COLOFON COLOFON
VERENIGING VOOR VERPLEEGKUNDIGEN RADIOTHERAPIE EN ONCOLOGIE
ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT Driemaandelijks tijdschrift Eénentwintigste Jaargang Maart 2004 - Nummer 1 Eindredakteur Marie-Thérèse Bate Radiotherapie, U.Z. Gent Redaktie Myriam Spinnoy Sabine Goethals Geert Pustjens Verantwoordelijke uitgever VVRO Radiotherapie Vrije Universiteit Brussel 1090 Brussel Lay-out en typografie Orga-Med Congress Office, Ria Maes Essenestraat 77, 1740 Ternat
[email protected] De redaktie is niet verantwoordelijk voor de inhoud van de onder auteurs-naam opgenomen artikels. Bovendien is het overnemen van de artikels alleen toegestaan na schriftelijke toestemming van de verantwoordelijke uitgever. Dit tijdschrift wordt geïndexeerd in INVERT
www.vvro.be
BESTUUR Voorzitter Sven D’Haese Penningmeester Sven D’Haese BESTUURSLEDEN Marie-Thérèse Bate (Gent) Stany Gabriels (Turnhout) Gerrit Ponnet (Brussel) Geert Pustjens (Antwerpen) SECRETARIAAT Anne Maes AZ-VUB afdeling Radiotherapie Laarbeeklaan 101 1090 Brussel Tel.: 02/477 52 37 Fax: 02/477 52 52 E-mail:
[email protected] Maandag en donderdag: 9:00 - 12:00 en 13:00 - 16:00 Werkgroepen Werkgroep Radiotherapie: Ann Kuys Werkgroep Chemotherapie: Jan Van Gaver Werkgroep Kinderoncologie: Johan De Porre Werkgroep Website: Mark Vos Voortgezette opleidingen in de Oncologieverpleging: Guy Vandevelde Internationaal - European Oncology Nursing Society (EONS): Myriam Spinnoy - European Radiotherapy Technologists Education Development Group (RTT) Guy Vandevelde
ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
V.V.R.O.
DOELSTELLINGEN Organiseert wetenschappelijke bijscholingen en voordrachten. Bevordert de groei en de belangstelling van de oncologieverpleging. Organiseert de naschoolse opleidingen van verpleegkundigen die werkzaam zijn in de oncologie. Bevordert de uitwisseling van kennis, zowel nationaal als internationaal, betreffende optimale verpleging van kankerpatiënten. Bevordert de erkenning van dit specialisme. Geeft 4x per jaar het oncologisch tijdschrift uit. Werkt internationaal samen met de E.O.N.S.
1
INHOUD INHOUD
EDITORIAAL
3
Ontwikkeling van een protocol voor de verzorging van huid-reacties tijdens de radiotherapie S. D’Haese
4
ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
Preventie van veranderd mondslijmvlies bij patiënten die chemotherapie ontvangen
2
M. De Wee, H. van der Bruggen, T. Egberts, R. Halfens en H. Goey
12
V.V.R.O. VERENIGINGSNIEUWS
22
ECCO 12, 21-25 september 2003, Kopenhagen
34
INTERNATIONALE CONGRESAGENDA
44
EDITORIAAL EDITORIAAL
Beste Collega's, Na 8 jaar voorzitterschap vond ik de tijd rijp om de fakkel door te geven aan iemand anders. Binnen ons bestuur stelde de jongste zich kandidaat voor deze niet te onderschatten opdracht: Sven D’haese. Sven is afgestudeerd 1990 als verpleegkundige aan het Provinciaal Instituut voor Verpleegkunde te Gent en heeft een bijkomende opleiding Medisch-Sociale Wetenschappen genoten. Sinds 1995 was hij werkzaam in het AZ-VUB te Jette, op de dienst radiotherapie waar ik als hoofdverpleegkundige werk. Al snel kon ik hem overreden om toe te treden tot de werkgroep radiotherapie van de vereniging, waar zijn inbreng niet onopgemerkt bleef, vb. werkinstrument voor de begeleiding van studenten en nieuwe werknemers, het huidverzorgingprotocol, … Na het ontslag van Adrienne Kenis hadden we iemand bijkomend nodig in het bestuur. Vanuit zijn interesse voor de oncologische verpleegkunde en in de werking van de VVRO, stelde hij zich kandidaat als bestuurslid. Helaas ben je op dienst iemand met zijn capaciteiten snel kwijt. En Sven verhuisde naar de EORTC (European Organisation for Research and Treatment of Cancer) te Brussel, waar hij sinds 2001 werkt als data manager en wetenschappelijk medewerker “Quality of Life Unit”. Even was ik bang dat hij de VVRO zou verlaten, maar zijn ambitie en engagement waren zo sterk dat hij bleef. Ik voelde dat ik een waardige opvolger gevonden had en ik ben dan ook terecht blij dat Sven de nieuwe voorzitter is. Ik ben ervan overtuigd dat hij deze taak in zijn eigenheid en met de steun van het bestuur, de werkgroepen en alle leden op een goede manier zal leiden en tot een goed einde zal brengen. Sven, ik wens je veel succes. Mijn steun heb je! Myriam Spinnoy, Uittredend Voorzitster VVRO
Sven D’Haese, Nieuwe voorzitter VVRO Beste Leden, Ergens in de herfst van vorig jaar vernamen we in het bestuur dat Myriam zou stoppen met haar activiteiten binnen de vereniging. Acht jaar lang was zij onze voorzitster en dat ze er zou mee ophouden kwam vrij hard aan. Al die jaren was ze de drijvende kracht achter vele organisaties van de vereniging en verrichtte ze bergen werk dat zelden wordt opgemerkt. Opmerkelijk is dat ze dit altijd met zeer veel overtuiging heeft gedaan en met een enthousiasme dat tekenend is voor haar. Als klap op de vuurpijl deelde ook Guy mee, onze oud-voorzitter, dat hij zijn functie als bestuurslid zou neerleggen. Met zijn beiden hebben zij, samen met de leden van de werkgroepen, de vereniging gemaakt tot wat ze nu is: een vereniging die bestaat uit een breed netwerk en garant staat voor kwaliteitsvolle bijscholingen en opleidingen en voor velen dé referentie is op het gebied van oncologische verpleegkunde in de ruime zin.
Maar niet getreurd want alleen respect voor hun werk is hier op zijn plaats. Ondertussen staat er een nieuwe (afgeslankte) bestuursploeg klaar die vast van plan is om het goede werk dat er geleverd wordt verder door te zetten. Iedere vereniging heeft echter nieuwe krachten, enthousiaste mensen nodig om zijn doelstellingen te kunnen verwezenlijken. Hierbij wil ik dan ook jullie als leden aanmoedigen om toe te treden tot de werkgroepen en wie weet later bij het bestuur. Voor het jaar 2004 staat er naar goede gewoonte weer heel wat op het programma. Naast de klassieke bijscholingen radiotherapie en chemotherapie en het jaarcongres, zijn er de communicatieworkshops, het symposium wondzorg en een nieuwe residentiële cursus Alden Biesen. Het bestuur en de werkgroepen hopen dat we met dit aanbod inspelen op jullie behoeften en dat jullie met hetzelfde enthousiasme als de vorige jaren onze activiteiten zullen bijwonen.
ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
Ik denk dat ik niet hoef uit te leggen dat deze twee steunpilaren een groot gemis zullen zijn voor het bestuur. Hopelijk blijft het kriebelen en kunnen we een beroep blijven doen op hun expertise en praktische ondersteuning.
3
ONTWIKKELING VAN EEN PROTOCOL VOOR DE VERZORGING VAN HUID-REACTIES TIJDENS RADIOTHERAPIE S. D’Haese
Abstract
vinden echter weinig toepassing in de dagelijkse praktijk die nog vaak gebaseerd is op traditionele
Niettegenstaande nieuwe inzichten in huidverzorging
zorg. Hierdoor worden veel verschillende en
tijdens en na radiotherapie worden nog veel
vaak verouderde technieken gebruikt en bestaan
verouderde technieken gebruikt. Uit onderzoek
aanzienlijke verschillen in de huidverzorging tussen
blijkt dat veel verschillen bestaan in de preventie en
RT-centra onderling en binnen eenzelfde centrum.
verzorging van huidreacties door artsen (Barkham,
Deze verschillen zorgen voor verwarring bij de
1993; Lavery, 1995) en verpleegkundigen (D’haese
verpleegkundigen en de patiënt. Het vertrouwen in
et
onderbouwde
de verpleegkundige zorg wordt erdoor ondermijnd
standaardprotocollen zijn een belangrijk instrument
en het leidt tot een weinig optimale huidverzorging.
voor het bevorderen van kwaliteitszorg en het
Deze diversiteit aan technieken en het gebrek aan
verlenen van consistente zorg.
vertaling van onderzoeksgegevens naar de klinische
al,
2002).
Wetenschappelijk
praktijk accentueert de nood aan standaardisering
Inleiding
in dit praktijkgebied. Om deze redenen werd in de
Huidreacties zijn een bron van ongemak en pijn en kunnen uitzonderlijk leiden tot onderbreking van de behandeling. Patiënten die RT ondergaan hebben nood aan duidelijke, ondubbelzinnige richtlijnen om huidreacties te voorkomen en behandelen. Verpleegkundige zorg moet gericht zijn op het
werkgroep radiotherapie van de VVRO werd een huidverzorgingsprotocol
ontwikkeld
gebaseerd
op wetenschappelijke onderzoeksresultaten. De doelstellingen van het protocol worden opgesomd in Figuur 1.
Incidentie van huidreacties
ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
scheppen van voorwaarden voor een optimale
4
wondzorg die gericht is op het bevorderen van de
Het is moeilijk om een exact incidentiecijfer van
heling en het voorkomen en verminderen van pijn
huidreacties te geven. Uit de klinische praktijk blijkt
en infectie.
duidelijk dat patiënten die RT ondergaan veel kans
Het klinisch onderzoek naar de verzorging van
hebben op het ontwikkelen van een huidreactie. Uit
huidreacties
de
onderzoeksliteratuur blijkt dat huidreacties het meest
laatste jaren toegenomen. Deze nieuwe inzichten
voorkomende acute neveneffect zijn dat tot 95% van
tijdens
radiotherapie
(RT)
is
ONTWIKKELING
VAN EEN PROTOCOL VOOR DE VERZORGING VAN HUID-REACTIES
de patiënten kan treffen (Porock & Kristjanson, 1999;
één maand na de behandeling. De nieuwe huid
Faithfull & Wells, 2003). Het overgrote deel van deze
kan
reacties is erythemateus (80-90%) terwijl een relatief
of stimulatie van de melanocyten. Deze bruine
lage incidentie van vochtige huidreacties bestaat (2-
verkleuring verdwijnt meestal na enkele maanden
15%)(Porock & Kristjanson, 1999; Fisher et al, 2000).
(Ratcliff, 1990).
hyperpigmentatie
vertonen
door
destructie
Omdat deze cijfers vaak uit klinische studies komen is het moeilijk te achterhalen wat de precieze impact
Fasen van huidreacties
van de bestudeerde technieken is op deze cijfers. Verder blijkt dat de incidentie verschilt naargelang de onderzochte patiëntenpopulatie.
• Roodheid of erytheem – De huid is rood en kan tekenen van inflammatie vertonen (oedemateus, warm, gevoelig). Meestal verschijnt de eerste
Hoe ontstaan huidreacties
roodheid ongeveer twee weken na de start van de RT.
Om het ontstaan van huidreacties te begrijpen is naast kennis van de radiobiologische effecten van RT ook kennis over het regeneratieproces van gezonde huid
• Droge desquamatie – De huid is droog en kan scheuren, schilferen en jeuken. • Vochtige desquamatie – De dermis met zijn
belangrijk.
zenuwuiteinden komt bloot te liggen met het
De huid bestaat uit twee hoofdlagen: de epidermis
vrijkomen van sereus vocht en pijn als gevolg.
(opperhuid) en de dermis (lederhuid). In normale omstandigheden worden constant nieuwe cellen
• Necrose – Is met de recente technologie zeer zeldzaam geworden.
gevormd in de basale laag van de epidermis ter vervanging van de dode cellen die constant aan
Risicofactoren
het huidoppervlak verdwijnen. De dermis bevat bloedvaten, klieren, zenuwen en haarfollikels en
Talrijke factoren kunnen het ontstaan en de ernst
maakt het mogelijk dat de epidermis zich constant
van huidreacties bevorderen. Deze zijn verbonden
vernieuwt. Het duurt ongeveer één maand voor de
met de RT of met de patiënt en zijn aanvullende
dermis volledig is vernieuwd.
behandelingen (Figuur 2).
Omdat huidcellen snel prolifereren is dit orgaan gevoelig voor schade door RT. Ioniserende stralen
Zorg gebaseerd op tradities
waardoor de celproliferatie afneemt. De ernst van een
Het gebruik van sommige huidverzorgingtechnieken
huidreactie zal afhangen van het aantal overlevende
die in de loop van de jaren werden ontwikkeld, kan
prolifererende basale cellen. Vochtige desquamatie
niet door gegevens uit wetenschappelijk onderzoek
treedt op wanneer de basale cellen de beschadigde
ondersteunt worden. Hoewel het klinisch onderzoek
cellen niet op tijd kunnen vervangen.
naar de verzorging van huidreacties de laatste
Het verlies van basale cellen begint bij een dosis van
jaren toeneemt, zijn er nog steeds veel vragen
20-25 Gy en is maximaal bij 50 Gy (Archambeau et al,
onbeantwoord. Hieronder worden enkele aspecten
1995). In de praktijk betekent dit dat acute huidreacties
van huidverzorging beschreven waarvan het gebruik
zichtbaar worden in de tweede tot derde week van de
in grote mate bepaald wordt door tradities. Deze
behandeling met een piek in de laatste week tot de
traditionele
eerste week na de behandeling.
resultaten uit klinisch onderzoek.
De meerderheid van de huidreacties heelt binnen
zorgaspecten
worden
getoetst
aan
ONCOLOGISCH ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT TIJDSCHRIFT
verminderen de delingsactiviteit van de basale cellen
5 5
A R T I K E L S
Wassen
2001; Maiche et al, 1994). Wel bestaat er consensus
Nog zeer vaak worden patiënten die RT ondergaan
over het feit dat hydratie het comfort van de patiënt
aangeraden zich niet te wassen. Er zijn echter geen
verhoogt (Porock & Kristjanson, 1999).
aanwijzingen dat wassen het ontstaan van huidreacties
Welke producten gebruikt kunnen worden staat nog
zou
onderzoek
ter discussie. De regel is dat alleen producten gebruikt
wijst uit dat patiënten minder huidreacties vertonen
worden die geen irriterende of allergie uitlokkende
wanneer zij zich wassen (Campbell & Illingworth,
bestanddelen bevatten. Het probleem is echter
1992; Schratter-Sehn et al, 2001; Roy et al, 2001)
dat verpleegkundigen en artsen vaak niet weten
en dat de bacteriële groei en dus het infectierisico
welke bestanddelen dit zijn en welke producten ze
vermindert (Naylor et al, 2003). Belangrijk is ook
bevatten. De laatste jaren worden crèmes met actieve
dat wanneer patiënten zich niet kunnen wassen een
bestanddelen uitgetest (vb: aloë vera, sucralfaat,
beperking van hun sociaal leven ervaren. Ook voor
hyaluronzuur) maar er zijn nog geen aanwijzingen dat
de algemene hygiëne en algemeen welzijn van de
ze beter zouden zijn dan eenvoudige vochtinbrengende
patiënt is wassen aan te raden.
crèmes (Delaney et al, 1997; Maiche et al, 1994; Olsen
Verpleegkundigen die hun patiënten wel adviseren
et al, 2001; Halperin et al, 1993).
bevorderen.
Integendeel,
recent
zich te wassen, vragen vaak geen zeep te gebruiken. Onderzoek wijst echter uit dat het wassen zonder zeep
Poeders
of met een neutrale, milde zeep geen verschil in het
Uit het onderzoek uitgevoerd door de werkgroep
ontstaan of de ernst van huidreacties heeft.
radiotherapie (D’haese et al, 2002) blijkt dat ongeveer
ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
één op drie verpleegkundigen dit als preventief advies
6 6
Hydratie
geven. Poeders zouden de eigenschap hebben dat
Over het hydrateren van de huid met crèmes of
ze de verdamping bevorderen waardoor vochtigheid,
lotions bestaat controverse. Veel verpleegkundigen
maceratie
raden af om hydraterende producten te gebruiken op
Verschillende poeders hebben eveneens een licht
de bestraalde huid. Wanneer wel wordt geadviseerd
koelend effect of werken anti-prurigineus en/of anti-
om de huid te hydrateren bestaat er discussie over
inflammatoir.
het tijdstip om te starten. Sommige verpleegkundigen
Het gebruik of het afraden van poeders kan door het
adviseren hydraterende produkten preventief te
gebrek aan wetenschappelijk onderzoek niet worden
gebruiken terwijl anderen het gebruik adviseren
bevestigd. Argumenten tegen het gebruik van poeders
wanneer erytheem of droge desquamatie optreedt
zijn dat ze de haarfollikels en zweetporiën afsluiten
(D’haese et al, 2002).
waardoor de kans op irritatie toeneemt. Verder kan
Ook de wetenschappelijke literatuur draagt bij tot de
door contact van poeder met zweet glucose worden
controverse. Volgens sommigen zou hydrateren van
gevormd, wat bacteriële en schimmelgroei bevordert.
de huid een preventief effect hebben en een positief
Er zijn aanwijzingen dat er geen verschil bestaat tussen
effect op de helingstijd doordat het vochtverlies
het effect van poeders en crèmes in het verminderen
gecompenseerd wordt en de huid minder snel
van symptomen en de ernst van huidreacties (Schreck
uitdroogt (Naylor et al, 2001). Om deze bewering te
et al, 2002). Dit moet echter nog bevestigd worden
staven bestaat echter te weinig klinisch onderzoek.
door bijkomend klinisch onderzoek.
Sommige studies tonen aan dat het gebruik van een
In het algemeen gaat in de literatuur de voorkeur
crème geen klinische voordelen biedt (Lokkevik et
uit naar het hydrateren van de huid. Indien toch
al, 1996; Porock & Kristjanson, 1999) terwijl andere
poeders worden gebruikt, dient dit altijd te gebeuren
studies wel een positief effect aantonen (Olsen et al,
in combinatie met een grondige hygiëne (dagelijks
en
wrijving
gereduceerd
worden.
ONTWIKKELING
VAN EEN PROTOCOL VOOR DE VERZORGING VAN HUID-REACTIES
Zilver-sulfadiazine zalf
douchen, spoelen van de bestraalde zone).
Het gebruik van zalven met een antiseptische werking Corticosteroïden crème
is vrij populair wanneer vochtige desquamatie
Een techniek die zeer weinig gebruikt wordt
optreedt. Onderzoek heeft evenwel aangetoond
door Vlaamse verpleegkundigen is de applicatie
dat het gebruik van deze zalf weinig voordeel biedt
van corticoïden bevattende crèmes. De redenen
tegenover het spoelen van de wonde met water
hiervoor zijn onduidelijk. Vooreerst bestaat er geen
omdat de antiseptische werking slecht zeer tijdelijk is,
jarenlange traditie om deze producten te gebruiken
het aantal bacteriën niet gereduceerd wordt en wegens
bij huidreacties. Tevens kunnen een aantal mogelijke
het risico op overgevoeligheidsreacties (Lavery, 1995).
neveneffecten
Corticoïden
Er is ook controverse omdat deze zalf metalen bevat
induceren namelijk een vasoconstrictie en atrofie van
die scattering kunnen veroorzaken hoewel dit vooral
de huid waardoor de helingstijd kan stijgen. Verder
een theoretische overweging is waarvan het negatief
kunnen ze een eventuele infectie maskeren en zijn ze
effect in de praktijk niet is bewezen.
afschrikkend
werken.
duurder dan gewone hydraterende crèmes. Het klinisch onderzoek omtrent het gebruik van
Verbanden
deze crèmes neemt toe maar meer onderzoek is
Het risico op vochtige desquamatie verhoogt naarmate
nodig. Recente onderzoeken wijzen uit deze techniek
de dosis stijgt en hangt af van de risicofactoren die
waarschijnlijk beter is dan gewone hydraterende
meespelen (Figuur 2). Een beperkt aantal patiënten
crèmes.
in
ontwikkelt een vochtige desquamatie tijdens radio-
vergelijking met een gewone hydraterende crème
therapie terwijl een aantal patiënten dit slechts
(Boström et al, 2001) en de symptomen die gepaard
ontwikkelen na de behandeling.
gaan met huidreacties worden vermindert (Schmuth
Het behandelen van vochtige reacties is moeilijk zeker
et al, 2002). Sommige auteurs raden deze techniek
wanneer ze zich voordoen op moeilijke plaatsen (vb.
als preventieve maatregel (Boström et al, 2001) maar
oksel, perineum). Het onderzoek hierover in de RT
meestal wordt het gebruik aangeraden bij droge
is zeer beperkt. Men kan echter veel leren uit het
desquamatie wanneer symptomen van inflammatie
uitgebreid onderzoek dat is uitgevoerd bij patiënten
aanwezig zijn.
met brandwonden. Het nut van hydrocolloïden,
Acute
dermatitis
kan
verminderen
veelvuldig aangetoond (Atkinson, 1998; Faithfull &
Eosine wordt nog vaak gebruikt door verpleegkundigen
Wells, 2003; Bugmann etal, 1998). Deze verbanden
hoewel dit een verouderde techniek is. Het gebruik
zorgen voor een vochtige wondomgeving welke
ervan stoelt op een jarenlange traditie. Resultaten
optimaal is voor een snelle heling.
van klinisch onderzoek zijn onbestaande. Het product
Het gebruik van verbanden vindt echter moeilijk
wordt gebruikt omdat het de wonde uitdroogt wat
doorgang in de dagelijkse praktijk ook al is dit
vroeger een belangrijk wondverzorgingsprincipe bij
gebaseerd op de meest recent wetenschappelijk kennis
vochtige wonden was. Nu is het algemeen principe dat
(D’haese et al, 2002). Een belangrijke overweging is de
vochtige wonden vochtig moeten worden behandelt.
kostprijs. Nieuwe producten zijn meestal duurder dan
Het gebruik van Eosine is tegenstrijdig met dit principe.
de traditionele producten. Ook moeten de verbanden
Bovendien kleurt het bestraalde oppervlak volledig
soms veelvuldig worden vervangen wat de kostprijs
rood zodat een verdere opvolging van de huidreactie
doet stijgen.
en het opmerken van een eventuele infectie wordt
Een goed verband moet appliceerbaar zijn op
bemoeilijkt.
moeilijke plaatsen, vocht kunnen absorberen zonder
ONCOLOGISCH ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT TIJDSCHRIFT
hydrogels en alginaten werd in dit onderzoek Eosine
7 7
A R T I K E L S
de omgevende huid te verweken en moet verwijdert
maar waar geen meningsverschillen in de werk-
kunnen worden zonder het helingsproces te verstoren.
groep bestaan (vb: hydraterende crèmes of niet).
Veel verbanden behoeven een tweede verband om
• Geen, te weinig of sterk contradictorische
het ter plaatse te houden. Het gebruik van verbanden
onderzoeksgegevens en waarover menings-
zou ook om frictie in huidplooien te vermijden als
verschillen in de werkgroep bestaan (vb: gebruik
preventieve maatregel in overweging kunnen worden
van poeders of niet). In dit geval worden voor- en
genomen. Enkele studies hebben het nut ervan kunnen
nadelen van de aanbeveling vermeld en een
aantonen (Porock & Kristjanson, 1999). Opmerkelijk
voorkeur gegeven.
was dat hier een verband werd gebruikt dat tegen alle principes in gedeeltelijk in het bestralingsoppervlak
Implementeren van het protocol
werd gekleefd. Het huidverzorgingsprotocol staat ter beschikking van
Gevolgde methode bij het ontwikkelen van het protocol
Vlaamse verpleegkundigen die instaan voor de zorg van patiënten die radiotherapie ondergaan (Figuur 3). Het is gratis beschikbaar via de VVRO-website
! Onderzoek naar huidverzorgingsadviezen gegeven
(www.vvvro.be).
door Vlaamse radiotherapie-verpleegkundigen.
Idealiter wordt het protocol door een verpleegkundige
De resultaten van dit onderzoek werden gepubliceerd
van de afdeling aan de andere verpleegkundigen van
in het Oncologisch Tijdschrift (D’haese et al, 2002).
de afdeling voorgesteld. Ideaal zou zijn wanneer ook de artsen hierop aanwezig zouden zijn. Tot op heden
! Literatuurstudie door expert verpleegkundigen
is dit gebeurd in een drietal RT-afdelingen. In eerste
van de werkgroep radiotherapie
instantie worden RT-afdelingen beoogt maar ook andere oncologische afdelingen kunnen gebruik maken
! Schrijven van het protocol
van het protocol. Een slidevoorstelling (powerpoint
Expert verpleegkundigen van de werkgroep radio-
presentatie) werd eveneens ter beschikking gesteld
therapie formuleerden specifieke aanbevelingen voor
via de VVRO-website ter ondersteuning van de
de verzorging van de huid tijdens een RT-behandeling.
verpleegkundigen die het protocol voorstellen op hun
Deze aanbevelingen werden opgesteld door consensus
afdeling.
en gesteund door gepubliceerd wetenschappelijk onderzoek waar mogelijk. Waar geen volledige
Evaluatie
ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
consensus was bij de leden en te weinig gegevens in
8 8
de literatuur beschikbaar waren, werd een voorkeur
Het protocol werd geëvalueerd en bekritiseerd
aangegeven die gebaseerd was op ervaringen in de
door drie radiotherapeuten, twee dermatologen en
dagelijkse klinische praktijk.
verschillende expert verpleegkundigen die niet tot de
Er kunnen drie niveau’s van ‘consensus’ onderscheiden
werkgroep radiotherapie behoren.
worden:
Opmerkingen en reacties worden verzameld en zullen
• Consensus over de aanbeveling omdat die
indien nodig opgenomen worden in een volgende
is gebaseerd op betrouwbare, overtuigende
versie. Een literatuurstudie zal jaarlijks worden
gepubliceerde onderzoeksgegevens (vb: wassen of
herhaald om nieuwe onderzoeksbevindingen op te
niet).
nemen op het protocol.
• Consensus over de aanbeveling waarover te weinig
Om het effect van het protocol te evalueren zal een
of geen overtuigende onderzoeksgegevens bestaan
nieuwe rondvraag naar het gebruik van huidverzorgings
ONTWIKKELING
VAN EEN PROTOCOL VOOR DE VERZORGING VAN HUID-REACTIES
technieken worden gepland ongeveer één jaar nadat
Figuur 2: Risicofactoren
het protocol beschikbaar werd gesteld.
RT-gebonden factoren (Sitton, 1992; Denham et al,
Toekomstperspectieven
1995; O’Rourke, 1987) ! Hoge totale dosis
Een van de belangrijkste doelstellingen is dat met de
! Hoge dosis per fractie
nadruk op zorg gebaseerd op onderzoeksbevindingen,
! Veldgrootte
verouderde
! Gebruik van radiosensitizers
en
verkeerd
toegepaste
technieken
worden vervangen. Het implementeren van een
! Lage fotonen energie: geeft hogere huiddosis
protocol zorgt ervoor dat de verpleegkundigen gefocust
! RT met electronen: hogere energie geeft hogere
worden op huidverzorging en hun zorg in vraag wordt
huiddosis
gesteld. Het is belangrijk voor verpleegkundigen dat
! Tangentiële velden: huiddosis is hoger
de praktijk constant wordt aangepast aan nieuwe
! Gebruik van bolusmateriaal
onderzoeksbevindingen. Het protocol is tevens een
! Eerdere RT in dezelfde regio
instrument dat evaluatie van de zorg en opleiding vergemakkelijkt en richting geeft aan nieuw nog uit te
Patient-gebonden factoren (Porock et al, 1998;
voeren onderzoek.
Rosenthal et al, 2001; O’Rourke, 1987) ! Hoge leeftijd: langere helingstijd
Figuur 1: Doelstellingen van het protocol
! Regio: huidplooien zijn vatbaarder door vochtigheid en frictie (oksel, borst, nek, oor,
! Consistente en kwaliteitsgerichte huidverzorging.
perineum, lies), huid t.h.v. gewrichten
! Identificeren van belangrijke huidverzorgings-
is vatbaarder door mindere vascularisatie
! Zorgverstrekking gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek. ! Scheppen van een omgeving voor een optimale heling van huidreacties. ! Het informeren van alle relevante zorgverstrekkers over huidverzorging. ! Het informeren van patiënten over huidverzorging en hun zelfzorg stimuleren. ! Aanrijken van kennis over anatomie en pathofysiologie van de huid. ! Aanrijken van kennis over wondheling. ! De preventie van huidreacties.
! Comorbiditeit: diabetes, collageen vasculaire ziektes (bv. rheumatoïde artritis, lupus, ...), erfelijke ziektes (syndroom van Down, syndroom van Bloom, ...) ! Immunosupressie/Infectie ! Concomittante chemotherapie ! Concomittante steroïden ! Slechte voedingstoestand ! Roken ! Individuele huidgevoeligheid ! Blootstelling aan UV-stralen ! Opvolgen van de adviezen ter preventie en behandeling van huidreacties
ONCOLOGISCH ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT TIJDSCHRIFT
principes.
9 9
A R T I K E L S
Figuur 3: Inhoud van het protocol
Referenties • Archambeau J.O., Pezner R., Wasserman T. (1995).
Deel I: Histologie, pathologie, wondheling
Pathophysiology of irradiated skin and breast. Int J
! Histologie van de huid
Radiat Oncol, Biol Phys, 31(5), 1171-85.
! De fasen van wondheling ! Pathofysiologie van de bestraalde huid ! Definitie van de graden van huidreacties
• Atkinson A. (1998). Nursing burn wounds on general wards. Nurs Stan, 12(41), 58-67. • Barkham A.M. (1993). Radiotherapy skin reactions and treatments. Prof Nurs, 11, 732-6.
Deel II: Richtlijnen voor huidverzorging tijdens radiotherapie
(2001). Potent corticosteroid cream (mometasone)
! Beoordeling van de aanwezigheid van
significantly reduces acute radiation dermatitis: results
risicofactoren ! Richtlijnen voor huidverzorging tijdens
radiotherapie
59, 257-265. • Bugmann P., Taylor S., Gyger D., Lironi A., Genin B., Vunda A., LaScala G., Birraux J, Le Coultre C. (1998).
- Vermijden van druk en wrijving t.h.v. de
A silicone-coated nylon dressing reduces healing time in burned paediatric patients in comparison with standard
- Wassen
sulfadiazine treatment : a prospective randomized trial.
- Geen blootstelling aan extreme temperaturen
Burns, 24(7), 609-12.
- Zonlicht
• Campbell I.R., Illingworth M.H. (1992). Can patients
- Zwemmen
wash during radiotherapy to the breast or chest wall ? A
- Hydrateren van de huid
randomized controlled trial. Clin Oncol, 7, 78-82.
- Gebruik van poeders - Deodorants en andere geparfumeerde huidverzorgingsprodukten Erytheem en droge desquamatie
• Delaney G, Fisher R, Hook C, Barton M (1997). Sucralfate cream in the management of moist desquamation during radiotherapy. Australasian Radiology, 41, 270-5. • D’haese S., Boone A., Claes S., Bate T. (2002).
- Algemene en hygiënische richtlijnen
Huidverzorging tijdens radiotherapie: een onderzoek naar
- Gebruik van corticoïdencrème
de verpleegkundige praktijk in Vlaanderen. Oncologisch
- Afsluitend verband
Tijdschrift, 18(4), 4-14.
- Documenteren van de huidreactie
• Faithfull S., Wells M. (2003). Radiation skin reactions. In:
Vochtige desquamatie
Supportive care in radiotherapy. Churchill Livingstone, pp
- Stoppen met hydraterende produkten en
135-159.
poeders
ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
from a double-blind, randomized study. Radiother Oncol,
Algemene en hygiënische richtlijnen bestraalde zone
10 10
• Boström A., Lindman H., Swartling C., Berne B., Bergh J.
• Fisher J., Scott C., Stevens R., Marconi B., Champion L.,
- Stoppen met corticoïdencrème
Freedman GM., Asrari F., Pilepich M.V., Gagnon J.D.,
- Gebruik van afsluitende verbanden
Wong G. (2000). Randomized phase III study comparing
- Eosine 2% in water
Best Supportive Care to Biafine as a prophylactic agent
- Gentiaan violet
for radiation-induced skin toxicity for women undergoing
- Zilver sulfadiazine zalf
breast irradiation: Radiation Therapy Oncology Group
- Geen antibiotische of antiseptische zalven
(RTOG) 97-13. Int J Radiat Oncol Biol Phys, 48(5):1307-10.
Ulceratie en/of huidnecrose
• Halperin E.C., Gaspar L., George S., Darr D., Pinnell S. (1993). A double-blind, randomized, prospective trial to evaluate topical vitamin C solution for the prevention of
ONTWIKKELING
VAN EEN PROTOCOL VOOR DE VERZORGING VAN HUID-REACTIES
radiation dermatitis. Int J Radiat Oncol Biol Phys, 26, 413-416. • Lavery B.A. (1995). Skin care during radiotherapy: a survey of UK practice. Clin Oncol, 7(3), 184-7. • Lokkevik E., Skovlund E., Reitan J.B., Hannisdal E., Tanum G. (1996). Skin treatment with bepanthen cream versus no cream during radiotherapy: A randomized controlled trial. Acta Oncol, 35(8), 1021-6. • Maiche A.G., Isokangas O.P., Gröhn P. (1994) Skin protection by sucralfate cream during electron beam radiotherapy. Acta Oncol, 33, 201-3. • Naylor W., Laverty D., Mallett J. (2001). Management of wounds related to cancer and cancer therapies. In: Handbook of wound management in cancer care. Blackwell Science Ltd, London, pp 73-122. • Olsen D.L., Raub W., Bradley C., Johnson M., Macias J.L., Love V., Markoe A. (2001). The effect of aloe vera gel/ mild soap versus mild soap alone in preventing skin reactions in patients undergoing radiation therapy. Oncol Nurs Forum, 28(3), 543-7. • Porock D., Kristjanson L. (1999). Skin reactions during radiotherapy for breast cancer: the use and impact of topical agents and dressings. Eur J Cancer Care, 8(3), 143-53. toradiation therapy. J Enterostomal Ther, 17(5), 193-8. • Roy I., Fortin A., Larochelle M. (2001). The impact of skin washing with water and soap during breast irradiation : a randomized study. Radiother Oncol, 58(3) : 333-9. • Schmuth M, Wimmer MA, Hofer S, Sztankay A, Weinlich G, Linder DM, Elias PM, Fritsch PO, Fritsch E. (2002). Topical corticosteroid therapy for acute radiation dermatitis: a prospective, randomized, double-blind study. Br J Dermatol, 146(6): 983-91. • Schratter-Sehn A.U., Brinda K., Kahrer M., Novak M. (2001). Improvement of skin care during radiotherapy. Onkologie, 24(1), 44-6. • Schreck U., Paulsen F., Bamberg M., Budach W. (2002). Intraindividual comparison of two different skin care conceptions in patients undergoing radiotherapy of the head-and-neck region. Strahlenther Onkol, 178(6), 321-9.
&Haartechnieken
Haarprothesen
Haar Center: Regentieplein 3, 9100 Sint-Niklaas, tel. en fax 03-776 50 07,
[email protected] Openingsuren: woensdag tot vrijdag: 9.30u.-18.00u. Haar Noevoo: UZ Gent, K1 Gelijkvloers, 9000 Gent, tel. 09-240 58 25 Openingsuren: dinsdag tot vrijdag: 8.30u.-17.00u. Zaterdag: 8.00u.-14.00u. Coiffure Marinette: Esplanadeplein 9, 9300 Aalst, tel. 053-21 25 64 Openingsuren: woensdag tot vrijdag: 9.30u.-18.00u. Zaterdag: 8.00u.-14.00u. Christine Clement: Oudenaardsestraat 291, 9500 Geraardsbergen, tel. 054-41 37 72 Erwin Driesen: AZ-VUB, Laarbeeklaan 101, 1090 Brussel, tel. 02-477 54 37 Openingsuren: maandag, woensdag en donderdag: 9u.-18.30u. Dinsdag: 9u.-17u. Vrijdag: 9u.-20u. Zaterdag: 7.00u.-17.00u. Bij voorkeur op afspraak. Thuis- en ziekenhuisbezoek mogelijk. (Buiten de openingsuren enkel op afspraak) Voor uw dichtstbijzijnde haarwerkspecialist: contacteer Haar Center (zie bovenaan).
ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
• Ratcliff C (1990). Impaired skin integrity related
11
PREVENTIE VAN VERANDERD MONDSLIJMVLIES BIJ PATIËNTEN DIE CHEMOTHERAPIE ONTVANGEN Een dubbelblind, gerandomiseerd, placebo-gecontroleerd interventie onderzoek van Aloe Vera tandgel Drs. Mireille de Wee, dr. Harry van der Bruggen, Prof. Toine Egberts, dr. Ruud Halfens en dr. Hoo Goey Artikel overgenomen uit Oncologica nummer 4, 2003
Inleiding
Veranderd mondslijmvlies
Interventies die een bijdrage
Veranderd mondslijmvlies treedt op bij ongeveer 40 procent van de patiënten
leveren aan de preventie van
met solide tumoren die behandeld worden met chemotherapie (Berger &
mondproblemen bij patiënten
Kilroy, 2000). Bij patiënten die behandeld worden met 5FU is de incidentie
die chemotherapie ontvangen,
van veranderd mondslijmvlies zelfs 71% (Erlichmann e.a.,1994; O’Connel e.a.,
zijn schaars zoals blijkt uit
1993; Wolmark e.a., 1993; Buroker e.a., 1994).
literatuuronderzoek. Een van
Veranderd mondslijmvlies gaat gepaard met ongemak, irritatie, pijn en
de patiënten in het TweeSteden
infecties (McGuire e.a., 1993). Door de pijn kan eten en drinken een probleem
ziekenhuis
op
zijn. In ernstige gevallen kan dit leiden tot uitdroging en ondervoeding.
eigen initiatief een Aloe Vera
Tevens kan de pijn het spreken ernstig bemoeilijken en aanleiding zijn
bevattende tandgel. Voordat de
tot slaapproblemen. Pijn kan leiden tot vermindering van compliance met
patiënt de tandgel gebruikte,
betrekking tot de voorgeschreven mondverzorging (Beck,1992; McFarland
was sprake van ernstige mond-
& McFarlane,1997; McGuire e.a., 1993). Naast deze ongemakken die de
problemen veroorzaakt door
kwaliteit van leven schaden, kan ernstige verandering van het mondslijmvlies
de chemotherapie. Sinds het
leiden tot dosisreductie van de cytostatica of uitstel van behandeling, wat de
gebruik van de tandgel zijn de
prognose negatief kan beïnvloeden. Ook betekent ernstige verandering van
mondproblemen
het mondslijmvlies vaak verlenging van het verblijf in het ziekenhuis (Ferretti,
Een
ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
werd
12
klein
gebruikte
verdwenen.
praktijkonderzoek
Inzicht in de kwaliteit van de interventies ter preventie van veranderd
lovende resultaten. Deze resul-
mondslijmvlies is noodzakelijk om te komen tot een eenduidig beleid voor de
taten waren de aanleiding om
preventie van veranderd mondslijmvlies (De Wee, 2001).
groot
met
1990; Miaskowski, 1990; Nieweg, 1995).
veelbe-
een
gestart
wetenschappelijk
onderzoek te starten om inzicht
Symptomen die duiden op veranderd mondslijmvlies zijn sensorische
te krijgen in de kwaliteit van de
veranderingen, speekselafname, veranderingen van kleur, laesies of ulceraties,
interventie.
tandplak en cariës, bloedingen en hyperemie, induratie, ontstekingen
PREVENTIE
VAN VERANDERD MONDSLIJMVLIES BIJ PATIËNTEN DIE CHEMOTHERAPIE ONTVANGEN
en oedeem en halitosis (kwalijk ruikende mond)
omdat daar tegenstrijdige resultaten worden ge-
(McFarland & McFarlane, 1997).
vonden: cryotherapie, allopurinol, antimicrobische
Veranderd mondslijmvlies kan bij chemotherapie
therapie,
direct veroorzaakt worden door de remmende ef-
saline, sodiumbicarbonaat, hydrogen peroxide, milk
fecten van cytostatica op de ontwikkelingsfase van
of magnesia, aromatic alkaline, glutamine, sucral-
de snel delende cellen en indirect door de door
faat, corticosteroïden, antibiotica, granulocyte CSF
cytostatica veroorzaakte beenmergdepressie. Indirecte
en zilvernitraat (Loprinzi e.a., 1990; Holmes, 1991;
stomatotoxiciteit ontstaat meestal zeven tot zestien
Mahood e.a., 1991; Rocke e.a., 1993; Dose, 1995;
dagen na het begin van de chemotherapie.
Madeya, 1996; Nieweg, 1992, 1995; Dodd, 1996;
Ook slechte mondhygiëne van de patiënt beïnvloedt
Larson e.a., 1998; Wilkes, 1998; Heimdahl, 1999;
het ontstaan van veranderd mondslijmvlies.
Raber-Durlacher, 1999; Andersson, 1999). Enkele
chloorhexidine,
nystatine,
kraanwater,
middelen bewijzen zich in experimenten als middelen Overige factoren voor het ontstaan van veranderd
die mondproblemen in zijn ernst doen verminderen:
mondslijmvlies zijn: leeftijd, een slecht passende
beta-carotene/ vitamine A, cytokines, propantheline,
gebitsprothese, scherpe en/ of gebroken tanden,
pilocarpine, interleukin 1, transforming growth factor
een matige tot slechte gezondheid van de mond
beta 3, polymixin B, tobramycine, amphotericin B
voor de start van de behandeling, mondademhaling,
(Wilkes, 1998; Peterson, 1999).
zuurstoftoediening,
bijwerkingen
van
medicatie
(antibiotica, corticosteroïden, antidepressiva), bestraling
Eén van de patiënten gebruikte op eigen initiatief een
van het hoofd- en halsgebied, extreme temperaturen,
Aloe Vera bevattende tandgel voor de preventie van
het gebruik van zure dranken of voedsel, te warm of
veranderd mondslijmvlies bij chemotherapie. Voordat
te koud voedsel, alcohol en tabak, braken, tandplak,
ze de tandgel gebruikte, leed ze aan een ernstige vorm
bacteriën,
voedingsdeficiëntie
van veranderd mondslijmvlies. Vanaf het moment dat
(tekort aan foliumzuur en vitamine B12), diabetes
ze de tandgel ging gebruiken, verdwenen de pro-
mellitus, kwaadaardige gezwellen in de mondholte,
blemen. Deze casus leidde tot een klein onderzoek
nierinsufficiëntie en micro-organismen (Beck,1992;
met veelbelovende resultaten. Daarnaast liet een
Carpenito, 1993; Nieweg, 1995; Dose, 1995; McFarland
literatuuronderzoek ten aanzien van de Aloe Vera
& McFarlane, 1997; Peterson, 1999).
tandgel hoge verwachtingen zien.
voedingstoestand,
Een goede mondhygiëne is belangrijk om veranderd mondslijmvlies te voorkomen, dan wel de ernst te
Aloe Vera
verminderen. Aloe Vera is een van de oudst bekende medicinale
Preventie
planten. Sinds 1968 is het mogelijk de gel te
In veel experimenten zijn middelen getest die effectief
stabiliseren terwijl de natuurlijke heilzame kracht
zouden moeten zijn in de preventie van veranderd
geconserveerd blijft. Eigenschappen die toegewezen
mondslijmvlies. Vele middelen blijken geen effect te
worden aan Aloe Vera Toothgel zijn: doordringen
hebben in de preventie: leucovorin, kamille, glycerine,
in het weefsel, antiseptische werking, stimuleren
lemon glycerine swaps, pepermuntolie, bosbessensap,
van celgroei, kalmeren van zenuwen, reinigen,
pentoxifylline, prostaglandin (Holmes, 1991; Nieweg,
analgetische werking, anti-inflammatoire werking,
1992, 1995; Madeya, 1996; Wilkes, 1998). Andere
jeuk vermindering, anti-pyretische werking. Aloe Vera
middelen behoeven nog veel nader onderzoek,
toothgel is een natuurlijk product en veilig in gebruik.
ONCOLOGISCH ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT TIJDSCHRIFT
verwijderen van de plant en op natuurlijke basis te
13 13
A R T I K E L S
De tandgel is samengesteld uit gestabiliseerd Aloe
Geïncludeerd werden patiënten die voldeden aan
Vera gel (35%), sorbitol, silicumhydraat, glycerine,
de volgende criteria: (1) achttien jaar of ouder; (2)
natriumlaurylsulfaat,
bijen
chemonaïve patiënten die behandeld gaan worden
propolis, natriumsacharine, natriumbenzoaat, cloro-
met 5FU of Adramycine; (3) WHO performance status
phyllin-koper complex. De tandpasta heeft een
kleiner of gelijk aan 2; (4) geschreven informed
prettige smaak.
consent; (5) bij aanvang van het onderzoek geen
carrageen,
smaakstof,
problemen met het mondslijmvlies; (6) niet bestraald
Onderzoek
of geopereerd in hoofd- halsgebied.
Gezien bovenstaande werd gestart met een dubbel-
Populatie
blind, gerandomiseerd, placebo-gecontroleerd inter-
Het onderzoek werd uitgevoerd in acht algemene
ventie onderzoek. De volgende onderzoeksvraag
ziekenhuizen in het zuiden van Nederland.
werd geformuleerd: Wat is het preventieve effect van Aloe Vera tooth-gel versus een placebo op de
De interventie met Aloe Vera toothgel
kwaliteit van het mondslijmvlies bij patiënten met
De experimentele groep kreeg de nieuwe behandeling
solide tumoren die chemotherapie ontvangen? (Figuur
met Aloe Vera toothgel. De controlegroep kreeg het
1 onderzoeksmodel)
placebo (dezelfde tandpasta als de Aloe Vera, maar dan zonder de 35% Aloe Vera en zonder de bijen propolis).
Materialen en methoden
Beide tandpasta’s werden hetzelfde verpakt, hadden hetzelfde uiterlijk en een identieke geur en smaak.
Design
Zowel patiënten als behandelaars als de onderzoeker
Deze trial is een dubbelblind, gerandomiseerd,
waren geblindeerd, doordat ze niet wisten met welk
placebo-gecontroleerd interventie onderzoek met
middel de patiënten hun tanden poetsten. Pas na het
blokrandomisatie per 10 producten (iedere tien
analyseren van de verzamelde gegevens werd door
producten bestaan uit vijf Aloe Vera bevattende
de apotheker van het TweeSteden Ziekenhuis bekend
tandgels en vijf placebo’s). De producten werden per
gemaakt welke groep de experimentele groep was.
tien producten verdeeld over verschillende zieken-
De patiënten die 5FU ontvingen, mochten gebruik
huizen. Geen enkel ziekenhuis ontving tien identieke
maken van cryotherapie (mondkoeling). Het was niet
tandgels.
toegestaan om de mond te spoelen nadat de tandgel gebruikt was.
Figuur 1 onderzoeksmodel
ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
Patiënten kenmerken
14 14
Leeftijd Geslacht Tumor Chemotherapie Aanvullende behandeling Gebitsprothese Regelmatige tandarts controle Huidige roker Alcohol gebruik WHO performance status Ziekenhuis
Twee gerandomiseerde groepen, interventie
Afhankelijke variabele
Aloe Vera toothgel Kwaliteit van het mondslijmvlies Placebo
PREVENTIE
VAN VERANDERD MONDSLIJMVLIES BIJ PATIËNTEN DIE CHEMOTHERAPIE ONTVANGEN
Instrumenten
hoe nauwkeurig de instructies voor mondverzorging,
Voor de start van het onderzoek vond een voormeting
zoals beschreven in de patiëntenvoorlichting, werden
plaats waarbij de patiëntenkenmerken inzichtelijk
opgevolgd.
gemaakt werden. Factoren die naast de chemotherapie een beïnvloedende factor konden zijn op de kwaliteit
Procedure
van het mondslijmvlies werden hierin ook opgenomen
De oncoloog die de behandeling met 5FU of
(geslacht, leeftijd, tumorsoort, aanvullende behan-
adriamycine aanbood, verwees de patiënt door naar
deling, gebitsprothese, beschadigde tanden, regel-
de research verpleegkundige, de verpleegkundig spe-
matige controle door de tandarts, roken, alcohol
cialist oncologie of de coördinerend oncologieverpleeg-
gebruik, WHO performance status en ziekenhuis).
kundige. Deze verpleegkundige was verantwoordelijk
De centrale effectmaat (afhankelijke variabele) was de
voor de informatievoorziening ten aanzien van het
kwaliteit van het mondslijmvlies. Het meetinstrument
onderzoek naar de patiënt; de includering van de
om de mondstatus te bepalen was de Mond-Status-
patiënt met behulp van een vragenlijst; de uitvoering
Scorelijst (MSS) van Uitterhoeve (1997), welke zowel
van de Mond-Status-Scorelijst voor aanvang van
de objectieve als subjectieve factoren bevat. De MSS
het onderzoek en het afnemen van het informed
bestaat uit zes items: pijn, bloeding, speeksel, roodheid,
consent. Wanneer bleek dat de patiënt paste binnen
laesies en oedeem. Elk item werd ordinaal gemeten op
het onderzoek, vond enkele dagen voor de start
een vierpuntsschaal. Op grond van de bevindingen per
van de eerste chemokuur de randomisatie plaats.
item werd besloten tot een indeling in een stadium:
Op het moment van de eerste behandeling gaven
gezonde status van het mondslijmvlies en stadium 1,
de verpleegkundigen de tandgel aan de patiënt
2 of 3 van veranderd mondslijmvlies (oplopend met
en attendeerden de patiënt op het noteren van
de ernst van veranderd mondslijmvlies). In voorgaand
veranderingen of problemen in het dagboek. Alle
onderzoek werd het instrument getest op interne
patiënten kregen dezelfde tandenborstel.
consistentie en interbeoordelaarsbetrouwbaarheid. De
Het
resultaten waren goed.
veranderd mondslijmvlies bij aanvang van de tweede
Een secundair meetmoment, ter ondersteuning van
chemokuur (niet meer dan 4 weken na de start van
de beoordeling van het effect van de tandgel, werd
de eerste behandeling). De verpleegkundige vulde
gebruikt om de mate van veranderd mondslijmvlies
de Mond-Status-Scorelijst in. De patiënten leverden
te bepalen en de dagen te herleiden dat patiënten
de dagboeken in. De research verpleegkundigen
aangaven mondproblemen te hebben. Dit werd ge-
en verpleegkundig specialisten oncologie werden
daan met behulp van een dagboek dat de patiënten
geschoold door de onderzoeker om de instrumenten
thuis moesten bijhouden. Uit het dagboek konden
correct te gebruiken. Na het onderzoek ontvingen
ook gegegevens gehaald worden ten aanzien van de
de patiënten de echte Aloe Vera tandgel als ze de
eerste dag dat mondproblemen werden aangegeven
behandeling wilden continueren.
primaire
eindpunt
was
de
kwaliteit
van
ernst van de mondproblemen te scoren aan de hand
Analyse
van de volgende schaal: 0= geen problemen; 1= licht
Uitgaande van een _ = 0.05 en een power van
ongemak; 2= ongemak, maar in staat vast voedsel te
80%, een incidentie van veranderd mondslijmvlies
eten; 3= ernstig ongemak, niet in staat vast voedsel te
in de placebogroep van 50% (op basis van
eten, wel vloeibaar; 4= ernstig ongemak, niet in staat
literatuurgegevens met vergelijkbare scoresystemen)
vast of vloeibaar voedsel te eten, dus afhankelijk van
en een klinisch relevant geachte verbetering van
sondevoeding. Aanvullend werd de patiënten gevraagd
factor 2 (incidentie in Aloe Vera groep 25% of lager),
ONCOLOGISCH ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT TIJDSCHRIFT
door de patiënt. De patiënten werd gevraagd om de
15 15
A R T I K E L S
is een groepsgrootte van 58 evalueerbare personen
tussen de beide groepen werd de t-test gebruikt. Een
in beide onderzoeksarmen vereist. Rekening houdend
p-waarde van < 0.05 was statistisch significant.
met een zekere uitval zullen 63 mensen in iedere arm geïncludeerd worden. Een analyse werd uitgevoerd op
Resultaten
de twee randomisatie groepen volgens het ‘intention
Honderd eenentwintig patiënten werden geïncludeerd
to treat’ principe. Om te bepalen of de ontwikkeling
in deze trial. De respons tot deelname was honderd
van veranderd mondslijmvlies in de Aloe Vera groep
procent. Vijf patiënten maakten de behandeling niet af
verschilde van de placebo groep werd gebruik
vanwege progressie van de ziekte en het staken van
gemaakt van de chi-kwadraat toets. Om te bepalen
de chemotherapie. Andere oorzaken waren: overlijden
of het aantal dagen tussen de startdatum en het
(n=1) en één patiënt die niet kon omgaan met het
ontwikkelen van veranderd mondslijmvlies verschilde
onderzoek. Honderd veertien patiënten volbrachten
Tabel 1. Patiënten kenmerken bij aanvang van de studie Kenmerken n (%)
Aloe Vera (N=57) n (%)
Placebo (N=57)
Gemiddelde (sd) leeftijd
55,73 (10,5)
54,74 (12,47)
0,23
Mannelijk geslacht
18 (31,6%)
18 (31,6%)
1,00
Tumor: Borstkanker Colon/Rectumcarcinoom Overig
29 (50,9%) 21 (36,8%) 7 (12,3%)
29 (50,9%) 24 (42,1%) 4 (7%)
Chemotherapie soort: 5FU Adriamycine 5FU en Adriamycine 5FU en radiotherapie
16 (28,1%) 22 (38,6%) 8 (14,0%) 11 (19,3%)
19 (33,3%) 21 (36,8%) 8 (14,0%) 9 (15,8%)
Aanvullende behandeling
14 (24,6%)
13 (22,8%)
0,83
Gebitsprothese
29 (50,9%)
27 (47,4%)
0,71
2 (3,5%)
4 (7,0%)
0,40
Regelmatige tandarts controle
33 (57,9%)
38 (66,7%)
0,33
Huidige roker
13 (22,8%)
16 (28,1%)
0,52
Alcohol gebruik
31 (54,4%)
34 (59,6%)
0,57
WHO performance status: score 0 score 1
38 (66,7%) 19 (33,3%)
34 (59,6%) 23 (40,4%)
Ziekenhuis Amphia Breda Carolus Den Bosch Catharina Eindhoven Dordwijk Dordrecht Elisabeth Tilburg Maxima Eindhoven TweeSteden Tilburg Willem Alexander Den Bosch
5 (8,8%) 3 (5,3%) 8 (14,0%) 3 (5,3%) 4 (7,0%) 3 (5,3%) 29 (50,9%) 2 (3,5%)
7 (12,3%) 2 (3,5%) 7(12,3%) 1 (1,8%) 5 (8,8%) 5 (8,8%) 27 (47,4%) 3 (5,3%)
ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
Beschadigde tanden
16 16
P-waarde
0,60
0,92
0,44
0,93
PREVENTIE
VAN VERANDERD MONDSLIJMVLIES BIJ PATIËNTEN DIE CHEMOTHERAPIE ONTVANGEN
de behandeling en werden geëvalueerd. Vijf monsters
38.6% en de placebo groep was 35.1% (p= 0.846).
van de tandgel werden gestolen voor gebruik. Na
Aanvullende andere onafhankelijke variabelen (soort
randomisatie
patiënten
chemotherapie, soort tumor, geslacht, gebitsprothese,
de Aloe Vera bevattende tandgel. Patiënten uit de
roken, alcohol en leeftijd) werden onderzocht om te
Aloe Vera groep en de placebo groep verschilden
weten of hier verschillen werden gevonden. Er waren
bij aanvang van het onderzoek niet significant ten
geen significante resultaten (tabel 2).
aanzien van de demografische factoren of ziekte
De zes items van de Mond-Status-Scorelijst lieten
variabelen (tabel 1).
ook geen significante resultaten zien tussen de
De analyse van 114 patiënten toonde geen significante
experimentele groep en de placebo groep: pijn (p=
verschillen in het vóórkomen van veranderd mond-
0.124), bloeding (p= 0.298), speeksel (p= 0.556),
slijmvlies veroorzaakt door chemotherapie tussen
roodheid (p= 0.842), laesies (p= 0.385), oedeem
de Aloe Vera groep en de placebo groep. De fre-
(p=0.539). Geen significante verschillen bestonden
quentie van veranderd mondslijmvlies veroorzaakt
tussen de Aloe Vera groep en de placebo groep (figuur
door chemotherapie in de Aloe Vera groep was
2).
ontvingen
zevenenvijftig
Tabel 2. Aantal patiënten met veranderd mondslijmvlies
Totaal
A = aloe vera
B = placebo
P-waarde
22 (38.6%)
20 (35.1 %)
0.85
3 (18,8%)
5 (26,3%)
0.90
12 (54,5%)
Chemotherapie soort 5FU: Adriamycine:
9 (42,9%)
0.65
5FU en Adriamycine
2 (25%)
4 (50%)
0.61
5FU en radiotherapie
5 (45,5%)
2 (22,2%)
0.54
11 (37,9%)
13 (44,8%)
0.79
Colon/rectumca
7 (33,3%)
6 (25,0%)
0.78
Overig
4 (57,1%)
1 (25%)
0.69
man
8 (44.4%)
3 (16.7%)
0.15
vrouw
14 (35,9%)
17 (43,6%)
0.64
ja
12 (41.4%)
9 (33.3 %)
0.73
nee
10 (35,7%)
11 (36.7%)
1.00
ja
5 (38,5%)
5 (31.3%)
0.99
nee
17 (38,6%)
15 (38.6%)
1.00
ja
10 (32.3%)
10 (29.4%)
1.00
nee
12 (46.2%)
10 (43.5%)
1.00
<55
10 (40.0%)
12 (41.4%)
1.0
> 55
12 (37.5%)
8 (28.6%)
1.0
Tumor Borstkanker
Geslacht
Gebitsprothese
Huidige roker
Leeftijd
ONCOLOGISCH ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT TIJDSCHRIFT
Alcohol gebruik
17 17
A R T I K E L S
Figuur 2 Aantal patiënten met veranderd
Het dagboek liet geen significante verschillen zien
mondslijmvlies per item
tussen de twee groepen ten aanzien van de dag waarop de mondproblemen zich openbaarden (eerste dag dat veranderd mondslijmvlies werd gemeten; p= 0.89), de somscore van alle meetbare dagen (p= 0.97), aantal dagen met veranderd mondslijmvlies (p= 0.71) en de somscore gedeeld door het aantal meetbare dagen (p= 0.31) (tabel 3). Aanvullend werden andere onafhankelijke variabelen onderzocht om te weten of deze de resultaten beïnvloedden. Er was slechts één onverwacht significant resultaat. Patiënten die alcohol gebruikten, omschreven mondproblemen als minder ernstig dan de patiënten die geen alcohol gebruikten (p=0.03). De tandgel werd goed verdragen door de meeste patiënten. Er waren geen verschillen tussen de Aloe Vera groep en de placebo groep.
Discussie De belangrijkste conclusie uit dit gerandomiseerd onderzoek is dat Aloe Vera toothgel geen preventief criteria
score >0
score >0
Aloe Vera
Placebo
pijn
effect heeft op de kwaliteit van het mondslijmvlies bij patiënten met solide tumoren die chemotherapie
8,8
15,8
bloeding
7
12,3
speeksel
26,4
17,5
roodheid
19,3
21
leasies
28,1
17,6
In totaal kregen 42 patiënten (36.85%) mondpro-
3,5
7,1
blemen. Op het eerste gezicht is opvallend dat de
oedeem
ontvangen. Er zijn geen significante verschillen gevonden bij de nameting tussen de Aloe Vera groep en de placebo groep.
Tabel 3 Informatie ten aanzien van veranderd mondslijmvlies verzamelt middels dagboeken
ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
Aloe Vera (N=32)
18 18
Placebo (N= 35)
P-waarde
Gemiddelde
Standaarddeviatie
Gemiddelde
Standaarddeviatie
Eerste dag mondproblemen
6.50
0.83
6.03
0.68
0.89
Somscore meetbare dagen
12.78
2.02
11.43
1.68
0.97
Aantal dagen met mondproblemen
8.38
1.05
8.20
0.98
0.71
0.60704
0.09893
0.51268
0.07650
0.31
Somscore/ aantal gemeten dagen
VAN VERANDERD MONDSLIJMVLIES BIJ PATIËNTEN DIE CHEMOTHERAPIE ONTVANGEN
incidentie van veranderd mondslijmvlies in deze studie
controles verricht door de onderzoeker aangaande
lager is dan verwacht op basis van literatuuronderzoek
de kwaliteit en betrouwbaarheid van de metingen.
(O’Connel e.a., 1993; Wolmark e.a., 1993; Buroker e.a.,
Deze controles lieten zien dat alle resultaten identiek
1994; Erlichmann e.a.,1994; Berger en Kilroy, 2000;
waren.
Herrstedt, 2000).
Aan de patiënten zijn na het onderzoek enkele
In het onderzoek was gekozen om de nameting te
vragen gesteld ten aanzien van de compliance.
verrichten vóór aanvang van de tweede chemokuur.
Een slechte compliance kan leiden tot vertekende
Dit om een extra bezoek aan het ziekenhuis te
resultaten. Uit het onderzoek blijkt dat 81% van de
voorkomen. De verwachting was dat bij een deel van
patiënten de instructie voldoende (≥ drie maal daags
de patiënten bij de nameting de mondproblemen niet
mondverzorging) heeft uitgevoerd. De resultaten zijn
meer zichtbaar zouden zijn, maar dat er tijdens de
gelijk verdeeld over de Aloe Vera groep en de placebo
intervalperiode wel mondproblemen zijn geweest. Dat
groep. Geen significante verschillen zijn gevonden.
was de reden dat de patiënten een dagboek moesten
Een aanvullende analyse liet zien dat compliance in
bijhouden waar ze dagelijks een score moesten
de interventie groep geen invloed heeft gehad op de
noteren. Uit de analyse van de dagboeken blijken 67
resultaten. Het lijkt onwaarschijnlijk dat bovenstaande
patiënten (58,7%) mondproblemen te ervaren. Dit
factoren de uitkomst van het onderzoek hebben
is een groot verschil met het aantal patiënten met
beïnvloed.
veranderd mondslijmvlies uit de nameting. Mogelijk
Hoewel er geen verschillen werden gevonden
dat de intervalperiode tussen het eerste meetmoment
tussen de Aloe Vera groep en de placebo groep,
en het evaluatie moment voor de tweede chemokuur
is een opvallend resultaat dat de incidentie van
te lang is.
veranderd mondslijmvlies onder patiënten met 5FU
Er zijn geen andere onderzoeken beschikbaar die
(n=8) lager is dan onder patiënten die Adriamycine
deze interventie maatregel bij deze doelgroep hebben
ontvangen (n=21) (tabel 2). Dit resultaat is niet eerder
getoetst.
beschreven.
Literatuuronderzoek naar het product Aloe Vera
Er was slechts één onverwachts significant resultaat.
Toothgel liet hoge verwachtingen zien. De tandgel
Patiënten die alcohol gebruikten omschreven mond-
beschikt naast de reinigende functie over een
problemen als minder ernstig dan de patiënten die
aantal vermogens die belangrijk kunnen zijn voor de
geen alcohol gebruikten (p=0.03). Het resultaat kan
preventie van mucositis, met name een antiseptische
niet ondersteund worden door ander wetenschappelijk
werking, waardoor bacteriën, virussen en schimmels
onderzoek. Opvallend is wel dat ongeveer 90% van
gedood worden of belemmerd worden in hun groei,
de mensen het product positief heeft ontvangen,
en stimulering van de celgroei, waardoor de groei
ongeacht in welke groep ze hebben deelgenomen.
en ontwikkeling van nieuwe gezond weefsel wordt
Een grote groep patiënten zet het gebruik van de
gestimuleerd (Atherton, 1997). De veelbelovende
toothgel voort, terwijl het niet duidelijk is of ze de
resultaten uit de voorstudie hebben geleid tot deze
Aloe Vera toothgel hebben gebruikt of het placebo.
dubbelblind,
interventiestudie.
Een verklaring hiervoor is dat patiënten hun gedrag
Waarschijnlijk zijn de resultaten uit de voorstudie
veranderden wat betreft de mondhygiëne als een
gebaseerd op toeval.
resultaat van deelname aan het onderzoek. Zoals
Het onderzoek werd verricht door verschillende
hiervoor geschreven, is het opvallend dat de totale
mensen. Al deze onderzoekers hebben een scholing
incidentie van mondproblemen in deze studie
ontvangen ten aanzien van het gebruik van het
lager is dan verwacht. Een mogelijke verklaring is
instrument. Daarnaast zijn er steekproefsgewijs
dat patiënten die deelnamen aan het onderzoek
gerandomiseerde
ONCOLOGISCH ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT TIJDSCHRIFT
PREVENTIE
19 19
A R T I K E L S
grondige informatie en instructies ontvingen wat
Professor aan de faculteit voor gezondheidswetenschap-
betreft dagelijkse mondhygiëne. Deze hoeveelheid
pen, sector verplegingswetenschappen te Maastricht.
aandacht ten aanzien van mondverzorging behoort
Goey is internist/ oncoloog in het TweeSteden
niet tot de standaard informatie die de deelnemende
ziekenhuis te Tilburg.
ziekenhuizen aanbieden aan de patiënten. Meer
Correspondentie:
[email protected]
aandacht aan patiënten door de hulpverleners lijkt belangrijk te zijn. Dit kan resulteren in meer
Literatuurverwijzingen
compliance en minder schadelijke consequenties bij
• Andersson, P. R., Persson, L., Ingalill Rahm Hallberg,
patiënten (Dose, 1995; Nieweg, 1995; Larson e.a.,
P., Renvert, S. (1999). Testing an oral assessment guide
1998; Andersson e.a., 1999). Het kan ook een positief
during chemotherapy treatment in a Swedish care
effect hebben op hoe patiënten hun chemotherapie
setting: a pilot study. Journal of Clinical Nursing, 8,
ondergaan. Verpleegkundigen kunnen een bijdrage
150-158.
leveren aan het voorkomen van mondproblemen door
• Atherton, P. (1998). De kracht van Aloe Vera. De werking
patiënten te scholen op het gebied van mondhygiëne
en de bewijzen. Second edition. St. Annaparochie:
en door regelmatige, systematische inspecties van de
FLP Fryslan VOF.
mondholte uit te voeren (Nieweg, 1995).
• Beck, S. L. (1992). Prevention and management of oral
Dit onderzoek toont ook aan dat interventiemaatregelen
complications in the cancer patient. Current Issues in
evidence-based moeten zijn, voordat ze in de praktijk
Cancer Nursing Practice, 6, 1-12.
uitgevoerd gaan worden en tijd en geld kosten.
• Berger, A. M., Kilroy, T. J. (2000). Cancer: principles and practice of oncology. Fifth edition on 04/03/00 using
Nawoord Via deze weg willen wij graag alle deelnemende
SearchLITE(R) for windows. • Buroker, T. R. (1994). Randomised comparison of two
instellingen bedanken voor de enthousiaste inzet.
schedules of Fluouroucil and leucovorin in the treatment
Zonder hen was dit onderzoek niet zo’n groot succes
of advanced colorectal cancer. Journal of Clinical Oncology,
geworden. Het is belangrijk aandacht te besteden
12, 14-20.
aan wetenschappelijke onderbouwing van zorg. Dit onderzoek heeft niet geleid tot het gehoopte resultaat, maar ook dat is belangrijk om te weten. Het onderzoek
• Carpenito, L.J. (1993). Handbook of nursing diagnosis. Fifth edition. Philadelphia: Lippincott. • De Wee, M. J. C. A. (2001). Preventie van veranderd
heeft veel wijsheid gebracht. Het is prachtig om een
mondslijmvlies bij patiënten die chemotherapie
kijkje te nemen in de wereld van de wetenschap!
ontvangen. Maastricht: Universiteit Maastricht, Faculteit Gezondheidswetenschappen.
Auteursgegevens De Wee is verplegingswetenschapper en hoofd Oncologie in het TweeSteden ziekenhuis te Tilburg. Van der Bruggen is Assistant Professor aan de faculteit voor gezondheidswetenschappen, sector ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
verplegingswetenschap te Maastricht. Egberts is
20 20
Professor clinical pharmacoepidemiologie aan de faculteit voor farmaceutisch onderzoek te Utrecht en ziekenhuisapotheker in het TweeSteden ziekenhuis en Elisabeth ziekenhuis te Tilburg. Halfens is Associate
• Dodd, M. J., Larson, P. J., Dibble, S. L., Miaskowski, C., Greenspan, D., MacPhail, L., Hauck, W. W., Paul, S. M., Ignoffo, R., Shiba, G. (1996). Randomized clinical trial of chlorhexidine versus placebo for prevention of oral mucositis in patients receiving chemotherapy. Oncology Nursing Forum, 23(6), 921-927. • Dose, A. M. (1995). The symptom experience of mucositis, stomatitis, and xerostomia. Seminars in Oncology Nursing, 11(4), 248-255. • Ehrlichmann, C., Marsoni, S., Seitz, J. F. (1994). Event free and overall survival is increased by FUFA in resected B
VAN VERANDERD MONDSLIJMVLIES BIJ PATIËNTEN DIE CHEMOTHERAPIE ONTVANGEN
and colon cancer: a prospective pooled analysis of 3 randomized trials. Proceedings of ASCO 1994, 13,194. • Ferretti, G. A. (1990). Oral Antimicrobial Agents-
• Miaskowski, C. (1990). Oral complications of cancer therapy. NCI Monograph, 9, 95-98. • Nieweg, R., Van Tinteren, H., Klein Poelhuis, E., Abraham-
Chlorhexidine. Consensus Development Conference on
Inpijn, L. (1992). Nursing care for oral complications
Oral Complications of Cancer Therapies: Diagnoses,
associated with chemotherapy. Cancer Nursing, 15(5),
Prevention and treatment. Monographs-NCI, 9, 51-55.
313-321.
• Heimdahl, A. (1999). Prevention and management of
• Nieweg, R. (1995). Mondproblemen bij chemotherapie:
oral infections in cancer patients. Support Care Cancer,
verandering van het mondslijmvlies. Verpleegkundige
7, 224-228.
Probleemgebieden: Diagnoses & Interventies. Rubriek 1,
• Herrstedt, J. (2000). Prevention and management of mucositis in patients with cancer. International Journal of Antimicrobial agents, 16, 161-163. • Holmes, S. (1991). The oral complications of specific anticancer therapy. International Journal of Nursing Studies, 28(4), 343-360. • Larson, P. J., Miaskowski, C., MacPhail, L., Dodd, M. J., Greenspan, D., Dibble, S. L., Paul, S. M., Ignoffo, R.
aflevering 12-1. Dwingeloo: Kavanah. • O’Connell, M., Mailliard, J., MacDonald, J. (1993). An intergroup trial of intensive course 5-FU and low dose Leucovorin as surgical adjuvant therapy for high-risk colon cancer. Proceedings of ASCO, 12, 190. • Peterson, D. E. (1999). Research advances in oral mucositis. Current Opinion in Oncology, 11, 261-266. • Raber-Durlacher, J. E. (1999). Current practices for
(1998). The PRO-SELF mouth aware program: an effective
management of oral mucositis in cancer patients.
approach for reducing chemotherapy- induced mucositis.
Support Care Cancer, 7, 71-74.
Cancer Nursing, 21(4), 263-268. • Loprinzi, C. L., Cianflone, S. G., Dose, A. M., Etzell, P.
• Rocke, L.K., Loprinzi, C. L., Jeraldine, M. D., Lee, K., Kunselman, S. J., Iverson, R. K., Finck, G., Lifsey, D.,
S., Burnham, N. L., Pharm, D., Therneau, T. M., LeRoyce
Glaw, K. C., Stevens, B. A., Hatfield, A. K., Vaught, N. L.,
Hagen, P., Gainey, D. K., Cross, M., Athmann, L. M.,
Bartel, R. N., Pierson, N. (1993). A randomized clinical
Fischer, T., O’Connell, J. O. (1990). A controlled evaluation
trial of two different durations of oral cryotherapy for
of an allopurinol mouthwash as prophylaxis against
prevention of 5- fluorouracil- related stomatitis.
5-fluorouracil-induced stomatitis. Cancer, 65, 1879-1882.
Cancer, 72(7), 2234-2238.
• Madeya, M. L. (1996). Oral complications from cancer
• Uitterhoeve, R. J. (1997). Een intensief mondverzor-
therapy: part 2- nursing implications for assessment and
gingsprotocol bij hematologische patiënten; een inter-
treatment. Oncology Nursing Forum, 23(5), 808-819.
ventie studie. Maastricht: Universiteit Maastricht, Faculteit
• Mahood, D. M., Dose, A. M., Loprinzi, C. L., Veeder, M.H., Athmann, M., Therneau, T. M., Sorensen, J. M.,
Gezondheidswetenschappen. • Wilkes, J. D. (1998). Prevention and treatment of oral
Gainey, D. K., Mailliard, J. A., Gusa, N. L., Finck, G. K.,
mucositis following cancer chemotherapy. Seminars in
Johnson, C., Goldberg, R. M. (1991). Inhibition of fluorour
Oncology, 25(5), 5538-5551.
acil-induced stomatitis by oral cryotherapy. Journal of Clinical oncology, 9(3), 449-452. • McFarland, G. K. and McFarlane, E. A. (1997). Nursing
• Wolmark, N., Rockette, H., Fischer, B. (1993). The benefit of leucovorin-modulated fluourouracil as postoperative adjuvant therapy for primary colon cancer: results from
diagnosis and interventions: planning for patient care.
national surgical adjuvant breast and bowel project
Second edition. St. Louis: Mosby .
protocol C-03. Journal of Clinical Oncology, 11, 1879-
• McGuire, D. B. (1993). Patterns or mucositis and pain in patients receiving preparative chemotherapy and bone marrow transplantation. Oncology Nursing Forum, 20 (10), 1493-1502.
1887.
ONCOLOGISCH ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT TIJDSCHRIFT
PREVENTIE
21 21
VERENIGINGNIEUWS VERENIGINGNIEUWS
21e JAARCONGRES V.V.R.O. VOORMIDDAG SESSIE 1: RADIOTHERAPIE BIJ PROSTAATKANKER Anatomie van prostaat en omliggende structuren IMRT Zaadjes Hypofractionatie
SESSIE 2: HEMATOLOGIE Isolatie Myeloom: Wat is de therapie? Plaats van mononuclonale anti-lichamen in de hematologie
SESSIE 3: DIGESTIEVE HEELKUNDE Maag- en slokdarm tumoren Intra-arteriële chemotherapie Secundaire tumoren en aidsbehandeling
NAMIDDAG SESSIE 1: VERPLEEGKUNDIGE IN DE RADIOTHERAPIE EN ONCOLOGIE Zoekkanalen informatiewinning voor verpleegkundigen Comforttherapie Stand van zaken over poorten
SESSIE 2: VERPLEEGKUNDIGE IN DE RADIOTHERAPIE EN ONCOLOGIE Catheterzorg
ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
Vochtbalans
22
Multidisciplinair overleg: efficiënt Prijsuitreiking Receptie
MODULE WONDZORG 22 april 2004 Aula Sint-Camillus, AZ St. Augustinus, Wilrijk ‘Oncologische wonden hebben een negatieve impact op de kwaliteit van leven van de kankerpatiënt. De zorg voor deze wonden vereist een specifieke aanpak en is één van de kerntaken van oncologieverpleegkundigen. In dit symposium wordt de zorg voor de patiënt met een oncologische wonde in zijn totaalbeeld benaderd met aandacht voor fysiologie, psychologische en financiële aspecten, alsook de multi-disciplinaire zorg. Het voorziet in het geven van up-to-date informatie over hoe verschillende wondzorgmethoden en -verbanden kunnen worden gebruikt.’ PROGRAMMA
VOORMIDDAG
NAMIDDAG
9u-9u45: Principes van wondzorg / Fysiologie van oncologische wonden
14u-14u45: Multidisciplinaire aanpak: Oncologische wondzorg en voeding
Frans Meuleneire, Hoofdverpleegkundige Algemene
Martine Blomme, Diëtiste, AZ-VUB, Brussel
Heelkunde, Coördinator Wondzorgcentrum AZ St.-Elisabeth,
Multidisciplinaire aanpak: Oncologische wondzorg in de thuisverpleging
Zottegem
9u45-10u30: Tumorale wonden: probleem, doelstellingen casuïstiek Diane Vandepoel, Verpleegkundige Palliatieve Zorgen, UZ Leuven
10u30-11u: PAUZE 11u-11u45: Psychologische aspecten: de patiënt met zijn wonde
Linda Moonen, Wit-Gele Kruis, Turnhout
14u45-15u30: Parallelle sessie: Wonden door de behandeling #$ Bestralingsreacties Extravasatie Guy Vandevelde
Gerrit Ponnet
Hoofverpleegkundige
Hoofverpleegkundige
Radiotherapie Leuven
Oncologie, AZ-VUB
Kaatje Bostoen, Verpleegkundige Intensieve Zorgen, AZ-Sint Jan, Brussel
15u30-16u: PAUZE
11u45-12u30: Soorten verbanden, werkingsprincipes, voordelen, kostprijs
16u-16u30: Voorstelling poster:
Kris Beernaerts, Adjunct hoofdverpleegkundige
Frans Meuleneire, Hoofdverpleegkundige Algemene Heelkunde
Brandwonden en Intensieve Geneeskunde
Coördinator Wondzorgcentrum AZ St.-Elisabeth, Zottegem
UZ-Leuven
Inschrijvingsgeld: leden 35 euro, niet-leden 45 euro
Inschrijfstrook op pagina 25
ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
LUNCH: 12u30-14u
23
ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
reclame Smiths medical
24
✂ Inschrijfstrook Module Wondzorg Naam: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Lidnummer: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Adres:. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Telefoonnummer: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Ziekenhuis - dienst: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . E-mail: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Terugsturen of faxen voor 15/04 naar secretariaat VVRO, Radiotherapie, Laarbeeklaan 101, 1090 Brussel tel 02/477 52 37 • fax 02/477 52 52 •
[email protected] Voor meer informatie kan u zich wenden tot Sven D’Haese (02/774 16 78)
ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
Reklame Incomed
25
WORKSHOP Communicatie tussen verpleegkundigen en kankerpatiënten georganiseerd door Vereniging voor Verpleegkundigen Radiotherapie en Oncologie i.s.m. Janssen-Cilag
Verpleegkundigen zich vaak tekort schieten in het communiceren met patiënten. Een aanzienlijk aandeel van de klachten van patiënten in ziekenhuizen verwijzen naar communicatie, informatieverstrekking en bejegening. Goede communicatie wordt dus door verpleegkundige en patiënt beschouwd als een belangrijk zorgaspect en heeft voor beide enorme voordelen. Maar het is ook een complexe taak die hoge eisen stelt aan gespreks- en sociale vaardigheden van de zorgverlener. De workshop beoogt meer dan het louter toepassen van gespreksvaardigheden. Aan de hand van ‘het communicatiekompas’ wordt inzicht in specifieke situaties aangereikt . Dit inzicht in communicatieprocessen helpt om op een deskundige, effectieve manier te communiceren.
Begeleiders: Mevr. Chris De Valck en Dr. Edel Maex Agenda WORKSHOP 1
WORKSHOP 4
Lokatie: Virga Jesse Ziekenhuis Hasselt Data: 2/03/2004 en 9/03/2003 Uur: van 15u tot 18u
Plaats: AZ middelheim Antwerpen Data: 08/06/2004 en 15/06/2004 Uur: van 15u30 tot 18u30
WORKSHOP 2
WORKSHOP 5
Lokatie: OLV Ziekenhuis Aalst Data: 20/04/2004 en 27/04/2004 Uur: van 17u tot 20u
Plaats: AZ Sint-Jan Brugge Data: nog te bepalen Uur: nog te bepalen
WORKSHOP 3
WORKSHOP 6
Plaats: AZVUB Brussel Data: 11/05/2004 en 25/05/2004 Uur: van 15u tot 18u
Plaats: Sint-Elisabeth Ziekenhuis Turnhout Data: nog te bepalen Uur: nog te bepalen
Inschrijving
ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
Aantal cursisten: maximaal 15 personen
26
Secretariaat VVRO • Tel: 02/477 52 37 • Email:
[email protected] Leden: 15 Euro • Niet-leden: 25 Euro
✂ Inschrijfstrook Workshop Communicatie tussen verpleegkundigen en kankerpatiënten Naam: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Lidnummer: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Adres:. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Telefoonnummer: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Ziekenhuis - dienst: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . E-mail: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Terugsturen of faxen naar secretariaat VVRO, Radiotherapie, Laarbeeklaan 101, 1090 Brussel tel 02/477 52 37 • fax 02/477 52 52 •
[email protected]
De Vereniging voor Verpleegkundige Radiotherapie en Oncologie (VVRO) zoekt versterking voor het bestuur
Welke enthousiaste collega voelt zich geroepen om het bestuur van de vereniging te versterken? Wie heeft zin voor uitdaging en wil zijn professionele kennis verruimen ? De taak van het nieuwe bestuurslid omvat het opvolgen van de opleidingen die door de vereniging werden georganiseerd en nu door verschillende hogescholen werden overgenomen. Verder woont u de bestuurvergaderingen mee (± 6/jaar) en kan u naargelang uw interesses participeren in andere domeinen binnen de werking van het bestuur. Wij staan open voor uw eigen initiatieven die u wil verwezenlijken. Is dit iets voor u, maar u wenst meer informatie, dan kan u contact opnemen met Sven D’haese
ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
(Tel: 02/774 16 78 of GSM: 0485/76 75 12).
27
ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
Reklame
28
ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
Reklame Aventis
29
WERKGROEP
Alden Biesen
RESIDENTIELE CURSUS PALLIATIEVE ZORG VOOR GEVORDERDEN De historische landcommanderij Alden Biesen in Limburg is goed gekend bij de VVRO. Sedert meer dan 10 jaar werd hier jaarlijks de beginnerscursus Palliatieve Zorg georganiseerd. De VVRO was toen één van de eersten die de beginners cursus palliatieve zorg aanboden. Talloze hulpverleners volgden deze cursus. Ondertussen is er een groot aanbod aan beginnerscursussen (netwerken, federatie, …) en de ‘beginners’ van weleer werden in de loop der jaren ‘gevorderden’. Begin 2002 werd daarom beslist de cursus een grondige facelift te geven. Myriam Spinnoy, Geerde Turcksin, Jos Swinkels, Jan Van Soom en Mieke De Pril, staken de koppen bij mekaar en bliezen de ‘Werkgroep Alden Biesen’ nieuw leven in. Het concept werd grondig herbekeken en de beginnerscursus werd omgedoopt tot een cursus voor gevorderden met een totaal nieuw programma. Het residentieel concept werd behouden uit de vorige cursus. Het ‘verplicht’ blijven slapen geeft de cursus een extra dimensie. Van bij het begin werd er ook vanuit gegaan dat de cursus interactief van opzet moest zijn. Het moeilijkste aan het vastleggen van het programma bleek het aanbod niet te zwaar te maken zodat er ruimte bleef voor de noodzakelijke uitwisseling. Wat bleek er? Er was een nood aan zo een cursus, want de driedaagse was al snel volgeboekt. Ook de evaluaties waren uitermate positief waardoor na de evaluatie in de werkgroep al gauw bleek dat een tweede cursus voor gevorderden in 2003 wenselijk was.
ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
De tweede 3-daagse cursus begon op 10 december 2003 met een sterk gemotiveerde groep cursisten. Oost-Vlaanderen, Limburg, de kempen en Brabant waren goed vertegenwoordigd. De groep bestond uit één arts en verpleegkundigen uit alle geledingen van de palliatieve zorg: palliatieve eenheid, palliatief support team, palliatieve thuiszorg, oncologie, hematologie, palliatief netwerk, thuisverpleging. Die diversiteit zorgde ervoor dat er boeiende gesprekken konden plaatsvinden tijdens en na de lesmomenten
30
Iedereen was goed op tijd naar Alden Biesen gekomen zodat we na een voorstelling van de deelnemers het woord konden laten aan Prof. Johan Menten (UZ Leuven). Prof. Menten, één van de boegbeelden in de palliatieve zorg gaf al zo vaak les en deed het ook nu met evenveel vuur. Gedurende de eerste voormiddag had hij het over Palliatieve sedatie, geen eenvoudig onderwerp om mee te starten... Tijdens zijn boeiende uiteenzetting was er tijd voor vraagstelling en discussie en zoals steeds bleek de tijd tekort.
Na de heerlijke broodjesmaaltijd en het loskomen van de cursisten onder elkaar kwam een ander zwaar onderwerp: euthanasie aan bod. Prof. Distelmans kent als geen andere de inhoud van de wet en hij kon dit ook aan de praktijk toetsen door zijn ervaring in de euthanasiecommissie. Voor veel vragen was er geen tijd meer, maar die kwamen aan bod tijdens het avondprogramma na een overheerlijke warme maaltijd. Mieke De Pril liet de groep nadenken over een goede procedure bij een euthanasievraag, doordat er nog veel vragen leefden in de groep na de uiteenzettingen van die dag kon dit niet worden afgewerkt. Jos Swinkels had ook dit jaar de ondankbare taak om het tijdschema op te volgen en hij deed dat ook voortreffelijk. De moeilijke onderwerpen van die dag werden weggespoeld in “Het Gasthuis” op het domein van Alden Biesen. Ieder ging vrij vroeg slapen, want er wachtten nog 2 cursusdagen. Het eerste uur donderdagvoormiddag had Chris Daenekindt het over palliatief onderzoek in Vlaanderen en op haar eenheid in Turnhout, meer specifiek over het onderzoek naar de doodsreutel. Resultaten kon ze nog niet geven, maar ze kon toch wel duidelijk het belang van wetenschappelijk onderzoek in de palliatieve zorg aantonen. De rest van de voormiddag sprak Dr. Marc Desmedt (Virga Jesse, Hasselt) over omgaan met waarheid en meer specifiek over de therapeutische hardnekkigheid van de arts. Hij sprak uitsluitend uit eigen ervaring en gaf meerdere boeiende voorbeelden om te illustreren hoe moeilijk het vaak voor de arts is. In de namiddag ging het over Communicatie tussen zorgverleners, hiermee staat of valt ook heel veel in de palliatieve zorg. Daarom werd hiervoor een ganse namiddag en avond uitgetrokken. Brigitte Beckers (psychotherapeute) bracht dit ook dit jaar met haar typische, onnavolgbare stijl. Met een eenvoudig testje kwamen we te weten welke hersenhelft ons leven stuurt en leerden we onze energie uit de grond te halen (aarden). Omdat de commmunicatie tussen artsen en verpleegkundigen niet altijd optimaal verloopt ging Joris Ghyssels verder om ons assertiviteit aan te leren, als een vaardigheid die je kan leren. Deze dag werd afgerond in de taverne van Alden Biesen met een traktatie van Myriam Spinnoy, om haar laatste jaar als voorzitter van de VVRO af te ronden. Dankjewel Myriam voor je niet aflatende interesse voor onze werkgroep.
De derde en laatste cursusdag stond in het teken van de complementaire therapieën. Marleen Dewinne (Aalst, relaxatietherapeute) vertelde ons over Aromatherapie, wellicht de meest gebruikte aanvullende therapie in de palliatieve zorg. Ze liet ons genieten van allerlei geuren en verklaarde de eigenlijke functie ervan in de palliatieve zorg. Om ons nog meer door de aroma’s te laten beïnvloeden ging Marleen tot de middag opgewekt verder met deugddoende voetzoolreflexologie. Als je zelf de weldaad hebt ervaren kan je
niet anders dan dat ook doorgeven. De cursus werd waardig afgesloten met een getuigenis van een familielid. Pascale verloor 2 jaar geleden haar echtgenoot. Haar verhaal was beklemmend en deed ons allemaal nadenken over ons dagdagelijks werk. Aan de cursisten werd gevraagd de cursus te evalueren. Hieruit bleek dat iedereen enthousiast was over de inhoud en de verschillende presentaties. Voor herhaling vatbaar vonden ze. Werkgroep Alden Biesen
VACATURE De Vlaamse Liga tegen Kanker (VLK) De Vlaamse Liga tegen Kanker (VLK), met hoofdzetel in Brussel, is de belangrijkste Vlaamse organisatie die opkomt voor de belangen van de kankerpatiënt. De Vlaamse Liga tegen Kanker is de organisatie achter de campagne Kom op tegen Kanker (Kotk). De Sociale Dienst van het VLK staat zowel vanuit verschillende provinciale steunpunten als vanuit de hoofdzetel in voor professionele hulpverlening aan kankerpatiënten en hun omgeving. Binnen deze Sociale Dienst is er momenteel een voltijdse ( 38/u per week) tijdelijke vacature voor een (m/v):
Sociale Hulpverlener Met raad en daad ten dienste van patiënten Functie: Vanuit de hoofdzetel te Brussel verdeelt u uw tijd gelijkmatig over twee deelaspecten: u werkt mee aan de Vlaamse Kankertelefoon waarbij u telefonisch advies verleent aan kankerpatiënten en hun directe omgeving. Daarnaast staat u ook in voor de correcte administratieve afhandeling van uiteenlopende dossiers (aanvragen voor financiële steun, kinderkamp,infosessies vermoeidheid) U rapporteert aan het diensthoofd. Profiel: Vertrouwd met kankerproblematiek, kennis methodiek telefonische hulpverlening, communicatieve vaardigheden, inlevingsvermogen, maturiteit, kennis courante software pakketten. Plaats van tewerkstelling: Brussel (gemakkelijk te bereiken met openbaar vervoer)
Voor verdere informatie en kandidaatstelling: Vlaamse Liga tegen Kanker Koningsstraat 217 1210 Brussel Chris Heremans: 02/227.69.65 • Ingrid Asnong: 02/227.69.78
ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
Periode: 10/05/2004 tot 13/12/2004 (vervanging zwangerschapsverlof -ouderschapsverlof)
31
ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
REKLAME ASTRA ZENECA
32
ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
REKLAME BECTON DICKINSON
33
ECCO 12 21 tot 25 september 2003, Kopenhagen
ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
ECCO 12 vond plaats van 21 tot 25 september in Kopenhagen. Het congresgebouw, Bella Center, even buiten de stad gelegen was vlot bereikbaar, praktisch ingericht en vooral groot genoeg zodat alle sessies ter plaatse konden doorgaan. De organisatie van het congres in al zijn facetten was perfect. Dit was al onmiddellijk merkbaar bij de inschrijvingen. De openingsceremonie is een officiële plichtspleging die voor sommigen (velen) toch iets te lang werd gerokken met als gevolg dat de drang naar het buffet niet te weerstaan was. De vereniging (VVRO) was vertegenwoordigd met een dertigtal verpleegkundigen. We stelden twee posters voor en er was één voordracht. Onze algehele indruk was dat de lezingen of voordrachten algemeen goed gebracht waren, dit in tegenstelling tot ECCO 11. Iatrogene omstandigheden gooiden roet in het eten van de organisatie. Een elektriciteitspanne zette de ganse stad Kopenhagen zonder stroom. In het congrescentrum viel letterlijk het licht overal uit. Mensen zaten vast in de draaideuren of in de liften. In de congreszalen was er nog net noodverlichting. Anderen die in het toilet zaten, waren aangewezen op hun instinct om af te maken waarmee ze bezig waren en dan op de tast de uitgang zoeken. Hier was helemaal geen noodverlichting. In de expositie ruimte viel “de kermis“ stil. Na twee uur was de panne hersteld maar de chaos in de stad en vooral in de vlieghaven duurde nog tot laat in de nacht.
34
Langs deze weg zou ik toch alle sponsors willen bedanken die het mogelijk gemaakt hebben dat we dit congres mochten meemaken. Zonder hun financiële steun zou dit niet mogelijk geweest zijn. Speciaal zou ik Lieve en Danny afzonderlijk willen bedanken voor hun extra steun, elke keer weer. Enkele lezingen, in het kort gebracht.
“Wondzorg in oncologie en verzorging van ulceratieve wonden.” Lezing gebracht door Mevr. Lintz-Luidens, verpleegkundige het universitair ziekenhuis in Nijmegen. In Nederland wordt een duidelijk onderscheid gemaakt tussen een wonde als gevolg van behandeling of een wonde als gevolg van een tumoraal proces. Ondanks dit gegeven is er geen uniforme behandeling en handelt elk centrum in functie van “gewoontes” of “beperkte ervaring”. Haar uitdaging was “guidelines” of richtlijnen uitschrijven die als standaardprocedure zouden gehanteerd worden in alle ziekenhuizen in Nederland. Een multidisciplinaire werkgroep werd opgericht bestaande uit een radiotherapeut, een medisch oncoloog, een chirurg, een dermatoloog, een data nurse, een studieverpleegkundige en een verpleegkundig specialist in dermatologie. Een literatuur search werd uitgevoerd maar de procedures voor wondzorg werden opgesteld vooral op basis van eigen ervaringen. Binnen deze procedure was er vooral aandacht naar het aspect van de wonde; geur, exsudaat, necrose en doorbloeding. Daarnaast was het psychosociaal aspect van de patiënt ook zeer belangrijk. Deze procedures werden als standaard geïmplementeerd binnen het universitair ziekenhuis in Nijmegen. Het doel is deze procedures als standaardbehandeling ook in andere ziekenhuizen te gebruiken. Dit proces verloopt uiterst moeizaam omdat artsen, verpleegkundigen niet open staan voor deze nieuwe procedures en blijven vasthouden aan voorbijgestreefde en historische wondverzorgingen.
12
“Preventie en management van wonden als gevolg van radiotherapie: een gerandomiseerde studie bij patiënten met borst, hoofd en halstumoren en anale tumoren.”
“Een orale NK1 antagonist in de preventie van chemotherapie geïnduceerd braken: resultaten van twee gerandomiseerde dubbel blind, placebo gecontroleerde studies.”
Lezing gebracht door mevr. Wells, docente verpleging, universiteit Dundee.
Lezing gebracht door Prof. Gralla, centrum voor longkanker in New York
Radiodermitis is één nog vaak voorkomende complicatie. Uit een aantal kleinere studies is gebleken dat het gebruik van crèmes op basis van sucralfaat en hydrogel verbanden een efficiënte behandeling kunnen zijn in de behandeling van radiodermitis. Een gerandomiseerde studie bij 357 patiënten werd uitgevoerd om dit na te gaan. Via randomisatie werden patiënten onderverdeeld in drie groepen waarbij in de eerst groep gebruik gemaakt werd van vochtige crèmes ter hoogte van de bestraalde regio. In de tweede groep werd een crème op basis van sucralfaat aangebracht ter hoogte van de bestraalde regio en de derde groep was de controlegroep zonder enige aanwending van zalf of crème. Alle patiënten kregen strikte richtlijnen om zich te wassen met zachte niet geparfumeerde zeep en water. Bij het optreden van desquamatie was er opnieuw randomisatie tussen droog verband en een verband op basis van hydrogel. De patiënten werden wekelijks gescoord volgens een specifieke levenskwaliteitsschaal (DLQI). Dagelijks werd gevraagd een volgblad in te vullen omtrent pijn, branderig gevoel, irritatie en nachtrust. Er werden geen significante verschillen vastgesteld tussen de drie groepen. De preventieve aanwending betekende zeker geen voordeel. Anderzijds werd wel vastgesteld dat patiënten die roken sneller huidreacties ontwikkelden dan niet-rokers. Het genezingsproces van wonden, waarbij gebruik gemaakt werd van verbanden op basis van hydrogel, duurde langer als deze waarbij gebruik gemaakt werd van “ droge verbanden”. Als conclusie kan men stellen dat preventieve aanwending zeker geen evidentie is ter preventie van radiodermitis en dat het gebruik van droge verbanden zeker even efficiënt is als hydrogel verbanden.
Uit twee gerandomiseerde fase 3 studies was gebleken dat het gebruik van dit, oraal, geneesmiddel in combinatie met standaard anti-emetische behandeling de efficiëntie nog verhoogde. Verdere studies werden uitgevoerd om exacte cijfers te krijgen. De studie werd uitgevoerd bij patiënten die cispatinum kregen aan min. 70 mg/m_. Als anti-emetische behandeling werd gebruik gemaakt van ondansetron ( 32mg IV ) en 20mg dexamethasone oraal op dag 1 Dag 2 tot dag 4: dexamethasone 8mg 2 x// dag p.o Versus ondansetron 32mg , dexamethasone 12mg en 125mg NK1 antagonist. op dag 1. Dag 2 en dag 3: dexamethasone 8mg 1x // dag + 80mg NK1. Dag 4: dexamethasone 8mg // dag. De respons bij acuut braken en laattijdig braken was significant beter in de groep met de NK1 antagonist. Er waren geen andere bijwerkingen dan deze die gekend zijn voor de standaard anti-emetica. Daarnaast kwam ook naar voor dat jonge vrouwen, die tot hiertoe nog steeds meest last hadden van emesis, hier beter scoorden als met de gewone anti-braakbehandeling.
Gerrit Ponnet
De toepassing van monoklonale antilichamen in de diagnostiek en behandeling van haematologische en solide tumoren. Inleiding Zowel normale cellen als kankercellen hebben receptoren/antigenen op hun celoppervlak. Dit zijn complexe moleculen. Al naargelang hun werkingmechanisme spreken we van adhesie moleculen, herkenningsmoleculen of signaaltransductiemoleculen. Bij kankercellen kunnen bepaalde receptoren een over-expressie vertonen of een veranderde eiwitstructuur (gemuteerde antigenen). De receptoren aanwezig op de oppervlakte van tumorcellen kunnen gebruikt worden als basis van
ONCOLOGISCH ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT TIJDSCHRIFT
ECCO
35 35
A R T I K E L S
nieuwe therapeutische middelen zoals de monoclonale antilichamen.
Gekoppelde of geconjugeerde Mab: gebonden aan een radio – isotoop, toxische stof of chemotherapie.
Immunotherapie
Werking van Mab: Wanneer een Mab de target cel ontmoet kunnen deze op elkaar passen en een binding aangaan. Hierdoor vinden reacties plaats zoals vernietiging van de tumorcel met behulp van het immuunsysteem of het afbreken van het signaal naar de celkern om te vermenigvuldigen: signaal transductie remming.
Wanneer een lichaamsvreemd antigen of de mutatie van een lichaamseigen antigen (vb oncogen) op de celmembraan van een cel tot expressie komt, gaat ons immuunsysteem natuurlijke eiwitten aanmaken tegen dat vreemde antigen. Deze antilichamen worden gemaakt door de B-cellen en zitten in het plasma. Antilichamen passen precies op de antigenen en gaan er een binding mee aan. Zo kunnen potentiële kwaadaardige cellen worden vernietigd met behulp van ons afweersysteem (tumor-supressor genen). Wanneer door ziekte of medicatie ons afweersysteem niet goed meer werkt worden deze cellen niet meer herkend en kunnen deze ongeremd verder vermenigvuldigen. Het principe van de immunotherapie is gebaseerd op de gedachte dat als men antilichamen, die in staat zijn een bepaalde antigen te herkennen, bij de cel kan brengen, deze zich aan de receptor kan binden en zo de target cel markeert zodat ze meer herkenbaar wordt voor het natuurlijk afweersysteem. Ofwel kan het signaal naar de celkern om te vermenigvuldigen, door deze nieuwe binding worden afgebroken (signaal transductie remming).
ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
Monoklonale antilichamen
36 36
Deze antilichamen die slechts met 1 bepaalde soort antigen kunnen reageren noemt men monoclonale antilichamen of Mab. Om ze te maken worden antigenen ingespoten in een muis. Deze herkent het antigen als lichaamsvreemd en maakt hiertegen antilichamen. (B-cellen in het plasma) De plasmacellen van de muis worden dan geïsoleerd maar zullen onder normale omstandigheden zeer snel afsterven. Daarom gaat men ze fusioneren met een kankercel. Dit noemt men een hibridoom. Deze hibridomen produceren specifieke antilichamen -> monoclonale antilichamen of Mab. Soorten Mab: Niet gekoppelde Mab: werking enkel afhankelijk van de immuunreactie van de gastheer.
Toepassingsgebieden: 1. diagnostisch: Mab ’s worden geconjugeerd met radioactieve isotopen. Na toediening en binding met de kwaadaardige cellen kan men deze gaan opsporen in het lichaam. 2. therapeutisch: celdodend + immuunstimulatie, vb: Rituximab, MabCampath signaal transductie remmend vb: Herceptin angiogenese remmend. Hindernissen: - Reageren soms met normale cellen: toxiciteit tegen de normale cellen en niet efficiënt genoeg op kankercellen. - Door de verminderde immuniteit van de kankerpatiënt werkt de therapie soms niet omdat het immuunsysteem niet goed werkt. - Antigenen op de kankercellen kunnen teloor gaan door reactie met de Mab of er kan te weinig antigeen expressie op de tumorcel aanwezig zijn. - Door verminderde bereikbaarheid van de tumorcel: tumordruk, bloedvaten… - De gastheer kan reageren tegen de Mab’s. Voorwaarden tot toediening: - De eerste toediening gebeurt best op de verpleegafdeling. - De patiënt wordt voorbereid op infusie gerelateerde reacties. - Premeditatie is beschikbaar en de arts is bereikbaar indien er zich allergische reacties voordoen. - De toediening gebeurt IV met een filter. - De eerste dosis is lager dan de onderhoudsdosis. - Bij klachten wordt het infuus onmiddellijk stopgezet. - De patiënt blijft onder observatie gedurende 2 tot 6 uur afhankelijk van de tolerantie.
12
Bijwerkingen: - Infusiegerelateerde bijwerkingen: meestal enkel bij de eerste toediening grieperig gevoel, koorts, hoofd-, spier- en gewrichtspijn. hypotensie allergische reactie kortademigheid misselijkheid tumor Lysis syndroom. - Specifieke bijwerkingen: afhankelijk van het soort product, afhankelijk van de plaats van de tumorcellen afhankelijk van de dosis afhankelijk van de graad van de immuunstimulatie toenemend bij combinatietherapie.
Mab Campath: een nieuwe vorm van immuno-therapie. Inleiding Mab Campath is een monoclonale antistof gericht tegen het CD 52 antigeen welke aanwezig is op normale en maligne B - en T-cellen. Bij stamceltransplantaties wordt Mab Campath voornamelijk gebruikt om het transplantaat te ontdoen van donor T-cellen. Tegenwoordig kan Mab Campath ook gebruikt worden voor de behandeling van patiënten met een Chronische Lymfatische Leukemie uitgaande van B-lymfocyten, waarbij conventionele therapie (Chloorambucil en Fludarabine) heeft gefaald. Bij deze categorie van patiënten kan Mab Campath bij ongeveer 30% van de gevallen een langdurige remissie bewerkstelligen. Werkingsmechanisme Mab Campath bindt zich op de CD 52 antigenen. Aan de staart van de Mab Campath bindt zich het natuurlijk anti killerbody met celdood tot gevolg (apoptosis). Bij toediening van Campath worden alle lymfocyten uitgeschakeld en zal preventieve medicatie nodig zijn om de patiënt tegen infecties te beschermen. Bovendien zal zowel de arts als de verpleegkundige alert dienen te zijn op tekenen die kunnen wijzen op mogelijk opportunistische infectie.
Toediening - Mab Campath wordt IV toegediend in het ziekenhuis. - Iedere toediening duurt ongeveer 2 uur + observatie voor en na de toediening afhankelijk van de tolerantie. - Het wordt gegeven in een opbouwschema: • Dag 1: 3 mg IV infusie • Dag 2: 10 mg IV infusie • Dag 3: 30 mg IV infusie - Nadien: 3 x 30 mg per week, maximum 12 weken. - Premedicatie: 1 co Zyrtec, paracetamol. - Ampul steeds controleren: vloeistof moet helder zijn. - Oplossen in 100 ml NaCl 0,9%. Toedienen met pomp aan 50 ml / uur. - Nooit samen geven met andere medicatie: waakinfuus met fysiologisch! - Anti – allergie medicatie klaarzetten: hydrocortisonen. - Vitale parameters en bijwerkingen monitoren. Complicaties - Indien zich reacties voordoen: medicatie stopzetten, waakinfuus openzetten. - Arts verwittigen en instructies opvolgen Aandachtspunten - Vitale parameters monitoren tot 6 u na toediening, ontslag indien parameters stabiel. - Alle bloedtransfusies dienen bestraald te worden! - Zwangerschap is een contra indicatie. - Steeds toedienen met filter van 5 micron. - Duur van de behandeling is afhankelijk van de respons. Bewaring - Tussen 2 en 8 ° C -> in koelkast, NIET in vriezer! - Moet beschermd worden tegen licht! - Na bereiding van de oplossing moet deze onmiddellijk of binnen de 8 uur toegediend worden. De bereide oplossing mag 8 uur bewaard worden bij 15-30°C, tegen licht beschermd. Klinische effecten - Snelle afname van de lymfocyten. - Aanvankelijk afname van RBC, Trombocyten en
ONCOLOGISCH ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT TIJDSCHRIFT
ECCO
37 37
A R T I K E L S
neutrofiele granulocyten met later herstel van deze bloedwaarden. - Afname van omvang lever en milt. - Afname zwelling lymfeklieren. Bijwerkingen - Infusie gerelateerde bijwerkingen: koorts, rillingen, misselijkheid, braken en hypotensie - Hematologische toxiciteit: pancytopenie, nadir na +/- 2 weken neutropenie: eventueel groeifactoren toedienen. trombocytopenie: bloedplaatjestransfusie. anemie: in 3de tot 4de week -> bloedtransfusie, EPO. T-cellen kunnen langer dan 1 jaar onder de uitgangswaarden blijven. - Infecties: herpes, pneumonie, opportunistische infecties -> profylactie verlaagt de kans op infecties.
• Nooit samen geven met andere medicatie: waakinfuus met fysiologisch! • Anti – allergie medicatie klaarzetten: hydrocortisonen. (enkel geven na overleg met de arts) • Geef de medicatie met een pomp en start aan 30 ml / uur. • Vitale parameters en bijwerkingen monitoren om de 15 min. • Indien parameters goed blijven, mag je de snelheid verhogen om de 30 min. • Schema: o’: vitale parameters + Mabthera aan 30 ml / uur. 15’: vitale parameters 30’: vitale parameters + Mabthera aan 60 ml/ uur 45’: vitale parameters 60’: vitale parameters + Mabthera aan 90 ml/uur ……enz. • De eindsnelheid wordt bepaald door de arts. Op deze snelheid mag je de infusie laten doorlopen tot ze leeg is.
Retuximab: Mabthera Retuximab is een monoclonaal antilichaam gericht tegen CD 20 antigen, dat in geval van non-Hodgkin lymfoom, bij meer dan 85% van de B cellen voorkomt.
ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
De humane component van dit monoclonaal antilichaam laat toe dat het zich in het lichaam gaat binden aan het CD 20 antigen en zo de CD 20+ target cellen kan uitschakelen door apoptosis. Cd 20 komt in grote mate voor op alle lymfocyten. Retuximab schakelt dus niet alleen de lymfoomcellen uit, maar ook alle gezonde B – cellen. In de behandeling met Retuximab is dit echter niet problematisch, de patiënt heeft meestal reeds voldoende immuniteit verworven zodat een zekere afweer tegen infecties blijft bestaan.
38 38
Toediening • Mabthera wordt IV toegediend in het ziekenhuis. • Premedicatie: 1 co Zyrtec, 1g pro dafalgan, 5 mg dexamethasone. • Het product wordt op de apotheek bereid en opgelost in 250 ml NaCl 0,9%. • Meet alle vitale parameters bij het begin van de infusie: RR pols en temperatuur en noteer die op een volgblad.
Bewaring Tussen 2 en 8 ° C -> in koelkast, NIET in vriezer! Moet beschermd worden tegen licht! Na bereiding van de oplossing moet deze best onmiddellijk of binnen de 8 uur toegediend worden. De bereide oplossing mag 12 uur bewaard worden bij kamertemperatuur15-30°C en 24 u bij een temperatuur van 2 tot 8° C, tegen licht beschermd.
Lieve Van der Stockt
Mind and cancer – do psychological factors cause cancer? C. Johansen Leven voor de diagnose • diagnose • behandeling • rehabilation • palliatie Er zijn tal van studies gedaan tussen de samengang van psychologische factors en de kans op het krijgen van kanker. Wat zijn de risicofactoren? Grote levensgebeurtenissen vb. * kind die kanker geeft of eraan gestorven is * vader of moeder gestorven aan kanker * homoseksuelen * depressieve mensen die roken en alcohol drinken
ECCO
12
Coping with cancer – What do we know? M. Watson Depressie is een veel voorkomend probleem bij kankerpatiënten. Ongeveer 5 à 15 % van de patiënten maakt een depressie door. We kunnen twee types patiënten onderscheiden: patiënten met een hopeless of met een fighting spirit. Hopeless spirit: - zijn pessimistisch - geven het op - erover praten helpt Fighting spirit: - hebben een betere genezingskans - positief ingesteld - vechten tegen de ziekte
via targetreceptoren VEGFR (Vascular Endothelial Growth Factor Receptor) VEGFR1 en VEGFR2. VEGFR3 bindt geen VEGF, en de expressie ervan is voornamelijk beperkt tot het vormen van lymfatisch endotheel. De VEGFR3-ligand is gedetermineerd als VEGF-C, en de aanwezigheid van een gerelateerd VEGF-D, dat ook op dezelfde receptoren bindt als VEGF-C is aangetoond. Onderzoek heeft aangetoond dat beide VEGF-C en VEGF-D zowel angiogene als lymfangiogene groeifactoren zijn. In muismodellen leidde een overexpressie van VEGFC duidelijk tot lymfangiogenese, intralymfatische tumorgroei en lymfemetastase bij verschillende tumormodellen. Verder werd ook gezien dat VEGFR3, dat de embryonale lymfangiogenese stopte, ook de lymfatische metastasering in borst-en longkankermodellen stopte!
NODEN PIRAMIDE
AANDACHTSPUNTEN - Psychologische lessen geven aan “hopeless-spirit” patiënten. - BASISVRAAG van de artsen zou moeten zijn: “HOE VOELT U ZICH?” Hij moet dan ook het antwoord behandelen!
Patricia Corteel
Tumorvascularisatie en mogelijke strategieën in de behandeling van kanker Opgetekend op ECCO12 te Kopenhagen, uit de sessie met als onderwerp ‘Tumour Vasculature and its targeting in cancer treatment’ met als sprekers K. Alitalo (Helsinki, Finland); R.K. Jain (Boston MA, USA); G.J.S. Rustin (Northwood Middlesex, United Kingdom)
Danny Verstraete, UZ Gent, dienst Hematologie De normale angiogenese en permeabiliteit van bloedvaten wordt grotendeels gereguleerd door de groeifactor VEGF (Vascular Endothelial Growth Factor)
ONCOLOGISCH ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT TIJDSCHRIFT
10% psychologische interventie 25% psychologische raadgevingen 100% “general emotional care”
Solide tumoren hebben een eigen vasculatuur nodig om te kunnen overleven, en hebben deze ontwikkeld op basis van een VEGF-release, o.a. getriggerd door de tumorweefselhypoxie. De organisatie, structuur en functie van tumorbloedvaten zijn echter abnormaal. Het resultaat hiervan is o.a. een heterogene vasculaire permeabiliteit, bloeddoorstroming en een verstoord micromilieu. In het tumorinterstitium ontstaat de voor solide tumoren kenmerkende hypertensie te wijten aan de heterogene vasculaire structuur, afwezigheid of minimale aanwezigheid van functionele lymfevaten, en de compressie van de bloedvaten door prolifererende tumorcellen. Bij therapie worden we aldus geconfronteerd met een aantal problemen: weefselhypoxie (wat ook de aanmaak van VEGF stimuleert) en een fysiologische weerstand voor medicatietoevoer. Anti-angiogenetische medicatie heeft het potentieel deze problemen te overwinnen, waar deskundig gebruik van deze medicatie de tumorvaten kan normaliseren en zo de oxygenatie en medicatietoevoer kan verbeteren. De combinatie van anti-angiogenetische medicatie met de conventionele therapieën lijkt dus veelbelovend.
39 39
Kom op tegen Kanker fietst op 30 mei van park tot park Op 30 mei vormen ‘Fietsen tegen Kanker’ van Kom op tegen Kanker en ‘Dag van het park’ van de afdeling Bos en Groen van de Vlaamse Gemeenschap een onuitgegeven tandem. Dan wordt er immers de eerste versie van “Fietsen tegen Kanker van park tot park” georganiseerd. Fietsen is gezond. Fietsen in een groene omgeving is dat zeker. Waarom dan niet ‘Fietsen tegen Kanker van park naar park’? Op zondag 30 mei – Dag van het park - vergasten dertig Vlaamse gemeenten fietsers op een fietsroute die vertrekt, passeert of aankomt in een park. Dit is een initiatief van Kom op tegen Kanker en de afdeling Bos en Groen van de Vlaamse Gemeenschap. Gezinstochten van 15 tot 25 kilometer leiden deelnemers langs rustige wegen met enkele bezienswaardigheden. Onderweg en/of aan vertrek- en eindpunt wordt er wat extra’s voorzien. Fietsen tegen Kanker mag best een feestelijk tintje hebben. Deelnemen kost 5 euro voor volwassenen. Kinderen en leden van jeugdverenigingen kunnen meefietsen voor 3 euro. Volwassenen die vooraf inschrijven betalen 4 euro. Iedereen die voor 24 mei inschrijft, vertrekt op 30 mei met een hippe bevoorradingsrugzak, inclusief drankje en knabbeltje. De inschrijvingsgelden gaan integraal naar Kom op tegen Kanker. Meer info op www.komoptegenkanker.be. Mensen die geen toegang hebben tot het internet kunnen het Kom op tegen Kanker-secretariaat bellen voor een lijst van deelnemende gemeenten en meer info over inschrijvingen: 02/227.69.69.
✂ Inschrijfstrook Fietsen tegen kanker 30 mei 2004 Naam en voornaam: ............................................................................................................................... Adres: ....................................................................................................................................................... E-mail: ...................................................................................................................................................... Eventueel vereniging: .............................................................................................................................
ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
Ik neem deel aan Fietsen tegen Kanker, op 30 mei. Ik start in de gemeente ............................... (invullen). Met ..... aantal volwassenen aan 4 euro (ipv 5 euro) Met ..... aantal kinderen (tot 12 jaar) of leden jeugdvereniging aan 3 euro.
40
Ik stuur deze bon op naar Kom op tegen Kanker, Koningsstraat 217, 1210 Brussel en stort het bedrag van ........... Euro op rekeningnummer 430-0284441-28 van Fietsen tegen Kanker met vermelding van de gemeente waar ik vertrek. of Ik geef deze bon af aan de lokale organisator in mijn gemeente en betaal contant ter plaatse.
ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
Reklame Codan
41
ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
Reklame Amgen
42
ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
Reklame Janssen Cilag
43
CONGRESAGENDA INTERNATIONALE CONGRESAGENDA
2004 • 4th EONS Spring Convention
• 9th International Paediatric Haematology &
Edinburgh, UK, April 15-17, 2004
Oncology Update meeting
Quality of Life: the key in cancer care. The nursing
Edinburgh, UK, June 14-15, 2004
contribution to quality cancer care.
Info:
[email protected] •
Info:
[email protected] • www.fecs.be/conferences/
www.iphoum.com • tel. +44 (0)1794 511331/2 •
eons4 • tel. +32 (0)2 775 02 01
fax: +44 (0)1794 511 455
• Teaching Course on volume determination in
• 13th International Conference on
radiotherapy
Cancer Nursing 2004
Munchen, Germany, April 18-22, 2004
Sydney, Australia, August 8-12, 2004
Info: ESTRO Office, Av. Mounierlaan 83,
Info: tel. +44 (0)116 270 33 09 •
1200 Brussels, Belgium • tel. +32 (0)2 775 93 40
[email protected] • www.isncc.org
e-mail:
[email protected] • 23rd Annual ESTRO meeting • Teaching course on dose determination
Amsterdam, The Netherlands, October 24-28, 2004
in radiothapie: beam characterisation,
Info: ESTRO Office, Av. Mounierlaan 83,
dose calculation and dose verification
1200 Brussels, Belgium • tel. +32 (0)2 775 93 40
Nice, France, May 2-6, 2004
e-mail:
[email protected] • www.estro.be
Info: ESTRO Office, Av. Mounierlaan 83, 1200 Brussels, Belgium • tel. +32 (0)2 775 02 01 e-mail:
[email protected]
• ISRO international teaching course on 'practical radiation and molecular biology with major emphasis on clinical application'
• Workshop Advances in Brachytherapy Barcelona, Spain, May 12, 2004
Chiangmai, Tailand, November 25-28, 2004 Info: www.isro.be
Info: Nucletron, Mrs. Jeske van der Sluijs Tel.: +31 318 557 225 • Fax: + 31 318 557 270 www.nucletron.com • E-mail:
[email protected] • EACE 17th annual scientific meeting Caen, France, May 12-15, 2004
2005
Info: Centre François Baclesse - Annie Lagrue Fax: + 33 231 45 51 99 • http://eace.uicc.org E-mail:
[email protected] • www.nucletron.com
• ECCO 13 The European Cancer Conference Paris, France, October 30 - November 3, 2005 Info:
ONCOLOGISCH TIJDSCHRIFT
• Annual brachytherapy meeting, GEC/ESTRO
44
Tel.: +32 (0)2 775 02 01
Fax: + 32 (0)2 775 02 00
Barcelona, Spain, May 13-15, 2004
www.fecs.be/conferences/ecco13
Info: ESTRO Office
E-mail:
[email protected]