Beroeps- en opleidingsprofiel hbo accountancy AC-scholenoverleg
Datum: Juni 2012
Beroeps- en opleidingsprofiel hbo accountancy AC-scholenoverleg
2
Inhoudsopgave 1
Verantwoording ..............................................................................................................3 1.1 Verantwoording van de totstandkoming van het beroeps- en opleidingsprofiel ...... 3 1.2 Verantwoording van de opbouw van het beroeps- en opleidingsprofiel .................. 4 2 Inleiding ..........................................................................................................................6 3 Het beroepsprofiel ..........................................................................................................8 3.1 Inleiding ................................................................................................................. 8 3.2 De maatschappelijke context ................................................................................. 8 3.3 De beroepen waarvoor wordt opgeleid................................................................... 9 3.4 Beroepstaken........................................................................................................12 3.5 Beroepshouding ....................................................................................................13 3.6 Competentieprofiel ................................................................................................13 4 Relatie tussen de beroepsprofielen en het opleidingsprofiel hbo-bachelor accountancy . 15 4.1 Inleiding ................................................................................................................15 4.2 Relatie met het beroepsprofiel van de registeraccountant .....................................15 4.3 Relatie met het beroepsprofiel van de accountant-administratieconsulent ............15 4.4 Relatie met het beroepsprofiel van de associate degree .......................................15 5 Bacheloropleiding en cesuur.........................................................................................17 5.1 Eindtermen Commissie Eindtermen Accountantsopleiding ...................................17 5.2 Bachelor accountancy ...........................................................................................18 5.3 Cesuur bachelor / postbacheloropleiding ..............................................................18 5.4 BBA-standaard .....................................................................................................20 5.5 Het niveau: kernkwalificaties / Dublin-descriptoren .............................................233 6 Opleidingsprofiel van de bachelor .................................................................................28 6.1 Kern, eindniveau en beroepsproducten per beroepstaak ......................................28 6.2 Internationalisering en ICT ....................................................................................30 6.3 Onderzoeksvaardigheden .....................................................................................30 6.4 Opleidingscompetenties ........................................................................................32 6.5 Opleidingscompetenties associate degree ............................................................35 Bijlage 1a: Externe gasten bij bespreking op 9 maart 2009 ..................................................37 Bijlage 1b: Organisaties uit het beroepenveld die schriftelijk commentaar hebben geleverd .37 Bijlage 1c: Leden beroepenveldcommissies aanwezig bij de bespreking op 13 mei .............37 Bijlage 1d: Overige leden beroepenveldcommissies die schriftelijk dan wel mondeling commentaar hebben geleverd ..............................................................................................37 Bijlage 2 Lijst van deelnemende hogescholen ......................................................................38
Beroeps- en opleidingsprofiel hbo accountancy AC-scholenoverleg
3
Verantwoording
1 1.1
Verantwoording van de totstandkoming van het beroeps- en opleidingsprofiel
In 2006 heeft de werkgroep Beroeps- en Opleidingsprofiel Accountancy, ingesteld door het AC-scholenoverleg, een start gemaakt met de actualisering van het uit 1999 daterende beroeps- en opleidingsprofiel. Als gevolg van de invoering van de Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta) op 1 oktober 2006 is de Commissie Eindtermen Accountantsopleiding (CEA) ingesteld. De CEA heeft onder meer als taak het opstellen van de eindtermen voor de accountantsopleidingen in Nederland. In november 2007 heeft de CEA de eindtermen gepubliceerd in haar rapport “ Eindtermen theoretische accountantsopleiding 2008” 1. Het AC-scholenoverleg heeft er in 2007 voor gekozen om de publicatie van dit (destijds aangekondigde) rapport af te wachten, alvorens tot een definitief beroeps- en opleidingsprofiel te komen. De werkgroep heeft zich bij het opstellen van het beroeps- en opleidingsprofiel gebaseerd op een aantal documenten. De belangrijkste zijn (niet limitatief en niet in volgorde van belangrijkheid): • Het rapport “ Eindtermen theoretische Accountantsopleiding 2008” (CEA, november 2007). • “De AA-Accountant ‘en profil’. Het beroepsprofiel van de AccountantAdministratieconsulent”. (NOvAA 2006; publicatie 2007). • “Verordening op het beroepsprofiel van de registeraccountant” (NIVRA, december 2008). De beroepsprofielen zoals opgesteld door NOvAA resp. NIVRA zijn door de werkgroep als gegeven beschouwd. Wel heeft de werkgroep geanalyseerd op welke wijze de bachelor accountancy als beroepsbeoefenaar “binnen” deze profielen te plaatsen is, met inachtneming van de positie die de bachelor accountancy dient in te nemen. Naast de genoemde documenten heeft de werkgroep zich bij het uitwerken van het eerste concept gebaseerd op gesprekken met vertegenwoordigers uit het werkveld en diverse publicaties die de laatste jaren over de accountant en de opleiding tot accountant gepubliceerd zijn. Het eerste concept is besproken tijdens de tweedaagse van het AC-scholenoverleg op 9 en 10 maart 2009. Bij deze bespreking is om een reactie gevraagd aan een aantal betrokkenen, waaronder vertegenwoordigers van NOvAA, NIVRA en CEA (zie bijlage 1a). Naar aanleiding van reacties van zowel externen als vertegenwoordigers van de scholen met een accountantsopleiding is gekomen tot een definitief concept. Dit concept is besproken tijdens een landelijke bijeenkomst op 13 mei, waar vertegenwoordigers van de verschillende beroepenveldcommissies van de opleidingen aanwezig waren (zie bijlage 1c). Daarnaast is dit concept van schriftelijk en mondeling commentaar voorzien, onder meer door de beroepsorganisaties NIVRA en NOvAA alsmede door de CEA. Tijdens een bijeenkomst op 19 mei 2009 zijn alle commentaren verwerkt door het bestuur van het AC-scholenoverleg.
1
CEA, november 2007.
Beroeps- en opleidingsprofiel hbo accountancy AC-scholenoverleg
4
Naar aanleiding van de BBA-standaard en de afspraken hierover binnen de hbo-raad, is dit profiel in het voorjaar van 2012 bijgesteld. Paragraaf 5.4, die de titel had “positionering binnen het domein” is vervangen door paragraaf 5.4. “BBA-standaard”” . Daarnaast is na paragraaf 6.2. een nieuwe paragraaf 6.3. toegevoegd, “onderzoek in de opleiding”. 1.2
Verantwoording van de opbouw van het beroeps- en opleidingsprofiel
Deel 1: Het beroepsprofiel Op grond van de Wet op de Registeraccountants (Wet RA) en de Wet op de Accountantsadministratieconsulenten (Wet AA) hebben NIVRA respectievelijk NOvAA bij verordening een beroepsprofiel opgesteld voor de registeraccountant en voor de accountantadministratieconsulent. Deze beroepsprofielen worden in dit beroeps- en opleidingsprofiel als een gegeven beschouwd. Het beroepsprofiel van de bachelor accountancy is een zelfstandig profiel, maar wel een profiel dat rekening houdt met en afgeleid is van de beroepsprofielen zoals door de beroepsorganisaties zijn opgesteld. Een groot deel van de bachelors accountancy stroomt immers door in een vervolgopleiding tot registeraccountant dan wel accountant-administratieconsulent. In hoofdstuk 3 wordt allereerst het beroep beschreven en wordt ingegaan op de actuele ontwikkelingen binnen het beroep. Hierbij is onder meer gebruik gemaakt van de beroepsprofielen voor de registeraccountant en de accountant-administratieconsulent. Vervolgens is in dit hoofdstuk het beroepsprofiel van de bachelor accountancy beschreven. Voor wat betreft de beroepsprofielen van de registeraccountant dan wel accountantadministratieconsulent wordt volstaan met een verwijzing naar de separate bijlagen. In hoofdstuk 4 wordt aandacht besteed aan de relatie tussen het beroeps- en opleidingsprofiel van de hbo-bachelor en de beroepsprofielen van de registeraccountant respectievelijk accountant-administratieconsulent. Ook de relatie met de associate degree komt in dit hoofdstuk naar voren. Deel 2: Het opleidingsprofiel Op grond van artikel 56** Wet AA en artikel 69 Wet RA stelt de CEA de eindtermen vast waaraan een accountantsopleiding dient te voldoen. Bij het opstellen van de eindtermen dient de CEA rekening te houden met de beroepsprofielen van NIVRA en NOvAA. De eindtermen, zoals vastgelegd in het rapport “Eindtermen theoretische accountantsopleiding 2008” (zie ook hoofdstuk 5), beschrijven derhalve de kwalificaties waarover de accountant vanuit de beroepsprofielen dient te beschikken, voor zover deze kwalificaties betrekking hebben op de vakgebieden genoemd in EU-richtlijn 2006/43EG voor de wettelijk controleur. Deze eindtermen dekken echter niet het gehele beroepsprofiel af, aangezien de eindtermen geen uitspraak doen over bijvoorbeeld sociaal-communicatieve vaardigheden en houdingsaspecten. Binnen het hoger onderwijs wordt de gehele opleiding tot accountant-administratieconsulent verzorgd, deels in de bachelor accountancy, deels in een postbachelor. In dit hoofdstuk is beschreven wat de cesuur is tussen bachelor en postbachelor. Mutatis mutandis is dit ook de cesuur voor de (theoretische) opleiding tot registeraccount daar waar dat het traject via bachelor in het hbo en een vervolgopleiding aan de universiteit betreft. Het opleidingsprofiel voor de bacheloropleiding accountancy wordt beschreven in hoofdstuk 6. Dit opleidingsprofiel is een afgeleide van het beroepsprofiel zoals beschreven in hoofdstuk 3 en de eindtermen (voor zover die voor de bachelor accountancy relevant zijn) zoals beschreven in hoofdstuk 5. Zowel bij het onderhavige beroepsprofiel als bij de eindtermen die zijn opgesteld door de CEA, is rekening gehouden met de beroepsprofielen die zijn vastgesteld door NIVRA en NOvAA. Het opleidingsprofiel voor de bachelor accountancy past binnen deze beroepsprofielen, rekening houdend met het feit dat er na afronding van de
Beroeps- en opleidingsprofiel hbo accountancy AC-scholenoverleg
bachelor altijd nog een vervolgopleiding afgerond dient te worden alvorens de theoretische opleiding tot registeraccountant respectievelijk accountant-administratieconsulent afgerond is.
5
Beroeps- en opleidingsprofiel hbo accountancy AC-scholenoverleg
2
6
Inleiding
In 1996 concludeerde de visitatiecommissie in het rapport “Naar beroepsgericht hoger onderwijs accountancy en fiscale economie” dat voor de opleiding accountancy een voldoende uitgewerkt en gevalideerd beroepsprofiel als grondslag voor de opleiding accountancy ontbrak. Een tweede conclusie was dat er sprake zou zijn van maatschappelijke verspilling indien er reeds op hbo-niveau sprake zou zijn van twee gescheiden opleidingen tot accountant-administratieconsulent respectievelijk registeraccountant. Naar aanleiding van dit advies heeft het AC-scholenoverleg het Instituut voor Toegepaste Sociale Wetenschappen (ITS) opdracht gegeven tot onderzoek, toegespitst op de volgende vraag: “In hoeverre dienen overeenkomsten en verschillen tussen de beroepen van registeraccountant en accountant-administratieconsulent aanleiding te geven tot (wijzigingen in) differentiatie van afzonderlijke hbo-studierichtingen voor registeraccountant en accountant-administratieconsulent, naast een gemeenschappelijke opleidingscomponent?” In het onderzoeksrapport (september 1998) concludeerde het ITS “dat de marginale verschillen tussen taken en vereisten voor heao’ers accountant-administratieconsulent en heao’ers registeraccountant in de startfunctie geen aanleiding geven tot differentiatie van studierichtingen voor de hbo-opleiding accountancy.” Vervolgens is door het AC-scholenoverleg voor de bacheloropleiding accountancy een beroeps- en opleidingsprofiel opgesteld op basis van de beroepsprofielen van de beroepsorganisaties NIVRA en NOvAA. Dit beroeps- en opleidingsprofiel is in 1999 gevalideerd en in oktober 1999 gepubliceerd. Sinds 1999 heeft zich binnen de beroepsgroep van accountants, in de samenleving als ook in het onderwijs, een groot aantal ontwikkelingen voorgedaan die het rechtvaardigen om, los van het feit dat elk beroepsprofiel regelmatig geactualiseerd dient te worden, te komen tot een nieuw beroeps- en opleidingsprofiel voor de bachelor accountancy. Deze ontwikkelingen zijn beschreven in paragraaf 3.2. De bacheloropleiding accountancy neemt binnen het hoger beroepsonderwijs een bijzondere positie in. De opleiding kent enkele uitzonderlijke kenmerken, die relevant zijn bij het opstellen van het beroeps- en opleidingsprofiel: 1. Binnen het werkveld waar de opleiding voor opleidt, zijn twee beroepsorganisaties actief, NIVRA en NOVAA, die een publiekrechtelijke status hebben en onder meer het beroepsprofiel voor de registeraccountant respectievelijk de accountantadministratieconsulent opstellen. Thans is een fusieproces gaande tussen beide beroepsorganisaties, welke zal leiden tot één beroepsorganisatie voor beide typen accountants. De nieuwe beroepsorganisatie draagt de naam: Nieuwe Beroepsorganisatie Accountants (kortweg NBA). De definitieve afronding van dit fusieproces wordt eind 2012 verwacht. Daar waar in dit stuk nog over NIVRA resp. NOvAA wordt gesproken moet dan NBA worden gelezen. 2. De opleiding heeft, naast de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW), ook te maken met de Wta, waarin onder meer is vastgelegd dat de eindtermen voor de accountantsopleiding worden vastgesteld door de CEA. 3. De vakgebieden die van belang zijn voor de bij de wet vereiste controles van financiële verantwoordingen, die derhalve deel uit dienen te maken van de opleiding, worden bij algemene maatregel van bestuur vastgelegd. 2 4. Daar waar in het verleden sprake was van duidelijk gescheiden eindtermen voor de opleiding tot accountant-administratieconsulent en registeraccountant, vastliggend in de examenprogramma’s van de voormalig examenbureaus AA en RA, is er thans sprake van gemeenschappelijke eindtermen met betrekking tot de wettelijke controle
2
Artikel 53* Wet AA en artikel 69 Wet RA; Wta, mvt p. 73
Beroeps- en opleidingsprofiel hbo accountancy AC-scholenoverleg
7
voor de accountant-administratieconsulent en registeraccountant, zoals vastgesteld door de CEA. 5. De opleiding kent een voor de kernvakken van de opleiding (BIV/AO; A&A en EV) geïntegreerd landelijk examen, de zogenaamde Overalltoets (OAT). 6. Vrijwel alle afgestudeerden van de bacheloropleiding kiezen voor een vervolgstudie, in de vorm van de post-hbo-opleiding ter afronding van de theoretische opleiding tot accountant-administratieconsulent, dan wel een universitaire opleiding ter afronding van de theoretische opleiding tot registeraccountant. 7. Naast de bacheloropleiding accountancy biedt een aantal hogescholen sinds een aantal jaren ook een associate degree accountancy aan en is een professional master in ontwikkeling, waarbij in beide gevallen sprake is van een nauwe samenwerking met de beroepsorganisatie NOvAA. Over de noodzaak van “een leven lang leren” is het laatste decennium veel gezegd en geschreven. De bachelor accountancy is een bachelor die hier terdege op is voorbereid. Veel afgestudeerden van de opleiding bachelor accountancy zullen een vervolgopleiding volgen, hetzij tot registeraccountant hetzij tot accountant-administratieconsulent. Ook na het behalen van de titel zal de afgestudeerde blijven leren, zowel middels vormen van verplichte permanente educatie als door andere vormen van scholing en training die noodzakelijk zijn om als een volwaardig en professioneel accountant te kunnen functioneren.
Beroeps- en opleidingsprofiel hbo accountancy AC-scholenoverleg
3 3.1
8
Het beroepsprofiel Inleiding
In dit hoofdstuk worden de beroepen beschreven waarvoor wordt opgeleid en de omgeving waarbinnen het leeuwendeel van de afgestudeerden de eerste jaren na afstuderen werkzaam is. Het merendeel van de afgestudeerden werkt, zeker in de eerste jaren na afstuderen, in de accountantspraktijk. Dit neemt niet weg dat afgestudeerden van de bachelor accountancy ook prima emplooi kunnen vinden in andere aan hun kerncompetenties gerelateerde werkomgevingen. Primair leidt de opleiding accountancy op voor functies binnen de accountancy en de financieel-administratieve dienstverlening. Hierbij is, mede afhankelijk van de vervolgstudie en werkervaring, een breed scala aan functies en werkzaamheden mogelijk: van administratief dienstverlener van het kleinbedrijf tot aan (wettelijk) controleur van beursgenoteerde ondernemingen, van adviseur van het midden- en kleinbedrijf tot intern accountant of overheidsaccountant. De omgeving waarin de afgestudeerde terecht komt, is mede afhankelijk van het opleidingstraject dat de student gevolgd heeft. 3.2
De maatschappelijke context
De accountant beweegt zich in een wereld die zich ontwikkelt. Deze ontwikkelingen hebben hun invloed op het beroep van de accountant en de dienstverlening die accountantskantoren leveren. Enkele belangrijke maatschappelijke ontwikkelingen die invloed hebben op het beroep van de accountant zijn: • Internationalisering • Toename van ICT-mogelijkheden en ICT-gebruik • De steeds centralere positie van kennis en informatie, ten koste van productie • De toenemende mate waarin sprake is van een netwerkeconomie • De toenemende complexiteit van “het ondernemen”, met name in het mkb • Actuele ontwikkelingen, zoals de gevolgen van de huidige kredietcrisis voor de werkzaamheden van accountants Naast deze meer algemeen maatschappelijke ontwikkelingen doen zich ook binnen de accountancywereld snelle en ingrijpende veranderingen voor. Enkele belangrijke veranderingen zijn de volgende: • Daar waar eind vorige eeuw nog sprake leek van een verdergaande integratie van de controle- en adviespraktijk, zien we in de 21e eeuw juist een duidelijke scheiding tussen beide praktijken. • De wet- en regelgeving is de laatste jaren ingrijpend gewijzigd en aangevuld, waarbij gedacht kan worden aan Nederlandse wet- en regelgeving met betrekking tot het accountantsberoep (Wta, VGC, NVCOS), internationale regelgeving (bijvoorbeeld SOX) en de verslaggevingstandaarden (IFRS). • Mede onder invloed van de vergunningenplicht, zoals vastgelegd in de Wta, is een duidelijke scheiding ontstaan tussen accountantskantoren met en zonder vergunning tot het verrichten van wettelijke controles. • Voor het middenbedrijf verschuiven de criteria voor (het voornemen tot) de controleplicht; voor de kleine rechtspersonen verschuiven de criteria voor harmonisatie tussen de vennootschappelijke en de fiscale jaarrekening. • Binnen de accountantskantoren is een toenemende efficiency noodzakelijk.
Beroeps- en opleidingsprofiel hbo accountancy AC-scholenoverleg
• •
9
De ICT-ontwikkelingen staan niet stil (internetboekhouden, toenemend gebruik van ICT voor de eigen kantoororganisatie, standaardisatie van digitale uitwisselingsformaten, SBR en XBRL). In het maatschappelijk verkeer is behoefte aan een betrouwbaar en deskundig financieel-administratief dienstverlener, werkzaam voor het midden- en kleinbedrijf, die niet noodzakelijkerwijs over een (volledige) certificerende bevoegdheid hoeft te beschikken maar wel eenduidig is opgeleid.
Een aantal jaren geleden leek het nog dat “de” accountant in toenemende mate een adviserende rol in de samenleving zou krijgen. De invoering van de Wta leidt er echter toe dat de trend steeds meer wijst op een tweedeling, waarbij tussen de controle- en de adviestaak sprake is van een “Chinese Wall”. Gekoppeld aan de in de inleiding genoemde ontwikkelingen betekent dit dat een aantal verschuivingen in de accountancymarkt zullen optreden. Enkele belangrijke verschuivingen zijn: • Een splitsing in verschillende soorten kantoren Hierbij kan gedacht worden aan een splitsing in kantoren die zich richten op wettelijke controles, kantoren die wel een vergunning Wta hebben maar zich niet in wettelijke controles specialiseren en kantoren die zich primair richten op de samenstel- en adviespraktijk voor het mkb. • Afname van het aantal kleinere accountantskantoren Het aantal kleinere kantoren zal afnemen door het aangaan van samenwerkingsverbanden en fusies dan wel door uitschrijven uit het AA- en het RA register. 3.3 3.3.1
De beroepen waarvoor wordt opgeleid Inleiding
De opleiding accountancy leidt op voor beroepen binnen de financieel-administratieve dienstverlening met een specifieke focus op de audit- en assurancefunctie van de accountant. Het totale opleidingsbouwwerk omvat een associate degree, een bachelor en vervolgopleidingen binnen het hbo dan wel aan de universiteit. Binnen dit bouwwerk kunnen onderscheiden worden: • De associate degree accountancy • De bachelor accountancy • De post-hbo-opleiding tot accountant-administratieconsulent • De universitaire (post)masteropleiding tot registeraccountant 3.3.2 Associate degree De afgestudeerde van de opleiding associate degree is werkzaam bij op het midden- en kleinbedrijf gerichte accountantskantoren en bij administratiekantoren. De werkzaamheden liggen primair op het gebied van de administratieve en fiscale dienstverlening. De afgestudeerde van de opleiding associate degree is (na enkele jaren praktijkervaring) in staat om deze werkzaamheden zelfstandig te verrichten, in het algemeen onder eindverantwoordelijkheid van een (certificerend) accountant of een fiscalist. Complexere werkzaamheden zullen meer moeten worden aangestuurd. Belangrijke werkzaamheden (ten behoeve van niet-controleplichtige ondernemingen) van de associate degree accountancy zijn: • Administratieve dienstverlening • Samenstellen van jaarrekeningen • Verzorgen van fiscale aangiften
Beroeps- en opleidingsprofiel hbo accountancy AC-scholenoverleg
10
3.3.3 Bachelor accountancy Afgestudeerden van de bacheloropleiding accountancy kunnen aan de slag als financieel dienstverlener voor het niet-controleplichtige deel van het midden- en kleinbedrijf. Hierbij kunnen zij zich zelfstandig vestigen of in dienst treden bij een administratiekantoor dan wel bij een op het midden- en kleinbedrijf gerichte (afdeling van een) accountantsorganisatie. De bachelor accountancy is, na een aantal jaren praktijkervaring, in staat om alle voorkomende administratieve werkzaamheden voor de niet-controleplichtige onderneming te verrichten, de ondernemer te adviseren en te begeleiden bij de groei van de onderneming en hierbij voor te bereiden op het controleplichtig worden van de onderneming. Daarnaast is de bachelor accountancy in staat om op operationeel niveau wettelijke controletaken uit te voeren in overeenstemming met de vigerende wet- en regelgeving. Met deze expertise onderscheidt de bachelor accountancy zich van andere financieel-administratief dienstverleners, niet zijnde accountants (RA of AA). Belangrijke werkzaamheden van de hbo-bachelor accountancy zijn: • Administratieve dienstverlening • Samenstellen van de jaarrekening • Verstrekken van financiële en bedrijfseconomische adviezen • Verstrekken van fiscale adviezen • Adviseren op het terrein van de bestuurlijke informatieverzorging en interne beheersing gericht op de beheersing en controleerbaarheid van middelgrote organisaties in de groeifase naar de wettelijke controleplicht • Op operationeel niveau uitvoeren van wettelijke controletaken in overeenstemming met de vigerende wet- en regelgeving De bachelor accountancy is zich bewust van de grenzen van zijn eigen kennen en kunnen. Enerzijds is hierbij van belang dat hij cliënten tijdig doorverwijst naar specialisten, anderzijds beseft hij dat cliënten die groeien naar een controleplichtige omvang, in betere handen zijn bij een accountant met certificeringsbevoegdheid. Voor de bachelor accountancy zou op termijn wellicht de term “MKB accountant” gebruikt kunnen worden, in die zin dat hij over de houding van een certificerend accountant beschikt en werkzaamheden, niet zijnde de wettelijke controle, op het niveau van een certificerend accountant kan uitvoeren. 3.3.4 Accountant-administratieconsulent en registeraccountant Afgestudeerden van de bacheloropleiding vinden veelal een baan binnen een accountantskantoor, die zij combineren met een vervolgstudie tot registeraccountant dan wel tot accountant-administratieconsulent. Deze vervolgstudie omvat zowel een theoretische component, ter afronding van het theoretisch deel van de opleiding tot accountant, alsmede een praktijkopleiding van drie jaar. Afgestudeerden zijn zowel werkzaam bij de grote accountantsorganisaties (‘big four’), middelgrote kantoren als bij de kleine kantoren. Ook vestigen afgestudeerden zich als zelfstandig extern accountant, nadat zij de vervolgstudie voor registeraccountant of accountant-administratieconsulent hebben afgerond. Daarnaast vervullen ze accountantsfuncties als overheidsaccountant of als intern accountant. Binnen het accountantsberoep worden openbare accountants en interne accountants onderscheiden. 3.3.4.1 Openbaar accountant Een openbaar accountant verricht zijn werkzaamheden vanuit een accountantskantoor of organisatie. Een openbaar accountant die bevoegd is wettelijke controles te verrichten, is
Beroeps- en opleidingsprofiel hbo accountancy AC-scholenoverleg
11
een externe accountant in de zin van de Wta. 3 Accountants kunnen werkzaam zijn in de controlepraktijk, maar ook in de advies- en samenstelpraktijk. Belangrijke werkzaamhedenheden van de openbaar accountant (bachelor + vervolgopleiding registeraccountant of accountant-administratieconsulent) zijn: • • • • • •
Verrichten van wettelijke controles Uitvoeren van beoordelingsopdrachten en overige assurance-opdrachten Uitvoeren van samenstellingsopdrachten Verrichten van bijzondere onderzoeken / investigations Financiële en bedrijfseconomische adviezen Fiscale adviezen / bedrijfsopvolging etc.
3.3.4.2 Intern accountant Een deel van de afgestudeerden komt, eventueel na een vervolgstudie tot registeraccountant of accountant-administratieconsulent en enkele jaren werkervaring op een accountantskantoor, terecht in de functie van ‘intern accountant’, bij onder meer (middel)grote bedrijven. Tot de interne accountant rekent men ook de overheidsaccountant die in overheidsdienst of binnen een overheidsinstelling werkzaam is. 4 Belangrijke werkzaamheden van de intern accountant zijn: • • • • • • •
Controle interne jaarrekening Operational audit / managementcontrol Interne beheersing / ICT / SOx-wetgeving Vervaardigen managementinformatie Samenstellingsopdrachten Financiële adviezen Fiscale adviezen
Belangrijke werkzaamheden van de overheidsaccountant zijn: • • • • • • •
Controle van de departementale jaarrekening Specifieke controles (fraude) Controle van belastingaangiften Deelonderzoeken / subsidiecontroles Rechtmatigheidsonderzoeken Expertisecentrum (kenniscentrum) Financiële adviezen
Marktsituatie Anno 2009 Nederland kent anno 2009 ongeveer 20.000 accountants die als volgt te categoriseren zijn: 3.3.5
Categorie Openbaar accountant Extern accountant AFM Intern / overheidsaccountant Accountant in business Niet actief Totaal aantal accountants 3 4
Wta, Mvt p. 12. Wta, Mvt, p. 8.
AA RA 4.400 4.350 (650) (1.850) 100 1.950 1.500 5.700 550 2.150 6.550 14.150
Beroeps- en opleidingsprofiel hbo accountancy AC-scholenoverleg
12
Sinds de invoering van de Wta in 2006 kunnen wettelijke controles van jaarrekeningen alleen nog worden uitgevoerd door openbaar accountants die werkzaam zijn bij een organisatie die over een vergunning beschikt van de Autoriteit Financiële Markten (AFM). Deze openbaar accountants staan geregistreerd als extern accountant bij de AFM. In totaal zijn er thans (maart 2009) 650 accountants-administratieconsulenten en 1.850 registeraccountants bij de AFM geregistreerd als extern accountant. Uit het voorgaande valt op te maken dat het aantal accountants-administratieconsulenten en registeraccountants in de openbare praktijk ongeveer gelijk is. Van de openbaar accountants is minder dan 30% bij de AFM aangemeld als extern accountant. A contrario blijkt dus dat meer dan 70% van de accountants in het openbare beroep geen eindverantwoordelijkheid draagt voor de wettelijke controles. De openbare accountantspraktijk ziet er sinds de afgifte van de vergunningen door de AFM op 29 september 2008 als volgt uit: Categorie Organisaties met OOB-vergunning Organisaties met niet-OOB-vergunning Accountantskantoren zonder AFM-vergunning Administratiekantoren
Aantal 16 468 1.450 10.050
Uit dit overzicht blijkt dat de overgrote meerderheid van de accountantskantoren niet over een AFM-vergunning beschikt en derhalve ook geen wettelijke controles meer uit mag voeren. Voorts is er een explosieve groei van het aantal administratiekantoren waar te nemen. Tussen 2003 en 2008 groeide die markt van 7.260 naar 10.045 kantoren (Bron: CBS). 3.4
Beroepstaken
In de functies waarin de afgestudeerde van de bacheloropleiding accountancy terechtkomt, al dan niet na vervolgstudie, staan vier beroepstaken centraal. Deze vier beroepstaken zijn administratieve dienstverlening, fiscale dienstverlening, controle en advisering. 3.4.1 Administratieve dienstverlening Centraal in deze beroepstaak staat (het ondersteunen van de cliënt bij) het voorbereiden van de financiële informatie voor interne en externe rapportages en voor verslaggevingdoeleinden. Tot deze beroepstaak hoort ook het verstrekken van managementinformatie aan de cliënt en het geven van (on)gevraagde adviezen die rechtstreeks verband houden met de beroepstaak. 3.4.2 Fiscale dienstverlening (fiscaliteit) Centraal in deze beroepstaak staat het ondersteunen van de cliënt bij het plannen van en het voldoen aan zijn belastingverplichtingen, inclusief het geven van (on)gevraagde adviezen die rechtstreeks verband houden met deze beroepstaak. 3.4.3 Controle Centraal in deze beroepstaak staat het uitvoeren van een volledig controleproces, van risicoanalyse tot verklaring, waarbij het uiteindelijk gaat om het toevoegen van zekerheid aan en het verhogen van betrouwbaarheid van (financiële) informatie, inclusief het geven van (on)gevraagde adviezen die rechtstreeks verband houden met deze beroepstaak.
Beroeps- en opleidingsprofiel hbo accountancy AC-scholenoverleg
13
3.4.4 Advisering Centraal in deze beroepstaak staat het geven van intern en extern advies op basis van vakinhoudelijke kennis en vaardigheden, waarbij het gehele adviesproces doorlopen wordt en adviesvaardigheden worden ingezet. Afhankelijk van de functie zal het accent in sterkere mate op één of enkele beroepstaken liggen. Ook zal het eindniveau in de beroepstaak verschillen, afhankelijk van de functie. 3.5
Beroepshouding
De bachelor accountancy dient te beschikken over een beroepshouding die aansluit op de houding waarover een accountant dient te beschikken. Op basis hiervan kunnen zes houdingsaspecten onderscheiden worden die geïntegreerd zijn in het beroepsmatig handelen van de bachelor accountancy, ongeacht de specifieke werkzaamheden of de wisselende context van het werk. Deze zijn: 1. Integriteit Cliënten en relaties verwachten dat de bachelor accountancy integer is in zijn optreden. In het begrip integriteit liggen eigenschappen als eerlijkheid en oprechtheid besloten. 2. Objectiviteit De bachelor accountancy accepteert niet dat zijn professioneel of zakelijk oordeel wordt aangetast door een vooroordeel, belangentegenstelling of ongepaste beïnvloeding door een derde. 3. Geheimhouding De bachelor accountancy eerbiedigt het vertrouwelijke karakter van informatie die hij in het kader van zijn beroepsmatig en zakelijke handelen heeft verkregen. 4. Deskundigheid en zorgvuldigheid De bachelor accountancy houdt zijn deskundigheid en vaardigheid op niveau en handelt zorgvuldig en in overeenstemming met vaktechnische en overige beroepsvoorschriften. 5. Professioneel gedrag De bachelor accountancy houdt zich aan de voor hem relevante wet- en regelgeving en onthoudt zich van handelen dat het accountantsberoep in diskrediet brengt. 6. Onafhankelijkheid Een accountant die een assurance-opdracht uitvoert dient onafhankelijk van de desbetreffende cliënt te zijn; van de bachelor accountancy wordt een zelfde onafhankelijke houding verwacht. 3.6
Competentieprofiel
Het competentieprofiel van de bachelor accountancy omvat een zestal competenties, die na enkele jaren relevante praktijkervaring in de volle breedte worden beheerst. 1. Aanspreekpunt zijn voor cliënten in het kader van de administratieve dienstverlening De bachelor accountancy is in staat om op administratief gebied als aanspreekpunt voor cliënten te fungeren, om in samenspraak met de cliënt de administratie te voeren en een jaarrekening samen te stellen en te beoordelen. 2. Behartigen fiscale belangen cliënt De bachelor accountancy is in staat om fiscale belangen van een cliënt te behartigen.
Beroeps- en opleidingsprofiel hbo accountancy AC-scholenoverleg
14
3. Bijdragen aan de uitvoering algemene controle jaarrekening De bachelor accountancy is in staat om als lid van een controleteam (onder eindverantwoordelijkheid van een accountant) een bijdrage te leveren aan het uitvoeren van de algemene controle van een jaarrekening. 4. Adviesbehoeften onderkennen, signaleren en vervullen De bachelor accountancy is in staat om in contacten met cliënten eenvoudige adviesbehoeften te onderkennen, te signaleren en te vervullen. 5. Adequaat functioneren binnen accountantskantoor De bachelor accountancy is in staat om binnen de professionele organisatie van een accountantskantoor adequaat te functioneren. 6. Zichzelf voortdurend ontwikkelen als beroepsbeoefenaar De bachelor accountancy is in staat om zichzelf als beroepsbeoefenaar voortdurend te ontwikkelen. Bij al deze competenties dient de bachelor accountancy de beroepshouding, zoals beschreven in paragraaf 3.5, in acht te nemen.
Beroeps- en opleidingsprofiel hbo accountancy AC-scholenoverleg
4
4.1
15
Relatie tussen de beroepsprofielen en het opleidingsprofiel hbo-bachelor accountancy Inleiding
De hbo-bachelor accountancy biedt haar afgestudeerden het perspectief om zich te vestigen als financieel dienstverlener die, na het opdoen van de vereiste praktijkervaring, in staat zal zijn om ondernemers in het midden- en kleinbedrijf op professionele wijze te begeleiden tot aan het moment waarop deze ondernemingen wettelijk controleplichtig worden. Als gevolg van de competenties op het gebied van de wettelijke controle waarover de hbo-bachelor beschikt, wordt hij in staat geacht om de ondernemer te adviseren en te begeleiden in het traject dat leidt tot de wettelijke controleplicht. De afgestudeerde bachelor accountancy is in staat om zijn cliënt op professionele wijze te begeleiden tijdens de groeifasen van de organisatie met als primair doel een intern beheersbare en als secundair doel een extern controleerbare organisatie. In dit hoofdstuk wordt het opleidingsprofiel van de hbo-bachelor accountancy geplaatst in het perspectief van de beroepprofielen waarvoor deze opleiding geheel of gedeeltelijk opleidt. Achtereenvolgens zal aandacht worden besteed aan de relatie tussen de opleiding en het beroepsprofiel van respectievelijk de registeraccountant, de accountantadministratieconsulent en de associate degree. 4.2
Relatie met het beroepsprofiel van de registeraccountant
De hbo-bachelor accountancy biedt een goede basis voor de vervolgstudie tot registeraccountant. De afgestudeerde bachelorstudent beschikt hiertoe over de competenties om als beginnend beroepsbeoefenaar in de RA-praktijk te kunnen functioneren. Daarnaast zal deze afgestudeerde, naast een praktijkstage van drie jaar, een vervolgstudie op academisch niveau moeten afronden om te kunnen functioneren op het niveau van de registeraccountant zoals dat is beschreven in het beroepsprofiel van de registeraccountant. De vervolgstudie richt zich op een nadere specialisatie van de kennis op het gebied van de wettelijke controle en op wetenschappelijke vorming. Voor de vervolgopleiding tot registeraccountant wordt gestreefd naar een nominale studieduur van drie jaar in deeltijd. 4.3
Relatie met het beroepsprofiel van de accountant-administratieconsulent
De hbo-bachelor accountancy biedt een goede basis voor de vervolgstudie tot accountantadministratieconsulent. De afgestudeerde beschikt reeds over de competenties om als beginnend beroepsbeoefenaar in de AA-praktijk te kunnen functioneren. Na een korte, beroepsgerichte vervolgstudie op postbachelor niveau in combinatie met de wettelijke praktijkstage van drie jaar is de hbo-bachelor in staat om te functioneren op het niveau van de accountant-administratieconsulent. Deze vervolgstudie beoogt een verdieping aan te brengen van de kennis van de wettelijke controle en de advisering op met name fiscaal gebied. De postbachelor opleiding kent een nominale studieduur van één jaar in deeltijd.
4.4
Relatie met het beroepsprofiel van de associate degree
De associate degree is werkzaam bij op het midden- en kleinbedrijf gerichte accountantskantoren en bij administratiekantoren. De werkzaamheden van de associate
Beroeps- en opleidingsprofiel hbo accountancy AC-scholenoverleg
16
degree liggen primair op het gebied van de administratieve en fiscale dienstverlening. Binnen deze twee beroepstaken bereikt de associate een niveau vergelijkbaar met dat van de bachelor, al speelt de component “advisering” binnen deze twee beroepstaken een minder belangrijke rol en ligt het accent meer op de uitvoerende werkzaamheden.
Beroeps- en opleidingsprofiel hbo accountancy AC-scholenoverleg
5 5.1
17
Bacheloropleiding en cesuur Eindtermen Commissie Eindtermen Accountantsopleiding
Op 20 november 2007 heeft de CEA de “Eindtermen theoretische accountantsopleiding 2008” vastgesteld. De hbo-bachelor opleiding accountancy zal voor een belangrijk deel aan deze eindtermen gaan voldoen. Aangevuld met een post-hbo-opleiding accountantadministratieconsulent zal deze bacheloropleiding de gehele set aan eindtermen afdekken. Uitgangspunt voor het opstellen van de eindtermen zijn de eisen voor het theoretisch deel van de opleiding tot wettelijk controleur, zoals beschreven in de EU-richtlijn (2006/43) voor wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen. De in deze richtlijn genoemde vakgebieden zijn vertaald naar de Nederlandse situatie en per vakgebied zijn eindtermen opgesteld. Deze eindtermen kennen een basis studiebelasting van 200 ECTS. Hierbij is door de CEA opgemerkt dat voor wat betreft de kernvakken (audit en assurance, bestuurlijke informatievoorziening en externe verslaggeving) het te bereiken eindniveau het niveau van een bacheloropleiding overstijgt. De door de CEA vastgestelde eindtermen voor de accountantsopleiding versie 2008/1.0 zijn als volgt opgebouwd: In het curriculum op te nemen vakgebieden
Minimaal aantal ECTS
Kernvakgebieden auditing en assurance externe verslaggeving bestuurlijke informatieverzorging
90 30 30 30
Aan de kernvakgebieden gerelateerde Bedrijfseconomische / accountancyvakgebieden boekhouden management accounting financieel management / financiering management en organisatie corporate governance
65 16-18 16-18 16-18 8-10 3-5
Overige ondersteunende vakgebieden recht belastingrecht algemene economie wiskunde en statistiek Totaal
Minimaal totaal per categorie
45 10-14 12-16 4-8 610 200
Voor de beschrijving van de eindtermen wordt verwezen naar het rapport.
200
Beroeps- en opleidingsprofiel hbo accountancy AC-scholenoverleg
5.2
18
Bachelor accountancy
Afgestudeerden van de bachelor accountancyopleiding beschikken over een theoretische basis die hen in staat stelt om te functioneren als zelfstandig financieel-administratief dienstverlener voor het (niet-controleplichtige) mkb. Aan deze niet, dan wel beperkt certificeringsbevoegde financieel-administratief dienstverlener zal in toenemende mate behoefte ontstaan. In het NOvAA-beleidsplan 2006 stond dit als volgt verwoord: "Controlebevoegdheid is voor de meeste mkb-adviseurs niet vereist. De verwachting is dat veel kantoren geen vergunning aan zullen vragen. Fiscale kennis, kennis van de verschillende facetten van het ondernemerschap en adviesvaardigheden zijn belangrijkere vereisten voor veel medewerkers dan controlebevoegdheid”. Daarnaast biedt de bachelor accountancy een gedegen en optimale voorbereiding op de vervolgstudies tot accountant-administratieconsulent en registeraccountant, waarbij geldt dat de volledige theoretische opleiding tot accountant-administratieconsulent (bachelor en postbachelor) door de hbo-scholen verzorgd wordt. Het rapport van de CEA schrijft een verplichte studielast van 200 ECTS voor die moet worden toebedeeld aan de vakgebieden zoals genoemd in de 8e Europese richtlijn. Hiervan dient in totaal ten minste 90 ECTS te worden besteed aan de kernvakken (externe verslaggeving, administratieve organisatie en accountantscontrole). De Commissie merkt in haar rapport op dat voor wat betreft de kernvakken deze op post-hbo-niveau dienen te worden afgerond. Dit is in lijn met de gedachte dat het eindniveau van deze vakgebieden het niveau overschrijdt waarover de bachelor als zelfstandig beroepsbeoefenaar dient te beschikken. Het eindniveau van deze vakgebieden ligt immers niet op het niveau van de financieel-administratief dienstverlener voor het midden- en kleinbedrijf, maar op het niveau van de certificeringsbevoegde accountant. 5.3
Cesuur bachelor / postbacheloropleiding
Het uitgangspunt van de hbo-bacheloropleiding accountancy is een afgeronde opleiding te bieden tot financieel-administratief dienstverlener voor het mkb. Daarnaast wordt de afgestudeerde bachelor accountancy in staat geacht om operationele verantwoordelijkheid te kunnen dragen in de assurancepraktijk tot en met het niveau van opdrachtleider. Voor het dragen van eindverantwoordelijkheid voor de wettelijke controleopdrachten is een vervolgopleiding tot wettelijk controleur vereist. Hierna volgt een nadere uitwerking van deze uitgangspunten per vakgebied. Bedrijfseconomische en overige vakgebieden Alle door de CEA genoemde overige ondersteunende vakgebieden en de aan de kernvakgebieden gerelateerde bedrijfseconomische accountancyvakgebieden, met uitzondering van corporate governance, worden integraal opgenomen in de hbo-bachelor opleiding accountancy. De kernvakgebieden worden in totaal voor 60 ECTS opgenomen in de bacheloropleiding waardoor 35 ECTS resteert voor de vervolgopleidingen. Omdat corporate governance zich primair richt op de beursgenoteerde ondernemingen is besloten om dit vakgebied niet verplicht een onderdeel van hbo-bachelor opleiding accountancy te laten zijn. Individuele hogescholen kunnen er echter voor kiezen om deze module facultatief in de vrije ruimte op te nemen. Audit en assurance Voor audit en assurance is het uitgangspunt dat de afgestudeerde hbo-bachelor accountancy op operationeel niveau direct inzetbaar is in de assurance-praktijk en door kan groeien tot het niveau van opdrachtleider. De bachelorafgestudeerde heeft operationele
Beroeps- en opleidingsprofiel hbo accountancy AC-scholenoverleg
19
kennis van de NV-COS en is in staat om een assurance-opdracht uit te voeren in overeenstemming met de algemeen aanvaarde grondslagen voor assurance-opdrachten. In de vervolgopleiding dient een verdieping van de kennis plaats te vinden vanuit meer conceptuele kaders, waarbij het accent komt te liggen op de planningsfase van het controleproces en de vakkundige oordeelsvorming. Na afronding van de vervolgopleiding wordt de kandidaat geacht de eindverantwoordelijkheid te kunnen dragen voor wettelijke controleopdrachten en te kunnen doorgroeien naar het niveau van manager/partner. Externe verslaggeving De afgestudeerde hbo-bachelor accountancy is in staat om een jaarrekening samen te stellen die voldoet aan alle eisen die de Nederlandse wet- en regelgeving daaraan stelt (operationele kennis van Dutch GAAP). Voorts beschikt de bachelor afgestudeerde over kennis van IFRS op basisniveau. In de vervolgopleiding dient vervolgens verdieping plaats te vinden op het gebied van IFRS en kan het analytische vermogen verder worden uitgebouwd door middel van onder meer de analyse van jaarrekeningen van (beursgenoteerde) ondernemingen. Bestuurlijke informatieverzorging (BIV) De hbo-bachelor opleiding accountancy richt zich voor wat betreft het vakgebied BIV primair op de inrichting van de administratieve organisatie en het daarmee samenhangende stelstel van interne beheersing voor de meest voorkomende typologieën volgens de indeling van Starreveld. De afgestudeerde bachelor kan voor de meest gangbare typologieën/organisaties een (effectief en efficiënt) systeem van bestuurlijke informatievoorziening inrichten dat leidt tot een (extern) controleerbare organisatie. Tijdens de vervolgopleiding kunnen de analytische vaardigheden verder worden uitgebouwd door middel van de analyse van organisaties vanuit een multidisciplinaire optiek. De hiervoor genoemde uitgangspunten hebben geleid tot een verdeling van de ECTS zoals weergegeven in de onderstaande tabel:
audit en assurance externe verslaggeving bestuurlijke informatieverzorging bedrijfseconomische / accountancyvakgebieden bedrijfseconomische / accountancy-corporate governance overig ondersteunend Totaal
Hbo-bachelor AC 18 ECTS 20 ECTS 22 ECTS 60 ECTS
Vervolgopleiding 12 ECTS 10 ECTS 8 ECTS
5 ECTS 45 ECTS 65 ECTS
35 ECTS
Bij het vaststellen van de cesuur tussen bachelor opleiding en postbachelor opleiding zijn voorts de volgende uitgangspunten gehanteerd: 1. De focus ligt binnen de bachelor op een afgeronde opleiding tot mkb-adviseur waarbij naast vakinhoud ook in voldoende mate aandacht moet worden besteed aan adviesvaardigheden. 2. Door de mkb-gerichtheid worden alle, specifiek voor de AA-opleiding relevante mkbeindtermen in de bachelorfase gerealiseerd. 3. In de bachelorfase zullen de eindtermen gerealiseerd worden van alle vakken niet zijnde de kernvakken. Voor het vakgebied corporate governance geldt dat deze in de bachelor dan wel postbachelor geplaatst kan worden. Dit betekent dat de totale
Beroeps- en opleidingsprofiel hbo accountancy AC-scholenoverleg
4. 5.
6.
7.
20
omvang van de eindtermen, te realiseren binnen de bachelor, 167-170 ECTS bedraagt. De vrije ruimte van 70-73 ECTS die resteert in de bachelorfase, wordt hogeschoolspecifiek ingevuld (stage, afstuderen, minoren etc.). Het toetsen van de eindtermen voor de kernvakken op bachelorniveau vindt plaats door middel van een geïntegreerd landelijk examen op een niveau dat vergelijkbaar is met de huidige OAT. Voor de niet-kernvakken berust de verantwoordelijkheid voor de realisatie van de eindtermen volledig bij de hogeschool. Het is derhalve aan de hogeschool om keuzes te maken met betrekking tot de onderverdeling van de studiepunten en de positionering van de opleiding, uiteraard binnen het door de CEA gestelde kader. Voor wat betreft de kernvakken is het mogelijk een deel van de eindtermen te realiseren binnen de praktijkcomponent (stage of afstuderen). In hoeverre een hogeschool eindtermen kan en wil realiseren tijdens de stage en/of het afstuderen is ook een bevoegdheid en verantwoordelijkheid van elke individuele hogeschool.
Voor de nieuwe postbachelor opleiding tot accountant-administratieconsulent geldt het volgende: 1. De afronding van de kernvakken (externe verslaggeving, administratieve organisatie en accountantscontrole) zal plaatsvinden op postbachelor niveau zoals voorgeschreven door de CEA. 2. De toetsing van de kernvakgebieden zal plaatsvinden door middel van een of meerdere landelijke examens. 3. Corporate governance wordt niet getoetst als onderdeel van de kernvakgebieden en maakt deel uit van de postbachelor accountant-administratieconsulent indien dit vak niet in de bachelor is afgerond. Daarnaast is het voor afgestudeerden van de bachelor accountancy uiteraard mogelijk om aan een universiteit met een accountantsopleiding verder te studeren voor registeraccountant. 5.4
BBA-standaard
De opleiding accountancy leidt op tot de internationaal breed gedragen en erkende graad ‘bachelor of business administration’. Deze standaard houdt in dat de opleiding er zorg voor draagt dat studenten: - Een gedegen theoretische basis verkrijgen; - Het onderzoekend vermogen verwerven dat het in staat stelt om bij te kunnen dragen aan de ontwikkeling van het beroep; - Over voldoende professioneel vakmanschap beschikken; - De beroepsethiek en maatschappelijke oriëntatie ontwikkelen die past bij een verantwoordelijke professional. 5.4.1
Gedegen theoretische basis
Voor de accountantcy-opleiding is de gedegen theoretische basis verankerd in de eindtermen zoals opgesteld door de Commissie Eindtermen Accountantsopleiding. De vakgebieden, zoals vastgelegd in de standaard komen, zei het onder wat andere benamingen, ook voor in de vakgebieden zoals vastgesteld door de CEA. In onderstaande tabel zijn deze vakgebieden met elkaar vergeleken. BBA-standaard
CEA-eindtermen
EC-eisen Bachelor
Beroeps- en opleidingsprofiel hbo accountancy AC-scholenoverleg
Accounting
Business law en ethics
Economics Finance Management information systems Marketing Organizational behaviour Quantitave techiques Strategic Management
Operations management
Boekhouden Externe verslaggeving Management accounting Recht Belastingrecht Ethiek is geen afzonderlijk vakgebied, maar onder meer opgenomen in de overkoepelende eindtermen en bij Audit en Assurance Algemene economie Financiering Bestuurlijke informatie voorziening Audit en Assurance Onderdeel van Management en Organisatie Management en organisatie Wiskunde en statistiek Onder meer opgenomen in Strategisch Management MKB Onder meer opgenomen in Management accounting, Management en organisatie en Strategisch Management MKB
21
Min. 16-18 Min. 20 Min.16-18 Min. 10-14 Min. 12
Min. 4-8 Min. 16-18 Min. 22 Min. 18
Min. 8-10 Min. 6-10 Geen afzonderlijke credits aan verbonden Geen afzonderlijke credits aan verbonden
De vakken uit de BBA-standaard komen niet allemaal op hetzelfde niveau terug in de opleiding. De niveau-aanduiding van de CEA-eindtermen alsmede de door de CEA voorgeschreven minimale creditomvang, geven hier nadrukkelijk richting aan. De volgende vakken uit de BBA-standaard komen op basisniveau voor de in de opleiding: -
Economics Marketing Quantitave techniques Operations management
Op middenniveau komen de volgende vakken voor: -
Organizational behaviour Strategic management
Tot de core business van de opleiding kunnen, , gerekend worden: 5.4.2
Finance Accounting Business law and ethics (waaronder Belastingrecht) Management information systems (waaronder Audit & Assurance) Onderzoekend vermogen
Beroeps- en opleidingsprofiel hbo accountancy AC-scholenoverleg
22
Aan het onderzoekend vermogen van de afgestudeerde is een aparte paragraaf gewijd: paragraaf 6.3 Onderzoeksvaardigheden. 5.4.3
Professioneel vakmanschap
Het professioneel vakmanschap is vastgelegd in de opleidingscompetenties, en met name in de competenties Adviesbehoeften onderkennen, signaleren en vervullen, Adequaat functioneren binnen accountantskantoor en Zichzelf voortdurend ontwikkelen als beroepsbeoefenaar. Is innovatief en ondernemend: Dit is vastgelegd in de domeincompetenties, met name 5, 6 en 9. Bezit goede adviesvaardigheden: Dit is vastgelegd in de competentie Adviesbehoeften onderkennen, signaleren en vervullen. Beschikt over goede mondelinge en schriftelijke communicatieve vaardigheden:Dit is vastgelegd in de competentie: Adviesbehoeften onderkennen, signaleren en vervullen Houdt rekening met (internationale) cultuurverschillen: Dit aspect komt niet expliciet naar voren in het beroeps- en opleidingsprofiel en dient per hogeschool/opleiding nader te worden uitgewerkt, rekening houdend met regionale omstandigheden. Is gericht op (multidisciplinaire) samenwerking: Dit is vastgelegd in de competentie Adequaat functioneren binnen accountantskantoor. Fungeert als sparringpartner, zowel binnen als buiten de eigen werkorganisatie: Dit is vastgelegd in de competentie: Adviesbehoeften onderkennen, signaleren en vervullen en de competentie Adequaat functioneren binnen accountantskantoor. Ontwikkelt voortdurend de eigen professionaliteit (persoonlijk leiderschap) en draagt bij aan de ontwikkeling van zijn of haar professie in de breedte: Dit is vastgelegd in de competentie Zichzelf voortdurend ontwikkelen als beroepsbeoefenaar 5.4.4
Verantwoord handelen
Het verantwoord handelen is vastgelegd in de beroepshouding en komt (meer of minder expliciet) in alle opleidingscompetenties terug.. Is zich bewust van de maatschappelijke context van zijn gedurende de opleiding opgedane kennis en vaardigheden: Dit is vastgelegd in de beroepshouding en in de competentie Zichzelf voortdurend ontwikkelen als beroepsbeoefenaar. Weet dat ethisch handelen onderdeel van zijn of haar professioneel vakmanschap is en moet zijn: Dit is vastgelegd in de beroepshouding en in de competentie Zichzelf voortdurend ontwikkelen als beroepsbeoefenaar.
Beroeps- en opleidingsprofiel hbo accountancy AC-scholenoverleg
23
5.5 5.6
Het niveau: kernkwalificaties / Dublin-descriptoren
Voor het bewaken van het hbo-niveau van de opleiding maakt de opleiding gebruik van de hbo-kernkwalificaties. Deze zijn te linken aan de zogenaamde Dublin-descriptoren, zoals in onderstaande tabel die is overgenomen uit het rapport “Domeincompetenties voor de bachelorgraad van hogere beroepsopleidingen in de domeinen Economics, Commerce, Business Administration, Communications, Law” (Verreck, mei 2004).
Europese descriptoren voor de bachelor Bachelors degrees are awarded to students who: Knowledge and understanding:
Vertaling naar de omschrijving van generieke kwalificaties voor de hbo-bachelor De afgestudeerde: Brede, multidisciplinaire basis:
have demonstrated knowledge and understanding in a field of study that builds upon and supersedes their general secondary education, and is typically at a level that, whilst supported by advanced textbooks, includes some aspects that will be informed by knowledge of the forefront of their field of study Applying knowledge and understanding:
is toegerust met actuele en multidisciplinaire kennis, inzichten, houdingen en vaardigheden teneinde de taken van een beginnend beroepsbeoefenaar zelfstandig te kunnen uitvoeren
can apply their knowledge and understanding in a manner that indicates a professional approach to their work or vocation, and have competences typically demonstrated through devising and sustaining arguments and solving problems within their field of study Making judgements:
kan relevante (wetenschappelijke) kennis, inzichten, houdingen en vaardigheden toepassen bij het definiëren, analyseren en oplossen van complexe problemen in de beroepspraktijk
have the ability to gather and interpret relevant data (usually within their field of study) to inform judgements that include reflection on relevant social, scientific or ethical issues Communication:
is in staat relevante informatie te verzamelen en analyseren teneinde projectmatig te werken en te reflecteren op het beroepsmatig handelen, mede vanuit ethische en maatschappelijke vragen
can communicate information, ideas, problems and solutions to both specialist and non-specialist audiences
kan intern en extern communiceren, teamgericht samenwerken, en leidinggeven aan projecten in een multidisciplinaire, multiculturele en internationale arbeidsomgeving
Learning skills:
Professionalisering:
have developed those learning skills that are necessary for them to continue to undertake further study with a high degree of autonomy
heeft de cognitieve vermogens ontwikkeld die hem/haar in staat stellen tot voortdurend professionaliseren van de eigen beroepsuitoefening en tot functioneren in uiteenlopende beroepssituaties
Probleemgericht werken:
Methodisch en reflectief denken en handelen:
Sociaal-communicatieve bekwaamheid:
Generieke kernkwalificaties hbo-bachelor in het rapport van de cie. Franssen ( p. 36-37) -
Brede professionalisering Multidisciplinaire integratie
-
Probleemgericht werken (Wetenschappelijke) toepassing Creativiteit en complexiteit in handelen
-
Methodisch en reflectief denken en handelen Besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid
-
Sociaal-communicatieve bekwaamheid Basiskwalificering voor managementfuncties
-
Transfer en brede inzetbaarheid Brede professionalisering
Beroeps- en opleidingsprofiel hbo accountancy AC-scholenoverleg
25
De generieke kernkwalificaties zijn als volgt nader uitgewerkt: 1.
Brede professionalisering Toerusting met actuele kennis die aansluit op recente (wetenschappelijke) kennis, inzichten, concepten en onderzoeksresultaten, alsmede op de (internationale) ontwikkelingen in het beroepenveld zoals geschetst in het beroepsprofiel, leidend tot kwalificering voor: • het zelfstandig uitvoeren van de taken van een beginnend beroepsbeoefenaar; • het functioneren binnen een arbeidsorganisatie; • de verdere professionalisering van de eigen beroepsuitoefening c.q. het beroep.
2.
Multidisciplinaire integratie De integratie van kennis, inzichten, houdingen en vaardigheden (van verschillende vakinhoudelijke disciplines) vanuit het perspectief van het beroepsmatig handelen.
3.
(Wetenschappelijke) toepassing De toepassing van beschikbare relevante (wetenschappelijke) inzichten, theorieën, concepten en onderzoeksresultaten bij vraagstukken waar afgestudeerden in hun beroepsuitoefening mee geconfronteerd worden.
4.
Transfer en brede inzetbaarheid De toepassing van kennis, inzichten en vaardigheden in uiteenlopende beroepssituaties.
5.
Creativiteit en complexiteit in handelen Het handelen bij vraagstukken in de beroepspraktijk waarvan het probleem op voorhand niet duidelijk is omschreven en waarop standaardprocedures niet van toepassing zijn.
6.
Probleemgericht werken Het zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk op basis van relevante kennis en (theoretische) inzichten, het ontwikkelen en toepassen van zinvolle (nieuwe) oplossingstrategieën en het beoordelen van de effectiviteit hiervan.
7.
Methodisch en reflectief denken en handelen Het stellen van realistische doelen, het plannen c.q. planmatig aanpakken van werkzaamheden en het reflecteren op het (beroepsmatig) handelen, op basis van het verzamelen en analyseren van relevante informatie.
8.
Sociaal-communicatieve bekwaamheid Het communiceren en samenwerken met anderen in een multiculturele, internationale en/of multidisciplinaire omgeving en het voldoen aan de eisen die het participeren in een arbeidsorganisatie stelt.
9.
Basiskwalificering voor managementfuncties Het uitvoeren van eenvoudige leidinggevende en managementtaken.
10. Besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid Begrip en betrokkenheid zijn ontwikkeld met betrekking tot ethische, normatieve en maatschappelijke vragen, samenhangend met de toepassing van kennis en de (toekomstige) beroepspraktijk.
Beroeps- en opleidingsprofiel hbo accountancy AC-scholenoverleg
26
Deze generieke kernkwalificaties komen terug in de operationalisering van het eindniveau van de beroepstaken van de opleiding accountancy. In onderstaand schema is voor elke beroepstaak aangeven welke kernkwalificaties op welke wijze zichtbaar zijn in de operationalisering ervan. 5 Controle
Administratieve dienstverlening
Fiscaliteit
Advisering
Zelfstandig uitvoeren van taken ten behoeve van de controle; basis voor verdere professionalisering door vervolgstudie Kunnen integreren van kennis en vaardigheden uit met name de vakgebieden AO, EV en CB, vanuit het perspectief van het beroepsmatig handelen in het kader van de controle
Zelfstandig uitvoeren van taken op het gebied van administratieve dienstverlening
Zelfstandig uitvoeren van taken op het gebied van fiscale dienstverlening
Kunnen adviseren op een breed terrein
Kunnen integreren van met name fiscale kennis bij het verzorgen van jaarrekeningen
Bij het adviseren gebruik kunnen maken van kennis en vaardigheden van vakgebieden uit de andere beroepstaken
Toepassen van met name nieuwe technologieën (ICT) bij het uitvoeren van taken op het gebied van de administratieve dienstverlening Toepassen van kennis en inzichten bij zowel het voeren van administraties als bij het zich een oordeel vormen over de kwaliteit van gevoerd werk Kunnen aandragen van administratieve oplossingen in omgevingen die nieuw zijn
Kunnen integreren van fiscale kennis en vaardigheden aan kennis en vaardigheden van vakgebieden uit de andere beroepstaken, met name administratieve dienstverlening Toepassen van de (telkens veranderende) regelgeving op fiscaal vlak in uiteenlopende situaties
Toepassen van fiscale kennis bij zowel het verzorgen van aangiftes als bij fiscale advisering op een breed terrein
Kunnen inzetten van adviesvaardigheden op een breed terrein, waaronder ook administratieve en fiscale dienstverlening, en binnen de natuurlijke adviesfunctie ook bij werkzaamheden in het kader van de controle Kunnen uitvoeren van unieke advieswerkzaamheden in omgevingen die nieuw zijn
1.
Brede professionalisering
2.
Multidisciplinaire integratie
3.
(Wetenschappelijke ) toepassing
Toepassen van theorieën en concepten uit verschillende vakgebieden bij het uitvoeren van de controle
4.
Transfer en brede inzetbaarheid
Toepassen van kennis en inzichten tijdens zowel de jaarrekening- als interimcontrole binnen verschillende typen ondernemingen
5.
Creativiteit en complexiteit in handelen
Op basis van gedegen analyse controles kunnen uitvoeren in omgevingen die nieuw zijn
6.
Probleemgericht werken
Bepalen van de aanpak van de controle,
5
Kunnen aanpakken van complexe fiscale vraagstukken in nieuwe situaties en met toepassing van telkens veranderende regelgeving
Toepassen van inzichten, theorieën, concepten en onderzoeksresultaten bij het adviseren
Bij adviesvragen van cliënten problemen kunnen definiëren en
De tweede uitgewerkte cel laat zich bijvoorbeeld als volgt lezen: De kernkwalificatie “brede professionalisering” betekent dat de afgestuurde binnen de beroepstaak “administratieve dienstverlening” in staat is tot het “zelfstandig uitvoeren van taken op het gebied van administratieve dienstverlening”.
Beroeps- en opleidingsprofiel hbo accountancy AC-scholenoverleg Controle bijvoorbeeld door het opstellen van een controleplan en werkplan Verzamelen en analyseren van informatie, zowel bij planning als uitvoering van de controle
7.
Methodisch en reflectief denken en handelen
8.
Sociaalcommunicatieve bekwaamheid
Communiceren met zowel cliënt als collega’s voor, tijdens en na het uitvoeren van de controle
9.
Basiskwalificering voor managementfuncties
Kunnen plannen en voorbereiden van werkzaamheden van anderen in het kader van de controle; kunnen analyseren en inrichten van bedrijfsprocessen Zich voortdurend bewust zijn van de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de accountant, gedurende het gehele proces van opdrachtaanvaarding tot accountantsrapport
10. Besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid
Administratieve dienstverlening
27
Fiscaliteit
Planmatig aanpakken van het voeren van administraties en het samenstellen van jaarrekeningen De resultaten van administratieve werkzaamheden kunnen communiceren aan de cliënt Werkzaamheden op administratief vlak van assistenten kunnen beoordelen en sturen
Planmatig aanpakken van fiscale werkzaamheden
Zich voortdurend bewust zijn van de maatschappelijke betekenis van het verbinden van de naam van de accountant aan het samenstellen van een jaarrekening
Zich voortdurend bewust zijn van de maatschappelijke betekenis van het verbinden van de naam van de accountant aan het verrichten van fiscale werkzaamheden
De resultaten van fiscale werkzaamheden kunnen communiceren aan de cliënt
Advisering voor nieuwe problemen oplossingsstrategieën kunnen bedenken Relevante informatie verzamelen, analyseren en gebruiken bij het ontwikkelen van een plan van aanpak in een adviestraject Op communicatief correcte wijze cliënten kunnen adviseren, zowel mondeling als schriftelijk
Vanuit het perspectief van aan manager / eigenaar kunnen meedenken over de bedrijfsvoering
Zich voortdurend bewust zijn van de maatschappelijke betekenis van het verbinden van de naam van de accountant aan het verstrekken van adviezen
Beroeps- en opleidingsprofiel hbo accountancy AC-scholenoverleg
6
28
Opleidingsprofiel van de bachelor
6.1 6.1.1
Kern, eindniveau en beroepsproducten per beroepstaak Beroepstaak administratieve dienstverlening
Kern Centraal in deze beroepstaak staat (het ondersteunen van de cliënt bij) het op een efficiënte en effectieve wijze inrichten van een financieel informatiesysteem dat, gegeven de aard en de omvang van de organisatie, voorziet in de financiële informatie die een cliënt nodig heeft voor interne en externe rapportages alsmede voor verslaggevingsdoeleinden en het verstrekken van managementinformatie aan de cliënt, inclusief het geven van (on)gevraagde adviezen die rechtstreeks verband houden met deze beroepstaak. Eindniveau bachelor De student beheerst deze beroepstaak op bachelorniveau indien hij in staat is om voor een met name nationaal opererende en in Nederland gevestigde onderneming in het middenbedrijf, een adequaat en waar mogelijk geautomatiseerd informatiesysteem in te richten dat, gegeven de aard en omvang van de organisatie, leidt tot een optimale interne beheersing van de organisatie en voldoet aan alle eisen die daarna worden gesteld door de van toepassing zijnde wet- en regelgeving op het gebied van de verslaggeving en fiscaliteit. Voorbeelden van beroepsproducten bij deze beroepstaak: • Advies inzake opzet en inrichting administratief systeem • Financiële administratie filiaalonderneming (filiaaladministratie) • Financiële administratie productiehuishouding (fabrieksboekhouding) • Managementrapportages, afgeleid uit de voorgaande administraties • Adviesrapport inzake inrichting ERP-systeem (stukproductie) • Samenstelopdracht geconsolideerde jaarrekening • Samenstelopdracht fiscale jaarrekening 6.1.2
Beroepstaak Fiscaliteit
Kern Centraal in deze beroepstaak staat het uitvoeren en begeleiden van de cliënt bij het plannen van en het voldoen aan zijn belastingverplichtingen, inclusief het geven van (on)gevraagde adviezen die rechtstreeks verband houden met deze beroepstaak. Eindniveau bachelor De student beheerst deze beroepstaak op bachelorniveau indien hij in staat is om voor een met name nationaal opererende en in Nederland gevestigde onderneming in het middenbedrijf (zowel voor de onderneming als voor de ondernemer) zorg kan dragen voor het plannen van en het voldoen aan de reguliere belastingverplichtingen in het kader van OB, LB, vpb en IB. Voorbeelden van beroepsproducten bij deze beroepstaak: • Aangifte en advies OB • Aangifte en advies LB (salarisadministratie) • Winstberekening fiscaal belastbare winst voor IB-ondernemer • Winstberekening bij samenwerkingsverbanden IB-ondernemers • Winstberekening fiscaal belastbare winst vennootschapsbelasting • Aangifte vennootschapsbelasting
Beroeps- en opleidingsprofiel hbo accountancy AC-scholenoverleg
• •
6.1.3
29
Vaststellen winst uit aanmerkelijk belang Aangifte inkomstenbelasting voor de DGA Beroepstaak controle
Kern Centraal in deze beroepstaak staat het kunnen uitvoeren van een volledig controleproces, vanaf de opdrachtaanvaarding of -continuering tot en met de toestemming tot publicatie van de verklaring, waarbij het uiteindelijk gaat om het toevoegen van zekerheid aan en het verhogen van betrouwbaarheid van (financiële) informatie, inclusief het geven van (on)gevraagde adviezen die rechtstreeks verband houden met deze beroepstaak. Eindniveau bachelor De student beheerst deze beroepstaak op bachelorniveau indien hij in staat is om als lid van een controleteam zelfstandig een controleprogramma uit te voeren voor de algemene controle van de veel voorkomende posten van de jaarrekening van een controleplichtige, in Nederland gevestigde onderneming. Tevens is de afgestudeerde in staat om een bijdrage te leveren aan de voorbereiding en de planning van de controle (waarvan deel uitmaakt het op eigen initiatief bijhouden van relevante ontwikkelingen bij de cliënt en in zijn bedrijfsomgeving). De afgestudeerde heeft kennis en begrip van het gehele controleproces: de planningfase wordt beheerst op een theoretisch niveau van analyse en toepassing en er is sprake van synthese en evaluatie bij de uitvoering van de controle op de meest voorkomende posten en processen. Voorbeelden van beroepsproducten bij deze beroepstaak: • Opdrachtaanvaarding / continuering • Onafhankelijkheidstoets • Bedrijfsverkenning • Initiële cijferbeoordeling • Risicoanalyse • Verslag pre-auditmeeting (frauderisico’s) • Beoordeling interne beheersing / ICT • Werkprogramma interimcontrole • Afwerkingsmemorandum interimcontrole • Werkprogramma eindejaarscontrole • Afsluitend controlememorandum • Afsluitende cijferanalyse • Bevestiging bij de jaarrekening • Bespreekverslag afronding controle • Managementletter 6.1.4
Beroepstaak advisering
Kern Centraal in deze beroepstaak staat het geven van intern en extern advies op basis van vakinhoudelijke kennis en vaardigheden, waarbij het adviesproces vanaf de probleemanalyse tot en met de implementatiefase doorlopen wordt en adviesvaardigheden worden ingezet. Bij deze advisering staan de te onderscheiden groeifasen van een onderneming en de rol van de adviseur centraal. Daarnaast wordt binnen deze beroepstaak ruim aandacht besteed aan de organisatie van het (accountants)kantoor en de aspecten van zelfstandig ondernemerschap als administratief dienstverlener.
Beroeps- en opleidingsprofiel hbo accountancy AC-scholenoverleg
30
Eindniveau bachelor De student beheerst deze beroepstaak op bachelorniveau indien hij in staat is om, voor een met name nationaal opererende en in Nederland gevestigde onderneming in het middenbedrijf, aan de cliënt (zowel de onderneming als de ondernemer) op een gestructureerde wijze een advies uit te brengen op zijn eigen deskundigheidsterrein voor alle te onderscheiden groeifasen van een onderneming tot aan het moment van de wettelijke controleplicht (mkb-context). Het accent wordt hierbij gelegd op het adviesproces. Voorts beschikt de hbo-bachelor over inzicht in de structuur, de opbouw en de interne beheersing van een accountantsorganisatie en in de aspecten die zijn verbonden aan het zelfstandig ondernemerschap. Voorbeelden van beroepsproducten bij deze beroepstaak: • Ondernemingsplan startende ondernemer • Herstructureringsplan groeiende ondernemer • Adviesrapport interne beheersing bij groeiende organisatie • Onderzoeksrapport inrichting van de stageorganisatie • Ondernemingsplan zelfstandig financieel dienstverlener 6.2
Internationalisering en ICT
Internationalisering De bachelor accountancy richt zich primair op de nationale mkb-markt en de daarop van toepassing zijnde nationale wet- en regelgeving. Deze nationale wet- en regelgeving is voor de kernvakken audit en assurance, externe verslaggeving en bestuurlijke informatieverzorging voor een belangrijk deel afgestemd op internationale standaarden zoals IFRS, IFAC en COSO. Voor de overige vakgebieden is de opleiding grotendeels gebaseerd op de door de CEA geformuleerde eindtermen. Afhankelijk van de profilering en de omgeving van een individuele hogeschool kan het aspect internationalisering verder worden verdiept in de vrije ruimte die elke opleiding tot zijn beschikking heeft. 6.2.1
6.2.2
ICT
Binnen elke bachelor accountancy-opleiding zal voldoende aandacht besteed moeten worden aan ICT-toepassingen om te kunnen voldoen aan de eindtermen op het terrein van onder meer bestuurlijke informatieverzorging, belastingrecht, bedrijfsadministratie en audit en assurance. Het beheersen van de conceptuele kaders van bijvoorbeeld een rapportgenerator, een ERP-systeem, online boekhouden en auditsoftware is voor een opleiding op hbo-niveau een belangrijker doel dan de operationele vaardigheden met een specifiek softwarepakket. Om die reden is geen voorkeur uitgesproken voor het gebruik van specifieke softwarepakketten. 6.3
Onderzoeksvaardigheden
Om succesvol als professional te kunnen functioneren dient de afgestudeerde HBO bachelor Accountancy over een aantal onderzoekcompetenties te beschikken. Die competenties zijn onder te verdelen in drie categorieën: (1) onderzoekcompetenties die nodig zijn om als professional te kunnen functioneren en (2) competenties die nodig zijn om zelfstandig (bijvoorbeeld oplossingsgericht) onderzoek te kunnen verrichten en (3) competenties die samenhangen met de eigen persoonlijke ontwikkeling als professional. Sommige competenties zijn van toepassing op alle drie de onderscheiden vormen van onderzoek. Andere competenties zijn specifiek voor het functioneren van de professional en het daarmee direct samenhangende oplossingsgerichte onderzoek. Hieronder worden deze competenties omschreven.
Beroeps- en opleidingsprofiel hbo accountancy AC-scholenoverleg
31
De volgende onderzoekcompetenties zijn nodig om als professional te kunnen functioneren. 1. De afgestudeerde bachelor AC is in staat een probleemstelling te formuleren. Iedere vorm van onderzoek start met een probleemstelling. De probleemstelling omvat (1) de definiëring van een probleem (ook wel: diagnose), waarvoor niet direct een oplossing voorhanden is; (2) de argumentatie waarom oplossing van het probleem relevant (misschien zelfs urgent) is en (3) een daaruit voortvloeiende onderzoeksvraag. 2. De afgestudeerde bachelor AC is in staat om voor de oplossing van het probleem beschikbare kennis te identificeren. De professional gaat uit van de hem ter beschikking staande kennis en past deze toe op het probleem. Hij is eventueel in staat tot literatuuronderzoek en het verkrijgen van een overzicht in reeks beschikbare, relevante kennis. 3. De afgestudeerde bachelor AC is in staat om de kwaliteit van de kennis en de theorie die hem ter beschikking staat kritisch te beoordelen. Voorkomen moet worden dat professionals interventies of adviezen ontwerpen met pretenties die ze niet kunnen waarmaken. Interventies op basis van “low status theories” zijn vaak erg nuttig en komen in de praktijk veel voor. De professional dient echter wel realistische verwachtingen te hebben en te communiceren over de effecten en de zekerheid van de effecten van dergelijke interventies. 4. De afgestudeerde bachelor AC is in staat om de basis van zijn analyse te modelleren. Modelleren is het ontwerpen van een door theorie geïnformeerde structuur die nodig is om in professioneel handelen (of in oplossingsgericht onderzoek) de praktijk te benaderen. Modelleren helpt om goede vragen te stellen, relevante en irrelevante informatie te onderscheiden en om in de praktijk verzamelde informatie te ordenen. 5. Mede op basis van de onder 4 omschreven competentie is de afgestudeerde bachelor AC in staat om zijn kennis en de theorie op vruchtbare wijze met praktijksituaties te verbinden. 6. De afgestudeerde bachelor AC is in staat om in de praktijk de voor beantwoording van de vraagstelling benodigde “ruwe informatie” (“data”) te verzamelen bijvoorbeeld middels interviews, observaties, documentanalyse of enquêtes. 7. De afgestudeerde bachelor AC is in staat om een praktijksituatie te analyseren en de daarbij gevolgde aanpak te verantwoorden (bijvoorbeeld op basis van een model). 8. De afgestudeerde bachelor AC is in staat om concreet uitvoerbare conclusies te formuleren in de vorm van bijvoorbeeld een advies, een ontwerp of een plan van aanpak. Die conclusies zijn deugdelijk verantwoord in de vorm van een analyse met een solide theoretische verantwoording (mogelijk mede in de vorm van een model). De volgende competenties zijn nodig om zelfstandig onderzoek te kunnen verrichten. 1. De afgestudeerde bachelor AC kan zelfstandig oplossingsgericht onderzoek verrichten. Daartoe zijn alle hierboven benoemde competenties van belang. Bovendien heeft de student daartoe inzicht nodig in het proces van het verrichten van onderzoek. 2. De afgestudeerde bachelor AC heeft inzicht in toepassingsgericht onderzoek en kan daaraan (onder begeleiding en in groepsverband) een bijdrage aan leveren. 3. De afgestudeerde bachelor AC is vertrouwd met de belangrijkste wetenschappelijke theorieën in zijn vakgebied en kan deze relateren aan praktijksituaties.
Beroeps- en opleidingsprofiel hbo accountancy AC-scholenoverleg
32
Tenslotte zijn enige onderzoekcompetenties noodzakelijk voor de persoonlijke ontwikkeling van de afgestudeerde als professional. 1. De afgestudeerde bachelor AC is in staat om te reflecteren op zijn eigen professionele ervaringen en deze ervaringen te interpreteren op een wijze dat die interpretaties toepasbaar zijn in toekomstig professioneel handelen. Reflecteren is een vorm van onderzoek. De professional generaliseert zijn praktijkervaringen door deze te interpreteren. Door die interpretaties is de professional in staat om ook in andere situaties de opgedane ervaringen toe te passen. Op deze wijze ontwikkelen afgestudeerden zich tijdens hun loopbaan tot een hoger niveau van professionaliteit.
6.4
Opleidingscompetenties
De competenties zoals beschreven in paragraaf 3.6 vormen het competentieprofiel van de bachelor accountancy. Hierbij dient opgemerkt te worden dat het in deze competenties geduide niveau in het algemeen pas na enkele jaren werkervaring wordt bereikt. De competenties moeten dan ook bezien worden in het licht van het in paragraaf 6.1 aangeduide eindniveau van de bacheloropleiding en de daar omschreven beroepsproducten. 6.4.1 Aanspreekpunt voor cliënten in het kader van administratieve dienstverlening De afgestudeerde bachelor accountancy is in staat om op administratief gebied als aanspreekpunt voor cliënten te fungeren, om in samenspraak met de cliënt de administratie te voeren en een jaarrekening samen te stellen en te beoordelen. Dit betekent dat hij in staat is om: • Een administratie te voeren • Een administratie aan te passen aan de veranderde wetgeving • Cliënten of assistenten te begeleiden bij het voeren van een administratie • Een jaarrekening samen te stellen • Een geconsolideerde jaarrekening samen te stellen • Een administratie te analyseren (verschillenanalyse) • Een door cliënt of assistent samengestelde jaarrekening te reviewen • Bevindingen van een samenstellingsopdracht te rapporteren en bespreken met een cliënt • Een ondernemingsplan op te stellen inclusief deelbegrotingen • Adviezen te geven over de operationele werking van het administratief systeem • Adviezen te geven over het verwerken van bijzondere posten in de administratie 6.4.2 Behartigen fiscale belangen cliënt De afgestudeerde bachelor accountancy is in staat om de fiscale belangen van een cliënt te behartigen. Dit betekent dat hij in staat is om: • De fiscale aangiften voor een cliënt te verzorgen (OB, LB, IB en vpb) • Een fiscale winstberekening op te stellen • De behoefte aan fiscale adviezen te herkennen en (laten) vervullen
Beroeps- en opleidingsprofiel hbo accountancy AC-scholenoverleg
33
6.4.3 Bijdrage uitvoering algemene controle jaarrekening De afgestudeerde bachelor accountancy is in staat om als lid van een controleteam (onder aansturing van een certificerend accountant) een bijdrage te leveren aan het uitvoeren van de algemene controle van een jaarrekening. Dit betekent dat de hij is staat is om: • Een bijdrage te leveren aan het opstellen van een controleprogramma • Een bijdrage te leveren aan het opstellen van het werkprogramma • In goede samenwerking met de cliënt controlewerkzaamheden te verrichten • Controlewerkzaamheden zelfstandig uit te voeren • Op cycle- en postniveau conclusies te trekken uit controle-informatie (controlenotities) • Een controlememorandum af te werken • Dossiers bij te houden • Een bijdrage te leveren aan de managementletter • Een bijdrage te leveren aan het opstellen van een accountantsrapport 6.4.4 Adviesbehoeften onderkennen, signaleren en vervullen De afgestudeerde bachelor accountancy is in staat om in contacten met cliënten eenvoudige adviesbehoeften te onderkennen, te signaleren en te vervullen dan wel een bijdrage te leveren aan het vervullen van die behoeften. Dit betekent dat hij in staat is om: • In contacten met cliënten eenvoudige adviesbehoeften te onderkennen en te signaleren • Op procesniveau adviezen te verstrekken ter verbetering van de BIV/AO/IC • Een eenvoudig advies te schrijven en dit te presenteren aan de cliënt • Te signaleren wanneer cliënten moeten worden doorverwezen naar specialisten 6.4.5 Adequaat functioneren binnen accountantskantoor De afgestudeerde bachelor accountancy is in staat om binnen de professionele organisatie van een accountantskantoor adequaat te functioneren. Dit betekent dat hij in staat is om: • Veranderingen in de maatschappij te signaleren en hierop in te spelen • Projectmatig en in een team te werken • Verworven kennis en inzichten aan collega’s over te dragen • Leiding te geven aan de uitvoering van werkzaamheden door assistenten op mboniveau • Een oordeel te geven over het werk van zichzelf en dat van anderen 6.4.6 Zichzelf voortdurend ontwikkelen als beroepsbeoefenaar De afgestudeerde bachelor accountancy is in staat om zichzelf als beroepsbeoefenaar voortdurend te ontwikkelen. Dit betekent dat hij in staat is om: • Het eigen beroepsmatig handelen en zijn professionaliteit, houding en motivatie voortdurend verder te ontwikkelen • Integer, onafhankelijk en ethisch te handelen • Gegevens over de beroepsuitoefening te verzamelen • De invloed van actuele ontwikkelingen op het eigen functioneren te onderkennen • De grenzen van het vakgebied te verkennen • De eigen loopbaan uit te stippelen
Beroeps- en opleidingsprofiel hbo accountancy AC-scholenoverleg
34
Bij al deze competenties dient de bachelor accountancy de beroepshouding, zoals beschreven in paragraaf 3.5, in acht te nemen. 6.4.7 Beginnend versus ervaren beroepsbeoefenaar Bij de uitwerking van de competenties rees regelmatig de vraag of de bedoelde werkzaamheden wel aan een beginnend beroepsbeoefenaar kunnen worden opgedragen. Hierop bleek geen eenduidig antwoord mogelijk: de omstandigheden bepalen in belangrijke mate wat wel en wat niet van de beginnende beroepsbeoefenaar kan worden verwacht. Hierna zal nader op dit dilemma worden ingegaan. Bij de competenties één tot en met vier moet in aanmerking worden genomen dat bij vrijwel elke competentie sprake kan zijn van situaties die de capaciteit van de beginnende beroepsbeoefenaar te boven gaan. Dit is met name het geval indien er sprake is van: • complexe organisaties (grote cliënten); • grote belangen die op het spel staan; • het maken van afwegingen of het nemen van (belangrijke) beslissingen. Dit soort situaties stellen hoge eisen aan niveau, beoordelingsvermogen, besluitvaardigheid en zelfvertrouwen van de beroepsbeoefenaar. De bachelor accountancy dient de competentie te hebben om door te groeien tot dit niveau, maar zal bij de aanvang van zijn loopbaan nog niet zo ver zijn dat hij in deze situaties onbegeleid kan handelen. Het bovenstaande geldt ook voor de vijfde competentie. Hierbij kan er bovendien sprake zijn van taken waarvoor de beginnende bachelor accountancy nog niet competent behoeft te zijn. Hierbij moet men denken aan: • het ontwikkelen van nieuw beleid; • het leiden van een organisatie; • het dragen van de eindverantwoordelijkheid voor een team. Deze competenties ontwikkelt de bachelor accountancy slechts geleidelijk. Afhankelijk van de werkomgeving en van zijn capaciteiten zal hij na circa drie jaar de eerste stappen op dit terrein kunnen zetten. Bij de zesde competentie ligt de nadruk op het “verder kunnen ontwikkelen” van professionaliteit en professionalisering. De hier genoemde bekwaamheden moeten zeker in potentie aanwezig zijn, maar een vernieuwende bijdrage op dit gebied kan pas verwacht worden als de bachelor accountancy zijn kennis verder heeft verdiept en de nodige werkervaring heeft opgedaan. 6.4.8 Competenties en eindtermen Een competentie kan gedefinieerd worden als “een cluster van verwante kennis, vaardigheden en houdingen dat van invloed is op een belangrijk deel van iemands taak (een rol of verantwoordelijkheid), die samengaat met de prestatie op de taak, die kan worden gemeten en getoetst aan aanvaarde normen en die kan worden verbeterd door middel van training en ontwikkeling”. 6 De eindtermen – zoals bedoeld in paragraaf 5.1. en voor zover deel uitmakend van de bacheloropleiding – beschrijven de kennis en vaardigheden die in elk geval deel uitmaken van de competenties waarover de bachelor accountancy dient te beschikken. De eindtermen omvatten echter niet de gehele competentie. Zo ontbreken de houdingsaspecten, maar ook bijvoorbeeld sociaal-communicatieve vaardigheden. 6
Parry, S. “The quest for competencies”, In: Training, July 1996. Oorspronkelijke, Engelstalige definitie: "a cluster of related knowledge, skills and attitudes that effects a major part of one’s job (or role responsibility) that correlates with performance on the job, that can be measured against wellaccepted standards and that can be improved via training and development.
Beroeps- en opleidingsprofiel hbo accountancy AC-scholenoverleg
35
Opleidingscompetenties associate degree
6.5
Het competentieprofiel van de associate degree is afgeleid van dat van de bachelor en omvat de volgende competenties. 1. Aanspreekpunt voor cliënten in het kader van de administratieve dienstverlening De associate degree accountant is in staat om op administratief gebied als aanspreekpunt voor cliënten te fungeren, om in samenspraak met de cliënt de administratie te voeren en een jaarrekening samen te stellen en te beoordelen. Dit betekent dat de associate degree accountancy met enige jaren praktijkervaring in staat is om: • Een administratie te voeren • Een administratie aan te passen aan de veranderde wetgeving • Cliënten te begeleiden bij het voeren van een administratie • Een jaarrekening samen te stellen • Een administratie te analyseren (verschillenanalyse) • Een door cliënt samengestelde jaarrekening te beoordelen • Een ondernemingsplan op te stellen inclusief deelbegrotingen • Adviezen te geven over de operationele werking van het administratief systeem 2. Behartigen fiscale belangen cliënt De associate degree accountancy is in staat om fiscale belangen van een cliënt te behartigen. Dit betekent dat de associate degree accountancy in staat is om: • • •
De fiscale aangiften voor een cliënt te verzorgen (OB, LB, IB en vpb) Een fiscale winstberekening op te stellen De behoefte aan fiscale adviezen te herkennen en laten vervullen
3. Adequaat functioneren binnen (accountants)kantoor De afgestudeerde associate degree accountancy is in staat om binnen de professionele organisatie van een (accountants)kantoor adequaat te functioneren. Dit betekent dat de associate degree accountancy in staat is om: • Veranderingen in de maatschappij te signaleren en hierop in te spelen • Projectmatig en in een team te werken • Verworven kennis en inzichten aan collega’s over te dragen • Een oordeel te geven over het werk van zichzelf en dat van anderen 4. Zichzelf voortdurend ontwikkelen als beroepsbeoefenaar De afgestudeerde associate degree accountancy is in staat om zichzelf als beroepsbeoefenaar voortdurend te ontwikkelen. Dit betekent dat de associate degree accountancy in staat is om: • • • •
Het eigen beroepsmatig handelen en professionaliteit, houding en motivatie voortdurend verder te ontwikkelen Integer, onafhankelijk en ethisch te handelen De invloed van actuele ontwikkelingen op het eigen functioneren te onderkennen De eigen loopbaan uit te stippelen
Beroeps- en opleidingsprofiel hbo accountancy AC-scholenoverleg
36
Beroeps- en opleidingsprofiel hbo accountancy AC-scholenoverleg
37
Bijlage 1a: Externe gasten bij bespreking op 9 maart 2009 Mevr. Mr. A.M. van Arkel-Rijbroek Dhr. dr. A.A.B. van Bemmel Dhr. J. Buchel Dhr. H. Daale Dhr. J. Diks RA Dhr. prof. dr. J.C.A. Gortemaker RA Dhr. J.P.M.K. Leerentveld RE RA Dhr. drs. T. Luinstra Dhr. drs. L.E.H. Vredevoogd
Directeur NOvAA Hbo-raad Hoofd educatie NIVRA Directeur LEIDO Terpstra & Kooi PWC, Erasmus Universiteit Secretaris CEA Beleidsmedewerker educatie NOvAA Voorzitter CEA
Bijlage 1b: Organisaties uit het beroepenveld die schriftelijk commentaar hebben geleverd Nederlandse Orde van Accountants-Administratieconsulenten Nederlands Instituut van Registeraccountants Commissie Eindtermen Accountantsopleiding Bijlage 1c: Leden beroepenveldcommissies aanwezig bij de bespreking op 13 mei Drs. D. van der Bij RA CB Q.K. Broere RA AA J. Diks RA W.J. Heijmans RA R.T.A. Korteland N Vermeer RA G. van der Vliet RA Drs. M. Wessels RA Bijlage 1d: Overige leden beroepenveldcommissies die schriftelijk dan wel mondeling commentaar hebben geleverd J.H. Schreurs RA J. Wokke RA D.J. Zonneveld RA Drs. J. M. Belgers RA J.R. Mondria RA Mr. M.T. Strating AA/FB R.J. Smit AA Drs B.J. van den Berg RA
Beroeps- en opleidingsprofiel hbo accountancy AC-scholenoverleg
Bijlage 2 Lijst van deelnemende hogescholen
Hogeschool van Amsterdam Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Avans Hogeschool Fontys Hogescholen De Haagse Hogeschool Hanzehogeschool Groningen Hogeschool INHOLLAND Noordelijke Hogeschool Leeuwarden Hogeschool Rotterdam Saxion Hogescholen Hogeschool Utrecht Hogeschool Zuyd Hogeschool Windesheim
38