COLOFON COLOFON
VERENIGING VOOR VERPLEEGKUNDIGEN RADIOTHERAPIE EN ONCOLOGIE
ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
DOELSTELLINGEN Organiseert wetenschappelijke bijscholingen en voordrachten. Bevordert de groei en de belangstelling van de oncologieverpleging. Organiseert de naschoolse opleidingen van verpleegkundigen die werkzaam zijn in de oncologie. Bevordert de uitwisseling van kennis, zowel nationaal als internationaal, betreffende optimale verpleging van kankerpatiënten. Bevordert de erkenning van dit specialisme. Geeft 4x per jaar het oncologisch tijdschrift uit. Werkt internationaal samen met de E.O.N.S.
Driemaandelijks tijdschrift Eénentwintigste Jaargang December 2004 - Nummer 4
BESTUUR Voorzitter Sven D’Haese
Eindredakteur Myriam Spinnoy Radiotherapie, AZ-VUB, Brussel Redaktie Geert Pustjens Marie-Thérèse Bate Sabine Goethals Brigitte Vertenten Verantwoordelijke uitgever VVRO Radiotherapie Vrije Universiteit Brussel 1090 Brussel Lay-out en typografie Orga-Med Congress Office, Ria Maes Opalfeneweg 3, 1740 Ternat
[email protected] De redaktie is niet verantwoordelijk voor de inhoud van de onder auteursnaam opgenomen artikels. Bovendien is het overnemen van de artikels alleen toegestaan na schriftelijke toestemming van de verantwoordelijke uitgever. Dit tijdschrift wordt geïndexeerd in INVERT
www.vvro.be
Penningmeester Sven D’Haese BESTUURSLEDEN Marie-Thérèse Bate (Gent) Stany Gabriels (Turnhout) Gerrit Ponnet (Brussel) Geert Pustjens (Antwerpen) SECRETARIAAT Anne Maes AZ-VUB Dienst 34 Laarbeeklaan 101 1090 Brussel Tel.: 02/477 83 87 Fax: 02/477 83 86 E-mail:
[email protected] Maandag en donderdag: 9:00 - 12:00 en 13:00 - 16:00 Werkgroepen Werkgroep Radiotherapie: Paul Bijdekerke Werkgroep Chemotherapie: Jan Van Gaver Werkgroep Kinderoncologie: Johan De Porre Werkgroep Website: Mark Vos Voortgezette opleidingen in de Oncologieverpleging: Guy Vandevelde Internationaal - European Oncology Nursing Society (EONS): Myriam Spinnoy - European Radiotherapy Technologists Education Development Group (RTT) Guy Vandevelde
ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
V.V.R.O.
1
INHOUD INHOUD
EDITORIAAL
3
Slokdarm- en maagkanker C. Verslype, S. Tejpar, E. Van Cutsem
4
Aids en kanker P. Lacor
12
Therapie multipel myeloma Anno 2004: Renaissance en science fiction verenigd A. Janssens
16
De plaats van monoclonale antilichamen in de hematologie J. Van Droogenbroeck
22
Intensiteitsgemoduleerde radiotherapie voor prostaatcarcinoom G. De Meerleer
24
Multidisciplinair overleg in de verpleegkunde L. Van der Stockt
26
V.V.R.O. VERENIGINGSNIEUWS
30
Zoeken op internet M. Vos
38
Comforttherapie op een palliatieve zorgeenheid L. Cleemput
46
De incidentie van verstopping, trombose, infectie en extravasatie bij subcutaan
ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
veneuze poortkatheters van oncologische patiënten in Vlaamse Ziekenhuizen.
2
Een eerste analyse. L. Goossens, M. Vrebos, M. Stas, G. Evers
54
INTERNATIONALE CONGRESAGENDA
60
EDITORIAAL EDITORIAAL
Beste leden, Het jaar 2004 zit er weer op, althans wat de activiteiten van de VVRO betreft. De voorbije maanden hebben het bestuur en de verschillende werkgroepen naar goede gewoonte een ruim aanbod van activiteiten georganiseerd. Een woord van dank gaat dan ook uit naar diegene die naast hun dagelijkse dagtaak, gezinsleven en hobby’s voldoende enthousiasme kunnen opbrengen om dit voor mekaar te krijgen. Ondanks deze actieve groep mensen zien ook beroepsverenigingen, naast sportclubs en vrijetijdsverenigingen, het aantal ‘actieve’ jongeren afkolven. Voor de redenen hiervoor verwijst men doorgaans naar een generatie die individualistisch is ingesteld en het levenstempo maar waarschijnlijk spelen beroepsgebonden factoren een rol. Om actief te kunnen zijn naast zijn beroep is het nodig dat men zich flexibel opstelt, en laat het nu juist dat zijn wat om de haverklap op de werkvloer wordt gevraagd. Flexibiliteit heeft zijn grenzen. Nochthans kan men er zelf heel wat uithalen: de persoonlijke vorming, de sociale contacten, de communicatieve vaardigheden die men ontwikkelt, het werken in teamverband, het dragen van verantwoordelijkheid, het ontwikkelen van een kritische houding. Verder dragen actieve leden bij aan de vorming en de kwaliteit van het beroep. Voor deze complexe problematiek is er echter geen eenvoudige oplossing. In de eerste plaats moet de vereniging zorgen voor een aanbod dat inspirerend werkt. Een andere randvoorwaarde is dat de werkvloer en werkgever een positieve, stimulerende instelling hebben ten aanzien van beroepsgebonden nevenactiviteiten. Zoals ieder jaar is het ook voor 2005 onze betrachting een zo ruim mogelijk en ‘inspirerend’ aanbod activiteiten te organiseren. Hiervoor rekenen we op het enthousiasme van de actieve leden voor de organisatie van deze activiteiten en van de oncologieverpleegkundigen voor het bijwonen ervan. Langs deze wil ik dan ook iedereen die de Vereniging een warm hart toedraagt, een gelukkig nieuwjaar toewensen.
ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
Sven D’Haese, voorzitter VVRO
3
SLOKDARM- EN MAAGKANKER C. Verslype, S. Tejpar, E. Van Cutsem, Digestieve Oncologie – U.Z. Gasthuisberg – Leuven
van lage-graad-dysplasie,
1. Epidemiologie, etiologie en preventie
hoge–graad- dysplasie 1.1. Slokdarmkanker
en
kanker
bedraagt
Mannen en vrouwen hebben respectievelijk een
respectievelijk 4%, 1%
risico van 0.8% en 0.3% om tijdens het leven
en 0.5% per jaar, zodat
slokdarmkanker te ontwikkelen. De incidentiecijfers
patiënten
met
een
voor mannen en vrouwen bedroegen 9.3 en 3.2 per
Barrett-slokdarm in verschillende centra endoscopisch
100.000 in 1999 (gegevens Vlaams Kankerregister,
opgevolgd worden.
figuur 1). De mortaliteit-incidentieratio was 0.84, wat wijst op een slechte prognose. Tweederden van de
1.2. Maagkanker
gevallen worden gediagnosticeerd bij patiënten ouder
De incidentiecijfers voor mannen en vrouwen
dan 65 jaar. Meer dan 90% van de slokdarmkankers
bedroegen 16.5 en 10.8 per 100.000 in 1999 (gegevens
zijn plaveiselcelcarcinomen (SCC) of adenocarcinomen
Vlaams Kankerregister, figuur 1). De mortaliteit-
(ACA). Andere tumoren die ook in de slokdarm
incidentieratio was 0.85, wat wijst op een slechte
kunnen voorkomen zijn melanomen, carcinoïden,
prognose. Tachtig procent van de gevallen worden
leiomyosarcomen of lymfomen en worden hier niet
gediagnosticeerd bij patiënten ouder dan 65 jaar.
verder besproken.
Maagkanker (adenocarcinoom) blijft ook anno 2004
De incidentie van slokdarmkanker is de voorbije
een belangrijk probleem. Er is de voorbije jaren een
decaden toegenomen, samen met een verschuiving
toename vastgesteld van de proximale maagtumoren
in histologisch type en lokalisatie van de primaire
(gastro-oesophagale junctie) en afname van de distale
tumor. ACA van de distale slokdarm is nu frequenter
maagtumoren (maagantrum). De mortaliteit van
dan SCC in de USA en Europa. De oorzaken van deze toename zijn onduidelijk. De incidentie-ratio’s van slokdarmkanker kunnen 100-voudig verschillen tussen populaties die geografisch dichtbij leven. De risicofactoren (zie tabel 1) voor SCC zijn goed gekend (roken, alcohol, voeding, enz.), terwijl de risicofactoren die geassocieerd zijn met ACA minder duidelijk zijn. Een Zweedse studie heeft aangetoond dat de frequentie, ernst en duur van symptomen van reflux ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
in sterke mate gecorreleerd waren met een gestegen
4
risico op ACA. Chronische reflux wordt beschouwd als de belangrijkste oorzaak van Barret-slokdarm, waarbij
Figuur 1: voor leeftijd gestandaardiseerde incidentie (refe-
het normale slokdarmepitheel vervangen wordt door
rentiepopulatie Europese bevolking) – gegevens Vlaams
een gespecialiseerd columnair epitheel. De incidentie
Kankerregistratienetwerk 1997-1999.
SLOKDARM-
EN MAAGKANKER
maagkanker is het grootst in Costa-Rica (61 doden/
met atrofische gastritis) en intestinaal type (meer
100.000) en Oost-Azië (Hong-Kong, Japan). Eerste
proximaal voorkomend in de maag). Andere tumoren
generatie Japanse Amerikanen hebben een incidentie
van de maag zijn GIST, lymfomen, carcinoïdtumoren
die vergelijkbaar is met de andere Amerikanen (5
en worden hier niet verder besproken. Maagkanker
doden/100.000), wat wijst op de belangrijke rol
verspreidt zich via de lymfewegen en bloedvaten,
van omgevingsfactoren als oorzaak van maagkanker
door directe uitbreiding en uitzaaiing op het buikvlies.
(vooral gepekelde voedingswaren en roken). Het risico
De ulceratieve en polypoide types boren zich door
van distale maagkanker kan toenemen door infectie
de maagwand en dringen door tot de serosa en
met bepaalde subtypes van Helicobacter Pylori, die
drainerende lymfeklieren. De infiltrerende types
gastritis en later slijmvliesatrofie kunnen veroorzaken.
verspreiden zich via de submucosa, muscularis en
Vroegere partiële maagresecties beschikken voor
kunnen de ganse maag omvatten. Elk orgaan kan
tot maagstompadenocarcinomen. Een toestand van
worden aangetast: lever (40%), long (kan lymfangitis
achlorhydrie (vb. pernicieuze anemie) betekent
zijn, 40%), peritoneum (10%), supraclaviculaire
een 3 tot 18 x verhoogd riscico op maagkanker.
lymfeklieren (Virchow’s klier), linker okselklieren
Maagkanker kan familiaal voorkomen: dragers van
(Irish klier), en navel (“Sister Joseph nodule”). Andere
bepaalde germline E-cadherine mutaties hebben een
lokalisaties zijn bot, meningitis carcinomatosa en
cumulatief risico van 21% voor mannen en 46% voor
overiële meta’s (Krukenberg tumor).
vrouwen op de leeftijd van 50 jaar. Dit risico loopt op
Adenocarcinomen van de oesofagogastrische junctie
tot respectievelijk 67% en 83% op de leeftijd van 80
zijn moeilijk te classificeren. De classificatie van
jaar.
Siewert wordt veel gebruikt: type I tumor is een
Meer dan 95% van de maagkankers zijn adeno-
adenocarcinoma van de distale slokdarm, met het
carcinomen. Twee types adenocarcinomen worden
centrum van de tumor 1-5 cm boven de cardia. De
onderscheiden: nl. diffuus-type (meer distaal in
lymfatische uitbreiding gebeurt naar de mediastinale
de maag voorkomend, en meer geassocieerd
en naar de coeliacale lymfeklieren. De type II tumor is
Risico-factor Roken Alcohol Barrett slokdarm Wekelijkse reflux klachten Obesitas Lage socio-economische status Achalasie Caustische slokdarmbeschadiging Plummer-Vinson syndroom (ferrirpieve anemie en slokdarm-webs) Non-epidermolytisch palmoplantaire keratoderma (tylosis) (lifetime risico 95 %) Hoofd- en halstumoren Radiotherapie op het mediastinum
Spinocellulair epithelioma +++ +++ ++ +++ ++++
Adenocarcinoma ++ ++++ +++ ++ -
++++
-
++++ ++++ ++++
+++
+ = risico x1–x2; ++ = risico x2-x4; +++ = risico: x4-x8; ++++ = risico > x8
ONCOLOGISCH ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT TIJDSCHRIFT
Tabel 1: Risicofactoren voor slokdarmkanker
5 5
A R T I K E L S
het echte carcinoma van de cardia met zijn centrum
preoperatieve stadiëring. De accuraatheid van CT en
1 cm boven en 2 cm onder de anatomische cardia.
echoendoscopie voor de T-stadiëring bedroeg in een
Het centrum van een type III maagkanker is gelegen
prospectieve studie van 125 patiënten respectievelijk
2-5 cm onder de anatomische cardia. De lymfatische
72% en 86%. De accuraatheid voor stadiëring van
uitbreiding voor type II en III tumoren gaat vooral
regionale klieren bedroeg 87% voor echoendoscopie
caudaal naar de klieren die gelegen zijn para-aortisch,
en 51% voor CT. D.m.v. echoendoscopie kan men ook
aan de truncus coeliacus en in de milthilus. Deze
verdachte lymfeklieren aanprikken met een dunne
gegevens zijn belangrijk voor beslissingen i.v.m. de
naald voor cytologisch onderzoek. Thoracoscopie
keuze van de heelkundige ingreep.
en laparoscopie laat toe om meer positieve klieren te
2. Diagnostiek, staging en prognose
ontdekken
dan
niet-invasieve
onderzoeken,
zonder morbiditeit of mortaliteit. PET-scan met 18-Ffluorodeoxy-D-glucose (FDG) is nuttig voor de detectie
2.1. Slokdarmkanker
van metastasen, welke op CT kunnen gemist worden.
Symptomen treden eerder laattijdig op. Dysfagie is op
Eigen onderzoek heeft uitgewezen FDG-PET in 22 % de
het ogenblik van de diagnose aanwezig bij 74%, pijn
staging wijzigt.
bij het slikken (odynofagie) bij 17% en vermagering bij
Tumormerkers (CEA, CA125, CA19.9) hebben een lage
57%. Belangrijk gewichtsverlies is een onafhankelijke
sensitiviteit en specificiteit voor slokdarmkanker.
risicofactor voor een slechte prognose. Dyspnoe, hoesten, heesheid, retrosternale pijn, supraclaviculaire klieren en rugpijn wijzen meestal op een gevorderde
Primaire tumor (T)
ziekte.
TX: geen staging mogelijk
Een oesofagoscopie met biopsiename is gewoonlijk
T0: geen primaire tumor
het eerste onderzoek. Evaluatie van het stadium of
Tis: carcinoma in situ
de uitgebreidheid van de ziekte kan niet-invasief (CT,
T1: Tumor met invasie lamina propria of submucosa
MRI, echoendoscopie, PET) of invasief (thoracosopie, laparoscopie). Het stadium van de ziekte bepaalt of de intentie van de therapie curatief of palliatief is.
T3: Tumor met invasie adventitia T4: Tumor met invasie omgevende structuren
Regionale klieren (N) NX: geen staging mogelijk
tabel 2. Meer dan 50% van de patiënten zijn lokaal
N0: geen pathologische regionale klieren aangetast
inoperabel of gemetastaseerd op het moment van
N1: regionale pathologische klieren
de diagnose. Het huidige stadiëringssysteem voor
Metastasen op afstand (M)
gegevens en is vooral van toepassing voor SCC van het bovenste en middenste derde van de slokdarm en
ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
T2: Tumor met invasie muscularis propria
De meest recente TNM-classificatie wordt gegeven in
slokdarmkanker is gebaseerd op retrospectieve Japanse
6 6
Tabel 2A. Esophageal cancer – UICC (6th edition)
MX: geen staging mogelijk M0: geen metastasen M1: metastasen op afstand
Tumoren van de onderste thoracale slokdarm
minder voor de ACA van de distale slokdarm. Vooral
- M1a: Metastase coeliacale klieren
de classificatie van abdominale klieren als M1 wordt
- M1b: andere metastasen op afstand
bekritiseerd, zodat patiënten met een ACA van de
Tumoren van mid-thoracale slokdarm
distale slokdarm met pathologische lymfeklieren aan
- M1a: Niet van toepassing
de truncus coelicus niet noodzakelijk inoperabel zijn. Eén van de grote problemen voor de therapiebeslissingen of vergelijking van verschillende behandelingen iis de onnauwkeurigheid van de (niet-invasieve)
- M1b: Niet regionale pathologische klieren en metastasen op afstand
Tumoren van de bovenste thoracale slokdarm - M1a: Metastasen in cervicale klieren - M1b: Other distant metastasis
SLOKDARM-
EN MAAGKANKER
Tabel 2B. Slokdarmkanker: stadia Stadium 0 I IIA IIB III IVA IVB
T
N
M
Tis 1 2-3 1-2 3 4 1-4 1-4
0 0 0 1 1 0-1 0-1 0-1
0 0 0 0 0 0 M1a M1b
3. Behandeling % 5 jaarsoverleving(R0) 95 80 50 40 20 <5 <1
3.1. Slokdarmkanker Slokdarmkanker kan eerder zelden curatief behandeld worden. De globale vijfjaarsoverleving voor patiënten die met curatieve intentie behandeld worden, varieert tussen de 5% tot 30%. De patiënt in een vroegtijdig stadium heeft grotere overlevingskansen. De standaard behandelingsmogelijkheden
omvatten
heelkunde
alleen of chemoradiotherapie. De gecombineerde behandelingen (combined modality therapy) zoals chemotherapie plus heelkunde of chemoradiotherapie plus heelkunde, worden bestudeerd.
2.2. Maagkanker
Een effectieve palliatie kan bekomen worden in
Maagkanker is vaak bijzonder uitgebreid vooraleer
individuele gevallen door combinatie van heelkunde,
symptomen ontstaan. Mogelijke symptomen: anorexie,
chemotherapie, radiotherapie, endoscopische dilatatie,
horror carnis (afschuw voor vlees), postprandiale
lasering of endoprothesen.
zwaarte, dysfagie, abdominale pijn (60%), vermagering (50%), nausea en braken (40%), anemie
- Behandeling van gemetastaseerde ziekte
(40%), en een palpable massa (30%). De abdominale
Slokdarmkanker is gevoelig aan cisplatinum, fluo-
pijn gelijkt op ulcus-type pijn en reageert initieel goed melena treden op in 25 % van de gevallen. De batterij technische onderzoeken voor diagnose en staging is vergelijkbaar met slokdarmcarcinoma. De diagnose wordt uiteraard gesteld d.m.v. gastroscopie met biopsiename. De CT-scan scoort goed voor het opsporen (accuraatheid > 80 %), zeer accuraat voor T-staging van grote tumoren (> T3), matig voor Nstaging (accuraatheid 70%). Kleine tumoren (T1, T2) worden gemist op CT in 60% van de gevallen. Echoendoscopie scoort beter voor de T-staging van kleine tumoren. De PET-scan is frekwent (30% en meer) negatief (geen FDG-captatie). Laparoscopie is dus zeer belangrijk voor de detectie van kleine leveren peritoneale metastasen (vanaf T3 40% kans op peritoneale metastasen). De TNM-classificatie voor maagkanker wordt gegeven in tabel 3.
Tabel 3A. Stomach cancer – UICC (6th edition) Primaire tumor (T) TX: geen staging mogelijk T0: geen primaire tumor Tis: carcinoma in situ T1: Tumor met invasie lamina propria of submucosa T2: Tumor met invasie muscularis propria (2a) of subserosa (2b) T3: Tumor met extras-serosale uitbreiding T4: Tumor met invasie omgevende structuren Regionale klieren (N) NX: geen staging mogelijk N0: geen pathologische regionale klieren aangetast N1: 1- 6 regionale pathologische klieren; N2: 7-15 klieren; N3 > 15 klieren Metastasen op afstand (M) MX geen staging mogelijk M0: geen metastasen M1: metastasen op afstand
ONCOLOGISCH ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT TIJDSCHRIFT
op zuuronderdrukkende therapie. Hematemesis of
7 7
A R T I K E L S
rouracil, docetaxel of paclitaxel, en irinotecan. De kans
slokdarmchirurgie, verdedigen sommigen definitieve
op een respons (> 50% reductie in diameter) treedt
chemoradiotherapie. In een studie van 123 patiënten
op in 15 tot 55% van de patiënten, doch deze respons
met SCC of ACA werden 61 patiënten behandeld met
duurt meestal niet langer dan enkele maanden en de
radiochemotherapie (cisplatinum, 5FU en 50 Gy RT)
overleving is meestal kleiner dan 1 jaar. De resultaten
en 62 werden behandeld met 64 Gy radiotherapie.
zijn gelijkaardig voor SCC en ACA.
Na 5 jaar follow-up bedroeg de overleving in de groep behandeld met radiochemotherapie 26 % vs.
- Behandeling van gelokaliseerde ziekte Heelkunde.
Na
volledige
heelkundige
0% in de groep behandeld met radiotherapie alleen. resectie
Deze resultaten zijn vergelijkbaar met heelkunde
bedraagt de 5-jaarsoverleving > 95% voor stadium
alleen, doch er zijn geen vergelijkende studies, zodat
0, 50-80% voor stadium I, 30-40% voor stadium IIA,
heelkunde nog steeds de standaardbehandeling blijft
10-30% voor stadium IIB en 10-15% voor stadium III.
voor stadium I/II (en stadium III, maar dan alleen de
Gelokaliseerde slokdarmkanker wordt gereseceerd
T3) slokdarmtumoren.
via een transthoracale of transhiatale benadering. Morbiditeit en mortaliteit (moet < 10% zijn) van
MAAGKANKER
ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
slokdarmheelkunde is belangrijk. Een goede selectie
8 8
van patiënten is belangrijk.
De
standaard
benadering
voor
maagkanker
is
Combinatietherapie. De eerder teleurstellende resul-
radicale heelkunde zo enigszins mogelijk: (sub)totale
taten van heelkunde alleen en de activiteit van
gastrectomie met adequate marges en regionale
chemotherapie bij patiënten met metastasen hebben
lymfeklierresectie. Het is nog steeds onduidelijk hoe
geleid tot combinatie van heelkunde, radio- en
uitgebreid de heelkunde precies moet zijn. Een D1-
chemotherapie.
resectie wordt beschouwd als adequate heelkunde
Vijf gerandomiseerde studies van preoperatieve
en behelst een resectie van de perigastrische klieren.
radiotherapie hebben geen winst aangetoond in
D2 verwijst naar de resectie van de hepatische, linker
overleving of operabiliteit. Verschillende faze III studies
gastrische, coeliacale en splenische klierstations. D2-
hebben preoperatieve chemotherapie onderzocht.
resectie kan de overleving verbeteren, doch er is een
De UK-MRC studie heeft een winst aangetoond van
toename van de operatieve mortaliteit en morbiditeit.
preoperatieve chemotherapie, onafhankelijk van het
Ongeveer 50-70% van de patiënten hervallen na
stadium (17.2 maanden voor de CT + heelkunde
radicale heelkunde en er is zeker nood aan adjuvante
groep en 13.3 maanden voor de groep heelkunde
therapie waarover zeker geen consensus bestaat.
alleen). De US-Intergroup studie was echter negatief.
Postoperatieve chemotherapie biedt wellicht een
Preoperatieve chemotherapie is wellicht nuttig voor
3 tot 5% winst in overleving, doch de studies
een vooralsnog niet geïdentificeerde sub-groep.
zijn klein en van minder goede kwaliteit. In de
Neoadjuvante chemoradiotherapie was het voorwerp
Verenigde Staten kiest men vaak voor postoperatieve
van verschillende faze II studies. Twee toonden een
chemoradiotherapie, op basis van de belangrijke
winst in overleving voor preoperatieve CRT (Urba,
SWOG/INT-0116 studie (Macdonald). Na een mediane
Walsh), terwijl die van Bosset alleen een winst kon
follow-up van 7.5 jaar is er nog steeds een voordeel
aantonen voor ziektevrije overleving maar niet voor
voor die patiënten die chemoradiotherapie gekregen
de globale overleving. De rol van preoperatieve CRT
hebben op gebied van overleving (35 vs. 26 maanden)
voor operabel slokdarmkanker blijft omstreden.
en ziektevrije overleving (30 vs. 19 maanden). De
“Definitieve” chemoradiotherapie. Ten einde de
meerderheid van de patiënten in deze studie hadden
morbiditeit en mortaliteit die geassocieerd is met
echter
SLOKDARM-
EN MAAGKANKER
studies lijkt ons postoperatieve chemoradiotherapie
van gecoate zelf-expandeerbare metalen stents. Deze
alleen aangewezen zo minder optimale heelkunde
stents zijn ook niet vrij van verwikkelingen (10% tot
(geen D1 resectie). Voor een lokaal uitgebreide tumor
25% vroeg- en laattijdig): perforatie, dislocatie, tumor
is onze optie chemotherapie en bij een respons
overgroei, reflux met structuurvorming, wandnecrose,
eventueel heelkunde. In het geval van metastasen
bloeding. De beslissing om tot stentplaatsing over
is chemotherapie nuttig, doch een effect is eerder
te gaan berust op een zorgvuldige afweging van
kortdurend.
verwachte winst op de kwaliteit van leven.
Wat de chemotherapie betreft wordt gekozen voor combinatiechemotherapie. De gerapporteerde res-
Literatuur
ponse ratio’s bedragen 20% voor 5-FU alleen en 10% tot 50% voor combinatie met cisplatinum. Deze
Een uitgebreide lijst met referenties is verkrijgbaar bij
responsen zijn kortdurend, complete responsen zijn
de auteur. (
[email protected]).
eerder zeldzaam en de chemotherapeutica zijn vrij toxisch. Chemotherapie verlengt de mediane overleving met slechts 4 tot 6 maanden (van 3-4 maanden tot 7-10 maanden). Recent werden hoopvolle resultaten gemeld met de associatie 5-FU, cisplatinum en een taxane (Tax-V325 studie). Een alternatief voor 5FU + cisplatinum is mogelijks capecitabine + oxaliplatine. Irinotecan gebaseerde schema’s zijn veelbelovend.
5. Symptoomcontrole Symptoomcontrole
is
enorm
belangrijk.
Voor
slokdarmkanker specifiek behelst dit de aanpak van dysfagie en de levensbedreigende problematiek van de tracheo-oesofagale fistels. Patiënten
die
een
slokdarmresectie
ondergaan
hebben hebben duidelijk minder nood aan dilataties en stents dan patiënten die alleen behandeld zijn met chemo(radio)therapie. Het aanleggen van een gastrostomie of jejunostomie (endoscopisch of heelkundig) laat toe dat de voedingstoestand wordt geoptimaliseerd, doch betekent geen oplossing voor de speekselvloed en/of aspiratie bij een stenoserende slokdarmtumor. Chemotherapie alleen kan ook een gunstig effect hebben op dysDe ontwikkeling van fistels tussen de luchtwegen (meeestal trachea) en de slokdarm is een levensbedreigende verwikkeling van slokdarmkanker (aspiratie pneumonie). De voorkeurstherapie is de plaatsing
ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
fagie.
9
ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
Reklame Codan
10
U innoveert
voor uw patiënt.
Reklame janssen-Cilag
Wij innoveren voor u. Wereldwijd zijn er 30.000 ziekten bekend. Voor drie vierden ervan bestaat nog steeds geen geneesmiddel of behandeling, aldus de Wereldgezondheidsorganisatie. Samen staan we dus voor een belangrijke uitdaging. En net zoals u maatschappelijk een cruciale rol vervult, zo neemt ook Janssen-Cilag haar verantwoordelijkheid op. Door het ontwikkelen van nieuwe medicijnen. Door het verbeteren van bestaande therapieën. Door continu innovatief op te treden. De vruchten van die aanpak zijn geneesmiddelen die in het verleden reeds bekroond
www.janssen-cilag.be
werden met de Galenusprijs: Eprex en Nizoral. Maar denkt u ook aan recentere farmaceutische doorbraken zoals Durogesic, Topamax, Risperdal, Pariet en Reminyl. Of aan het inzetten van nieuwe informatiekanalen en servicetechnologieën, die u toelaten om op ons een beroep te doen wanneer u dat wenst, op de wijze die u verkiest. Zodat u zich optimaal kunt wijden aan datgene waar uw patiënten een gouden belang aan hechten: hun gezondheid.
Gáán voor Gezondheid
AIDS EN KANKER Dr. P. Lacor, Dienst Interne Geneeskunde-Infectiologie en Aids-referentiecentrum, AZ-VUB
Inleiding
de doodsoorzaak registreerden
D
De introductie van de “cocktailbehandeling”
bij
van hiv-infectie, ook HAART of “highly
met hiv-infectie
active antiretroviral treatment genoemd,
in de loop van
heeft de morbiditeit en mortaliteit van hiv-infectie
het jaar 2000.
duidelijk doen afnemen. Wie kan beschikken over
Op een totale
gecombineerde antoretrovirale geneesmiddelenbeha
populatie
ndeling heeft kans op een slechts milde tot matige
ongeveer 64000
immuunsuppressie en dus minder kans op ziekte.
mensen met hiv-infectie, werden 964 overlijdens
Ziekten bij hiv-infectie worden onderverdeeld in
geregistreerd in de loop van dat jaar. Ongeveer
aandoeningen die aanleiding geven tot de diagnose
de helft der overlijdens (47%) kon toegeschreven
van aids (of “acquired immunodeficiency syndrome”),
worden aan aids. In 11% van deze gevallen ging het
de zgn. aids-ziekten, en aandoeningen die dat niet doen, de zgn. non-aids-ziekten. Het gunstig effect van HAART op de mortaliteit heeft zich vooral geuit op het vlak van de aids-ziekten. Bijgevolg is het aandeel van de sterfte ten gevolge van non-aids-ziekten toegenomen. Het gaat hier dan voornamelijk om chronische hepatitis B en C, cardiovasculaire ziekten en kanker. Kanker blijft dus een significante oorzaak van morbiditeit en mortaliteit bij mensen met hiv-infectie. Men schat dat 30 tot 40 percent onder hen een kwaadaardige ziekte zal ontwikkelen. De meeste van deze kankers zijn aids-ziekten, namelijk het Kaposisarcoom, het non-Hodgkinlymfoom en de invasieve baarmoederhalskanker. Andere vormen van kanker, de zgn. non-aids kankers, lijken evenwel ook vaker voor te komen bij mensen met hiv-infectie (1, 2, 3). Voorzichtigheid is echter geboden bij het trekken van conclusies uit cohortstudies. Het risico op een kwaadaardige ziekte is immers sowieso al relatief ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
klein bij mensen uit dezelfde leeftijdscategorie als die
12
met hiv-infectie. In 2004 werd de Franse studie Mortalité 2000 gepubliceerd (4). Het gaat hier om een prospectief uitgevoerde studie waarbij 185 Franse ziekenhuizen
patiënten
van
AIDS
EN KANKER
in de pathogenetische mechanismen van kanker bij
waarschijnlijk ook een pathogenetische rol bij twee
mensen met hiv-infectie. Factoren die hierin een rol
zeldzamer aandoeningen die bij aids-patiënten kunnen
spelen, zijn:
voorkomen, nl. het “primary effusion lymphoma” (of
- de klassieke risicofactoren van kanker die ook
PEL) en de multicentrische ziekte van Castleman.
gelden in de algemene populatie (zoals b.v.
Het precieze pathogenetische mechanisme van KS is
voedingsgewoonten en tabakgebruik)
nog niet ontrafeld. De hypothese is dat KS ontstaat uit
- de door hiv uitgelokte immuunsuppressie
voorlopercellen (afkomstig uit lymfatisch endotheel?)
- een mogelijk rechtstreeks effect van hiv zelf
die geactiveerd worden door blootstelling aan inflam-
- de potentiële rol van andere oncogene virussen
matoire cytokines en angiogenesefactoren, die gepro-
dan hiv.
duceerd worden in de context van hiv-infectie. De
Wanneer uit epidemiologische gegevens blijkt dat de
geactiveerde cellen zouden gevoelig worden voor
incidentie van sommige kankers wél is afgenomen
infectie met HHV-8; expressie van het genoom van dit
onder invloed van HAART (en dit is b.v. zo voor het
virus zou leiden tot productie van eiwitten met effect
primair hersenlymfoom en het Kaposi-sarcoom)
op de groei, de differentiatie en de levensduur van
kan vermoed worden dat in deze kankers hiv zelf
deze cellen.
en/of de door hiv uitgelokte immuunsuppressie
Deze hypothese past alleszins bij de observatie dat
een meer voorname pathogenetische rol spelen.
HAART de incidentie van KS deed afnemen: de factor
HAART onderdrukt immers in de eerste plaats de
hiv-vermenigvuldiging (en de cytokineproductie die
vermenigvuldiging van hiv en kan leiden tot een
ermee gepaard gaat) wordt immers door HAART
minstens gedeeltelijk herstel van de werking van
tegengewerkt.
het immuunsysteem. Als dit gunstig effect minder duidelijk lijkt voor andere kankers, dan suggereert dit
Het Non-Hodgkinlymfoon
een meer uitgesproken rol van andere factoren, die
Ondanks de gunstige effecten van HAART op hiv-
niet door HAART beïnvloed worden.
infectie en de verwikkelingen daarvan, deed HAART de
De mogelijke invloed van HAART op de evolutie van de
incidentie van non-Hodkinlymfoom niet afnemen zoals
voornaamste kankers bij mensen met hiv-infectie kan
dat wel het geval was voor KS en opportunistische
beter begrepen worden door elk van deze specifieke
infecties. Toch dient hier een nunace aangebracht. De
entiteiten apart te bekijken.
vormen van non-Hodgkinlymfoom die bij mensen met
Het Kaposi-sarcoom
groepen ondergebracht worden, nl. het “systemisch
Het risico op de ontwikkeling van Kaposi-sarcoom (KS)
lymfoom” en het “primair hersenlymfoom”. Patiënten
is sterk verhoogd bij patiënten met aids. In de Westerse
met de eerste vorm van lymfoom hebben in 75% der
wereld wordt het vooral gezien bij homoseksuele
gevallen een aantal T4-cellen hoger dan 50/mm_
mannen. Het komt eerder zelden voor bij mensen
op het ogenblik van de diagnose en hebben vaak
met aids die hiv verwierven via non-seksuele weg.
nog geen opportunistische infecties doorgemaakt.
Dit pleit voor een etiologische factor die verband houdt
Patiënten met primair hersenlymfoom daarentegen
met seksueel contact. In 1994 werd in KS-letsels van
hebben meestal een sterk verlaagd aantal T4-cellen
patiënten met aids het humaan herpes virus type 8
(minder dan 50/mm_) en vertonen meestal een
of HHV-8 geïdentificeerd. Uit sero-epidemiologisch
opportunistische infectie in hun voorgeschiedenis. Er
onderzoek kon afgeleid worden dat HHV-8 seksueel
bestaan ook verschillen op moleculair-biologisch vlak
wordt overgedragen en dat infectie met dit virus
tussen deze twee entiteiten. Bij zowat alle gevallen
de ontwikkeling van KS voorafgaat. HHV-8 speelt
van primair hersenlymfoom kan Epstein-Barr-virus
ONCOLOGISCH ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT TIJDSCHRIFT
hiv-infectie aangetroffen worden, kunnen in twee grote
13 13
A R T I K E L S
(EBV) in de letsels aangetoond worden. Dit is niet zo
Besluit
bij het systemisch lymfoom. Naar analogie met de hypothese dat EBV een pathogenetische rol speelt
Sinds het aanbreken van het HAART-tijdperk is de
bij B-cellymfomen die ontstaan als verwikkeling van
prognose van hiv-infectie verbeterd. HAART heeft
iatrogeen verwekte immuunsuppressie (zoals b.v. bij
geleid tot een duidelijke afname in morbiditeit en
orgaantransplantatie) wordt aangenomen dat EBV ook
mortaliteit gebonden aan hiv-infectie. Er lijkt zich
een oncogeen effect kan hebben bij patiënten met aids
evenwel een verschuiving in de ziektebeelden te
en zich kan gedragen als een opportunistisch infectieus
hebben voorgedaan, waarbij in de eerste plaats de
agens dat B-lymfocyten infecteert, transformeert en
ernstige opportunistische infecties werden terug-
doet prolifereren, gebruik makend van het (door hiv
gedrongen maar de kwaadaardige ziekten een
uitgelokte) verlies van de controlefunctie der T-cellen.
proportioneel belangrijker plaats hebben verworven.
Op basis van deze hypothese kan ook begrepen wor-
Dit kan verklaard worden aan de hand van studie der
den waarom HAART vooral een gunstig effect heeft op
pathogenetische mechanismen van kanker bij mensen
de indicentie van het primair hersenlymfoom.
met hiv-infectie. De voornaamste factoren daarin zijn levensgewoonten, co-infectie met oncogene virussen,
Het anogenitaal carcinoom
disfunctie van het immuunsysteem en hiv zelf. Aan-
Bij de ontwikkeling van het anogenitaal carcinoo(een
gezien niet al deze factoren rechtstreeks door HAART
verzamelnaam die baarmoederhalskanker en anale
beïnvloed worden, is het effect van HAART op de
kanker insluit) speelt een derde oncogeen virus een
indicentie van kanker eerder heterogeen.
voorname rol, nl. het humaan papillomavirus of HPV. Van dit virus zijn heel wat verschillende typen
Literatuur
bekend, waarvan sommige een sterke predilectie
(1) Frisch M, Biggar RJ, Engels EA, et al: Association of
vertonen voor het anogenitaal slijmvlies. Twee ervan
cancer with AIDS-related immunosuppression in adults.
(nl. 16 en 18) zijn geassocieerd aan het ontstaan van
JAMA 2001; 285:1736–1745.
anogenitale kanker en de voorloperletsels daarvan
incidence in New York State acquired immuno-
Immuunsuppressie speelt ongetwijfeld een rol bij het
deficiency syndrome patients. Am J Epidemiol 2001;
ontstaan van anogenitale kanker. Dit werd o.a. afgeleid
154:544–556.
uit de observatie dat kanker van baarmoederhals
AIDS-defining cancers in people with HIV infection
niertransplantatie ondergingen. HPV-infectie en SIL
before and after AIDS diagnosis. AIDS 2002; 16:
van cervix en anus wordt vaker aangetroffen bij
1155–1161. (4) Bonnet F et al. Malignancy-related causes of
vitro aangetoond dat het eiwitten produceert die het
death in human immunodeficiency virus-infected
oncogeen effect van HPV kunnen versterken. Dit alles
patients in the era of highly active antiretroviral
maakt dat hiv-infectie en aids een achtergrond van
therapy. Cancer 2004; 101:317-324.
verhoogd risico op anogenitaal carcinoom creëren, ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
(3) Grulich AE, Li Y, McDonald A, et al: Rates of non-
en vulva frequenter gezien werd bij vrouwen die
mensen met hiv-infectie. Van hiv werd bovendien in
14 14
(2) Gallagher B, Wang Z, Schymura MJ, et al: Cancer
(de zgn. “squamous intraepithelial lesions” of SIL).
(5) Wolfe MI, Hanson DL, Selik R, Swerdlow DL.
maar dat een externe oncogene factor noodzakelijk
Deaths from non-AIDS-related diseases have in-
is, nl. HPV. De mogelijkheid tot eenvoudige screening
creased as a proportion of deaths of HIV-infected
d.m.v. regelmatig herhaalde uitstrijk dient hier zeker
persons since the advent of HAART. 9th Conference on
aangegrepen worden met het oog op het verkleinen
Retroviruses and Opportunistic Infections.
van de kans op een invasieve kanker.
Seattle, February 24-28, 2002; Abstract 14.
We develop innovative pharmaceuticals for the treatment of cancer
So that cancer doesn’t stand in the way of your dreams.
THERAPIE MULTIPEL MYELOMA ANNO 2004: Renaissance en Science Fiction verenigd Dr. Ann Janssens, Adjunct-Kliniekhoofd Hematologie, UZ Gent
Inleiding
door neerslag van eiwitten in een ongewone vorm). Het aantal plasmacellen in beenmerg en/of biopt, de
Dr. Otto Kahler beschreef in 1889 voor het
grootte van het monoclonale eiwit in bloed en/of urine
eerst een ziektebeeld met respectievelijk
en de aan- of afwezigheid van myeloom gerelateerde
rugpijn, bloedarmoede, chronisch nierlijden,
symptomen zijn de criteria die momenteel gebruikt
aanwezigheid van een abnormaal eiwit in de urine,
worden om deze plasmacelproliferatie in te de-
pathologische fracturen en skeletopzettingen dat we
len. Zo spreekt men van een symptomatisch of
vandaag kennen als multipel myeloom (MM) of ziekte
asymptomatisch MM, een niet sekreterend MM, een
van Kahler.
solitair plasmocytoom, een extramedullair plasmo-
De incidentie van multipel myeloom wordt geschat
cytoom en een plasmacelleukemie. De term MGUS
op 4/100.000 per jaar. Dit wil zeggen dat ongeveer
of monoklonale gammapathie of undetermined
1% van alle maligniteiten en iets meer dan 10% van
significance blijft behouden voor de M-pieken zonder
alle hematologische aandoeningen multipel myeloom
argumenten voor MM. Deze indeling is nuttig voor
is. De gemiddelde leeftijd bij diagnose is 68 j. en de
therapiekeuze en voor vergelijking van klinische stu-
ziekte is iets frequenter bij mannen. Ook de zwarte
dies op langere termijn.
bevolking lijkt meer vatbaar te zijn.
Met de huidige behandelingsmodaliteiten hebben we
Multipel myeloom ontstaat door een accumulatie van
zeker voor de jongere patiëntengroep een verdubbeling
maligne clonale plasmacellen die door hun intense
van de overleving gerealiseerd. Vroeger werd er een
interactie met het steunweefsel van het beenmerg
overleving gezien van gemiddeld 2 à 3 jaar, terwijl we
aanleiding geven tot dit specifieke ziektebeeld. Meer
nu toch een gemiddelde overleving zien die varieert
dan 97% van de MM patiënten vertoont bij diagnose
tussen 4.5 tot 7 jaar met een gemiddelde ziektevrije
een monoclonale gammopathie in het serum en/of
overleving die schommelt tussen 2 à 3.5 jaar. 10 à
urine. Onder tekenen van myeloom gerelateerd
20% van deze patiënten zijn nog in leven 10 jaar na
orgaanfalen of myeloom gerelateerde symptomen
diagnose.
D
verstaan we hypercalcemie (verhoging van calcium ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
in het bloed), nierfunctiebeperking, bloedarmoede,
16
Behandeling van het multipel myeloom
lytische botletsels of veralgemeende osteoporose (botontkalking), recidiverende infectieuze complicaties,
Voor het stellen van de diagnose van MM hebben
hyperviscositeit (stroperigheid van het bloed door een
we dus naast een uitgebreid bloedonderzoek en
verhoogd eiwitgehalte) en amyloidose (orgaanschade
een beenmergonderzoek ook beeldvorming nodig.
THERAPIE
MULTIPEL MYELOMA ANNO
2004
De klassieke skeletfoto’s worden vandaag meestal
kandidaten voor stamceltransplant, terwijl dat in de
aangevuld met een NMR van de wervelzuil. CT
meeste gevallen niet meer aan de orde is boven deze
onderzoeken of andere NMR’s gebeuren meer
leeftijd.
gericht.
Transplantkandidaten krijgen een inductietherapie
Deze investigaties laten ons toe om de tumormassa
type VAD of VAD-like-chemotherapie (continu infuus
in te schatten en naargelang de aanwezigheid van
van doxorubicine en vincristine samen met hoge
symptomen, complicaties, leeftijd en co-morbiditeit
dosis corticoiden peroraal) dat geen schade aan
een behandelingsplan op te stellen.
stamcellen aanricht in tegenstelling tot alkylerende chemotherapeutica.
Bij een MGUS of een asymptomatisch multipel mye-
De bedoeling van deze chemotherapie is op korte
loom dient geen behandeling gestart te worden. Voor
termijn een belangrijke tumorreductie te realiseren.
deze ziektefazen geldt een nauwgezette follow-up.
Een respons percentage van 60 à 80% kan verwacht
Behandeling is echter wel noodzakelijk voor een
worden. Na een 3 à 6 VAD of VAD-like kuren, worden
symptomatisch
niet-
stamcellen verzameld na groeifactorstimulatie alleen of
secreterend), een solitair plasmocytoom, een extra-
na hoge dosis cyclofosfamide en groeifactor stimulatie.
medullair plasmocytoom en de plasma-celleukemie.
Wanneer
myeloom
(secreterend
en
er
een
verzameld werd,
voldoende
aantal
stamcellen
kan er doorgegaan worden met
Een solitair plasmocytoom wordt behandeld met
een eerste stamceltransplant na hoge dosis melfalan.
lokale bestraling. Wanneer het letsel instabiel is of
Zowel de franse als de engelse studiegroepen
gepaard gaat met neurologische compressie dient de
hebben kunnen aantonen dat inductie-chemotherapie
bestraling voorafgegaan te worden door heelkunde.
gevolgd door autologe beenmergtransplantatie de
Daarna dient zorgvuldige follow-up te geschieden daar
ziektevrije overleving alsook de totale overleving kan
50% ooit toch naar een MM zal evolueren.
verlengen met ongeveer één jaar t.o.v. conventionele chemotherapie.
Een extramedullair plasmocytoom komt het meest
Bepaalde studiegroepen hebben ook de waarde van
frequent voor in de bovenste luchtwegregio. Hier
een 2e transplant binnen de 2 à 4 maand na het
beperkt men zich het liefst tot lokale bestraling.
eerste transplant onderzocht. Momenteel is men de
Op andere plaatsen verkiest men heelkunde met
mening toegedaan dat een tweede transplant vooral
slechts nabestraling als nog plasmacellen in de
waardevol is wanneer er minder dan 75% respons
snijvlakken gezien worden. Extramedullaire plasmo-
gezien werd na de eerste hoge dosis therapie.
cytomen vertonen progressie naar een MM in 15%
Wanneer patiënt bij de diagnose niet meer in
van de gevallen.
aanmerking komt voor stamceltransplant kan er gekozen worden voor een schema gebaseerd op een
Het symptomatisch MM alsook de plasmacelleukemie
combinatie van alkylantia en corticoiden (meestal
worden als volgt behandeld:
Alkeran en Medrol). Ook hiermee wordt bij ruim 50%
De te starten inductie therapie hangt grotendeels
Behandelingen met immunomodulerende werking
af of patiënt in aanmerking komt voor een stam-
Allogene beenmergtransplantatie
celtransplantatie. In de meeste centra zijn patiënten
Allogene beenmergtransplantatie is momenteel de
onder de 70 jaar zonder belangrijke co-morbiditeit
enige therapie die het multipel myeloom kan genezen.
ONCOLOGISCH ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT TIJDSCHRIFT
van de patiënten een belangrijke respons gezien. Klassieke behandeling anno 2004: Inductie-chemotherapie met of onder autoBMT
17 17
Door de hoge transplant-gerelateerde mortaliteit, de
gebruikt bij lepra, moeilijk te behandelen huidziekten
aanzienlijke complicaties zoals chronische graft versus
en bij chronische graft versus host ziekte. Thalidomide
host en het belangrijke relapspercentage, wordt deze
kan hiervoor enkel door een beperkt aantal specialisten
therapie enkel aangeboden aan jonge patiënten.
voorgeschreven worden en de aanvragen en invoer
Mogelijks zal de introductie van niet myelo-ablatieve
worden ministerieel gecontroleerd.
allogene beenmergtransplantatie (NMST) de trans-
The revival van thalidomide in de hematologie start
plant gerelateerde mortaliteit kunnen beperken
na de publicatie in 1999 waaruit blijkt dat thalidomide
waardoor ook oudere patiënten kandidaat kunnen zijn.
in monotherapie bij refractaire MM patiënten nog
Momenteel is men van mening dat een zeer grondige
steeds een respons induceert bij 1/3. Wegens de
tumorreductie door chemotherapie en eventueel
niet onbelangrijke bijwerkingen van thalidomide
autologe stamceltransplantatie dient geschied te
(sedatie, obstipatie, neuropathie) proberen we op
zijn alvorens we curatie mogen verwachten van een
te klimmen tot een maximaal tolereerbare dosis.
NMST. Interferon-α
Additie van dexamethasone aan thalidomide heeft
Interferon-alfa (Intron, Roferon) behoudt ook vandaag
met ± 20%. Momenteel zijn ook studies lopende om
nog een plaats als onderhoudstherapie na autologe
chemotherapeutica aan thalidomide en corticoiden te
beenmergtransplantatie. Een meta-analyse van alle
koppelen. Thalidomide geassocieerd aan corticoiden
gerandomiseerde studies heeft aangetoond dat door
vertoont als inductie therapie een respons identiek
het gebruik de responsduur kan verlengd worden
aan VAD-inductietherapie. Daar stamcellen zonder
alsook de totale overleving licht verbeterd. 50% van
problemen kunnen geoogst worden na thalidomide kan
de patiënten dient echter de therapie te stoppen
thalidomide-dexamethasone ev. VAD in de toekomst
door bijwerkingen en een belangrijke vermindering
als inductietherapie vervangen. Wel moeten we op
van de quality of life. Mogelijks zal het gebruik van
onze hoede zijn voor het ontstaan van diepe veneuze
gepegyleerd interferon (Pegintron) de bijwerkingen
trombosen (4% bij monotherapie thalidomide) vooral
beperken.
wanneer we thalidomide associëren aan corticoiden
Corticoïden in onderhoud
(15%) of chemotherapie-protocols met antracyclines
Sommige centra hebben ook een onderhoud met
(30%).
een synergistisch effect waardoor de respons stijgt
prednisone gebruikt à rato van 50mg om de twee dagen. Hierdoor kon ook de responsduur ver-
Arsenicum werd voor meer dan duizend jaar gebruikt
lengd worden. Men moet echter bedacht zijn op
in de geneeskunde en is nog steeds niet verlaten bij
bijwerkingen door het chronisch gebruik van corticoïden
sommige volkse aziatische geneeswijzen. Het werd
(osteoporose, aseptische necrose, hyperglycemie,
vroeger tevens gebruikt als pesticide. De geschiedenis
hypertensie,
laat vermoeden dat Napoleon door arsenicum
myopathie,
infectieuze
complicaties,
gemoedsstoornissen).
vergiftigd werd. Door het recente succes van arsenicum trioxide bij de
Nieuwe behandelingsmethoden: Renaissance en Science Fiction ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
Thalidomide (Softenon), gebruikt jegens zwanger-
18
schapsbraken, verdwijnt uit de handel begin de jaren zestig nadat meer dan 12000 kinderen met geboorteafwijkingen gerapporteerd waren tussen 1956 en 62. De volgende decennia wordt het sporadisch
behandeling van acute promyelocytaire leukemie in relaps werden ook studies bij MM opgestart op zoek naar de ideale dosis en de ideale combinatie. Een thalidomide analoog nl. Revimid werkt tevens op de plasmacel en zijn omgeving zonder de belangrijke toxische neveneffecten van thalidomide te hebben.
THERAPIE
MULTIPEL MYELOMA ANNO
2004
De belangrijkste bijwerking is myelosuppressie. Een
alfa (TNF-_) , vascular endothelial growth factor (VEGF)
grote fase II studie toonde een respons bij refractaire
en insulin like growth factor I (IGF1) .
patiënten van ± 54%.
De cytokines zorgen voor proliferatie, overleving,
Fase III studies zijn momenteel lopende die Revimid
anti-apoptose en migratie van de plasmacellen
associëren aan Dexamethasone.
alsook voor resistentie t.o.v. klassiek gebruikte chemotherapeutica.
De proteasoominhibitor, bortezomib, zijnde Velcade
De laatste jaren zijn de verschillende signaaltrans-
doet momenteel ook zijn intrede in België voor de
ductiewegen ontrafeld die gestimuleerd worden
behandeling van multipel myeloom via een expanded
door de verschillende cytokines. De éne weg zorgt
excess programma. Door de proteasoominhibitie kan
vooral voor proliferatie, terwijl een andere
o.a. NF-kB niet naar de kern migreren en niet instaan
voor productie van anti-apoptotische eiwitten van de
voor transcriptie van anti-apoptotische eiwitten, cy-
Bcl-2 familie en nog een andere leidt naar celcyclus
clines die zorgen voor celcyclus progressie, adhesie
progressie via stimulatie van de NF kappa B pathway
molecules,
voor
of celmigratie. Deze kennis van de biologie van
destructie van de extracellulaire matrix alsook voor
van de maligne plasmacel zorgt nu reeds voor de
multipele angiogenetische factoren.
ontwikkeling van zeer specifieke molecules die de
Bij refractaire patiënten wordt er een respons gezien
cytokines blokkeren, signaaltransduktie verhinderen
van 35% met zelfs 10% complete responders.
en interaktie met omgevingsfactoren inhiberen. ( bv.
Neuropathie blijkt wel een belangrijke bijwerking te
Genasense of anti-bcl2, anti-IL6, anti-IL6receptor, anti-
zijn bij deze zwaar voorbehandelde patiëntengroep.
IGFreceptor,…, farnesyl transferase inhibitoren zijnde
De respons lijkt ook te stijgen wanneer dexamethasone
Zarnestra)
kan
van
Studies zullen moeten aantonen of deze moleculair
chemotherapeutische middelen of thalidomide lijkt
gerichte therapieën efficiënter zijn en minder bijwer-
de respons te doen verhogen. Refractaire patiënten
kingen induceren.
metalloproteinasen
geassocieerd
worden.
die
Ook
zorgen
additie
zorgt
kunnen zo terug gevoelig worden aan bepaalde behandelingen.
Verschillende
studies
die
deze
Behandeling botlijden
combinaties uittesten zullen de volgende jaren ook in België patiënten kunnen includeren.
Botaantasting is één van de frequentste myeloom gerelateerde symptomen bij diagnose. 2/3 van de
patiënten op thalidomide en zijn analogen (Revimid), de proteasoom inhibitor (Velcade) en arsenicum trioxide zijn vooral te wijten aan het effect dat deze agentia hebben op de interactie tussen plasmacel en beenmergomgeving. Deze middelen induceren niet enkel apoptose van de plasmacel, ze gaan tevens de adhesie tussen plasmacel, stromacel en extramedullaire matrix verminderen, ze doen de cytokineproductie dalen, werken anti-angiogenetisch en drijven de cytotoxiciteit van T-cellen en dendritische cellen op. De belangrijkste cytokines vandaag gekend bij multipel myeloom zijn Interleukine 6 (IL6), tumor necrosis factor
patiënten blijken klinisch of radiologisch letsels te vertonen. De botaantasting kan zich manifesteren als botpijn tengevolge van osteolytische letsels, pathologische fracturen of osteoporose. Een indeukingsfractuur thv. de wervelzuil kan aanleiding geven tot ruggemergcompressie en eventuele neurologische uitval. Bisfosfanaten (clodronaat, pamidronaat, zoledronaat) binden thv. plaatsen met een gestegen botresorptie. Ze zorgen dat er minder voorlopers van osteoclasten (botafbrekende cellen) gerecruteerd worden, dat ze minder uitrijpen en dat ze gemakkelijker dood gaan. Bisfosfanaten dienen daarom gestart te worden bij de
ONCOLOGISCH ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT TIJDSCHRIFT
De responsen die gezien worden bij refractaire MM
19 19
A R T I K E L S
diagnose van een multipel myeloom met botletsels
lichte ketens, hypercalcemie, hyperuricemie of tgv.
van bij de diagnose, zolang de de quality of life
amyloidose. Plasmaferese (gericht verwijderen van
het toelaat. Deze behandeling wordt maandelijks
bepaalde substanties uit het bloed, hier immuno-
intraveneus of continu peroraal toegediend. Bij mono-
globulines)
clonale gammopathieën, smoldering myeloom of
hyperviscositeit.
wordt
gebruik
bij
symptomen
van
solitair plasmocytoom heeft men momenteel nog geen studies die het nut van bisfosfonaten aantonen.
Besluit
De kennis van de molecules betrokken bij het ontstaan van botletsels heeft ervoor gezorgd dat er
Multipel myeloom blijft voor de meeste patiënten een
blokkerende factoren ontwikkeld worden. Twee van
niet curabele ziekte.
deze molecules worden nu reeds uitgetest (AMGN-
Standaardtherapie bestaat, afhankelijk van de leef-
0007 en AMGN-162).
tijd, uit chemotherapie al dan niet gevolgd door
Bestraling kan noodzakelijk zijn wanneer botpijn
een autologe beenmergtransplantatie. De kennis
niet wijkt na het instellen van cytoreducerende the-
van de specifieke interactie tussen de plasmacel en
rapie. Ook bij dreigende pathologische fracturen of
haar beenmergomgeving heeft er toe geleid dat
bij plasmocytoomhaarden die druk uitoefenen op
oude molecules zoals thalidomide en misschien ook
het ruggemerg dienen ioniserende stralen gebruikt
arsenicum aan hun renaissance konden beginnen.
te worden. Daar bestraling stamcellen voorgoed
Tegelijkertijd werden en worden er zeer gericht
uitschakelen is de regel om zo weinig mogelijk
molecules ontworpen jegens specifieke celonderdelen
beenmergweefsel te bestralen, zeker wanneer een
zodanig dat ook science fiction werkelijkheid kan
autotransplant in de toekomst nog gepland is.
worden. Naast de behandeling van het ziektebeeld op
Kyphoplastie en vertebroplastie zijn orthopedische
zichzelf is er ook een grote vooruitgang geschied in
technieken die gebruikt kunnen worden in de acute
de supportive care waardoor de quality of life voor de
faze van een indeukingsfraktuur van een wervel. Door
patiënt met multipel myeloom de laatste 10 jaar flink
het inspuiten van cement wordt de hoogte van de
verbeterd is.
wervel hersteld zodanig dat de pijn op korte termijn en de funcionele last op lange termijn verminderd. Supportieve behandelingen Erytropoitine en myeloide groeifactoren worden respectievelijk gebruikt bij anemie en febriele neutropenie. (volgens terugbetalingsmodaliteiten) Bisfosfanaten samen met vochtherapie en diuretica kunnen ziekte gerelateerde hypercalcemie neutraliseren. Bij
recidiverende
maandelijkse
bacteriële
infecties
immunoglobuline
kunnen
toedieningen
ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
de infectiekans beperken. Ook vaccinaties, liefst
20 20
vroegtijdig na het stellen van de diagnose, zijn aan te raden (pneumococcen, influenza). Niervervangende therapie kan noodzakelijk zijn bij nierinsufficientie door myeloominvasie, neerslag van
Reklame Mayne Pharma
DE PLAATS VAN MONOCLONALE ANTILICHAMEN IN DE HEMATOLOGIE
ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
Dr. Jan Van Droogenbroeck, hematoloog, AZ-Sint-Jan Brugge
22
De monoclonale antilicha-
vooral toepassingen in de behandeling van chronische
men hebben vooral een
lymfatische leukemie (CLL); maar het wordt eveneens
plaats veroverd binnen de
aangewend in het kader van T-cel depletie bij allogene
behandeling
stamceltransplantaties.
van
lymfo-
mata, de frequentste hema-tologische maligniteit.
Mylotarg is een monoclonaal AL gericht tegen
Sinds de commercialisatie van het monoclonaal
CD33, dat getest wordt in de behandeling van acute
antilichaam
myeloblasten leukemie.
gericht
tegen
CD20,
Rituximab
of
Mabthera, is de behandeling van de folliculaire
Heelwat andere antilichamen tegen om. CD30, CD22
non-Hodgkin lymfomata (NHL) en het grootcellig
en CD80 zijn in fase van klinische studie. Binnen dit
B-cel NHL fors gewijzigd. Zowel in eerste lijn, als
bestek wordt een summier overzicht gegeven.
bij relaps is Rituximab het therapeutisch arsenaal
Een andere optie is het conjugeren van radioisotopen
komen aanvullen. Het exacte werkingsmechanisme is
aan monoclonale AL; twee dergelijke preparaten
echter nog niet compleet opgehelderd en veel vragen
(Zevalin en Bexxar) zijn reeds commercieel ter
omtrent resistentie en optimaal behandelingsschema
beschikking in de VS. In Europa zijn belangrijke fase
blijven onbeantwoord. Een overzicht van de belang-
III studies lopende; men verwacht een betere respons
rijkste studies met conclusies wordt gegeven. De
dan met niet-gelabelde antilichamen, maar een van
voorzorgsmaatregelen bij toediening worden kort
de mogelijke bijwerkingen behelst het optreden van
herhaald.
myelodysplasie.
Een ander monoclonaal antilichaam (AL) dat reeds
Tenslotte wordt nog even ingegaan op minder
zijn weg gevonden heeft naar de kliniek, is Campath-
klassieke indicaties waar monoclonale antilichamen
1H. Het is gericht tegen CD52 - een merker die om.
mogelijks een rol van betekenis (gaan) spelen, zoals
voorkomt op alle lymfocyten en eosinofielen – en vindt
in de ziekte van Waldenström en multipel myeloma.
Reklame Bristol Myers Squibb
INTENSITEITSGEMODULEERDE RADIOTHERAPIE VOOR PROSTAATCARCINOOM Gert De Meerleer, Dienst Radiotherapie, Universitair Ziekenhuis Gent (GUH).
D in
de
De relatie tussen radiotherapiedosis en
lediging, omdat dit tijdens de
locale controle in de behandeling van
IMRT kan worden gereproduceerd
prostaatcarcinoom is uitgebreid beschreven
door de patiënten een dagelijks
literatuur.
Recente
literatuur
suggereert
suppositoir
te
laten
gebruiken.
bovendien een betere metastasevrije overleving
Dit alles wordt door de patiënten
met betere locale controle. Zowel conformele als
uitstekend verdragen. Enkel in 5%
intensiteitsgemoduleerde radiotherapie (IMRT) zijn
van de gevallen is een anale zalf nodig om lokale
geschikte technieken om op een veilige manier een
irritatie te behandelen.
hogere dosis op de prostaat toe te dienen. Rectale en urinaire toxiciteit is mild, en verstoort de levenskwaliteit
Het gebruik van magnetische resonantie (MR) is
van de patiënt meestal niet.
nagenoeg onontbeerlijk. Op een conventionele CTscan is het onderscheid tussen prostaatachterwand en
Het voordeel van IMRT t.o.v. conformele radiotherapie
rectumvoorwand bijzonder moeilijk, zoniet onmogelijk
is de mogelijkheid tot het maken van inhomogene
te maken. Ook het onderscheid tussen de spieren (M.
dosisdistributies. Hierdoor kan men de hoogste dosis
Levator Ani) rond de prostaat en de prostaat is heel
laten terchtkomen op de plaats in de prostaat waar het
moeilijk. Deze spier is belangrijk voor het behoud
prostaatcarcinoom zich bevindt. Dit is belangrijk, het
van continentie. De prostaatapex (meest distael stuk
is namelijk geweten dat de meeste locale recidieven
van de prostaat) is onherkenbaar op CT, en niet te
voorkomen op de originele tumorplaats.
onderscheiden van het urogenitaal diafragma. Dit leidt tot foute, en meestal te grote intekeningen op
Het gebruik van IMRT, en de consequente hoge dosissen
CD-scan. Op MR onderzoeken zijn al deze verschillen
(>82 Gy) vergen een gedetailleerde voorbereiding en
gemakkelijk en zonder discussie te herkennen. Het
klinische uitvoering. Zoniet is het risico op ernstige
gebruik van MR heeft geleid tot juistere intekeningen
bijwerkingen te groot.
en heeft de ‘interobserver variatie’ sterk doen dalen. Bovendien laat MR ook toe om de intraprostatische
In de voorbereiding op IMRT zijn er enkele kleine details
tumor te visualizeren. Op CT is dit compleet
die het planningswerk flink verbeteren. Het gebruik van
onmogelijk.
ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
intraveneus contrast maakt op CT-scan het onderscheid
24
tussen prostaatbasis en blaasbodem duidelijk. Oraal
IMRT gebruikt smalle dosis gradiënten. Dit betekent dat
darmcontrast, toe te dienen de avond voor en de
de dosis over een heel korte afstand sterk kan stijgen.
ochtend van het onderzoek stelt dundarmlissen in het
Een juiste positionering van de patiënt en van de
licht, die zonder contrast gemakkelijk kunnen worden
prostaat is dus noodzakelijk. ‘Electronic portal imaging’
gemist. Wij opteren ook voor een CT-scan na rectale
(EPI) is een eerste stap om patiëntpositie na te gaan.
Evenwel kunnen hierop enkel botstructuren worden gezien, en is er geen informatie betreffende de plaats van de prostaat. Dit laatste kan worden opgelost door het gebruik van dagelijkse echografie. Deze techniek is vrij gemakkelijk aan te leren, duurt gemiddeld 3 minuten per patiënt en heeft een nauwkeurigheid van 2 mm. Daarenboven maakt echografie het gebruik van EPI overbodig, en toont de reeële positie van de prostaat. Tot op heden zijn bijna 400 patiënten met prostaatcarcinoom d.m.v. IMRT betraald in het GUH. Zowel acute en laattijdige bijwerkingen zijn onfrequent en indien aanwezig weinig uitgesproken. De 5jaars biochemische controle bedraagt 92% voor een patiëntpopulatie met 25% T3 tumoren en 30% tumoren met een hoge aggressiviteitsgraad. We kunnen concluderen dat IMRT een veilige en adequate techniek is voor de behandeling van gelokaliseerd of lokaal uitgebreid prostaatcarcinoom
&Haartechnieken
Haarprothesen
Haar Center: Regentieplein 3, 9100 Sint-Niklaas, tel. en fax 03-776 50 07,
[email protected] Openingsuren: woensdag tot vrijdag: 9.30u.-18.00u. Haar Noevoo: UZ Gent, K1 Gelijkvloers, 9000 Gent, tel. 09-240 58 25 Openingsuren: dinsdag tot vrijdag: 8.30u.-17.00u. Zaterdag: 8.00u.-14.00u. Coiffure Marinette: Esplanadeplein 9, 9300 Aalst, tel. 053-21 25 64 Openingsuren: woensdag tot vrijdag: 9.30u.-18.00u. Zaterdag: 8.00u.-14.00u.
Erwin Driesen: AZ-VUB, Laarbeeklaan 101, 1090 Brussel, tel. 02-477 54 37 Openingsuren: maandag, woensdag en donderdag: 9u.-18.30u. Dinsdag: 9u.-17u. Vrijdag: 9u.-20u. Zaterdag: 7.00u.-17.00u. Bij voorkeur op afspraak. Thuis- en ziekenhuisbezoek mogelijk. (Buiten de openingsuren enkel op afspraak) Voor uw dichtstbijzijnde haarwerkspecialist: contacteer Haar Center (zie bovenaan).
ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
Christine Clement: Oudenaardsestraat 291, 9500 Geraardsbergen, tel. 054-41 37 72
25
MULTIDISCIPLINAIR OVERLEG IN DE VERPLEEGKUNDE L. Van der Stockt, O.L.V., Aalst
M
Multidisciplinair, interdisciplinair of multi-
De
multidisciplinaire
professioneel zijn de huidige kernwoorden,
vergadering zoals wij
niet langer alleen in de medische wereld,
die
kennen
op
de
maar meer en meer ook in het verpleegkundige
afdeling oncologie in
zorgenland.
het Onze Lieve Vrouw
Het multidisciplinaire overleg is in de medische
ziekenhuis
oncologie reeds langer een gegeven.
is een voorbeeld van
De diagnose en behandeling van kanker worden
hoe
immers zo complex dat 1 arts dit niet meer alleen
en organisatorisch dit
aankan. Iedereen is het erover eens dat door de
overlegmoment
toenemende complexiteit en snelle vooruitgang in
nen verwezenlijken.
we
te
Aalst
inhoudelijk kun-
diagnose en therapieën de patiënt best behandeld wordt door een multidisciplinair team. Na overleg in
Definitie
dit team wordt beslist welke behandeling voor de patiënt het beste is.
Multidisciplinair werken houdt in dat medewerkers van
De verpleegkundige zorg die uit het aldus ontstane
verschillende disciplines met elkaar in een zorgenplan
behandelingsplan voortvloeit, is vaak complexer en
vastleggen
moeilijker dan de standaard zorgen die we geven bij
en de mogelijkheden zijn voor de patiënt, welke
een standaard behandeling. Onze patiënten worden
zorgenvragen de patiënt heeft, aan welke doelen
steeds mondiger en confronteren ons vaak met
er moet gewerkt worden en op welke manier en
problemen die ons eigen vakgebied te buiten gaan.
wanneer dit gaat gebeuren.
Om de optimale zorgen te kunnen bieden aan
De noden van de patiënt staan hierbij centraal en niet
patiënten is het nodig dat verpleegkundigen verder
één of meerdere disciplines zelf.
kijken dan hun eigen vakgebied.
Zo ontstaan de noodzakelijke samenhang in de
Via multidisciplinair overleg kunnen verpleegproblemen
activiteiten die de zorg voor deze patiënt inhouden.
besproken
worden
en
zullen
de
verschillende
disciplines elkaar optimaal aanvullen. Het resultaat
ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
kan soms verassend zijn.
26
Het aldus multidisciplinair vastgelegde zorgenplan, is dan richtinggevend voor het handelen van alle disciplines afzonderlijk. De noden van de patiënt staan hierbij centraal en niet één of meerdere disciplines zelf.
wat
de
situatie,
de
verwachtingen
Een praktijkvoorbeeld van de afdeling oncologie in het Onze Lieve Vrouwziekenhuis van Aalst Op onze afdeling wordt wekelijks 1 multidisciplinair overlegmoment gepland. Dit gebeurt iedere maandag van 16 uur tot 17 uur op de verpleegafdeling zelf.
MULTIDISCIPLINAIR
OVERLEG IN DE VERPLEEGKUNDE
Het multidisciplinair team bestaat uit:
Er wordt een verdere individuele planning per patiënt
1. de medisch oncoloog
opgesteld, zowel voor de verpleegkundige zorgen als
2. de hoofdverpleegkundige of verantwoordelijke
voor het medisch beleid. De hoofdverpleegkundige of
3. de psychologe
verantwoordelijke neemt hiervan nota en vult zo nodig
4. de sociaal verpleegkundige
het verpleegdossier aan. Ze zorgt ervoor dat de rest van
5. de verpleegkundige van het palliatief supportteam
het verpleegkundig en logistieke team op de hoogte
6. de pastorale werker
worden gesteld van de eventuele veranderingen in het
7 alle verpleegkundigen die op dat moment op de
medisch en verpleegkundig beleid. Het aangepaste
afdeling zijn en beschikbaar zijn.
zorgenplan wordt verder opgevolgd en geëvalueerd door de hoofdverpleegkundige en de rest van het
Vanuit hun eigen discipline kijken de leden van
team.
het team naar de patiënt en zijn of haar specifieke problemen en dat kan heel verschillende inschattingen
Iedere discipline heeft zijn specifieke bevoegdheden
geven over de ernst van de problematiek en over de
en daaraan gekoppelde taken, maar door deze taken
mogelijke oplossingen.
in groep te bespreken wordt al snel duidelijk dat alle disciplines met elkaar verweven zijn en in feite elkaar
Verloop:
aanvullen. Verpleegkundigen
blijven
vaak
het
vertrouwde
Aan de hand van het dossier stelt de medisch
aanspreekpunt voor de patiënt en hun rol in het
oncoloog alle patiënten voor die op dat ogenblik op de
oplossen van bepaalde problemen zal dan ook
afdeling verblijven. Hij bespreekt de voorgeschiedenis,
vaak van cruciaal belang zijn. Zij kunnen tijdens de
de reden van opname, de diagnose, de therapeutische
vergadering hulp inroepen van andere disciplines, of
opties, het behandelingsplan en de DNR code.
om raad vragen.
Hij beantwoordt alle medische vragen en past zo nodig de medicatie of het beleid aan in overleg met
Voordelen
het team. − Multidisciplinaire vergaderingen houden mensen
problemen stelt dat de verzorging de verpleegkundige
gemotiveerd in hun job, ze worden aangewakkerd
draagkracht overstijgt. In dit geval wordt ervoor
om zich bij te scholen en de nieuwste ontwikke-
gekozen om deze patiënt uitvoeriger te bespreken
lingen te volgen.
en worden patiënten die goed gaan op dat moment
− Tijdens multidisciplinaire vergaderingen krijgen de
overgeslagen.
teamleden een brede kijk op de patiënt. Men leert
Iedereen van het multidisciplinaire team kan tijdens de
bepaalde problemen vanuit verschillende hoeken
vergadering zijn inbreng doen, hetzij door reactie op
te bekijken. Hierdoor leert men er ook beter mee
rechtstreeks gestelde vragen, hetzij door mededeling
omgaan.
van ervaring en opgedane kennis.
− Zowel de verpleegkundigen als de andere
Indien nodig worden bepaalde mensen uit het team
teamleden voelen zich meer gewaardeerd in hun
aangesproken om die patiënt op een bepaald vlak
job omdat hun inbreng als waardevol wordt
nauwer op te volgen of te begeleiden wanneer
ervaren.
hun expertise dit mogelijk maakt. Verpleegkundigen
− Doordat men beter op de hoogte is van diagnose
kunnen ventileren over hun persoonlijke ervaringen
en behandelingsplan, kan men de patiënt beter
en krijgen feedback.
inlichten en helpen. Men staat hierdoor als
ONCOLOGISCH ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT TIJDSCHRIFT
Soms gebeurt het dat 1 bepaalde patiënt zoveel
27 27
A R T I K E L S
hulpverlener sterken.
De multidisciplinaire vergadering wordt op onze
- Tijdens het multidisciplinaire overleg wordt het
afdeling door alle teamleden als zeer waardevol
verpleegdossier naast het medische dossier gelegd
beschouwd. Het uurtje dat we hiervoor moeten
en vullen beiden elkaar aan.
vrijmaken in ons drukke schema geeft ons meer
− Problemen worden gezamenlijk aangepakt in
dan genoeg voordelen om het de moeite waard te
plaats van individueel. De patiënt krijgt hierdoor
vinden.
het gevoel dat er interesse is van alle partijen.
Bovendien is multidisciplinair werken niet aan een
− Door elkaars deskundigheid te benutten krijgen
tijdstip gebonden, het is een ingesteldheid en moet
we de kans om meer kwaliteit te bieden in
dus een continu proces zijn.
onze zorgen, wat de patiënt als een groot voordeel ervaart. − Er is meer tevredenheid zowel bij de patiënt als bij alle leden van het multidisciplinaire team.
NC CO OM ME ED D IN II
N N
TT
EE
RR
N N
AA
TT
II
OO
NN
AA
LL
Hoofdhuidkoelers tegen haaruitval na chemotherapie
ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
ONCOLASE
Lasers ter voorkoming en behandeling van mucositis na chemo- en radiotherapie Hulpmiddelen voor patiëntpositionering tijdens radiotherapie Voor meer informatie: Incomed International – Marco van den Wildenberg
28
Tel / Fax: +31 (0)499 840098, e-mail:
[email protected] internet: www.incomed.com
Humaan normaal immunoglobuline van de vierde generatie
Het Evenwicht
p Halfwaardetijd: 36 dagen* p Laag IgA-gehalte p Zeer weinig bijwerkingen (0,53%)** p Fysiologische IgG-subclassen verdeling p Intacte molecule: superieure Fc-functie p Hoog monomeer-/dimeergehalte p Verpakking: 2,5g - 5g - 10g *
Gebruiksklare oplossing Bewaren op kamertemperatuur Dubbele virusinactivering
Pharmacokinetics of total IgG and IgG Subclasses in Patients with Primary Immunodeficiency Syndromes Treated with Octagam (Scherrmann J.M. et al., 14th Meeting of the BHS, abstr. 50 p 127, Feb. 1999)
** Pharmacovigilance Study ‘95-’98 (data on file)
Octapharma N.V. De Frélaan 269/4 B-1180 Brussel Tel. (32 2) 373 08 90 Fax (32 2) 374 48 35
B E S T E L A D R E S : N.V. Pharmalogistics S.A. Demeurslaan 71 1654 Huizingen Tel. (32 2) 363 15 70 Fax (32 2) 360 30 85
Veiligheid en optimaal gebruik van plasma
VERENIGINGNIEUWS VERENIGINGNIEUWS
PRIJZEN 21e Jaarcongres VVRO Deelnemers en winnaars BARD TRAVEL AWARD: Waarde: 1000 EURO Een artikel omtrent volgend gegeven: “Is er een plaats voor PICC’s (Peripherally Inserted Central Catheter) binnen de oncologie in België? of Problemen bij het gebruik van veneuze poortcatheters • De incidentie van verstopping, trombose, infectie en extravasatie bij subcutaan veneuze poortcatheters van oncologische patiënten in Vlaamse ziekenhuizen. Lieve Goossens, Mark Vrebos et al
NOVARTIS ONCOLOGIEPRIJS: 250 EURO Een artikel omtrent een verpleegkundig oncologisch onderwerp.
ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
• ExactracTM Novalisbody: Haalbaarheidsstudie voor het bestralen van patiënten met levermetastasen. Veerle Deurinck, Mark Robberechts (AZ-VUB)
30
• Als de spiegel barst. Slecht nieuws: rol van de verpleegkundige. Ann De Muyt (St-Lucas, Brugge) • Kan psychosociale sreening bijdragen tot een betere patiëntenzorg? Mark Vos (St-Augustinus, Antwerpen) • Verpleegkundige begeleiding van de patiënt met oppervlakkig recidiverende blaastumoren. Martine Vanhuele (Elisabeth Ziekenhuis Eeklo – Sijsele) • Zelfzorgkennis en informatienood bij patiënten die chemotherapie toegediend krijgen. Verrando Pierino, Vanhove Ellen (UZ-Leuven)
V.V.R.O. AWARD: WAARDE 250 EURO Gaat naar het beste eindwerk basiscursus oncologie 2003 - 2004. • Heeft het preventief gebruik van Scar Ban een effect op het voorkomen van vochtige desquamatie bij patiënten met een borst- of wandbestraling? Kim Coeckerberghs, An Gevers • De patiëntenvoorlichting bij het starten van chemotherapie voor maag-, darm en leverziekten op het dagziekenhuis UZGent Carine Schollaert • Nausea en braken bij chemotherapie Fabienne Tondeur • Waarheid bij de oncologische patiënt Veronique Fockaert
AMGEN & GLAXOSMITHKLINE POSTERPRIJS: ELK WAARDE 250 EURO Een poster omtrent een verpleegkundig hematologisch of oncologisch onderwerp, project of studie • Cytostatica zorgtraject. Verrando Pierino, Vanhove Ellen (UZ-Leuven) • Cytostatica. Jan Van Gaver, Alex Van Weymbergh (AZ St-Maarten, Duffel)
Winnaars staan in vet gedrukt
ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
• Veilig omgaan met cytostatica. Gerrit Ponnet, Marc Segers, Marc De Beukeleer (AZ-VUB) • Een brug te ver. Verbruggen Ann, Berghmans Monique (St-Augustinus, Antwerpen) • Maak ons geen blaasjes wijs! Blaasinstillaties met cytostatica: nieuwe tendensen Martine Vanhuele (Elisabeth Ziekenhuis Eeklo – Sijsele)
31
Chemotherapie
WERKGROEP
TWEEDAAGSE SPECIALISATIEMODULE HEMATOLOGIE 28-29 APRIL 2005 Voor verpleegkundigen met basiskennis en ervaring in hematologie PROGRAMMA Donderdag 28 april 2005 • Nieuwe behandeling voor Multiple Myeloom Prof. M.Delforge • Nieuwe behandeling voor Non-Hodgkin Lymfoom Prof. G. Verhoef • Behandeling MDS Dr. E. Verburgh • Nieuwe behandeling voor Leukemie Dr. J. Maertens Vrijdag 29 april 2005 • Stamcellen Prof. M. Boogaerts • Graft versus Host Dr. K. Theunissen • Infecties ivm transplanten Dr. J. Maertens • Monoclonale antilichamen Dr. J. Van Droogenbroeck
ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
LOCATIE Gasthuisberg Leuven, leslokaal CDG 4
32
INSCHRIJVINGEN Via secretariaat VVRO (U ontvangt een bevestiging samen met een overschrijvingsformulier) Leden VVRO: 80 Euro Niet-leden VVRO: 95 Euro (inclusief maaltijden) E-mail:
[email protected] Tel: 02/477 83 87
WERKGROEP
Radiotherapie
UITWISSELINGSDAG: 20 JANUARI 2005 De werkgroep “radiotherapie” van de Vereniging voor Verpleegkundigen Radiotherapie en Oncologie (VVRO) heeft als één van haar doelstellingen: opleiding van verpleegkundigen. Om verpleegkundigen een ruimere kijk te bieden op hun werk organiseren we een uitwisselingsproject tussen de Vlaamse radiotherapiecentra. We willen collega’s de kans bieden kennis te maken met andere centra en op deze manier andere/nieuwe ideeën rond radiotherapie te ontdekken. De volgende uitwisselingsdag is gepland op donderdag 20 januari 2005. Wenst u deel te nemen aan dit project door, collega’s te ontvangen op uw afdeling en/of eigen collega’s laten kennis maken met een ander centrum, of heeft u vragen, gelieve contact te nemen, voor 29 december ‘04, met: - Ann Kuys, O. L. Vrouwziekenhuis, Moorselbaan 164, 9300 Aalst • Tel. 053/72 44 78 E-mail:
[email protected] - Luc Pannekoeke, Virga Jesseziekenhuis, Stadsomvaart 11, 3500 Hasselt • Tel. 011/30 99 41 E-mail:
[email protected] Hieronder vindt u nog toelichtingen over doelstellingen en praktische afspraken voor dit project.
DOELSTELLINGEN: ! Verruimen van visie op de werking van rt-afdeling • Als aanvulling op opleiding • Technieken ontdekken, aanleren, … • Ontwikkelen van idee over andere toestellen, verificatiesystemen, gebruik van informaticasystemen. • Vergelijking maken van materialen die gebruikt worden. ! Organisatie veranderingen • Welk is de werkwijze op een andere afdeling? Werkorganisatie, patiënten flow, opvang en afspraken. • Sterke en zwakke punten van eigen afdeling toetsen, en verbeterde voorstellen uitwerken. • Samenstelling en bestaffing van afdelingen. • Organisatie van de activiteiten op de lineaire versneller. • Zijn er bijkomende arbeidsvoorwaarden die zorgen voor meer job tevredenheid? • Hoe gebeurt samenwerking met andere medewerkers van een rt-afdeling. Fysica, artsen, radiologie, … ! Ontwikkelen van procedures/protocols • Uitwerken van standaards voor het verpleegkundig werk (houdingen, technieken, …). • Verpleegkundige taken.
! Uitwisseling 1 à 2 maal/jaar, max. 2 personen, gedurende 1 werkdag. ! Deelnemende centra hebben een verpleegkundige vrij om gast verpl. te begeleiden. • Onthaal en informatie over de afdeling. (Voorstelling van afdeling, werkwijze en organisatie, …) • Beschikbaarheid van informatie over de afdeling die bezoek ontvangt. (Info-brochure van het zh en de eigen afdeling, procedures, formulieren, informatica systeem voor verificatie en registratie, afsprakensystemen, TPS, …) • Evaluatie op het einde van de dag.
ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
PRAKTISCHE AFSPRAKEN:
33
WERKGROEP
Website
ACTUALITEIT VAN DE WEBSITE WWW.VVRO.BE De geregelde bezoeker van de website van de VVRO zal het reeds opgemerkt hebben: er zit beweging in.
O .B E
We trachten de website actueel te houden. We proberen informatie die men ons bezorgt zo snel mogelijk ter beschikking te stellen op het internet. En hierbij willen we opnieuw een oproep doen: indien je een bijscholing organiseert, je hebt een merkwaardig bericht, je plant een activiteit met een werkgroep, je hebt een nieuwigheid vernomen in de oncologie, …. laat het ons weten. De website tracht de communicatie met leden en andere geïnteresseerde verpleegkundigen te verbeteren.
W .V
V
R
Maar een website vergt onderhoud. En we trachten steeds te werken aan verbeteringen. Op 22 november laatstleden hadden we een vergadering met de voorzitter Sven en met de webmasters Marc, Luc en ondergetekende. Bedoeling was om de huidige website te evalueren, voorstellen te formuleren voor noodzakelijke aanpassingen en afspraken te maken die de goede werking van de werkgroep bevorderen. We hebben alle onderdelen van de website kritisch onder de loupe genomen. En dit zowel naar inhoud, naar vorm als op het technische vlak. De vergadering resulteerde in een 3 bladzijden-lang-verslag met acties voor elkeen. Er zijn acties gepland rond de werkgroepen, Heet van de naald, de kalender van de VVRO-meetings, de bibliotheek, de layout van een aantal pagina’s, het afgesloten ledensegment, het op de hoogte houden van wijzigingen op de website via mailing, de samenwerking tussen de webmasters en het secretariaat, …
W W
Zoals u vermoedelijk reeds gemerkt zal hebben, is er een link ‘Leden’ op de website verschenen. Hierachter wordt een afgesloten gedeelte voorbereid, enkel toegankelijk voor leden. Hierover hopen we u binnenkort meer nieuws te kunnen geven. Indien u hiervoor voorstellen of tips zou hebben, dan vernemen we dit heel graag. Naar de toekomst toe zullen we trachten via mail u continu op de hoogte houden van wijzigingen op de website. Via Heet van de naald weet u direct wat nieuw is.
ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
Indien u graag op de hoogte wordt gehouden van updates op de website, en u kreeg tot op heden nog geen berichten, stuur dan een e-mail naar
[email protected] . Kent u collega’s die ook geïnteresseerd zijn in deze updates? Bezorg ons hun e-mail adres. We nemen u allen met veel plezier op in de mailinglist.
34
Mark Vos
SYMPOSIUM ONCOLOGISCHE WONDZORG 3 MAART 2005 Oncologische wonden hebben een negatieve impact op de kwaliteit van leven van de kankerpatiënt. De zorg voor deze wonden vereist een specifieke aanpak en is één van de kerntaken van oncologieverpleegkundigen. In dit symposium wordt de zorg voor de patiënt met een oncologische wonde in zijn totaalbeeld benaderd met aandacht voor fysiologie, psychologische en financiële aspecten, alsook de multidisciplinaire zorg. Het voorziet in het geven van up-to-date informatie over hoe verschillende wondzorgmethoden en -verbanden kunnen worden gebruikt. De volgende onderwerpen komen aan bod: • Principes van wondzorg • Fysiologie van oncologische wonden • Het gebruik van wondprodukten: wat, waar en wanneer • Oncologische wondzorg en voeding • Bestralingsreacties • Extravasatie • Oncologische wondzorg in de thuisverpleging • Tumorale wonden • Voorstelling poster: procedure oncologische wondzorg LOCATIE Polyvalente zaal, AZ.Sint-Elisabeth, Gogveerdegemstraat 59, 9620 Zottegem
BIJSCHOLINGSAVOND RADIOTHERAPIE ‘RESPIRATORY GATING’ 25 APRIL 2005, ST. AUGUSTINUS ZH ANTWERPEN
ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
INSCHRIJVING Leden: 35 Euro Niet-leden: 45 Euro Secretariaat VVRO (Tel: 02/477 83 87 • E-mail:
[email protected]) Voor meer informatie kan u zich wenden tot Sven D’haese (02/477 61 45)
35
2ESPONSIBLE EDITOR ! (UBERT !MGEN .OV
$RAMATICALLY IMPROVING PEOPLES LIFES
anastrozole
A POSITIVE CHOICE +
r iënte ® effic x er. imide borstkank r A t da stigt eling van ie: e d v u e t b s nd n ACande ante beha a De AT m v 47 2002 p na n als adju mber u e c e w D Follo tamoxife osium Symp r n e a c n d is t Ca Breas o
ntoni
ARIMIDEX® REGISTRATIEHOUDER NV AstraZeneca SA - B-1180 Brussel SAMENSTELLING Anastrozol 1 mg - Lactos. - Povidon. - Natr. amyl. glycolat. - Magnes. stearas pro tablet. compres. una Hypromellos. - Macrogol. 300 - Titan. dioxid. (E 171). Registratienummer : 624 S 299 F3 VORMEN, TOEDIENINGSWIJZEN EN VERPAKKINGEN Tabletten met 1 mg anastrozol voor oraal gebruik. 28 tabletten in kalenderverpakking + unit-dose verpakking. INDICATIES Adjuvante behandeling van vroegtijdige hormoonreceptor positieve borstkanker bij postmenopauzale vrouwen. Reductie van het aantal gevallen van contralaterale borstkanker bij postmenopauzale patiënten die ARIMIDEX krijgen als adjuvante behandeling van vroegtijdige hormoon-receptor positieve borstkanker. Behandeling van gevorderde borstkanker bij postmenopauzale vrouwen. POSOLOGIE EN WIJZE VAN GEBRUIK Volwassen vrouwen (inclusief bejaarden) : 1 tablet van 1 mg éénmaal per dag. Kinderen : ARIMIDEX is niet aanbevolen bij kinderen. Nierinsufficiëntie : geen dosisaanpassing aanbevolen. Leverinsufficiëntie : geen dosisaanpassing aanbevolen. CONTRA-INDICATIES Allergie voor anastrozol of voor de andere componenten van de tabletten (zie rubriek ‘Samenstelling’). ARIMIDEX mag niet toegediend worden tijdens de zwangerschap of de lactatie.
A POSITIVE CHOICE +
San A
ONGEWENSTE EFFECTEN Ongewenste effecten waren gewoonlijk licht tot matig. Er waren slechts enkele gevallen waarbij de behandeling werd stopgezet omwille van ongewenste effecten. De volgende ongewenste effecten werden waargenomen : Zeer vaak (* 10%) Vasculair stelsel: Warmteopwellingen Vaak (* 1% en < 10%) Algemeen: Skeletspierstelsel, bindweefsel en beenderen: Voortplantingsstelsel: Huid: Gastro-intestinaal stelsel: Zenuwstelsel: Asthenie Pijnlijke stijve gewrichten Vaginale droogte Diffuse haaruitval, rash Nausea, diarree Hoofdpijn Zelden (* 0,1% en < 1%) Voortplantingsstelsel: Metabolisme en voeding: Gastro-intestinaal stelsel: Zenuwstelsel: Vaginaal bloedverlies* Anorexia, hypercholesterolemie Braken Slaperigheid Zeer zelden (< 0,01%) Huid: Erythema multiforma, Stevens-Johnson syndroom *Zelden werd vaginaal bloedverlies waargenomen, hoofdzakelijk bij patiënten met gevorderde borstkanker, tijdens de eerste behandelingsweken na overschakeling van een bestaande hormonale behandeling naar ARIMIDEX. Indien het bloedverlies aanhoudt, dient men verder onderzoek te overwegen. Zelden werd een toename van gamma-GT en alkalische fosfatase gerapporteerd (* 0,1% en < 1%). Voor deze veranderingen werd geen oorzakelijk verband aangetoond. AFLEVERING : ARIMIDEX mag enkel afgeleverd worden op medisch voorschrift.
Rue Egide Van Ophemstraat 110 • 1180 Brussel/Bruxelles Tel.: 02/370 48 11 • www.astrazeneca.be
LAATSTE BIJWERKING VAN DE BIJSLUITER : Juli 2002.
ZOEKEN OP INTERNET? WAT KAN U DOEN MET DE GEVONDEN INFORMATIE? Marc Vos, St. Augustinus, Wilrijk
1. Inleiding
u iets over brachytherapie, probeer dan eens www.brachytherapie.be. Als u www.radiotherapie.be
Op het internet staat veel informatie. Helaas is die
invoert in de adresbalk van uw browser, komt u terecht
informatie niet gesystematiseerd. Het is daarom niet
op www.bestraling.com.
eenvoudig te vinden wat u zoekt.
Indien u de apotheker van wacht in uw buurt zoekt,
Internet is ooit vergeleken met een bibliotheek waar
probeer dan eens www.apotheek.be.
het licht uit is, alle kasten omver gegooid zijn, de boeken ontdaan van kaft, inhoudsopgave en index,
2.2. Zoekmachines
en op een berg liggen. Probeer daar maar eens te
Op het internet heeft u de beschikking over
vinden wat u zoekt! Toch is het niet zo hopeloos als
zoekmachines die u behulpzaam kunnen zijn bij
velen u doen geloven. Er staan u veel hulpmiddelen
het vinden van de gewenste informatie. Er zijn
ter beschikking. In deze tekst trachten we om u kennis
verschillende zoekrobots.
te laten maken met enkele hulpmiddelen. Een volgende, onontbeerlijke stap is de gevonden
2.2.1. Hoe werken zoekrobots?
informatie op een adequate manier gebruiken.
Zoekmachines zijn als ijsbergen: maar een klein
Ook hierover zullen we een aantal tips geven.
gedeelte is zichtbaar, en wat er werkelijk toe doet, is voor de meeste mensen niet waar te nemen.
2. Manieren van zoeken naar informatie op internet
Wat gebruikers vooral zien van een zoekmachine is de grafische schil: daar waar zoekopdrachten worden ingetikt, en resultaten getoond.
Er zijn verschillende manieren om uw zoekopdracht te starten:
Achter de schil zijn er drie belangrijke onderdelen:
• zoeken op gevoel
1. De spider (ook wel crawler, wanderer, bot,
• zoeken bij middel van zoekmachines • zoeken via startpagina’s of portaalsites
verkenner, spinnetje, worm genoemd) De spider is een programma dat zich gedraagt als
ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
een browser: het ‘leest’ pagina’s en volgt de daarop
38
2.1. Zoeken op gevoel – url raden
voorkomende links om naar nieuwe pagina’s te gaan.
Veel internetadressen beginnen met www en
De inhoud van alle pagina’s wordt ‘gelezen’. De tekst
eindigen met .be. Advertenties op radio, tv en in de
gaat mee naar de database, het tweede deel van de
krant schreeuwen u dit dagelijks toe. U kunt van deze
zoekmachine. De hyperlinks naar andere pagina’s of
wetenschap gebruik maken.
andere sites worden gevolgd om ook die pagina’s
Als u bijvoorbeeld iets zoekt over de VVRO, pro-
binnen te halen. Enzovoorts: het werk van een spider
beer dan eens het adres www.vvro.be. Zoekt
is nooit af.
ZOEKEN
OP INTERNET
In de beginjaren namen spiders alleen tekst mee naar
wordt er regelmatig aan het recept gesleuteld om het
huis, maar sinds enkele jaren nemen enkele spiders
af te stemmen op de vraag uit de markt.
ook de plaatjes zelf mee naar huis. AltaVista maakt daarvan bijvoorbeeld gebruik bij de zoekoptie om
2.2.2. De meest gebruikte zoekmachine
“images” te zoeken. De zoekmachine van Google is
De meest gebruikte zoekmachine op dit moment
zelfs in staat ook binnen zogenoemde PDF-pagina’s te
is Google. Google is met 4,3 miljard geïndexeerde
zoeken.
webpagina’s nog steeds de meest uitgebreide en
Maar dit zijn uitzonderingen. Zoeksites die MP3’s,
beste zoekmachine op internet.
filmpjes of software kunnen vinden, laten de bestanden voor wat ze zijn, en indexeren alleen de teksten die
Voordat u op het world wide web (het ‘www’) gaat
om deze bestanden staan, of de bestandsnaam.
zoeken moet u er eerst goed over nadenken wát u zoekt. Bedenk termen waarmee u op het web gaat
Niet alles wordt geïndexeerd. In principe worden
zoeken: de zoektermen. Schrijf eens, voordat u bv met
alleen statische HTML-pagina’s geïndexeerd. Soms
literatuuronderzoek begint, in enkele zinnen op waar
ook .txt-documenten maar nooit Word-documenten of
uw onderzoek over gaat. Markeer in dit stukje tekst
Flash-pagina’s.
de belangrijkste woorden. Op deze manier krijgt u een eerste lijstje met zoektermen.
2. De Database (ook wel index of catalog genoemd)
Daarna kan u dit lijstje aanvullen met woorden die ook
Hierin wordt alle door de spider verzamelde informatie
met het onderwerp te maken hebben.
in ondergebracht.
Hebt u moeite om meer woorden te bedenken,
Vaak zijn de databases van zoekmachines behoorlijk
gebruik dan een woordenboek of een encyclopedie.
uit de kluiten gewassen computers. Zoekmachines
In
als Google en FAST leunen zelfs op hele parken met
encyclopedie is geschikt voor een eerste kennismaking
doodgewone pc’s die parallel geschakeld zijn en
met een nieuw onderwerp. Door het lezen van de
allemaal een deel van de rekenklus voor hun rekening
informatie in een encyclopedie raakt u vertrouwd met
nemen.
de vakterminologie.
Hoe meer pagina’s er in de database zijn opgeslagen,
Gebruik de woorden en synoniemen die u gevonden
hoe meer er gevonden kan worden. Maar zoeken kost
hebt bij het zoeken. Gebruik meervoud en enkelvoud.
tijd, en hoe kort dan ook, er zijn altijd andere klanten
Als u in meerdere talen literatuur wil gaan zoeken,
die ook wachten op hun zoekresultaten.
vertaal dan de zoektermen.
woordenboeken
vindt
u
synoniemen.
Een
Maak indien nodig ook samengestelde zoektermen. 3. De software die rangschikking (ranking) in de resultaten aanbrengt
Deze bestaan uit meerdere woorden, bijvoorbeeld:
Het rangschikken van de zoekresultaten is een
er verschillende spellingsvormen van woorden kunnen
activiteit waar eigenaren van zoekmachines uitermate
bestaan.
geheimzinnig over doen. Niet alleen uit concurrentie-
Gebruik ook de woorden die een ruimere of nauwere
overwegingen, maar ook om webmasters niet te
betekenis hebben dan de originele zoektermen. De
verleiden pagina’s zo te bouwen dat ze optimaal
ruimere en nauwere zoektermen van ‘regen’ zijn
(maar vaak ten onrechte) bovenaan in de lijst met
bijvoorbeeld: neerslag - regen - motregen.
zoekresultaten terechtkomen.
Neem dus de tijd om uw zoekvraag te formuleren.
AltaVista vergelijkt de precieze regels met het eveneens
Als u dat gedaan heeft, gaat u naar de site van Google
geheime recept voor Coca-Cola. Net als bij de frisdrank
(www.google.be). U typt in de zoekbalk uw opdracht
ONCOLOGISCH ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT TIJDSCHRIFT
World Wide Web, medische ethiek. Vergeet niet dat
39 39
A R T I K E L S
en klikt op de knop ‘Google zoeken’ of [Enter]. Google
scherm zichtbaar.
gaat voor u zoeken op het internet en toont een lijst
Google zoekopdrachten zijn niet hoofdlettergevoelig.
met links. U kunt op die links klikken en u komt
Alle letters, hoe u ze ook typt zullen worden gezien
meteen op die site. U kijkt of het bekomen resultaat
als kleine letters. Bijvoorbeeld, zoeken naar ‘google’,
overeenkomt met uw verwachtingen. Als dat niet
‘GOOGLE’, en ‘GoOgLe’ zullen allemaal dezelfde
het geval is, gaat u naar de volgende link. Zo gaat
resultaten opleveren.
u door, tot u vindt wat u zoekt. Mocht in de lijst niet
Google zoekopdrachten zijn ook normaliter niet
het adres staan dat u zoekt, probeer dan een nieuwe
gevoelig voor accenten of andere leestekens. D.w.z.:
zoekopdracht.
[Muenchen] en [München] zullen allebei hetzelfde
Voorbeeld
resultaat opleveren.
U wilt informatie over weefselnecrose die optreedt ten gevolge van een extravasatie van cytostatica. www.extravasatie.be
helpt
u
niet
Verklaring figuur ‘Google scherm’ verder,
www.extravasatie.nl al evenmin. Dus we gaan Google gebruiken als zoekmachine. Typ
service die u wilt gebruiken. Zoek op het web,
in de zoekbalk van Google het woord ‘extravasatie’ en
zoek naar alleen afbeeldingen, of blader door
klik op ‘Google zoeken’.
Google discussiegroepen (usenet discussie-
Als resultaat verschijnen ongeveer 10 schermen met
archief).
resultaten. Dit zijn te veel resultaten om snel te vinden
ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
B. Google Zoek Knop: Klik op deze knop om een
wat men zoekt.
ander zoekopdracht uit te voeren. U kan ook een
Typ nu in de zoekbalk achter de term ‘extravasatie’
zoekopdracht uitvoeren door op enter te drukken.
de term ‘weefselnecrose’. Alle resultaten zijn nu op 1
C. Geavanceerd Zoeken: Linkt naar een pagina die u
Uitzicht van het Google scherm
40 40
A. Top koppelingen: Klik op de link van de Google
ZOEKEN
OP INTERNET
toestaat uw zoekopdracht te verfijnen indien nodig. D. Zoekveld: Om een zoekopdracht uit te voeren
gerelateerd zijn aan dat resultaat. L. Bedoeld Resultaat: Als Google meerdere resultaten van een web site vindt, wordt het meest relevant
door middel van Google geeft u gewoon een paar
resultaat boven de andere resultaten van dezelfde
beschrijvende woorden in. Druk op enter of klik op
site geplaatst.
de Google Zoek knop om een lijst relevante links te krijgen. E. Instellingen: Links naar een pagina maken het mogelijk uw zoekvoorkeuren, inclusief
M. Meer Resultaten: Als er meer dan twee resultaten van de zelfde site zijn kunnen de resterende resultaten worden bekeken door te klikken op de “Meer resultaten van...” link.
het maximale aantal resultaten per pagina, de standaardtaal, en of u wilt filteren. F. Status Bar: Deze lijn beschrijft uw zoekopdracht en
Geavanceerd zoeken • Indien u in een zoekopdracht een bepaald woord
geeft zowel het aantal resultaten weer als de
wil vermijden dat niet mag gevonden worden, dan
tijdsduur die uw opdracht in beslag nam.
plaatst u een minteken (“-”) voor het woord. Denk
G. Paginatitel: De eerste regel in het resultaat
eraan om een spatie voor de minteken te plaatsen.
is de titel van de gevonden web pagina. Indien
Bv Extravasatie weefselnecrose -contrastmiddel
de pagina geen titel heeft of Google de pagina
• Google kan ook naar hele zinsdelen zoeken door
niet volledig geïndexeerd heeft, zal er een URL
ze tussen aanhalingstekens te plaatsen.
getoond worden in plaats van de titel van de
Zinsdelen tussen dubbele aanhalingstekens (“zoals
pagina. Deze pagina wordt toch als resultaat
deze”) zullen in zijn geheel gezocht worden.
getoond
• Klik op ‘Geavanceerd zoeken’ in het Google venster.
omdat andere pagina’s – die geïndexeerd zijn – hiernaar verwijzen. Als de tekst die met deze
Afbeeldingen zoeken
links geassocieerd wordt met uw vraag
Op het internet zijn vele afbeeldingen te vinden, die u
overeenkomt, wordt de pagina in het resultaat
misschien kan gebruiken om bv tijdens een bijscholing
opgenomen, ongeacht of ze volledig geïndexeerd
te gebruiken, of om een presentatie wat meer kleur
is.
te geven. Bij het zoeken naar afbeeldingen gaat u op dezelfde
weergave van een gevonden pagina met uw
manier te werk als bij het zoeken naar informatie:
zoektermen vetgedrukt weergegeven. Deze
• u kunt zoeken via zoekmachines, bv Google en klik
verkorte weergaven laten u de samenhang zien van uw zoektermen met de gevonden pagina, nog voor u klikt op het resultaat. I. gevonden URL: Dit is het webadres van het zoekresultaat J. Formaat: nummer is de grootte van de text
op ‘afbeeldingen’ of • via sites waarop afbeeldingen / foto’s verzameld staan Enkele voorbeelden: www.animationlibrary.com www.sxc.hu
proportie van de gevonden webpagina. Het
http://dir.yahoo.com/Computers_and_Internet/
is weggelaten voor webpagina’s die nog niet zijn
Graphics/
geïndexeerd. K. Vergelijkbare pagina’s: Als u de Gelijkwaardige
Metazoekmachines
Pagina’s link gebruikt bij een bepaald resultaat
Een metazoekmachine geeft uw zoekopdracht op
dan zoekt Google automatisch pagina’s die
hetzelfde moment door aan verschillende zoek-
ONCOLOGISCH ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT TIJDSCHRIFT
H. Tekst Onder de Titel: Deze tekst is een verkorte
41 41
A R T I K E L S
systemen: webgidsen, zoekmachines, gespecialiseerde zoekmachines.
• www.nlm.nih.gov: Medline: databank van abstracts
Bv www.metacrawler.com: een metazoekmachine die gelijktijdig zoekt in o.a. Google, Yahoo, AltaVista, Ask Jeeves, About, LookSmart, Overture en FindWhat Een
andere
metazoekmachine
waarover het gaat
is
bv
http://
ixquick.com/ned. Gebruik metazoekmachines als u bv via Google toch niet gevonden hebt wat u juist zoekt.
en artikels. Klik op Medline. • www.borstkanker.net: zeer uitgebreide website over borstkanker • www.geneesmiddelenrepertorium.nl: hier vindt u informatie over geneesmiddelen in Nederland • www.bcfi.be: hier vindt u informatie over geneesmiddelen in België • www.vvro.be
2.3. Start- en verzamelpagina’s Een andere manier van zoeken is via zogenaamde ‘startpagina’s’ of ‘portaalsites’. Dat zijn internetpagina’s
2.4. Enkele andere websites die zinvolle informatie verschaffen
waarop een lijst met internetadressen of links staat. U
• http://go.hrw.com/atlas/norm_htm/world.htm:
hoeft niet meer zelf te zoeken: het zoekwerk is al voor u gedaan.
online wereld atlas • www.1207.be: voor het opzoeken van
Enkele voorbeelden zijn www.zorgportaal.nl, www.v
telefoonnummers en namen op basis van de
verplegingenverzorging.nl en www.verpleegkunde.p
telefoonnummers.
agina.nl.
• www.vrtnieuws.net: informatie over het actuele nieuws, ook online te beluisteren
Enkele andere websites waarop u misschien kan vinden wat u zoekt:
Enkele routeplanners:
• www.invert.be: Invert is een index van de Neder-
• www.map24.com
landstalige Verpleegkundige Tijdschriftliteratuur, en
• http://route.anwb.nl
het bevat een databank met uitgebreide beschrij-
• www.viamichelin.com
vingen van alle artikelen die in de Nederlandstalige
• www.mappy.com
verpleegkundige tijdschriften verschijnen: TVZ, Cordiaal, Kritiek, Nursing, Zorgsupport,
Online woordenboeken:
Verpleegkunde Nieuws, ....
• www.leconjugueur.com: vervoegen in het Frans
• www.e-gezondheid.be: deze website brengt een e-zine (een gratis elektronisch tijdschrift), met thematische rubrieken, actuele artikels, praktische gidsen, een medische encyclopedie • www.wondzorg.be: de Woundcare website geeft
• http://www.freedict.com/onldict/dut.html: online Engels woordenboek • http://dictionaries.travlang.com/: vele woordenboeken • www.vandale.nl: Van Dale woordenboek
een zo volledig mogelijk overzicht van bestaande
• www.verbix.com: online vervoegen in vele talen
healthcare & woundcare producten en recent ge-
• http://www.schrijf.be/taalhulp.htm#groeneboekje
schreven teksten en meningen rond de wondzorg.
en www.nederlandsewoorden.nl: het Groene Boekje
ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
U vindt hier ook links naar andere sites in het
42 42
kader van wondzorg, informatie over wond-
2.5. [Ctrl] + [f]
behandelingsprotocollen, enz.
U bent terechtgekomen op een welbepaalde pagina.
• www.allesoverchemotherapie.nl: de url vertelt
Als u wilt weten of een bepaalde term in die pagina vermeld wordt, drukt u de [Ctrl] toets in, houd deze
ZOEKEN
OP INTERNET
ingedrukt en druk nu de [F]-toets in.
• Er wordt een nieuw venster geopend waarin u
Een klein zoekvenster verschijnt. Typ hier uw zoekterm,
moet aangeven waar de afbeelding op uw schijf
en klik op ‘Opnieuw zoeken’ of [Enter].
staat.
Zo kan u zoeken op de geopende pagina.
• Klik op de titel van de afbeelding en het wordt ingevoegd in uw document.
3. En wat kan u doen met de gevonden informatie?
3.4. Opslaan van internetadressen als favoriet in Internet Explorer
De gevonden informatie kan u op volgende manieren
U kan internetadressen opslaan als favoriet. Een
later gebruiken: afdrukken, stukken tekst kopiëren,
volgende keer hoeft u niet meer het hele adres in
afbeeldingen opslaan, url’s opslaan, url’s toevoegen
te typen, maar kunt u via een menuutje het adres
aan uw favorieten, opslaan van internetadressen
opnieuw oproepen. Dat werkt zo:
in Word, en indien dit alles niet werkt kan [PrtSc]
• De website die u wenst bij te houden staat open.
misschien nog een oplossing bieden.
• Ga met de cursor naar de menubalk en klik op Favorieten.
3.1. Tekst kopiëren naar Word • Zorg dat u Word en internet ‘open’ heeft staan.
• Kies: Toevoegen aan Favorieten-> selecteer de map waarin u het adres wilt opslaan.
• Ga naar de internetpagina waarvan u wilt kopiëren. • Sleep met ingedrukte linkermuisknop over het stuk
3.5. Opslaan van internetadressen in Word
tekst dat u wilt kopiëren. De geselecteerde tekst
Op dezelfde manier als u tekst kopieert van internet
krijgt een andere kleur.
naar Word, kunt u ook internetadressen kopiëren. Zo
• Klik eenmaal met de rechtermuisknop.
kunt u een handige lijst maken met internetadressen.
• Er verschijnt een menuutje. Kies daaruit: kopiëren.
Deze lijst kunt u overal mee naar toe nemen, zodat u
• Ga dan naar het Worddocument.
niet afhankelijk bent van favorieten die slechts op één
• Klik in dat document eenmaal op de
computer staan.
rechtermuisknop. • Kies uit het menu dat verschijnt: plakken. • De tekst verschijnt nu in uw document.
Hoe het werkt: • Zorg ervoor dat u zowel uw internet als Word heeft ‘openstaan’. • Selecteer in de adresbalk van uw browser de tekst
3.2. Afbeeldingen opslaan
van het adres (door er met ingedrukte linkermuis-
• Klik met de rechtermuisknop op een afbeelding die
knop overheen te gaan). • Klik eenmaal met de rechtermuisknop in de
• Kies in het menu voor ‘afbeelding opslaan als’.
geselecteerde tekst en kies in het menu dat
• Sla de afbeelding op, op uw harde schijf.
verschijnt voor Kopiëren.
• Geef het eventueel een andere naam. 3.3. Afbeelding invoegen in een Word-bestand
• Ga naar Word. Klik ergens in het document met de rechtermuisknop en kies Plakken. • Het adres verschijnt nu in uw Word document. Als
• Open het programma Word.
u ná het adres op Enter drukt, wordt het zelfs een
• Plaats de cursor waar u de afbeelding wenst in te
hyperlink (=aanklikbare internetlink).
voegen. • Klik achtereenvolgens op: Invoegen -> Figuur -> Uit bestand.
• Typ meteen achter of voor het adres wat er te vinden is. Een lijst met alleen adressen is niet bruikbaar.
ONCOLOGISCH ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT TIJDSCHRIFT
u wilt opslaan.
43 43
A R T I K E L S
3.6. Print Screen • Soms komt u het tegen, een stukje tekst dat niet te markeren is, een afbeelding op het scherm dat u niet kan opslaan. Het Windows klembord biedt in zo’n geval uitkomst met de knop [PrtSc] (Print Screen ofwel (Beeld)Scherm Afdruk). • Als u de toets gebruikt gebeurt er niets, althans zo lijkt het. Maar op de achtergrond wordt op het klembord een kopie geplaatst van het beeldscherm, dus precies dat wat op dat moment op het scherm staat. Als de kopie daar eenmaal opstaat kan u die in een willekeurig programma plakken, zoals Microsoft Word, Wordpad of een tekenprogramma. • Een actief venster kan ook naar het klembord worden gekopieerd, in dat geval moet u de [Alt] toets gebruiken. Klik op het gewenste venster om het te activeren. Druk de [Alt] toets in (hou de toets ingedrukt) en druk op [PrtSc]. • Start het programma waarin u de afdruk wilt gebruiken en kies Plakken uit het rolmenu, de toetsencombinatie [Ctrl] en [V] mag ook, dat geeft hetzelfde resultaat.
4. Bibliografie • www.google.be • http://mailserv.cc.kuleuven.ac.be/se_help_nl.html • http://clickxmagazine.zdnet.be/ • www.netwerk.be • www.pcmagazine.zdnet.nl • www.zdnet.nl • www.zoekprof.nl • http://www.educatie.rocmb.nl/informatiek/digirij/ zoeken/ • ‘Tips en advies internet’ - Tijdschrift van Indicator • www.adviesarchief.be: elektronisch archief van ‘Tips en advies internet’ ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
• ‘Internet’ - Emmy Leleu - Uitgeverij Garant
44 44
Antwerpen
Easypump£ Elastomeric Infusion Devices
At Home or in the Hospital
Mobile & Discreet Due to the unique soft-shell design the pump reduces in size during infusion. Available with a discreet carry case.
Safe Stress tests have proven that the pump withstands weights up to 250 kg.
Large Range Many sizes & flow rates available, to suit most treatment regimes.
For more information, please contact our Customer Services Tel. 02/725.82.58
[email protected]
ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
Making drug administration easier than ever before!
45
COMFORTTHERAPIE OP EEN PALLIATIEVE ZORGEENHEID Lien Cleemput, hoofdverpleegkundige palliatieve zorgeenheid, Brugge
I. Palliatieve zorgen
• indirect gevolg van de tumorgroei (vb. metastase, botpijn, verhoogde intracraniële druk,…)
Palliatieve zorg richt zich naar
ongeneeslijk
zieke
personen en hun omgeving.
Palliatieve
• gevolg van de behandeling (vb. fantoompijn, lit tekenpijn, mucositis, polyneuropathie,…) • zonder directe relatie tot de maligniteit.
zorgen
begint als curatieve thera-
Voor de behandeling van pijn, is het belangrijk het
pieën
genezing
bestaan van pijn te aanvaarden en het type pijn te
meer kunnen brengen. We
herkennen. Wat de patiënt ervaart is dikwijls een com-
geen
spreken hier van ‘curatief uitbehandelde’ patiënten
binatie van de verschillende types.
waarvan men verwacht dat zij binnen afzienbare tijd
• Nociceptieve pijn is pijn die ontstaat door de aantas
zullen sterven. De PZE in Brugge is een eenheid van
ting van gelijk welk weefsel van het lichaam, uitge
9 bedden. Het is een thuisvervangend milieu voor
zonderd viscera en zenuwweefsel. Patiënten kunnen
patiënten die niet meer naar huis kunnen en die op
deze soort pijn meestal goed omschrijven en deze
relatief korte termijn zullen overlijden. Op de palliatieve
pijn reageert goed op klassieke analgetica. (vb.
zorgeenheid proberen we leven aan de dagen toe te
breuk, artrose,…)
voegen, is de levenskwaliteit prioritair en proberen we
• Viscerale pijn is pijn die ontstaat door beschadiging
onze patiënten nog een beetje te laten genieten.
van inwendige organen. Deze kan moeilijk gelokali-
We trachten een zorg aan te reiken waardoor het leven
seerd en omschreven worden.(vb. angor, nierko-
zinvol en waardig kan zijn tot het einde. Het belangrjk-
lieken,…)
ste van deze zorg is symptoombehandeling waardoor
• Neuropatische pijn is pijn die ontstaat door aan-
de patiënten op een comfortabele, pijnvrije manier
tasting van zenuwweefsel. Deze pijn wordt mees-
hun dagen kunnen doorbrengen.
tal omschreven als schietend, branderig, tintelend. Deze pijn reageert niet zo goed op klassieke analge-
ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
II. Wat is pijn
46
tica. (vb. diabetes neuropathie, postzonale pijn,…)
Pijn is één van de meest voorkomende symptomen.
Pijn heeft ook een patroon.
Ongeveer 70% van de patiënten met een gemetasta-
• Doorbraakpijn is een episodische toename van de
seerde kanker hebben pijn. De pijn kan voorkomen als : • direct gevolg van de tumorgroei (vb. infiltratie van de huid, van het periost, van een zenuw,…)
pijn. • Incidentiële pijn is pijn die optreedt ten gevolge van een beweging of gewoon tijdelijk aanwezig is. • Pijn kan ook acuut of chronisch zijn.
COMFORTTHERAPIE
OP EEN PALLIATIEVE ZORGEENHEID
Pijn is echter wat de patiënt zegt wat pijn is. Wat voor
patiënten worden niet graag wakker gemaakt om hun
de ene patiënt ondraaglijk is, kan voor de andere leef-
medicatie in te nemen.
baar zijn. Sommige patiënten willen best wat pijn ver-
Het effect van pijnmedicatie moet geëvalueerd worden.
dragen, andere willen volledig pijnvrij zijn. Het is heel
Het evalueren van het pijnstillend effect moet dagelijks
belangrijk om te luisteren naar de pijnbeleving van de
gebeuren, indien gewenst moet een dosisaanpassing
patiënt. Pijn kan ook beïnvloed worden door gevoelens
volgen. Ook moet er aandacht geschonken worden
van angst, onzekerheid, eenzaamheid,… Emotionele,
aan de neveneffecten van het analgeticum. Een ef-
spirituele en fysieke pijn beïnvloeden elkaar. Als
fectieve pijnbehandeling voor palliatieve patiënten is
zorgverleners spreken we van ‘totale pijn’.
het zoeken naar de balans tussen optimale pijnstilling
Als verpleegkundige is het heel moeilijk om objectief
en de bijwerkingen.
over iemand zijn pijn te oordelen. Er bestaat geen
Pijnmedicatie wordt opgetitreerd volgens de ladder. In-
unieke maatstaf voor pijn. Voor een globale evaluatie
dien onvoldoende effect van een analgeticum, gegeven
van pijn zijn er verschillende pijnschalen op de markt
op de juiste manier en in optimale dosis, schakelt men
waarvan de VAS schaal de meest gekende is.
best over naar de volgende trap op de ladder. Aarzel
De VAS schaal of visueel analogische schaal is een-
nooit om tijdig een stap hoger te zetten!
voudig in gebruik en is een horizontale lijn van 10 cm
In 1986 heeft het WHO (wereld gezondheidsorganisa-
waarop de patiënt zijn pijn aanduidt tussen geen pijn
tie) een antalgische strategie uitgewerkt die bestaat
en ondraaglijke pijn. Er bestaan ook numerieke schalen
uit 3 niveaus.
waar 0 staat voor geen pijn en 10 voor de meest ondraaglijke pijn.
Trap 1: lichte pijn: Niet-opioïden en NSAID’s
III. Behandeling van pijn
Niet-opioïden (voornamelijk paracetamol) • Dafalgan® ( max. 3 à 4 gram/dag P.O)
De meeste patiënten kunnen goed geholpen worden
• Perdolan® ( max. 3 à 4 gram/dag P.O) • Perfusalgan® ( max. 3 à 4 gram/dag I.V)
met een medicamenteuze behandeling. Pijn kan bestreden worden via drie belangrijke mechanismen van pijnoverdracht. • Door een blokkade of vermindering van de gevoeligheid van de nociceptoren.
NSAID’s • Celebrex® (max.400mg//dag P.O) • Feldene® (max. 4Omg/dag P.O) • Indocid® (max. 150mg/dag P.O) • Voltaren® (max. 150mg/dag P.O)
• Door een verminderde transmissie van de pijnprikkel ter hoogte van de synapsen, door activering van de
Trap 2: matige pijn: Zwakke opioïden
morfinreceptoren
Tot de zwakke opioïden behoren : • Contramal® (max. 400mg/dag P.O)
hoogte van de zenuwweefsels.
• Dafalgan Codeïne® (max. 3gr/dag P.O) • Temgesic® (max. 1,2mg/8 u SL)
Pijnmedicatie wordt best toegediend op vaste tijdstip-
• Transtec® kleefpleister ( dosis van 35ug/u,52,5ug/u
pen waarbij de werkingsduur van het analgetica de
en 70ug/u met een maximum van 1,68 ug/24 u )
tijdsintervallen van toediening bepaalt. De toediening
Deze pleisters hebben het voordeel dat ze mogen
van de dosis moet niet uitgesteld worden tot de pijn
geknipt worden.
optreedt. Het is belangrijk de pijn voor te zijn! Medicatie te moeten geven op vaste tijdstippen (vb. MS Con-
Trap 3: ernstige pijn: Sterke opioïden
tin®) is niet altijd interessant bij palliatieve patiënten,
• MS Contin® (geen maximumdosis): geven op
ONCOLOGISCH ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT TIJDSCHRIFT
• Door een geleidingsblok met lokale anaesthetica ter
47 47
A R T I K E L S
vaste tijdstippen en niet pletten! Voorzie steeds medicatie bij doorbraakpijn (MS direct®)! • Durogesic® (geen maximumdosis): Kleefpleister
later werd codeïne geïsoleerd uit de plant. Rond 1850 begon men morfine te gebruiken bij heelkundige ingrepen, vooral in oorlogsperioden.
mag niet verknipt worden. Kleefpleisters verkrijg-
In de eerste helft van de 20ste eeuw werden verschil-
baar van 25ug-50ug-75ug-100ug. Wordt vooral
lende morfinepreparaten gesynthetiseerd (morfine
opgestart bij patiënten die moeilijk per os kun-
agonisten en morfine agonisten-antagonisten)
nen innemen of braken. Bij magere patiënten in
Morfine-achtige analgetica kan men indelen in 4
een terminale fase kan het aangewezen zijn om de
groepen. Sommige producten worden gebruikt in trap
kleefpleister om de 48u te vervangen i.p.v. om de
2, anderen zijn krachtiger en worden onderverdeeld in
72 u omdat bij onvoldoende onderhuids vet de
trap 3.
pleister vlugger uitgewerkt is. Bij doorbraakpijn kan MS direct® of morfinesiroop gegeven worden
• krachtige en zwakke zuivere agonisten
De Matrix kleefpleister is sinds kort op de markt en mag wel verknipt worden! • Morfine® ( geen maximumdosis) • Diamorfine®, beter gekend als heroïne is beperkt
Zuivere agonisten hebben een analgetisch effect, vooral werkzaam bij nociceptieve pijn. Ze hebben echter ook hun nut bewezen bij emotionele pijn. Ze verminderen de pijnreacties die voortvloeien uit angst, paniek, schrik
verkrijgbaar, in België enkel bij de ziekenhuisapotheek. Het is nuttig bij hoge doseringen morfine®
• Morfinepreparaten vb. Morfine®, Diamorfine®, Hy
en is ook beter oplosbaar voor SC gebruik. Wordt
• Methadon®
vaak gebruik in een palliatieve setting.
• partiële agonisten (hebben een plafondeffect)
Niet-opioïden: Paracetamol heeft een analgetisch en antipyretisch effect maar geen anti-inflammatoir effect. NSAID’s (niet-steroïdale anti-inflammatoire middelen) hebben een anti-inflammatoir, antipyretische en analgetische werking. Ze geven echter vaak maagklachten, verlengen de bloedingstijd, kunnen een overgevoeligheidsreactie uitlokken en mogelijks nierinsufficiëntie
dromorfine,…
Partiële agonisten mogen niet gecombineerd worden met morfine®, aangezien ze het effect van volle agonisten verminderen. • Temgesic® (max. 0,8mg/dag SL) • Transtec® patch van 35ug, 52, 5ug, 70ug. Deze pleister mag verknipt worden • Valtran Retard® (max. 2x15o mg/dag P.O) • Valtran® druppels ( max. 10x 20dr./dag P.O)
verergeren.
• agonisten-antagonisten (hebben een plafondeffect) • Dolantine® (max 300mg/dag IM, IV, SC)
NSAID’s hebben een plafond effect, d.w.z. dat het over-
• Fortal® (max. 4x50mg PO of 4x30mg IM)
schrijden van de maximale dagdosis niet resulteert in
• antagonisten.
een toenemende analgesie.
Wordt zelden gebruikt in symptomatische behandeling.
Ze worden dikwijls opgestart bij botpijnen, viscerale
Kan gebruikt worden bij opiaatverslaafden als substi-
pijnen, en pijn van weke weefsels.
tutiebehandeling. Kan enkel gegeven worden onder
Opioïden :
supervisie van een arts. • Narcan® (werkt slechts 1/2 tot 1 uur)
De effecten van opium zijn vermoedelijk al lang ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
gekend. Circa 3400 v. Chr. werd de opiumplant reeds
48 48
gecultiveerd in Mesopotamië en kreeg de bijnaam ‘the
Opioïden hebben echter enkele belangrijke neven-
joy plant ‘. Pas in 1803 isoleerde F. Sertüner het actieve
werkingen. Sommige patiënten hebben meer schrik
opium bestanddeel, morfine genoemd naar de god
voor de bijwerkingen dan voor de pijn. Het is belan-
van de slaap Morfeus, uit de plant. Pas enkele jaren
grijk om de nodige uitleg te geven bij het opstarten
COMFORTTHERAPIE
OP EEN PALLIATIEVE ZORGEENHEID
van morfine en om bepaalde mythes uit het leven te
- In zeldzame gevallen kan een allergische reactie op
verbannen.
treden, er kan dan geprobeerd worden met een an-
- Als morfine wordt toegediend in de juiste dosis
der opiaat.
die overeenstemt met de pijn, dan zal er nooit afhankelijkheid optreden. - Sedatie kan optreden in het begin van de behande-
- Tolerantie is een normaal effect opioïden. Als de dosis van het opiaat moet worden verhoogd om eenzelfde pijnstillend effect te bekomen, is dit niet
ling en als de dosis te vlug wordt opgedreven.
altijd wegens tolerantie maar bij palliatieve patiënt
Indien in de juiste dosis opgestart, heeft morfine
en dikwijls omdat de ziekte progressief is. Het is be-
slechts een kortstondig sedatief effect.
langrijk om de dosis te verhogen tot de patiënt pijn
- Morfinepreparaten inhiberen de motiliteit van het
vrij is.
spijsverteringskanaal en verminderen de darmsecreties waardoor constipatie kan ontstaan. Het is dus
In een palliatieve setting wordt vaak gebruik gemaakt
van groot belang om bij het geven van opioïden ook
van co-analgetica. Deze farmaca zijn geen klassieke
laxativa op te starten.
analgetica maar hebben in een aantal specifieke indi-
- Ongeveer een derde van de patiënten vertonen
caties een analgetisch effect aangetoond.
nausea en braken bij het opstarten van morfine. In-
Corticosteroïden worden toegediend bij verhoogde
dien gewenst, kan een anti-emetica gegeven
intracraniële druk, bij myelumcompressie, bij plexus-
worden gedurende de eerste dagen.
ingroei of als er oedeem is rond de tumor of metastase
- Opioïden onderdrukken het ademhalingscentrum. Bij chronische toediening van morfine in een dos-
wat druk kan veroorzaken. • Dexamethasone®
is aangepast aan de pijn, ziet men nagenoeg nooit
• Medrol®
ademhalingsdepressies optreden. Er zijn dus geen
• Solu-medrol®
echte contra-indicaties voor het chronisch geven van
Anti-epileptica hebben een indicatie bij neuropatische
morfine bij patiënten met ademhalingsinsufficiëntie
pijnen die plots optreedt. • Depakine®
die pijn hebben. De voorwaarde is wel dat de medicatie voorzichtig wordt getitreerd en er frequent wordt geëvalueerd.
• Neurontin® • Tegretol®
- Bij het opstarten van morfine kan ook verwardheid en dysforie (hallucinaties, angst) optreden. Meestal
Anti-depressiva versterken analgesie bij neuropatische
komt dit echter voor bij patiënten met andere
pijnen.
risikofactoren (hersentumoren, orgaanfalen,…) Als
• Redomex®
de verwardheid aanhoudt, is het aan te raden om verder te zoeken naar een eventueel andere oor-
Spierverslappers • Ketalar®
zaak.
Sedativa om spierkrampen en myoclonieën te onder-
bij het opstarten van een morfinepreparaat. Indien gewenst, kan een blaassonde geplaatst worden. - Multifocale myoclonieën zijn een dosis afhankelijk effect. Indien dit optreedt, is het aan te raden om de dosis te verlagen als dit mogelijk is, anders is het aan te raden om een benzodiazepine met anti-eleptische werking toe te voegen.
drukken • Dormicum® • Rivotril® • Valium® Bifosfanaten om botpijnen te voorkomen • Zometa® Spasmolytica om krampen te verlichten • Buscopan®
ONCOLOGISCH ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT TIJDSCHRIFT
- Bij palliatieve patiënten kan urineretentie optreden
49 49
A R T I K E L S
Pijnmedicatie kan op verschillende manieren worden
• Corticoïden
toegediend. Pijnmedicatie kan peroraal, sublinguaal en
• Haldol® PO,SC;IV
transdermaal worden toegediend en heeft de voorkeur
• Litican® PO,SC,IV
aangezien de patiënt zijn zelfstandigheid niet verliest.
• Motilium® SL
Bij onvoldoende pijnstillend effect of GI-problemen,
• Sandostatine® SC,IV
wordt overgegaan naar subcutane toediening. In de meeste gevallen wordt een pomp opgestart om
Diarree
medicatie subcutaan toe te dienen. Dit systeem is niet
Oorzaken:
duur en is gebruiksvriendelijk. De patiënt is nog steeds
• Infectieus
mobiel. Er bestaan 2 types van pompen, computerges-
• Overloopdiarree - faecalomen
tuurde pompen (worden weinig gebruikt op een pal-
• Post chemo/RT
liatieve eenheid) en spuitdrijvers. In een later stadium
• Darmcarcinomen
kan overgestapt worden naar intra-veneuse toediening
• Subobstructie
indien dit gewenst zou zijn. Er bestaan verschillende omrekeningstabellen waardoor het mogelijk is om van
Symptomatische behandelingen • Imodium® PO,SL
pijnstilling te roteren met een juiste dosisaanpassing.
• Sandostatine SC,IV
Er bestaan echter nog andere toedieningsvormen van analgetica, aangezien ze weinig gebruikt worden,
Obstipatie
beperk ik mij tot ze te benoemen. Pijnmedicatie kan
Oorzaken:
ook nog toegediend worden epi-duraal, intra-thecaal
• Vezelarme voeding, anorexie
en intra-ventriculair. Dit wordt te Brugge, zelden toege-
• Dehydratatie
past. Indien de pijn echter onhoudbaar blijft, kan in een
• Morfinepreparaten
palliatieve setting overgestapt worden naar een pallia-
• Coloncarcinomen
tieve sedatie (toestand waarbij een patiënt 24 uur op
• Hypercalcemie
24 uur gesedeerd wordt).
• Inactiviteit Symptomatische behandelingen
IV. Symptoomcontrole
• lavementen
Naast pijn zijn er nog veel symptomen die onge-
• laxativa: Duphalac®, Forlax®, Laxoberon®, Movicol®
makken kunnen geven en best bestreden worden met
• Verwijderen van faecalomen
medicatie. Ik beperk me tot de meest voorkomende symptomen.
Hik
ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
Oorzaken:
50 50
Misselijkheid en braken
• Maag en darmtumoren
Oorzaken:
• CZS tumoren
• Hersen- en levermeta’s
• Uremie
• Obstructie
Symptomatische behandelingen
• Stressfactoren • Start van morfinepreparaten
• Lauw water drinken • Acupan® PO
• Ongekende oorzaken
• Haldol® PO, SC, IV
Symptomatische behandelingen
• Largactyl PO, IV
COMFORTTHERAPIE
OP EEN PALLIATIEVE ZORGEENHEID
Slapeloosheid
• Centrale overdruk, hersenmeta’s
Oorzaken:
• Urineretentie, obstipatie
• Pijn
• Angst
• Angst
• Paraneoplastisch
• Depressie
Syptomatische behandeling • Etumine® PO, SC, IV
Symptomatische behandeling • Pijnmedicatie • Slaapmiddelen : Dormicum®SC, Imovane®,
• Haldol® PO, SC, IV • Nozinan® PO
Loramet®, Stilnoct®, • Anxiolyticum : Lysanxia®
Depressie Oorzaken
Koorts
• Angst
Oorzaken:
• Emotionele verwerkingsmoeilijkheden
• Infectie
Symptomatische behandelingen
• Tumorkoorts
• Ruimte en tijd maken voor emoties • Anti-depressivum: Cipramil®, Serlain®,
• Drugfever ( vb. bij het geven van Robinul®) Symptomatische behandelingen • Anti-biotica bij infectie
Sipralexa®,Seroxat®… • Anxiolyticum
• Anti-pyretica : dafalgan®, perfusalgam®, Novalgine® • Geen, een infectie kan soms een minder pijnlijke
Jeuk Oorzaken:
dood betekenen dan overlijden door een onder-
• Morfinepreparaten
liggende infectie. Een bekende uitspraak is:
• Medicamenteus (Zofran®, Seroxat®)
Pneumonia = the old man’s best friend!
• Droge huid • Huidaandoening
Hoest Oorzaken:
Symptomatische behandelingen • Anti-histaminica: Fenestil®, Phenergan®, Zyrtec®,
• Tumoraal
• Frictie van de huid met vochtinbrengende crême vb.
• Infectieus
Dermalex
• Longoedeem
• Gebruik olie in plaats van zeep bij het toilet
Symptomatische behandeling • Anti-biotica
Dyspnoe
• β-mimetica: Atrovent® puffs, Duovent® puffs,
Oorzaken:
• Corticoïden
• Longpathologieën
• Diuretica
• Anemie
• Anti-tissuva: bronchosedal®, silomat®, acédicone®
• Ascitesvocht, pleuraexudaat
Verwardheid
Sympomatische behandelingen
Oorzaken:
• Goede houding
• Sepsis en koorts
• Transfusie
• Dementie (oude patiënten)
• Toedienen van Epo
• Biochemisch (uremie, hypercacemie,…)
• Ascitespunctie of pleurapunctie
ONCOLOGISCH ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT TIJDSCHRIFT
• Longoedeem
51 51
A R T I K E L S
• Morfine
worden. Naar de oorzaak moet niet lang gezocht
• Cortisonepreparaten
worden. In een palliatieve setting is het belangrijk om
• Het toedienen van zuurstof helpt niet altijd!
de juiste balans te zoeken tussen het juiste medicijn, de juiste dosis en de nevenverschijnselen. Op een onco/
Doodsreutel
hematologische afdeling moet wel gezocht worden
• Hinderlijk voor de omgeving
naar de oorzaak en kan een effectieve behandeling
Symptomatische behandeling
niet direct opgestart worden omdat bepaalde letsels
• Vocht beperken tot een strict minimum
daardoor kunnen gemaskeerd worden. Eveneens moet
• Robinul®SC,IV
rekening gehouden worden met de nevenwerkingen van analgetica of andere medicatie omdat sommige
Decubitus
bijwerkingen nadelige gevolgen kunnen hebben voor
Oorzaken • Immobiliteit
de patiënt. (vb. acetysalisylzuur bij trombopenie, novalgine® is beenmergonderdrukkend).
• Cachexie
Aangezien op een palliatieve setting de patiënten
• Incontinentie
vrij comfortabel kunnen verzorgd worden, is het als
Symptomatische behandeling
verpleegkundige draaglijk om er te werken. Als ver-
• Wisselligging
pleegkundige voel je je zelden machteloos omdat een
• Alternatingmatras
bepaald symptoom, pijn, niet kan behandeld worden.
• Wondzorg
Het gevoel van machteloosheid bij de verpleegkundige op een onco/hematologische afdeling is echter om die
Ik ben er me van bewust dat er nog veel meer symptomen voor discomfort kunnen zorgen, ik heb enkel de meest voorkomende belicht. Indien een patiënt ondanks optimale therapeutische maatregelen nog steeds niet comfortabel is, kan altijd overgegaan worden naar een palliatieve sedatie (permanente slaap tot de natuurlijke dood intreedt), waarbij veel aandacht geschonken moet worden aan de familie en naasten.
V. Besluit Kankerpijn kan in 90% van de gevallen verlicht worden door eenvoudige maatregelen. Helaas wordt kankerpijn nog vaak onvoldoende behandeld. Het is belangrijk om de oorzaak van de pijn te trachten te achterhalen alvorens een analgetische behandeling op te stellen. ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
Pijn bij kankerpatiënten wijst dikwijls op een recidief of
52 52
op een evolutie van de kwaal. Patiënten beseffen dit, wat het psychologisch lijden nog doet toenemen. Bij palliatieve patiënten kan een pijnbehandeling en een juiste symptoombehandeling vlug ingesteld
reden vaak heel groot.
De nieuwe standaard voor het flushen van I.V. katheters
BD Saline Spuiten TM
(NaCl 0,9%)
Onderhoud en bescherming bij vasculaire toegang
De nieuwe standaard: - geen naalden, glazen flessen of ampullen meer; - minder handelingen en een minimale voorbereidingstijd. BD™ Saline is beschikbaar zowel voor het werken op als buiten steriele velden.
BD Medical Medical Surgical Systems POB 13 Erembodegem-Dorp 86 B-9320 Erembodegem Tel. 053 72 02 11 Fax 053 72 02 00
www.bdeurope.com/safety
[email protected]
Postbus 757 NL-2400 AT Alphen a/d Rijn Tel. 020 582 94 16 Fax 020 582 94 21
BD/FL012/12.04/2004
BD en BD logo zijn handelsmerken van Becton, Dickinson and Company. © 2004 BD
Gebruiksklare, voorgevulde spuiten voor het eenvoudig, zeker en snel flushen van I.V. katheters.
DE INCIDENTIE VAN VERSTOPPING, TROMBOSE, INFECTIE EN EXTRAVASATIE BIJ SUBCUTAAN VENEUZE POORTKATHETERS VAN ONCOLOGISCHE PATIËNTEN IN VLAAMSE ZIEKENHUIZEN. Een eerste analyse L. Goossens1, M. Vrebos1, Dr. M. Stas1, L. Rottiers2, Prof. G. Evers2 (†), 1U.Z. Leuven, Leuven, 2K.U. Leuven, Leuven
Inleiding
volledig implanteerbare katheter aangewezen. Deze
ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
poortkatheter bestaat uit een kamer in titanium
54
Jaarlijks neemt het aantal
of kunststof bovenaan afgesloten met een silicone
mensen
kanker
septum. Aan de kamer is een katheter bevestigd
toe (30.690 nieuwe ge-
in silicone of polyurethaan. De katheter wordt via
vallen in Vlaanderen in
een vene opgeschoven tot het katheteruiteinde zich
2000) (1). Grotere therapeutische mogelijkheden
aan de overgang van de vena cava superior met het
hebben van kanker een chronische ziekte gemaakt en
rechter atrium bevindt. Het geheel wordt onderhuids
zorgen voor een steeds stijgende levensverwachting.
ingeplant.
Naarmate de overlevingskansen stijgen, is ook de
Poortkatheters verhogen de bewegingsvrijheid van de
aandacht voor het comfort van de patiënt de laatste
patiënt bij de dagelijkse activiteiten en zijn cosmetisch
jaren toegenomen. Naast heelkunde en bestraling is
aanvaardbaar. Ze verhogen het comfort voor de
intraveneuze chemotherapie één van de belangrijkste
patiënt die een langdurige intraveneuze behandeling
behandelingsmethoden voor verscheidene vormen
krijgt (3,4). In België is er een stijging van het aantal
van kanker. Om deze intraveneuze chemotherapie-
geplaatste subcutaan veneuze poortkatheters van
toediening op een zo veilig mogelijke manier te
9.546 in 2000 naar 11.787 in 2002 (5).
laten verlopen, zijn er hulpmiddelen die de toegang
Naast de voordelen treden bij deze systemen ook
tot de bloedbaan vergemakkelijken. Implanteerbare
functionele problemen op. De in de literatuur meest
katheters zoals de subcutaan veneuze poortkatheter
gerapporteerde verwikkelingen zijn infectie (6-10),
hebben hun nut bewezen zowel bij de toediening
trombose (10,11), verstopping (10-14), sleeve-vorming
van chemotherapie, bloedderivaten, antibiotica en
(15) en extravasatie (11,16).
fungiciden als bij frequente bloednames. Ze vermijden
Over systematisch onderzoek naar deze complicaties
het veelvuldig rechtstreeks aanprikken van een vene.
in België is weinig gepubliceerd. De internationale
Bij een intermittente behandeling - waarbij de
literatuur rapporteert wel over deze complicaties
patiënt gedurende een afwisselende periode al
maar de impact op de praktijk, namelijk een op
dan niet therapie krijgt - is volgens Stas (2) een
evidentie gebaseerde procedure i.v.m. manipulatie van
met
DE
INCIDENTIE VAN VERSTOPPING, TROMBOSE, INFECTIE EN EXTRAVASATIE...
poortkatheters, ontbreekt.
poortimplantatie, leeftijd, lengte en gewicht, en
Verpleegkundigen, geïnteresseerd in intraveneuze
eerdere
katheterzorg,
genoteerd.
uit
verschillende
ziekenhuizen
in
geïmplanteerde Verdere
poortkatheters
plaatsingsspecificaties
werden zoals
Vlaanderen hebben een netwerk van professionele
bvb. de vene waar de katheter werd ingebracht en
hulpverleners
goede
de plaatsingstechniek werden geregistreerd in het
samenwerking met de artsen was het mogelijk
chirurgisch verslag (zie bijlage 1). De opvolging van
multidisciplinair
het functioneren van de poortkatheter verliep aan de
gevormd. en
Dankzij
multicentrisch
een
onderzoek
te
verrichten. De resultaten in dit artikel geven een
hand van een dagboekje (zie bijlage 2).
analyse van de eerste gegevens omtrent de incidentie
Bij elke aanprikbeurt vulde de patiënt de linkerzijde
van verstopping, trombose, infectie en extravasatie
van het blad (witte kant) in met de datum van
van subcutaan veneuze poortkatheters bij oncologische
aanprikken, door wie de poort werd aangeprikt
patiënten in Vlaanderen.
((thuis)verpleegkundige, arts), waarvoor de poort werd
Populatie en Methodologie
aangeprikt
(bvb.
chemotherapietoediening)
en het voorkomen van problemen. Bij problemen werd, indien van toepassing, de volgende items
Dit descriptief prospectief cohortonderzoek gebeurde
aangekruist: zwelling aan de kant van de poort, koorts,
op
algemene
gedeeltelijke verstopping (infuseren of bloedname
ziekenhuizen en 1 universitair ziekenhuis verspreid
verloopt trager dan gewoonlijk), bloedname is
over Vlaanderen. De inclusie van patiënten met een
onmogelijk, volledige verstopping, pijn bij inspuiten
recent geplaatste poortkatheter startte in december
van vloeistof en/of ‘andere’. De hulpverlener (arts
2001 en werd afgesloten op 30 juni 2003, de
of verpleegkundige) evalueerde het probleem en
opvolging per aanprikbeurt liep door tot 31 december
catalogeerde de verwikkeling als- trombose, infectie,
2003. De resultaten weergegeven in dit artikel zijn
verstopping, extravasatie of andere- in het dagboekje
de resultaten van een steekproef van patiënten
aan de rechterkant (grijze zijde). De patiënten werden
geïncludeerd vanaf december 2001 met een opvolging
gevolgd tot de poortverwijdering, hun dood, tot ze
tot maart 2003. Bij de rapportering van de resultaten
zelf de participatie aan de studie stopzetten of tot de
werden de ziekenhuizen voorgesteld met een letter.
einddatum van de opvolging van de studie. Maximaal
De coördinator kende de eigen kenletter en kon op
bedroeg de opvolging van de poortproblemen 432
deze wijze de eigen resultaten vergelijken met deze
dagen.
oncologische
afdelingen
in
12
van de anderen. De steekproef is een gelegenheidssteekproef: in de
Resultaten
mate van het mogelijke werd, in de deelnemende aan
alle
kankerpatiënten
binnen
Kenmerken van de patiënten
de 3 weken na implantatie van de subcutaan
In totaal werden 855 patiënten geïncludeerd. Bij
veneuze poortkatheter gevraagd te participeren.
slechts 433 patiënten waren de gegevens volledig
Inclusievoorwaarden waren: ouder dan 16 jaar zijn,
m.a.w. een operatieverslag en minstens 1 dagboekje.
voldoende kennis van de Nederlandse taal hebben en
Van deze 433 patiënten waren er 144 mannen (33,7%)
in staat zijn tot zelfregistratie om de gegevens in een
en 283 vrouwen (66,3%), de man/vrouw ratio is 1:2.
dagboekje te noteren. De levensverwachting moet
De leeftijd varieerde tussen 18 en 84 jaar met een
meer dan drie weken zijn.
gemiddelde leeftijd van 60 jaar (Sdev: 12,45 jaar).
De kenmerken van de patiënt zoals geslacht en
Tabel 1 geeft een overzicht van de onderliggende
leeftijd, onderliggende pathologie, indicatie voor
pathologie weer.
ONCOLOGISCH ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT TIJDSCHRIFT
ziekenhuizen,
55 55
A R T I K E L S
Tabel 1: Onderliggende pathologie
Bij deze patiënten werden in totaal 3750 aan-
en 0,81 ‘andere’ problemen (zie tabel 2). Het aantal
prikbeurten geregistreerd over een totaal van 84425
geïncludeerde patiënten per ziekenhuis varieerde
katheterdagen.
heeft
tussen 2 en 82. Het totaal aantal katheterdagen per
betrekking op de duur dat een subcutaan veneuze
ziekenhuis bevond zich tussen 397 en 16.424 dagen,
poortkatheter in situ bleef. Het aantal aanprikbeurten
het totaal aantal aanprikbeurten per ziekenhuis tussen
geeft de intensiteit van gebruik weer (zie tabel 2).
12 en 757.
Het
aantal
katheterdagen
Verstopping kwam het meeste voor en veronderstelde
Complicaties
elk probleem dat werd aangehaald inzake verminderde of onmogelijke doorgankelijkheid van de
In totaal werden 347 complicaties geregistreerd
katheter voor infusie of aspiratie. De variatie tussen de
door de patiënt en aangevuld met meer details
ziekenhuizen is tussen de 0 en 7,44 verstoppingen per
door de hulpverlener. Dit is 4.11 complicaties per
1000 katheterdagen (0-21,28 verstoppingen per 100
1000 katheterdagen of 92,53 complicaties per
aanprikbeurten). Zie tabel 4.
100 aanprikbeurten. De complicaties per 1000 katheterdagen waren: 2,59 verstoppingen; 0,44 diepe
De incidentie van diepe veneuze trombose ligt tussen
veneuze tromboses; 0,21 infecties; 0,06 extravasaties
de 0 en 2,52 per 1000 katheterdagen (0-3,57 per
ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
Ziekenhuis
56 56
Patiënten
%
Kadagen
%
Aanprikb
%
a
18
4,16
2361
2,80
119
3,17
b
81
18,71
16424
19,45
654
17,44
c
18
4,16
5917
7,01
182
4,85
d
3
0,69
397
0,47
28
0,75
e
62
14,32
13207
15,64
638
17,01
f
22
5,08
3097
3,67
208
5,55
g
25
5,77
3683
4,36
204
5,44
h
35
8,08
6953
8,24
293
7,81
i
11
2,54
1526
1,81
67
1,79
j
32
7,39
8060
9,55
282
7,52
k
2
0,46
462
0,55
12
0,32
l
82
18,94
15979
18,93
757
20,19
m
42
9,70
6359
7,53
306
8,16
Totaal
433
100
84425
100
3750
100
Tabel 2: Aantal patiënten, aantal katheterdagen (Kadagen) en aantal aanprikbeurten per ziekenhuis
DE
INCIDENTIE VAN VERSTOPPING, TROMBOSE, INFECTIE EN EXTRAVASATIE...
Complicatie
Aantal
Katheterdagen (‰)
Aanprikbeurten (%)
Verstopping
219
2,59
5,84
Andere
68
0,81
1,81
Trombose
37
0,44
0,99
Infectie
18
0,21
0,48
Extravasatie
5
0,06
0,13
347
4,11
9,25
Totaal
Tabel 3: Overzicht van de incidentiecijfers van alle complicaties
100 aanprikbeurten). Voor infectie is de incidentie
problemen (N=11), problemen met de katheter
tussen 0-1,27 per 1000 katheterdagen (0-2,52 per 100
(N=5), tromboflebitis (N=1) en niet gespecificeerde
aanprikbeurten). De incidentie van extravasatie ligt
problemen (N=27).
tussen 0 en 0,31 per 1000 katheterdagen (0-0,65 per
Er kon geen verband worden aangetoond tussen de
100 aanprikbeurten).
incidentie van trombose en plaatsingstechniek van
Procentueel is er bij deze 4 grote categorieën com-
de poortkatheter (venadenudatie of punctie) (p=0,26)
plicaties een significant verschil tussen de incidentie
noch met de gebruikte vene (p=0,0445). Evenmin kon
van complicaties en tussen de ziekenhuizen (p=
een statistisch verschil in incidentie van complicaties
0,0001). Ziekenhuis ‘k’ werd hierbij buiten beschouwing
worden gevonden tussen de plaats van de poort
gelaten omdat dit ziekenhuis maar 2 patiënten in de
op het lichaam (rechts of links) (p=0,85), als een
steekproef had. De complicaties per aantal registraties
verband met de onderliggende pathologie (p=0,057).
per ziekenhuis varieerden van 0% tot 21.92%, de
Er was een significant verschil (p=0,0001) tussen het
mediaan was 6.41%. Zie figuur 2 (pag.58).
aantal complicaties bij aanprikken geregistreerd door verpleegkundigen (7,99%) en door artsen (1,63%).
‘Andere’ problemen waren problemen zoals pijn
Er werden geen significante verschillen in incidentie
(N=13), kanteling van de poort (N=11), lokale
van
Patiënten (n)
Verstopping (n)
gevonden
tussen
Katheterdagen Aanprikbeurten (‰) (%)
j
32
60
7,44
21,28
i
11
6
3,93
8,96
l
82
64
4,01
8,45
h
35
17
2,44
5,80
b
81
32
1,95
4,89
m
42
12
1,89
3,92
d
3
1
2,52
3,57
c
18
6
1,01
3,30
a
18
3
1,27
2,52
g
25
4
1,09
1,96
e
62
11
0,83
1,72
f
22
3
0,97
1,44
k
2
0
0
0
433
219,00
2,59
5,84
Totaal
mannelijke
Tabel 4: Incidentie van verstopping per ziekenhuis uitgedrukt per 1000 katheterdagen, per 100 aanprikbeurten
ONCOLOGISCH ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT TIJDSCHRIFT
Ziekenhuis
complicaties
57 57
A R T I K E L S
verschillen
in
incidentie
van
complicaties gevonden tussen de verschillende ziekenhuizen onderling en de hoge incidentie van
verstopping
heeft
reeds
geleid tot een vervolg op deze studie waarbij de incidentie van verstopping en de genomen acties bij het aanprikken van een poortkatheter
worden
geëva-
lueerd. Naast de samenwerking tussen verpleegkundigen binnen
een
en
artsen
netwerk
zorgde
en vrouwelijke patiënten (p=0,941) noch bij de
het onderzoek supplementair voor een verhoogde
gemiddelde leeftijd van de patiënten met en zonder
interesse en be-wustzijn rond de problematiek van de
complicaties (p=0,77).
poortkatheters bij verpleegkundigen, verpleegkundig managers en artsen. Verpleegkundigen in Vlaanderen
Discussie en Besluit
hebben
nood
aan
procedures,
gebaseerd
op
wetenschappelijk onderzoek, voor de verzorging van Het aantal verstoppingen per 100 aanprikbeurten
patiënten met een poortkatheter. De resultaten van
bedroeg 5,84. Dit is lager dan wat in de literatuur
deze studies zijn waardevol als voorbereiding voor
wordt aangegeven per 100 aanprikbeurten: namelijk
het opstellen van een op ‘evidentie-gebaseerde’
tussen 7 en 30 (17,18). In vergelijking met de cijfers
procedure over de manipulatie en het onderhoud van
per 1000 katheterdagen in de literatuur werden meer
de poortkatheter.
verstoppingen gerapporteerd: 2,59 verstoppingen
Met dank aan L. Rottiers en Prof. G. Evers(†), alle
versus 0,24 in de studie van Lemmers (19). De
verpleegkundigen
incidentie van diepe veneuze trombose, infectie en extravasatie liggen in dezelfde grootte orde als de cijfers per 1000 katheterdagen gevonden in de literatuur (19-21). Concreet is één van de resultaten van deze studie dat bij 9 op 100 aanprikbeurten een complicatie wordt gerapporteerd. Dit heeft een belangrijke impact op de verpleegkundige praktijk. Een reductie in het aantal ver-wikkelingen en met name in het hoge aantal verstoppingen zou een belangrijke tijdswinst ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
betekenen. Volgens een studie van Lamont et al.
58 58
spendeert de verpleegkundige gemiddeld 27.1 tot 29 minuten extra tijd bij het oplossen van een inadequate bloedreflux (18). De resultaten van dit onderzoek, m.n. de grote
die
hebben
meegewerkt en vooral aan de coördinatoren: V. Claes1, D. De Hert2, K. De Keyzer3, H. De Prins4, I. Lauwers5, B. Maes7, N. Nolf8, P. Oosterbosch9, M. Remmery10, A. Simmilon11, T. Thomassen12, G. Torney13, L. Van Hullebusch14, S. Van Noolen15, M. Van Riel16, A. Vandebeek17, G. Wittockx18, Departement Oncologie; UZA, Antwerpen1; AZ St.-Blasius, Dendermonde2, St. Jozefkliniek, Bornem3; AZ Sint-Maarten campus Duffel4; Fusieziekenhuis Sint-Vincentius campus SintJozef, Mortsel6; St.-Elisabethziekenhuis, Turnhout7; AZ Damiaan campus St.-Jozef, Oostende8; AZ Sint-Maarten campus Mechelen9; UZ Gent10; RZ Sint-Maria Roos der Koningin vzw, Halle11; AZ Salvator – St.-Ursula campus Salvator, Hasselt12; AZ St.-Augustinus, Wilrijk13; Vzw Klina campus Vesalius, Brasschaat14; AZ Jan Palfijn,
DE
INCIDENTIE VAN VERSTOPPING, TROMBOSE, INFECTIE EN EXTRAVASATIE...
Merksem15; Vzw Monica campus Eeuwfeestkliniek, Antwerpen16; Virga Jesseziekenhuis, Ziekenhuis,
11. Tschirhart JM, Rao MK. Mechanism and management of
Hasselt17, Jan Portaels Ziekenhuis, Vilvoorde18 en
persistent withdrawal occlusion. Am Surg 1988; 54:
L. Schokkaert (Bard Benelux) voor de logistieke
326-28.
ondersteuning.
access catheters. J Clin Oncol 1985; 3: 710-17.
12. Bona RD. Thrombotic complications of central venous catheters in cancer patients. Semin Thromb Hemost
Referenties
1999; 25: 147-55. 13. Haire WD, Herbst SL. The use of alteplase (t-PA) for the
tienetwerk, www.tegenkanker.be 2000 2. Stas M. Hoe een systeem kiezen: klinische toepassingen. In: De Wever I, Stas M, Mulier S, eds. Poorten en
management of thrombotic catheter dysfunction. Guidelines from a consensus conference of the National Association of Vascular Access Networks (NAVAN). 2000;1-14. 14. Stephens LC, Haire WD, Kotulak GD. Are clinical signs
Katheters voor langdurige I.V.therapie.
accurate indicators of the cause of central venous cat-
Leuven: University Press, 1998; 75-90.
heter occlusion? JPEN J Parenter Enteral Nutr 1995;
3. Borst CG, de Kruif AT, van Dam FS, de Graaf PW. Totally implantable venous access ports - the patients’
19: 75-79. 15. Xiang DZ, Verbeken EK, Van Lommel AT, Stas M, De W, I.
point of view. A quality control study.
Composition and formation of the sleeve enveloping a
Cancer Nurs 1992; 15: 378-81.
central venous catheter. J Vasc Surg 1998; 28: 260-71.
4. Bow EJ, Kilpatrick MG, Clinch JJ. Totally implantable
16. Mayo DJ, Pearson DC. Chemotherapy Extravasation: A
venous access ports systems for patients receiving
Consequence of Fibrin Sheath Formation Around Venos
chemotherapy for solid tissue malignancies:
Access Devices. Oncol Nurs Forum 1995; 22: 675-80.
A randomized controlled clinical trial examining the
17. Stevens B., Barton S., Brechbill M.et al. Conventional vas
safety, efficacy, costs, and impact on quality of life.
cular ports vs. the vortex “clear-flow” reservoir port in
J Clin Oncol 1999; 17: 1267
adult oncology patients. JVAD 2000; Reprinted for
5. Rijksinsituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV), Dienst Geneeskundige Verzorging. 2003; 6. Strum S, McDermed J, Korn A, Joseph C. Improved methods for venous access: the Port-A-Cath, a totally implanted catheter system. J Clin Oncol 1986; 4: 596-603. 7. Freytes CO, Reid P, Smith KL. Long-term experience with a totally implanted catheter system in cancer patients. J Surg Oncol 1990; 45: 99-102. 8. Whiteman E, Wells AW. Complications associated
Summer: 1-4. 18. Lamont JP., Mc Carty TM., Stephens JS.et al. A randomised trial of valved vs nonvalved implantable ports for vascular access. BUMC Proceedings 2003; 16: 384-87. 19. Lemmers NW, Gels ME, Sleijfer DTet al. Complications of venous access ports in 132 patients with disseminated testicular cancer treated with polychemotherapy. J Clin Oncol 1996; 14: 2916-22. 20. Hartkamp A, van Boxtel AJ, Zonnenberg BA, Witteveen PO. Totally implantable venous access devices: evalua-
with the use of central venous access devices.
tion of complications and a prospective comparative
Current Problems in Surgery 1996; 33: 312-79.
study of two different port systems. Neth J Med 2000;
9 Mermel LA, Farr BM, Sherertz RJet al. Guidelines for the management of intravascular catheter-
57: 215-23. 21. Torramade JR, Cienfuegos JA, Hernandez JLet al. The
related infections. Clin Infect Dis 2001; 32:
complications of central venous acess systems: a study
1249-72.
of 218 patients. Eur J Surg 1993; 159: 323-27.
10. Lokich JJ, Bothe A, Jr., Benotti P, Moore C. Complications and management of implanted venous
ONCOLOGISCH ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT TIJDSCHRIFT
1. Vlaamse Liga tegen Kanker, Vlaams kankerregistra-
59 59
CONGRESAGENDA INTERNATIONALE CONGRESAGENDA
2005 • 9th European Winter Oncology Conference
• 8th Biennal ESTRO Meeting on physics and
Flims, Switzerland, January 16-21, 2005
radiation technology for clinical radiotherapy
Info: www.fecs.be
Lisboa, Portugal, 24 - 29 September, 2005 Info:Estro Office, tel. +32 2 775 93 40,
• 16th International Congress on Anti-Cancer Treatment
fax: +32 2 779 54 94 • E-mail:
[email protected] www.estro.be
Paris, France, 1-4 February, 2005 Info: TCO, tel. +33 142948732, fax: +33 142948733 • E-mail:
[email protected]
• ASTRO Annual Meeting Denver, USA, 16-20 October 2005 Info: www.astro.be
• 5th International Conference on Isotopes (5ICI) Brussels, Belgium, April 25-29, 2005 Info: www.jrc.nl/ici5
• ECCO 13 The European Cancer Conference Paris, France, 30 October - 3 November, 2005 Info: Tel.: +32 (0)2 775 02 01
• ESTRO International Symposium on challenges
Fax: + 32 (0)2 775 02 00
in the practice of evidence-based oncology in
www.fecs.be/conferences/ecco13
developing countries
E-mail:
[email protected]
Mumbai, India, 28 February - 3 March, 2005 Info:Estro Office, tel. +32 2 775 93 40, fax: +32 2 779 54 94 • E-mail:
[email protected] www.estro.be • GEC-ESTRO Brachytherapy Meeting Budapest, Hungary, 5-7 May, 2005 Info:Estro Office, tel. +32 2 775 93 40,
2006 • EBCC 5, 5th European Breast Cancer Conference Nice, France, 21-25 march 2006 Info: www.fecs.be
fax: +32 2 779 54 94 • E-mail:
[email protected] www.estro.be
• EONS 5, 5th EONS SPring Convention Dresden, Germany, 20-22 April, 2006
• 11th World Conference on lung cancer Barcelona, Spain, 3-6 July, 2005 Info: www.2005worldlungcancer.org Tel.: +1 770 751 7332 Fax: +1 770 751 7334
ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
• EFOMP Meeting
60
Nürnberg, Germany Info: www.efomp.org
Info: www.fecs.be