5
LANDELIJK OPLEIDINGSPROFIEL HBO-BACHELOROPLEIDING 10
MEDIA EN ENTERTAINMENT MANAGEMENT 20 april 2015 15
Croho titel
MEDIA EN ENTERTAINMENT MANAGEMENT
Croho code
34952
Datum van aanlevering
1 mei 2015
Opleidingsoverleg/domeinoverleg
Landelijk Overleg Media en Entertainment Management
Contactpersoon (e-mailadres)
Mevr. M. de Jager:
[email protected] Dhr. B. Hancock:
[email protected] Dhr. P. Stam:
[email protected] Dhr. W. Jagentenberg:
[email protected]
Opmerkingen
Het Landelijk Opleidingsprofiel MEM 2015 is een herijking van het Landelijk Opleidingsprofiel MEM 2011.
Betrokkenheid werkveld
Mede op basis van signalen van regionale werkveldadviescommissies MEM en debat met verschillende lectoren van opleidingen is het Landelijk Platform Opleidingen MEM het proces van herijking in oktober 2014 gestart. In het voorjaar 2015 hebben op verschillende plaatsen in Nederland (Haarlem, Rotterdam, Breda, Leeuwarden) gesprekken plaatsgevonden met werkvelddeskundigen, waaronder ook experts verbonden aan de opleidingen . Hun feedback is ingebracht in het landelijk opleidingsoverleg, op basis waarvan het profiel is bijgewerkt tot de definitieve versie
Betrokken Hogescholen
1.
Hogeschool INHOLLAND, locaties Haarlem, Rotterdam en ‘s-Gravenhage
2.
NHTV Internationaal Hoger Onderwijs, Breda
3.
Stenden Hogeschool, Leeuwarden
1
VOORWOORD Voor u ligt het Landelijk Opleidingsprofiel van de hbo-bacheloropleiding Media en Entertainment Management (2015). Dit profiel is een herijking van het Landelijk Opleidingsprofiel Media en Entertainment Management (2011). 5 Het Landelijk Opleidingsprofiel Media en Entertainment Management (MEM) beschrijft het door het werkveld gevalideerde profiel van de hbo-bacheloropleiding MEM. Het Landelijk Opleidingsprofiel MEM geeft het werkveld een beeld van wat het kan verwachten en eisen van een gediplomeerde MEM-professional. Het landelijk opleidingsprofiel vormt voor de opleidingen 10
MEM het inhoudelijk referentiepunt waar zij hun onderwijs aan ijken. De opleidingen zijn met elkaar overeengekomen dat het (gehele) landelijk opleidingsprofiel ten grondslag ligt aan ten minste 70% van elke bacheloropleiding MEM. Er zijn verschillende redenen voor deze herijking:
15
Het Landelijk Opleidingsoverleg MEM heeft als uitgangspunt dat, met het oog op de actualiteit van het profiel, het profiel ten minste eens per vier jaar dient te worden geijkt aan ontwikkelingen in de samenleving, het werkveld en het beroep.
Het werkveld van de MEM-professional is een dynamisch werkveld. Door de snel veranderende betekenis van sociale media in alle organisaties en bedrijfstakken, is het
20
werkveld van MEM-professionals in de afgelopen jaren (snel) breder geworden dan alleen de Media en Entertainmentbranche. In vrijwel alle bedrijfstakken treffen we vraagstukken aan die samenhangen met specifieke MEM-professionaliteit. In het Landelijk Opleidingsprofiel MEM (2015) geven we betekenis aan deze ontwikkeling.
25
Producten en diensten op het gebied van media en entertainment verouderen snel, bedrijven innoveren permanent. Technologische ontwikkelingen leiden tot nieuwe mediatoepassingen, nieuwe vormen van entertainment, nieuwe wederzijdse verbindingen met impact op allerhande gebieden voor consumenten, bedrijven, netwerken en ook tot nieuwe vraagstukken omtrent gebruik . Omgekeerd vormen deze nieuwe toepassingen de motor voor verdere technologische innovaties. Deze
30
permanente innovatie heeft betekenis voor de inrichting van ontwerpprocessen, voor de inrichting van productieprocessen en voor het gehele gebied van distributie en marketing. Bedrijven innoveren en groeien in verschillende richtingen, er worden grenzen verlegd en er zijn paradigmaveranderingen in businessmodellen, er worden eisen gesteld aan creatieve medewerkers, er worden nieuwe organisatievragen gesteld.
35
In het Landelijk Opleidingsprofiel MEM (2015) geven we betekenis aan deze ontwikkelingen voor het profiel van de MEM-professional.
Er is in 2011 gekozen voor een gedetailleerd kwalificatieprofiel dat richtinggevend was voor de eindkwalificaties van de afzonderlijke opleidingen. De toen beschreven kerntaken van de MEM-professional werden op onderdelen als te specifiek en
40
meerduidig ervaren. Het profiel wint aan zeggingskracht wanneer we de detailrijkdom van de in 2011 beschreven kerntaken reduceren. Deze herijking is uitgevoerd van het najaar 2014 tot het voorjaar 2015. Er is een projectgroep ingesteld, die bestond uit vertegenwoordigers van de drie bacheloropleidingen MEM in Nederland
45
en een externe schrijver. De projectgroep heeft verschillende documenten ingebracht op basis waarvan een eerste versie van het herijkte landelijk opleidingsprofiel is opgesteld. Na interne feedbackverwerking zijn conceptversies voorgelegd aan de betrokken opleidingen en aan representatieve vertegenwoordigers van het werkveld. Op basis van hun feedback is de versie ontstaan die ter validering is voorgelegd aan de Vereniging van Hogescholen.
50
2
Inhoud VOORWOORD ............................................................................................................ 2 1. HET BEROEPSBEELD ................................................................................................ 4 1.1. Management en ondernemerschap in het media en entertainmentwerkveld .................. 4 5
1.2. Het media en entertainmentwerkveld .................................................................... 5 1.2.1. Werkveld in transitie ..................................................................................... 5 1.2.2. Ontwikkelingen in de media en entertainmentwereld ........................................... 8 1.2.3. Onze indeling van het werkveld ...................................................................... 12 1.3. Heo-Standaard - Bachelor of Arts ........................................................................ 13
10
1.4. Internationale oriëntatie .................................................................................... 15 1.5. Verwante hbo-opleidingen .................................................................................. 16 2. KERNTAKEN MEDIA EN ENTERTAINMENT MANAGEMENT ................................................ 17 2.1. De kerntaken ................................................................................................... 17 2.2. Body of knowledge ............................................................................................ 20
15
BIJLAGE 1. UITWERKING ONTWIKKELINGEN BRANCHE PWC .............................................. 23 BIJLAGE 2. OVERZICHT DEELNEMERS EXPERTRAADPLEGINGEN .......................................... 25 BIJLAGE 3. KERNTAKEN MEM, BODY OF KNOWLEDGE MEM EN DUBLIN DESCRIPTOREN .......... 27 BIJLAGE 4. AFKORTINGEN ........................................................................................... 28 COLOFON ................................................................................................................. 29
20
3
1. HET BEROEPSBEELD De opleiding Media en Entertainment Management leidt op tot management en ondernemerschap in het brede werkveld van media en entertainment. In dit eerste hoofdstuk 5
geven we een beeld van de kern van het beroep (paragraaf 1.1), het werkveld (paragraaf 1.2), het bachelordomein (paragraaf 1.3), het internationale karakter van het beroep (1.4) en de relatie tot andere beroepsopleidingen. 1.1. Management en ondernemerschap in het media en entertainmentwerkveld
10
De opleiding MEM leidt op tot management en ondernemerschap in het brede werkveld van media en entertainment. De opleiding MEM besteedt tevens aandacht aan de ontwikkeling van uitvoerende creatieve vermogens op het gebied van media en entertainment. Het werkveld strekt zich uit van de media en entertainmentbranche (commercieel en niet-commercieel) tot de toepassing van media en entertainment in de bedrijfsvoering van allerhande typen organisaties 1.
15 Onder management en ondernemerschap verstaan we het richten, inrichten en (laten) verrichten van de kernprocessen die binnen het media en entertainmentwerkveld kunnen worden onderscheiden. Onder richten verstaan we het maken van strategische keuzes. Onder inrichten verstaan we het geheel aan organisatorische consequenties die het gevolg zijn van de 20
strategische keuzes. Onder verrichten verstaan we het operationeel maken van de strategische keuzes ofwel het geheel aan uitvoering. Als de kernprocessen in het werkveld van media en entertainment worden begrepen: creatie & concepting, realisatie & productie en marketing & distributie. Via de dubbele benaming drukken we het authentieke van deze kernprocessen uit: in het ontwikkelingsproces zijn creëren en conceptualiseren verweven, in het verwerkelijken zijn
25
realiseren en produceren verweven en in de verspreiding zijn marketing en distributie verbonden. Deze kernprocessen kunnen binnen één organisatie aanwezig zijn, maar ze kunnen ook een onderscheid in organisaties in het gehele werkveld betekenen. In elk van de afzonderlijke kernprocessen kunnen verschillende stakeholders/partners betrokken zijn (cocreatie, coproductie).
30 MEM-professionals zijn goed bekend met het eigene van de bedrijfsvoering in het media en entertainmentwerkveld. Ze hebben ervaring met de creatieve inhoud en drijfveren van het werkveld. Ze starten in de regel in uitvoerende creatieve functies, of als meewerkend voorman in creatieve teams of als ondernemer met concrete media- en entertainment producten. 35
Bedrijfsvoering in het media en entertainmentwerkveld wordt o.a. gekarakteriseerd door:
Sturen en aansturen van creatieve mensen die hun expertise steeds door (moeten) ontwikkelen en die in staat moeten zijn in diverse samenwerkingsverbanden te opereren.
40
Opereren in een organisatieomgeving die zich steeds vernieuwt en moet vernieuwen qua producten en processen ten gevolge van technologische vernieuwingen en toepassingsontwikkelingen. De MEM-professional is gericht op het zodanig richten, inrichten en (laten) verrichten van processen dat steeds innovatie wordt bereikt.
Opereren in een organisatieomgeving waarin de relatie producent – afnemer steeds object van ontwikkeling is, opereren in een context die het continu verkennen van
45
nieuwe businessmodellen vraagt en die relatief grote investeringen met groot risico in conceptontwikkeling, productrealisatie en marketing vereist.
1
De werkveld betreft het commerciële bedrijfsleven, overheden, maatschappelijke organisaties en
netwerkorganisaties.
4
Het richten, inrichten en (laten) verrichten van kernprocessen kan op verschillende niveaus plaatsvinden. Het landelijke Opleidingsoverleg MEM (LOO MEM) hanteert de volgende driedeling:
5
Operationeel management.
Tactisch management.
Strategisch management.
De opleiding Media en Entertainment Management leidt op voor alle drie niveaus. MEMprofessionals onderkennen dat het richten, inrichten en verrichten van kernprocessen samenhangt met strategische keuzes. Ze begrijpen eveneens dat de keuze van organisaties voor één of enkele van de kernprocessen is gestoeld op strategische overwegingen. Dit neemt 10
niet weg dat juist afgestudeerde MEM-professionals in grote organisaties starten op het niveau dicht tegen de (creatieve) uitvoering aan, op operationeel en soms ook tactisch niveau. Managers op strategisch niveau beschikken over een uitgebreide praktijkervaring, veelal gecombineerd met een opleiding op masterniveau. Afgestudeerden die starten als ondernemer maken natuurlijk ook strategische afwegingen, maar zullen, zeker als kleinbedrijf, ook sterk op
15
uitvoering en operationeel management zijn georiënteerd. We beschouwen in dit profiel het verschil tussen management en ondernemerschap als (slechts) een verschil tussen in dienst zijn van (werken voor andermans risico) en werken voor eigen risico en verantwoordelijkheid. Management én ondernemerschap op het MEM-werkveld worden
20
gekarakteriseerd door het vermogen van de MEM-professional producten en processen met ontwikkelingen te synchroniseren, door het vermogen te opereren op het gehele gebied van richten, inrichten en (laten) verrichten van de vereiste kernprocessen. 1.2. Het media en entertainmentwerkveld
25 1.2.1. Werkveld in transitie Het werkveld voor de MEM-professional is in transitie. De afgestudeerde MEM-professional kwam tot voor kort overwegend terecht in de media en entertainmentbranche. Wij signaleren dat hedendaagse ontwikkelingen op het gebied van media en entertainment een zodanige betekenis 30
hebben voor het niet-branchegerelateerde werkveld dat er binnen dit niet-branchegerelateerde werkveld vele vraagstukken spelen die bij uitstek behoren tot het expertisegebied van MEMprofessionals. Werkzaamheden kunnen marketingvraagstukken betreffen, processen van interne en externe communicatie die opnieuw moeten worden ingericht met het oog op exploitatie van nieuwe communicatiemogelijkheden, vraagstukken van organisaties rond internationale
35
communicatie of de inzet van moderne media ten behoeve van bedrijfsvoeringvraagstukken. Werd bijvoorbeeld voorheen de interne bedrijfscommunicatie gestroomlijnd vanuit een communicatieafdeling met verschillende afgebakende rolle n, tegenwoordig zijn op een bedrijfsintranet verschillende communicatieplatforms actief waarvan de gebruikers hun informatie en communicatie zelf genereren inclusief de verschillende media waarbinnen ze dit
40
willen. Een ander voorbeeld is een consumentenelektronicabedrijf dat video’s maakt voor YouTube over het gebruik van het product. Of het ontwerpen, uitvoeren of beheren van interne webpagina’s die als platform worden ingezet voor interne kennisdeling binnen een organisatie. Kijken we naar de media en entertainmentbranche zelf, dan zien we dat er verschillende
45
opvattingen over de indeling van deze branche bestaan. Zeker is dat de branche tot de creatieve industrie wordt gerekend. We volgen hieronder enkele van de voornaamste opvattingen van het werkveld zelf over wat tot de branche behoort.
5
De creatieve industrie is één van de negen Nederlandse economische topsectoren vanwege haar innovatieve karakter 2. De Nederlandse overheid investeert stevig in de creatieve industrie. De geldt ook voor Europese investeringen in de creatieve industrie 3. Op de website topsectoren wordt erover gezegd (eind 2014): de topsector Creatieve Industrie is de meest dynamische 5
topsector van de Nederlandse economie. De creatieve sectoren (zoals design, media en entertainment, mode, gaming en architectuur) zijn een aanjager van innovatie in andere sectoren. Ook leveren ze creatieve oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen op gebieden als zorg, veiligheid en energie. De Nederlandse creatieve industrie is internationaal een top 10speler. Dat komt door internationaal opererende bedrijven als Endemol, G -star, Guerilla Games,
10
Layar en Droog Design. De Topsector Creatieve Industrie wil dat Nederland in 2020 de meest creatieve economie van Europa is. Dat wil de sector bereiken door kennis, creativiteit en ondernemerschap met elkaar te verbinden. Ook zet de sector via zogenoemde cross -overs met andere topsectoren in op een beter benutten van de innovatiekracht en flexibiliteit van de creatieve industrie. Op de website van de Topsector Creatieve Industrie treffen we de volgende
15
indeling van de creatieve industrie aan: design, architectuur, mode, gaming, reclame, media & entertainment, advertising, (pop)muziek en film. De opleiding MEM concludeert dat MEMprofessionals op meer domeinen terechtkomen en kunnen opereren dan alleen het domein media & entertainment zoals het door de Topsector Creatieve Industrie is omschreven.
20
Het Innovatienetwerk Click.nl is een onderdeel van de Topsector Creatieve Industrie. Onder regie van het netwerk is een breed gedragen innovatieagenda opgesteld, die de komende jaren uitgevoerd zal gaan worden 4. De samenwerking tussen onderzoek, bedrijfsleven en overheid staat hierbij centraal. Wij vinden het zinvol hier de door Click .nl gehanteerde branche-indeling en prioriteiten op haar onderzoeksagenda op te nemen omdat ze iets zichtbaar maken van de
25
economische ontwikkelingsrichting. Click.nl onderscheidt de volgende werkgebieden (ze noemt ze solutions spaces)5: Games, Media & ICT, Next Fashion, Design, Built Environment, Heritage. De opleiding MEM concludeert dat ook voor deze indeling geldt dat MEM-professionals niet alleen werken op het hier gedefinieerde gebied van Media & ICT maar dat ze ook terechtkomen op de andere genoemde gebieden en op gebieden die niet worden genoemd zoals podiumkunsten.
30 CBS onderscheidt in haar publicatie over de topsectoren 2012 vier domeinen van de creatieve industrie 6:
Kunst: beoefening van podiumkunst, producenten van podiumkunst, diensten voor uitvoerende kunst, scheppende kunst
35
Cultureel erfgoed: overige culturele uitleencentra en openbare archieven, musea, monumentenzorg
Media en entertainmentindustrie: uitgeverijen, productie en distributie van films en televisieprogramma’s; maken en uitgeven van geluidsopnamen, fotografie, muziekmaatschappijen, uitgevers van audiovisuele content op digitale media en online,
40
uitgevers van games en andere interactieve software, gaming industrie
2
De Creatieve industrie is geen topsector vanwege de omvang van haar bijdrage aan de gehele Nederlandse
economie (slechts 2%) maar vanwege aan innoverende gerichtheid. 3
Create Innovate Grow, A new policy agenda to maximise the innovative contributions of Europe’s creative
industries Recommendations from the Policy Learning Platform of the European Creative Industries Alliance , november 2014 4
Click.NL, Strategische research en innovatieagenda 2014 -2015, 21 november 2013
5
Click.NL, Strategische research en innovatieagenda 2014 -2015, 21 november 2013, schema pagina 3.
6
CBS, Monitor Topsectoren, uitkomsten eerste meting, 2012. Vergelijk: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap, Cultuur in Beeld 2014, december 2014.
6
Creatieve zakelijke dienstverlening: public relationsbureaus, architectenbureaus, reclamebureaus, industrieel design
Ook voor deze indeling geldt dat MEM-professionals breder terechtkomen binnen de creatieve industrie dan binnen die hier benoemde Media en entertainmentindustrie. 5 De CBS-definitie van 2012 is meer toegespitst dan eerdere definities. Ze betekent dat de werkgelegenheidscijfers uit 2012 niet vergelijkbaar zijn met de eerdere CBS-cijfers t.a.v. creatieve industrie. Wij concludeerden in 2011, op basis van toen beschikbare CBS-gegevens 7, over de media en entertainmentbranche dat er tussen 2004 en 2008 een verschuiving was 10
opgetreden, die werd gekarakteriseerd door een daling van het aantal banen en/of het aantal fte in loondienst in de branche en een stijging van het aantal zelfstandigen. Wij concludeerden dat deze verschuiving van loondienst naar zelfstandigheid betekenis moest hebben voor het Landelijk Opleidingsprofiel Media en Entertainment Management (2011). De laatste cijfers van CBS (uit 2012) onderstrepen deze conclusie. De opleiding dient zich dus, naast haar focus op
15
management, zeker ook te richten op ondernemerschap. Overigens geldt dit niet alleen voor ondernemerschap t.a.v. de branchegerelateerde sector maar ook t.a.v. de niet branchegerelateerde sector waar organisaties regelmatig gebruik maken van externe MEM-expertise. Een bron voor inzicht in trends, ontwikkelingen en actuele indelingen in de media en
20
entertainmentbranche (en daarmee ook zijdelings voor ontwikkelingen op dit gebied in de niet branchegerelateerde sector) vormen de zogenoemde Entertainment & Media Outlooks for the Netherlands, die Price Waterhouse Coopers jaarlijks (PWC) publiceert. De invalshoek van PWC bij de Outlook betreft de groeimogelijkheden van het bedrijfsleven binnen specifieke segmenten van de media en entertainmentbranche. PWC definieert de branche internationaal in algemene
25
termen en geeft vervolgens voor elk land/regio een specifieke indeling. LOO MEM onderstreept het internationale karakter van het werkveld 8. PWC biedt voor het bedrijfsleven onder elk segment een grote hoeveelheid concrete data t.b.v. strategische besluitvorming op een breed spectrum aan onderwerpen. In de samenvatting van de Outlook geeft PWC een overzicht van de hoofdlijnen van trends aan bedrijven uit de branche. PWC laat zich bij de indeling van de media
30
en entertainmentbranche en bij de verwoording van relevante ontwikkelingen in die branche o.a. leiden door prestaties en verwachtingen t.a.v. rentabiliteit, consumentenuitgaven en accountantsvraagstukken rondom verantwoording op het betreffende gebied . Voor de opleiding MEM is de PWC-indeling van de branche relevant omdat ze inzicht geeft in wat
35
de branche zelf als relevante segmenten onderscheidt, omdat ze de economische ontwikkelingen op deze segmenten aangeeft en omdat ze daarmee ook iets inzichtelijk maakt over de opvattingen t.a.v. het gebruik van media en entertainment. Wij sommen hieronder de PWCindeling van de Nederlandse media en entertainmentbranche op. We geven de headlines van de ontwikkelingen op elk segment, die PWC voorziet in een bijlage 9:
40
45
1.
Access Spending (was Distribution in 2014-2017):
2.
Filmed Entertainment
3.
Television
4.
Radio
5.
Music Entertainment
6.
Video Games
7
CBS, Onderzoeksrapportage Creative Industrie , januari 2011
8
Voor verdere beschrijving van het internationale karakter van het werkveld, zie paragraaf 1.4.
9
PWC, Entertainment & media outlook for the Netherlands 2014-2018. Zie ook PWC, Global Entertainment &
media Outlook 2014-2018. Zie verder bijlage 1.
7
7.
Newspaper publishing
8.
Magazine Publishing
9.
Consumer and Educational Books Publishing
10. Business-to-Business Publishing 5
11. Advertising LOO MEM concludeert dat ook deze werkveldindeling, bezien vanuit het werkveld van de MEMprofessional, aan de smalle kant is, onder andere omdat ze het cultuurwerkveld en het gebied van evenementen buiten beschouwing laat.
10 1.2.2. Ontwikkelingen in de media en entertainmentwereld Het werkveld voor de MEM-professional is een uitdijend en bij uitstek steeds innoverend werkveld. Het uitdijen van het werkveld is een dynamisch, niet lineair proces, dat samenhangt met een combinatie van technische ontwikkelingen, gebruiksontwikkelingen, veranderend 15
gedrag m.b.t. media en entertainment, marketingsturing en andere factoren. Een voorbeeld van dit uitdijen en innoveren van het werkveld is de doordringing van de tablets in vele verschillende levensdomeinen en werkdomeinen, zoals het vergaderen met informatie, toegankelijk via tablets in plaats van papier, fotograferen, schaken, ontwikkeling appsbranche, nieuwe verdienmodellen enzovoorts. Een tweede voorbeeld is de veranderende betekenis van
20
het uitbrengen van Cd’s. Was de Cd oorspronkelijk de belangrijkste bron van inkomsten voor veel popgroepen en dienden optredens mede de Cd-verkoop, ontwikkelingen op dit gebied hebben geleid tot een omgekeerde ontwikkeling waar de beschikbaarstelling van muziek via verschillende media (met grote gevolgen voor de productie en retail) bij moet dragen aan de optredens van de popgroepen. Ook de fans lijken (weer) meer het live-optreden te zoeken. Een
25
laatste voorbeeld is de doordringen van media en entertainment in andere sectoren – de nieuwjaarsreceptie van verschillende grotere gemeentes is een event geworden waarlangs verschillende inhouden van en naar burgers worden gecommuniceerd via verschillende media. Hieronder geven we een aantal ontwikkelingen die het uitdijende en innoverend karakter van
30
het werkveld tonen. De ontwikkelingen die we tonen, betreffen globalisering, technologische vernieuwing, transmediale strategie, content, de veranderende relaties tussen producent en consument, businessmodellen en manieren van werken. Globalisering en Glocalisering
35
Informatie vanuit alle uithoeken van de wereld en naar alle uithoeken is visueel toegankelijk en kan in verschillende verbanden betekenis. Traditionele nieuwsmedia filteren deze informatie en geven ze betekenis maar hedendaagse verspreiding van content loopt ook directer en ongefilterder dankzij democratisering van contentverspreiding, mogelijk gemaakt door hedendaagse media. Er is gemakkelijke communicatie met mensen uit alle werelddelen.
40
Mediaproducten zijn wereldwijd toegankelijk en uitwisselbaar (gaming). Organisaties kunnen gemakkelijker dan voorheen opereren en concurreren op buitenlandse markten (op mondiale schaal). Een consument heeft makkelijker toegang tot een digitaal verzendbedrijf dan tot zijn boekhandel. Hij kan bijvoorbeeld informatie over een expositie in Rome via de museumwebsite en andere uitingen verwerven en op basis daarvan besluiten of hij de reis de moeite waard
45
vindt. Globalisering heeft betekenis voor het werkveld. Glocalisering betekent dat de globaal opererend organisatie, om succesvol te zijn, zich rekenschap moet geven van lokale eigenheden en lokale vraagstukken en daaraan zijn product of dienst moet ijken. Inzet van hedendaagse media ten behoeve van wederzijdse communicatie
50
en dataverwerving is een voorwaarde voor glocalisering en kan leiden tot nieuwe interessante
8
kansen en producten – bij uitstek het werkgebied van de MEM-professional. Glocalisering houdt ook het inzicht in dat beleving (experience) van betekenis is - webbedrijven richten weer fysieke ontmoetingsplaatsen (flagshipstores) in omdat de consument behoefte heeft aan de confrontatie met het feitelijke product. 5 In communicatie tussen mensen, persoonlijk en zakelijk, is communicatie op afstand op allerhande gebieden van grote betekenis. Een organisatie zoekt potentiële medewerkers digitaal, mensen regelen afspraken met elkaar volledig digitaal, persoonlijke communicatie via whatsapp is omvangrijk enzovoorts. Organisaties hebben bij het beheren en managen van 10
media te maken met allerlei nieuwe spelers, verschillende stakeholders, verschillende culturen en verschillende verwachtingen die elkaar tegenkomen en die niet (meer) van elkaar gescheiden kunnen worden. Hoe ontwikkelt een organisatie rules of engagement op een Facebookpagina? Hoe gaan organisaties om met controversiële topics? Hoe zorgt een organisatie ervoor dat teamleden elkaar niet uitsluiten en met elkaar kunnen communiceren over de grenzen van
15
verschillende afdelingen van een organisatie? Organisaties kunnen deze nieuwe communicatiemogelijkheden doven maar ook open benaderen (kosmopolitische houding) op zoek naar nieuwe creatieve oplossingen. De exploitatie van deze vraagstukken is onderdeel van de expertise van de MEM-professional.
20
Technologische toepassingen PWC noemt acces spending als eerste categorie in de media- en entertainmentbranche: mensen willen altijd en overal, met behulp van hun mobile devices, toegankelijk zijn t.b.v. contentverwerving. Daaraan verbonden is een grootschalige ontwikkeling van producten en diensten. Bij bijvoorbeeld de Marathon van Amsterdam is directe beschikbaarheid van informatie
25
over tussentijden, maar ook over de positie van de deelnemer gewoon. Hieraan verbonden is de eis naar permanente (24/7) toegankelijkheid tot entertainment, minder afhankelijkheid van aanbod op specifiek tijdstip en/of specifieke plaats (televisiezenders maken plaats voor Netflix). PWC signaleert dat traditionele media overal in verval zijn en dat digitale media verder terrein gaan winnen en zegt dat, wanneer een leverancier er niet in slaagt deze directe toegankelijkheid
30
te leveren, consumenten er direct toe overgaan deze content illegaal of elders te verwerven. Een voorbeeld van begin 2015 vormen de klachten van Netflix dat Nederlandse gebruikers illegale wegen zoeken om series te downloaden die wel in Amerika te zien zijn, maar nog niet in Nederland.
35
Adverteerders gaan dieper op maat werken (PWC) en gaan zich positioneren waar de klant kijkt op het moment dat hij in de buurt is, op zijn mobile device (PWC). De consument die bijvoorbeeld langs een café loopt en een aanbieding op zijn Smart Phone ziet verschijnen van het speciale bier dat hij de vorige keer dronk.
40
Beschikbaarheid van big data en het duiden ervan leidt tot nieuwe producten en wijzen van aanpak. Technologische vernieuwing reikt verder dan alleen mobiele digitale technologie. Ook de apparatuur waarmee in het media en entertainmentwerkveld wordt gewerkt, wordt steeds
45
ontwikkeld, zoals robotica, automatiseringstechnologieën, kunstmatige intelligentie, 3d-printing als nieuwe productieprocessen die betekenis krijgen in het media en entertainmentwerkveld . Transmediale strategie Producenten van content bedienen zich van diverse kanalen om hun content over het voetlicht
50
te brengen. We zien de ontwikkeling van crossmediale inzet (steeds dezelfde content wordt via
9
diverse media over het voetlicht gebracht) naar transmediale inzet (verschillende media die in aanvulling op elkaar worden ingezet om de beoogde content uit te drukken) . Deze transmediale mediastrategieën gaan in omvang en betekenis toenemen. 5
Content Mediaontwikkelingen hebben betekenis voor (de perceptie) van content zelf. We noemden al de democratisering van content (iedereen is maker van voor iedereen toegankelijke content). Kennis heeft voor digital born studenten eerder het karakter van een commodity dan van essentiële content: gemakkelijk, goedkoop en direct toepasbaar verkrijgbaar. In de uitdrukking
10
en verwerving van content is het beeld in betekenis toegenomen. Door de vele informatie is het pakken van een inhoudelijke kern complexer dan voorheen. De veranderende verhouding tussen producenten en afnemers Ontwikkelen van – en ontwikkelingen rondom sociale media hebben grote betekenis voor alle
15
communicatie van de hedendaagse samenleving. Traditionele marketingmodellen, gericht op eenzijdige communicatie van producent naar consument over een specifiek product, werken niet meer. Organisaties kunnen op deze wijze geen onderscheidende positie bij de consument verwerven. Om een relatie met consumenten op te bouwen is meer dan eenzijdige communicatie nodig (en ook meer dan een eenzijdig product). Er ontstaan nieuwe vormen van
20
dialoog, ook binnen organisaties. PWC ziet in dit verband voor bedrijven eisen naar versterking van content op maat boven algemene content via massamedia. Informatie over producten wordt minder één type informatie die massaal wordt verspreid, maar wordt meer customized informatie. Van massamedia naar my media. Mensen vragen naar customized content.
25
Ontwikkeling van netwerken van mensen waarbinnen ze informatie over organisaties en hun prestaties delen. Sociale media faciliteren een directe, snelle contentuitwisseling. De sociale media maken het consumenten mogelijk zich te organiseren en initiatief te nemen naar de aanbieder. Commentaren op- en reclames e.d. lopen via deze media. Interactief. Continual weakening of mass market model, increasingly active role for consumers , schrijft PWC. Sociale
30
clustering: de wens van organisaties en consumenten om verbinding te zoeken met andere gelijkgestemden dan uit de directe omgeving, is door de infrastructurele mogelijkheden vergroot en ondersteund. Empowerment. Organisaties co-creëren waarden door een samenwerking aan te gaan met partnerorganisaties,
35
met een groep consumenten, eindgebruikers of andere belanghebbenden. In vrijwel alle fasen van de ontwikkeling en de realisatie van het product staat de inbreng van klanten (consumenten, business tot business) voorop (prosumer, user generated content). Van dergelijke co-creatie gaan ook verplichtende werkingen uit van bijvoorbeeld grotere platform ontwikkelbedrijven naar kleinere bedrijven die applicaties maken voor die platforms
40
(tabletmakers verkopen apps via hun eigen platforms en eisen fee van de makers van apps). Entertainment is een mogelijkheid om een omgeving voor een product te bieden, om een boodschap over te brengen en vormt een aanknopingspunt om een voor consumenten aansprekende belevingswereld rond een merk te bouwen. Er vindt een integratie van
45
entertainment en commerciële communicatie plaats, waardoor traditionele grenzen tussen business-to-business reclamebureaus, op de consument georiënteerde producten van (media)entertainment en evenementenbureaus vervagen. Merken organiseren evenementen, maken televisieprogramma’s, organiseren wedstrijden en kiezen voor in -game advertising.
10
Een belangrijk maatschappelijk aandachtspunt in het gebruik van sociale media vormt het debat over de privacy. PWC signaleert toenemende eisen van consumenten om transparantie over het gebruik van hun persoonlijke data (privacy). 5
Businessmodellen Uit het bovenstaande kunnen we concluderen dat er aan elke onderneming, die succesvol wil zijn op de markt van media en entertainment 10, een aantal eisen wordt gesteld. De eisen wijzen allen op de noodzaak dat organisaties in staat zijn zicht actief te betrekken op hun context en in staat zijn te opereren in (nieuwe) dialoog met de omgeving:
10
Organisaties opereren op een steeds veranderende markt met steeds veranderende concurrentie. Daaraan zijn verbonden wijzigende businessmodellen. Organisaties kunnen (financiële) onzekerheid hanteren (investeringen, verdienmodellen).
Organisaties zijn in staat de permanente technologische veranderingen te beantwoorden (te integreren, door te zetten naar aantrekkelijke producten en processen in het licht
15
van de mediaontwikkelingen).
Er is toenemende vraag van consumenten dat organisaties opereren vanuit een visie op maatschappelijke verantwoord ondernemen. Het hoort ook tot vestigingsvoorwaarden van organisaties.
20
Organisaties moeten om kunnen gaan met de permanente ontwikkelingen op het gebied van communiceren van content, intern, extern en zetten diverse media in.
De netwerkintelligentie van de organisatie is essentieel, het zien van samenwerkingskansen, het vermogen tot het delen van expertise waar deze kennisdeling kansen genereert. Netwerkorganisaties zijn meer gemeengoed geworden, verschillende (kleine) organisaties die zich verbinden ten behoeve van de realisatie van
25
een bepaald product, of ten behoeve van regionale kennisdeling op economische prioriteiten.
Open source ontwikkelingen spelen een rol in ontwikkelingsprocessen. Product- en procesontwikkeling die worden gekarakteriseerd door open kennisdeling, waar niet direct een businessmodel aanwezig is.
30
Een goed onderscheiden van de drie fasen in het produceren. Deze fasen corresponderen met onderscheidingen in het werkveld zelf. In de grotere organisaties kunnen deze drie fasen verenigd zijn in de organisatie zelf: o
Organisaties en processen, gericht op ontwikkelen (en ontwerpen) van media en entertainmentconcepten en - producten.
35
o
Organisaties en processen, gericht op het produceren van media en entertainmentconcepten en -producten.
o
Organisaties en processen, gericht op de marketing en distributie van media en entertainmentconcepten en producten.
40
Manieren van werken
Er is in het media en entertainmentwerkveld (grote) behoefte aan creatief opererende professionals.
Een uitdaging voor MEM-professionals is het vinden van een werkzame balans tussen het aanbrengen van de voorwaarden dat professionals creatief werken en het
45
bedrijfsmatig handelen t.b.v. groei in omzet en winst.
Werken in een vaste organisatieomgeving, ruimte en tijdgebonden, neemt af in betekenis en maakt plaats voor werken op afstand, flexibele werkplekken, mobiliteit.
10
Of die succesvol media en entertainmentproducten en processen in haar bedrijfsvoering wil
implementeren.
11
Overwegingen ten aanzien van faciliteiten en persoonlijk leven spelen een rol voor medewerkers voor een keuze voor een organisatie. Mensen opereren meer mobiel en flexibel op de arbeidsmarkt (sociale innovatie).
Ontwikkeling, productie of marketing krijgen vorm via een projectorganisatie.
5 1.2.3. Onze indeling van het werkveld Op basis van de verschillende indelingen van het werkveld (1.2.1) en de beschreven ontwikkelingen (1.2.2) geven we een eigen, open beschrijving van het MEM-werkveld, waarin we de professionele kerntaken en de verschillende media in een matrix tegenover elk aar zetten. 10 Onder de media verstaan wij het geheel aan (massa)communicatiemiddelen t.b.v. het verspreiden van inhouden tussen zenders en ontvangers. Een bepaalde medium is tot op zekere hoogte verbonden aan de inhoud die overgebracht wordt (het is gangbaar dat een filosoof gebruik maakt van het geschreven woord om zijn inhoud uit te drukken, een cabar etier treedt 15
op, een gebeurtenis in de tijd wordt gefilmd). Er zijn vele indelingen voor de media. LOO MEM geeft de voorkeur aan een abstraherende indeling van de media, die losjes is gerelateerd aan informatieoverdracht via menselijke zintuiglijkheid: tekst, geluid, beeld, bewegende beelden en live-presentatie. Deze indeling is een gangbare academische indeling voor de media 11. Ze is abstracter dan de indeling van bijvoorbeeld PWC. Voor LOO MEM heeft ze betekenis dat dit de
20
overkoepelende mediagebieden zijn waarop elke MEM-professional bekend moet zijn. Deze indeling moet werken als een bruikbare kapstok voor het ordenen van de vele verschillende verschijningsvormen (bijvoorbeeld evenementen, theatervoorstellingen, optredens als concrete verschijningsvormen van fysieke presentaties) 12. Het is ondoenlijk dat elke MEM-professional expertise heeft tot alle detailniveaus, maar elke afgestudeerde MEM-professional is bekend met
25
tekst, geluid, beeld, bewegende beelden en live-presentatie. En elke MEM-opleiding besteedt aandacht aan elk van die gebieden. De opleidingen gebruiken deze indeling t.b.v. de afbakening van de foc us van de MEMprofessional. Hij is bijvoorbeeld op het kruisvlak van Ontwerpen en Tekst geen romanschrijver
30
of journalist (moet er wel kennis van hebben), maar kan bijvoorbeeld processen van selectie, ondersteuning, financiering van auteurs in gang zetten. Hij is bijvoorbeeld op het kruisvlak van Ontwerpen en de Bewegende beelden geen gameontwerper (moet er wel kennis van hebben), maar kan een groep gameontwerpers (bege)leiden (als meewerkend voorman). Hij heeft dus inhoudelijke kennis van de processen van ontwerpen, productie, marketing en distributie, maar
35
zijn voornaamste rol bestaat uit het richten, inrichten of (laten) verrichten van deze processen. De afgestudeerde MEM-professional is bekwaam te opereren op het gehele beschreven werkveld. Opleidingen kunnen eigen profileringen zoeken binnen bepaalde media en/of binnen bepaalde bedrijfsprocessen.
40
Wellicht ten overvloede: er is een verschil van focus tussen de media en entertainmentbranche en de niet-branchegerelateerde sector. In de media en entertainmentbranche gaat het om het op de markt zetten van media en entertainmentproducten (waaronder we ook rekenen, diensten). In de niet-branchegerelateerde sector gaat het om het vermarkten van andere
11
Küng, L. 2008. Strategic Management in the Media. Theory to Practice. Los Angeles: Sage, p.7
12
Er vallen verschillende zaken over deze indeling te zeggen. Wij hebben niet gekozen voor een indeling die
het tegenwoordig belangrijke onderscheid analoog of digitaal tot uitdrukking brengt omdat wij de overtuiging hebben dat binnen elk van de 5 door ons onderscheiden abstracte mediagebieden analoog en digitaal steeds beide aanwezig zijn. Bedacht moet worden bij deze indeling dat in de tegenwoordige tijd transmediale s tory telling (zie 1.2.2) meer gangbaar is dan story telling binnen één medium.
12
producten en diensten waarvoor echter in het bedrijfsvoeringproces de inzet van media en entertainment van betekenis is (ondersteunend). Ook de bedrijfsvoeringprocessen in de branchegerelateerde sector kunnen ondersteund worden via media en entertainment. 5 Een overzicht van brede werkveld waarop MEM-professionals opereren Geluid
Beeld
Bewegende
Tekst
Live-presentatie
beelden
Ontwikkelprocessen van media en entertainmentconcepten en producten t.b.v. de media en entertainmentbranche en t.b.v. nietbranchegerelateerde sector Productieprocessen van media en entertainmentproducten t.b.v. de media en entertainmentbranche en t.b.v. nietbranchegerelateerde sector Marketingprocessen en distributieprocessen van media en entertainmentproducten t.b.v. de media en entertainmentbranche en t.b.v. nietbranchegerelateerde sector
1.3. Heo-Standaard - Bachelor of Arts De opleiding was sinds 2007 gepositioneerd als Bachelor of Business Administration (BBA). Voor 10
het domein BBA is in juni 2012 een standaard vastgesteld 13. Als inrichtingsbeginsel voor de BBA-standaard (2012) is genomen de in 2009 vastgestelde hbo-standaard 14. In het voorjaar 2014 heeft de Vereniging voor Hogescholen de benaming van deze standaard veranderd in heostandaard. Dit omdat er binnen het economische domein, naast Bachelor of Business Administration inmiddels ook worden gebruikt: Bachelor of Arts, Bachelor of Science en Bachelor
15
of Law. LOO MEM valt onder het nieuwe heo-domein Bachelor of Arts. De heo-standaard (2014) is identiek aan de BBA-standaard (2012). Binnen het vaste kader van de heo-standaard (2014) geven MEM-opleidingen zelf betekenis aan Bachelor of Arts. Het is gebruikelijk dat een opleiding haar bachelorkarakter beargumenteert door de samenhang
20
te tonen tussen haar eindkwalificaties en de zogenoemde Dublin descriptoren. Nederlandse hbo-
13
Vereniging van Hogescholen, Standaard Bachelor of Business Administration ((herziene versie; vastgesteld
door de Algemene Vergadering 15 juni 2012). 14
Vereniging van Hogescholen, Kwaliteit als opdracht, augustus 2009, paragraaf 2: studie en standaards
13
opleidingen verantwoorden zich ook over de vier standaarden die door de Vereniging van Hogescholen zijn geformuleerd in het document Kwaliteit als Opdracht 15. Deze zijn, zoals gezegd, verwerkt in de heo-standaard (2014). 5
De opleiding MEM beschrijft haar visie op het bachelorniveau van de opleiding aan de hand van een combinatie van Dublin descriptoren en heo-standaard (2014):
Heo-standaard: een gedegen theoretische basis en Dublin descriptor: kennis en inzicht. Een MEM-professional bezit een gedegen theoretische basis. De kennis in dit beroep veroudert snel, MEM-professionals moeten steeds nieuwe kennis kunnen verweren en op
10
de bruikbaarheid kunnen reflecteren. Wij beschrijven de theoretische basis van de MEMprofessional in de body of knowledge (zie paragraaf 2.2). De heo-standaard (2014) vereist dat de MEM-professional tenminste kennis heeft van- en inzicht heeft in: accounting, business law and ethics, economics, finance, management information systems, marketing, organizational behavior, quantitative techniques, strategic
15
management en operations management. Wij verwerken deze theoretische basis in de kerntaken (paragraaf 2.1) en body of knowledge (paragraaf 2.2). Elke MEM-opleiding legt voor wat betreft de theoretische basis verder accenten op kennis en inzicht t.a.v. media, management, organisatie, marketing en entertainmentwereld. De in paragraaf 2.2 beschreven de body of knowledge MEM is geijkt aan het werkveld en is voor elke
20
opleiding richtinggevend voor wat betreft de te ontwikkelen theoretische basis.
Heo-standaard: onderzoekend vermogen en Dublin descriptor: toepassen van kennis en inzicht. Binnen beroepsbeoefening MEM speelt onderzoek een belangrijk rol. In een aantal kerntaken van de MEM-professional spelen het verrichten van evidence based onderzoek, het reflecteren op - en het communiceren van de resultaten een grote rol.
25
MEM-Onderzoek is praktijkonderzoek. Dat betekent dat het wordt verricht ten behoeve van specifieke beroepsproducten en organisatievraagstukken die kunnen worden gerelateerd aan de 3 kernprocessen MEM (creatie & concepting, realisatie & productie, marketing & distributie), aan de realisatie van de zakelijke doelstellingen van de organisatie en georiënteerd aan het specifieke creatieve karakter van de organisatie. De
30
ontwikkeling van onderzoeksvermogens is een pijler in elke MEM-opleiding. We hebben een aparte kerntaak onderzoek opgenomen (zie 2.1). Een MEM-professional handelt methodisch, dat wil zeggen op basis van bewezen aanpakstandaards, waarin hij de volledige Plan Do Check Act cyclus (professionele cyclus) afloopt.
35
Heo-standaard: professioneel vakmanschap en Dublin descriptor: oordeelsvermogen. LOO MEM ziet als kernen van professioneel vakmanschap een goed ontwikkeld oordeelsvermogen en daarop gebaseerd handelingsvermogen. Het oplossen van opgaven is geen routinekwestie maar vraagt inventiviteit, reflectie, analyse. In de heostandaard (2014) zijn de volgende vermogens opgenomen, die wij verwerken in onze kerntaken (paragraaf 2.1):
40
45
o
Innovatief en ondernemend.
o
Adviesvaardigheden.
o
Mondelinge en schriftelijke communicatieve vaardigheden.
o
Rekening houden met (internationale) cultuurverschillen.
o
Gericht op multidisciplinaire samenwerking.
o
Fungeert als sparringpartner zowel binnen als buiten de eigen werkorganisatie.
o
Voortdurend de eigen professionaliteit ontwikkelt (persoonlijk leiderschap) en bijdraagt aan de ontwikkeling van de eigen professie in de breedte.
15
Hbo Raad, Kwaliteit als opdracht, augustus 2009, paragraaf 2: studie en standaards.
14
Dublin descriptor: communicatie. De mediawereld is een communicatiewereld. Tegelijk moet de MEM-professional in deze context beschikken over een breed spectrum aan communicatieve vaardigheden, mondeling en schriftelijk, in het Nederlands en tenminste ook in het Engels. We hebben een aparte kerntaak communicatie opgenomen
5
(zie 2.1).
Dublin descriptor: leervermogen. De MEM-professional krijgt steeds ook te maken met nieuwe ontwikkelingen, op het gebied van techniek, op het gebied van business, o p het gebied van veranderende markten. Dat vraagt van de MEM-professional een open, lerende grondhouding. We hebben dit vermogen in een aparte kerntaak beschreven (zie
10
2.1).
Heo-standaard: verantwoord handelen. De MEM-professional is zich bewust van de maatschappelijke context waarin zijn media en entertainmentproducten fungeren. Direct zal het gaan om vraagstukken rond perceptie, receptie, tevredenheid van media, entertainment producties en om vraagstukken als bedrijfsvoering en duurzaamheid.
15
Daarbij zijn ethische vraagstukken als beïnvloeding, manipuleren, publieke opinie enzovoorts min of meer dagelijks in het werk voorkomende vraagstukken. MEMprofessionals zijn bekend met deze vraagstukken en kunnen er handelingsnormen aan ontlenen. Vraagstukken als maatschappelijk verantwoord ondernemen, bedrijfsethiek en duurzaamheid zijn van betekenis in de MEM-professie. We hebben dit vermogen in een
20
aparte kerntaak beschreven (zie 2.1). Het LOO MEM spreekt af dat alle opleidingen zich voor wat betreft het bachelorniveau verantwoorden over de wijze waarop deze standaards in hun curricula worden gerealiseerd.
25
1.4. Internationale oriëntatie De opleiding MEM is een internationaal georiënteerde opleiding omdat het werkveld media en entertainment een internationaal georiënteerd werkveld is (internationale formats, multinational opererende bedrijven zoals uitgeverijen, Europese regelgeving, Engelstaligheid van informatie, internationale technische ontwikkelingen). Het is juist de ontwikkeling van de media die
30
internationale communicatie en internationale oriëntatie van mensen mogelijk maakt en versterkt. Als managementopleiding voldoet MEN aan wat internationaal gangbaar is t.a.v. managementcompetenties en – kennis en – vaardigheden. De branche-indelingen zijn internationaal gangbare branche-indelingen, de geanticipeerde ontwikkelingen en betekenis ervan zijn internationale ontwikkelingen. Het is niet voor niets dat binnen alle hogescholen die
35
de opleiding MEM verzorgen, internationale MEM-varianten worden aangeboden. Voor de internationale oriëntatie van bedrijven hebben wij ook de term glocal gebruikt (zie paragraaf 1.2.2). Internationaal opererend vanuit een regionale context en gericht op het bereiken van regionale inbedding van haar producten. Om dynamische kwalitei t te bereiken en
40
te behouden voor een groot publiek is een zekere massa voor mediabedrijven ook essentieel, gezien de grote investeringen. In die zin is een puur Nederlandse oriëntatie voor Nederlandse organisaties die iets willen met grootschalige mediaproducties te beperkt – zie bijvoorbeeld de Nederlandse bedrijven Stage Entertainment van Joop van den Ende en Talpa van John de Mol, Holdings met werkmaatschappijen in verschillen landen.
45 Dat neemt niet weg dat, ondanks het internationale werkveld, de opleidingen te maken hebben met de vestigingsplaats en de context van deze vestigingsplaats. In het algemeen is de instroom in de Nederlandstalige varianten regionaal en zoekt de opleiding aansluiting bij het in haar regio opererende bedrijfsleven. In de Engelstalige varianten zijn de instroom en 50
werkveldoriëntatie meer internationaal.
15
De opleidingen MEM komen overeen dat internationale beroepsoriëntatie en internationale taalvaardigheid een rol moeten spelen in alle curricula. 5
1.5. Verwante hbo-opleidingen De opleiding Media en Entertainment Management richt zich op het gebied van hedendaagse media en entertainment. De volgende Nederlandse bacheloropleidingen hebben raakvlakken met de opleiding MEM:
10
Vrijetijdsmanagement, richt zich op het volledige, brede gebied van de vrijetijd , waarvan media één van de sectoren is, naast kunst & cultuur en natuur & recreatie. De opleiding leidt op tot managementfuncties.
Communicatieopleidingen van het economische domein Communicatie, zoals Media, Informatie & Communicatie (MIC). De opleidingen richten zich primair op de kwaliteit van de content c.q. informatie en op de eigen aard van de content in relatie tot de
15
gekozen (combinatie van) media zoals bladen, televisie, radio, film, hedendaagse media enzovoorts. De opleidingen leiden primair op tot communicatieprofessionals, minder tot managers.
Media opleidingen, behorende tot de technische domeinen, zoals Communicatie & Media Design (CMD). De opleidingen richten zich primair op de ontwikkeling en realisatie van
20
hardware en software, waarbij vormgeving een meer of minder grote rol speelt. Ook deze opleidingen leiden primair op tot professionele uitvoering, minder tot management. Aspecten van ondernemerschap spelen een rol gezien het feit dat een goog percentage afgestudeerden voor zichzelf begint.
25
Facility Management. Behoort evenals MEM ook tot het domein Business Administration. Richt zich op primair op voorwaardenscheppende activiteiten voor de uitvoering van de primaire processen van organisaties. Daarin spelen media zeker een rol.
Culturele en Maatschappelijke Vorming (CMV). Maakt onderdeel uit van het domein Social Work. De opleiding richt zich deels op cultuur, vrije tijd en evenementen/activiteiten in de regel gericht op sociale ontwikkeling, sociale cohesie,
30
opbouw. De opleiding leidt primair op tot professionele CMV’ers, niet tot managers van instellingen c.q. ondernemers.
16
2. KERNTAKEN MEDIA EN ENTERTAINMENT MANAGEMENT Om te voorkomen dat het landelijk opleidingsprofiel normerend werkt voor de opleidingen qua didactiek en werkvormen, kiezen we ervoor het profiel van de MEM-professional neutraal te 5
formuleren als:
Een overzicht van de kerntaken die MEM-beroepsbeoefening karakteriseren, die steeds of grotendeels in alle beroepsbeoefening aanwezig zijn en die de afgestudeerde MEMprofessional moet kunnen verrichten.
10
De body of knowledge die voorwaardelijk is voor de uitoefening van de kerntaken 16. Hoewel de verwerving van sommige kennis noodzakelijk kan zijn voor de uitoefening van diverse kerntaken, ordenen we de body of knowledge in lijn met de ordening van de kerntaken.
Deze kerntaken en body of knowledge vormen het landelijk gevalideerde referentiekader waaraan de landelijke opleidingen MEM hun eindkwalificaties ijken. Op landelijk niveau worden 15
dus geen uitspraken gedaan hoe opleidingen hun eindkwalificaties formuleren, als competenties, als learning outcomes, als eindtermen of anderszins. Elke opleiding werkt vanuit een eigen visie op hoe zij eindkwalificaties formuleert, in lijn met wat hierin het hogeschoolbeleid is. De kerntaken en body of knowledge zijn in het landelijk opleidingsprofiel zó beschreven dat ze
20
verschillende stakeholders (opleidingen, werkveld, studenten) een duidelijk beeld bieden van wat elke afgestudeerde MEM-professional kan doen en wat hij kent. Ze bieden de opleidingen aanknopingspunten voor het formuleren van eigen eindkwalificaties. Ze zijn zo beschreven dat ze de opleidingen ruimte bieden voor een eigen inkleuring en/of een eigen accentuering. De afspraak die de opleidingen in het Landelijk Opleidingsoverleg MEM hebben gemaakt, is dat het
25
landelijk profiel van de MEM-professional leidend is voor de inhoud van ten minste zeventig procent van elk curriculum MEM (= 168 EC van de 240 EC van een regulier, onverkort bachelorcurriculum MEM). 2.1. De kerntaken
30
De opleiding leidt op tot ondernemerschap en management in het brede werkveld van media en entertainment en besteedt aandacht aan de ontwikkeling van uitvoerende creatieve vermogens op het gebied van media en entertainment. De opleiding biedt een brede bedrijfskundige basis voor management en ondernemerschap in de media en entertainmentbranche en in het nietbranchegerelateerde werkveld. MEM-professionals zijn primair gericht op richten, inrichten en
35
verrichten van de drie kernprocessen. Ze weten daartoe raad met strategische, operationele, commerciële, financiële, ethische en juridische vraagstukken. Hierop zijn de eerste drie kerntaken gebaseerd. Onderscheidend voor de opleiding is het feit dat het gaat om management en ondernemerschap
40
in een uitdijend en innoverend creatief werkveld. Onderzoek ten behoeve producten en processen is belangrijk voor organisaties gezien de dynamiek van het werkveld. Hoewel praktijkonderzoek voorwaarde is voor de eerste drie kerntaken, hebben we, gezien het belang ervan, het verrichten van praktijkonderzoek als een aparte kerntaak geformuleerd. Verder verricht de MEM-professional steeds verschillende leidinggevende en organisatorische taken.
45
Ook deze hebben we, gezien het belang ervan, als aparte kerntaak geformuleerd. Het internationale karakter van het werkveld vraagt aandacht voor communicatie, waarvoor kennis over - en inzichten in de internationale kanten van het media en entertainmentwerkveld
16
In de body of knowledge spreken we consequent van verwerving van kennis en inzicht én van d e
toepassing ervan.
17
voorondersteld is. We hebben daarom een aparte kerntaak communicatie geformuleerd. De dynamiek van het werkveld stelt stevige eisen aan houdingsaspecten van MEM-professionals zoals wendbaarheid, reflexiviteit, ondernemendheid, onderzoekende houding, interdisciplinaire samenwerking, ethische overwegingen en leervermogens. Ook daarvoor hebben we een aparte 5
kerntaak geformuleerd. Ten slotte: om zijn taken uit te kunnen voeren, moet MEM-professional op adequate wijze gebruik maken van ICT-hulpmiddelen. Daarnaast is ICT in de media en entertainmentwerkveld een belangrijk onderdeel van het productieproces zelf. Dit vermogen behandelen we integraal in de kerntaken en adresseren we apart in de body of knowledge.
10
1.
Creatie & Concepting. De MEM-professional ontwikkelt nieuwe of verbeterde media en entertainmentconcepten met het oog op de specifieke doelstellingen van de organisatie 17. 1.1. Maakt strategische, ethische, commerciële, financiële, juridische en technische afwegingen ten behoeve van de ontwikkeling van media en entertainmentconcepten met het oog op de verbinding met de strategie van zijn organisatie en met het oog op
15
de concretisering van concepten tot producten 18. 1.2. Draagt bij aan het creëren, ontwikkelen en totstandkomen van innovatieve, technisch en economisch aantrekkelijke media en entertainmentconcepten. 1.3. Ontwerpt processen voor het creëren, ontwikkelen en totstandkomen van innovatieve media en entertainmentconcepten, richt deze processen in en stuurt deze processen
20
(en de erin betrokken mensen) aan 19. 2.
Realisatie & Productie. De MEM-professional realiseert en produceert media en entertainmentproducten 20. 2.1. Draagt bij aan het concretiseren van media en entertainmentconcepten naar media en entertainmentproducten 21. Verwerkt daarin de mogelijkheden van nieuwste
25
technologieën. Vervaardigt de hiervoor benodigde richtings-, inrichtings- en verrichtingsdocumenten. 2.2. Ontwerpt (innovatieve) productieprocessen t.b.v. media en entertainmentproducten (of met media en entertainmentproducten) en richt ze in. 2.3. Ontwikkelt inzicht in bedrijfseconomische mogelijkheden van producten en productie 22.
30
Maakt hiertoe bedrijfseconomische prognoses en analyses met een korte- en lange termijn perspectief. Rekent kosten en opbrengsten door en brengt de resultaten over het voetlicht. 2.4. Stuurt mensen, processen, projecten en/of afdelingen aan 23. Richt zich in het bijzonder op innovatieve productieprocessen, op de aansturing van creatieve professionals en op
35
de toegevoegde waarde van samenwerkingsverbanden met andere bedrijven t.b.v. realisatie & productie. 3.
Marketing & Distributie. De MEM-professional vermarkt een media en entertainmentconcept, - product of (commerciële) boodschap 24. 3.1. Ontwerpt een marketingstrategie t.a.v. media en entertainmentconcepten en -
40
producten. Brengt via de inzet van media en entertainment (media en entertainment) concepten, producten op de markt, afgestemd op de wensen en behoeften van
17
Heo-standaard 1.9, en 3.1 (nummering conform volgorde opsommingen BBA -standaard 2012)
18
Heo-standaard 1.9, 1.6, 1.3 & 1.4, 1.2, 1.10, 3.1 en 4
19
Heo-standaard 3
20
Onder het begrip product, rekenen we ook diensten
21
Heo-standaard 2 en 3
22
Vgl. heo-standaard 1.1. en 1.4
23
Heo-standaard 1.10
24
Heo-standaard 1.6
18
consumenten en organisaties. Weet doelgroepen te interesseren voor en actief te betrekken bij (media en entertainment)producten, persoonlijk en via de inzet van diverse media (tekst, geluid, beeld, bewegend beeld, live-presentaties). 3.2. Verkoopt een mediaconcept of –product (sales). 5
3.3. Legt en onderhoudt op systematische wijze contact met klanten, prospects en stakeholders, maakt daarbij gebruik van verschillende media (accountmanagement). 3.4. Draagt bij aan de (duurzame) distributie. 4.
Onderzoek. De MEM-professional verricht passend onderzoek (of laat passende onderzoek verrichten) t.b.v. conceptontwikkeling, productontwikkeling, markontwikkeling en
10
bedrijfsvoering 25. 4.1. Stelt zich op methodisch wijze op de hoogte van (inter)nationale ontwikkelingen op het gebied van media en entertainment. 4.2. Doorziet de behoefte aan informatie (kennis) van zijn organisatie en draagt bij aan verwerving en ontwikkeling van die informatie (kennis). Verricht op methodische wijze
15
onderzoek naar media en entertainment t.b.v. conceptontwikkeling, productontwikkeling, vermarkting en t.b.v. de inrichting van bedrijfsvoeringprocessen. 4.3. Analyseert onderzoeksresultaten (data) op de betekenis voor producten, bedrijfsprocessen, medewerkers binnen zijn organisatie en komt tot aanbevelingen. 5.
20
Organisatie. De MEM-professional onderneemt en draagt (op duurzame wijze) bij aan bedrijfsvoering 26. 5.1. Ontwikkelt relevante strategische organisatieplannen en adviseert t.a.v. de implementatie ervan 27. Draagt bij aan het op duurzame en maatschappelijk verantwoorde wijze ondernemen van zijn organisatie 28. Is zich bewust van de onzekerheid die verbonden is aan ondernemen in dit werkveld, ziet investeringsrisico’s,
25
legt rekenschap af over succesfactoren, faalfactoren en (financiële) resultaten. 5.2. Maakt overzichten van mensen en middelen die aansluiten op de bedrijfsdoelstellingen, die reëel en haalbaar zijn en die aansluiten bij het creatieve karakter van de organisatie. Managet, stimuleert, enthousiasmeert medewerkers en bouwt consensus. Brengt verschillende opvattingen samen en smeedt ze tot een resultaatgericht en
30
krachtig geheel. 5.3. Stelt projectplannen op en richt projecten in, leidt ze en evalueert de resultaten. 5.4. Ontwikkelt en onderhoudt strategische allianties en werkcontexten voor zijn organisatie zoals duurzame, commercieel noodzakelijke netwerken van samenwerkende organisaties en netwerken met afnemende organisaties en/of consumenten t.b.v. co-
35
creatie en coproductie. 5.5. Onderzoekt de kwaliteit van bedrijfsprocessen 29 en stelt verbeteringen voor. 6.
Professionele communicatie 30. De MEM-professional communiceert intern en extern op verschillende niveaus op passende toon, nationaal en internationaal, ontwerpt en richt communicatieprocessen in.
40
6.1. Ontwerpt processen van interne en externe bedrijfscommunicatie, richt ze in en draagt bij aan realisatie. Geeft diverse media (tekst, geluid, beeld, bewegend beeld, livepresentaties) een plaats. Ondersteunt de ontwikkeling van een organisatiebeleid t.a.v. interne en externe communicatie.
25
Heo-standaard 1.8, 2 en 3.1
26
Heo-standaard 1.7, 1.9 en met name 1.10
27
Vgl. heo-standaard 1.9, 3.1 en 4
28
Heo-standaard 4
29
Is basis van alle 4 heo-standaards, focus op 2
30
Vgl. diverse aspecten van heo-standaard 3
19
6.2. Communiceert intern en extern. Communiceert effectief en in de gangbare bedrijfstaal via opstellen en schrijven van plannen, rapportages en notities, informeert via verschillende media, voert overleg, creëert draagvlak, stimuleert, motiveert, overtuigt en verwoordt besluiten. 5
7.
Opereert op basis van een professionele grondhouding (reflective practitioner) 31: 7.1. Kenmerken van een individuele professionele grondhouding zijn: ondernemend, onderzoekend, flexibel & wendbaar, permanent en actief lerend, verantwoordelijk, argumenterend, reflecterend, zelfkritisch, feedback gevend en ontvangend, betrokken, resultaatgericht en accountable.
10
7.2. Werkt professioneel samen in een interdisciplinaire en/of interculturele werkomgeving. Werkt vanuit een internationaal (global en glocal) perspectief en opereert crosscultureel32. 7.3. Heeft respect voor anderen, handelt op basis van ethische overwegingen en op basis van zijn beroepscode 33. Levert een bijdrage aan de verdere professionalisering van de
15
branche via onder andere publicaties en presentaties. De bovenstaande kerntaken zijn geformuleerd op bachelor-eindniveau. De opleidingen operationaliseren deze kerntaken in eindkwalificaties en ontwerpen (desgewenst) zelf tussenniveaus met behulp van de Dublin descriptoren en de heo-standaard (zie paragraaf 1.3).
20 2.2. Body of knowledge 34 In de omgeving van de media en entertainment is eens en voor al vaststaande professionele expertise niet voldoende: de omgeving is daarvoor te sterk aan verandering onderhevig. Er wordt permanent nieuwe kennis ontwikkeld, sommige bestaande kennis veroudert snel en 25
verliest aan betekenis. De afgestudeerde MEM-professional dient daarom een goed ontwikkeld leervermogen te hebben, waarbij reflecteren op- en sturen van het eigen leerproces van belang zijn om duurzaam op het vereiste niveau te kunnen opereren. Onderstaande body of knowledge MEM is tot stand gekomen op basis van de
30
deskundigheidsgebieden van de theoretische basis uit de heo-standaard (2014). Daaraan toegevoegd zijn specifiek voor media en entertainment relevante kennisgebieden. De indeling correspondeert met de indeling onder 2.1. 1.
Creatie & Concepting. Heeft kennis van, inzicht in processen van creatie & concepting en kan deze kennis en inzicht toepassen:
35
1.1. De (inter)nationale media en entertainmentwereld en de (inter)nationale creatieve industrie, in het bijzonder t.a.v. tekst, geluid, beeld, bewegend beeld en livepresentaties. 1.2. Specifieke theorievorming rondom het ontwikkelen van media en entertainmentconcepten op de onderscheiden mediagebieden.
40
1.3. Actuele technische ontwikkelingen. 1.4. Actuele ontwikkelingen op het gebied van concepting en media content. 1.5. Voor beroepsbeoefening relevante juridische aspecten (contractvormen, auteursrecht, royalty’s etc.) 35.
31
Vgl. diverse aspecten van heo-standaard 3 (in het bijzonder 3.4, 3.5, 3.6 en 3.7) en heo -standaard 4
32
Heo-standaard 3.4, 3.5
33
Vgl. diverse aspecten van heo-standaard 4
34
Deze paragraaf correspondeert met heo-standaard: een gedegen theoretische basis.
35
Heo-standaard 1.2
20
2.
Realisatie & Productie. Heeft kennis van, inzicht in realisatie & productie en kan deze kennis en inzicht toepassen: 2.1. Basisaspecten van kwaliteitszorg 36: managementcontrol, zorgsystemen, planning and control, kwaliteitssystemen, kwaliteitsplannen.
5
2.2. Bedrijfskunde, in het bijzonder t.a.v. bedrijfsprocessen (zie ook 5.5) 37. 2.3. Bedrijfseconomische principes met het oog op doorrekening investeringen 38. 2.3.1.
Basisaspecten van optimale administratieve organisatie en financiële
verslaglegging. 10 3.
2.3.2.
Financiële haalbaarheidsanalyse.
2.3.3.
Offreren (calculeren, begroten), budgetteren, monitoren, resultaatsberekening.
Marketing & Distributie 39. Heeft kennis van, inzicht in commerciële economie en kan deze kennis en inzicht toepassen: 3.1. Heeft kennis van de marketingmix, stakeholdersanalyse, branding, marketingcommunicatie, marktanalyse, consumentengedrag, marketingstrategie,
15
bedrijfskolom, customer relations management (CRM), productlevenscyclus. 3.2. Entertainmentmarketing. 3.3. Actuele ontwikkelingen op het gebied van marketing en media. 3.4. Marketingplannen en distributieplannen. 4.
20
Onderzoeken 40. Het kennis van en inzicht in relevante vormen van praktijkgericht onderzoek en kan deze toepassen: 4.1. Relevante methoden en technieken kwalitatief en kwantitatief onderzoek zoals statistische analyse, trendonderzoek, methoden van informatieverzameling, informatiesystemen. 4.2. Omgevingsanalyse met het oog op de sterke omgevingsdynamiek.
25
5.
Heeft kennis van en inzicht in management- & organisatietheorieën en kan deze kennis en inzicht toepassen 41: 5.1. Theorie organizational behaviour: HRM, Organisatieontwerp (organisatiecultuur, structuur en kwaliteitssystemen), leiderschaostheorie. 5.2. Relatievormen stakeholders, besluitvormingsprocessen
30
5.3. Strategische planning en strategisch management: interne analyse (waardecreatie en businessmodellen), externe analyse (macro- en industrieel niveau), strategieontwikkeling en –implementatie, businessplannen, ondernemingsplan 5.4. Verandermanagement, projectmanagement. 5.5. Operationeel management, procesmanagement.
35
5.6. Vormen van adviseurschap. 6.
Heeft kennis van en inzicht in communicatietheorieën en kan deze kennis en inzicht toepassen 42: 6.1. Heeft kennis van en inzicht in de betekenis van de ontwikkelingen van media en entertainment voor de inrichting van interne en externe communicatieprocessen.
40
7.
Houding – zie eindkwalificatie 7 43.
36
Heo-standaard 1.1, 1.5 en 1.8
37
Heo-standaard 1.10
38
Heo-standaard 1.1, 1.3 en 1.4
39
Heo-standaard 1.3 en 1.6
40
Heo-standaard 1.5 en 1.8 en 2
41
Heo-standaard 1.7 en 1.9
42
Heo-standaard 3.2, 3.3
43
Heo-standaard 4
21
7.1. Disciplines die bijdragen aan de ontwikkeling van een professionele grondhouding zijn filosofie, ethiek en psychologie.
22
BIJLAGE 1. UITWERKING ONTWIKKELINGEN BRANCHE PWC 1)
Access Spending (was: Distribution in 2014-2017): a)
5
Despite concerns that newcomers like Google, Netflix and Facebook will take the lion’s share of value from the internet opportunities, consumers will still need internet access to use these services. And as more and more aspects of the social and working worlds take place online, consumers will increasingly view access as a necessity. As a result, consumer spend on internet access will continue to grow in the period until 2018. Mobile internet access revenues will outpace those from fixed broadband, both in terms
10
of growth and overall size. Apps will become an increasingly important part of the online lives of consumers. 2)
Filmed Entertainment a)
The continuing steep decline in sales of DVDs and Blue-rays caused the total market of filmed entertainment in the Netherlands to decrease by another 4,5% in 2013, after a
15
4,1% decrease in 2012. The rapid growth in digital home entertainment is expected to offset the continuing decline in physical sales in the coming years. Wher e physical sales still amounted to 52% of the market in 2009 it will contribute only 20,8% in 2018. By 2018 revenues from digital distribution of films will represent 36% of total filmed entertainment revenues.
20
3)
Television a)
Watching TV still accounts for the largest share of time spent on media, followed by internet and radio. Nearly every Dutch household has a television with a penetration rate of 99% in 2013. Due to the introduction of glass fiber and further development of cable broadband, digital television connections are growing fast with 82% of Dutch
25
households having access to digital television, up from 76% in 2012. The exit of analogue is eminent with 14% of total TV penetration in 2013 losing 5% compared to 2012. Profound success of multiplay packages from Ziggo, KPN and UPC contributed to the increase in the share of households who have direct access to internet through their TV-sets (from 11% in 2012 to 17% in 2013).
30
4)
Radio a)
Radio remains one of the most popular types of media in the Netherlands. The radio advertising market has shown signs of recovery in 2013 after the steep decline of 4,8% in 2012. The recovery in radio advertising in 2013 will continue in 2014. In the first quarter of 2014 radio advertising revenues gained roughly 4% in comparison to the
35
same period in 2013. Steady growth is expected to continue until 2018; resulting in an average annual growth of 2,1% over the coming 5 years. 5)
Music Entertainment a)
The total music market in the Netherlands was worth 665 million euro in 2013, which is 1,1% larger than the year before. We anticipate modest total growth to continue during
40
the forecast period at a CAGR of 0,9%. This relatively slow growth pace is driven by the fast deterioration of physical CD sales (CAGR of -10,7% for the upcoming five years). Although physical sales currently account for the largest revenue share in the recorded music format, we expect the digital revenue stream to surpass physical in 2015. Due to the fast growing digitalization recorded music revenues will demonstrate an upward
45
trend starting from 2016. Digital formats have given consumers greater choice and allowed many different formats to flourish. 6)
Video Games a)
Total video games revenue in the Netherlands will reach 742 million euro in 2018, up from 602 million euro in 2013, having grown at a CAGR of 4,3%. Growth will come
23
across the video games market, with social/casual gaming revenues seeing the most increase at a CAGR of 13,2% over the forecast period. 7)
Newspaper Publishing a)
5
The Dutch newspaper publishing market has been constantly decreasing from 1,558 million euro in 2009 to 1,245 million in 2013. The effects of the ongoing weak economy were clearly felt by the industry through the first half of 2013. This, together with the general migration of advertising spend towards new digital media platforms, affected the advertising spend the most. Cautious signs of recovery were seen from the second half of 2013 onwards, but the economy remains fragile and the steep declines seen in
10
the past 2 years will be gradually levelling off in the next 5 years. Income from digital subscriptions will continue to grow and become an increasingly important revenu stream, but it will not yet generate sufficient revenues to offset the decline in print. 8)
Magazine Publishing a)
15
The Dutch magazine publishing market remains highly challenging. The total revenues decreased substantially by 7,2% in 2013. In 2009 the Dutch magazine publishing market still generated 909 million euro, yet the sector has lost 188 million euro in annual revenues by 2013. Due to increasing competition for readership from other media (i.e. time of the consumers) and, as a consequence, competition for advertising spend, we expect the negative trend to continue at a CAGR of -4,5% for the next five
20
years. This is substantially lower than the average for Western Europe (-0,9%). 9)
Consumer and Educational Books Publishing a)
Consumer and educational book publishing has been constantly decreasing over the last five years. Revenues fell particularly fast in 2012 with 3,9%. The downward pre ssure remained in 2013, though the pace of decline levelled off to some extent. The total
25
book publishing revenues amounted to 916 million euro in 2013. We anticipate the declining trend to continue during the forecasted period, reaching 879 million euro i n revenues by 2018, with an average annual growth rate of -0,8%. We project the development of the consumer book market to be very different from the educational publishing market.
30
10) Business-to-business Publishing a)
The B2B publishing market has a variety of seemingly disparate segments – from trade shows to directories and professional books. In total, the entire B2B market has seen a gradual decline since 2009. In 5 years’ time the segment lost 95 million euro. We expect that revenues will show marginal increase from 2015 onwards although the
35
forecasts vary between the various sub-segments . 11) Advertising a)
After several years of decline, the total advertising market in the Netherlands is expected to grow 0,2% in 2014 to reach 3.583 million We anticipate this cautious recovery to continue during 2014-2018 at a combined CAGR of 0,5% across all
40
advertising platforms. Video games advertising shows the highest growth at a CAGR of 7,2% although its relative size is still limited with 46 million euro in 2018. The biggest challenge lies within the printed media –newspapers, magazines, directories – which are all projected to realize annual decline during the forecast period.
45
24
BIJLAGE 2. OVERZICHT DEELNEMERS EXPERTRAADPLEGINGEN NHTV-Breda – 2 maart 2015 Externe experts 5
Koen Suidgeest, productie: documentairemaker voor El Rayo Films S.L. en freelancer
Floor Koomen, content: commissioning editor documentaries voor de Evangelische Omroep
Ed Langermans, content: eigenaar ED & CO – Good Communications
Chilo Oostergetel, productie: director / D.O.P. ChiloTV en freelance director voor
10
Goedevangst.nl en Winterrific
Arief Huhn, onderzoek: PhD Student at Eindhoven University of Technology en gedetacheerd vanuit rol researcher location-based services NHTV
Ilse van der Stoep, content: tekstschrijver en uitgever bij Stoepkrijt Tekstschrijverij en Uitgeverij
15 Interne experts
20
Maarten van Bussel, content
Arnoud Versluis, marketing
Gabrielle Peters, onderwijskundige
Jannie Timmermans, coördinator
Nova Ambachtsheer, studycoach
Sabrina Uytenboogaard, productie
Marnix van Gisbergen, onderzoek
Marielle van Trijp, management
25 Stenden Hogeschool Leeuwarden – 9 maart 2015 Externe Experts
30
Jannerieke Hommenga, manager Mediastages
Stijn Bossink, teamleider Shimano
Jim Slevin, lector Organizations and Social Media, Stenden hogeschool
Interne experts
35
Floris Langen, media en cultuur
Annalies Brijker, media en omgeving
Alastair Wright, Engels en zelfmanagement van studenten
Kim Vogelzang, media en relaties
Wyb de Boer, mediaproducties
Rick Reyneveld, examencommissie en recht
Afke van der Woud, onderzoek
40 Hogeschool Inholland – 11 februari 2015 Externe Experts
45
Guido Kloek, Big Shots, Amsterdam
Ed van Dijk, Studio A, Scheveningen
Marvin Kooij, BusinessMediachoice, Naaldwijk/Hilversum
Rudy Snippe, lector strategische ontwikkeling in Creative Business, Hogeschool Inholland
Interne Experts 50
Peter Stam, opleidingsmanager MEM, Hogeschool Inholland
25
Wim Jagtenberg, teamleider MEM Rotterdam, Hogeschool Inholland
Cees Rosman, teamleider MEM Haarlem, Hogeschool Inholland
Hennie van Kuijeren, senior docent, MEM Haarlem, Hogeschool Inholland
Paul de Neef, voorzitter curriculum commissie MEM, Hogeschool Inholland
5 Voor het overige zijn ook vakdocenten van de drie hogescholen geraadpleegd die hun feedback in hebben kunnen brengen.
26
BIJLAGE 3. KERNTAKEN MEM, BODY OF KNOWLEDGE MEM EN DUBLIN DESCRIPTOREN
Kennis &
Toepassen
Oordeels-
Communicatie-
Leer-
inzicht
kennis &
vermogen
vermogen
vermogen
inzicht Kerntaak 1: creatie & concepting Kerntaak 2: realisatie & productie Kerntaak 3: marketing & distributie
(X)
X
X
(X)
X
X
(X)
X
X
X
X
(X)
X
X
(X)
Kerntaak 4: onderzoeken Kerntaak 5: organisatie Kerntaak 6:
X
communicatie Kerntaak 7:
X
professionele grondhouding Body of knowledge
X
(X)
X
5
27
BIJLAGE 4. AFKORTINGEN
5
10
BBA
: Bachelor of Business Administration
CBS
: Centraal Bureau voor de Statistiek
Cd
: Compact disc
EC
: European Credits
Hbo
: Hoger beroepsonderwijs
Heo
: Hoger Economisch Onderwijs
HRM
: Human Resources Management
ICT
: Informatie en Communicatietechniek
LOO MEM
: Landelijk Opleidingsoverleg Media en Entertainment Management
MEM
: Media en Entertainment Management
PDCA
: Plan Do Check Act
PWC
: Price Waterhouse Coopers
28
COLOFON Deelnemende Hogescholen Hogeschool Inholland Den Haag 5
Theresiastraat 8 2593 AN Den Haag T: 070 - 312 01 00 Hogeschool Inholland Rotterdam
10
Posthumalaan 90 3072 AG Rotterdam T: 010 - 439 93 99 Hogeschool Inholland Haarlem
15
Bijdorplaan 15 2015 CE Haarlem T: 023 - 541 24 12 NHTV internationaal hoger onderwijs Breda
20
Postbus 3917 4800 DX Breda T: 076 - 533 22 03 Stenden hogeschool Leeuwarden
25
Rengerslaan 8 8917 DD Leeuwarden T: 058 - 244 14 41
29