B.V. (2000-2001) - Nr. 45
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD ZITTING 2000-2001
BEKNOPT VERSLAG
van de plenaire vergadering van
VRIJDAG 5 OKTOBER 2001
Het beknopt verslag geeft een samenvatting van de debatten. De debatten worden in extenso weergegeven in de handelingen.
2
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
INHOUD
ARBITRAGEHOF BEGROTINGSBERAADSLAGINGEN ONTWERPEN VAN ORDONNANTIE Indiening REKENHOF Inzage- en informatierecht van de parlementsleden VERSLAG VAN DE NATIONALE MAATSCHAPPIJ VAN DE BELGISCHE SPOORWEGEN OVER HET JAAR 2000 BEHEERSVERSLAG VOOR HET JAAR 2000 VAN DE VENNOOTSCHAP BRUSSEL-ZUID ACTIVITEITENVERSLAG 2000 VAN DE GEWESTELIJKE ONTWIKKELINGSMAATSCHAPPIJ VOOR HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST ACTIVITEITENVERSLAG 2000-2001 VAN HET MILIEUCOLLEGE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST MINISTERIE VAN MIDDENSTAND EN LANDBOUW Activiteitenverslag FOREM Activiteitenverslag ECONOMISCHE EN SOCIALE RAAD VOOR HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Adviezen RAT DER DEUTSCHSPRACHIGEN GEMEINSCHAFT VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN DIE NOG GEEN ANTWOORD VERKREGEN WIJZIGING VAN DE BENAMING VAN EEN POLITIEKE FRACTIE INSTALLATIE VAN EEN NIEUW LID VAN DE RAAD
Brusselse Hoofdstedelijke Raad - Zitting 2000-2001
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
INSTALLATIE EN EEDAFLEGGING VAN EEN OPVOLGER DIE ZITTING HEEFT ALS LID VAN DE RAAD BENOEMING VAN EEN ONDERVOORZITTER VAN DE RAAD VOORZITTERSCHAP VAN DE PRL-FDF-FRACTIE WIJZIGING VAN DE SAMENSTELLING VAN DE COMMISSIES ALGEMENE BELEIDSVERKLARING VAN DE REGERING
B.V. (2000-2001) - Nr. 45
3
4
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
Voorzitter : mevrouw Magda De Galan, voorzitter De zitting wordt om 10.10 uur geopend. ARBITRAGEHOF De Voorzitter .- Verscheidene mededelingen worden door het Arbitragehof aan de Raad gedaan.
Zij zullen in het Beknopt verslag en in het Volledig verslag van deze vergadering worden opgenomen. (Zie bijlagen)
opgemaakt te Kaïro op 28 februari 1999 (nr. A-206/1 – 2000/ 2001). - ONTWERP VAN ORDONNANTIE houdende instemming met : de Overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie en de Regering van de Republiek Ivoorkust inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen, opgemaakt te Brussel op 1 april 1999 (nr. A-207/1 – 2000/2001). - ONTWERP VAN ORDONNANTIE houdende instemming met : de Overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie en de Regering van het Koninkrijk Marokko inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen, opgemaakt te Rabat op 13 april 1999 (nr. A208/1 – 2000/2001).
BEGROTINGSBERAADSLAGINGEN De Voorzitter .- Verschillende ministeriële besluiten worden door de Regering aan de Raad overgezonden. Zij zullen in het Beknopt verslag en in het Volledig verslag van deze vergadering worden opgenomen. (Zie bijlagen.) ONTWERPEN VAN ORDONNANTIE Indiening De Voorzitter .- Op 12 juli 2001 werd volgend ontwerp van ordonnantie ingediend door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : ONTWERP VAN ORDONNANTIE houdende instemming met : het Verdrag van Nice houdende wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie, de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen en sommige bijbehorende Akten, en met de Protocollen sub A, B, en C en met de Slotakte, opgemaakt te Nice op 26 februari 2001 (nr. A-202/ 1 – 2000/2001). - Verzonden naar de Commissie voor de Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, Externe Betrekkingen en Algemene Zaken. Op 2 augustus 2001 werd volgend ontwerp van ordonnantie ingediend door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : ONTWERP VAN ORDONNANTIE houdende diverse wijzigingen betreffende de milieuvergunningen (nr. A-204/1 – 2000/2001). - Verzonden naar de Commissie Leefmilieu, Natuurbehoud en Waterbeleid. Op 11 september 2001 werden volgende ontwerpen van ordonnantie ingediend door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : - ONTWERP VAN ORDONNANTIE houdende instemming met : de Overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie en de Arabische Republiek Egypte inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen,
- ONTWERP VAN ORDONNANTIE houdende instemming met : de Overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie en de Regering van de Republiek Libanon inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen, opgemaakt te Brussel op 6 september 1999 (nr. A209/1 – 2000/2001). - ONTWERP VAN ORDONNANTIE houdende instemming met : de Overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie en de Regering van de Republiek El Salvador inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen, opgemaakt te Brussel op 12 oktober 1999 (nr. A-210/1 – 2000/2001). - ONTWERP VAN ORDONNANTIE houdende instemming met : de Overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie en de Regering van de Republiek Jemen inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen, opgemaakt te Brussel op 3 februari 2000 (nr. A-211/1 – 2000/2001). - ONTWERP VAN ORDONNANTIE houdende instemming met : de Overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie en de Staat Koeweit inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen, opgemaakt te Brussel op 28 september 2000 (nr. A-212/1 – 2000/2001). - Verzonden naar de Commissie voor de Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, Externe Betrekkingen en Algemene Zaken. Op 25 september 2001 werd volgend ontwerp van ordonnantie ingediend door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : - ONTWERP VAN ORDONNANTIE tot wijziging van de ordonnantie van 21 december 1998 tot vaststelling van de regels voor de verdeling van de algemene dotatie aan de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vanaf het jaar 1998 (nr. A-213/1 – 2000/2001). - Verzonden naar de Commissie voor Binnenlandse Zaken, belast met de Lokale Besturen en de Agglomeratiebevoegdheden.
B.V. (2000-2001) - Nr. 45
PLENAIRE VERGADERING VAN VRIJDAG 5 OKTOBER 2001
REKENHOF Inzage- en informatierecht van de parlementsleden
5
ACTIVITEITENVERSLAG 2000-2001 VAN HET MILIEUCOLLEGE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
De Voorzitter .- Bij brief van 9 juli 2001, zendt het Rekenhof, met toepassing van artikel 34 van zijn Reglement van Orde van 5 februari 1998, het antwoord van het Rekenhof van 9 juli 2001 op de brief van 15 juni 2001 van de heer Dominiek LOOTENS-STAEL in het kader van het inzage- en informatierecht van de parlementsleden.
De Voorzitter .- Bij brief van 10 september 2001, zendt de heer Didier GOSUIN, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Natuurbehoud, Openbare Netheid en Buitenlandse Handel, kopie van het activiteitenverslag 2000-2001 van het Milieucollege, overeenkomstig artikel 13, tweede lid, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve van 3 juni 1993 betreffende het Milieucollege.
- Verzonden naar de Commissie voor de Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, Externe Betrekkingen en Algemene Zaken.
- Verzonden naar de Commissie voor Leefmilieu, Natuurbehoud en Waterbeleid. MINISTERIE VAN MIDDENSTAND EN LANDBOUW
VERSLAG VAN DE NATIONALE MAATSCHAPPIJ VAN DE BELGISCHE SPOORWEGEN OVER HET JAAR 2000 De Voorzitter .- Bij brief van 13 juli 2001, bezorgt de Nationale Maatschappij van de Belgische Spoorwegen haar verslag over het jaar 2000.
Activiteitenverslag De Voorzitter .- Bij brief van 11 september 2001, bezorgt het Ministerie van Middenstand en Landbouw zijn activiteitenverslag voor het jaar 2000. - Ter inforatie
Ter informatie FOREM BEHEERSVERSLAG VOOR HET JAAR 2000 VAN DE VENNOOTSCHAP BRUSSEL-ZUID De Voorzitter .- Bij brief van 20 juli 2001, zendt de vennootschap Brussel-Zuid, overeenkomstig de bepalingen van artikel 10, § 5, van de ordonnantie van 30 maart 1995 betreffende de concessie van de openbare dienst voor de heraanleg van de wijk Brussel-Zuid, zijn “beheersverslag voor het jaar 2000”, aangenomen door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering op 7 juli 2001, over. -Verzonden naar de Commissie voor de Huisvesting en Stadsvernieuwing.
ACTIVITEITENVERSLAG 2000 VAN DE GEWESTELIJKE ONTWIKKELINGSMAATSCHAPPIJ VOOR HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST De Voorzitter .- Bij brief van 25 juli 200,bezorgt de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn activiteitenverslag voor het jaar 2000. -Verzonden naar de Commissie voor de Huisvesting en Stadsvernieuwing en naar de Commissie voor de Economische Zaken, belast met het Economisch Beleid, de Energie, het Werkgelegenheidsbeleid en het Wetenschappelijk Onderzoek.
Activiteitenverslag De Voorzitter .- Bij brief van 13 september 2001, bezorgt FOREM zijn activiteitenverslag voor het jaar 2000. - Ter informatie. ECONOMISCHE EN SOCIALE RAAD VOOR HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Adviezen De Voorzitter .- Bij brief van 20 september 2001, zendt de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest het advies betreffende het voorontwerp van ordonnantie tot wijziging van de ordonnantie van 29 augustus 1991 houdende organisatie van de planning en de stedenbouw, die hij in zijn plenaire vergadering van 20 september 2001 aangenomen heeft. - Verzonden naar de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening, de Stedenbouw en het Grondbeleid. Bij brief van 20 september 2001, zendt de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest het advies betreffende het voorontwerp van ordonnantie houdende het voorkooprecht, die hij in zijn plenaire vergadering van 20 september 2001 aangenomen heeft. - Verzonden naar de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening, de Stedenbouw en het Grondbeleid.
B.V. (2000-2001) - Nr. 45
6
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
RAT DER DEUTSCHSPRACHIGEN GEMEINSCHAFT De Voorzitter .- Bij brief van 18 september 2001 brengt de “Rat der Deutschsprachigen Gemeinschaft” ons ter kennis dat hij zich ter vergadering van die dag heeft geconstitueerd. VLAAMS PARLEMENT De Voorzitter -Bij brief van 24 september 2001 brengt het Vlaams Parlement ons ter kennis dat hij zich ter vergadering van die dag heeft geconstitueerd. SCHRIFTELIJKE VRAGEN DIE NOG GEEN ANTWOORD VERKREGEN De Voorzitter .- Ik herinner de leden van de Regering er aan dat artikel 97.2 van ons Reglement bepaalt dat de antwoorden op de schriftelijke vragen binnen 20 werkdagen bij de Raad moeten toekomen. Ik deel u hierna het aantal schriftelijke vragen per Minister of Staatssecretaris mee die nog geen antwoord verkregen binnen de door het Reglement bepaalde termijn: M. François-Xavier de DONNEA:1 M. Willem DRAPS:11 M. Alain HUTCHINSON:7
verkiesbaarheidsvoorwaarden, blijkt dat de geldigverklaring in de huidige omstandigheden louter formeel is. Ik stel u dus de toelating voor van mevrouw Françoise BERTIEAUX als lid van de Raad, zonder verwijzing naar een commissie die de geloofsbrieven onderzoekt. Geen opmerking? Ik verklaar dus mevrouw Françoise BERTIEAUX lid van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad. Zij heeft de grondwettelijke eed reeds in het Frans afgelegd bij haar installatie als opvolgster die zitting heeft als lid van de Raad INSTALLATIE EN EEDAFLEGGING VAN EEN OPVOLGER DIE ZITTING HEEFT ALS LID VAN DE RAAD De Voorzitter .- Aan de orde is de installatie en de eedaflegging van een opvolger die zitting heeft als lid van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad, overeenkomstig artikel 10bis van de bijzondere wet van 12 januari 1989, ingevoegd bij de bijzondere wet van 9 mei 1989, naar aanleiding van de vervanging van mevrouw Isabelle GELAS door mevrouw Françoise BERTIEAUX als lid van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad. Die opvolger verkozen op de lijst PRL-FDF is mevrouw Marie-Jeanne RIQUET.
WIJZIGING VAN DE BENAMING VAN EEN POLITIEKE FRACTIE
De verkiezing van deze laatste als opvolgend lid van de Raad, werd goedgekeurd tijdens de plenaire vergadering van 29 juni 1999.
Mevrouw Brigitte Grouwels .- Mevrouw de Voorzitter, ik deel u mee dat de CVP verleden zaterdag haar naam heeft veranderd in CD&V. Vanaf nu zal mijn groep dan ook CD&Vfractie heden.
Aangezien de bijkomende geldigverklaring, bepaald in artikel 8.5 van ons Reglement, slechts slaat op het behoud van de verkiesbaarheidsvoorwaarden, blijkt dat de geldigverklaring in de huidige omstandigheden louter formeel is.
De Voorzitter .- Dat is hiermee geakteerd, mevrouw. INSTALLATIE VAN EEN NIEUWE LID VAN DE RAAD De Voorzitter. - Aan de orde is de installatie van een nieuw lid van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad. Toelating van mevrouw Françoise BERTIEAUX als lid van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad, ter vervanging van mevrouw Isabelle GELAS, ontslagnemend. - In haar brief van 15 september 2001 deelt mevrouw Isabelle GELAS mee dat zij op die datum ontslag neemt als lid van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad. De opvolger die haar vervangt is mevrouw Françoise BERTIEAUX. De verkiezing van deze laatste als opvolgend lid van de Raad, werd goedgekeurd tijdens de plenaire vergadering van 29 juni 1999. Aangezien de bijkomende geldigverklaring, bepaald in artikel 8.5 van ons Reglement, slechts slaat op het behoud van de
Ik stel u dus voor onmiddellijk over te gaan tot de toelating van mevrouw Marie-Jeanne RIQUET als opvolger die zitting heeft als lid van de Raad, zonder verwijzing naar een commissie die de geloofsbrieven onderzoekt. Geen opmerking? Ik verklaar mevrouw Marie-Jeanne RIQUET opvolger die zitting heeft als lid van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en ik nodig haar uit de grondwettelijke eed af te leggen. - Mevrouw Marie-Jeanne RIQUET legt de grondwettelijke eed in het Frans af. BENOEMING VAN EEN ONDERVOORZITTER VAN DE RAAD De Voorzitter .- Aan de orde is de benoeming van een Ondervoorzitter van de Raad. Aangezien er slechts één kandidaat is, verklaar ik de heer Marc COOLS verkozen als ondervoorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad.
B.V. (2000-2001) - Nr. 45
PLENAIRE VERGADERING VAN VRIJDAG 5 OKTOBER 2001
VOORZITTERSCHAP VAN DE PRL-FDF-FRACTIE De Voorzitter .- Bij brief van 21 september 2001 deelt de PRL-FDF-fractie mede dat mevrouw Marion LEMESRE aangewezen is tot fractievoorzitter vanaf heden. WIJZIGING VAN DE SAMENSTELLING VAN DE COMMISSIES De Voorziiter .- Bij brief van 28 september 2001, deelt de ECOLO-fractie wijzigingen mee in de samenstelling van :
7
Het produceert 15% van het nationale BBP en levert een op zes banen in België. Bovendien is Brussel ook : De 4de regio van Europa in termen van BBP per inwoner, na Hamburg, Londen en Luxemburg; De 2de belangrijkste stad wat betreft het aantal internationale congressen; Het 4de grootste kantorenpark van Europa;
de commissie voor de Financiën
De 10de Europese regio op het vlak van onderzoek;
de commissie voor de Infrastructuur
Een uiterst belangrijk platform voor logistiek en transport.
de commissie voor de Ruimtelijke Ordening
Een interculturele stad
de commissie voor de Huisvesting en de commissie voor Binnenlandse Zaken - Zij zullen in het Beknopt Verslag en in het Volledig Verslag van deze vergadering worden opgenomen (zie bijlagen). ALGEMENE BELEIDSVERKLARING VAN DE REGERING
Het statuut van Europese hoofdstad en het internationale aspect hebben de identiteit van de stad opgebouwd en moeten dus gevaloriseerd worden. Deze troeven zouden het mogelijk moeten maken om het verschil tussen het Brusselse werkloosheidscijfer en het gemiddelde nationale werkloosheidscijfer goed te maken. Het valt echter te betreuren dat deze troeven niet meteen werk voor iedere Brusselaar betekenen.
Voorstelling van het Gewestelijk Ontwikkelingsplan
Er vestigen zich wel degelijk nieuwe industriële activiteiten in Brussel. Dat is in het bijzonder het geval :
De heer François-Xavier de Donnea, Minister-Voorzitter (in het Frans) .- Al enkele jaren beleven we de “ Renaissance van Brussel ”, zoals een groot buitenlands magazine het noemde in het speciale nummer dat aan onze stad gewijd was.
Voor de sector van Informatie- en Communicatietechnologieën (ICT) die een belangrijke omvang aanneemt waardoor er voortaan clusters georganiseerd kunnen worden;
En inderdaad, de exodus naar de rand lijkt stopgezet te zijn. De Brusselse bevolking is gestabiliseerd. Na een historisch dieptepunt van 948.100 inwoners in 1996 steeg het bevolkingscijfer in 2000 weer tot 960.000. De terugkeer naar de stad is ingezet. Dat is te danken aan het feit dat er opnieuw belangstelling is voor de gerenoveerde centraal gelegen wijken. Deze trend is nog te jong om al tot een spectaculaire stijging van de bevolking of de fiscale stabiliteit in de gemeentes te leiden. Maar er is zeker reden tot optimisme, hoewel waakzaamheid toch geboden blijft. We moeten tot stabiliteit komen en daarna bepaalde belangrijke bevolkingsgroepen heroveren die nog altijd de neiging hebben ons te verlaten, maar uiteraard ook onze inspanningen voortzetten om de dualisering te voorkomen en al onze aandacht richten op de mees achtergestelde bevolkingsgroepen. Ik kom hier later op terug. Sedert een tiental jaar heeft Brussel ook zijn patrimonium herontdekt en de stad beschermt het nu. De wil om het stadsweefsel te dichten is duidelijk aanwezig. Er werd een enorme inspanning geleverd tot renovatie. Maar de oude wijken vergen nog steeds veel aandacht. Op economisch niveau beschikt Brussel over enorme troeven : Het Gewest is een belangrijke economische pool.
Voor de voedingsmiddelenindustrie; Voor de biotechnologie. We beschikken over het menselijke potentieel en de vereiste infrastructuur om nieuwe industrieën aan te trekken. We zullen de noodzakelijke maatregelen nemen om de toekomst vol vertrouwen tegemoet te zien en onze internationale, Europese, economische en sociale functies uit te breiden die het resultaat zullen zijn van de uitbreiding en uitdieping van de Europese Unie. (Verder in het Nederlands) De uitdagingen van het stadsproject Met al deze verworvenheden hebben we het recht niet te falen. Brussel beschikt over alle bronnen van succes. Nu moeten we ze nog juist gebruiken. In die zin werkte de regering het GewOP-project uit. Het is de concrete toepassing van het stadsproject, het levensproject dat wij in Brussel willen ontwikkelen. We wensten zo ambitieus en zo volledig mogelijk te zijn … Ons project blijft ongetwijfeld voor verbetering vatbaar. Ik hoop dat het verrijkt zal worden door de opmerkingen die we zullen krijgen tijdens het debat dat we hieromtrent zullen hebben op 9 oktober en de openbare enquête die vanaf 15 november 2001 van start gaat.
B.V. (2000-2001) - Nr. 45
8
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
(Verder in het Frans) Vandaag worden we in ieder geval geconfronteerd met drie uitdagingen. Het zijn belangrijke uitdagingen met meerdere gevolgen. Ze zullen de leidraad vormen, de as waarrond alle beleidsaspecten die we willen invoeren voor het stadsproject zullen draaien. Welke zijn dat ? We willen ervoor zorgen dat het Gewest een gediversifieerde bevolking heeft. Hoe ? Door de sociale integratie van verzwakte bevolkingsgroepen ; door de inwonersaantallen van de oude wijken te stabiliseren ; dat alles door de terugkeer naar de stad aan te moedigen via een beleid dat gericht is op de duurzame ontwikkeling en de verbetering van de leefomstandigheden. We willen een duurzame economische ontwikkeling bevorderen die tewerkstelling genereert voor de Brusselaars en waarbij een overspecialisatie van de Brusselse economie in de administratieve functies vermeden wordt. We willen het internationale en multiculturele karakter van Brussel inwerken in geïntegreerde projecten en factoren van duurzame ontwikkeling, rond een stabiele identiteit die gebaseerd is op openheid en dynamisme. Onze ambities zijn groot en de taak is erg omvangrijk. We hebben 12 prioriteiten vastgelegd om te slagen in ons opzet. Deze 12 prioriteiten dekken alle sectoren die belangrijk zijn voor de toekomst van Brussel. Deze 12 prioriteiten zijn soms onderverdeeld, want geen enkel probleem is eendimensionaal. De kernwoorden van het gewestelijke beleid zijn : transversaliteit – coördinatie – dialoog - consensus. (Verder in het Nederlands) De 12 prioriteiten van het stadproject De aantrekkelijke woonsfeer versterken en een sociaal evenwicht bevorderen. Hoe ? Door de kwaliteit van de stedelijke omgeving te verbeteren via een geïntegreerd en ambitieus beleid, met name op het vlak van stedelijke renovatie, openbare ruimtes, collectieve uitrustingen, netheid en patrimonium. Alle sectoren van de Brusselse economie dynamiseren teneinde de lokale tewerkstelling te ontwikkelen, waarbij erover gewaakt wordt dat de activiteiten compatibel zijn met de omgeving en de leefomstandigheden in de stad. Aan alle Brusselaars de toegang verzekeren tot een fatsoenlijke en betaalbare huisvesting. Een beleid voeren rond stedelijke renovatie, bescherming en verbetering van de leefwereld door bijzondere aandacht te besteden aan de centrale wijken en de onzekere zones. (Verder in het Frans) Een doeltreffend beleid invoeren voor de inrichting van het grondgebied dat zowel gebaseerd is op een planning van het bodemgebruik die past binnen de oriëntaties van het GewOP
als op aangepaste reglementen op het vlak van stedenbouwkunde en doeltreffende instrumenten voor het bodembeleid. De commerciële, culturele en toeristische aantrekkelijkheid van het Gewest versterken Beantwoorden aan de sociale noden, en in het bijzonder ten opzichte van de meest verzwakte bevolkingsgroepen. Hoe ? Door de doeltreffendheid van de onderwijs- en opleidingssystemen te verbeteren, door sociale en gezondheidsacties te mobiliseren evenals door collectieve uitrustingen aan te bieden. Een mobiliteitsbeleid invoeren dat zowel betrekking heeft op verplaatsing als op parkeren. Het veronderstelt de verfraaiing van de openbare ruimte, het leefmilieu en de bescherming van de woonwijken, met name door een sterk beleid rond openbare werken en een modale overgang van de auto naar andere transportmiddelen. (Verder in het Nederlands) Een rationeel beheer van de middelen verzekeren, een actief beleid voeren inzake het verminderen van de hinder door zich prioritair te richten op een reductie van het autoverkeer en het groene karakter van het Gewest te versterken. Een strategie invoeren die het multiculturele, internationale en Europese karakter van Brussel valoriseert met respect voor het dagelijkse levens van de inwoners. De gezelligheid in de stad verzekeren door de veiligheid van personen en goederen. Een wetenschappelijk beleid ontwikkelen dat gericht is op nieuwe technologieën die economische groei kunnen genereren. De verworvenheden van het onderzoek zullen gevaloriseerd worden door het Gewest via technologische overdrachten, in het bijzonder tussen de academische wereld en de bedrijven. (Verder in het Frans) Het is vanzelfsprekend onmogelijk om gedetailleerd in te gaan op deze 12 prioriteiten. U kunt er alles over lezen in het lijvige document dat u ontvangen heeft. Toch wil ik een aantal illustraties geven, die verband houden met zaken waarbij de evolutie van de stad geleid heeft tot een heroriëntering van het beleid, een wijziging van de aanpak en zelfs de toevoeging van nieuwe doelstellingen. Onze benaderingswijze is erop gericht Brussel gezelliger en meer solidair te maken. We willen dat iedereen over de mogelijkheid beschikt om er te gaan wonen, werken, studeren, ontspannen en om er gelukkig met pensioen te gaan. Kortom, we willen dat Brussel aan ieder van ons mogelijkheden biedt om ons te ontplooien. En alle handelingen die in de toekomst gesteld zullen worden, moeten in die richting gaan. Aantrekkelijk om te wonen : doelstelling 1 miljoen Brusselaars in 2010 Een stad waar het goed is om wonen, zei ik ? Wat maakt een stad nu zo aantrekkelijk : Het is de combinatie van een
B.V. (2000-2001) - Nr. 45
PLENAIRE VERGADERING VAN VRIJDAG 5 OKTOBER 2001
aantal zaken : een grote keuze aan kwaliteitsvolle, comfortabele en aangepaste woningen waarvan een groot deel toegankelijk is voor een betaalbare prijs. De kwaliteit, de esthetiek, het regelmatige onderhoud van de openbare ruimtes, de veiligheid van personen en goederen maar ook verplaatsingen, vooral waar het de zwakke weggebruikers betreft. De aanwezigheid van de natuur in de stad, groene ruimtes, recreatiezones, ontmoetingsplaatsen zoals pleinen die de wijken een gezellige sfeer geven. De nabijheid van talrijke, gevarieerde en degelijke collectieve voorzieningen. Een harmonieus evenwicht tussen de verschillende functies van de stad, tussen de verschillende gebruikers. Dat verkrijgt men door respect te tonen voor de rust van de wijken en een beheerste mobiliteit. Het eerste GewOP was gericht op het stabiliseren van de bevolking. Opdracht volbracht, maar dat volstaat nog niet om de leefbaarheid van het Brusselse Gewest te verzekeren. Het is van primordiaal belang dat we een bevolkingsgroep die in staat is bij te dragen aantrekken die gedurende vele jaren zijn toevlucht zocht in de rand. Dat is ons doel : we beogen een miljoen inwoners in Brussel in 2010. Dat is een realistische doelstelling. In 1967 telde Brussel 1.081.000 inwoners. Tezelfdertijd lijkt het ons van fundamenteel belang te zijn om het sociale gemengde karakter te behouden en dus de meest onzekere bevolkingsgroepen te beschermen en hun levensstandaard te verbeteren. Deze doelstelling vereist een gecoördineerd beleid op basis van participatief beheer : we willen de inwoners verbinden met de toekomst van hun wijk, van hun stad. De openbare ruimtes werden veel te lang verwaarloosd in Brussel, zelfs toen er omvangrijke renovatieprojecten werden doorgevoerd, terwijl steden zoals Lyon, Barcelona en dichter bij huis ook Lille al lang begrepen hebben dat men om een wervend effect op te wekken bij de privé-sector zichtbaar moet werken aan de inrichting van de openbare ruimtes. Naast de huisvesting is de echte meerwaarde van een wijk het resultaat van de kwaliteit van de openbare ruimtes. Die moeten de niet-gemotoriseerde weggebruikers bevoordelen. Daarom zullen wij een echt beleid voeren voor de inrichting en het onderhoud van de openbare ruimtes, in nauwe samenwerking met de gemeentes die het grootste gedeelte van de Brusselse openbare ruimtes beheren. Dit beleid zal leiden tot een operationeel plan voor de openbare ruimtes. Het zal uitgewerkt worden in samenwerking met elke lokale entiteit en zal een globale overpeinzing en de precieze programmering van de vereiste acties in de stad mogelijk maken. Onze prioriteiten daarbij zijn : Het openbare leven bevorderen in de wijken en zo de sociale link opnieuw creëren door de bevolking een elegant, net, veilig en duurzaam kader te bieden; De polen van het stadsleven valoriseren (de grote commerciële aders, de toeristische zones, de transitzones, …) door de kwaliteit van de gebruikte materialen en de duidelijkheid van de functies;
9
De perspectieven en stedelijke landschappen respecteren en er kunstwerken en natuurlijke elementen in aanbrengen (groen, waterpartijen, aanplantingen, …) ; De toegang tot de stad verbeteren (en duidelijk de overgang aanduiden door fysiek een vertraging van het verkeer te stimuleren). Bovendien moet de logische richting van de as voortgezet worden. In die zin moeten er gemeenschappelijke referenties gecreëerd worden voor het hele Gewest (in termen van stadsmeubilair, planten, verlichting,,…), hetgeen zal leiden tot de vorming van een Brusselse identiteit. Voor wat betreft de openbare netheid moeten de stedelijke uitrustingen tegen 2005 voldoende beschikbaar zijn en de repressie zal ontwikkeld moeten worden. Een kaart met de etalagezones van het Gewest en de zwarte punten, die een specifieke behandeling vereisen, zal opgesteld worden. Tenslotte zal er een wit telefoonnummer ingevoerd worden om de klachten van de burgers te behandelen. Er zijn nog andere maatregelen voorzien op het vlak van de renovatie van de woonomgeving en de hulp bij het verwerven, waarover ik het zo meteen zal hebben. Tenslotte zullen de belastingen niet worden verhoogd en dient Brussel fiscaal betaalbaar te blijven ten opzichte van de twee naburige gewesten, rekening houdend met de voordelen die geboden worden door het leven in de stad. Een dynamische economie die stabiele en degelijke tewerkstelling creëert Het eerste GewOP beschouwde de economie vanuit het standpunt van de tewerkstelling. Zonder de verworvenheden ervan te ontkennen, zullen wij toch eerder de tewerkstelling vanuit het standpunt van de economie benaderen. Men moet vooral de economie ontwikkelen om tewerkstelling te creëren. Men moet de noden van de arbeidsmarkt kennen om er een goed opgeleide mankracht aan te leveren. Alles dient in het werk te worden gesteld om het recht op arbeid concreet te verwezenlijken door iedereen de best mogelijke voorwaarden te waarborgen om aan de sociale en economische opmars van Brussel deel te nemen. Zo zal Brussel gelijke kansen bieden voor iedereen. Om dat te bereiken is een gunstig bedrijfsklimaat van essentieel belang. De vereenvoudiging van de procedures en de administratieve lasten zal binnenkort mogelijk zijn. Van zodra het breedbandnetwerk Irisnet voor een onderlinge verbinding zal zorgen tussen alle besturen, burgers en bedrijven, rest er ons slechts één stap meer te zetten, namelijk het on-line plaatsen van hun dossier. Hun dossier zal zo automatisch van de ene dienst naar de andere worden doorgestuurd. De oprichting van een observatorium voor de fiscaliteit zal het mogelijk maken de evolutie van de fiscaliteit in de twee andere Gewesten te evalueren. Ik wijs ook op de steun aan de export die geboden zal worden aan de Brusselse KMO’s en industrie en de algemene steun aan de buitenlandse handel.
B.V. (2000-2001) - Nr. 45
10
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
Onze actie zal ook andere vormen aannemen : ik denk aan het begeleiden van starters, de toegang tot microkredieten,… De coördinatie en de federatie van alle energieën, zowel openbaar als privé, om de bedrijven te helpen zich in Brussel te vestigen en er te groeien en te bloeien, zullen verkregen worden door de creatie van een echt “ enig loket ”. Gunstige maatregelen voor de creatie en de uitbreiding van de activiteiten van de kleine en middelgrote bedrijven, erg kleine bedrijven evenals zelfstandige activiteiten zullen bevoorrecht worden. Zo ook moedigen wij de ontwikkeling van netwerken van bedrijven aan. Al deze spelers voeden het economische weefsel van een stad. Ze zijn grote aanbieders van tewerkstelling, ook tewerkstelling voor de lager geschoolden : ik denk hier bijvoorbeeld aan de horeca, de dienstensector,… (Verder in het Nederlands) We moeten iedereen ook de kans geven zich te ontplooien. Daarom zijn er aanpassingen nodig op het vlak van de netwerken voor het volwassenenonderwijs, de opleiding van werklozen en laaggeschoolden. Alles moet een stage in het bedrijfsleven vereenvoudigen. Opdat de inspanningen die geleverd worden tijdens de opleiding beloond zouden worden door het vinden van werk, moet er een uiterst gedegen kennis zijn van de noden van de arbeidsmarkt. Ondanks de werkloosheid bestaan er nu tekorten voor bepaalde types arbeiders. Integendeel, de bedrijven in Brussel of die zich willen komen vestigen in Brussel moeten beschikken over een totaal zicht op de tewerkstelling die zij aan het Gewest kunnen bieden. Wij moeten deze communicatiemiddelen ontwikkelen. De oprichting van een observatorium voor het economische leven binnen de Economische en Sociale Raad moet de openbare beslissers in staat stellen om de wensen en noden te kennen van de bedrijven evenals hun lokalisatiecriteria te bestuderen. De herziening van de wetgeving inzake de economische expansie zal de rol van het Brussels-Hoofdstedelijke Gewest versterken, de investeringen in de achtergestelde wijken bevorderen door een systeem van verhoogde interestvoeten en het dynamisme van de technologische industrie aanmoedigen, want dat vormt de motor van de economie aan het begin van deze 21ste eeuw. U zult spoedig een ordonnantie hieromtrent ontvangen. De economische bestemming van de havenzone zal behouden worden. De snelle verandering van de sectoren i.v.m. logistiek en transport positioneert de Haven van Brussel als een variabel platform dat geïntegreerd is in de Europese transportnetwerken. (Verder in het Frans) Huisvesting voor iedereen De sociale huisvesting eist onze aandacht. Er zijn inspanningen voor renovatie, modernisering en uitbreiding voorzien. Binnen de tien jaar moet de aanzienlijke uitbreiding van het
aantal sociale woningen bereikt zijn. Met welke middelen ? We doen verschillende voorstellen: de oprichting van een BEVEK voor huisvesting, het invoeren van een systeem van tariefafspraken met de privé-verhuurders, de invoering van een netwerk van sociale vastgoedkantoeren, de hertoewijzing van verlaten economische sites, het “ huisvestingscontract ”, geïnspireerd op het “ veiligheidscontract ”… Het Huisvestingsfonds vormt een doeltreffend instrument voor de hulp bij de toegang tot de eigendom en de herbevestiging van de sociale gemengdheid van de oude wijken. De ontwikkeling van dit hulpmiddel verloopt via een vergroting van het aantal jaarlijkse leningen, maar ook door een uitbreiding van het betrokken publiek (met name met gezinnen zonder kinderen of alleenstaanden). Ook collectieve aankooptransacties zullen ondersteund worden. Het gemiddelde huisvestingspark moet ook absoluut ontwikkeld worden, meer bepaald in samenwerking met de GOMB. De productie en de renovatie van dit type woning moeten opgedreven worden ; de hulp bij de verwerving moet voordelen bieden aan een bredere bevolkingslaag. We moeten bepaalde plafonds herzien die een bepaalde groep van het publiek uitsluiten, die nu nog geen woning kan verwerven op de privé-markt. De huidige premie voor het bouwen of kopen moet grondig herzien worden. De middelen die daar momenteel voor gebruikt worden zullen worden geheroriënteerd naar nieuwe hulpmiddelen : zoals een lening voor “ jonge gezinnen ”, een verzekering tegen inkomensverlies of een tussenkomst in hypothecaire leningen die aangegaan worden in de banksector. Vanzelfsprekend moeten we de privé-investeringen in deze sector aanmoedigen, zij het in het kader van nieuwe constructies bestemd voor verkoop of verhuur, of tijdens het renoveren van momenteel onbeschikbare gebouwen. Gelukkig is de privé-investering zich sinds vijf, zes jaar opnieuw op deze sector gaan richten, dat blijkt uit de talrijke werven die nu zichtbaar zijn in de Vijfhoek en de eerste kroon. De andere hulpmiddelen die wij overwegen zijn onder andere het enige regeringsloket, dat de procedures zal vereenvoudigen of de oprichting van een permanent huisvestingsobservatorium. Stadsrenovatie Het eerste GewOP legde het accent op de oude, benadeelde wijken die voornamelijk gelegen zijn binnen de 1ste kroon, langs het kanaal. Bepaalde perimeters boeken al vooruitgang, maar moeten nog onder “ hoge bescherming ” blijven. Buiten deze perimeters zijn echter alarmerende situaties gemeld. In de meeste van deze wijken is, zowel door de overheid als door het bedrijfsleven, nog onvoldoende geïnvesteerd om de herwaardering te verwezenlijken. Vandaar was het nodig dat deze programma’s in de eerste plaats ten goede zouden komen van de wijken die dreigen te verarmen. Er zijn twee nieuwe noties toegevoegd aan dit GewOP : dat van de VORHR en dat van de hefboomzone.
B.V. (2000-2001) - Nr. 45
PLENAIRE VERGADERING VAN VRIJDAG 5 OKTOBER 2001
11
a) De Versterkte Ontwikkelingsruimtes voor Huisvesting en Renovatie (VORHR)
- de noodzaak om de ontwikkeling van de ruimte te organiseren die gelegen is langs een communicatieknooppunt;
De lijst van ruimtes voor ontwikkeling en renovatie van huisvesting werd grondig herzien en andere benadeelde zones werden erin opgenomen. De VORHR concentreren alle mogelijke vormen van subsidies (wijkcontracten, maximale renovatiepremies, versterkte hulp, groter deel in de algemene dotatie van de gemeentes …). Wijken in Oudergem (Koninklijke Jacht), Vorst (Sint-Denijs), Etterbeek (Sint-Antoo), Jette (Théodor), Schaarbeek (Rogier…), Anderlecht (Veteranen, Het Rad), die moeilijkheden kennen die te vergelijken zijn met die van de VORH-perimeter van het eerste GewOP, zullen voortaan kunnen genieten van grotere Gewestelijke steun.
- de noodzaak om interventies vanuit verschillende programma’s te coördineren (revitalisering, herinrichting van een structuuras, enz).
Deze VORHR-ruimtes omvatten dus de wijken waar er een grotere actie van de openbare sector vereist is. De afbakening van deze zones is gebaseerd op de volgende criteria : De VORH bepaald in het eerste GewOP; De concentratie van gebouwen zonder klein comfort (op basis van de volkstelling van 1991); De concentratie van sterk gedegradeerde gebouwen (op basis van de SITEX van 1997); De analyse van de diensten voor huisvesting en stedelijke renovatie. In het totaal gaat men dus van 12.742.929 m² (VORH) naar 14.360.658 m² (VORHR). Twee zones werden gewist uit deze nieuwe interventieperimeter: de Abattoirs en de wijk Tweestations (in Anderlecht). b) De hefboomzones Het concept van de hefboomzones is volledig vernieuwend. Het verwijst naar de noodzaak om de gewestelijke interventie beter te organiseren en de interventies van andere acteurs beter te coördineren op stedelijke ruimtes die hetzij een betere kans bieden voor de gewestelijke ontwikkeling hetzij een inspanning vereisen – stipt of duurzaam – om deze los te trekken van een als problematisch beschouwde situatie. Het basisinstrument dat de hefboomzone organiseert is ìaan en bepaalt de belangrijkste interventieopties die er ontwikkeld zullen worden, evenals de vereiste middelen. Het directieschema wordt aanvaard door de regering na advies van de Regionale Ontwikkelingscommissie. De criteria voor het afbakenen van de hefboomzones zijn de volgende (exhaustief en niet cumulatief) : - ruimte waarvan de ontwikkeling de tussenkomst van 2 of meerdere gemeentes vereist (BPA) ; - het bestaan van een belangrijk supralokaal project (of een project waarvan het succes afhangt van de tussenkomst van andere gemeentes of van het Gewest ) ; - de volharding van een aanzienlijk stedelijk ongebruikt terrein of een terugkerend probleem in verband met inrichting of ontwikkeling; - het bestaan van een zone van Gewestelijk belang, vastgelegd in het GBP ;
(Voorzitter : De heer Jan Béghin, Eerste Ondervoorzitter) Deze criteria werden geselecteerd en afgewogen op basis van een studie van de bestaande situatie, die met name de vrije terreinen zonder bestemming, de slecht gestructureerde gewestelijke ruimtes, het strategische karakter van hun lokalisatie,… vastlegde. De weging en de samenvoeging van deze criteria bepalen de klassering van de hefboomzones. In de hefboomzones kan het gewestelijke beleid zich richten op de middelen in functie van specifieke doelstellingen voor de ontwikkeling van elke zone. De regering heeft 14 hefboomzones weerhouden die u op de geprojecteerde kaart kunt zien. Daaronder zullen de volgende zones een voorkeursbehandeling krijgen : Erasmus, Zuidsstation, Thurn en Taxis, Europa, Neder-over Heembeek en het Weststation. Naargelang de lokale werkelijkheid kan het type actie dat men er voert de volgende vormen aannemen : - dichting van grote openliggende terreinen door grote werven, - de verbetering van het samengaan van de verschillende functies die in een wijk aanwezig zijn, - het valoriseren van “ trajecten ” die perspectieven bieden, - de ruimtelijke en architecturale integratie van de economische zone verbeteren, - een dynamiek oprichten om drijvende krachten aan te trekken in de commerciële kernen die achteruitboeren, - verlaten industriële sites of gebouwen revitaliseren, … De commerciële aantrekkelijkheid, cultuur en toerisme De handel is een bepalende factor voor de kwaliteit van het leven in en de aantrekkelijkheid van het Gewest. De commerciële diversiteit en vitaliteit spelen een belangrijke rol in het economische dynamisme net zoals in de opbouw van een sterk stadsimago. De handel heeft een rechtstreekse invloed op deze levenskwaliteit : door buurtdiensten aan te bieden, door de animatie van de wijken en de sociale controle te verzekeren, hetgeen bijdraagt tot de veiligheid ervan. De evolutie van het aanbod aan commerciële oppervlaktes moet permanent gevolgd worden. (Verder in het Nederlands) De oprichting van shoppingpromenades die een verbinding vormen tussen de commerciële kernen onderling, een duidelijke gemeenschappelijke gewestbewegwijzering, de beheersing van het parkeren en de City-Marketing (hetgeen een beter beheer en een betere promotie mogelijk maakt van onze com-
B.V. (2000-2001) - Nr. 45
12
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
merciële troeven) zijn ook nieuwe benaderingen die zullen bijdragen tot het revitaliseren van de commerciële activiteit in het Gewest. De promotie van Brussel in het buitenland zou in een gemeenschappelijke boodschap beter de commerciële, culturele en toeristische troeven moeten uitspelen. Voor wat cultuur betreft moet er een inspanning tot democratisering geleverd worden. Cultuur kan niet het voorrecht van een minderheid blijven. De toegankelijkheid van de culturele plaatsen zal uitgebreid worden (openingsuren van de musea, gemeenschappelijke tickets, , …). Men zal er ook over waken om de alternatieve culturele netwerken in stand te houden, met een vaak eerdere confidentieel publiek maar deze maken ook deel uit van de rijkdom van een cultureel landschap. De initiatieven die gericht zijn op de participatie van de Brusselaars (zoals Brussel Mijn Geheimtip, de Open Monumentendagen, …) zullen breed ondersteund worden opdat elke Brusselaar een echte ambassadeur van zijn stad wordt. Tenslotte zullen we ook belangrijke culturele evenementen ontwikkelen die de promotie in het buitenland vereenvoudigen. De toerist zal beter ontvangen en beter geïnformeerd worden, met name door de toevoeging van toeristische informatiepunten. Wij willen vanzelfsprekend ook de city card concreet uitwerken en ons duidelijker richten op zakenmensen en congresgangers. (Verder in het Frans) Tegemoetkomen aan sociale noden Dit is een lijvig hoofdstuk. De omvang ervan bewijst het belang dat de regering aan dit thema hecht. De regering wil met name de ontwikkeling van de onderwijssystemen bevorderen in de prioritaire zones, de opleidingen voor volwassenen uitbreiden en de Gemeenschappen en de Gemeenschapscommissies te vragen aan deze doelstellingen de nodige aandacht te besteden. De opdrachten van de OCMW’s nemen toe. Deze zouden dus bijkomende financiële middelen moeten ontvangen ofwel hun handelingen veralgemenen, met name die van preventieve aard. Hun belangrijkste actieterreinen zijn, naast de toekenning van sociale bijstand, het informeren van de burger, de sociale coördinatie, de socioprofessionele integratie en budgettaire begeleiding – en schuldbemiddeling. De bejaarden moeten bijzondere aandacht krijgen. Er zullen meer initiatieven genomen worden waarmee ze in hun leefmilieu kunnen blijven en waarbij hun deelname aan de ontwikkeling van de stad georganiseerd wordt. Ik denk aan aangepaste huisvesting, de ontwikkeling van telebewakingsdiensten, klusjesdiensten, dagonthaal ... Bovendien moet men ook de toevoeging van nieuwe bedden in verzorgingstehuizen uit de privé-sector aanmoedigen. Tenslotte moet Brussel een stad zijn waar “ kinderen toegelaten zijn ”. Alle voorzieningen die op gewestelijk niveau inge-
voerd worden voor de ontwikkeling van de binnenstad moeten rekening houden met het onthaal van kinderen. Het Gewest zal de plaatselijke overheden en de gemeenschappen raadplegen om met elke gemeente een “ kinderstadcontract ” af te sluiten. Dat heeft als doel het oprichten van een overzicht van de collectieve diensten en voorzieningen, het creëren van bijkomende plaatsen en het opstarten van vormen van collectieve opvang. Dit contract zal ook waken over de grotere veiligheid van kinderen in de stad door een verbetering van de openbare ruimtes, en er wordt ook rekening gehouden met de kwestie van kinderen in alle bevoegdheden van de gemeente (openbare werken, groene ruimtes, gezondheid, huisvesting, mobiliteit)… In de scholen moeten er activiteiten georganiseerd worden die de kinderen met de buitenwereld in contact brengen, voornamelijk in wijken met sociale handicaps. Ik denk met name aan culturele en sociale initiatieven die de burgerzin moeten stimuleren. Het gezondheidsbeleid moet gericht zijn op een beter onthaal en een grotere toegankelijkheid van de diensten voor iedereen. Leefmilieu en mobiliteit Ik heb het al uitgebreid gehad over de problemen met de openbare ruimtes, en ik zal daar niet op terugkomen in het hoofdstuk rond de kwaliteit van het leven. De periferie eist dat Brussel echt inspanningen doet om de burger ertoe aan te zetten opnieuw in de stad te komen wonen. Het milieu is een van de grootste zorgen van de bevolking en van de regering. We willen steeds meer en grondiger de netheid bevorderen in alle wijken van het Gewest. Ondanks de geleverde inspanningen rest er nog heel wat werk op dit vlak. We zullen ons ook richten op de vermindering van de geluidsoverlast (voornamelijk in de woonwijken), de structurele verbetering van de luchtkwaliteit (onder andere om tot respect te komen voor de normen die vermeld staan in de internationale akkoorden waarbij België een partner is), de verwerking en het rationeel beheer van de waterwegen, de voortzetting van het beleid voor de preventie en het beheer van afval (selectieve ophaling, recyclage), de verbetering van de leefomstandigheden door de vergroening van de wijken, de binnenkant van blokken, de verveelvoudiging van de groene ruimtes, de pleinen, … Dat zijn de gerechtvaardigde eisen van de bevolking. Wij willen daaraan tegemoetkomen. Het hoofdstuk is omvangrijk, het bevat ook de zorgen rond mobiliteit die ik dus nu ook zal behandelen. We voorzien met name : - de realisatie van een uitgebreid groen netwerk (doelstelling : op elke plaats in Brussel ligt er een groene ruimte op 10 minuutjes wandelen) ; - die van een ambitieus blauw netwerk (zuivering van vervuild water, een beter beheer van het hydrografische netwerk met telkens wanneer mogelijk de overbrenging van rivier- en bronwater naar de oppervlaktewateren eerder dan naar verzamelbekkens) ;
B.V. (2000-2001) - Nr. 45
PLENAIRE VERGADERING VAN VRIJDAG 5 OKTOBER 2001
- de reductie van de luchtvervuiling (met het oog op het naleven van de Kyoto-normen). Dat omvat de reductie van het volume van het globale wegverkeer (-20% in 2010, ontwikkeling van het multifunctionele platform van de Haven van Brussel), het aanmoedigen van een lager energieverbruik door zeer grote verbruikers; - het omvormen van het hele wijknetwerk in een zone 30 (77% van de wegen), reductie van de verkeerssnelheid, voornamelijk in de ‘kalme’ zones (groen netwerk, toeristische centra, …), een premie voor het geluidsvrij maken van de huisvesting; - de bijwerking van het IRIS-plan in de context van de duurzame ontwikkeling; (Verder in het Nederlands) - de systematische promotie van alternatieve vervoersmogelijkheden naast de auto; - het progressief invoeren van de RER naarmate de wegen aangelegd worden; - de verbetering van het voetgangersverkeer en het comfort van minder valide personen (herinrichting van de stationsbuurten, de haltes van het openbaar vervoer, de metrostations in het kader van de ascontracten); - het gebruik van fietsen aanmoedigen: 10% van de verplaatsingen per fiets in 2005 (met 14 fietspaden van de 18 geplande uitgevoerd); - de progressieve herinrichting van de wegen, verplicht rekening houdend met fietsers; - de renovatie van de bestaande fietspaden, de systematische installatie van parkeerplaatsen voor fietsen in de buurt van collectieve instellingen (scholen, metro...); - het stimuleren van carpooling en car-sharing en de bevordering van de vervoersplannen voor bedrijven en instellingen; - de ontwikkeling van het concept van een keten van intermodaal vervoer (trein-tram-bus-fiets..) ; - de verhoging van de concurrentiële positie van het openbaar vervoer (48 kilometer eigen sites, twee richtingen, aangelegd tegen 2003); - een beter beheer van het parkeerprobleem door een vermindering van het aanbod van langdurig parkeren en een drastische toename van de controle. (Voorzitter : Mevrouw Magda De Galan) (Verder in het Frans)
13
voor de opkomst van een nieuwe, multiculturele Brusselse identiteit. Het is onontbeerlijk dat de inbreng van personen van buitenlandse oorsprong in culturele, economische en sociale materies naar waarde wordt geschat. Hiertoe zal het Brussels Hoofdstedelijk Gewest het initiatief nemen tot de oprichting van een museum van de immigratie om zoveel mogelijk personen te sensibiliseren voor culturele geschiedenis van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewes zal het racisme bestrijden. Hiertoe zal een gewestelijke bemiddelaar worden aangesteld die in het bijzonder de taak zal hebben om erover te waken dat er in de toegang tot de diensten van de gewestelijke instellingen, door de plaatselijke besturen en de organen die deze financieren, niet wordt gediscrimineerd. De internationale aard van Brussel bepaalt in grote mate de toekomst van het Gewest. Daarom moet deze richting ten volle gevaloriseerd worden. Een aantal van de belangrijke punten waarmee wij bezig zijn, zijn de benadrukking van openbare en privé-partnerschappen, een meer harmonieuze integratie van Europa in Brussel, rekening houdend met de wensen en problemen van de inwoners. Breder gezien zullen er inspanningen geleverd worden om ons beleid rond bi- en multilaterale akkoorden met andere regio’s van Europa en de wereld een dynamisch tintje te geven. Wij zullen ook proberen om de energie rond de pilootprojecten die zorgen voor transversale ontwikkeling samen te brengen. Wat zijn voor ons pilootprojecten ? Het eerste GewOP lanceerde het idee van “ Brussel, Europese cultuurstad 2000 ”. Dit project bracht belangrijke gevolgen met zich mee voor het Brussels-Hoofdstedelijke Gewest, zowel op cultureel als op patrimoniaal en stedenbouwkundig vlak. Deze projecten, die dynamische symbolen zijn van het stadsproject, kunnen alleen een duurzaam impact hebben wanneer ze alle aspecten van het stedenbouwkundig beleid omvatten en uitgedacht zijn ten gunste van de inwoners. Deze projecten moeten alle Brusselaars trots maken, ze moeten alle energieën verzamelen en katalyseren ; of het nu gaat om grote culturele of sportieve evenementen of omvangrijke architecturale of stedenbouwkundige verwezenlijkingen. De identificatie en de realisatie van pilootprojecten vormen een belangrijke doelstelling voor de regering van het Gewest. Zij zal dan ook een werkgroep op touw zetten (openbaar/privé) om projecten te selecteren die tijdens de volgende jaren uitgevoerd kunnen worden. De veiligheid van personen en goederen
Brussel, Interculturele Stad, Hoofdstad van Europa en Internationale Metropool
Het ontwer van GewOP herinnert eraan dat de veiligeheid van personen en goederen een fundamenteel burgerrecht is.
Boven alles is Brussel ook een enorme smeltkroes waarin we niet alleen onze Latijnse en Germaanse culturen terugvinden, maar ook nog talrijke andere culturen die het resultaat zijn van de immigratiegolven. En deze complexe alchemie zorgt
De methodes om een zo groot mogelijke veiligheid te waarborgen zijn de volgende: actie voeren wat betreft het levenskader van de bewoners, een intensiever preventiebeleid voeren waarbij bijzondere aandacht uitgaat naar de sociale reïntegratie
B.V. (2000-2001) - Nr. 45
14
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
van achtergestelde personen en de invoering van een echte wijkpolitie.
een betere en effectieve samenwerking tussen industrie en universiteiten).
De veiligheidscontracten die tot doel hebben de veiligheid in de stad te verbeteren door een globale benadering waartoe alle institutionele actoren en actoren op het terrein dienen bij te dragen, worden versterkt. Zij vervolledigen het beleid van stadsherwaardering en spitsen zich toe op de minst kapitaalkrachtige gemeenten om er een efficiënt veiligheidsbeleid te voeren.
De transversale voorwaarden voor de invoering van het stadsproject
Het wetenschappelijk beleid Het wetenschappelijk onderzoek en de technologische ontwikkeling creëren een enorm potentieel voor de economische herontplooiing van Brussel. Ons Gewest heeft een belangrijke rol te spelen in de constructie van een Europese onderzoeksruimte. Het beschikt over belangrijke troeven, met name op het vlak van ICT, biotechnologie en ruimtevaart. De economische toekomst van het Gewest hangt in grote mate af van de capaciteit die het heeft in de R&D-sector en de technologie. Op dat vlak zal het regionale beleid geïntegreerd moeten worden in de Europese onderzoeksruimte. De rol van de betrokken spelers (de universiteiten, de industriële laboratoria), de universitaire interfaces die gefinancierd worden door het Gewest en Technopol zullen versterkt en “ herdacht ” moeten worden in het kader van de rationalisering van de beheersmiddelen. We zullen winnen aan doeltreffendheid, zichtbaarheid en coherentie. De adviezen van de Brusselse raad van het wetenschapsbeleid, die dit jaar werd opgericht, zullen voor ons van grote waarde zijn. Teneinde de hoofdstad van Europa concreet voor te stellen als de hoofdstad van het onderzoek en de technologie moet de oprichting van een Europees centrum voor onderzoek en innovatie gebeuren op het initiatief van het Brussels-Hoofdstedelijke Gewest. Als echt coördinatiecentrum zal het de delegaties groeperen van de onderzoeks- en innovatie-entiteiten van de verschillende Europese regio’s (nationale, regionale vertegenwoordiging, onafhankelijke en privé-onderzoekscentra, universiteiten). In Brussel zal dat centrum een etalage en vooral een platform vormen voor de Europese onderzoeksruimte. Dit project past perfect bij de doelstellingen van het 6de Europese kaderprogramma voor Onderzoek en zou de steun moeten krijgen van de Commissie van de Europese Unie. De oprichting van een Wetenschapsstad in Brussel zou dan weer een andere methode zijn om bij jongeren een wetenschappelijke roeping wakker te maken. We zullen de haalbaarheid daarvan bestuderen. De wil om het onderzoek in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te bevorderen blijkt ook uit het beleid van de bodembestemming. Het is goed om de concentratie van onderzoek in bepaalde zones te ondersteunen (bijvoorbeeld wetenschappelijke parken in de buurt van universiteiten, waarvan de criteria voor de bedrijven herdacht moeten worden om te komen tot
We moeten ook de middelen voor onze ambities vermelden zonder dewelke het GewOP slechts een catalogus van goede voornemens zou zijn zonder toekomst. Zo zal de verwezenlijking van het stadsproject enkel mogelijk zijn wanneer een aantal transversale voorwaarden aanwezig zijn. Ik heb het al gehad over onze nieuwe territoriale benadering van de tussenkomst van de overheid, welnu dat is een concreet en strategisch voorbeeld ervan (VORHR en hefboomzones). Maar er zijn er nog meer. De transversale voorwaarden zijn er ook op gericht een sterke consensus tot stand te brengen waarbij de verschillende actoren van de stadsontwikkeling worden betrokken, dat betekent de bewoners, het verenigingsleven, de economische kringen en de overheid. Een beter partnerschap tussen de openbare en de privé-sector is noodzakelijk om de ontwikkeling van het Gewest te versnellen. De revitalisering vereist middelen die ruim boven de mogelijkheden van de overheid liggen. We moeten dus een echte cultuur ontwikkelen rond de samenwerking tussen overheid en de privé-sector, gebaseerd op duidelijke prioriteiten en een afgetekend kader. Deze samenwerkingscultuur moet rekening houden met de verplichtingen voor de rendabiliteit van de privé-sector waarbij deze laatste moet voldoen aan doelstellingen van algemeen belang die door de overheid vastgelegd worden. De belangrijke partnerschappen tussen overheid en privésector die in Brussel gedurende de voorbije twintig jaar werden ingevoerd blijven onvoldoende (afvalverwerking, afvalverbranding, waterzuivering, de Rolinkazernes, Arsenaal …). Het Gewest is er nog niet in geslaagd om privé-investeerders op grote schaal te mobiliseren. Deze situatie kan ongetwijfeld gedeeltelijk verklaard worden door een slechte definitie van de respectievelijke rollen van de betrokken partijen. De weinige bestaande partnerschappen blijven vaak beperkt tot cofinanciering, die geen grote risico’s voor de investeerders met zich meebrengt. In het licht van deze ervaringen moet er een balans opgemaakt worden om zo de algemene principes te bepalen die het moeten mogelijk maken om de partnerschappen en hun actieterrein systematisch te klasseren. Ik zal niet uitweiden over elk van de transversale voorwaarden die we moeten invoeren. Ik zou liever de nadruk leggen op het principe van de coherente handelingen van de verschillende overheden in een Gewest waar de overheid meer dan elders verdeeld is. De inwoners en de bedrijven zijn vaak benadeeld ten opzichte van de complexiteit van onze instellingen en hebben het moeilijk om een verantwoordelijke gesprekspartner te vinden. Het is niet zozeer dat er geen structuren voor samenwer-
B.V. (2000-2001) - Nr. 45
PLENAIRE VERGADERING VAN VRIJDAG 5 OKTOBER 2001
king of overleg bestaan, maar er wordt zo weinig gebruik van gemaakt. Er moet dus een grotere inspanning geleverd worden om de werking van de verschillende overheden transparanter, coherent en doeltreffend te maken. In geval van precieze projecten met een zekere omvang zullen er specifieke beheersstructuren opgezet moeten worden om de doeltreffendheid van de partnerschappen te verzekeren. We moeten eraan herinneren dat de Brusselse gemeentes bevoorrechte gesprekspartners zijn. Naast het feit dat de talrijke beleidslijnen die aangegeven staan in het gewestplan uitgevoerd moeten worden door – en/of met hun samenwerking (veiligheidsproblemen, netheid, inrichting van openbare ruimtes) zijn ook bepaalde actieterreinen die tot hun bevoegdheden behoren van groot belang voor de regionale ontwikkeling en de aantrekkelijkheid van de stad, zoals buurtdiensten, mobiliteit en dienstverlening aan de bevolking. In dat opzicht moeten we de “ samenwerkingscel Gewestgemeentes ” reactiveren die ingevoerd werd door het regeringsbesluit van 21/03/1996. Dankzij de versterking van de contracten met de andere regeringen van het land zal dezelfde coherentie nagestreefd worden tussen het beleid dat in het Brusselse Gewest gevoerd wordt, in het Vlaamse en het Waalse Gewest, evenals op grotere schaal op internationaal vlak. De verbetering van het administratieve onthaal is ook een maatregel waar we even bij stil moeten blijven staan. De onthaalfuncties van de besturen worden relatief negatief onthaald door de bevolking, de bedrijven en de internationale instellingen die in Brussel gevestigd zijn. De kwaliteit van het onthaal en de informatie die gegeven wordt aan de inwoners door de gewestelijke besturen blijven onvoldoende. De ter beschikking stelling van een pakket gewestelijke en gemeentelijke informatie via het Internet geeft een zekere wil tot modernisering aan, maar de verwezenlijkingen laten nog te wensen over op het vlak van de bijwerking en de organisatie van de informatie. De verbetering van de onthaalfuncties van het Gewest impliceert een terugkerende inspanning voor het bepalen van de nagestreefde doelstellingen, de eenvoudige interpretatie en toepassing van de reglementteksten evenals het opstellen van beter geïntegreerde en opgebouwde structuren . Dat kan ook gebeuren door een goede opleiding van het personeel dat in contact komt met het publiek, een revaluatie van de openingsuren en de ontwikkeling van samenwerkingen tussen verschillende besturen om de verspreiding van de informatie te reduceren. (Verder in het Nederlands) Naar het voorbeeld van wat reeds bestaat bij heel wat openbare diensten (federaal, Waals Gewest, MIVB, NMBS, …) moeten we een Ombudsmandienst creëren die zal beschikken over een “ objectief ” extern zicht op de moeilijkheden die de gebruikers van de openbare diensten ondervinden.
15
De eenvoudige toegang tot administratieve documenten en reglementen zal enerzijds afhangen van de opstelling van meer leesbare teksten voor de gebruikers, die dus gemakkelijk te interpreteren zijn en tot minder fouten zullen leiden en anderzijds van de verbetering van de leesbaarheid van de administratieve teksten, met name door een meer verzorgde vertaling en tenslotte van coördinatie, codering en reglementering. De opleiding voor onthaal en de verbetering van de leesbaarheid van de administratieve documenten vormen een onlosmakelijk geheel. De veranderingen moeten geïntegreerd worden en met dezelfde snelheid vooruitgaan. Het heeft geen zin ambtenaren op te leiden wanneer er geen synergie bestaat met de andere verbeteringen (duidelijker formulieren opstellen, betere leesbaarheid van administratieve documenten, …). (Verder in het Frans) Opvolgingsinstrumenten ontwikkelen voor het regionale beleid Vermits elke actie een reactie teweegbrengt is het van primordiaal belang om een permanente opvolging te verzekeren van de invoering van het stadsproject. Welke zijn de trends, de evoluties op sociaal, economisch, demografisch, cultureel, huisvestingniveau … in Brussel in vergelijking met het verleden, in vergelijking met de periferie, in vergelijking met andere Belgische en buitenlandse steden? Welke zijn de beste praktijken die elders worden toegepast, die voor ons nuttig zouden kunnen zijn ? Hoe evolueren de sterke en zwakke punten van het Gewest die we geïdentificeerd hebben,... Er zijn zoveel aspecten die onontbeerlijk zijn voor het leiden van de ontwikkeling van een stad als Brussel. Het Gewest zal indicatoren zoeken die het mogelijk maken om niet alleen het gevoerde beleid in het kader van het GewOP te evalueren in vergelijking met de aanvankelijke doelstellingen, maar ook om indien nodig zeer snel de nieuwe trends die opduiken te zien. Dit dashboard zal het mogelijk maken om tijdelijk een stand van zaken op te stellen voor het Brussels-Hoofdstedelijke Gewest. Conclusies Als conclusie durf ik te stellen dat het project van het GewOP ambitieus is, genereus, gedurfd en evenwichtig. Het houdt op coherente wijze rekening met de verschillende gevoeligheden en zorgen die leven bij de bevolking. Het is gebaseerd op alle talrijke troeven van het Gewest evenals op de erg bemoedigende perspectieven die ons geboden worden door de uitbreiding en uitdieping van de Europese Unie. Maar het gaat om een project dat erop gericht is verrijkt te worden door het resultaat van onze debatten, van de raadpleging van de bevolking, de gemeentes en de GOC.
De werking van de regering tijdens de komende maanden Na deze lange weg binnen het nieuwe GewOP zou ik nu graag het actieplan van de regering voor de komende maanden
B.V. (2000-2001) - Nr. 45
16
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
schetsen. Dat past vanzelfsprekend binnen de algemene filosofie van het stadsproject dat ik net beschreven heb.… Nieuwe gewestelijke bevoegdheden Ik zou graag beginnen met de nieuwe bevoegdheden die toegekend werden aan de Gewesten in het kader van de toepassing van de Lambermont akkoorden : de gemeentewet, de buitenlandse handel, gewestbelastingen en landbouw. 1) Regionalisering van de gemeentewetgeving De speciale wet van 13 juli 2001 inzake de overdracht van verschillende bevoegdheden organiseert, onder andere, de overdracht van de organieke reglementering van de gemeentes naar de gewesten. De Gewesten worden bevoegd voor de organisatie, de samenstelling, de bevoegdheid en de werking van de gemeentelijke structuren. Ik voeg hier nog aan toe dat ik mijn bestuur belast heb met het opstellen van een overzicht van initiatieven die de regering en het parlement zouden kunnen nemen in het kader van deze nieuwe juridische context. 2) Buitenlandse handel Sinds het begin van de legislatuur wordt een ambitieus beleid gevoerd voor het gemeenschappelijk maken van een gedeelte van ons netwerk van economische en commerciële attachés met die van de twee andere Gewesten. Er werd al een akkoord gesloten met Wallonië. Zo kan ons Gewest actiemiddelen in het buitenland inzetten vermits we van 24 economische en commerciële attachés overgegaan zijn naar een netwerk van 51 personen. Een vergelijkbaar akkoord wordt nog steeds besproken met het Vlaamse Gewest en we zouden deze onderhandelingen zo snel mogelijk willen afronden om een oververtegenwoordiging te vermijden op bestemmingen waarvan het volume van de commerciële uitwisselingen de aanwezigheid van twee of drie economische attachés niet rechtvaardigt. Er werd in Vlaanderen al een eerste concrete stap gezet vermits van onze 51 economische en commerciële attachés er drie voor de 3 gewesten ingezet worden. Het eerste effect van de grotere greep van het gewest op de buitenlandse handel is de overdracht van bijkomend personeel, afkomstig van de voormalige B.D.B.H. Deze stijging in degelijke mankrachten vormt een echte kans voor het Gewest. De regering maakte daar al gebruik van door de leiding van Brussel-Export in handen te geven van een van de leidinggevende functionarissen van de voormalige B.D.B.H. Deze beslissing maakt het mogelijk om de reorganisatie van de Directie van Buitenlandse handel, die aan het begin van deze legislatuur werd ingezet in samenwerking met de Kamer voor Handel en Nijverheid van Brussel en de Unie van Bedrijven van Brussel rond de nieuwe structuur, verder uit te werken. Het Gewest zal er ook over waken om de kansen die gecreëerd zullen worden door Brussel-Export ten volle te benutten. 3) De gewestbelastingen Voor wat betreft de Financiën blijft de regering trouw aanhaar plannen, namelijk om de fiscale druk op de bewoners niet op te drijven. In overleg met het Parlement zal er een discussie gehouden worden over de successierechten, die zo snel mogelijk moet leiden tot concrete initiatieven. De regering is zich
bewust van het feit dat de evolutie op het vlak van de fiscale concurrentie tussen de gewesten van dichtbij moet worden opgevolgd. Het Brussels-Hoofdstedelijke Gewest moet ook op dit vlak een aantrekkelijk gewest blijven waar het goed is om te leven en te werken. Teneinde een goede controle van de fiscale en financiële situatie van ons gewest te garanderen, kregen enkele vermaarde universitaire instellingen de opdracht om een dynamisch econometrisch model te ontwikkelen. Deze studie zal in de loop van het volgende jaar voltooid worden. Zo zullen we kunnen beschikken over een uniek en belangrijk werkinstrument om de financiële situatie nauwkeurig op te volgen en beter te voorspellen. De nieuwe fiscale bevoegdheden inzake mobiliteit zullen onderzocht worden om de kosten voor de gebruiker meer te spreiden en door een internalisering van de externe kosten, om de gebruikers meer bewust te maken van de kosten voor het leefmilieu en de maatschappelijke kosten die door de hele samenleving worden gedragen. (Verder in het Nederlands) 4) Landbouw Hoewel ik, en dat zult u graag van mij aannemen, niet wil uitweiden over deze nieuwe bevoegdheid van het Gewest, zou ik toch willen benadrukken dat deze de grenzen van de zeldzame Brusselse landbouwexploitaties overschrijdt, vermits ze betrekking heeft op nagenoeg de volledige voedingsmiddelenindustrie. Vanuit dat standpunt wil het Gewest bijzonder waakzaam zijn in verband met de kwaliteitsvereisten. (Verder in het Frans) Overzicht van verworvenheden en perspectieven Budgettaire filosofie Conform met het regeerakkoord willen we een bedachtzaam budgettair beleid voeren. Het vertrekpunt is en blijft het naleven van de akkoorden in verband met het economische en budgettaire stabiliteitspact en de toespitsing ervan op de essentiële taken en opdrachten ten opzichte van de Brusselse bevolking. In het volgende budgettaire boekjaar zal de regering in het bijzonder rekening houden met een aantal onzekerheden die we nu nog slechts onvoldoende kunnen berekenen. Een eerste onzekerheid heeft betrekking op de nieuwe inkomsten die aan de Gewesten zullen worden toegekend ten gevolge van het Lambermontakkoord en de daarbij behorende Lombard-akkoorden. Zoals we al gedetailleerd uiteengezet hebben in het Parlement tijdens de discussies over de resultaten van dit akkoord, heeft het Gewest geen toegevingen moeten doen. In tegendeel, globaal gezien gaat ons Gewest erop vooruit. Een miljard bijkomende middelen werden ter beschikking gesteld van de gemeenschapscommissies, en de gemeenten kunnen zo ook beschikken over een bijkomende enveloppe van een miljard. Algemeen wordt zelfs voorzien dat het Gewest er , zij het dan in beperkte mate, financieel op zal vooruitgaan. Een tweede onzekerheid heeft betrekking op de algemene economische situatie. Omwille van de uitzonderlijke groei van de voorbije jaren kon het Gewest beschikken over bijkomende middelen. Het spreekt evenwel voor zich dat deze uitstekende
B.V. (2000-2001) - Nr. 45
PLENAIRE VERGADERING VAN VRIJDAG 5 OKTOBER 2001
positieve groeicijfers zich niet zullen blijven herhalen. Alle analisten voorzien – en dat is ook deels te wijten aan de tragische gebeurtenissen van 11 september laatstleden – een tijdelijke achteruitgang die een invloed zal hebben op onze opbrengsten. De regering heeft dus het zekere voor het onzekere genomen. En voor het volgende boekjaar zal de regering uitgaan van de opstelling van een bedachtzaam budget. Op 19 juni laatstleden moesten een aantal belangrijke beschikkingen reeds genomen worden met het oog op het behoud van het budgettaire evenwicht. De meest zichtbare beschikking op dit vlak heeft betrekking op een globale beperking van de werkingsmiddelen van de gewestelijke overheid tot 95% van de beschikbare middelen voor dit jaar. Deze beschikking stelt ons in staat om zonder te raken aan de personeelsuitgaven de politieke marges voor de volgende jaren te verzekeren. Bovendien vragen wij alle supraregionale instellingen om naargelang hun mogelijkheden bij te dragen tot het behoud van het budgettaire evenwicht voor het volgende jaar, zonder hun wettelijke, economische en sociale opdrachten in gevaar te brengen. Teneinde toekomstige schommelingen in de inkomsten te compenseren, heeft de regering besloten een reservefonds op te richten, het “ Graanzolderfonds ” genaamd. Uitzonderlijke opbrengsten tijdens een jaar van positieve opbrengsten kunnen via dit fonds gereserveerd worden om tijdens jaren met mindere inkomsten de uitgaven te kunnen dekken. De Regering zal zich ook bezighouden met de optimalisering van het beheer van de schatkist van alle gewestelijke en paragewestelijke instellingen van het Gewest om de opbrengsten van geplaatste reserves te verhogen en de kosten voor leningen te verminderen. Zij zal dat doen door een centraal financieringsorgaan op te richten dat alle beschikbare reserves evenals de nodige middelen zal beheren en optimaliseren. Het Belgische voorzittersschap Rond het Belgische voorzitterschap van de Raad Onderzoek, en zonder al te veel in detail te treden, zou ik u graag herinneren aan de vijf thema’s waarrond we tijdens dit tweede semester werken. Dat zijn : 1) de oprichting van een Europese ruimte voor research en innovatie activeren ; 2) nieuwe onderzoeksprogramma’s uitwerken (20022006); 3) Europa openstellen voor de rest van de wereld ; 4) wetenschap en samenleving met elkaar verzoenen ; 5) de dynamiek van een coherent ruimtelijk beleid voor Europa nastreven. Concreet gezien bestaat de belangrijkste uitdaging van het Belgische voorzitterschap uit het bekomen van een gemeenschappelijke positie van de Raad over het 6de Kaderprogramma (waarvan het budget ongeveer 17,5 miljoen euro zal bedragen). We willen ook concreet vooruitgang boeken op het vlak van de mobiliteit van de vorsers.
17
Maar, zo zult u zeggen, met dergelijke uitgebreide projecten staan we wel ver van onze regionale problemen. Ik denk van niet, want research vormt een motor voor de economische herontplooiing van het Brussels-Hoofdstedelijke Gewest. Het is in feite een activiteit die tot heel wat rechtstreekse en onrechtstreekse tewerkstelling leidt. In de context van het 6de kaderprogramma zal het Gewest zich dus resoluut inzetten in een perspectief van openheid van de regionale onderzoeksprogramma’s voor andere lidstaten en voor de deelname aan netwerken en geïntegreerde projecten. Zoals ik net al zei, zou er een Europees centrum voor research en innovatie gevormd moeten worden door het Gewest. Dit hulpmiddel, gebaseerd op een ambitie van Europees formaat, heeft als doelstellingen het leggen van contacten en het smeden van synergieën tussen de vorsers en de bedrijfswereld, het bevorderen van de toenadering tussen de universiteiten en de privé-sector. Het zal ook adviesactiviteiten ontwikkelen bij de Europese Unie en in nauwe samenwerking staan met de Commissie. Het zal de contacten tussen de Europese researchcentra en die buiten Europa bevorderen en de mobiliteit van de wetenschappelijke gemeenschap bevorderen. Kortom, voordeel halen uit de terugslag van de Europese politiek voor ons Gewest kan niet beter verlopen dan via een dergelijk project, dat ons bovendien in staat stelt om ons volledig te integreren in het Europese kader in termen van de promotie van de KMO’s, de coördinatie van de research, internationale samenwerking, regionale afstemming en de mobiliteit van de vorsers. Ik hoop dat de oprichting van dit centrum, dat gesteund zal worden door de Europese Commissie, nog voor het einde van het volgend jaar een feit zal zijn. Tenslotte wil ik in het kader van het Belgische Europese voorzitterschap nog eens herinneren aan de rol van de heer Eric Tomas, als woordvoerder van België op de Raad voor de Interne Markt die, zoals u weet, enorm belangrijke onderwerpen behandelt. En ik denk hier aan de vele facetten van de bescherming van de consument, de goede toepassing van het Europese recht terzake, het communautaire brevet, de opspoorbaarheid en het labelen van voedingsmiddelen en dierenvoeder of nog het openbare debat over de euro… In de marge van dit voorzitterschap nam het Gewest ook deel aan tal van eerder ludieke acties voor het bevorderen van ons imago. In juli werkte het Gewest samen met de drie Gemeenschappen van het land om aan iedereen een spektakel en volksfeest aan te bieden op de Grote Markt van Brussel. Tijdens de zomer werden jongeren uit verschillende Europese steden verwelkomd door jonge Brusselaars om deel te nemen aan Eurostreet. Er werd ook een boek gemaakt om de verschillende facetten van ons Gewest voor te stellen ter gelegenheid van het voorzitterschap. In diezelfde geest werd er een Digital Business Card aangemaakt om onze belangrijkste toeristische trekpleisters voor te stellen aan iedereen die er dit semester zal verblijven. Tenslotte bereikt ook de Operatie Ishango zijn hoogtepunt. Deze operatie werd georganiseerd rond de gelijkluidende tentoonstelling en is erop gericht jongeren aan te trekken tot de verschillende facetten van de wetenschappelijke activiteiten en ook hun creativiteit op verschillende manieren te mobiliseren. Half november zal er dan een Wetenschappe-
B.V. (2000-2001) - Nr. 45
18
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
lijke Ishango-prijs uitgereikt worden aan twee Brusselse onderzoekers. Bovendien hadden we enkele dagen geleden de Brussels Welcome Fair. Het Gewest was bijzonder verheugd om deze nieuwe editie van het salon van de Internationale Gemeenschap te mogen ontvangen en ondersteunen. En ik geloof werkelijk dat we daarin een voorbeeld kunnen zien dat aantoont dat het Gewest zich goed kan doen gelden als hoofdstad van Europa en als metropool met een uniek multicultureel karakter. De regering is zich bewust van de positieve weerslag van het internationale karakter van het Gewest en is vastbesloten om een vrijwillig beleid te blijven voeren dat de impact van deze functie nog versterkt. Zo, maar ook door de constante zorg om de levenskwaliteit van alle Brusselaars te behouden of zelfs te verbeteren, moet het Gewest een geschikte strategie uitwerken. U weet dat het in dat opzicht is dat tijdens de voorbije maand december de Task Force Brussel/Europa werd opgericht. Parallel daarmee zal het Verbindingskantoor BrusselEuropa zijn ondersteunende werk verderzetten voor alle Europeanen die zich willen vestigen in het Brussels-Hoofdstedelijke Gewest, en het zal ook zijn opdracht van informatie en sensibilisering van de Brusselaars voor de Europese roeping van hun Gewest voortzetten. Ik zou dit hoofdstuk niet kunnen besluiten zonder te spreken over de vergadering van de Europese ministers voor Huisvesting die op 1 en 2 oktober respectievelijk te Brussel en te Charleroi heeft plaatsgevonden. Deze vergadering is besloten met een beleidsverklaring waarin belangrijke elementen voor ons Gewest zijn opgenomen, meer bepaald de organisatie van regelmatige ontmoetingen met als doel de balans op te maken van de instrumenten die toelaten de markt te reguleren en het huisvestingsbeleid te ontwikkelen. Buitenlandse betrekkingen In datzelfde opzicht kan ik u zeggen dat in de periode die volgt de aandacht vooral gericht zal zijn op het Europese aspect van de internationale politiek. Naast de verwezenlijking van de doelstellingen die het Gewest vastgelegd had in het kader van het voorzitterschap staan er nu al belangrijke uitdagingen te wachten. Ik denk aan de discussie in het Witboek over new governance, de nakende uitbreiding van de Europese Unie en de rol van de Gewesten in de Europese constructie, in het kader van de voorbereiding van een nieuwe ronde CIG. Nog steeds op het vlak van de buitenlandse politiek, maar dan vanuit een bilateraal standpunt, moet men weten dat het netwerk van bestaande samenwerkingsakkoorden met de gewesten en steden uitgebreid werd, geanalyseerd, opnieuw geactiveerd en vergroot doorheen de verschillende continenten. Een belangrijke stap in de gewestelijke verbintenis in het Mediterrane bekken, de streek waarvan heel wat Brusselse burgers afkomstig zijn, werd gezet met de ondertekening van een samenwerkingsakkoord met het Marokkaanse Hoofdstedelijke Gewest van Rabat. Dit akkoord zal concreet uitgewerkt worden met een verbintenis, in de mate van het mogelijke, van alle bestuursniveaus en lagen van de bevolking, terwijl andere mogelijkheden tot samenwerking met deze regio bestudeerd
zullen worden. De nodige contacten werden ook gelegd met de hoofdstedelijke gebieden van de landen van Centraal-Europa, die op de drempel staan van de toetreding tot de Europese Unie, hetgeen op korte termijn zal leiden tot een meer diepgaande, multisectoriële samenwerking. De gebeurtenissen van 11 september dwingen ons vandaag, meer nog dan voorheen, actief te ijveren voor een multiculturele verdraagzame samenleving waarin vrede en samenwerking tussen mensen met verschillende culturele, etnische, godsdienstige en taalkundige achtergronden vooropstaat. Dit is de meest aangewezen weg om de voedingsbodem waaruit het extremisme dat mee aan de grondslag ligt van dergelijke weerzinwekkende daden weg te nemen. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zal daarom, met de beperkte middelen die de onze zijn, een bijdrage trachten te leveren voor de ondersteuning van diegenen die mee het vredesproces in het Midden-Oosten vorm willen geven. Naar analogie met de bilaterale samenwerking die reeds op gang werd gebracht met Israël wenst de regering, in uitvoering van de resoluties van de Brusselse Hoofdstedelijke Raad en in overeenstemming met het federale en Europese beleid in deze, op korte termijn werk te maken van samenwerking met de Palestijnse overheid. Op multilateraal vlak worden de reeds bestaande participaties van het Gewest, op basis van een opgelegde coördinatie tussen de verschillende Brusselse instelling, gekanaliseerd. Er wordt ook een interpretatie gegeven aan de mogelijkheden die gecreëerd worden voor het Gewest door de verdeling van de bevoegdheden in het federale België. Bovendien worden er momenteel verschillende instrumenten ontwikkeld, gericht op het systematisch verspreiden en ondersteunen van de activiteiten van het Gewest op internationaal vlak. De stadsvernieuwing De Regering spaart geen inspanningen om aan Brussel een steeds beter imago toe te kennen en dit door echt grondig werk in de stad zoals de inwoners die dagelijks meemaken, wat haar tegelijkertijd toelaat haar internationaal statuut te verstevigen. Het spreekt voor zich dat we de inspanningen willen voortzetten in de verschillende richtingen waarin we nu al verbintenissen hebben aangegaan. Stedenbouw en ruimtelijke ordening Op het vlak van de inrichting van het gebied worden de wijzigingen, gepland door de ordonnantie van 29 augustus 1991, houdende de organisatie van de planning en de stedenbouw die goedgekeurd werden door de Regering, momenteel voorgelegd voor het advies van de Raad van State. Deze zijn onder andere gericht op een harmonisatie en een vereenvoudiging van de procedures voor het verkrijgen van één enkele vergunning voor stedenbouwkunde en erfgoed met de mogelijkheid om in beroep te gaan tegen de beslissingen van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen. Na ontvangst van het advies van de Raad van State kan het project zelf besproken worden. Want het is wel degelijk de bedoeling om te komen tot een Brusselse code voor de inrichting van het grondgebied inzake de codering en aanpassing van
B.V. (2000-2001) - Nr. 45
PLENAIRE VERGADERING VAN VRIJDAG 5 OKTOBER 2001
19
de huidige bepalingen, niet alleen die van de ordonnantie van 29 augustus 1991 maar ook van andere wetten.
zal gepaard gaan met aanzienlijke financiële middelen in de vorm van subsidies.
De Regering zal ook de arresten ten uitvoer brengen die gepaard gaan met de in werking stelling van het GBP.
Nog een woordje over ons beleid inzake de niet meer in gebruik zijnde economische zones. De ordonnantie die in april 1995 aangenomen werd door de Brusselse Hoofdstedelijke Raad kon tot op heden formeel niet toegepast worden bij gebrek aan specifieke toepassingsbesluiten. Bovendien benadrukt het bestaan ervan meerdere ontoereikendheden. Er zou een nieuw project, dat het mogelijk maakt een maximaal aantal gebouwen met economisch doel opnieuw op de markt te brengen, voorgesteld moeten worden tijdens dit jaar. Evenzo zal de recuperatie van de Brusselse site van CARCOKE, van de brouwerij Wielemans, veel aandacht krijgen tijdens de komende maanden. Het Gewest zal alles in het werk stellen om dit goed zo snel mogelijk opnieuw op de markt te krijgen om een harmonieuze ontwikkeling van de site en de belendende percelen te verzekeren.
(Verder in het Nederlands) Twee andere doelstellingen moeten ook bereikt worden: de revisie van de omzendbrief "DE SAEGER" en de vereenvoudiging en de uniformisering van de procedures voor de introductie van bouwvergunningen. Een sensibilisering van de gemeentelijke ambtenaren voor stedenbouwkundige inbreuken zal erop gericht zijn de prioriteiten voor de controle vast te leggen en een grotere coherentie aan boord te leggen op dat vlak. Bovendien zal de ordonnantie “recht van voorkoop” onderworpen worden aan de parlementsleden van zodra het advies van de Raad van State verkregen is. Tenslotte zal ook de globale werking van de observatoria opnieuw onderzocht worden om beslissingen te kunnen nemen op basis van objectieve, coherente en regelmatige gegevens. De bijwerking van de gegevens zal van prioritair belang zijn en zal op systematische wijze gebeuren. Voor wat betreft het beleid van Monumenten en Landschappen werd er een logische en coherente klasseringsprocedure gevoerd sinds het begin van de legislatuur. Deze is gebaseerd op een chronologische vooruitgang en heeft momenteel betrekking op de gebouwen die heropgebouwd werden na het bombardement van maarschalk de Villeroy. Het is de bedoeling om aan het einde van deze legislatuur te komen tot het klasseren van alle opmerkelijke gebouwen van voor 1914. Tegen 2004 zouden er nagenoeg 3.000 gebouwen geklasseerd moeten zijn in Brussel. (Verder in het Frans) De bronnen van bijkomende financiering, afkomstig van de federale staat via het samenwerkingsakkoord, zullen het mogelijk maken belangrijke dossiers af te werken, zoals het verfraaiien van de Europese wijk, de renovatie van de KVS, het Leopoldpark, het Josaphatpark, de Sint-Nicolaaskerk en de tuinen van ter Kameren, om maar enkele voorbeelden te noemen. Ik benadruk ook dat het Radiohuis rond Pasen 2002 zal ingehuldigd kunnen worden. Moet ik er nog op wijzen dat zonder de financiële impuls van het Gewest ten opzichte van de omvang van een dergelijk project dit ongetwijfeld nooit een dergelijke concrete uitwerking gekend had ? Op een ander vlak zal er tijdens dit jaar een sensibiliseringsbeleid ten opzichte van de kinderen uitgewerkt worden, dat ontwikkeld zal worden voor het oprichten van klassen rond het architecturale patrimonium. Tenslotte zal tijdens de lente van volgend jaar een grootscheepse sensibiliseringscampagne voor het “kleine patrimonium” gelanceerd worden. Deze is gericht op elke eigenaar die interessante elementen bezit om deze aan te moedigen renovatie- of instandhoudingswerken uit te voeren. Deze campagne
Openbare werken Op het vlak van Openbare Werken heeft de regering tijdens het voorbije jaar haar inspanningen aanzienlijk verhoogd ten gunste van de aanleg en het onderhoud van de gewestelijke wegen – dat resulteert voornamelijk uit de herneming van 65 km gemeentelijke wegen. We vermelden nog dat de uitvoering van het Lichtplan – dat een vermindering van het elektriciteitsverbruik, een betere verlichting van de openbare wegen en de verfraaiing van de openbare ruimtes met kwaliteitsvolle verlichting nastreeft – versneld werd. Deze nieuwe verlichting zal zo ook het algemene veiligheidsgevoel vergroten. Bovendien stelde de regering zich tot doelstelling het uitvoeren van een regionaal netwerk van fietspaden zoals voorzien in het Gewestelijk ontwikkelingsplan. De uitvoering, die voorzien is voor 2005, zal ongeveer 14 van de 18 Fietspaden omvatten. Zo zal de achterstand op dit vlak worden weggewerkt. Steeds meer aandacht wordt besteed aan de leefbaarheid van de openbare ruimte. Er werden 1.200 nieuwe bomen geplant; er wordt een jaarlijks budget van 50 miljoen gewijd aan de bouw van fonteinen en de installatie van kunstwerken op de openbare wegen en er wordt ook een audit uitgevoerd rond de voetpaden van de regionale wegen. We willen hier de nadruk leggen op het feit dat de norm die gehanteerd wordt om de basiskwaliteit vast te leggen die is van een rolstoelgebruiker. Voor wat betreft de Haven van Brussel is het ongetwijfeld nuttig om eraan te herinneren dat er in de loop van het jaar 2001 een nieuwe containerterminal in gebruik werd genomen die een essentieel element vormt voor de ontwikkeling en de modernisering van de Haven. In de nabije toekomst zal deze laatste nog kunnen genieten van nieuwe initiatieven: baggerwerken, het bruikbaar maken van recent verworven terreinen, waaronder met name de site van Tour & Taxis, de verderzetting van de integratie van de Haven in het stadsweefsel en door de afwerking van de gefaseerde werken in het Beco-bekken.
B.V. (2000-2001) - Nr. 45
20
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
Tenslotte sloot de Regering op het vlak van de Grondregie gedurende het voorbije jaar een langdurige overeenkomst voor de huur van kantoren in het City-Center van het Rogierplein om er haar ambtenaren te installeren. Dit complex zal de diensten huisvesten die eerder gevestigd waren op het Koningsplein en in de Marsveldstraat. Bovendien zal het complex van het Koningsplein, dat geklasseerd werd, grondig gerenoveerd worden. Daarin zullen de zetel van de Regering en een aantal kabinetten onderdak vinden. De huisvesting Sta mij toe nu even dieper in te gaan op de kwestie van de sociale huisvesting. Op dit vlak zouden nieuwe instrumenten, zoals het technische kadaster van de sociale huisvesting en het stelsel van meervoudige inschrijving de regering in staat moeten stellen om beter de vraag en het aanbod te analyseren en om een doeltreffend beleid op dat vlak te ontwikkelen. De eerste resultaten van dit kadaster geven de noodzaak aan voor een uitbreiding van ons renovatie- en herstelbeleid op het vlak van de sociale huisvesting. Deze inventaris maakte het ook mogelijk om op objectieve basis de noden op het vlak van financiering te duiden. Teneinde de middelen die gewijd worden aan de renovatie te verhogen moet men weten dat nieuwe financieringsmechanismen – zoals de omzetting van een gedeelte van investeringskredieten in subsidies – het mogelijk zouden maken om rekening te houden met de beperkte terugbetalingsmogelijkheden, de moeilijke financiële situatie van de vastgoedmaatschappijen in openbare dienst maar bovenal om te vermijden dat de renovatie van de huisvesting gepaard zou gaan met een forse stijging van de huurprijzen. Bovendien is de Regering van mening dat het park van sociale huurwoningen uitgebreid zou kunnen worden met nieuwe constructies op mensenmaat, goed geïntegreerd in de wijken, door aankopen of renovaties, uitgevoerd door de openbare vastgoedmaatschappijen, maar ook via de ontwikkeling van de activiteiten van het Huisvestingsfonds op het vlak van hypothecaire leningen of huursteun of nog door de uitbreiding van het park dat beheerd wordt door de Sociale Verhuurkantoren, waarvan de voorziening bovendien grondig herzien zal worden. Bovendien willen we melden dat doorheen de discussies die gehouden worden in het kader van de uitwerking van het GewOP er mechanismen voor het vereenvoudigen van de toegang tot eigendommen herzien en versterkt zullen worden ; hier kunnen we dan denken aan jonge gezinnen of geïsoleerde individuen met een laag tot gemiddeld inkomen die momenteel nog geen toegang hebben tot deze voorzieningen. Trouw aan haar beloftes zal de regering er ook over waken om de medewerking en de coördinatie tussen alle spelers van het huisvestingsbeleid te ontwikkelen en te versterken : Gewest, gemeentes, OCMW, overheid of parastatale instellingen en het verenigingsleven. De invoering van de Adviesraad voor Huisvesting of de Adviesraden voor Huurders zullen een eerste stap in deze richting aangeven, hetzelfde geldt voor de opstelling van een Brusselse Huisvestingscode. Ons Gewest zal zo voorzien worden van een coherent juridisch kader, dat de hele huisvestingsproblematiek dekt, en dat dienst kan doen
als referentie voor alle betrokken partijen. Zo zal het mogelijk zijn om een duidelijke scheidingslijn te trekken tussen de correcte accommodaties en de accommodatie die niet voldoet en die dus verwijderd moet worden. In de loop van deze zittingsperiode zullen volgende initiatieven worden geconcretiseerd: - op 1 januari 2002er wordt het meervoudig inschrijvingssysteem ingevoerd in alle sociale huisvestingsmaatschappijen; - er is een gemeenschappelijke sociale dienst voor alle huisvestingsmaatschappijen opgericht; - vanaf 2002 worden de financieringswijzen van de investeringen in de sociale huisvesting volledig herzien, in het bijzonder om de kwaliteit van de investeringen en de financiële gezondheid van de maatschappijen te waarborgen en om de huurders te behoeden voor onoverkomelijke stijgingen van de huurprijzen; - in januari 2002 wordt een lening voor jonge gezinnen gelanceerd die de jongeren ertoe wil aanzetten en helpen om in Brussel te kopen; - in december 2001 wordt het voorontwerp van de Brusselse Huisvestingscode aan de regering overgelegd. Tenslotte melden we nog dat het Gewest waakt over de beveiliging van de sociale huisvesting. De desbetreffende projecten worden bovendien uitgebreid naar de 19 gemeentes dankzij een budget van 53 miljoen dat recent werd vrijgemaakt.
Herwaardering van de wijken, strijd tegen uitsluiting Maar het spreekt voor zich dat in dit algemeen perspectief van een vernieuwing van de Brusselse stad de herwaardering van de kwetsbare wijken en de strijd tegen sociale uitsluiting tot de absolute prioriteiten van de regering blijven behoren. Transversaal gezien worden deze verwerkt in elke gewestelijke bevoegdheid op het vlak van stedenbouwkunde, inrichting van het grondgebied, openbare werken en ruimtes, mobiliteit en vanzelfsprekend ook tewerkstelling en energie. Het belang ervan leidde tot de invoering van een specifiek beleid dat gesteund is op bijzonder aangepaste instrumenten. Tijdens het parlementaire jaar 2001-2002 zullen deze specifieke inspanningen op volgende wijze verdergezet en uitgebreid worden: Wijkcontracten Conform met het regeringsakkoord zullen er tijdens de maand januari 2002 5 nieuwe wijkcontracten gelanceerd worden. Uitbreiding van het project “Herwaardering van de handelskernen” Ten gevolge van de evaluatie van het project en de conclusies van deze evaluatie zal de voortzetting van het pilootproject voor de herwaardering van de handelskernen onderworpen worden aan de goedkeuring van de Regering. Ter gelegenheid van deze voortzetting zal een uitbreiding van het project met 3
B.V. (2000-2001) - Nr. 45
PLENAIRE VERGADERING VAN VRIJDAG 5 OKTOBER 2001
bijkomende kernen voorgesteld worden. Op basis van de evaluatie van het project zal een reeks initiatieven genomen worden in verband met de coördinatie en het beheer van het project maar ook in verband met de uitbreiding van de partnerschappen op lokaal en regionaal niveau. De regering heeft talrijke initiatieven gesubsidieerd om de buurtdiensten te ontwikkelen in het kader van het tewerkstellingsprogramma. Deze initiatieven voor plaatselijke ontwikkeling genieten momenteel geen erkenning en financiering. In overleg met de sector wordt op dit ogenblik een wettelijk kader opgesteld. Nieuw programma URBAN In het zog van de uitbreiding van Doelstelling 2 tot de achtergestelde stadsgebieden, heeft de Europese Unie het programma URBAN voortgezet met een nieuw programma voor 7 jaar. Een gebied van +/- 22.000 inwoners bestaande uit de wijken rond het Zuidstation (op het grondgebied van de gemeenten Vorst, Sint-Gillis en Anderlecht) komt hiervoor in aanmerking. Het operationeel programma wordt volgende maand door de Commissie goedgekeurd. Evaluatie van de ordonnantie houdende de inschakelingsbedrijven Gelet op de moeilijkheden bij de toepassing van deze ordonnantie, wordt een evaluatie opgemaakt van de erkenningscriteria en worden, indien nodig, in de loop van deze zittingsperiode voorstellen tot wijziging bij het Parlement ingediend.
Een netwerk van Bedrijvencentra oprichten Aansluitend op de oprichting van nieuwe bedrijvencentra in het kader van het programma Doelstelling 2 wordt een netwerk van bedrijvencentra opgericht. Het gaat om de mutualisering van zowel de behoeften als van de bestaansmiddelen van deze centra. De oprichting van dit netwerk zal ook andere actoren van de plaatselijke economische ontwikkeling integreren (Loketten van lokale economie, GIMB,…). Tewerkstelling en economie Bovendien moet hier aangegeven worden dat het beleid inzake tewerkstelling en economie ook een eigen bestaan leiden. Onafhankelijk van hun bijdrage tot de revitalisering van de kwetsbare wijken, dragen zij ook aanzienlijk bij tot de vernieuwing van ons Gewest. De doelstellingen die in dat opzicht worden gesteld moeten noodzakelijkerwijze verlopen via een versterking van de sociale dialoog ten gunste van de tewerkstelling, een modernisering van het beheer van de tewerkstellingsmarkt, een ontwikkeling van deze markt evenals een hervorming van de hulp die aan de bedrijven wordt toegekend. Meer specifiek zal ons beleid georganiseerd worden rond de volgende initiatieven: Gebruik makend van het vertrouwensklimaat met de Brusselse sociale gesprekspartners zal de minister van Tewerkstelling een sociaal pact afsluiten in het Hoofdstedelijk Gewest. De contacten hiervoor zijn reeds gelegd. Het pact moet tegen
21
januari 2002 worden afgesloten. Het zal geconcretiseerd worden via een jaarlijkse gewestelijke actieplannen voor de tewerkstelling die de Nationale Actieplannen voor Tewerkstelling onder bevoegdheid van Europa voorafgaan. Organisatie van het gemengd beheer van de tewerkstellingsmarkt Deze nieuwe organisatie heeft in de eerste plaats gestalte gekregen via de ordonnantie houdende de organisatie en de werking van de BGDA. Zij verleent de Dienst een wettelijk gewestelijk kader en vormt de eerste stap in de modernisering van de openbare tewerkstellingsdiensten. De BGDA kan zo een nieuwe marktpositie bekleden en concurrerend zijn met het bedrijfsleven. Parallel hiermee ontplooit de Dienst zich ook via de plaatselijke tewerkstellingsplatforms , een echt netwerk voor de uitwisseling van informatie dat in staat is alle op dat vlak ontwikkelde acties te verenigen. Deze platforms worden operationeel tegen het einde van dit jaar. In het kielzog van deze modernisering en met het oog op de ratificering van de Conventie 181 van de IAO, is een ordonnantie over het gemengd beheer van de tewerkstellingsmarkt bij de Regering ingediend. Discriminatie bij de indienstneming De aanbevelingen van de Gewestraad betreffende de rassendiscriminatie werden aan verschillende Brusselse overlegorganen toegezonden (CCFEE, BNCTO, BGDA, BruxellesFormation, Territoriaal Pact). Op basis van deze raadpleging zal de minister van Tewerkstelling een prioriteitenplan opstellen. Een actieplan betreffende meer bepaald de gelijkheid van kansen tussen vrouwen en mannen wordt daaraan toegevoegd. De ontwikkeling van de tewerkstelling in de non-profitsector en de buurtdiensten De inspanningen inzake tewerkstelling in de non-profitsector worden voortgezet, meer bepaald via de omvorming van het IBWF en de GESCO's. Bovendien worden de buurtdiensten geprofessionaliseerd in het kader van een systeem van dienstencheques opgezet in het kader van een samenwerkingsakkoord met de federale overheid. Na evaluatie worden de proefprojecten die zijn ontwikkeld in het kader van de doorstromingsprogramma's versterkt. "Talen"cheques Tegen het einde van het jaar wordt een systeem van talencheques ingevoerd. Brusselse werkgevers die werkzoekenden in dienst nemen kunnen deze hiermee taallessen laten volgen. Dit eenvoudige systeem kan een oplossing betekenen voor het gebrek aan talenkennis. Indeling en verkorting van de arbeidsduur Op dit vlak wordt tegen het einde van het jaar een besluit opgesteld. Parallel daarmee zal het economische beleid rekening houden met de volgende ontwikkelingen :
B.V. (2000-2001) - Nr. 45
22
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
Neerleggen van een oriëntatienota over de hervorming van de wetgeving inzake de economische expansie; Bevestiging van het kader van de Economische en sociale raad; Invoering van het nieuwe actieve onderzoeksplan van buitenlandse investeerders; Versterking van de rol van het enige loket “Ecobru”. Op het vlak van het energiebeleid zal men in het jaar 2002 de effectieve invoering zien van de ordonnantie die de elektriciteitsmarkt organiseert en op 13 juli laatstleden werd aangenomen. Er zal ook een versterking van de dienst “Energie” voorzien worden teneinde het principe van “good governance” dit vlak te respecteren. Parallel daarmee zal het beleid op het vlak van energie waken over de promotie van een rationeler energieverbruik, met name door de relevantie te evalueren van de verschillende bestaande stimulansen en hulp. Dit rationelere gebruik van de energie staat ook centraal in het Klimaatsplan dat momenteel wordt uitgewerkt door de Regering. Tenslotte zal er ook, in het spoor van de ordonnantie “Elektriciteit”, een ordonnantie “gas” op touw gezet worden. Leefmilieu en mobiliteit Vanzelfsprekend is een gezond gewest ook een gewest dat zich bewust is van de noodzaak om het milieu te beschermen. In dat kader, en zonder volledig te willen zijn, lijkt het nodig om toch een aantal verworvenheden of projecten te vermelden: de toekenning van het concessiecontract voor de bouw en exploitatie van het Noordstation (juli 2001), de werken aan het stormbekken van het Flageyplein (effectief begin van de werken januari 2002); de definitieve aanvaarding van het beheersplan van Forêt de Soignes; de constante stijging van de middelen die besteed worden aan openbare netheid; de verwezenlijking van het groene netwerk, en dan mogen we ook het akkoord met de twee andere gewesten niet vergeten dat handelt over de uitbreiding van de overnameplicht van elektronisch en huishoudafval, gebruikte voertuigen, oude banden evenals gebruikte olie… Net in verband met deze afval zal het nieuwe regionale compostcentrum in november zijn deuren openen. In navolging daarvan zullen de eerste ophalingen van groenafval georganiseerd worden. De oprichting van een gemengd bedrijf voor de recyclage van elektrisch en elektronisch afval zal gevolgd worden door de bouw van een nieuw sorteerbedrijf. Zo zal het Gewest algemeen gezien de hoeveelheid selectief gesorteerde afval, met het oog op recyclage, vergroten. Teneinde te antwoorden binnen de termijnen volgens de Europese vereisten zal het Gewest ook investeren in een Nox-behandelingssysteem voor de verbrandingsoven van Neder-Over-Heembeek. In verband met de openbare netheid zullen de nauwere samenwerkingsverbanden tussen de gemeentes en het Gewest blijven bestaan door de ondertekening van een nieuwe reeks Netheidscontracten. Bovendien zal er binnenkort een “ wit telefoonnummer ” worden ingevoerd, dat de burgers een maximale eenvoud en doeltreffendheid garandeert bij de behandeling van hun klachten. Bovendien zal er een bijzondere
inspanning geleverd worden om de ophaling en de recyclage van omvangrijk afval te verbeteren. Tenslotte zal het Gewest zijn rol van orkestleider bevestigen bij de invoering van een krachtig systeem voor de ophaling van schaapafval tijdens het feest van Aïd-al-Adha. Op het vlak van de luchtkwaliteit en teneinde de doelstellingen van het protocol van Kyoto na te leven, zal er tijdens de komende weken een Brussels klimaatplan – als onderdeel van het Structurele plan voor de verbetering van de luchtkwaliteit – ingevoerd worden. Merk op dat deze procedures een actieve mobilisatie van het Gewest en van de gemeentes vereisen teneinde het autoverkeer te verminderen. (Verder in het Nederlands) Het beleid inzake groene ruimtes zal dan weer gericht zijn op de verbetering van de kwaliteit van het onderhoud en de bewaking van de gewestelijke parken, de afwerking van nieuwe groene ruimtes (met name het Dailly- en het Gaucheretpark) en de concrete uitwerking van een groen netwerk. In verband met het waterbeleid zal al onze aandacht gericht zijn op de administratieve procedures en de werken aan het toekomstige zuiveringsstation Noord evenals op de laatste reservoirs en stormbekkens die nog gebouwd moeten worden. Op dit vlak mogen er geen vertragingen getolereerd worden in de bouw van deze werken. Parallel zal het beleid van het blauwe netwerk verdergezet worden in het spoor van de openstelling van een gedeelte van Woluwe. Tenslotte zullen er binnenkort, en na overleg met de exploitanten van de bedoelde instellingen, nieuwe exploitatienormen komen voor openbare zwembaden. Het lawaai blijft zeker een last waaronder heel wat Brusselaars lijden. Ook de toepassing van het besluit in verband met de strijd tegen het lawaai van vliegtuigen zal versterkt worden, zowel met betrekking tot “ recidive ” bedrijven als door de vastlegging van strengere boetedrempels. Het Gewest zal erover waken dat de Brusselaars die het meeste last hebben van deze hinder kunnen genieten van premies voor akoestische isolatie, voorzien door de federale staat. Tenslotte willen we ook nog melden dat de uitvoering van het Lawaaiplan op kruissnelheid is gekomen en verdergezet wordt : er werden al geluidswerende panelen geplaatst. We hebben het begrepen, de projecten op het vlak van het milieu zullen tijdens de komende jaren helpen om te voldoen aan de steeds veeleisender wordende verwachtingen van de bevolking ten opzichte van de leefomgeving. (Verder in het Frans) Openbaar vervoer en infrastructuur In dezelfde lijn lijkt het nodig te zijn om de burger een steeds groter gamma aanbiedingen te bieden in verband met zijn mogelijkheden om zich te verplaatsen in de stad evenals een groter comfort in de inrichting van de verkeersaders. In dat kader moeten we eraan herinneren dat de doelstellingen van het IRIS-plan en de doelstellingen die vermeld staan in
B.V. (2000-2001) - Nr. 45
PLENAIRE VERGADERING VAN VRIJDAG 5 OKTOBER 2001
de Algemene Beleidsverklaring van de regering de basis vormen van het nieuwe beheerscontract dat de Regering begin 2001 sloot met de MIVB. Dit contract verplicht MIVB om zijn marktaandeel qua mobiliteit aanzienlijk te vergroten. Met dit nieuwe beheerscontract heeft de regering een belangrijke en vernieuwende procedure ingezet ten gunste van meer en beter openbaar vervoer. Op dat vlak wordt de prioriteit gegeven aan de verbetering van het aanbod zonder daarom nieuwe uitbreidingen van het metronetwerk te voorzien : - verplichting voor de MIVB om elk jaar over te gaan tot een gedetailleerde analyse van 20% van het netwerk met het oog op de optimalisering ervan ; - de verwerving van nieuwe trams met een grotere capaciteit ter vervanging van de oude exemplaren ; - verwerving van nieuwe metrostellen voor een grotere capaciteit ; - verhoging van de commerciële snelheid. Voor het eerst kan het beheerscontract beroep doen op financiële stimulansen om de opgelegde doelstellingen te behalen: de dotatie van de MIVB stijgt meer naarmate het bedrijf erin slaagt meer klanten aan te trekken; ze zal bovendien een ‘bonus-malus’-dotatie ontvangen in functie van de regelmatigheid en de kwaliteit van de geleverde diensten – een procedure die nu al zijn vruchten afwerpt. Maar de MIVB zal zich ook inzetten voor de verbetering van de toegankelijkheid van het openbaar vervoer voor minder mobiele personen. Op het vlak van de tarieven wordt een echt sociaal beleid gevoerd : de Regering heeft besloten om een speciaal voorkeurstarief in te voeren voor de WIGW’s en de personen die zij ten laste hebben, hetzelfde geldt voor veteranen. Deze maatregel kent een groot succes, want meer dan 48.000 Brusselaars maken er al gebruik van. De Regering overweegt bovendien om het openbaar vervoer gratis te maken voor alle 65-plussers. Tenslotte willen we ook opmerken dat de kost van het openbaar vervoer voor gezinnen met kinderen aanzienlijk verlaagd werd. Naast de budgetten die bestemd zijn voor de lopende investeringen heeft de Regering ook middelen vrijgemaakt om de veiligheid en de kwaliteit van de diensten te verbeteren. Dankzij deze middelen kon de frequentie op verschillende lijnen aanzienlijk verbeterd worden. Om de veiligheid te vergroten werden 70 stewards aangeworven en werden er camera’s geïnstalleerd in 100 trams en bussen. Op het vlak van het Gewestelijk Expressnetwerk blijft de Regering aandringen bij de federale collega’s om snel te beginnen met de uitvoering ervan in en rond Brussel. Hoewel het samenwerkingsakkoord voor het GEN nog niet onderhandeld werd, kon de Regering toch al een aantal garanties verkrijgen in het kader van de onderhandelingen in verband met het twaalfjarige investeringsplan voor de NMBS: er zal een aanzienlijk budget vrijgemaakt worden dor de federale regering zodat in 2005 vier lijnen van het GEN operationeel kunnen zijn.
23
Maar het transport in Brussel bestaat ook uit taxi’s. Vanuit dat standpunt zal de notie van de taxi als alternatief transport en/of aanvulling op het openbaar vervoer verdedigd worden. Er zal dus bijzondere aandacht besteed worden aan de diensten die aan de klanten aangeboden worden en de wetgeving zal gewijzigd worden om te beantwoorden aan de verwachtingen van de klanten en van de dienst die deze moet controleren. Bovendien zal een bijzondere inspanning geleverd worden voor de opleiding van de chauffeurs zodat zij zich beter bewust zouden zijn van het feit dat ook zij ambassadeurs van Brussel zijn ten opzichte van de buitenlandse klanten. In deze context vormt de buurt rond het Zuidstation een belangrijke inzet, want het gaat erom de talrijke mogelijke internationale gebruikers tevreden te stellen (HST, Thalys, Eurostar). Tenslotte zullen initiatieven die er met name op gericht zijn om taxi’s uit te rusten voor mindervalide klanten uitgebreid worden. Mobiliteit Vermits we het hier over transport hebben zou ik graag nu ook eens de kwestie van de mobiliteit bespreken. De grote lijnen van dit beleid zijn : De actualisering en de evaluatie van het gewestelijke verplaatsingsplan; Samenspraak met de federale overheid op het vlak van spoorwegen en de fiscaliteit van de mobiliteit; Transportplannen voor bedrijven en instellingen; Revisie van het parkeerbeleid. Over dit laatste punt moet men weten dat de doelstelling bestaat uit het daadwerkelijk bevorderen van het parkeren van inwoners, waarbij het langdurig parkeren van pendelaars afgeraden wordt en het verkeer in de handelszones bevorderd wordt. Daartoe moeten we de tarieven herzien, de reglementaire hulpmiddelen bijstellen, een coördinatiestructuur tussen Gewest en gemeentes invoeren, controle en repressie verbeteren, de parkeerdatabase ontwikkelen, de opleiding van en de informatie voor de burgers uitwerken … Bovendien zijn er op korte termijn twee acties voorzien : een overleg tussen het Gewest en de gemeentes over de juridische vorm van het meest geschikte orgaan voor het verzekeren van de coördinatie evenals een sensibilisering van de bevolking rond het wildparkeren in het Louiza-knelpunt. Aanleggen van zones 30 in de verkeersaders in woonzones; Partnerschap tussen Gewest en gemeentes voor mobiliteitsconventies; Strikte reglementering met betrekking tot het verkeer van zware voertuigen; Bovendien moet de publieke opinie gesensibiliseerd worden op het vlak van mobiliteit, net zoals dat het geval is voor andere problemen. Enkele voorbeelden van acties die gericht zijn op een mentaliteitsverandering van nu en straks zijn : Dring-Dring, Week van de mobiliteit, Autoloze dag, Beau vélo de Ravel, radiospots rond mobiliteit... Veiligheid en preventie
B.V. (2000-2001) - Nr. 45
24
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
Als afsluiting van dit lange hoofdstuk over de vernieuwing van de stad is het misschien nuttig om te herinneren aan het Veiligheids- en preventiebeleid zoals dat nu gevoerd wordt. In het kader daarvan moet men weten dat het vanaf 2002 niet meer mogelijk zal zijn voor het Gewest om politieluiken te subsidiëren die tot op dat moment bij het veiligheids- en maatschappelijk contract behoorden. Bijgevolg spreekt het voor zich dat een coherent preventiebeleid rekening zal moeten houden met het ontstaan van 6 politiezones. We hebben in mei laatstleden besloten om de subsidies voor sociale preventieprojecten op te trekken voor alle 19 gemeentes. Voor wat betreft de strijd tegen de stadsbendes blijft het Gewest pilootprojecten aanmoedigen, terwijl de Preventie Project Schoolverzuim voortaan dienst doet in alle 19 gemeentes. We willen eraan herinneren dat deze PPS openstaat voor beide gemeenschappen, ongeacht het niveau en het netwerk, en sinds vorig jaar gefinancierd wordt door het Gewest, dat zijn steun aan scholen in dit kader zal verdubbelen. We willen er ook aan herinneren dat het niet de bedoeling is te vechten tegen schoolmoeheid maar vooral om deze te voorkomen door het schoolenthousiasme te bevorderen. Jongeren naar de scholen aantrekken en deze aantrekkelijker maken door een verbetering van de sfeer of de levensomstandigheden, dat zijn de opdrachten van deze PPAS. Voogdij over de gemeenten Geachte dames en heren Raadslieden, vooraleer ik een termijn plaats op deze enorme inventaris die gewijd is aan de verworvenheden en de toekomstperspectieven, lijkt het me onontbeerlijk nog twee kwesties te behandelen. Indien u mij toestaat, zal ik zo meteen een woordje zeggen over de voogdij over de gemeentes. Men moet weten dat er al verschillende maatregelen getroffen werden om die te vereenvoudigen en te verlichten. En ik herinner er nog aan dat indien men het vanuit wettelijk standpunt bekijkt, u reeds twee ordonnanties aanvaard heeft die enerzijds de administratieve voogdij over de politiezones en anderzijds die over de intercommunales organiseren. Op het vlak van het beheer van de gemeentes wordt er momenteel een groot debat gevoerd binnen de Commissie voor interne zaken. Ik zal daar vandaag dan ook niet lang bij blijven stilstaan. (Verder in het Nederlands) Ambtenarenapparaat Dat gezegd zijnde wil ik graag eindigen met een korte schets van de situatie van het ambtenarenapparaat in het Brusselse Gewest. Na de twee eerste jaren van de legislatuur die gewijd waren aan het uitwerken van een beter reglementair kader en aan het verlenen van een meer coherent statuut aan gewestelijke ambtenaren op financieel en administratief vlak, is nu de tijd gekomen om onze inspanningen te richten op een verbetering van de diensten die aan de inwoners van Brussel worden aangeboden. In dat opzicht ben ik van mening dat de hergroepering van de diensten van het Ministerie in een nieuw, stijlvol gebouw
een goede zaak is: niet alleen zullen al deze diensten op een enkele plaats toegankelijk zijn, maar bovendien geeft dit ook zeker een betere zichtbaarheid aan het gewestelijke bestuur zelf. Ik merk ook op dat er vanaf 2002 een nieuw systeem voor de evaluatie van het personeel wordt ingevoerd om een nieuwe dynamiek te creëren binnen die groep. Bovendien zult u zeer binnenkort een ontwerp van een ordonnantie vinden opdat de Europese of niet-Europese buitenlanders toegang kunnen krijgen tot het ambtenarenapparaat. Tenslotte zullen we verder nieuwe brandweerlieden rekruteren om het personeel te verjongen en er zal ook over gewaakt worden dat hun statuut en de werking van deze dienst regelmatig gerevaloriseerd zullen worden. (Verder in het Frans) Conclusie / E-Governement Geachte dames en heren Raadslieden, Het is u ongetwijfeld al duidelijk geworden: ook al heeft de Regering al heel wat werk verzet, ik denk dat ik toch heb kunnen aantonen dat ook de toekomst getekend wordt door ambitieuze projecten voor ons Gewest. In dat opzicht zou ik graag deze redevoering afsluiten met een thema waarover ik het nog niet gehad heb, maar dat toch elke dag steeds meer een rol zal spelen tijdens de komende jaren. Ik zou het willen hebben over het E-Government… In het kader van de invoering van het samenwerkingsakkoord tussen de Belgische staat, de Gemeenschapen en de Gewesten in verband met e-government zal het Brusselse geweest een reeks acties ondernemen om de doelstellingen die in dit project beoogd worden te bereiken. Deze acties zullen ingepast worden in een pragmatische, progressieve en logische procedure in samenwerking met alle andere bevoegdheidsniveaus: gemeentes, OCMW, gewesten, gemeenschappen, de federale overheid en de Europese Unie. Eerst en vooral zal er een inventaris opgesteld worden van de interactie tussen de burgers/bedrijven en de regionale instellingen. Deze inventaris zal het mogelijk maken om de toegangspunten van de toekomstige e-governmentportal te identificeren en zal in een eerste fase leiden tot het on-line plaatsen van intelligente formulieren. De voorstelling van deze formulieren op de portal zal ontworpen worden in functie van de verwachtingen van de burgers en niet langer in functie van de huidige administratieve verdeling. Het gebruik van e-mail in de uitwisseling tussen instellingen en bedrijven/burgers zal aangemoedigd worden. Vervolgens zullen de toepassingen die verdeeld zijn over de gewestelijke instellingen omgevormd worden om deze te kunnen integreren in het globale e-governmentproject. De doelstellingen die hier beoogd worden, zijn het verzekeren van de administratieve transparantie en het vereenvoudigen van de contacten met de gewestelijke instellingen door het vervangen van bepaalde administratieve procedures door computergestuurde elektronische uitwisselingen en door het mogelijk te maken deze zaken thuis via het Web af te handelen.
B.V. (2000-2001) - Nr. 45
PLENAIRE VERGADERING VAN VRIJDAG 5 OKTOBER 2001
Parallel zal het Gewest initiatieven ontwikkelen om de marginalisatie, die uitgelokt wordt door de ongelijke toegang tot het Internet, in te dijken door onder andere het plaatsen van interactieve palen in de metro. Cartografisch gezien zal het Gewest haar inspanningen verderzetten voor het on-line plaatsen van de digitale kaart van het Gewest om zo een cartografische database (topografie, kadaster, …) ter beschikking te stellen van de burgers, de bedrijven en de gewestelijke instellingen die als referentie moet dienen op reglementair vlak. Deze database zal de basis zijn waarop de verschillende instellingen die gebruik maken van cartografische gegevens hun eigen toepassingen en kaarten kunnen ontwikkelen en indien nodig deze kunnen verrijken en bijwerken. Tenslotte wil ik nog een laatste voorbeeld vermelden als teken van mijn wens om dichter te staan bij onze medeburgers. We bestuderen momenteel de mogelijkheden om de voor de burgers meest interessante debatten die gehouden worden binnen onze gewestraden on-line op het Internet te plaatsen. Zo kan ik bevestigen dat, doorheen een project dat we zo volledig mogelijk gehouden hebben, het goed is, in een participatieve democratie die steeds transparanter wordt, om Brussel te willen zien vooruitgaan en er een aangename stad voor de Brusselaars van te maken. Ik dank u. - De vergadering wordt om 12.u15 gesloten. BIJLAGEN BEGROTINGSBERAADSLAGINGEN - Bij brief van 13 juli 2001, zendt de Regering, in uitvoering van artikel 15 van de gecoördineerde wetten van 17 juli 1991 op de Rijkscomptabiliteit, een afschrift van het ministerieel besluit van 21 mei 2001 tot wijziging van de algemene uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2001 door overdracht van kredieten tussen de basisallocaties van programma 1 van afdeling 13. - Bij brief van 11 september 2001, zendt de Regering, in uitvoering van artikel 15 van de gecoördineerde wetten van 17 juli 1991 op de Rijkscomptabiliteit, een afschrift van het ministerieel besluit van 4 september 2001 tot wijziging van de algemene uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2001 door overdracht van kredieten tussen de basisallocaties van programma 5 van afdeling 18. - Bij brief van 11 september 2001, zendt de Regering, in uitvoering van artikel 15 van de gecoördineerde wetten van 17 juli 1991 op de Rijkscomptabiliteit, een afschrift van het ministerieel besluit van 7 september 2001 tot wijziging van de algemene uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2001 door overdracht van kredieten tussen de basisallocaties van programma 0 van afdeling 01. - Bij brief van 11 september 2001, zendt de Regering, in uitvoering van artikel 15 van de gecoördineerde wetten van 17
25
juli 1991 op de Rijkscomptabiliteit, een afschrift van het ministerieel besluit van 4 september 2001 tot wijziging van de algemene uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2001 door overdracht van kredieten tussen de basisallocaties van programma 4 van afdeling 11. - Bij brief van 13 september 2001, zendt de Regering, in uitvoering van artikel 15 van de gecoördineerde wetten van 17 juli 1991 op de Rijkscomptabiliteit, een afschrift van het ministerieel besluit van 4 september 2001 tot wijziging van de algemene uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2001 door overdracht van kredieten tussen de basisallocaties van programma 4 van afdeling 11. - Bij brief van 13 september 2001, zendt de Regering, in uitvoering van artikel 15 van de gecoördineerde wetten van 17 juli 1991 op de Rijkscomptabiliteit, een afschrift van het ministerieel besluit van 4 september 2001 tot wijziging van de algemene uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2001 door overdracht van kredieten tussen de basisallocaties van programma 3 van afdeling 12. - Bij brief van 19 september 2001, zendt de Regering, in uitvoering van artikel 15 van de gecoördineerde wetten van 17 juli 1991 op de Rijkscomptabiliteit, een afschrift van het ministerieel besluit van 30 augustus 2001 tot wijziging van de algemene uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2001 door overdracht van kredieten tussen de basisallocaties van programma 5 van afdeling 14. ARBITRAGEHOF In uitvoering van artikel 76 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, geeft het arbitragehof kennis van : - het beroep tot vernietiging van artikelen 70, 71 en 72 van de wet van 2 januari 2001 houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen, ingesteld door de v.z.w. “Ligue des Droits de l’Homme” (nr. 2206 van de rol). - het beroep tot vernietiging van de woorden “op het militair personeel” in artikel 4 van de wet van 14 december 2000 tot vaststelling van sommige aspecten van de organisatie van de arbeidstijd in de openbare sector, ingesteld door de Algemene Centrale van het Militair Personeel (nr. 2219 van de rol). - het beroep tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van de artikelen 2, zevende lid, 4, 10 tot 12, 18, 20 en 29, 1°, 2° en 5°, van het decreet van de Franse Gemeenschap van 12 december 2000 tot vastlegging van de initiële opleiding van onderwijzers en regenten, ingesteld door de v.z.w. “Blaise Pascal – Haute Ecole catholique du Luxembourg” en anderen (nr. 2226 van de rol). - het beroep tot vernietiging van artikelen 21 en 28 van de bijzondere wet van 13 juli 2001 houdende overdracht van
B.V. (2000-2001) - Nr. 45
26
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
diverse bevoegdheden aan de gewesten en de gemeenschappen, ingesteld door J.-Y. Mangnay en M. Guillaume (nr. 2227 van de rol).
In uitvoering van artikel 77 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, geeft het arbitragehof kennis van : - de prejudiciële vraag betreffende artikel 57/12, vierde lid, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, gesteld door de Raad van State (nr. 2161 van de rol). - de prejudiciële vragen betreffende artikel 156 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, gesteld door de Commissie van Beroep ingesteld bij de dienst voor geneeskundige controle van het RIZIV (nrs. 2165, 2196, 2197, 2198 en 2215 van de rol – samengevoegde zaken). - de prejudiciële vraag betreffende artikel 58, § 2, van het decreet van het Waalse Gewest van 5 juli 1985 met betrekking tot de afvalstoffen en artikel 58, § 3, van het decreet van het Waalse Gewest van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen, gesteld door de Correctionele Rechtbank te Charleroi (nr. 2166 van de rol). - de prejudiciële vraag betreffende artikel 275, § 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, artikel 88 en bijlage III van het koninklijk besluit van 27 augustus 1993 tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Bergen (nr. 2171 van de rol). - de prejudiciële vragen betreffende artikelen 20, 27 en 43 van de wet van 25 mei 2000 tot instelling van de vrijwillige arbeidsregeling van de vierdagenweek en de regeling van de halfstijdse vervroegde uitstap voor sommige militaire en tot wijziging van het statuut van de militaire met het oog op de instelling van de tijdelijke ambtsontheffing wegens loopbaanonderbreking, gesteld door de Raad van State (nrs. 2172, 2173, 2178, 2195 en 2217 van de rol – samengevoegde zaken). - de prejudiciële vraag betreffende artikel 394 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel (nr. 2177 van de rol). - de prejudiciële vraag betreffende artikel 57/12, vierde lid, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, gesteld door de Raad van State (nr. 2179 van de rol). - de prejudiciële vragen betreffende de algemene wet inzake douane en accijnzen, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 18 juli 1977, gesteld door het Hof van Beroep te Gent (nr. 2182 van de rol). - de prejudiciële vraag betreffende artikel 12, 5°, van de wet van 11 juli 1978 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van het militair personeel van de
land-, de lucht- en de zeemacht en van de medische dienst, gesteld door de Raad van State (nr. 2185 van de rol). - de prejudiciële vraag betreffende artikel 29bis van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, zoals gewijzigd bij de wet van 19 januari 2001, gesteld door de Politierechtbank te Antwerpen (nr. 2186 van de rol). - de prejudiciële vragen betreffende artikel 24/25 van de wet van 27 december 1973 betreffende het statuut van het personeel van het operationele korps van de rijkswacht, gesteld door de Raad van State (nrs. 2187 en 2188 van de rol – samengevoegde zaken). - de prejudiciële vragen betreffende artikel 54bis van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de geneeskunst, de verpleegkunde, de paramedische beroepen en de geneeskundige commissies, gesteld door de Raad van State (nr. 2189, 2190, 2191, 2194 en 2225 van de rol – samengevoegde zaken). - de prejudiciële vraag betreffende artikel 418 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door het Hof van Beroep te Gent (nr. 2192 van de rol). - de prejudiciële vraag betreffende artikelen 36 en 56 van het decreet van de Franse Gemeenschap van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd, gesteld door het Arbeidshof te Brussel (nr. 2200 van de rol). - de prejudiciële vraag betreffende artikel 6 van de wet van 27 december 1994 tot goedkeuring van het Verdrag inzake de heffing van rechten voor het gebruik van bepaalde wegen door zware vrachtwagens, ondertekend te Brussel op 9 februari 1994 door de Regeringen van het Koninkrijk België, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden, en tot invoering van een Eurovignet overeenkomstig richtlijn 93/89/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 25 oktober 1993, gesteld door het Hof van Beroep te Antwerpen (nr. 2201 van de rol). - de prejudiciële vraag betreffende artikel 29bis, §2, van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, zoals van kracht vóór 1 juli 1995, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Nijvel (nr. 2203 van de rol). - de prejudiciële vraag betreffende artikel 3 en 4 van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, gelezen in samenhang met artikel 4, 1°, b, van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 december 1992 betreffende de modelovereenkomst voor de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Kortrijk (nr. 2205 van de rol). - de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 3 en 4 van de wet van 17 april 1878 houdende de voorafgaande titel van het Wetboek van strafvordering, en artikel 10, § 1, tweede lid en derde lid, en § 2, van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake
B.V. (2000-2001) - Nr. 45
PLENAIRE VERGADERING VAN VRIJDAG 5 OKTOBER 2001
motorijtuigen, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Nijvel (nr. 2207 van de rol). - de prejudiciële vragen betreffende artikel 3.2.5, tweede lid, van het decreet van het Vlaamse Gewest van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, gesteld door het Hof van Beroep te Antwerpen (nr. 2208 van de rol). - de prejudiciële vragen betreffende artikel 72 van de faillissementwet van 8 augustus 1997, gesteld door de Rechtbank van koophandel te Antwerpen (nrs. 2210, 2211 en 2212 van de rol – samengevoegde zaken). - de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 181 en 182 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, zoals gewijzigd bij het decreet van het Waalse Gewest van 27 november 1997, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Charleroi (nr. 2213 van de rol). - de prejudiciële vragen betreffende de wet van 21 december 1998 betreffende de veiligheid bij voetbalwedstrijden in het algemeen en over artikel 31 van die wet in het bijzonder, gesteld door de Politierechter te Antwerpen (nr. 2216 van de rol). - de prejudiciële vraag betreffende artikel 100 van het decreet van de Franse Gemeenschap van 5 augustus 1995 houdende de algemene organisatie van het hoger onderwijs in hogescholen, gesteld door de Raad van State (nr. 2218 van de rol). - de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 3, 6, 86, 87, 88, 126, 127, 134, 147 tot 150 et 171, 6°, van de Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Namen (nr. 2221 van de rol). - de prejudiciële vragen betreffende diverse bepalingen van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging, zoals gewijzigd en aangevuld bij diverse decreten van het Vlaamse Gewest, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde (nr. 2222 van de rol). - de prejudiciële vraag betreffende artikel 22, § 3, van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen (nr. 2223 van de rol). -de prejudiciële vraag betreffende artikel 2, § 1, eerste lid, 2°, van de wet van 7 augustus 1974 tot instelling van het recht op een bestaansminimum, gesteld door het Arbeidshof te Luik (nr. 2234 van de rol). - de prejudiciële vraag betreffende artikel 674bis, § 2, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Bergen (nr. 2237 van de rol).
27
- de prejudiciële vraag over artikel 11, eerste lid, van de wet van 23 maart 1999 betreffende de rechterlijke inrichting in fiscale zaken en artikel 97, zevende lid, van de wet van 15 maart 1999 betreffende de beslechting van fiscale geschillen, gesteld door het Hof van Beroep te Gent (nr. 2167 van de rol). - arrest nr. 93/2001 uitgesproken op 12 juli 2001, in zake : - de prejudiciële vraag betreffende artikel 15 van bij de koninklijk besluit van 3 april 1953 gecoördineerde wetsbepalingen inzake de slijterijen van gegiste dranken, zoals vervangen bij artikel 7 van de wet van 6 juli 1967, gesteld door de Correctionele Rechtbank te Brussel (nr. 2176 van de rol). - arrest nr. 94/2001 uitgesproken op 12 juli 2001, in zake : - de prejudiciële vraag over artikel 17 van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, gesteld door de Arbeidsrechtbank te Gent (nr. 2180 van de rol). - arrest nr. 95/2001 uitgesproken op 12 juli 2001, in zake : - de prejudiciële vraag betreffende artikel 332, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde (nr. 2181 van de rol). - arrest nr. 96/2001 uitgesproken op 12 juli 2001, in zake : - de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 32, 2°, en 46, § 2, gelezen in samenhang met andere bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie en door het Vredegerecht van het kanton Grâce-Hollogne (nrs. 1901 en 1926 van de rol). - arrest nr. 97/2001 uitgesproken op 12 juli 2001, in zake : - de prejudiciële vragen over het koninklijk besluit nr. 31 van 23 augustus 1939 betreffende het benuttigen van de terreinen met het oog op de defensieve organisatie van het grondgebied, bekrachtigd bij de wet van 16 juni 1947, gesteld door de Raad van State (nr. 1917 van de rol). - arrest nr. 98/2001 uitgesproken op 13 juli 2001, in zake : - de beroepen tot vernietiging van artikel 10 van de wet van 24 december 1999 houdende sociale en diverse bepalingen (betreffende de heffing op de omzet van sommige farmaceutische producten), ingesteld door de vennootschap naar Nederlands recht Merck Sharp & Dohme BV en de v.z.w. Agim (nrs. 1899 en 1900 van de rol). - arrest nr. 99/2001 uitgesproken op 13 juli 2001, in zake : - de prejudiciële vraag over artikel 56bis, § 1, van de samengeordende wetten van 19 december 1939 betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, gesteld door de Arbeidsrechtbank te Hoei (nr. 1894 van de rol). - arrest nr. 100/2001 uitgesproken op 13 juli 2001, in zake :
In uitvoering van artikel 113 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof, geeft het arbitragehof kennis van de volgende arresten :
- de beroepen tot gedeeltelijke vernietiging van de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers, ingesteld door de b.v.b.a. Ramses en anderen (nrs. 1903, 1941, 1965, 1987, 1988, 1991, 1992, 1995 en 1998 van de rol).
- arrest nr. 92/2001 uitgesproken op 12 juli 2001, in zake :
- arrest nr. 101/2001 uitgesproken op 13 juli 2001, in zake :
B.V. (2000-2001) - Nr. 45
28
BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG
- de beroepen tot vernietiging van : - de wet van 4 mei 1999 houdende instemming met het samenwerkingsakkoord tussen de federale Staat en het Waalse Gewest inzake de begeleiding en behandeling van daders van seksuele misbruik; - het decreet van het Waalse Gewest van 1 april 1999 houdende instemming met het samenwerkingsakkoord tussen de federale Staat en het Waalse Gewest inzake de begeleiding van daders van seksueel misbruik; - de wet van 4 mei 1999 houdende instemming tot het samenswerkingsakkoord tussen de federale Staat en de Vlaamse Gemeenschap inzake de begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik; - het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 2 maart 1999 houdende de goedkeuring van het samenwerkingsakkoord van 8 oktober 1998 tussen de federale Staat en de Vlaamse Gemeenschap inzake de begeleiding en behandeling van daders van seksueel misbruik, ingesteld door de v.z.w. “Centre de recherche-action et de consultations en sexo-criminologie” (CRASC) (nrs. 1905, 1906, 1907 en 1908 van de rol). - arrest nr. 102/2001 uitgesproken op 13 juli 2001, in zake : - de prejudiciële vragen over de artikelen 1.6 en 93 van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en de bescherming van de consument, gesteld door de Rechtbank van Koophandel te Brussel (nrs. 1911 en 2011 van de rol). - arrest nr. 103/2001 uitgesproken op 13 juli 2001, in zake : - de prejudiciële vraag betreffende artikel 25, § 1, van het decreet van de Franse Gemeenschap van 6 juni 1994 tot vaststelling van de rechtspositie van de gesubsidieerde personeelsleden van het officieel gesubsidieerd onderwijs, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Namen (nr. 1914 van de rol).
- de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 278 tot 292 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1964, en 377 tot 385 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door het Hof van Cassatie (nrs. 1916, 2010, 2038, 2039 en 2076 van de rol). - arrest nr. 108/2001 uitgesproken op 13 juli 2001, in zake : - de prejudiciële vraag over artikel 20, § 3, eerste lid, van het decreet van het Waalse Gewest van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen, gesteld door de Raad van State (nr. 2183 van de rol). - arrest nr. 109/2001 uitgesproken op 20 september 2001, in zake : - de beroepen tot vernietiging van de artikelen 2, 19, 22, 24, 38, 50 en 58, tweede lid, van de wet van 4 mei 1999 tot wijziging van de wet van 25 ventôse jaar XI op het notarisambt, ingesteld door A. Aerts en anderen (nrs. 1928, 1929, 1930, 1937 en 1940 van de rol). - arrest nr. 110/2001 uitgesproken op 20 september 2001, in zake : - de prejudiciële vraag betreffende artikel 110bis, § 2, van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, ingevoegd door artikel 4 van de wet van 23 december 1994 inzake depositobeschermingsregelingen voor de kredietinstellingen en gewijzigd door artikel 20 van de wet van 17 december 1998 tot oprichting van een beschermingsfonds voor deposito’s en financiële instrumenten en tot reorganisatie van de beschermingsregelingen voor deposito’s en financiële instrumenten, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel (nr. 1955 van de rol). - arrest nr. 111/2001 uitgesproken op 20 september 2001, in zake : - de prejudiciële vragen betreffende artikel 323 van het Gerechtelijk Wetboek gesteld door de vrederechter van het tweede kanton Doornik (nrs. 1944 en 1951 van de rol).
- arrest nr. 104/2001 uitgesproken op 13 juli 2001, in zake :
- arrest nr. 112/2001 uitgesproken op 20 september 2001, in zake :
- het beroep tot gedeeltelijke vernietiging van artikel 25 van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 18 mei 1999 betreffende het onderwijs XI, ingesteld door het Gemeenschapsonderwijs (nr. 1897 van de rol).
- de prejudiciële vraag over artikel 10bis van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, gesteld door het Arbeidshof te Brussel (nr. 1978 van de rol).
- arrest nr. 105/2001 uitgesproken op 13 juli 2001, in zake :
- arrest nr. 113/2001 uitgesproken op 20 september 2001, in zake :
- de prejudiciële vragen betreffende artikel 55, eerste lid, 5°, en derde lid, van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, gesteld door de Politierechtbank te Leuven (nrs. 1919, 1945 en 2008 van de rol).
- de prejudiciële vraag betreffende artikel 309, eerste lid, 2°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen (1964), gesteld door het Hof van Cassatie (nr. 1963 van de rol).
- arrest nr. 106/2001 uitgesproken op 13 juli 2001, in zake :
- arrest nr. 114/2001 uitgesproken op 20 september 2001, in zake :
- de prejudiciële vraag over artikel 42 van de bij koninklijk besluit van 19 december 1939 samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, gesteld door de Arbeidsrechtbank te Luik (nr. 1942 van de rol).
- het beroep tot vernietiging van artikel 29 van de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de kansspelenrichtingen en de bescherming van de spelers, ingesteld door de gemeente Lontzen (nr. 1990 van de rol).
- arrest nr. 107/2001 uitgesproken op 13 juli 2001, in zake :
B.V. (2000-2001) - Nr. 45
PLENAIRE VERGADERING VAN VRIJDAG 5 OKTOBER 2001
WIJZIGINGEN VAN DE SAMENSTELLING VAN DE COMMISSIES - Bij brief van 28 september 2001, deelt de ECOLO-fractie de volgende wijzigingen mee : COMMISSIE VOOR DE FINANCIËN, BEGROTING, OPENBAAR AMBT, EXTERNE BETREKKINGEN EN ALGEMENE ZAKEN - de aanwijzing van de heer Alain ADRIAENS als vast lid van de Commissie voor de Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, Externe Betrekkingen en Algemene Zaken, ter vervanging van de heer Alain DAEMS ; - de aanwijzing van de heer Alain DAEMS als plaatsvervangend lid van de Commissie voor de Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, Externe Betrekkingen en Algemene Zaken, ter vervanging van de heer Alain ADRIAENS ; - de aanwijzing van de heer Bernard IDE als plaatsvervangend lid van de Commissie voor de Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, Externe Betrekkingen en Algemene Zaken, ter vervanging van mevr. Geneviève MEUNIER. COMMISSIE VOOR DE INFRASTRUCTUUR, BELAST MET OPENBARE WERKEN EN VERKEERSWEZEN - de aanwijzing van de heer Bernard IDE als vast lid van de Commissie voor de Infrastructuur, belast met Openbare Werken en Verkeerswezen, ter vervanging van de heer Alain ADRIAENS ; - de aanwijzing van de heer Alain ADRIAENS als plaatsvervangend lid van de Commissie voor de Infrastructuur, belast met Openbare Werken en Verkeerswezen, ter vervanging van de heer Paul GALAND. COMMISSIE VOOR DE RUIMTELIJKE ORDENING, DE STEDENBOUW EN HET GRONDBELEID - de aanwijzing van de heer Alain DAEMS als vast lid van de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening, de Stedenbouw en het Grondbeleid, ter vervanging van de heer Bernard IDE. COMMISSIE VOOR DE HUISVESTING EN STADSVERNIEUWING - de aanwijzing van de heer Michel VAN ROYE als plaatsvervangend lid van de Commissie voor de Huisvesting en Stadsvernieuwing, ter vervanging van de heer Fouad LAHSSAINI. COMMISSIE VOOR BINNENLANDSE ZAKEN, BELAST MET DE LOKALE BESTUREN EN DE AGGLOMERATIEBEVOEGDHEDEN - de aanwijzing van de heer Bernard IDE als vast lid van de Commissie voor Binnenlandse Zaken, belast met de Lokale Besturen en de Agglomeratiebevoegdheden, ter vervanging van de heer Alain DAEMS ; - de aanwijzing van de heer Alain DAEMS als plaatsvervangend lid van de Commissie voor Binnenlandse Zaken, belast met de Lokale Besturen en de Agglomeratiebevoegdheden, ter vervanging van de heer Bernard IDE.
B.V. (2000-2001) - Nr. 45
29