Bijlage nr.
:
65 - 2006
Onderwerp
:
Uitgangspunten re-integratiebeleid
AAN De gemeenteraad;
1) inleiding De gemeente Son en Breugel bevordert de zelfredzaamheid van haar Wwb-klanten. Hiervoor is een model ontwikkeld dat mensen plaatst op de re-integratieladder. De notitie “Son en Breugel Werkt” is met de commissie burgerzaken en de leden van de cliëntenparticipatie (CLIP) op 24 januari jongstleden besproken. Aan de hand van stellingen is gediscussieerd over mogelijke toekomstrichtingen. Deze notitie gaat in op de vervolgstappen. Zo wordt de bestandsanalyse gepresenteerd, worden prioriteiten aangaande doelgroepen voorgesteld en worden nieuwe instrumenten aangaande reintegratie gepresenteerd. Voor meer inhoudelijke achtergrond liggen de notitie “Son en Breugel Werkt” (05.21396) en het verslag van de commissievergadering (06.1955) voor u ter inzage. 2) Uitgangspunten Sinds de invoering van de Wet werk en bijstand liggen de financiële risico’s van de inkomensvoorziening bij de gemeente. De gemeente is gebaat bij een minimale instroom en een maximale uitstroom naar (regulier) werk door inzet van re-integratie-instrumenten. Deelnemen in de samenleving door werk is van groot belang. Indien iemand een uitkering krijgt, mag verwacht worden dat iets gedaan wordt voor de samenleving. Naast deze participatie mag van elke uitkeringsgerechtigde verwacht worden dat hij investeert in zichzelf. Daarbij is het uitgangspunt dat iedereen verantwoordelijk is om datgene te doen wat in zijn macht ligt om op termijn in zijn eigen levensonderhoud te voorzien. Een groot deel van het bestand heeft echter een dusdanige grote afstand op de arbeidsmarkt dat eerst andere initiatieven genomen moeten worden. Hiervoor is het van belang dat er een reintegratiemodel is voor iedereen. Dit komt tot uitdrukking in de Son en Breugelse re-integratieladder waarin de te nemen stappen tot uittreding naar regulier werk op korte of lange duur staan beschreven. Van belang is om naast de nieuwe klanten het zittende bestand te plaatsen op de treden van deze ladder en hiervoor instrumenten in te zetten om de ladder te kunnen beklimmen. Op dit moment wordt soms op trajecten ingestoken die omwille van de afstand niet altijd realistisch zijn om te behalen. Nuggers (Niet uitkeringsgerechtigden) en Anw-gerechtigden (Algemene nabestaandenwet) behoren ook tot de re-integratiedoelgroep van de gemeente, maar zijn geen bijstandsgerechtigden. Daarnaast verzorgt de gemeente de re-integratie van de personen met IOAW (Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers), IOAZ (Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk abeidsongeschikte werkloze zelfstandigen) en Bbz (bijstandbesluit zelfstandigen) uitkeringen. Aangezien de voorzieningen worden bekostigd door het rijk is geen direct financieel voordeel te behalen bij uitstroom. Er wordt incidenteel een beroep gedaan door Nuggers en Anw-gerechtigden om een voorziening. Kortheidshalve heeft het re-integratiebeleid de volgende doelen: Re-integratie van Wwb-ers, Nug-ers en Anw-gerechtigden en mensen die gebruik maken van een voorziening, maar die niet behoren tot een van de vorengenoemde doelgroepen (IOAW, IOAZ en Bbz); Voorkomen van instroom van (nieuwe) klanten; Activeren van klanten die nog geen perspectief hebben op reguliere betaalde arbeid; Terugdringen van uitval bij trajecten. H:\001_Alg\06-0009998_RVRH Sonwerkt.doc
3) Huidige situatie en ontwikkeling klantenbestand Ruim twee jaar na de invoering van de Wet werk en bijstand (Wwb) (1-1-2004) worden de resultaten van deze wet gaandeweg zichtbaar. De Wwb beoogt gemeenten meer beleidsvrijheid te geven, om daarmee de effectiviteit van de uitvoering te vergroten. Inmiddels zijn er vele aanwijzingen dat door de Wwb bij gemeenten een belangrijke verandering is opgetreden, in die zin dat het beleid en de uitvoering er (meer dan voorheen) op gericht is om instroom in de Wwb te beperken, en uitstroom naar werk te bevorderen. Kortom: minder mensen zijn afhankelijk van de overheid. Dit is niet alleen op macroniveau zichtbaar, maar ook op individueel gemeentelijk niveau doen zich deze ontwikkelingen voor. Uit de Wwb evaluatie van het ministerie van SZW is gebleken dat ons volume voor uitgaven Wwb in 2005 met 7% is afgenomen. Voor de schaal van onze gemeente is een landelijk gemiddelde van 3% behaald. Son en Breugel slaagt er ook in om het aantal Wwb-uitkeringen in 2006 te laten dalen. Het collegeprogramma 2006-2010 richt zich op een historisch laagtepunt uitkeringen Wwb in 2010. Door bevordering van de uitstroom maar ook door handhaving brengt de gemeente het klantenbestand Wwb van 152 (31-12-2005) terug naar 130 structureel. De gemeentelijke uitvoeringspraktijk is nog volop in ontwikkeling en kan de re-integratie ook lonen voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Het afgelopen half jaar heeft een stevige daling van het aantal bijstandsuitkeringen plaatsgevonden. De afname van het Wwb-bestand is enerzijds te verklaren door het recent ingevoerde handhavingsbeleid (controleplan hoogwaardig handhaven- inzet van scorekaart en hernieuwde inzet sociale recherche). Anderzijds is dit te verklaren door de verhoogde inzet op re-integratie (onder meer door inzet reintegratiemakelaar en de Son en Breugelse re-integratiemethodiek). De stand van zaken per 1 juli 2006 is als volgt: in totaal kennen we 135 Wwb-uitkeringen d.w.z. met de volgende kenmerken: alleenstaanden (64), eenoudergezin (34), echtpaar (31) en 65 jaar en ouder (6). Tevens zijn er 4 IOAW, 1 IOAZ en 5 Bbz-uitkeringen overigens allemaal niet binnen het Wwb-budget van gemeenten vallend. De bewoners van de woonwagencentra (over het algemeen Sinti) beslaan circa een derde van het bestand. Zij worden niet als doelgroep op zich aangemerkt. Er gaat wel specifieke aandacht uit in de vorm van individuele benaderingen. Tevens is het opvallend dat er een fors aantal uitkeringsgerechtigden 55 jaar of ouder is (circa 25%) en er een grote groep is van alleenstaande ouders (25%). Een aantal personen heeft een zogenoemde Wwb-dienstbetrekking die wordt bekostigd uit het werkdeel Wwb. Er zijn drie personen met een (nieuwe) Wwb-dienstbetrekking. Daarnaast heeft een tiental personen vanuit de oude WIW-ID regelingen een Wwbdienstbetrekking (over het algemeen met afbouw-uitstroomkansen). Zij behoren niet tot de groep van 135 Wwb-ers. Vanuit het wwb-uitkeringsbestand zijn 15 personen via een extern bureau in bemiddeling in een voorbereidingstraject naar gesubsidieerd werk. Ook is een ander extern bureau gericht op de re-integratie van de (brede) doelgroep. Ondanks de stormachtige ontwikkelingen die door de uitvoeringsaanpak worden geboekt blijft het belangrijk de aandacht te vestigen op de huidige groep Wwb-ers. 4) Positionering Re-integratieladder Son en Breugel Wij hebben het huidig klantenbestand in beeld voor wat betreft de plaats op onze reintegratieladder. Afhankelijk van de gekozen prioriteiten zullen wij het deel van het bestand nader gaan screenen en een gericht aanbod bieden. Wat echter van belang is dat op maat gericht voor elke klant een geïndividualiseerde aanpak wordt ingezet. Afgesproken is periodieke klantcontacten in te voeren om klanten te kunnen screenen op doelmatigheid en rechtmatigheid. Minimaal een
2
maal per jaar zullen wij elke klant analyseren, de doelmatigheidskansen vaststellen en gerichte trajecten aanbieden. Er zal gestructureerd in het software-informatiesysteem de afstand tot de arbeidsmarkt geregistreerd worden. Hierdoor kunnen de ontwikkelingen van het klantenbestand op de re-integratieladder uiteengezet worden. Er dient een prioriteit te worden aangebracht voor het gemeentelijke aanbod richting werk. Het budget vanuit het werkdeel is met de huidige middelen en verplichtingen niet voldoende om voor iedereen een passend aanbod te doen. De prioriteitstelling moet worden gezien als een uitgangspunt en dient niet te leiden tot een beperking in het aanbod van re-integratievoorzieningen. Daarnaast zullen specifieke instrumenten aangeboden moeten worden om de betreffende mensen op de ladder te laten bewegen naar een andere trede. Aan de hand van hieronder vermelde analyse zullen de eerste prioriteiten worden bepaald. Re-integratieladder Son en Breugel (1-7-2006)
Aantal
Trede 0 Ontbreken re-integratiemogelijkheid
17
Trede 1 Zorg
15
Trede 2 Persoonsgerichte activering
18
Trede 3 Maatschappij-orientatie vrijwilligerswerk
40
Trede 4 Beroepsoriëntatie
8
Trede 5 Kwalificerend onderwijs
5
Trede 6 Klaar om te werken
14
Trede 7 Gedeeltelijk werk
11
Trede 8 Werken met subsidie
1
Trede 9 Regulier werk (=uitstroom wordt in 2007 gerealiseerd)
0
129
Totaal Wwb (minus trede 9)
5) Prioriteit doelgroepen Om inzicht te krijgen in het klantenbestand en anderen die tot de gemeentelijke doelgroep gerekend worden maken we een onderscheid in doelgroepen. Dit onderscheid kan de basis zijn voor een succesvol re-integratiebeleid. Daarnaast dient de gemeente ervoor te zorgen dat verschillende groepen op een evenwichtige manier aan bod komen. Zowel het zittende bestand als de nieuwe instroom moeten zo snel mogelijk op het goede spoor, daar waar mogelijk en gewenst richting werk, worden gezet. Enerzijds richten wij ons met re-integratie op de gehele doelgroep anderzijds dient er ten aanzien van inzet van middelen prioriteit worden aangebracht. Nadrukkelijk wordt opgemerkt dat de prioriteitstelling in doelgroepen géén indicatie is in het geheel of gedeeltelijk laten vervallen van de arbeidsverplichting. De nuanceringen in doelgroepen hebben slechts tot doel om bij de inzet van re-integratiemiddelen vooral eerst een aanbod te doen aan kansrijken op de arbeidsmarkt. Dat betekent dat de inschrijfverplichting bij het CWI en de sollicitatieverplichting behoudens bijzondere omstandigheden van kracht blijven en constant wordt gemonitord of de betreffende cliënt zich voldoende aan deze verplichtingen houdt (rechtmatigheid). Het uitgangspunt in de Wet werk en bijstand is individueel maatwerk. Individueel maatwerk staat in principe een doelgroepenbenadering in de weg, want alle gevallen zullen individueel beoordeeld worden. Echter we onderscheiden een aantal doelgroepen met dezelfde mogelijke aandachtspunten waarvoor een aanpak kan worden opgesteld. Door de individuele benadering wordt voorkomen dat personen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt te gemakkelijk als nietbemiddelbaar worden aangemerkt. Tevens wordt voorkomen dat personen, die echt niet kunnen
3
werken, wel gedwongen worden om te werken. De beschikbare middelen zullen de komende jaren met name worden ingezet voor de arbeidsmarkttoeleiding van de relatief kansrijken (hoger op de ladder) (dwz jongeren tot 30 jaar, personen met een relatief geringe afstand tot de arbeidsmarkt en nieuwe instroom). Het doel is om te voorkomen dat de groep van kansrijken gaat behoren tot de langdurig uitkeringsgerechtigden en lager terugvallen op de ladder. Door in te zetten op de kansrijken zal er straks meer budget beschikbaar zijn voor de re-integratie van personen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt. Voor personen met grotere afstand tot de arbeidsmarkt geldt (laagste treden: t/m 4)): wie kan en wil moet zeker een volwaardig re-integratieaanbod kunnen krijgen. Hierbij zal met name worden ingestoken op zorg, studie, werkervaring, vrijwilligerswerk en andere vormen van dagbesteding. De prioriteit verlenen aan de relatief kansrijken is niet alleen zichtbaar in de budgetbestemming, maar ook in het aanbod van een traject naar algemeen geaccepteerde arbeid. Dit snelle aanbod naar werk hoeft niet passend te zijn. Het zelf kunnen voorzien in de noodzakelijke kosten van bestaan gaat voor op het principe van het aanbieden van passende arbeid. Het karakter van het reintegratietraject voor relatief kansrijken is kortdurend en waar mogelijk gericht op duurzame uitstroom. Het verlenen van prioriteit aan Wwb-ers moet worden gezien als een uitgangspunt; de volgorde dient niet te leiden tot een beperking in het aanbod van re-integratiemiddelen. Aangezien re-integratie maatwerk betreft zullen we de desbetreffende personen een op de persoon gerichte voorziening aanbieden. Het overzicht van de verschillende doelgroepen is als volgt te maken: Het verlenen van prioriteit aan doelgroepen is voor zover noodzakelijk of wenselijk als volgt: a) Jongeren tot 30 jaar; 14 b) Personen met een relatief korte(re) afstand tot de arbeidsmarkt; 20 c) Alleenstaande ouders; 23 d) Voormalige statushouders/nieuwkomers; 10 e) Personen van 55 jaar en ouder; 34 f) Personen met een grote(re) afstand tot de arbeidsmarkt 28 129 Personen zouden in meerdere groepen geplaatst kunnen worden. Zo is het mogelijk dat een alleenstaande ouder jonger is dan 30 jaar en een grote(re) afstand heeft tot de arbeidsmarkt. We hebben per persoon bekeken welke doelgroep het meest geschikt is. A) Jongeren t/m 30 jaar (14) De rijksoverheid wil met een plan extra inzetten op het voorkomen en bestrijden van jeugdwerkloosheid. De kern van het plan is dat alle werkloze jongeren tot 23 jaar een startkwalificatie dienen te hebben. Een bijzondere groep betreft de jongeren van 16 en 17 jaar. Zij hebben nog geen recht op uitkering. Deze groep heeft meestal wel een (gedeeltelijke) leerplicht. Het gemeentelijk beleid is er via de leerplichtwet in eerste instantie op gericht deze jongeren terug te krijgen in de schoolbanken. Indien nodig kan ook voor deze jongeren re-integratietrajecten worden ingezet; het is immers noodzakelijk om (langduriger) werkloosheid te voorkomen. Omdat iedere leerplichtige en nietleerplichtige jongere tot 23 jaar een startkwalificatie moet hebben zijn we gestart met het aanschrijven en registreren van de 17-23 jarigen. Wij richten onze prioriteit voor re-integratie op de jongere leeftijdsgroep tot en met 30 jaar. Alle werkloze jongeren die een beroep doen op een Wwb-uitkering krijgen in principe het programma Direct Werk aangeboden. Wij kiezen voor een variant waarbij allereerst door middel van het ‘aan het werk zetten’ een arbeidsritme wordt opgedaan. Naast een diagnose over de mogelijkheden die zal plaatsvinden willen wij begeleiding bieden om te werken aan motivatie, vaardigheden en sollicitatietechnieken. Wanneer er belemmeringen zijn die directe bemiddeling in de weg staan of wanneer
4
Direct Werk niet leidt tot succes, dan volgt een traject waarvan de basis wordt gevormd door een leerwerkplek. In plaats daarvan of aansluitend kan ook een detacheringbaan of gesubsidieerd werk worden aangeboden. Hierbij is uitstroom naar regulier werk binnen een bepaalde periode het einddoel. Uitgangspunten: • Een sluitende aanpak voor schoolverlaters vindt in het kader van de leerplichtwet en Wwb plaats. • Jongeren met een uitkering tot en met 30 krijgen een traject naar Direct Werk aangeboden. B) Personen met een relatief korte(re) afstand tot de arbeidsmarkt (20) Het betreft de personen zonder belemmeringen die geplaatst zijn op hogere treden van de ladder (vanaf trede 5). Deze groep heeft een relatief grote kans op uitstroom, mits zij ondersteuning krijgen aangeboden in de vorm van bemiddeling, scholing, een werkstage en eventueel gesubsidieerde arbeid. Met name het project vraaggestuurde arbeidsbemiddeling, waarbij het ROC een brugfunctie vervult naar het bedrijfsleven, zal voor deze groep van belang zijn. Hiervoor zetten wij ook de aanwezige scholingsmiddelen (WEB) in. Ook kan voor deze doelgroep het Direct-Werk principe worden aangeboden. Uitgangspunten: • De tot de hogere treden behorende werklozen met minder belemmeringen worden zo snel mogelijk, eventueel met gebruikmaking van projecten en individuele re-integratietrajecten, naar de arbeidsmarkt geleid. C) Alleenstaande ouders met kind(eren) (23) Voor de groep alleenstaande ouders is optimaal maatwerk van belang. Daarmee kan immers worden voorkomen dat de afstand tot de arbeidsmarkt toeneemt door een te lange afwezigheid uit het arbeidsproces door het uitoefenen van zorgtaken. Vanuit het perspectief van een verantwoorde zorg voor kinderen regelt de gemeente adequate voorzieningen die een combinatie van werk en zorg mogelijk maakt. Deze voorzieningen hebben betrekking op toereikende kinderopvang en op de eisen die aan regulier werk worden gesteld, zoals reistijd en werktijden. In principe zijn alle cliënten, ook de alleenstaande ouders, arbeidsplichtig. De verplichting om algemeen geaccepteerde arbeid te aanvaarden geldt pas nadat de beschikbaarheid van passende kinderopvang, de toepassing van voldoende scholing en de belastbaarheid van de belanghebbende gebleken zijn. Door de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) wordt een toename verwacht van de vraag richting de gemeente naar hulp in de huishouding voor ouderen en hulpbehoevenden. Wij hebben in onze aanbesteding van de huishoudelijke hulp als criterium meegenomen dat een gerichte aanbod van werk en scholing voor de Wwb-doelgroep dient te komen. Verwacht wordt dat door de Wmo een markt ontstaat die weliswaar niet direct zal leiden tot uitstroom naar volledig betaalde banen, maar wel tot activering van met name deze doelgroep. Hierbij willen wij zo snel als mogelijk een groepsproject opzetten waarbij met name personen uit deze doelgroep worden begeleid en doorgeleid naar onder meer de hiervoor genoemde nieuwe markt. Uitgangspunten: • Bij de alleenstaande ouders houdt de gemeente rekening met een verantwoorde invulling van de combinatie arbeid en zorg en zal hier voorzieningen ter beschikking stellen die deze combinatie mogelijk maakt. • Indien een alleenstaande ouder onvoldoende startkwalificatie heeft, dan moet de zorgperiode voor de kinderen zo veel mogelijk worden benut voor de benodigde scholing.
5
D) Voormalige Statushouders/Nieuwkomers. (10) De nieuwe Wet Inburgering (Win) is vanaf 1 januari 2007 van kracht. De gemeente dient voor de groep Nieuwkomers (Wwb-ers) gecombineerde trajecten van inburgering en re-integratie aan te bieden.Voor alle reeds ingeburgerde personen dienen alle re-integratie-instrumenten open te staan en actief te worden ingezet. Eventueel dienen aanvullende (taal)trajecten ingezet te worden. Het hebben van een baan bevordert immers ook de integratie en draagt zodoende speciaal voor deze groep bij aan het welzijn. Hiervoor kan eveneens een groepsaanpak worden opgezet. Hierbij zullen wij tevens de jonge doelgroep voorop stellen (sluitende aanpak). Uitgangspunten: • Voor jongere allochtonen worden juist álle instrumenten actief ingezet. Ook voor deze groep geldt een sluitende aanpak. Dit ook in combinatie met de wettelijke verplichtingen aangaande de nieuwe Wet inburgering nieuwkomers (Win). • Oudere allochtonen worden voor het re-integratiebeleid gelijkgesteld met Nederlanders van 55 jaar en ouder. Voor hen geldt een arbeidsplicht, maar de re-integratie-instrumenten worden alleen dán ingezet indien uit onderzoek blijkt dat de bijstandsgerechtigde een geringe afstand heeft tot de arbeidsmarkt. E) Ouderen van 55 jaar en ouder (34) Bijzondere aandacht gaat uit naar deze doelgroep. Het gaat daarbij om cliënten van 55 jaar en ouder die al langere tijd een bijstandsuitkering hebben. Het terugplaatsen op de arbeidsmarkt is een lastige zaak. Deze doelgroep kan zich ook richten op andere maatschappelijke activiteiten, zoals vrijwilligerswerk. Wij zullen actief ons hierop gaan richten. Telkens zal de arbeidsmarkt worden gevolgd en bezien in hoeverre de participatie van ouderen hierin mogelijk is. Ouderen vanaf 65 jaar hebben geen arbeidsplicht meer. Wij denken dat het mogelijk is om activering te bevorderen door voor deze doelgroep een jaar lang een re-integratie/activeringscoach in te zetten. De coach beoordeelt de individuele motivatie, arbeidskansen en alternatieven, en begeleidt de oudere werkloze naar de hoogst mogelijke sport op de re-integratieladder. De re-integratie/activeringscoach is een specialist op doelmatigheidsgebied, is in dienst van de gemeente, en wordt betaald uit het werkdeel Wwb. Nadat door de re-integratie/activeringscoach een inventarisatie is opgesteld, zullen er mogelijk 3 onderscheidenlijke groepen bestaan: o Een groep ouderen waarvoor re-integratie op basis van profiel en motivatie nog kansen op reintegratie biedt; o Een groep ouderen, waarvan vrijwilligerswerk verwacht mag worden, en die hiervoor wordt ingezet; o Een groep ouderen, waarvan moet worden geconcludeerd dat geen mogelijkheid bestaat om deze te laten participeren. Voor deze groep worden zonodig zorgtrajecten ingezet. Uitgangspunten: • Voor het onderzoek naar, en de begeleiding van, oudere werklozen zal interne begeleiding plaatsvinden; • De functionaris beoordeelt alle ouderen op motivatie, arbeidskansen en overige omstandigheden en stelt daarop individuele trajectplannen vast; • Zo mogelijk worden de rechtmatigheidverplichtingen van ouderen verminderd; • Nieuwe aanvragers in de doelgroep 55 jaar en ouder worden beoordeeld op de kansen op de arbeidsmarkt. Bij redelijke kansen op arbeid wordt deze groep in aanmerking gebracht voor re-integratievoorzieningen.
6
F) Personen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt (28) De Wwb vraagt specifiek aandacht voor personen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Sociale activering wordt meer dan ooit beschouwd als een integraal onderdeel van een traject richting werk. Middels sociale activering of persoonlijke coaching kunnen belemmeringen (deels) worden weggenomen, waardoor de afstand tot de arbeidsmarkt kleiner wordt. Het is niet te ontkennen dat er voor sommigen geen arbeidsmarktperspectief aanwezig is, maar het is niet de bedoeling om hier bij voorbaat al van uit te gaan. Ook voor deze personen zal een screening door een re-integratiecoach (vanuit Wwb-werkdeel) worden gedaan van de mogelijkheden. Hierdoor ontstaan twee groepen. o Een groep waarvan vrijwilligerswerk verwacht mag worden, en die hiervoor wordt ingezet; o Een groep waarvan moet worden geconcludeerd dat geen mogelijkheid bestaat om deze te laten participeren. Voor deze groep worden zonodig zorgtrajecten ingezet. Uitgangspunten: • Instrumenten die aan personen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt worden aangereikt, worden aangemerkt als re-integratie-instrument met het oogmerk de afstand tot werk te verkleinen. 6) Overige ontwikkelingen Het werkdeel Wwb wordt voor een substantieel ingezet voor de gesubsidieerde arbeid (circa tweederde). Voor de uitvoering van de gesubsidieerde arbeid maken wij voor 2007 nieuwe afspraken met de WSD afdeling Re-integratie & Detachering te Boxtel. Hierbij dient gedacht te worden aan de voormalige dienstbetrekkingen ID-WIW inmiddels Wwb-banen en begeleiding van Sinti. We willen de voorbereidingstrajecten en Wwb-dienstbetrekkingen uitsluitend nog inzetten wanneer de cliënt het meest gebaat is bij de instrumenten. De dienstbetrekkingen hebben altijd een beperkte duur (maximaal twee jaar) en beogen een uitstroom naar (regulier) werk. Er ontstaat hierdoor ruimte om andere re-integratie-instrumenten in te zetten. Direct Werk (werken met behoud van uitkering) staat nu voorop. In uitzonderlijke gevallen zullen wij de loonkostensubsidie nog gaan inzetten. Daarnaast zijn wij middels eigen inzet tot uitvoering van activiteiten overgegaan die ten laste worden gebracht van het werkdeel. De gemeenteraad heeft in juni 2006 de prioriteiten van het gemeentelijk educatie-aanbod vastgesteld (WEB). Tot de doelgroepen behoren: analfabeten, jongeren tot 23 jaar, nieuwkomers en oudkomers (mensen die al langer in Nederland wonen en geen inburgeringverplichting hebben), cliënten van de Afdeling Werk en Samenleving en vrijwilligers. Wij zullen van het educatieaanbod voor de re-integratiedoelgroep benutten. Daarnaast wordt de gemeente bij de invoering van de nieuwe Wet Inburgering Nieuwkomers (Win) verantwoordelijk voor de inburgering van inwoners. Een belangrijke taak gecombineerd met de Wwb is om klanten naast het aanbieden van trajecten voor inburgering de begeleiding te bieden voor trajecten naar werk. Als de consequenties van de nieuwe inburgeringswet voor de gemeenten inzichtelijk is zullen nadere voorstellen worden geformuleerd. Tevens is de modernisering van de WSW (1-1-2008) een belangrijke ontwikkeling welke in het kader van het re-integratiebeleid sterk gevolgd zal worden. 7) Instrumenten In het verleden was de gemeente verplicht om een deel van het re-integratiebudget uit te besteden. Vanaf 1 januari 2006 is deze verplichting vervallen en kunnen gemeenten ook reintegratieactiviteiten in eigen beheer uitvoeren. In het najaar van 2005 is daarop besloten om de doelmatigheidsonderzoeken en re-integratiewerkzaamheden onder te brengen bij een specialist. Door intensiever te begeleiden, en daarvoor expliciet klantmanagers aan te wijzen, is een positieve impuls gegeven aan de re-integratie. Omdat deze positieve impuls aan de re-integratie van werkzoekenden te structureren, willen wij deze werkwijze intensiveren. De hiervoor onder doelgroepen E
7
en F beschreven “re-integratiecoach” is een variant waarvan wij hoge verwachtingen hebben en die bovendien een besparing oplevert. Met specialistische doelmatigheidsconsulenten en reintegratie/activeringscoaches kunnen wij dichter op de begeleiding van de klanten zitten en worden de re-integratiebudgetten efficiënter ingezet. De betrokkenheid van externe re-integratiebedrijven is hierdoor verminderd. Deze bedrijven zullen alleen nog voor specialistische (deel)trajecten worden ingezet, indien de noodzaak of wenselijkheid hiertoe blijkt. Tevens zal door de inkoop van Direct Werk met een vervolgtraject de begeleiding efficiënter worden ingericht. De kosten van extra inzet van een re-integratiecoach en de aanbestedingen van Direct Werk en de groepsbegeleiding zullen worden betaald uit het werkdeel. Hiervoor zullen wij dit najaar een aanbesteding gaan doen. Bij de inzet van instrumenten wordt uitgegaan van maatwerk. Daarnaast is het streven om steeds in te blijven spelen op de vraag naar bepaalde instrumenten. Blijkt dat er voor een bepaalde groep van klanten behoefte is aan een specifiek instrument dan wordt deze ontwikkeld of ingekocht. Op dit moment wordt er gewerkt aan het in kaart brengen van alle bestaande instrumenten gekoppeld aan de niveaus op de ladder. Het in kaart brengen geeft de mogelijkheid om aan de hand van de waarnemingen te zien waar veranderingen, aanvullingen en toevoegingen noodzakelijk zijn. Innovatie speelt daarbij een belangrijke rol. Daarnaast zullen wij zoveel als mogelijk de huidige instrumenten voor arbeidsinschakeling blijven inzetten zoals de inzet van externe re-integratiebureaus: zoals Fith en WSD. Bovendien zullen wij gerichte activiteiten (Wwb-banen) blijven inzetten, aansturen en monitoren. Instrumenten worden zoveel mogelijk ingezet op duurzame arbeid. Op de lange termijn heeft een klant meer baat bij duurzame arbeid. Zeker met de afname van laaggeschoolde arbeid wordt hiermee een beter perspectief geboden. Dit betekent echter niet dat er niet gelijktijdig gekeken kan worden naar de ruimte en mogelijkheden van het (desnoods voorlopig) aanvaarden van algemeen geaccepteerde arbeid. 8) Werkwijze De regie en de sturing op de trajecten liggen nadrukkelijk in handen van de klantmanagers van de afdeling Werk en Samenleving. De basis voor ieder traject wordt gevormd door een trajectplan dat door de klantmanager wordt opgesteld. De uitvoering van de trajecten kan worden ingekocht bij reintegratiebedrijven. De klantmanager bewaakt vervolgens de uitvoering van het traject. De klantmanagers zullen zo goed mogelijk worden geëquipeerd bij de uitvoering van hun taken, onder andere door uitvoeringsrichtlijnen. De afdeling heeft bovendien een medewerker benoemd die de klantmanagers ondersteunt bij de uitvoering van hun re-integratietaken en het centrale aanspreekpunt is voor de re-integratiebedrijven. Deze arbeidsmakelaar zal ook de uitvoering op bestandsniveau en de contractafspraken bewaken. Tevens zorgt de medewerker voor contactlegging met bedrijven en CWI (afspreken werkgeversarrangementen en team marktbewerking) en zal innovatief werken om uitstroom te bevorderen (bijv werken op locatie, nieuwe vormen van re-integratie opzetten etc). Er zal tijdelijk een aantal uren intern worden vrijgemaakt voor de inzet van reintegratieactiviteiten voor de doelgroepen E en F (re-integratiecoach). Om de aansturing van de trajecten optimaal te laten verlopen zullen ook heldere uitvoeringsafspraken worden gemaakt met de re-integratiebedrijven. Voor de verbetering van de uiteindelijke bemiddeling van klanten naar regulier werk wordt de haalbaarheid onderzocht van een netwerk van intermediairs op de arbeidsmarkt. Het doel is om een zo groot en transparant mogelijk aanbod van lokale en regionale vacatures beschikbaar te krijgen. 9) Financiering Uitgangspunt is dat het re-integratiebeleid met de voorgestelde werkwijze budgettair neutraal wordt uitgevoerd. Dat wil zeggen dat alleen de doeluitkeringen van de Wwb (Inkomensdeel en Werkdeel) zullen worden ingezet. Zo ver mogelijk zullen ook middelen voor Volwasseneducatie (WEB) worden ingezet. Op dit moment wordt circa 2/3 van de beschikbare middelen (€ 437.715,00 voor 2006) besteed aan re-integratie-inzet externen en loonkostensubsidies. Aangezien wij de uitvoering steeds
8
meer zelfstandig ter hand nemen wordt dit beslag op het totale budget kleiner. Echter de grootste kostenpost zijn de loonkostensubsidies. Gelet op de beschikbaarheid van middelen voor nieuw in te zetten trajecten zullen wij streven naar meer inzet: werken met behoud van uitkering (direct werk) en kortere trajecten van eventuele loonkostensubsidie. Uitgangspunt is dat uitstroom naar regulier werk voorop staat. Wij zullen uitsluitend tot opdrachtverlening van trajecten overgaan binnen de bestaande Wwb-budgetten. Daarnaast zal bij bekostiging ingezet worden op een sterke resultaatprikkel: no cure / less pay en bonus/malus. Daarnaast zal wanneer de gelegenheid zich voordoet gebruik gemaakt worden van externe subsidies (zoals Europees Sociaal Fonds (ESF)). 10) Voorstel vervolgstappen De bevoegdheid voor het aanpassen van het re-integratiebeleidsplan is in de re-integratieverordening neergelegd bij de gemeenteraad. Aangezien het dualisme en de Wwb zeer nadrukkelijk de verantwoordelijkheid van de uitvoering neerleggen bij het college willen wij onder meer de verordening hierop aanpassen. Deze notitie vormt de basis voor het op te stellen beleidsplan wij vragen u daarom in te stemmen met de in de notitie uitgewerkte uitgangspunten. De nieuwe re-integratieverordening en het beleidsplan zullen in december aanstaande aan u worden aangeboden. Het college zal jaarlijks de ambitie aan de gemeenteraad voorleggen en achteraf de resultaten verantwoorden (begroting, verslag over de uitvoering (Vodu) en jaarverslag). De ontwikkeling van het bestand op de re-integratieladder zal worden belicht. De verantwoordingsystematiek zal worden ingebed in de gangbare cyclus van planning en control. Bij ontwikkelingen aangaande het re-integratiebeleid zullen wij u tussentijds informeren. De notitie is besproken met de Cliëntenparticipatie (‘t CLIP) op 24 augustus jl. en akkoord bevonden. Voorstel Voorgesteld wordt in te stemmen met de uitgangspunten van het re-integratiebeleid. De commissie burgerzaken stemt in met het voorstel. Son, 10 oktober 2006. Burgemeester en wethouders van Son en Breugel, De secretaris, De burgemeester, drs. A.J.M. van Etten
drs. J.F.M. Gaillard
9