LANDELIJK OPLEIDINGSPROFIEL HBO BACHELOR Bos & Natuurbeheer Bosbouw/UrbanForestry Natuur en Landschapstechniek Vastgoed en Grondtransacties Mens en Natuur Tropical Forestry International Timber Trade
1
Bezoekadres: Larensteinselaan 26a 6882 CT Velp Chrohonummer: 34221
Opleidingsprofiel Bos en Natuurbeheer
©Hogeschool Van Hall Larenstein
LANDELIJK OPLEIDINGSPROFIEL HBO BACHELOR Bos & Natuurbeheer I
Opgesteld in opdracht van de HBO-Raad, Sectoraal AdviesCollege Hoger Agrarisch Onderwijs
Velp, augustus 2013 Contactpersoon: dhr. J. Raggers Informatie Hogeschool Van Hall Larenstein Bos en Natuurbeheer Postbus 9001 6880 GB Velp Tel: 026 3689695 www.vanhall-larenstein.nl Bezoekadres Larensteinselaan 26a 6882 CT Velp
Opleidingsprofiel Bos en Natuurbeheer
©Hogeschool Van Hall Larenstein
Voorwoord De opleiding bos en Natuurbeheer kan bogen op een lange en rijke historie en bestaat sinds 1903 en is ontstaan als “bedrijfscursus voor bosbazen en boswachters”. De verbondenheid met het werkveld vormt tot op de dag van vandaag een van de garanties voor het borgen van de kwaliteit van onze hogere beroepsopleiding. In dit document vindt u een beschrijving van het landelijk opleidingsprofiel Bos en Natuurbeheer Er zijn twee opleidingen met het croho nummer 34221 behorend bij de opleiding Bos en Natuurbeheer. Dit zijn de opleidingen Bos en Natuurbeheer bij Van Hall Larenstein en Bos en Natuurbeheer bij InHolland. Inholland heeft echter enige jaren geleden besloten de opleiding uit te faseren en verder te gaan onder de naam Landscape & Environment Management. Het CROHO nummer wordt ingeleverd zodra de laatste student van de opleiding is afgestudeerd. Met instemming van InHolland is daarom dit opleidingsprofiel opgesteld met de inhoud die is afgestemd op het programma van Bos en Natuurbeheer in Velp. Er is dus geen sprake van een landelijk samengesteld opleidingsprofiel. Ondanks dat de opleiding Bos en Natuurbeheer binnenkort weer een unieke opleiding is wil de hogeschool Van Hall Larenstein echter toch verantwoording afleggen dat de opleiding Bos en Natuurbeheer recht doet aan de gezamenlijk vastgestelde HBO-standaard. Het profiel beschrijft wat BNB’ers met een HBO-Bachelor moeten kennen en kunnen, gebaseerd op een gevalideerd beroepsprofiel en gerelateerd aan vastgestelde criteria voor Hbo-niveau en HBO-standaard.
II
Namens de opleiding Bos en Natuurbeheer, John Raggers Velp, augustus 2013
Opleidingsprofiel Bos en Natuurbeheer
©Hogeschool Van Hall Larenstein
Inhoud 1
Inleiding ........................................................................................................................................ 1
2
Werkveld en beroepsprofielen Bos en Natuurbeheer .................................................................... 2
3
2.1
Algemeen ................................................................................................................................ 2
2.2
Majoren................................................................................................................................... 4
2.2.1
Bosbouw/Urban Forestry (B/UF) .................................................................................... 4
2.2.2
Natuur en Landschapstechniek (NLT) ............................................................................. 5
2.2.3
Vastgoed en Grondtransacties (VG)................................................................................ 6
2.2.4
Mens Natuur ................................................................................................................... 6
2.2.5
Tropical Forestry (TF) ...................................................................................................... 7
2.2.6
International Timber Trade (ITT)..................................................................................... 8
Eindkwalificaties............................................................................................................................ 10 3.1
4
5
De Hbo standaard van de professionele bachelor ................................................................ 10
3.1.1
Gedegen theoretische basis .......................................................................................... 10
3.1.2
Onderzoekend vermogen ............................................................................................. 10
3.1.3
Professioneel vakmanschap .......................................................................................... 11
3.1.4
Beroepsethiek en maatschappelijke oriëntatie ............................................................ 11
3.2
Competenties ........................................................................................................................ 12
3.3
Validatie eindkwalificaties .................................................................................................... 13
III
Onderwijsprogramma ................................................................................................................... 14 4.1
Competentiegericht onderwijs ............................................................................................. 14
4.2
Opbouw en inhoud ............................................................................................................... 14
Bijlagen .......................................................................................................................................... 18 5.1
Bijlage 1 Competenties op eindniveau opleiding Bos en Natuurbeheer .............................. 19
5.2
Bijlage Werkveldcommissies BNB 2012-2013....................................................................... 32
5.3
Bijlage 3 Koppeling competenties aan Dublin-descriptoren................................................. 35
Opleidingsprofiel Bos en Natuurbeheer
©Hogeschool Van Hall Larenstein
1 Inleiding Voor U ligt het opleidingsprofiel van de Hbo-Bachelor Bos en Natuurbeheer (BNB). Dit opleidingsprofiel beschrijft het kennis- en kundeniveau van een pas afgestudeerde BNB’er. Ook beschrijft het de ontwikkeling in het beroepenveld waar BNB voor opleidt en de betrokkenheid van dit beroepenveld bij de opleiding. De verbondenheid met het werkveld vormt een van de garanties voor het borgen van de kwaliteit van onze hogere beroepsopleiding. Dit komt onder andere tot uiting in de aanwezigheid van vier werkveldcommissies die de opleiding gevraagd en ongevraagd van advies voorzien (bijlage 2), een uitgebreid bestand van stage- en afstudeerbedrijven die actief worden betrokken bij de evaluatie en actualisering van het onderwijsprogramma, de aanwezigheid van kenniskringen rondom het lectoraat “Geïntegreerd Natuurbeheer” bestaande uit vertegenwoordiger s vanuit het wetenschappelijk veld en het werkveld, en de betrokkenheid van extern deskundigen uit het werkveld bij de beoordeling van afstudeerwerken. De Nederlandse hogescholen, verenigd in de HBO-raad, zijn in 1997 overeengekomen dat elke HboBacheloropleiding een landelijk opleidingsprofiel opstelt, met de hierboven genoemde ‘ingrediënten’. Ook hebben de hogescholen een Hbo-standaard geformuleerd die bedoeld is om de kern van een Hbo-Bacheloropleiding te expliciteren. De standaard houdt in dat een opleiding ervoor dient te zorgen dat haar studenten zowel in nationale als internationale context beschikken over:
1 “een gedegen theoretische basis” onderzoekend vermogen dat hen in staat stelt om bij te kunnen dragen aan de ontwikkeling van het beroep, voldoende professioneel vakmanschap beroepsethiek en maatschappelijke oriëntatie “die past bij een verantwoordelijke professional”1.
Hoe de opleiding aan deze standaard voldoet, is ook in dit document uitgewerkt. Doelen opleidingsprofiel Via dit opleidingsprofiel wordt duidelijk gemaakt wat de opleiding BNB inhoudt en geeft een beschrijving van het werkveld waarin afgestudeerde BNB’ers terecht komen, in welke beroepen ze terecht kunnen komen, welke taken ze moeten kunnen verrichten en over welke competenties ze dienen te beschikken. Verder wordt ingegaan op de eindkwalificaties van de opleiding via de beschrijving van de competenties en de relatie met de Dublin Descriptoren en de HBO standaard. Zowel de opleiding als het werkveld heeft er baat bij dat het niveau van de afgestudeerde BNB ér aansluit bij de eisen van dat werkveld, nationaal zowel als internationaal, en dat de afgestudeerde beschikt over de eigenschappen die zijn geformuleerd in de HBO-standaard.
1
Uit: Kwaliteit als opdracht, HBO-raad, augustus 2009
Opleidingsprofiel Bos en Natuurbeheer
©Hogeschool Van Hall Larenstein
Structuur opleidingsprofiel Dit document is volgt opgebouwd: na deze inleiding volgt in hoofdstuk 2 een beschrijving van het werkveld en de beroepsprofielen, gevolgd door een beschrijving van de eindkwalificaties in hoofdstuk 3. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op het onderwijsprogramma. In de bijlagen is een beschrijving gegeven van de competenties en de koppeling van deze competenties aan de Dublin Descriptoren.
2 Werkveld en beroepsprofielen Bos en Natuurbeheer 2.1 Algemeen De opleiding Bos en Natuurbeheer (BNB) heeft als doel het voorbereiden van studenten met havo / vwo- of mbo- vooropleiding op beroepen in het nationale en internationale domein van de bescherming, de beleving en de benutting van bos en natuur. De opleiding leidt op tot het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar. De afgestudeerden zijn in staat deskundig te handelen in dit domein en ze dragen bij aan het vinden van de juiste balans tussen ecologische, sociale en economische aspecten van duurzaamheid. Ze vervullen, na een aantal jaren werkervaring als assistent, kaderfuncties binnen bedrijven en organisaties, maar zijn ook geschikt voor het zelfstandig ondernemerschap. Met de volgende vijf majoren geeft de opleiding BNB verder inhoud aan het bovenbeschreven doel: Bosbouw/Urban Forestry (B/UF) – deze major richt zich op het beheer van bos- en natuurterreinen en grootschalige stedelijke beplantingen binnen de Nederlandse en Europese context; Natuur en landschapstechniek (NLT) – deze major richt zich op het beschermen van natuur- en landschapswaarden en het vinden van duurzame oplossingen voor inrichtings- en beheersvraagstukken, daarbij gebruik makend van specialistisch onderzoek en monitoring; Vastgoed en Grondtransacties (VG) –deze major richt zich op de ruimtelijke inrichting en de ontwikkeling van het landelijk gebied waarbij grond en gebouwen centraal staan; Tropical Forestry (TF) – deze major richt zich op de problematiek van tropische bossen en de relatie hiervan met mondiale thematiek (klimaatsverandering) en de verbetering van leefomstandigheden van bosbewoners en bosgebruikers in het Zuiden met geïntegreerd duurzaam bosbeheer als instrument; International Timber Trade (ITT) – deze major richt zich op het verduurzamen van de houthandelketen (productie, verwerking en vermarkting) in een internationale context.
2
Werkveld algemeen De afgestudeerde van de opleiding BNB vindt werk in de inrichting, het beheer, de beleving en de benutting van bos en natuur in het landelijke en verstedelijkte gebied . Ook zijn ze ondernemers in producten en diensten zoals biodiversiteit, natuurbeleving, gezondheid, schoon water, hout en niethoutige bosproducten (ecosysteem goederen en diensten). Afgestudeerden vinden werk in Nederland, in Europa en in de tropen (TF en ITT). Dit vraagt om afgestudeerden BNB die een aantal algemene competenties hebben. Afgestudeerden moeten:
Opleidingsprofiel Bos en Natuurbeheer
©Hogeschool Van Hall Larenstein
Op professionele wijze in een team kunnen functioneren en hierbij een positief-kritische houding hebben ten aanzien van zichzelf en anderen; Effectief mondeling en schriftelijk kunnen communiceren met doelgroepen op diverse niveaus binnen het vakgebied (van dorpelingen tot beleidsmakers); Geïntegreerd kunnen denken en handelen en hierdoor sectoren en disciplines met elkaar kunnen verbinden; Een probleem vanuit het perspectief van verschillende belanghebbenden kunnen begrijpen; Een logisch gestructureerd, goed leesbaar en goed geschreven rapport kunnen opstellen; Kunnen reflecteren op hun positie en verantwoordelijkheden in het werkveld; In staat zijn te onderhandelen en conflicten te managen.
Naast de algemene competenties worden domein-specifieke eisen gesteld aan afgestudeerden BNB, die De componenten van ecosystemen kunnen onderzoeken; De door gebruikers van bos en natuur verwachte ecosysteem goederen en diensten kunnen bepalen, kwantificeren en waarderen; De resultaten van ecosysteem onderzoek kunnen analyseren, interpreteren en evalueren in termen van mogelijkheden en beperkingen voor verschillende functies en bestemmingen; De ecologische mogelijkheden en beperkingen kunnen plaatsen tegen de achtergrond van de behoeften en capaciteit van de gebruikers van bos en natuur; Op grond hiervan in staat zijn transparante plannen voor inrichting, beheer, beleving en benutting van bos en natuur op te stellen en door kaartmateriaal te visualiseren; In staat zijn bos en natuur planmatig te beheren, daarop te controleren en daarbij te adviseren; In staat zijn bos en natuur op een verantwoorde manier te exploiteren. 3 Actualiteit profiel en ontwikkelingen in het werkveld algemeen Het werkveld van BNB is sterk naar buiten gericht en zeer dynamisch. De opleiding speelt in op deze actuele ontwikkelingen en evolueert voortdurend via onder andere de inbreng van Werkveldcommissies, de evaluaties van stage- en afstudeeropdrachten, de lectoraten en deelname aan (internationale) projecten, maar ook doordat een aantal docenten zelf als consultant actief is in het werkveld. Enkele politiek-beleidsmatige en maatschappelijke ontwikkelingen die algemeen in het domein spelen zijn: Binnen Europese kaders (Natura 2000) werkende nationale overheden schuiven verantwoordelijkheid door naar decentrale overheden zoals provincies; Een zich terugtrekkende overheid en veranderende inzichten over verdeling van verantwoordelijkheden van actoren leiden tot verdere economisering van het bos- en natuurbeheer. De sector Bos- en Natuurbeheer verzakelijkt steeds verder en er is – al dan niet noodgedwongen – een toenemende aandacht voor alternatieve financieringsbronnen; De groeiende druk vanuit de maatschappij om alle dimensies van duurzaamheid (naast de ecologische ook de financiële en sociale) te integreren in het beheer van bos en natuur. Hieraan gekoppeld is ook een toenemende aandacht voor maatschappelijk verantwoord ondernemen; De beheerder komt meer en meer midden in de samenleving te staan: communicatieve vaardigheden spelen in toenemende mate een essentiële rol; Verdere verstedelijking in Nederland en Europa, gekoppeld aan ontvolking van delen van het platteland in Europa leidt enerzijds tot meer aandacht voor stedelijke ecologie, anderzijds tot “nieuw” landgebruik buiten de steden. Bos- en faunabeheer zullen daarbij een belangrijke rol spelen;
Opleidingsprofiel Bos en Natuurbeheer
©Hogeschool Van Hall Larenstein
Door vergrijzing van de beroepsbevolking ontstaat meer behoefte aan goed opgeleid personeel met landschapsecologische en bosbouwkundige kennis.
Relatie werkveld in de internationale context De opleiding BNB kenmerkt zich door een directe relatie met het werkveld. In toenemende mate is dat beroepenveld internationaal van karakter en maken de afgestudeerden deel uit van de internationale gemeenschap. Van oudsher zijn de twee internationaal georiënteerde majoren TF en ITT al gericht op een internationaal werkveld. Ook wordt het bos- en natuurbeleid in Nederland meer en meer vanuit Europa gestuurd. Voorts is ook het werkveld zich in toenemende mate bewust van de relatie tussen mondiaal spelende problemen (zoals luchtvervuiling en klimaatverandering) en de kwaliteit van het bos- en natuurbeheer. Het beleid van de opleiding BNB is er nadrukkelijk op gericht studenten voor te bereiden op de internationale ontwikkelingen, het Europese beleid en een werkveld in het buitenland. Dit komt naar voren door deelname aan internationale onderzoeksactiviteiten en projecten, de internationalisering van het aangeboden curriculum, het creëren van een internationale omgeving voor de werving van buitenlandse studenten en het aangaan, functioneel maken en onderhouden van internationale contacten en samenwerkingsverbanden met partnerhogescholen, bedrijven en projecten.
2.2 Majoren Iedere major geeft specifiek invulling aan de eindkwalificaties die aansluiten bij de eisen van het werkveld. Hierna worden de beroepsprofielen van de 5 majoren kort beschreven, met daarin aandacht voor de visie, het werkveld en de kwalificaties van de afgestudeerden.
2.2.1
4
Bosbouw/Urban Forestry (B/UF)
Visie Richtinggevend voor de major Bosbouw/Urban Forestry is het beheer van bos en natuurterreinen, grootschalige stedelijke beplantingen en stadsbomen. Speciale aandacht wordt daarbij besteed aan duurzaam beheer in een omgeving met sterke menselijke invloeden. De major B/UF leidt professionals op die in staat zijn op een ecologisch, sociaal en economisch verantwoorde manier de voor het beheer van bos of natuurterrein geformuleerde doelstellingen te bereiken en de in dat proces relevante actoren en stakeholders te betrekken. Het samengaan van de verschillende functies speelt daarbij een belangrijke rol. Daarnaast leidt de major op tot specialisten op het gebied van bosbeheer, bosteelt en bosecologie. De major speelt proactief in op recente ontwikkelingen als energieteelt, certificering, natuur en gezondheid en urban forestry. Werkveld Afgestudeerden B/UF houden zich bezig met het terreinbeheer, meestal namens een eigenaar of vereniging van eigenaren zoals Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, provinciale landschappen en provincies. Doordat B/UF bachelors een grondige kennis hebben van bosbeheer en bosecologie
Opleidingsprofiel Bos en Natuurbeheer
©Hogeschool Van Hall Larenstein
kunnen zij optreden als adviseur op het gebied van bos en bomen. Dit kan onder andere inhouden het aansturen of voorbereiden van werkzaamheden in bossen. Bachelors zijn dan als beheerder, projectbegeleider, adviseur en onderzoeker werkzaam bij adviesbureaus of overkoepelende verenigingen van eigenaren. Kwalificaties Veranderingen in het werkveld vragen om B/UF-bachelors die multidisciplinair geschoold zijn en zich kenmerken door een gedegen vakkennis op het gebied van bos, natuur en landschap. Pas afgestudeerde bachelors B/UF kunnen in het bijzonder: • Het gevoerde bosbeheer klant- en doelgroepgericht vertalen. • Participatie van verschillende actoren bij bosbeheer bewerkstelligen. • Kansen zien in beleidsprogramma’s vanuit verschillende overheden en deze benutten. • Kansen zien in maatschappelijke trends en deze benutten voor de onderbouwing van de relevantie van organisaties. • Inspelen op veranderingen in bosbeleid en subsidies. • Eisen en wensen vanuit de maatschappij vertalen in het bosbeheer. • Invulling geven aan opgestelde plannen op het gebied van boom-, bos- en natuurbeheer, zowel in stedelijke als in landschappelijke omgevingen en de overgangen daartussen. • Kansen signaleren en hierop anticiperen. • Kostenbewust handelen.
5 2.2.2
Natuur en Landschapstechniek (NLT)
Visie De major Natuur- en Landschapstechniek richt zich op het kunnen bijdragen aan creatieve en duurzame oplossingen voor beheer- en inrichtingsvraagstukken. Hierbij is het behoud en vergroting van onder druk staande natuur- en landschapswaarden sturend. Studenten worden opgeleid om bij planvorming en advisering ecologisch, economisch en sociaal verantwoorde keuzes te kunnen maken. Zij signaleren kansen bij ontwikkelingen als klimaatverandering, economisering van natuur en landschap, verstedelijking en internationalisering en vertalen deze kansen naar concrete plannen en adviezen. Daarnaast kunnen NLT-afgestudeerden worden ingezet als specialisten op het gebied van landschapsecologie, natuurbeheer en toegepast ecologisch onderzoek. Werkveld Het werkveld van de NLT-bachelor is zeer divers. Afgestudeerden NLT werken als ecologisch medewerker of adviseur, onder andere bij overheidsdiensten zoals Dienst Landelijk Gebied, provincies, en gemeenten. Hun werk draagt bij aan de uitvoering van beleid en regelgeving zoals het Subsidiestelsel Natuur en Landschap (SNL). Bij onderzoeks- adviesbureaus op het gebied van natuur en landschap werken afgestudeerden NLT veelal aan toetsing in het kader van natuurwetgeving en aan het opstellen van inrichting-, beheers- en monitoringsplannen. Advisering aan particulieren en vrijwilligersgroepen op het gebied van landschapsbeheer behoort tot het werkveld van de bachelor
Opleidingsprofiel Bos en Natuurbeheer
©Hogeschool Van Hall Larenstein
NLT. Verder vervullen zij diverse functies bij waterschappen, hoogheemraadschappen, Rijkswaterstaat en terreinbeherende instanties. Kwalificaties Pas afgestudeerden NLT’ers kunnen: • • • • • •
Inrichtings- en ontwikkelingsplannen opstellen, die leiden tot het gewenste eindresultaat. Kansen signaleren en inspelen op veranderingen in beleid en subsidies bij planvorming en advies. Onderzoek opzetten en de daarbij behorende informatie verzamelen, analyseren en ordenen. Beheer (inhoudelijk) evalueren. Beheersplannen opstellen, monitoren en bijstellen. Ecologische monitoringsgegevens interpreteren en evalueren.
2.2.3
Vastgoed en Grondtransacties (VG)
Visie Ontwikkelingen in de ruimtelijke inrichting en het beheer van het landelijk gebied zijn het werkterrein van de major VG. De omgang met grond en met datgene wat onlosmakelijk met de grond is verbonden, de gebouwen, staan centraal. Bij veel inrichtingsvraagstukken komen grond en gebouwen in beeld en is functiewijziging van de grond aan de orde. Gezocht wordt naar het combineren van meerdere functies die aan de grond gekoppeld kunnen worden. Voordat deze functiewijzigingen fysiek plaats kunnen vinden, wordt vaak een beroep gedaan op het brede kennisveld van de vastgoeddeskundige. Deze kan bijvoorbeeld ingeschakeld worden als taxateur van onroerend goed, als adviseur voor de uitvoering van ruimtelijke plannen van de overheid of een particulier of als rentmeester van een (natuur)gebied.
6
Werkveld Vastgoeddeskundigen kunnen aan de slag als junior-medewerker grondzaken bij de rijksoverheid, waterschappen, provincies en gemeenten, rentmeesterkantoren, ingenieursbureaus. De vastgoeddeskundige is betrokken bij grondverwerving en beheer, bij beheer en advisering op het gebied van landgoederen, groene wetgeving en functieverandering van agrarische bedrijven. Kwalificaties Veranderingen in het werkveld vragen om breed opgeleide vastgoeddeskundigen. De pas afgestudeerde vastgoeddeskundige kan: • • • • •
De diverse rollen binnen het vakgebied van de vastgoeddeskundige beschrijven en de onderlinge verschillen benoemen. Een analyse uitvoeren van ontwikkelingen en wet- en regelgeving in het landelijk gebied. Een bezwaarschrift/zienswijze opstellen gerelateerd aan wet- en regelgeving in het landelijk gebied. Een goed en compleet taxatierapport opstellen en verdedigen. Een integrale praktijkopdracht uitvoeren voor een externe opdrachtgever, waarin financiële onderbouwing essentieel is en dit schriftelijk en mondeling rapporteren.
2.2.4
Mens Natuur
Opleidingsprofiel Bos en Natuurbeheer
©Hogeschool Van Hall Larenstein
Visie De opleiding bos en natuurbeheer richt zich op beschermen, benutten en beleven van natuur. Bij de major Management Mens, Natuur en Gezondheid staat beleven centraal. De major leidt studenten op die een basis hebben in natuurbeheer en die zich verder specialiseren in communicatie over natuur. Het doel is vergroten van de betrokkenheid van mensen bij natuur. Het begrip natuur wordt bij deze afstudeerrichting ruim geïnterpreteerd. Het is niet beperkt tot grootschalige ecosystemen, maar het kan ook gaan over de natuur onder de stoeptegel op het schoolplein. Typering van werkveld en beroepsbeoefenaar Belangrijke activiteiten zijn het ontwikkelen van nieuwe producten en diensten op het snijvlak van natuur en gezondheid. Daarnaast het ontwikkelen van producten en diensten voor natuurbeleving. Ook zet de afgestudeerde zijn vaardigheid om mensen te betrekken bij natuur in bij participatieve projecten over groen en natuur in de leefomgeving. Doelgroepgericht denken en handelen is bij deze werkzaamheden van doorslaggevende betekenis. De afgestudeerde kan verbindingen leggen tussen mensen met uiteenlopende achtergronden. De afgestudeerde kan komen te werken bij terreinbeherende organisaties, overheden en adviesbureaus op het gebied van speelnatuur, natuurbeleving, natuureducatie of participatie. De afgestudeerde is ondernemend en weet kansen te benutten om mensen actief te krijgen. Het is een procesbegeleider die begrijpt wat er speelt in natuurbeheer.
7
Kwalificaties Pas afgestudeerden: -signaleren kansen in de natuursector voor het ontwikkelen van producten en diensten die natuurbeleving of de gezondheid/ het welzijn van mensen vergroten -begeleiden processen -spelen flexibel in op veranderingen -zijn creatief in het bedenken van producten en diensten in/met natuur -denken doelgroepgericht -kunnen natuurbeheersmaatregelen uitleggen aan publiek -hebben plezier in het omgaan met mensen 2.2.5
Tropical Forestry (TF)
Visie Tropische bossen vormen de belangrijkste bron van biodiversiteit op aarde en spelen een grote rol bij de regulering van het klimaat. De toekomst van de onder druk staande tropische bossen is steeds meer een mondiale verantwoordelijkheid geworden. Tegen deze achtergrond leidt TF studenten op voor het duurzaam beheren van bos en met landbouw of veehouderij geïntegreerde landgebruikssystemen in de tropen. Centraal staan de multifunctionaliteit van bos en de verbetering van de leefomstandigheden van de van het bos afhankelijke, doorgaans arme lokale bevolking. TFafgestudeerden vinden een balans tussen enerzijds de noodzaak op duurzame wijze goederen te
Opleidingsprofiel Bos en Natuurbeheer
©Hogeschool Van Hall Larenstein
produceren en diensten te leveren en anderzijds de ecologische beperking van het tropische bos. TFbachelors hebben een brede, zeer internationaal gerichte oriëntering die ook een carrière buiten de tropen mogelijk maakt. Werkveld TF afgestudeerden vinden werk als planner, beheerder, medewerker, voorlichter, adviseur en onderzoeker bij internationale of nationale Non Governmental Organisations (NGO’s), centrale of decentrale overheidsorganen, internationale en nationale ontwikkelingsorganisaties en in toenemende mate bij particuliere bedrijven (raadgevende bureaus, bosbedrijven). Kwalificaties Om in de tropen met succes te kunnen functioneren, moeten in het bijzonder de TF-bachelors over veel aanpassings- en inlevingsvermogen beschikken, goed kunnen communiceren op diverse niveaus, inventief zijn, technisch goed onderlegd zijn, onafhankelijk beslissingen kunnen nemen en een brede oriëntatie koppelen aan een holistische benadering. De TF-bachelor moet verder in staat zijn om:
Zowel praktisch gebiedsonderzoek als sociaal onderzoek d.m.v. interviews te verrichten. Een snelle, maar betrouwbare inschatting van structuur en dynamiek van diverse typen tropisch bos te maken. Een betrouwbare inschatting te maken van de door bosgebruikers en andere relevante stakeholders verwachte, door het tropische bos te leveren goederen en diensten. Een omvattend beheersplan voor bos en/of natuur op te stellen, in lijn met de vaak beperkte uitvoeringscapaciteit van de beheerders, maar ook in lijn met de beperkingen en mogelijkheden van het ecosysteem. Een zinvolle bijdrage te leveren aan de capaciteitsversterking van bosbeherende bedrijven of civil society organizations. Bos en natuur binnen de ecologische, economische en sociale randvoorwaarden planmatig en duurzaam te beheren. Criteria voor duurzaam bosbeheer toe te passen en te monitoren (certificering, verification of legal origin, etc.). Interactief te werken met doelgroepen, zowel op uitvoerend niveau in het veld als op diverse beleidsniveaus. Communicatiecampagnes op een participatieve manier te plannen en aan de uitvoering daarvan bij te dragen.
2.2.6
8
International Timber Trade (ITT)
Visie De wereldwijde stroom van hout- en houtgerelateerde producten is enorm. De major ITT richt zich op de duurzame handel van hout en biedt een uitgelezen combinatie van hout- en handelskennis. De major ITT leidt studenten op voor kaderfuncties van middelgrote en grote internationaal opererende houtondernemingen op het gebied van inkoop, verkoop, operationeel management en accountmanagement. Door een handelsstudie te combineren met een studie op het gebied van hout is een major ontstaan die op bachelor niveau uniek is in Europa. Van afgestudeerden ITT wordt verwacht dat ze op den duur een richtinggevende rol kunnen spelen in de internationale houthandel in zowel binnen- als buitenland. Een aanzienlijk deel van deze major wordt daarom in het buitenland
Opleidingsprofiel Bos en Natuurbeheer
©Hogeschool Van Hall Larenstein
gevolgd. Internationaal wordt erkend dat het van groot belang is dat er aan de bron duurzame houtproductie plaatsvindt. De major is erop gericht om studenten te laten afstuderen die voldoende kennis en bewustzijn hebben om een bijdrage te leveren aan een duurzame houtsector. Werkveld ITT-afgestudeerden houden zich bezig met het vermarkten van hout en houtgerelateerde producten. Belangrijke domeinen binnen het werkveld zijn inkoop, productie en verkoop. Daarnaast zijn ITTafgestudeerden actief in de advisering en voorlichting op het gebied van (gecertificeerd) hout. Werkgevers voor afgestudeerden kunnen zijn: multinationals die internationaal handelen in hout en houtproducten, internationale houtverwerkende industrieën en ingenieursbureaus voor onderzoek en advies op het gebied van certificering. Een aantal mogelijke startfuncties zijn (assistent-) inkoper, verkoper binnendienst, verkoper buitendienst, account manager, projectmedewerker, management trainee of productontwikkelaar. Kwalificaties Het accent van de major ligt op de beheersing van de keten (logistieke processen), het kostenbewustzijn en commerciële vaardigheden in een internationaal werkveld. De pas afgestudeerde ITT moet in staat zijn: • Hout of houtgerelateerde producten in te kopen of te verkopen. • Nieuwe houtproducten te vermarkten. • Marktonderzoek te kunnen doen. • Te adviseren met betrekking tot en beoordelen van specifieke klantaanvragen, ook op het gebied van gecertificeerd hout. • Nieuwe klanten en orders te verwerven. • Interne en externe logistiek te optimaliseren in binnen- en buitenland. • Leiding te geven aan of te participeren in internationale projecten. • Intercultureel te communiceren, met partners van diverse niveaus, ook in een vreemde taal.
Opleidingsprofiel Bos en Natuurbeheer
9
©Hogeschool Van Hall Larenstein
3 Eindkwalificaties 3.1 De Hbo standaard van de professionele bachelor In 2009 is in het document “Kwaliteit als opdracht” de zogenaamde HBO-standaard geformuleerd voor alle HBO Bachelor-opleidingen. Deze houdt in dat de opleiding ervoor moet zorgen dat studenten aan het eind van de studie dienen te beschikken over een gedegen theoretische basis, onderzoekend vermogen, professioneel vakmanschap, en voldoende beroepsethiek en maatschappelijke oriëntatie. In de volgende paragrafen wordt beschreven hoe de opleiding voldoet aan de HBO-standaard. 3.1.1 Gedegen theoretische basis “Het gaat hierbij om de noodzaak dat studenten over de theoretische bagage beschikken die hen de basis biedt om kritisch en creatief naar hun eigen vakgebied te kunnen kijken.” Het didactisch concept van de opleiding is gebaseerd op competentiegericht onderwijs. Als uitgangspunt voor ons onderwijs worden realistische, in complexiteit toenemende beroepstaken genomen. Door middel van opdrachten en projecten, zoveel mogelijk ontleend aan de beroepspraktijk, worden de competenties van studenten getraind. Kennis, vaardigheden en houding die de basis vormen voor de competenties worden zo direct toegepast in de context van de beroepsuitoefening. Kennis- en vaardigheidsontwikkeling spelen een belangrijke rol bij dit competentiegericht onderwijs. Naast de beschrijving van de competenties maakt de opleiding gebruik van het document leerlijn kennis en vaardigheden, waarin uitvoerig staat beschreven welke kennis en vaardigheden op welke plaats in het curriculum aan de orde moeten komen. De kennis en vaardigheden worden actueel gehouden door het intensieve contact met het werkveld. Het lesprogramma is intensief. De gehanteerde werkvormen stellen de studenten in staat om de beoogde eindkwalificaties te realiseren. Naast hoor- en werkcolleges worden (veld)practica, excursies, begeleidingsgesprekken, intervisie- en consultatie-bijeenkomsten georganiseerd.
10
3.1.2 Onderzoekend vermogen “Bij professionele bachelors gaat het niet alleen om het vertalen van aangeleerde kennis van hoog niveau naar een praktijksituatie. In onze moderne samenleving is het cruciaal dat hbo-bachelors over een onderzoekend vermogen beschikken dat leidt tot reflectie, tot evidence based practice, en tot innovatie.” Praktisch onderzoek doen is een van de vier beroepsgerichte competenties van BNB. Van het begin tot het eind van de studie wordt aandacht besteed aan het kunnen uitvoeren van praktijkgericht onderzoek. Tijdens de propedeuse staan oriëntatie op het werkveld centraal, onderzoek doen is een van de centrale thema’s. De studie eindigt met een afstudeerperiode waarin dmv onderzoek een praktijkvraagstuk voor een externe opdrachtgever moet worden beschouwd. Het lectoraat “Geïntegreerd natuurbeheer” speelt een belangrijke rol in de ontwikkeling van praktijkgericht onderzoek binnen de opleiding.
Opleidingsprofiel Bos en Natuurbeheer
©Hogeschool Van Hall Larenstein
3.1.3 Professioneel vakmanschap “Dat betekent dat onze bacheloropleidingen moeten zorgen dat studenten de kennis en vaardigheden aanleren die specifiek zijn voor de rol van de professional in een werkveld. (...) Docenten met actuele praktijkervaring en het inzetten van gastdocenten geven hiervoor de juiste context.” Als uitgangspunt voor het onderwijs worden realistische, in complexiteit toenemende beroepstaken genomen. Door middel van opdrachten en projecten, zoveel mogelijk ontleend aan de beroepspraktijk, worden de competenties van studenten getraind. Kennis, vaardigheden en houding die de basis vormen voor de competenties worden zo direct toegepast in de context van de beroepsuitoefening. In de loop van de opleiding worden de competenties steeds meer integraal ontwikkeld en nemen de complexiteit en het niveau van handelen toe. Aanvankelijk worden studenten gestuurd in het uitvoeren van eenvoudige opdrachten; naarmate de opleiding vordert, voeren studenten opdrachten uit de beroepspraktijk integraal en zelfstandig uit voor in de meeste gevallen externe opdrachtgevers uit het werkveld. De gehanteerde werkvormen stellen de studenten in staat om de beoogde eindkwalificaties te realiseren. Naast docenten spelen gastdocenten en externe opdrachtgevers in het programma een belangrijke rol. Door het betrekken van externe deskundigen (‘gecommitteerden’) uit het beroepsdomein bij de beoordeling van het afstuderen, waarborgt BNB zowel de praktijkoriëntatie als het door het bedrijfsleven gewenste niveau van de afstudeeropdrachten.
3.1.4 Beroepsethiek en maatschappelijke oriëntatie “Het gaat om het bewustzijn van de betekenis van aangeleerde kennis en vaardigheden in hun maatschappelijke context. Van studenten mag worden verwacht dat zij beschikken over het vermogen om kennis kritisch te beoordelen aan de hand van morele waarden.”
11
Beroepsethiek is een belangrijk aspect binnen de opleiding BNB en wordt de komende jaren nog sterker verankerd in de kwalificaties van de opleiding, die beoogt studenten op te leiden tot deskundigen die werken aan een duurzame samenleving. Het domein van BNB is “waarde” geladen en kent complexe vraagstukken die veel eisen van professionals op alle niveaus. Door toegepaste ethiek en oefeningen in praktische filosofie leren studenten te reflecteren op hun eigen positie en verantwoordelijkheden, de methodes en technieken die voorhanden zijn en de samenleving waarin zij werkzaam zullen zijn. Deze initiatieven zijn gebundeld in een Impulsproject dat als doel heeft een leerlijn Reflectie op de Professie te ontwikkelen voor het curriculum van de opleiding BNB. De afgestudeerde BNB’er staat midden in de samenleving. Door middel van de competenties zichzelf ontwikkelen, sociaal functioneren en communiceren wordt studenten geleerd kritisch te reflecteren op hun eigen ontwikkeling en op hun plaats in de samenleving.
Opleidingsprofiel Bos en Natuurbeheer
©Hogeschool Van Hall Larenstein
3.2 Competenties De opleiding BNB is gebaseerd op het concept van competentiegericht onderwijs. Er worden zeven competenties2 onderscheiden die beheerst moeten worden om als afgestudeerde goed te kunnen functioneren in het werkveld waarvan de eisen in het vorige hoofdstuk beschreven zijn. Drie van deze zeven competenties zijn niet specifiek beroepsgericht, maar behoren tot het algemene competentieprofiel van alle opleidingen op HBO-niveau. In Tabel 1 worden de eindkwalificaties van de opleiding BNB geconcretiseerd in competenties en de daaraan gekoppelde beroepstaken en/of beroepsproducten Tabel 1. De eindkwalificaties van de opleiding BNB Generieke competenties
Definitie
Beroepstaken en/of beroepsproducten
1 Zichzelf ontwikkelen
Aandacht hebben voor (nieuwe) informatie, deze in zich opnemen en effectief toepassen ten bate van de eigen ontwikkeling. Samen kunnen werken met anderen in een multidisciplinaire en / of internationale omgeving en het voldoen aan de eisen die het participeren in een arbeidsorganisatie stelt. Informatie en ideeën in correcte taal interactief communiceren, zowel mondeling, schriftelijk als digitaal (ook in een vreemde taal), zodanig dat de essentie bij de doelgroep overkomt.
Taken: reflecteren op de eigen ontwikkeling en laten zien zicht te hebben op eigen sterke en zwakke kanten, initiatieven nemen voor de eigen beroepsontwikkeling, eigen blokkades herkennen, strategie uitzetten voor het realiseren van ambitie.
2 Sociaal functioneren
3 Communiceren
Taken: effectief samenwerken in een werksituatie, vragen om feedback en hierop anticiperen, doelen en resultaten bereiken, interactief handelen, professioneel functioneren in een werksituatie, conflicthantering.
Taken: overleggen, onderhandelen met en adviseren van betrokkenen, klantgericht adviseren en presenteren, verdedigen van standpunten/ideeën, bereiken van gewenst onderhandelingsresultaat, interactief handelen, klant/doelgericht rapporteren, gegevens / resultaten / plannen visualiseren.
Beroepsgerichte competenties
12
4 Praktisch (gebieds) onderzoek doen
Methodisch opzetten en uitvoeren van onderzoek naar ecologische, fysisch-geografische en economische aspecten van duurzaam bos- en natuurbeheer; methodisch opzetten en uitvoeren van sociaal onderzoek
5 Ontwerpen en opstellen van (gebieds) plannen
Ontwerpen en opstellen van (gebieds) plannen rekening houdend met de potenties, de wettelijke kaders en de belangen van actoren.
6 Beheren van bos- en natuurgebieden
Het aansturen van activiteiten t.b.v. het beheer van een randstedelijk (ruraal) of landelijk gebied, passend in een eerder opgesteld beheersplan. Actief kansen zoeken en signaleren en deze omzetten in verbeterings- of vernieuwingsacties en strategiebepaling, met als doel verbetering
7 Ondernemen
Taken: kader van het onderzoek, doelstellingen en onderzoeksvraag met deelvragen formuleren. Geschikte onderzoeksmethoden selecteren. Het onderzoek plannen. Informatie verzamelen en inventariseren conform plan. Gegevens controleren op kwaliteit, verwerken en (statistisch) analyseren met behulp van in de beroepspraktijk gangbare software. Resultaten interpreteren en in een bredere context plaatsen. Conclusies trekken uit resultaten die een antwoord geven op de onderzoeksvraag en deelvragen. Kritische reflectie op methoden en resultaten. Aanbevelingen doen voor vervolgonderzoek. Aanbevelingen doen voor inrichtingen beheersmaatregelen. Product: een plan voor de inrichting en het beheer van bos of natuur dat gebaseerd is op duidelijke doelstellingen tegen de achtergrond van een door legitieme stakeholders te bereiken wenselijke situatie binnen een aangegeven termijn door het uitvoeren van een logisch gestructureerd activiteitenpakket waarvan het tijdspad, de locatie, de methode en de benodigde inputs (qua financiën en menskracht) helder aangegeven zijn. Dit plan baseert zich verder op een voorafgaande inventarisatie, op kennis van de belangen van alle stakeholders en valt binnen de kaders van (inter)nationale wetgeving en beleid. Het plan bevat een kostenoverzicht , is met GIS-materiaal gevisualiseerd en geeft richtlijnen voor monitoring en bijstelling. Aangezien trainen in daadwerkelijk beheren binnen de opleiding niet mogelijk is, vindt de competentieontwikkeling op een indirecte wijze plaats. Dit gebeurt via het opstellen van een rapport waarin de belangrijkste facetten van het beheer aan de orde komen n.a.v. een eerder gemaakt projectplan over een beheersvraagstuk. Probleem analyseren (markt)onderzoek uitvoeren, financieringsbronnen benoemen, beleids- en regelgevingskaders inventariseren, fiscale en verzekeringstechnische consequenties kennen), kostenbewust zijn (begroting opstellen, kostensoorten benoemen, offerte opstellen), probleem oplossen
2
Onder een competentie wordt bij BNB verstaan: een combinatie van kennis, vaardigheden, attitudes en persoonskenmerken die een persoon gebruikt om te functioneren naar de eisen die gesteld worden in een specifieke (arbeids-, opleidings-, maatschappelijke, culturele) context.
Opleidingsprofiel Bos en Natuurbeheer
©Hogeschool Van Hall Larenstein
van resultaten tegen aanvaardbare risico’s en maatschappelijk verantwoord.
(ondernemingsplan opstellen) en oordelen (haalbaarheidsstudie uitvoeren).
Beheersingsniveau Bij de competenties van de opleiding worden drie niveaus onderscheiden. Per niveau neemt de moeilijkheidsgraad toe door de complexiteit en mate van zelfstandigheid. Voor de generieke competenties geldt voor alle afgestudeerden van de opleiding BNB beheersing van het professionele niveau als norm. Het niveau van beheersing van de beroepsgerichte competenties hangt af van de gekozen major. In bijlage 1 zijn de competenties op eindniveau voor de opleiding Bos en Natuurbeheer beschreven.
3.3 Validatie eindkwalificaties De eindkwalificaties van de opleiding BNB zijn de beginkwalificaties van een beroepsbeoefenaar op Hbo-niveau en zijn afgestemd op de actuele eisen van het nationale en internationale beroepenveld. Ze zijn opgesteld in samenwerking met het werkveld en gevalideerd door de werkveldcommissies. BNB kent vier werkveldcommissies (WVC’s): WVC majoren Bosbouw/Urban Forestry en Natuur- en Landschapstechniek WVC major Vastgoed en Grondtransacties WVC major Tropical Forestry WVC major International Timber Trade
13
Deze WVC’s hebben als taken: Het kritisch beoordelen in hoeverre het actuele onderwijsaanbod van de desbetreffende major(en) naar inhoud en methode aansluit bij de actuele beroepspraktijk van de afgestudeerde professional van nu, rekening houdend met de verscheidenheid aan rollen en taken vanuit het perspectief van de diverse soorten organisaties of instanties waar de afgestudeerde professional werk vindt. Het doen van aanbevelingen over de verdere ontwikkeling en aanpassing van het onderwijsaanbod naar methode en inhoud, in lijn met de verwachte trends en verschuivingen binnen het werkveld. De WVC’s bestaan uit twee interne leden (de opleidingsdirecteur en de majorcoördinator(en) van BNB plus minimaal drie en maximaal vijf externe leden, geselecteerd uit het werkveld. De externe leden vertegenwoordigen op representatieve wijze diverse geledingen in het werkveld, zoals overheid, organisaties van boseigenaren, nationaal of internationaal actieve non-governmental organisations en stichtingen en dergelijke. De commissies komen twee tot driemaal per jaar bijeen. Dublin Descriptoren De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij internationaal erkende beschrijvingen van bachelor-kwalificaties en zijn getoetst aan de Dublin-descriptoren. Dit is inzichtelijk gemaakt in de tabel in Bijlage 3, Koppeling competenties aan Dublin-descriptoren
Opleidingsprofiel Bos en Natuurbeheer
©Hogeschool Van Hall Larenstein
4 Onderwijsprogramma 4.1 Competentiegericht onderwijs Het didactisch concept van de opleiding BNB is gebaseerd op competentiegericht onderwijs (CGO). Als uitgangspunt voor het onderwijs worden realistische, in complexiteit toenemende beroepstaken genomen. Door middel van opdrachten en projecten, zoveel mogelijk ontleend aan de beroepspraktijk, worden de competenties van studenten getraind. Kennis, vaardigheden en houding die de basis vormen voor de competenties worden zo direct toegepast in de context van de beroepsuitoefening. In de loop van de opleiding worden de competenties steeds meer integraal ontwikkeld en nemen de complexiteit en het niveau van handelen toe. Aanvankelijk worden studenten gestuurd in het uitvoeren van eenvoudige opdrachten; naarmate de opleiding vordert, voeren studenten opdrachten uit de beroepspraktijk integraal en zelfstandig uit. De gehanteerde werkvormen stellen de studenten in staat om de beoogde eindkwalificaties te realiseren. Naast hoor- en werkcolleges worden (veld)practica, excursies , begeleidingsgesprekken, intervisie- en consultatie-bijeenkomsten georganiseerd. Er wordt veelal projectmatig gewerkt aan opdrachten, zowel individueel als in groepen. Docenten begeleiden studenten bij hun competentieontwikkeling vanuit hun rol als expert en studieloopbaanbegeleider. Daarnaast treden zij op als assessoren. De competentieontwikkeling van de student wordt individueel beoordeeld in competentiemetingen. 14
4.2 Opbouw en inhoud De bacheloropleiding BNB wordt zowel in voltijd als in deeltijd aangeboden. In deeltijd betreft dit alleen de major NLT. Het curriculum van zowel de voltijd- als de deeltijdopleiding is verdeeld in twee fasen : Propedeusefase met een oriënterende en selecterende functie (een jaar): de student vormt zich een goed beeld van het werkveld en de opleiding. De opleiding beoordeelt de geschiktheid van de student voor de beroepspraktijk en de opleiding; Hoofdfase (drie jaar): hierin staat het (verder) ontwikkelen van de competenties centraal. In het eerste semester van de hoofdfase maakt de student de keuze voor een major. De hoofdfase richt zich op beroepsvorming door het uitvoeren van beroepsgerichte taken. In het tweede jaar worden de competenties op niveau 2 (gevorderd niveau) afgesloten; in het derde en vierde jaar, afhankelijk van de major, op niveau 3 (het professionele niveau).
Voltijd Een overzicht van het voltijd programma wordt gegeven in Schema 1 Programma voltijdopleiding BNB. In het eerste jaar volgen alle studenten van de opleiding hetzelfde propedeuseprogramma. Hierin staan beroepsrollen zoals (landschaps)-adviseur en beheerder centraal. De competenties worden op basisniveau getraind. De gekozen onderwerpen en werkvormen lenen zich er goed voor om inhoudelijke, beroepsgerichte kennis en vaardigheden samen met generieke vaardigheden zoals rapporteren, presenteren, samenwerken te ontwikkelen. Vanaf het tweede semester in het tweede jaar worden de studieprogramma’s gedeeltelijk majorspecifiek. In het derde jaar vindt de (verdere) verdieping plaats in de majoren: voortbouwend Opleidingsprofiel Bos en Natuurbeheer
©Hogeschool Van Hall Larenstein
op de kennis en vaardigheden uit de eerste twee jaar komen meer specialistische onderwerpen uit het vakgebied en het werkveld aan de orde. De projectopdrachten in de major- en minorprogramma’s worden in een zo realistisch mogelijke beroepscontext uitgevoerd, meestal met een externe opdrachtgever. Na de afronding van het majorprogramma, de stages of een minor in het vierde jaar volgt de laatste onderwijseenheid van de opleiding, de afstudeeropdracht. Deze wordt in vrijwel alle gevallen voor een externe opdrachtgever buiten de school uitgevoerd. Met het uitvoeren van een afstudeeropdracht laat de student zien dat hij op HBO-niveau kan functioneren in het werkveld waarvoor hij is opgeleid.
Deeltijd De deeltijdopleiding heeft dezelfde eindkwalificaties als de voltijdopleiding. Het programma is verkort en gecomprimeerd vergeleken met het voltijdprogramma. Zo is het aantal contacturen beperkt tot één dag per week. De studielast wordt beperkt door het verlenen van individueel toegekende vrijstellingen. De deeltijdopleiding biedt één major aan, namelijk NLT. Hier ligt het accent op het verwerven van de beroepsgerichte, majorspecifieke competenties. Zie Schema 2, Programma deeltijdopleiding BNB.
15
Opleidingsprofiel Bos en Natuurbeheer
©Hogeschool Van Hall Larenstein
Schema 1 Programma voltijdopleiding BNB jaar 1
Onderwijseenheden
1 + 21
Landschapsadviseur
3+4
Beheerder
1 t/m 4 jaar 2
Bosbouw/Urban Forestry, Natuur-en Landschapstechniek, Vastgoed en Grondtransacties
1
Ondernemingsplan
3
Landschapsontwikkelingsplan
4
Inventarisatie & Inrichting
Tropical Field research Algemene competenties
B/UF B/UF dl 1
NLT NLT dl 1
B/UF dl 2
3+4 jaar 4 1
stages B/UF minor
VG minor
NLT dl 2
NLT minor
afstudeeropdracht
Opleidingsprofiel Bos en Natuurbeheer
TF Costarican Reforestation
ITT Marketing of woodproducts, Basics of Timbertrade
Capita selecta, Tropical forest & Nature management VG
2 3+4
International Business course
Rural ResourceManagement
1 t/m 4
2
International Timber Trade
Beheersplan
2
jaar 3 1
Algemene competenties, 10 cr Tropical Forestry
VG stages
Practical Placement TF Spatial information &Project development communication Forest management project, International geomorphology Final thesis
©Hogeschool Van Hall Larenstein
ITT Business man 1 Business man 2
16
Schema 2: Programma deeltijdopleiding BNB
Programma deeltijd jaar 1
Onderwijs
1+2
Het Landschap
3+4
Basismodulen
jaar 2 1+2 3+4
Beheersplan, Landschapsontwikkelingsplan
Jaar 3 1+2
Inventarisatie & Inrichting
3+4
Verdiepingsmodulen
jaar 4 1+2
Evaluatie & Inrichting
3+4
Afstudeeropdracht
17
Opleidingsprofiel Bos en Natuurbeheer
© Van Hall Larenstein, 2013
5 Bijlagen
18
Opleidingsprofiel Bos en Natuurbeheer
© Van Hall Larenstein, 2013
5.1 Bijlage 1 Competenties op eindniveau opleiding Bos en Natuurbeheer
De eindkwalificaties van de opleiding zijn beschreven door middel van zeven competenties gericht op specifieke kennis en inzicht en het vermogen deze toe te toepassen en tot een afgewogen oordeel te komen. Algemene competenties Competentie Zichzelf ontwikkelen Competentie
Zichzelf ontwikkelen. Aandacht hebben voor (nieuwe) informatie, deze in zich opnemen en effectief toepassen ten bate van de eigen ontwikkeling.
Professioneel niveau
Herkennen van eigen blokkades. Initiatieven nemen voor de eigen beroepsontwikkeling.
Rol
Beginnend professional.
Situatie
Als stagiaire tijdens de praktijkperiode.
Handelen
1.
Resultaten
2.
Reflecteren op eigen ontwikkeling en laten zien zicht te hebben op eigen sterke en zwakke kanten. Strategie uitzetten voor het afstuderen welke leidt tot realisatie van ambitie.
1.
Reflectieverslag.
19
Opleidingsprofiel Bos en Natuurbeheer
© Van Hall Larenstein, 2013
Competentie Sociaal functioneren Competentie
Sociaal functioneren. Samen kunnen werken met anderen in een multidisciplinaire en/of internationale omgeving en het voldoen aan de eisen die het participeren in een arbeidsorganisatie stelt.
Professioneel niveau
Sociaal functioneren in de werksituatie met afrekening op resultaat.
Rol
Beginnend beroepsbeoefenaar.
Situatie
Afleggen proeve van bekwaamheid voor het behalen van diploma Bachelor BNB.
Handelen
1. 2. 3. 4. 5. 1. 2. 3. 4.
Resultaten
Samenwerken in een werksituatie. Vragen om feedback en hierop anticiperen. Doelen/resultaten bereiken. Interactief handelen. Professioneel functioneren in een werksituatie. Aantoonbare bijdrage aan het behaalde resultaat. Aantoonbare anticipatie op feedback. Bereikte resultaten. Participatiemodel (NLT, B/UF, VG, TF).
Competentie Communiceren, ook in een vreemde taal Competentie
Communiceren, ook in een vreemde taal: Informatie en ideeën in correcte taal interactief communiceren, zowel mondeling, schriftelijk als digitaal, zodanig dat de essentie bij de doelgroep overkomt.
Professioneel niveau
Inhoudelijke complexe zaken voor anderen begrijpelijk maken: zich inleven (stijl en niveau) in de doelgroep en hier op anticiperen.
Rol
Onderzoeker, plannen maker, beleidsmedewerker, beheerder, ondernemer.
Type situaties
Zie beroepsgerichte competentiebeschrijvingen.
Handelen
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 1. 2. 3. 4. 5.
Resultaten
Overleggen, onderhandelen met en adviseren van betrokkenen. Klantgericht adviseren en presenteren. Verdedigen van standpunten/ideeën. Bereiken van gewenst onderhandelingsresultaat. Interactief handelen. Klant/doelgroepgericht rapporteren. Gegevens / resultaten/ plannen visualiseren. Projectrapport. Onderhandelingsresultaat. Presentatie. Kaarten, figuren in rapporten, presentaties en op posters. Communicatieplan.
Opleidingsprofiel Bos en Natuurbeheer
© Van Hall Larenstein, 2013
20
Beroepsspecifieke competenties Voor de beroepsgerichte competenties is beheersing van het professionele niveau majorspecifiek. Bij welke major beheersing van het professionele niveau noodzakelijk is om het diploma te halen, is in onderstaande beschrijving aangegeven. Competentie Ondernemen VG Competentie
Ondernemen: Actief kansen zoeken en signaleren en deze omzetten in verbeterings- of vernieuwingsacties en strategie met als doel verbetering (financiële) resultaten tegen aanvaardbare risico’s en maatschappelijk verantwoord.
Professioneel niveau
Financiële haalbaarheid bepalen van een plan tot functieverandering of wijziging van het vastgoedbeheer (opdracht rentmeester). Strategie uitzetten ter verbetering van de ondernemingsprestatie (opdracht managementgame).
Rol
Rentmeester (R), Manager in managementspel (M).
Situatie
Rentmeester: Een opdrachtgever geeft een opdracht voor bijvoorbeeld het uitwerken van een nieuw landgoed, functiewijziging van een landgoed of een verplaatsing van een intensieve veehouderij. Manager: Deze runt een multinationale onderneming tijdens het managementspel en maakt hiervoor een strategisch plan en jaarverslag.
Handelen
Een opdracht uitwerken met de volgende stappen:
21
1. 2. 3.
Resultaten
een plan van aanpak opstellen (R). een strategisch plan opstellen (M). de te beïnvloeden kosten van een onderneming/organisatie/plan gebruiken voor het opstellen van een begroting (R). 4. het opstellen van een jaarverslag (M). Rapporten met de volgende deelproducten: 1. 2. 3. 4.
plan van aanpak (R). strategisch plan (M). begroting, financiële onderbouwing (R). jaarverslag (M).
ITT Competency
Entrepreneurship: Being actively involved in searching for opportunities and transforming these into activities for improvement and innovation as well as defining strategies to enhance results. Taking into account acceptable risks and paying attention to social responsibility.
Topic
An international timber company wants to increase their profitability by looking for new international markets to export their products to, against acceptable risks.
Role + position
Trader in a middle or large-scale international company.
Opleidingsprofiel Bos en Natuurbeheer
© Van Hall Larenstein, 2013
Situation
The tader works in medium- or large-scale enterprise. The trader has a pro-active attitude. The core business is to find and utilize purchase and sales opportunities in the international market. The trader continuously has to make realistic judgments of risk and success for each opportunity. The products concern wood or timber products. The commercial firm investigates possibilities to introduce new products in new markets. The commercial firm analyses the target groups and customer demand in relation to products as part of the marketing strategy or investment analysis. Attention is paid to customers and stakeholders’ satisfaction. The firm explores the entire production chain and considers relevant policies, import and export regulations/opportunities and the certification of these wood products.
Action
The graduate: 1. 2. 3.
works actively on his/her project (as a entrepreneur); collects actual/up-to-date and relevant information from several sources; selects a potential export-market using the learned approach and formulates an appropriate entry-strategy;
4. 5.
Product
describes the uses and possibilities of the unfinished and final products; uses relevant theories to explore the business-environment of the company, competitors and customer; 6. understands the relevant cultural differences in the international market; 7. uses relevant theories to find opportunities in international markets; 8. describes the entire production chain and considers the relevant consequences for the business; 9. understands the position of the company, the suppliers and the customers; 10. gives advises concerning product use and quality control; 11. estimate costs/income of the new market and advise a profitable strategy; 12. takes initiative in the whole process of writing the export plan. 1. Export plan. 2. Management plan. 3. Policy plan.
Opleidingsprofiel Bos en Natuurbeheer
© Van Hall Larenstein, 2013
22
Competentie Praktisch (gebieds)onderzoek doen NLT Competentie
Praktisch (gebieds)onderzoek doen: Methodisch opzetten en uitvoeren van onderzoek naar ecologische, sociologische, fysisch-geografische en economische aspecten van bos- en natuurbeheer, waarbij het streven naar duurzame ontwikkeling richtinggevend is.
Professioneel niveau
Opzetten, uitvoeren en rapporteren van ecologisch (monitorings)onderzoek met een complexe onderzoeksvraag en gebruikmakend van specifieke methoden en technieken.
Rol
Ecologisch medewerker/onderzoeker bij een beheerinstantie of ecologisch onderzoeks- of adviesbureau.
Situatie
Uitvoeren van een beheersevaluatie.
Handelen
Planmatig werken via de volgende stappen: 1.
Resultaten
Kader van het onderzoek, doelstellingen en onderzoeksvraag met bijbehorende deelvragen formuleren. 2. Geschikte onderzoeksmethoden en -technieken selecteren en/of ontwikkelen en uitwerken. 3. Het onderzoek in grote lijnen plannen en 1,2 en 3 integreren in onderzoeksplan. 4. Informatie verzamelen en inventariseren conform onderzoeksplan. 5. Ecologische gegevens controleren op kwaliteit. 6. Gegevens verwerken en analyseren met behulp van statistische technieken en in de beroepspraktijk gangbare software. 7. Resultaten interpreteren en in een bredere context plaatsen. 8. Conclusies trekken uit resultaten die een antwoord geven op de onderzoeksvraag en deelvragen. 9. Inschatting maken van betrouwbaarheid en bruikbaarheid van onderzoeksresultaten. 10. Aanbevelingen doen voor vervolgonderzoek. 11. Aanbevelingen doen voor inrichting- en beheersmaatregelen. Onderzoeksrapport met de volgende deelproducten: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11.
Kader, doelstellingen, onderzoeksvraag en relevante deelvragen. Keuze en/of ontwikkeling en uitwerking onderzoeksmethoden en – technieken. Onderzoeksplan, inclusief tijdsplanning. Inventarisatiegegevens. Kwaliteitscontrole gegevens. Verwerking en (statistische) analyse van gegevens. Interpretatie, inclusief in een bredere context geplaatst. Conclusies. Foutenanalyse. Aanbevelingen vervolgonderzoek. Aanbevelingen inrichting- en beheersmaatregelen.
VG. Competentie
Praktisch (gebieds)onderzoek doen Methodisch opzetten en uitvoeren van het verzamelen van gegevens en de vergelijking van gegevens voor de bepaling van een advies, waarde van vastgoed of van gebieds- of beleidsonderzoek.
Professioneel niveau
Opzetten, uitvoeren en rapporteren van (gebieds)onderzoek nodig voor de advisering en/of waardebepaling als medewerker vastgoed en grondtransacties.
Rol
Adviseur (A), Taxateur (T), Rentmeester (R).
Opleidingsprofiel Bos en Natuurbeheer
© Van Hall Larenstein, 2013
23
Situatie
Adviseur: Een opdrachtgever wil bijvoorbeeld een advies over grondverwerving in een specifiek gebied en wil inzicht in de instrumenten die ingezet zouden kunnen worden om dit doel te realiseren. Taxateur: Een opdrachtgever geeft een taxatie opdracht en opdracht t.a.v. de berekening van de onteigeningsvergoeding. Medewerker zal de opdracht uitvoeren met de beschikbare gebiedsinformatie. Rentmeester: Een opdrachtgever geeft een opdracht voor o.a. het uitwerken van een nieuw landgoed, functiewijziging van een landgoed of een verplaatsing van een intensieve veehouderij.
Handelen
De student: 1. probleemstelling en doelstellingen met bijbehorende onderzoeksvragen formuleren (A,T,R); 2. geschikte onderzoeksmethoden en technieken selecteren en toepassen/uitwerken (A,T,R); 3. het onderzoek in grote lijnen plannen en 1,2 en 3 integreren in plan van aanpak (A,T,R); 4. (veld)werk uitvoeren, onderzoek naar beleid, wet- en regelgeving uitvoeren en gegevens verzamelen (A,T,R); 5. bestaande referentiegegevens opzoeken (o.a. Funda, KWIN, Kadaster, etc.) (A,T,R); 6. gegevens verwerken, analyseren en interpreteren (A,T,R); 7. resultaten rubriceren en in de juiste context plaatsen (A,T,R); 8. conclusies trekken uit aanbevelingen/resultaten (externe ontwikkelingen verwerken!) (A,T,R); 9. schrijven van advies of taxatierapport (A,T,R). Rapport (taxatierapport, advies en rentmeester) met de volgende deelproducten: 1. Plan van aanpak (Doelstellingen, probleemstelling en relevante onderzoeksvragen) (A,T,R). 2. Keuze onderzoeksmethoden en –technieken (A,T,R). 3. Toepassing/uitwerking onderzoeksmethoden en technieken (A,T,R). 4. Verzamelde gegevens (A,T,R). 5. Analyse via vergelijking van gegevens (A,T,R). 6. Rubricering en interpretatie outputs (A,T,R). 7. Conclusies (A,T,R). 8. Knelpunten en potenties (A,T,R). 9. Aanbevelingen vervolgonderzoek (A,T,R).
Resultaten
B/UF Competentie
Praktisch (gebieds)onderzoek doen: Methodisch opzetten en uitvoeren van onderzoek naar ecologische, sociologische, fysisch-geografische en economische aspecten van bos- en natuurbeheer, waarbij het streven naar duurzame ontwikkeling richtinggevend is.
Professioneel niveau
Opzetten, uitvoeren en rapporteren van onderzoek met een complexe onderzoeksvraag en behoeve van het beantwoorden van een beheervraagstuk.
Rol
Beheerteammedewerker bij een beherende instantie
Situatie
Uitvoeren van een beheersevaluatie.
Handelen
Planmatig werken via de volgende stappen: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Kader van het onderzoek, doelstellingen en onderzoeksvraag met bijbehorende deelvragen formuleren. Geschikte onderzoeksmethoden en -technieken selecteren en/of ontwikkelen en uitwerken. Het onderzoek in grote lijnen plannen en 1,2 en 3 integreren in onderzoeksplan. Informatie verzamelen en inventariseren conform onderzoeksplan. Onderzoeksgegevens controleren op kwaliteit. Gegevens verwerken en analyseren met behulp van gangbare technieken en in de
Opleidingsprofiel Bos en Natuurbeheer
© Van Hall Larenstein, 2013
24
beroepspraktijk gebruikte software. Resultaten interpreteren en in een bredere context plaatsen. Conclusies trekken uit resultaten die een antwoord geven op de onderzoeksvraag en deelvragen. 9. Inschatting maken van betrouwbaarheid en bruikbaarheid van onderzoeksresultaten. 10. Aanbevelingen doen voor vervolgonderzoek. 11. Aanbevelingen doen voor beheermaatregelen. Rapport (beheerrapport, kwaliteitstoets) met de volgende deelproducten: 7. 8.
Resultaten
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11.
Kader, doelstellingen, onderzoeksvraag en relevante deelvragen. Keuze en/of ontwikkeling en uitwerking onderzoeksmethoden en – technieken. Onderzoeksplan, inclusief tijdsplanning. Inventarisatiegegevens. Kwaliteitscontrole gegevens. Verwerking en analyse van gegevens. Interpretatie, inclusief in een bredere context geplaatst. Conclusies. Reflectie op bruikbaarheid en betrouwbaarheid Aanbevelingen vervolgonderzoek. Aanbevelingen beheermaatregelen.
ITT. Competentie
Praktisch (gebieds)onderzoek doen Methodisch opzetten en uitvoeren een marktonderzoek en onderzoek naar bedrijfsontwikkeling in de hout-sector.
Professioneel niveau
Opzetten, uitvoeren en rapporteren van (markt)onderzoek ter bevordering van bedrijfsontwikkeling.
Rol
Medewerker houthandel: projectmedewerker marketing
Situatie
Uitvoeren van een onderzoek ter bevordering van de ontwikkeling van een markt voor een houtproduct.
Handelen
Planmatige werken volgens de volgende stappen: 1. Kader weergeven, probleemstelling en doelstellingen met bijbehorende onderzoeksvragen formuleren; 2. geschikte (markt)onderzoeksmethoden en technieken selecteren en toepassen/uitwerken; 3. het onderzoek in grote lijnen plannen en 1,2 en 3 integreren in plan van aanpak; 4. (Markt)informatie verzamelen volgens onderzoeksplan; 5. Gegevens verwerken en analyseren volgens marketingtechnieken; 6. Interpreteren van geanalyseerde gegevens en in de juiste context plaatsen; 7. conclusies trekken uit aanbevelingen/resultaten; 8. Aanbevelingen doen voor verder onderzoek 9. Aanbevelingen doen voor een marketingstrategie. Marktonderzoeksrapport met de volgende deelproducten:
Resultaten
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Kader, doelstellingen, onderzoeksvraag en relevante deelvragen Keuze van onderzoeksmethode en – technieken. Plan van aanpak (inclusief tijdsplanning) Inventarisatiegegevens. Verwerking en analyse van gegevens. Conclusies. Aanbevelingen vervolgonderzoek. Aanbevelingen marktstrategie
Opleidingsprofiel Bos en Natuurbeheer
© Van Hall Larenstein, 2013
25
TF Competency
Conducting research: to develop, conduct, analyse and report on research on ecological, sociological, environmental and economic aspects of natural resource management, whereby sustainable development is a guiding principle.
Professional level
Developing research proposal, analysing data and reporting findings of research on natural resources management and sustainable rural development based on a complex situation of an area in a tropical developing country.
Role
As natural resource management adviser commissioned by a (natural) forest concession holder, a governmental or non-governmental development organisation acting on behalf of forest users, private and / or communal forest owners or their organisations (foundations, cooperatives).
Situation
More information needed on the present condition of natural resources and the potentials for sustainable development.
Action
1.
Product
Conducting a comprehensive context / problem analysis, covering social, ecological, economic, legal, administrative and organisational issues. 2. Formulating feasible and realistic research goals. 3. Selecting appropriate research methods. 4. Collecting relevant information 5. Designing and implementing forest inventories in order to collect reliable forest and biodiversity information. 6. Designing and conducting interviews with target groups or other stakeholders directed at the collection of reliable information about expected ecosystem goods or services. 7. Designing and analysing spatial data to define differences in land use and natural vegetation using programmes ArcGIS and Erdas Imagine. 8. Analysing remote sensing images using ArcGIS and Erdas Imagine 9. Analysing data and interpreting research findings and drawing conclusions 10. Reviewing critically the research findings, methods and data used 11. Formulating recommendations for sustainable management of natural resources 12. Formulating recommendations for further research Report that includes the following sections: 1. 2. 3. 4. 5.
Main problems of rural development and sustainable management of natural resources, and research objectives Description of data used Research methods of the spatial analyses, including a flowchart of GIS analyse steps Research results, including maps illustrating the results of spatial analysis Conclusions and recommendations
Opleidingsprofiel Bos en Natuurbeheer
© Van Hall Larenstein, 2013
26
Competentie Ontwerpen en Opstellen van (gebieds)plannen NLT Competentie
Ontwerpen en opstellen van (gebieds)plannen: Ontwerpen en opstellen van (gebieds)plannen rekening houdend met de potenties, de wettelijke kaders en de belangen van actoren, waarbij duurzaamheid, behoud en/of vergroting van de natuuren landschapswaarde sturinggevend is.
Professioneel niveau
Maken van gebiedsplannen met complexe problematiek die leiden tot realisatie van gewenste doelen, binnen de gestelde randvoorwaarden en eisen (duurzaamheid, behoud en/of vergroting van natuur en landschapswaarden).
Rol
Adviserend als medewerker in dienst van een projectbureau dat gespecialiseerd is in het opstellen van beheers-/inrichtingsplannen.
Type situaties
In het kader van veranderde doelstellingen voor een gebied of in eigendom komen van nieuwe gebieden moet een inrichtings ( en beheers)plan worden gemaakt.
Handelen
Een gebiedsplan opstellen met in ieder geval de volgende stappen: 1.
Resultaat
Een complex probleem in een groter kader plaatsen en daarbij een probleemstelling formuleren en uitwerken in deelvragen. 2. Randvoorwaarden formuleren en programma van eisen opstellen voor een complexe (gebieds)problematiek. 3. Verzamelen en inventariseren van (gebieds)informatie. 4. Informatie vertalen naar actuele (gebieds)beschrijving. 5. Beleid, wet- en regelgeving inventariseren en analyseren. 6. Belangen van actoren inventariseren en analyseren. 7. Referentiebeelden verzamelen. 8. Visie opstellen voor een complexe problematiek. 9. Visie in verschillende (ruimtelijke) concepten uitwerken. 10. Knelpunten en potenties signaleren voor een complexe (gebieds) problematiek. 11. Streefbeelden beschrijven en visualiseren. 12. De te nemen inrichting- en beheersmaatregelen formuleren die nodig zijn om op termijn het streefbeeld/ waarden te realiseren. 13. Effecten van plan(nen) benoemen / kwantificeren (financieel) voor complexe problematiek. 14. Beoordelingsmodel toepassen. 15. Omissies benoemen en onderbouwen. 16. Aanbevelingen doen. Rapport met een ontwerp of plan met de volgende deelproducten: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16.
Kader, doelen en probleemstelling, uitgewerkt naar deelvragen. Programma van eisen en randvoorwaarden. Informatie. Actuele (gebieds-/situatie) beschrijving. Analyse en beschrijving beleid, wet- en regelgeving. Analyse en beschrijving belangen actoren. Referentiebeelden. Visie. Verschillende (ruimtelijke) concepten. Overzicht knelpunten en potenties. Streefbeelden, beschreven en gevisualiseerd. Pakket van inrichting- en beheersmaatregelen. Effecten van plannen + financieel overzicht. Beoordeling op basis van model. Omissies. Aanbevelingen.
Opleidingsprofiel Bos en Natuurbeheer
© Van Hall Larenstein, 2013
27
B/UF Competentie
Ontwerpen en opstellen van plannen: Ontwerpen en opstellen van (gebieds)plannen rekening houdend met de potenties, de wettelijke kaders en de belangen van actoren, waarbij duurzaamheid, zowel economisch, sociaal en ecologisch richtinggevend is.
Professioneel niveau
Maken van een projectplan gericht op het oplossen van een complex beheersvraagstuk.
Rol
Als beheerder bij een terreinbeherende instantie zoals Natuurmonumenten, SBB, DGW&T, Provincies, Bosgroepen, gemeenten, provinciale landschappen of een grote particuliere eigenaar.
Type situaties
In het kader van een beheersvraagstuk voor een gebied moet een project plan voor uit te voeren werkzaamheden worden gemaakt.
Handelen
Een projectplan met een complexe problematiek opstellen met in ieder geval de volgende stappen: Probleem in een groter kader plaatsen en daaruit de aanleiding van de opdracht destilleren. 2. Analyseren van de klantvraag en deze terugkoppelen naar de opdrachtgever. 3. De uiteindelijk te leveren producten beschrijven. 4. Randvoorwaarden formuleren en programma van eisen opstellen voor het oplossen van de problematiek. 5. Doelstellingen formuleren. 6. Succes- en risicofactoren in kaart brengen. 7. Stappenplan voor uitvoering formuleren. 8. Werkplanning maken. 9. Gedetailleerde beschrijving van de uit te voeren werkzaamheden maken. 10. Kosten en tarieven bepalen. 11. Nadere afspraken maken. 1.
Resultaat
Project plan bestaande uit de volgende onderdelen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Aanleiding, probleemanalyse, doelen en probleemstelling, uitgewerkt naar deelvragen. Programma van eisen en randvoorwaarden. Beschrijving van het beoogde eindproduct Overzicht succes- en risicofactoren. Stappenplan met beschrijving van de verschillende projectfases om te komen tot het eindproduct Werkplanning Kostenoverzicht. Projectcommunicatie
TF Competency
Designing and writing plans: to formulate forest or nature development plans, in line with international agreements and national laws or standards, taking into account the interests and capacities of relevant stakeholders and considering the potentials as well as the limitations of all components of the ecosystem, whereby all dimensions of the sustainability concept are guiding.
Professional level
To draft a comprehensive project plan aiming at solving complex forest and nature management issues.
Role
As forest management adviser commissioned by a (natural) forest concession holder, a
Opleidingsprofiel Bos en Natuurbeheer
© Van Hall Larenstein, 2013
28
governmental or non-governmental development organisation acting on behalf of forest users, private and / or communal forest owners or their organisations (foundations, cooperatives). Situation
A plan for the development and / or sustainable management of a defined area of tropical forest or nature needs to be prepared.
Action
To draft a forest management plan addressing a complex situation, containing at least the following steps:: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15.
Product
Conduct a comprehensive context / problem analysis. Create maps using GIS software. Formulate (social, environmental and economic) goals, in line with the capacity and expectations of the target groups. Design and carry out forest inventories in order to collect reliable forest and biodiversity information. Design and conduct interviews with target groups or other stakeholders directed at the collection of reliable information about expected ecosystem goods or services. Store collected field data in relational data bases, analyse and evaluate data within the context of the management objectives. Formulate the key-output areas and activities needed to achieve the plan’s objectives according to logical-framework principles , define activities in terms of inputs needed (labour, equipment, materials), time, location, organization and method applied. Create maps visualizing the sequence of planned activities spatially. Formulate detailed annual work plans within the management plan. Formulate the major assumptions and risks, develop effective strategies against risks. Formulate strategies for monitoring the progress of planned activities, design mechanisms for continuous control and feedback. Estimate expected costs and benefits, apply standard elements of forest investment analysis. Draft plans to communicate the management plan’s essentials to stakeholders at different levels. Design a realistic and feasible capacity building program directed at the target group and other relevant stakeholders. Arrive at conclusions and recommendations, put the plan in a wider context.
The plan, containing at least the following elements: 1.
The situation analysis with relevant information on the area, the people and their organisations, the forests and other vegetation types, the legal or administrative context and the project’s concept. 2. The objectives, the major key-output areas (“results”) as well as planned activities, provided with indicators at the first two planning levels. 3. Detailed description of the activities aiming at achieving the objectives set, specified in time, location, organisation and method. 4. Roles and responsibilities of implementing organizations and other stakeholders. 5. Overview of costs and benefits, financing mechanisms, calculations done using standard procedures in financial investment analysis. 6. Overview of assumptions and major risks. 7. Overview of training / capacity building needs and research requirements. 8. Monitoring and assessment of project sustainability 9. A communication plan 10. Annexes, including a variety of professional thematic maps visualizing all major steps in the project planning.
Opleidingsprofiel Bos en Natuurbeheer
© Van Hall Larenstein, 2013
29
Competentie Beheren van bos en natuurgebieden B/UF Competentie
Beheren van bos en natuurgebieden: Het aansturen van activiteiten ten behoeve van het beheer van een landelijk of randstedelijk gebied passend in een eerder opgesteld beheer- of projectplan.
Professioneel niveau
Organiseren en sturen van activiteiten voortkomend uit een projectplan waarbij duurzaamheid richtinggevend is.
Rol
Als beheerder bij een terreinbeherende instantie zoals Natuurmonumenten, SBB, DGW&T, Provincies, Bosgroepen, gemeenten, provinciale landschappen of een grote particuliere eigenaar.
Type situaties
In het kader van een geformuleerde doelstelling sturing geven aan het beheer en aan het uitvoeren van activiteiten ten behoeve van het beheer van een (complex) randstedelijk of landelijk gebied dat leidt tot realisatie van gestelde doelen in het geformuleerde plan en communiceren van het beheer richting de actoren. Aangezien trainen in daadwerkelijk beheren binnen de opleiding niet mogelijk is, vindt de competentieontwikkeling op een indirecte wijze plaats. Dit gebeurt via het opstellen van een rapport waarin de belangrijkste facetten van het beheer aan de orde komen n.a.v. een eerder gemaakt projectplan over een beheersvraagstuk.
Handelen
Opstellen van een rapport aan de hand van de volgende acties:
Resultaten
1. Uitvoeren van de stappen opgesteld in het projectplan. 2. Inventarisatie van het in het projectplan genoemde studiegebied. 3. Beoordelen van de voortgang van de werkzaamheden als beschreven in het projectplan. 4. Signaleren van knelpunten in de begroting en ureninzet en maken van een nacalculatie. 5. Toetsen planning aan duurzaamheidscriteria. 6. Analyseren en evalueren van het beheer en adviseren over bijsturing met vertaling naar consequenties. Rapport bestaande uit de volgende onderdelen: 1. Analyse en uitwerking van het beheervraagstuk. 2. Evaluatie van het gevoerde beheer. 3. Overzicht gerealiseerde werkzaamheden inclusief evt. bijstelling van prognose voor de toekomst. 4. Duurzaamheidsanalyse. 5. Nacalculatie.
TF Competency
To manage forest or nature: to organise activities directed towards achieving objectives specified in a forest or nature management plan; to instruct, lead, direct and monitor teams set-up to implement these activities.
Professional level
The organisation, leading, guiding and control of activities described in a forest management plan, aiming at achieving formulated management objectives in an effective, efficient and sustainable manner.
Opleidingsprofiel Bos en Natuurbeheer
© Van Hall Larenstein, 2013
30
Role
As middle-level manager engaged by a timber plantation company or holder of a concession in natural forest (logging company). As middle-level manager in a nature park or conservation area.
Situation
To give guidance to the implementation of management activities within the context of an existing management plan in order to achieve (complex) formulated objectives for a tropical natural forest, plantation or nature area. The management objectives to be achieved should be sustainable, i.e. should encompass all social, financial and ecological dimensions of the concept. The communication about the management activities towards all relevant stakeholders and target groups is included in this competency. Since real training in managing forest or nature as a matter of fact is not possible within the major TF, this competency is developed in an indirect way. This occurs through the drafting of a report covering the evaluation of the most important aspects of management measures that are part of an existing plan.
Action
Produce a report on the following activities:
Product
1. Describe the study area (compartment within forest management unit). 2. Conduct inventory / potential crop tree selection within the study area, provide instructions to field teams. 3. Evaluate work performance, time requirements and organisation of field teams. 4. Identifying bottlenecks in team composition, time requirements and work organisation. 5. Propose adjustments / improvements in these fields. 6. Store, process and evaluate collected inventory data, propose ways and means to communicate the results with relevant stakeholders and target groups. Report containing the following sections: 1. Description of the study area and the objectives of management. 2. Description of inventory methods applied. 3. Presentation of the results of forest inventory / tree selection. 4. Overview of field activities conducted in terms of organisation, team composition / division of tasks, inputs of time and materials and costs. 5. Evaluation and discussion of work methods and procedures. 6. Recommendations for future management measures.
Opleidingsprofiel Bos en Natuurbeheer
© Van Hall Larenstein, 2013
31
5.2 Bijlage Werkveldcommissies BNB 2012-2013 Werkveldcommissie voor de majoren Bosbouw/Urban Forestry en Natuur- en Landschapstechniek Externe leden R. (Ron) Adelaar, hoofd personeelszaken Natuurmonumenten, Dr. ir. H.H. (Hank) Bartelink, directeur De 12 Landschappen, Dr. ir. E.E.M. (Evelien) Verbij, senior beleidsmedewerker Bosschap, Ir. P. (Piet) Winterman, directeur Regio Oost Staatsbosbeheer, Drs. B.G.M. Huisman, directeur Unie van Bosgroepen. Stafleden Drs. J.P.A. (Hans) van Rooijen, opleidingsdirecteur Bos en Natuurbeheer, Drs. M.G.H. (Giel) Bongers, coördinator major Natuur en Landschapstechniek, Ir. J. (John) Raggers, coördinator major Bosbouw/Urban Forestry en major International Timber Trade. Werkveldcommissie voor de major Vastgoed en Grondtransacties Externe leden Ing. F. Boersma, Hoofd Vastgoed, Staatsbosbeheer, Ing. W.G.M. Mommersteeg, Strategisch adviseur Grondzaken, Dienst Landelijk Gebied, Drs. J. M. Naus, Rentmeester adviseur, Van Lanschot, Nanninga, Naus, Drs. Ing. S. Semmekrot, Directeur Eelerwoude, vacature. Stafleden Drs. J.P.A. (Hans) van Rooijen, opleidingsdirecteur Bos en Natuurbeheer, Ir. J.J. (Jan Jacob) Dubbelhuis, coördinator major Vastgoed en Grondtransacties. Werkveldcommissie voor de major Tropical Forestry Externe leden Herman Savenije (LNV - dienst kennis), Opleidingsprofiel Bos en Natuurbeheer
© Van Hall Larenstein, 2013
32
Marielos Pena Claros (research and education - Bolivia), Gijsbert van der Woude (Terra Vitalis - teak plantages), Paul Zambon (S-FOR-S, private consultancy firm), Jan Pols (CEB-Groupe Thanry - natural forest management and RIL, Central Africa). Advisory Board (advies op afstand - per e-mail - en vanuit de tropen zelf) Prof. M. Mussong (FH Eberswalde), Prof. M. Scheuber (FH Rottenburg), Mike Cameron en/of Josh Louw (NMMU-SA), Dr. L. Hua Seng, CEO Sarawak Timber Association, R. Tjien Fooh (Universiteit van Suriname, Bosbouw), F. Gordian Fanso (FSC Bonn). Stafleden Drs. J.P.A.(Hans)van Rooijen, opleidingsdirecteur Bos en Natuurbeheer, Ir. J. (Jaap)de Vletter, coördinator major Tropical Forestry.
33
Werkveldcommissie voor de major International Timber Trade Externe leden G.F. toe Laer, Finnforest (voorzitter), A. van den Berg, Houthandel Marius van den Berg, H.A.A.J. Gras, Houthandel F. & G. Gras BV, J.F.R. Hogendoorn, Foham Houtagenturen BV, P. Krook, STIHO, A. Wesselink, Wijma Kampen BV. Stafleden Drs. J.P.A.(Hans)van Rooijen, opleidingsdirecteur Bos en Natuurbeheer, Ir. J.(John) Raggers, coördinator major International Timber Trade.
Opleidingsprofiel Bos en Natuurbeheer
© Van Hall Larenstein, 2013
34
Opleidingsprofiel Bos en Natuurbeheer
© Van Hall Larenstein, 2013
5.3 Bijlage 3 Koppeling competenties aan Dublin-descriptoren Competentie Zichzelf ontwikkelen
Sociaal functioneren
Communiceren
Dublin descriptoren Leervaardigheden
Communicatie
Kennis en inzicht (K&I)
Toepassen K&I
Actief samenwerken, verantwoordelijkheid nemen, zich niet verschuilen achter anderen. Feedback vragen en hierop anticiperen. Resultaten bereiken met commitment van betrokkenen. Handelen volgens de formele en informele structuur van de organisatie Feedback op sociaal functioneren of functioneren in de groep of organisatie vragen en gebruiken.
Reflectieverslagen maken voor SLB en stage; intervisie, gesprekken met experts.
Inzicht in eigen ambities, zwakke en sterke kanten. Inzicht in het beroepenveld waar de opleiding Bos en Natuurbeheer zich op richt.
Reflecteren op eigen ontwikkeling en op feedback en dit gebruiken voor de eigen professionele ontwikkeling. Strategie uitzetten die leidt tot realisatie doelen met betrekking tot de eigen professionele ontwikkeling
Keuzes met betrekking tot loopbaanplanning onderbouwen met relevante argumenten en beoordelen op haalbaarheid van de gestelde doelen. Kan een opdracht beoordelen op haalbaarheid en op bijdrage aan realisatie van eigen ambities
Over de eigen rol binnen de groep of organisatie kunnen communiceren. Peer assessments.
Inzicht in sterkte en zwaktes binnen het team. Is vertrouwd met participatiemodellen. Heeft inzicht in de bedrijfscultuur van de potentiële werkgevers.
Kan constructief samenwerken. Kan anderen bij projecten betrekken (interactief handelen). Kan handelen vanuit organisatie belangen.
Kent de spellingsregels en grammatica van het Nederlands en minimaal een vreemde taal. Is vertrouwd met de(schriftelijke) rapportagetechnieken die gebruikt worden in het domein van (gebieds)onderzoek en (ruimtelijke) planvorming. Is vertrouwd met de - in de beroepspraktijk - gangbare presentatie en visualisatietechnieken. Is vertrouwd met de rolverdeling in vergaderingen, werkoverleg. Is vertrouwd met onderhandelingstechnieken.
Kan schriftelijk in het Nederlands en in een vreemde taal rapporteren volgens het format van de beroepspraktijk van de Bos en Natuurbeheerder. Kan klantgericht presenteren, ook in een vreemde taal; kan een plan visualiseren. Kan vergaderen /overleggen volgens de geldende conventies/regels/afspraken ook in een vreemde taal. Kan een gewenst onderhandelingresultaat bereiken. Kan draagvlak creëren (voor voorstellen, beleid en plannen).
Kan teamleden beoordelen op inzetbaarheid. Kan verhoudingen tussen de eigen belangen en de belangen van de organisatie/het project inschatten en dit aanwenden voor de het bereiken van het resultaat. Kan de juiste presentatie-, visualisatietechniek kiezen, afgestemd op doel en doelgroep. Kan presentatie, rapportage en argumenten afstemmen op doel en doelgroep.
Informatie kunnen vinden uit verschillende bronnen, meer bronnen leren benutten, de waarde van informatie afhankelijk van de bron leren inschatten.
Opleidingsprofiel Bos en Natuurbeheer
Mondeling overleggen, presenteren, plannen of ideeën verdedigen en promoten, onderhandelen. Schriftelijk solliciteren, belanghebbenden informeren, vaktechnisch rapporteren. Resultaten visualiseren (GIS). Adequaat communiceren in het Engels, Spaans of Duits.
© Van Hall Larenstein, 2013
Oordeelsvorming
35
Leervaardigheden
Communicatie
Kennis en inzicht (K&I)
Praktisch onderzoek doen
Leren onderzoeksmethoden en resultaten kritisch te beschouwen, methoden leren aanpassen of verbeteren in lijn met kritische beschouwing van de kwaliteit van verkregen resultaten.
Over onderzoeksresultaten effectief intern en extern schriftelijk en mondeling kunnen communiceren, rekening houdend met de doelgroep en geldende conventies.
Heeft kennis van de biotische (fauna, vegetatie) en abiotische (bodem, water), historische en landschappelijke aspecten van de groene ruimte. Is vertrouwd met (de in het werkveld van bos- en natuurbeheer gebruikte) onderzoeksmethoden en technieken. Is vertrouwd met (Ict) methoden en technieken die relevant zijn voor de oplossing van (gebieds)vraagstukken. Heeft kennis van/inzicht in de verschillende belangen die kunnen spelen in, mogelijke aspecten van een onderzoeksgebied.
Kan onderzoek in grote lijnen plannen. Kan (veld)onderzoek uitvoeren en literatuur gegevens verzamelen. Kan onderzoeksgegevens analyseren. Kan resultaten van onderzoek interpreteren en in een bredere context plaatsen.
Kan geschikte onderzoeksmethoden en technieken selecteren. Kan onderbouwde conclusies trekken uit onderzoeksgegevens. Kan een relevante inschatting maken van betrouwbaarheid en bruikbaarheid van onderzoeksresultaten. Kan aanbevelingen doen voor vervolgonderzoek.
Ontwerpen van plannen
Leren planmatig te werken , haalbare wenselijke doelen te formuleren en activiteiten te bedenken die systematisch leiden tot realiseren van de gestelde doelen. Hierbij leren van opgedane ervaringen.
Plannen intern en extern communiceren (schriftelijk rapporteren, presenteren, ook in een vreemde taal, rekening houdend met de doelgroep).
Kent methoden en technieken gebruikt bij planvorming, inrichting en beheer van bos en natuur. Heeft kennis van de biotische (fauna, vegetatie) en abiotische (bodem, water), historische en landschappelijke aspecten van de groene ruimte.
Kan gebiedsonderzoek plannen en uitvoeren. Kan een toekomstbeeld schetsen voor een gebied. Kan een gebiedsplan opstellen, rekening houdend met sociale, ecologische, economische aspecten en de belangen van de verschillende belangen-/doelgroepen. Kan de stappen/maatregelen formuleren die moeten worden genomen om een gebiedsplan te realiseren.
Kan gebruikte onderzoekstechnieken en methoden op betrouwbaarheid en uitvoerbaarheid beoordelen. Kan effecten van plannen benoemen en kwantificeren, waarbij duurzaamheid een van de weegfactoren is. Kan afweging maken tussen alternatieve plannen. Kan advies uitbrengen voor een vervolg traject.
Heeft kennis van het beleid en de wet- en regelgeving met betrekking tot inrichting, beheer en gebruik van de groene ruimte Kan de financiële, ecologische en sociale aspecten monitoren. Is vertrouwd met relevante beelden van bos en natuurgebieden en landschappen (streefbeelden). Heeft inzicht in de stakeholders, belangengroepen die betrokken moeten worden bij het opstellen van gebieds(plannen). Heeft inzicht in de concepten met betrekking tot duurzame ontwikkelingen.
Opleidingsprofiel Bos en Natuurbeheer
© Van Hall Larenstein, 2013
Toepassen K&I
Oordeelsvorming
36
Leervaardigheden
Communicatie
Kennis en inzicht (K&I)
Toepassen K&I
Oordeelsvorming
Beheren
Leren door te doen - reflecteren op het aansturen of organiseren van uitvoerende veldploegen, respectievelijk de controle daarop. Gevolgen van beheer kunnen monitoren en evalueren, beheersmaatregelen daarop aanpassen.
Het communicatieplan behorende bij een beheers- of projectontwikkelingsplan. Participanten (intern en extern) informeren over en betrekken / overtuigen bij de planning en implementatie van beheersactiviteiten, respectievelijk de organisatie daarvan en de controle daarop.
Is vertrouwd met bos- en natuurbeheersplannen. Is vertrouwd met projectmanagement. Is vertrouwd met (geautomatiseerde) systemen die gebruikt worden in bos en natuurbeheersector. Heeft inzicht in/kennis van de financiële, ecologische en sociale aspecten die een rol spelen in het beheer van gebieden. Kennis van beheersmethodieken. Kent de actuele invulling van het moderne duurzaamheidsbegrip.
Kan een beheersplan realiseren, rekening houdend met de financiële, sociale, economische en beleidsmatige aspecten en de doelgroep(en). Kan een projectplan/werkplan maken. Kan een investeringsplan maken inclusief een meerjarenbegroting. Kan personen en middelen aansturen. Kan de financiële, ecologische en sociale aspecten monitoren. Kan duurzaamheidprincipes toepassen.
Ondernemen
Leren door te doen – op de ervaringen als ondernemer te reflecteren, feedback te vragen en benutten, al doende innoveren en verbeteren. Risico leren inschatten, daarop reflecteren tegen de achtergrond van de eigen mogelijkheden en minder sterke kanten.
Interne en externe betrokkenen op transparante wijze informeren en overtuigen van de mogelijkheden en / of risico’s die de onderneming biedt.
Is vertrouwd met bedrijfskundig denken en handelen (ITT en VG). Is vertrouwd met het systeem van taxeren (VG). Heeft een marketing en financieel inzicht (ITT en VG). Is vertrouwd met financiële beheersystemen (ITT en VG). Is vertrouwd met projectmanagement (ITT). Is vertrouwd met marketingstrategieën (ITT).
Kan een interne bedrijfsanalyse analyse uitvoeren (ITT). Kan een marktonderzoek opstellen (ITT). Kan een sterkte- en- zwakte analyse uitvoeren (ITT en VG). Kan een ondernemingsplan en een marketingplan opstellen (ITT). Kan kansen signaleren en benutten die opbrengsten genereren bij functieverandering (VG)
Kan een beheersanalyse maken en evalueren. Kan de resultaten van monitoring evalueren en op basis daarvan aanbevelingen doen over eventuele noodzakelijke bijstellingen van het beheer. Kan adviseren over (beheers)maatregelen die leiden tot verbeteringen van de resultaten, rekening houdend met wensen en belangen van verschillende doelgroepen. Kan duurzaamheidaspecten met betrekking tot het beheer beoordelen. Is in staat acties/maatregelen te prioriteren. Kan het resultaat van marktonderzoek beoordelen op betrouwbaarheid en bruikbaarheid en vertalen richting nieuwe en bestaande ideeën, concepten en producten en diensten (ITT). Kan op basis van een sterkte-enzwakte-analyse en ondernemingsplan op haalbaarheid beoordelen en voorstellen doen ter verbetering van het (financieel)resultaat (ITT en VG). Kan financiële haalbaarheid van een plan tot functieverandering of wijziging in vastgoedbeheer bepalen op basis van een kostenbaten-analyse (VG).
Opleidingsprofiel Bos en Natuurbeheer
© Van Hall Larenstein, 2013
37