B.V. (1999-2000) - Nr. 28
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD GEWONE ZITTING 1999-2000
BEKNOPT VERSLAG
van de plenaire vergadering van
VRIJDAG 16 JUNI 2000 (ochtendvergadering)
Het beknopt verslag geeft een samenvatting van de debatten. De debatten worden in extenso weergegeven in de handelingen.
2
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
INHOUD
VERJAARDAGEN IN DE KONINKLIJKE FAMILIE
ARBITRAGEHOF
BEGROTINGSBERAADSLAGINGEN
INDIENING VAN ONTWERPEN VAN ORDONNANTIE
INOVERWEGINGNEMING
VOORSTEL VAN RESOLUTIE TER VEROORDELING VAN DE MASSALE SCHENDINGEN VAN DE MENSENRECHTEN IN HET ALGEMEEN EN VAN DE RECHTEN VAN DE VROUW IN HET BIJZONDER IN AFGHANISTAN Bespreking (Sprekers: mevrouw Anne-Sylvie Mouzon, rapporteur, mevrouw Béatrice Fraiteur, mevrouw Fatiha Saïdi en de heer Jos Van Assche) Aanneming van de consideransen en van het dispositief.
INTERPELLATIE van de heer Rufin Grijp (de taken die de Raad voor het Wetenschapsbeleid zou moeten waarmaken) tot de heer Jacques Simonet, Minister-Voorzitter (Sprekers: de heer Rufin Grijp, mevrouw Anne- Françoise Theunissen, de heren Bernard Clerfayt en de heer Jacques Simonet, Minister-Voorzitter)
SAMENGEVOEGDE INTERPELLATIES van mevrouw Adelheid Byttebier, mevrouw Béatrice Fraiteur en mevrouw Geneviève Meunier (de maatregelen ter bestrijding van de emissies van vluchtige organische stoffen en de vorming van troposferische ozon) tot De heer Jacques Simonet, Minister-Voorzitter, De heer Jos Chabert, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Openbare Werken, Vervoer, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, de heer Didier Gosuin, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Natuurbehoud, Openbare Netheid en Buitenlandse Handel en de heer Eric André, Staatssecretaris bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met Ruimtelijke Ordening, Stadsvernieuwing, Monumenten en Landschappen en Bezoldigd Vervoer van Personen (Sprekers: mevrouw Adelheid Byttebier, mevrouw Béatrice Fraiteur, mevrouw Geneviève Meunier, de heren François Roelants du Vivier, Michel Moock, Alain Adriaens, Vincent De Wolf, de heer Didier Gosuin, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Natuurbehoud, Openbare Netheid en Buitenlandse Handel en de heer Robert Delathouwer, Staatssecretaris voor Openbaar Ambt, Brandbestrijding, Dringende Medische Hulp en Mobiliteit)
Brusselse Hoofdstedelijke Raad -Gewone Zitting 1999-2000
PLENAIRE VERGADERING VAN VRIJDAG 16 JUNI 2000
Voorzitter: mevrouw Magda DE GALAN - De vergadering wordt om 9.40 uur geopend
VERJAARDAGEN IN DE KONINKLIJKE FAMILIE De Voorzitter .- Ik heb namens de Raad achtereenvolgens Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Astrid, Zijne Majesteit Koning Albert en Hare Majesteit Koningin Fabiola geluk gewenst met hun verjaardag.
ARBITRAGEHOF De Voorzitter .- Verscheidene mededelingen worden door het Arbitragehof aan de Raad gedaan. Zij zullen in het Beknopt verslag en in het Volledig verslag van deze vergadering worden opgenomen.
BEGROTINGSBERAADSLAGINGEN De Voorzitter .- Verscheidene ministeriële besluiten worden door de Regering aan de Raad overgezonden. Zij zullen in het Beknopt verslag en het Volledig verslag van deze vergadering worden opgenomen.
INDIENING VAN ONTWERPEN VAN ORDONNANTIE De Voorzitter.- Op 6 juni 2000 heeft de Brusselse Hoofdstedelijke Regering de volgende ontwerpen van ordonnantie ingediend: 1. Ontwerp van ordonnantie houdende de eerste aanpassing van de middelenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2000. - Verzonden naar de commissie voor de Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, Externe Betrekkingen en Algemene Zaken. 2. Ontwerp van ordonnantie houdende de eerste aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2000. - Verzonden naar de commissie voor de Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, Externe Betrekkingen en Algemene Zaken. Op 13 juni 2000 heeft de Brusselse Hoofdstedelijke Regering het volgende ontwerp van ordonnantie ingediend: 3. Ontwerp van ordonnantie tot wijziging van het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen. - Verzonden naar de commissie voor de Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, Externe Betrekkingen en Algemene Zaken.
3
INOVERWEGINGNEMING De Voorzitter .- Aan de orde is de stemming over de inoverwegingneming van het voorstel van ordonnantie van de heer Philippe Debry, mevrouw Anne-Sylvie Mouzon, de heren Walter Vandenbossche, Benoît Cerexhe en mevrouw Adelheid Byttebier betreffende het recht van voorkoop (nr. A- 103/1 99/2000). De heer Philippe Debry (in het Frans) .- Op verzoek van verscheidene ondertekenaars stel ik u voor de inoverwegingneming van dit voorstel van ordonnantie uit te stellen tot de volgende vergadering, zodat nieuwe ondertekenaars zich erbij kunnen aansluiten. De Voorzitter .- De inoverwegingneming van het voorstel van ordonnantie wordt dus uitgesteld.
VOORSTEL VAN RESOLUTIE TER VEROORDELING VAN DE MASSALE SCHENDINGEN VAN DE MENSENRECHTEN IN HET ALGEMEEN EN VAN DE RECHTEN VAN DE VROUW IN HET BIJZONDER IN AFGHANISTAN Bespreking Mevrouw Anne-Sylvie Mouzon, rapporteur (in het Frans) .- Het door mevrouw Fraiteur ingediende voorstel van resolutie werd in de commissie door de 8 aanwezige leden met eenparigheid goedgekeurd. Dit voorstel van resolutie werd in de commissie onderzocht aan de hand van aanvullende informatie en op basis van een geactualiseerde situatie in Afghanistan. Mevrouw Fraiteur voegde een amendement toe, waarin de op 15 oktober 1999 door de VN-Veiligheidsraad goedgekeurde resolutie 1267 is vervat en dat zowel handelt over de schendingen van de mensenrechten en van de rechten van de vrouw als over de problematiek van de opiumproductie. Op basis van deze resolutie werd op 17 februari 2000 een koninklijk besluit genomen om de financiële hulp aan Afghanistan te bevriezen. De heer Roelants du Vivier stelde voor een betere gelegenheid af te wachten om deze zaak onder de aandacht te brengen. Samen met de socialistische fractie en mevrouw Fraiteur vond ik echter dat het ijzer beter gesmeed kan worden als het heet is. Vanmiddag zal hierover dan ook een persconferentie plaatsvinden. Met dit voorstel van resolutie willen wij onder andere aankondigen dat indien onze vergadering deze resolutie goedkeurt, zij achteraf niet zomaar samenwerkingsakkoorden met Afghanistan zal kunnen goedkeuren zolang dat land geen echte vooruitgang heeft geboekt inzake de naleving van de mensenrechten in het algemeen en van de rechten van de vrouw in het bijzonder. (Applaus) Mevrouw Béatrice Fraiteur (in het Frans).- De universele verklaring van de rechten van de mens bestond vijftig jaar in 1998, het jaar waarin dit voorstel van resolutie werd ingediend. Deze verklaring huldigt het beginsel van gelijke rechten voor
B.V. (1999-2000) - Nr. 28
4
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
mannen en vrouwen. Het Peking-platform heeft de rechten van de vrouwen bevestigd in 1995. De jongste twee jaar is de toestand in Afghanistan er niet op vooruitgegaan. De Taliban hebben een indrukwekkende reeks verplichtingen voor vrouwen opgelegd. Vrouwen hebben niet meer het recht om naar school te gaan, zij mogen alleen nog door vrouwen worden verzorgd. Thans worden er geen vrouwelijke artsen meer opgeleid, want vrouwen mogen niet meer werken. Bovendien moeten de vrouwen de tchadri dragen, een sluier die hen van kop tot teen bedekt. Ik heb een voorstel van resolutie ingediend ter veroordeling van de massale schendingen van de mensenrechten in het algemeen en van de rechten van de vrouw in het bijzonder in Afghanistan, ten einde elke mogelijke vorm van pressie uit te oefenen die moet ervoor zorgen dat de verklaring van de rechten van de mens wordt nageleefd, de opkomst van het totalitaire regime niet in de hand te werken, de ogen niet te sluiten voor de uitsluiting van de "andere" en de regering te vragen na te gaan hoe ons Gewest kan bijdragen de uitwerking van maatregelen om het aantal schendingen te verminderen. Bovendien zou die resolutie ertoe moeten bijdragen dat de algemene onverschilligheid ten opzichte van dit conflict vermindert. Wij zullen de Afghaanse vrouwen aldus onze solidariteit betonen. In de context van de burgeroorlog was het kiezen tussen de Taliban of de chaos. Zij hebben in Kaboul eerst orde op zaken gesteld, maar de toestand is zeer snel in radicale zin geëvolueerd. Mannen, vrouwen en kinderen worden gedwongen regels in acht te nemen die dag na dag veranderen. Zij dringen hun versie van de sharia op. Vrouwen hebben er niet het recht om alleen op straat te komen, te praten of te lachen, ze mogen evenmin een voertuig besturen. Na twintig jaar oorlog zijn er veel ongehuwde vrouwen, weduwen en gehandicapte vrouwen. Deze alleenstaanden hebben geen middelen om te voorzien in hun eigen levensonderhoud, in dat van hun jongere broers en zusters of in dat van hun kinderen. Nergens in de Koran staat dat vrouwen niet mogen werken, naar school gaan of verzorgd worden. De Taliban hebben steun gekregen van Saoedi-Arabië, Pakistan en de Verenigde Staten. Die laatste twee landen hebben handelsbelangen. De Russen mengen zich steeds meer in het conflict. Zij beschouwen de militaire escalatie als een reële bedreiging voor de staten van de voormalige USSR. Tijdens mijn verblijf bij Artsen zonder Grenzen in Afghanistan heb ik het leven van de vrouwen in dat land gedeeld. De traditie speelt een belangrijke rol op het platteland, maar het gaat vooral om een arbeidsverdeling op grond van het geslacht: er zijn plaatsen voor vrouwen en plaatsen voor mannen. Ik heb kunnen vaststellen dat vrouwen er worden gerespecteerd. De vrouwen waren leergierig en wilden in alles inzicht krijgen. Bovendien werden er banden gecreëerd tussen de stad en het platteland. Ten gevolge van die segregatie raken de dorpen op het platteland door toedoen van de Taliban volledig geïsoleerd. Het regime in Kaboul sluit niet aan bij enigerlei plaatselijke religieuze of etnische traditie. Het herhaalt alleen het model waarbij de verworvenheden van de vrouw in een crisissituatie op de helling worden geplaatst.
De verantwoordelijkheid van het Westen in dit probleem is des te groter daar het in het kader van de koude oorlog een mechanisme van geweld en terreur in stand heeft gehouden. Men moet zich niet verzetten, noch in opstand komen tegen zogenaamde tradities, maar wel tegen de verplichting om de tchadri te dragen op gevaar af geslagen te worden. Wij hebben de resolutie die in 1998 werd ingediend, bijgewerkt en ermee rekening gehouden dat de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties op 15 oktober 1999 een nieuwe resolutie heeft goedgekeurd waarin hij opnieuw uiting heeft gegeven aan zijn ongerustheid over de voortdurende schendingen van het internationaal humanitair recht en van de rechten van de mens. De Belgische regering heeft besloten die resolutie toe te passen om de financiële tegoeden van de Taliban in ons land te blokkeren en aldus het door de Verenigde Naties opgelegde financiële embargo toe te passen. De veroordeling door ons Gewest is niet gericht tegen de religieuze, filosofische en morele waarden van de Islam. Zij toont aan dat wij ons bewust zijn geworden van de reële toestand, dat wij de overheersing van een brutale en onmenselijke militie niet aanvaarden. Wij willen alle dictators op deze planeet op dezelfde manier behandelen. (Algemeen applaus) Mevrouw Fatiha Saïdi (in het Frans) .- Het voorstel van resolutie van mevrouw Fraiteur wordt hier besproken op een symbolisch ogenblik, een week na de buitengewone zitting van de Verenigde Naties, die in het teken stond van de gelijkheid tussen mannen en vrouwen, de ontwikkeling en de vrede voor de 21e eeuw. Als instelling en als politici moeten wij de universele waarden omzetten in concrete daden, ook al overstijgen die de bevoegdheden van ons Gewest en onze grenzen. Ons debat valt samen met de terugkeer van een werkcommissie, samengesteld uit Franse parlementsleden en een Belgische senator van de groenen. De discriminaties die mevrouw Fraiteur aanhaalt, stemmen overeen met het getuigenis van deze laatste en leiden tot één conclusie: de totale negatie van de vrouw als menselijk wezen. Op religieus gebied leidt de enge interpretatie van religieuze teksten altijd tot het ergste. Wij moeten echter redelijk blijven en mogen de beoefening van een vreedzame godsdienst niet gelijkstellen met de politieke en fundamentalistische ontsporingen van al dan niet islamitische staten. Ik hoop dat er op dit voorstel van resolutie nog andere zullen volgen, zodat wij waakzaam blijven voor alle vormen van discriminatie van de mens in het algemeen en de vrouw in het bijzonder, in het buitenland maar ook in België, waar Marokkaanse vrouwen, ook al leven ze hier, nog altijd kunnen worden verstoten. Dit voorstel van resolutie herinnert er ons aan dat vrouwen vechten voor gelijkheid en waardigheid zonder hun cultuur of hun godsdienst te verloochenen en brengt hulde aan de Afghaanse vrouwen. Mijn fractie zal deze resolutie enthousiast goedkeuren. De heer Jos Van Assche .- Hoewel ik geen islamdeskundige ben meen ik toch op een aantal onnauwkeurigheden in het
B.V. (1999-2000) - Nr. 28
PLENAIRE VERGADERING VAN VRIJDAG 16 JUNI 2000
verslag te moeten wijzen. Op pagina 3 lezen we dat de vrouwen in Kaboel de tchador moeten dragen. Blijkbaar bedoelt men de door de Taliban opgelegde tentvormige sluier die het lichaam geheel bedekt, met een kijkgat van gaas. Dat is echter niet de tchador maar de burqa. De heer Sven Gatz .- U zou zich moeten schamen! De heer Jos Van Assche .- Onder het punt Gezondheid op pagina 2 lezen we dat vrouwen enkel toegang zouden hebben tot vrouwenziekenhuizen. Tot eind 1997 was dat inderdaad zo. Sindsdien hebben de Taliban echter gas moeten terugnemen en kunnen vrouwen terecht in ziekenhuizen met een speciale afdeling voor vrouwen. Die bestaan wel degelijk. In de derde alinea van pagina 4 staat te lezen dat de Verenigde Staten de Taliban zouden steunen om redenen die verband houden met de aanleg van een gas- en oliepijpleiding van Turkmenistan naar de Indische Oceaan via het westen van Afghanistan. De toestand is echter veel genuanceerder en complexer. Rond die pijpleiding wordt immers een heus diplomatiek steekspel opgevoerd. Onze fractie zal dit voorstel van resolutie steunen. De schending van de mensenrechten in het algemeen en van de vrouwenrechten in het bijzonder is immers onduldbaar. De Taliban-restricties zijn echter niet nieuw en eigenlijk hinderen ze slechts de 5% verwesterde vrouwen in de steden. De beperkingen zouden ook zonder de Taliban door familie en echtgenoot aan de vrouwen worden opgelegd. Het is dan ook verkeerd te zeggen dat de interpretatie van de islamitische wet door de Taliban verwonderlijk is. In haar boek "De tol van de eer" heeft Jan Goodwin honderden gruwelijke getuigenissen verzameld over vrouwendiscriminatie, -mishandeling, -besnijdenis en - doding in landen waar de islam de dominante godsdienst is. Daarbij gaat het niet alleen om landen als Iran en Pakistan, maar ook om meer seculiere naties als Egypte. Politieke partijen moeten de Europese verklaring van de rechten van de mens in hun statuten inschrijven en beloven de bepalingen ervan te eerbiedigen. Via deze clausule probeert men de partijfinanciering van het Vlaams Blok af te nemen. Aan een politiek-religieuze ideologie als de islam, die op vele punten strijdig is met de mensenrechten, wordt een dergelijke eis echter niet gesteld. De besnijdenis is in strijd met artikel 3 van de Europese verklaring van de rechten van de mens en met de artikelen 3 en 5 van de Universele verklaring van de rechten van de mens. Vooraleer de islam te erkennen had men minstens een verbod op vrouwenbesnijdenis moeten eisen. Ook de afschaffing van de polygamie zou een redelijke eis zijn. Volgens de Koran heeft een echtgenoot het recht zijn vrouw te slaan wanneer hij vreest voor ongehoorzaamheid. Hij heeft ook het recht haar te verstoten. Het getuigenis van één man weegt op tegen dat van twee vrouwen. De islamitische rechtsregel, die vrouwen verbiedt een huwelijk te sluiten met een niet-moslim is strijdig zowel met de Universele verklaring van de rechten van de mens als met het Europees Verdrag van de rechten van de mens. Het oogt fraai om op een persconferentie de aandacht van de media te vestigen op de toestand in Afghanistan. Het is alle-
5
maal ook erg vrijblijvend. Ik nodig diegenen die de resolutie zullen steunen uit om de uitwassen van de islam krachtdadig aan de kaak te stellen en te bestrijden. - De bespreking is gesloten. - De consideransen en het dispositief worden zonder opmerking aangenomen. - Over het geheel zal later worden gestemd. INTERPELLATIE VAN DE HEER RUFIN GRIJP TOT DE HEER JACQUES SIMONET, MINISTER-VOORZITTER VAN DE REGERING, betreffende "de taken die de Raad voor het Wetenschapsbeleid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zou moeten waarnemen". De heer Rufin Grijp .- De Raad voor het Wetenschapsbeleid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest moet de regering bijstaan bij de voorbereiding van het gewestelijk wetenschapsbeleid. Hij is niet alleen bevoegd voor het economisch wetenschappelijk onderzoek maar ook voor het wetenschappelijk onderzoek met niet-economische finaliteit. Anderhalf jaar geleden liet ik een onderzoek instellen door verschillende onderzoeksinstellingen naar alternatieve financieringmethodes voor ons Gewest. Daaruit bleek dat de wetgever van 1989 slechts in geringe mate rekening heeft gehouden met de hoofdstedelijke en internationale rol van het Brussels Gewest. Brussel heeft geen buitenrand, is zeer beperkt in oppervlakte en telt een groot aantal werknemers dat niet op zijn grondgebied woont. Dat leidt tot belangrijke meerkosten vooral inzake het openbaar vervoer en het wegennet. Dit is des te erger omdat het aandeel van Brussel in de personenbelasting verdeeld wordt op basis van de woonplaats van de werknemer. De Duitse stadstaten, zoals Bremen, Hamburg en Berlijn, krijgen bijkomende compensaties voor lasten verbonden aan het ontbreken van een achterland. In Wenen wordt een deel van de kosten verbonden aan het gebruik van het openbaar vervoer en het wegennet ten laste gelegd van de werkgevers die een bedrijfszetel hebben in de stad. Een derde denkspoor is een vergoedingsmechanisme voor de dode hand. De onderzoekers concludeerden dat Brussel 18 tot 20 miljard meer moest krijgen. Maar we stonden toen te dicht bij verkiezingen voor een fundamenteel debat hierover. Onlangs heeft het VEV de studie overgedaan. Men komt tot het besluit dat maximaal 4 miljard kan worden weerhouden als budgettaire meeruitgave van het Brussels Gewest. Recent nog hoorde ik onze minister- president 5 miljard meer vragen. Een dergelijk bedrag slaat nergens op. Het Nederlands Planbureau voerde een evaluatie door van het stedenbeleid in Nederland. Het Planbureau komt daarin tot belangrijke conclusies over werk en economie. Oplossingen voor de werkloosheid worden ook in Nederland dikwijls gezocht in het stimuleren van de arbeidsvraag terwijl uit onderzoek blijkt dat het probleem aan de aanbodzijde ligt. Dat is ook zo bij ons. Meer dan de helft van de Brusselse banen gaat naar
B.V. (1999-2000) - Nr. 28
6
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
niet-Brusselaars terwijl het deel van de Brusselse beroepsbevolking, dat buiten Brussel werkt, in tien jaar is verdubbeld en nu 10% bedraagt. Het Nederlandse Planbureau stelde ook dat een grotere woondifferentiatie een effectief middel is om middelgrote en grotere inkomens in de grote steden te houden. Uit die studie bleek ook dat de uitbreiding van de infrastructuur en de verbetering van het openbaar vervoer de auto niet terugdringen, maar dat rekeningrijden en een parkeerbeleid efficiënter is.
problematiek - tot een economische injectie voor ons bedrijfsleven.
Er kan dus een groot verschil bestaan tussen wat de overheid meent en wat de wetenschap aantoont. In Brussel werd het stedelijk beleid nog nooit wetenschappelijk geëvalueerd.
Al deze typische Brusselse meerkosten zouden moeten in kaart gebracht worden. Waarom vertrouwt men dergelijke studie niet toe aan de Brusselse Raad voor het wetenschappelijk onderzoek die dan eventueel een interuniversitaire onderzoeksinstelling met dit onderzoek zou kunnen belasten? Zal de Brusselse regering zelf bepaalde initiatieven in die zin nemen of zal zij initiatieven vanuit de Raad van het wetenschappelijk onderzoek afwachten?
De excellencies in de Vlaamse regering kunnen het blijkbaar niet laten geregeld na te trappen in de richting van de Brusselse instellingen. Ditmaal was het de beurt van de Vlaamse minister-president, die beweerde dat de Brusselse gemeenten slecht worden bestuurd. Opvallend is dat men vooral de grote steden, ook Antwerpen en Luik horen daarbij, een slecht bestuur verwijt. Maar zou het niet kunnen dat het vooral de grote steden zijn die moeten opdraaien voor problemen die uit Vlaanderen en Wallonië worden geïmporteerd? Wie maakt hier een beoordelingsfout? De studie die ik liet uitvoeren naar de financiering van Brussel werd pas vorig jaar afgesloten. Het VEV stelt de studie nu al ter discussie. Ik stel dus voor dat wij een onderzoeksteam zouden opdragen de conclusies van het VEV te onderzoeken en eventueel te weerleggen. Maar zo een onderzoeksteam bestaat vandaag helemaal niet. Als echter die studie over de financiering van Brussel niet wordt voortgezet, zal het onderzoek snel aan waarde inboeten en moeten we van vooraf aan beginnen. Ik ben er vast van overtuigd dat Brussel zijn middelen voor wetenschappelijk onderzoek moet gebruiken voor de permanente studie van de grootstedelijke financiële problematiek, naar het voorbeeld van gelijkaardige studies van het Nederlandse Planbureau. Wij moeten ons durven afvragen of de besteding van onze middelen wel altijd even efficiënt is. Dit is echter alleen maar mogelijk als het beleid objectief-wetenschappelijk onderbouwd is. Want alleen dan kan de politicus die een beleid moet uitstippelen met kennis van zaken spreken. Welke aspecten van de grootstedelijke problematiek zouden zo bijvoorbeeld wetenschappelijk kunnen onderzocht worden? Men zou zich kunnen afvragen of het Brussels Gewest niet prioritair middelen moet uittrekken voor een degelijk woningbeleid, eerder dan voor een minder efficiënt geacht tewerkstellingsbeleid, gewoon omdat Brussel te klein is om een efficiënt tewerkstellingsbeleid te kunnen voeren. Andere problematiek die men zou kunnen onderzoeken is de mobiliteitskwestie. Zou men in die context niet eerder de beperkte middelen moeten besteden aan een strak en restrictief parkeerbeleid dan aan grootse infrastructuurwerken of aan andere initiatieven op het vlak van openbaar vervoer? Na onderzoek zou volgens mij kunnen blijken dat het strenger inperken van het parkeren op de openbare weg leidt tot een betere circulatie voor het openbaar vervoer, tot het bevorderen van de terugkeer van inwoners in Brussel en - door het verminderen van de file-
Voor de vuist weg wijs ik nog op andere interessante onderzoeksonderwerpen: de zware last op onze openbare ziekenhuizen, de centrumfunctie van de stad die leidt tot een toevloed van kwetsbare bevolkingsgroepen en het nut van allerlei organisaties die zogezegd de internationale roeping van Brussel moeten in het licht stellen.
Ik ben er vast van overtuigd dat een grootschalig wetenschappelijk onderzoek van de financiële problematiek van Brussel als grootstad eigenlijk van levensbelang is voor ons hoofdstedelijk Gewest. Na elf jaar is het hoog tijd dat de Brusselse regering wat dit betreft de zaken anders gaat aanpakken. Mevrouw Anne-Françoise Theunissen (in het Frans).- Ik begrijp waarom mijn collega het moeilijk heeft gehad om zijn interpellatie over de taken van de Raad voor het Wetenschapsbeleid eindelijk te houden. Ze houdt immers verband met verschillende onderwerpen, zoals de financiering van het Gewest, de internationale rol van Brussel en de problematiek van de grote steden. In verband met de vraag of het opportuun is om studieopdrachten toe te vertrouwen aan de Brusselse Raad voor het Wetenschapsbeleid, wil ik erop wijzen dat onze Raad de oprichting van die instantie niet heeft goedgekeurd om die louter als instrument te gebruiken. Die Raad is namelijk opgericht om de minister van Wetenschapsbeleid, de regering en, in bepaalde gevallen, onze Raad in te lichten over de prioriteiten en de accenten die moeten worden gelegd om een echt Brussels wetenschapsbeleid te voeren. Voorts wachten wij op het besluit van de regering tot benoeming van de leden van die Raad en dus op de officiële installatie van die Raad. Die Raad zou zich in de eerste plaats moeten buigen over het convergentieplan voor het wetenschapsbeleid, dat door de minister-voorzitter is aangekondigd maar nog niet klaar is. Onze collega heeft in zijn interpellatie verscheidene problemen aangeraakt. Hij vermeldt de problematiek van de financiering van de activiteiten van Brussel als hoofdstad, zowel van de Federale Staat als van Vlaanderen en van Europa. Hij heeft het over de voordelen en moeilijkheden die uit die onderscheiden rollen voortvloeien, onder andere de vestiging van instellingen. Ten slotte heeft hij het over het feit dat, in Brussel, sociale problemen vanuit andere Gewesten worden ingevoerd. Naar aanleiding van de studies waarnaar onze collega verwezen heeft, heeft de Sociaal-Economische Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest sedert 1999 zijn eigen analyses
B.V. (1999-2000) - Nr. 28
PLENAIRE VERGADERING VAN VRIJDAG 16 JUNI 2000
gemaakt. Deze Raad is de drie aangehaalde prolemen aan het behandelen en zou daarmee binnenkort klaar moeten zijn. Is de Brusselse Raad voor het Wetenschapsbeleid reeds geïnstalleerd? Zo ja, heeft die Raad zijn werkzaamheden reeds aangevat? Tegen wanneer zal het aangekondigde convergentieplan klaar zijn? Wanneer zult u kennis nemen van de werkzaamheden van de Sociaal-Economische Raad van het Brussels Gewest? Bent u voornemens die werkzaamheden nauwgezet te controleren en het parlement daarvan inzage te geven? De heer Bernard Clerfayt (in het Frans) .- Net als u heb ik de door de heer Grijp bestelde studie van de faculteiten SaintLouis gelezen. Die studie levert een belangrijke bijdrage tot de verduidelijking van het debat over de financiering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Er zijn drie redenen voor de specifieke financieringsbehoeften van Brussel: Brussel is een grootstad, is verscheidene malen hoofdstad en is een heel klein gewest in een federale staat. Voor de eerste vaststelling zijn er drie mogelijke oplossingen. Een eerste is de overdracht van nieuwe belastingristorno’s. Via de BTW op de aankoop van voertuigen en de inschrijvingstaks ontvangt de federale staat inkomsten uit het particulier vervoer in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De bedragen worden geraamd op 18,7 miljard, dus stukken meer dan de 1,7 miljard die thans wordt toegekend voor de financiering van de wegeninfrastructuur. De investeringen van de NMBS worden verdeeld ten belope van 60% voor het Vlaams Gewest en 40% voor het Waals Gewest. Met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt geen rekening gehouden. De federale overheid dient zich ervan bewust te worden dat Brussel bestaat. Ons gewest mag niet worden beschouwd als een louter administratieve stad waar het federaal niveau niets mee te maken heeft. De federale staat moet delen in de kosten die met name door de mobiliteitsproblemen worden veroorzaakt. Een tweede oplossing bestaat erin de Brusselse bevolking voor 135% te laten meetellen in het nationale-solidariteitssyteem. Dit voorstel wordt door de meeste Vlaamse partijen te Brussel als wondermiddel aangereikt. De toepassing van die 135% -in regel veronderstelt dat het gewest per inwoner beschikt over een gemiddelde opbrengst van de personenbelasting die lager is dan dat in de rest van het Koninkrijk. Rekenen op het nationale-solidariteitssysteem is ervan uitgaan dat die gemiddelde opbrengst per inwoner in Brussel steeds lager zal zijn dan in de rest van het Koninkrijk. Dergelijk uitgangspunt is onaanvaardbaar en zou veronderstellen dat een structureel probleem op een conjuncturele manier wordt opgelost, namelijk dat de door de pendelaars voortgebrachte fiscale inkomsten niet naar het gewest terugstromen. Die 135%-regel zou voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 18 miljard opbrengen, maar voor het Waals Gewest neerkomen op een verlies van 6 miljard. Het Vlaams Gewest zou er geen frank bij inschieten. In het licht van een Waals- Brusselse solidariteit zijn deze resultaten onaanvaardbaar. De onderzoekers van de faculteiten Saint-Louis stellen voor het bedrag te berekenen dat Brussel op
7
basis van de 135%-regel zou ontvangen via een rechtstreekse dotatie van de federale overheid toe te kennen. Die oplossing komt echter neer op een onveranderlijke dotatie zonder objectieve grondslag. Het derde voorstel bestaat erin de personenbelasting deels op de werkplaats te innen. Zo kan een deel van de in het gewest verworven opbrengsten naar het gewest terugvloeien. Dat is onder andere het geval in het Zwitsere kanton van Genève waar een gelijkaardige situatie bestaat. Op basis van een 50/50verdeelsleutel zou deze maatregel het Gewest ongeveer 11 miljard extra opleveren. Deze oplossing is meer aanvaardbaar dan de voorgaande, aangezien ze stoelt op objectieve criteria, zoals het fenomeen van de pendelaars. Een andere voorgestelde oplossing is de oprichting van instellingen die aangepast zijn aan de specifieke problemen. Aangezien Brussel van zijn economisch hinterland is afgesneden, zou men, als institutionele oplossing een vervoersdistrict kunnen oprichten in de vorm van een financiële instelling die de diverse particuliere en openbare vervoersinstellingen van de drie gewesten zou verenigen. Het idee is interessant maar zou te veel onderhandelingsinspanningen vergen. De uitbreiding van het Gewest tot zijn economische invloedssfeer is nochtans de meest voor de hand liggende oplossing. Brussel is meermaals hoofdstad. Het is onlogisch dat de instanties die hun besturen vestigen in het gewest, hiervan de financiële gevolgen niet dragen. Het begrip "beslisser-betaler" moet worden ingevoerd. Als men beslist van een stad de hoofdstad van zijn instellingen te maken, moet hiervoor een prijs worden betaald, meer bepaald via financiële transfers. Krachtens internationale overeenkomsten zijn ambtenaren van organisaties zoals de NAVO of de WEU, alsook leden van diplomatieke zendingen niet onderworpen aan het gewone personenbelastingstelsel. Hierdoor blijven de gewesten verstoken van inkomsten uit de personenbelasting en de gemeenten van opcentiemen op die personenbelasting. Vanuit internationaal standpunt zijn dergelijke overeenkomsten wenselijk, maar het is onlogisch dat de gemeenten en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest hiervan het slachtoffer zijn. Het is de federale staat die het voordeel van die overeenkomsten, geniet voor zijn eigen ambtenaren in het buitenland. Bijgevolg zou de federale staat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en beide andere gewesten moeten compenseren voor die inkomensderving. Wat de dode hand betreft, is het niet normaal dat het verlies van de gemeenten maar voor 72% wordt gecompenseerd. De studie maakt een onderscheid tussen gebouwen waarvan de Belgische Staat eigenaar is en gebouwen die aan andere Staten toebehoren. Als de Belgische Staat de inkomstenderving van de gemeenten voor 100% moet compenseren voor de gebouwen die hem toebehoren, is het verkieslijk de vrijstelling af te schaffen en de opcentiemen rechtstreeks aan de betrokken gemeenten te betalen. De vreemde Staten zijn niet onderworpen aan de onroerende voorheffing krachtens het Verdrag van Wenen van 1961, dat ook de Belgische Staat in het buitenland van die belasting vrijstelt. Niets rechtvaardigt dat de federale Staat voordeel haalt uit internationale verdragen, terwijl de Gewesten en de gemeenten de overeenkomstige inkomsten
B.V. (1999-2000) - Nr. 28
8
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
moeten derven. Het is gerechtvaardigd dat de federale Staat de verliezen van de gemeenten en het Gewest als gevolg van de aanwezigheid van zulke gebouwen op hun grondgebied door een transfert compenseert. Ten slotte is Brussel een klein gewest. Toch moet het net als de andere gewesten, de kosten dragen van de werking van zijn politieke structuren, zoals de Hoofdstedelijke Raad, de ministeriële kabinetten en de administraties. Voor die kosten, die veel hoger liggen dan in de andere Gewesten, zou de federale overheid een specifieke dotatie moeten toekennen. De heer Jacques Simonet, Minister-Voorzitter .- De interpellatie van de heer Grijp heeft betrekking op de oprichting van de Raad voor het wetenschapsbeleid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en op de initiatieven die deze Raad kan nemen in een aantal domeinen van het niet-economisch wetenschappelijk onderzoek. (Verder in het Frans) Het debat over de financiering hebben wij al gevoerd naar aanleiding van de interpellaties van mevrouw Huytebroeck en de heer Cerexhe. Ik kom er in mijn conclusies op terug.
(Verder in het Nederlands) De initiatieven van de Raad voor het Wetenschapsbeleid moeten de regeringsinitiatieven invullen. De Raad moet echter niet in de plaats treden van de regering. Deze wil het wetenschappelijk beleid in Brussel resoluut heropstarten in het kader van het convergentieplan. Op 4 mei 2000 heeft de regering een nieuw onderzoeksprogramma "Prospective research for Brussels" goedgekeurd met betrekking tot de financiering van Brussel. Dit project over meerdere jaren zal zorgen voor een ononderbroken informatiestroom naar de Brusselse instellingen via de financiering van onderzoekers over verschillende jaren. Aldus kiest de regering voor een proactieve en anticipatieve benadering. Daarnaast lopen ook onderzoeken op korte termijn in specifieke domeinen. Zo heeft de heer André een onderzoek opgestart in het kader van het GEWOP, dat moet resulteren in een meer samenhangende benadering van het stadsproject. Daarnaast bestaan er ook studies rond de mobiliteitsproblematiek. De Raad voor het Wetenschapsbeleid zal dus interessante suggesties kunnen doen rond niet- economisch wetenschappelijk onderzoek. Voor de praktische invulling moet de instelling echter over voldoende autonomie kunnen beschikken.
(Verder in het Nederlands) De ordonnantie houdende oprichting van een Raad voor het wetenschapsbeleid werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 16 maart 2000. Mijn diensten hebben een ontwerp van regeringsbesluit uitgewerkt. (Verder in het Frans) Mevrouw Theunissen kan ik antwoorden dat de regering tijdens de volgende ministerraad een volledig advies over dit besluit zal uitbrengen. (Verder in het Nederlands) Hoofdstuk 4, paragraaf 1 van de ordonnantie van het jaar 2000 stelt dat de Raad voor het wetenschapsbeleid advies moet geven en aanbevelingen moet formuleren over alle vraagstukken die met wetenschappelijk beleid te maken hebben. Alle projectvoorstellen en mogelijk onderzoek moeten worden geëvalueerd. In de commissie werd gewezen op de noodzaak om wetenschapsbeleid te koppelen aan duurzame stedelijke economische ontwikkeling. Verder werd gezegd dat ook niet-economisch gebonden wetenschappelijk onderzoek een kans moet krijgen. De Raad voor Wetenschapsbeleid zal de regering dus ook moeten adviseren inzake niet-economisch wetenschappelijk onderzoek, ook al is dit niet vermeld in de ordonnantie. Niets verhindert de Raad om de regering concrete initiatieven voor te stellen op welk dossier dan ook. (Verder in het Frans) Mevrouw Theunissen mag gerust zijn, er is uiteraard geen sprake van om de Brusselse Raad voor het Wetenschapsbeleid puur als instrument te gebruiken.
(Verder in het Frans) Wij willen de Brusselse Raad voor het Wetenschapsbeleid baas laten over zijn werkzaamheden. Wat de financiering van het Brussels Gewest betreft, herinner ik eraan dat twee weken geleden in dat verband bepaalde denksporen zijn aangegeven, onder andere door de heer Clerfayt. De specifieke lasten van de rol van Brussel als hoofdstad worden geraamd op 18 miljard frank, een bedrag dat niet gedekt wordt door de bedragen voor het samenwerkingsakkoord. De federale regering komt echter de verbintenissen na die ze bij haar vorming heeft aangegaan. De federale regering heeft toen gesteld dat ze de federale bijdrage aan de gewestbegroting in het kader van het samenwerkingsakkoord met 500 miljoen per jaar zou optrekken. Dat is het geval geweest in 2000 en zal ook het geval zijn voor de begroting 2001, die 3 miljard 80 miljoen meer zou moeten bedragen. Er werd een minister voor het grootstedenbeleid benoemd en er werd een Fonds voor de grote steden opgericht, waarvan wij dit jaar 500 miljoen kunnen verwachten. Daarnaast hebben wij het initiatief genomen om eind oktober een colloquium te organiseren met onderzoekers van de ULB en de VUB om na te denken over de mechanismen voor de samenwerking en de solidariteit tussen de deelgebieden. Uit dat initiatief blijkt de wil om na te denken over de beste manier om zich voor te bereiden op de debatten over de wijziging van de financieringswetten, die na de verkiezingen onvermijdelijk zullen plaatsvinden.
B.V. (1999-2000) - Nr. 28
PLENAIRE VERGADERING VAN VRIJDAG 16 JUNI 2000
Het Gewest wil over middelen beschikken om tijdens die debatten in de federale COSTA zijn belangen te verdedigen.
EN
TOEGEVOEGDE INTERPELLATIE MEVROUW GENEVIEVE MEUNIER
9
VAN
Wat de werkzaamheden van de verschillende Sociaal- Economische Raden betreft, ontmoet ik de sociale partners geregeld in het kader van het Brussels Overlegcomité.
betreffende "de rechtsvordering die een Brusselse vereniging heeft ingesteld in verband met de luchtvervuiling"
De drie Sociaal-Economische Raden hebben afgesproken samen te komen om denksporen uit te werken die naderhand aan de drie betrokken regeringen zullen worden voorgelegd.
Mevrouw Adelheid Byttebier .- Bij goed weer met hoge temperaturen en stagnerende luchtlagen zonder wind kennen we al jaren ozonalarm. Stikstofoxiden reageren met vluchtige organische stoffen (VOS) en produceren zomersmog.
Het convergentieplan is inderdaad nog niet af. Wij wachten op de resultaten van de door mij bestelde audit over de herstructurering van de administratieve instrumenten van het Brussels Gewest. Ik zou u dat plan in het begin van het volgende parlementaire jaar moeten kunnen voorleggen. De heer Rufin Grijp .- Ik dank de minister-voorzitter voor zijn antwoord en feliciteer hem met zijn vorderingen in de Nederlandse taal. Ik begrijp nu ongeveer alles wat hij zegt en indien me iets ontgaat, heeft dat te maken met de snelheid dan het salvo van een kalasjnikov waarmee hij praat. Mijn interpellatie was erop gericht onderwerpen voor studies aan te duiden waarmee de Raad zich permanent zou moeten mee bezighouden. Zodoende zou de regering op elk moment klaar zijn om de nodige beleidsmaatregelen te nemen en zou zij ook voorbereid zijn op een nieuwe ronde van de staatshervorming. De regering zou de Raad voor het Wetenschapsbeleid dus concrete en ambitieuze opdrachten moeten geven en het Brussels parlement daarbij betrekken. - Het incident is gesloten. INTERPELLATIE VAN MEVROUW ADELHEID BYTTEBIER TOT DE HEREN JACQUES SIMONET, MINISTER-VOORZITTER VAN DE BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE REGERING, BELAST MET OPENBARE WERKEN, VERVOER, BRANDBESTRIJDING EN DRINGENDE MEDISCHE HULP, DIDIER GOSUIN, MINISTER VAN DE BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE REGERING, BELAST MET LEEFMILIEU EN WATERBELEID, NATUURBEHOUD, OPENBARE NETHEID EN BUITENLANDSE HANDEL EN ERIC ANDRE, STAATSSECRETARIS BIJ HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST, BELAST MET RUIMTELIJKE ORDENING, STADSVERNIEUWING, MONUMENTEN EN LANDSCHAPPEN EN BEZOLDIGD VERVOER VAN PERSONEN, betreffende "de maatregelen ter bestrijding van de emissies van vluchtige organische stoffen (VOS) en de vorming van troposferische ozon".
Tot nog toe volgen we de instructies van de Wereldgezondheidsorganisatie die bepaalde drempelwaarden hanteert om de bevolking te informeren en te waarschuwen. Door de toename van de achtergrondwaarden van ozon omwille van de stijgende luchtvervuiling, treden ozonpieken veel sneller op. Ozonpieken zouden wel gemakkelijker bestreden kunnen worden, bijvoorbeeld door nachtelijk autorijden te verbieden. (Voorzitter: de heer Jean-Pierre Cornelissen) Twintig jaar geleden leidden de milieuacties tegen zure regen tot een belangrijke overwinning, de loodvrije benzine. Inmiddels leert de partijpolitiek mij dat een overwinning niet zo gemakkelijk wordt bekomen. Hoge ozonconcentraties hebben belangrijke gezondheidseffecten: een toename van het aantal ziekenhuisopnamen voor respiratoire aandoeningen, een verdubbeling van een aantal astmalijders, een betekenisvolle toename van de allergieën. Ook hier is de band met luchtvervuiling aanwezig. Er komen dus beter geen dan meer bomen. Planten brengen immers meer stuifmeel in de lucht om te kunnen overleven. Stikstofoxide en dieselroet verergeren niet alleen hooikoorts, ze zouden ze ook mee veroorzaken. Omdat de lucht die we inademen steeds vuiler wordt, gaat ook onze algemene gezondheidstoestand erop achteruit. We worden sneller ziek en onze luchtwegen geraken gemakkelijker geïnfecteerd. De VOS zijn uitermate kankerverwekkend. De invoering van dampretoursystemen bij tankstations is dringend noodzakelijk. Ook aan het gebruik van solventen of solventhoudende producten moet dringend worden beperkt. Vooral bij zonnig weer is het werken met producten, die oplosmiddelen bevatten, gevaarlijk. Dit alles kost de samenleving veel geld: de sociale zekerheidsuitgaven stijgen, de landbouwopbrengst daalt, het aangetaste culturele erfgoed moet worden hersteld.
TOEGEVOEGDE INTERPELLATIE VAN MEVROUW BEATRICE FRAITEUR
Daarom zijn structurele maatregelen die de luchtvervuiling op lange termijn beperken, noodzakelijk. Ons Gewest moet ingrijpen op het vlak van mobiliteit en ruimtelijke ordening, er moet een energiebeleid worden gevoerd en een ecologisch verantwoord productbeleid dringt zich op.
betreffende "de initiatieven van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest inzake de strijd tegen de ozonverontreiniging"
Ik weet dat de minister gevoelig is voor het probleem van de zomersmog. Ik kijk dan ook uit naar zijn antwoord op mijn vragen.
B.V. (1999-2000) - Nr. 28
10
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
Binnen welke termijnen denkt hij met een Brussels ozonplan te zullen uitpakken? Zal Brussel ook structurele lange-termijnmaatregelen durven opleggen? De Wereldgezondheidsorganisatie pleit voor een verstrenging van de bestaande drempelwaarden. Welke drempelwaarden zal de Brusselse regering hanteren? Zullen er verkeersbeperkende maatregelen genomen worden ter voorkoming van de ozonpieken? Wat bedoelde de minister toen hij op 12 mei verklaarde dat wij verder staan dan andere Gewesten inzake gasafzuigsystemen voor tankstations? Zullen er maatregelen genomen worden om het gebruik van solventhoudende producten te beperken? Zowel bij de zure regen als bij de ozonproblematiek gaat het in essentie over luchtvervuiling en moeten er technische oplossingen komen om het gedrag van de mensen te sturen. Ik ben dan ook benieuwd naar ons gewestelijk plan dat de strijd aanbindt tegen ozon. (Applaus bij Ecolo en SP!Agalev) Mevrouw Béatrice Fraiteur (in het Frans) .- De zomer is in aantocht, alsook de ademhalingsmoeilijkheden die verband houden met ozon. Het probleem doet zich elk jaar opnieuw voor, maar er worden nooit ernstige maatregelen getroffen. In andere landen, zoals in Nederland, werd nochtans beslist het verkeer in de grote steden te beperken. Als gevolg van ozon kunnen gezonde volwassenen ziekten oplopen, maar personen met ademhalings- en cardio-vasculaire ziekten en kinderen zijn uiteraard het meest kwetsbaar. Volgens het Instituut voor Hygiëne en Epidemiologie was de ozonverontreiniging in de zomer van 1996 verantwoordelijk voor de dood van 1.600 personen. De statistieken zijn veelzeggend en wij mogen de gevolgen van deze verontreining voor de gezondheid op korte en middellange termijn niet negeren. Over deze verontreiniging wordt gesproken als over een wereldverschijnsel. Nochtans kunnen wij optreden op lokaal en regionaal gebied. Het BIM heeft meetstations en laboratoriumvrachtwagens waarmee de hoeveelheid ozon in de lucht kan worden gemeten. Tijdens de periode 1991-1993 bedroeg de ozonconcentratie in de lucht gedurende 8,5 dagen per jaar meer dan 180 microg/m³. In 1996 was dit het geval gedurende 12 dagen, in 1997 16 en in 1999 13. Vorige woensdag heeft de federale regering terzake een totaalplan aangenomen. Dat is echter beperkt tot het geven van informatie, zonder enige invloed op het verkeer. Ik waardeer overigens dat Inter- Environnement en Bral een rechtsvordering hebben ingesteld, want die wijst het Gewest op zijn rol inzake de bestrijding van verontreiniging. Artikel 23 van de Grondwet waarborgt trouwens de bescherming van het milieu. Volgens de wet van 1964 moet de federale overheid de nodige maatregelen nemen opdat iedereen zuivere lucht kan inademen. Maar ook de Gewesten moeten optreden. In Brussel wachten wij echter nog op concrete maatregelen. De mogelijkheden ontbreken overigens niet: de beperking van het parkeren, de ontwikkeling van zones 30, gratis openbaar vervoer op dagen met een sterke ozonconcentratie, enz. Ons Gewest is
daarvoor bevoegd en de Ecolo-fractie heeft al voorstellen van resolutie ingediend. Welke houding zal u aannemen tegenover de rechtsvordering die de verenigingen hebben ingesteld? Kan de ordonnantie "luchtverontreiniging" niet worden aangewend om het autoverkeer aan banden te leggen of te verbieden? Kunnen de particulieren niet ertoe worden aangezet om het openbaar vervoer te gebruiken op dagen waarop de ozonvervuiling het grootst is? Is het niet tijd om de circulaire van De Saeger opnieuw te bekijken en een beleid in te stellen waarin het gebruik van de wagen wordt ontmoedigd? Welke concrete acties zal u ondernemen om de luchtvervuiling in ons Gewest terug te dringen? Mevrouw Geneviève Meunier (in het Frans) .- Op 31 mei jongstleden heeft een vereniging die zich actief inzet voor het milieu, een rechtsvordering ingesteld in verband met de luchtvervuiling en de te hoge ozonconcentraties in de zomer. Sinds enkele jaren stijgt de gemiddelde ozonconcentratie en in het Brussel Hoofdstedelijk Gewest werd de maximumwaarde van 180mg/m³ verleden jaar gedurende vier dagen overschreden. Die vervuiling is schadelijk voor de gezondheid van iedereen en vooral van kinderen en bejaarden. In het kader van het Kyoto-protocol van 30 oktober 1997 heeft België zich tot doel gesteld de uitstoot van gassen die het broeikaseffect veroorzaken, met 7% te verminderen tegen 2008-2012. Als het beleid niet wordt bijgestuurd, zal de uitstoot van gassen in 2010 met 22% gestegen zijn. De vervuiling in het Brussels Gewest is voor 80% toe te schrijven aan het wegverkeer. Is het Gewest van plan snel maatregelen te treffen ter bestrijding van de uitwassen van het wegverkeer? (Voorzitter: Mevrouw Magda De Galan) De ordonnantie van 25 maart 1999 betreffende het meten en de verbetering van de kwaliteit van de lucht, voorziet in algemene actiemaatregelen, in informatie aan de bevolking en in de verplichting om bedrijfsvervoerplannen uit te werken. Met betrekking tot de ozonwaarden moet de regering maatregelen treffen om elke ozonconcentratie van meer dan 120mg/ m3 te voorkomen. Zij moet de ordonnantie van maart 1999, die een efficiënt instrument is tegen het broeikaseffect, onmiddellijk in werking laten treden. Het heeft geen zin mooie teksten uit te werken als de politieke wil ontbreekt. Een jaar na de inwerkingtreding van die ordonnantie heeft de regering geen enkel actieplan uitgewerkt. Is het coördinatiecomité dat als taak heeft de regering bij te staan in het nemen van maatregelen voor de vermindering van de uitstoot als één van de grote vervuilers, al aangewezen? Met betrekking tot het uitvoeringsbesluit betreffende de bedrijfsvervoerplannen heeft de minister te kennen gegeven
B.V. (1999-2000) - Nr. 28
PLENAIRE VERGADERING VAN VRIJDAG 16 JUNI 2000
11
dat hij veeleer de voorkeur geeft aan vrijwillige initiatieven dan aan een strenge reglementering.
maatregelen voor milieubescherming kunnen treffen. Waar wachten we nog op?
Wat de informatie en de sensibilisering van het publiek betreft, is op het groene nummer van het BIM en in de kranten informatie te vinden over de vervuiling en de ozonpieken. Wetenschappelijk gefundeerde uitleg raakt echter moeilijk tot bij het grote publiek. Zou men niet, zoals voor de wedstrijd van vorige woensdag, de borden in de tunnels kunnen gebruiken om de automobilisten te informeren over en te sensibiliseren voor de ozonpieken en hun rechtstreeks verband met het autoverkeer?
We kunnen slechts vaststellen dat België alleen maar de beweging volgt. Het protocol van Göteborg over de vermindering van vluchtige organische verbindingen, dat door alle lidstaten van de Europese Unie behalve België is ondertekend, is door de federale regering pas in februari 2000 geparafeerd; als ze het aan de betrokken parlementen ter goedkeuring zou overzenden, zou dit het signaal zijn dat België zich opnieuw inzet voor het milieu.
In de regeringsverklaring werd de voorrang gegeven aan het openbaar vervoer en aan een verlaging van de druk van het autoverkeer. De aangekondigde verandering laat echter op zich wachten en de auto’s blijven massaal in Brussel toestromen. Wat het parkeerbeleid betreft, moet de circulaire-De Saeger dringend worden opgeheven, aangezien die circulaire de pendelaars er te sterk toe aanzet met de auto naar Brussel te komen.
De federale regering moet de strijd aanbinden met de ozonprecursoren, namelijk de stikstofoxides en de vluchtige organische verbindingen. Ondanks het gebruik van katalysatoren sedert 1994 blijft het autoverkeer een belangrijke bron van verontreiniging door stikstofoxides. Voor die mobiele bron wordt echter een nationale aanpak bepleit. Als het protocol in 2010 in heel Europa wordt toegepast, kunnen 47.000 levens meer gered worden dan in 1999 en kunnen de ozonpieken met de helft worden verminderd.
Is het niet mogelijk trams en bussen een eigen baan te geven om de reissnelheid van het MIVB-vervoer op te trekken en het aldus aantrekkelijker te maken?
In Brussel stijgt de uitstoot van vluchtige organische verbindingen als gevolg van het verkeer en van het gebruik van oplosmiddelen en verf sedert 1990.
Sedert 1995 heeft het Gewest slechts één van de 19 geplande fietspaden aangelegd. Het fietsbeleid is niet echt een prioriteit van deze regering.
Wij vragen dat de federale regering een ambitieus beleid voert dat de productie en het gebruik van producten bevordert die arm zijn aan oplosmiddelen. Er is overigens overeengekomen dat de federale overheid vooruitgang zal boeken inzake productnormen voor brandstoffen, verf, vernis en lijm. Hoever staat het daarmee?
Tijdens het begrotingsdebat heeft men ons een actualisering en vooral een concretisering beloofd van het Irisplan dat het mobiliteitsprobleem in Brussel zou moeten oplossen. Dat is nog niet gebeurd. Ten slotte zouden snel de begeleidende maatregelen moeten worden genomen waarop de groep op hoog niveau die zich over het GEN buigt, aandringt opdat de aanleg van dat net leidt tot een verschuiving van individueel naar openbaar vervoer. (Applaus van Ecolo) De heer François Roelants du Vivier (in het Frans).- De luchtvervuiling in Brussel is een ernstige zaak. Nog steeds komen er te veel stikstofoxiden en vluchtige organische verbindingen, waaronder benzeen, terecht in de lucht. Protocollen bij internationale verdragen en richtlijnen die al dan niet reeds omgezet zijn, leggen ons normen op en bieden uitzicht op een verlaging van die uitstoot. Ook op het niveau van ons Gewest geldt het gezegde "alles kan beter", hoewel hier reeds enorm veel werk is verzet. De federale regering doet niet genoeg om de ozonvervuiling te beperken, ook al is ze bevoegd voor de toepassing van internationale verdragen en Europese richtlijnen. Voorts kan de federale regering productnormen vaststellen en fiscale maatregelen treffen en kan ze zelfs zover gaan het gebruik van uiterst gevaarlijke producten te verbieden. Ons Gewest heeft bewezen dat men kan vooruitlopen op de toepassing van Europese richtlijnen en verder kan gaan dat wat bepaald is. Artikel 176 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap bepaalt overigens dat de lidstaten in milieu-aangelegenheden, bovenop de Europese regelgeving, nog strengere
Het Europese milieumerk is een instrument dat niet wordt gebruikt door de federale regering, die het zou kunnen toekennen aan producten die weinig of geen vluchtige organische verbindingen bevatten. De federale regering zou de verkoop van producten op basis van gechloreerde oplosmiddelen in de grootwarenhuizen kunnen verbieden. In het federaal plan voor de beperking van ozon wordt de noodzaak van structurele maatregelen beklemtoond. Maatregelen inzake productnormen, het verbod op bepaalde producten of initiatieven die vooruitlopen op internationale besluiten zal men er echter tevergeefs in zoeken. Het milieu is een zaak die ons allen op alle bevoegdheidsniveaus aangaat. Het Brussels Gewest is zijn deel van de overeenkomst ruimschoots nagekomen. De ministers van de federale regering moeten nu hun deel doen. (Applaus). De heer Michel Moock (in het Frans).- Een jaar geleden keurde onze assemblee een ordonnantie betreffende de verbetering van de luchtkwaliteit goed. Er werd een belangrijke stap voorwaarts gezet op het vlak van de informatie van de bevolking over de luchtkwaliteit. Er zijn alarmdrempels en grenswaarden vastgesteld. Die maatregelen worden evenwel pas na pieken inzake luchtverontreiniging genomen. Hetzelfde geldt voor de federale maatregelen. Bejaarden, kinderen, allergielijders en mensen met
B.V. (1999-2000) - Nr. 28
12
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
longaandoeningen vragen om binnen te blijven is een maatregel die economisch en sociaal gezien moeilijk ligt. Iedereen vragen thuis te blijven zou dat probleem misschien wel oplossen, maar ongetwijfeld ook voor andere problemen zorgen. (Gelach) Er moet een algemeen preventieplan worden opgesteld om een verhoging van de ozonconcentratie tijdens de warmste dagen te voorkomen. We beschikken over de nodige instrumenten, zoals het programma voor de structurele verbetering van de luchtkwaliteit, dat publiek- en privaatrechtelijke instellingen met meer dan 200 personeelsleden de verplichting oplegt om bedrijfsvervoerplannen uit te werken en alternatieve vervoerswijzen aan te moedigen. In de ordonnantie is sprake van samenwerkingsovereenkomsten waarin onder meer het percentage schone voertuigen zou worden vastgesteld voor de voertuigen van in Brussel gevestigde firma’s. Zijn er op die twee vlakken reeds resultaten geboekt? Een regeringsbesluit van januari 1999 bepaalt dat de tankstations in de hoofdstad tegen 2007 strengere milieunormen moeten naleven. Is dit tijdschema haalbaar? De ordonnantie voorziet in de oprichting van een coördinatiecomité belast met aanbevelingen voor het opstellen van een crisisplan bij overschrijding van de maximumnormen. Zijn er concrete maatregelen genomen voor de zomer, zoals alternerend autoverkeer of maatregelen (eigen baan, hogere frequenties) om de bevolking aan te moedigen het openbaar vervoer te gebruiken? In 1998 stelde u voor het aantal bovengrondse parkeerplaatsen te beperken om het autoverkeer te ontmoedigen. Zou die maatregel niet tijdens de warmste maanden kunnen worden toegepast? (Applaus) De heer Alain Adriaens (in het Frans).- Luchtverontreiniging is een oud zeer. Een jaar geleden dachten we met de ordonnantie over de "luchtkwaliteit" een aantal oplossingen te hebben uitgewerkt, maar de concrete uitvoering laat op zich wachten. Het is niet voldoende dat één of twee ministers akkoord gaan; de voltallige regering moet ermee instemmen. Het verwondert me dat de heren Chabert en Simonet niet aanwezig zijn. Sporadische maatregelen zijn niet even doeltreffend als langetermijnmaatregelen, maar ze hebben wel een belangrijke symbolische waarde voor de responsabilisering van ieder van ons. Onlangs heeft onze assemblee de aanbevelingen van de regering goedgekeurd met betrekking tot de in het kader van het federaal plan inzake duurzame ontwikkeling vereiste maatregelen. Iedereen dringt erop aan dat het GEN er komt, maar we mogen niet vergeten dat het om een gemeenschappelijk project van de federale Staat en de drie Gewesten gaat. Het is verwonderlijk dat de nadruk selectief op de verantwoordelijkheid van de NMBS wordt gelegd. De heer Reynders zou fiscale maatregelen kunnen nemen om irrationeel autogebruik te ontraden.
Het verheugt me dat leden van de meerderheid aan het debat deelnemen. Ik hoop dat de waarschuwing van Inter-Environnement Bruxelles de voltallige regering ertoe zal aanzetten haar verantwoordelijkheid voor de bestrijding verbetering van de luchtverontreiniging op te nemen. (Applaus van Ecolo) De heer Vincent De Wolf (in het Frans) .- Ik wens u warm te maken voor concrete problemen. Het aantal pendelaars dat met de wagen naar stad komt, moet worden beperkt, maar hoe gaan we plaatselijk te werk? Met behulp van bepaalde dwangmaatregelen via wets- en reglementen. Er was bijvoorbeeld sprake van een bewonerskaart, maar in de praktijk blijkt dat het systeem niet kan worden toegepast. Elk huishouden bezit er maar één, wie een garage heeft, komt niet in aanmerking, enz. Nederlandstalige gemeenten hebben de betaling voor overtreding ingesteld, meer bepaald door middel van parkeermeters. Maar in Brussel bestaan 58% van de verkeersovertredingen uit parkeerovertredingen. Het Parket, dat overstelpt is, vervolgt niet en de bekeuringen blijven zonder gevolg. Ik pleit voor een wijziging van het verkeersreglement en voor de mogelijkheid voor de gemeenten om administratieve boetes mogen in te stellen. De gemeenten zijn klaar, maar beschikken niet over rechtsmiddelen. Wij behoorden tot de felste voorstanders van fietspaden in tegenovergestelde richting in eenrichtingsstraten. Er is behoefte aan intelligent netwerk met grondmarkering. (Applaus van de meerderheid) De heer Didier Gosuin, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Natuurbehoud, Openbare Netheid en Buitenlandse Handel (in het Frans) .- Welke plaats moet aan het autoverkeer in de stad worden toegekend? Brussel heeft zich daarover als eerste beraden. Thans is het dossier klaar en kunnen wij doeltreffend optreden. We beschikken evenwel niet over normen, aangezien de door ons gewonnen maatregelen op federaal niveau zonder gevolg blijven. Er wordt gesproken over vastgestelde en erkende maatregelen, maar ik denk dat deze een maat voor niets zullen blijven zolang niet iedereen zijn verantwoordelijkheid op zich neemt. Er wordt beweerd dat de uitstoot van verontreinigende stoffen wordt teruggedrongen als de maximumsnelheid op de autowegen met 30 km/u wordt verminderd, terwijl deze maatregel de vluchtige organische stoffen slechts met 2% zou doen dalen. Er zijn doeltreffender maatregelen nodig. Voor een aantal vervuilende stoffen is de toestand in Brussel erop verbeterd. In de commissie kan ik u desgewenst een stand van zaken voor elke vervuilende stof afzonderlijk geven. Hoewel de toestand voor bijvoorbeeld koolstofdioxide en lood is verbeterd, hebben andere voor de gezondheid erg schadelijke stoffen hun plaats ingenomen.
B.V. (1999-2000) - Nr. 28
PLENAIRE VERGADERING VAN VRIJDAG 16 JUNI 2000
Er wordt vooral aandacht besteed aan het ozonprobleem, terwijl dit minder erg is dan de vervuiling die wordt veroorzaakt door, bijvoorbeeld, de vluchtige organische verbindingen. Ozon wordt in de troposfeer gevormd wanneer een aantal factoren zich tegelijkertijd voordoen. Ik denk hierbij aan vervuilende precursoren, langdurige zonneschijn of een temperatuurinversie. Onder de invloed van de zon worden de ozonprecursoren omgezet in ozon. Zodra ozon is gevormd, wordt die door diezelfde precursoren afgebroken tot stikstofoxide. Hierdoor zijn de ozonpieken vaak hoger waar er minder verkeer is.
13
Dit probleem kan alleen worden opgelost door de druk van het autoverkeer in en rond ons Gewest te verlagen en door de voertuigen milieuvriendelijker te maken. Die maatregelen moeten hoe dan ook structureel zijn. Algemeen gesproken moet de aanwezigheid van ozonprecursoren worden teruggedrongen. De federale overheid, de drie Gewesten en de gemeenten moeten in onderlinge samenwerking voluntaristische maatregelen uitvoeren. Wanneer de Federale Staat een anti-ozoncampagne aankondigt, mag die niet meer tot de dag voor de lancering van die campagne wachten om die met de Gewesten te bespreken.
Dankzij de doortastende maatregelen van het Gewest beschikken we nu over een doeltreffend meetnet en informatieapparaat. Via een antwoordapparaat en internet kan men uur per uur een stand van zaken krijgen. Sinds 1984 werd de norm van 180 microgram per km 55 maal overschreden, waarvan 24 maal in 1995, wat samenhing met de extreme temperaturen. Bij overschrijding van de norm neemt de ademhalingsfunctie af met gemiddeld 5%, met individuele verschillen.
Een andere prioriteit moet het verbeteren van het aanbod en de kwaliteit van het openbaar vervoer zijn. Wij offeren één zevende van de begroting van ons Gewest op om het tekort van de MIVB te dekken, hoewel 20 tot 30% van de gebruikers ervan in een ander Gewest woont. Bovendien zal het GEN, waarvan de aanleg weliswaar pas tegen 2010 is aangekondigd, het autoverkeer doen afnemen. Ten slotte willen wij ervoor zorgen dat de reissnelheid van de MIVB toeneemt. Daartoe voeren wij met de gemeenten een dialoog die eveneens betrekking heeft op de parkeerproblemen en de vlotheid van het verkeer.
(Verder in het Frans)
(Verder in het Nederlands)
Hoewel het overschrijden van de drempelwaarde te maken heeft met de weersomstandigheden, vertonen de ozonwaarden sedert de jaren ’80 een licht stijgende tendens.
De circulaire De Saeger zal in overleg met de gemeenten worden aangepast. De dialoog met de gemeenten zal na de gemeenteraadsverkiezingen opnieuw worden hervat. De normen in de rondzendbrief zijn wel niet meer van toepassing. De projectontwikkelaars willen het aantal parkeerplaatsen beperken. Voor minister André is de herziening ervan uiteindelijk maar een bijkomende maatregel.
(Verder in het Nederlands)
In de Europese Commissie zijn besprekingen aan de gang met het oog op een verlaging van de drempelwaarde voor de ozonconcentratie. Ons Gewest zal de richtlijn die daaruit zal voortvloeien volgen. Thans bedraagt de drempelwaarde 360 microgram. In Brussel is die waarde nog nooit bereikt. In het Brussels Gewest is het vervoer over de weg de grootste bron van vervuiling door vluchtige organische verbindingen en stikstofoxiden. Zestig percent van de stikstofuitstoot wordt veroorzaakt door het wegvervoer. De helft van die 60% wordt uitgestoten door de 21% voertuigen die niet voldoen aan de Europese basisnormen inzake emissie. Die voertuigen leggen slechts 14% af van de totale afstand die door alle Belgische voertuigen samen wordt afgelegd. De transportsector is verantwoordelijk voor de helft van de uitstoot van vluchtige organische verbindingen. De rest komt van de industrie en andere bronnen. De transportsector is voorts verantwoordelijk voor de uitstoot van andere kankerverwekkende verbindingen zoals benzeen, waarvan hoge concentraties worden gemeten op drukke verkeerswegen zoals de Wetstraat of de Kroonlaan, waar de concentratie oploopt tot drie keer de drempelwaarde van de Europese richtlijn en vijftien keer de drempelwaarde van de Wereldgezondheidsorganisatie.
(Verder in het Frans) In verband met de parkeerproblematiek moet de federale regering de gemeenten middelen ter beschikking stellen zoals de schrapping van parkeerovertredingen in het strafrecht en de invoering van administratieve boetes. Het wordt hoog tijd dat van dit dossier werk wordt gemaakt. Het geld van die boetes zou bovendien in mobiliteitsfondsen kunnen worden gestort, wat iets oplevert voor de federale regering. Het stroeve verkeersreglement en het ontbreken van echte sancties ontmoedigen de gemeenten en belet ze het wildparkeren efficiënt aan te pakken. Er moeten tevens emissienormen worden vastgesteld en op de naleving ervan moeten worden toegekeken. Momenteel wordt 50% van de uitstoot van stikstofoxide en 75% van de uitstoot van koolwaterstoffen veroorzaakt door 21% van de voertuigen. De wet op de auto-inspectie dateert van 15 maart 1968. Destijds werd met een hele reeks vervuilende stoffen geen rekening gehouden. Er moeten bijgevolg fiscale maatregelen worden getroffen en emissienormen worden vastgesteld. Dergelijke normen bestaan niet in België. Het is de taak van de federale regering om die toestand recht te trekken. Het is toch onvoorstelbaar dat ons land geen toestellen heeft om andere vervuilende stoffen dan koolstofmonoxide te meten. Zoiets kan
B.V. (1999-2000) - Nr. 28
14
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
niet langer door de beugel. Ik hoop dat ons Gewest, zoals het geval was met de geluidshinder veroorzaakt door vliegtuigen, niet verplicht zal zijn maatregelen te treffen omdat de federale regering dat heeft nagelaten.
Gewest wordt in het Irisvervoerplan als residentieel beschouwd. Kortom, het plan zal, naast heel wat positieve impulsen, ook een aantal negatieve aspecten vertonen, die niet altijd voor iedereen gemakkelijk aanvaardbaar zullen zijn.
(Verder in het Nederlands)
(Verder in het Frans)
De productnormen moeten dringend worden aangepast. Door het benzeengehalte van benzine te verminderen kan de schadelijke uitstoot worden gereduceerd. Op federaal niveau moeten ook nog andere maatregelen worden genomen, onder meer met betrekking tot producten die veel solventen bevatten. Dergelijke maatregelen vallen onder de bevoegdheid van twee federale ministers. Ik hoop dat er snel beweging komt in dit dossier, ook al zijn deze maatregelen niet in het ozonplan opgenomen. (Verder in het Frans) Ons Gewest heeft al maatregelen getroffen om de VOSbronnen te verminderen. Zo moeten tegen 2007 alle benzinestations uitgerust zijn met recyclagesystemen. Het BIM zorgt ervoor dat de lozing van oplosmiddelen en brandstoffen in stomerijen, drukkerijen en carrosseriewerkplaatsen wordt verminderd. Er worden ook ophalingen georganiseerd. Bovendien werden tientallen miljoenen geïnvesteerd in informatie- en sensibiliseringscampagnes. Wij hebben niet geaarzeld om op de Europese richtlijn vooruit te lopen. Overeenkomstig de ordonnantie betreffende de luchtkwaliteit werkt mijn administratie aan een plan dat echter meer tijd in beslag zal nemen dan enkele dagen of weken en waarvoor overleg zal moeten worden gepleegd. Voor een daling van de uitstoot veroorzaakt door het verkeer, de industrie en de stadsverwarming die de belangrijkste bronnen van vervuiling zijn, hebben wij vervuilingsnormen nodig die verscheidene jaren geldig blijven. Wij moeten de plaats die de auto in de stad inneemt, uiteraard opnieuw bekijken. Dat is de prijs die wij moeten betalen om het welzijn in ons Gewest te verbeteren. (Applaus) De heer Robert Delathouwer, Staatssecretaris voor Openbaar Ambt, Brandbestrijding, Dringende Medische Hulp en Mobiliteit .- Ik ben het eens met een aantal collega’s dat het hier niet gaat om een probleem van leefmilieu, economie of mobiliteit, maar wel van volksgezondheid. Dat is een bijkomend argument om er wat aan te doen. Wij moeten durven raken aan de heilige koe en dat is niet de auto, maar het onverantwoord gebruik ervan. Daarom heb ik een aantal voorstellen gedaan met betrekking tot de mobiliteit. Wat de structurele acties betreft, bevat het IRIS- vervoerplan dat eind 1998 werd aanvaard, 180 actiepunten. (Voorzitter: de heer Jean-Pierre Cornelissen) Ik bevestig dat ik dat Irisvervoerplan min of meer als mijn bijbel beschouw. Ook andere niveaus zullen ermee te maken krijgen, o.m. de lokale besturen. Ik denk bijvoorbeeld aan de invoering van de zone-30 in de residentiële wijken. Tussen haakjes, liefst 80% van het grondgebied van het Brussels
Wat de synergie tussen de mobiliteit en de ruimtelijke ordening betreft, moeten wij de mechanismen toepassen waarmee het vervoer rendabeler wordt georganiseerd, namelijk dichtere bebouwing, gemengd karakter van de activiteiten en aangepaste localisatie ervan. Er moet rekening worden gehouden met de mobiliteit van allen, ook van de mensen met beperkte mobiliteit en van de zwakke weggebruikers. Zij vertegenwoordigen 30% van de weggebruikers en zijn sterk aangewezen op particulier vervoer. Wat de weggebruikers met beperkte mobiliteit betreft, ben ik verheugd over de verbetering van het openbaar vervoer zowel op het niveau van de infrastructuur als van het rollend materiaal. De herziening van de normen betreffende de bouw van parkings buiten de openbare weg voor de niet voor huisvesting bestemde gebouwen moet zo spoedig mogelijk worden doorgevoerd en toegepast. (Verder in het Nederlands) Het economische aspect is de tweede invalshoek. In deze context verwijs ik naar de bedrijfsvervoersplannen. Zij zullen niet beperkt blijven tot de bedrijven als dusdanig, maar zullen ook gelden voor alle instanties die één of andere vorm van vervoer genereren. Ik denk bijvoorbeeld aan scholen, winkelcentra en sportterreinen. Deze vervoersplannen moeten geanalyseerd worden in samenspraak met de andere institutionele niveaus, om te vermijden dat er sprake zou kunnen zijn van bedrijfsvlucht uit Brussel. De implementering van de plannen en hun coördinatie zal binnenkort worden geagendeerd op de interministeriële conferentie. (Verder in het Frans) De fietspaden, die onder de bevoegdheid van minister Chabert ressorteren, werden uitvoerig besproken en daarvoor zijn op de begroting ook kredieten uitgetrokken. Eind oktober moet bij de vier regeringen een ontwerp van samenwerkingsakkoord zijn ingediend over het voorstedelijk openbaar vervoer en de duistere punten van het GEN-dossier, waarin de rechten en plichten van de partners worden omschreven. Ik heb de federale autoriteiten daarom verzocht het actieplan van de adviesgroep onmiddellijk uit te voeren, de capaciteit van het net geleidelijk te verhogen, begeleidingsmaatregelen te nemen ook inzake parkeren, een aantal lijnen te gebruiken om reizigers naar het Brusselse vervoersnet te brengen en zoveel mogelijk GEN-parkeergelegenheid te creëren.
B.V. (1999-2000) - Nr. 28
PLENAIRE VERGADERING VAN VRIJDAG 16 JUNI 2000
(Verder in het Nederlands) Zoals de heer Grijp het daarstraks al heeft aangehaald in zijn interpellatie over het wetenschappelijk onderzoek in Brussel, staat het aspect "parkeerbeleid" centraal in het geheel van de mobiliteitsproblematiek. Hierbij moet gestreefd worden naar een dosering tussen parkeerverbod en de mogelijkheid voor de inwoners zelf om zonder te veel moeite een parkeerplaats te vinden in de buurt van hun woning. De vele forenzen die hun wagen overdag in Brussel parkeren vormen natuurlijk een overbelasting van de parkeerfaciliteiten. Maar vaak kunnen die forenzen niet anders dan met de wagen naar het werk komen: ofwel is er het probleem van de file, ofwel is er geen accuraat openbaar vervoer om tot op hun werkplaats te geraken. En vermits niet iedereen bereid is om elke dag 30 kilometer te fietsen, komt men dan maar met de wagen (Glimlachjes). Het spreekt vanzelf dat de creatie van het gewestelijk expressnet cruciaal is in de strijd tegen de dichtslibbing van de straten en de parkeerplaatsen van het Brussels Gewest. (Verder in het Frans) Wat het MIVB-net betreft, zijn elke dag inspanningen nodig om op een rit een paar minuten tijd te winnen. Ik zal bijzondere aandacht hebben voor de kwaliteit van het voorafgaande beraad over de inrichting van de grote verkeersassen. Bij de onderhandelingen over het volgende MIVB-actieplan zal ik er ten slotte voor zorgen dat het aanbod, zoals in het IRIS-plan wordt beoogd, zoveel mogelijk wordt verbeterd. Het parkeerbeleid in het kader van het IRIS-plan staat voor de beperking van het langdurig parkeren ten voordele van bijvoorbeeld de aanwonenden, politiecontroles en een strenge beteugeling door het parket. Omdat deze materie een gemeentelijke bevoegdheid vormt, werden voorbereidende besprekingen tussen regeringen en gemeenten op gang gebracht. Die moeten worden voortgezet en op de oprichting van een parkeerobservatorium worden toegespitst.
15
Sommige toezichthoudende overheden in het departement Ile-de-France werken met partnerschappen om tot een coherente verkeersafwikkeling te komen; volgens dat systeem worden de gewestmiddelen slechts toegekend indien aan een aantal voorafgaande voorwaarden is voldaan en de nodige maatregelen worden genomen om de betrokken gemeenten te helpen. Voor twee bevoegheidsdomeinen van de federale overheid zijn binnen de Interministeriële Conferentie Mobiliteit, Infrastructuur en Vervoer specifieke werkgroepen opgericht met de actieve medewerking van mijn kabinet. De eerste werkgroep zal zich met name buigen over de herziening van de wegcode, waarbij het controlepersoneel van de MIVB en dat van de taxis verbaliseringsbevoegdheid krijgt, selectief eenrichtingsverkeer, de evolutie van de reglementering van de zones 30 en de bewonerskaart, de restitutie van de opbrengst van de boetes aan de gemeenten, de GMS- regelgeving, de onmiddellijke inning, de leveringen,... De tweede werkgroep zal zich bezig houden met de mobiliteitsfiscaliteit, zoals de verhoging van de werkgeversbijdrage voor de vervoerskosten van en naar het werk, de fiscale aftrekbaarheid van schoolabonnementen, de afschaffing van de minimumafstand van 5 km voor de werkgeversbijdrage in de vervoerskosten van en naar het werk, de evolutie van het aantal bedrijfswagens en de omzeiling van de sociale zekerheid en de fiscaliteit, fiscale stimuli voor bedrijfsvervoerplannen, de herziening van de fiscale stimuli voor de woon-werkverplaatsingen met de wagen, de afschaffing van het plafond van 11. 000 BEF voor de fiscale aftrekbaarheid van de werkgeversbijdrage voor de woon-werkverplaatsingen, de maatregelen die de aankoop en het gebruik van schone voertuigen willen aanmoedigen. (Verder in het Nederlands)
Tenslotte heeft men het over een coërcitiever beleid. De overeenkomsten zouden niet alleen betrekking hebben op de reissnelheid van het openbaar vervoer, maar ook op het parkeerbeleid.
Heel wat mogelijkheden op fiscaal vlak liggen niet binnen onze bevoegdheden. Daar moet werk van gemaakt worden. Verder wil ik er wel op wijzen dat er heel wat zinvol overleg tussen de verschillende betrokkenen plaatsvindt en niet alleen over de ozonproblematiek. Recent is uit overleg met het parket gebleken dat zij ook receptief zijn voor de noden op het vlak van mobiliteit en milieu. Het vervolgen van overtreders staat prioritair op de planning van de parketten.
(Verder in het Nederlands)
(Verder in het Frans)
In het concrete geval van Ile-de-France zijn er liefst 2000 intervenanten van diverse niveaus betrokken. Ik hoor dat de onderhandelingen aan het lukken zijn. Als dit slaagt met zoveel intervenanten dan moeten we in Brussel toch ook niet te veel problemen ondervinden.
Naast de uitvoering en de bijwerking van het Iris-plan ben ik ook voorstander van nieuwe concepten, van meer "ecomobiele" mobiliteitsvectoren en uitwisselingsfora voor "best practices": benchmarking van de mobiliteitsnetwerken, carsharing (organisatie van een colloquium en steun voor haalbaarheidsstudies), het streven naar eenvormige tarieven van de openbare vervoersnetten in een grotere zone dan Brussel en gratis toegang tot het net voor bepaalde reizigerscategorieën, opleidingsprogramma’s voor het gemeentepersoneel over de verschillende mobiliteitsvormen, heractivering van de commissie mobiliteit met meer inspraak van de verenigingen, oprichting van een observatiecentrum voor mobiliteit en een informatiecentrum, steun aan carpooling via subsidies aan Taxistop, steun aan de campagnes "zonder wagen in de stad"
(Verder in het Frans) Ik wil hier geen ping-pong spelen. Zij die zeggen dat we het beleid moeten uitvoeren, onder andere het Irisplan, en dat we te zwak zijn ten aanzien van de gemeenten, wil ik erop wijzen dat er heel wat gebeurd is. Er zijn nu eenmaal bevoegdheden die we niet hebben. Misschien moet daar eens aan worden gewerkt.
B.V. (1999-2000) - Nr. 28
16
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
en de mobiliteitsweek eind september 2000, aanleg van een multifunctionele fietsstalling in het Zuidstation, grotere klantvriendelijkheid van de NMBS, publicatie van de conclusies van de opiniepeilingen "gezinnen" en "bereikbaarheid van de handelszaken" en steun aan de acties "Dring dring" en "Dynamic City". (Verder in het Nederlands) Het wagenpark is een ander probleem. Ondertussen zijn er al ongeveer vijftig elektrische wagens in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Dat is een begin. We moeten er alles aan doen om dat elektrisch wagenpark uit te breiden. Het parkeerbeleid moet strikt worden toegepast. Het parket moet systematisch vervolgen, wat in combinatie met een ontradingsbeleid om naar Brussel te komen met de wagen, het probleem kan terugdringen. Het openbaar vervoer, dat niet direct onder mijn bevoegdheid valt, moet wellicht substantieel worden uitgebreid op de piekmomenten. Concrete plannen daaromtrent krijgt men later te horen. Mevrouw Adelheid Byttebier .- Ik bekijk het debat van vandaag met gemengde gevoelens. Enerzijds stemt de grondige dossierkennis van de verschillende fracties en van de minister mij positief. Gelukkig ligt de nadruk op de luchtvervuiling en al de stoffen die daarvan de oorzaak zijn. Er moet een oplossing worden gezocht voor het hele spectrum van die stoffen. Anderzijds heb ik hangende schouders over de eigen inbreng. De gewesten kunnen zich immers maar gedeeltelijk verstoppen achter de productnormen en de reglementen op pesticiden opgelegd door het federale niveau. Maar het is en blijft een gewestelijke bevoegdheid om uit te maken welke producten worden toegelaten en welke niet. Het openbaar vervoer uitbreiden is een lange termijnoplossing. Vandaag had ik echter concrete en korte termijnacties voorgesteld willen zien, bijvoorbeeld om alternerend de even en oneven nummerplaten op de wegen toe te laten op warme dagen. Ik noteer de lauwe reacties op het federale plan en ik hoop dat het gewestelijke plan grondiger en drastischer zal zijn. We moeten hard werken aan een eigen plan, maar de positieve elementen uit het federale plan moeten ook in het Brussels Gewest naar hun waarde worden geschat. Mevrouw Geneviève Meunier (in het Frans) .- Minister Gosuin, u heeft gesproken over een gezamenlijke wil. Des te beter. Gelet op de ernst van de situatie, kunnen we maar beter allemaal de handen uit de mouwen steken. Als minister Gosuin het voortouw wil nemen in de strijd tegen de vervuiling, zullen we hem steunen. Wij vinden minimaatregelen nog altijd beter dan goede bedoelingen. Ik hoop dat de regering na de vakantie de voorrang zal geven aan de milieuproblematiek en niet aan de belastingvermindering en dat zij niet zal plooien onder de druk van de autolobby’s. Ik hoop dat bij de verdeling van de groeiresultaten op federaal niveau voorrang zal worden gegeven aan de milieu- en gezondheidsproblematiek en niet aan een belastingverlaging. Ik hoop ook dat de politiek verantwoordelijken niet zullen plooien onder de druk van pressiegroepen zoals de autolobby.
- De incidenten zijn gesloten. De vergadering wordt om 13 uur gesloten.
BERICHTEN VAN VERHINDERING EN VERLOFAANVRAGEN Verhinderd: de heren Willem Draps, in het buitenland, Jos Chabert, Eric Tomas en Jacques De Grave en mevrouw Julie De Groote en mevrouw Isabelle Gelas. - De vergadering wordt gesloten om 13 u.
BIJLAGEN
ARBITRAGEHOF In uitvoering van artikel 76 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, geeft het Arbitragehof kennis van: -de beroepen tot vernietiging van de artikelen 2, 19, 22, 24, 38, 50 en 58, tweede lid, van de wet van 4 mei 1999 tot wijziging van de wet van 25 ventôse jaar XI op het notarisambt, ingesteld door A. Aerts en anderen (nrs. 1928, 1929, 1930 en 1937 van de rol). -het beroep tot vernietiging en de vordering tot schorsing van de artikelen 27, 39 en 71 van de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de kansspelinrichingen en de bescherming van de spelers, ingesteld door de n.v. Eurautomat en anderen (nr. 1965 van de rol). In uitvoering van artikel 77 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, geeft het Arbitragehof kennis van: -de prejudiciële vragen over artikel 11bis, 12bis en 15ter van het koninklijk besluit nr.5 van 23 oktober 1978 betreffende het bijhouden van sociale documenten, ingevoegd bij de programmawet van 6 juli 1989, vervolgens vervangen bij de wet van 26 juni 1992, zoals ze van kracht waren voor de inwerkingtreding van de wet van 23 maart 1994, gesteld door het Hof van Beroep te Gent en door de Rechtbank van eerste aanleg te Ieper (nrs. 1839 en 1948 van de rol). -de prejudiciële vragen over artikel 57, § 2, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, zoals gewijzigd bij artikel 65 van de wet van 15 juli 1996, gesteld door de Arbeidsrechtbank te Brussel en de Arbeidsrechtbank te Hoei (nrs. 1878 en 1927 van de rol). -de prejudiciële vragen betreffende artikel 109 van de wet van 4 augustus 1986 houdende fiscale bepalingen, gesteld door het Hof van Beroep (nrs. 1885 en 1886 van de rol). -de prejudiciële vraag betreffende artikel 57, § 2, derde en vierde lid, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, zoals gewijzigd
B.V. (1999-2000) - Nr. 28
PLENAIRE VERGADERING VAN VRIJDAG 16 JUNI 2000
bij artikel 65 van de wet van 15 juli 1996, gesteld door de Arbeidsrechtbank te Brussel (nr. 1921 van de rol). -de prejudiciële vragen betreffende artikel 323 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door de vrederechter van het tweede kanton Doornik (nrs. 1944 en 1951 van de rol). -de prejudiciële vraag betreffende artikel 4 van de wet van 23 december 1994 inzake depositobeschermingsregelingen voor de kredietinstellingen, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel (nr. 1955 van de rol). -de prejudiciële vragen over, enerzijds, artikel 47, §§ 2 en 3, van het decreet van het Vlaamse Gewest van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van avalstoffen en, anderzijds, de artikelen 2 en 3 van de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Mechelen (nr. 1956 van de rol). In uitvoering van artikel 113 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, geeft het Arbitragehof kennis van de volgende arresten: -arrest nr. 61/2000 uitgesproken op 25 mei 2000, in zake: -de prejudiciële vraag betreffende artikel 320, 4°, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel (nr. 1711 van de rol). -arrest nr. 62/2000 uitgesproken op 30 mei 2000, in zake: -de beroepen tot gedeeltelijke vernietiging van de artikelen 10 en 11 van de wet van 25 maart 1999 betreffende de hervorming van de gerechtelijke kantons, ingesteld door de gemeente Sint-Pieters-Leeuw en anderen, en de Vlaamse Regering (nrs. 1816 en 1817 van de rol). -arrest nr. 63/2000 uitgesproken op 30 mei 2000, in zake: -het beroep tot vernietiging van de artikelen 2 en 4 van het decreet van het Waalse Gewest van 23 juli 1998 houdende wijziging van het decreet van 27 november 1997 tot wijziging van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, ingesteld door I. Ronsmans en anderen (nr. 1635 van de rol). -arrest nr. 64/2000 uitgesproken op 30 mei 2000, in zake: -de prejudiciële vragen betreffende artikel 1bis, § 2, van de wet van 18 maart 1838 houdende organisatie van de Koninklijke Militaire School, ingevoegd bij de wet van 6 juli 1967, gesteld door de Raad van State (nrs. 1651 en 1684 van de rol). -arrest nr. 65/2000 uitgesproken op 30 mei 2000, inzake: -de prejudiciële vraag over artikel 7, § 1, van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan gehandicapten, gesteld door de Arbeidsrechtbank te Luik (nr. 1680 van de rol). BEGROTINGSBERAADSLAGINGEN -Bij brief van 24 mei 2000, zendt de Regering, in uitvoering van artikel 15 van de coördineerde wetten van 17 juli 1991
17
op de Rijkscomptabiliteit, een afschrift van het ministerieel besluit van 19 april 2000 tot wijziging van de algemene uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2000 door overdracht van kredieten tussen de basisallocaties van programma 4 van afdeling 11. -Bij brief van 26 mei 2000, zendt de Regering, in uitvoering van artikel 15 van de coördineerde wetten van 17 juli 1991 op de Rijkscomptabiliteit, een afschrift van het ministerieel besluit van 15 mei 2000 tot wijziging van de algemene uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2000 door overdracht van kredieten tussen de basisallocaties van programma 4 van afdeling 11. -Bij brief van 30 mei 2000, zendt de Regering, in uitvoering van artikel 15 van de coördineerde wetten van 17 juli 1991 op de Rijkscomptabiliteit, een afschrift van het ministerieel besluit van 15 mei 2000 tot wijziging van de algemene uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2000 door overdracht van kredieten tussen de basisallocaties van programma 2 van afdeling 11. AANWEZIGHEDEN IN COMMISSIES Verenigde commissies voor de financiën, begroting, openbaar ambt, externe betrekkingen en algemene zaken en voor binnenlandse zaken, belast met de lokale besturen en de agglomeratiebevoegdheden 29 mei 2000 Aanwezig Commissie voor de financiën, begroting, openbaar ambt, externe betrekkingen en algemene zaken Vaste leden De heren Jean-Pierre Cornelissen, Serge de Patoul, Mostafa Ouezekhti, François Roelants du Vivier. Mevr. Geneviève Meunier. Mevr. Magda De Galan. De heer Dominiek Lootens-Stael. De heer Walter Vandenbossche. Plaatsvervangers De heer Marc Cools. De heer Denis Grimberghs. De heer Guy Vanhengel. Commissie voor binnenlandse zaken, belast met de lokale besturen en de agglomeratiebevoegdheden Vaste leden Mevr. Amina Derbaki Sbai. De heren Alain Daems, Fouad Lahssaini. Mevr. Isabelle Emmery, mevr. Anne-Sylvie Mouzon, de heer Rudi Vervoort. Ander lid De heer Albert Mahieu. Verontschuldigd
B.V. (1999-2000) - Nr. 28
18
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
Mevr. Martine Payfa, mevr. Julie de Groote, de heren Joël Riguelle, Jan Béghin. Afwezig De heren Olivier de Clippele, Armand De Decker, Philippe Debry, mevr. Françoise Dupuis, de heer Benoît Cerexhe. De heren Jean-Jacques Boelpaepe, Stéphane de Lobkowicz, Willem Draps, Claude Michel. Commissie voor leefmilieu, natuurbehoud en waterbeleid 30 mei 2000 Aanwezig Vaste leden De heren Jean-Jacques Boelpaepe, Stéphane de Lobkowicz, François Roelants du Vivier. De heer Alain Adriaens, mevr. Dominique Braeckman. De heren Mohamed Azzouzi, Jean Demannez. Mevr. Béatrice Fraiteur. Plaatsvervanger De heer Yaron Pesztat. Verontschuldigd Mevr. Isabelle Gelas, mevr. Geneviève Meunier, mevr. Adelheid Byttebier. Afwezig Mevr. Marion Lemesre, de heren Philippe Smits, Michel Moock, Erik Arckens. Commissie voor de economische zaken, belast met het economisch beleid, de energie, het werkgelegenheidsbeleid en het wetenschappelijk onderzoek 30 mei 2000 Aanwezig Vaste leden Mevr. Danielle Caron, de heer Serge de Patoul, mevr. Françoise Schepmans. De heer Alain Daems, mevr. Evelyne Huytebroeck, mevr. Anne-Françoise Theunissen. Mevr. Sfia Bouarfa, mevr. Isabelle Emmery. Plaatsvervangers De heer Mostafa Ouezekhti. De heer Michel Lemaire. De heer Walter Vandenbossche.
Mevr. Françoise Bertieaux, mevr. Isabelle Gelas, de heren Alain Zenner, Mohamed Daïf, Erik Arckens, Rufin Grijp. Commissie voor de infrastructuur, belast met openbare werken en verkeerswezen 30 mei 2000 Aanwezig Werkgroep : De heren Jean-Pierre Cornelissen, Willem Draps. Mevr. Geneviève Meunier. De heren Mahfoudh Romdhani, Michel Moock. De heer Denis Grimberghs. Verontschuldigd De heer Jan Béghin. Commissie voor de infrastructuur, belast met openbare werken en verkeerswezen 31 mei 2000 Aanwezig Vaste leden De heren Jean-Pierre Cornelissen, Willem Draps. De heer Christos Doulkeridis, mevr. Geneviève Meunier. De heer Mahfoudh Romdhani. De heer Denis Grimberghs. Andere leden De heer Bernard Clerfayt. De heer Alain Daems. De heer Albert Mahieu. Verontschuldigd Mevr. Danielle Caron, de heren Yves de Jonghe d'Ardoye d'Erp, Claude Michel, mevr. Michèle Carthé, de heer Jan Béghin. Afwezig De heren Didier van Eyll, Alain Adriaens, Michel Moock, Johan Demol. Commissie voor de infrastructuur, belast met openbare werken en verkeerswezen 2 juni 2000 Aanwezig Werkgroep :
Andere leden Mevr. Fatiha Saïdi. De heer Albert Mahieu. Verontschuldigd Mevr. Julie de Groote. Afwezig
De heren Jean-Pierre Cornelissen, Willem Draps. Mevr. Geneviève Meunier. De heren Mahfoudh Romdhani, Michel Moock. De heer Denis Grimberghs. Verontschuldigd De heer Jan Béghin.
B.V. (1999-2000) - Nr. 28
PLENAIRE VERGADERING VAN VRIJDAG 16 JUNI 2000
Commissie voor de infrastructuur, belast met openbare werken en verkeerswezen 6 juni 2000 Aanwezig Werkgroep : De heren Jean-Pierre Cornelissen, Willem Draps. Mevr. Geneviève Meunier. De heren Mahfoudh Romdhani, Michel Moock. De heer Denis Grimberghs. Verontschuldigd De heer Jan Béghin. Commissie voor de economische zaken, belast met het economisch beleid, de energie, het werkgelegenheidsbeleid en het wetenschappelijk onderzoek 7 juni 2000 Aanwezig Vaste leden De heer Serge de Patoul, mevr. Françoise Schepmans. Mevr. Evelyne Huytebroeck, mevr. Anne-Françoise Theunissen. Mevr. Isabelle Emmery. Plaatsvervangers De heren Marc Cools, François Roelants du Vivier. Andere leden De heer Michel Moock (ter vervanging van de heer Mohamed Daïf). Mevr. Dominique Braeckman. Verontschuldigd Mevr. Sfia Bouarfa, de heer Mohamed Daïf. Mevr. Julie de Groote. Afwezig Mevr. Françoise Bertieaux, mevr. Danielle Caron, mevr. Isabelle Gelas, de heren Alain Zenner, Alain Daems, Erik Arckens, Rufin Grijp. Commissie voor de infrastructuur, belast met openbare werken en verkeerswezen 7 juni 2000 Aanwezig Vaste leden De heer Willem Draps. De heren Alain Adriaens, Christos Doulkeridis, mevr. Geneviève Meunier. Mevr. Michèle Carthé, de heren Mahfoudh Romdhani, Michel Moock. De heer Denis Grimberghs. Plaatsvervangers Mevr. Evelyne Huytebroeck, de heer Yaron Pesztat. Andere leden
19
De heer Guy Vanhengel. De heer Albert Mahieu. Verontschuldigd De heren Claude Michel, Didier van Eyll, Jan Béghin. Afwezig Mevr. Danielle Caron, de heren Jean-Pierre Cornelissen, Yves de Jonghe d'Ardoye d'Erp, Johan Demol. Commissie voor de financiën, begroting, openbaar ambt, externe betrekkingen en algemene zaken 8 juni 2000 Aanwezig Vaste leden De heren Jean-Pierre Cornelissen, Serge de Patoul, Mostafa Ouezekhti, François Roelants du Vivier. De heren Alain Daems, Philippe Debry, mevr. Geneviève Meunier. Mevr. Magda De Galan, de heer Rudi Vervoort. De heer Benoît Cerexhe. Plaatsvervangers Mevr. Danielle Caron, de heren Marc Cools, Claude Michel. De heren Alain Adriaens, Yaron Pesztat. Mevr. Isabelle Emmery. De heer Denis Grimberghs. Andere leden Mevr. Françoise Schepmans, de heren Mohamed Azzouzi, Michel Lemaire, Albert Mahieu. Afwezig De heren Olivier de Clippele, Armand De Decker, mevr. Françoise Dupuis, de heren Dominiek LootensStael, Walter Vandenbossche. Commissie voor leefmilieu, natuurbehoud en waterbeleid 13 juni 2000 Aanwezig Vaste leden De heren Stéphane de Lobkowicz, François Roelants du Vivier. De heer Alain Adriaens, mevr. Dominique Braeckman, mevr. Geneviève Meunier. De heren Mohamed Azzouzi, Michel Moock. Plaatsvervangers De heren Jean-Pierre Cornelissen, Vincent De Wolf. Verontschuldigd Mevr. Béatrice Fraiteur, mevr. Adelheid Byttebier. Afwezig
B.V. (1999-2000) - Nr. 28
20
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
De heer Jean-Jacques Boelpaepe, mevr. Isabelle Gelas, mevr. Marion Lemesre, de heren Philippe Smits, Jean Demannez, Erik Arckens.
De heren Jean-Jacques Boelpaepe, Claude Michel.
Commissie voor de huisvesting en stadsvernieuwing 13 juni 2000 Aanwezig Vaste leden De heren Philippe Debry, Yaron Pesztat. Mevr. Michèle Carthé. De heer Michel Lemaire. Verontschuldigd Mevr. Brigitte Grouwels. Afwezig De heren Bernard Clerfayt, Jean-Pierre Cornelissen, Vincent De Wolf, mevr. Isabelle Gelas, de heer Mostafa Ouezekhti, mevr. Françoise Schepmans, de heren Alain Daems, Mohamed Daïf, mevr. Isabelle Emmery, de heer Jos Van Assche. Verenigde commissies voor de financiën, begroting, openbaar ambt, externe betrekkingen en algemene zaken en voor binnenlandse zaken, belast met de lokale besturen en de agglomeratiebevoegdheden 13 juni 2000 Aanwezig Commissie voor de financiën, begroting, openbaar ambt, externe betrekkingen en algemene zaken Vaste leden De heer François Roelants du Vivier. Mevr. Geneviève Meunier. Mevr. Magda De Galan, de heer Rudi Vervoort. De heer Dominiek Lootens-Stael. Plaatsvervanger De heer Guy Vanhengel. Commissie voor binnenlandse zaken, belast met de lokale besturen en de agglomeratiebevoegdheden Vaste leden Mevr. Amina Derbaki Sbai. Mevr. Anne-Sylvie Mouzon. De heer Joël Riguelle. Verontschuldigd De heren Jean-Pierre Cornelissen, Stéphane de Lobkowicz, Serge de Patoul, Mostafa Ouezekhti, Willem Draps, Alain Daems, Fouad Lahssaini, Benoît Cerexhe, Denis Grimberghs, Jan Béghin, mevr. Martine Payfa, mevr. Isabelle Emmery, mevr. Julie de Groote. Afwezig De heren Olivier de Clippele, Armand De Decker, Philippe Debry, mevr. Françoise Dupuis, de heer Walter Vandenbossche.
B.V. (1999-2000) - Nr. 28