Beroeps- en opleidingsprofiel Kunst en Economie
Hoe bereiden we studenten voor op de Kunst van Waardecreatie? “Leaving comfortzones”
BEROEPS- EN OPLEIDINGSPROFIEL | KUNST EN ECONOMIE
1
Inhoudsopgave 1. Beroepsprofiel
4
1.1. Potentie van de creatieve industrie
4
1.2. Afbakening van de creatieve industrie
4
1.3. Trends en ontwikkelingen
5
Globalisering en de opkomst van de netwerkeconomie
5
Ontwikkelingen in Nederland
6
Trends waar de creatieve sector aan bijdraagt
8
1.4. Arbeidsmarkt
9
1.5. Functies en rollen
13
2. Opleidingsprofiel
19
2.1. Onderscheidend tussen andere opleidingen
19
Uitdaging voor de opleiding Kunst en Economie
19
2.2. Doel opleiding Kunst en Economie
20
2.3. Aansluiting bij de werkgebieden van de bedrijfseconoom
20
2.4. Competentiegebieden, kennis, vaardigheden en houding van de KE-professional
21
De competentiegebieden
21
Kennisgebieden, vaardigheden en houding
23
2.5. Curriculumlijnen, uitstroomprofielen en beroepsproducten
24
Vijf curriculumlijnen
24
Dimensies en niveaus
25
Uitstroomprofielen en beroepsproducten
26
2.6. Aansluiting bij de HBO standaard en Dublin Descriptoren
26
Theoretische basis (Economics en Art and Creation)
26
Competentiegebieden en kernvakgebieden HEO
27
Beroepsvorming
27
Professioneel vakmanschap (Management, Connecting en Entrepreneurship)
27
Onderzoekend vermogen
28
Evidence based werken
28
Verantwoord handelen
29
KE-Competentiegebieden en Dublin descriptoren
30
Bijlage 1. Van creatieve industrie naar creatieve economie
31
Bijlage 2. KE Onderzoek: innovatief en toepassingsgericht
33
Bijlage 3. Concurrentieanalyse
34
Bijlage 4. Aantal bedrijven creatieve industrie
39
Bijlage 5. Werkveldonderzoek naar herkenning van het nieuwe beroepsprofiel van de opleiding Kunst en Economie | mei 2014
40
Omwille van de leesbaarheid, is ervoor gekozen overal waar zowel een man als een vrouw bedoeld kan worden, de mannelijke vorm te kiezen.
BEROEPS- EN OPLEIDINGSPROFIEL | KUNST EN ECONOMIE
2
Voorwoord De opleiding Art and Economics1 was oorspronkelijk gericht op het opleiden van kunstmanagers voor de kunst- en cultuursector en leidde op tot een Bachelor of Art and Economics (BAE) in Music Management, Theatre Management, Event Management, Arts and Media Management of Visual Art and Design Management. De opleiding maakt deel uit van de sector Hoger Economisch Onderwijs. Gezien de ontwikkelingen in het werkveld, de ontwikkelingen binnen de sector Hoger Economisch Onderwijs (HEO), de verbreding van de opleiding van de culturele sector naar de bredere creatieve industrie en keuze in titulatuur bij de volgende accreditatie naar een Bachelor of Arts (BA), is een herziening van het beroepsprofiel noodzakelijk. Het eerste deel van dit document is het Beroepsprofiel van de (bachelor)opleiding Kunst en Economie aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht (afgekort het BKE). De opleiding Kunst en Economie kent geen Landelijk Opleidingsprofiel en heeft daarom het beroepsprofiel opgesteld aan de hand van een macrodoelmatigheidstoets uitgevoerd door het GOC, een intensief overleg tussen vertegenwoordigers uit het werkveld, onderwijskundigen en een team van docenten. Daarnaast is als ijkpunt voor de HEO randvoorwaarden het landelijke profiel van de Opleidingen Bedrijfseconomie (LOOBE) uit Januari 2013 meegenomen, evenals de ‘Standards for Arts Administration Undergraduate Program Curricula’ (AAAE). Het tweede deel van dit document is het opleidingsprofiel. Hierin wordt het beroepsprofiel vertaald naar kwalificaties waarmee de student het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar in de creatieve industrie bereikt. Het doel van de opleiding en de ontwikkelingen in het beroepenveld zijn daarbij als uitgangspunt gehanteerd. Tenslotte zijn de kernelementen van de opleiding beschreven. Het BKE dient vier doelen: • E en heldere beschrijving van- en visie op het werkveld. • Een beschrijving van de minimale set van eindkwalificaties waarover de afgestudeerde van de opleiding Kunst en Economie beschikt.
• R ichtinggevend voor de ontwikkeling van het nieuwe curriculum. • Externe legitimatie van de bacheloropleiding Kunst en Economie aan de stakeholders. Het BKE wil duidelijkheid verschaffen naar de verschillende stakeholders over het eindniveau van de opleiding Kunst en Economie. De verschillende stakeholders kijken vanuit hun eigen perspectief naar het beroeps- en opleidingsprofiel. Het BKE wil in deze behoefte voorzien, door de relatie en de samenhang weer te geven tussen beleidskaders en de beroepspraktijk. We onderscheiden de volgende stakeholders: • D e docenten en onderwijsontwikkelaars van de opleiding Kunst en Economie: wat zijn de ontwikkelkaders en programmeringsregels voor het nieuwe curriculum? • De (toekomstige) student: wat kan een student van de opleiding met betrekking tot de opleiding verwachten? • De arbeidsmarkt: wat kan de creatieve industrie van een afgestudeerde kunst en economie professional verwachten? • Het management van (vervolg)opleidingen: waar moet de opleiding in ieder geval aan voldoen en waarin zit een inhoudelijke beleidsvrijheid? • De accrediterende instanties (NVAO, Sectoraal Adviescollege Hoger Economisch Onderwijs en de Vereniging van Hogescholen): aan welke kaders wordt de opleiding getoetst?
Het GOC heeft ingezet op een macrodoelmatigheidstoets met een houdbaarheid van minimaal 10 jaar, maar omdat de omgeving van de professional in de creatieve industrie erg dynamisch en aan verandering onderhevig is, is het de bedoeling dat het BKE de ontwikkelingen in de industrie en maatschappij blijft volgen en tweejaarlijks bepaalt in hoeverre het BKE moet worden aangescherpt of bijgestuurd. Dit beroepsprofiel is in mei 2014 voorgelegd aan sleutelfiguren uit het werkveld ter accordering.
1 De HKU opleiding Art and Economics is de enige opleiding binnen het CROHO Kunst en Economie (CROHO 34951). In dit beroeps-en opleidingsprofiel wordt voor zowel het beroepsprofiel als de HKU opleiding Art and Economics steeds de naam Kunst en Economie gebruikt.
BEROEPS- EN OPLEIDINGSPROFIEL | KUNST EN ECONOMIE
3
1. Beroepsprofiel In dit eerste hoofdstuk worden de (inter)nationale ontwikkelingen geschetst die aanleiding geven om het Beroepsprofiel van de bacheloropleiding Kunst en Economie te herzien. In het tweede hoofdstuk wordt omschreven in hoeverre de opleiding Kunst en Economie aan zal sluiten op deze ontwikkelingen.
1 .1 Potentie van de creatieve industrie De creatieve industrie sector groeit, niet alleen in omvang, maar ook in belang. Dat blijkt onder andere uit de status van ‘topsector’. Sectoren die onder deze topsector vallen zijn onder meer architectuur, mode, gaming, design, muziek en media en entertainment. Naast het creëren van vorm, betekenis of symbolische waarde gaat het in de topsector creatieve Industrie ook om de wijze van vormgeven: het creatieve innovatieproces. De creatieve sectoren zijn hierdoor aanjager van innovatie in andere sectoren: ze leveren creatieve oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen op gebieden als zorg, veiligheid en energie.2 En dat is nodig, want onze samenleving is meer dan ooit in beweging. Er wordt voortdurend van ons gevraagd om te reageren en te innoveren om nieuwe uitdagingen het hoofd te bieden. De toegenomen mobiliteit, massamedia en internet hebben de wereld binnen handbereik gebracht. Gestimuleerd door individualisering en technologische ontwikkelingen maken mensen meer dan voorheen hun eigen keuzes. Het wegvallen van grenzen en aloude tradities gaat ook gepaard met een grotere aandacht voor de eigen geschiedenis en identiteit, de behoefte aan nieuwe verbindingen en aan andere verdienmodellen. En juist hier kan de creatieve industrie een unieke bijdrage leveren. De culturele sector, die de kern vormt van de creatieve industrie, is vanuit haar aard gericht op identiteit en betekenis. De ontwikkelingen in de culturele sector laten al jaren een toenemende toenadering en wisselwerking zien van de autonome en toegepaste kant van de kunsten. De samenwerking van makers met culturele instellingen onderling neemt toe, maar ook die met andere sectoren en met het publiek. Het vervagen van het traditionele 2 http://topsectoren.nl/creatieve-industrie retrieved april 2014
onderscheid tussen disciplines en de technologische ontwikkelingen versterkt deze samenwerking.3 Dit maakt dat de creatieve industrie de potentie heeft om het verschil te maken door kunst en economie met elkaar te verbinden. Deze potentie wordt echter nog te weinig omgezet in economische waarde. Er werken veel mensen in de creatieve industrie, maar deze zorgen voor onvoldoende arbeidsproductiviteit waardoor hun bijdrage aan zowel de Nederlandse economie als aan hun eigen inkomen, achter blijft bij andere sectoren. Het potentieel is er, de sleutel ligt in samenwerking tussen creatieven en economisch geschoolden (o.a. NWO bijdrage voor de topsector creatieve industrie 2014-2015). Ziedaar de enorme uitdaging voor de afgestudeerde KE’er.
1.2 Afbakening van de creatieve industrie In dit beroepsprofiel wordt de indeling zoals door het CBS in 2011 is voorgesteld4, gebruikt. Dit betreft een brede afbakening die de gehele waardeketen van creatie, productie en distributie omvat. Kunsten en cultureel erfgoed Tot kunsten en cultureel erfgoed behoren: beeldende kunst, podiumkunst, cultureel erfgoed en dienstverlening voor kunst en erfgoed5. Tot voor kort waren deze veelal afhankelijk van cultuursubsidies. Inmiddels is er, door afnemende subsidies, steeds vaker sprake van cultureel ondernemerschap. Het werkveld bestaat uit voor een groot gedeelte uit MKB-ers en een aantal grote organisaties (bv. Musea). Media- en entertainment Tot de media- en entertainment worden doorgaans de volgende bedrijfstakken gerekend: omroep, persmedia, film, muziekindustrie, boekenindustrie, gaming en overige uitgeverijen en live entertainment. Hier is sprake van een sterke dynamiek veroorzaakt door technologische veranderingen en lagere inkomsten. Internet dwingt uitgeverijen en muziekindustrie tot nieuwe verdienmodellen, decennialange 3 Brief met de visie van minister Bussemaker op cultuur, 2013, Cultuur beweegt, De betekenis van cultuur in een veranderende samenleving 4 CBS (2010) De Creatieve Industrie in Nederland. Creatieve bedrijven. Auteurs: Nicole Braams, Noortje Eurlings. Centraal Bureau voor de Statistiek: Den Haag/Heerlen, 15 december 2010. 5 http://topsectoren.nl/creatieve-industrie retrieved april 2014
BEROEPS- EN OPLEIDINGSPROFIEL | KUNST EN ECONOMIE
4
ervaring met exploitatie van intellectueel eigendom moet in een nieuwe context worden toegepast. Facilitaire bedrijven (AV-productie, drukkerijen) kennen overcapaciteit en moeten met hoge snelheid nieuwe technieken adopteren waardoor marges onder druk staan. Schaalvoordelen hebben afgelopen jaren geleid tot grote mediabedrijven, maar de trend is naar ‘lean and mean’ (kernorganisatie met zeer omvangrijke schil van flexibele arbeid, veelal éénpitters). Media en entertainment is goed voor de helft van de omzet van de creatieve sector. Grote mediabedrijven zijn regisseurs van productieketens. Creatieve zakelijke dienstverlening Tot de creatief zakelijke dienstverlening behoren: communicatie en informatie (inclusief de reclamesector) en de ontwerpsectoren (architectuur, industrieel ontwerp, vormgeving). Ook hier veroorzaken technologische veranderingen veel dynamiek. Dit deel van de creatieve industrie is veelal kleinschalig, er is veel samenwerking in flexibele teams en netwerken en daarbij een sterke aanwas van ondernemers. Het heeft groeipotentieel, ook door de toepassing van digitale audiovisuele producten in andere sectoren zoals zorg, onderwijs en consultancy.
1.3 Trends en ontwikkelingen De creatieve industrie, met in de kern de culturele sector gericht op artistieke creativiteit, is in ontwikkeling. Professionals die werken in de creatieve industrie zijn zich bij uitstek bewust van deze ontwikkelingen en trends. Deels zijn zij immers zelf de trendsetters. Onderstaand staat een kort overzicht van ontwikkelingen die de creatieve industrie beïnvloeden, of die vanuit de creatieve industrie aan het ontstaan zijn, eerst vanuit macroperspectief en daarna meer toegespitst op het klimaat in Nederland. Meer gedetailleerde informatie vindt u in het GOC position paper6.
markten binnen de creatieve industrie. In de lange termijn strategie van Europa - de Horizon 2020 worden leiderschap, excellente kennisbasis en maatschappelijke uitdagingen gezien als de drie pijlers voor beleid op het gebied van werkgelegenheid en groei, beter bekend als de Grand Challenges. Europa zet in op de innovatiekracht van de gehele industriële sector en ziet daarin een speciale rol weggelegd voor de creatieve industrie (Communication of the Commission, 2010). In September 2013 is door het cluster Creatieve Sector van de Amsterdam Economic Board een aantal nieuwe ambities geformuleerd, te behalen in 2024 (zie bijlage 1). Deze ambities laten een streven zien naar een veel meer integrale rol voor de creatieve sector zodat er uiteindelijk een creatieve economie ontstaat.
Globalisering en de opkomst van de netwerkeconomie In de 21-e eeuw leven we in toenemende mate in een geglobaliseerde wereld, met een wereldeconomie en de digitale kanalen om die in stand te houden. In die globale ‘netwerkeconomie’ wordt informatie in toenemende mate gedeeld door middel van technologische producten en diensten en in flexibele verbanden, die niet meer hoofdzakelijk lokaal bepaald zijn. Mondiale distributie De ontwikkeling in de informatie- en communicatietechnologie hebben vergaande gevolgen voor de uitwisseling van betekenissen en inhoud. Dit biedt veel kansen voor de creatieve industrie. De mondiale distributie van informatie heeft ervoor gezorgd dat creatieve en culturele markten heel snel en nauw met elkaar schakelen. Het maakt het mogelijk dat kleine organisaties en bedrijven actief zijn in een mondiale omgeving, zodat zij een nieuw publiek en nieuwe markten kunnen bereiken. De eenvoudige en technisch gezien vrijwel kosteloze verspreiding van ideeën, producten en diensten en daarmee de ontsluiting van internationale nichemarkten. Dat maakt de internationale dimensie van deze sector onmiskenbaar.7 Alle producten en diensten die door de creatieve industrie worden voortgebracht zijn immers symbolisch. Dit vraagt dus ook om een nieuwe kijk (en wetgeving) op intellectueel eigendom.
De ontwikkelingen op macro-economisch niveau hangen nauw samen met elkaar. Globalisering, digitalisering, flexibilisering en individualisering hebben vergaande effecten op de wijze van organisatie en productie van goederen en diensten en op afzet-
Netwerkeconomie Hand in hand met de mondiale distributie neemt de kleinschaligheid van creatieve bedrijven toe. Zij werken samen in multidisciplinaire netwerk-
6 De zakelijke kant van de creatieve industrie, position paper GOC, 2014
7 http://topsectoren.nl/creatieve-industrie retrieved april 2014
BEROEPS- EN OPLEIDINGSPROFIEL | KUNST EN ECONOMIE
5
bedrijven en passen zich snel aan veranderende lokale en internationale omstandigheden aan. Er is sprake van decentralisatie en de desintegratie van grote verticale organisaties in zeer flexibele netwerken van kleine, verspreide eenheden: individuen, bedrijven en bedrijfjes die veranderlijk zijn en zich goed kunnen aanpassen aan gewijzigde omstandigheden. Netwerken zijn flexibele en dynamische organisatievormen. In netwerken worden delen die van waarde zijn ‘aangezet’ en delen die hun waarde verliezen ‘uitgeschakeld8’. Netwerken betekent verbindingen aangaan met anderen waardoor kennis en ervaringen wordt gedeeld en open innovatie kan ontstaan.9 Vanuit nieuwe netwerken wordt ook door middel van crowd sourcing en crowd funding op andere manieren oplossingen ontwikkeld voor vraagstukken. Samen met een gehele keten worden vanuit de creatieve industrie door nieuwsgierigheid gedreven bijvoorbeeld nieuwe materialen, processen of producten onderzocht. Bij oplossingen die haalbaar en succesvol zijn, heeft dit ook gevolgen voor nieuwe vormen van intellectueel eigendom en verdienmodellen. Lokale identiteit In de maatschappij flakkert als antwoord op de commerciële ‘globale eenheidsworst’ de behoefte aan een eigen, lokale identiteit en gevoel van community op. Kunstenaars nemen daarin het voortouw. (Denk bijvoorbeeld aan de Do-It-Yourself trend of de pop-up stores.) De toegenomen vraag om producten die authenticiteit en lokale identiteit weerspiegelen, biedt kansen voor kunstenaars en cultureel entrepreneurs, zowel op het gebied van productie als op het gebied van sociale innovatie. Bovendien vormen zich global communities van mensen die muzieksmaak, ideologisch kader of bijvoorbeeld modebeeld gemeen hebben. Producten met een niche afzetmarkt, hebben nu een potentieel groter bereik. Deze trend hangt nauw samen met de ontwikkeling van individualisering en de keuzevrijheid die daarbij hoort. Waardecreatie Kunst en cultuur geven inspiratie aan, nieuwe beelden van en reflectie op de maatschappij. Ze helpen om onderscheid te maken, nuances te zien, tegenstellingen te snappen, saamhorigheid te voelen en harmonie te ervaren. Het culturele klimaat is een van de belangrijkste argumenten voor de locatiekeuze van bedrijven. Omdat mensen graag zijn in een stad waar wat te beleven valt. Onderzoekers als
Florida en Marlet bewijzen wat iedereen wel weet: ‘All you can be is thirsty in a town with no cheer’. Met een andere kijk op processen, producten en diensten, kunnen de culturele en creatieve sectoren innovatieve input voor andere sectoren van de economie bieden. De culturele en creatieve sectoren worden gedreven door het willen creëren van sociale en culturele waarde. Vanuit deze gedrevenheid brengt deze sector onverwachte innovaties. In nieuwe verdienmodellen, delen vanuit sociale waarden, en de zoektocht naar esthetiek en schoonheid vanuit culturele waarde. Social entrepreneurship en concepten zoals ‘the wisdom of the crowds’ of ‘User generated’ content staan volop in de aandacht. Het oplossen van maatschappelijke vraagstukken (‘creation of value’) is een belangrijk speerpunt binnen het waardecreatie-model, maar pas wanneer deze oplossingen gevaloriseerd kunnen worden en er economische waarde mee wordt gegenereerd (‘capture of value’) bestaat de kans dat deze innovaties ook daadwerkelijk geïmplementeerd worden. Daar waar lijnen tussen bedrijven, consumenten en leveranciers vervagen en in co-creatie een eindproduct wordt gecreëerd ligt een rol voor de creatieve industrie. Dit betekent dat de creatieve industrie steeds meer rekening houdt met de (steeds mondigere) eindgebruikers.
Ontwikkelingen in Nederland Hieronder wordt een aantal belangrijke ontwikkelingen en trends geschetst, die zichtbaar zijn in Nederland. Deze trends hebben niet alleen invloed op de creatieve industrie in Nederland, maar zijn soms ook juist mede door de creatieve industrie ontstaan. Veel trends hangen met elkaar samen en ze versterken elkaar. (Sociale) innovatie Kenmerkend voor de creatieve industrie is het creatieve innovatieproces. De creatieve industrie is bij uitstek een sector waarin het vermogen om te innoveren en de capaciteit om waarde te creëren uit nieuwe ideeën, concepten en kennis centraal staat. Hierin biedt de creatieve industrie een potentiële toegevoegde (maatschappelijke) waarde als innovatiepartner. Hierbij wordt niet alleen economische waarde bedoeld, maar ook waarde op het sociale en culturele vlak. Nederland kan immers alleen internationaal concurrerend blijven als er continu innovatie plaatsvindt. Grote economische en maat-
8 Bron: http://retro.nrc.nl/W2/Lab/Castells/ retrieved 17 januari 2014 9 Bron: Eindrapportage deelprojecten, Het Creatieve Onderzoek Centrum, EFRO project Nieuwe energie op de creatieve as 2009-2012
BEROEPS- EN OPLEIDINGSPROFIEL | KUNST EN ECONOMIE
6
schappelijke uitdagingen vragen om slimme en creatieve oplossingen. Innovatie die gaat over nieuwe, creatieve vormen van samenwerken, nieuwe partnerschappen, creëren van netwerken, benutten van de kracht en kennis in de samenleving en over instituten en systemen die het mogelijk maken voor mensen om betere levens te leiden, wordt steeds vaker aangeduid met de term ‘sociale innovatie’. Door de ruimte voor het experiment, door iteratieve werkprocessen, het belang van ambacht en de waarde gedreven manier van werken is met name de culturele en creatieve sector een broedplaats voor het type sociale innovatie dat verder gaat dan een eenvoudige verbetering of oplossing.10 Topsector De Nederlandse creatieve industrie behoort tot de mondiale top 10 en dat bleef niet onopgemerkt. In het topsectorenbeleid van de Nederlandse overheid neemt de creatieve industrie een stevige positie in. In dit beleid worden de mogelijkheden van de creatieve industrie in innovatie erkend: de creatieve industrie wordt gezien als motor voor innovatie. Bovendien wordt gesteld dat deze sector een belangrijke bijdrage kan leveren aan het succesvol aangaan van grote maatschappelijke uitdagingen11. In het innovatiecontract zijn zeven innovatienetwerken geformuleerd: gaming, media en ict, cultural heritage, gebouwde omgeving, design, fashion en business innovation. Het topsectorenbeleid van de Nederlandse overheid is er op gericht Nederland tegen het jaar 2020 tot de meest creatieve economie van Europa te ‘maken’. Het topsectorenbeleid en daaraan gekoppelde aandacht biedt kansen voor bepaalde werkvelden binnen de creatieve industrie en kansen voor stimuleringsprogramma’s. Het NWO bijvoorbeeld, stimuleert in het kader van het innovatiecontract interdisciplinair onderzoek op het gebied van crossovers tussen creatieve werkvelden en wetenschap. Een ander voorbeeld is het stimuleringsprogramma Growing Games. Growing Games is een tweejarig stimuleringsprogramma (2014-2015) om de duurzame groei van de Nederlandse applied game-sector te bevorderen. Hierbij investeren de overheid en verschillende Economic Boards in de game-industrie en serious gaming. Dit om via incubators en accelerators star10 http://www.kennisland.nl/filter/opinies/de-toekomst-van-nederlandsociale-innovatie-en-de-creatieve-secto retrieved 22 januari 2014
tende gamebedrijven te helpen door ontwikkelen naar minder projectmatig werkende, en duurzaam voortbestaande ondernemingen gericht op het op een innovatieve wijze oplossen van problemen in bijvoorbeeld de zorg. De economic board in Utrecht (EBU) is een van de initiatiefnemers van Growing Games, er is geïnvesteerd om in de triple helix (startende) serious gamebedrijven, grote partijen met maatschappelijke vraagstukken (zorg) en kennisinstellingen (HKU / onderzoek) te laten samenwerken om problemen op te lossen door middel van gaming. Wapenfeiten zijn de opening van de Dutch Game Garden (Utrecht) en de Apllied Game centre in Amsterdam12. Privatisering en fondsenspreiding De wereldwijde economische crisis leidt ook in Nederland tot ingrijpende bezuinigingen en een ander klimaat voor de creatieve sector. De overheid trekt zich terug, opdat corporate en private partijen het stokje overnemen. Globaal gesteld, geldt voor de hele sector daardoor een hogere mate van financieringsdruk en -spreiding met tot gevolg een behoefte aan allerlei nieuwe vormen van fondsenwerving, zoals online crowdfunding. Door zelf actief draagvlak te creëren en te vergroten kunnen culturele organisaties en kunstenaars hun financieringsmogelijkheden vergroten. Met andere woorden: ook ten aanzien van publieksbereik of klantbereik moeten nieuwe keuzes gemaakt worden en manieren gevonden worden om potentieel publiek te betrekken bij hun werk. De verschraling van publieke voorzieningen biedt ook kansen voor kunstenaars en cultureel entrepreneurs. Dat is te zien aan de toename in kleine, lokale bedrijven. In de regio Utrecht is bijvoorbeeld een exponentiële groei te zien in het aantal zzp’ers. Deze kleine bedrijven zijn snel wendbaar en werken met weinig overhead waardoor ze een lean start-up kunnen maken en vrij kunnen pionieren, bijvoorbeeld op het gebied van gaming, cultureel erfgoed, sociale innovatie, duurzame oplossingen en maatschappelijke bewustwording. Daarnaast investeren sociale overheden steeds vaker in cultuur om bijvoorbeeld de sociale cohesie te versterken, zoals de investering van het ministerie van Economische Zaken in de ontwikkeling van een cultuurproductiehuis in de Heerlense wijk Molenberg om de wijkeconomie te versterken.
12 http://www.economicboardutrecht.nl/growinggames#sthash.kJEgBWNI.dpuf retrieved april 2014
11 http://www.topsectoren.nl/creatieveindustrie retrieved april 2014
BEROEPS- EN OPLEIDINGSPROFIEL | KUNST EN ECONOMIE
7
Trends waar de creatieve sector aan bijdraagt Artistic interventions “Without the artist, we would have done something like every other project. ... We’ve been here for many years, we know the routines. We know how the collective mind works. We needed someone to open the box, even throw the box away.” (Berthoin Antal 2013b: 105). Op zoek naar nieuwe benaderingen experimenteren managers met de mogelijkheden van artistieke interventies: ze brengen mensen, vaardigheden en producten van de kunsten binnen om issues binnen de organisatie op te lossen. De opkomst van deze innovatieve aanpak wordt ook gevoed door de nieuwsgierigheid van kunstenaars uit alle disciplines die op zoek zijn naar verschillende contexten om in te werken. Een groeiend aantal kunstenaars is de mogelijkheden van interactie met mensen, materialen en ruimtes in niet -kunst organisaties– aan het verkennen, vaak met het streven om leren en veranderingen te stimuleren. De intermediaire organisaties die artistieke interventies produceren zijn in staat om tussen kunstenaar en opdrachtgever overeenstemming te realiseren over het proces en te verwachten effecten van de interventie.13 Design thinking, service design, experience design en creative thinking Het toenemend belang van identiteit, onderscheidende levensstijl en betekenisvolle ervaring is waarneembaar in alle domeinen van de samenleving. Deze kern van de ervaringseconomie wordt door de creatieve industrie vertaald in nieuwe methodieken als design thinking, creative thinking en experience design. Deze creatieve methoden worden ingezet om concepten en ideeën te genereren en om deze te testen en ontwikkelen vaak samen met de gebruiker (prototyping), en in een iteratief proces aan te passen. Veelvuldig worden visualisatietechnieken gebruikt. Experience design benadrukt de beleving van het individu bij het bedenken van producten of diensten. Service design stelt het klantperspectief centraal bij de ontwikkeling van diensten. Vanaf het begin zijn klanten bij het ontwerpproces betrokken. Eenmaal ontwikkelde diensten zijn vanuit het gezichtspunt van de klant nuttig, bruikbaar en waardevol, en vanuit het gezichtspunt van de aanbieder effectief en efficiënt. Service design biedt daarmee werkelijk meerwaarde voor de samenleving als geheel.
13 Berthoin Antal, Ariane & Strauß, Anke (2013). Artistic interventions in organisations: Finding evidence of values added. Creative Clash Report. Berlin: WZB.
De betekenisdimensie van producten en diensten neemt in belang toe, maar deze creatieve expertises ontbreken vaak in het ontwerp van publieke en private dienstenconcepten, en het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. Hier ligt een potentiële meerwaarde van de kennis- en expertisebasis van de creatieve industrie. De creatieve industrie is daarmee een potentiële katalysator en stuwende kracht van de creatieve economie. Cross-overs De kruisbestuiving tussen cultuur en andere sectoren kan een bijdrage leveren aan creatieve oplossingen in complexe maatschappelijke vraagstukken. Zie hiervoor bijvoorbeeld de creative leadership studies van IBM Global. Daarin worden creativiteit en het vermogen creatieve methoden toe te passen in bedrijfsvoering gezien als motor voor innovatie. Maar er zijn ook kansen in de gezondheidszorg, de vergrijzing, stedelijke ontwikkeling, klimaatverandering of duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen. Er is behoefte aan nieuwe (internationale) businessmodellen (‘global business designs’). De creatieve industrie, waarin design, architectuur, mode, fotografie, gaming, podiumkunsten, ict en (nieuwe) media zijn verenigd, is van nature al hybride: creatieven zijn eraan gewend samen te werken met andere sectoren. En het feit dat de sector qua omvang en omzet nog altijd groeit, bevestigt het potentieel. Het benutten van dit potentieel vraagt echter om het vroegtijdig inschakelen van de creatieve sector op strategisch niveau, een ondernemende houding van de creatieve industrie en om een duidelijke vraagarticulatie van de andere sectoren. Ook het advies ‘Onderscheiden, verbinden, vernieuwen’, over de positionering, de kwaliteit en de verbinding met de praktijk van het kunstonderwijs, van de commissie Dijkgraaf in 2010 benadrukt dat de potentie van cultuur en creativiteit voor andere sectoren breder kan worden benut 14. Het belang van samenwerking tussen sectoren wordt groter. De culturele en creatieve sectoren hebben een multidisciplinaire omgeving nodig waarin zij in contact kunnen komen met ondernemingen uit andere industrieën. Dit impliceert dat verandering moet worden gestimuleerd in de sectoren zelf, terwijl nieuwe vaardigheden en competenties worden toegevoegd in andere industrieën en vice versa15.
14 Human Capital Agenda voor de Topsector Creatieve Industrie, 10 februari 2012 15 http://eurlex.europa.eu/smartapi/cgi/sga_doc?smartapi!celexapi!prod!CELEXnumdoc&lg=nl&numdoc=52012DC0537&model=guichett retrieved 22 januari 2014
BEROEPS- EN OPLEIDINGSPROFIEL | KUNST EN ECONOMIE
8
1.4 Arbeidsmarkt De creatieve sector is een relatief jonge sector die gekenmerkt wordt door een hoge dynamiek. De bedrijvigheid groeit snel evenals de nieuwe kennis. De sector is verantwoordelijk voor 2 à 3% van het bruto nationaal product en biedt werkgelegenheid aan circa 172.000 professionals. Kleinschalig De creatieve industrie bestaat, naast enkele grotere spelers, zoals de creatieve afdelingen van retailbedrijven en industriële concerns en enkele grote creatieve bedrijven uit een verzameling van vaak kleine, onderling verweven sectoren, meestal bestaand uit een grote groep van kleine zzp’ers en midden- en kleinbedrijven (MKB). Tweederde deel van de professionals in de sector is als zzp’er werkzaam. (Zie ook de tabel in bijlage 4, afkomstig uit het GOC position paper.) In de creatieve industrie werken gemiddeld niet meer dan twee werkzame personen per bedrijf. Deze kleine bedrijfjes kunnen zich, door hun geringe omvang en creatieve cultuur, sneller aanpassen dan meer traditionele organisaties. Dat blijkt ook uit de manier waarop zij werken; vaak multidisciplinair, projectmatig en in wisselende samenstelling. Dat weinig creatieve bedrijven doorgroeien is enerzijds het gevolg van deze structuur en cultuur, anderzijds willen zij soms ook niet verder groeien. Bij succes splitsen ze zich op en ontstaan er weer nieuwe MKB-bedrijven. Kenmerkend is ook de fragmentering van het werkveld. Het ‘kennisecosysteem’ binnen de creatieve industrie bestaat naast de vele kleine bedrijfjes, uit verschillende vak- en brancheorganisaties en de organisatiegraad van professionals is laag. Daardoor is opschaling moeilijk en wordt groei belemmerd.
na (sociale en culturele waarde). (Cultureel) ondernemerschap is dus ondernemerschap waarbij gestreefd wordt naar balans tussen zakelijke, maatschappelijk artistieke, creatieve of innovatieve doelstellingen. Bij dat streven spelen de klassieke ondernemersdeugden nog steeds een belangrijke rol: het nemen van initiatief, eigen verantwoordelijkheid en risico, het overtuigen van financiers, een innovatieve instelling en het verduurzamen van het opgebouwde netwerk. Groei De Nederlandse creatieve industrie is een groeisector. Dat is te zien aan de exportcijfers van bijvoorbeeld dancemuziek en games en aan het aantal mensen dat werkzaam is binnen creatieve werkvelden. Er worden bovendien steeds nieuwe gebieden binnen de verschillende creatieve werkvelden ontgonnen of door kruisbestuiving toegevoegd. De kunsten zijn een voortdurende bron van inspiratie. Creativiteit en de productiemethoden die daaruit voortkomen, worden gezien als een motor voor innovatie en ontwikkeling van nieuwe verdienmodellen. Creatieve oplossingen worden gevraagd voor identiteitsontwikkeling, community-ontwikkeling en vele vormen van sociale innovatie.
Aagje Hoekstra, ‘Creatief &Duurzaam’ | HKU Design In Nederland worden meelwormen gekweekt voor de (dieren) voedselindustrie. De meelworm komt voort uit de meelkever die 3 à 4 maanden na het leggen van de eitjes doodgaat. Omdat de
(Cultureel) ondernemerschap Veel creatieven werken in steeds wisselende netwerken en op projectbasis. De creatieve industrie werkt en experimenteert volop met nieuwe samenwerkingsvormen en nieuwe relaties die ontstaan door digitalisering en technologisering. De creatieve industrie drijft op innovatief en gedurfd ondernemerschap met nieuwe businessmodellen, nieuwe organisatievormen en nieuwe manieren van werken: ondernemerschap met een extra dimensie. Een ondernemer in de culturele en creatieve industrie streeft naast de gebruikelijke zakelijke doelstellingen, zoals continuïteit en rendement, ook rendement op artistieke of maatschappelijke doelstellingen
BEROEPS- EN OPLEIDINGSPROFIEL | KUNST EN ECONOMIE
kever aan het eind van zijn levenscyclus is, wordt deze gezien als afval. Deze dode kevers heeft Aagje Hoekstra een tweede leven gegeven waarin vormgeving hun nieuwe functie is. Het pantser dat de kever draagt, bevat de stof chitine. Chitine is, na cellulose, het meest voorkomende polymeer op aarde. In het chemielab heeft Aagje deze pantsers geëxtraheerd tot zuivere chitine, en vervolgens tot chitosan. Dit ‘insectenplastic’ heeft zij omgezet tot het lichtobject: COLEOPTERA.
De groei in de creatieve industrie komt vooral door het groeiend aantal startende bedrijven en, met name, nieuwe zzp’ers. Omdat er relatief veel start-
9
ups zijn is er veel behoefte aan microkrediet dat risicovol durft te investeren. Vandaar ook dat crowd sourcing in deze sector zo populair is. Wie weet kent de toekomst een investeringsbank speciaal voor de creatieve industrie. De creatieve onderneming wordt vaak gezien als een voortrekker in het nieuwe flexibele lean werken met een groot aantal kleine bedrijven en een relatief lage organisatiegraad16. Ook de lean start-up methode wordt dankbaar benut. Door deze ontwikkelingen ontstaan op middellange termijn nieuwe mogelijkheden uit een intensievere samenwerking tussen partners uit verschillende sectoren, het wetenschappelijk veld en nieuwe internationale partnerships. De uitdaging ligt daarin om van projectmatig werkende en denkende zzp’ers te gaan naar doorgroeiende middelgrote organisaties. In het GOC position paper wordt gesproken van een jaarlijkse instroombehoefte voor de creatieve industrie van 1143 personen met een ‘economie en managementprofiel’ in Nederland. De komende jaren is sprake van lichte groei. Door gebruik te maken van alumnigegevens en een rekenmodel dat rekening houdt met factoren zoals doorstroom naar het wo en doorstroom naar de internationale arbeidsmarkt, kan HKU komen tot een verantwoorde omvang van haar opleiding. In onderstaande tabel zijn de potentiële jaarlijkse baanopeningen voor de beroepscategorie weergegeven, opgesplitst in zelfstandigen en werknemers in loondienst.
TABEL
Internationaal Het belang van de creatieve industrie stopt niet bij de landsgrenzen. De brede belangstelling voor creatieve processen, denkwijzen en methodieken is internationaal. De ambities van bijvoorbeeld Singapore, India, Brazilië of Turkije zijn groot en veel ontwikkelingslanden zien de creatieve industrie als nieuwe kans om toeristen te trekken of hun regionale producten te vermarkten. Deze internationale creatieve industrie waaiert uit. Het innovatief gedachtegoed, creatieve methoden en technische ontdekkingen worden overgenomen en geïmplementeerd in ‘de rest van de wereld’. Denk bijvoorbeeld aan het succes van Dutch Design en de zeer goede naam van bijvoorbeeld Victor & Rolf, Marlies Dekkers, of Rem Koolhaas. Concurrerend De topsector Creatieve industrie bestaat, zoals eerder gezegd, vrijwel geheel uit MKB. ‘Werknemers’ in de creatieve industrie zijn daarom meestal ‘culturele entrepreneurs’, freelancer of zzp’er die steeds in veranderende netwerken samenwerken. Broedplaatsen en bedrijfsverzamelgebouwen faciliteren deze samenwerkingen door de MKBers fysiek bijeen te plaatsen. Omdat de creatieve industrie een ‘sexy’ arbeidsmarkt is, is er veel competitie en moet ieder actief op zoek naar een eigen niche of uniek product, iets wat hen onderscheidt. De creatieve sector is conjunctuurgevoelig en onderhevig aan wisselend overheidsbeleid. De creatieve industrie zal bij een aantrekkende economie ook weer toenemende krapte op de arbeidsmarkt ervaren. Maar gezien het jonge karakter van de sector is, zeker ten opzichte van andere topsectoren, de vervangingsvraag gering. Werkonzekerheid is altijd kenmerkend geweest voor het kunstenaarschap en inherent aan werken in de creatieve industrie. De precaire situatie van veel zzp-’ers als ook de alternatieven daarvoor, zal voorlopig een thema blijven. Eén van de manieren waarop kunstenaars, cultureel ondernemers en culturele instellingen dit opvangen, is door het opzetten van een hybride beroepspraktijk, waarbij ook actief naar werk wordt gezocht buiten de creatieve industrie.
16 Zie o.a. NWO-bijdrage voor Topsector Creatieve Industrie 2014-2015.
BEROEPS- EN OPLEIDINGSPROFIEL | KUNST EN ECONOMIE
10
Met de exponentiële groei van de creatieve industrie, is de kunstensector opengebroken. Ondernemerschap in de kunsten is een steeds beter aanvaard fenomeen, met name onder de jongere generaties. Ondernemerschap en kwalitatief goede kunst kunnen maken, zijn niet meer per definitie onverenigbaar. Talloze bestaande en nieuwe opleidingen richten zich op de creatieve industrie of adopteren het gebruik van creatieve methoden en tools. De Minister van Onderwijs, Jet Bussemaker, geeft op het jaarcongres van de Vereniging van Hogescholen in 2013 aan dat alle sectoren behoefte hebben aan creatieve en reflectieve professionals, die continue blijven leren. De concurrentie tussen afgestudeerden van de verschillende opleidingen aan de HKU met andere opleidingen neemt daardoor de komende jaren alleen nog toe. De HKU ziet hier de uitdaging om professionals op te leiden die zich onderscheiden in de markt, en creatief ondernemerschap vanuit een eigen visie weten op te pakken. Ambitieus De kracht van de creatieve industrie is het werken vanuit beleving, beelden en identiteit, eigenheid en nieuwe manieren van innoveren vanuit het delen van kennis en andere waarden, maar ook de kleinschaligheid van de sector. Juist door het flexibele karakter kan de creatieve sector een belangrijke rol spelen voor het innoverend vermogen van de Nederlandse economie. Niet voor niets wordt de creatieve industrie door de overheid gezien als topsector met de ambitie om Nederland in 2020 de meest creatieve economie van Europa te laten zijn.
Uit het ITS-rapport De sector Economie in beeld (2013) blijkt dat één jaar na afstuderen 12% van de alumni van de opleiding Kunst en Economie nog geen baan heeft maar dat na 3 à 4 jaar iedereen aan het werk is. Uit de gegevens van tabel 6a is op te maken dat er in enkele jaren behoorlijke verschuivingen optreden in de sector waar men werkzaam is. De banen via uitzendbureaus, in het onderwijs en de horeca zijn dan sterk teruggelopen ten gunste van banen in sectoren waar de opleiding op gericht is, nl. de economische sector en cultuur en sport. Ook vindt uiteindelijk ruim een kwart (27,7%) werk binnen uiteenlopende branches die niet in deze lijst staan vermeld.
TABEL ARBEIDSMARKTPOSITIE ALUMNI KUNST EN ECONOMIE (uit: GOC Position paper) na 1 jaar
na 3 jaar
geen baan
12,0%
0,0%
economische sector
13,3%
24,4%
informatietechnologie
0,0%
0,0%
cultuur en sport
15,2%
20,2%
gezondheidszorg
2,7%
6,9%
horeca
7,7%
0,0%
13,9%
13,9%
6,1%
0,0%
16,0%
6,9%
13,1%
27,7%
100%
100%
groot- en detailhandel onderwijs uitzendbureau
Opleidingsbehoefte De laatste twee decennia is het aanbod van economisch georiënteerde opleidingen enorm uitgebreid. Het resultaat hiervan is onder andere dat er voor meerdere economische disciplines aparte opleidingen bestaan. Ook voor sommige sectoren bestaan aparte economisch georiënteerde opleidingen. Jaarlijks worden circa 6.000 professionals opgeleid in het hoger onderwijs bij opleidingen die gekoppeld zijn aan de creatieve sector. Circa 80% hiervan wordt op hbo (bachelor) niveau opgeleid; 20% behaalt een wo-master. Vooral het aantal hbodiploma’s neemt jaarlijks toe.
BEROEPS- EN OPLEIDINGSPROFIEL | KUNST EN ECONOMIE
overige
Bron: ITS De sector Economie in beeld, 2013
In het sectorplan hbo-kunstonderwijs 2012-2016 ‘Focus op Talent’ is voor het kunstonderwijs al een goede richting gekozen met aandacht voor vraag en aanbod, sterkere profilering en focus op ondernemerschap. De sector heeft op dit moment behoefte aan talent dat uitstekende vakinhoudelijke en tech-
11
nologische kennis combineert met een ondernemende, internationale houding. Vanuit het bedrijfsleven wordt aangegeven dat er wel een groot aanbod aan conceptuele creatieve denkers is, maar dat het betrekkelijk lastig is om mensen te vinden met voldoende vakinhoudelijke kennis, die creatieve ideeën ook echt kunnen uitvoeren en tot een product of dienst kunnen brengen waar de afnemer om vraagt. Om tot duurzame oplossingen te komen voor maatschappelijke uitdagingen (zoals vergrijzing, klimaatverandering, duurzame omgang met natuurlijke hulpbronnen, zorg, gezondheid, veiligheid en mobiliteit) is er behoefte aan het gezamenlijk werken aan integrale systemen en processen in plaats van het denken in een keten van losse oplossingen.
over het voetlicht kunnen brengen. Het vraagstuk rond menselijk kapitaal is dus vooral een kwalitatief vraagstuk. Voor professionals en aankomend talent is het cruciaal dat zij over de juiste kennis en vaardigheden beschikken. Dit vraagt om aandacht voor de verbetering van het hoger beroepsonderwijs en praktijkgericht onderzoek.
Playing with Pigs | HKU Games & Interactie Het HKU onderzoeksproject Playing with Pigs onderzoekt de complexe relatie tussen mensen en gedomesticeerde varkens door middel van een game. Het ontwerpen van nieuwe vormen van interactie tussen mens en varken, kan nieuwe inzichten bieden en de consument bewuster maken van de plaats van het varken in de maatschappij. En samen te kunnen spelen, in Joost Haas ‘Tell it to the Marines’ | HKU Design
plaats van de varken alleen als etenswaar te behandelen. Het
Het werk van Joost is bijzonder omdat hij een heldere, eigen-
doel van het spel is om samen in harmonie te bewegen.
tijdse manier van aanpak heeft. Hierin speelt de verworvenheid van onderzoek en experiment een zeer grote rol. Zijn onderliggende vraag is, hoe kan ik vanuit een gekozen materiaal - in zijn geval Allison dat is een duurzaam plaatmateriaal van papiervezel -, gaan onderzoeken wat innovatieve toepassingen zouden kunnen zijn, anders dan de voor de handliggende toepassingen. De zeer creatieve en vindingrijke invalshoeken die Joost weet te genereren leiden dan tot uitvoeringen. Zo is er bijvoorbeeld een speedboot tot stand gekomen die getoetst is in de Amsterdamse grachten, een papieren boot.
De business school Kunst en Economie is gevestigd aan een kunsthogeschool, en heeft daardoor een unieke positie om aan deze uitdaging bij te dragen. De HKU is een kunsthogeschool die, met kunst- en kunstbeoefening als basis en zoveel mogelijk in samenwerking met externe partijen, ten doel heeft gesteld nieuwe verbindingen te smeden met de maatschappij en vernieuwde toepassingen wil ontwikkelen voor maatschappelijke uitdagingen.
Het blijkt dat de creatieve industrie zich echter nog veel meer zal moeten inspannen om de meerwaarde aan de sector zelf en vooral aan de andere sectoren zichtbaar te maken17. Daarvoor is een sterke verbinding tussen bedrijfsleven en kennis- en onderwijsinstellingen onmisbaar. Het concurrerende klimaat en tempo in de sector vragen immers om snelle toepassing van nieuwe kennis en technologie en om een voortdurende instroom van nieuw, slim en creatief talent. De creatieve industrie kent, vooral wat betreft afgestudeerden van hbo en wo, geen arbeidsmarkttekort in kwantitatieve zin. Wel is er een groeiende behoefte aan professionals die de meerwaarde en identiteit van de creatieve industrie 17 Brief met de visie van minister Bussemaker op cultuur, 2013, Cultuur beweegt, De betekenis van cultuur in een veranderende samenleving
BEROEPS- EN OPLEIDINGSPROFIEL | KUNST EN ECONOMIE
12
1.5 Functies en rollen In 2012 zijn de functies en werkplekken van de alumni Kunst en Economie in kaart gebracht18. Daaruit blijkt een hybride beroepspraktijk met de volgende functies: • • • • •
manager van projecten organisator & begeleider van conceptontwikkeling marketeer en verkoper organisatieadviseur / strateeg ondernemer in een eigen organisatie
In november 2012 is een bijeenkomst georganiseerd met vertegenwoordigers van het werkveld. Daaruit bleek vooral de behoefte van het werkveld aan professionals die waarde toevoegen onder de noemer van ‘creative problem solvers’, naast projectmanagers en marketeers. Alumni van de Kunst en Economie onderscheiden zich omdat ze creatieve processen vorm kunnen geven als proces regisseur. In het position paper dat recent (april 2014) is opgesteld door GOC worden drie rollen of posities beschreven van de KE afgestudeerde op de arbeidsmarkt. De HKU heeft gekozen om op te leiden tot een Kunst- en Economie professional. Deze KEprofessional kan op de arbeidsmarkt (meer)waarde leveren in drie rollen: De partner Deze zakelijk leider in de kunsten is een econoom die zich goed thuis voelt in de wereld van de kunsten. Het is iemand die begrijpt hoe kunstenaars denken, hun taal kan spreken en kan ze ondersteunen en motiveren in het zakelijk denken. Deze rol is vooral een resultaatgerichte managementrol, bijvoorbeeld als manager, zakelijk leider, fondsenwerver of projectcoördinator. De connector Deze verbinder is thuis in de creatieve vormen van product- en dienstverlening. Hij is werkzaam binnen en buiten de creatieve sector waarbij het doel is verbindingen te leggen tussen creativiteit en nieuwe business. Deze rol is met name die van procesregisseur, bijvoorbeeld bij het opzetten van allianties of joint ventures. De entrepreneur Deze ondernemer is in staat nieuwe concepten te ontwikkelen, waarbij kunst en creativiteit economische waarde creëert en is in staat om nieuwe waarde-
ketens vorm te geven en aan te sturen. Deze rol is die van initiator, bijvoorbeeld als social entrepeneur bij designprojecten, of interdisciplinaire projecten waarbij kunst of creativiteit een belangrijke rol spelen. In de opleiding Kunst en Economie worden deze drie rollen vormgegeven in drie uitstroomprofielen.
Werkveldonderzoek Deze uitstroomprofielen zijn in mei 2014 voorgelegd aan het werkveld. Daarbij zijn vier directeuren van andere HKU schools en 19 keyplayers uit het werkveld bevraagd naar de mate van herkenning van: • D e gesignaleerde trends in de creatieve industrie; • De relevantie van deze trends voor de toekomstbestendigheid van de opleiding Kunst en Economie; • De relevantie van de drie verkozen uitstroomprofielen: Partner, Connector en Entrepreneur. Uit dit werkveldonderzoek blijkt dat de drie rollen uit het nieuwe beroeps- en opleidingsprofiel Kunst en Economie in grote mate worden herkend door zowel de keyplayers in het werkveld als door de directeuren van de kunstopleidingen van de HKU. Met name het kunnen netwerken, omgaan met social media, een internationale oriëntatie hebben, ondernemerschap tonen, vaardig zijn in creative design, inzicht hebben in zowel de kunstwereld als de wereld daarbuiten en het kunnen verbinden van verschillende werelden, worden belangrijke competenties gevonden die de KE-professional in de toekomst nodig heeft om meerwaarde te kunnen leveren op economisch en sociaal gebied. Deze eigenschappen of vaardigheden zullen dan ook zeker moeten terugkomen in het curriculum van de opleiding Kunst en Economie. Tot slot wordt door het werkveld verbinding en affiniteit met en kennis van de makers uit de verschillende werkvelden (muziek, design, media etc.) van belang geacht om goed met kunstenaars uit deze deelsectoren te kunnen samenwerken. De inbedding van de opleiding in de HKU en de open houding van de HKU directeuren ten aanzien van samenwerking, biedt naar hun mening daarvoor goede perspectieven. In bijlage 5 vindt u het verslag van dit onderzoek.
18 Verslag Werkveldbijeenkomst Kunst en Economie, 15-11-2012
BEROEPS- EN OPLEIDINGSPROFIEL | KUNST EN ECONOMIE
13
De Partner
Zakelijk leider in de kunsten
‘Ik ben een econoom die goed is met cijfers. echte econoom en helemaal gek van Ik kan organiseren en en leidinggeven. Hoewel rekenen, organiseren leidinggeven. Hoewel ik overal carrière kan maken, ligt mijn hart bij de de kunsten.’ kunsten.’ den kvel wer / n e atie text ialis Con pec S , n ste , Kun ools d -sch goe U K H l erf uree t l u c evt.
Kwaliteit en Zakelijk e kant v an de kunsten Typeren d
e rollen leider, O ndernem er, Procesm anager, Markete er Zakelijk
Oriën tatie Top v an de kunst natio ensec naal e tor n inte rnatio naal Werk veldc omm issie Tope cono men en su onde ccesv rnem olle ers, d irecte cultu uren rele o van rganis aties
HKU van innen errein Rol b het t p o e. kund riteit drijfs Auto e b n e omie dere econ et an e s m io b Sym ols scho HKU-
Maatschappe lijke relevantie Kunst verbindt mensen en creëert ec onomische waarde
rk e Netwe ropes aal, Eu n io t a aanIntern goede eling, s is w uit O g op W sluitin
Sluit aan op de grote Trends:
t, s ituu age inst ijkst t p k o t a l Pr al nee iona ssio rnat rofe p i Inte sem ef in acti uit circ
• Kunsten voldoen in de behoefte aan lokale identiteit, authenticiteit en community • Privatisering van de kunsten zet door, grote behoefte aan nieuwe partners en publieksaansluiting
BEROEPS- EN OPLEIDINGSPROFIEL | KUNST EN ECONOMIE
14
De Connector
Waarmaker van de creatieve industrie ‘Ik ben de spin in het web in de wereld van technologische toepassingen binnen de creatieve industrie in Nederland. Ik help de belofte van een toppositie waar te maken.’ iten , Kwalite pment develo s s e in Bus inder le verb ectora s s s o r c
Cont exten / wer kveld Creat en ieve in d u s trie e organ n isatie s die werk same ing z noeke n me creat t de ieve in dustr ie
llen nde ro Typere t, r, Scou unicato Comm er, m derne ier, On t e k r a M ger tmana Projec
Rol binnen HKU Autoriteit op het ter
e Oriëntati segment l midden a a Nation , industrie reatieve van de c rtkansen ziet expo
rein van economie en zoek t cocreatie, verbindt zic h aan projecten van de HK Uschools ntie eleva ijke r l r e p ap moto tsch rie is t s Maa u ind roei tieve en g Crea e i t a v inno voor
Werkv eld
comm issie n en a f s piegeli relatie ng s van d e HKU -schoo ls Netwe rk Econo me
en ages ijven tijkst bedr Prak n e t or tieve crea lle so e d Bij a n ies i nisat orga strie indu
Voora ln
ationa al, al (Utr echt)
region a
Sluit aan op de grote Trends: • Behoefte aan onderscheiding op persoonlijk en zakelijk niveau (belevingseconomie) brengt nieuwe commerciële kansen en uitdagingen. • Grote behoefte aan opschalen, cross-sectorale samenwerking, rendementverhoging van start-ups en tot stand brengen van cross-overs
BEROEPS- EN OPLEIDINGSPROFIEL | KUNST EN ECONOMIE
15
De Entrepreneur Initiator in de creatieve industrie ‘Ik zie business als een kunstvorm. Ik kan denken als een multinational en ook een eigen concept ontwikkelen. Ik sta voor de Kunst van Waardecreatie.’ eiten Kwalit or tie do ecrea Waard gatie aggre
Cont ex
ten / werk Ziet k velde ansen n en veran dert daarm met k ee de unst mark en cr t eativ bronn it e en it als
rollen ende Typer iness r, Bus atche w d n e er Tr ernem t, Ond Analis
Rol binne n HKU Sluit aan e n neemt in itiatief in bij cultu rele broed plaatsen, labs e n onderne mersplatforms
Oriëntatie cal Global en Lo missie Werkveldcom en mers binnen Toponderne strie eatieve indu buiten de cr
ntie e releva appelijk e Maatsch de waard bestaan t o ro rg Ve t e van he kt waard en maa nutte onderbe
Netwe rk Naast topon dernem ers ee groot n netwe rk van start-u (deels ps ex-stu denten )
Praktijkstag Geen stage, ondernemer
Sluit aan op de grote Trends:
begeleider
es wel een topals praktijk -
organistaties, • IIn n de hypesamenleving branden organisaties,
landen en personen zichzelf m.b.v. toegepaste kunsten • Grote behoefte aan innovatieve ondernemers
BEROEPS- EN OPLEIDINGSPROFIEL | KUNST EN ECONOMIE
16
TABEL OVERZICHT DRIE POSITIES De Partner Motto
De Connector
De Entrepeneur
Zakelijk leider in de kunsten
Waarmaker van de Creatieve Industrie
Kunsten, gespecialiseerd in de
Creatieve Industrie en organisaties die
schools van HKU en evt. cultureel
samenwerking zoeken met de Creatie-
erfgoed
ve Industrie
Top van de kunstensector, nationaal
Nationale middensegment van de cre-
en internationaal
atieve industrie, ziet exportkansen
Maatschappelijke
Kunst verbindt mensen en creëert
Creatieve Industrie is motor voor
Vergroot bestaande waarde en maakt waarde van
relevantie
economische waarde
innovatie en welvaartsgroei
het onderbenutte
Helpen met groeien en ontwikkelen
Creëert nieuwe werkvelden
Werkveld/ contexten
Oriëntatie
Relevantie voor werkveld
Autonoom ondernemer
Ziet kansen en verandert daarmee de markt met kunsten en creativiteit als bronnen (gamechanger)
Global en local
Economisch en bedrijfskundig waarde toevoegen vanuit diep inzicht in de kunsten
Typerende rollen en beroeps-
Zakelijk leider, Procesmanager,
Communicator, Scout, Projectmana-
Marketeer
ger, Marketeer
Zakelijke kant van de kunsten, van
Business development
Trendwatcher, Business analist, Ondernemer
namen
Kwaliteiten
Waardecreatie door aggregatie
financiering tot publieksbereik Altijd bij een topinstituut en inter-
Praktijkstage
nationaal (Tate Modern, National
Bij alle soorten bedrijven en organisa-
Geen stage, wel een praktijkbegeleider die aantoon-
Theatre), daarnaast actief in se-
ties in de creatieve industrie
baar sporen heeft verdiend als ondernemer
Zoekt cocreatie. Verbindt zich aan
Sluit aan en neemt initiatief in incubators, labs en
projecten van de schools.
ondernemersplatforms
Economen en dwarsdoorsnede rela-
Topondernemers binnen en buiten de creatieve
ties van de verschillende schools
industrie
mi-amateur circuit Autoriteit op het terrein van econoRol in HKU
mie en bedrijfskunde. Symbiose met andere schools.
Board / werkveldcommissie
Topeconomen en succesvolle ondernemers, directeuren van culturele toporganisaties
Internationaal, uitwisselingsproNetwerk
gramma met vergelijkbare studies in Europa, goede aansluiting op WO
Naast topondernemers een groot netwerk van startVooral nationaal (topteam) en regio-
ups (deels ex-studenten)
naal (Utrecht)
• Behoefte aan onderscheiding op • Kunsten voldoen aan de behoefte
persoonlijk en zakelijk niveau (ex-
aan locale identiteit, authenticiteit
perience economy) brengt nieuwe
en community.
commerciële kansen en uitdagingen.
Sluit aan op
• In de hypesamenleving branden organisaties, steden, landen en personen zichzelf m.b.v. toegepaste kunsten.
grote trends • Privatisering van de kunsten zet
• Grote behoefte aan opschalen, ren-
door, grote behoefte aan nieuwe
dementverhoging van start-ups en
partners en publieksaansluiting
tot stand brengen van cross-overs.
• Grote behoefte aan innovatieve ondernemers.
Hoewel er grote behoefte is aan
Grootste drempel
Er is een verschuiving gaande van
nieuwe samenwerkings-verbanden en
publieke naar private gelden in de
intermediairs die daarin een rol kun-
creatieve sector. Het gevaar bestaat
nen spelen, wordt de waarde van de
dat de zakelijk leider vooral een
intermediair anno 2014 nog niet altijd
fondsenwerver wordt.
ingezien. Daardoor kan de verbinder
Een ondernemer neemt risico’s en is - zeker in de creatieve industrie - vaak een pionier. En in het geval van de creatieve entrepreneur draagt alleen hij/zij de risico’s.
‘in de marge’ werken.
BEROEPS- EN OPLEIDINGSPROFIEL | KUNST EN ECONOMIE
17
FOCUS 1 VALORISATIEPROCES VERBETEREN / ORGANISEREN
FOCUS 2 DOORONTWIKKELEN CREATIEVE ORGANISATIE
Focus op de KE professional. Focus 1 representeert de Partner, Focus 2 representeert de Connector en de Entrepreneur.
BEROEPS- EN OPLEIDINGSPROFIEL | KUNST EN ECONOMIE
18
2. Opleidingsprofiel 2.1 Onderscheidend tussen andere opleidingen Er bestaan verschillende HBO opleidingen economie en management. Daarom heeft de HKU het GOC onderzoek laten doen naar de positionering en concurrentiepositie van de bachelor opleiding Kunst en Economie ten opzichte van andere vergelijkbare opleidingen19. Dit onderzoek laat zien dat de opleiding Kunst en Economie duidelijk onderscheidend is ten opzichte van alle andere economie en management opleidingen. De inbedding in de HKU geeft een extra meerwaarde, zowel voor het uitstroomprofiel manager als verbinder en ondernemer. Nergens anders is de samenwerking met kunstenaars en creatieven zo vanzelfsprekend onderdeel van de dagelijkse praktijk. Bij het uitstroomprofiel ondernemer is de BA positie uniek omdat hij inspeelt op het autonome, een appèl doet aan de kern van het kunstenaarschap en tegelijk de harde economische kant beheerst. Voor meer informatie, zie het GOC position paper.
“Het belang van het vinden van business modellen bij innovatieve oplossingen en ontwerpen is niet te onderschatten: pas wanneer we deze vinden zal innovatie daadwerkelijk gerealiseerd worden.”
Uitdaging voor de opleiding Kunst en Economie De economische opleiding Kunst en Economie heeft als business school gevestigd op een kunsthogeschool een unieke positie. In samenwerking met de verschillende kunstopleidingen aan dit instituut wordt gezamenlijk opgetrokken, uitgewisseld, kennis ontwikkeld en studenten in multidisciplinaire teams binnen het onderwijs aan het werk gezet. De economische en maatschappelijke vraagstukken waar studenten van de business school aan werken, kunnen direct met makers aan de creatieve opleidingen worden opgepakt. De studenten van de opleiding Kunst en Economie leren zo direct de taal en methodes van de ontwerper, en bouwen onderling netwerk op. De volgende uitdagingen tekenen zich af: • D e verbinding van onderwijsinstellingen met incubators, waar start-ups de ruimte krijgen om uit te groeien tot zelfstandige bedrijven, is van belang en vraagt om innovatie van het onderwijs. • De juiste kennis en vaardigheden ontwikkelen om de meerwaarde en identiteit van de creatieve industrie over het voetlicht te brengen, en vanuit sociale en culturele waarde een sterk economische fundament te creëren. • Vakinhoudelijke en technologische kennis gecombineerd met een ondernemende, internationale en lerende houding. • Professionals ontwikkelen die creatieve ideeën ook echt kunnen uitvoeren binnen een bestaand of nieuw verdienmodel, en hiertoe tot een gedegen vraagarticulatie komen samen met de ontwerper. • Om tot duurzame oplossingen te kunnen komen voor maatschappelijke uitdagingen (zoals vergrijzing, klimaatverandering, duurzame omgang met natuurlijke hulpbronnen, zorg, gezondheid, veiligheid en mobiliteit) is er behoefte aan het gezamenlijk werken aan integrale systemen en processen in plaats van het denken in een keten van losse oplossingen. • Het MKB in de culturele en creatieve sector te helpen professionaliseren door meer duurzame verdienmodellen te ontwikkelen • Binnen veranderende omgevingen maatschappelijke of managementvraagstukken oplossen in een iteratief proces in samenwerking met ontwerpers.
Desiree Majoor, Vice-voorzitter College van Bestuur HKU 19 De zakelijke kant van de creatieve industrie, position paper GOC, 2014
BEROEPS- EN OPLEIDINGSPROFIEL | KUNST EN ECONOMIE
19
2.2 Doel opleiding Kunst en Economie De opleiding Kunst en Economie heeft als doel bij te dragen aan de kennis en kunde van ondernemerschap en management in de creatieve industrie. Een internationale focus is daarbij van belang ten behoeve van een breder afzetgebied, om overeind te blijven in een toenemende internationale concurrentiedruk en om recht te doen aan de globalisering die zich rond ons voltrekt. De opleiding Kunst en Economie is een creatieve, economische opleiding gevestigd op een kunsteninstituut. Dat maakt de opleiding uniek en bij uitstek in staat om professionals op de leiden die (makers in) de creatieve industrie en culturele sector helpen zich door te ontwikkelen. Denk aan organisaties met een langere levensduur op basis van bijvoorbeeld een breder portfolio en nieuwe verdienmodellen. Om dit doel te bereiken leidt de bacheloropleiding Kunst en Economie professionals op die als partner, connector of entrepreneur hun (meer)waarde kunnen leveren aan de creatieve industrie. Hierbij wordt niet alleen economische waarde bedoeld, maar ook waarde op het sociale - en culturele vlak. De KE-professional moet kunnen beargumenteren welke waarde een product, proces of dienst kan leveren. Hij dient deze waarde ook hard te kunnen maken middels (validatie/valorisatie) onderzoek. De creatie van waarde is niet uniek voor KE-professionals. Alle binnen de HKU opgeleide creatieven (van (podium) kunstenaars tot designers) zijn zich bewust van de wijze waarop zij waarde creëren. Zij zijn zich bewust van de context waarin hun werk moet functioneren en zien het belang van hun bijdrage aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken (‘creation of value’). Echter, pas wanneer we in staat zijn om deze oplossingen te valoriseren en er economische waarde mee te genereren (‘capture of value’), bestaat de kans dat deze innovaties ook daadwerkelijk geïmplementeerd zullen worden. Met name het expliciet maken van de ‘capture of value’ is een speerpunt voor KE-professionals.
2.3 Aansluiting bij de werkgebieden van de bedrijfseconoom De KE-professional kent een gedeeltelijke overlap met de domeincompetenties van de bedrijfseconoom: Economics 1. Ontwerpen, inrichten en onderhouden van (geautomatiseerde) informatiesystemen voor het besturen van organisaties. 2. Vormgeven, inrichten en toetsen van de administratieve organisatie. 3. Bepalen en beheersen van financieel-economische en fiscale risico’s. 4. Verstrekken van informatie t.b.v. externe belanghebbenden. Commerce 5. Initiëren en creëren van producten en diensten, zelfstandig en ondernemend. 6. Vaststellen van relevante trends en ontwikkelingen, van de sterktes en de zwaktes van een onderneming en zijn kansen en bedreigingen op de nationale en internationale markt en op basis daarvan advies uitbrengen en actie ondernemen. 7. Ontwikkelen van marketingbeleid binnen de gekozen ondernemingsstrategie op basis van een risicoanalyse over marktkansen en marktactiviteiten van een lokaal, nationaal of internationaal opererende, onderneming. 8. Opstellen, uitvoeren en bijstellen van plannen vanuit het marketingbeleid. 9. Ontwikkelen en onderhouden van zakelijke relaties ten behoeve van verkoop en dienstverlening. 10. Communiceren in meer talen en rekening houdend met culturele verschillen, intern en extern, nationaal en internationaal. 11. Leiding geven aan een bedrijf, een bedrijfsonderdeel, bedrijfsprocessen of een project. Business Administration 12. Ontwikkelen van een visie op veranderingen en trends in de externe omgeving en ontwikkelen van relaties, netwerken en ketens. 13. Analyseren van beleidsvraagstukken, vertalen in beleidsdoelstellingen en –alternatieven en voorbereiden van besluitvorming.
BEROEPS- EN OPLEIDINGSPROFIEL | KUNST EN ECONOMIE
20
14. Toepassen van human resource management in het licht van de strategie van de organisatie. 15. Inrichten, beheersen en verbeteren van bedrijfsof organisatieprocessen. 16. Analyseren van de financiële en juridische aspecten, interne processen en de bedrijfs- of organisatieomgeving om samenhang en wisselwerking te versterken. 17. Ontwikkelen, implementeren en evalueren van een veranderingsproces. Communications 18. Oriënteren op en analyseren van onderwerpen en communicatieprocessen ten behoeve van respectievelijk de inhoud en werking van communicatieve producten. 19. Ontwikkelen en produceren van doelgroepgerichte communicatieproducten, passend binnen het beleid, of richting geven aan de ontwikkeling en de productie. 20. Beheersen en toepassen van communicatiecodes en communicatievormen, rekening houdend met regels en conventies. 21. Ontwikkelen en realiseren van een communicatieproces of –product, rekening houdend met culturele en sociale verschillen in communicatiecodes. 22. Communiceren in een of meer vreemde talen en ze toepassen in het kader van de genoemde competenties. De KE-professional onderscheidt zich echter van een ‘gewone HBO bedrijfseconoom’ door de nadruk op vernieuwen en innovatie in plaats van op onderhouden en beheersen. Zijn stevige economische kennisbasis is bij de KE-professional dan ook aangevuld met ervaring met het werken in de creatieve sector, ervaring met het werken met kunstenaars en kennis van (methoden uit) de kunst- en cultuursector zoals creative design. Daarnaast heeft de KE-professional specifieke kennis over recht (in plaats van algemene kennis, zoals de bedrijfseconoom). Law 23. Auteursrecht en online distributie van digitale content; 24. Rechtsbescherming en licenties van muziek; 25. Rechtsbescherming en licenties van televisie-formats; 26. Rechtsbescherming en licenties van tentoonstellingen; 27. (International) Publishing
BEROEPS- EN OPLEIDINGSPROFIEL | KUNST EN ECONOMIE
2.4 Competentiegebieden, kennis, vaardigheden en houding van de KE-professional In het beroepsprofiel wordt uiteengezet hoe de KE-professional kan bijdragen aan de ontwikkeling van het werkveld en de veranderende context. Samengevat zijn dit de nieuwe kaders voor de KE-professional: • o ntwikkeling en aansturing van tot vernieuwing leidende organisatie- en bedrijfsprocessen; • visie hebben op een vernieuwende aanpak in de bestaande waardeketen in, of buiten, de creatieve industrie, van creatie, productie, distributie tot afname in verschillende contexten; • vormgeving en aansturing van nieuwe waardeketens; • doorontwikkeling van start-ups naar volwaardige MKB bedrijven.
De competentiegebieden De KE-professional ontwikkelt in de KE-opleiding vijf competentiegebieden. Deze competentiegebieden stellen de afgestudeerde KE-professional in staat om sociale, economische of culturele (meer)waarde te leveren zowel binnen als (bijvoorbeeld in cross-over situaties) buiten de bestaande culturele waardeketen. De competentiegebieden zijn onderverdeeld in een hoofdfase (jaar 1, 2) en de specialisatiefase (jaar 3, 4). 1. Economics hoofdfase
De student is in staat om (internationale) markten te identificeren en te onderzoeken, en kan op basis van de uitkomsten een gedegen analyse maken, waarde toevoegende opties onderscheiden en beslissingen nemen.
hoofdfase
De student is in staat om complexe interacties, diversiteit aan competitie en groei en schaarste in de samenleving te herkennen en te analyseren ten behoeve van de inzet van (strategische) marketing en management.
21
2. Art and Creation hoofdfase
De student is in staat om strategische samenwerkingsverbanden, waar ontwerpers en makers onderdeel van uitmaken, ten gunste van de optimalisering van creatieve en zakelijke processen (waardecreatie en/of co-creatie) te ontwerpen en te realiseren.
hoofdfase
De student is in staat om met gebruikmaking van creatieve tools te komen tot een dienst, product, concept of bedrijf dat sociale, economische of culturele (meer)waarde genereert en zet daarbij zijn gedegen kennis en ervaring met branding en storytelling in.
4. Connecting hoofdfase
De student is in staat om relevante organisatiemodellen, financieringsmodellen en verdienmodellen in innovatieve contexten te ontwerpen en te organiseren, en hiertoe zijn of haar creativiteit in te zetten.
specialisatie
De student is in staat om een regisserende rol in te nemen tussen de verschillende talen en organisaties in de internationale creatieve industrie en daarbuiten.
specialisatie
De student is in staat om organisaties binnen de internationale creatieve industrie onderling te helpen verbinden, en om nieuwe afzetgebieden (cross-overs) of financiering te helpen ontwikkelen en te organiseren.
3. Management hoofdfase
hoofdfase
specialisatie
specialisatie
De student is in staat om (creatieve) mensen aan te sturen en hen te leiden in de richting van een visie en de gestelde doelen te halen: ‘patfhinding’ (visie en richting) ‘aligning’ (strategie ontwerpen), ‘empowering’ (mensen coachen in de gewenste richting) en ‘modelling’ (zelf een voorbeeldfunctie vervullen). De student zet op flexibele en soms vernieuwende wijze bedrijfskundige en managementmodellen in, in de voortdurende veranderende context van de creatieve industrie. De student is in staat om tot vernieuwing leidende organisatie- en bedrijfsprocessen te ontwikkelen en aan te sturen.
5. Entrepreneurship hoofdfase
De student is in staat om te denken als een ondernemer en kan (inter)nationale kansen voor duurzame (door)ontwikkeling van creatieve organisaties onderscheiden.
hoofdfase
De student is in staat om onderscheid te maken tussen culturele, sociale en economische waarde en deze waarde in een business model te vertalen en herkenbaar te maken voor verschillende stakeholders (van afnemers tot maatschappij).
specialisatie
De student is in staat om nieuwe waardeketens vorm te geven en aan te sturen en lean start-ups door te ontwikkelen naar volwaardige MKB bedrijven.
specialisatie
De student is in staat om vanuit een creatief-artistiek initiatief een optimale strategische organisatievorm met een adequaat financieel model te ontwerpen en realiseren.
De student toont leiderschap in creatieve organisaties in een dynamische (veelal monodisciplinaire) context.
BEROEPS- EN OPLEIDINGSPROFIEL | KUNST EN ECONOMIE
22
Naast deze vijf competentiegebieden neemt het ontwikkelen van het onderzoekend vermogen, ethiek en reflectie en professionele identiteit in het curriculum een grote rol in. Zij zijn voorwaardelijk om competent te zijn als KE-professional en integraal onderdeel van het opleidingsaanbod van alle drie de uitstroomprofielen.
Kennisgebieden, vaardigheden en houding Belangrijke kennis-, vaardigheden- en houdingsaspecten van de KE-professional die bijdragen aan de KE-competentiegebieden en onderdeel uitmaken van het curriculum zijn:
Kennis • K ennis van (en ervaring met) het starten van een nieuw bedrijf en in staat tot duurzame doorontwikkeling; • Kennis van de (internationale) creatieve industrie en in het bijzonder de culturele sector; • Kennis van (sociale) innovatie en (social) entrepeneurship; • Kennis van ethiek, economie, sociologie, filosofie en geschiedenis van de kunsten; • Kennis van internationaal recht in de creatieve industrie (intellectual property, publishing); • Kennis van (internationale) marketingstrategieën; • Kennis van MVO en Corporate Social Responsibility; • Kennis van financieel management; • Kennis van kennis management en transfer; • Kennis van innovatie en change management; • Kennis van strategic thinking en leiderschap; • Kennis van organisational behaviour.
BEROEPS- EN OPLEIDINGSPROFIEL | KUNST EN ECONOMIE
Vaardigheden • V aardig in het benutten van creativiteit in managementprocessen; • Vaardigheden in leiderschap en strategisch denken in de context van (culturele) organisaties; • Vaardig in het vernieuwen/ innoveren van bestaande waardeketens; • Vaardig in het (h)erkennen, stimuleren en managen van condities van creatieve processen; • Vaardig in het ontwerpen en uitvoeren van een nieuwe waardeketen; • Vaardig in creatieve ontwerpmethodieken; • Vaardig in het aangaan en onderhouden van relaties en netwerken; • Vaardig in het samenwerken met en in de kunstsector (co-creatie, social entrereneurschip); • Vaardig in het evalueren en valoriseren van een nieuwe waardeketen (capture of value); • Vaardigheden in Information Technologies in de creatieve industrie; • Vaardigheden in (cross culturele) marketing en branding; • Vaardigheden in budgettering; • Vaardigheden in (internationale) organisatie planning en ontwikkeling; • Vaardig in het toepassen van verschillende (lineair, iteratief, design thinking) projectmanagement technieken.
Houding • Onderzoekende houding; • Ondernemende houding; • Professionele identiteit.
23
2.5 Curriculumlijnen, uitstroomprofielen en beroepsproducten In deze paragraaf staat beschreven hoe de competentiegebieden, kennis-, vaardigheden- en houdingsaspecten worden uitgewerkt in vijf curriculumlijnen en drie uitstroomprofielen. Ook worden de beroepsproducten benoemd en wordt aangegeven hoe de opbouw van de niveaus van competentiegebieden wordt bepaald.
Vijf curriculumlijnen Basis
Uitstroom/ Specialisatie
Competentie gebieden
Jaar 1
Jaar 2
Jaar 3
Jaar 4
Management
Management (1)
Management (2)
Management (3)*
Management (3)
Connecting (2)* Entrepreneurship (2)* Connecting
Connecting (1)
Connecting (2)
Connecting (3)*
Connecting (3)
Management (2)* Entrepreneurship (2)* Entrepreneurship
Entrepreneurship (1)
Entrepreneurship (2)
Entrepreneurship (3)*
Entrepreneurship (3)
Management (2)* Connecting (2)* Art and Creation
Art and Creation (1)
Art and Creation (2)
Art and Creation (3)*
Economics
Economics (1)
Economics (2)
Economics (3)*
*D e competentiegebieden worden in jaar 3/4 uitgewerkt voor de verschillende werkveldcontexten, zoals de media, theater, muziekindustrie, etc. Dus ‘Connecting in de media’ en ‘Entrepreneurship in het theater’.
Niveaus Het is gebruikelijk om opleidingen zodanig vorm te geven dat er een logische opbouw van eenvoudig naar moeilijk ontstaat. Deze moeilijkheidsgraad wordt aangeduid met de niveaukenmerken één (eenvoudig niveau) tot en met drie (het hoogste Hbo-niveau). Om een beeld te geven van de moeilijkheidsgraad van een bepaalde opleidingsfase is getracht de moeilijkheidsgraden nader te duiden. Hierbij gaan we uit van de volgende dimensies: • C omplexiteit: opdrachten verlopen van eenvoudig naar complex. • Zelfstandigheid: functioneren verloopt van onder begeleiding naar het meer zelfstandig werken.
BEROEPS- EN OPLEIDINGSPROFIEL | KUNST EN ECONOMIE
• S turing: toewerken van ‘werken binnen een duidelijk geëxpliciteerd kader’ naar ‘een omgeving waarin geen expliciete richtlijnen zijn’. • Handelingsverloop: van stapsgewijs naar methodisch, van langzaam naar snel of van algemene voorschriften naar intuïtief handelen. • Taakdiversiteit: studenten krijgen in het eerste jaar een geringe variatie in taken met weinig tijdsdruk, later krijgen studenten een grote verscheidenheid in taken en verantwoordelijkheden met grotere tijdsdruk. • Verantwoordelijkheid: studenten krijgen in het eerste jaar alleen verantwoordelijkheid voor eigen taken, later neemt de student verantwoordelijkheid over het gehele proces.
24
De opleiding Kunst en Economie is onderverdeeld in 3 fases: Fase 1 wordt afgerond met de propedeuse, de grens van fase 2 wordt verantwoord aan de hand van de vastgelegde criteria. Fase 3 is het niveau van de competentiegebieden en wordt afgerond in jaar 3 en 4. Elk leerjaar kent in een toenemende omvang onderdelen in de praktijklijn. De fases zijn gekoppeld aan de niveaus. De niveaus worden als volgt geduid:
• Niveau 2 is gericht op analyseren en samenwerken: de student voert binnen de genoemde werkgebieden op basis van een analyse verantwoord en professioneel taken uit, waarbij uitgebreide kennis en vaardigheden worden gebruikt. • N iveau 3 is gericht op beoordelen en adviseren: de student voert binnen de genoemde werkgebieden mede op basis van analyse en beoordeling verantwoord en professioneel taken uit en geeft daarover advies op basis van specialistische kennis en vaardigheden, waarbij zelfstandig nieuwe kennis en vaardigheden worden verworven.
• Niveau 1 is gericht op het operationele proces: de student voert binnen de genoemde werkgebieden verantwoord en professioneel taken uit: waarbij basiskennis en vaardigheden worden gebruikt.
Dimensies en niveaus Dimensies
Niveau 1
Niveau 2
Niveau 3
Complexiteit
in een niet-complexe situatie, met een gering aantal variabelen
in een meer complexe situatie, met meer variabelen
in complexe situaties, met veel variabelen
Zelfstandigheid
onder begeleiding
onder indirecte begeleiding
onder eigen regie (zelfstandig)
Sturing
werken binnen een duide- beperkte richtlijnen lijk geëxpliciteerd kader
een omgeving waarin geen expliciete richtlijnen zijn
Taakdiversiteit
geringe variatie in taken met weinig tijdsdruk
grote verscheidenheid in taken met gedeelde verantwoordelijkheid binnen gestelde deadlines
grote verscheidenheid in taken en verantwoordelijkheden met grotere tijdsdruk
Verantwoordelijkheid
waarbij verantwoording voor eigen takenpakket wordt afgelegd
waarbij resultaatgericht gewerkt wordt en keuzes worden gemaakt en verantwoord over trajecten
waarbij op diverse niveaus keuzes en oplossingen worden verantwoord vanuit een overstijgende kijk op problemen en voldoet aan de eisen van onderzoek
BEROEPS- EN OPLEIDINGSPROFIEL | KUNST EN ECONOMIE
25
Uitstroomprofielen en beroepsproducten Uitstroomprofiel
Voorbeelden van beroepsproducten
Partner
• Marktanalyse en advies over waardecreatie/ Marketingplan • Projectplan • Beleidsplan • Ontwerp van een organisatie- of bedrijfsproces m.b.t. tot vernieuwing leidende organisatie- en bedrijfsprocessen
Connector
• Marktanalyse en advies over waardecreatie/ Marketingplan • Projectplan • Strategisch plan (samenwerkingsverbanden/netwerkanalyse) • (internationaal) Communicatieplan • New Business Models (Organisational Design) m.b.t. nieuwe afzetgebieden (cross-overs) of financiering
Entrepreneur
• Marktanalyse en advies over waardecreatie/ Marketingplan • Projectplan • Ondernemersplan • Organisatieontwerp m.b.t. nieuwe waardeketens
2.6 Aansluiting bij de HBO standaard en Dublin Descriptoren De inhoud van de opleiding Kunst en Economie bevat de elementen die worden beschreven in HBO-standaard en de HEO-standaard en Dublin descriptoren. De opleiding kent een internationale oriëntatie en besteedt aandacht aan een ondernemende houding zoals verwoord door de HBORaad20 en Wachter21. Tot slot is de inhoud van de KE-opleiding deels afgeleid van de kwalificaties zoals beschreven in de ‘Standards for Arts Administration Undergraduate Program Curricula’ van de AAAE22. Hieronder staat beschreven hoe de theoretische basis en de beroepsvorming (bestaand uit professioneel vakmanschap, onderzoekend vermogen en verantwoord handelen) is geborgd.
Theoretische basis (Economics en Art and creation) De competentiegebieden Economics en Art and Creation vormen de kern van de theoretische basis van de KE-professional. Enerzijds beschikt deze immers over een gedegen economische kennisbasis, behorend bij een economische HBO opleiding, die hem in staat stelt om in de drie rollen partner, connector en entrepreneur te functioneren. De HEO standaard (Economics): • • • • • • • • • •
Accounting Business law and ethics Economics Finance Management information systems Marketing Organizational behaviour Quantative techniques Strategic management Operations management
20 Kwaliteit als opdracht, HBO-Raad, 2009 21 Ausbildung von A bis Z: Praxishandbuch für Ausbilder, door Lars Wachter, 2012 22 Standards for Arts Administration Undergraduate Program Curricula A Living Document Version: Spring 2012
BEROEPS- EN OPLEIDINGSPROFIEL | KUNST EN ECONOMIE
26
Competentiegebieden en kernvakgebieden HEO Competentie gebieden
Economics
Management
Accounting
X
X
Business law and ethics
X
X
Economics
X
Finance
X
X
Management information systems
X
X
Kernvakgebied
Art and Creation
Connecting
Entrepreneurship
X
X
X
Marketing
X
X
X
X
X
Organizational behaviour
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Quantative techniques Strategic management
X X
Operations management
KE specifiek (Art & Creation): • Digitalisering • (Cross culturele) communicatie • Creativiteit • Culturele sensitiviteit • Technologie • Maatschappelijke en historische context • Kunst en cultuur
men)werken in een interdisciplinaire en vaak interculturele of internationale beroepsomgeving en daarbij vanuit een kunstperspectief meedenken over doelen en inrichting van de organisatie. Niet alleen zijn sociale en communicatieve vaardigheden in het Nederlands en Engels daarom een basisvereiste. Dit stelt ook eisen aan de ondernemende houding, culturele sensitiviteit, kennis van leiderschap en van technologie. Deze onderdelen worden hieronder kort toegelicht.
Beroepsvorming De beroepsvorming (persoons- en beroepsgerichte vaardigheden) in de KE-opleiding focust zich op professioneel vakmanschap, onderzoekend vermogen en verantwoord handelen.
Professioneel vakmanschap (Management, Connecting en Entrepreneurship) De kern van het professioneel vakmanschap van de KE-professional wordt gevormd door de competentiegebieden Management, Connecting en Entrepreneurship. Deze drie competentiegebieden zijn ook richtinggevend aan de drie uitstroomprofielen, de partner, de connector en de entrepreneur. De KE-professional werkt dus op het snijvlak van economie en kunst. De KE-professional kan (sa-
BEROEPS- EN OPLEIDINGSPROFIEL | KUNST EN ECONOMIE
Culturele sensitiviteit en interculturele communicatie Om te kunnen functioneren in een internationale context zijn KE-professionals in staat om gebruik te maken van internationale informatieve bronnen en moeten ze zich bewust zijn van cross culturele communicatie. Ze zijn actief betrokken in internationale netwerken. Ze hebben inzicht in de manier waarop de internationale gemeenschap de creatieve sector en creatieve industrie beïnvloedt. Ze zijn zich bewust van internationale issues / thema’s, de verschillen en overeenkomsten tussen culturen en hebben inzicht in de kracht van internationalisering en het effect ervan op de creatieve sector en creatieve industrie. Ze zijn op de hoogte van de internationale thematieken die kunstenaars, de kunstsector en de creatieve industrie beïnvloedden.
27
Leiderschap: creatief en persoonlijk De cultuur binnen de creatieve industrie is gericht op samenwerking. Daarom moet de KE-professional inzicht hebben in vormen van leiderschap en volgerschap om zich te kunnen aanpassen binnen de steeds veranderende omgevingen waarin zij werken. In de huidige steeds veranderende context is een van de belangrijkste succesfactoren in leiderschap de eigenschap van creativiteit (IBM rapport Capitalizing on Complexity 2010). Creatieve leiders durven te innoveren, zijn flexibel, durven aanvaardbare risico’s te nemen, zijn open en nieuwsgierig. Creatief leiderschap is daarom ook een van de belangrijkste 21-st century skills. Bij persoonlijk leiderschap is een reflective practioner in staat zichzelf aan te sturen, te ontwikkelen en zijn omgeving te sturen. Creatief leiderschap zorgt voor ruimte om te durven experimenteren, nieuwe wegen te bewandelen en nieuwe samenwerkingsverbanden aan te gaan. Technologie Om innovatief te zijn is de KE-professional allereerst op de hoogte van de technologische ontwikkelingen en trends. Hij heeft inzicht in de manier waarop de technologische ontwikkelingen de creatieve sector en creatieve industrie beïnvloeden. Hij is bovendien in staat technologie in te zetten als zowel drager als inhoud bij innovatieve designs en oplossingen en beschikt over de daarvoor benodigde ICT-skills. Ondernemende houding De KE professional is ondernemend van aard ook in de rol van connector of partner. Bij ondernemen gaat het, in de woorden van Schumpeter, om nieuwe combinaties. Ondernemen is een creatieve uiting, het vergt visie en durf. Ondernemers en creatieven zijn aan elkaar verwant. En dat blijkt bij crossovers als zij elkaar ontmoeten en nieuwe (onverwachte) combinaties creëren. In de randen van de economie ligt de kern van wat komen gaat, kleine initiatieven blijken de moeite waard. Een onderneming starten is maar een klein deel van de inspanning. Daarna komt het op doorzetten aan23.
van het eigen beroep. Reflectie, onderzoekend denken en ontwerpend denken zijn daarom belangrijke onderdelen van de opleiding KE. In de verschillende fasen van het werk van de KE-professional worden verschillende onderzoeksvaardigheden gevraagd.
De KE-professional beschikt over de onderzoekende, verbindende creatieve en ondernemende houding die nodig is om producten en processen te verbeteren of te bedenken (innovatie) De KE-professional werkt in vernieuwende contexten, en gaat daarbij exploratief te werk. Dit kan soms op gespannen voet lijken te staan met evidence based practice24 dat juist verwijst naar het inzetten van de best beschikbare wetenschappelijke bewijsstukken om risicoís te vermijden bij de besluitvorming. De KE-professional zal soms kiezen voor een experiment, omdat er nog geen bewijsstukken zijn of juist omwille van het experiment. Het kan ook voorkomen dat een project niet in een lineaire fasering wordt opgezet. Dan zal de KE-professional iteratief, afwisselend ontwerpend en onderzoekend, werken. Een dergelijke cyclische, lerende en ontwerpende benadering van onderzoeken en evalueren wordt bijvoorbeeld door Guba en Lincoln bepleit25. Evidence based werken, creatief ontwikkelen en onderzoeken wisselen elkaar dus af en vullen elkaar aan in de werkzaamheden van de KE-professional. Dit te kunnen vraagt van de KE-professional inzicht in de verschillende methoden van, of visies op onderzoeken.
De KE-professional werkt in vernieuwende contexten, en gaat daarbij exploratief te werk. Evidence based werken
Voor de KE-professional houdt onderzoekend vermogen in dat hij beschikt over de onderzoekende, verbindende creatieve en ondernemende houding die nodig is om producten en processen te verbeteren of te bedenken (innovatie). Dit gaat dus een stap verder dan een bijdrage leveren aan de ontwikkeling
Bij de analyse- of exploratiefase van een project of een opdracht moet de KE-professional zowel kwalitatieve als kwantitatieve onderzoeken begrijpen, interpreteren en de opgedane inzichten benutten om tot een keuze of ontwerprichting of oplossingsrichting te komen. Denk aan een marktonderzoek, publieksonderzoek of een belevingsonderzoek. Dit zijn situaties waarin de KE-professional evidence based te werk gaat.
23 Crossover works, Federatie Dutch Creative Industries, 2012)
24 Evidence-based practice houdt het nemen van beslissingen, dan wel
Onderzoekend vermogen
het komen tot adviezen in door een consistent, expliciet en op wijsheid gebaseerd gebruik van de volgende vier bronnen: 25 Guba, E. G., & Lincoln, Y. S. (1994). Competing paradigms in qualitative research. In N. K. Denzin & Y. S. Lincoln (Eds.), Handbook of qualitative research. Thousand Oaks, CA: Sage.
BEROEPS- EN OPLEIDINGSPROFIEL | KUNST EN ECONOMIE
28
Ontwerpend onderzoek Bij de ontwerpfase van een project of een opdracht doet de KE-professional, met name kwalitatief, ontwerpend onderzoek, ook wel design based onderzoek genoemd. Hier wordt een groot beroep gedaan op de creativiteit van de KE-professional. Ontwerpen en onderzoeken zijn hier nauw met elkaar zijn verweven. Dit is geen lineair proces, maar veeleer een iteratief onderzoekend ontwerpproces, waarbij vooraf de uitkomst niet vaststaat. Kenmerkend hiervoor zijn: Het onderzoek vindt plaats in praktijksituaties; • O nderzoeken, uitproberen en leren gaan hand in hand; • Er is een veelvoud aan afhankelijke variabelen, outcome variabelen en systeem-variabelen; • De focus ligt op het duiden van de situatie in zijn complexiteit; • Er is sprake van flexibele herzieningen aan het ontwerp waarbij een keuze is gemaakt op basis van ervaren succes in de praktijk; • Er is sprake van veel complexe sociale interactie waarin deelnemers ideeën delen en een ontwerpprofiel ontwikkelen; • Deelnemers aan het onderzoek/designproces brengen inzichten vanuit verschillende disciplines in. Zie ook bijlage 2, waar een koppeling wordt gemaakt tussen de te leveren (meer)waarden en typen onderzoek. De tabel is afkomstig uit het positiedocument R-search26. Evaluatieonderzoek In de evaluatiefase van een project kan de KE-professional (veelal kwantitatieve) onderzoeken (laten) uitvoeren, om een uitspraak te kunnen doen over de (geleverde (meer)waarde van zijn project. Denk hierbij aan een evaluatieonderzoek, effectmeting, onderzoek naar valorisatie, return on investment of een belevingsonderzoek. Kernelementen in de KE-opleiding zijn: • v aardigheid in het begrijpen en interpreteren van resultaten van kwalitatief en kwantitatief onderzoek; • basiskennis van kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksmethoden en van ontwerpend onderzoek; • inzicht in de verschillende visies op onderzoek; 26 R-search, POSITIE DOCUMENT KE, Carolien Hermans, November 2013
BEROEPS- EN OPLEIDINGSPROFIEL | KUNST EN ECONOMIE
• o nderzoeksvaardigheden zoals bijvoorbeeld interviewen en (participatief) observeren; • vaardigheid in het opzetten en uitvoeren van design based onderzoek.
Verantwoord handelen Professionele Identiteit De KE-professional heeft, als startbekwame beroepsbeoefenaar, in de ware betekenis van het woord academische vorming oftwel bildung zoals Gerard van Stralen het noemt, genoten27. Hij beschikt over het vermogen om kennis te beoordelen aan de hand van morele waarden28. De KE-professional is zich bewust van de maatschappelijke context van zijn opgedane kennis en vaardigheden en hij weet dat ethisch handelen onderdeel van zijn/haar professioneel vakmanschap is en moet zijn. De KE-professional is op de juiste momenten vasthoudend en volgt op basis van argumenten de wet- en regelgeving (“het tonen van een rechte rug”). Hij beschikt over een professionele identiteit. Ethiek en Reflectie Van een HBO opleiding mag worden verwacht dat er in het curriculum, bij voorkeur in de vorm van integratie binnen de verschillende vakgebieden, aandacht is bij ethische dilemma’s (business ethics) voor beslissingscriteria die in eerste instantie niet in overeenstemming zijn met het streven naar maximale winst. Voorbeelden van onderdelen uit het maatschappelijk verantwoord ondernemen die in het curriculum een plaats zouden moeten vinden zijn: ethisch handelen, aandacht voor gevolgen voor de omgeving en corporate governance. Kenmerkend voor de kunstenaar is echter ook het ter discussie stellen en bevragen van ethiek. Reflectie heeft voor de KE-professional daarom een extra dimensie. Reflectie is niet enkel retrospectief en legitimerend, maar is ook prospectief. Het oproepen of beïnvloeden van reflectie is een potentiële maatschappelijke meerwaarde die de KE-professional kan leveren.
27
En denken! bildung voor leraren, door Gerard van stralen en RenÈ Gude, 2012
28
Kwaliteit als opdracht, HBO-Raad, 2009
29
KE-Competentiegebieden en Dublin descriptoren
Kennis en inzicht
Dublin descriptoren
KE-Competentiegebieden
Heeft aantoonbare kennis en inzicht van een vakgebied, waarbij wordt voortgebouwd op het niveau bereikt in het voortgezet onderwijs en dit wordt overtroffen; functioneert doorgaans op
Economics
een niveau waarop met ondersteuning van gespecialiseerde handboeken, enige aspecten voorkomen waarvoor kennis van de laatste ontwikkelingen in het vakgebied vereist is. Toepassen kennis en inzicht
Oordeelsvorming
Communicatie
Leervaardigheden
Art and Creation Management Connecting Entrepreneurship (Onderzoekend vermogen)
Is in staat om zijn/haar kennis en inzicht op dusdanige wijze toe te passen, dat dit een professionele benadering van zijn/haar werk of beroep laat zien, en beschikt verder over competentiegebieden voor het opstellen en verdiepen van argumentaties en voor het oplossen van problemen op het vakgebied.
Economics
Is in staat om relevante gegevens te verzamelen en interpreteren (meestal op het vakgebied) met het doel een oordeel te vormen dat mede gebaseerd is op het afwegen van relevante sociaalmaatschappelijke, wetenschappelijke of ethische aspecten.
Management
Is in staat om informatie, ideeën en oplossingen over te brengen op publiek bestaande uit specialisten of niet-specialisten.
Connecting
Bezit de leervaardigheden die noodzakelijk zijn om een vervolgstudie die een hoog niveau van autonomie veronderstelt aan te gaan.
Professionele Identiteit
BEROEPS- EN OPLEIDINGSPROFIEL | KUNST EN ECONOMIE
Art and Creation Management Connecting Entrepreneurship (Onderzoekend vermogen)
Connecting Entrepreneurship Onderzoekend vermogen Ethiek en Reflectie
Onderzoekend vermogen
30
Bijlage 1. Van creatieve industrie naar creatieve economie Ambities 1. Niet creatieve industrie, maar creatieve economie Creativiteit is een essentieel aspect van alle economische en maatschappelijke activiteit. In alle haarvaten van onze samenleving is het begrijpen en vormgeven van gedrag, interactie en beleving aan de orde. Of het nu gaat om hoe wij gezond oud willen worden, hoe we willen leren, hoe we balans zoeken in de omgang met natuur, hoe we betekenis geven aan nieuwe technologieën, creativiteit speelt er bepalende rol in. In beleidstermen wordt dit ook wel cross-overs genoemd tussen bestaande industrieën. Alleen: crossovers is nog oud denken. Laten we voortaan spreken van een creatieve economie waarbij creativiteit een integraal onderdeel is van economische activiteit.
2. Grand challenges creatief te lijf Nederland en Europa staan voor enkele grote (sociaal-economische) uitdagingen. Bij de oplossing van deze vraagstukken spelen zowel technologische innovatie als gedrag- en organisatieverandering een rol. Creativiteit, inventiviteit en verbeelding zijn daarbij cruciaal. Dit hebben creatieven in overvloed te bieden. Zij zijn in staat datgene wat nog niet is, te visualiseren, zij kunnen de harten van mensen bereiken, zij kunnen vorm geven aan ons verlangen en zij kunnen de lastige vragen stellen en beantwoorden. Net als ICT zou de creatieve sector als een motor kunnen dienen voor alle ‘grand challenges’ en topsectoren waar de komende jaren de focus op ligt. Zorg voor een substantiële rol van ontwerpers, kunstenaars en creatieve ondernemers bij innovatie programma’s en tenders, niet als franje, maar als centrale kracht.
3. Kunst en cultuur is noodzakelijke R&D Doordat het overheidsbeleid rond creatieve industrie verdeeld is tussen economische zaken en cultuur worden tegenstellingen vergroot en samenhang bemoeilijkt tussen kunst, cultuur en creatieve industrie. Belangrijk daarbij is om het begrip ‘kunst’ te definiëren zoals de Angelsaksen het doen. Het Angelsaksische begrip ‘art’ omvat ook het ambacht, de ontwerp disciplines en vaardigheden. Kunst is door nieuwsgierigheid gedreven onderzoek naar betekenis en vorm. Het leidt tot materialen, vormen en concepten die op vele manieren worden toegepast en kunnen worden opgeschaald. Soms door de makers zelf, soms door bedrijven, soms door de samenleving. Alleen door de samenhang te benadrukken kunnen we maximaal het creatief potentieel tot wasdom brengen en benutten. Onderken het wetenschappelijk belang van het fundamentele onderzoek in de kunsten. Betrek het als een volwaardige discipline in fundamentele onderzoeksprogramma’s. We pleiten voor een integrale visie en beleid die recht doet aan deze samenhang en die de arbitraire en soms absurde scheidslijnen doet vervagen. Open de fundamentele onderzoeksprogramma’s voor artistiek en interdisciplinair onderzoek.
4. De creatieve economie is een groeisector De sector bestaat vooral uit kleinbedrijf. Om deze te laten floreren, is een andere aanpak nodig dan voor het grootbedrijf. Ouderwetse organisatiemethoden (op basis van vertegenwoordiging) werken niet. Netwerken wel. De netwerk-eigenschappen van deze sector lopen vooruit op andere economische sectoren. Het bieden van platformen om tot netwerken te komen is dus van belang. Daarnaast biedt deze sector veel kennis over tijdelijkheid, herdefiniëren van groei en benutten van leegstand. Ondersteun en leer van de bijzondere netwerk structuren van de creatieve sector. Pas regelgeving en procedures aan op de methodes die in de creatieve sector vanzelfsprekend zijn. Transformeer besluitvormingsprocessen naar ontwerpprocessen.
BEROEPS- EN OPLEIDINGSPROFIEL | KUNST EN ECONOMIE
31
5. Opdrachtgeverschap op de schop Het huidige opdrachtgeversschap bevoordeelt grote partijen. Door om bulkoplossingen te vragen, is er geen ruimte voor kleinschalige, genetwerkte oplossingen. De economische kansen liggen nu in gedistribueerde slimme systemen waar lokale actoren een cruciale rol spelen. Het legt de verantwoordelijkheid en daarmee betrokkenheid bij individuen en groepen. Deze ‘peer 2 peer’ economie is een zeer krachtig antwoord op het herdefiniëren van economische groei. Het bevordert lokaal ondernemerschap en burgerzin. Het is efficiënt en kostenbesparend. Zet als overheid of bedrijf opdrachten op dusdanige uit dat zij ruimte biedt aan kleine bedrijven die door slim samenspel schaalbare oplossingen hebben. Betrek creatieven bij diverse zoals hierboven beschreven maatschappelijke vraagstukken. Denk aan andere vormen van aanbesteding, uitgaande van open source principes en een netwerk opzet gericht op samenwerking met kleine collectieven. Deze zijn bevorderlijk voor kwalitatieve groei. Maak de overheid een ‘launching customer’.
6. Sociaal Kapitaal Elke creatie wil impact. Hij wil verwonderen, verleiden, verontrusten, veranderen of verbeteren. En soms alles tegelijkertijd. En het liefst op een zo groot mogelijke schaal. Daar is een gezonde bedrijfsvoering voor nodig en kapitaal. Voor creaties die een maatschappelijke impact nastreven is toegang tot sociaal kapitaal nodig en expertise over sociaal ondernemerschap. Kapitaal dat maatschappelijk rendement centraal stelt. Ondersteun de kennisontwikkeling op het gebied van Social Capital en Slow Capital. Verruim de mogelijkheden van kapitaalverstrekking voor sociale innovatie. Kom met stimulerende belastingregelingen. Besteedt minimaal 10% van overheids-opdrachten bij MKB.
7. Alle kinderen makers! We beginnen als tekenaars, knutselaars en bouwers, maar leren dat af op school. Terwijl we knutselaars, creatieve makers en denkers nodig hebben die flexibel met uitdagingen in hun leven om kunnen gaan. Laten we kinderen hun creativiteit niet afnemen. Integreer creativiteit, technologie en maken in alle curricula. Zorg voor (digitale) knutselruimtes, betrek kunstenaars en creatieve bedrijvigheid bij de vraagstukken van de stad en zie ze als partner in de toekomst. Zet een breed ‘maak’ programma op voor alle kinderen en jeugd. Ontwikkel een gecombineerd kunst en technologie curriculum. Versterk de competenties van alle leerkrachten op het gebied van het (digitale) maken. Bron: http://waag.org/nl/blog/van-creatieve-industrie-naar-creatieve-economie, retrieved 17 januari 2014
BEROEPS- EN OPLEIDINGSPROFIEL | KUNST EN ECONOMIE
32
Bijlage 2. KE Onderzoek: innovatief en toepassingsgericht Waarde
Typering onderzoek
Onderzoeksmethodologie
Waarde bepaling: vraagstuk oplossen binnen een bestaande culturele waardeketen of verbeteren van een bestaande waardeketen
Waarde bepaling van een bestaande culturele waardeketen richt zich met name op onderzoek voor maken.
Beschrijvende, verklarende en exploratieve vragen.
Waarde toevoegen aan een project / product / dienst.
Waarde toevoegen aan een project/product/dienst richt zich met name op onderzoek naar maken.
Optimaliserings- en verbeteringsvragen.
Opzetten of uitbouwen van een nieuwe waarde richt zich met name op onderzoek door maken.
Ontwikkelvragen.
Het opzetten of uitbouwen van een nieuwe waardeketen.
Kwantitatief en kwalitatief onderzoek. Oplossen van vraagstukken binnen bestaande culturele waarde keten: design thinking.
Kwantitatief en kwalitatief onderzoek. Toevoegen van waarde: design thinking
Design thinking: prototypering en concepttesting. Tijdens vooronderzoek echter ook ruimte voor kwalitatief en kwantitatief onderzoek.
Tabel 3.1 KE Onderzoek: innovatief en toepassingsgericht Bron: R-search: Positie document KE, Carolien Hermans, November 2013
BEROEPS- EN OPLEIDINGSPROFIEL | KUNST EN ECONOMIE
33
Bijlage 3. Concurrentieanalyse KE t.o.v. andere economie en management opleidingen De HKU biedt economie en managementopleidingen aan die gericht zijn op de kunstensector. De opleiding oriënteert zich op dit moment op het verbreden van haar bedieningsgebied naar de gehele creatieve industrie. In dit onderdeel beschrijven we de opleiding in kwantitatief opzicht en vergelijken we haar met andere aanbieders van gelijksoortige opleidingen. Daarvoor zijn de gegevens van alle reguliere hbo-opleidingen die zich richten op economie, management, marketing en communicatie verzameld en onder het label economie en management gebracht. Deze opleidingen zijn ingedeeld naar: • • • • •
e eigen opleiding kunst en economie (“HKU K&E”); D Opleidingen die als rechtstreekse concurrenten gezien kunnen worden (“concurrent”); Algemene management opleidingen (“management”); Algemene economie opleidingen (“economie”); Algemene marketing en communicatie opleidingen (“marcom”);
De gegevens van deze opleidingen zijn over een tijdreeks van studiejaren vanaf 2007 t/m het lopende studiejaar 2013-2014 als volgt verder onderverdeeld naar: • O pleidingen die wel of niet specifiek gericht zijn op de creatieve industrie (“creatieve industrie” versus “algemeen”); • Opleidingen die binnen het bedieningsgebied van HKU gelegen aangeboden worden (regio provincie Utrecht, Amsterdam, Arnhem en Ede).
Concurrenten In onderling overleg zijn een aantal opleidingen benoemd als rechtstreekse concurrenten van de HKU opleiding Kunst en economie. Daarbij zijn de algemene hbo-economieopleidingen in de stad Utrecht allemaal als potentieel concurrerende opleidingen aangeduid. Daarbij moet wel bedacht worden dat er gewerkt wordt met de opleidingsindeling van DUO die met algemene CROHO-indelingen werkt voor studententellingen. Er wordt nog gekeken naar de mogelijkheid de concurrentieanalyse te verfijnen door gegevens te gebruiken die uitgaan van meer gedetailleerde diplomatellingen. Onder de term “concurrenten” vallen de volgende opleidingen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13.
Amsterdam, HvA: B Culturele en Maatschappelijke Vorming; Amsterdam, HvA: B Media, Informatie en Communicatie; Arnhem, HAN: B Culturele en Maatschappelijke Vorming; Breda, NHTV: B Hoger Toeristisch en Recreatief Onderwijs; Breda, NHTV: B Media en Entertainment Management; Enschede, Saxion: B Hoger Toeristisch en Recreatief Onderwijs; Enschede, Saxion: B Media, Informatie en Communicatie; Leeuwarden, Hs Leeuwarden: B Culturele en Maatschappelijke Vorming; Leeuwarden, Stenden: Ad Vrijetijdsmanagement; Leeuwarden, Stenden: B Hoger Toeristisch en Recreatief Onderwijs; Leeuwarden, Stenden: B Media en Entertainment Management; Leiden, Hs Leiden: B Culturele en Maatschappelijke Vorming; Rotterdam, INHOLLAND: B Culturele en Maatschappelijke Vorming;
BEROEPS- EN OPLEIDINGSPROFIEL | KUNST EN ECONOMIE
34
14. Rotterdam, INHOLLAND: B Hoger Toeristisch en Recreatief Onderwijs; 15. Rotterdam, INHOLLAND: B Media en Entertainment Management; 16. Rotterdam, Hs Rotterdam: B Culturele en Maatschappelijke Vorming; 17. ‘s Gravenhage, Haagse Hs: B Culturele en Maatschappelijke Vorming; 18. Tilburg, AVANS: B Culturele en Maatschappelijke Vorming; 19. Utrecht, Hs Utrecht: B Bedrijfseconomie; 20. Utrecht, Hs Utrecht: B Commerciele Economie; 21. Utrecht, Hs Utrecht: B Culturele en Maatschappelijke Vorming; 22. Zwolle, Windesheim: B Culturele en Maatschappelijke Vorming. Vergeleken met de groei tussen 2007 en 2013 van het totaal aantal studenten van hbo-opleidingen (17%) groeien de algemene management en economieopleidingen in sterkere mate (22%), en de opleidingen daarvan die gericht zijn op de creatieve industrie nog veel sterker (38%). De HKU-opleidingen die zich richten op de kunstensector groeien in gelijke mate als de brede selectie van opleidingen die zich specifiek richten op de creatieve industrie. Wel blijven de HKU-opleidingen achter bij de specifieke management, economie en marketing en communicatieopleidingen die zich op de creatieve industrie richten. In tabel 2 is te zien dat deze laatste opleidingen zeer sterk zijn gegroeid. Tabel 1 Groei studenten hbo management en economie 2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
Groei
HKU Kunst en economie -
propedeuse bachelor
254
273
313
310
333
362
369
45%
-
bachelor
340
355
377
389
424
437
442
30%
594
628
690
699
757
799
811
37%
gericht op creatieve industrie
totaal HKU K&E
15.018
16.342
18.743
19.705
20.434
20.403
20.703
38%
alle management en economie
82.008
85.324
89.311
93.173
96.517
96.494
100.162
22%
374.704
383.728
402.394
415.907
423.355
421.249
439.692
17%
alle hbo studenten
Tabel 1 Bron: DUO/bewerking GOC
Overigens is de indeling van alle opleidingen naar management, economie, marketing en communicatie (marcom) uitsluitend gedaan op basis van naamgeving. De indeling is dus voor interpretatie vatbaar. Hetzelfde geldt voor het wel of niet gericht zijn op de creatieve industrie. Ook dit is uitsluitend gedaan op basis van naamgeving. Daarbij komt dat binnen de meegenomen opleidingen nog geen uitsplitsing is gemaakt naar specifieke richtingen. Hierdoor zouden vooral de tellingen van de “concurrenten” lager kunnen uitvallen. De opleidingen die zich op de creatieve industrie richten vormen 21% van alle studenten economie en managementopleidingen.
BEROEPS- EN OPLEIDINGSPROFIEL | KUNST EN ECONOMIE
35
Tabel 2
Bij uitsplitsing van de opleidingen naar regio valt de sterke positie van Amsterdam op (tabel 3), vooral op het gebied van de economie en marcom-opleidingen. Deze opleidingen zitten ook deels onder de categorie “concurrenten”. In de rest van Nederland zijn vooral de managementopleidingen sterk vertegenwoordigd.
BEROEPS- EN OPLEIDINGSPROFIEL | KUNST EN ECONOMIE
36
Tabel 3
Een uitsplitsing van de opleidingen naar soort en fase c.q. niveau is te zien in tabel 4. De associate degree opleidingen zijn vooral te vinden bij management- en bij economie-opleidingen. Bij economie komt deze opleidingsfase pas in 2009 op gang.
BEROEPS- EN OPLEIDINGSPROFIEL | KUNST EN ECONOMIE
37
Tabel 4
Tenslotte de vraag hoeveel studenten de studierichtingen hebben die specifiek gericht zijn op de creatieve industrie. Dat overzicht is te vinden in tabel 5. Hieruit blijkt dat vooral INHOLLAND in Rotterdam veel studenten in de studie Media en entertainment Management heeft en HvA in Amsterdam veel studenten Media, Informatie en Communicatie en Communication and Multimedia Design. Ook de Stenden Hogeschool in Leeuwarden heeft veel studenten gericht op de creatieve industrie. Bron: De zakelijke kant van de creatieve industrie, position paper GOC, 2014
BEROEPS- EN OPLEIDINGSPROFIEL | KUNST EN ECONOMIE
38
Bijlage 4 Aantal bedrijven creatieve industrie
Bron: De zakelijke kant van de creatieve industrie, position paper GOC, 2014
BEROEPS- EN OPLEIDINGSPROFIEL | KUNST EN ECONOMIE
39
Bijlage 5. Werkveldonderzoek naar herkenning van het nieuwe beroepsprofiel van de opleiding Kunst en Economie | mei 2014 Inhoud 1.
Aanleiding, doel en methode 41
1.1. Aanleiding
41
1.2. Doel
41
1.3. Methode
41
2. Resultaten
43
2.1. Trends volgens de keyplayers
43
2.2. De professional in de creatieve industrie volgens de keyplayers
43
2.3. Trends volgens de HKU directeuren
44
2.4. De professional in de creatieve industrie volgens de HKU directeuren
44
2.5. De rollen in het beroepsprofiel volgens de HKU directeuren
45
2.6. De rollen in het beroepsprofiel volgens de keyplayers
46
2.7. Mogelijkheden voor samenwerking binnen de HKU
47
3. Conclusie 47
BEROEPS- EN OPLEIDINGSPROFIEL | KUNST EN ECONOMIE
40
1. Aanleiding, doel en methode
• D e grote lijn en overeenkomsten tussen de antwoorden van de respondenten; • Aanvullingen of nuanceringen.
1.1 Aanleiding
Per vraag is een samenvatting gemaakt die is weergegeven in de resultaten. En tot slot is daaruit een conclusie getrokken.
Aanleiding voor dit onderzoek is dat er een nieuw beroepsprofiel en opleidingsprofiel is geschreven, vanwege ontwikkelingen in de creatieve industrie. Daarin zijn drie nieuwe rollen gedefinieerd. Op basis van dit nieuwe opleidingsprofiel wordt het KE-curriculum aangepast en worden nieuwe uitstroomprofielen ontwikkeld.
1.2 Doel Het doel van dit werkveldonderzoek is meerledig, te weten: • K E wil over het beroepsprofiel graag de mening van de andere HKU schools peilen; • KE wil inventariseren waar mogelijkheden of kansen tot samenwerking of een gezamenlijk curriculum liggen;
1.3 Methode Voor dit onderzoek zijn begin mei 2014, vier directeuren van andere HKU schools en 19 keyplayers uit het werkveld bevraagd. De lijst met respondenten staat hieronder vermeld. Er is gebruik gemaakt van half gestructureerde interviews aan de hand van een leidraad met vragen en stellingen. De vragen betreffen de mate van herkenning van: • De gesignaleerde trends in de creatieve industrie • De relevantie van deze trends voor de toekomstbestendigheid van de opleiding Kunst en Economie; • De relevantie van de drie verkozen uitstroomprofielen: Partner, Connector en Entrepreneur. De interviews zijn deels opgenomen, waarna de tekst is uitgeschreven. Vervolgens is de tekst geanalyseerd door te zoeken naar:
BEROEPS- EN OPLEIDINGSPROFIEL | KUNST EN ECONOMIE
41
Overzicht respondenten Naam
Functie
Organisatie
Rens
Machielse
Directeur
HKU Muziek en Technologie
Jos
Schillings
Directeur
HKU Conservatorium
Marinda Verhoeven
Directeur
HKU design
Peter
de Vries
Directeur
HKU Media
J.G.
Baggeman
Directeur
Global Performing Arts Group
Roy
Cremers
Directeur
Voordekunst
Niels
Geus
Directeur
AIR Amsterdam
Ian
Ginn
Ondernemer
Heeft diverse bedrijven gestart, in en gelinked aan de media sector
Lisa
Gribbeling
Junior Associate & Executive Assistant
Wonderbird
Dagmar Heijmans
Directeur
AMP
Frank
Helmink
Manager Director
BUMA cultuur
Omar
Kbiri
Directeur
BIkoBiko
Arne
Koefoed
Head of Ideas / Oprichter / manager
Wink
Joshua
Lindeman
Productleider
Vis a Vis
Annete
Marx
Directrice
Marx & Steketee architecten bv
Yolande Meltsert
Directeur
NAKP, Brancheorganisatie van de podiumkunsten
Tessa
Nijdam
Programmeur
Studio 80
Roger
Olivieira
Director
Leuker.nl
John
Oliviera
Manager Marketing partnerships
Sanoma
Astrid
Petersen
Oprichtster
Vechtclub XL
Nanette Ris
Voormalige directrice
Vredenburg
Maarten Schram
Branche vereniging voorzitter
IDEA
Stijn
Senior adviseur
Total Identity
van Diemen
BEROEPS- EN OPLEIDINGSPROFIEL | KUNST EN ECONOMIE
42
2. Resultaten 2.1 Trends volgens de keyplayers Samenwerking in en met de kunstsector De trend dat makers steeds meer gaan samenwerken met andere culturele instellingen, maar ook met andere sectoren en met het publiek wordt breed herkend. Ook het belang en de noodzaak, van samenwerking binnen en buiten de kunstsector wordt door de meeste keyplayers herkend. Zowel in de autonome als toegepaste kunst is er veel sprake van samenwerking. Het is nodig om een schil van ondernemerschap om je kunstenaarstalent heen te leggen. Bijna elke keyplayer kan voorbeelden van samenwerking in de eigen organisatie of werkomgeving noemen, zoals: samenwerking met andere makers vanuit de hele wereld, met bedrijven, gemeenten, combinatie creatieve en instrument resources, andere culturele instellingen, co-producties, gebruik van internet en social media.
Innovatiepartner Vrijwel alle keyplayers herkennen de potentiële toegevoegde (maatschappelijke) waarde van de creatiever industrie als innovatiepartner. De potentie hiervan is nog niet volledig uitgenut. Verschillende oorbeelden van deze rol van innovatiepartner binnen uw de eigen organisatie / werkomgeving worden genoemd: Binnen de kunstsector zelf andere marketingstrategie, samenwerking, risicoverdeling. Buiten de sector creativiteit toevoegen aan gemeenten, musea, ziekenhuis, gevangenis, natuurorganisatie. Ook de nog onbenutte potentie wordt weer benadrukt.
Globalisering en opkomende netwerkeconomie Deze trend wordt door iedereen herkend. Netwerken is kenmerkend voor deze branche, Iedereen van de keyplayers doet dit. De traditionelere
BEROEPS- EN OPLEIDINGSPROFIEL | KUNST EN ECONOMIE
bedrijven ook steeds meer, zij merken ook dat het toegevoegde waarde geeft, een frisse blik.
Internationaal werken De meeste keyplayers werken internationaal (15 vd 19) Eén keyplayer richt zich juist op een lokale markt.
Subsidies en nieuwe financieringsmogelijkheden De meeste keyplayers werken niet met subsidies, soms door de veranderingen in de regelgeving hierin, maar soms ook uit principe. Ze maken gebruik van andere financieringsmodellen. Voor sommigen is dat zelfs hun bestaansrecht.
2.2 De professional in de creatieve industrie volgens de keyplayers Cross-overs De meeste keyplayers (16 van de 19) zien crossovers wel terug in hun eigen werkomgeving, maar nog niet structureel. Ze twijfelen soms over hun bijdrage en hebben het idee dat de hoeveelheid tijd die hun inzet kost niet altijd wordt (h)erkend. Een vijftal is zelf betrokken bij een cross-over. Vrijwel alle keyplayers vinden het belangrijk dat de KE-professional hiermee affiniteit heeft met crossover denken. Het wordt noodzakelijk genoemd en erg belangrijk. Sommigen nuanceren het door te zeggen dat het ook een persoonlijkheidstrek is het moet je wel passen, en je moet het wel kunnen.
Meerwaarde De behoefte aan professionals die de meerwaarde en identiteit van de creatieve industrie over het voetlicht kunnen brengen en extra economische waarde kunnen leveren boven de waarde die de kunstenaars zelf leveren wordt wel herkend ( 13 van de 19) , maar ook flink genuanceerd: iedereen draagt waarde bij in een organisatie, kunstenaars doen dit ook zelf, ze laten zich niet zo makkelijk leiden, er kan ook kennis blijven hangen in de tussenlaag die
43
je hiermee maakt. (Veelal wordt de rol van partner bedoeld) Men vindt het van belang dat de KE-professional hiervan kennis heeft, nuancering; je leert het ook door ervaring.
Nieuwe methodieken zoals design thinking, creative thinking en experience design Alle keyplayers kunnen voorbeelden noemen van creativiteit en betekenis in hun producten of diensten zijn: het ontwerp van bewondering, in plaats van de praktische aspecten, een garage of een gastvrije ruimte, de esthetiek van het belastingformulier. De keyplayers zijn het eens dat dit van belang is voor de toekomst van de creatieve industrie, en dat de KE-professional hiervan kennis moet hebben. Zeker design thinking wordt waardevol geacht.
2.3 Trends volgens de HKU directeuren Innovatiepartner Alle HKU directeuren herkennen de potentiële toegevoegde (maatschappelijke) waarde als innovatiepartner van de creatieve industrie. Nuancering: • h oe uniek is deze toegevoegde waarde voor de creatieve industrie? • Wat is eigenlijk de CI? • Het vermogen waarde te creëren is nog onderontwikkeld. De HKU directeuren zien de rol van innovatiepartner (wisselend, in een aantal gevallen) al wel terug bij hun studenten / afgestudeerden. Maar niet bij alle studenten en er is verschil tussen de deelsectoren. De muzikant is bijvoorbeeld traditioneler dan de muziektechnoloog. Die is meer gewend aan netwerken.
Globalisering en opkomende netwerkeconomie De trend van globalisering en opkomende netwerkeconomie wordt door alle HKU directeuren herkend. De muziekindustrie is plat en kleinschalig, projectmatig of weinig georganiseerd en mondiaal.
BEROEPS- EN OPLEIDINGSPROFIEL | KUNST EN ECONOMIE
Maar ook als de focus lokaal is, is netwerken, via fysieke contacten met mensen of via social media, een must. Het hoort eigenlijk al heel lang bij de kunstsector. Ook hun studenten maken gedurende hun hele studie gebruik van netwerken van verschillende orde en omvang. Genoemde voorbeelden zijn: makers netwerken, zoeken van partners om maatschappelijke relevantie van ene product te vergroten, stage netwerken, studenten die muziek maken voor films in de VS en samenwerken via Skype.
Internationaal werken Behalve misschien bij opleiding Design, is een internationale oriëntatie een niet weg te denken onderdeel van de opleiding. Genoemde voorbeelden zijn: buitenlandse studenten, gebruik van skype en online samenwerking, internationale stages en loopbanen, uitwisseling van kennis met andere culturen (ook binnen Nederland) en het muziekjargon als grensoverstijgende taal.
Subsidies en nieuwe financieringsmogelijkheden Het leren omgaan met (veranderingen in) subsidies en nieuwe financieringsmogelijkheden zoals crowd funding is niet een structureel onderdeel in de HKU opleidingen Media, Muziek en Technologie, Conservatorium en Design. Het je kunnen verkopen naast goed zijn in je vak, wordt wel belangrijk geacht en de komende jaren onderscheidend.
2.4 De professional in de creatieve industrie volgens de HKU directeuren Cross-overs Slechts een klein deel van de studenten HKU opleidingen Media, Muziek en Technologie, Conservatorium en Design is aan het werk in cross-overs. Binnen de kunstsector wordt wel discipline overstijgende gedacht binnen de HKU. Daar vervagen de grenzen. Het aantal groeit wel. Het belang wordt herkend. Daar moet je ook je kracht van maken. Dat gaat niet vanzelf, dat kost heel veel organisatie en improvisatiekracht.
44
De kruisbestuiving tussen sectoren wordt door alle HKU directeuren van belang geacht voor de toekomst van de creatieve industrie en van belang voor de innovatieve economie. Het is nodig dat meer mensen in de CI daarmee affiniteit hebben.
complexer. Deze rol is bekend ook als zakelijk leider. De uitdaging voor de partner is zichzelf terug te verdienen. Affiniteit met nieuwe afzetmarkten, distributie, bussines- en verdienmodellen en oog voor zakelijke trends als crowd funding is een must.
Meerwaarde
Connector
De behoefte aan professionals die de meerwaarde en identiteit van de creatieve industrie over het voetlicht kunnen brengen wordt in grote mate herkend. De meerwaarde is echter niet alleen economisch, maar ook op gebied van sociale innovatie. Focus op kunst leidt soms pas later tot economische meerwaarde. En de verbinding buiten de kunstsector vraagt wel kennis van die verschillende andere gebieden.
De directeuren is gevraagd naar de toegevoegde waarde voor een afgestudeerde van hun eigen opleiding om samen te werken met een afgestudeerde KE-professional in de rol van “connector”. De toegevoegde waarde van de connector voor de afgestudeerde kan bestaan uit: het verkennen van kansen in andere sectoren, inzichten aan elkaar weten te verbinden. Kennis van commerciële kant en netwerk, nichemarkten opzoeken. Adviseren of coachen. De rol neigt volgens één directeur een beetje naar de entrepreneur.
Het kunnen vertalen tussen verschillende sectoren, en vragen kunnen articuleren en analyseren is een vaardigheid die de KE-professional hiervoor moet bezitten. Het vraagt ook dat de KE-professional bewust is van het doel om meerwaarde te creëren.
2.5 De rollen in het beroepsprofiel volgens de HKU directeuren Alle drie de rollen worden door de HKU directeuren herkend. Een aanvulling die wordt gegeven is dat vooraanstaande entrepreneurs vaak mensen zijn met ook een maakachtergrond. Helder hebben wat de verschillen zijn tussen de rollen en dat ook naar verloop hoe die verschillen elkaar kunnen versterken. De entrepreneur en de connector zijn misschien soms dezelfde persoon. De nadruk op grote bedrijven wordt ter discussie gesteld.
De uitdaging voor de connector is de problematiek in de verschillende sectoren goed te kennen, niet op één sector blind te staren. Kunnen netwerken en de verschillende jargons blijven spreken worden steeds meer onmisbare vaardigheden. De entrepreneural skills zijn ook belangrijk voor de connector. Een nuancering die wordt gemaakt is: de netwerksamenleving bestaat al lang, dus een ontwikkeling is hier niet te verwachten.
Entrepreneur De directeuren is gevraagd naar de toegevoegde waarde voor een afgestudeerde van hun opleiding om samen te werken met een afgestudeerde KE-professional in de rol van “entrepreneur”. Deze toegevoegde waarde is bij de rol van ondernemer is minder duidelijk dan bij die van de partner en de connector. Twee van de vier directeuren zien dit niet scherp voor zich.
Partner
Aanvullingen die worden gegeven zijn:
De directeuren is gevraagd naar de toegevoegde waarde voor een afgestudeerde van hun opleiding om samen te werken met een afgestudeerde KE-professional in de rol van “partner”. Deze meerwaarde van de rol van partner voor afgestudeerden van de andere schools wordt ondersteund door alle directeuren. De meerwaarde zit in de rol van procesmanager, marketeer en projectmanager. Deze rol kan zowel product als project georiënteerd zijn. Dit is vooral nodig als een bedrijf groter is of de processen
• D e KE-ondernemer zou zich moeten richten op het ‘hoe’ in plaats van het ‘wat’ om meerwaarde te bieden. • Een ondernemershouding hoort bij alle HKU studenten. • Kunstenaars geven dit aspect in hun werk niet snel uit handen, maar zoeken misschien wel een klankbord.
BEROEPS- EN OPLEIDINGSPROFIEL | KUNST EN ECONOMIE
45
De rol van entrepreneur zal zich moeten ontwikkelen in het aansluiten met het internationale, het echt starten van een onderneming. De focus op grote bedrijven zoals die in het profiel te zien is, wordt overigens door één van de directeuren ter discussie gesteld. Ondernemers vind je toch juist onder de ZZP?
Nieuw opleidingsprofiel De directeuren zijn positief over het nieuwe opleidingsprofiel. Ze noemen het nieuwe opleidingsprofiel zinvol, is een verbetering ten opzichte van wat er nu ligt, onderscheidend tegenover andere economische domeinen. Wel is er twijfel over de herkenbaarheid van de namen voor studenten. In de rol van entrepreneur en de connector ziet men overlap en kans op vermenging tussen deze profielen.
2.6 De rollen in het beroepsprofiel volgens de keyplayers De keyplayers representeren alle rollen (5 maal met name partner, 3 maal met name connector, 3 maal met name entrepreneur, 5 maal een combinatie of tussenin). Enkele nuancerende opmerkingen zijn: de entrepreneur en de connector lijken op elkaar, kijk uit voor stereotypering , je kunt geen entrepreneur worden als je niets van de connector hebt, en ook niet als je niets van de partner hebt.
Partner Ruime een derde van de keyplayers herkent zich in de partner (6) en nog eens een derde deels (6). Een nuancerende opmerking is: “wel organiseren, niet rekenen”. Het profiel is economie en marketing. Iedereen ziet deze rol van partner terug in het creatieve werkveld. Nuance: niet altijd heel zakelijk, niet altijd even tevreden, maar de markt (subsidie) vraagt daar wel om. Vrijwel alle keyplayers geven aan dat er mensen met de rol van partner in hun werkomgeving zijn. Ze herkennen ook de toegevoegde waarde van deze rol. Een nuancering is dat het ook wel fout gaat , het is lastig om hiervoor op te leiden, het is een bepaald type persoon.
BEROEPS- EN OPLEIDINGSPROFIEL | KUNST EN ECONOMIE
15 van de 19 keyplayers geven aan dat zij verwachten dat er in de toekomst behoefte is aan de rol van partner.
Connector Bijna de helft van de keyplayers herkent zichzelf in de rol van connector. Drie respondenten herkennen zich niet, vijf mensen zien de rol wel in hun omgeving maar niet bij zichzelf. Een nuancering die wordt gegeven is: Dit is een lastige rol, hij zit tussen de entrepreneur en de partner in. Alle respondenten zien de rol van connector terug in het creatieve werkveld. Men noemt als typische inbreng: cross-overs, isolatie loslaten, disciplines samenbrengen. Een derde van de keyplayers ziet de rol terug in de eigen werkomgeving, maar niet perse in de eigen organisatie. Soms wordt gezegd dat zij deze rol inhuren of er te klein voor zijn. Alle keyplayers (13) die de vraag of deze rol een mogelijke) toegevoegde waarde in hun organisatie / werkomgeving kan hebben, hebben beantwoord zijn daar positief over. Wel wordt gezegd dat deze rol minder waardevol, is als die van entrepreneur en partner, het vereist gevoeligheid voor de kunstenaar en die leer je niet makkelijk. Alle 15 keyplayers die deze vraag beantwoordden, verwachten dat er de komende 10 jaar in het werkveld behoefte is aan deze rol. Enkele nuanceringen zijn: dit geldt zowel in industrie als in de culturele sector, naast een hoog EQ heb je ook karakter nodig om dit te kunnen, maar aan de andere kant wordt het verbinden ook steeds toegankelijker, door internet en social media etc.
Entrepreneur Acht van de keyplayers herkennen zich deels (als onderdeel van taken, of bij anderen, de eigenaar bijvoorbeeld, of bij ZZP) in deze rol. Vier maal herkent de keyplayer zich er helemaal in. Tweemaal is er geen herkenning. Drie keyplayers hebben deze vraag niet beantwoord. Vrijwel alle keyplayers zien de rol van entrepreneurs terug in het creatieve werkveld. Men geeft wel de
46
volgende aanvullingen: De entrepreneurs is iemand die wil gewoon zijn eigen bedrijf, zijn eigen regels en geld verdienen. Groot worden. Terwijl de connector en de partner iets andere idealen hebben. Een van hen noemt dat niet alleen om grote bedrijven gaat. Vrijwel alle keyplayers (17) geven aan dat er nu mensen met deze rol zijn in hun organisatie of werkomgeving. Zes van de acht mensen die de vraag of deze rol een (mogelijke) toegevoegde waarde heeft in hun organisatie of werkomgeving hebben beantwoord, zijn positief. Twee respondenten twijfelen of je zo iemand in je bedrijf wil hebben (die trekt zijn eigen plan) Alle respondenten (13 ) die de vraag of er de komende 10 jaar in het werkveld behoefte is aan deze rol hebben beantwoord vinden dat inderdaad. Een nuancering die hierbij wordt gemaakt is: denk niet in banen maar in mensen, dus ondernemerschap in plaats van ondernemer. Deze taak staat niet los van de kunst (inhoud).
2.7 Mogelijkheden voor samenwerking binnen de HKU
3. Conclusie Ten eerste kan worden geconcludeerd dat de drie rollen uit het nieuwe beroeps- en opleidingsprofiel Kunst en Economie in grote mate worden herkend door zowel de keyplayers in het werkveld als door de directeuren van de kunstopleidingen van de HKU. Vervolgens kan worden gesteld dat het kunnen netwerken, omgaan met social media, een internationale oriëntatie hebben, ondernemerschap tonen, vaardig zijn in creative design, inzicht hebben in zowel de kunstwereld als de wereld daarbuiten en het kunnen verbinden van verschillende werelden belangrijke competenties zijn die de KE-professional in de toekomst nodig heeft om meerwaarde te kunnen leveren op economisch en sociaal gebied. Deze eigenschappen of vaardigheden zullen dan ook zeker moeten terugkomen in het curriculum. Tot slot is verbinding en affiniteit met en kennis van de makers uit de verschillende werkvelden ( muziek, design, media etc.) van belang om goed met kunstenaars uit deze deelsectoren te kunnen samenwerken. De inbedding van de opleiding in de HKU en de open houding van de HKU directeuren ten aanzien van samenwerking, biedt daarvoor goede perspectieven.
De HKU directeuren zien zeker kansen voor samenwerking, ze zoeken daarin wel wederkerigheid en gelijkwaardigheid (wie ondersteunt wie). Ook een zeker fascinatie van KE studenten voor de betreffende kunstsector is wel een voorwaarde. Enen vraag die ze stellen is of kunstenaars zelf ook ondernemend leren denken als ze in de opleiding samenwerken met een KE student. De meningen zijn hier verdeeld. De HKU directeuren zien voldoende mogelijkheden en meerwaarde voor hun studenten (met name in het tweede en derde jaar) om onderwijs bij de opleiding KE te gaan volgen en vice versa. Het afstemmen over randvoorwaarden als het aftekenen van competenties etc. is wel een voorwaarde. Een aantal van de HKU directeuren staat ook positief tegenover afstemming over een gezamenlijk curriculum.
BEROEPS- EN OPLEIDINGSPROFIEL | KUNST EN ECONOMIE
47