LANDELIJK OPLEIDINGSPROFIEL HBO BACHELOR TUIN- EN LANDSCHAPSINRICHTING
Landschapsarchitectuur Tuinarchitectuur Realisatie tuin en landschap Management openbare ruimte
Bezoekadres: Larensteinselaan 26a 6882 CT Velp Chrohonummer: 34220
2 Opleidingsprofiel HBO Bachelor Tuin- en Landschapsinrichting, mei 2013
Inhoudsopgave 1 Inleiding ..............................................................................................5 2 Ontwikkelingen in het werkveld .......................................................7 2.1
Werkgelegenheid ................................................................................................................................ 7
2.2
Veranderingen in de structuur van het beroepenveld ......................................................................... 7
2.3
Samenwerking werkveld ..................................................................................................................... 8
2.4
Samenwerking onderzoeksinstituten ................................................................................................... 8
2.5
Internationale samenwerking .............................................................................................................. 8
2.6
De EFLA-erkenning ............................................................................................................................. 8
3 Beroepsprofielen .............................................................................11 3.1
De landschapsontwerper (major landschapsarchitectuur, bachelor) ................................................ 11
3.2
De tuinontwerper (major tuinarchitectuur, bachelor) ......................................................................... 12
3.3
De T&L- technicus (major Realisatie T&L, bachelor) ........................................................................ 13
3.4
De manager buitenruimte (major Management buitenruimte, bachelor) ........................................... 13
3.5
Vakspecifieke competenties .............................................................................................................. 14
3.6
Overzicht kerncompetenties T&L ...................................................................................................... 14
3.7
Competentieniveaus .......................................................................................................................... 15
4 De Dublin descriptors .....................................................................17 4.1
De hbo-standaard .............................................................................................................................. 18
4.1.1
De kennisbasis .............................................................................................................................. 18
4.1.2
Het onderzoekend vermogen ........................................................................................................ 18
4.1.3
Professioneel vakmanschap.......................................................................................................... 18
4.1.4
Beroepsethiek en maatschappelijke oriëntatie .............................................................................. 19
5 Competentieniveau 2 Gevorderd ................................................. 21 6 Competentieniveau 3 Professioneel ............................................ 27 BIJLAGEN………………………………………………………………… ... 33
3 Opleidingsprofiel HBO Bachelor Tuin- en Landschapsinrichting, mei 2013
4 Opleidingsprofiel HBO Bachelor Tuin- en Landschapsinrichting, mei 2013
1 Inleiding De opleiding Tuin- en Landschapsinrichting (T&L) leidt op voor de hbo-functies in het vakgebied van de landschapsarchitectuur in brede zin. Ze bestrijkt daarbij de volle breedte van het vakgebied. Dit terrein omvat het beleid van de openbare ruimte, het ontwerpen op verschillende schaalniveaus, de realisatie en uitvoering van projecten en het beheer van de buitenruimte. De opleiding wil een hoogwaardige en eigentijdse opleiding zijn voor het vakgebied van de Tuin- en landschapsarchitectuur in brede zin en wordt gerealiseerd in nauw contact met het beroepenveld. De opleiding geniet een brede bekendheid in het vakgebied en heeft een goede naam. Veel werkgevers beschouwen de T&L-opleiding als dé hbo-opleiding in het vakgebied. De gehanteerde beroepsprofielen vallen in veel gevallen samen met de functieprofielen in het vakgebied. Het curriculum is competentiegericht. Reële beroepsopdrachten spelen een centrale rol in het programma. Na afronding van de opleiding is de student direct inzetbaar in hbo-functies in het vakgebied. Het beroepenveld omvat particuliere adviesbureaus, ingenieursbureaus, hoveniers en grote groenbedrijven, gemeenten en andere (semi-)overheden. Daarnaast zijn er zelfstandige adviseurs die werken als zzp’er. Veel docenten zijn naast hun docentschap actief in het beroepenveld of zijn dat geweest. De bacheloropleiding kent vier majors of afstudeerrichtingen, namelijk Landschapsarchitectuur, Tuinarchitectuur, Realisatie T&L en Management buitenruimte. Alle majors worden zowel in voltijd als in deeltijd aangeboden. Sinds 2010 kent de opleiding ook een erkende Associate degree. De majors Landschapsarchitectuur en Tuinarchitectuur zijn erkend door de European Foundation for Landscape Architecture (EFLA) als bacheloropleiding in het vakgebied. T&L is de enige Nederlandse professionele bachelor met deze erkenning. Aan de opleiding is een lector verbonden met als opdracht ‘De groene leefomgeving van steden’. In 2012 is de opleiding gevisiteerd. De visitatiecommissie heeft de opleiding daarbij als goed beoordeeld.
5 Opleidingsprofiel HBO Bachelor Tuin- en Landschapsinrichting, mei 2013
6 Opleidingsprofiel HBO Bachelor Tuin- en Landschapsinrichting, mei 2013
2 Ontwikkelingen in het werkveld 2.1
Werkgelegenheid
Het vakgebied heeft tot 2008 een sterke groei doorgemaakt. Vooral de particuliere adviesbureaus groeiden sterk. Er zijn in die periode veel grote spraakmakende projecten, maar ook kleinere projecten van hoge kwaliteit gerealiseerd. De werkgelegenheid nam sterk toe en de opleiding kon niet volledig voldoen aan de grote vraag naar afgestudeerden. Vooral aan afgestudeerden van de major Realisatie ontstond een fors tekort. Veel bureaus hebben deze groeiperiode aangegrepen om hun vleugels uit te slaan: er werd volop deel genomen aan internationale prijsvragen tot ver buiten Europa. Dit heeft geleid tot een groei in de buitenlandse activiteiten. Binnen Europa werd de internationaliseringsgolf nog versterkt door de Europese aanbesteding. Een aantal gezaghebbende bureaus heeft inmiddels zijn naam internationaal gevestigd en werkt veelvuldig voor de buitenlandse markt. In lijn daarmee heeft de major landschapsarchitectuur het vijfde semester uitgebouwd tot een internationaal semester waarin studenten uit diverse landen van de EU participeren. Sinds de crisis van 2008 verandert de aard van de projecten: de geldstromen zijn beperkter. Er worden dan ook minder grote projecten in één keer aangepakt: Men werkt meer met masterplannen voor een lange 2 termijn en uitvoering in delen. Bovendien zijn de budgetten voor ontwerp en inrichting per m vaak aanzienlijk lager.
2.2
Veranderingen in de structuur van het beroepenveld
Tegelijkertijd zijn er ontwikkelingen in de structuur van het beroepenveld. Naast de gespecialiseerde T&Lontwerpbureaus heeft een aantal bureaus die voortkomen uit de stedenbouw tegenwoordig een “T&L-poot”. Deze bureaus zijn erop gericht een totaalproduct te leveren t.a.v. ontwerp en inrichting van de buitenruimte. De link met de stedenbouw is dan ook voor de opleiding belangrijker geworden. Een vergelijkbare ontwikkeling is er in de realisatie van projecten: bedrijven die zich tot voor kort beperkten tot het uitvoeren van projecten gaan zich ook richten op de planvorming volgens de formule Design and Construct. Deze bedrijven, waaronder de grotere groenbedrijven en aannemers, vragen in toenemende mate om T&L’ers. Tegelijkertijd is er sprake van verbreding van het werkterrein bij aannemersbedrijven: tot voor kort verzorgden wegenbouwers en grondaannemers de technische inrichting van de buitenruimte. Groenaannemers en hoveniersbedrijven verzorgden de inrichting van het maaiveld en de beplanting. De laatste jaren wordt echter de rol van aannemersbedrijven die beide als totaalproduct leveren belangrijker. T&L-afgestudeerden van de major Realisatie vinden momenteel ook hun weg naar dit soort bedrijven. Een dergelijke ontwikkeling zien we ook in het dak- en gevelgroen. De ervaring leert echter dat groen en beplanting specifieke deskundigheid vraagt. Ten slotte speelt de algemene tendens van een groeiend aantal zzp’ers ook in ons vakgebied een rol. Vanouds is de ‘zelfstandig Adviseur’ een belangrijk fenomeen in het vakgebied. Meestal gaat het daarbij om afgestudeerden met een aantal jaren ervaring als werknemer, die voor zichzelf beginnen. Sommigen bouwen hun eenmansbedrijf in gunstige tijden uit, zodat een nieuw bureau ontstaat, anderen kiezen er bewust voor om zonder personeel te blijven werken, vaak ondersteund door een netwerk van collega’s waarmee samengewerkt wordt aan grotere projecten. Daarnaast kent het vakgebied een groot aantal vrij gevestigde tuinontwerpers. Met de toegenomen welvaart is dat sinds de jaren ‘90 een substantieel aantal geworden. In het verleden werd dit werk vaak verricht door mensen zonder opleiding in het vakgebied.
7 Opleidingsprofiel HBO Bachelor Tuin- en Landschapsinrichting, mei 2013
2.3
Samenwerking werkveld
De opleiding is nauw verweven met het werkveld. Het gaat daarbij om formele, maar ook om tal van informele contacten. T&L onderhoudt vanouds geregelde contacten met de NVTL (Nederlandse Vereniging voor Tuin- en landschapsarchitectuur). Deze vereniging bewaakt de kwaliteit van de uitoefening van het vak, promoot het vakgebied en stimuleert de ontwikkeling van het vakgebied. Ze wil daarbij een schakel zijn tussen onderwijs en beroepspraktijk. Bij deze organisatie zijn vrijwel alle T&Lbureaus en verwante organisaties aangesloten. Andere belangrijke organisaties waarmee T&L contacten onderhoudt zijn Stadswerk (de organisatie waarin gemeenten samenwerken m.b.t. de openbare ruimte) en de VHG (Vereniging van hoveniers en groenvoorzieners). De werkveldcommissie van de opleiding vormt een afspiegeling van het vakgebied. Naast de genoemde organisaties zijn er afgevaardigden uit een ontwerpbureau, een technisch bureau en een ingenieursbureau. De werkveldcommissie heeft het basisdocument voor de beroepsprofielen opgesteld. Vandaaruit zijn de competentiebeschrijvingen uitgewerkt. Bovendien wordt jaarlijks tweemaal met de werkveldcommissie overlegd over actualisering van het programma De samenstelling van de werkveldcommissie en het document Beroepsprofielen zijn als bijlagen toegevoegd. Naast deze contacten wordt op deelterreinen afzonderlijk overlegd met het werkveld. Ook zijn de talloze informele contacten van coördinatoren en docenten met vakgenoten in het werkveld van groot belang. Docenten en vakgenoten komen elkaar veelvuldig tegen en participeren in formele en informele netwerken. Ten slotte bieden tal van bedrijven studenten gelegenheid voor werkveldoriëntatie, om onderzoek en afstudeeropdrachten mee te begeleiden, bureauateliers te verzorgen, als assessor op te treden, gastcolleges te geven, een prijs uit te reiken voor de integrale opdracht enz.
2.4
Samenwerking onderzoeksinstituten
Belangrijke onderzoeksinstituten voor T&L zijn de Wageningse onderzoeksinstituten Alterra en Plant Research International, de NAI (Nederlands Architectuur Instituut) en het atelier van de Rijksbouwmeester. Met deze onderzoeksinstituten wordt op regelmatig samengewerkt in projecten, workshops e.d.
2.5
Internationale samenwerking
De opleiding beschikt over een uitgebreid internationaal netwerk door het lidmaatschap van de European Council of Landscape Architecture Schools (ECLAS), de actieve deelname aan workshops en conferenties, samenwerking in internationale projecten en het leveren van kennisproducten binnen deze projecten. De opleiding signaleert dat afgestudeerden in toenemende mate zullen werken vanuit een internationale context. De opleiding heeft dan ook stappen gezet om de internationale context van de opleiding te versterken. Kernpunten zijn het uitbouwen van de participatie van docenten en studenten in internationale activiteiten, het internationaal maken van majorprogramma’s, in samenhang met het aanbieden van 2+2programma’s.
2.6
De EFLA-erkenning
De majors Landschapsarchitectuur en Tuinarchitectuur zijn erkend door de European Foundation for Landscape Architecture (EFLA) als bacheloropleiding in het vakgebied. Deze organisatie vormt de Europese overkoepeling van de nationale organisaties voor landschapsarchitectuur.
8 Opleidingsprofiel HBO Bachelor Tuin- en Landschapsinrichting, mei 2013
De EFLA behartigt de belangen van het beroepenveld, streeft naar erkenning van het beroep in heel Europa, wil de mobiliteit van landschapsarchitecten in Europa bevorderen en biedt de mogelijkheid van een professionele erkenning. De erkenning wordt aangevraagd via de NVTL. Als criteria voor de erkenning gelden de door de EFLA geformuleerde competenties voor de landschapsarchitectuur en de zwaarte van het ontwerpprogramma. Ook de NVAO-accreditatie wordt in het oordeel betrokken. T&L is de enige Nederlandse professionele bachelor met deze erkenning.
9 Opleidingsprofiel HBO Bachelor Tuin- en Landschapsinrichting, mei 2013
10 Opleidingsprofiel HBO Bachelor Tuin- en Landschapsinrichting, mei 2013
3 Beroepsprofielen Het beroepenveld rekent de hele buitenruimte als haar werkterrein. Het betreft tuinen van particulieren en instellingen, parken, woongebieden en bedrijfsterreinen, pleinen, parken, de stedelijke openbare ruimte, landschappen, stadsrandzones, gebieden voor waterberging en natuurontwikkelingszones enz. De opgaven hebben betrekking op verschillen fasen van realisatie. Het gaat om • visievorming en ruimtelijk ontwerp, • realisatie en uitvoering • beheer en ontwikkeling. Deze fasen beslaan vaak een lange termijn en vragen ieder om specifieke expertise. In het arbeidsproces zijn dan ook veel functies geclusterd rond de genoemde fasen. Daarom zijn de fasen als basis gekozen voor de beroepsprofielen van de opleiding. Bij de initiële fase van visievorming en ontwerp is de range in opgaven en daarmee samenhangende expertise zo groot, dat voor die fase bij de bachelor ook nog een onderscheid is gemaakt op basis van object, namelijk landschapsarchitectuur en tuinarchitectuur. Dit leidt tot de volgende indeling. De indeling vormt de basis voor de profielen van zowel bachelor als Ad en is weergegeven in de volgende tabel. Vervolgens is ieder profiel kort beschreven. Overzicht beroepsprofielen van bachelor en Ad Tuin- en Landschapsinrichting MAJOR
BEROEPSPROFIEL
Landschapsarchitectuur
Landschapsontwerper (LA)
Tuinarchitectuur
Tuinontwerper (TA)
Realisatie T&L
Projectleider Realisatie T&L (RT)
Management buitenruimte
Beleidsmedewerker beheer openbare ruimte, Regisseur publieke ruimte
3.1
De landschapsontwerper (major landschapsarchitectuur, bachelor)
De landschapsontwerper richt zich op de ruimtelijke planvorming voor relatief grootschalige en strategische ruimtelijke opgaven. Daarbij vertaalt hij/zij (beleids-)uitgangspunten, plandoelstellingen en voorwaarden vanuit een strategisch en interdisciplinair perspectief naar een ruimtelijk ontwerp. De planvorming start meestal op regionaal niveau en mondt uit in thematisch en integraal onderbouwde ontwerpen met beargumenteerde plankeuzes. Het ontwerpen is in dit verband vooral een zoekproces waarin de ontwerper, zoveel mogelijk in samenspraak met de opdrachtgever(s) en in samenwerking met andere disciplines: • de opgave helder formuleert en een ruimtelijke vertaalslag geeft; • de context analyseert en interpreteert; • op basis van een plananalyse een visie en concept ontwikkelt; • het concept uitwerkt tot een integraal ontwerp op verschillende schaalniveaus. Dit vereist een onderzoekende houding, het vermogen om informatie vanuit verschillende disciplines te interpreteren en met elkaar in verband te brengen, maar het vereist ook creativiteit en beeldend vermogen. Daarbij is een conceptuele benadering en een goed inzicht in de ruimtelijke effecten van transformaties essentieel. Ook moet de landschapsontwerper in staat zijn om vanuit de vraagstelling van de ontwerpopgave onderzoeksthema’s te formuleren voor aanvullend ontwerp-ondersteunend onderzoek en met dit onderzoek de ontwerpopgave te verdiepen. 11 Opleidingsprofiel HBO Bachelor Tuin- en Landschapsinrichting, mei 2013
Ook een communicatieve instelling naar opdrachtgevers, aanleverende disciplines, naar technici en (toekomstige) beheerders, bewoners, gebruikers en andere betrokkenen is belangrijk. Deze communicatie gebeurt niet alleen in woord en geschrift, maar ook in beeld. De opdrachtgever is meestal een (semi)-overheid of een publieke of private organisatie. De major Landschapsarchitectuur leidt specifiek op voor ontwerpfuncties die betrekking hebben op de ontwikkeling en transformatie van grotere gebieden over een langere periode. Afgestudeerden komen terecht bij specifieke T&L-ontwerpbureaus, bureaus voor stedenbouw en architectuur, ingenieursbureaus, de grotere gemeenten en andere overheden.
De functie van landschapsontwerper wordt zowel door T&L’-ers met een bacheloropleiding vervuld als door landschapsarchitecten met een masteropleiding. Vaak vullen ze elkaar aan: afgestudeerden met een master zijn meestal sterker in onderzoek en analyse. De T&L-ers zijn vaak sterker in ruimtelijke vormgeving en de materialisatie. Afgestudeerden van de Academie van Bouwkunst nemen daarbij een tussenpositie in. Een substantieel deel van de afgestudeerden van de major Landschapsarchitectuur volgt na de T&L-opleiding nog een masteropleiding. Door de combinatie van opleidingen beschikken zij over een brede expertise.
3.2
De tuinontwerper (major tuinarchitectuur, bachelor)
De tuinontwerper richt zich op het concrete ontwerp van objecten als een instellingstuin, landgoed, particuliere tuin of buitenruimte, begraafplaats, een representatieve plek, een plein of park. Het betreft private, semiopenbare en openbare ruimtes met concrete plangrenzen. Het gaat om “maakbare” ontwerpen met hoogwaardige en betekenisvolle uitwerkingen in beplanting en dode materialen. De opdrachtgevers zijn zowel overheden als bedrijven, particulieren en instellingen of organisaties, vaak vertegenwoordigd door een herkenbaar persoon. Het inspelen op wensen en eisen van de opdrachtgever is een belangrijk aspect bij deze major. De TA-ontwerper is in relatie met het bovenstaande in staat om, • de opgave vanuit de vraagstelling en context inhoudelijk en programmatisch helder te formuleren en om te zetten in uitgangspunten en ideeën voor het ontwerp, • een duidelijke en doelgerichte plananalyse uit te voeren t.b.v. een ontwerpvisie, concept en ontwerp (conceptueel of contextueel), inclusief visualisaties, • het planproces gestructureerd en efficiënt te doorlopen en snelle ontwerpstappen te nemen om voldoende tijd over te houden voor door- en uitwerkingen en voor detailleringen en materialisaties, • het beplantingsplan een overtuigend en concreet onderdeel van het ontwerpvoorstel of inrichtingsplan te laten zijn, • budget- en kostenbewaking van een project bij te houden, • vanuit de vraagstelling van de ontwerpopgave onderzoeksthema’s te formuleren voor aanvullend ontwerp-ondersteunend onderzoek en met dit onderzoek de ontwerpopgave te verdiepen. De afgestudeerde moet dus het ontwerpen beheersen van planvisie/concept tot detail, van een oorspronkelijk idee tot concrete uitwerking. De afgestudeerde moet beschikken over creatief en beeldend vermogen en over ruimtelijk inzicht. Hij/zij moet de context kunnen analyseren en inzetten ten behoeve van het ontwerp, originele en bruikbare concepten kunnen bedenken en deze kunnen omzetten in een concreet ruimtelijk ontwerp, en dit ontwerp tot in detail kunnen uitwerken. De tuinontwerper is ook in staat het ontwerp te concretiseren door middel van beplanting en dode materialen en kan werken binnen een vooraf vastgesteld budget. Hij/zij moet daartoe in staat zijn het ontwerp technisch uit te werken, maar ook het ontwerp kunnen verbeelden in de vorm van visualisaties. Bovendien moet hij goed kunnen communiceren met de opdrachtgever en met aannemers en hoveniersbedrijven.
12 Opleidingsprofiel HBO Bachelor Tuin- en Landschapsinrichting, mei 2013
De tuinontwerper vervult de functie van ontwerper voor concrete objecten bij T&L-bureaus, maar ook bij op uitvoering gerichte organisaties als groenaannemers, projectontwikkelaars en grote, kwalitatief hoogwaardige hoveniersbedrijven. Daarnaast zijn er relatief veel tuinontwerpers die optreden als zelfstandig adviseur.
3.3
De T&L- technicus (major Realisatie T&L, bachelor)
In veel gevallen houdt de T&L-technicus zich bezig met het hele traject van overleg in de ontwerpfase tot toezicht op en begeleiding van de uitvoering. Tijdens de ontwerpfase staat de technisch specialist de ontwerper bij. Hij/zij denkt mee over technische mogelijkheden en technische en financiële haalbaarheid. Als het ontwerp gereed is, werken technische specialisten het plan verder uit op technische aspecten en begeleiden zij de realisatie. Dit traject omvat de volgende stappen: • technische begeleiding van het ontwerp in de vorm van haalbaarheidsstudies en ramingen, • de planuitwerking: de materialisatie van het ontwerp in dode en levende materialen, • werkvoorbereiding: het uitvoeringsgereed maken van het gematerialiseerde ontwerp, eindigend in uitvoeringstekeningen, bestek, begroting, e.d., • de begeleiding van de uitvoering. De T&L-technicus treedt vaak op als procesbegeleider bij alle bovengenoemde fasen. In die hoedanigheid moet hij goed kunnen communiceren met ontwerpers, verkeerskundigen, civieltechnici, constructeurs en aannemers. Daarnaast vinden afgestudeerden van de major Realisatie in toenemende mate hun weg binnen de aannemerij en groot groenvoorzieners. In deze branche is het hebben van een brede blik, technische kennis en een praktische instelling belangrijk. De T&L-planuitwerker komt als technisch adviseur, werkvoorbereider en/of directievoerder terecht bij specifieke T&L-bureaus, stedenbouwkundige bureaus, gemeentelijke ingenieursbureaus, ingenieursbureaus en aannemersbedrijven op het gebied van groen en civiele techniek.
3.4
De manager buitenruimte (major Management buitenruimte, bachelor)
De manager buitenruimte begeleidt de fysieke processen in de buitenruimte. Het gaat daarbij om ontwikkeling, gebruik en beheer van de buitenruimte. Ook speelt de manager buitenruimte een rol bij het vaststellen van de noodzaak van vernieuwing en herontwerp. Als zodanig fungeert hij vaak als opdrachtgever voor de ontwerper. De manager buitenruimte stuurt op technische en ruimtelijke kwaliteit van de fysieke leefomgeving, met in achtneming van budgetten. Hij/zij moet de praktijk van alledag kunnen omzetten in beheerbeleid. Daarbij is inzicht nodig in bestuurlijke processen en kennis van dode materialen en beplantingen. De beheerder/manager verzorgt de communicatie met zeer diverse groepen als bewoners en gebruikers, bestuurders, verkeersdeskundigen, verlichtingsdeskundigen, mensen van reinigingsdiensten en ontwerpers. De manager buitenruimte heeft vaak een functie als beleidsadviseur, programmamanager of wijkregisseur bij een gemeente. Ook zijn er functies bij T&L-bureaus. Het werk bestaat daarbij uit het maken van beleidsvisies en beheerplannen voor gemeenten, grote aannemers, ingenieursbureaus e.d. Daarnaast vervullen afgestudeerden de rol van regisseur van de openbare ruimte, met een accent op strategische sturing van de beheerorganisatie in relatie tot de maatschappelijke ontwikkelingen. De regisseur stuurt projecten en processen aan, bewaakt de (contractuele) relaties tussen partijen en delegeert vakinhoudelijke taken vanuit het besef van en inzicht in wat er vakinhoudelijk speelt. Specifiek op de regisseursrol is een specialisatie ontwikkeld binnen de major Management Buitenruimte. Deze specialisatie wordt verzorgd door een samenwerkingsverband van VHL opleiding T&L en de opleiding Bestuurskunde van de Haagse Hogeschool. Deze specialisatie heeft een erkenning van de CROW in de vorm van het CROW-certificaat Management Publieke Ruimte.
13 Opleidingsprofiel HBO Bachelor Tuin- en Landschapsinrichting, mei 2013
3.5
Vakspecifieke competenties
Op basis van de beroepsprofielen zijn vakspecifieke kerncompetenties opgesteld volgens de methodiek van het competentiegericht onderwijs. Deze competenties zijn beschreven op drie niveaus : 1. Basis (eindniveau propedeuse) e 2. Gevorderd (eindniveau 2 jaar) 3. Professioneel bachelorniveau Per niveau is de rol benoemd en zijn handelings- en resultaatscriteria geformuleerd. Voor een beschrijving van de opleidingspecifieke competenties met hun niveaus wordt verwezen naar de Bijlage. Voor het formuleren van deze opleidingspecifieke competenties is aansluiting gezocht bij ‘De Nieuwe Regeling’ (DNR). De Nieuwe Regeling regelt de relatie opdrachtgever en opdrachtnemer voor het gebied van de architectuur. Voor de landschapsarchitectuur is een specifieke uitwerking gemaakt. In de regeling zijn de gangbare werkprocessen beschreven. Ook is gebruik gemaakt van publicaties van het CROW (Nationaal kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte). Ten slotte heeft de Werkveldadviescommissie een belangrijke rol gespeeld in het tot stand komen van de beroepsprofielen en het formuleren van de competenties. In het hier volgende overzicht is een indeling gegeven in kerncompetenties.
3.6
Overzicht kerncompetenties T&L
Kerncompetenties van de opleiding Tuin- en Landschapsinrichting A
B
C D
E
F
Formuleren en ontwikkelen van beleid Maken van onderdelen van een beleidsplan (thema of gebied) waarin verbeteringsvoorstellen voor de (groene) buitenruimte worden gedaan. Maken van notities ter beïnvloeding van bestuurlijke of strategische beslissingen voor de buitenruimte. Ontwerpen van de buitenruimte/landschap Formuleren van de ontwerpopgave, analyseren, ontwikkelen van concepten, maken van ruimtelijke modellen en ontwerpen voor verschillende planfasen op verschillende schaalniveaus. Maken van een technisch ontwerp Maken van een technisch ontwerp, detaillering en constructietekeningen voor de buitenruimte met de bijbehorende berekeningen, ten behoeve van prijs- en contractvorming. Voorbereiden en realiseren van projecten, directie voeren, toezicht houden Leveren van aanbestedingsstukken voor de aanleg en beheer (RAW). Voeren van directie, houden van toezicht en voeren van overleg tijdens realisatie- en uitvoeringsfase. Beheren van de buitenruimte Maken van een beheerplan (thema of gebied), met verbeteringsvoorstellen voor de (groene) buitenruimte op basis van een analyse van de kwaliteit en de benodigde middelen. Opstellen van een operationeel (groen-)plan. Monitoren van de kwaliteit van de buitenruimte. Toepassen en Adviseren beplanting Opstellen van concepten en technische uitwerking voor beplantingen. Maken van beplantingsplannen, groenstructuurplannen en boomstructuurplannen. Kwaliteitsbeoordeling van plantmateriaal en beplantingen. Monitoren van ontwikkeling in beplantingen. Kwaliteitsverbetering van groeiomstandigheden voor beplantingen.
14 Opleidingsprofiel HBO Bachelor Tuin- en Landschapsinrichting, mei 2013
3.7
Competentieniveaus
In onderstaande tabel zijn de competentieniveaus van de majors weergegeven. De bachelorstudenten beheersen bovendien de Dublin descriptors op het Europese niveau 6. Niveau kerncompetenties bachelor Tuin- en Landschapsinrichting (1=basisniveau, 2= gevorderd niveau, 3= professioneel niveau bachelor) Competentie A. Ontwikkelen beleid
2
Landschapsarchitectuur 3
B. Ontwerpen buitenruimte /Landschap C. Maken technisch ontwerp
3
3
2
2
2/3
2
3
2
2/3
2
3
2
E. Beheren buitenruimte
2
2
2
3
F. Beplanting
3
3
3
3
D. Voorbereiden en realiseren projecten
Tuinarchitectuur
Realisatie 2
Management buitenruimte 3
De meer gedetailleerde aansluiting van de eindkwalificaties op de beroepspraktijk komt in de opleidingspraktijk niet alleen tot stand door het formele kader van beroepsprofiel en opleidingsprofiel, maar krijgt ook gestalte door rechtstreekse en voortdurende participatie van vakgenoten in de onderwijsontwikkeling en onderwijsuitvoering. De programma´s van de eindfase van de opleiding zijn voor een belangrijk deel vormgegeven, en worden begeleid en beoordeeld door ervaren krachten uit het beroepenveld.
15 Opleidingsprofiel HBO Bachelor Tuin- en Landschapsinrichting, mei 2013
16 Opleidingsprofiel HBO Bachelor Tuin- en Landschapsinrichting, mei 2013
4 De Dublin descriptors De handelings- en resultaatscriteria van de competenties verwijzen naar complexe beroepshandelingen en beroepsproducten op hbo-niveau voor een gespecialiseerd vakgebied. Om deze criteria te bereiken, zijn de Dublin descriptors op bachelorniveau dan ook een vereiste. Iedere T&L-kerncompetentie omvat de Dublin Descriptoren kennis en inzicht, toepassen kennis en inzicht, beoordelingsvermogen, communicatie en leervaardigheden. Per Dublin Descriptor volgt hier een beknopt overzicht: •
Kennis en inzicht. Het uitoefenen van een functie op hbo-niveau in het vakgebied van de tuin- en landschapsinrichting vraagt om een uitgebreide kennisbasis in dit vakgebied. De opleiding schenkt hieraan ruim aandacht. Met name in de eerste twee studiejaren wordt het fundament gelegd in de vorm van praktische en theoretische kennis en inzicht in de achterliggende processen. Het gaat daarbij om kennis van en inzicht in - de sturende natuurlijke processen (bodem, water, vegetatie, ontwikkeling van beplanting en ecologische netwerken), - de occupatiegeschiedenis en de ruimtelijke weerslag daarvan, zowel in het stedelijk als landelijk gebied - levende en dode materialen en hun toepassingsmogelijkheden - constructies
•
- ontwerp, aanleg en beheer van beplantingen (beplantingsleer) - geschiedenis van tuinkunst en architectuur in relatie tot de maatschappelijke ontwikkeling - de beginselen van ruimtelijke vormgeving en architectuur - de maatschappelijke betekenis en de structuur van het vakgebied - maatschappelijke en psychologische processen met betrekking tot het beleving en gebruik van de buitenruimte. Daarnaast vindt systematische behandeling en toetsing plaats van spelling van de Nederlandse taal, rapportagevaardigheid en presentatietechnieken. Rekenvaardigheid is een geïntegreerd onderdeel van diverse opdrachten. In de opleiding wordt op bescheiden schaal gebruik gemaakt van Engelstalige handboeken. Ook het computerssyteem is engelstalig. Door de koppeling van kennisverwerving en toepassing in opdrachten wordt de kennis “verankerd”. In de latere jaren verwerft de student kennis en inzicht aan de hand van de complexe opdrachten. Daarbij leren studenten vanaf de start van de opleiding vakspecifieke literatuur, handboeken en gespecialiseerde websites te benutten.
•
Toepassen kennis en inzicht De vakspecifieke competenties vereisen tal van vakvaardigheden en de bekwaamheden om deze in te zetten voor de gestelde opgave. Daarbij spelen computervaardigheden, en meer specifiek de vaardigheden om verschillende programma’s geïntegreerd in te zetten voor beeldende presentaties een belangrijke rol. Waar nodig worden vaardigheden apart aangeleerd. Vervolgens worden ze toegepast in vakgerichte opdrachten.
•
Oordeelsvorming Het doelgericht verzamelen van gegevens, deze inzetten voor een doelgerichte en effectieve (plan)analyse en op basis daarvan zoeken naar maatschappelijk relevante oplossingen is een wezenskenmerk van het vakgebied en vormt een belangrijk onderdeel van de vakspecifieke competenties. De planvormingscyclus, die in de meeste opdrachten van beroepenveld en opleiding het centrale thema vormt, is hierop gericht. De student leert bovendien thema’s inhoudelijk te verdiepen en de verantwoording van oplossingen te verdiepen door middel van toegepast onderzoek. Dit kan leiden tot alternatieve, of vernieuwende oplossingen. 17
Opleidingsprofiel HBO Bachelor Tuin- en Landschapsinrichting, mei 2013
•
De Descriptor communicatie komt voortdurend terug als een aspect van de vakspecifieke competenties. Belangrijke onderdelen (spelling, rapportagetechniek, mondelinge presentatie e.d.) worden bovendien afzonderlijk onderwezen en getoetst. Daarbij is het beeldend overbrengen van informatie en ideeën een specialisme van de opleiding.
•
Het ontwikkelen van leervaardigheden is essentieel om de T&L-opleiding te kunnen volgen. De leervaardigheden krijgen ruim aandacht in het traject van studieloopbaan-begeleiding. Het accent ligt daarbij op zelfreflectie en zelfsturing.
Ook de beroepssituatie van de Bachelor vereist een hoge mate van zelfsturing in complexe en omvangrijke projecten. In de majorfase zijn de opgaven dusdanig omvangrijk en complex dat ze alleen te maken zijn bij een hoge mate van zelfsturing. Het aangaan van een opleiding die een hoog niveau van autonomie vereist (een master) blijkt in de praktijk goed te lukken voor de T&L-afgestudeerde: afgestudeerden die aan een master beginnen, zijn daarin succesvol.
4.1
De hbo-standaard
De T&L-opleiding voldoet op alle punten aan de hbo-standaard. 4.1.1
De kennisbasis
Zoals bij de Dublin descriptor Kennis en inzicht al beschreven is, vormt het ontwikkelen van een kennisbasis een essentieel onderdeel van de opleiding T&L. We verwijzen dan ook naar de beschrijving van deze Dublin Descriptor. 4.1.2
Het onderzoekend vermogen
Vanaf het begin van de opleiding leert de student ogenschijnlijk vanzelfsprekende situaties, zoals de eigen woonomgeving, te onderzoeken en volgens de in het vakgebied gebruikelijke methoden te analyseren en op zoek te gaan naar mogelijkheden tot verbetering. De student leert bovendien zowel op de analyse als op de gedane voorstellen systematisch te reflecteren. Om het innovatief vermogen te vergroten, komen naast praktisch gerichte opgaven ook opgaven voor waarbij de student ‘Out off the box’ oplossingen moet bedenken en verbeelden. Gedurende de opleiding leert de student deze werkwijzen toe te passen op vakopdrachten van toenemende complexiteit. Op competentieniveau 2 en 3 leert de student op een methodisch verantwoorde wijze onderzoek te verrichten. Een praktijkgericht onderzoek vormt een verplicht onderdeel van iedere afstudeeropdracht op Bachelor-niveau. Dit onderdeel dient afzonderlijk voldoende te zijn. Momenteel wordt binnen de opleiding overleg gevoerd over het meer expliciet maken van een leerlijn onderzoek. Daarmee zal de onderzoeksvaardigheid naar verwachting op een hoger peil komen. 4.1.3
Professioneel vakmanschap
Ruim driekwart van de T&L-studenten gaat na de bacheloropleiding direct aan de slag in het beroepenveld. Een kwart schrijft zich in voor een masterstudie. Daarbij geven afgestudeerden aan dat de opleiding een goede basis vormt om te starten op de arbeidsmarkt (gemiddelde score in de hbo-monitor over de laatste 4 jaar is een 4.0 op een schaal van 1-5). De afgestudeerden zijn dus direct inzetbaar voor hbo-functies in het beroepenveld.
18 Opleidingsprofiel HBO Bachelor Tuin- en Landschapsinrichting, mei 2013
Deze goede startpositie wordt bereikt door • De degelijke vakgerichte basis op alle Dublin descriptoren (kennis en inzicht, toepassingsvaardigheden, beoordelingsvermogen, communicatievaardigheden en leervaardigheden) • De consequente aandacht voor houdingsaspecten als werken binnen een gegeven opdracht en binnen een gesteld tijdskader, zelfstandig werken, zelfstandig op onderzoek uitgaan, initiatief nemen en de samenwerking zoeken met collega’s, doelgroepen en andere disciplines. • De veelvuldige rechtstreekse inbreng van docenten die naast hun onderwijstaak een functie uitoefenen in het beroepenveld. Ze brengen studenten rechtstreeks in contact met het werkveld, brengen actuele opgaven in en staan garant voor het up-to-date houden van de studiestof. 4.1.4
Beroepsethiek en maatschappelijke oriëntatie
In de opdrachten van de opleiding speelt de maatschappelijke context en belangrijke rol: de opdrachten zijn steeds ontleend aan de actuele beroepspraktijk. Ze bevatten daarmee alle relevante aspecten van de maatschappelijke context. In een aantal modules is het onderzoek naar gebruikers en doelgroepen, hun wensen en verlangens het vertrekpunt van een opdracht. T&L-studenten worden dan ook opgeleid met aandacht voor de maatschappelijke consequenties van hun handelen. Het ontwikkelen van duurzame oplossingen is onlosmakelijk verbonden met het vakgebied van T&L: duurzame inrichting gericht op gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde staan centraal. Van de duurzaamheidthema’s People, planet en profit/prospherity komen dan ook in de opleiding alle aspecten aan de orde die relevant zijn voor het vakgebied. Ze vormen een geïntegreerd onderdeel van de opdrachten. Hoewel de aspecten daarbij vaak door elkaar lopen, is hieronder een korte beschrijving gegeven per aspect. People Het in standhouden en creëren van een betekenisvolle, aangename, goed functionerende, veilige en toekomstbestendige fysieke leefomgeving is de hoofdopgave van de vele ruimtelijke ontwerpen en inrichtings, ontwikkelings- en beheersopgaven. Studenten leren daarbij plannen te maken vanuit een interactief planvormingsproces met bewoners, gebruikers en opdrachtgevers. Planet Tot de basisvaardigheden van de T&L’ er hoort het kunnen analyseren van natuurlijke en historische processen. Dat gebeurt op de schaalniveaus van landschap tot plek. Daarbij is veel aandacht voor het unieke karakter van (soms eeuwenoude) landschappelijke en stedelijke structuren. Een T&L’er leert daarbij ingrepen te plegen die enerzijds recht doen aan dit cultureel erfgoed en tegelijk de waarde voor toekomstige beleving en gebruik optimaliseren. Ook het in standhouden en/of ontwikkelen van biodiversiteit is daarbij een belangrijke invalshoek. Ten slotte vormt de watersysteembenadering en duurzaam waterbeheer op alle competentieniveaus een belangrijk aandachtpunt. . Vanaf het derde studiejaar werken studenten ook op een vernieuwende manier aan projecten die betrekking hebben op ‘cradle to cradle’, het beperken van de opwarming in stedelijk gebied door de toepassing van daken gevelgroen, innovatieve combinaties van groen en waterbeheer en de inpassing in het landschap van de winning van duurzame energie. Profit/prosperity Een T&L’er probeert een eerlijk product te leveren voor een passende prijs. Daarbij hoort ook het verantwoord toepassen van duurzame materialen met een lage milieubelasting. Er wordt dan ook veel aandacht besteed aan het toepassen van duurzame beplantingen en het bevorderen van de duurzame ontwikkeling van een beplanting. Wat de dode materialen betreft is de levensloopcyclus een belangrijke invalshoek.
19 Opleidingsprofiel HBO Bachelor Tuin- en Landschapsinrichting, mei 2013
20 Opleidingsprofiel HBO Bachelor Tuin- en Landschapsinrichting, mei 2013
5 Competentieniveau 2 Gevorderd Competentie A
Formuleren en ontwikkelen van beleid
Niveau 2
Competentie
Draagt bij aan onderdelen van een beleidsplan (thema of gebied) waarin verbeteringsvoorstellen voor de buitenruimte op basis van een analyse van de kwaliteit en benodigde middelen worden gedaan, rekening houdend met fysieke processen.
Context, rol
Materiedeskundige, communicator
Context, situatie
Een gemeentelijk opdrachtgever overlegt aan een adviesbureau een startdocument voor een complex vraagstuk in de openbare buitenruimte. Het betreft een beleidsplan voor een naoorlogse wijk waarin zowel beheer- als ruimtelijke ordeningsvraagstukken spelen. Als projectmedewerker van het adviesbureau neem je deel aan een projectgroep.
Handelen
Analyseren ruimtelijke en fysieke processen. Analyseren kwaliteit buitenruimte en middelen. Bijdragen aan visievorming. Rapporteren over voortgang. Communiceren met betrokkenen (interactief). Uitvoeren onderdelen project
Handelingscriteria
Organiseert eigen werkopdrachten. Werkt systematisch, verifieerbaar en maakt het eigen proces inzichtelijk. Reflecteert kritisch op uitkomsten. Vraagt en geeft feedback. Draagt actief bij aan het groepsproces. Voert taken volgens afspraak uit. Blijft presteren onder tijdsdruk en bij onverwachte situaties.
Resultaat, (beroeps)product
Eenvoudig rapport of onderdelen van beleidsrapportage. Presentatie aan opdrachtgever.
Resultaatscriteria
Draagt beleid uit. Houdt rekening met de wensen van de opdrachtgever en aspecten van haalbaarheid en uitvoerbaarheid (technisch). Afwegingen en keuzes duidelijk. Sluit aan bij het planningsproces en de beheercyclus. Is helder, overzichtelijk en resultaatgericht.
Toetsvorm(en)
Product. Procesdocumenten. Mondeling.
21 Opleidingsprofiel HBO Bachelor Tuin- en Landschapsinrichting, mei 2013
Competentie B
Ontwerpen van de buitenruimte, het landschap
Niveau 2
Competentie
Maakt eenvoudige ontwerpen op eenduidige schaalniveaus.
Context, rol
Assistent in een projectteam / ontwerpmedewerker.
Context, situatie
Een opdrachtgever, iemand uit het ontwerpteam waar de assistent deel van uitmaakt, overlegt een startdocument voor een vraagstuk in de openbare buitenruimte.
Handelen
Opstellen planning. Werken op diverse schaalniveaus. Inventariseren van gegevens. Vervaardigen van een ruimtelijk plan. Methodische aanpak beheersen. Onderkennen dat sprake is van een cyclisch proces.
Handelingscriteria
De fasen van het ontwerpproces kunnen onder begeleiding doorlopen worden. Inzichtelijk en volgbaar maken van het eigen planproces. Grote computervaardigheid. Reflecteren op eigen werk. Vragen om feedback. Vanuit individuele inbreng in een team opereren.
Resultaat, (beroeps)product
(Deel-)ontwerp. Rapportage inventarisatie. Presentatie (wand, rapport, mulitmedia). Onderkennen van de juiste methode en techniek voor elke planfase (opgavedefinitie, programma, concept, ruimtelijk model enz.). Doelgericht gebruik maken van referenties en inspiratiebronnen. Zich bewust zijn van culturele en vakmatige context. Doelmatig inzetten van tekenvaardigheid, rapportages en multimedia-middelen. Inzichtelijk gemaakte ruimtelijke ingrepen.
Resultaatscriteria
Doelgerichte inventarisatiegegevens. Toepasbare referenties (beelden en studies). Er is een verifieerbare verantwoording van de gebruikte gegevens. Het plan is doorgewerkt tot op een bepaald concreet niveau. Het plan is als een presentabel geheel weergegeven door middel van op elkaar afgestemde tekeningen, toelichtingen en referenties. Ruimtelijke tekeningen. Vervaardigen PowerPointPresentatie. Vervaardigen boekje (gegevens en tekst door derden aangeleverd).
Toetsvorm(en)
Product. Procesdocumenten. Mondeling.
22 Opleidingsprofiel HBO Bachelor Tuin- en Landschapsinrichting, mei 2013
Competentie C
Maken van een technisch ontwerp
Niveau 2
Competentie
Uitwerking van Technisch Ontwerp Buitenruimte tot detail-,werk-, maatvoeringsen uitzettekeningen.
Context, rol
Projectmedewerker (assistentvoorbereider) bij een adviesbureau.
Context, situatie
Ingenieursbureau gemeente, rechtspersoon of bureau voor landschapsarchitectuur.
Handelen
Delen van een ruimtelijk plan (ontwerp) doorwerken in materiaaltoepassingen (zowel dode als levende; constructies en beplantingen). Een en ander moet leiden tot besteksbegeleidingen. Analyseren definitief ontwerp. Verzamelen van basisgegens t.b.v TO. Vertalen definitief ontwerp naar een technisch ontwerp (TO). Oplossen, technisch ontwerpen en eenvoudige veelvoorkomende constructies uitwerken. Cad-tekenen. Verwerking op tekeningen.
Handelingscriteria
Systematisch, geordend en verifieerbaar werken. Doelgericht oplossingen tekenen. Doelgericht eenvoudige veel voorkomende constructies ontwerpen. Effectief gebruik maken van beschikbare software. Toepassen Wet & Regelgeveing (bouwstoffenbesluit).
Resultaat, (beroeps)product
Technisch Ontwerp Buitenruimte. Een technisch ontwerp of uitvoeringstekeningen t.b.v. vervaardigen bestek (RAW) t.b.v prijs- en contractvorming en uitvoering van het werk.
Resultaatscriteria
Juiste en uitvoerbare vertaling van delen van het ontwerp. Correctheid van toepassingen en constructies. Juistheid van basisgegevens. Voldoen aan de technische eisen. Systematische en geordende weergave op tekening van: • bestaande situatie en nieuwe situatie • maatvoering, peilen, afwateringsprofielen • materialisatie en verwerkingswijze • riolering HWA , • DWA en drainage • kabels & leidingen, • grondwerken/grondverbetering • watergangen/sloten, beplantingen • bouwkundige onderdelen • verwijzingen naar details/doorsnedes en profielen • werkgrens, werkgebied • legenda, stempel
Toetsvorm(en)
Product: geplotte tekeningen
23 Opleidingsprofiel HBO Bachelor Tuin- en Landschapsinrichting, mei 2013
Competentie D
Voorbereiden en realiseren van projecten, directie voeren, toezicht houden
Niveau 2
Competentie
Bijdragen aan delen van aanbestedingsstukken voor aanleg en beheer (RAW). Houden van toezicht.
Context, rol
(Assistent)projectmedewerker, materiedeskundige.
Context, situatie
In opdracht van een projectleider bij een ingenieursbureau gemeente, rechtspersoon of bureau voor landschapsarchitectuur, aannemerij.
Handelen
Overleg voeren met opdrachtgever en teamgenoten. Vaststellen en beoordelen van uitvoeringstechnieken. Bijdragen aan (onderdelen van) bestekken voor aanleg en onderhoud. Toezichthouden bij kleinschalige projecten.
Handelingscriteria
Systematisch en geordend werken.
Resultaat, (beroeps)product
Onderdelen (RAW-)bestek civiel, groen en/of onderhoud. Keuringsplan. Bouwverslagen. Weekrapporten. Revisiegegevens.
Resultaatscriteria
Juist toepassen van gegevens plangebied, systematiek, regels/voorschriften. Juist toepassen van planningstechnieken. Juist vaststellen van kwaliteit bouwstoffen en uitvoering. Juistheid van normen en prijzen van de besteksbegroting. Verifieerbaarheid van gegevens. Rapportagetechnisch correcte bouwverslagen.
Toetsvorm(en)
Producten.
24 Opleidingsprofiel HBO Bachelor Tuin- en Landschapsinrichting, mei 2013
Competentie E
Beheren van de buitenruimte
Niveau 2
Competentie
Werkt beleid uit tot (thematische of geografische) verbeteringsvoorstellen voor de (groene) buitenruimte op basis van een analyse van de kwaliteit en de benodigde middelen, rekening houdend met fysieke processen. Toetst bestaande buitenruimte en plannen voor ontwikkeling aan beleid. Analyseert praktische problemen en geeft oplossingsrichtingen aan rekening houdend met belangen van de gebruiker en haalbaarheid (bestaand beleid).
Context, rol
Materiedeskundige, communicator
Context, situatie
De projectmedewerker beheer draagt bij aan de uitvoering van het beleid. Daarnaast verzorgt de projectmedewerker beheer rapportages t.b.v. de beheercyclus aan de direct leidinggevende. De leidinggevende overlegt een taak voor de uitwerking van bestaand beleid aan de medewerker beheer openbare ruimte.
Handelen
Analyseren beleid en fysieke gegevens. Signaleren problemen en adviseren aan direct leidinggevende. Toetsen ontwikkelingsplannen en herijken PVE. Onderhandelen.
Handelingscriteria
Is ter zake kundig en betrouwbaar. Is helder, overzichtelijk en overtuigend. Voert taken volgens afspraak uit. Draagt beleid uit, bouwt netwerken op. Streeft naar het onderhouden van stabiele, postitieve relaties. Blijft presteren onder tijdsdruk en bij onverwachte situaties.
Resultaat, (beroeps)product
Rapportage monitoring (technische en functionele kwaliteit. Presentatie aan uitvoerenden en gebruikers. Deelname aan adviesgesprek. Bijdrage aan adviesrapport. Verslag van terugmelding naar gebruiker.
Resultaatscriteria
Geeft blijk van visie op het uitvoeren van beleid. Houdt op afgewogen wijze rekening met de wensen van de opdrachtgever en gebruikersbelangen. Houdt rekening met aspecten van haalbaarheid en uitvoerbaarheid (vakinhoudelijk). Bevat een adequate vertaling van het beleid. Bevat een adequate terugkoppeling naar beleid (beleidsproblemen en kansen). Is helder en overzichtelijk. Beschikbare (digitale) systematiek is toegepast.
Toetsvorm(en)
Producten. Procesdocumenten. Mondeling.
25 Opleidingsprofiel HBO Bachelor Tuin- en Landschapsinrichting, mei 2013
Competentie F
Toepassen en adviseren beplanting
Niveau 2
Competentie
Het maken van delen van een uitvoeringsgericht beplantingsplan op basis van een ontwerp of herinrichtingsplan voor de buitenruimte. Het inventariseren en beoordelen van en adviseren over planten, beplantingen en groeivoorwaarden.
Context, rol
Beplantingsdeskundige, (assistent)adviseur op het gebied van beplantingen.
Context, situatie
Gemeente, afdeling Groen. Bureau voor tuin- en landschapsarchitectuur. Grootgroenbedrijf. Adviesbureau buitenruimte.
Handelen
Inventariseren en analyseren van een plangebied. Beoordelen groeiplaatsomstandigheden. Opbouwen van referenties (beelden, beplantingen). Formuleren van selectiecriteria en het selecteren van planten uit het gangbare sortiment. Verwerken tot een uitvoeringsgericht plan. Communiceren met opdrachtgever en gebruikers.
Handelingscriteria
Relevant, doelgericht, effectief en concluderend. Systematisch, verifieerbaar en hulpbronnen op de juiste wijze toegepast. Sortimentskennis adequaat toegepast. Overtuigend presenteren en rapporteren.
Resultaat, (beroeps)product
Beplantingsplan. Onderdelen van een groen- of boomstructuurplan. Inventarisatie, beoordeling of advies Beplantingen.
Resultaatscriteria
Volledig en uitvoerbaar. Esthetisch verantwoord. Beheergericht en toekomstgericht.
Toetsvorm(en)
Beoordeling van plannen en rapporten. Presentatie. Toets sortimentskennis.
26 Opleidingsprofiel HBO Bachelor Tuin- en Landschapsinrichting, mei 2013
6 Competentieniveau 3 Professioneel Competentie A
Formuleren en ontwikkelen van beleid
Niveau 3
Competentie
Maakt onderdelen van een beleidsplan (thema of gebied), waarin verbeteringsvoorstellen voor de buitenruimte op basis van een analyse van de kwaliteit en benodigde middelen worden gedaan, rekening houdend met fysieke, bestuurlijke en maatschappelijke processen.
Context, rol
Materiedeskundige, communicator.
Context, situatie
Een gemeentelijk opdrachtgever overlegt aan een adviesbureau een startdocument voor een complex vraagstuk in de openbare buitenruimte. Het betreft een beleidsplan voor een naoorlogse wijk waarin zowel beheer- als ruimtelijke ordeningsvraagstukken spelen. Als medewerker van het adviesbureau neem je deel aan een projectgroep.
Handelen
Formuleren projectopdracht. Analyseren maatschappelijke, ruimtelijke, fysieke en bestuurlijke processen. Analyseren kwaliteit buitenruimte en middelen. Analyseren juridische mogelijkheden en beperkingen. Formuleren visie. Rapporteren over voortgang. Communiceren met betrokkenen (interactief). Coördineren onderdelen project.
Handelingscriteria
Organiseert eigen werk. Werkt systematisch, verifieerbaar en maakt eigen proces inzichtelijk. Is onafhankelijk in oordelen, reflecteert kritisch op uitkomsten. Vraagt en geeft feedback. Draagt actief bij aan het groepsproces. Informeert globaal en actueel. Stimuleert (politieke aandacht, positief imago beheer buitenruimte). Inititieert en begeleidt discussies en inspraakprocedures. Voert (coördinerende) taken volgens afspraak uit. Blijft presteren onder tijdsdruk en bij onverwachte situaties.
Resultaat, (beroeps)product
Rapport met visie of beleidsrapportage. Programma van eisen. Plan voor interactieve communicatie (o.a. Krachtenveldanalyse). Presentatie aan opdrachtgever, bestuur of belanghebbenden.
Resultaatscriteria
Document geeft blijk van visie voor de langere termijn. Draagt beleid uit. Houdt op afgewogen wijze rekening met de wensen van de opdrachtgever, maatschappelijke belangen en aspecten van haalbaarheid en uitvoerbaarheid (technisch, juridisch, financieel). Belicht de verschillende kwaliteitsaspecten van de buitenruimte. Bevat een onderbouwde analyse van het probleem. Bevat verschillende oplossingsvarianten. Bevat een vergelijking met elders toegepaste oplossingen (internationaal?). Afwegingen en keuzes duidelijk. Geeft voldoende sturing aan de beleidsuitvoering (kwaliteit, tijd, financiën, organisatie communicatie). Sluit aan bij het planningsproces en de beheercyclus, inhoudelijk, financieel en organisatorisch. Is helder, overzichtelijk en resultaatgericht.
Toetsvorm(en)
Product. Procesdocumenten. Mondeling. 27
Opleidingsprofiel HBO Bachelor Tuin- en Landschapsinrichting, mei 2013
Competentie B
Ontwerpen van de buitenruimte, het landschap
Niveau 3
Competentie
Maakt ontwerpen van de buitenruimte, het landschap in verschillende planfasen en op verschillende schaalniveaus.
Context, rol
Ontwerper in een projectteam.
Context, situatie
Een opdrachtgever overlegt een startdocument voor een complex vraagstuk in de openbare buitenruimte. De ontwerper moet hier een ruimtelijke oplossing voor bieden.
Handelen
Vraagstelling formuleren. Opstellen planning. Communiceren over proces en product. Contextuele aanpak. Benadering op diverse schaalniveaus. Analyseren gegevens. Ontwikkelen van een concept. Vervaardigen van een ruimtelijk plan. Methodische en procesmatige aanpak beheersen. Onderkennen dat sprake is van een cyclisch proces.
Handelingscriteria
Zelfstandig de fasen van het ontwerpproces doorlopen. Communiceren op een abstractieniveau dat hoort bij de stap in het ontwerpproces en de betrokken partij (opdrachtgever, andere discipline, teamlid). Inzichtelijk en volgbaar maken van het eigen planproces. Reflecteren op eigen werk. Vragen om feedback en correcte feedback geven. Vanuit individuele inbreng in een team opereren.
Resultaat, (beroeps)product
Ontwerp. Logboek of procesdocument. Plantoelichting / rapportage analyse. Presentatie (wand, rapport, multimedia). Kiezen juiste methode en techniek voor elke planfase (opgavendefinitie, programma, concept, ruimtelijk model enz.). Creativiteit oplossingen. Doelgericht gebruik maken van referenties en inspiratiebronnen. Bewuste zijn van culturele en vakmatige context. Bewaken integraliteit van het proces. Doelmatig inzetten van tekenvaardigheid, rapportages en multimediamiddelen. Inzichtelijk gemaakte ruimtelijke ingrepen.
Resultaatscriteria
Er is een verifieerbare verantwoording van de gebruikte gegevens. De opbouw van het plan is inzichtelijk in proces- en planmatig opzicht, inclusief afwegingen / keuzes, modellen, concept en planvoorstel. In de werkstukken is aangetoond dat de student in staat is een empirisch of plangericht onderzoek te plegen op basis van verifieerbare gegevens en deze gericht in te zetten in het ontwerpproces. Het plan is aantoonbaar ingebed in een culturele, cultuurhistorische en ruimtelijke context. Het plan geeft blijk van een gefundeerde en verantwoorde meningsvorming die vertaald is in een heldere visie. De werkstukken tonen aan dat de plananalyse heeft geleid tot inzicht in de problematiek door middel van alternatieve, vergelijkbare modellen, op grond waarvan tot conceptvorming is gekomen. Het planvoorstel heeft aantoonbaar integraal afgestemde componenten (beplanting, landschap, stedenbouw, ecologie, maatschappelijke vraag, enz.). Het plan is doorgewerkt op diverse schaalniveaus, waardoor idee, concept of oplossingsrichting tot op een voldoende concreet niveau is weergegeven. Het plan is weergegeven door middel van op elkaar afgestemde tekeningen, toelichtingen, en referenties. Het plan geeft blijkt van het kunnen hanteren van complexiteit.
Toetsvorm(en)
Product. Procesdocumenten.
28 Opleidingsprofiel HBO Bachelor Tuin- en Landschapsinrichting, mei 2013
Competentie C
Maken van een technisch ontwerp
Niveau 3
Competentie
Uitwerking van een Technisch Ontwerp Buitenruimte tot detail-, werk-, maatvoerings- en uitzettekeningen.
Context, rol
Projectvoorbereider bij een adviesbureau.
Context, situatie
Ingenieursbureau gemeente, rechtspersoon of bureau voor landschapsarchitectuur.
Handelen
Een ruimtelijk plan (ontwerp) doorwerken in materiaaltoepassingen (zowel dode als levende; constructies en beplantingen). Een en ander moet leiden tot besteksbegeleidingen (m.a.w. hij/zij kan communiceren over uitwerkingen ten behoeve van de uitvoering). Analyseren definitief ontwerp. Verzamelen van basisgegevens t.b.v. TO. Vertalen definitief ontwerp naar een technisch ontwerp (TO). Oplossen; technisch ontwerpen en construeren. Dimensioneren. Cad tekenen. Verwerking op tekeningen.
Handelingscriteria
Systematisch en geordend werken. Doelgericht oplossingen tekenen. Toepassen berekeningsmethoden. Doelgericht constructies ontwerpen. Systematisch en verifieerbaar werken. Effectief gebruik maken van beschikbare software. Toetsing Wet & Regelgeving (bouwstoffenbesluit).
Resultaat, (beroeps)product
Technisch Ontwerp Buitenruimte. Een uitgewerkt plan; technisch ontwerp of uitvoeringstekeningen t.b.v. vervaardigen bestek (RAW) t.b.v. prijs- en contractvorming en uitvoering van het werk.
Resultaatscriteria
Juiste en uitvoerbare vertaling van het ontwerp. Correctheid van toepassingen en constructies. Juistheid van basisgegevens en berekeningen. Voldoen aan de technische en juridische eisen. Systematische en geordende weergave op tekening van: • bestaande situatie en nieuwe situatie, • maatvoering, peilen, afwateringsprofielen, • materialisatie en verwerkingswijze, • riolering HWA, • DWA en drainage, • kabels & leidingen, • grondwerken/grondverbetering, • watergangen/sloten, beplantingen, • bouwkundige onderdelen en kunstwerken, • verwijzingen naar details/doorsneden en profielen, • werkgrens, werkgebied, • legenda, stempel, layer of levelopbouw.
Toetsvorm(en)
Product: geplotte tekeningen op NEN-formaten met bijbehorende berekeningen en documenten. Mondeling.
29 Opleidingsprofiel HBO Bachelor Tuin- en Landschapsinrichting, mei 2013
Competentie D
Voorbereiden en realiseren van projecten, directie voeren, toezicht houden
Niveau 3
Competentie
Leveren van aanbestedingsstukken voor de aanleg en beheer (RAW). Voeren van directie en houden van toezicht en voeren van overleg tijdens realisatie- en uitvoeringsfase.
Context, rol
Projectleider
Context, situatie
Ingenieursbureau gemeente, rechtspersoon of Buro voor landschapsarchitectuur.
Handelen
Overleg voeren met opdrachtgever en teamgenoten. Voorbereiden van bestekken voor aanleg en onderhoud. Aanbestedingsstukken vervaardigen. Aanbestedingen verzorgen. Directie voeren.
Handelingscriteria
Systematisch en geordend werken. Interpreteren van de wet en regelgeving. Doel en handelingsgerichte attitude. Overleggen met betrokkenen. Heeft overtuigingskracht.
Resultaat, (beroeps)product
(RAW)-bestek civiel, groen en/of onderhoud. Aanbestedingsstukken. Nota van inlichtingen. Proces verbaal van aanwijzing. Besteksbegrotingen. Kwaliteitsplan. V&G plan. Proces verbaal van aanbesteding. Gunningsadvies. Keuringsplan. Bouwverslagen. Weekrapporten. Proces verbaal van oplevering. Advies meer- en minderwerk. Financiële eindafrekening. Revisiegegevens. Rapportage certificaten en keuringen bouwstoffen. Planning.
Resultaatscriteria
Beoordeling van de uitvoering overeenkomstig de voorschriften en kwaliteiten van het bestek, overeenkomstig het ambitieniveau van het definitief ontwerp (DO) binnen de vastgestelde tijd met een maximale overschrijding van het budget van 5 %. Juist toepassen van: gegevens plangebied, systematiek, regels/voorschriften, weten regelgeving. Begrotings- en planningstechnieken,kwaliteit bouwstoffen en uitvoering. Juistheid van normen en prijzen van de besteksbegroting. Verifieerbaarheid van gegevens. Rapportagetechniek, inhoudelijk en redactioneel van de (bouw)verslagen.
Toetsvorm(en)
Producten. Procesdocumenten. Mondeling.
30 Opleidingsprofiel HBO Bachelor Tuin- en Landschapsinrichting, mei 2013
Competentie E
Beheren van de buitenruimte
Competentie
Werkt beleid uit tot (thematische of geografische) verbeteringsvoorstellen voor de (groene) buitenruimte op basis van een analyse van de kwaliteit en de benodigde middelen, rekening houdend met fysieke, bedrijfskundige en maatschappelijke processen. Koppelt strategische, tactische en operationele (groen-)plannen aan de planning en control cyclus en houdt daarbij rekening met de bedrijfskundige en juridische mogelijkheden en beperkingen. Toetst bestaande buitenruimte en plannen voor ontwikkeling aan beleid. Analyseert praktische problemen en geeft oplossingsrichtingen aan, rekening houdend met belangen van de gebruiker en haalbaarheid (bestaand beleid).
Context, rol
Materiedeskundige, regisseur, communicator.
Context, situatie
De directeur van de dienst Beheer Openbare Ruimte overlegt een startdocument voor de uitwerking van bestaand beleid aan de gemeentelijk beheerder openbare ruimte. Daarnaast verzorgt de beheerder rapportages t.b.v. de beheercyclus aan het bestuur en de gebruiker.
Handelen
Formuleren projectopdracht. Analyseren beleid en fysieke, bedrijfskundige gegevens. Analyseren juridische mogelijkheden en beperkingen. Analyseren actoren en invloed uitoefenen. Formuleren persoonlijke visie. Rapporteren over voortgang. Operationaliseren van beleid. Mondeling en schriftelijk communiceren met projectleider, gebruikers, bestuur en specialisten (bedrijfskundig, materiedeskundig). Coördineren project/proces (scheppen van orde in de complexiteit). Signaleren problemen en adviseren aan gebruiker en bestuur. Toetsen ontwikkelingsplannen en herijken PVE. Onderhandelen. Is ter zake kundig en betrouwbaar. Is helder, overzichtelijk en overtuigend. Voert (coördinerende) taken volgens afspraak uit. Draagt beleid uit, bouwt netwerken op. Streeft naar het onderhouden van stabiele, positieve relaties. Blijft presteren onder tijdsdruk en bij onverwachte situaties. Thematische of geografische uitwerking van beleid. Rapportage monitoring (technische en functionele kwaliteit, probleemanalyse, krachtenveldanalyse). Presentatie aan uitvoerenden en gebruikers. Adviesgesprek en adviesrapport. Verslag van terugmelding naar gebruiker.
Handelingscriteria
Resultaat, (beroeps)product
Niveau 3
Resultaatscriteria
Geeft blijk van visie op het uitvoeren van beleid. Houdt op afgewogen wijze rekening met de wensen van de opdrachtgever en gebruikersbelangen. Houdt rekening met aspecten van haalbaarheid en uitvoerbaarheid (vakinhoudelijk, bedrijfskundig, juridisch). Bevat een afdoende probleemanalyse. Bevat een adequate vertaling van het beleid. Bevat een adequate terugkoppeling naar beleid (beleidsproblemen en kansen). Bevat oplossingsvarianten waarin de speelruimte voor uitwerking tot uitdrukking komt. Bevat een vergelijking met elders toegepaste oplossingen. Geeft voldoende sturing (kwaliteit, financiën, organisatorisch) aan de uitvoering. Is helder en overzichtelijk. Beschikbare (digitale) systematiek is toegepast.
Toetsvorm(en)
Producten. Procesdocumenten. Mondeling.
31 Opleidingsprofiel HBO Bachelor Tuin- en Landschapsinrichting, mei 2013
Competentie F
Toepassen en adviseren beplanting
Niveau 3
Competentie
Het maken van een uitvoeringsgericht beplantingsplan op basis van een ontwerp of herinrichtingsplan voor de buitenruimte. Het maken van groen- en boomstructuurplannen binnen een maatschappelijke context. Het inventariseren/beoordelen van en adviseren over planten / beplantingen / groeivoorwaarden.
Context, rol
Adviseur op het gebied van beplantingen.
Context, situatie
Gemeente, afdeling Groen. Bureau voor tuin- en landschapsarchitectuur. Grootgroenbedrijf. Adviesbureau buitenruimte.
Handelen
Inventariseren en analyseren van een plangebied. Beoordelen groeiplaatsomstandigheden. Ontwikkelen van een maatschappelijk verantwoorde visie over toe te passen beplanting. Opbouwen van referenties (beelden, beplantingen). Formuleren van selectiecriteria en het selecteren van planten uit het gangbare sortiment. Verwerken tot een beleids- of uitvoeringsgericht plan. Communiceren met opdrachtgever en gebruikers.
Handelingscriteria
Relevant, doelgericht, effectief en concluderend. Systematisch, verifieerbaar en hulpbronnen op de juiste wijze toegepast. Toetsing aan maatschappelijke context. Sortimentskennis adequaat toegepast. Overtuigend presenteren en rapporteren.
Resultaat, (beroeps)product
Beplantingsplan. Groen- of boomstructuurplan. Inventarisatie, beoordeling of advies Beplantingen.
Resultaatscriteria
Volledigheid en Uitvoerbaarheid. Esthetisch verantwoord. Beheergericht en Toekomstgericht. Plan is richtinggevend, samenhangend en overtuigend.
Toetsvorm(en)
Beoordeling van plannen en rapporten. Presentatie.
32 Opleidingsprofiel HBO Bachelor Tuin- en Landschapsinrichting, mei 2013
BIJLAGEN Bijlage 1
Samenstelling werkveldadviescommissie
Bijlage 2
Beroepsprofielen opleiding Tuin- en Landschapsinrichting
33 Opleidingsprofiel HBO Bachelor Tuin- en Landschapsinrichting, mei 2013
34 Opleidingsprofiel HBO Bachelor Tuin- en Landschapsinrichting, mei 2013
Bijlage 1
Samenstelling werkveldadviescommissie
Extrene leden Werkveldadviescommissie Tuin- en Landschapsinrichting maart 2013 Bedrijf
Naam
Functie
Namens welke organisatie in WVAC?
Koninklijke Van Ginkel Groep
De heer ing. W.A. van Ginkel
Algemeen directeur
Koninklijke Van Ginkel Groep
Gemeente Den Haag, afdeling Ingenieursbureau
De heer ing. E. Mentink MPPM
Afdelingshoofd cultuurtechniek
Stadswerk
Hosper Landschapsarchitectuur en Stedenbouw Mevrouw ir. H.R. Kijne
Mede-eigenaar
Hosper Landschapsarchitectuur en Stedenbouw
Bureau Mien Ruys
Mevrouw ing. A. Scholma
Directeur
Bureau Mien Ruys
SmitsRinsma
De heer ing. I.K.H. Stevens
Projectleider
SmitsRinsma
MTD Landschapsarchitecten
De heer ing. J.H.A.M. Thijssen
Algemeen directeur
NVTL
Grontmij Nederland B.V.
De heer ing. A.M. Poelmans
Ontwerper
Grontmij Nederland B.V.
35 Opleidingsprofiel HBO Bachelor Tuin- en Landschapsinrichting, mei 2013
36 Opleidingsprofiel HBO Bachelor Tuin- en Landschapsinrichting, mei 2013
Bijlage 2
Beroepsprofielen opleiding Tuin- en Landschapsinrichting
Beroepsprofielen voor de opleiding Tuin- en Landschapsinrichting Landschapsarchitectuur Tuinarchitectuur Realisatie tuin en landschap Management openbare ruimte
Van Hall Larenstein Directie Tuin- en Landschapsinrichting Auteurs: ir. M. van Dijk, ing. F. van den Goorbergh ir. J. Voskens bnt, ir. J. de Vries bnt. versie 23 september 2005 37 Opleidingsprofiel HBO Bachelor Tuin- en Landschapsinrichting, mei 2013
38 Opleidingsprofiel HBO Bachelor Tuin- en Landschapsinrichting, mei 2013
Inhoudsopgave Blz 1
Inleiding
2
2
Typering van de beroepspraktijk 2.1 Kenmerken van het beroepsveld 2.2 Ontwikkelingen in de beroepspraktijk
5 5 6
3
Organisaties en functies 3.1 Soorten van werkorganisaties 3.2 Functies en functieniveaus 3.3 Specifieke functies in het plantraject
10 10 11 13
4
Rollen en taken 4.1 Belangrijke rollen 4.2 Overzicht van beroepstaken
17 17 18
5
Beroepscompetenties
20
Bijlagen 1 2
Verantwoording en bronnen Procedure opstellen beroepsprofiel
23 24
39 Opleidingsprofiel HBO Bachelor Tuin- en Landschapsinrichting, mei 2013
1
Inleiding
Het beroepsprofiel beschrijft het veld van werkzaamheden van de beroepsbeoefenaar. Positionering van de opleiding De opleiding Tuin- en Landschapsinrichting (T&L) van Van Hall Larenstein in Velp leidt studenten op voor een beroep waarin het accent ligt op de kwaliteit van de buitenruimte en het groen daarin. Het is de enige hbo-bachelor op het gebied van landschapsarchitectuur in Nederland. Er zijn op dit moment (nog) drie afstudeerrichtingen: Ontwerpen, Planuitwerking en Beheer. Voor landschapsmanagement zijn algemenere bacheloropleidingen bij de HAS Den Bosch (tuin- en landschapsmanagement) en HAS Dronten (management en beleid buitenruimte) die zich niet specifiek richten op ruimtelijke kwaliteit en ontwerp. Met de invoering van de Ba/Ma-structuur (Bachelor/Master) is het een en ander veranderd. Er zijn nu in Nederland twee bacheloropleidingen op het gebied van de tuin- en landschapsarchitectuur, één in Wageningen en één in Velp. Deze laatste zal straks vier majors hebben: Landschapsarchitectuur, Realisatie, Management Buitenruimte en Tuinarchitectuur. Er zijn op het vakgebied twee masteropleidingen: de specialisatie Landscape Architecture van de MSc Landscape Architecture and Spatial Planning aan de Wageningen Universiteit en de Master in Landscape Architecture aan de Academie van Bouwkunst in Amsterdam De T&L-bachelor van Van Hall Larenstein is erkend door de European Foundation for Landscape Architecture (EFLA). Alleen afgestudeerden van masteropleidingen hebben directe toelating tot het Nederlandse Architectenregister in het kader van de Wet op de Architectentitel. In Europa bestaat een honderdtal opleidingen op het gebied van tuin- en landschapsarchitectuur op universitair en hbo-niveau. Deze opleidingen zijn verenigd in de European Council of Landscape Architecture Schools (ECLAS). In deze bijlage wordt de Nederlandse vertaling van het begrip ‘Landscape Architecture’ gehanteerd, zoals dat door de ECLAS is gedefinieerd: Tuin- en Landschapsarchitectuur is de discipline die zich bezighoudt met de vormgeving van onze leefomgeving; dit omvat planning, ontwerp en management van de buitenruimte met als doel het creëren, instandhouden, beschermen en ontwikkelen van plekken die zowel functioneel, mooi als duurzaam (in elke betekenis van het woord) zijn en die voldoen aan maatschappelijke en ecologische behoeften. Tuin- en Landschapsarchitectuur is het Nederlandse equivalent van ‘Landscape Architecture’. Wat doet de tuin- en landschapsarchitect? De tuin- en landschapsarchitect houdt zich bezig met de architectuur van de buitenruimte in de brede zin van het woord. Daarbij staat de ruimtelijke kwaliteit van de buitenruimte centraal. Het werkveld van de tuin- en landschapsarchitect kenmerkt zich door een grote variatie aan: • thema’s en onderwerpen: bodem, water, natuur, kunst, historie, geografie, gebruik, constructies, materialen, beplantingen, beheer en exploitatie; • schalen en niveaus: groot/kleinschalig, hoog/laag abstractieniveau, helikopter view of technisch detail; • locaties en gebieden: tuinen, parken, pleinen, openbaar groen, openbare ruimte, landschappen, stedelijk gebieden, stadsrandzones. Verschillen tussen de functies van tuin- en landschapsarchitecten zijn af te leiden van hun activiteiten. Rondom de kern van het vakgebied, het ontwerpen zelf, zijn er verschillende werkzaamheden die de beroepsuitoefening van de tuin- en landschapsarchitect kleuren. Twee belangrijke reeksen van werkzaamheden zijn zichtbaar: • de reeks van visievormen tot constructie; Visievorming en het uitdenken van technische oplossingen kunnen in één hand gebeuren, 40 Opleidingsprofiel HBO Bachelor Tuin- en Landschapsinrichting, mei 2013
maar vaak zijn hier verschillende personen mee belast. de reeks van voorwaardenscheppen tot uitvoering. Voorwaardenscheppen, het organisatorisch werk kan door de ontwerper zelf ter hand worden genomen, evenals het begeleiden van het ontwerp naar de uitvoering. Deze activiteiten kunnen ook van het ontwerp losgemaakt worden en door anderen worden uitgevoerd. De genoemde werkzaamheden en hun verhouding tot het ontwerpen worden in figuur 1 uitgebeeld. Op het kruispunt van de assen wordt tussen de uitersten het ontwerp of zo men wil het ruimtelijk plan geplaatst. •
Figuur 1: de verschillende werkzaamheden rondom het ontwerpen.
Deze figuur geeft in zijn geheel de praktijk van de tuin- en landschapsarchitectuur weer. Vooral de diagonaal van linksboven naar rechtsonder is interessant: elk ontwerpproces beweegt zich van visievormen en voorwaardenscheppen tot de constructie en de uitvoering. Linksboven in de figuur zijn personen denkbaar die vaak op hoge schaalniveaus werken, bijvoorbeeld beleidsvormers van Rijk en gemeenten. Rechtsonder bevinden zich personen die zich bezighouden met het uitwerken van tekeningen, bestekken en beplantingsplannen en met de werkvoorbereiding. Kortom: een tuin- en landschapsarchitect kan zich op vele posities in het schema bevinden. Wat hem tuin- en landschapsarchitect maakt is de mate waarin het midden van het schema, het ontwerp of het ruimtelijke plan, deel uitmaakt van zijn praktijk. Personen die niet (meer) zelf ontwerpen, maar door middel van het scheppen van optimale voorwaarden of door middel van onderzoek bijdragen aan het ontwerpen, zijn onmisbaar voor het vakgebied. 41 Opleidingsprofiel HBO Bachelor Tuin- en Landschapsinrichting, mei 2013
Wat doet de manager van de buitenruimte? De werkzaamheden van de manager van de buitenruimte zijn enerzijds breder dan die van de tuinen landschapsarchitect, deels overlappen deze met de tuin- en landschapsarchitect. Er zijn managers van de buitenruimte die zich sterk richten op ruimtelijke kwaliteit, de voorbereiding van de realisatie. Leeswijzer In deze beschrijving mondt het beroepsprofiel uit in de zogeheten beroepscompetenties. Om daar uit te komen wordt een aantal tussenstappen gezet. Figuur 2 laat deze tussenstappen zien.
Figuur 2: de tussenstappen op weg naar de beroepscompetenties.
42 Opleidingsprofiel HBO Bachelor Tuin- en Landschapsinrichting, mei 2013
2
Typering van de beroepspraktijk
2.1 Kenmerken van het beroepsveld Ruimtelijke kwaliteit Het vakgebied is nauw verwant aan de architectuur en de stedenbouw. Ook in deze disciplines vormt immers de ruimtelijke kwaliteit het centrale thema. Terwijl gebouwen het domein vormen van de architectuur, richten de stedenbouw en de tuin- landschapsarchitectuur zich beide op de buitenruimte. De stedenbouw richt zich met name op het bebouwde gebied en de stedelijke ruimte. De tuin- en landschapsarchitectuur komt voort uit de tuinarchitectuur (en tuinkunst). Haar traditionele werkterrein was aanvankelijk het ontwerpen en doen aanleggen van tuinen, buitenplaatsen en landgoederen voor gegoede particulieren. Later kwamen daar de openbare parken en de stedelijke groenvoorzieningen bij. Toen in de vorige eeuw complete landschappen werden gecreëerd in de vorm van nieuwe polders en bestaande cultuurlandschappen drastisch op de schop gingen, werd ook het landschap onderdeel van het werkterrein. Zo ontstond een discipline die is ingespannen tussen enerzijds de stedenbouw en architectuur en anderzijds de ecologie en horticultuur. Buitenruimte in brede zin Het werkveld houdt zich bezig met de architectuur van de ‘buitenruimte’ in brede zin: het betreft zowel tuinen, parken, pleinen, groengebieden, landschappen als stedelijke buitenruimtes. Deze laatste kunnen ‘groen’ zijn, maar ook gedomineerd worden door stenige materialen of bestaan uit een combinatie van groene en stenige materialen. Kenmerkend voor de recente tijd is dat het onderscheid tussen stedelijk en landelijk gebied vervaagt en dat het landelijk gebied steeds meer betrokken raakt bij het proces van verstedelijking. Bovendien is in het stedelijke gebied veelvuldig sprake van stedelijke vernieuwing. Een groot deel van de opgaven ligt dan ook in het stedelijke gebied of in het geschikt maken van het landelijk gebied voor stedelijke ontwikkelingen. Levende materialen en natuurlijke processen Het werken met natuurlijke processen en levende materialen heeft grote consequenties voor de aard van het vakgebied. Door het werken met levende materialen is een product nooit ‘af’: het heeft een relatief lange ontwikkelingstijd die gerelateerd is aan de groei van planten en vegetaties. In veel gevallen is het zelfs niet mogelijk naar een statisch eindbeeld toe te werken en dat in stand te houden. De ontwikkeling gaat immers door, ook als het gewenste beeld min of meer bereikt is. Om te voorkomen dat verval optreedt, dient tijdig te worden ingegrepen. Dat dient op zodanige wijze te gebeuren dat het gewenste beeld op hoofdlijnen intact blijft en voor de toekomst wordt veiliggesteld. De lange ontwikkelingstijd van het geplande ontwerp heeft nog een ander belangrijk effect: de tijdspanne waarin een ontwerp tot werkelijkheid wordt, is vaak zo lang dat omstandigheden, maatschappelijke behoeften en ook de smaak tussentijds kunnen veranderen. Een antwoord hierop is beleid en planvorming op structuurniveau, gekoppeld aan een flexibele uitwerking. Desondanks is het in een nog niet volgroeide situatie vaak nodig het aanvankelijke plan aan te passen, het gebied her in te richten of geleidelijk om te vormen door een specifiek beheer. Specifieke kwaliteiten van de tuin- en landschapsarchitect: In het beroepsveld komen stedenbouwkundigen en tuin- en landschapsarchitecten elkaar veelvuldig tegen. De tuin- en landschapsarchitect brengt een aantal specifieke kwaliteiten in. + De tuin- en landschapsarchitect benadert de identiteit van de plek vanuit de fysische onderlegger (bodem en water), de biotische processen en de occupatiegeschiedenis van het gebied. Daar waar verstedelijking in het cultuurlandschap plaatsvindt, kan de tuin- en landschapsarchitect op grond van die identiteit een ruimtelijke structuur ontwerpen die recht doet aan de betekenis van die plek. Dit impliceert tevens respect voor cultuurhistorische en ecologische 43 Opleidingsprofiel HBO Bachelor Tuin- en Landschapsinrichting, mei 2013
waarden. + De tuin- en landschapsarchitect besteedt veel aandacht aan de ruimtelijke samenhang binnen een gebied, maar ook tussen gebieden met een verschillende karakter (bijvoorbeeld landelijk en stedelijk gebied) en tussen object en gebied (bijvoorbeeld een park in een stedelijke groenstructuur). Het ontwerpen in een grotere ruimtelijke context is binnen de tuin- en landschapsarchitectuur een centraal thema. Het werken op verschillende schaalniveaus (van structuurniveau tot het ontwerpen van een plek) en op verschillende abstractieniveaus is dan ook een wezenskenmerk van de tuin- en landschapsarchitectuur. De ruimte bestrijkt daarbij een aanzienlijk traject: van plek tot ‘zover de horizon reikt’ tot zelfs in Europees verband. + Tenslotte is de tuin- en landschapsarchitect in staat te werken met natuurlijke processen en levende materialen en met een samenspel van levende en dode materialen. Het realiseren van projecten is een belangrijke aspect van de beroepsuitoefening. Specifieke kwaliteiten van de t&l’er als manager buitenruimte: + De manager buitenruimte die zijn basis heeft in de tuin- en landschapsarchitectuur heeft oog voor ruimtelijke kwaliteit en samenhang en regisseert de kwaliteit van de openbare ruimte vanuit de natuurlijke processen, criteria voor ruimtelijke kwaliteit. Dit neemt hij ook in de rol van opdrachtgever mee in het beleids- en beheersproces.
2.2 Ontwikkelingen in de beroepspraktijk De beroepspraktijk van de tuin- en landschapsarchitect en het management van de buitenruimte verandert voortdurend. De complexiteit is gegroeid door een toenemende multidisciplinaire aanpak en een steeds grotere invloed van de omgeving (burger, bestuur, overige actoren). De Nieuwe Regeling (DNR) en CROW-publicaties over integraal beheer zijn een reactie van het beroepsveld op deze toenemende complexiteit. Voor de pas afgestudeerde geldt in toenemende mate dat vakinhoudelijke expertise alleen niet volstaat. Er tekent zich in de beroepspraktijk een vraag naar verbreding af. Binnen het zich verbredende beroepsveld blijft echter de behoefte bestaan aan inhoudelijke (groene) expertise. Kortom: verbreding en specialisatie naast elkaar. In onze samenleving speelt zich een aantal ontwikkelingen af, die van invloed zijn op het beroepsveld. Toenemende vraag naar ruimtelijke kwaliteit Nadat in de jaren ’60 en ’70 de nadruk lag op het snel realiseren van grote aantallen woningen en veel ‘ vierkante meters’ groen, is er sinds de jaren ’80 sprake van een herwaardering van ruimtelijke kwaliteit. In de jaren ’90 is die kwaliteitsvraag nog versterkt: de ruimtelijke kwaliteit van de Vinexlocaties die gerealiseerd zijn, wordt nu al veelvuldig als onvoldoende aangemerkt. De toenemende vraag naar ruimtelijke kwaliteit gaat samen met (en is mogelijk het gevolg van) een sterk gegroeide welvaart. Men is dan ook in veel gevallen bereid om te betalen voor ruimtelijke kwaliteit. Binnen het vakgebied uit zich dit ondermeer in: • een grote belangstelling voor tuinen bij een breed publiek; • de bereidheid tot het uitgeven van grote bedragen voor tuinontwerp en tuinaanleg bij financieel draagkrachtige particulieren en bedrijven; • een grote betrokkenheid van een breed publiek bij de woonomgeving en het landschap; • grote aandacht voor ruimtelijke vormgeving in situaties waarin dat tot voor kort ongebruikelijk was, bijvoorbeeld bij natuurontwikkeling, rivier- en kustbeheer, bedrijventerreinen enz.; • veel vraag van hoveniersbedrijven naar kaderfuncties voor kwaliteitsverhoging. Rationalisatie, schaalvergroting en resultaatgericht werken Tegelijkertijd is in de afgelopen decennia een sterke rationalisatie opgetreden van het openbaar 44 Opleidingsprofiel HBO Bachelor Tuin- en Landschapsinrichting, mei 2013
groen en van het planvormingsproces. De rationalisatie en kostenbeheersing in het openbaar groen vragen om inrichtingsvormen die lage beheerkosten met zich brengen. Dit heeft geleid tot de vraag naar uitgekiende ontwerpen, toepassing van duurzame materialen en tot een sterke toename van extensief beheerd groen. Om de vraag naar omgevingskwaliteit en goedkoop beheer gelijktijdig te realiseren is er sprake van een verdere differentiatie in beheerdoelen, afhankelijk van de plek en van reeds gemaakte keuzes. Het beheer wordt daarbij niet langer vastgelegd in maatregelen, maar in een resultaatbeschrijving, zoals het beeldbestek en de aanpak van beeldkwaliteit waarbij bewoners betrokken worden. Om die reden is er beleid nodig voor beheer met expliciete doelen en kwaliteitsnormen. Ook bij het maken van ruimtelijke plannen is een rationalisatieproces zichtbaar. Grotere gemeenten zijn vaak overgegaan tot bedrijfsmatig functionerende ingenieursbureaus voor de planning en inrichting van het stedelijk gebied. Een aantal opdrachtgevers vraagt om een exact controleerbare vorm van ISO-gecertificeerde procedures. Bij veel opdrachtgevers is er bovendien een groeiende vraag naar het aanbieden van een kant-en-klaar en geheel afgerond eindproduct, de zogeheten turnkey-opdrachten. Daarnaast is er een vraag naar integrale ontwerpen van zowel de stedenbouwkundige als de landschapsarchitectonische aspecten. Ook is er een ontwikkeling waarbij ontwerp en technische uitwerking als één product worden gevraagd. Deze ontwikkelingen in de vraag hebben grote gevolgen voor een sector waarin vanouds veel kleine bedrijven met een eigen bedrijfsstijl werkzaam zijn. Veel bureaus maken de laatste jaren een sterke groei door. In de groenaannemerij doet zich een vergelijkbare ontwikkeling van schaalvergroting voor, gepaard gaande met groeiende kwaliteitseisen met betrekking tot het product en de bedrijfsvoering. Tot voor kort speelden hbo-ers een zeer bescheiden rol in deze sector. De VHG (Vereniging van Hoveniers en Groenvoorzieners) verwacht dat dergelijke bedrijven de komende jaren in toenemende mate behoefte zullen hebben aan medewerkers met bedrijfsmatige inzichten. Complexe planprocessen en integrale planvorming Ruimte is in Nederland in toenemende mate een schaars goed dat vaak vele functies gelijktijdig moet vervullen. Door het toegenomen ecologische besef en een daarmee gepaard gaande toename van kennis van landschapsecologische processen is duidelijk geworden dat een ingreep op één plek grote gevolgen elders kan hebben. Het antwoord daarop is integrale planvorming. Dit betekent een ingewikkelder planproces en het aantal actoren neemt sterk toe. Ook leidt de integrale benadering tot andere organisatievormen: de gemeenten hebben hun sectorgewijze organisatiestructuur in veel gevallen verlaten en zijn overgestapt op de integrale benadering van de openbare ruimte met integrale inrichtingsteams en een integraal wijkgericht beheer, dit alles bijeen gebracht in relatief zelfstandig opererende ingenieursbureaus. Bij provinciale en Rijksoverheden raakt de gebiedsgerichte benadering in zwang. Een en ander vraagt van de betreffende tuin- en landschapsarchitect een brede oriëntatie. Hij dient inzicht te hebben in complexe planprocessen. Veranderend ruimtegebruik, stedelijke vernieuwing en herontwikkeling van het landelijke gebied Omdat de maatschappelijke ontwikkelingen een hoog tempo hebben, is er sprake van een dynamische ontwikkeling in het ruimtegebruik. Dit leidt tot een grote vraag naar herinrichting van bestaande situaties. De laatste jaren is stedelijke vernieuwing een belangrijk aandachtveld geworden. De belangstelling hiervoor zal in de komende tijd eerder toenemen dan afnemen. In het landelijke gebied is het niet langer voldoende dat grondeigenaren plannen passief accepteren. Zij worden in toenemende mate gezien als drager van de planvorming die, al of niet met bijdragen van de overheid, de plannen uiteindelijk meehelpen realiseren. Deze werkwijze heeft alleen perspectief als de plannen samen met deze actoren gemaakt worden in een zogenaamd ‘interactief planvormingsproces’. In het stedelijke gebied zien we een vergelijkbare ontwikkeling. Particuliere en semi-particuliere 45 Opleidingsprofiel HBO Bachelor Tuin- en Landschapsinrichting, mei 2013
actoren (woningbouwvereniging, Kamer van koophandel) nemen steeds vaker de verantwoordelijkheid voor inrichting en beheer van de openbare ruimte. Bovendien zijn de burgers in het algemeen mondiger geworden. Dit vraagt van de afgestudeerde een communicatieve instelling. Daarbij speelt het vermogen om plannen beeldend te presenteren voor een brede groep een belangrijke rol. Ook vraagt het om bereidheid vorm te geven aan wensen met een zeer divers karakter, dit alles gecombineerd met ruimtelijke kwaliteit. Water als ordenend principe Water speelt een belangrijke rol in de inrichting van het land en onze leefomgeving. De laatste jaren wordt het ordenende principe van water bij de ruimtelijke inrichting steeds meer onderkend. Het is niet langer vechten tegen het water, maar gebruik maken van de mogelijkheden van het water. De bijna-overstromingen van de rivieren zo’n tien jaar geleden hebben daaraan flink bijgedragen (denk aan het programma ‘Ruimte voor de rivier’). De belangstelling voor wonen aan het water en zelfs op het water neemt enorm toe. De starters in het beroepsveld zullen kennis moeten hebben van de ordende mogelijkheden van water (ecologie, hydrologie), maar ook van de mogelijkheden van watertechniek in onze leefomgeving. Digitale technieken De toepassing van digitale technieken neemt nog steeds toe. Digitale technieken worden inmiddels toegepast in alle fasen van het planproces. Daarbij worden in toenemende mate koppelingen gelegd tussen databestanden en grafische systemen. De interfaces worden meer gestandaardiseerd, het bedieningsgemak neemt toe, maar de toepassing wordt complexer. Van afgestudeerden wordt verwacht dat zij in staat zijn zowel de standaardprogrammatuur als de vakspecifieke applicaties toe te passen in complexe planvormings- en ontwerpsituaties. Nieuwe werkverbanden en de veranderende rol van overheden en burgers De laatste tijd zijn meer en meer tuin- en landschapsarchitecten werkzaam bij projectontwikkelaars en (grote) aannemers. Zij worden vaak ingehuurd voor de duur van het project. Ook het aantal netwerkorganisaties neemt toe, werkverbanden die in bepaalde situaties worden geactiveerd, maar doorgaans ‘slapend’ zijn. Het betreft hier veelal kleine bureaus, éénpersoonsbureaus en ZZP-ers die tijdelijke samenwerkingsverbanden vormen om aan adviesaanvragen of de uitvoering van projecten te werken. De terugtredende overheid leidt tot een grotere rol van het particulier initiatief. Het leidt in het algemeen tot meer particulier opdrachtgeverschap voor T&L-projecten. Bovendien is er een toename te constateren in de participatie van burgers en maatschappelijke organisaties in het planproces. De plannenmakers krijgen een steeds kritischer groep van betrokkenen tegenover zich. De overheden reageren hierop door projecten meer wijkgericht en gebiedsgericht aan te pakken. Voordelen zijn dat de interne coördinatie binnen de overheid wordt verbeterd en de resultaten van het planproces door een grote groep worden gedragen. Plannen die op deze wijze tot stand zijn gekomen, zijn veelal zeer bruikbaar en uitvoerbaar. Europese context Het beroepsveld en de vakuitoefening in Europa komt in grote lijnen overeen met die in Nederland, hoewel in enkele landen het beroep als zodanig nog niet erkend is en er accentverschillen zijn wat tot de taak van tuin- en landschapsarchitecten behoort. De Europese Unie streeft naar ‘free mobility of professionals’ en wil daarom de standaarden voor professioneel handelen binnen Europa afstemmen. Het belangrijkste aangrijpingspunt daarvoor is het ontwikkelen van de bachelor/masterstructuur in Europa. In Nederland opgeleide tuin- en landschapsarchitecten kunnen wat betreft vakkennis goed functioneren in het buitenland. De Nederlandse expertise vervult een toonaangevende rol in Europa. Op het gebied van beleidsvorming, beheer en management van de leefomgeving is Nederland één van de koplopers in Europa. Er bestaat in Europa een groeiende behoefte aan 46 Opleidingsprofiel HBO Bachelor Tuin- en Landschapsinrichting, mei 2013
kennis op dit gebied, omdat ook elders met het toenemen van de welvaart de kwaliteit van de leefomgeving belangrijker wordt. Conclusies ontwikkelingen De gevolgen van al deze ontwikkelingen voor de beroepspraktijk zijn: + een sterke groei in de vraag naar tuinarchitectuur, in het bijzonder naar uitgekiende tuinontwerpen met een hoogwaardig inrichtingsniveau en naar zogenaamde ‘parels’ in de openbare ruimte; + de werkorganisaties zullen groter worden omdat steeds meer vakgebieden bij elkaar worden gezet en het werktraject zich nadrukkelijker richt op het uiteindelijk te behalen resultaat; + in de gehele sector zullen advies, ontwerp, techniek, het voorbereiden en begeleiden van de uitvoering en ook de uitvoering zelf steeds meer worden gecombineerd; + de planprocessen worden ingewikkelder. Maatschappelijke organisaties worden een belangrijke factor in het planproces en de behoefte aan gebiedsgericht en wijkgericht werken neemt toe, alsmede de behoefte aan mensen die de regierol, zowel in het beheers- als beleidsproces als in het realisatieproces op zich kunnen nemen; + de rol van landschapsarchitecten in visievorming en beleidvorming is evident, zeker gezien de samenwerking met stedenbouwkundigen; + de veranderingen in het ruimtegebruik wisselen elkaar snel af, terwijl aan de andere kant de roep om duurzaamheid steeds luider wordt. Hydrologie, ecologie en archeologie worden essentiële ordeningsprincipes; + de rol van digitale technieken als hulpmiddel in het plan- en ontwerpproces wordt steeds belangrijker. Dit geldt ook bij het financiële beheer van projecten, de werkplanning en de projectbewaking. De wens van rationalisatie zet door, evenals die van kwaliteitsborging; + naast vaste bureaus zal in de toekomst veel werk worden verricht door flexibele werkverbanden, zeker internationaal gezien. Het opdrachtgeverschap verschuift steeds meer naar het particuliere initiatief. + de uitwisseling van diensten op het gebied van de tuin- en landschapsarchitectuur en het management van de buitenruimte zal binnen de EU toenemen, ook de uitwisseling van kennis en kunde op dit gebied.
47 Opleidingsprofiel HBO Bachelor Tuin- en Landschapsinrichting, mei 2013
3
Organisaties en functies
3.1 Soorten van werkorganisaties Overheden en particuliere bureaus Tuin- en landschapsarchitecten en managers van de buitenruimte zijn werkzaam bij zowel overheden als particuliere bureaus. De particuliere bureaus werken op hun beurt voor overheden en particulieren (volgens een NVTL-enquête is de verhouding hiertussen ongeveer 50 : 50 procent). De vraag van particulieren heeft vanouds betrekking op tuinen, landgoederen, buitenplaatsen, kantoortuinen en bedrijfstuinen. + De overheden zijn (samen met bepaalde ‘markt’partijen, als woningcorporaties) vanouds opdrachtgever voor ontwerp, inrichting en beheer van de woonomgeving en van stedelijke en randstedelijke groenvoorzieningen. De gemeenten spelen als verantwoordelijke voor de openbare ruimte, het groen en het landelijk gebied om de stad een essentiële rol. Ook een aantal Rijksdiensten (zoals Dienst Landelijk Gebied en Rijkswaterstaat) maakt vanouds gebruik van de diensten van tuin- en landschapsarchitecten. Zo speelden tuin- en landschapsarchitecten een belangrijke rol bij het ontwerp van de IJsselmeerpolders en momenteel bij de plannen in het kader van Ruimte voor de Rivieren en Water als ordenend principe. Sinds de jaren ‘30 zijn tuin- en landschapsarchitecten betrokken bij de plannen voor ruilverkaveling, landinrichting en (grote) groenstructuren. Op dit moment dragen zij bij aan de ontwikkeling van ecologische (hoofd)structuren, de transformatie van het platteland en spelen zij een belangrijke rol in participatieprocessen. + De particuliere bureaus zijn zeer gedifferentieerd. Zo zijn er enkele grote (advies)bureaus, een aantal middelgrote bureaus en veel kleine en éénpersoonsbureaus. In het bijzonder de kleinere bureaus zijn vaak gespecialiseerd in bepaalde delen van de tuin- en landschapsarchitectuur (zoals in ontwerp, beplanting, voorbereiding van de uitvoering of beheer), terwijl de grotere bureaus veelal een breder dienstenpakket hebben. De laatste tijd zijn ook veel tuin- en landschapsarchitecten werkzaam bij projectontwikkelaars en (grote) aannemers. Zij verrichten hun diensten daar veelal niet vanuit een onafhankelijke positie. Organisaties voor ontwerp en beleid Het gaat hier om werkorganisaties die zich bezighouden met het ontwerpen van de buitenruimte en het ruimtelijke beleid. Het ontwerpen is het domein van erkende tuin- en landschapsarchitecten en T&L-ers Ontwerp, maar het ruimtelijke beleid is meer het domein van landschapsarchitecten (samen met stedenbouwkundigen en planologen). Het ontwerpen gebeurt voor een belangrijk deel bij particuliere bureaus en bij zelfstandige tuin- en landschapsarchitecten, veelal georganiseerd in de NVTL (Nederlandse Vereniging voor Tuin- en Landschapsarchitectuur). Een beperkt aantal ontwerpers is werkzaam bij stedenbouwkundige bureaus. Een deel van het ontwerpwerk vindt plaats bij grote (advies)bureaus en bij diverse overheden (gemeenten, provincies, Dienst Landelijk Gebied, Rijkswaterstaat). Bovendien heeft de laatste jaren een aantal projectontwikkelaars en grote hoveniers een ontwerpteam geformeerd om zodoende het ontwerp dichter bij de uitvoering te brengen. De ontwerpbureaus hebben overheden en particulieren als opdrachtgever. Daarbij voert de tuin- en landschapsarchitect volgens de Gedragsregels van de NVTL niet zelf het werk uit, want dan zou zijn onafhankelijkheid in het geding kunnen komen. Wel kan hij directie voeren over de uitvoering. Organisaties voor uitwerking, techniek en realisatie Op dit terrein is er een grote diversiteit aan werkorganisaties. + Een aantal particuliere bureaus heeft zich gespecialiseerd in realisatie. Meestal bestrijken zij de gehele realisatiefase: van technische uitwerking, materialisatie tot directievoering. Dergelijke bureaus werken veelvuldig in opdracht van specifieke ontwerpbureaus, maar zij hebben ook andere opdrachtgevers. Op deze bureaus is een groot deel van de functies bezet door T&L-ers 48 Opleidingsprofiel HBO Bachelor Tuin- en Landschapsinrichting, mei 2013
Planuitwerking, maar ook door hbo-ers met een technische opleiding. + De laatste tijd breiden veel ontwerpbureaus hun werkzaamheden uit met het voorbereiden en begeleiden van de uitvoering. Zij beogen daarmee de koppeling van ontwerp en realisatie te versterken. Omdat T&L-ers Planuitwerking hierin gespecialiseerd zijn, vervullen zij vaak deze functies, naast technische hbo-ers. + Ook zijn er de gemeentelijke ingenieursbureaus (zoals het IBA in Amsterdam) en overige gemeentelijke diensten. Ook hier treft men veel T&L-ers aan, vooral van de richting Planuitwerking. + De laatste jaren heeft een aantal grote aannemers een ‘groenpoot’ in het leven geroepen. Zij beogen daarmee het civieltechnische werk en het groentechnische werk in één project te combineren. In deze organisaties werken veel hbo-ers die zich bezighouden met de buitenruimte. Vaak zijn zij ook betrokken bij het voorbereiden en begeleiden van de uitvoering van dergelijke combinatieprojecten. Het overige uitvoerende werk gebeurt door mbo-ers Groenvoorziening en lager geschoold personeel. Organisaties voor beheer en management Het beheer van de buitenruimte heeft voor het leeuwendeel van de bestedingen betrekking op de stedelijke openbare ruimte. Veel functies zijn te vinden bij de gemeenten, maar door de toenemende privatisering spelen adviseurs een grote rol. Veel gemeenten maken hun beheervisies en beheerplannen zelf. Bovendien sturen zij het beheer meestal aan volgens een wijkgerichte aanpak. Dientengevolge komt circa de helft van de afgestudeerden van T&L-Beheer terecht in dergelijke functies bij gemeenten. De beheerder speelt een cruciale rol bij het vaststellen van de noodzaak van vernieuwing en herontwerp. Als zodanig fungeert hij vaak als opdrachtgever voor de ontwerper. Een deel van de T&L-ers vervult in hun latere loopbaan een leidinggevende functie bij gemeenten. Voor een adequaat wijkbeheer zijn kennis en kunde op het gebied van management een vereiste. Voor wat betreft het ruimtelijke beleid binnen gemeenten wordt verwezen naar paragraaf Organisaties voor ontwerp en beleid. Een deel van de werkzaamheden met betrekking tot visies en plannen voor het beheer wordt uitbesteed aan particuliere bureaus. Dit werk komt grotendeels terecht bij uitgesproken T&Lbureaus, grote aannemers en cultuurmaatschappijen. De uitvoerende functies in het beheer worden veelal vervuld door mbo-ers.
3.2 Functies en functieniveaus Hieronder is een overzicht gegeven van mogelijke functies die bijdragen aan de totstandkoming en instandhouding van de buitenruimte. De functies hebben betrekking op het gehele beroepsveld van de tuin- en landschapsarchitect, van visievorming tot techniek en van voorwaardenscheppend tot uitvoeren (zie figuur 1). Benadrukt wordt dat het gaat om startfuncties, waarbij het hbo-niveau centraal staat: 1 landschapsarchitect*/ontwerper; 2 tuinarchitect*/ontwerper; 3 adviseur* Ruimtelijk Beleid; 4 medewerker Ruimte en Landschap; 5 projectleider* T&L-projecten; 6 adviseur Techniek; 7 adviseur Beplantingen; 8 manager en regisseur Buitenruimte; 9 manager groen; 10 voorbereider Uitvoering. het * betekent: met enige jaren beroepservaring. In de praktijk is de werkelijkheid veel genuanceerder. Zo kent elke functie van de bovengenoemde 49 Opleidingsprofiel HBO Bachelor Tuin- en Landschapsinrichting, mei 2013
tien nog talrijke varianten. Afhankelijk van de aard en omvang van de werkorganisatie zijn bovengenoemde functies meer op zich zelf staand of juist meer gebundeld. De titel van tuin- en landschapsarchitect (dus ook die van tuinarchitect en die van landschapsarchitect) kan formeel alleen worden gebruikt door afgestudeerden WO (Wageningen) of Academie van Bouwkunde (Amsterdam) of door mensen die het examen van de Stichting Beheer Architectenregister hebben behaald. Bovengenoemde functies komen in meerdere of mindere mate voor in bepaalde werkorganisaties. In tabel 1 zijn de functies en werkorganisaties met elkaar in verband gebracht.
10. voorbereider uitvoering
9. beheerder buitenruimte
8. manager buitenruimte
7. adviseur beplantingen
6. adviseur techniek
5. projectleider T&Lprojecten
4. medewerker ruimte en landschchap
3. adviseur ruimtelijk beleid
2. tuinarchitect/ontwerper
1. landschapsarchitect/ontwerper
Tabel 1: de functies uitgezet tegen de organisaties
Rijksdiensten Provinciale Diensten en ander overheden zoals Waterschappen Gemeentelijke Diensten Grote adviesbureaus Grote T&L-bureaus Middelgrote T&LBureaus Kleine T&L-bureaus en éénmansbureaus Hoveniers/aannemers Projectontwikkelaars
De verschillende niveaus van opleidingen in het beroepsveld van de tuin- en landschapsarchitect leiden tot zeer uiteenlopende functies. + De functie van tuin- landschapsarchitect en functies op strategisch niveau worden in het algemeen door mensen met een wo-opleiding vervuld. + In leidinggevende functies en functies in de adviessector werken in het algemeen afgestudeerden van hbo of wo, in beide gevallen met een aantal jaren ervaring. + De functies van tuin- en landschapsontwerper, specialist Techniek, directievoerder en beheerder Buitenruimte worden veelal uitgeoefend door hbo-afgestudeerden die kort geleden zijn afgestudeerd. 50 Opleidingsprofiel HBO Bachelor Tuin- en Landschapsinrichting, mei 2013
+ Functies als die van tekenaar, inventarisatie-medewerker en medewerker werkvoorbereiding worden in veel gevallen door mbo-ers vervuld. Hbo-ers vervullen in het begin van hun loopbaan ook dergelijke functies, maar zij groeien na enige tijd veelal door naar functies als ontwerper, projectleider, werkvoorbereider of manager van de openbare ruimte.
3.3 Specifieke functies in het plantraject Bij het totstandkomen en duurzaam instandhouden van de buitenruimte worden de volgende cycli onderscheiden: • de bestuurscyclus (beleid, Programma van Eisen); • het ontwikkelingstraject (ontwerp, uitwerking, realisatie); • de cyclus van duurzaam instandhouden. De cycli zijn aangegeven in figuur 3.
Figuur 3: de cycli bij de ontwikkeling en instandhouding van de buitenruimte.
+ De bovenste cirkel drukt de bestuurscyclus uit. Het bestuur is uiteindelijk verantwoordelijk voor de kwaliteit van de buitenruimte. Het formuleert het nodige Ruimtelijk Beleid op grond waarvan beslissingen ten aanzien van de buitenruimte kunnen worden genomen. Het bestuur is in feite opdrachtgever en geeft het ‘estafettestokje’ door in de vorm van een PvE (Programma van Eisen). Het bestuur laat zich voeden met ideeën en suggesties uit de vakwereld. + De cirkel daaronder symboliseert de instandhoudingscyclus van de buitenruimte. In deze cirkel wisselen plannen, uitvoeren, monitoren en aanpassen elkaar af. Het is een cyclisch proces met verschillende ‘klok’snelheden, gebaseerd op beleidsplannen met een lange cyclus en op beheerplannen met een kortere cyclus. + De lus rechts drukt het lineaire ontwikkelingstraject uit, zoals dat in De Nieuwe Regeling is uitgewerkt. Het gaat van initiatief via inrichting tot oplevering en het project wordt aan het einde van het traject overgedragen aan de instandhoudingscyclus. De ruimtelijke kwaliteit komt slechts tot stand door het goed onderling afstemmen van de verschillende cycli. Soms lopen de fasen ook door elkaar: terwijl de ontwikkeling nog in gang is, veranderen functionele eisen en is aanpassing vereist. Hierbij is voortdurend herontwerpen en herinrichten aan de orde, gecombineerd met een eventuele aanpassing van het beheer. In principe zijn alle functies een plek te geven in het hierboven uiteengezette plantraject. In de vorige paragraaf zijn tien mogelijke functies genoemd. Daarvan worden in het onderstaande vier specifieke functies nader uitgewerkt, omdat deze functies een goed inzicht geven in het 51 Opleidingsprofiel HBO Bachelor Tuin- en Landschapsinrichting, mei 2013
beroepsveld van de tuin- en landschapsarchitect. Het zijn de volgende functies: 1. de ontwerper; 2. de beleidsvormer; 3 a/b de specialist Techniek en adviseur Beplantingen; 4. de manager Buitenruimte (soms meer gespecialiseerd als manager groen). In figuur 4 is de positie van deze functies in het plantraject aangegeven.
Figuur 4: de positie van enkele specifieke functies in het plantraject.
Functie 1: de ontwerper Het ontwerpen is vooral een zoekproces waarin de ontwerper, meestal in samenspraak met de opdrachtgever en in samenwerking met andere disciplines: • de opgave helder formuleert en een ruimtelijke vertaalslag geeft, • de context analyseert en interpreteert, • een concept bedenkt en • tot een ruimtelijk ontwerp uitwerkt. Dit vereist een onderzoekende houding en het vermogen om informatie vanuit verschillende disciplines te interpreteren en met elkaar in verband te brengen. Daarnaast is een conceptuele benadering en een goed inzicht in de ruimtelijke effecten van toekomstige transformaties essentieel. Daarbij speelt een effectieve communicatie met de opdrachtgever, met diverse aanleverende disciplines en met technici en (toekomstige) beheerders een essentiële rol. Ook het ontwerp zelf kan primair de rol vervullen van communicatiemiddel; in complexe situaties wordt vaak om een ruimtelijk idee gevraagd, dat geen ‘eind’beeld hoeft te zijn maar een middel is in de koersbepaling van het toekomstige beleid. Functie 2: de beleidsvormer De beleidsvormer analyseert vanuit meerder invalshoeken situaties en formuleert hiervoor beleidsproblemen. Hij doet onderzoek, bereidt bestuursopdrachten voor en levert bijdragen aan beleidsontwikkeling, -uitvoering en -monitoring. De beleidsvormer heeft een visie op de buitenruimte en vertaalt deze naar beleid. Ook onderhoudt hij de relaties tussen de bij de openbare ruimte betrokken partijen. Hij is gericht op samenwerking en weet op goede wijze gebruik te maken van netwerken. Om besluitvorming tot een succes te maken creëert hij draagvlak. Functie 3a: de specialist Techniek De voorbereidingsfase voor de uitvoering omvat een samenspel van handelingen die grotendeels na elkaar plaatsvinden. Het betreft: 52 Opleidingsprofiel HBO Bachelor Tuin- en Landschapsinrichting, mei 2013
technische begeleiding van het ontwerp en uitwerking van het plan: de materialisatie, werkvoorbereiding: het uitvoeringsgereed maken van de materialisatie, eindigend in bestek, begroting, uitvoeringstekeningen e.d. Deze activiteiten vragen om: • het vermogen de materialisatie in te zetten in de lijn van het ontwerp, • een gedegen kennis van materialen en de toepassing ervan, • het vermogen om technische oplossingen te bedenken, uit te werken en weer te geven, • het kunnen beoordelen van materialen en constructies op kwaliteit, • het kunnen ramen van kosten. • •
De accenten verschillen per fase. + In de ontwerpfase formuleert de technicus de technische eisen. Daarnaast werkt hij samen met de ontwerper bij het vinden van technische oplossingen die het ontwerp mogelijk maken. + Bij de planuitwerking speelt de ‘doorvertaling’ vanuit het ontwerp een hoofdrol. Binnen het kader van de randvoorwaarden (financiën, regelgeving en dergelijke) is de vormgeving het uitgangspunt voor de materialisatie. Dit komt tot uiting in een integrale benadering van de materialisatie door middel van beplanting (sortimentskeuze, grootte en kwaliteit, groeifase), de keuze van materialen en constructies, dit alles gekoppeld aan functionaliteit, duurzaamheid, kostenniveau, maar ook aan de expressie ervan (lijnvoering, bestratingpatronen, forse of fragiele constructies). + Bij de werkvoorbereiding speelt de techniek een dominante rol. Niettemin moeten hierbij vaak keuzes worden gemaakt, die de vormgeving versterken of er afbreuk aan kunnen doen. Dit vereist het vermogen om de effecten in te schatten van ingrepen en het vermogen om in te schatten wanneer een terugkoppeling naar de ontwerper nodig is. + Met betrekking tot de uitvoering houdt de T&L-er zich vooral bezig met directievoering. Naast gedegen technische kennis is ook praktisch inzicht van groot belang. Functie 3b: de adviseur Beplantingen De adviseur Beplantingen geeft op basis van zijn vakkennis advies over beplantingen, groen en natuurlijke vegetaties, en de kwaliteit ervan. Deze adviezen zijn over het algemeen gebaseerd op een persoonlijke verdieping tijdens de opleiding, aangevuld met inhoudelijke kennis die verkregen is tijdens de uitoefening van het beroep. De groenadviseur kan daarbij werken bij een landschapsarchitectenbureau, een groenaannemer of een groenadviesbureau. Mogelijke adviezen hebben betrekking op: • opstellen van gespecialiseerde beplantingsplannen en –principes; • kwaliteit van boombeplantingen; • groeiomstandigheden; • veiligheid en groen; • speelmogelijkheden en groen; • gezondheidsaspecten; • ecologisch groen; • natuur in de stad. Functie 4: de manager Buitenruimte De manager buitenruimte kan verschillende posities innemen in het beleids- en beheerproces. Soms levert deze een belangrijke bijdrage aan het beleid, soms vervult deze een rol als opdrachtgever of voorbereider van het programma van eisen voor nieuwe ontwikkelingen. De manager buitenruimte is verantwoordelijke voor de duurzame in stand houding van de openbare ruimte. Als de manager meer technisch gericht is houdt deze zich bezig met de kwaliteit van verhardingen, elementen in de openbare ruimte, de ontwikkeling van beplantingen en dergelijke. Zoals in de voorgaande fasen sprake was van integrale inrichting van de buitenruimte, is bij het beheer het integrale management van de buitenruimte aan de orde. 53 Opleidingsprofiel HBO Bachelor Tuin- en Landschapsinrichting, mei 2013
De manager Buitenruimte speelt een hoofdrol in het begeleiden van al deze processen. Kenmerkend is de processturing en procesbewaking, zowel waar het gaat om de beplanting, als waar het gaat om de uitvoering van werkzaamheden en de beïnvloeding van het gebruik. De werkzaamheden kunnen betrekking hebben op onderhoud, maar ook op renovatie en vernieuwing. Hierbij vormt het ruimtelijke ontwerp het vertrekpunt. De processturing krijgt zijn vertaling in visievorming op gebruik en beheer, maar ook op de regie van wat er in de buitenruimte speelt, de (contractuele) relaties tussen partijen, de planning van werkzaamheden en geautomatiseerde planning- en controlsystemen. Waar nodig delegeert de beheerder taken vanuit het besef van de nastrevenswaardige kwaliteit. Tenslotte speelt de manager Buitenruimte een cruciale rol bij het vaststellen van de noodzaak van vernieuwing en herontwerp. Als zodanig fungeert hij vaak als opdrachtgever voor de ontwerper.
54 Opleidingsprofiel HBO Bachelor Tuin- en Landschapsinrichting, mei 2013
4
Rollen en taken van de beroepsbeoefenaar
4.1 Belangrijke rollen De tuin- en landschapsarchitect kan verschillende rollen vervullen. De meest belangrijke rollen zijn: • inventariseren en analyseren van gegevens; • integreren van kennisvelden en maatschappelijke behoeften; • denken vanuit ruimtelijkheid; • verbeelden van ideeën en maken van plannen; • uitwerken van plannen; • voorbereiden van de uitvoering; • beheren; • leidinggeven; • communiceren. Elke functie binnen het vakgebied heeft een typische combinatie van rollen. Worden de hierboven onderscheiden rollen toegewezen aan de eerder genoemde functies 1 t/m 10 (zie paragraaf 2.2), dan ontstaat het volgende overzicht.
10. voorbereider uitvoering
9. beheerder buitenruimte
8. manager buitenruimte
7. adviseur beplantingen
6. adviseur techniek
5. projectleider T&Lprojecten
3. adviseur ruimtelijk beleid 4. medewerker ruimte en landschchap
2. tuinarchitect/ontwerper
1. landschapsarchitect/ontwerper
Tabel 2: de functies uitgezet tegen de rollen.
inventariseren en analyseren integreren van kennisvelden denken vanuit ruimtelijkheid verbeelden ideeën en maken van plannen uitwerken van plannen voorbereiden van uitvoering beheren leidinggeven communiceren
55 Opleidingsprofiel HBO Bachelor Tuin- en Landschapsinrichting, mei 2013
4.2 Overzicht van de beroepstaken Op basis van de beschreven functies in het beroepsveld van de tuin- en landschapsarchitectuur en de verschillende te vervullen rollen binnen die functies is het mogelijk de beroepstaken van de tuinen landschapsarchitect te definiëren. Daarbij zijn de gangbare werkprocessen van de planfasen van DNR en de beheercyclus van de CROW richtinggevend geweest. Tabel 3: de beroepstaken van tuin- en landschapsarchitecten. 1
Ontwikkelen en formuleren van ruimtelijk beleid
2
Analyseren en onderzoeken van buitenruimte/landschap
3
Toetsen van Programma van Eisen (PvE) op relevantie voor ontwerp
4
Ontwerpen van structuurplan voor buitenruimte/landschap
5
Voorbereiden, toetsen en monitoren van beheeraspect PvE
6
Maken van voorlopig ontwerp (VO) voor buitenruimte/landschap
7
Maken van technische uitwerking op basis VO
8
Maken van definitief ontwerp (DO)
9
Maken van detailleringen
10
Technische ontwerpen (incl. beplantingsplan)
11
Berekenen en tekenen van constructies
12
Aanleveren van stukken voor de aanbesteding
13
Directievoeren over en toezicht houden op aanleg/onderhoud
14
Verrichten van deelstudies voor ontwerpopgave
15
Maken van strategische/tactische plannen voor thema/gebied
16
Opstellen van operationele plannen
17
Maken van groenbestek (RAW)
18
Inschrijven op groenbestek
19
Bewaken van kwaliteit van buitenruimte
20
Beïnvloeden van bestuurlijke beslissingen
21
Koppelen van plannen aan planning- en controlcyclus
22
Begeleiden van participatietrajecten
23
Opzetten van projectorganisatie en voeren van projectmanagement
24
Verwerven van opdrachten
56 Opleidingsprofiel HBO Bachelor Tuin- en Landschapsinrichting, mei 2013
Bovengenoemde beroepstaken zijn een plaats te geven in de planfasen van figuur 3 in paragraaf 3.3.
Figuur 5: de beroepstaken verdeeld over de planfasen.
57 Opleidingsprofiel HBO Bachelor Tuin- en Landschapsinrichting, mei 2013
5
Beroepscompetenties
Volgens Van Dale betekent ‘competentie’: de bevoegdheid tot oordelen/handelen. De taken van de tuin- en landschapsarchitect en de competenties van de tuin- en landschapsarchitect liggen in elkaars verlengde. De te vervullen rollen van een tuin- en landschapsarchitect zorgen bij het formuleren van de beroepscompetenties voor de nuancering. De competenties van de tuin- en landschapsarchitect worden direct ontleend aan de beroepstaken. Door taken met elkaar in verband te brengen en in te kleuren met bepaalde rollen ontstaan de beroepscompetenties. Zij zijn vermeld in tabel 3. Tabel 3: de beroepscompetenties van de tuin- en landschapsarchitect. 1 Ontwerpen van de (grote) buitenruimte, landschapsarchitectuur Het opstellen van ruimtelijke plannen voor landschappen overeenkomstig het ruimtelijk beleid, op basis van de kenmerken van het gebied en dat is afgestemd op het grotere geheel. 2
Ontwikkelen van ruimtelijk beleid Het voorbereiden en formuleren van beleid voor ruimtelijke kwaliteit, dat mede is afgestemd op duurzaamheid, maatschappelijke behoeften en economische principes.
3
Ontwerpen van de (kleine) buitenruimte, tuinarchitectuur Het maken van plannen voor de buitenruimte overeenkomstig het Programma van Eisen, op basis van de eigenschappen van de locatie en in samenhang met de omgeving.
4
Adviseren over techniek Het uitwerken van ruimtelijke plannen met zodanige detailleringen, constructies en materialen dat de ideeën achter het ontwerp zoveel mogelijk worden versterkt en het stellen van uitvoeringsvoorwaarden.
5
Adviseren over beplantingen Het maken van beplantingsplannen zodanig dat de ideeën achter het ontwerp worden versterkt, het adviseren over groeiplaatsen, het bepalen van het sortiment en het stellen van leveringsvoorwaarden.
6
Managen van de buitenruimte Het duurzaam managen van de buitenruimte dat is gericht op ruimtelijke kwaliteit, waarbij deelorganisatie moeten worden aangestuurd en rekening wordt gehouden met bestuurlijke besluitvorming
7
Beheren van de buitenruimte Het duurzaam beheren van de buitenruimte op een zodanige wijze dat de ideeën achter het ontwerp worden versterkt en de financiële en organisatorische marges als uitgangspunt dienen.
8
Voorbereiden en begeleiden van de uitvoering Het voorbereiden van een werk voor uitvoering, organiseren uitgifte en gunning van het werk, toezicht houden op de uitvoering, directievoering.
58 Opleidingsprofiel HBO Bachelor Tuin- en Landschapsinrichting, mei 2013
Competentie 1 Ontwerpen van de (grote) buitenruimte, landschapsarchitectuur Hiertoe behoren met name de taken: het ontwikkelen van beleid (1), het onderzoeken van het landschap(2), het ontwerpen van structuren (4), het maken van het ontwerp (6 en 8), het verrichten van deelstudies (14), het maken van strategische/tactische plannen (15) en het begeleiden van participatietrajecten (22). Van belang zijn de rollen: het inventariseren en analyseren van landschappen, het integreren van kennisvelden, het denken vanuit ruimtelijkheid, het verbeelden van ideeën, het leidinggeven en het communiceren. Competentie 2 Ontwikkelen van ruimtelijk beleid Het betreft met name de taken: het ontwikkelen van beleid (1), het onderzoeken van het landschap (2), het ontwerpen van structuren (4), het toetsen van het beheer (5), het verrichten van deelstudies (14), het maken van strategische/operationele plannen (15) en het beïnvloeden van de besluitvorming (20). Hier tellen de rollen: het inventariseren en analyseren van landschappen, het integreren van kennisvelden, het denken vanuit ruimtelijkheid en het communiceren. Competentie 3. Ontwerpen van de (kleine) buitenruimte, tuinarchitectuur Hier gelden de taken: het analyseren van de buitenruimte (2), het toetsen van het PvE (3), het voorbereiden van het beheer (5), het maken van VO, DO en technische uitwerkingen (6 t/m 11) en het bewaken van de ruimtelijke kwaliteit (19). Belangrijke rollen zijn: het inventariseren en analyseren van landschappen, het denken vanuit ruimtelijkheid, het verbeelden van ideeën, het leidinggeven en het communiceren. Competentie 4. Adviseren over techniek Het zijn hier voornamelijk de taken: het maken van technische ontwerpen, detailleringen en constructies (9, 10 en 11), directievoeren over de aanleg (13), het maken van operationele plannen (16), het bewaken van de ruimtelijke kwaliteit (19) en het voeren van projectmanagement (23). Het betreft hier de rollen: het inventariseren en analyseren, het integreren van kennisvelden, het denken vanuit ruimtelijkheid, het uitwerken van plannen, het voorbereiden van de uitvoering, het beheren en communiceren. Competentie 5. Adviseren over beplantingen De belangrijkste taken zijn: het maken van beplantingsplannen (10), het maken van operationele plannen (16), het maken van en inschrijven op het groenbestek (17 en 18), het bewaken van de ruimtelijke kwaliteit (19) en het voeren van projectmanagement (23). Het zijn hier met name de rollen: het inventariseren en analyseren, het integreren van kennisvelden, het denken vanuit ruimtelijkheid, het uitwerken van plannen, het voorbereiden van de uitvoering, het beheren en communiceren. Competentie 6. Adviseren over beplantingen Centrale taken zijn: het ontwikkelen van beleid (1), het toetsen van het PvE (3), het toetsen van het beheer (5), het aanleveren van stukken voor de aanbesteding (12), het maken van strategische/operationele plannen (15), het beïnvloeden van bestuurlijke beslissingen ( 20), het koppelen van plannen aan planning- en controlcyclus (21), het begeleiden van participatietrajecten (22) en het opzetten van projectmanagement (23). Hier gelden de rollen: het integreren van kennisvelden, het beïnvloeden van het bestuur, het denken vanuit ruimtelijkheid, het uitwerken van plannen, het beheren, het leidinggeven en het communiceren. Competentie 7. Beheren van de buitenruimte Het zijn hier de taken: het voorbereiden en monitoren van het beheer (5), directievoeren over het 59 Opleidingsprofiel HBO Bachelor Tuin- en Landschapsinrichting, mei 2013
onderhoud (13), het maken van operationele plannen (16), het maken van en inschrijven op het groenbestek (17 en 18), het bewaken van de ruimtelijke kwaliteit (19), het koppelen aan planningen controlcyclus (21) en het voeren van projectmanagement (23) Van belang zijn de rollen: het inventariseren en analyseren, het integreren van kennisvelden, het denken vanuit ruimtelijkheid, het uitwerken van plannen, het voorbereiden van de uitvoering, het beheren en het communiceren. Competentie 8. Voorbereiden en begeleiden van de uitvoering Hier gelden met name de taken: het voorbereiden van de aanbesteding (12), het toezicht houden op aanleg en onderhoud (13) en het maken van RAW-bestekken (17). Relevante rollen zijn: het inventariseren en analyseren, het uitwerken van plannen, het voorbereiden van de uitvoering, het beheren en het communiceren.
60 Opleidingsprofiel HBO Bachelor Tuin- en Landschapsinrichting, mei 2013
Bijlage 1: Verantwoording en bronnen Overzicht van afstudeeronderwerpen T&L, uit: tijdschrift Delta, de groene driehoek tussen ontwerp, techniek en beheer, nrs. 20 t/m 22, Hogeschool Larenstein, opleiding T&L en VVA vaksectie T&L, Velp, 1999-2000 EFLA, The Recognition of Landscape architecture programmes in the European Union, Brussel, november 1998 Kwaliteitszorg T&L, Functies en werkplek van pas afgestudeerde T&L-ers, bron: VVA-enquête 1999, Velp, 1999 Kwaliteitszorg T&L, Bewerking onderzoeksresultaten afgestudeerden 1996-2004, bron: HBORaad, Instellingsrapportage HBO-monitor, Wageningen, 1997-2005 Kwaliteitszorg T&L, Onderzoeksresultaten VVA-enquête afgestudeerden 1996-1998, Tuin- en Landschapsinrichting, bron: VVA-enquêtes afgestudeerden, Velp, 1997-1999 Kenschets van de landschapsarchitectuur, een onderzoek naar de ontwikkeling van toekomstige ontwerpopgaven enz; 1996, Frank Stroecken en Anja Guinée (in opdracht van de NVTL).
61 Opleidingsprofiel HBO Bachelor Tuin- en Landschapsinrichting, mei 2013
Bijlage 2: Procedure opstellen beroepsprofiel De stappen bij het opstellen van het beroepsprofiel zijn als volgt: 1. Verzamelen van functiebeschrijvingen, deze in hoofdcategorieën indelen en bespreking in de vergadering van de Werkveldadviescommissie op 10 februari 2004. 2. Opstellen van eerste concept mede op basis van de beschrijving van de beroepskwalificaties in het zelfevaluatierapport van de opleiding Tuin- en Landschapsinrichting uit 2000. 3. Bespreking van het eerste concept in de Werkveldadviescommissie van de opleiding Tuinen Landschapsinrichting van Van Hall Larenstein op 27 januari 2005. Leden van deze commissie zijn: - Ir R.J. ter Horst, hoofd sector grondgebiedszaken gemeente Amerongen - Mevr.Ir. H.R. Kijne bnt, landschapsarchitect bij bureau Alle Hosper te Haarlem - Dhr. E. Molenberg, manager Personeel & Organisatie ISS Landscaping Services, Harderwijk - Ing. R. V. Smits, directeur grootaandeelhouder SmitsRinsma adviseurs groenvoorzieningen en terreininrichting, Zutphen - Ing. J.H.A.M. Thijssen bnt, directeur/partner MTD landschapsarchitecten, Den Bosch - Ir. J.J.M. Voskens bnt, landschapsarchitect, oud-medewerker Grontmij, Zeist. 4. Bijstelling eerste concept door ir. J.J.M. Voskens in periode april – juni 2005. 5. Bespreking versie 23 augustus 2005 in vergadering van de Werkveldadviescommissie van 22 september 2005. Nog te ondernemen stappen zijn 6. Aanbieden van de beschrijving van het beroepsprofiel voor advies aan de volgende organisaties: Nederlandse Vereniging van Tuin- en Landschapsarchitecten (NVTL), Vereniging Stadswerk sectie Groen Natuur en Landschap, Vereniging voor Hoveniers en Groenvoorzieners (VHG). 7. Optioneel: Bespreken van de bijgestelde beschrijving in een werkconferentie met vertegenwoordigers uit het werkveld.
62 Opleidingsprofiel HBO Bachelor Tuin- en Landschapsinrichting, mei 2013