BIJBLAD BIJ
DE INDUSTRIËLE UITGAVE
VAN
HET
BUREAU
VOOR
DE
EIGENDOM INDUSTRIËLE
EIGENDOM
REDACTIE: MEJ. MR S. BOEKMAN, MR W. L HAARDT, IR L W. KÖOY, PROF. MR E. A. VAN NIEUWENHOVEN HELBACH, MR W. M. J. C. PHAF, MR R. PRINS, PROF. MR D. W. F. VERKADE EN MR J. W. VAN DER ZANDEN
5ISTE JAARGANG
Bijblad Industr. Eigendom
51 ste Jaargang
1983
Blz. 1-453
Rijswijk 1983
<
BIJBLAD BIJ DE INDUSTRIËLE EIGENDOM
>
<.
377 REGISTERS 1983 Index van registers Artikelen, mededelingen en noten Necrologieën Artikelen van Nederlanders in andere tijdschriften Officiële mededelingen Berichten Zakenregister Register van beslissingen van de rechter, de Octrooiraad en het Europese Octrooi Bureau, gerangschikt naar het college Register van beslissingen van de rechter gerangschikt naar de partijen Register van beslissingen van de Octrooiraad en van de rechter, gerangschikt naar het wetsartikel A. Beslissingen van de Octrooiraad I. Rijksoctrooiwet II. Wijzigingswet 1977 III. Octrooireglement IV. Europees Octrooi Verdrag van München V. Burgerlijk Wetboek B. Beslissingen van de rechter I. Rijksoctrooiwet Ha. Benelux-Merkenwet Ilb. Uitvoeringsreglement van de Benelux-Merkenwet
377 378
III.
378 379 380 380
IV. V. VI. VII. VIII.
419
IX. X.
422 424 424 428 428 428 428 428 430
XI. XII. XIII. XIV. XV. XVI.
Benelux Tekeningen- en Mo dellenwet Handelsnaamwet Auteurswet 1912 Burgerlijk Wetboek Zaaizaad- en plantgoedwet Belgische Wet betreffende de handelspraktijken E.E.G.-Verdrag Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering Belgisch Gerechtelijk Wetboek Faillissementswet Wetboek van Strafrecht Unieverdrag van Parijs Schikking van Madrid Verdrag betreffende de instelling en het Statuut van een BeneluxGerechtshof
Wetgeving Boekbesprekingen Boekaankondiging Boekbesprekingen in andere Nederlandse tijdschriften Litteratuui Verbeterin gen
438 440 444 446 448 449 449 450 452 452 453 453 453 453 453 453 453 453 454 454
438
ARTIKELEN, MEDEDELINGEN EN NOTEN Mr W. Alexander, Artikel 85 E.E.G.-verdrag en octrooilicentieovereenkomsten in het kader van gemeenschappelijke dochterondernemingen, wederkerige licenties en octrooigemeenschappen 155/8 Ir P. L. W. Arts, Hoe wordt informatie in computers opgeslagen? Technische beveiMgingsmogelijkheden 295/8 Mr S. Boekman, Lenen beschrijvende aanduidingen zich niet voor handelsnaamrechtelijke bescherming?, noot onder Pres. Rb. Amsterdam, 9 juli 1981, nr 39 98 —, Motivering van een beschikking ex artikel 6 Handelsnaamwet, noot onder Hoge Raad, 18 jan. 1980, nr 84 258 —, Afstand van een handelsnaam, noot onder Rb. Groningen, 23 april 1982, nr 111 371 Drs J. J. Borking, Bescherming van software in Japan 311/3 Mr Drs J. J. Bos, De Octrooiraad in het jaar 1982 214/7 Ir J. Dekker, Octrooirechtelijke bescherming van computerprogramma's in Nederland 304/5 Dr A. Dietz, Das Problem des- Rechtsschutzes von Computerprogrammen in Deutschland und Frankreich. Die kategóriale Herausfordening des Urheberrechts 305-311 Ir J. E. M. Galama, WIPO en de wettelijke bescherming van computer software 315/6 Ir F. Gerzon, Professor Ir Adrien Huët, een strijder voor de herinvoering van een Nederlanse Octrooiwet 190-201 Ir H. W. Hanneman, De octrooieerbaarheid van software uitvindingen in Nederland 3 1 7 - 3 2 1 Ir L. W. Kooy, Toezending van een afschrift van ingediende stukken aan een wederpartij, noot onder Octrooiraad, Aanvraagafdeling, 19 maart 1981, nr 114 373
Drs G. van der Kuip, Gebruiksconclusies 91-93 Prof. Mr E. A. ^an Nieuwenhoven Helbach, Aanvullende werking van het gemene recht, noot onder Pres. Rb. Leeuwarden, 2 okt. 1978, nr 109 367 —, Bescherming(somvang), noot onder Pres. Rb. Leeuwarden, 2 okt. 1978, nr 109 367 Mr W. M. J. C. Phaf, Aanmerkelijk verschil of technisch effect, noot onder Hof Arnhem, 7 dec. 1981, nr 15 41 —, Behoud van handelsnaam bescherming na staking der onderneming, noot onder Hof 's-Hertogenbosch, 7 febr. 1979, nr49 139 —, Bevoegdheid van licentiehouder bij octrooiinbreuk, noot onder Pres. Rb. Leeuwarden, 8 maart 1982, nr 79 239 —, Betekenis van de kamerstukken bij een wet, noot onder Hof 's-Gravenhage, 9 dec. 1981, nr 105 358 Mr P. J. M. Steinhauser, Merkgebruik en export 348-352 Prof. Mr D. W. F. Verkade, Bescherming van computerprogrammatuur in Nederland (auteursrecht, onrechtmatige daad) 298-303 —, E.E.G.-Verdrag en modellenrecht. Criterium van "betrokkenheid", noot onder Hof van Justitie Luxemburg, 14 sept. 1982, nr 5 15 —, Commercieel of juridisch sterk merk?, noot x ) onder Rb. Amsterdam, 2 dec. 1981,nr14 40 —, Wel inbreuk, (nog) geen verbod, noot 2 ) onder Rb. Amsterdam, 2 dec. 1981, nr 14 40 —, Verlies van onderscheidend vermogen van een (niet-woord-)merk, noot onder Hoge Raad, 1 juli 1982, nr 48 135 —, Bevel aan het Benelux-Merkenbureau tot
378 overlegging van stukken, noot onder Rb. van Koophandel Hasselt, 1 sept. 1982, n r 5 8 —, Schadevergoedingsplicht zonder schuld bij merkinbreuk, noot onder Hof Arnhem, 4 juli 1979, n r 7 3 Ing M. Worms, De deskundige in softwaregeschillen
170 225 314/5
NECROLOGIEËN I r G . J. C. Breukink, Ter herinnering'aan —, door Ir J. A. H. Ravoo Ir J. van Buren, In memoriam —, door Ir J. Bochardt Ir E. F. de Neve, In memoriam —, door Ir J. Bos I r A . Scheijgrond, Ter herinnering aan —, door Ir J. A. H. Ravoo
267 4 3 267
ARTIKELEN VAN NEDERLANDERS IN ANDERE TIJDSCHRIFTEN Amelink, A. Bekende merken in de tang, NRCHandelsblad 26 febr. 1983, blz. 11. 292 Backx, Mr A., Informatieplicht en staatsauteursrecht, Auteursrecht juni 1983, blz. 43/9. 342 Benthem, Mr J. B. van, Die Erfahrungen des Europaischen Patentamts mit der Dreisprachenreglung, Mitteilungen der deutschen Patentanwalte febr. 1983, blz. 21/5. 236 —, Een nieuwe vorm van Europese samenwerking: Het Europese Octrooi Bureau, Nieuw Europa: Tijdschrift van de Europese beweging in Nederland, sept. 1982, blz. 91/7. 60 Du Bois, Mr R. I . , Domaine public payant, Auteursrecht Extra Theo Limperg-nummer, dec. 1982, blz. 118/9. ^ 122 —, Enkele opmerkingen over de nieuwe kabelarresten, bulletin aangeslotenen Vereniging Buma/Stichting Stemra, maart 1983, blz. 4. 236 Bommel, Ir L. van, The extraction of technical trend information from patent literature, World patent information 1983 (1), blz. 3 5 - 4 0 . 236 Bonder, Mr M. C , De Amstelveense kabeltelevisieprocessen. (Hoge Raad, 30 okt. 1981, NJ 1982, nr 435 (met noot Prof. Mr E. A. van Nieuwenhoven Helbach)), NJB 15 jan. 1983, blz. 94/6. 87 Cohen Jehoram, Prof. Mr H., Actuele hoofdlijnen in het auteurs- en mediarecht en het recht van de industriële eigendom, NJB 12 maart 1982, blz. 3 2 9 - 3 3 6 . 236 —, Beele-arrest, noten onder Hof van Justitie Luxemburg, 2 maart 1982, zaak 6/81. [B.I.E. 1982, nr 86, blz. 267, met noot Prof. Mr D. W. F. Verkade] Ars Aequi febr. 1983, blz. 2 5 4 - 2 6 1 . 122/3 —, Before and after the cable decisions of the Suprème Court of the Netherlands, Journal of the copyright society 1982 (3), blz. 3 1 2 - 3 2 3 . 123 —, Het Nederlandse omroepbeleid, de vrijheid van expressie en informatie en de medianota, NJB 8 okt. 1983, blz. 1107-1112. 376 —, The freedom of expression in Copyright and Media Law, Gewerblicher Rechtsschutz und UrheberrechtInternationaler Teil juni/juli 1983, Festschrift für Eugen Ulmer zum 80. Geburtstag, blz. 385/9. 343
—, The unique Dutch broadcasting system on the eve of the revolution in teletechnics and freedom of information. National Dutch Report for the XIth International Congress of Comparative Law to be held at Caracas, Venezuela, 28 August to 5 September 1982, Journal of Media Law andPractice dec. 1981, blz. 2 5 3 - 2 6 9 . —, Wat heet kunst in industriële vormgeving? Auteursrecht Extra Theo Limperg-nummer dec. 1982, blz. 1 1 9 - 1 2 1 . Dekker, Ir J., Survey of the annual technical reports 1981 of the patent offices, World patent information 1982 (4) blz. 183/5. Dubbink, Mr C. W., Als vragen niet vrijstaat maar verplicht is — Uitleggingsvragen aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen en het Benelux-Gerechtshof in de cassatieprocedure, Blz. 151—162 in: Een goede procesorde, Opstellen aangeboden aan Mr W. L. Haardt, Deventer, 1983. Essers, Drs R. C , Werk in uitvoering? Een ander licht op de voorgeschiedenis van de kabeltv-arresten, Kabelvisie juni/juli 1983, blz. 1 8 8 - 1 9 0 en aug. 1983, blz. 1 9 9 - 2 0 5 . Gerbrandy, Mr S., Maarten Luther en het auteursrecht, Auteursrecht Extra Theo Limperg-nummer dec. 1982, blz. 123/4. Gielen, Mr Ch., Les licences de marque et 1'article 85 du Traite de Rome, Revue internationale de la concurrence 1981 (144), blz. 2 - 8 . Huyskens, P., Handelsreclame voortaan onder grondwettelijke censuur, Elseviers Magazine 6 nov. 1982, blz. 58/9. Kaufmann, Mr P. J., De lof der nabootsing; een kritische herbezinning op de leer der 'slaafse navolging', TVVS 1982 (9), blz. 216-221. Klaver, Dr F., Het auteursrecht is ook een mensenrecht, Auteursrecht Extra Theo Limperg-nummer dec. 1982, blz. 125/6. Knipscheer, Mr J. W., Plagiaat in 25 jaar architektenraad tuchtrechtspraak, Auteursrecht Extra Theo Limperg-nummer dec. 1982, blz. 127/8. Kooy, Mr P. A. C. E. van der, Ompakking van merkprodukten volgens nationaal en E.E.G.-recht, TVVS 1983 (2), blz. 40/6. Kuitenbrouwer, Mr F., Hof [ArnhemJ acht kopiëren van computergegevens [lees blijkens artikel zelf: computerprogramma's, software] strafbaar. (Toetssteen voor bruikbaarheid van strafrecht in inform at iem aat schap pij.), NR C Han delsblad l n o v . 1983, blz. 3. —, Juridische strijd auteursrecht kabel is beslecht. (Voor de Vereniging van Nederlandse Gemeenten is het schip nog niet gestrand.), NRC Handelsblad 4 febr. 1983, blz. 2. Limperg, Mr K., Zit er een luchtje aan het auteursrecht? Auteursrecht Extra Theo Limperg-nummer dec. 1982, blz. 129— 130. —, Mr Th., Curriculum vitae, en publikaties van —, Auteursrecht Extra Theo Limperg-nummer dec. 1982, blz. 116/7. —, Dr Th., Vormgeving. (Reactie tegen artikel van Z. Luyendijk, zie aldaar.),NRC Handelsblad 11 juni 1983, blz. 7. Lingen, Mr N. van, Auteursrecht als tijdverschijnsel, Auteursrecht Extra Theo Limperg-nummer dec. 1982, blz. 131/2.
25 123 236
376
342 123
25 60
60 123
123 342
376
123
123 123 342 123
379 —, en Mr H. M. van Niftrik, Auteursrecht van journalisten, Auteursrecht juni 1983, blz. 50/6. 342 —, en P. W. R. Vreeken, Die urheberrechtliche und urhebervertragsrechtliche Position literarischer Übersetzer in den Mitgliedstaaten der Europaischen Gemeinschaft, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht Internationaler Teil 1982 (6) blz. 3 4 7 - 3 6 2 . 26 Linthorst, Mr H. M., Doorgifteverbod voor tvprogramma's strookt niet met Europese Verdragen, Auteursrecht april 1983, blz. 2 3 - 3 0 . 236 Ludding, Mr R., Noot bij Hof van Justitie Luxemburg, 3 dec. 1981, Pfizer/EurimPharm, merk Vibramycin [B.I.E. 1982, nr. 67, blz. 204, met noten V. d. Z.], S.E.W. (30) nov./dec. 1982, blz. 7 6 5 770. 60 Luyendijk, Z., Plagiaat is domme slimheid. (Wettelijke bescherming is niet altijd een garantie tegen namaak.), NRC Handelsblad 3 mei 1983, blz. 17. 342 Mom, Mr G. J. H. M., Volgrecht: een volgend recht?, Auteursrecht Extra Theo Limpergnummer dec. 1982, blz. 132/5. 123 Muysenberg, P. van de, Auteur, uitgever en reprorecht, Ars Aequi 1983 ( l ) b l z . 1 4 9 - 1 5 5 . 87 Nieuwenhoven Helbach, Prof. Mr E. A. van, Anderungen der Patentanmeldung wShrend des Erteilungsverfahren im niederlandischen Patentrecht, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht Internationaler Teil 1982 (7) blz. 4 1 9 - 4 2 5 . 26 —, Het opinieonderzoek als bewijsmiddel in het mededingingsrecht, Blz. 287—296 in: Een goede procesorde, Opstellen aangeboden aan Mr W. L. Haardt, Deventer, 1983. 376 Oppenoorth, F., Kunstwerk mag niet gesloopt na dood van kunstenaar, NRC Handelsblad 21 febr. 1983, blz. 7. 292 Postmaa, C , "Wie tijdens veranderingen slaapt, wordt niet meer wakker". (Uitvinderscentrum op bres voor vernieuwing. [Uitvinderscentrum Nederland, Mauritsweg 2, Postbus 21.465, 3001 AL Rotterdam, telefoon 0 1 0 - 1 3 63 33.]), Haagsche Courant11 febr. 1983, blz. 15. 123 Reinsma, Mevr. Mr M., Kabeltelevisie en auteursrechten, IUST 1982 (1) blz. 1 7 23. 60 Sakkers, H., Octrooien en het Europees octrooiverdrag, IUST 1982 (1) blz. 13/6. 60 Schermers, Prof. H. G., The direct application of treaties with third States: note concerning the Polydor and Pabst cases, Common Market Law Review nov. 1982, blz. 563/9. 123 Sluijter, Mr H. J., Behoorlijke reclame, In: Naar behoren, jubileumbundel van het Juridisch Gezelschap Amsterdam, Zwolle, 1982. 60 Spoor, Mr J. H., Auteursrecht en databank, Auteursrecht okt. 1982, blz..95/9. 60 —, Over ontlening en monopolie, Auteursrecht Extra Theo Limperg-nummer dec. 1982, blz. 136/7. 123 Truijen, Prof. E. A. H., Theo Limperg en de industriële vormgeving in Nederland, Auteursrecht Extra Theo Limperg-nummer dec. 1982, blz. 140. 123 Tuit, Mr P., Nogmaals: het Polydor-arrest. [Polydor en R.S.O./Harlequin en Simons,
B.I.E. 1982, nr 88, blz. 286.], Ars Aequi 1983 (2) blz. 268. Velden, B. van der, Vervalsingen van grote modemerken, NRC Handelsblad 22 febr. 1983, blz. 10. 292 Verkade, Prof. Mr D. W. F., "Anmerkung" bij Rechtbank 's-Hertogenbosch, 30 jan. 1981 en 14 mei 1982. [B.I.E. nov. 1983, nr 98, blz. 323.], Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht Internationaler Teil 1983 (8) blz. 671/4. 344 —, Het werk als merk, en het merk als werk, Auteursrecht Extra Theo Limperg-nummer 123 dec. 1982. blz. 141/4. —, Merkenrechtelijke ontvankelijkheidsperikelen, Blz. 297 e.v. in: Een goede procesorde, Opstellen aangeboden aan Mr W. L. Haardt, 376 Deventer, 1983. —, Noot bij President Rechtbank Zutphen, 28 april 1981, Huygen/Van IJzendoorn [B.I.E. 1982, nr 62, blz. 182], Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht 60 Internationaler Teil 1982 (6) blz. 392/3. Waal, F. de, Van auteursrecht tot omroep87 politiek, Ars Aequi 1983 (1) blz. 51/6. Wichers Hoeth, Mr L., Gekleurde strepen en blokken, Auteursrecht Extra Theo Limperg-nummer dec. 1982, blz. 145/6. 123 —, Samenloop tussen merkenrecht en auteursrecht; een kwestie van dubbel behoren? In: Naar behoren, jubileumbundel van het Juridisch Gezelschap Amsterdam, Zwolle, 1982. 60 Auteursrecht Extra Theo Limperg-nummer dec. 1982, blz. 1 1 4 - 1 4 7 . 123 Fabrikanten merkartikelen strijden tegen "b-merken", Haagsche Courant 25 febr. 1983, blz. 5. 292 Jurisprudentie-overzicht Benelux-wet inzake tekeningen of modellen 1975—1982, BMM - bulletin aug. 1983, blz. 313— 322. 342 Mediarecht. Bijzonder nummer van Ars Aequi met een voorwoord van Prof. Mr H. Cohen Jehoram, Ars Aequi 1983(1). 87 Wettelijke mogelijkheden en drempels in de strijd tegen plagiaat, Ariadne 1983 (6) blz. 34/6. 342 OFFICIËLE MEDEDELINGEN Aanhangsel, behorende bij rapporten met betrekking tot de stand van de techniek c.q. nieuwheidsonderzoek van internationaal type 190 België treedt toe tot het Verdrag Micro346/7 organismen Benelux-Bureau voor Tekeningen of Modellen, Protocol rechtspersoonlijkheid van het Benelux-Merkenbureau en van het — 91 Benelux-Merkenbureau, Protocol rechtspersoonlijkheid van het — en van het BeneluxBureau voor Tekeningen of Modellen 91 Mr S. Boekman benoemd tot raadsheer in de 346 Hoge Raad Bureau voor de Industriële Eigendom, sluiting 62,90 van het — 346 Classificatie-overeenkomst van Straatsburg 214 Europees Octrooi Bureau — examen, Het — Europees octrooiregister, Verwerking in het Nederlands octrooiregister van wijzi238/9 gingen in het —
380 Guatemala is toegetreden tot het Verdrag tot oprichting van de Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom 90 Koninklijke onderscheiding, G. C. A. ter Morshuizen benoemd tot officier in de orde van Oranje-Nassau 126 —, M. A. Schalbroeck ontvangt de eremedaille in zilver, verbonden aan de orde van Oranje-Nassau 126 Luxemburg en het Verdrag tot samenwerking inzake octrooien (PCT) 91 Mali, De Republiek — is toegetreden tot het Verdrag tot oprichting van de Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom 90 - , De Republiek — treedt toe tot het Verdrag tot bescherming van de industriële eigendom 90 Mauretanië treedt toe tot het Verdrag tot samenwerking inzake octrooien (PCT) 91 Microbenverzamelingen, erkenning van — 9 1 , 154, 347 Modellenschikking van 's-Gravenhage, Monaco bekrachtigt de — 91 Monaco bekrachtigt de Modellenschikking van 's-Gravenhage 91 Nederlands octrooiregister, Verwerking in het — van wijzigingen in het Europees octrooiregister 238/9 Nieuwe tarieven voor internationale octrooiaanvragen 347 Octrooigemachtigde, Examen voor — 2/3, 347/8 —, Inschrijving en doorhaling in het register van30,154,190,214,238,295,346 Octrooiraad, benoeming en herbenoeming van buitengewone leden 190,238 —, bevordering, overplaatsing, tewerkstelling, benoeming, vaste aanstelling en ontslag van personeel 2, 30, 62, 90, 126, 154, 190, 214, 238, 266, 294/5, 346 Overeenkomst van Nice, herzien te Genève,< 13 mei 1977 266,346 Protocol rechtspersoonlijkheid van het Benelux-Merkenbureau en van het BeneluxBureau voor Tekeningen of Modellen 91 Saoedi-Arabië is toegetreden tot het Verdrag tot oprichting van de Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom 90 Somalië, De Democratische Republiek — is toegetreden tot het Verdrag tot oprichting van de Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom 90
Verdrag Micro-organismen, België treedt toe tot en Zweden bekrachtigt het — Verdrag tot bescherming van de industriële eigendom, treedt toe tot het — De Republiek Mali Verdrag tot samenwerking inzake octrooien (PCT), Luxemburg en het — —, Mauretanië treedt toe tot het —, met Reglement '—, nieuwe tarieven voor internationale octrooiaanvragen Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom, De Democratische Republiek Somalië is toegetreden tot het Verdrag tot oprichting van de — —, De Republiek Mali is toegetreden tot het Verdrag tot oprichting van de — —, Guatemala is toegetreden tot het Verdrag tot oprichting van de — —, Saoedi-Arabië is toegetreden tot het Verdrag tot oprichting van de — Zweden bekrachtigt het Verdrag Microorganismen
346/7 90 91 91 91 347
90 90 90 90 346/7
BERICHTEN Afscheid van Ing H. N. Andriesse, door Ir P. L. van den Bogert Beslissingen van het Europese Octrooi Bureau Cursus: Actuele ontwikkelingen in het auteursrecht Cursus: Merken en Handelsnamen Industriële en andere intellectuele eigendom en E.E.G.-Verdrag Octrooipublikaties, in de bibliotheek van de Octrooiraad aanwezig op 31 december 1982 Symposium: Bescherming van industriële vormgeving Toespraak van de Staatssecretaris van Economische Zaken de Heer P. H. van Zeil, ter gelegenheid van de installatie van de Commissie Octrooiverleningssysteem op 12 juli 1983 te 's-Gravenhage "Unie tot bescherming van de industriële eigendom, stand op 1 januari 1983 Vereniging voor Mededingingsrecht: Symposium over bescherming van software
154/5 63 261 24 207-211 57/8 121
234/5 27/8 150
ZAKENREGISTER Aanduiding van herkomst, Het teken Delftse slaolie heeft onderscheidende kracht gekregen; dit wordt niet anders, nu dat teken een geografische aanduiding bevat, ook al zou het produkt niet meer in Delft worden gemaakt; President Rechtbank Rotterdam, 30 dec. 1982, nr 80, blz. 240. —, zie Industriële eigendom, wetgeving, blz. 375. —, zie P. Oliver, Free movement of goods in the EEC, Londen, 1982, besproken door Prof. Mr D. W. F. Verkade, blz. 262/3. - , zie G. Schricker, Der Schutz der Ursprungsbezeichnungen und Herkunftsangaben gegen anlehnende Bezugnahme, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht - Internationaler Teil 1982, blz. 515— 521 en idem, Protection of indications of source, appellations of origin and other geographic designations in the Federal Republic of Germany, IIC 1983, blz. 3 0 7 - 3 2 8 . Aangrenzend recht (droits voisins), Een uitvoerend kunstenaar, die de naam van de te spelen rol als
artiestennaam voert, kan, op grond van zijn persoonlijke prestatie en creatieve inspanning, door het publiek zo zeer vereenzelvigd worden met die rol, dat een ander zich jegens hem onrechtmatig zou gedragen door aan te haken aan de aldus verworven bekendheid en populariteit; President Rechtbank Amsterdam, 26 maart 1981, nr 32, blz. 8 1 ; -, zie Industriële en andere intellectuele eigendom en E.E.G.-Verdrag, mededeling, blz. 207. -, zie P. Oliver, Free movement of goods in the EEC, London 1982, besproken door Prof. Mr D. W. F . Verkade, blz. 262/3. -, zie Mr Drs C. H. J. van Leeuwen, De artiestenovereenkomst, Alphen a/d Rijn, 1982; P. Crampton, Commentaire sur 1'etude du statut des traducteurs dans la Communauté économique européenne, Bulletin du droit d'auteur 1981 (4) blz. 35/8; Idem, Commentary on the study of the status of European translators, Copyright bulletin
381 1981 (4) blz. 33/6; G. Leroy, Videogramme et droit d'auteur,Revue de droit intellectuel - L'Ingénieur Conseil 1982, blz. 4 9 - 6 3 ; A. Lilova, La Fédération internationale des traducteurs et la Recommandation sur la protection juridique des traducteurs et des traductions et sur les moyens pratiques d'améliorer la condition des traducteurs, Bulletin du droit d'auteur 1981 (4) blz. 8 - 1 1 ; Idem, The International Fédération of Translators and the Recommandation on the legal protection of translators and translations and the practical means to improve the status of translators, Copyright bulletin 1981 (4) blz. 8 - 1 1 ; Mr N. van Lingen en P. W. R. Vreeken. Die urheberrechtliche und urhebervertragsrechtliche Position literarischer Obersetzer in den Mitgliedstaaten der Europaïschen Gemeinschaft, GewerblicherRechtsschutz und Urheberrecht - Internationaler Teil 1982, blz. 347— 362; C. Polet, Etude sur la "Situation juridique, économique et sociale du traducteur littéraire dans la Communauté économique européenne" (extraits), Bulletin du droit d'auteur 1981 (4) blz. 1 8 - 3 4 ; F. Schorn, Das Recht der Interpreten in der Europaischen Wirtschaftsgemeinschaft, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht — Internationaler Teil 1983, blz. 1 6 7 - 1 7 2 ; S. Simpson, Droit de suite: the artist's royalty, Copyright reporter 1982, blz. 6—9 en The Rome Convention 1961: a brief summary of its development and prospects, IFPI News 1981 (12) blz. 20/3. Aanhaken, Ongeoorloofd — kan gedaagde niet worden verweten, nu de aanduiding zelfverhuizer beschrijvend is en derhalve niet onrechtmatig gebezigd wordt; Rechtbank Arnhem, 17 dec. 1981, nr 37, blz. 95. —, Een uitvoerend kunstenaar, die de naam van de te spelen rol als artiestennaam voert, kan, op grond van zijn persoonlijke prestatie en creatieve inspanning, door het publiek zo zeer vereenzelvigd worden met die rol, dat een ander zich jegens hem onrechtmatig zou gedragen door aan te haken aan de aldus verworven bekendheid en populariteit; President Rechtbank Amsterdam, 26 maart 1981, nr 32, blz. 8 1 . —, Makro's Auto's heeft in een advertentie onrechtmatig aangehaakt aan en gepoogd te profiteren van de reputatie van de ondernemingen van Makro; Hof Amsterdam, 11 febr. 1982, nr 29, blz. 75. Aanmerkelijk verschil of technisch effect, noot van Mr W. M. J. C. Phaf onder Hof Arnhem, 7 dec. 1981, nr 15, blz. 4 1 . Aanvraagafdeling, termijnen, De praktijk volgens welke de regeling betreffende de termijnen voor antwoord in de procedure tot voorbereiding van de behandeling van een octrooiaanvrage wordt toegepast door de Aanvraagafdelingen, wordt bevestigd; Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 22 april 1982, nr 34, blz. 84. Aanvullende werking van het gemene recht, noot 2) van Prof. Mr E. A. van Nieuwenhoven Helbach bij President Rechtbank Leeuwarden, 2 okt. 1978, nr 109, blz. 366. Aardrijkskundige aanduiding van herkomst, zie aanduiding van herkomst. Adidasschoen, Dat er veel sportschoenen en vrijetijdsschoenen met streepmotieven op de markt zijn behoeft niet af te doen aan het onderscheidend vermogen van het specifieke streepmotief van de —en; Hoge Raad, 1 juli 1982, nr 48, blz. 130 (met noot D.W.F. V.). Adviescommissie klein octrooi, zie het artikel van Mr Drs J. J. Bos, De Octrooiraad in het jaar 1982, blz. 214/7. —, zie Beschikking houdende instelling commissie octrooiverleningssysteem, wetgeving, blz. 212. Advies Octrooiraad, zie Hof 's-Gravenhage, 10 maart 1982, nr 57, blz. 158. Afhankelijkheid, Bijz. Afd.: In een Octrooi is beschermd een bereidingswijze van bepaalde nieuwe verbindingen
(waaronder nalidixinezuur) "op voor de synthese van dergelijke verbindingen bekende wijze", onder deze bereidingswijze kan ook vallen een in een jonger octrooi beschermde- en dus nieuwe en inventievebereidingswijze van nalidixinezuur; President Rechtbank Alkmaar, 28 mei 1982, nr. blz. 3 1 . Afnemerslijst, Bevel tot verschaffen van een lijst van afnemers en van terugnemen van inbreukmakend aardewerk is toewijsbaar; President Rechtbank Rotterdam, 19sept. 1980, nr 64, blz. 178. —, Verbod aan gedaagde bij afnemers de indruk te wekken dat hij dezelfde windschermen kan leveren tegen lagere prijzen dan eiseres en bevel om aan alle potentiële afnemers schriftelijk terugzending van de folders te verzoeken en om een lijst van afnemers te deponeren bij een door eiseres aan te wijzen notaris; President Rechtbank Rotterdam, 23 dec. 1981, nr 8, blz. 20. Afrika, intellectuele eigendom, zie The African Intellectual Property Organization, Official Journal of the European Patent Office 1983, blz. 6 8 - 7 5 . Afstand van een handelsnaam, noot van Mr S. Boekman bij Rechtbank Groningen, 23 april 1982, nr 111, blz. 369. AIPPI, zie —, Comité exécutif (Moscou, 19 au 24 avril 1982), La Propriété industrielle 1982, blz. 304/6 en Tagung des Geschaftsführenden Ausschusses der AIPPI in Moskau, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht - Internationaler Teil 1982, blz. 7 3 9 - 7 4 4 . Aktie 68/Interaktie, Tussen de handelsnamen Aktie 68 en Aktie 68-Interoffice enerzijds en Interaktie anderzijds (voor uitzendbureaus) is geen verwarring bij het publiek te duchten; Rechtbank Utrecht, 26 sept. 1979, nr 62, blz. 175. Alternatieve conclusies, De ter zitting overgelegde — verschillen niet essentieel van de tijdig ingediende conclusies, zoda\ de — in behandeling kunnen worden genomen zonder dat de procesorde wordt verstoord; Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 1 febr. 1982, n r 5 6 , b l z . 150. Ambtshalve beoordeling van bezwaren, De Afdeling van Beroep acht zich niet verplicht haar oordeel over de ambtshalve onderzochte bezwaren te motiveren en nader in te gaan op de opmerkingen in het antwoord op de memorie van grieven, nu opposante niet in beroep is gekomen van de beslissing van de Aanvraagafdeling waarbij deze bezwaren zijn verworpen; op dezelfde gronden heeft de Afdeling van Beroep de gemachtigde van opposante de gelegenheid onthouden deze bezwaren mondeling toe te lichten; Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 11 aug. 1982, n r 2 3 , b l z . 53. Amoxycüline, zie Hof 's-Gravenhage, 9 dec. 1981, nr 105, blz. 352 (met noot Ph.). Andeslanden, octrooirecht, zie B. Remiche, Le röle du système des brevets dans le développement — La cas dans les pays andins, Parijs, 1982 [besproken door P. Schwaiger in Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht - Internationaler Teil 1983, blz. 767/8]. Andespact, octrooirecht, zie P. Schwaiger, Development and current problems of the Uniform Patent Law in the Andean Pact,//C 1982, blz. 5 6 6 - 5 8 7 . Apolo II, Overeenstemming tussen de merken — en Apple II aangenomen; President Rechtbank Amsterdam, 8 okt. 1982, nr 100, blz. 329. Apple/CAB I, zie President Rechtbank Amsterdam, 8 okt. 1982, nr 100, blz. 329. Apple/CAB II, zie President Rechtbank Amsterdam, 24 maart 1983, nr 101, blz. 331. Arabische Emiraten, zie N. Mangalo, Trademark and Unfair competition law in the United Arab Emirates, IIC 1982, blz. 5 8 8 - 6 2 5 . Artiest, zie uitvoerend kunstenaar.
382
Artikel 85 E.E.G.-verdrag en octrooilicentieovereenkomsten in het kader van gemeenschappelijke dochterondernemingen, wederkerige licenties en octrooigemeenschappen, artikel van Mr W. Alexander, blz. 155/8. Australië, auteursrecht, zie J. A. L. Sterling en G. E. Hart, Copyright Law in Australia, and the rights of performers, authors and composers in the Pacific Region, Sydney, 1981. Auteursrecht, zie het artikel van Prof. Mr D. W. F. Verkade, Bescherming van computerprogrammatuur in Nederland (—, onrechtmatige daad), blz. 298—303. —, Onder de industriële en commerciële eigendom als bedoeld in art. 36 E.E.G.-Verdrag valt ook de literaire en artistieke eigendom waartoe het — behoort; bepaalde aspecten van de uitoefening van nationale intellectuele eigendomsrechten kunnen onverenigbaar zijn, niet alleen met de artt. 59 en 60, maar ook met art. 85 E.E.G.-Verdrag, wanneer zij het instrument zijn van een mededingingsregeling, die ten doel of tot gevolg kan hebben dat de concurrentie in de gemeenschappelijke markt wordt verhinderd, beperkt of vervalst; de enkele omstandigheid dat de auteursrechthebbende op een film een tijdelijke exclusieve vertoningslicehtie verleent voor het grondgebied van een Lid-Staat, is onvoldoende om een dergelijke overeenkomst aan te merken als een die door art. 85, lid 1 verboden is; Hof van Justitie Luxemburg, 6 okt. 1982, nr 85, blz. 258. —, Voor een inbreukmakende openbaarmaking is niet vereist een verspreiding onder de bevolking in haar algemeenheid; zij kan aangenomen worden bij levering van een computerprogramma aan een of meer gebruikers; Rechtbank 's-Hertogenbosch, 14 mei 1982, nr 98, blz. 323. —, Verbod voor zover gegrond op merkinbreuk uitvoerbaar bij voorraad verklaard; voor zover gegrond op auteursrechtinbreuk niet; Rechtbank 's-Hertogenbosch, 29 aprü 1983, nr 89, blz. 273. —, Het verlenen van diensten van ondergeschikte aard bij de totstandkoming van «en beweerdelijk inbreukmakend programma is op zichzelf nog geen inbreuk op auteursrecht; de (vrijwel) letterlijke tekstovernemingen van enige onderdelen betreffen slechts een zo gering deel van het als één (door auteursrecht beschermd) geheel te beschouwen computerprogramma, dat van een verveelvoudiging of nabootsing in zoverre niet kan worden gesproken; het auteursrecht op een programma strekt zich niet uit tot de daarin neergelegde vindingen; in dat licht lijkt het op ondergeschikte punten hanteren van eenzelfde tekst van minder belang; President Rechtbank Utrecht, 10 maart 1982, nr 99, blz. 328. —, zie Mr P. B. Hugenholtz, Auteursrecht en Information Retrieval. Verveelvoudiging en Openbaarmaking in het computertijdperk, Deventer, 1982, besproken door Mr S. Boekman, blz. 340/1 [tevens besproken door Mr J. H. Spoor in Auteursrecht 1983, blz. 35]. —, zie Buma/Stemra, Jaarboek 1983, Amstelveen; J. D. Kleyn, De bescherming van slagzinnen, Doctoraal-scriptie (Bibliotheek Octrooiraad); Kunst en Recht. Voordrachten 28 januari 1983 in het Stedelijk Museum te Amsterdam, Amsterdam, 1983; Mr Drs C. H. J. van Leeuwen, De artiestenovereenkomst. Het optreden van de artiest en de plichten voortvloeiende uit: o.a. — en (BUMA-rechten), Alphen a/d Rijn, 1982; Mr E. Lukacs en Mevr. Mr J. M. Meyer — van der Aa met medewerking van Prof. Mr H. Cohen Jehoram, Auteurswet 1912. Editie Schuurman & Jordens nr 75, 1 Ie druk Zwolle, 1982, [besproken door Mr G. Mom in Auteursrecht 1982, blz. 111 ]; Mr J. van Santbrink en Mr S. Wibbens, De verhouding tussen auteurs- en industriële eigendomsrechtelijke bescherming van tekeningen en modellen (Rapport namens de Neder-
landse Groep voor het A.L.A.I. Congres, 13—20 april 1983 in Griekenland); J. H. Spoor, W. R. Cornish en P. F. Nolan, Copies in Copyright, Alphen a/d Rijn, 1980, [besproken door Mr N. van Lingen in NJB 1983, blz. 450/1] [en door Prof. Mr D. W. F. Verkade in 3IE 1981, blz. 58/9]; Th. C. Christ, Das Urheberrecht der Filmschaffenden, Bazel/Frankfort a/d Main, 1982; Copinger and Skone James, On Copyright including international copyright, Londen, 1980, [besproken door E. Ulmer in IIC 1982, blz. 678-680]; R. Gibey, La protection par Ie droit d'auteur du produit industriel, Straatsburg, 1982; E. Schulze, Ürhebervertragsrecht, (Materialsammlung), München, 1982 [besproken door W. Nordemann in GewerblicherRechtsschutz und Urheberrecht 1983 blz. 470]; E. Ulmer, Urheberund Verlagsrecht, Berlijn/Heidelberg/New York, 1980 [besproken door W. R. Cornish in IIC 1982, blz. 796/8]; Mr A. Backx, Informatieplicht en staatsauteursrecht. Auteursrecht 1983, blz. 43/9; Mr R. L. Du Bois, Domaine public payant, Auteursrecht 1982, blz. 118/9; Mr M. C. Bonder, De Amstelveense kabeltelevisieprocessen. (Hoge' Raad, 30 oktober 1981, NJ 1982, nr 435 (met noot v. N.H.)), NJB 1983, blz. 94/6; Prof. Mr H. Cohen Jehoram, Actuele hoofdlijnen in het auteurs- en mediarecht en het recht van de industriële eigendom, NJB 1982, blz. 329-336; idem, Wat heet kunst in industriële vormgeving? Auteursrecht 1982, blz. 119—121; idem, Het Nederlandse omroepbeleid, de vrijheid van expressie en informatie en de medianota, NJB 1983, blz. 1107-1112; Drs R. C. Essers, Werk in uitvoering? Een ander licht op de voorgeschiedenis van de kabel-tv-arresten, Kabelvisie 1983, blz. 188-190 en blz. 199-205; Mr S. Gerbrandy, Maarten Luther en het —, Auteursrecht 1982, blz. 123/4; Dr F. Klaver, Het — is ook een mensenrecht, Auteursrecht 1982, blz. 125/6; Mr J. W. Knipscheer, Plagiaat in 25 jaar architektenraad tuchtrechtspraak, Auteursrecht 1982, blz. 127/8; Mr F. Kuitenbrouwer, Juridische strijd — kabel is beslecht, (Voor de Vereniging van Nederlandse Gemeenten is het schip nog niet gestrand),NRC Handelsblad 4 febr. 1983, blz. 2; Mr K. Limperg, Zit er een luchtje aan het —? Auteursrecht 1982, blz. 129-130; Extra Theo LimVttg-nummzi, Auteursrecht 1982, blz. 114—147; Mr N. van Lingen, — als tijdverschijnsel, Auteursrecht 1982, blz. 131/2; Mr N. van Lingen en Mr H. M. van Niftrik, Auteursrecht van journalisten, Auteursrecht 1983, blz. 50/6; Mediarecht, Bijzonder nummer van Ars Aequi januari 1983, met een voorwoord van Prof. Mr H. Cohen Jehoram; Mr G. J. H. M. Mom, Volgrecht: een volgend recht? Auteursrecht 1982, blz. 132/5; P. van de Muysenberg, Auteur, uitgever en reprorecht, Ars Aequi 1983, blz. 149—155; F. Oppenoorth, Kunstwerk mag niet gesloopt na dood van kunstenaar, NRC Handelsblad 21 februari 1983, blz. 7; Mevr. Mr M. Reinsma, Kabeltelevisie en -en,IUST 1982, blz. 17-23; Mr J. H. Spoor, — en databank, Auteursrecht 1982, blz. 95/9; idem, Over ontlening en monopolie, Auteursrecht 1982, blz. 136/7; Prof. A. Troller, Kumulation und Kolüsion des Rechtsschutzes von Muster und Modellen, Ausstattung und Formmarken, Auteursrecht 1982, blz. 138/9; Prof. E. A. H. Truijen, Theo Limperg en de industriële vormgeving in Nederland, Auteursrecht 1982, blz. 140; Prof. Mr D. W. F. Verkade, Het werk als merk, en het merk als werk, Auteursrecht 1982, blz. 141/4; F. de Waal, Van — tot omroeppolitiek, Ars Aequi 1983, blz. 51/6; Mr L. Wichers Hoeth, Samenloop tussen merkenrecht en —; een kwestie van dubbel behoren? In: Naar behoren, jubileumbundel van het Juridisch Gezelschap Amsterdam, Zwolle, 1982; idem, Gekleurde strepen en blokken, Auteursrecht
383
1982, blz. 145/6; P. W. Berger, Complying with copyright in scientific libraries. The National Bureau of Standards experience, Journal of Chemical Information and Computer Sciences 1982, blz. 74/8; G. Boytha, Whose right is Copyright? Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht — Intemationaler Teil 1983, blz. 379-385; Prof. Mr H. Cohen Jehoram, The unique Dutch broadcasting system on the eve of the revolution in teletechnics and freedom of information. National Dutch Report for the XIth International Congress of Comparative Law to be held at Caracas, Venezuela, 28 August to 5 September 1982, Journal of Media Law and Practice 1981, blz. 253-269; idem, The freedom of expression in Copyright and Media Law, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht - Intemationaler Teil 1983, blz. 385/9; A. Coleman, Character merchandising and fictitious characters, European IntellectualProperty Review 1982, blz. 285/9; M. Fabiani, Un profil du droit d'auteur dans la société d'aujourd'hui = A profile of copyright in today's society, Droit d'auteur 1982, blz. 146-150 = Copyright 1982, blz. 152/6; B. A. Friedman, Copyright from a permissions person's point of view, Journal of Chemical Information and Computer Sciences mei 1982, blz. 70/1; E. W. Fuhr, Urheberrechtliche Probleme bei Übernahme von Rundfunkprogrammen in Kabelanlagen: eine QuerschnittsBetrachtung, Film und Recht 1982, blz. 63-73; P. Gyertyanfy, Nouvel objet de la protection du droit d'auteur? Revue internationale du droit d'auteur juli 1982, blz. 70-132; A. C. Hoffman, Facilitating access to copyrighted works, Journal of Chemical Information and Computer Sciences 1982, blz. 73; J.-W. Holladay, Educators/Copyright; The academie librarians viewpoint, Journal of Chemical Information and Computer Sciences 1982, blz. 78— 81; Cl. Joubert, La législation économique communautaire et la législation sur Ie droit d'auteur: la jurisprudence récente de la Cour de Justice des Communautés Européennes = Community economie législation and copyright législation: recent case law of the Court of Justice of the European Communities,Droit d'auteur 1982, blz. 182/7 = Copyright 1982, blz. 188-193; F. Keyes, A copyright perspective on broadcasting, cable transmission and satellite, Copyright reporter 1982 (3/4) blz. 12-21; M. Kindermann, Vertrieb und Nutzung von Computersoftware aus urheberrechtlicher Sicht, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht 1983, blz. 150— 161; G. Koumantos, Le droit d'auteur et la rémunération équitable, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht - Intemationaler Teil 1983, blz. 424/9; H. P. Kunz-Hallstein, Recent trends in the copyright législation of developing countries, IIC 1982, blz. 689—703; J. J. Lagowski, Journal copyright problems: An editor's view, Journal of Chemical Information and Computer Sciences 1982, blz. 72/3; G. Leroy, Videogramme et droit d'auteur, Revue de droit intellectuel — L 'Ingenieur Conseil 1982, blz. 49- -63; A. Lilova, La Fédération internationale des traducteurs et la Recommandation sur la protection juridique des traducteurs et des traductions et sur les moyens pratiques d'améliorer la condition des traducteurs, Bulletin du droit d'auteur 1981 (4) blz. 8—11; idem, The International Federation of Translators and the Recommendation on the legal protection of translators and translations and the practical means to improve the status of translators, Copyright bulletin 1981 (4) blz. 8 - 1 1 ; Mr N. van Lingen en P. W. R. Vreeken, Die urheberrechtliche und urhebervertragsrechtliche Position literarischer Übersetzer in den Mitgliedstaaten der Europaischen Gemeinschaft, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht -Intemationaler Teil 1982, blz. 3 4 7 -
362; D. Lipszyc, Protection legale des titres des oeuvres litteraires et artistiques et des publications, droit d'auteur et droit des marques, Le Droit d'auteur 1982, blz. 260/4; C. Masouyé, Le cancer de la piraterie des enregistrements sonores et audioyisuels, Revue de l'UER 1981, blz. 22/7; P. Masouye, La copie privée: un nouveau mode d'exploitation des oeuvres = Private copying: a new exploitation mode for works, Droit d'auteur 1982, blz. 81-90 = Copyright 1982, blz. 81-90; F. Mehchar, Die Entlehnung aus literarischen Werken in Schulbüchern, UFITA 1982, blz. 43-60; S. Menon, Droit d'auteur et radiodiffusion dans la région de 1'Asie et du Pacifique = Copyright and broadcasting in the Asia-Pacific region, Droit d'auteur 1-981, blz. 229-231 = Copyright 1981, blz. 291/3; F. H. Owens, Symposium on the Copyright Law: Introductory remarks, Journal of Chemical Information and Computer Sciences 1982, blz. 59—60; J. Palmer, Copyright and Computer Data Bases, IIC 1983, blz. 190-213; G. Reischl, Industrial Property and Copyright before the European Court of Justice, IIC 1982, blz: 4 1 5 430; idem, Droit d'auteur et libre circulation des marchandises dans le Marché Commun: nouvelle jurisprudence de la Cour de justice des Communautés europeénnes = Copyright law and the free movement of goods in the Common market: new case law of the Court of justice of the European communities, Droit d'auteur 1982, blz. 116—121 = Copyright 1982, blz. 116-121; F. Seifert, Der Erschöpfungsgründsatz: eine allgemeine Rechtsregel im Urheberrecht? Film und Recht 1981, blz. 513/9; S. Simpson, Droit de suite: the artist's royalty, Copyright reporter 1982, blz. 6—9; C. Trapper, Copyright protection for computer programmes. Business law review 1981, blz. 357— 360; E. Ulmer en G. Kolle, Der Urheberrechtsschutz von Computerprogrammen, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht — Intemationaler Teil 1982, blz. 489-500; idem, Copyright protection of computer programs,IIC 1983, blz. 159-189; Prof. Mr D. W. F. Verkade, Noot bij President Rechtbank Zutphen, 28 april 1981, Huygen/Van IJzendoorn [B.I.E. 1982, nr 62, blz. \82], Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht - Intemationaler Teil 1982, blz. 392/3; B. H. Weil, Why should chemists care about copyright? Journal of Chemical Information and Computer Sciences 1982, blz. 61/3 en A. Wittman, Copyright: Kill the goose or protect the Golden Egg? Journal of Chemical Information and Computer Sciences 1982, blz. 60/1. —, zie ook.kabeltelevisie. Auteursrechtconventie van Bern, zie W. Nordemann, Zur Ermittlung.des Ursprungslandes nach der Revidierten Berner Übereinkunft, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht — Intemationaler Teil 1983, blz. 443/5 en F. Schönherr, Interprétation de 1'article 5 (2) de la Convention de Berne, en prenant comme exemple la loi grecque contre la piraterie du 15 juillet 1980 = On the interprétation of Article 5 (2) of the Berne Convention, taking as an example the Greek Antipiracy Law of July 15, 1980, Droit d'auteur 1981, blz. 232/6 = Copyright 1981, blz. 294/8. Auteursrechtlicentie, zie L. Altman, Is there an afterlife? The effect of patents or copyright expiration on license agreements, Journal of the Patent Office Society 1982, blz. 279-334. Auteursrecht op een haard, Op het aan Smith & Wellstood toekomende auteursrecht op de Dragon-haard maken De Hoeken en haar afnemers inbreuk voor zover zij een kachel van het type Hodore in de handel brengen; Hof Amsterdam, 14 mei 1982, nr 59, blz. 170.
384
—, op reclamemateriaal, Aan de adverteerder komt in ieder geval een gebruiksrecht ten aanzien van het reclamemateriaal toe, zodat de vraag of het auteursrecht op dit reclamemateriaal toekomt aan het reclame-adviesbureau, dan wel aan de adverteerder, in het midden kan blijven; President Rechtbank Utrecht, 12 okt. 1981, nr 31, blz. 79. —, op een slagzin, De slagzin is gemaakt door een freelancer, die het auteursrecht niet aan het eisende reclame-adviesbureau heeft overgedragen, zodat dit hierop geen auteursrecht kan doen gelden; President Rechtbank Utrecht, 12 okt. 1981, nr 31, blz. 79. Auteurswet, Uit de parlementaire geschiedenis van de bepaling in de — [art. 10, lid 1, aanhef en onder 10°] blijkt dat de wetgever de bescherming van tekeningen en modellen van nijverheid o.g.v. de op de — gebaseerde jurisprudentie wilde handhaven, onafhankelijk van het daaromtrent in de BTMW bepaalde; President Rechtbank Zwolle, 22 juli 1983, nr 102, blz. 332. —, zie Mr E. Lukacs en Mevr. Mr J. M. Meyer-van der Aa met medewerking van Prof. Mr H. Cohen Jehoram, — 1912, Editie Schuurman & Jordens nr75, 11e druk, Zwolle, 1982 [besproken door Mr G. Mom in Auteursrecht 1982, blz. 111]. Authentieke titel, De vordering van Kluwerpers tot uitvoerbaarverklaring bij voorraad van 's Hofs arrest wordt toegewezen, want deze berust op een — (akte van depot bedoeld in art. 6A BMW); Hoge Raad, 14 jan. 1983, nr 106, blz. 358. Avolift, zie President Rechtbank Zutphen, 3 febr. 1982, nr l,blz. 4. Azië, auteursrecht, zie S. Menon, Droit d'auteur et radiodiffusion dans la région de 1'Asie et du Pacifique = Copyright and broadcasting in the Asia-Pacificregion,.Drozr
art. 6 HNW; de hoedanigheid van consument maakt iemand niet tot belanghebbende omdat anders de aanduiding "belanghebbende" in art. 6 iedere betekenis zou missen: Rechtbank 's-Gravenhage, 17 jan. 1980, nr 51, blz. 142. België treedt toe tot het Verdrag Micro-organismen, zie officiële mededeling, blz. 346/7. Benaming van oorsprong, zie aanduiding van herkomst. Benelux, slaafse navolging, zie F. Henning-Bodewig, Die Beurteilung des parasitaren Wettbewerbs, insbesondere der unmittelbaren Leistungsübernahme in den Benelux-Staaten, Gewerblicher Rechtsschutz und UrheberrechtInternationaler Teil 1982, blz. 667-673. Benelux-dienstmerk, zie het artikel van Mr Drs J. J. Bos, De Octrooiraad in hèt jaar 1982, blz. 214/7. Benelux-Gerechtshof, Voor de aan een (cassatie-) middel in deze materie te stellen eisen moet mede in aanmerking worden genomen, dat vragen van uitleg van de BMW moeten worden voorgelegd aan het — en dat een middel als waarvan hier sprake is geen deugdelijke grondslag biedt voor het stellen van vragen aan dat Gerechtshof; Hoge Raad, 17 dec. 1982, nr 81, blz. 241. —, zie Mr C. W. Dubbink, Als vragen niet vrijstaat maar verplicht is — Uitleggingsvragen aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen en het - in de cassatieprocedure, blz. 151 — 162 in: Een goede procesorde, Opstellen aangeboden aan Mr W. L. Haardt, Deventer, 1983 en Jurisprudentie - 1980-1981, Zwolle, 1982. Benelux-Merkenbureau, rechtspersoon, zie officiële mededeling, blz. 91. —, De Rechtbank beveelt het — een gewaarmerkte copie in te sturen van de stukken die voor het Bureau aanleiding waren een merk overdracht in te schrijven; Rechtbank Hasselt, 1 sept. 1982, nr 58, blz. 169 (met noot D.W.F. V.). Benelux-Merkenwet, zie het artikel van Mr P. J. M. Steinhauser, Merkgebruik en export, blz. 348—352. —, Voor de aan een (cassatie-)middel in deze materie te stellen eisen moet mede in aanmerking worden genomen, dat vragen van uitleg van de BMW moeten worden voorgelegd aan het Benelux-Gerechtshof en dat een middel als waarvan hier sprake is geen deugdelijke grondslag biedt voor het stellen van vragen aan dat Gerechtshof; Hoge Raad, 17 dec. 1982, nr81,blz. 241. —, zie Industriële eigendom, wetgeving, blz. 375. —, zie H. E. Bernaert, De rol van het gebruik in het —, Doctoraal-scriptie 1980 (Bibliotheek Octrooiraad); Dr W. Mak en Mr H. Molijn, Introduction to Trade Mark Law in the Benelux, Deventer, 1982, [besproken door H. Brett in European Intellectual Property Review 1983, blz. 167/8]"; C. N. Rijsdijk, Artikel 13 onder A, eerste lid, aanhef en onder 2 —. Heden, verleden en toekomst, Doctoraal-scriptie (Bibliotheek Octrooiraad); P. R. C. Solleveld, Het gebruik van eens anders merk in vergelijkende reclame, Doctoraal-scriptie (Bibliotheek Octrooiraad); F. Gevers, Life of a mark — Rights and obligations of the trademark owner, BMM - bulletin 1983, blz. 29-61; Prof. Mr D. W. F. Verkade, Merkenrechtelijke ontvankelijkheidsperikelen, blz. 297 e.v. in: Een goede procesorde, Opstellen aangeboden aan Mr W. L. Haardt, Deventer, 1983 en Mr L. Wichers Hoeth, Samenloop tussen merkenrecht en auteursrecht; een kwestie van dubbel behoren? In: Naar behoren, jubileum bundel van het Juridisch Gezelschap Amsterdam, Zwolle, 1982. Benelux-Modellenbureau, rechtspersoon, zie officiële mededeling, blz. 91. Benelux-Modellenwet, De — is een wettelijke regering tot bescherming van industriële en commerciële eigendom in de zin van art. 36 E.E.G.-Verdrag;
385 het E.E.G.-recht verzet zich niet tegen de uitleg en toepassing van de BTMW als door het Hof te 's-Gravenhage gegeven; Hof van Justitie Luxemburg, 14 sept. 1982, nr 5, blz. 9 (met noot D. W. F. V.). —, zie Jurisprudentie-overzicht Benelux-wet inzake tekeningen of modellen 1975-1982, BMM-bulletin 1983, blz. 3 1 3 - 3 2 2 en M. Serio, La protection des dessins et modèles, Revue de droit intellectuel — L'Ingénieur-Conseil 1983, blz. 125—132. —, zie ook modelbescherming. Beperken van een octrooiaanvrage, De mogelijkheid van beperking van een aanvrage tot één bepaalde uitvoeringsvorm van hetgeen aanvankelijk slechts in zijn algemeenheid werd gevraagd, wordt slechts aanwezig geacht indien die bepaalde uitvoeringsvorm met zoveel woorden in de oorspronkelijke stukken heeft gestaan of daaruit op andere wijze voor een deskundige is af te leiden; Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 21 okt. 1981, nr 19, blz. 50. Bern, zie Auteursrechtconventie van —. Beroep, Door in — de beschrijving grotendeels te handhaven is geen rekening gehouden met de eerder vermelde onduidelijkheid; aanvraagster heeft onder meer hierdoor behoorlijke bestudering van de stukken vóór de zitting door de Afdeling van Beroep, alsmede een vruchtbare discussie ter zitting in hoge mate bemoeilijkt; strijd met goede procesorde en de vaste jurisprudentie; Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 5 jan. 1982, nr 113, blz. 372. Beroepsuitoefening, De samenwerking tussen partijen in het Cocktail Trio, waarnaast ieder ook andere werkzaamheden had, kan niet worden gekwalificeerd als het drijven van een onderneming in de zin van art. 1 Hnw, doch veeleer als de gezamenlijke uitoefening van een beroep; President Rechtbank Utrecht, 11 maart 1982, nr 28, blz. 74. Bescherming van computerprogrammatuur in Nederland (auteursrecht, onrechtmatige daad), artikel van Prof. Mr D. W. F. Verkade, blz. 2 9 8 - 3 0 3 . Bescherming van informatie in computers, Voorwoord van de redactie, blz. 293. Bescherming van software in Japan, artikel van Drs J. J. Borking, blz. 311/3. Bescherming o.g.v. de BTMW, Beroep op —; Hof 's-Gravenhage, 20 mei 1981, zie Hof van Justitie Luxemburg, 14 sept. 1982, nr 5, blz. 9 (met noot D.W.F. V.). —, komt aan de wederverkoper van het gedeponeerde model niet toe; President Rechtbank Rotterdam, 12febr. 1982, nr 6, blz. 16. Beschermingsomvang (merk), zie noot 1) van Prof. Mr E. A. van Nieuwenhoven Helbach bij President Rechtbank Leeuwarden, 2 okt. 1978, nr 109, blz. 366. —, De — van een merk wordt in die zin mede bepaald door het onderscheidend vermogen, dat, naar mate het laatste minder is, tussen het merk en een teken een grotere mate van gelijkenis moet bestaan, wil dat teken als overeenstemmend kunnen worden aangemerkt; bij het op deze wijze bepalen van de — komt het niet uitsluitend aan op de omvang van het deel van het in aanmerking komend publiek dat het merk als beschrijvend opvat; te letten valt daarbij op de opvattingen van het publiek ten tijde van het als inbreuk makend aangevallen gebruik van het merk of het overeenstemmende teken; BeneluxGerechtshof, 5 okt. 1982, nr 24, blz. 6 3 . — (model), De — wordt bepaald door de gedeponeerde afbeelding, niet door de onverplicht bijgevoegde omschrijving; Hof Arnhem, 7 dec. 1981, nr 15, blz. 41 (met noot Ph.). — (octrooi), zie het artikel van Drs G. van der Kuip, Gebruiksconclusies, blz. 91/3. —, Bij het bepalen of een bepaalde maatregel inbreuk
maakt, gaat het er om of voor de vakman, die de maatregel met het octrooi "vergelijkt", voor de hand ligt dat die maatregel een toepassing is van de uitvinding zoals geoctrooieerd; ook inventieve varianten van een geoctrooieerde maatregel kunnen onder het octrooi vallen en niet slechts in geval de variant een toevoeging is aan die maatregel; Hof 's-Gravenhage, 9 dec. 1981, nr 105, blz. 352 (met noot Ph.). —, Tussen de vier kenmerken van het octrooi bestaat geen technisch noodzakeüjke samenhang en evenmin blijkt uit het octrooischrift een centrale uitvindingsgedachte, die mede de — kan bepalen; de kenmerken bestaan uit een aantal zelfstandige en op zichzelf bekende of niet-inventieve maatregelen, waardoor de inrichting als geheel beter functioneert dan de bekende inrichtingen; in het licht hiervan brengt reeds het ontbreken van het vierde kenmerk in de inrichting van eiseres mee, dat daarin het octrooi niet wordt toegepast; Hof 's-Gravenhage, 10 maart 1982, n r 5 7 , blz. 158. —, Bijz. Afd.: In een Octrooi is beschermd een bereidingswijze van bepaalde nieuwe verbindingen (waaronder nalidixinezuur) "op voor de synthese van dergelijke verbindingen bekende wijze", onder deze bereidingswijze kan ook vallen een in een jonger octrooi beschermde — en dus nieuwe en inventieve bereidingswijze van nalidixinezuur; President Rechtbank Alkmaar, 28 mei 1982, nr 12, blz. 3 1 . —, Tot uitlegging van het octrooi is de Afdeling van Beroep niet bevoegd; Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 11 aug. 1982, nr 23, blz. 53. Beschikking, Het staat een Afdeling vrij, bij de beoordeling van een aanvrage, een andere dan de in de aanvrage aangehouden volgorde van de conclusies aan te houden, indien zij dit voor een logische opbouw van de — noodzakelijk acht; Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 15 april 1982, nr 55, blz. 149. Beschikking houdende instelling commissie octrooiverleningssysteem, wetgeving, blz. 212. Beschrijvend woord (deel van een merk), zie BeneluxGerechtshof, 5 okt. 1982, nr 24, blz. 6 3 . —, Het woord zelfverhuizer mist als merk onderscheidende kracht, want is uitsluitend als beschrijvend voor de betrokken waar te beschouwen en heeft niet door inburgering onderscheidend vermogen gekregen; Rechtbank Arnhem, 17 dec. 1981, nr 37, blz. 95. Beschrijvende aanduiding, De als handelsnaam gebruikte aanduiding "Film House" is van beschrijvende aard en leent zich niet voor handelsnaamrechtelijke bescherming; President Rechtbank Amsterdam, 9 juli 1981, nr 39, blz. 98 (met noot S.B.). Beschrijving, Door in beroep de — grotendeels te handhaven is geen rekening gehouden met de eerder vermelde onduidelijkheid; aanvraagster heeft onder meer hierdoor behoorlijke bestudering van de stukken vóór de zitting door de Afdeling van Beroep, alsmede een vruchtbare discussie ter zitting in hoge mate bemoeilijkt; strijd met goede procesorde en de vaste jurisprudentie; Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 5 jan. 1982, nr 113, blz. 372. Beslissingen van het Europees Octrooi Bureau, zie mededeling van de redactie, blz. 63. Betekenis van de kamerstukken bij een wet, noot van Mr W. M. J. C. Phaf bij Hof 's-Gravenhage, 9 dec. 1981, nr 105, blz. 352. Betrokkenheid, E.E.G.-Verdrag en Modellenrecht. Criterium van "—", noot van Prof. Mr D. W. F. Verkade onder Hof van Justitie Luxemburg, 14 sept. 1982, nr 5, blz. 9. Bevel aan het Benelux-Merkenbureau tot overlegging van stukken, noot van Prof. Mr D. W. F. Verkade bij Rechtbank Hasselt, 1 sept. 1982, nr 58, blz. 169. Bevelen tot terugname van geleverde octrooiinbreuk-
386 makende apparatuur en tot verschaffing van een lijst van afnemers zijn slechts toewijsbaar voor de periode na 30 dagen na de inleidende dagvaarding; Hof 's-Gravenhage, 12 mei 1982, nr 36, blz. 93. Bevoegdheid van licentiehouder bij octrooiinbreuk, noot van Mr W. M. J. C. Phaf bij President Rechtbank Leeuwarden, 8 maart 1982, nr 79, blz. 239. Bewijs van het recht van voorrang, Het voorrangsrecht wordt tevens erkend voor toepassing van enzymepreparaten die op andere wijze zijn verkregen dan in het voorrangsbewijs omschreven, omdat uit het voorrangsbewijs voor een deskundige duidelijk is, dat men bij de werkwijze voor het bepalen van cholesterol in vloeistof elk enzymepreparaat kan gebruiken dat cholesteroloxydase bevat; Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 27 juli 1981, nr 20, blz. 51. Bewijsmiddel, Voor beslissende eed als — is in de octrooiverleningsprocedure geen plaats; Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 3 sept. 1982, nr 22, blz. 52. Bezwaarschriften, zie het artikel van Mr Drs J. J. Bos, De Octrooiraad in het jaar 1982, blz. 214/7. Bibliotheek Octrooiraad, zie Octrooipubükaties, in de bibliotheek van de Octrooiraad aanwezig op 31 december 1982, mededeling, blz. 57. Bibliotheekrecht, zie J.-W. Holladay, Educators/ Copyright: The academie librarians viewpoint, Journal of Chemical Information and Computer Sciences 1982, blz. 7 8 - 8 1 . Biotechnologie, zie A. T. Buil, G. Holt en M. D. Lilly, Biotechnology. International Trends and Perspectives, Parijs, 1982 en R. S. Crespi, Patenting in the biological sciences, 1982 [besproken door A. W. White in European Intellectual Property Review 1982, blz. 327/8]. Bloemmotief, Het door gedaagde op haar aardewerk aangebrachte decor, bestaande uit een —, vormt een nabootsing in gewijzigde vorm van het decor Rosario van eiseres, welke nabootsing niet als een nieuw, oorspronkelijk werk moet worden aangemerkt; President Rechtbank Rotterdam, 19 sept. 1980, nr 64, blz. 178. Boedapest, Verdrag van —, zie micro-organisme. Boekenclubs, zie Rechtbank Amsterdam, 12 maart 1980, nr 50, blz. 139 en Rechtbank 's-Gravenhage, 17 jan. 1980, nr 51, blz. 142. Boek en Plaat, zie Rechtbank Amsterdam, 12 maart 1980, nr 50, blz. 139. Café de la Paix, Het gebruik van de naam "—" voor een café in Amsterdam levert geen strijd op met het merkrecht van eiseres, omdat onvoldoende aannemelijk is dat daardoor schade ontstaat voor eiseres; er is ook geen inbreuk op de gelijkluidende oudere handelsnaam van eiseres, omdat gevaar voor verwarring tussen beide ondernemingen niet aannemelijk is; President Rechtbank Amsterdam, 7 mei 1981, nr 8 3 , blz. 252. Canada, zie P. Burn, Guide to Patent, Trade Mark & Copyright Law in Canada, Toronto, 1977. Centrafarm, zie M. Röttger, Article 36 — More subjective views on objectivity. (Further discussion on the issue of parallel imports raised by the Hoffman-La Roche, Vibramycin and — cases), European Intellectual Property Review 1982, blz. 215/7. Charousko, Rb.: Voor de bescherming van de handelsnaam Churrasco is niet vereist dat de vennootschap hier te lande enig handelsdebiet heeft, maar wel dat die naam dusdanige bekendheid geniet dat door het gebruik van de naam — verwarring bij het publiek te duchten is; H.R.: het oordeel van de Rb. dat niet aannemelijk is geworden dat de naam Churrasco hier te lande een dusdanige bekendheid geniet, is van feitelijke aard en daarom niet vatbaar voor toet-
sing in cassatie; Hoge Raad, 18 jan. 1980, nr 84, blz. 253 (met noot S.B.). Chemie, zie M. Balk, Zur Identitat eines chemischen Stoffes, Mitteïlungen der deutschen Patentanwalte 1982, blz. 140/8; P. W. Grubb, Patents for Chemists, Oxford, 1982 [besproken door B. C. Reid in European Intellectual Property Review 1982, blz. 235T en B. H. Weil, Why should chemists care about copyright? Journal of Chemical Information and Computer Sciences 1982, blz. 61/3. —, documentatie, zie J. L. Wood, The Chemical Abstracts Service document delivery service, Journal of Chemical Information and Computer Sciences 1982, blz. 81/3. China (Volksrepubliek), zie. F. de Bauw en B. Dewit, China Trade Law — Code du Droit du Commerce extérieur de la République Populaire de Chine — Code of Foreign Trade Law of the People's Republic of China (met in Hoofdstuk 10: Trademarks — Les marques de fabrique et de commerce), Brussel, 1983 en S. Julian, How about the "ugly duckung" in China? Some investigations on the use of patent literature in this country, World Patent Information 1982, blz. 102/4. —, gebruiksmodel, zie Ruifang Chen, The utility model system and its benefits for China — Some deliberations based on German and Japanese legislation, IIC 1983, blz. 4 9 3 - 5 0 7 . —, intellectuele eigendom, zie M. K. Kirk, Chinese intellectual property law and technology acquisition, Intellectual property law review 1981, blz. 175—190. —, licentie, zie E. P. White (ed.), USA and China Technology and Patents Sale and License, The LES Guide to China, Stanford, 1981. —, merkenrecht, zie Zheng Chengsi, Trade Marks in China; The first specific Law in the field of Chinese Intellectual Property, European Intellectual Property Review 1982, blz. 2 7 8 - 2 8 4 ; F. de Bauw en B. Dewit, Une nouvelle loi sur les marques en République populaire de Chine, Revue de droit intellectuel - L'Ingénieur-Conseil 1983, blz. 178—183 en Chr. M. Clarke en N. H. Ludlow, Trademark registration in the PRC, Washington, 1981. —, octrooirecht, zie Wu Heng, Wirtschaftliche und technologische Entwicklung und die Errichtung eines Patentsystems in der Volksrepublik China, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht — Internationaler Teil 1983, blz. 623/7. Chirurgische ingrepen, of geneeskundige behandelingen en diagnosemethoden, die worden toegepast op het mensefijk lichaam liggen niet op het gebied van de nijverheid; het zetten en daarna fixeren van delen van een gebroken bot moet als één, niet los te maken deel van een chirurgische behandeling worden beschouwd; Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 2 aug. 1982, nr 4 3 , blz. 115. Churrasco, Rb.: Voor de bescherming van de handelsnaam — is niet vereist dat de vennootschap hier te lande enig handelsdebiet heeft, maar wel dat die naam dusdanige bekendheid geniet dat door het gebruik van de naam Charousko verwarring bij het publiek te duchten is; H.R.: het oordeel van de Rb. dat niet aannemelijk is geworden dat de naam — hier te lande een dusdanige bekendheid geniet, is van feitelijke aard en daarom niet vatbaar voor toetsing in cassatie; Hoge Raad, 18 jan. 1980, nr 84, blz. 253 (met noot S.B.). Citroensapflesjes, zie Hof Antwerpen, 3 april 1980, nr 90, blz. 275. Claringbould, Mr H. E., Licenties — praktische wenken voor de kennishandel, Deventer, 1982, besproken door Mr R. Ludding, blz. 261/2. Classificatie van octrooien, zie Overeenkomst van Straatsburg betreffende de internationale —. Classificatie van de waren en diensten voor merken,
387 zie Warenclassificatie-overeenkomst van Nice. Cocktail Trio, Ieder van de drie betrokkenen kan bij het beëindigen van het samenwerkingsverband in beginsel evenveel recht op de naam "—" doen gelden; het hanteren van die naam door twee van de drie partijen is niet onzorgvuldig jegens de derde, nu de derde niet ook zelf van het gebruik van die naam wil afzien; President Rechtbank Utrecht, 11 maart 1982, nr 28, blz. 74. Coditel/Ciné Vog II, zie Hof van Justitie Luxemburg, 6 o k t . 1982, nr 82, blz. 258. - , zie Industriële eigendom en andere intellectuele eigendom en E.E.G.-Verdrag, mededeling, blz. 207. Collectief merk, Rb: De omstandigheid, dat de waren, waarvoor eiseresses merk is gedeponeerd, door een door haar geselecteerde groep slagers wordt gebruikt, maakt dit merk nog niet tot een —; Hof 's-Gravenhage, 4 maart 1981, nr 13, blz. 35. —, Nu de Consejo het in 1978 gedeponeerde collectieve merk reeds vanaf 1935 in de Beneluxlanden gebruikt en gedaagde, die van dit gebruik op de hoogte was, de bestreden vermelding veel later is gaan gebruiken, kan gedaagde niet geacht worden die vermelding te goeder trouw te hebben gebruikt en kan zij niet de nietigheid van het depot van de Consejo inroepen op de grond dat het te kwader trouw is verricht; Rechtbank Almelo, 14 nov. 1979, nr 108, blz. 365. Collisie, zie het artikel van Drs G. van der Kuip, Gebruiksconclusies, blz. 91/3. —, De jurisprudentie, welke leert dat bij de beoordeling van de nieuwheid van de jongere aanvrage t.o.v. de inhoud van de oudere, niet-voorgepubliceerde aanvrage niet alleen rekening moet worden gehouden met de letterlijke tekst van de oudere aanvrage, doch tevens met al hetgeen de gemiddelde vakman bij interpretatie van het gelezene zal beschouwen als deel uitmakend van de oudere aanvrage, dient zo te worden verstaan, dat bij de nieuwheidsbeoordeling slechts dat deel van de stand der techniek mag worden betrokken dat tot de algemene stand van de techniek behoort; Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 2febr. 1983, nr 66, blz. 183. —, De maatregel die het kenmerk van de conclusie vormt, en die op zichzelf wel bekend is maar in de oudere niet-voorgepubliceerde aanvrage niet uitdrukkelijk wordt genoemd, zal door de gemiddelde vakman bij de interpretatie van de oudere aanvrage niet als deel uitmakend van deze oudere aanvrage worden beschouwd; Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 23 febr. 1983, nr 67, blz. 185. Columbia, zie G. Cavelier, Patent and Trademark Laws of Columbia, Bogota, 1979 [aangekondigd door H. A. Inman in American Journal of International Law 1983, blz. 404]. Commercieel of juridisch sterk merk?, noot 1) van Prof. Mr D. W. F. Verkade onder Rechtbank Amsterdam, 2 d e c . 1981, nr 14, blz. 38. Commercieel handelen, Het feit dat gedaagde exemplaren van het inbreukmakende reservoir, als monsters, om niet aan afnemers ter beschikking heeft gesteld, ontneemt daaraan niet het commercieel karakter; President Rechtbank Breda, 4 aug. 1982, n r 6 0 , blz. 172. Commissie octrooiverleningssysteem, zie Beschikking houdende instelling —, wetgeving, blz. 212. —, zie Toespraak van de Staatssecretaris van Economische Zaken de heer P . H . van Zeil, ter gelegenheid van de installatie van de — op 12 juli 1983 te 's-Gravenhage, mededeling, blz. 234. —, zie Industriële eigendom, wetgeving, blz. 375. Comp Apple Ble, Het gebruik van het woord — is i.c. onrechtmatig; President Rechtbank Amsterdam, 8 o k t . 1982, nr 100, blz. 329.
Competentie, President en Hof zijn niet bevoegd kennis te nemen van de vordering gebaseerd op inbreuk op het merk "Esse" gericht tegen partijen Haanstra, omdat deze partijen niet in het arrondissement Utrecht wonen of gevestigd zijn; Hof Amsterdam, 14 mei 1982, nr 59, blz. 170. —, De territoriale bevoegdheid van de rechter kan onder meer worden bepaald door de plaats waar de inbreukmakende flessen door verweerster worden verkocht; Voorzitter Rechtbank Brussel, 17 dec. 1981, nr 3, blz. 6. —, De Voorzitter van de rechtbank acht zich bevoegd nu de vordering is gebaseerd op deloyale handelingen c.q. onrechtmatige daad als bedoeld in art. 13A, sub 2 BMW; Voorzitter Rechtbank Gent, 10 febr. 1981, nr 27, blz. 72. Computerprogramma, zie programmatuur. Conclusies, De ter zitting overgelegde alternatieve — verschillen niet essentieel van de tijdig ingediende — zodat de alternatieve — in behandeling kunnen worden genomen zonder dat de procesorde wordt verstoord; Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 1 febr. 1982, nr 56, blz. 150. —, Het staat een Afdeling vrij bij de beoordeling van een aanvrage, een andere dan de in de aanvrage aangehouden volgorde van de — aan te houden, indien zij dit voor een logische opbouw van de beschikking noodzakelijk acht; Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 15 april 1982, nr 55, blz. 149. —, De maatregelen van de openbaar te maken — behoeven niet te steunen op de oorspronkelijke —s; voldoende is dat deze maatregelen, gezien het geheel van de oorspronkelijke stukken, rechtstreeks dan wel zijdelings verband houden met datgene, wat in de oorspronkelijke stukken als uitvinding naar voren is gebracht; Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 2 febr. 1983, nr 42, blz. 115. —, zie Patent claim drafting and interpretation, general editor John A. Kemp. (How to draft a single set of claims which will serve in a number of countries.), Londen, 1982. Conclusie van een Europees octrooi, zie D. Merz, La revendication en droit europeen des brevets, Zürich, 1982. Concorde, Het gebruik door verweerster van het merk gekoppeld aan haar merk Samsonite maakt inbreuk op het merk — waarop eiseres voor soortgelijke waren recht heeft; Voorzitter Rechtbank van Koophandel te Brussel, 13 dec. 1979, nr 26, blz. 7 1 . Concurrentiebeding, De kennis en ervaring die Siemes en Thijssen in dienst van appellante hadden verkregen o.m. bij de ontwikkeling van het onderhavige prototype, mochten zij, nu geen — noch een geheimhoudingsplicht gold, hetzij voor zichzelf, hetzij voor een nieuwe werkgever aanwenden, behoudens bijzondere omstandigheden; Hof Arnhem, 14 juli 1982, nr 65, blz. 179. Consumentenrecht, zie Mevr. Mr L. Dommering—Van Rongen, Mr R. A. R. Duk en Prof. Mr E. H. Hondius (red.), —; Handleiding voor de praktijk, Alphen a/d Rijn, 1979, [besproken door Mr A. Brack in NJB 1983 blz. 386/7] en M. Geelhand, Mag een handelaar in zijn reclame verwijzen naar uitslagen van vergelijkende warentests van verbruikersverenigingen? Rechtskundig Weekblad 8 jan. 1983. Dames, De, zie President Rechtbank Amsterdam, 19 aug. 1982, nr 16, blz. 4 3 . Damestassen, zie Hof van Justitie Luxemburg, 14 sept. 1982, nr 5, blz. 9 (met noot D.W.F. V.). Databank, zie het artikel van Prof. Mr D. W. F. Verkade, Bescherming van computerprogrammatuur in Nederland (auteursrecht, onrechtmatige daad), blz. 298— 303. —, zie de bespreking door Mr S. Boekman van Mr P.
388 B. Hugenholtz, Auteursrecht en Information Retrieval. Verveelvoudiging en Openbaarmaking in het computertijdperk, Deventer, 1982, blz. 340/1. —, zie Mr J. H. Spoor, Auteursrecht en —, Auteursrecht 1982, blz. 95/9. D.D.R. bekrachtigt de classificatie-overeenkomst van Nice, officiële mededeling, blz. 266. Decal-systeem/PSM, zie President Rechtbank Utrecht, 10 maart 1982, nr 99, blz. 328. Deelkenmerken, Voor het aannemen van een inventief verband tussen twee — is het voldoende, dat de desbetreffende maatregelen op zinvplle wijze technisch samenhangen en gezamenlijk leiden tot een constructie die niet voor de hand ligt; Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 24 sept. 1981, nr 4 5 , blz. 117. Dejos, zie President Rechtbank Zutphen, 21 dec. 1982, nr 87, blz. 270. Delftse slaolie, Het teken — heeft onderscheidende kracht gekregen; dit wordt niet anders, nu dat teken een geografische aanduiding bevat, ook al zou het produkt niet meer in Delft worden gemaakt; President Rechtbank Rotterdam, 30 dec. 1982, nr 80, blz. 240. Deskundige in software-geschillen, De, artikel van Ing. M. Worms, blz. 314/5. Deskundigenbericht, Aan de hand van een — zal beoordeeld moeten worden of het programma van eiseres een "schepping" is en of het programma van gedaagde geheel of gedeeltelijk een copie is, zodanig dat niet van een nieuw en oorspronkelijk werk moet worden gesproken; Rechtbank Assen, 28 juli 1981, nr 97, blz. 322. —, zie Rechtbank 's-Hertogenbosch, 14 mei 1982, nr 98, blz. 323. Diagnosemethode, Chirurgische ingrepen of geneeskundige behandelingen en —n, die worden toegepast op het menselijk lichaam, liggen niet op het gebied van de nijverheid; het zetten en daarna fixeren van delen van een gebroken bot moet als één niet los te maken deel van een chirurgische behandeling worden beschouwd; Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 2aug. 1982, nr 4 3 , blz. 115. —, Diagnostische werkwijzen, uitgevoerd aan het menselijk lichaam, liggen niet op het gebied van de nijverheid en zijn daarom niet octrooieerbaar; onjuist is de stelling dat de — eerst begint bij het interpreteren van de beeldweergave die met behulp van de werkwijze is verkregen; Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 19 jan. 1983,nr 104, blz. 336. - , zie K. Bruchhausen, Wann gehort die Anwendung eines Stoffes (oder Stoffgemisches) zur therapeutischen Behandlung des menschlichen (oder tierischen) Körpers oder in Diagnostizierverfahren, die am menschlichen (oder tierischen) Körper vorgenommen werden zum Stand der Technik? (Art. 54 Abs. 5 EPÜ, § 3 Abs. 3 PatG (1981)), Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht 1982, blz. 641/3. Dienstmerk, zie het artikel van Mr Drs J. J. Bos, De Octrooiraad in het jaar 1982, blz. 214/7. —, Inbreuk op het, door de Belgische Wet op de Handelspraktijken beschermde, — Merdedes aangenomen; Voorzitter Rechtbank Brussel, 14 juli 1980, nr 86, blz. 268. - , zie Industriële eigendom, wetgeving, blz. 375. —, zie R. Schreiner, Die Dienstleistungsmarke, München 1983. Dienstverband en uitvinding, zie uitvinder in dienstverband. Directe octrooiinbreuk, In het spuitstuk wordt het wezen van het aan eiseres verleende octrooi voor een mestverspreider belichaamd; gedaagde heeft — gepleegd door een niet van eiseres afkomstig spuitstuk te leveren aan een landbouwer die dat spuitstuk heeft aangebracht op een niet door eiseres gefabriceerde mesttank; President Rechtbank Leeuwarden, 16 april 1982, nr 68, blz. 201.
DNA-moleculen, zie S. A. Bent, Patent protection for DNA molecules, Journal of the Patent Office Society 1982, blz. 6 0 - 8 6 . Documentatie, zie P. Sieghart, Information technology and intellectual property, European Intellectual Property Review 1982, blz. 187/8. —, zie ook octrooidocumentatie. Doorhaling van een depot, De primair gevorderde — mist het karakter van een voorlopige voorziening, zodat het vonnis te dien aanzien moet worden vernietigd; Hof Arnhem, 28 juni 1982, nr 91, blz. 278 (met noot). Doorhaling van merken kan in kort geding niet worden bevolen;President Rechtbank Zutphen, 21 dec. 1982, nr 87, blz. 270. Droit moral, Het — betreft slechts zeer beperkte rechten, die geen grondslag kunnen vormen voor toewijzing van het in dit geding gevorderde gebruiksverbod; President Rechtbank Utrecht, 12 okt. 1981, nr 3 1 , blz. 79. —, zie S. Ströholm, — The international and comparative scène from a Scandinavian viewpoint, IIC 1981, blz. 1-42. Droits voisins, zie aangrenzend recht. Duitsland, Bondsrepubliek, zie F.-K. Beier, G. Schücher en W. Fikentscher (ed.), German Industrial Property, Copyright and Antitrust Laws, Weinheim; Gewerblicher Rechtsschutz — Wettbewerbsrecht — Urheberrecht (losbladig), München; H. Hering, Gewerblicher Rechtsschutz. Patent, Gebrauchsmuster, Warenbezeichnung, Geschmacksmuster und ihre Behandlung, Berlijn/Heidelberg/New York, 1982; R. Nirk, Gewerblicher Rechtsschutz. Urheber-und Geschmacksmusterrecht, Erfinder-, Wettbewerbs-, Kartell-und Warenzeichenrecht, Stuttgart, 1981, [besproken door U. Krieger in Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht 1982, blz. 506] en U. Loewenheim,Gewerbliche Schutzrechte, freier Warenverkehr und Lizenzvertrage, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht 1982, blz. 4 6 1 - 4 7 0 . —, aanduiding van herkomst, zie G. Schricker, Protection of indications of source, appellations of origin and other geographic designations in the Federal Republic of Germany, BC 1983, blz. 3 0 7 - 3 2 8 . —, auteursrecht, zie S. Schmidt, Urheberrechtsprobleme in der Werbung, München, 1982, [aangekondigd in Markenartikel 1982, blz. 572] en P. Goldstein, Adaptation rights and moral rights in the United Kingdom, the United States and the Federal Republic of Germany, IIC 1983, blz. 4 3 - 5 9 . —, dienstmerk, zie L. Berckoven, Dienstleistungsmarke — Die Wachstumshoffnung der 80er Jahre? Markenartikel 1983, blz. 314/6 en R. Schreiner, Die Dienstleistungsmarke, Markenartikel 1982, blz. 436—440. —, Gebrauchsmuster, zie F. Nielsen, Grundfragen einer Reform des deutschen Gebrauchsmusterrechts, Berlijn, 1982. —, inbreuk en nietigheid, zie D. Stauder, Die tatsachliche Bedeutung von Verletzungs- und Nichtigkeitsverfahren in der Bundesrepublik Deutschland, Frankreich, Grossbritannien und Italien, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht — Internationaler Teil 1983, blz. 2 3 4 - 2 4 2 . —, mededingingsrecht, zie V. Emmerich, Das Recht des unlauteren Wettbewerbs, München, 1982; O.-F. Freiherr von Gamm, Gesetz gegen den unlauteren Wettbewerb, 2e druk, Keulen, 1981 [besproken door Prof. Mr D. W. F. Verkade in NJB 1982, blz. 1166 en door U. Krieger in Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht 1982, blz. 442]_; F. Henning-Bodewig, Die Wettbewerbsrechtliche Haftung von Werbeagenturen und Massmedien nach deutschem und amerikanischem Recht, Keulen, 1981, [besproken door W. F. Lindacherin Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht -Internationaler Teil 1982, blz. 636] en
389 A. Kur, Beweislast und Beweisführung im Wettbewerbsprozess, Rechtsvergleichende Untersuchung zum deutschen, amerikanischen und schwedischen Recht, Keulen, 1981, [besproken door P. Gottwald in GewerblicherRechtsschutz und Urheberrecht Internationaler Teil 1982, blz. 695/7]. —, merkenrecht, zie F. Brummert en A. Mosier, Warengleichartigkeit, einschliesslich Dienstleistungsgleichartigkeit, Keulen, 1983 en Die Marke behalt ihren Wert, 24. Markenartikel-Forum der E. Albrecht Verlags-K.G. in München, Markenartikel 1982, blz. 4 7 8 - 4 8 0 . —, octrooigemachtigde, zie Patentanwaltsordnung mit Nebenvorschriften und dem Recht der vor dem Europaischen Patentamt zugelassenen Vertreter. Textausgabe, samengesteld door H. Hiersemenzel, München, 1982. —, octrooirecht, zie K. Bartenbach en F.-E. Volz, Gesetz über Arbeitnehmererfindungen, Keulen, 1980; J.-P. Martin, Le droit aux brevets francais, allemands et américains sur inventions de salariés, Montpellier, 1981; W. Ballhaus, Folgen der Erweiterung der Patentanmeldung, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht 1983, blz. 1-8; K. Bartenbach en F.-E. Volz, Geschichtliche Entwicklung und Grundlagen des Arbeitnehmererfindungsrecht — 25 Jahre ArbEG, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht 1982, blz. 6 9 3 - 7 0 3 ; M. Falk, Zur Art und Umfang des Bereicherungsanspruchs bei Verletzung eines fremden Patents, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht 1983, blz. 4 8 8 - 4 9 2 ; G. Kraut, Plus igenii — Erfindungshöhe, Mitteilungen der deutschen Patentanwalte 1982, blz. 138/9; H. Kronz en H. Grevink, Trends in the inventive activity of private applicants for patents in Germany, France and the United Kingdom, World Patent Information 1982, blz. 1 1 0 - 1 2 0 ; E. K. Pakuscher, The Federal Patent Court of the Federal Republic of Germany in the light of the European Patent Conventions, Patent and Trademark Institute of Canada 1982, blz. 830— 854 en H.-H Schmieder, Zur Höhe der Auslandersicherheit im Patentnichtigkeitsverfahren, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht 1982, blz. 12/4. —, programmatuur, zie het artikel van Dr A. Dietz, Das Problem des Rechtsschutzes von Computerprogrammen in Deutschland und Frankreich. Die kategoriale Herausforderung des Urheberrechts, blz. 305—311. —, programmatuur, zie J. Betten, Zum Rechtsschutz von Computerprogrammen, Mit teilungen der deutschen Patentanwalte 1983, blz. 62—70 en G. Kolle, Der Rechtsschutz der Computersoftware in der Bundesrepublik Deutschland, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht 1982, blz. 4 4 3 - 4 6 1 . Dwanglicentie, De inbreukrechter mag zich niet slechts dan van een verbod en veroordeling tot schadevergoeding onthouden, indien evident is dat een verzochte — zal worden verleend, maar ook indien een niet te verwaarlozen kans op die verlening bestaat; Hof 's-Gravenhage, 9 dec. 1981, nr 105, blz. 352 (met noot Ph.). —, Nu gedaagde op verlening van een — aanspraak kan maken, heeft eiseres geen voldoende aan het octrooirecht te ontlenen spoedeisend belang bij het gevraagde verbod tot inbreuk; President Rechtbank Alkmaar, 28 mei 1982, nr 12, blz. 3 1 . —, zie Industriële eigendom, wetgeving, blz. 375. —, zie ook licentie. Economische wetgeving, zie Mr P. Verloren van Themaat, The Changing Structure of International Economie Law, 's-Gravenhage, 1981. E.E.G., zie Europese Economische Gemeenschap. Eenheid van uitvinding, Voor het aannemen van een inventief verband tussen twee deelkenmerken is het voldoende, dat de desbetreffende maatregelen op
zinvolle wijze technisch samenhangen en gezamenlijk leiden tot een constructie die niet voor de hand ligt; Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 24 sept. 1981, n r 4 5 , blz. 117. Eenvormige Beneluxwet inzake Tekeningen of Modellen, zie Benelux-Modellenwet. Eenvormige Beneluxwet op de Warenmerken, zie Benelux-Merkenwet. Eerste gebruik van een merk, Het depot van een vormmerk kan krachtens art. 29, lid 2 BMW retroactief geldig zijn, mits eerste gebruik van de depothouder wordt aangetoond; de eerste gebruiker in Nederland van een vormmerk kan in Nederland het gebruik van dit teken niet verbieden aan hen die dit teken aldaar reeds gebruikten vóór de inwerkingtreding van de BMW; het aan de latere gebruiker toekomende persoonlijk gebruiksrecht blijft i.c. beperkt tot Nederland; Hof Antwerpen, 3 april 1980, nr 90, blz. 275. Effect, Gezien de onverwacht gunstige werking van het toegepaste fosfonzuurderivaat in de aangegeven hoeveelheden en mede gezien de omstandigheid dat het hier een intensief afgezocht gebied van de techniek betreft, kan in de gevraagde werkwijze een uitvinding worden gewaardeerd; Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 19 juli 1982, nr 78, blz. 233. —, Teneinde te kunnen vaststellen of de gevraagde werkwijze nieuw is t.o.v. het oudere recht, — d.w.z. dat de keuze van aanvraagster binnen het gebied van het oudere recht meer inhoudt dan een willekeurige keuze — dient aanvraagster het door haar gestelde — aan te tonen; indien het — wordt aangetoond, zal de werkwijze volgens de aanvrage zich tevens inventief onderscheiden van de werkwijzen, die op de voorrangsdata van de aanvrage reeds bekend waren uit de reële stand der techniek; Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 2 febr. 1983, nr 66, blz. 183. Engeland, auteursrecht, zie Copinger and Skone James, On Copyright including international 'copyright, Londen, 1980 [besproken door E. Ulmer in IIC 1982, blz. 6 7 8 - 6 8 0 ] en P. Goldstein, Adaptation rights and moral rights in the United Kingdom, the United States and the Federal Republic of Germany, IIC 1983, blz. 4 3 - 5 9 . —, inbreuk en nietigheid, zie D. Stauder, Die tatsachliche Bedeutung von Verletzungs- und Nichtigkeitsverfahren in der Bundesrepublik Deutschland, Frankreich, Grossbritannien und Italien, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht — Internationaler Teil 1983, blz. 2 3 4 - 2 4 2 . —, kartelrecht, zie D. K. Livingston en C. J. Sherliker, Confidentiality in U.K. and EEC anti-trust procedures, The Journal of Business Law 1982, blz. 3176. —, octrooirecht, zie Terrell on the Law of Patents-, door W. Aldons, D. Young, A. Watson en S. Thorley, Londen, 1982 [besproken door B. C. Reid in European Intellectual Property Review 1982, blz. 3601; G. Aschenbrenner, The legal protection of technologicalinnovation: Patents, The Inventor, Journal of the Institute of Patentees and Inventors juli 1982, blz. 1 8 - 2 0 en H. Kronz en H. Grevink, Trends in the inventive activity of private applicants for patents in Germany, France and the United Kingdom, World Patent Information 1982, blz. 110-120. Erkenning van een tentoonstelling, AA: Aanvraagster beroept zich op bescherming op grond van een tentoonstelling, die niet van Staatswege gehouden of erkend is; de bak volgens de aanvrage is daardoor vóór indiening van de aanvrage openbaar toegankelijk geworden; een verzoek aan de Minister van Economische Zaken, die tentoonstelling alsnog te erkennen wordt afgewezen; Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 4 okt. 1982, nr 46, blz. 118 (met noten). Etiket voor sherry, De stelling van gedaagde dat het depot van eiser misleidend en in strijd met de open-
390 bare orde is, faalt; gedaagde, die op de hoogte was van het gebruik van het merk van eiser in de Benelux, heeft de bestreden vermelding op haar etiket niet te goeder trouw gebruikt en kan geen nietig' heid van het depot van eiser inroepen op de grond dat het te kwader trouw is verricht; Rechtbank Almelo, 14 nov. 1979, nr 108, blz. 365. "Europa, mededingingsrecht, zie M.-A. Sauson-Hermite, Droit europeen de la concurrence: Cohérence économique, securité juridique, Parijs, 1982. —, octrooirecht, zie R. Maddison, Patent and Patent Licensing Law in Europe; Recent trends and current developments, Londen, 1981 [besproken door J. D. C. Turner in European IntellectualProperty Review 1983, blz. 241. Europees merk, zie gemeènschapsmerk. Europees Merkenbureau, zie Industriële eigendom, wetgeving, blz. 375. Europees merkenrecht, zie Europaischer Markenverband: Markenpiraterie muss gestoppt werden, Markenartikel 1983, blz. 95. Europees octrooi, zie C.I.P.A., European Patents Handbook, (losbladig, 3 delen), Londen, 1983; P. Mathély, Le droit europeen des brevets d'invention, Parijs, 1978 [besproken door F. K. Beier in Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht — Internationaler Teil 1983, blz. 66/7]"; R. L. Schwaab en R. V. Thurman, International Patent Law. EPC & PCT Practice and Strategy, Washington D.C., 1980; Amerikanische Patentanwalte mit dem Europa-Patent sehr zufrieden, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht — Internationaler Teil 1982, blz. 632; E. Armitage, Die Auslegung europaischer Patente (Art. 69 EPÜ und das Auslegungsprotokoll), Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht — internationaler Teil 1983, blz. 242/5; F.-K. Beier, Richterliche Zusammenarbeit im europaischen Patentrecht, Gewerblicher • Rechtsschutz und Urheberrecht — Internationaler Teil 1983, blz. 196/8: K. Bruchhausen, Die Methodik der Auslegung und Anwendung des europaischen Patentrechts und des harmonisierten nationalen Patentrechts, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht - Internationaler Teil 1983, blz. 205— 212;P. Fressonet, Evolution du système europeen et des systèmes nationaux de protection des inventions des pays européens et particulièrement du système francais, Propriété Industrielle — bulletin documentaire numero special, 15 juli 1982; G. Gall, Die Patenterteilung an der Schnittstelle zwischen europaischer und nationaler Phase, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht — Internationaler Teil 1983, blz. 1 1 - 2 0 ; A. Preu, Von der Zunft zum europaischen Patent und der Gemeinschaftsmarke, Mitteilungen der deutschen Patentanwalte 1982, blz. 122/8 en H. de Villedary, La Grèce et le brevet europeen, Eureka 1981 (1) blz. 4—6. —, conclusies, zie D. Merz, La reven dication en droit europeen des brevets, Zürich, 1982. —, gebruiksconclusie, zie het artikel van Drs G. van der Kuip, Gebruiksconclusies, blz. 91/3. —, geneesmiddel, zie G. Klöpsch, The patentability of pharmaceuticals according to the European Patent Convention (EPC),IIC 1982, blz. 457^170 en T. V. Michaelis, European patent practice in the pharmaceutical field — A second report, IIC 1983, blz. 372-388. —, inbreuk, zie R. Goetz, Das Einspruchsverfahren nach deutschem und europaischem Recht, BulletinUnion des praticiens en propriété industrielle 1981 (12) blz. 8 - 1 6 . —, overdracht, zie L. Liuzze, Inhaberschaft und Übertragung des europaischen Patents, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht — Internationaler Teil 1983, blz. 20/5. —, programmatuur, zie het artikel van Ir J. Dekker,
Octrooirechtelijke bescherming van computerprogramma's in Nederland, blz. 304/5. —, rechtspraak, zie G. Kolle en D. Stauder, Erstes Symposium europaischer Patentrichter. Bericht über den Verlauf der Tagung und Ihre Ergebnisse, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht - Internationaler Teil 1983, blz. 245—251 en Probleme des europaischen Patentrechts — Symposium europaischer Patentrichter, veranstaltet vom Max Planck-Institut für auslandisches und internationales Patent-, Urheber- und Wettbewerbsrecht vom 20. bis 22. Oktober 1982 im Europaischen Patentamt, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht —Internationaler Teil april 1983. —, uitvindingshoogte, zie D. L. T. Cadman, Inventive step in European Patent Law, C.I.P.A. 1983, blz. 274-281. Europees Octrooi Bureau, Beslissingen van het —, zie mededeling van de redactie, blz. 63. —, zie Mr J. B. van Benthem, Een nieuwe vorm van Europese samenwerking: Het —, Nieuw Europa:^ Tijdschrift van de Europese beweging in Nederland, 1982, blz. 91/7; idem, Die Erfahrungen des Europaischen Patentamts mit der Dreisprachenreglung, Mitteilungen der deutschen Patentanwalte 1983, blz. 21/5; G. Kolle en U. Schatz, Das Europaische Patentamt als internationale und regionale Behörde nach dem P.C.T., Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht — Internationaler Teil 1983, blz. 521—531; D. Pasturel, Die Bearbeitungsfristen in der Generaldirektion Recherche des Europaischen Patentamts: Ein Patiënt auf dem Wege der Besserung, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht Internationaler Teil 1983, blz. 291/2; idem, European Patent Office - The Hague Branch, CIPA 1983, blz. 2 2 9 - 2 3 2 en N. W. P. Wallace, Die Europaische Patentorganisation heute, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht - Internationaler Teil 1983, blz. 198/9. Europees octrooi voor de Gemeenschappelijke Markt, zie gemeenschapsoctrooi. Europees Octrooigemachtigde, examen voor —, zie officiële mededeling, blz. 214. . —, zie Patentanwaltsordnung mit Nebenvorschriften und dem Recht der vor dem Europaischen Patentamt zugelassenen Vertreter, Textausgabe, samengesteld door H. Hiersemenzel, München, 1982 en G. Bressand, L'activité de 1'Institut des mandataires agréés prés de 1'Office europeen des brevets, BulletinUnion des praticiens européens en propriété industrielle 1981 (12) blz. 2 8 - 3 2 . Europees octrooirecht, zie D. Burnier, La notion de Pinvention en droit europeen des brevets, Genève, 1981 [besproken door F. Benussi in Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht — Internationaler Teil 1982, blz. 766/8 ]j A. Scheuchzer, Nouveauté et activité inventive en droit europeen des brevets, Genève, 1981, [besproken door F. Benussi in Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht — Internationaler Teil 1982, blz. 766/8]; L. Vohland, Die Voraussetzungen der patentfahigen Erfindung in Italien im Vergleich zum Münchener Patentübereinkommen, Keulen, 1980_[besproken door F. Benussi in Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht — Internationaler Teil 1982, blz. 766/8]j K. Ha'ertel, Die Harmonisierung des nationalen Patentrechts durch das europaische Patentrecht, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht Internationaler Teil 1983, blz. 2 0 0 - 2 0 5 ; R. Singer, Möglichkeiten der Unterrichtung über die Materialen zum europaischen Patentrecht, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht — Internationaler Teil 1983, blz. 213/6; J. Straus, Möglichkeiten der Unterrichtung über die Rechtsprechung und die Literatur zum europaischen Patentrecht, Gewerblicher Rechts-
391 schutz und Urheberrecht - Internationaler Teil 1983, blz. 2 1 7 - 2 2 0 en idem, Bibliographie zum europaischen Patentrecht, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht - Internationaler Teil 1983, blz. 2 5 2 - 2 6 6 . Europees octrooiregister, Verwerking in het Nederlands octrooiregister van wijzigingen in het —, officiële mededeling, blz. 238. " Europees Octrooiverdrag van München, De (eerdere) beslissing dat geheugen, computers e.d., die alleen door hun informatie-inhoud worden gekarakteriseerd, niet octrooieerbaar zijn, is in overeenstemming met de bepalingen van het —; Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 3 sept. 1981, nr 103, blz. 335. —, zie Unie tot bescherming van de Industriële eigendom, stand op 1 januari 1983, blz. 27/8. —, zie H. Sakkers, Octrooien en het Europees Octrooiverdrag, IUST 1982, blz. 13/6; F. K. Beier, La Convention européenne des brevets: une introduction, Rivista di diritto industriale 1981, blz. 167—184 (Parte I); K. Bruchhausen, Wann gehort die Anwendung eines Stoffes (oder Stoffgemisches) zur therapeutischen Behandlung des menschlichen (oder tierischen) Körpers oder in Diagnostizierverfahren, die am menschlichen (oder tierischen) Körper vorgenommen werden zum Stand der Technik? (Art. 54 Abs. 5 EPÜ, § 3 Abs. 3 PatG (1981)), Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht 1982, blz. 641/3; K. Haertel, Europaisches Patentübereinkommen. Zehn Jahre München diplomatische Konferenz, Amtsblatt des Europaischen Patentamts 1983, blz. 361 —371; V. Mangini, Die rechtliche Regelung des Verletzungs- und Nichtigkeitsverfahrens in Patentsachen in den Vertragstaaten des Münchner Patentübereinkommens, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht — Internationaler Teil 1983, blz. 2 2 6 - 2 3 3 ; E. K. Pakuscher, The Federal Patent Court of the Federal Republic of Germany in the light of the European Patent Conventions, Patent and Trademark Institute of Canada 1982, blz. 830— 854 en W. Stieger, Article 54 (5) of the Munich Patent Convention: An exception for pharmaceuticals,//Cblz. 1 3 7 - 1 6 1 . —, jurisprudentie, zie R. Singer, The European Patent Convention: lts development and the case Law of the European Patent Office, Journal of the Japanese Group ofAIPPI 1982 (1) blz. 13/9. Europees Octrooiverdrag voor de Gemeenschappehjke Markt, zie Gemeenschapsoctrooiverdrag. Europese Commissie, Overeenkomst met verplichting aan Luycks zich tot 30 september 1989 van het in Nederland verkopen en/of produceren van een aantal sauzen te onthouden;het is onzeker, maar wel waarschijnlijk dat de — de overeenkomst tot een zekere periode zal beperken; verbod aan Luycks om binnen een periode van acht maanden, of zoveel eerder als de Commissie mocht beslissen, de sauzen te verkopen en/of te produceren; Hof Amsterdam, 15 sept. 1982, nr 95, blz. 287. Europese Economische Gemeenschap, Eiseres kan zich niet verzetten tegen het gebruik door gedaagden van de merken van eiseres, nu eiseres de door gedaagden verhandelde waren zelf onder die merken in het verkeer heeft gebracht, zij het met contractuele bestemming buiten de E.E.G.; Voorzitter Rechtbank van Koophandel Namen, 16 nov. 1979, nr 70, blz. 205. —, zie R. von Borries, Europarecht von A—Z — Vom Gemeinsamen Markt zur Europaischen Union, München, 1982; J. Calais Auloy, Consumer legislation in France. A study prepared for the EC Commission, New York, 1981; H. J. Engeleiter en H. Corsten (Hrsg.), Innovation und Technologietransfer; Gesamtwirtschaftliche und einzelwirtschaftliche Probleme, Berlijn, 1982; J. Kropholler, Europaisches Zivüpro-
zessre'cht — Kommentar zum EuGVÜ, Heidelberg, 1983; Parry en Hardy, EEC Law, Londen, 1981 [besproken door J. C. Woodcliffe in European Intellectual Property Review 1982, blz. 235/6]; Europaische Gemeinschaften, Dokumente der Luxemburger Konferenz über das Gemeinschaftspatent veröffentlicht, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht Internationaler Teil 1983, blz. 60; R. Knaak, Gedanken zum Konflikt von Handelsnamen im Gemeinsamen Markt, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht —Internationaler Teil 1982, blz. 651 — 660; G. Reischl, La protection de la propriété industrielle et commerciale et Ie droit d'auteur dans Ie marché commun, Cahier de droit europeen 1982, blz. 3—20; idem, Droit d'auteur et libre circulation des marchandises dans Ie Marché Commun: nouvelle jurisprudence de la Cour de justice des Communautés européennes = Copyright law and the free movement of goods in the Common market: new case law of the Court of justice of the European communities, Droit d'auteur 1982, blz. 116—121 = Copyright 1982, blz. 1 1 6 - 1 2 1 ; idem, Industrial Property and Copyright before the European Court of Justice, IIC 1982, blz. 4 1 5 - 4 3 0 ; D. T. Rossitter, E.E.C, trade mark proposals and the pharmaceutical industry, Trade marks, patents and designs Federation, Monthly report april 1982, deel I, blz. 1—7; Prof. H. G. Schermers, The direct application of treaties with third states: note concerning the Polydor and Pabst cases, Common Market Law Review 1982, blz. 563/9; I. E. Schwartz, Die Liberalisierung der nationale Hörfunk- und Fernsehsysteme auf grund des Gemeinschafsrechts, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht — Internationaler Teil 1982, blz. 713/9. —, auteursrecht, zie O. F. Freiherr von Gamm, Urheberrechtliche Verwertungsvertrage und Einschrankungen durch den EWG-Vertrag, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht - Internationaler Teil 1983, blz. 403/9 en Cl. Jou bert, La legislation économique communautaire et la legislation sur Ie droit d'auteur: la jurisprudence récente de la Cour de Justice des Communautés Européennes = Community economie legislation and copyright legislation: recent case law of the Court of Justice of the European Communities, Droit d'auteur 1982, blz. 182/7 = Copyright 1982 blz. 1 8 8 - 1 9 3 . —, intellectuele eigendom, zie D. Guy en G. Leigh, The EEC and intellectual property, Londen, 1981 [besproken door H. Ullrich in Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht — Internationaler Teil 1982, blz. 634/5]; idem, The E.E.C, and intellectual property, Londen, 1981 [besproken doorH. Ullrich in IIC 1983, blz. 574/5 ]; G. Reischl, La protection de la propriété industrielle et commerciale et Ie droit d'auteur dans Ie marché commun, Cahier de droit europeen 1982, blz. 3—20 en H. Ullrich, Gemeinschaftsrechtliche Erschöpfung von Immaterialgüterrecht und europaischer Konzernverbund, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht — Internationaler Teil 1983, blz. 370/8. —, kartelrecht, zie D. K. Livingston en C. J. Sherliker, Confidentiality in U.K. and EEC anti-trust procedures, The Journal of Business Law 1982, blz. 31/6. —, licentie, zie G. Schönfeld, Das Lizenzrecht der EWG und die internationalen Lizenzbeziehungen, DerNeuerer 1983, blz. 6 - 8 . —, mededinging, Onder de industriële en commerciële eigendom als bedoeld in art. 36 E.E.G.-Verdrag valt ook de literaire en artistieke eigendom waartoe het auteursrecht behoort; bepaalde aspecten van de uitoefening van nationale intellectuele eigendomsrechten kunnen onverenigbaar zijn, niet alleen met de artt. 59 en 60, maar ook met art. 85 E.E.G.Verdrag, wanneer zij het instrument zijn van een
392 mededingingsregeling, die ten doel of tot gevolg kan hebben dat de concurrentie in de gemeenschappelijke markt wordt verhinderd, beperkt of vervalst; Hof van Justitie Luxemburg, 6 okt. 1982, nr 85, blz. 258. —, mededinging, zie Mr H. E. Claringbould, Licenties praktische wenken voor de kennishandel, Deventer, 1982, besproken door Mr R. Ludding, blz. 261/2. —, mededinging, zie P. Oliver, Free movement of goods in the EEC, Londen, 1982, besproken door Prof. Mr D. W. F. Verkade, blz. 262/3. —, mededinging, zie J. A. van Damme, La politique de la concurrence dans la CE.E., Kortrijk, 1979; H.-A. Geister, Wettbewerbs- und Industriepolitik der Europaischen Gemeinschaft, Berlijn, 1981; V. Korah, An introductory guide to EEC Competition Law and Practice, Oxford, 1981, [besproken door U. Loewenheim inIIC 1983, blz. 297/8]; M.-A. Sauson-Hermite, Droit europeen de la concurrence: Cohérence économique, securité juridique, Parijs, 1982; U. Everling, Wettbewerb im Gemeinsamen Markt. Zur neueren Rechtsprechung des Gerichtshofs der Europaischen Gemeinschaften,Markenartikel 1983, blz. 2 9 4 - 3 0 0 ; W. G. Miret, EG-Kommission zur Entwicklung und Konzentration und des Wettbewerbs, Wirtschaft und Wettbewerb jan. 1982, blz. 24/6; A. Oser, Le régime de licenses mixtes de brevets et de know-how dans le projet de reglement C.E.E. sur les accords de licence de brevets (J.O.C.E. du 3 mars 1979), Gazette du Palais 3 dec. 1981, blz. 2—3; X. de Roux, Le droit de la concurrence de la C.E.E., Parijs, 1982. —, merkenliceritie, zie H. Kinkeldey, Pitfalls of trademark licensing in the E.E.C., The Trademark Reporter 1982, blz. 1 4 5 - 1 5 6 . —, merkenrecht, zie Mr P. A. C. E. van der Kooy, Ompakking van merkprodukten volgens nationaal en E.E.G.-recht, TVVS 1983, blz. 4 0 - 4 6 ; F.-K. Beier, Entwicklungstendenzen im Markenreent, BulletinUnion des praticiens européens en propriété industrielle 1981 (12) blz. 5 0 - 5 9 ; D. Crut, Lamarque et le reconditionnent en droit europeen, La Vie Judiciaire 19—25 april 1982, blz. 8;C. Morcom, The future of trade marks in the EEC, The Journal of Business Law jan. 1982, blz. 70/8; D. T. Rissitter, E.E.C, trade mark proposals and the parmaceutical industry, Trade marks, patents and designs Federation, Monthly report april 1982, deel I, blz. 1—7; W. Vierheilig, "Ernsthafte" Verwechslungsgefahr? Überlegungen zu europaischen Reformbestrebungen im Markenrecht, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht — Internationaler Teil 1982, blz. 5 0 6 - 5 1 1 en R. Wedeking, Europaisches Markenrecht muss auf der Tagesordnung bleiben, Markenartikel 1982, blz. 415/6. —, modelrecht, zie M. A. Perot-Morel, Le droit comparé europeen et la protection des dessins et modèles dans les pays européens, CBI Informations nov. 1981, blz. 1 3 - 1 8 . —, octrooilicentie, zie A. Oser, Le régime de licenses mixtes de brevets et de know-how dans le projet de reglement C.E.E. sur les accords de licence de brevets (J.O.C.E. du 3 mars 1979), Gazette du Palais 3 dec. 1981, blz. 2 - 3 . —, octrooirecht, zie P. Fressonnet, Evolution du système europeen et des systèmes nationaux de protection des inventions des pays européens et particulièrement du système francais, Propriété Industrieïle — bulletin documentaire numero special, 15 juli 1982 en G. Kolle en D. Stauder, Erstes Symposium europaischer Patentrichter. Bericht über den Verlauf der Tagung und Ihre Ergebnisse, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht - Internationaler Teil 1983, blz. 2 4 5 - 2 5 1 . —, vertaler, zie P. Crampton, Commentary on the study of the status of European translators, Copyrigh t
bulletin 1981 (4) blz. 33/6; idem, Commentaire sur 1'étude du statut des traducteurs dans la Communauté économique européenne, Bulletin du droit d'auteur 1981 (4) blz. 35/8; Mr N. van Lingen en P. W. R. Vreeken, Die urheberrechtliche und urhebervertragsrechtliche Position literarischer Übersetzer in den Mitgliedstaaten der Europaischen Gemeinschaft, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht - Internationaler Teil 1982, blz. 3 4 7 - 3 6 2 ; C. Polet, Etude sur la "Situation juridique, économique et sociale du traducteur littéraire dans la Communauté économique européenne" (extraits), Bulletin du droit d'auteur 1981 (4) blz. 1 8 - 3 4 en F. Schorn, Das Recht der Interpreten in der Europaischen Wirtschaftsgemeinschaft, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht — Internationaler Teil 1983, blz. 167-172. —, voorgebruik, zie L. Osterborg, Prior use right: aspects of current interest in the Common Market countries, Bulletin-Union des praticiens européens en propriété industrieïle 1981 (12) blz. 60/8. —, vrij verkeer van waren, zie Ch. Mönch, Der Schutz des freien Warenverkehrs im Gemeinsamen Markt, Neue Juristische Wochenschrift 1982, blz. 2 6 8 9 2700. Europese Economische Gemeenschap—Verdrag, zie Industriële en andere intellectuele eigendom en E.E.G. Verdrag, mededeling, blz. 207. —, zie Mr P. Tuit, Nogmaals: het Polydor-arrest [Polydor en R.S.O./Harlequin en Simons, B.I.E. 1982, n r 8 8 , blz.286], Ars Aequi 1983, blz. 268; Mr Ch. Gielen, Les licences de marque et 1'article 85 du Traite de Rome, Revue internationale de la concurrence 1981 (144), blz. 2 - 8 en Prof. H. G. Schermers, The direct application of treaties with third States: note concerning the Polydor and Pabst cases, Common Market Law Review 1982, blz. 563/9. - , art. 3 0 - 3 6 , zie P. Blok, Articles 3 0 - 3 6 of the EEC Treaty and intellectual property rights — a Danish view,IIC 1982, blz. 7 2 9 - 7 4 6 . —, art. 36, zie M. Röttger, Article 36 - More subjective views on objectivity. (Further discussion on the issue of parallel imports raised by the HoffmanLa Roche, Vibramycin and Centrafarm cases), European Intellectual Property Review 1982, blz. 215/7 en idem, Das Vibramyzin-Urteil des Europaischen Gerichtshofs und die "verschleierte Beschrankung" im Sinne des Art. 36 Satz 2 EWGVertrag, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht - Internationaler Teil 1982, blz. 512/5. —, art. 85, zie het artikel van Mr W. Alexander, Artikel 85 — en octrooilicentieovereenkomsten in het kader van gemeenschappelijke dochterondernemingen, wederkerige licenties en octrooigemeenschappen, blz. 155/8. —, art. 85, lid 3 , zie S. Kon, Article 85, para 3: a case for application by national courts, Common Market Law Review 1982, blz. 5 4 1 - 5 6 1 . — en modellenrecht, Criterium van "betrokkenheid", noot van Prof. Mr D. W. F. Verkade onder Hof van Justitie Luxemburg, 14 sept. 1982, nr 5, blz. 9. Europese octrooiaanvrage, zie het artikel van Mr Drs J. J. Bos, De Octrooiraad in het jaar 1982, blz. 214/7. —, zie G. Gall, Die europaische Patentanmeldung in Frage und Antwort, Keulen, 1982 [besproken door J. Papenberg in IIC 1983, blz. 573]; B. Cawthra, Filing the application and procedure before the European Patent Office up to the Request for Examination, European Intellectual Property Review 1983, blz. 6 7 - 7 0 ; W. R. Cornish, Die wesentlichen Kriterien der Patentfahigkeit europaischer Erfindungen: Neuheit und erfinderische Tatigkeit, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht —
393 Internationaler Teil 1983, blz. 221/6; C. FemandezNóvoa, Die Berichtigung von Fehlern in der europaischen Patentanmeldung, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht - Internationaler Teil, 1983, blz. 157—161;P. Fressonet, Die Entwicklung der nationalen und europaischen Patentanmeldungen aus französischer Sicht, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht Internationaler Teil 1983, blz. 1 - 1 1 ; G. Gall, The Patent Grant at the Interface between the European and National Phase,IIC 1983, blz. 2 2 9 - 2 4 9 ; D. Pasturel, Die Bearbeitungsfristen in der Generaldirektion Recherche des Europaischen Patentamts: Ein Patiënt auf dem Wege der Besserung, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht - Internationaler Teil 1983, blz. 291/2; R. Singer, Re-establishments of rights in proceedings bef ore the European Patent Office, IIC 1982, blz. 2 6 9 289; idem, La restitutio in integrum dans la procedure devant 1'Office europeen des brevets, Proprieté Industrielle - bulletin documentaire Speciaal nummer 15 nov. 1982; J. Strebel, Die Europaische Teilanmeldung, Mitteilungen der deutschen Patentanwalte 1982, blz. 1 2 9 - 1 3 8 ; J. Teply, Kategorien von Dokumenten in EP- und PCT (WO) Rechercheberichten, Mitteilungen der deutschen Patentanwalte 1982, blz. 188/9; idem, Zum informativen Wert der Titelseite von EP-Anmeldungen, Mitteilungen der deutschen Patentanwalte 1982, blz. 226/7 en N. W. P. Wallace, Practice before the European Patent Office — Examination and Opposition, European Intellectual Property Review 1983, blz. 3 6 - 4 0 . Europese Octrooiaanvrage voor de Gemeenschappelijke Markt, zie gemeenschapsoctrooiaanvrage. Eveleens, Tussen de handelsnamen Piet — All Plants B.V. i.o. en Piet — Import Export B.V. is verwarring te duchten; Rechtbank Haarlem, 15 jan. 1982, nr 17, blz. 45. Examen voor octrooigemachtigde, officiële mededeling, blz. 347. Exeter, Eiseres, die slechts importeur is van onder het merk — in de handel gebrachte produkten, kan zich niet verzetten tegen het gebruik van dit merk door de N.O.S.; President Rechtbank Amsterdam, 29 april 1982, nr 38, blz. 97. Export, zie het artikel van Mr P. J. M. Steinhauser, Merkgebruik en - , blz. 3 4 8 - 3 5 2 . Fabrieksgeheim, De kennis en ervaring die Siemes en Thijssen in dienst van appellante hadden verkregen o.m. bij de ontwikkeling van het onderhavige prototype, mochten zij, nu geen concurrentiebeding noch een geheimhoudingsplicht gold, hetzij voor zichzelf, hetzij voor een nieuwe werkgever aanwenden, behoudens bijzondere omstandigheden; de zorgvuldigheid welke Siemes en Thijssen jegens appellante in het maatschappelijk verkeer in acht dienden te nemen, bracht mede, dat zij het prototype niet op slaafse wijze mochten navolgen, en dat zij geen fietsbanden mochten vervaardigen met schending van de —en van appellante; Hof Arnhem, 14 juli 1982, nr 65, blz. 179. Farmaceutische produkten, zie geneesmiddelen. Film-House, De als handelsnaam gebruikte aanduiding "—" is van beschrijvende aard en leent zich niet voor handelsnaamrechtelijke bescherming; President Rechtbank Amsterdam, 9 juli 1981, nr 39, blz. 98 (met noot S.B.). Filmrecht, zie Th. C. Christ, Das Urheberrecht der Filmschaffenden, Bazel/Frankfort a/d Main, 1982 en G. Poll, Aktuelle Rechtsfragen bei der Videoauswertung von Spielfilmen, Film und Recht 1981, blz. 5 0 5 - 5 1 3 . Fiskale fraude, Beroep op onrechtmatigheid i.v.m. de door gedaagde gepleegde — is terecht gedaan;
Voorzitter Rechtbank Brussel, 14 juli 1980, nr 86, blz. 268. Flesjes voor citroensap, zie Hof Antwerpen, 3 april 1980, nr 90, blz. 275. Folder voor windschermen, Inbreuk op auteursrecht t.a.v. een —, en misleiding door het in omloop brengen van een — op grond waarvan eventuele afnemers de indruk kunnen krijgen dat gedaagde dezelfde windschermen verkoopt als eiseres, en zulks tegen lagere prijzen; President Rechtbank Rotterdam, 23 dec. 1981, nr 8, blz. 20. Fonogram-conventie, zie The future of the Phonograms Convention = L'avenir de la Convention Phonogrammes, IFPI News 1981 (12) blz. 24/6. Fonogram, zie geluidsdrager. Fotocopie, zie reprorecht. Franchising, zie Drs F. W. J. Schalen, —, een nieuw perspectief. Kluwer bedrijfswijzers, Deventer, 1983 en A. Coleman, Character merchandising and fictitious characters, European Intellectual Property Review 1982, blz. 285/9. Frankrijk, consumentenrecht, zie J. Calais-Auloy, Consumer legislation in France, A study prepared for the EC-Commission, New York, 1981. —, inbreuk en nietigheid, zie D. Stauder, Die tatsachliche Bedeutung von Verletzungs- und Nichtigkeitsverfahren in der Bundesrepublik Deutschland, Frankreich, Grossbritannien und Italien, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht-Internationaler Teil 1983, blz. 2 3 4 - 2 4 2 . —, intellectuele eigendom, zie C. Rodhain, Made in France; comment protéger nos innovations et créations, Parijs, 1983. —, merkenrecht, zie L'examen des marques a Fepreuve de la pratique, Paris 23 novembre 1982, Parijs, 1983 en P. Nuss, Marque et franchise, Parijs, 1982 [besproken in Proprieté Industrielle-bulletin documentaire 1932, blz. I V - 1 7 2 ] . —, modellenrecht, zie G. Bertin en M. Pinson, Les depots de dessins et modèles en France (Les données économiques), Proprieté Industrielle - bulletin documentaire 15 aug. 1982. —, octrooirecht, zie Y. Marcellin, La procedure frangaise de délivrance des brevets d'invention, Rosny-sous-Bois, 1983; P. Nuss, Aspects pratiques du droit des brevets d'invention, Parijs, 1982 [besproken in Proprieté Industrielle - bulletin documentaire 1982, blz. I V - 1 7 2 / 3 ] ; P . Fressonnet, Evolution du système europeen et des systèmes nationaux de protection des inventions des pays européens et particulièrement du système franais, Proprieté Industrielle - bulletin documentaire numero special, 15 juli 1982 en H. Kronz en H. Grevink, Trends in the inventive activity of private applicants for patents in Germany, France and the United Kingdom, World Patent Information 1982, blz. 110— 120. —, programmatuur, zie het artikel van Dr A. Dietz, Das Problem des Rechtsschutzes von Computerprogrammen in Deutschland und Frankreich. Die kategoriale Herausforderung des Urheberrechts, blz. 305—311. —, werknemer-uitvinder, zie J.-P. Martin, Le droit aux brevets francais, allemands et américains sur inventions de salariés, Montpellier, 1981; J. A. Monteiro, Le droit d'attribution de 1'employeur dans les inventions de salariés, Straatsburg, 1982 en Y. Plasserand, L'rnvention de salarié en Union Soviétque et en France, Revue de droit intellectuelle - L TngenieurConseil 1982, blz. 2 0 0 - 2 1 3 . Frico, Hof: Het door MSE voor frisdranken gebezigde merk — is in Nederland niet in de openbaarheid gebracht en de waren waarop het merk — is aangebracht zijn in gesloten containers vervoerd naar een bestemming buiten het Beneluxgebied; geen inbreuk op —'s merk; het "bottelen" door MSE van haar pro-
394 dukten in blikken waarop het merk wordt geplaatst etc. leveren niet op een gebruik in de zin van de BMW; Hoge Raad, 17dec. 1982, nr 8 1 , blz. 241. Gasbrander, De — van gedaagde maakt geen inbreuk op het auteursrecht van eiseres op het Instaflamapparaat, omdat van het apparaat slechts de uiterlijke vorm wordt beschermd en tussen de beide uiterlijke vormen slechts een globale gelijkenis bestaat, die is bepaald door de aard van het apparaat; er is ook geen sprake van slaafse nabootsing; President Rechtbank Breda, 22 jan. 1982, nr 52, blz. 145. Gebruik van een handelsnaam, Hoewel gedaagde de naam Mitralux eerder gebruikte in haar handelsnaam, deed zij dit krachtens een rechtsverhouding tot eiseres, zodat gedaagde geen aanspraak kan maken op een zelfstandig recht tot het gebruik van die naam; Rechtbank Amsterdam, 15 sept. 1982, nr 77, blz. 230. Gebruik van een merk, zie het artikel van Mr P. J. M. Steinhauser, Merkgebruik en export, blz. 348—352. —, Het betoog dat, ook al zou geen sprake zijn van gebruik in het Beneluxgebied, niettemin art. 6bis van het Herzien Unieverdrag van Parijs zou meebrengen dat Frico zich in Nederland - een Unieland — zou kunnen verzetten tegen het gebruik van haar merk Frico door MSE in Saoedi-Arabië, omdat dat merk een algemeen merk is, vindt geen steun in genoemde verdragbepaling; Hoge Raad, 17 dec. 1982, nr 8 1 , blz. 241. —, Hof: Het bottelen door MSE van haar produkten in blikken waarop het merk Frico wordt geplaatst etc. leveren niet op een gebruik in de zin van de BMW; Hoge Raad, 17 dec. 1982, nr 81, blz. 241. —, Nu niet is gesteld of gebleken dat gedaagde het woord Mitralux tevens als merk gebruikt voor produkten gelijk of soortgelijk aan die waarvoor eiseres het merk Mitralux gebruikt, is voor toewijzing van het gevraagde verbod van het gebruik van het woord Mitralux als merk geen plaats; Rechtbank Amsterdam, 15 sept. 1982, nr 77, blz. 230. —, Het gebruik van het woordmerk Mercedes-Benz en van de Mercedes-ster aan en op het bedrijfspand van gedaagde is geen gebruik voor waren doch wel ander gebruik waardoor schade aan de merkhouder kan worden toegebracht; een geldige reden voor dit andere gebruik ligt niet in de noodzaak tot wederverkoop; Rechtbank Arnhem, 10 sept. 1981, n r 8 8 , blz. 271. —, Het op de Hiswa-tentoonstelling aankondigen van de uitgave van een tijdschrift "Surf Sport" als voortzetting van het tijdschrift "Windsurfer" kan niet als een normaal gebruik als merk van de woorden "Surf Sport" worden beschouwd; Rechtbank Dordrecht, 13 febr. 1980, nr 4, blz. 7. —, Handel in nagemaakte Michelinpoppen is geen gebruik van het beeldmerk van deze pop voor waren waarvoor het is ingeschreven, doch wel ander gebruik, waarbij de mogelijkheid van schade aanwezig is; Rechtbank 's-Hertogenbosch, 29 april 1983, nr 89, blz. 273. —, Eiseres kan zich niet verzetten tegen het gebruik door gedaagden van de merken van eiseres, nu eiseres de door gedaagden verhandelde waren zelf onder die merken in het verkeer heeft gebracht, zij het met contractuele bestemming buiten de E.E.G.; Voorzitter Rechtbank Namen, 16 nov. 1979, nr 70, blz. 205. —, Merkendepot te kwader trouw verricht; bevel tot staking van het gebruik der merken door gedaagde na betekening door eiser van het bewijs van depot zijnerzijds van de merken; President Rechtbank Zutphen, 21 dec. 1982, nr 87, blz. 270. —, zie H. E. Bernaert, De rol van het gebruik in het
merkenrecht, Doctoraal-scriptie 1980 (Bibliotheek Octrooiraad) en C. N. Rijsdijk, Artikel 13 onder A, eerste lid, aanhef en onder 2 Benelux-Merkenwet. Heden, verleden en toekomst, Doctoraal-scriptie (Bibliotheek Octrooiraad). Gebruikelijke benaming van de waar, Had het woord zelfverhuizer wel onderscheidende kracht ten tijde van het depot, dan was het door toedoen van eiseres zelf tot een in het normale spraakgebruik gebruikelijke benaming geworden; Rechtbank Arnhem, 17 dec. 1981, nr 37, blz. 95. Gebruiksaanwijzing, Aanbrengen van eens anders merk op de eigen waar is niet onrechtmatig, indien het bij het publiek louter als nuttige — overkomt; i.c. wordt echter de indruk gewekt als zouden de tepelvoeringen van Feldmühle afkomstig zijn van AlfaLaval; Alfa-Laval kan zich daartegen verzetten; Hof 's-Gravenhage, 17 febr. 1982. nr, 82 blz. 249. Gebruiksconclusies, artikel van Drs G. van der Kuip, blz. 91/3. Gebruiksmodel, zie het artikel van Mr Drs J. J. Bos, De Octrooiraad in het jaar 1982, blz. 214/7. —, zie Industriële eigendom, wetgeving, blz. 375. —, zie M. G. P. Boom, Wettelijke bescherming van —len, Doctoraal-scriptie (Bibliotheek Octrooiraad) en A. M. Greene, (ed.), Designs and Utility Models throughout the world, New York, 1983. Geheimhoudingsplicht, De kennis en ervaring die Siemes en Thijssen in dienst van appellante hadden verkregen o.m. bij de ontwikkeling van het onderhavige prototype, mochten zij, nu geen concurrentiebeding noch een — gold, hetzij voor zichzelf, hetzij voor een nieuwe werkgever aanwenden, behoudens bijzondere omstandigheden; Hof Arnhem, 14 juli 1982, nr 65, blz. 179. Geluidsdrager, zie C. Masouyé, The future of the Phonograms Convention = L'avenir de la Convention Phonogrammes, IFPINews 1981 (12) blz. 24/6 en idem, Le cancer de la piraterie des enregistrements sonores et audiovisuels, Revue de l'UER 1981, blz. 22/7. —, zie ook aangrenzend recht. Gelijksoortigheid van waren, De waren waarvoor partijen het merk Modulex voeren zijn gelijksoortig: Rechtbank Kortrijk, 15 sept. 1981, nr 25, blz. 69. Gemeenschappelijke Markt, zie Europese Economische Gemeenschap. Gemeenschapsmerk, zie het artikel van Mr Drs J. J. Bos, De Octrooiraad in het jaar 1982, blz. 214/7. —, zie Industriële eigendom, wetgeving, blz. 375. —, zie M. de Haas en P. Koch, La future marque communautaire et les droits anterieurs, Revue trimestrielle de droit commercial et de droit économique 1983, blz. 3 5 9 - 3 8 1 ; K. Havelock, The Community Trade Mark Regulation, European IntellectualProperty Review 1982, blz. 200/3 ;C. Morcom, The future of trade marks in the EEC, The Journal of Business Law januari 1982, blz. 70/8; D. T. Rossitter, EEC trade mark proposals and the pharmaceutical industry, Business law review 1982, blz. 185/9; I. E. Schwartz, Le droit des marques dans la communauté européenne: premier bilan, Revue internationale de la propriété industrielle et artistique 1981, blz. 3 2 8 - 3 3 9 ; F. J. Strauss, Sitz des künftigen "Markenamts der Gemeinschaft", Mitteilungen der deutschen Patentanwalte 1982, blz. 121;W. Vierheilig, "Ernsthafte" Verwechslungsgefahr? Überlegungen zu europaischen Reformbestredungen im Markenrecht, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht — Internationaler Teil 1982, blz. 506— 511 en R. Wedeking, Europaisches Markenrecht muss auf der Tagesordnung bleiben, Markenartikel 1982, blz. 415/6. Gemeenschapsoctrooi, zie Europaische Gemeinschaf-
395 ten — Dokumente der Luxemburger Konferenz über das Gemeinschaftspatent veröffentlicht, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht Internationaler Teil 1983, blz. 60; P. O. Langballe, Prior rights within a Common Market Patent system, IIC 1982, blz. 2 0 9 - 2 1 0 ; A. Preu, Von der Zunft zum europaischen Patent und der Gemeinschaftsmarke, Mitteilungen der deutschen Patentanwalte 1982, blz. 122/8 en D. Stauder, Einheitliche Anknüpfung der Verletzungssanktionen im Gemeinschaftspatentübereinkommen, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht - Internationaler Teil 1983, blz. 586-590. Gemeenschapsoctrooiverdrag, zie het artikel van Mr Drs J. J. Bos, De Octrooiraad in het jaar 1982, blz. 214/7. —, zie A. Kruijning, De economische bepalingen van het —, bezien in het licht van hun doelstelling, Doctoraal-scriptie 1980 (Bibliotheek Octrooiraad). Geneeskundige behandeling, Chirurgische ingrepen of —en en diagnosemethoden, die worden toegepast op het menselijk lichaam liggen niet op het gebied van de nijverheid; het zetten en daarna fixeren van delen van een gebroken bot moet als één, niet los te maken deel van een chirurgische behandeling worden beschouwd; Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 2aug. 1982, nr 43, blz. 115. —, zie K. Bruchhausen, Wann gehort die Anwendung eines Stoffes (oder Stoffgemisches) zur therapeutischen Behandlung des menschlichen (oder tierischen) Körpers oder in Diagnostizierverfahren, die am menschüchen (oder tierischen) Körper vorgenommen werden zum Stand der Technik? (Art. 54 Abs. 5 EPÜ, § 3 Abs. 3 PatG (1981), Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht 1982, blz. 641/3. Geneesmiddelen, zie het artikel van Drs G. van der Kuip, Gebruiksconclusies, blz. 91/3. - , zie P. W. Grubb, Patents for Chemists, Oxford, 1982 [besproken door B. C. Reid in European Intellectual Property Review 1982, blz. 235]; R. Gaumont, Patentability and patent scope of pharmaceutical inventions, IIC 1982, blz. 4 3 1 - 4 5 6 ; T . V. Michaelis, European patent practice in the pharmaceutical field - A second report, IIC 1983, blz. 3 7 2 - 3 8 8 ; D. T. Rossitter, E.E.C, trade mark proposals and the pharmaceutical industry, Trade marks, patents and designs Federation, Monthly report april 1982, deel I, blz. 1—7 en idem, EEC trade mark proposals and the pharmaceutical industry, Business law review 1982, blz. 185/9. —, zie ook medische indicatie. Genetische manipulatie, zie A. Hürni en V. Büss, La protection par brevets dans Ie domaine du génie génétique, La Propriété industrielle 1982, blz. 396-410. Genève, protocol (modelrecht), zie G. Kelbel, Das Genfer Protokoll und die internationale Hinterlegung gewerblicher Muster und Modelle, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht — Internationaler Teil 1982, blz. 434/7. Geografische aanduiding, zie Aanduiding van herkomst. Grammofoonplaten, zie geluidsdragers. Grand-Marnier, Het merk van verweerster maakt inbreuk op het merk van eiseres (zie afbeeldingen); Voorzitter Rechtbank Brussel, 17 dec. 1981, nr 3, blz. 6. Griekenland, zie F. Schönherr, Interprétation de 1'article 5 (2) de la Convention de Berne, en prenant comme exemple la loi grecque contre la piraterie du 15 juillet 1980 = On the interprétation of Article 5 (2) of the Berne Convention, taking as an example the Greek Antipiracy Law of July 15, 1980, Droitd'auteur 1981, blz. 232/6 = Copyright 1981, blz. 294/8. — en Europees octrooi, zie H. de Villedary, La Grèce et Ie brevet europeen, Eureka 1981 (1) blz. 4—6.
Groot-Brittannië, zie Engeland. Guatemala is toegetreden tot het Verdrag tot oprichting van de Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom, officiële mededeling, blz. 90. Haag, Schikking van Den —, zie Modellenschikking van 's-Gravenhage. Handelsnaam, zie A. Room, Dictionary of Trade Name Origins, Londen, 1982, [besproken door J. Phillips in European Intellectual Property Review 1983, blz. 24]. Handelsnaam bescherming, zie Motivering van een beschikking en artikel 6 Handelsnaam wet, noot van Mr S. Boekman onder Hoge Raad, 18 jan. 1980, nr 84. blz. 253. —,Rb.: Voor de bescherming van de handelsnaam Churrasco is niet vereist dat de vennootschap hier te lande enig handelsdebiet heeft, maar wel dat die naam dusdanige bekendheid geniet dat door het gebruik van de naam Charousko verwarring bij het publiek te duchten is; H.R.: het oordeel van de Rb. dat niet aannemelijk is geworden dat de naam Churrasco hier te lande een dusdanige bekendheid geniet, is van feitelijke aard en daarom niet vatbaar voor toetsing in cassatie; Hoge Raad, 18 jan. 1980, nr 84, blz. 253 (met noot S.B.). —, De tot de handelsnaam gerechtigde kan slechts bij te duchten verwarring het gebruik van een handelsnaam door een ander verbieden; die bevoegdheid behoudt hij ook na staking van zijn onderneming; Hof 's-Hertogenbosch, 7 febr. 1979, nr. 49, blz. 135 (met noot Ph.). —, Voor een algemeen beginsel dat aan oudere handelsnamen prioriteit zou toekomen ten opzichte van jongere merken, biedt het recht geen steun; President Rechtbank Utrecht, 12 maart 1982, nr 9, blz. 22. —, zie R. Knaak, Das Recht der Gleichnamigen. Eine rechtsvergleichende Untersuchung zu Inhalt und Grenzen eines kennzeichenrechtlichen Sondertalbestandes, Keulen, 1979, [besproken door R. Krasser in J/C 1983, blz. 1 4 4 - 1 5 0 ] en F. K. Beier en H. P. Kunz—Hallstein, Zu den Voraussetzungen des Schutzes auslandischer Handelsnamen nach Art. 2 und 8 der Pariser Verbandsübereinkunft, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht - Internationaler Teil 1982, blz. 362/6. Handelsrecht, zie Mr H. de Groot en Prof. Mr P. A. Stein, Grondtrekken van het - . (H. III: Het Mededingingsrecht.), Zwolle, 1982. Handelsregister, Voor het bestaan van een onderneming is niet vereist dat die in het — is ingeschreven of in het telefoonboek is vermeld; President Rechtbank Amsterdam, 19 aug. 1982, nr 16, blz. 4 3 . Handwerken zonder grenzen, Hof: Het merk — is deugdelijk en heeft onderscheidend vermogen; de aanduiding "Koken zonder grenzen" stemt daarmee overeen; Hoge Raad, 14 jan. 1983, nr 106, blz. 358. Harmonisering, zie K. Haertel, Die Harmonisierung des nationalen Patentrechts durch das europaische Patentrecht, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht - Internationaler Teil 1983, blz. 2 0 0 - 2 0 5 . Henkel/Colgate, zie het artikel van Mr W. Alexander, Artikel 85, E.E.G.-verdrag en octrooilicentieovereenkomsten in het kader van gemeenschappelijke dochterondernemingen, wederkerige licenties en octrooigemeenschappen, blz. 155/8. Herkomst, zie ook aanduiding van —. Herkomst van een produkt, Volgens het Hof heeft eiseres weliswaar aangevoerd, dat er gevaar bestaat voor verwarring bij het publiek omtrent de herkomst van de onderhavige waren, maar nu ten processe niet was gesteld, dat zodanige verwarring zich ook heeft verwezenlijkt, mocht het Hof niet onderzoeken, of herkomst verwarring zich te dezen metterdaad voordoet;
396 het Hof heeft overwogen, dat wanneer er van herkomst verwarring ten aanzien van de produkten van partijen sprake zou zijn, deze door andere factoren dan de overeenstemming van de merken van partijen veroorzaakt kon zijn: het Hof heeft die factoren slechts bij wege van voorbeeld ter sprake gebracht en is dus niet buiten de rechtsstrijd van partijen getreden; Hoge Raad, 10 dec. 1982, nr 72, blz. 217. —,Rb.: Voor merkinbreuk is irrelevant of gedaagde kon weten dat het produkt dat zij verhandelde geen origineel produkt van eiseres was; Hof: het is irrelevant of het produkt afkomstig was van eiseres, nu aannemelijk is dat het produkt niet door eiseres onder haar merk in het verkeer is gebracht; Hof Arnhem, 4 juli 1979, nr 73, blz. 223 (met noot D.W.F. V.). Herstel in de vorige toestand, zie Beslissing van het Europese Octrooi Bureau, Legal Board of Appeal, 2 3 j u l i l 9 8 2 , n r E 2 , blz. 56. —, zie R. Singer, Re-establishments of rights in proceedings before the European Patent Office, IIC 1982, blz. 2 6 9 - 2 8 9 en idem, La restitutio in integrum dans la procedure devant 1'Office europeen des brevets, Propriété Industrielle-buïletin documentaire, Speciaal nummer 15 nov. 1982. Herstel van fouten, zie Beslissing van het Europese Octrooi Bureau, Legal Board of Appeal, 21 juli 1 9 8 2 , n r E l,blz. 56. HIC/BAS, zie Rechtbank 's-Hertogenbosch, 14 mei 1982, nr 98, blz. 323. - , zie Prof. Mr D. W. F. Verkade, "Anmerkung" bij Rechtbank 's-Hertogenbosch, 30 jan. 1981 en 14 mei 1982 [B.I.E. 1983, nr 98, blz. 323], Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht — Internationaler Teil 1983, blz. 671/4. Hoblanche, zie Hoge Raad, 17 sept. 1982, nr 40, blz. 99. Hoe wordt informatie in computers opgeslagen? Technische beveiligingsmogelijkheden, artikel van Ir P. L. W. Arts, blz. 295/8. Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen te Luxemburg, zie Mr C. W. Dubbink, Als vragen niet vrijstaat maar verplicht is — Uitleggingsvragen aan het — en het Benelux-Gerechtshof in de cassatieprocedure, blz. 151 —162 in: Een goede procesorde, Opstellen aangeboden aan Mr W. L. Haardt, Deventer, 1983;U. Everling, Wettbewerb im Gemeinsamen Markt. Zur neueren Rechtsprechung des Gerichtshofs der Europaischen Gemeinschaften, Markenartikel 1983, blz. 2 9 4 - 3 0 0 ; Cl. Joubert, La législation économique communautaire et la législation sur Ie droit d'auteur: la jurisprudence récente de la Cour de Justice des Communautés Européennes = Community economie législation and copyright législation: recent case law of the Court of Justice of the European Communities, Droit d'auteur 1982, blz. 182/7 = Copyright 1982, blz. 1 8 8 - 1 9 3 en G. Reischl. Industrial Property and Copyright before the European Court of Justice, IIC 1982, blz. 4 1 5 - 4 3 0 . Hoffman—La Roche, zie M. Röttger, Article 36 — More subjective views on objectivity. (Further discussion on the issue of parallel imports raised by the —, Vibramycin and Centrafarm cases), European Intellectual Property Review 1982, blz. 215/7. Hongarije bekrachtigt de classificatie-overeenkomst van Nice, officiële mededeling, blz. 266. Hong Kong, zie P. Sinden, —'s Patent Law, European IntellectualProperty Review 1982, blz. 2 4 7 - 2 5 1 . Huët, Professor Ir Adrien —, een strijder voor de herinvoering van een Nederlandse Octrooiwet, artikel van Ir F. Gerzon, blz. 1 9 0 - 2 0 1 . Hugenholtz, Mr P. B., Auteursrecht en Information Retrieval. Verveelvoudiging en Openbaarmaking in het computertijdperk, Deventer, 1982, besproken door Mr S. Boekman, blz. 340/1.
IDG/Beele, zie Prof. Mr H. Cohen Jehoram, Beele-arrest, noten onder Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen te Luxemburg, 2 maart 1982, zaak 6/81 [B.I.E. 1982, nr 86, blz. 267, met noot Prof. Mr D. W. F . Verkade]Ars Aequi 1983, blz. 2 5 4 261. Immateriële schade, Vordering tot vergoeding van schade, o.a. kosten/honoraria van onderzoeksbureau, deurwaarder, advocaat, eiseresses personeel, alsmede —, afgewezen; Rechtbank 's-Hertogenbosch, 29 april 1983, nr 89, blz. 273. Importeur, Eiseres, die slechts — is van onder het merk Exeter in de handel gebrachte produkten, kan zich niet verzetten tegen het gebruik van dit merk door de N.O.S.; President Rechtbank Amsterdam, 29 april 1982, nr 38, blz.'97. Inbreuk, De — rechter mag zich niet slechts dan van een verbod en veroordeling tot schadevergoeding onthouden, indien evident is dat een verzochte dwanglicentie zal worden verleend, maar ook indien een niet te verwaarlozen kans op die verlening bestaat; Hof 's-Gravenhage, 9 dec. 1981, nr 105, blz. 352 (met noot Ph.). —, Nu gedaagde op verlening van een dwanglicentie aanspraak kan maken, heeft eiseres geen voldoende aan het octrooirecht te ontlenen spoedeisend belang bij het gevraagde verbod tot —; President Rechtbank Alkmaar, 28 mei 1982, nr 12, blz. 3 1 . —, zie R. Goetz, Das Einspruchsverfahren nach deutschem und europaischem Recht, Bulletin-Union des praticiens en propriété industrielle 1981 (12) blz. 8— 16; V. Mangini, Die rechtliche Regelung des Verletzungs- und Nichtigkeitsverfahrens in Patentsachen in den Vertragstaaten des Münchner Patentübereinkommens, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht - Internationaler Teil 1983, blz. 2 2 6 - 2 3 3 en B. Schweyes, Zustandigkeit internationaler Schiedsgerichte zur Entscheidung über Fragen der Nichtigkeit und Verletzung von Patenten, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht - Internationaler Teil 1983, blz. 1 4 9 - 1 5 6 . Inbreuk op merkrecht, Inbreukmakend gedrag wel aangenomen, (nog) geen verbod met dwangsom, zie noot 2) van Prof. Mr D. W. F . Verkade onder Rechtbank Amsterdam, 2 dec. 1981, nr 14, blz. 38. Inbreuk op modelrecht, De omstandigheid dat ter afwering van de vordering de nietigheid van het depot kan worden ingeroepen, brengt nog niet mee dat de President in kort geding bevoegd is ter zake van een nietigheidsactie ex art. 15 B.T.M.W.; daarvoor dient de gewone rechter te worden geadieerd; Hof Arnhem 7 dec. 1981, nr 15, blz. 41 (met noot Ph.). Inbreuk op octrooi, Bij het bepalen of een maatregel — maakt, gaat het er om of voor de vakman, die de maatregel met het octrooi "vergelijkt", voor de hand ligt dat die maatregel een toepassing is van de uitvinding zoals geoctrooieerd; ook inventieve varianten van een geoctrooieerde maatregel kunnen onder het octrooi vallen en niet slechts ingeval de variant een toevoeging is aan die maatregel; Hof 's-Gravenhage, 9 dec. 1981, nr 105, blz. 352 (met noot Ph.). —, Bevelen tot terugname van geleverde.octrooiinbreukmakende apparatuur en tot verschaffing van een lijst van afnemers zijn slechts toewijsbaar voor de periode na de 30 dagen na de inleidende dagvaarding; Hof 's-Gravenhage, 12 mei 1982, nr 36, blz. 93. —, Al mag een licentiehouder zelfstandig een schadevergoedingsactie instellen, hij is niet ook gerechtigd tot een verbodsactie; President Rechtbank Leeuwarden, 8 maart 1982, nr 79, blz. 239 (met noot Ph.). —, In het spuitstuk wordt het wezen van het aan eiseres verleende octrooi voor een mestverspreider belichaamd; gedaagde heeft directe — gepleegd door een niet van eiseres afkomstig spuitstuk te leveren aan een landbouwer die dat spuitstuk heeft aange-
397 bracht op een niet door eiseres gefabriceerde mesttank; indirecte — aangenomen; er is wetenschap bij gedaagde dat door zijn afnemer inbreuk zal worden gepleegd; President Rechtbank Leeuwarden, 16 april 1982,nr68,blz. 201. —, Gedaagde maakt inbreuk op het octrooi van eiseres voor een mestverspreider, door in haar bedrijf een niet door eiseres of een harer licentiehouders in het verkeer gebrachte mengmestverspreider te gebruiken, voorzien van een spuitmondstuk met spreidplaat die door een licentiehouder van eiseres in het verkeer was gebracht; President Rechtbank Zutphen, 7 juli 1981, nr 69, blz. 203. —, zie Drs C. J. J. van Loon, Middellijke een rechtsvergelijkende studie, Doctoraalscriptie 1981 (Bibliotheek Octrooiraad); D. R. Dunner, Infringements of Patents, New York, 1981; J. L. Hoffer Jr, Antitrust: patent infringement, Intellectual property law review 1981, blz. 5 6 3 - 5 7 9 en H. P. Kunz-Hallstein, Patentverletzung durch Einfuhr von Verfahrenserzeugnissen. Probleme der Auslegung und Revision des Art. 5 quater PVÜ, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht - Internationaler Teil 1983, blz. 5 4 8 - 5 5 3 . Inburgering, Het woord zelfverhuizer mist als merk onderscheidende kracht, want is uitsluitend als beschrijvend voor de betrokken waar te beschouwen en heeft niet door — onderscheidend vermogen gekregen; Rechtbank Arnhem, 17 dec. 1981, nr 37, blz. 95. —, zie de noot van Prof. Mr D. W. F. Verkade onder Hoge Raad, 1 juli 1982, nr 48, blz. 130. India, zie S. Krishnamurthi, Principles of Law Relating to Monopolies and Restrictive Trade Practices in India, New Delhi, 1980. Indirecte octrooiinbreuk, zie ook inbreuk op octrooi. —, Niet toewij sbaar is het mede gevorderde verbod om indirecte inbreuk te plegen, omdat niet valt in te zien dat appellant daarbij belang heeft naast een verbod tot directe inbreuk; Hof 's-Gravenhage, 12 mei 1982, nr 36, blz. 93. — aangenomen; er is wetenschap bij gedaagde dat door zijn afnemer inbreuk zal worden gepleegd; President Rechtbank Leeuwarden, 16 april 1982, nr 68, blz. 201. Industriële eigendom, Onder de industriële en commerciële eigendom als bedoeld in art. 36 E.E.G.-Verdrag valt ook de literaire en artistieke eigendom waartoe het auteursrecht behoort; bepaalde aspecten van de uitoefening van nationale intellectuele eigendomsrechten kunnen onverenigbaar zijn, niet alleen met de artt. 59 en 60, maar ook met art. 85 E.E.G.-Verdrag, wanneer zij het instrument zijn van een mededingingsregeling, die ten doel of tot gevolg kan hebben dat de concurrentie in de gemeenschappelijke markt wordt verhinderd, beperkt of vervalst; Hof van Justitie Luxemburg, 6 okt. 1982, nr 85, blz. 258. —, wetgeving, blz. 375. —, zie AIPPI, MIE Conference on Economie Efficiency and Industrial Property protection. (Proceedings), Boedapest, 1983; R. Boros, Industrial property in the New International Economie Order, European Intellectual Property Review 1982, blz. 301/9; L. de Brouwer, L'objet spécifique des droits de propriété intellectuelle et les régies de la concurrence, Revue de droit intellectuel - l'Ingénieur Conseil 1983, blz. 1—24; J. Foyer, Un siècle de droit unioniste en matière de propriété industrielle, .Propne fé Industrielle - bulletin documentaire 1983, blz. II73/9; G. Maire, Transmission et échange de connaissances: röle de la propriété industrielle, Point de vue d'un directeur de recherches industrielies, La Propriété industrielle 1983, blz. 156—160; K. Pfanner, Förderung der technischen Entwicklung und gewerblicher Rechtsschutz, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht - Internationaler Teil 1983, blz. 3 6 2 -
370; G. Rahn, Die Bedeutung des gewerblichen Rechtsschutzes für die wirtschaftliche Entwicklung: Die japanischen Erfahrungen, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht - Internationaler Teil 1982, blz. 5 7 7 - 5 9 8 en G. Reischl, Industrial Property and Copyright before the European Court of Justice, IIC 1982, blz. 4 1 5 - 4 3 0 . —, zie ook intellectuele eigendom. Industriële vormgeving, zie Bescherming van —, mededeling, blz. 121. Innovatie, zie H. J. Engeleiter en H. Corsten, (Hrsg,), Innovation und Technologietransfer; Gesamtwirtschaftliche und einzelwirtschaftliche Probleme, Berlijn, 1982; W. D. Hartmann, Ist Neues immer Neu? Entdeckungen, Erfindungen und Innovationen im Prüffeld der Zeit, Berlijn, 1981; F. MeyerKrahmer, G. Gielow en U. Kuntze, Innovationsförderung bei kleinen und mittleren Unternehmen, Frankfurt/New York, 1982; C. Postmaa, "Wie tijdens veranderingen slaapt, wordt niet meer wakker" (Uitvinderscentrum op bres voor vernieuwing) Haagsche Courant 11 febr. 1983, blz. 15;F.-K. Beier, Governmental promotion of innovation and the patent system, IIC 1982, blz. 5 4 5 - 5 6 5 ; E. Hausser, Förderung technischer Kreativitat, Mitteilungen der deutschen Patentanwalte 1983, blz. 5—6; K. Pfanner, Förderung der technischen Entwicklung und gewerblicher Rechtsschutz, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht — Internationaler Teil 1983, blz. 3 6 2 - 3 7 0 en W. Wild, Starkung der Innovationskraft, Mitteilungen der deutschen Patentanwalte 1983, blz. 9—10. Instaflam-apparaat, De gasbrander van gedaagde maakt geen inbreuk op het auteursrecht van eiseres op het —, omdat van het apparaat slechts de uiterlijke vorm wordt beschermd en tussen de beide uiterlijke vormen slechts een globale gelijkenis bestaat, die 'is bepaald door de aard van het apparaat; er is ook geen sprake van slaafse nabootsing; President Rechtbank Breda, 22 jan. 1982, nr 52, blz. 145. Intellectuele eigendom, Onder de industriële en commerciële eigendom als bedoeld in art. 36 E.E.G.-Verdrag valt ook de literaire en artistieke eigendom waartoe het auteursrecht behoort; bepaalde aspecten van de uitoefening van nationale —srechten kunnen onverenigbaar zijn, niet alleen met de artt. 59 en 60, maar ook met art. 85 E.E.G.-Verdrag, wanneer zij het instrument zijn van een mededingingsregeling, die ten doel of tot gevolg kan hebben dat de concurrentie in de gemeenschappelijke markt wordt verhinderd, beperkt of vervalst; Hof van Justitie Luxemburg, 6 okt. 1982, nr 85, blz. 258. —, zie Industriële en andere — en E.E.G.-Verdrag,' mededeling, blz. 207. —, zie P. Oliver, Free movement of goods in the EEC, Londen 1982, besproken door Prof. Mr D. W. F. Verkade, blz. 26 2/3. - , zie Prof. Dr J. H. Ph. Diederiks-Verschoor, Respohsability for space activities, intellectual property. Voordracht voor het "Colloquium International Institute of Space Law, International Astronautical Federation", 1983; K. Bech, Die Weltorganisation für geistiges Eigentum, Berlijn, 1982 [besproken door H. Ballreich in Gewerblicher Rechtsschulz und Urheberrecht — Internationaler Teil 1983, blz. 194]; D. Guy en G. Leigh, The E.E.C, and intellectual property, Londen, 1981 [besproken d o o r H . Ullrich ïnIIC 1983, blz. 574/5]; E. W. Kintner en J. Lahr, An intellectual property law primer, New York, 1982;Prof. Mr H. Cohen Jehoram, Actuele hoofdlijnen in het auteurs- en mediarecht en het recht van de industriële eigendom,NJB 1982, blz. 3 2 9 - 3 3 6 ; G. Bonet, Propriétés intellectuelles, Revue trimestrielle de droit europeen 1982, blz. 161 —175; K.
398 Knap, Schranken des Verfügungsrecht auf dem Gebiet der Immaterialgüterrechte, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht — Internationaler Teil 1983, blz. 3 4 7 - 3 5 0 ; A. Kopff, Die Schutzsysteme im Immaterialgüterrecht, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht - Internationaler Teil 1983, blz. 350/6; G. J. Mossinghoff, Intellectual property rights in space ventures, Journal ofSpace Law 1982, blz. 1 0 7 - 1 3 8 ; H. Schack, Geistiges Eigentum contra Sacheigentum, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht 1983, blz. 56—61; P. Sieghart, Information technology and intellectual property, European Intellectual Property Review 1982, blz. 187/8 en S. Strömholm, Droit-moral — The international and comparative scène from a Scandinavian viewpoint, IIC 1981, blz. 1—42. Interaktie/Aktie 68, Tussen de handelsnamen Aktie 68 en Aktie 68-Interoffice enerzijds en Interaktie anderzijds (voor uitzendbureaus) is geen verwarring bij het publiek te duchten; Rechtbank Utrecht, 26 sept. 1979, nr 62, blz. 175. Intermediair, Van de handelsnaam F F - Soest is het bestanddeel — het meest kenmerkend; er is verwarring te duchten met de onderneming van eiseres; door het gebruik van die handelsnaam maken gedaagden zich tevens schuldig aan merkin breuk; Rechtbank Utrecht, 9 dec. 1981, nr 92, blz. 281. Internationaal Verdrag tot bescherming van Kweekprodukten, zie kwekersrecht. Inventiviteit, zie uitvindingshoogte. IPC, International Patent Classification, zie octrooiclassificatie. Italië bekrachtigt de classificatie-overeenkomst van Nice, officiële mededeling, blz. 266. — heeft de Overeenkomst van Straatsburg betreffende de internationale classificatie van octrooien bekrachtigd, zie officiële mededeling, blz. 346. —, zie L. Vohland, Die Voraussetzungen der patentfahigen Erfindung in Italien im Vergleich zum Münchener Patentübereinkommen, Keuien, 1980 [besproken door F. Benussi in Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht — Internationaler Teil 1982, blz. 766/8] en D. Stauder, Die tatsachliche Bedeutung von Verletzungs- und Nichtigkeitsverfahren in der Bundesrepublik Deutschland, Frankreich, Grossbritannien und Italien, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht - Internationaler Teil 1983, blz. 2 3 4 - 2 4 2 . Jaarverslagen 1981, zie Ir J. Dekker, Survey of the annual technical reports 1981 of the patent offices, World Patent Information 1982, blz. 183/5. Jaarverslag Octrooiraad, zie het artikel van Mr Drs J. J. Bos, De Octrooiraad in het jaar 1982, blz. 214/7. Japan, zie het artikel van Drs J. J. Borking, Bescherming van software in Japan, blz. 311/3. - , zie N. Sasaki, Management and Industrial Structure in Japan, Oxford/Parijs/Frankfort, 1981 en G. Rahn, Die Bedeutung des gewerblichen Rechtsschutzes für die wirtschaftliche Entwicklung: Die japanischen Erfahrungen, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht — Internationaler Teil 1982, blz. 5 7 7 - 5 9 8 . - , merkenrecht, zie D. S. Guttman, Japanese trademarks and the Japanese language: a guide to the perplexed, Patents and licensing 1981 (5) blz. 15/7 en (6) blz. 9 - 1 2 . —, octrooirecht, zie S. Asahina, Notes for foreigners filing Japanese patent applications, A.I.P.P.I. Quarterly -Journal of the Japanese Group of A.I.P.P.I. 1983, blz. 5 3 - 6 4 en Japanese Patent Office and its activities, A.I.P.P.I. Quarterly Journal of the Japanese group 1982, blz. 165—177. Joegoslavië, zie Overeenkomst tussen Nederland en
— tot het vermijden van dubbele belasting, wetgeving, blz. 374/5. Juicy/Juicy Fruit, zie Benelux-Gerechtshof, 5 okt. 1982, nr 24, blz. 6 3 . Jurisprudentie, zie - Benelux Gerechtshof 1980—1981, Zwolle, 1982 en Jurisprudentie-overzicht Beneluxwet inzake tekeningen of modellen 1975—1982, BMM-bulletin 1983, blz. 3 1 3 - 3 2 2 . Kabeltelevisie, zie Mr R. Du Bois, Enkele opmerkingen over de nieuwe kabelarresten, Buma/Stemra bulletin aangeslotenen maart 1983, blz. 4; Mr M. C. Bonder, De Amstelveense —processen. (Hoge Raad, 30 oktober 1981, NJ L982,nr435 (met noot v. N.H.), NJB 1983, blz. 94/6; Drs R. C. Essers, Werk in uitvoering? Een ander licht öp de voorgeschiedenis van dekabeltv-arresten,./s:aèe7vz'M"e 1983, blz. 1 8 8 - 1 9 0 en blz. 199—205; Mr F. Kuitenbrouwer, Juridische strijd auteursrecht kabel is beslecht, (Voor de Vereniging van Nederlandse Gemeenten is het schip nog niet gestrand)NRCHandelsblad 4 febr. 1983, blz. 2; Mr H. M. Linthorst, Doorgifteverbod voor tv-programma's strookt niet met Europese Verdragen, Auteursrecht 1983, blz. 23—30; Mevr Mr M. Reinsma, — en auteursrechten, IUST 1982, blz. 1 7 - 2 3 ; Prof. Mr H. Cohen Jehoram, Before and after the cable dicisions of the Suprème Court of the Netherlands, Journal of the copyright society 1982, blz. 312—323; E. W. Fuhr, Urheberrechtliche Probleme bei Übernahme von Rundfunkprogrammen in Kabelanlagen: eine Querschnitts-Betrachtung, Film und Recht 1982, blz. 6 3 - 7 3 en F. Keyes, A copyright perspective on broadcasting, cable transmission and satellite, Copyright reporter 1982 (3/4) blz. 1 2 - 2 1 . Kamerstukken, Betekenis van de — bij een wet, noot van Mr W. M. J. C. Phaf bij Hof 's-Gravenhage, 9 dec. 1981, nr 105, blz. 352. Kartelrecht, zie het artikel van Mr W. Alexander, Artikel 85, E.E.G.-verdrag en octrooilicentieovereenkomsten in het kader van gemeenschappelijke dochterondernemingen, wederkerige licenties en octrooigemeenschappen, blz. 155/8. —, zie Prof. Mr P. VerLoren van Themaat, e.a., Europees — anno 1980, Deventer 1981, [besproken door D. J. Keur in TV/B 1983, blz. 513]; C. Canenbley, (ed.), Enforcing antitrust against foreign enterprises. Procedural problems in the extraterritorial application of antitrust laws, Deventer, 1981 [besproken door U. d'Oliveira in NJB 1982, blz. 840/1 en door H. Ullrich in Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht - Internationaler Teil 1983, blz. 68/9]; G. Bollack, Verhindert die deutsche Fusionskontrolle die Wettbewerbsfahigkeit der deutschen Wirtschaft auf den Weltmarkten? Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht 1983, blz. 2 2 9 - 2 3 4 ; W. Fikentscher en W. Straub, Die RBP-Kodex der Vereinten Nationen: Weltkartellrichtlinien, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht - Internationaler Teil 1982, blz. 6 3 7 - 6 4 6 en blz. 7 2 7 - 7 3 9 ; W. Fikentscher, Entwicklungshilfe oder Expansionskontrolle? Rechtspolitische Überlegungen zu Antitrust und Technologietransfer, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht - Internationaler Teil 1983, blz. 4 9 7 - 5 0 4 ; J. L. Hoffer Jr, Antitrust: patent infringement, Intellectual property law review 1981, blz. 5 6 3 - 5 7 9 ; T. D. Jenningsen J. F. Hornick, Antitrust risks in settling patent disputes through licensing, Licensing law and business report 1982 (1) blz. 1-12 en H. Ullrich, Gemeinschaftsrechtliche Erschöpfung von Immaterialgüterrecht und europaischer Konzernverbund, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht - Internationaler Teil 1983, blz. 370/8. "Karwei en Kreatief", "Kreatief" heeft weinig onderscheidend karakter als handelsnaam; geen verwar-
399 ringsgevaar tussen de handelsnaam "Kreatief" en het kenmerkende deel van gedaagdes handelsnaam —, waarbij ook de nabije ligging der beide ondernemingen een rol speelt; President Rechtbank Alkmaar, 28 dec. 1981, nr 30, blz. 78. Keurkoop/Nancy Kean Gifts, zie Hof van Justitie Luxemburg, 14 sept. 1982, nr 5, blz. 9 (met noot van D.W.F. V.). —, zie Industriële eigendom en andere intellectuele eigendom en E.E.G.-Verdrag, mededeling, blz. 207. Keuzeuitvinding, Teneinde te kunnen vaststellen of de gevraagde werkwijze nieuw is t.o.v. het oudere recht, d.w.z. dat de keuze van aanvraagster binnen het gebied van het oudere recht meer inhoudt dan een willekeurige keuze, dient aanvraagster het door haar gestelde effect aan te tonen; indien het effect wordt aangetoond, zal de werkwijze volgens de aanvrage zich tevens inventief onderscheiden van de werkwijzen, die op de voorrangsdata van de aanvrage reeds bekend waren uit de reële stand der techniek; Octrooiraad; Afdeling van Beroep, 2febr. 1983, nr 66, blz. 183. Klein octrooi, zie gebruiksmodel. Kleurmerk, De vorm/kleurcombinatie van de tabletten van eiseres heeft onderscheidend vermogen; President Rechtbank Alkmaar, 28 mei 1982, nr 12, blz. 3 1 . —, zie O. Jessel-Lerdon, La marque de couleur, Straatsburg, 1981-1982. Kluwer/Maarten Kluwer, Verwarring tussen de handelsnamen Maarten Kluwer en Kluwer is te duchten; beide uitgeverijen bewegen zich niet voornamelijk op juridisch, maar op velerlei vaktechnisch gebied en het kenmerkende deel van de handelsnamen is gelijk; Hof Amsterdam, 18 febr. 1982, nr 6 1 , blz. 173. Know-how, Het auteursrecht geeft geen monopolie op de in een computerprogramma besloten liggende —, maar zulks impliceert niet dat verveelvoudigen van zo'n programma is toegestaan, als er sprake is van ontlening; Rechtbank 's-Hertogenbosch, 14 mei 1982, nr 98, blz. 323. — in een Nederlands faillissement, zie U.S. Bankruptcy Court, Trenton, 24 sept. 1982, n r 4 1 , blz. 108. —, zie Industriële eigendom en andere intellectuele eigendom en E.E.G.-Verdrag, mededeling, blz. 207. —, zie Mr H. E. Claringbould, Licenties — praktische wenken voor de kennishandel, Deventer, 1982, besproken door Mr R. Ludding, blz. 261/2. —, zie V. Carratu, Protecting industrial secrets, The Inventor, Journal of the Institute of Patentees and Inventors juli 1982, blz. 6 - 7 en J. en P. Thieffry, The protection of the supplier of technology in an international transfer of technology, International Contract Law and Finance Review 1982, blz. 83— 113. —, zie ook technologie-overdracht. Koerier, De, Het gebruik van de woorden "—", al dan niet in samenhang met het tussen beide woorden geplaatste vignet, kan niet worden opgevat als een nabootsing van het ingeschreven merk van eiseres, en levert voorts ook geen onrechtmatige daad jegens eiseres op, omdat er geen gevaar voor verwarring is; President Rechtbank Leeuwarden, 2 okt. 1978, nr 109, blz. 366 (met noten v. N.H.). Koe-zender, Aan de print-met-componenten van Daca's — kan een zekere creativiteit niet worden ontzegd; onrechtmatige nabootsing aangenomen; President Rechtbank Zwolle, 22 juli 1983, nr 102, blz. 332. Koken zonder grenzen, De aanduiding "—" stemt overeen met het merk "Handwerken zonder grenzen"; Hoge Raad, 14 jan. 1983, nr 106, blz. 358. Kort geding, Het verzoek de gevraagde veroordeling niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren is strijdig met het wezen en de strekking van het —; President Rechtbank Amsterdam, 19 aug. 1982, nr 16, blz.43.
—, De kort geding-rechter heeft tot taak en plicht onmiddellijk een einde te stellen aan flagrante inbreuken op het door eiseres gedeponeerde en alomgekende merk, ook al heeft eiseres reeds een hoofdgeding aanhangig gemaakt; Voorzitter Rechtbank van Koophandel Brussel, 17 dec. 1981, nr 3, blz. 6. —, Bevoegdheid in — vloeit voort uit art. 29, lid 1 B.T.M.W.; President Rechtbank Rotterdam, 12 febr. 1982, nr 6, blz. 16. —, Doorhaling van merken kan in — niet worden bevolen; President Rechtbank Zutphen, 21 dec. 1982, nr 87, blz. 270. —, In het kader van een — is, bij gebreke aan nadere informatie over de computers en hun programmering, geen vergelijking van de inwendige structuur en werking mogelijk; de gestelde namaak in dit opzicht is onvoldoende aannemelijk gemaakt; President Rechtbank Zwolle, 22 juli 1983, nr 102, blz. 332. "Kreatief" heeft weinig onderscheidend karakter als handelsnaam; geen verwarringsgevaar tussen de handelsnaam — en het kenmerkende deel van gedaagdes handelsnaam "Karwei en Kreatief", waarbij ook de nabije ligging der beide ondernemingen een rol speelt; President Rechtbank Alkmaar, 28 dec. 1981, nr 30, blz. 78. Kwade trouw, Nu de Consejo het in 1978 gedeponeerde collectieve merk reeds vanaf 1935 in de Beneluxlanden gebruikt en gedaagde, die van dit gebruik op de hoogte was, de bestreden vermelding veel later is gaan gebruiken, kan gedaagde niet geacht worden die vermelding te goeder trouw te hebben gebruikt en kan zij niet de nietigheid van het depot van de Consejo inroepen op de grond dat het te kwader trouw is verricht; Rechtbank Almelo, 14 nov. 1979, nr 108, blz. 365. —, Het depot van eiseres van 1978 is niet te kwader trouw gezien de door haar verkregen octrooilicentie en verdere rechten ten aanzien van de distributie van Mitralux-produkten; Rechtbank Amsterdam, 15 sept. 1982, nr 77, blz. 230. Kwekersrecht, zie Hoge Raad, 17 sept. 1982, nr 40, blz. 99. —, zie P. Oliver, Free movement of goods in the EEC, Londen 1982, besproken door Prof. Mr D. W. F. Verkade, blz. 262/3. - , zie Mr Ch. Gielen, - , Zwolle, 1983; R. Lukes, Schutzrechtsdauer beim Sortenschutzrecht, Keulen, 1982 en J. Straus, Patentschutz für gentechnologische Pflanzenzüchtungen? Zum Verbot des "Doppelschutzes" von Pflanzensorten, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht - Internationaler rez71983, blz. 591/7. Lauracycline, Het merk — voor antibiotica stemt overeen met het merk Laurabolin voor geneesmiddelen en veterinaire pharmaceutica; de bestemming van de merken wordt niet bepaald door het daarvan gemaakte gebruik doch door de warenomschrijving in de depots; Hof 's-Hertogenbosch, 22 febr. 1977, nr 107, blz. 362. Laval/Stork, De, zie het artikel van Mr W. Alexander, Artikel 85, E.E.G.-verdrag en octrooilicentieovereenkomsten in het kader van gemeenschappelijke dochterondernemingen, wederkerige licenties en octrooigemeenschappen, blz. 155/8. LHB-Systeem verf, zie President Rechtbank Zwolle, 4 juni 1982, nr 33, blz. 82. Lego, zie P. L. Lochner, The "—"case - Building on "Advocaat", The Journal of the Chartered Institute of Patents Agents 1983, blz. 1 3 8 - 1 4 5 . Lenen beschrijvende aanduidingen zich niet voor handelsnaamrechtelijke bescherming? Noot van Mr S. Boekman onder President Rechtbank Amsterdam, 9 j u l i l 9 8 1 , n r 3 9 , b l z . 98. Licentie, zie het artikel van Mr W. Alexander, Artikel
85, E.E.G.-verdrag en — overeenkomsten in het kader van gemeenschappelijke 'dochterondernemingen, wederkerige licenties en octrooigérneenschappen, blz. 155/8. —, Al mag een licentiehouder zelfstandig een schadevergoedingsactie instellen, hij is niet ook gerechtigd tot een verbodsactie; President Rechtbank Leeuwarden, 8 maart 1982, nr 79, blz. 239 (met noot Ph.). —, (van know-how en faillissement), zie U.S. Bankruptcy Court, Trenton, 24 sept. 1982, nr 4 1 , blz. 108. —, zie Industriële en andere intellectuele eigendom en E.E.G.-Verdrag, mededeling, blz. 207. —, zie Mr H. E. Claringbould, —s - praktische wenken voor de kennishandel, Deventer, 1982, besproken door Mr R. Ludding, blz. 261/2. —, zie T. Arnold en J. Th. McCarthy, Domestic and international licensing of technology, New York, 1980, [besproken door H. Ullrich in IIC 1982, blz. 789/9]; R. Goldscheider en T. Arnold, The law and business of licensing, Licensing in the 198 O's, New York, 1982; H.-J. Habersack, Erfindungsverwertung, Bad Wörishofen, 1982; R. Maddison, Patent and Patent Licensing Law in Europe; Recent trends and current developments, Londen, 1981, [besproken door J. D. C. Turner in European Intellectual Property Review 1983, blz. 24]; E. P. White (ed.), USA and China.Technology and Patents Sale and License, The LES Guide to China, Stanford, 1981; L. Altman, Is there an afterlife? The effect of patents or copyright expiration on license agreements, Journal of the Patent Office Society 1982, blz. 2 7 9 - 3 3 4 ; Mr Ch. Gielen, Les licences de marque et Farticle 85 du Traite de Rome, Revue internationale de la concurrence 1981 (144), blz. 2 - 8 ; H. Kinkeldy, Pitfalls of trademark licensing in the EEC, Trademark Reporter 1982, blz. 145/6; W. Kostka, Lizenzgeschaftliche Zusammenarbeit von RGW-Staaten gegenübet/Drittlandern, DerNeuerer 1982, blz. 1 6 8 - 1 7 8 ; E. B/Roberts, Is licensing an effective alternative? Research Management sept. 1982, blz. 20/4; G. Schönfeld, Das Lizenzrecht der EWG und die internationalen Lizenzbeziehungen, Der Neuerer 1983, blz. 6—8 en J. Slama, Technologietransfer durch Lizenz- und Patentverkehr, Mitteilungen der deutschen Patentanwalte 1982, blz. 21/4. Limperg, Mr Th., Curriculum vitea, en publikaties van - , zie Auteursrecht 1982, blz. 116/7. Luxemburg en PCT-Verdrag, zie officiële mededeling, blz. 9 1 . Luxemburg heeft de Overeenkomst van Nice betreffende de internationale classificatie van waren en diensten ten behoeve van de inschrijving van merken bekrachtigd, zie officiële mededeling, blz. 346. Lijst van afnemers, Bevelen tot terugname van geleverde octrooiinbreukmakende apparatuur en tot verschaffing van een — zijn slechts toewijsbaar voor de periode na 30 dagen na de inleidende dagvaarding; Hof 's-Gravenhage, 12 mei 1982, nr 36, blz. 93. Madrid, zie Schikking van — betreffende de internationale inschrijving van merken. Maïszaad-beslissing, zie O. Axter, Die Maissaatgut-Entscheidung des Europaischen Gerichtshofs, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht-Internationaler • Teil 1982, blz. 6 4 6 - 6 5 0 en Chr. Harding, Nungesser and Eisele v. Commission. Plant Breeders' rights before the European Court, European Intellectual Property Review 1983, blz. 74/6. Makro, Verwarring tussen de ondernemingen van partijen Makro-Nederland e.a. en Makro's Auto's is te duchten; verweer dat "Makro" een aanduiding is voor iets dat in het groot gebeurt en dit woord niet kan worden gemonopoliseerd, verworpen; Hof Am-
sterdam, 11 febr. 1982, nr 29, blz. 75. Mali is toegetreden tot het Verdrag tot bescherming van de industriële eigendom, officiële mededeling, blz. 90. —, is toegetreden tot het Verdrag tot oprichting van de Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom, officiële mededeling, blz. 90. Mauretanië is toegetreden tot het PCT-Verdrag, officiële mededeling, blz. 9 1 . Mecadox, Rb.: Voor merkinbreuk is irrelevant of gedaagde kon weten dat het produkt dat zij verhandelde geen origineel produkt van eiseres was; Hof: het is irrelevant of het produkt afkomstig was van eiseres, nu aannemelijk is dat het produkt niet door eiseres onder haar merk in het verkeer is gebracht; Hof Arnhem, 4 juli 1979, nr 73, blz. 223 (met noot D.W.F. V.). Mededinging, Onder de industriële en commerciële eigendom als bedoeld in art. 36 E.E.G.-Verdrag valt ook de literaire en artistieke eigendom waartoe het auteursrecht behoort; bepaalde aspecten van de uitoefening van nationale intellectuele eigendomsrechten kunnen onverenigbaar zijn, niet alleen met de artt. 59 en 60, maar ook met art. 85 E.E.G.-Verdrag, wanneer zij het instrument zijn van een — sregeling, die ten doel of tot gevolg kan hebben dat de concurrentie in de gemeenschappelijke markt wordt verhinderd, beperkt of vervalst; Hof van Justitie Luxemburg, 6 okt. 1982, nr 85, blz. 258. —, Overeenkomst met verplichting aan Luycks zich tot 30 september 1989 van het in Nederland verkopen en/of produceren van een aantal sauzen te onthouden; het is onzeker, maar wel waarschijnlijk dat de Europese Commissie de overeenkomst tot een zekere periode zal beperken; verbod aan Luycks om binnen een periode van acht maanden, of zoveel eerder als de Commissie mocht beslissen, de sauzen te verkopen en/of te produceren; Hof Amsterdam, 15 sept. 1982, nr 95, blz. 287. —, zie Industriële en andere intellectuele eigendom en E.E.G.-Verdrag, Mededeling, blz. 207. - , zie Mr H. de Groot en Prof. Mr P. A. Stein, Grondtrekken van het handelsrecht. (H. III: Het mededingingsrecht), Zwolle, 1982;H. Demsetz, Economie, Legal and Poütical Dimensions of Competition, Amsterdam, 1983; V. Emmerich, Das Recht des unlauteren Wettbewerbs, München, 1982; S. Klaue, Die europaische Gesetze gegen Wettbewerbsbeschrankungen sowie die entsprechenden Vorschriften der wichtigsten aussereuropaischen Partnerlander (losbladig), Berlijn/Bielefeld/München, 1982; D. Schmidtchen, Property Rights, Freiheit und Wettbewerbspolitik, Tübingen, 1983; G. Bollack, Verhindert die deutsche Fusionskontrolle die Wettbewerbsfahigkeit der deutschen Wirtschaft auf den Weltmarkten? Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht 1983, blz. 2 2 9 - 2 3 4 en L. de Brouwer, L'objet spécifique des droits de propriété intellectuelle et les régies de la concurrence, Revue de droit intellectuel — LTngénieur-Conseil 1983, blz. 1—24. Mededingingsrecht, zie Prof. Mr E. A. van Nieuwenhoven Helbach, Het opinieonderzoek als bewijsmiddel in het mededingingsrecht, blz. 287—296 in: Een goede procesorde, Opstellen aangeboden aan Mr W. L. Haardt, Deventer, 1983. Mediarecht, zie Prof. Mr H. Cohen Jehoram, Actuele hoofdlijnen in het auteurs- en — en het recht van de industriële eigendom, NJB 1982, blz. 3 2 9 - 3 3 6 ; idem, Het Nederlandse omroepbeleid, de vrijheid van expressie en informatie en de medianota, NJB 1983, blz. 1107-1112; F . de Waal, Van auteursrecht tot omroeppolitiek, Ars Aequi 1983, blz. 51/6; Bijzonder nummer van Ars Aequi met een voorwoord van Prof. Mr H. Cohen Jehoram, Ars Aequi jan. 1983 en Prof. Mr H. Cohen Jehoram, The
401 freedom of expression in Copyright and Media Law, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht-Internationaler Teil 1983, blz. 385/9. Medische indicatie, zie W. Stieger, Article 54(5) of the Munich Patent Convention: An exception for pharmaceuticals,IIC 1982, blz. 1 3 7 - 1 6 1 ; H . Suchy, Protection par brevet pour la seconde indication thérapeutique, Revue de droit intellectuelL'Ingénieur-Conseil 1982, blz. 187-199; idem, Patent protection for a second medicinal use, European Intellectual Property Review 1982, blz. 161/5; idem, Patent protection for a second medicinal use, IIC 1982, blz. 471/9 en idem, Patentschutz für die zweite Indikation, Mitteilungen der deutschen Patentanwalte 1982, blz. 88—91. Memorie van grieven, zie het artikel van Mr Drs J. J. Bos, De Octrooiraad in het jaar 1982, blz. 214/7. Memorie van Toelichting, Een opmerking in de — is niet meer dan de mening van de opstellers van die memorie, welke mening niet bepalend is voor de uitleg van art. 30, lid 2 R.O.W.; Hof 's-Gravenhage, 9 dec. 1981, nr 105, blz. 352 (met noot Ph.). Mengmestverspreider I, zie President Rechtbank Leeuwarden, 16 april 1982, nr 68, blz. 201. Mengmestverspreider II, zie President Rechtbank Zutphen, 7 juli 1981, nr 69, blz. 203. Mercedes-Benz-specialist, zie Rechtbank Arnhem, lOsept. 1981, nr 88, blz. 271. —, zie Voorzitter Rechtbank Brussel, 14 juli 1980, nr 86, blz. 268. Merk i.v.m. handelsnaam, Voor een algemeen beginsel dat aan oudere handelsnamen prioriteit zou toekomen ten opzichte van jongere merken, biedt het recht geen steun; President Rechtbank Utrecht, 12 maart 1982, nr 9, blz. 22. Merkdepot, De vordering van Kluwerpers tot uitvoerbaarverklaring bij voorraad van 's Hofs arrest wordt toegewezen, want deze berust op een authentieke titel (akte van depot bedoeld in art. 6A BMW); Hoge Raad, 14 jan. 1983, nr 106, blz. 358. —, te kwader trouw, Aannemelijk is dat het depot van het merk Avolift ten name van Avo Intern Transport te kwader trouw heeft plaatsgevonden en dat het depot nietig verklaard zal worden; daarom kan Conalift zich niet op een geldige overdracht van het merk Avolift aan haar door Avo Intern Transport beroepen; President Rechtbank Zutphen, 3 febr. 1982, nr l . b l z . 4. —, te kwader trouw; bevel tot staking van het gebruik der merken door gedaagde na betekening door eiser van het bewijs van depot zijnerzijds van de merken; President Rechtbank Zutphen, 21 dec. 1982, nr 87, blz. 270. Merkdoorhaling, Doorhaling van merken kan in kort geding niet worden bevolen; President Rechtbank Zutphen, 21 dec. 1982, nr 87, blz. 270. Merkenlicentie, zie F. H. Cullen, Using computers for trademark licensing, The Trademark Reporter maartapril 1982, blz. 162-177 en H. Kinkeldey, Pitfalls of trademark licensing in the E.E.C., The Trademark Reporter 1982, blz. 1 4 5 - 1 5 6 . —, zie ook licentie. Merkenrecht, zie F. Brummert en A. Mosier, Warengleichartigkeit, einschliesslich Dienstleistungsgleichartigkeit, Keulen, 1983; O. Jessel-Lerdon, La marque de couleur, Straatsburg, 1981-1982; H. Neubauer, Markénrechtliche Abgrenzungsvereinbarungen aus rechtsvergleichender Sicht, Keulen, 1983; Y. SaintGal, Protection et défense des marques de fabrique et concurrence deloyale (Droits francais et droits étrangers), Parijs, 1982, [besproken door F. K. Beier in Gewerblicher Rechtsschutz und UrheberrechtInternationaler Teil 1983, blz. 67]; L. Schröder, Der Markenartikel, Wiesbaden, 1983; A. Vida, Trademarks in developing countries, Boedapest,
1981 [besproken door S. Greif in Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht-Internationaler Teil 1982, blz. 635/6]; A. Amelink, Bekende merken in de tang, NRC Handelsblad 26 febr. 1983, blz. 11; Fabrikanten merkartikelen strijden tegen "b-merken", Haagsche Courant 25 febr. 1983, blz. 5; Mr P. A. C. E. van der Kooy, Ompakking van merkprodukten volgens nationaal en E.E.G.-recht, TVVS 1983, blz. 40—46; B. van der Velden, Vervalsingen van grote modemerken, NRC Handelsblad 22 febr. 1983, blz. 10; Prof. Mr D. W. F. Verkade, Het werk als merk, en het merk als werk, Auteursrecht 1982, blz. 141/4; W. J. A. Beeston, Trademarks - Misuse of well known marks (especially in someone else's patent specification), The Journal of the Chartered Institute of Patent Agents 1982, blz. 52/3; F.-K. Beier, Entwicklungstendenzen im Markenrecht, Bulletin-Union des praticiens européens en propriété industrielle 1981 (12) blz. 5 0 - 5 9 ; L. Berckoven, No Names; Versuch einer Standortbestimmung, Markenartikel 1983, blz. 180/4; W. R. Cornish en J. Phillips, The economie function of trade marks: an analysis with special reference to developing countries, IIC 1982, blz. 4 1 - 6 4 ; D. Crut, La marque et Ie reconditionnent en droit europeen, La Vie Judiciaire 19—25 april 1982, blz. 8; Europaischer Markenverband: Markenpiraterie muss gestoppt werden, Markenartikel 1983, blz. 95; K. Hackl, Spannungen zwischen den modernen Grossformen des Einzelhandels und der Markenartikelindustrie, Osterreichische Blatter für gewerblichen Rechtsschutz und Urheberrecht 1982, blz. 57—63; H. Hubmann, Zum wissenschaftlichen Gebrauch eingetragener Marken, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht-InternationalerTeil 1983, blz. 5 1 5 - 5 2 0 ; D. Lipszyc, Protection legale des titres des oeuvres litteraires et artistiques et des publications, droit d'auteur et droit des marques, Le Droit d'Auteur 1982, blz. 260/4; H. Meffert en M. Bruhn, Markenpolitik im Wettbewerb. Eine empirische Analyse der Akzeptanz von No Names aus der Konsumentensicht, Markenartikel 1983, blz. 2 7 8 - 2 9 4 (Teü 1) en blz. 341/6 (Teil 2); L. G. Poth, Markenartikel, Handelsmarke, "No Names", Markenartikel 1983, blz. 3 3 7 - 3 4 1 ; G. Sandler, Die Rolle des Markenartikels im Sortiment des Einzelhandels, Markenartikel 1983, blz. 148—150; I. E. Schwartz, Le droit des marques dans la communauté européenne: premier bilan, Revue internationale de la propriété industrielle et artistique 1981, blz. 3 2 8 - 3 3 9 ; D. Shanahan, The trademark right: Consumer protection or monopoly? The Trademark Reporter 1982, blz. 2 3 3 - 2 5 0 ; • H. Stéffenhagen, Konflikt und Kooperation in der Markenpolitik aus wissenschaftlicher Sicht, Markenartikel 1983, blz. 92/5; R. Storkebaum, Markenüberwachung, aber wie? Markenartikel 1982, blz. 175— 181; W. Vierheilig, "Ernsthafte" Verwechslungsgefahr? Uberlegungen zu europaischen Reformbestrebungen im Markenrecht, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht-Internationaler Teil 1982, blz. 506—511; F. Winter, La piraterie internationale des marques: une pierre de touche de notre droit contre Pemploi abusif de la libre circulation des marchandises, Revue internationale de la propriété industrielle et artistique 1981, blz. 465—474; idem, Internationale Markenpiraterie — Möglichkeiten der Bekampfung, Markenartikel 1983, blz. 392/8. —, zie ook Benelux-Merkenwet. Merkenschikking van Madrid, zie Schikking van Madrid betreffende de internationale inschrijving van merken. Merkgebruik en export, artikel van Mr P. J. M. Steinhauser, blz. 3 4 8 - 3 5 2 . Merkinbreuk, Rb.: Uit artikel 13 BMW vloeit voort, dat de aanwezigheid van schuld bij de inbreukmaker
402 niet wordt vereist, nu de merkhouder schadevergoeding kan eisen voor elke schade, die hij door het inbreukmakend gebruik lijdt; Hof Arnhem, 4 juli 1979, nr 73, blz. 223 (met noot D.W.F. V.). —, Verbod voor zover (—) gegrond op — uitvoerbaar bij voorraad verklaard; voor zover gegrond op auteursrecht-inbreuk niet; Rechtbank 's-Hertogenbosch, 29 april 1983, nr 89, blz. 273. Merkinbreuk en competentie, De territoriale bevoegdheid van de rechter kan onder meer worden bepaald door de plaats waar de inbreukmakende flessen door verweerster worden verkocht; Voorzitter Rechtbank van Koophandel Brussel, 17 dec. 1981, nr 3, blz. 6. Merk overdracht, De Rechtbank beveelt het BeneluxMerkenbureau een gewaarmerkte copie in te sturen van de stukken die voor het Bureau aanleiding waren een — in te schrijven; Rechtbank Hasselt, 1 sept. 1982, nr 58, blz. 169 (met noot D.W.F. V.). Michelin-Bibendum-pop, Handel in nagemaakte Michelin-poppen is geen gebruik van het beeldmerk van deze pop voor waren waarvoor het is ingeschreven, doch wel ander gebruik, waarbij de mogelijkheid van schade aanwezig is; tevens inbreuk op auteursrecht; Rechtbank 's-Hertogenbosch, 29 april 1983, n r 8 9 , blz. 273. Micro-organisme, Erkenning van micro ben verzamelingen, officiële mededeling, blz. 9 1 , blz. 154 en blz. 347. —, Zweden bekrachtigt en België treedt toe tot het Verdrag —, officiële mededeling, blz. 346/7. —, zie het artikel van Mr Drs J. J. Bos, De Octrooiraad in het jaar 1982, blz. 214/7. —, zie Industriële eigendom, wetgeving, blz. 375. —, zie Drs M. S. M. Groenendijk, Octrooieerbaarheid van —, Doctoraal-scriptie R.U. Leiden, 1982; A. T. Buil, G. Holt en M. D. Lilly, Biotechnology. International Trends and Perspectives, Parijs, 1982; R. S. Crespi, Patenting in the biologica^ sciences, 1982, [besproken door A. W. White in European Intellectual Property Review 1982, blz. 327/8]; S. A. Bent, Patent protection for DNA molecules, Journal of the Patent Office Society 1982, blz. 6 0 - 8 6 ; T. S. Eisenschitz en C. E. Thompson, Descriptions of microorganisms in patents and journal articles, World Patent Information 1982, blz. 1 2 6 - 1 3 0 ; L. Gruszow, Les micro-organismes: pourquoi? Eureka 1981 (2) blz. 4—7 en R. Teschemacher, Patentability of micro-organisms per se, IIC 1982, blz. 27—41. Middellijke octrooiinbreuk, zie inbreuk op octrooi. Misleidende merken, zie J. Muller, Zum begriff der tauschende Marke, Schweizerische Mitteilungen über Gewerblichen Rechtsschutz und Urheberrecht 1981, blz. 8 - 1 3 . Misleidende reclame, Inbreuk op auteursrecht t.a.v. een folder voor windschermen, en misleiding door het in omloop brengen van een folder voor windschermen op grond waarvan eventuele afnemers de indruk kunnen krijgen dat gedaagde dezelfde windschermen verkoopt als eiseres, en zulks tegen lagere prijzen; President Rechtbank Rotterdam, 23 dec. 1981, nr 8, blz. 20. —, zie Mr L. E. H. Rutten, —, (Over de artikelen 1416a, b en c Burgerlijk Wetboek.) Blz. 2 1 8 - 2 2 9 in Mr C. Asser's Handleiding tot de beoefening van het Nederlands burgerlijk recht, deel 4, III, Zwolle, 1983. —, zie ook reclame. Misleiding, De stelling van gedaagde dat het depot van eiser misleidend en in strijd met de openbare orde is, faalt; gedaagde, die op de hoogte was van het gebruik van het merk van eiser in de Benelux, heeft de bestreden vermelding op haar etiket niet te goeder trouw gebruikt en kan geen nietigheid van het depot van eiser inroepen op de grond dat het te kwader trouw is verricht; Rechtbank Almelo, 14 nov. 1979. nr 108, blz. 365.
—, Geen — van het publiek door het gebruik van de handelsnaam "Nederlandse Lezerskring Boek en Plaat", omdat het onaannemelijk is dat het publiek niet zou beseffen te worden aangesproken door een handelsonderneming die haar waren te koop aanbiedt; Rechtbank Amsterdam, 12 maart 1980, nr 50, blz. 139. —, De boekenclubs zijn zo ingeburgerd dat het publiek wel weet wat voor soort onderneming met de naam boekenclub wordt aangeduid; — van het publiek valt dan ook niet te duchten; Rechtbank 's-Gravenhage, 17 jan. 1980, nr 51, blz. 142. —, De merken Sonpboek en Sonobox worden gebruikt voor boeken, terwijl Sono in hoofdzaak in tijdschriften handelt; verwarring of — is op zijn minst twijfelachtig zodat van onrechtmatigheid van het gebruik van de merken niet is gebleken; President Rechtbank Utrecht, 12 maart 1982, nr 9, blz. 22. Mitralux, De handelsnaam — Nederland wijkt slechts in geringe mate af van de handelsnaam — van eiseres en er is gevaar voor verwarring tussen de beide ondernemingen nu eiseresses handelsdebiet mede Nederland omvat; hoewel gedaagde de naam — eerder gebruikte in haar handelsnaam, deed zij dit krachtens een rechtsverhouding tot eiseres, zodat gedaagde geen aanspraak kan maken op een zelfstandig recht tot het gebruik van die naam; Rechtbank Amsterdam, 15 sept. 1982, nr 77, blz. 230. Mobell/Mobiel, De woord/beeldmerken van gedaagde en eiseres zijn overeenstemmende tekens; Rechtbank Amsterdam, 2 dec. 1981, nr 14, blz. 38 (met noten D.W.F. V.). Modelbescherming, De beschermingsomvang van een model wordt bepaald door de gedeponeerde afbeelding, niet door de onverplicht bijgevoegde omschrijving; Hof Arnhem, 7 dec. 1981,nr 15, blz. 41 (met noot Ph.). —, en technisch effect, De vorm van de bevestigingshaak is noodzakelijk voor het beoogde technische effekt, dus niet vatbaar voor (model) bescherming; Hof Arnhem, 7 dec. 1981, nr 15, blz. 41 (met noot Ph.). —, Uit de parlementaire geschiedenis van de bepaling in de Auteurswet [art. 10, lid 1, aanhef en onder 10°] blijkt dat de wetgever de bescherming van tekeningen en modellen van nijverheid o.g.v. de op de Auteurswet gebaseerde jurisprudentie wilde handhaven, onafhankelijk van het daaromtrent in de BTMW bepaalde; President Rechtbank Zwolle, 22 juli 1983, nr 102, blz. 332. —, en Belgische openbare orde, Rb.: Uit de loutere omstandigheid, dat in België een officieel staatsembleem — van Saoedi-Arabië — in een tekening of een model wordt gebruikt, vloeit niet noodzakelijkerwijze voort, dat zo'n tekening of model in strijd is met de Belgische openbare orde; Hof Brussel, 3 nov. 1982 nr 74, blz. 225. —, E.E.G.-Verdrag en Modellenrecht. Criterium van "betrokkenheid", noot van Prof. Mr D. W. F. Verkade onder Hof van Justitie Luxemburg, 14 sept. 1982, nr 5, blz. 9. —, zie Bescherming van industriële vormgeving, mededeling, blz. 121. —, zie Mr J. van Santbrink en Mr S. Wibbens, De verhouding tussen auteurs- en industriële eigendomsrechterijke bescherming van tekeningen en modellen (Rapport namens de Nederlandse Groep voor het A.L.A.I. Congres, 1 3 - 2 0 april 1983 in Griekenland); * B. Bianchi, Le depot international des dessins et modèles industriels, Straatsburg, 1982; R. Gibey, La protection par le droit d'auteur du produit industriel, Straatsburg, 1982; A. M. Greene, (ed.), Designs and Utility Models throughout the world, New York, 1983; Prof. Mr H. Cohen Jehoram, Wat heet kunst in industriële vormgeving? Auteursrecht 1982, blz. 1 1 9 - 1 2 1 ; Jurisprudentie-overzicht
403 Benelux-wet inzake tekeningen of modellen 1975— 1982, BMM-bulletin 1983, blz. 3 1 3 - 3 2 2 ; Dr Th. Limperg, Vormgeving (reactie tegen artikel van Z. Luyendijk),NRCHandelsblad 11 juni 1983, blz. 7; Z. Luyendijk, Plagiaat is domme slimheid (Wettelijke bescherming is niet altijd een garantie tegen namaak), NRC Handelsblad 3 mei 1983, blz. 17; Prof. A. Troller, Kumulation und Koliision des Rechtsschutzes von Muster und Modellen, Ausstattung und Foimm&rken. Auteursrecht 1982, blz. 138/9; Prof. E. A. H. Truijen, Theo Limperg en de industriële vormgeving in Nederland, Auteursrecht 1982, blz. 140; J. Hamdoll, The Beele and Nancy Kean Cases parallel Imports — The enforcement of National Design and "Unfair Competition Rights", European Intellectual Property Review 1983, blz. 4 9 - 5 4 ; G. Keibel, Das Genfer Protokoll und die internationale Hinterlegung gewerblicher Muster und Modelle, Gewerblicher Rechtsschutz und UrheberrechtInternationaler Teil 1982, blz. 434/7; M. A. Perot-Morel, Le droit comparé europeen et la protection des dessins et modèles dans les pays européens, CBI Informations nov. 1981, blz. 13—18 en M. Serio, La protection des dessins et modèles, Revue de droit intellectuel-L 'IngénieurConseil 1983, blz. 1 2 5 - 1 3 2 . —, zie ook Benelux-Modellenwet. Modeldepot, nietigverklaring, Het geding tot nietigverklaring dient, ook indien het door het Openbaar Ministerie aanhangig wordt gemaakt, te worden ingeleid door een dagvaarding; Rechtbank 's-Gravenhage, 11 dec. 1981, nr 75, blz. 228. Modellenschikking van 's-Gravenhage, Monaco heeft de — bekrachtigd, officiële mededeling, blz. 9 1 . Modulex, De waren waarvoor partijen het merk — voeren zijn niet gelijksoortig; geen geldige reden voor het gebruik van het merk — aangetoond; nietigverklaring van het merk van verweerders; Rechtbank Kortrijk, 15 sept. 1981, nr 25, blz. 69. Monaco heeft de Modellenschikking van 's-Gravenhage bekrachtigd, officiële mededeling, blz. 9 1 . Motivering, De Afdeling van Beroep acht zich niet verplicht haar oordeel over de ambtshalve onderzochte bezwaren te motiveren en nader in te gaan op de opmerkingen in het antwoord op de memorie van grieven, nu opposante niet in beroep is gekomen van de beslissing van de Aanvraagafdeling waarbij deze bezwaren zijn verworpen; op dezelfde gronden heeft de Afdeling van Beroep de gemachtigde van opposante de gelegenheid onthouden deze bezwaren mondeling toe te lichten; Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 11 aug. 1982, nr 23, blz. 53. —, van een beschikking ex artikel 6 Handelsnaam wet, noot van Mr S. Boekman onder Hoge Raad, 18 jan. 1980, nr 84, blz. 253. —, zie Beslissing van het Europese Octrooi Bureau, Legal Board of Appeal, 23 juli 1982, nr E 2, blz. 56. Multimex, zie President Rechtbank Zutphen, 21 dec. 1982, nr 87, blz. 270. München, Verdrag van — inzake verlening van Europese octrooien, zie Europees Octrooiverdrag van —. Naambescherming, zie R. Knaak, Das Recht der Gleichnamigen. Eine rechtsvergleichende Üntersuchung zu Inhalt und Grenzen eines kennzeichenrechtlichen Sondertalbestanders, Keulen, 1979 [besproken door R. Krasser inlIC 1983, blz. 1 4 4 - 1 5 0 ] . Nabootsing, Het door gedaagde op haar aardewerk aangebrachte decor, bestaande uit een bloemmotief, vormt een — in gewijzigde vorm van het decor Rosario van eiseres, welke — niet als een nieuw, oorspronkelijk werk moet worden aangemerkt; President Rechtbank Rotterdam, 19 sept. 1980, n r 6 4 , b l z . 178. —, Aan de print-met-componenten van Daca's koe-
zender kan een zekere creativiteit niet worden ontzegd; onrechtmatige — aangenomen; President Rechtbank Zwolle, 22 juli 1983, nr 102, blz. 332. —, zie Mr P. J. Kaufmann, De lof der —; een kritische herbezinning op de leer der "slaafse navolging", TVVS Tijdschrift voor Vennootschappen, Verenigingen en Stichtingen, 1982, blz. 2 1 6 - 2 2 1 . —, zie ook slaafse —. Naburig recht, zie aangrenzend recht. Nalidixinezuur, Bijz. Afd.: In een octrooi is beschermd een bereidingswijze van bepaalde nieuwe verbindingen (waaronder nalidixinezuur) "op voor de synthese van dergelijke verbindingen bekende wijze"; onder deze bereidingswijze kan ook vallen een in een jonger octrooi beschermde, en dus nieuwe en inventieve bereidingswijze van nalidixinezuur; President Rechtbank Alkmaar, 28 mei 1982, nr 12, blz. 3 1 . Nancy Kean, zie J. Hamdoll, The Beele and — Cases parallel Imports — The enforcement of National Design and "Unfair Competition Rights", European Intellectual Property Review 1983, blz. 4 9 - 5 4 . Nederlandsche Maatschappij ter Bevordering van Nijverheid, zie het artikel van Ir. F. Gerzon, Professor Ir Adrien Huët, een strijder voor de herinvoering van een Nederlandse Octrooiwet, blz. 190—201. Nederlandse Boekenclub (NBC), Door de naam — wordt niet aangeduid, dat de onderneming zou toebehoren aan een vereniging, daaraan doet de overigens door geïntimeerde gebezigde terminologie niet af; Rechtbank 's-Gravenhage, 17 jan. 1980, nr 5 1 , blz. 142. Nederlandse Lezerskring Boek en Plaat, Geen misleiding van het publiek door het gebruik van de handelsnaam "—", omdat het onaannemelijk is dat het publiek niet zou beseffen te worden aangesproken door een handelsonderneming die haar waren te koop aanbiedt; Rechtbank Amsterdam, 12 maart 1980, n r 5 0 , b l z . 139. Nederlandse Octrooiwet, zie het artikel van Ir F. Gerzon, Professor Ir Adrien Huët, een strijder voor de herinvoering van een —, blz. 190—201. Nice, Schikking van — betreffende de internationale classificatie van waren en diensten ten behoeve van de inschrijving van merken, zie Warenclassificatie— Overeenkomst van —. Niet-eenheidsbeslissing, Een —, die door aanvraagster voor de Aanvraagafdeling bij vergissing niet was gevraagd, wordt door de Afdeling van Beroep alsnog gegeven; de Afdeling van Beroep beoordeelt niet of de materie van de in beroep ingediende nieuwe conclusies overeenkomt met de materie van de af te splitsen conclusies; Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 3 aug. 1981, nr 35, blz. 86. Nietigheid, van een merk, Rb.: Nergens voorziet de BMW in — op grond van het feit dat de deposant niet zelf het bedrijf uitoefent, waarop de waren, waarvoor het merk is gedeponeerd, betrekking hebben; Hof: Door gebruik van het Topslagermerk door Topslagers B.V. en haar afnemers worden de waren van Topslagers B.V. onderscheiden van die van anderen; het leveren door Topslagers B.V. van waren voorzien van het Topslagermerk aan een beperkte groep van afnemers, maakt het merk niet ongeldig, zomin als het gebruik van het merk door de slagers-afnemers ter onderscheiding van hun eigen slagersprodukten; ook al zou dit gebruik meebrengen dat het teken door het publiek niet wordt herkend als merk van geïntimeerde, dan brengt dit nog niet (zonder meer) de ondeugdelijkheid van het merk mee; Hof 's-Gravenhage, 4 maart 1981, nr 13, blz. 35. —, van merkdepot, Aannemelijk is dat het depot van het merk Avolift ten name van Avo Intern Transport te kwader trouw heeft plaatsgevonden en dat het depot nietig verklaard zal worden; daarom kan Conalift zich niet op een geldige overdracht van het merk Avolift aan haar door Avo Intern Transport beroe-
pen; President Rechtbank Zutphen, 3 febr. 1982, nr 1, blz. 4. —, van een modeldepot, De omstandigheid dat ter afwering van de vordering de nietigheid van het depot kan worden ingeroepen, brengt nog niet mee dat de President in kort geding bevoegd is ter zake van een nietigheidsactie ex art. 15 B.T.M.W.; daarvoor dient de gewone rechter te worden geadieerd; Hof Arnhem, 7 d e c . 1981, nr 15, blz. 41 (met noot Ph.). —, zie V. Mangini, Die rechtliche Regelung des Verletzungs- und Nichtigkeitsverfahrens in Patentsachen in den Vertragstaaten des Münchner Patentübereinkommens, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht-Internationaler Teil 1983, blz. 2 2 6 233 en B. Schweyes, Zustandigkeit internationaler Schiedsgerichte zur Entscheidung über Fragen der Nichtigkeit und Verletzung von Patenten, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht-Internationaler Teil 1983, blz. 1 4 9 - 1 5 6 . Nietigverklaring, van een merkdepot, De bepaling dat de nietigverklaring van een depot het teken in zijn geheel moet betreffen, richt zich tot de rechter en brengt niet mede, dat steeds ook de vordering tot nietigverklaring het gehele teken moet betreffen; Rechtbank Dordrecht, 13 febr. 1980, nr 4, blz. 7. —, van een modeldepot, Volkomen identiciteit met een bestaand voortbrengsel is voor het onthouden van kracht aan een depot niet nodig; Rechtbank Amsterdam, 26 jan. 1977, nr 110, blz. 367. —, van een modeldepot, Het geding tot nietigverklaring dient, ook indien het door het Openbaar Ministerie aanhangig wordt gemaakt, te worden ingeleid door een dagvaarding; Rechtbank 's-Gravenhage, 11 dec. 1981, nr 75, blz. 228. Nieuwheid (van een plantenras), Met "in het verkeer gebracht teeltmateriaal" in art. 29, lid 3 Zaaizaaden Plantgoedwet is bedoeld: "teeltmateriaal, afkomstig van het door de kweker gewonnen produkt"; het Hof heeft ten onrechte niet vastgesteld of het hier zodanig teeltmateriaal betrSf; indien dit laatste niet kan worden vastgesteld, komt de vraag aan de orde of het in het verkeer gebrachte teeltmateriaal algemeen bekend was geworden; Hoge Raad, 17sept. 1982, nr 40, blz. 99. —, Voor modelbescherming komt het aan op de — van de uitwendige vorm of gedaante, niet op de toegepaste werkwijze of het gebezigde materiaal; Hof Arnhem, 28 juni 1982, nr 9 1 , blz. 278. - , Bijz. Afd.: In een Octrooi is beschermd een bereidingswijze van bepaalde nieuwe verbindingen (waaronder nalidixinezuur) "op voor de synthese van dergelijke verbindingen bekende wijze"; onder deze bereidingswijze kan ook vallen een in een jonger octrooi beschermde- en dus nieuwe en inventieve bereidingswijze van nalidixinezuur; President Rechtbank Alkmaar, 28 mei 1982, nr 12, blz. 3 1 . —, De jurisprudentie, welke leert dat bij de beoordeling van de — van de jongere aanvrage t.o.v. de inhoud van de oudere, niet-voorgepubliceerde aanvrage niet alleen rekening moet worden gehouden met de letterlijke tekst van de oudere aanvrage, doch tevens met al hetgeen de gemiddelde vakman bij interpretatie van het gelezene zal beschouwen als deel uitmakend van de oudere aanvrage, dient zo te worden verstaan, dat bij de nieuwheidsbeoordeling slechts dat deel van de stand der techniek mag worden betrokken dat tot de algemene stand van de techniek behoort; Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 2 febr. 1983, nr 66, blz. 183. —, Teneinde te kunnen vaststellen of de gevraagde werkwijze nieuw is t.o.v. het oudere recht, — d.w.z. dat de keuze van aanvraagster binnen het gebied van het oudere recht meer inhoudt dan een willekeurige keuze — dient aanvraagster het door haar gestelde effect aan te tonen; indien het effect wordt aange-
toond, zal de werkwijze volgens de aanvrage zich tevens inventief onderscheiden van de werkwijzen, die op de voorrangsdata van de aanvrage reeds bekend waren uit de reële stand der techniek; Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 2 febr. 1983, nr 66, blz. 183. - , zie W. D. Hartmann, Ist Neues immer Neu? Entdeckungen, Erfindungen und Innovationen im Prüffeld der Zeit, Berlijn, 1981 en M. Botana Agra, Zur Frage der Neuheitsschadlichkeit von Versuchen und Experimenten, Gewerblicher Rechtsschutz und UrheberrechtInternationaler Teil 1983, blz. 288— 291. Nieuwheidsonderzoek, van internationaal type, zie Aanhangsel, behorende bij rapporten met betrekking tot de stand van de techniek c.q. nieuwheidsonderzoek van internationaal type, officiële mededeling, blz. 190. —, zie P. Claus en P. A. Higham, Study of citations given in search reports of international patent applications published under the Patent Cooperation Treaty, World Patent Information 1982, blz. 105/9. - , zie ook V.V.O. Nieuwheidsrapport, Strijd met de procesorde; een publikatie, die weliswaar in het — is genoemd, doch nadien in de procedure op geen enkele wijze ter sprake is geweest, is mede bezwarend voor de aanvrage; de Aanvraagafdeling had aanvraagster in kennis moeten stellen van dit nieuwe bezwaar en eventueel een nieuwe zitting moeten houden; Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 28 sept. 1982, nr 7 1 , blz. 206. Nieuw inzicht, Een aanvrager, die zich tegen nieuwheidsbezwaren verweert met een beroep op een —, dient aan te tonen dat dit nieuwe inzicht heeft geleid tot een nieuwe werkwijze: Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 17nov. 1981, nr 44, blz. 117. —, Wellicht is de onderhavige aanvrage gebaseerd op een —, doch een — dat niet leidt tot nieuw technisch handelen, komt niet voor octrooiering in aanmerking; Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 15 april 1982, nr 11, blz. 24. Nocardia, zie Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 27 juli 1981, nr 20, blz. 5 1 . No-Names, zie L. Berckoven, —; Versuch einer Standortbestimmung, Markenartikel 1983, blz. 180/4; H. Meffert en M. Bruhn, Markenpolitik im Wettbewerb. Eine empirische Analyse von No Names aus der Konsumentensicht, Markenartikel 1983, blz. 2 7 8 - 2 9 4 en 341/6 en L. G. Poth, Markenartikel, Handelsmarke, "No Names"', Markenartikel 1983, blz. 3 3 7 - 3 4 1 . Nungesser, zie Maïszaad-beslissing. Nijverheid, Chirurgische ingrepen of geneeskundige behandelingen en diagnosemethoden, die worden toegepast op het menselijk lichaam liggen niet op het gebied van de —; het zetten en daarna fixeren van delen van een gebroken bot moet als één, niet los te maken deel van een chirurgische behandeling worden beschouwd; Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 2 aug. 1982, nr 43, blz. 115. —, De gevraagde werkwijzen voor het produceren resp. reconstrueren van een weergave van een doorsnede (van een object) liggen op het gebied van de —, voorzover die werkwijzen niet direct aan het menselijk lichaam worden uitgevoerd; Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 19 jan. 1983, nr 104, blz. 336. Octrooi, uitleg van - , Tot uitlegging van het octrooi is de Afdeling van Beroep niet bevoegd; Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 11 aug. 1982, nr 23, blz. 53. - , nr 111.889; Pres. Rb. Leeuwarden, 8 maart 1982, nr 79, blz. 239. - , n r 113.208; Pres. Rb. Zutphen, 7 juli 1981, nr 69, nr 68, blz. 2 0 1 .
- , nr 113.208; Pres. Rb. Zutphen, 7 juli 1981, nr 69, blz. 203. - , nr 125.254; Pres. Rb. Alkmaar, 28 mei 1982, nr 12, blz. 3 1 . - , n r 133.073; Hof's-Grav., 9 dec. 1981, nr 105, blz. 352. - , n r 134.426; Hof 's-Grav., 9 dec. 1981, nr 105, blz. 352. - , nr 139.377; Hof's-Grav., 10 maart 1982, nr 57, blz. 158. - , n r 142.921; Hof's-Grav., 18juni 1980, nr 47, blz. 126. - , nr 159.107; Hof 's-Grav., 9 dec. 1981, nr 105, blz. 352. - , n r 160.084; Hof's-Grav., 12 mei 1982, nr 36, blz. 93. - , n r 161.452; Pres. Rb. Alkmaar, 28 mei 1982, nr 12, blz. 3 1 . - , n r 276.151; Hof 's-Grav., 9 dec. 1981, nr 105, blz. 352. - , nr 276.275; Hof 's-Grav., 9 dec. 1981, nr 105, blz. 352. —, zie H. Sakkers, —en en het Europees Octrooiverdrag, IUST 1982, blz. 13/6. Octrooiaanvrage, nr 67.12307; Octrooiraad, Aanvraagafdeling, 13 mei 1981, nr 10, blz. 23. —, nr 69.05768 (die inmiddels heeft geleid tot octrooi nr 157.995); Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 11 aug. 1982, nr 23, blz. 54. —, nr 69.08537 (die inmiddels heeft geleid tot octrooi nr 154.911); Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 24sept. 1981, nr 45, blz. 117. —, nr 69.09848; Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 15 aprü 1982, nr 11, blz. 24. —, nr 69.12896 (die inmiddels heeft geleid tot openbaarmaking nr 172.400); Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 19 jan. 1983, nr 104, blz. 336. —, nr 69.17070; Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 1 febr. 1982, nr 56, blz. 150. —, nr 70.01713; Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 17nov. 1981, nr 54, blz. 148. —, nr 70.03750 (inmiddels openbaargemaakt onder nr 172.510); Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 2 febr. 1983, nr 66, blz. 183. —, nr 71.09932 (die inmiddels is openbaargemaakt onder nr 171.413); Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 2 aug. 1982, nr 4 3 , blz. 115. —, nr 71.12368; Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 2 febr. 1983, nr 42, blz. 115. —, nr 72.04129 (die inmiddels heeft geleid tot octrooi nr 158.220); Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 19 juli 1982, nr 78, blz. 234. —, nr 72.05615; Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 22 april 1982, nr 34, blz. 85. —, nr 72.12811 (die inmiddels is openbaargemaakt onder nr 168.268); Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 27 juli 1981, nr 20, blz. 5 1 . —, nr 73.02915 (welke inmiddels heeft geleid tot openbaarmaking onder nr 172.740); Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 15 maart 1983, nr 96, blz. 290. —, nr 74.02428 (die inmiddels heeft geleid tot octrooi nr 157.270); Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 3sept. 1982; nr 22, blz. 53. —, nr 74.09120; Octrooiraad, Aanvraagafdeling, 19 maart 1981, nr 114, blz. 373. —, nr 74.10354; Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 15 april 1982, nr 55, blz. 149. —, nr 74.13761 (die inmiddels heeft geleid tot octrooi nr 153.205); Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 23 febr. 1983, nr 67, blz. 186. —, nr 75.00298; Octrooiraad, Bijzondere Afdeling, 8nov. 1982, nr 2 1 , blz. 52. —, nr 00.00000; Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 21 okt. 1981, nr 19, blz. 50.
- , nr 00.00000; Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 3 aug. 1981, nr 35, blz. 86. - , nr 00.00000: Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 17nov. 1981, nr 44, blz. 117. —, nr 00.00000; Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 4 okt. 1982, nr 46, blz. 118. —, nr 00.000000; Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 28sept. 1982, nr 7 1 , blz. 206. —, nr 00.00000; Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 3sept. 1981, nr 103. blz. 335. —, nr 00.00000; Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 5 jan. 1982, nr 113, blz. 372. —, zie B. Minne en H. G. A. Noordman, —n en trends in technologische vooruitgang in Nederland, 's-Gravenhage, 1983. Octrooibescherming, zie K. H. Oppenlander, Die wirtschaftspolitische Bedeutung des Patentwesens aus der Sicht der empirischen Wirtschaftsforschung, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht — Internationaler Teil 1982, blz. 5 9 8 - 6 0 4 en P. Rauh en D. Henneman, Patentschutz heute, ChemieTechnik 1982, blz. 9 5 7 - 9 6 0 . Octrooiclassificatie, zie Overeenkomst van Straatsburg betreffende de internationale classificatie van octrooien. Octrooidocumentatie, zie Octrooipublikaties, in de bibliotheek van de Octrooiraad aanwezig op 31 december 1982, mededeling, blz. 57. —, zie W.O.N., Werkgemeenschap Octrooi-informatie Nederland, Organisaties in binnen- en buitenland, die diensten verlenen op het gebied van octrooi-informatie, Arnhem, 1983; F. K. Carr, Searching Patent Documents; For Patentability and Information, Chapel Hill (N.C.), 1982; Ir. L. van Bommel, The extraction of technical trend information from patent literature, World Patent Information 1983, blz. 35—40; P. Claus, Patent search and information in the ninetiès, World Patent Information 1982, blz. 149-154; idem en P. A. Higham, Study of citations given in search reports of international patent applications published under the Patent Cooperation Treaty, World Patent Information 1982, blz. 105/9; G. R. Coaracy, The role of patent information in relation to transfer of technology, World Patent Information 1982, blz. 1 5 9 - 1 6 3 ; J. Delorme, Dissemination of patent information, World Patent Information 1982, blz. 155/8; M. D. Dixon en C. Oppenheim, Recent development in Derwent Publications patent information services: a review with some predictions for the future, World Patent Information 1982, blz. 60/5; Patent information activities of Industrial Property Offices, World patent information 1981, blz. 26/8; J. Stephenson, The use of patent information in industry, World Patent Information 1982, blz. 1 6 4 - 1 7 1 ; J. Teply, Kategorien von Dokumenten in EP- und PCT (WO) Rechercheberichten, Mitteilungen der deutschen Patentanwalte 1982, blz. 188/9 en J. L. Wood, The Chemical Abstracts Service document delivery service, Journal of Chemical Information and Computer Sciences 1982, blz. 81/3. Octrooieerbaarheid van software uitvindingen in Nederland, De, artikel van Ir H. W. Hanneman, blz. 317— 321. Octrooigemachtigde, Examen voor —, officiële mededeling, blz. 347. —, zie P. Revy von Belvard, Patent attorneys on new ways? World Patent Information 1982, blz. 100/1. Octrooigemeenschap, zie het artikel van Mr W. Alexander, Artikel 85, E.E.G.-verdrag en octrooilicentieovereenkomsten in het kader van gemeenschappelijke dochterondernemingen, wederkerige licenties en —pen, blz. 155/8. Octrooiinbreuk, zie inbreuk op octrooi.
406 Octrooiinformatie, zie octrooidocumentatie. Octrooilicentie, zie licentie. Octrooipublikaties, in de bibliotheek van de Octrooiraad aanwezig op 31 december 1982, mededeling, blz. 57. Octrooiraad in het jaar 1982, De, artikel van Mr Drs J. J.Bos, blz. 214/7. —, zie Drs R. C. D. E. Hasekamp, De — als administratief orgaan, Doctoraal-scriptie 1981 (Bibliotheek Octrooiraad). Octrooiraden, jaarverslagen 1981, zie Ir J. Dekker, Survey of the annual technical reports 1981 of the patent offices, World Patent Information 1982, blz. 183/5. Octrooirecht, zie H. Th. Asselt, De oplossing die niet voor de hand ligt. De uitvinding in het —, Doctoraalscriptie 1980 (Bibliotheek Octrooiraad); Ir A. P. Pieroen, De uitlegging van het Nederlands Octrooi in de rechtspraak, Doctoraal-scriptie (Bibliotheek Octrooiraad); F. K. Carr, Essentials of the Patent, Chapel HUI (N.C.), 1981; E. Parragh, Some remarks on the patent law aspects of space exploration, Voordracht voor het "Colloquium International Institute of Space Law, International Astronautical Federation", 1983; Vers une érosion du droit des brevets d'invention? Parijs, 1982 [besproken door W. R. Cornish in European Intellectual Property Review 1982, blz. 263.]; G. Aschenbrenner, The legal protection of technological innovation: Patents, The Inventor, Journal of the Institute of Patentees and Inventors juli 1982, blz. 1 8 - 2 0 ; W. G. Barb, Praktische Problematik der deutsch-englischen Patentübersetzung und rechtliche Folgen von Übersetzungsfehlern, Mitteilungen der deutschen Patentanwalte 1982, blz. 1 0 8 - 1 1 2 ; H. Brett, The patent system — What future role in the creation of wealth?, European Intellectual Property Review 1983, blz. 83/5; J. Foyer, Les brevets d'invention a la Conference de Nairobi, Revue des deux Mondes (Parijs) sept. 1981, blz. 5 5 9 - 5 6 4 (Bibliothee&Octrooiraad nr A 3456.); P. Fressonet, Die Entwicklung der nationalen und europaischen Patentanmeldungen aus französischer Sicht, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht Internationaler Teil 1983, blz. 1 — 11; E. Hausser, Das Patentwesen: ein unentbehrliches Arbeitsmittel für die mittelstandische Wirtschaft, Rationalisierung 1982, blz. 2 2 7 - 2 3 0 ; A. Hürni en V. Büss, La protection par brevets dans Ie domaine du génie génétique, La Propriété industrielle 1982, blz. 3 9 6 - 4 1 0 ; H. Kronz, Patentschutz für Forschungsergebnisse, Mitteilungen der deutschen Patentanwalte 1983, blz. 26/9; G. J. Mossinghoff, The Reagan Administration actions to modernize and upgrade the U.S. Patent and Trademark Office and the Outlook for international protection of new technology from the U.S. perspective, The Journal of the Japanese Group ofA.I.P.P.I. 1983, blz. 3 - 7 ; Prof. Mr E. A. van Nieuwenhoven Helbach, Anderungen der Patentanmeldung wahrend des Erteilungsverfahrens im niederlandischen Patentrecht, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht Internationaler Teil 1982, blz. 4 1 9 - 4 2 5 ; F. M. Scherer, Züsammenhange zwischen Forschungs- und Entwicklungsausgaben und Patenten, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht Internationaler Teil 1982, blz. 4 2 5 - 4 3 0 ; D. R. Stanton, Practical and legal aspects of a patent as part of an estate, Intellectual property law review 1981, blz. 597— 605; J. Stephenson, Training to use patents, World Patent Information 1982, blz. 121/5 en J. Straus, Patentschutz für gentechnologische Pflanzenzüchtungen? Zum Verbot des "Doppelschutzes" von Pflanzensorten, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht Internationaler Teil 1983, blz. 591/7.
—, tweede medische indicatie, zie medische indicatie. Octrooirechtelijke bescherming van computerprogramma's in Nederland, artikel van Ir J. Dekker, blz. 304/5. Octrooirechtspraak, zie G. KoUe en D. Stauder, Erstes Symposium europaischer Patentrichter, Bericht über den Verlauf der Tagung und Ihre Ergebnisse, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht - Internationaler Teil 1983, blz. 2 4 5 - 2 5 1 . Octrooiregister, Verwerking in het Nederlands — van wijzigingen in het Europees —, officiële mededeling, blz. 238. Octrooisamenwerkingsverdrag, zie PCT, Patent Cooperation Treaty. Octrooistatistiek, zie R. Ortmann, Materialen und Auswertungen zur Beurteilung der Aussagefahigkeiten von Patentstatistiken, München, 1980. Octrooiverleningssysteem, zie Beschikking houdende instelling commissie —, wetgeving, blz. 212. —, Toespraak van de Staatssecretaris van Economische Zaken de heer P. H. van Zeü, ter gelegenheid van de installatie van de Commissie — op 12 juli 1983 te 's-Gravenhage, mededeling, blz. 234. Octrooiwetgeving in Nederland, zie het artikel van Ir F. Gerzon, Professor Ir Adrien Huët, een strijder voor de herinvoering van een Nederlandse Octrooiwet, blz. 1 9 0 - 2 0 1 . Octrooiwet, zie Industriële eigendom, wetgeving, blz. 375. Oliver, P., Free movement of goods in the EEC, Londen, 1982, besproken door Prof. Mr D. W. F. Verkade, blz. 262/3-. O.M.P.I., Organisation Mondiale de la Propriété Intellectuelle, Saoedie-Arabië, Mali, Somalië en Guatemala zijn toegetreden tot het Verdrag tot oprichting van de Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom, officiële mededeling, blz. 90. —, zie het artikel van Mr Drs J. J. Bos, De Octrooiraad in het jaar 1982, blz. 214/7. —, zie WIPO en de wettelijke bescherming van computer software, artikel van Ir J. E. M. Galama, blz. 315/6. —, zie K. Bech, Die Weltorganisation für geistiges Eigenturn, Berlijn, 1982, [besproken door H. Ballreich in Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht Internationaler Teil 1983, blz. 194]. Omroep, zie Prof. Mr H. Cohen Jehoram, The unique Dutch broadcasting system on the eve of the revolution in teletechnics and freedom of information. National Dutch Report for the XIth International Congress of Comparative Law to be held at Caracas, Venezuela, 28 August to 5 September 1982, Journal of Media Law and Practice 1981, blz. 2 5 3 - 2 6 9 . Onderneming, Kantonrechter: Verzoeksters kunnen worden aangemerkt als — (art. 1 Hnw), ook al komen haar kostenbesparende aktiviteiten alleen aan verenigingsleden ten goede; Rechtbank Amsterdam, 22dec. 1981, nr 7, blz. 18. —, Voor het bestaan van een — is niet vereist dat die in het handelsregister is ingeschreven of in het telefoonboek is vermeld; President Rechtbank Amsterdam, 19aug. 1982, nr 16, blz. 43. —, De samenwerking tussen partijen in het Cocktail Trio, waarnaast ieder ook andere werkzaamheden had, kan niet worden gekwalificeerd als het drijven van een — in de zin van art. 1 Hnw, doch veeleer als de gezamenlijke uitoefening van een beroep; President Rechtbank Utrecht, 11 maart 1982, nr 28, blz. 74. Onderscheidend vermogen, De beschermingsomvang van een merk wordt in die zin mede bepaald door het —, dat, naar mate het laatste minder is, tussen het merk en een teken een grotere mate van gelijkenis moet bestaan, wil dat teken als overeenstemmend
407 kunnen worden aangemerkt; bij het op deze wijze bepalen van de beschermingsomvang komt het niet uitsluitend aan op de omvang van het deel van het in aanmerking komend publiek dat het merk als beschrijvend opvat; te letten valt daarbij op de opvattingen van het publiek ten tijde van het als inbreuk makend aangevallen gebruik van het merk of het overeenstemmende teken; Benelux-Gerechtshof, 5 okt. 1982, nr 24, blz. 63. —, Dat er veel sportschoenen en vrijetijdsschoenen met streepmotieven op de markt zijn behoeft niet af te doen aan het — van het specifieke streepmotief van de Adidasschoenen; Hoge Raad, 1 juli 1982, nr 48, blz. 130 (met noot D.W.F. V.). —, De dubbele betekenis van het woord "Mobiel" in het beeldmerk van eiseres (voor meubels uit zelfbedieningswinkels), verwijzend naar zowel „beweeglijk" als "meubel", geeft het merk een relatief sterk onderscheidend karakter; Rechtbank Amsterdam, 2 dec. 1981, nr 14, blz. 38 (met noten D.W.F. V.). —, Dat de woorden van een gecombineerd woord- en beeldmerk op zichzelf onderscheidende kracht missen, brengt niet noodzakelijk mede dat dit ook geldt voor het hele merk; Rechtbank Dordrecht, 13 febr. 1980, nr 4, blz. 7. —, Bij de als merk gedeponeerde gehele kop van het door eiseres uitgegeven dagblad maken de woorden "Friese Koerier" slechts deel uit van het grotere ingeschreven geheel, zodat die woorden, die elk op zich onderscheidende kracht missen, slechts in samenhang met het daartussen geplaatste vignet tot het onderscheidende karakter van liet gehele merk bijdragen; President Rechtbank Leeuwarden, 2 okt. 1978, nr 109, blz. 366 (met noten v. N.H.). —, Het teken "Delftse slaolie" heeft onderscheidende kracht gekregen; dit wordt niet anders, nu dat teken een geografische aanduiding bevat, ook al zou het produkt niet meer in Delft worden gemaakt; President Rechtbank Rotterdam, 30 dec. 1982, nr 80, blz. 240. Oneerlijke mededinging, zie A. Kur, Streitwert und Kosten in Verfahren wegen unlauteren Wettbewerbs, Keulen, 1980 [besproken door R. Henkels in Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht 1982, blz. 639]; Y. Saint-Gal, Protection et défense des marques de fabrique et concurrence deloyale (Droits francais et droits étrangers) Parijs, 1982 [besproken door F. K. Beier in Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht - Intemationaler Teil 1983, blz. 67]. —, zie ook mededinging. Onrechtmatige daad, zie het artikel van Prof. Mr D. W. F. Verkade, Bescherming van computerprogrammatuur in Nederland (auteursrecht, - ) , blz. 2 9 8 - 3 0 3 . Onrechtmatige nabootsing, Van — van een computerprogramma kan sprake zijn, indien zich — in het vonnis nader genoemde — bijzondere omstandigheden voordoen; Rechtbank Assen, 28 juli 1981, nr 97, blz. 322. Onrechtmatige parasiterende concurrentie, Met de uitgave van het blad "De Piraat" beogen bedaagden te eigen bate aan de — welke het film- en bioscoopbedrijf van de piraten ondervindt, de nodige publiciteit te geven en deze daardoor te bevorderen; zulks is onrechtmatig; Rechtbank Amsterdam, 25 juni 1982, nr 53, blz. 147. Ontdekkingen, zie F.-K. Beier en J. Straus, Der Schutz wissenschaftlicher Forschungsergebnisse. Zugleich eine Würdigung des Genfer Vertrages über die internationale Eintragung wissenschaftlicher Entdeckungen, Weinheim, 1982 [besproken door R. Krasser in Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht 1983, blz. 343/4]. Ontlening, zie F. Melichar, Die Entlehnung aus literarischen Werken in Schulbüchern, UFITA 1982, blz. 43-60.
Ontvankelijkheid, zie Prof. Mr D. W. F. Verkade, Merkenrechtelijke ontvankelijkheidsperikelen, blz. 297 e.v. in: Een goede procesorde, Opstellen aangeboden aan Mr W. L. Haardt, Deventer, 1983. Ontwikkelingslanden, zie O.M.P.I., The use and usefulness of trademarks in developing countries; collection of lectures given at the Asian and Pacific Symposium (org. at Colombo, Sri Lanka in February 1982), Genève, 1982; A. Vida, Trademarks in developing countries, Boedapest, 1981 Ibesproken door S. Greif in Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht - Intemationaler Teil 1982, blz. 635/6]; G. Cabanellas, Regulation of transfer of technology in developing countries and antitrust rules, European Intellectual Property Review 1982, blz. 341/8; W. R. Cornish en J. Phillips, The economie function of trade marks: an analysis with special reference to developing countries,IIC 1982, blz. 41—64; W. Fikentscher, Entwicklungshilfe oder Expansionskontrolle? Rechtspolitische Überlegungen zu Antitrust und Technologietransfer, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht - Intemationaler Teil 1983, blz. 4 9 7 - 5 0 4 en H. P. Kunz-Hallstein, Recent trends in the copyright legislation of developing countries, IIC 1982, blz. 6 8 9 - 7 0 3 . Oorspronkelijke stukken, De mogelijkheid van beperking van een aanvrage tot één bepaalde uitvoeringsvorm van hetgeen aanvankelijk slechts in zijn algemeenheid werd gevraagd, wordt slechts aanwezig geacht indien die bepaalde uitvoeringsvorm met zoveel woorden in de — heeft gestaan of daaruit op andere wijze voor een deskundige is af te leiden; Octróoiraad, Afdeling van Beroep, 21 okt. 1981, nr 19, blz. 50. —, Voor de toelaatbaarheid van een wijziging (verruiming) van een conclusie is van belang, welke formulering de gevraagde rechten dienen te hebben om recht te doen wedervaren aan de uitvinding, met inachtname van de — en de kennis van de deskundige op het gebied van de uitvinding; Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 11 aug. 1982, nr 23, blz. 53. —, De maatregelen van de openbaar te maken conclusie behoeven niet te steunen op de oorspronkelijke conclusies; voldoende is dat deze maatregelen, gezien het geheel van de —, rechtstreeks dan wel zijdelings, verband houden met datgene, wat in de — als uitvinding naar voren is gebracht; Octróoiraad, Afdeling van Beroep, 2 febr. 1983, nr 42, blz. 115. - , De bepalingen van art. 22B, lid 1 R.O.W. hebben geen betrekking op de — van de aanvrage, doch op de vorm van de aanvrage waarin deze zal worden openbaargemaakt; de Aanvraagafdeling heeft derhalve ten onrechte de aanvrage afgewezen omdat de oorspronkelijke stukken niet aan genoemde bepalingen zouden hebben voldaan; Octróoiraad, Afdeling van Beroep, 15 maart 1983, nr 96, blz. 290. —, zie Beslissing van het Europese Octrooi Bureau, Technische Beschwerdekammer, 1 juli 1982, nr E 3, blz. 56. Oostenrijk bekrachtigt de classificatie-overeenkomst van Nice, officiële mededeling, blz. 266. Oost-Europa, zie M. R. Hill, Trade, Industrial Co-operation and Technology Transfer with the Socialist Countries of Eastern Europe: Some Aspects of the British Experience, Ottawa, 1981; V. Sobuslavsky en P. Beazly, The Transfer of Technology to Socialist Countries, The Case of the Soviet Chemical Industry, Cambridge (Mass.) 1980 en W. Kostka, Lizenzgeschaftliche Zusammenarbeit von RGW-Staaten gegenüber Drittlandern, DerNeuerer 1982, blz. 1 6 8 - 1 7 8 . Openbaarmaking, Accentverschuiving in een aanvrage na —, zie Octróoiraad, Afdeling van Beroep, 3 sept. 1982, nr 22, blz. 52.
408 - , De bepalingen van art. 22B, lid 1 R.O.W. hebben geen betrekking op de oorspronkelijke stukken van de aanvrage, doch op de vorm van de aanvrage waarin deze zal worden openbaargemaakt; de Aanvraagafdeling heeft derhalve ten onrechte de aanvrage afgewezen omdat de oorspronkelijke stukken niet aan genoemde bepalingen zouden hebben voldaan; Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 15 maart 1983, nr 96, blz. 290. Openbare bekendheid, AA: Aanvraagster beroept zich op bescherming op grond van een tentoonstelling, die niet van Staatswege gehouden of erkend is; de bak volgens de aanvrage is daardoor vóór indiening van de aanvrage openbaar toegankelijk geworden; een verzoek aan de Minister van Economische Zaken, die tentoonstelling alsnog te erkennen wordt afgewezen; Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 4 okt. 1982, nr 46, blz. 118 (met noten). —, De gevraagde werkwijze is bekend uit de, op zichzelf niet tijdige, "Proceedings" van een symposium dat vóór de voorrangsdatum van de aanvrage is gehouden; de uitgegeven handelingen van een symposium o.d. geven, naar vaste jurisprudentie, de voordrachten weer zoals ze zijn uitgesproken, behoudens tegenbewijs; Octrooiraad, Aanvraagafdeling, 13 mei 1981, nr 10, blz. 23. - , zie H. Bardehle, K. Esakei, P. Mathély en T. F. Smegal Jr., Délai d'immunité pour la divulgation de 1'invention, La Propriétê industrielle 1982, blz. 308— 321. Openbare orde, Rb.: Uit de loutere omstandigheid, dat in België een officieel staatsembleem — van SaoediArabië — in een tekening of een model wordt gebruikt, vloeit niet noodzakelijkerwijze voort, dat zo'n tekening of model in strijd is met de Belgische - ; Hof Brussel, 3 nov. 1982, nr 74, blz. 225. —, De stelling van gedaagde dat het depot van eiser misleidend en in strijd met de — is, faalt;gedaagde, die op de hoogte was van het gebruik T«an het merk van eiser in de Benelux, heeft de bestreden vermelding op haar etiket niet te goeder trouw gebruikt en kan geen nietigheid van het depot van eiser inroepen op de grond dat het te kwader trouw is verricht; Rechtbank Almelo, 14 nov. 1979, nr 108, blz. 365. Opinieonderzoek, zie Prof. Mr E. A. van Nieuwenhoven Helbach, Het — als bewijsmiddel in het mededingingsrecht, blz. 287—296 in: Een goede procesorde, Opstellen aangeboden aan Mr W. L. Haardt, Deventer, 1983. Oppositie, nieuwe bezwaren, Een opposant heeft het recht, met verwijzing naar nieuwe literatuurplaatsen, haar bezwaren tegen een accentverschuiving in een aanvrage na openbaarmaking, kenbaar te maken; Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 3 sept. 1982, nr 22, blz. 52. Overdracht, van Europees octrooi, zie L. Liuzze, Inhaberschaft und Übertragung des europaischen Patents, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht — Intemationaler Teil 1983, blz. 20/5. —, van een handelsnaam, Gedaagde heeft ten behoeve van eiseres afstand gedaan van de handelsnaam Vleeswarenunie; afstand van handelsnaam kan niet worden gelijkgesteld met overdracht, zodat de vraag of is voldaan aan de vereisten voor overdracht buiten beschouwing kan blijven; verbod aan gedaagde de handelsnaam Vleeswarenunie te voeren; Rechtbank Groningen, 23 april 1982, nr 111, blz. 369 (met noot S.B.). —, van technische kennis, zie technologie-overdracht. Overeenkomst van Straatsburg betreffende de internationale classificatie van octrooien, zie officiële mededeling, blz. 346. —, zie Unie tot bescherming van de industriële eigendom, stand op 1 januari 1983, blz. 27/8.
Overeenkomst tussen Nederland en Joegoslavië tot het vermijden van dubbele belasting, wetgeving, blz. 374/5. Overeenstemmend teken, De beschermingsomvang van een merk wordt in die zin mede bepaald door het onderscheidend vermogen, dat, naar mate het laatste minder is, tussen het merk en een teken een grotere mate van gelijkenis moet bestaan, wil dat teken als overeenstemmend kunnen worden aangemerkt; bij het op deze wijze bepalen van de beschermingsomvang komt het niet uitsluitend aan op de omvang van het deel van het in aanmerking komend publiek dat het merk als beschrijvend opvat; te letten valt daarbij op de opvattingen van het publiek ten tijde van het als inbreuk makend aangevallen gebruik van het merk of het —; Benelux-Gerechtshof, 5 okt. 1982, nr 24, blz. 63. —, Het merk Lauracycline voor antibiotica stemt overeen met het merk Laurabolin voor geneesmiddelen en veterinaire pharmaceutica; de bestemming van de merken wordt niet bepaald door het daarvan gemaakte gebruik doch door de warenomschrijving in de depots; Hof 's-Hertogenbosch, 22 febr. 1977, nr 107, blz. 362. Pakistan, zie Overeenkomst tussen Nederland en — tot het vermijden van dubbele belasting, wetgeving, blz. 291/2. Parallel-import, zie M. Röttger, Article 36 — More subjective views on objectivity. (Further discussion on the issue of parallel imports raised by the Hoffman-La Roche, Vibramycin and Centrafarm cases), European Intellectual Property Review 1982, blz. 215/7 en idem, Das Vibramyzin-Urteil des Europaischen Gerichtshofs und die "verschleierte Beschrankung" im Sinne des Art. 36 Satz 2 EWGVertrag, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht — Intemationaler Teil 1982, blz. 512/5. Parijse Conventie, zie Verdrag tot bescherming van de industriële eigendom. P.C.T., Patent Cooperation Treaty, zie officiële mededeling, blz. 9 1 . —, tarieven, zie officiële mededeling, blz. 347. —, zie R. L. Schwaab en R. V. Thurman, International Patent Law. EPC & — Practice and Strategy, Washington D.C., 1980; P. Ceuninck,Het samenwerkingsverdrag inzake octrooien (—), Rechtskundig Weekblad 11 sept. 1982, kolommen 6 5 - 8 4 ; P. Claus en P. A. Higham, Study of citations given in search reports of international patent applications published under the Patent Cooperation Treaty, World Patent Information 1982, blz. 105/9; G. Kolle en U. Schatz, Das Europaische Patentamt als internationale und regionale Behörde nach dem P.C.T., Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht Intemationaler Teil 1983, blz. 5 2 1 - 5 3 1 ; D. Perrott, The Patent Co-operation Treaty in Use — Experiences and developments, European Intellectual Property Review 1982, blz. 67—72; J. Teply, Kategorien von Dokumenten in EP- und PCT (WO) Rechercheberichten, Mitteilungen der deutschen Patentanwalte 1982, blz. 188/9 en Traite de cooperation en matière de brevets (—), Le — en 1982, La Propriétê industrielle 1983, blz. 137/8. Personeel, Herstel in de vorige toestand; ter voorkoming van fouten, die zelfs kundig en nauwkeurig personeel kan maken, mag van een gemachtigde alleen het treffen van controlemaatregelen ter voorkoming van voorzienbare fouten worden geëist; Octrooiraad, Bijzondere Afdeling, 8 nov. 1982, nr 2 1 , blz. 51. Persoonlijk gebruiksrecht, Het depot van een vormmerk kan krachtens art. 29, lid 2 BMW retroactief geldig zijn, mits eerste gebruik van de depothouder wordt aangetoond; de eerste gebruiker in Nederland van een vormmerk kan in Nederland het gebruik
van dit teken niet verbieden aan hen die dit teken aldaar reeds gebruikten vóór de inwerkingtreding van de BMW; het aan de latere gebruiker toekomende — blijft i.c. beperkt tot Nederland; Hof Antwerpen, 3 april 1980, nr 90, blz. 275. Pfizer, Rb.: Voor merkinbreuk is irrelevant of gedaagde kon weten dat het produkt dat aij verhandelde geen origineel produkt van eiseres was; Hof: het is irrelevant of het produkt afkomstig was van eiseres, nu aannemelijk is dat het produkt niet door eiseres onder haar merk in het verkeer is gebracht; Hof Arnhem, 4 juli 1979, nr 73, blz. 223 (met noot D.W.F. V.). Pfizer/Eurim-Pharm, zie Mr R. Ludding, Noot bij Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen te Luxemburg, 3 december 1981, —, merk Vibramycin [Bijblad I.E. 1982, nr 67, blz. 204 met noten V.d.Z.] S.E.W. 1982, blz. 7 6 5 - 7 7 0 . Piraat, De, Met de uitgave van het blad "—" beogen gedaagden te eigen bate aan de onrechtmatige parasiterende concurrentie welke het film- en bioscoopbedrijf van de piraten ondervindt, de nodige publiciteit te geven en deze daardoor te bevorderen; zulks is onrechtmatig; Rechtbank Amsterdam, 25 juni 1982, nr 53, blz. 147. Plagiaat, zie Mr J. W. Knipscheer, — in 25 jaar architektenraad tuchtrechtspraak, Auteursrecht 1982, blz. 127/8. —, zie Dr Th. Limperg, Vormgeving (Reactie tegen artikel van Z. Luyendijk), NRC Handelsblad 11 juni 1983, blz. 7; Z. Luyendijk, Plagiaat is domme slimheid. (Wettelijke bescherming is niet altijd een garantie tegen namaak.), NRC Handelsblad 3 mei 1983, blz. 17 en Wettelijke mogelijkheden en drempels in de strijd tegen plagiaat, Ariadne juni 1983, blz. 34/6. Plantenrassenbescherming, zie kwekersrecht. Polydor, zie Mr P. Tuit, Nogmaals: het — arrest. [Polydor en R.S.O./Harlequin en Simons, BIE 1982, nr 88, blz. 286.] Ars Aequi 1983, blz. 268 en Prof. H. G. Schermers, The direct application of treaties with third States: note concerning the Polydor and Pabst cases, Common Market Law Review 1982, blz. 563/9. Portugal bekrachtigt de classificatie-overeenkomst van Nice, officiële mededeling, blz. 266. Prioriteit, zie recht van voorrang. Prioriteitsbewijs, zie bewijs van het recht van voorrang. Problem des Rechtsschutzes von Computerprogrammen in Deutschland und Frankreich. Die kategoriale Herausforderung des Urheberrechts, artikel van D r A . D i e t z , blz. 3 0 5 - 3 1 1 . Proceskosten, De twaalfde titel van het eerste boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, waartoe behoort artikel 429k dat de rechter de bevoegdheid toekent bij zijn eindbeschikking in een verzoekschriftprocedure een veroordeling in de — uit te spreken, is niet in werking getreden voor procedures betreffende verzoeken als bedoeld in artikel 6 van de Handelsnaamwet; bij beschikkingen op verzoekschrift waarvoor artikel 42 9k voormeld niet in werking is getreden, is voor een kostenveroordeling geen plaats, tenzij uit de wet het tegendeel voortvloeit; daar dit laatste hier niet het geval is, wordt het middel tevergeefs voorgesteld; Hoge Raad, 18 jan. 1980, nr 84, blz. 253 (mét noot S.B.). Procesorde, Door in beroep de beschrijving grotendeels te handhaven is geen rekening gehouden met de eerder vermelde onduidelijkheid; aanvraagster heeft onder meer hierdoor behoorlijke bestudering van de stukken vóór de zitting door de Afdeling van Beroep, alsmede een vruchtbare discussie ter zitting in hoge mate bemoeilijkt; strijd met goede — en de vaste jurisprudentie; Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 5 jan. 1982, nr 113, blz. 372. —, De ter zitting overgelegde alternatieve conclusies
verschillen niet essentieel van de tijdig ingediende conclusies, zodat de alternatieve conclusies in behandeling kunnen worden genomen zonder dat de — wordt verstoord; Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 1 febr 1982, nr 56, blz. 150. - , Een opposant heeft het recht, met verwijzing naar nieuwe literatuurplaatsen, haar bezwaren tegen een accentverschuiving in een aanvrage na openbaarmaking kenbaar te maken; Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 3 sept. 1982, nr 22, blz. 52, —, Strijd met de —; een publikatie, die weliswaar in het nieuwheidsrapport is genoemd, doch nadien in de procedure op geen enkele wijze ter sprake is geweest, is mede bezwarend voor de aanvrage; de Aanvraagafdeling had aanvraagster in kennis moeten stellen van dit nieuwe bezwaar en eventueel een nieuwe zitting moeten houden; Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 28 sept. 1982, nr 71, blz. 206. —, Het staat een opposant weliswaar vrij na een zitting van een Afdeling een brief tot die Afdeling te richten, doch het is in het belang van een goede — dat een opposant van een zodanige brief niet zelf een afschrift aan de aanvrager zendt; Octrooiraad, Aanvraagafdeling, 19 maart 1981, nr 114, blz. 373 (met noot L.W.K.). Proeve van een Ontwerpwet houdende bepalingen op octrooien voor uitvindingen, zie het artikel van Ir F. Gerzon, Professor Ir Adrien Huët, een strijder voor de herinvoering van een Nederlandse Octrooiwet, blz. 1 9 0 - 2 0 1 . Professor Ir Adrien Huët, een strijder voor de herinvoering van een Nederlandse Octrooiwet, artikel van Ir F. Gerzon, blz. 1 9 0 - 2 0 1 . Programmatuurbescherming, zie het thema-nummer BijbladI.E., 16 nov. 1983, blz. 2 9 5 - 3 4 1 . —, Van onrechtmatige nabootsing van een computerprogramma kan sprake zijn, indien zich — in het vonnis nader>genoemde — bijzondere omstandigheden voordoen; Rechtbank Assen, 28 juli 1981, nr 97, blz. 322. —, Een computerprogramma kan worden beschouwd als een werk in de zin van de Auteurswet; Het auteursrecht geeft geen monopolie op de in een computerpgrogramma besloten liggende know-how, maar zulks impliceert niet dat het verveelvoudigen van zo'n programma is toegestaan, als er sprake is van ontlening; Rechtbank 's-Hertogenbosch, 14 mei 1982, nr 98, blz. 323. —, Gedaagde schept nodeloos verwarringsgevaar, zowel m.b.t. de uiterlijke vormgeving van het produkt als m.b.t. de programmatuur en bijbehorende manuals, die getrouwe kopieën vormen van de produkten van eiseressen; gedaagde handelt daarmee onrechtmatig; President Rechtbank Amsterdam, 8 o k t . 1982, nr 100, blz. 329. —, Hoewel niet onwaarschijnlijk lijkt dat de bodemrechter een computerprogramma met een voldoende oorspronkelijk karakter zal beschouwen als een werk in de zin van de Auteurswet, dient daarop in kort geding niet te worden vooruitgelopen; de nabootsing van systeemprogrammatuur is onrechtmatig, waaraan niet afdoet dat er applicatieprogramma's van derden op de markt zijn die op de systeemprogrammatuur kunnen worden aangesloten; President Rechtbank Amsterdam, 24 maart 1983, nr 101, blz. 3 3 1 . —, Het verlenen van diensten van ondergeschikte aard bij de totstandkoming van een beweerdelijk inbreukmakend programma is op zichzelf nog geen inbreuk op auteursrecht; de (vrijwel) letterlijke tekstovernemingen van enige onderdelen betreffen slechts een zo gering deel van het als één (door auteursrecht beschermd) geheel te beschouwen computerprogramma, dat van een verveelvoudiging of nabootsing in zoverre niet kan worden gesproken;
410 het auteursrecht op een programma strekt zich niet uit tot de daarin neergelegde vindingen; in dat licht lijkt het op ondergeschikte punten hanteren van eenzelfde tekst van minder belang; President Rechtbank Utrecht, 10 maart 1982, nr 99, blz. 328. —, De stelling dat de koezenders van Daca kunnen worden gecombineerd met de computer van Hokofarm en omgekeerd, en dat invoer van gelijke gegevens tot gelijkvormige uitvoer leidt, voert niet noodzakelijk tot de conclusie dat de verwerkende apparatuur identiek is; in het kader van een kort geding is, bij gebreke aan nadere informatie over de computers en hun programmering, geen vergelijking van de inwendige structuur en werking mogelijk; de gestelde namaak in dit opzicht is onvoldoende aannemelijk gemaakt; President Rechtbank ZwoËe, 22 juli 1983, nr 102, blz. 332. —, De (eerdere) beslissing dat geheugens, computers e.d., die alleen door hun informatie-inhoud worden gekarakteriseerd, niet octrooieerbaar zijn, is in overeenstemming met de bepalingen van het Europees Octrooiverdrag; een inrichting die zich slechts van andere bekende inrichtingen onderscheidt door hetgeen de in een geheugen opgeslagen programmatuur in de vorm van een reeks codes daarover leert, wordt eveneens alleen door de informatieinhoud gekarakteriseerd; octrooieerbaar is nieuwe hardware gericht op middelen voor het vergelijken van een bepaald gegeven met een ander bepaald gegeven, mits wordt aangegeven dat de uitsluitende rechten zich niet uitstrekken over de equivalente realisering door programmering; Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 3 sept. 1981, nr 103, blz. 335. —, De bij de werkwijze voor het bepalen van de dichtheidsverdeling in een doorsnede van een object — menselijk of dierlijk lichaam — toegepaste rekenmethode vormt het wezen van de aanvrage, is nieuw en berust op een verrassende en originele gedachte ten opzichte van de stand der techniek,
anfy, The software as a new subject matter of copyright law? Revue internationale du droit d'auteur 1982, blz. 7 1 - 1 1 3 ; M. Kindermann, Vertrieb und Nutzung von Computersoftware aus urheberrechtlicher Sicht, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht 1983, blz. 1 5 0 - 1 6 1 ; G. Kolle, Der Rechtsschutz der Computersoftware in der Bundesrepublik Deutschland, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht 1982, blz. 4 4 3 - 4 6 1 ; J. H. Kuney, Our Stake in Data Base protection, Journal of Chemical Information and Computer Sciences 1982, blz. 83/5; A. Lucas, Les programmes d'ordinateurs comme objets de droits intellectuels, La Semaine Juridiqe 15 sept. 1982, [samenvatting inPropriété Industrielle - bulletin documentaire 1982, blz. 1 1 - 2 1 8 ] ; J. Palmer, Copyright and Computer Data Bases, IIC 1983, blz. 190—213; P. Sieghart, Information technology and intellectual property, European Intellectual Property Review 1982, blz. 187/8; C. Tapper, Copyright protection for computer programmes, Business law review 1981, blz. 357—360; E. Ulmer en G. Kolle, Der Urheberrechtsschutz von Computerprogrammen, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht - Internationaler Teil 1982, blz. 4 8 9 500; idem, Copyright protection of computer programs, IIC 1983, blz. 159-189 en Prof. Mr D. W. F. Verkade, "Anmerkung" bij Rechtbank 's-Hertogenbosch, 30 jan. 1981 en 14 mei 1982 [B.I.E. 1983, nr 98, blz. 323], Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht - Internationaler Teil 1983, blz. 671/4. Prijsbederf,Pres.: Het verwijt van onrechtmatig — moet reeds daarom worden verworpen, omdat niet aannemelijk is geworden dat gedaagden hun kist voor een commercieel (te) lage prijs zouden hebben aangeboden; Hof 's-Gravenhage, 29 dec. 1982, nr 93, blz. 283. Prijskaarthouder, De vorm van de bevestigingshaak is noodzakelijk voor het beoogde technische effekt, dus niet vatbaar voor (model)bescherming; Hof Arnhem, 7 dec. 1981, nr 15, blz. 41 (met noot Ph.). PSM/Decal-systeem, zie President Rechtbank Utrecht, 10 maart 1982, nr 99, blz. 328. Publiciteit, Met de uitgave van het blad "De Piraat" beogen gedaagden te eigen bate aan de onrechtmatige parasiterende concurrentie welke het film- en bioscoopbedrijf van de piraten ondervindt, de nodige — te geven en deze daardoor te bevorderen; zulks is onrechtmatig; Rechtbank Amsterdam, 25 juni 1982, nr 53, blz. 147. Publikatie van het verbod, zonder de namen van gedaagden, zie President Rechtbank Zutphen, 7 juli 1981, n r 6 9 , blz. 203. Publikatie van het vonnis, Gedaagden hebben te goeder trouw gehandeld; de gevraagde publikatie van het dictum van het vonnis gaat daarom te ver; President Rechtbank Amsterdam, 19 aug. 1982, nr 16, blz. 4 3 . —, De omvang van de inbreuk rechtvaardigt evenmin toewijzing van de gevorderde machtiging tot —; President Rechtbank Breda, 4 aug. 1982, nr 60, blz. 172. —, zie President Rechtbank Leeuwarden, 16 april 1982, nr 68, blz. 2 0 1 . —, Machtiging tot — door een advertentie in een vakblad geweigerd bij gebrek aan voldoende belang; President Rechtbank Rotterdam, 12 febr. 1982, nr 6, blz. 16. Pyramidevormige puzzel, Het model van een — leent zich voor modelbescherming; President Rechtbank Rotterdam, 12 febr. 1982, nr 6, blz. 16. Rastinonbeschikking, zie het artikel van Drs G. van der Kuip, Gebruiksconclusies, blz. 91/3. Recht van voorrang, Het voorrangsrecht wordt tevens erkend voor toepassing van enzymepreparaten die op een andere wijze zijn verkregen dan in het voor-
411 rangsbewijs omschreven, omdat uit het voorrangsbewijs voor een deskundige duidelijk is, dat men bij de werkwijze voor het bepalen van cholesterol in vloeistof elk enzymepreparaat kan gebruiken dat cholesteroloxydase bevat; Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 27 juli 1981, nr 20, blz. 51. —, zie Beslissing van het Europese Octrooi Bureau, Legal Board of Appeal, 21 juli 1982, nr E 1, blz. 56. —, zie R. Buchel, Le droit de priorité unioniste, Straatsburg, 1982. Reclame, zie Mr M. van Delft-Baas, — mag maar er zijn grenzen. (Welke grenzen stellen de — Code Commissie en de — raad?), Zwolle, 1982, [besproken door Mevr. Mr L. Dommering-Van Rongen in Nederlands Juristenblad 1983,blz. 1200/1];P. R. C. Solleveld, Het gebruik van eens anders merk in vergelijkende reclame, Doctoraal-scriptie (Bibliotheek Octrooiraad); P. L. T. Vogelsang, Enkele aspecten van vergelijkende —, Doctoraal-scriptie 1982 (Bibliotheek Octrooiraad); Mr H. J. Sluijter, Behoorlijke —, In: Naar behoren, jubileumbundel van het Juridisch Gezelschap Amsterdam, Zwolle, 1982; P. Huyskens, Handels— voortaan onder grondwettelijke censuur, Elseviers Magazine 6 nov. 1982, blz. 58/9 en M. Geelhand, Mag een handelaar in zijn — verwijzen naar uitslagen van vergelijkende warentests van verbruikersverenigingen? Rechtskundig Weekblad 8 jan. 1983. —, zie ook vergelijkende — en misleidende —. Reclamemateriaal, Aan de adverteerder komt in ieder geval een gebruiksrecht ten aanzien van het — toe, zodat de vraag of het auteursrecht op dit — toekomt aan het reclameadviesbureau, dan wel aan de adverteerder, in het midden kan blijven; President Rechtbank Utrecht, 12 okt. 1981, nr 3 1 , blz. 79. Reprorecht, zie J. H. Spoor, W. R. Cornish en P. F. Nolan, Copies in Copyright, Alphen a/d Rijn, 1980, [besproken door Mr N. van Lingen in NJB 1983, blz. 450/1 ] [ook besproken door Prof. Mr D. W. F. Verkade ia'BIE 1981, blz. 58/9]"; P. van de Muysenberg, Auteur, uitgever en — ,Ars Aequi 1983, blz. 149—155; P. Masouye, La copie privée: un nouveau mode d'exploitation des oeuvres = Private copying: a new exploitation mode for works, Droit d'auteur 1982, blz. 8 1 - 9 0 = Copyright 1982, blz. 8 1 - 9 0 en D. D. Mc Donald en C. G. Bush, A status report on a study of library photocopying in the United States, Journal of Chemical Information and Computer Sciences 1982, blz. 6 7 - 7 0 . Research, zie H. Kronz, Patentschutz für Forschungsergebnisse, Mitteilungen der deutschen Patentanwalte 1983, blz. 26/9 en F. M. Scherer, Zusammenhange zwischen Forschungs- und Entwicklungsausgaben und Patenten, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht — Intemationaler Teil 1982, blz. 425— 430. Reservoir, Het feit dat gedaagde exemplaren van het inbreukmakende —, als monsters, om niet aan afnemers ter beschikking heeft gesteld, ontneemt daaraan niet het commercieel karakter; President Rechtbank Breda, 4 aug. 1982, nr 60,.blz. 172. Risicoaansprakelijkheid, zie Schadevergoedingsplicht zonder schuld bij merkinbreuk, noot van Prof. Mr D. W. F. Verkade onder Hof Arnhem, 4 juli 1979, nr 73, blz. 223. Ruimterecht, zie Prof. ü r J. H. Ph. Diederiks-Verschoor, Responsability for space activities, intellectual property. Voordracht voor het "Colloquium International Institute of Space Law, International Astronautical Federation", 1983; E. Parragh, Some remarks on the patent law aspects of space exploration, Voordracht voor het "Colloquium International Institute of Space Law, International Astronautical Federation", 1983 en G. J. Mossinghoff, Intellectual property rights in space ventures,
Journal of Space Law 1982, blz. 1 0 7 - 1 3 8 . Rusland, zie Sovjet-Unie. • Samsonite Concord, Het gebruik door verweerster van het merk Concord gekoppeld aan haar merk Samsonite maakt inbreuk op het merk Concorde waarop eiseres voor soortgelijke waren recht heeft; Voorzitter Rechtbank van Koophandel te Brussel, 13 dec. 1979, nr 26, blz. 7 1 . Saoedie-Arabië is toegetreden tot het Verdrag tot oprichting van de Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom, officiële mededeling, blz. 90. Scandinavië, auteursrecht, zie T. Hesser, Nordic copyright reform, Revue internationale du droit d'auteur 1982, blz. 3 - 4 3 . Schade, Vordering tot vergoeding van —, o.a. kosten/ honoraria van onderzoeksbureau, deurwaarder, advocaat, eiseresses personeel, alsmede immateriële —, afgewezen; Rechtbank 's-Hertogenbosch, 29 april 1983, nr 89, blz. 273. —, door het gebruik van het merk is aannemelijk, doch vergoeding daarvan afgewezen; Rechtbank Kortrijk, 15sept. 1981, nr 25, blz. 69. —, Het gebruik van de naam "Café de la Paix" voor een café in Amsterdam levert geen strijd op met het merkrecht van eiseres, omdat onvoldoende aannemelijk is dat daardoor — ontstaat voor eiseres; er is ook geen inbreuk op de gelijkluidende oudere handelsnaam van eiseres, omdat gevaar voor verwarring tussen beide ondernemingen niet aannemelijk is; President Rechtbank Amsterdam, 7 mei 1981, nr 83, blz. 252. —, Artikel 5 HNW vereist niet dat — wordt aangetoond; President Rechtbank Amsterdam, 19 aug. 1982, nr 16, blz. 43. —, Het gevorderde verbod zou bovendien voor Kluwer c.s. hoge kosten meebrengen, terwijl aard en omvang van de — van Sono onduidelijk is; verbod geweigerd; President Rechtbank Utrecht, 12 maart. 1982, nr 9, blz. 22. Schadevervoedingsplicht zonder schuld bij merkinbreuk, noot van Prof. Mr D. W. F. Verkade onder Hof Arnhem, 4 juli 1979, nr 73, blz. 223. Schikking betreffende het internationale depot van tekeningen of modellen van Nijverheid, zie Modellenschikking van 's-Gravenhage. Schikking van Madrid betreffende de internationale inschrijving van merken, zie Unie tot bescherming van de industriële eigendom, stand op 1 januari 1983, blz. 27/8. Schikking van Nice betreffende de internationale classificatie van waren en diensten ten behoeve van de inschrijving van merken, zie WarenclassificatieOvereenkomst van Nice. Schonfrist, zie H. Bardehle, K. Esakei, P. Mathély en T. F. Smegal Jr., Délai d'immunité pour le divulgation de 1'invention, La Propriété industrielle 1982, blz. 308-321. Seepaerdje/'t Silveren Seepaerd, zie Hof 's-Hertogenbosch, 7 febr. 1979, nr 49, blz. 135 (met noot Ph.). Share, Het Engelse woord — is niet louter beschrijvend; verwarringsgevaar is aannemelijk, doch vloeit niet voort uit het gebruik van de naam — door geïntimeerde, maar uit de wijze waarop zij het woord — als eerste woord in de handelsnaam voert; bevel tot wijziging; Rechtbank Amsterdam, 22 dec. 1981, n r 7 , blz. 18. Slaafse nabootsing, De kennis en ervaring die Siemes en Thijssen in dienst van appellante hadden verkregen o.m. bij de ontwikkelingvan het onderhavige prototype, mochten zij, nu geen concurrentiebeding noch een geheimhoudingsplicht gold, hetzij voor zichzelf, hetzij voor een nieuwe werkgever aanwenden, behoudens bijzondere omstandigheden; de zorvuldigheid welke Siemes en Thijssen jegens appellante in
412 het maatschappelijk verkeer in acht dienden te nemen, bracht mede, dat zij het prototype niet op slaafse wijze mochten navolgen, en dat zij geen fietsbanden mochten vervaardigen met schending van de fabrieksgeheimen van appellante; Hof Arnhem, 14 juli 1 9 8 2 , n r 6 5 , b l z . 179. - , Pres.: Geen verwarring tussen de viskisten van AUibert en Craemer, nu vaststaat dat de viskisten voor de afnemers centraal worden ingekocht; Hof: het begrip verwarring behoeft niet in zodanige enge zin genomen te worden; niet uitgesloten is dat mede gelet moet worden op een mogelijke wijziging van de marktsituatie, leidend tot een zich later manifesterende verwarring bij afnemers van de viskisten; eiseres heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat er sprake is van een niet te verwaarlozen mate van werkelijke verwarring; Hof 's-Gravenhage, 29dec. 1 9 8 2 , n r 9 3 , b l z . 283. —, Geen — van de Instaflam-gasbrander; wel is er sprake van nabootsing van een niet zichtbaar onderdeel, doch dat brengt geen — van het gehele apparaat mee, mede omdat niet is gebleken dat het onderdeel op andere wijze zou kunnen worden gemaakt zonder afbreuk te doen aan de deugdelijkheid en bruikbaarheid; President Rechtbank Breda, 22 jan. 1982, n r 5 2 , blz. 145. —, Geen auteursrecht op de titel van een boek; wel is er sprake van slaafse navolging door de gebruikte titel, de opmaak van de omslag en het formaat van het boek, waardoor nodeloos een kans op verwarring wordt veroorzaakt; President Rechtbank Utrecht, 6 jan. 1983, nr 6 3 , blz. 176. —, zie P. Oliver, Free movement of goods in the EEC, Londen 1982, besproken door Prof. Mr D. W. F. Verkade, blz. 262/3. —, zie Mr P. J. Kaufmann, De lof der nabootsing; een kritische herbezinning op de leer der "—", TVVS Tijdschrift voor Vennootschappen, Verenigingen en Stichtingen, 1982, blz. 2 1 6 - 2 2 1 ; J. Hamdoll, The Beele and Nancy kean Cases parallel Imports - The enforcement of National Design and "Unfair Competition Rights", European Intellectual Property Review 1983, blz. 49—54 en F. Henning-Bodewig, Die Beurteilung des parasiteren Wettbewerbs, insbesondere der unmittelbaren Leistungsübernahme in den Benelux-Staaten, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht - Internationaler Teil 1982, blz. 6 6 7 - 6 7 3 . —, zie ook nabootsing. Slagzin, De — is gemaakt door een freelancer, die het auteursrecht niet aan het eisende reclame-adviesbureau heeft overgedragen, zodat dit hierop geen auteursrecht kan doen gelden; President Rechtbank Utrecht, 12okt. 1981, nr 3 1 , blz. 79. —, zie J. D. Kleyn, De bescherming van slagzinnen, Doctoraal-scriptie (Bibliotheek Octrooiraad). Soedan, octrooiwet, zie Übersicht über das neue Patentgesetz in Sudan, Transpatent 1983 (5) 957— 2010-501. Softwarebescherming, zie programmatuurbescherming. Somalië is toegetreden tot het Verdrag tot oprichting van de Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom, officiële mededeling, blz. 90. Sonoboek, De merken — en Sonobox worden gebruikt voor boeken, terwijl Sono in hoofdzaak in tijdschriften handelt; verwarring of misleiding is op zijn minst twijfelachtig zodat van onrechtmatigheid van het gebruik van de merken niet is gebleken; President Rechtbank Utrecht, 12 maart 1982, nr 9, blz. 22. Soortgelijkheid van waren, Sojacitinepoeders en schnitzels vervaardigd uit sojameel zijn soortgelijke waren; President Rechtbank Alkmaar, 12 febr. 1982, nr 2, blz. 5. —, zie F. Brummert en A. Mosier, Warengleichartigkeit,
einschliessüch Dienstleistungsgleichartigkeit, Keulen, 1983. Sovjet-Unie, zie R. Amann en J. Cooper, Industrial Innovation in the Soviet-Union, New Haven-Londen, 1982; V. Sobuslavsky en P. Beazley, The Transfer of Technology to Socialist Countries, The Case of the Soviet Chemical Industry, Cambridge (Mass.), 1980; W. Wablat, Das Sowjetische Warenzeichenrecht, München, 1982 en Y. Plasseraud, L'invention de salarié en Union Soviétique et en France, Revue de droit intellectuel — L Tngénieur-Conseil 1982, blz. 2 0 0 - 2 1 3 . Soy-Joy/Soy-Soy zijn overeenstemmende tekens en worden gebruikt voor soortgelijke waren; President Rechtbank Alkmaar, 12 febr. 1982, nr 2, blz. 5. Speurwerk, zie research. Spoedeisend belang, zie Hoge Raad, 1 juli 1982, nr 48, blz. 130 (met noot D.W.F. V.). —, De in Amsterdam gevoerde handelsnaam Wilms Floet Sport vertoont verwarringstichtende gelijkenis met de eerder te Beverwijk gevoerde handelsnaam Sporthuis Wilms Floet; de omstandigheid, dat de geïntimeerde niet optreedt tegen het verwarringwekkend voeren van een met de hare overeenstemmende handelsnaam in Leiden, brengt op zichzelf nog geenszins mede dat zij haar rechten jegens de appellante heeft verwerkt of geen — heeft bij de gevraagde voorzieningen; Hof Amsterdam, 21 mei 1982, nr 76, blz. 229. —, Onvoldoende — bij een schriftelijke opgave van het aantal vervaardigde inbreukmakende reservoirs; de omvang van de inbreuk rechtvaardigt evenmin toewijzing van de gevorderde machtiging tot publikatie van het vonnis; President Rechtbank Breda, 4 aug. 1982, nr 60, blz. 172. Sporthuis Wilms Floet/Wilms Floet Sport, De in Amsterdam gevoerde handelsnaam Wilms Floet Sport vertoont verwarringstichtende gelijkenis met de eerder te Beverwijk gevoerde handelsnaam Sporthuis Wilms Floet; Hof Amsterdam, 21 mei 1982, nr 76, blz. 229. Spraakgebruik, Zou ingevolge het — ter plaatse het blad van eiseres nog steeds worden aangeduid als "de Koerier", dan zou gevaar voor verwarring en onrechtmatigheid wel gegeven zijn, doch van zulk een — waarmede gedaagde rekening zou moeten houden, is niets gebleken; President Rechtbank Leeuwarden, 2 okt. 1978, nr 109, blz. 366 (met noten v. N.H.). Stand van de techniek, De jurisprudentie, welke leert dat bij de beoordeling van de nieuwheid van de jongere aanvrage t.o.v. de inhoud van de oudere, niet-voorgepubliceerde aanvrage niet alleen rekening moet worden gehouden met de letterlijke tekst van de oudere aanvrage, doch tevens met al hetgeen de gemiddelde vakman bij interpretatie van het gelezene zal beschouwen als deel uitmakend van de oudere aanvrage, dient zo te worden verstaan, dat bij de nieuwheidsbeoordeling slechts dat deel van de stand der techniek mag worden betrokken dat tot de algemene stand van de techniek behoort, Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 2 febr. 1983, nr 66, blz. 183. —, zie K. Bruchhausen, Wann gehort die Anwendung eines Stoffes (oder Stoffgemisches) zur therapeutischen Behandlung des menschlichen (oder tierischen) Körpers oder in Diagnostizierverfahren, die am menschlichen (oder tierischen) Körper vorgenommen werden zum Stand der Technik? (Art. 54 Abs. 5 EPÜ, § 3 Abs. 3 PatG (1981)), Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht 1982, blz. 641/3. Statistiek, zie R. Ortmann, Materialen und Auswertungen zur Beurteilung der Aussagefahigkeiten von Patentstatistiken, München, 1980. Straatsburg, zie Verdrag van — betreffende de eenmaking van enkele beginselen van het octrooirecht.
413 Streekkrant, Eiseres heeft de benaming "—" voor het eerst gebruikt voor haar blad; het gebruik van deze benaming door verweerster voor een bijlage bij haar dagblad "Het Laatste Nieuws" is bron van verwarring; Voorzitter Rechtbank Gent, 10 febr. 1981, n r 2 7 , b l z . 72. Streepmotieven, Dat er veel sportschoenen en vrijetijdsschoenen met — op de markt zijn behoeft niet af te doen aan het onderscheidend vermogen van het specifieke streepmotief van de Adidasschoenen; Hoge Raad, 1 juli 1982, nr 48, blz. 130 (met noot D.W.F. V.). Surf Sport, Het woord surfsport is een soortnaam en dus als merk ondeugdelijk; dat wordt niet anders door het woord te drukken in een "eigenaardig biggelende lettervorm"; Rechtbank Dordrecht, 13 febr. 1980, nr 4, blz. 7. Symposium, De gevraagde werkwijze is bekend uit de, op zichzelf niet tijdige, "Proceedings" van een — dat vóór de voorrangsdatum van de aanvrage is gehouden, de uitgegeven handelingen van een — o.d. geven, naar vaste jurisprudentie, de voordrachten weer zoals ze zijn uitgesproken, behoudens tegenbewijs; Octrooiraad, Aanvraagafdeling, 13 mei 1981, nr 10, blz. 23. Taiwan (Formosa), zie E. Pow en J. Lee, Taiwan's anti-counterfeit measures; a hazard for trade mark owners, European Intellectual Property Review 1982, blz. 2 2 8 - 2 3 0 . Tardieve bezwaren, zie Toezending van een afschrift van ingediende stukken aan een wederpartij, noot van Ir L. W. Kooy bij Octrooiraad, Aanvraagafdeling, 19 maart 1981, nr 114, blz. 373. Technisch effect, Aanmerkelijk verschil of —, noot van Mr W. M. J. C. Phaf onder Hof Arnhem, 7 dec. 1981, nr 15, blz. 4 1 . Technologie, zie B. Minne en H. G. A. Noordman, Octrooi-aanvragen en trends in technologische vooruitgang in Nederland, 's-Gravenhage, 1983. Technologie-overdracht, zie H. J. Engeleiter en H. Cörsten (Hrsg.), Innovation und Technologietransfer; Gesamtwirtschaftliche und einzelwirtschaftliche Probleme, Berlijn, 1982; V. Sobuslavsky en P. Beazley, The Transfer of Technology to Socialist Countries, The Case of the Soviet Chemical Industry, Cambridge (Mass.), 1980; G. Cabanellas, Regulation of transfer of technology in developing countries and antitrust rules, European Intellectual Property Review 1982, blz. 341/8; G. R. Coaracy, The role of patent information in relation to transfer of technology, World Patent Information 1982, blz. 159—163; C. Constantin, Some thoughts on transfer prices for industrial property rights and technology, Interfax 1982, blz. 4 3 6 - 4 4 6 ; W. Fikentscher, Entwicklungshilfe oder Expansionskontrolle? Rechtspolitische Überlegungen zu Antitrust und Technologietransfer, Gewerblicher Rechtsschutz und Urherberrecht - Internationaler Teil 1983, blz. 497— 504; G. Maire, Transmission et échange de connaissances: róle de la proptiété industrielle. Point de vue d'un directeur de recherches industrielies, La Propriété industrielle 1983, blz. 1 5 6 - 1 6 0 ; D. Pfaff, Technologietransfer und "das" Wesen "der" Lizenzvertrage, Recht der internationalen Wirtschaft 1982, blz. 381/6; J. Slama, Technologietransfer zwischen Ost und West in der 70er und 80er Jahren, Osteuropa Wirtschaft 1982 , blz. 1 1 9 127 idem, Technologietransfer durch Lizenz- und Patentverkehr, Mitteilungen der deutschen Patentanwdlte 1982, blz. 21/4 en J. en P. Thieffry, The protection of the supplier of technology in an international transfer of technology, International Contract Law and Finance Review 1982, blz. 83— 113.
Teeltmateriaal, Met "in het verkeer gebracht —" in art. 29, lid 3 Zaaizaad- en Plantgoedwet is bedoeld: "—, afkomstig van het door de kweker gewonnen produkt"; het Hof heeft ten onrechte niet vastgesteld of het hier zodanig — betrof; indien dit laatste niet kan worden vastgesteld, komt de vraag aan de orde of het in het verkeer gebrachte — algemeen bekend was geworden; Hoge Raad, 17 sept. 1982, nr 40, blz. 99. Tekeningen en Modellen, zie modelbescherming. Tentoonstellingsvoorrang, AA: Aanvraagster beroept zich op bescherming op grond van een tentoonstelling, die niet van Staatswege gehouden of erkend is; de bak volgens de aanvrage is daardoor vóór indiening van de aanvrage openbaar toegankelijk geworden; een verzoek aan de Minister van Economische Zaken, die tentoonstelling alsnog te erkennen wordt afgewezen; Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 4 okt. 1982, nr 46, blz. 118 (met noten). Tenuitvoerlegging (van een vonnis), Geen wetsbepaling houdt in dat door het instellen van een beroep in cassatie tegen een arrest van het Hof, waarbij een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis van een lagere rechter is vernietigd, het vonnis van de lagere rechter van kracht blijft, in die zin dat hangende de cassatieprocedure — daarvan mogelijk is: President Rechtbank Breda, 18 juni 1982, nr 112, blz. 371. Tepelvoeringen, Aanbrengen van eens anders merk op de eigen waar is niet onrechtmatig, indien het bij het publiek louter als nuttige gebruiksaanwijzing overkomt; i.c. wordt echter de indruk gewekt als zouden de — van Feldmühle afkomstig zijn van Alfa-Laval; Alfa-Laval kan zich daartegen verzetten; Hof 's-Gravenhage, 17 febr. 1982, nr 82, blz. 249. Termijn voor antwoord, De praktijk volgens welke de regeling betreffende de termijnen voor antwoord in de procedure tot voorbereiding van de behandeling van een octrooiaanvrage wordt toegepast door de Aanvraagafdelingen, wordt bevestigd; Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 22 april 1982, nr 34, blz. 84. Territorialiteit, zie het artikel van Mr P. J. M. Steinhauser, Merkgebruik en export, blz. 348—352. —, De enkele omstandigheid dat de auteursrechthebbende op een film een tijdelijke exclusieve vertoningslicentie verleent voor het grondgebied van een Lid-Staat, is onvoldoende om een dergehjke overeenkomst aan te merken als een die door art. 85, lid 1 verboden is; Hof van Justitie Luxemburg, 6 okt. 1982, nr 85, blz. 258. —, zie P. Oliver, Free movement of goods in the EEC, Londen, 1982, besproken door Prof. Mr D. W. F. Verkade, blz. 262/3. —, zie H. Neubauer, Markenrechtliche Abgrenzungsvereinbarungen aus rechtsvergleichender Sicht; Keulen, 1983. Tippys/Q-Tips, Geen overeenstemming tussen de woordmerken Tippys en Q-Tips voor wattenstaafjes; Hoge Raad, 10 dec. 1982, nr 72, blz. 217. Titel van een boek, Geen auteursrecht op de —; wel is er sprake van slaafse navolging door de gebruikte titel, de opmaak van de omslag en het formaat van het boek, waardoor nodeloos een kans op verwarring wordt veroorzaakt; President Rechtbank Utrecht, 6 jan. 1983, nr 63, blz. 176. Toestemming, Eiseres kan zich niet verzetten tegen het gebruik door gedaagden van de merken van eiseres, nu eiseres de door gedaagden verhandelde waren zelf onder die merken in het verkeer heeft gebracht, zij het met contractuele bestemming buiten de E.E.G.; Voorzitter Rechtbank van Koophandel Namen, 16 nov. 1979, nr 70, blz. 205. Toezending van een afschrift van ingediende stukken aan een wederpartij, noot van Ir L. W. Kooy bij Octrooiraad, Aanvraagafdeling, 19 maart 1981, nr 114, blz. 373.
414 Toltecs/Dorcet, zie Industriële en andere intellectuele eigendom en E.E.G.-Verdrag, mededeling, blz. 207. Topslager, Door gebruik van het —merk door —s B.V. en haar afnemers worden de waren van —s B.V. onderscheiden van die van anderen; het leveren door —s B.V. van waren voorzien van het —merk aan een beperkte groep van afnemers, maakt het merk niet ongeldig, zomin als het gebruik van het merk door de slagers-afnemers ter onderscheiding van hun eigen slagersprodukten; ook al zou dit gebruik meebrengen dat het teken door het publiek niet wordt herkend als merk van geïntimeerde dan brengt dit nog niet (zonder meer) de ondeugdelijkheid van het merk mee; Hof 's-Gravenhage, 4 maart 1981, nr 13, blz. 35 Toro, zie Rechtbank Hasselt, 1 sept. 1982, nr 58, blz. 169 (met noot D.W.F. V.). Trolier, Dr P., Kollisionen zwischen Firmen, Handelsnamen und Marken, Bazel, 1980, besproken door Mr S. Boekman, blz. 151/2. Tunnelbekisting, zie Hof 's-Gravenhage, 10 maart 1982, n r 5 7 , b l z . 158. Tweede medische indicatie, zie medische indicatie. Tijdsverloop, Het - tussen de publikatiedatum van de be.kende inrichtingen en de indieningsdatum van de aanvrage geeft geen steun aan de stelling dat samenvoeging van de bekende maatregelen niet voor de hand heeft gelegen, nu eerst recentelijk een behoefte is ontstaan aan verbeteringen; Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 17 nov. 1981, nr 54, blz. 148. Uiterlijke vorm bepaald door de aard van het apparaat, De gasbrander van gedaagde maakt geen inbreuk op het auteursrecht van eiseres op het Instaflam-apparaat, omdat van het apparaat slechts de uiterlijke vorm wordt beschermd en tussen de beide uiterlijke vormen slechts een globale gelijkenis bestaat, die is bepaald door de aard van het apparaat; er is ook geen sprake van slaafse nabootsing; President Rechtbank Breda, 22 jan. 1982, nr 52, blz. 145. Uitgever, zie E. Ulmer, Urheber- und Verla%srecht, Berlijn/Heidelberg/New York, 1980 [besproken door W. R. Cornish in IJC 1982, blz. 796/8] en P. van de Muysenberg, Auteur, uitgever en reprorecht, ArsAequi 1983, blz. 1 4 9 - 1 5 5 . Uitmonstering van een map, Door een map te produceren, waarop aan de buitenzijde dezelfde uitmonstering is aangebracht, die door Smeets was aangebracht op de aan de Centrale Rabobank te leveren rekeningkoffers, dringt De Vries binnen de relatie tussen de Centrale Bank en Smeets en handelt daardoor onrechtmatig; President Rechtbank Leeuwarden, 14 mei 1982, nr 18, blz. 48. Uitsluitend recht, De maatregelen van de openbaar te maken conclusie behoeven niet te steunen op de oorspronkelijke conclusies; voldoende is dat deze maatregelen, gezien het geheel van de oorspronkelijke stukken, rechtstreeks dan wel zijdelings verband houden met datgene, wat in de oorspronkelijke stukken als uitvinding naar voren is gebracht; Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 2 febr. 1983, n r 4 2 , b l z . 115. Uitvinder, zie E. Dornbach, Macht nur die Not erfinderisch? Mitteilungen der deutschen Patentanwalte 1982, blz. 101/3 en A. Jaumann, Die Rolle des Erfinders in der sozialen Marktwirtschaft, Mitteilungen der deutschen Patentanwalte 1983, blz. 7-9. — in dienstverband, zie werknemer-uitvinder. Uitvinding, Het auteursrecht op een programma strekt zich niet uit tot de daarin neergelegde vindingen; President Rechtbank Utrecht, 10 maart 1982, nr 99, blz. 328. —, zie H.-J. Habersack, Erfindungsverwertung, Bad Wörishofen, 1982 en C. Schick, Erfindung und
Schöpfung, Mitteilungen der deutschen Patentanwalte 1982, blz. 186/7. Uitvindingsgedachte, Tussen de vier kenmerken van het octrooi bestaat geen technisch noodzakelijke samenhang en evenmin blijkt uit het octrooischrift een centrale —, die mede de beschermingsomvang kan bepalen; de kenmerken bestaan uit een aantal zelfstandige en op zichzelf bekende of niet-inventieve maatregelen, waardoor de inrichting als geheel beter functioneert dan de bekende inrichtingen; in het licht hiervan brengt reeds het ontbreken van het vierde kenmerk in de inrichting van eiseres mee, dat daarin het octrooi niet wordt toegepast; Hof 's-Gravenhage, 10 maart 1982, nr 57, blz. 158. Uitvindingshoogte, zie Hof 's-Gravenhage, 18 juni 1980, nr 47, blz. 126. —, Bijz. Afd.: In een Octrooi is beschermd een bereidingswijze van bepaalde nieuwe verbindingen (waaronder nalidixinezuur) "op voor de synthese van dergelijke verbindingen bekende wijze"; onder deze bereidingswijze kan ook vallen een in een jonger octrooi beschermde — en dus nieuwe en inventieve — bereidingswijze van nalidixinezuur; President Rechtbank Alkmaar, 28 mei 1982, nr 12, blz. 3 1 . —, Aan een volgconclusie wordt niet de eis van zelfstandige inventieve waarde gesteld; Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 24 sept. 1981, nr 45, blz. 117. —, Het tijdsverloop tussen de publikatiedatum van de bekende inrichtingen en de indieningsdatum van de aanvrage geeft geen steun aan de stelling dat samenvoeging van de bekende maatregelen niet voor de hand heeft gelegen, nu eerst recentelijk een behoefte is ontstaan aan verbeteringen; Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 17 nov. 1981, nr 54, blz. 148. —, Teneinde te kunnen vaststellen of de gevraagde werkwijze nieuw is t.o.v. het oudere recht, — d.w.z. dat de keuze van aanvraagster binnen het gebied van het oudere recht meer inhoudt dan een willekeurige keuze — dient aanvraagster het door haar gestelde effect aan te tonen; indien het effect wordt aangetoond, zal de werkwijze volgens de aanvrage zich tevens inventief onderscheiden van de werkwijzen, die op de voorrangsdata van de aanvrage reeds bekend waren uit de reële stand der techniek; Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 2 febr. 1983, nr 66, blz. 183. —, zie Beslissingen van het Europese Octrooi Bureau, Technische Beschwerdekammer, 1 juli 1982, nr E 3, blz. 56 en 30 juli 1982, nr E 4, blz. 56. —, zie H. Th. Asselt, De oplossing die niet voor de hand ligt. De — in het octrooirecht, Doctoraalscriptie 1980 (Bibliotheek Octrooiraad); H. G. Hesse, Vorurteile, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht 1982, blz. 514/9 en G. Kraut, Plus ingenii — Erfindungshöhe, Mitteilungen der deutschen Patentanwalte 1982, blz. 138/9. Uitvoerbaarheid bij voorraad, De vordering van Kluwerpers tot uitvoerbaarverklaring bij voorraad van 's Hofs arrest wordt toegewezen, want deze berust op een authentieke titel (akte van depot bedoeld in art. 6A BMW); Hoge Raad, 14 jan. 1983, nr 106, blz. 358. —, Verbod voorzover gegrond op merkinbreuk uitvoerbaar bij voorraad verklaard; voor zover gegrond op auteursrecht-inbreuk niet; Rechtbank 's-Hertogenbosch, 29 april 1983, nr 89, blz. 273. —, Het verzoek de gevraagde veroordeling niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, is strijdig met het wezen en de strekking van het kort geding; President Rechtbank Amsterdam, 19 aug. 1982, nr 16, blz. 43. —, Geen wetsbepaling houdt in dat door het instellen van een beroep in cassatie tegen een arrest van het Hof, waarbij een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis van een lagere rechter is vernietigd, het vonnis van de lagere rechter van kracht blijft, in die zin
415 dat hangende de cassatieprocedure tenuitvoerlegging daarvan mogelijk is; President Rechtbank Breda, 18 juni 1982, nr 112, blz. 371. Uitvoerend kunstenaar, Een —, die de naam van de te spelen rol als artiestennaam voert, kan, op grond van zijn persoonlijke prestatie en creatieve inspanning, door het publiek zo zeer vereenzelvigd worden met die rol, dat een ander zich jegens hem onrechtmatig zou gedragen door aan te haken aan de aldus verworven bekendheid en populariteit; President Rechtbank Amsterdam, 26 maart 1981, nr 32, blz. 81. —, zie Mr Drs C. H. J. van Leeuwen, De artiestenovereenkomst. Het optreden van de artiest en de plichten voortvloeiende uit: o.a. auteursrechten (BUMArechten), Alphen a/d Rijn, 1982. Ulmer, E., zie Festschrift für Eugen Ulmer zum 80. Geburtstag, Beitrage zum gewerblichen Rechtsschutz, Urheberrecht und Wirtschaftsrecht, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht - Internationaler Teil 1983 (6/7). Unie van Bern, zie Auteursrechtconventie van Bern. Unie van Den Haag, zie Modellenschikking van 's-Gravenhage. Unieverdrag van Parijs, zie Verdrag tot bescherming van de industriële eigendom. Universiteit en uitvinding, zie F. Dessemontet, Die Universitatserfindungen — Eine rechtsvergleichende Untersuchung auf der Grundlage von Recht und Praxis in der Schweiz, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht — Internationaler Teil 1983, blz. 133-148. V.B.O., zie het artikel van Mr Drs J. J. Bos, De Octrooiraad in het jaar 1982, blz. 214/7. Verbod, Daar octrooiinbreuk aannemelijk is gemaakt, heeft appellant belang bij een verbodsvordering en dient deze te worden toegewezen; Hof 's-Gravenhage, 12 mei 1982, nr 36, blz. 93. Verbod met dwangsom, na vaststelling van inbreukmakend gedrag, (nog) niet opgelegd, zie noot 2) van Prof. Mr D. W. F. Verkade onder Rechtbank Amsterdam, 2 dec. 1981, nr 14, blz. 38. Verdrag inzake de internationale inschrijving van merken, zie Schikking van Madrid betreffende de internationale inschrijving van merken. Verdrag tot bescherming van de industriële eigendom, Mali is toegetreden tot het —, officiële mededeling, blz. 90. —, zie het artikel van Mr Drs J. J. Bos, De Octrooiraad in het jaar 1982, blz. 214/7. —, Het betoog dat, ook al zou geen sprake zijn van gebruik in het Beneluxgebied, niettemin art. 6 bis van het Herzien — zou meebrengen dat Frico zich in Nederland — een Unieland — zou kunnen verzetten tegen het gebruik van haar merk Frico door MSE in Saoedi-Arabië, omdat dat merk een algemeen bekend merk is, vindt geen steun in genoemde verdragbepaling; Hoge Raad, 17 dec. 1982, nr 8 1 , blz. 241. —, Unie tot bescherming van d.e industriële eigendom, stand van bekrachtigingen en toetredingen op 1 januari 1983, blz. 27/8. —, zie Industriële eigendom, wetgeving, blz. 375. .—, zie R. Buchel, Le droit de priorité unioniste, Straatsburg, 1982 Y. Plasseraud en F. Savignon, Paris 1883, genese du droit unioniste des brevets, Parijs, 1983 [aangekondigd in Propriété Industrielle - bulletin documentaire 1983 blz. IV-98/9 ];H. Ballreich, Ist "Gegenseitigkeit" ein für die Pariser Verbandsübereinkunft massgebliches Völkerrechtprinzip?, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht — Internationaler Teil 1983, blz. 470/6; F.-K. Beier en H. P, Kunz-Hallstein, Zu den Voraussetzungen des Schutzes auslandischer Handelsnamen nach Art. 2
und 8'der Pariser Verbandsübereinkunft, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht — Internationaler Teil 1982, blz. 362/6; F.-K. Beier, Hundert Jahre Pariser Verbandsübereinkunft — Ihre Rolle in Vergangenheit, Gegenwart und Zukunft, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht — Internationaler Teil 1983, blz. 3 3 9 - 3 4 7 ; A. Bogsch, Les cent premières années de la Convention de Paris pour la protection de la propriété industrielle, La Propriété industrielle 1983, blz. 2 0 9 - 2 6 4 ; J. Foyer, Un siècle de droit unioniste en matière de propriété industrielle, PropriétéIndustrielle-bulletin documentaire 1983, blz. II-73/9; idem, Les brevets d'invention a la Conference de Nairobi, Revue des deux Mondes (Parijs) sept. 1981, blz. 5 5 9 - 5 6 4 (Bibliotheek Octrooiraad nr A 3456); H. P. Kunz-Hallstein, Patentverletzung durch Einfuhr von Verfahrenserzeugnissen. Probleme der Auslegung und Revision des Art. 5 quater PVÜ, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht — Internationaler Teil 1983, blz. 5 4 8 - 5 5 3 ; P. R. B. Lawrence, Paris Convention Revision Proposals, The Journal of the Chartered Institute of Patent Agents 1982, blz. 150/6 en B. F. Roussin, Revision of Paris Convention, Patent and Trademark Institute of Canada: Newsletter 1982 (89) blz. 1-2. Verdrag tot oprichting van de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom, zie O.M.P.I. Verdrag tot samenwerking inzake octrooien, zie PCT, Patent Cooperation Treaty. Verdrag van Boedapest inzake de internationale erkenning van het depot van micro-organismen, zie micro-organisme. Verdrag van Genève betreffende de internationale inschrijving van wetenschappelijke ontdekkingen, zie F.-K. Beier en J. Straus, Der Schutz wissenschaftlicher Forschungsergebnisse. Zugleich eine Würdigung des Genfer Vèrtrages über die internationale Eintragung wissenschaftHcher Entdeckungen, Weinheim [besproken door R. Krasser in Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht 1983, blz. 343/4£ Verdrag van Luxemburg betreffende het Europees Octrooi voor de Gemeenschappelijke Markt, zie Gem eenschap soctro oiverdrag. Verdrag van München inzake verlening van Europese octrooien, zie Europees Octrooiverdrag van München. Verdrag van Rome, inzake de bescherming van uitvoerende kunstenaars, van producenten van fonogrammen en van omroeporganisaties, 26 okt. 1961, zie aangrenzend recht. Verdrag van Straatsburg betreffende de eenmaking van enige beginselen van het octrooirecht, zie het artikel van Mr Drs J. J. Bos, De Octrooiraad in het jaar 1982, blz. 214/7. —, zie Industriële eigendom, wetgeving, blz. 375. Vereeniging ter Bevordering van Fabrieks- en Handwerk Nijverheid in Nederland, zie het artikel van Ir F. Gerzon, Professor Ir Adrien Huët, een strijder voor de herinvoering van een Nederlandse Octrooiwet, blz. 1 9 0 - 2 0 1 . — van Burgerlijke Ingenieurs (VBI), zie het artikel van Ir F. Gerzon, Professor Ir Adrien Huët, een strijder voor de herinvoering van een Nederlandse Octrooiwet, blz. 1 9 0 - 2 0 1 . — van Voorstanders eener Nederlandsche Octrooiwet, zie het artikel van Ir F. Gerzon, Professor Ir Adrien Huët, een strijder voor de herinvoering van een Nederlandse Octrooiwet, blz. 1 9 0 - 2 0 1 . Verenigde Naties, kartelrecht, zie W. Fikentscher en W. Straub, Die RBP-Kodex der Vereinten Nationen: Weltkarteürichtlinien, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht — Internationaler Teil 1982, blz. 6 3 7 - 6 4 6 en blz. 7 2 7 - 7 3 9 . Verenigde Staten van Amerika, auteursrecht, zie P.
416 Goldstein, Adaptation rights and moral rights in the United Kingdom, the United States and the Federal Repubüc of Germany, IIC 1983, blz. 4 3 - 5 9 . - , beroemdheden, zie G. M. Ropski, The right of publicity — The trend towards protecting a celebrity's celebrity, The Trademark Reporter 1982, blz. 251 — 274. —, intellectuele eigendom, zie Intellectual Property Law Review - 1982. Including The John Marshall Conference on Intellectual Property — 1982, New York, 1982. - , licentie, zie E. P. White (ed.), USA and China Technology and Patents Sale and License, The LES Guide to China, Stanford, 1981. —, mededinging, zie F. Henning Bodewig, Die Wettbewerbsrechtliche Haftung von Werbeagenturen und Massmedien nach deutschem und amerikanischem Recht, Keulen, 1981, [besproken door W. F. Lindacher in GewerblicherRechtsschutz und Urheberrecht - Internationaler Teil 1982, blz. 636] en A. Kur, Beweislast und Beweisführung im Wettbewerbsprozess, Rechtsvergleichende Untersuchung zum deutschen, amerikanischen und schwedischen Recht, Keulen, 1981, [besproken door P. Gottwald in Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht — Internationaler Teil 1982, blz. 695/7]. - , merkenlicentie, zie R. L. Osborne, Trademark licensing considerations for foreigners who distribute in the USA, The Journal of the Chartered Institute of Patent Agents 1982, blz. 4 6 - 5 1 . - , merkenrecht, zie C. B. Hamburg, U.S. Patent and trademark law developments: copyrights can be crucial to the effective protection of computer video games, Patent and trademark review 1982, blz. 75/8. —, octrooirecht, zie Th. Bodewig, Staatliche Forschungsförderung und Patentschutz in den U.S.A., Weinheim 1982; F. K. Carr, Essentials of the Patent, Chapel Hill (N.C.), 1981; D. R. Dunner, Infringements of Patents, New York, 1981; W. 1 . Keefauver, The New Patent Reexamination Law and PTO Rules: Their Relationship to Reissue Protest Procedure, New York, 1981; R. Pietzke, Patentschutz, Wettbewerbsbeschrankungen und Konzentration im Recht der Vereinigten Staaten von Amerika, München, 1983; Practising Law Institute, Current developments in patent law, 1982, New York, 1982; G. Rosé, 1 9 8 2 1983 Patent Law Handbook, New York, 1982; C. B. Hamburg, U.S. Patent and trademark law developments: copyrights can be crucial to the effective protection of computer video games, Patent and trademark review 1982, blz. 75/8 en G. J. Mossinghoff, The Reagan Administration actions to modernize and upgrade the U.S. Patent and Trademark Office and the Outlook for international protection of new technology from the U.S. perspective, The Journal of the Japanese Group ofA.I.P.P.I. 1983, blz. 3 - 7 . - programmatuur, zie C. B. Hamburg, U.S. Patent and trademark law developments: copyrights can be crucial to the effective protection of computer video games, Patent and trademark review 1982, blz. 75/8; R. H. Stern, La protection juridique du logiciel et des innovations en rapport avec 1'informatique aux Etats-Unis d'Amériqe, La Propriété industrielle 1982, blz. 1 5 7 - 1 7 6 en 1 8 6 - 1 9 7 . —, reprorecht, zie D. D. McDonald en C. G. Bush, A status report on a study of library photocopying in the United States, Journal of Chemical Information and Computer Sciences 1982, blz. 67—70. —, research, zie Th. Bodewig, Staatliche Forschungsförderung und Patentschutz in den U.S.A., Weinheim, 1982. —, werknemer-uitvinder, zie J.-P. Martin, Le droit aux brevets francais, allemands et américains sur
inventions de salariés, Montpellier, 1981. Vergelijkende reclame, zie reclame. Verleningsprocedure, Uit het oogpunt van de — dient in het algemeen de dialoog tussen een Afdeling en een aanvrager te worden vervolgd indien blijkt dat de aanvrager zich weliswaar in hoofdzaak, maar niet in alle opzichten 'wil voegen naar de mening van de Afdeling; Octrooiraad, Afdeling van Beroep, l l a u g . 1982, nr 23, blz. 53. Verlies van onderscheidend vermogen van een (nietwoord-)merk, noot van Prof. Mr D. W. F. Verkade onder Hoge Raad, 1 juli 1982, nr 48, blz. 130. Verrassend effect, Gezien de onverwacht gunstige werking van het toegepaste fosfonzuurderivaat in de aangegeven hoeveelheden en mede gezien de omstandigheid dat het hier een intensief afgezocht gebied van de techniek betreft, kan in de gevraagde werkwijze een uitvinding worden gewaardeerd; Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 19 juli 1982, nr 78, blz. 233. Verruiming (van een octrooiaanvrage), Voor de toelaatbaarheid van een wijziging (—) van een conclusie is van belang, welke formulering de gevraagde rechten dienen te hebben om recht te doen wedervaren aan de uitvinding, met inachtname van de oorspronkelijke stukken en de kennis van de deskundige op het gebied van de uitvinding; Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 11 aug. 1982, nr 2 3 , blz. 53. —, zie W. Ballhaus, Folgen der Erweiterung der Patentanmeldung, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht 1983, blz. 1-8. Vertaler, zie aangrenzend recht. Vertolker, zie aangrenzend recht. Vertaling, zie W. G. Barb, Praktische Problematik der deutsch-englischen Patentübersetzung und rechtliche Folgen von Übersetzungsfehlern, Mitteilungen der deutschen Patentanwalte 1982, blz. 108—112. Vertoningsrecht, zie Industriële en andere intellectuele eigendom en E.E.G.-Verdrag, mededeling, blz. 207. Verwarring, Rb.: Voor de bescherming van de handelsnaam Churrasco is niet vereist dat de vennootschap hier te lande enig handelsdebiet heeft, maar wel dat die naam dusdanige bekendheid geniet dat door het gebruik van de naam Charousko verwarring bij het publiek te duchten is; H.R.: het oordeel van de Rb. dat niet aannemelijk is geworden dat de naam Churasco hier te lande een dusdanige bekendheid geniet, is van feitelijke aard en daarom niet vatbaar voor toetsing in cassatie; Hoge Raad, 18 jan. 1980, nr 84, blz. 253 (met noot S.B.). —, Tussen de ondernemingen van partijen, MakroNederland e.a. en Makro's Auto's, is — te duchten, mede gezien hetgeen partijen te koop aanbieden; Hof Amsterdam, 11 febr. 1982, nr 29, blz. 75. —, Tussen de handelsnamen Maarten Kluwer en Kluwer is — te duchten; beide uitgeverijen bewegen zich niet voornamelijk op juridisch, maar op velerlei vaktechnisch gebied en het kenmerkende deel van de handelsnamen is gelijk; Hof Amsterdam, 18 febr. 1982, nr 6 1 , blz. 173. —, De in Amsterdam gevoerde handelsnaam Wilms Floet Sport vertoont verwarringstichtende gelijkenis met de eerder te Beverwijk gevoerde handelsnaam Sporthuis Wilms Floet; de omstandigheid, dat de geïntimeerde niet optreedt tegen het verwarringwekkend voeren van een met de hare overeenstemmende handelsnaam in Leiden, brengt op zichzelf nog geenszins mede dat zij haar rechten jegens de appellante heeft verwerkt of geen spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorzieningen; Hof Amsterdam, 21 mei 1982, nr 76, blz. 229. —, Pres.: Geen — tussen de viskisten van Allibert en Craemer, nu vaststaat dat de viskisten voor de afnemers centraal worden ingekocht: Hof: Het begrip — behoeft niet in zodanige enge zin genomen te
417 worden; niet uitgesloten is dat mede gelet moet worden op een mogelijke wijziging van de marktsituatie, leidend tot een zich later manifesterende — bij afnemers van de viskisten; eiseres heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat er sprake is van een niet te verwaarlozen mate van werkelijke —; Hof 's-Gravenhage, 29 dec. 1982, nr 93, blz. 283. —, De tot de handelsnaam gerechtigde kan slechts bij te duchten verwarring het gebruik van een handelsnaam door een ander verbieden; die bevoegdheid behoudt hij ook na staking van zijn onderneming; Hof's-Hertogenbosch, 7 febr. 1979, n r 4 9 , blz. 135 (met noot Ph.). —, Verwarringsgevaar tussen beide handelsnamen is aannemelijk, doch vloeit niet voort uit het gebruik van de naam Share door geïntimeerde, doch door de wijze waarop zij het woord Share als eerste woord van de handelsnaam voert; Rechtbank Amsterdam, 22 dec. 1981, nr 7, blz. 18. —, De handelsnaam Mitralux Nederland wijkt slechts in geringe mate af van de handelsnaam Mitralux van eiseres en er is gevaar voor — tussen de beide ondernemingen nu eiseresses handelsdebiet mede Nederland omvat; Rechtbank Amsterdam, 15 sept. 1982, n r 7 7 , b l z , 230. —, Tussen de handelsnamen Aktie 68 en Aktie 68-Interoffice enerzijds en Interaktie anderzijds (voor uitzendbureaus) is geen — bij het publiek te duchten; Rechtbank Utrecht, 26 sept. 1979, nr 62, blz. 175. —, Van de handelsnaam FF Intermediair Soest is het bestanddeel Intermediair het meest kenmerkend; er is verwarring te duchten met de onderneming van eiseres; door het gebruik van die handelsnaam maken gedaagden zich tevens schuldig aan merkinbreuk; Rechtbank Utrecht, 9 dec. 1981, nr 92, blz. 281. —, "Kreatief" heeft weinig onderscheidend karakter als handelsnaam; geen — tussen de handelsnaam "Kreatief" en het kenmerkende deel van gedaagdes handelsnaam "Karwei en Kreatief", waarbij ook de nabije ligging der beide ondernemingen een rol speelt; President Rechtbank Alkmaar, 28 dec. 1981, nr 30, blz. 78. —, Het gebruik van de naam "Café de la Paix" voor een café in Amsterdam levert geen strijd op met het merkrecht van eiseres, omdat onvoldoende aannemelijk is dat daardoor schade ontstaat voor eiseres; er is ook geen inbreuk op de gelijkluidende oudere handelsnaam van eiseres, omdat gevaar voor verwarring tussen beide ondernemingen niet aannemelijk is; President Rechtbank Amsterdam, 7 mei 1981, nr 83, blz. 252. —, Onvoldoende aannemelijk gemaakt is dat bij het publiek — tussen beide ondernemingen is te duchten, nu onweersproken is dat het bedrijf van gedaagden slechts wordt gezocht door een zeer kleine groep deskundige cliënten; President Rechtbank Amsterdam, 9 juli 1981, nr 39, blz. 98 (met noot S.B.). —, Artikel 5 Hnw., sprekend over — die te "duchten" is, verlangt niet dat — bij het publiek bewezen wordt; President Rechtbank Amsterdam, 19 aug. 1982, n r l ó , blz. 4 3 . - , Gedaagde schept nodeloos —, zowel m.b.t. de uiterlijke vormgeving van het produkt als m.b.t. de programmatuur en bijbehorende manuals, die getrouwe copieën vormen van de produkten van eiseressen, gedaagde handelt daarmee onrechtmatig; President Rechtbank Amsterdam, 8 okt. 1982, nr 100, blz. 329. —, Het gebruik van de woorden "De Koerier", al dan niet in samenhang met het tussen beide woorden geplaatste vignet, kan niet worden opgevat als een nabootsing van het ingeschreven merk van eieseres, en levert voorts ook geen onrechtmatige daad jegens eiseres op, omdat er geen gevaar voor — is; President
Rechtbank Leeuwarden, 2 okt. 1978, nr 109, blz. 366 (met noten v. N.H.). —, De merken Sonoboek en Sonobox worden gebruikt voor boeken, terwijl Sono in hoofdzaak in tijdschriften handelt; — of misleiding is op zijn minst twijfelachtig zodat van onrechtmatigheid van het gebruik van de merken niet is gebleken; President Rechtbank Utrecht, 12 maart 1982, nr 9, blz. 22. —, Geen auteursrecht op de titel van een boek; wel is er sprake van slaafse navolging door de gebruikte titel, de opmaak van de omslag en het formaat van het boek, waardoor nodeloos een kans op — wordt veroorzaakt; President Rechtbank Utrecht, 6 jan. 1983, nr 63, blz. 176. Verworden van een niet-woordmerk, zie de noot van Prof. Mr D. W. F. Verkade onder Hoge Raad, 1 juli 1982, nr 48, blz. 130. Verzoek beslissing octrooiverlening, zie V.B .O. Verzoek vooronderzoek, zie V.V.O. 'Vibramycin, zie Mr R. Ludding, Noot bij Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen te Luxemburg, 3 dec. 1981, Pfizer/Eurim-Pharm, merk — [Bijblad I.E. 1982, nr .67, blz. 204 met noten V. d. Z.] S.E.W. 1982, blz. 7 6 5 - 7 7 0 ; M. Röttger, Article 36 — More subjective views on objectivity. (Further discussion on the issue of parallel imports raised by the Hoffman-La Roche, — and Centrafarm cases), European Intellectual Property Review 1982, blz. 215/7 en idem, Das Vibramyzin-Urteil des Europaischen Gerichtshofs und die "verschleierte Beschrankung" im Sinne des Art. 36 Satz 2 EWGVertrag, GewerblicherRechtsschutz und Urheberrecht - Internationaler Teil 1982, blz. 512/5. Video, zie G. Poll. Aktuelle Rechtsfragen bei der Videoauswertung von Spielfilmen, Film und Recht 1981, blz. 5 0 5 - 5 1 3 . Viskisten, Pres.: JGeen verwarring tussen de — van Allibert en Craemer, nu vaststaat dat de — voor de afnemers centraal worden ingekocht; Hof: het begrip verwarring behoeft niet in zodanige enge zin genomen te worden; niet uitgesloten is dat mede gelet moet worden op een mogelijke wijziging van de marktsituatie, leidend tot een zich later manifesterende verwarring bij afnemers van de —; eiseres heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat er sprake is van een niet te verwaarlozen mate van werkelijke verwarring; Hof 's-Gravenhage, 29 dec. 1982, nr 93, blz. 283. Vleeswarenunie, Gedaagde heeft ten behoeve van eiseres afstand gedaan van de handelsnaam —; afstand van handelsnaam kan niet worden gelijkgesteld met overdracht, zodat de vraag of is voldaan aan de vereisten voor overdracht buiten beschouwing kan blijven; verbod aan gedaagde de handelsnaam — te voeren; Rechtbank Groningen, 23 april 1982, nr 111, blz. 369 (met noot S.B.). Voeging, In de — van nieuwe opposanten voorziet de Rijksoctrooiwet niet; Octrooiraad, Afdeling van Beroep, 3 sept. 1982, nr 22, blz. 52. Voordrachten, De gevraagde werkwijze is bekend uit de, op zichzelf niet tijdige, "Proceedings" van een symposium dat vóór de voorrangsdatum van de aanvrage is gehouden; de uitgegeven handelingen van een symposium, o.d. geven, naar vaste jurisprudentie, de — weer zoals ze zijn uitgesproken, behoudens tegenbewijs; Octrooiraad, Aanvraagafdeling, 13 mei 1981, nr 10, blz. 23. Voorgebruiksrecht, zie P. O. Langballe, Prior rights within a Common Market Patent system, IIC 1982, blz. 2 0 9 - 2 1 0 en L. )sterborg, Prior use right: aspects of current interest in the Common Market countries, Bulletin-Union des praticiens européens en propriété industrielle 1981 (12) blz. 60/8. Voorlopig Ontwerp Octrooiwet, zie het artikel van Ir F. Gerzon, Professor Ir Adrien Huët, een strijder
418 voor de herinvoering van een Nederlandse Octrooiwet, blz. 1 9 0 - 2 0 1 . Voorlopige voorziening, De primair gevorderde doorhaling van een depot mist het karakter van een —, zodat het vonnis te dien aanzien moet worden vernietigd; Hof Arnhem, 28 juni 1982, nr 9 1 , blz. 278 (met noot). Vooroordeel, zie Beslissing van het Europese Octrooi Bureau, Technische Beschwerdekammer, 1 juli 1982, nr E 3, blz. 56. —, zie H. G. Hesse, Vorurteile, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht 1982, blz. 514/9. Voorrang, zie recht van voorrang. Vormmerk. Het depot van een — kan krachtens art. 29, lid 2 BMW retroactief geldig zijn, mits eerste gebruik van de depothouder wordt aangetoond; de eerste gebruiker in Nederland van een — kan in . Nederland het gebruik van dit teken niet verbieden aan hen die dit teken aldaar reeds gebruikten vóór de inwerkingtreding van de BMW; het aan de latere gebruiker toekomende persoonlijk gebruiksrecht blijft i.c. beperkt tot Nederland; Hof Antwerpen, 3 april 1980, nr 90, blz. 275. —, De vorm/kleurcombinatie van de tabletten van eiseres heeft onderscheidend vermogen; President Rechtbank Alkmaar, 28 mei 1982, nr 12, blz. 3 1 . Vrij verkeer van goederen, Art. 36 E.E.G.-Verdrag beklemtoont dat tussen de eisen van het vrije goederenverkeer en de eerbiediging van de rechten van industriële en commerciële eigendom een evenwicht tot stand wordt gebracht, waarbij bescherming onthouden wordt aan een uitoefening van die rechten, waardoor kunstmatige handelsbarrières binnen de gemeenschappelijke markt zouden worden gehandhaafd of weer opgeworpen; Hof van Justitie Luxemburg, 14 sept. 1982, nr 5, blz. 9 (met noot D.W.F. V.). —, zie U. Loewenheim, Gewerbliche Schutzrechte, freier Warenverkehr und Lizenzvertrage, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht 11382, blz. 461— 470. Vuilniszakhouder, zie Hof 's-Gravenhage, 18 juni 1980, n r 4 7 , b l z . 126. V.V.O., zie Aanhangsel, behorende bij rapporten met betrekking tot de stand van de techniek c.q. nieuwheidsonderzoek van internationaal type, officiële mededeling, blz. 190. —, zie het artikel van Mr Drs J. J. Bos, De Octrooiraad in het jaar 1982, blz. 214/7.
1'employeur dans les inventions de salariés, Straatsburg, 1982; K. Bartenbach en F.-E. Volz, Geschichtliche Entwicklung und Grundlagen des Arbeitnehmererfindungsrecht — 25 Jahre ArbEG, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht 1982, blz. 693—703; F. Dessemontet, Die Universitatserfindungen — Eine rechtsvergleichende Untersuchung auf der Grundlage von Recht und Praxis in der Schweiz, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht - Internationaler Teil 1983, blz 1 3 3 - 1 4 8 ; G. Kaube, J. Corre en J.-C. Magnin, Le traitement des inventions d'employés dans quelques pays, Bulletin-Union des praticiens européens en propriété industrielle 1981 (12) blz. 3 3 - 4 9 en J. Petit, Een wet of een CAO over de uitvindingen van werknemers? Rechtskundig Weekblad 18 september 1982, kol. 129-140. Wetenschappelijke ontdekkingen, Zie Verdrag van Genève betreffende de internationale inschrijving van —. Wezen van het octrooi, In het spuitstuk wordt het wezen van het aan eiseres verleende octrooi voor een mestverspreider belichaamd; gedaagde heeft directe octrooiinbreuk gepleegd door een niet van eiseres afkomstig spuitstuk te leveren aan een landbouwer die dat spuitstuk heeft aangebracht op een niet door eiseres gefabriceerde mesttank; President Rechtbank Leeuwarden, 16 april 1982, nr 68, blz. 201. Wilms Floet Sport/Sporthuis Wilms Floet, De in Amsterdam gevoerde handelsnaam Wilms Floet Sport vertoont verwarringstichtende gelijkenis met de eerder te Beverwijk gevoerde handelsnaam Sporthuis Wilms Floet; Hof Amsterdam, 21 mei 1982, nr 76, blz. 229. Windschermen, Inbreuk op auteursrecht t.a.v. een folder voor —, en misleiding door het in omloop brengen van een folder voor — op grond waarvan eventuele afnemers de indruk kunnen krijgen dat gedaagde dezelfde — verkoopt als eiseres, en zulks tegen lagere prijzen; President Rechtbank Rotterdam, 23dec. 1981, nr 8, blz. 20. W.I.P.O., World Intellectual Property Organisation, zie O.M.P.I. Wittmer, H. R., Der Schutz von Computersoftware — Urheberrecht oder Sonderrecht?, Bern, 1981, aangekondigd door Prof. Mr D. W. F. Verkade, blz. 341.
Warenclassificatie Overeenkomst van Nice, zie Overeenkomst van Nice, herzien te Genève, 13 mei 1977, Bekrachtiging door de D.D.R., Portugal, Hongarije, Oostenrijk en Italië, officiële mededeling, blz. 266. —, zie officiële mededeling, blz. 346. Wederverkoop, Het gebruik van het woordmerk Mercedes-Benz en van de Mercedes-ster aan en op het bedrijfspand van gedaagde is geen gebruik voor waren doch wel ander gebruik waardoor schade aan de merkhouder kan worden toegebracht; een geldige reden voor dit andere gebruik ligt niet in de noodzaak tot —; Rechtbank Arnhem, 10 sept. 1981, nr 88, blz. 2 7 1 . Wel inbreuk, (nog) geen verbod, noot 2) van Prof. Mr D. W. F. Verkade onder Rechtbank Amsterdam, 2 d e c . 1981, nr 14, blz. 38. Werknemer-uitvinder, zie Mr J. H. J. Elfring, Uitvindingen in dienstverband, Doctoraal-scriptie 1982 (Bibliotheek Octrooiraad); K. Bartenbach en F.-E. Volz, Gesetz über Arbeitnehmererfindungen, Keulen, 1980; M. Granjon, La sanction du système des inventions de salariés, Montpellier, 1982; J.-P. Martin, Le droit aux brevets francais, allemands et américains sur inventions de salariés, Montpellier, 1981; J. A. Monteiro, Le droit d'attribution de
Zaaimaïs, zie Industriële en andere intellectuele eigendom en E.E.G.-Verdrag, mededeling, blz. 207. —, zie O. Axter, Die Maissaatgut-Entscheidung des Europaischen Gerichtshofs, Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht — Internationaler Teil 1982, blz. 6 4 6 - 6 5 0 en Chr. Harding, Nungesser and Eisele v. Commission. Plant Breeders'rights before the European Court, European Intellectual Property Review 1983, blz. 74/6. Zelfverhuizer, Het woord — mist als merk onderscheidende kracht, want is uitsluitend als beschrijvend voor de betrokken waar te beschouwen en heeft niet door inburgering onderscheidend vermogen gekregen; Rechtbank Arnhem, 17 dec. 1981, nr 37, blz. 95. Zuid-Amerika, zie B. Remiche, Le röle du système des brevets dans le développement; le cas des pays andins, Parijs, 1982 [besproken in Propriété Industrielle — bulletin documentaire 1983, blz. IV-72/3]. Zweden, bekrachtigt het Verdrag Micro-organismen, zie officiële mededeling, blz. 346/7. —, zie A. Kur, Beweislast und Beweisführung im Wettbewerbsprozess, Rechtsvergleichende Untersuchung zum deutschen, amerikanischen und schwedischen Recht, Keulen, 1981 [besproken door P. Gottwald in Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht —
419 Internationaler Teil 1982, blz. 695/7] en S. Strömholm, An introduction to Swedish Law, Stockholm, 1981 [besproken door A. Kur in Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht — Internationaler Teil 1983 blz. 692/3]. Zwitserland, auteursrecht, zie de aankondiging door Prof. Mr D. W. F. Verkade van H. R. Wittmer, Der Schutz von Computersoftware — Urheberrecht oder Sonderrecht?, Bern, 1981, blz. 3 4 1 . —, auteursrecht, Die Werkintegritat im schweizerischen Urheberrecht, Bern, 1982. —, consumentenrecht, zie A. Dörler, Konsumentenpolitik in der Schweiz, Diessenhofen, 1982. - , drukletterbescherming, zie K. Stoyanov, Quelle protection pour les caractères typographiques en Suisse?, La Propriété industrielle 1983, biz. 127— 131.
, handélsnaamrecht, zie Dr P. Trolier, Kollisionen zwischen Firmen, Handelsnamen und Marken, Bazel, 1980, besproken door Mr S. Boekman, blz. 151/2. , mededinging, zie M. Hooi, Propriété industrielle et lutte contre les contrefagons dans Findustrie horlogère, Zürich, 1982 [Uit: Journal des Associations patronales 1982 (9) blz. 177/9]. , merkenrecht, zie Dr P. Troller, Kollisionen zwischen Firmen, Handelsnamen und Marken, Bazel, 1980, besproken door Mr S. Boekman, blz. 151/2. , merkenrecht, zie J. Muller, Zum Begriff der tauschende Marke, Schweizerische Mitteilungen über Gewerblichen Rechtsschutz und Urheberrecht 1981, blz. 8 - 1 3 .
REGISTER VAN BESLISSINGEN VAN DE RECHTER, DE OCTROOIRAAD EN HET EUROPESE OCTROOI BUREAU, GERANGSCHIKT NAAR HET COLLEGE A. RECHTERLIJKE MACHT I. OCTROOIRECHT Hof 's-Gravenhage 18 juni 1980, nr 47, blz. 126 (Curver/Th. Mooren) (houder voor een vuilniszak) 9 dec. 1981, nr 105, blz. 352 (GEMA e.a./Grünenthal) 10 maart 1982, nr 57, blz. 158 (Maco Veenendaal/ R. Ponthieu e.a.) (tunnelbekisting) 12 mei 1982, nr 36, blz. 93 (Dybel/Hoffmann e.a.) President Rechtbank Alkmaar 28 mei 1982, nr 12, blz. 31 (Sterling Drug Inc./Medimpex) President Rechtbank Leeuwarden 8 maart 1982, nr 79, blz. 239 (Lüjendahl en Electrolux/Landustrie Sneek) 16 april 1982, nr 68, blz. 201 (C. van der Lely/Hogenhuis e.a.) (mengmestverspreider I) President Rechtbank Zutphen 7 juli 1981, nr 69, blz. 203 (C. van der Lely/W. Jacobsen e.a.) (mengmestverspreider II) II. MERKENRECHT Benelux-Gerechtshof 5 okt. 1982, nr 24, blz. 63 (Wrigley/Benzon e.a.) (Juicy/Juicy Fruit) Hoge Raad 1 juli 1982, nr 48, blz. 130 (Hema/Adidas) (streepmotieven) 10 dec. 1982, nr 72, blz. 217 (Chesebrough-Pond's/ Wolco Naarden) (Tippys/Q-Tips) 17 dec. 1982, nr 81, blz. 241 (Frico/Mineral- and Softdrinks Enterprises) (Frico) 14 jan. 1983, nr 106, blz. 358 (Lekturama/Kluwerpers) („Koken zonder grenzen" met wereldbol/„Handwerken zonder grenzen" met wereldbol) Hof Amsterdam 14 mei 1982, nr 59, blz. 170(Smith&WeUstood/ De Hoeken) Hof Antwerpen 3 april 1980, nr 90, blz. 275 (Barends/Busschops en Co. e.a.) (flesjes voor citroensap)
Hof Arnhem 4 juli 1979, nr 73, blz. 223 (De Bron/Pfizer) (Mecadox en Pfizer) Hof 's-Gravenhage 4 maart 1981, nr 13, blz. 35 (Habee/Topslagers) (Topslager) 17 febr. 1982, nr 82, blz. 249 (Feldmühle/Alfa-Laval) (tepelvoeringen) Hof 's-Hertogenbosch 22 febr. 1977, nr 107, blz. 362 (Laboratorios Hosbon/ Laboratoria Nobilis) (Lauracycline/Laurabolin) Rechtbank Almelo 14 nov. 1979, nr 108, blz. 365 (Consejo etc. JerezXérès-Sherry y Manzanilla-Sanlucar de Barrameda/ Van Adel Wijnkopers) (etiket voor sherry) Rechtbank Amsterdam 2 dec. 1981, nr 14, blz. 38 (Hoefsloot/Mobell) (Mobell/Mobiel) Rechtbank Arnhem 10 sept. 1981, nr 88, blz. 271 (Daimler-Benz e.a./ Autobedrijf Gerard van Bergen e.a.) (MercedesBenz-specialisten) 17 dec. 1981, nr 37, blz. 95 (Van Straaten/Van Duijghuijzen) (zelfverhuizer) Rechtbank Dordrecht 13 febr. 1980, nr 4, blz. 7 (Zeilsportpromotion/Van Wagensveld) (Surf Sport Magazine met afb. Surf-Sport) Rechtbank van Koophandel Hasselt 1 sept. 1982, nr 58, blz. 169 (Sorbo/Gebr. Fransen) (Toro underwear met stier/Toro) Rechtbank 's-Hertogenbosch 29 april 1983, nr 89, blz. 273 (Michelin/A. N. M. van der Voort) (Michelin-Bibendum-pop) Rechtbank van Koophandel Kortrijk 15 sept. 1981, nr 25, blz. 69 (Modulex e.a./R. Desmet e.a.) (Modulex) President Rechtbank Alkmaar 12 febr. 1982, nr 2, blz. 5 (Smits' Reform/Van de Stolpe) (Soy-Joy/Soy-Soy) 28 mei 1982, nr 12, blz. 31 (Sterling Drug e.a./ Medimpex e.a.)
420 President Rechtbank Amsterdam 7 mei 1981, nr 83, blz. 252 (Soc. Nouvelle du Grand Hotel/J. de Groot) (Café de la Paix) 29 april 1982, nr 38, blz. 97 (National Foods Holland/ N.O.S.) (Exeter) Voorzitter Rechtbank van Koophandel Brussel 13 dec. 1979, nr 26, blz. 71 (Valigeria Ronchi/ GB-Inno-BM) (Samsonite Concord/Concorde) 14 juli 1980, nr 86, blz. 268 (Daimler-Benz e.a./Claes Auto's) (Mercedes-Benz-specialist) 17 dec. 1981, nr 3, blz. 6 (Marnier-Lapostolle/Bal & Louis Meens) Voorzitter Rechtbank van Koophandel Gent 10 febr. 1981, nr 27, blz. 72 (Roularta/Uitgeverij J. Hoste) (Streekkrant) President Rechtbank Leeuwarden 2 okt. 1978, nr 109, blz. 366 (Friese Pers/Tija Media) (De Koerier/Leeuwarder Courant samen met de Friese Koerier) Voorzitter Rechtbank van Koophandel Namen 16 nov. 1979, nr 70, blz. 205 (Peintures Corona/ Dematex e.a.) President Rechtbank Rotterdam 30 dec. 1982, nr 80, blz. 240 (Calvé-Delft/National Foods Holland) (Delftse slaolie) President Rechtbank Zutphen 3 febr. 1982, nr 1, blz. 4 (Conalift/Mariba e.a.) (Avolift) 21 dec. 1982, nr 87, blz. 270 (Kleinbussink & Zn/ Machinefabriek Klein Borculo) (Dejos en Multimex) III. MODELLENRECHT
Hof Amsterdam 11 febr. 1982, nr 29, blz. 75 (Nedema (Makro Nederland) e.a./Makro's Auto's) (handelsnaam „Makro") 18 febr. 1982, nr 6 1 , blz. 173 (Kluwer/Maarten Kluwer) 21 mei 1982, nr 76, blz. 229 (Wilms Floet Sport Zentrasport/Sporthuis Wilms Floet) Hof 's-Hertogenbosch 7 febr. 1979, nr 49, blz. 135 (Kuijpers/Selene e.a.) (Seepaerdje/'t Silveren Seepaerd) Rechtbank Amsterdam 12 maart 1980, nr 50, blz.-139 (Boek en Plaat/A. de Graaf) (Nederlandse Lezerskring Boek en Plaat) 22 dec. 1981, nr 7, blz. 18 (Share Inc. e.a./Share Nederland) 15 sept. 1982, nr 77, blz. 230 (Mitralux International/ Mitralux Nederland) (Mitralux) Rechtbank 's-Gravenhage 17 jan. 1980, nr 51, blz. 142 (A. de Graaf/Succes) (Nederlandse Boekenclub NBC) Rechtbank Groningen 23 april 1982, nr 111, blz. 369 (Vleeswarenunie/ Kastelein B.V.) (Vleeswarenunie) Rechtbank Haarlem 15 jan. 1982, nr 17, blz. 45 (Piet Eveleens ImportExport/Piet Eveleens All Plants) (Eveleens) Rechtbank Utrecht 26 sept. 1979, nr 62, blz. 175 (Claassen/Rent 65+) (Interaktie/Aktie 68) 9 dec. 1981, nr 92, blz. 281 (Intermediair/W. Wassenaar e.a.) (Intermediair)
Hof van Justitie Luxemburg 14 sept. 1982, nr 5, blz. 9 (Keurkoop/Nancy Kean Gifts) (Keurkoop/Nancy Kean Gifts)
President Rechtbank Alkmaar 28 dec. 1981, nr 30, blz. 78 (Postma/Gielens) (Karwei en Kreatief/Kreatief)
Hof Arnhem 7 dec. 1981, nr 15, blz. 41 (Escotom/Dateke) (prijskaarthouder) 28 juni 1982, nr 91, blz. 278 (H. Th. Bouwman/Steenzagerij Het Oosten) (plantenbakken bekleed met keramische steenstrips)
President Rechtbank Amsterdam 9 juli 1981, nr 39, blz. 98 (Video Film House/Ruud Walthaus Post Prod. e.a.) (Film House) 19 aug. 1982, nr 16, blz. 43 (J. Vonk/De Dames Persprodukties e.a.) (De Dames)
Hof van Beroep Brussel 3 nov. 1982, nr 74, blz. 225 (Procureur-Generaal/ Intercontinentale Handelsmij) Rechtbank Amsterdam 26 jan. 1977, nr 110, blz. 367 (Blokker/De Zeeuw)
President Rechtbank Utrecht 11 maart 1982, nr 28, blz. 74 (Van de Gein/Knollenburg en Alberts) (Cocktail Trio) V. PRIVAATRECHT Onrechtmatige daad
Rechtbank 's-Gravenhage 11 dec. 1981, nr 75, blz. 228 (Officier van Justitie/ Rimba)
Hof Arnhem 14 juli 1982, nr 65, blz. 179 (Vredestein/S. T. Cooperation e.a.)
President Rechtbank Breda 4 aug. 1982, nr 60, blz. 172 (Langkamp/Dopharma) (reservoirs)
Hof 's-Gravenhage 29 dec. 1982, nr 93, blz. 283 (Allibert e.a./Paul Craemer GmbH e.a.) (viskisten)
President Rechtbank Rotterdam 12 febr. 1982, nr 6, blz. 17 (Meffert e.a./Osseweyer Trading International e.a.) (pyramidevormige puzzel)
Rechtbank Amsterdam 25 juni 1982, nr 53, blz. 147 (Ver. Ned. Bioscoopbond/Geerling & Van der Ploeg e.a.) (Ned. Bioscoopbond/De Piraat)
IV. HANDELSNAAMRECHT Hoge Raad 18 jan. 1980, nr 84, blz. 253 (Churrasco/J. H. Blonk) (Charousko/Churrasco)
Rechtbank Assen 28 juli 1981, nr 97, blz. 322 (Bartels Software B.V./ E. J. Koerhuis) (Bartels/Koerhuis)
421 Rechtbank 's-Hertogenbosch 14 mei 1982, nr 98, blz. 323 (Holland International Computer Services Holding B.V./Business Automation Systems B.V.) (HIC/BAS) President Rechtbank Amsterdam 26 maart 1981, nr 32, blz. 81 (Mills/Grammofoonplatenmaatschappij CNR e.a.) (Max 'n Specs) 8 okt. 1982, nr 100, blz. 329 (Apple Computer Incorporated/CAB Trading Company B.V.) (Apple/CAB I) 24 maart 1983, nr 101, blz. 331 (Apple Computer Incorporated/CAB Trading Company B.V.) (Apple/ CAB II) President Rechtbank Leeuwarden 14 mei 1982, nr 18, blz. 48 (Roto Smeets e.a./Jurjen de Vries) President Rechtbank Utrecht 10 maart 1982, nr 99, blz. 328 (Rijksuniversiteit Utrecht/W. F. Hamming) (PSM/Decal-systemen) 12 maart 1982, nr 9, blz. 22 (Sono e.a./Kluwer e.a.) (Sonoboek en Sonobox/Sono B.V.) President Rechtbank Zutphen 21 jan. 1983, nr 94, blz. 285 (Rickery/Sorbo e.a.) President Rechtbank Zwolle 4 juni 1982, nr 33, blz. 82 (Van Wijhe Verf/Sabel Coatings e.a.) (LBH-Systeemverf) 22 juli 1983, nr 102, blz. 332 (Daca Electronic Engineering & Contracting B.V./Hokofarm B.V.) (koezender) U.S. Bankruptcy Court 24 sept. 1982, nr 4 1 , blz. 108 (Remington/BSI e.a.) (Remington-US v. BS1) VI. AUTEURSRECHT Hof van Justitie Luxemburg 6 okt. 1982, nr 85, blz. 258 (Coditel/Ciné Vog) (Coditel/Ciné Vog II) R c c h t b f l i i k A.SSCH
28 juli 1981, nr 97, blz. 322 (Bartels Software/E. J. Koerhuis) (Bartels/Koerhuis) Rechtbank 's-Hertogenbosch 14 mei 1982, nr 98, blz. 323 (Holland International Computer Services/Business Automation Systems) (HIC/BAS)
10 maart'1982, nr 99, blz. 328 (Rijksuniversiteit Utrecht e.a./W. F. Hamming e.a.) (PSM/Decalsysteem) 6 jan. 1983, nr 63, blz. 176 (Duinker-Joustra e.a./ Print In Utrecht) President Rechtbank Zwolle 22 juli 1983, nr 102, blz. 332 (Daca Electronic/Hokofarm e.a.) (koe-zender) VII. KWEKERSRECHT Hoge Raad 17 sept. 1982, nr 40, blz. 99 (Hofstede/Klaas Visser) (ras Hoblanche) VIH. MEDEDINGINGSRECHT Hof Amsterdam 15 sept. 1982, nr 95, blz. 287 (Luycks/De Rooy e.a.) IX. RECHTSVORDERING President Rechtbank Breda 18 juni 1982, nr 112, blz. 371 (Centrafarm/Grünenthal) B. OCTROOIRAAD AFDELING VAN BEROEP 27 juli 1981, nr 20, blz. 51 3aug. 1981, nr 35, blz. 86 3 sept. 1981, nr 103, blz. 335 24 sept. 1981, nr 45, blz. 117 21 okt. 1981, nr 19, blz. 50 17nov. 1981, nr 44, blz. 117 17nov. 1981, nr 54, blz. 148 5 jan. 1982, nr 11, blz. 372 1 febr. 1982, nr 56, blz. 150 15 april 1982, nr 11, blz. 24 15 april 1982, nr 55, blz. 149 22 april 1982, nr 34, blz. 84 19 juli 1982, nr 78, blz. 233 2aug. 1982, nr 43, blz. 115 11 aug. 1982, nr 23, blz. 53 3 sept. 1982, nr 22, blz. 52 28 sept. 1982, nr 7 1 , blz. 206 4 okt. 1982, nr 46, blz. 118 19 jan. 1983, nr 104, blz. 336 2 febr. 1983, nr 42, blz. 115 2 febr. 1983, nr 66, blz. 183 23 febr. 1983, nr 67, blz. 186 15 maart 1983, nr 96, blz. 290
President Rechtbank Amsterdam 8 okt. 1982, nr 100, blz. 329 (Apple Computer Inc. e.a./Cab Trading Co. e.a.) (Apple/CAB I) 24 maart 1983, nr 101, blz. 331 (Apple Computer Inc. e.a./CAB Trading Co.) (Apple/CAB II)
AANVRAAGAFDELING
President Rechtbank Breda 22 jan. 1982, nr 52, blz. 145 (Appl. des GAZ e.a./ Borsumij Sport e.a.) (gasbrander)
BIJZONDERE AFDELING
President Rechtbank Rotterdam 19 sept. 1980, nr 64, blz. 178 (Regina/Modica K.6r3TïïiBk E 3 I
23 dec. 1981, nr 8, blz. 20 (Intromarket/Wolf) (folder voor windschermen) President Rechtbank Utrecht 12 okt. 1981, nr 3 1 , blz. 79 (HWK e.a./Automation Centre Volmac) (HWK/Volmac)
19 maart 1981, nr 114, blz. 373 13 mei 1981, nr 10, blz. 23
8nov. 1982, nr 2 1 , blz. 51 C. EUROPEES OCTROOI BUREAU Nr E 1, Legal Board of Appeal, 21 juli 1982, blz. 56 Nr E 2, Legal Board of Appeal, 23 juli 1982, blz. 56 Nr E 3 , Technische Beschwardekammer, 1 juli 1982, blz. 56 Nr E 4, Technische Beschwerdekammer, 30 juli 1982, blz. 56
422 REGISTER VAN BESLISSINGEN VAN DE RECHTER, GERANGSCHIKT NAAR DE PARTIJEN Van Adel Wijnkopers/Consejo etc. Jerez-Xérès-Sherry y Manzanilla-Sanlucar de Barrameda, Rb. Almelo, 14nov. 1979, nr 108, blz. 365. Adidas/Hema, Hoge Raad, 1 juli 1982, nr 48, blz. 130. Alberts en KnoUenburg/Van de Gein, Pres. Rb. Utrecht, 11 maart 1982, nr 28, blz. 74. Alfa-Laval/Feldmühle, Hof's-Gravenhage, 17 febr. 1982, nr 82, blz. 249. Allibert e.a./Paul Craemer e.a., Hof 's-Gravenhage, 29 dec. 1982, nr 9 3 , blz. 283. Apple Computer e.a./Cab Trading e.a., Pres. Rb Amsterdam, 8 okt. 1982, nr 100, blz. 329. —/Cab Trading, Pres. Rb. Amsterdam, 24 maart 1983, nr 101, blz. 331. Application des GAZ e.a./Borsumij Sport e.a., Pres. Rb. Breda, 22 jan. 1982, nr 52, blz. 145. Automation Centre Volmac/HWK e.a., Pres. Rb. Utrecht, 12 okt. 1981, nr 3 1 , blz. 79. Bal & Louis Meens/Marnier-Lapostolle, Vz. Rb. van Koophandel Brussel, 17 dec. 1981, nr 3, blz. 6. Barends/Busschops en Co. e.a., Hof Antwerpen, 3 april 1980, nr 90, blz. 275. Bartels Software/E. J. Koerhuis, Rb. Assen, 28 juli 1981, nr 97, blz. 322. Benzon e.a./Wrigley, Benelux-Gerechtshof, 5 okt. 1982, n r 2 4 , blz. 63. Autobedrijf Gerard van Bergen e.a./Daimler-Benz e.a., Rb. Arnhem, lOsept. 1981, nr 88, blz. 271. Blokker/De Zeeuw, Rb. Amsterdam, 26 jan. 1977, nr 110, blz. 367. J. H. Blonk/Churrasco, Hoge Raad, 18 jan. 1980, nr 84, blz. 253. Boek en Plaat/A. de Graaf, Rb. Amsterdam, 12 maart 1980, nr 50, blz. 139. Borsumij Sport e.a./Application des GAZ e.a., Pres. Rb. Breda, 22 jan. 1982, nr 52, blz. 145. H. Th. Bouwman/Steenzagerij Het Oosten, Hof Arnhem, 28 juni 1982, nr 9 1 , blz. 278. <. De Bron/Pfizer, Hof Arnhem, 4 juli 1979, nr 7 3 , blz. 223. BSI e.a./Remington, U.S. Bankruptcy Court, 24 sept. 1982, nr 4 1 , blz. 108. Business Automation Systems/Holland International Computer Services, Rb. 's-Hertogenbosch, 14 mei 1982, nr 98, blz. 323. Busschops en Co. e.a./Barends, Hof Antwerpen, 3 april 1980, nr 90, blz. 275. Cab Trading Amsterdam e.a./Apple Computer e.a., Pres. Rb. Amsterdam, 8 okt. 1982, nr 100, blz. 329. —/Apple Computer e.a., Pres. Rb. Amsterdam, 24 maart 1983, nr 101, blz. 331. Calvé-Delft/National Foods Holland, Pres. Rb. Rotterdam, 30 dec. 1982, nr 80, blz. 240. Centrafarm/Grünenthal, Pres. Rb. Breda, 18 juni 1982, nr 112, blz. 371. Chesebrough-Pond's/Wolco Naarden, Hoge Raad, 10 dec. 1982, nr 72, blz. 217. Churrasco/J. H. Blonk, Hoge Raad, 18 jan. 1980, nr 84, blz. 253. Ciné Vog/Coditel, Hof van Justitie Luxemburg, 6 okt. 1982, nr 85, blz. 258. Claassen/Rent 65+, Rb. Utrecht, 26 sept. 1979, nr 62, blz. 175. Claes Auto's/Daimler-Benz e.a., Vz. Rb. van Koophandel Brussel, 14 juli 1980, nr 86, blz. 268. CNR e.a./Mills, Pres. Rb. Amsterdam, 26 maart 1981, nr32,blz. 81. Coditel/Ciné Vog, Hof van Justitie Luxemburg, 6 okt. 1982, nr 85, blz. 258. Conalift/Mariba e.a., Pres. Rb. Zutphen, 3 febr. 1982, nr 1, blz. 4. Consejo etc. Jerez-Xérès-Sherry y Manzanilla-Sanlucar
de Barrameda/Van Adel Wijnkopers, Rb. Almelo, 14 nov. 1979, nr 108, blz. 365. Curver/Th. Mooren, Hof 's-Gravenhage, 18 juni 1980, n r 4 7 , b l z . 126. Daca Electronic/Hokofarm e.a., Pres. Rb. Zwolle, 22 juli 1983, nr 102, blz. 332. Daimler-Benz e.a./Autobedrijf Gerard van Bergen e.a., Rb. Arnhem, 10 sept. 1981, nr 88, blz. 271. —/Claes Auto's, Vz. Rb. van Koophandel Brussel, 14 juli 1980, nr 86, blz. 268. De Dames Persprodukties e.a./J. Vonk, Pres. Rb. Amsterdam, 19 aug. 1982, nr 16, blz. 4 3 . Dateke/Escotom, Hof Arnhem, 7 dec. 1981, nr 15, blz. 4 1 . Dematex e.a./Peintures Corona, Vz. Rb. van Koophandel Namen, 16 nov. 1979, nr 70, blz. 205. R. Desmet e.a./Modulex e.a., Rb. van Koophandel Kortrijk, 15 sept. 1981, nr 25, blz. 69. Dopharma/Langkamp, Pres. Rb. Breda, 4 aug. 1982, n r 6 0 , b l z . 172. Duinker-Joustra e.a./Print In Utrecht, Pres. Rb. Utrecht, 6 jan. 1983, nr 63, blz. 176. Van Duijghuijzen/Van Straaten, Rb. Arnhem, 17 dec. 1981, nr 37, blz. 95. Dybel/Hoffmann e.a., Hof 's-Gravenhage, 12 mei 1982, n r 3 6 , blz. 9 3 . Electrolux en Liljendahl/Landustrie Sneek, Pres. Rb. Leeuwarden, 8 maart 1982, nr 79, blz. 239. Escotom/Dateke, Hof Arnhem, 7 dec. 1981, nr 15, blz. 4 1 . Piet Eveleens Import-Export/Piet Eveleens All Plants, Rb. Haarlem, 15 jan. 1982, nr 17, blz. 45. Feldmühle/Alfa-Laval, Hof 's-Gravenhage, 17 febr. 1982, nr 82, blz. 249. Gebr. Fransen/Sorbo, Rb. van Koophandel Hasselt, I sept. 1982, nr 58, blz. 169. Frico/Mineral and Softdrinks Enterprises, Hoge Raad, 17 dec. 1982, nr 8 1 , blz. 241. Friese Pers/Tija Media, Pres. Rb. Leeuwarden, 2 okt. 1978, nr 109, blz. 366. GB-Inno-BM/Valigeria Ronchi, Vz. Rb. van Koophandel Brussel, 13 dec. 1979, nr 26, blz. 7 1 . Geerling & Van der Ploeg e.a./Ver. Ned. Bioscoopbond, Rb. Amsterdam, 25 juni 1982, nr 53, blz. 147. Van de Gein/Knollenburg en Alberts, Pres. Rb. Utrecht, I I maart 1982, nr 28, blz. 74. Gema e.a./Grünenthal, Hof 's-Gravenhage, 9 dec. 1981, nr 105, blz. 352. Gielens/Postma, Pres. Rb. Alkmaar, 28 dec. 1981, nr 30, blz. 78. A. de Graaf/Boek en Plaat, Rb. Amsterdam, 12 maart 1980, nr 50, blz. 149. —/Succes, Rb. 's-Gravenhage, 17 jan. 1980, nr 5 1 , blz. 142. J. de Groot/Soc. Nouvelle du Grand Hotel, Pres. Rb. Amsterdam, 7 mei 1981, nr 83, blz. 252. Grünenthal/Centrafarm, Pres. Rb. Breda, 18 juni 1982, nr 112, blz. 3 7 1 . —/Gema e.a., Hof 's-Gravenhage, 9 dec. 1981, nr 105, blz. 352. Habee/Topslagers, Hof 's-Gravenhage, 4 maart 1981, nr 13, blz. 35. W. F. Hamming e.a./Rijksuniversiteit Utrecht e.a., Pres. Rb. Utrecht, 10 maart 1982, nr 99, blz. 328. Hema/Adidas, Hoge Raad, 1 juli 1982, nr 48, blz. 130. Hoefsloot/Mobell, Rb. Amsterdam, 2 dec. 1981, nr 14, blz. 38. De Hoeken/Smith & Wellstood, Hof Amsterdam, 14 mei 1982, nr 59, blz. 170. Hoffmann e.a./Dybel, Hof 's-Gravenhage, 12 mei 1982, n r 3 6 , blz. 93.
Hofstede/Klaas Visser, Hoge Raad, 17 sept. 1982, nr 40, blz. 99. Hogenhuis e.a./C. van der Lely, Pres. Rb. Leeuwarden, 16 april 1982, nr 68, blz. 2 0 1 . Hokofarm e.a./Daca Electronic, Pres. Rb. Zwolle, 22 juli 1983, nr 102, blz. 332. Holland International Computer Services/Business Automation Systems, Rb. 's-Hertogenbosch, 14 mei 1982, nr 98, blz. 323. HWK e.a./Automation Centre Volmac, Pres. Rb. Utrecht, 12okt. 1981, nr 3 1 , blz. 79. Intercontinentale Handelsmij/Procureur-Generaal, Hof van Beroep Brussel, 3 nov. 1982, nr 74, blz. 225. Intermediair/W. Wassenaar e.a., Rb. Utrecht, 9 dec. 1981, nr 92, blz. 281. Intromarket/Wolf, Pres. Rb. Rotterdam, 23 dec. 1981, nr 8, blz. 20. W. Jacobsen e.a./C. van der Lely, Pres. Rb. Zutphen, 7 juli 1981, nr 69, blz. 203. Jurjen de Vries/Roto Smeets e.a., Pres. Rb. Leeuwarden, 14 mei 1982, nr 18, blz. 48. Kastelein/Vleeswarenunie, Rb. Groningen, 23 april 1982, nr 111, blz. 369. Keurkoop/Nancy Kean Gifts, Hof van Justitie Luxemburg, 14 sept. 1982, nr 5, blz. 9. Klaas Visser/Hofstede, Hoge Raad, 17 sept. 1982, nr 40, blz. 99. Kleinbussink & Zn/Machinefabriek Klein Borculo, Pres. Rb. Zutphen, 21 dec. 1982, nr 87, blz. 270. Kluwer/Maarten Kluwer, Hof Amsterdam, 18 febr. 1982, nr 61, blz. 173. - / S o n o e.a., Pres. Rb. Utrecht, 12 maart 1982, nr 9, blz. 22. Kluwerpers/Lekturama, Hoge Raad, 14 jan. 1983, nr 106, blz. 358. KnoUenburg en Alberts/Van de Gein, Pres. Rb. Utrecht, 11 maart 1982, nr 28, blz. 74. E. J. Koerhuis/Bartels Software, Rb. Assen, 28 juli 1981, nr 97, blz. 322. Kuijpers/Selene e.a., Hof 's-Hertogenbosch, 7 febr. 1979, nr 49, blz. 135. Laboratoria Nobilis/Laboratorios Hosbon, Hof 's-Hertogenbosch, 22 febr. 1977, nr 107, blz. 362. Laboratorios Hosbon/Laboratoria Nobilis, Hof 's-Hertogenbosch, 22 febr. 1977, nr 107, blz. 362. Landustrie Sneek/Liljendahl en Electrolux, Pres. Rb. Leeuwarden, 8 maart 1982, nr 79, blz. 239. Langkamp/Dopharma, Pres. Rb. Breda, 4 aug. 1982, n r 6 0 , b l z . 172. Lekturama/Kluwerpers, Hoge Raad, 14 jan. 1983, nr 106, blz. 358. C. van der Lely/Hogenhuis e.a., Pres. Rb. Leeuwarden, 16 april 1982, nr 68, blz. 201. —/W. Jacobsen e.a., Pres. Rb. Zutphen, 7 juli 1981, nr 69, blz. 203. Liljendahl en Electrolux/Landustrie Sneek, Pres. Rb. Leeuwarden, 8 maart 1982, nr 79, blz. 239. Luycks/De Rooy e.a., Hof Amsterdam, 15 sept. 1982, nr 95, blz. 287. Maarten Kluwer/Kluwer, Hof Amsterdam, 18 febr. 1982, nr 6 1 , blz. 173. Machinefabriek Klein Borculo/Kleinbussink & Zn, Pres. Rb. Zutphen, 21 dec. 1982, nr 87, blz. 270. Maco Veenendaal/R. Ponthieu e.a., Hof 's-Gravenhage, 10 maart 1982, nr 57, blz. 158. Makro's Auto's/Nedema (Makro Nederland) e.a., Hof Amsterdam, 11 febr. 1982, nr 29, blz. 75. Mariba e.a./Conalift, Pres. Rb. Zutphen, 3 febr. 1982, nr 1, blz. 4. Marnier-Lapostolle/Bal & Louis Meens, Vz. Rb. van Koophandel Brussel, 17 dec. 1981, nr 3, blz. 6. "" '~iimpex e.a./Sterling e.a., Pres. Rb. Alkmaar, 22 mei i?S2,nr 12, blz. 3 1 . Meffert e.a./Osseweyer Trading International e.a., Pres. Rb. Rotterdam, 12 febr. 1982, nr 6, blz. 17.
Michelin/A. N. M. van der Voort, Rb. 's-Hertogenbosch, 29 april 1983, nr 89, blz. 273. Milis/Grammofoonplatenmaatschappij CNR e.a., Pres. Rb. Amsterdam, 26 maart 1981, nr 32, blz. 81. Mineral and Softdrinks Enterprises/Frico, Hoge Raad, 17 dec. 1982, nr 8 1 , blz. 2 4 1 . Mitralux International/Mitralux Nederland, Rb. Amsterdam, 15 sept. 1982, nr 77, blz. 230. Mobell/Hoefsloot, Rb. Amsterdam, 2 dec. 1981, nr 14, blz. 38. Modica Keramiek e.a./Regina, Pres. Rb. Rotterdam, 19 sept. 1980, nr 64, blz. 178. Modulex e.a./R. Desmet e.a., Rb. v. Koophandel Kortrijk, 15 sept. 1981, nr 25, blz. 69. Th. Mooren/Curver, Hof 's-Gravenhage, 18 juni 1980, n r 4 7 , b l z . 126. Nancy Kean Gifts/Keurkoop, Hof van Justitie Luxemburg, 14 sept. 1982, nr 5, blz. 9. National Foods Holland/Calvé-Delft, Pres. Rb. Rotterdam, 30 dec. 1982, nr 80, blz. 240. -/N.O.S., Pres. Rb. Amsterdam, 29 april 1982, nr 38, blz. 97. Nedema (Makro Nederland) e.a./Makro's Auto's, Hof Amsterdam, 11 febr. 1982, nr 29, blz. 75. N.O.S./National Foods Holland, Pres. Rb. Amsterdam, 29 april 1982, nr 38, blz. 97. Officier van Justitie/Rimba, Rb. 's-Gravenhage, 11 dec. 1981, nr 75, blz. 228. Osseweyer Trading International e.a./Meffert e.a., Pres. Rb. Rotterdam, 12 febr. 1982, nr 6, blz. 17. Paul Craemer GmbH e.a./Allibert e.a., Hof 's-Gravenhage, 29 dec. 1982, nr 93, blz. 283. Peintures Corona/Dematex e.a., Vz. Rb. van Koophandel Namen, 16 nov. 1979, nr 70, blz. 205. Pfizer/De Bron, Hof Arnhem, 4 juli 1979, nr 73, blz. 223. Piet Eveleens All Plants/Piet Eveleens Import-Export, Rb. Haarlem,X5 jan. 1982, nr 17, blz. 45. R. Ponthieu e.a./Maco Veenendaal, Hof 's-Gravenhage, 10 maart 1982, nr 57, blz. 158. Postma/Gielens, Pres. Rb. Alkmaar, 28 dec. 1981, nr 30, blz. 78. Print In Utrecht/Duinker-Joustra e.a., Pres. Rb. Utrecht, 6 jan. 1983, nr 63, blz. 176. Procureur-Generaal/Intercontinentale Handelsmij, Hof van Beroep Brussel, 3 nov. 1982, nr 74, blz. 225. Regina/Modica Keramiek e.a., Pres. Rb. Rotterdam, 19 sept. 1980, nr 64, blz. 178. Remington/BSI e.a., U.S. Bankruptcy Court, 24 sept. 1982, nr 4 1 , blz. 108. Rent 65+/Claassen, Rb. Utrecht, 26 sept. 1979, nr 62, blz. 175. Rickery/Sorbo e.a., Pres, Rb. Zutphen, 21 jan. 1983, nr 94, blz. 285. Rimba/Officier van Justitie, Rb. 's-Gravenhage, 11 dec. 1981, nr 75, blz. 228. De Rooy e.a./Luycks, Hof Amsterdam, 15 sept. 1982, nr 95, blz. 287. Roto Smeets e.a./Jurjen de Vries, Pres. Rb. Leeuwarden, 14 mei 1982, nr 18, blz. 48. Roularta/Uitgeverij J. Hoste, Vz. Rb. v. Koophandel Gent, 10 febr. 1981, nr 27, blz. 72. Ruud Walthaus Post Prod. e.a./Video Film House, Pres. Rb. Amsterdam, 9 juli 1981, nr 39, blz. 98. Rijksuniversiteit Utrecht e.a./W. F. Hamming e.a., Pres. Rb. Utrecht, 10 maart 1982, nr 99, blz. 328. Sabel Coatings e.a./Van Wijhe Verf, Pres. Rb. Zwolle, 4 juni 1982, nr 33, blz. 82. Selene e.a./Kuijpers, Hof 's-Hertogenbosch, 7 febr. 1979, nr 49, blz. 135. Share Inc. e.a./Share Nederland, Rb. Amsterdam, 22 dec. 1981, nr 7, blz. 18. Smith & Wellstood/De Hoeken, Hof Amsterdam, 14 mei 1982, nr 59, blz. 170.
424 Smits' Reform/Van de Stolpe, Pres. Rb. Alkmaar, 12febr. 1982, nr 2, blz. 5. Soc. Nouvelle du Grand Hötel/J. de Groot, Pres. Rb. Amsterdam, 7 mei 1981, nr 83, blz. 252. Sono e.a./Kluwer e.a., Pres. Rb. Utrecht, 12 maart 1982, nr 9, blz. 22. Sorbo/Gebr. Fransen, Rb. van Koophandel Hasselt, 1 sept. 1982, nr 58, blz. 169. -/Rickery, Pres. Rb. Zutphen, 21 jan. 1983, nr 94, blz. 285. Sporthuis Wilms Floet/Wilms Floet Sport Zentrasport, Hof Amsterdam, 21 mei 1982, nr 76, blz. 229. S.T. Cooperation e.a./Vredestein, Hof Arnhem, 14 juli 1982, nr 65, blz. 179. Steenzagerij Het Oosten/H. Th. Bouwman, Hof Arnhem, 28 juni 1982, nr 9 1 , blz. 278. Sterling e.a./Medimpex e.a., Pres. Rb. Alkmaar, 28 mei 1982, nr 12, blz. 3 1 . Van de Stolpe/Smits' Reform, Pres. Rb. Alkmaar, 12febr. 1982, nr 2, blz. 5. Van Straaten/Van Duijghuijzen, Rb. Arnhem, 17 dec. 1981, nr 37, blz. 95. Succes/A. de Graaf, Rb. 's-Gravenhage, 17 jan. 1980, nr 5-1, blz. 142. Topslagers/Habee, Hof 's-Gravenhage, 4 maart 1981, nr 13, blz. 35. Tija Media/Friese Pers, Pres. Rb. Leeuwarden, 2 okt. 1978, nr 109, blz. 366. Uitgeverij J. Hoste/Roularta, Vz. Rb. v. Koophandel Gent, lOfebr. 1981, nr 27, blz. 72. Valigeria Ronchi/GB-Irino-BM, Vz. Rb. v. Koophandel Brussel, 13 dec. 1979, nr 26, blz. 71.
Ver. Ned. Bioscoopbond/Geerling & Van der Ploeg e.a., Rb. Amsterdam, 25 juni 1982, nr 53, blz. 147. Video Film House/Ruud Walthaus Post Prod. e.a. Pres. Rb. Amsterdam, 9 juli 1981, nr 39, blz. 98. Vleeswarenunie/Kastelein B.V., Rb. Groningen, 23 april 1982, nr 111, blz. 369. J. Vonk/De Dames Persprodukties e.a., Pres. Rb. Amsterdam, 19 aug. 1982, nr 16, blz. 4 3 . A. N. M. van der Voort/Michelin, Rb. 's-Hertogenbosch, 29 april 1983, nr 89, blz. 273. Vredestein/S.T. Cooperation e.a., Hof Arnhem, 14 juli 1982, nr 65, blz. 179. Van Wagensveld/Zeilsportpromotioh, Rb. Dordrecht, 13 febr. 1980, nr 4, blz. 7. W. Wassenaar e.a./Intermediar, Rb. Utrecht, 9 dec. 1981, nr 92, blz. 281. ' Wilms Floet Sport Zentrasport/Sporthuis Wilms Floet, Hof Amsterdam, 21 mei 1982, nr 76, blz. 229. Wolco Naarden/Chesebrough-Pond's Inc., Hoge Raad, 10 dec. 1982, nr 72, blz. 217. Wolf/Intromarket, Pres. Rb. Rotterdam, 23 dec. 1981, nr 8, blz. 20. Wrigley/Benzon e.a., Benelux-Gerechtshof, 5 okt. 1982, nr 24, blz. 63. Van Wijhe Verf/Sabel Coatings e.a., Pres. Rb. Zwolle, 4 juni 1982, nr 33, blz. 82. De Zeeuw/Blokker, Rb. Amsterdam, 26 jan. 1977, nr 110, blz. 367. Zeilsportpromotion/Van Wagensveld, Rb. Dordrecht 13 febr. 1980, nr 4, blz. 7.
REGISTER VAN BESLISSINGEN VAN DE OCTROOIRAAD EN VAN DE RECHTER, GERANGSCHIKT NAAR HET WETSARTIKEL
A. BESLISSINGEN VAN DE OCTRQOIRAAD (A.v.B. = Afdeling van Beroep; A.A. = Aanvraagafdeling; Bijz. Afd. = Bijzondere Afdeling) I. Rijksoctrooiwet. Art. IA. Octrooieerbaar is een conclusie waarin nieuwe hardware wordt beschreven, en welke is gericht op de middelen voor het vergelijken van een bepaald gegeven x met een bepaald gegeven y. In de beschrijvingsinleiding dient dan wel een disclaimer te worden opgenomen, inhoudende dat de uitsluitende rechten omschreven in de conclusies zich niet uitstrekken over equivalente realisering door programmering. A.v.B., 3 sept. 1981, nr 103, blz. 335. Uitleg van de oorspronkelijke stukken van een aanvrage die betrekking heeft op de bereiding van legeringen. Mogeüjkheid van beperking van de aanvrage tot één bepaalde uitvoeringsvorm van hetgeen aanvankelijk in zijn algemeenheid werd gevraagd, wordt — mede vanwege de bijzondere aard van legeringen die meebrengt, dat het meerdere niet steeds het mindere behoeft te omvatten — slechts aanwezig geacht indien die bepaalde uitvoeringsvorm met zoveel woorden in de stukken heeft gestaan, of daaruit op andere wijze, bijvoorbeeld door een beschreven uitvoeringsvoorbeeld, voor een deskundige is af te leiden. A.v.B., 21 okt. 1981, nr 19, blz. 50. Het enkele feit dat de thans (in beroep) gevraagde conclusies ruimer zijn geformuleerd dan de oorspronkelijke is niet beslissend voor de toelaatbaarheid van de wijziging van een conclusie, omdat de vraag veeleer is, welke formulering de gevraagde rechten dienen te heb-
ben om recht te doen wedervaren aan de uitvinding, zoals deze thans, na het doorlopen van de verleningsprocedure, naar voren komt, met inachtneming van de oorspronkelijke stukken en de kennis van de deskundige op het gebied van de uitvinding. A.v.B., 11 aug. 1982, nr 23, blz. 53. Aanvraagster heeft medegedeeld, dat zij niet langer in haar aanvrage is geïnteresseerd. Daarom bevestigt de Afdeling van Beroep de beschikking van de Aanvraagafdeling waarbij is besloten geen octrooi te verlenen. A.v.B., 4 okt. 1982, nr 46, blz. 118. Het is niet noodzakelijk, dat alle maatregelen genoemd in de openbaar te maken conclusie steunen op de oorspronkelijke conclusies. Voldoende is dat gezien het geheel van de oorspronkelijke stukken met inbegrip van de tekening blijkt dat deze maatregelen rechtstreeks, dan wel zijdelings verband houden met datgene, wat in de oorspronkelijke stukken van de aanvrage als uitvinding naar voren is gebracht. A.v.B., 2 febr. 1983, nr 42, blz. 115. Artt. IA en 3, lid 1. De toegepaste rekenmethode vormt het wezen van de aanvrage, is nieuw en berust op een verrassende en originele gedachte ten opzichte van de stand der techniek. De aanvrage bevat voldoende aanwijzingen voor het opstellen van een programma voor het realiseren van de rekenmethode. Voor de beoordeling van de gevraagde conclusies sluit de Afdeling van Beroep aan bij eerdere beschikkingen van de Afdeling van Beroep, waarin werd overwogen dat, en op welke gronden: a) inrichtingen die zich van het bekende alleen onderscheiden, doordat in een computer een ander,
425 nieuw programma is opgenomen, niet octrooieerbaar zijn, maar (een inrichting met) voor een nieuwe rekenmethode ontworpen "hardware" wel; b) het voor werkwijzen niet relevant is, of de nieuwheid van rekenmethoden in "hardware" dan wel "software" gerealiseerd wordt, maar alleen of de werkwijze zelf tot de nijverheid (stoffelijke voortbrenging) behoort; c) diagnostische werkwijzen, uitgevoerd aan het menselijke lichaam, niet op het gebied van de nijverheid liggen en daarom niet octrooieerbaar zijn. De gevraagde werkwijzen voor het produceren respectievelijk reconstrueren van een weergave van een doorsnede (van een object) liggen op het gebied van de nijverheid, voor zover die werkwijze niet direct aan het menselijk lichaam worden uitgevoerd. De Afdeling van Beroep deelt niet de stelling dat de diagnosemethode eerst begint bij het interpreteren van de beeldweergave die met behulp van de werkwijze is verkregen. Geen uitsluitend recht kan worden gegeven voor een inrichting, die van bekende inrichtingen waarbij een computer als rekenorgaan wordt gebruikt, slechts verschilt in het programma dat in de computer is opgeslagen en moet worden verwerkt. A.v.B., 19 jan. 1983, nr 104, blz. 336. Art. IA i.v.m. art. 52, leden 2 en 3 Europees Octrooi Verdrag van München. De eerdere beslissing van de Afdeling van Beroep, dd. 16 december 1970 (BIE 1971, nr 10, blz. 54) inhoudende onder meer dat geheugens, computers e.d. die alleen door hun informatie-inhoud worden gekarakteriseerd, niet octrooieerbaar zijn, is in overeenstemming met de bepalingen van art. 52, leden 2 en 3 van het Europees Octrooi Verdrag. Een inrichting die zich slechts onderscheidt van andere bekende inrichtingen door hetgeen de in een geheugen opgeslagen programmatuur in de vorm van een reeks codes daarover leert, wordt eveneens alleen door de informatie-inhoud gekarakteriseerd. Microprogramma's zijn weliswaar, anders dan macroprogramma's, gericht op de interne huishouding van de computer, doch onderscheiden zich octrooirechtelijk niet van macroprogramma's en zijn derhalve evenmin octrooieerbaar. A.v.B., 3 sept. 1981, nr 103, blz. 335. Art. 2. De gevraagde werkwijze is bekend uit de "Proceedings" van een symposium dat vóór de voorrangsdatum van de aanvrage is gehouden. De tekst van de "Proceedings" is weliswaar op zichzelf niet tijdig gepubliceerd, doch volgens vaste jurisprudentie van de Octrooiraad geven de uitgegeven handelingen van een symposium, conferentie, congres etc. de voordrachten weer zoals deze zijn uitgesproken, behoudens bewijs van het tegendeel. Aanvraagster is in dit bewijs niet geslaagd. A.A., 13 mei 1981, nr 10, blz. 23. Art. 2, leden 1 en 2. A.A: Aanvraagster heeft de bak volgens de aanvrage op een tentoonstelling aan het publiek getoond. Daardoor is die bak openbaar toegankelijk geworden vóór de indiening van de aanvrage om octrooi en daarom niet octrooieerbaar. A.v.B.,4okt. 1982, nr 46, blz. 118. Art. 2, lid 3. Tussenbeschikking: De jurisprudentie, welke leert dat bij de beoordeling van de nieuwheid van de jongere aanvrage t.o.v. de inhoud van de oudere aanvrage niet alleen rekening moet worden gehouden met de letterlijke tekst van de oudere aanvrage, doch tevens met al
hetgeen de gemiddelde vakman bij interpretatie van het gelezene zal beschouwen als deel uitmakend van de oudere aanvrage, dient zo te worden verstaan, dat bij de nieuwheidsbeoordeling slechts dat deel van de stand der techniek mag worden betrokken dat tot de algemene stand van de techniek behoort, d.w.z. de kennis die de gemiddelde deskundige op het betrokken gebied door zijn opleiding en/of ervaring bezit of die hij onmiddellijk in een handboek kan vinden. Een voorgepubliceerde publikatie vormt een specifieke stand van de techniek en behoort niet tevens tot de algemene stand der techniek, hetgeen mede blijkt uit de omstandigheid, dat de aanvrager van de oudere Nederlandse octrooiaanvrage — die als een deskundige bij uitstek kan worden beschouwd — de onderhavige verbindingen niet met name in zijn aanvrage heeft genoemd en dus niet het inzicht heeft gehad dat aan de onderhavige aanvrage ten grondslag ligt. Ten einde te kunnen vaststellen of de werkwijze van aanvraagster nieuw is t.o.v. het oudere recht, — d.w.z. dat de keuze van aanvraagster binnen het gebied van het oudere recht meer inhoudt dan een willekeurige keuze — dient aanvraagster het door haar gestelde effect aan te tonen. A.v.B., 2 febr. 1983, nr 66, blz. 183. De maatregel die het kenmerk van de conclusie vormt, is op zichzelf in de techniek wel bekend maar wordt in de oudere niet-voorgepubliceerde octrooiaanvrage niet uitdrukkelijk genoemd. De vraag of deze maatregel niettemin moet worden begrepen onder hetgeen de gemiddelde vakman bij interpretatie van de oudere aanvrage zal beschouwen als deel uitmakende van deze oudere aanvrage wordt door de Afdeling van Beroep in ontkennende zin beantwoord. De toepassing van de op zichzelf bekende maatregel bij de materie van het ouder recht is derhalve nieuw. A.V.B., 23 felir. 1983, nr 67, blz. 185. Art. 2A. Conclusie 2 komt als volgconclusie, waaraan immers niet de eis van zelfstandige inventieve waarde behoeft te worden gesteld, eveneens voor octrooiverlening in aanmerking. A.v.B., 24 sept. 1981, nr 45, blz. 117. De conclusie van de aanvrage vormt een combinatie van twee uit de regeltechniek algemeen bekende elementen, die bovendien elk voor zich bekendheid genieten op het gebied van de techniek dat hier aan de orde is. Deze combinatie ligt voor een deskundige voor de hand en berust mitsdien niet op een uitvinding. A.v.B., 22 april 1982, nr 34, blz. 84. Indien genoemd effect wordt aangetoond, zal de werkwijze volgens de aanvrage zich tevens inventief onderscheiden van de werkwijzen, die op de voorrangsdata van de aanvrage reeds bekend waren uit de reële stand der techniek. A.v.B., 2 febr. 1983, nr 66, blz. 183. Art. 2A,lid 1. Het tijdsverloop tussen de publikatiedatum van de bekende inrichtingen en de indieningsdatum van de onderhavige aanvrage geeft geen steun aan de stelling dat samenvoeging van de bekende maatregelen niet voor de hand heeft gelegen, omdat eerst recentelijk de eisen voor waterzuivering zijn verzwaard en daardoor een behoefte is ontstaan aan verbeteringen. A.V.B., 17 nov. 1981, nr 54, blz. 148. Voor het stabiliseren van een actieve-zuurstof-leverende verbinding in een was- en bleekmiddel zijn reeds verschillende stoffen toegepast, waaronder fosforzuur-
426 derivaten, doch het onderhavige fosforzuurderivaat, gebruikt in de aangegeven hoeveelheden, vertoont een onverwacht gunstige werking. Gezien deze onverwacht gunstige werking en mede gezien de omstandigheid dat het hier een intensief afgezocht gebied van de techniek betreft, kan in de gevraagde werkwijze een uitvinding worden gewaardeerd. A.v.B., 19 juli 1 9 8 2 , n r 7 8 , b l z . 233. Art. 3. Werkwijze voor het vervaardigen van een steunverband of een spalk op een deel van het menselijk lichaam. Tussenbeschikking: Voor het beantwoorden van de vraag of deze werkwijze op het gebied van de geneeskunde, dan wel van de nijverheid ligt, kan men niet (meer) volstaan met de constatering dat de werkwijze op het gebied van de geneeskunde ligt en mitsdien niet op het gebied van de nijverheid, doch moet worden beoordeeld of de werkwijze, los van het feit dat deze op het gebied van de geneeskunde ligt, wellicht tevens op het gebied van de nijverheid ligt. In aansluiting aan het bepaalde in art. 52, vierde lid van het Europees Octrooiverdrag worden chirurgische ingrepen of geneeskundige behandelingen en diagnosemethoden, die worden toegepast op het menselijke of dierlijke lichaam, niet beschouwd als liggend op het gebied van de nijverheid. Het zetten van twee of meer delen van een gebroken bot en het daarna fixeren van de gezette delen moet als één niet los te maken deel van een geneeskundige handeling worden beschouwd. (Vgl. BIE 1980, blz. 3 1 , "cholesterol"). Ook uit de zg. "Guidelines" van het Europees Octrooi Bureau en uit het zg. "Kappers-arrest" kunnen geen argumenten vóór verlening van octrooi op deze werkwijze worden geput. A.v.B., 2aug. 1982, nr 4 3 , blz. 115. Art. 3, lid 1. Een aanvrager die zich tegen nieuwheidsbezwaren verweert met een beroep op een nieuw inzicht, dient aan te tonen dat dit nieuwe inzicht heeft geleid tot een nieuwe werkwijze. A.v.B., 17nov. 1981, nr 44, blz. 117. Wellicht is de onderhavige aanvrage gebaseerd op een nieuw inzicht, doch een nieuw inzicht dat niet leidt tot nieuw technisch handelen, komt niet voor octrooiering in aanmerking. A.v.B., 15 april 1982, nr 11, blz. 24. Art. 3, lid 1 en art. IA. De toegepaste rekenmethode vormt het wezen van de aanvrage, is nieuw en berust op een verrassende en originele gedachte ten opzichte van de stand der techniek. De aanvrage bevat voldoende aanwijzingen voor het opstellen van een programma voor het realiseren van de rekenmethode. Voor de beoordeling van de gevraagde conclusies sluit de Afdeling van Beroep aan bij eerdere beschikkingen van de Afdeling van Beroep, waarin werd overwogen dat, en op welke gronden: a) inrichtingen die zich van het bekende alleen onderscheiden, doordat in een computer een ander, nieuw programma is opgenomen, niet octrooieerbaar zijn, maar (een inrichting met) voor een nieuwe rekenmethode ontworpen "hardware" wel; b) het voor werkwijzen niet relevant is, of de nieuwheid van rekenmethoden in "hardware" dan wel "software" gerealiseerd wordt, maar alleen of de werkwijze zelf tot de nijverheid (stoffelijke voortbrenging) behoort; c) diagnostische werkwijzen, uitgevoerd aan het mensehjke lichaam, niet op het gebied van de nijverheid
liggen en daarom niet octrooieerbaar zijn. De gevraagde werkwijzen voor het produceren respectievelijk reconstrueren van een weergave van een doorsnede (van een object) liggen op het gebied van de nijverheid, voorzover die werkwijze niet direct aan het menselijk lichaam worden uitgevoerd. De Afdeling van Beroep deelt niet de stelling dat de diagnosemethode eerst begint bij het interpreteren van de beeldweergave die met behulp van de werkwijze is verkregen. Geen uitsluitend recht kan worden gegeven voor een inrichting, die van bekende inrichtingen waarbij een computer als rekenorgaan wordt gebruikt, slechts verschilt in het programma dat in de computer is opgeslagen en moet worden verwerkt. A.v.B., 19 jan. 1983, nr 104, blz. 336. Art. 5A. Voor het aannemen van een inventief verband tussen twee deelkenmerken is het voldoende dat de desbetreffende maatregelen op zinvolle wijze technisch samenhangen en gezamenlijk leiden tot een constructie die niet voor de hand ligt. A.v.B., 24 sept. 1981, nr 45, blz. 117. Art. 7. Blijkens het voorrangsbewijs heeft aanvraagster gevonden dat een tweetal Afocardw-stammen cholesterol zo omzetten, dat naast A4 -cholestenon ook waterstofperoxide ontstaat, en dat uit deze organismen een preparaat kan worden bereid dat cholesteroloxydase activiteit heeft. Daarna wordt in het voorrangsbewijs uitvoerig uiteengezet hoe uit een cultuur van deze Nocardia-stammen een preparaat kan worden bereid en hoe men met dit preparaat cholesterol kan bepalen door gebruik te maken van een — nader omschreven — reactie. Aanvraagster heeft dus ingezien hoe het reactieverloop is en hoe men van deze reactie gebruik kan maken; het is dan voor een deskundige duidelijk dat men bij de "werkwijze voor het bepalen van cholesterol in vloeistof" omschreven in conclusie 5, elk enzymepreparaat kan gebruiken dat cholesteroloxydase bevat. Het voorrangsrecht wordt daarom tevens erkend wanneer bij de werkwijze volgens conclusie 5 een enzymepreparaat wordt toegepast dat op andere wijze dan met behulp van één van de genoemde Nocardia-stammen is verkregen. A.v.B., 27 juli 1981, nr 20, blz. 51. Art. 8, lid 1 (oud) i.v.m. art. VII Wijzigingswet 1977. A.A.: Aanvraagster beroept zich op bescherming op grond van een tentoonstelling. Die tentoonstelling was echter niet van Staatswege gehouden of erkend. Het bestuur van die tentoonstelling verzoekt aan de Minister van Economische Zaken die tentoonstelling alsnog te erkennen, maar de Minister wijst dat verzoek gemotiveerd af. A.v.B., 4 okt. 1982, nr 46, blz. 118. Art. 17A, leden 1 en 3. Aanvraagster had het verzoek om een beslissing omtrent octrooiverlening vóór 11 januari 1982 moeten indienen. Het verzoekschrift tot herstel in de vorige toestand is op 19 februari 1982 en daarom zo spoedig mogelijk bij de Octrooiraad ingediend. Het komt de Afdeling redelijk voor dat, ter voorkoming van fouten die zelfs kundig en nauwkeurig werkend personeel kan maken, van een gemachtigde alleen het treffen van controlemaatregelen mag worden geëist ter voorkoming van voorzienbare fouten. Aanvraagster treft geen enkele blaam. De gemachtigde heeft de desbetreffende werkzaamheden opgedragen aan een administratieve medewerker die volledig voor zijn taak is berekend, maar bij de gemaakte fout een
onvoorzienbare "black out" heeft gehad, waarschijnlijk wegens ernstige familie-omstandigheden. Bijz. Afd., 8 nov. 1982, nr 2 1 , blz. 5 1 .
in strijd met de regels van een behoorlijke procesorde gehandeld. A.v.B., 28 sept. 1982, nr 7 1 , blz. 206.
Artt. 20 en 23B. De passage in de beschrijving luidende: "Deze betreffen een rekeninrichting met microprogrammering die volledig beschreven is in de Amerikaanse octrooiaanvrage. . . . Voor zoveel nodig mocht blijken wordt deze geacht deel uit te maken der aanvrage". is niet aanvaardbaar, omdat de beschrijving duidelijk en volledig en in de Nederlandse taal gesteld moet zijn. A.v.B., 3 sept. 1981, nr 103, blz. 335.
Artt. 23B en 20. De passage in de beschrijving luidende: "Deze betreffen een rekeninrichting met microprogrammering die volledig beschreven is in de Amerikaanse octrooiaanvrage . . . . Voor zoveel nodig mocht blijken wordt deze geacht deel uit te maken der aanvrage". is niet aanvaardbaar, omdat de beschrijving duidelijk en volledig en in de Nederlandse taal gesteld moet zijn. A.v.B., 3 sept. 1981, nr 103, blz. 335.
Art. 22A, lid 1, aanhef en onder d. Nergens in de Rijksoctrooiwet of het Octrooireglement is bepaald dat een Afdeling van de Octrooiraad bij de beoordeling van een aanvrage een bepaalde volgorde van de conclusies in acht moet nemen. Het staat een Afdeling derhalve vrij een andere dan in de aanvrage aangehouden volgorde in acht te nemen, indien zij dit voor een logische opbouw van de beschikking noodzakelijk acht. A.v.B., 15 april 1982, nr 55, blz. 149.
Art. 24A,lid 1. Aanvraagster heeft bij vergissing verzuimd aan de Aanvraagafdeling een niet-eenheidsbeslissing voor de materie van de oorspronkelijke conclusies 14, enz. van de aanvrage te vragen. De Afdeling van Beroep is bereid deze beslissing alsnog te geven. De Afdeling van Beroep beoordeelt echter niet, of de materie van de in beroep ingediende nieuwe conclusies overeenkomt met de materie van de genoemde oorspronkelijke conclusies; dit oordeel is voorbehouden aan de Afdeling die de eventuele afgesplitste aanvrage(n) zal moeten beoordelen. A.v.B., 3aug. 1981, nr 35, blz. 86.
Art. 2 2 B . M 1 . De Aanvraagafdeling heeft geweigerd de aanvrage openbaar te maken, omdat de oorspronkelijke stukken van de aanvang niet aan het voorschrift van art. 22B, lid 1 zouden hebben voldaan. De bepalingen van dit artikel hebben echter geen betrekking op oorspronkelijke stukken, doch op de vorm van de stukken waarmee de aanvrage zal worden openbaargemaakt. In de oorspronkelijke stukken van de aanvrage was de werkwijze waarvoor uitsluitende rechten worden gevraagd reeds duidehjk als zodanig naar voren gebracht. De Aanvraagafdeling had aanvraagster daarom in de gelegenheid behoren te stellen de stukken van de aanvrage te verbeteren. A.v.B., 15 maart 1983, nr 96, blz. 290. Art. 23, lid 4. De Aanvraagafdeling heeft de octrooiaanvrage afgewezen nadat aanvraagster, met inbegrip van twee uitstellen, reeds acht maanden de gelegenheid had gekregen de bezwaren te weerleggen. Aanvraagster stelt in beroep, dat zij eerst uit de afwijzende beschikking van de Aanvraagafdeling heeft begrepen, dat de termijn niet nogmaals zou worden verlengd. De Afdeling van Beroep bevestigt de praktijk volgens welke de door de Voorzitter van de Octrooiraad getroffen regeling betreffende de termijnen voor antwoord in de procedure tot voorbereiding van de behandeling van een octrooiaanvrage (circulaire 1615S dd. 5 februari 1964, BIE 1966, blz. 193) wordt toegepast door de Aanvraagafdelingen. De argumenten vóór een verder uitstel heeft aanvraagster eerst in de memorie van grieven naar voren gebracht, zodat de Aanvraagafdeling daarmee geen rekening heeft kunnen houden. Er zijn derhalve geen termen aanwezig de aanvrage terug te wijzen naar de Aanvraagafdeling. A.v.B., 22 april 1982, nr 34, blz. 84. Art. 23, lid 5. Een Aanvraagafdeling komt na de zitting tot de conclusie dat een publikatie, die weliswaar is genoemd in het nieuwheidsrapport, doch in de volgende fase van de procedure op geen enkele wijze ter sprake is geweest, mede bezwarend is voor de aanvrage. De Afdeling had in ieder geval aanvraagster in kennis moeten stellen van dit nieuwe bezwaar en eventueel een nieuwe zitting moeten houden, en heeft door dit te verzuimen
Art. 24A, lid 1 i.v.m. art. 29, lid 3 Octrooireglement. Aanvraagster heeft, door in beroep de beschrijving grotendeels ongewijzigd te handhaven, geen rekening gehouden met de eerder in de procedure van de zijde van de Octrooiraad vermelde onduidelijkheid van de stukken. De gemachtigde van aanvraagster heeft ter zitting van de Afdeling van Beroep aangegeven dat bepaalde passages uit de stukken vervallen, doch heeft ook daarbij geen aangepaste stukken ingediend. Aanvraagster heeft hierdoor een behoorlijke bestudering door de Afdeling van Beroep van de stukken voor de zitting, alsmede een vruchtbare discussie ter zitting in hoge mate bemoeilijkt en daarmee gehandeld in strijd met een goede procesgang en bovendien met de vaste jurisprudentie van de Octrooiraad, waarin gesteld wordt dat een aanvraagster in beroep stukken behoort over te leggen, waarvan zij in gemoede overtuigd is, dat zij in beginsel voor openbaarmaking geschikt zijn. A.v.B., 5 jan. 1982, nr 113, blz. 372. Art. 25, lid 3. In de aanvrage heeft na openbaarmaking een accentverschuiving plaatsgevonden, die steun vindt in de oorspronkelijke stukken van de aanvrage. Opposante heeft als procespartij het recht haar standpunt daarover kenbaar te maken en is ontvankelijk in haar, met verwijzing naar nieuwe litteratuurplaatsen onderbouwde, bezwaren tegen de accentverschuiving. In een richtige oppositie behoort een echte koersverandering zich niet voor te doen, doch indien dit toch gebeurt, voorziet de Rijksoctrooiwet niet in de voeging van nieuwe opposanten. A.v.B., 3 sept. 1982, nr 22, blz. 52. Art. 26, lid 1. Het staat een opposant weliswaar vrij na een zitting van een Afdeling een brief tot die Afdeling te richten. Het is echter in het belang van een goede procesorde, dat een opposant van een zodanige brief niet zelf een afschrift aan de aanvrager zendt. A.A., 19 maart 1981, nr 114, blz. 373 (met noot L.W. K.). Uit het oogpunt van de verleningsprocedure is het in het algemeen juister in een situatie, waarin uit de door
428 een aanvrager ingediende nieuwe stukken blijkt dat hij zich weliswaar in hoofdzaak, maar niet in alle opzichten, wil voegen naar de mening van de Aanvraagafdeling, de dialoog tussen de Afdeling en aanvrager te vervolgen, in plaats van rauwelijks te beslissen op de geldende stukken, hetgeen in het onderhavige geval des te meer klemt nu het punt van geschil in het bezwaarschrift niet naar voren is gebracht, uit de tussenbeschikking van de Aanvraagafdeling niet blijkt dat de Aanvraagafdeling over dit punt van geschil reeds beslist heeft, en de Aanvraagafdeling alvorens te beslissen wel de mening van opposante over de door aanvraagster ingediende nieuwe stukken heeft gevraagd. A.v.B., 11 aug. 1982, nr 23, blz. 53. Art. 27, lid 2. De Afdeling van Beroep acht zich niet verplicht haar oordeel over de ambtshalve onderzochte bezwaren te motiveren en nader in te gaan op de opmerkingen in het antwoord op de memorie van grieven, nu opposante niet in beroep is gekomen van de beslissing van de Aanvraagafdeling waarbij deze bezwaren zijn verworpen. Op dezelfde gronden heeft de Afdeling van Beroep de gemachtigde van opposante de gelegenheid onthouden deze bezwaren mondeling toe te lichten. A.v.B., 11 aug. 1982, nr 2 3 , blz. 53. Artt. 30 en 43. De beantwoording van de vraag of de door opposante in de handel gebrachte filmeenheid valt onder het te verlenen octrooi brengt uitlegging van het octrooi mee, waartoe de Afdeling van Beroep niet bevoegd is. A.v.B., 11 aug. 1982, nr 23, blz. 53. II. Wijzigingswet 1977. Art. VII i.v.m. art. 8, lid 1 (oud) Rijksoctrooiwet. A.A.: Aanvraagster beroept zich op bescherming op grond van een tentoonstelling. Die tentoonstelling was echter niet van Staatswege gehouden of ereend. Het bestuur van die tentoonstelling verzoekt aan de Minister van Economische Zaken die tentoonstelling alsnog te erkennen, maar de Minister wijst dat verzoek gemotiveerd af. A.v.B., 4 o k t . 1 9 8 2 , n r 4 6 , blz. 118. III. Octrooireglement. Art. 29, lid 3. Volgens vaste jurisprudentie moet een aanvrager die in beroep gaat van een beschikking van de Aanvraagafdeling, tijdig de beschrijving en conclusie(s), waarop een beslissing in beroep wordt gevraagd, indienen; later ingediende stukken zullen slechts in behandeling worden genomen indien de Afdeling van Beroep dit met een goede procesorde verenigbaar acht. De ter zitting overgelegde alternatieve conclusies verschillen niet essentieel van de tijdig ingediende conclusies, zodat de Afdeling van Beroep de alternatieve conclusies in behandeling kan nemen, zonder dat de procesorde wordt verstoord. A.v.B., 1 febr. 1982, nr 56, blz. 150. Art. 29, lid 3 i.v.m. art. 24A, lid 1 Rijksoctrooiwet. Aanvraagster heeft, door in beroep de beschrijving grotendeels ongewijzigd te handhaven, geen rekening gehouden met de eerder in de procedure van de zijde van de Octrooiraad vermelde onduidelijkheid van de stukken. De gemachtigde van aanvraagster heeft ter zitting van de Afdeling van Beroep aangegeven dat bepaalde passages uit de stukken vervallen, doch heeft ook daarbij geen aangepaste stukken ingediend. Aanvraagster heeft hierdoor een behoorlijke bestudering door de Afdeling van Beroep van de stukken voor de
zitting, alsmede een vruchtbare discussie ter zitting in hoge mate bemoeilijkt en daarmee gehandeld in strijd met een goede procesgang en bovendien met de vaste jurisprudentie van de Octrooiraad, waarin gesteld wordt dat een aanvraagster in beroep stukken behoort over te leggen, waarvan zij in gemoede overtuigd is, dat zij in beginsel voor openbaarmaking geschikt zijn. A.v.B., 5 jan. 1982, nr 113, blz. 372. IV. Europees Octrooi Verdrag van München. Art. 52, leden 2 en 3 i.v.m. art. IA Rijksoctrooiwet. De eerdere beslissing van de Afdeling van Beroep, dd. 16 december 1970 (B.I.E. 1971, nr 10, blz. 54) inhoudende onder meer dat geheugens, computers e.d. die alleen door hun informatie-inhoud worden gekarakteriseerd, niet octrooieerbaar zijn, is in overeenstemming met de bepalingen van art. 52, leden 2 en 3 van het Europees Octrooi Verdrag. Een inrichting die zich slechts onderscheidt van andere bekende inrichtingen door hetgeen de in een geheugen opgeslagen programmatuur in de vorm van een reeks codes daarover leert, wordt eveneens alleen door de informatie-inhoud gekarakteriseerd. Microprogramma's zijn weliswaar, anders dan macroprogramma's, gericht op de interne huishouding van de computer, doch onderscheiden zich octrooirechtelijk niet van macroprogramma's en zijn derhalve evenmin octrooieerbaar. A.v.B., 3 sept. 1981, nr. 103, blz. 335. V. Burgerlijk Wetboek. Artt. 1966 e.v. Voor beslissende eed van partijen als bewijsmiddel is in de octrooiverleningsprocedure geen plaats. A.v.B., 3 sept. 1982, nr 22, blz. 52. Beslissingen van het Europese Octrooi Bureau inzake het Europees Octrooiverdrag van München zijn opgenomen op blz. 56 (zie tevens de mededeling dienaangaande op blz. 63). B. BESLISSINGEN VAN DE RECHTER I. Rijksoctrooiwet. Art. 2A, lid 1 i.v.m. art. 51, lid 1, aanhef en onder a. De lezer van het Franse octrooischrift 1.508.680 komt zonder meer tot de conclusie dat bij losmaken van de kleminrichting de gevulde zak, ongehinderd door wrijving met de naar beneden gespreide poten, geheel op de grond komt te liggen. Reeds dit leidt ertoe aan te nemen dat de gebruiker de zak dan niet door de ring, waarin de poten steken, naar boven zal tillen. Bovendien is een aldus optillen van de zak veelal bezwaarlijk, omdat de gevulde, op de grond rustende, zak veelal een grotere diameter zal hebben dan de ring. Ook indien de inrichting volgens het Franse octrooischrift slechts bestemd zou zijn voor kleine zakken en indien het bij die inrichting voor de hand liggende optillen van de houder niet zou worden ingegeven door een gewichtsprobleem, lag het voor de gemiddelde vakman voor de hand, naar gelang hij werd geconfronteerd met dat probleem in de loop van de zestiger jaren, om na kennisneming van dat octrooi en gegeven de algemene bekendheid, op ieder gebied, van de lossende vorm, te komen tot een constructie als die waarvoor het aangevochten Nederlandse octrooi werd verleend. Volgt nietigverklaring van het Nederlandse octrooi 142921. Anders de Rechtbank, in navolging van het advies van de Octrooiraad. Hof 's-Gravenhage, 18 juni 1980, nr 47, blz. 126.
Art. 30. In navolging van een in hoger beroep uitgebracht deskundigen-bericht: het octrooi kent vier kenmerken tussen geen van welke een technisch noodzakelijke samenhang bestaat. Een uit de lezing van het ganse octrooischrift blijkende centrale "uitvindingsgedachte", welke mede bepalend voor de beschermingsomvang van het octrooi zou kunnen zijn, valt evenmin aan te wijzen. De uitvinding wordt, ten opzich.te van de bekende stand van de techniek gekenmerkt door een aantal zelfstandige en ieder op zichzelf bekende of niet inventieve maatregelen, waardoor de inrichting als geheel beter functioneert dan voordien bekende inrichtingen. In het licht hiervan brengt reeds het ontbreken van het vierde kenmerk in de inrichting van eiseres mede dat daarin het octrooi niet wordt toegepast. Hof 's-Gravenhage, 10 maart 1982, nr 57, blz. 158. Artt. 30 en 43. Eiseres is houdster van een octrooi voor een mestverspreider. Gedaagde heeft een niet van eiseres afkomstig spuitstuk geleverd aan een landbouwer, die dat heeft aangebracht op een niet door eiseres gefabriceerde mesttank. Directe octrooi-inbreuk aangenomen, nu in het spuitstuk het wezen van het verleende octrooi, althans een zeer belangrijk onderdeel daarvan wordt belichaamd, zodat ook alle activiteiten, bedoeld in artikel 30 R.O.W., met betrekking tot niet van eiseres afkomstige of met haar goedvinden in het verkeer gebrachte spuitstukken, die overeenkomen met haar eigen spuitstukken, directe inbreuk opleveren op het door eiseres in dit geding verdedigde octrooi. Subsidiair ook indirecte octrooi-inbreuk aangenomen: er is sprake van wetenschap bij gedaagde dat door zijn afnemer inbreuk zal worden gepleegd. Pres. Rb. Leeuwarden, 16 april 1982, nr 68, blz. 201. Eiseres is houdster van een octrooi voor een mestverspreider. Gedaagde gebruikt in haar loonwerkersbedrijf een niet door eiseres of een harer licentiehouders in het verkeer gebrachte mengmestverspreider, voorzien van een spuitmondstuk met spreidplaat die door een licentiehoudster van eiseres in het verkeer was gebracht. Gedaagde maakt inbreuk, nu de aldus samengestelde inrichting er een is als in het octrooi omschreven. Pres. Rb. Zutphen, 7 juli 1981, nr 69, blz. 203. Art. 30, lid 1. Waar appellant voorshands genoegzaam aannemelijk heeft gemaakt, dat de door geïntimeerden geleverde apparatuur op zijn octrooi inbreuk maakt en hij niet genoegen hoeft te nemen met de ter zitting in eerste aanleg door geïntimeerden gedane toezegging, heeft appellant bij de verbodsvordering belang en dient deze te worden toegewezen. Hof 's-Gravenhage, 12 mei 1982, nr 36, blz. 93. Art. 30, lid 2. De Memorie van Toelichting op de Rijkswet van 12 januari 1977, S 160, zegt de bedoeling van dit voorschrift te willen weergeven door het citeren van het protocol bij het Europees Octrooiverdrag, dat art. 69 van dat verdrag interpreteert, welk artikel met art. 30, lid 2 Row overeenstemt. De opmerking in de Memorie van Toelichting dat de inhoud van het nieuwe lid 2 van art. 30 vrijwel in overeenstemming is met de in het Koninkrijk gevestigde opvatting is niet meer dan een mening van de opstellers van die memorie. Die mening is niet bepalend voor de uitleg van art. 30, lid 2 Row, zodat de juistheid van die mening in het midden kan blijven. De in bovengenoemd protocol bedoelde rechtszekerheid van derden is in de eerste plaats de redelijke zeker-
heid welke een onderneming zich moet kunnen verschaffen omtrent de vraag of zij bij het ondernemen van een bepaalde activiteit al dan niet in botsing zal komen met octrooirechten van anderen. Te dien einde behoort de onderneming met eigen deskundige hulp — en niet in discussie met octrooihouders in/of buiten proces — binnen redelijke tijd die zekerheid te kunnen verkrijgen uit de desbetreffende octrooischriften. Van de zich oriënterende onderneming mag als regel niet worden gevergd dat zij zich ook nog eens verdiept in alle desbetreffende verleningsdossiers. Meergenoemd protocol spreekt over de deskundige die slechts het octrooischrift leest. Niet juist is het soms gebezigde criterium of de beweerdelijk inbreukmakende maatregel voor de normale vakman voor de hand ligt. Het gaat er niet om of de vakman, na lezing van het octrooi, zelf zonder meer op de desbetreffende maatregel zou komen. Zulk een criterium zou herhaaldelijk juist tot een zeer enge beschermingsomvang moeten leiden: als de maatregel, ofschoon zij voor de hand ligt, niet onder de bewoordingen van de conclusies is gebracht, moet men haar wel als buiten het octrooi gestelde materie beschouwen. Waar het wel om gaat is of voor de vakman, die een bepaalde maatregel met het octrooi "vergelijkt", voor de hand ligt dat die maatregel, schoon niet precies vallende onder de letter van de conclusies, een toepassing is van de uitvinding — zo men het anders wil noemen: het wezen van de uitvinding — zoals geoctrooieerd. Ook inventieve varianten van een geoctrooieerde maatregel kunnen, in beginsel, onder het desbetreffende octrooi vallen en niet slechts in geval de variant een toevoeging is aan de geoctrooieerde maatregel. Hof 's-Gravenhage, 9 dec. 1981, nr 105. blz. 352 (met noot Ph.). Art. 34, leden 4, 5 en 8. Tekst, ratio $n geschiedenis van art. 34, leden 4, 5 en 8 Row brengen mede dat de inbreukrechter zich niet slechts dan van een verbod en een veroordeling tot schadevergoeding mag onthouden, indien "evident" is dat een verzochte dwanglicentie zal worden verleend, maar ook indien een niet te verwaarlozen kans op die verlening bestaat. Ook in dat geval staat immers op grond van art. 30, lid 1 aanhef en art. 33, leden 1 en 2 Row in verband met de terugwerkende kracht van een dwanglicentie, geenszins vast dat de gedaagde zijn handelingen met schending van de uitsluitende rechten van de octrooihouder verricht. Het feit dat met de Gemawerkwijze ook andere penicillinen dan amoxycilline kunnen worden bereid, betekent niet dat het hoogst onzeker is dat bij verlening van octrooi op de aanvrage van Gema, aan Gema een dwanglicentie zal worden verleend, nu de bereiding van amoxycilline een belangrijke technische toepassing is van het octrooi dat op de Gema-aanvrage zou kunnen worden verleend, terwijl amoxycilline ook in commercieel opzicht van belang is. Of de dwanglicentie nodig is in de zin van art. 34, lid 4 Row staat uitsluitend ter beoordeling van de Octrooiraad. Hof 's-Gravenhage, 9 dec. 1981, nr 105, blz. 352. Art. 34, lid 4. Nu de werkwijze, bedoeld in octrooi nr 161.452, in haar geheel valt onder de beschermingsomvang van het octrooi nr 125.254 van eiseres sub 1 en eerstgenoemd octrooi aan gedaagde sub 3 is overgedragen, kan gedaagde sub 3 op verlening van een dwanglicentie aanspraak maken en zal deze, indien zij wordt verleend, worden verleend met terugwerkende kracht tot de dag waarop het verzoek daartoe is ingeschreven in de registers van de Octrooiraad. Pres. Rb. Alkmaar, 28 mei 1982, nr 12, blz. 3 1 .
430 Artt. 43 en 30. Eiseres is houdster van een octrooi voor een mestverspreider. Gedaagde heeft een niet van eiseres afkomstig spuitstuk geleverd aan een landbouwer, die dat heeft aangebracht op een niet door eiseres gefabriceerde mesttank. Directe octrooi-inbreuk aangenomen, nu in het spuitstuk het wezen van het verleende octrooi, althans een zeer belangrijk onderdeel daarvan wordt belichaamd zodat ook alle activiteiten, bedoeld in artikel 30 Row. met betrekking tot niet van eiseres afkomstige of met haar goedvinden in het verkeer gebrachte spuitstukken, die overeenkomen met haar eigen spuitstukken, directe inbreuk opleveren op het door eiseres in dit geding verdedigde octrooi. Subsidiair ook indirecte octrooi-inbreuk aangenomen: er is sprake van wetenschap bij gedaagde dat door zijn afnemer inbreuk zal worden gepleegd. Pres. Rb. Leeuwarden, 16 april 1982, nr 68, blz. 201. Eiseres is houdster van een octrooi voor een mestverspreider. Gedaagde gebruikt in haar loonwerkersbedrijf een niet door eiseres of een harer licentiehouders in het verkeer gebrachte mengmestverspreider, voorzien van een spuitmondstuk met spreidplaat die door een licentiehoudster van eiseres in het verkeer was gebracht. Gedaagde maakt inbreuk, nu de aldus samengestelde inrichting er een is als in het octrooi omschreven. Pres. Rb. Zutphen, 7 juli 1981, nr 69, blz. 203. Art. 4 3 , lid 2. De bevelen tot terugneming van geleverde octrooiin breukmakende apparatuur en tot verschaffing van een lijst van afnemers, kunnen slechts worden toegewezen wat betreft de periode na verloop van 30 dagen na het uitbrengen van de inleidende dagvaarding, omdat geïntimeerden eerst voor daama verrichte handelingen schadevergoedingsplichtig zijn en de bedoelde bevelen maatregelen betreffen ter voorkoming of vérmindering van schade. Hof 's-Gravenhage, 12 mei 1982, nr 36, blz. 93. Art. 4 3 , lid 4. Al mag een licentiehouder zelfstandig een schadevergoedingsactie instellen, hij is niet ook gerechtigd tot een verbodsactie. Pres. Rb. Leeuwarden, 8 maart 1982, nr 79, blz. 239 (met noot Ph.). Art. 5 1 . Voor de vraag of aan gedaagde sub 3 de verzochte dwanglicentie zal worden verleend, kan de stelling van eiseressen, dat blijkens het rapport van de Octrooiraad het octrooi nr 161.452 geen uitvinding zou bevatten, worden daargelaten omdat, zolang een octrooi niet overeenkomstig art. 51 Row is nietig verklaard, het de bescherming van de wet geniet. Pres. Rb. Alkmaar, 28 mei 1982, nr 12, blz. 3 1 . Art. 51, lid 1, aanhef en onder a i.v.m. art. 2A, lid 1. De lezer van het Franse octrooischrift 1.508.680 komt zonder meer tot de conclusie dat bij losmaken van de kleminrichting de gevulde zak, ongehinderd door wrijving met de naar beneden gespreide poten, geheel op de grond komt te liggen. Reeds dit leidt ertoe aan te nemen dat de gebruiker de zak dan niet door de ring, waarin de poten steken, naar boven zal tillen. Bovendien is een aldus optillen van de zak veelal bezwaarlijk, omdat de gevulde, op de grond rustende, zak veelal een grotere diameter zal nebben dan de ring. Ook indien de inrichting volgens het Franse octrooischrift slechts bestemd zou zijn voor kleine zakken en indien het bij die inrichting voor de hand liggende op-
tillen van de houder niet zou worden ingegeven door een gewichtsprobleem, lag het voor de gemiddelde vakman voor de hand, naar gelang hij werd geconfronteerd met dat probleem in de loop van de zestiger jaren, om na kennisneming van dat octrooi en gegeven de algemene bekendheid, op ieder gebied, van de lossende vorm, te komen tot een constructie als die waarvoor het aangevochten Nederlandse octrooi werd verleend. Volgt nietigverklaring van het Nederlandse octrooi 142921. Anders de Rechtbank, in navolging van het advies van de Octrooiraad. Hof's-Gravenhage, 18 juni 1 9 8 0 , n r 4 7 , blz. 126. Art. 56 i.v.m. art. 34, lid 4. De rechter die de beslissing van de Octrooiraad omtrent de verlening van een dwanglicentie afwacht, doet niet anders dan wachten totdat een feit komt vast te staan dat (mede) beslissend is voor de inbreukvraag. Onjuist is de opvatting dat de rechter dusdoende de behandeling van de inbreukprocedure schorst in een geval waarvoor schorsing in art. 56 Row niet is voorzien. Hof 's-Gravenhage, 9 dec. 1981, nr 105, blz. 352. . Ila. Benelux-Merkenwet. Art. 1. Het merk (een als vormmerk gedeponeerd flesje voor citroensap) heeft onderscheidend vermogen (zie motivering in arrest). Hof van Beroep Antwerpen, 3 april 1980, nr 90, blz. 275. Rechtbank: (1) Nergens voorziet de BMW in nietigheid van een merk op grond van het feit dat de deposant niet zelf het bedrijf uitoefent, waarop de waren, waarvoor het merk is gedeponeerd, betrekking hebben. (2) Een merk behoeft niet uitsluitend te dienen om de herkomst van de waren aan te duiden; de bedoeling van het merk kan ook zijn gelegen in het individualiseren van (hulp-)waren of het doen ontstaan van werfkracht of aantrekkingskracht. Hof: (wat er zij van de juistheid van het onder (2) weergegeven oordeel van de Rb.) voor geihtimeerde en haar afnemers heeft geïntimeerdes Topslagermerk de functie dat daardoor de waren van geïntimeerdes onderneming worden onderscheiden van die van anderen. De omstandigheid dat geïntimeerde haar van bedoeld teken voorziene waren slechts aan een beperkte groep afnemers levert, maakt het teken als individueel merk van geïntimeerde niet ongeldig, zomin als het gebruik dat de slagers-afnemers van dit merk maken ter onderscheiding van hun eigen slagersprodukten. Ook al zou dit gebruik meebrengen dat het teken door het publiek niet wordt herkend als merk van geïntimeerde, dan brengt dit nog niet (zonder meer) de ondeugdelijkheid van het merk mee. Hof 's-Gravenhage, 4 maart 1981, nr 13, blz. 35. De aanduiding Intermediair is voldoende kenmerkend om als merk te kunnen dienen (voor periodieken, zakagenda's e.d.). Rb. Utrecht, 9 dec. 1981, nr 92, blz. 281. De vorm en de kleur van de tabletten van eiseres tezamen genomen kunnen dienen om de waren van een onderneming te onderscheiden, mede in aanmerking genomen dat de tabletten van gedaagden zowel in kleur als in vorm met die van eiseres sub 2 overeenstemmen en redelijkerwijs moet worden aangenomen, dat de combinatie van vorm en kleur door gedaagden bewust is gekozen om een gedachtenassociatie op te roepen met de tabletten van eiseres sub 2 en onaannemelijk is, dat de
431 overeenstemming van vorm en kleur een gevolg is van "toevallige" omstandigheden, waaruit valt af te leiden, dat gedaagden zelf aan de vorm/kleurcombinatie een onderscheidend karakter hebben toegekend. Pres. Rb. Alkmaar, 28 mei 1982, nr 12, blz. 3 1 . Inbreuk op het dienstmerk MERCEDES aangenomen, nu verweerster door haar handelwijze als in het vonnis omschreven de suggestie wekt dat de verlening van service zoals de reparaties en depannage in nauw verband staat met het door eiseressen uitgebouwd dealersnet, hetgeen volstrekt onwaar is. Ook het beroep op de bescherming van de handelsnaam is, overeenkomstig het Unieverdrag van Parijs, op grond van artt. 1382 e.v. (Belgisch) BW (=art. 1401 (Nederlands) BW en de Wet op de Handelspraktijken, terecht gedaan, evenals het beroep op onrechtmatigheid in verband met door gedaagde gepleegde fiskale fraude, waardoor het Mercedes-dealersnet in opspraak is gebracht. Vz. Rb. van Koophandel Brussel, 14 juli 1980, nr 86, blz. 268. Art. 1 i.v.m. art. 13. Het merk Mobiel van eiseres is deugdelijk als merk voor meubels uit zelfbedieningswinkels, niet alleen omdat het een gecombineerd woord-/beeldmerk is, maar ook omdat het woord Mobiel niet als een uitsluitend beschrijvende aanduiding voor (meeneem-)meubeien kan worden aangemerkt. De dubbele betekenis, verwijzend naar zowel 'beweeglijk' als 'meubel', geeft het merk zelfs een relatief sterk onderscheidend karakter. Gelet in het bijzonder op het overeenstemmend gebruik dat partijen van hun merken maken voor door het publiek direct na aankoop uit de winkel mee te nemen meubelen, valt de nadruk in de' beide merken vooral op de daarin voorkomende woorden 'Mobiel' resp. 'MobeË'; de verwijzing in beide merken naar het woord 'meubel' draagt bij tot de conclusie dat de merken overeenstemmen. Rb. Amsterdam, 2 dec. 1981, nr 14, blz. 38 (met noot D.W.F. V.). Art. 1 i.v.m. art. 19. Rechtbank: De omstandigheid dat de waren waarvoor eiseresses merk is gedeponeerd door een door haar geselecteerde groep slagers worden gebruikt, maakt dit merk nog niet tot een collectief merk als bedoeld in art. 19 BMW en evenmin tot een 'quasi-collectief merk', wat dit ook moge zijn. Rechtbank en Hof: De door eiseres/geïntimeerde vcforziene en gebezigde wijze van gebruik van haar Topslagermerk brengt niet de toepasselijkheid mee van één der in de BMW voor individuele merken voorziene nietigheids- of vervalgronden. Hof 's-Gravenhage, 4 maart 1981, nr 13, blz. 35. Artt. 1,5, aanhef en onder 4°en 14 onder A. Hof: Niet aannemelijk is gemaakt dat streepmotieven als hier aan de orde tot een zo gebruikelijke aanduiding van sportschoenen of vrijetijdss.choenen zijn geworden dat het merk van Adidas het onderscheidend vermogen heeft verloren, terwijl, indien hierover al anders zou moeten worden geoordeeld, met name ook niet aannemelijk is gemaakt dat door stilzitten of passieve houding van Adidas bij inbreuk op haar merk, Adidas dit'aan zich te wijten heeft. Hoge Raad: Dat er veel sportschoenen en vrijetijdsschoenen met streepmotieven op de markt zijn, behoeft niet af te doen aan het onderscheidend vermogen van het specifieke streepmotief van de Adidas-schoenen. Het oordeel of zulks al of niet het geval is, is voorbehouden aan de rechter die over de feiten oordeelt. Hoge Raad, 1 juli 1982, n r 4 8 , blz. 130.
Art. 1, lid 1. Het woord "zelfverhuizer", als merk gedeponeerd voor een oplegger geschikt voor het zonder beschadiging overbrengen van goederen, was ten tijde van het depot als merk in 1974 wellicht nieuw, maar mist als merk onderscheidende kracht, is immers uitsluitend als beschrijvend voor de betrokken waar te beschouwen. Niet is gesteld of gebleken dat het woord zelfverhuizer door zgn. inburgering onderscheidend vermogen ten behoeve van de onderneming van eiseres zou hebben gekregen. Rb. Arnhem, 17 dec. 1981, n r 3 7 , blz. 95. Dat de woorden van een gecombineerd woord- en beeldmerk op zichzelf onderscheidende kracht missen, brengt niet noodzakelijk mede dat dit ook geldt voor het gehele merk. Het woord Surfsport is een soortnaam en dus als merk ondeugderijk. Dat wordt niet anders door het woord te drukken in een "eigenaardig biggelende lettervorm". Rb. Dordrecht, 13 febr. 1980, n r 4 , blz. 7. Het publiek is de woorden "Delftse slaolie" gaan vereenzelvigen met het produkt van Calvé-Delft, zodat het uit die woorden bestaande teken onderscheidende kracht heeft verkregen. Dat wordt niet anders, nu dat teken een geografische aanduiding als wezenlijk bestanddeel bevat, ook niet al zou het betrokken produkt thans niet meer in Delft worden gemaakt. Pres. Rb. Rotterdam, 30 dec. 1982, nr 80, blz. 240. Art. 1, lid 1 Lv.m. art. 14 onder A, lid 1, aanhef en sub la. Rechtbank: Het merk van Kluwerpers is ondeugdelijk. Vordering afgewezen. Op verzoek van Lekturama nietigheid van het depot uitgesproken. Hof: Het merk van Kluwerpers is wel deugdelijk en heeft onderscheidend vermogen. Vordering toegewezen met dwangsom. Hoge Raad, 14 jan. 1983, nr 106, blz. 358. Artt. 3 en 13 onder A, lid 1. Het merk LAURACYCLINE voor antibiotica stemt overeen met het merk LAURABOLIN, gedeponeerd voor geneesmiddelen en veterinaire pharmaceutica. Daaraan doet niet af dat Lauraat de soortaanduiding is van een zoutderivaat van Laurinezuur, noch doet daaraan af de gestelde deskundigheid van het betrokken publiek. Rechtbank voorts: uitvoerige motivering van de aangenomen overeenstemming aan de hand van de criteria van artt. 4bis en 10 van de Merkenwet 1893. Hof voorts: dat LAURABOLIN slechts gebruikt zou worden voor een veterinair hormoonpreparaat en LAURACYCLINE slechts voor antibiotica voor menselijk gebruik, kan reeds daarom niet tot ontzegging van de vorderingen leiden, nu de bestemming van de merken niet wordt bepaald door het tot nu toe daarvan gemaakte gebruik, maar door de warenomschrijving in de depots. Hof 's-Hertogenbosch, 22 febr. 1977, nr 107, blz. 362. Artt. 4 en 14 en art. 13 onder A, lid 1. De vordering van Frico strekt ertoe dat aan MSE "ieder gebruik" van het merk Frico zal worden verboden. De vordering moet dus, wat de BMW betreft, worden getoetst aan art. 13A, eerste lid. Het gaat in deze procedure niet om een vordering tot nietigverklaring van het depot, verricht door MSE. De artt. 4 en 14 zijn voor de beoordeling van de onderhavige vordering derhalve niet van belang. Het Hof heeft de stellingen van Frico aldus begrepen dat de verbodsaktie tot uitgangspunt heeft het gebruik
432 dat MSE volgens Frico reeds van het merk heeft gemaakt, en in die stellingen niet gelezen dat aan de verbodsaktie mede ten grondslag ligt een dreiging van gebruik, die zou uitgaan van het verrichte depot. Deze uitleg van de gedingstukken is niet onbegrijpelijk en kan als van feitelijke aard in cassatie niet op zijn juistheid worden getoetst. Het Hof overweegt dat de President, vaststellende dat het door MSE voor frisdranken gebezigde merk Frico in Nederland niet in de openbaarheid is gebracht en dat de van dat merk voorziene waren op het eigen afgesloten terrein van MSE door haar eigen personeel worden geladen in gesloten containers — aan de buitenkant waarvan zich geen enkele merkaanduiding bevindt —, welke containers worden verzegeld en vervoerd naar Rotterdam en daar verscheept naar de plaats van bestemming buiten het Benelux-gebied, terecht heeft geoordeeld dat MSE zich jegens Frico niet schuldig maakte aan inbreuk op Frico's merk. Het Hof oordeelt voorts dat het "bottelen" door MSE van haar produkten in blikken waarop het merk wordt geplaatst en het "doen drukken van het merk bevattende etiquetten buiten het bedrijf van MSE" niet opleveren een gebruik in de zin van de BMW. Een en ander komt in cassatie niet aan de orde op grond van de onduidelijkheden van het daartegen gerichte middel. Hoge Raad, 17 dec. 1982, nr 8 1 , blz. 241. Art. 4, aanhef en onder 1 en 2. Het feit, dat de Conseio ingevolge art. Ibis van het Wijnbesluit is aangewezen als autoriteit, welke bewijzen van oorsprong als bedoeld in genoemd artikel mag afgeven, en die bewijzen door de Nederlandse overheid als voorwaarde worden gesteld voor de invoer van wijn onder de naam 'Sherry/Jerez/Xerez', betekent niet, dat erkenning van het exlusieve recht op het door de Consejo gedeponeerde merk tot gevolg zou hebben dat alleen de van dit merk voorziene flessen sherry kunnen doorgaan voor flessen echte Spaanse sherry. Aan gedaagde kan niet worden verboden s;m op haar flessen sherry te vermelden, dat deze met door de Consejo afgegeven bewijzen ingevoerde sherry bevatten. Slechts een zodanige vormgeving van deze mededeling, dat overeenstemming met het merk van de Consejo ontstaat, is jegens hem onrechtmatig te achten. Daarmede ontvalt de grondslag aan gedaagdes beroep op misleiding van het publiek en strijd met de openbare orde. Rb. Almelo, 14 nov. 1979, nr 108, blz. 365. Art. 4, aanhef en onder 2 en 6. Geen misleiding van het publiek bij het merkendepot van Kluwer. Ook geen kwade trouw, daar niet zonder meer mag worden aangenomen dat Kluwer de handelsnamen van Sono B.V.'en kende of behoorde te kennen, nog daargelaten dat de soortgelijkheid der waren ten minste twijfelachtig is. Voor een algemeen beginsel, dat aan oudere handelsnamen prioriteit zou toekomen ten opzichte van jongere merken, biedt het recht geen steun. Pres. Rb. Utrecht, 12 maart 1982, nr 9, blz. 22. Art. 4, aanhef en onder 2 i.v.m. art. 13 onder A, lid 1, aanhef en sub 2. Verweerders hebben geen geldige reden aangetoond om van een met het merk van eiseres overeenkomend teken gebruik te maken. Schade door dit gebruik voor eiseressen is aannemelijk, doch vergoeding daarvan afgewezen (zie vonnis sub 7). De nietigheid van verweerders merk wordt uitgesproken, met verbod van het gebruik van het woord Modulex. Rb. v. Koophandel Kortrijk, 15 sept. 1981, nr 25, blz. 69.
Art. 4, aanhef en onder 6. Het depot van eiseres van 1978 is niet te kwader trouw gezien de door haar verkregen octrooilicentie en verdere rechten ten aanzien van de distributie van Mitralux-produkten. Rb. Amsterdam, 15 sept. 1982, nr 77, blz. 230. Het op de Hiswa-tentoonstelling aankondigen van de uitgave van een tijdschrift "Surf Sport" als voortzetting van het tijdschrift "Windsurfer" kan niet als een normaal gebruik als merk van de woorden "Surf Sport" worden beschouwd. Rb. Dordrecht, 13 febr. 1 9 8 0 , n r 4 , blz. 7. Art. 4, aanhef en onder 6 i.v.m. artt. 12 en 14 onder B, aanhef en sub 2. Nu aannemelijk is dat het depot van het merk "Avolift" te kwader trouw heeft plaats gevonden ten name van Avo Intern Transport in plaats van ten name van Avo (later Avolift) Europa B.V. (dochter van eerstgenoemde), en aangenomen moet worden dat het depot nietig verklaard zal worden, kan Conalift zich niet beroepen op een geldige overdracht van het merk aan haar door Avo Intern Transport, en moet reeds daarom haar vordering worden afgewezen. Pres. Rb. Zutphen, 3 febr. 1982, nr 1, blz. 4. Artt. 4, aanhef en onder 6 en 12 onder A. Doorhaling van de ten name van gedaagde gedeponeerde merken kan in kort geding niet worden bevolen, nu dit een beslissing ten gronde zou zijn. Uit de vastgestelde feiten blijkt dat het depot door gedaagde te kwader trouw is verricht. Bescherming van de aan Kleinbussink toekomende merken kan door de curator slechts worden ingeroepen na depot van die merken. Bevel tot staking van het gebruik der merken door gedaagde na betekening door de curator van het bewijs van depot zijnerzijds der merken, zulks totdat ten gronde over nietigverklaring c.q. doorhaling van het depot van gedaagde zal zijn beslist, welk bevel niet meer zal gelden na verloop van één maand na de uitspraak van dit vonnis, tenzij de curator vóórdien een procedure ten gronde tegen gedaagde zal hebben aangespannen. Pres. Rb. Zutphen, 21 dec. 1982, nr 87, blz. 270. Art. 4, aanhef en onder 6 i.v.m. art. 14 onder B, aanhef en sub 2. Het depot is niet te kwader trouw verricht (zie motivering in arrest). Hof van Beroep Antwerpen, 3 april 1980, nr 90, blz. 275. Art. 4, aanhef en onder 6 i.v.m. art. 14 onder B, aanhef en sub 2 i.v.m. art. 285 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Nu de Curator als tussenkomende partij in het geding is toegelaten kan Mariba een beroep doen op de nietigheid van het depot; de Curator heeft het beroep op nietigheid ondersteund. Pres. Rb. Zutphen, 3 febr. 1982, nr 1, blz. 4. Art. 4, aanhef en onder 6, aanhef en sub a. Nu de Consejo het in 1978 gedeponeerde collectieve merk reeds vanaf 1935 in de Beneluxlanden gebruikt en gedaagde, die van dit gebruik op de hoogte was, de bestreden vermelding veel later is gaan gebruiken, kan gedaagde niet geacht worden die vermelding te goeder trouw te hebben gebruikt en kan zij niet de nietigheid van het depot van de Consejo inroepen op de grond dat het te kwader trouw is verricht. Rb. Almelo, 14 nov. 1979, nr 108, blz. 365.
433 Art. 5, aanhef en onder 4. Had het woord "zelfverhuizer" wel onderscheidende kracht ten tijde van het depot, dan zou het oordeel moeten zijn dat het door toedoen van eiseres zelf (frequent gebruik) tot een in het normale spraakgebruik gebruikelijke benaming van de waar geworden is. Onder "toedoen" is mede te verstaan het nalaten van genoegzame activiteit om het merkkarakter van het woord te benadrukken c.q. levendig te houden. Rb. Arnhem, 17 dec. 1981, nr 37, blz. 95. Artt. 5, aanhef en onder 4, 1 en 14 onder A. Hof: Niet aannemelijk is gemaakt dat streepmotieven als hier aan de orde tot een zo gebruikelijke aanduiding van sportschoenen of vrijetijdsschoenen zijn geworden dat het merk van Adidas het onderscheidend vermogen heeft verloren, terwijl, indien hierover al anders zou moeten worden geoordeeld, met name ook niet aannemelijk is gemaakt dat door stilzitten of passieve houding van Adidas bij inbreuk op haar merk, Adidas dit aan zich te wijten heeft. Hoge Raad: Dat er veel sportschoenen en vrijetijdsschoenen met streepmotieven op de markt zijn, behoeft niet af te doen aan het onderscheidend vermogen van het specifieke streepmotief van de Adidas-schoenen. Het oordeel of zulks al of niet het geval is, is voorbehouden aan de rechter die over de feiten oordeelt. Hoge Raad, 1 juli 1982, n r 4 8 , blz. 130. Art. 11 i.v.m. art. 13 onder A, lid 1, aanhef en sub 2. Eiseres, die niet is merkgerechtigde noch licentiehouder, doch slechts importeur van onder het merk Exeter in de handel gebrachte produkten, kan zich niet verzetten tegen het door de N.O.S. gebruiken van dit merk. Haar komt ook geen aan art. 13 onder A BMW analoge vordering (uit onrechtmatige daad) toe, nu het omschreven gebruik van het merk Exeter door de N.O.S. jegens de merkhouder onrechtmatig zou kunnen zijn. Het enkele feit dat de naam van eiseres in voor het televisiepubliek nauwelijks leesbare kleine letters op het getoonde blik corned beef staat vermeld, is onvoldoende om over dit laatste anders te oordelen. Pres. Rb. Amsterdam, 29 april 1982, nr 38, blz. 97. Artt. 11 onder A en onder C en 17. De Rechtbank beveelt het Benelux-Merkenbureau een gewaarmerkte copie in te sturen van de stukken die voor het Bureau aanleiding waren een merkoverdracht in te schrijven. Rb. van Koophandel Hasselt, 1 sept. 1982, nr 58, blz. 169 (met noot D.W.F. V.). Artt. 12 en 14 onder B, aanhef en sub 2 i.v.m. art. 4, aanhef en sub 6. Nu aannemelijk is dat het depot van het merk "avolift" te kwader trouw heeft plaatsgevonden ten name van Avo Intern Transport in plaats van ten name van Avo (later Avolift) Europa B.V. (dochter van eerstgenoemde), en aangenomen moet worden dat het depot nietig verklaard zal worden, kan Conalift zich niet beroepen op een geldige overdracht van het merk aan haar door Avo Intern Transport, en moet reeds daarom haar vordering worden afgewezen. Pres. Rb. Zutphen, 3 febr. 1982, nr 1, blz. 4. Art. 13 i.v.m. art. 1. Het merk Mobiel van eiseres is deugdelijk als merk voor meubels uit zelfbedieningswinkels, niet alleen omdat het een gecombineerd woord-/beeldmerk is, maar ook omdat het woord Mobiel niet als een uitsluitend beschrijvende aanduiding voor (meeneem-)meubelen kan worden aangemerkt. De dubbele betekenis, verwijzend naar zowel 'beweeglijk' als
'meubel', geeft het merk zelfs een relatief sterk onderscheidend karakter. Gelet in het bijzonder op het overeenstemmend gebruik dat partijen van hun merken maken voor door het publiek direct na aankoop uit de winkel mee te nemen meubelen, valt de nadruk in de beide merken vooral op de daarin voorkomende woorden 'Mobiel' resp. 'Mobell'; de verwijzing in beide merken naar het woord 'meubel' draagt bij tot de conclusie dat de merken overeenstemmen. Rb Amsterdam, 2 dec. 1981, nr 14, blz. 38 (met noot D.W.F. V.). Artt. 13 en 14. Nietigverklaring van gedaagdes merkdepots en ambtshalve uitspraak tot doorhaling, een en ander uitvoerbaar bij voorraad. Veroordeling tot vergoeding van schade afgewezen, omdat schade zelfs niet bij benadering is gesteld of gebleken. Ervan uitgaande dat gedaagde zich na de beslissing in dit (tussen-)vonnis over de vraag of de merken overeenstemmen van verdere merkinbreuk zal onthouden, zal een bevel aan gedaagde om haar inbreukmakende handelingen op straffe van een dwangsom te staken eerst worden gegeven indien zal zijn gesteld en gebleken dat gedaagde zich ook na dit vonnis aan merkinbreuk blijft schuldig maken." Rb. Amsterdam, 2 dec. 1981, nr 14, blz. 38 (met noot 2 D.W.F.V.). Art. 13 onder A en artt. 2 en 5 Handelsnaamwet. Gedaagde heeft ten behoeve van eiseres afstand gedaan van de eerder door gedaagde gevoerde handelsnaam Vleeswarenunie, in dier voege dat gedaagde tijdens het bestaan van eiseres geen zelfstandig recht op die naam had en de handelsnaam en het (in 1977 door eiseres gedeponeerde) merk Vleeswarenunie slechts mocht voeren als lid van eiseres. De rechtbank is met eiseres van oordeel, dat afstand doen van een handelsnaam niet kan worden gelijkgesteld met overdracht van een handelsnaam; de rechtbank behoeft derhalve niet in te gaan op de vraag, of aan de vereisten voor overdracht is voldaan. Gedaagde, geen lid meer zijnde van eiseres, is niet gerechtigd tot het voeren van de handelsnaam en het merk Vleeswarenunie, zodat de (verbods-)vorderingen van eiseres voor toewijzing vatbaar zijn. Rb. Groningen, 23 april 1982, nr 111, blz. 369 (met noot S.B.). Art. 13 onder A en art. 13 Auteurswet 1912 i.v.m. artt. 52 e.v. Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Verbod voor zover gegrond op merkinbreuk uitvoerbaar bij voorraad verklaard; voor zover gegrond op auteursrecht-inbreuk niet. Rb. 's-Hertogenbosch, 29 april 1983, nr 89, blz. 273. Art. 13 onder A, lid 1. President Rb.: hanteert als overeenstemmingscriterium of de tekens 'zozeer op elkaar lijken dat het publiek beide door elkaar kan halen'. Mede gelet op de door Adidas in haar reclame gelegde nadruk op haar drie strepen, wordt dit niet aannemelijk geacht. Hof: Het enige verschil, dat eerst bij nadere beschouwing valt aan te wijzen, is dat het door Hema gebruikte teken vier strepen en dat van Adidas drie strepen omvat. Dit verschil is als van ondergeschikt belang aan te merken. De indruk die het merk van Adidas bij beschouwing achterlaat wordt bepaald door het beeld van de schuin oplopende strepen op de zijkant van de schoen en wordt niet gekenmerkt door het aantal van die strepen. Dat Adidas in advertenties wel spreekt over 'het wereldmerk met de drie strepen' brengt daarin
434 geen verandering. De indruk die het merk van Adidas bij het publiek zal achterlaten is dan ook van dien aard, dat dit publiek het door Hema gevoerd teken waarnemend, dit niet daarvan zal weten te onderscheiden of althans door dat teken aan dat merkbeeld zal worden herinnerd. Hoge Raad, 1 juli 1982, n r 4 8 , blz. 130. Vraag of er van ontoelaatbare nabootsing door geïntimeerden sprake is. De verschilpunten tussen de wederzijdse flesjes zijn voldoende om geen nabootsing (te grote gelijkenis? Red.) aan te nemen. Op die grond wordt appellantes vordering afgewezen en het vonnis van de Rechtbank bevestigd. Hof van Beroep Antwerpen, 3 april 1980, nr 90, blz. 275. Aanbrengen van het merk van een ander op de eigen waar is niet onrechtmatig, indien het bij het publiek louter als nuttige gebruiksaanwijzing overkomt; er is dan een geldige reden in de zin van art. 13 onder A, lid 1, aanhef en sub 2 BMW. Hier echter wordt bij een deel van het publiek de indruk gewekt als zouden de tepelvoeringen van Feldmühle van het merk Alfa zijn, waarbij het irrelevant is of dat ook de bedoeling van Feldmühle is. Alfa kan zich dan ook hiertegen verzetten op grond van art. 13 onder A, lid 1, aanhef en sub 1 BMW. Een verbod om het merk Alfa ook anders dan in direct verband met de waar te gebruiken, in de zin van art. 13 onder A, lid 1, aanhef en sub 2 BMW, is toewijsbaar ook al bestaat daartoe geen reële dreiging (anders de Rechtbank) omdat Feldmühle blijkt niet te weten wat de grens is tussen rechtmatig en onrechtmatig merkgebruik. Hof 's-Gravenhage, 17 febr. 1982, nr 82, blz. 249. Overeenstemming tussen de merken Apolo II en Apple II: visueel in het bijzonder door dègelijkenis van de Romeinse II, en auditief nu de klankkleur van de woorden bij hantering van de op de computermarkt algemeen gebruikelijke Engelse taal zeer dicht bij elkaar komt. Pres. Rb. Amsterdam, 8 okt. 1982, nr 100, blz. 329. Bij de als merk gedeponeerde gehele kop van het door eiseres uitgegeven dagblad maken de woorden 'Friese Koerier' slechts deel uit van het grotere ingeschreven geheel, zodat die woorden die elk op zich onderscheidende kracht missen, slechts in samenhang met het daartussen geplaatste vignet tot het onderscheidende karakter van het gehele merk bijdragen. Derhalve kan noch het gebruik van het woord 'koerier' noch de samenvoeging daarvan met het woord 'de', al dan niet in samenhang met het door gedaagde tussen beide woorden geplaatste vignet, worden opgevat als een nabootsing van het ingeschreven merk van eiseres. Pres. Rb. Leeuwarden, 2 okt. 1978, nr 109, blz. 366 (met noot v. N.H.). Art. 13 onder A, lid 1 en art. 3. Het merk LAURACYCLINE voor antibiotica stemt overeen met het merk LAURABOLIN, gedeponeerd voor geneesmiddelen en veterinaire pharmaceutica. Daaraan doet niet af dat Lauraat de soortaanduiding is van een zoutderivaat van Laurinezuur, noch doet daaraan af de gestelde deskundigheid van het betrokken publiek. Rechtbank voorts: uitvoerige motivering van de aangenomen overeenstemming aan de hand van de criteria van artt. 4bis en 10 van de Merkenwet 1893. Hof voorts: dat LAURABOLIN slechts gebruikt zou
worden voor een veterinair hormoonpreparaat en LAURACYCLINE slechts voor antibiotica voor menselijk gebruik, kan reeds daarom niet tot ontzegging van de vorderingen leiden, nu de bestemming van de merken niet wordt bepaald door het tot nu toe daarvan gemaakte gebruik, maar door de warenomschrijving in de depots. Hof 's-Hertogenbosch, 22 febr. 1977, nr 107, blz. 362. Art. 13 onder A, lid 1 en artt. 4 en 14. De vordering van Frico strekt ertoe dat aan MSE "ieder gebruik" van het merk Frico zal worden verboden. De vordering moet dus, wat de BMW betreft, worden getoetst aan art. 13A, eerste lid. Het gaat in deze procedure niet om een vordering tot nietigverklaring van het depot, verricht door MSE. De artt. 4 en 14 zijn voor de beoordeling van de onderhavige vordering derhalve niet van belang. Het Hof heeft de stellingen van Frico aldus begrepen dat de verbodsaktie tot uitgangspunt heeft het gebruik dat MSE volgens Frico reeds van het merk heeft gemaakt en in die stellingen niet gelezen dat aan de verbodsaktie mede ten grondslag ligt een dreiging van gebruik, die zou uitgaan van het verrichte depot. Deze uitleg van de gedingstukken is niet onbegrijpelijk en kan als van feitelijke aard in cassatie niet op zijn juistheid worden getoetst. Het Hof overweegt dat de President, vaststellende dat het door MSE voor frisdranken gebezigde merk Frico in Nederland niet in de openbaarheid is gebracht en dat de van dat merk voorziene waren op het eigen afgesloten terrein van MSE door haar eigen personeel worden geladen in gesloten containers — aan de buitenkant waarvan zich geen enkele merkaanduiding bevindt —, welke containers worden verzegeld en vervoerd naar Rotterdam en daar verscheept naar de plaats van bestemming buiten het Benelux-gebied, terecht heeft geoordeeld dat MSE zich jegens Frico niet schuldig maakte aan inbreuk op Frico's merk. Het Hof oordeelt voorts dat het "bottelen" door MSE van haar produkten in blikken waarop het merk wordt geplaatst en het "doen drukken van het merk bevattende etiquetten buiten het bedrijf van MSE" niet opleveren een gebruik in de zin van de BMW. Een en ander komt in cassatie niet aan de orde op grond van de onduidelijkheden van het daartegen gerichte middel. Hoge Raad, 17 dec. 1982, nr 81, blz. 241. Art. 13 onder A, lid 1, aanhef en sub 1. De beschermingsomvang van een merk wordt in die zin mede bepaald door het onderscheidend vermogen van dat merk dat, naar mate dit onderscheidend vermogen geringer is, tussen het merk en een teken een grotere mate van gelijkenis moet bestaan, wil dat teken als met het merk overeenstemmend kunnen worden aangemerkt in de zin van artikel 13 onder A, eerste lid, aanhef en sub 1 van de B.M.W. Bij het bepalen van de beschermingsomvang van een rechtsgeldig verkregen merk aan de hand van zijn onderscheidend vermogen als hiervoor bedoeld komt het niet uitsluitend aan op de omvang van het gedeelte van het in aanmerking komende publiek dat het desbetreffende woord als beschrijvend opvat, doch moet met alle bijzonderheden van het gegeven geval in onderling verband rekening worden gehouden, zodat een vaste regel omtrent de grootte van dat gedeelte van het publiek niet kan worden gegeven. Voor de bepaling van de beschermingsomvang met inachtneming van het voorafgaande speelt een rol enerzijds dat het te dezen gaat om termen die zijn ontleend aan een andere taal dan een van de nationale of streektalen van het Beneluxgebied, anderzijds dat die taal in de handel binnen het Beneluxgebied dient als
435 "voertaal" bij de verpakking van de desbetreffende waar zodat uit dien hoofde behoefte bestaat aan vrijheid om beschrijvende termen uit die taal te gebruiken. Bij het bepalen van de beschermingsomvang van een rechtsgeldig verkregen merk aan de hand van zijn onderscheidend vermogen als hiervoor bedoeld valt te letten op de opvattingen van het in aanmerking komende publiek, niet ten tijde van het ontstaan van het merkrecht, maar ten tijde van het als inbreukmakend aangevallen gebruik van het merk of van het overeenstemmende teken. Benelux-Gerechtshof, 5 okt. 1982, nr 24, blz. 63. Hof: De woordmerken TIPPYS en Q-TIPS, beide voor wattenstaafjes, stemmen niet overeen: zij hebben wel iets gemeen, maar in beide woordmerken valt bij uitspraak door Nederlanders de klemtoon op de eerste lettergreep, dus bij Q-TIPS op Q en bij TIPPYS op TIP. De indruk die de woordmerken op de Nederlandse lezer maken wordt mede bepaald door de klemtoon bij uitspraak. Hoge Raad, lOdec. 1982, nr 72, blz. 217. Hof: De aanduiding "Koken zonder grenzen" stemt overeen met het merk "Handwerken zonder grenzen". Hoge Raad, 14 jan. 1983, nr 106, blz. 358. Rechtbank: De Bron heeft een drum met 50 kg carbodox van 5%, voorzien van een opschrift als afkomstig van Pfizer Italiana S.p.A. en van de merken Mecadox en Pfizer in Nederland verkocht. Pfizer Italiana S.p.A. brengt echter geen eenheden van 50 kg, geen drums en geen concentratie van 5% op de markt. De drum met inhoud is dus geen origineel Pfizer-produkt. De Bron maakt derhalve inbreuk op de merken; irrelevant is of zij kon weten, dat het geen origineel Pfizer produkt was. Uit artikel 13 BMW vloeit voort, dat de aanwezigheid van schuld bij de inbreukmaker niet wordt vereist, nu de merkhouder schadevergoeding kan eisen voor elke schade, die hij door het inbreukmakend gebruik lijdt. Hof: Irrelevant is of de drum met Mecadox van Pfizer afkomstig was en voorzien was van een echt Pfizer-etiket, nu aannemelijk is, dat de drum niet door of vanwege Pfizer onder haar merk in het verkeer is gebracht. Hof Arnhem, 4 juli 1979, nr 73, blz. 223 (met noot D.W.F. V.). Tussenvonnis: Daargelaten de vraag of het door gedaagde bedoelde gebruik van de tekens "Mitralux Nederland" of "import Mitralux Nederland" is te beschouwen als een gebruik van deze tekens als merk en niet als handelsnaamaanduiding, is de Rechtbank van oordeel, dat daarin het bestanddeel Mitralux zoveel meer indruk maakt dan de andere toegevoegde woorden dat de door gedaagde gebruikte tekens geacht moeten worden met de merken Mitralux overeenstemmende tekens te zijn in de zin van art. 13 onder A, lid 1, aanhef en sub 1 B.M.W., zodat de rechthebbende op die merken gerechtigd is zich tegen het gebruik van die tekens te verzetten. Eindvonnis: Nu niet is gesteld of gebleken dat gedaagde het woord Mitralux tevens als merk gebruikt voor produkten gelijk of soortgelijk aan die waarvoor eiseres het merk Mitralux gebruikt, is voor toewijzing van het gevraagde verbod van het gebruik van het woord Mitralux als merk geen plaats. Rb. Amsterdam, 15 sept. 1982, nr 77, blz. 230. Het gebruik door gedaagden, onder de omstandigheden beschreven in het vonnis, van het woordmerk Mercedes-Benz en van de Mercedes-ster en later van een
enigszins gedraaide Mercedes-ster, zijnde een met het figuurmerk van de Mercedes-ster overeenstemmend teken, aan en op het bedrijfspand van gedaagde sub 1 levert geen gebruik voor waren op in de zin van art. 13A lid 1 aanhef en onder 1° B.M.W. Daarvoor ontbreekt een voldoende duidelijk verband tussen het gebruik van merk en overeenstemmend teken enerzijds en bepaalde waren anderzijds. Rb. Arnhem, 10 sept. 1981, nr 88, blz. 271. Gedaagde handelt in nagemaakte Michelin-poppen, maar gebruikt daarmee eiseresses merken waaronder het beeldmerk van deze pop, niet voor waren, waarvoor het is ingeschreven (autobanden e.d.) of daaraan soortgelijke waren. Rb. 's-Hertogenbosch, 29 april 1983, nr 89, blz. 273. De waren waarvoor partijen het merk Modulex voeren zijn niet gelijksoortig, te weten: schotten uit dimensioneel gemoduleerde en geprefabriceerde elementen, ter constructie van voornamelijk kantoorruimten (verweerders), resp. op schaal vervaardigde blokken, staven en planborden, waaronder "wanden" voor (kantoor)-ruimte-indeling (eiseressen). Rb. v. Koophandel Kortrijk, 15 sept. 1981., nr 25, blz. 69. Overeenstemming tussen de tekens Soy-Joy en Soy-Soy is niet twijfelachtig. Soortgelijkheid tussen de waren waarvoor Soy-Soy is ingeschreven, te weten sojacithinepoeders al dan niet met andere voedingsmiddelen vermengd, en de waar waarvoor Soy-Joy wordt gebruikt, te weten schnitzels vervaardigd uit sojameel, is aannemelijk, te meer nu beide partijen zich in beginsel richten op het publiek dat prijs stelt op 'natuurlijke' voeding. Dat de samenstelling der resp. produkten niet identiek is, en dat het produfet van eiseres bedoeld is als bijvoeding en dat van gedaagde als hoofdvoeding, alsmede dat de produkten niet in dezelfde soort winkels zouden worden verkocht, doet aan de soortgelijkheid niet af, omdat deze omstandigheden niet wezenlijk zijn voor de aard en de hoedanigheid van beide produkten. Pres. Rb. Alkmaar, 12 febr. 1982, nr 2, blz. 5. Het gebruik door verweerster van het merk Concord gekoppeld aan haar merk Samsonite maakt inbreuk op het merk Concorde waarop eiseres voor soortgelijke waren recht heeft. Verbod. Vz. Rb. v. Koophandel Brussel, 13 dec. 1979, nr 26, blz. 71. Het merk van verweerster vormt inbreuk op het merk van eiseres voor een identiek produkt, te weten een likeur bestaande uit cognac en sinaasappel. Vz. Rb. v. Koophandel Brussel, 17 dec. 1 9 8 1 , n r 3 , blz. 6. Art. 13 onder A, lid 1, aanhef en sub 1 i.v.m. art. 48 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Volgens het Hof heeft eiseres weliswaar aangevoerd, dat er gevaar bestaat voor verwarring bij het publiek omtrent de herkomst van de onderhavige waren, maar nu ten processe niet was gesteld, dat zodanige verwarring zich ook heeft verwezenlijkt, mocht het Hof niet onderzoeken, of herkomstverwarring zich te dezen metterdaad voordoet. Het Hof heeft overwogen, dat wanneer er van herkomstverwarring ten aanzien van de produkten van partijen sprake zou zijn, deze door andere factoren dan de overeenstemming van de merken van partijen, veroorzaakt kon zijn. Het Hof heeft die factoren slechts bij wege van voorbeeld ter sprake gebracht en is dus niet buiten de rechtsstrijd van partijen getreden. Hoge Raad, 10 dec. 1982, nr 72, blz. 217.
436 Art. 13 onder A, lid 1, aanhef en sub 2. Een geldige reden als in deze bepaling bedoeld ligt niet in de noodzaak van wederverkoop. Toepassing van de strenge criteria door het BenGH geformuleerd in het Klarein/Claeryn-arrest leidt tot verwerping van dat verweer. Ook het verweer dat gedaagdes merkgebruik niet onder zodanige omstandigheden geschiedt dat aan de merkhouder schade kan worden toegebracht, wordt verworpen: gevaar voor verwateren van de onderscheidende kracht van het figuurmerk; suggestie van een band die in feite niet bestaat; schade aan reputatie. Rb. Arnhem, lOsept. 1981, n r 8 8 , blz. 2 7 1 . Of al dan niet verwarringsgevaar omtrent de herkomst van de poppen zou bestaan doet niet terzake. Eiseres verspreidt de poppen gratis onder een geselecteerd publiek; gedaagde drijft handel in de namaak-poppen. Gedaagde kan hierdoor afdoen aan eiseresses reputatie en goodwill, terwijl ook verwatering kan plaats hebben van de onderscheidende en exclusieve betekenis van eiseresses Michelin-pop: mogelijkheid van schade door gedaagdes handelen is aanwezig. Rb, 's-Hertogenbosch, 29 april 1983, nr 89, blz. 273. Jegens eiseressen, rechthebbenden op de aanduiding Intermediair als merk voor periodieken, zakagenda's e.d., maken gedaagden zich door het gebruik van hun handelsnaam aan merkinbreuk schuldig nu zij niet hebben weersproken dat eiseressen daardoor schade kunnen lijden. Rb. Utrecht, 9 dec. 1981, nr 92, blz. 281. Door voor zijn in de Wolvenstraat 6, Amsterdam, gevestigde café de naam 'Café de la Paix' te gebruiken handelt gedaagde niet in strijd met het merk 'Café de la Paix' van eiseres, omdat onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat door dat gebruik aan eiseres schade kan worden toegebracht. Pres. Rb. Amsterdam, 7 mei 1981, nr<83, blz. 252. Art. 13 onder A, lid 1, aanhef en sub 2 i.v.m. art. 4, aanhef en sub 2. Verweerders hebben geen geldige reden aangetoond om van een met het merk van eiseres overeenkomend teken gebruik te maken. Schade door dit gebruik voor eiseressen is aannemelijk, doch vergoeding daarvan afgewezen (zie vonnis sub 7). De nietigheid van verweerders merk wordt uitgesproken, met verbod van het gebruik van het woord Modulex. Rb. v. Koophandel Kortrijk, 15 sept. 1981, nr 25, blz. 69. Art. 13 onder A, lid 1, aanhef en sub 2 i.v.m. art. 11. Eiseres, die niet is merkgerechtigde noch licentiehouder, doch slechts importeur van onder het merk Exeter in de handel gebrachte produkten, kan zich niet verzetten tegen het door de N.O.S. gebruiken van dit merk. Haar komt ook geen aan art. 13 onder A BMW analoge vordering (uit onrechtmatige daad) toe, nu het omschreven gebruik van het merk Exeter door de N.O.S. jegens de merkhouder onrechtmatig zou kunnen zijn. Het enkele feit dat de naam van eiseres in voor het televisiepubliek nauwelijks leesbare kleine letters op het getoonde blik corned beef staat vermeld, is onvoldoende om over dit laatste anders te oordelen. Pres. Rb. Amsterdam, 29 april 1982, nr 38, blz. 97.
Art. 13 onder A, lid 1, aanhef en sub 2 i.v.m. art. 56 (Belgische) Wet van 14 juli 1971 betreffende de handelspraktijken. De voorzitter van de rechtbank acht zich bevoegd kennis te nemen van de vordering tot verbod van het gebruik van de benaming "Streekkrant", nu deze vordering gebaseerd is op deloyale handelingen, c.q. onrechtmatige daad als bedoeld in art. 13 A, sub 2 BMW en niet op merknamaking. De exceptie van onbevoegdheid wordt derhalve verworpen. Vz. Rb. v. Koophandel Gent, 10 febr. 1981, nr 27, blz. 72. Art. 13 onder A, lid 2 en art. 13 Auteurswet 1912 i.v.m. art. 1401 Burgerlijk Wetboek. Vordering tot vergoeding van schade (o.a. kosten/ honoraria van onderzoeksbureau, deurwaarder, advocaat eiseresses personeel, alsmede immateriële schade) afgewezen. Rb. 's-Hertogenbosch, 29 april 1983, nr 89, blz. 273. Art. 13 onder A, lid 3. Eiseres, die stelt rechthebbende te zijn op een aantal merken voor bepaalde waren, vraagt een verbod tegen gedaagden in de Benelux gebruik te maken van die merken voor die waren. Nu zij de onder die merken door gedaagden verhandelde waren zelf onder die merken in het verkeer heeft gebracht (zij het met contractuele bescherming buiten de E.E.G.), komt haar niet het recht toe zich tegen dat gebruik te verzetten, aangezien niet gesteld is dat de toestand van de waren is gewijzigd. Vz. Rb. v. Koophandel Namen, 16 nov. 1979, nr 70, blz. 205. Artt. 14, 4 en 13. De vordering van Frico strekt ertoe dat aan MSE "ieder gebruik" van het merk Frico zal worden verboden. De vordering moet dus, wat de BMW betreft, worden getoetst aan art. 13A, eerste lid. Het gaat in deze procedure niet om een vordering tot nietigverklaring van het depot, verricht door MSE. De artt. 4 en 14 zijn voor de beoordeling van de onderhavige vordering derhalve niet van belang. Het Hof heeft de stellingen van Frico aldus begrepen dat de verbodsaktie tot uitgangspunt heeft het gebruik dat MSE volgens Frico reeds van het merk heeft gemaakt en in die stellingen niet gelezen dat aan de verbodsaktie mede ten grondslag ligt een dreiging van gebruik, die zou uitgaan van het verrichte depot. Deze uitleg van de gedingstukken is niet onbegrijpelijk en kan als van feitelijke aard in cassatie niet op zijn juistheid worden getoetst. Het Hof overweegt dat de President, vaststellende dat het door MSE voor frisdranken gebezigde merk Frico in Nederland niet in de openbaarheid is gebracht en dat de van dat merk voorziene waren op het eigen afgesloten terrein van MSE door haar eigen personeel worden geladen in gesloten containers — aan de buitenkant waarvan zich geen enkele merkaanduiding bevindt —, welke containers worden verzegeld en vervoerd naar Rotterdam en daar verscheept naar de plaats van bestemming buiten het Benelux-gebied, terecht heeft geoordeeld dat MSE zich jegens Frico niet schuldig maakte aan inbreuk op Frico's merk. Het Hof oordeelt voorts dat het "bottelen" door MSE van haar produkten in blikken waarop het merk wordt geplaatst en het "doen drukken van het merk bevattende etiquetten buiten het bedrijf van MSE" niet opleveren een gebruik in de zin van de BMW. Een en ander komt in cassatie niet aan de orde op grond van de onduidelijkheden van het daartegen gerichte middel. Hoge Raad, 17 dec. 1982, nr 8 1 , blz. 241.
Artt. 14 en 13. Nietigverklaring van gedaagdes merkdepots en ambtshalve uitspraak tot doorhaling, een en ander uitvoerbaar bij voorraad. Veroordeling tot vergoeding van schade afgewezen, omdat schade zelfs niet bij benadering is gesteld of gebleken. Ervan uitgaande dat gedaagde zich na de beslissing in dit (tussen-)vonnis over de vraag of de merken overeenstemmen van verdere merkinbreuk zal onthouden, zal een bevel aan gedaagde om haar inbreukmakende handelingen op straffe van een dwangsom te staken eerst worden gegeven indien zal zijn gesteld en gebleken dat gedaagde zich ook na dit vonnis aan merkinbreuk blijft schuldig maken. Rb. Amsterdam, 2 dec. 1981, nr 14, blz. 38 (met noot 2 D.W.F. V.). Artt. 14 onder A, 1 en 5, aanhef en onder 4. Hof: Niet aannemelijk is gemaakt dat streepmotieven als hier aan de orde tot een zo gebruikelijke aanduiding van sportschoenen of vrijetijdsschoenen zijn geworden dat het merk van Adidas het onderscheidend vermogen heeft verloren, terwijl, indien hierover al anders zou moeten worden geoordeeld, met name ook niet aannemelijk is gemaakt dat door stilzitten of passieve houding van Adidas bij inbreuk op haar merk, Adidas dit aan zich te wijten heeft. Hoge Raad: Dat er veel sportschoenen en vrijetijdsschoenen met streepmotieven op de markt zijn, behoeft niet af te doen aan het onderscheidend vermogen van het specifieke streepmotief van de Adidas-schoenen. Het oordeel of zulks al of niet het geval is, is voorbehouden aan de rechter die over de feiten oordeelt. Hoge Raad, 1 juli 1982, nr 48, blz. 130. Art. 14 onder A, lid 1 aanhef en sub la i.v.m. art. 1, lid 1. Rechtbank: Het merk van Kluwerpers is ondeugdelijk. Vordering afgewezen. Op verzoek van Lekturama nietigheid van het depot uitgesproken. Hof: Het merk van Kluwerpers is wel deugdelijk en heeft onderscheidend vermogen. Vordering toegewezen met dwangsom. Hoge Raad, 14 jan. 1983, nr 106, blz. 358. Art. 14 onder B, aanhef en sub 2 i.v.m. art. 4, aanhef en onder 6. Het depot is niet te kwader trouw verricht (zie motivering in arrest). Hof van Beroep Antwerpen, 3 april 1980, nr 90, blz. 275. Art. 14 onder B, aanhef en sub 2 i.v.m. art. 4, aanhef en onder 6 i.v.m. art. 285 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Nu de Curator als tussenkomende partij in het geding is toegelaten kan Mariba een beroep doen op de nietigheid van het depot; de Curator heeft het beroep op nietigheid ondersteund. Pres. Rb. Zutphen, 3 febr. 1982, nr 1, blz. 4. Artt. 14 onder B, aanhef en sub 2 en 12 i.v.m. art. 4 aanhef en onder 6. Nu aannemelijk is dat het depot van het merk "Avolift" te kwader trouw heeft plaats gevonden ten name van Avo Intern Transport in plaats van ten name van Avo (later Avolift) Europa B.V. (dochter van eerstgenoemde), en aangenomen moet worden dat het depot nietig verklaard zal worden, kan Conalift zich niet beroepen op een geldige overdracht van het merk aan haar door Avo Intern Transport, en moet reeds daarom haar vordering worden afgewezen. Pres. Rb. Zutphen, 3 febr. 1982, nr 1, blz. 4.
Art. 16. De bepaling dat de nietigverklaring van een depot het teken in zijn geheel moet betreffen, richt zich tot de rechter en brengt niet mede, dat steeds ook de vordering tot nietigverklaring het gehele teken moet betreffen. Rb. Dordrecht, 13 febr. 1980, nr 4, blz. 7. Artt. 17 en 11 onder A en onder C. De Rechtbank beveelt het Benelux-Merkenbureau een gewaarmerkte copie in te sturen van de stukken die • voor het Bureau aanleiding waren een merkoverdracht in te schrijven. Rb. van Koophandel Hasselt, 1 sept. 1982, nr 58, blz. 169 (met noot D.W.F. V.). Art. 19 i.v.m. art. 1. Rechtbank: De omstandigheid dat de waren waarvoor eiseresses merk is gedeponeerd door een door haar geselecteerde groep slagers worden gebruikt, maakt dit merk nog niet tot een collectief merk als bedoeld in art. 19 BMW en evenmin tot een 'quasi-collectief merk', wat dit ook moge zijn. Rechtbank en Hof: De door eiseres/geïntimeerde voorziene en gebezigde wijze van gebruik van haar Topslagermerk brengt niet de toepasselijkheid mee van één der in de BMW voor individuele merken voorziene nietigheids- of vervalgronden. Hof 's-Gravenhage, 4 maart 1981, nr 13, blz. 35. Art. 29. Het depot van een vormmerk kan krachtens art. 29, lid 2 BMW retroactief geldig zijn, mits eerste gebruik van de depothouder wordt aangetoond. Appellante heeft haar merk eerder gebruikt dan geïn timeerden. Hof van Beroep Antwerpen, 3 april 1980, nr 90, blz. 275. > Art. 30, lid 1. Het depot is niet te kwader trouw verricht (zie motivering in arrest). Hof van Beroep Antwerpen, 3 april 1980, nr 90, blz. 275. Art. 32. De eerste gebruiker in Nederland van een teken dat uit een vorm bestaat, kan in Nederland het gebruik van dit teken niet laten verbieden aan hen die dit teken aldaar reeds gebruikt zouden hebben vóór de inwerkingtreding van de BMW. Het aan die latere gebruiker toegekende persoonlijk gebruiksrecht blijft beperkt tot het land waar de eerste gebruiker geacht wordt het recht verkregen te hebben. Hof van Beroep Antwerpen, 3 april 1980, nr 90, blz. 275. Art. 37. De vordering voor zover gebaseerd op het inbreuk maken op het merk "Esse" van Smith & Wellstood Ltd. is uitsluitend gericht tegen de partijen Haanstra. De territoriale bevoegdheid van de rechter inzake merken wordt bepaald door de woonplaats van de gedaagden, nu niet is gesteld of gebleken dat deze op enige andere in dat artikel genoemde grond aanwezig is. Nu genoemde gedaagden niet in het Arrondissement Utrecht wonen of gevestigd zijn is de President (en het Hof) niet bevoegd van de vordering kennis te nemen. Hetzelfde lot deelt het subsidiaire onderdeel van de vordering op dit punt, gebaseerd op onrechtmatig handelen, nu dit eerst nadat de toewijsbaarheid van de primaire
438 vordering is beoordeeld, aan de orde kan komen. Hof Amsterdam, 14 mei 1982, nr 59, blz. 170. Art. 37, lid 1. De territoriale bevoegdheid van de rechter kan onder meer worden bepaald door de plaats waar de inbreukmakende flessen door verweerster worden verkocht. Vz. Rb. v. Koophandel Brussel, 17 dec. 1981, nr 3, blz. 6. Ilb. Uitvoeringsreglement van de Benelux-Merkenwet. Art. 24. De Rechtbank beveelt het Benelux-Merkenbureau een gewaarmerkte copie in te sturen van de stukken die voor het Bureau aanleiding waren een merkoverdracht in te schrijven. Rb. van Koophandel Hasselt, 1 sept. 1982, nr 58, blz. 169 (met noot D.W.F. V.). III. Benelux Tekeningen- en Modellenwet. Onder meer de artt. 1, 3, 4, 5 en 6 i.v.m. artt. 30—36 E.E.G.-Verdrag. Gerechtshof te 's-Gravenhage: De BTMW geeft óók bescherming jegens derden aan de deposant, die het model niet zelf heeft ontworpen, die evenmin de werkgever of de opdrachtgever van de ontwerper is, en die ook niet in een rechtsbetrekking tot de ontwerper (of diens werkgever of opdrachtgever) staat, welke de deposant tot deponeren bevoegd maakt. Strekking van de BTMW is bescherming te verlenen aan de industrieel of ambachtsman die zijn produkt zich wil laten onderscheiden van de produkten van anderen door middel van de onderscheidende kracht van het uiterlijk van zijn produkt, en zulks ongeacht of dat uiterlijk kunstzinnig is of banaal. Hieraan doet niet af dat de deposant geen industrieel of ambachtsman behoeft te zijn, noch dat de wetgever in art. 5 een regeling heeft uitgewerkt voor het geval een ontwerper van het nieuwe uiterlijk valt aan te wijzen en deze zijn toestemming tot het depot niet heeft gegeven. Het bovenstaande is zo evident dat geen prejudiciële vragen aan het Benelux-Gerechtshof behoeven te worden gesteld. Ten aanzien van modellen met een kunstzinnig karakter als bedoeld in art. 21 — in casu is daarvan geen sprake — maakt het Gerechtshof echter een voorbehoud. De vraag of het verlenen van bescherming aan de deposant jegens derden zich verdraagt met artt. 30—36 E.E.G.-verdrag, inzonderheid in het geval dat de derde de goederen invoert uit een Lid-Staat waar de goederen zonder strijd met een recht van de deposant in het verkeer zijn gebracht, dient te worden voorgelegd aan het Hof van Justitie der Europese Gemeenschappen. Hof van Justitie der Europese Gemeenschappen: De BTMW is een wettelijke regeling tot bescherming van industriële en commerciële eigendom in de zin van art. 36 E.E.G.-Verdrag. Zolang het modellenrecht geen voorwerp van een communautaire regeling is, worden de voorwaarden waaronder en de wijze waarop tekeningen en modellen worden beschermd, door de nationale (resp. Benelux-) rechtsregels bepaald. Het E.E.G.-recht verzet zich niet tegen een uitleg en toepassing van de BTMW, als door het Gerechtshof te 's-Gravenhage omschreven. Art. 36 E.E.G.-Verdrag beklemtoont dat tussen de eisen van het vrije goederenverkeer en de eerbiediging van de rechten van industriële en commerciële eigendom een evenwicht tot stand wordt gebracht, waarbij bescherming onthouden wordt aan een uitoefening van die rechten, waardoor kunstmatige handelsbarrières binnen
de gemeenschappelijke markt zouden worden gehandhaafd of weer opgeworpen. Verzet tegen invoer in een Lid-Staat van uit een andere Lid-Staat afkomstige voorwerpen is derhalve mogelijk op voorwaarde dat deze aldaar in het verkeer zijn gebracht zonder toedoen of toestemming van de houder van het recht (in het invoerland) of van iemand die door banden van economische of juridische afhankelijkheid met hem verbonden is, dat er tussen de betrokken natuurlijke of rechtspersonen geen enkele ondernemersafspraak ter beperking van de mededinging bestaat, en dat tenslotte de onderscheidene rechten van de houders van het modelrecht in verschillende Lid-Staten onafhankelijk van elkaar tot stand zijn gekomen. Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 14 sept. 1982, nr 5, blz. 9: Artt. 1,4 en 14. Het model van een pyramidevormige puzzel als het onderhavige leent zich voor modelrechtelijke bescherming. Het daartegen opgeworpen verweer, dat gepoogd zou zijn tegenover bekende draaipuzzels met andere driedimensionale wiskundige vormen er een te ontwerpen met mindere moeilijkheidsgraad is niet feitelijk aannemelijk gemaakt. Daaraan doet niet af, dat dit eenmaal gegeven gevolg vervolgens in de reclame wordt gebruikt om de puzzel als minder ingewikkeld dan de kubuspuzzel aan te prijzen. Aan de wederverkoopster, eiseres sub 2, komt het recht op bescherming van het model niet toe; aan haar de gevraagde voorzieningen geweigerd. Pres. Rb Rotterdam, 12 febr. 1982, nr 6, blz. 17. Artt. 2 en 8, lid 1. De beschermingsomvang van een modellendepot wordt bepaald door de gedeponeerde afbeelding, niet door de onverplicht bijgevoegde beschrijving of de ten behoeve van de internationale inschrijving vermelde omschrijving van het voortbrengsel waarin het model dient te worden belichaamd. Het model van Escotom bestaat dus uit een prijskaarthouder met bevestigingshaak. President: Essentie van het model is de bevestigingshaak, daar het model, afgezien van die haak, ten tijde van het depot niet nieuw was. De bevestigingshaak van de prijskaarthouder van Dateke vertoont opvallende verschillen met die van het model, er is dus gerede kans, dat de gewone rechter geen inbreuk op dat model zal zien. Hof: De vorm van de bevestigingshaak is noodzakelijk voor het beoogde technisch effect; dus niet vatbaar voor bescherming. Hof Arnhem, 7 dec. 1981, nr 15, blz. 41 (met noot Ph.). Artt. 4, M e n 1. Het model van een pyramidevormige puzzel als het onderhavige leent zich voor modelrechtelijke bescherming. Het daartegen opgeworpen verweer, dat gepoogd zou zijn tegenover bekende draaipuzzels met andere driedimensionale wiskundige vormen er een te ontwerpen met mindere moeüijkheidsgraad is niet feitelijk aannemelijk gemaakt. Daaraan doet niet af, dat dit eenmaal gegeven gevolg vervolgens in de reclame wordt gebruikt om de puzzel als minder ingewikkeld dan de kubuspuzzel aan te prijzen. Aan de wederverkoopster, eiseres sub 2, komt het recht op bescherming van het model niet toe; aan haar de gevraagde voorzieningen geweigerd. Pres. Rb Rotterdam, 12 febr. 1982, n r 6 , blz. 17. Art. 4, aanhef en onder 1. Model door deposant omschreven als "kop en schotel
op voet beide voorzien van een kartelrand en de kop voorzien van een uitgewerkt oor". Het onderhavige model vertoont slechts ondergeschikte verschillen met reeds in de jaren onmiddellijk aan het depot voorafgaande in het Benelux-gebied bij belanghebbenden bekende vormen van kop en schotel. Volkomen identiciteit met een bestaand voortbrengsel is voor het onthouden van kracht aan een depot niet nodig. Depot nietig verklaard en doorhaling daarvan bevolen. Rb. Amsterdam, 26 jan. 1977, nr 110, blz. 367. Art. 4, aanhef en onder 2. Rb.: In België is van openbare orde wat de essentiële belangen van de Staat of van de gemeenschap raakt, of in het privaatrecht de juridische grondslagen vastlegt, waarop de economische of morele orde van de maatschappij rust. Uit de loutere omstandigheid, dat in België een officieel staatsembleem in een tekening of een model wordt gebruikt, vloeit niet noodzakelijkerwijze voort, dat zo'n tekening of model strijdig zou zijn met de Belgische openbare orde. Het feit alleen dat het nationaal gevoel van SaoediArabië gekrenkt zou kunnen worden, toont niet aan dat de Belgische openbare orde zou worden geschonden, terwijl niet wordt aangevoerd dat het anders zou zijn in Nederland of Luxemburg (zie nader het eindvonnis). Hof van Beroep Brussel, 3 nov. 1982, nr 74, blz. 225. Artt. 4, aanhef en onder 2, en 9 onder 3 i.v.m. art. 15. Het geding tot nietigverklaring dient, ook indien het door het Openbaar Ministerie aanhangig wordt gemaakt, te worden ingeleid door een dagvaarding. Rb. 's-Gravenhage, 11 dec. 1981, nr 75, blz. 228. Artt. 6 en 14. Steenzagerij heeft een beter recht op haar depots dan Bouwman voor de zijne, nu de ten processe bedoelde plantenbakken zijn ontworpen in het bedrijf van Steenzagerij toen Bouwman als bedrijfsleider werkzaam was in dienst van en in de bedrijfsruimte van Steenzagerij en/of de nauw met haar verbonden B.S.D., ook al is het ontwerp er van gemaakt door Bouwman. Voor modelbescherming komt het aan op de nieuwheid van de uitwendige vorm of gedaante, dus om het visuele aspect, niet op de toegepaste werkwijze of het gebezigde materiaal. Hof Arnhem, 28 juni 1982, nr 9 1 , blz. 278. Art. 8, lid 1 en art. 2. De beschermingsomvang van een modellendepot wordt bepaald door de gedeponeerde afbeelding, niet door de onverplicht bijgevoegde beschrijving of de ten behoeve van de internationale inschrijving vermelde omschrijving van het voortbrengsel waarin het model dient te worden belichaamd. Het model van Escotom bestaat dus uit een prijskaarthouder met bevestigingshaak. President: Essentie van het model is de bevestigingshaak, daar het model, afgezien van die haak, ten tijde van het depot niet nieuw was. De bevestigingshaak van de prijskaarthouder van Dateke vertoont opvallende verschillen met die van het model, er is dus gerede kans, dat de gewone rechter geen inbreuk op dat model zal zien. Hof: De vorm van de bevestigingshaak is noodzakelijk voor het beoogde technisch effect; dus niet vatbaar voor bescherming. Hof Arnhem, 7 dec. 1981, nr 15, blz. 41 (met noot Ph.).
Artt. 9 onder 3, en 4, aanhef en onder 2 i.v.m. art. 15. Het geding tot nietigverklaring dient, ook indien het door het Openbaar Ministerie aanhangig wordt gemaakt, te worden ingeleid door een dagvaarding. Rb. 's-Gravenhage, 11 dec. 1981, nr 75, blz. 228. Art. 12 onder 2 e.v. i.v.m. art. 15. Het door het Openbaar Ministerie ingestelde hoger beroep in het geding tot nietigverklaring van een tekening of model dat in strijd is met de goede zeden of de openbare orde van een der Beneluxlanden, is zonder voorwerp geworden doordat het uitsluitend recht op dat model door niet-vernieuwing van de inschrijvingsduur van het depot is vervallen. Hof van Beroep Brussel, 3 nov. 1982, nr 74, blz. 225. Artt. 14 en 6. Steenzagerij heeft een beter recht op haar depots dan Bouwman voor de zijne, nu de ten processe bedoelde plantenbakken zijn ontworpen in het bedrijf van Steenzagerij toen Bouwman als bedrijfsleider werkzaam was in dienst van en in de bedrijfsruimte van Steenzagerij en/of de nauw met haar verbonden B.S.D., ook al is het ontwerp er van gemaakt door Bouwman. Voor modelbescherming komt het aan op de nieuwheid van de uitwendige vorm of gedaante, dus om het visuele aspect, niet op de toegepaste werkwijze of het gebezigde materiaal. Hof Arnhem, 28 juni 1982, nr 91, blz. 278. Artt. 14, 4 en 1. Het model van een pyramidevormige puzzel als het onderhavige leent zich voor modelrechtelijke bescherming. Het daartegen opgeworpen verweer, dat gepoogd zou zijn tegenover bekende draaipuzzels met andere driedimensionale wiskundige vormen er een te ontwerpen met mindere.moeilijkheidsgraad is niet feitelijk aannemelijk gemaaKt. Daaraan doet niet af, dat dit eenmaal gegeven gevolg vervolgens in de reclame wordt gebruikt om de puzzel als minder ingewikkeld dan de kubuspuzzel aan te prijzen. Aan de wederverkoopster, eiseres sub 2, komt het recht op bescherming van het model niet toe; aan haar de gevraagde voorzieningen geweigerd. Pres. Rb. Rotterdam, 12 febr. 1982, nr 6, blz. 17. Art. 14, lid 1. Het feit dat gedaagde exemplaren van het inbreukmakende reservoir, als monster, om niet aan afnemers ter beschikking heeft gesteld, ontneemt daaraan niet het commercieel karakter. Pres. Rb. Breda, 4 aug. 1982, nr 60, blz. 172. Art. 14, lid 5. Deze bepaling staat aan het vorenoverwogene [vaststelling van nodeloos scheppen van verwarringsgevaar en derhalve onrechtmatig handelen] niet in de weg, nu het in het onderhavige geval niet gaat om "feiten die alleen inbreuk op een tekening of model inhouden". Pres. Rb. Amsterdam, 8 okt. 1982, nr 100, blz. 329. Art. 15 i.v.m. artt. 289 e.v. Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. President: De omstandigheid dat ter afwering van de vordering de nietigheid van het depot kan worden ingeroepen, brengt nog niet mee dat de President in kort geding bevoegd is ter zake van een nietigheidsactie ex art. 15 B.T.M.W.: daarvoor dient de gewone rechter te worden geadieerd. Hof Arnhem, 7 dec. 1981, nr 15, blz. 4 1 . Art. 15 i.v.m. art. 12 onder 2 e.v. Het door het Openbaar Ministerie ingestelde
440 hoger beroep in het geding tot nietigverklaring van een tekening of model dat in strijd is met de goede zeden of de openbare orde van een der Beneluxlanden, is zonder voorwerp geworden doordat het uitsluitend recht op dat model door niet-vernieuwing van de inschrijvingsduur van het depot is vervallen. Hof van Beroep Brussel, 3 nov. 1982, nr 74, blz. 225. Art. 15 i.v.m. artt. 4, aanhef en onder 2 en 9 onder 3. Het geding tot nietigverklaring dient, ook indien het door het Openbaar Ministerie aanhangig wordt gemaakt, te worden ingeleid door een dagvaarding. Rb. 's-Gravenhage, 11 dec. 1981, nr 75, blz. 228. Art. 21 i.v.m. art. 10, lid 1, aanhef en onder 10° Auteurswet 1912. Uit de parlementaire geschiedenis van de bepaling in de Auteurswet blijkt dat de wetgever de bescherming van tekeningen en modellen van nijverheid o.g.v. de op de Auteurswet gebaseerde jurisprudentie wilde handhaven, onafhankelijk van het daaromtrent in de BTMW bepaalde. Pres. Rb. Zwolle, 22 juli 1983, nr 102, blz. 332 Art. 29, lid 1. Voor zover in een kort geding-procedure vereist, bevoegdheid vastgesteld en aangenomen, daar deze voortvloeit uit art. 29, lid 1 B.T.M.W., nu in het onderhavige geschil een beroep wordt gedaan op het depot van een model bij het Beneluxbureau voor Tekeningen en Modellen en de gedaagden in Rotterdam zijn gevestigd. Pres. Rb. Rotterdam, 12 febr. 1982, nr 6, blz. 17. IV. Handelsnaamwet. Art. 1. Kantonrechter: Weliswaar komen de kostenbesparende activiteiten van verzoeksters uiteraard alleen aan haar verenigingsleden ten goede, maar deze uitsluitend interne dienstverlening brengt niet mee, dat verzoeksters niet als ondernemingen zouden kunnen worden aangemerkt. Rb. Amsterdam, 22 dec. 1981, nr 7, blz. 18. Voor het bestaan van een onderneming is niet vereist dat die in het handelsregister zou zijn ingeschreven of in het telefoonboek zou zijn vermeld. Pres. Rb. Amsterdam, 19 aug. 1982, nr 16, blz. 43. De samenwerking tussen partijen in het Cocktail Trio, waarnaast ieder ook andere werkzaamheden had, kan niet worden gekwalificeerd als het drijven van een onderneming in de zin van art. 1 Hnw, doch veeleer als de gezamenlijke uitoefening van een beroep. Pres. Rb. Utrecht, 11 maart 1982, nr 28, blz. 74. Art. 1 i.v.m. art. 5. Kantonrechter: In de internationaal ingestelde computerbranche waarin partijen zich bewegen, mist het woord "Share" onderscheidend vermogen. Ten overvloede: verwarringsgevaar is nauwelijks te duchten, gelet op het beperkte en selecte publiek waarop partijen zich richten. Rechtbank: Louter beschrijvend is het Engelse woord "Share" hier te lande reeds daarom niet, omdat in het Nederlandse taalgebied de aan dat woord eigen klankkleur ook bij het gebruik als commerciële naam eerder zal opvallen en meer zal "betekenen" dan de letterlijke betekenis(sen) ervan in de Engelse taal. Verwarringsgevaar is — ook al zou thans geen verwarring (meer) optreden — aannemelijk. De mogelijk thans nog beperkte en selecte kring van computergebruikers vormt immers geen constante, maar zal in de (nabije) toekomst zonder twijfel sterk in omvang toenemen.
Het verwarringsgevaar vloeit echter niet (in de eerste plaats) voort uit het gebruik van de naam Share door geïntimeerde, maar door de wijze waarop zij dit — als eerste woord in haar handelsnaam — voert resp. wil voeren (zie nader de eindbeschikking). Bevel tot wijziging waarbij Share niet als enige of als eerste woord in de handelsnaam mag voorkomen, noch alleen in combinatie met "Nederland (B.V.)". Rb. Amsterdam, 22 dec. 1981, nr 7, blz. 18. Artt. 1 en 5. Gelet op het in het geding gebrachte visitekaartje met als opschrift "With compliments Film House" is het aannemelijk dat de aanduiding "Film House" niet alleen als aanduiding van het pand maar ook als aanduiding van het samenwerkingsverband van gedaagden wordt gebruikt. In zoverre moet de aanduiding als handelsnaam worden beschouwd. Het verweer dat de aanduiding "Film House" van beschrijvende aard is en zich niet leent voor handelsnaamrechtelijke bescherming, wordt terecht voorgedragen, nu eiseres niet heeft weersproken en gedaagden met produkties aannemelijk hebben gemaakt, dat aanduidingen als "Art House", "Optical House" en "Film House" in de onderhavige branche beschrijvende betekenis hebben. Tegenover de gemotiveerde ontkentenis van gedaagden heeft eiseres onvoldoende aannemelijk kunnen maken, dat bij het publiek verwarring tussen beide ondernemingen is te duchten, nu gedaagden onweersproken hebben aangevoerd, dat hun bedrijf slechts wordt gezocht door een zeer kleine groep deskundige cliënten. Pres. Rb. Amsterdam, 9 juli 1981, nr 39, blz. 98. Artt. 2 en 5 en art. 13 onder A Benelux-Merkenwet. Gedaagde heeft ten behoeve van eiseres afstand gedaan van de eerder door gedaagde gevoerde handelsnaam Vleeswarenunie, in dier voege dat gedaagde tijdens het bestaan van eiseres geen zelfstandig recht op die naam had en de handelsnaam en het (in 1977 door eiseres gedeponeerde) merk Vleeswarenunie slechts mocht voeren als lid van eiseres. De rechtbank is met eiseres van oordeel, dat afstand doen van een handelsnaam niet kan worden gelijkgesteld met overdracht van een handelsnaam; de rechtbank behoeft derhalve niet in te gaan op de vraag, of ! aan de vereisten voor overdracht is voldaan. Gedaagde, geen lid meer zijnde van eiseres, is niet gerechtigd tot het voeren van de handelsnaam en het • merk Vleeswarenunie, zodat de (verbods-)vorderingen van eiseres voor toewijzing vatbaar zijn. Rb. Groningen, 23 april 1982, nr 111, blz. 369 (met noot S.B.). Art. 4, lid 1. Het woord boekenclub heeft een eigen betekenis, niet gelijk aan de som der betekenissen der samenstellende delen. Daarom wordt door de naam "Nederlandse Boekenclub (NBC)" niet aangeduid, dat de onderneming van geïntimeerde zou toebehoren aan een vereniging waaraan de overigens door geïntimeerde gebezigde terminologie niet afdoet. Rb. 's-Gravenhage, 17 jan. 1980, nr 5 1 , blz. 142. Art. 4, lid 1 i.v.m. art. Sb. De wijze waarop de onderneming het publiek overigens aanspreekt is naast de handelsnaam niet geheel buiten beschouwing te laten bij de beoordeling van de "misleiding van het publiek" ex art. 5b HNW, maar dit geldt niet bij de beoordeling van de handelsnaam ex art. 4, lid 1 HNW. Daar rijst alleen de vraag of de aangevallen handelsnaam in strijd met de waarheid een andere dan de werkelijke rechtsvorm van de onderneming aan-
duidt. Die vraag wordt ontkennend beantwoord. Het woord "kring" betekent noch letterlijk noch naar zijn strekking "coöperatieve of andere vereniging" en is evenmin aan een van die rechtsfiguren verknocht. Rb. Amsterdam, 12 maart 1980, nr 50, blz. 139. Art. 5. Het Hof heeft geen blijk gegeven van een onjuiste opvatting van de Handelsnaamwet door te oordelen dat gezien zijn vaststelling, geen verwarring in Nederland is te duchten met de handelsnaam Frico. Hoge Raad, 17dec. 1982, nr 8 1 , blz. 241. Nader ingaande op hetgeen respectievelijk de appellanten sub 2 t/m 7 en geïntimeerde te koop aanbieden (op grond van nader verstrekte gegevens daaromtrent) moet worden aangenomen dat wel degelijk bij het publiek verwarring tussen de ondernemingen van partijen is te duchten, zo niet rechtstreeks dan toch indirect. Ook de plaatsen van vestiging doen daaraan niet af, omdat Makro's Auto's zich blijkens advertentie aanduidt als "de inkopersorganisatie van de verenigde garagebedrijven van geheel Nederland", dus landelijk verkoopt, terwijl ook Makro (appellanten) landelijk inen verkoopt. Ook appellante sub 1 heeft recht en belang bij het gevraagde verbod (anders dan de Rechtbank oordeelde), zij is immers betrokken bij de inkoop voor de overige appellanten, met wie zij deel uitmaakt van één organisatie. Het verweer van geïntimeerde, dat "Makro" eenvoudig een aanduiding is voor iets dat in het groot gebeurt en dat Makro dit woord niet kan monopoliseren, wordt verworpen. De betekenis van het Griekse woord "Makros" is in 't algemeen niet bij het publiek bekend; het woord wordt hier te lande ook niet in de zin van "groot" gebezigd. Vonnis vernietigd en vordering alsnog toegewezen. Hof Amsterdam, 11 febr. 1982, nr 29, blz. 75. Om te beoordelen, of de handelsnaam Maarten Kluwer onrechtmatig wordt gevoerd tegenover de handelsnaam Kluwer, moet worden nagegaan, of hier verwarring bij het in aanmerking komende publiek te duchten is. Beide uitgeverijen bewegen zich niet voor namelijk op juridisch, maar op velerlei vaktechnisch gebied {anders: de Rechtbank) en bij de keuze van publikaties kan voor bedoeld publiek de naam van de uitgever wel degelijk een rol spelen. Voorts is het kenmerkende bestanddeel van beide handelsnamen gelijk. Verbod aan Maarten Kluwer in haar handelsnaam de naam Kluwer te gebruiken. De omstandigheid dat andere uitgevers — en mogelijk ook Kluwer zelf — er in berusten, dat hun concurrent een handelsnaam voert in strijd met art. 5 HNW, doet niet af aan het recht van Kluwer wel op te treden tegen Maarten Kluwer. Hof Amsterdam, 18 febr. 1982, nr 6 1 , blz. 173. De in Amsterdam gevoerde handelsnaam Wilms Floet Sport vertoont verwarringstichtende gelijkenis met de eerder te Beverwijk gevoerde handelsnaam Sporthuis Wilms Floet, omdat in beide namen Wilms Floet hoofdbestanddeel is en het publiek kan denken, dat de ondernemingen van partijen met elkaar verbonden zijn. Onaannemelijk is dat door het gestelde verschil in presentatie de van de zo ongewone naam Wilms Floet uitgaande suggestie van het bij elkaar behoren der ondernemingen, geheel of ten dele, teniet wordt gedaan. Hof Amsterdam, 21 mei 1982, nr 76, blz. 229. De tot de handelsnaam gerechtigde kan het gebruik door een ander van een gelijke of slechts weinig afwijkende handelsnaam verbieden, indien bij het publiek
verwarring tussen de beide ondernemingen te duchten is. Hij behoudt deze bevoegdheid ook na staking van zijn onderneming met dien verstande dat de grotere bekendheid van zijn handelsnaam de voortduring van het verwarringsgevaar kan bevorderen. Hof 's-Hertogenbosch, 7 febr. 1979, nr 49, blz. 135. De handelsnaam Mitralux Nederland is te beschouwen als een van de handelsnaam Mitralux slechts in geringe mate afwijkende naam, in de zin van artikel 5 van de Handelsnaamwet. De toevoeging "Nederland" of "import" heeft als zodanig geen afzonderlijke betekenis en kan overigens bij het publiek ten onrechte de indruk wekken dat gedaagde deel uitmaakt van of gelieerd is aan een internationale onderneming. Eiseresses handelsdebiet omvat mede landen buiten Zwitserland, waaronder Nederland, zodat bij het publiek gevaar voor verwarring tussen de beide ondernemingen te duchten is. Hoewel gedaagde de naam Mitralux eerder gebruikte in haar handelsnaam dan eiseres, kan zij toch geen aanspraak maken op een zelfstandig eigen recht tot het gebruik daarvan. Zij ontleende haar recht tot het gebruik van de handelsnaam Mitralux aanvankelijk aan de met Transmatic A.G. gesloten alleenvertegenwoordigingsovereenkomst en vervolgens aan haar rechtsverhouding tot eiseres, krachtens welke gedaagde voor eiseres in Nederland eveneens als alleenvertegenwoordiger voor Mitralux-produkten optrad. Bij het eindigen van deze laatste rechtsverhouding eindigde tevens gedaagdes recht op het gebruik van de handelsnaam Mitralux. Verbod opgelegd van het voortgezet gebruik daarvan. Verworpen wordt het verweer dat eiseres bij haar vordering geen belang meer heeft aangezien zij met ingang van 5 februari 1981 (na de inleidende dagvaarding) haar handelsnaam heeft gewijzigd in Mint A.G. Nu zij in het kader van de overdracht van de bedrijfsactiviteiten met betrekking tot de Mitraluxprodukten mede de handelsnaam Mitralux International A.G. heeft overgedragen aan een andere onderneming, heeft zij ten behoeve van haar koper een in rechte te erkennen belang bij handhaving van haar vordering terzake van de handelsnaam Mitralux. Rb. Amsterdam, 15 sept. 1982, nr 77, blz. 230. Dat het woord zelfverhuizer een wezenlijk onderdeel van eiseresses handelsnaam zou uitmaken moet worden verworpen, nu het woord, als overwogen, als een aanduiding voor een type vervoermiddel doorgaat. Ongeoorloofd aanhaken kan gedaagde niet worden verweten, nu de aanduiding zelfverhuizer als beschrijvend voor het onderhavige voertuig c.q. de onderhavige dienstverlening moet worden beschouwd en derhalve niet onrechtmatig gebezigd wordt. Rb. Arnhem, 17 dec. 1981, nr 37, blz. 95. . Kantonrechter en Rechtbank: Tussen de handelsnamen Piet Eveleens All Plants B.V. i.o. en Piet Eveleens Import-Export B.V. van in eikaars nabijheid gelegen ondernemingen die voor een deel eikaars directe concurrenten zijn, is verwarring te duchten. Kantonrechter: Gelet op talrijke andere bedrijven met de in de regio veel voorkomende naam "Eveleens" is aanvaardbaar dat deze in de handelsnaam van verweerder blijft voorkomen. Aan verweerder kan voorts niet het recht ontzegd worden zijn voorletter te bezigen ten einde zijn bedrijf te onderscheiden van andere "Eveleens bedrijven". Bevel tot wijziging van de handelsnaam in: P. Eveleens All Plants B.V. i.o. Rechtbank: Door deze wijziging wordt de geringe afwijking tussen de beide handelsnamen niet opgeheven, omdat de voorletter P. in het algemeen doet denken aan Piet, en in het onderhavige geval die associatie zeker te verwachten is, nu geïntimeerde de naam Piet Eveleens reeds als handelsnaam heeft gevoerd. Weliswaar
442 brengt het veel vóórkomen van de naam Eveleens in Aalsmeer — en het feit dat er nog drie concurrerende ondernemingen zijn met een handelsnaam waarin "Eveleens" voorkomt — mee dat kan worden verwacht dat het ter plaatse bekende publiek zich realiseert dat de naam Eveleens nog niet op een liaison tussen ondernemingen behoeft te wijzen, maar de handelsnamen moeten overigens voldoende van elkaar afwijken, met name indien — gelijk in casu — rekening moet worden gehouden met publiek van elders. Bevel tot wijziging van de handelsnaam in bijvoorbeeld: Handelskwekerij All Plants Eveleens B.V. i.o. Rb. Haarlem, 15 jan. 1982, nr 17, blz. 45. Tussen de handelsnamen Aktie 68 en Aktie 68-Interoffice B.V. enerzijds en Interaktie anderzijds (voor uitzendbureaus) is geen verwarring bij het publiek te duchten, ook niet in de vorm van de indruk dat de ondernemingen van eiseressen en die van gedaagde gelieerd zijn. Het valt te betwijfelen of het woord Aktie het kenmerkende bestanddeel van de handelsnamen van eiseressen vormt en bovendien is bij het op normale wijze onderscheidend publiek geen verwarring te duchten tussen een normaal woord enerzijds en dat woord, voorafgegaan door "inter" en aldus opnieuw een in de Nederlandse taal gebruikt woord vormend, anderzijds. Rb. Utrecht, 26 sept. 1979, nr 62, blz. 175. Waar van de handelsnaam FF Intermediair Soest het bestanddeel Intermediair het meest kenmerkend is, de overige bestanddelen daaraan nauwelijks onderscheidingskracht toevoegen en de ondernemingen van partijen zich ten dele op hetzelfde gebied bewegen en ten dele raakvlakken vertonen, is verwarringsgevaar te duchten en de vordering van eiseres, Uitgeverij Intermediair, reeds op grond van art. 5 Hnw toewijsbaar. Rb. Utrecht, 9 dec. 1981, nr 92, blz. 2 8 1 . "Kreatief" heeft een weinig onderscheidend karakter als handelsnaam. Verwarringsgevaar tussen de handelsnaam "Kreatief" en het kenmerkende deel van gedaagdes handelsnaam "Karwei en Kreatief" wordt niet aanwezig geacht, nu eiser die naam slechts incidenteel gebruikt (niet in de telefoongids en de Gouden Gids, waarin hij slechts onder zijn eigen naam is vermeld, en op zijn bedrijfspand slechts nauwelijks zichtbaar naast opvallend groot "Kunsthandel en lijstenmakerij"), terwijl gedaagde zich in overwegende mate aanmeldt als een zg. "Doe Het Zelf Centrum" en als handelaar in ijzerwaren, bouwmaterialen enz. Juist door de nabije ligging der beide ondernemingen (praktisch in dezelfde straat) zal het publiek door eigen aanschouwing het verschillend karakter van beide ondernemingen onderkennen. Pres. Rb. Alkmaar, 28 dec. 1981, nr 30, blz. 78. Tussen "Café de la Paix" te Parijs — van eiseres — en "Café de la Paix" in de Wolvenstraat te Amsterdam — van gedaagde — bestaat een zo groot verschil in aard en opzet, dat gevaar voor verwarring tussen de ondernemingen van partijen niet aannemelijk is. Dat geldt te meer nu uit een boekwerk blijkt, dat alleen al in Frankrijk twee andere café's zijn gevestigd met dezelfde naam. Pres. Rb. Amsterdam, 7 mei 1981, nr 83, blz. 252. Dit artikel, sprekend over verwarring die te "duchten" is, verlangt niet dat verwarring bij het publiek bewezen wordt. Gelet op onder meer de verwante werkterreinen en de in hoofdbestanddeel identieke handelsnamen (zie nader het vonnis) neemt de President aan dat verwarringsgevaar te duchten is. Artikel 5 HNW vereist evenmin dat schade wordt aangetoond.
Pres. Rb. Amsterdam, 19 aug. 1982, nr 16, blz. 43. Art. 5 i.v.m. art. 1. Kantonrechter: In de internationaal ingestelde computerbranche waarin partijen zich bewegen, mist het woord "Share" onderscheidend vermogen. Ten overvloede: verwarringsgevaar is nauwelijks te duchten, gelet op het beperkte en selecte publiek waarop partijen zich richten. Rechtbank: Louter beschrijvend is het Engelse woord "Share" hier te lande reeds daarom niet, omdat in het Nederlandse taalgebied de aan dat woord eigen klankkleur ook bij het gebruik als commerciële naam eerder zal opvallen en meer zal "betekenen" dan de letterlijke betekenis(sen) ervan in de Engelse taal. Verwarringsgevaar is — ook al zou thans geen verwarring (meer) optreden — aannemelijk. De mogelijk thans nog beperkte en selecte kring van computergebruikers vormt immers geen constante, maar zal in de (nabije) toekomst zonder twijfel sterk in omvang toenemen. Het verwarringsgevaar vloeit echter niet (in de eerste plaats) voort uit het gebruik van de naam Share door geihtimeerde, maar door de wijze waarop zij dit — als eerste woord in haar handelsnaam — voert resp. wil voeren. Bevel tot wijziging waarbij Share niet als enige of als eerste woord in de handelsnaam mag voorkomen, noch alleen in combinatie met "Nederland (B.V.)". Rb. Amsterdam, 22 dec. 1981, nr 7, blz. 18. Artt. 5 en 1. Gelet op het in het geding gebrachte visitekaartje met als opschrift "With compliments Film House" is het aannemelijk dat de aanduiding "Film House" niet alleen als aanduiding van het pand maar ook als aanduiding van het samenwerkingsverband van gedaagden wordt gebruikt. In zoverre moet de aanduiding als handelsnaam worden beschouwd. Het verweer dat de aanduiding "Film House" van beschrijvende aard is en zich niet leent voor handelsnaamrechtelijke bescherming, wordt terecht voorgedragen, nu eiseres niet heeft weersproken en gedaagden met produkties aannemelijk hebben gemaakt, dat aanduidingen als "Art House", "Optical House" en "Film House" in de onderhavige branche beschrijvende betekenis hebben. Tegenover de gemotiveerde ontkentenis van gedaagden heeft eiseres onvoldoende aannemelijk kunnen maken, dat bij het publiek verwarring tussen beide ondernemingen is te duchten, nu gedaagden onweersproken hebben aangevoerd, dat hun bedrijf slechts wordt gezocht door een zeer kleine groep deskundige cliënten. Pres. Rb. Amsterdam, 9 juli 1981, nr 39, blz. 98 (met noot S.B.). Artt. 5 en 2 en art. 13 onder A Benelux-Merkenwet. Gedaagde heeft ten behoeve van eiseres afstand gedaan van de eerder door gedaagde gevoerde handelsnaam Vleeswarenunie, in dier voege dat gedaagde tijdens het bestaan van eiseres geen zelfstandig recht op die naam had en de handelsnaam en het (in 1977 door eiseres gedeponeerde) merk Vleeswarenunie slechts mocht voeren als lid van eiseres. De rechtbank is met eiseres van oordeel, dat afstand doen van een handelsnaam niet kan worden gelijkgesteld met overdracht van een handelsnaam; de rechtbank behoeft derhalve niet in te gaan op de vraag, of aan de vereisten voor overdracht is voldaan. Gedaagde, geen lid meer zijnde van eiseres, is niet gerechtigd tot het voeren van de handelsnaam en het merk Vleeswarenunie, zodat de (verbods-)vorderingen van eiseres voor toewijzing vatbaar zijn. Rb. Groningen, 23 april 1982, nr 111, blz. 369 (met noot S.B.).
443 Artt. 5 en 5b. Rechtbank: Voor de bescherming van de handelsnaam Churrasco (voor restaurants) is niet vereist, dat de vennootschap hier te lande enig handelsdebiet heeft, maar wel dat die naam een dusdanige bekendheid geniet, dat door het gebruik van de naam Charousko verwarring bij het publiek te duchten is. Het feit dat de vennootschap zestien restaurants in veertien grote Duitse steden en vier restaurants in vier grote Zwitserse steden exploiteert is op zichzelf niet voldoende om aan te nemen dat de naam Churrasco hier te lande een zodanige bekendheid geniet. Daarvoor is meer nodig en dat meerdere is niet gesteld of gebleken noch te bewijzen aangeboden. Voor de bescherming is niet relevant r f de restaurants van partijen zich door inrichting, menu'.* en merk onderscheiden. Hoge Raad, 18 jan. 1980, nr 84, Va. 253. Art. 5b. Kantonrechter: Nu verweerster haar handelsnaam voert in combinatie met een terminologie die aan het verenigingsrecht is ontleend, zoals lidmaatschap, lid, lidmaatschapsvoorwaarden, contributie, clubblad, opzegging, suggereert in die combinatie de gewraakte handelsnaam dat het hier gaat om een verenigingsachtige organisatie, in het leven geroepen ten behoeve van boekenlezers en muziekliefhebbers. De handelsnaam geeft zo een onjuiste indruk van de door verweerster gedreven onderneming en het is aannemelijk dat dientengevolge misleiding van het publiek te duchten is, ook voor zover de handelsnaam wordt gebezigd met aan het slot de letters B.V. Rechtbank: Geen misleiding van het publiek, want het is volstrekt onaannemelijk dat het publiek juist na te hebben kennisgenomen van de folders en/of advertenties van Boek en Plaat niet zou beseffen te worden aangesproken door een handelsonderneming die haar waren te koop aanbiedt. Rb. Amsterdam, 12maart 1980, nr 50,blz. 139. De boekenclubs zijn zo ingeburgerd, dat het publiek wel weet wat voor soort onderneming met de naam boekenclub wordt aangeduid. Misleiding van het publiek valt dan ook niet te duchten. Rb. 's-Gravenhage, 17 jan. 1980, nr 5 1 , blz. 142. Art. 5b i.v.m. art. 4, lid 1. De wijze waarop de onderneming het publiek overigens aanspreekt is naast de handelsnaam niet geheel buiten beschouwing te laten bij de beoordeling van de "misleiding van het publiek" ex art. 5b HNW, maar dit geldt niet bij de beoordeling van de handelsnaam ex art. 4, lid 1 HNW. Daar rijst alleen de vraag of de aangevallen handelsnaam in strijd met de waarheid een andere dan de werkelijke rechtsvorm van de onderneming aanduidt. Die vraag wordt ontkennend beantwoord. Het woord "kring" betekent noch letterlijk noch naar zijn strekking "coöperatieve of andere vereniging" en is evenmin aan een van die rechtsfiguren verknocht. Rb. Amsterdam, 12 maart 1980, nr 50, blz. 139. Art. 5b en 5. Rechtbank: Voor de bescherming van de handelsnaam Churrasco (voor restaurants) is niet vereist, dat de vennootschap hier te lande enig handelsdebiet heeft, maar wel dat die haam een dusdanige bekendheid geniet, dat door het gebruik van de naam Charousko verwarring bij het publiek te duchten is. Het feit dat de vennootschap zestien restaurants in veertien grote Duitse steden en vier restaurants in vier grote Zwitserse steden exploiteert is op zichzelf niet voldoende om aan te nemen dat de naam Churrasco hier te lande een zodanige bekendheid geniet. Daarvoor is meer nodig en dat meerdere is niet gesteld of gebleken noch te bewijzen aangeboden.
Voor de bescherming is niet relevant of de restaurants van partijen zich door inrichting, menu's en merk onderscheiden. Hoge Raad, 18 jan. 1980, nr 84, blz. 253. Art. 6. Kantonrechter: Bij een verzoek tot wijziging van de handelsnaam gebaseerd op strijd met art. 4 of art. 5b HNW is in beginsel ieder die op enigerlei wijze met de desbetreffende onderneming in relatie is getreden als belanghebbende aan te merken. Verzoeker als "lid" van verweerster is belanghebbende. Rechtbank: De kring van belanghebbenden in de zin van art. 6 HNW verschilt naar gelang van de omvang van de markt, waarop de aangevallen handelsnaam wordt gevoerd. Nu Boek en Plaat haar handelsnaam in beginsel tegenover een ieder voert, heeft ook een ieder het door art. 6 HNW vereiste belang bij het voeren door Boek en Plaat van een handelsnaam in overeenstemming met die wet. Rb. Amsterdam, 12 maart 1980, nr 50, blz. 139. Kantonrechter: Verzoeker is belanghebbende in de zin van art. 6 Handelsnaam wet, niet als "consument" maar wel als lid van de NBC. Als zodanig kan hij geacht worden een ideëel belang te hebben bij het niet voeren van een onrechtmatige handelsnaam door de club waarvan hij lid is. Rechtbank: Het enkele lidmaatschap van de boekenclub maakt appellant nog niet tot belanghebbende in de zin van art. 6 Handelsnaam wet; appellant heeft op generlei wijze aannemelijk gemaakt in die kwaliteit rechtstreeks in zijn belang — materieel of ideëel — te zijn getroffen. De hoedanigheid van consument maakt iemand niet tot belanghebbende omdat, in aanmerking nemende dat iedereen consument is, anders de aanduiding "belanghebbende" in art. 6 Handelsnaamwet iedere betekenis zou missen. Rb. 's-Gravenhage, 17 jan. 1980, nr 5 1 , blz. 142. Art. 6 (i.v.m. art. 429k Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering). Het oordeel van de Rechtbank, dat niet aannemelijk is geworden dat de naam Churrasco hier te lande een dusdanige bekendheid geniet, dat door het gebruik van de naam Charousko bij het publiek verwarring is te duchten, is van feitelijke aard en daarom niet vatbaar voor toetsing in cassatie. Het stond de Rechtbank vrij het enkele feit, dat de vennootschap in 1974 in Nederland een verstekvonnis tot verbod van het verdere gebruik van de handelsnaam Churrasco had verkregen, in dit verband van onvoldoende gewicht te oordelen. Haar oordeel daaromtrent, evenals haar overweging omtrent het bewijsaanbod, is ook niet onbegrijpelijk. In het incidenteel beroep: De twaalfde titel van het eerste boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, waartoe behoort artikel 429k, dat de rechter de bevoegdheid toekent bij zijn eindbeschikking in een verzoekschriftprocedure een veroordeling in de proceskosten uit te spreken, is niet in werking getreden voor procedures betreffende verzoeken als bedoeld in artikel 6 HNW. Bij beschikkingen op verzoekschrift waarvoor artikel 429k voormeld niet in werking getreden is, is voor een kostenveroordeling geen plaats, tenzij uit de wet het tegendeel voortvloeit. Daar dit laatste hier niet het geval is, wordt het middel tevergeefs voorgesteld. Hoge Raad, 18 jan. 1980, nr 84, blz. 253 (met noot S.B.). Art. 3 1 . Aan eiser komt een beroep op art. 31 niet toe omdat dit artikel niet beoogt bescherming te bieden aan
444 derden, die, afgaande op het handelsregister, een handelsnaam zijn gaan voeren waarop een vroegere rechthebbende op grond van de Handelsnaamwet ook thans nog rechten kan doen gelden vanwege in het verleden verworven en nog immer bestaande grote bekendheid van die naam. Hof 's-Hertogenbosch, 7 febr. 1979, nr 49, blz. 135. V. Auteurswet 1912. Art. 1 i.v.m. art. 13. Inbreuk op het auteursrecht van eiseres t.a.v. een folder voor windschermen, en misleiding door het in omloop brengen van een folder voor windschermen door gedaagde op grond waarvan eventuele afnemers de indruk kunnen krijgen dat gedaagde dezelfde windschermen verkoopt als eiseres en zulks tegen lagere prijzen. Pres. Rb. Rotterdam, 23 dec. 1981, nr 8, blz. 20. Artt. 1 en 13. De door gedaagde sub 1 in de handel gebrachte gasbrander maakt geen inbreuk op het auteursrecht van eiseres sub 1 op het Instaflam-apparaat, omdat van dat apparaat slechts de uiterlijke vorm wordt beschermd en tussen de uiterlijke vorm van dat apparaat en die van het apparaat van gedaagde slechts een globale gelijkenis bestaat, die is bepaald door de aard van het apparaat: een compacte gasbrander bestemd voor gebruik op reis en bij het kamperen, die met het oog daarop zo handzaam mogelijk moet worden geconstrueerd en waarvan de vormgeving in belangrijke mate wordt bepaald door de vorm van de gascapsules, die bij deze apparaten als brandstof reservoir plegen te worden gebruikt. Pres. Rb. Breda, 22 jan. 1982, nr 52, blz. 145. Artt. 2, 7 en 8. De slagzin "Software waar de wereld wat aan heeft" is gemaakt door een free-lancer, die het auteursrecht niet aan het eisende reclame-adviesbureau heeft: overgedragen, zodat dit hierop geen auteursrecht kan doen gelden. Pres. Rb. Utrecht, 12okt. 1981, nr 3 1 , blz. 79. Art. 8 i.v.m. art. 1375 Burgerlijk Wetboek. De vraag of het auteursrecht op (gedeelten van) het reclamemateriaal toekomt aan het eisende reclameadviesbureau, dan wel krachtens art. 8 Auteurswet aan de adverteerder, kan in het midden blijven. Aan de adverteerder komt immers in ieder geval op grond van de gesloten overeenkomst een gebruiksrecht ten aanzien van dit materiaal toe, ook na beëindiging van de relatie met het reclameadviesbureau. Pres. Rb. Utrecht, 12okt. 1981, nr 3 1 , blz. 79. Art. 10. Een computerprogramma kan beschouwd worden als een werk in de zin van de Auteurswet. Dat de vormgeving van een programma — in verhouding tot de inhoud ervan — wellicht van geringe betekenis is, doet er niet aan af dat deze vorm toch auteursrechtelijke bescherming geniet. Rb. 's-Hertogenbosch, 14 mei 1982, nr 98, blz. 323. Hoewel het bepaald niet onwaarschijnlijk lijkt dat de bodemrechter een computerprogramma, van welk type dan ook en in welke "taal" dan ook genoteerd, met een voldoende oorspronkelijk karakter zal beschouwen als een werk van wetenschap in de zin der Auteurswet (misschien als een "geschrift"), dient daarop in dit kort geding niet te worden vooruitgelopen nu toch gerede kans blijft bestaan dat anders geoordeeld zal worden en voor een onderzoek naar de vraag of het Apple Soft programma een oorspronkelijk werk is, geen plaats is. Pres. Rb. Amsterdam, 24 maart 1983, nr 101, blz. 331.
Geen auteursrecht op de titel van een boek luidende "Kijk op calorieën en joules". De titel valt niet aan te merken als uiting van een kunstzinnig streven en draagt ook geen bijzonder eigen op persoonlijk karakter. Pres. Rb. Utrecht, 6 jan. 1983, nr 63, blz. 176. Artt. 10 en 13. Aan de hand van deskundigenbericht zal beoordeeld moeten worden of het programma van eiseres een "schepping" is en of het programma van gedaagde geheel of gedeeltelijk een copie is, zodanig dat niet van een nieuw en oorspronkelijk werk moet worden gesproken. Rb. Assen, 28 juli 1981, nr 97, blz. 322. Tevens inbreuk op auteursrecht op de Michelin-pop aangenomen. Rb. 's-Hertogenbosch, 29 april 1983, nr 89, blz. 273. Artt. 10 en 29. Anders dan de President oordeelt het Hof aan de hand van deskundigenverklaringen dat aan Smith & Wellstood auteursrecht toekomt op de door haar in de handel gebrachte Dragon-haard, op welk auteursrecht De Hoeken B.V. en haar afnemers, voor zover zij een kachel van het type Hodore (nagenoeg gelijk aan de kachel van Smith & Wellstood) in de handel brengen, inbreuk maken. Hof Amsterdam, 14 mei 1982, nr 59, blz. 170. Art. 10, lid 1, aanhef en onder 10° i.v.m. art. 13 en art. 1401 Burgerlijk Wetboek. Aan de print-met-componenten van Daca's koezender kan een zekere creativiteit niet worden ontzegd. Het is bekend dat in de elektronica vele wegen tot hetzelfde doel kunnen leiden, waarbij de ene weg niet meer voor de hand ligt dan de andere, en waarbij het wel gemakkelijk doch geenszins noodzakelijk is de door een andere ontwerper gekozen weg te volgen. Onrechtmatige nabootsing aangenomen, ook ten aanzien van Daca's karakteristieke ophang-systeem van de zenders (zie nader het vonnis). De stelling dat de koezenders van Daca kunnen worden gecombineerd met de computer van Hokofarm en omgekeerd, en dat invoer van gelijke gegevens tot gelijkvormige uitvoer leidt, voert niet noodzakelijk tot de conclusie dat de verwerkende apparatuur identiek is. In het kader van een kort geding is, bij gebreke aan nadere informatie over de computers en hun programmering, geen vergelijking van de inwendige structuur en werking mogelijk; de gestelde namaak in dit opzicht is onvoldoende aannemelijk gemaakt. Pres. Rb. Zwolle, 22 juli 1983, nr 102, blz. 332. Art. 10, lid 1, aanhef en onder 10° i.v.m. art. 21 Benelux Tekeningen- en Modellenwet. Uit de parlementaire geschiedenis van de bepaling in de Auteurswet blijkt dat de wetgever de bescherming van tekeningen en modellen van nijverheid o.g.v. de op de Auteurswet gebaseerde jurisprudentie wilde handhaven, onafhankelijk van het daaromtrent in de BTMW bepaalde. Pres. Rb. Zwolle, 22 juli 1983, nr 102, blz. 332. Art. 12. Voor een inbreukmakende openbaarmaking is niet vereist een verspreiding onder de bevolking in haar algemeenheid; zij kan aangenomen worden bij levering van een computerprogramma aan een of meer gebruikers. Rb. 's-Hertogenbosch, 14 mei 1982, nr 98, blz. 323.
445
Art. 13. Het auteursrecht geeft geen monopolie op de in een computerprogramma besloten liggende know-how, maar zulks impliceert niet dat het verveelvoudigen van (een deel van) zo'n programma is toegestaan, als er sprake is van ontlening. De rechtbank vraagt een deskundigenbericht over de vraag of en in hoeverre de gelijkenis tussen de onderhavige programma's, die voor eenzelfde gebruik bestemd zijn, uit de aard der zaak voortvloeit, dan wel het gevolg is van ontlening. Uit het onderzoek van de deskundige blijkt dat de programma's voor een essentieel gedeelte identiek zijn, en dat welhaast uitgesloten mag worden geacht dat de overeenkomsten door toeval zouden zijn ontstaan. Nu voor het ontwerpen van de onderhavige inclusions en bestanden zeker creativiteit vereist is, en deze essentiële onderdelen in hoge mate overeenstemming vertonen die niet als toevallig is aan te merken, heeft gedaagde inbreuk op eiseresses auteursrecht gemaakt. Rb. 's-Hertogenbosch, 14 mei 1982, nr 98,blz. 323. Het door gedaagde op haar aardewerk aangebrachte decor, bestaande uit een bloemmotief, vormt een nabootsing in gewijzigde vorm van het decor Rosario van eiseres, welke nabootsing niet als een nieuw, oorspronkelijk werk moet worden aangemerkt. Pres. Rb. Rotterdam, 19 sept. 1980, nr 64, blz. 178. Het verlenen van diensten van ondergeschikte aard bij de totstandkoming van een beweerdelijk inbreukmakend programma is op zich zelf nog geen inbreuk op auteursrecht. De (vrijwel) letterlijke tekstovernemingen van enige onderdelen betreffen slechts een zo gering deel van het als één (door auteursrecht beschermd) geheel te beschouwen computerprogramma, dat van een verveelvoudiging of nabootsing in zoverre niet kan worden gesproken. Het auteursrecht op een programma strekt zich niet uit tot de daarin neergelegde vindingen; in dat licht lijkt het op ondergeschikte punten hanteren van eenzelfde tekst van minder belang. Pres. Rb. Utrecht, 10 maart 1982, nr 99, blz. 328. Art. 13i.v.m. art. 1. Inbreuk op het auteursrecht van eiseres t.a.v. een folder voor windschermen, en misleiding door het in omloop brengen van een folder voor windschermen door gedaagde op grond waarvan eventuele afnemers de indruk kunnen krijgen dat gedaagde dezelfde windschermen verkoopt als eiseres en zulks tegen lagere prijzen. Pres. Rb. Rotterdam, 23 dec. 1981, nr 8, blz. 20. Artt. 1 3 e n l . De door gedaagde sub 1 in de handel gebrachte gasbrander maakt geen inbreuk op het auteursrecht van eiseres sub 1 op het Instaflam-apparaat, omdat van dat apparaat slechts de uiterlijke vorm wordt beschermd en tussen de uiterlijke vorm van dat apparaat en die van het apparaat van gedaagde slechts een globale gelijkenis bestaat, die is bepaald door de aard van het apparaat: een compacte gasbrander bestemd voor gebruik op reis en bij het kamperen, die met het oog daarop zo handzaam mogelijk moet worden geconstrueerd en waarvan de vormgeving in belangrijke mate wordt bepaald door de vorm van de gascapsules, die bij deze apparaten als brand stofreservoir plegen te worden gebruikt. Pres. Rb. Breda, 22 jan. 1982, nr 52, blz. 145. Artt. 13 en 10. Aan de hand van deskundigenbericht zal beoordeeld moeten worden of het programma van eiseres een "schepping" is en of het programma van gedaagde geheel of gedeeltelijk een copie is, zodanig dat niet van een
nieuw en oorspronkelijk werk moet worden gesproken. Rb. Assen, 28 juli 1981, nr 97, blz. 322. Tevens inbreuk op auteursrecht op de Michelin-pop aangenomen. Rb. 's-Hertogenbosch, 29 april 1983, nr 89, blz. 273. Art. 13 i.v.m. art. 10, lid 1, aanhef en onder 10° en art. 1401 Burgerlijk Wetboek. Aan de print-met-componenten van Daca's koezender kan een zekere creativiteit niet worden ontzegd. Het is bekend dat in de elektronica vele wegen tot hetzelfde doel kunnen leiden, waarbij de ene weg niet meer voor de hand ligt dan de andere, en waarbij het wel gemakkelijk doch geenszins noodzakelijk is de door een andere ontwerper gekozen weg te volgen. Onrechtmatige nabootsing aangenomen, ook ten aanzien van Daca's karakteristieke ophang-systeem van de zenders (zie nader het vonnis). De stelling dat de koezenders van Daca kunnen worden gecombineerd met de computer van Hokofarm en omgekeerd, en dat invoer van gelijke gegevens tot gelijkvormige uitvoer leidt, voert niet noodzakelijk tot de conclusie dat de verwerkende apparatuur identiek is. In het kader van een kort geding is, bij gebreke aan nadere informatie over de computers en hun programmering, geen vergelijking van de inwendige structuur en werking mogelijk; de gestelde namaak in dit opzicht is onvoldoende aannemelijk gemaakt. Pres. Rb. Zwolle, 22 juli 1983, nr 102, blz. 332. Art. 13 en art. 13 onder A Benelux-Merkenwet i.v.m. artt. 52 e.v. Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Verbod voor zover gegrond op merkinbreuk uitvoerbaar bij voorraad verklaard; voor zover gegrond op auteursrecht-inbreuk niet. Rb. 's-Hertogenbosch, 29 april 1983, nr 89, blz. 273. Art. 13 en art. 13 onder A, lid 2 Benelux-Merkenwet i.v.m. art. Ï401 Burgerlijk Wetboek. Vordering tot vergoeding van schade (o.a. kosten/honoraria van onderzoeksbureau, deurwaarder, advocaat eiseresses personeel, alsmede immateriële schade) afgewezen. Rb. 's-Hertogenbosch, 29 april 1983, nr 89, blz. 273. Art. 13 i.v.m. art. 289 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en art. 1401 Burgerlijk Wetboek. Nu de door een der gedaagden gekopieerde flowcharts niet meer door hem worden gebruikt, is voor een desbetreffend verbod niet meer voldoende belang aanwezig. Voor een onderzoek of de gedaagden anderszins onrechtmatig jegens de eisers zouden hebben gehandeld, is in dit kort geding geen plaats. Pres. Rb. Utrecht, 10 maart 1982, nr 99, blz. 328. Art. 25. Het "droit moral" betreft slechts zeer beperkte rechten, die geen grondslag kunnen vormen voor toewijzing van het in dit geding gevorderde gebruiksverbod. Pres. Rb. Utrecht, 12 okt. 1981, nr 31, blz. 79. Artt. 29 en 10. Anders dan de President oordeelt het Hof aan de hand van deskundigenverklaringen dat aan Smith & Wellstood auteursrecht toekomt op de door haar in de handel gebrachte Dragon-haard, op welk auteursrecht De Hoeken B.V. en haar afnemers, voor zover zij een kachel van het type Hodore (nagenoeg gelijk aan de kachel van Smith & Wellstood) in de handel brengen, inbreuk maken. Hof Amsterdam, 14 mei 1982, nr 59, blz. 170.
446 VI. Burgerlijk Wetboek. Art. 1375 i.v.m. art. 8 Auteurswet 1912. De vraag of het auteursrecht op (gedeelten van) het reclamemateriaal toekomt aan het eisende reclameadviesbureau, dan wel krachtens art. 8 Auteurswet aan de adverteerder, kan in het midden bhjven. Aan de adverteerder komt immers in ieder geval op grond van de gesloten overeenkomst een gebruiksrecht ten aanzien van dit materiaal toe, ook na beëindiging van de relatie met het reclame adviesbureau. Pres. Rb. Utrecht, 12 okt. 1981, nr 3 1 , blz. 79. Art. 1401. De stelling dat hier sprake is van twee Nederlandse in Nederland gevestigde rechtspersonen, die beide in Nederland een Benelux-depot hebben verricht betreffende een identiek merk, terwijl er te dezen sprake is van het adiëren van de Nederlandse rechter en de oorzaak van de inbreukmakende handelingen in Nederland is gelegen, wettigt — los van een eventuele merkinbreuk — niet het oordeel dat te dezen naar Nederlands recht sprake is van een onrechtmatige daad van MSE jegens Frico. Hoge Raad, 17 dec. 1982, nr 8 1 , blz. 2 4 1 . Door de ten processe overgelegde advertentie van Makro's Auto's heeft geihtimeerde wel degelijk onrechtmatig aangehaakt aan en gepoogd te profiteren van de reputatie van de ondernemingen van Makro. Veroordeling tot betaling van schadevergoeding van f 10.000,— (anders de Rechtbank). Hof Amsterdam, 11 febr. 1982, nr 29, blz. 75. Van Siemes en Thijssen kan niet worden gevergd, dat zij hun specifieke kennis omtrent de fabricage van fietsbanden als het ware zouden moeten wegdenken na hun vertrek uit appellante's dienst. Dat geldt ook voor de kennis en ervaring (know-how), welke zij hadden verkregen bij de ontwikkeling van het onderhavige prototype. Die know-how die mede bevat hetgeen zij zelf in appellante's dienst hadden ontwikkeld, was in hun persoon belichaamd en zij mochten die know-how, nu geen concurrentiebeding, noch een geheimhoudingsplicht gold, hetzij voor zichzelf, hetzij voor een nieuwe werkgever aanwenden, ook al zou die know-how gedurende de tijd dat zij bij appellante werkzaam waren, kunnen worden aangemerkt als know-how van appellante. De zorgvuldigheid, welke Siemes en Thijssen jegens appellante in het maatschappelijk verkeer in acht dienden te nemen, bracht mede, dat zij het prototype niet op slaafse wijze mochten navolgen en dat zij geen fietsbanden mochten vervaardigen, hetzij voor zichzelf, hetzij ten behoeve van derden met schending van fabrieksgeheimen van appellante. Hof Arnhem, 14 juli 1982, nr 65, blz. 179. Niet toewijsbaar is het mede gevorderde verbod om indirect inbreuk te plegen, omdat niet valt in te zien dat appellant daarbij belang heeft naast een verbod tot directe inbreuk. Hof 's-Gravenhage, 12 mei 1982, nr 36, blz. 93. President: In het midden latend of de Craemer-kist een slaafse nabootsing is van de Allibert-kist, wordt in casu geen verwarring gesticht, nu vaststaat dat de kisten voor de afnemers centraal worden ingekocht en niet kan worden aangenomen dat de inkopende instantie de kisten van verschillende aanbieders zou hebben verward of zal verwarren. Hof: Het begrip verwarring behoeft niet in zodanig enge zin genomen te worden. In de rechtsopvatting van het Hof is niet uitgesloten dat mede gelet moet worden op een reële mogelijkheid dat de marktsituatie zich zal
wijzigen waarbij het in de aanvankelijke situatie naast elkaar bestaan van twee produkten leidt tot een zich later manifesterende verwarring bij (potentiële) afnemers. Degene die over onrechtmatige nabootsing klaagt moet echter concrete feiten en omstandigheden stellen, en bij tegenspraak aannemelijk maken, waaruit kan worden geconcludeerd tot een niet te verwaarlozen mate van werkelijke verwarring. President voorts: Het verwijt van onrechtmatig prijsbederf moet reeds daarom worden verworpen, omdat niet aannemelijk is geworden dat gedaagden hun kist voor een commercieel (te) lage prijs zouden hebben aangeboden. Hof 's-Gravenhage, 29 dec. 1982, nr 93, blz. 283. Dat het woord zelfverhuizer een wezenlijk onderdeel van eiseresses handelsnaam zou uitmaken moet worden verworpen, nu het woord als een aanduiding voor een type vervoermiddel doorgaat. Ongeoorloofd aanhaken kan gedaagde niet worden verweten, nu de aanduiding zelfverhuizer als beschrijvend voor het onderhavige voertuig c.q. de onderhavige dienstverlening moet worden beschouwd en derhalve niet onrechtmatig gebezigd wordt. Rb. Arnhem, 17 dec. 1981, nr 37, blz. 9 5 . Van onrechtmatige nabootsing van een computerprogramma kan sprake zijn, a. indien, zonder aan de deugdelijkheid en bruikbaarheid af te doen, op bepaalde punten even goed een andere weg had kunnen worden ingeslagen; b. indien er tussen de kosten van de producent en de nabootser in hoge mate disproportie bestaat; c. indien het programma zo bijzonder van aard en opzet is, dat het zich op specifieke wijze onderscheidt van programma's van andere producenten; d. indien de nabootser op onoirbare wijze beschikking over het programma heeft verkregen; e. indien er inbreuk wordt gemaakt op een rechtmatig verkregen exclusief recht. De vraag of de onder a, b en c genoemde omstandigheden zich voordoen, dient aan deskundige(n) te worden voorgelegd. Rb. Assen, 28 juli 1981, nr 97, blz. 322. Er kunnen zich situaties voordoen waarbij een uitvoerend kunstenaar, die de naam van de te spelen rol als artiestennaam voert, op grond van zijn persoonlijke presentatie en creatieve inspanning door het publiek zo zeer vereenzelvigd wordt met die rol, dat een ander zich jegens hem onrechtmatig zou gedragen door aan te haken aan de aldus verworven bekendheid en populariteit. Iets dergelijks kan gelden voor een groep uitvoerende kunstenaars. In casu is echter onvoldoende aannemelijk gemaakt dat dergekjke omstandigheden zich zouden voordoen. Pres. Rb. Amsterdam, 26 maart 1981, nr 32, blz. 8 1 . Eiseres, die niet is merkgerechtigde noch licentiehouder, doch slechts importeur van onder het merk Exeter in de handel gebrachte produkten, kan zich niet verzetten tegen het door de N.O.S. gebruiken van dit merk. Haar komt ook geen aan art. 13 onder A BMW analoge vordering (uit onrechtmatige daad) toe, nu het omschreven gebruik van het merk Exeter door de N.O.S. jegens de merkhouder onrechtmatig zou kunnen zijn. Het enkele feit dat de naam van eiseres in voor het televisiepubliek nauwelijks leesbare kleine letters op het getoonde blik corned beef staat vermeld, is onvoldoende om over dit laatste anders te oordelen. Pres. Rb. Amsterdam, 29 april 1982, nr 38, blz. 97. Hetgeen gedaagden met de uitgave van het blad "De Piraat" beogen (te weten het publiceren van de
programma's van piratenzenders) is het te eigen bate aan de onrechtmatige parasiterende concurrentie welke het film- en bioscoopbedrijf van de piraten ondervindt, de nodige publiciteit te geven en deze daardoor te bevorderen. Zulks is onrechtmatig, zowel jegens de leden van de Nederlandse Bioscoopbond (auteursrechthebbenden of licentiehouders) als jegens de Nederlandse Bioscoopbond zelf, gelet op diens doelstelling. De vrijheid van meningsuiting is hier niet in het geding. Pres. Rb. Amsterdam, 25 juni 1982, nr 53, blz. 147. Gedaagde sub 1 brengt met de Apolo II en toebehoren een produkt op de markt, dat zowel qua uiterlijke vormgeving als technische uitrusting een getrouwe copie is van de Apple II. Gedaagde schept nodeloos verwarringsgevaar, zowel m.b.t. de uiterlijke vormgeving als m.b.t. de programmatuur en bijbehorende manuals, die getrouwe copieën vormen van de produkten van eiseressen. Gedaagde handelt derhalve onrechtmatig jegens alle eiseressen. De omstreden vraag met betrekking tot auteursrecht op de programmatuur behoeft hierbij geen beantwoording. Ook het gebruik van het woord CompAppleBle is onrechtmatig. Pres. Rb. Amsterdam, 8 okt. 1982, nr 100, blz. 329. De nabootsing van de systeemprogrammatuur is onrechtmatig. Daarbij doet niet terzake in hoeveel Read-Only-Memories de programmatuur is opgeslagen noch in welke computertaal het is genoteerd dan wel grafisch weergegeven. Ook niet terzake doet dat de hardware een ander uiterlijk heeft en bij de uitvoering van gedaagde is voorzien van een numeriek toetsenbord. De omstandigheid dat er op de markt applicatieprogramma's van derden zijn, die op de systeemprogrammatuur kunnen worden aangesloten, rechtvaardigt niet het klakkeloos nabootsen door gedaagde van Apple's systeemprogrammatuur. Pres. Rb. Amsterdam, 24 maart 1983, nr 101, blz. 331. Buiten de genoemde algemene gelijkenis vertonen beide gasbranders geen opmerkelijke overeenkomsten. Bovendien is het apparaat van gedaagde sub 1 uitgevoerd in een andere kleur dan de voor de apparaten van eiseres bekende kleur blauw, hetgeen in verband met de mogelijkheid van verwarringsgevaar een belangrijk onderscheid vormt. Derhalve is er evenmin sprake van slaafse navolging. Wel is er onmiskenbaar sprake van nabootsing ten aanzien van het zwarte brandergedeelte met ontstekingsmechanisme onder de deksel, maar dat brengt niet slaafse nabootsing van het gehele apparaat mee aangezien dat onderdeel bij uiterlijke beschouwing niet zichtbaar is en niet is gebleken, dat dat onderdeel op andere wijze zou kunnen worden gemaakt zonder aan de deugdelijkheid en bruikbaarheid in combinatie met de bekende gascapsule afbreuk te doen. Pres. Rb. Breda, 22 jan. 1982, nr 52, blz. 145. Eiseres is houdster van een octrooi voor een mestverspreider. Gedaagde heeft een niet van eiseres afkomstig spuitstuk geleverd aan een landbouwer, die dat heeft aangebracht op een niet door eiseres gefabriceerde mesttank. Directe octrooi-inbreuk aangenomen, nu in het spuitstuk het wezen van het verleende octrooi, althans een zeer belangrijk onderdeel daarvan wordt belichaamd zodat ook alle activiteiten, bedoeld in artikel 30 R.O.W. met betrekking tot niet van eiseres afkomstige of met haar goedvinden in het verkeer gebrachte spuitstukken, die overeenkomen met haar eigen spuitstukken, directe
inbreuk opleveren op het door eiseres in dit geding verdedigde octrooi. Subsidiair ook indirecte octrooi-inbreuk aangenomen: er is sprake van wetenschap bij gedaagde dat door zijn afnemer inbreuk zal worden gepleegd (zie voor nadere motivering het vonnis). Pres. Rb. Leeuwarden, 16 april 1982, nr 68, blz. 201. Smeets en De Vries zijn beide een vaste relatie van de Centrale Rabobank en van de zelfstandige Rabobanken in Nederland met betrekking tot de voorziening van artikelen, die kunnen worden aangewend voor reclame, en plegen beide met de banken dienaangaande overleg. In dat overleg heeft De Vries informaties verkregen omtrent een aktie van de Centrale Bank gericht op jeugdige beleggers aan wie door Smeets te leveren rekeningkoffers en verjaardagskalenders ter beschikking zouden worden gesteld. Daarna is De Vries ertoe overgegaan om zonder overleg met Smeets een map te produceren, waarop zij aan de buitenzijde precies dezelfde uitmonstering heeft aangebracht, die door Smeets op de bedoelde koffer was aangebracht. Door dit handelen maakt De Vries zich schuldig aan een vorm van binnendringen binnen de terzake van bedoelde koffer tussen de Centrale Bank en Smeets ontwikkelde relatie, die er niet alleen toe leidt, dat De Vries zich een markt verschaft voor zijn onderhavige map, die zonder de voorafgegane inspanningen van Smeets niet, althans niet zonder meer zou kunnen zijn verkregen, maar die er ook toe leidt, dat Smeets minder voordeel van zijn eigen inspanningen verwerft, waarvan zij zich bij het achterwege laten van het handelen van De Vries in redelijkheid verzekerd mocht weten. Dit handelen is dermate in strijd met de jegens Smeets in het maatschappelijk verkeer in acht te nemen betamelijkheid, dat zonder toetsing aan de door Smeets aan auteursrecht en merkenrecht ontleende argumentatie, termen voor het treffen van voorlopige voorzieningen aanwezig zijnde achten. Pres. Rb. Leeuwarden, 14 mei 1982, nr 18, blz. 48. Het gebruik door gedaagde voor haar wekelijkse nieuws- en advertentieblad van een kop met de woorden "De Koerier", van elkaar gescheiden door een vignet, voorzien van het wapen van Heerenveen, levert jegens eiseres geen onrechtmatige daad op, omdat het gebruik door gedaagde voor haar blad van de door eiseres gewraakte kop geen gevaar voor verwarring oplevert bij het lezende publiek, gegeven de bestaande duidelijke verschillen tussen de koppen en de verdere opmaak van die bladen. Zou ingevolge het spraakgebruik ter plaatse het blad van eiseres nog steeds worden aangeduid als "de Koerier", dan zou gevaar voor verwarring en onrechtmatigheid wel gegeven zijn, doch van zulk een spraakgebruik waarmede gedaagde rekening zou moeten houden, is niets gebleken. Pres. Rb. Leeuwarden, 2 okt. 1978, nr 109, blz. 366 (met noot v. N.H.). Het gevorderde bevel tot verschaffing van een lijst van afnemers en tot het terugnemen van het in het verkeer gebrachte inbreukmakende aardewerk is toewijsbaar, omdat de civielrechtelijke handhaving van het auteursrecht, behoudens het bepaalde in art. 28 Aw, op art. 1401 BW berust en in het kader daarvan dat bevel past. Pres. Rb. Rotterdam, 19 sept. 1980, nr 64, blz. 178. Ieder van de drie betrokkenen — wie ook het initiatief tot het voeren van de naam Cocktail Trio mocht hebben genomen — kan bij het beëindigen van het samenwerkingsverband in beginsel evenveel recht op die naam in het verkeer doen gelden totdat in een bodemprocedure omtrent deze aanspraken op die naam zal zijn beslist. Waar partijen voorshands als ieder voor een
448 gelijk deel tot de naam Cocktail Trio gerechtigd zijn te beschouwen, kan het hanteren van die naam door twee van hun drieën jegens de derde niet als onzorgvuldig worden aangemerkt. Anders zou het slechts zijn als de derde naast het door hem gevorderde verbod, ook zelf van het gebruik van die naam zou afzien, waartoe hij echter niet bereid is. Pres. Rb. Utrecht, 11 maart 1982, nr 28, blz. 74. Sono B.V.'en handelen in hoofdzaak in tijdschriften en dergelijke, niet in boeken, terwijl de merken van Kluwer, namelijk Sonoboek en Sonobox, juist voor boeken worden gebruikt. Het is op zijn minst twijfelachtig of van verwarring of misleiding van het publiek sprake kan zijn, zodat van onrechtmatigheid van het gebruik dezer merken door Kluwer c.s. niet is gebleken. Irrelevant is of Sono B.V.'en al dan niet voornemens zijn alsnog enig boek uit te geven. Bovendien zou het gevorderde verbod voor Kluwer c.s. hoge kosten meebrengen, terwijl aard en omvang der schade van Sono B.V.'en onduidelijk is. Pres. Rb. Utrecht, 12 maart 1982, nr 9, blz. 22. Wel slaafse navolging door gedaagde bij de uitgave van een boek van Van Heek onder de titel "Een nieuwe kijk op joules en calorieën" van hetzelfde formaat en dezelfde opmaak van de omslag, terwijl het boek van eiseres sub 1 zich door titel (Kijk op calorieën en joules) en uiterlijk onderscheidt van andere boeken, welke over hetzelfde onderwerp in de handel zijn. Kans op verwarring bij het kopende publiek aanwezig, welke nodeloos door gedaagde wordt veroorzaakt. Pres. Rb. Utrecht, 6 jan. 1983, nr 63,blz. 176. Eiseres is houdster van een octrooi voor een mestverspreider. Gedaagde gebruikt in haar loonwerkersbedrijf een niet door eiseres of een harer licentiehouders in het verkeer gebrachte mengmestverspreider, vooszien van een spuitmondstuk met spreidplaat die door een licentiehoudster van eiseres in het verkeer was gebracht. Gedaagde maakt inbreuk, nu de aldus samengestelde inrichting er een is als in het octrooi omschreven. Pres. Rb. Zutphen, 7 juli 1981, nr 69, blz. 203. Vertegenwoordigers van Sorbo hebben, daartoe mede in staat gesteld door de directie van Sorbo, die hun vertrouwelijke rapporten heeft meegegeven, zodanige mededelingen over het bestaan van banden tussen Rickery en V&D gedaan, ondersteund door het tonen van die rapporten, dat bij (potentiële) afnemers van Rickery de suggestie is gewekt dat er een financieel belang of een beleidsbepalende invloed bij V&D ten opzichte van Rickery aanwezig was, hetgeen in feite niet het geval was. Onder deze, ten processe als vaststaand aan te merken feiten, omschreven omstandigheden is het optreden van Mulder en Smans zowel als dat van Sorbo jegens Rickery onrechtmatig. Volgt verbod met dwangsom en last tot plaatsing van een advertentie als in het dictum weergegeven. Pres. Rb. Zutphen, 21 jan. 1983, nr 94, blz. 285. Eiseres heeft via een derde van de gefailleerde vennootschap Sabel de merken en recepturen van LBH-Systeemverf en Fixator verkregen; eerstgenoemde verf maakte ongeveer 5 a 10% van de omzet van het totale produktenpakket uit. Gedaagden sub 2 en sub 3 hebben via dezelfde derde de overige merken en recepturen van verven van Sabel verkregen, evenals de handelsnaam Sabel, en zijn de oprichters van gedaagde sub 1. Uit een en ander volgt, dat er geen grond bestaat gedaagden te gelasten een nadere circulaire te verspreiden, waarin wordt verklaard dat zij niet de voortzetting van Sabel zijn. Wel vormt de circulaire (zie het vonnis)
een aantasting van het belang van eiseres om van de door haar overgenomen goede produkten van Sabel het volle profijt te trekken nu die circulaire spreekt van "de" Sabelprodukten en aldus de indruk wekt, dat het gehele Sabel-produktenpakket aan gedaagden is overgegaan. Onrechtmatig is ook de door gedaagden voor hun Disanol-Systeemverf gebruikte produktomschrijving, omdat deze slechts minimale afwijkingen vertoont van de produktomschrijving van eiseresses LBH-Systeemverf en een produktomschrijving voor het produkt van eiseres tegenover mogelijke afnemers van dat produkt mede identiteitsbepalend is. Pres. Rb. Zwolle, 4 juni 1982, nr 33, blz. 82. Know-how in een Nederlands faillissement. (Amerikaans) internationaal privaatrecht. Het bedrijf van de gefailleerde Remington (-Holland) BV is door de curatoren met toestemming van de rechter-commissaris als "going concern" aan BSI verkocht. De verkoop omvat mede know-how, welke door Remington-US aan haar dochteronderneming Remington-Holland was gelicentieerd, onder het beding van beëindiging van de licentie (o.m.) in geval van faillissement. De vraag of deze verkoop door de curatoren rechtsgeldig kon plaats hebben, wordt beoordeeld naar Nederlands recht; de vraag of er sprake is van een onrechtmatige daad van BSI jegens Remington-US naar Amerikaans en Nederlands recht. Gesteld al dat er sprake zou zijn van onjuist handelen van de curatoren in het faillissement van RemingtonHolland jegens Remington-US, dan zou onrechtmatig handelen van BSI jegens Remington-US tenminste nog veronderstellen dat BSI van zo'n wanprestatie wist. Deze wetenschap bij BSI is niet komen vast te staan. Zij is niet gegeven door het enkele feit dat de directeur van BSI ten tijde van de koopovereenkomst met de curatoren, dezelfde persoon is die voor RemingtonHolland tevoren het licentiecontract met dier moedervennootschap Remington-US tekende. United States Bankruptcy Court, 24 sept. 1982, nr41,blz. 108. Art. 1401 i.v.m. art. 1416a. Inbreuk op het auteursrecht van eiseres t.a.v. een folder voor windschermen, en misleiding door het in omloop brengen van een folder voor windschermen door gedaagde op grond waarvan eventuele afnemers de indruk kunnen krijgen dat gedaagde dezelfde windschermen verkoopt als eiseres en zulks tegen lagere prijzen. Pres. Rb. Rotterdam, 23 dec. 1981, nr 8, blz. 20. Art. 1401 i.v.m. art. 13 onder A, lid 2 BeneluxMerkenwet en art. 13 Auteurswet 1912. Vordering tot vergoeding van schade (o.a. kosten/honoraria van onderzoeksbureau, deurwaarder, advocaat eiseresses personeel, alsmede immateriële schade) afgewezen. Rb. 's-Hertogenbosch, 29 april 1983, nr 89, blz. 273. Art. 1401 en art. 10, lid 1, aanhef en onder 10° i.v.m. art. 13 Auteurswet 1912. Aan de print-met-componenten van Daca's koezender kan een zekere creativiteit niet worden ontzegd. Het is bekend dat in de elektronica vele wegen tot hetzelfde doel kunnen leiden, waarbij de ene weg niet meer voor de hand ligt dan de andere, en waarbij het wel gemakkelijk doch geenszins noodzakelijk is de door een andere ontwerper gekozen weg te volgen. Onrechtmatige nabootsing aangenomen, ook ten aanzien van Daca's karakteristieke ophang-systeem van de zenders. De stelling dat de koezenders van Daca kunnen worden gecombineerd met de computer van Hokofarm en omgekeerd, en dat invoer van gelijke gegevens tot
449 gelijkvormige uitvoer leidt, voert niet noodzakelijk tot de conclusie dat de verwerkende apparatuur identiek is. In het kader van een kort geding is, bij gebreke aan nadere informatie over de computers en hun programmering, geen vergelijking van de inwendige structuur en werking mogelijk; de gestelde namaak in dit opzicht is onvoldoende aannemelijk gemaakt. Pres. Rb. Zwolle, 22 juli 1983, nr 102, blz. 332. Art. 1401 en art. 13 Auteurswet 1912 i.v.m. art. 289 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Nu de door een der gedaagden gekopieerde flowcharts niet meer door hem worden gebruikt, is voor een desbetreffend verbod niet meer voldoende belang aanwezig. Voor een onderzoek of de gedaagden anderszins onrechtmatig jegens de eisers zouden hebben gehandeld, is in dit kort geding geen plaats. Pres. Rb. Utrecht, 10 maart 1982, nr 99, blz. 328. Art. 1401 en art. 287 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De omstandigheid, dat de geïntimeerde niet optreedt tegen het verwarringwekkend voeren van een met de hare overeenstemmende handelsnaam in Leiden, brengt op zichzelf nog geenszins mede dat zij haar rechten jegens de appellante heeft verwerkt of geen spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorzieningen. Hof Amsterdam, 21 mei 1982, nr 76, blz. 229. Art. 1416a i.v.m. art. 1401. Inbreuk op het auteursrecht van eiseres t.a.v. een folder voor windschermen, en misleiding door het in omloop brengen van een folder voor windschermen door gedaagde op grond waarvan eventuele afnemers de indruk kunnen krijgen dat gedaagde dezelfde windschermen verkoopt als eiseres en zulks tegen lagere prijzen. Pres. Rb. Rotterdam, 23 dec. 1981, nr 8, blz. 20. VII. Zaaizaad- en plantgoedwet. Kwekersrecht. Art. 29, lid 1, aanhef en onder a. " Het kwekersrecht wordt verleend, indien het ras: a) zich op het tijdstip van de indiening van de aanvraag tot verlening van kwekersrecht door een of meer van belang zijnde eigenschappen duidelijk onderscheidt van elk ander ras waarvan het bestaan op dat tijdstip algemeen bekend is " Wanneer niet kan worden vastgesteld, dat het door Durieux in Frankrijk in het verkeer gebrachte teeltmateriaal afkomstig is van het door Hofstede gewonnen produkt, komt de vraag aan de orde, of het andere ras van Durieux hetzij in Frankrijk aldus in het verkeer was gebracht, dat het algemeen bekend was geworden, hetzij die algemene bekendheid op andere gronden had verkregen. Hoge Raad, 17 sept. 1982, nr 40, blz. 99. Art. 29, lid 3. "Een ras wordt niet als nieuw aangemerkt, indien daarvan op het tijdstip van indiening van de aanvraag tot verlening van kwekersrecht reeds teeltmateriaal in het verkeer is gebracht, tenzij " Met "teeltmateriaal" is hier — mede gezien het Verdrag bescherming kweekprodukten, art. 6, lid 1 — bedoeld: "teeltmateriaal, afkomstig van het door de kweker gewonnen produkt". Het Hof heeft ten onrechte niet vastgesteld, of Durieux in Frankrijk zodanig teeltmateriaal in het verkeer heeft gebracht. Hoge Raad, 17 sept. 1982, nr 40, blz. 99.
VIII. (Belgische) Wet van 14 juli 1971 betreffende de handelspraktijken. Art. 54. Het eigene van de benaming "Streekkrant" is dat deze benaming voor het eerst door eiseres werd aangewend als commercieel begrip voor haar kosteloos verspreid (reclame) blad. Verweerster is zich daarvan bewust, hetgeen blijkt uit het feit, dat zij in haar eigen Franse commerciële correspondentie dit woord onvertaald laat. Het gebruik van deze benaming door verweerster voor een bijlage bij haar dagblad "Het Laatste Nieuws" is bron van verwarring en de keuze is zelfs ingegeven met de bedoeling dergelijke verwarring te veroorzaken. Het verwarringsrisico wordt niet ongedaan gemaakt door toevoeging van een geografische aanduiding aan de benaming "Streekkrant", noch door verschillend lettertype of verschillend beeldmerk. Verbod met dwangsom gegeven, gevorderde publicatie van het vonnis als niet doelmatig afgewezen. Vz. Rb. v. Koophandel Gent, 10 febr. 1981, rir 27, blz. 72. Art. 56. Anders dan fabrieks- en handelsmerken zijn dienstmerken niet aan de bescherming door de Belgische Wet op de Handelspraktijken onttrokken. Het begrip "dienstmerk" behoort sinds de Wet van 27 april 1965, die de goedkeuring inhoudt van het Unieverdrag van Parijs dat art. 6 sexies heeft aangenomen, tot de Belgische wetgeving, die, bij toepassing van dat artikel en op grond van de Handelspraktijkenwet van 14 juli 1971, het dienstmerk moet beschermen. Inbreuk op het dienstmerk MERCEDES aangenomen, nu verweerster door haar handelwijze als in het vonnis omschreven de suggestie wekt dat de verlening van service zoals de reparaties en depannage in nauw verband staat met het door eiseressen uitgebouwd dealersnet, hetgeen volstrekt onwaar is. Ook het beroep op de bescherming van de handelsnaam is, overeenkomstig het Unieverdrag van Parijs, op grond van artt. 1382 e.v. (Belgisch) B.W. (= art. 1401 (Nederlands) B.W.) en de Wet op de Handelspraktijken, terecht gedaan, evenals het beroep op onrechtmatigheid in verband met door gedaagde gepleegde fiskale fraude, waardoor het Mercedes-dealersnet in opspraak is gebracht. Vz. Rb. van Koophandel Brussel, 14 juli 1980, nr 86, blz. 268. Art. 56 i.v.m. art. 13 onder A, lid 1, aanhef en sub 2 Benelux-Merkenwet. De voorzitter van de rechtbank acht zich bevoegd kennis te nemen van de vordering tot verbod van het gebruik van de benaming "Streekkrant", nu deze vordering gebaseerd is op deloyale handelingen,'c.q. onrechtmatige daad als bedoeld in art. 13 A, sub 2 BMW en niet op merknamaking. De exceptie van onbevoegdheid wordt derhalve verworpen. Vz. Rb. v. Koophandel Gent, 10 febr. 1981, nr 27, blz. 72. K . E.E.G.-Verdrag. Artt. 30—36 i.v.m. artt. 1, 3, 4, 5 en 6 Benelux Tekeningen- en Modellenwet. Gerechtshof te 's-Gravenhage: De vraag of het verlenen van bescherming aan de deposant jegens derden zich verdraagt met artt. 30—36 E.E.G.-Verdrag, inzonderheid in het geval dat de derde de goederen invoert uit een Lid-Staat waar de goederen zonder strijd met een recht van de deposant in het verkeer zijn gebracht, dient te worden voorgelegd aan het Hof van Justitie der Europese Gemeenschappen.
450 Hof van Justitie: De BTMW is een wettelijke regeling tot bescherming van industriële en commerciële eigendom in de zin van art. 36 E.E.G.-Verdrag. Zolang het modellenrecht geen voorwerp van een communautaire regeling is, worden de voorwaarden waaronder en de wijze waarop tekeningen en modellen worden beschermd, door de nationale (resp. Benelux-) rechtsregels bepaald. Het E.E.G.-recht verzet zich niet tegen een uitleg en toepassing van de BTMW, als door het Gerechtshof te 's-Gravenhage omschreven. Art. 36 E.E.G.-Verdrag beklemtoont dat tussen de eisen van het vrije goederenverkeer en de eerbiediging van de rechten van industriële en commerciële eigendom een evenwicht tot stand wordt gebracht, waarbij bescherming onthouden wordt aan een uitoefening van die rechten, waardoor kunstmatige handelsbarrières binnen de gemeenschappelijke markt zouden worden gehandhaafd of weer opgeworpen. Verzet tegen invoer in een Lid-Staat van uit een andere Lid-Staat afkomstige voorwerpen is derhalve mogelijk op voorwaarde dat deze aldaar in het verkeer zijn gebracht zonder toedoen of toestemming van de houder van het recht (in het invoerland) of van iemand die door banden van economische of juridische afhankelijkheid met hem verbonden is, dat er tussen de betrokken natuurlijke of rechtspersonen geen enkele ondernemersafspraak ter beperking van de mededinging bestaat, en dat ten slotte de onderscheidene rechten van de houders van het modelrecht in verschillende Lid-Staten onafhankelijk van elkaar tot stand zijn gekomen. Hof van Justitie Luxemburg, 14 sept. 1982, nr 5, blz. 9. Art. 36 i.v.m. art. 85 en artt. 59 en 60. Onder de industriële en commerciële eigendom als bedoeld in art. 36 E.E.G.-Verdrag valt ook de literaire en artistieke eigendom, waartoe het auteursrecht behoort. Het aan art. 36 ten grondslag liggende onderscheid tussen het door het E.E.G.-Verdrag aanvaarde bestaan van nationale intellectuele eigendomsrechten, en de uitoefening ervan die een verkapte beperking van de handel tussen de Lid-Staten zou kunnen vormen, geldt ook wanneer deze rechten worden uitgeoefend in het kader van het dienstenverkeer. Bepaalde aspecten van die uitoefening kunnen onverenigbaar zijn niet alleen met de artt. 59 en 60, maar ook met art. 85, wanneer zij het instrument zijn van een mededingingsregeling die ten doel of tot gevolg kan hebben dat de concurrentie in de gemeenschappelijke markt wordt verhinderd, beperkt of vervalst. Hof van Justitie Luxemburg, 6 okt. 1982, nr 85, blz. 258. Art. 85. De enkele omstandigheid dat de auteursrechthebbende op een film een tijdelijke exclusieve vertoningslicentie verleent voor het grondgebied van een Lid-Staat, is onvoldoende om een dergelijke overeenkomst aan te merken als een die door art. 85, lid 1 verboden is. De nationale rechter zal in voorkomend geval moeten onderzoeken en releveren of de uitoefening van het alleenvertoningsrecht geen kunstmatige en ongerechtvaardigde hinderpalen opwerpt voor de filmindustrie, dan wel de weg opent voor royalty's die een billijke vergoeding voor gedane investeringen overschrijden of voor een exclusiviteit die de vereiste duur te boven gaat, en of in het algemeen deze uitoefening in een bepaald geografisch gebied niet van dien aard is, dat de mededinging binnen de gemeenschappelijke markt erdoor wordt verhinderd, beperkt of vervalst. Hof van Justitie Luxemburg, 6 okt. 1982, nr 85, blz. 258.
Art. 85 i.v.m. art. 36 en artt. 59 en 60. Onder de industriële en commerciële eigendom als bedoeld in art. 36 E.E.G.-Verdrag valt ook de literaire en artistieke eigendom, waartoe het auteursrecht behoort Het aan art. 36 ten grondslag liggende onderscheid tussen het door het E.E.G.-Verdrag aanvaarde bestaan van nationale intellectuele eigendomsrechten, en de uitoefening ervan die een verkapte beperking van de handel tussen de Lid-Staten zou kunnen vormen, geldt ook wanneer deze rechten worden uitgeoefend in het kader van het dienstenverkeer. Bepaalde aspecten van die uitoefening kunnen onverenigbaar zijn niet alleen met de artt. 59 en 60, maar ook met art. 85, wanneer zij het instrument zijn van een mededingingsregeling die ten doel of tot gevolg kan hebben dat de concurrentie in de gemeenschappelijke markt wordt verhinderd, beperkt of vervalst. Hof van Justitie Luxemburg, 6 okt. 1982, nr 85, blz. 258. Art. 85, lid 1. President: Verkoop van de aandelen Remia door Nutricia aan De Rooy, met verplichting (waaraan ook Luycks gebonden zou zijn) zich tot 30 september 1989 te onthouden (direct of indirect) van het in Nederland verkopen en/of produceren van een aantal sauzen. Onzeker, maar waarschijnlijk, dat de Commissie van de Europese Gemeenschappen de overeenkomst tot een zekere periode zal beperken. Mitsdien verbod (in afwachting van het oordeel der Commissie) tot daarover zal zijn beslist. Hof: bekrachtigt het vonnis, doch beperkt het gegeven verbod tot een periode van acht maanden (of zoveel korter als de Commissie eerder mocht beslissen). Hof Amsterdam, 15 sept. 1982, nr 95, blz. 287. X. Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Art. 48 i.v.m. art. 13 onder A, lid 1, aanhef en sub 1 Benelux-Merkenwet. Hoge Raad: Volgens het Hof heeft eiseres weliswaar aangevoerd, dat er gevaar bestaat voor verwarring bij het publiek omtrent de herkomst van de onderhavige waren, maar nu ten processe niet was gesteld, dat zodanige verwarring zich ook heeft verwezenlijkt, mocht het Hof niet onderzoeken, of herkomstverwarring zich te dezen metterdaad voordoet. Het Hof heeft overwogen, dat wanneer er van herkomstverwarring ten aanzien van de produkten van partijen sprake zou zijn, deze door andere factoren dan de overeenstemming van de merken van partijen veroorzaakt kon zijn. Het Hof heeft die factoren slechts bij wege van voorbeeld ter sprake gebracht en is dus niet buiten de rechtsstrijd van partijen getreden. Hoge Raad, 10 dec. 1982, nr 72, blz. 217. Art. 52. Nietigverklaring van gedaagdes merkdepots en ambtshalve uitspraak tot doorhaling, een en ander uitvoerbaar bij voorraad. Veroordeling tot vergoeding van schade afgewezen, omdat schade zelfs niet bij benadering is gesteld of gebleken. Ervan uitgaande dat gedaagde zich na de beslissing in dit (tussen-)vonnis over de vraag of de merken overeenstemmen van verdere merkinbreuk zal onthouden, zal een bevel aan gedaagde om haar inbreukmakende handelingen op straffe van een dwangsom te staken eerst worden gegeven indien zal zijn gesteld en gebleken dat gedaagde zich ook na dit vonnis aan merkinbreuk blijft schuldig maken. Rb. Amsterdam, 2 dec. 1981, nr 14, blz. 38 (met n o o t 2 D . W . F.V.).
451 De gevorderde uitvoerbaarverklaring bij voorraad berust niet op de wet, nu geen authentieke akte of erkende onderhandse akte als bedoeld in dit artikel in het geding is gebracht en evenmin sprake is van een voorafgegane veroordeling die niet voor verzet of hoger beroep vatbaar is. Rb. Arnhem, 10 sept. 1981, nr 88, blz. 271. Artt. 52 en 53. De gevorderde uitvoerbaarverklaring bij voorraad is niet op de wet gegrond. Rb. Groningen, 23 april 1982, nr 111, blz. 369. Artt. 52 e.v. i.v.m. art. 13 onder A Benelux-Merkenwet en art. 13 Auteurswet 1912. Verbod voor zover gegrond op merkinbreuk uitvoerbaar bij voorraad verklaard; voor zover gegrond op auteursrecht-inbreuk niet. Rb. 's-Hertogenbosch, 29 april 1983, nr 89, blz. 273. Art. 52, lid 1, aanhef en onder 1°. Hof: Uitvoerbaarheid bij voorraad afgewezen. De acte van depot van een merk is geen authentieke titel in de zin van art. 52, lid 1 onder 1 Rv. en een uitspraak dat inbreuk wordt gemaakt op een merkrecht berust niet op zo'n acte in de zin van die bepaling. Hoge Raad: De incidentele vordering van Kluwerpers tot uitvoerbaarverklaring van 's Hofs arrest bij voorraad wordt toegewezen. Een uitspraak als de onderhavige (van het Hof) berust op een authentieke titel in de zin van art. 52, lid 1 onder 1° Rv., zodat de voorlopige tenuitvoerlegging moet worden bevolen. Hoge Raad, 14 jan. 1983, nr 106, blz. 358. Artt. 53 en 52. De gevorderde uitvoerbaarverklaring bij voorraad is niet op de wet gegrond. Rb. Groningen, 23 april 1982, nr 111, blz. 369. Art. 285 i.v.m. art. 14 onder B, aanhef en sub 2 i.v.m. art. 4, aanhef en onder 6 Benelux-Merkenwet. Nu de Curator als tussenkomende partij in het geding is toegelaten kan Mariba een beroep doen op de nietigheid van het depot; de Curator heeft het beroep op nietigheid ondersteund. Pres. Rb. Zutphen, 3 febr. 1982, nr 1, blz. 4. Art. 287 en art. 1401 Burgerlijk Wetboek. De omstandigheid, dat de geihtimeerde niet optreedt tegen het verwarringwekkend voeren van een met de hare overeenstemmende handelsnaam in Leiden, brengt op zichzelf nog geenszins mede dat zij haar rechten jegens de appellante heeft verwerkt of geen spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorzieningen. Hof Amsterdam, 21 mei 1982, nr 76, blz. 229. Art. 289 e.v. Hof: Adidas heeft doen blijken dat zij een actief beleid voert ter handhaving van haar merkrecht en voorts aangevoerd, hetgeen aannemelijk is, dat het nu eenmaal niet steeds doenhjk is alle verkooppunten van inbreukmakende fabrikaten op korte termijn op te sporen. Ondanks verkoop door Hema gedurende geruime tijd van niet onbelangrijke aantallen van de geihcrimineerde schoenen, spoedeisend belang aangenomen. Hoge Raad, 1 juli 1982, nr 48, blz. 130. De primair gevorderde doorhaling van Bouwmans depots mist het karakter van een voorlopige voorziening, zodat het vonnis te dien aanzien moet worden vernietigd. Hof Arnhem, 28 juni 1982, nr 9 1 , blz. 278.
Bevel tot terugneming en afgifte van lijst van afnemers toegewezen. Pres. Rb. Alkmaar, 28 mei 1982, nr 12, blz. 3 1 . Nu geen concrete feiten zijn aangevoerd, die de voorlopige conclusie zouden kunnen wettigen, dat geen kans aanwezig is dat aan gedaagde sub 3 een dwanglicentie zal worden verleend, hebben eiseressen, mede in aanmerking genomen, dat het octrooi nr 125.254 op 30 september 1982 afloopt, geen voldoende aan het octrooirecht te ontlenen spoedeisend belang (meer) bij het door hen gevraagde verbod tot inbreuk op octrooi. Pres. Rb. Alkmaar, 28 mei 1982, nr 12, blz. 3 1 . Het verzoek om de gevraagde veroordeling niet bij voorraad uitvoerbaar te verklaren is strijdig met het wezen en de strekking van het kort geding. Nu door gedaagden voldoende aannemelijk is gemaakt, dat zij volledig te goeder trouw hun handelsnaam hebben gekozen (het bestaan van de firma van eiseressen was immers niet eenvoudig vast te stellen) gaat de gevraagde publikatie van het dictum van het vonnis te ver. Het is voorts niet meer dan redelijk, dat gedaagden enige maanden de tijd krijgen voor ontwikkeling van een nieuwe "huisstijl". Dit leidt tot een verbod met ingang van 1 januari 1983. Pres. Rb. Amsterdam, 19 aug. 1982, nr 16, blz. 4 3 . Ten aanzien van de overige gedaagden is slechts gesteld, dat zij wereldwijd opereren waarmede onvoldoende is gesteld, dat zij in Nederland ten opzichte van eiseressen onrechtmatig handelen, zodat het belang bij een in kort geding te treffen voorlopige voorziening ontbreekt. Pres. Rb. Breda, 22 jan. 1982, nr 52, blz. 145. Onvoldoende spoedeisend belang bij een schriftelijke opgave van het aantal vervaardigde inbreukmakende reservoirs. De, omvang van de inbreuk rechtvaardigt evenmin toewijzing van de gevorderde machtiging tot publikatie van het vonnis. Pres. Rb. Breda, 4 aug. 1982, nr 60, blz. 172. Publikatie van vonnis bevolen. Pres. Rb. Leeuwarden, 16 aprü 1982, nr 68, blz. 201. Het gevorderde bevel tot informatie van De Vries aan Smeets afgewezen vanwege de beperkte kring van afnemers waarbinnen De Vries zijn onrechtmatig handelen heeft gepleegd. Pres. Rb. Leeuwarden, 14 mei 1982, nr 18, blz. 48. Naast een verbod van inbreuk op eiseresses auteursrecht en een verbod bij zijn afnemers de indruk te wekken dat hij in staat is dezelfde windschermen als die van eiseres te leveren tegen lagere prijzen dan eiseres, beveelt de President gedaagde aEe potentiële afnemers, aan wie hij van het ontwerp van eiseres gekopieerde folders of ander drukwerk ter hand heeft gesteld of heeft doen stellen, binnen 14 dagen na betekening van het vonnis schriftelijk om terugzending te verzoeken en de retour ontvangen exemplaren aan eiseres af te geven, zomede om bij een door eiseres aan te wijzen notaris te deponeren een volledige lijst van namen en adressen van afnemers aan wie hij die folders verzond, opdat de notaris met die lijst handele zoals in het vonnis nader is aangegeven. Pres. Rb. Rotterdam, 23 dec. 1981, nr 8, blz. 20. De gevraagde machtiging tot het publiceren van het vonnis door een advertentie in een vakblad geweigerd bij gebrek aan voldoende belang. Pres. Rb. Rotterdam, 12 febr. 1982, nr 6, blz. 17.
452 Machtiging tot publikatie van een advertentie verleend, vermeldende het uitgesproken verbod, echter zonder vermelding van de naam van gedaagde en van de — zich in het geding gevoegd hebbende — leverancier van de mestverspreider zonder spuitmondstuk en spreidplaat, nu van deze leverancier onweersproken vaststaat dat hij zonder meer geen octrooi-inbreuk pleegt (voor nadere motivering, zie het vonnis). Pres. Rb. Zutphen, 7 juli 1981, nr 69, blz. 203. Doorhaling van de ten name van gedaagde gedeponeerde merken kan in kort geding niet worden bevolen, nu dit een beslissing ten gronde zou zijri. Uit de vastgestelde feiten blijkt dat het depot door gedaagde te kwader trouw is verricht. Bescherming van de aan Kleinbussink toekomende merken kan door de curator slechts worden ingeroepen na depot van die merken. Bevel tot staking van het gebruik der merken door gedaagde na betekening door de curator van het bewijs van depot zijnerzijds der merken, zulks totdat ten gronde over nietigverklaring c.q. doorhaling van het depot van gedaagde zal zijn beslist, welk bevel niet meer zal gelden na verloop van één maand na de uitspraak van dit vonnis, tenzij de curator vóórdien een procedure ten gronde tegen gedaagde zal hebben aangespannen. Pres. Rb. Zutphen, 21 dec. 1982, nr 87, blz. 270. Artt. 289 e.v. i.v.m. art. 15 Benelux Tekeningen en Modellenwet. President: De omstandigheid dat ter afwering van de vordering de nietigheid van het depot kan worden ingeroepen, brengt nog niet mee dat de President in kort geding bevoegd is ter zake van een nietigheidsactie ex art. 15 B.T.M.W.; daarvoor dient de gewone rechter te worden geadieerd. Hof Arnhem, 7 dec. 1981, nr 15, blz. 4 1 . Art. 289 e.v. i.v.m. art. 13 Auteurswet 1912 en art. 1401 Burgerlijk Wetboek. Nu de door een der gedaagden gekopieerde flowcharts niet meer door hem worden gebruikt, is voor een desbetreffend verbod niet meer voldoende belang aanwezig. Voor een onderzoek of de gedaagden anderszins onrechtmatig jegens de eisers zouden hebben gehandeld, is in dit kort geding geen plaats. Pres. Rb. Utrecht, 10 maart 1982, nr 99, blz. 328. Artt. 343 e.v., 404 en 420. De gemotiveerde beslissing van het Hof om het vonnis van de Rechtbank te vernietigen, is een einduitspraak voor wat betreft de rechtskracht van dat vonnis, hetgeen niet anders wordt doordat de enkele beslissing van een hogere rechter tot vernietiging van een vonnis van een lagere rechter geen einduitspraak is ten aanzien van het gevorderde, zodat met cassatie tegen slechts dat deel van de uitspraak kan worden gewacht tot er over het gevorderde een einduitspraak is gedaan. Geen wetsbepaling, ook niet art. 404 Rv., houdt in dat door het instellen van een beroep in cassatie tegen een arrest van een Hof, waarbij een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis van een lagere rechter is vernietigd, het vonnis van de lagere rechter van kracht blijft in die zin dat hangende de cassatieprocedure tenuitvoerlegging daarvan mogelijk is. Het bepaalde in art. 420 Rv. brengt mede dat ook wanneer de Hoge Raad of het Hof waarnaar de zaak is verwezen, het vonnis van de lagere rechter geheel zou onderschrijven, de enkele vernietiging van het arrest van het Hof nog niet volstaat om het vonnis van de eerste rechter weer van kracht te doen zijn. Daartoe moet het vonnis uitdrukkelijk worden bekrachtigd. In dit systeem der wet past niet, dat het enkele instellen van beroep in cassatie zou kunnen bewerkstelligen dat een
door een hogere rechter vernietigd vonnis van een lagere rechter toch ten uitvoer gelegd zou kunnen worden. Pres. Rb. Breda, 18 juni 1982, nr 112, blz. 371. Art. 429k i.v.m. art. 6 Handelsnaanrwet. De twaalfde titel van het eerste boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, waartoe behoort artikel 429k dat de rechter de bevoegdheid toekent bij zijn eindbeschikking in een verzoekschriftprocedure een veroordeling in de proceskosten uit te spreken, is niet in werking getreden voor procedures betreffende verzoeken als bedoeld in artikel 6 van de Handelsnaamwet. Bij beschikkingen op verzoekschrift waarvoor artikel 429k voormeld niet in werking is getreden, is voor een kostenveroordeling geen plaats, tenzij uit de wet het tegendeel voortvloeit. Daar dit laatste hier niet het geval is, wordt het middel tevergeefs voorgesteld. Hoge Raad, 18 jan. 1980, nr 84, blz. 253 (met noot S.B.). XI. (Belgisch) Gerechtelijk Wetboek. [ Vergelijk art. 289 Nederlands Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.] De kort geding rechter heeft tot taak en plicht onmiddellijk een einde te stellen aan flagrante inbreuken op het door eiseres gedeponeerde en alomgekende merk, ook al heeft eiseres reeds een hoofdgeding aanhangig gemaakt. Vz. Rb. van Koophandel Brussel, 17 dec. 1981, nr 3, blz. 6. Artt. 877 e.v. De Rechtbank beveelt het Benelux-Merkenbureau een gewaarmerkte kopie in te sturen van de stukken die voor het Bureau aanleiding waren een merkoverdracht in te schrijven. Rb . van Koophandel Hasselt, 1 sept. 1982, nr 58, blz. 169 (met noot D. W. F. V.). XII. Faillissementswet. Artt. 20, 26 en 37. Know-how in een Nederlands faillissement. (Amerikaans) internationaal privaatrecht. Het bedrijf van de gefailleerde Remington(-Holland) BV is door de curatoren met toestemming van de réchter-commissaris als "going concern" aan BSI verkocht. De verkoop omvat mede know-how, welke door Remington-US aan haar dochteronderneming Remington-Holand was gelicentieerd, onder het beding van beëindiging van de licentie (o.m.) in geval van faillissement. De vraag of deze verkoop door de curatoren rechtsgeldig kon plaats hebben, wordt beoordeeld naar Nederlands recht; de vraag of er sprake is van een onrechtmatige daad van BSI jegens Remington-US naar Amerikaans en Nederlands recht. Ervan uitgaande dat in Nederland op know-how geen rechten bestaan met eenzelfde absoluut karakter als octrooien of auteursrechten, en in aanmerking nemende dat het blindelings gevolg geven aan een beëindigingsbeding in ieder rechtsstelsel afbreuk zou doen aan de strekking van het faillissement, is aannemelijk dat de Nederlandse faillissementsrechter hieraan voorbijgaat ("ignores") en dat in casu de know-how deel uitmaakte van de boedel van Remington-Holland. Art. 37 Faillissementswet doet hieraan niet af. Niet gebleken is dat Remington-US ten tijde van het faillissement van Remington-Holland deze bepaling heeft ingeroepen. Ook overigens mist art. 37 in casu toepassing, nu dit artikel betrekking heeft op overeenkomsten die door beide partijen niet ten volle zijn nagekomen. Remington-US had haar verplichtingen uit de licentieovereenkomst echter geheel vervuld, nu RemingtonHolland in feite over alle know-how beschikte.
453 Derhalve hebben de curatoren naar behoren gehandeld door mede de know-how aan BSI te verkopen. United States Bankruptcy Court, 24 sept. 1982, n r 4 1 , b l z . 108. XIII. Wetboek van Strafrecht. Art. 272. Dit artikel ziet op beroepen welke zonder geheimhoudingsplicht niet behoorlijk kunnen worden uitgeoefend en ten aanzien waarvan het algemeen belang medebrerïgt, dat degenen die de hulp van de beroepsbeoefenaar inroepen, op geheimhouding kunnen rekenen. Daarvan is bij beroepen als die welke Siemes en Thijssen bekleedden geen sprake. Hof Arnhem, 14juli 1982, nr 65, blz. 179. XIV. Unieverdrag van Parijs. Art. 6bis. Het betoog dat, ook al zou geen sprake zijn van gebruik in het Beneluxgebied, niettemin art. 6bis van het Herzien Unieverdrag van Parijs zou meebrengen dat Frico zich in Nederland — een Unieland — zou kunnen verzetten tegen het gebruik van haar merk Frico door MSE in Saoedi-Arabië, omdat dat merk een algemeen bekend merk is, vindt geen steun in genoemde verdragbepaling. Hoge Raad, 17 dec. 1982, nr 8 1 , blz. 2 4 1 . Art. ósexies. Anders dan fabrieks- en handelsmerken zijn dienstmerken niet aan de bescherming door de Belgische Wet op de Handelspraktijken onttrokken. Het begrip "dienstmerk" behoort sinds de Wet van 27 april 1965, die de goedkeuring inhoudt van het Unieverdrag van Parijs dat art. 6 sexies heeft aangenomen, tot de Belgische wetgeving, die, bij toepassing van dat artikel en op grond van de Handelspraktijkenwet van 14 juli 1971, het dienstmerk moet beschermen. Inbreuk op het dienstmerk MERCEDES aangenomen. Ook het beroep op de bescherming van de handelsnaam is, overeenkomstig het Unieverdrag van Parijs, op grond van artt. 1382 e.v. (Belgisch) B.W. (*= art. 1401 (Nederlands) B.W.) en de Wet op de Handelspraktijken, terecht gedaan, evenals het beroep op onrechtmatigheid in verband met door gedaagde gepleegde fiskale fraude, waardoor het Mercedes-dealersnet in opspraak is gebracht. Vz. Rb. van Koophandel Brussel, 14 juli 1 9 8 0 , n r 8 6 , blz. 268. XV. Schikking van Madrid. Art. 3bis. Betekenisvan de door de Benelux-landen overeenkomstig dit artikel gedane kennisgeving voor inschrijvingen gedaan in 1966, respectievelijk 1978: zie rechtsoverwegingen 11 en 12 van het tussenvonnis. Rb. Amsterdam, 15 sept. 1982,nr 77, blz. 230. XVI. Verdrag betreffende de instelling en het Statuut van een Benelux -Gerechtshof. Art. 6. Voor de aan een (cassatie-)middel in deze materie te stellen eisen moet mede in aanmerking worden genomen, dat vragen van uitleg van de BMW moeten worden voorgelegd aan het Benelux-Gerechtshof en dat een middel als waarvan hier sprake is geen deugdelijke grondslag biedt voor het stellen van vragen aan dat Gerechtshof. Hoge Raad, 17 dec. 1982, nr 8 1 , blz. 241.
WETGEVING Beschikking houdende instelling commissie oetrooiverleningssysteem Industriële eigendom Overeenkomst tussen Nederland en Joegoslavië tot het vermijden van dubbele belasting Overeenkomst tussen Nederland en Pakistan tot het vermijden van dubbele belasting
212 374/5 374/5 291/2
BOEKBESPREKINGEN Mr H. E. Clarmgbould, Licenties - praktische wenken voor de kennishandel. Serie Fiscale en juridische documentatie voor internationaal zakendoen; nr 13, Deventer/'s-Gravenhage, 1982 (bibliotheek Octrooiraad nr A 3439), door Mr R. Ludding, blz. 261/2. Mr P. B. Hugenholtz, Auteursrecht en Information Retrieval. Verveelvoudiging en Openbaarmaking in het computertijdperk. (Serie: Post Scriptum Reeks.) Deventer, 1982 (bibliotheek Octrooiraad nr A 3461), door Mr S. Boekman, blz. 340/1. P. Oliver, Free movement ofgoods in the EEC. Londen, 1982, door Prof. Mr D. W. F. Verkade, blz. 262/3. Dr P. Trolier, Kollisionen zwischen Firmen, Handelsnamen und Marken. Bazel, 1980 (bibliotheek Octrooiraad nr AA 3161), door Mr S. Boekman, blz. 151/2. BOEKAANKONDIGING Dr H. R. Wittmer, Der Schutz von Computersoftware Urheberrecht o der Sonderrecht? Schriften zum Medienrecht, Heft 6, Bern, 1981, door Prof. M r D . W. F. Verkade, blz. 341.
-
BOEKBESPREKINGEN IN ANDERE NEDERLANDSE TIJDSCHRIFTEN Canenbley, C , (ed.), Enforcing antitrust against foreign enterprises. Procedural problems in the extraterritorial application of antitrust laws, Deventer, 1981 [besproken door U. d'Oliveira vaNJB 1982, blz. 840/1]. Delft-Baas, Mr M. van,Reclame mag maar er zijn grenzen. (Welke grenzen stellen de Reclame Code Commissie en de Reclameraad?), Zwolle, 1982 [besproken door Mevr. Mr L. Dommering-Van Rongen inNJB 1983, blz. 1200/1]. Dommering-Van Rongen, Mevr. Mr L., Mr R. A. R. Duk en Prof. Mr E. H. Hondius (red.), Consumentenrecht; Handleiding voor de praktijk, (losbladig) Alphen a/d Rijn, 1979 [besproken door Mr A. Brack in NJB 1983, blz. 386/7]. Hugenholtz, Mr P. B., Auteursrecht en information retrieval, Verveelvoudiging en openbaarmaking in het computertijdperk, Deventer, 1982 [besproken door Mr J. H. Spoor in Auteursrecht 1983, blz. 35]. Lukacs, Mr E. en Mevr. Mr J. M. Meyer-van der Aa met medewerking van Prof. Mr H. Co hen Jehoram, Auteursrecht 1912. Editie Schuurman & Jordens nr 75, Zwolle, 1982 [besproken door Mr G. Mom in Auteursrecht 1982, blz. 111]. Spoor, J. H., W. R. Cornish en P. F. Nolan, Copies in Copyright, Alphen a/d Rijn, 1980 [besproken door Mr N. van Lingen ïnNJB 1983, blz. 450/1 en door Prof. Mr D. W. F . Verkade in BIE 1981, blz. 58/9].
454 VerLoren van Themaat, Prof. Mr P., e.a., Europees Kartelrechtanno 1980, Deventer, 1981 [besproken door D. J. Keur in NJB 1983, blz.513].
LITTERATUUR blz. 25/8, 59-60, 86/8, 122/4, 152, 188, 235/6, 263/4, 292,341/4,375/6. VERBETERINGEN blz. 88, 152,376.
<,
>
J
<,
ï