BIJ BLAD BIJ
DE I N D U S T R I Ë L E UITGAVE
VAN
HET
BUREAU
VOOR
DE
EIGENDOM INDUSTRIËLE
EIGENDOM
REDACTIE:
MR
MR S. BOEKMAN, PROF. MR J. J. BRINKHOF, IR L. W. KOOY, PROF. MR E. A. VAN NIEUWENHOVEN HELBACH, MR C J. J. C. VAN NISPEN, H. J. G. PIETERS, PROF. MR J. H. SPOOR. MR P. J. M. STEINHAUSER en PROF. MR D. W. F. VERKADE
STE
59
Bijblad Indust. Eigendom
JAARGANG
59ste jaargang
1991
Blz. I—423
Rijswijk 1991
BIJBLAD BIJ DE INDUSTRIËLE EIGENDOM
365 REGISTERS 1991 Index van registers Artikelen, mededelingen en noten Necrologieën Artikelen van Nederlanders in andere tijdschriften Officiële mededelingen Berichten Zakenregister Register van beslissingen van de rechter en de Octrooiraad, gerangschikt naar het college Register van beslissingen van de rechter, gerangschikt naar de partijen Register van beslissingen van de Octrooiraad en de rechter, gerangschikt naar wetsartikel A. Beslissingen van de Octrooiraad I. Rijksoctrooiwet II. Europees Octrooi Verdrag III. Verdrag van Straatsburg B. Beslissingen van de rechter Ia. Rijksoctrooiwet Ib. Europees Octrooi Verdrag Ha. Benelux Merkenwet
365 365 366 367 367 368 387 390
393 395 395 395 400 401
Ilb.
Benelux-Verdrag inzake de warenmerken lic. Merkenlandsverordening van de Nederlandse Antillen lid. Schikking van Madrid III. Benelux Tekeningen- en Modellenwet IV. Handelsnaamwet V. Auteurswet 1912 VI. Burgerlijk Wetboek VII. Zaaizaad- en Plantgoedwet VIII. E.E.G.-Verdrag IX. Unieverdrag van Parijs X. Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering Wetgeving Boekbesprekingen Boekaankondigingen Boekbesprekingen in andere Nederlandse tijdschriften Litteratuur
409 410 410 410 411 413 414 419 419 420 421 423 423 423 423 423
ARTIKELEN, MEDEDELINGEN EN NOTEN Prof. Mr J.M.A. Berkvens en Mevr. Mr G.O.M. Alkemade, Softwarebescherming: het leven na de Richtlijn Prof. Mr J.J. Brinkhof, Merk zoals gedeponeerd en zoals gebruikt (Een naijlend nootje) -, Inbreuken met een internationaal karakter op industriële eigendomsrechten -, Overzicht van de octrooirechtspraak in eerste aanleg te Den Haag in 1990 -, Bescherming van "oude" modellen, noot bij Hoge Raad, 1 dec. 1989, nr68 en Hof Amsterdam, 28 juni 1990, nr 70 Beschikking die enige vragen oproept, Een, noot onder Octrooiraad, Afd. van Beroep, 30okt. 1990, nr 30 Mr P. Glazener en Mr B.M.P. Smulders, Delimiteringsovereenkomsten en de bepalingen van het EEG-Verdrag inzake het vrij verkeer van goederen en de mededinging Dr P.J. Kaufmann, In Brussel begint de victorie, een commentaar (met als aanhangsel de tekst van de 5e ontwerp-richtlijn Vergelijkende Reclame van de Europese Commissie) Mr P.A.C.E. van der Kooij, De EG-richtlijn inzake vergelijkende reclame: merkgebruik geoorloofd? -, Voorlopige bescherming in het kwekersrecht Ir L.W. Kooy, Verpakkingsconclusie (ter bescherming van de tweede medische indicatie) toelaatbaar op grond van de Tolbutamide-beslissing?, noot onder Octrooiraad, Afd. van Beroep, 19 juni 1990, nr25
231/6 3 66/9 172/6 257 129
103-110
71/2 70/1 315/9
99
NECROLOGIEËN Dr
Mr Ir Adrianus Pieter Pieroen, Memoriam -, door Ir R. Sieders
In 172
Prof. Mr E.A. van Nieuwenhoven Helbach, Naschrift bij Prof. Mr J.J. Brinkhof, Merk zoals gedeponeerd en zoals gebruikt (Een naijlend nootje) -, Associatiegevaar, noot onder Hof 's-Hertogenbosch, 7 maart 1990, nr 11 -, Stelplicht en bewijslast ten aanzien van de nieuwheid van een als teken of model gedeponeerd voortbrengsel, noot onder Hof 's-Gravenhage, 17 mei 1990, nr39 Mr C.J.J.C. van Nispen, In pari delicto, noot onder Pres. Rb. Arnhem, 22 febr. 1989, nr 18 Mr B.M.P. Smulders en Mr P. Glazener, Delimiteringsovereenkomsten en de bepalingen van het EEG-Verdrag inzake het vrij verkeer van goederen en de mededinging Prof. Mr J.H. Spoor toegetreden tot de redactie Mr P.J.M. Steinhauser, Alternatieve vordering van schadevergoeding en winstafdracht, noot onder Hoge Raad, 9 nov. 1990, nr 32 -, Exceptief beroep op nietigheid, noot onder Rb. 's-Gravenhage, 17 jan. 1990, nr 50 -, Niet vergelijkende, misleidende reclame onrechtmatig jegens concurrenten?, noot onder Pres. Rb. Utrecht, 20 dec. 1990, nr 72 Mevr. Mr Chr.M.D. de Waele, Melukunleguto; een kennismaking met het Japanse merkenrecht
4 38
164 58
103-110 230 149 193 271 73-83
366 ARTIKELEN VAN NEDERLANDERS IN ANDERE TIJDSCHRIFTEN Asselt, Mr Ir H.T. van, Octrooibescherming en innovatie. De effectieve octrooibeschermingsduur in de geneesmiddelenindustrie. Pharmaceutisch Werkblad 1990, blz. 772/7. Bavel, Mr C.J. van, en Mr F.V.B.M. Mutsaerts, Het Wetsvoorstel computercriminaliteit. Account okt. 1990, blz. 33/5. Berendsen, Mr C.G.M., Hangrecht. Informatierecht AMI1991, blz. 43/7. Beukei, Mr J. van den, Naburige rechten voor alle buren uit de EG? Informatierecht AMI 1990, blz. 215-221. Brinkhof, Prof. Mr J.J., Over octrooirecht en economie (in: Rechtseconomie; Bijz. nr. Ars Aequi). Ars Aequi 1990, blz. 794-802. Bruijn, Ir L.C. de, De uitvinder en zijn concurrent in het octrooisysteem. IER 1991, blz. 76/8. Cath, Mr I.F.G., HvJ EG 13 dec. 1990, zaak C-238/89, Pall/Dahlhausen. IER 1991, blz. 79-80. Cohen Jehoram, Prof. Mr H., Het karakter van aan het auteursrecht naburige rechten. Informatierecht AMI 1990, blz. 155-161. -, Screenoprints in Europa. Informatierecht AMI 1991, blz. 23/7. -, Het auteursrecht in de Europese pressurecooker. Informatierecht AMI 1991, blz. 83/7. Corstens, Prof. Mr G.J.M., Sweepstakes in de strafrechtspraak, in het bijzonder van de Hoge Raad. IER 1990, blz. 121/3. Donkers, H., De horigen van de biotechnologie (Over kwekersrecht en octrooirecht). NRC Handelsblad, 11 april 1991, Wetenschap & Onderwijs, blz. 5. Drift, J. van der, Effective Strategies for searching Existing Patent Rights. World Patent Information 1991, blz. 67-71 Esch, R.E. van, Poging tot redding van de Nederlandse Chipswet. Computerrecht 1991, blz. 44/5. -, Zekerheidsrechten op auteursrecht op software in ontwikkeling. Informatierecht AMI 1991, blz. 63/9. Gielen, Mr Ch., Geurmerk in Amerika erkend (en hoe nu in de Benelux?) IER 1991, blz. 3/4. Grosheide, Prof. Mr F.W., Objectbepaling en intellectuele eigendom. Het probleem van de intellectuele eigendom opnieuw bezien; in Qui bene distinguit bene docet, Privaatrechtelijke opstellen aangeboden aan S. Gerbrandy, onder redactie van Mr G.J. Bijleveld, Arnhem, 1991. -, Opmerkingen over de fenomenologie van know how en uniformering van recht in het bijzonder binnen de E.E.G.; in Eenvormig en vergelijkend privaatrecht 1990, Lelystad, 1990. -, Van de brug af gezien (II). Kroniek van wetgeving, literatuur en rechtspraak 1989/1990. IER 1991, blz. 25/7. Harmeling, Mr H.J., Netherlands Economie affairs Ministry proposes "registration patent". World Intellectual Property Report 1990, blz. 147.
198 198 312 198
198 312 312 199 199 312
199
312 340 199 312 199
312
312
312
199
Hooiveld, Drs A.J.W., Biotechnologie (2). (Reactie op artikel van H. Donkers). NRC Handelsblad, 2 mei 1991, Wetenschap & Onderwijs, blz. 2. Huydecoper, Jhr Mr J.L.R.A., "Reverse engineering" en computerprogramma's. Computerrecht 1991, blz. 58-60. Jonker, Mr J.H., Met het kenmerk dat ; in Qui bene distinguit bene docet, Privaatrechtelijke opstellen aangeboden aan S. Gerbrandy, onder redactie van Mr G.J. Bijleveld, Arnhem, 1991. Kaufmann, Dr P.J., Verwarringsgevaar of verwateringsgevaar in het Europese merkenrecht anno 1991: artikel 13A.1 Benelux Merken wet mag niet blijven!; in Qui bene distinguit bene docet, Privaatrechtelijke opstellen aangeboden aan S. Gerbrandy, onder redactie van Mr G.J. Bijleveld, Arnhem, 1991. Keesom, P.H.M., Le role des mandataires en matière de marques dans les pays de 1'Union Benelux. BMM bulletin 1990, blz. 29-33. Klaauw, Mr F. van der, en Mr C. Prins, Juridische bescherming van computerprogrammatuur - Procedure bij de EG-richtlijn vertraagt adequate Nederlandse wetgeving. NJB 1990, blz. 1304-1310. Lingen, Mr N. van, Morele rechten van fictieve makers; in Qui bene distinguit bene docet, Privaatrechtelijke opstellen aangeboden aan S. Gerbrandy, onder redactie van Mr G.J. Bijleveld, Arnhem, 1991. Louwers, Mr E.J., Bescherming van slogans in Nederland. IER 1990, blz. 124/9. Manen, Mr W.C. van, Hag II: EG-Hof erkent misslag. IER 1991, blz. 1-3. Mutsaerts, Mr F.V.B.M., en Mr C.J. van Bavel, Het Wetsvoorstel computercriminaliteit. Account okt. 1990, blz. 33/5. Peeperkorn, Mr D., Naburige rechten. Informatierecht AMI 1991, blz. 91/4. Prins, Mr C , en Mr F. van der Klaauw, Juridische bescherming van computerprogrammatuur - Procedure bij de EG-richtlijn vertraagt adequate Nederlandse wetgeving. NJB 1990, blz. 1304-1310. Schutjens, Mevr. Mr M.D.B., De commerciële beschermingsomvang: Experimenteel onderzoek en registratiehandelingen met geoctrooieerde geneesmiddelen. Europese octrooiverdragen, het Nederlandse en het Duitse recht; in Eenvormig en vergelijkend privaatrecht 1990, Lelystad, 1990. Smit, Dr Ir E.H.D., Biotechnologie (1). (Reactie op artikel van H. Donkers). NRC Handelsblad, 2 mei 1991, Wetenschap & Onderwijs, blz. 2. Smulders, Mr B.M.P., Europees recht en intellectuele eigendom. Overzicht van de belangrijkste zaken beslist door en aanhangig gemaakt bij het Hof van Justitie van de EG in 1989. IER 1990, blz. 21/8. Spoor, Prof. Mr J.H., Beschrijvende merken beschreven; in Qui bene distinguit bene docet, Privaatrechtelijke opstellen aangeboden aan S. Gerbrandy, onder redactie van Mr G.J. Bijleveld, Arnhem, 1991.
312 312
312
312
199
199
312 199 199 198 312
199
312
312
199
312
367 Velzen, Mr M. van, Reverse engineering van software: een auteursrechtelijk probleem? Computerrecht 1990, blz. 58-60. Verkade, Mr D.W.F., Geneesmiddelen. (Op een recept voor een merkgeneesmiddel mag een apotheker het merkloze loco-geneesmiddel afleveren, mits hij dat bij aflevering aan de patiënt mededeelt (Benelux-Gerechtshof, 9 juli 1984, B.I.E. 1985, nr20, blz. 59, N.J. 1985, nr 101 (met noot L.W.H.) (merk Tanderil)). NRC Handelsblad 18 aug. 1990, blz. 7.
199
-, Voorlopig getuigenverhoor in nabootsingszaken; in Met hoofd en hart, opstellen aangeboden aan Prof. Mr J.C.M. Leyten, Zwolle, 1991. Versteegh, Mevr. Mr C.R.M., Welkom Adriana? Octrooi en ethiek in verband met biotechnologische uitvindingen. NJB 1991, blz. 695-703.
312
312
199
OFFICIËLE MEDEDELINGEN Bangladesh is toegetreden tot het Verdrag van Parijs 66 Bibliotheek Octrooiraad; Bureau Classificatie 31 Bureau voor de Industriële Eigendom, Sluiting 2, 66, 102, van het 134, 314 Centraal Bureau voor Schimmelcultures 342 Chili toegetreden tot Verdrag van Parijs 202 Classificatie-onderzoek voor tekeningen en modellen 66 D.D.R. en internationale verdragen, De, 102 Duitsland (Bondsrepubliek), Verdrag van Straatsburg en de 171 Europees examen voor octrooigemachtigde 202 Europees Octrooi Bureau, Waarschuwing verspreid door 171 -, Centraal Bureau voor Schimmelcultures 342 Europees Octrooi Verdrag, Toetreding door Monaco en Portugal 342 Gambia toegetreden tot het Verdrag van Parijs 342 Guinea is toegetreden tot P.C.T. 102, 171 Ivoorkust is toegetreden tot P.C.T. 102, 171 Koninklijke Onderscheidingen, Drs J.A.H. Arwert benoemd tot ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw 134 Merkenschikking van Madrid, Toetreding door Polen 66 -, Toetreding door San Marino 134 Monaco toegetreden tot het Europees Octrooi Verdrag 342 Mongolië is toegetreden tot P.C.T. 102, 171 Nieuwheidsonderzoek voor internationale octrooiaanvragen 66 Octrooigemachtigde, Europees examen voor 202 -, Inschrijving en doorhaling in het register van 30, 66, -n 102,134,170,202,230,278,314,342 -, Nederlands examen voor 2-3, 170/1 -, Orde van -n 30/1
Octrooiraad, Benoeming en herbenoeming van leden, plaatsvervangende leden en buiten- 134, 170, gewone leden 278 -, Bevordering, overplaatsing, tewerkstelling, 2,30, benoeming, vaste aanstelling en ontslag van 102, 134, personeel 170,202,230,278 -, Bibliotheek -; Bureau Classificatie 31 -, Inzage van stukken uit octrooi(aanvrage)dossiers ingevolge art. 28A Row. (zie BIE1987, blz. 236) 2 Opheffing depot bij DSM Octrooibureau 102 Orde van Octrooigemachtigden 30/1 Polen is toegetreden tot de Merkenschikking van Madrid 66 Portugal toegetreden tot het Europees Octrooi Verdrag 342 San Marino is toegetreden tot de Merkenschikking van Madrid 134 Schikking van Nice 134 Swaziland is toegetreden tot het Verdrag van Parijs 171 Tsjecho-Slowakije is toegetreden tot P.C.T. 134 Verdrag tot samenwerking inzake octrooien (P.C.T.), Nieuwe tarieven 314 -, Nieuwheidsonderzoek 66 -, Toetreding door Ivoorkust, Guinea en Mongolië 102, 171 -, Toetreding door Tsjecho-Slowakije 134 Verdrag van Parijs, Toetreding door Bangladesh 66 -, Toetreding door Swaziland 171 -, Toetreding door Chili 202 342 -, Toetreding door Gambia Verdrag van Straatsburg en de Bondsrepubliek Duitsland 171 Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom, Yemen en de 102
BERICHTEN Actueel auteursrecht, P.A.O.-cursus Bewijs in het intellectuele eigendoms- en mededingingsrecht, P.A.O.-cursus CIER-lezingen Computer/Law Forum Economie integration; A Challenge to intellectual property?, Conferentie EEG-mededingingsrecht, Mini-Symposium Green Paper on the Legal Protection of Industrial Design, The, Conferentie Grotius Academie: Postdoctorale opleiding mededingingsrecht
276 28 100 27, 363 166 309 309 132
Information Law towards the 21st Century, Conferentie Kartelrecht en industriële eigendom, P.A.O.cursus Longer life for European patents Mededingingsrecht, P.A.O.-cursus Merkenrecht, P.A.O.-cursus Octrooien en normen in het Europa van 1992, Seminar Octrooipublikaties, in de bibliotheek van de Octrooiraad aanwezig op 31 december 1990
64 28 337/8 276 309 276 130/2
368 P.C.T., 100.000ste internationale aanvrage onder Toekomst van het Nederlands Octrooirecht, De, CIER-Congres
132
Werkgeversauteursrecht. Kan de werkgever het maken?, Het, Symposium Wim Mak BMM Award 1991 uitgereikt
276 310
198, 309
ZAKENREGISTER Aanbieden geoctrooieerde voortbrengsels, Kopen en verkopen van geoctrooieerde voortbrengsels zonder invoer daarvan in Nederland is geen inbreuk op het Nederlands octrooi, noch aanbieden in Nederland aan niet in Nederland gevestigde afnemers; aanbieden van geoctrooieerd produkt zonder vermelding van oorsprong, kan inbreuk opleveren; in zoverre verbod; Pres. Rechtbank 's-Gravenhage, 3 dec. 1990, nr43, blz. 179. Aanduidingen van herkomst, zie A. De Vlétian, Appellations d'origine, Indications de provenance - Indications d'origine, Parijs, 1989. Aangrenzende rechten, zie Symposium: "Het werkgeversauteursrecht. Kan de werkgever het maken?", mededeling, blz. 276. -, zie R. Arnold, Performers' rights and recording rights, Oxford, 1990 [besproken door S. Ricketson in European Intellectual Property Review 1991, blz. 311/2]; W. Nordemann, K. Vinck en P.W. Hertin, International Copyright and Neighbouring Rights Law with special emphasis on the European Community, Weinheim, 1990 [besproken door G.W.G. Karnell in IIC 1991, blz. 581/3]; Mr J. van den Beukei, Naburige rechten voor alle buren uit de EG?, Informatierecht AMI 1990, blz. 215-221; Prof. Mr H. Cohen Jehoram, Het karakter van aan het auteursrecht naburige rechten, Informatierecht AMI 1990, blz. 155-161; Mr D. Peeperkorn, Naburige rechten, Informatierecht AMI 1991, blz. 91/4 en A.R. Bertrand, A new Neighbouring Right for Copyright: The right in One's Image, European Intellectual Property Review 1991, blz. 184/6. Aanhaken, Geen - bij of profiteren van goodwill van KRO: de beide bladen zijn geen concurrenten; Pres. Rechtbank Amsterdam, 22 maart 1990, nr 88, blz. 326. Aanvullingsoctrooi, zie F.-K. Beier en R. Moufang, Convention priority for improvement inventions and patent of addition, IIC 1990, blz. 593-614. Afbrekende reclame, zie reclame. Afnemerslijst, Veroordeling tot verstrekken lijst van afnemers vereist niet de voorafgaande vaststelling dat niet-verstrekken onrechtmatig is, doch dient om na te gaan of aan de veroordeling tot terugname van de zaken is voldaan; Hoge Raad, 23 febr. 1990, nr81, blz. 294. -, Na verloop van 8 maanden na kennisname merkinbreuk rauwelijks gedagvaard; dreiging van toekomstige inbreuk; verbod met dwangsom; bevel tot informatie verschaffen geweigerd, evenals een voorschot op schadevergoeding; Hof 's-Hertogenbosch, 27 maart 1990, nr 58, blz. 221. Afstrijkwals, zie Hof's-Gravenhage, 14 dec. 1989, nr 9, blz. 31. Alternatieve vordering van schadevergoeding en winstafdracht, noot van Mr P.J.M. Steinhauser onder Hoge Raad, 9 nov. 1990, nr32, blz. 137. Anti-Rookkuur, zie Pres. Rechtbank Arnhem, 22 febr. 1989, nr 18, blz. 55 (met noot C.v.N.). Antistoffen tegen in water oplosbare antigenen, zie Rechtbank 's-Gravenhage, 4 april 1990, nr46, blz. 184. Apollo, Irisras, zie Pres. Rechtbank Alkmaar, 21 juni 1989, nr20, blz. 61. Associatiegevaar, noot van Prof. Mr E.A. van Nieuwenhoven Helbach onder Hof's-Hertogenbosch, 7 maart 1990, n r l l , blz. 36. -, Associatie tussen de op de borden van de Hotelgroep aangebrachte tekens met het beeldmerk van de A N W is mogelijk, waardoor de Hotelgroep kan worden verward met de plaatselijke V W ; de Hotelgroep handelt
onzorgvuldig tegenover de V W ; Hof Amsterdam, 7 juli 1988, nr 69, blz. 259. -, Gebruik van de aanduiding Lego levert associatie met het merk op; gebruik zonder geldige reden; Hof's-Gravenhage, 11 febr. 1988, nr24, blz. 92. -, Het totaalbeeld van de beide shagverpakkingen vertoont zodanige gelijkenis dat associatie te duchten valt; Hof 's-Hertogenbosch, 7 nov. 1988, nr3, blz. 12. -, Associaties tussen de merken "Sony" en "Sonik" op grond van auditieve gelijkenis mogelijk; Rechtbank Antwerpen, 23 febr. 1990, nr37, blz. 159. -, Het woordmerk Swing is niet uitsluitend beschrijvend voor o.a. audioapparatuur; "Swing along" wekt associaties met "Swing"; onzorgvuldig handelen van gedaagde; Rechtbank Dordrecht, 27 juni 1990, nr76, blz. 285. -, Van geldigheid van de Droste-merken moet, ondanks gesteld eerder depot door Baronie, worden uitgegaan; vast te stellen door vergelijking van het teken met het herinneringsbeeld bij de consument van het gedeponeerde merk; aan de "totaalindruk" van een merk levert het ene element een grotere bijdrage dan het andere; gelijkzijdige achthoek heeft onderscheidend vermogen voor chocolade-artikelen; Rechtbank 's-Gravenhage, 17 jan. 1990, nr 50, blz. 191 (met noot Ste.). -, Associaties tussen het motief op de Carlo Banti-tas en het merk van Vuitton; Rechtbank Utrecht, 1 nov. 1989, nr28, blz. 114. Aujourd'hui, zie Hof Brussel, 31 aug. 1988, nr 38, blz. 160. Auping/Comp-U-Card, zie Hof Amsterdam, 19 jan. 1989, nr 17, blz. 50. Australië, zie I. Pascal, Pharmaceutical patent term extension in Australia, Patent World nov. 1990, blz. 28-32. Auteursrecht, op door soundsampling overgenomen materiaal, zie Pres. Rechtbank Haarlem, 13 okt. 1989, nr6, blz. 20. -, zie P.A.O.-cursus: "Actueel -", mededeling, blz. 276 en Symposium: "Het werkgeversauteursrecht. Kan de werkgever het maken?", mededeling, blz. 276. -, zie Mr J.H. Spoor, De gestage groei van merk, werk en uitvinding, Zwolle, 1990, besproken door Mr C.J.J.C. van Nispen, blz. 167/8. -, zie Mr N. van Lingen, Auteursrecht in hoofdlijnen, Alphen a/d Rijn, 1990, aangekondigd door Prof. Mr D.W.F. Verkade, blz. 311. -, zie Mr P.B. Hugenholtz, Auteursrecht op informatie. Auteursrechtelijke bescherming van feitelijke gegevens en gegevensverzamelingen in Nederland, de Verenigde Staten en West-Duitsland. Een rechtsvergelijkend onderzoek, Deventer, 1989 [besproken door Prof. Mr J.M. de Meij in NJB1991, blz. 45-51]; Mr N. van Lingen, Auteursrecht in hoofdlijnen, 3e druk, Alphen a/d Rijn, 1990 [besproken door Mr R.D. Vriesendorp in IER 1991, blz. 28/9; zie tevens de aankondiging in B.I.E. 1991, blz. 311, door Prof. Mr D.W.F. Verkade]; T. Pronk (red.), Klankrechtwijzer, Amstelveen, 1991; Werkgroep Capita Selecta Informatierecht, Computerprogramma's en auteursrecht in de Europese Gemeenschap. Enige opmerkingen over het "Voorstel voor een Richtlijn van de Raad betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma's", Amsterdam, 1990; M.F. Flint, A User's Guide to Copyright, Londen, 1990; Th. Geiser, Die Persönlichkeitsverletzung insbesondere durch Kunstwerke, Basel, 1990; F. Gotzen (ed.), Copyright and the European Community. Droit d'Auteur et
369 Communauté Européenne, Brussel, 1989; W. Nordemann, K. Vinck en P.W. Hertin, International Copyright and Neighbouring Rights Law with special emphasis on the European Community, Weinheim, 1990 [besproken door G.W.G. Karnell in IIC1991, blz. 581/3]; E. Parent, Le Droit d'Auteur sur les Créations Publicitaires, Parijs, 1989; Mr C.G.M. Berendsen, Hangrecht, Informatierecht AMI1991, blz. 43/7; Prof. Mr H. Cohen Jehoram, Het auteursrecht in de Europese pressurecooker, Informatierecht AMI 1991, blz. 83/7; Mr R. van Esch, Zekerheidsrechten op auteursrecht op software in ontwikkeling, Informatierecht AMI 1991, blz. 63/9; Mr N. van Lingen, Morele rechten van fictieve makers; in Qui bene distinguit bene docet, Privaatrechtelijke opstellen aangeboden aan S. Gerbrandy, onder redactie van Mr G.J. Bijleveld, Arnhem, 1991; Mr E.J. Louwers, Bescherming van slogans in Nederland, IER 1990, blz. 124/9; W. Dillenz, Functions and recent developments of continental copyright Societies, European Intellectual Property Review 1990, blz. 191/5; EC moves forward with proposal for copyright harmonization, World Intellectual Property Report 1990, blz. 145/6; P. Katzenberger, Copyright Law and Data Banks, IIC 1990, blz. 310-326 en U. Uchtenhagen, The GATT Negotiations concerning Copyright and Intellectual Property Protection, IIC 1990, blz. 765-782. Auteursrechtconventie van Bern, zie J. Dresch, Duration of Copyright Protection accorded U.S. authors in the Federal Republic of Germany - changes due to the U.S. Accession to the Berne Convention (Part One), IIC 1991, blz. 27-47 en P.E. Geiler, Can GATT incorporate Berne whole?, World Intellectual Property Report 1990, blz. 193/8. Auteursrechtelijke bescherming (model), De uitvoering van het afschermstuk van de Dr Adam's laars is voldoende origineel; Hof Amsterdam, 19 april 1990, nr5, blz. 19. Auteursrechtinbreuk, Citeervrijheid van eerder gepubliceerde cijfers; tegen misvorming van gegevens mag alleen de maker optreden, dit recht is onoverdraagbaar; Pres. Rechtbank Arnhem, 3 april 1987, nr 19, blz. 58. -, Eisers dienen inbreuk op hun programma te bewijzen, doch weigeren mee te werken aan een onderzoek door een deskundige; vorderingen afgewezen; Pres. Rechtbank Assen, 13 maart 1990, nr61, blz. 227. -, door soundsampling, zie Pres. Rechtbank Haarlem, 13 okt. 1989, nr6, blz. 20. -, Verbodsactie tegen gedaagde, als medemerkgerechtigde naast eiser, niet mogelijk; "(Holland) we gaan naar Rome" niet auteursrechtelijk beschermd; onrechtmatige daad als zelfstandige grondslag naast merk- en - slechts onder bijzondere omstandigheden mogelijk; Pres. Rechtbank Haarlem, 23 febr. 1990, nr51, blz. 194. -, De "My First Sony"-produkten bezitten een eigen oorspronkelijk karakter en zijn werken van toegepaste kunst; de vormgeving is niet bepalend voor deugdelijkheid in technisch opzicht; de produkten zijn géén vormmerken, het uiterlijk is mede bepalend voor de marktwaarde; Impag-produkten zijn getrouwe kopieën van de "My First Sony "-produkten; Pres. Rechtbank Haarlem, 3 aug. 1990, nr90, blz. 329. -, Het scheerapparaat van Remington is een werk in auteursrechtelijke zin; het model van Hamarc is een nabootsing in gewijzigde vorm; tevens inbreuk op modelrecht van Remington; het nieuwheidsbezwaar wordt verworpen; Pres. Rechtbank Utrecht, 26 sept. 1989, nr 67, blz. 242. Azië, zie Chr. Antons, Intellectual Property Law in Asean countries: a Survey, European Intellectual Property Review 1991, blz. 78-84. Bangladesh, is toegetreden tot het Verdrag van Parijs, officiële mededeling, blz. 66. Batchnummer, Onrechtmatige daad door verbreken veiligheidszegel en onleesbaar maken van - en vervaldatum op verpakking; bevel tot opgave van overgeplakte
batchnummers; Pres. Rechtbank Breda, 25 januari 1988, nr 92, blz. 334. Bayer/Baya, zie Hof's-Hertogenbosch, 16 juli 1990, nr 56, blz. 218. België, chipbescherming, zie F. Gotzen (ed.), Chip Protection. La Protection des Circuits Intégrés, Brussel, 1990 en Mevr. Mr F. Brison en Mr M. Taeymans, Chipsbescherming in België, Computerrecht 1990, blz. 176-181. -, programmatuurbescherming, zie Mevr. Mr F. Brison en Mr M. Taeymans, Het auteursrechtelijk statuut van databanken in België, Computerrecht 1990, blz. 71/7. Benaming van oorsprong, zie aanduidingen van herkomst. Benelux, Vz. Rb.: beperking van het verbod in kort geding tot slechts één der Benelux-landen toelaatbaar; Hof Brussel, 31 aug. 1988, nr38, blz. 160. Benelux Merkenrecht, zie Dr W. Mak en Mr H. Molijn, Merkenbescherming in de Benelux, 2e druk bewerkt door Mr M.J.M. van Kaam en Mr H. Molijn, Deventer/'s-Gravenhage, 1989, besproken door Mr P.J.M. Steinhauser, blz. 166/7. -, zie P.H.M. Keesom, Le role des mandataires en matière de marques dans les pays de 1'Union Benelux, BMM bulletin 1990, blz. 29-33. Beroer Conventie, zie Auteursrechtconventie van Bern. Bescherming van "oude" modellen, noot van Prof. Mr J.J. Brinkhof onder Hoge Raad, 1 dec. 1989, nr 68, blz. 244. Beschermingsduur, auteursrecht, zie J. Dresch, Duration of Copyright Protection accorded U.S. authors in the Federal Republic of Germany - changes due to the U.S. Accession to the Berne Convention (Part One), IIC 1991, blz. 27-47. -, onrechtmatige daad, Onrechtmatige nabootsing door Newlong van de naaimachinekoppen met onderscheidend vermogen van Fischbein; voor beperking van de duur van het verbod gegrond op de onrechtmatige daadsactie is aansluiting gezocht bij de - voor vergelijkbare door een absoluut recht beschermde prestaties, i.c. bij de - van een octrooi; Hof Amsterdam, 28 juni 1990, nr70, blz. 262 (zie noot Br., blz. 257). Beschermingsomvang (octrooi), Voor het oordeel dat het breisel van Dupont een uitwerking is van de beschermde uitvinding van Globe heeft het hof terecht niet beslissend geacht dat de uitvinder aan deze uitvoering zelf niet heeft gedacht; Hoge Raad, 9 nov. 1990, nr 32, blz. 137 (met noot Ste.). -, In de stapelbare bak van geïntimeerde wordt gebruik gemaakt van het wezen van de geoctrooieerde uitvinding; Hof Arnhem, 3 jan. 1989, nr 1, blz. 4. -, Wezenlijk is niet alleen dat wordt geroteerd, maar ook hoe; géén inbreuk; Rechtbank Alkmaar, 13 juli 1989, nr 10, blz. 33. -, Het octrooi is niet beperkt tot botfixatie-apparaten voorzien van de beschreven druk- en trekinrichting; de functioneel en constructief equivalente druk- en trekinrichting van gedaagden valt onder de - van het octrooi; redelijke bescherming voor de octrooihouder; Pres. Rechtbank 's-Gravenhage, 3 febr. 1989, nr 22, blz. 84. -, Een deskundige zal de Seram-kraan niet door het octrooischrift mede geopenbaard achten; bij de uitleg van het octrooi als door eiseres komt de rechtszekerheid voor derden te veel in het gedrang; Pres. Rechtbank 's-Gravenhage, 25 juli 1989, nr94, blz. 346. -, Gezien de tekst en strekking van art. 30, lid 2 Row. is maatgevend voor de uitleg van een kenmerk hoe de gemiddelde deskundige dat kenmerk zal verstaan in het licht van beschrijving, tekening en probleemstelling; het produkt van gedaagde valt onder de - van het octrooi; Pres. Rechtbank 's-Gravenhage, 20 maart 1990, nr 2, blz. 9. -, zie CIER-lezing "Uitleg en - van octrooien - Pieroen revisited", mededeling, blz. 100. Beschrijvend merk, "Champion" is niet uitsluitend beschrijvend voor sportkleding, wel zwak onderschei-
370 dend; geen sterker merk door inburgering; "Champ" stemt overeen met het merk "Champion"; verbod en nietigverklaring; Hof Arnhem, 13 juni 1989, nr96, blz. 350. -, Het woordmerk Swing is niet uitsluitend beschrijvend voor o.a. audioapparatuur; "Swing along" wekt associaties met "Swing"; onzorgvuldig handelen van gedaagde; Rechtbank Dordrecht, 27 juni 1990, nr76, blz. 285. -, Het merk "Vochtvreter" is beschrijvend en heeft geen onderscheidend vermogen resp. is verwaterd; Pres. Rechtbank Breda, 17 aug. 1989, nr 49, blz. 189. Beslagrecht, Recht van geportretteerde ex art. 21 Aw. is niet overdraagbaar; - van een licentiehouder leidt niet tot een ander oordeel; geen onrechtmatige daad; Hof 's-Hertogenbosch, 18 sept. 1990, nr91, blz. 332. Bevel, opgave overgeplakte batchnummers; Pres. Rechtbank Breda, 25 jan. 1988, nr 92, blz. 334. Bevoegdheid, zie competentie. Bewijslast t.a.v» de nieuwheid van een model, Door Van Rees ontworpen kast in Chippendale-stijl heeft geen oorspronkelijk karakter; degene die een inbreukvordering grondt op een modeldepot, dient de nieuwheid van dat depot te stellen en bewijzen; het gedeponeerde meubel dient daartoe meer dan ondergeschikte verschillen te vertonen met de overige bekende meubelen van de soort; Hof's-Gravenhage, 17 mei 1990, nr39, blz. 162 (met noot v. N.H.). Bewijsrecht, zie Bewijs in het intellectuele eigendoms- en mededingingsrecht, mededeling, blz. 28. Bibliotheek Octrooiraad, zie Octrooipublikaties, in de bibliotheek van de Octrooiraad aanwezig op 31 december 1990, mededeling, blz. 130/2. Big Bag, is voor vouwcontainers onderscheidend, en is geen soortnaam; Pres. Rechtbank Middelburg, 11 okt. 1990, nr36, blz. 158. Biotechnologie, zie V. Lucassen, P. Schenkelaars en H. de Vriend, Oogst uit het Lab - Biotechnologie en voedselproduktie, Utrecht, 1990; Mr H.W. Raven, Octrooi op leven, Delft; P. Ben-Ami (ed.), Legal Aspects of Biotechnology - Proceedings of International Symposium, October 1986, Jeruzalem, 1989 [besproken door R. Moufang in IIC 1991, blz. 577/9]; S.A. Bent, R.L. Schwaab, D.G. Conlin en D.D. Jeffery, Intellectual Property Rights in Biotechnology Worldwide, Londen/ New York, 1987 [besproken in GRUR Int. 1991, blz. 153]; N.J. Byrne, The Scope of intellectual property protection for plants and other life forms, Londen, 1989 [besproken door R. Moufang in IIC 1990, blz. 899-900]; H. Neumeier, Sortenschutz und/oder Patentschutz für Pflanzenzüchtungen, Keulen, 1990; H. Donkers, De horigen van de biotechnologie (Over kwekersrecht en octrooirecht), NRC Handelsblad 11 april 1991, Wetenschap & Onderwijs, blz. 5; Drs A.J.W. Hooiveld, Biotechnologie (2). (Reactie op artikel van H. Donkers), NRC Handelsblad! mei 1991, Wetenschap & Onderwijs, blz. 2; Dr Ir E.H.D. Smit, Biotechnologie (1). (Reactie op artikel van H. Donkers), NRC Handelsblad 2 mei 1991, Wetenschap & Onderwijs, blz. 2 en Mevr. Mr C.R.M. Versteegh, Welkom Adriana? Octrooi en ethiek in verband met biotechnologische uitvindingen, NJB 1991, blz. 695-703. -, zie ook kwekersrecht. Biotonic, zie Pres. Rechtbank Breda, 10 dec. 1990, nr 80, blz. 292. Botfïxatie, zie Pres. Rechtbank 's-Gravenhage, 3 febr. 1989, nr 22, blz. 84. Bouwsteigers, zie Hoge Raad, 1 dec. 1989, nr68, blz. 244 (met noot Br.). Brijvoederbak, zie Pres. Rechtbank 's-Gravenhage, 12 nov. 1990, nr 45, blz. 183. Brussel begint de victorie: een commentaar, In, artikel van Dr P.J. Kaufmann (met als aanhangsel de tekst van de 5e ontwerp-richtlijn Vergelijkende Reclame van de Europese Commissie), blz. 71/2.
Camping-Gaz, zie Hof 's-Hertogenbosch, 17 okt. 1989, nr71,blz. 266. Canada, zie T. Malyszko, Is Canadian harmonization with the P.C.T. off-key?, Patent World dec. 1990/jan. 1991, blz. 40/1. Canon/Caron, zie Rechtbank Brussel, 19 okt. 1989, nr63, blz. 236. Carlo Banti/Louis Vuitton, zie Rechtbank Utrecht, 1 nov. 1989, nr 28, blz. 114. Caron/Canon, zie Rechtbank Brussel, 19 okt. 1989, nr63, blz. 236. Centraal Bureau voor Schimmelcultures, officiële mededeling, blz. 342. Champion/Champ, zie Hof Arnhem, 13 juni 1989, nr96, blz. 350. Chico, zie Rechtbank Brussel, 28 dec. 1989, nr 87, blz. 324. Chili, Toetreding - tot Verdrag van Parijs, officiële mededeling, blz. 202. Chipbescherming, zie F. Gotzen (ed.), Chip Protection. La Protection des Circuits Intégrés, Brussel, 1990; Mevr. Mr F. Brison en Mr M. Taeymans, Chipsbescherming in België, Computerrecht 1990, blz. 176-181; R.E. van Esch, Poging tot redding van de Nederlandse Chipswet, Computerrecht 1991, blz. 44/5; C.M. Correa, Legal protection of the Lay-out designs of integrated circuits: The WIPO-Treaty, European Intellectual Property Review 1990, blz. 196-203 en EC seeks to extend protection for integrated circuits to 1992, World Intellectual Property Report 1990, blz. 145. Chipwet, zie Wet van 11 september 1991 tot wijziging van de Wet van 28 oktober 1987, houdende regelen inzake de bescherming van oorspronkelijke topografieën van halfgeleiderprodukten (Stb. 484), wetgeving, blz. 337. CIER-lezingen, mededeling, blz. 100. Cimetidine, zie Hoge Raad, 23 febr. 1990, nr 81, blz. 294. Classificatie van merken, zie Overeenkomst van Nice. Compensatie kosten, zie Pres. Rechtbank Breda, 10 dec. 1990, nr 80, blz. 292. Competentie, Territoriale bevoegdheid van de rechter o.g.v. art. 37A, lid 1 BMW, behoudens afwijkende overeenkomst, naar keuze van eiser; Benelux-Gerechtshof, 10 dec. 1990, nr 57, blz. 219. Comp-U-Card/Auping, zie Hof Amsterdam, 19 jan. 1989, nr 17, blz. 50. Computerprogramma, zie programmatuurbescherming. Countdown Café, zie Pres. Rechtbank Amsterdam, 18 jan. 1990, nr 97, blz. 352. Counterfeiting, zie nabootsing. Databank, zie Mevr. Mr F. Brison en Mr M. Taeymans, Het auteursrechtelijk statuut van databanken in België, Computerrecht 1990, blz. 71/7; P. Katzenberger, Copyright Law and Data Banks, IIC 1990, blz. 310-326 en G. Metaxas, Protection of Databases: Quietly steering in the wrong direction?, European Intellectual Property Review 1990, blz. 227-234. D.D.R., De - en internationale verdragen, officiële mededeling, blz. 102. Degol/Dexol, zie Hof 's-Gravenhage, 17 mei 1990, nr64, blz. 237. Delimiteringsovereenkomsten en de bepalingen van het EEG-Verdrag inzake het vrij verkeer van goederen en de mededinging, artikel van Mr B.M.P. Smulders en Mr P. Glazener, blz. 103-110. Denemarken, zie L.D. Osterborg, Danish experience with the Patent Cooporation Treaty system, Industrial Property 1990, blz. 393-402. Dexol/Degol, zie Hof 's-Gravenhage, 17 mei 1990, nr 64, blz. 237. Dienstenbescherming, zie H.B. Cohausz, Patents for services, European Intellectual Property Review 1991, blz. 155/6. Dienstmerk, De gestelde inbreuk op een - kan niet als grondslag voor de vordering gelden; Hof 's-Hertogenbosch, 24 okt. 1989, nr4, blz. 15.
371 -, De handelsnaam "Inter E.S." wijkt visueel en auditief slechts gering af van "Inter-A.T."; gevaar voor verwarring, gezien onder andere de gelijke markt, vestigingsplaatsen enz.; - Inter E.S. te kwader trouw gedeponeerd; verbod op grond van overeenstemming met - Inter-A.T.; Pres. Rechtbank Haarlem, 25 jan. 1991, nr 100, blz. 358. Dienstverband en uitvinding, zie werknemer-uitvinder. Dieselaggregaten, zie Hoge Raad, 24 nov. 1989, nr 23, blz. 86. Documentatie, zie Octrooipublikaties, in de bibliotheek van de Octrooiraad aanwezig op 31 dec. 1990, mededeling, blz. 130/2. -, zie J. van der Drift, Effective Strategies for searching Existing Patent Rights, World Patent Information 1991, blz. 67-71; M.A. Lobeck, Patent information on CD-ROMs, World Patent Information 1990, blz. 200-211 en F. Torfs en G. Ashley, Possibilities and limitations of Online Searching, Patent WVWjuli/aug. 1990, blz. 24/8. Dr Adam's laars/Sancho laars, zie Hof Amsterdam, 19 april 1990, nr 5, blz. 19. Droits-voisins, zie aangrenzende rechten. Droste/Tjoklat (H.R. 2 maart 1990, B.I.E. 1990, blz. 199, m.nt. v. N.H.), zie het artikel van Prof. Mr J.J. Brinkhof, Merk zoals gedeponeerd en zoals gebruikt. (Een naijlend nootje), blz. 3, met een naschrift van Prof. Mr E.A. van Nieuwenhoven Helbach, blz. 4. Droste/Tjoklat II, zie Rechtbank 's-Gravenhage, 17 jan. 1990, nr 50, blz. 191 (met noot Ste.). Duitsland (Bondsrepubliek), Verdrag van Straatsburg en de -, zie officiële mededeling, blz. 171. -, auteursrecht, zie Symposium: "Het werkgeversauteursrecht. Kan de werkgever het maken?", mededeling, blz. 276. -, auteursrecht, zie J. Dresch, Duration of Copyright Protection accorded U.S. authors in the Federal Republic of Germany - changes due to the U.S. Accession to the Berne Convention (Part One), IIC1991, blz. 27-47. -, industriële eigendom, zie F.-K. Beier, G. Schricker en W. Fikentscher, German Industrial Property, Copyright and Antitrust Laws (2e ed.), Weinheim, 1989 [besproken door G.E. Weston in IIC 1990, blz. 891/6]. -, intellectuele eigendom, zie B. Castell, L"'Epuisement" du droit intellectuel en droits allemand, francais et communautaire, Parijs, 1989; R. Fangel, Deutsche Einheit und Schutz des geistigen Eigentums, Mitteilungen der deutschen Patentanwalte 1990, blz. 202/9 en R. Jacobs en U. Krieger, (Her.), Gewerblicher Rechtsschutz und Urheberrecht im vereinigten Deutschland, GRUR Int. okt./nov. 1990. -, kartelrecht, zie K. Kiourtsoglou, Der Know-how-Vertrag im deutschen und europaischen Kartellrecht, München, 1990. -, licentie, zie J. Pagenberg en B. Geissler, Lizenzvertrage, Patente, Gebrauchsmuster, Know-how, Computer Software. Kommentierte Vertragsmuster nach deutschem und europaischem Recht, Keulen, 1989. -, merkenrecht, zie Ir H.P. Bienfait, Rol en betekenis van het begrip "verwarring(sgevaar)" in het merkenrecht in Nederland, Duitsland en in het (toekomstig) merkenrecht in de Europese Gemeenschap, Doctoraalscriptie, RU Leiden, 1987 en P.H. Kort, Trademarks in a unified Germany, Trademark World aug. 1990, blz. 20/2. -, nabootsing, zie F. Besse, La répression pénale de la contrefacon en droit suisse avec présentation des droits francais et allemand et apercu de droit international, Genève, 1990. -, octrooirecht, zie Th. Reimann en J. Feldges, The unification of Germany and its effects on patents, Patent World dec. 1990/jan. 1991, blz. 31/5. -, werknemer-uitvinder, zie D. Gaul, Die ArbeitnehmerErfindung. Technik-EDV-Design (2e druk), Keulen, 1990. Dwanglicentie, zie licentie, gedwongen.
Dwangsom, Verhoging eerder opgelegde - niet gerechtvaardigd door de overtredingen van het verbod; vordering tot noemen van toeleveranciers toegewezen; Hof 's-Hertogenbosch, 17 okt. 1989, nr71, blz. 266. Dynasty, zie Pres. Rechtbank Arnhem, 26 sept. 1988, nr 13, blz. 39. Echte Slager, De/Slagerij Brussaard, zie Pres. Rechtbank Arnhem, 1 febr. 1990, nr 52, blz. 195. Effect, Wezenlijk is de PVC-pijp in de brijvoederbak, met als verrassende eigenschap dat varkens de randen er niet van afbijten; een brijvoederbak van andere kunststof maakt geen inbreuk; Pres. Rechtbank 's-Gravenhage, 12 nov. 1990, nr 45, blz. 183. E.G., zie Europese Gemeenschappen. E.G.-Richtlijn, De - inzake vergelijkende reclame: merkgebruik geoorloofd?, artikel van Mr P.A.C.E. van der Kooij, blz. 70/1, gevolgd door het commentaar van Dr P.J. Kaufmann, In Brussel begint de victorie: een commentaar (met als aanhangsel de tekst van de 5e ontwerp-richtlijn Vergelijkende Reclame van de Europese Commissie), blz. 71/2. -, erkenning hoger onderwijsdiploma's, zie Besluit van 8 juli 1991 tot wijziging van het Octrooigemachtigden-reglement (Stb. 1968, 595), wetgeving, blz. 305/8. -, programmatuurbescherming, zie het artikel van Prof. Mr J.M.A. Berkvens en Mevr. Mr G.O.M. Alkemade, Softwarebescherming: het leven na de Richtlijn, blz. 231/6. -, programmatuurbescherming, zie Richtlijn van de Raad van 14 mei 1991 betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma's (91/250/EEG), wetgeving, blz. 273/5. E.G.-Verdrag, mededinging, zie het artikel van Mr B.M.P. Smulders en Mr P. Glazener, Delimiteringsovereenkomsten en de bepalingen van het EEG-Verdrag inzake het vrij verkeer van goederen en de mededinging, blz. 103-110. -, mededinging, Hag II: het Hof komt terug van Hag I; gelet op de garantiefunctie van het merk moet in het onderhavige geval waarin een merk oorspronkelijk in beide Lid-Staten dezelfde houder had, welke situatie door onteigening is doorbroken, ieder van de beide houders zich ertegen kunnen verzetten, dat in de Lid-Staat waarin hij over het merk beschikt, van de andere houder afkomstige gelijksoortige produkten onder hetzelfde merk worden ingevoerd of verhandeld; Hof van Justitie Europese Gemeenschappen, 17 okt. 1990, nr 29, blz. 116. -, mededinging, Nationaal verbod om de letter R in cirkel toe te voegen aan een merk dat niet nationaal doch wel in een andere Lid-Staat is ingeschreven, is niet toelaatbaar; Hof van Justitie Europese Gemeenschappen, 13 dec. 1990, nr83, blz. 300. Eindstukken voor rollen velvormig materiaal, zie Pres. Rechtbank 's-Gravenhage, 9 aug. 1989, nr 85, blz. 322. Endocardiale elektrode II, zie Hof 's-Hertogenbosch, 20 juni 1988, nr 27, blz. 112. Engeland, auteursrecht, zie Symposium: "Het werkgeversauteursrecht. Kan de werkgever het maken?", mededeling, blz. 276. -, geneesmiddelen, zie D. Jabbari, Government (UK) undecided on patent extension for pharmaceuticals, World Intellectual Property Report 1990, blz. 150/1. -, octrooirecht, zie Chartered Institute of Patent Agents (ed.), Guide to the Patents Acts, 3e ed., Londen, 1991 [besproken door C.G. Miller in European Intellectual Property Review 1991, blz. 311]. -, werknemer-uitvinder, zie W.R. Cornish, Rights in employee inventions - The United Kingdom position, IIC 1990, blz. 298-305. Enrofloxacin, zie Pres. Rechtbank 's-Gravenhage, 3 dec. 1990, nr 43, blz. 179. Europees examen voor octrooigemachtigde, officiële mededeling, blz. 202.
372 Europees merk, zie gemeenschapsmerk. Europees octrooi, zie Chartered Institute of Patent Agents (ed.): European Patent Handbooks, 2e ed., Londen, 1989 en B. Yorke, European patent pains, Chemistry & Industry 21 jan. 1991, blz. 64. -, beschermingsduur, zie Longer life for European patents, mededeling, blz. 337/8. -, beschermingsduur, zie H.P. Kunz-Hallstein, The compatibility of a community "Certificate for the Restoration of Protection" with the European Patent Convention, European Intellectual Property Review 1990, blz. 209-214. -, tweede indicatie, zie G.D. Paterson, The patentability of further uses of a known product under the European Patent Convention, European Intellectual Property Review 1991, blz. 16-20. Europees Octrooi Bureau, beroep, zie J. Stephens-Ofner, The EPO's Boards of Appeal: Some practical Considerations, European Intellectual Property Review 1990, blz. 215/6. -, programmatuurbescherming, zie European Patent Office, Patentability of computer-related inventions (a comparative study), IIC 1990, blz. 817-830. -, waarschuwing, zie officiële mededeling, blz. 171. Europees Octrooi Verdrag van München, Monaco en Portugal toegetreden tot het Europees Octrooi Verdrag, officiële mededeling, blz. 342. -, zie E. Armitage, Updating the European Patent Convention, IIC 1991, blz. 1-10. Europees recht, zie Jurisprudentie en annotaties; Europees recht. Ars Aequi 1963... 1990, Nijmegen, 1991. Europese Gemeenschappen, auteursrecht, zie F. Gotzen (ed.), Copyright and the European Community. Droit d'Auteur et Communauté Européenne, Brussel, 1989; W. Nordemann, K. Vinck en P.W. Hertin, International Copyright and Neighbouring Rights Law with special emphasis on the European Community, Weinheim, 1990 [besproken door G.W.G. Karnell in IIC 1991, blz. 581/3]; Prof. Mr H. Cohen Jehoram, Het auteursrecht in de Europese pressurecooker, Informatierecht AMI1991, blz. 83/7 en EC moves forward with proposal for copyright harmonization, World Intellectual Property Report 1990, blz. 145/6. -, franchising, zie M. Brealey, Production Franchising in the EC, Trademark World april 1991, blz. 19-21. -, industriële eigendom, zie CIER-lezing "Ontwikkelingen van industriële eigendom in de EG", mededeling, blz. 100. -, intellectuele eigendom, zie B. Castell, L'"Epuisement" du droit intellectuel en droits allemand, francais et communautaire, Parijs, 1989; Compendium of EC Intellectual Property Law, Londen, 1990 en Mr B.M.P. Smulders, Europees recht en intellectuele eigendom. Overzicht van de belangrijkste zaken beslist door en aanhangig gemaakt bij het Hof van Justitie van de EG in 1989, IER 1990, blz. 21/8. -, kartelrecht, zie K. Kiourtsoglou, Der Know-how-Vertrag im deutschen und europaischen Kartellrecht, München, 1990. -, mededinging, De verticale prijsbinding levert geen ongewenste beïnvloeding van de handel tussen EG-lidstaten op; Hof Amsterdam, 19 jan. 1989, nr 17, blz. 50. -, mededinging, zie Mini-Symposium "EEG-mededingingsrecht", mededeling, blz. 309. -, mededinging, zie Mr I.F.G. Cath, HvJ EG 13 dec. 1990, zaak C-238/89, Pall/Dahlhausen, IER 1991, blz. 79-80 en Prof. Mr F.W. Grosheide, Opmerkingen over de fenomenologie van know how en uniformering van recht in het bijzonder binnen de E.E.G.; in Eenvormig en vergelijkend privaatrecht 1990, Lelystad, 1990. -, merkenrecht, zie Mr W.C. van Manen, Hag II: EG-Hof erkent misslag, IER 1991, blz. 1-3; S. Farr, Trademarks, Common origin and free movement of goods in the EEC: Hag II, Trademark World febr. 1991, blz. 24/7; G.F. Kunze, Consequences of the Hag II decision,
Trademark World dec. 1990/jan. 1991, blz. 21/2; J.B. Pegram, Europe, Trademarks and 1992, JPTOS 1990, blz. 1060/79; A. Pickford, The bitter crusade: Hag I and Hag II, Trademark World aug. 1990, blz. 24/5; en W.A. Rothmic, Hag II: Putting the Common Origin Doctrine to Sleep, European Intellectual Property Review 1991, blz. 24-31. -, octrooirecht, zie Seminar: "Octrooien en normen in het Europa van 1992", mededeling, blz. 276. -, programmatuurbescherming, zie Mr F. van der Klaauw en Mr C. Prins, Juridische bescherming van computerprogrammatuur - Procedure bij de EG-richtlijn vertraagt adequate Nederlandse wetgeving, NJB 1990, blz. 1304-1310. Examen, zie officiële mededeling, blz. 2-3, 170/1 en 202. Exceptief beroep op nietigheid, noot van Mr P.J.M. Steinhauser onder Rechtbank 's-Gravenhage, 17 jan. 1990, nr 50, blz. 191. Eye catcher, zie Pres. Rechtbank 's-Gravenhage, 28 aug. 1990, nr 42, blz. 178. Foodmagazine/Misset Distrifood/Food, zie Pres. Rechtbank Arnhem, 3 april 1987, nr 19, blz. 58. Franchising, zie J.H. Pratt, Franchising. Law and Practice, Londen, 1990 en M. Brealey, Production Franchising in the EC, Trademark World april 1991, blz. 19-21. Frankrijk, intellectuele eigendom, zie B. Castell, L'"Epuisement" du droit intellectuel en droits allemand, francais et communautaire, Parijs, 1989. -, nabootsing, zie F. Besse, La répression pénale de la contrefacon en droit suisse avec présentation des droits francais et allemand et apercu de droit international, Genève, 1990. Funderingspalen, zie Hof 's-Gravenhage, 22 febr. 1990, nr84, blz. 319. Gambia, toegetreden tot het Verdrag van Parijs, officiële mededeling, blz. 342. Garantiefunctie van het merk, Gelet op de - moet in het onderhavige geval waarin een merk oorspronkelijk in beide Lid-Staten dezelfde houder had, welke situatie door onteigening is doorbroken, ieder van de beide houders zich ertegen kunnen verzetten, dat in de Lid-Staat waarin hij over het merk beschikt, van de andere houder afkomstige gelijksoortige produkten onder hetzelfde merk worden ingevoerd of verhandeld; Hof van Justitie Europese Gemeenschappen, 17 okt. 1990, nr 29, blz. 116. GATT, zie F.-K. Beier en G. Schricker (Hrsg.), GATT or WIPO? New Ways in the International Protection of Intellectual Property, Weinheim, 1989 [besproken in GR UR Int. 1990, blz. 1003/4]; A. Christians, Immaterialgüterrechte und GATT. Die Initiative zur Fortentwicklung des internationalen Schutzes geistigen Eigentums im Rahmen der Uruguay-Runde, Frankfort a.M., 1990; P.E. Geiler, Can GATT incorporate Berne whole?, World Intellectual Property Report 1990, blz. 193/8 en U. Uchtenhagen, The GATT Negotiations concerning Copyright and Intellectual Property Protection, IIC 1990, blz. 765-782. Gebruik, merk, Geen overeenstemmend - als merk; wel zonder geldige reden van het merk "Miauw" in de achtergrond van het woord/beeldmerk van Van der Bunt; verbod; Hof 's-Hertogenbosch, 18 febr. 1991, nr 89, blz. 327. Geldige reden, Gebruik van de aanduiding Lego levert associatie met het merk op; gebruik zonder - ; Hof 's-Gravenhage, 11 febr. 1988, nr24, blz. 92. -, voor voortgezet gebruik van de handelsnaam Intermail tegenover de jongere merkinschrijving van gedaagde; gebruik door gedaagde van de naam Intelimail als briefhoofd is gebruik als handelsnaam en levert gevaar voor verwarring op; verbod; Hof 's-Hertogenbosch, 19 febr. 1990, nr 16, blz. 48. Gelijksoortige diensten, Oriënt Dynasty voor een oosters
373 restaurant maakt inbreuk op het merk Dynasty voor horecadiensten; de handelsnaam Oriënt Dynasty levert gevaar voor verwarring; Pres. Rechtbank Arnhem, 26 sept. 1988, nr 13, blz. 39. Gelijksoortige waren, Damesschoenen en herenschoenen zijn - ; Hof's-Hertogenbosch, 7 maart 1990, nr 11, blz. 36 (met noot v. N.H.). Gemeenschapsmerk, zie Ir H.P. Bienfait, Rol en betekenis van het begrip "verwarring(sgevaar)" in het merkenrecht in Nederland, Duitsland en in het (toekomstig) merkenrecht in de Europese Gemeenschap, Doctoraalscriptie, RU Leiden, 1987; Mr O. Schröeder, Merkwaardigheden in de Europese Gemeenschappen - Het Gemeenschapsmerk, een stap in de Goede richting?, Rotterdam, 1990; Dr P.J. Kaufmann, Verwarringsgevaar of verwateringsgevaar in het Europese merkenrecht anno 1991: artikel 13A.1 Benelux Merkenwet mag niet blijven!; in Qui bene distinguit bene docet, Privaatrechtelijke opstellen aangeboden aan S. Gerbrandy, onder redactie van Mr G.J. Bijleveld, Arnhem, 1991 en A. Brun, Le futur système communautaire des marques commerciales - Coexistence des marques communautaires et nationales, La Revue du Marché commun 1990, blz. 507-513 [samenvatting in Propriété Industrielle-Bulletin Documentaire 1990, blz. 11-169-170]. Gemeenschapsoctrooi, zie La troisieme Conference diplomatique de Luxembourg sur le brevet communautaire, Revue de droit intellectuel- L 'Ingénieur-Conseil 1990, blz. 1-6 en C.M. Wadlow, Enforcing community patents, Patent World dec. 1990/jan. 1991, blz. 36/9. Geneesmiddelenbescherming, zie Mr Ir H.T. van Asselt, Octrooibescherming en innovatie. De effectieve octrooibeschermingsduur in de geneesmiddelenindustrie, Pharmaceutisch Werkblad 1990, blz. 772/7; Mevr. Mr M.D.B. Schutjens, De commerciële beschermingsomvang: Experimenteel onderzoek en registratiehandelingen met geoctrooieerde geneesmiddelen. Europese octrooiverdragen, het Nederlandse en het Duitse recht; in Eenvormig en vergelijkend privaatrecht 1990, Lelystad, 1990; Mr D.W.F. Verkade, Geneesmiddelen. (Op een recept voor een merkgeneesmiddel mag een apotheker het merkloze loco-geneesmiddel afleveren, mits hij dat bij aflevering aan de patiënt mededeelt (Benelux-Gerechtshof, 9 juli 1984, B.I.E. 1985, nr 20, blz. 59, N.J. 1985, nr 101 (met noot L.W.H.) (merk Tanderil)), NRC Handelsblad, 18 aug. 1990, blz. 7; Th.G. Field Jr., Pharmaceuticals and Intellectual Property: meeting needs throughout the world, IDEA 1990, blz. 3-26; M. Hodgson, Term restoration; the birth of a new Industrial Property Right, Patent World juli/aug. 1990, blz. 15/9; D. Jabbari, Government (UK) undecided on patent extension for pharmaceuticals, World Intellectual Property Report 1990, blz. 150/1; H.P. Kunz-Hallsteln, The compatibility of a community "Certificate for the Restoration of Protection" with the European Patent Convention, European Intellectual Property Review 1990, blz. 209-214 en I. Pascal, Pharmaceutical patent term extension in Australia, Patent World nov. 1990, blz. 28-32. Genetische manipulatie, zie Chr. Enzing en S. Otto, Octrooiering van genetisch gemodificeerde dieren: feiten en meningen, Zeist, 1991; M. Hensing, Dr H. Verhoog en Drs M. Zinskens, Octrooiering van dieren in Europa en Amerika, Leiden, 1990; Nederlandse Organisatie voor Technologisch Aspectenonderzoek, Levende uitvindingen. Octrooiverlening voor dieren en dierlijk materiaal, 's-Gravenhage, 1991; Mr H.W. Raven, Octrooi op leven, Delft; P. Ben-Ami (ed.), Legal Aspects of Biotechnology - Proceedings of International Symposium, October 1986, Jeruzalem, 1989 [besproken door R. Moufang in IIC 1991, blz. 577/9]; S.A. Bent, R.L. Schwaab, D.G. Conlin en D.D. Jeffery, Intellectual Property Rights in Biotechnology Worldwide, Londen/New York, 1987 [besproken in GRUR Int. 1991, blz. 153]; G.S. Burrill en K.B. Lee Jr, Biotech
91: A Changing Environment. Fith annual survey of business and financial issues in America's most promosing industry, San Francisco, 1990; J.R. Curry, The patentability of geneticalley engineered plants and animals in the US and Europe, Londen, 1987 [besproken door R. Moufang in IIC 1990, blz. 900/1] en Mevr. Mr C.R.M. Versteegh, Welkom Adriana? Octrooi en ethiek in verband met biotechnologische uitvindingen, NJB 1991, blz. 695-703. Geografische aanduiding, zie aanduidingen van herkomst. Goodwill, Vlees van gedaagden niet aangetoond "verser, beter en gezonder" dan voorheen door eiser geleverd vlees; misleidende reclame; schade aan eiser als vakgenoot, mede o.g.v. overgedragen - ; geen aantasting van eisers eer en goede naam; Pres. Rechtbank Arnhem, 1 febr. 1990, nr 52, blz. 195. Grensoverschrijdend verbod, zie het artikel van Prof. Mr J.J. Brinkhof, Inbreuken met een internationaal karakter op industriële eigendomsrechten, blz. 66/9. -, Er is geen reden aan te nemen dat voor veroordeling geen plaats is wanneer het gaat om een verplichting die buiten Nederland moet worden nagekomen: een meer beperkte opvatting zou, in geval van onrechtmatige daden met een internationaal karakter, de gelaedeerde dwingen zich in alle betrokken landen tot de rechter te wenden; Hoge Raad, 24 nov. 1989, nr23, blz. 86. -, Over een verbodsvordering o.g.v. de BMW betreffende België en Luxemburg dienen de rechters in die landen te oordelen; gebruik van de aanduiding Lego levert associatie met het merk op; gebruik zonder geldige reden; Hof 's-Gravenhage, 11 febr. 1988, nr 24, blz. 92. Guinea, is toegetreden tot P.C.T., zie officiële mededeling, blz. 102 en 171. Hag II, zie het artikel van Mr B.M.P. Smulders en Mr P. Glazener, Delimiteringsovereenkomsten en de bepalingen van het EEG-Verdrag inzake het vrij verkeer van goederen en de mededinging, blz. 103-110. -, zie Hof van Justitie Europese Gemeenschappen, 17 okt. 1990, nr 29, blz. 116. -, zie Mr W.C. van Manen, Hag II: EG-Hof erkent misslag, IER 1991, blz. 1-3; S. Farr, Trademarks, Common origin and free movement of goods in the EEC: Hag II, Trademark World febr. 1991, blz. 24/7; G.F. Kunze, Consequences of the Hag II decision, Trademark World dec. 1990/jan. 1991, blz. 21/2; A. Pickford, The bitter crusade: Hag I and Hag II, Trademark World aug. 1990, blz. 24/5 en W.A. Rothmic, Hag II: Putting the Common Origin Doctrine to Sleep, European Intellectual Property Review 1991, blz. 24-31. Halfgeleiders, zie chipbescherming. Handelsnaambescherming, Geringe afwijking tussen de handelsnamen WestNederland en WestNederland Milieu waardoor verwarring mogelijk is; verbod; Pres. Rechtbank 's-Gravenhage, 1 nov. 1989, nr60, blz. 225. -, De niet ingeschreven naam Slaapdorado wordt als handelsnaam gevoerd; verwarring door gebruik van de naam Slaapdorado '90 te duchten; geen gebruik als merk door eiseres, doch het merkdepot is niet te kwader trouw tegenover gedaagde; Pres. Rechtbank Haarlem, 7 aug. 1990, nr 59, blz. 224. Handelsnaaminbreuk, De handelsnaam "Inter E.S." wijkt visueel en auditief slechts gering af van "Inter-A.T."; gevaar voor verwarring, gezien onder andere de gelijke markt, vestigingsplaatsen enz.; Pres. Rechtbank Haarlem, 25 jan. 1991, nr 100, blz. 358. Handhaving merkdepot, Aan de houder van een depot volgens art. 6A BMW komt de bescherming van art. 13 toe, ook indien nog geen handhavingsverklaring volgens art. 6B is afgelegd; Benelux-Gerechtshof, 21 dec. 1990, nr 53, blz. 203. Harmonisatie, zie de noot onder Octrooiraad, Afd. van Beroep, 30 okt. 1990, nr30, blz. 129. -, zie W.J. Brunet en M.N. Meller, Report diplomatic Conference for patent harmonization treaty, World
374 Intellectual Property Report 1991, blz. 213/5 en F. Yoshida, Harmonization of patent systems, Journal of the Japanese Group ofAIPPI 1990, blz. 59-71. Herkomstaanduiding, zie aanduidingen van herkomst. Herstel in de vorige toestand, Geen -; het niet uitvoeren van een opdracht door een personeelslid van de gemachtigde, moet aan de werkgever worden toegerekend; Octrooiraad, Afd. van Beroep, 4 juli 1990, nr 21, blz. 63. -, Door inschakelen van een ander bureau voor taksenbetalingen is het V.V.O. niet tijdig ingediend; geen herstel, nu de Amerikaanse gemachtigde zijn personeel onvoldoende heeft geïnstrueerd; Octrooiraad, Bijz. Afd., 25 april 1990, nr 40, blz. 165. Herstel voorrang, zie F.-K. Beier en P. Katzenberger, Restoration of the right to claim priority under art. 4, Paris Convention, IIC 1990, blz. 289-297. Horyon, zie Hof 's-Hertogenbosch, 24 okt. 1989, nr4, blz. 15. Houtpreserveringsampul I, zie Pres. Rechtbank 's-Gravenhage, 27 juni 1989, nr33, blz. 150. Houtpreserveringsampul II, zie Pres. Rechtbank 's-Gravenhage, 30 juni 1989, nr34, blz. 153. Impact, zie Hof Amsterdam, 22 febr. 1990, nr 66, blz. 240. In pari delicto, noot van Mr C.J.J.C. van Nispen onder Pres. Rechtbank Arnhem, 22 febr. 1989, nr 18, blz. 55. Inbreuk, zie resp. auteursrechtinbreuk, handelsnaaminbreuk, kwekersrechtinbreuk, merkinbreuk, modelinbreuk en octrooiinbreuk. Inbreuken met een internationaal karakter op industriële eigendomsrechten, artikel van Prof. Mr J.J. Brinkhof, blz. 66/9. Inbreukverbod buiten Nederland, Er is geen reden aan te nemen dat voor veroordeling geen plaats is wanneer het gaat om een verplichting die buiten Nederland moet worden nagekomen: een meer beperkte opvatting zou, in geval van onrechtmatige daden met een internationaal karakter, de gelaedeerde dwingen zich in alle betrokken landen tot de rechter te wenden; Hoge Raad, 24nov. 1989, nr 23, blz. 86. -, Over een verbodsvordering o.g.v. de BMW betreffende België en Luxemburg dienen de rechters in die landen te oordelen; gebruik van de aanduiding Lego levert associatie met het merk op; gebruik zonder geldige reden; Hof's-Gravenhage, 11 febr. 1988, nr24, blz. 92. Inbreukverbod in Benelux, Vz. Rb.: beperking van het verbod in kort geding tot slechts één der Benelux-landen toelaatbaar; Hof Brussel, 31 aug. 1988, nr38, blz. 160. Inburgering, "Champion" is niet uitsluitend beschrijvend voor sportkleding, wel zwak onderscheidend; geen sterker merk door - ; "Champ" stemt overeen met het merk "Champion"; verbod en nietigverklaring; Hof Arnhem, 13 juni 1989, nr96, blz. 350. -, Pres.: teken bestaande uit één kleur, heeft zonder bijkomende omstandigheden, zoals -, onvoldoende onderscheidend vermogen; Hof: - niet aangetoond; mede door het logo van L.R.D., geen verwarringsgevaar; Hof 's-Hertogenbosch, 28 mei 1990, nr48, blz. 187. -, De merken Ocean Stix, Ocean Crablets enz. voor witvis produkten zijn door - sterke merken, waarmee het teken Ocean Gold Overeenstemt; Pres. Rechtbank Amsterdam, 15 dec. 1988, nr 12, blz. 38. -, Het kleurmerk is een alleszins gebruikelijke kleurencombinatie voor huishoudelijke artikelen; geen -, geen onderscheidend vermogen; het merk "Vochtvreter" is beschrijvend en heeft geen onderscheidend vermogen resp. is verwaterd; Pres. Rechtbank Breda, 17 aug. 1989, nr49, blz. 189. Indonesië, zie Chr. Antons, The development of Intellectual Property Law in Indonesia: from colonial to national law, IIC 1991, blz. 359-376. Industriële eigendom, zie het artikel van Prof. Mr J.J. Brinkhof, Inbreuken met een internationaal karakter op industriële eigendomsrechten, blz. 66/9. -, zie CIER-lezing "Ontwikkelingen van - in de EG",
mededeling, blz. 100 en Symposium: "Het werkgeversauteursrecht. Kan de werkgever het maken?", mededeling, blz. 276. -, zie M. Hodgson, Term restoration; the birth of a new Industrial Property Right, Patent World juli/aug. 1990, blz. 15/9. Informatierecht, zie Conferentie "Information Law towards the 21st Century", mededeling, blz. 64. -, zie Mr P.B. Hugenholtz, Auteursrecht op informatie. Auteursrechtelijke bescherming van feitelijke gegevens en gegevensverzamelingen in Nederland, de Verenigde Staten en West-Duitsland. Een rechtsvergelijkend onderzoek, Deventer, 1989 [besproken door Prof. Mr J.M. de Meij in NJB1991, blz. 45-51] en Prof. Mr D.W.F. Verkade, Intellectuele eigendom, mededinging en informatievrijheid, Deventer, 1990 [besproken door Mr S. Gerbrandy in Computerrecht 1991, blz. 102/4]. Innovatie, zie W. Kingston (Hrsg.), Direct Protection of Innovation, Dordrecht, 1987 [besproken door H. Ullrich in GRUR Int. 1990, blz. 902/3]. Intellectuele eigendom, zie Bewijs in het intellectuele eigendoms- en mededingingsrecht, mededeling, blz. 28 en Conferentie: Economie integration; A Challenge to intellectual property?, mededeling, blz. 166. -, zie Mr J.J.C. Kabel (red.) e.a., Privacybescherming in de particuliere sector [waarin: "Bescherming van persoonsgegevens door middel van intellectuele eigendomsrechten"], Zwolle, 1991; Prof. Mr D.W.F. Verkade, Intellectuele eigendom, mededinging en informatievrijheid, Deventer, 1990 [besproken door Mr S. Gerbrandy in Computerrecht 1991, blz. 102/4]; F.-K. Beier en G. Schricker (Hrsg.), GATT or WIPO? New Ways in the International Protection of Intellectual Property, Weinheim, 1989 [besproken in GRUR Int. 1990, blz. 1003/4]; A. Christians, Immaterialgüterrechte und GATT. Die Initiative zur Fortentwicklung des internationalen Schutzes geistigen Eigentums im Rahmen der UruguayRunde, Frankfort a.M., 1990; A. Decker, Der Neuheitsbegriff im Immaterialgüterrecht, München, 1989; M.A. Epstein, Modern Intellectual Property, 2e ed., Englewood Cliffs, N.Y., 1989; G.V. Smith en R.L. Parr, Valuation of Intellectual Property and Intangible Assets, New York, 1989; Prof. Mr F.W. Grosheide, Objectbepaling en intellectuele eigendom. Het probleem van de intellectuele eigendom opnieuw bezien; in Qui bene distinguit bene docet, Privaatrechtelijke opstellen aangeboden aan S. Gerbrandy, onder redactie van Mr G.J. Bijleveld, Arnhem, 1991; Prof. Mr F.W. Grosheide, Van de brug af gezien (II). Kroniek van wetgeving, literatuur en rechtspraak 1989/1990, IER 1991, blz. 25/7; Mr B.M.P. Smulders, Europees recht en intellectuele eigendom. Overzicht van de belangrijkste zaken beslist door en aanhangig gemaakt bij het Hof van Justitie van de EG in 1989, IER 1990, blz. 21/8; N. Atkinson en B. Sherman, Intellectual Property and Environmental Protection, European Intellectual Property Review 1991, blz. 165-170; B. Catoméris, WIPO: settlement of intellectual property disputes between states, Trademark World maart 1991, blz. 32/5; Th.G. Field Jr., Pharmaceuticals and Intellectual Property: meeting needs throughout the world, IDEA 1990, blz. 3-26; Th. Pletscher, Mangel im Schutz des Geistigen Eigentums weltweit, Schweizerische Mitteilungen über Immaterialgüterrecht 1990, blz. 313-325; U. Uchtenhagen, The GATT Negotiations concerning Copyright and Intellectual Property Protection, IIC 1990, blz. 765-782 en LA. Weaver, Intellectual Property and university research, World Patent Information 1990, blz. 197/9. Inter-A.T./Inter E.S., zie Pres. Rechtbank Haarlem, 25 jan. 1991, nr 100, blz. 358. Interlas/Lincoln, zie het artikel van Prof. Mr J.J. Brinkhof, Inbreuken met een internationaal karakter op industriële eigendomsrechten, blz. 66/9. - / - , zie Hoge Raad, 24 nov. 1989, nr23, blz. 86.
375 Intermail/Intelimail, zie Hof 's-Hertogenbosch, 19 febr. 1990, nr 16, blz. 48. Intermedium/Sino, zie Pres. Rechtbank Haarlem, 6 juli 1990, nr 15, blz. 47. Internationale rechtsmacht, zie het artikel van Prof. Mr J.J. Brinkhof, Inbreuken met een internationaal karakter op industriële eigendomsrechten, blz. 66/9. Internationale verdragen, De D.D.R. en -, officiële mededeling, blz. 102. Inventiviteit, zie uitvindingshoogte. Irisras Apollo, zie Pres. Rechtbank Alkmaar, 21 juni 1989, nr20, blz. 61. IVOMEC, zie Pres. Rechtbank Breda, 25 januari 1988, nr92, blz. 334. Ivoorkust, is toegetreden tot P.C.T., zie officiële mededeling, blz. 102 en 171. Jaarverslagen, zie V.S. Dodd, Survey of the Annual Technical Reports 1989 of the patent offices on patent information activities, World Patent Information 1990, blz. 245-250. Japan, merkenrecht, zie het artikel van Mr Chr.M.D. de Waele, Melukunleguto; een kennismaking met het Japanse merkenrecht, blz. 73-83. -, programmatuurbescherming, zie D.S. Karjala, Japanese Courts interpret the "Algorithm" Limitation on the copyright Protection of Computer Programs, European Intellectual Property Review 1990, blz. 235-240. Jonge Balie Congres 1990, Recht in de kijker. Het recht en de media (onder redactie van Mr P.B. Hugenholtz en de Jonge Balie Congrescommissie 1990), Zwolle, 1990, aangekondigd door Mr S. Boekman, blz. 339-340. Kaam, Mr M.J.M. van, zie Dr W. Mak en Mr H. Molijn, Merkenbescherming in de Benelux, 2e druk bewerkt door Mr M.J.M. van Kaam en Mr H. Molijn, Deventer/'s-Gravenhage, 1989, besproken door Mr P.J.M. Steinhauser, blz. 166/7. Kartelrecht, zie - en industriële eigendom, mededeling, blz. 28. Kleurmerk, Pres.: teken bestaande uit één kleur, heeft zonder bijkomende omstandigheden, zoals inburgering, onvoldoende onderscheidend vermogen; Hof: inburgering niet aangetoond; mede door het logo van L.R.D., geen verwarringsgevaar; Hof 's-Hertogenbosch, 28 mei 1990, nr 48, blz. 187. -, Het - is een alleszins gebruikelijke kleurencombinatie voor huishoudelijke artikelen; geen inburgering, geen onderscheidend vermogen; het merk "Vochtvreter" is beschrijvend en heeft geen onderscheidend vermogen resp. is verwaterd; Pres. Rechtbank Breda, 17 aug. 1989, nr49, blz. 189. -, zie Mr Ch. Gielen, Geurmerk in Amerika erkend (en hoe nu in de Benelux?), IER 1991, blz. 3/4. Know-how, zie K. Kiourtsoglou, Der Know-how-Vertrag im deutschen und europaischen Kartellrecht, München, 1990; Prof. Mr F.W. Grosheide, Opmerkingen over de fenomenologie van know how en uniformering van recht in het bijzonder binnen de E.E.G.; in Eenvormig en vergelijkend privaatrecht 1990, Lelystad, 1990 en H.-W. Moritz, Assignment of Computer Software for Use on a dataprocessing system and the applicability of knowhow licensing rules, IIC 1990, blz. 799-816. Know-how licentie, zie licentie, know-how. Konische bloemverpakking, zie Hof Amsterdam, 28 maart 1991, nr 99, blz. 355. Kooij, Mr P.A.C.E. van der, Kwekersrecht in ontwikkeling, Zwolle, 1990, besproken door Jhr Mr J.L.R.A. Huydecoper, blz. 338/9. Kortman-Nederland/Remo Chemie, zie Benelux-Gerechtshof, 10 dec. 1990, nr57, blz. 219. Kunstgras, zie Octrooiraad, Bijz. Afd., 5 juli 1989, nr 102, blz. 361. Kwade trouw, merkdepot, Geen depot te kwader trouw van het dienstmerk Solmar door geïntimeerde; geïntimeerde
dient de rechten van appellante op de aanduiding Solmar, ontstaan door gebruik vóór 1987, te respecteren; verwarring is niet te duchten; Hof 's-Hertogenbosch, 27 maart 1991, nr78, blz. 289. -, merkdepot, De niet ingeschreven naam Slaapdorado wordt als handelsnaam gevoerd; verwarring door gebruik van de naam Slaapdorado '90 te duchten; geen gebruik als merk door eiseres, doch het merkdepot is niet te kwader trouw tegenover gedaagde; Pres. Rechtbank Haarlem, 7 aug. 1990, nr 59, blz. 224. Kwekersrecht, zie het artikel van Mr P.A.C.E. van der Kooij, Voorlopige bescherming in het -, blz. 315/9. -, zie Besluit van 26 juli 1991, houdende wijziging van het Kwekersrechtbesluit 1990, wetgeving, blz. 308. -, zie Mr P.A.C.E. van der Kooij, Kwekersrecht in ontwikkeling, Zwolle, 1990, besproken door Jhr Mr J.L.R.A. Huydecoper, blz. 338/9. -, zie N.J. Byrne, The Scope of intellectual property protection for plants and other life forms, Londen, 1989 [besproken door R. Moufang in IIC 1990, blz. 899-900]; J.R. Curry, The patentability of geneticalley engineered plants and animals in the US and Europe, Londen, 1987 [besproken door R. Moufang in IIC 1990, blz. 900/1]; H. Neumeier, Sortenschutz und/oder Patentschutz für Pflanzenzüchtungen, Keulen, 1990; H. Donkers, De horigen van de biotechnologie (Over kwekersrecht en octrooirecht), NRC Handelsblad 11 april 1991, Wetenschap & Onderwijs, blz. 5; Drs A.J.W. Hooiveld, Biotechnologie (2). (Reactie op artikel van H. Donkers), NRC Handelsblad 2 mei 1991, Wetenschap & Onderwijs, blz. 2; Dr Ir E.H.D. Smit, Biotechnologie (1). (Reactie op artikel van H. Donkers), NRC Handelsblad 2 mei 1991, Wetenschap & Onderwijs, blz. 2 en F. Baumbach, Mikroorganismenschutz per se - eine Brücke zwischen Patentschutz und Sortenschutz?, Mitteilungen der deutschen Patentanwalte 1991, blz. 13/5. -, zie ook biotechnologie. Kwekersrechtinbreuk, Verbod op het zonder toestemming of licentie voortbrengen van teeltmateriaal voor handelsdoeleinden van het Irisras Apollo waarop kwekersrecht rust; beroep op de monopoliepositie van de licentiehoudende kwekersvereniging faalt; afgifte van een lijst van leveranciers en afnemers is onvoldoende spoedeisend; Pres. Rechtbank Alkmaar, 21 juni 1989, nr20, blz. 61. Leenrecht, zie S. von Lewinski, Die urheberrechtliche Vergütung für das Verleihen und Vermieten von Werkstücken (§27 UrhG). Eine rechtsvergleichende Untersuchung, München, 1990. Lego/Lego-M. Lemelstrich, zie het artikel van Prof. Mr J.J. Brinkhof, Inbreuken met een internationaal karakter op industriële eigendomsrechten, blz. 66/9. - / - , zie Hof 's-Gravenhage, 11 febr. 1988, nr24, blz. 92. Licentie, zie Chr. Ann, Die Produkthaftung des Lizenzgebers, Keulen, 1991; R. Kehrwald, Lizenzvertrage im Technologietransfer nach sowjetischem Recht, München, 1989; J. Pagenberg en B. Geissler, Lizenzvertrage, Patente, Gebrauchsmuster, Know-how, Computer Software. Kommentierte Vertragsmuster nach deutschem und europaischem Recht, Keulen, 1989 en W. Anson, Pan-European Licensing Strategy, Trademark World juni 1991, blz. 31/3. -, gedwongen, Inbreukverbod beperkt in duur tot indiening van een verzoek om een dwanglicentie na octrooiverlening op de inbreuk makende werkwijze; Pres. Rechtbank 's-Gravenhage, 28 febr. 1989, nr 93, blz. 343. -, gedwongen, Kans op dwanglicentie neemt onrechtmatigheid van voorafgaande inbreuk niet weg; Pres. Rechtbank 's-Gravenhage, 27 juni 1989, nr 33, blz. 150. -, know-how, zie H.-W. Moritz, Assignment of Computer Software for Use on a dataprocessing system and the applicability of know-how licensing rules, IIC 1990, blz. 799-816. -, merk, Geen bescherming voor de niet-ingeschreven
376 licentiehouder; Rechtbank Dordrecht, 27 juni 1990, nr 76, blz. 285. Lincoln/Interlas, zie het artikel van Prof. Mr J.J. Brinkhof, Inbreuken met een internationaal karakter op industriële eigendomsrechten, blz. 66/9. - / - , zie Hoge Raad, 24 nov. 1989, nr23, blz. 86. Lingen, Mr N. van, Auteursrecht in hoofdlijnen, Alphen a/d Rijn, 1990, aangekondigd door Prof. Mr D.W.F. Verkade, blz. 311. Lisa Tucci/Rian Rucci, zie Hof 's-Hertogenbosch, 7 maart 1990, nr 11, blz. 36 (met noot v. N.H.). Louis Vuitton/Carlo Banti, zie Rechtbank Utrecht, 1 nov. 1989, nr 28, blz. 114. Love Sensation/Ride on Time, zie Pres. Rechtbank Haarlem, 13 okt. 1989, nr6, blz. 20. L.R.D./Weerts, zie Hof 's-Hertogenbosch, 28 mei 1990, nr48, blz. 187. Madrid, zie Schikking van - betreffende de internationale inschrijving van merken. Mak, Dr W., en Mr H. Molijn, Merkenbescherming in de Benelux, 2e druk bewerkt door Mr M.J.M. van Kaam en Mr H. Molijn, Deventer/'s-Gravenhage, 1989, besproken door Mr P.J.M. Steinhauser, blz. 166/7. Makro, zie Pres. Rechtbank Maastricht, 7 sept. 1990, nr 82, blz. 299. Mededingingsrecht, zie het artikel van Mr B.M.P. Smulders en Mr P. Glazener, Delimiteringsovereenkomsten en de bepalingen van het EEG-Verdrag inzake het vrij verkeer van goederen en de mededinging, blz. 103-110. -, zie Bewijs in het intellectuele eigendoms- en -, mededeling, blz. 28; Grotius Academie: Postdoctorale opleiding -, mededeling, blz. 132; P.A.O.-cursus: "-", mededeling, blz. 276 en Mini-Symposium "EEG-mededingingsrecht", mededeling, blz. 309. -, zie R. Knaak, The international development of survey practices in trademark and unfair competition law, IIC 1990, blz. 327-343 en Prof. Mr D.W.F. Verkade, Intellectuele eigendom, mededinging en informatievrijheid, Deventer, 1990 [besproken door Mr S. Gerbrandy in Computerrecht 1991, blz. 102/4]. Mede-uitvinderschap, zie R. Goertzen, Die Gesellschaftserfïndung, München, 1989. Mediarecht, zie Jonge Balie Congres 1990, Recht in de kijker. Het recht en de media (onder redactie van Mr P.B. Hugenholtz en de Jonge Balie Congrescommissie 1990), Zwolle, 1990, aangekondigd door Mr S. Boekman, blz. 339-340. Melukunleguto; een kennismaking met het Japanse merkenrecht, artikel van Mr Chr.M.D. de Waele, blz. 73-83. Mercedes-Benz/Mercedes-ster, zie Hof 's-Hertogenbosch, 14 juni 1988, nr 77, blz. 286. Merk zoals gedeponeerd en zoals gebruikt. (Een naijlend nootje), artikel van Prof. Mr J.J. Brinkhof, blz. 3, met een naschrift van Prof. Mr E.A. van Nieuwenhoven Helbach, blz. 4. Merkbescherming, zie het artikel van Mr P.A.C.E. van der Kooij, De EG-richtlijn inzake vergelijkende reclame: merkgebruik geoorloofd?, blz. 70/1, gevolgd door het commentaar van Dr P.J. Kaufmann, In Brussel begint de victorie: een commentaar (met als aanhangsel de tekst van de 5e ontwerp-richtlijn Vergelijkende Reclame van de Europese Commissie), blz. 71/2. -, zie het artikel van Mr B.M.P. Smulders en Mr P. Glazener, Delimiteringsovereenkomsten en de bepalingen van het EEG-Verdrag inzake het vrij verkeer van goederen en de mededinging, blz. 103-110. -, zie Dr W. Mak en Mr H. Molijn, Merkenbescherming in de Benelux, 2e druk bewerkt door Mr M.J.M. van Kaam en Mr H. Molijn, Deventer/'s-Gravenhage, 1989, besproken door Mr P.J.M. Steinhauser, blz. 166/7. -, Hag II: het Hof komt terug van Hag I; gelet op de garantiefunctie van het merk moet in het onderhavige geval waarin een merk oorspronkelijk in beide
Lid-Staten dezelfde houder had, welke situatie door onteigening is doorbroken, ieder van de beide houders zich ertegen kunnen verzetten, dat in de Lid-Staat waarin hij over het merk beschikt, van de andere houder afkomstige gelijksoortige produkten onder hetzelfde merk worden ingevoerd of verhandeld; Hof van Justitie Europese Gemeenschappen, 17 okt. 1990, nr29, blz. 116. -, Een combinatie van op zich weinig onderscheidende factoren kan een geheel opleveren dat merkenrechtelijke bescherming toekomt; Hof 's-Hertogenbosch, 7 nov. 1988, nr 3, blz. 12. -, Géén - wegens het ontbreken van een akte van depot; Pres. Rechtbank Arnhem, 3 april 1987, nr 19, blz. 58. -, zie Mr Ch. Gielen, Geurmerk in Amerika erkend (en hoe nu in de Benelux?), IER 1991, blz. 3/4; Mr W.C. van Manen, Hag II: EG-Hof erkent misslag, IER 1991, blz. 1-3; Mr D.W.F. Verkade, Geneesmiddelen. (Op een recept voor een merkgeneesmiddel mag een apotheker het merkloze loco-geneesmiddel afleveren, mits hij dat bij aflevering aan de patiënt mededeelt (Benelux-Gerechtshof, 9 juli 1984, B.I.E. 1985, nr20, blz. 59, NJ. 1985, nr 101 (met noot L.W.H.) (merk Tanderil)), NRC Handelsblad, 18 aug. 1990, blz. 7; R.C. Abnett, AIPPI: Famous trademarks require a new legal weapon, Trademark World dec. 1990/jan. 1991, blz. 23/5; S. Farr, Trademarks, Common origin and free movement of goods in the EEC: Hag II, Trademark World febr. 1991, blz. 24/7; A. Hausmann en B. Schmetz, Supranationale Markeneintragungen, Mitteilungen der deutschen Patentanwdlte 1990, blz. 221-232; A. Kelz, Die Weltmarke, Mitteilungen der deutschen Patentanwalte 1990, blz. 129/130; A. Kelz, Die Weltmarke - Definition und Wesensgehalt von Weltmarken aus warenzeichenrechtlicher Sicht, Markenartikel 1990, blz. 593/4; G.F. Kunze, Consequences of the Hag II decision, Trademark World dec. 1990/jan. 1991, blz. 21/2; A. Pickford, The bitter crusade: Hag I and Hag II, Trademark World aug. 1990, blz. 24/5; W.A. Rothmic, Hag II: Putting the Common Origin Doctrine to Sleep, European Intellectual Property Review 1991, blz. 24-31; A.C. Serjeant, International Registration of Marks from a British points of view, CIPA Journal dec. 1990, blz. 83/9 en A. da Silva Carvalho, The trademark of exceptional reputation or "de haute renommée", Trademark World aug. 1990, blz. 26/8. Merkdepot (te kwader trouw), Geen depot te kwader trouw van het dienstmerk Solmar door geïntimeerde; geïntimeerde dient de rechten van appellante op de aanduiding Solmar, ontstaan door gebruik vóór 1987, te respecteren; verwarring is niet te duchten; Hof 's-Hertogenbosch, 27 maart 1991, nr 78, blz. 289. - (te kwader trouw), De niet ingeschreven naam Slaapdorado wordt als handelsnaam gevoerd; verwarring door gebruik van de naam Slaapdorado '90 te duchten; geen gebruik als merk door eiseres, doch het - is niet te kwader trouw tegenover gedaagde; Pres. Rechtbank Haarlem, 7 aug. 1990, nr59, blz. 224. - (te kwader trouw), De handelsnaam "Inter E.S." wijkt visueel en auditief slechts gering af van "Inter-A.T."; gevaar voor verwarring, gezien onder andere de gelijke markt, vestigingsplaatsen enz.; dienstmerk Inter E.S. te kwader trouw gedeponeerd; verbod op grond van overeenstemming met dienstmerk Inter-A.T.; Pres. Rechtbank Haarlem, 25 jan. 1991, nr 100, blz. 358. Merkenclassificatie, zie Overeenkomst van Nice. Merkenfraude, Na verloop van 8 maanden na kennisname merkinbreuk rauwelijks gedagvaard; dreiging van toekomstige inbreuk; verbod met dwangsom; bevel tot informatie verschaffen geweigerd, evenals een voorschot op schadevergoeding; Hof 's-Hertogenbosch, 27 maart 1990, nr58, blz. 221. Merkengemachtigde, zie P.H.M. Keesom, Le role des mandataires en matière de marques dans les pays de 1'Union Benelux, BMM bulletin 1990, blz. 29-33.
377 Merkenrecht, zie het artikel van Mr Chr.M.D. de Waele, Melukunleguto; een kennismaking met het Japanse -, blz. 73-83. -, zie Mr J.H. Spoor, De gestage groei van merk, werk en uitvinding, Zwolle, 1990, besproken door Mr C.J.J.C. van Nispen, blz. 167/8. -, zie P.A.O.-cursus "-", mededeling, blz. 309. -, zie Ir H.P. Bienfait, Rol en betekenis van het begrip "verwarring(sgevaar)" in het merkenrecht in Nederland, Duitsland en in het (toekomstig) merkenrecht in de Europese Gemeenschap, Doctoraalscriptie, RU Leiden, 1987; Dr P.J. Kaufmann, Verwarringsgevaar of verwateringsgevaar in het Europese merkenrecht anno 1991: artikel 13A.1 Benelux Merkenwet mag niet blijven!; in Qui bene distinguit bene docet, Privaatrechtelijke opstellen aangeboden aan S. Gerbrandy, onder redactie van Mr G.J. Bijleveld, Arnhem, 1991; Prof. Mr J.H. Spoor, Beschrijvende merken beschreven; in Qui bene distinguit bene docet, Privaatrechtelijke opstellen aangeboden aan S. Gerbrandy, onder redactie van Mr G.J. Bijleveld, Arnhem, 1991; A. Brun, Le futur système communautaire des marques commerciales - Coexistence des marques communautaires et nationales, La Revue du Marché commun 1990, blz. 507-513 [samenvatting in Propriété Industrielle-Bulletin Documentaire 1990, blz. 11-169-170]; J.A. Carney, Setting sights on trademark piracy: the need for greater protection against imitation of foreign trademarks, The Trademark Reporter jan.-febr. 1991, blz. 30-57; R. Knaak, The international development of survey practices in trademark and unfair competition law, IIC1990, blz. 327-343 en J.B. Pegram, Europe, Trademarks and 1992, JPTOS 1990, blz. 1060/79. Merkenschikking van Madrid, zie Schikking van Madrid betreffende de internationale inschrijving van merken. Merkgebruik, Normaal gebruik van het merk Chico aangetoond; Rechtbank Brussel, 28 dec. 1989, nr 87, blz. 324. Merkhouder, Associatie tussen de op de borden van de Hotelgroep aangebrachte tekens met het beeldmerk van de A N W is mogelijk, waardoor de Hotelgroep kan worden verward met de plaatselijke V W ; de Hotelgroep handelt onzorgvuldig tegenover de VVV; verweer dat de vordering is gericht op bescherming van een beeldmerk waarvan de V W geen rechthebbende is, afgewezen; Hof Amsterdam, 7 juli 1988, nr 69, blz. 259. Merkmbreuk, Géén geldige reden voor gebruik door Chemie-Gro van Sikkens-merken voor autolakken in vergelijkingslijsten; kans op schade door het omstreden merkgebruik is aannemelijk; Hof Arnhem, 5 sept. 1989, nr 14, blz. 41. -, Vz. Rb. : beperking van het verbod in kort geding tot slechts één der Benelux-landen toelaatbaar; Hof Brussel, 31 aug. 1988, nr38, blz. 160. -, Verbod op gebruik van de handelsnaam Nogueira, op grond van eerder gebruik als merk in België, geweigerd nu het recht op het merk niet door een tijdig handhavingsdepot in stand is gehouden; het latere, voor België geldende, internationale depot steunend op een Portugese inschrijving van oorsprong doet daaraan niet af; beroep op de Overeenkomst van Madrid en het Verdrag van Parijs faalt; Hof Brussel, 22 febr. 1990, nr65, blz. 239. -, Over een verbodsvordering o.g.v. de BMW betreffende België en Luxemburg dienen de rechters in die landen te oordelen; gebruik van de aanduiding Lego levert associatie met het merk op; gebruik zonder geldige reden; Hof's-Gravenhage, 11 febr. 1988, nr24, blz. 92. -, Niettegenstaande het auditieve verschil, is het visuele verschil tussen de merken Degol en Dexol zo gering dat zij overeenstemmen; de waren transmissie-olie en motorolie bestemd voor dezelfde voertuigen zijn soortgelijk; Hof's-Gravenhage, 17 mei 1990, nr64, blz. 237. -, Geldige reden voor gebruik van het woordmerk
"Mercedes" op briefpapier; Rb.: geen geldige reden voor gebruik van het woordmerk Mercedes in vette letters en in een kader in advertenties, waardoor Kruitwagen de indruk wekt tot de dealerorganisatie te behoren; Hof's-Hertogenbosch, 14 juni 1988, nr 77, blz. 286. -, Ondanks geringe visuele en begripsmatige verschillen, is er vanwege auditieve overeenkomst verwarringwekkende overeenstemming tussen de merken "Rian Rucci" en "Lisa Tucci"; Hof 's-Hertogenbosch, 7 maart 1990, nr 11, blz. 36 (met noot v. N.H.). -, Het merk BAYA voor saté's vertoont geen zodanige gelijkenis, en roept geen zodanige associaties op met de beide Bayer-merken dat het met deze merken overeenstemt; Hof 's-Hertogenbosch, 16 juli 1990, nr56, blz. 218. -, Soortgelijkheid van waren indien er zodanige punten van verwantschap bestaan, dat er kans bestaat dat het publiek aan de waren een zelfde herkomst zal toekennen; bitumineuze dakbedekkingsmaterialen van het merk Polyglass APP zijn niet soortgelijk aan glas en isolerende beglazing van het merk Polyglass; inbreuk makend gebruik van de handelsnaam Polyglass Nederland B.V. en het merk Polyglass APP waardoor eiseres schade kan lijden; geen geldige reden; Rechtbank Arnhem, 22 sept. 1988, nr 55, blz. 214. -, Overeenstemming tussen de merken Caron en Canon; ten dele soortgelijkheid van waren; in zoverre verbod en nietigheid van het merk Canon; Rechtbank Brussel, 19 okt. 1989, nr 63, blz. 236. -, Het woordmerk Swing is niet uitsluitend beschrijvend voor o.a. audioapparatuur; "Swing along" wekt associaties met "Swing"; geen bescherming voor de niet-ingeschreven licentiehouder; onzorgvuldig handelen van gedaagde; Rechtbank Dordrecht, 27 juni 1990, nr76, blz. 285. -, De merken Ocean Stix, Ocean Crablets enz. voor witvis produkten zijn door inburgering sterke merken, waarmee het teken Ocean Gold overeenstemt; evenzo stemt de handelsnaam Ocean Gold "Surimi" Products daarmee overeen; Pres. Rechtbank Amsterdam, 15 dec. 1988, nr 12, blz. 38. -, Inbreuk op het merk Countdown Café van Veronica voor een radioprogramma door gebruik als handelsnaam voor een horecabedrijf; bovendien gevaar voor verwarring; Pres. Rechtbank Amsterdam, 18 jan. 1990, nr97, blz. 352. -, "Studio" is een zwak merk, "Studio Amsterdam" stemt daarmee niet overeen; geen aanhaken bij of profiteren van goodwill van KRO: de beide bladen zijn geen concurrenten; Pres. Rechtbank Amsterdam, 22 maart 1990, nr 88, blz. 326. -, Oriënt Dynasty voor een oosters restaurant maakt inbreuk op het merk Dynasty voor horecadiensten; de handelsnaam Oriënt Dynasty levert gevaar voor verwarring; Pres. Rechtbank Arnhem, 26 sept. 1988, nr 13, blz. 39. -, Verwarring door gebruik van de handelsnaam Biotonic met het merk Biotonic voor een kruidendrank; compensatie kosten ten gevolge van rauwelijks dagvaarden; Pres. Rechtbank Breda, 10 dec. 1990, nr80, blz. 292. -, Verbodsactie tegen gedaagde, als medemerkgerechtigde naast eiser, niet mogelijk; "(Holland) we gaan naar Rome" niet auteursrechtelijk beschermd; onrechtmatige daad als zelfstandige grondslag naast - en auteursrechtinbreuk slechts onder bijzondere omstandigheden mogelijk; Pres. Rechtbank Haarlem, 23 febr. 1990, nr 51, blz. 194. -, "My First Sony" heeft onderscheidende kracht als merk, waarmee het teken "My First ..." van Impag overeenstemt; "Walkman" is geen soortnaam geworden; "Walker" maakt inbreuk op het merk "Walkman"; Pres. Rechtbank Haarlem, 3 aug. 1990, nr90, blz. 329. -, Vergelijkende reclame met herkenbare verwijzing naar de
378 lensvloeistof van Bausch & Lomb, waarin het produkt van Bausch & Lomb zwart wordt gemaakt is onrechtmatig merkgebruik zonder geldige reden; daargelaten eventuele misleiding van het publiek door de advertentie van Bausch & Lomb, is deze niet onrechtmatig jegens Allergan; Pres. Rechtbank Utrecht, 20 dec. 1990, nr 72, blz. 269 (met noot Ste.). Merklicentie, zie licentie, merk. Merkoverdracht, Verboden aanvulling van feitelijke grondslag van eis, door aan te nemen dat de, door eerstgebruik, rechthebbende op het merk Selva, het merkrecht heeft "overgedragen" aan Playa; overdracht van merkrecht met het doel import door derden van elders te verhinderen, geen strijd met wet of misbruik van recht; Hoge Raad, 5 okt. 1990, nr35, blz. 154. Miauw, zie Hof's-Hertogenbosch, 18 febr. 1991, nr 89, blz. 327. Micro-organismen, zie Centraal Bureau voor Schimmelcultures, officiële mededeling, blz. 342. -, zie J. Straus, Hinterlegung und Freigabe von biologischem Material für Patentierungszwecke. Patent- und eigentumsrechtliche Aspekte, Baden-Baden, 1989 en F. Baumbach, Mikroorganismenschutz per se - eine Brücke zwischen Patentschutz und Sortenschutz?, Mitteilungen der deutschen Patentanwalte 1991, blz. 13/5. Milieurecht, zie N. Atkinson en B. Sherman, Intellectual Property and Environmental Protection, European Intellectual Property Review 1991, blz. 165-170. Minoxidil, zie Hof 's-Hertogenbosch, 22 mei 1990, nr54, blz. 214. Misbruik van recht, Geen - of rechtsverwerking door stilzitten van de vennootschap gedurende vier jaren; Hof 's-Hertogenbosch, 24 okt. 1989, nr 4, blz. 15. Misleidende reclame, zie reclame. Misleiding, Nivea-shampoo in Mexico rechtmatig in het verkeer gebracht; geen verandering in de toestand van de waar; merkenrecht en auteursrecht op de flacon uitgeput; geen - van het publiek door tekst op sticker; Pres. Rechtbank Haarlem, 28 sept. 1990, nr 98, blz. 353. Misset Distrifood/Foodmagazine/Food, zie Pres. Rechtbank Arnhem, 3 april 1987, nr 19, blz. 58. Mixers, zie Pres. Rechtbank 's-Gravenhage, 13 dec. 1988, nr31, blz. 135. Modelbescherming, zie Bescherming van "oude" modellen, noot van Prof. Mr J.J. Brinkhof onder Hoge Raad, 1 dec. 1989, nr 68, blz. 244. -, Classificatie-onderzoek voor tekeningen en modellen, officiële mededeling, blz. 66. -, zie Conferentie "The Green Paper on the Legal Protection of Industrial Design", mededeling, blz. 309. -, zie Prof. Mr H. Cohen Jehoram, Screenoprints in Europa, Informatierecht AMI1991, blz. 23/7. Modelinbreuk, De vormvaste konische koker van transparante harde kunststof verschilt wezenlijk van de bekende slappe, vervormbare verpakkingsmiddelen; het model is niet het gevolg van een technisch effect; - ; Hof Amsterdam, 28 maart 1991, nr99, blz. 355. -, Door Van Rees ontworpen kast in Chippendale-stijl heeft geen oorspronkelijk karakter; degene die een inbreukvordering grondt op een modeldepot, dient de nieuwheid van dat depot te stellen en bewijzen; het gedeponeerde meubel dient daartoe meer dan ondergeschikte verschillen te vertonen met de overige bekende meubelen van de soort; Hof's-Gravenhage, 17 mei 1990, nr 39, blz. 162 (met noot v. N.H.). -, Uitgaande van auteurs- en modellenrechtelijke bescherming van de Sino-pantoffel zijn er geen inbreuk makende overeenkomsten tussen de pantoffels van partijen; eventuele verwarring ten gevolge van de ludieke dessins kan geen rol spelen omdat de rechten van Sino daarvoor geen bescherming bieden; Pres. Rechtbank Haarlem, 6 juli 1990, nr 15, blz. 47. -, Gezien de omstandigheden, dient eiseres aan te tonen dat de partij horloges niet door haar of haar toedoen in de
EEG in het verkeer is gebracht; Pres. Rechtbank Maastricht, 7 sept. 1990, nr79, blz. 291. -, Het scheerapparaat van Remington is een werk in auteursrechtelijke zin; het model van Hamarc is een nabootsing in gewijzigde vorm; tevens inbreuk op modelrecht van Remington; het nieuwheidsbezwaar wordt verworpen; Pres. Rechtbank Utrecht, 26 sept. 1989, nr 67, blz. 242. - en slaafse nabootsing, Een vordering gegrond op nationaal recht inzake ongeoorloofde mededinging, kan niet worden toegewezen, indien het uitsluitend "inbreuk op een tekening of model" betreft; de vordering kan worden toegewezen indien ook andere feiten daaraan ten grondslag liggen, die als zodanig naar nationaal recht ongeoorloofde mededinging opleveren; verbod of schadevergoeding is in het laatste geval niettegenstaande art. 14 lid 5 BTMW toewijsbaar, indien dit de enig passende wijze van redres vormt; Benelux-Gerechtshof, 21 dec. 1990, nr 53, blz. 203. Molijn, Mr H., en Dr W. Mak, Merkenbescherming in de Benelux, 2e druk bewerkt door Mr M.J.M. van Kaam en Mr H. Molijn, Deventer/'s-Gravenhage, 1989, besproken door Mr P.J.M. Steinhauser, blz. 166/7. Monaco, toegetreden tot het Europees Octrooi Verdrag, zie officiële mededeling, blz. 342. Mongolië, is toegetreden tot P.C.T., zie officiële mededeling, blz. 102 en 171. München, Verdrag van - inzake de verlening van Europese octrooien, zie Europees Octrooi Verdrag van -. My First Sony, zie Pres. Rechtbank Haarlem, 3 aug. 1990, nr 90, blz. 329. Naaimachinekoppen, zie Hof Amsterdam, 28 juni 1990, nr 70, blz. 262 (zie noot Br., blz. 257). Nabootsing, Een vordering gegrond op nationaal recht inzake ongeoorloofde mededinging, kan niet worden toegewezen, indien het uitsluitend "inbreuk op een tekening of model" betreft; de vordering kan worden toegewezen indien ook andere feiten daaraan ten grondslag liggen, die als zodanig naar nationaal recht ongeoorloofde mededinging opleveren; verbod of schadevergoeding is in het laatste geval niettegenstaande art. 14 lid 5 BTMW toewijsbaar, indien dit de enig passende wijze van redres vormt; Benelux-Gerechtshof, 21 dec. 1990, nr 53, blz. 203. -, Toepassing van het niet door enig absoluut recht van industriële eigendom beschermde systeem staat in beginsel vrij, tenzij er sprake is van -, waarbij niet het redelijkerwijs mogelijke en nodige is gedaan om verwarring te voorkomen; Hoge Raad, 1 dec. 1989, nr 68, blz. 244 (met noot Br.). -, Onrechtmatige - door Newlong van de naaimachinekoppen met onderscheidend vermogen van Fischbein; voor beperking van de duur van het verbod gegrond op de onrechtmatige daadsactie is aansluiting gezocht bij de beschermingsduur voor vergelijkbare door een absoluut recht beschermde prestaties, i.c. bij de beschermingsduur van een octrooi; Hof Amsterdam, 28 juni 1990, nr 70, blz. 262 (zie noot Br., blz. 257). -, zie H. Besner, Produktimitation im internationalen und nationalen gewerblichen Rechtsschutz und Urheberrecht, München, 1988; A. Bouju, Les actions en contrefacon de brevets dans Ie monde. Procédure et coüts. Un enquête internationale sous légide de la CEE, Parijs, 1989 en Prof. Mr D.W.F. Verkade, Voorlopig getuigenverhoor in nabootsingszaken; in Met hoofd en hart, opstellen aangeboden aan Prof. Mr J.C.M. Leyten, Zwolle, 1991. Naburige rechten, zie aangrenzende rechten. Narijskast-transporteur, zie Pres. Rechtbank 's-Gravenhage, 9 juli 1990, nr 44, blz. 180. Nice, zie Overeenkomst van -. Niet vergelijkende, misleidende reclame onrechtmatig jegens concurrenten?, noot van Mr P.J.M. Steinhauser
379 onder Pres. Rechtbank Utrecht, 20 dec. 1990, nr 72, blz. 269. Nietigheid (merk), "Champion" is niet uitsluitend beschrijvend voor sportkleding, wel zwak onderscheidend; geen sterker merk door inburgering; "Champ" stemt overeen met het merk "Champion"; verbod en nietigverklaring; Hof Arnhem, 13 juni 1989, nr96, blz. 350. - (merk), Minoxidil is de algemeen gebruikelijke naam voor een chemische stof en mist onderscheidend vermogen; nietig merkdepot; Hof 's-Hertogenbosch, 22 mei 1990, nr 54, blz. 214. - (merk), Overeenstemming tussen de merken Caron en Canon; ten dele soortgelijkheid van waren; in zoverre verbod en -van het merk Canon; Rechtbank Brussel, 19 okt. 1989, nr 63, blz. 236. - (merk), Depot van het merk Chico door United Brands nietig; Rechtbank Brussel, 28 dec. 1989, nr 87, blz. 324. - (merk) Van geldigheid van de Droste-merken moet, ondanks gesteld eerder depot door Baronie, worden uitgegaan; associatiegevaar vast te stellen door vergelijking van het teken met het herinneringsbeeld bij de consument van het gedeponeerde merk; aan de "totaalindruk" van een merk levert het ene element een grotere bijdrage dan het andere; gelijkzijdige achthoek heeft onderscheidend vermogen voor chocolade-artikelen; Tjoklat heeft geringe onderscheidingskracht en is weinig geschikt om de herkomst van de waar aan te duiden; Rechtbank 's-Gravenhage, 17 jan. 1990, nr 50, blz. 191 (met noot Ste.). - (octrooi), zie het artikel van Prof. Mr J.J. Brinkhof, Overzicht van de octrooirechtspraak in eerste aanleg te Den Haag in 1990, blz. 172/6. - (octrooi), De inrichting volgens het octrooi lag voor de hand; octrooi nietig verklaard; Hof's-Gravenhage, 14 dec. 1989, nr 9, blz. 31. - (octrooi), Niet te verwaarlozen kans op nietigverklaring octrooi; inbreukvordering afgewezen; nieuwe weren na de memorie van grieven; Hof 's-Gravenhage, 15 febr. 1990, nr 74, blz. 279. - (octrooi), Een noodzaak tot marginale toetsing van het inventiviteitsoordeel van het EOB blijkt niet uit de wet; het wezenlijk verschil to.v. de stand der techniek bestaat slechts uit een, i.c. niet inventieve, omkering; Rechtbank 's-Gravenhage, 4 april 1990, nr46, blz. 184. - (octrooi), Kans op herroeping of nietigverklaring tegenover inbreukverbod in kort geding; Pres. Rechtbank 's-Gravenhage, 27 juni 1989, nr33, blz. 150. Nieuwheid, zie A. Decker, Der Neuheitsbegriff im Immaterialgüterrecht, München, 1989. - (model), De vormvaste konische koker van transparante harde kunststof verschilt wezenlijk van de bekende slappe, vervormbare verpakkingsmiddelen; het model is niet het gevolg van een technisch effect; modelinbreuk; Hof Amsterdam, 28 maart 1991, nr99, blz. 355. - (model), Door Van Rees ontworpen kast in Chippendalestijl heeft geen oorspronkelijk karakter; degene die een inbreukvordering grondt op een modeldepot, dient de van dat depot te stellen en bewijzen; het gedeponeerde meubel dient daartoe meer dan ondergeschikte verschillen te vertonen met de overige bekende meubelen van de soort; Hof 's-Gravenhage, 17 mei 1990, nr39, blz. 162 (met noot v. N.H.). - (model), Het scheerapparaat van Remington is een werk in auteursrechtelijke zin; het model van Hamarc is een nabootsing in gewijzigde vorm; tevens inbreuk op modelrecht van Remington; het nieuwheidsbezwaar wordt verworpen; Pres. Rechtbank Utrecht, 26 sept. 1989, nr 67, blz. 242. - (octrooi), De luchtafscheiders volgens octrooi 180.613 behoorden vóór de voorrangsdatum tot de stand der techniek; inbreukvordering afgewezen; Hof 's-Gravenhage, 22 nov. 1990, nr 75, blz. 284. - (octrooi), Nieuw technisch effect is geen eis voor octrooiverlening; - vast te stellen to.v. elk afzonderlijk geschrift met inbegrip van normale vakkennis en
datgene wat de vakman meeleest, niet door na te gaan of het wezen van de vinding bekend is uit objectieve stand der techniek; kon deskundige slechts bekend met het probleem, zonder inventieve arbeid na kennisneming van de stand der techniek tot de oplossing komen?; Rechtbank 's-Gravenhage, 19 sept. 1990, nr 41, blz. 176. - (octrooi), Werkwijze/inrichting die in haar onderdelen op bekende technieken berust is nieuw en inventief; geen indirecte inbreuk; vernietiging van inbreuk makende voortbrengselen is geen passende voorlopige voorziening; Pres. Rechtbank 's-Gravenhage, 13 dec. 1988, nr 31, blz. 135. Nieuwheidsonderzoek, voor internationale octrooiaanvragen, officiële mededeling, blz. 66. -, zie ook V.V.O. Nivea-shampoo, zie Pres. Rechtbank Haarlem, 28 sept. 1990, nr 98, blz. 353. Noemen voorman, zie voorman. Nogueira, zie Hof Brussel, 22 febr. 1990, nr 65, blz. 239. Ocean Stix/Ocean Gold, zie Pres. Rechtbank Amsterdam, 15 dec. 1988, nr 12, blz. 38. Octrooi, nr 0.000.000 (Europees), Octrooiraad, Afd. van Beroep, 4 juli 1990, nr 8, blz. 25. nr 0.000.000 (Europees), Octrooiraad, Afd. van Beroep, 4 juli 1990, nr 21, blz. 63. nr 0.011.258 (Europees), Pres. Rechtbank 's-Gravenhage, 3 febr. 1989, nr 22, blz. 84. nr 0.033.060 (Europees), Pres. Rechtbank 's-Gravenhage, 25 juli 1989, nr 94, blz. 346. nr 0.049.355 (Europees), Pres. Rechtbank 's-Gravenhage, 3 dec. 1990, nr 43, blz. 179. nr 0.052.401 (Europees), Pres. Rechtbank 's-Gravenhage, 13 dec. 1988, nr 31, blz. 135. nr 0.064.318 (Europees), Rechtbank 's-Gravenhage, 4 april 1990, nr 46, blz. 184. nr 0.065.340 (Europees), Hof 's-Gravenhage, 22 febr. 1990, nr 84, blz. 319. nr 0.089.708 (Europees), Pres. Rechtbank 's-Gravenhage, 27 maart 1990, nr47, blz. 186. nr 0.129.941 (Europees), Pres. Rechtbank's-Gravenhage, 4 febr. 1991, nr 86, blz. 323. nr 0.139.318 (Europees), Pres. Rechtbank 's-Gravenhage, 27 juni 1989, nr33, blz. 150 en Pres. Rechtbank 's-Gravenhage, 30 juni 1989, nr34, blz. 153. nr 0.178.707 (Europees), Hof Arnhem, 3 jan. 1989, nr 1, blz. 4. nr 0.200.662 (Europees), Pres. Rechtbank 's-Gravenhage, 9 aug. 1989, nr 85, blz. 322. nr 0.287.611 (Europees), Pres. Rechtbank's-Gravenhage, 12 nov. 1990, nr 45, blz. 183. nr 155.759, Hof's-Gravenhage, 14 dec. 1989, nr 9, blz. 31. nr 156.225, Hof 's-Gravenhage, 15 febr. 1990, nr 74, blz. 279. nr 159.733, Hoge Raad, 9 nov. 1990, nr32, blz. 137. nr 171.087, Hof's-Gravenhage, 15 febr. 1990, nr74, blz. 279 en Hof 's-Gravenhage, 22 nov. 1990, nr 75, blz. 284. nr 171.226, Hof 's-Hertogenbosch, 20 juni 1988, nr27, blz. 112. nr 172.356, Rechtbank 's-Gravenhage, 19 sept. 1990, nr41,blz. 176. nr 174.531, Pres. Rechtbank 's-Gravenhage, 28 febr. 1989, nr93, blz. 343. nr 178.053, Rechtbank Alkmaar, 13 juli 1989, nr 10, blz. 33. nr 178.935, Pres. Rechtbank 's-Gravenhage, 9 juli 1990, nr44, blz. 180. nr 180.613, Hof 's-Gravenhage, 15 febr. 1990, nr 74, blz. 279 en Hof 's-Gravenhage, 22 nov. 1990, nr 75, blz. 284. nr 183.438, Pres. Rechtbank 's-Gravenhage, 20 maart 1990, nr 2, blz. 9. nr 185.802, Pres. Rechtbank 's-Gravenhage, 28 aug. 1990, nr42, blz. 178. uitleg, Voor de betekenis van het woord schalmenketting in het octrooi niet Van Dale raadplegen, doch vaststellen
380 hoe de gemiddelde vakman de term bij kennisneming van het octrooigeschrift dit zal begrijpen; de ingewikkelder samengestelde en kostbaardere ketting van gedaagden lost het probleem in essentie op dezelfde wijze op en maakt inbreuk; Pres. Rechtbank 's-Gravenhage, 9 juli 1990, nr44, blz. 180. Octrooiaanvrage, nr 0000000, Octrooiraad, Bijz. Afd., 25 april 1990, nr 40, blz. 165. -, nr 7614025 (openbaargemaakt onder nr 187.380), Octrooiraad, Afd. van Beroep, 17 jan. 1991, nr 73, blz. 272. -, nr 7902778, Octrooiraad, Afd. van Beroep, 19 juni 1990, nr 25, blz. 95. -, nr 8303666, Octrooiraad, Afd. van Beroep, 30 okt. 1990, nr30, blz. 128. - nr 8602312, Octrooiraad, Bijz. Afd., 5 juli 1989, nr 102, blz. 361. -, Schadevergoeding anders dan in geld; bevel afgifte gegevens betreffende octrooiaanvragen en licentieovereenkomsten en overdracht van rechten uit licentieovereenkomst; Hof's-Hertogenbosch, 30 jan. 1991, nr95, blz. 348. Octrooi(aanvrage) dossiers, Inzage van stukken uit -, zie officiële mededeling, blz. 2. Octrooibescherming, zie H.B. Cohausz, Patents for services, European Intellectual Property Review 1991, blz. 155/6. Octrooidocumentatie, zie documentatie. Octrooiduur, zie Longer life for European patents, mededeling, blz. 337/8. -, zie Mr Ir H.T. van Asselt, Octrooibescherming en innovatie. De effectieve octrooibeschermingsduur in de geneesmiddelenindustrie, Pharmaceutisch Werkblad 1990, blz. 772/7; M. Hodgson, Term restoration; the birth of a new Industrial Property Right, Patent World juli/aug. 1990, blz. 15/9; D. Jabbari, Government (UK) undecided on patent extension for pharmaceuticals, World Intellectual Property Report 1990, blz. 150/1 en H.P. Kunz-Hallstein, The compatibility of a community "Certificate for the Restoration of Protection" with the European Patent Convention, European Intellectual Property Review 1990, blz. 209-214. Octrooigemachtigde, Europees examen voor -, officiële mededeling, blz. 202. -, Nederlands examen voor -, officiële mededeling, blz. 2-3 en 170/1. - , zie U. Hocke, Werbung für anwaltliche Dienstleistungen. Eine rechtsvergleichende Untersuchung zur Regelung der Werbung im Bereich der Anwaltschaft, Munster, 1989; G. Ring, Werberecht der Rechtsanwülte, BadenBaden, 1990 en P.H.M. Keesom, Le role des mandataires en matière de marques dans les pays de 1'Union Benelux, BMM bulletin 1990, blz. 29-33. Octrooigemachtigden-reglement, zie Besluit van 8 juli 1991 tot wijziging van het - (Stb. 1968, 595), wetgeving, blz. 305/8. Octrooiinbreuk, Niet te verwaarlozen kans op nietigverklaring octrooi; inbreukvordering afgewezen; nieuwe weren na de memorie van grieven; Hof 's-Gravenhage, 15febr. 1990, nr 74, blz. 279. -, De "puntinjectiemethode" is gelijkwaardig aan de geoctrooieerde "wandinjectiemethode" en heeft hetzelfde effect; voorgebruik niet aannemelijk; Hof 's-Gravenhage, 22 febr. 1990, nr 84, blz. 319. -, Uitleg octrooi 171.087: de inrichting van Flamco is géén toepassing van de geoctrooieerde uitvinding; de luchtafscheiders volgens octrooi 180.613 behoorden vóór de voorrangsdatum tot de stand der techniek; inbreukvordering afgewezen; Hof 's-Gravenhage, 22 nov. 1990, nr 75, blz. 284. -, Voldoende spoedeisend belang om aan de voorlopig inbreukmakend geachte activiteiten een eind te maken ondanks de lopende bodemprocedure; naarmate de inbreuk langer voortduurt, wordt herstel te zeer bemoeilijkt; Hof's-Hertogenbosch, 20 juni 1988, nr27, blz. 112. -, Wezenlijk is niet alleen dat wordt geroteerd, maar ook
hoe; géén inbreuk; Rechtbank Alkmaar, 13 juli 1989, nr 10, blz. 33. -, Geen indirecte inbreuk; Pres. Rechtbank 's-Gravenhage, 13 dec. 1988, nr 31, blz. 135. -, Het octrooi is niet beperkt tot botfixatie-apparaten voorzien van de beschreven druk- en trekinrichting; de functioneel en constructief equivalente druk- en trekinrichting van gedaagden valt onder de beschermingsomvang van het octrooi; redelijke bescherming voor de octrooihouder; Pres. Rechtbank 's-Gravenhage, 3 febr. 1989, nr 22, blz. 84. -, Ondanks inbreukverbod in Duitsland zelfstandige beoordeling van de inbreukvraag in Nederland; kans op nietigverklaring te gering; inbreukverbod beperkt in duur tot indiening van een verzoek om een dwanglicentie na octrooiverlening op de inbreuk makende werkwijze; Pres. Rechtbank 's-Gravenhage, 28 febr. 1989, nr 93, blz. 343. -, Gebruik van het wezen van de uitvinding naast een maatregel die een bijkomend voordeel van de uitvinding belemmert is inbreuk; kans op herroeping of nietigverklaring tegenover inbreukverbod in kort geding; géén voorgebruik; kans op dwanglicentie neemt onrechtmatigheid van voorafgaande inbreuk niet weg; Pres. Rechtbank 's-Gravenhage, 27 juni 1989, nr33, blz. 150. -, Uitgaande van het wezen van het octrooi vlgs. vonnis nr33, is van verscheidene uitvoeringsvormen vastgesteld of deze onder het verbod vallen; Pres. Rechtbank 's-Gravenhage, 30 juni 1989, nr34, blz. 153. -, Een deskundige zal de Seram-kraan niet door het octrooischrift mede geopenbaard achten; bij de uitleg van het octrooi als door eiseres komt de rechtszekerheid voor derden te veel in het gedrang; Pres. Rechtbank 's-Gravenhage, 25 juli 1989, nr 94, blz. 346. -, De eindstukken van De Witt maken inbreuk op het Sopalplast-octrooi; openbare toegankelijkheid van het geoctrooieerde voorwerp niet aannemelijk; Pres. Rechtbank 's-Gravenhage, 9 aug. 1989, nr85, blz. 322. -, Nu de kans op nietigverklaring van het octrooi groot is, behoort een inbreukverbod achterwege te blijven; Pres. Rechtbank 's-Gravenhage, 20 maart 1990, nr 2, blz. 9. -, Geen spoedeisend belang meer na verloop van VA jaar; Pres. Rechtbank 's-Gravenhage, 27 maart 1990, nr47, blz. 186. -, Voor de betekenis van het woord schalmenketting in het octrooi niet Van Dale raadplegen, doch vaststellen hoe de gemiddelde vakman de term bij kennisneming van het octrooigeschrift dit zal begrijpen; de ingewikkelder samengestelde en kostbaardere ketting van gedaagden lost het probleem in essentie op dezelfde wijze op en maakt inbreuk; Pres. Rechtbank 's-Gravenhage, 9 juli 1990, nr 44, blz. 180. -, Inbreukverbod toewijsbaar zonder gedaagde eerst gelegenheid te geven de aantastbaarheid van het octrooi te onderzoeken en nietigheidsactie in te stellen; verbod tot aanbieden van diensten met gebruik van inbreukmakende produkten is overbodig èn te ver strekkend; geen voorschot op schadevergoeding; winstafdracht is geen voorlopige maatregel; Pres. Rechtbank 's-Gravenhage, 28 aug. 1990, nr 42, blz. 178. -, Wezenlijk is de PVC-pijp in de brijvoederbak, met als verrassende eigenschap dat varkens de randen er niet van afbijten; een brijvoederbak van andere kunststof maakt geen inbreuk; Pres. Rechtbank 's-Gravenhage, 12 nov. 1990, nr 45, blz. 183. -, Kopen en verkopen van geoctrooieerde voortbrengsels zonder invoer daarvan in Nederland is geen inbreuk op het Nederlands octrooi, noch aanbieden in Nederland aan niet in Nederland gevestigde afnemers; aanbieden van geoctrooieerd produkt zonder vermelding van oorsprong, kan inbreuk opleveren; in zoverre verbod; Pres. Rechtbank 's-Gravenhage, 3 dec. 1990, nr43, blz. 179. -, zie A. Bouju, Les actions en contrefacon de brevets dans
381 Ie monde. Procédure et coüts. Un enquête internationale sous légide de la CEE, Parijs, 1989. Octrooiinformatie, zie documentatie. Octrooipublikaties, in de bibliotheek van de Octrooiraad aanwezig op 31 december 1990, mededeling, blz. 130/2. Octrooiraad, Opheffing depot bij DSM Octrooibureau, officiële mededeling, blz. 102. Octrooiraden, jaarverslagen, zie V.S. Dodd, Survey of the Annual Technical Reports 1989 of the patent offices on patent information activities, World Patent Information 1990, blz. 245-250. Octrooirecht, zie CIER-Congres: De toekomst van het Nederlands -, mededeling, blz. 198; Seminar: "Octrooien en normen in het Europa van 1992", mededeling, blz. 276 en Congres "De toekomst van het Nederlands -", mededeling, blz. 309. -, zie Mr J.H. Spoor, De gestage groei van merk, werk en uitvinding, Zwolle, 1990, besproken door Mr C.J.J.C. van Nispen, blz. 167/8. -, zie Prof. Mr J.J. Brinkhof, Over octrooirecht en economie (in: Rechtseconomie; Bijz. nr Ars Aequi ), Ars Aequi 1990, blz. 794-802; Ir L.C. de Bruijn, De uitvinder en zijn concurrent in het octrooisysteem, IER 1991, blz. 76/8; H. Donkers, De horigen van de biotechnologie (Over kwekersrecht en octrooirecht), NRC Handelsblad 11 april 1991, Wetenschap & Onderwijs, blz. 5; Drs A.J.W. Hooiveld, Biotechnologie (2). (Reactie op artikel van H. Donkers), NRC Handelsblad! mei 1991, Wetenschap & Onderwijs, blz. 2; Mr J.H. Jonker, Met het kenmerk dat ; in Qui bene distinguit bene docet, Privaatrechtelijke opstellen aangeboden aan S. Gerbrandy, onder redactie van Mr G.J. Bijleveld, Arnhem, 1991; Mevr. Mr M.D.B. Schutjens, De commerciële beschermingsomvang: Experimenteel onderzoek en registratiehandelingen met geoctrooieerde geneesmiddelen. Europese octrooiverdragen, het Nederlandse en het Duitse recht; in Eenvormig en vergelijkend privaatrecht 1990, Lelystad, 1990; Dr Ir E.H.D. Smit, Biotechnologie (1). (Reactie op artikel van H. Donkers), NRC Handelsblad 2 mei 1991, Wetenschap & Onderwijs, blz. 2.; Mevr. Mr C.R.M. Versteegh, Welkom Adriana? Octrooi en ethiek in verband met biotechnologische uitvindingen, NJB 1991, blz. 695-703; WJ. Brunet en M.N. Meller, Report diplomatic Conference for patent harmonization treaty, World Intellectual Property Report 1991, blz. 213/5; Prof. V.A. Dozortzev, Perestrojka and the protection of inventions, Patent World april 1991, blz. 20-36; Mr H.J. Harmeling, Netherlands Economie affairs Ministry proposes "registration patent", World Intellectual Property Report 1990, blz. 147; Jin Xin Tian, Some discussion on patentability, IDEA 1990, blz. 27-50 en F. Yoshida, Harmonization of patent systems, Journal of the Japanese Group ofAIPPI 1990, blz. 59-71. -, tweede indicatie, zie G.D. Paterson, The patentability of further uses of a known product under the European Patent Convention, European Intellectual Property Review 1991, blz. 16-20. -, tweede medische indicatie, Het vereiste voor nieuwheid van een tweede medische indicatie dat de uitvindingsgedachte kan worden geconcretiseerd in nieuwe maatregelen of handelingen, is niet in strijd met het Tolbutamide-arrest; de uitleg van het begrip uitvinding als uitgevonden voortbrengsel of werkwijze is niet in strijd met het Harmonisatieverdrag of het E.O.V.; aan de nieuwheidseis wordt ook niet voldaan door een verpakkingsconclusie; Octrooiraad, Afd. van Beroep, 19 juni 1990, nr25, blz. 95 (met noot L.W. K..). Octrooirechtspraak, zie het artikel van Prof. Mr J.J. Brinkhof, Overzicht van de - in eerste aanleg te Den Haag in 1990, blz. 172/6. Octrooireglement, Inwerkingtreding van het Besluit van 25 sept. 1990 tot wijziging van het -, zie wetgeving, blz. 27. Octrooisamenwerkingsverdrag, zie P.C.T. Ohl, A., Die Patentvindikation im deutschen und
europaïschen Recht, Weinheim, 1987, besproken door Prof. Mr J.J. Brinkhof, blz. 310/1. O.M.P.I., Organisation Mondiale de la Propriété Intellectuelle, zie Classificatie-onderzoek voor tekeningen en modellen, officiële mededeling, blz. 66. -, zie Yemen en de Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom, officiële mededeling, blz. 102. -, chipbescherming, zie C.M. Correa, Legal protection of the Lay-out designs of integrated circuits: The WIPO-Treaty, European Intellectual Property Review 1990, blz. 196-203. -, intellectuele eigendom, zie F.-K. Beier en G. Schricker (Hrsg.), GATT or WIPO? New Ways in the International Protection of Intellectual Property, Weinheim, 1989 [besproken in GRUR Int. 1990, blz. 1003/4] en B. Catoméris, WIPO: settlement of intellectual property disputes between states, Trademark World maart 1991, blz. 32/5. Onderneming, Appellante heeft, hoewel geen - als bedoeld in de Handelsnaamwet, tegenover geïntimeerde de maatschappelijke plicht een naam te kiezen waarmee zoveel mogelijk verwarring bij publiek en subsidiënten wordt voorkomen; Hof Amsterdam, 11 mei 1989, nr7, blz. 24. Onderscheidend vermogen, "Champion" is niet uitsluitend beschrijvend voor sportkleding, wel zwak onderscheidend; geen sterker merk door inburgering; "Champ" stemt overeen met het merk "Champion"; verbod en nietigverklaring; Hof Arnhem, 13 juni 1989, nr96, blz. 350. -, Een combinatie van op zich weinig onderscheidende factoren kan een geheel opleveren dat merkenrechtelijke bescherming toekomt; Hof 's-Hertogenbosch, 7 nov. 1988, nr 3, blz. 12. -, Minoxidil is de algemeen gebruikelijke naam voor een chemische stof en mist -; nietig merkdepot; Hof 's-Hertogenbosch, 22 mei 1990, nr 54, blz. 214. -, Pres.: teken bestaande uit één kleur, heeft zonder bijkomende omstandigheden, zoals inburgering, onvoldoende - ; Hof: inburgering niet aangetoond; mede door het logo van L.R.D., geen verwarringsgevaar; Hof 's-Hertogenbosch, 28 mei 1990, nr48, blz. 187. -, Onderscheidend karakter wordt niet veranderd door gebruik van een andere schrijfwijze of weglaten van concentrische cirkels; Rechtbank Brussel, 28 dec. 1989, nr 87, blz. 324. -, Van geldigheid van de Droste-merken moet, ondanks gesteld eerder depot door Baronie, worden uitgegaan; associatiegevaar vast te stellen door vergelijking van het teken met het herinneringsbeeld bij de consument van het gedeponeerde merk; aan de "totaalindruk" van een merk levert het ene element een grotere bijdrage dan het andere; gelijkzijdige achthoek heeft - voor chocoladeartikelen; Tjoklat heeft geringe onderscheidingskracht en is weinig geschikt om de herkomst van de waar aan te duiden; Rechtbank 's-Gravenhage, 17 jan. 1990, nr50, blz. 191 (met noot Ste.). -, Het kleurmerk is een alleszins gebruikelijke kleurencombinatie voor huishoudelijke artikelen; geen inburgering, geen -; het merk "Vochtvreter" is beschrijvend en heeft geen - resp. is verwaterd; Pres. Rechtbank Breda, 17 aug. 1989, nr49, blz. 189. -, "My First Sony" heeft onderscheidende kracht als merk, waarmee het teken "My First ..." van Impag overeenstemt; "Walkman" is geen soortnaam geworden; "Walker" maakt inbreuk op het merk "Walkman"; Pres. Rechtbank Haarlem, 3 aug. 1990, nr90, blz. 329. -, Big Bag is voor vouwcontainers onderscheidend, en is geen soortnaam; Pres. Rechtbank Middelburg, 11 okt. 1990, nr 36, blz. 158. Oneerlijke mededinging, zie mededingingsrecht. Ontlening, Opeising in (mede)eigendom; aannemelijk is dat aanvraagster reeds zelf de relevante wetenschap bezat en deze niet heeft ontleend aan verzoekster; verzoek
382 afgewezen; Octrooiraad, Bijz. Afd., 5 juli 1989, nr 102, blz. 361. Ontluchtingsafsluiter, zie Hof's-Gravenhage, 15 febr. 1990, nr 74, blz. 279. Ontluchtingsinrichting, zie Hof 's-Gravenhage, 22 nov. 1990, nr 75, blz. 284. Ontvankelijkheid, Eisers vragen herkansing; niet-ontvankelijkheid; Pres. Rechtbank Assen, 26 april 1990, nr62, blz. 228. - (k.g.-vordering), Vordering tot verbod octrooiinbreuk niet ontvankelijk wegens gebrek aan spoedeisend belang na anderhalfjaar stilzitten; Pres. Rechtbank 's-Gravenhage, 4 febr. 1991, nr 86, blz. 323. Onzorgvuldig handelen van Europees gemachtigde, geen herstel; Octrooiraad, Afd. van Beroep, 4 juli 1990, nr 8, blz. 25. Oostblok, zie Prof. V.A. Dozortzev, Perestrojka and the protection of inventions, Patent World april 1991, blz. 20-36. Opeising, octrooi, - in (mede)eigendom; aannemelijk is dat aanvraagster reeds zelf de relevante wetenschap bezat en deze niet heeft ontleend aan verzoekster; verzoek afgewezen; Octrooiraad, Bijz. Afd., 5 juli 1989, nr 102, blz. 361. -, (Europees) octrooi, zie A. Ohl, Die Patentvindikation im deutschen und europaïschen Recht, Weinheim, 1987, besproken door Prof. Mr J.J. Brinkhof, blz. 310/1. Openbare bekendheid, Niet aannemelijk is dat aan laars I, een demonstratiemodel, reeds voor registratie van de Dr Adam's laars bekendheid is gegeven; de uitvoering van het afschermstuk is voldoende origineel; Hof Amsterdam, 19 april 1990, nr5, blz. 19. -, De eindstukken van De Witt maken inbreuk op het Sopalplast-octrooi; openbare toegankelijkheid van het geoctrooieerde voorwerp niet aannemelijk; Pres. Rechtbank 's-Gravenhage, 9 aug. 1989, nr 85, blz. 322. Orgelprojecten, zie Hof Amsterdam, 11 mei 1989, nr 7, blz. 24. Oriënt Dynasty, zie Pres. Rechtbank Arnhem, 26 sept. 1988, nr 13, blz. 39. Overdracht, merk, Verboden aanvulling van feitelijke grondslag van eis, door aan te nemen dat de, door eerstgebruik, rechthebbende op het merk Selva, het merkrecht heeft "overgedragen" aan Playa; - van merkrecht met het doel import door derden van elders te verhinderen, geen strijd met wet of misbruik van recht; Hoge Raad, 5 okt. 1990, nr35, blz. 154. -, portretrecht, Recht van geportretteerde ex art. 21 Aw. is niet overdraagbaar; beslagrecht van een licentiehouder leidt niet tot een ander oordeel; geen onrechtmatige daad; Hof's-Hertogenbosch, 18 sept. 1990, nr91, blz. 332. Overeenkomst van Nice betreffende de internationale classificatie van waren en diensten ten behoeve van de inschrijving van merken, zie officiële mededeling, blz. 134. Overeenstemming (merken), "Champion" is niet uitsluitend beschrijvend voor sportkleding, wel zwak onderscheidend; geen sterker merk door inburgering; "Champ" stemt overeen met het merk "Champion"; verbod en nietigverklaring; Hof Arnhem, 13 juni 1989, nr 96, blz. 350. -, De merken Femmes d'Aujourd'hui en Aujourd'hui Madame voor tijdschriften stemmen niet overeen; Vz. Rb.: beperking van het verbod in kort geding tot slechts één der Benelux-landen toelaatbaar; Hof Brussel, 31 aug. 1988, nr 38, blz. 160. -, Niettegenstaande het auditieve verschil, is het visuele verschil tussen de merken Degol en Dexol zo gering dat zij overeenstemmen; de waren transmissie-olie en motorolie bestemd voor dezelfde voertuigen zijn soortgelijk; Hof's-Gravenhage, 17 mei 1990, nr 64, blz. 237. -, Ondanks geringe visuele en begripsmatige verschillen, is er vanwege auditieve overeenkomst verwarringwekken-
de - tussen de merken "Rian Rucci" en "Lisa Tucci"; Hof 's-Hertogenbosch, 7 maart 1990, nr 11, blz. 36 (met noot v. N.H.). -, Het merk BAYA voor saté's vertoont geen zodanige gelijkenis, en roept geen zodanige associaties op met de beide Bayer-merken dat het met deze merken overeenstemt; Hof 's-Hertogenbosch, 16 juli 1990, nr56, blz. 218. -, Geen overeenstemmend gebruik als merk; wel gebruik zonder geldige reden van het merk "Miauw" in de achtergrond van het woord/beeldmerk van Van der Bunt; verbod; Hof 's-Hertogenbosch, 18 febr. 1991, nr 89, blz. 327. -, Associaties tussen de merken "Sony" en "Sonik" op grond van auditieve gelijkenis mogelijk; Rechtbank Antwerpen, 23 febr. 1990, nr37, blz. 159. -, tussen de merken Caron en Canon; ten dele soortgelijkheid van waren; in zoverre verbod en nietigheid van het merk Canon; Rechtbank Brussel, 19 okt. 1989, nr 63, blz. 236. -, Van geldigheid van de Droste-merken moet, ondanks gesteld eerder depot door Baronie, worden uitgegaan; associatiegevaar vast te stellen door vergelijking van het teken met het herinneringsbeeld bij de consument van het gedeponeerde merk; aan de "totaalindruk" van een merk levert het ene element een grotere bijdrage dan het andere; gelijkzijdige achthoek heeft onderscheidend vermogen voor chocolade-artikelen; Tjoklat heeft geringe onderscheidingskracht en is weinig geschikt om de herkomst van de waar aan te duiden; Rechtbank 's-Gravenhage, 17 jan. 1990, nr 50, blz. 191 (met noot Ste.). -, Associaties tussen het motief op de Carlo Banti-tas en het merk van Vuitton; Rechtbank Utrecht, 1 nov. 1989, nr28, blz. 114. -, De merken Ocean Stix, Ocean Crablets enz. voor witvis produkten zijn door inburgering sterke merken, waarmee het teken Ocean Gold overeenstemt; evenzo stemt de handelsnaam Ocean Gold "Surimi" Products daarmee overeen; Pres. Rechtbank Amsterdam, 15 dec. 1988, nr 12, blz. 38. -, "Studio" is een zwak merk, "Studio Amsterdam" stemt daarmee niet overeen; geen aanhaken bij of profiteren van goodwill van KRO: de beide bladen zijn geen concurrenten; Pres. Rechtbank Amsterdam, 22 maart 1990, nr 88, blz. 326. -, De handelsnaam "Inter E.S." wijkt visueel en auditief slechts gering af van "Inter-A.T."; gevaar voor verwarring, gezien onder andere de gelijke markt, vestigingsplaatsen enz.; dienstmerk Inter E.S. te kwader trouw gedeponeerd; verbod op grond van - met dienstmerk Inter-A.T.; Pres. Rechtbank Haarlem, 25 jan. 1991, nr 100, blz. 358. Overzicht van de octrooirechtspraak in eerste aanleg te Den Haag in 1990, artikel van Prof. Mr J.J. Brinkhof, blz. 172/6. Pantoffel, zie Pres. Rechtbank Haarlem, 6 juli 1990, nr 15, blz. 47. Parallelimport, zie G. Karnell, Parallelimport in den nordischen Landern - Patent- und Musterrecht am kartellrechtlichen Scheideweg, GRUR Int. 1990, blz. 491/9. Parijse Conventie, zie Verdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom. P.C.T., Tsjecho-Slowakije is toegetreden tot -, officiële mededeling, blz. 134. -, Toetreding door resp. Ivoorkust, Guinea en Mongolië, zie officiële mededeling, blz. 102 en 171. -, Nieuwe tarieven voor internationale aanvragen, officiële mededeling, blz. 314. -, zie T. Malyszko, Is Canadian harmonization with the P.C.T. off-key?, Patent World dec. 1990/jan. 1991, blz. 40/1 en L.D. Ósterborg, Danish experience with the
383 Patent Cooporation Treaty system, Industrial Property 1990, blz. 393-402. Personeel, Geen herstel in de vorige toestand; het niet uitvoeren van een opdracht door een personeelslid van de gemachtigde, moet aan de werkgever worden toegerekend; Octrooiraad, Afd. van Beroep, 4 juli 1990, nr21,blz. 63. -, Door inschakelen van een ander bureau voor taksenbetalingen is het V.V.O. niet tijdig ingediend; geen herstel, nu de Amerikaanse gemachtigde zijn onvoldoende heeft geïnstrueerd; Octrooiraad, Bijz. Afd., 25 april 1990, nr40, blz. 165. Persoonlijkheidsrecht, zie Th. Geiser, Die Persönlichkeitsverletzung insbesondere durch Kunstwerke, Basel, 1990 en W. van Caenegem, Different approaches to the protection of celebrities against unauthorised use of their image in advertising in Australia, the United States and the Federal Republic of Germany, European Intellectual Property Review 1990, blz. 452/8. Perspectief/Roosterfact 2.0 (I), zie Pres. Rechtbank Assen, 13 maart 1990, nr61, blz. 227. Perspectief/Roosterfact 2.0 (II), zie Pres. Rechtbank Assen, 26 april 1990, nr 62, blz. 228. Pijpbekleding, zie Pres. Rechtbank 's-Gravenhage, 28 febr. 1989, nr 93, blz. 343. Piraterij, zie J.A. Carney, Setting sights on trademark piracy: the need for greater protection against imitation of foreign trademarks, The Trademark Reporter jan.-febr. 1991, blz. 30-57. Plantenrassenbescherming, zie kwekersrecht. Polen, is toegetreden tot de Merkenschikking van Madrid, officiële mededeling, blz. 66. Polyglass/Polyglass APP, zie Rechtbank Arnhem, 22 sept. 1988, nr 55, blz. 214. Portret-exploitatie, zie Hof's-Hertogenbosch, 18 sept. 1990, nr91, blz. 332. Portretrecht, Recht van geportretteerde ex art. 21 Aw. is niet overdraagbaar; beslagrecht van een licentiehouder leidt niet tot een ander oordeel; geen onrechtmatige daad; Hof 's-Hertogenbosch, 18 sept. 1990, nr91, blz. 332. -, zie Jonge Balie Congres 1990, Recht in de kijker. Het recht en de media (onder redactie van Mr P.B. Hugenholtz en de Jonge Balie Congrescommissie 1990), Zwolle, 1990, aangekondigd door Mr S. Boekman, blz. 339-340. -, zie A.R. Bertrand, A new Neighbouring Right for Copyright: The right in One's Image, European Intellectual Property Review 1991, blz. 184/6. Portugal, toegetreden tot het Europees Octrooi Verdrag, zie officiële mededeling, blz. 342. Prestatiebescherming, zie Bescherming van "oude" modellen, noot van Prof. Mr J.J. Brinkhof onder Hoge Raad, 1 dec. 1989, nr68, blz. 244. -, Onrechtmatige nabootsing door Newlong van de naaimachinekoppen met onderscheidend vermogen van Fischbein; voor beperking van de duur van het verbod gegrond op de onrechtmatige daadsactie is aansluiting gezocht bij de beschermingsduur voor vergelijkbare door een absoluut recht beschermde prestaties, i.c. bij de beschermingsduur van een octrooi; Hof Amsterdam, 28 juni 1990, nr70, blz. 262 (zie noot Br., blz. 257). -, Kopiëren van geluidsdragers is onrechtmatig; zie Pres. Rechtbank Haarlem, 13 okt. 1989, nr6, blz. 20. Prince tennisrackets, zie Benelux-Gerechtshof, 21 dec. 1990, nr 53, blz. 203. Produktaansprakelijkheid, zie Chr. Ann, Die Produkthaftung des Lizenzgebers, Keulen, 1991. Proeve van bekwaamheid, octrooigemachtigde, zie Besluit van 8 juli 1991 tot wijziging van het Octrooigemachtigden-reglement (Stb. 1968, 595), wetgeving, blz. 305/8. Programmatuurbescherming, zie het artikel van Prof. Mr J.M.A. Berkvens en Mevr. Mr G.O.M. Alkemade, Softwarebescherming: het leven na de Richtlijn, blz. 231/6. -, Eisers dienen inbreuk op hun programma te bewijzen,
doch weigeren mee te werken aan een onderzoek door een deskundige; vorderingen afgewezen; Pres. Rechtbank Assen, 13 maart 1990, nr61, blz. 227. -, zie Richtlijn van de Raad van 14 mei 1991 betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma's (91/250/EEG), wetgeving, blz. 273/5. -, zie Computer/Law Forum, mededeling, blz. 27 en 363. -, zie Werkgroep Capita Selecta Informatierecht, Computerprogramma's en auteursrecht in de Europese Gemeenschap. Enige opmerkingen over het "Voorstel voor een Richtlijn van de Raad betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma's", Amsterdam, 1990; M. Bartsch (Hrsg.), Softwareüberlassung und Zivilprozess. Gewahrleistung und Urheberrechtsschutz in der prozessualen Durchsetzung, Keulen, 1991; La protection du logiciel en Europe. Allemagne, Belgique, France, Italië, Luxembourg, Pays-Bas, Parijs, 1989; Mr C.J. van Bavel en Mr F.V.B.M. Mutsaerts, Het Wetsvoorstel computercriminaliteit, Account okt. 1990, blz. 33/5; Mevr. Mr F. Brison en Mr M. Taeymans, Het auteursrechtelijk statuut van databanken in België, Computerrecht 1990, blz. 71/7; Jhr Mr J.L.R.A. Huydecoper, "Reverse engineering" en computerprogramma's, Computerrecht 1991, blz. 58-60; Mr F. van der Klaauw en Mr C. Prins, Juridische bescherming van computerprogrammatuur - Procedure bij de EG-richtlijn vertraagt adequate Nederlandse wetgeving, NJB 1990, blz. 1304-1310; Mr M. van Velzen, Reverse engineering van software: een auteursrechtelijk probleem?, Computerrecht 1990, blz. 58-60; S.M. Beekstrand, Experiences prosecuting software related patent applications, IDEA 1991, blz. 207-221; BNA, Parliament okays Software Directive with reverse-engineering compromise, World Intellectual Property Report 1990, blz. 176/7; European Patent Office, Patentability of computer-related inventions (a comparative study), IIC 1990, blz. 817-830; D.S. Karjala, Japanese Courts interpret the "Algorithm" Limitation on the copyright Protection of Computer Programs, European Intellectual Property Review 1990, blz. 235-240; G. Metaxas, Protection of Databases: Quietly steering in the wrong direction?, European Intellectual Property Review 1990, blz. 227-234; H.-W. Moritz, Assignment of Computer Software for Use on a dataprocessing system and the applicability of know-how licensing rules, IIC 1990, blz. 799-816 en Chr. Reed, Reverse engineering Computer Programs without infringing Copyright, European Intellectual Property Review 1991, blz. 47-53. R in cirkel, Nationaal verbod om de letter - toe te voegen aan een merk dat niet nationaal doch wel in een andere Lid-Staat is ingeschreven, is niet toelaatbaar; Hof van Justitie Europese Gemeenschappen, 13 dec. 1990, nr 83, blz. 300. Rauwelijks dagvaarden, zie Pres. Rechtbank Breda, 10 dec. 1990, nr 80, blz. 292. Recht van voorrang, zie voorrangsrecht. Rechtsverwerking, Geen misbruik van recht of - door stilzitten van de vennootschap gedurende vier jaren; Hof's-Hertogenbosch, 24 okt. 1989, nr4, blz. 15. Reclame, zie het artikel van Mr P.A.C.E. van der Kooij, De EG-richtlijn inzake vergelijkende -: merkgebruik geoorloofd?, blz. 70/1, gevolgd door het commentaar van Dr P.J. Kaufmann, In Brussel begint de victorie: een commentaar (met als aanhangsel de tekst van de 5e ontwerp-richtlijn Vergelijkende - van de Europese Commissie), blz. 71/2. -, Geen misleidende - door de naast elkaar stelling van het eigen produkt en het Sikkens-produkt onder toevoeging van "te gebruiken als"; Hof Arnhem, 5 sept. 1989, nr 14, blz. 41. -, Misleidende mededelingen van Mediaset door toevoegen van onhoudbare mededelingen aan de eerdere onvolledige mededelingen van Audet; Pres. Rechtbank Arnhem, 3 april 1987, nr 19, blz. 58.
384 -, Misleidende mededelingen ten aanzien van de oorsprong van de anti-rookkuur van Nutrivital is niet aanvaardbaar in de concurrentiestrijd met Gerritsen; de misleiding door Gerritsen is van veel geringer betekenis dan wel onvoldoende aannemelijk; verbod, recall- en rectifïcatiebevel jegens Nutrivital; Pres. Rechtbank Arnhem, 22 febr. 1989, nr 18, blz. 55 (met noot C.v.N.). -, Vlees van gedaagden niet aangetoond "verser, beter en gezonder" dan voorheen door eiser geleverd vlees; misleidende - ; schade aan eiser als vakgenoot, mede o.g.v. overgedragen goodwill; geen aantasting van eisers eer en goede naam; Pres. Rechtbank Arnhem, 1 febr. 1990, nr 52, blz. 195. -, De gewraakte advertentie is slechts dan geoorloofd indien waarschuwen van het publiek tegen verouderde modellen noodzakelijk is én alleen eiseres zulke modellen verkoopt; Pres. Rechtbank Maastricht, 7 sept. 1990, nr 82, blz. 299. -, Vergelijkende - met herkenbare verwijzing naar de lensvloeistof van Bausch & Lomb, waarin het produkt van Bausch & Lomb zwart wordt gemaakt is onrechtmatig merkgebruik zonder geldige reden; daargelaten eventuele misleiding van het publiek door de advertentie van Bausch & Lomb, is deze niet onrechtmatig jegens Allergan; Pres. Rechtbank Utrecht, 20 dec. 1990, nr72, blz. 269 (met noot Ste.). -, zie W. Schreurs, Collectieve reclame in Nederland, Leiden, 1991 [besproken door Heen Montijn in NRC Handelsblad 20 april 1991, blz. 18] en A. Meyer, Die anlockende Wirkung irreführender Werbung, München, 1989. Regenpak, zie Pres. Rechtbank Breda, 25 april 1991, nr 101, blz. 360. Registratie-octrooi, zie Rijksoctrooiwet (nieuw). Remo Chemie/Kortman-Nederland, zie Benelux-Gerechtshof, 10 dec. 1990, nr 57, blz. 219. Reverse engineering, zie Mr M. van Velzen, Reverse engineering van software: een auteursrechtelijk probleem?, Computerrecht 1990, blz. 58-60 en Chr. Reed, Reverse engineering Computer Programs without infringing Copyright, European Intellectual Property Review 1991, blz. 47-53. Rian Rucci/Lisa Tucci, zie Hof 's-Hertogenbosch, 7 maart 1990, nr 11, blz. 36 (met noot v. N.H.). Ride on Time/Love Sensation, zie Pres. Rechtbank Haarlem, 13 okt. 1989, nr6, blz. 20. Rijksoctrooiwet, zie Besluit van 8 febr. 1991, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Rijkswet van 26 juni 1986 (Stb. 369) tot wijziging van de - (Stb. 1979, 61) in verband met de invoering van de Boeken 3,5 en 6 van het nieuwe Nederlandse Burgerlijk Wetboek, wetgeving, blz. 130. -, zie Inwerkingtreding van enige artikelen van de wijzigingswet van 29 mei 1987, wetgeving, blz. 27. - (nieuw), zie Mr H.J. Harmeling, Netherlands Economie affairs Ministry proposes "registration patent", World Intellectual Property Report 1990, blz. 147. Rusland, zie R. Kehrwald, Lizenzvertrage im Technologietransfer nach sowjetischem Recht, München, 1989. Samson zware shag/Van Nelle, zie Hof's-Hertogenbosch, 7 nov. 1988, nr 3, blz. 12. Sancho laars/Dr Adam's laars, zie Hof Amsterdam, 19 april 1990, nr 5, blz. 19. San Marino, is toegetreden tot de Merkenschikking van Madrid, officiële mededeling, blz. 134. Scandinavië, zie G. Karnell, Parallelimport in den nordischen Landern - Patent- und Musterrecht am kartellrechtlichen Scheideweg, GRUR Int. 1990, blz. 491/9. Schade, Naar keuze van Globe schadevergoeding op te maken bij staat, dan wel winstafdracht; Hoge Raad, 9 nov. 1990, nr32, blz. 137 (met noot Ste.). -, De gestelde inbreuk op een dienstmerk kan niet als grondslag voor de vordering gelden, nu het bestaan van
- niet aannemelijk is gemaakt; Hof 's-Hertogenbosch, 24 okt. 1989, nr 4, blz. 15. -, Na verloop van 8 maanden na kennisname merkinbreuk rauwelijks gedagvaard; dreiging van toekomstige inbreuk; verbod met dwangsom; bevel tot informatie verschaffen geweigerd, evenals een voorschot op schadevergoeding; Hof 's-Hertogenbosch, 27 maart 1990, nr 58, blz. 221. -, Schadevergoeding anders dan in geld; bevel afgifte gegevens betreffende octrooiaanvragen en licentieovereenkomsten en overdracht van rechten uit licentieovereenkomst; Hof 's-Hertogenbosch, 30 jan. 1991, nr95, blz. 348. -, Inbreukverbod toewijsbaar zonder gedaagde eerst gelegenheid te geven de aantastbaarheid van het octrooi te onderzoeken en nietigheidsactie in te stellen; verbod tot aanbieden van diensten met gebruik van inbreukmakende produkten is overbodig èn te ver strekkend; geen voorschot op schadevergoeding; winstafdracht is geen voorlopige maatregel; Pres. Rechtbank 's-Gravenhage, 28aug. 1990, nr 42, blz. 178. Schalmenketting, zie Pres. Rechtbank 's-Gravenhage, 9 juli 1990, nr 44, blz. 180. Scheerapparaat, zie Pres. Rechtbank Utrecht, 26 sept. 1989, nr67, blz. 242. Schikking van Madrid betreffende de internationale inschrijving van merken, Polen is toegetreden tot de Merkenschikking van Madrid, officiële mededeling, blz. 66. -, San Marino is toegetreden tot de Merkenschikking van Madrid, officiële mededeling, blz. 134. -, Verbod op gebruik van de handelsnaam Nogueira, op grond van eerder gebruik als merk in België, geweigerd nu het recht op het merk niet door een tijdig handhavingsdepot in stand is gehouden; het latere, voor België geldende, internationale depot steunend op een Portugese inschrijving van oorsprong doet daaraan niet af; beroep op de Overeenkomst van Madrid en het Verdrag van Parijs faalt; Hof Brussel, 22 febr. 1990, nr 65, blz. 239. Schikking van Nice, zie Overeenkomst van Nice. Schotelveer, zie Rechtbank 's-Gravenhage, 19 sept. 1990, nr41,blz. 176. Schuld geen vereiste voor art. 13, tweede lid BMW; Rechtbank Utrecht, 1 nov. 1989, nr28, blz. 114. Screenoprints, zie Prof. Mr H. Cohen Jehoram, Screenoprints in Europa, Informatierecht AMI1991, blz. 23/7. Selva, zie Hoge Raad, 5 okt. 1990, nr35, blz. 154. Sino/Intermedium, zie Pres. Rechtbank Haarlem, 6 juli 1990, nr 15, blz. 47. Slaafse nabootsing, zie nabootsing. Slaapdorado, zie Pres. Rechtbank Haarlem, 7 aug. 1990, nr59, blz. 224. Slagerij Brussaard/De Echte Slager, zie Pres. Rechtbank Arnhem, 1 febr. 1990, nr52, blz. 195. Slagzin, zie Mr E.J. Louwers, Bescherming van slogans in Nederland, IER 1990, blz. 124/9. Sobemai-kraan, zie Pres. Rechtbank 's-Gravenhage, 25 juli 1989, nr 94, blz. 346. Software, zie programmatuurbescherming. Softwarebescherming: het leven na de Richtlijn, artikel van Prof. Mr J.M.A. Berkvens en Mevr. Mr G.O.M. Alkemade, blz. 231/6. Solmar, zie Hof's-Hertogenbosch, 27 maart 1991, nr 78, blz. 289. Sony/Sonik, zie Rechtbank Antwerpen, 23 febr. 1990, nr 37, blz. 159. Soortgelijkheid, Niettegenstaande het auditieve verschil, is het visuele verschil tussen de merken Degol en Dexol zo gering dat zij overeenstemmen; de waren transmissieolie en motorolie bestemd voor dezelfde voertuigen zijn soortgelijk; Hof's-Gravenhage, 17 mei 1990, nr64, blz. 237. -, van waren indien er zodanige punten van verwantschap bestaan, dat er kans bestaat dat het publiek aan de waren
385 een zelfde herkomst zal toekennen; bitumineuze dakbedekkingsmaterialen van het merk Polyglass APP zijn niet soortgelijk aan glas en isolerende beglazing van het merk Polyglass; inbreuk makend gebruik van de handelsnaam Polyglass Nederland B.V. en het merk Polyglass APP waardoor eiseres schade kan lijden; geen geldige reden; Rechtbank Arnhem, 22 sept. 1988, nr 55, blz. 214. -, Overeenstemming tussen de merken Caron en Canon; ten dele - van waren; in zoverre verbod en nietigheid van het merk Canon; Rechtbank Brussel, 19 okt. 1989, nr 63, blz. 236. Soortnaam, "Walkman" is geen - geworden; "Walker" maakt inbreuk op het merk "Walkman"; Pres. Rechtbank Haarlem, 3 aug. 1990, nr90, blz. 329. -, Big Bag is voor vouwcontainers onderscheidend, en is geen - ; Pres. Rechtbank Middelburg, 11 okt. 1990, nr 36, blz. 158. Soundsampling, zie Pres. Rechtbank Haarlem, 13 okt. 1989, nr 6, blz. 20. Spoedeisend belang, Voldoende - om aan de voorlopig inbreukmakend geachte activiteiten een eind te maken ondanks de lopende bodemprocedure; naarmate de inbreuk langer voortduurt, wordt herstel te zeer bemoeilijkt; Hof's-Hertogenbosch, 20 juni 1988, nr27, blz. 112. -, Handhaving van merkenrecht is uit haar aard spoedeisend; Hof's-Hertogenbosch, 7 nov. 1988, n r 3 , blz. 12. -, Geen - meer na verloop van l'/i jaar; Pres. Rechtbank 's-Gravenhage, 27 maart 1990, nr47, blz. 186. -, Vordering tot verbod octrooiinbreuk niet ontvankelijk wegens gebrek aan - na anderhalfjaar stilzitten; Pres. Rechtbank 's-Gravenhage, 4 febr. 1991, nr86, blz. 323. Spoor, Mr J.H., De gestage groei van merk, werk en uitvinding, Zwolle, 1990, besproken door Mr C.J.J.C. van Nispen, blz. 167/8. Stapelbare bak, zie Hof Arnhem, 3 jan. 1989, nr 1, blz. 4. Stelplicht en bewijslast ten aanzien van de nieuwheid van een als teken of model gedeponeerd voortbrengsel, noot van Prof. Mr E.A. van Nieuwenhoven Helbach onder Hof 's-Gravenhage, 17 mei 1990, nr 39, blz. 162. Stichting Orgelprojecten, zie Hof Amsterdam, 11 mei 1989, nr 7, blz. 24. Stoomschilinrichting, zie Rechtbank Alkmaar, 13 juli 1989, nr 10, blz. 33. Straatsburg, zie Verdrag van - over de eenmaking van bepaalde onderdelen van het octrooirecht. Studio/Studio Amsterdam, zie Pres. Rechtbank Amsterdam, 22 maart 1990, nr 88, blz. 326. Swatch, zie Pres. Rechtbank Maastricht, 7 sept. 1990, nr 79, blz. 291. Swaziland, is toegetreden tot het Verdrag van Parijs, zie officiële mededeling, blz. 171. Sweepstakes, zie Prof. Mr G.J.M. Corstens, Sweepstakes in de strafrechtspraak, in het bijzonder van de Hoge Raad, IER 1990, blz. 121/3. Swing/Swing along, zie Rechtbank Dordrecht, 27 juni 1990, nr 76, blz. 285. Technisch effect (model), De vormvaste konische koker van transparante harde kunststof verschilt wezenlijk van de bekende slappe, vervormbare verpakkingsmiddelen; het model is niet het gevolg van een - ; modelinbreuk; Hof Amsterdam, 28 maart 1991, nr99, blz. 355. - (octrooi), Nieuw - is geen eis voor octrooiverlening; Rechtbank 's-Gravenhage, 19 sept. 1990, nr41, blz. 176. Technologie-overdracht, zie R. Kehrwald, LizenzvertrSge im Technologietransfer nach sowjetischem Recht, München, 1989. Tjoklat/Droste (H.R. 2 maart 1990, B.I.E. 1990, blz. 199, m.nt. v. N.H.), zie het artikel van Prof. Mr J.J. Brinkhof, Merk zoals gedeponeerd en zoals gebruikt. (Een naijlend nootje), blz. 3, met een naschrift van Prof. Mr E.A. van Nieuwenhoven Helbach, blz. 4.
Tjoklat/Droste II, zie Rechtbank 's-Gravenhage, 17 jan. 1990, nr 50, blz. 191 (met noot Ste.). Tolbutamide-arrest, Het vereiste voor nieuwheid van een tweede medische indicatie dat de uitvindingsgedachte kan worden geconcretiseerd in nieuwe maatregelen of handelingen, is niet in strijd met het - ; de uitleg van het begrip uitvinding als uitgevonden voortbrengsel of werkwijze is niet in strijd met het Harmonisatieverdrag of het E.O.V.; aan de nieuwheidseis wordt ook niet voldaan door een verpakkingsconclusie; Octrooiraad, Afd. van Beroep, 19 juni 1990, nr25, blz. 95 (met noot L.W. K.). Tourist Information Egmond, zie Hof Amsterdam, 7 juli 1988, nr 69, blz. 259. Tsjecho-Slowakije, is toegetreden tot P.C.T., officiële mededeling, blz. 134. TV- en radiomeubel, zie Hof 's-Gravenhage, 17 mei 1990, nr39, blz. 162 (met noot v. N.H.). Tweede indicatie, Het vereiste voor nieuwheid van een tweede medische indicatie dat de uitvindingsgedachte kan worden geconcretiseerd in nieuwe maatregelen of handelingen, is niet in strijd met het Tolbutamide-arrest; de uitleg van het begrip uitvinding als uitgevonden voortbrengsel of werkwijze is niet in strijd met het Harmonisatieverdrag of het E.O.V.; aan de nieuwheidseis wordt ook niet voldaan door een verpakkingsconclusie; Octrooiraad, Afd. van Beroep, 19 juni 1990, nr 25, blz. 95 (met noot L.W. K.). -, zie G.D. Paterson, The patentability of further uses of a known product under the European Patent Convention, European Intellectual Property Review 1991, blz. 16-20. Uitputting, Nivea-shampoo in Mexico rechtmatig in het verkeer gebracht; geen verandering in de toestand van de waar; merkenrecht en auteursrecht op de flacon uitgeput; geen misleiding van het publiek door tekst op sticker; Pres. Rechtbank Haarlem, 28 sept. 1990, nr98, blz. 353. Uitvinder in dienstverband, zie werknemer-uitvinder. Uitvinding, zie R. Goertzen, Die Gesellschaftserfindung, München, 1989. Uitvindingshoogte, De inrichting volgens het octrooi lag voor de hand; octrooi nietig verklaard; Hof's-Gravenhage, 14 dec. 1989, nr9, blz. 31. -, Een noodzaak tot marginale toetsing van het inventiviteitsoordeel van het EOB blijkt niet uit de wet; het wezenlijk verschil t.o.v. de stand der techniek bestaat slechts uit een, i.c. niet inventieve, omkering; Rechtbank 's-Gravenhage, 4 april 1990, nr46, blz. 184. -, Nieuw technisch effect is geen eis voor octrooiverlening; nieuwheid vast te stellen t.o.v. elk afzonderlijk geschrift met inbegrip van normale vakkennis en datgene wat de vakman meeleest, niet door na te gaan of het wezen van de vinding bekend is uit objectieve stand der techniek; kon deskundige slechts bekend met het probleem, zonder inventieve arbeid na kennisneming van de stand der techniek tot de oplossing komen?; Rechtbank 's-Gravenhage, 19 sept. 1990, nr41, blz. 176. -, Niettegenstaande octrooiverlening in verscheidene andere landen, openbaarmaking wegens gebrek aan geweigerd; Octrooiraad, Afd. van Beroep, 30 okt. 1990, nr30, blz. 128 (met noot). -, De verbetering van het reeds zeer geperfectioneerde fabricageproces is een octrooieerbare uitvinding; Octrooiraad, Afd. van Beroep, 17 jan. 1991, nr73, blz. 272. Unieverdrag van Parijs, zie Verdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom. Universele auteursrechtconventie van Bern, zie Auteursrechtconventie van Bern. Universiteiten, zie LA. Weaver, Intellectual Property and university research, World Patent Information 1990, blz. 197/9. UPOV, zie kwekersrecht.
386 Urinezak, zie Pres. Rechtbank 's-Gravenhage, 20 maart 1990, nr 2, blz. 9. Van Nelle/Samson zware shag, zie Hof's-Hertogenbosch, 7 nov. 1988, nr 3, blz. 12. Venlose merkenfraude, zie Hof 's-Hertogenbosch, 27 maart 1990, nr 58, blz. 221. Verbod, Inbreukverbod toewijsbaar zonder gedaagde eerst gelegenheid te geven de aantastbaarheid van het octrooi te onderzoeken en nietigheidsactie in te stellen; - tot aanbieden van diensten met gebruik van inbreukmakende produkten is overbodig èn te ver strekkend; geen voorschot op schadevergoeding; winstafdracht is geen voorlopige maatregel; Pres. Rechtbank 's-Gravenhage, 28aug. 1990, nr 42, blz. 178. Verdrag inzake de internationale inschrijving van merken, zie Schikking van Madrid. Verdrag tot oprichting van de Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom, zie O.M.P.I. Verdrag tot samenwerking inzake octrooien, zie P.C.T. Verdrag van München inzake de verlening van Europese octrooien, zie Europees Octrooi Verdrag van München. Verdrag van Parijs tot bescherming van de industriële eigendom, Bangladesh is toegetreden tot het -, officiële mededeling, blz. 66. -, Swaziland is toegetreden tot het -, zie officiële mededeling, blz. 171. -, Toetreding Chili tot -, officiële mededeling, blz. 202. -, Gambia toegetreden tot het -, officiële mededeling, blz. 342. -, Verbod op gebruik van de handelsnaam Nogueira, op grond van eerder gebruik als merk in België, geweigerd nu het recht op het merk niet door een tijdig handhavingsdepot in stand is gehouden; het latere, voor België geldende, internationale depot steunend op een Portugese inschrijving van oorsprong doet daaraan niet af; beroep op de Overeenkomst van Madrid en het faalt; Hof Brussel, 22 febr. 1990, nr 65, blz. 239. -, zie F.-K. Beier en P. Katzenberger, Restoration of the right to claim priority under art. 4, Paris Convention, IIC 1990, blz. 289-297. Verdrag van Straatsburg over de eenmaking van bepaalde onderdelen van het octrooirecht, en de Bondsrepubliek Duitsland, officiële mededeling, blz. 171. Verenigde Staten van Amerika, zie J.R. Curry, The patentability of geneticalley engineered plants and animals in the US and Europe, Londen, 1987 [besproken door R. Moufang in IIC 1990, blz. 900/1]. Vergelijkende reclame, zie reclame. Vergelijkingslijsten, Géén geldige reden voor gebruik door Chemie-Gro van Sikkens-merken voor autolakken in -; kans op schade door het omstreden merkgebruik is aannemelijk; Hof Arnhem, 5 sept. 1989, nr 14, blz. 41. Vergoeding voor gemis aan octrooi, zie Rechtbank Maastricht, 20 juli 1989, nr26, blz. 111. Verpakking, wijziging, Onrechtmatige daad door verbreken veiligheidszegel en onleesbaar maken van batchnummer en vervaldatum op -; bevel tot opgave van overgeplakte batchnummers; Pres. Rechtbank Breda, 25 januari 1988, nr 92, blz. 334. Verpakkingsconclusie (ter bescherming van de tweede medische indicatie) toelaatbaar op grond van de Tolbutamide-beslissing?, noot van Ir L.W. Kooy onder Octrooiraad, Afd. van Beroep, 19 juni 1990, nr 25, blz. 95. Verticale prijsbinding, zie Hof Amsterdam, 19 jan. 1989, nr 17, blz. 50. Verwarring, Toepassing van het niet door enig absoluut recht van industriële eigendom beschermde systeem staat in beginsel vrij, tenzij er sprake is van nabootsing, waarbij niet het redelijkerwijs mogelijke en nodige is gedaan om - te voorkomen; Hoge Raad, 1 dec. 1989, nr 68, blz. 244 (met noot Br.). -, Associatie tussen de op de borden van de Hotelgroep aangebrachte tekens met het beeldmerk van de ANW is
mogelijk, waardoor de Hotelgroep kan worden verward met de plaatselijke VW; de Hotelgroep handelt onzorgvuldig tegenover de VW; verweer dat de vordering is gericht op bescherming van een beeldmerk waarvan de VW geen rechthebbende is, afgewezen; Hof Amsterdam, 7 juli 1988, nr69, blz. 259. -, Appellante heeft, hoewel geen onderneming als bedoeld in de Handelsnaamwet, tegenover geïntimeerde de maatschappelijke plicht een naam te kiezen waarmee zoveel mogelijk - bij publiek en subsidiënten wordt voorkomen; Hof Amsterdam, 11 mei 1989, nr 7, blz. 24. -, tussen beide ondernemingen te duchten; het geven van opleiding en training door ondernemingen die computer hard- en software verkopen is gebruikelijk; Hof Amsterdam, 22 febr. 1990, nr 66, blz. 240. -, De handelsnaam Harry Horyon wijkt zo weinig af van de naam van de vennootschap, dat - tussen de ondernemingen te duchten is; Hof 's-Hertogenbosch, 24 okt. 1989, nr 4, blz. 15. -, Geldige reden voor voortgezet gebruik van de handelsnaam Intermail tegenover de jongere merkinschrijving van gedaagde; gebruik door gedaagde van de naam Intelimail als briefhoofd is gebruik als handelsnaam en levert gevaar voor - op; verbod; Hof 's-Hertogenbosch, 19 febr. 1990, nr 16, blz. 48. -, Ondanks geringe visuele en begripsmatige verschillen, is er vanwege auditieve overeenkomst verwarringwekkende overeenstemming tussen de merken "Rian Rucci" en "Lisa Tucci"; Hof 's-Hertogenbosch, 7 maart 1990, nr 11, blz. 36 (met noot v. N.H.). -, Pres.: teken bestaande uit één kleur, heeft zonder bijkomende omstandigheden, zoals inburgering, onvoldoende onderscheidend vermogen; Hof: inburgering niet aangetoond; mede door het logo van L.R.D., geen verwarringsgevaar; Hof's-Hertogenbosch, 28 mei 1990, nr48,blz. 187. -, Geen depot te kwader trouw van het dienstmerk Solmar door geïntimeerde; geïntimeerde dient de rechten van appellante op de aanduiding Solmar, ontstaan door gebruik vóór 1987, te respecteren; - is niet te duchten; Hof 's-Hertogenbosch, 27 maart 1991, nr78, blz. 289. -, Inbreuk op het merk Countdown Café van Veronica voor een radioprogramma door gebruik als handelsnaam voor een horecabedrijf; bovendien gevaar voor -; Pres. Rechtbank Amsterdam, 18 jan. 1990, nr 97, blz. 352. -, Oriënt Dynasty voor een oosters restaurant maakt inbreuk op het merk Dynasty voor horecadiensten; de handelsnaam Oriënt Dynasty levert gevaar voor -; Pres. Rechtbank Arnhem, 26 sept. 1988, nr 13, blz. 39. -, door gebruik van de handelsnaam Biotonic met het merk Biotonic voor een kruidendrank; compensatie kosten ten gevolge van rauwelijks dagvaarden; Pres. Rechtbank Breda, 10 dec. 1990, nr 80, blz. 292. -, Geen verbod op verkoop van regenpak voor golfers van hetzelfde eenvoudige model als van eiseres; wel dient te worden voorkomen door, niet kostenverhogende, verandering van details; - wordt onvoldoende voorkomen door gebruik van een ander merk; Pres. Rechtbank Breda, 25 april 1991, nr 101, blz. 360. -, Geringe afwijking tussen de handelsnamen WestNederland en WestNederland Milieu waardoor - mogelijk is; verbod; Pres. Rechtbank 's-Gravenhage, 1 nov. 1989, nr 60, blz. 225. -, Uitgaande van auteurs- en modellenrechtelijke bescherming van de Sino-pantoffel zijn er geen inbreuk makende overeenkomsten tussen de pantoffels van partijen; eventuele - ten gevolge van de ludieke dessins kan geen rol spelen omdat de rechten van Sino daarvoor geen bescherming bieden; Pres. Rechtbank Haarlem, 6 juli 1990, nr 15, blz. 47. -, De niet ingeschreven naam Slaapdorado wordt als handelsnaam gevoerd; - door gebruik van de naam Slaapdorado '90 te duchten; geen gebruik als merk door eiseres, doch het merkdepot is niet te kwader trouw
387 tegenover gedaagde; Pres. Rechtbank Haarlem, 7 aug. 1990, nr59, blz. 224. -, De handelsnaam "Inter E.S." wijkt visueel en auditief slechts gering af van " Inter-A.T."; gevaar voor -, gezien onder andere de gelijke markt, vestigingsplaatsen enz.; dienstmerk Inter E.S. te kwader trouw gedeponeerd; verbod op grond van overeenstemming met dienstmerk Inter-A.T.; Pres. Rechtbank Haarlem, 25 jan. 1991, nr 100, blz. 358. -, zie Ir H.P. Bienfait, Rol en betekenis van het begrip "verwarring(sgevaar)" in het merkenrecht in Nederland, Duitsland en in het (toekomstig) merkenrecht in de Europese Gemeenschap, Doctoraalscriptie, RU Leiden, 1987. Verwisselbare meubelbekleding, zie Pres. Rechtbank 's-Gravenhage, 27 maart 1990, nr47, blz. 186. Vochtvreter/Vochtmeester, zie Pres. Rechtbank Breda, 17 aug. 1989, nr 49, blz. 189. Voorgebruik, is niet aannemelijk gemaakt, want de handelingen van geïntimeerde betroffen niet het geoctrooieerde voortbrengsel, ook niet in primitieve vorm; Hof Arnhem, 3 jan. 1989, nr 1, blz. 4. -, De "puntinjectiemethode" is gelijkwaardig aan de geoctrooieerde "wandinjectiemethode" en heeft hetzelfde effect; - niet aannemelijk; Hof 's-Gravenhage, 22 febr. 1990, nr 84, blz. 319. -, Geen depot te kwader trouw van het dienstmerk Solmar door geïntimeerde; geïntimeerde dient de rechten van appellante op de aanduiding Solmar, ontstaan door gebruik vóór 1987, te respecteren; verwarring is niet te duchten; Hof's-Hertogenbosch, 27 maart 1991, nr78, blz. 289. -, Géén -; Pres. Rechtbank 's-Gravenhage, 27 juni 1989, nr33, blz. 150. Voorlopig getuigenverhoor, zie Prof. Mr D.W.F. Verkade, Voorlopig getuigenverhoor in nabootsingszaken; in Met hoofd en hart, opstellen aangeboden aan Prof. Mr J.C.M. Leyten, Zwolle, 1991. Voorlopige bescherming in het kwekersrecht, artikel van Mr P.A.C.E. van der Kooij, blz. 315/9. Voorlopige voorziening, Vernietiging van inbreuk makende voortbrengselen is geen passende - ; Pres. Rechtbank 's-Gravenhage, 13 dec. 1988, nr31, blz. 135. Voorman, Verhoging eerder opgelegde dwangsom niet gerechtvaardigd door de overtredingen van het verbod; vordering tot noemen van toeleveranciers toegewezen; Hof's-Hertogenbosch, 17 okt. 1989, nr71, blz. 266. -, Na verloop van 8 maanden na kennisname merkinbreuk rauwelijks gedagvaard; dreiging van toekomstige inbreuk; verbod met dwangsom; bevel tot informatie verschaffen geweigerd, evenals een voorschot op schadevergoeding; Hof 's-Hertogenbosch, 27 maart 1990, nr 58, blz. 221. -, Eis tot noemen - afgewezen; Rechtbank Utrecht, 1 nov. 1989, nr 28, blz. 114. Voorrangsrecht, zie F.-K. Beier en P. Katzenberger, Restoration of the right to claim priority under art. 4,
REGISTER VAN BESLISSINGEN VAN GERANGSCHIKT IN A. RECHTERLIJKE MACHT I. OCTROOIRECHT Hoge Raad 9 nov. 1990, nr32, blz. 137 (Dupont de Nemours (Nederland) B.V./The Globe Manufacturing Company) Hof Arnhem 3 jan. 1989, nr 1, blz. 4 (S.J.M. Veenman/Multiplastic B.V.) (stapelbare bak)
Paris Convention, IIC1990, blz. 289-297 en F.-K. Beier en R. Moufang, Convention priority for improvement inventions and patent of addition, IIC 1990, blz. 593-614. Vormmerk, De produkten zijn géén vormmerken, het uiterlijk is mede bepalend voor de marktwaarde; Pres. Rechtbank Haarlem, 3 aug. 1990, nr90, blz. 329. V.V.O., Door inschakelen van een ander bureau voor taksenbetalingen is het - niet tijdig ingediend; geen herstel, nu de Amerikaanse gemachtigde zijn personeel onvoldoende heeft geïnstrueerd; Octrooiraad, Bijz. Afd., 25 april 1990, nr40, blz. 165. Warenclassificatie-overeenkomst van Nice, zie Overeenkomst van Nice. "We gaan naar Rome", zie Pres. Rechtbank Haarlem, 23 febr. 1990, nr 51, blz. 194. Weerts/L.R.D., zie Hof 's-Hertogenbosch, 28 mei 1990, nr48, blz. 187. Werknemer-uitvinder, Vergoeding voor gemis aan octrooi is niet als loon aan te merken; geen bevoorrechte vordering; Rechtbank Maastricht, 20 juli 1989, nr26, blz. 111. -, zie Symposium: "Het werkgeversauteursrecht. Kan de werkgever het maken?", mededeling, blz. 276. -, zie D. Gaul, Die Arbeitnehmer-Erfindung. TechnikEDV-Design (2e druk), Keulen, 1990 en W.R. Cornish, Rights in employee inventions - The United Kingdom position, IIC 1990, blz. 298-305. WestNederland, zie Pres. Rechtbank 's-Gravenhage, 1 nov. 1989, nr 60, blz. 225. Wezen van de uitvinding, Gebruik van het - naast een maatregel die een bijkomend voordeel van de uitvinding belemmert is inbreuk; Pres. Rechtbank 's-Gravenhage, 27 juni 1989, nr 33, blz. 150. Wim Mak BMM Award 1991, zie mededeling, blz. 310. Winstafdracht, Naar keuze van Globe schadevergoeding op te maken bij staat, dan wel -; Hoge Raad, 9 nov. 1990, nr 32, blz. 137 (met noot Ste.). -, Schadevergoeding door - afgewezen; Rechtbank Utrecht, 1 nov. 1989, nr28, blz. 114. -, is geen voorlopige maatregel; Pres. Rechtbank 's-Gravenhage, 28 aug. 1990, nr42, blz. 178. W.I.P.O., World Intellectual Property Organisation, zie O.M.P.I. Yemen, en de Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom, officiële mededeling, blz. 102. Zekerheidsrecht, zie Mr R. van Esch, Zekerheidsrechten op auteursrecht op software in ontwikkeling, Informatierecht AMI1991, blz. 63/9. Zwitserland, zie F. Besse, La répression pénale de la contrefacon en droit suisse avec présentation des droits francais et allemand et apercu de droit international, Genève, 1990.
RECHTER EN DE OCTROOIRAAD, R HET COLLEGE Hof 's-Gravenhage 14 dec. 1989, nr9, blz. 31 (J. Zimmer/Stork Brabant B.V.) (afstrijkwals) 15 febr. 1990, nr 74, blz. 279 (Flamco B.V./Spiro Research B.V.) (ontluchtingsafsluiter) 22 febr. 1990, nr 84, blz. 319 (Funderingstechnieken Verstraeten B.V. e.a./Fundamentum B.V.) (funderingspalen) 22 nov. 1990, nr75, blz. 284 (Spiro Research B.V./Flamco B.V.) (ontluchtingsinrichting)
388
Hof 's-Hertogenbosch 20 juni 1988, nr27, blz. 112 (H. Lagergren/C.P.I. Europa B.V.) (endocardiale elektrode II) 30 jan. 1991, nr95, blz. 348 (C.P.M, van Hest/CJ. van Raalte e.a.) Rechtbank Alkmaar 13 juli 1989, nrlO, blz. 33 (Goudsche Machinefabriek B.V./Machinefabriek Komen & Kuin B.V.) (stoomschilinrichting) Rechtbank 's-Gravenhage 4 april 1990, nr46, blz. 184 (Diagnostic Products Corporation/Stichting Centraal Laboratorium van de Bloedtransfusiedienst van het Nederlandse Rode Kruis) (antistoffen tegen in water oplosbare antigenen) 19 sept. 1990, nr41, blz. 176 (Ceta Ponteggi Tubolari S.p.A./J. Maier) (schotelveer) Rechtbank Maastricht 20 juli 1989, nr 26, blz. 111 (Ir L. Goderbauer/Mr F.M.J.J. Duynstee, curator faillissement B.V. Schroefboutenfabriek v/h Everts & Van der Weijden) (vergoeding voor gemis aan octrooi in faillissement) President Rechtbank 's-Gravenhage 13 dec. 1988, nr31, blz. 135 (B.V. Handelsonderneming voorheen Bernard Themans/Heemhorst Machinefabriek en Constructiebedrijf B.V.) (mixers) 3 febr. 1989, nr 22, blz. 84 (Orthofïx S.r.l./Use Fijnmechanica B.V. e.a.) (botfixatie) 28 febr. 1989, nr93, blz. 343 (Insituform (Pipes & Structures) Ltd./Honings-Müller Combinatie (H.M.C.) Rioolrenovatie B.V. e.a.) (pijpbekleding) 27 juni 1989, nr33, blz. 150 (Woodcap B.V./J. Woudsma, h.o.d.n. Timber Care) (houtpreserveringsampul I) 30 juni 1989, nr34, blz. 153 (J. Woudsma, h.o.d.n. Timber Care/Woodcap B.V.) (houtpreserveringsampul II) 25 juli 1989, nr94, blz. 346 (Sobemai N.V./Société Montgon Systèmes SMS e.a) (Sobemai-kraan) 9 aug. 1989, nr 85, blz. 322 (Sopalplast S.A./De Witt Tapes B.V.) (eindstukken voor rollen velvormig materiaal) 20 maart 1990, nr 2, blz. 9 (S.M. Bech/Laméris Instrumenten B.V. e.a.) (inrichting voor het ophangen van een urinezak aan een ambulante patiënt) 27 maart 1990, nr 47, blz. 186 (Meubelindustrie Gelderland B.V./Havee Meubelen B.V.) (verwisselbare meubelbekleding) 9 juli 1990, nr44, blz. 180 (Gebr. van Capelleveen B.V./Werner & Pfleiderer-Gefra Bakkerijsystemen B.V. e.a.) (narijskast-transporteur) 28 aug. 1990, nr42, blz. 178 (P. Nicolas/J.HJ. Aldenzee, h.o.d.n. Clipsound Audiovisuals) (Eye catcher) 12 nov. 1990, nr45, blz. 183 (C.J.J. de Groot e.a./Elmer Nederland B.V.) (brijvoederbak) 3 dec. 1990, nr 43, blz. 179 (Bayer A.G./Shilton Chemicals B.V.) (Enrofloxacin) 4 febr. 1991, nr 86, blz. 323 (C.F. de la Haye/Van Engeland Management B.V. e.a.)
II. MERKENRECHT Benelux-Gerechtshof 10 dec. 1990, nr57, blz. 219 (Kortman-Nederland B.V./Remo Chemie B.V.) 21 dec. 1990, nr53, blz. 203 (Prince Manufacturing Inc./W.J.M.C. van Riel-Gijzen) (Prince tennisrackets) Hoge Raad 24 nov. 1989, nr 23, blz. 86 (Focus Veilig B.V., mede h.o.d.n. Interlas/The Lincoln Electric Company e.a.) (dieselaggregaten) 5 okt. 1990, nr35, blz. 154 (F.A. Saladin, h.o.d.n. Frasa International Trading/Playa Trading Company N.V.) (Selva)
Hof Arnhem 13 juni 1989, nr96, blz. 350 (Champion Products Ine/Confectiebedrijf J. de Gans B.V. e.a.) (Champion/ Champ) 5 sept. 1989, nr 14, blz. 41 (Chemie-Gro B.V./Sikkens B.V.) (vergelijkingslijsten) Hof Brussel 31 aug. 1988, nr38, blz. 160 (Maison d'Edition Bauer & Cie/S.A. Femmes d'Aujourd'hui e.a.) (Aujourd'hui) 22 febr. 1990, nr65, blz. 239 (Victor Dubois S.A. e.a./S.A. Nogueira et Cie) (Nogueira) Hof 's-Gravenhage 11 febr. 1988, nr24, blz. 92 (Lego-M. Lemelstrich Ltd./Kirkbi A/S en Lego System A/S) 17 mei 1990, nr64, blz. 237 (De Groot Aardolieprodukten B.V./Aral A.G.) (Degol/Dexol) Hof 's-Hertogenbosch 14 juni 1988, nr77, blz. 286 (Daimler-Benz A.G. e.a./Autobedrijf Kruitwagen en Van Uden) (MercedesBenz/Mercedes-ster) 7 nov. 1988, nr 3, blz. 12 (De Erven De Wed. J. van Nelle B.V./Koninklijke Bedrijven Theodorus Niemeyer B.V.) (Van Nelle/Samson zware shag) 24 okt. 1989, nr 4, blz. 15 (H.C.F.M. Horyon/Aannemersbedrijf en Handelsonderneming Horyon B.V.) (Horyon) 7 maart 1990, nr 11, blz. 36 (J.A. Loffeld, h.o.d.n. Hans Loffeld Agency/HIJ Herenmode B.V.) (Rian Rucci/ Lisa Tucci) 27 maart 1990, nr58, blz. 221 (La Chemise Lacoste S.A. e.a./P.A. Driessen) (Venlose merkenfraude) 22 mei 1990, nr54, blz. 214 (Farzoo Ine/Pee Gee's International B.V. e.a.) (Minoxidil) 28 mei 1990, nr 48, blz. 187 (Maastrichts Containerverhuur Weerts B.V./B.V. Limburgse Reinigingsdienst L.R.D.) 16 juli 1990, nr56, blz. 218 (Bayer A.G. e.a./Ad van Geloven Snacks B.V.) (Bayer/Baya) 18 febr. 1991, nr 89, blz. 327 (E.G. van der Bunt/Felix-Bonzo B.V.) (Miauw) 27 maart 1991, nr78, blz. 289 (N.V. Solmar/Eindhovense Toeristenservice B.V.) (Solmar) Rechtbank Antwerpen 23 febr. 1990, nr37, blz. 159 (Sony Kabushiki Kaisha/A.J. Pimenta Ferrao) (Sony/Sonik) Rechtbank Arnhem 22 sept. 1988, nr55, blz. 214 (Glaceries de Saint-Roch SA/Polyglass Nederland B.V.) (Polyglass/Polyglass APP) Rechtbank Brussel 19 okt. 1989, nr63, blz. 236 (Parfums Caron S.A./Canon Kabushiki Kaisha) (Caron/Canon) 28 dec. 1989, nr 87, blz. 324 (United Brands Company/E. Martinavarro S.A.) (CHICO) Rechtbank Dordrecht 27 juni 1990, nr76, blz. 285 (E. Wegner Import-Export e.a./Huisman Electronics B.V.) (Swing/Swing along) Rechtbank 's-Gravenhage 17 jan. 1990, nr 50, blz. 191 (Droste B.V./Baronie-de Heer B.V. en Tjoklat-de Heer B.V.) (Droste/Tjoklat II) Rechtbank Utrecht 1 nov. 1989, nr28, blz. 114 (Louis Vuitton S.A./P. Platone, h.o.d.n. Import-Export "Pascal") (Louis Vuitton/Carlo Banti) President Rechtbank Amsterdam 15 dec. 1988, nr 12, blz. 38 (Affish B.V./Ocean Gold "Surimi" Products B.V.) (Ocean Stix/Ocean Gold)
389 18 jan. 1990, nr 97, blz. 352 (Veronica Omroeporganisatie en Countdown Café V.o.f./V.o.f. R. Wierda en M. Vinke e.a.) (Countdown Café) 22 maart 1990, nr 88, blz. 326 (Vereniging Katholieke Radio Omroep/Stichting Studio Amsterdam) (Studio/Studio Amsterdam) President Rechtbank Arnhem 26 sept. 1988, nr 13, blz. 39 (Ho-Lan B.V. en Oriental Restaurant The Royal Dynasty B.V./Orchard Park B.V.) (Dynasty/Orient Dynasty) President Rechtbank Breda 17 aug. 1989, nr49, blz. 189 (Perfecta Chemie B.V./Molen Chemie B.V.) (Vochtvreter/Vochtmeester) President Rechtbank Haarlem 23 febr. 1990, nr51, blz. 194 (P.F. de Vries e.a./H.L. Lindenberg) ("we gaan naar Rome") 28 sept. 1990, nr98, blz. 353 (Beiersdorf A.G. e.a./Vomar Voordeelmarkt B.V.) (Nivea-shampoo) President Rechtbank Middelburg 11 okt. 1990, nr36, blz. 158 (G. Ligtermoet & Zoon Handelmaatschappij B.V./Giant Bag B.V.) (Big Bag) III. MODELLENRECHT Benelux-Gerechtshof 21 dec. 1990, nr53, blz. 203 (Prince Manufacturing Inc/WJ.M.C. van Riel-Gijzen) (Prince tennisrackets) Hof Amsterdam 19 april 1990, nr5, blz. 19 (J.L. Kappetein e.a./Taft Schoenen B.V. e.a.) (Dr Adam's/Sancho) 28 maart 1991, nr99, blz. 355 (D.C. Lookman/Zwapak B.V.) (konische bloemverpakking) Hof 's-Gravenhage 17 mei 1990, nr39, blz. 162 (Meubelfabriek C. van Rees en Zoon B.V./B.L. van den Bree) (tv- en radiomeubel) President Rechtbank Haarlem 6 juli 1990, nrl5, blz. 47 (Sino Shoetrade International B.V./Importmaatschappij Intermedium B.V.) President Rechtbank Maastricht 7 sept. 1990, nr79, blz. 291 (Swatch S.A./Makro Zelfbedieningsgroothandel CV. e.a.) IV. HANDELSNAAMRECHT Hof Amsterdam 22 febr. 1990, nr 66, blz. 240 (Impact Training B.V./Impact Automatisering B.V.) Hof 's-Hertogenbosch 19 febr. 1990, nr 16, blz. 48 (Data Documents B.V./Intermail B.V.) (vordering tot verbod van het jongere dienstmerk INTELIMAIL o.g.v. de oudere handelsnaam INTERMAIL) President Rechtbank Breda 10 dec. 1990, nr80, blz. 292 (Postland N.V./Magenta International B.V. e.a.) (Biotonic) President Rechtbank 's-Gravenhage 1 nov. 1989, nr60, blz. 225 (N.V. Verenigd Streekvervoer WestNederland e.a./WestNederland Milieu B.V.) President Rechtbank Haarlem 7 aug. 1990, nr 59, blz. 224 (De Ruyter Meubel B.V./R.J.W. Schepers, h.o.d.n. Slaapdorado '90) (Slaapdorado) 25 jan. 1991, nr 100, blz. 358 (Inter-A.T. Beheer B.V. e.a./Inter Engineering Support B.V.)
V. AUTEURSRECHT Hof 's-Gravenhage 17 mei 1990, nr 39, blz. 162 (Meubelfabriek C. van Rees en Zoon B.V./B.L. van den Bree) (tv- en radiomeubel) President Rechtbank Assen 13 maart 1990, nr61, blz. 227 (Miniware Automatiseringsgroep B.V. e.aVP.A. van Luijt e.a.) (Perspectief/Roosterfact 2.0 I) 26 april 1990, nr 62, blz. 228 (Miniware Automatiseringsgroep B.V. e.a./P.A. van Luijt e.a.) (Perspectief/Roosterfact 2.0 II) President Rechtbank Haarlem 13 okt. 1989, nr 6, blz. 20 (M. Limoni es., h.o.d.n. Black Box e.a./GW Productions B.V., h.o.d.n. Rams Horn en Salsoul Records) (Ride on Time/Love Sensation) 6 juli 1990, nr 15, blz. 47 (Sino Shoetrade International B.V./Importmaatschappij Intermedium B.V.) 3 aug. 1990, nr 90, blz. 329 (Sony K.K. e.a./Impag B.V. e.a.) (My First Sony) President Rechtbank Utrecht 26 sept. 1989, nr67, blz. 242 (Remington Products Inc/Hamarc B.V.) (scheerapparaat) VI. KWEKERSRECHT President Rechtbank Alkmaar 21 juni 1989, nr20, blz. 61 (Bloembollenbedrijf Hommes B.V./Bloembollenbedrijf P.H. Brouwer B.V.) (Irisras Apollo) VII. PRIVAATRECHT Onrechtmatige daad Hoge Raad I dec. 1989, nr68, blz. 244 (Monte Trading International B.V./GKN Kwikform B.V. e.a.) (bouwsteigers) 23 febr. 1990, nr 81, blz. 294 (Hameco B.V./Smith Kline & French Laboratories Ltd) (cimetidine) Hof Amsterdam 7 juli 1988, nr69, blz. 259 (Vereniging Hotel- en Appartementengroep Egmond aan Zee/Vereniging tot bevordering van het vreemdelingenverkeer en plaatselijke belangen) (Tourist Information Egmond) 19 jan. 1989, nr 17, blz. 50 (Comp-U-Card Limited/Auping B.V.) II mei 1989, nr7, blz. 24 (Stichting Orgelprojecten Nederlandse Componisten/Stichting Orgelprojecten Nederland) 28 juni 1990, nr70, blz. 262 (Newlong Holland B.V. e.a./Compagnie Fischbein S.A. e.a.) (naaimachinekoppen) Hof 's-Hertogenbosch 17 okt. 1989, nr71, blz. 266 (Application des Gaz S.A. e.a./C. de Vries) (Camping-Gaz) 18 sept. 1990, nr91, blz. 332 (J.P. van Uden-van Gaal e.a./Winterland Concessions Co. e.a.) (portret-exploitatie) President Rechtbank Arnhem 3 april 1987, nr 19, blz. 58 (Nederlandse Organisatie van Tijdschriftuitgevers e.a./Mediaset Uitgeverij B.V.) (Misset Distrifood/Foodmagazine/Food) 22 febr. 1989, nr 18, blz. 55 (F.B.J. Gerritsen/Nutrivital B.V. e.a.) (Anti-Rookkuur) 1 febr. 1990, nr 52, blz. 195 (H. Brussaard/V.o.f. De Echte Slager e.a.)
390 President Rechtbank Breda 25 jan. 1988, nr92, blz. 334 (Merck Sharp & Dohme B.V./Chemtraco B.V. e.a.) (IVOMEC) 25 april 1991, nr 101, blz. 360 (WC-Gesellschaft für Produktions und Marketing von Textilien und Sportartikeln mbH/Cosmani International Sportswear B.V.) (regenpak) President Rechtbank Maastricht 7 sept. 1990, nr 82, blz. 299 (Makro Zelfbedieningsgroothandel C.V./Swatch S.A. e.a.) President Rechtbank Utrecht 20 dec. 1990, nr72, blz. 269 (Bausch & Lomb Inc. e.a./Allergan B.V.)
VIII. MEDEDINGINGSRECHT Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen 17 okt. 1990, nr 29, blz. 116 (S.A. CNL-Sucal N.V./Hag GF A.G.) (HAG II) 13 dec. 1990, nr 83, blz. 300 (Pall Corp./P.J. Dahlhausen & Co.) (R) B. OCTROOIRAAD Afdeling van Beroep 19 juni 1990, nr 25, blz. 95 4 juli 1990, nr 8, blz. 25 4 juli 1990, nr 21, blz. 63 30 okt. 1990, nr 30, blz. 128 17 jan. 1991, nr 73, blz. 272 Bijzondere Afdeling 5 juli 1989, nr 102, blz. 361 25 april 1990, nr 40, blz. 165
REGISTER VAN BESLISSINGEN VAN DE RECHTER, GERANGSCHIKT NAAR DE PARTIJEN Ad van Geloven Snacks B.V./Bayer A.G. e.a., Hof 's-Hertogenbosch, 16 juli 1990, nr 56, blz. 218. Affish B.V./Ocean Gold "Surimi" Products B.V., Pres. Rb. Amsterdam, 15 dec. 1988, nr 12, blz. 38. Aldenzee, J.H.J., h.o.d.n. Clipsound Audiovisuals/P. Nicolas, Pres. Rb. 's-Gravenhage, 28 aug. 1990, nr42, blz. 178. Allergan B.V./Bausch & Lomb Inc. e.a., Pres. Rb. Utrecht, 20 dec. 1990, nr 72, blz. 269. Application des Gaz S.A. e.a./C. de Vries, Hof 's-Hertogenbosch, 17 okt. 1989, nr71, blz. 266. Aral A.G./De Groot Aardolieprodukten B.V., Hof 's-Gravenhage, 17 mei 1990, nr64, blz. 237. Auping B.V./Comp-U-Card Limited, Hof Amsterdam, 19 jan. 1989, nr 17, blz. 50. Baronie-de Heer B.V. e.a./Droste B.V., Rb. 's-Gravenhage, 17 jan. 1990, nr 50, blz. 191. Bauer & Cie, Maison d'Edition/S.A. Femmes d'Aujourd'hui e.a., Hof Brussel, 31 aug. 1988, nr 38, blz. 160. Bausch & Lomb Inc. e.a./Allergan B.V., Pres. Rb. Utrecht, 20 dec. 1990, nr 72, blz. 269. Bayer A.G./Shilton Chemicals B.V., Pres. Rb. 's-Gravenhage, 3 dec. 1990, nr 43, blz. 179. - e.a./Ad van Geloven Snacks B.V., Hof's-Hertogenbosch, 16 juli 1990, nr 56, blz. 218. Bech, S.M./Laméris Instrumenten B.V. e.a., Pres. Rb. 's-Gravenhage, 20 maart 1990, nr2, blz. 9. Beiersdorf A.G. e.a./Vomar Voordeelmarkt B.V., Pres. Rb. Haarlem, 28 sept. 1990, nr 98, blz. 353. Bernard Themans, B.V. Handelsonderneming voorheen/ Heemhorst Machinefabriek en Constructiebedrijf B.V., Pres. Rb. 's-Gravenhage, 13 dec. 1988, nr31, blz. 135. Black Box, M. Limoni c.s., h.o.d.n., e.a./GW Productions B.V., h.o.d.n. Rams Horn e.a., Pres. Rb. Haarlem, 13 okt. 1989, nr 6, blz. 20. Bloedtransfusiedienst van het Nederlandse Rode Kruis, Stichting Centraal Laboratorium van de/Diagnostic Products Corporation, Rb. 's-Gravenhage, 4 april 1990, nr46, blz. 184. Bree, B.L. van den/Meubelfabriek C. van Rees en Zoon B.V., Hof 's-Gravenhage, 17 mei 1990, nr39, blz. 162. Brouwer B.V., Bloembollenbedrijf P.H./Bloembollenbedrijf Hommes B.V., Pres. Rb. Alkmaar, 21 juni 1989, nr20, blz. 61. Brussaard, H./V.o.f. De Echte Slager e.a., Pres. Rb. Arnhem, 1 febr. 1990, nr52, blz. 195. Bunt, E.G. van der/Felix-Bonzo B.V., Hof 's-Hertogenbosch, 18 febr. 1991, nr89, blz. 327.
Canon Kabushiki Kaisha/Parfums Caron S.A., Rb. Brussel, 19 okt. 1989, nr 63, blz. 236. Capelleveen B.V., Gebr. van/Werner & Pfleiderer-Gefra Bakkerijsystemen B.V. e.a., Pres. Rb. 's-Gravenhage, 9 juli 1990, nr 44, blz. 180. Caron S.A., Parfums/Canon Kabushiki Kaisha, Rb. Brussel, 19 okt. 1989, nr63, blz. 236. Centraal Laboratorium van de Bloedtransfusiedienst van het Nederlandse Rode Kruis, Stichting/Diagnostic Products Corporation, Rb. 's-Gravenhage, 4 april 1990, nr46, blz. 184. Ceta Ponteggi Tubolari S.p.A./J. Maier, Rb. 's-Gravenhage, 19 sept. 1990, nr41, blz. 176. Champion Products Ine/Confectiebedrijf J. de Gans B.V. e.a., Hof Arnhem, 13 juni 1989, nr96, blz. 350. Chemie-Gro B.V./Sikkens B.V., Hof Arnhem, 5 sept. 1989, nr 14, blz. 41. Chemtraco B.V. e.a./Merck Sharp & Dohme B.V., Pres. Rb. Breda, 25 jan. 1988, nr 92, blz. 334. Clipsound Audiovisuals, J.H.J. Aldenzee, h.o.d.n./P. Nicolas, Pres. Rb. 's-Gravenhage, 28 aug. 1990, nr42, blz. 178. CNL-Sucal N.V., S.A./HAG GF A.G., Hof van Justitie Europese Gemeenschappen, 17 okt. 1990, nr29, blz. 116. Comp-U-Card Limited/Auping B.V., Hof Amsterdam, 19 jan. 1989, nr 17, blz. 50. Cosmani International Sportswear B.V./WC-Gesellschaft für Produktions und Marketing von Textilien und Sportartikeln mbH, Pres. Rb. Breda, 25 april 1991, nr 101, blz. 360. Countdown Café V.o.f. e.a./V.o.f. R. Wierda en M. Vinke e.a., Pres. Rb. Amsterdam, 18 jan. 1990, nr 97, blz. 352. C.P.I. Europa B.V./H. Lagergren, Hof 's-Hertogenbosch, 20 juni 1988, nr 27, blz. 112. Dahlhausen & Co., P.J./Pall Corp., Hof van Justitie Europese Gemeenschappen, 13 dec. 1990, nr83, blz. 300. Daimler-Benz A.G. e.a./Autobedrijf Kruitwagen en Van Uden, Hof 's-Hertogenbosch, 14 juni 1988, nr 77, blz. 286. Data Documents B.V./Intermail B.V., Hof 's-Hertogenbosch, 19 febr. 1990, nr 16, blz. 48. Diagnostic Products Corporation/Stichting Centraal Laboratorium van de Bloedtransfusiedienst van het Nederlandse Rode Kruis, Rb. 's-Gravenhage, 4 april 1990, nr46, blz. 184. Driessen, P.A./La Chemise Lacoste S.A. e.a., Hof 's-Hertogenbosch, 27 maart 1990, nr 58, blz. 221.
391 Droste B.V./Baronie-de Heer B.V. e.a., Rb. 's-Gravenhage, 17 jan. 1990, nr 50, blz. 191. Dupont de Nemours (Nederland) B.V./The Globe Manufacturing Company, Hoge Raad, 9 nov. 1990, nr32, blz. 137. Duynstee, Mr F.M.J.J., curator faillissement B.V. Schroefboutenfabriek v/h Everts & Van der Weijden/Ir L. Goderbauer, Rb. Maastricht, 20 juli 1989, nr 26, blz. 111. Echte Slager, V.o.f. De, e.a./H. Brussaard, Pres. Rb. Arnhem, 1 febr. 1990, nr52, blz. 195. Egmond aan Zee, Vereniging Hotel- en Appartementengroep/Vereniging tot bevordering van het vreemdelingenverkeer en plaatselijke belangen, Hof Amsterdam, 7 juli 1988, nr 69, blz. 259. Eindhovense Toeristenservice B.V./N.V. Solmar, Hof 's-Hertogenbosch, 27 maart 1991, nr78, blz. 289. Elmer Nederland B.V./C.J.J. de Groot e.a., Pres. Rb. 's-Gravenhage, 12 nov. 1990, nr45, blz. 183. Engeland Management B.V., Van, e.a./C.F. de la Haye, Pres. Rb. 's-Gravenhage, 4 febr. 1991, nr86, blz. 323. Everts & Van der Weijden, Mr F.M.J.J. Duynstee, curator faillisement B.V. Schroefboutenfabriek v/h/Ir L. Goderbauer, Rb. Maastricht, 20 juli 1989, nr 26, blz. 111. Farzoo Ine/Pee Gee's International B.V. e.a., Hof 's-Hertogenbosch, 22 mei 1990, nr54, blz. 214. Felix-Bonzo B.V./E.G. van der Bunt, Hof 's-Hertogenbosch, 18 febr. 1991, nr 89, blz. 327. Femmes d'Aujourd'hui, S.A., e.a./Maison d'Edition Bauer & Cie, Hof Brussel, 31 aug. 1988, nr38, blz. 160. Fischbein S.A., Compagnie, e.a./Newlong Holland B.V. e.a., Hof Amsterdam, 28 juni 1990, nr 70, blz. 262. Flamco B.V./Spiro Research B.V., Hof's-Gravenhage, 15 febr. 1990, nr 74, blz. 279. - / - , Hof's-Gravenhage, 22 nov. 1990, nr75, blz. 284. Focus Veilig B.V., mede h.o.d.n. Interlas/The Lincoln Electric Company e.a., Hoge Raad, 24 nov. 1989, nr 23, blz. 86. Frasa International Trading, F.A. Saladin, h.o.d.n./Playa Trading Company N.V., Hoge Raad, 5 okt. 1990, nr 35, blz. 154. Fundamentum B.V./Funderingstechnieken Verstraeten B.V. e.a., Hof 's-Gravenhage, 22 febr. 1990, nr 84, blz. 319. Gans B.V., Confectiebedrijf J. de, e.a./Champion Products Inc., Hof Arnhem, 13 juni 1989, nr 96, blz. 350. Gelderland B.V., Meubelindustrie/Havee Meubelen B.V., Pres. Rb. 's-Gravenhage, 27 maart 1990, nr47, blz. 186. Gerritsen, F.BJ./Nutrivital B.V. e.a., Pres. Rb. Arnhem, 22 febr. 1989, nr 18, blz. 55. Giant Bag B.V./G. Ligtermoet & Zoon Handelmaatschappij B.V., Pres. Rb. Middelburg, 11 okt. 1990, nr36, blz. 158. GKN Kwikform B.V. e.a./Monte Trading International B.V., Hoge Raad, 1 dec. 1989, nr 68, blz. 244. Globe Manufacturing Company, The/Dupont de Nemours (Nederland) B.V., Hoge Raad, 9 nov. 1990, nr 32, blz. 137. Goderbauer, Ir L./Mr F.M.J.J. Duynstee, curator faillissement B.V. Schroefboutenfabriek v/h Everts & Van der Weijden, Rb. Maastricht, 20 juli 1989, nr26, blz. 111. Goudsche Machinefabriek B.V./Machinefabriek Komen & Kuin B.V., Rb. Alkmaar, 13 juli 1989, nr 10, blz. 33. Groot, C.J.J. de, e.a./Elmer Nederland B.V., Pres. Rb. 's-Gravenhage, 12 nov. 1990, nr45, blz. 183. Groot Aardoheprodukten B.V., De/Aral A.G., Hof 's-Gravenhage, 17 mei 1990, nr64, blz. 237. GW Productions B.V., h.o.d.n. Rams Horn e.a./M. Limoni es., h.o.d.n. Black Box e.a., Pres. Rb. Haarlem, 13 okt. 1989, nr 6, blz. 20. HAG GF A.G./S.A. CNL-Sucal N.V., Hof van Justitie Europese Gemeenschappen, 17 okt. 1990, nr29, blz. 116. Hamarc B.V./Remington Products Inc., Pres. Rb. Utrecht, 26 sept. 1989, nr 67, blz. 242.
Hameco B.V./Smith Kline & French Laboratories Ltd, Hoge Raad, 23 febr. 1990, nr 81, blz. 294. Hans Loffeld Agency, J.A. Loffeld, h.o.d.n./Hij Herenmode B.V., Hof's-Hertogenbosch, 7 maart 1990, nr 11, blz. 36. Havee Meubelen B.V./Meubelindustrie Gelderland B.V., Pres. Rb. 's-Gravenhage, 27 maart 1990, nr47, blz. 186. Haye, C.F. de la/Van Engeland Management B.V. e.a., Pres. Rb. 's-Gravenhage, 4 febr. 1991, nr86, blz. 323. Heemhorst Machinefabriek en Constructiebedrijf B.V./ B.V. Handelsonderneming voorheen Bernard Themans, Pres. Rb. 's-Gravenhage, 13 dec. 1988, nr31, blz. 135. Hest, C.P.M. van/CJ. van Raalte e.a., Hof 's-Hertogenbosch, 30 jan. 1991, nr95, blz. 348. Hij Herenmode B.V./J.A. Loffeld, h.o.d.n. Hans Loffeld Agency, Hof's-Hertogenbosch, 7 maart 1990, nr 11, blz. 36. Ho-Lan B.V. e.a./Orchard Park B.V., Pres. Rb. Arnhem, 26 sept. 1988, nr 13, blz. 39. Hommes B.V., Bloembollenbedrijf/Bloembollenbedrijf P.H. Brouwer B.V., Pres. Rb. Alkmaar, 21 juni 1989, nr20, blz. 61. Honings-Müller Combinatie (H.M.C.) Rioolrenovatie B.V. e.a./Insituform (Pipes & Structures) Ltd., Pres. Rb. 's-Gravenhage, 28 febr. 1989, nr 93, blz. 343. Horyon, H.C.F.M./Aannemersbedrijf en Handelsonderneming Horyon B.V., Hof 's-Hertogenbosch, 24 okt. 1989, nr 4, blz. 15. Huisman Electronics B.V./E. Wegner Import-Export e.a., Rb. Dordrecht, 27 juni 1990, nr 76, blz. 285. Impact Training B.V./Impact Automatisering B.V., Hof Amsterdam, 22 febr. 1990, nr 66, blz. 240. Impag B.V. e.a./Sony Kabushiki Kaisha, Pres. Rb. Haarlem, 3 aug. 1990, nr90, blz. 329. Insituform (Pipes & Structures) Ltd./Honings-Müller Combinatie (H.M.C.) Rioolrenovatie B.V. e.a., Pres. Rb. 's-Gravenhage, 28 febr. 1989, nr93, blz. 343. Inter-A.T. Beheer B.V. e.a./Inter Engineering Support B.V., Pres. Rb. Haarlem, 25 jan. 1991, nr 100, blz. 358. Interlas, Focus Veilig B.V., mede h.o.d.n./The Lincoln Electric Company e.a., Hoge Raad, 24 nov. 1989, nr 23, blz. 86. Intermail B.V./Data Documents B.V., Hof 's-Hertogenbosch, 19 febr. 1990, nr 16, blz. 48. Intermedium B.V., Importmaatschappij/Sino Shoetrade International B.V., Pres. Rb. Haarlem, 6 juli 1990, nr 15, blz. 47. Kappetein, J.L., e.a./Taft Schoenen B.V. e.a., Hof Amsterdam, 19 april 1990, nr 5, blz. 19. Katholieke Radio Omroep, Vereniging/Stichting Studio Amsterdam, Pres. Rb. Amsterdam, 22 maart 1990, nr 88, blz. 326. Kirkbi A/S. e.a./Lego-M. Lemelstrich Ltd., Hof's-Gravenhage, 11 febr. 1988, nr 24, blz. 92. Komen & Kuin B.V., Machinefabriek/Goudsche Machinefabriek B.V., Rb. Alkmaar, 13 juli 1989, nr 10, blz. 33. Kortman-Nederland B.V./Remo Chemie B.V., BeneluxGerechtshof, 10 dec. 1990, nr57, blz. 219. Kruitwagen en Van Uden, Autobedrijf/Daimler-Benz A.G. e.a., Hof's-Hertogenbosch, 14 juni 1988, nr 77, blz. 286. Lacoste S.A., La Chemise, e.a./P.A. Driessen, Hof 's-Hertogenbosch, 27 maart 1990, nr 58, blz. 221. Lagergren, H./C.P.I. Europa B.V., Hof 's-Hertogenbosch, 20 juni 1988, nr 27, blz. 112. Laméris Instrumenten B.V. e.a./S.M. Bech, Pres. Rb. 's-Gravenhage, 20 maart 1990, nr 2, blz. 9. Lego-M. Lemelstrich Ltd./Kirkbi A/S e.a., Hof 's-Gravenhage, 11 febr. 1988, nr24, blz. 92. Ligtermoet & Zoon Handelmaatschappij B.V., G./Giant Bag B.V., Pres. Rb. Middelburg, 11 okt. 1990, nr 36, blz. 158. Limoni es., M., h.o.d.n. Black Box e.a./GW Productions B.V., h.o.d.n. Rams Horn e.a., Pres. Rb. Haarlem, 13 okt. 1989, nr 6, blz. 20. Lincoln Electric Company e.a-, The/Focus Veilig B.V.,
392 mede h.o.d.n. Interlas, Hoge Raad, 24 nov. 1989, nr 23, blz. 86. Lindenberg, H.L./P.F. de Vries e.a., Pres. Rb. Haarlem, 23 febr. 1990, nr 51, blz. 194. Loffeld, J.A., h.o.d.n. Hans Loffeld Agency/Hij Herenmode B.V., Hof's-Hertogenbosch, 7 maart 1990, nr 11, blz. 36. Lookman, D.C./Zwapak B.V., Hof Amsterdam, 28 maart 1991, nr 99, blz. 355. Louis Vuitton S.A./P. Platone, h.o.d.n. Import-Export "Pascal", Rb. Utrecht, 1 nov. 1989, nr28, blz. 114. L.R.D., B.V. Limburgse Reinigingsdienst/Maastrichts Containerverhuur Weerts B.V., Hof 's-Hertogenbosch, 28 mei 1990, nr 48, blz. 187. Luijt, P.A. van, e.a./Miniware Automatiseringsgroep B.V. e.a., Pres. Rb. Assen, 13 maart 1990, nról, blz. 227. - / - , Pres. Rb. Assen, 26 april 1990, nr 62, blz. 228. Magenta International B.V. e.a./Postland N.V., Pres. Rb. Breda, 10 dec. 1990, nr80, blz. 292. Maier, J./Ceta Ponteggi Tubolari S.p.A., Rb. 's-Gravenhage, 19 sept. 1990, nr41, blz. 176. Makro Zelfbedieningsgroothandel CV. e.a./Swatch S.A., Pres. Rb. Maastricht, 7 sept. 1990, nr79, blz. 291. - / - , Pres. Rb. Maastricht, 7 sept. 1990, nr 82, blz. 299. Martinavarro S.A., E./United Brands Company, Rb. Brussel, 28 dec. 1989, nr 87, blz. 324. Mediaset Uitgeverij B.V./Nederlandse Organisatie van Tijdschriftuitgevers e.a., Pres. Rb. Arnhem, 3 april 1987, nr 19, blz. 58. Merck Sharp & Dohme B.V./Chemtraco B.V. e.a., Pres. Rb. Breda, 25 jan. 1988, nr 92, blz. 334. Miniware Automatiseringsgroep B.V. e.a./P.A. van Luijt e.a., Pres. Rb. Assen, 13 maart 1990, nr 61, blz. 227. - / - , Pres. Rb. Assen, 26 april 1990, nr 62, blz. 228. Molen Chemie B.V./Perfecta Chemie B.V., Pres. Rb. Breda, 17aug. 1989, nr 49, blz. 189. Monte Trading International B.V./GKN Kwikform B.V. e.a., Hoge Raad, 1 dec. 1989, nr 68, blz. 244. ' Montgon Systèmes SMS, Société, e.a./Sobemai N.V., Pres. Rb. 's-Gravenhage, 25 juli 1989, nr 94, blz. 346. Multiplastic B.V./S.J.M. Veenman, Hof Arnhem, 3 jan. 1989, nr 1, blz. 4. Nederlandse Organisatie van Tijdschriftuitgevers e.a./ Mediaset Uitgeverij B.V., Pres. Rb. Arnhem, 3 april 1987, nr 19, blz. 58. Nelle B.V., De Erven De Wed. J. van/Koninklijke Bedrijven Theodorus Niemeyer B.V., Hof 's-Hertogenbosch, 7 nov. 1988, n r 3 , blz. 12. Newlong Holland B.V. e.a./Compagnie Fischbein S.A. e.a., Hof Amsterdam, 28 juni 1990, nr 70, blz. 262. Nicolas, P./J.H.J. Aldenzee, h.o.d.n. Clipsound Audiovisuals, Pres. Rb. 's-Gravenhage, 28 aug. 1990, nr42, blz. 178. Nogueira et Cie, S.A./Victor Dubois S.A. e.a., Hof Brussel, 22 febr. 1990, nr 65, blz. 239. Nutrivital B.V. e.a./F.B.J. Gerritsen, Pres. Rb. Arnhem, 22 febr. 1989, nr 18, blz. 55. Ocean Gold "Surimi" Products B.V./Affïsh B.V., Pres. Rb. Amsterdam, 15 dec. 1988, nr 12, blz. 38. Orchard Park B.V./Ho-Lan B.V. e.a., Pres. Rb. Arnhem, 26 sept. 1988, nr 13, blz. 39. Orgelprojecten Nederlandse Componisten, Stichting/ Stichting Orgelprojecten Nederland, Hof Amsterdam, 11 mei 1989, nr7, blz. 24. Orthofix S.r.l./Use Fijnmechanica B.V. e.a., Pres. Rb. 's-Gravenhage, 3 febr. 1989, nr 22, blz. 84. Pall Corp./P.J. Dahlhausen & Co., Hof van Justitie Europese Gemeenschappen, 13 dec. 1990, nr83, blz. 300. "Pascal", P. Platone, h.o.d.n. Import-Export/Louis Vuitton S.A., Rb. Utrecht, 1 nov. 1989, nr28, blz. 114. Pee Gee's International B.V. e.a./Farzoo Inc., Hof 's-Hertogenbosch, 22 mei 1990, nr54, blz. 214. Perfecta Chemie B.V./Molen Chemie B.V., Pres. Rb. Breda, 17 aug. 1989, nr 49, blz. 189.
Pimenta Ferrao, A.J./Sony Kabushiki Kaisha, Rb. Antwerpen, 23 febr. 1990, nr37, blz. 159. Platone, P., h.o.d.n. Import-Export "Pascal"/Louis Vuitton S.A., Rb. Utrecht, 1 nov. 1989, nr28, blz. 114. Playa Trading Company N.V./F.A. Saladin, h.o.d.n. Frasa International Trading, Hoge Raad, 5 okt. 1990, nr35, blz. 154. Polyglass Nederland B.V./Glaceries de Saint-Roch SA, Rb. Arnhem, 22 sept. 1988, nr 55, blz. 214. Postland N.V./Magenta International B.V. e.a., Pres. Rb. Breda, 10 dec. 1990, nr 80, blz. 292. Prince Manufacturing Inc./W.J.M.C. van Riel-Gijzen, Benelux-Gerechtshof, 21 dec. 1990, nr53, blz. 203. Raalte, C.J. van, e.a./C.P.M. van Hest, Hof 's-Hertogenbosch, 30 jan. 1991, nr95, blz. 348. Rams Horn, GW Productions B.V., h.o.d.n., e.a./M. Limoni c.s., h.o.d.n. Black Box e.a., Pres. Rb. Haarlem, 13 okt. 1989, nr 6, blz. 20. Rees en Zoon B.V., Meubelfabriek C. van/B.L. van den Bree, Hof 's-Gravenhage, 17 mei 1990, nr39, blz. 162. Remington Products Inc/Hamarc B.V., Pres. Rb. Utrecht, 26 sept. 1989, nr 67, blz. 242. Remo Chemie B.V./Kortman Nederland B.V., BeneluxGerechtshof, 10 dec. 1990, nr 57, blz. 219. Riel-Gijzen, W.J.M.C. van/Prince Manufacturing Inc., Benelux-Gerechtshof, 21 dec. 1990, nr 53, blz. 203. Rode Kruis, Stichting Centraal Laboratorium van de Bloedtransfusiedienst van het Nederlandse/Diagnostic Products Corporation, Rb. 's-Gravenhage, 4 april 1990, nr46, blz. 184. Royal Dynasty B.V., Oriental Restaurant The, e.a./Orchard Park B.V., Pres. Rb. Arnhem, 26 sept. 1988, nr 13, blz. 39. Ruyter Meubel B.V., De/R.J.W. Schepers, h.o.dai. Slaapdorado '90, Pres. Rb. Haarlem, 7 aug. 1990, nr 59, blz. 224. Saint-Roch SA, Glaceries de/Polyglass Nederland B.V., Rb. Arnhem, 22 sept. 1988, nr 55, blz. 214. Saladin, F.A., h.o.d.n. Frasa International Trading/Playa Trading Company N.V., Hoge Raad, 5 okt. 1990, nr35, blz. 154. Salsoul Records e.a./M. Limoni c.s., h.o.d.n. Black Box e.a., Pres. Rb. Haarlem, 13 okt. 1989, nr6, blz. 20. Schepers, R.J.W., h.o.d.n. Slaapdorado '90/De Ruyter Meubel B.V., Pres. Rb. Haarlem, 7 aug. 1990, nr 59, blz. 224. Shilton Chemicals B.V./Bayer A.G., Pres. Rb. 's-Gravenhage, 3 dec. 1990, nr 43, blz. 179. Sikkens B.V./Chemie-Gro B.V., Hof Arnhem, 5 sept. 1989, nr 14, blz. 41. Sino Shoetrade International B.V./Importmaatschappij Intermedium B.V., Pres. Rb. Haarlem, 6 juli 1990, nr 15, blz. 47. Slaapdorado '90, R.J.W. Schepers, h.o.d.n./De Ruyter Meubel B.V., Pres. Rb. Haarlem, 7 aug. 1990, nr 59, blz. 224. Smith Kline & French Laboratories Ltd/Hameco B.V., Hoge Raad, 23 febr. 1990, nr 81, blz. 294. Sobemai N.V./Société Montgon Systèmes SMS e.a., Pres. Rb. 's-Gravenhage, 25 juli 1989, nr 94, blz. 346. Solmar, N.V./Eindhovense Toeristenservice B.V., Hof 's-Hertogenbosch, 27 maart 1991, nr78, blz. 289. Sony Kabushiki Kaisha e.a./Impag B.V. e.a., Pres. Rb. Haarlem, 3 aug. 1990, nr90, blz. 329. -/A.J. Pimenta Ferrao, Rb. Antwerpen, 23 febr. 1990, nr37, blz. 159. Sopalplast S.A./De Witt Tapes B.V., Pres. Rb. 's-Gravenhage, 9 aug. 1989, nr 85, blz. 322. Spiro Research B.V./Flamco B.V., Hof 's-Gravenhage, 15 febr. 1990, nr 74, blz. 279. - / - , Hof 's-Gravenhage, 22 nov. 1990, nr 75, blz. 284. Stork Brabant B.V./J. Zimmer, Hof's-Gravenhage, 14 dec. 1989, nr 9, blz 31. Studio Amsterdam, Stichting/Vereniging Katholieke Radio Omroep, Pres. Rb. Amsterdam, 22 maart 1990, nr 88, blz. 326.
393 Swatch S.A. e.a./Makro Zelfbedieningsgroothandel CV. e.a., Pres. Rb. Maastricht, 7 sept. 1990, nr79, blz. 291. - / - , Pres. Rb. Maastricht, 7 sept. 1990, nr 82, blz. 299. Taft Schoenen B.V. e.a./J.L. Kappetein e.a., Hof Amsterdam, 19 april 1990, nr5, blz. 19. Theodorus Niemeyer B.V., Koninklijke Bedrijven/De Erven De Wed. J. van Nelle B.V., Hof's-Hertogenbosch, 7 nov. 1988, nr 3, blz. 12. Timber Care, J. Woudsma, h.o.d.n./Woodcap B.V., Pres. Rb. 's-Gravenhage, 27 juni 1989, nr33, blz. 150. - / - , Pres. Rb. 's-Gravenhage, 30 juni 1989, nr34, blz. 153. Tjoklat-de Heer B.V. e.aVDroste B.V., Rb. 's-Gravenhage, 17 jan. 1990, nr 50, blz. 191. Uden-van Gaal, J.P. van, e.a./Winterland Concessions Co. e.a., Hof's-Hertogenbosch, 18 sept. 1990, nr 91, blz. 332. United Brands Company/E. Martinavarro S.A., Rb. Brussel, 28 dec. 1989, nr 87, blz. 324. Use Fijnmechanica B.V. e.a./Orthofix S.r.1., Pres. Rb. 's-Gravenhage, 3 febr. 1989, nr22, blz. 84. Veenman, S.J.M./Multiplastic B.V., Hof Arnhem, 3 jan. 1989, nr 1, blz. 4. Vereniging tot bevordering van het vreemdelingenverkeer en plaatselijke belangen/Vereniging Hotel- en Appartementengroep Egmond aan Zee, Hof Amsterdam, 7 juli 1988, nr 69, blz. 259. Veronica Omroeporganisatie e.a./V.o.f. R. Wierda en M. Vinke e.a., Pres. Rb. Amsterdam, 18 jan. 1990, nr 97, blz. 352. Verstraeten B.V., Funderingstechnieken, e.a./Fundamentum B.V., Hof's-Gravenhage, 22 febr. 1990, nr84, blz. 319. Victor Dubois S.A. e.a./S.A. Nogueira et Cie, Hof Brussel, 22 febr. 1990, nr 65, blz. 239.
Vomar Voordeelmarkt B.V./Beiersdorf A.G. e.a., Pres. Rb. Haarlem, 28 sept. 1990, nr 98, blz. 353. Vries, C. de/Application des Gaz S.A. e.a., Hof 's-Hertogenbosch, 17 okt. 1989, nr71, blz. 266. Vries, P.F. de, e.a./H.L. Lindenberg, Pres. Rb. Haarlem, 23 febr. 1990, nr 51, blz. 194. WC-Gesellschaft für Produktions und Marketing von Textilien und Sportartikeln mbH/Cosmani International Sportswear B.V., Pres. Rb. Breda, 25 april 1991, nr 101, blz. 360. Weerts B.V., Maastrichts Containerverhuur/B.V. Limburgse Reinigingsdienst L.R.D., Hof 's-Hertogenbosch, 28 mei 1990, nr 48, blz. 187. Wegner Import-Export, E., e.a./Huisman Electronics B.V., Rb. Dordrecht, 27 juni 1990, nr76, blz. 285. Werner & Pfleiderer-Gefra Bakkerijsystemen B.V. e.a./ Gebr. van Capelleveen B.V., Pres. Rb. 's-Gravenhage, 9 juli 1990, nr 44, blz. 180. WestNederland, N.V. Verenigd Streekvervoer, e.a./WestNederland Milieu B.V., Pres. Rb. 's-Gravenhage, 1 nov. 1989, nr 60, blz. 225. Wierda, R., en M. Vinke, V.o.f., e.a./Veronica Omroeporganisatie e.a., Pres. Rb. Amsterdam, 18 jan. 1990, nr 97, blz. 352. Winterland Concessions Co. e.a./J.P. van Uden-van Gaal, Hof 's-Hertogenbosch, 18 sept. 1990, nr91, blz. 332. Witt Tapes B.V., De/Sopalplast S.A., Pres. Rb. 's-Gravenhage, 9 aug. 1989, nr 85, blz. 322. Woodcap B.V./J. Woudsma, h.o.d.n. Timber Care, Pres. Rb. 's-Gravenhage, 27 juni 1989, nr 33, blz. 150. - / - , Pres. Rb. 's-Gravenhage, 30 juni 1989, nr 34, blz. 153. Zimmer, J./Stork Brabant B.V., Hof's-Gravenhage, 14 dec. 1989, nr 9, blz 31. Zwapak B.V./D.C. Lookman, Hof Amsterdam, 28 maart 1991, nr 99, blz. 355.
REGISTER VAN BESLISSINGEN VAN DE OCTROOIRAAD EN DE RECHTER, GERANGSCHIKT MAAR WETSARTIKEL A. BESLISSINGEN VAN DE OCTROOIRAAD (A.v.B. = Afdeling van Beroep; Bijz. Afd. = Bijzondere Afdeling) I. Rijksoctrooiwet. Art. IA. Verpakkingsconclusie. Wil er sprake zijn van een octrooieerbare uitvinding, dan zal het voortbrengsel of de werkwijze ook nieuw moeten zijn. Daaraan is niet voldaan indien, zoals bij de tweede medische indicatie, de bestemming van het geneesmiddel dat het directe resultaat van de gevraagde werkwijze vormt, blijkt uit de verpakking en/of de bijsluiter ( = nieuwheid in intellectuele zin). Het Tolbutamide-arrest heeft in de toelaatbaarheid van verpakkingsconclusies géén verandering gebracht; de Hoge Raad achtte daar de werkwijze nieuw vanwege de nieuwheid van de toegepaste werkzame stoffen. Om een afbakening te verkrijgen van het bekende moet de bestemming van het met de werkwijze verkregen produkt kenbaar zijn in de nieuwe vormgeving of samenstelling ( = nieuwheid in technische zin); daaraan doet niet af de wettelijke verplichting om op verpakking en/of bijsluiter van farmaceutische produkten de wijze van gebruik, en daarmee de bestemming, te vermelden. A.V.B., 19 juni 1990, nr 25, blz. 95 (met noot). Art. IA, art. 1 Verdrag van Straatsburg over de eenmaking van bepaalde onderdelen van het octrooirecht en art. 52 Europees Octrooi Verdrag. Het relateren van het nieuwheidsvereiste aan de te beoordelen werkwijze is niet in strijd met resp. art. 1 van het Harmonisatieverdrag en art. 52 E.O.V. waarin is bepaald
dat "octrooien worden verleend voor uitvindingen die nieuw zijn, op uitvinderswerkzaamheid berusten en vatbaar zijn voor toepassing op het gebied van de nijverheid". Het begrip uitvinding is in Nederland steeds gebezigd in samenhang met art. 1(A) Row. en derhalve in concreto uitgelegd als uitgevonden voortbrengsel of uitgevonden werkwijze; bij de aanpassing van de Row. aan het Harmonisatieverdrag is niet beoogd hierin enige verandering te brengen, waarbij dient te worden bedacht dat het verdrag ruimte laat voor afwijkingen in (inter-)nationale wetgevingen en dat met name over een omschrijving van het begrip uitvinding geen overeenstemming kon worden bereikt. Aan een omschrijving zoals in het E.O.V. van wat al dan niet uitvinding kan zijn, had de wetgever geen behoefte, aangezien door doctrine en langjarige jurisprudentie reeds een systeem was ontwikkeld, dat vrijwel overeenkomt met dat van het E.O.V. A.V.B., 19 juni 1990, nr 25, blz. 95. Artt. 2 en 2A. Tweede medische indicatie. Het uitgangspunt van de Afdeling van Beroep in de beschikking van 30 september 1987, dat voor de nieuwheid van de vondst van een tweede medische indicatie is vereist dat de uitvindingsgedachte "kan worden geconcretiseerd in nieuwe maatregelen of handelingen, dat wil zeggen maatregelen of handelingen die zich onderscheiden van hetgeen reeds bekend was uit de stand der techniek" is niet in strijd met de leer van het "Tolbutamide"-arrest; de principiële vraag in dat arrest was of het octrooi was verleend in strijd met de bepalingen van de artt. 3 en 4 van de toenmalige wet; voor de nieuwheid van de werkwijze volgens het Tolbutamide-octrooi heeft de Hoge Raad
394 voldoende geacht dat de werkzame stoffen nieuw waren. In die zin moet de overweging van de Hoge Raad worden verstaan, dat een werkwijze om voor octrooiering in aanmerking te komen niet in al haar onderdelen nieuw behoeft te zijn, en dus niet in de zin zoals appellante betoogt nl. dat volgens de Hoge Raad voldoende zou zijn dat nieuw is de gedachte om ter bereiking van een geneeskundig effect een bepaalde stof te gebruiken of anders gezegd dat de nieuwheid van de gedachte de nieuwheid meebrengt van de wijze van handelen die tot uitvoering van die gedachte strekt. A.V.B., 19 juni 1990, nr 25, blz. 95. Art. 2A. Niettegenstaande het argument dat in verscheidene andere landen een octrooi is verleend voor de onderhavige wegwerpluier, wordt openbaarmaking van de aanvrage geweigerd, omdat de gekozen oplossing voor een deskundige, die wordt geconfronteerd met de bezwaren van de bekende uitvoering, voor de hand liggend was. A.V.B., 30 okt. 1990, nr30, blz. 128 (met noot). Art. 2A, lid 1. De inrichting volgens de aanvrage biedt een verbetering van het reeds zeer geperfectioneerde fabricageproces van automobielen en betreft (mede) daarom een octrooieerbare uitvinding. A.V.B., 17 jan. 1991, nr 73, blz. 272. Art. 3. Een werkwijze voor het behandelen van cerebrale insufficiënties ligt niet op het gebied van de nijverheid, doch op dat van de geneeskunde en kan derhalve - naar vaste jurisprudentie - niet voor octrooiverlening in aanmerking komen. A.V.B., 19 juni 1990, nr 25, blz. 95. Art. 11 i.v.m. art. 22G, lid 1. Opeising octrooiaanvrage in (mede)eigendom. Het wordt niet uitgesloten geacht dat verzoekster reeds beschikte over de wetenschap dat verlaging van de wrijvingscoëfficiënt van een kunstgrasveld kan worden bewerkstelligd door het coaten van de vezel met siliconen-olie; echter wil er van ontlening sprake zijn, dan moet worden aangetoond dat aanvraagster niet zelf op het idee is gekomen een behandeling met siliconen-olie toe te passen maar dit idee heeft ontleend aan verzoekster. Aannemelijk is dat aanvraagster zelf reeds kennis bezat omtrent het opbrengen van siliconen-olie ter verlaging van de wrijvingscoëfficiënt. Verzoek afgewezen. Bijz. Afd., 5 juli 1989, nr 102, blz. 361. Art. 17A. Het ligt in de rede dat een medewerker die twijfelt aan de inhoud van een binnengekomen telex - met de instructie dat een aanvrage moet worden voortgezet - de hulp inroept van een ander binnen het kantoor; de in beroep eerst ter zitting naar voren gebrachte stelling dat dit laatste ook is gebeurd, doch dat de medewerker de gegeven opdracht tot weer tot leven roepen van de octrooiaanvrage niet op de juiste wijze heeft uitgevoerd, komt de Afdeling van Beroep onwaarschijnlijk voor en kan verzoekster niet baten, omdat het niet (juist) uitvoeren van de opdracht een niet verschoonbare fout is, die als fout van een personeelslid volgens vaste jurisprudentie moet worden toegerekend aan de gemachtigde. Verzoek afgewezen. A.V.B., 4 juli 1990, nr21, blz. 63. Art. 17A i.v.m. art. 221. Ten gevolge van het inschakelen door aanvraagster van een bureau voor betaling en termijnbewaking van de instandhoudingstaksen is er ten kantore van de Amerikaanse gemachtigde een communicatiestoornis opgetreden, waardoor het verzoek vooronderzoek niet binnen de
7-jaarstermijn werd ingediend, ondanks herhaalde herinneringen afkomstig van de Nederlandse gemachtigde; het had op de weg van de Amerikaanse gemachtigde gelegen z'n personeel duidelijk te instrueren over de consequenties van het inschakelen van een dergelijk taksenkantoor; de verantwoordelijke Amerikaanse gemachtigde is in zorgvuldigheid te kort geschoten. Verzoek afgewezen. Bijz. Afd., 25 april 1990, nr40, blz. 165. Art. 17A i.v.m. art. 29P. Niet tijdige indiening van een Nederlandse vertaling van een Europees octrooi. Voor de Europese gemachtigde van aanvraagster had het constateren van de onterechte vermelding van België waarvoor een vertaling niet was vereist - op het werkformulier aanleiding moeten zijn het dossier te raadplegen om na te gaan of, nu het aantal aangewezen landen niet meer klopte, er wellicht iets anders aan de hand was. Daarnaast is onzorgvuldig het niet of onvoldoende acht slaan op de inhoud van de herinneringsbrief van de Octrooiraad. Het feit dat op het ontbreken van een dergelijke brief in rechte geen beroep kan worden gedaan, houdt niet in dat in het normale geval dat deze brief wel wordt ontvangen daaraan geen betekenis zou mogen worden toegekend (bij het vaststellen of gemachtigde al dan niet onzorgvuldig heeft gehandeld). A.V.B., 4 juli 1990, nr 8, blz. 25. Art. 22G, lid 1 i.v.m. art. 11. Opeising octrooiaanvrage in (mede)eigendom. Het wordt niet uitgesloten geacht dat verzoekster reeds beschikte over de wetenschap dat verlaging van de wrijvingscoëfficiënt van een kunstgrasveld kan worden bewerkstelligd door het coaten van de vezel met siliconen-olie; echter wil er van ontlening sprake zijn, dan moet worden aangetoond dat aanvraagster niet zelf op het idee is gekomen een behandeling met siliconen-olie toe te passen maar dit idee heeft ontleend aan verzoekster. Aannemelijk is dat aanvraagster zelf reeds kennis bezat omtrent het opbrengen van siliconen-olie ter verlaging van de wrijvingscoëfficiënt. Verzoek afgewezen. Bijz. Afd., 5 juli 1989, nr 102, blz. 361. Art. 221 i.v.m. art. 17A. Ten gevolge van het inschakelen door aanvraagster van een bureau voor betaling en termijnbewaking van de instandhoudingstaksen is er ten kantore van de Amerikaanse gemachtigde een communicatiestoornis opgetreden, waardoor het verzoek vooronderzoek niet binnen de 7-jaarstermijn werd ingediend, ondanks herhaalde herinneringen afkomstig van de Nederlandse gemachtigde; het had op de weg van de Amerikaanse gemachtigde gelegen z'n personeel duidelijk te instrueren over de consequenties van het inschakelen van een dergelijk taksenkantoor; de verantwoordelijke Amerikaanse gemachtigde is in zorgvuldigheid te kort geschoten. Verzoek afgewezen. Bijz. Afd., 25 april 1990, nr40, blz. 165. Art. 29P i.v.m. art. 17A. Niet tijdige indiening van een Nederlandse vertaling van een Europees octrooi. Voor de Europese gemachtigde van aanvraagster had het constateren van de onterechte vermelding van België waarvoor een vertaling niet was vereist - op het werkformulier aanleiding moeten zijn het dossier te raadplegen om na te gaan of, nu het aantal aangewezen landen niet meer klopte, er wellicht iets anders aan de hand was. Daarnaast is onzorgvuldig het niet of onvoldoende acht slaan op de inhoud van de herinneringsbrief van de Octrooiraad. Het feit dat op het ontbreken van een
395 dergelijke brief in rechte geen beroep kan worden gedaan, houdt niet in dat in het normale geval dat deze brief wel wordt ontvangen daaraan geen betekenis zou mogen worden toegekend (bij het vaststellen of gemachtigde al dan niet onzorgvuldig heeft gehandeld). A.V.B., 4 juli 1990, nr 8, blz. 25. II. Europees Octrooi Verdrag. Art. 52, art. IA Rijksoctrooiwet en art. 1 Verdrag van Straatsburg over de eenmaking van bepaalde onderdelen van het octrooirecht. Het relateren van het nieuwheidsvereiste aan de te beoordelen werkwijze is niet in strijd met resp. art. 1 van het Harmonisatieverdrag en art. 52 E.O.V. waarin is bepaald dat "octrooien worden verleend voor uitvindingen die nieuw zijn, op uitvinderswerkzaamheid berusten en vatbaar zijn voor toepassing op het gebied van de nijverheid". Het begrip uitvinding is in Nederland steeds gebezigd in samenhang met art. 1(A) Row. en derhalve in concreto uitgelegd als uitgevonden voortbrengsel of uitgevonden werkwijze; bij de aanpassing van de Row. aan het Harmonisatieverdrag is niet beoogd hierin enige verandering te brengen, waarbij dient te worden bedacht dat het verdrag ruimte laat voor afwijkingen in (inter-)nationale wetgevingen en dat met name over een omschrijving van het begrip uitvinding geen overeenstemming kon worden bereikt. Aan een omschrijving zoals in het E.O.V. van wat al dan niet uitvinding kan zijn, had de wetgever geen behoefte, aangezien door doctrine en langjarige jurisprudentie reeds een systeem was ontwikkeld, dat vrijwel overeenkomt met dat van het E.O.V. A.V.B., 19 juni 1990, nr25, blz. 95. III. Verdrag van Straatsburg. Art. 1, art. IA Rijksoctrooiwet en art. 52 Europees Octrooi Verdrag. Het relateren van het nieuwheidsvereiste aan de te beoordelen werkwijze is niet in strijd met resp. art. 1 van het Harmonisatieverdrag en art. 52 E.O.V. waarin is bepaald dat "octrooien worden verleend voor uitvindingen die nieuw zijn, op uitvinderswerkzaamheid berusten en vatbaar zijn voor toep-ssing op het gebied van de nijverheid". Het begrip uitvinding is in Nederland steeds gebezigd in samenhang met art. 1(A) Row. en derhalve in concreto uitgelegd als uitgevonden voortbrengsel of uitgevonden werkwijze; bij de aanpassing van de Row. aan het Harmonisatieverdrag is niet beoogd hierin enige verandering te brengen, waarbij dient te worden bedacht dat het verdrag ruimte laat voor afwijkingen in (inter-)nationale wetgevingen en dat met name over een omschrijving van het begrip uitvinding geen overeenstemming kon worden bereikt. Aan een omschrijving zoals in het E.O.V. van wat al dan niet uitvinding kan zijn, had de wetgever geen behoefte, aangezien door doctrine en langjarige jurisprudentie reeds een systeem was ontwikkeld, dat vrijwel overeenkomt met dat van het E.O.V. A.V.B., 19 juni 1990, nr25, blz. 95.
Artt. IA en 3. De stelling dat de uitvinding die aan het octrooi ten grondslag ligt in feite geen uitvinding is omdat aan het voorwerp het nieuwe technische effect ontbreekt, houdt een eis in die de wet voor octrooiverlening niet kent. Wel stelt de wet in art. 3 de eis dat de uitvinding moet strekken tot verkrijging van enige uitkomst op welk gebied van de nijverheid ook, doch dat is een andere eis dan de eis dat de uitkomst nieuw zou moeten zijn. Rb. 's-Gravenhage, 19 sept. 1990, nr41, blz. 176. Art. 2. Of een inrichting nieuw is, moet bepaald worden door elk als nieuwheidsschadelijk bestempeld geschrift afzonderlijk te stellen tegenover de geoctrooieerde inrichting en dan de vraag te beantwoorden of die inrichting door dat geschrift voor de gemiddelde vakman wordt geopenbaard, waarbij naast de letterlijke tekst van het geschrift in aanmerking moeten worden genomen de normale vakkennis en datgene wat de vakman in het geschrift "meeleest", dus wat in het geschrift onmiddellijk mee ligt opgesloten zonder dat de vakman daar verder over behoeft na te denken. Onjuist is de opvatting dat eerst het wezen van de geoctrooieerde uitvinding dient te worden opgespoord en vervolgens dient te worden nagegaan of (het wezen van) de geoctrooieerde vinding bekend is uit de objectieve stand van de techniek, welke opvatting neerkomt op de toepassing van de zgn. mozaiekmethode. Rb. 's-Gravenhage, 19 sept. 1990, nr41,blz. 176. Artt. 2 en 51 i.v.m. art. 43. Uit een advertentie en folders blijkt dat voor de voorrangsdatum van het octrooi 180.613 luchtafscheiders op de Nederlandse markt zijn gebracht welke waren geconstrueerd geheel overeenkomstig de bewoording van de octrooiconclusie. Dit betekent dat de geoctrooieerde inrichting voor de genoemde datum behoorde tot de stand van de techniek. Vordering tot maatregelen wegens inbreuk afgewezen. Pres. had in eerste aanleg reeds een grote kans van slagen van een nietigheidsactie aangenomen op grond van een ouder Amerikaans octrooischrift. Hof 's-Gravenhage, 22 nov. 1990, nr 75, blz. 284. Art. 2A. Doel van de uitvinding volgens het octrooi is een relatief eenvoudige bevestigingsinrichting, die ondanks bij de bekistingselementen aanwezige maattoleranties een stabiele verbinding levert en de in het octrooi genoemde nadelen opheft. Dit wordt bereikt doordat als tegenaanslag een over de opening vallende schotelveer aanwezig is. Derhalve moet onderzocht worden of genoemde oplossing: een over de opening vallende schotelveer als tegenaanslag bij een inrichting voor het verbinden van bekistingselementen op de beoordelingsdatum gelet op de genoemde stand van de techniek, voor de hand lag. Het gaat er met andere woorden om of de deskundige, slechts bekend met het probleem, na kennisneming van de stand van de techniek zonder inventieve arbeid tot de oplossing kan komen. Niet relevant is of die deskundige, bekend met de oplossing, deze achteraf uit de stand van de techniek kan afleiden. Rb. 's-Gravenhage, 19 sept. 1990, nr41, blz. 176.
B. BESLISSINGEN VAN DE RECHTER Ia. Rijksoctrooiwet. Art. IA. De omstandigheid dat de geoctrooieerde werkwijze/inrichting in haar onderdelen op technieken berust die van algemene bekendheid zijn dan wel reeds vóór de verlening uit de octrooiliteratuur bekend waren, betekent niet dat de werkwijze in haar geheel bezien en de inrichting als combinatie van onderdelen beschouwd de vereiste nieuwheid en uitvindingshoogte ontberen. Pres. Rb. 's-Gravenhage, 13 dec. 1988, nr31, blz. 135.
Art. 2A i.v.m. art. 51, lid 1. Rb. [bevestigd door Hof]: Het aangevallen octrooi behelst een inrichting die, hoewel nieuw, voor een deskundige - gezien het in het geding genoemde Engelse octrooi en het Duitse Gebrauchsmuster - op het moment van de aanvrage voor de hand lag. De bezwaren, verbonden aan de toepassing van hetzij alleen magnetische lagering van de rolrakel, hetzij magnetische lagering in combinatie met zwenkarmen zoals bij het Duitse Gebrauchsmuster, waren eenvoudig kenbaar. De gedachte om zijdelingse verplaatsing van de rolrakel te voorkomen door daar een steun achter te zetten, voor zover al niet kenbaar uit het
396 Engelse octrooi, ligt - zelfs voor de ontwikkelde leek - voor de hand. Weliswaar biedt het onderhavige octrooi een constructief vereenvoudigde wij'ze van het aanbrengen van deze ondersteuning in vergelijking tot het Gebrauchsmuster, maar die verbetering kan worden ontleend aan het Engelse octrooi. Octrooi nietig verklaard. Hof 's-Gravenhage, 14 dec. 1989, nr9, blz. 31. Artt. 3 en IA. De stelling dat de uitvinding die aan het octrooi ten grondslag ligt in feite geen uitvinding is omdat aan het voorwerp het nieuwe technische effect ontbreekt, houdt een eis in die de wet voor octrooiverlening niet kent. Wel stelt de wet in art. 3 de eis dat de uitvinding moet strekken tot verkrijging van enige uitkomst op welk gebied van de nijverheid ook, doch dat is een andere eis dan de eis dat de uitkomst nieuw zou moeten zijn. Rb. 's-Gravenhage, 19 sept. 1990, nr41, blz. 176. Art. 10 i.v.m. artt. 1195 en 1637q Burgerlijk Wetboek. Nu eiser, ter ondersteuning van zijn stelling dat in het door hem ontvangen loon niet reeds een vergoeding voor het gemis aan octrooi was begrepen, zelf heeft aangevoerd dat het niet zijn taak was uitvindingen te doen, zijn de door hem op grond van art. 10 lid 2 Row. gevorderde vergoedingen niet als loon in de zin van art. 1195, 6° B.W. aan te merken. Geen bevoorrechte vordering. Rb. Maastricht, 20 juli 1989, nr26, blz. 111. Artt. 30 en 43, lid 1. Toewijzing van het gevorderde inbreukverbod in beginsel gerechtvaardigd nu niet is betwist dat het van inbreuk betichte produkt onder de beschermingsomvang van eisers octrooi valt en gedaagde dat produkt ook nog na openbaarmaking van eisers octrooiaanvrage te koop heeft aangeboden en geleverd. Er bestaat geen aanleiding om aan de octrooihouder tijdelijk de mogelijkheid te onthouden om zijn octrooi door middel van een inbreukverbod te handhaven ten einde aan de gedaagde de gelegenheid te geven de aantastbaarheid van het octrooi te onderzoeken en daartegen een nietigheidsactie voor te bereiden. Het niet benutten van de mogelijkheid om tegen octrooiverlening te opponeren, komt voor risico van de gedaagde. Het gevorderde verbod diensten aan te bieden waarbij gebruik wordt gemaakt van door gedaagde in het verkeer gebrachte of nog te brengen inbreukmakende produkten is enerzijds naast het mede gevorderde algemene inbreukverbod overbodig en is anderzijds te veel omvattend, omdat het zich ook uitstrekt tot produkten die vóór de openbaarmaking en derhalve rechtmatig in het verkeer zijn gebracht. Pres. Rb. 's-Gravenhage, 28 aug. 1990, nr42, blz. 178. Art. 30 i.v.m. art. 51. Als de kans groot is dat het octrooi waarvan de bescherming wordt ingeroepen, in de aanhangig gemaakte nietigheidsprocedure zal worden nietig verklaard, behoort een inbreukverbod achterwege te blijven. Aangenomen dat in het licht van een Amerikaans octrooi dat tijdens de verleningsprocedure van eisers octrooi niet explicite aan de orde is geweest, de deskundige de inrichting volgens eisers octrooi voor de hand liggend zal achten. Pres. Rb. 's-Gravenhage, 20 maart 1990, nr 2, blz. 9. Art. 30 i.v.m. artt. 289 e.v. Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Op grond van een door de Octrooiraad uitgebracht advies als voorlopig oordeel aangenomen dat de litigieuze endocardiale elektrode van C.P.I. onder de bescherming van het octrooi van Lagergren valt en C.P.I. met het in de handel brengen van haar elektrode op dat octrooi inbreuk maakt. Het Hof is tot dit voorlopig oordeel gekomen ondanks het feit dat in de bodemprocedure de Rechtbank de mogelijkheid heeft opengelaten dat er nog geen sprake zou zijn van octrooiinbreuk omdat de wel onder de omschrijving van de eerste octrooiconclusie vallende
CPI-elektrode niet het door de in het octrooischrift beschreven uitvinding beoogde doel bereikt en Lagergren in de gelegenheid heeft gesteld tegen die stelling, geadstrueerd door de conclusie in een proefschrift gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek, gemotiveerd verweer te voeren. Daarbij heeft het Hof in aanmerking genomen dat de uitkomst van die procedure nog geruime tijd, mogelijk jaren zal vergen terwijl intussen C.P.I. doorgaat met het verhandelen van haar elektrode zonder daar ten aanzien van Lagergren ook maar iets tegenover te stellen, bijv. in de vorm van enige voorwaardelijke licentiebetaling en uit dien hoofde voldoende spoedeisend belang voor Lagergren aanwezig geacht om aan de voorlopig als inbreukmakend aan te merken handelsactiviteiten van C.P.I. een eind te maken door een voorziening in kort geding, nu die inbreukmakende activiteiten schending opleveren van een absoluut recht en naarmate de inbreukmakende activiteiten langer voortduren herstel daarvan achteraf te zeer zal worden bemoeilijkt. Hof 's-Hertogenbosch, 20 juni 1988, nr 27, blz. 112. Art. 30, lid 1. Het kopen van in Nederland geoctrooieerde voortbrengsels in land A en het vervolgens verkopen en leveren aan een afnemer in land B, zonder dat de voortbrengsels in Nederland worden ingevoerd, levert geen inbreuk op het Nederlandse octrooi op, ongeacht of de koopovereenkomsten al dan niet in Nederland zijn gesloten. Ook het aanbieden in Nederland aan niet in Nederland gevestigde afnemers levert geen inbreuk op. De woorden in art. 30 Row. "voor een of ander aan te bieden" moeten aldus worden verstaan dat dit aanbieden gericht moet zijn op het verhandelen etc. in Nederland. Nochtans wordt in de door eiseres overgelegde offerte van gedaagde aan haar afnemer in Jordanië de oorsprong van het Enrofloxacin niet vermeld, zodat niet kan worden uitgesloten dat een van de in art. 30 Row. opgesomde handelingen in Nederland plaatsvindt. In zoverre kan dus een verbod worden gegeven. Pres. Rb. 's-Gravenhage, 3 dec. 1990, nr43, blz. 179. Art. 30, lid 2. Het hof heeft eerst vastgesteld hoe het octrooi moet worden gelezen. Vervolgens heeft het hof op basis van het octrooischrift onderzocht waarop dit inzicht betrekking heeft. Tegen deze achtergrond heeft het hof geoordeeld dat het breisel van Dupont ondanks zijn afwijkende stekenpatroon niet meer is dan een uitwerking van de door het octrooi beschermde uitvinding, zij het niet een uitwerking "die zozeer voor de hand lag dat van de aanvrager, zo hij ook voor zulk een breisel bescherming wenste, mocht worden verlangd de bewoordingen van het octrooi ook daarop toe te snijden". Het hof heeft aldus vastgesteld waarin naar het wezen van de zaak de geoctrooieerde uitvinding bestaat, waarbij het de beschrijving in het octrooischrift heeft gebruikt tot uitleg van de conclusie conform HR 27 jan. 1989 NJ1989,506 (Meyn/Stork) [B.I.E. 1989, nr 65, blz. 202]. Voor het oordeel dat het breisel van Dupont een uitwerking is van de beschermde uitvinding heeft het hof terecht niet beslissend geacht dat de uitvinder zelf aan deze uitvoeringsvariant niet heeft gedacht. Evenmin kan worden gezegd dat het hof niet in de vereiste mate ermede heeft rekening gehouden dat het voorschrift van art. 30 lid 2 Row. ertoe strekt de rechter in te scherpen dat "a fair protection for the patentee" moet worden gecombineerd met "a reasonable degree of certainty for third parties". Het hof heeft met zijn negatief antwoord op de vraag of van de aanvrager moet worden verlangd de bewoordingen van het octrooi toe te snijden op het dubbele breisel van Dupont, kennelijk bedoeld dat voor de deskundige derden die zich rekenschap hebben gegeven van wat het wezen van de uitvinding was, geen goede grond bestaat om aan te nemen dat Globe door het bezigen van de in het octrooischrift gekozen op een dubbel breisel met
397 identieke stekenpatronen afgestemde formulering afstand heeft willen doen van de bescherming tegen een dubbel breisel met niet identieke stekenpatronen als dat van Dupont, op welke bescherming het octrooi naar het wezen van de uitvinding aanspraak heeft. Hoge Raad, 9 nov. 1990, nr32, blz. 137. De stapelbare bak van geïntimeerde valt onder de beschermingsomvang van het octrooi van appellant omdat in de bak van geïntimeerde gebruik wordt gemaakt van het wezen van de uitvinding die in het octrooi van appellant onder bescherming is gesteld, en welk wezen betrekking heeft op de wijze van krachtoverdracht - verticaal en horizontaal - van een verlengstuk van een stapelbare bak op de daaronder gelegen bak waarmee een stevig geheel van opgestapelde bakken, die kunnen worden gedemonteerd, wordt verkregen. Hof Arnhem, 3 jan. 1989, nr 1, blz. 4. De werkwijze van Verstraeten c.s. maakt inbreuk op het Europees octrooi van Fundamentum. De door Verstraeten c.s. gebruikte "puntinjectiemethode" is gelijkwaardig aan de in het octrooi beschreven "wandinjectiemethode" en doet dezelfde effecten verkrijgen, t.w. een sterk verminderde wrijvingsweerstand langs de schroefbuis en verharding van de groutschil rond die buis. Hof's-Gravenhage, 22 febr. 1990, nr84, blz. 319. Door deskundige derden, die de conclusies van octrooi 171.087 in het licht van de beschrijving en tekening lezen, kan niet anders worden geconcludeerd dan dat als middel voor de oplossing van het te overwinnen, bekende, probleem uitsluitend in aanmerking komen uit draad vervaardigde roosters. De verzameling Pall-ringen in de inrichting van Flamco zijn niet uit draadvormig materiaal gemaakt. Die inrichting belichaamt daarom geen toepassing van de geoctrooieerde uitvinding. Hof's-Gravenhage, 22 nov. 1990, nr75, blz. 284. Voor de inrichting volgens het octrooi van eiser is niet alleen wezenlijk dat wordt geroteerd, doch ook hóe wordt geroteerd, nl. om de opwaarts gerichte langsas van het schilvat. Vervaardiging en in het verkeer brengen door gedaagde van schilinrichtingen waaraan deze laatste kenmerken ontbreken maken geen inbreuk op het octrooi. Rb. Alkmaar, 13 juli 1989, nr 10, blz. 33. Wezenlijk voor het octrooi van Woodcap is de goede afdichting van de uitsparing in het hout door het gebruik maken van vervormbaar materiaal van kunststof voor de afsluitdop. Ook Woudsma maakt gebruik van een kapje van kunststofmateriaal. De houten afsluitdop tussen ampul en kunststofkap leidt niet tot een wezenlijk andere ampul dan de geoctrooieerde. Wie gebruik maakt van het wezen van andermans uitvinding en daarnaast een maatregel treft die een belemmering vormt voor de realisering van een bijkomend voordeel van de uitvinding (i.c. de mogelijkheid van het extra injecteren van preserveringsmiddel) pleegt nochtans inbreuk op het octrooi. Pres. Rb. 's-Gravenhage, 27 juni 1989, nr33, blz. 150. Het komt aannemelijk voor dat de gemiddelde deskundige die kennis neemt van het octrooischrift, zal begrijpen, zulks mede gelet op de uiterst summiere beschrijving en de besproken stand van de techniek, dat geoctrooieerd is een kraan met een hoofdzakelijk vervormbaar parallelogram, voorzien van een stang die de balansarm en de voorarm verbindt. Niet aannemelijk wordt geacht dat de deskundige door het octrooischrift mede geopenbaard acht een kraan als de Seram-kraan van gedaagde, waarbij een parallelogram ontbreekt door de afwezigheid van bedoelde stang en waarbij de hoofdarm door gebruikmaking van met de arm verbonden vijzels noodzakelijkerwijs anders is geconstrueerd dan de hoofdarm in een kraan volgens het
octrooi. Naar verwachting zal de deskundige de bewuste stand derhalve als wezenlijk beschouwen. Eiseres maakt zich bij de uitleg teveel los van de tekst van het octrooischrift. Zou de opvatting van eiseres worden gedeeld dan zou de rechtszekerheid voor derden teveel in het gedrang komen t.o.v. het belang dat bij de uitleg van art. 30 lid 2 Row., verdisconteerd moet worden, te weten de bescherming van de octrooihouder. Pres. Rb. 's-Gravenhage, 25 juli 1989, nr94, blz. 346. De door De Witt vervaardigde eindstukken worden geheel beschreven door de tekst van conclusie 1 van het Sopalplast-octrooi. De Witt pleegt dus inbreuk. Pres. Rb. 's-Gravenhage, 9 aug. 1989, nr85, blz. 322. Gezien de tekst van art. 30, lid 2 Row. en de strekking van die bepaling om zowel aan de octrooihouder een redelijke bescherming als aan derden rechtszekerheid te geven, wordt voor de vraag wat de betekenis is van het in de conclusie opgenomen kenmerk dat "de éénpijpsbroek aan de bovenrand daarvan met behulp van een tailleband aan de patiënt is bevestigd" maatgevend geacht hoe de gemiddelde deskundige die kennis neemt van het octrooi dat kenmerk zal verstaan bij lezing van de beschrijving en beschouwing van de tekening, zich daarbij in het bijzonder rekenschap gevend van het probleem waarvoor de uitvinding een oplossing wil geven. Aannemelijk geacht dat de deskundige als wezenlijk voor de uitvinding zal beschouwen dat de inrichting is uitgevoerd als éénpijpsbroek waarvan de broekspijp ten minste het dijbeen van de patiënt omsluit en die naast een zak voor het opnemen van een urinezak middelen heeft voor de bevestiging aan de patiënt. Het produkt van gedaagde, bestaande uit een brede kouseband voorzien van een zak voor het opnemen van de urinezak valt onder de beschermingsomvang van het octrooi, omdat de brede kouseband in de zin van het octrooi is te beschouwen als een éénpijpsbroek en de elastische band aan de bovenzijde als een middel voor de bevestiging aan de patiënt. Pres. Rb. 's-Gravenhage, 20 maart 1990, nr 2, blz. 9. Bij de beoordeling van de vraag of de scharnierketting van de transporteur van gedaagden een schalmenketting is in de zin van het octrooi wordt het weinig zinvol geacht te rade te gaan bij Van Dale; het komt er op aan hoe de gemiddelde vakman die kennis neemt van de conclusies en deze tracht te begrijpen in het licht van de beschrijving en de tekeningen, de term zal verstaan. Niet aannemelijk is, dat hij uit de beschrijving zal afleiden dat met schalmenketting slechts bedoeld is een ketting van het "scheepsankertype", zoals gedaagden aanvoeren. Een zodanige beperking is in de beschrijving niet te lezen. De tot de stand van de techniek behorende ketting is geen schalmenketting volgens het octrooi vanwege de gecompliceerdheid van de constructie die de beschreven nadelen tot gevolg heeft. Deze nadelen hebben niets met de aanwezigheid van scharnieren te maken. Ook al is de ketting van gedaagden ingewikkelder samengesteld en kostbaarder dan de schalmenketting volgens het scheepsankertype, hij heft de nadelen verbonden aan de transporteur die in het octrooi als de stand van de techniek is beschreven, op in essentie dezelfde wijze op en is daarom te beschouwen als een schalmenketting in de zin van het octrooi. De constructie van de ketting van gedaagden verlangt wel extra maatregelen, maar de voordelen van het octrooi worden op een in wezen gelijke, zij het wellicht minder volledige en voordelige wijze bereikt. Pres. Rb. 's-Gravenhage, 9 juli 1990, nr44, blz. 180. Aannemelijk wordt geacht dat de gemiddelde deskundige die het octrooischrift van eisers leest, tot de conclusie komt dat wezenlijk voor de uitvinding is dat de pijp bij eisers' brijvoederbak van PVC is gemaakt en niet van een andere kunststof: een PVC-pijp heeft in afwijking van een pijp van een andere kunststof de verrassende eigenschap
398 dat varkens er niet de randen van afbijten. Dit brengt mee, dat gedaagde die voornemens is brijvoederbakken te vervaardigen die niet van PVC doch van een andere kunststof zijn gemaakt, geen inbreuk dreigt te maken op het octrooi van eisers. Pres. Rb. 's-Gravenhage, 12 nov. 1990, nr45, blz. 183. Art. 30, lid 2 i.v.m. art. 43. Tengevolge van de harmonisatie van de nationale octrooiwetten hanteert de Duitse rechter bij het bepalen van de beschermingsomvang van octrooien geen andere maatstaven dan de Nederlandse rechter. Dat zo zijnde komt het - zeker in kort geding - raadzaam voor om van de juistheid van het oordeel van de Duitse rechter uit te gaan. Daarvoor is te meer aanleiding omdat het onwenselijk is te achten dat een bepaalde werkwijze in de Bondsrepubliek wel en in Nederland niet als inbreukmakend op een parallel octrooi wordt aangemerkt. Aangezien in casu de aanvrage die tot het parallelle Duitse octrooi heeft geleid dateert van vóór 1 januari 1978, wordt de beschermingsomvang van het parallelle Duitse octrooi niet volgens de geharmoniseerde criteria bepaald, maar door het vóór die tijd in Duitsland geldende recht, dat een ruimere beschermingsomvang kende dan in Nederland. Daarom in casu wel een zelfstandige beoordeling van de inbreukvraag. Bij de KM-Inliner I ontbreekt het binnenste vlies, maar de functie die dit vlies bij de geoctrooieerde werkwijze vervult wordt op equivalente wijze vervuld door gebruik te maken van de calibreerslang. Bij de KM-Inliner II, variant A, is sprake van een minder goede toepassing van de geoctrooieerde werkwijze. Ook bij toepassing van de KM-Inliner II, variant B, is het wezen van de werkwijze volgens het octrooi terug te vinden. Pres. Rb. 's-Gravenhage, 28 febr. 1989, nr93, blz. 343. Art. 30, lid 2 i.v.m. art. 51, lid 5. De inhoud van een van de in appel in het geding gebrachte Gebrauchsmuster, waarvan de bekendmaking voor de prioriteitsdatum van het litigieuze octrooi ligt, is zodanig dat een niet te verwaarlozen kans aanwezig is dat het octrooi zal worden nietig verklaard. Vonnis Pres., waarbij inbreuk op het octrooi was aangenomen, vernietigd. Hof's-Gravenhage, 15 febr. 1990, nr74, blz. 279. Art. 30, lid 2 i.v.m. art. 69 Europees Octrooi Verdrag. Aan te nemen valt dat de gemiddelde deskundige die kennis neemt van het octrooi van eiseres en dit tracht te verstaan, zal begrijpen enerzijds dat een druk- en trekinrichting een wezenlijk element van het botfixatie-apparaat is en anderzijds dat de beschreven druk- en trekinrichting alleen gekozen is met het oog op de functie die zij dient te vervullen, zodat het octrooi niet beperkt is tot botfixatie-apparaten voorzien van de beschreven druk- en trekinrichting. Zo bezien valt de in functioneel en constructief opzicht equivalente druk- en trekinrichting van de Multifïx 2 en 3 onder de beschermingsomvang van het octrooi. Door deze uitleg krijgt de octrooihouder de redelijke bescherming waarop hij aanspraak kan maken. Pres. Rb. 's-Gravenhage, 3 febr. 1989, nr22, blz. 84. Art. 30, lid 2 i.v.m. art. 438 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. In het vonnis van 27 juni 1989 is als wezenlijk voor de geoctrooieerde uitvinding geacht dat het gaat om een ampul die verbonden is met afsluitmiddelen, welke afsluitmiddelen worden gevormd door een afsluitdop uit kunststofmateriaal dat door zijn vervormbaarheid voor een goede afdichting zorgt. Hiervan uitgaande zijn door de Pres. verscheidene uitvoeringsvormen van ampullen met kunststof kapjes van eiser onderzocht en is telkens vastgesteld of deze al of niet onder het in bovenvermeld vonnis gegeven verbod vallen. Pres. Rb. 's-Gravenhage, 30 juni 1989, nr34, blz. 153.
Artt. 30A, 43 en 51, lid 5 i.v.m. artt. 289 e.v. Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Vanwege de terugwerkende kracht die aan de herroeping en nietigverklaring van een octrooi is verbonden, behoort in het algemeen in kort geding geen inbreukverbod te worden uitgesproken als de kans dat het octrooi zal worden herroepen of nietig verklaard groot is. De kans dat de gemiddelde vakman in de octrooiaanvrage van Woudsma (met oudere prioriteit) de ampul van Woodcap volgens conclusie 1 van haar octrooi mede geopenbaard zal achten, lijkt voorshands niet groot. Het verschil tussen een afsluitdop van kunststofmateriaal volgens Woodcaps octrooi en de afsluitende platte schroef van kunststof volgens de aanvraag van Woudsma is immers niet onaanzienlijk. Van belang is dat bij de beoordeling van de uitvindingshoogte de aanvrage van Woudsma buiten beschouwing dient te blijven ingevolge de artt. 54 en 55 van het Europees Octrooiverdrag en de artt. 2, lid 3, en 2A, lid 2 van de Rijksoctrooiwet. In aanmerking genomen dat het Europees Octrooibureau van de verder door Woudsma aangevoerde stand van de techniek is uitgegaan en desondanks octrooi heeft verleend, wordt voorshands geoordeeld dat herroeping of nietigverklaring van het octrooi wegens het ontbreken van voldoende uitvindingshoogte niet waarschijnlijk is. Pres. Rb. 's-Gravenhage, 27 juni 1989, nr 33, blz. 150. Art. 32. Geïntimeerde heeft haar voorgebruik voor de prioriteitsdatum van het octrooi van appellant niet aannemelijk gemaakt. Hooguit is gebleken dat geïntimeerde voor die datum een proefmodel heeft vervaardigd en tekeningen heeft vervaardigd en verzonden aan een derde, betreffende een poot-constructie met pennen en dat zij ter zake sterkteberekeningen heeft laten uitvoeren. De geoctrooieerde uitvinding betreft echter rechthoekige ondereinden van vleugels die zich over een voldoende afstand langs de bovenrand van de bak gemeten uitstrekken. Derhalve betreffen de handelingen van geïntimeerde met betrekking tot de poot-constructie niet het geoctrooieerde voortbrengsel, ook niet in een primitieve vorm. Hof Arnhem, 3 jan. 1989, nr 1, blz. 4. Niet aannemelijk is geworden dat aan Verstraeten een voorgebruiksrecht toekomt. Gebleken is dat zij voor de prioriteitsdatum bij het vervaardigen van geschroefde funderingspalen ook wel grout injecteerde, maar niet dat zij op die datum de geoctrooieerde werkwijze toepaste of een begin van uitvoering aan een voornemen tot zulk een voornemen had gegeven. Hof 's-Gravenhage, 22 febr. 1990, nr 84, blz. 319. Vaststaat dat van vervaardiging van het kunststofkapje door Woudsma op de voorrangsdag van Woodcaps octrooi geen sprake was. Maar ook het begin van uitvoering is onvoldoende aannemelijk geworden. Pres. Rb. 's-Gravenhage, 27 juni 1989, nr33, blz. 150. Art. 34, lid 4. Zolang Woudsma geen rechtsgeldig verzoek tot verlening van een gedwongen licentie wegens afhankelijkheid heeft kunnen indienen, mag Woodcap aanspraak maken op bescherming van haar octrooi, ook in kort geding. Pres. Rb. 's-Gravenhage, 27 juni 1989, nr33, blz. 150. Art. 34, lid 8. Als aan de gedaagde octrooi wordt verleend voor een werkwijze met behulp van de op het octrooi van eiseres inbreukmakende KM-Inliner I en door de gedaagde een verzoek tot het verlenen van een dwanglicentie wordt ingediend, dan zal het verbod in tijdsduur moeten worden beperkt tot de dag waarop dat verzoek bij de Octrooiraad is ingediend. Pres. Rb. 's-Gravenhage, 28 febr. 1989, nr 93, blz. 343.
399 Artt. 43,30A en 51, lid 5 i.v.m. artt. 289 e.v. Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Vanwege de terugwerkende kracht die aan de herroeping en nietigverklaring van een octrooi is verbonden, behoort in het algemeen in kort geding geen inbreukverbod te worden uitgesproken als de kans dat het octrooi zal worden herroepen of nietig verklaard groot is. De kans dat de gemiddelde vakman in de octrooiaanvrage van Woudsma (met oudere prioriteit) de ampul van Woodcap volgens conclusie 1 van haar octrooi mede geopenbaard zal achten, lijkt voorshands niet groot. Het verschil tussen een afsluitdop van kunststofmateriaal volgens Woodcaps octrooi en de afsluitende platte schroef van kunststof volgens de aanvraag van Woudsma is immers niet onaanzienlijk. Van belang is dat bij de beoordeling van de uitvindingshoogte de aanvrage van Woudsma buiten beschouwing dient te blijven ingevolge de artt. 54 en 55 van het Europees Octrooiverdrag en de artt. 2, lid 3, en 2A, lid 2 van de Rijksoctrooiwet. In aanmerking genomen dat het Europees Octrooibureau van de verder door Woudsma aangevoerde stand van de techniek is uitgegaan en desondanks octrooi heeft verleend, wordt voorshands geoordeeld dat herroeping of nietigverklaring van het octrooi wegens het ontbreken van voldoende uitvindingshoogte niet waarschijnlijk is. Pres. Rb. VGravenhage, 27 juni 1989, nr33, blz. 150. Art. 43 i.v.m. artt. 2 en 51. Uit een advertentie en folders blijkt dat voor de voorrangsdatum van het octrooi 180.613 luchtafscheiders op de Nederlandse markt zijn gebracht welke waren geconstrueerd geheel overeenkomstig de bewoording van de octrooiconclusie. Dit betekent dat de geoctrooieerde inrichting voor de genoemde datum behoorde tot de stand van de techniek. Vordering tot maatregelen wegens inbreuk afgewezen. Pres. had in eerste aanleg reeds een grote kans van slagen van een nietigheidsactie aangenomen op grond van een ouder Amerikaans octrooischrift. Hof 's-Gravenhage, 22 nov. 1990, nr 75, blz. 284. Art. 43 i.v.m. art. 30, lid 2. Tengevolge van de harmonisatie van de nationale octrooi wetten hanteert de Duitse rechter bij het bepalen van de beschermingsomvang van octrooien geen andere maatstaven dan de Nederlandse rechter. Dat zo zijnde komt het - zeker in kort geding - raadzaam voor om van de juistheid van het oordeel van de Duitse rechter uit te gaan. Daarvoor is te meer aanleiding omdat het onwenselijk is te achten dat een bepaalde werkwijze in de Bondsrepubliek wel en in Nederland niet als inbreukmakend op een parallel octrooi wordt aangemerkt. Aangezien in casu de aanvrage die tot het parallelle Duitse octrooi heeft geleid dateert van vóór 1 januari 1978, wordt de beschermingsomvang van het parallelle Duitse octrooi niet volgens de geharmoniseerde criteria bepaald, maar door het vóór die tijd in Duitsland geldende recht, dat een ruimere beschermingsomvang kende dan in Nederland. Daarom in casu wel een zelfstandige beoordeling van de inbreukvraag. Bij de KM-Inliner I ontbreekt het binnenste vlies, maar de functie die dit vlies bij de geoctrooieerde werkwijze vervult wordt op equivalente wijze vervuld door gebruik te maken van de calibreerslang. Bij de KM-Inliner II, variant A, is sprake van een minder goede toepassing van de geoctrooieerde werkwijze. Ook bij toepassing van de KM-Inliner II, variant B, is het wezen van de werkwijze volgens het octrooi terug te vinden. Pres. Rb. 's-Gravenhage, 28 febr. 1989, nr93, blz. 343. Art. 43 i.v.m. artt. 51 en 56, lid 3. Voorshands wordt de kans dat het octrooi zal worden nietig verklaard niet zo groot geacht dat om die reden de vorderingen moeten worden afgewezen of het geding moet worden geschorst. Tussen de datum van de voorpublikaties
en de prioriteitsdatum ligt een periode van enkele jaren. De voorpublikaties openbaren niet de gedachte de bekleding zelf te laten bestaan uit een met vilt versterkte harslaag. Pres. Rb. 's-Gravenhage, 28 febr. 1989, nr93, blz. 343. Art. 43 i.v.m. art. 1401 Burgerlijk Wetboek. Eiseres is in haar vordering tegen de directeur van gedaagde onder 1 niet ontvankelijk, nu niet gesteld is dat deze gedaagde los van deze hoedanigheid onrechtmatig ten opzichte van eiseres is opgetreden of dat het onrechtmatig handelen van gedaagde sub 1 niet effectief te bestrijden is zonder ook hem aan te spreken. Pres. Rb. 's-Gravenhage, 28 febr. 1989, nr93, blz. 343. Artt. 43, lid 1 en 30. Toewijzing van het gevorderde inbreukverbod in beginsel gerechtvaardigd nu niet is betwist dat het van inbreuk betichte produkt onder de beschermingsomvang van eisers octrooi valt en gedaagde dat produkt ook nog na openbaarmaking van eisers octrooiaanvrage te koop heeft aangeboden en geleverd. Er bestaat geen aanleiding om aan de octrooihouder tijdelijk de mogelijkheid te onthouden om zijn octrooi door middel van een inbreukverbod te handhaven ten einde aan de gedaagde de gelegenheid te geven de aantastbaarheid van het octrooi te onderzoeken en daartegen een nietigheidsactie voor te bereiden. Het niet benutten van de mogelijkheid om tegen octrooiverlening te opponeren, komt voor risico van de gedaagde. Het gevorderde verbod diensten aan te bieden waarbij gebruik wordt gemaakt van door gedaagde in het verkeer gebrachte of nog te brengen inbreukmakende produkten is enerzijds naast het mede gevorderde algemene inbreukverbod overbodig en is anderzijds te veel omvattend, omdat het zich ook uitstrekt tot produkten die vóór de openbaarmaking en derhalve rechtmatig in het verkeer zijn gebracht. Pres. Rb. 's-Gravenhage, 28 aug. 1990, nr42, blz. 178. Art. 43, lid 3. Niet valt in te zien dat uit art. 43 lid 3 Row. moet worden afgeleid dat een veroordeling als door het hof gegeven tot schadevergoeding op te maken bij staat dan wel - naar keuze van Globe - tot afdracht aan Globe van de winst welke Dupont heeft genoten en dienaangaande rekening en verantwoording af te leggen, niet geoorloofd zou zijn. Hoge Raad, 9 nov. 1990, nr32, blz. 137 (met noot). Art. 44A, lid 1. Er is geen sprake van indirecte octrooiinbreuk ook al zou de melasse mixer zijn te beschouwen als een middel betreffende een wezenlijk bestanddeel van de uitvinding. Nu dit type mixer al decennia lang in verschillende takken van industrie wordt gebruikt, moet het ervoor worden gehouden dat deze mixers algemene in de handel verkrijgbare produkten zijn. Pres. Rb. 's-Gravenhage, 13 dec. 1988, nr31, blz. 135. Art. 51. Uit de overgelegde kopie van de publikatie (voor de prioriteitsdatum) in Achats Directs valt niet af te leiden dat het daarin gaat om eindstukken volgens het octrooi. De Witt heeft dus niet aannemelijk gemaakt dat het voorwerp volgens het octrooi voor de prioriteitsdatum reeds openbaar toegankelijk en daarmee niet nieuw was. Voorshands kan dus niet gezegd worden dat een eventuele nietigheidsactie een redelijke kans van slagen heeft. Pres. Rb. 's-Gravenhage, 9 aug. 1989, nr 85, blz. 322. Artt. 51 en 2 i.v.m. art. 43. Uit een advertentie en folders blijkt dat voor de voorrangsdatum van het octrooi 180.613 luchtafscheiders op de Nederlandse markt zijn gebracht welke waren geconstrueerd geheel overeenkomstig de bewoording van de octrooiconclusie. Dit betekent dat de geoctrooieerde inrichting voor de genoemde datum behoorde tot de stand
400
van de techniek. Vordering tot maatregelen wegens inbreuk afgewezen. Pres. had in eerste aanleg reeds een grote kans van slagen van een nietigheidsactie aangenomen op grond van een ouder Amerikaans octrooischrift. Hof 's-Gravenhage, 22 nov. 1990, nr 75, blz. 284. Art. 51 i.v.m. art. 30. Als de kans groot is dat het octrooi waarvan de bescherming wordt ingeroepen, in de aanhangig gemaakte nietigheidsprocedure zal worden nietig verklaard, behoort een inbreukverbod achterwege te blijven. Aangenomen dat in het licht van een Amerikaans octrooi dat tijdens de verleningsprocedure van eisers octrooi niet explicite aan de orde is geweest, de deskundige de inrichting volgens eisers octrooi voor de hand liggend zal achten. Pres. Rb. 's-Gravenhage, 20 maart 1990, nr2, blz. 9. Artt. 51 en 56, lid 3 i.v.m. art. 43. Voorshands wordt de kans dat het octrooi zal worden nietig verklaard niet zo groot geacht dat om die reden de vorderingen moeten worden afgewezen of het geding moet worden geschorst. Tussen de datum van de voorpublikaties en de prioriteitsdatum ligt een periode van enkele jaren. De voorpublikaties openbaren niet de gedachte de bekleding zelf te laten bestaan uit een met vilt versterkte harslaag. Pres. Rb. 's-Gravenhage, 28 febr. 1989, nr 93, blz. 343. Art. 51 i.v.m. artt. 52-57 Europees Octrooi Verdrag. De wet biedt geen steun voor de opvatting dat slechts indien geoordeeld zou moeten worden dat het Europees Octrooibureau in redelijkheid niet tot het oordeel had kunnen komen dat aan het vereiste van "inventive step" was voldaan, het oordeel van het Europees Octrooibureau over de octrooieerbaarheid opzij gezet mag worden. Van een noodzaak tot marginale toetsing blijkt niets. Bij de beoordeling van de vraag of aan de vereisten van de artt. 52-57 EOV is voldaan, dient uitgegaan te worden van die vereisten en niet van slechts nationaal gekoesterde eisen. Het is wenselijk dat de nationale rechters zich mede laten leiden door de uitspraken van hun ambtgenoten in de andere verdragsstaten. (Deskundigen, bekrachtigd door Rb.): Het wezenlijk verschil van de geoctrooieerde uitvinding ten opzichte van de stand van de techniek bestaat alleen uit een omkering. Die zal men in het algemeen slechts dan inventief kunnen beschouwen, wanneer hierbij bepaalde problemen zijn te overwinnen of wanneer er bijvoorbeeld vooroordelen tegen een omkering zouden bestaan. Een en ander is niet het geval. Rb. 's-Gravenhage, 4 april 1990, nr46, blz. 184. Art. 51, lid 1 i.v.m. art. 2A. Rb. [bevestigd door Hof]: Het aangevallen octrooi behelst een inrichting die, hoewel nieuw, voor een deskundige - gezien het in het geding genoemde Engelse octrooi en het Duitse Gebrauchsmuster - op het moment van de aanvrage voor de hand lag. De bezwaren, verbonden aan de toepassing van hetzij alleen magnetische lagering van de rolrakel, hetzij magnetische lagering in combinatie met zwenkarmen zoals bij het Duitse Gebrauchsmuster, waren eenvoudig kenbaar. De gedachte om zijdelingse verplaatsing van de rolrakel te voorkomen door daar een steun achter te zetten, voor zover al niet kenbaar uit het Engelse octrooi, ligt - zelfs voor de ontwikkelde leek - voor de hand. Weliswaar biedt het onderhavige octrooi een constructief vereenvoudigde wijze van het aanbrengen van deze ondersteuning in vergelijking tot het Gebrauchsmuster, maar die verbetering kan worden ontleend aan het Engelse octrooi. Octrooi nietig verklaard. Hof 's-Gravenhage, 14 dec. 1989, nr9, blz. 31. Artt. 51, lid 5,30A en 43 i.v.m. artt. 289 e.v. Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Vanwege de terugwerkende kracht die aan de herroe-
ping en nietigverklaring van een octrooi is verbonden, behoort in het algemeen in kort geding geen inbreukverbod te worden uitgesproken als de kans dat het octrooi zal worden herroepen of nietig verklaard groot is. De kans dat de gemiddelde vakman in de octrooiaanvrage van Woudsma (met oudere prioriteit) de ampul van Woodcap volgens conclusie 1 van haar octrooi mede geopenbaard zal achten, lijkt voorshands niet groot. Het verschil tussen een afsluitdop van kunststofmateriaal volgens Woodcaps octrooi en de afsluitende platte schroef van kunststof volgens de aanvraag van Woudsma is immers niet onaanzienlijk. Van belang is dat bij de beoordeling van de uitvindingshoogte de aanvrage van Woudsma buiten beschouwing dient te blijven ingevolge de artt. 54 en 55 van het Europees Octrooiverdrag en de artt. 2, lid 3, en 2A, lid 2 van de Rijksoctrooiwet. In aanmerking genomen dat het Europees Octrooibureau van de verder door Woudsma aangevoerde stand van de techniek is uitgegaan en desondanks octrooi heeft verleend, wordt voorshands geoordeeld dat herroeping of nietigverklaring van het octrooi wegens het ontbreken van voldoende uitvindingshoogte niet waarschijnlijk is. Pres. Rb. 's-Gravenhage, 27 juni 1989, nr33, blz. 150. Art. 51, lid 5 i.v.m. art. 30, lid 2. De inhoud van een van de in appel in het geding gebrachte Gebrauchsmuster, waarvan de bekendmaking voor de prioriteitsdatum van het litigieuze octrooi ligt, is zodanig dat een niet te verwaarlozen kans aanwezig is dat het octrooi zal worden nietig verklaard. Vonnis Pres., waarbij inbreuk op het octrooi was aangenomen, vernietigd. Hof's-Gravenhage, 15 febr. 1990, nr74, blz. 279. Artt. 56, lid 3 en 51 i.v.m. art. 43. Voorshands wordt de kans dat het octrooi zal worden nietig verklaard niet zo groot geacht dat om die reden de vorderingen moeten worden afgewezen of het geding moet worden geschorst. Tussen de datum van de voorpublikaties en de prioriteitsdatum ligt een periode van enkele jaren. De voorpublikaties openbaren niet de gedachte de bekleding zelf te laten bestaan uit een met vilt versterkte harslaag. Pres. Rb. 's-Gravenhage, 28 febr. 1989, nr 93, blz. 343. Ib. Europees Octrooi Verdrag. Artt. 52-57 i.v.m. art. 51 Rijksoctrooiwet. De wet biedt geen steun voor de opvatting dat slechts indien geoordeeld zou moeten worden dat het Europees Octrooibureau in redelijkheid niet tot het oordeel had kunnen komen dat aan het vereiste van "inventive step" was voldaan, het oordeel van het Europees Octrooibureau over de octrooieerbaarheid opzij gezet mag worden. Van een noodzaak tot marginale toetsing blijkt niets. Bij de beoordeling van de vraag of aan de vereisten van de artt. 52-57 EOV is voldaan, dient uitgegaan te worden van die vereisten en niet van slechts nationaal gekoesterde eisen. Het is wenselijk dat de nationale rechters zich mede laten leiden door de uitspraken van hun ambtgenoten in de andere verdragsstaten. (Deskundigen, bekrachtigd door Rb.): Het wezenlijk verschil van de geoctrooieerde uitvinding ten opzichte van de stand van de techniek bestaat alleen uit een omkering. Die zal men in het algemeen slechts dan inventief kunnen beschouwen, wanneer hierbij bepaalde problemen zijn te overwinnen of wanneer er bijvoorbeeld vooroordelen tegen een omkering zouden bestaan. Een en ander is niet het geval. Rb. 's-Gravenhage, 4 april 1990, nr46, blz. 184. Art. 69 i.v.m. art. 30, lid 2 Rijksoctrooiwet. Aan te nemen valt dat de gemiddelde deskundige die kennis neemt van het octrooi van eiseres en dit tracht te verstaan, zal begrijpen enerzijds dat een druk- en trekinrichting een wezenlijk element van het botfixatie-ap-
401 paraat is en anderzijds dat de beschreven druk- en trekinrichting alleen gekozen is met het oog op de functie die zij dient te vervullen, zodat het octrooi niet beperkt is tot botfixatie-apparaten voorzien van de beschreven druk- en trekinrichting. Zo bezien valt de in functioneel en constructief opzicht equivalente druk- en trekinrichting van de Multifix 2 en 3 onder de beschermingsomvang van het octrooi. Door deze uitleg krijgt de octrooihouder de redelijke bescherming waarop hij aanspraak kan maken. Pres. Rb. 's-Gravenhage, 3 febr. 1989, nr 22, blz. 84. Ha. Benelux Merkenwet. Art. 1. Hof 's-Gravenhage: De letter P, zoals afgebeeld in het depot van Prince, heeft voldoende onderscheidende kracht. Dat geldt niet voor het teken Pro (in: Prince Pro), nu aannemelijk is geworden dat dit als een afkorting voor professional ook voorkomt in andere merken voor tennisrackets. Benelux-Gerechtshof, 21 dec. 1990, nr 53, blz. 203. Het woordmerk SWING is niet "te eenvoudig" en niet uitsluitend beschrijvend. Het is immers geen aanduiding van de waar (portable) radiocassetterecorder en/of audioapparatuur. Het merk heeft, mede gelet op de omstandigheden van dit geval en de bestemming, voldoende onderscheidend vermogen. Rb. Dordrecht, 27 juni 1990, nr 76, blz. 285. Het kleurmerk van eiseres (twee vlakken wit/(fel)blauw) is op zich geen specifieke kleurencombinatie maar een alleszins gebruikelijke kleurencombinatie voor huishoudelijke en/of hygiënische artikelen en heeft daarom geen enkel onderscheidend vermogen voor de waren, waarvoor eiseres die kleuren heeft gedeponeerd. Voor zover er al sprake is van inburgering betreft deze het gehele produkt, derhalve de vormgeving in wit/blauwe kleurstelling. Dit betekent niet dat alleen de kleuren van het produkt onderscheidend vermogen hebben gekregen. Het gaat dan ook niet aan dat eiseres, door naast haar in kleuren uitgevoerde vormmerk de kleurencombinatie wit/ (fel)blauw te deponeren, die combinatie kan monopoliseren en zo de vrijheid van anderen om die combinatie te gebruiken op een breed terrein kan blokkeren. Het merk "Vochtvreter" is beschrijvend en heeft in de rij van op de markt zijnde produkten "Rubson Vochtopnemer", "Vocht + Geurslurper" en "Vochtslurper" van Leifheit geen onderscheidend karakter. Zo al juist zou zijn dat het woord "Vochtvreter" ooit onderscheidend vermogen heeft gehad, dan moet toch worden aangenomen dat dit door het op de markt komen van hetzelfde produkt onder genoemde vergelijkbare aanduidingen sterk is verwaterd. Het teken "Vochtmeester" van gedaagde ligt in diezelfde lijn van aanduidingen die de gebruiksbestemming van het produkt doen uitkomen. Gelet op de hoogstens zeer beperkte beschermingsomvang van het merk van eiseres, wijkt het teken van gedaagde voldoende af van het merk van eiseres. Pres. Rb. Breda, 17 aug. 1989, nr49, blz. 189. De aanduiding "big bag" voor vouwcontainers heeft onderscheidend vermogen, ook als ervan wordt uitgegaan dat in de internationale vervoerswereld, ook binnen de Benelux, het Engels de gebruikelijke taal is en de vouwcontainers met name bestemd zijn voor gebruik binnen die branche. Het is niet louter een beschrijvende aanduiding; zij geeft op zichzelf niet aan om welke goederen het gaat. Juist voor een produkt als een vouwcontainer kan "big bag" gelden als een wat speelse aanduiding, welk effect mede wordt veroorzaakt door de alliteratie van beide samenstellende delen. Pres. Rb. Middelburg, 11 okt. 1990, nr36, blz. 158.
Artt. 1 en 5, aanhef en onder 3. Voorshands is onvoldoende komen vast te staan dat eiseres de benaming Slaapdorado gebruikt om de waren, die zij in haar onderneming ter verkoop aanbiedt, te onderscheiden. De naam Slaapdorado wordt veeleer als handelsnaam ter onderscheiding van de door eiseres gevoerde collectie slaapkamermeubelen gebruikt en niet zozeer ter onderscheiding van de individuele waar. Zulks laat overigens onverlet dat eiseres bevoegdelijk gerechtigd is de door haar gebruikte naam Slaapdorado als merk te deponeren, nu niet valt uit te sluiten dat eiseres deze naam ter onderscheiding van haar waren wil gaan gebruiken. Pres. Rb. Haarlem, 7 aug. 1990, nr 59, blz. 224. Artt. 1 en 13 onder A. De woorden "My First Sony" bezitten onderscheidend vermogen om de waren van Sony te individualiseren als de door Sony uitgebrachte kinderlijn op het gebied van consumentenelektronica. Het teken "My First " voorkomend op de corresponderende Impag-produkten bestemd voor dezelfde doelgroep, stemt - begripsmatig, auditief en visueel - zodanig overeen met het merk "My First Sony" dat bij een niet te verwaarlozen deel van het in aanmerking komende publiek, in geval van confrontatie, associaties worden gewekt tussen beide tekens. Pres. Rb. Haarlem, 3 aug. 1990, nr90, blz. 329. Artt. 1 en 14 onder A, eerste lid, aanhef en sub la. De naam minoxidil moet worden gehouden voor een algemeen gebruikelijke naam voor een bepaalde chemische stof en, omdat eiseres die naam juist gebruikt om het publiek op de aanwezigheid -van die stof in haar haargroeimiddel te wijzen, als een naam die onderscheidend vermogen mist. Het depot van de naam Minoxidil als merk wordt nietig verklaard en de doorhaling van het depot uitgesproken. Hof 's-Hertogenbosch, 22 mei 1990, nr 54, blz. 214. Pres.: Een teken bestaande enkel uit één kleur is in het algemeen gesproken te eenvoudig om voldoende onderscheidend vermogen te kunnen hebben. Dit zal alleen dan anders kunnen zijn als er sprake is van bijkomende omstandigheden zoals inburgering. Hof: De inburgering is niet genoegzaam aangetoond. Het reeds jaren met voertuigen in de kleurstelling wit/groen rondrijden, toont op zich geen inburgering van de kleur groen sec als dienstmerk aan. Het marktonderzoek is niet relevant omdat er slechts geënquêteerd is over bekendheid in verband met containers - die Weerts en niet L.R.D. gebruikt - en niet in verband met voertuigen in het algemeen. Hof 's-Hertogenbosch, 28 mei 1990, nr 48, blz. 187. la.
Artt. 1, eerste lid en 14 onder A, eerste lid, aanhef en sub
Niet gezegd kan worden dat het teken Champion "uitsluitend beschrijvend" is in die zin dat dit teken, ook al wordt het voor sportkleding en wellicht mede in de wedstrijdsport gebruikt, slechts kan worden beschouwd als een aanduiding van de bestemming of de aard van de waar, in dier voege dat derden zouden worden verhinderd gelijke bestemming van dezelfde of soortgelijke waar op de in de gangbare taal gebruikelijke wijze aan te duiden. Dat teken is echter wel als zwak onderscheidend aan te merken, omdat het, vanwege zijn betekenis van kampioen in het Frans en in het Engels, welke betekenis uiteraard bekend is bij het Franssprekende deel van de Benelux-ingezetenen en - gelet op de kennis van althans de Engelse taal, die bij het overgrote deel van de Nederlandssprekende bevolking aanwezig geacht mag worden - ook bij het Nederlandssprekende deel van de bevolking bekend is te achten. Immers, nog los gezien van de aard van de betrokken waren, is het teken Champion tot op zekere hoogte beschrijvend, nu dit teken als herkenbaar equivalent van "Kampioen" een aanduiding van "hoge" kwaliteit
402
suggereert en voor de betrokken waar - sportkleding daarbij komt, dat het teken ook in zoverre beschrijvende trekken heeft, dat bij sporten doorgaans een competitief element aanwezig is en het woord Champion ook daaraan appelleert. Een (op zichzelf) zwak onderscheidend merk kan door zogenaamde "inburgering" (te danken aan bijvoorbeeld zeer intensieve en jarenlange reclame) een groter onderscheidend vermogen verkrijgen, doch ten aanzien van het merk Champion is daarvan niet gebleken, nu de te dien aanzien in appel gestelde feitelijkheden te vaag zijn, mede nu op geen enkele wijze is aangegeven wat de betekenis van deze feitelijkheden op de markt van de betrokken waren is om op grond daarvan te oordelen dat het merk daardoor aan onderscheidende kracht heeft gewonnen. Hof Arnhem, 13 juni 1989, nr96, blz. 350. Art. 1, tweede lid i.v.m. art. 12 onder A. Het verweer dat art. 12 A BMW aan auteursrechtelijke bescherming van de "My First Sony"-produkten in de weg staat, is ondeugdelijk, omdat er voorshands van moet worden uitgegaan dat de vormen van die produkten niet als merken in de zin van art. 1 BMW kunnen worden beschouwd, nu deze vormen de wezenlijke waarde van de waar beïnvloeden, immers aannemelijk is dat de originele vormgeving en het attractieve uiterlijk van de "My First Sony"-produkten mede-bepalend zijn voor hun marktwaarde. Pres. Rb. Haarlem, 3 aug. 1990, nr90, blz. 329. Artt. 3 en 12 onder A i.v.m. art. 6. Aan de houder van een depot als bedoeld in art. 6 onder A BMW komt de door art. 13 BMW geboden bescherming toe vanaf het tijdstip van het depot, ook als nog geen handhavingsverklaring als bedoeld in art. 6 onder B, tweede lid, tweede zin is afgelegd. Benelux-Gerechtshof, 21 dec. 1990, nr53, blz. 203. Art. 3 i.v.m. artt. 13 onder A, eerste lid, aanhef en sub 1 en 14 onder B, aanhef en sub 1. Ter beantwoording van de vraag of van soortgelijke waren sprake is, zal moeten worden nagegaan of tussen de betreffende waren zodanige punten van verwantschap bestaan dat er een gerede kans bestaat dat het in aanmerking komende publiek aan de waren een zelfde herkomst zal toekennen. Daarbij zal met name acht moeten worden geslagen op de al dan niet aanwezigheid van verwante eigenschappen van de waren, de verwantschap in de gebruiksbestemming, verwantschap ten aanzien van de gebezigde grondstoffen, produktiewijzen, produktieplaatsen en handelskanalen, de aard van de waren en de meer of mindere mate van deskundigheid van het in aanmerking komende publiek. De enkele omstandigheid dat in beide gevallen sprake is van bouwmateriaal met een zekere verwantschap in gebruiksbestemming is op zich echter onvoldoende om gelijksoortigheid van waren aan te nemen. Nu eiseres zelf haar productenassortiment voor de bouw door middel van geheel uiteenlopende merken gesegmenteerd heeft en het merk Polyglass zelf beperkt heeft voor de waren glas en isolerende beglazing, zal het publiek niet verwachten dat bitumineuze dakbedekkingsmaterialen van het merk Polyglass APP dezelfde herkomst hebben als de waren glas en isolerende beglazing van eiseres met het merk Polyglass. Het vorenstaande brengt mee dat eiseres de vordering tot nietigverklaring dient te worden ontzegd en evenzo dat gedaagde geen merkinbreuk o.g.v. art. 13A sub 1 BMW kan worden verweten. Rb. Arnhem, 22 sept. 1988, nr55, blz. 214. Art. 3, tweede lid i.v.m. art. 14 onder B, aanhef en sub 1. Het depot van het merk CHICO van Martinavarro vormt een obstakel voor iedere toeëigening van dit merk zelfs in een verschillende uitvoering. Het beschermt in feite zowel de benaming CHICO als de daarmee gecombineerde
figuratieve elementen. Het depot van het merk CHICO van United Brands moet daarom nietig worden verklaard. Rb. Brussel, 28 dec. 1989, nr 87, blz. 324. Baronie heeft weliswaar gesteld dat zij haar nieuwe verpakkingslijn reeds eerder als merk in de Benelux heeft gedeponeerd dan Droste haar merken deponeerde, maar Baronie heeft niet aangevoerd dat Droste daarom geen beroep op haar merkrecht zou kunnen doen, terwijl zij evenmin op grond van art. 3, lid 2 juncto art. 14B sub 1 BMW de nietigheid van de depots van Droste heeft ingeroepen. In deze procedure dient dus van de geldigheid van de merken te worden uitgegaan. Rb. 's-Gravenhage, 17 jan. 1990, nr50, blz. 191 (met noot). Art. 3, tweede lid, aanhef en sub a i.v.m. art. 14 onder B. Het merk Canon stemt fonetisch en visueel overeen met het merk Caron. De waren, waarvoor het merk Caron is gedeponeerd (cosmetica), zijn gelijk of soortgelijk aan de waren in klasse 3 waarvoor het merk Canon is gedeponeerd. De waren in klasse 5 (op medisch of agrarisch gebied liggend), waarvoor het merk Canon is gedeponeerd, zijn echter niet soortgelijk aan die van Caron. De toepassing van deze waren, de wijze waarop en de personen waaraan deze worden verkocht verschillen sterk wat aard, gebruik en type consumenten betreft van de cosmetische waren waarvoor het merk Caron is gedeponeerd. Het publiek zal niet geneigd zijn aan te nemen dat genoemde waren dezelfde oorsprong hebben. Verbod en nietigheid uitgesproken voor wat betreft de waren in klasse 3. Rb. Brussel, 19 okt. 1989, nr63, blz. 236. Artt. 4, aanhef en onder 6 en 14 onder B, aanhef en sub 2. Het verweer dat eiseres de aanduiding Slaapdorado te kwader trouw als merk heeft gedeponeerd, snijdt geen hout omdat niet valt in te zien waarom eiseres de door haar mede gevoerde handelsnaam niet als merk zou mogen deponeren. Het feit dat gedaagde zich ten onrechte van een handelsnaam bedient die daar slechts in zeer geringe mate van afwijkt, staat een dergelijk depot niet in de weg. Pres. Rb. Haarlem, 7 aug. 1990, nr 59, blz. 224. Artt. 5, 12 onder A, 29 en 30. De stelling dat appellante door de niet tijdige verrichting van een handhavingsdepot niet haar vorderingsrecht met betrekking tot het merk Nogueira heeft verloren, omdat dit eerst na verloop van 30 jaren door verjaring teniet gaat, is in strijd met het systeem van de BMW, zoals dit in de regeling ten aanzien van het verval van het recht door niet tijdige vernieuwing van de inschrijving van het depot tot uiting komt. Hof Brussel, 22 febr. 1990, nr 65, blz. 239. Art. 5, aanhef en onder 3 en art. 1. Voorshands is onvoldoende komen vast te staan dat eiseres de benaming Slaapdorado gebruikt om de waren, die zij in haar onderneming ter verkoop aanbiedt, te onderscheiden. De naam Slaapdorado wordt veeleer als handelsnaam ter onderscheiding van de door eiseres gevoerde collectie slaapkamermeubelen gebruikt en niet zozeer ter onderscheiding van de individuele waar. Zulks laat overigens onverlet dat eiseres bevoegdelijk gerechtigd is de door haar gebruikte naam Slaapdorado als merk te deponeren, nu niet valt uit te sluiten dat eiseres deze naam ter onderscheiding van haar waren wil gaan gebruiken. Pres. Rb. Haarlem, 7 aug. 1990, nr 59, blz. 224. Art. 5, aanhef en onder 3 i.v.m. art. 5 onder C, sub 2 Verdrag van Parijs. De door Martinavarro in het geding gebrachte stukken tonen een normaal gebruik aan, zoals dat door de BMW wordt vereist. Blijkens de toelichting op het voorontwerp van de AIPPI is het enkele aanbrengen van het merk op de
403 produkten voldoende voor normaal gebruik, wanneer het gaat om waren die bestemd zijn voor de export en ook daadwerkelijk worden geëxporteerd. Dat doet zich ten deze voor. Met toepassing van art. 5, C, 2 van het Verdrag van Parijs kan het gebruik van een andere schrijfwijze van het woord CHICO noch het achterwege laten van de concentrische cirkels het onderscheidend karakter van het merk veranderen en evenmin de uit het depot voortvloeiende bescherming verminderen. Rb. Brussel, 28 dec. 1989, nr 87, blz. 324. Art. 5, aanhef en onder 4. Geen verwording van het woord "Walkman" tot soortnaam, nu Sony voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij consequent opkomt tegen iedere vorm van merkinbreuk op het woord "Walkman" zowel ten aanzien van concurrenten als ten aanzien van detaillisten en Sony op de verpakking van haar produkt(en) ook de consument op het haar toekomende recht op het merk "Walkman" attent maakt. Pres. Rb. Haarlem, 3 aug. 1990, nr 90, blz. 329. Het is niet aannemelijk geworden dat "big bag" ten tijde van het depot of thans beschouwd moet worden als soortnaam voor de onderhavige vouwcontainers. Buiten beschouwing kan blijven welke gevolgen voor de Beneluxmerken van eiseres verbonden zouden kunnen zijn aan de omstandigheid dat in de internationale vervoerswereld - althans buiten de Benelux - de aanduiding "big bag" tot soortnaam verworden zou zijn. Pres. Rb. Middelburg, 11 okt. 1990, nr36, blz. 158. Art. 6 i.v.m. artt. 3 en 12 onder A. Aan de houder van een depot als bedoeld in art. 6 onder A BMW komt de door art. 13 BMW geboden bescherming toe vanaf het tijdstip van het depot, ook als nog geen handhavingsverklaring als bedoeld in art. 6 onder B, tweede lid, tweede zin is afgelegd. Benelux-Gerechtshof, 21 dec. 1990, nr 53, blz. 203. Art. 11 onder D. In casu is geen sprake van een akte van licentie welke op de voorgeschreven wijze is ingeschreven in het daarvoor bestemde register. Het gevolg is dat eiseres sub 2, Swing geen bescherming toekomt op grond van de Benelux Merkenwet. Rb. Dordrecht, 27 juni 1990, nr 76, blz. 285. Artt. 11 onder D en 13 onder A. De Hoge Raad stelt vragen aan het Benelux-Gerechtshof; zie daarvoor het arrest. Hoge Raad, 24 nov. 1989, nr23, blz. 86. Art. 11 onder D i.v.m. art. 13 onder A, eerste lid, aanhef. Tegen het verweer van de Hotelgroep dat de vordering van de V W in wezen gericht is op bescherming van een beeldmerk waarvan zij niet de rechthebbende of de licentiehouder is, voert de V W terecht aan dat haar vordering niet gebaseerd is op merkinschrijving of merklicentie maar op onrechtmatig, verwarringwekkend en bij de bekendheid en goodwill van de V W aanhakend optreden van de Hotelgroep waarvan het voeren van de litigieuze, naar haar oordeel met het beeldmerk van de A N W (de houder van het beeldmerk) overeenstemmende tekens, een belangrijk onderdeel vormt. Om deze reden is het ook niet relevant dat de vordering tot verwijdering van bedoelde tekens niet door de merkhouder wordt ingesteld. Hof Amsterdam, 7 juli 1988, nr69, blz. 259. Art. 12. Aan Misset en Audet kan in rechte geen bescherming ter zake van haar merken worden toegekend nu ten tijde van de mondelinge behandeling van het kort geding de bevestiging
van de ontvangst van de akte van depot niet voorhanden was. Pres. Rb. Arnhem, 3 april 1987, nr 19, blz. 58. Artt. 12 onder A, 5, 29 en 30. De stelling dat appellante door de niet tijdige verrichting van een handhavingsdepot niet haar vorderingsrecht met betrekking tot het merk Nogueira heeft verloren, omdat dit eerst na verloop van 30 jaren door verjaring teniet gaat, is in strijd met het systeem van de BMW, zoals dit in de regeling ten aanzien van het verval van het recht door niet tijdige vernieuwing van de inschrijving van het depot tot uiting komt. Hof Brussel, 22 febr. 1990, nr 65, blz. 239. Art. 12 onder A i.v.m. art. 1, tweede lid. Het verweer dat art. 12A BMW aan auteursrechtelijke bescherming van de "My First Sony"-produkten in de weg staat, is ondeugdelijk, omdat er voorshands van moet worden uitgegaan dat de vormen van die produkten niet als merken in de zin van art. 1 BMW kunnen worden beschouwd, nu deze vormen de wezenlijke waarde van de waar beïnvloeden, immers aannemelijk is dat de originele vormgeving en het attractieve uiterlijk van de "My First Sony"-produkten mede-bepalend zijn voor hun marktwaarde. Pres. Rb. Haarlem, 3 aug. 1990, nr90, blz. 329. Artt. 12 onder A en 3 i.v.m. art. 6. Aan de houder van een depot als bedoeld in art. 6 onder A BMW komt de door art. 13 BMW geboden bescherming toe vanaf het tijdstip van het depot, ook als nog geen handhavingsverklaring als bedoeld in art. 6 onder B, tweede lid, tweede zin is afgelegd. Benelux-Gerechtshof, 21 dec. 1990, nr53, blz. 203. Art. 13 en art. 9 Benelux-Verdrag inzake de warenmerken. Vz. Rb. vraagt zich af of het toelaatbaar is om een verbod ex art. 13 BMW te beperken - zoals uitdrukkelijk door oorspronkelijk eiseres gevraagd - tot het territoir van slechts één van de Benelux-landen (België). In het kader van een voorlopige voorziening wordt dit evenwel toelaatbaar geacht, waarbij de Voorzitter ervan uitgaat dat bedoelde beperking niet te beschouwen is als een afstand van rechten met betrekking tot het verdere Benelux-territoir, en dat deze kwestie nader aan de orde zal komen in een bodemgeschil, waarvan het aanhangig maken door hem als voorwaarde gesteld wordt voor verdere tenuitvoerlegging van zijn vonnis. Hof Brussel, 31 aug. 1988, nr38, blz. 160. Art. 13 onder A. Tussen het merk Champion en het teken Champ is sprake van overeenstemming nu, ook wanneer rekening wordt gehouden met het op zichzelf zwak onderscheidend vermogen van het merk Champion, tussen dat merk en het teken Champ auditief, visueel en begripsmatig een zodanige gelijkenis is dat reeds daardoor de mogelijkheid bestaat, dat bij iemand die met Champ wordt geconfronteerd, associaties met Champion worden gewekt. De mogelijkheid van het wekken van associaties wordt niet opgeheven door het op zichzelf duidelijk onderscheid in de wijze waarop het teken wordt gepresenteerd, het "logo", omdat het immers niet gaat om een nauwkeurige vergelijking van twee gelijktijdig waargenomen tekens, maar om de vraag of de confrontatie met het teken Champ associaties kan opwekken met het merk Champion, waarvan de waarnemer op dat moment wellicht nog slechts een vaag herinneringsbeeld heeft, dat juist daarom betrekking zal hebben op de hoofdbestanddelen. Ook het feit dat in de Franstalige gebieden van de Benelux de begripsmatige associatie minder zou zijn of zal ontbreken, is niet van belang. Hof Arnhem, 13 juni 1989, nr96, blz. 350.
404 Gebruik van het teken "Walker" is als inbreuk op het merk "Walkman" te kwalificeren, daar dit teken zowel begripsmatig als auditief met het woordmerk "Walkman" overeenstemt. Pres. Rb. Haarlem, 3 aug. 1990, nr90, blz. 329. Artt. 13 onder A en 1. De woorden "My First Sony" bezitten onderscheidend vermogen om de waren van Sony te individualiseren als de door Sony uitgebrachte kinderlijn op het gebied van consumentenelektronica. Het teken "My First " voorkomend op de corresponderende Impag-produkten bestemd voor dezelfde doelgroep, stemt - begripsmatig, auditief en visueel - zodanig overeen met het merk "My First Sony" dat bij een niet te verwaarlozen deel van het in aanmerking komende publiek, in geval van confrontatie, associaties worden gewekt tussen beide tekens. Pres. Rb. Haarlem, 3 aug. 1990, nr90, blz. 329. Artt. 13 onder A en 11 onder D. De Hoge Raad stelt vragen aan het Benelux-Gerechtshof; zie daarvoor het arrest. Hoge Raad, 24 nov. 1989, nr23, blz. 86. Art. 13 onder A i.v.m. art. 1401 Burgerlijk Wetboek. Tenzij uit de wet, uit de aard van de verplichting of uit een rechtshandeling anders volgt, wordt hij die jegens een ander verplicht is iets te geven, te doen of na te laten, daartoe door de rechter, op vordering van de gerechtigde, veroordeeld. In het algemeen is er geen reden om aan te nemen dat er voor zulk een veroordeling geen plaats is wanneer het gaat om een verplichting - eventueel een verplichting naar vreemd recht - die buiten Nederland moet worden nagekomen. Een meer beperkte opvatting vindt geen steun in het recht en zou in een tijd van toenemende internationale contacten tot het voor de praktijk onwenselijke resultaat leiden dat in geval van onrechtmatige daden met een internationaal karakter - zoals aantasting van intellectuele eigendomsrechten en ongeoorloofde mededinging in meer landen of grensoverschrijdende milieuvervuiling - de Nederlandse gelaedeerde genoopt zou kunnen worden zich in alle betrokken landen tot de rechter te wenden. De Hoge Raad vraagt het Benelux-Gerechtshof of het Benelux-Verdrag of de BMW eraan in de weg staan dat de rechter van een der verdragsstaten naar aanleiding van een vordering als bedoeld in art. 13 onder A een verbod oplegt tot het gebruik van een merk in de andere verdragsstaten. Hoge Raad, 24 nov. 1989, nr 23, blz. 86. Art. 13 onder A, eerste lid. De auditieve gelijkenis tussen het merk SONY van eiseres en het merk SONIK van verweerder kan associaties tussen beide merken oproepen. Noch de eindletter "K", noch het logo neemt de overeenstemming weg. De wanverhouding van bekendheid zal de associatie eerder bevorderen dan wegnemen. De oorsprong van verweerder's merk doet niet ter zake. Rb. Antwerpen, 23 febr. 1990, nr37, blz. 159. Art. 13 onder A, eerste lid, aanhef i.v.m. art. 11 onder D. Tegen het verweer van de Hotelgroep dat de vordering van de V W in wezen gericht is op bescherming van een beeldmerk waarvan zij niet de rechthebbende of de licentiehouder is, voert de V W terecht aan dat haar vordering niet gebaseerd is op merkinschrijving of merklicentie maar op onrechtmatig, verwarringwekkend en bij de bekendheid en goodwill van de V W aanhakend optreden van de Hotelgroep waarvan het voeren van de litigieuze, naar haar oordeel met het beeldmerk van de A N W (de houder van het beeldmerk) overeenstemmende tekens, een belangrijk onderdeel vormt. Om deze reden is het ook niet relevant dat de vordering tot verwijdering van bedoelde tekens niet door de merkhouder wordt ingesteld. Hof Amsterdam, 7 juli 1988, nr 69, blz. 259.
Art. 13 onder A, eerste lid, aanhef en sub 1. Hof: Interlas, die in Amerika op de markt gebrachte Lincoln-aggregaten koopt en daarop zodanige modificaties toepast dat aan de Nederlandse geluidsnormen wordt voldaan, tast het merkrecht van Lincoln aan door de gemodificeerde apparaten onder het merk "Lincoln" op de markt te brengen. Hoge Raad, 24 nov. 1989, nr23, blz. 86. De merken Femmes d'Aujourd'hui en Aujourd'hui Madame voor tijdschriften stemmen niet overeen in aanmerking genomen dat het merk Femmes d'Aujourd'hui voor een voor vrouwen bestemd tijdschrift grotendeels beschrijvend en mitsdien van nature zwak is en niet is gebleken dat dat merk als gevolg van het feit dat de rechthebbende andere merken eindigende op het woord Aujourd'hui voor andere tijdschriften heeft gedeponeerd, aan onderscheidingskracht heeft gewonnen nu die andere merken door haar niet zijn gebruikt. Weliswaar hebben beide merken het bestanddeel "Aujourd'hui" gemeen, doch het enkele feit dat dat bestanddeel in het ene merk het eerste en in het andere merk het laatste is, werkt onderscheidend en sluit het gevaar van verwarring uit. Ook van gelijkenis in begripsmatig opzicht is geen sprake. Ontbreken van verwarrings- of associatiegevaar aangenomen op grond van de verschillen tussen de tijdschriften waarvoor de merken worden gebruikt en omdat bij de beoordeling van de al dan niet aanwezigheid van dat gevaar moet worden uitgegaan van de gemiddelde belangstellende koper. In aanmerking moet worden genomen dat het publiek gewend is aan het feit dat voor tijdschriften die betrekking hebben op hetzelfde onderwerp veel niet identieke maar wel zeer verwante merken worden gebruikt. Hof Brussel, 31 aug. 1988, nr38, blz. 160. Het feit dat Aral op bijv. verpakkingen behalve het merk Degol als regel ook haar naam en merk Aral, afzonderlijk, vermeldt, is voor de vraag of er overeenstemming bestaat tussen haar merk Degol en het merk Dexol van De Groot zonder belang. Evenmin is van belang dat in Degol slechts de letter D een hoofdletter is, terwijl Dexol geheel in hoofdletters wordt geschreven, dat de kleuren van de letters verschillen en dat de verpakkingen waarin de produkten worden verhandeld verschillend zijn. Auditief bestaat tussen beide merken een niet onbelangrijk verschil maar het visuele verschil is zo gering dat, ook in aanmerking nemend dat bij het zien van een woord dit vaak "in gedachten" wordt "uitgesproken", toch moet worden aangenomen dat de merken overeenstemmen zodanig dat, bij niet gelijktijdige confrontatie, het ene woord voor het andere kan worden gehouden, ook door een publiek dat in verband met zijn bedrijf of beroep met de desbetreffende waren heeft te maken. De waren transmissie-olie bestemd voor o.a. auto's en tractoren en motorolie voor dezelfde voertuigen zijn soortgelijk, ook al kunnen zij niet voor precies dezelfde smeerdoeleinden worden gebruikt. Hof 's-Gravenhage, 17 mei 1990, nr 64, blz. 237. Een bepaalde combinatie van factoren die ieder voor zich zonder of van weinig onderscheidend vermogen zijn, kan wel degelijk een geheel opleveren dat alleszins merkenrechtelijke bescherming toekomt. Het gaat dan ook niet aan om uit de gehele verpakking van Van Nelle en van Niemeyer een aantal onderdelen als weinig onderscheidend aan te merken en vervolgens steeds het restant in de vergelijking te betrekken. Het totaalbeeld van beide in geding zijnde pakjes vertoont zodanige onderlinge gelijkenis, dat associatiegevaar tussen de wederzijds daarin verkochte produkten zeker te duchten valt. Hof's-Hertogenbosch, 7 nov. 1988, nr3, blz. 12. Tussen het merk "Rian Rucci" van HIJ en het merk "Lisa Tucci" van Loffeld bestaat overeenstemming vanwege hun auditieve overeenkomst. De visuele en
405 begripsmatige verschillen tussen beide merken zijn naast de auditieve overeenkomst zo gering, dat zij aan het verwarrend effect niets afdoen. Van belang is of er tussen de merken een zodanige gelijkenis bestaat dat het gevaar ontstaat dat het publiek de merken ten gevolge van de gewekte associaties niet uit elkaar zal houden. Het is daarbij onverschillig of die gelijkenis van auditieve, visuele of begripsmatige aard is. Damesschoenen en herenschoenen zijn gelijksoortige waar. Dat geïntimeerde haar met "Rian Rucci" gemerkte herenschoenen alleen in haar eigen herenmodewinkels verkoopt en de door appellant gefabriceerde of in de handel gebrachte damesschoenen in andere schoenenzaken worden verkocht, doet aan de gelijksoortigheid niet af, maar illustreert overigens wel het belang dat geïntimeerde heeft bij de bescherming van haar merk. De associaties welke het merk "Lisa Tucci" auditief oproept met het merk "Rian Rucci" zouden bij het publiek immers de mening kunnen doen postvatten dat men voor "Rian Rucci"-schoenen ook in andere winkels dan in de winkels van geïntimeerde terecht kan en aldus de wervende kracht van geïntimeerdes merk kunnen ondermijnen. Hof's-Hertogenbosch, 7 maart 1990, nr 11, blz. 36 (met noot). Het merk BAYA zoals Ad van Geloven dat voert voor saté's en zoals zij dat ook heeft gedeponeerd vertoont noch akoestisch noch visueel een zodanige gelijkenis met de beide door Bayer (o.m. voor diëtische voedingsmiddelen) gedeponeerde merken (het woordmerk Bayer en het zogenaamde Bayer-kruis), noch roept het enige zodanige associatie op met de Bayermerken dat BAYA als een met één van de beide Bayermerken overeenstemmend merk valt te kwalificeren. Reeds hierom kunnen de vorderingen van Bayer niet slagen, zodat de andere aan de orde gestelde vragen, zoals de vraag of Bayer haar merken voert voor soortgelijke waren geen bespreking meer behoeven. Hof's-Hertogenbosch, 16 juli 1990, nr56, blz. 218. Het merk Canon stemt fonetisch en visueel overeen met het merk Caron. De waren, waarvoor het merk Caron is gedeponeerd (cosmetica), zijn gelijk of soortgelijk aan de waren in klasse 3 waarvoor het merk Canon is gedeponeerd. De waren in klasse 5 (op medisch of agrarisch gebied liggend), waarvoor het merk Canon is gedeponeerd, zijn echter niet soortgelijk aan die van Caron. De toepassing van deze waren, de wijze waarop en de personen waaraan deze worden verkocht verschillen sterk wat aard, gebruik en type consumenten betreft van de cosmetische waren waarvoor het merk Caron is gedeponeerd. Het publiek zal niet geneigd zijn aan te nemen dat genoemde waren dezelfde oorsprong hebben. Verbod en nietigheid uitgesproken voor wat betreft de waren in klasse 3. Rb. Brussel, 19 okt. 1989, nr63, blz. 236. Het teken SWING ALONG en het woordmerk SWING stemmen zodanig met elkaar overeen dat bij degene die met het teken SWING ALONG wordt geconfronteerd, associaties worden gewekt met het merk SWING. De toevoeging ALONG doet niet wezenlijk afbreuk aan het onderscheidend kenmerk SWING en het kopend publiek dat bekend is met het merk SWING zal bij de confrontatie met SWING ALONG allicht verwantschap veronderstellen. Rb. Dordrecht, 27 juni 1990, nr76, blz. 285. De merken van Droste genieten een grote bekendheid, zodat eerder overeenstemming daarmee moet worden aangenomen. Weliswaar zijn de onderhavige vormmerken pas op 7 juli 1988 gedeponeerd, maar aan de introductie ervan is een intensieve (TV-)reclamecampagne vooraf gegaan, terwijl de Droste flikken al generaties lang bij het publiek bekend zijn en de - in het oog springende achthoekige vorm van de verpakking al sinds 1972 bekend is. Om na te gaan of er van associatiegevaar sprake is,
mogen merk en teken niet naast elkaar worden gelegd maar moet het gebruikte teken worden vergeleken met het herinneringsbeeld dat de consument heeft van het merk zoals het is gedeponeerd. De Droste vormmerken zijn identiek aan de door Droste gebruikte verpakking. Beschouwing van merk en teken "elk in zijn geheel" houdt in dat geen enkel bestanddeel daarvan mag worden geëlimineerd. Niettemin moet er rekening mee worden gehouden dat het ene element aan de totaalindruk een grotere bijdrage levert dan andere elementen. Blijkens een marktonderzoek is de gelijkzijdige achthoek voor chocolade-artikelen niet algemeen gebruikelijk en mist die onderscheidend vermogen niet. Dit marktonderzoek toont ook aan dat de markante vorm van de verpakking in sterke mate het herinneringsbeeld bepaalt. Andere elementen die aan het door de rechtbank aangenomen associatiegevaar bijdragen zijn: - het verloop van de kleuren van licht naar donker - het gebruik van elementen in goudkleur - de afbeelding van flikken - het fantasiewapen. Het woord "Tjoklat" komt een geringe onderscheidingskracht toe gezien de associatie met de woorden "chocolade" en "chocolate", waardoor het weinig geschikt is om de herkomst van de waar aan te duiden. Rb. 's-Gravenhage, 17 jan. 1990, nr 50, blz. 191. Beide motieven vertonen zodanige gelijkenis dat daardoor de mogelijkheid bestaat dat bij iemand die een Carlo Banti-tas ziet, associaties worden opgewekt tussen dat motief en het merk van Vuitton. Daarnaast lijkt het model van de Carlo Banti-tas sterk op een tas zoals afgebeeld in de catalogus van Vuitton. Rb. Utrecht, 1 nov. 1989, nr 28, blz. 114. De merken Ocean Stix, Ocean Crablets, Ocean Pinx en Ocean Chunks voor surimi (witvis) produkten uit Japan zijn, hoewel in zekere zin beschrijvend, niet zwak. Omdat het hier gaat om een serie van vier op elkaar afgestemde merken en omdat Affish reeds jaren met surimi produkten onder die merken op de markt is en zij deze (Europese) markt thans voor circa 80% beheerst, zijn de merken te beschouwen als ingeburgerde en dus sterke merken. Daarom èn omdat de serie merken van Affish wordt beheerst door het gemeenschappelijke bestanddeel "ocean" kan Affish zich verzetten tegen het gebruik door Ocean Gold van het teken Ocean Gold als merk voor vissnacks welk teken vooral begripsmatig met de merken van Affish overeenstemt. Pres. Rb. Amsterdam, 15 dec. 1988, nr 12, blz. 38. Het woord STUDIO is, zeker in de mediawereld, een algemeen gebruikelijke en veel voorkomende term. Het merk van de KRO dat uitsluitend uit dat woord bestaat (voor haar omroepgids), is derhalve een buitengewoon zwak merk, waaraan de KRO slechts geringe bescherming kan ontlenen. Door de toevoeging van de plaatsaanduiding AMSTERDAM is de afwijking ten opzichte van KRO's merk reeds te sterk om het teken STUDIO AMSTERDAM in zijn geheel beschouwd overeenstemmend te noemen. Nog gecombineerd met de totaal verschillende aard van het maandblad STUDIO AMSTERDAM is niet te verwachten dat het publiek die krant zal associëren met de KRO-gids. Pres. Rb. Amsterdam, 22 maart 1990, nr 88, blz. 326. Eiseres die het dienstmerk DYNASTY heeft doen inschrijven voor klasse 42 (horecadiensten), kan zich op grond van haar merkrecht verzetten tegen het gebruik door gedaagde van het teken ORIËNT DYNASTY voor een oosters restaurantcomplex, hetgeen geen andere inhoud heeft dan het gebruik van dat merk voor in het kader van de bedrijfsuitoefening van de tot het complex behorende restaurants verrichte diensten; er is dus sprake van gelijksoortigheid van diensten. Nu eiseres op grond van een bevestigingsdepot per 1
406 januari 1987 geldt als houdster van het dienstmerk DYNASTY en voorts gedaagde zich niet beroept op enig voor die datum verkregen recht, komt eiseres eenzelfde bescherming toe als art. BA aan de houder van een warenmerk verleent. Pres. Rb. Arnhem, 26 sept. 1988, nr 13, blz. 39. Blijkens de akte van depot zijn zowel eiser sub 3 als gedaagde merkhouder. Daarom is een verbodsactie tegen gedaagde - als mede-merkgerechtigde - op basis van de BMW niet mogelijk. Pres. Rb. Haarlem, 23 febr. 1990, nr51, blz. 194. Eiseres kan bij wijze van voorlopige voorziening een verbod tot het gebruik van het dienstmerk Inter E.S. vorderen, nu dit teken, waarvan de woorden Inter E.S. in het bijzonder in het oog springen, overeenstemt met het door eiseres gebruikte dienstmerk Inter-A.T. dat zij inmiddels heeft gedeponeerd in aanmerking genomen dat het door een derde verrichte depot van het woord/beeldmerk Inter E.S. te kwader trouw is verricht en eiseres gerede kans heeft dat zij op grond van het bepaalde in art. 14B lid 2 jo. art. 4 sub 6 BMW de nietigverklaring en doorhaling van dat depot zal kunnen bewerkstelligen. Pres. Rb. Haarlem, 25 jan. 1991, nr 100, blz. 358. Artt. 13 onder A, eerste lid, aanhef en sub 1 en 14 onder B, aanhef en sub 1 i.v.m. art. 3. Ter beantwoording van de vraag of van soortgelijke waren sprake is, zal moeten worden nagegaan of tussen de betreffende waren zodanige punten van verwantschap bestaan dat er een gerede kans bestaat dat het in aanmerking komende publiek aan de waren een zelfde herkomst zal toekennen. Daarbij zal met name acht moeten worden geslagen op de al dan niet aanwezigheid van verwante eigenschappen van de waren, de verwantschap in de gebruiksbestemming, verwantschap ten aanzien van de gebezigde grondstoffen, produktiewijzen, produktieplaatsen en handelskanalen, de aard van de waren en de meer of mindere mate van deskundigheid van het in aanmerking komende publiek. De enkele omstandigheid dat in beide gevallen sprake is van bouwmateriaal met een zekere verwantschap in gebruiksbestemming is op zich echter onvoldoende om gelijksoortigheid van waren aan te nemen. Nu eiseres zelf haar productenassortiment voor de bouw door middel van geheel uiteenlopende merken gesegmenteerd heeft en het merk Polyglass zelf beperkt heeft voor de waren glas en isolerende beglazing, zal het publiek niet verwachten dat bitumineuze dakbedekkingsmaterialen van het merk Polyglass APP dezelfde herkomst hebben als de waren glas en isolerende beglazing van eiseres met het merk Polyglass. Het vorenstaande brengt mee dat eiseres de vordering tot nietigverklaring dient te worden ontzegd en evenzo dat gedaagde geen merkinbreuk o.g.v. art. 13A sub 1 BMW kan worden verweten. Rb. Arnhem, 22 sept. 1988, nr 55, blz. 214. Art. 13 onder A, eerste lid, aanhef en sub 2. Chemie-Gro wil in de door haar concurrenten ontwikkelde systemen penetreren door de betrokken afnemers één van haar eigen produkten te laten gebruiken in plaats van het duurdere produkt (van die concurrent). Zij gebruikt daartoe een handleiding, waarop naast haar produkten, links op het blad, qua werking vergelijkbare produkten van een met naam of merk aangeduide concurrent, onder wie Sikkens, staan vermeld; tussen de beide kolommen staan in vier talen de woorden "te gebruiken als". In het onderhavige geval zal slechts dan sprake kunnen zijn van "een zodanige noodzaak" juist het merk van Sikkens voor autolakken te gebruiken, indien en voor zover het in verband met het mogelijk maken van een tegenover elkaar stellen van produkten inderdaad noodzakelijk zal zijn voor de aanduiding van bepaalde produkten van
concurrenten gebruik te maken van hun merkbenaming voor deze produkten. Daarbij zal onder meer rekening moeten worden gehouden met de vraag in hoeverre aan de merkhouder daardoor schade kan worden toegebracht, gelet op de deskundigheid van de relevante doelgroep, en de wijze van gebruik. Het wordt voor Chemie-Gro niet onmogelijk geacht ten behoeve van haar betreffende (ter zake deskundige) doelgroep de niet door generieke omschrijvingen geïndividualiseerde produkten door een generieke omschrijving zodanig te individualiseren, dat zij daarmee jegens de (potentiële) afnemers in staat is aan te geven al hetgeen zij volgens haar zeggen met de handleiding omtrent deze produkten beoogt aan te geven zonder dat zij daarbij een merk van Sikkens behoeft te vermelden. Er is daarom geen geldige reden tot gebruik van Sikkens-merken aanwezig. Voor wat betreft de kans op schade voor Sikkens, kan het slechts gaan over de schade als gevolg van het omstreden merkgebruik door Chemie-Gro en niet (tevens) over de eventuele schade, die voor Sikkens overigens kan ontstaan als gevolg van met gebruikmaking van dit merk uitgeoefende commerciële activiteiten. Die kans op schade wordt aannemelijk geacht, omdat klachten jegens de produkten van Chemie-Gro afbreuk zouden doen aan de aantrekkingskracht en het kooplust opwekkend vermogen van de Sikkens-merken. Hof Arnhem, 5 sept. 1989, nr 14, blz. 41. Op briefpapier en visitekaartjes heeft Kruitwagen o.a. vermeld "speciaal Mercedes". Vaststaat dat Kruitwagen zich voornamelijk bezighoudt met het verhandelen, onderhoud en reparatie van Mercedes automobielen. In aanmerking genomen dat "speciaal" de betekenis heeft van "in het bijzonder", heeft Kruitwagen een geldige reden voor het gebruik van het woordmerk Mercedes. Hof's-Hertogenbosch, 14 juni 1988, nr77, blz. 286. De gestelde inbreuk op een dienstmerk van de vennootschap kan niet gelden als grondslag voor het door haar gevorderde (nu zij het bestaan van schade of het mogelijk ontstaan van schade op geen enkele wijze heeft geconcretiseerd of aannemelijk gemaakt). Hof 's-Hertogenbosch, 24 okt. 1989, nr4, blz. 15. Eiseres heeft voor het voortgezet gebruik van haar handelsnaam, waarmee zij gedurende jaren haar goodwill heeft opgebouwd, een geldige reden, zodat gedaagde niet op grond van haar jongere merkinschrijving eiseres kan beletten haar handelsnaam te blijven gebruiken. Hof 's-Hertogenbosch, 19 febr. 1990, nr 16, blz. 48. Gedaagden (appellant) gebruiken geen met het merk van eiseres overeenstemmend teken als merk. Dit neemt niet weg dat zij in de achtergrond van hun woord/beeldmerk A-RAS wel zonder geldige reden het met het merk van eiseres overeenstemmende woord MIAUW gebruiken. Het is beslist niet nodig dat rond de kattekop in de grote A van het merk A-RAS - het meest opvallende deel van de verpakking - ook het woord MIAUW voorkomt. Dit zal bij het kopend publiek associaties kunnen oproepen met het bekende merk MIAUW van eiseres. Aldus haken gedaagden aan bij de merkbekendheid van eiseres en het merk van eiseres zal door deze wijze van gebruik verwateren. Het is duidelijk dat eiseres als gevolg van dit alles schade zal kunnen ondervinden. Hof 's-Hertogenbosch, 18 febr. 1991, nr 89, blz. 327. De omstandigheid dat zowel de desbetreffende waren van eiseres als die van gedaagde bestemd zijn om als bouwmateriaal te dienen, stempelt deze waren weliswaar niet als gelijksoortig, maar het gebruik van de handelsnaam Polyglass Nederland B.V. en het teken Polyglass APP ter aanduiding van respectievelijk de onderneming en de waren van gedaagde kan - mede gelet op het feit dat de desbetreffende waren van partijen onder gelijke of
407
overeenstemmende tekens in het verkeer worden gebracht -, ertoe leiden dat het publiek of een gedeelte daarvan zal menen dat de door gedaagde op de markt gebrachte bitumineuze dakbedekkingsmaterialen afkomstig zijn van de onderneming van eiseres, als gevolg waarvan aan eiseres schade kan worden berokkend. De omstandigheid dat gedaagde als vertegenwoordigster voor Nederland haar produkten betrekt van een Italiaanse firma, welke deze produkten onder de naam Polyglass APP op de markt brengt, is geen geldige reden. Ook het merkrecht is dit niet. Ten tijde van het depot van gedaagde kon worden voorzien dat het gebruik van het later gedeponeerde merk, al betrof dit andere en niet soortgelijke waren dan die waarop het eerder ingeschreven merk betrekking heeft, aan de houder van dat laatste merk schade kon toebrengen. Rb. Arnhem, 22 sept. 1988, nr55, blz. 214. De handelsnaam Ocean Gold "Surimi" Products B.V. stemt overeen met de merken van Affïsh op dezelfde gronden als waarop het teken "Ocean Gold" met de merken overeenstemt. Een geldige reden ontbreekt nu aannemelijk is dat Ocean Gold bij het onlangs betreden van de markt met een surimi produkt heeft beoogd gebruik te maken van de bekendheid die Affïsh door haar gebruik - op grote schaal - van de vier merken op deze markt genoot. Daarmee is tevens gegeven dat door het gebruik van de handelsnaam van Ocean Gold schade aan Affïsh kan worden toegebracht. Pres. Rb. Amsterdam, 15 dec. 1988, nr 12, blz. 38. Door voor hun horecabedrijf een naam te gebruiken die vrijwel identiek is aan de als (beeld)merk gedeponeerde naam van het radioprogramma COUNTDOWN CAFÉ handelen gedaagden ten opzichte van Veronica in ieder geval in strijd met art. 13A onder 2 BMW. Aannemelijk is dat merkhouder Veronica door dat gebruik door gedaagden schade lijdt, alleen al omdat haar merken daardoor aan exclusiviteit verliezen. Niet gebleken is van enige noodzaak voor gedaagden juist deze naam voor hun café te gebruiken. Aan hun eigen depot kunnen gedaagden derhalve geen rechten ontlenen. Pres. Rb. Amsterdam, 18 jan. 1990, nr97, blz. 352. Het voeren van de handelsnaam ORIËNT DYNASTY is in strijd met lid 2, wegens gevaar voor verwarring bij het publiek tussen de ondernemingen. Pres. Rb. Arnhem, 26 sept. 1988, nr 13, blz. 39. Allergan gebruikt het merk Dymed zonder geldige reden en op voor Bausch en Lomb schadelijke wijze in het economisch verkeer. Allergan handelt derhalve ook in strijd met het bepaalde in art. 13A eerste lid BMW. Pres. Rb. Utrecht, 20 dec. 1990, nr 72, blz. 269. Art. 13 onder A, eerste lid, aanhef en sub 2 i.v.m. art. 1401 Burgerlijk Wetboek. Rb.: Het gebruik van het woordmerk Mercedes door Kruitwagen in advertenties vindt niet plaats voor waren waarvoor een geldige reden bestaat, nu het woordmerk in vette letters is gedrukt en in een kader geplaatst. Een zodanig gebruik in advertenties is onrechtmatig ten opzichte van de merkhouder en Mercedes-Benz Nederland, aangezien door deze advertenties bij het publiek de indruk kan worden gewekt dat Kruitwagen tot de dealerorganisatie behoort, althans daarmee nauwe betrekkingen onderhoudt. Kruitwagen profiteert aldus van de inspanningen en de kosten welke de merkhouder en Mercedes-Benz Nederland zich hebben getroost casu quo zich getroosten door de dealerorganisatie in stand te houden, waardoor zij schade lijden. Hof's-Hertogenbosch, 14 juni 1988, nr77, blz. 286.
Art. 13 onder A, eerste lid, aanhef en sub 2 i.v.m. art. 6bis Verdrag van Parijs. Rb.: Het gebruik van de aanduiding Lego in de handelsnaam Lego-M. Lemelstrich - onder welke handelsnaam handel wordt gedreven in tuinsproeiers, in hoofdzaak bestaande uit plastic onderdelen, voorzien van de aanduiding Lego - is schadelijk voor Kirkbi als houdster van in Nederland zeer bekende merk Lego voor plastic speelgoederen. Hof: Gezien de algemene bekendheid (in de zin van art. 6bis Verdrag van Parijs) levert het gebruik door Lego-M. Lemelstrich een onmiddellijke associatie op met het merk Lego, wat schade kan opleveren. Of de sproei- en beregeningsapparaten al dan niet van kunststof zijn, is niet van belang. Een 'geldige reden' voor het gebruik is niet aanwezig. Langdurig resp. kwantitatief in aanmerking te nemen gebruik door Lego-M. Lemelstrich in Nederland, beweerdelijk sedert 1959, is onvoldoende aangetoond. Aan Kirkbi kan niet worden verweten er lange tijd in te hebben berust dat Lego-M. Lemelstrich de aanduiding Lego gebruikte. Hof's-Gravenhage, 11 febr. 1988, nr24, blz. 92. Art. 13 onder A, tweede lid. Het verweer van gedaagde dat hij niet schadeplichtig is omdat er geen sprake is van schuld gaat niet op omdat op grond van art. 13, tweede lid geen schuld is vereist. De vordering tot winstafdracht (bij wijze van schadevergoeding) wordt afgewezen omdat niet valt aan te nemen, gelet op het enorme prijsverschil, dat elke koper van een Carlo Banti-tas ook een Louis Vuitton-tas gekocht zou hebben en de omzet van gedaagde derhalve niet zonder meer gelijk is te stellen met de omzet die Vuitton mogelijk is misgelopen. Rb. Utrecht, 1 nov. 1989, nr28, blz. 114. Art. 13 onder A, derde lid. Hof: Door de modificaties, die een opvallend karakter hebben en van meer dan ondergeschikt belang zijn, wordt de toestand van het merkprodukt gewijzigd. Verworpen wordt het verweer van Interlas dat de toestand door haar niet wordt gewijzigd nu zij de aggregaten ongewijzigd te koop aanbiedt en los daarvan, zij het in dezelfde offerte, de modificaties offreert en deze alleen op verzoek van haar afnemers toepast, op de grond dat de afnemers van Interlas, gelet op de in Europa geldende normen, geen andere keuze hebben dan aanvaarding van een gemodificeerd apparaat en dat Interlas ook niet heeft aangevoerd dat zij ooit in België of Nederland een ongemodificeerd Amerikaans standaard-apparaat heeft afgeleverd. Hoge Raad, 24 nov. 1989, nr 23, blz. 86. Art. 13 onder A, derde lid i.v.m. artt. 30, 36 en 85 e.v. E.E.G.-Verdrag. Beiersdorf kan zich niet met vrucht tegen de invoer/afzet in Nederland van in Mexico geproduceerde shampoo onder het merk Nivea verzetten, nu de Mexicaanse dochter van Beiersdorf deze shampoo onder dat merk rechtmatig, d.w.z. met toestemming van Beiersdorf in Mexico in het verkeer heeft gebracht. Noch de beginselen van het Gemeenschapsrecht, noch de bepalingen van het E.E.G.-Verdrag inzake het vrije verkeer van goederen staan aan de toepasselijkheid van de uitputtingsregel van art. 13A lid 3 BMW in de weg. Het bepaalde in het genoemde voorschrift lijdt slechts uitzondering indien sprake zou zijn van een wijziging in de toestand van de waar, doch het enkele aanbrengen van een - onopvallende - sticker met een Nederlandse tekst over de Spaanse tekst op de achterzijde van de flacon waarin die shampoo is verpakt, doet geen afbreuk aan de goede faam van het merk Nivea en levert derhalve een zodanige wijziging niet op. Pres. Rb. Haarlem, 28 sept. 1990, nr 98, blz. 353.
408 Art. 14 onder A, eerste lid, aanhef en sub la en art. 1. De naam minoxidil moet worden gehouden voor een algemeen gebruikelijke naam voor een bepaalde chemische stof en, omdat eiseres die naam juist gebruikt om het publiek op de aanwezigheid van die stof in haar haargroeimiddel te wijzen, als een naam die onderscheidend vermogen mist. Het depot van de naam Minoxidil als merk wordt nietig verklaard en de doorhaling van het depot uitgesproken. Hof 's-Hertogenbosch, 22 mei 1990, nr 54, blz. 214. Pres.: Een teken bestaande enkel uit één kleur is in het algemeen gesproken te eenvoudig om voldoende onderscheidend vermogen te kunnen hebben. Dit zal alleen dan anders kunnen zijn als er sprake is van bijkomende omstandigheden zoals inburgering. Hof: De inburgering is niet genoegzaam aangetoond. Het reeds jaren met voertuigen in de kleurstelling wit/groen rondrijden, toont op zich geen inburgering van de kleur groen sec als dienstmerk aan. Het marktonderzoek is niet relevant omdat er slechts geënquêteerd is over bekendheid in verband met containers - die Weerts en niet L.R.D. gebruikt - en niet in verband met voertuigen in het algemeen. Hof 's-Hertogenbosch, 28 mei 1990, nr48, blz. 187. Artt. 14 onder A, eerste lid, aanhef en sub la en art. 1, eerste lid. Niet gezegd kan worden dat het teken Champion "uitsluitend beschrijvend" is in die zin dat dit teken, ook al wordt het voor sportkleding en wellicht mede in de wedstrijdsport gebruikt, slechts kan worden beschouwd als een aanduiding van de bestemming of de aard van de waar, in dier voege dat derden zouden worden verhinderd gelijke bestemming van dezelfde of soortgelijke waar op de in de gangbare taal gebruikelijke wijze aan te duiden. Dat teken is echter wel als zwak onderscheidend aan te merken, omdat het, vanwege zijn betekenis van kampioen in het Frans en in het Engels, welke betekenis uiteraard bekend is bij het Franssprekende deel van de Benelux-ingezetenen en - gelet op de kennis van althans de Engelse taal, die bij het overgrote deel van de Nederlandssprekende bevolking aanwezig geacht mag worden - ook bij het Nederlandssprekende deel van de bevolking bekend is te achten. Immers, nog los gezien van de aard van de betrokken waren, is het teken Champion tot op zekere hoogte beschrijvend, nu dit teken als herkenbaar equivalent van "Kampioen" een aanduiding van "hoge" kwaliteit suggereert en voor de betrokken waar - sportkleding daarbij komt, dat het teken ook in zoverre beschrijvende trekken heeft, dat bij sporten doorgaans een competitief element aanwezig is en het woord Champion ook daaraan appelleert. Een (op zichzelf) zwak onderscheidend merk kan door zogenaamde "inburgering" (te danken aan bijvoorbeeld zeer intensieve en jarenlange reclame) een groter onderscheidend vermogen verkrijgen, doch ten aanzien van het merk Champion is daarvan niet gebleken, nu de te dien aanzien in appel gestelde feitelijkheden te vaag zijn, mede nu op geen enkele wijze is aangegeven wat de betekenis van deze feitelijkheden op de markt van de betrokken waren is om op grond daarvan te oordelen dat het merk daardoor aan onderscheidende kracht heeft gewonnen. Hof Arnhem, 13 juni 1989, nr96, blz. 350. Art. 14 onder B i.v.m. art. 3, tweede lid, aanhef en sub a. Het merk Canon stemt fonetisch en visueel overeen met het merk Caron. De waren, waarvoor het merk Caron is gedeponeerd (cosmetica), zijn gelijk of soortgelijk aan de waren in klasse 3 waarvoor het merk Canon is gedeponeerd. De waren in klasse 5 (op medisch of agrarisch gebied liggend), waarvoor het merk Canon is gedeponeerd, zijn echter niet soortgelijk aan die van Caron. De toepassing van deze waren, de wijze waarop en de personen waaraan deze worden verkocht verschillen sterk wat aard, gebruik en type
consumenten betreft van de cosmetische waren waarvoor het merk Caron is gedeponeerd. Het publiek zal niet geneigd zijn aan te nemen dat genoemde waren dezelfde oorsprong hebben. Verbod en nietigheid uitgesproken voor wat betreft de waren in klasse 3. Rb. Brussel, 19 okt. 1989, nr63, blz. 236. Art. 14 onder B, aanhef en sub 1 i.v.m. art. 3, tweede lid. Het depot van het merk CHICO van Martinavarro vormt een obstakel voor iedere toeëigening van dit merk zelfs in een verschillende uitvoering. Het beschermt in feite zowel de benaming CHICO als de daarmee gecombineerde figuratieve elementen. Het depot van het merk CHICO van United Brands moet daarom nietig worden verklaard. Rb. Brussel, 28 dec. 1989, nr 87, blz. 324. Baronie heeft weliswaar gesteld dat zij haar nieuwe verpakkingslijn reeds eerder als merk in de Benelux heeft gedeponeerd dan Droste haar merken deponeerde, maar Baronie heeft niet aangevoerd dat Droste daarom geen beroep op haar merkrecht zou kunnen doen, terwijl zij evenmin op grond van art. 3, lid 2 juncto art. 14B sub 1 BMW de nietigheid van de depots van Droste heeft ingeroepen. In deze procedure dient dus van de geldigheid van de merken te worden uitgegaan. Rb. 's-Gravenhage, 17 jan. 1990, nr50, blz. 191 (met noot). Artt. 14 onder B, aanhef en sub 1 en 13 onder A, eerste lid, aanhef en sub 1 i.v.m. art. 3. Ter beantwoording van de vraag of van soortgelijke waren sprake is, zal moeten worden nagegaan of tussen de betreffende waren zodanige punten van verwantschap bestaan dat er een gerede kans bestaat dat het in aanmerking komende publiek aan de waren een zelfde herkomst zal toekennen. Daarbij zal met name acht moeten worden geslagen op de al dan niet aanwezigheid van verwante eigenschappen van de waren, de verwantschap in de gebruiksbestemming, verwantschap ten aanzien van de gebezigde grondstoffen, produktiewijzen, produktieplaatsen en handelskanalen, de aard van de waren en de meer of mindere mate van deskundigheid van het in aanmerking komende publiek. De enkele omstandigheid dat in beide gevallen sprake is van bouwmateriaal met een zekere verwantschap in gebruiksbestemming is op zich echter onvoldoende om gelijksoortigheid van waren aan te nemen. Nu eiseres zelf haar productenassortiment voor de bouw door middel van geheel uiteenlopende merken gesegmenteerd heeft en het merk Polyglass zelf beperkt heeft voor de waren glas en isolerende beglazing, zal het publiek niet verwachten dat bitumineuze dakbedekkingsmaterialen van het merk Polyglass APP dezelfde herkomst hebben als de waren glas en isolerende beglazing van eiseres met het merk Polyglass. Het vorenstaande brengt mee dat eiseres de vordering tot nietigverklaring dient te worden ontzegd en evenzo dat gedaagde geen merkinbreuk o.g.v. art. 13A sub 1 BMW kan worden verweten. Rb. Arnhem, 22 sept. 1988, nr 55, blz. 214. Artt. 14 onder B, aanhef en sub 2 en 4, aanhef en onder 6. Het verweer dat eiseres de aanduiding Slaapdorado te kwader trouw als merk heeft gedeponeerd, snijdt geen hout omdat niet valt in te zien waarom eiseres de door haar mede gevoerde handelsnaam niet als merk zou mogen deponeren. Het feit dat gedaagde zich ten onrechte van een handelsnaam bedient die daar slechts in zeer geringe mate van afwijkt, staat een dergelijk depot niet in de weg. Pres. Rb. Haarlem, 7 aug. 1990, nr59, blz. 224. Art. 14 onder C. Nu de veroordeling in conventie gegrond wordt op Kirkbi's oudere inschrijving nr 054.491, met sedert 1955 gevestigde rechten, heeft Lego-M. Lemelstrich noch een
409 processueel belang, noch een belang in de zin van art. 14 onder C BMW bij het inroepen van het verval van het merkrecht voortvloeiend uit Kirkbi's inschrijving nr 258.048 uit 1979, in aanmerking genomen dat de vorderingen in conventie niet mede zijn toegewezen wegens inbreuk op uit laatstgenoemde inschrijving voortvloeiende rechten. Hof 's-Gravenhage, 11 febr. 1988, nr24, blz. 92. Artt. 29, 30, 5 en 12 onder A. De stelling dat appellante door de niet tijdige verrichting van een handhavingsdepot niet haar vorderingsrecht met betrekking tot het merk Nogueira heeft verloren, omdat dit eerst na verloop van 30 jaren door verjaring teniet gaat, is in strijd met het systeem van de BMW, zoals dit in de regeling ten aanzien van het verval van het recht door niet tijdige vernieuwing van de inschrijving van het depot tot uiting komt. Hof Brussel, 22 febr. 1990, nr 65, blz. 239. Artt. 29, 30, 34 onder C en 35. Geïntimeerde gebruikt sinds haar oprichting in 1962 voor haar in België gevestigde onderneming betreffende de handel in portwijnen de handelsnaam Nogueira. Appellante beroept zich op het gebruik in België van het merk Nogueira voor portwijn door haar rechtsvoorgangster, de Portugese vennootschap Sociedado dos vinhos F. Nogueira sinds 1948, zomede op een door haar in 1967 van dat merk verkregen internationale inschrijving, gebaseerd op een door haar rechtsvoorgangster in 1943 in Portugal verrichte nationale merkinschrijving. Appellante kan aan geïntimeerde het gebruik van haar handelsnaam Nogueira niet met een beroep op haar eerder gebruik van het merk Nogueira in België doen verbieden, omdat appellante het door dat ouder gebruik in België verkregen recht op dat merk niet door de tijdige verrichting van een handhavingsdepot in stand heeft gehouden. Het feit dat appellante wel in 1967 een, mede voor België geldende, internationale inschrijving van het merk Nogueira heeft verricht doet daaraan niet af, omdat wel volgens art. 30 lid 2 BMW een merkrecht dat berust op een internationaal depot steunend op een buiten het Beneluxgebied, in casu in Portugal, verrichte inschrijving van oorsprong zonder de verrichting van een handhavingsdepot wordt gehandhaafd, doch zulks alleen geldt voor het door die internationale inschrijving zelf verkregen recht en niet voor voorafgaande aan die inschrijving door eerder kenbaar gebruik verkregen merkrechten Hof Brussel, 22 febr. 1990, nr 65, blz. 239. Art. 37 i.v.m. artt. 1 en 9 Benelux-Verdrag inzake de warenmerken. Nu alle partijen gevestigd zijn buiten het Benelux-gebied, en het bepaalde in art. 37 onder A, eerste lid niet toereikend is ter bepaling van de territoriale competentie, is de Rechtbank te 's-Gravenhage bevoegd ingevolge art. 37 onder A, derde lid BMW. Ingevolge art. 1 van het Benelux-Verdrag inzake de warenmerken houdt de BMW nationaal recht in dat voor ieder van de drie Beneluxlanden gelijk is, maar de enkele omstandigheid dat het verbod op genoemde wet berust, brengt niet mee dat de Nederlandse rechter aan de in Israël gevestigde verwerende partij ten behoeve van de in Denemarken gevestigde eisende partij het verlangde verbod tot merkinbreuk in België en Luxemburg kan opleggen. Over een verbodsvordering betreffende België en Luxemburg dienen de rechters in die landen te oordelen. Ook blijkens art. 9 van het Verdrag is het niet de bedoeling geweest de nationale rechtspraak een ruimere taak en betekenis toe te kennen dan voorheen. Hof 's-Gravenhage, 11 febr. 1988, nr 24, blz. 92. Art. 37 onder A, eerste lid. Bij toepassing van art. 37A, eerste lid BMW wordt, behoudens uitdrukkelijk afwijkende overeenkomst, de
territoriale bevoegdheid van de rechter inzake merken, naar keuze van de eiser, bepaald óf door de woonplaats van de gedaagde, óf door de plaats waar de in geding zijnde verbintenissen ontstaan, óf door de plaats waar de in geding zijnde verbintenis is uitgevoerd óf door de plaats waar de in geding zijnde verbintenis moet worden uitgevoerd. Benelux-Gerechtshof, 10 dec. 1990, nr 57, blz. 219. Art. 40 onder A en B. Appellante die stelt de aanduiding Solmar reeds vanaf 1971 voor diensten op het gebied van recreatie en toerisme te hebben gebruikt en die deze aanduiding op 16 september 1987 als dienstmerk heeft gedeponeerd, voert ten onrechte aan dat geïntimeerde haar op 17 november 1987 verrichte depot van de aanduiding Solmar als dienstmerk voor soortgelijke diensten te kwader trouw heeft verricht, nu is gebleken dat ook geïntimeerde de aanduiding Solmar reeds vóór 1 januari 1987 als dienstmerk heeft gebruikt en mitsdien het merkrecht van geïntimeerde van gelijke rangorde is als dat van appellante. Aldus vormt het gebruik van het merk van geïntimeerde, voorzover het overeenstemt met dat van appellante, geen inbreuk op appellante's merkrecht. Het geldig depot van haar dienstmerk geeft geïntimeerde het recht haar merk te gebruiken in de landen van de Benelux, met dien verstande dat zij ingevolge art. 40B BMW de rechten, welke voor appellante krachtens nationale regelingen zijn ontstaan uit haar gebruik van de aanduiding Solmar vóór 1987, dient te respecteren. Dat geïntimeerde dat niet doet, is uit het over en weer gestelde niet op te maken. Aangenomen al dat appellante haar handelsmerk al langer gebruikt dan geïntimeerde, komt niettemin een inbreuk door geïntimeerde op appellante's rechten daaruit onaannemelijk voor, omdat vanwege de onderlinge afstand van de respectievelijke plaatsen van vestiging, de onderscheidende regio's waarbinnen partijen opereren en ook voorheen opereerden en de uiteenlopende diensten welke zij aanbieden, verwarring bij het publiek niet te duchten lijkt. Hof 's-Hertogenbosch, 27 maart 1991, nr78, blz. 289. Hb. Benelux-Verdrag inzake de warenmerken. Artt. 1 en 9 i.v.m. art. 37 Benelux Merkenwet. Nu alle partijen gevestigd zijn buiten het Benelux-gebied, en het bepaalde in art. 37 onder A, eerste lid niet toereikend is ter bepaling van de territoriale competentie, is de Rechtbank te 's-Gravenhage bevoegd ingevolge art. 37 onder A, derde lid BMW. Ingevolge art. 1 van het Benelux-Verdrag inzake de warenmerken houdt de BMW nationaal recht in dat voor ieder van de drie Beneluxlanden gelijk is, maar de enkele omstandigheid dat het verbod op genoemde wet berust, brengt niet mee dat de Nederlandse rechter aan de in Israël gevestigde verwerende partij ten behoeve van de in Denemarken gevestigde eisende partij het verlangde verbod tot merkinbreuk in België en Luxemburg kan opleggen. Over een verbodsvordering betreffende België en Luxemburg dienen de rechters in die landen te oordelen. Ook blijkens art. 9 van het Verdrag is het niet de bedoeling geweest de nationale rechtspraak een ruimere taak en betekenis toe te kennen dan voorheen. Hof 's-Gravenhage, 11 febr. 1988, nr 24, blz. 92. Art. 9 en art. 13 Benelux Merkenwet. Vz. Rb. vraagt zich af of het toelaatbaar is om een verbod ex art. 13 BMW te beperken - zoals uitdrukkelijk door oorspronkelijk eiseres gevraagd - tot het territoir van slechts één van de Benelux-landen (België). In het kader van een voorlopige voorziening wordt dit evenwel toelaatbaar geacht, waarbij de Voorzitter ervan uitgaat dat bedoelde beperking niet te beschouwen is als een afstand van rechten met betrekking tot het verdere Benelux-territoir, en dat deze kwestie nader aan de orde zal komen in een bodemgeschil, waarvan het aanhangig maken door hem als
410 voorwaarde gesteld wordt voor verdere tenuitvoerlegging van zijn vonnis. Hof Brussel, 31 aug. 1988, nr38, blz. 160. lic. Merkenlandsverordening van de Nederlandse Antillen. Art. 2. Gerecht in Eerste Aanleg: Vaststaat dat eiseres de goederen als wederverkoopster heeft besteld van Inversiones Selva CA. Dit schept geen recht op het merk wegens eerste gebruik hier te lande voor eiseres, wel voor de Inversiones Selva C A . Eiseres is pas merkgerechtigde op dat merk geworden door de inschrijving daarvan te haren name. H.R.: Nu zulks in appel niet was bestreden, had het Hof ervan uit te gaan dat Inversiones Selva CA. op Aruba (op grond van het eerstgebruik door eiseres) rechthebbende was op het merk SELVA. Het Hof heeft hiervan uitgaande aangenomen dat eiseres dat merk te eigen name heeft doen inschrijven met medeweten en goedkeuring van Inversiones Selva CA. en dat in die goedkeuring in dier voege "een overdracht" van het merk besloten lag dat op Aruba niet langer Inversiones Selva CA. maar eiseres als rechthebbende op het merk had te gelden. Dit is een verboden aanvulling van de feitelijke grondslag van de eis. Eiseres heeft zich niet op enige overdracht van het merkrecht beroepen. Geen strijd met de wet of misbruik van recht wanneer een buitenlandse fabrikant zijn merkrecht voor Aruba overdraagt aan zijn Arubaanse importeur met het doel om deze in staat te stellen import door derden van elders in het verkeer gebrachte waren die van het merk zijn voorzien te verhinderen. Hoge Raad, 5 okt. 1990, nr35, blz. 154. lid. Schikking van Madrid. Artt. 1 en 4. Het feit dat volgens art. 4 van de Overeenkomst van Madrid van het tijdstip van een internationale inschrijving af de bescherming van het merk in elk der aangesloten landen dezelfde zal zijn als ware het merk daar rechtstreeks gedeponeerd, kan appellante niet baten, omdat als zij ten tijde van de internationale inschrijving in België een nationale inschrijving van het merk Nogueira zou hebben verricht, zij het daardoor verkregen recht slechts door de verrichting van een handhavingsdepot voor teniet gaan had kunnen behoeden. Ook het beroep op art. 1 lid 2 van de Overeenkomst van Madrid faalt, omdat daar alleen het territoriaal bereik van de door een internationale inschrijving verkregen bescherming wordt gedefinieerd. Hof Brussel, 22 febr. 1990, nr 65, blz. 239. III. Benelux Tekeningen- en Modellenwet. Art. 2 onder 1. Het model van eiseres is niet het gevolg van een technisch effect. Niet valt in te zien waarom niet gekozen zou kunnen worden voor een ander model ter verpakking van één bloem. Hof Amsterdam, 28 maart 1991, nr99, blz. 355. Artt. 3 en 14. Uit hoofde van het voor haar scheerapparaat verrichte modeldepot kan Remington zich verzetten tegen de verhandeling door Hamarc van haar scheerapparaat, nu het laatste apparaat, als geheel beschouwd, opmerkelijke gelijkenis met het van Remington afkomstige scheerapparaat vertoont. De kenmerkende elementen van beide apparaten zijn (vrijwel) identiek, terwijl het bovendien niet moeilijk is om een ander model scheerapparaat te maken zonder aan de eis van deugdelijkheid en bruikbaarheid afbreuk te doen en het voldoende duidelijk is dat omtrent
de herkomst van het desbetreffende scheerapparaat bij het publiek de mogelijkheid van verwarring bestaat. Pres. Rb. Utrecht, 26 sept. 1989, nr 67, blz. 242. Art. 4, aanhef en onder 1. Als gevolg van het gebruik van transparante harde kunststof is een vormvaste konische koker ontstaan waarvan het uiterlijk wezenlijk verschilt van het uiterlijk van de vóór 1986 bekende, slappe vervormbare verpakkingsmiddelen zoals slappe hoezen of een stuk papier of folie. Hof Amsterdam, 28 maart 1991, nr99, blz. 355. Uit het feit dat meubelen van de "soort" waartoe een als model gedeponeerd meubel behoort reeds voor de verrichting van dat depot in belanghebbende kringen van nijverheid en handel in Nederland en dus in het Beneluxgebied bekend waren, vloeit de niet-nieuwheid van het gedeponeerde meubel niet voort. Bezien moet worden of het gedeponeerde meubel meer dan ondergeschikte verschillen vertoonde met de overige bekende meubelen van de soort. Wat onder "ondergeschikte verschillen" moet worden verstaan, is uit het Gemeenschappelijk Commentaar niet begrijpelijk nu daarin wordt verwezen zowel naar verwarringsgevaar bij het publiek als naar "normen" die gelden in de belanghebbende kring van nijverheid en handel. Onvoldoende gesteld en gebleken geacht dat in de ogen van het publiek en van de vakman meer dan ondergeschikte verschillen bestonden tussen de kast van Van Rees en de overige kasten welke ten tijde van het modeldepot van Van Rees op de markt waren. Hof's-Gravenhage, 17 mei 1990, nr39, blz. 162. Art. 4, aanhef en onder 1 i.v.m. artt. 14 onder 1 en 15. Op degene die op grond van een door hem verricht modeldepot een inbreukvordering instelt, rusten stelplicht en bewijslast dat het gedeponeerde model ten tijde van het depot nieuw was in de zin van art. 4, lid 1 onder a BTMW. Ten aanzien van de vordering tot nietigverklaring van een modeldepot wegens niet nieuwheid berusten stelplicht en bewijslast dat het gedeponeerde model niet nieuw was op degene die de nietigheid van het depot inroept. Hof 's-Gravenhage, 17 mei 1990, nr39, blz. 162 (met noot). Artt. 4, aanhef en onder 1 en 15. De stelling van Hamarc dat het van het scheerapparaat van Remington verrichte depot nietig is wegens gebrek aan nieuwheid moet worden verworpen op dezelfde grond als die waarop het beweerdelijk gemis van oorspronkelijk karakter van het scheerapparaat van Remington is verworpen. Pres. Rb. Utrecht, 26 sept. 1989, nr 67, blz. 242. Art. 4, aanhef en onder 1, aanhef en sub a. Het is aan Taft e s . (gedaagde) om aannemelijk te maken dat de laars I reeds vóór de registratie van de Dr Adam's laars op de Nederlandse markt is gebracht, althans dat daaraan voordien reeds bekendheid is gegeven, nu Taft es. erkent dat de Sancholaars, waartegen de actie van Kappetein (eiseres) zich richt, nagenoeg dezelfde sporen bezit als de Dr Adam's laars. Taft es. is daarin niet geslaagd. Laars I is een demonstratiemodel en is nooit in de handel geweest, terwijl op geen enkele manier aannemelijk is gemaakt dat aan dit demonstratiemodel in de Benelux bekendheid is gegeven, laat staan vóór februari 1988. Hof Amsterdam, 19 april 1990, n r 5 , blz. 19. Artt. 14 en 3. Uit hoofde van het voor haar scheerapparaat verrichte modeldepot kan Remington zich verzetten tegen de verhandeling door Hamarc van haar scheerapparaat, nu het laatste apparaat, als geheel beschouwd, opmerkelijke
411 gelijkenis met het van Remington afkomstige scheerapparaat vertoont. De kenmerkende elementen van beide apparaten zijn (vrijwel) identiek, terwijl het bovendien niet moeilijk is om een ander model scheerapparaat te maken zonder aan de eis van deugdelijkheid en bruikbaarheid afbreuk te doen en het voldoende duidelijk is dat omtrent de herkomst van het desbetreffende scheerapparaat bij het publiek de mogelijkheid van verwarring bestaat. Pres. Rb. Utrecht, 26 sept. 1989, nr67, blz. 242. Art. 14 onder 1 en 5 i.v.m. art. 1401 Burgerlijk Wetboek. Pres. Rb.: Onrechtmatige slaafse nabootsing van de tennisrackets aangenomen. Hof 's-Gravenhage: Art. 14 lid 5 BTMW staat (ook onder de in casu gestelde omstandigheden) aan een vordering ex art. 1401 B.W. in de weg. BenGH: Een op nationaal recht inzake ongeoorloofde mededinging gegronde vordering waaraan uitsluitend handelingen ten grondslag zijn gelegd die naar hun aard, op de voet van art. 14 lid 1 BTMW, vallen aan te merken als 'inbreuk op een tekening of model', komt niet voor toewijzing in aanmerking. Indien aan zodanige vordering mede andere gedragingen ten grondslag zijn gelegd, kan zij alleen dan voor toewijzing in aanmerking komen indien het feitenbestand, ook indien de als inbreuk aan te merken handelingen buiten beschouwing worden gelaten, naar het toepasselijke nationale recht ongeoorloofde mededinging oplevert. In zodanig geval staat art. 14 lid 5 BTMW enkel dan niet in de weg aan het uitspreken van een verbod resp. schadevergoeding indien zulk een verbod of schadevergoeding de enige passende wijze van redres vormt. Benelux-Gerechtshof, 21 dec. 1990, nr 53, blz. 203. Art. 14 onder 1. De door gedaagde ontwikkelde koker heeft dezelfde vorm en dezelfde afmeting als het door eiseres gedeponeerde model. De slingerdecoratie en de onzichtbaarheid van de naad zijn verschillen van ondergeschikte betekenis. Hof Amsterdam, 28 maart 1991, nr99, blz. 355. Artt. 14 onder 1 en 15 i.v.m. art. 4, aanhef en onder 1. Op degene die op grond van een door hem verricht modeldepot een inbreukvordering instelt, rusten stelplicht en bewijslast dat het gedeponeerde model ten tijde van het depot nieuw was in de zin van art. 4, lid 1 onder a BTMW. Ten aanzien van de vordering tot nietigverklaring van een modeldepot wegens niet nieuwheid berusten stelplicht en bewijslast dat het gedeponeerde model niet nieuw was op degene die de nietigheid van het depot inroept. Hof 's-Gravenhage, 17 mei 1990, nr39, blz. 162 (met noot). Art. 14 onder 1 en art. 13 Auteurswet 1912. De modellen vertonen geenszins zodanige overeenkomsten dat - uitgaande van auteurs- en modellenrechtelijke bescherming van de Sino-pantoffel - sprake is van inbreuk op de rechten van Sino. Voor zover het publiek de pantoffels van partijen zal verwarren, is de oorzaak daarvan hoogstwaarschijnlijk uitsluitend gelegen in de ludieke dessins van de pantoffels. Voor de leek zou nu juist dit aspect het meest markant kunnen zijn. Maar dit aspect kan bij de beoordeling geen zelfstandige rol vervullen, aangezien de veronderstelde absolute rechten Sino op dit punt geen bescherming bieden. Deze overeenkomst laat de primair in ogenschouw te nemen en geconstateerde modelverschillen onverlet en legt onvoldoende gewicht in de schaal om tot een ander oordeel te komen omtrent de door Sino gestelde inbreuken. Pres. Rb. Haarlem, 6 juli 1990, nr 15, blz. 47. Art. 14 onder 3. Tussen partijen is niet in geschil dat, indien vast komt te staan dat de litigieuze partij horloges niet door eiseres dan wel door haar toedoen in de EEG in het verkeer is gebracht, eiseres zich met een beroep op haar exclusieve modelrech-
ten zal kunnen verzetten tegen verkoop door gedaagde. Gelet op de omstandigheden dient eiseres te bewijzen dat, nu de horloges in de EEG in het verkeer zijn gebracht, zulks niet is geschied door haarzelf of met haar toedoen. Deze omstandigheden zijn: gedaagde verkoopt de horloges al een aantal jaren en eiseres, die reeds eerder te kennen had gegeven het daarmee niet eens te zijn, heeft daartegen niet eerder rechtsmaatregelen getroffen; het gaat voorts om een zeer vérstrekkende vordering in kort geding, waarbij de eisende partij voor haar belangrijkste stelling - dat de horloges buiten de EEG in het verkeer zijn gebracht onvoldoende bijbrengt. Pres. Rb. Maastricht, 7 sept. 1990, nr79, blz. 291. Artt. 15 en 4, aanhef en onder 1. De stelling van Hamarc dat het van het scheerapparaat van Remington verrichte depot nietig is wegens gebrek aan nieuwheid moet worden verworpen op dezelfde grond als die waarop het beweerdelijk gemis van oorspronkelijk karakter van het scheerapparaat van Remington is verworpen. Pres. Rb. Utrecht, 26 sept. 1989, nr 67, blz. 242. Artt. 15 en 14 onder 1 i.v.m. art. 4, aanhef en onder 1. Op degene die op grond van een door hem verricht modeldepot een inbreukvordering instelt, rusten stelplicht en bewijslast dat het gedeponeerde model ten tijde van het depot nieuw was in de zin van art. 4, lid 1 onder a BTMW. Ten aanzien van de vordering tot nietigverklaring van een modeldepot wegens niet nieuwheid berusten stelplicht en bewijslast dat het gedeponeerde model niet nieuw was op degene die de nietigheid van het depot inroept. Hof 's-Gravenhage, 17 mei 1990, nr39, blz. 162 (met noot). Art. 21 onder 2. Voor de in art. 21 BTMW bedoelde bescherming uit hoofde van de Auteurswet is vereist, dat de modellen - al dan niet gedeponeerd - kunnen worden aangemerkt als werken op het gebied van de toegepaste kunst, waarvan het eigen oorspronkelijk karakter niet enkel betreft wat noodzakelijk is voor het verkrijgen van een technisch effect. De "My First Sony"-produkten zijn als zodanige werken aan te merken, nu de originele voor kinderen ontworpen vormgeving van deze produkten niet bepalend is voor de deugdelijkheid en bruikbaarheid daarvan in technisch opzicht. Pres. Rb. Haarlem, 3 aug. 1990, nr 90, blz. 329. IV. Handelsnaamwet. Art. 1. Op grond van de door eiseres geplaatste advertenties en gebruikte prijskaarten, notitiekaarten en borden aannemelijk geacht dat de aanduiding Slaapdorado de handelsnaam is waaronder eiseres haar onderneming mede, voor zover het de afdeling slaapkamermeubelen betreft, drijft. Daaraan doet niet af dat eiseres deze naam niet heeft ingeschreven bij de Kamer van Koophandel noch dat deze naam niet op de gevel van het bedrijfsgebouw en op de wegwijzer naar haar terrein is aangebracht, nu gebleken is dat eiseres deze naam in het economisch verkeer - mede als haar handelsnaam voert. Pres. Rb. Haarlem, 7 aug. 1990, nr59, blz. 224. Op grond van door eiseres gebezigde bescheiden aangenomen dat zij haar onderneming onder de handelsnaam "Inter-A.T." exploiteert, nu in die bescheiden, met name in het door eiseres gebruikte briefpapier, de naam "Inter-A.T." opvallend in het oog springt en de omstandigheid dat op het briefhoofd na "Inter-A.T." in kleine letters "Beheer BV" of "Technische Projecten BV" is toegevoegd, geen afbreuk doet aan de presentatie van de onderneming als een geheel onder de naam Inter-A.T. Voorts uit de overgelegde uittreksels uit het handelsregister
412 en uit overgelegde advertenties afgeleid dat gedaagde in de loop van de tijd mede de handelsnaam "Inter E.S." is gaan voeren. Pres. Rb. Haarlem, 25 jan. 1991, nr 100, blz. 358. Artt. 1 en 5. Het gebruik van de naam INTELIMAIL als briefhoofd en benaming van het deel van de onderneming van gedaagde dat zich bezighoudt met het verzorgen en verzenden van reclamemateriaal e.d. ten behoeve van derden, is geen gebruik van het teken INTELIMAIL als merk doch van het woord INTELIMAIL als handelsnaam, hetgeen niet anders is wanneer, zoals bijv. in het briefhoofd, de naam wordt gebruikt in de karakteristieke letters met het sterretje van het woord/beeldmerk. De beide namen wijken slechts in geringe mate van elkaar af, gevaar voor verwarring tussen de ondernemingen; de vordering tot verbod om de naam INTELIMAIL als handelsnaam te gebruiken wordt toegewezen. Hof 's-Hertogenbosch, 19 febr. 1990, nr 16, blz. 48. Art. 5. IMPACT AUTOMATISERING heeft een onderneming voor de handel in software, hardware en randapparatuur alsmede dienstverlening, trainingen daaronder begrepen, met betrekking daartoe; IMPACT TRAINING drijft een onderneming, ten doel hebbend de overdracht van kennis en de training van vaardigheden van commerciële marktbewerkers en hun managers. Het verweer dat in 1986, toen IMPACT TRAINING haar handelsnaam is gaan voeren, tussen de beide ondernemingen geen verwarring te duchten was, omdat IMPACT AUTOMATISERING eerst nadien haar activiteiten heeft uitgebreid met het geven van meerdaagse trainingen, faalt. President en Hof achten aannemelijk dat ook in 1986 verwarring tussen beide ondernemingen te duchten was: het hoofdbestanddeel van de naam van beide ondernemingen is gelijk, hun diensten worden aan dezelfde over het land verspreide klantenkring aangeboden en deze diensten verschillen, ook voordat geïntimeerde zich op grotere schaal met instructie begon bezig te houden, niet zo duidelijk dat afnemers daaruit zouden kunnen afleiden dat het aanbod van verschillende ondernemingen afkomstig is; daarbij verdient opmerking dat het geven van opleiding en training een gebruikelijk onderdeel vormt van de activiteiten van ondernemingen die computer hard- en software verkopen. Hof Amsterdam, 22 febr. 1990, nr 66, blz. 240. Het bestanddeel "Horyon" van de handelsnaam van de vennootschap is zo kenmerkend dat ook als de vennootschap zich uitsluitend van haar naam voluit als handelsnaam bediende, de handelsnaam Harry Horyon daarvan toch in zo geringe mate afwijkt dat verwarring bij het publiek tussen de ondernemingen te duchten is. Een verschil in presentatie doet daar niet aan af. Het verweer dat de vennootschap haar handelsnaam niet rechtmatig voert, omdat het slopersbedrijf A.C. Horyon B.V. te Budel oudere rechten zou hebben, wordt verworpen. Voor toewijzing van de onderhavige vordering is niet vereist dat komt vast te staan dat niet een derde een nog ouder recht op een handelsnaam met het bestanddeel "Horyon" in deze branche en regio heeft. De Handelsnaamwet strekt zowel ter bescherming van het persoonlijkheidsrecht als ter bescherming van het publiek en de bescherming van het publiek dwingt er in het onderhavige geval niet toe aan de handelsnaam van de vennootschap de rechtmatigheid te ontzeggen. Hof's-Hertogenbosch, 24 okt. 1989, nr4, blz. 15. Tegen de achtergrond van de grote bekendheid die de programma's van Veronica, en daarmee ook het café, genieten is gevaar voor verwarring tussen het COUNT-
DOWN CAFÉ in Hilversum en THE COUNTDOWN CAFÉ in Amsterdam reëel aanwezig. Pres. Rb. Amsterdam, 18 jan. 1990, nr 97, blz. 352. De handelsnamen "WestNederland" en "WestNederland Milieu" wijken slechts in geringe mate van elkaar af. Het hoofdbestanddeel van gedaagdes naam is WestNederland, hetgeen afgezien van de schrijfwijze gelijk is aan de gehele handelsnaam van eiseressen. De toevoeging "Milieu" is voornamelijk beschrijvend en daarom slechts van geringe betekenis; te vrezen valt bovendien dat het publiek slechts de indruk zal krijgen dat het hier gaat om een uitbreiding van de activiteiten van eiseressen, mede in aanmerking genomen dat daarin in de afgelopen jaren al een zekere diversificatie is opgetreden. Ondernemingen (personenvervoer, resp. vervoer en verwerking van afval) overlappen elkaar in belangrijke mate en moeten daarom als gelijksoortig gelden. Het centrum van beider activiteiten ligt in hetzelfde rayon. Hier doet zich het geval voor bedoeld in art. 5 Handelsnaamwet. Een periode van twee maanden is een redelijke overgangstijd om de verboden handelsnaam van gebouwen en andere goederen te verwijderen. Pres. Rb. 's-Gravenhage, 1 nov. 1989, nr 60, blz. 225. De door gedaagde eerst later in gebruik genomen handelsnaam Slaapdorado '90 wijkt in zo geringe mate af van de door eiseres gevoerde handelsnaam dat verwarring bij het publiek te duchten is, in aanmerking genomen dat de ondernemingen van partijen zich toeleggen op dezelfde bedrijfsactiviteiten en op dezelfde plaats zijn gevestigd. Het is bepaald niet ondenkbaar, dat het publiek door het gebruik van die namen naast elkaar in de onjuiste veronderstelling verkeert dat er sprake is van (commerciële) verwantschap tussen de ondernemingen van partijen. Pres. Rb. Haarlem, 7 aug. 1990, nr 59, blz. 224. De door gedaagde gebruikte handelsnaam Inter E.S. wijkt zowel visueel als auditief slechts in geringe mate af van de handelsnaam Inter-A.T. Gevaar voor verwarring tussen beide ondernemingen is reëel, nu beide ondernemingen nagenoeg dezelfde bedrijfsactiviteiten ontplooien, zich op dezelfde markt - de Randstad - richten, filialen in dezelfde plaatsen hebben gevestigd en in dezelfde (dag)bladen, onder dezelfde rubriek, adverteren en werven. De sterk op elkaar lijkende handelsnamen kunnen bij het publiek de indruk wekken dat beide ondernemingen op enigerlei wijze gelieerd zijn. Pres. Rb. Haarlem, 25 jan. 1991, nr 100, blz. 358. Artt. 5 en 1. Het gebruik van de naam INTELIMAIL als briefhoofd en benaming van het deel van de onderneming van gedaagde dat zich bezighoudt met het verzorgen en verzenden van reclamemateriaal e.d. ten behoeve van derden, is geen gebruik van het teken INTELIMAIL als merk doch van het woord INTELIMAIL als handelsnaam, hetgeen niet anders is wanneer, zoals bijv. in het briefhoofd, de naam wordt gebruikt in de karakteristieke letters met het sterretje van het woord/beeldmerk. De beide namen wijken slechts in geringe mate van elkaar af, gevaar voor verwarring tussen de ondernemingen; de vordering tot verbod om de naam INTELIMAIL als handelsnaam te gebruiken wordt toegewezen. Hof 's-Hertogenbosch, 19 febr. 1990, nr 16, blz. 48. Art. 5a. De kruidendrank van eiseres (rechthebbende op het merk "BIOTONIC") is te rekenen tot dezelfde soort waren die gedaagden met gebruikmaking van de handelsnaam Biotonic of Biotonic Laboratoria in Nederland in het verkeer brengen. Hierdoor kan bij het publiek verwarring ontstaan zodat het gebruik van het woord Biotonic als
413 handelsnaam of deel van een handelsnaam niet geoorloofd is. Pres. Rb. Breda, 10 dec. 1990, nr 80, blz. 292. V. Auteurswet 1912. Art. 1. De teksten "Holland we gaan naar Rome" en "we gaan naar Rome" ontberen iedere mate van oorspronkelijkheid en komen niet voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking. Pres. Rb. Haarlem, 23 febr. 1990, nr51, blz. 194. Artt. 1 en 10, eerste lid, aanhef en onder 11°. De door Sony ontwikkelde "My First Sony" - speciaal voor kinderen bestemde elektronica-produkten - vallen op door hun voor elektronica ongebruikelijke vormgeving en door een sprekende kleurstelling en bezitten als gevolg daarvan een eigen oorspronkelijk karakter. Zij zijn dan ook aan te merken als werken van toegepaste kunst, waarop auteursrecht bestaat. Pres. Rb. Haarlem, 3 aug. 1990, nr 90, blz. 329. Art. 10 i.v.m. art. 289 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Pres. Rb.: Eigen of persoonlijk karaktervan de rackets, tassen, snaren en verpakkingen van Prince onvoldoende aannemelijk. Hof 's'Gravenhage: E.e.a. leent zich niet voor onderzoek in dit kort geding. Benelux-Gerechtshof, 21 dec. 1990, nr 53, blz. 203. Artt. 10, eerste lid, aanhef en onder 5° en 13. Soundsampling. Limoni c.s. hebben in het door hen gearrangeerde muziekstuk Ride on Time zoveel toegevoegd aan de uit Love Sensation overgenomen elementen en daarbij zulk een mengeling en zulke combinaties toegepast, dat er geen sprake is van een pure reproduktie van of een overwegende mate van gelijkheid aan het oorspronkelijk op geluidsdrager vastgelegde nummer. Limoni c.s. zijn er door die toevoegingen en door de creatieve bewerking van het door sampling overgenomen materiaal in geslaagd een eigen stempel op Ride on Time te drukken en bezitten dus het auteursrecht op dit muziekstuk. Deze conclusie laat de mogelijkheid open dat Limoni c.s. door het zonder toestemming en zonder vergoeding overnemen van herkenbare gedeelten uit Love Sensation inbreuk zouden kunnen maken op de rechten van de componist Hartman en de zangeres Holloway, wat de laatste betreft voor zover zij een met de componist op één lijn te stellen prestatie heeft geleverd. De President schaart zich niet achter de opvatting dat "soundsampling" vrij is; de techniek en toepassingsmogelijkheden van sampling zijn zozeer in ontwikkeling dat het voorbarig is op dit punt van gevestigde gewoonten met "bevrijdende werking" te spreken. Voormelde mogelijkheid speelt alleen een rol in de verhouding tussen Limoni c.s. enerzijds en Hartman en Holloway, (die in het geding geen partijen zijn) anderzijds, maar niet tussen Limoni c.s. en de fonogrammenproducenten, Rams Horn en Salsoul. Pres. Rb. Haarlem, 13 okt. 1989, nr6, blz. 20. Art. 10, eerste lid, aanhef en onder 11°. De uitvoering van het (loszittende) afschermstuk, dat door middel van een gespconstructie en een samenstel van leren riemen aan de binnen- en buitenzijde van de schacht van die laars over de zijnaden is vastgezet, is meer dan een voor de hand liggende variatie op gebruikelijke motieven en is daarmee in voldoende mate origineel om te oordelen dat deze laars daardoor het persoonlijk stempel van de maker draagt. Hof Amsterdam, 19 april 1990, n r 5 , blz. 19. In aanmerking genomen dat tv- en radiomeubelen in
verschillende uitvoeringen en stijlen reeds jarenlang bekend zijn, en de functionele vereisten waaraan een kast moet voldoen om als tv- en radiomeubel te worden gebruikt - bijv. ten aanzien van de afmetingen - aan auteursrechtelijke bescherming in de weg staan, kan niet worden aangenomen dat de door Van Rees in Chippendale-stijl ontworpen kast door innovatie binnen die op zichzelf bekende stijl een oorspronkelijk karakter heeft. Niet is gebleken op welke wijze Van Rees de door haar toegepaste, in Chippendale-stijl voorkomende elementen heeft toegepast en/of wat zij daaraan heeft toegevoegd om een oorspronkelijke vormgeving te bereiken. Hof's-Gravenhage, 17 mei 1990, nr39, blz. 162. Het scheerapparaat van Remington kan worden aangemerkt als een voortbrengsel met een eigen, oorspronkelijk karakter, dat het persoonlijk karakter van de maker draagt. Onjuist is de stelling dat dit scheerapparaat geen werk in auteursrechtelijke zin zou zijn, omdat onder de merknaam "Carmen" reeds sinds 1983 een gelijksoortig scheerapparaat in Nederland verkrijgbaar zou zijn, aangezien dat scheerapparaat qua vorm op essentiële punten van dat van Remington verschilt. Aan Remington komt geen auteursrecht op de bij haar scheerapparaat behorende verpakking toe, daar deze voornamelijk gekenmerkt wordt door eisen van deugdelijkheid en bruikbaarheid, die onder andere de vorm, de afmetingen en een groot deel van de uitvoering bepalen terwijl door het gebruikte materiaal, de kleur en verdere uitvoering aan de verpakking niet iets zo essentieels en eigens wordt toegevoegd, dat de verpakking daardoor wel een eigen oorspronkelijk karakter verkrijgt. Pres. Rb. Utrecht, 26 sept. 1989, nr 67, blz. 242. Artt. 10, eerste lid, aanhef en onder 11° en 1. De door Sony ontwikkelde "My First Sony" - speciaal voor kinderen bestemde elektronica-produkten - vallen op door hun voor elektronica ongebruikelijke vormgeving en door een sprekende kleurstelling en bezitten als gevolg daarvan een eigen oorspronkelijk karakter. Zij zijn dan ook aan te merken als werken van toegepaste kunst, waarop auteursrecht bestaat. Pres. Rb. Haarlem, 3 aug. 1990, nr90, blz. 329. Artt. 12 en 13 i.v.m. artt. 30,36 en 85 e.v. E.E.G.-Verdrag. Beiersdorf kan niet op grond van een eventueel haar toekomend auteursrecht op het ontwerp van de flacon waarin de shampoo is verpakt de verhandeling daarvan door Vomar in Nederland verbieden, omdat zij door verlening van een licentie aan haar Mexicaanse dochter toestemming heeft gegeven deze flacon in Mexico openbaar te maken en te verveelvoudigen. Het eventueel aan Beiersdorf toekomend auteursrecht op het ontwerp is daardoor uitgeput. Uit de rechtspraak van het Hof van Justitie volgt niet dat de auteursrechthebbende zich tegen invoer en verdere verhandeling van door zijn licentiehouder in een derde land in het verkeer gebrachte produkten kan verzetten, indien zodanig verzet op grond van het nationale auteursrecht - wegens uitputting van dat recht - niet mogelijk is. Pres. Rb. Haarlem, 28 sept. 1990, nr 98, blz. 353. Art. 13. Eisers dienen te bewijzen dat het computerprogramma van gedaagden inbreuk maakt op hun programma. Nu een vergelijking van de programma's door een deskundige noodzakelijk is, en nu eisers daaraan niet willen medewerken, worden de vorderingen afgewezen. In het kader van dit kort geding is er geen aanleiding voor een ambtshalve bewijsopdracht of bevel tot deskundigenonderzoek. Pres. Rb. Assen, 13 maart 1990, nr61, blz. 227. Vergelijking van het uiterlijk van de Impag-elektronicaprodukten met de corresponderende "My First Sony"-pro-
414
dukten leert dat deze op vrijwel alle in het oog springende onderdelen met elkaar overeenstemmen en deze produkten eenzelfde totaalbeeld oproepen, zodat de Impag-produkten niet als nieuwe oorspronkelijke werken zijn aan te merken, maar veeleer als getrouwe kopieën van de "My First Sony"-produkten. Daaraan doet niet af dat de Impag-produkten in een afwijkende verpakking worden aangeboden. Pres. Rb. Haarlem, 3 aug. 1990, nr 90, blz. 329. Bij vergelijking van het scheerapparaat van Remington met dat van Hamarc levert het totaalbeeld van die apparaten zoveel gelijkenis tussen beide op dat het model van Hamarc tot een nabootsing in gewijzigde vorm van dat van Remington moet worden bestempeld. De verschillen tussen de modellen van partijen zijn zo gering dat zij aan het model van Hamarc niet het karakter van imitatie van het model van Remington ontnemen. Pres. Rb. Utrecht, 26 sept. 1989, nr67, blz. 242. Artt. 13 en 10, eerste lid, aanhef en onder 5". Soundsampling. Limoni c.s. hebben in het door hen gearrangeerde muziekstuk Ride on Time zoveel toegevoegd aan de uit Love Sensation overgenomen elementen en daarbij zulk een mengeling en zulke combinaties toegepast, dat er geen sprake is van een pure reproduktie van of een overwegende mate van gelijkheid aan het oorspronkelijk op geluidsdrager vastgelegde nummer. Limoni es. zijn er door die toevoegingen en door de creatieve bewerking van het door sampling overgenomen materiaal in geslaagd een eigen stempel op Ride on Time te drukken en bezitten dus het auteursrecht op dit muziekstuk. Deze conclusie laat de mogelijkheid open dat Limoni c.s. door het zonder toestemming en zonder vergoeding overnemen van herkenbare gedeelten uit Love Sensation inbreuk zouden kunnen maken op de rechten van de componist Hartman en de zangeres Holloway, wat de laatste betreft voor zover zij een met de componist op één lijn te stellen prestatie heeft geleverd. De President schaart zich niet achter de opvatting dat "soundsampling" vrij is; de techniek en toepassingsmogelijkheden van sampling zijn zozeer in ontwikkeling dat het voorbarig is op dit punt van gevestigde gewoonten met "bevrijdende werking" te spreken. Voormelde mogelijkheid speelt alleen een rol in de verhouding tussen Limoni es. enerzijds en Hartman en Holloway, (die in het geding geen partijen zijn) anderzijds, maar niet tussen Limoni es. en de fonogrammenproducenten, Rams Hom en Salsoul. Pres. Rb. Haarlem, 13 okt. 1989, nr6, blz. 20. Artt. 13 en 12 i.v.m. artt. 30,36 en 85 e.v. E.E.G.-Verdrag. Beiersdorf kan niet op grond van een eventueel haar toekomend auteursrecht op het ontwerp van de flacon waarin de shampoo is verpakt de verhandeling daarvan door Vomar in Nederland verbieden, omdat zij door verlening van een licentie aan haar Mexicaanse dochter toestemming heeft gegeven deze flacon in Mexico openbaar te maken en te verveelvoudigen. Het eventueel aan Beiersdorf toekomend auteursrecht op het ontwerp is daardoor uitgeput. Uit de rechtspraak van het Hof van Justitie volgt niet dat de auteursrechthebbende zich tegen invoer en verdere verhandeling van door zijn licentiehouder in een derde land in het verkeer gebrachte produkten kan verzetten, indien zodanig verzet op grond van het nationale auteursrecht - wegens uitputting van dat recht - niet mogelijk is. Pres. Rb. Haarlem, 28 sept. 1990, nr 98, blz. 353. Art. 13 en art. 14 onder 1 Benelux Tekeningen- en Modellenwet. De modellen vertonen geenszins zodanige overeenkomsten dat - uitgaande van auteurs- en modellenrechteiijke bescherming van de Sino-pantoffel - sprake is van inbreuk op de rechten van Sino. Voor zover het publiek de pantoffels van partijen zal verwarren, is de oorzaak daarvan
hoogstwaarschijnlijk uitsluitend gelegen in de ludieke dessins van de pantoffels. Voor de leek zou nu juist dit aspect het meest markant kunnen zijn. Maar dit aspect kan bij de beoordeling geen zelfstandige rol vervullen, aangezien de veronderstelde absolute rechten Sino op dit punt geen bescherming bieden. Deze overeenkomst laat de primair in ogenschouw te nemen en geconstateerde modelverschillen onverlet en legt onvoldoende gewicht in de schaal om tot een ander oordeel te komen omtrent de door Sino gestelde inbreuken. Pres. Rb. Haarlem, 6 juli 1990, nr 15, blz. 47. Art. 15a. Nu Misset al eerder cijfers uit een rapport had openbaar gemaakt, stond het Mediaset vrij deze cijfers later te citeren. Pres. Rb. Arnhem, 3 april 1987, nr 19, blz. 58. Artt. 21, 28 en 30 i.v.m. art. 1401 Burgerlijk Wetboek. Winterland heeft van een aantal pop-artiesten tegen vergoeding het exclusieve recht verkregen hun portretten te exploiteren. Verkerke heeft met Winterland een exclusieve distributie-overeenkomst voor o.m. Nederland gesloten. Winterland en Verkerke treden op eigen naam op tegen verspreiding van portretten door Van Uden. Pres. Rb.: Winterland en Verkerke kunnen hiertegen optreden. Hof: Het recht van de geportretteerde ex art. 21 Auteurswet is (nog) niet vatbaar voor overdracht. Het te beschermen belang - dat van de geportretteerde - vergt niet dat in kort geding op een wettelijke regeling vooruitgelopen wordt, nu deze zelf kan optreden of daartoe volmacht kan verlenen. Het bij de wet van 3 juli 1989, Stb. 282 gewijzigde art. 28 Aw. (beslagrecht voor exclusieve licentiehouders) in verbinding met het ongewijzigde art. 30 Aw. (ook de geportretteerde kan de in artt. 28 en 29 vermelde rechten uitoefenen) leidt niet tot een ander oordeel. De wetsgeschiedenis biedt daarvoor onvoldoende aanknopingspunt. Ook geen onrechtmatige daad jegens Winterland en Verkerke zelf. Vorderingen alsnog afgewezen. Hof 's-Hertogenbosch, 18 sept. 1990, nr91, blz. 332. Art. 25. Voor zover Mediaset zich aan misvorming, verminking of andere aantasting van de gegevens mocht hebben schuldig gemaakt, komt uitsluitend aan de maker van het werk het recht toe hiertegen op te treden; dit recht is niet overdraagbaar. Pres. Rb. Arnhem, 3 april 1987, nr 19, blz. 58. VI. Burgerlijk Wetboek. Artt. 1195 en 1637q i.v.m. art. 10 Rijksoctrooiwet. Nu eiser, ter ondersteuning van zijn stelling dat in het door hem ontvangen loon niet reeds een vergoeding voor het gemis aan octrooi was begrepen, zelf heeft aangevoerd dat het niet zijn taak was uitvindingen te doen, zijn de door hem op grond van art. 10 lid 2 Row. gevorderde vergoedingen niet als loon in de zin van art. 1195, 6° B.W. aan te merken. Geen bevoorrechte vordering. Rb. Maastricht, 20 juli 1989, nr26, blz. 111. Art. 1279 i.v.m. artt. 289 e.v. Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Het gaat er in dit kort geding om de schadelijke gevolgen van de wanprestatie van Van Hest bij wege van ordemaatregel zo goed mogelijk te corrigeren, waarbij aangetekend wordt dat desgevorderd in het algemeen schadevergoeding in een andere vorm dan door betaling van een geldsom kan worden toegekend. Veroordeling tot afgifte van alle gegevens betreffende de ingediende octrooiaanvragen en afgesloten licentieovereenkomsten. Voorts veroordeling tot overdracht van de rechten uit de licentieovereenkomst met een in Amerika gevestigde
415
onderneming door gedaagde aan eiseres en mededeling aan deze onderneming dat alle betalingen moeten worden verricht aan eiseres. Hof 's-Hertogenbosch, 30 jan. 1991, nr 95, blz. 348. Art. 1401. Pres. Rb.: Exclusief wederverkoopster is in die hoedanigheid niet ontvankelijk in tegen nabootsing gerichte vorderingen. Benelux-Gerechtshof, 21 dec. 1990, nr 53, blz. 203. Nu het door Kwikform ontwikkelde koppelingssysteem niet (langer) wordt beschermd door enig absoluut recht van intellectuele eigendom, staat volgens vaste rechtspraak toepassing van dat systeem haar concurrenten in beginsel vrij. Dit beginsel lijdt evenwel uitzondering indien die toepassing bestaat in nabootsing, waarvan gevaar voor verwarring bij het publiek valt te duchten en de nabootsende concurrent te kort schiet in zijn verplichting om bij dat nabootsen alles te doen wat redelijkerwijs mogelijk en nodig is om te voorkomen dat door gelijkheid van beide produkten gevaar voor verwarring ontstaat of vergroot wordt. Het Hof heeft in dit licht geoordeeld dat Monte geen feiten of omstandigheden heeft gesteld waaruit kan volgen dat het voor de technische deugdelijkheid en bruikbaarheid van de door haar toe te passen koppelingen, dan wel voor de uitwisselbaarheid van haar steigerdelen met die van Kwikform noodzakelijk is om die koppelingen exact dezelfde vorm en maten te geven als die van Kwikform. Dit oordeel moet, als zijnde van feitelijke aard, voor rekening blijven van het Hof. Hoge Raad, 1 dec. 1989, nr 68, blz. 244 (met noot). Voor een veroordeling tot het verstrekken van een lijst met namen en adressen van afnemers van inbreukmakende produkten is niet vereist dat de rechter eerst vaststelt dat het niet doen toekomen van deze lijst onrechtmatig is ten opzichte van SKF. Een dergelijke veroordeling vormt een deugdelijk middel om na te gaan of Hameco aan de veroordeling de zaken terug te nemen voldoet en daarmee een aanvaardbaar zijdelings middel om nakoming van deze veroordeling te verzekeren. De rechter zal bij zijn beslissing omtrent zulk een vordering moeten letten op de wederzijdse belangen en de verdere omstandigheden van het geval, zoals de aard en ernst van de onrechtmatige daad en het belang van de aansprakelijke persoon zijn commerciële gegevens niet aan de concurrenten ter beschikking te stellen. Hoge Raad, 23 febr. 1990, nr81, blz. 294. Door de aangebrachte reclameborden kan verwarring ontstaan in die zin dat de Hotelgroep met de plaatselijke VW vereenzelvigd wordt, gezien de mogelijkheid van associatie door het publiek van de op die borden aangebrachte tekens - tezamen gezien - met het beeldmerk van de ANW, waarvan de VVV een onderdeel vormt, te meer nu die borden zich slechts op circa 60 meter afstand van het kantoor van de VW bevinden en bij het binnenrijden van de gemeente als eerste worden waargenomen. Door op deze wijze naar buiten op te treden handelt de Hotelgroep onzorgvuldig en in strijd met hetgeen haar volgens ongeschreven recht tegenover de WV in het maatschappelijk verkeer betaamt. Hof Amsterdam, 7 juli 1988, nr 69, blz. 259. Rb.: de handelingen van CUC jegens Auping zijn onrechtmatig voor zover CUC zich daarbij richt op afnemers van Auping in Nederland die zich bereid verklaren de produkten van Auping aan kaarthouders van CUC te leveren tegen lagere prijzen dan Auping voor die produkten voor de Nederlandse markt heeft vastgesteld. Daardoor concurreert CUC indirect met degenen die zich wél aan haar verplichtingen jegens Auping houden en
verschaft zij zich op dezen een voorsprong. Dit kan leiden tot een verstoring van de verkooporganisatie van Auping, omdat de afnemers die zich tot op heden wel aan hun verplichtingen jegens Auping hebben gehouden, geneigd zullen zijn onder voormelde omstandigheden die verplichtingen niet langer na te komen of hun gebondenheid te beëindigen. Hof: wanneer het door Auping gehanteerde stelsel van verticale prijsbinding niet in voldoende mate gesloten is, leveren de activiteiten van CUC geen onrechtmatig handelen jegens Auping op. De enkele theoretische mogelijkheid van import en verkoop in Nederland van produkten tegen lagere prijzen dan in het stelsel van verticale prijsbinding voorzien, is onvoldoende om aan te nemen dat zich reeds een relevant lek in het stelsel voordoet. Daarvan kan wel sprake zijn indien deze mogelijkheid daadwerkelijk is en wordt benut, dat wil hier zeggen, dat daadwerkelijk reële import naar Nederland van Auping-produkten in meer dan een beperkt aantal plaatsvindt en dat deze produkten hier te lande tegen lagere dan door Auping voor de Nederlandse markt vastgestelde consumentenprijzen worden verkocht. In het bewijs hiervan is CUC evenwel niet geslaagd. Hof Amsterdam, 19 jan. 1989, nr 17, blz. 50. Hoewel in een eerdere procedure tussen partijen is beslist dat appellante (de Stichting Orgelprojecten Nederlandse Componisten) geen onderneming voert als bedoeld in de Handelsnaamwet, heeft appellante, die op 2 april 1987 is opgericht, tegenover geïntimeerde (de Stichting Orgelprojecten Nederland) die reeds in 1985 is opgericht en sindsdien ook onder haar naam naar buiten treedt, de maatschappelijke plicht om bij de keuze van haar naam zoveel mogelijk te voorkomen dat verwarring bij publiek en subsidiënten kan ontstaan. Geïntimeerdes naam als geheel beschouwd heeft voldoende onderscheidend vermogen; de namen van partijen verschillen zo weinig van elkaar dat daardoor bij het publiek gemakkelijk verwarring kan ontstaan. Hof Amsterdam, 11 mei 1989, nr7, blz. 24. De naaimachinekoppen van Fischbein hebben in vergelijking met soortgelijke produkten onderscheidend vermogen. Newlong c.s. hadden met behoud van het "werkingsprincipe" van de Fischbein naaimachinekoppen een andere vormgeving voor haar naaimachinekoppen kunnen kiezen zonder aan de deugdelijkheid en bruikbaarheid daarvan afbreuk te doen. De omstandigheid dat de naaimachinekoppen van Fischbein en Newlong (qua uiterlijk) nagenoeg identiek zijn en volledig onderling uitwisselbaar wettigt op zichzelf het vermoeden dat de kans op verwarring voor de afnemers bestaat. De door de algemene actie uit onrechtmatige daad beschermde prestatie van Fischbein - de vervaardiging van naaimachinekoppen die onderscheidend vermogen hebben - vertoont gelijkenis met prestaties die worden beschermd door middel van een absoluut recht, zoals die ter zake van modellen onder de BTMW en ter zake van uitvindingen onder de Rijksoctrooiwet. Gelet op de recente ontwikkelingen in literatuur en rechtspraak, acht het hof het niet onwaarschijnlijk dat de bodemrechter op grond van de vergelijkbaarheid van de prestaties in het onderhavige geval zal beslissen dat het verbod een zekere beperkte duur heeft. De precieze duur van die beperking in de tijd van het verbod laat zich in dit kort geding niet met voldoende mate van waarschijnlijkheid voorspellen. Zo is onzeker wat het antwoord dient te zijn op de vraag wanneer de duur van die bescherming moet aanvangen, wat de invloed is van de mate van gelijkwaardigheid van de wel en niet door BTMW of Rijksoctrooiwet beschermde prestaties, of uitsluitend aansluiting gezocht dient te worden bij de BTMW en wat de invloed is van de mate van verwijtbaarheid of opzet bij het navolgen. Niettemin is duidelijk dat, indien aansluiting zou worden gezocht bij de Rijksoctrooiwet, de maximale
416 beschermingsduur twintig jaar zou bedragen. Bij deze termijn wordt aansluiting gezocht. Hof Amsterdam, 28 juni 1990, nr 70, blz. 262 (met noot). Vordering tot het noemen van de naam van de toeleveranciers) toegewezen op grond van een in kort geding passende belangenafweging. Degenen die buiten appellanten om de gastanks vullen en onder het merk Camping-Gaz in het verkeer brengen, dragen niet alleen bij tot de verwatering van dit merk, maar profiteren ook van het door appellanten opgezette systeem van inruil van lege gastanks zonder bij te dragen in de daarmede gemoeide kosten. Voorts roepen zij het gevaar in het leven dat appellanten aansprakelijk worden gesteld voor tekortkomingen van anderen en dat de veiligheid van de aldus buiten appellanten om gevulde tanks minder gewaarborgd is dan bij het door appellanten gevolgde procédé. Bij uitblijven van de thans van geïntimeerde gevraagde inlichtingen bestaat het gevaar dat diens toeleveranciers zullen voortgaan met hun handelingen en dat appellanten geen vergoeding zullen verkrijgen voor de schade die zij daardoor zullen lijden. Hof 's-Hertogenbosch, 17 okt. 1989, nr71, blz. 266. Het stilzitten van de vennootschap gedurende vier jaar terwijl Harry Horyon zijn bedrijf opbouwde is onvoldoende om de onderhavige vordering aan te merken als misbruik van recht of voor een beroep op rechtsverwerking, maar de Rechtbank ziet daarin wel reden om Harry Horyon een redelijke termijn te bieden om het gebruik van de handelsnaam af te bouwen. Hof 's-Hertogenbosch, 24 okt. 1989, nr4, blz. 15. Geen bevel om informatie te verschaffen omtrent de inkoop en verkoop door Driessen van vervalste merkprodukten. Deze stelt de informatie waarover hij beschikt, reeds te hebben gegeven en Lacoste c.s. zijn niet concreet op dit verweer ingegaan. Toewijzing van het gevorderde levert dan een voorspelbare bron van executiegeschillen op. Het had op de weg van Lacoste c.s. gelegen om wèl gegeven informatie op juistheid en volledigheid te controleren en vervolgens aan Driessen in of buiten rechte gerichte vragen te stellen. Hof 's-Hertogenbosch, 27 maart 1990, nr58, blz. 221. Geen verwarringsgevaar aanwezig, niet alleen omdat de plaatsen waar de kleur groen en waar het wit is aangebracht op de voertuigen van partijen, duidelijk verschillen, maar bovendien door het zeer duidelijk in het oog vallende logo van L.R.D. dat op haar voertuigen is aangebracht. Hof's-Hertogenbosch, 28 mei 1990, nr48, blz. 187. Nu het teken SWING ALONG op verwarringwekkende wijze overeenstemt met de handelsnaam SWING en bij het kopend publiek gemakkelijk verwarring kan ontstaan omtrent de herkomst der waren, handelt gedaagde, die met die handelsnaam en het gebruik daarvan door Swing op de hoogte was, onzorgvuldig ten opzichte van Swing door haar (portable) radiocassetterecorders in het verkeer te brengen onder het teken SWING ALONG. Schadevergoeding toegewezen ter hoogte van de nettowinst van gedaagde en de buitengerechtelijke kosten. Rb. Dordrecht, 27 juni 1990, nr 76, blz. 285. Noemen voorman. Geen gebod om Vuitton inkoopfacturen ter hand te stellen; nu de naam van de leverancier aan Vuitton bekend is behoeven de facturen niet te dienen als controle van de verstrekte gegevens. Het voornemen om de facturen te gebruiken als bewijsstukken in procedures in Italië (waar de inbreuk makende produkten gemaakt worden) is onvoldoende grond voor het aanvaarden van de verplichting tot het geven van facturen, te meer daar niet is gesteld dat zonder bekendheid met die facturen het gevaar bestaat dat de leverancier doorgaat met het verrichten van inbreuk
makende handelingen of dat geen vergoeding zal kunnen worden verkregen voor de schade die aan Vuitton is of zal worden toegebracht. Rb. Utrecht, 1 nov. 1989, nr28, blz. 114. Niet blijkt van enig aanhaken bij of profiteren van de goodwill van de KRO: STUDIO AMSTERDAM is qua inhoud, signatuur en uitvoering een geheel ander tijdschrift dan STUDIO, is bovendien een regionaal blad en wordt gratis verspreid. Het is dan ook aannemelijk dat de beide bladen elk een verschillend lezerspubliek hebben alsmede andere adverteerders; zij zijn daarom geen concurrenten. Pres. Rb. Amsterdam, 22 maart 1990, nr88, blz. 326. Afwijzing van het gevraagde gebod tot het doen van een opgave van degenen aan wie de brieven met misleidende mededelingen zijn verzonden. Misset en Audet hebben bij deze, voor Mediaset zeer bezwarende, vordering onvoldoende belang omdat Misset en Audet vrij gemakkelijk kunnen controleren of Mediaset niet in gebreke blijft de rectificatie toe te zenden. Het gaat hier immers om een gespecialiseerde branche waarin partijen allen evengoed de weg kennen. Pres. Rb. Arnhem, 3 april 1987, nr 19, blz. 58. Door op de verpakking van de van eiseres afkomstige injectievloeistof Ivomec voor rundvee en schapen het batchnummer en de vervaldatum onleesbaar te maken dan wel te verwijderen en het veiligheidszegel te verbreken om aldus die injectievloeistof, die dient ter bestrijding van inwendige en uitwendige parasieten, aldus hier te lande in het verkeer te brengen, handelen gedaagden jegens eiseres onrechtmatig. Eiseres heeft er een zwaarwichtig belang bij dat op de verpakking van haar produkt het batchnummer intact blijft, opdat wanneer er een klacht komt over een onvoorzienbare bijwerking of een defect van een eenheid van dit produkt aan de hand van het batchnummer onmiddellijk kan worden nagegaan uit welke partij die eenheid afkomstig is en alsdan die partij kan worden teruggeroepen. Bovendien wordt door de bedoelde handelingen van gedaagden het vertrouwen van het publiek in het produkt van eiseres ondermijnd. Onterecht is het verweer dat het bezwaar van het ontbreken van het batchnummer wordt ondervangen doordat gedaagden ter plaatse van het verwijderde of onleesbaar gemaakte batchnummer een strookje met een eigen codenummer plakken. Een en ander wordt niet anders indien gedaagden op dezelfde wijze te werk zouden gaan met het produkt van eiseres dat zij in een E.G. Lid-staat hebben gekocht of dat zij buiten de E.G. hebben gekocht. Pres. Rb. Breda, 25 jan. 1988, nr 92, blz. 334. Waar het door gedaagde nagemaakte regenpak van eiseres in de eerste plaats moet voldoen aan de eisen van functionaliteit en het model op zich niet onderscheidend is, kan eiseres niet tegengaan dat gedaagde een voor golfspelers bestemd regenpak verkoopt van hetzelfde eenvoudige model. Wel echter brengt het feit dat gedaagde zich richt tot dezelfde doelgroep als eiseres mee, dat zij details die zonder noemenswaardige kostenverhoging anders kunnen - waarbij bijvoorbeeld te denken valt aan de vorm van de flappen, de afwerking van de hals en/of andere details - verandert teneinde de verwarring die het huidige identieke pak kan veroorzaken, te voorkomen. De stelling van gedaagde dat er geen verwarring optreedt, omdat zij haar regenpak duidelijk onder een ander merk verkoopt, gaat slechts ten dele op, omdat zowel bij het pak van eiseres als bij dat van gedaagde het eigen merk zodanig is aangebracht, dat wanneer het pak gedragen wordt, het merk niet zichtbaar is, zodat de golfspeler die het pak van eiseres op de baan heeft gezien en in de winkel het pak van gedaagde krijgt voorgelegd, niet weet dat hij een pak van een ander merk koopt. Pres. Rb. Breda, 25 april 1991, nr 101, blz. 360.
417 Prestatiebescherming. Het handelen van Limoni c.s. is eerst onrechtmatig jegens de fonogrammenproducenten Rams Horn en Salsoul wanneer er sprake is van oneerlijke concurrentie door het disproportioneel profiteren van andermans prestaties, in casu de opname van Love Sensation. Aangezien Limoni c.s. in het nummer Ride on Time een creatieve eigen inbreng hebben gehad, is niet voldaan aan de in de HR 24 februari 1989 NJ 1989, 701 (Elvis Presley) vervatte criteria voor onrechtmatigheid jegens de fonogrammenproducenten. Rams Horn heeft de opname van Ride on Time gekopieerd ten behoeve van de produktie van haar geluidsdragers. Dit kopiëren is wel onrechtmatig zowel ten opzichte van Limoni c.s. als ten opzichte van de andere eisers in conventie, die de exclusieve opnamerechten van Ride on Time bezitten. Pres. Rb. Haarlem, 13 okt. 1989, nr6, blz. 20. Voor onrechtmatige daad als zelfstandige grondslag van de vorderingen naast de gestelde wanprestatie en inbreuk op het auteurs- respectievelijk merkenrecht is slechts onder bijzondere omstandigheden plaats. Pres. Rb. Haarlem, 23 febr. 1990, nr51, blz. 194. De tekst van de door Vomar op de door haar verhandelde flacons aangebrachte sticker is niet misleidend, omdat de samenstelling van de in die flacons verpakte Mexicaanse Nivea shampoo slechts in geringe mate afwijkt van de Nederlandse Nivea shampoo en dientengevolge de werking van de laatstgenoemde shampoo niet merkbaar verschilt van de werking van de Mexicaanse shampoo. Indien bij het publiek al verwarring zou ontstaan over de werking van de in Mexico geproduceerde Nivea shampoo, dan nog kan Beiersdorf Vomar het veroorzaken van deze verwarring niet tegenwerpen, omdat deze immers wordt veroorzaakt doordat het Beiersdorf concern onder één merk shampoo op de markt brengt, waarvan de samenstelling en verpakking van land tot land kan verschillen. Dit komt voor rekening en risico van Beiersdorf, nu Vomar niet verhult dat de door haar te koop aangeboden Nivea shampoo uit Mexico afkomstig is. Pres. Rb. Haarlem, 28 sept. 1990, nr98, blz. 353. De vergelijkende reclame van Allergan verwijst op herkenbare wijze naar de lensvloeistof van Bausch en Lomb door herhaald gebruik van het merk Dymed. Voorts suggereert de tekst dat bij gebruik van de vloeistof van Bausch en Lomb micro-organismen niet voldoende worden bestreden. Bausch en Lomb heeft daarentegen aannemelijk gemaakt dat de micro-organismen in Dymed wel degelijk in afdoende en wettelijk vereiste mate worden gedood. Ten slotte jaagt de tekst over allerlei bij lensdragers kennelijk voorkomende klachten angst aan bij het publiek. Aldus wordt het produkt van Bausch en Lomb zwart gemaakt. Deze vergelijkende reclame is onrechtmatig jegens Bausch en Lomb. Voor Allergan bestaat geen enkele noodzaak om in haar reclame het produkt van Bausch en Lomb te betrekken door het herkenbaar te vermelden. Zulks klemt temeer, nu in het artikel van Dr. Reinhardt waarop Allergan haar reclame baseert alleen de wetenschappelijke naam wordt gebruikt, voor de stof, die Bausch en Lomb onder de naam Dymed in haar produkt op de markt brengt. Pres. Rb. Utrecht, 20 dec. 1990, nr 72, blz. 269. Artt. 1401 en 1416a. Gedaagden hebben niet aangevoerd dat het door hen geleverde vlees inderdaad verser, beter en gezonder is dan het vroeger door eiser geleverde vlees, zodat van de onjuistheid van hun aanprijzing moet worden uitgegaan. De reclameboodschap is derhalve misleidend voor het publiek en ook onrechtmatig jegens eiser. De omstandigheid dat eiser zijn bedrijf heeft gestaakt, doet daar niet aan af omdat eiser, die thans in loondienst werkt, een vakgenoot van gedaagden is gebleven die door hun onjuiste reclameboodschap kan worden geschaad. Bovendien kan
eiser daardoor ook materiële schade lijden in verband met de geschiede overdracht van goodwill aan een derde. De mededeling "verser, beter en gezonder" is weliswaar misleidend, maar houdt niet noodzakelijkerwijze een aantasting van eisers eer en goede naam in. Pres. Rb. Arnhem, 1 febr. 1990, nr 52, blz. 195. Afbrekende reclame. De gewraakte waarschuwing zou jegens eiseres slechts dan geoorloofd zijn indien het redelijkerwijs noodzakelijk is het publiek te waarschuwen tegen verouderde modellen èn er redelijkerwijs vanuit gegaan kon worden dat alleen eiseres dergelijke modellen verkoopt. Gedaagde heeft een en ander niet aannemelijk kunnen maken. Door die waarschuwing krijgt de in de advertentie tevens gedane mededeling omtrent service en garantie, waarvan op zich genomen niet gezegd kan worden dat deze onzorgvuldig is, een geheel andere lading en wordt ten onrechte bij het publiek de indruk gewekt dat de service en de garantie die men bij eiseres verkrijgt van minder goede kwaliteit zou zijn. Pres. Rb. Maastricht, 7 sept. 1990, nr 82, blz. 299. Art. 1401 i.v.m. artt. 1416a-1416c. Misleidende mededelingen in het reclameblad 'Natuur Post' ten aanzien van de oorsprong van een anti-rookkuur van Nutrivital. De stelling van Nutrivital dat het verzonnen verhaal dermate fantastisch is, dat het door iedere volwassene die over enig onderscheidend vermogen beschikt, wel als zodanig zal worden herkend, wordt niet onderschreven, mede gezien de verspreiding van het verhaal via drogisterijen en reformwinkels. Door deze onjuiste inlichting heeft zij een rechtens niet aanvaardbaar middel in de strijd tegen concurrent Gerritsen gehanteerd. Geen honorering van het verweer van Nutrivital (en afwijzing van de eis in reconventie) m.b.t. gestelde misleidende mededelingen van Gerritsen omtrent diens anti-rookkuur, nu die gestelde misleiding, voor zover aannemelijk, van veel geringer betekenis is, dan wel voorshands onvoldoende aannemelijk is terwijl in een bodemprocedure de bewijslast ter zake vermoedelijk op Nutrivital zal rusten. Verbod, recall- en rectificatiebevel jegens Nutrivital toegewezen; niet jegens mede-gedaagde in conventie Teunissen, die als een van de 1500 distributeurs van Nutrivital niet verantwoordelijk geacht kan worden voor de inhoud, en, onbewust van de misleidende inhoud, door het verspreiden van het blad geen onrechtmatige daad jegens Gerritsen pleegde. Pres. Rb. Arnhem, 22 febr. 1989, nr 18, blz. 55 (met noot). De advertentie van Bausch en Lomb met de zin: "Door en door betrouwbaar en veilig. Ongelooflijk maar waar" maakt slechts reclame voor de vloeistof van Bausch en Lomb zelf en er wordt geen enkele vergelijking gemaakt met produkten van Allergan of een andere producent. De advertentie laat volledig open dat ook andere lensvloeistoffen betrouwbaar en veilig zijn. Daargelaten of de advertentie misleidend zou zijn te achten ten opzichte van het betrokken publiek, valt niet in te zien dat Bausch en Lomb daarmee een norm heeft geschonden welke de belangen van Allergan beoogt te beschermen. Pres. Rb. Utrecht, 20 dec. 1990, nr72, blz. 269 (met noot). Art. 1401 i.v.m. art. 43 Rijksoctrooiwet. Eiseres is in haar vordering tegen de directeur van gedaagde onder 1 niet ontvankelijk, nu niet gesteld is dat deze gedaagde los van deze hoedanigheid onrechtmatig ten opzichte van eiseres is opgetreden of dat het onrechtmatig handelen van gedaagde sub 1 niet effectief te bestrijden is zonder ook hem aan te spreken. Pres. Rb. 's-Gravenhage, 28 febr. 1989, nr93, blz. 343.
418 Art. 1401 i.v.m. art. 13 onder A Benelux Merkenwet. Tenzij uit de wet, uit de aard van de verplichting of uit een rechtshandeling anders volgt, wordt hij die jegens een ander verplicht is iets te geven, te doen of na te laten, daartoe door de rechter, op vordering van de gerechtigde, veroordeeld. In het algemeen is er geen reden om aan te nemen dat er voor zulk een veroordeling geen plaats is wanneer het gaat om een verplichting - eventueel een verplichting naar vreemd recht - die buiten Nederland moet worden nagekomen. Een meer beperkte opvatting vindt geen steun in het recht en zou in een tijd van toenemende internationale contacten tot het voor de praktijk onwenselijke resultaat leiden dat in geval van onrechtmatige daden met een internationaal karakter - zoals aantasting van intellectuele eigendomsrechten en ongeoorloofde mededinging in meer landen of grensoverschrijdende milieuvervuiling - de Nederlandse gelaedeerde genoopt zou kunnen worden zich in alle betrokken landen tot de rechter te wenden. De Hoge Raad vraagt het Benelux-Gerechtshof of het Benelux-Verdrag of de BMW eraan in de weg staan dat de rechter van een der verdragsstaten naar aanleiding van een vordering als bedoeld in art. 13 onder A een verbod oplegt tot het gebruik van een merk in de andere verdragsstaten. Hoge Raad, 24 nov. 1989, nr 23, blz. 86. Art. 1401 i.v.m. art. 13 onder A, eerste lid, aanhef en sub 2 Benelux Merkenwet. Rb.: Het gebruik van het woordmerk Mercedes door Kruitwagen in advertenties vindt niet plaats voor waren waarvoor een geldige reden bestaat, nu het woordmerk in vette letters is gedrukt en in een kader geplaatst. Een zodanig gebruik in advertenties is onrechtmatig ten opzichte van de merkhouder en Mercedes-Benz Nederland, aangezien door deze advertenties bij het publiek de indruk kan worden gewekt dat Kruitwagen tot de dealerorganisatie behoort, althans daarmee nauwe betrekkingen onderhoudt. Kruitwagen profiteert aldus van de inspanningen en de kosten welke de merkhouder en Mercedes-Benz Nederland zich hebben getroost casu quo zich getroosten door de dealerorganisatie in stand te houden, waardoor zij schade lijden. Hof 's-Hertogenbosch, 14 juni 1988, nr 77, blz. 286. Art. 1401 i.v.m. art. 14 onder 1 en 5 Benelux Tekeningenen Modellenwet. Pres. Rb.: Onrechtmatige slaafse nabootsing van de tennisrackets aangenomen. Hof's-Gravenhage: Art. 14 lid 5 BTMW staat (ook onder de in casu gestelde omstandigheden) aan een vordering ex art. 1401 B.W. in de weg. BenGH: Een op nationaal recht inzake ongeoorloofde mededinging gegronde vordering waaraan uitsluitend handelingen ten grondslag zijn gelegd die naar hun aard, op de voet van art. 14 lid 1 BTMW, vallen aan te merken als 'inbreuk op een tekening of model', komt niet voor toewijzing in aanmerking. Indien aan zodanige vordering mede andere gedragingen ten grondslag zijn gelegd, kan zij alleen dan voor toewijzing in aanmerking komen indien het feitenbestand, ook indien de als inbreuk aan te merken handelingen buiten beschouwing worden gelaten, naar het toepasselijke nationale recht ongeoorloofde mededinging oplevert. In zodanig geval staat art. 14 lid 5 BTMW enkel dan niet in de weg aan het uitspreken van een verbod resp. schadevergoeding indien zulk een verbod of schadevergoeding de enige passende wijze van redres vormt. Benelux-Gerechtshof, 21 dec. 1990, nr 53, blz. 203. Art. 1401 i.v.m. artt. 21, 28 en 30 Auteurswet 1912. Winterland heeft van een aantal pop-artiesten tegen vergoeding het exclusieve recht verkregen hun portretten te exploiteren. Verkerke heeft met Winterland een exclusieve distributie-overeenkomst voor o.m. Nederland gesloten. Winterland en Verkerke treden op eigen naam op tegen verspreiding van portretten door Van Uden.
Pres. Rb.: Winterland en Verkerke kunnen hiertegen optreden. Hof: Het recht van de geportretteerde ex art. 21 Auteurswet is (nog) niet vatbaar voor overdracht. Het te beschermen belang - dat van de geportretteerde - vergt niet dat in kort geding op een wettelijke regeling vooruitgelopen wordt, nu deze zelf kan optreden of daartoe volmacht kan verlenen. Het bij de wet van 3 juli 1989, Stb. 282 gewijzigde art. 28 Aw. (beslagrecht voor exclusieve licentiehouders) in verbinding met het ongewijzigde art. 30 Aw. (ook de geportretteerde kan de in artt. 28 en 29 vermelde rechten uitoefenen) leidt niet tot een ander oordeel. De wetsgeschiedenis biedt daarvoor onvoldoende aanknopingspunt. Ook geen onrechtmatige daad jegens Winterland en Verkerke zelf. Vorderingen alsnog afgewezen. Hof's-Hertogenbosch, 18 sept. 1990, nr91, blz. 332. Art. 1401 en artt. 289 e.v. Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Pres.: het gevorderde verbod om produkten aan te bieden die niet voldoen aan de geldende etiketteringsvoorschriften wordt afgewezen omdat deze voorschriften als bescherming van de potentiële gebruiker van het produkt gelden en niet het handhaven van een zeker evenwicht tussen concurrerende producenten beogen. Geen aanleiding voor een verbod dat betrekking heeft op vergelijkende reclame waarin de beschermde merken niet worden genoemd. Hof Arnhem, 5 sept. 1989, nr 14, blz. 41. Geen voorschot op schadevergoeding wegens door Driessen gepleegde merkinbreuk. Voor een voorziening in kort geding tot betaling van een geldsom is in het algemeen vereist dat het bestaan van de vordering voldoende aannemelijk is en dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening nodig is, terwijl in de afweging voorts het restitutierisico moet worden betrokken. Aan het eerste noch aan het tweede vereiste is hier voldaan. Hof 's-Hertogenbosch, 27 maart 1990, nr58, blz. 221. Artt. 1416a e.v. De handleiding van Chemie-Gro is niet slechts een nuttige gebruiksaanwijzing doch een middel tot werving van afnemers en verkoop-bevordering van haar produkten, derhalve een reclame-middel. Er is in ieder geval sprake van openbaar gemaakte mededelingen van Chemie-Gro omtrent door deze in de uitoefening van haar bedrijf aangeboden goederen. De naast elkaar stelling der produkten onder toevoeging van de woorden "te gebruiken als" wekt niet de suggestie van gelijke samenstelling, doch wel van toepasbaarheid met hetzelfde effect en met hetzelfde resultaat als het Sikkens-produkt. Dat dit in casu niet het geval zou zijn is onvoldoende gebleken. Daarmee is eveneens onvoldoende gebleken van misleiding. Hof Arnhem, 5 sept. 1989, nr 14, blz. 41. Misleidende mededelingen van Mediaset niet gerechtvaardigd door eerdere onvolledige mededelingen van Audet, nu Mediaset zich niet heeft beperkt tot het louter completeren van ontbrekende gegevens doch daaraan absoluut onhoudbare mededelingen heeft toegevoegd. Pres. Rb. Arnhem, 3 april 1987, nr 19, blz. 58. Artt. 1416a en 1401. Gedaagden hebben niet aangevoerd dat het door hen geleverde vlees inderdaad verser, beter en gezonder is dan het vroeger door eiser geleverde vlees, zodat van de onjuistheid van hun aanprijzing moet worden uitgegaan. De reclameboodschap is derhalve misleidend voor het publiek en ook onrechtmatig jegens eiser. De omstandigheid dat eiser zijn bedrijf heeft gestaakt, doet daar niet aan af omdat eiser, die thans in loondienst werkt, een vakgenoot
419 van gedaagden is gebleven die door hun onjuiste reclameboodschap kan worden geschaad. Bovendien kan eiser daardoor ook materiële schade lijden in verband met de geschiede overdracht van goodwill aan een derde. De mededeling "verser, beter en gezonder" is weliswaar misleidend, maar houdt niet noodzakelijkerwijze een aantasting van eisers eer en goede naam in. Pres. Rb. Arnhem, 1 febr. 1990, nr 52, blz. 195. Afbrekende reclame. De gewraakte waarschuwing zou jegens eiseres slechts dan geoorloofd zijn indien het redelijkerwijs noodzakelijk is het publiek te waarschuwen tegen verouderde modellen èn er redelijkerwijs vanuit gegaan kon worden dat alleen eiseres dergelijke modellen verkoopt. Gedaagde heeft een en ander niet aannemelijk kunnen maken. Door die waarschuwing krijgt de in de advertentie tevens gedane mededeling omtrent service en garantie, waarvan op zich genomen niet gezegd kan worden dat deze onzorgvuldig is, een geheel andere lading en wordt ten onrechte bij het publiek de indruk gewekt dat de service en de garantie die men bij eiseres verkrijgt van minder goede kwaliteit zou zijn. Pres. Rb. Maastricht, 7 sept. 1990, nr 82, blz. 299. Artt. 1416a-1416c Lv.m. art. 1401. Misleidende mededelingen in het reclameblad 'Natuur Post' ten aanzien van de oorsprong van een anti-rookkuur van Nutrivital. De stelling van Nutrivital dat het verzonnen verhaal dermate fantastisch is, dat het door iedere volwassene die over enig onderscheidend vermogen beschikt, wel als zodanig zal worden herkend, wordt niet onderschreven, mede gezien de verspreiding van het verhaal via drogisterijen en reformwinkels. Door deze onjuiste inlichting heeft zij een rechtens niet aanvaardbaar middel in de strijd tegen concurrent Gerritsen gehanteerd. Geen honorering van het verweer van Nutrivital (en afwijzing van de eis in reconventie) m.b.t. gestelde misleidende mededelingen van Gerritsen omtrent diens anti-rookkuur, nu die gestelde misleiding, voor zover aannemelijk, van veel geringer betekenis is, dan wel voorshands onvoldoende aannemelijk is terwijl in een bodemprocedure de bewijslast ter zake vermoedelijk op Nutrivital zal rusten. Verbod, recall- en rectificatiebevel jegens Nutrivital toegewezen; niet jegens mede-gedaagde in conventie Teunissen, die als een van de 1500 distributeurs van Nutrivital niet verantwoordelijk geacht kan worden voor de inhoud, en, onbewust van de misleidende inhoud, door het verspreiden van het blad geen onrechtmatige daad jegens Gerritsen pleegde. Pres. Rb. Arnhem, 22 febr. 1989, nr 18, blz. 55 (met noot). De advertentie van Bausch en Lomb met de zin: "Door en door betrouwbaar en veilig. Ongelooflijk maar waar" maakt slechts reclame voor de vloeistof van Bausch en Lomb zelf en er wordt geen enkele vergelijking gemaakt met produkten van Allergan of een andere producent. De advertentie laat volledig open dat ook andere lensvloeistoffen betrouwbaar en veilig zijn. Daargelaten of de advertentie misleidend zou zijn te achten ten opzichte van het betrokken publiek, valt niet in te zien dat Bausch en Lomb daarmee een norm heeft geschonden welke de belangen van Allergan beoogt te beschermen. Pres. Rb. Utrecht, 20 dec. 1990, nr72, blz. 269 (met noot). Artt. 1637q en 1195 i.v.m. art. 10 Rijksoctrooiwet. Nu eiser, ter ondersteuning van zijn stelling dat in het door hem ontvangen loon niet reeds een vergoeding voor het gemis aan octrooi was begrepen, zelf heeft aangevoerd dat het niet zijn taak was uitvindingen te doen, zijn de door hem op grond van art. 10 lid 2 Row. gevorderde
vergoedingen niet als loon in de zin van art. 1195, 6° B.W. aan te merken. Geen bevoorrechte vordering. Rb. Maastricht, 20 juli 1989, nr 26, blz. 111. VII. Zaaizaad- en Plantgoedwet. Art. 40. Als houdster van het kwekersrecht op het ras Apollo van het gewas Iris kan eiseres er zich tegen verzetten dat gedaagde teeltmateriaal van dat ras voortbrengt met het oogmerk om dit materiaal voor handelsdoeleinden aan te wenden, nu gedaagde daartoe geen toestemming van eiseres en geen dwanglicentie heeft en aangenomen moet worden dat het teeltmateriaal waarmede gedaagde destijds is begonnen in strijd met het recht van eiseres in het verkeer is gebracht. Onjuist is het verweer van gedaagde gebaseerd op de monopoliepositie van de kwekersvereniging, aan de leden waarvan eiseres licenties heeft verleend, reeds omdat gedaagde nimmer aan eiseres toestemming tot de verrichting van haar handelingen heeft gevraagd en nimmer getracht heeft een dwanglicentie te verkrijgen. Ook indien juist zou zijn dat gedaagde door haar handelingen de markt niet verstoort, wordt aan haar gedragingen daardoor niet zonder meer het onrechtmatig karakter ontnomen. Pres. Rb. Alkmaar, 21 juni 1989, nr20, blz. 61. VIII. E.E.G.-Verdrag. Artt. 30 en 36. Deze artikelen staan niet in de weg aan nationale rechtsvoorschriften die een onderneming, die houder van een merkrecht in een Lid-Staat is, toestaan zich te verzetten tegen de invoer uit een andere Lid-Staat van gelijksoortige waren die in laatstgenoemde Staat rechtmatig zijn voorzien van hetzelfde of een met het beschermde teken te verwarren merk, zelfs wanneer het merk waaronder de litigieuze waren werden ingevoerd, oorspronkelijk heeft toebehoord aan een dochtervennootschap van de onderneming welke zich tegen de invoer verzet, en na de onteigening van die dochtervennootschap is verkregen door een derde onderneming. Het merkenrecht is een wezenlijk bestanddeel van het systeem van onvervalste mededinging dat het Verdrag wil scheppen en in stand houden. In zo'n systeem moeten ondernemingen in staat zijn de clientèle door de kwaliteit van hun waren of diensten aan zich te binden, hetgeen slechts mogelijk is wanneer er tekens bestaan met behulp waarvan zich die waren en diensten laten identificeren. Om deze taak te vervullen moet het merk waarborgen dat alle waren die daarvan zijn voorzien, vervaardigd zijn onder de controle van één enkele onderneming welke voor de kwaliteit ervan verantwoordelijk kan worden gehouden. Het specifieke voorwerp van het merkrecht bestaat dus vooral daarin dat de houder ervan het recht wordt verleend het merk te gebruiken wanneer een produkt voor de eerste maal in het verkeer wordt gebracht, en dat hij daardoor wordt beschermd tegen concurrenten die de positie en de reputatie van het merk trachten te misbruiken door wederrechtelijk van dit merk voorziene produkten te verhandelen. Ter bepaling van de precieze reikwijdte van het uitsluitend recht van de merkhouder moet worden gelet op de hoofdfunctie van het merk welke daarin bestaat de afnemer of consument de oorsprongsidentiteit van het gemerkte produkt te garanderen doordat het hem daardoor mogelijk wordt gemaakt dit produkt zonder verwarringsgevaar te onderscheiden van produkten van andere oorsprong. Gelet op het voorgaande is voor de beoordeling van een feitencomplex als het onderhavige de omstandigheid doorslaggevend dat zijdens de houder van het naar de nationale rechtsvoorschriften beschermde merkrecht elke toestemming ontbreekt om een gelijksoortig produkt dat wordt vervaardigd en verhandeld door een van die houder juridisch noch economisch afhankelijke onderneming, in
420 een andere Lid-Staat in het verkeer te brengen onder hetzelfde of een daarmee te verwarren teken. Hieraan kan niet afdoen dat het naar de nationale rechtsvoorschriften beschermde merkrecht en het gelijksoortige merk waarmee het ingevoerde produkt krachtens de rechtsvoorschriften van de Lid-Staat van herkomst is voorzien, oorspronkelijk hebben toebehoord aan dezelfde houder, aan wie één van deze tekens door onteigening in één van de beide Staten vóór de oprichting van de Gemeenschap ontnomen is. Vanaf de onteigening heeft namelijk elk van beide merken, ondanks hun gemeenschappelijke oorsprong, onafhankelijk in zijn toenmalige territoriaal kader zijn functie vervuld om te garanderen dat de gemerkte produkten uit één enkele bron stammen. Na dat alles moet in een geval als het onderhavige waarin een merk oorspronkelijk één houder had welke situatie is doorbroken ten gevolge van onteigening, ieder van beide houders zich ertegen kunnen verzetten dat in de Lid-Staat waarin hij over het merk beschikt, van de andere houder afkomstige produkten worden ingevoerd en daar verhandeld voor zover het om gelijksoortige produkten gaat die van hetzelfde of een daarmee te verwarren merk zijn voorzien. Hof van Justitie Europese Gemeenschappen, 17 okt. 1990, nr29, blz. 116. Art. 30 EEG-Verdrag verzet zich tegen de toepassing van een nationaal voorschrift betreffende de oneerlijke mededinging, dat het een deelnemer aan het economisch verkeer mogelijk maakt een verbod te bewerkstelligen om in het gebied van een Lid-Staat een waar in het verkeer te brengen, die naast het daarop aangebrachte merk de hoofdletter (R) in cirkel vertoont, indien dat merk niet in die Lid-Staat, maar wel in een andere Lid-Staat is ingeschreven. Hof van Justitie Europese Gemeenschappen, 13 dec. 1990, nr 83, blz. 300. Artt. 30, 36 en 85 e.v. i.v.m. art. 13 onder A, derde lid Benelux Merkenwet. Beiersdorf kan zich niet met vrucht tegen de invoer/afzet in Nederland van in Mexico geproduceerde shampoo onder het merk Nivea verzetten, nu de Mexicaanse dochter van Beiersdorf deze shampoo onder dat merk rechtmatig, d.w.z. met toestemming van Beiersdorf in Mexico in het verkeer heeft gebracht. Noch de beginselen van het Gemeenschapsrecht, noch de bepalingen van het E.E.G.-Verdrag inzake het vrije verkeer van goederen staan aan de toepasselijkheid van de uitputtingsregel van art. 13A lid 3 BMW in de weg. Het bepaalde in het genoemde voorschrift lijdt slechts uitzondering indien sprake zou zijn van een wijziging in de toestand van de waar, doch het enkele aanbrengen van een - onopvallende - sticker met een Nederlandse tekst over de Spaanse tekst op de achterzijde van de flacon waarin die shampoo is verpakt, doet geen afbreuk aan de goede faam van het merk Nivea en levert derhalve een zodanige wijziging niet op. Pres. Rb. Haarlem, 28 sept. 1990, nr98, blz. 353. Artt. 30, 36 en 85 e.v. i.v.m. artt. 12 en 13 Auteurswet 1912. Beiersdorf kan niet op grond van een eventueel haar toekomend auteursrecht op het ontwerp van de flacon waarin de shampoo is verpakt de verhandeling daarvan door Vomar in Nederland verbieden, omdat zij door verlening van een licentie aan haar Mexicaanse dochter toestemming heeft gegeven deze flacon in Mexico openbaar te maken en te verveelvoudigen. Het eventueel aan Beiersdorf toekomend auteursrecht op het ontwerp is daardoor uitgeput. Uit de rechtspraak van het Hof van Justitie volgt niet dat de auteursrechthebbende zich tegen invoer en verdere verhandeling van door zijn licentiehouder in een derde land in het verkeer gebrachte produkten kan verzetten, indien zodanig verzet op grond van het nationale
auteursrecht - wegens uitputting van dat recht - niet mogelijk is. Pres. Rb. Haarlem, 28 sept. 1990, nr98, blz. 353. Art. 85. Auping verplicht haar Nederlandse afnemers de door haar vastgestelde consumentenprijzen in rekening te brengen en zij treedt op tegen inbreuken daarop. Er is daarnaast geen sprake van enige belemmering in de import en export van Auping-produkten noch van een selectief of exclusief wederverkoop-stelsel noch van exclusieve afname-verplichtingen. Voorts bestaat er geen afspraak tussen Auping en haar concurrenten omtrent toepassing van verticale prijsbinding, terwijl verder onvoldoende concrete stellingen zijn ontwikkeld met betrekking tot de wijze waarop en de mate waarin soortgelijke prijsbindingsstelsels door concurrenten van Auping worden gehanteerd en de invloed daarvan op het onderhavige marktgebied. Onder deze omstandigheden en in aanmerking nemend het marktaandeel van Auping op de Nederlandse markt, kan niet worden gesproken van een stelsel van verticale prijsbinding, dat de handel tussen de lidstaten ongewenst beïnvloedt en evenmin van een zodanig cumulatief effect van de door Auping (en haar concurrenten) met haar afnemers gesloten overeenkomsten inzake de door dezen in acht te nemen consumentenprijzen, dat deze een in het licht van art. 85 E.E.G.-Verdrag ongeoorloofde drempelvorming tot gevolg zou hebben. Hof Amsterdam, 19 jan. 1989, nr 17, blz. 50. IX. Unieverdrag van Parijs. Art. 5 onder C, sub 2 i.v.m. art. 5, aanhef en onder 3 Benelux Merkenwet. De door Martinavarro in het geding gebrachte stukken tonen een normaal gebruik aan, zoals dat door de BMW wordt vereist. Blijkens de toelichting op het voorontwerp van de AIPPI is het enkele aanbrengen van het merk op de produkten voldoende voor normaal gebruik, wanneer het gaat om waren die bestemd zijn voor de export en ook daadwerkelijk worden geëxporteerd. Dat doet zich ten deze voor. Met toepassing van art. 5, C, 2 van het Verdrag van Parijs kan het gebruik van een andere schrijfwijze van het woord CHICO noch het achterwege laten van de concentrische cirkels het onderscheidend karakter van het merk veranderen en evenmin de uit het depot voortvloeiende bescherming verminderen. Rb. Brussel, 28 dec. 1989, nr 87, blz. 324. Art. 6bis i.v.m. art. 13 onder A, eerste lid, aanhef en sub 2 Benelux Merkenwet. Rb.: Het gebruik van de aanduiding Lego in de handelsnaam Lego-M. Lemelstrich - onder welke handelsnaam handel wordt gedreven in tuinsproeiers, in hoofdzaak bestaande uit plastic onderdelen, voorzien van de aanduiding Lego - is schadelijk voor Kirkbi als houdster van in Nederland zeer bekende merk Lego voor plastic speelgoederen. Hof: Gezien de algemene bekendheid (in de zin van art. 6bis Verdrag van Parijs) levert het gebruik door Lego-M. Lemelstrich een onmiddellijke associatie op met het merk Lego, wat schade kan opleveren. Of de sproei- en beregeningsapparaten al dan niet van kunststof zijn, is niet van belang. Een 'geldige reden' voor het gebruik is niet aanwezig. Langdurig resp. kwantitatief in aanmerking te nemen gebruik door Lego-M. Lemelstrich in Nederland, beweerdelijk sedert 1959, is onvoldoende aangetoond. Aan Kirkbi kan niet worden verweten er lange tijd in te hebben berust dat Lego-M. Lemelstrich de aanduiding Lego gebruikte. Hof's-Gravenhage, 11 febr. 1988, nr24, blz. 92. Art. óquinquies leden A en B. Het beroep op de "telle quelle"-bescherming van art. óquinquies lid A Verdrag van Parijs faalt reeds omdat zij
421 volgens lid B niet kan worden ingeroepen ten behoeve van merken die afbreuk zouden doen aan eerder verkregen rechten van derden, waaronder ook begrepen zijn rechten verkregen door eerder gebruik van een teken als handelsnaam. Hof Brussel, 22 febr. 1990, nr 65, blz. 239. X. Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Art. 52. Dupont heeft geen belang meer bij het middel tegen de uitvoerbaarverklaring bij voorraad van het arrest met betrekking tot de veroordeling tot schadevergoeding/winstafdracht. De verwerping van de overige middelen heeft immers tot gevolg dat op het tijdstip van uitspraak van het onderhavige arrest het eindarrest van het hof in kracht van gewijsde gaat. (anders: A.-G. Strikwerda). Hoge Raad, 9 nov. 1990, nr 32, blz. 137. Art. 56. Compensatie van kosten nu gedaagden rauwelijks zijn gedagvaard en eiseres hun de verklaring van een derde zo laat heeft toegezonden dat zij onvoldoende gelegenheid hadden om hierover de nodige informatie in te winnen ter bepaling van hun processuele standpunt. Pres. Rb. Breda, 10 dec. 1990, nr80, blz. 292. Art. 147 i.v.m. art. 348. De door appellante in appel aangevoerde nieuwe stellingen, gebaseerd op de waarschijnlijke nietigheid van het octrooi op grond van twee oudere Duitse Gebrauchsmuster die nu eerst in het geding zijn gebracht, zijn nieuwe weren in de zin van art. 348 Rv. welke stoelen op na de memorie van grieven gebleken feiten. Geen rechtsregel verbiedt dat de appèlrechter met die weren rekening houdt nu zij zo tijdig voor de pleidooien ter kennis zijn gebracht dat geïntimeerde er zich in voldoende mate over heeft kunnen uitlaten. Hof 's-Gravenhage, 15 febr. 1990, nr 74, blz. 279. Artt. 289 e.v. Handhaving van een absoluut recht als het merkenrecht met een actie tegen inbreuk daarop, is uit haar aard spoedeisend, zeker indien zoals in casu daarmede een aanmerkelijk commercieel belang is gemoeid. Hof 's-Hertogenbosch, 7 nov. 1988, nr 3, blz. 12. Pres.: De vordering tot een verbod tot gebruik van het merk INTELIMAIL zou in kort geding slechts dan toewijsbaar kunnen zijn wanneer bij voorbaat met grote mate van waarschijnlijkheid zou kunnen worden aangenomen dat een actie tot nietigverklaring van de inschrijving van het merk zal slagen. Die situatie doet zich hier niet voor. Hof 's-Hertogenbosch, 19 febr. 1990, nr 16, blz. 48. Lacoste c.s. waren sedert 7 november 1988 op de hoogte van de door Driessen gepleegde inbreuken op hun merkrechten; op 12 juli 1989 is hij door hen rauwelijks in kort geding gedagvaard. Onder de gegeven omstandigheden bestaat reden om aan te nemen dat een toekomstige inbreuk op de rechten van Lacoste es. serieus dreigt. Zij hebben een aannemelijke verklaring gegeven voor het tijdsverloop tussen 7 november 1988 en 12 juli 1989. De niet met een dwangsom gesanctioneerde toezegging van Driessen zich van verdere merkinbreuk te onthouden is onvoldoende adequaat. De van toekomstige merkinbreuken te verwachten schade voor Lacoste es. is van dien aard dat de uitkomst van een eventuele bodemprocedure niet kan worden afgewacht [anders: Pres.]. Hof 's-Hertogenbosch, 27 maart 1990, nr58, blz. 221. De gevorderde afgifte van een lijst van degenen van wie gedaagde in binnen- en buitenland teeltmateriaal van het ras Apollo heeft gekocht en van een lijst van degenen aan wie gedaagde zodanig teeltmateriaal ter beschikking heeft
gesteld, zijn voorzieningen, die moeten worden geweigerd omdat zij onvoldoende spoedeisend zijn. De omvang van de schade die eiseres in het verleden heeft geleden, dient in een procedure ten principale te worden vastgesteld. Het kort geding leent zich daar niet voor. Pres. Rb. Alkmaar, 21 juni 1989, nr20, blz. 61. 'Ne bis in idem' Eisers vragen in feite een herkansing. Terecht beroepen gedaagden zich op niet-ontvankelijkheid. De President verwijst naar HR 27 mei 1983, NJ1983, 600. Pres. Rb. Assen, 26 april 1990, nr62, blz. 228. Het belang van eiseres om te weten uit welke fabricage-partij(en) de door gedaagden in omloop gebrachte injectievloeistof van eiseres afkomstig is, is zo zwaarwichtig dat daarvoor het belang dat gedaagden zeggen te hebben bij het geheimhouden van hun leverancier desnoods moet wijken. Derhalve zullen gedaagden die blijkens hun eigen stellingen over het overplakken van de batchnummers op de verpakking van het produkt van eiseres met die batchnummers bekend zijn, in staat zijn die batchnummers aan eiseres op te geven, ook al kan dit tot gevolg hebben dat eiseres daardoor op het spoor komt van de leverancier van gedaagden. De afnemers van gedaagden zijn niet verplicht het aan hen afgeleverde produkt van eiseres terug te geven, zodat het gevorderde bevel tot terughalen reeds om die reden niet toewijsbaar kan zijn. Pres. Rb. Breda, 25 jan. 1988, nr92, blz. 334. In aanmerking genomen dat gedaagden rauwelijks zijn gedagvaard, zal hun een periode worden gegund om hun bedrijfsvoering aan het te geven gebod aan te passen. Pres. Rb. Breda, 10 dec. 1990, nr80, blz. 292. De vordering tot vernietiging van (octrooi)inbreukmakende voortbrengselen is enerzijds wegens het onherstelbare karakter ervan en anderzijds wegens het feit dat zij verder gaat dan nodig is om aan het onrechtmatig handelen een einde te maken, niet als een passende voorlopige voorziening te kwalificeren. Pres. Rb. 's-Gravenhage, 13 dec. 1988, nr31, blz. 135. Een spoedeisend belang ontbreekt. Nu sedert het intrekken van een eerdere kort geding-dagvaarding zo'n 1 Vi jaar is verlopen en het systeem van verwisselbare bekleding van gedaagde ongewijzigd is gebleven, kan eiseres niet meer met vrucht betogen dat de aantasting van haar octrooirechten zo ernstig is dat in redelijkheid van haar niet meer gevergd zou mogen worden om de afloop van de tussen partijen aanhangige bodemprocedure af te wachten. Pres. Rb. 's-Gravenhage, 27 maart 1990, nr 47, blz. 186. Voor toewijzing van een voorschot op de schadevergoeding is geen plaats, omdat weinig is komen vast te staan over de omvang van de schade en omdat enig spoedeisend belang daarbij gesteld noch gebleken is. Winstafdracht en het afleggen van rekening en verantwoording zijn geen voorlopige maatregelen. Pres. Rb. 's-Gravenhage, 28 aug. 1990, nr42, blz. 178. Eiser is in zijn vordering tot verbod wegens octrooiinbreuk niet ontvankelijk bij gebreke aan spoedeisend belang. Ofschoon gebrek aan spoedeisendheid in kort geding niet snel wordt aangenomen valt daaraan in het onderhavige geval niet te ontkomen omdat het in strijd zou zijn met het karakter van een op een voorlopig onderzoek gebaseerde spoedeisende ordemaatregel om na een stilzitten van anderhalf è twee jaar nog een voorziening in kort geding te geven. Pres. Rb. 's-Gravenhage, 4 febr. 1991, nr86, blz. 323. Artt. 289 e.v. i.v.m. art. 30 Rijksoctrooiwet. Op grond van een door de Octrooiraad uitgebracht advies als voorlopig oordeel aangenomen dat de litigieuze
endocardiale elektrode van C.P.I. onder de bescherming van het octrooi van Lagergren valt en C.P.I. met het in de handel brengen van haar elektrode op dat octrooi inbreuk maakt. Het Hof is tot dit voorlopig oordeel gekomen ondanks het feit dat in de bodemprocedure de Rechtbank de mogelijkheid heeft opengelaten dat er nog geen sprake zou zijn van octrooiinbreuk omdat de wel onder de omschrijving van de eerste octrooiconclusie vallende CPI-elektrode niet het door de in het octrooischrift beschreven uitvinding beoogde doel bereikt en Lagergren in de gelegenheid heeft gesteld tegen die stelling, geadstrueerd door de conclusie in een proefschrift gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek, gemotiveerd verweer te voeren. Daarbij heeft het Hof in aanmerking genomen dat de uitkomst van die procedure nog geruime tijd, mogelijk jaren zal vergen terwijl intussen C.P.I. doorgaat met het verhandelen van haar elektrode zonder daar ten aanzien van Lagergren ook maar iets tegenover te stellen, bijv. in de vorm van enige voorwaardelijke licentiebetaling en uit dien hoofde voldoende spoedeisend belang voor Lagergren aanwezig geacht om aan de voorlopig als inbreukmakend aan te merken handelsactiviteiten van C.P.I. een eind te maken door een voorziening in kort geding, nu die inbreukmakende activiteiten schending opleveren van een absoluut recht en naarmate de inbreukmakende activiteiten langer voortduren herstel daarvan achteraf te zeer zal worden bemoeilijkt. Hof 's-Hertogenbosch, 20 juni 1988, nr 27, blz. 112. Artt. 289 e.v. i.v.m. artt. 30A, 43 en 51, lid 5 Rijksoctrooiwet. Vanwege de terugwerkende kracht die aan de herroeping en nietigverklaring van een octrooi is verbonden, behoort in het algemeen in kort geding geen inbreukverbod te worden uitgesproken als de kans dat het octrooi zal worden herroepen of nietig verklaard groot is. De kans dat de gemiddelde vakman in de octrooiaanvrage van Woudsma (met oudere prioriteit) de ampul van Woodcap volgens conclusie 1 van haar octrooi mede geopenbaard zal achten, lijkt voorshands niet groot. Het verschil tussen een afsluitdop van kunststofmateriaal volgens Woodcaps octrooi en de afsluitende platte schroef van kunststof volgens de aanvraag van Woudsma is immers niet onaanzienlijk. Van belang is dat bij de beoordeling van de uitvindingshoogte de aanvrage van Woudsma buiten beschouwing dient te blijven ingevolge de artt. 54 en 55 van het Europees Octrooiverdrag en de artt. 2, lid 3, en 2A, lid 2 van de Rijksoctrooiwet. In aanmerking genomen dat het Europees Octrooibureau van de verder door Woudsma aangevoerde stand van de techniek is uitgegaan en desondanks octrooi heeft verleend, wordt voorshands geoordeeld dat herroeping of nietigverklaring van het octrooi wegens het ontbreken van voldoende uitvindingshoogte niet waarschijnlijk is. Pres. Rb. 's-Gravenhage, 27 juni 1989, nr33, blz. 150. Art. 289 i.v.m. art. 10 Auteurswet 1912. Pres. Rb.: Eigen of persoonlijk karakter van de rackets, tassen, snaren en verpakkingen van Prince onvoldoende aannemelijk. Hof's-Gravenhage: E.e.a. leent zich niet voor onderzoek in dit kort geding. Benelux-Gerechtshof, 21 dec. 1990, nr53, blz. 203. Artt. 289 e.v. i.v.m. art. 1279 Burgerlijk Wetboek. Het gaat er in dit kort geding om de schadelijke gevolgen van de wanprestatie van Van Hest bij wege van ordemaatregel zo goed mogelijk te corrigeren, waarbij aangetekend wordt dat desgevorderd in het algemeen schadevergoeding in een andere vorm dan door betaling van een geldsom kan worden toegekend. Veroordeling tot afgifte van alle gegevens betreffende de ingediende octrooiaanvragen en afgesloten licentieovereenkomsten. Voorts veroordeling tot overdracht van de rechten uit de licentieovereenkomst met een in Amerika gevestigde
onderneming door gedaagde aan eiseres en mededeling aan deze onderneming dat alle betalingen moeten worden verricht aan eiseres. Hof 's-Hertogenbosch, 30 jan. 1991, nr 95, blz. 348. Artt. 289 e.v. en art. 1401 Burgerlijk Wetboek. Pres.: het gevorderde verbod om produkten aan te bieden die niet voldoen aan de geldende etiketteringsvoorschriften wordt afgewezen omdat deze voorschriften als bescherming van de potentiële gebruiker van het produkt gelden en niet het handhaven van een zeker evenwicht tussen concurrerende producenten beogen. Geen aanleiding voor een verbod dat betrekking heeft op vergelijkende reclame waarin de beschermde merken niet worden genoemd. Hof Arnhem, 5 sept. 1989, nr 14, blz. 41. Geen voorschot op schadevergoeding wegens door Driessen gepleegde merkinbreuk. Voor een voorziening in kort geding tot betaling van een geldsom is in het algemeen vereist dat het bestaan van de vordering voldoende aannemelijk is en dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening nodig is, terwijl in de afweging voorts het restitutierisico moet worden betrokken. Aan het eerste noch aan het tweede vereiste is hier voldaan. Hof 's-Hertogenbosch, 27 maart 1990, nr58, blz. 221. Art. 337 i.v.m. art. 399. Hof's-Gravenhage: Gaat in het tussenarrest ervan uit dat art. 6B BMW zich verzet tegen toewijzing van een vordering op basis van een nog niet 'gehandhaafd' (spoed)-depot, doch erkent dat daarover anders gedacht kan worden en stelt partijen in de gelegenheid zich ter rolle uit te laten omtrent door het hof aan het Benelux-Gerechtshof te stellen uitlegvragen. H.R.: Hier is sprake van eindbeslissing, afhankelijk van een voorwaarde, die niet in vervulling is gegaan, en waaraan het hof gebonden is, behoudens vernietiging in cassatie. Cassatieberoep derhalve ontvankelijk. Benelux-Gerechtshof, 21 dec. 1990, nr 53, blz. 203. Art. 348 Lv.m. art. 147. De door appellante in appel aangevoerde nieuwe stellingen, gebaseerd op de waarschijnlijke nietigheid van het octrooi op grond van twee oudere Duitse Gebrauchsmuster die nu eerst in het geding zijn gebracht, zijn nieuwe weren in de zin van art. 348 Rv. welke stoelen op na de memorie van grieven gebleken feiten. Geen rechtsregel verbiedt dat de appèlrechter met die weren rekening houdt nu zij zo tijdig voor de pleidooien ter kennis zijn gebracht dat geïntimeerde er zich in voldoende mate over heeft kunnen uitlaten. Hof 's-Gravenhage, 15 febr. 1990, nr 74, blz. 279. Art. 438 i.v.m. art. 30, lid 2 Rijksoctrooiwet. In het vonnis van 27 juni 1989 is als wezenlijk voor de geoctrooieerde uitvinding geacht dat het gaat om een ampul die verbonden is met afsluitmiddelen, welke afsluitmiddelen worden gevormd door een afsluitdop uit kunststofmateriaal dat door zijn vervormbaarheid voor een goede afdichting zorgt. Hiervan uitgaande zijn door de Pres. verscheidene uitvoeringsvormen van ampullen met kunststof kapjes van eiser onderzocht en is telkens vastgesteld of deze al of niet onder het in bovenvermeld vonnis gegeven verbod vallen. Pres. Rb. 's-Gravenhage, 30 juni 1989, nr34, blz. 153. Art. 611a. De bij een eerder vonnis opgelegde dwangsom is niet ontoereikend. Noch de gebleken overtredingen noch de moeite die appellanten moeten doen om overtredingen te constateren rechtvaardigen een verhoogde dwangsomsanctie. Hof 's-Hertogenbosch, 17 okt. 1989, nr 71, blz. 266.
423 BOEKAANKONDIGINGEN
WETGEVING Burgerlijk Wetboek, Besluit van 8 februari 1991, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Rijkswet van 26 juni 1986 (Stb. 369) tot wijziging van de Rijksoctrooiwet (Stb. 1979, 61) in verband met de invoering van de Boeken 3, 5 en 6 van het nieuwe Nederlandse Chipwet, Wet van 11 september 1991 tot wijziging van de Wet van 28 oktober 1987, houdende regelen inzake de bescherming van oorspronkelijke topografieën van halfgeleiderprodukten (Stb. 484) Computerprogramma's, Richtlijn van de Raad van 14 mei 1991 bereffende de rechtsbescherming van - (91/250/EEG) Kwekersrechtbesluit 1990, Besluit van 26 juli 1991, houdende wijziging van het Octrooigemachtigden-reglement, Besluit van 8 juli 1991 tot wijziging van het - (Stb. 1968, 595) Octrooireglement, Besluit van 22 oktober 1990, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van enige artikelen van de Rijkswet van 29 mei 1987 (Stb. 316) tot wijziging van de Rijksoctrooiwet alsmede van het Besluit van 25 september 1990 (Stb. 510) tot wijziging van het - (Stb. 1979, 62) -, zie Bijlage bij B.I.E. januari 1991. Richtlijn van de Raad van 14 mei 1991 betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma's (91/250/EEG) Rijksoctrooiwet, Besluit van 22 oktober 1990, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van enige artikelen van de Rijkswet van 29 mei 1987 (Stb. 316) tot wijziging van de - alsmede van het Besluit van 25 september 1990 (Stb. 510) tot wijziging van het Octrooireglement (Stb. 1979,62) -,. Besluit van 8 februari 1991, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Rijkswet van 26 juni 1986 (Stb. 369) tot wijziging van de - (Stb. 1979, 61) in verband met de invoering van de Boeken 3, 5 en 6 van het nieuwe Nederlandse Burgerlijk Wetboek
130
337 273/5 308 305/8
27
273/5
Jonge Balie Congres 1990, Recht in de kijker. Het recht en de media (onder redactie van Mr P.B. Hugenholtz en de Jonge Balie Congrescommissie 1990), Zwolle, 1990, door Mr S. Boekman, blz. 339-340. Mr N. van Lingen, Auteursrecht in hoofdlijnen, 3e druk, Alphen a.d. Rijn, 1990, door Prof. Mr D.W.F. Verkade, blz. 311.
BOEKBESPREKINGEN IN ANDERE NEDERLANDSE TIJDSCHRIFTEN Mr P.B. Hugenholtz, Auteursrecht op informatie. Auteursrechtelijke bescherming van feitelijke gegevens en gegevensverzamelingen in Nederland, de Verenigde Staten en West-Duitsland. Een rechtsvergelijkend onderzoek, Deventer, 1989, besproken door Prof. Mr J.M. de Meij in NJB 1991, blz. 45-51. Mr N. van Lingen, Auteursrecht in hoofdlijnen, 3e druk, Alphen a/d Rijn, 1990, besproken door Mr R.D. Vriesendorp in IER 1991, blz. 28/9. W. Schreurs, Collectieve reclame in Nederland, Leiden, 1991, besproken door Heen Montijn in NRC Handelsblad 20 april 1991, blz. 18. Prof. Mr D.W.F. Verkade, Intellectuele eigendom, mededinging en informatievrijheid, Deventer, 1990, besproken door Mr S. Gerbrandy in Computerrecht 1991, blz. 102/4.
LITTERATUUR 27 Blz. 198-200,311/2,340,364.
130
BOEKBESPREKINGEN Mr P.A.C.E. van der Kooij, Kwekersrecht in ontwikkeling, Zwolle, 1990, door Jhr Mr J.L.R.A. Huydecoper, blz. 338/9. Dr W. Mak en Mr H. Molijn, Merkenbescherming in de Benelux, 2e druk bewerkt door Mr M.J.M. van Kaam en Mr H. Molijn, Deventer/'s-Gravenhage, 1989, door Mr P.J.M. Steinhauser, blz. 166/7. A. Ohl, Die Patentvindikation im deutschen und europaïschen Recht (GRUR Abhandlungen), Weinheim, 1987, door Prof. Mr J.J. Brinkhof, blz. 310/1. Mr J.H. Spoor, De gestage groei van merk, werk en uitvinding, Zwolle, 1990, door Mr C.J.J.C. van Nispen, blz. 167/8.