BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD ZITTING BEKNOPT VERSLAG. van de plenaire vergadering van VRIJDAG 29 MAART 2002

B.V. (2001-2002) - Nr 24

BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD ZITTING 2001-2002

BEKNOPT VERSLAG

van de plenaire vergadering van

VRIJDAG 29 MAART 2002 (namiddag)

Het beknopt verslag geeft een samenvatting van de debatten. De debatten worden in extenso weergegeven in de handelingen.

2

BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG

INHOUD

DRINGENDE VRAGEN van de heer Dominiek Lootens-Stael (vertraging bij de toekenning van uitbatingsvergunningen voor de Brusselse hotels), van de heer Joël Riguelle (ongenoegen van de brandweerlui); van de heer Jos Van Assche (praktijkopleiding van de Brusselse brandweerlui); en antwoorden van de heer Robert Delathouwer, Staatssecretaris van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, ambtenarenzaken, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp; van de heer Bernard Ide (autoverkeer in de Wetstraat) en antwoord van de heer Jos Chabert, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Openbare Werken, Vervoer, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp; van mevrouw Evelyne Huytebroeck en de heer Benoît Cerexhe (raamovereenkomst over de nationale minderheden) en antwoorden van de heer François-Xavier de Donnea, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek; van de heer Michel Van Roye en van mevrouw Caroline Persoons (verlammen van de Europese wijk tijdens de Europese topontmoetingen - organisatie van de Europese topontmoetingen) en antwoorden van de heer François-Xavier de Donnea, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek; van mevrouw Brigitte Grouwels (informatie over de afschaffing van de eenmalige bouwpremie) en antwoord van de heer Eric Tomas, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Energie en Huisvesting namens de heer Alain Hutchinson, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Huisvesting en Energie; van de heer Alain Daems (pand aan de Engelandstraat, 11); van de heer Yaron Pesztat (sloping van het Luxemburgstation); van de heer Christos Doulkeridis (successierechten ten laste van samenwonenden); en antwoorden van de heer François-Xavier de Donnea, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek.

VOORSTEL VAN RESOLUTIE TOT INSTEMMING MET DE OP 9 MAART 2002 TE FIRENZE ONDERTEKENDE INTENTIEVERKLARING VOOR DE UITBOUW VAN EEN TRANSREGIONAAL COMMUNAUTAIR NETWERK TER BEVORDERING VAN DE SOCIALE INSLUITING Bespreking.

INTERPELLATIES van de heer Jean-Luc Vanraes (KMO-beleid van Minister Tomas) tot de heer Eric Tomas, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Energie en Huisvesting; (Sprekers: de heer Jean-Luc Vanraes, mevrouw Evelyne Huytebroeck, de heren Mostafa Ouezekhti, Michel Lemaire en de heer Eric Tomas, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Energie en Huisvesting); van de heer Yaron Pesztat (heraanleg van de omgeving van het Zuidstation) tot de heer Willem Draps, Staatssecretaris bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met Ruimtelijke Ordening, Stadsvernieuwing, Monumenten en Landschappen en Bezoldigd Vervoer van Personen;

Brusselse Hoofdstedelijke Raad - Zitting 2001-2002


3

(Sprekers: de heren Yaron Pesztat, Mohamed Azzouzi, Denis Grimberghs, Sven Gatz, mevrouw Isabelle Emmery en de heer François-Xavier de Donnea, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek). MONDELINGE VRAGEN van mevrouw Geneviève Meunier (schorsing van het akkoord over de geluidshinder rond Zaventem); van de heer Alain Adriaens (de werken aan het stormbekken van het Flageyplein); en antwoorden van de heer Didier Gosuin, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Natuurbehoud, Openbare Netheid en Buitenlandse Handel. WIJZIGING VAN DE BENAMING VAN EEN FRACTIE GEHEIME STEMMINGEN NAAMSTEMMINGEN over het ontwerp van ordonnantie tot wijziging van de ordonnantie van 14 mei 1998 houdende regeling van het administratief toezicht op de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; over het voorstel van resolutie tot oprichting van een gewestelijke werkgroep voor duurzame ontwikkeling ter voorbereiding en opvolging van de Wereldtop Rio + 10 in Johannesburg (augustus 2002); over het voorstel van resolutie tot instemming met de op 9 maart 2002 te Firenze ondertekende intentieverklaring voor de uitbouw van een transregionaal communautair netwerk ter bevordering van de sociale insluiting; over de gewone motie, ingediend ter afsluiting van de interpellatie van de heer Rudi Vervoort tot de heer François-Xavier de Donnea, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek - verwerping; over de geamendeerde gemotiveerde motie ingediend ter afsluiting van de interpellatie van de heer Rudi Vervoort tot de heer François-Xavier de Donnea, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek.

B.V. (2001-2002) - Nr 24

4


Voorzitter: mevrouw Magda De Galan - De vergadering wordt om 14.50 uur geopend. DRINGENDE VRAGEN Vertraging uitbatingsvergunningen Brusselse hotels De heer Dominiek Lootens-Stael.- Dertig hotels beschikken niet over een uitbatingsvergunning omdat de brandweer te weinig personeel heeft om de nodige controles uit te voeren. Volgens het kabinet is er geen enkel probleem. Het verlenen van een vergunning is maar een formaliteit. Het horecapersoneel maakt zich zorgen over de aansprakelijkheid. Wat gebeurt er als er in een hotel een incident is? Wie is er aansprakelijk en wanneer worden de nodige uitbatingsvergunningen afgeleverd? De heer Robert Delathouwer, Staatssecretaris van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, ambtenarenzaken, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp.- Het probleem is groter en tegelijk kleiner dan men denkt. De brandweer krijgt duizend adviesaanvragen per jaar. Het gaat hier om ongeveer 30 tot 40 hotels die over een uitbatingsvergunning beschikken maar die volgens de regelgeving na vijf jaar een nieuw advies aan de brandweer moeten vragen. Het gaat dus slechts om een klein deel van de horeca. Er spelen ook economische motieven mee omdat men een hotel niet zomaar kan stopzetten. De wetgeving dient aangepast te worden wat betreft de termijnen. Ik heb de brandweer de opdracht gegeven om snel op te treden want de aansprakelijkheid blijft dezelfde. Het probleem is reëel en heeft te maken met de organisatie van de dienst en niet noodzakelijk met het tekort aan personeel. De heer Dominiek Lootens-Stael.- U zegt dat de wetgeving moet veranderen maar u bent niet duidelijk wie aansprakelijk is als er een incident is in een hotel dat geen uitbatingsvergunning heeft.

ken niet dat er veel problemen zijn bij de brandweer. Dat is al twintig jaar het geval. We proberen de problemen echter stelselmatig op te lossen. Er wordt geknoeid met de samenstelling van dossiers. Die moeten dan ook regelmatig herbekeken worden. Ik vind het evenwel erg dat het tragische overlijden van een jonge rekruut, die goed opgeleid en gemotiveerd was, aangegrepen wordt om dergelijke zaken te zeggen. Dat lijkt op lijkenpikkerij en we moeten daar afstand van nemen. Men vergeet trouwens dat er twee doden zijn. Er is namelijk ook een Spaanse politieagent overleden. De commissie onder leiding van de heer Béghin heeft vastgesteld dat er veel positieve dingen gebeuren maar het zal nog een paar jaar duren vooraleer de brandweer goed zal werken. Ik hoop dat het Parlement zal helpen om de nieuwe technieken door te voeren. De heer Joël Riguelle (in het Frans).- Ik heb bewust geen toespeling gemaakt op die tragische gebeurtenis en mij gehouden aan het klassieke bevoorradings- en voorraadsprobleem. Praktijkopleiding Brusselse brandweerlui De heer Jos Van Assche.- Opdat het offer van brandweerman Suain niet voor niets zou geweest zijn, moeten wij lessen trekken uit het gebeuren. De laatste decennia is Brussel gelukkig gespaard gebleven van grote brandrampen. Maar heeft dat niet tot laksheid in de praktijkopleiding geleid? De betrokkene is omgekomen tijdens zijn eerste interventie. Van de 90 uur opleiding wordt ongeveer een derde besteed aan verkenningstechnieken. Volgens kenners is dat veel te weinig. De reden voor die beperking zou zijn dat het Gewest over onvoldoende infrastructuur beschikt voor vuurtraining. Heeft de staatssecretaris al overlegd met de minister van Binnenlandse zaken om dit te verhelpen? Is hij zinnens een samenwerkingsakkoord tussen verschillende korpsen te bepleiten met het oog op training in het buitenland? Overweegt hij nog andere maatregelen?

De Voorzitter.- Wij wachten op het antwoord van de Staatssecretaris betreffende dit cruciale probleem.

De heer Robert Delathouwer, Staatssecretaris van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, ambtenarenzaken, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp.- Het beste is natuurlijk om branden te vermijden, maar dat kan niet wettelijk geregeld worden. Ik apprecieer de bezorgdheid die geuit wordt, maar men moet niet zeggen dat er te weinig opleiding is. Er is een basiscursus van 90 uur in een erkende brandweerschool. Daarvan wordt 50 uur besteed aan brandbestrijding, 30 uur aan persoonlijke bescherming en 10 uur aan levensreddende handelingen. Daar komt nog bij dat alle Brusselse brandweerlui de kans krijgen om ook een opleiding als ambulancier te volgen. Die vergt 160 uur. Er is ook een stage van 60 dagen van telkens 8 uur. In totaal worden ongeveer 30 uur van de opleiding aan adembescherming gewijd.

De heer Robert Delathouwer, Staatssecretaris van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, ambtenarenzaken, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp.- Ik heb het artikel niet met de glimlach gelezen. Ik ont-

De heer Suain was sinds 15 december 2001 in dienst bij voorpost Delta. In de drie maanden die aan de brand voorafgingen, was hij al enkele keren actief op het terrein. Er is in de eerste plaats sprake van een fataliteit. Dat men vragen stelt

De heer Robert Delathouwer, Staatssecretaris van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, ambtenarenzaken, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp.- Diegene die voordien aansprakelijk was, blijft dat. Ik heb de brandweer de opdracht gegeven zo snel mogelijk advies te geven. Ongenoegen van de brandweerlui De heer Joël Riguelle (in het Frans).- Ik heb in de pers gelezen dat de brandweerlui klachten hebben over het materieel. Zijn er werkelijk voorraadproblemen?

B.V. (2001-2002) - Nr 24

PLENAIRE VERGADERING VAN VRIJDAG 29 MAART 2002

over het materieel en over de manier waarop het gebouw werd betreden, kan ik aanvaarden, maar niet dat men de opleiding in twijfel trekt. De heer Jos Van Assche.- Het antwoord van de staatssecretaris is grotendeels bevredigend. Toch blijf ik pleiten voor een doorgedreven vuurtraining. Hopelijk is het gebeurde een aansporing tot bijkomende investeringen.

Autoverkeer in de Wetstraat De heer Bernard Ide (in het Frans).- Bij wijze van test zal het aantal rijstroken in de Wetstraat binnenkort van 5 op 4 worden gebracht. Is het waar dat deze test begin april van start zal gaan? Zal de test betrekking hebben op het vlot autoverkeer of op het gebruik van de vijfde rijstrook door fietsers? Hoe zullen de fietsers op de hoogte gebracht worden? Wat zijn de criteria voor het welslagen van deze test en hoelang zal hij duren? Binnen welke termijn zal de maatregel toegepast worden als de test positief blijkt? De heer Jos Chabert, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Openbare Werken, Vervoer, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (in het Frans).De test zal tussen 29 april en 17 mei plaatsvinden. De voorlopige inrichting van de Wetstraat zal dienen om na te gaan hoe het verkeer het best op 4 rijstroken kan worden gebracht. Deze operatie zal tussen Schuman en de Kleine Ring uitgevoerd worden. Het is niet mogelijk de definitieve inrichting uit te testen met een rijstrook die voorbehouden is voor fietsers. De veiligheid van de voetgangers zal verhogen omdat ze een minder brede straat zullen oversteken. De notie van het welslagen heeft geen nut omdat het principe van het op 4 rijstroken brengen niet op de helling wordt gezet. Er zal een informatiecampagne komen waarover ik u later meer inlichtingen zal geven. De heer Bernard Ide (in het Frans).- Ik ben blij te vernemen dat, ongeacht de resultaten van de test het principe van het op vier rijstroken brengen niet op de helling zal worden gezet.

Raamovereenkomst over de bescherming van de nationale minderheden Mevrouw Evelyne Huytebroeck (in het Frans).- Toen wij in het Uitgebreid Bureau over die kwestie een interpellatie vroegen, hebben sommigen gepleit voor een mini-debat, een nieuwe formule om de zaken niet uit de hand te laten lopen. Uiteindelijk zal er geen debat plaatsvinden, aangezien de andere fracties niet kunnen interveniëren. Ik trek bijgevolg mijn verzoek in. De Voorzitter.- De dringende vragen kunnen vrij worden gesteld. De beslissing van het Uitgebreid Bureau geldt als rechtspraak. De heer Benoît Cerexhe (in het Frans).- Mevrouw Huytebroeck heeft gelijk wat de beslissing van het Uitgebreid Bureau betreft.

5

In juni 2001 kreeg de minister van Buitenlandse zaken van de regering de bevoegdheid om de raamovereenkomst te ondertekenen. Vervolgens moest het probleem van de nationale minderheden worden bestudeerd. Er werden Brusselse experts benoemd om zich over dat probleem te buigen. Hebt u ze instructies gegeven? Is uw standpunt na de bekendmaking van het rapport Nabholz-Haidegger gewijzigd? Bent u het eens met de besluiten van het rapport? Gaat u instructies geven aan uw technici? Het verbaast mij dat minister Vanhengel de besluiten van het rapport heeft afgewezen. De heer François-Xavier de Donnea, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek (in het Frans).- De Interministeriële conferentie voor het buitenlands beleid heeft een werkgroep opgericht voor de definiëring van het begrip “nationale minderheid”. Het rapport Nabholz-Haidegger moet nog door de Parlementaire vergadering van de Raad van Europa worden goedgekeurd. De besluiten kunnen dus niet als definitief worden beschouwd. In de huidige stand van zaken kan de regering bijgevolg geen officieel standpunt innemen. De heer Benoît Cerexhe (in het Frans).- Binnen uw regering is noch een discussie, noch een akkoord mogelijk. Daarom schuift u dit dossier door naar experts zonder enige gedragslijn mee te geven. Sterker nog, u houdt geen rekening met het rapport.

Organisatie van Europese topontmoetingen De heer Michel Van Roye (in het Frans).- In de pers is een alarmerend bericht verschenen over de afsluiting van de Europese wijk tijdens topontmoetingen, waarbij zelfs stations en metrostations zouden worden gesloten. De volgende dag werd die informatie gerelativeerd. Er is nog niet beslist waar de topontmoetingen in Brussel zullen plaatsvinden, wat de vrees van de wijkbewoners nog aanwakkert. Wanneer zal de Brusselse regering een standpunt innemen over het document dat onlangs door minister Durand is opgesteld en een goede werkbasis vormt? Europa is gebouwd op het vrij verkeer van goederen en personen. De afsluiting van de Europese wijk zou een tegenvoorbeeld van dat beleid zijn. Mevrouw Caroline Persoons (in het Frans).- In de pers werd aangekondigd dat de Europese topontmoetingen in de Europese wijk en niet langer in Laken zouden worden georganiseerd. Is er al een keuze gemaakt?

B.V. (2001-2002) - Nr 24

6


U hebt aangekondigd dat er een studie zou worden uitgevoerd over de verschillende plaatsen waar de topontmoetingen zouden kunnen plaatsvinden. Hoe ver staat het daarmee? Volgens het verslag van de politie en de minister van verkeer zouden de stations, metrostations en tunnels worden gesloten, wat tot een verlamming van de stad zou leiden en aanzienlijke kosten voor de gemeenten met zich zou brengen. Is er rekening gehouden met dit laatste aspect? De heer François-Xavier de Donnea, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek (in het Frans).- De onthaalstructuur voor de Europese topontmoetingen, die vanaf 2004 in Brussel zullen plaatsvinden, moet rekening houden met de stad en haar inwoners. Er moet dus een studie over de voor- en nadelen van de drie voorgestelde lokaties worden gemaakt, waarbij de uitvoerbaarheid op basis van diverse criteria zal worden beoordeeld. De nota waarnaar u verwijst heeft enkel betrekking op het veiligheidsaspect. Het is onaanvaardbaar dat tijdens de topontmoetingen een hele wijk wordt geblokkeerd. De bouw van betonnen tunnels en muren is veiligheidswaanzin. De kwestie moet worden gerelativeerd; in de loop der jaren zal het aantal betogingen rond de topontmoetingen afnemen. Het Gewest is betrokken bij de werkgroep die door de eerste minister is opgericht en ziet erop toe dat bij de keuze van de locatie voor de topontmoetingen rekening wordt gehouden met de stedenbouwkundige voorschriften en met de bewoners. De Minister-President is de enige verantwoordelijke in dit dossier. Geen enkele federale minister kan wijkontwikkelingsplannen uitwerken. De heer Michel Van Roye (in het Frans).- De nota van de federale minister van Verkeer is een goede werkbasis. De locatie moet in overleg tussen de drie betrokken gezagsniveaus worden gekozen. U dient samen de bewoners gerust te stellen. Mevrouw Caroline Persoons (in het Frans).- Wij moeten aandacht besteden aan de vier aspecten van de studie. We zouden beter de resultaten afwachten vooraleer een beslissing te nemen. Informatieverstrekking over de afschaffing van de eenmalige gewestelijke woningpremie Mevrouw Brigitte Grouwels.- Het is ondertussen al de derde keer dat ik deze vraag voorleg aan staatssecretaris Hutchinson. Bij de eerste gelegenheid, eind januari, antwoordde hij mij dat er, in het licht van de afschaffing van de eenmalige gewestelijke premie voor de verwerving of de bouw van een woning in het Brussels Gewest, een overgangsmaatregel zou voorzien worden voor al diegenen die tussen 15 juli 2001 en 15 januari 2002 de verlijding van een authentieke akte voor de aankoop van een woning of het bewijs van een stedenbouwkundige bouwvergunning zouden kunnen voorleggen. Betrokkenen zouden dan nog recht hebben op de eenmalige premie.

Toen ik de staatssecretaris een tweede maal hierover ondervroeg, liet hij zich door een collega vervangen. Ik ben vandaag helaas verplicht een derde maal op deze problematiek terug te komen, omdat gebleken is dat ongeveer iedereen die in Brussel op het terrein bezig is met de aankoop of de bouw van woningen helemaal niet op de hoogte blijkt te zijn van deze aangekondigde overgangsmaatregel. Zelfs tot een week geleden bleek het bestaan van deze maatregel absoluut nog niet bekend te zijn. Hoe is zoiets mogelijk? Meer zelf, personen die zich richtten tot de Gewestelijke Dienst voor de Huisvesting werden afgescheept of stonden voor een gesloten deur. Ik moet dus vaststellen dat een maatregel die door een staatssecretaris officieel in een zitting van het parlement wordt aangekondigd, ofwel nog niet in voege is ofwel al in voege is, maar nog niet bekend is. Kan de regering mij hiervoor een verklaring geven? De heer Eric Tomas, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Energie en Huisvesting.- Ik antwoord in naam van mijn collega Hutchinson. Het klopt dat mevrouw Grouwels nu al voor de derde keer op deze problematiek terugkomt. Ik vermoed dat het nu wel voor de laatste keer zal zijn omdat ik haar op de hoogte kan brengen van een officiële beslissing ter zake. Tijdens de zitting van 1 maart heb ik al verklaard dat mijn kabinet zou onderzoeken voor welke optie in dit dossier zou gekozen worden: hetzij een besluit nemen, hetzij een omzendbrief naar de administratie sturen. Bedoeling is dat we de toestand regelen van personen die verbintenissen zijn aangegaan voor de aankoop of de bouw van een woning, voorafgaand aan de bekendmaking van het besluit van 6 december 2001. Betrokkenen waren er terecht van overtuigd dat zij vielen binnen de limieten van de toekenningsvoorwaarden voor de premie, vermits zij, volgens het besluit van 14 mei 1998, konden beschikken over zes maanden na de ondertekening van de authentieke akte of de afgifte van de stedenbouwkundige vergunning, om hun premie-aanvraag in te dienen. Gisteren, 28 maart, heeft de regering de knoop doorgehakt: we kiezen voor de optie met de grootst mogelijke juridische zekerheid, met name het treffen van overgangsmaatregelen via een nieuw besluit van de regering. De negatieve geruchten die mevrouw Grouwels zou gehoord hebben in verband met het gedrag van de administratie, verbazen mij. Er is mij bevestigd dat de administratie aan alle aanvragers van de premie geantwoord heeft dat het kabinet bezig was met het zoeken van een korte-termijnoplossing. Het zou mij dan ook bijzonder verbazen mochten er inderdaad mensen voor een gesloten deur hebben gestaan. Mevrouw Brigitte Grouwels.- Ik bedank de regering omdat er eindelijk een oplossing is gevonden. Mijn vraag bewijst nog eens hoezeer er behoefte is aan een snelle, efficiënte en correcte voorlichting in dergelijke dossiers. Ik kan tot

B.V. (2001-2002) - Nr 24


slot de staatssecretaris bevestigen dat de negatieve verhalen die ik gehoord heb, helaas op waarheid berusten.

Pand aan de Engelandstraat, 11 De heer Alain Daems (in het Frans).- Tijdens de plenaire vergadering van twee weken geleden heeft de Minister-President zich ertoe verbonden dat geen enkele bewoner - met of zonder wettige bewonersvergunning - uit het gebouw aan de Engelandstraat zou worden gezet. U beweerde tevens dat de N.V. Brussel-Zuid, uit gezondheids- en veiligheidsoverwegingen, de voorkeur eraan gaf de gebouwen per blok te slopen. Ondanks uw verklaringen in het openbaar diende de firma een verzoek in tot intruiming bij de vrederechter. De beslissing werd genomen om de ontruiming op maandag 25 maart te bevelen. Dit leidde tot een vreedzame confrontatie tussen de deurwaarder en de politie enerzijds en de bewoners en sympathisanten anderzijds. Er rijzen vragen over deze flagrante tegenstrijdigheid tussen uw verklaringen en de feiten die zich hebben afgespeeld. Heeft u te weinig gezag bij de ambtenaren of geen respect voor het regionaal parlement? De heer François-Xavier de Donnea, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek (in het Frans).- Mijn verklaringen en de feiten zijn helemaal niet tegenstrijdig. Het klopt dat de N.V. Brussel-Zuid contact moest opnemen met de krakers om een bezetting ter bede tot het moment van de afbraak mogelijk te maken. De regering verplichtte geen enkele bewoner om het pand ondertussen te verlaten. De werken waren voor deze week gepland, aangezien een aannemer reeds de opdracht had gekregen te beginnen met de sloop van de twee andere gebouwen van het Gewest, met name de nummers 17 en 19 in dezelfde straat. Er werd dan ook beslist het op tegenspraak gewezen vonnis, dat de vrederechter op 21 februari 2002 had uitgesproken, op 25 maart uit te voeren. Vandaar dat ambtenaren en mandatarissen van het Gewest aanwezig waren. Er werd evenwel onderhandeld om dit dossier onder partijen te kunnen oplossen. Het Gewest vindt dat de eigenaar van een gebouw verantwoordelijk is voor de veiligheid van personen en goederen en is van oordeel dat de bezetting ter bede van een gebouw risico’s inhoudt, zoals brand. Luidens de overeenkomst kunnen de krakers tot 25 mei 2002 in het gebouw blijven. Zo kunnen ze niet alleen hun kunstproject voltooien, maar zullen ze ook deelnemen aan het artiestenparcours van Sint-Gillis en hebben ze de tijd om uit te kijken naar een ander onderkomen. Ze hebben zich trouwens toe verbonden het gebouw uiterlijk 25 mei aanstaande te ontruimen. Het Gewest heeft zijn rechten dus via een juridische beslissing gevrijwaard en daarnaast met de bewoners onderhandeld om een oplossing te vinden die strookt met mijn verklaringen. De heer Alain Daems (in het Frans).- Ik denk dat u niemand voor de gek kunt houden inzake de flagrante tegenstrijdigheid tussen uw verklaringen en de juridische handelingen van het Gewest. Toegegeven, er kwam een redelijke oplossing uit de bus, maar waarom bent u niet eerder ingegaan op de vra-

7

gen van de bewoners die contact zochten met de N.V. BrusselZuid en het Gewest? De heer François-Xavier de Donnea, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek (in het Frans).- Alles is in orde gekomen en verliep overeenkomstig mijn verklaringen. Het klopt dat de juridische stappen van de maatschappij verwarring kunnen scheppen. Dat probleem werd evenwel opgelost. De heer Alain Daems (in het Frans).- Het spijt mij, maar reeds in december bracht ik de heer Draps ervan op de hoogte gebracht dat de bewoners wilden dialogeren. Sloping van het Luxemburgstation De heer Yaron Pesztat (in het Frans).- In een interview met “De Morgen” over de sloping van het Leopoldstation hebt u benadrukt dat het hier niet om een verbouwingsplan zou gaan waarbij enkel de voorgevel bewaard blijft en dat u erop zou toezien dat het oude station op een harmonieuze manier geïntegreerd wordt in zijn architecturale omgeving. Het buffet- en de ondergrondse lokettenzaal zijn afgebroken en de zuilen van de lokettenzaal op de benedenverdieping werden beschadigd. Tijdens het verwijderen van het valse plafond in deze zaal heeft men een plafond ontdekt met een grote waarde als erfgoed. (Voorzitter: de heer Jan Beghin) Ik vrees dat het weldra onmogelijk zal zijn om iets meer te behouden dan de voorgevel en het salon op de eerste verdieping. Oorspronkelijk waren we zelfs tot een princiepsakkoord gekomen om verder te gaan dan de stedenbouwkundige vergunning. De heer François-Xavier de Donnea, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek (in het Frans).- Woensdag heeft de schepen van Stedenbouw van de gemeente Elsene met aandrang gevraagd of de beperkingen van de overeenkomst niet overschreden werden. Ik heb daarop contact opgenomen met de heer Draps die ter plaatse de stand van zaken van de werken is gaan opmaken. Blijkbaar verloopt alles volgens de bepalingen van de overeenkomst. De ondernemer gaat er volledig mee akkoord om het kunsthistorisch waardevolle plafond, dat zopas ontdekt werd, te behouden. Hij heeft mij laten weten dat de zuilen vroeger al beschadigd waren. Ik zal aan mijn administratie vragen om het verloop van de werken van nabij te volgen en erop toe te zien dat de overeenkomst wordt nageleefd. De heer Pesztat (in het Frans).- Ik wou enkel ons principiële standpunt in herinnering brengen. De heer François-Xavier de Donnea, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Land-

B.V. (2001-2002) - Nr 24

8


schappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek (in het Frans).- Ik denk dat we met de bescherming van het nieuwe plafond de geest van de overeenkomst naleven. Successierechten ten laste van de samenwonenden De heer Christos Doulkeridis (in het Frans).- Sedert bijna anderhalf jaar ligt het debat over de successierechten ten laste van de samenwonenden stil in de commissie wegens meningsverschillen binnen de meerderheid. Ik hoop dat de Ministerraad gisteren een akkoord heeft bereikt. Wat houdt dat akkoord in? Naar verluidt zouden er nog steeds meningsverschillen zijn. De heer François-Xavier de Donnea, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek (in het Frans).- Er is inderdaad een akkoord bereikt, in de eerste plaats over het voorstel van ordonnantie betreffende de aanslagvoeten en de vrijstellingen van successierechten en overgangsrechten bij overlijden voor de wettelijk samenwonenden. Dat voorstel moet worden aangenomen zoals het geamendeerd is door de beslissing van de regering van 15 februari 2001 en het technisch amendement nr. 10 moet eveneens daarin worden opgenomen. Wat de meer algemene hervorming van onze gewestelijke fiscaliteit betreft, zal de minister van Financiën en Begroting een ontwerp van tijdschema indienen tijdens de vergadering van de regering op 18 april. (Voorzitter : Mevrouw Magda de Galan) De Voorzitter.- Hiermee zijn wij aan het einde van de dringende vragen afgehandeld. Ik schors nu de vergadering van de Raad om over te kunnen gaan tot de vergadering van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. - De vergadering van de Raad wordt om 16 uur geschorst. - Ze wordt om 16.40 u hervat. VOORSTEL VAN RESOLUTIE TOT INSTEMMING MET DE OP 9 MAART 2002 TE FIRENZE ONDERTEKENDE INTENTIEVERKLARING VOOR DE UITBOUW VAN EEN TRANSREGIONAAL COMMUNAUTAIR NETWERK TER BEVORDERING VAN DE SOCIALE INSLUITING Bespreking De Voorzitter .- De Commissie voor de Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, Externe Betrekkingen en Algemene Zaken heeft vannamiddag vergaderd met het oog op de bespreking van het voorstel van resolutie van mevrouw Magda de Galan c.s. tot instemming met de op 9 maart 2002 te Firenze ondertekende intentieverklaring voor de uitbouw van een transregionaal communautair netwerk ter bevordering van de sociale insluiting.

Ik stel voor dat u de bespreking die vandaag heeft plaatsgevonden in de plenaire vergadering van de Verenigde Vergadering, beschouwt als eveneens geldig voor de Raad. (Instemming) - De bespreking is gesloten. - Over het geheel zal straks worden gestemd. INTERPELLATIE VAN DE HEER JEAN-LUC VANRAES TOT DE HEER ERIC TOMAS, MINISTER VAN DE BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE REGERING, BELAST MET TEWERKSTELLING, ECONOMIE, ENERGIE EN HUISVESTING betreffende “het KMO-beleid van de minister” De heer Jean-Luc Vanraes.- Halverwege de legislatuur van de regering lijkt het mij een opportuun moment om het KMO-beleid van de bevoegde minister onder de loupe te nemen. Niemand zal ontkennen dat KMO’s in dit land en zeker in het Brussels Gewest van cruciaal belang zijn voor de dynamiek van onze economie. Wat Brussel betreft spreken we liefst over zo’n 60.000 KMO’s, goed voor zo’n 80.000 jobs. Dit is dus niet min. Op het vlak van de middenstandactiviteit heeft Brussel grote troeven: een grote agglomeratie, een internationale uitstraling, een centrale ligging, een goede bereikbaarheid, enz. In het verleden was Brussel in dit land de referentiestad bij uitstek voor wie wou winkelen. Deze periode lijkt enigzins voorbij. Men kan zich afvragen hoe dit komt en vooral wat we moeten doen om Brussel terug op het vlak van de detailhandel de attractiepool bij uitstek te maken. Eén van de oplossingen is ongetwijfeld dat de detailhandel gespecialiseerder en gediversifieerder moet worden. Ik denk niet dat men zich vanuit het land naar Brussel zal begeven om in de zoveelste identieke winkelketen een aankoop te gaan doen. Veel te weinig mensen beseffen dat ons Gewest over liefst 112 handelskernen beschikt. Het is dan ook hoog tijd dat we dit opvallend fenomeen kenbaar maken aan alle geïnteresseerden. Hier is voor de gewestregering duidelijk een taak weggelegd. Een obstakel dat nog moet overwonnen worden is het feit dat iedere gemeente binnen het Gewest een eigen beleid voert qua taksen aan bedrijven. Het is absoluut nodig dat hierin enige stroomlijn wordt aangebracht. Ook het zogenaamde eenloketsysteem kan een deel van de oplossing uitmaken. Hoe zal het éénloketsysteem er in Brussel uitzien en wanneer kunnen we het verwachten? Op welke manier zal er voldoende informatie gegeven worden aan de detailhandel? De bereikbaarheid van de handelscentra is essentieel. Welke stappen worden ondernomen om de druk van het pendelaarsverkeer te verlichten? Hoe gaat men de bereikbaarheid van de handelszaken vergemakkelijken? Het probleem van overslag en distributie kan eventueel opgelost worden door het inrichten van zones waardoor kleine ondernemingen en handelszaken met lichtere voertuigen bevoorraad kunnen worden. Is er al een studie uitgevoerd om te onderzoeken of dat voor Brussel een oplossing is? Voorts is het belangrijk dat de 112

B.V. (2001-2002) - Nr 24


handelskernen kenbaar gemaakt worden. Gaat men iets doen aan de signalisatie? De uitwerking van een uniforme reglementering is noodzakelijk. Het is essentieel dat er rechtszekerheid gecreëerd wordt. Hoe zit het trouwens met de controles, bijvoorbeeld wat betreft het laden en lossen? Ik wil niet alleen kritiek uiten. Ik doe ook een aantal voorstellen om de zaken te verbeteren. Is het niet mogelijk om de administratieve formaliteiten en formulieren daadwerkelijk te vereenvoudigen? Kan er geen studie gedaan worden over de diverse formulieren die nu in het Gewest gangbaar zijn? Een tweede voorstel is de oprichting van een werkbaar overlegorgaan tussen het Gewest en de gemeenten om de verschillende taksen en belastingen te organiseren en te versoepelen. Een derde voorstel is een communicatiecel voor de externe promotie van Brussel zowel op het vlak van economische en handelsactiviteiten als van cultuur, toerisme en vrijetijdsbesteding. Ten vierde is de oprichting van een handelsdatabank nodig om handelaars op een correcte wijze in te lichten over de mogelijkheden tot expansie, lokale huurprijzen, enz. Ten slotte zou het Gewest moeten beschikken over een eigen Kamer voor Ambachten en Nijverheid. Deze vragen zijn bedoeld om het dossier vooruit te helpen. Men kan de 80.000 mensen die in de sector werkzaam zijn, onmogelijk in het ongewisse laten. Mevrouw Evelyne Huytebroeck (in het Frans).- Net zoals de heer Vanraes ben ik van mening dat de kleinhandel heel belangrijk is in het Brussels Gewest. Deze draagt ontegensprekelijk bij tot het economisch, toeristisch en cultureel leven van ons Gewest. De kleinhandel krijgt echter steeds meer concurrentie van supermarkten in de rand. Het is onze politieke verantwoordelijkheid om de handel in de stad te vrijwaren. De handelszaken moeten ook een plaats krijgen in onze wetten op de economische expansie. De ordonnantie van 1993 is aan herziening toe. Wij moeten ook de werking herzien van het Waarborgfonds dat die sector steun zou kunnen bieden. Er moeten inspanningen worden geleverd inzake opleidingen in nieuwe technologieën, steun voor gevelreiniging en verbetering van de samenwerking tussen de toeristische operatoren.

9

lichtreclames. De belasting op lichtreclames van de Stad Brussel maakt het mogelijk ongeoorloofde lichtreclames op te sporen en een vorm van oneerlijke concurrentie te bestrijden. De heer Mostafa Ouezekhti (in het Frans).- Ik verheug me over de vooruitgang die op federaal niveau is geboekt om het concurrentievermogen van onze economie te stimuleren door een verlaging van de vennootschapsbelasting en het behoud van de middenstand. De KMO’s zullen in het bijzonder worden aangemoedigd via de vermindering van de verlaagde tarieven en de samenstelling van een investeringsreserve. Dankzij de nieuwe “shelter tax” zal de Brusselse filmproductie kunnen worden aangemoedigd, maar zal ook een brug worden geslagen tussen de culturele sector en het bedrijfsleven. Toch verontrusten bepaalde gemeentelijke bepalingen me, onder meer in Brussel-Stad, zoals de buitensporige verhoging van de belasting op lichtreclames. Hoe staat u daar tegenover? De heer Michel Lemaire .- Het gewestelijk ontwikkelingsplan benadrukt het feit dat de handel een beslissende factor voor de levenskwaliteit en de aantrekkingskracht van het Gewest. Er staan een aantal acties op stapel om de bereikbaarheid, het aanbod en de verscheidenheid te verbeteren en de handelswijken beter te promoten. Momenteel merken wij hier niets van. Het beleid voor hulp aan kleinhandszaken zit in een impasse. De belastingdruk op de ondernemingen en de zelfstandigen is sterker dan in de andere gewesten. De huidige druk op de kleinhandel moet herzien en herdacht worden. Worden er concrete maatregelen uitgewerkt in die zin? Een advies dat de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Gewest op eigen initiatief heeft uitgebracht over de overheidssteun aan de aan de KMO’s en de zelfstandigen bevestigt dat geen enkele soort hulp specifiek voor zelfstandigen ontworpen is. In dit erg kritische advies wordt gesteld dat het beleid inzake steun onaangepast is en alleen gericht is op de industrie en de informatie- en communicatietechnologie. Hoewel de Brusselse handel nog goed is voor 20% van de toegevoegde waarde en Brussel nog steeds de regio is met de grootste commerciële aantrekkingskracht, toch verliest ze geleidelijk aan terrein.

De handelszaken moeten ervan op de hoogte worden gebracht dat er werken in de buurt zullen worden uitgevoerd. Het Gewest moet ervoor zorgen dat de regelgeving inzake loszones wordt nageleefd. Wat de bereikbaarheid van de handelszaken betreft, blijkt uit een enquête dat een vlotte toegankelijkheid met de wagen geen conditio sine qua non is voor een dynamische handelsactiviteit. De klanten wensen vrije trottoirs, een kwaliteitsvolle openbare ruimte, een nette wijk en een makkelijke toegang tot het openbaar vervoer. Het aantal pendelbussen tussen de handelskernen zou moeten worden vermeerderd.

Tijdens de jaren ’90 werd alle hulp voor de kleine handelaar afgeschaft.

De regelgeving inzake lichtreclames zou niet door middel van een gewestelijke verordening moeten worden geregeld. Heel wat gevels dragen de sporen van overdreven gebruik van

De voorwaardelijke leningen die door het participatiefonds worden toegekend, moeten aangemoedigd worden. Kon dankzij deze incentive die de ondernemerszin bij de Brusselse

De enige nog beschikbare hulp voor handelaars is het Brussels Waarborgfonds. Wanneer zal de in uw verklaring voorziene hervorming bij het Parlement worden ingediend en ten uitvoer worden gelegd? België is verre van een voorbeeld op het vlak van ondernemingszin en dit om verschillende redenen, gaande van het huidige statuut voor zelfstandigen tot de administratieve logheid. Komen er oplossingen voor die problemen?

B.V. (2001-2002) - Nr 24

10


werklozen moet aanzwengelen de commerciële activiteit worden ontwikkeld? Dit soort ondernemingsinitiatief zou toch een lichte verbetering van de werkloosheidssituatie, kunnen meebrengen. Hoever staat het met de werkzaamheden van het Waarnemingscentrum voor de Handel? Volgt het Parlement de activiteiten ervan? Het is een onontbeerlijk instrument voor het voeren van een commercieel beleid, waar u zelf in gebreke blijft. Het moet de kandidaat-ondernemers helpen en bij het nemen van rationele beslissingen inzake vestiging en investeringen. Is die dienstverlening gepland in de opdrachten van het Waarnemingscentrum? (Applaus van PSC en PS)

lechtse Poort, de Vlaanderenstraat in Brussel-Stad en de Brabantstraat in Schaarbeek. Gedurende één jaar zal een persoon per kern worden belast met de voorbereiding van een handelskerncontract. Hij moet de partnerships samenstellen en de behoeften van de wijk analyseren. Daarna zal de regering beslissen over de definitieve opname van deze drie kernen in het project. Ik vermeld ook de kredieten die ik verkregen heb in het kader van het samenwerkingsakkoord voor de renovatie van de openbare ruimten en die een gunstig effect hebben op alle activiteiten in deze zones, ook op de handel.

De heer Eric Tomas, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Energie en Huisvesting.- Efficiënt economisch beleid moet doelgericht zijn. Financiële stimuleringsmaatregelen moeten daarom rekening houden met het specifieke en originele karakter van de gesubsidieerde activiteiten. Precies daarom worden investeringen die onder franchise worden uitgevoerd, niet langer gesubsidieerd. Zij leiden immers tot eenvormigheid en tot concentratie op plaatsen die veeleer door pendelaars dan door Brusselaars worden bezocht.

De Kamer van Ambachten en Neringen hangt af van de federale overheid. De kruispuntbank en het enig loket van de federale regering kunnen een vermindering van de opdrachten van de Kamer van Ambachten en Neringen voor gevolg hebben. Ik heb de federale minister bevoegd voor de KMO’s, voorgesteld overleg te plegen over al deze hervormingen met de gewestelijke ministers van Economie. Ik heb echter nog geen antwoord gekregen.

Het kader van de economische expansie is niet geschikt om de Brusselse KMO’s en kleinhandelaars te steunen. De maatregel is immers te algemeen. In de plaats daarvan komen een aantal nieuwe initiatieven, zoals het Start-up Fonds en het fonds Microkredieten in de schoot van de GIM. Het Waarborgfonds wordt gemoderniseerd. Daardoor ontstaat een echt initiatief- en kredietrecht op een moment dat de traditionele financiers zich terughoudend opstellen. Daarnaast worden ook een aantal bestaande initiatieven versterkt. Zo wordt het handelskernenbeleid uitgebreid en beter gefinancierd.

Het probleem van een verschillende gemeentebelasting in de 19 gemeenten is geen gewestbevoegdheid, maar de Minister-President zal als toezichthoudende overheid dat verschil en de opeenstapeling van gemeentebelastingen bestuderen.

Het proefproject met betrekking tot de handelskerncontracten werd inmiddels geëvalueerd. Het ging van start in 1998 met 12 handelskernen voor een periode van drie jaar. De positieve conclusies van de evaluatie leidden tot een verlenging voor een nieuwe termijn van drie jaar. Tegelijk wordt het project enigszins vernieuwd. De strategische benadering wordt versterkt. Er komt immers een strategisch plan in overleg met gemeenten, inwoners, handelaars en bedrijven. Ook de coördinatie van het project wordt versterkt. Daarin speelt de v.z.w. Herwaardering van de Handelswijken een belangrijke rol. De lokale samenwerking moet worden ontwikkeld door de bedrijfsactie en de resultaten te valoriseren en op die manier de betrokkenheid van de privé-sector aan te moedigen. Voorts moeten de plaatselijke v.z.w.’s ertoe worden aangezet het bestaande partnership uit te breiden door het geleidelijk open te stellen voor alle actoren uit de openbare, privé- en verenigingssector van de wijk. Zowel de externe als de interne communicatie moet worden verbeterd. De regering besliste dit proefproject uit te breiden naar drie handelswijken die momenteel geen handelskerncontract hebben en gelegen zijn in het hypercentrum met een zwakke of middelmatige dynamiek en in de eerste gordel: de Ander-

(Verder in het Frans)

Het Observatiecentrum voor de handel is een initiatief van de heer Draps. De vorige regering had beslist in de Wayezstraat een handelskern op te richten waarvoor meer steun werd toegekend. Ik heb van de samenwerkingsakkoorden gebruik gemaakt om de federale regering te betrekken bij de verbetering van de openbare ruimten in verscheidene handelskernen, inclusief de Wayezstraat. De heer Jean-Luc Vanraes.- Wat de investeringshulp betreft zou het nuttig zijn alle informatie hieromtrent aan de middenstanders mee te delen. Ik vraag de minister ook na te denken over de oprichting van een communicatiecel. Een dergelijk overlegorgaan zou nuttig zijn voor de middenstand, als bijvoorbeeld een groot evenement wordt georganiseerd. Een handelsdatabank zou nuttig zijn voor handelszaken die investeringsbeslissingen moeten nemen. Zo weet ik dat een grote handelszaak zich in Rijsel heeft gevestigd omdat daar veel informatie voorhanden was. - Het incident is gesloten. INTERPELLATIE VAN DE HEER YARON PESZTAT TOT DE HEER WILLEM DRAPS, STAATSSECRETARIS BIJ HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST, BELAST MET RUIMTELIJKE ORDENING, MONUMENTEN EN LANDSCHAPPEN EN BEZOLDIGD VERVOER VAN PERSONEN,

B.V. (2001-2002) - Nr 24


betreffende “de heraanleg van de omgeving van het Zuidstation”. De heer Yaron Pesztat (in het Frans).- Wie zich naar het Zuidstation begeeft, ziet met eigen ogen hoe die wijk er al tien jaar bij ligt.

11

Welke openbare financiële middelen zullen worden uitgetrokken voor de verwezenlijking van het project en welke partnerships zullen worden opgezet? De toestand lijkt me verward. Hoe zal u aan de meerwaarden geraken voor de verwezenlijking van het woningproject en de openbare ruimten, vermits een federale administratie in de gebouwen is ondergebracht?

Toen de komst van de HST in het Zuidstation werd aangekondigd, achtte de toenmalige gewestregering het wenselijk dat de wijk, gezien het sociaal- economisch potentieel van de HST, een nieuw stedenbouwkundig en economisch kleedje moest krijgen. Daardoor ging men hier zaken zien waarover evenwel niet werd gedroomd in andere steden die de HST zou aandoen.

Wat is de balans en welke les kan er worden getrokken uit de operationele instrumenten, meer bepaald het mechanisme van de stedenbouwkundige lasten, de onteigeningen en de NV Brussel-Zuid die zich als een arrogante projectenontwikkelaar gedraagt.

Deze regering zal een ambitieus richtschema uitwerken voor de stationsbuurt. Dat project heeft speculatie veroorzaakt onder de vastgoedmakelaars die veel weg heeft van een goldrush. Op enkele jaren tijd werd een groot aantal gebouwen verkocht waardoor de prijzen de hoogte ingingen. Na die periode van speculatie is de wijk in handen gekomen van een kleine groep vastgoedkantoren.

Is de verwezenlijking van de niet-winstgevende aspecten van het project gewaarborgd?

Het oorspronkelijke idee om de meerwaarde als gevolg van de komst van de HST te besteden aan een stadsvernieuwingsproject, is niet haalbaar, want het Gewest is er niet in geslaagd greep te krijgen op het vastgoedaspect. Alleen Anderlecht kon een uitgebreid vastgoedproject ontwikkelen, want de NMBS had wel een grondbeleid. Het vastgoedproject van het zogenaamde huizenblok “De Waele”, de enige investering die vandaag is gerealiseerd, is sterk omstreden en toont dat het Gewest zich heeft vergist. Het is een schitterend voorbeeld van stedenbouwkundig en architecturaal wanbeheer temeer daar het niet heeft geleid tot de verhoopte economische bedrijvigheid of meerwaarde in de wijk. Dat gebouw komt immers alleen de NMBS ten goede, een Belgische administratie die dus geen belasting betaalt. Alleen de initiatieven van de federale overheid brengen de wijk tot leven. Er lopen enkele projecten zoals een openbaar initiatief van de gemeente Sint-Gillis dat onlangs door ons Parlement is goedgekeurd. Thans hebben wij echter niet de minste informatie meer over die wijk en over het project dat het Gewest aldaar wil ontwikkelen. Dat verontrust de inwoners en de handelaars, die sinds 1996 op nieuws wachten. U zult vanzelfsprekend aanvoeren dat u niet verantwoordelijk bent voor de fouten uit het verleden, omdat u toen geen lid was van de regering. Vijf jaar geleden gaf de heer Hasquin echter reeds dezelfde uitleg en beloofde dat er schot in de zaak zou komen. Wat is de globale doelstelling van de gewestregering na bij de heraanleg van de omgeving van het Zuidstation? Welke richtinggevende en verordeningsbepalingen zijn van toepassing in de wijk rekening houdend met het GBP, het GewOP en het BBP?

Is de belasting op de leegstand geïnd en hoeveel heeft dat opgebracht?

Is het normaal dat gebouwen worden afgebroken om er nieuwe op te trekken? Hoe zit het met de sociale begeleiding van de bewoners die tot verhuizing werden of zullen worden gedwongen? Wat is de balans? Binnen welke termijn zal het project betreffende de heraanleg van de omgeving van het Zuidstation voltooid zijn? Hebt u daar een zicht op? Ik herinner u eraan dat u volgens de bepalingen van het BBP nog vier jaar de tijd hebt om over te gaan tot onteigening. (Applaus van Ecolo en PS) De heer Mohamed Azzouzi (in het Frans).- De socialistische fractie heeft het herdenken van de stedenbouw van de Zuidwijk vanuit stedenbouwkundig en vooral sociaal oogpunt altijd als een prioriteit beschouwd. Tijdens de werken moet rekening worden gehouden met de sociale noodwendigheden inzake herhuisvesting van de bewoners en de herwaardering en het voortbestaan van de wijk. Aanvankelijk was voorzien in waarborgen in die zin. Het richtschema voor de ontwikkeling van de omgeving van het Zuidstation bepaalt immers dat de collectieve voorzieningen en de sociale woningen in de achtergestelde wijken moeten worden opgetrokken en gerenoveerd met de opbrengst van de stedenbouwkundige lasten die voortvloeien uit de bouw van kantoren. Daarnaast bepaalden de BBP’s “Fonsny 1" en “Frankrijk” dat er moest worden gezorgd voor evenveel woningen als er oorspronkelijk waren, terwijl het BBP “Fonsny 2" het behoud en de versterking van de woonwijken voorschrijft. De ordonnantie betreffende de concessie van de openbare dienst voor de heraanleg van de wijk Brussel-Zuid bepaalt ook dat de concessiehouder zich verbindt tot de integrale uitvoering van de voorschriften van voornoemde plannen en tot de samenhangende en exacte verwezenlijking van de openbare en privéinrichtingen, rekening houdend met de mobiliteitseconomische en sociale eisen, met name nieuwe huisvesting voor de bewoners. Welk is de graad van verwezenlijking van de huisvestingsplannen. Werden de tijdschema’s nageleefd? Werden de stedenbouwkundige lasten gerealiseerd? Welke nieuwe woning kregen de onteigende inwoners? Hoe zullen de nieuw te bou-

B.V. (2001-2002) - Nr 24

12


wen woningen eruit zien en zullen ze betaalbaar zijn voor de oorspronkelijke bewoners? En tot slot, welke acties worden er thans gevoerd in het kader van het BBP “Fonsny 2"? De Minister-President had ons beloofd dat er geen enkele uitzetting zou gebeuren voor de sloping van de gebouwen in de Engelandstraat. Dat is niet waar gebleken. Ik ben blij dat er een oplossing is gevonden maar wil toch uiting geven aan mijn bezorgdheid, vooreerst over het gebrek aan informatie over de datum van onteigening of uitzetting van de bewoners en over de vordering van de plannen voor hun buurt. Meer in het algemeen is er een beter beheer nodig van de overgangsperiode. Als er te veel tijd verloopt tussen het bouwplan en de realisatie ervan, leidt dat vaak tot de geleidelijke vernieling van de stedelijke cohesie van de wijk. Een klimaat van onzekerheid doet de bewoners vluchten en zorgt voor stadskankers, hygiëne- en veiligheidsproblemen. De overheid moet trachten die termijn zo kort mogelijk te houden, vooral voor buurten die al wankel zijn. Zou de aanvraag voor een afbraakvergunning niet kunnen gekoppeld worden aan de aanvraag tot heropbouw? Zouden de te slopen woningen niet onder bepaalde voorwaarden bewoond kunnen blijven? Zou de voorlopige aanleg van de openbare ruimte niet in overweging moeten genomen worden? Zou een programma voor de renovatie van gebouwen niet verkieslijk zijn boven een systematisch afbraakbeleid? (Applaus van de PS en Ecolo) De heer Denis Grimberghs (in het Frans).- Ik steun de vraag van de heer Pesztat voor een evaluatie van de initiatieven van de gewestregering inzake de heraanleg van de Zuidwijk. We zullen er lessen uit kunnen trekken voor de toekomst van de wijk en voor de andere initiatieven van onze regering. Door de manier van werken konden de werken niet binnen de gestelde termijn worden voltooid. Ik denk dat het hier niet alleen een probleem van termijnen betreft, ook al heeft dat effectief schade toegebracht aan het leven in de wijk. Net als de heer Azzouzi heeft mijn fractie vaak het gebrek aan informatie aangaande de werking van de NV Brussel-Zuid aangeklaagd. De controlemiddelen hebben geen enkel effect, aangezien wij binnen de gestelde termijn geen enkel verslag hebben gekregen. Ik merk tevens op dat u ons zou kunnen informeren over het dossier, aangezien uw partij dit nu al zeven jaar beheert. Naarmate er gekocht wordt, wordt er ook afgebroken. Wat is de reden hiervoor? Is dit geen middel om de bewoners weg te jagen? Dit zorgt voor weinig geruststellende situaties. Er zou moeten worden nagedacht over de koppeling tussen afbraakvergunningen en bouwvergunningen. Op sociaal vlak zou een precieze evaluatie van de herbehuizing nuttig zijn. Ik denk ook dat de wijkbewoners het recht hebben om te worden geïnformeerd over de toekomstige evolutie van het project. (Applaus)

De heer Sven Gatz .- Ik neem het woord omdat we de N.V. Brussel-Zuid meegecreëerd hebben en meerderheidsaandeelhouder zijn. De bedoeling van die NV bestaat erin om de vastgoedoperatie in goede banen te leiden en speculatie tegen te gaan. De vraag rijst echter of de NV niet mee aan de basis ligt van de huidige speculaties. Een eerste vraag gaat over de blokken A en D waar het BBP “Fonsny 1” geldt. Over de realisatie van de woningen bestaat echter heel wat onduidelijkheid. Het is belangrijk dat de operaties gelijktijdig uitgevoerd worden. Waarom gebeurt dat niet? Mijn tweede vraag betreft blok C tussen de Engelandstraat en de Ruslandstraat. De NV Brussel-Zuid wil daar stap voor stap een aantal woningen afbreken. Waarom? Is dat wel de goede aanpak? Een aantal van de betrokken panden wordt op dit moment gekraakt, wat verdedigbaar is want het eigendomsrecht is niet absoluut. Zeker niet als het uitgeoefend wordt door speculanten die niet over een concreet bouwproject beschikken. Ten slotte is er het sociale aspect. Hoeveel gezinnen hebben sinds 1996 de vier woonblokken moeten verlaten? Hoeveel van hen hadden recht op begeleiding? Waar zijn ze terechtgekomen? Het Gewest is de meerderheidsaandeelhouder van de NV. Ik hoop dat deze interpellatie ertoe bijdraagt dat het zijn taken voortaan consistenter zal ter harte nemen. Mevrouw Isabelle Emmery (in het Frans).- Men is juist gestart met de herinrichting van de Barastraat, die voor 1 juli 2001 was gepland. De stedenbouwkundige vergunning is afgegeven op basis van een voorlopig project, aangezien eerst het huizenblok Marci/Kuifje moet worden gesloopt voordat er een definitief project kan worden uitgewerkt. Het onteigeningsprogramma van dit blok is nog niet vastgelegd. Het overleg met de gemeente Anderlecht had tot een gunstig, maar voorwaardelijk advies van de gemeente geleid. Vandaag moeten we vaststellen dat de inrichtingen niet aangepast zijn. Op het vlak van de verkeersveiligheid heerst er een complete chaos, alhoewel de overlegcommissie een verkeersstudie had gevraagd. Om het station toegankelijk te maken via de Kuregemwijk, moest er een oversteekplaats voor voetgangers worden aangelegd. Dat is nog altijd niet gebeurd. Het kruispunt Bara/Eloi/Instruction heeft nog steeds niet de aandacht gekregen die hieraan in de stedenbouwkundige vergunning wordt geschoken. De minister van Verkeer en Infrastructuur en de minister van Vervoer hebben van de Barastraat een stadssnelweg gemaakt. Ik vraag de regering contact op te nemen met hun federale collega’s om een einde te maken aan die rampzalige toestand. De heer François-Xavier de Donnea, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek (in het Frans).- Uit artikelen in de pers blijkt dat het Zuidsta-

B.V. (2001-2002) - Nr 24


13

tion, in vergelijking met andere Europese stations, zeer goed scoort. Ook al gaat het om de binnenkant van het station, wij moeten toegeven dat dit een verbetering is.

sneller kunnen gaan als er zich in de wijk een klimaat van vertrouwen ontwikkelt. Niettemin zal het tempo steeds afhangen van het vinden van nieuwe huisvesting voor de wijkbewoners.

Ik ben het eens met diegenen die zeggen dat de zaken te lang hebben aangesleept. Ik heb vaak contact opgenomen met de overheden om te pleiten voor een verbetering van het levenskader en het imago van de wijk. Er is weliswaar nog heel wat werk aan de winkel, maar de omgeving ziet er beter uit en de toestand is minder rampzalig.

De belasting op leegstand valt onder de bevoegdheid van de gemeenteraad. De kredietlijn waarover de N.V. BrusselZuid beschikt, bedraagt 300 miljoen frank, waarvoor het Gewest borg staat. Tachtig families vonden al een nieuw onderkomen. In de stratenblokken C en D blijven nog een 70tal families over.

In 1989 is het Zuidstation wegens de toegankelijkheid gekozen om daar de HST-terminal te bouwen. De Brusselse regering heeft toen een algemene bezinning over de toekomst van de wijk gehouden en in 1991 een algemeen herinrichtingsplan goedgekeurd. Dat bevat drie krachtlijnen: de aanleg van twee pleinen opdat het station twee gevels aan de zijde van de openbare ruimte zou hebben, de oprichting van twee maatschappijen voor de ontwikkeling van de omringende huizenblokken en de goedkeuring van BBP’s om de herstructurering tot een einde te brengen.

Er werden al veertig nieuwe woningen gerealiseerd van de 230 waarin het project voorziet. De gemeente is verantwoordelijk voor de communicatie met de bewoners. Het sociale beheer wordt verzorgd door Brussel-Zuid, in samenwerking met het OCMW van Sint-Gillis. Alle stedenbouwkundige lasten samen bedragen 350 miljoen BEF, waarvan de projectontwikkelaars er al 125 miljoen BEF aan de gemeente hebben betaald. Het is de eerste keer dat een regering een tijdschema uitvaardigt en voorstelt.

Na een aantal studies is de site van het Zuidstation geschikt verklaard voor de ontwikkeling van de tertiaire sector en is ze in het gewestelijk bestemmingsplan als gemengd gebied ingekleurd. Sinds die studies zijn er 5 BBP’s afgegeven en heeft de Gewestraad een ordonnantie goedgekeurd waarbij de openbare dienst van herstructurering aan twee maatschappijen is toevertrouwd. In 1996 heeft de regering met de N.V. Brussel-Zuid een beheerscontract gesloten betreffende een BBP. Dankzij een samenwerkingsakkoord met de federale overheid konden de werken op de openbare ruimte volledig worden uitgevoerd. De aankopen, vergunningen, onteigeningen en afbraakwerkzaamheden schieten goed op voor de huizenblokken A kant Fonsny, B en C. Voor de huizenblokken A - kant Merode en D - zijn de aankoopprocedures nog niet afgerond. De werken zullen plaatsvinden tussen het einde van dit jaar en uiterlijk 2008. De maatschappij Brussel-Zuid is verantwoordelijk voor de uitvoering van de operatie van het BBP Fonsny I. De kantoren worden door privé-investeerders en de woningen via samenwerkingsverbanden of verenigingen tussen de overheids- en de privé-sector bestemd. De N.V. Brussel-Zuid put haar middelen uit de meerwaarden op de verkoop van terreinen, sommige diensten aan de investeerders en de stedenbouwkundige lasten die worden geïnd op de bouw van kantoren. Hiervoor staat het Gewest borg voor een lening om de nodige voorfinancieringen te dekken die door de maatschappij werden toegekend. Er is een onteigeningsplan voor de hele operatie. De N.V. Brussel-Zuid zorgt voor nieuwe huisvesting voor de bewoners via een innovatief systeem voor hulp bij herbehuizing in het kader van de vastgoedprojecten. De eigenlijke werkzaamheden konden pas in 1996 echt van start gaan. Bovendien moest de vastgoedmarkt bekomen van de vastgoedspeculaties van eind de jaren ’90. Sindsdien heeft de vennootschap heel wat vooruitgang geboekt en het zou nog

De woningen worden geleidelijk aan afgebroken om, op vraag van de lokale politie, stadskankers te verwijderen en bepaalde veiligheidsproblemen aan te pakken. Ik beantwoord nu de vraag van de heer Gatz. Er was geen communicatie met de krakers omdat zij geen contact hadden opgenomen met de eigenaars. Ik verneem echter zopas dat recent toch contact met de krakers werd opgenomen. Ik verontschuldig mij omdat mijn antwoord zo lang was, maar dat was nodig om gedetailleerd op alle vragen te kunnen antwoorden. De heer Yaron Pesztat (in het Frans).- U deelt ons mee dat totnogtoe 160 personen een nieuwe woongelegenheid hebben gekregen en dat u in totaal 230 nieuwe woongelegenheden wenst te bouwen. Ik stel dus vast dat u evenveel nieuwe woningen wil bouwen als er afgebroken zijn. De rationele en sociale balans van dergelijke operatie begrijp ik niet, temeer daar de begunstigde personen niet dezelfde zijn. Wij hadden reeds krachtig geprotesteerd tegen die wil om de sociale context van het Zuidstation ingrijpend te wijzigen. Jammer genoeg is dat nu werkelijkheid geworden. Wanneer u enkel het feit aanhaalt dat de slachtoffers van een onteigening een nieuwe woning krijgen, vergeet u alle andere personen die om andere redenen uit hun woning gehaald zijn en die het sociale passief vormen van die operaties. Ik wil mevrouw Emmery er overigens aan herinneren dat het BBP van de heren Picqué en D’Hooghe de oorzaak is van de onophoudelijke stroom auto’s in de Barastraat. Dankzij de beslissing van de huidige gemeenteraad kon deze stedenbouwkundige vergissing rechtgezet worden. (Applaus bij Ecolo) - Het incident is gesloten.

MONDELINGE VRAGEN De schorsing van het akkoord over de geluidshinder

B.V. (2001-2002) - Nr 24

14


rond Zaventem

De werken aan het stormbekken van het Flageyplein

Mevrouw Geneviève Meunier (in het Frans).- Het akkoord dat in het overlegcomité tussen de federale overheid en het Vlaamse en Brusselse Gewest werd ondertekend, erkent de bevoegdheid van het Gewest inzake de geluidsmeting en maakt het mogelijk om, via een koninklijk besluit inzake vliegtuigen die zijn uitgerust met geluidsdempende systemen, vanaf juli 2003 nachtvluchten te verbieden van de toestellen die het meest lawaai produceren. Dit koninklijk besluit moet worden toegepast, want binnenkort zal er door het Europees Parlement een nieuwe Europese richtlijn worden aangenomen die duidelijk de economische belangen laat primeren op de aandacht voor het milieu.

De heer Alain Adriaens (in het Frans).- Op 27 maart kregen de verantwoordelijken van de gewestadministratie voor waterbeheer de kans om, in een openbare vergadering, te antwoorden op de vragen van meer dan 300 verontruste inwoners van Elsene inzake de werken voor de aanleg van een stormbekken onder het Flageyplein. De burgemeester van Elsene heeft bevestigd dat hij de vragen van de wijkbewoners aan het Gewest zou doorspelen inzake een uitbreiding van de expertiseperimeter van de gebouwen van 50 tot 100 meter rond de werf en de doortrekking van deze expertise langs de toegangsen uitvalswegen van het zwaar vervoer op de werf. Wat is de houding van het Gewest hierin en zou het druk kunnen uitoefenen op de onderneming die de werken uitvoert, voor een uitbreiding van de expertiseperimeter? Zal het Gewest financieel bijdragen om de bescherming van de woningen van de wijkbewoners te verbeteren?

Dit algehele akkoord wordt op vraag van de Vlamingen geschorst om reden van geluidshinder van Bierset in de streek rond Tongeren. Er zijn besprekingen aan de gang tussen Vlamingen en Walen, zonder dat de Brusselaars daarbij worden betrokken. Wij willen niet nogmaals het slachtoffer worden van communautaire conflicten en wij willen dat de bewust akkoorden zo vlug mogelijk worden toegepast. Welke initiatieven heeft u reeds genomen en hebt u nog op het oog opdat dit akkoord als dusdanig wordt aanvaard en toegepast? De heer Didier Gosuin, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Natuurbehoud, Openbare Netheid en Buitenlandse Handel (in het Frans).- Als dat akkoord er komt, zal het terzake inderdaad de grootste vooruitgang zijn sinds 1999. Het verrast mij trouwens dat u me vraagt mij te mengen in het geschil tussen het Vlaamse en het Waalse Gewest. Hiervoor is de federale minister van Verkeer bevoegd. De goedkeuring van een koninklijk besluit zoals dat houdende het verbod om de nieuwe geluidsgedempte vliegtuigen ’snachts te laten opstijgen, behoort eveneens tot de bevoegdheid van mevrouw Durant. Ik ben de eerste om te zeggen dat het recente akkoord over het nachtlawaai als gevolg van de exploitatie van de luchthaven Brussel-Nationaal moet worden toegepast. Uit mijn naam mag u mevrouw Durant dus verzoeken al haar onderhandelingstalenten aan te wenden om het door u aangehaalde geschil op te lossen. Het zou immers jammer zijn dat door een mislukking terzake op federaal niveau een akkoord waarover zo lang onderhandeld is en dat zo gunstig is voor ons Gewest opnieuw op de helling zou komen te staan. Mevrouw Geneviève Meunier (in het Frans).- Ik vraag niet dat u zich zou mengen in het conflict tussen het Waalse en het Vlaamse Gewest, maar wel dat u erop zou toezien dat het akkoord wordt toegepast en nageleefd. De heer Didier Gosuin, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Natuurbehoud, Openbare Netheid en Buitenlandse Handel (in het Frans).- De blokkering vloeit wel degelijk voort uit het geschil tussen beide Gewesten en ik herhaal dat ik niet in de beste positie verkeer om daarin te bemiddelen.

De experts van het Gewest bevestigen trouwens dat het stormbekken alleen de overstromingen te wijten aan de tienjaarlijkse hoogwaterstand zal kunnen voorkomen, maar niet die welke het gevolg zijn van de overvloedige regens die elke dertig jaar voorkomen. Heeft het Gewest iets gepland om de strijd aan te binden met de steeds groter wordende ondoordringbare oppervlakte, één van de belangrijkste redenen voor de steeds vaker voorkomende hoogwaterstand? Wat denkt u te doen om de doordringbare oppervlaktes uit te breiden, om ministormbekkens aan te leggen of de vegetatie uit te breiden om zodoende de regen op te vangen? Is het Gewest ten slotte, in het kader van de heraanleg van het Terkamerenbos, bereid een heraanleg te promoten die moet zorgen voor een vermindering van de enorme en op deze plaats totaal misplaatste geasfalteerde oppervlakte? De heer Didier Gosuin, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Natuurbehoud, Openbare Netheid en Buitenlandse Handel (in het Frans).- Aangezien sommige personen een rechtszaak hebben aangespannen tegen het Gewest in verband met de eventuele uitbreiding van de perimeters, moet ik enig voorbehoud maken in mijn antwoord. Dus deel ik u hierbij in het kort de eerste conclusies mee van de advocaten van het Gewest. Een plaatsbeschrijving voor de werken is interessant alleen voor het bedrijf en zijn verzekeraars, omdat dit wordt gebruikt om de omvang van de schade te beperken waarop de buurtbewoners zich zouden kunnen beroepen na de uitvoering van de werken. De buurtbewoners hebben er inderdaad belang bij te beweren dat alle beschadigingen aan hun woningen te wijten zijn aan de werken; de verzekeraars hebben er belang bij over bewijzen te beschikken dat die beschadigingen reeds duidelijk of latent aanwezig waren vóór de werken. De deskundigen van de aanklagers bewijzen trouwens duidelijk aan dat het merendeel van die personen buiten de perimeter van de werken woont. Ik wens ook erop te wijzen dat de straal op 50 meter vastgelegd werd zowel op basis van de conclusies van een erkend en onafhankelijk controlebureau, als van de effectenstudie en van

B.V. (2001-2002) - Nr 24


een aanvraag van de gemeente Elsene in het raam van haar advies met betrekking tot de aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning. Wat de inrichting betreft om de infiltratie van het afvloeiend water in het deel boven het Maalbeekbekken te verbeteren, deel ik mee dat een groot deel van deze zone door het Gewest precies als “groene zone” in het ontwerp van GewOP is aangeduid. Overeenkomstig een van de hoofdbeginselen van het groen netwerk zal dit soort inrichting bijdragen tot een grotere doorlaatbaarheid van de bodem.

Landschappen Vervanging van zeven leden van de Commissie De Voorzitter.- Aan de orde zijn de geheime stemmingen met het oog op de voordracht van een dubbele lijst van zeven kandidaten voor de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. - De leden wier mandaat op 20 november 2000 ten einde liep zijn: - Mevrouw Lydia De Veen-de Pauw,

Op initiatief van het Gewest zullen de vijvers van Elsene en de onmiddellijke omgeving ervan worden opgewaardeerd in het kader van het samenwerkingsakkoord federale Staat/Brusselse Hoofdstedelijk Gewest. De studies, die voor 51% door het Gewest en voor 49% door de federale overheid worden gefinancierd, zijn onlangs toegewezen.

- Mevrouw Jacqueline Miller,

De investeringen, die voor 100% door de federale overheid zullen worden gefinancierd, zouden tussen 2003 en 2004 een aanvang moeten nemen.

- De heer Pierre Puttemans,

In dit verband zal worden onderzocht of de twee vijvers een rol kunnen spelen bij de regularisering van hoogwater, in aanvulling op het stormbekken onder het Flageyplein. Het Gewest zal erop toezien dat die werken worden gecoördineerd met de herinrichting van het Flageyplein, dat ook in overeenstemming met de beginselen van het groen netwerk zal worden gebracht. De overdekte waterlopen van het Terkamerenbos zijn bijna volledig gelegen onder gemeentewegen die door de stad Brussel worden beheerd. In dit stadium zou het niet voorzichtig zijn de keuzes vast te leggen die op het vlak van het wegennet zullen worden genomen. Dat kan pas na een ruim overleg met onder andere de stad Brussel, de dienst van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, het Gewest en de aangrenzende gemeenten. Ik zal ervoor zorgen dat in dit debat aandacht wordt besteed aan de beperking van het aantal ondoorlatende zones in het Terkamerenbos.

WIJZIGING VAN DE BENAMING VAN EEN FRACTIE De Voorzitter.- Bij brief van 28 maart 2002 deelt mevrouw Marion Lemesre, voorzitter van de MR, de wijziging van de benaming van de PRL-FDF-fractie mee. Deze fractie zal voortaan aangeduid worden met de benaming MR-fractie.

GEHEIME STEMMINGEN Koninklijke Commissie voor Monumenten en

15

- Mevrouw Anne De San, - De heer Jean De Salle, - De heer Guido Stegen,

- De heer Jos Vandenbreeden. De samenstelling van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen wordt geregeld door artikel 3 van de ordonnantie van 4 maart 1993 inzake het behoud van het onroerend erfgoed en door het besluit van de regering van 8 maart 2001, waarvan de bepalingen in het beknopt verslag van 25 januari 2002 vermeld zijn. Er dient aan herinnerd te worden dat: - in de commissie onder de 18 leden ten minste één licentiaat of doctor in de archeologie en de kunstgeschiedenis en één licentiaat of doctor in de geschiedenis en een architect zitting hebben; - de commissie onder de 18 leden ten minste één lid moet tellen dat de nodige kennis bezit in de volgende vakken: - architectuur; stedenbouw; geschiedkundig onderzoek; oudheidkunde, restauratietechnieken; recht; economie; natuurlijk erfgoed; landschapsarchitectuur, dendrologie. Krachtens artikel 2, par 1, van de ordonnantie van 27 april 1995 houdende invoering van een evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in adviesorganen: “Telkens in een adviesorgaan één of meerdere mandaten ten gevolge van een voordrachtsprocedure te begeven zijn, dient per mandaat, door elke voordragende instantie, de kandidatuur van minstens één man en één vrouw voorgedragen te worden.”. De stembriefjes en de lijst van kandidaten werden rondgedeeld. Ik stel voor de Secretaris die zitting heeft in het Bureau ermee te belasten het aantal stemmers te controleren en de stemmen te tellen met een van de andere Secretarissen, bijvoorbeeld mevrouw Béatrice Fraiteur en mevrouw Danielle Caron.

B.V. (2001-2002) - Nr 24

16


Eerste kandidaten

• Voor mevrouw De San: 55

De Voorzitter.- Wij gaan over tot de geheime stemmingen met het oog op de voordracht van de eerste kandidaten voor de vacante ambten van lid van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

• Voor de heer Marlière: 45

Ik verzoek elk lid bij het afroepen van zijn naam zijn ongetekend stembriefje in de stembus te komen deponeren. Op elk stembriefje moet een stem worden uitgebracht voor zeven kandidaten. Elk stembriefje waarop meer dan zeven stemmen zijn uitgebracht zal als ongeldig worden beschouwd. - Tot naamafroeping wordt overgegaan. Uitslag van de stemming De Voorzitter. - Ziehier de uitslag van de stemmingen. - Aantal uitgebrachte stemmen: 63. • Voor de heer Degryse: 52 • Voor de heer de Salle: 54 • Voor de heer Leblanc: 52 • Voor de heer Puttemans: 52 • Voor de heer Stegen: 54

• Voor de heer Pesleux: 44 • Voor de heer Piron: 46 Zij zijn aangewezen als tweede kandidaten voor de mandaten van lid van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen van het Brussels Hoofstedelijk Gewest. - Het ontwerp van ordonnantie tot wijziging van de ordonnantie van 14 mei 1998 houdende regeling van het administratief toezicht op de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt door de 68 aanwezige leden eenparig aangenomen. (Naamstemming nr. 1) - Het voorstel van resolutie tot oprichting van een gewestelijke werkgroep voor duurzame ontwikkeling ter voorbereiding en opvolging van de Wereldtop Rio +10 in Johannesburg wordt door de 70 aan de stemming deelnemende leden eenparig aangenomen. (Naamstemming nr. 2) - Het voorstel van resolutie tot instemming met de op 9 maart 2002 te Firenze ondertekende intentieverklaring voor de uitbouw van een transregionaal communautair netwerk ter bevordering van de sociale insluiting wordt eenparig door de 70 aan de stemming deelnemende leden aangenomen. (Naamstemming nr. 3)

• Voor de heer Tanghe: 61 • Voor de heer Vandenbreeden: 52 De heren Degryse, de Salle, Leblanc, Puttemans, Stegen, Tanghe en Vandenbreeden, die de volstrekte meerderheid van 32 stemmen en het grootst aantal stemmen halen, zijn dus aangewezen als eerste kandidaten voor de vacante ambten van lid van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen van het Brussels Hoofstedelijk Gewest. Tweede kandidaten

NAAMSTEMMINGEN De Voorzitter.- Aan de orde is de stemming over de moties ingediend tot besluit van de interpellatie van de heer Rudi Vervoort tot de heer François-Xavier de Donnea, Minister-President van de Regering, betreffende het “samenwerkingsakkoord tussen de Staat Israël en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest inzake industrieel onderzoek en ontwikkeling, gelet op het conflict tussen Israël en de Palestijnen”. Twee moties werden ingediend :

De Voorzitter .- Wij gaan over de geheime stemmingen met het oog op de voordracht van de tweede kandidaten voor de vacante ambten van lid van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen van het Brussels Hoofstedelijk Gewest.

- een gemotiveerde motie werd ingediend door de heren Alain Daems, Paul Galand en Mevrouw Julie de Groote;

Ik herinner u eraan dat de stemmen uitgebracht voor een kandidaat die reeds als eerste kandidaat is voorgedragen als nietig zullen worden beschouwd.

Een amendement op de gemotiveerde motie wordt ingediend door de heren A. Daems en R. Vervoort en mevr. J. de Groote, dat ertoe strekt de tekst te vervangen door: “De Brusselse Hoofdstedelijke Raad,

- de gewone motie wordt door Mevrouw Marion Lemesre, de heren Jan Béghin en Sven Gatz voorgesteld.

- Tot naamafroeping wordt overgegaan. Uitslag van de stemming De Voorzitter.- Ziehier de uitslag van de stemmingen. Aantal uitgebrachte stemmen: 58 • Voor de heer Cruysmans: 50 • Voor mevrouw De Jonghe : 40 • Voor mevrouw De Poorter: 42

- gehoord de interpellatie van de heer Rudi Vervoort tot de heer François-Xavier de Donnéa, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, betreffende “het samenwerkingsakkoord tussen de Staat Israël en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest inzake industrieel onderzoek en ontwikkeling”; - neemt tot zijn tevredenheid akte van de belofte van de regering om geen nieuwe projecten meer te starten in het kader van het samenwerkingsakkoord met de Staat Israël;

B.V. (2001-2002) - Nr 24


- vraagt de regering de Assemblee op voorhand op de hoogte te brengen wanneer zij meent dat de toestand in het Nabije Oosten opnieuw gunstig is voor een hervatting van een actieve samenwerking met de Israëlische regering et de Palestijnse autoriteiten; - wenst dat het Gewest algemeen geldende regels opstelt met de voorwaarden voor zijn internationale samenwerking en objectieve criteria betreffende de eerbiediging van de mensenrechten, de democratische waarden en het internationale recht; - vraagt de regering om deze motie over te zenden aan de bevoegde federale en diplomatieke organen.” Mevrouw Marguerite Bastien (in het Frans).- Moeten we daaruit afleiden dat de eenvoudige motie is ingetrokken? De heer Denis Grimberghs (in het Frans).- Deze motie heeft voorrang behalve indien onze vergadering beslist de voorrang om te keren. De Voorzitter.- Artikel 109, paragrafen 3 en 4 van het reglement, zegt dat de moties kunnen worden geamendeerd tot op het ogenblik van de stemming en dat de eenvoudige motie voorrang heeft. - De gewone motie wordt met 35 stemmen tegen 30 verworpen en 4 leden hebben zich onthouden. (Naamstemming nr.4) - De gemotiveerde motie, zoals geamendeerd, wordt met 35 stemmen tegen 3 aangenomen. 30 leden hebben zich onthouden. (Applaus) (Naamstemming nr. 5) Mevrouw Marion Lemesre (in het Frans).- Mijn fractie heeft zich onthouden omdat deze stemming in strijd is met de parlementaire traditie die voorschrijft dat de agenda wordt goedgekeurd door de regeringssteunende meerderheid, ongeacht de grond de zaak. Dit incident brengt de werking van ons Parlement in gevaar. In de komende dagen zullen de ministers er de gevolgen van ondervinden. Ik begrijp de houding niet van diegenen die beweren dat ze een conflict kunnen oplossen vanuit het halfrond van onze Assemblee. We willen allemaal vrede, maar het heeft geen zin één van de partijen te demoniseren of te verdedigen, of te isoleren. We willen het opnemen voor de mens, Palestijn of Israëli, die niet verantwoordelijk is voor de houding van zijn regering. (Applaus van de MR) Mevrouw Brigitte Grouwels.- De CD&V-fractie betreurt de verdeeldheid van de meerderheid over zo’n belangrijk thema. We zijn vandaag getuige van de dramatische gebeurtenissen in Ramallah. Als vrouw ben ik sterk getroffen door de zelfmoordactie van een Palestijnse vrouw die ook slachtoffers maakte onder de Israëlis. We willen alles doen om de vrede te bevorderen. We hadden dan ook gehoopt dat de Brusselse Hoofdstedelijke Raad een eensgezinde houding zou aannemen. Met een beetje goede wil hadden we een oplossing kunnen vinden. Die goede wil was blijkbaar niet aanwezig. Ik wil nie-

17

mand met de vinger wijzen. Hopelijk zullen we in de komende weken een oplossing vinden. De heer Sven Gatz.- Het debat werd vergiftigd omdat de emotie de overhand heeft gehaald op de ratio. Dat is geen goede zaak. De kwaliteit van de motie en van het amendement werd daardoor beïnvloed. Zowel de motie als het amendement bevatten goede elementen. We hebben de kans gemist om een evenwichtige motie op te stellen. Ik ben principieel niet gekant tegen wisselmeerderheden, maar er moet dan een goede reden voor bestaan. Een wisselmeerderheid was niet nodig voor dit onderwerp. Deze krachtmeting was niet nodig. Ik sluit me voor het overige aan bij de verklaringen van mevrouw Lemesre en mevrouw Grouwels. Ik hoop dat we dergelijke situaties in de toekomst kunnen vermijden. (Applaus) De heer Mostafa Ouezekhti (in het Frans).- Mijn fractie wil positieve perspectieven. De hoop op vrede mag niet worden opgegeven en daarom moet er opnieuw voor een geloofwaardige dialoog tussen beide partijen worden gezorgd. De motie verbreekt de band met de strijdende partijen en bestraft de Palestijnse overheid die tot op heden nog geen enkel samenwerkingsakkoord heeft genoten. De heer Christos Doulkeridis (in het Frans).- Mijn stem hoeft niet te worden verantwoord. - De vergadering wordt om 19.20 uur gesloten. - De Raad gaat tot nadere bijeenroeping uiteen. VERLOFAANVRAGEN EN BERICHTEN VAN VERHINDERING Mevrouw Françoise Bertieaux, wegens familiale redenen, en de heer Draps, in het buitenland. STEMMINGEN Naamstemming nr.1 Hebben ja gestemd: Alain Adriaens, Eric André, Erik Arckens, Mohamed Azzouzi, Marguerite Bastien, Jan Beghin, Jean-Jacques Boelpaepe, Sfia Bouarfa, Alain Bultot, Dominique Braeckman, Adelheid Byttebier, Danielle Caron, Michèle Carthé, Benoît Cerexhe, Jean-Pierre Cornelissen, Alain Daems, Mohammed Daif, Olivier de Clippele, Magda De Galan, Jacques De Grave, Julie de Groote, Yves de Jonghe d'Ardoye d'Erp, Serge de Patoul, Vincent De Wolf, Willy Decourty, Johan Demol, Amina Derbaki Sbai, Christos Doulkeridis, Isabelle Emmery, Béatrice Fraiteur, Paul Galand, Sven Gatz, Denis Grimberghs, Brigitte Grouwels, Guy Hance, Evelyne Huytebroeck, Bernard Ide, Fouad Lahssaini, Michel Lemaire, Marion Lemesre, Dominiek Lootens-Stael, Albert Mahieu, Geneviève Meunier, Claude Michel, Isabelle Molenberg, Michel Moock, Anne-Sylvie Mouzon, Mostafa Ouezekhti, Joseph Parmentier, Martine

B.V. (2001-2002) - Nr 24

18


Payfa, Caroline Persoons, Yaron Pesztat, Joël Riguelle, MarieJeanne Riquet, François Roelants du Vivier, Mahfoudh Romdhani, Audrey Rorive, Fatiha Saïdi, Françoise Schepmans, Philippe Smits, Anne-Françoise Theunissen, Jos Van Assche, Didier Van Eyll, Michel Van Roye, Walter Vandenbossche, Jean-Luc Vanraes, Rudi Vervoort, Bernadette Wynants Naamstemming nr.2 Hebben ja gestemd: Alain Adriaens, Eric André, Erik Arckens, Mohamed Azzouzi, Marguerite Bastien, Jan Beghin, Jean-Jacques Boelpaepe, Sfia Bouarfa, Dominique Braeckman, Alain Bultot, Adelheid Byttebier, Danielle Caron, Michèle Carthé, Benoît Cerexhe, Marc Cools, Jean-Pierre Cornelissen, Alain Daems, Mohammed Daif, Olivier de Clippele, Magda De Galan, Jacques De Grave, Julie de Groote, Yves de Jonghe d'Ardoye d'Erp, Stéphane de Lobkowicz, Serge de Patoul, Vincent De Wolf, Willy Decourty, Johan Demol, Amina Derbaki Sbai, Christos Doulkeridis, Isabelle Emmery, Béatrice Fraiteur, Paul Galand, Sven Gatz, Denis Grimberghs, Brigitte Grouwels, Guy Hance, Evelyne Huytebroeck, Bernard Ide, Fouad Lahssaini, Michel Lemaire, Marion Lemesre, Dominiek Lootens-Stael, Albert Mahieu, Geneviève Meunier, Claude Michel, Isabelle Molenberg, Michel Moock, Anne-Sylvie Mouzon, Mostafa Ouezekhti, Joseph Parmentier, Martine Payfa, Caroline Persoons, Yaron Pesztat, Joël Riguelle, Marie-Jeanne Riquet, François Roelants du Vivier, Mahfoudh Romdhani, Audrey Rorive, Fatiha Saïdi, Françoise Schepmans, Philippe Smits, Anne-Françoise Theunissen, Jos Van Assche, Didier Van Eyll, Michel Van Roye, Walter Vandenbossche, Jean-Luc Vanraes, Rudi Vervoort, Bernadette Wynants Naamstemming nr.3 Hebben ja gestemd: Alain Adriaens, Eric André, Erik Arckens, Mohamed Azzouzi, Marguerite Bastien, Jan Beghin, Jean-Jacques Boelpaepe, Sfia Bouarfa, Dominique Braeckman, Alain Bultot, Adelheid Byttebier, Danielle Caron, Michèle Carthé, Benoît Cerexhe, Marc Cools, Jean-Pierre Cornelissen, Alain Daems, Mohammed Daif, Olivier de Clippele, Magda De Galan, Jacques De Grave, Julie de Groote, Yves de Jonghe d'Ardoye d'Erp, Stéphane de Lobkowicz, Serge de Patoul, Vincent De Wolf, Willy Decourty, Johan Demol, Amina Derbaki Sbai, Christos Doulkeridis, Isabelle Emmery, Béatrice Fraiteur, Paul Galand, Sven Gatz, Denis Grimberghs, Brigitte Grouwels, Guy Hance, Evelyne Huytebroeck, Bernard Ide, Fouad Lahssaini, Michel Lemaire, Marion Lemesre, Dominiek Lootens-Stael, Albert Mahieu, Geneviève Meunier, Claude Michel, Isabelle Molenberg, Michel Moock, Anne-Sylvie Mouzon, Mostafa Ouezekhti, Joseph Parmentier, Martine Payfa, Caroline Persoons, Yaron Pesztat, Joël Riguelle, Marie-Jeanne Riquet, François Roelants du Vivier, Mahfoudh Romdhani, Audrey Rorive, Fatiha Saïdi, Françoise Schepmans, Philippe Smits, Anne-Françoise Theunissen, Jos Van Assche, Didier Van Eyll,

Michel Van Roye, Walter Vandenbossche, Jean-Luc Vanraes, Rudi Vervoort, Bernadette Wynants Naamstemming nr.4 Hebben ja gestemd: Eric André, Marguerite Bastien, Jan Beghin, Jean-Jacques Boelpaepe, Danielle Caron, Marc Cools, Jean-Pierre Cornelissen, Olivier de Clippele, Jacques De Grave, Yves de Jonghe d'Ardoye d'Erp, Stéphane de Lobkowicz, Serge de Patoul, Vincent De Wolf, Sven Gatz, Brigitte Grouwels, Guy Hance, Marion Lemesre, Claude Michel, Isabelle Molenberg, Mostafa Ouezekhti, Martine Payfa, Caroline Persoons, Marie-Jeanne Riquet, François Roelants du Vivier, Audrey Rorive, Françoise Schepmans, Philippe Smits, Didier Van Eyll, Walter Vandenbossche, Jean-Luc Vanraes Hebben neen gestemd: Alain Adriaens, Mohamed Azzouzi, Sfia Bouarfa, Dominique Braeckman, Alain Bultot, Adelheid Byttebier, Michèle Carthé, Benoît Cerexhe, Alain Daems, Mohammed Daif, Magda De Galan, Julie de Groote, Willy Decourty, Christos Doulkeridis, Isabelle Emmery, Béatrice Fraiteur, Paul Galand, Denis Grimberghs, Evelyne Huytebroeck, Bernard Ide, Fouad Lahssaini, Michel Lemaire, Albert Mahieu, Geneviève Meunier, Michel Moock, Anne-Sylvie Mouzon, Joseph Parmentier, Yaron Pesztat, Joël Riguelle, Mahfoudh Romdhani, Fatiha Saïdi, Anne-Françoise Theunissen, Michel Van Roye, Rudi Vervoort, Bernadette Wynants Hebben zich onthouden: Erik Arckens, Johan Demol, Dominiek Lootens-Stael, Jos Van Assche Naamstemming nr.5 Hebben ja gestemd: Alain Adriaens, Mohamed Azzouzi, Sfia Bouarfa, Dominique Braeckman, Alain Bultot, Adelheid Byttebier, Michèle Carthé, Benoît Cerexhe, Alain Daems, Mohammed Daif, Magda De Galan, Julie de Groote, Willy Decourty, Christos Doulkeridis, Isabelle Emmery, Béatrice Fraiteur, Paul Galand, Denis Grimberghs, Evelyne Huytebroeck, Bernard Ide, Fouad Lahssaini, Michel Lemaire, Albert Mahieu, Geneviève Meunier, Michel Moock, Anne-Sylvie Mouzon, Joseph Parmentier, Yaron Pesztat, Joël Riguelle, Mahfoudh Romdhani, Fatiha Saïdi, Anne-Françoise Theunissen, Michel Van Roye, Rudi Vervoort, Bernadette Wynants Hebben neen gestemd: Marguerite Bastien, Guy Hance, Audrey Rorive Hebben zich onthouden: Eric André, Erik Arckens, Jan Beghin, Jean-Jacques Boelpaepe, Danielle Caron, Marc Cools, Jean-Pierre Cornelissen, Olivier de Clippele, Yves de Jonghe d'Ardoye d'Erp, Stéphane de Lobkowicz, Serge de Patoul, Vincent De Wolf, Johan

B.V. (2001-2002) - Nr 24


Demol, Sven Gatz, Brigitte Grouwels, Marion Lemesre, Dominiek Lootens-Stael, Claude Michel, Isabelle Molenberg, Mostafa Ouezekhti, Martine Payfa, Caroline Persoons, MarieJeanne Riquet, François Roelants du Vivier, Françoise Schepmans, Philippe Smits, Jos Van Assche, Didier Van Eyll, Walter Vandenbossche, Jean-Luc Vanraes

B.V. (2001-2002) - Nr 24

19

BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD ZITTING BEKNOPT VERSLAG. van de plenaire vergadering van VRIJDAG 29 MAART 2002

Recommend Documents