betuigen met beide verdragen. De Voorzitter .- De algemene bespreking is gesloten. - De artikelen van beide ontwerpen worden zonder opmerking aangenomen. - Over het geheel van de ontwerpen zal later worden gestemd. ONTWERP VAN VERORDENING HOUDENDE HET VERLOF VOORAFGAAND AAN DE PENSIONERING VOOR DE LEDEN VAN HET OPERATIONEEL PERSONEEL VAN DE BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE DIENST VOOR BRANDWEER EN DRINGENDE MEDISCHE HULP Algemene bespreking De heer Michel Van Roye, rapporteur (in het Frans) .Sedert april 1999, toen een eerste principieel akkoord was bereikt over een voorontwerp, is veel tijd verloren gegaan. Volgens de commissie is dat akkoord nodig voor de evolutie van het brandweerkorps. Het mag echter niet om een "one shot"-operatie gaan. Bovendien is 56 jaar een goede leeftijd om met brugpensioen te gaan voor wie zo een beroep heeft. Er is dan ook geen enkele reden om deze regeling over enkele jaren weer te wijzigen. Wij hebben een stabiele wetgeving nodig. Met dit ontwerp van verordening zal men de ongelijkheden inzake behandeling kunnen verminderen. Er zullen echter altijd verschillen bestaan tussen de personeelsleden die met brugpensioen zijn en die welke besloten hebben te blijven werken.
nietigverklaringen. Aangezien een beroep niet opschortend is, kan de regeling worden ingevoerd en kan het brugpensioen worden toegekend. Op die manier handelen, getuigt echter niet van goed bestuur. Het moet uitzonderlijk blijven. Als wij met een besluit van de regering hadden gewerkt, zouden wij over het advies van de Raad van State hebben beschikt, wat nuttig zou zijn geweest. Dat zal ons niet beletten dit ontwerp goed te keuren, want er moeten dringend maatregelen worden genomen voor de brandweerlui, zodat ze op 56 jaar met brugpensioen kunnen. Wij zijn dus niet tegen een latere wijziging van deze verordening, tenminste als de vakbonden het daarmee eens zijn. Waarom zou men de leeftijd voor het brugpensioen niet verlagen tot 55 jaar? De heer Joël Riguelle (in het Frans) .- De regering houdt zich al te lang met dit ontwerp bezig. Het is overigens paradoxaal dat het vandaag nog altijd dringend is. De herhaalde onderhandelingen, de talrijke verklaringen en het getalm hebben waarschijnlijk talrijke leden van de DBDMH benadeeld, die mochten verwachten dat de overeenkomsten waarover met de vakbonden was onderhandgeld snel worden toegepast. Aangezien het personeel van het agentschap Brussel-Netheid brugpensioen mag nemen vanaf 55 jaar en een formule geniet van aan het pensioen voorafgaand verlof, kan de voorgestelde maatregel als discriminerend worden beschouwd. Ook de verlaging van het maximumloon dat als basis dient voor de berekening van het brugpensioen komt als een discriminatie over. Voorts betreuren wij dat de verordening een "one shot" maatregel is die de politieke en administratieve verantwoordelijken, die voortdurend over het gebrek aan personeel klagen, niet de mogelijkheid biedt de wervingen en vertrekken te plannen.
Sommigen hebben geopperd dat dit geen "agglomeratiebevoegdheid" is en dat het Parlement de verordening dan ook niet mag aannemen. Volgens hen moet de Regering deze aangelegenheid bij besluit regelen. Bijgevolg zou het ontwerpbesluit aan de Raad van State moeten worden voorgelegd.
De PSC dringt erop aan dat de DBDMH objectief, planmatig en met respect voor de mannen en vrouwen die er werken, wordt beheerd en de veiligheid van de Brusselaars centraal plaatst. Het is onaanvaardbaar dat de dienst het voorwerp uitmaakt van juridisch-politiek getouwtrek en taalspanningen die het debat vervormen.
In de commissie zijn nog andere vragen gerezen. Hoe kan een "one shot"-operatie worden omgevormd tot een blijvende regeling? Als dat niet mogelijk is, zal een regeling waarbij de oudste brandweerlieden naar de administratieve diensten worden overgeheveld dan niet tot meerkosten leiden? Bestaat niet het gevaar dat het hoger leidinggevend kader leegloopt?
Hoewel de PSC meent dat het probleem niet op coherente wijze is aangepakt en dat de "one shot" maatregel geen oplossing aanreikt voor het lot van het personeel, zal zij zich onthouden omdat ze aan de verwachtingen van het personeel tegemoet wenst te komen. (Applaus van de PSC)
Volgens de Staatssecretaris gaat het om een goede verordening die op de goede plaats is ingediend en die het mogelijk maakt om snel een oplossing te vinden. De heer Rudi Vervoort (in het Frans) .- De besprekingen in de commissie hadden vooral betrekking op de vorm. Men vroeg zich af of voor deze verordening de "agglomeratieprocedure" moet worden aangewend of een klassiekere procedure waarbij de regering een besluit neemt, zoals gewoonlijk het geval is voor het personeelsstatuut. Wij denken dat de "agglomeratieprocedure" niet de meest geschikte is. Ze houdt risico’s in, inzonderheid van beroepen bij de Raad van State en van
De heer Jan Béghin .- Dit ontwerp heeft een lange weg afgelegd. Vandaag zullen we een beslissing nemen. Wij zullen dit ontwerp goedkeuren. Ik wil niet ingaan op de formele aspecten. Wel heb ik vragen over de procedure die het parlement laat beslissen wanneer de regering niet tot een beslissing komt. In dat geval kan de Raad van State de beslissing van het parlement nog in vraag stellen. Is dat geen aberratie? Inhoudelijk duldt dit ontwerp geen uitstel. Het dossier dateert reeds van april 1999. De regeling van het verlof voorafgaand aan het pensioen is redelijk en billijk uitgewerkt. Die
B.V. (2000-2001) - Nr. 29
PLENAIRE VERGADERING VAN VRIJDAG 27 APRIL 2001
uitstapregeling moet bijdragen aan de verjonging van het korps. Daarom moet een eventuele verlenging na vijf jaar mogelijk zijn. Deze verjonging is noodzakelijk voor de veiligheid. Volgens de staatssecretaris moeten er in de komende vijf jaar 350 personeelsleden worden vervangen. Welke andere maatregelen zullen worden genomen om deze verjonging te verwezenlijken? Er hebben zich heel wat kandidaten aangediend voor een job bij de brandweer. Dat is positief. Toch dringen wij er bij de staatssecretaris op aan dat hij zijn beleid dynamisch voortzet. De heer Alain Daems (in het Frans). - De Ecolo-fractie wenst er allereerst op te wijzen dat het belangrijk is de verjonging van het Brussels pompierskorps te bewerkstelligen. Dit operationele korps is te oud om het risico op ongevallen tot een minimum te kunnen beperken. Bijgevolg is spoed geboden. De belangrijkste van het ontwerp gaan door de band genomen de goede richting uit, maar we moeten terugkomen op de methode: de overhaasting waarmee voor een onwettige juridische weg is gekozen en de traagheid waarvan de staatssecretaris voor Mobiliteit blijk heeft gegeven als bewindsman bevoegd voor ambtenarenzaken gaven de discussie een amateuristisch en chaotisch karakter. Ecolo is van oordeel dat de werking van de directieraad en de transparantie en de coherentie van de leidinggevende organen dienen te worden verbeterd. Voorts pleiten wij voor een personeelsverjonging, het objectiveren van aanwervingen en benoemingen en het structureel maken van de mogelijkheden inzake brugpensioen, waarvoor hier alleen een "one shot" operatie is gepland. Voorts moet ervoor worden gezorgd dat het personeelsbestand van de DBDMH de reële samenstelling van de Brusselse bevolking beter weerspiegelt door een passend aantal personen van vreemde oorsprong aan te werven. De voorgestelde oplossingen zijn tijdelijke en gedeeltelijke oplossingen, maar vormen een stap in de goede richting. Bijgevolg zal Ecolo zich onthouden, ook al hopen wij dat de verordening bij de Raad van State niet het door ons gevreesde lot zal zijn beschoren. (Applaus bij Ecolo) De heer Robert Delathouwer, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest belast Mobiliteit, Ambtenarenzaken, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp .- Ik wou enkel onderstrepen dat het om een correct verslag ging. Ik wil niet uitwijden over de procedure maar ik wil wel beklemtonen dat deze procedure niet caduc is. De regering wordt al tien jaar met procedures voor de Raad van State geconfronteerd. Het probleem is dat twee federale wetten in deze materie mekaar tegenspreken. Ik heb daarover in de commissie uitvoerig gesproken. De gekozen procedure is niet de meest adequate, maar ik heb er ook voor gekozen omwille van de timing. Indien er vanuit de brandweer zelf geen stokken in de wielen waren gestoken, had deze procedure het ons mogelijk gemaakt om reeds vanaf 1 april het prepensioen toe te passen. Nu zal de reglementering pas in mei in het Staatsblad verschijnen en de regeling in werking treden vanaf 1 juli zodat
9
vanaf 1 september de eerste personeelsleden met prepensioen kunnen gaan. Ik ben voor het “one shot” inzake de procedure. Ik bevestig dat in het voorakkoord, dat onlangs met de vakbonden werd afgesloten om een staking te voorkomen, werd overeengekomen dat de vakbonden akkoord gingen om rond de tafel te zitten om te praten over het statuut en het pecuniair statuut. Zij vroegen ook om de uitstapregeling in het statuut op te nemen. Wat dit laatste betreft, ga ik akkoord om deze kwestie na de zomer verder te onderzoeken. Ik ben tegen een “one shot” inzake de regeling. Deze uitstapregeling wordt niet ingevoerd om economische redenen, wel omdat de brandbestrijding een zwaar fysiek beroep is. Dit zal over vijf jaar, als deze regeling afloopt, nog zo zijn. Ik kan daar echter niets in beslissen aangezien dit een federale materie is. Een definitieve wijziging vergt de goedkeuring van de minister van Pensioenen. U begrijpt natuurlijk dat de federale minister van Pensioenen niet zomaar van plan is een discriminatie qua pensioenleeftijd te dulden tussen de verschillende gewesten van dit land. Ik heb minister Vandenbroucke verzocht per brief om de regeling, zoals ze nu geldt, verder te zetten. Het brandweerdossier is - en dat zal iedereen toegeven geen gemakkelijk dossier. Het is wel zo dat er recent heel wat beweegt in dit dossier. Zo zijn de aanwervingsexamens die voorheen te lang aansleepten door problemen bij SELOR, eindelijk in goede banen geleid. Wat de aanwerving betreft, zijn er 40 brandweerlui al aangeworven en zullen er 30, die normaal in het najaar zouden worden aangeworven, vervroegd in dienst kunnen komen. De 90 bevorderingen die al een tijd in de pijplijn stonden te wachten, zijn nu doorgevoerd. De uitstapregeling zal blijven doorgang vinden. Het nieuw werkreglement, tot slot, zal worden ingevoerd. En dan heb ik nog vannacht, met twee van de drie vakbonden, een voorakkoord gesloten inzake het administratief en financieel statuut van het operationeel kader. U ziet dat er inderdaad de laatste tijd heel veel aan het bewegen is in het brandweerdossier, in die mate dat de volgende jaren tussen één vijfde en één derde van het totale kader helemaal zal vernieuwd zijn. Het is nu zaak de interne werking van de dienst nog verder op punt te stellen zodat we in Brussel zullen kunnen beschikken over een uitstekend werkend, efficiënt en goed opgeleid brandweerkader. De Voorzitter .- De algemene bespreking is gesloten. - De artikelen worden zonder opmerking aangenomen. - Over het geheel zal later worden gestemd. De zitting die om 10.55u werd geschorst, wordt hervat om 11.05u. INTERPELLATIE VAN DE HEER BENOIT CEREXHE TOT DE HEER ERIC TOMAS, MINISTER VAN DE BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE REGERING, BELAST MET TEWERKSTELLING, ECONOMIE, ENERGIE EN HUISVESTING, betreffende "de evolutie van de regelgeving in verband met de energie in het Brussels Gewest"
B.V. (2000-2001) - Nr. 29
10
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
De heer Benoît Cerexhe (in het Frans) .- Twee jaar geleden zette de federale regering de Europese richtlijn om die de elektriciteitsmarkt openstelde. Deze richtlijn beoogde de opheffing van de belemmeringen voor de oprichting van een gemeenschappelijke markt teneinde de consumenten de voordelen verbonden aan de vrije mededinging te bieden en hen zelf een leverancier te laten kiezen. De richtlijn bood een algemeen kader dat kon worden aangepast al naargelang de nationale situatie. Toch laakt “Test-Aankoop” nogmaals de hoge prijzen die bij ons worden toegepast. Woensdag kloeg de Europese Commissie de vertraging aan die ons land heeft opgelopen bij de liberalisering van de elektriciteitsmarkt. Beslissingen moeten nog worden genomen op federaal niveau, maar de Gewesten beschikken over bevoegdheden die hen in staat stellen de evolutie van het beleid terzake te beïnvloeden. Hun bevoegdheden betreffen het lokaal transportnet en het distributienet, de centra voor productie van hernieuwbare energie of de productie-eenheden verbonden aan het lokale net en met een vermogen van minder dan 70.000 V, alsook de promotie van de hernieuwbare energievormen en van het rationele energieverbruik. Hoe belangrijk zullen deze ingrijpende veranderingen zijn voor het Gewest? Hoe zal u reageren op de uitdagingen van deze liberalisering? In vergelijking met de grote ondernemingen, worden onze KMO’s wat elektriciteitstarieven betreft in grote mate benadeeld. De prijzen zullen moeten worden aangepast aan die van onze buurlanden teneinde onze KMO’s niet in een moeilijke situatie te brengen. Talrijke banen worden gecreëerd dankzij de activiteit op het gebied van elektriciteit in de intercommunales. Zullen deze banen behouden blijven? Zullen er nieuwe banen ontstaan als de intercommunales hun activiteiten mogen diversifiëren en als electriciteitsleverancier mogen optreden? Wanneer zullen de residentiële consumenten een beroep kunnen doen op een door hen gekozen leverancier? Zal u deze gedwongen reorganisatie van de elektriciteitsmarkt aangrijpen om het rationeel energieverbruik te stimuleren en de hernieuwbare energiebronnen te bevoordelen? Elektriciteit is goed voor 5 tot 10% van de gemeentelijke inkomsten. Al behouden de gemeenten het monopolie voor de levering, de dividenden zullen wel verminderen als gevolg van de prijzenslag tussen de buurlanden of de potentiële leveranciers. De gemeenten zullen alternatieve financieringsbronnen moeten vinden. Zal dit leiden tot bijkomende belastingen voor de gezinnen? Zelf wenst u dat niet. In welke richting denkt u? Op welke manier zal u de gemeenten helpen in het kader van de investeringen die zij zullen moeten doen? De Europese richtlijn zal een grote ommekeer teweegbrengen in de Belgische elektriciteitssector. Die uitdaging speelt zich af op verschillende bevoegdheidsdomeinen en heeft voor iedereen gevolgen. Uw passieve houding verontrust mij dan ook. Het is uw taak de nieuwe markt zo goed mogelijk te organiseren. Ik stel evenwel vast dat het beleid van het Brussels
Gewest ongewijzigd blijft. De federale wet voorziet in regelmatig overleg tussen de federale overheid en de Gewesten. Hoe staat het daarmee? Aan welke voorwaarden moeten klanten voldoen om een overeenkomst te kunnen sluiten met een producent of leverancier naar keuze? De MIVB zou een snelle toegang tot de geliberaliseerde markt moeten kunnen eisen. Zo zouden de prijzen of de kosten voor het Gewest naar omlaag kunnen. Wanneer zal worden onderzocht aan welke voorwaarden de huishoudens moeten voldoen om een leverancier te kunnen kiezen? Gaat u in op de wens van de Europese commissaris voor energie om de markt sneller te openen opdat vanaf 2005 alle consumenten en vanaf 2003 alle huishoudens vrij kunnen kiezen? Als de elektriciteitsmarkt sneller wordt geliberaliseerd, zullen de prijzen wellicht dalen. Vlaanderen en Wallonië hebben al enige wetgeving uitgewerkt. Ons Gewest hinkt weer achterop. De gewestregering moet ook bepalen wie de elektriciteitsnetten zal beheren. Sommigen willen het monopolie van Electrabel doorbreken en het beheer van het gewestelijk elektriciteitsnet aan een intercommunale toevertrouwen. Geeft de gewestregering daar ook de voorkeur aan? Europa heeft België verzocht meer doorzichtigheid te scheppen binnen de energieintercommunales. Spoort het Gewest de gemeenten aan om aandeelhouder te worden van de toekomstige beheerder van het vervoersnet? De heer Eric Tomas, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Energie en Huisvesting (in het Frans) .- Hebt u het over het nationale of het gewestelijke vervoersnet? De heer Benoît Cerexhe (in het Frans) .- Over het gewestelijke net natuurlijk. Ik denk niet dat de gemeenten in een nationaal netwerk zouden stappen. De heer Eric Tomas, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Energie en Huisvesting (in het Frans) .- Blijkbaar weet u niet dat daarover gesproken wordt. U zou de krant moeten lezen. De heer Benoît Cerexhe (in het Frans) .- Volgens de Europese richtlijnen moet België 6% van zijn binnenlands elektriciteitsverbruik uit milieuvriendelijke energiebronnen halen. Het lijkt ondenkbaar dat ons Gewest grote hoeveelheden milieuvriendelijke elektriciteit kan produceren. Niets belet het Gewest echter om België bij het bereiken van zijn doelstellingen te helpen door mensen en bedrijven aan te sporen om elektriciteit te kopen bij producenten die inspanningen leveren op het gebied van hernieuwbare energiebronnen. Wat zijn de doelstellingen van de regering? De toekenning van groene certificaten moet de mogelijkheid bieden om de "duurzaamheid" van de elektriciteit op het toekomstige gewestnet te waarborgen. Hoe staat het met die certificaten? Wat doet onze regering om de productie van milieuvriendelijke energie te bevorderen? Zonne-energie is nog altijd een oplossing die op lokaal en regionaal niveau kan worden toegepast. Daarmee kunnen wij proberen om de doelstellingen van de protocollen van Kyoto
B.V. (2000-2001) - Nr. 29
PLENAIRE VERGADERING VAN VRIJDAG 27 APRIL 2001
en Den Haag na te leven. Mijnheer de Minister, welke initiatieven neemt u om warmtekrachtkoppeling in ons Gewest te bevorderen? Moet de wetgeving op de milieuvergunningen niet worden aangepast? Twee jaar na de goedkeuring van de federale wet waarbij de Europese richtlijn is omgezet, heeft ons Gewest nog niets gedaan. Daarom stel ik voor om een gespecialiseerde commissie in het leven te roepen om dringend alle kwesties omtrent de reorganisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt te onderzoeken. Tot besluit van mijn interpellatie zal ik een motie indienen waarin wordt verzocht die commissie op te richten. De heer François Roelants du Vivier (in het Frans).- De vrijmaking van de elektriciteitsmarkt is een grote uitdaging voor de lidstaten van de Unie en dus ook voor het Brussels Gewest. Ons Parlement moet daaraan een debat wijden. De 6% waarover de heer Cerexhe het had, heeft betrekking op het aandeel van de hernieuwbare energiebronnen in het elektriciteitsverbruik. Voor de productie van elektriciteit uit hernieuwbare bronnen is het aandeel evenwel 14%. De Europese Commissie stelt voor die percentages respectievelijk op te trekken tot 12 en 22% tegen 2010. Aangezien het waterkrachtpotentieel in de Unie bijna volledig wordt gebruikt, zal een grotere bijdrage van zonne- en windenergie nodig zijn. Door de werking van de marktmechanismen zal het niet mogelijk zijn een groter aandeel elektriciteit uit hernieuwbare energiebronnen te halen. De overheid zal dan ook maatregelen moeten treffen om die energiebronnen te bevorderen. Ik moet echter vaststellen dat onze regering zich in dat verband nogal schuchter opstelt. Er is alleen voorzien in een premie voor zonneboilers. Zou er geen ambitieuzer beleid gevoerd kunnen worden? Op het stuk van warmtekrachtkoppeling zou België beter kunnen doen. In ons land vertegenwoordigt de warmtekrachtkoppeling slechts 10% van het totaal van de bruto-productie van elektriciteit tegen 40% in Nederland en in Denemarken. Nochtans investeren niet alleen de elektriciteitsproducenten maar ook ondernemingen van de verwerkende nijverheid en uit de tertiaire sector in warmtekrachtkoppeling. Ons Gewest moet die investeringen bevorderen en voorzien in nadere regels voor de financiering ervan. Welk beleid voert de regering terzake? De doelstelling van de Europese Unie bestaat erin het energieverbruik jaarlijks met 1% te doen dalen. De plaatselijke en gewestelijke collectiviteiten zijn ideaal geplaatst om het voorbeeld te geven. Dat zou stimulansen geven aan een industrie in volle ontwikkelingsfase. Voorts komt het Gewest in aanmerking voor het SAVE-programma, in het kader waarvan financiële steun kan worden verkregen voor de oprichting van energie-agentschappen in de Gewesten. Welke maatregelen overweegt het Gewest te nemen op het stuk van het zuinig omspringen met energie? Mevrouw Geneviève Meunier (in het Frans) .- De heer Cerexhe heeft minister Tomas vandaag dezelfde vragen gesteld als die welke ik de minister een jaar geleden al heb gesteld. Destijds heeft de minister mij geantwoord dat hij van plan was
11
eerlang een ontwerp van ordonnantie in te dienen. We wachten er nog steeds op. De ECOLO-fractie vond dat er voor systemen moest worden gezorgd waardoor klanten die milieuvriendelijke elektriciteit aankopen vlugger in aanmerking komen. Bijgevolg heeft de fractie eveneens de concretisering gevraagd van de door de Europese richtlijn opgelegde verplichtingen van de openbare dienst zowel wat milieubescherming als wat ieders recht op energie betreft. Tot slot hebben wij gevraagd dat deze hervorming zou worden aangegrepen om in Brussel meer gebruik te maken van hernieuwbare energiebronnen en warmtekrachtkoppeling. We vonden dat het beheer van de sociale fondsen niet doorzichtig genoeg was en hebben voorgesteld deze rechtstreeks te laten beheren door het Gewest en ook meer door de intercommunales. De minister was duidelijk over de vertragingen bij de invoering van de federale wet, maar liet ons in het ongewisse over de gewestelijke invoering. Hij had het enkel over het overleg met beide andere gewesten, een stapsgewijze vergroting van de marktpenetratie, een wettelijke afbakening van de opdrachten van de overheidssector en het voorstel om een sociaal tarief te bestendigen. Om het debat op gang te brengen heeft Ecolo een voorstel van ordonnantie ingediend houdende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Dit voorstel werd op 7 november 2000 in overweging genomen en op de agenda geplaatst van de Commissie voor de economische zaken waar werd beslist dat het zou worden onderzocht samen met het ontwerp van de regering waarop we nog steeds wachten. In september 2000 vernamen we via een perscommuniqué van minister Tomas dat de Ministerraad zich in eerste lezing over zijn ontwerp had gebogen. We wachten nog steeds. Op 14 maart heb ik de minister ondervraagd over het beheer van de REG-fondsen en de zogenaamde stimulering ervan door de intercommunales. Hij antwoordde me dat het beheer van deze fondsen zou worden gewijzigd in het kader van de ordonnantie tot liberalisering van de elektriciteit en dat hij bepalingen naar voren zou brengen om het rationeel energieverbruik te stimuleren, die volledig los staan van de producenten. Eens te meer werden de besprekingen uitgesteld. De Raad van State zou ontzettend veel opmerkingen hebben gemaakt over het eerste ontwerp. Ondanks de vertragingen op federaal niveau, werd het Vlaamse decreet op 17 juli 2000 goedgekeurd en werd het Waalse decreet op 28 maart 2001 unaniem goedgekeurd. We hopen dat er binnenkort in een ad hoc commissie een open debat zal plaatsvinden, dat niet beperkt blijft tot de technische aspecten. Het ontwerp is bijna uitsluitend voorbereid door de intercommunales en door de particuliere partner, Electrabel. De Brusselse administratie heeft amper een rol gespeeld bij het opstellen ervan. In Wallonië is het ontwerp uiteindelijk eenparig goedgekeurd omdat het werd voorgesteld door en bespro-
B.V. (2000-2001) - Nr. 29
12
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
ken met de vertegenwoordigers van de actoren van de markt. Als gevolg van dit ruim overleg is het document aangepast terwijl de oorspronkelijke filosofie behouden bleef, namelijk de verwachte prijsdaling van de elektriciteit niet afwentelen op het milieu, de werkgelegenheid of de armste bevolkingsklasse. In Brussel was het overleg beperkt tot een dringend verzoek om advies aan de Economische Raad en aan de Raad van State. Er was enkel een debat met de parlementsleden, georganiseerd door de coördinatie gas/elektriciteit, maar alleen enkele parlementsleden waren daar aanwezig. Bovendien was er bij het Parlement niet eens een officiële tekst officieel ingediend. In dit dossier staat veel op het spel voor de gebruikers, die eindelijk een prijsverlaging zouden moeten krijgen en een gewaarborgd recht op energie voor allen; voor de gemeenten, die belangrijke winsten halen uit hun participatie in de intercommunales; voor de werknemers van de sector die ongerust zijn voor hun job en ten slotte voor een betere bescherming van het milieu, inzonderheid door de promotie van het rationeel energiegebruik en warmtekrachtkoppeling. U kunt zich niet langer verschillen achter het voorwendsel van de vertraging bij de federale overheid, want de twee andere Gewesten en Ecolo hebben getoond hoe het moet. Waarop wacht u nog? (Applaus van Ecolo) Mevrouw Isabelle Emmery (in het Frans). - Was het werkelijk noodzakelijk vandaag te anticiperen op een debat over een onderwerp dat binnenkort op de agenda van onze assemblee zal staan? Binnenkort immers zal de Commissie voor de economische zaken, waarvan de leden eind vorig jaar trouwens het advies van de Economische en Sociale raad ontvingen, zich wellicht moeten buigen, een ontwerp van ordonnantie betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Als er al vertraging is opgelopen, is die te wijten aan maatregelen die op federale niveau zijn genomen en meer bepaald de bestelling van een expertiseverslag en de instelling van de nog niet operationele Commissie voor de Regulatie van Elektriciteit en Gas. De elektriciteitsmarkten werden tot nu toe georganiseerd volgens de logica van een openbare dienst omdat het - los van de technische eigenheid van de elektrische industrie - belangrijk is de minst bedeelden een recht op elektriciteit te garanderen als onderdeel van de basisbehoeften. De liberalisering en de "strategie tot deregulering" van de Europese overheid houden het gevaar in dat de binnenlandse elektriciteitsmarkt oligopolistisch of monopolistisch wordt georganiseerd, wat vooral de grote industriële consumenten ten goede zou komen en tot de afschaffing zou leiden van de universele dienstverlening die inzake elektriciteitsvoorziening moet gelden. De gewestelijke overheid moet dus de tijd nemen om vooral voor de meest kwetsbare consumenten beschermingsmechanismen in te bouwen.
De socialistische fractie verheugt zich over het regeringsvoornemen om het recht op energie dat personen in moeilijkheden nu al genieten, uit te breiden. De OCMW’s krijgen een begeleidingstaak: zij zullen samen met de personen in moeilijkheden betalingsplannen moeten opstellen. Als de OCMW’s hun belofte houden, zal de huidige minimumvoorziening van zes ampère kunnen worden verhoogd. De gemeenten en intercommunales verdienen in dit dossier bijzondere aandacht. Om de liberalisering van de elektriciteitssector te versnellen moet het monopolie van de gemeenten inzake de levering aan vaste klanten worden bevestigd, moeten de gemeenten worden aangemoedigd participaties te nemen in vennootschappen die handelsactiviteiten ontwikkelen inzake aankoop/verkoop van elektriciteit of dienstverlening op het vlak van energie, moeten op transparante wijze regels worden bepaald zodat de gemeenten hun ontvangsten op peil kunnen houden en, ten slotte, moeten de intercommunales de toestemming krijgen om participaties te nemen in vennootschappen die handelsactiviteiten ontwikkelen inzake aankoop/verkoop van elektriciteit of dienstverlening op het vlak van energie. Het probleem van de daling van de gemeenteontvangsten als gevolg van de liberalisering van de elektriciteitsmarkt moet door de Brusselse regering worden aangepakt. De heer Eric Tomas, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Energie en Huisvesting (in het Frans). - Onze regering ging in dit dossier om twee redenen niet overhaast te werk: de graad van openheid van de Belgische elektriciteitsmarkt ligt op 42%, dus hoger dan de drempelwaarde van 35% die overeenkomstig de Europese regelgeving op 1 februari 2003 moet zijn bereikt, en er ontbreken anderzijds verscheidene uitvoeringsmaatregelen waaronder in de eerste plaats de federale wet van 29 april 1999. Er blijft onzekerheid bestaan omtrent bepaalde aspecten van de toekomstige organisatie van de geliberaliseerde markt. Vervolgens verricht de regering heel wat voorbereidend werk en dat was tijdrovend. De verscheidene overheids- en privé-actoren uit de sector van de elektriciteitsvoorziening zijn geraadpleegd, aangezien de liberalisering van de markt in alle opzichten hun medewerking vereist. Ik achtte samenwerking met de twee andere Gewesten belangrijk om tot samenhangende en homogene oplossingen te komen. In september 2001 heeft de regering een voorstel voor een tekst in eerste lezing aangenomen. Ingevolge het door de Raad van State eind januari 2000 verstrekte advies is de tekst bijgewerkt. De nieuwe versie zal binnenkort het voorwerp uitmaken van een tweede lezing. Eerlangs wordt een ontwerp van ordonnantie tot organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest aan uw Raad voorgelegd.
B.V. (2000-2001) - Nr. 29
PLENAIRE VERGADERING VAN VRIJDAG 27 APRIL 2001
13
Het was essentieel om eerst grondig na te denken. Voor het openen van de elektriciteitsmarkt in Brussel heeft ons Gewest immers een krachtig wetgevend instrument nodig, dat de kleine verbruikers maximaal beschermt.
Ik wil de heer Cerexhe erop wijzen dat de tarifering geen gewestelijke, maar een nationale bevoegdheid is en dat de gasen elektriciteitsinkomsten van de Brusselse gemeenten niet 24 miljard, maar 2,3 miljard bedragen.
De "nieuwe elektriciteitsmarkt" is meer dan een gewone verlaging van de prijzen. Voor de residentiële klanten zal die markt andere gevolgen hebben, aangezien zij in een vrijgemaakte markt een heel beperkt onderhandelingsbevoegdheid zullen hebben.
In het Brussels Gewest zijn er drie intercommunales voor gas en elektriciteit. Er wordt momenteel over een groepering onderhandeld. Aangezien we met meer dan een gesprekspartner te maken hebben, wil ik de zaken niet overhaasten.
Ik vind het van groot belang dat in het raam van de nieuwe, vrije markt bepaalde groepen van mensen de elektriciteit krijgen aan een specifiek, sociaal tarief, en dat iedereen een permanente minimumlevering van elektriciteit ontvangt, in beide gevallen tegen de beste voorwaarden.
Het transportnet beslaat drie niveaus. Op het niveau van het grote transportnet vraagt de federale regering aan de gemeenten een bijdrage in het toekomstig kapitaal, via de intercommunales. Op het niveau van het gewestelijk transportnet voorziet de ordonnantie in twee soorten oplossingen. Het laatste niveau is dat van de distributienetten en de intercommunales.
De belangrijke rol die we de gemeenten geven in de structuur van de netbeheerders en in de levering aan klanten voor wie geen keuzevrijheid bestaat, moet het met name mogelijk maken deze taken van openbare dienst tot een goed einde te brengen.
De ordonnantie bepaalt de definitie en de keuze van een beheerder van het gewestelijk transportnet, maar laat de vrije keuze wat het soort beheerder betreft. Tevens bepaalt ze de wijze waarop de beheerder van het distributienet moet worden aangewezen. Ik pleit voor één intercommunale.
Om de kleine consumenten niet in moeilijkheden te brengen, moeten we streven naar een soepele en progressieve opening van de markt voor hen die op die energievoorziening zijn aangewezen.
De ordonnantie bevat de vertrouwelijkheidsverplichting, het investeringsplan, het reglement van de netwerken, een hoofdstuk over de keuze van de leverancier, de bemiddelingsen beroepsprocedures voor de klanten, een hoofdstuk over de openbare diensten die de leveranciers van het distributienet moeten verlenen, een hoofdstuk betreffende de promotie van groene elektriciteit en cogeneratie, een meer technisch hoofdstuk over de kabels en lijnen, een hoofdstuk over de strafmaatregelen en ten slotte een hoofdstuk over de gebruikers en de begrotingsfondsen.
Het ontwerp dat de regering in eerste lezing heeft aangenomen, voorzag in de mogelijkheid om de data voor het in aanmerking nemen van de klanten voor hoog- en laagspanning naar later te verschuiven, zodat rekening kon worden gehouden met de concurrentie voor de klanten die reeds in aanmerking komen, alsook met eventuele ernstige tekortkomingen op de vrije markt. Inzake de promotie voor elektriciteit geproduceerd op basis van hernieuwbare energiebronnen, voert mijn administratie op dit ogenblik een campagne die particulieren en beroepsmensen uit de sector ertoe wil aanzetten boilers met zonneënergie te gebruiken. De subsidies daaraan kunnen per woning tot 40.000 frank bedragen. Ik wil het promoten van een kwalitatief hoogstaand cogenereren steunen, onder meer via een systeem van overdraagbare groene attesten. In de overleggroep Staat-Gewesten voor energie hebben wij dit standpunt altijd verdedigd. Er werd trouwens een samenwerkingsakkoord gesloten voor het uitbouwen van een nationale markt voor groene attesten, het stimuleren van het kwalitatief hoogstaand cogenereren en de mogelijke opsplitsing van de Sociale Fondsen en het Fonds voor Rationeel Energieverbruik. Pas nadat de federale regering het advies van de Raad van State heeft gekregen en bekrachtigd, kan dat akkoord ter bekrachtiging aan ons Gewest worden voorgelegd. Binnen de grenzen van zijn middelen wil ons Gewest dus bijdragen tot de inspanning die van België wordt gevraagd inzake reductie van broeikasgassen en consumptiequota voor schone energievormen.
Mag ik de heer Roelants du Vivier erop wijzen dat het Protocol van Kyoto de federale Staat aanbelangt en dat de verplichting om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen in geen geval lineair op de drie Gewesten mag worden toegepast. De eisen van de Europese Unie hebben betrekking op de energieproductie. In Brussel produceren we echter nagenoeg geen energie. We hebben onze energiebalans opgemaakt en binnen het BIM bestaat er een energieagentschap. Net zoals mevrouw Meunier wacht ik vol ongeduld op de ordonnantie. Er hebben reeds formele en informele contacten plaatsgevonden met de intercommunales en op verzoek van de Economische en Sociale Raad, maar tot nu toe geen onderhandelingen met privé-partners. Een verlaging van de elektriciteitstarieven zou leiden tot een inkomensderving voor de intercommunales, en dus voor de gemeenten. Wij moeten met dit verlies rekening houden en nagaan hoe het kan worden opgevangen. (Applaus van de meerderheid) De heer Benoît Cerexhe (in het Frans) .- U zegt dat u niet overhaast te werk wil gaan, maar onze Vlaamse en Waalse collega’s hebben dat volgens mij niet gedaan. Wij delen de bekommernis om mensen met een laag inkomen niet te benadelen. Ook al moet deze liberalisering snel uit-
B.V. (2000-2001) - Nr. 29
14
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
monden in een tariefdaling, toch zijn wij niet tegen de invoering van een specifiek sociaal tarief.
Het contract verwijst naar een gewestelijke school voor netheid, waarover ik graag toelichtingen zou krijgen.
Het cijfer van 24 miljard heeft betrekking op alle gemeenten van het Rijk. Voor Brussel gaat het om 2 miljard. Het inkomstenverlies voor de gemeenten zou hoe dan ook aanzienlijk zijn en u hebt niet uitgelegd welke maatregelen u overweegt te nemen om de gemeenten te helpen hieraan het hoofd te bieden.
Sommige initiatiefcontracten bepalen de aanwerving van straatvegers. Hoeveel personen worden er aangeworven en hoe worden ze verdeeld over de gemeenten? Worden er ook in de betrokken wijken arbeiders aangeworven? Wat gebeurt er als de contracten zijn afgelopen? De gemeenten zullen de middelen niet hebben om zoveel arbeiders aan te stellen. Het contract zou moeten worden aangegrepen om het gedrag van de buurtbewoners te veranderen.
Ik ben het met u eens dat u maar één gesprekspartner wil, één intercommunale, maar ik ben niet zeker of ons dat zal lukken. Ik zal geen motie indienen, want ik hoop dat we toelichting zullen krijgen door mensen van buitenuit bij de bespreking in Commissie van het ontwerp dat u zegt te zullen indienen. - Het incident is gesloten.
INTERPELLATIE VAN MEVROUW GENEVIEVE MEUNIER TOT DE HEER DIDIER GOSUIN, MINISTER VAN DE BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE REGERING, BELAST MET LEEFMILIEU EN WATERBELEID, NATUURBEHOUD, OPENBARE NETHEID EN BUITENLANDSE HANDEL, betreffende "een grotere netheid in de kansarme wijken". Mevrouw Geneviève Meunier (in het Frans) .- Ik feliciteer de minister met zijn recente campagne voor een nettere stad. Er moet in eerste instantie aandacht worden besteed aan de oude wijken waar van netheid weinig sprake is. Acht gemeenten zouden met het Gewestelijk Agentschap voor Netheid een netheidscontract hebben gesloten en de andere zouden volgen. Wat zijn de criteria voor de verdeling van de subsidies onder de gemeenten en hoe staat het met de programmatie van de verdeling ervan? De armste gemeenten zouden meer moeten krijgen. (Voorzitter: de heer Jan Beghin) De modelovereenkomst die aan de gemeenten werd voorgesteld is een goede stimulans om de gewestelijke doestellingen te bereiken, maar ze blijft te vaag over die doelstellingen. Er is evenmin sprake van een verband tussen de inhoud van de overeenkomst, die de vorm heeft aangenomen van een raamakkoord, en de toekenning van de subsidies. Ten opzichte van vroeger is er dus weinig veranderd. Alle gemeenten zullen die subsidies genieten op voorwaarde dat ze de overeenkomst ondertekenen. Het is jammer dat de gemeenten niet individueel worden behandeld op basis van hun behoeften en dat er geen voorrang wordt verleend aan de centrale wijken. Door het grote aantal verantwoordelijken verwateren de verantwoordelijkheden. Dat is met name het geval voor het schoonmaken van de eigen banen voor het openbaar vervoer.
Tevens rijst de vraag over de samenwerking met de betrokken gemeente, met name wat het sluikstorten en de vuilnisbakken betreft. De gemeenten beweren dat ze de middelen niet hebben om er meer te plaatsen. De handelaars zouden een handelscontract kunnen sluiten met het Gewestelijk Agentschap voor Netheid of met een privé-bedrijf. Hoeveel handelaars hebben dergelijk contract al gesloten? De tarieven van het Gewestelijk Agentschap voor Netheid worden berekend per liter vuilnis. Als de handelaar het vastgestelde aantal liters overschrijdt of de ophaalregels niet naleeft, wordt de extra hoeveelheid niet opgehaald en blijft het vuilnis op straat achter. Dat systeem werkt slecht. Het Gewestelijk Agentschap voor Netheid heeft enige tijd geleden een bijzondere overeenkomst afgesloten met de handelaars van de Brabantstraat. Wat is de inhoud van deze overeenkomst? Wordt zij nageleefd? Zal zij verlengd of zelfs uitgebreid worden? Werd zij reeds geëvalueerd? De minister heeft een grote lenteschoonmaak aangekondigd, onder andere aan de stadsingangen of in de stations. Die lenteschoonmaak lijkt zich echter te beperken tot enkele opzienbarende acties. Welke middelen zal de minister aanwenden om de bewustmaking beter af te stemmen op de verschillende wijken? Heeft hij, zoals hij in oktober 2000 te verstaan heeft gegeven, jongerenbanen gecreëerd teneinde aanwezigheidsacties uit te voeren? Werd er reeds een balans opgemaakt van deze ervaring? Tot slot, welke middelen worden aangewend om beter te controleren en de overtreders te straffen? De heer Mohamed Azzouzi (in het Frans) .- Wij zijn tevreden over de nieuwe bewustmakingscampagne waaraan steeds meer handelaars deelnemen. Het Gewest en de gemeenten zijn voortaan verplicht samen te werken. De armste gemeenten moeten echter meer middelen krijgen. Voorts moet met hun financiële situatie rekening moet gehouden. Met die middelen kunnen ze extra personeel aanwerven en geschikt materieel kopen. Bovendien moet de bevolking beter worden ingelicht via bewustmakingscampagnes, onder meer in scholen. Mevrouw Meunier heeft ook gesproken over de initiatiefcontracten die samenwerking tussen de verschillende betrokkenen vereisen. De actie in Sint-Jans-Molenbeek is met succes bekroond. Voorts moeten inspanningen worden geleverd voor het ophalen van vuilnis. Het Gewestelijk Agentschap voor Netheid en de handelaars van de Brabantstraat hebben een overeen-
B.V. (2000-2001) - Nr. 29
PLENAIRE VERGADERING VAN VRIJDAG 27 APRIL 2001
komst gesloten. In ruil voor gratis ophaling verbinden zij zich ertoe hun afval te sorteren. Dat systeem moet een aanzet zijn voor iedereen. Zorgen voor meer netheid in kansarme wijken hangt samen met het renoveren van de openbare ruimte en dus met het verbeteren van de levenskwaliteit. Mevrouw Béatrice Fraiteur (in het Frans) .- Ik waardeer bewustmakingscampagnes, maar concreet werpen ze weinig vruchten af. De wijken verschillen sterk van elkaar. De aandacht moet vooral gaan naar toeristische, vuile of kansarme wijken. Vanuit dat oogpunt moet het Gewest de gemeenten helpen door hen financiële middelen toe te kennen en hen de mogelijkheid te geven om aan educatie te doen. Een grondige schoonmaakbeurt voor de straten, waarbij de wijkscholen zouden kunnen worden betrokken, zou moeten samengaan met bewustmakingscampagnes. Repressie kan ook een middel zijn om op te treden tegen diegenen die de straten bevuilen. Zou de voorkeur niet moeten worden gegeven aan administratieve boeten, wat doeltreffender is dan strafrechtelijke boeten? Niet alle gemeenten hebben een overeenkomst met het Gewest gesloten. Om welke gemeenten gaat het? Waarom hebben ze dat niet gedaan? Kunnen wij over een standaardovereenkomst beschikken? Zijn de al lang gesloten overeenkomsten geëvalueerd? De heer Didier Gosuin, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Natuurbehoud, Openbare Netheid en Buitenlandse Handel (in het Frans) .- De openbare netheid in oude en kansarme wijken moet een prioriteit zijn. Het gewestelijk plan voor netheid, vastgesteld in 1999, was vooral bedoeld om de coördinatie tussen het Gewestelijk Agentschap voor Netheid en de gemeenten te versterken. In 2000 heb ik alle gemeenten gevraagd een ambitieuze netheidsovereenkomst te sluiten die alle aspecten van de openbare netheid omvat. Voor sommige gemeenten was dat een eerste stap naar bewustwording, want op dat gebied stonden ze nog nergens. De negentien gemeenten hebben zich ertoe verbonden voor het einde van dit jaar een netheidscontract af te sluiten. De ondertekening van dit contract is trouwens een voorwaarde voor de toekenning van de gewestelijke subsidies voor 2001: 50% bij de toetreding tot het plan, 25% bij de indiening van een programma en 25% bij het overhandigen van het verslag. Op dit moment hebben zeven gemeenten een netheidscontract afgesloten met het Agentschap Brussel- Netheid. Verscheidene contracten zijn reeds gepland voor de komende weken.
15
Ik heb beslist meer belang te hechten aan het criterium van de bevolkingsdichtheid. Het besluit stelt dat de gemeenten die meer dan 100 inwoners per hectare tellen een weging krijgen die veel gunstiger voor hen is. Zo krijgt Schaarbeek, dat een minder uitgebreid gemeentelijk wegennet bezit dan Ukkel, dit jaar bijna twee maal zoveel toelagen. Het Gewestelijk Agentschap voor Netheid heeft een inventaris opgemaakt waaruit een tekort blijkt van ongeveer 1.300 stadsvuilnisbakken. Aangezien de huidige voorraad van het BUV uitgeput is, zal binnenkort werk moeten worden gemaakt van een nieuwe overheidsopdracht om aan de doelstellingen van het netheidsplan te beantwoorden. De vuilnisbakken zullen geleidelijk geplaatst worden, bij voorrang in de wijken die het meest geconfronteerd worden met een gebrek aan netheid. In dit verband heb ik de diensten van het BUV aangesproken, die onder de bevoegdheid van mijn collega Chabert ressorteren. Op gemeentelijk niveau wordt deze plaatsing aangemoedigd via de gewestelijke toelagen. Gelet op de tijd die de nieuwe meerderheden nodig hebben om de gemeentebegrotingen goed te keuren en gelet op de organisatie van betrokken overheidsopdracht, kunnen wij redelijkerwijze hopen dat deze programma’s binnen twee jaar afgerond zullen zijn. Vijf gemeenten, die voor de periode 2000-2002 in het kader van het programma "initiatiefwijken" steun ontvangen, hebben om de hulp van het Gewestelijk Agentschap voor Netheid verzocht. In het kader van dat programma heeft het Agentschap zevenentwintig jongeren in dienst genomen voor het reinigen van bepaalde zones in de betrokken wijken. Er is daar een duidelijke verbetering vastgesteld. Met deze operatie wil men ook lagergeschoolde jonge werklozen opnieuw integreren door hen, tijdens hun tewerkstelling, de mogelijkheid te bieden om zich om te scholen, bijvoorbeeld het halen van het rijbewijs voor vrachtwagens. De jongeren die aanspraak kunnen maken op dat programma komen bij voorrang uit de betrokken wijken. Als er niet voldoende kandidaten zijn die beantwoorden aan de criteria, put het Agentschap uit zijn eigen kandidatenlijst. De contracten worden voor twee jaar gesloten. Als het contract ten einde loopt, kunnen die personeelsleden in dienst worden genomen met een contract van onbepaalde duur, althans indien het Agentschap recruteert.
De ondertekening impliceert de uitwerking van een precies jaarlijks werkprogramma dat de concrete acties omschrijft, die moeten worden ondernomen alsook het te voegen tijdschema om de vastgelegde doelstellingen in het contract te halen.
Sluikstortingen worden opgehaald door de operator die belast is met de zone waarin ze zich bevinden. De gemeentelijke diensten zijn in principe bevoegd voor de gemeentewegen. Het Agentschap is bevoegd voor de gewestwegen, maar ook voor de gemeentewegen in de zones die hem in het kader van de wijkinitiatieven of de netheidsovereenkomsten zijn toegewezen.
Twee criteria worden gehanteerd bij de verdeling van de gewestelijke toelagen: de lengte van het gemeentelijke wegennet en de bevolkingsdichtheid.
Het staat de handelaars vrij met het Agentschap Net Brussel of met een particuliere firma een overeenkomst te sluiten voor hun afvalverwijdering. Volgens een ruwe schatting van
B.V. (2000-2001) - Nr. 29
16
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
de diensten beheert het Agentschap ongeveer 8.500 overeenkomsten tegen ongeveer 3.000 voor private operatoren. Sommige handelaars blijven inderdaad hun afval meegeven met de ophalingen van het Agentschap zonder over een overeenkomst te beschikken. Het Agentschap spoort ze op en stuurt ze een ingebrekestelling, wat in de meeste gevallen uitmondt in het sluiten van een overeenkomst met het Agentschap of met andere operatoren. De ophalingsstop is uitzonderlijk. De ervaring wat de Brabantstraat betreft was positief. Het Agentschap heeft een soort overeenkomst gesloten met de handelaars teneinde hen de tijd te gunnen om zich aan te passen aan de selectieve ophalingsvoorschriften, vooraleer men overschakelt op een strenge toepassing van de wetgeving. Verscheidene belangrijke bewustmakingsacties werden ondernomen door het Gewestelijk Agentschap voor Netheid in het kader van de "lenteschoonmaak"-campagne eind maart. Hierbij werd inderdaad een grote schoonmaakactie, "Gele Tornado" gedoopt, uitgevoerd in de wijk van het Noordstation op 26 en 27 maart ll. Het Agentschap had bovendien 11 personen ter plaatse gestuurd teneinde de pendelaars en handelaars aan te spreken om hen warm te maken voor de netheid van de wijk. Deze operatie werd herhaald op 21 april ll. en in samenwerking met verscheidene buurtverenigingen, werden de resultaten achteraf bekeken om de gevolgen van deze campagne in de tijd te verlengen. Naast bovenvermelde campagne loopt er reeds sedert maanden een programma om de wijken ertoe aan te zetten de openbare netheid in stand te houden. Het gaat om acties die specifiek bedoeld zijn voor de wijken waarin ze worden uitgevoerd.
en die bewezen worden geacht tot het tegendeel is bewezen. De gemeenten die de netheidsovereenkomst ondertekenen, verbinden zich ertoe op basis van de ordonnantie van 25 maart 1999 voldoende controleurs aan te stellen. Dat aantal wordt geraamd op één per 10.000 inwoners. Bovendien heb ik contact opgenomen met de Vereniging van Steden en Gemeenten om te bepalen hoe de gemeenten de wet van 13 mei 1999 betreffende de administratieve straffen moeten toepassen. Die wet zou ook de mogelijkheid moeten bieden om bepaalde inbreuken op de openbare netheid, onder meer in verband met hondepoep, doeltreffend te bestrijden. De krachtlijnen van het plan netheid worden thans toegepast en ik ben vast van plan zo voort te doen. (Applaus van de meerderheid) Mevrouw Geneviève Meunier (in het Frans) .- U heeft er de voorkeur aan om de subsidies te verdelen op basis van de lengte van de wegen en de bevolkingsdichtheid. Het lijkt mij noodzakelijk de armste gemeenten meer subsidie te geven. Ik heb de indruk dat het verband tussen de ondertekening en naleving van de overeenkomst en de subsidies alleen op papier bestaat. De handelsovereenkomsten moeten worden geëvalueerd. De heer Didier Gosuin, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Natuurbehoud, Openbare Netheid en Buitenlandse Handel (in het Frans) .- Ik verzeker u dat het verband tussen de subsidies en de overeenkomst niet alleen op papier bestaat. De evaluatie van de handelsovereenkomsten is aan de gang. - Het incident is gesloten. - De vergadering wordt om 12.55 uur gesloten.
De bewustmaking heeft betrekking op hondepoep, het gebruik van de vuilnismanden van de stad en selectieve ophaling. Ze vindt plaats in 13 van de 19 gemeenten.
BERICHTEN VAN VERHINDERING - VERLOFAANVRAGEN
In het kader van het Rosetta-plan zijn zeventien jongeren als projectleider of als veldwerker in dienst genomen. Ze versterken de teams die zich inzetten voor de bewustmaking inzake openbare netheid en selectieve ophaling.
Verhinderd: de heer Guy Hance, om gezondheidsredenen, de heren Fouad Lahssaini, Jean-Jacques Boelpaepe en Vincent De Wolf, belet.
Dat team heeft deelgenomen aan de "lenteschoonmaak" campagne en zal binnenkort nog andere projecten leiden.
BIJLAGEN
Voorlichten en bewustmaken is onvoldoende. Er moet ook worden gecontroleerd zodat degenen die de netheid van de stad ondanks alle bewustmakingscampagnes aan hun laars lappen, kunnen worden gestraft.
ARBITRAGEHOF
De ordonnantie van 25 maart 1999 biedt het Gewest en de gemeenten de mogelijkheid om mensen die afval achterlaten op de openbare weg, doeltreffend te straffen. Op basis van de ordonnantie zijn dertien controleurs aangesteld om sluikstorten tegen te gaan. Op basis van die ordonnantie kunnen de gemeenten ook beambten aanstellen die, net als de controleurs van het Agentschap, processen-verbaal mogen opmaken waarin inbreuken op de openbare netheid worden vastgesteld
IN UITVOERING VAN ARTIKEL 76 VAN DE BIJZONDERE WET VAN 6 JANUARI 1989 OP HET ARBITRAGEHOF, GEEFT HET ARBITRAGEHOF KENNIS VAN: -het beroep tot vernietiging van het decreet van het Waalse Gewest van 18 juli 2000 houdende goedkeuring van het samenwerkingsakkoord tussen de Franse Gemeenschap en de Waalse Regering over de financiering van de samenwerking in het kader van gemeenschappelijke beleidsacties, over de Europese Structuurfondsen en de ontwikkeling van cultuurondernemingen, ingesteld door de “Vereinigung zur Erlangung der
B.V. (2000-2001) - Nr. 29
PLENAIRE VERGADERING VAN VRIJDAG 27 APRIL 2001
17
Gleichberechtigung des deutschen Sprachgebietes Belgiens als Region & Gemeinschaft, VEG” (nr. 2127 van de rol).
beroep ingesteld bij de Dienst voor geneeskundige controle van het RIZIV (nrs. 1836 en 1904 van de rol).
IN UITVOERING VAN ARTIKEL 77 VAN DE BIJZONDERE WET VAN 6 JANUARI 1989 OP HET ARBITRAGEHOF, GEEFT HET ARBITRAGEHOF KENNIS VAN:
-arrest nr. 42/2001 uitgesproken op 29 maart 2001, in zake:
-de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 128, eerste lid, 2°, tweede en derde lid (derde lid ingevoegd bij artikel 3 van de wet van 4 mei 1999) en artikel 394, §1, van de Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door het Hof van Beroep te Brussel en door de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel (nrs. 2031 en 2145 van de rol) (samengevoegde zaken). -de prejudiciële vraag betreffende artikel 502 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 92 en de artikel 9 tot 18 van het koninklijk besluit van 10 oktober 1979 tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen op het stuk van onroerende fiscaliteit, gesteld door de vrederechter van het derde kanton Luik (nrs. 2115 en 2116 van de rol) (samengevoegde zaken). -de prejudiciële vragen betreffende artikel 57, §2, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, zoals gewijzigd bij artikel 65 van de wet van 15 juli 1996, gesteld door de Arbeidsrechtbank te Kortrijk (nrs. 2130 en 2140 van de rol) (samengevoegde zaken). IN UITVOERING VAN ARTIKEL 113 VAN DE BIJZONDERE WET VAN 6 JANUARI 1989 OP HET ARBITRAGEHOF, GEEFT HET ARBITRAGEHOF KENNIS VAN DE VOLGENDE ARRESTEN: -arrest nr. 39/2001 uitgesproken op 13 maart 2001, in zake: het beroep tot vernietiging van artikel 17, 1°, van de wet van 17 juli 2000 “tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek, van de wet van 22 december 1998 tot wijziging van sommige bepalingen van deel II van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de Hoge Raad voor de Justitie, de benoeming en aanwijzing van magistraten en tot invoering van een evaluatiesysteem en van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken”, ingesteld door H. Funck (nr. 2125 van de rol). -arrest nr. 40/2001 uitgesproken op 29 maart 2001, in zake: het beroep tot gedeeltelijke of gehele vernietiging van de artikelen 2, 3, 4, 9 en 12, 1°, b) en c), van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers, ingesteld door de v.z.w. Beweging tegen Rassenhaat, Antisemitisme en Xenofobie (nr. 1812 van de rol).
het beroep tot vernietiging van het decreet van het Vlaamse Gewest van 18 mei 1999 houdende wijziging van artikel 257 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen, ingesteld door de v.z.w. Vereniging voor Grensarbeiders (nr. 1865 van de rol). -arrest nr. 43/2001 uitgesproken op 29 maart 2001, in zake: de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 265, §§1, 2 en 3, en 266 van het koninklijk besluit van 18 juli 1977 tot coördinatie van de algemene bepalingen inzake douane en accijnzen, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen (nr. 1813 van de rol). -arrest nr. 44/2001 uitgesproken op 29 maart 2001, in zake: de prejudiciële vraag betreffende artikel 43ter van de wet van 5 augustus 1978 houdende economische en budgettaire hervormingen, artikel 9 van de wet van 15 mei 1984 houdende maartregelen tot harmonisering in de pensioenregeling en artikel 13 van de wet van 5 april 1994 houdende regeling van de cumulatie van pensioenen van de openbare sector met inkomsten voortvloeiend uit de uitoefening van een beroepsactiviteit of met een vervangingsinkomen, gesteld door de voorzitter van de Rechtbank van eerste aanleg te Namen (nr. 1960 van de rol). -arrest nr. 45/2001 uitgesproken op 18 april 2001, in zake: het beroep tot vernietiging van de artikelen 21 en 48, §2, van de wet van 4 mei 1999 houdende diverse fiscale bepalingen, ingesteld door de n.v. Groupement d’achat Clé d’or (nr. 1843 van de rol). -arrest nr. 46/2001 uitgesproken op 18 april 2001, in zake: het beroep tot gedeeltelijke vernietiging van artikel 14, §2, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, zoals gewijzigd bij artikel 2 van de wet van 25 mei 1999, ingesteld door J. Adam en anderen (nr. 1853 van de rol). -arrest nr. 47/2001 uitgesproken op 18 april 2001, in zake: de prejudiciële vraag over artikel 812 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanlet te Nijvel (nr. 1881 van de rol). -arrest nr. 48/2001 uitgesproken op 18 april 2001, in zake: de prejudiciële vragen betreffende artikel 109 van de wet van 4 augustus 1986 houdende fiscale bepalingen, gesteld door het Hof van Cassatie (nrs. 1885 en 1886 van de rol).
-arrest nr. 41/2001 uitgesproken op 29 maart 2001, in zake:
-arrest nr. 49/2001 uitgesproken op 18 april 2001, in zake:
de prejudiciële vragen over de artikelen 73, 142 tot 144, 156, laatste lid, 157, en 174, derde lid, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, gesteld door de Controlecommissie ingesteld bij het Rijksinstituut voor ziekteen invaliditeitsverzekering (RIZIV) en door de Commissie van
het beroep tot vernietiging van de artikelen 2 tot 9 van het decreet van de Franse Gemeenschap van 26 april 1999 “houdende bevestiging van het referentiesysteem voor de basisvaardigheden en houdende wijziging van de terminologie betreffende de bevoegdheid uitgeoefend door het Parlement met toepassing van artikelen 16, 25, 26, 35 en 43 van het
B.V. (2000-2001) - Nr. 29
18
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren”, ingesteld door de v.z.w. Libre Ecole Rudolf Steiner en anderen (nr. 1895 van de rol).
AANWEZIGHEDEN IN COMMISSIE Commissie voor de economische zaken, belast met het economisch beleid, de energie, het werkgelegenheidsbeleid en het wetenschappelijk onderzoek 19 april 2001
-arrest nr. 50/2001 uitgesproken op 18 april 2001, in zake: de prejudiciële vragen over artikel 317ter van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap, ingevoegd bij artikel 80 van het decreet van 14 juli 1998 betreffende het onderwijs IX, gesteld door de Raad van State (nrs. 1933 en 1934 van de rol). -arrest nr. 51/2001 uitgesproken op 18 april 2001, in zake: de prejudiciële vraag betreffende artikel 2 van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 27 juni 1990 houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap, gesteld door de Arbeidsrechtbank te Oudenaarde (nr. 2122 van de rol). -arrest nr. 52/2001 uitgesproken op 18 april 2001, in zake: de prejudiciële vraag betreffende artikel 46, §1, van de arbeidsongevallen van 10 april 1971, gesteld door de Arbeidsrechtbank te Kortrijk (nr. 1913 van de rol). -arrest nr. 53/2001 uitgesproken op 18 april 2001, in zake: de prejudiciële vraag betreffende artikel 62 van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door een onderzoeksrechter in de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel (nr. 2014 van de rol).
Aanwezig Vaste leden De heer Serge de Patoul, mevr. Isabelle Gelas, mevr. Françoise Schepmans, de heer Philippe Smits. De heer Alain Daems, mevr. Evelyne Huytebroeck, mevr. Anne-Françoise Theunissen. Mevr. Sfia Bouarfa, mevr. Isabelle Emmery. Plaatsvervangers De heer Mahfoudh Romdhani. De heer Michel Lemaire. De heer Jos Van Assche. Ander lid De heer Jean-Pierre Cornelissen (ter vervanging van mevr. Danielle Caron). Verontschuldigd Mevr. Danielle Caron. Afwezig De heren Alain Zenner, Mohamed Daïf, mevr. Julie de Groote, de heren Erik Arckens, Rufin Grijp. Commissie voor de ruimtelijke ordening, de stedenbouw en het grondbeleid 19 april 2001 Aanwezig
BEGROTINGSBERAADSLAGINGEN Bij brief van 2 april 2001, zendt de Regering, in uitvoering van artikel 15 van de gecoördineerde wetten van 17 juli 1991 op de Rijkscomptabiliteit, een afschrift van het ministerieel besluit van 19 maart 2001 tot wijziging van de algemene uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2001 door overdracht van kredieten tussen de basisallocaties van programma 2 van afdeling 15. Bij brief van 6 april 2001 zendt de Regering, in uitvoering van artikel 15 van de gecoördineerde wetten van 17 juli 1991 op de Rijkscomptabiliteit, een afschrift van het ministerieel besluit van 14 maart 2001 tot wijziging van de algemene uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2001 door overdracht van kredieten tussen de basisallocaties van programma 5 van afdeling 18. Bij brief van 20 april 2001, zendt de Regering, in uitvoering van artikel 15 van de gecoördineerde wetten van 17 juli 1991 op de Rijkscomptabiliteit, een afschrift van het ministerieel besluit van 29 maart 2001 tot wijziging van de algemene uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2001 door overdracht van kredieten tussen de basisallocaties van programma 1 van afdeling 11.
Vaste leden De heer Bernard Clerfayt, mevr. Caroline Persoons. De heer Yaron Pesztat. De heren Mohamed Azzouzi, Willy Decourty. De heer Benoît Cerexhe. De heer Jos Van Assche. De heer Sven Gatz. Andere leden De heren Alain Adriaens, Serge de Patoul. Verontschuldigd Mevr. Isabelle Molenberg. Afwezig De heren Marc Cools, Jacques De Grave, Vincent De Wolf, Alain Daems, mevr. Evelyne Huytebroeck, de heer Jean Demannez. Commissie voor leefmilieu, natuurbehoud en waterbeleid 24 april 2001 Aanwezig Vaste leden
B.V. (2000-2001) - Nr. 29
PLENAIRE VERGADERING VAN VRIJDAG 27 APRIL 2001
Mevr. Françoise Bertieaux, de heer Jean-Jacques Boelpaepe, mevr. Isabelle Gelas. De heer Alain Adriaens, mevr. Dominique Braeckman, mevr. Geneviève Meunier. De heren Mohamed Azzouzi, Michel Moock. Mevr. Béatrice Fraiteur. Plaatsvervangers De heren Jean-Pierre Cornelissen, Mostafa Ouezekhti. De heren Yaron Pesztat, Michel Van Roye. Andere leden Mevr. Françoise Schepmans (ter vervanging van mevr. Marion Lemesre), mevr. Isabelle Emmery. Verontschuldigd Mevr. Marion Lemesre, de heer François Roelants du Vivier, mevr. Adelheid Byttebier.
19
De heren Eric André, Jean-Pierre Cornelissen, Olivier de Clippele, Mostafa Ouezekhti. De heer Michel Van Roye. Mevr. Magda De Galan. Mevr. Brigitte Grouwels. Plaatsvervangers De heren Marc Cools, Claude Michel. Commissie voor de economische zaken, belast met het economisch beleid, de energie, het werkgelegenheidsbeleid en het wetenschappelijk onderzoek Vaste leden De heer Serge de Patoul, mevr. Françoise Schepmans, de heer Philippe Smits. Mevr. Evelyne Huytebroeck. Mevr. Sfia Bouarfa, de heer Mohamed Daïf. Plaatsvervangers
Afwezig De heren Stéphane de Lobkowicz, Jean Demannez, Erik Arckens. Commissie voor de huisvesting en stadsvernieuwing 24 april 2001 Aanwezig Vaste leden De heren Jean-Pierre Cornelissen, Mostafa Ouezekhti, mevr. Françoise Schepmans. De heren Alain Daems, Yaron Pesztat. Mevr. Michèle Carthé, de heer Mohamed Daïf, mevr. Isabelle Emmery. Mevr. Brigitte Grouwels. Plaatsvervanger De heer Serge de Patoul. Ander lid De heer Sven Gatz. Afwezig De heren Bernard Clerfayt, Vincent De Wolf, mevr. Isabelle Gelas, mevr. Fatiha Saïdi, de heren Michel Lemaire, Jos Van Assche. Verenigde commissies voor de financiën, begroting, openbaar ambt, externe betrekkingen en algemene zaken en voor de economische zaken, belast met het economisch beleid, de energie, het werkgelegenheidsbeleid en het wetenschappelijk onderzoek 24 april 2001 Aanwezig Commissie voor de financiën, begroting, openbaar ambt, externe betrekkingen en algemene zaken Vaste leden
Mevr. Amina Derbaki Sbai. De heer Michel Lemaire. Afwezig Mevr. Isabelle Gelas, de heren Alain Daems, Christos Doulkeridis, Rudi Vervoort, mevr. Françoise Dupuis, de heren Benoît Cerexhe, Dominiek Lootens-Stael. Mevr. Danielle Caron, de heer Alain Zenner, mevr. Anne-Françoise Theunissen, mevr. Isabelle Emmery, mevr. Julie de Groote, de heren Erik Arckens, Rufin Grijp. Commissie voor de ruimtelijke ordening, de stedenbouw en het grondbeleid 25 april 2001 Aanwezig Vaste leden De heer Bernard Clerfayt, mevr. Caroline Persoons. De heer Yaron Pesztat. De heren Mohamed Azzouzi, Willy Decourty. De heer Jos Van Assche. Plaatsvervangers Mevr. Danielle Caron. De heer Michel Van Roye. Mevr. Béatrice Fraiteur. Ander lid De heer Alain Adriaens. Verontschuldigd Mevr. Evelyne Huytebroeck, de heren Benoît Cerexhe, Sven Gatz. Afwezig De heren Marc Cools, Jacques De Grave, Vincent De Wolf, mevr. Isabelle Molenberg, de heren Alain Daems, Jean Demannez.
B.V. (2000-2001) - Nr. 29
20
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
Commissie voor de infrastructuur, belast met openbare werken en verkeerswezen 25 april 2001 Aanwezig Vaste leden Mevr. Danielle Caron, de heren Jean-Pierre Cornelissen, Claude Michel, mevr. Françoise Schepmans. De heer Alain Adriaens, mevr. Geneviève Meunier. Mevr. Michèle Carthé, de heer Michel Moock. De heer Denis Grimberghs. De heer Johan Demol. Verontschuldigd De heer Mahfoudh Romdhani. Afwezig De heren Yves de Jonghe d'Ardoye d'Erp, Didier van Eyll, Michel Van Roye, Jan Béghin. Verenigde commissies voor de financiën, begroting, openbaar ambt, externe betrekkingen en algemene zaken en voor binnenlandse zaken, belast met de lokale besturen en de agglomeratiebevoegdheden
Commissie voor de financiën, begroting, openbaar ambt, externe betrekkingen en algemene zaken 26 april 2001 Aanwezig Vaste leden Mevr. Isabelle Gelas, de heer Mostafa Ouezekhti. De heer Michel Van Roye. Mevr. Magda De Galan, de heer Rudi Vervoort. Mevr. Brigitte Grouwels. Plaatsvervangers De heer Marc Cools, mevr. Amina Derbaki Sbai. De heer Alain Adriaens. Mevr. Isabelle Emmery. Ander lid De heer Sven Gatz. Verontschuldigd De heer Jean-Pierre Cornelissen. Afwezig De heren Eric André, Olivier de Clippele, Serge de Patoul, Alain Daems, Christos Doulkeridis, mevr. Françoise Dupuis, de heren Benoît Cerexhe, Dominiek Lootens-Stael.
26 april 2001 Aanwezig Commissie voor de financiën, begroting, openbaar ambt, externe betrekkingen en algemene zaken Vaste leden De heer Michel Van Roye. Mevr. Magda De Galan, de heer Rudi Vervoort. Commissie voor binnenlandse zaken, belast met de lokale besturen en de agglomeratiebevoegdheden Vaste leden Mevr. Amina Derbaki Sbai, de heer Claude Michel. Mevr. Isabelle Emmery. De heer Joël Riguelle. De heer Jan Béghin. Verontschuldigd Mevr. Martine Payfa, de heer Jean-Pierre Cornelissen. Afwezig De heren Eric André, Olivier de Clippele, Serge de Patoul, mevr. Isabelle Gelas, de heren Mostafa Ouezekhti, Alain Daems, Christos Doulkeridis, mevr. Françoise Dupuis, de heren Benoît Cerexhe, Dominiek Lootens-Stael, mevr. Brigitte Grouwels. De heren Jean-Jacques Boelpaepe, Armand De Decker, Stéphane de Lobkowicz, Fouad Lahssaini, mevr. AnneSylvie Mouzon.
B.V. (2000-2001) - Nr. 29