Decoskenmerk: 2014/852
Onderwijs- en examenregeling opleiding Tuin- en landschapsinrichting, 2014 - 2015 Citeertitel
OER opleiding Tuin- en landschapsinrichting (T&L), 2014 – 2015
Datum inwerkingtreding
1 september 2014
Instemming /advies MR
2 juli 2014
Vaststelling door CvB
8 juli 2014
Rechtsgrondslag
Art. 7.13 WHW
Korte omschrijving
Deze onderwijs- en examenregeling is voor de opleiding in kwestie de onderwijs- en examenregeling als bedoeld in artikel 7.13 WHW. In deze regeling zijn de geldende procedures en rechten en plichten met betrekking tot het onderwijs en de examens voor studiejaar 2014-2015 opgenomen voor alle studenten en extranei van de desbetreffende opleiding van Hogeschool Van Hall Larenstein.
Bijzonderheden
Versie 1.0
Vindplaats
Studentnet reglementen opleidingsspecifiek
1
Inhoudsopgave
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN ....................................... 5 Artikel 1.1 Artikel 1.2 Artikel 1.3
De onderwijs- en examenregeling ........................................................................... 5 Toepasselijkheid ........................................................................................................ 5 Begripsbepalingen .................................................................................................... 5
HOOFDSTUK 2
TOELATING .............................................................. 9
Artikel 2.1 Vooropleidingseisen ................................................................................................. 9 Artikel 2.2 Nadere vooropleidingseisen .................................................................................... 9 Artikel 2.3 Uitzondering nadere vooropleidingseisen .............................................................. 9 Artikel 2.4 Eisen werkkring bij de deeltijdvariant ................................................................... 10 Artikel 2.5 Vrijstellingen op grond van NVAO geaccrediteerde Nederlandse diploma’s en bij ministeriele regeling aangewezen diploma’s........................................................................... 10 Artikel 2.6 Vrijstellingen op grond van Verdrag van Lissabon ............................................. 11 Artikel 2.7 Vrijstellingen op grond van andere en buitenlandse diploma’s ......................... 12 Artikel 2.8 Vrijstellingen op grond van toelatingsonderzoek (21+ toets) ............................. 12 Artikel 2.9 Inschrijving postpropedeutische fase ................................................................... 12 Artikel 2.10 Inschrijvingsvoorwaarden ...................................................................................... 13
HOOFDSTUK 3 AANMELDING, STUDIEKEUZEACTIVITEITEN EN STUDIEKEUZEADVIES........................................................................ 14 Artikel 3.1 Aanmelding/studiekeuzeactiviteit .......................................................................... 14 Artikel 3.2 Studiekeuzeadviesgesprek bij aanmelding uiterlijk op 1 mei ............................. 14 Artikel 3.3 Gevolgen niet deelnemen aan de studiekeuzecheck bij aanmelding uiterlijk op 1 mei 14 Artikel 3.4 Geldige redenen van verhindering voor het deelnemen aan studiekeuzeactiviteiten .................................................................................................................... 15 Artikel 3.5 Aanmelding na 1 mei voor een andere bacheloropleiding.................................. 15 Artikel 3.6 Aanmelding na 1 mei voor de eerste keer ............................................................ 15 Artikel 3.7 Studiekeuzegesprek bij aanmelding na 1 mei ...................................................... 16 Artikel 3.8 Gevolgen niet deelnemen aan de studiekeuzecheck bij aanmelding na 1 mei 16 Artikel 3.9 Te verstrekken persoonsgebonden nummer bij aanmelding ............................. 16 Artikel 3.10 Bezwaar .................................................................................................................... 17 Artikel 3.11 Hardheidsclausule ............................................................................................... 17
HOOFDSTUK 4 Artikel 4.1 Artikel 4.2 Artikel 4.3 Artikel 4.4 Artikel 4.5 Artikel 4.6 Artikel 4.7 Artikel 4.8 Artikel 4.9 Artikel 4.10
INHOUD EN PROGRAMMA VAN DE OPLEIDING . 18
Doelstelling .............................................................................................................. 18 Opleidingsvorm en vestigingsplaats(en) .............................................................. 18 Taal ............................................................................................................................ 18 Studielast bacheloropleiding ................................................................................. 19 Studielast Associate-degreeprogramma............................................................... 19 Eindcompetenties van de bacheloropleiding ....................................................... 19 Eindcompetenties van het Associate-degreeprogramma ................................... 21 Competenties per major ......................................................................................... 21 Samenstelling opleidingsprogramma ................................................................... 22 Programma voltijdvariant bacheloropleiding ................................................... 22
Artikel 4.10a Artikel 4.10b Artikel 4.10c Artikel 4.10d Artikel 4.10e
Programma propedeuse voltijd ...........................................................22 Programma tweede jaar voltijd Bachelor ............................................23 Programma major Landschapsarchitectuur voltijd ............................25 Programma major Tuinarchitectuur voltijd .........................................26 Programma major Realisatie Tuin- en landschapsarchitectuur voltijd 27 Artikel 4.10f Programma major Management buitenruimte voltijd ..........................28 Artikel 4.11
Artikel 4.11a Artikel 4.11b Artikel 4.11c Artikel 4.11d
Programma deeltijdvariant bacheloropleiding ................................................. 29
Programma propedeuse deeltijd .........................................................29 Programma tweede jaar deeltijd Bachelor ..........................................30 Programma major Landschapsarchitectuur deeltijd ..........................32 Programma major Tuinarchitectuur deeltijd .......................................33
2
Artikel 4.11e Programma major Realisatie Tuin- en landschapsarchitectuur deeltijd 34 Artikel 4.11f Programma major Management buitenruimte deeltijd ........................35 Artikel 4.12 Programma voltijdvariant Associate-degreeprogramma Tuin- en landschapsinrichting ....................................................................................................................... 36
Artikel 4.12a Programma propedeuse Associate-degreeprogramma voltijd ..........36 Artikel 4.13
Programma deeltijdvariant Associate-degreeprogramma .............................. 41
Artikel 4.13a Programma propedeuse Associate-degreeprogramma deeltijd ........41 Artikel 4.13b Programma postpropedeuse Associate-degreeprogramma deeltijd.42
HOOFDSTUK 5 EXAMENS,TOETSEN EN DEELNAME AAN ONDERWIJSEENHEDEN..................................................................... 45 Artikel 5.1 Artikel 5.2 Artikel 5.3 Artikel 5.4 Artikel 5.5 Artikel 5.6 Artikel 5.7 Artikel 5.8 Artikel 5.9 Artikel 5.10 Artikel 5.11 Artikel 5.12 Artikel 5.13 Artikel 5.14 Artikel 5.15 Artikel 5.16 Artikel 5.17 Artikel 5.18 Artikel 5.19 Artikel 5.20 Artikel 5.21 Artikel 5.22 Artikel 5.23 Artikel 5.24 Artikel 5.25 Artikel 5.26 Artikel 5.27
Examens ................................................................................................................... 45 Vaststelling, bekendmaking en bewaring uitslag examens ................................ 45 Predicaat cum laude ................................................................................................ 45 Getuigschriften, diplomasupplement en graad .................................................... 46 Toetsen ..................................................................................................................... 46 Bewaartermijnen toetsopgaven en beoordeeld werk .......................................... 47 Toekenning van credits .......................................................................................... 47 Toetsvormen ............................................................................................................ 47 Bekendmaking leerstof toets ................................................................................. 48 Toetscriteria ......................................................................................................... 48 Gelegenheid tot het afleggen van toetsen ............................................................ 48 Wijziging en vervallen onderwijseenheid ............................................................. 48 Herhaling toets wegens bijzondere omstandigheden ......................................... 49 Recht op deelname aan toetsen ......................................................................... 49 Aanmelding voor toetsen en afmelding voor schriftelijke toetsen ................ 49 Identificatieplicht .................................................................................................... 50 Vaststelling uitslag .............................................................................................. 50 Waardering uitslag .................................................................................................. 50 Bekendmaking en registratie uitslag .................................................................... 50 Inzage, bespreking en beschikbaarstelling beoordelingsnormen ................. 51 Geldigheidsduur van een met goed gevolg afgelegde toets .......................... 51 Vrijstellingen voor toetsen ..................................................................................... 51 Inschrijven voor onderwijseenheden .................................................................... 52 Deelname aan onderwijs buiten de opleiding waarvoor men is ingeschreven 52 Examinatoren ....................................................................................................... 52 Toezicht ................................................................................................................... 52 Onregelmatigheden en (ernstige) fraude .......................................................... 52
HOOFDSTUK 6 STUDIEVOORTGANG, STUDIEBEGELEIDING EN STUDIEADVIES 54 Artikel 6.1 Artikel 6.2 Artikel 6.3 Artikel 6.4 Artikel 6.5 Artikel 6.6 Artikel 6.7 Artikel 6.8 Artikel 6.9 Artikel 6.10
Studievoortgang ...................................................................................................... 54 Studieloopbaanbegeleiding .................................................................................... 54 Voorzieningen ten behoeve van studenten met een functiebeperking ............. 54 Algemene bepalingen inzake studieadvies .......................................................... 54 Procedure uitbrengen preadvies - eerste jaar van inschrijving ........................ 55 Procedure uitbrengen studieadvies – eerste jaar van inschrijving .................... 55 Meewegen persoonlijke omstandigheden en horen student ............................. 56 Persoonlijke omstandigheden .............................................................................. 57 Procedure uitbrengen bindend negatief studieadvies – propedeuse ................ 57 Bewaartermijnen studieadviezen ....................................................................... 57
HOOFDSTUK 7 EXAMENCOMMISSIES ............................................ 58 Artikel 7.1 Artikel 7.2 Artikel 7.3
Instelling en benoeming ......................................................................................... 58 Taken en bevoegdheden ......................................................................................... 58 Huishoudelijk reglement ......................................................................................... 59
HOOFDSTUK 8 Artikel 8.1
SLOTBEPALINGEN ................................................ 60
Nadere regels ........................................................................................................... 60
3
Artikel 8.2 Artikel 8.3 Artikel 8.4 Artikel 8.5
Beroepsrecht ............................................................................................................ 60 Onvoorziene gevallen.............................................................................................. 60 Voorlopige voorziening ........................................................................................... 60 Inwerkingtreding en citeertitel ............................................................................... 60
Bijlage 1 Gedragscode gebruik andere talen dan het Nederlands in het onderwijs ................................................................................... 61 Bijlage 2 Voorzieningen speciale groepen studenten .................. 64 Bijlage 3a: ............................................................................................ 65 Overzicht onderwijseenheden (modules) voltijdopleiding Tuin- en landschapsinrichting .......................................................................... 65 Bijlage 3b: .......................................................................................... 133 Overzicht onderwijseenheden (modules) deeltijdopleiding Tuin- en landschapsinrichting ........................................................................ 133 Bijlage 4: Competenties................................................................... 193 Bijlage 5: Aanvullende bepalingen inzake toetsen en beoordelen 207
4
HOOFDSTUK 1
Artikel 1.1
ALGEMENE BEPALINGEN
De onderwijs- en examenregeling
1. Elke opleiding van Hogeschool Van Hall Larenstein heeft een onderwijs- en examenregeling (OER) zoals bedoeld in artikel 7.13 van de wet (hierna ook: deze regeling). De OER is te vinden op studentnet en de internetpagina van de hogeschool. 2. Deze regeling is vastgesteld door het college van bestuur, op de op het voorblad vermelde datum. Deze regeling treedt in werking per de op het voorblad vermelde datum. 3. Bijlagen 1 t/m 5 maken integraal onderdeel uit van deze regeling. 4. In deze regeling wordt voor het leesgemak de mannelijke aanspreekvorm gehanteerd. Artikel 1.2
Toepasselijkheid
1. Deze regeling is van toepassing op het volgen van onderwijs en/of het afleggen van toetsen en examens binnen de hbo bacheloropleiding Tuin- en landschapsinrichting (T&L) en het Associate-degreeprogramma Tuin- en landschapsinrichting van de hogeschool. 2. Deze regeling is van toepassing op alle studenten en extranei ingeschreven aan de hogeschool aan de in lid 1 bedoelde bacheloropleiding en Associate-degreeprogramma. 3. Deze regeling is tevens van toepassing op aspirant-studenten die verzoeken om toegelaten te worden tot door de hogeschool aangeboden in lid 1 bedoelde hbo bacheloropleiding en Associate-degreeprogramma. 4. Op de internetpagina van de hogeschool is een overzicht opgenomen van alle hbo bacheloropleidingen, Associate-degreeprogramma’s en majors die worden aangeboden door de hogeschool. Artikel 1.3
Begripsbepalingen
1. De in deze regeling voorkomende begrippen hebben dezelfde betekenis als de begrippen in de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek (WHW), tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald. 2. In deze regeling wordt verstaan onder: afsluitend examen: examen ter afsluiting van de bacheloropleiding of het Associatedegreeprogramma. Tenzij elders in deze regeling anders is bepaald, is het afsluitend examen behaald indien de student alle toetsen uit de bacheloropleiding of het Associatedegreeprogramma heeft behaald; afstudeeropdracht/afstudeeronderzoek: een schriftelijk werkstuk van enige omvang, in de afsluitende fase van de studie, waarin de student of extraneus op systematische en expliciet verantwoorde wijze verslag doet van een project of onderzoek; afstudeerrichting: major;
5
aspirant-student: persoon die wenst te worden toegelaten tot een opleiding; Associate-degreeprogramma: een programma als bedoeld in artikel 7.8a WHW dat onderdeel uitmaakt van een opleiding en 120 credits omvat; beoordeling: de vaststelling door een examinator in welke mate de student of extraneus heeft voldaan aan de eisen die voor een bepaalde onderwijseenheid of onderdeel daarvan zijn geformuleerd; beroepsproduct: een zichtbare prestatie die gerelateerd is aan de beroepspraktijk en beoordeeld kan worden in een al dan niet gesimuleerde setting; bindend negatief studieadvies: een studieadvies waaraan een afwijzing als bedoeld in artikel 7.8b lid 3 WHW is verbonden; College van Beroep voor studenten VHL: het College van Beroep voor de Examens als bedoeld in artikel 7.60 WHW, alsmede de geschillenadviescommissie (voor de directie) als bedoeld in artikel 7.63a WHW. Zie verder hoofdstuk 6 van het studentenstatuut; College van bestuur: het College van bestuur van de hogeschool; competenties: een combinatie van in beginsel kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes die de student gebruikt om te functioneren naar de eisen die gesteld worden in een specifieke (arbeids-, opleidings-, maatschappelijk-culturele) context; credits: studiepunten (volgens het European Credit Transfer System (ECTS)) zoals bedoeld in artikel 7.4 lid 1 WHW. Een credit (ook wel genoemd ec) is een rekeneenheid die staat voor een indicatie van het aantal uren werk van een gemiddelde student. Elke onderwijseenheid staat voor één of meer credits. Eén credit staat gelijk aan 28 studie-uren; Croho: Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs; deeltoets: een toets die tezamen met tenminste één andere deeltoets formeel wordt aangemerkt als een tentamen als bedoeld in artikel 7.10 lid 1 WHW. Hetgeen in deze regeling is bepaald omtrent toetsen is van overeenkomstige toepassing op deeltoetsen. Aan deeltoetsen worden geen credits toegekend. In het Studenten informatiesysteem (SIS) aangeduid met de term “toets”; examencommissie: de examencommissie in de zin van art. 7.12 e.v. WHW; examinator: door de examencommissie aangewezen personen belast met het ontwerpen en afnemen van toetsen en het vaststellen van de uitslag daarvan; extraneus: examenstudent, persoon bedoeld in artikel 7.32 en 7.36 WHW die bij een bacheloropleiding alleen examens en toetsen mag afleggen en geen recht heeft op (het volgen of bijwonen van) onderwijs; faciliteit: de faciliteit als bedoeld in artikel 7.59a WHW. Zie verder hoofdstuk 6 van het studentenstatuut; getuigschrift: het door de examencommissie verstrekte bewijs dat het propedeutisch examen, het examen van een Associate-degreeprogramma of het afsluitend examen met goed gevolg is afgelegd;
6
hogeschool: de Hogeschool Van Hall Larenstein, brinnummer 30HD, gevestigd te Leeuwarden, Wageningen en Velp en in stand gehouden door de stichting Van Hall Larenstein; instellingsbestuur: het College van bestuur; major: een studieroute binnen de postpropedeutische fase van een opleiding. Onder een major wordt hetzelfde verstaan als een afstudeerrichting; minor: een samenhangend onderwijsaanbod in de postpropedeutische fase dat verbredend of verdiepend is bestaande uit maximaal 30 credits; OER: Onderwijs- en examenregeling, zoals bedoeld in art. 7.13 WHW; onderwijsbureau: de afdeling van de hogeschool die onder meer belast is met het beheer van het studentenvolgsysteem; onderwijseenheid: onderwijseenheid in de zin van artikel 7.3 lid 2 WHW. Een samenhangend geheel van onderwijsleeractiviteiten gericht op het verwerven van competenties (kennis, inzicht, vaardigheden en/of attitudes) voor een specifiek onderdeel van de opleiding. Een onderwijseenheid wordt in het Studenten informatiesysteem (SIS) aangeduid met de term “module”.Een onderwijseenheid wordt afgesloten met een toets. Elke onderwijseenheid staat voor een of meer credits; opleiding: een samenhangend geheel van onderwijseenheden gericht op de verwezenlijking van welomschreven doelstellingen op het gebied van kennis, inzicht, vaardigheden en/of attitudes (competenties) waarover de student die de opleiding voltooit, dient te beschikken; opleidingscommissie: een per opleiding of groep van opleidingen ingestelde commissie die o.a. tot taak heeft advies uit te brengen over de onderwijs- en examenregeling en de wijze van uitvoering hiervan (art. 10.3c WHW); portfolio: een (eventueel digitale) verzameling van bestanden en documenten waarmee een student zijn eigen individuele ontwikkeling zichtbaar maakt en zijn behaalde niveau aantoont; postpropedeuse: de fase van de opleiding direct volgend op de propedeuse, ook wel hoofdfase genoemd; preadvies: een namens de directie door de examencommissie aan iedere student, uiterlijk binnen 20 werkdagen na het einde van de tweede periode van het eerste studiejaar van inschrijving voor een bacheloropleiding of Associate-degreeprogramma, voor de propedeuse uitgebracht studieadvies. Het preadvies geldt tevens als waarschuwing zoals bedoeld in artikel 7.8b lid 4 WHW; propedeuse: de propedeutische fase als bedoeld in artikel 7.8 WHW; de uit 60 credits bestaande eerste fase van de bacheloropleiding of het Associate-degreeprogramma. De propedeuse wordt afgesloten met een propedeutisch examen; propedeutisch examen: examen ter afsluiting van de propedeuse als bedoeld in artikel 7.8 WHW; stage: onderwijseenheid die bestaat uit een periode van praktische oefening; student: persoon bedoeld in artikel 7.32 WHW die als student staat ingeschreven aan de hogeschool voor het volgen van het onderwijs; 7
studentenstatuut: statuut als bedoeld in artikel 7.59 WHW; studieadvies: een namens de directie door de examencommissie aan iedere student uiterlijk aan het einde van diens eerste jaar van inschrijving voor een bacheloropleiding of Associate-degreeprogramma voor de propedeuse van zijn opleiding uitgebracht advies als bedoeld in artikel 7.8b WHW over de voortzetting van zijn studie binnen of buiten de opleiding. Onverminderd het bepaalde in de voorgaande volzin kan een studieadvies worden uitgebracht zolang de student het propedeutisch examen niet heeft behaald; studiejaar: het tijdvak dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daaropvolgende jaar; studielast: het aantal toegekende credits aan de bacheloropleiding, het Associatedegreeprogramma en de onderwijseenheid; studieloopbaanbegeleider: de begeleider van studenten bij de voortgang van de studie en bij de keuzemogelijkheden binnen de studie; surveillant: een door de directie aangewezen toezichthouder bij het afnemen van toetsen. Surveillanten volgen instructies op van examencommissies en examinatoren en handelen conform de richtlijn surveillanten; toets: een tentamen als bedoeld in artikel 7.10 lid 1 WHW. Een onderzoek naar de kennis, het inzicht, de vaardigheden en/of de attitudes van de student alsmede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek. Een toets kan worden afgenomen door een of meer examinatoren in de vorm van bijvoorbeeld een schriftelijke toets, een mondelinge toets, een praktische toets of een schriftelijk werkstuk. Bij elke onderwijseenheid is de toetsvorm beschreven; Toetskans: een gelegenheid om een toets af te leggen waarvoor de student zich heeft aangemeld. Indien een student zich heeft aangemeld voor een toets en zonder zich af te melden niet deelneemt aan een toets wordt dit beschouwd als een gebruikte toetskans. Dit levert in het Studenten informatiesysteem (SIS) het resultaat ‘no show’ op; variant: de inrichting (voltijd, deeltijd of duaal) van de opleiding als bedoeld in artikel 7.7 lid 1 WHW; vrijstelling: een door de examencommissie afgegeven en ondertekende verklaring dat de student is vrijgesteld van het afleggen van een toets voor een of meer in de verklaring benoemde onderwijseenheden. Het aantal credits dat volgens deze regeling aan de in de verklaring benoemde onderwijseenheden is verbonden wordt aan de student toegekend; wegingsfactor: het gewicht dat aan een deel van een toets wordt toegekend bij de berekening van het toetscijfer; WHW: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.
8
HOOFDSTUK 2
Artikel 2.1
TOELATING
Vooropleidingseisen
1. De aspirant-student die wenst te worden toegelaten tot de bacheloropleiding of het Associate-degreeprogramma dient te voldoen aan één van de volgende vooropleidingseisen, zoals genoemd in art. 7.24 WHW: a) een diploma voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo); b) een diploma hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo); c) een door de minister aangewezen getuigschrift, al dan niet in Nederland afgegeven, dat naar het oordeel van de directie tenminste gelijkwaardig is aan een HAVO of VWO-diploma d) een diploma van een middenkaderopleiding (niveau 4); e) een diploma van een specialistenopleiding (niveau 4); f) een diploma van de bij ministeriele regeling aangewezen vakopleidingen. Artikel 2.2
Nadere vooropleidingseisen
1. Onverminderd het bepaalde in artikel 2.1 moet de aspirant-student die voldoet aan een in dat artikel bedoelde vooropleidingseis in voorkomende gevallen tevens voldoen aan nadere vooropleidingseisen. 2. Als nadere vooropleidingseis voor de toelating van: aspirant-studenten zoals bedoeld in art. 2.1 onder sub a van dat artikel (vwo’ers): geen nadere vooropleidingseisen aspirant-studenten zoals bedoeld in art. 2.1 onder sub b van dat artikel (havisten): profiel CM met wiskunde a of wiskunde b. Studenten die vóór 1 augustus 2007 als profiel CM hebben gekozen: wiskunde A1,2 of wiskunde B1. Voor overige profielen gelden geen nadere vooropleidingseisen. Artikel 2.3
Uitzondering nadere vooropleidingseisen
1. Indien de aspirant-student niet voldoet aan de nadere vooropleidingseisen als bedoeld in artikel 2.2, dan kan de student toch worden toegelaten tot de opleiding indien uit onderzoek blijkt dat hij voldoet aan de volgende eisen a. wiskunde a of wiskunde b b. wiskunde A1,2 of wiskunde B1 indien de student vóór 2007 zijn profiel heeft gekozen. 2. Het onderzoek naar de eis(en) als bedoeld in het eerste lid van dit artikel is als volgt ingericht: De opleiding biedt twee keer per jaar een wiskundetoets op het niveau wiskunde a of wiskunde A1,2 aan waarmee de aspirant-student moet aantonen over deze kennis te beschikken. 3. Bij het onderzoek in het kader van een uitzondering op de nadere vooropleidingseisen is geen leeftijdsgrens van toepassing. De aspirant-student moet aan de gestelde eisen voldoen alvorens deze kan worden ingeschreven.
9
Artikel 2.4
Eisen werkkring bij de deeltijdvariant
1. Aan de werkkring van aspirant-studenten die wensen te worden toegelaten tot de deeltijdvariant van de opleiding kunnen eisen worden gesteld indien werkzaamheden binnen deze werkkring tijdens het volgen van de opleiding als onderwijseenheden zijn aangemerkt. 2. De opleiding stelt de volgende eisen aan de werkkring: de deeltijdstudent moet bij aanvang van en gedurende de studie werkzaam zijn in een functie die hem of /haar in staat stelt in combinatie met het programma van de deeltijdopleiding de algemene hbocompetenties in voldoende mate verder te ontwikkelen. 3. Het onderzoek naar de eis(en) als bedoeld in het tweede lid van dit artikel is als volgt ingericht: na aanmelding via studielink krijgt de aspirant deeltijdstudent het verzoek om op te sturen: a. diploma en cijferlijst van het diploma dat recht geeft op toelating tot de T&Lopleiding; b. een beknopt CV met eventuele overige opleidingen en relevante diploma’s; c. een beschrijving van de huidige functie waarin opgenomen een beknopte beschrijving van de inhoud van de functie, de functievereisten en de waardering voor de functie; d. aanvullend op het bepaalde onder a-c wordt om een portfolio met gemaakt werk gevraagd als naar het oordeel van de examencommissie de punten b en c onvoldoende duidelijkheid geven over de eisen met betrekking tot het verwerven van de algemene hbo-competenties als bedoeld in lid 2. Het portfolio bevat producten en eventueel beoordelingen van de huidige functie en/of eerdere functies en opleidingen. De eigen bijdrage en rol in samenwerkingsproducten wordt expliciet vermeld. Het dossier bestaande uit bovenstaande bewijsstukken wordt door examencommissie op ontvankelijkheid beoordeeld. De aspirant-student wordt vervolgens uitgenodigd voor een gesprek. Op basis van dossier en gesprek wordt beoordeeld of de student voldoet aan de in lid 2 gestelde eis en of de dienovereenkomstige vrijstellingen in het programma van de deeltijdvariant, al dan niet onder nader te bepalen voorwaarden, worden toegekend. Artikel 2.5
Vrijstellingen op grond van NVAO geaccrediteerde Nederlandse diploma’s en bij ministeriele regeling aangewezen diploma’s
1. De aspirant-student met een graad, diploma of examen als bedoeld in de eerste volzin van artikel 7.28 lid 1 WHW en eerste volzin artikel 7.28 lid 2 WHW is vrijgesteld van de in artikel 2.1 bedoelde vooropleidingseisen. 2. Onder de in het voorgaande lid bedoelde graad, diploma of examen wordt begrepen een getuigschrift (afsluitend examen) van een NVAO geaccrediteerde opleiding van een hogeschool, universiteit of rechtspersoon voor hoger onderwijs en Europees baccalaureaat van de Europese school, voor zover dat baccalaureaat het vak Nederlands als eerste of tweede taal omvat. 3. Indien voor de opleiding tevens nadere vooropleidingseisen zijn gesteld kan de aspirantstudent als bedoeld in het eerste lid geen propedeutisch of afsluitend examen afleggen alvorens op grond van een aanvullend onderzoek is aangetoond dat hij beschikt over de kennis en vaardigheden waarop de nadere vooropleidingseisen betrekking hebben.
10
4. De vorm en eisen die in het kader van het onderzoek als bedoeld in het derde lid van dit artikel worden gesteld zijn opgenomen in art. 2.3 lid 2 van deze regeling. 5. Aan de in het voorgaande artikellid genoemde eisen wordt de aspirant-student geacht te hebben voldaan indien hij de volgende onderwijseenheden heeft behaald of daarvoor vrijstelling heeft gekregen: a. Constructie (VTL1CSVN) of Constructie deeltijd (VTL1CSDN). 6. Bij het onderzoek als bedoeld in dit artikel is geen leeftijdsgrens van toepassing. De aspirant-student kan wel worden ingeschreven en mag toetsen afleggen. Artikel 2.6
Vrijstellingen op grond van Verdrag van Lissabon
1. Met inachtneming van het bepaalde in de wet en dit artikel zijn de personen als bedoeld in artikel 7.28 lid 1 tweede volzin WHW van de in artikel 2.1 bedoelde vooropleidingseisen vrijgesteld. 2. Indien voor de opleiding tevens nadere vooropleidingseisen zijn gesteld kan de aspirantstudent als bedoeld in het eerste lid geen propedeutisch of afsluitend examen afleggen alvorens op grond van een aanvullend onderzoek is aangetoond dat hij beschikt over de kennis en vaardigheden waarop de nadere vooropleidingseisen betrekking hebben. 3. Indien het diploma als bedoeld in het eerste lid is afgegeven buiten Nederland en de opleiding op de locatie waar de aspirant-student het onderwijs wenst te volgen wordt verzorgd in de Nederlandse taal, dan wordt de aspirant-student niet ingeschreven tot het moment dat ten genoege van de examencommissie het bewijs is geleverd van voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen van het onderwijs. Het bewijs wordt geacht te zijn geleverd door het behalen van een examen NT2, niveau II. 4. Indien het diploma als bedoeld in het eerste lid is afgegeven buiten Nederland en de opleiding op de locatie waar de aspirant-student het onderwijs wenst te volgen wordt verzorgd in de Engelse taal, dan wordt de aspirant-student niet ingeschreven tot het moment dat ten genoege van de examencommissie het bewijs is geleverd van voldoende beheersing van de Engelse taal voor het met vrucht kunnen volgen van het onderwijs. Het bewijs wordt geacht te zijn geleverd door het behalen van een ‘academic’ IELTS-test met een ‘overall band score’ van 6.0. Indien een andere taaltest wordt overlegd geldt de norm zoals opgenomen in artikel 4.2 van de ‘Gedragscode internationale student hoger onderwijs’. 5. De vorm en eisen die in het kader van het onderzoek als bedoeld in het tweede lid van dit artikel worden gesteld zijn opgenomen in art. 2.3 lid 2 van deze regeling. 6.
Aan de in het voorgaande artikellid genoemde eisen wordt de aspirant-student geacht te hebben voldaan indien hij de volgende onderwijseenheden heeft behaald of daarvoor vrijstelling heeft gekregen: a. Constructie (VTL1CSVN) of Constructie deeltijd (VTL1CSDN).
7. Bij het onderzoek als bedoeld in dit artikel is geen leeftijdsgrens van toepassing. De aspirant-student kan wel worden ingeschreven en mag toetsen afleggen, tenzij het bepaalde in lid 3 of 4van dit artikel van toepassing is.
11
Artikel 2.7
Vrijstellingen op grond van andere en buitenlandse diploma’s
1. Met inachtneming van het bepaalde in de wet en dit artikel kan de aspirant-student met een al dan niet in Nederland afgegeven diploma als bedoeld in artikel 7.28 lid 2 tweede volzin WHW van de in artikel 2.1 bedoelde vooropleidingseisen worden vrijgesteld. 2. Bij het vormen van een oordeel over van de gelijkwaardigheid van enig diploma vraagt de directie in voorkomende gevallen advies over de waardering aan Nuffic. 3. Indien voor de opleiding tevens nadere vooropleidingseisen zijn gesteld kan de aspirantstudent als bedoeld in het eerste lid geen propedeutisch of afsluitend examen afleggen alvorens op grond van een aanvullend onderzoek is aangetoond dat hij beschikt over de kennis en vaardigheden waarop de nadere vooropleidingseisen betrekking hebben. 4. Indien het diploma als bedoeld in het eerste lid is afgegeven buiten Nederland en de opleiding op de locatie waar de aspirant-student het onderwijs wenst te volgen wordt verzorgd in de Nederlandse taal, dan wordt de aspirant-student niet ingeschreven tot het moment dat ten genoege van de examencommissie het bewijs is geleverd van voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen van het onderwijs. Het bewijs wordt geacht te zijn geleverd door het behalen van een examen NT2, niveau II. 5. Indien het diploma als bedoeld in het eerste lid is afgegeven buiten Nederland en de opleiding op de locatie waar de aspirant-student het onderwijs wenst te volgen wordt verzorgd in de Engelse taal, dan wordt de aspirant-student niet ingeschreven tot het moment dat ten genoege van de examencommissie het bewijs is geleverd van voldoende beheersing van de Engelse taal voor het met vrucht kunnen volgen van het onderwijs. Het bewijs wordt geacht te zijn geleverd door het behalen van een ‘academic’ IELTS-test met een ‘overall band score’ van 6.0. Indien een andere taaltest wordt overlegd geldt de norm zoals opgenomen in artikel 4.2 van de ‘Gedragscode internationale student hoger onderwijs’. 6. De vorm en eisen die in het kader van het onderzoek als bedoeld in het tweede lid van dit artikel worden gesteld zijn opgenomen in art. 2.3 lid 2 van deze regeling. 7. Aan de in het voorgaande artikellid genoemde eisen wordt de aspirant-student geacht te hebben voldaan, indien hij de volgende onderwijseenheden heeft behaald of daarvoor vrijstelling heeft gekregen: a. Constructie (VTL1CSVN) of Constructie deeltijd (VTL1CSDN). 8. Bij het onderzoek als bedoeld in dit artikel is geen leeftijdsgrens van toepassing. De aspirant-student kan wel worden ingeschreven en mag toetsen afleggen, tenzij het bepaalde in lid 4 of lid 5 van dit artikel van toepassing is. Artikel 2.8
Vrijstellingen op grond van toelatingsonderzoek (21+ toets)
Niet van toepassing.
Artikel 2.9
Inschrijving postpropedeutische fase
1. Voor inschrijving in de postpropedeutische fase van de opleiding geldt als eis een behaald propedeutisch examen van de opleiding aangeboden door de hogeschool.
12
2. Met inachtneming van het bepaalde in de wet en dit artikel kan de aspirant-student met een al dan niet in Nederland afgegeven diploma dat naar oordeel van de examencommissie tenminste gelijkwaardig is aan het propedeutisch examen van de opleiding van de hogeschool worden vrijgesteld van de in lid 1 bedoeld eis. 3. Indien het diploma als bedoeld in het tweede lid is afgegeven buiten Nederland en de opleiding op de locatie waar de aspirant-student het onderwijs wenst te volgen wordt verzorgd in de Nederlandse taal, dan wordt de aspirant-student niet ingeschreven tot het moment dat ten genoege van de examencommissie het bewijs is geleverd van voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen van het onderwijs. Het bewijs wordt geacht te zijn geleverd door het behalen van een examen NT2, niveau II. 4. Indien het diploma als bedoeld in het tweede lid is afgegeven buiten Nederland en de opleiding op de locatie waar de aspirant-student het onderwijs wenst te volgen wordt verzorgd in de Engelse taal, dan wordt de aspirant-student niet ingeschreven tot het moment dat ten genoege van de examencommissie het bewijs is geleverd van voldoende beheersing van de Engelse taal voor het met vrucht kunnen volgen van het onderwijs. Het bewijs wordt geacht te zijn geleverd door het behalen van een ‘academic’ IELTS-test met een ‘overall band score’ van 6.0. Indien een andere taaltest wordt overlegd geldt de norm zoals opgenomen in artikel 4.2 van de ‘Gedragscode internationale student hoger onderwijs’. 5. Een student ingeschreven in de propedeuse van de opleiding kan onder opgave van redenen de examencommissie verzoeken om toegelaten te worden tot bepaalde onderwijseenheden in de postpropedeutische fase. 6. Studenten die een voorlopig positief advies als bedoeld in artikel 5.6 lid 4 van deze regeling hebben ontvangen zijn, binnen de door deze regeling gestelde kaders, toelaatbaar tot onderwijseenheden in de postpropedeutische fase van de opleiding.
Artikel 2.10
Inschrijvingsvoorwaarden
Alvorens deel te kunnen nemen aan het onderwijs, de toetsen en de examens dient een aspirant-student tevens te voldoen aan de inschrijvingsvoorwaarden zoals opgenomen in het studentenstatuut en het inschrijvingsbesluit.
13
HOOFDSTUK 3
Artikel 3.1
AANMELDING, STUDIEKEUZEACTIVITEITEN EN STUDIEKEUZEADVIES
Aanmelding/studiekeuzeactiviteit
1. Elke aspirant-student die een verzoek tot inschrijving doet voor de propedeutische fase van een voltijdse bacheloropleiding wordt verzocht deel te nemen aan de VHL studiekeuzecheck die betrekking heeft op de bacheloropleiding waarvoor de aspirantstudent zich aanmeldt. 2. De in lid 1 genoemde studiekeuzecheck bestaat uit het invullen van een digitale vragenlijst. Deze vragenlijst dient te worden ingevuld uiterlijk binnen 15 werkdagen nadat het verzoek tot inschrijving via studielink is gedaan. 3. De aspirant-student ontvangt binnen 15 werkdagen schriftelijk een bericht van de instelling nadat hij de vragenlijst heeft ingevuld. De inhoud van dit bericht kan zijn: a. een positief advies; b. een positief advies met de aanbeveling een van de door de opleiding aangeboden studiekeuzeactiviteiten te volgen; c. een uitnodiging voor een studiekeuzeadviesgesprek. 4. Dit artikel is niet van toepassing op: Degene die op grond van artikel 7.28 WHW vanwege het bezit van een buiten Nederland behaald diploma is vrijgesteld van de diploma-eisen, bedoeld in de artikelen 7.24 WHW lid 1 en 2.
Artikel 3.2
Studiekeuzeadviesgesprek bij aanmelding uiterlijk op 1 mei
1. Een aspirant-student die zich uiterlijk op 1 mei heeft aangemeld en bij wie op basis van de analyse van de resultaten van de vragenlijst twijfel bestaat over het beeld dat de aspirant-student heeft van de opleiding, over het niveau, over de aansluiting met de vooropleiding of over de motivatie, wordt uitgenodigd voor een studieadviesgesprek. 2. Het studiekeuzeadviesgesprek vindt plaats binnen 30 werkdagen na verzending van de schriftelijke reactie op het invullen van de vragenlijst. 3. De aspirant-student ontvangt binnen 24 uur na het studiekeuzeadviesgesprek een advies over het volgen van de opleiding. 4. Het in lid 3 genoemde advies kan positief of negatief zijn. 5. Aan een negatief advies worden geen bindende consequenties verbonden. Artikel 3.3
Gevolgen niet deelnemen aan de studiekeuzecheck bij aanmelding uiterlijk op 1 mei
1. Voor aspirant-studenten die zich uiterlijk op 1 mei hebben aangemeld en de digitale vragenlijst niet invullen vervalt het recht op advies. 2. Voor aspirant-studenten die zich uiterlijk op 1 mei hebben aangemeld en worden uitgenodigd voor een studiekeuzeadviesgesprek en zonder geldige reden geen gehoor geven aan de uitnodiging vervalt het recht op advies.
14
Artikel 3.4
Geldige redenen van verhindering voor het deelnemen aan studiekeuzeactiviteiten
Geldige redenen voor het niet invullen van de vragenlijst of geen gehoor geven aan de uitnodiging voor een studiekeuzeadviesgesprek zijn: ziekte/ziekenhuisopname; ernstige persoonlijke omstandigheden; ernstige omstandigheden in familiair verband. Artikel 3.5
Aanmelding na 1 mei voor een andere bacheloropleiding
1. Een aspirant-student die heeft voldaan aan de activiteit bedoeld in artikel 3.1 eerste lid en zich na 1 mei aanmeldt voor een andere bacheloropleiding dan de bacheloropleiding bedoeld in de genoemde bepaling, is verplicht deel te nemen aan de VHL studiekeuzecheck die betrekking heeft op de bacheloropleiding waarvoor de aspirantstudent zich aanmeldt. 2. Artikel 3.1 lid 2, 3 en 4, artikel 3.2 en artikel 3.3 zijn van overeenkomstige toepassing. Artikel 3.6
Aanmelding na 1 mei voor de eerste keer
1. Elke aspirant-student die na 1 mei doch uiterlijk voor 31 augustus voorafgaand aan het desbetreffende studiejaar voor de eerste keer een verzoek tot inschrijving doet voor de propedeutische fase van een voltijdse bacheloropleiding wordt geacht deel te nemen aan de VHL studiekeuzecheck die betrekking heeft op de bacheloropleiding waarvoor de aspirant-student zich aanmeldt. 2. De in lid 1 genoemde studiekeuzecheck bestaat uit het invullen van een digitale vragenlijst. Deze vragenlijst dient te worden ingevuld uiterlijk binnen 15 werkdagen nadat het verzoek tot inschrijving via studielink is gedaan. 3. De aspirant-student ontvangt binnen 15 werkdagen schriftelijk een bericht van de instelling nadat hij de vragenlijst heeft ingevuld. De inhoud van dit bericht kan zijn: a. een positief advies; b. een positief advies met de aanbeveling een van de door de opleiding aangeboden studiekeuzeactiviteiten te volgen; c. een uitnodiging voor een studiekeuzeadviesgesprek. 4. Dit artikel is niet van toepassing op: a. degene die op grond van artikel 7.28 WHW vanwege het bezit van een buiten Nederland behaald diploma is vrijgesteld van de diploma-eisen, bedoeld in de artikelen 7.24 WHW lid 1 en 2; b. degene die zich na 1 mei aanmeldt bij een andere bacheloropleiding dan die waarbij hij oorspronkelijk was ingeschreven maar kan aantonen dat de nieuwe aanmelding het gevolg is van een beëindiging van de inschrijving op grond van artikel 7.8b, lid 5 WHW, op een zodanig tijdstip dat hij zich niet kon aanmelden voor 1 mei, voorafgaand aan het studiejaar waarvoor hij zich wenst in te schrijven.
15
Artikel 3.7
Studiekeuzegesprek bij aanmelding na 1 mei
1. Een aspirant-student die zich na 1 mei voorafgaand aan het desbetreffende studiejaar heeft aangemeld en bij wie op basis van de analyse van de resultaten van de vragenlijst twijfel bestaat over het beeld dat de aspirant-student heeft van de opleiding, over het niveau, over de aansluiting met de vooropleiding of over de motivatie wordt uitgenodigd voor een studiekeuzeadviesgesprek. 2. Het studiekeuzeadviesgesprek vindt plaats binnen 30 werkdagen na verzending van de schriftelijke reactie op het invullen van de vragenlijst. 3. De aspirant-student ontvangt binnen 24 uur na het studiekeuzeadviesgesprek een advies over het volgen van de opleiding. 4. Dit advies kan positief of negatief zijn. 5. Een negatief advies heeft tot gevolg dat de aspirant-student niet wordt toegelaten tot de desbetreffende opleiding voor het studiejaar waarop het advies betrekking heeft.
Artikel 3.8
Gevolgen niet deelnemen aan de studiekeuzecheck bij aanmelding na 1 mei
1. Voor aspirant-studenten die zich na 1 mei hebben aangemeld en zonder geldige reden de digitale vragenlijst niet invullen worden uitgenodigd voor een studiekeuzeadviesgesprek. 2. Aspirant-studenten die zich na 1 mei hebben aangemeld en zonder geldige reden geen gehoor geven aan de uitnodiging voor een studiekeuzeadviesgesprek worden niet toegelaten tot de opleiding. 3. De geldige redenen voor verhindering voor deelnemen aan een studiekeuzeactiviteit staan genoemd in artikel 3.4.
Artikel 3.9
Te verstrekken persoonsgebonden nummer bij aanmelding
1. Bij de aanmelding bedoeld in dit hoofdstuk, legt de betrokkene mede zijn persoonsgebonden nummer over. Indien de aspirant-student aannemelijk maakt dat hij geen persoonsgebonden nummer kan overleggen, vindt de aanmelding plaats met inachtneming van het derde lid. 2. Het persoonsgebonden nummer wordt overlegd door middel van een van overheidswege verstrekt document, waarop tevens de gegevens over de geslachtsnaam, de voorletters, de geboortenaam en het geslacht van betrokkene zijn vermeld. 3. Indien de betrokkene aannemelijk maakt dat hij geen persoonsgebonden nummer kan overleggen, verstrekt de minister binnen acht weken na ontvangst van de aanmelding aan hem zijn onderwijsnummer. Het onderwijsnummer is een door de minister uitgegeven en aan de betrokkene toegekend persoonsgebonden nummer. 4. De minister verstrekt binnen acht weken na ontvangst van de aanmelding aan het instellingsbestuur van de instelling waaraan betrokkene zich wil inschrijven, het persoonsgebonden nummer van de betrokkene en de gegevens, bedoeld in artikel 7.52 tweede lid WHW voorzover die door de betrokkene zijn verstrekt. 16
Artikel 3.10
Bezwaar
Een aspirant-student die op grond van art. 3.7 of 3.8 niet wordt toegelaten tot een opleiding kan binnen 6 weken na bekendmaking van het besluit een bezwaar indienen bij de geschillenadviescommissie. Artikel 3.11
Hardheidsclausule
1. In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het College van Bestuur op advies van de toelatingscommissie. 2. Het College van Bestuur is bevoegd in bepaalde gevallen anders te besluiten, indien toepassing van de regeling zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.
17
HOOFDSTUK 4
Artikel 4.1
INHOUD EN PROGRAMMA VAN DE OPLEIDING
Doelstelling
De opleiding Tuin- en Landschapsinrichting (T&L) stelt zich ten doel studenten vanaf havoof mbo 4-niveau voor te bereiden op hbo-functies in het vakgebied van de tuin- en landschapsarchitectuur. Het vakgebied van de tuin- en landschapsarchitectuur is internationaal als volgt gedefinieerd (EFLA, European Foundation of Landscape Architecture). “Tuin- en landschapsarchitectuur is de discipline die zich bezighoudt met de vormgeving van onze leefomgeving. Dit omvat planning, ontwerp en management van de buitenruimte met als doel het creëren, in stand houden, beschermen en ontwikkelen van plekken die zowel functioneel, mooi als duurzaam (in elke betekenis van het woord) zijn en die voldoen aan maatschappelijke en ecologische behoeften”. Het werkveld heeft betrekking op de architectuur van de ‘buitenruimte’ in brede zin: het omvat zowel tuinen, parken, pleinen, groengebieden, landschappen als stedelijke buitenruimtes. Deze laatste kunnen ‘groen’ zijn, maar ook gedomineerd worden door stenige materialen of bestaan uit een combinatie van groene en stenige materialen. Kenmerkend voor de recente tijd is dat het onderscheid tussen stedelijk en landelijk gebied vervaagt en dat het landelijk gebied steeds meer betrokken raakt bij het proces van verstedelijking. Bovendien is in het stedelijk gebied veelvuldig sprake van stedelijke vernieuwing. Een groot deel van de opgaven ligt dan ook in het stedelijk gebied of in het geschikt maken van het landelijk gebied voor stedelijke ontwikkelingen. Artikel 4.2
Opleidingsvorm en vestigingsplaats(en)
1. De opleiding Tuin- en landschapsinrichting wordt aangeboden in een voltijdse en deeltijdse variant in vestigingsplaats Velp . 2. Het voltijd en deeltijd Associate-degreeprogramma Tuin- en landschapsinrichting maakt onderdeel uit van de opleiding en wordt aangeboden en uitgevoerd op vestigingsplaats Velp. Artikel 4.3
Taal
1. Het onderwijs wordt gegeven en de toetsen en examens worden afgenomen in het Nederlands. 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan bij de beschrijving van de onderwijseenheden zijn bepaald dat één of meer onderwijseenheden in een andere taal worden aangeboden. 3. Er is een ‘Gedragscode gebruik andere talen dan het Nederlands in het onderwijs’ welke als bijlage 1 bij deze regeling is opgenomen.
18
Artikel 4.4
Studielast bacheloropleiding
1. Zowel de voltijdse als deeltijdse variant is een vierjarige bacheloropleiding met een studielast van 240 credits. 2. De bacheloropleiding bestaat uit twee studiefases: a. de propedeuse met een studielast van 60 credits; b. de postpropedeuse (hoofdfase) met een studielast van 180 credits. 3. De samenstelling van het onderwijsprogramma is opgenomen in de artikelen 4.10 en 4.11. De studielast van elke onderwijseenheid is opgenomen in de beschrijving van de onderwijseenheden in bijlage 3.
Artikel 4.5
Studielast Associate-degreeprogramma
1. Het voltijdse en deeltijdse Associate-degreeprogramma kent een studielast van 120 credits. 2. Het Associate-degreeprogramma bestaat uit twee studiefases: a. de propedeuse met een studielast van 60 credits; b. de postpropedeuse (hoofdfase) met een studielast van 60 credits. 3. De samenstelling van het onderwijsprogramma is opgenomen in artikel 4.12. De studielast van elke onderwijseenheid is opgenomen in de beschrijving van de onderwijseenheden in bijlage 3. 4. De student die een Associate-degreeprogramma succesvol heeft afgerond heeft het
recht de bacheloropleiding te vervolgen. In deze OER zal worden aangegeven welke onderwijseenheden binnen de desbetreffende bacheloropleiding nog moeten worden gevolgd. Artikel 4.6
Eindcompetenties van de bacheloropleiding
Bij het voltooien van de bacheloropleiding moeten zowel de algemene hbo-competenties als de vakspecifieke competenties zijn verworven. De algemene hbo-competenties zijn verwoord in de Dublin Descriptors, de vakspecifieke competenties zijn vastgelegd in de Kerncompetenties T&L. Beide worden hieronder nader uitgewerkt. De Dublin Descriptors houden verband met de vakspecifieke competenties. Ze worden dan ook meestal in samenhang met de vakspecifieke competenties ontwikkeld en getoetst. Het gevraagde niveau hangt samen met de eisen van de vakspecifieke competenties. Een en ander is nader uitgewerkt bij de beschrijving van de onderwijseenheden en de daaraan gekoppelde toetsen.
19
De algemene hbo-competenties of Dublin Descriptors Kennis en inzicht Heeft aantoonbare kennis en inzicht in het vakgebied Kan voortbouwen op het niveau van het voortgezet onderwijs Heeft kennis van de laatste ontwikkelingen in het vakgebied Kan werken met gespecialiseerde handboeken Kennis en inzicht toepassen (vaardigheden) Kan kennis en inzicht op professionele wijze toepassen Kan argumenteren en verdiepen Is in staat kennis en inzicht in te zetten voor het oplossen van problemen in het vakgebied Oordeelsvorming Kan relevante gegevens verzamelen en interpreteren t.b.v. oordeelsvorming De oordeelsvorming is mede gebaseerd op maatschappelijke, wetenschappelijke en ethische aspecten Communicatie Kan informatie en ideeën overbrengen op een publiek van specialisten en niet-specialisten Zelfsturing/ leervaardigheden Bezit de vaardigheden die nodig zijn om een hbo-studie met een hoge mate van autonomie (zelfstandigheid) aan te gaan
De vakspecifieke competenties zijn vastgelegd in de Kerncompetenties T&L en vervolgens uitgewerkt in uitgebreide lijsten. Hieronder staan de kerncompetenties, zie voor de uitgebreide beschrijvingen bijlage 4. De kerncompetenties van de T&L-opleiding Korte aanduiding
Beschrijving
A
Beleid ontwikkelen
B
Ontwerpen
C
Technisch ontwerp
D
Realisatie projecten
E
Beheren
F
Beplanting
Formuleren en ontwikkelen van beleid Maken van onderdelen van een beleidsplan (thema of gebied) waarin verbeteringsvoorstellen voor de (groene) buitenruimte worden gedaan. Maken van notities ter beïnvloeding van bestuurlijke of strategische beslissingen voor de buitenruimte. Ontwerpen van de buitenruimte, het landschap Formuleren van de ontwerpopgave, analyseren, ontwikkelen van concepten, maken van ruimtelijke modellen en ontwerpen voor verschillende planfasen op verschillende schaalniveaus. Maken van een technisch ontwerp Maken van een technisch ontwerp, detaillering en constructietekeningen voor de buitenruimte met de bijbehorende berekeningen, ten behoeve van prijs- en contractvorming. Voorbereiden en realiseren van projecten, directie voeren, toezicht houden Leveren van aanbestedingsstukken voor de aanleg en beheer (RAW). Voeren van directie en houden van toezicht en voeren van overleg tijdens realisatieen uitvoeringsfase. Beheren van de buitenruimte Maken van een beheerplan (thema of gebied), met verbeteringsvoorstellen voor de (groene) buitenruimte op basis van een analyse van de kwaliteit en de benodigde middelen. Opstellen van een operationeel (groen-)plan. Monitoren van de kwaliteit van de buitenruimte. Toepassen en adviseren beplanting Opstellen van concepten en technische uitwerking voor beplantingen. Maken van beplantingsplannen, groenstructuurplannen en boomstructuurplannen. Kwaliteitsbeoordeling van plantmateriaal en beplantingen. Monitoren van ontwikkeling in beplantingen.
20
Kwaliteitsverbetering van groeiomstandigheden voor beplantingen.
De opleiding onderscheidt de volgende drie niveaus in de competenties, namelijk basis; gevorderd (alleen in de Bachelor); professioneel. Het basisniveau van alle genoemde competenties moet door alle ingeschreven studenten, zowel in het Associate-degreeprogramma als in de bacheloropleiding, worden behaald. Dit niveau wordt bereikt aan het einde van de propedeuse en is gelijk voor alle studenten. In de bacheloropleiding wordt na twee jaar het niveau “gevorderd” bereikt en na vier jaar het niveau “professioneel”. Dit niveau komt overeen met het Europese niveau 6. In het Associate-degreeprogramma wordt na twee jaar het professionele niveau bereikt, overeenkomend met het Europese niveau 5. De bacheloropleiding en het Associate-degreeprogramma kennen specialisaties welke aansluiten op een beroepsprofiel. Binnen de voltijdvariant van de bacheloropleiding worden ze benoemd als majoren, binnen het Associate-degreeprogramma als profielen. De deeltijdvariant van de bacheloropleiding kent zowel majoren als profielen. De na het basisniveau te behalen competentieniveaus worden dan ook gekoppeld aan de beschrijving van de beroepsprofielen van het Associate-degreeprogramma en de bacheloropleiding. Artikel 4.7
Eindcompetenties van het Associate-degreeprogramma
Zie het bepaalde in artikel 4.6. Artikel 4.8
Competenties per major
Binnen de bacheloropleiding maken studenten zich de beroepscompetenties eigen tot en met niveau 2 (gevorderd). Daarna komt binnen de bacheloropleiding per major een beperkt aantal competenties centraal te staan, die worden ontwikkeld tot niveau 3 (professioneel). De studieprogramma’s van de verschillende majors lopen na het tweede jaar uiteen. De competentie Beplanting wordt in alle majorprogramma’s ontwikkeld tot niveau 3. Dit gebeurt in samenhang met de specifieke majorcompetenties. De onderstaande tabel geeft een overzicht van de competentieverwerving in de verschillende majors. Een uitgebreide beschrijving van de competenties is opgenomen in bijlage 4. Competentieniveaus per major Major
Competenties niveau 2 Gevorderd
Competenties niveau 3 Professioneel
Landschapsarchitectuur (LA)
A t/m F
Tuinarchitectuur (TA)
A t/m F
A B F B
Beleid ontwikkelen Ontwerpen Beplanting Ontwerpen
21
Realisatie Tuin- en Landschapsarchitectuur (RT)
A t/m F
Management buitenruimte (MB)
A t/m F
Artikel 4.9
C Technisch ontwerp (projecten van beperkte omvang) D Realisatie projecten (projecten van beperkte omvang) F Beplanting C Technisch ontwerp D Realisatie projecten F Beplanting A Beleid ontwikkelen E Beheren F Beplanting
Samenstelling opleidingsprogramma
1. In de artikelen 4.10 en 4.11 is een beschrijving opgenomen van het programma van de voltijd- en deeltijdvariant van de bacheloropleiding Tuin- en landschapsinrichting. 2. De beschrijving van het programma volgt aan de hand van een schematisch overzicht waarbij onderscheid is gemaakt tussen de propedeuse, het tweede jaar en het derde en vierde jaar. 3. De beschrijving van het programma van het derde en vierde jaar is ingedeeld aan de hand van majors. Elke major omvat een eigen artikel met een dienovereenkomstig programma. 4. In de navolgende artikelen zijn onderwijseenheden die onderdeel uitmaken van de propedeuse respectievelijk postpropedeuse van de opleiding benoemd. Van elke onderwijseenheid is voorts de studielast en de codering opgenomen. In bijlage 3 is elke onderwijseenheid nader beschreven. Artikel 4.10
Programma voltijdvariant bacheloropleiding
Artikel 4.10a Programma propedeuse voltijd 1. Het programma van de propedeuse van de voltijdvariant van de bacheloropleiding omvat twee semesters namelijk Start (1e semester) en Basis (2e semester). Start , eerste semester Het eerste semester is gericht op het zetten van de eerste stappen. Het ontwikkelen van basiskennis en basisvaardigheden en het hanteren van essentiële gereedschappen staan centraal. Dit in het perspectief van het ontwikkelen van een professionele benadering: kijken door de ogen van een professional naar de buitenruimte, de taal van het vakgebied leren hanteren, ontwerpend en technisch tekenen met professionele hulpmiddelen, waaronder specifieke computerprogramma’s. In onderstaand overzicht is de opbouw uit onderwijseenheden weergegeven met vermelding van het aantal toegekend credits per onderwijseenheid. Schematische weergave Start, eerste semester Periode 1
Startproject VTL1SPVN (15 credits) Competenties (oriënterend): A Beleid ontwikkelen
Beplanting “de Basis” VTL1BPVN
22
B Ontwerpen C Technisch ontwerp E Beheren F Beplanting
Plantenkennis
Periode 2
Vormgeven VTL1VOVN (5 credits) Competentie B Ontwerpen
Constructie VTL1CSVN (5 credits) Competentie C Technisch ontwerp
Portfolio
Alle Dublin Descriptors en competenties A, B, C, E en F
Beplanting “de Basis” VTL1BPVN (5 credits) Competentie F Beplanting
Basis, tweede semester Het tweede semester bouwt voort op het eerste. De student leert op een methodische manier relatief eenvoudige beroepsproducten te maken. Dit gebeurt nog met veel hulp in de vorm van hoor- en instructiecolleges, dictaten, begeleiding, het bezoeken van referentieobjecten enz. Daarbij verwerft de student kennis en vaardigheden voor de verschillende competenties. Schematische weergave Basis, tweede semester Periode 3
Beleid in woord en beeld VTL1MBVN (5 credits) Competenties A Beleid ontwikkelen E Beheren Incl. basis Photoshop
Materialisatie VTL1MAVN (10 credtis) Competenties C Technisch ontwerp D Realisatie projecten F Beplanting
Landschapsanalyse VTL1LPVN (10 credits) Competenties A Beleid ontwikkelen B Ontwerpen F Beplanting
Periode 4
Ruimte VTL1RUVN (5 credits) Competenties B Ontwerpen F Beplanting
Portfolio
Alle Dublin Descriptors en competenties A, B, C, D, E en F op niveau 1
Artikel 4.10b Programma tweede jaar voltijd Bachelor 1. In het tweede jaar vindt verdieping plaats vanuit de praktijkcontext en verdergaande integratie van de competenties. Aan het einde van het tweede jaar is een student in staat om een realistisch en door onderzoek onderbouwd plan te maken voor een middelgroot object dat alle competenties van de opleiding omvat. Daarbij plant de student de eigen werkzaamheden en wint als dat nodig is advies in van specifieke deskundigen. 2. Het programma van het tweede jaar van de voltijdvariant van de bacheloropleiding is als volgt samengesteld: Verdieping, derde semester In het derde semester staat de verdieping van de competenties en het werken in een praktische context centraal, met speciale aandacht voor de uitvoerbaarheid. Daarbij wordt voortgebouwd op de basiskennis en de methodische aanpak die in het eerste jaar zijn aangeleerd. Kennis en vaardigheden worden verbreed en verdiept, terwijl ook een grotere mate van zelfsturing wordt gevraagd. Het programma is als volgt opgebouwd:
23
Schematische weergave fase Verdieping, derde semester, bachelorprogramma Periode 1
Periode 2
Plein- en parkontwerp VTL2PPVN (5 credits)
Werkvoorbereiding VTL2WVVN (5 credits)
Competenties
Competenties
B Ontwerpen F Beplanting
C Technisch ontwerp D Realisatie projecten
Landschappelijke beplanting VTL2LBVNB (5 credits)
Landschapsontwerp VTL2LPVNB (10 credits)
Competentie F Beplanting
Vernieuwing en participatie VTL2VPVN (5 credits) Competenties A Beleid ontwikkelen E Beheren
Competenties A Beleid ontwikkelen E Beheren F Beplanting
Integratie, vierde semester Het vierde semester staat in het teken van de integratie van de competenties. Het onderdeel Stedelijke inrichting in de derde periode is gericht op onderzoek. De Integrale opdracht in de derde en vierde periode houdt in het maken van een integraal plan voor ontwerp, inrichting en beheer van de buitenruimte. In de Integrale opdracht doorloopt de student alle fasen van een project van ontwerp tot uitvoeringsaspecten. Alle kerncompetenties van T&L komen daarbij aan bod. Schematische weergave fase Integratie, vierde semester, bachelorprogramma Periode 3
Stedelijke inrichting bachelor VTL2SIVNB (10 credits) Integrale opdracht algemeen deel incl. plantenkennis VTL2IOVN (10 credits) Competenties
Periode 4
A B C D E F
Beleid ontwikkelen Ontwerpen Technisch ontwerp Realisatie projecten Beheren Beplanting
Competenties A B C E F
Beleid ontwikkelen Ontwerpen Technisch ontwerp Beheren Beplanting
Integrale opdracht major-/profielspecifiek deel incl. specifiek portfolio VTL2MSVN (10 credits): Major TA (comp. B) of Major LA (comp. B) of Major RT (comp.C en D) of Major MB (Comp. A en E)
Na afronding van het tweede jaar begint de majorspecialisatie. Een voldoende voor de Integrale opdracht én de majorspecifieke uitwerking zijn voorwaarden voor toelating tot onderwijseenheden behorende bij de gekozen major.
24
Artikel 4.10c Programma major Landschapsarchitectuur voltijd 1. Profiel landschapsontwerper (major Landschapsarchitectuur): Het ontwerpen is vooral een zoekproces waarin de ontwerper, meestal in samenspraak met de opdrachtgever en in samenwerking met andere disciplines: de opgave helder formuleert en een ruimtelijke vertaalslag geeft; de context analyseert en interpreteert; een ruimtelijk concept ontwikkelt; het ruimtelijk concept uitwerkt tot een vormgevend ontwerp. Dit vereist een onderzoekende houding, het vermogen om informatie vanuit verschillende disciplines te interpreteren en met elkaar in verband te brengen, maar het vereist ook creativiteit en beeldend vermogen. Daarbij is een conceptuele benadering en een goed inzicht in de ruimtelijke effecten van transformaties essentieel. Ook een communicatieve instelling naar opdrachtgever, bewoners en gebruikers, diverse aanleverende disciplines en naar technici en (toekomstige) beheerders is belangrijk. Deze communicatie gebeurt niet alleen in woord en geschrift, maar ook in beeld. De opdrachtgever is meestal een overheid. De landschapsontwerper heeft als kwaliteiten: het op creatieve wijze kunnen omgaan met ruimtelijke processen en planvorming; ruimtelijk inzicht en beeldend vermogen; kunnen werken vanuit een cultureel besef en vanuit kennis van de ontwikkeling van de landschapsarchitectuur, stedenbouw en beeldende kunst; kunnen ontwerpen voor grotere gebieden en voor processturing van gebiedsontwikkeling; kunnen werken in een interdisciplinair verband van ecologen en stedenbouwkundigen, architecten en beeldende kunstenaars; kunnen ontwerpen met levende materialen en met de ontwikkeling van beplantingen in de tijd; kunnen ontwerpen door de schalen heen, van abstracte tot concrete vormgeving; vaardig zijn met ambachtelijke presentatietechnieken; interactief gebruik maken van digitale technieken in het ontwerpproces en in de presentatie en detaillering; vaardig zijn in de communicatie met opdrachtgevers, gebruikers en verwante disciplines. De major Landschapsarchitectuur leidt specifiek op voor ontwerpfuncties die betrekking hebben op de transformatie van grotere terreinen en gebieden over een langere periode. Afgestudeerden komen terecht bij specifieke T&L-ontwerpbureaus, bureaus voor stedenbouw en architectuur, cultuurmaatschappijen en gemeenten. 2. Het programma van de major Landschapsarchitectuur (tevens derde en vierde jaar van de opleiding) is als volgt samengesteld: Jaar
Semester
Perioden
3
5 6 7 8
1 en 2 3 en 4 1 en 2 3 en 4
4
Onderwijseenheden Major Landschapsarchitectuur, VTL3LAVNB (30 credits) Stage bachelor, VTL3SGVNB (30 credits) Minor, VTL4VRVNB (30 credits) Afstuderen Landschapsarchitectuur, VTL4LAVNB (30 credits)
3. De keuzeruimte in de hoofdfase heeft een omvang van 30 credits. De keuzeruimte kan door de student ingevuld worden met minors, keuzemodules of andere programma25
onderdelen. Invulling van de keuzeruimte behoeft goedkeuring van de examencommissie. Daarbij wordt de procedure gehanteerd zoals opgenomen bij de beschrijving van de onderwijseenheid minor in bijlage 3. 4. Indien de student de keuzeruimte wil invullen met onderwijs buiten de opleiding dan geldt hetgeen is bepaald in artikel 5.24. De examencommissie bepaalt hoeveel credits worden toegekend aan de onderwijsprestatie van de student. Artikel 4.10d Programma major Tuinarchitectuur voltijd 1. Profiel tuinontwerper (major Tuinarchitectuur): De tuinontwerper houdt zich bezig met het concrete ontwerp van objecten als een instellingstuin, particuliere tuin, begraafplaats, een representatieve plek, een pleintje of parkje. Het gaat dus om private, semi-openbare en openbare ruimtes. De opdrachtgevers zijn zowel overheden als bedrijven, particulieren en instellingen, vaak als een herkenbaar persoon. Het gaat om ontwerpen voor de kleine schaal, gecombineerd met een hoogwaardige uitwerking in beplanting en dode materialen, waarbij het inspelen op wensen en eisen van de opdrachtgever een belangrijke rol speelt. Bij dergelijke projecten liggen ontwerp en werkvoorbereiding in één hand. Naast het ontwerp wordt dan ook veel aandacht besteed aan de uitwerkingen in het ontwerp, de beplanting, materialen, constructies, visualisaties, ramen en begroten.
Kwaliteiten van de tuinontwerper zijn: het op creatieve wijze kunnen omgaan met ruimtelijke processen en planvorming; ruimtelijk inzicht en beeldend vermogen; kunnen werken vanuit een cultureel besef en vanuit kennis van de tuin- en landschapsarchitectuur; het vermogen de beplantingen en de materialisatie in te zetten in de lijn en de geest van het ontwerp; kunnen werken in een interdisciplinair verband van architecten en beeldende kunstenaars; kunnen ontwerpen met levende materialen en met de ontwikkeling van beplantingen in de tijd; kunnen doorontwerpen en detailleren; het kunnen inschatten en ramen van kosten; vaardig zijn met ambachtelijke presentatietechnieken; vaardig zijn in de communicatie met opdrachtgevers.
De tuinontwerper combineert dus een aantal kwalificaties van de ontwerper met die van de technicus, maar beperkt zich in de schaal. Om die reden kent de opleiding een aparte major tuinarchitectuur, gericht op het vervullen van ontwerpfuncties voor het objectmatig ontwerpen. In deze major is er specifieke aandacht voor de samenhang van ontwerp, materialisatie en technische uitvoering en financiële randvoorwaarden. De tuinontwerper vervult de functie van ontwerper voor concrete objecten bij T&L-bureaus, maar ook bij op uitvoering gerichte organisaties als groenaannemers, projectontwikkelaars en grote, kwalitatief hoogwaardige hoveniersbedrijven. Daarnaast zijn er relatief veel tuinontwerpers die optreden als zelfstandig adviseur.
2. Het programma van de major Tuinarchitectuur (tevens derde en vierde jaar van de opleiding) is als volgt samengesteld:
26
Jaar
Semester
Perioden
3
5 6 7 8
1 en 2 3 en 4 1 en 2 3 en 4
4
Onderwijseenheden Major Tuinarchitectuur, VTL3TAVNB (30 credits) Stage bachelor, VTL3SGVNB (30 credits) Minor, VTL4VRVNB (30 credits) Afstuderen Tuinarchitectuur, VTL4TAVNB (30 credits)
3. De keuzeruimte in de hoofdfase heeft een omvang van 30 credits. De keuzeruimte kan door de student ingevuld worden met minors, keuzemodules of andere programmaonderdelen. Invulling van de keuzeruimte behoeft goedkeuring van de examencommissie. Daarbij wordt de procedure gehanteerd zoals opgenomen bij de beschrijving van de onderwijseenheid minor in bijlage 3. 4. Indien de student de keuzeruimte wil invullen met onderwijs buiten de opleiding dan geldt hetgeen is bepaald in artikel 5.24. De examencommissie bepaalt hoeveel credits worden toegekend aan de onderwijsprestatie van de student. Artikel 4.10e Programma major Realisatie Tuin- en landschapsarchitectuur voltijd 1. Profiel planuitwerker en begeleider uitvoering (major realisatie Tuin- en landschapsarchitectuur) Tijdens de ontwerpfase wordt de ontwerper bij grotere projecten bijgestaan door een technisch specialist, die meedenkt over technische mogelijkheden en haalbaarheid. Als het ontwerp gereed is, werken technische specialisten het plan verder uit op technische aspecten en begeleiden zij de realisatie. In veel gevallen houdt de T&L technicus zich bezig met het hele traject van overleg in de ontwerpfase tot toezicht op en begeleiding van de uitvoering. Dit traject omvat dus de volgende stappen: technische begeleiding van het ontwerp; de planuitwerking: de materialisatie van het ontwerp,; werkvoorbereiding: het uitvoeringsgereed maken van het gematerialiseerde ontwerp, eindigend in bestek, begroting, uitvoeringstekeningen e.d. en de begeleiding van de uitvoering. De T&L-technicus moet beschikken over de volgende kwaliteiten: het vermogen de materialisatie in te zetten in de lijn en de geest van het ontwerp; een gedegen kennis van levende en dode materialen en de toepassing ervan; het vermogen om technische oplossingen te bedenken, uit te werken en weer te geven; het kunnen beoordelen van materialen en constructies op kwaliteit; het kunnen calculeren en inschatten van kosten; praktisch inzicht in de realisatie van werkzaamheden buiten; in staat zijn tot directievoeren. De T&L-technicus komt als planuitwerker, werkvoorbereider en/of directievoerder terecht bij specifieke T&L-bureaus, stedenbouwkundige bureaus, gemeentelijke ingenieursbureaus, cultuurmaatschappijen en aannemersbedrijven op het gebied van groen en civiele techniek. 2. Het programma van de major realisatie Tuin- en landschapsarchitectuur (tevens derde en vierde jaar van de opleiding) is als volgt samengesteld: Jaar
Semester
Perioden
Onderwijseenheden
27
3
5
1 en 2
4
6 7 8
3 en 4 1 en 2 3 en 4
Major Realisatie Tuin- en landschapsarchitectuur, VTL3RTVNB (30 credits) Stage bachelor, VTL3SGVNB (30 credits) Minor, VTL4VRVNB (30 credits) Afstuderen Realisatie Tuin- en landschapsarchitectuur, VTL4RTVNB (30 credits)
3. De keuzeruimte in de hoofdfase heeft een omvang van 30 credits. De keuzeruimte kan door de student ingevuld worden met minors, keuzemodules of andere programmaonderdelen. Invulling van de keuzeruimte behoeft goedkeuring van de examencommissie. Daarbij wordt de procedure gehanteerd zoals opgenomen bij de beschrijving van de onderwijseenheid minor in bijlage 3. 4. Indien de student de keuzeruimte wil invullen met onderwijs buiten de opleiding dan geldt hetgeen is bepaald in artikel 5.24. De examencommissie bepaalt hoeveel credits worden toegekend aan de onderwijsprestatie van de student. Artikel 4.10f Programma major Management buitenruimte voltijd 1. Profiel manager buitenruimte (major Management buitenruimte) De manager buitenruimte speelt een hoofdrol in het begeleiden van de fysieke processen in de buitenruimte. Kenmerkend is de processturing en procesbewaking waar het gaat om de beplanting en om de ontwikkeling, het gebruik en het beheer van de buitenruimte. De processturing krijgt zijn vertaling in ideeontwikkeling, visievorming en beleidsvorming van met name de stedelijke buitenruimte. Tenslotte speelt de manager buitenruimte een cruciale rol bij het vaststellen van de noodzaak van vernieuwing en herontwerp. Als zodanig fungeert hij vaak op als opdrachtgever voor de ontwerper. In feite bestrijkt de manager buitenruimte een breed terrein, waarbij tamelijk diverse kwalificaties vereist zijn, zoals een gedegen kennis van dode materialen en beplantingen en het daarbij behorende beheer, inzicht in bestuurlijke processen en het kunnen communiceren met de verschillende doelgroepen in de ambtelijke organisatie en daarbuiten. De manager buitenruimte moet in staat zijn om: te sturen op de kwaliteit van de fysieke omgeving, zowel op technische als op ruimtelijke kwaliteit; te communiceren met bewoners en gebruikers, met bestuurders, maar ook met verkeersdeskundigen, verlichtingsdeskundigen, mensen van reinigingsdiensten enz.; te budgetteren en te plannen; de praktijk van alle dag om te zetten in groenbeleid en beheerbeleid; als opdrachtgever te fungeren voor technici en ontwerpers. De manager buitenruimte heeft vaak een functie als beleidsadviseur, werkvoorbereider, programmamanager of wijkregisseur bij een gemeente. Ook zijn er functies als planvormer en adviseur bij T&L-bureaus die beleidsvisies en beheerplannen maken voor gemeenten, grote aannemers, cultuurmaatschappijen e.d. Afgestudeerden vervullen in toenemende mate de rol van regisseur van de openbare ruimte, met een accent op strategische sturing van maatschappelijke ontwikkelingen. De regisseur stuurt projecten en processen aan, bewaakt de (contractuele) relaties tussen partijen en delegeert vakinhoudelijke taken vanuit het besef van en inzicht in wat er vakinhoudelijk speelt. 28
2. Het programma van de major Management buitenruimte (tevens derde en vierde jaar van de opleiding) is als volgt samengesteld: Jaar
Semester
Perioden
3
5 6 7 8
1 en 2 3 en 4 1 en 2 3 en 4
4
Onderwijseenheden Major Management buitenruimte, VTL3MBVNB (30 credits) Stage bachelor, VTL3SGVNB (30 credits) Minor, VTL4VRVNB (30 credits) Afstuderen Management buitenruimte, VTL4MBVNB (30 credits)
3. De keuzeruimte in de hoofdfase heeft een omvang van 30 credits. De keuzeruimte kan door de student ingevuld worden met minors, keuzemodules of andere programmaonderdelen. Invulling van de keuzeruimte behoeft goedkeuring van de examencommissie. Daarbij wordt de procedure gehanteerd zoals opgenomen bij de beschrijving van de onderwijseenheid minor in bijlage 3. 4. Indien de student de keuzeruimte wil invullen met onderwijs buiten de opleiding dan geldt hetgeen is bepaald in artikel 5.24. De examencommissie bepaalt hoeveel credits worden toegekend aan de onderwijsprestatie van de student. Artikel 4.11
Programma deeltijdvariant bacheloropleiding
Artikel 4.11a Programma propedeuse deeltijd 1. Het programma van de propedeuse van de deeltijdvariant van de bacheloropleiding omvat twee semesters namelijk Start (1e semester) en Basis (2e semester). Start, eerste semester Het eerste semester is gericht op het zetten van de eerste stappen. Het ontwikkelen van basiskennis en basisvaardigheden en het hanteren van essentiële gereedschappen staan centraal. Dit in het perspectief van het ontwikkelen van een professionele benadering: kijken door de ogen van een professional naar de buitenruimte, de taal van het vakgebied leren hanteren, ontwerpend en technisch tekenen met professionele hulpmiddelen, waaronder specifieke computerprogramma’s. Schematische weergave Start, eerste semester Periode 1 Periode 1 en 2
e
Deeltijdvrijstelling Startproject 1 jaar VTL1VSDN (10 credits) Vormgeven deeltijd VTL1VODN (8 credits) Competentie B Ontwerpen
Constructie deeltijd VTL1CSDN (5 credits) Competentie C Technisch ontwerp
Beplanting en beheer VTL1BPDN (7 credits) Competenties E Beheren F Beplanting
Basis, tweede semester Het tweede semester bouwt voort op het eerste: de student leert op een methodische manier relatief eenvoudige beroepsproducten te maken. Dit gebeurt nog met veel hulp in de vorm van hoor- en instructiecolleges, dictaten, begeleiding, het bezoeken van referentieobjecten
29
enz. Daarbij verwerft de student kennis en vaardigheden voor de verschillende competenties. Schematische weergave Basis, tweede semester Periode 3
Periode 4
Beleid in woord en beeld deeltijd VTL1MBDN (5 credits) Competenties A Beleid ontwikkelen E Beheren Ruimte deeltijd VTL1RUDN (5 credits) Competenties B Ontwerpen F Beplanting
Materialisatie deeltijd VTL1MADN (10 credits) Competenties C Technisch ontwerp D Realisatie projecten F Beplanting
Landschapsanalyse deeltijd VTL1LPDN (10 credits) Competenties A Beleid ontwikkelen B Ontwerpen F Beplanting
Artikel 4.11b Programma tweede jaar deeltijd Bachelor 1. In het tweede jaar vindt verdieping plaats vanuit de praktijkcontext en verdergaande integratie van de competenties. Aan het einde van het tweede jaar is een student in staat om een realistisch en door onderzoek onderbouwd plan te maken voor een middelgroot object dat alle competenties van de opleiding omvat. Daarbij plant de student de eigen werkzaamheden en wint als dat nodig is advies in van specifieke deskundigen 2. Aan het einde van het eerste jaar heeft de student gekozen voor een van de profielen: a. Ontwerpen, b. Realisatie tuin- en landschapsinrichting, c. Beheer buitenruimte. 3. Aan het eind van het tweede jaar maken de studenten die het profiel Ontwerpen gevolgd hebben een keuze uit de majoren Landschapsarchitectuur en Tuinarchitectuur. 4. Het programma van het tweede jaar van de deeltijdvariant van de opleiding is als volgt samengesteld:
Verdieping, derde semester In het derde semester staat de verdieping van de competenties en het werken in een praktische context centraal, met speciale aandacht voor de uitvoerbaarheid. Daarbij wordt voortgebouwd op de basiskennis en de methodische aanpak die in het eerste jaar zijn aangeleerd. Kennis en vaardigheden worden verbreed en verdiept, terwijl ook een grotere mate van zelfsturing wordt gevraagd. De inhoud van de Verdieping verschilt per profiel en is per profiel weergegeven in de volgende schema’s: Schematische weergave derde semester, Verdieping Ontwerpen, Periode 1
Plein- en parkontwerp deeltijd VTL2PPDN (5 credits) Competenties B Ontwerpen
Landschapsontwerp en Visualisatietechnieken VTL2LPDN (10 credits) Competenties
30
F Beplanting Periode 2
Landschappelijke beplanting deeltijd VTL2LBDN (5 credits) Competentie F Beplanting
A B E F
Beleid ontwikkelen Ontwerpen Beheren Beplanting
Deeltijdvrijstelling 2e jaar bachelor VTL2VSDNB (10 credits) Portfolio
Alle Dublin Descriptors en competenties A, B, C, D, E en F
Schematische weergave derde semester, Verdieping Realisatie T&L, Periode 1
Periode 2
Plein- en parkontwerp deeltijd VTL2PPDN (5 credits) Competenties B Ontwerpen F Beplanting Landschappelijke beplanting deeltijd VTL2LBDN (5 credits) Competentie F Beplanting
Werkvoorbereiding en Computertechnieken VTL2WCDN (10 credits) Competenties C Technisch ontwerp D Realisatie projecten
Deeltijdvrijstelling 2e jaar bachelor VTL2VSDNB (10 credits) Portfolio
Alle Dublin Descriptors en competenties A, B, C, D, E en F
Schematische weergave derde semester, Verdieping Beheer buitenruimte, Periode 1
Periode 2
Vernieuwing en participatie deeltijd VTL2VPDN (5 credits) Competenties A Beleid ontwikkelen E Beheren Landschappelijke beplanting deeltijd VTL2LBDN (5 credits) Competentie F Beplanting
Werkvoorbereiding deeltijd VTL2WVDN (5 credits) Competenties D Realisatie projecten
Groenbeheer deeltijd VTL2GBDN (5 credits) Competenties E Beheren F Beplanting
Deeltijdvrijstelling 2e jaar bachelor VTL2VSDNB (10 credits) Portfolio
Alle Dublin Descriptors en competenties A, B, C, D, E en F
Integratie, vierde semester Het vierde semester staat in het teken van de integratie van de competenties. Het onderdeel Stedelijke inrichting in de derde periode is gericht op onderzoek. De Integrale opdracht in de derde en vierde periode houdt in het maken van een integraal plan voor ontwerp, inrichting en beheer van de buitenruimte. In de Integrale opdracht doorloopt de student alle fasen van een project van ontwerp tot uitvoeringsaspecten. Alle kerncompetenties van T&L komen daarbij aan bod.
31
Schematische weergave Integratie, vierde semester Periode 3
Stedelijke inrichting deeltijd VTL2SIDN (5 credits) Integrale opdracht algemeen deel deeltijd incl. plantenkennis VTL2IODN (10 credits) Competenties
Periode 4
A B C D E F
Beleid ontwikkelen Ontwerpen Technisch ontwerp Realisatie projecten Beheren Beplanting
Competenties A B C E F
Beleid ontwikkelen Ontwerpen Technisch ontwerp Beheren Beplanting e
Deeltijdvrijstelling 2 jaar VTL2VSDN (5 credits) Integrale opdracht major-/profielspecifiek deel deeltijd, incl. specifiek portfolio VTL2MSDN (10 credits): Major TA en Ad Ontwerpen (comp. B) of Major LA (comp. B) of Major RT en Ad Realisatie (comp.C en D) of Major MB en Ad Beheer (comp. A en E)
Na afronding van het tweede jaar begint de majorspecialisatie. Een voldoende voor de Integrale opdracht én de profielspecifieke uitwerking zijn voorwaarden voor toelating tot de onderwijseenheden behorende bij de gekozen major. Artikel 4.11c Programma major Landschapsarchitectuur deeltijd 1. Profiel landschapsontwerper (major Landschapsarchitectuur deeltijd): Het ontwerpen is vooral een zoekproces waarin de ontwerper, meestal in samenspraak met de opdrachtgever en in samenwerking met andere disciplines: de opgave helder formuleert en een ruimtelijke vertaalslag geeft; de context analyseert en interpreteert; een ruimtelijk concept ontwikkelt; het ruimtelijk concept uitwerkt tot een vormgevend ontwerp. Dit vereist een onderzoekende houding, het vermogen om informatie vanuit verschillende disciplines te interpreteren en met elkaar in verband te brengen, maar het vereist ook creativiteit en beeldend vermogen. Daarbij is een conceptuele benadering en een goed inzicht in de ruimtelijke effecten van transformaties essentieel. Ook een communicatieve instelling naar opdrachtgever, bewoners en gebruikers, diverse aanleverende disciplines en naar technici en (toekomstige) beheerders is belangrijk. Deze communicatie gebeurt niet alleen in woord en geschrift, maar ook in beeld. De opdrachtgever is meestal een overheid. De T&L-landschapsontwerper heeft als kwaliteiten: het op creatieve wijze kunnen omgaan met ruimtelijke processen en planvorming; ruimtelijk inzicht en beeldend vermogen;
32
kunnen werken vanuit een cultureel besef en vanuit kennis van de ontwikkeling van de landschapsarchitectuur, stedenbouw en beeldende kunst; kunnen ontwerpen voor grotere gebieden en voor processturing van gebiedsontwikkeling; kunnen werken in een interdisciplinair verband van ecologen en stedenbouwkundigen, architecten en beeldende kunstenaars; kunnen ontwerpen met levende materialen en met de ontwikkeling van beplantingen in de tijd; kunnen ontwerpen door de schalen heen, van abstracte tot concrete vormgeving; vaardig zijn met ambachtelijke presentatietechnieken; interactief gebruik maken van digitale technieken in het ontwerpproces en in de presentatie en detaillering; vaardig zijn in de communicatie met opdrachtgevers, gebruikers en verwante disciplines.
De major landschapsarchitectuur leidt specifiek op voor ontwerpfuncties die betrekking hebben op de transformatie van grotere terreinen en gebieden over een langere periode. Afgestudeerden komen terecht bij specifieke T&L-ontwerpbureaus, bureaus voor stedenbouw en architectuur, cultuurmaatschappijen en gemeenten. 2. Het programma van de major Landschapsarchitectuur deeltijd (tevens derde en vierde jaar van de deeltijdvariant van de opleiding) is als volgt samengesteld: Jaar
Semester
Perioden
3
5 en 6
1 t/m 4
4
7 en 8
1 t/m 4
Onderwijseenheden Major Landschapsarchitectuur deeltijd, VTL3LADNB (30 credits) Stage bachelor deeltijd, VTL3SGDND (15 credits) e Deeltijdvrijstelling 3 jaar VTL3VSDNB (15 credits) Afstuderen Landschapsarchitectuur deeltijd, VTL4LADNB (30 credits) e Deeltijdvrijstelling 4 jaar VTL4VSDNB (30 credits)
Artikel 4.11d Programma major Tuinarchitectuur deeltijd 1. Profiel tuinontwerper (major Tuinarchitectuur deeltijd): De tuinontwerper houdt zich bezig met het concrete ontwerp van objecten als een instellingstuin, particuliere tuin, begraafplaats, een representatieve plek, een pleintje of parkje. Het gaat dus om private, semi-openbare en openbare ruimtes. De opdrachtgevers zijn zowel overheden als bedrijven, particulieren en instellingen, vaak als een herkenbaar persoon. Het gaat om ontwerpen voor de kleine schaal, gecombineerd met een hoogwaardige uitwerking in beplanting en dode materialen, waarbij het inspelen op wensen en eisen van de opdrachtgever een belangrijke rol speelt. Bij dergelijke projecten liggen ontwerp en werkvoorbereiding in één hand. Naast het ontwerp wordt dan ook veel aandacht besteed aan de uitwerkingen in het ontwerp, de beplanting, materialen, constructies, visualisaties, ramen en begroten.
Kwaliteiten van de tuinontwerper zijn: het op creatieve wijze kunnen omgaan met ruimtelijke processen en planvorming; ruimtelijk inzicht en beeldend vermogen; kunnen werken vanuit een cultureel besef en vanuit kennis van de tuin- en landschapsarchitectuur; het vermogen de beplantingen en de materialisatie in te zetten in de lijn en de geest van het ontwerp;
33
kunnen werken in een interdisciplinair verband van architecten en beeldende kunstenaars; kunnen ontwerpen met levende materialen en met de ontwikkeling van beplantingen in de tijd; kunnen doorontwerpen en detailleren; het kunnen inschatten en ramen van kosten; vaardig zijn met ambachtelijke presentatietechnieken; vaardig zijn in de communicatie met opdrachtgevers.
De tuinontwerper combineert dus een aantal kwalificaties van de ontwerper met die van de technicus, maar beperkt zich in de schaal. Om die reden kent de opleiding een aparte major tuinarchitectuur, gericht op het vervullen van ontwerpfuncties voor het objectmatig ontwerpen. In deze major is er specifieke aandacht voor de samenhang van ontwerp, materialisatie en technische uitvoering en financiële randvoorwaarden. De tuinontwerper vervult de functie van ontwerper voor concrete objecten bij T&L-bureaus, maar ook bij op uitvoering gerichte organisaties als groenaannemers, projectontwikkelaars en grote, kwalitatief hoogwaardige hoveniersbedrijven. Daarnaast zijn er relatief veel tuinontwerpers die optreden als zelfstandig adviseur 2. Het programma van de major Tuinarchitectuur deeltijd (tevens derde en vierde jaar van de deeltijdvariant van de opleiding) is als volgt samengesteld: Jaar
Semester
Perioden
3
5 en 6
1 t/m 4
4
7 en 8
1 t/m 4
Onderwijseenheden Major Tuinarchitectuur deeltijd, VTL3TADNB (30 credits) Stage bachelor deeltijd, VTL3SGDND (15 credits) e Deeltijdvrijstelling 3 jaar VTL3VSDNB (15 credits) Afstuderen Tuinarchitectuur deeltijd, VTL4TADNB (30 credits) e Deeltijdvrijstelling 4 jaar VTL4VSDNB (30 credits)
Artikel 4.11e Programma major Realisatie Tuin- en landschapsarchitectuur deeltijd 1. Profiel planuitwerker en begeleider uitvoering (major Realisatie Tuin en landschapsarchitectuur deeltijd): Tijdens de ontwerpfase wordt de ontwerper bij grotere projecten bijgestaan door een technisch specialist, die meedenkt over technische mogelijkheden en haalbaarheid. Als het ontwerp gereed is, werken technische specialisten het plan verder uit op technische aspecten en begeleiden zij de realisatie. In veel gevallen houdt de T&L technicus zich bezig met het hele traject van overleg in de ontwerpfase tot toezicht op en begeleiding van de uitvoering. Dit traject omvat dus de volgende stappen: technische begeleiding van het ontwerp; de planuitwerking: de materialisatie van het ontwerp; werkvoorbereiding: het uitvoeringsgereed maken van het gematerialiseerde ontwerp, eindigend in bestek, begroting, uitvoeringstekeningen e.d. en de begeleiding van de uitvoering. De T&L-technicus moet beschikken over de volgende kwaliteiten: het vermogen de materialisatie in te zetten in de lijn en de geest van het ontwerp; een gedegen kennis van levende en dode materialen en de toepassing ervan; het vermogen om technische oplossingen te bedenken, uit te werken en weer te geven; het kunnen beoordelen van materialen en constructies op kwaliteit; 34
het kunnen calculeren en inschatten van kosten; praktisch inzicht in de realisatie van werkzaamheden buiten; in staat zijn tot directievoeren.
De T&L-technicus komt als planuitwerker, werkvoorbereider en/of directievoerder terecht bij specifieke T&L-bureaus, stedenbouwkundige bureaus, gemeentelijke ingenieursbureaus, cultuurmaatschappijen en aannemersbedrijven op het gebied van groen en civiele techniek. 2. Het programma van de major Realisatie Tuin en landschapsarchitectuur deeltijd (tevens derde en vierde jaar van de deeltijdvariant van de opleiding) is als volgt samengesteld: Jaar
Semester
Perioden
3
5 en 6
1 t/m 4
4
7 en 8
1 t/m 4
Onderwijseenheden Major Realisatie Tuin- en Landschapsarchitectuur deeltijd, VTL3RTDNB (30 credits) Stage bachelor deeltijd, VTL3SGDND (15 credits) e Deeltijdvrijstelling 3 jaar VTL3VSDNB (15 credits) Afstuderen Realisatie Tuin- en Landschapsarchitectuur deeltijd, VTL4RTDNB (30 credits) e Deeltijdvrijstelling 4 jaar VTL4VSDNB (30 credits)
Artikel 4.11f Programma major Management buitenruimte deeltijd 1. Profiel manager buitenruimte (major Management buitenruimte deeltijd): De manager buitenruimte speelt een hoofdrol in het begeleiden van de fysieke processen in de buitenruimte. Kenmerkend is de processturing en procesbewaking waar het gaat om de beplanting en om de ontwikkeling, het gebruik en het beheer van de buitenruimte. De processturing krijgt zijn vertaling in ideeontwikkeling, visievorming en beleidsvorming van met name de stedelijke buitenruimte. Tenslotte speelt de manager buitenruimte een cruciale rol bij het vaststellen van de noodzaak van vernieuwing en herontwerp. Als zodanig fungeert hij vaak op als opdrachtgever voor de ontwerper. In feite bestrijkt de manager buitenruimte een breed terrein, waarbij tamelijk diverse kwalificaties vereist zijn, zoals een gedegen kennis van dode materialen en beplantingen en het daarbij behorende beheer, inzicht in bestuurlijke processen en het kunnen communiceren met de verschillende doelgroepen in de ambtelijke organisatie en daarbuiten. De manager buitenruimte moet in staat zijn om: te sturen op de kwaliteit van de fysieke omgeving, zowel op technische als op ruimtelijke kwaliteit; te communiceren met bewoners en gebruikers, met bestuurders, maar ook met verkeersdeskundigen, verlichtingsdeskundigen, mensen van reinigingsdiensten enz.; te budgetteren en te plannen; de praktijk van alle dag om te zetten in groenbeleid en beheerbeleid; als opdrachtgever te fungeren voor technici en ontwerpers. De manager buitenruimte heeft vaak een functie als beleidsadviseur, werkvoorbereider, programmamanager of wijkregisseur bij een gemeente. Ook zijn er functies als planvormer en adviseur bij T&L-bureaus die beleidsvisies en beheerplannen maken voor gemeenten, grote aannemers, cultuurmaatschappijen e.d. Afgestudeerden vervullen in toenemende mate de rol van regisseur van de openbare ruimte, met een accent op strategische sturing van maatschappelijke ontwikkelingen. De regisseur
35
stuurt projecten en processen aan, bewaakt de (contractuele) relaties tussen partijen en delegeert vakinhoudelijke taken vanuit het besef van en inzicht in wat er vakinhoudelijk speelt. 2. Het programma van de major Management buitenruimte deeltijd (tevens derde en vierde jaar van de deeltijdvariant van de opleiding) is als volgt samengesteld: Jaar
Semester
Perioden
3
5 en 6
1 t/m 4
4
7 en 8
1 t/m 4
Onderwijseenheden Major Management buitenruimte deeltijd, VTL3MBDNB (30 credits) Stage bachelor deeltijd, VTL3SGDND (15 credits) e Deeltijdvrijstelling 3 jaar VTL3VSDNB (15 credits) Afstuderen Management buitenruimte deeltijd, VTL4MBDNB (30 credits) e Deeltijdvrijstelling 4 jaar VTL4VSDNB (30 credits)
Artikel 4.12 Programma voltijdvariant Associate-degreeprogramma Tuin- en landschapsinrichting Artikel 4.12a Programma propedeuse Associate-degreeprogramma voltijd 1. Het programma van de propedeuse van de voltijdvariant van het Associatedegreeprogramma omvat twee semesters namelijk Start (1e semester) en Basis (2e semester). Start , eerste semester Het eerste semester is gericht op het zetten van de eerste stappen. Het ontwikkelen van basiskennis en basisvaardigheden en het hanteren van essentiële gereedschappen staan centraal. Dit in het perspectief van het ontwikkelen van een professionele benadering: kijken door de ogen van een professional naar de buitenruimte, de taal van het vakgebied leren hanteren, ontwerpend en technisch tekenen met professionele hulpmiddelen, waaronder specifieke computerprogramma’s. In onderstaand overzicht is de opbouw uit onderwijseenheden weergegeven met vermelding van het aantal toegekend credits per onderwijseenheid. Schematische weergave Start, eerste semester Periode 1
Startproject VTL1SPVN (15 credits) Competenties (oriënterend): A Beleid ontwikkelen B Ontwerpen C Technisch ontwerp E Beheren F Beplanting
Periode 2
Vormgeven VTL1VOVN (5 credits) Competentie B Ontwerpen
Portfolio
Alle Dublin Descriptors en competenties A, B, C, E en F
Constructie VTL1CSVN (5 credits) Competentie C Technisch ontwerp
Beplanting “de Basis” VTL1BPVN Plantenkennis
Beplanting “de Basis” VTL1BPVN (5 credits) Competentie F Beplanting
36
Basis, tweede semester Het tweede semester bouwt voort op het eerste. De student leert op een methodische manier relatief eenvoudige beroepsproducten te maken. Dit gebeurt nog met veel hulp in de vorm van hoor- en instructiecolleges, dictaten, begeleiding, het bezoeken van referentieobjecten enz. Daarbij verwerft de student kennis en vaardigheden voor de verschillende competenties. Schematische weergave Basis, tweede semester Periode 3
Beleid in woord en beeld VTL1MBVN (5 credits) Competenties A Beleid ontwikkelen E Beheren Incl. basis Photoshop
Materialisatie VTL1MAVN (10 credtis) Competenties C Technisch ontwerp D Realisatie projecten F Beplanting
Landschapsanalyse VTL1LPVN (10 credits) Competenties A Beleid ontwikkelen B Ontwerpen F Beplanting
Periode 4
Ruimte VTL1RUVN (5 credits) Competenties B Ontwerpen F Beplanting
Portfolio
Alle Dublin Descriptors en competenties A, B, C, D, E en F op niveau 1
Artikel 4.12b Programma postpropedeuse Associate-degreeprogramma voltijd In het tweede jaar vindt verdieping plaats vanuit de praktijkcontext en verdergaande integratie van de competenties. Aan het einde van het tweede jaar is een student in staat om een realistisch en door onderzoek onderbouwd plan te maken voor een middelgroot object dat alle competenties van het Associate-degreeprogramma omvat. Daarbij plant de student de eigen werkzaamheden en wint als dat nodig is advies in van specifieke deskundigen 1. Aan het einde van het eerste jaar heeft de student gekozen voor een van de profielen: a. Ontwerpen, b. Realisatie tuin- en landschapsinrichting, c. Beheer buitenruimte. 2. Het programma van het tweede jaar van de voltijdvariant van het Associatedegreeprogramma is als volgt samengesteld:
Verdieping, derde semester In het derde semester staat de verdieping van de competenties en het werken in een praktische context centraal, met speciale aandacht voor de uitvoerbaarheid. Daarbij wordt voortgebouwd op de basiskennis en de methodische aanpak die in het eerste jaar zijn aangeleerd. Kennis en vaardigheden worden verbreed en verdiept, terwijl ook een grotere mate van zelfsturing wordt gevraagd. Voor de studenten in het Associate-degreeprogramma verschilt de inhoud van de Verdieping per profiel.
37
Schematische weergave Verdieping Ontwerpen, derde semester AD Periode 1
Plein- en parkontwerp VTL2PPVN (5 credits) Competenties B Ontwerpen F Beplanting
Periode 2
Vernieuwing en participatie VTL2VPVN (5 credits)
Visualisatietechnieken VTL2VTVNA (5 credits)
Competenties
B Ontwerpen
Competentie
A Beleid ontwikkelen E Beheren
Stage associate degree VTL2SGVNA (15 credits)
Schematische weergave Verdieping Realisatie T&L, derde semester AD Periode 1
Periode 2
Plein- en parkontwerp VTL2PPVN (5 credits)
Werkvoorbereiding VTL2WVVN (5 credits)
Computertechnieken VTL2CTVNA(5 credits)
Competenties
Competenties
Competentie
B Ontwerpen F Beplanting
C Technisch ontwerp D Realisatie projecten
C Technisch ontwerp
Stage associate degree T&L VTL2SGVNA (15 credits)
Schematische weergave Verdieping Beheer buitenruimte, derde semester AD Periode 1
Werkvoorbereiding VTL2WVVN (5 credits) Competenties C Technisch ontwerp D Realisatie projecten
Periode 2
Vernieuwing en participatie VTL2VPVN (5 credits)
Groenbeheer VTL2GBVNA (5 credits)
Competenties
E Beheren F Beplanting
A Beleid ontwikkelen E Beheren
Competenties
Stage associate degree VTL2SGVNA (15 credits)
Integratie, vierde semester Het vierde semester staat in het teken van de integratie van de competenties. Het onderdeel Stedelijke inrichting in de derde periode is gericht op onderzoek. De Integrale opdracht in de derde en vierde periode houdt in het maken van een integraal plan voor ontwerp, inrichting en beheer van de buitenruimte. In de Integrale opdracht doorloopt de student alle fasen van een project van ontwerp tot uitvoeringsaspecten. Alle kerncompetenties van T&L komen daarbij aan bod.
38
Schematische weergave fase Integratie, vierde semester AD Periode 3
Stedelijke inrichting associate degree VTL2SIVNA (5 credits) Integrale opdracht algemeen deel incl. plantenkennis VTL2IOVN (10 credits) Competenties
Periode 4
A B C D E F
Beleid ontwikkelen Ontwerpen Technisch ontwerp Realisatie projecten Beheren Beplanting
Competenties A B C E F
Beleid ontwikkelen Ontwerpen Technisch ontwerp Beheren Beplanting
Stedelijke beplanting VTL2SBVNA (5 credits) Competentie F Beplanting Integrale opdracht major-/profielspecifiek deel incl. specifiek portfolio VTL2MSVN (10 credits): Ad Ontwerpen (comp. B) of Ad Realisatie (comp.C en D) of Ad Beheer (comp. A en E)
De afronding van de Integrale opdracht markeert de voltooiing van het Associatedegreeprogramma. De student heeft laten zien de meest voorkomende werkzaamheden in het vakgebied redelijk zelfstandig en in onderlinge samenhang te kunnen uitvoeren.
3. De student die een Associate-degreeprogramma succesvol heeft afgerond heeft het recht de bacheloropleiding te vervolgen. In deze OER zal worden aangegeven welke onderwijseenheden binnen de desbetreffende bacheloropleiding nog moeten worden gevolgd. Bij overstap worden de navolgende bepalingen in acht genomen: Een student die het afsluitend examen van het Associate-degreeprogramma heeft behaald en wil instromen in de Bacheloropleiding krijgt vrijstelling voor de onderdelen van het programma van de Bacheloropleiding, die identiek zijn aan onderdelen van het Associatedegreeprogramma. De student hoeft daardoor enkele onderdelen van het derde jaar, met name een deel van de stage, niet te volgen en houdt tijd over om de onderdelen van het programma van de opleiding in het tweede jaar, die geen deel uitmaken van het Associatedegreeprogramma, in te halen. De overstappers volgen in het derde jaar afhankelijk van de gekozen major één van de onderstaande programma’s: Derdejaarsprogramma voor overstappers van AD Ontwerpen naar major Landschapsarchitectuur
Periode 1
Periode 2
Inhalen tweede jaar
Derde jaar
Werkvoorbereiding (VTL2WVVN), 5 credits
Major Landschapsarchitectuur (VTL3LAVNB), deeltoets Landschapsarchitectuur Stedenbouw, 12 credits Major Landschapsarchitectuur (VTL3LAVNB), deeltoetsen Landschapsarchitectuur Ecologie,
39
Periode 3
Stedelijke inrichting Onderzoek (VTL2SOVNB), 5 credits
Periode 4
12 credits en Landschapsarchitectuur Vrije ruimte, 3 credits Major Landschapsarchitectuur (VTL3LAVNB), deeltoets Landschapsarchitectuur Vrije ruimte, 3 credits Stage bachelor na AD (VTL3SOVNB) 20 credits, minimaal 70 werkdagen te verdelen over twee perioden Stage bachelor na AD (VTL3SOVNB) 20 credits, minimaal 70 werkdagen te verdelen over twee perioden
Derdejaarsprogramma voor overstappers van AD Ontwerpen naar major Tuinarchitectuur
Periode 1 Periode 2 Periode 3
Inhalen tweede jaar
Derde jaar
Werkvoorbereiding (VTL2WVVN), 5 credits
Major Tuinarchitectuur (VTL3TAVNB), 24 credits, met in periode 2 het onderdeel Tuinarchitectuur Vrije ruimte, 3 credits Major Tuinarchitectuur (VTL3TAVNB), deeltoets Tuinarchitectuur Vrije ruimte, 3 credits Stage bachelor na AD (VTL3SOVNB) 20 credits, minimaal 70 werkdagen te verdelen over twee perioden Stage bachelor na AD (VTL3SOVNB) 20 credits, minimaal 70 werkdagen te verdelen over twee perioden
Stedelijke inrichting Onderzoek (VTL2SOVNB), 5 credits
Periode 4
Derdejaarsprogramma voor overstappers van AD Realisatie T&L naar major Realisatie T&L
Periode 1 Periode 2 Periode 3
Inhalen tweede jaar
Derde jaar
Vernieuwing en participatie (VTL2VPVN), 5 credits
Major Realisatie T&L (VTL3RTVNB), 24 credits, met in periode 2 het onderdeel Realisatie T&L Vrije ruimte, 3 credits Major Realisatie T&L (VTL3RTVNB), deeltoets Realisatie T&L Vrije ruimte, 3 credits Stage bachelor na AD (VTL3SOVNB) 20 credits, minimaal 70 werkdagen te verdelen over twee perioden Stage bachelor na AD (VTL3SOVNB) 20 credits, minimaal 70 werkdagen te verdelen over twee perioden
Stedelijke inrichting Onderzoek (VTL2SOVNB), 5 credits
Periode 4
Derdejaarsprogramma voor overstappers van AD Beheer buitenruimte naar major Management buitenruimte
Periode 1
Inhalen tweede jaar
Derde jaar
Plein- en parkontwerp (VTL2PPVN), 5 credits
Major Management buitenruimte (VTL3MBVNB), 24 credits, met in periode 2 het onderdeel Management buitenruimte Vrije ruimte, 3 credits Major Management buitenruimte (VTL3MBVNB), deeltoets Management
Periode 2 Periode 3
Stedelijke inrichting Onderzoek (VTL2SOVNB), 5 credits
40
buitenruimte Vrije ruimte, 3 credits Stage bachelor na AD (VTL3SOVNB) 20 credits, minimaal 70 werkdagen te verdelen over twee perioden Stage bachelor na AD (VTL3SOVNB) 20 credits, minimaal 70 werkdagen te verdelen over twee perioden
Periode 4
Artikel 4.13
Programma deeltijdvariant Associate-degreeprogramma
Artikel 4.13a Programma propedeuse Associate-degreeprogramma deeltijd Het programma van de propedeuse van de deeltijdvariant van het Associatedegreeprogramma omvat twee semesters namelijk Start (1e semester) en Basis (2e semester). Fase Start, eerste semester Het eerste semester is gericht op het zetten van de eerste stappen. Het ontwikkelen van basiskennis en basisvaardigheden en het hanteren van essentiële gereedschappen staan centraal. Dit in het perspectief van het ontwikkelen van een professionele benadering: kijken door de ogen van een professional naar de buitenruimte, de taal van het vakgebied leren hanteren, ontwerpend en technisch tekenen met professionele hulpmiddelen, waaronder specifieke computerprogramma’s. Schematische weergave Start, eerste semester Periode 1 Periode 1 en 2
e
Deeltijdvrijstelling Startproject 1 jaar VTL1VSDN (10 credits) Vormgeven deeltijd VTL1VODN (8 credits) Competentie B Ontwerpen
Constructie deeltijd VTL1CSDN (5 credits) Competentie C Technisch ontwerp
Beplanting en beheer VTL1BPDN (7 credits) Competenties E Beheren F Beplanting
Basis, tweede semester Het tweede semester bouwt voort op het eerste: de student leert op een methodische manier relatief eenvoudige beroepsproducten te maken. Dit gebeurt nog met veel hulp in de vorm van hoor- en instructiecolleges, dictaten, begeleiding, het bezoeken van referentieobjecten enz. Daarbij verwerft de student kennis en vaardigheden voor de verschillende competenties. Schematische weergave Basis, tweede semester Periode 3
Periode 4
Beleid in woord en beeld deeltijd VTL1MBDN (5 credits) Competenties A Beleid ontwikkelen E Beheren Ruimte deeltijd VTL1RUDN (5 credits) Competenties B Ontwerpen
Materialisatie deeltijd VTL1MADN (10 credits) Competenties C Technisch ontwerp D Realisatie projecten F Beplanting
Landschapsanalyse deeltijd VTL1LPDN (10 credits) Competenties A Beleid ontwikkelen B Ontwerpen F Beplanting
41
F Beplanting
Artikel 4.13b Programma postpropedeuse Associate-degreeprogramma deeltijd In het tweede jaar vindt verdieping plaats vanuit de praktijkcontext en verdergaande integratie van de competenties. Aan het einde van het tweede jaar is een student in staat om een realistisch en door onderzoek onderbouwd plan te maken voor een middelgroot object dat alle competenties van de opleiding omvat. Daarbij plant de student de eigen werkzaamheden en wint als dat nodig is advies in van specifieke deskundigen 1. Aan het einde van het eerste jaar heeft de student gekozen voor een van de profielen: a. Ontwerpen, b. Realisatie tuin- en landschapsinrichting, c. Beheer buitenruimte 2. Het programma van het tweede jaar van de deeltijdvariant van het Associatedegreeprogramma is als volgt samengesteld: Verdieping, derde semester In het derde semester staat de verdieping van de competenties en het werken in een praktische context centraal, met speciale aandacht voor de uitvoerbaarheid. Daarbij wordt voortgebouwd op de basiskennis en de methodische aanpak die in het eerste jaar zijn aangeleerd. Kennis en vaardigheden worden verbreed en verdiept, terwijl ook een grotere mate van zelfsturing wordt gevraagd. De inhoud van de Verdieping verschilt per profiel en is per profiel weergegeven in de volgende schema’s: Schematische weergave derde semester, Verdieping Ontwerpen Periode 1
Plein- en parkontwerp deeltijd VTL2PPDN (5 credits) Competenties B Ontwerpen F Beplanting
Landschapsontwerp en visualisatietechnieken VTL2LPDN (10 credits) Competenties A Beleid ontwikkelen B Ontwerpen E Beheren F Beplanting
Stage associate degree deeltijd VTL2SGDNA (10 credits)
Periode 2
Landschappelijke beplanting deeltijd VTL2LBDN (5 credits) Competentie F Beplanting
Portfolio
Alle Dublin Descriptors en competenties A, B, C, D, E en F
Schematische weergave derde semester, Verdieping Realisatie T&L Periode 1
Plein- en parkontwerp deeltijd VTL2PPDN (5 credits) Competenties B Ontwerpen F Beplanting
Werkvoorbereiding en computertechnieken VTL2WCDN (10 credits) Competenties
Stage associate degree deeltijd VTL2SGDNA (10 credits)
42
C Technisch ontwerp D Realisatie projecten
Periode 2
Landschappelijke beplanting deeltijd VTL2LBDN (5 credits) Competentie F Beplanting
Portfolio
Alle Dublin Descriptors en competenties A, B, C, D, E en F
Schematische weergave derde semester, Verdieping Beheer buitenruimte Periode 1
Vernieuwing en participatie deeltijd VTL2VPDN (5 credits) Competenties A Beleid ontwikkelen E Beheren Werkvoorbereiding deeltijd VTL2WVDN (5 credits) Competenties D Realisatie projecten
Groenbeheer deeltijd VTL2GBDN (5 credits) Competenties E Beheren F Beplantingen
Periode 2
Landschappelijke beplanting deeltijd VTL2LBDN (5 credits) Competentie F Beplanting
Portfolio
Alle Dublin Descriptors en competenties A, B, C, D, E en F
Stage associate degree deeltijd VTL2SGDNA (10 credits
Integratie, vierde semester Het vierde semester staat in het teken van de integratie van de competenties. Het onderdeel Stedelijke inrichting in de derde periode is gericht op onderzoek. De Integrale opdracht in de derde en vierde periode houdt in het maken van een integraal plan voor ontwerp, inrichting en beheer van de buitenruimte. In de Integrale opdracht doorloopt de student alle fasen van een project van ontwerp tot uitvoeringsaspecten. Alle kerncompetenties van T&L komen daarbij aan bod. De afronding van de Integrale opdracht markeert de voltooiing van het Associatedegreeprogramma. De student heeft laten zien de meest voorkomende werkzaamheden in het vakgebied redelijk zelfstandig en in onderlinge samenhang te kunnen uitvoeren. Schematische weergave Integratie, vierde semester
Periode 3
Periode 4
Integrale opdracht algemeen deel incl. plantenkennis VTL2IODN (10 credits) Competenties A Beleid ontwikkelen B Ontwerpen C Technisch ontwerp D Realisatie projecten E Beheren
Stedelijke inrichting VTL2SIDN (5 credits) Competenties A Beleid ontwikkelen B Ontwerpen C Technisch ontwerp E Beheren F Beplanting Stedelijke inrichting vrijstelling deeltijd (5 credits) Integrale opdracht major-/profielspecifiek deel incl. specifiek portfolio VTL2MSDN (10 credits):
43
F Beplanting
Ad Ontwerpen (comp. B) of Ad Realisatie (comp. C en D) of Ad Beheer (comp. A en E)
De student die een Associate-degreeprogramma succesvol heeft afgerond heeft het recht de bacheloropleiding te vervolgen. Het resterende programma voor het behalen van het bachelordiploma bestaat uit het reguliere derde- en vierdejaarsprogramma van de bacheloropleiding.
44
HOOFDSTUK 5
Artikel 5.1
EXAMENS,TOETSEN EN DEELNAME AAN ONDERWIJSEENHEDEN
Examens
1. Het propedeutisch examen is behaald indien de student alle onderwijseenheden uit de propedeuse heeft behaald. 2. Het examen van een Associate-degreeprogramma is behaald indien de student alle onderwijseenheden uit het betreffende programma heeft behaald. 3. Het afsluitend examen van de bacheloropleiding is behaald indien de student alle tot het examen behorende onderwijseenheden heeft behaald. 4. Als datum van slagen voor het propedeutisch examen en het afsluitend examen van het Associate-degreeprogramma of de bacheloropleiding geldt de datum waarop de examencommissie heeft vastgesteld dat de student alle onderwijseenheden heeft behaald en derhalve aan de slagingsnorm voldoet. Artikel 5.2
Vaststelling, bekendmaking en bewaring uitslag examens
1. De examencommissie stelt enkele keren per jaar vast welke studenten voldoen aan de slagingsnorm voor het propedeutisch examen, het examen van het Associatedegreeprogramma en het afsluitend examen van de bacheloropleiding. 2. De examencommissie maakt de uitslag van het propedeutisch examen, het examen van het Associate-degreeprogramma en het afsluitend examen van de bacheloropleiding binnen een week na vaststelling schriftelijk aan de student bekend. 3. De examencommissie bewaart de bescheiden waaruit de uitslag blijkt gedurende ten minste 7 jaar gerekend vanaf het moment dat de uitslag van een examen is vastgesteld. Onder deze bescheiden wordt o.a. verstaan de beoordeling en de besluitenlijst van de examencommissie.
Artikel 5.3
Predicaat cum laude
1. De examencommissie kan het predicaat “cum laude” toekennen aan een met succes afgelegd afsluitend examen van de bacheloropleiding en doet dat in ieder geval indien voldaan is aan alle onder a t/m d genoemde voorwaarden: a. de student heeft binnen de aan de opleiding toegekende studieduur de opleiding voltooid; b. in de postpropedeutische fase zijn alle feitelijk door student gevolgde onderwijseenheden met minimaal een 7.0 beoordeeld; c. de afstudeeropdracht is met minimaal een 8.0 beoordeeld; d. de volgende onderwijseenheden van de opleiding, met een omvang van totaal minimaal 28 credits, zijn minstens met een 8.0 beoordeeld: voor voltijd: Major Landschapsarchitectuur (VTL3LAVNB) of Major Tuinarchitectuur (VTL3TAVNB) of Major Realisatie Tuin- en landschapsarchitectuur (VTL3RTVNB) of Major Management buitenruimte (VTL3MBVNB); voor deeltijd: Major Landschapsarchitectuur deeltijd (VTL3LADNB) of Major Tuinarchitectuur deeltijd (VTL3TADNB) of Major Realisatie Tuin- en
45
landschapsarchitectuur deeltijd (VTL3RTDNB) of Major Management buitenruimte deeltijd (VTL3MBDNB). 2. De examencommissie maakt het besluit tot toekennen van het predicaat cum laude bekend bij de uitreiking van het getuigschrift (diploma-uitreiking). 3. In de gevallen waarin de examencommissie het predicaat cum laude toekent terwijl niet aan alle onder lid 1 bedoelde voorwaarden is voldaan doet zij daarvan mededeling aan het College van Bestuur. In de mededeling wordt een motivering voor het afwijken van de eisen genoemd in lid 1 gegeven. Artikel 5.4
Getuigschriften, diplomasupplement en graad
1. Nadat het College van Bestuur heeft verklaard dat aan de procedurele vereisten voor afgifte is voldaan, reikt de examencommissie aan de student een getuigschrift uit als bewijs dat een examen met goed gevolg is afgelegd en voegt aan het getuigschrift betreffende het afsluitend examen een gewaarmerkte kopie toe van een Nederlandstalig en/of een Engelstalig diplomasupplement. Bij het getuigschrift wordt tevens een cijferlijst gevoegd. 2. Het College van Bestuur verleent aan de student die het afsluitend examen met goed gevolg heeft afgelegd de graad bachelor. 3. Het College van Bestuur verleent aan de student die het examen van een Associatedegreeprogramma met goed gevolg heeft afgelegd de graad van Associate-degree. 4. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid en gelet op het bepaalde in artikel 7.11 lid 3 van de Wet op het hoger en wetenschappelijk onderwijs (WHW) kan de student de examencommissie verzoeken nog niet over te gaan tot uitreiking van het getuigschrift. Bij beoordeling van een verzoek als bedoeld in de eerste volzin wordt het navolgende in acht genomen: a. studenten dienen voor de tijd waarvoor ze uitstel aanvragen een dekkend onderwijsprogramma met toelichting voor te stellen; b. studenten dienen indien de andere opleidingsinstelling dat vereist, toestemming te hebben van de examencommissie van die opleiding; c. het extra te volgen onderwijsprogramma mag niet leiden tot een financiële vergoeding die de opleiding aan andere onderwijsinstellingen en programma’s dient te voldoen; d. de deelname van de student aan een onderwijseenheid mag er niet toe leiden dat studenten die de module in hun reguliere programma willen volgen uitgesloten worden of in het onderwijsproces benadeeld worden; e. studenten dienen toestemming te hebben van degene de verantwoordelijk is voor de toelating tot de desbetreffende module(s), bijvoorbeeld de modulecoördinator, zodat gewaarborgd is dat de student voldoet aan de entreevoorwaarden.
Artikel 5.5
Toetsen
1. Aan iedere onderwijseenheid is een toets verbonden. 2. Een toets kan bestaan uit deeltoetsen. Tenzij in deze regeling anders is bepaald is de toets behaald indien alle daarvan onderdeel uitmakende deeltoetsen met goed gevolg zijn afgelegd.
46
3. Uit de beschrijving van de onderwijsheden in bijlage 3 blijkt van elke onderwijseenheid of er deeltoetsen worden gehanteerd en in hoeverre alle deeltoetsen met goed gevolg moeten zijn afgelegd of de toets te behalen. Artikel 5.6
Bewaartermijnen toetsopgaven en beoordeeld werk
1. De examinator bewaart een toets en alle bescheiden behorende bij een toets gedurende tenminste 7 jaar vanaf het moment dat de uitslag van de toets is vastgesteld. Onder deze bescheiden wordt o.a. verstaan de toetssleutel, de cesuur, de presentielijst en de toetsopgaven. 2. De examinator bewaart het beoordeelde werk van de student en de bijbehorende beoordeling gedurende tenminste 2 jaar vanaf het moment dat de uitslag van de toets is vastgesteld. 3. In tegenstelling tot het bepaalde in lid 2 van dit artikel worden alle bescheiden behorende bij een afstudeeropdracht gedurende tenminste 7 jaar na de beoordeling van de afstudeeropdracht bewaard. Onder deze bescheiden wordt o.a. verstaan het afstudeerverslag, het projectplan en de beoordeling. Artikel 5.7
Toekenning van credits
1. De studievoortgang van een student wordt uitgedrukt in het aantal behaalde credits. 2. De student die een onderwijseenheid heeft behaald, wordt het daarmee overeenkomende aantal credits toegekend. 3. In geval van een vrijstelling, zoals bedoeld in artikel art. 5.22 van deze regeling krijgt de student het met de in de verklaring genoemde onderwijseenheid overeenkomende aantal credits toegekend. Voor studenten die een vrijstelling voor een of meer onderwijseenheden in het eerste jaar hebben verkregen geldt een afwijkende norm inzake het bindend negatief studieadvies, zie verder artikel art. 6.6 lid 5 van deze regeling. Artikel 5.8
Toetsvormen
1. In de beschrijving van iedere onderwijseenheid in bijlage 3 wordt aangegeven op welke wijze de toetsing zal worden afgenomen. 2. Een toets kan schriftelijk, mondeling, of op ‘andere wijze’ worden afgenomen. Indien de toets op ‘andere wijze’ als bedoeld in de vorige volzin wordt afgenomen dan wordt in de beschrijving van de onderwijseenheden gespecificeerd op welke wijze. 3. De vorm van de toets is passend voor het onderzoek naar de competentie van de student, of naar het te toetsen element (kennis, inzicht, vaardigheden) van de competentie. 4. De examencommissie kan, op verzoek van een student, afwijken van de vorm van de toets. 5. Mondelinge toetsen zijn openbaar, tenzij de examencommissie anders bepaalt. Mondelinge toetsen kunnen niet worden bijgewoond door studenten die een belang hebben bij het bijwonen, bijvoorbeeld omdat ze in hetzelfde studiejaar een gelijkwaardige mondeling toets moeten afleggen.
47
6. Bij een mondelinge toets wordt niet meer dan één persoon tegelijk beoordeeld, tenzij bij de beschrijving van de onderwijseenheden anders is bepaald. 7. In het geval een toets of deeltoets (mede) wordt beoordeeld aan de hand van een groepsproduct, wordt bij het product de werkverdeling ingeleverd, ondertekend door alle deelnemende studenten. 8. Bij het afnemen van toetsen wordt het bepaalde in bijlage 5 in acht genomen. Artikel 5.9
Bekendmaking leerstof toets
Bij de start van een onderwijseenheid wordt aan studenten bekend gemaakt wat tot de leerstof van de toets behoort. Artikel 5.10
Toetscriteria
1. Bij de beschrijving van iedere onderwijseenheid is aangegeven volgens welke criteria de toetsresultaten van de ermee verbonden toetsen of deeltoetsen zullen worden beoordeeld. 2. Indien verplichte aanwezigheid bij het aangeboden onderwijs binnen een onderwijseenheid een voorwaarde is om een positief resultaat te halen voor een toets is dit bij de beschrijving van de desbetreffende onderwijseenheid aangegeven.
Artikel 5.11
Gelegenheid tot het afleggen van toetsen
1. Iedere toets wordt ten minste twee keer per studiejaar aangeboden en wel op dusdanige wijze dat een student de gelegenheid heeft de toetsen van de door hem gevolgde onderwijseenheden ten minste twee maal in een studiejaar af te leggen. 2. Van elke toets wordt dag, tijdstip en plaats ten minste een week hieraan voorafgaande bekend gemaakt aan de student. 3. Er zijn door de examencommissie vastgestelde regels en procedures met betrekking tot toetsen. Artikel 5.12
Wijziging en vervallen onderwijseenheid
1. Indien een onderwijseenheid aanmerkelijk wordt gewijzigd (bijvoorbeeld door het gebruik van nieuwe theorieën en methodes), wordt in het studiejaar waarin de bij die onderwijseenheid horende gewijzigde toets voor de eerste maal wordt afgenomen, de toets nog tweemaal in de oude vorm aangeboden echter uitsluitend aan studenten die de toets in de oude vorm reeds een of twee maal zonder goed gevolg hebben afgelegd. 2. Indien een onderwijseenheid of een onderdeel daarvan waaraan een deeltoets was verbonden komt te vervallen, wordt de student in het studiejaar waarin de (deel)toets voor de eerste maal niet meer wordt afgenomen nog tweemaal in de gelegenheid gesteld de (deel)toets af te leggen. 3. Onder aanmerkelijke wijziging van een onderwijseenheid als bedoeld in lid 1 van dit artikel wordt niet verstaan wijziging als gevolg van actualisering van de leerstof. Uit de
48
beschrijving van de onderwijseenheid is af te leiden of actualisering van de leerstof ten opzichte van het voorgaande studiejaar heeft plaatsgevonden. De student dient zichzelf op de hoogte te stellen van een mogelijke actualisering. Artikel 5.13
Herhaling toets wegens bijzondere omstandigheden
1. De student kan schriftelijk aan de examencommissie verzoeken hem alsnog een toets te laten afleggen, indien hij als gevolg van persoonlijke omstandigheden, zoals genoemd in art. 6.8 van deze regeling, of bijzondere organisatorische omstandigheden verhinderd is geweest deel te nemen aan de toets, danwel indien een toetsuitslag in ernstige mate negatief is beïnvloed door deze bijzondere omstandigheden. 2. De examencommissie doet haar beslissing op het verzoek van de student binnen 15 werkdagen schriftelijk aan de student toekomen en zendt een afschrift van haar beslissing aan de examinator van de desbetreffende onderwijseenheid. Artikel 5.14
Recht op deelname aan toetsen
1. Tenzij in de volgende leden van dit artikel anders is bepaald, heeft de student gedurende zijn inschrijving het recht toetsen af te leggen van de onderwijseenheden behorend tot zijn opleiding en daarmee de examens af te leggen van die opleiding. 2. Tenzij bij de beschrijving van de onderwijseenheden anders is bepaald, geldt geen volgtijdelijkheid voor deelname aan onderwijseenheden en het afleggen van toetsen. 3. Een student kan iedere reguliere schriftelijke toets die niet met goed gevolg is afgelegd twee maal herkansen. Bij verdere herkansingen behoeft de student schriftelijke toestemming van de examencommissie, die aan het verlenen van een extra kans voorwaarden kan verbinden 4. Op basis van inhoudelijke en organisatorische overwegingen kan een opleiding voor bepaalde onderwijseenheden alleen herkansingen aanbieden gedurende het lopende studiejaar. Indien een onderwijseenheid niet binnen een studiejaar is behaald dient de student de onderwijseenheid opnieuw te volgen. 5. De student die een toets met goed gevolg heeft afgelegd, heeft niet het recht om deze toets nogmaals af te leggen, tenzij de examencommissie hiervoor toestemming geeft. Artikel 5.15
Aanmelding voor toetsen en afmelding voor schriftelijke toetsen
1. Studenten dienen zich voor elke schriftelijke toets tijdig aan te melden, d.w.z. voor het sluiten van de gepubliceerde inschrijftermijn. 2. Het tijdstip van mondelinge toetsen wordt via een rooster of in overleg tussen de examinator en student vastgesteld. 3. Een student die niet wenst deel te nemen aan een toets waarvoor hij zich heeft aangemeld, dient zich voor deze toets af te melden. Als een student zich heeft aangemeld voor een toets en zonder afmelding niet deelneemt aan deze toets, dan wordt dit beschouwd als een toetskans.
49
Artikel 5.16
Identificatieplicht
1. De examinator of de surveillant stelt bij het afleggen van een toets de identiteit van de student vast alsmede of de student is ingeschreven aan de hogeschool. De student is verplicht om op verzoek van de examinator of de surveillant een geldig bewijs van inschrijving en een geldig legitimatiebewijs te tonen. 2. Wanneer de student niet kan voldoen aan de in lid 1 genoemde verplichtingen, wordt hiervan een aantekening gemaakt op het proces verbaal. 3. De examencommissie stelt achteraf vast of de student reglementair heeft deelgenomen aan de toets.
Artikel 5.17
Vaststelling uitslag
1. De examinator stelt de uitslag van een toets vast en verstrekt de examencommissie indien gewenst hierover de nodige inlichtingen. 2. Als de student een toets voor een tweede of volgende maal heeft afgelegd, komt door de vaststelling van de uitslag een voordien behaalde uitslag te vervallen. Artikel 5.18
Waardering uitslag
1. De uitslag van een toets wordt uitgedrukt in een waardering waaruit is af te leiden of de toets al dan niet met goed gevolg is afgelegd. 2. De uitslag van een toets wordt uitgedrukt in een cijfer tussen 0 en 10 zonder of met één decimaal, als voldoende of onvoldoende, of als voldaan. De wijze waarop de uitslag wordt uitgedrukt wordt bij de beschrijving van de onderwijseenheden vastgelegd per onderwijseenheid. 3. Indien de waardering van een uitslag van een toets wordt uitgedrukt in een cijfer wordt het volgende in acht genomen: a. een niet-afgerond cijfer waarvan de eerste decimaal 4 of lager is, wordt naar beneden afgerond; b. een niet-afgerond cijfer waarvan de eerste decimaal 5 of hoger is, wordt naar boven afgerond; 4. Een toets is met goed gevolg afgelegd als de uitslag een 5,5 dan wel 6 of hoger bedraagt, dan wel met een voldoende of als voldaan is beoordeeld. Artikel 5.19
Bekendmaking en registratie uitslag
1. De uitslag van een toets wordt bekendgemaakt binnen 15 werkdagen nadat de toets is afgelegd. 2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 wordt de uitslag van een stageverslag bekendgemaakt in het cijferregistratiesysteem binnen 45 werkdagen na inlevering van het verslag. 3. De examencommissie kan op grond van bijzondere omstandigheden de in dit artikel genoemde termijnen verlengen en deelt deze verlenging aan de student mee.
50
4. De toetsuitslagen worden bekendgemaakt door registratie in een studentenvolgsysteem, waar de student toegang toe heeft om kennis te nemen van zijn resultaten. 5. De student die een of meer toetsen met goed gevolg heeft afgelegd en aan wie geen getuigschrift als bedoeld in artikel 5.4 kan worden uitgereikt, ontvangt desgevraagd van de examencommissie een schriftelijke verklaring waarin de toetsen zijn vermeld die door hem met goed gevolg zijn afgelegd. Artikel 5.20
Inzage, bespreking en beschikbaarstelling beoordelingsnormen
De (eerste) examinator verstrekt de student op diens verzoek een toelichting op het toetsresultaat en stelt de student in de gelegenheid de beoordeling en de gehanteerde beoordelingsnormen van de door hem afgelegde toets in te zien. De student dient hiertoe binnen 30 werkdagen nadat de uitslag van de toets aan de student bekend is gemaakt, een schriftelijk verzoek in bij de examinator. Artikel 5.21
Geldigheidsduur van een met goed gevolg afgelegde toets
De geldigheidsduur van een met goed gevolg afgelegde toets is onbeperkt. Artikel 5.22
Vrijstellingen voor toetsen
1. De student kan schriftelijk, gemotiveerd aan de examencommissie verzoeken vrijstelling te verlenen voor het afleggen van een toets op grond van: a een eerder met goed gevolg afgelegde toets of examen in het hoger onderwijs; b buiten het hoger onderwijs opgedane kennis, inzicht of vaardigheden; c opgedane kennis, inzicht of vaardigheden door het verrichten van bestuurlijke en organisatorische activiteiten gerelateerd aan deze hogeschool. 2. De examencommissie verleent een vrijstelling op grond van een objectief onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student en legt haar onderzoek vast in een verslag waaraan de door de student verstrekte bescheiden worden gehecht. De examencommissie kan de student verzoeken nadere informatie te verschaffen ter onderbouwing van het ingediende verzoek. 3. Als bewijsstukken worden in ieder geval aangemerkt: a. gewaarmerkte kopieën van getuigschriften, diploma’s en certificaten. Uit deze bescheiden moet een beschrijving van het gevolgde programma zijn af te leiden; b. door de student geschreven artikelen, werkstukken, verslagen, scripties of daarmee gelijk te stellen schriftelijke stukken voorzien van een beoordeling. 4. Vrijstellingen worden in beginsel alleen verleend indien alle leerdoelen van de onderwijseenheid waarop de toets betrekking heeft zijn afgedekt. Indien niet alle leerdoelen zijn afgedekt kan de examencommissie een onderzoek gelasten waarmee de student kan aantonen wel over de ontbrekende competenties te beschikken. 5. De examencommissie reageert schriftelijk binnen 20 werkdagen na ontvangst op het verzoek van de student en zendt een afschrift van haar beslissing aan de examinator. 6. Indien de examencommissie een vrijstelling verleent, verstrekt zij aan de student een bewijs van vrijstelling. Dit bewijs vermeldt de datum waarop de vrijstelling is verleend, de desbetreffende toets en in voorkomende gevallen de geldigheidsduur. Het bewijs van 51
vrijstelling is namens de examencommissie ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de examencommissie. 7. De examencommissie bewaart de bescheiden behorende bij het verlenen van een vrijstelling gedurende tenminste 7 jaar. Onder deze bescheiden wordt o.a. verstaan de bewijsstukken genoemd in lid 3 van dit artikel en het besluit van de examencommissie. Artikel 5.23
Inschrijven voor onderwijseenheden
De student dient zich voor elke onderwijseenheid die hij wil volgen tijdig in te schrijven. Artikel 5.24 Deelname aan onderwijs buiten de opleiding waarvoor men is ingeschreven 1. De student die een of meer onderwijseenheden wil volgen bij een andere opleiding van de hogeschool, bij een andere hogeschool of universiteit of bij een daaraan gelijkgestelde instelling, dient daarvoor goedkeuring te vragen aan de examencommissie van zijn opleiding. Met het bewijs van goedkeuring kan de student toestemming vragen om deel te nemen aan een onderwijseenheid van een andere opleiding.
Artikel 5.25
Examinatoren
De examencommissie wijst voor het afnemen van toetsen één of meer examinatoren aan.
Artikel 5.26
Toezicht
1. De examencommissie houdt toezicht op de goede gang van zaken bij het afleggen van een toets. 2. De examencommissie kan daartoe een of meer examinatoren en/of surveillanten aanwijzen. 3. De student dient alle aanwijzingen van de examinator of de surveillant ten behoeve van de goede gang van zaken tijdens de toets op te volgen.
Artikel 5.27
Onregelmatigheden en (ernstige) fraude
1. Indien een student in het kader van het afleggen van een toets in welke vorm dan ook afgelegd (zie art. 1.3 begripsbepaling) een onregelmatigheid of fraude pleegt, kan de examinator of in voorkomende gevallen de surveillant namens de examencommissie hem de verdere deelname aan de toets ontzeggen. 2. Indien een student in het kader van het afleggen van een toets een onregelmatigheid of fraude pleegt, kan de examencommissie: a. bepalen dat er geen of een door de examencommissie te bepalen uitslag voor de toets wordt vastgesteld; en/of, b. bepalen dat gedurende een door de examencommissie te bepalen termijn van ten hoogste een jaar de student het recht wordt ontnomen een of meer daarbij aan te wijzen toetsen of examens aan de hogeschool af te leggen.
52
3. Indien de onregelmatigheid of fraude eerst na bekendmaking van de uitslag van een toets wordt ontdekt, kan de examencommissie de student het getuigschrift onthouden of de examencommissie kan het getuigschrift terugvorderen, of bepalen dat de student het getuigschrift uitsluitend kan worden uitgereikt nadat een toets in de door de examencommissie aan te wijzen onderdelen en op een door haar te bepalen wijze met goed gevolg is afgelegd. 4. Bij ernstige fraude kan de examencommissie het College van Bestuur voorstellen de inschrijving voor de opleiding van de student definitief te beëindigen. 5. Onder onregelmatigheid of fraude in de zin van dit artikel wordt onder meer verstaan: a. het voorhanden hebben van andere hulpmiddelen bij het afleggen van een toets dan zijn toegestaan; b. het gedurende een toets of ten behoeve van een toets verstrekken van antwoorden aan andere studenten dan wel het ontvangen van antwoorden van andere studenten; c. het gedurende een toets gedrag vertonen dat er op gericht is om kennis te nemen van de antwoorden van andere studenten; d. het ten behoeve van een toets verwerken van materiaal van andere auteurs, waaronder begrepen andere studenten, zonder dat dat is voorgeschreven of daarvan op de voorgeschreven wijze verantwoording wordt afgelegd; e. het handelen in strijd met een mondeling of schriftelijk gegeven toetsinstructie. 6. Onder het plegen van een onregelmatigheid of fraude in de zin van dit artikel valt mede: het doen plegen, het medeplegen, het uitlokken en een poging tot het plegen. 7. In geval de examinator of een surveillant een onregelmatigheid of fraude constateert, neemt hij onmiddellijk de maatregelen die noodzakelijk zijn om deze onregelmatigheid of fraude later aannemelijk te kunnen maken. De examinator stelt met de surveillant, indien aangewezen, een proces-verbaal op waarin de onregelmatigheid of fraude wordt omschreven. Het proces-verbaal wordt door de examinator en de surveillant ondertekend. De examinator verstrekt het proces-verbaal onverwijld, doch uiterlijk binnen 2 werkdagen, aan de examencommissie. 8. De examencommissie nodigt de student binnen 10 werkdagen na ontvangst van het proces-verbaal uit en stelt hem in de gelegenheid te worden gehoord alvorens de examencommissie een beslissing neemt ingevolge de leden 1, 2, 3 en/of 4 van dit artikel. Tevens verstrekt de examencommissie een afschrift van het opgestelde proces-verbaal aan de student. De student kan besluiten af te zien van de gelegenheid om te worden gehoord en al dan niet te volstaan met een schriftelijke reactie. 9. De examencommissie deelt haar beslissing zo mogelijk mondeling en in ieder geval schriftelijk en gemotiveerd mee aan de student binnen 30 werkdagen na ontvangst van het proces-verbaal of nadat de hoorzitting heeft plaatsgevonden. 10. De examencommissie bewaart alle bescheiden met betrekking tot een fraudegeval gedurende tenminste 2 jaar na uitschrijving van de student. Onder deze bescheiden wordt o.a. verstaan het fraudeprotocol, de aanschrijving van de student, het verweerschrift van de student en het sanctiebesluit.
53
HOOFDSTUK 6
Artikel 6.1
STUDIEVOORTGANG, STUDIEBEGELEIDING EN STUDIEADVIES
Studievoortgang
Het College van Bestuur draagt zorg voor een zodanige registratie van de studieresultaten dat elke student via het studievoortgangssysteem een overzicht heeft van de door hem behaalde toetsen. Artikel 6.2
Studieloopbaanbegeleiding
1. Het College van Bestuur biedt de studenten voldoende voorzieningen om een goede studievoortgang te waarborgen. 2. Er wordt studieloopbaanbegeleiding aangeboden die is verweven in het onderwijsprogramma. 3. Het college van Bestuur draagt zorg voor de individuele studiebegeleiding van de studenten die voor de opleiding zijn ingeschreven, ten behoeve van de bewaking van de studievoortgang en mede ten behoeve van hun oriëntatie op mogelijke studieroutes in en buiten de opleiding. 4. In geval van studievertraging als gevolg van bijzondere omstandigheden kunnen studenten terecht bij het studentendecanaat.
Artikel 6.3
Voorzieningen ten behoeve van studenten met een functiebeperking
1. Op verzoek van de student treft de hogeschool maatregelen, voor zover deze in redelijkheid kunnen worden gevergd, die de student in staat stellen om toetsen af te leggen, op een wijze, die is aangepast aan de mogelijkheden van de student. Studenten dienen hiertoe een verzoek in via het studentendecanaat. 2. De voorzieningen alsmede de procedure waarmee studenten een verzoek als bedoeld in dit artikel kunnen indienen zijn opgenomen in bijlage 2.
Artikel 6.4
Algemene bepalingen inzake studieadvies
1. Namens het College van Bestuur brengt de examencommissie van de desbetreffende opleiding aan iedere student aan het einde van diens eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase advies uit over de voortzetting van zijn studie binnen of buiten de opleiding. 2. Onverminderd het eerste lid kan de examencommissie, namens het College van Bestuur, het advies aan de student uitbrengen zolang deze het propedeutisch examen niet met goed gevolg heeft afgelegd. 3. Aan dit studieadvies kan de examencommissie namens het College van Bestuur een afwijzing (met bindend karakter) verbinden overeenkomstig het bepaalde in deze regeling. 4. De student die een studieadvies heeft ontvangen, waaraan een bindende afwijzing is verbonden (bindend negatief studieadvies), kan niet meer aan de hogeschool voor dezelfde opleiding als student worden ingeschreven, tenzij het College van Bestuur een 54
termijn heeft verbonden aan de afwijzing of tenzij de student op een later tijdstip verzoekt om te worden ingeschreven voor de desbetreffende opleiding en daarbij ten genoege van het instellingsbestuur aannemelijk maakt dat hij die opleiding met vrucht zal kunnen afronden. Een verzoek als bedoeld in de voorgaande volzin wordt ingediend bij het College van Bestuur. Deze baseert haar oordeel mede op een advies van de examencommissie.
Artikel 6.5
Procedure uitbrengen preadvies - eerste jaar van inschrijving
1. Namens het College van Bestuur brengt de examencommissie iedere student uiterlijk binnen 20 werkdagen na het einde van de tweede periode van het eerste studiejaar van inschrijving voor de propedeutische fase een preadvies uit. 2. Het preadvies geldt als waarschuwing voor een bindend negatief studieadvies, dat mogelijk aan het eind van het eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase kan worden uitgebracht. 3. De norm voor een positief preadvies is 25 credits. 4. Het preadvies wordt schriftelijk uitgebracht en bevat a. de naam en het studentnummer van de student; b. het aantal door de student behaalde credits; c. het al of niet voldaan hebben aan andere vereisten dan het normbedrag aan credits. d. een positief preadvies: “naar verwachting geschikt voor de opleiding” indien de student voldoet aan de vereisten; e. een negatief preadvies “op basis van de huidige studieresultaten naar verwachting niet geschikt voor de opleiding” indien de student niet voldoet aan de vereisten; f. in geval van een negatief preadvies: de aanzegging van een redelijke termijn, namelijk gedurende de periodes 3 en 4, waarbinnen de studieresultaten dusdanig moeten zijn verbeterd dat deze het College van Bestuur aanleiding kunnen geven tot het uitbrengen van een positief advies als bedoeld in dit artikel; g. dagtekening en ondertekening door of namens de examencommissie. 5. Aan een positief preadvies kan geen recht op een positief studieadvies worden ontleend. 6. De examencommissie kan besluiten ondanks het niet voldaan hebben aan de criteria voor het positief preadvies desalniettemin een positief preadvies uit te brengen. Een dergelijk besluit moet worden ondersteund door een advies van de studieloopbaanbegeleider. Artikel 6.6
Procedure uitbrengen studieadvies – eerste jaar van inschrijving
1. Namens het College van Bestuur brengt de examencommissie iedere student uiterlijk aan het einde van diens eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van zijn opleiding advies uit over de voortzetting van zijn studie binnen of buiten de bacheloropleiding of het Associate degree-programma. 2. Een positief advies wordt uitgebracht indien de student op dat moment zijn propedeutisch examen met goed gevolg heeft afgelegd. 3. Een positief advies wordt uitgebracht indien de student op dat moment de propedeuse nog niet heeft behaald, maar wel tenminste 40 credits heeft behaald. Tevens moeten de volgende onderwijseenheden met een voldoende zijn afgerond: 55
voor voltijd: de onderwijseenheden Startproject (VTL1SPVN), Beplanting de Basis (VTL1BPVN), Constructie (VTL1CSVN) en Vormgeven (VTL1VOVN), of de onderwijseenheden Beleid in woord en beeld (VTL1MBVN), Materialisatie (VTL1MAVN), Landschapsanalyse (VTL1LPVN) en Ruimte (VTL1RUVN); voor deeltijd: de onderwijseenheden Constructie deeltijd (VTL1CSDN), Vormgeven deeltijd (VTL1VODN) en Beplanting en beheer (VTL1BPDN), of de onderwijseenheden Beleid in woord en beeld deeltijd (VTL1MBDN), Materialisatie deeltijd (VTL1MADN), Landschapsanalyse deeltijd (VTL1LPDN) en Ruimte deeltijd (VTL1RUDN). 4. Een bindend negatief studieadvies wordt uitgebracht indien de student op dat moment niet voldoet aan de onder 3. gestelde voorwaarden. 5. Voor studenten die voor een of meer onderwijseenheden in het eerste studiejaar een vrijstelling hebben ontvangen wordt het normbedrag aan credits als bedoeld in het voorgaande artikellid als volgt berekend: (60 credits – aantal credits vrijstelling voor onderwijseenheden in het eerste studiejaar) x 2/3. Bij de afronding van decimalen wordt het systeem gehanteerd zoals beschreven in artikel 5.18 lid 3. 6. Een bindend negatief studieadvies wordt bovendien verstrekt als de student zich uitschrijft voor het einde van het eerste jaar van inschrijving maar na 31 januari van dat inschrijvingsjaar en niet voldoet aan de vereisten om voor een positief of voorlopig positief advies zoals vermeld in lid 2 en 3 van dit artikel in aanmerking te komen. 7. Het studieadvies geldt zowel voor de Bacheloropleiding als voor het Ad-programma van T&L. Een student die een bindend negatief studieadvies voor één van de varianten van T&L heeft gehad, mag derhalve niet met een andere variant starten. 8. Een advies als bedoeld in dit artikel wordt schriftelijk uitgebracht en bevat ten minste: a) de naam en het studentnummer van de student; b) het aantal door de student behaalde credits; c) in hoeverre onderwijseenheden die als kwalitatieve eis zijn gesteld al dan niet zijn behaald; d) indien sprake is van een bindend negatief studieadvies: op welke wijze en in hoeverre met persoonlijke omstandigheden is rekening gehouden; e) een eventueel aan de afwijzing gestelde termijn of uitbreiding van de afwijzing tot andere opleidingen met een gemeenschappelijke propedeuse; f) de mogelijkheid van beroep binnen de daarvoor geldende termijn bij het College van Beroep voor studenten; g) dagtekening en ondertekening door of namens de examencommissie. Artikel 6.7
Meewegen persoonlijke omstandigheden en horen student
1. Bij een bindend negatief studieadvies neemt de examencommissie de persoonlijke omstandigheden van de student in acht. 2. Als persoonlijke omstandigheden die in acht genomen worden, gelden de in artikel 6.8 genoemde omstandigheden, voor zover zij er naar oordeel van de examencommissie toe hebben geleid dat betrokkene redelijkerwijze niet in staat is geweest het normbedrag aan credits te behalen en/of te voldoen aan eventuele kwalitatieve eisen. Bij het vormen van dit oordeel neemt de examencommissie in acht in hoeverre de student deze omstandigheden tijdig genoeg bekend heeft gemaakt om de hogeschool in de gelegenheid te stellen onderwijsvoorzieningen waar mogelijk hierop aan te passen.
56
3. De examencommissie stelt de student in de gelegenheid diens persoonlijke omstandigheden schriftelijk toe te lichten vergezeld door een schriftelijk advies van de decaan en stelt de student in de gelegenheid te worden gehoord. 4. De examencommissie is niet gebonden aan het advies van de decaan. Zij weegt dit advies zwaar mee.
Artikel 6.8
Persoonlijke omstandigheden
1. De persoonlijke omstandigheden die bij het besluit tot het geven van een studieadvies in acht worden genomen zijn uitsluitend: a. ziekte van de betrokkene; b. lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis van de betrokkene; c. zwangerschap van de betrokkene; d. bijzondere familieomstandigheden; e. andere door de directie aan te geven omstandigheden waarin de betrokkene activiteiten ontplooit in het kader van de organisatie en het bestuur van de zaken van de instelling. Artikel 6.9
Procedure uitbrengen bindend negatief studieadvies – propedeuse
1. De examencommissie kan namens het College van Bestuur een bindend negatief studieadvies uitbrengen zolang de student het propedeutisch examen niet met goed gevolg heeft afgelegd. 2. Indien de student binnen 24 maanden na inschrijving het propedeutisch examen nog niet met goed gevolg heeft afgelegd brengt de examencommissie een bindend negatief studieadvies uit. Wanneer er sprake is van persoonlijke omstandigheden als bedoeld in artikel 6.8. kan de examencommissie van deze termijn van 24 maanden afwijken en kan de examencommissie het advies uitbrengen zolang het propedeutisch examen niet met goed gevolg is afgelegd. De examencommissie brengt het advies schriftelijk uit zoals is omschreven in artikel 6.6. 3. Een bindend negatief studieadvies dat voor één van de varianten van T&L is afgegeven, is ook van toepassing op de andere varianten van de opleiding.
Artikel 6.10
Bewaartermijnen studieadviezen
De studieadviezen worden tenminste gedurende 5 jaar na het uitbrengen van het advies bewaard.
57
HOOFDSTUK 7 Artikel 7.1
EXAMENCOMMISSIES
Instelling en benoeming
1. De examencommissie is het orgaan dat op objectieve en deskundige wijze vaststelt of een student voldoet aan de voorwaarden die de onderwijs- en examenregeling stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad. 2. Voor elke opleiding of groep van opleidingen is een examencommissie ingesteld door het College van Bestuur. 3. Leden van examencommissie worden jaarlijks door het College van Bestuur benoemd op basis van hun deskundigheid op het terrein van de desbetreffende opleiding of groep van opleidingen. Benoeming geschiedt op basis van een voorstel door de opleidingsdirecteur. Alvorens tot benoeming over te gaan worden zittende leden van de examencommissie gehoord door of namens het College van Bestuur. 4. De opleiding vermeldt de samenstelling van de examencommissie op studentnet.
Artikel 7.2
Taken en bevoegdheden
1. De examencommissie voert alle taken uit die haar bij of krachtens de wet of de regelingen van de hogeschool worden opgedragen, waaronder tenminste de volgende in de wet genoemde taken: a. het borgen van de kwaliteit van de toetsen en examens (art. 7.12b lid 1 sub a WHW); b. het verlenen van vrijstellingen (art. 7.12b lid 1 sub d WHW); c. het bij fraude het recht ontnemen aan studenten om bepaalde toetsen of examens af te leggen (art. 7.12b lid 1 sub d WHW); d. het bij fraude het recht ontnemen op het nog langer volgen van een keuzeonderdeel; e. het bij ernstige fraude adviseren van het instellingsbestuur inzake het beëindigen van de inschrijving van de betreffende student (art. 7.12b lid 1 sub d WHW); f. het vaststellen van richtlijnen en aanwijzingen binnen het kader van de OER om de uitslag van toetsen en examens te beoordelen en vast te stellen (art. 7.12b lid 1 sub b WHW); g. het aanwijzen van examinatoren (art. 7.12c lid 1 WHW). Examinatoren verstrekken de examencommissie de gevraagde inlichtingen; h. het in voorkomende gevallen zelf afnemen van een onderzoek om vast te stellen of een student het examen succesvol heeft afgelegd (art. 7.10 lid 2 WHW); i. het vaststellen of een student voldoet aan de voorwaarden die de Onderwijsen Examenregeling stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van het diploma (art. 7.12 lid 2 WHW); j. het uitreiken van getuigschriften (art. 7.11 lid 2 WHW); k. het uitreiken van verklaringen aan studenten die niet in aanmerking komen voor een getuigschrift, maar die meer dan een toets met goed gevolg hebben afgelegd (art. 7.11 lid 5); l. het behandelen van ingediende klachten en verzoeken (art. 7.12b lid 4 WHW); m. het jaarlijks opstellen en uitbrengen van een verslag van haar werkzaamheden aan instellingsbestuur (art. 7.12b lid 5 WHW).
58
2. In deze OER worden onder meer, al dan niet naast of in aanvulling op het gestelde in lid 1, de volgende taken en bevoegdheden aan de examencommissie toegekend: a. het beoordelen van het bewijs van voldoende beheersing van de Nederlandse taal als bedoeld in artikel 2.6 en 2.7 van deze regeling; b. het namens het College van Bestuur uitbrengen van een preadvies en een studieadvies; c. het instemmen op een verzoek van een student om een toets in een afwijkende toetsvorm te mogen afleggen; d. het vaststellen van een lijst met goedgekeurd aanbod aan invulling van de keuzeruimte, het vaststellen van een lijst met a priori goedgekeurde minors en het verlenen van schriftelijke toestemming voor het volgen van een niet a priori goedgekeurde minor en voor een afwijkende invulling van de keuzeruimte; e. het verlenen van goedkeuring voor het volgen van onderwijseenheden bij een andere opleiding van de hogeschool, bij een andere hogeschool of universiteit of bij een daaraan gelijkgestelde instelling; f. het toekennen van de afstudeerkwalificatie “cum laude”; 3. Bij het invullen van de in het voorgaande lid bedoelde taken en bevoegdheden handelt de examencommissie binnen de kaders gesteld door de wet, deze regeling en in voorkomende gevallen andere door de hogeschool vastgestelde regelingen. 4. De examencommissie stelt regels vast over de uitvoering van de taken en bevoegdheden die bij of krachtens de wet of de regelingen van de hogeschool aan de examencommissie zijn opgedragen en over de maatregelen die zij in dat verband kan nemen. 5. De examencommissie brengt advies uit aan het College van Bestuur over de vaststelling, wijziging of regelmatige beoordeling van de onderwijs- en examenregeling voor de opleiding of groep van opleidingen waarvoor de examencommissie is ingesteld. Artikel 7.3
Huishoudelijk reglement
1. De examencommissie stelt een huishoudelijk reglement vast. 2. In het in lid 1 bedoelde huishoudelijk reglement worden tenminste bepalingen opgenomen inzake: a. frequentie en openbaarheid van vergaderingen; b. wijze van besluitvorming en het quorum; c. voorzover deze regeling daarin niet reeds voorziet, de wijze van communicatie met studenten en termijnen waarbinnen studenten een reactie ontvangen op ingediende verzoeken of klachten; d. de wijze waarop richtlijnen, aanwijzingen en procedures (regels) worden vastgesteld; e. archivering. 3. Het huishoudelijk reglement wordt door de examencommissie op studentnet gepubliceerd.
59
HOOFDSTUK 8
Artikel 8.1
SLOTBEPALINGEN
Nadere regels
De examencommissie kan, met in achtneming van de wet en deze regeling, nadere regels vaststellen betreffende het afleggen van toetsen. Artikel 8.2
Beroepsrecht
Tegen de behandeling tijdens het afleggen van een toets of een examen en tegen besluiten van de examencommissie dan wel van de examinator of surveillant staat beroep open bij het College van Beroep voor Studenten VHL. De termijn voor het indienen van het beroepschrift bedraagt 30 werkdagen na dagtekening. Het beroepschrift moet worden ingediend bij de Faciliteit. De procedure is nader omschreven in het Reglement van het College van Beroep voor Studenten VHL dat is gepubliceerd op Studentnet. Artikel 8.3
Onvoorziene gevallen
In gevallen waarin de OER niet voorziet, beslist het College van Bestuur. In voorkomende gevallen vraagt het College van Bestuur advies aan de examencommissie.
Artikel 8.4
Voorlopige voorziening
De voorzitter van de examencommissie is bevoegd om in gevallen van spoedeisende aard namens de examencommissie een voorlopige voorziening te treffen met inachtneming van de wet en de OER. Hij deelt de voorlopige voorziening binnen een week mee aan de examencommissie. Artikel 8.5
Inwerkingtreding en citeertitel
1. Deze OER treedt in werking op 1 september 2014. 2. De OER kan tijdens het studiejaar worden gewijzigd, indien en voor zover de student hierdoor niet in een nadeliger positie komt te verkeren. Wijzigingen behoeven in voorkomende gevallen de instemming van de Medezeggenschapsraad en worden gepubliceerd op studentnet. 3. Deze regeling wordt aangehaald als: VHL OER 2014/2015 opleiding Tuin- en Landschapsinrichting.
60
Bijlage 1
Gedragscode gebruik andere talen dan het Nederlands in het onderwijs
Artikel 1
Wettelijk kader
Volgens artikel 7.2 WHW wordt het onderwijs gegeven en de examens afgenomen in het Nederlands. In afwijking hierop kan een andere taal worden gebruikt wanneer: het onderwijs betreft dat in het kader van een gastcollege door een anderstalige docent wordt gegeven, of indien de specifieke aard, de inrichting of de kwaliteit van het onderwijs dan wel de herkomst van de studenten daartoe noodzaakt.
Artikel 2
Internationale gerichtheid is een belangrijk onderdeel van de missie van Hogeschool Van Hall Larenstein. De instelling richt zich op studenten uit binnen- en buitenland en leidt op tot functies in binnen- en buitenland. De directie stimuleert de opleidingen om de internationale gerichtheid in de programma’s uit te werken.
Artikel 3
Gebruik andere taal dan het Nederlands in het onderwijs
Een opleiding kan besluiten tot het gebruik van een andere taal dan het Nederlands om de internationale gerichtheid van hele programma’s of delen van programma’s zeker te stellen. Een opleiding kan besluiten tot het gebruik van een andere taal dan het Nederlands voor een hele opleiding of voor één of meerdere onderwijseenheden als buitenlandse studenten tot de doelgroep behoren. In beginsel kan slechts het Engels als voertaal in plaats van of naast het Nederlands worden gehanteerd voor een gehele opleiding of een gehele opleiding aangeboden op een locatie. In beginsel kan slechts het Engels of het Duits als voertaal in plaats van of naast het Nederlands worden gehanteerd voor één of meerdere onderwijseenheden. In de onderwijs- en examenregeling is bepaald in welke taal de opleiding en de onderscheiden onderwijseenheden worden aangeboden. Indien niets is bepaald is de voertaal Nederlands.
Artikel 4
Internationale gerichtheid
Propedeuse
Binnen de propedeuse is de voertaal Nederlands. Uitgezonderd hiervan zijn onderwijseenheden die een vreemde taal betreffen en gastcolleges in een vreemde taal. Gedeelten van onderwijseenheden in de propedeusekunnen in een vreemde taal worden aangeboden, als leerdoelen dit rechtvaardigen. Dit artikel vervalt indien een gehele opleiding in het Engels wordt aangeboden of indien een opleiding op verschillende locaties wordt aangeboden en op één locatie daarvan in het Engels wordt aangeboden.
61
Artikel 5
Binnen de hoofdfase is de voertaal Nederlands. Een opleiding kan besluiten om in de hoofdfase van een Nederlandstalige opleiding verplichte- of keuze-eenheden uitsluitend in een vreemde taal aan te bieden, als leerdoelen, inhoud, doelgroep en vraag vanuit de arbeidsmarkt dit rechtvaardigen. In dit geval wordt in de onderwijs- en examenregeling aangegeven welk deel van de totale studiebelasting toegeschreven wordt aan de vreemde taal. Als het hele of een deel van het studieprogramma in een vreemde taal wordt aangeboden, zorgt de opleiding ervoor dat de studiebelasting van het totale programma gelijk blijft. Dit artikel vervalt indien een gehele opleiding in het Engels wordt aangeboden of indien een opleiding op verschillende locaties wordt aangeboden en op één locatie daarvan in het Engels wordt aangeboden.
Artikel 6
Lesmateriaal
Het is mogelijk dat studiemateriaal in een vreemde taal noodzakelijk is om de leerdoelen te bereiken van een Nederlandstalige onderwijseenheid In de onderwijs- en examenregeling wordt dan aangeven dat in de betreffende onderwijseenheid studiemateriaal in een vreemde taal wordt gebruikt. In beginsel kan alleen schriftelijk studiemateriaal dat is opgesteld in het Engels of in het Duits worden gehanteerd. Overige talen, waaronder het Fries, zullen slechts op individuele basis worden gehanteerd.
Artikel 8
Kennis van een vreemde taal
Studenten moeten voldoen aan de eindtermen van de talenmodules die als voorkennis geëist worden alvorens zij een module in de desbetreffend vreemde taal gaan volgen. Deze voorkenniseisen worden gespecificeerd in de onderwijs- en examenregeling.
Artikel 7
Hoofdfase
Toetsen
Als in binnen een onderwijseenheid studiemateriaal in een vreemde taal wordt gebruikt, kan bij de toets ook gebruik gemaakt worden van materiaal in de vreemde taal. De toetsvragen van een Nederlandstalige onderwijseenheid worden in beginsel in het Nederlands gesteld. Een student die een internationale module volgt, is verplicht de toets (inclusief de herkansing) in die vreemde voertaal te beantwoorden. Student en docent kunnen bij mondelinge toetsen overeenkomen een andere voertaal dan het Nederlands te hanteren. De examencommissie kan aan buitenlandse studenten die het Nederlandstalige programma volgen, bij wijze van toetsfaciliteit toestaan mondelinge en schriftelijke toetsen en werkstukken in een nader te bepalen vreemde taal af te leggen, dan wel in een vreemde taal te antwoorden op vragen in de Nederlandse taal.
62
Artikel 9
Stageverslag/afstudeeropdracht
De student kan een verzoek indienen bij de examencommissie om het stageverslag of de afstudeeropdracht in een andere taal dan de taal waarin de opleiding wordt verzorgd te schrijven. De examencommissie willigt het verzoek in indien: de verantwoordelijke (begeleidende) docent en de examinator(en) aangeven de desbetreffende taal voldoende te beheersen; een regeling is getroffen voor correctie op taalgebruik; en indien het een Nederlandstalig bedrijf of instelling betreft, de stagebieder of een externe opdrachtgever verklaart er geen bezwaar tegen te hebben. Indien een verslag in een andere taal dan het Nederlands, Engels of Duits is geschreven voegt de student een Nederlandse dan wel een Engelse samenvatting toe.
Artikel 10
Naleving
De directie ziet toe op naleving van de gedragscode voor het gebruik van vreemde talen in het onderwijs.
63
Bijlage 2
Voorzieningen speciale groepen studenten
Artikel 1 Functiebeperking 1. Onder een functiebeperking wordt verstaan een lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis alsook een chronische ziekte die de deelname van de student aan het onderwijs en het afleggen van toeten en examens beperkt. 2. Voor zover in redelijkheid kan worden gevergd treft de hogeschool op verzoek van de student maatregelen, die de student in staat stellen om het onderwijs te volgen en om toetsen af te leggen, op een wijze die is aangepast aan de mogelijkheden van de student.
Artikel 2 Procedure 1. Aspirant)studenten met een functiebeperking kunnen een verzoek om voorzieningen indienen via het studentendecanaat. 2. De studentendecaan zal in een gesprek met de (aspirant)student de knelpunten, de mogelijkheden en de benodigde voorzieningen bespreken. 3. Het besluit over het toekennen van voorzieningen op het gebied van onderwijs en toetsing wordt voorgelegd aan de examencommissie en aan de opleidingsdirecteur van de opleiding. 4. Verzoeken om een toets op een andere wijze te mogen doen dan in de OER is beschreven en in het contract vastgelegd worden door de student ter instemming voorgelegd aan de examencommissie van de opleiding. 5. Indien overeengekomen is de studentendecaan bevoegd standaardvoorzieningen, bijvoorbeeld in het geval van dyslexie aan de student toe te kennen. Artikel 3 Vastleggen afspraken 1. De gemaakte afspraken m.b.t. het onderwijs en de toetsing worden in een overeenkomst vastgelegd. 2. De opleidingsdirecteur en de examencommissie accorderen de overeenkomst. 3. De vaste begeleider bij de opleiding of de studentendecaan draagt zorg voor de communicatie en realisatie van de goedgekeurde overeenkomst.
Artikel 4 Voorzieningen 1. Onder genoemde voorzieningen wordt o.a. verstaan het bieden van extra tijd bij toetsen, het toestaan van hulpmiddelen bij toetsen en het afleggen van toetsen in een aparte ruimte. 2. De decanen kunnen daarnaast informatie geven over de mogelijkheden tot het aanvragen van andere faciliteiten zoals het aanvragen van een extra jaar studiefinanciering, het verlengen van de diplomatermijn of het aanvragen van financiële ondersteuning op basis van de Regeling Profileringsfonds.
Artikel 5 gelijke behandeling 1. Indien de student van mening is dat de hogeschool hem niet de voorzieningen biedt waarop hij recht heeft, dan kan de student een klacht indienen bij de faciliteit op grond van art. 7.59b WHW. Daarnaast kan de student zich wenden tot de Commissie gelijke behandeling.
64
Bijlage 3a: Overzicht onderwijseenheden (modules) voltijdopleiding Tuin- en landschapsinrichting
Toelichting Onderwijseenheden en onderdelen Het studieprogramma van de opleiding is opgebouwd uit onderwijseenheden (modulen). Aan elke onderwijseenheid is een (eind)-beoordeling (toets) verbonden. Een onderwijseenheid kan bestaan uit een of meer onderdelen die afzonderlijk kunnen worden getoetst (deeltoetsen). Het cijfer voor een onderwijseenheid die uit meerdere onderdelen bestaat, wordt berekend uit de cijfers voor onderdelen (deeltoetsen) zodra deze allemaal behaald en/of aan de voorwaarden is voldaan. Als er voorwaarden worden gesteld aan de hoogte van de cijfers van de toetsen of deeltoetsen zijn deze voorwaarden opgenomen in de beschrijving van de onderwijseenheid. Als de beoordelingsschaal van een beoordelingseenheid V of O is, moet het resultaat V zijn. Het cijfer van een onderwijseenheid (toets) of onderdeel (deeltoets) wordt berekend op één cijfer achter de komma. Het resultaat van een onderwijseenheid of onderdeel kan ook V (voldoende) zijn. Beschrijving onderwijseenheden In de hierna volgende beschrijvingen van de onderwijseenheden zijn verschillende gegevens opgenomen. De meeste gebruikte termen spreken voor zich. Een aantal wordt hieronder toegelicht. Modulecategorie: (NOA, STD, INT: zie hieronder). Beoordelingsschaal (bs): geeft weer of het resultaat als cijfer of als O/V wordt gegeven. Cijferafronding: bij T&L worden alle cijfers met één decimaal gegeven. Startperiode: periode waarin de module start. Deeltoetsen: toetsen die samen met andere toetsen leiden tot een modulecijfer. Wegingsfactor (wf): de wijze waarop de deeltoetsen t.o.v. elkaar worden gewogen. Bodemcijfers (bc): het cijfer dat minimaal moet worden gehaald voor het desbetreffende onderdeel om het modulecijfer toegekend te krijgen. Alle modulen hebben het bodemcijfer 5.5 of V. toetsperiode (R): periode waarin de beoordeling regulier plaatsvindt. toetsperiode (H): periode waarin kan worden herkanst (H). toets roosteren toets wordt door het roosterbureau in het rooster opgenomen. Er worden twee beoordelingsschalen gebruikt, namelijk: cijfers op een schaal van nul tot en met tien met één cijfer achter de komma; V of O, dat wil zeggen voldoende of onvoldoende. Wegingsfactoren De wegingsfactoren worden gebruikt bij de berekening van het cijfer van een onderwijseenheid uit de cijfers voor de onderdelen (deeltoetsen). Het cijfer van de onderwijseenheid wordt pas berekend, als aan de bij de desbetreffende onderwijseenheid beschreven voorwaarden voor het berekenen van het cijfer van de onderwijseenheid is voldaan. Als de beoordelingsschaal van een onderdeel V of O is, is de wegingsfactor altijd 1. Zo’n onderdeel telt niet mee bij de berekening van het cijfer van de onderwijseenheid, maar kan wel de toekenning van dat cijfer blokkeren.
65
Het cijferregistratiesysteem De resultaten van de toetsen van standaardmodulen worden ingevoerd in het StudentInformatieSysteem (SIS) door de bij de onderwijseenheid vermelde cijferinvoerder. Via intranet kan de student de ingevoerde cijfers zien. De resultaten van de toetsen van NOA-modulen worden bijgehouden in een administratie op Blackboard. Als het modulecijfer van een NOA-module 5.5 of hoger is, wordt dit eindcijfer in het SIS ingevoerd. Wanneer behaalde resultaten niet tijdig of foutief zijn ingevoerd, dient de student contact op te nemen met de cijferinvoerder. Deze is onder code vermeld. Verdere gegevens kunnen worden gevonden door deze code in te tikken in de zoekfunctie van Studentnet en te kiezen voor We@wur of door de gegevens in de studiegids op te zoeken. Leermiddelen In de beschrijvingen van de onderwijseenheden of van de modules zijn ook de benodigde leermiddelen opgenomen. Dit betreft boeken, dictaten en overige leermiddelen. In de boekenlijst worden twee rubrieken onderscheiden, namelijk: aanschaf noodzakelijk: het boek kan niet gemist worden bij het volgen van het onderwijs en/of de voorbereiding op de beoordeling; aanschaf aanbevolen: het boek geeft goede aanvullende informatie, maar is niet onontbeerlijk. Meestal is het verstandig om pas na het eerste contact met de docent te beslissen over de aanschaf. In de beschrijvingen van de modules is bij de boeken die alleen worden aanbevolen dit tussen haakjes vermeld. Voor alle overige leermiddelen geldt dat aanschaf noodzakelijk is. Doelgroepen In de kop van de modulen en onderdelen is vermeld in welke periode de module wordt gegeven en voor welke studenten deze is bedoeld. Dit gebeurt meestal met afkortingen. De afkortingen zijn: AD Associate Degree B Bachelor LA major Landschapsarchitectuur TA major Tuinarchitectuur RT major Realisatie T&L MB major Management buitenruimte D deeltijd. Andere gebruikte afkortingen zijn: SIS: Student informatie systeem: De database waarin studentgegevens en behaalde resultaten zijn opgeslagen; NOA: modulecategorie waaronder toetsen vallen die niet in het SIS worden geregistreerd. Alleen het eindcijfer van de module komt in het SIS te staan. STD: modulecategorie waaronder toetsen vallen die in het SIS worden geregistreerd. INT: modulecategorie als NOA waar extra voorwaarden aan kunnen worden gekoppeld.
66
1e semester, periode 1, Startproject
AD, B
Code Modulenaam EN Modulecategorie Studiebelasting Beoordelingsschaal Afronding Cijferinvoer Startperiode Coördinator
VTL1SPVN First project NOA 15 credits Cijfer Afronding op tienden engel033 VLP per. 1 Frank van Engelen, tel.: 026 3695874, kamer D108,
[email protected]. Spelling: Priscilla Vrakking, tel.: 026 3695557, kamer D109,
[email protected].
Werkvormen
Competenties
Dublin Descriptors Leerdoelen
Inhoud
presentaties en colleges ateliers en practica, excursies, projectgroepbegeleidingen, werkcolleges beplanting (spelling: vijf werkcolleges van 2 uur in de tweede periode en twee werkcolleges van 2 uur in de derde periode*.) Oriënterend: A beleid ontwikkelen B ontwerpen C technisch ontwerp E beheren F beplanting Alle Dublindesciptors komen aan de orde. De student: oriënteert zich op het beroepenveld en op de kerncompetenties van de opleiding; ontwikkelt basis-beroepsvaardigheden, zoals tekenvaardigheden, ICTvaardigheden, omgaan met literatuur; leert samenwerken aan een beroepsproduct; leert presenteren van een eenvoudig beroepsproduct; verkrijgt basiskennis voor de kerncompetenties; ontwikkelt zelfsturend vermogen en studiehouding. Het startproject bestaat uit een groepsopdracht in park Sonsbeek in Arnhem en een individuele opdracht in de eigen woonomgeving van de student. Projectopdracht Sonsbeek in groepsverband: analyse, visie en ontwerp en uitwerking Het analyseren van park Sonsbeek, het situeren van thematuinen en het uitwerken en ontwerpen van één van deze thematuinen. Er wordt gewerkt in projectgroepen van vier tot zeven studenten. Individuele opdracht Analyse van de eigen woonomgeving in dorp of stedelijk gebied: typologie van de wijk, ruimtelijke opbouw, groenstructuur in relatie tot bevolkingsopbouw, voorzieningen, etc., gericht op het kunnen beoordelen/inschatten van effectenruimtelijke ingrepen. *) Spelling De lessen zijn alleen bedoeld voor degenen die een onvoldoende hebben gescoord op de spellingstoets bij de aanvang van het eerste semester.
67
Beoordeling
De beoordeling van de groepsopdracht Sonsbeek bestaat uit: - een presentatie; - een schriftelijke toelichting en - een individuele reflectie. De beoordeling van de individuele opdracht bestaat uit een mondeling van 30 minuten. Met de kennistoets worden onderdelen uit het boek “Het ontwerp van de openbare ruimte” en lesstof uit de hoorcolleges getoetst. Spelling: In week 1/ 2 van de eerste periode krijgen de studenten uitleg over de spellingseisen en de digitale methode. In de eerste toetsperiode maken de studenten een diagnostische spellingtoets op B2-niveau. De studenten oefenen zelfstandig voor deze toets met behulp van de hieronder vermelde digitale methode. De studenten die deze toets voldoende maken, ronden hiermee het onderdeel Spelling af. Studenten die het niveau (B2) niet behalen, nemen in periode 2 deel aan vijf werkcolleges Spelling waarin ze zowel klassikale uitleg krijgen als dat ze zelfstandig werken. Aan de hand van de toets wordt bepaald aan welke onderwerpen de student nog aandacht moet besteden. In de tweede toetsperiode maken de studenten een toets op niveau B2. Wanneer de studenten deze toets niet halen, kunnen ze In de derde periode nog twee bijeenkomsten Spelling volgen. In de toetsperiode van periode 3 is de herkansing B2. Ook studenten met een dyslectie-verklaring nemen deel aan de spellingtoets. Als zij de spellingtoets aan het einde van het eerste jaar van inschrijving nog niet hebben gehaald, kunnen ze bij de examencommissie ontheffing voor de toets aanvragen mits de dyslectie-verklaring door de decaan is geaccepteerd en aannemlijk is dat de student heeft deelgenomen aan de lessen en serieus heeft geprobeerd de toets te halen. De roosters voor de mondelinge toetsen/presentaties zullen via het publicatiebord en/of Blackboard worden bekendgemaakt.
Deeltoetsen De resultaten van onderstaande deeltoetsen worden niet geregistreerd in het sis maar op Blackboard. Als het modulecijfer 5.5 of hoger is, zal dit in het sis worden ingevoerd. Studenten dienen voor herkansingen in te tekenen via het mededelingenbord van T&L bij E006/E007. De intekenperiode is vermeld in de uitwerking van de jaaragenda (Studentnet). Naam
wf
bc
bs
cijferinvoer
toetsperiode R
H
Toetstype
Toets roosteren
Toetsduur (min) 30
Startproject individuele opdracht Groepsopdracht Sonsbeek
1
0
Cijfer
engel033
1
2
Mondeling
Ja
1
0
Cijfer
engel033
1
2
Mondeling
Ja
Startproject kennistoets
1
0
Cijfer
engel033
1
2
Schriftelijk
Ja
100
Communicatie (spelling)
1
v
o/v
vrakk002
1
2, 3
Schriftelijk
Ja
80
Leermiddelen Han Meyer, Frank de Josselin de Jong, Maarten Jan Hoekstra, Het ontwerp van de openbare ruimte, 3e druk, ISBN 9789058751645 ‘Licentie Hogeschooltaal’, uitgever ‘www.hogeschooltaal.nl** Simons, W. & D. van Dorp (red.) (2014), Praktijkgericht onderzoek in de ruimtelijke planvorming, methoden voor analyse en visievorming verschijnt eind juli 2014 bij uitgeverij Landwerk. ISBN/EAN: 978-90-77824-00-9 P.J.H.M. Reuver, I. van den Hoven, Tussen beplantingsplan en eindbeeld: Het beheer van bosplantsoen (L1706.6), 6e druk, I.P.C. Groene Ruimte, Arnhem, 2012, ISBN 9789074481083, (aanbevolten) rechtstreeks te
prijsindicatie € 48,90 € 55,00 € 29,00
€ 56,60
68
bestellen bij het IPC maar ook bij de Studieboekencentrale te verkrijgen! Dictaatnummer 111023: Park Sonsbeek, stadspark van Arnhem
**Let op: licentie pas aanschaffen na instructiebijeenkomst in week 1 /2 van de eerste periode.
69
1e semester, periode (1 en) 2, Beplanting de Basis Code Modulenaam EN Modulecategorie Studiebelasting Beoordelingsschaal Afronding
VTL1BPVN Basic principles for planting design NOA 5 credits Cijfer Afronden op tienden
Cijferinvoer
berns003
Startperiode
VLP per. 2
Coördinator
Jan van Merriënboer, tel.: 026 3695527, kamer E110,
[email protected].
Werkvormen
Hoorcollege 1 uur per week, atelier 3 uur per week, werkcollege plantenkennis 2 uur per week.
Competentie
F beplanting
Leerdoelen
AD, B
De student kent een beperkt sortiment van verschillende plantensoorten en beplantingstypen en kent de toepassingen daarvan. De student beschikt over enige basiskennis m.b.t. plantenfysiologie enerzijds en standplaatsen anderzijds. De student kan een beplantingsindicatie geven, onderbouwd vanuit een systematische analyse, een visie en een daaruit onderbouwde selectie. De student kan het product (beplantingsvisie) overtuigend presenteren en in een collage weergeven.
Inhoud
De student werkt stapsgewijs aan het opbouwen van een beplantingsindicatie volgens een aangereikte methode. Parallel daaraan leert de student planten herkennen en maakt hij kennis met de eisen en toepassingsmogelijkheden van het sortiment.
Beoordeling
De beoordeling bestaat uit: een casustoets. In deze toets maakt de student een beplantingsindicatie volgens de aangereikte methode; drie sortimentstoetsen, bestaande uit het Sonsbeek sortiment (Startsortiment), siersortiment (toets siersortiment) en wintersortiment. De eerste toets heeft betrekking op sortiment van de Etalage (periode 1) en wordt afgenomen in periode 1. Het gemiddelde van de sortimentstoetsen moet ten minste een 4.0 zijn *). De eerste toetsen hebben betrekking op zowel periode 1 als 2. Het eindcijfer wordt berekend uit het gewogen gemiddelde van de cijfers voor de sortimentstoetsen en de opdracht.
De roosters voor de mondelinge toetsen zullen via het publicatiebord en/of Blackboard worden bekendgemaakt. De opdracht heeft betrekking op een actueel beroepsproduct. De inhoud van de opdracht wisselt daarom jaarlijks. De student wordt beoordeeld op basis van de opdracht van het studiejaar waarin de beoordeling plaatsvindt. Deeltoetsen De resultaten van onderstaande deeltoetsen worden niet geregistreerd in het sis maar op Blackboard. Als het modulecijfer 5.5 of hoger is, zal dit in het sis worden ingevoerd. Studenten dienen voor herkansingen in te tekenen via het mededelingenbord van T&L bij E006/E007. De intekenperiode is vermeld in de uitwerking van de jaaragenda (Studentnet).
70
Naam
wf
bc
bs
cijferinvoer
toetsperiode R
H
toetstype
Toets roosteren
Toetsduur (min) 10/st
Startsortiment
1
0 *)
Cijfer
berns003
1
4
Mondeling
Nee
Siersortiment
1
0 *)
Cijfer
berns003
1
4
Schriftelijk
Ja
40
Wintersortiment
1
0 *)
Cijfer
berns003
2
3
Mondeling
Nee
10/st
Beplanting de Basis
3
0
Cijfer
berns003
2
3
Casus
Ja
350
Leermiddelen Ir. T.J.M. Janson en ir. J.J.C Janssen, Stadsbomenvademecum 4: Boomsoorten en gebruikswaarde (L1720), 5e druk, I.P.C. Groene Ruimte, Arnhem, 2013, ISBN 978-90-74481-25-0, rechtstreeks te bestellen bij het IPC maar ook bij de Studieboekencentrale te verkrijgen! Jong, Dr. Ir. P. C. de; Kromhout, W.H. (2005). Darthuizer Vademecum. Leersum: Darthuizer Kwekerij. 5de herziende druk.(aanbevolen)
prijsindicatie € 67,00
€ 25,00 (Incl verz. Kosten)
71
1e semester, periode 2, Constructie Code Modulenaam EN Modulecategorie Studiebelasting Beoordelingsschaal Afronding Startperiode Coördinator Werkvormen
Competentie Dublin Descriptors Leerdoelen
Inhoud
Beoordeling
AD, B
VTL1CSVN Construction STD 5 credits Cijfer Afronden op tienden VLP per.2 Monica Forkink, tel.: 026 3695509, kamer E203,
[email protected]. Wekelijks 1 uur hoorcollege, 3 uur atelier en 3 uur computerpracticum. Praktijklessen: 2 dagen. Deelname aan de praktijklessen is verplicht. Studenten met een mbogroenopleiding worden vrijgesteld van de praktijklessen. Zij krijgen een alternatief programma. Mogelijk worden de praktijklessen geclusterd in een workshopweek. C technisch ontwerp
De student: kan een ontwerp analyseren en een onderbouwde materiaalkeuze maken. kan een eenvoudige bouwkundige constructie uitwerken in een (technische) tekening. kent eenvoudige begrippen uit de mechanica en constructieleer en kan eenvoudige standaardberekeningen maken. kan zowel handmatig, als met behulp van het tekenprogramma Autocad, een technische tekening maken volgens de NEN-normen. kent de basisvaardigheden van het programma Autocad. In het onderdeel "Constructie" maken de studenten kennis met eenvoudige bouwkundige constructies. Zij werken deze constructies uit door middel van eenvoudige technische tekeningen(, maken een onderbouwde materiaalkeuze, maken kennis met basisbegrippen uit de mechanica en constructieleer en leren technisch tekenen volgens de NEN-normen, zowel handmatig als met Autocad. Hoofdopdracht is het samenstellen van een constructieboek, een verzameling foto's, tekeningen, beschrijvingen, technische tekeningen en berekeningen van bijvoorbeeld muren, trappen, vijvers, pergola's, schuttingen en vlonders. De beoordeling bestaat uit: beoordeling van het constructieboek (Autocad-tekeningen zijn een verplicht onderdeel van het constructieboek); casustoets. De student gebruikt het gemaakte constructieboek als naslagwerk bij het maken van de case. Aan het totaal van beide onderdelen wordt een cijfer toegekend. Dit gebeurt aan e de hand van de scorelijst die gepubliceerd wordt in de handleiding 1 semester De deelname aan de praktijklessen is verplicht. De opdracht heeft betrekking op een actueel beroepsproduct. De inhoud van de opdracht wisselt daarom jaarlijks. De student wordt beoordeeld op basis van de opdracht van het studiejaar waarin de beoordeling plaatsvindt.
Deeltoetsen Studenten dienen voor herkansingen in te tekenen via het sis. De intekenperiode wordt bekendgemaakt op studentnet. Naam
wf
bc
bs
cijferinvoer
toetsperiode
beoordelingswijze
Toets
Toetsduur
72
Constructie
1
5.5
Praktijkonderwijs
1
v
R
H
roosteren
Cijfer
forki002
2
3
Casus
o/v
forki002
2
3
Deelname
Ja
(min.) 400
Nee
Leermiddelen Astrid Zimmermann (ed.), Constructing Landscape, Birkhäuser Verlag A.G., Berlijn, 2008, ISBN 9783034607209 druk, ook verkrijgbaar in hardcover Dictaat 112324 Technisch tekenen
prijsindicatie € 51,95
73
1e semester, periode 2, Vormgeven Code Modulenaam EN Modulecategorie Studiebelasting Beoordelingsschaal Afronding Startperiode Coördinator
Werkvormen
Competenties
Dublin Descriptors Leerdoelen
Inhoud
AD, B
VTL1VOVN Conceptual design STD 5 credits Cijfer Afronden op tienden VLP per.2 Vormgeven: Brechtje Horsten, tel.: 026 3695644, kamer E107,
[email protected]. Portfolio: Peter Aerts, tel 026 3695639, kamer E 208,
[email protected]. Wekelijks 1 uur hoorcollege en 5 uur atelier. Excursie. Portfolio: Intervisiebijeenkomsten en persoonlijk gesprek, als onderdeel van de studieloopbaanbegeleiding. Centraal staat competentie B ontwerpen. In beperkte mate komen aan de orde: competentie C technisch ontwerp, competentie F adviseren beplanting. Portfolio: alle competenties en Dublin Descriptoren komen aan de orde. De student kan: een vertaalslag maken van algemeen en abstract naar concreet en toepasbaar; het ontwerp onderdeel maken van een grotere context; de juiste middelen kiezen bij een gegeven schaalniveau; op onderzoekende manier werken aan het eigen ontwerpproces; ontwerpbeslissingen (keuzes) zowel verbaal als beeldend onderbouwen; zich uitdrukken in professionele vocabulaire met betrekking tot compositie. Portfolio: de kern en het leerproces weergeven van het gemaakte werk, systematisch reflecteren op zijn/haar competentieontwikkeling; de reflecties gebruiken voor verbetering van zijn handelen; de reflecties weergeven in goed Nederlands. In ateliervorm wordt stap voor stap gewerkt aan één samenhangende opdracht. Met behulp van het maken van 2d composities wordt de start gemaakt om abstracte begrippen als “harmonie” en “contrast” te transformeren tot een tuin, park of landschap waarbij de context en de uitwerking zo uitgesproken mogelijk worden gekozen. Tijdens de wordt gezocht naar parallellen en inspiratie voor de eigen opgave. Het portfolio van het eerste semester is uit praktisch oogpunt gekoppeld aan de module Vormgeven. De tijdsbesteding voor het maken van het portfolio is uitgesmeerd over alle onderwijseenheden behorende tot dit semester. In het portfolio worden producten, verslagen en formulieren verzameld, die de voortgang van de studie weergeven en de ontwikkeling van de student voor wat betreft de competenties en de Dublin Descriptoren. Het portfolio omvat een productendeel en een procesdeel. Het productendeel omvat een beknopte weergave van de producten van het eerste halfjaar. Het procesdeel omvat: zelfportret met CV en tabel competentieontwikkeling;
74
Beoordeling
de ingevulde beoordelingsformulieren van alle onderdelen van het semester De Start; een reflectie, gestructureerd naar kerncompetenties en de Dublin Descriptoren kennisontwikkeling, ontwikkeling vaardigheden, integrale vaardigheden, communicatie en zelfsturing. Voor de competentieontwikkeling maken de studenten gebruik van een tabel die op Black Board wordt gepubliceerd. De module wordt afgesloten met een presentatie van het gemaakte ontwerp. De beoordeling gebeurt aan de hand van: een poster met daarop het ontwerp en de stappen die geleid hebben tot het ontwerp; een mondelinge toelichting; een werkboek met daarin alle tussentijdse schetsen; de schriftelijke kennistoets Tuinkunst m.b.t. de collegereeks. De opdracht heeft betrekking op een actueel beroepsproduct. De inhoud van de opdracht wisselt daarom jaarlijks. De student wordt beoordeeld op basis van de opdracht van het studiejaar waarin de beoordeling plaatsvindt. De schriftelijke toets moet afzonderlijk voldoende zijn. Het cijfer wordt vastgesteld op basis van het gemaakte ontwerp, de mondelinge toelichting en het proces (werkboek) Het schriftelijk portfolio wordt apart beoordeeld na afloop van de toetsperiode. De roosters voor de mondelinge presentaties zullen via het publicatiebord en/of Blackboard worden bekendgemaakt.
Deeltoetsen Studenten dienen voor herkansingen in te tekenen via het sis. De intekenperiode wordt bekendgemaakt op studentnet. Naam
wf
bc
bs
cijferinvoer
toetstype
Toets roosteren
Toetsduur (min)
R
H
Vormgeven Opdracht
1
5.5
Cijfer
horst032
2
Tuinkunst 1
1
v
o/v
horst032
2
3
Mondeling
Ja
10/st
3
Schriftelijk
Ja
Portfolio 1e semester
1
v
o/v
aerts003
2
50
3
Opdracht
Nee
toetsperiode
Leermiddelen Worden verstrekt bij aanvang van de lessen.
75
2e semester, periode 3, Beleid in woord en beeld Code Modulenaam EN Modulecategorie Studiebelasting Beoordelingsschaal Afronding Startperiode Coördinator Werkvormen
Competenties Dublin Descriptors Leerdoelen
AD, B
VTL1MBVN Policy in text and pictures STD 5 credits Cijfer Afronding op tienden VLP per. 3 Frans van den Goorbergh, tel.: 0263695643, kamer E101,
[email protected]. Wekelijks 1 uur inleiding, 2 uur begeleiding (opdrachten), 2 uur training (Rapportagetechniek) Excursie 1 dag, Terreinbezoek 1 halve dag. 6 x 2 uur computeratelier Photoshop. Communicatie Ad- en Bachelorstudenten: Rapportagetechniek 1 De student kan een beleidsontwikkeltraject doorlopen: een ruimtelijke situatie beschrijven en problematiseren; fysieke en sociale aspecten in onderlinge samenhang analyseren; een visie verwoorden en verbeelden; een gekozen oplossingsrichting vertalen naar een Programma van Eisen; de opdracht plaatsen in een participatieve context. De student kan met betrekking tot het schrijven van een beleidsrapport: een doelgerichte vragenschema hanteren; de tekst helder en duidelijk structureren; in de juiste stijl formuleren en in correct Nederlands schrijven.
Inhoud
De student is in staat tot eenvoudige toepassing van het digitale programma Photoshop. Beleidsonderzoek Strategie bepalen ten behoeve van inrichting en beheer (door middel van sociaal-ruimtelijke analyse - visie - programma van eisen) om een gebied als verblijfsruimte aantrekkelijker te maken. Rapportagetechniek Het beleidsonderzoeksrapport wordt apart beoordeeld op rapportagetechniek.
Beoordeling
Photoshop Met behulp van Photoshop worden collages gemaakt die de beleidsvisie ondersteunen. Voorwaarde voor herkansing is dat het verbeterde werk inclusief de oude versies van de rapporten en de oude beoordelingsformulieren wordt ingeleverd. De opdracht heeft betrekking op een actueel beroepsproduct. De inhoud van de opdracht wisselt daarom jaarlijks. De student wordt beoordeeld op basis van de opdracht van het studiejaar waarin de beoordeling plaatsvindt.
Deeltoetsen Studenten dienen voor herkansingen in te tekenen via het sis. De intekenperiode wordt bekendgemaakt op studentnet
76
Naam
wf
bc
bs
cijferinvoer
toetsperiode H 4
toetstype
Toets roosteren
Rapportagetechniek 1
1
5.5
Cijfer
simon025
R 3
1
5.5
Cijfer
rietv008
3
4
Opdracht Opdracht
Nee
Beleidsonderzoek Photoshop
1
v
o/v
simon024
3
4
Opdracht
Nee
Nee
Leermiddelen Rinke Berkenbosch en Willem Koetsenruijter, Schrijven van beleidsnotities, 4e druk, Noordhoff Uitgevers, Groningen, 2013, ISBN 9789001730055 Frans van den Goorbergh en Juul Scheffers, Participatie@groene ruimte, Uitgeverij Landwerk, 2012, ISBN 9789077824603, op school verkrijgbaar bij Rupp maar ook bij de Studieboekencentrale verkrijgbaar Andeweg, Jong, Swankhuisen, Rapportagetechniek, 5e druk, Noordhoff, Groningen, 2005, ISBN 9789001841744
prijsindicatie € 27,50 € 15,90 € 44,50
77
2e semester, periode 3, Materialisatie Code Modulenaam EN Modulecategorie Studiebelasting Beoordelingsschaal Afronding Cijferinvoer Startperiode Coördinator Werkvormen
Competenties
Dublin Descriptors Leerdoelen
Inhoud
Beoordeling
AD, B
VTL1MAVN Urban materialisation NOA 10 credits Cijfer Afronding op tienden forki002 (Monica Forkink) VLP per. 3 Monica Forkink, tel.: 0263695509, kamer E203,
[email protected]. Derde periode Wekelijks 3 uur atelier, 2 uur computeratelier, werkcollege plantenkennis 1 uur per twee weken Excursie: 1 halve dag, Vierde periode Wekelijks 3 uur atelier, 1 uur werkcollege plantenkennis, Buitenpracticum plantenkennis 2 uur per twee weken, Excursie: 1 halve dag. C technisch ontwerp D realisatie projecten F beplanting De student: kan een gegeven ontwerp van een semi-openbare ruimte analyseren en op basis van de analyse selectiecriteria en een visie opstellen.; kan een verantwoorde keuze maken voor zowel de dode als de levende materialen.; kan een complete technische uitwerking maken, bestaande uit uitvoeringstekening, bestratingsdetails, profielen, beplantingsplan, bestellijst beplantingen, lijst van werkzaamheden en ramingen; kan op verantwoorde wijze zijn plan presenteren en communiceren met opdrachtgever en aannemer; kent het basissortiment van verschillende plantensoorten en beplantingstypen en kent de toepassing daarvan. Het onderdeel Materialisatie is erop gericht een gegeven ontwerp te materialiseren en uit te werken tot uitvoeringsniveau. De uitwerking wordt gemaakt aan de hand van een gegeven ontwerp. Het ontwerp is afkomstig van een landschapsarchitectenbureau en zit in de fase tussen voorlopig en definitief ontwerp. Het eindproduct bestaat uit producten voor de opdrachtgever met een verantwoording van de gebruikte materialen (zowel dode als levende) en een set technische tekeningen, opgemaakt in Autocad, bestemd voor een (groen)aannemer. Aan de hand van de tekeningen zou het plan als geheel uitgevoerd moeten kunnen worden. Parallel daaraan leren studenten planten herkennen en maken ze kennis met de eisen en toepassingsmogelijkheden van het sortiment. De beoordeling bestaat uit: beoordeling van de gemaakte producten en het afnemen van een mondeling. De uitvoeringstekening wordt in week 16 ingeleverd. De beplantingsproducten worden in week 24 ingeleverd. Dit betreft de volgende producten: - een beplantingsplan; - producten voor de opdrachtgever (analyse, visie in woord en beeld, selectiecriteria, beplantingsontwerp);
78
- een bestellijst. De overige producten worden bij aanvang van het mondeling ingeleverd (verhardingsdetails en –profielen en lijst van werkzaamheden en raming). Voor de herkansing worden alle onderdelen ingeleverd in week 27 (zie uitwerking jaaragenda T&L op Studentnet). drie plantenkennistoetsen. Het gemiddelde van deze toetsen moet ten minste 4,0 zijn *).
Het eindcijfer wordt berekend uit het gewogen gemiddelde van de cijfers voor de sortimentstoetsen en de opdracht. De opdracht heeft betrekking op een actueel beroepsproduct. De inhoud van de opdracht wisselt daarom jaarlijks. De student wordt beoordeeld op basis van de opdracht van het studiejaar waarin de beoordeling plaatsvindt. De roosters voor de mondelinge toetsen zullen via het publicatiebord en/of Blackboard worden bekendgemaakt. Deeltoetsen De resultaten van onderstaande deeltoetsen worden niet geregistreerd in het sis maar op Blackboard. Als het modulecijfer 5.5 of hoger is, zal dit in het sis worden ingevoerd. Studenten dienen voor herkansingen in te tekenen via het mededelingenbord van T&L bij E006/E007. De intekenperiode is vermeld in de uitwerking van de jaaragenda (Studentnet).
Naam
wf
bc
bs
cijferinvoer
toetstype
H 4
Toets roosteren
Mondeling
Nee
Toetsduur (min) 10 per student
Voorjaarssortiment
1
0 *)
Cijfer
berns003
R 3
Toepassen sortiment
1
0 *)
Cijfer
berns003
4
5
Schriftelijk
Ja
100
Openbaar groen
1
0 *)
Cijfer
Materialisatie Opdracht
9
0
Cijfer
berns003
4
5
Mondeling
Nee
10 per student
forki002
4
5
Mondeling
Ja
20 per student
toetsperiode
Leermiddelen J.W. van der Velden, Wegenbouwkunde, 3e druk, Wolters-Noordhoff, Groningen, 2001, ISBN 9789001144647 (aanbevolen)
prijsindicatie € 69,05
79
2e semester, periode 3, Landschapsanalyse Code Modulenaam EN Modulecategorie Studiebelasting Beoordelingsschaal Afronding Cijferinvoer Startperiode Coördinator Werkvormen
Competenties
Dublin Descriptors Leerdoelen
Inhoud
Beoordeling
AD, B
VTL1LPVN Landscape analysis NOA 10 credits Cijfer Afronding op tienden leent002 VLP per. 3 Jos Ulijn, tel.: 026 3695646, kamer E105,
[email protected]. Wekelijks 2 uur hoorcollege en 4 uur atelier, samen 6 uur per week. Excursies 3.5 dag: de excursies zijn verplicht. Er wordt individueel gewerkt. A beleid ontwikkelen B ontwerpen F beplanting De student: beschikt over kennis van en inzicht in geologie, bodem, water en begroeiing in het landschap; kan de verbanden tussen bodem, water en vegetatie in ruimte en tijd benoemen en verklaren; kan occupatiepatronen benoemen en verklaren vanuit de ontstaans- en ontwikkelingsgeschiedenis van het landschap; kan een landschapsonderzoek uitvoeren volgens de lagenbenadering; kan een kwaliteitsbeschrijving voor een landschap opstellen volgens het concept ruimtelijke kwaliteit; kan de maatschappelijke context voor het plangebied benoemen; kan vanuit de analyse van het plangebied komen tot een sectorale oplossing en / of alternatief voor een ruimtelijke ingreep. De hoofdopdracht is het uitvoeren van een analyse volgens de lagenbenadering van een projectgebied. De nadruk ligt op het analyseren van het landschap volgens de lagenbenadering, eindigend in een samenvatting in de vorm van een landschapstructuurkaart. Het gebied wordt vanuit de invalshoeken geologie, hydrologie, bodemkunde, landschapsecologie, vegetatie, landgebruik en cultuurhistorie bestudeerd. Ook worden voorstellen gedaan ter verbetering van onderdelen en aspecten van het landschap. De analysemethodiek wordt geoefend in korte gezamenlijke opdrachten voor alle studenten: de analyse van een gebied bij Nijmegen Ooijpolder/Duivelsberg). Er vinden 4 excursies plaats: excursie Voorbeeldgebied Duivelsberg-Millingerwaard, met aandacht voor landschappelijke aspecten (cultuurhistorisch en ruimtelijk, bodem, water en ecologie); excursies laag en hoog Nederland, met aandacht voor landschappelijke aspecten (cultuurhistorisch en ruimtelijk, bodem, water en ecologie); excursie Middachten en excursie Veluwe, specifiek gericht op vegetatie in samenhang met bodem, water en beheer. De beoordeling na lesperiode 3 bestaat uit: een rapport (rapport deel 1) over het projectgebied met als thema’s bodem, water en geologie; een schriftelijke toets over geologie, bodem en water. Voor deze toets moet minimaal een 4.0 worden gehaald.
80
De beoordeling na lesperiode 4 bestaat uit: de beoordeling van rapport deel 2 over de landschapstypen, landschapsstructuurkaart en vegetatie rapport en een korte reflectie. ; een schriftelijke toets met twee onderdelen: - herkennen planten en standplaats en plantverbanden en - benoemen landschapstypen. Voor deze toets moet minimaal een 4.0 worden gehaald. De herkansing van rapport Landschapsanalyse deel 1 vindt plaats door inlevering van het nieuwe rapport in week 20. Hiervoor is intekenen niet nodig. De herkansing van de toets bodem, water, geologie is in week 23. De opdracht heeft betrekking op een actueel beroepsproduct. De inhoud van de opdracht wisselt daarom jaarlijks. De student wordt beoordeeld op basis van de opdracht van het studiejaar waarin de beoordeling plaatsvindt. Deeltoetsen De resultaten van onderstaande deeltoetsen worden niet geregistreerd in het sis maar op Blackboard. Als het modulecijfer 5.5 of hoger is, zal dit in het sis worden ingevoerd. Studenten dienen voor herkansingen in te tekenen via het mededelingenbord van T&L bij E006/E007. De intekenperiode is vermeld in de uitwerking van de jaaragenda (Studentnet). Naam
wf
bc
bs
cijferinvoer
toetsperiode
toetstype
Rapport Landschapsanalyse deel 1 Toets bodem water geologie
2
5.5
Cijfer
leent002
R 3
H 4
Rapport
1
4.0
Cijfer
leent002
3
4
Schriftelijk
Rapport Landschapsanalyse deel 2 (+1) Toets vegetatie en landschap
2
5.5
Cijfer
leent002
4
5
Rapport
1
4.0
Cijfer
leent002
4
5
Schriftelijk
Toets roosteren
Toetsduur (min.)
Nee Ja
100
Nee Ja
100
Leermiddelen Nr. Meto Vroom, Lexicon van de tuin- en landschapsarchitectuur, 1e druk, Blauwdruk, ISBN 9789075271157
110048 111108 112459
Barends, Het Nederlandse landschap, 10e druk, Uitgeverij Matrijs, Utrecht, 2000, ISBN 9789053451458. voor korting, rechtstreeks afnemen bij de schoolwinkel of voor dezelfde prijs bij Studieboekencentrale Jonge landschappen 1800 -1940 Het recente verleden in de aanbieding, 2e druk, Uitgeverij Matrijs, Utrecht, 2007, ISBN 9789053450413. Voor korting, rechtstreeks afnemen bij de schoolwinkel of voor dezelfde prijs bij de Studieboekencentrale Introductie Bodem en water (aanbevolen) Dictaat Landschapsecologie Dictaat Geologie en bodem
prijsindicatie € 42,00 € 19,95
€ 14,95
€ 3,00 € 5.50 € 9.60
81
2e semester, periode 4, Ruimte Code Modulenaam EN Modulecategorie Studiebelasting Beoordelingsschaal Afronding Startperiode Coördinator
Werkvormen
Competenties
Dublin Descriptors Leerdoelen
Inhoud
AD, B
VTL1RUVN Spatial design STD 5 credits Cijfer Afronden op tienden VLP per. 4 Ruimte: Brechtje Horsten, tel.: 026 3695644, kamer E107,
[email protected]. Portfolio: Peter Aerts, tel 0263695639, kamer E 208,
[email protected]. Een atelierdag van 6 lesuren per week met: inleiding, reflectie op de vorige week, atelierwerkzaamheden, presentatie en afsluiting. Excursie naar een stad in Nederland met als doel meer inzicht te geven in stedenbouwkundige structuren en samenhangen. Wekelijks 1 uur training presenteren. Portfolio: Intervisiebijeenkomsten en persoonlijk gesprek als onderdeel van de studieloopbaanbegeleiding. B ontwerpen F beplanting Portfolio: alle competenties en Dublin Descriptoren komen aan de orde. Communicatie: presentatietechniek De student kan vanuit een gegeven ruimtelijke context en programma een gematerialiseerd plan ontwerpen en presenteren. De student kan: een opdrachtgebied en zijn context analyseren en tekenen; een concept formuleren op basis van conclusies uit de analyse; een concept in een ruimtelijk ontwerp vertalen; het ontwerp inzichtelijk maken middels tekeningen en maquette; op onderzoekende manier werken aan het eigen ontwerpproces; ontwerpbeslissingen (keuzes) zowel verbaal als beeldend onderbouwen; vakvocabulaire gebruiken. Portfolio: De student: kan de kern weergeven van het gemaakte werk; reflecteert systematisch op zijn/haar competentieontwikkeling; gebruikt de reflecties voor verbetering van zijn handelen; kan de reflecties weergeven in goed Nederlands. Extra voor AD: kan een keuze maken voor een AD-profiel, die onderbouwd is vanuit: o een reëel beeld van het beroepenveld; o een reëel beeld van eigen capaciteiten en persoonlijke interesse; o een voldoende niveau van competenties voor het desbetreffende profiel. In ateliervorm wordt stap voor stap gewerkt aan één samenhangende opdracht. Voor een gegeven locatie in een stedelijke omgeving (bv een plein) wordt een plan gemaakt waarbij de ruimtelijke kenmerken van de plek en zijn context als uitgangspunt dienen. Met behulp van kaartstudie en bezoek aan het opgavegebied wordt het gebied geanalyseerd. De student formuleert op basis hiervan een krachtig idee: het concept. Dit concept wordt vervolgens vertaald in een voorlopig en definitief ontwerp, dat een duidelijke ruimtelijke en functionele samenhang vertoont. Naast de ontwerpateliers volgen de studenten een training presenteren. Na een
82
instructie bereiden studenten hun presentatie voor, presenteren aan elkaar en geven elkaar feedback. Portfolio: Het portfolio van het tweede semester is uit praktisch oogpunt gekoppeld aan de module Ruimte. De tijdsbesteding voor het maken van het portfolio is uitgesmeerd over alle onderwijseenheden behorende tot dit semester. In het portfolio worden producten, verslagen en formulieren verzameld, die de voortgang van de studie van de student weergeven en de ontwikkeling van de student voor wat betreft de competenties en de Dublin Descriptoren. Het portfolio heeft betrekking op de competentieontwikkeling van het hele eerste jaar. Het portfolio omvat een productendeel en een procesdeel. Het productendeel bevat een beknopte weergave van de producten van het hele eerste jaar. Het procesdeel omvat voor het hele jaar: zelfportret met CV, nulmeting en tabellen competentieontwikkeling; de ingevulde beoordelingsformulieren van alle onderdelen; een metareflectie, gestructureerd naar kerncompetenties en de Dublin Descriptoren kennisontwikkeling, ontwikkeling vaardigheden, integrale vaardigheden, communicatie en zelfsturing volgens format aangegeven bij de studieloopbaanbegeleiding. Extra voor AD: motivatiebeschrijving profielkeuze.
Beoordeling
Voor de competentieontwikkeling maken de studenten gebruik van een tabel die op Blackboard wordt gepubliceerd. De module wordt afgesloten met een presentatie van het gemaakte ontwerp. De beoordeling gebeurt aan de hand van:
een poster met daarop het ontwerp en de stappen die geleid hebben tot het ontwerp; een mondelinge toelichting; een werkboek met daarin alle tussentijdse schetsen verzameld.
Voor de training presenteren is het wekelijks bijwonen en actief deelnemen verplicht. De opdracht heeft betrekking op een actueel beroepsproduct. De inhoud van de opdracht wisselt daarom jaarlijks. De student wordt beoordeeld op basis van de opdracht van het studiejaar waarin de beoordeling plaatsvindt. Portfolio: De beoordeling bestaat uit de beoordeling van het portfolio en een gesprek van 20 minuten aan de hand van het portfolio. Portfoliogesprek De student levert het portfolio vóóraf in. Het gesprek heeft betrekking op alle onderdelen van het portfolio. Daarbij krijgen de reflectie en het zelfstandig werken aan de competentieontwikkeling speciale aandacht. Het portfolio moet (opnieuw) voldoen aan het criterium schrijven in goed Nederlands. Studenten van het AD-programma krijgen een advies over de voorgenomen profielkeuze. Het ingeleverde portfolio moet met een V zijn beoordeeld Bij herkansing van het portfoliogesprek moet het beoordelingsformulier van de eerste beoordeling worden toegevoegd aan het portfolio. De roosters voor de mondelinge presentaties zullen via het publicatiebord en/of Blackboard worden bekendgemaakt. Deeltoetsen
83
Studenten dienen voor herkansingen in te tekenen via het sis. De intekenperiode wordt bekendgemaakt op studentnet. Naam
wf
bc
bs
cijferinvoer
Ruimte
1
5.5
Cijfer
horst032
R 4
Portfoliopresentatie 2e semester
1
v
o/v
aerts003
4
toetstype
H 5
Toets roosteren
Mondeling
Ja
Toetsduur (min) 10/st
5
Mondeling
Ja
20/st
toetsperiode
84
3e semester, periode 1, Plein- en parkontwerp Code Modulenaam EN Modulecategorie Studiebelasting Beoordelingsschaal Afronding Startperiode Coördinator Werkvormen
Competenties Dublin Descriptors Leerdoelen
Inhoud
Beoordeling
B, AD Ontwerp en Realisatie + Inhaalprogramma Ad B MB
VTL2PPVN Design of squares and parks STD 5 credits Cijfer Afronding op tienden VLP per. 1 Ad Koolen, tel.: 026 3695522, kamer E107,
[email protected]. Wekelijks een atelierdag van 6 uur en een practicum illustrator van 2 uur. De atelierdag begint met een college waarin de opgave (1x), de stedenbouw (3x) en de moderne landschapsarchitectuur (3x) aan de orde komen. B ontwerpen F beplanting Het ‘ontwerpgereedschap’ dat in de propedeuse is verzameld wordt ingezet om een praktijkopgave te kunnen realiseren. De student is in staat om volgens een zelf opgesteld programma van aanpak een ontwerpproces te doorlopen. De student kan voor een relatief eenvoudig ontwerp: een plan van aanpak opstellen; via de stappen inventarisatie, analyse en concept tot een ontwerp komen; het ontwerp detailleren; het ontwerp materialiseren, zowel de dode als de levende materialen; de derde dimensie weergeven met behulp van technieken als doorsneden, axonometrie e.d. Het ontwerp heeft betrekking op een stedelijke ruimte (een plein of park). De student komt via navolgbare stappen (inventarisatie, analyse, concept) tot een ontwerp. Het eindresultaat is een paneel (A-0) dat gepresenteerd wordt aan een groep medestudenten. Op dit paneel wordt een definitief ontwerp (DO) verbeeld. Door middel van een collegereeks vindt een verdieping plaats in de stedenbouw en de moderne landschapsarchitectuur. De beoordeling gebeurt aan de hand van: het gemaakte ontwerp; een mondelinge toelichting op het ontwerp ten overstaan van medestudenten en een tweetal docenten; de schriftelijke kennistoets m.b.t. de collegereeks; Beoordeling Illustrator op basis van Illustratoropmaak van het Masterplan schaal 1:1000 en 1 doorsnede schaal 1:200. De schriftelijke toets en het Illustratoronderdeel moeten afzonderlijk voldoende zijn. Het cijfer wordt vastgesteld op basis van het gemaakte ontwerp en de mondelinge toelichting. De roosters voor de mondelinge presentaties zullen via het publicatiebord en/of Blackboard worden bekendgemaakt. De opdracht heeft betrekking op een actueel beroepsproduct. De inhoud van de opdracht wisselt daarom jaarlijks. De student wordt beoordeeld op basis van de opdracht van het studiejaar waarin de beoordeling plaatsvindt.
Deeltoetsen
85
Studenten dienen voor herkansingen in te tekenen via het sis. De intekenperiode wordt bekendgemaakt op studentnet. Naam
wf
bc
bs
cijferinvoer
toetstype
Toets roosteren
R
H
Plein- en parkontwerp
1
5.5
Cijfer
horst032
1
Tuinkunst tweede jaar
1
v
o/v
horst032
1
2
Mondeling
Ja
2
Schriftelijk
Illustrator
1
v
o/v
simon024
1
Ja
2
Opdracht
Nee
toetsperiode
Toetsduur (min) 50
Leermiddelen prijsindicatie Dictaat Ontwerpanalyse (aanbevolen) Bradley Cantrell & Wes Michaels, Digital Drawing for Landscape Architecture, John Wiley & Sons, Inc, Hoboken, New Jersey, 2010, ISBN 9780470403976 (aanbevolen) Trudi Entwhistle & Edwin Knighton, Visual Communication for Landscape Architecture, Bloomsbury Publishing PLC, 2013, ISBN 9782940496013 (aanbevolen) Nadia Amorosso, Representing Landscapes A Visual Collection of Landscape Architectural Drawings, Taylor & Francis Ltd, 2012, ISBN 9780415589574 (aanbevolen) Nadia Amoroso & George Hargreaves, Digital Landscape Architecture Now, Thames & Hudson Ltd, 2012, ISBN 9780500342824 (aanbevolen)
€ 64,20 € 29,00 € 47,00 € 44,00
86
3e semester, periode 1, Werkvoorbereiding
Code Modulenaam EN Modulecategorie Studiebelasting Beoordelingsschaal Afronding Cijferinvoer Startperiode Coördinator Werkvormen
Competenties Dublin Descriptors Leerdoelen
B, AD Realisatie en Beheer + Inhaalprogramma Ad B LA en B TA
VTL2WVVN Project engineering NOA 5 credits Cijfer Afronding op tienden rurup001 VLP per 1 Freek Rurup, tel.: 026 3695513, kamer E204,
[email protected]. Wekelijks 2 uur hoorcollege waarvan meestal 1 uur wordt ingevuld door een gastspreker; 2 uur begeleiding opdracht en 2 uur werkcollege bestekken; halve dag excursie werk in uitvoering. IPC-cursus: 1 dag; deelname aan de IPC-cursus is verplicht. C technisch ontwerp D realisatie projecten De student: heeft inzicht in het totale proces van werkvoorbereiding en uitvoering; kan van een plan een technische uitwerking maken, incl. een verantwoorde keuze voor de te gebruiken materialen; kent de gangbare begrippen van begrotingsleer, kan een begroting opstellen op basis van arbeid, materieel en materiaal en deze onderbouwen; kent de gangbare begrippen van de RAW-systematiek; kan van een bestek de delen 0, 1 en 2 maken en maakt kennis met deel 3. De student werkt in de rol van adviseur aan onderdelen van de werkvoorbereiding. Deze bestaat uit het maken van technische tekeningen, het schrijven van een bestek en het begroten van een werk. Op basis van de gemaakte producten kan een student verbetervoorstellen doen aan ontwerper en/of opdrachtgever en de begroting verantwoorden. De nadruk ligt op de relatie tussen de gemaakte producten en de realisatie van het plan.
Inhoud
Beoordeling
Er wordt samengewerkt in drietallen. Ieder groepje werkt het totale plan uit, waarbij het plangebied in drie deelgebieden wordt verdeeld. Iedere student maakt voor een deelgebied individueel de uitvoeringstekeningen, het bestek en de begroting. Het uitwerken van de onderbouwing en het eventuele verbetervoorstel worden gezamenlijk gedaan. De beoordeling bestaat uit: opdracht: uitvoeringstekening, profielen en details, bestek, begroting en onderbouwing; schriftelijke toets werkvoorbereiding. Deze toets bestaat uit de onderdelen grondwerk, begroten en bestek. Bij een eventuele herkansing wordt niet alleen het gemaakte werk beoordeeld, maar volgt ook een mondeling waarin vragen worden gesteld over het gemaakte werk. De roosters voor de mondelinge toetsen zullen via het publicatiebord en/of Blackboard worden bekendgemaakt. De opdracht heeft betrekking op een actueel beroepsproduct. De inhoud van de opdracht wisselt daarom jaarlijks. De student wordt beoordeeld op basis van de
87
opdracht van het studiejaar waarin de beoordeling plaatsvindt.
Deeltoetsen: De resultaten van onderstaande deeltoetsen worden niet geregistreerd in het sis maar op Blackboard. Als het modulecijfer 5.5 of hoger is, zal dit in het sis worden ingevoerd. Studenten dienen voor herkansingen in te tekenen via het mededelingenbord van T&L bij E006/E007. De intekenperiode is vermeld in de uitwerking van de jaaragenda (Studentnet). Naam Werkvoorbereiding opdracht Werkvoorbereiding toets
wf
bc
bs
cijferinvoer
toetsperiode R
H
toetstype
Toets roosteren
4
5.5
Cijfer
rurup001
1
2
Opdracht
Nee
1
0
Cijfer
rurup001
1
2
Schriftelijk
Ja
Toetsduur (min)
100
Leermiddelen prijsindicatie Dictaat 122133 Bestekken Basis, Forkink- de Bruijn, van Oosterhoudt, Rurup Stichting CROW, Standaard RAW Bepalingen 2010, ISBN 978 90 6628 567 5 (aanbevolen)
€ 127,00
88
3e semester, periode 1, Vernieuwing en participatie Code Modulenaam EN Modulecategorie Studiebelasting Beoordelingsschaal Afronding Cijferinvoer Startperiode Coördinator Werkvormen
Competenties Dublin descriptors Leerdoelen
Inhoud
Beoordeling
B, AD Ontwerp en Beheer + Inhaalprogramma Ad B RT
VTL2VPVN Redevelopment and participation NOA 5 credits Cijfer Afronding op tienden rietv008 VLP per. 1 Frans van den Goorbergh, tel.: 026 3695643, kamer E101,
[email protected]. Wekelijks 1 uur inleiding en 5 uur training/begeleiding (parkvernieuwing, onderzoek, rapportagetechniek 2). Werken aan opdrachten in groepen van twee of drie studenten. A beleid ontwikkelen E beheren Communicatie: rapportagetechniek De student kan een beleidsonderzoek verrichten: een ruimtelijke situatie beschrijven en problematiseren; ruimtelijke aspecten in onderlinge samenhang analyseren; oplossingsvarianten toelichten met een multicriteria-analyse. De student kan een praktijkgericht onderzoek verrichten naar een sociaalruimtelijk onderwerp: een sociaalruimtelijk thema problematiseren; een onderzoeksopzet bepalen; een onderzoek uitvoeren; een onderzoek interpreteren en conclusies trekken; een onderzoek evalueren. De student kan een beleidsonderzoek vertalen in een in goed Nederlands geschreven beleidsrapport. Opdracht 1 Onderzoek observeren van de sociaalruimtelijke en technische staat van de buitenruimte; analyseren van geconstateerde problemen; rubriceren van gegevens. Opdracht 2 Parkvernieuwing globale analyse gebied en gebruik; genereren alternatieven (modellenstudie); maken model Multi criteria analyse (MCA); uitvoeren meting; conclusies trekken; adviseren met betrekking tot beleid/ontwerp/beheer/realisatie. De competenties worden beoordeeld aan de hand van de opdrachten en een mondelinge presentatie. Bij Opdracht 1 Onderzoek wordt de inhoud van het onderzoeksverslag beoordeeld. Bij Opdracht 2 Parkvernieuwing worden inhoud en rapportagetechniek beoordeeld. Opdracht 2 wordt individueel verdedigd in een gesprek van 20 minuten. Het onderdeel Rapportagetechniek moet voldoende zijn.
89
De roosters voor de mondelinge toetsen zullen via het publicatiebord en/of Blackboard worden bekendgemaakt. De opdracht heeft betrekking op een actueel beroepsproduct. De inhoud van de opdracht wisselt daarom jaarlijks. De student wordt beoordeeld op basis van de opdracht van het studiejaar waarin de beoordeling plaatsvindt.
Deeltoetsen De resultaten van onderstaande deeltoetsen worden niet geregistreerd in het sis maar op Blackboard. Als het modulecijfer 5.5 of hoger is, zal dit in het sis worden ingevoerd. Studenten dienen voor herkansingen in te tekenen via het mededelingenbord van T&L bij E006/E007. De intekenperiode is vermeld in de uitwerking van de jaaragenda (Studentnet). Naam
wf
bc
bs
cijferinvoer
toetsperiode R
H
toetstype
Toets roosteren Nee
Onderzoek
1
0
Cijfer
rietv008
1
2
Opdracht
Parkvernieuwing
1
0
Cijfer
rietv008
1
2
Mondeling
Ja
Rapportagetechniek 2
1
5.5
Cijfer
simon025
1
2
Opdracht
Nee
Toetsduur (min) 20/st
Leermiddelen Andeweg, Jong, Swankhuisen, Rapportagetechniek, 5e druk, Noordhoff, Groningen, 2005, ISBN 9789001841744
prijsindicatie € 44,50
90
3e semester, periode (1 en) 2, Landschappelijke beplanting
B
Code
VTL2LBVNB
Modulenaam EN
Planting design for the landscape
Modulecategorie
NOA
Studiebelasting
5 credits
Beoordelingsschaal
Cijfer
Afronding
Afronden op tienden
Cijferinvoer
berns003
Startperiode
VLP per. 1
Coördinator
Jan van Merriënboer, tel.: 026 3695527, kamer E110,
[email protected]. Periode 1 Werkcollege plantenkennis 1 uur per week, buitenpracticum plantenkennis 2 uur per twee weken. Periode 2 Hoorcollege 1 uur per week, werkcollege plantenkennis 1 uur per week, begeleiding 1 uur per week. Excursie/veldbezoek in samenhang met Landschapsanalyse (zie VTL2LPVNB).
Werkvormen
Competentie
F beplanting
Leerdoelen
De student kan vanuit een ruimtelijke en ecologische visie op het landschap een uitvoeringsgericht beplantingsvoorstel maken en uitwerken in de vorm van een uitvoeringsgereed beplantingsplan. De student breidt zijn kennis m.b.t. planten uit op het terrein van wilde planten en hun ecologie en sierplanten.
Inhoud
De opdracht gaat nader in op verschillende aspecten van landschappelijke beplantingen. Het opdrachtgebied is gelijk aan de module Landschapsanalyse. De opgave bestaat uit het maken van een adviesrapportage voor landschappelijke beplanting. Hierin wordt d.m.v. een beplantingsvisie uitgangspunten t.a.v. landschappelijke beplanting geformuleerd voor de voorkomende landschapstypen. Vervolgens wordt vanuit dit adviesrapport een uitvoeringsgericht beplantingsplan gemaakt voor een landelijk gelegen locatie zoals een camping, zorgboerderij, horeca-object, etc. Parallel daaraan leren studenten planten herkennen en verdiepen hun kennis voor wat betreft de eisen en toepassingsmogelijkheden van het sortiment. Dit betreft houtige gewassen, vaste planten en perkgoed.
Beoordeling
De beoordeling bestaat uit: de beoordeling van de opdracht; drie sortimentstoetsen, één over vaste planten en perkgoed, één buitenplantenkennistoets en één over wintersortiment. Het gemiddelde van de sortimentstoetsen moet ten minste een 4.0 zijn *). Het eindcijfer wordt berekend uit het gewogen gemiddelde van de cijfers voor de sortimentstoetsen en de opdracht. De herkansing van TL21PK3 is in de vierde toetsperiode op afspraak met de desbetreffende docent. De roosters voor de mondelinge toetsen zullen via het publicatiebord en/of Blackboard worden bekendgemaakt. De opdracht heeft betrekking op een actueel beroepsproduct. De inhoud van de opdracht wisselt daarom jaarlijks. De student wordt beoordeeld op basis van de opdracht van het studiejaar waarin de beoordeling plaatsvindt.
91
Deeltoetsen De resultaten van onderstaande deeltoetsen worden niet geregistreerd in het sis maar op Blackboard. Als het modulecijfer 5.5 of hoger is, zal dit in het sis worden ingevoerd. Studenten dienen voor herkansingen in te tekenen via het mededelingenbord van T&L bij E006/E007. De intekenperiode is vermeld in de uitwerking van de jaaragenda (Studentnet). Naam
wf
bc
bs
cijferinvoer
toetsperiode R
H
toetstype
Toets roosteren
Toetsduur (min)
Vaste planten en perkgoed Buitenplantenkennis
1
0 *)
Cijfer
berns003
1
5
Schriftelijk
Ja
40
1
0 *)
Cijfer
berns003
1
4
Mondeling
Nee
10/st
Landschappelijk wintersortiment Landschappelijke beplanting opdracht
1
0 *)
Cijfer
berns003
2
3
Schriftelijk
Ja
50
3
0
Cijfer
berns003
2
3
Opdracht
Nee
92
3e semester, periode 1, Visualisatietechnieken Code Modulenaam EN Module categorie Studiebelasting Beoordelingsschaal Startperiode Coördinator Werkvormen Competentie Dublin descriptor Leerdoelen
Inhoud
Overige informatie Beoordeling
AD Ontwerpen
VTL2VTVNA Visualisations STD 5 credits o/v VLP per.1 Michel Simons, tel.: 026 3695871, kamer D202,
[email protected]. Computeratelier, 4 uur per week B ontwerpen Communicatie. De student: kan in SketchUp basis 3D modellen maken; Heeft inzicht in de mogelijkheden en knelpunten van verschillende werkwijzen; Heeft inzicht in de samenhang tussen de verschillende digitale gereedschappen. De inhoud heeft betrekking op het programma SketchUp. Er wordt aandacht besteed aan de voor het programma benodigde basisvaardigheden en aan de samenhang en de uitwisselingsmogelijkheden tussen de programma’s (AutoCAD en SketchUp). In de laatste weken wordt ingegaan op het opwerken van SketchUp-modellen in AutoCAD (rendertechniek) en Photoshop (fotomontage). Leermiddelen en de volledige opdrachtomschrijving zijn te vinden op www.infogarden.nl. De onderwijseenheid Visualisatietechnieken wordt getoetst aan de hand van de gemaakte tussenopdrachten en eindopdracht en wordt beoordeeld met een voldoende of onvoldoende. De eindproducten worden zowel als werkboek als digitaal ingeleverd.
Toets Studenten dienen voor herkansingen in te tekenen via het sis. De intekenperiode wordt bekendgemaakt op studentnet. Naam Visualisatietechnieken
wf 1
bc v
bs o/v
cijferinvoer simon024
toetsperiode R
H
1
2
Toetstype
Toets roosteren
Opdracht
Nee
Leermiddelen Daniel Tal, Google Sketchup for Site Design, John Wiley & Sons, Inc., Hoboken, New Jersey, 2009, ISBN 9780470345252 (aanbevolen) Zie www.infogarden.nl.
prijsindicatie € 47,50
93
3e semester, periode 1, Computertechnieken Code Modulecategorie Modulenaam EN Studiebelasting Beoordelingsschaal Startperiode Coördinator Werkvormen Competentie Dublin descriptor Leerdoelen
Inhoud
Overige informatie Beoordeling
AD Realisatie
VTL2CTVNA STD Computer skills 5 credits o/v VLP per. 1 Marc Goudswaard, tel.: 026 3695515, kamer D202,
[email protected]. Computeratelier 7 x 2 uur, aanwezigheid verplicht. C technisch ontwerp Communicatie De student: beschikt over basisvaardigheden Excel ten behoeve van begroting en grondbalans; breidt kennis en vaardigheden met betrekking tot AutoCAD uit om het programma efficiënter te kunnen inzetten; heeft inzicht in de samenhang tussen de verschillende digitale gereedschappen en de mogelijkheden en knelpunten van verschillende werkwijzen. De inhoud heeft betrekking op de programma’s AutoCAD en Excel. Tijdens de verdieping AutoCAD wordt o.a. ingegaan op het werken met externe referentietekeningen (xref), het maken en beheren van templates, uitgebreide layer functionaliteiten, oppervlakte en lengte berekeningen en het exporteren van data tussen Excel en AutoCAD. Voor Excel wordt daarnaast aandacht besteed aan basisvaardigheden als het werken met formules, maken van grafieken en het printen van de resultaten. Leermiddelen en de volledige opdrachtomschrijving zijn te vinden op infogarden.wur.nl. Excel-spreadsheat-casus door middel van een toets op de computer. Inzet en aanwezigheid wordt bijgehouden.
Toets Studenten dienen voor herkansingen in te tekenen via het sis. De intekenperiode wordt bekendgemaakt op studentnet. Naam Computertechnieken
wf 1
bc v
bs o/v
cijferinvoer gouds003
toetsperiode R
H
1
2
toetstype computertoets
Toets roosteren
Toetsduur (min)
ja
100
Leermiddelen prijsindicatie Zie www.infogarden.nl.
94
3e semester, periode 1, Groenbeheer Code Modulenaam Modulecategorie Studiebelasting Beoordelingsschaal Afronding Cijferinvoer Startperiode Coördinator Werkvormen
Competenties Dublin Descriptors Leerdoelen
Inhoud
AD Beheer
VTL2GBVNA Management of green areas NOA 5 credits Cijfer Afronding op tienden rietv008 VLP per. 1 Frans van den Goorbergh, tel.: 026 3695643, kamer E101,
[email protected]. Periode 1 Training groenbeheersystemen en Excel, bedrijfsbezoek (facultatief), begeleiding meerjarig beheerplan, training gesprekstechniek. Periode 2, vier blokken tijdens de stage Training en gastinleidingen bestekken, aansluitend uitwisseling stage-ervaringen. D realisatie projecten E beheren Studenten kunnen een individueel strategisch groenplan vertalen naar beheer: een strategische visie operationaliseren naar streefbeelden; een kwantitatieve en kwalitatieve 0-meting verrichten; eenmalige en reguliere maatregelen afleiden uit 0-meting en streefbeelden; financiële, temporele en organisatorische aspecten bij de uitvoering benoemen. Studenten kunnen individueel groenbeheersystemen hanteren: accres op strategisch en operationeel niveau bevragen; gegevens tussen Accres en Excel uitwisselen; actuele ontwikkelingen met betrekking tot beheersystemen benoemen. Studenten kunnen individueel een onderhoudsbestek maken: richtlijnen en bepalingen zijn adequaat toegepast; gegevens uit beheerplan- of systeem zijn adequaat verwerkt. De module bestaat uit verschillende deelopdrachten: Beheerplan Studenten leren in periode 1 een schriftelijk tactisch groenadvies te geven. Het groenstructuurplan werken studenten in periode twee individueel uit in een beheerplan. Beheersystemen In de eerste periode krijgen studenten met de hele klas werkcolleges over beheersystemen. Studenten leren informatie met betrekking tot groen te ordenen en van strategisch tot operationeel niveau te communiceren. Daarnaast hebben studenten een interviewopdracht, waarin op basis van deskundigheidsraadpleging en interviews twee adviezen worden gegeven over standaardisering en automatisering in groenbeheer. Daarnaast hebben studenten een interviewopdracht, waarin op basis van deskundigheidsraadpleging en interviews twee adviezen worden gegeven over standaardisering en automatisering in groenbeheer. Onderhoudsbestek Studenten leren in periode 2 een schriftelijk operationeel groenadvies te geven. Het groenbeheerplan werken studenten individueel uit in een onderhoudsbestek.
95
Beoordeling
Voor het onderdeel Beheerplan moet tenminste een voldoende (5,5 of hoger) worden gehaald. Voor elk van de onderdelen Beheersystemen en RAW moet tenminste een 4,0 worden gehaald. De opdracht heeft betrekking op een actueel beroepsproduct. De inhoud van de opdracht wisselt daarom jaarlijks. De student wordt beoordeeld op basis van de opdracht van het studiejaar waarin de beoordeling plaatsvindt.
Deeltoetsen De resultaten van onderstaande deeltoetsen worden niet geregistreerd in het sis maar op Blackboard. Als het modulecijfer 5.5 of hoger is, zal dit in het sis worden ingevoerd. Studenten dienen voor herkansingen in te tekenen via het mededelingenbord van T&L bij E006/E007. De intekenperiode is vermeld in de uitwerking van de jaaragenda (Studentnet). Naam
wf
bc
bs
cijferinvoer
toetsperiode R
H
toetstype
Toets roosteren Nee
Toetsduur (min)
Beheerplan
2
5.5
Cijfer
rietv008
1
2
Opdracht
Beheersystemen
1
4.0
Cijfer
rietv008
1
2
Computertoets
Ja
50
RAW
1
4.0
Cijfer
rietv008
2
3
Computertoets
Ja
100
96
3e semester, periode 2, Stage associate degree Code Modulenaam EN Modulecategorie Studiebelasting Beoordelingsschaal Afronding Startperiode Coördinator Entreevoorwaarden
Werkvormen Competenties Dublin Descriptors Leerdoelen
AD
VTL2SGVNA Internship associate degree INT 15 credits Cijfer Afronding op tienden Ac. jaar Wim Simons, tel.: 026 3695537, kamer D109,
[email protected]. e Alle profielen: 30 credits 1 jaar én voor het profiel e A: 1 jaar: Vormgeven, ruimte, e 2 jaar plein- en parkontwerp, visualisatietechnieken e B: 1 jaar: Constructie, materialisatie, e 2 jaar: werkvoorbereiding, computertechnieken e C: 1 jaar Beleid in woord en beeld, e 2 jaar: Vernieuwing en participatie, groenbeheer Stage van 45 dagen, onder begeleiding van een ervaren hbo-professional van het gekozen profiel, plaats- en tijdgebonden.
Alle AD-studenten De student kan: een T&L-project beschrijven en de eigen rol benoemen en door hemzelf uitgevoerde werkzaamheden een plaats geven; inhoudelijke ondersteuning geven aan concrete projectwerkzaamheden binnen het kader van het desbetreffende AD-profiel; sociaal en communicatief functioneren; in goed Nederlands, zowel schriftelijk als mondeling; reflecteren op eigen functioneren en op door de opleiding opgestelde leerdoelen; reflecteren op de eigen (studie)loopbaan. Profiel Ontwerpen De student kan: ruimtelijke ingrepen inzichtelijk maken; een keuze maken voor een doeltreffende visualisatietechniek; een project visualiseren met behulp van de Adobe-programma’s, handtekeningen en foto’s; onderdelen van een ontwerp doorontwerpen, uitwerken en detailleren. Profiel Realisatie T&L De student kan: systematisch, geordend en verifieerbaar werken; onderdelen van een definitief ontwerp naar een technisch ontwerp vertalen; het technisch ontwerp uitvoeringsgereed maken; eenvoudige en veelvoorkomende constructies ontwerpen; de computerprogramma’s Autocad en Excel effectief inzetten; een bijdrage leveren aan (onderdelen van) bestekken voor aanleg en onderhoud; toezicht houden bij kleinschalige projecten. Profiel Beheer buitenruimte De student kan: beheersystemen bijhouden; de kwaliteit van de buitenruimte beoordelen;
97
een beheertoets van projecten uitvoeren; beleid omzetten in concrete handelingen en maatregelen; bewonerscontacten onderhouden.
Inhoud
In periode 2 in het derde semester wordt een stage gelopen van minimaal 45 werkdagen. De stage moet aansluiten op het werkterrein en niveau van het gekozen AD-profiel. De stage bestaat uit werkzaamheden die de student in staat stellen te werken aan de leerdoelen.
Overige informatie
De studenten van het profiel Beheer buitenruimte volgen tijdens de stage één keer per twee weken een lesdag op school.
Beoordeling
Zowel de stage als het stageverslag worden beoordeeld. Beide moeten afzonderlijk voldoende zijn. De beoordeling vindt plaats aan de hand van: het ingevulde formulier van het functioneringsgesprek. Dit formulier wordt ingevuld en ondertekend door de stagecontactpersoon van de opleiding, de mentor van de stagebiedende instantie en de stagiair; het stageverslag geschreven door de student; een gesprek aan de hand van het stageverslag met twee beoordelende docenten. Voor de beoordeling worden studenten via e-mail uitgenodigd.
Deeltoetsen Naam
wf
bc
bs
cijferinvoer
Toets roosteren
Stage associate degree
1
5.5
Cijfer
simon025
Nee
Stagerapport associate degree
1
v
o/v
simon025
Nee
Leermiddelen e Stagehandleiding, staat op Blackboard onder T&L 3 -jaar Stages
98
3e semester, periode 2, Landschapsontwerp Code Modulenaam EN Modulecategorie Studiebelasting Beoordelingsschaal Afronding Startperiode Coördinator Werkvormen
Competenties
Dublin Descriptors Leerdoelen
Inhoud
Beoordeling
B
VTL2LPVNB Landscape design STD 10 credits Cijfer Afronden op tienden VLP per. 2 Jos Ulijn, tel.: 026 3695646, kamer E105,
[email protected]. Hoorcollege 2 tot 4 uur per week, atelier 6 uur per week. Computerpracticum 2 uur per week. Excursie projectgebied en referentiegebied (meerdaagse veldweek). De veldweek is verplicht. Er wordt gewerkt in duo’s. A beleid ontwikkelen B ontwerpen F beplanting De student kan: het beleid analyseren en benutten t.b.v. een landschapsontwerp; vanuit fysiek-ruimtelijke en maatschappelijke processen tot een inrichting komen van een landschap; meervoudige ruimtelijke aanspraken op een bestaand landschap afstemmen; de inrichtingsvoorstellen vertalen naar een concrete uitwerking gericht op uitvoering, zowel technisch, beheermatig als instrumenteel; integraal werken en problemen benaderen vanuit verschillende vakdisciplines als ecologie, hydrologie, landgebruik en landschapsarchitectuur; GIS- bestanden gebruiken voor het maken van themakaarten; het programma Illustrator benutten voor het maken van plankaarten en doorsneden. het programma Indesign benutten voor het maken van panelen. Het eindresultaat is een uitvoeringsgericht landschapsontwerp, dat wordt gepresenteerd in de vorm van een paneel. Het landschapsontwerp: realiseert duurzaam waterbeheer met water als ordenend principe; benut ecologische waarden en kansen en heeft ecologische netwerken als basis; is toekomstgericht ten aanzien van landgebruik (recreatie, landstedelijk wonen, transformatieprocessen vanuit de landbouw); is (mede) gebaseerd op ruimtelijke beleidsthema’s van verschillende overheden; werkt alle aspecten uit tot een ruimtelijke vormgegeven landschapsstructuur, waarbij ruimtelijke kwaliteit centraal staat; wordt uitgewerkt op verschillende schaalniveaus, van regionale visie (1:25.000) tot uitwerkingen (1:1000) en principedoorsnede (1:200); maakt gebruik van themakaartjes die vervaardigd zijn uit GIS-bestanden; De detailplankaart (1:1000 of 1:2000) en minimaal één doorsnede (1:200) zijn uitgewerkt in Illustrator en Photoshop. Minimaal poster 3 (detailering) is opgemaakt met behulp van Indesign. De student wordt bij de toets Landschapsontwerp beoordeeld aan de hand van de posters en de individuele mondelinge presentatie (10 minuten) van het
99
landschapsontwerp (duo-product) en detailuitwerkingen (individueel product) en de beantwoording van vragen hierover (20 minuten). Daarnaast wordt het werkboek, een weergave van het individuele leerproces en een ondertekende taakverdeling ingeleverd. De student wordt bij de toets Computergebruik beoordeeld aan de hand van digitale bestanden (detailplankaart en doorsnede) en minimaal poster 3 t.b.v. beoordeling Illustrator-, Photoshop-, Indesign- en GIS-toepassing. De opdracht heeft betrekking op een actueel beroepsproduct. De inhoud van de opdracht wisselt daarom jaarlijks. De student wordt beoordeeld op basis van de opdracht van het studiejaar waarin de beoordeling plaatsvindt. De roosters voor de mondelinge toetsen zullen via het publicatiebord en/of Blackboard worden bekendgemaakt. Studenten dienen voor herkansingen in te tekenen via het mededelingenbord van T&L bij E006/E007. De intekenperiode is vermeld in de uitwerking van de jaaragenda (Studentnet).
Deeltoetsen Studenten dienen voor herkansingen in te tekenen via het sis. De intekenperiode wordt bekendgemaakt op studentnet. Naam
wf
bc
bs
cijferinvoer
R
H
Landschapsontwerp
1
5.5
Cijfer
leent002
2
3
Computergebruik
1
v
o/v
simon024
2
3
toetsperiode
Toets roosteren
Toetsduur (min)
Mondeling
Ja
30/st.
Opdracht
Nee
toetstype
Leermiddelen Nr.
110048 111108 112459
R. de Vissers, Een halve eeuw landschapsbouw. Het landschap van de landinrichting, 1e druk, Blauwdruk, Wageningen, 2002, ISBN 9789075271041 (aanbevolen) Dirk Sijmons H.N.S., = Landscape, 1e druk, Uitgeverij Architectura en Natura, Amsterdam, 2002, ISBN 9789076863023 (aanbevolen) M. Steenhuis en F. Hooimeijer, Maakbaar Landschap. Nederlandse landschapsarchitectuur 19451970, 1e druk, NAi Uitgevers, 2009, ISBN 9789056627003 (aanbevolen) Introductie Bodem en water Landschapsecologie Geologie en bodem
prijsindicatie € 33,00 € 27,00 € 69,50
€ 5,50 € 9,60
100
4e semester, periode 3, Stedelijke inrichting Code Modulenaam EN Modulecategorie Studiebelasting Beoordelingsschaal Afronding Startperiode Coördinator Werkvormen Competenties
Dublin Descriptors Leerdoelen
Inhoud
AD, B
VTL2SIVNA, VTL2SIVNB Urban analysing STD Bachelor: 10 credits, Associate degree: 5 credits. Cijfer Afronden op tienden VLP per. 3 Ad Koolen, tel.: 026 3695522, kamer E107,
[email protected]. Begeleidingen, colleges, lezingen, workshops en excursies. Computeratelier Indesign. A beleid ontwikkelen B ontwerpen C technisch ontwerp E beheren F beplanting De student: bouwt een referentiekader op met betrekking tot het stedelijk milieu (niveaus: periferie van de stad, stad, wijk, buurt, straat, parkeerplaats, klinker); kan een doelgericht en systematisch onderzoek verrichten (bachelor); verwerft kennis, inzicht en vaardigheden met betrekking tot stedelijke aspecten; kan een rapport opmaken in Indesign. Een middelgrote stad wordt als onderlegger gebruikt om de theoretische kennis aan de praktijk te toetsen. Jaarlijks fungeert een andere stad als onderlegger. Alle aspecten van het stedelijk milieu komen aan de orde en de relatie stadlandschap wordt onder ogen gezien. In de stad wordt een strip gekozen die door de studenten wordt onderzocht. Er worden lengtedoorsneden gemaakt vanaf het centrum tot aan het landschap, om daarmee de diverse schaalniveaus en de onderlinge relaties daartussen in het stedelijk milieu te onderkennen en daarmee ook de diverse structuren te duiden. Bovendien worden er dwarsdoorsneden gemaakt om de diverse stedelijke aspecten, zoals de tuin, het trottoir, de parkeerplaats, de berm, de weg, etc. te onderzoeken. Er wordt input gegeven door mensen uit de praktijk en door meer theoretisch georiënteerde vakmensen. Het is aan de student om deze input te gebruiken om een praktijkvoorbeeld te analyseren en te doorgronden. Gelijktijdig werken de bachelorstudenten een onderzoeksthema uit. Het thema heeft betrekking op één van de bovengenoemde aspecten van de stad. De AD-studenten beperken zich tot de analyseopgave.
Beoordeling
Aan beide opgaven wordt in groepsverband (drie tot vier personen) gewerkt. Individuele mondelinge beoordeling aan de hand van het gemaakte groepswerk. Een door de student ondertekende werkverdeling maakt integraal onderdeel uit van de beoordeling. Bachelorstudenten moeten zowel het onderdeel Analyse als het onderdeel Onderzoek met een voldoende afsluiten. De opdracht heeft betrekking op een actueel beroepsproduct. De inhoud van de opdracht wisselt daarom jaarlijks. De student wordt beoordeeld op basis van de opdracht van het studiejaar waarin de beoordeling plaatsvindt.
101
Voor de bachelerstudenten wordt zowel het analyserapport als het onderzoeksrapport beoordeeld met betrekking tot de Indesign-vaardigheden. AD-studenten beperken zich tot de analyseopgave. De roosters voor de mondelinge toetsen/presentaties zullen via het publicatiebord en/of Blackboard worden bekendgemaakt.
Deeltoetsen Bachelor: Studenten dienen voor herkansingen in te tekenen via het sis. De intekenperiode wordt bekendgemaakt op studentnet. bs
cijferinvoer
R
H
5.5
Cijfer
horst032
3
1
5.5
Cijfer
horst032
3
1
v
o/v
simon024
3
Naam
wf
bc
Stedelijke inrichting analyse
1
Stedelijke inrichting onderzoek Indesign
toetstype
Toets roosteren
Toetsduur (min)
4
Mondeling
Ja
25/st
4
Mondeling
Ja
25/st
4
Opdracht
Nee
toetsperiode
Deeltoetsen Associate degree: Studenten dienen voor herkansingen in te tekenen via het sis. De intekenperiode wordt bekendgemaakt op studentnet. bs
cijferinvoer
R
H
5.5
Cijfer
horst032
3
4
v
o/v
simon024
3
4
Naam
wf
bc
Stedelijke inrichting analyse
1
Indesign
1
toetsperiode
Toets roosteren
Toetsduur (min)
Mondeling
Ja
25/st
Opdracht
Nee
toetstype
Leermiddelen Han Meyer, Frank de Josselin de Jong, Maarten Jan Hoekstra, Het ontwerp van de openbare ruimte, 1e druk, ISBN 9789058751645
prijsindicatie € 46,00
102
4e semester, periode 3, Stedelijke beplanting
AD
Code
VTL2SBVNA
Modulenaam EN
Planting design for urban space
Modulecategorie
NOA
Studiebelasting
5 credits
Beoordelingsschaal
Cijfer
Afronding
Afronden op tienden
Cijferinvoer
berns003
Startperiode
VLP per. 3
Coördinator
Jan van Merriënboer, tel.: 026 3695527, kamer E110,
[email protected].
Werkvormen
Begeleiding 1 uur per week. Plantenkennis in de eerste periode gedurende drie weken 1 uur werkcollege per week. Gedurende de hele periode 2 uur per 2 weken buitenpracticum. In de derde periode 1 uur werkcollege per week.
Competenties
F beplanting
Leerdoelen
De student kan vanuit een ruimtelijke en functionele visie op het stedelijk gebied een uitvoeringsgericht beplantingsvoorstel maken en uitwerken. De student breidt zijn kennis van sierplanten uit en verdiept zijn kennis van de toepassingsmogelijkheden van het sortiment (periode 1).
Inhoud
De opgave bestaat uit het opstellen van een uitvoeringsgericht beplantingsplan. Als basis dient een visie op de (her)inrichting van een stedelijk gebied. Het plan met toelichting wordt vastgelegd in een rapport. Een referentiestudie naar soortgelijke gebieden plus voorkomende beplantingen maakt deel uit van de opdracht. Voorafgaand daaraan (1e periode, 2e jaar) leren de studenten planten herkennen en verdiepen zij hun kennis van de eisen en toepassingsmogelijkheden van het sortiment. Door middel van lessen binnen en buiten verdiepen de studenten zich in het sortiment, de eigenschappen en de toepassing van houtige gewassen, vaste planten en één- en/of tweejarigen.
Beoordeling
De beoordeling bestaat uit: de beoordeling van de opdracht; drie sortimentstoetsen, één over vaste planten en perkgoed, één buitenplantenkennistoets en één over wintersortiment. Het gemiddelde van de sortimentstoetsen moet ten minste een 4.0 zijn *). Het eindcijfer wordt berekend uit het gewogen gemiddelde van de cijfers voor de sortimentstoetsen en de opdracht. De roosters voor de mondelinge toetsen zullen via het publicatiebord en/of Blackboard worden bekendgemaakt. De opdracht heeft betrekking op een actueel beroepsproduct. De inhoud van de opdracht wisselt daarom jaarlijks. De student wordt beoordeeld op basis van de opdracht van het studiejaar waarin de beoordeling plaatsvindt.
Deeltoetsen De resultaten van onderstaande deeltoetsen worden niet geregistreerd in het sis maar op Blackboard. Als het modulecijfer 5.5 of hoger is, zal dit in het sis worden ingevoerd. Studenten dienen voor herkansingen in te tekenen via het mededelingenbord van T&L bij E006/E007. De intekenperiode is vermeld in de uitwerking van de jaaragenda (Studentnet).
103
Naam
wf
bc
bs
cijferinvoer
toetsperiode R
H
toetstype
Toets roosteren
Toetsduur (min)
Vaste planten, en perkgoed
1
0 *)
Cijfer
berns003
1
5
Schriftelijk
Ja
40
Buitenplantenkennis
1
0 *)
Cijfer
berns003
1
4
Mondeling
Nee
10/st
Landschappelijk wintersortiment
1
0 *)
Cijfer
berns003
3
3
Schriftelijk
Ja
50
Stedelijke beplanting opdracht
3
0
Cijfer
berns003
3
4
Schriftelijk
Nee
Leermiddelen prijsindicatie Dictaat Loofhoutgewassen Dictaat Beplantingstypen
104
4e semester, periode 3 en 4 , Integrale opdracht algemeen deel Code
VTL2IOVN
Modulenaam EN
Integral assignment general part
Modulecategorie
NOA
Studiebelasting
10 credits
Beoordelingsschaal
Cijfer
Afronding
Afronden op tienden
Cijferinvoer
berns003
Startperiode
VLP per. 3
Coördinator
Jack Martin, tel.: 026 3695651, kamer E110,
[email protected]. Twee terreinbezoeken naar opdrachtgebied en referentiegebied. Hoorcollege 1 uur per week. Periode 3 Begeleiding: 4 uur begeleiding en 2 uur plantenkennis per week. Periode 4 12u integrale begeleiding, 1 uur plantenkennis.
Werkvormen
B, AD
Competenties
A B C D E F
Leerdoelen
De student: kan, in wisselende rollen als ontwerper, technicus, beheerder en beplantingsspecialist, plannen opstellen voor een gebied; is in staat om een masterplan voor ontwikkeling en instandhouding op te stellen voor de openbare ruimte; kan een Plan van Aanpak opstellen voor een complexe opgave; kan de eigen voortgang bewaken voor een complexe opgave; kan het project presenteren aan de opdrachtgever; kan onderdelen van het plan uitwerken tot op uitvoeringsniveau; kent het standaardsortiment van T&L en de toepassing ervan.
Inhoud
Alle studenten werken in de derde periode mee aan de totstandkoming van een Masterplan en aan de technische uitwerking en uitwerking in beplanting. In de vierde periode volgt de materialisatie van het masterplan in basistechniek, beplanting en beheerrichtlijnen.
Beoordeling
Het masterplan wordt gepresenteerd middels een maquette en een posterpresentatie. Dit geldt als een tussentijdse presentatie en feedbackmoment en weegt niet mee in de eindbeoordeling. Voor de eindbeoordeling wordt het algemene deel (de materialisatie) gepresenteerd door middel van een posterpresentatie en een rapport en mondelinge toelichting. Dit zijn individuele producten. Tevens vindt een deeltoets plantenkennis plaats. Het bodemcijfer voor de plantenkennistoets is 4.0. De beoordeling van het algemene deel moet voldoende zijn.
beleid ontwikkelen ontwerpen technisch ontwerp realiseren projecten beheren beplanting
De roosters voor de mondelinge presentaties zullen via het publicatiebord en/of Blackboard worden bekendgemaakt. De opdracht heeft betrekking op een actueel beroepsproduct. De inhoud van de opdracht wisselt daarom jaarlijks. De student wordt beoordeeld op basis van de opdracht van het studiejaar waarin de beoordeling plaatsvindt.
105
Deeltoetsen: De resultaten van onderstaande deeltoetsen worden niet geregistreerd in het sis maar op Blackboard. Als het modulecijfer 5.5 of hoger is, zal dit in het sis worden ingevoerd Studenten dienen voor herkansingen in te tekenen via het mededelingenbord van T&L bij E006/E007. De intekenperiode is vermeld in de uitwerking van de jaaragenda (Studentnet). Naam
wf
bc
bs
cijferinvoer
toetsperiode R
H
toetstype
Toets roosteren
Toetsduur (min) 20/st B 30/st AD 50
Integrale opdracht algemeen
1
5.5
Cijfer
berns003
4
5
Mondeling
Ja
Standaardsortiment
0
4.0
Cijfer
berns003
4
5
Schriftelijk
Ja
Leermiddelen Alle leermiddelen uit voorgaande periodes.
106
4e semester, periode 4, Integrale opdracht major-/profielspecifiek deel AD, B Code
VTL2MSVN
Modulenaam EN
Integral assignment major specific
Modulecategorie
STD
Studiebelasting
10 credits
Beoordelingsschaal Cijfer Afronding Afronden op tienden Startperiode
VLP per.4
Coördinator
Integrale opdracht: Jack Martin, tel.: 026 3695651, kamer E111,
[email protected]. Portfolio: Wim Simons, tel.: 026 3695537, kamer D109,
[email protected]. Begeleiding: 4 uur begeleiding per week
Werkvormen Competenties
Afhankelijk van de gekozen major/profiel wordt gewerkt aan een van de volgende competenties. B ontwerpen C en D technisch ontwerp en realiseren projecten E beheren Alle studenten werken aan competentie F: beplanting
Leerdoelen
De student: kan onderdelen van het plan die betrekking hebben op het gekozen profiel uitwerken tot op uitvoeringsniveau kan een Plan van Aanpak opstellen voor een complexe opgave; kan de eigen voortgang bewaken voor een complexe opgave; kan het project presenteren aan de opdrachtgever. kent het standaardsortiment van T&L en de toepassing ervan.
Inhoud
De student die kiest voor de major Landschapsarchitectuur (B) zal middels onderzoek een theoretische basis leggen die de onderlegger zal vormen in het praktische deel van het derde jaar. In groepjes wordt aan de hand van artikelen, websites, rapporten of boeken een thema uitgediept De Student die kiest voor de major Tuinarchitectuur (B) of voor het profiel Ontwerpen (AD) kan een ontwerp uitwerken, materialiseren en visualiseren tot op het niveau van een definitief ontwerp, schaal 1:200/100 De student die kiest voor Planrealisatie (B + AD) kan planonderdelen uitvoeringsgereed maken in de vorm van uitvoeringstekeningen, details, profielen, begroting en werkomschrijving De student die kiest voor de major management Buitenruimte (B) kan een sociaal-ruimtelijke analyse uitvoeren, kan projectmatig werken en een communicatietraject met bewoners/gebruikers van het plangebied opzetten. De student die kiest voor het profiel Management Buitenruimter (AD) kan het masterplan toetsen aan het vereiste kwaliteitsniveau. Het betreft verhardingen, beplantingen, constructies en terreinelementen. Portfolio: De student kan de verworven competenties aantonen in de vorm van een portfolio, dat geschikt is voor een presentatie naar het beroepenveld. De student kan een keuze maken voor een major, die onderbouwd is vanuit: een reëel beeld van het beroepenveld; een reëel beeld van eigen capaciteiten en persoonlijke interesse; een voldoende niveau van competenties voor de desbetreffende major.
107
Het portfolio bestaat uit een “procesdeel” en een "productendeel”. Het procesdeel bevat de volgende onderdelen: een geactualiseerde POP met onderbouwing van de majorkeuze vanuit het eigen toekomstbeeld in het beroepenveld; reflectieverslagen van het 1e t/m 3e semester op gemaakt werk en gemaakte keuzes; beoordelingen, actuele cijferlijsten 1e en 2e jaar; voor bachelorstudenten: motivatiebeschrijving gekozen major; voor AD: sollicitatiebrief (incl. CV). Het productendeel van het portfolio omvat een verzameling eigen werk met korte toelichtingen. Deze verzameling maakt op overtuigende wijze de geschiktheid voor T&L en voor de gekozen major zichtbaar. Beoordeling
Het majorspecifieke deel (B) wordt als volgt beoordeeld: Landschapsarchitectuur: beoordeling van een essay; Tuinarchitectuur: beoordeling van het ontwerp voor een deelgebied middels een posterpresentatie; Planrealisatie: beoordeling van een rapport en technische details; Management Buitenruimte: beoordeling van een rapport, een presentatie en een publicatie. Het profielspecifieke deel (AD) wordt als volgt beoordeeld: Ontwerpen: presentatie deelontwerp middels een poster; Realisatie: rapport en technische details; Management buitenruimte: rapport en financiële doorrekening. Daarnaast wordt het portfolio beoordeeld. Op basis daarvan wordt een advies gegeven t.a.v. de voorgenomen majorkeuze. Als de student kiest voor afronding van de studie met een AD-diploma wordt het portfolio aangevuld met een sollicitatie op een reële vacature in het beroepenveld. Het portfoliogesprek wordt in dat geval gevoerd, gericht op deze sollicitatie. De beoordeling van het specifieke deel moet voldoende zijn. Het majorspecifiek deel van de integrale opdracht is één van de entreevoorwaarden voor de major van het vijfde semester. Voor toelating tot het vijfde semester moet dat majorspecifiek deel zijn behaald dat correspondeert met de major van het vijfde semester. De roosters voor de mondelinge toetsen/presentaties zullen via het publicatiebord en/of Blackboard worden bekendgemaakt. De opdracht heeft betrekking op een actueel beroepsproduct. De inhoud van de opdracht wisselt daarom jaarlijks. De student wordt beoordeeld op basis van de opdracht van het studiejaar waarin de beoordeling plaatsvindt.
Deeltoetsen Studenten dienen voor herkansingen in te tekenen via het sis. De intekenperiode wordt bekendgemaakt op studentnet. Naam
wf
bc
Integrale opdracht specifiek
1
5.5
Portfoliopresentatie 4e semester
0
v
bs
cijferinvoer
toetsperiode R
H
toetstype
Toets roosteren
Cijfer
berns003
4
5
Opdracht
Nee
o/v
simon025
2
3
Mondeling
Nee
Toetsduur (min) 30/st
Leermiddelen: zie Blackboard.
108
5e semester, Major Landschapsarchitectuur Code Modulenaam EN Modulecategorie Studiebelasting Beoordelingsschaal Afronding Startperiode Coördinator Entreevoorwaarden
Werkvormen
Competenties Dublin Descriptors Leerdoelen
Inhoud
Vrije ruimte
Overige informatie
VTL3LAVNB Major Landscape architecture STD 30 credits Cijfer Afronden op tienden VLP per. 1 Ad Koolen, tel.: 026 36 95522, kamer E107,
[email protected]. Propedeuse, het aan deze major gerelateerde majorspecifiek deel van de Integrale opdracht (TL22MS-B) en de Integrale opdracht algemeen deel (TL22IO1-B) gehaald. Wekelijks Atelier. Computerpracticum SketchUp in periode 1. Practicum Planpresentatie. B ontwerpen F beplanting De student: kan interdisciplinair opereren; kan kennis en gegevens van andere vakgebieden incorporeren in het eigen ontwerpproces; kan door de schalen heen werken; kan procesmatig denken, omdat vaak pas op langere termijn (meerdere decennia) het gewenste eindresultaat wordt bereikt; werkt gestructureerd, zowel individueel als in internationaal groepsverband;; kan op diverse schaalniveaus denken en werkt door de diverse schalen heen; kan door bestudering en analysering van referentieprojecten tot een verdergaande kennis en diepgaander inzicht van de voorliggende opgave komen; kan maquettes bouwen en benutten voor analyse en ontwerp. Er wordt op twee projecten gefocust. e Het eerste project (12 credits) beslaat de 1 periode. Het thema is landschapsarchitectuur in combinatie met stedenbouw. Het project wordt onder andere begeleid door een landschapsarchitect, een stedenbouwer en een ecoloog. Aan het project landschapsarchitectuur en stedenbouw werken studenten in een bureausituatie (groepen van drie tot vier personen). Per ‘bureau’ wordt een masterplan gemaakt en de individuele groepsleden detailleren een onderdeel van het masterplan. Het tweede project (12 credits) beslaat de tweede periode. Het onderwerp is een combinatie van landschapsarchitectuur en ecologie Het project wordt onder andere begeleid door een landschapsarchitect en een ecoloog. Aan het project landschapsarchitectuur en ecologie werken studenten in een bureausituatie (groepen van drie tot vier personen). Er zijn 6 credits gereserveerd voor een vrije opdracht. Voor de vrije opdracht doet de student zelf een voorstel en dient een plan van aanpak in. De opdracht moet worden goedgekeurd door de majorcoördinator. De vrije opdracht moet vóór de stage zijn afgerond. Aan deze onderwijseenheid wordt deelgenomen door buitenlandse studenten. De voertaal is Engels. Het aantal buitenlandse studenten is ongeveer even
109
Beoordeling
groot als het aantal Nederlandse studenten. De opdrachten worden beoordeeld aan de hand van het gemaakte groepswerk, de individuele uitwerking en een mondelinge presentatie en een bespreking hierover. Landschapsarchitectuur Stedenbouw en Landschapsarchitectuur Ecologie dienen afzonderlijk voldoende te zijn (5.5). De opdracht heeft betrekking op een actueel beroepsproduct. De inhoud van de opdracht wisselt daarom jaarlijks. De student wordt beoordeeld op basis van de opdracht van het studiejaar waarin de beoordeling plaatsvindt. De roosters voor de mondelinge toetsen/presentaties zullen via het publicatiebord en/of Blackboard worden bekendgemaakt. Het onderdeel SketchUp wordt beoordeeld middels een door de student te ver vaardigen werkboek. In dit werkboek toont de student de gemaakte oefeningen uit de SketchUp-begeleidingen aangevuld met de volgende producten uit de eindpresentatie: vogelvlucht van het plangebied of detailplangebied, lagenbenadering van het plangebied en een rondwandeling door het plangebied in tenminste 5 sfeerbeelden. Het werkboek toont steeds het kale SketchUpmodel en het in Photoshop opgewerkte sfeerbeeld.
Deeltoetsen Studenten dienen voor herkansingen in te tekenen via het sis. De intekenperiode wordt bekendgemaakt op studentnet. Naam
wf
bc
bs
cijferinvoer
toetstype
Toets roosteren
Toetsduur (min)
R
H
Landschapsarchitectuur Stedenbouw Landschapsarchitectuur SketchUp Landschapsarchitectuur Ecologie Landschapsarchitectuur Vrije ruimte
1
5.5
Cijfer
horst032
1
2
Mondeling
Ja
25/st
1
v
o/v
simon024
1
2
Opdracht
Nee
1
5.5
Cijfer
horst032
2
3
Mondeling
Ja
1
v
o/v
horst032
2
3
Opdracht
Nee
toetsperiode
25/st
Leermiddelen Aanbevolen Boek
Prijsindicatie
Daniel Tal, Google Sketchup for Site Design, John Wiley & Sons, Inc., Hoboken, New Jersey, 2009, ISBN 9780470345252
€ 47,50
Vlug, J.A. et al., De noodzaak van ontwerpen, Hogeschool van Hall-Larenstein, Velp 2013, ISBN 978-90817426-6-5 (via T&L, VHL maar ook bij de studieboekencentrale verkrijgbaar)
€ 35,00
Leupen, B. et al, Ontwerp en analyse, 8e-druk Uitgeverij 010, Rotterdam 2013. ISBN 9789462080669
€ 26,50
Steenbergen C., Reh W., Architectuur en landschap, Uitgeverij Thoth, Bussum 2003. ISBN 9789068683516
€ 49,90
Johan van der Zwart, Tussen haard en horizon, Uitgeverij SUN, Amsterdam 2004, ISBN 9789058751539
€ 6,90
110
5e semester, Major Tuinarchitectuur Code
VTL3TAVNB
Modulenaam EN
Major Garden architecture
Modulecategorie
STD
Studiebelasting
30 credits
Beoordelingsschaal
Cijfer
Afronding
Afronden op tienden
Startperiode
VLP per. 1
Coördinator
Ard Middeldorp, tel 026 3695580, kamer E107,
[email protected].
Entreevoorwaarden
Propedeuse, het aan deze major gerelateerde majorspecifiek deel van de Integrale opdracht (TL22MS-B) en de Integrale opdracht algemeen deel (TL22IO1-B) gehaald.
Werkvormen
Bureaulezingen/inleidingen, excursie, werkcolleges en instructies, ontwerp- en bureauateliers (groepsgewijs en individueel), workshops, computerateliers, zelfstandig werk met studies, veldwerk, logboek, presentaties, posters en rapport. Computerpracticum SketchUp in periode 1.
Competenties
B. ontwerpen C. technisch ontwerp D. realiseren projecten F. beplanting
Leerdoelen
De student: kan objectgerichte inrichtingsplannen inpassen en ontwerpen (met de nadruk op concept, doelgerichte ontwerpoplossing en uitwerking tot op het niveau van het Definitief Ontwerp), afgestemd op de maatschappelijke vraag, mede geformuleerd door de opdrachtgever zelf. Adviseurschap vormt daarbij een speciaal aandachtsveld, inclusief productontwikkeling; heeft kennis van werkmethodes van tuin- en landschapsarchitectenbureaus en kan deze toepassen; kan digitale maquettes bouwen en benutten voor analyse en ontwerp.
Inhoud
De studieopgaven richten zich op het ontwerp én de voorbereiding van de uitvoering van buitenruimten. Het betreft in het algemeen inrichtingsplannen voor terreinen met een duidelijke begrenzing, waardoor het planproces objectmatig van karakter is. In veel gevallen gaat het om projecten in de private of publieke/semi-openbare sfeer, maar het kan ook om openbare terreinen gaan. Kenmerkend voor de tuinarchitectuuropdrachten is dat naast het ontwerp veel aandacht moet worden besteed aan de uitwerkingen, de visualisatie, de toelichting, het arrangeren en toepassen van beplantingen, het strategisch ramen en begroten, het uitwerken van ontwerp- en technische details, het opstellen van een milieu- en/of waterplan, het bestuderen van referenties, het plaatsen van het plan in een culturele en ruimtelijke context, het aangeven van regelgeving en beleidsmatige randvoorwaarden, het te doorlopen ontwerpproces (logboek e.d.), enzovoort. Om de studenten kennis te laten maken met de werkwijze van het werkveld worden vertegenwoordigers van het werkveld uitgenodigd. In samenwerking met het werkveld worden workshops gehouden. Strategisch ramen en begroten.
Vrije ruimte
De student kan de vrije ruimte (6 credits) benutten voor de workshopreeks Modelling and Design die speciaal wordt aangeboden voor TA-studenten. Daarnaast is het mogelijk zelf een voorstel te doen met een plan van aanpak. De opdracht moet worden goedgekeurd door de majorcoördinator.
111
Beoordeling
Tuinarchitectuur 1 en Tuinarchitectuur 2 worden beoordeeld en moeten apart voldoende (5.5 of hoger) zijn en de vrije opdracht moet met een voldoende zijn beoordeeld. Er wordt beoordeeld aan de hand van: posters en een digitaal ondersteunde presentatie; beeldend rapport; bijlagen met technische uitwerking; de gevraagde producten van de aanvullende programmaonderdelen (referentie- en literatuurstudies, ontwerpmethodiek, beplantingsarrangementen en techniek). De resultaten van en reflectie op de bureauateliers en de verslagen van de bureaulezingen uit de eerste periode worden verwerkt in een rapport, opgemaakt in Indesign. Daarnaast wordt een opdracht strategisch ramen en begroten ingeleverd. Herkansingen vinden plaats na de tweede ontwerpopgave in de eerste twee weken na het vijfde semester. Herkansers zullen derhalve later met de inhoud van een volgend semester kunnen beginnen dan de studenten die niet hoeven te herkansen. De roosters voor de mondelinge toetsen/presentaties zullen via het publicatiebord en/of Blackboard worden bekendgemaakt. De opdrachten Tuinarchitectuur 1 en Tuinarchitectuur 2 hebben betrekking op actuele beroepsproducten. De inhoud van de opdrachten wisselt daarom jaarlijks. De student wordt beoordeeld op basis van de opdrachten van het studiejaar waarin de beoordeling plaatsvindt. Het onderdeel SketchUp wordt beoordeeld middels een door de student te ver vaardigen werkboek. In dit werkboek toont de student de gemaakte oefeningen uit de SketchUp-begeleidingen aangevuld met de volgende producten uit de eindpresentatie: vogelvlucht van het plangebied of detailplangebied, lagenbenadering van het plangebied en een rondwandeling door het plangebied in tenminste 5 sfeerbeelden. Het werkboek toont steeds het kale SketchUpmodel en het in Photoshop opgewerkte sfeerbeeld.
Deeltoetsen: Studenten dienen voor herkansingen in te tekenen via het sis. De intekenperiode wordt bekendgemaakt op studentnet. Naam
wf
bc
Tuinarchitectuur 1
1
5.5
Tuinarchitectuur SketchUp Tuinarchitectuur 2
1
v
1
5.5
Strategisch ramen en begroten Tuinarchitectuur vakkennis Tuinarchitectuur Vrije ruimte
1
v
1 1
bs
cijferinvoer
toetsperiode R
H
toetstype
Toets roosteren
Cijfer
mull001
1
2
simon024
1
2
Opdracht Opdracht
Nee
o/v Cijfer
mull001
2
3
Opdracht
Nee
o/v
mull001
2
3
Opdracht
Nee
v
o/v
mull001
2
3
Opdracht
Nee
v
o/v
mull001
2
3
Opdracht
Nee
Nee
Aanbevolen Boek Daniel Tal, Google Sketchup for Site Design, John Wiley & Sons, Inc., Hoboken, New Jersey, 2009, ISBN 9780470345252
Prijsindicatie € 47,50
112
Vlug, J.A. et al., De noodzaak van ontwerpen, Hogeschool van Hall-Larenstein, Velp 2013, ISBN 978-90817426-6-5 (via T&L, VHL maar ook bij de studieboekencentrale verkrijgbaar)
€ 35,00
Leupen, B. et al, Ontwerp en analyse, 8e-druk Uitgeverij 010, Rotterdam 2013. ISBN 9789462080669
€ 26,50
Steenbergen C., Reh W., Architectuur en landschap, Uitgeverij Thoth, Bussum 2003. ISBN 9789068683516
€ 49,90
Johan van der Zwart, Tussen haard en horizon, Uitgeverij SUN, Amsterdam 2004, ISBN 9789058751539
€ 6,90
113
5e semester, Major Realisatie T&L Code Modulenaam EN Modulecategorie Studiebelasting Beoordelingsschaal Afronding Startperiode Cijferinvoer Coördinator Entreevoorwaarden
Werkvormen
Competenties
Dublin Descriptors Leerdoelen Inhoud
Vrije ruimte
Beoordeling
VTL3RTVNB Major Landscape engineering NOA 30 credits Cijfer Afronden op tienden VLP per. 1 briem001 Willem van Briemen, tel.: 026 3695666, kamer E204,
[email protected]. Propedeuse, het aan deze major gerelateerde majorspecifiek deel van de Integrale opdracht (TL22MS-B) en de Integrale opdracht algemeen deel (TL22IO1-B) gehaald. Combinatie van hoorcolleges, werkcolleges en begeleidingen, variërend per week. In totaal ongeveer 16 contacturen per week. Drie dagen praktijk. C technisch ontwerp D realiseren projecten F beplanting De student kan een technisch ontwerp maken voor een grootschalig buitengebied. Planuitwerking vormt de schakel tussen het ontwerp en de realisatie van een project. Bestek en werktekeningen zijn daarbij de “gereedschappen” waarmee de realisatie wordt gestuurd. In deze module nemen studenten de positie van projectleider / werkvoorbereider in. Zij werken in tweetallen als een projectteam. Binnen de projectopdracht zijn de volgende deelopdrachten te onderkennen: het opstellen van een groenstructuurplan in het kader van Beplantingen; het opstellen van een technisch programma van eisen / deelbestek / werkplan (incl. voorstel sport- en spelvoorziening) met bijbehorende tekeningen; haalbaarheidsonderzoek / dimensionering; onderzoek naar en rapportage over het (Ruimtelijk) Planologisch kader; onderzoek naar water- en milieuaspecten; presentatietechnieken; computervaardigheden. Daarnaast maakt de student een vrije opdracht (vrij onderzoek al dan niet gerelateerd aan het project, omvang 6 credits); Voor de vrije opdracht doet de student zelf een voorstel en dient een plan van aanpak in met als doel om onderzoeksvaardigheden aan te leren. De opdracht moet worden goedgekeurd door de majorcoördinator. De vrije opdracht moet voor de stage zijn afgerond. Voor elk van de beoordelingseenheden Bestek, Civiele onderdelen en Groenstructuurplan moet een voldoende (5,5 of hoger) worden behaald. Voor Presentatietechniek, Integrale toets en Computervaardigheden moet een voldoende worden gehaald. De integrale toets omvat een mondelinge toelichting van alle onderdelen van deze onderwijseenheid. De integrale toets is individueel. De drie praktijkdagen zijn verplicht. De roosters voor de mondelinge toetsen/presentaties zullen via het publicatiebord en/of Blackboard worden bekendgemaakt.
114
De opdracht heeft betrekking op een actueel beroepsproduct. De inhoud van de opdracht wisselt daarom jaarlijks. De student wordt beoordeeld op basis van de opdracht van het studiejaar waarin de beoordeling plaatsvindt.
Deeltoetsen De resultaten van onderstaande deeltoetsen worden niet geregistreerd in het sis maar op Blackboard. Als het modulecijfer 5.5 of hoger is, zal dit in het sis worden ingevoerd. Naam
wf
bc
bs
cijferinvoer
toetsperiode R
H
toetstype
Toets roosteren
Realisatie T&L Vrije ruimte Realisatie T&L Bestek
3
0
Cijfer
briem001
2
3
Opdracht
Nee
5
5.5
Cijfer
briem001
2
3
Opdracht
Nee
Realisatie T&L Civiele onderdelen Realisatie T&L Groenstructuurplan Realisatie T&L Waterproblematiek Realisatie T&L Planologisch kader Realisatie T&L Presentatietechniek Realisatie T&L integrale toets Realisatie T&L Computervaardigheden
4
5.5
Cijfer
briem001
2
3
Opdracht
nee
4
5.5
Cijfer
briem001
2
3
Opdracht
Nee
3
0
Cijfer
briem001
2
3
Opdracht
Nee
1
0
Cijfer
briem001
2
3
Opdracht
Nee
1
v
o/v
briem001
2
3
Presentatie
Nee
1
v
o/v
briem001
2
3
Mondeling
Ja
1
v
o/v
briem001
1
2
Computertoets
Ja
Toetsduur (min)
100
Leermiddelen B. van Leusen, Kleine waterbouwkundige constructies, 7e druk, Wolters-Noordhoff, Groningen, 2000, ISBN 9789001144654 (aanbevolen) Ir. J. Atsma, Stadsbomenvademecum deel 1: Beleid en planvorming (L1711), 2e druk, I.P.C. Groene Ruimte, Arnhem, 1996, ISBN 9789074481051, rechtstreeks bestellen bij het IPC, maar ook verkrijgbaar bij de Studieboekencentrale (aanbevolen) G.J. van Prooijen, Stadsbomenvademecum 3A: Boomcontrole en onderzoek (L1644), 2e druk, I.P.C. Groene Ruimte, Arnhem, 2008, ISBN 9789074481175, rechtstreeks bestellen bij het IPC,maar ook verkrijgbaar bij de Studieboekencentrale (aanbevolen) Bestekken in de grond-, water- en wegenbouw, 5e druk, Wolters-Noordhoff, Groningen, ISBN 9789001305581 (aanbevolen) J.H. Zoomer, Grondwerken, 2e druk, Wolters-Noordhoff, Groningen, 2000, ISBN 9789040105517 (aanbevolen) Standaard RAW-bepalingen 2010, CROW, Ede, 2010, ISBN 9789066285675 (aanbevolen)
prijsindicatie € 62,10 € 47,40
€ 45,80
€ 59,80 € 69,40 € 127,00
115
5e semester, Major Management buitenruimte Code Modulenaam EN Modulecategorie Studiebelasting Beoordelingsschaal Afronding Cijferinvoer Startperiode Coördinator Entreevoorwaarden
Werkvormen Competenties Dublin descriptors Leerdoelen
VTL3MBVNB Major Management of outdoor space NOA 30 credits Cijfer Afronden op tienden rietv008 VLP per. 1 Frans van den Goorbergh, tel.: 026 3695643, kamer E101,
[email protected]. Propedeuse, het aan deze major gerelateerde majorspecifiek deel van de Integrale opdracht (TL22MS-B) en de Integrale opdracht algemeen deel (TL22IO1-B) gehaald. Begeleidingen, inleidingen en trainingen.
Studenten kunnen in samenwerking bijdragen aan een participatief groentraject: bijdragen aan de organisatie; inhoudelijk advies geven; een samenwerkingsverband opzetten, uitvoeren en evalueren. Studenten kunnen individueel een strategisch groenplan schrijven en mondeling presenteren: stedelijk groen, ecologie en water in onderlinge samenhang analyseren; een strategische visie opstellen; de visie uitwerken naar staalkaarten; een publieksgerichte presentatie verzorgen. Studenten kunnen een individueel strategisch groenplan vertalen naar beheer: een strategische visie operationaliseren naar streefbeelden; een kwantitatieve en kwalitatieve 0-meting verrichten; eenmalige en reguliere maatregelen afleiden uit 0-meting en streefbeelden; financiële, temporele en organisatorische aspecten bij de uitvoering benoemen. Studenten kunnen individueel groenbeheersystemen hanteren: accres op strategisch en operationeel niveau bevragen; gegevens tussen Accres en Excel uitwisselen; actuele ontwikkelingen met betrekking tot beheersystemen benoemen.
Inhoud
Studenten kunnen individueel een onderhoudsbestek maken: richtlijnen en bepalingen zijn adequaat toegepast; gegevens uit beheerplan- of systeem zijn adequaat verwerkt. De module bestaat uit verschillende deelopdrachten: Projecten Studenten leveren in periode 1 en 2 als projectgroep een bijdrage aan participatietrajecten voor een echte opdrachtgever. De exacte invulling van de opdrachten gebeurt in samenspraak met de opdrachtgever. Studenten leren in deze module een aantal inhoudelijke en bedrijfsmatige vaardigheden die nodig
116
zijn bij de projectmatige aanpak van een participatietraject. Groenstructuurplan Studenten leren een schriftelijk strategisch groenadvies te geven: Studenten geven in periode 1 individueel een strategische visie op de groenstructuur. Presentatie Studenten presenteren in periode 1 hun strategische visie. Beheerplan Studenten leren een schriftelijk tactisch groenadvies te geven. Het groenstructuurplan uit periode 1 werken studenten in periode twee individueel uit in een beheerplan. Onderhoudsbestek Studenten leren een schriftelijk operationeel groenadvies te geven. Het groenbeheerplan werken studenten individueel uit in een onderhoudsbestek. Beheersystemen In de eerste periode krijgen studenten met de hele klas werkcolleges over beheersystemen. Studenten leren informatie met betrekking tot groen te ordenen en van strategisch tot operationeel niveau te communiceren. Vrije ruimte
Beoordeling
Er zijn 6 credits gereserveerd voor een vrije opdracht. Voor de vrije opdracht doet de student zelf een voorstel en dient een plan van aanpak in. De opdracht moet worden goedgekeurd door de majorcoördinator. De vrije opdracht moet vóór de stage zijn afgerond. Voor elk van de deelopdrachten moet een voldoende (5,5 of hoger) worden behaald. Voor elk van de beoordelingseenheden Accress (Beheersystemen) en RAW moet tenminste een 4,0 worden gehaald. Het eindcijfer van de module moet een voldoende (5.5 of hoger) zijn. De roosters voor de mondelinge toetsen/presentaties zullen via het publicatiebord en/of Blackboard worden bekendgemaakt. De opdracht heeft betrekking op een actueel beroepsproduct. De inhoud van de opdracht wisselt daarom jaarlijks. De student wordt beoordeeld op basis van de opdracht van het studiejaar waarin de beoordeling plaatsvindt.
Deeltoetsen De resultaten van onderstaande deeltoetsen worden niet geregistreerd in het sis maar op Blackboard. Als het modulecijfer 5.5 of hoger is, zal dit in het sis worden ingevoerd. Naam Management buitenruimte Vrije ruimte Management buitenruimte Groenstructuurplan Management buitenruimte Presentatie Management buitenruimte Beheersystemen Management buitenruimte Beheerplan Management buitenruimte RAW Management buitenruimte Projecten
wf
bc
1
v
2
bs
cijferinvoer
toetsperiode R
H
toetstype
Toets roosteren
Toetsduur
o/v
rietv008
2
3
Opdracht
Nee
5.5
Cijfers
rietv008
1
2
Opdracht
Nee
1
5.5
Cijfers
rietv008
1
2
Presentatie
Ja
20/st
1
4.0
Cijfers
rietv008
1
2
Computertoets
Ja
50
2
5.5
Cijfers
rietv008
2
3
Opdracht
1
4.0
Cijfers
rietv008
2
3
Computertoets
Ja
100
2
5.5
Cijfers
rietv008
2
3
Mondeling
Ja
30/st
Nee
Leermiddelen
117
Roel Grit, Projectmanagement, 6e druk, Noordhoff Uitgevers, Groningen, 2008, ISBN 9789001790936 Johan van Zoest, Martin Melchers, Leven in de stad, 1e druk, 2006, ISBN 9789050111775 Ir. J. Atsma, Stadsbomenvademecum deel 1: Beleid en planvorming (L1711), 2e druk, I.P.C. Groene Ruimte, Arnhem, 1996, ISBN 9789074481051, rechtstreeks bestellen bij het IPC, maar ook verkrijgbaar bij de Studieboekencentrale (aanbevolen) G.J. van Prooijen, Stadsbomenvademecum 3A: Boomcontrole en onderzoek (L1644), 2e druk, I.P.C. Groene Ruimte, Arnhem, 2008, ISBN 9789074481175, rechtstreeks bestellen bij het IPC, maar ook verkrijgbaar bij de Studieboekencentrale (aanbevolen) PPS (2011). Placemaking for creating Lively Cities, Training Manual, Project for public spaces, New York
prijsindicatie € 29,50 € 49,95 € 47,40
€ 45,80
Dictaat 133332 introductie groenbeheerprogramma
118
6e semester, Stage bachelor Code Modulenaam EN Modulecategorie Studiebelasting Beoordelingsschaal Afronding Startperiode Coördinator Entreevoorwaarden Werkvormen Competenties Dublin Descriptors leerdoelen
Inhoud
Beoordeling
VTL3SGVNB Internship bachelor INT 30 credits Cijfer Afronden op tienden Ac. jaar Wim Simons, tel.: 95537, kamer D109,
[email protected]. Propedeuse, tweede jaar en vijfde semester (majorspecialisatie) gehaald. Stage.
De student: functioneert als hbo’er in de Tuin- en landschapsinrichting in een bedrijfssituatie; geeft richting aan de eigen loopbaan op basis van oriëntatie op het beroepenveld. Binnen dit kader formuleert de student zelf persoonlijke leerdoelen waaraan tijdens de stage wordt gewerkt. De leerdoelen hebben betrekking op: functioneren in de organisatie; vakinhoudelijke aspecten; sociaal en communicatief functioneren; motivatie/evaluatie. De tweede helft van het derde jaar bestaat uit twee stageperioden van elk 10 weken. De stages moeten aansluiten op het werkterrein van de desbetreffende major. Voorafgaand aan de stage stelt de student zijn POP-stage op. Onderdeel van de POP-stage zijn de persoonlijke leerdoelen van de student. De stage bestaat uit werkzaamheden die de student in staat stellen te werken aan de persoonlijke leerdoelen. Iedere stage van 10 weken wordt beoordeeld. De beoordeling vindt plaats aan de hand van: het verslag van het functioneringsgesprek, opgesteld door de mentor van de stagebiedende instantie in aanwezigheid van de stagiair en de stagecontactpersoon van de opleiding; het stageverslag geschreven door de student; een gesprek aan de hand van het stageverslag. Voor de beoordeling worden studenten via e-mail uitgenodigd.
Deeltoetsen: Naam
wf
bc
bs
cijferinvoer
Toets roosteren
Stage 1 bachelor
1
5.5
Cijfer
simon025
Nee
Stagerapport 1 bachelor
1
v
o/v
simon025
Nee
Stage 2 bachelor
1
5.5
Cijfer
simon025
Nee
Stagerapport 2 bachelor
1
v
o/v
simon025
Nee
Leermiddelen e Stagehandleiding, staat op Blackboard onder T&L 3 -jaar Stages
119
4e semester, periode 3, Stedelijke inrichting Onderzoek Code Modulenaam EN Modulecategorie Studiebelasting Beoordelingsschaal Afronding Startperiode Coördinator Werkvormen Competenties
Dublin Descriptors Leerdoelen
Inhoud
Overstap AD B
VTL2SOVNB Urban analysing (research) STD 5 credits Cijfer Afronding op tienden VLP per. 3 Ad Koolen, tel.: 026 3695522, kamer E107,
[email protected]. Begeleidingen, colleges, lezingen, workshops en excursies. A beleid ontwikkelen B ontwerpen C technisch ontwerp E beheren F beplanting De student: bouwt een referentiekader op met betrekking tot het stedelijk milieu (niveaus: periferie van de stad, stad, wijk, buurt, straat, parkeerplaats, klinker); kan een doelgericht en systematisch onderzoek verrichten verwerft kennis, inzicht en vaardigheden met betrekking tot stedelijke aspecten; De studenten werken een onderzoeksthema uit. Het thema heeft betrekking op één van de aspecten van de stad. Aan de opgave wordt in groepsverband (drie tot vier personen) gewerkt.
Beoordeling
Individuele mondelinge beoordeling aan de hand van het gemaakte groepswerk. Een door de student ondertekende werkverdeling maakt integraal onderdeel uit van de beoordeling. De opdracht heeft betrekking op een actueel beroepsproduct. De inhoud van de opdracht wisselt daarom jaarlijks. De student wordt beoordeeld op basis van de opdracht van het studiejaar waarin de beoordeling plaatsvindt. De roosters voor de mondelinge toetsen/presentaties zullen via het publicatiebord en/of Blackboard worden bekendgemaakt.
Toets Studenten dienen voor herkansingen in te tekenen via het sis. De intekenperiode wordt bekendgemaakt op studentnet. Naam
wf
bc
Stedelijke inrichting onderzoek
1
5.5
bs
cijferinvoer
Cijfer
horst032
toetsperiode R
H
3
4
toetstype
Toets roosteren
Toetsduur (min)
Mondeling
Ja
25/st
Leermiddelen Han Meyer, Frank de Josselin de Jong, Maarten Jan Hoekstra, Het ontwerp van de openbare ruimte, 1e druk, ISBN 9789058751645
prijsindicatie € 46,00
120
6e semester, Stage bachelor na AD Code Modulenaam EN Modulecategorie Studiebelasting Beoordelingsschaal Afronding Start in periode Coördinator Entreevoorwaarden Werkvormen Competenties Dublin Descriptors Leerdoelen
Inhoud
Beoordeling
B na AD
VTL3SOVNB Internship bachelor INT 20 credits Cijfer Afronden op tienden Academisch jaar Wim Simons, tel.: 95537, kamer D109,
[email protected]. Propedeuse, tweede jaar en vijfde semester (majorspecialisatie) gehaald. Stage van minimaal 70 werkdagen in overleg met de stagecoördinator te verdelen over twee perioden.
De student: functioneert als hbo’er in de Tuin- en landschapsinrichting in een bedrijfssituatie; geeft richting aan de eigen loopbaan op basis van oriëntatie op het beroepenveld. Binnen dit kader formuleert de student zelf persoonlijke leerdoelen waaraan tijdens de stage wordt gewerkt. De leerdoelen hebben betrekking op: functioneren in de organisatie; vakinhoudelijke aspecten; sociaal en communicatief functioneren; motivatie/evaluatie. De stage moet aansluiten op het werkterrein van de desbetreffende major. Voorafgaand aan de stage stelt de student zijn POP-stage op. Onderdeel van de POP-stage zijn de persoonlijke leerdoelen van de student. De stage bestaat uit werkzaamheden die de student in staat stellen te werken aan de persoonlijke leerdoelen. De beoordeling vindt plaats aan de hand van: het verslag van het functioneringsgesprek, opgesteld door de mentor van de stagebiedende instantie in aanwezigheid van de stagiair en de stagecontactpersoon van de opleiding; het stageverslag geschreven door de student; een gesprek aan de hand van het stageverslag. Voor de beoordeling worden studenten via e-mail uitgenodigd.
Deeltoetsen: Naam
wf
bc
bs
cijferinvoer
Toets roosteren
Stage 1 bachelor
1
5.5
Cijfer
simon025
Nee
Stagerapport 1 bachelor
1
v
o/v
simon025
Nee
Stage 2 bachelor
1
5.5
Cijfer
simon025
Nee
Stagerapport 2 bachelor
1
v
o/v
simon025
Nee
Leermiddelen e Stagehandleiding, staat op Blackboard onder T&L 3 -jaar Stages
121
7e semester, Minor De eerste helft van het vierde jaar wordt besteed aan een minor naar keuze. De minoren zijn bedoeld om de student in staat te stellen vorm te geven aan het persoonlijke profiel, aansluitend op de gekozen major. De student kan deze ruimte dan ook benutten voor studieactiviteiten binnen of buiten Hogeschool Van Hall Larenstein, in Nederland of daarbuiten Een aantal minoren wordt onder de verantwoordelijkheid van T&L georganiseerd. Er zijn er ook die door andere opleidingen van VHL in Velp worden georganiseerd. Daarnaast zijn er veel andere mogelijkheden. Hieronder staan de technische gegevens van de minor voor als deze buiten VHL-Velp wordt gevolgd. Code Modulenaam EN Modulecategorie Studiebelasting Beoordelingsschaal Afronding Startperiode Cijderinvoer Coördinator Entreevoorwaarden
Extern Minor NOA 30 credits Cijfer of o/v Afronding op tienden of v Ac. jaar wouds001 Ad Woudstra, tel.: 026 3695559, kamer E206,
[email protected]. Propedeuse en 30 credits in het tweede jaar gehaald *).
Hieronder staan de technische gegevens van de minoren die onder de verantwoordelijkheid van T&L worden georganiseerd. Nadere informatie is te vinden in de minorengids op Studentnet. Naam Code Modulenaam EN Modulecategorie Studiebelasting Beoordelingsschaal Afronding Startperiode Cijferinvoer Coördinator Entreevoorwaarden
Minor Stedelike beplanting VTL4SBVNB Minor Planting design for urban space NOA 30 credits Cijfer Afronding op tienden VLP per. 1 berns003 Jan van Merriënboer, tel.: 026 3695527, kamer E110,
[email protected]. Propedeuse en 30 credits in het tweede jaar gehaald *).
Naam Code Modulenaam EN Modulecategorie Studiebelasting Beoordelingsschaal Afronding Startperiode Cijferinvoer Coördinator Entreevoorwaarden
Minor Ontwerpanalyse en plankritiek VTL4OPVNB Minor Design analysis and plan critique NOA 30 credits Cijfer Afronding op tienden VLP per. 1 noort010 Adrian Noortman, tel.: 026 3695529, kamer E107,
[email protected]. 120 credits gehaald *).
Naam
Gebiedsgericht werken
122
Code Modulenaam EN Modulecategorie Studiebelasting Beoordelingsschaal Afronding Startperiode Cijferinvoer Coördinator Entreevoorwaarden
VTL4GWVNB Minor Interactive spatial planning STD 30 credits Cijfer Afronding op tienden VLP per.1 linde043 Daan van der Linde, tel.: 026 3695723, kamer C104,
[email protected]. Propedeuse en 60 credits gehaald *). Deeltoetsen: Naam
wf
bs
cijferinvoer
Kennistoets
1
Cijfer
Individuele bijdrage Casustoets
3
Cijfer
linde043 linde043
3
Cijfer
linde043
toetsperiode
Toets roosteren
Toetstype
Toetsduur
Ja
Schriftelijk
(min) 100
3
Nee
3
Ja
Mondeling/ peerassessment Schriftelijk
100
R 2
H 3
2 2
Nadere infomatie minoren Werkvormen Diverse, afhankelijk van de gekozen minor minoren Competenties Diverse, afhankelijk van de gekozen minor Leerdoelen Diverse, afhankelijk van de gekozen minor Goedkeuring Voor alle minoren is de goedkeuring vóóraf nodig van de examencommissie T&L. De examencommissie beoordeling daarvan is gemandateerd aan Ad Woudstra. Voor Velpse minoren geldt onderstaande regeling. Uiterste datum De aanmelding voor de minor moet voor een bepaalde datum geschieden. Voor de minoren in het eerste semester moet dit voor 15 mei, voor de minoren die in februari beginnen voor 1 december. Aanmelding geschiedt door het sturen van een mail naar
[email protected] , met als bijlage de goedgekeurde aanvraag. Verzoeken om goedkeuring voor minoren moeten tenminste twee werkweken vóór de uiterste datum worden ingediend. Hiervoor is een aanvraagformulier beschikbaar op Blackboard (LAR TenLMINOREN). De beoordelingscriteria hebben betrekking op: - motivering keuze vanuit POP en stage-ervaring; - persoonlijke leerdoelen; - verantwoording credits; - plan van aanpak; - planning; - voorstel wijze van beoordelen. Velpse minoren
De drie opleidingen in Velp bieden minoren die onder bepaalde voorwaarden toegankelijk zijn voor alle Velpse studenten. Een student die een Velpse minor wil volgen, stuurt het aanvraagformulier naar de stagebegeleider (voor studenten die op stage zijn) of de SLBer, ter goedkeuring. Hierbij hoeven alleen de eerste twee rubrieken te worden ingevuld. Te laat aanmelden voor een minor kan tot gevolg hebben dat deelnemen niet meer mogelijk is of dat de minor niet wordt aangeboden (bij onvoldoende inschrijvingen). De Velpse minoren en ook nadere informatie over de minoren staan op Studentnet onder Onderwijs/minors/Velp (minorengids). De minoren gaan door onder voorbehoud van dat er voldoende inschrijvingen zijn. Bij een aantal minoren is ook een maximum gesteld aan het aantal deelnemers. Inschrijving gebeurt op
123
Overige minoren
volgorde van aanmelding. Voor alle door de hogeschool op locatie Velp aangeboden minoren geldt dat de studenten beschikbaar moeten zijn van maandag t/m vrijdag van 08.30-17.00 u. Een minor kan bij een andere hogeschool worden gevolgd of bij een andere vestiging van VHL. Op grond van de inschrijving bij Hogeschool Van Hall Larenstein bestaat bij iedere hoger onderwijsinstelling het recht van een tweede inschrijving. VHL is aangesloten bij Kies op Maat. *) Wanneer sprake is van specifieke toelatingsvoorwaarden voor een minor dient bovendien de betreffende minorcoördinator hiervoor toestemming te geven
Beoordeling
De coördinator van de desbetreffende minor draagt zorg voor de beoordeling van de resultaten. De resultaten van de externe minoren dienen middels een gewaarmerkt bewijs aan de minorencoördinator van T&L te worden doorgegeven.
124
8e semester, periode 3 en 4, Afstuderen Landschapsarchitectuur Code
VTL4LAVNB
Modulenaam EN
Graduation Landscape architecture
Modulecategorie
INT
Studiebelasting
30 credits
Beoordelingsschaal
Cijfer
Afronding
Afronden op tienden
Startperiode
VP per. 3
Coördinator
Adrian Noortman, tel.: 026 3695529, kamer E107,
[email protected].
Entreevoorwaarden
Propedeuse, tweede en derde jaar behaald.
Werkvormen
Atelier (simulatie van een voltijdse bureausituatie): zelfstandig werken, individueel en in klein teamverband, ondersteund middels begeleidingen, inleidingen, instructies en excursies.
Competenties
B Ontwerpen van de buitenruimte, het landschap F Toepassen en adviseren beplanting
Leerdoelen
Inhoud
Vraagstellingen op het terrein van de ruimtelijke planvorming kunnen formuleren vanuit een bepaalde opdracht- of probleembeschrijving. Methodisch en doelgericht kunnen verrichten van ontwerpondersteunend en/of praktisch onderzoek. Kunnen omgaan met strategische, integrale ruimtelijke planvorming op een bepaald abstractieniveau. Kunnen interpreteren van (ruimtelijk) beleid als pijler voor planvorming. Kunnen ontwerpen op verschillende schaalniveaus. Kunnen samenwerken op professioneel niveau. Kunnen visualiseren van het ontwerp op verschillende schaal- en abstractieniveaus. Kunnen communiceren en presenteren van planvoorstellen: informeren, toelichten, gedachten uitwisselen, reflecteren, zowel mondeling als schriftelijk en beeldend.
De opgave bestaat uit het opstellen van een Integraal strategisch ontwerp en uitvoeren van een ontwerpgericht onderzoek, waarbij het onderzoek het ontwerp dient te ondersteunen. De ontwerpopgave houdt in; het individueel opstellen van een plan voor een gebied met zowel landschappelijke als stedelijke componenten. In de regel heeft men te maken met recreatieve, ecologische en landschappelijke waarden die duurzaam verbeterd moeten worden, in wisselwerking en samenhang met stedenbouwkundige en/of infrastructurele ontwikkelingen. Wenselijke ecologische, culturele, ruimtelijke en economische ontwikkelingen en belangen, zoals geformuleerd in beleid, worden gezien als richtinggevend om bepaalde maatschappelijke en duurzame doelstellingen te bereiken. In de planvorming is het kunnen omgaan met het aspect tijd hiernaast een belangrijke vereiste. Daarmee wordt aangetoond dat men in staat is om op een bepaald abstractieniveau met strategische en integrale ruimtelijke planvorming om te gaan. Daarnaast wordt een deeluitwerking gevraagd, waarbij wordt aangetoond dat men in staat is om op een lager schaalniveau meer concreet een aantal onderdelen integraal ‘door’ te ontwerpen. De onderzoeksopgave is praktisch en/of toepassingsgericht en dient ter ondersteuning van de ontwerpopgave. Het onderzoek heeft nadrukkelijk een landschapsarchitectonische insteek. Er wordt aan het onderzoek gewerkt in groepjes van twee of drie studenten. De studenten stellen in overleg met de onderzoeksbegeleiders een onderzoeksvoorstel op dat wordt goedgekeurd door
125
de hoofdbegeleider en de modulecoördinator samen. Overige informatie
Per onderdeel maakt de student een plan van aanpak. Dit is een persoonlijk document waarmee de student de planning en voortgang bewaakt
Beoordeling
Het ontwerpondersteunend onderzoek en het ontwerp worden apart beoordeeld. Zowel het onderzoek als het ontwerp dienen afzonderlijk voldoende te zijn. Alle officiële afstudeerproducten dienen te worden geüpload op Infogarden op het moment van inleveren van het analoog product. De roosters voor de mondelinge toetsen/presentaties zullen via e-mail, het publicatiebord en/of Blackboard worden bekendgemaakt. De opdracht heeft betrekking op een actueel beroepsproduct. De inhoud van de opdracht wisselt daarom jaarlijks. De student wordt beoordeeld op basis van de opdracht van het studiejaar waarin de beoordeling plaatsvindt.
Deeltoetsen bs
cijferinvoer
R
H
5.5
Cijfer
mull001
4
5.5
Cijfer
mull001
4
Naam
wf
bc
Ontwerpgericht onderzoek Landschapsarchitectuur Ontwerp Landschapsarchitectuur
1 1
toetstype
Toets roosteren
5
Opdracht
Nee
5
Opdracht
Nee
toetsperiode
126
8e semester, periode 3 en 4, Afstuderen Tuinarchitectuur Code
VTL4TAVNB
Modulenaam EN
Graduation Garden architecture
Modulecategorie
INT
Studiebelasting Beoordelingsschaal Afronding
30 credits Cijfer Afronding op tienden
Startperiode
VLP per. 3
Coördinator
Ard Middeldorp, tel 026 3695580, kamer E107,
[email protected].
Entreevoorwaarden
Propedeuse, tweede en derde jaar behaald.
Werkvormen
Atelier (simulatie van een voltijdse bureausituatie): zelfstandig werken, individueel en in klein teamverband, ondersteund door begeleidingen, inleidingen, instructies en excursies.
Competenties
B ontwerpen C technisch ontwerp F beplanting
Doel
Inhoud
Het kunnen formuleren en voldoen aan een actuele vraag uit de praktijk op het gebied van ruimtelijke en functionele inrichtingsplannen. Methodisch en doelgericht kunnen verrichten van ontwerpondersteunend en/of praktisch onderzoek. Kunnen ontwerpen op verschillende schaalniveaus. Onderdelen van het ontwerp kunnen vormgeven en uitwerken tot op detail- en materialisatieniveau met betrekking tot zowel de levende (beplantingen) als voor de dode materialen. Kunnen samenwerken op professioneel niveau. Kunnen visualiseren van het ontwerp op verschillende schaal- en abstractieniveaus. Kunnen presenteren en communiceren van planvoorstellen: informeren, toelichten, verantwoorden, gedachten uitwisselen, reflecteren , zowel mondeling als schriftelijk en beeldend. Concreet inzicht kunnen geven in de uitvoeringsvoorwaarden en de investeringslast.
De afstudeerfase Tuinarchitectuur bestaat uit twee kernonderdelen. Een individuele ontwerpopgave De ontwerpopgave strekt zich uit van een gebiedsverkenning en -analyse naar een planconcept en masterplan. Op basis van het masterplan wordt een uitwerkingsplan opgesteld voor een deel van het gebied en gevisualiseerd. De ontwerpopgave wordt concreet uitgewerkt tot op detailniveau, inclusief beplantingsvoorstel, materialisatie en een strategische investeringsraming. De eindpresentatie, inclusief het rapport en bijlagen, worden als inhoudelijke onderdelen van de opgave beschouwd. Het uitwerkingsplan wordt mede opgesteld op basis van de resultaten van het ontwerpondersteunend onderzoek e (zie 2 punt). Een ontwerpondersteunend onderzoek Vanuit het masterplan worden onderzoeksonderwerpen bepaald. De onderzoeksopgave is praktisch en/of toepassingsgericht en dient ter ondersteuning van de ontwerpopgave. Er wordt aan het onderzoek gewerkt in groepjes van twee of drie studenten. De studenten stellen in overleg met de onderzoeksbegeleiders een onderzoeksvoorstel op dat wordt goedgekeurd door de hoofdbegeleider en de modulecoördinator samen.
Overige informatie
Per onderdeel maakt de student een plan van aanpak. Dit is een persoonlijk
127
document waarmee de student de planning en voortgang bewaakt Beoordeling
Het ontwerp, inclusief uitwerkingen en het onderzoek (rapport en artikel) worden afzonderlijk beoordeeld. Beide moeten afzonderlijk voldoende zijn. Er vinden tussenpresentaties en eindbeoordelingen plaats, door middel van PowerPoint, posters en een rapport. De werkstukken worden ook digitaal ingeleverd. Alle officiële afstudeerproducten dienen te worden geüpload op Infogarden op het moment van inleveren van het analoog product. De roosters voor de mondelinge toetsen/presentaties zullen via e-mail, het publicatiebord en/of Blackboard worden bekendgemaakt. De opdracht heeft betrekking op een actueel beroepsproduct. De inhoud van de opdracht wisselt daarom jaarlijks. De student wordt beoordeeld op basis van de opdracht van het studiejaar waarin de beoordeling plaatsvindt.
Deeltoetsen Naam Ontwerpgericht onderzoek Tuinarchitectuur Ontwerp Tuinarchitectuur
wf
bc
bs
cijferinvoer
toetsperiode R
H
Toetstype
Toets roosteren
1
5.5
Cijfer
mull001
4
5
Opdracht
Nee
1
5.5
Cijfer
mull001
4
5
Opdracht
Nee
128
8e semester, periode 3 en 4, Afstuderen Realisatie T&L Code Modulenaam EN Modulecategorie Studiebelasting Beoordelingsschaal Afronding Startperiode Coördinator Entreevoorwaarden Werkvormen Competenties
VTL4RTVNB Graduation Garden and landscape engineering INT 30 credits Cijfer Afronden op tienden Ac. jaar Willem van Briemen, tel.: 026 3695666, kamer E204,
[email protected]. Propedeuse, tweede en derde jaar behaald. Begeleiding 1 uur per week per deelopdracht. Workshops en practica. C technisch ontwerp. D voorbereiden en realiseren projecten. Het uitvoeren van een eigen onderzoek.
Dublin Descriptors Leerdoelen
Inhoud
Beoordeling
De studenten passen hun theoretische en technische kennis toe in een concreet project uit de praktijk. Onderdelen uit de voorgaande jaren worden geïntegreerd in één project. Planuitwerking vormt de schakel tussen het ontwerp en de realisatie van een project. Bestek en werktekeningen zijn daarbij de “gereedschappen” waarmee de realisatie wordt gestuurd. De studenten nemen de positie in van projectleider/werkvoorbereider. Zij werken in tweetallen als een projectteam aan het opstellen en uitwerken van een plan, verrichten studie naar civieltechnische constructies en doen (verdiepend) onderzoek naar materiaaltoepassingen of andere aspecten die samenhangen met “Realisatie”. Uitwerking vindt plaats in een aantal rapporten (waarbij in het onderzoeksverslag de samenvatting tevens in het Engels wordt geschreven), een compleet bestek met werktekeningen en bijlagen en een werkplan. De opdracht bestaat uit een aantal deelopdrachten, die betrekking hebben op: het verrichten van een praktijkonderzoek; constructief ontwerp en uitwerking; een technisch ontwerp buitenruimte; een reflectieverslag. Het praktijkonderzoek TL42RTPO1-B wordt beoordeeld op: het verslag praktijkonderzoek inclusief reflectie van de student; een mondelinge presentatie; een individuele mondelinge verdediging op basis van de producten; het proces. Het technisch en constructief ontwerp TL42RTTO1-B wordt beoordeeld op: het verslag technisch en constructief ontwerp inclusief reflectie van de student; een individuele mondelinge verdediging op basis van de producten. Het eindresultaat van het afstuderen TL42RTA-B wordt bepaald door een gewogen gemiddelde van het praktijkonderzoek en technisch-constructief ontwerp. De producten zijn: verslag prakijkonderzoek (met samenvatting in het Engels en het Nederlands);
129
constructief en technisch ontwerp en uitwerking.
De roosters voor de mondelinge toetsen/presentaties zullen via het publicatiebord en/of Blackboard worden bekendgemaakt. De opdracht heeft betrekking op een actueel beroepsproduct. De inhoud van de opdracht wisselt daarom jaarlijks. De student wordt beoordeeld op basis van de opdracht van het studiejaar waarin de beoordeling plaatsvindt. Deeltoetsen Naam Praktijkonderzoek Realisatie Technisch-constructief ontwerp
wf
bc
bs
cijferinvoer
toetsperiode R
H
toetstype
Toets roosteren
1
5.5
Cijfer
briem001
2/4
3/5
Mondeling
Ja
1
5.5
Cijfer
briem001
2/4
3/5
Mondeling
Ja
Toetsduur Twee uur per 2 st. Twee uur per 2 st.
130
8e semester, periode 3 en 4, Afstuderen Management buitenruimte Code Modulenaam EN Modulecategorie Studiebelasting Beoordelingsschaal Afronding Cijferinvoer Startperiode Coördinator Entreevoorwaarden Werkvormen Competenties
Dublin Descriptors Leerdoelen
Inhoud
Beoordeling
VTL4MBVNB Graduation Management of outdoor space INT 30 credits Cijfer Afronden op tienden rietv008 Ac. jaar Frans van den Goorbergh, tel.: 026 3695643, kamer E101,
[email protected]. Propedeuse, tweede en derde jaar behaald. Begeleiding op afspraak. E beheren D realisatie projecten A beleid ontwikkelen F beplanting In de afstudeerfase leggen de studenten een proeve van bekwaamheid af op het vakgebied van het management van de buitenruimte op niveau 3. Aan het einde van hun bacheloropleiding zijn studenten in staat praktijkgericht advies te geven en praktijkgericht onderzoek uit te voeren. De competenties worden aangetoond aan de hand van twee door de studenten zelf te verwerven opdrachten. De eerste opdracht richt zich op het advies en bestaat mogelijk uit meer deelopdrachten om de verschillende competenties aan te tonen. De tweede opdracht is gericht op praktijkgericht onderzoek en hangt bij voorkeur samen met de eerste. De studenten nemen bij deze module de positie in van adviseur van een zelfgekozen opdrachtgever. Ze werken in groepen van twee of drie en zijn zelf verantwoordelijk voor de samenstelling van de groepen (het "adviesbureau"). De studenten formuleren zelf hun opdrachten in overleg met de opdrachtgever. De opdrachten moeten voldoende diepgang hebben en voldoende omvangrijk zijn. Alle vier de competenties moeten getoetst kunnen worden. Voor aanvang van de uitvoering moet de opdracht daarom zijn goedgekeurd door de coördinator Management Buitenruimte. Zowel de advies- als de onderzoeksopdracht dienen met een voldoende te worden afgesloten. De beoordeling van het praktijkgericht advies bestaat uit: 1. een of meer adviesrapporten; 2. een individuele mondelinge presentatie; 3. een individueel procesverslag; 4. een individuele mondelinge verdediging van het advies. De beoordeling van het praktijkgericht onderzoek bestaat uit: een verslag van het onderzoek; een individuele mondelinge verdediging van het onderzoek. De roosters voor de mondelinge toetsen/presentaties zullen via het publicatiebord en/of Blackboard worden bekendgemaakt. De opdracht heeft betrekking op een actueel beroepsproduct. De inhoud van de opdracht wisselt daarom jaarlijks. De student wordt beoordeeld op basis van de opdracht van het studiejaar waarin de beoordeling plaatsvindt.
131
Deeltoetsen Naam Opdracht 1 Praktijkgericht advies Opdracht 2 Praktijkgericht onderzoek
wf
bc
bs
cijferinvoer
toetsperiode R
H
toetstype
Toets roosteren
1
5.5
Cijfer
rietv008
2/4
3/5
Mondeling
Nee
1
5.5
Cijfer
rietv008
2/4
3/5
Mondeling
Nee
132
Bijlage 3b: Overzicht onderwijseenheden (modules) deeltijdopleiding Tuin- en landschapsinrichting
Toelichting Onderwijseenheden en onderdelen Het studieprogramma van de opleiding is opgebouwd uit onderwijseenheden (modulen). Aan elke onderwijseenheid is een (eind)-beoordeling (toets) verbonden. Een onderwijseenheid kan bestaan uit een of meer onderdelen die afzonderlijk kunnen worden getoetst (deeltoetsen). Het cijfer voor een onderwijseenheid die uit meerdere onderdelen bestaat, wordt berekend uit de cijfers voor onderdelen (deeltoetsen) zodra deze allemaal behaald en/of aan de voorwaarden is voldaan. Als er voorwaarden worden gesteld aan de hoogte van de cijfers van de toetsen of deeltoetsen zijn deze voorwaarden opgenomen in de beschrijving van de onderwijseenheid. Als de beoordelingsschaal van een beoordelingseenheid V of O is, moet het resultaat V zijn. Het cijfer van een onderwijseenheid (toets) of onderdeel (deeltoets) wordt berekend op één cijfer achter de komma. Het resultaat van een onderwijseenheid of onderdeel kan ook V (voldoende) zijn. Beschrijving onderwijseenheden In de hierna volgende beschrijvingen van de onderwijseenheden zijn verschillende gegevens opgenomen. De meeste termen spreken voor zich. Een aantal wordt hieronder toegelicht. Modulecategorie: (NOA, STD, INT: zie hieronder). Beoordelingsschaal (bs): geeft weer of het resultaat als cijfer of als O/V wordt gegeven. Cijferafronding: bij T&L worden alle cijfers met één decimaal gegeven. Startperiode: periode waarin de module start. Deeltoetsen: toetsen die samen met andere toetsen leiden tot een modulecijfer. Wegingsfactor (wf): de wijze waarop de deeltoetsen t.o.v. elkaar worden gewogen. Bodemcijfers (bc): het cijfer dat minimaal moet worden gehaald voor het desbetreffende onderdeel om het modulecijfer toegekend te krijgen. Alle modulen hebben het bodemcijfer 5.5 of V. toetsperiode (R): periode waarin de beoordeling regulier plaatsvindt. toetsperiode (H): periode waarin kan worden herkanst (H). toets roosteren toets wordt door het roosterbureau in het rooster opgenomen. Er worden twee beoordelingsschalen gebruikt, namelijk: cijfers op een schaal van nul tot en met tien met één cijfer achter de komma; V of O, dat wil zeggen voldoende of onvoldoende. Wegingsfactoren De wegingsfactoren worden gebruikt bij de berekening van het cijfer van een onderwijseenheid uit de cijfers voor de onderdelen (deeltoetsen). Het cijfer van de onderwijseenheid wordt pas berekend, als aan de bij de desbetreffende onderwijseenheid beschreven voorwaarden voor het berekenen van het cijfer van de onderwijseenheid is voldaan. Als de beoordelingsschaal van een onderdeel V of O is, is de wegingsfactor altijd 1. Zo’n onderdeel telt niet mee bij de berekening van het cijfer van de onderwijseenheid, maar kan wel de toekenning van dat cijfer blokkeren.
133
Het cijferregistratiesysteem De resultaten van de toetsen van standaardmodulen worden ingevoerd in het StudentInformatieSysteem (SIS) door de bij de onderwijseenheid vermelde cijferinvoerder. Via intranet kan de student de ingevoerde cijfers zien. De resultaten van de toetsen van NOA-modulen worden bijgehouden in een administratie op Blackboard. Als het modulecijfer van een NOA-module 5.5 of hoger is, wordt dit eindcijfer in het SIS ingevoerd. Wanneer behaalde resultaten niet tijdig of foutief zijn ingevoerd, dient de student contact op te nemen met de cijferinvoerder. Deze is onder code vermeld. Verdere gegevens kunnen worden gevonden door deze code in te tikken in de zoekfunctie van Studentnet en te kiezen voor We@wur of door de gegevens in de studiegids op te zoeken. Leermiddelen In de beschrijvingen van de onderwijseenheden of van de modules zijn ook de benodigde leermiddelen opgenomen. Dit betreft boeken, dictaten en overige leermiddelen. In de boekenlijst worden twee rubrieken onderscheiden, namelijk: aanschaf noodzakelijk: het boek kan niet gemist worden bij het volgen van het onderwijs en/of de voorbereiding op de beoordeling; aanschaf aanbevolen: het boek geeft goede aanvullende informatie, maar is niet onontbeerlijk. Meestal is het verstandig om pas na het eerste contact met de docent te beslissen over de aanschaf. In de beschrijvingen van de modules is bij de boeken die alleen worden aanbevolen dit tussen haakjes vermeld. Voor alle overige leermiddelen geldt dat aanschaf noodzakelijk is. Doelgroepen In de kop van de modulen en onderdelen is vermeld in welke periode de module wordt gegeven en voor welke studenten deze is bedoeld. Dit gebeurt meestal met afkortingen. De afkortingen zijn: AD Associate Degree B Bachelor LA major Landschapsarchitectuur TA major Tuinarchitectuur RT major Realisatie T&L MB major Management buitenruimte D deeltijd. Andere gebruikte afkortingen zijn: SIS: Student informatie systeem: De database waarin studentgegevens en behaalde resultaten zijn opgeslagen; NOA: modulecategorie waaronder toetsen vallen die niet in het SIS worden geregistreerd. Alleen het eindcijfer van de module komt in het SIS te staan. STD: modulecategorie waaronder toetsen vallen die in het SIS worden geregistreerd. INT: modulecategorie als NOA waar extra voorwaarden aan kunnen worden gekoppeld.
134
1e semester, periode 1, Vormgeven deeltijd Code Modulenaam EN Modulecategorie
VTL1VODN Conceptual design STD
Studiebelasting Beoordelingsschaal Afronding
8 credits Cijfer Afronden op tienden
Startperiode
VLP per.1
Coördinator
Brechtje Horsten (horst032), tel.026 3695644, kamer E109,
[email protected]
Werkvormen
Wekelijks 1 uur hoorcollege en 2 uur atelier Twee excursies
Competenties
B ontwerpen.
AD, B
Dublin Descriptors Leerdoelen
In de eerste periode ontwikkelt de student de tekenvaardigheid die nodig is om ontwerpend aan de slag te gaan. In de tweede periode leert de student vanuit een gegeven idee een plan te ontwerpen, te materialiseren en te presenteren. De student kan: een vertaalslag maken van algemeen en abstract naar concreet en toepasbaar; het ontwerp onderdeel maken van een grotere context; de juiste middelen kiezen bij een gegeven schaalniveau; op onderzoekende manier werken aan het eigen ontwerpproces; ontwerpbeslissingen (keuzes) zowel verbaal als beeldend onderbouwen; zich uitdrukken in professionele vocabulaire met betrekking tot compositie.
Inhoud
Er wordt gewerkt in ateliervorm. In de eerste periode wordt per week gewerkt aan een specifiek onderdeel m.b.t. tekenvaardigheid. Deze producten worden verzameld in een map. De eerste periode wordt afgesloten met een feed back-bijeenkomst. Studenten geven elkaar daarbij commentaar op het gemaakte werk onder begeleiding van een docent. In de tweede periode wordt stap voor stap gewerkt aan één samenhangende opdracht. Met behulp van het maken van 2d composities wordt de start gemaakt om, abstracte, begrippen als “harmonie” en “contrast” te transformeren uiteindelijk tot een tuin, park of landschap waarbij de context en de uitwerking zo uitgesproken mogelijk worden gekozen. Tijdens de excursies wordt gezocht naar parallellen en inspiratie voor de eigen opgave.
Beoordeling
De module wordt afgesloten met een presentatie van het gemaakte ontwerp. De beoordeling gebeurt aan de hand van: een poster met daarop het ontwerp en de stappen die geleid hebben tot het ontwerp; een mondelinge toelichting; een werkboek met daarin alle tussentijdse schetsen. De roosters voor de mondelinge presentaties zullen via het publicatiebord en/of Blackboard worden bekendgemaakt. De opdracht heeft betrekking op een actueel beroepsproduct. De inhoud van de opdracht wisselt daarom jaarlijks. De student wordt beoordeeld op basis van de opdracht van het studiejaar waarin de beoordeling plaatsvindt.
135
Toets Studenten dienen voor herkansingen in te tekenen via het sis. De intekenperiode wordt bekendgemaakt op studentnet. Naam Vormgeven deeltijd
wf 1
bc 5.5
bs Cijfer
cijferinvoer horst032
toetsperiode R 2
H 3
toetstype
Toets roosteren
Mondeling
Ja
Toetsduur (min) 10/st
Leermiddelen Nr.111014
Handboek Tekenvaardigheid, verkrijgbaar tijdens de ateliers H-W Loidl, S. Bernard, 2003, Opening Spaces
136
1e semester periode 1, Constructie deeltijd
AD, B
Code Modulenaam EN Modulecategorie
VTL1CSDN Construction STD
Studiebelasting Beoordelingsschaal Afronding
5 credits Cijfer Afronden op tienden
Startperiode
VLP per. 1
Coördinator
Monica Forkink, tel.: 026 3695650, kamer E 203,
[email protected]
Werkvormen
Periode 1: wekelijks 1 uur hoorcollege en 2 uur begeleiding Toestweken periode 1: 2 keer 4 uur autocad. Periode 2: wekelijks 3 uur computeratelier.
Competenties
C technisch ontwerp.
Dublin Descriptors Leerdoelen
De student: kan een onderbouwde materiaalkeuze maken; kan een eenvoudige bouwkundige constructie uitwerken in een tekening; kent eenvoudige begrippen uit de mechanica en constructieleer en kan eenvoudige standaardberekeningen maken; kan (handmatig en met autocad) een technische tekening maken volgens de NEN-normen; kent de basisvaardigheden van het programma Autocad.
Inhoud
Studenten leren eenvoudige bouwkundige constructies te maken. Zij werken deze constructies uit door middel van eenvoudige technische tekeningen, maken een onderbouwde materiaalkeuze, maken kennis met basisbegrippen uit de mechanica en constructieleer en leren technisch tekenen volgens de NENnormen, zowel handmatig als met Autocad. Hoofdopdracht is het samenstellen van een constructieboek: een verzameling foto's, (technische) tekeningen, beschrijvingen en berekeningen van bijvoorbeeld muren, trappen, vijvers, pergola's, schuttingen en vlonders. In de tweede periode maakt de student kennis met het programma Autocad en leert dit programma toepassen in een eenvoudige constructie.
Beoordeling
De toetsing bestaat uit een beoordeling van het constructieboek (inleveren einde periode 1) en van een technische tekening uit het constructieboek, gemaakt met Autocad (inleveren eind periode 2). Beide onderdelen moeten afzonderlijk voldoende zijn. De opdracht heeft betrekking op een actueel beroepsproduct. De inhoud van de opdracht wisselt daarom jaarlijks. De student wordt beoordeeld op basis van de opdracht van het studiejaar waarin de beoordeling plaatsvindt.
Deeltoetsen Studenten dienen voor herkansingen in te tekenen via het sis. De intekenperiode wordt bekendgemaakt op studentnet. Naam
wf
bc
bs
cijferinvoer
Constructieboek
1
5.5
Cijfer
forki002
R 1
H 2
opdracht
Nee
Autocadtekening
1
v
o/v
forki002
2
3
opdracht
Nee
toetsperiode
beoordelingswijze
Toets roosteren
Leermiddelen Nr.
prijsindicatie
137
112324
Astrid Zimmermann (ed.), Constructing Landscape, Birkhäuser Verlag A.G., Berlijn, 2008, ISBN 9783034607209, druk 2, ook verkrijgbaar in hardcover Technisch tekenen, M.W. Forkink en C.H.M. Idink
€51,95 ca € 2,60
138
1e semester, periode 1, Beplanting en beheer
AD, B
Code Modulenaam EN Modulecategorie
VTL1BPDN Planting design and management NOA
Studiebelasting Beoordelingsschaal Afronding
7 credits Cijfer Afronden op tienden
Cijferinvoer
berns003
Startperiode
VLP per. 1
Coördinator
Jan van Merriënboer, tel.: 026 3695527, kamer E110,
[email protected].
Werkvormen
Periode 1: wekelijks 1 uur hoorcollege, 1 uur atelier en 1 uur werkcollege plantenkennis: Periode 2: wekelijks 1 uur hoorcollege en 1 uur atelier
Competenties
E beheren. F beplanting
Dublin Descriptors Leerdoelen
Inhoud
Beplanting De student: kent een beperkt sortiment plantensoorten en beplantingstypen en kent de toepassing daarvan; kan een beplantingsindicatie geven, onderbouwd vanuit een systematische analyse, een visie en een daaruit onderbouwde selectie; kan het product (beplantingsvisie en indicatie) schriftelijk en beeldend presenteren in een rapport. Beheer De student: kan bestaand beleid vertalen naar streefbeelden, kan streefbeelden, onderhoudsniveaus en beheergroepen verbeelden en verwoorden om maatregelen uit af te leiden. kan beheergroepen identificeren en rubriceren t.b.v. eventuele omvormingsc.q herinrichtingsmaatregelen. kan de gemaakte keuzen voor streefbeelden, zonering, onderhoudsniveaus etc. onderbouwen. Beplanting De student werkt stapsgewijs aan het opbouwen van een beplantingsindicatie volgens een aangereikte methode. Parallel daaraan leert de student planten herkennen en maakt hij kennis met de eisen en toepassingsmogelijkheden van het sortiment. Beheer Studenten vertalen een gegeven programma voor een klein park naar een gebiedszonering en streefbeelden ten behoeve van de ontwikkeling en instandhouding.
Beoordeling
De beoordeling bestaat uit de hieronder weergegeven onderdelen. De onderdelen Beheerplan en Beplantingsopdracht moeten beide voldoende zijn. Het gemiddelde van de Sortimentstoets en de Kuilhoektoets moet tenminste 4,0 zijn. De roosters voor de mondelinge toetsen zullen via het publicatiebord en/of Blackboard worden bekendgemaakt.
139
De opdracht heeft betrekking op een actueel beroepsproduct. De inhoud van de opdracht wisselt daarom jaarlijks. De student wordt beoordeeld op basis van de opdracht van het studiejaar waarin de beoordeling plaatsvindt.
Deeltoetsen De resultaten van onderstaande deeltoetsen worden niet geregistreerd in het sis maar op Blackboard. Als het modulecijfer 5.5 of hoger is, zal dit in het sis worden ingevoerd. Naam
wf
bc
bs
cijferinvoer
toetstype
H 3
Toets roosteren
toetsperiode
Toetsduur (min)
Beheerplan
4
5.5
Cijfer
rietv008
R 2
Opdracht
Nee
Beplantingsopdracht
2
5.5
Cijfer
berns003
1
2
Opdracht
Nee
Sortimentstoets
1
0
Cijfer
berns003
1
4
Schriftelijk
Ja
40
Kuilhoektoets
1
0
Cijfer
berns003
2
3
Mondeling
Nee
10/st
Leermiddelen Nr.
114020
113004 110018
Ir. T.J.M. Janson en ir. J.J.C Janssen, Stadsbomenvademecum 4: Boomsoorten en gebruikswaarde (L1720), 5e druk, I.P.C. Groene Ruimte, Arnhem, 2013, ISBN 978-90-74481-25-0, rechtstreeks te bestellen bij het IPC maar ook bij de Studieboekencentrale P.J.H.M. Reuver, I. van den Hoven, Tussen beplantingsplan en eindbeeld: Het beheer van bosplantsoen (L1706.6), 6e druk, I.P.C. Groene Ruimte, Arnhem, 2012, ISBN 9789074481083, rechtstreeks te bestellen bij het IPC maar ook bij de Studieboekencentrale (aanbevolen) Jong, Dr. Ir. P. C. de; Kromhout, W.H. (2005). Darthuizer Vademecum. Leersum: Darthuizer Kwekerij. 5de herziende druk. Loofhoutgewassen, Ir. J.J.C. Janssen Kruidachtigen (aanbevolen) Coniferen (aanbevolen) Natuurlijke processen in beplantingen, Wim Rietveld Beheer en uitvoering, Wim Rietveld
prijsindicatie € 67,00
€ 56,60
€ 25,00 (excl. verzendkosten)
€ 1,75 € 3,40
140
2e semester, periode 3 Beleid in woord en beeld deeltijd Code Modulenaam EN Modulecategorie
AD, B
VTL1MBDN Policy in text and picture STD
Studiebelasting 5 credits Beoordelingsschaal Cijfer Afronding Afronden op tienden Startperiode VLP per. 3 Coördinator
Frans van den Goorbergh, tel.: 026 3695643, kamer E101,
[email protected].
Werkvormen
Wekelijks 1 uur hoorcollege en 2 uur atelier Excursie: 1 dag, facultatief
Competenties Dublin Descriptors Leerdoelen
A beleid ontwikkelen De student kan een beleidsontwikkeltraject doorlopen: een ruimtelijke situatie beschrijven en problematiseren; fysieke en sociale aspecten in onderlinge samenhang analyseren; een visie verwoorden en verbeelden; een gekozen oplossingsrichting vertalen naar een Programma van Eisen; de opdracht plaatsen in een participatieve context. De student kan met betrekking tot het schrijven van een beleidsrapport: een doelgerichte vragenschema hanteren; de tekst helder en duidelijk structureren; in de juiste stijl formuleren en in correct Nederlands schrijven.
Inhoud
De opdracht beleid bestaat uit het doen van beleidsvoorstellen ten behoeve van inrichting en beheer (door middel van analyse - visie - programma van eisen) in woonwijken waar ontwikkelkansen liggen, of conflicterende belangen spelen tussen verschillende gebruikersgroepen (bv. spelen, parkeren, honden uitlaten) of tussen gebruikers en inrichting (bv. tekort aan parkeerplekken). De student moet de beleidsvoorstellen publieksgericht kunnen onderbouwen. Studenten kunnen planmatig een doel- en lezersgericht rapport voorbereiden en schrijven. Studenten met onvoldoende ervaring in rapportagetechniek (bv. mbostudenten) worden hierin ondersteund met lessen rapportagetechniek.
Beoordeling
Het onderdeel Beleid wordt beoordeeld aan de hand van de opdracht. Voor het onderdeel Rapportagetechniek moet een voldoende worden gehaald. De opdracht heeft betrekking op een actueel beroepsproduct. De inhoud van de opdracht wisselt daarom jaarlijks. De student wordt beoordeeld op basis van de opdracht van het studiejaar waarin de beoordeling plaatsvindt.
Deeltoetsen Studenten dienen voor herkansingen in te tekenen via het sis. De intekenperiode wordt bekendgemaakt op studentnet Naam
wf
bc
bs
cijferinvoer
toetstype
H 4
Toets roosteren
Opdracht
Nee
4
Opdracht
Nee
toetsperiode
Beleidsonderzoek deeltijd
1
5.5
Cijfer
rietv008
R 3
Rapportagetechniek deeltijd
1
5.5
Cijfer
rietv008
3
141
Leermiddelen Frans van den Goorbergh en Juul Scheffers, Participatie@groene ruimte, Uitgeverij Landwerk, 2012, ISBN 9789077824603, op school verkrijgbaar bij Rupp maar ook bij de Studieboekencentrale Andeweg, Jong, Swankhuisen, Rapportagetechniek, 4e druk, Noordhoff, Groningen, 2005, ISBN 9789001794781
prijsindicatie € 15.90 € 42,95
142
2e semester, periode 3, Materialisatie deeltijd
AD, B
Code Modulenaam EN Modulecategorie
VTL1MADN Urban materialisation NOA
Studiebelasting Beoordelingsschaal Afronding
10 credits Cijfer Afronden op tienden
Cijferinvoer
forki002 (Monica Forkink)
Startperiode
VLP per. 3
Coördinator
Monica Forkink, tel.: 026 3695650, kamer E203,
[email protected]
Werkvormen
Periode 3: wekelijks 1 uur hoorcollege, 2 uur begeleiding/ AutoCadbegeleiding Excursie in de eerste toetsweek van periode 2. Periode 4: wekelijks 1 uur hoorcollege, 1 uur begeleiding en 1 uur werkcollege plantenkennis . Practicum landmeten: 2 dagen in toets- en afrondingsweken. Studenten met een mbo-groenopleiding worden vrijgesteld van het practicum landmeten.
Competenties
C technisch ontwerp D realisatie projecten F beplanting
Dublin Descriptors Leerdoelen
De student: kan een gegeven ontwerp van een semi-openbare ruimte analyseren en op basis van de analyse selectiecriteria en een visie opstellen; kan een verantwoorde keuze maken voor zowel de dode als de levende materialen; kan een complete technische uitwerking maken, bestaande uit uitvoeringstekening, bestratingsdetails, profielen, beplantingsplan, bestellijst beplantingen, lijst van werkzaamheden en raming; kan op verantwoorde wijze zijn plan presenteren en communiceren met opdrachtgever en aannemer; kent het basissortiment van plantensoorten en beplantingstypen en kent de toepassing daarvan.
Inhoud
De module Materialisatie is erop gericht een gegeven ontwerp in de semiopenbare ruimte te materialiseren en uit te werken tot uitvoeringsniveau. Het betreft hierbij zowel de dode als de levende materialen. Het eindproduct bestaat uit producten voor de opdrachtgever met een verantwoording van de gebruikte materialen en een set technische tekeningen, opgemaakt in autocad, bestemd voor een (groen-)aannemer. Aan de hand van de tekeningen zou het plan als geheel uitgevoerd moeten kunnen worden. Daarnaast wordt met behulp van lessen binnen en buiten de kennis van het plantensortiment, hun eigenschappen en toepassingsmogelijkheden uitgebreid. De beoordeling bestaat uit: beoordeling van de gemaakte producten en het afnemen van een mondeling. De uitvoeringstekening wordt in week 16 ingeleverd. De beplantingsproducten worden in week 24 ingeleverd. Dit betreft de volgende producten: - een beplantingsplan; - producten voor de opdrachtgever (analyse, visie in woord en beeld, selectiecriteria, beplantingsontwerp); - een bestellijst. De overige producten worden bij aanvang van het mondeling ingeleverd (verhardingsdetails en –profielen en lijst van werkzaamheden en raming). Voor de herkansing worden alle onderdelen ingeleverd in week 35 (zie
Beoordeling
143
uitwerking jaaragenda T&L op Studentnet). Voor de toets Algemeen sortiment moet tenminste een 4,0 worden gehaald. Deelname aan het practicum Landmeten is verplicht. De opdracht heeft betrekking op een actueel beroepsproduct. De inhoud van de opdracht wisselt daarom jaarlijks. De student wordt beoordeeld op basis van de opdracht van het studiejaar waarin de beoordeling plaatsvindt. Deeltoetsen De resultaten van onderstaande deeltoetsen worden niet geregistreerd in het sis maar op Blackboard. Als het modulecijfer 5.5 of hoger is, zal dit in het sis worden ingevoerd. bs
cijferinvoer
4.0
Cijfer
berns003
R 4
5.5
Cijfer
forki002
4
Naam
wf
bc
Algemeen sortiment
1
Materialisatie deeltijd opdracht
4
toetstype
H 5
Toets roosteren
Schriftelijk
Ja
Toetsduur (min) 40
5
Mondeling
Ja
20/st
toetsperiode
Leermiddelen Nr. P94
J.W. van der Velden, Wegenbouwkunde, 3e druk, Wolters-Noordhoff, Groningen, 2001, ISBN 9789001144647, alleen voor studenten die Realisatie T&L gaan kiezen (aanbevolen)
prijsindicatie € 69,05
144
2e semester, periode 3 Landschapsanalyse deeltijd
AD, B
Code Modulenaam EN Modulecategorie
VTL1LPDN Landscape analysis NOA
Studiebelasting Beoordelingsschaal Afronding
10 credits Cijfer Afronden op tienden
Cijferinvoer
leent002
Startperiode
VLP per. 3
Coördinator
Dick van Dorp, tel. 026-36965807, kamer E205,
[email protected]
Werkvormen
Periode 3 en 4: wekelijks 1 uur hoorcollege en 2 uur atelier. e e e Excursies : 1 dag in 2 periode, 2 toetsweek (Millingerwaard), 2 uur in 3 e e e periode, 2 toetsweek (Middachten), 1 dag in 4 periode, 6 lesweek (Veluwe). Er wordt individueel gewerkt aan een zelf gekozen gebied.
Competenties
B ontwerpen F beplanting.
Dublin Descriptors Leerdoelen
De student: -
Inhoud
beschikt over kennis van en inzicht in geologie, bodem, water en begroeiing in het landschap; kan de verbanden tussen bodem, water en vegetatie in ruimte en tijd benoemen en verklaren; kan occupatiepatronen benoemen en verklaren vanuit de ontstaans- en ontwikkelingsgeschiedenis van het landschap; kan een landschapsonderzoek uitvoeren volgens de lagenbenadering; kan een kwaliteitsbeschrijving voor een landschap opstellen volgens het concept ruimtelijke kwaliteit; kan de maatschappelijke context voor het plangebied benoemen. kan vanuit de analyse van het plangebied tot een sectorale oplossing en / of alternatief voor een ruimtelijke ingreep.
De hoofdopdracht is het uitvoeren van een analyse volgens de lagenbenadering van een zelfgekozen projectgebied. Er wordt individueel gewerkt. Door middel van een werkboek houden studenten individueel hun vorderingen bij. De nadruk ligt op het analyseren van het landschap volgens de lagenbenadering, eindigend in een een landschapstructuurkaart. Het gebied wordt vanuit de invalshoeken geologie, hydrologie, bodemkunde, landschapsecologie, vegetatie, landgebruik en cultuurhistorie bestudeerd. Ook wordt aandacht besteed aan de waardering van het landschap. Ten slotte worden voorstellen gedaan ter verbetering van onderdelen en aspecten van het landschap. e
In de 4 periode leert de student basissortiment van wilde planten en hun ecologie. Beoordeling
De beoordeling bestaat uit: beoordeling van de rapporten (incl. werkverdeling en reflectie samenwerken); een schriftelijke toets vegetatie (periode 4). Hiervoor moet minimaal een 5.5 worden behaald. De opdracht heeft betrekking op een actueel beroepsproduct. De inhoud van de opdracht wisselt daarom jaarlijks. De student wordt beoordeeld op basis van de opdracht van het studiejaar waarin de beoordeling plaatsvindt.
145
Deeltoetsen De resultaten van onderstaande deeltoetsen worden niet geregistreerd in het sis maar op Blackboard. Als het modulecijfer 5.5 of hoger is, zal dit in het sis worden ingevoerd. bs
cijferinvoer
5.5
Cijfer
leent002
R 3
1
5.5
Cijfer
leent002
2
5.5
Cijfer
leent002
Naam
wf
bc
Rapport Landschapsanalyse deel 1 Toets vegetatie
2
Rapport Landschapsanalyse deel 2
toetstype
H 4
Toets roosteren
Opdracht
Nee
4
5
Schriftelijk
Ja
4
5
Opdracht
Nee
toetsperiode
Toetsduur (min)
50
Leermiddelen Nr. Meto Vroom, Lexicon van de tuin- en landschapsarchitectuur, 1e druk, Blauwdruk, ISBN 9789075271157
110048 111108 112459
Barends, Het Nederlandse landschap, 10e druk, Uitgeverij Matrijs, Utrecht, 2010, ISBN 9789053453704, voor korting rechtstreeks afnemen bij de schoolwinkel maar voor dezelfde prijs ook bij de Studieboekencentrale verkrijgbaar Jonge landschappen 1800 -1940 Het recente verleden in de aanbieding, 2e druk, Uitgeverij Matrijs, Utrecht, 2007, ISBN 9789053450413, voor korting rechtstreeks afnemen bij de schoolwinkel maar voor dezelfde prijs ook bij de Studieboekencentrale verkrijgbaar Simons, W. & D. van Dorp (red.) (2014), Praktijkgericht onderzoek in de ruimtelijke planvorming, methoden voor analyse en visievorming, verschijnt eind juli 2014 bij uitgeverij Landwerk. ISBN/EAN: 978-90-77824-00-9 Introductie Bodem en water (aanbevolen) Dictaat Landschapsecologie Dictaat Geologie en bodem
prijsindicatie € 42,00 € 19,95
€ 14,95
€ 28,00
€ 3,00 € 5.50 € 9.60
146
2e semester, periode 4 Ruimte deeltijd Code Modulenaam EN Modulecategorie
AD, B
VTL1RUDN Spatial design STD
Studiebelasting 5 credits Beoordelingsschaal Cijfer Afronding Afronden op tienden Startperiode VLP per. 4 Coördinator
Brechtje Horsten (horst032), tel.0263695644, kamer E109,
[email protected]
Werkvormen
Wekelijks 1 uur hoorcollege en 2 uur atelier e Excursie: eenmalig in 4 lesweek.
Competenties
B ontwerpen.
Dublin Descriptors Leerdoelen
De student kan vanuit een gegeven ruimtelijke context en programma een gematerialiseerd plan ontwerpen en presenteren. De student kan:
een opdrachtgebied en zijn context analyseren een concept formuleren op basis van conclusies uit de analyse een vertaling maken van een concept naar een ruimtelijk ontwerp het ontwerp inzichtelijk maken middels tekeningen en maquette op onderzoekende manier werken aan het eigen ontwerpproces ontwerpbeslissingen (keuzes) zowel verbaal als beeldend onderbouwen. gebruik maken van vakvocabulaire.
Inhoud
In ateliervorm wordt stap voor stap gewerkt aan één samenhangende opdracht. Voor een gegeven locatie in een stedelijke omgeving (bv een plein) wordt een plan gemaakt waarbij de ruimtelijke kenmerken van de plek en zijn context als uitgangspunt dienen. Met behulp van kaartstudie en bezoek aan het opgavegebied wordt het gebied geanalyseerd. De student formuleert op basis hiervan een krachtig idee: het concept. Dit concept wordt vervolgens vertaald in een voorlopig en definitief ontwerp, dat een duidelijke ruimtelijke en functionele samenhang vertoont. Naast de ontwerpateliers volgen de studenten een training presenteren. Het werk wordt verzameld in een A3-map.
Beoordeling
De module wordt afgesloten met een presentatie van het gemaakte ontwerp. De beoordeling gebeurt aan de hand van: een poster met daarop het ontwerp en de stappen die geleid hebben tot het ontwerp; een mondelinge toelichting; een werkboek met daarin alle tussentijdse schetsen verzameld. De roosters voor de mondelinge presentaties zullen via het publicatiebord en/of Blackboard worden bekendgemaakt. De opdracht heeft betrekking op een actueel beroepsproduct. De inhoud van de opdracht wisselt daarom jaarlijks. De student wordt beoordeeld op basis van de opdracht van het studiejaar waarin de beoordeling plaatsvindt.
Toets Studenten dienen voor herkansingen in te tekenen via het sis. De intekenperiode wordt bekendgemaakt op studentnet.
147
Naam Ruimte deeltijd
wf 1
bc 5.5
bs Cijfer
cijferinvoer horst032
toetsperiode R 4
H 5
toetsype
Toets roosteren
Mondeling
Ja
Toetsduur (min) 10/st
148
3e semester periode 1, Plein- en parkontwerp deeltijd profiel ontwerpen en realisatie
B, AD
Code Modulenaam EN Modulecategorie
VTL2PPDN-M Design of squares and parks STD
Studiebelasting Beoordelingsschaal Afronding
5 credits Cijfer Afronden op tienden
Startperiode
VLP per. 1
Coördinator
Ad Koolen, tel.: 026 3695522, kamer E107,
[email protected].
Werkvormen
Wekelijks 1 uur hoorcollege en 2 uur atelier Excursie naar het opdrachtgebied.
Competenties
B ontwerpen F beplanting
Dublin Descriptors Leerdoelen
Het ‘ontwerpgereedschap’ dat in de propedeuse is verzameld, wordt ingezet om een praktijkopgave te kunnen realiseren. De student is in staat om volgens een zelf opgesteld programma van aanpak een ontwerpproces te doorlopen. De student kan: een plan van aanpak opstellen; via de stappen inventarisatie, analyse en concept tot een ontwerp komen; het ontwerp detailleren; het ontwerp materialiseren, zowel de dode als de levende materialen de derde dimensie weergeven met behulp van technieken als doorsneden, axonometrie e.d.
Inhoud
Het ontwerp heeft betrekking op een stedelijke ruimte, bij voorkeur een plein of park. De student komt via navolgbare stappen (inventarisatie, analyse, concept) tot een ontwerp. Het eindresultaat is een paneel (A-0) dat gepresenteerd wordt aan een groep medestudenten. Op dit paneel wordt een definitief ontwerp (DO) verbeeld.
Beoordeling
De beoordeling gebeurt aan de hand van het ontwerp en een mondelinge toelichting van het ontwerp ten overstaan van medestudenten en een tweetal docenten. De roosters voor de mondelinge toetsen zullen via het publicatiebord en/of Blackboard worden bekendgemaakt. De opdracht heeft betrekking op een actueel beroepsproduct. De inhoud van de opdracht wisselt daarom jaarlijks. De student wordt beoordeeld op basis van de opdracht van het studiejaar waarin de beoordeling plaatsvindt.
Toets Studenten dienen voor herkansingen in te tekenen via het sis. De intekenperiode wordt bekendgemaakt op studentnet. Naam Plein- en parkontwerp deeltijd
wf 1
bc 5.5
bs Cijfer
cijferinvoer horst032
toetsperiode R 1
H 2
toetstype
Toets roosteren
Mondeling
Ja
Toetsduur (min) 25/st
Leermiddelen Dictaat Ontwerpanalyse.
149
3e semester periode 1, Vernieuwing en participatie deeltijd profiel Beheer, B, AD Code Modulenaam EN Modulecategorie
VTL2VPDN-M Redevelopment and participation STD
Studiebelasting Beoordelingsschaal Afronding
5 credits Cijfer Afronden op tienden
Startperiode
VLP per. 1
Coördinator
Frans van den Goorbergh, tel: 026 3695643, kamer E101,
[email protected].
Entreevoorwaarden
Onderdeel beleid (2 semester) behaald.
Werkvormen
Terreinbezoek: halve dag (in toetsweek periode 1). Begeleiding met inleidingen: 2 uur per week in periode1, 3 uur per week in periode 2.
Competenties
A beleid ontwikkelen. E beheren.
e
Dublin Descriptors Leerdoelen
Inhoud
Beoordeling
De student kan een beleidsonderzoek verrichten: • een ruimtelijke situatie beschrijven en problematiseren; • ruimtelijke aspecten in onderlinge samenhang analyseren; • oplossingsvarianten toelichten met een multicriteria-analyse. De student kan een praktijkgericht onderzoek verrichten naar een technisch onderwerp: • een technisch thema problematiseren; • een onderzoeksopzet bepalen; • een onderzoek uitvoeren; • een onderzoek interpreteren en conclusies trekken; • een onderzoek evalueren. De student kan een beleidsonderzoek vertalen in een in goed Nederlands geschreven beleidsrapport. Parkvernieuwing Groepjes van 2 of 3 studenten onderzoeken een bestaand gebied aan de hand van een multicriteria-analyse en ontwikkelen verschillende toekomstmodellen om tot een visie te komen. De visie wordt uitgewerkt in een programma van eisen. Onderzoek Groepjes van 2 of 3 studenten doen onderzoek naar actuele beheerthema’s in samenwerking met het werkveld en de gebruiker. De beoordeling vindt plaats aan de hand van Verslag onderzoek (zie handleiding). Mondeling opdracht parkvernieuwing. Voor beide onderdelen moet een voldoende (5,5 of hoger) worden gehaald. De roosters voor de mondelinge toetsen zullen via het publicatiebord en/of Blackboard worden bekendgemaakt. De opdracht heeft betrekking op een actueel beroepsproduct. De inhoud van de opdracht wisselt daarom jaarlijks. De student wordt beoordeeld op basis van de opdracht van het studiejaar waarin de beoordeling plaatsvindt.
Deeltoetsen
150
Studenten dienen voor herkansingen in te tekenen via het sis. De intekenperiode wordt bekendgemaakt op studentnet. Naam
wf
bc
bs
cijferinvoer
Parkvernieuwing deeltijd
1
5.5
Cijfer
rietv008
R 1
Onderzoek deeltijd
1
5.5
Cijfer
rietv008
1
toetstype
H 2
Toets roosteren
Mondeling
Nee
2
Opdracht
Nee
toetsperiode
151
3e semester periode 1, Landschapsontwerp en visualisatietechnieken B, AD profiel ontwerpen De onderdelen Landschapsontwerp en Visualisatietechnieken zijn alleen in samenhang te volgen. De onderdelen worden hierna afzonderlijk behandeld. Code Modulenaam EN Modulecategorie
VTL2LPDN Landscape design and visualisation skills STD
Studiebelasting Beoordelingsschaal Afronding Startperiode
10 credits Cijfer Afronden op tienden VLP per. 1
Onderdeel Landschapsontwerp deeltijd Coördinator Jos Ulijn, tel.: 026 3695646, kamer E105,
[email protected]. e
Entreevoorwaarden
Landschapsanalyse (2 semester) gehaald.
Werkvormen
Wekelijks 1 uur hoorcollege en 2 uur atelier begeleid door een landschapsarchitect en een ecoloog. Excursie opdrachtgebied op eigen gelegenheid. Excursie referentiegebied in toetsweken periode 1. De opdracht wordt individueel gemaakt en uitgewerkt.
Competenties
A beleid ontwikkelen B. ontwerpen F. beplanting
Dublin Descriptors Leerdoelen
De student kan: het beleid analyseren en benutten t.b.v. een landschapsontwerp; vanuit fysiek-ruimtelijke en maatschappelijke processen tot een inrichting komen van een landschap; meervoudige ruimtelijke aanspraken op een bestaand landschap onderling afstemmen; de inrichtingsvoorstellen vertalen naar een concrete uitwerking gericht op uitvoering, zowel technisch als beheermatig; integraal werken en een probleem benaderen vanuit verschillende vakdisciplines als ecologie, hydrologie, landgebruik en landschapsarchitectuur.
Inhoud
Het eindresultaat is een uitvoeringsgericht landschapsontwerp.Het landschapsontwerp: realiseert duurzaam waterbeheer met water als ordenend principe; benut ecologische waarden en kansen en heeft ecologische netwerken als basis; is toekomstgericht ten aanzien van landgebruik (recreatie, landstedelijk wonen, transformatieprocessen vanuit de landbouw); is (mede) gebaseerd op ruimtelijke beleidsthema’s van verschillende overheden; werkt alle aspecten uit tot een ruimtelijke vormgegeven landschapstructuur, waarbij ruimtelijke kwaliteit centraal staat; wordt uitgewerkt op verschillende schaalniveaus, van regionale visie (1:25.000) tot uitwerkingen (1:1000) en principedoorsnede (1:200).
Beoordeling
Zowel de eerste als de tweede periode wordt afgesloten met een deeltoets. De eerste deeltoets bestaat uit een beoordeling van het werkboek met de tussenproducten van periode 1, inclusief een taakverdeling en reflectie op de
152
samenwerking van periode 1. De tweede deeltoets bestaat uit een individuele presentatie (10 minuten) van het landschapsontwerp en deeluitwerkingen d.m.v. panelen. Hierover worden vragen gesteld (20 minuten). Tevens wordt voor deze beoordeling ingebracht: het werkboek van periode 1 en 2; een individuele reflectie op het leerproces; een verantwoording van de werkverdeling door beide studenten ondertekend. De opdracht heeft betrekking op een actueel beroepsproduct. De inhoud van de opdracht wisselt daarom jaarlijks. De student wordt beoordeeld op basis van de opdracht van het studiejaar waarin de beoordeling plaatsvindt. De roosters voor de mondelinge toetsen zullen via het publicatiebord en/of Blackboard worden bekendgemaakt. Leermiddelen Nr. H74 H75 H77 110048 111108 112459
R. de Vissers, Een halve eeuw landschapsbouw. Het landschap van de landinrichting, 1e druk, Blauwdruk, Wageningen, 2002, ISBN 9789075271041 (aanbevolen) Dirk Sijmons H.N.S., = Landscape, 1e druk, Uitgeverij Architectura en Natura, Amsterdam, 2002, ISBN 9789076863023 (aanbevolen) M. Steenhuis en F. Hooimeijer, Maakbaar Landschap. Nederlandse landschapsarchitectuur 19451970, 1e druk, NAi Uitgevers, 2009, ISBN 9789056627003 (aanbevolen) Introductie Bodem en water Landschapsecologie Geologie en bodem
prijsindicatie € 33,00 € 27,00 € 69,50
€ 5,50 € 9,60
Onderdeel Visualisatietechnieken deeltijd Coördinator Michel Simons, tel.: 026 3695871, kamer D202,
[email protected]. Werkvormen
Computeratelier: periode 1: workshop in kennismakingsweek; om de andere week 2 uur per week (4 maal), periode 2: wekelijks 4-5 uur.
Competenties
B. Ontwerpen
Dublin Descriptors
Communicatie.
Leerdoelen
De student: beschikt over basisvaardigheden in het gebruik van de programma’s Photoshop, Illustrator, ArcMap en Indesign. Heeft inzicht in de samenwerking tussen AutoCAD, Photoshop, Illustrator, ArcMap en Indesign (data uitwisseling). Kent de technische randvoorwaarden van digitale bestanden voor zowel workflow als printer. Heeft inzicht in kleurmodellen en kleurmanagement. Kan printertechnisch correcte PDF documenten aanleveren volgens de PDF/X-3:2002 standaard.
Inhoud
De inhoud heeft betrekking op de Adobe-programma’s Photoshop, Illustrator, enkele onderdelen van Indesign en basiskennis Arcmap. Er wordt zowel aandacht besteed aan de voor het programma benodigde basisvaardigheden als aan de samenhang en uitwisselmogelijkheden tussen de verschillende digitale gereedschappen (Illustrator, AutoCAD en Photoshop). Daarnaast wordt er aandacht besteed aan de technische aspecten (o.a. afdrukkwaliteit en kleurechtheid) ten behoeve van het afdrukproces. Het programma wordt ingezet om delen van het Landschapsontwerp vorm te
153
Beoordeling
geven. De student wordt bij de toets Visualisatietechnieken beoordeeld aan de hand van digitale bestanden (detailplankaart en doorsnede) en minimaal poster 3 t.b.v. beoordeling Illustrator-, Photoshop-, Indesign- en GIS-toepassing.
Leermiddelen Nr. H14
Bradley Cantrell & Wes Michaels, Digital Drawing for Landscape Architecture, John Wiley & Sons, Inc, Hoboken, New Jersey, 2010, ISBN 9780470403976 (aanbevolen)
prijsindicatie € 67,50
Zie verder www.infogarden.nl.
Deeltoetsen Studenten dienen voor herkansingen in te tekenen via het sis. De intekenperiode wordt bekendgemaakt op studentnet. Naam
wf
bc
Werkboek periode 1
1
v
Landschapsontwerp deeltijd
1
5.5
Visualisatietechnieken deeltijd
1
v
bs
cijferinvoer
toetstype
H 2
Toets roosteren
Opdracht
Nee
toetsperiode
o/v
leent002
R 1
Cijfer
leent002
2
3
Mondeling
Ja
o/v
simon024
2
3
Opdracht
Nee
Toetsduur (min) 30
154
3e semester periode 1, Landschappelijke beplanting deeltijd B, AD alle profielen Code Modulenaam EN Modulecategorie
VTL2LBDN Planting design for the landscape NOA
Studiebelasting Beoordelingsschaal Afronding
5 credits Cijfer Afronden op tienden
Cijferinvoer
berns003
Startperiode
VLP per. 1
Coördinator
Jan van Merriënboer, tel.: 026 3695527, kamer E110,
[email protected].
Entreevoorwaarden
Materialisatie en landschapsanalyse behaald.
Werkvormen
Wekelijks 1uur hoorcollege, 1 uur begeleiding en 1 uur plantenkennis.
Competenties
F beplanting
Dublin Descriptors Leerdoelen
De student: kan vanuit een ruimtelijke en ecologische visie op het landschap een uitvoeringsgericht beplantingsvoorstel maken en uitwerken in de vorm van staalkaarten. breidt zijn kennis m.b.t. sierplanten uit en verdiept zijn kennis van de toepassingsmogelijkheden van het inheems sortiment.
Inhoud
De opgave bestaat uit het maken van een adviesrapportage voor landschappelijke beplanting. Hierin worden d.m.v. een beplantingsvisie uitgangspunten t.a.v. landschappelijke beplanting geformuleerd voor de voorkomende landschapstypen. Vervolgens wordt vanuit dit adviesrapport een uitvoeringsgericht beplantingsplan gemaakt voor een landelijk gelegen locatie zoals bijvoorbeeld een camping, zorgboerderij, horeca-object, etc. Parallel daaraan leren studenten planten herkennen en verdiepen hun kennis wat betreft de eisen en toepassingsmogelijkheden van het sortiment.
Beoordeling
De beoordeling bestaat uit: beoordeling van de opdracht; een sortimenttoets, bestaande uit inheems sortiment en siersortiment. De toets wordt buiten afgenomen. Voor de toets moet tenminste een 4.0 worden gehaald. De roosters voor de mondelinge toetsen zullen via het publicatiebord en/of Blackboard worden bekendgemaakt. De herkansing is in de vierde toetsperiode op afspraak met de desbetreffende docent. De opdracht heeft betrekking op een actueel beroepsproduct. De inhoud van de opdracht wisselt daarom jaarlijks. De student wordt beoordeeld op basis van de opdracht van het studiejaar waarin de beoordeling plaatsvindt.
Deeltoetsen De resultaten van onderstaande deeltoetsen worden niet geregistreerd in het sis maar op Blackboard. Als het modulecijfer 5.5 of hoger is, zal dit in het sis worden ingevoerd.
155
Naam
wf
bc
bs
cijferinvoer
toetstype
H 4
Toets roosteren
Mondeling
Nee
3
Opdracht
Nee
toetsperiode
Buitenplantenkennis deeltijd
1
4.0
Cijfer
berns003
R 1
Landschappelijke beplanting deeltijd opdracht
2
5.5
Cijfer
berns003
2
Toetsduur (min) 10/st
Leermiddelen Nr. 114020 111108
Loofhoutgewassen, Ir. A.J. Vahl en Ir. J.J.C. Janssen Landschapecologie 1e jaar
prijsindicatie € 15,30 € 5,50
156
3e semester periode 1 en 2, Werkvoorbereiding en computertechnieken
profiel Realisatie, B, AD
Code Modulenaam EN Modulecategorie
VTL2WCDN Project engineering NOA
Studiebelasting Beoordelingsschaal Afronding
10 credits Cijfer Afronden op tienden
Cijferinvoer
rurup001
Startperiode
VLP per. 1
Coördinator
Freek Rurup tel.026 3695513: , kamer E204,
[email protected].
Entreevoorwaarden
Materialisatie (2 semester) behaald.
Werkvormen
Wekelijks 2 uur per week atelier Excursie werk in uitvoering: halve dag (toetsweken eerste periode). Eerste periode: 2 uur per week Autocad en Excel. Tweede periode: 2 uur per week Photoshop en Indesign1 dag IPC
Competenties
C technisch ontwerp D realisatie projecten
e
Dublin descriptors Leerdoelen
Werkvoorbereiding: De student: heeft inzicht in het totale proces van werkvoorbereiding en uitvoering; kan van een plan een technische uitwerking maken, incl. een verantwoorde keuze voor de te gebruiken materialen; kent de gangbare begrippen van begrotingsleer, kan een begroting opstellen op basis van arbeid, materieel en materiaal en deze onderbouwen; kent de gangbare begrippen van de RAW-systematiek; kan van een bestek de delen 0, 1 en 2 maken en maakt kennis met deel 3. Computertechnieken: De student: kan AutoCAD efficiënt inzetten in de werkvoorbereiding en technisch tekenen. kan Excel inzetten voor het opstellen van een begroting en grondbalans. kan Photoshop en Indesign inzetten ten behoeve van het maken van rapporten. heeft inzicht in de samenhang tussen de verschillende digitale gereedschappen en de kent de mogelijkheden en knelpunten van verschillende werkwijzen.
Inhoud
Werkvoorbereiding: De student werkt in de rol van adviseur aan alle onderdelen van de werkvoorbereiding. In periode 1 wordt gewerkt aan deel 1 van de opdracht. Hierbij gaat het vooral om het maken van een uitvoeringstekening, profielen en details. In periode 2 wordt gewerkt aan deel 2 van de opdracht. Hierbij gaat het om het maken van een bestek, begroting en onderbouwing. Op basis van de gemaakte producten kan een student verbetervoorstellen doen aan ontwerper en/of opdrachtgever en de begroting verantwoorden. De nadruk ligt op de relatie tussen de gemaakte producten en de
157
daadwerkelijke realisatie van het plan. Er wordt samengewerkt in drietallen. Ieder groepje werkt het totale plan uit, waarbij het plangebied in drie deelgebieden wordt verdeeld. Iedere student maakt voor een deelgebied individueel de uitvoeringstekeningen, het bestek en de begroting. Het uitwerken van de onderbouwing en het eventuele verbetervoorstel worden gezamenlijk gedaan. Computertechnieken Periode 1: AutoCAD en Excel Tijdens de verdieping AutoCAD wordt o.a. ingegaan op het werken met externe referentietekeningen (xref), het maken en beheren van templates, uitgebreide layerfunctionaliteiten, oppervlakte- en lengteberekeningen en het exporteren van data tussen Excel en AutoCAD. Voor Excel wordt daarnaast aandacht besteed aan basisvaardigheden als het werken met formules, maken van grafieken en het printen van de resultaten. Computertechnieken Periode 2: Photoshop en Indesign Tijdens Photoshop wordt o.a. ingegaan op het gereedmaken van fotomateriaal t.b.v. rapporten en het vervaardigen van een collage. Van Indesign worden de basismogelijkheden behandeld, waarbij de student inzicht krijgt in het maken van een rapport in digitale vorm om dit vervolgens te kunnen afdrukken. Beoordeling
De beoordeling bestaat uit: opdracht deel 1: uitvoeringstekening, profielen en details; opdracht deel 2: bestek, begroting, onderbouwing; schriftelijke toets theorie (Bestekken, begroten en grondwerk). De opdracht heeft betrekking op een actueel beroepsproduct. De inhoud van de opdracht wisselt daarom jaarlijks. De student wordt beoordeeld op basis van de opdracht van het studiejaar waarin de beoordeling plaatsvindt. Computertechnieken: Excel-spreadsheat-casus. Aanwezigheid verplicht. De onderdelen Photoshop en Indesign worden beoordeeld als onderdeel van de de integratieopdracht in de 4 periode.
Deeltoetsen De resultaten van onderstaande deeltoetsen worden niet geregistreerd in het sis maar op Blackboard. Als het modulecijfer 5.5 of hoger is, zal dit in het sis worden ingevoerd. Naam
wf
bc
bs
cijferinvoer
toetstype
H 2
Toets roosteren
Werkvoorbereiding deel 1
2
0
Cijfer
rurup001
R 1
Opdracht
Nee
Werkvoorbereiding deel 2
2
0
Cijfer
rurup001
Werkvoorbereiding theorie
1
0
Cijfer
rurup001
2
3
Opdracht
Nee
2
3
Schriftelijk
Computertechnieken deeltijd
1
v
o/v
gouds003
Ja
100
1
2
Computertoets
Ja
100
toetsperiode
Toetsduur (min)
Verplichte literatuur Nr. 122133
prijsindicatie Dictaat Bestekken, M. Forkink - de Bruijn en L. van Oosterhoudt en F. Rurup Stichting CROW, Standaard RAW Bepalingen 2010, ISBN 978 90 6628 567 5
€ 95,00
158
3e semester periode 1 en 2 Groenbeheer deeltijd Code Modulenaam EN Modulecategorie
profiel Beheer, B, AD
VTL2GBDN Management of green areas NOA
Studiebelasting 5 credits Beoordelingsschaal Cijfer Afronding Afronden op tienden Cijferinvoer rietv008 Startperiode
VLP per. 1
Coördinator
Frans van den Goorbergh, tel: 026 3695643, kamer E101,
[email protected].
Werkvormen
Periode 1 Training groenbeheersystemen en Excel, bedrijfsbezoek (facultatief). Training gesprekstechniek. Periode 2 Training en gastinleidingen bestekken. Begeleiding meerjarig beheerplan.
Dublin Descriptors Competenties
D realisatie projecten E beheren.
Leerdoelen
De student kan individueel een strategisch groenplan vertalen naar beheer: een strategische visie operationaliseren naar streefbeelden, een kwantitatieve en kwalitatieve 0-meting verrichten, eenmalige en reguliere maatregelen afleiden uit 0-meting en streefbeelden, financiële, temporele en organisatorische aspecten bij de uitvoering benoemen. De student kan individueel groenbeheersystemen hanteren: Accres op strategisch en operationeel niveau bevragen, gegevens tussen Accres en Excel uitwisselen, actuele ontwikkelingen met betrekking tot beheersystemen benoemen. De student kan een onderhoudsbestek maken, richtlijnen en bepalingen adequaat toepassen, gegevens uit beheerplan- of systeem adequaat verwerken.
Inhoud
De module bestaat uit verschillende deelopdrachten: Beheerplan Studenten leren in periode 1 een schriftelijk tactisch groenadvies te geven. Het groenstructuurplan werken studenten in periode twee individueel uit in een beheerplan. Beheersystemen In de eerste periode krijgen studenten met de hele klas werkcolleges over beheersystemen. Studenten leren informatie met betrekking tot groen te ordenen en van strategisch tot operationeel niveau te communiceren. Daarnaast hebben studenten een interviewopdracht, waarin op basis van deskundigheidsraadpleging en interviews twee adviezen worden gegeven over standaardisering en automatisering in groenbeheer. Daarnaast hebben studenten een interviewopdracht, waarin op basis van
159
deskundigheidsraadpleging en interviews twee adviezen worden gegeven over standaardisering en automatisering in groenbeheer.
Beoordeling
Onderhoudsbestek Studenten leren in periode 2 een schriftelijk operationeel groenadvies te geven. Het groenbeheerplan werken studenten individueel uit in een onderhoudsbestek. Voor het onderdeel Beheerplan moet tenminste een voldoende (5,5 of hoger) worden gehaald. Voor elk van de onderdelen Accress en RAW moet tenminste een 4,0 worden gehaald. De opdracht heeft betrekking op een actueel beroepsproduct. De inhoud van de opdracht wisselt daarom jaarlijks. De student wordt beoordeeld op basis van de opdracht van het studiejaar waarin de beoordeling plaatsvindt.
Deeltoetsen De resultaten van onderstaande deeltoetsen worden niet geregistreerd in het sis maar op Blackboard. Als het modulecijfer 5.5 of hoger is, zal dit in het sis worden ingevoerd. Naam
wf
bc
bs
cijferinvoer
toetstype
H 2
Toets roosteren
Opdracht
Nee
toetsperiode
Toetsduur (min)
Beheerplan deeltijd
2
5.5
Cijfer
rietv008
R 1
Beheersystemen deeltijd
1
4.0
Cijfer
rietv008
1
2
Computertoets
Ja
50
RAW deeltijd
1
4.0
Cijfer
rietv008
2
3
Computertoets
Ja
100
160
3e semester periode 2 Werkvoorbereiding deeltijd
profiel Beheer, B, AD
Code Modulenaam Modulecategorie
VTL2WVDN Project engineering NOA
Studiebelasting Beoordelingsschaal Afronding
5 credits Cijfer Afronden op tienden
Cijferinvoer
rurup001
Startperiode
VLP per. 2
Coördinator
Freek Rurup tel:026 3695513 , kamer E204,
[email protected].
Entreevoorwaarden
Materialisatie (2 semester) behaald.
Werkvormen
Wekelijks 2 uur atelier: 2 uur Photoshop en Indesign verspreid over de tweede periode.
Competenties
C technisch ontwerp D realisatie projecten
Leerdoelen
Werkvoorbereiding: De student: heeft inzicht in het totale proces van werkvoorbereiding en uitvoering; kent de gangbare begrippen van begrotingsleer, kan een begroting opstellen op basis van arbeid, materieel en materiaal en deze onderbouwen; kent de gangbare begrippen van de RAW-systematiek; kan van een bestek de delen 0, 1 en 2 maken en maakt kennis met deel 3.
e
Computertechnieken: De student: kan Photoshop inzetten ten behoeve van het maken van rapporten. Inhoud
Werkvoorbereiding: De student werkt in de rol van adviseur aan delen van de werkvoorbereiding. Dit betreft het schrijven van een bestek en het begroten van een werk. Op basis van de gemaakte producten kan een student verbetervoorstellen doen aan ontwerper en/of opdrachtgever en de begroting verantwoorden. De nadruk ligt op de relatie tussen de gemaakte producten en de daadwerkelijke realisatie van het plan. Er wordt samengewerkt in drietallen. Ieder groepje werkt het totale plan uit, waarbij het plangebied in drie deelgebieden wordt verdeeld. Iedere student maakt voor een deelgebied individueel het bestek en de begroting. Het uitwerken van de onderbouwing en het eventuele verbetervoorstel worden gezamenlijk gedaan. Computertechnieken Periode 2: Photoshop Tijdens Photoshop wordt o.a. ingegaan op het gereedmaken van fotomateriaal t.b.v. rapporten en het vervaardigen van een collage.
Beoordeling
De beoordeling bestaat uit: opdracht: bestek, begroting, onderbouwing; schriftelijke toets Bestekken, begroten en grondwerk. De opdracht heeft betrekking op een actueel beroepsproduct. De inhoud van de opdracht wisselt daarom jaarlijks. De student wordt beoordeeld op basis van de opdracht van het studiejaar waarin de beoordeling plaatsvindt.
161
Overige informatie
De module komt grotendeels overeen met opdracht deel 2 van Werkvoorbereiding van de studenten Realisatie. Het onderwijs wordt zoveel mogelijk gezamenlijk gegeven. In het bestek worden alleen de onderdelen beplanting en verharding uitgewerkt.
Deeltoetsen De resultaten van onderstaande deeltoetsen worden niet geregistreerd in het sis maar op Blackboard. Als het modulecijfer 5.5 of hoger is, zal dit in het sis worden ingevoerd. Naam
wf
bc
bs
cijferinvoer
toetstype
H 3
Toets roosteren
Opdracht
Nee
3
Schriftelijk
Ja
toetsperiode
Werkvoorbereiding deel 2
3
0
Cijfer
rurup001
R 2
Werkvoorbereiding theorie
2
0
Cijfer
rurup001
2
Toetsduur (min) 100
Verplichte literatuur Nr. 122133
prijsindicatie Dictaat Bestekken, M. Forkink - de Bruijn en L. van Oosterhoudt en F. Rurup Stichting CROW, Standaard RAW Bepalingen 2010, ISBN 978 90 6628 567 5 (aanbevolen)
€ 95,00
162
3e semester, Stage associate degree deeltijd
alle profielen, alleen Ad
Code Modulenaam EN Modulecategorie
VTL2SGDNA Internship associate degree INT
Studiebelasting Beoordelingschaal Afronding
10 credits Cijfer Afronden op tienden
Startperiode
Ac. jaar
Coördinator
Wim Simons, tel.: 026 3695537, kamer D109,
[email protected]. e Alle profielen: 30 credits 1 jaar én voor het profiel e A: 1 jaar: Vormgeven, ruimte, e 2 jaar plein-en parkontwerp, visualisatietechnieken e B: 1 jaar: Constructie, materialisatie, e 2 jaar: werkvoorbereiding, computertechnieken e C: 1 jaar Beleid in woord en beeld, e 2 jaar: Vernieuwing en participatie, groenbeheer
Entreevoorwaarden
Werkvormen
Leerdoelen
Stage van 30 dagen, onder begeleiding van een ervaren hbo-professional van het gekozen profiel, plaats- en tijdgebonden. De student kiest vanaf periode 2 e van het 2 jaar zelf een voor hem/haar passende periode. De student kan er ook voor kiezen de stage aan het einde van de opleiding te volgen Alle Ad-studenten De student kan: een T&L-project beschrijven en de eigen rol benoemen en door hemzelf uitgevoerde werkzaamheden een plaats geven; inhoudelijke ondersteuning geven aan concrete projectwerkzaamheden binnen het kader van het desbetreffende Ad-profiel; sociaal en communicatief functioneren; in goed Nederlands, zowel schriftelijk als mondeling; reflecteren op eigen functioneren en op door de opleiding opgestelde leerdoelen; reflecteren op de eigen (studie)loopbaan. Profiel Ontwerpen De student kan: ruimtelijke ingrepen inzichtelijk maken; een keuze maken voor een doeltreffende visualisatietechniek; een project visualiseren met behulp van de Adobe-programma’s, handtekeningen en foto’s; onderdelen van een ontwerp doorontwerpen, uitwerken en detailleren. Profiel Realisatie T&L De student kan: systematisch, geordend en verifieerbaar werken; onderdelen van een definitief ontwerp naar een technisch ontwerp vertalen; het technisch ontwerp uitvoeringsgereed maken; eenvoudige en veelvoorkomende constructies ontwerpen; de computerprogramma’s Autocad en Excel effectief inzetten; een bijdrage leveren aan (onderdelen van) bestekken voor aanleg en onderhoud; toezicht houden bij kleinschalige projecten. Profiel Beheer buitenruimte De student kan: beheersystemen bijhouden;
163
Inhoud
de kwaliteit van de buitenruimte beoordelen; een beheertoets van projecten uitvoeren; beleid omzetten in concrete handelingen en maatregelen; bewonerscontacten onderhouden.
Voorafgaande aan de stage overlegt de student met een van de deeltijdcoördinatoren en stelt in overleg met de deeltijdcoördinator zijn/haar persoonlijke leerdoelen op. Vanaf periode 2 van het derde semester wordt een stage gelopen van 30 werkdagen. De stage moet aansluiten op het werkterrein en niveau van het gekozen AD-profiel. De stage bestaat uit werkzaamheden die de student in staat stellen te werken aan de leerdoelen. De leerdoelen verschillen per Ad-profiel en hebben betrekking op de volgende onderwerpen (door de opleiding gesteld kader): verdiepen van de competenties die onderdeel uitmaken van het gekozen Ad-profiel; ontwikkelen van specifieke vaardigheden (zowel vakinhoudelijke als communicatieve) die nodig zijn voor de beroepsuitoefening van de Ad´er; leren werken in de concrete beroepscontext als Ad’er T&L; richting geven aan de eigen (studie)loopbaan.
Overige informatie
De stagehandleiding staat op een aparte Blackboard-course: stages TenL (voltijd en deeltijd).
Beoordeling
Zowel de stage als het stageverslag worden beoordeeld. Beide moeten afzonderlijk voldoende zijn. De beoordeling vindt plaats aan de hand van: het ingevulde formulier van het functioneringsgesprek. Dit formulier wordt ingevuld en ondertekend door de stagecontactpersoon van de opleiding, de mentor van de stagebiedende instantie en de stagiair; het stageverslag geschreven door de student; een gesprek aan de hand van het stageverslag met twee beoordelende docenten.
Stagevrijstelling
Deeltijders vervullen soms al een hbo-functie in het vakgebied van T&L. Wanneer het werk betrekking heeft op het profiel waarin de student wil afstuderen, is het mogelijk een vrijstelling voor de stage aan te vragen bij de examencommissie, kamer deeltijd. Voorwaarde is dat de student werkt onder een leidinggevende die tenminste hbo-niveau heeft in het betreffende profiel. Wanneer een student overweegt de weg van de stagevrijstelling te volgen, wordt vóóraf overleg gepleegd met een van de deeltijdcoordinatoren. Het verzoek dient vergezeld te gaan van een stagevrijstellingsrapport. Dit rapport behandelt dezelfde aspecten als het stageverslag. Bovendien wordt daarin opgenomen: een toelichting; een beknopt c.v.; de officiële functieomschrijving; een beknopte verklaring van de werkgever m.b.t het functioneren op Adniveau in het betreffende profiel; een beschrijving aan de hand van de leerdoelen van de stage (zie ook stagehandleiding op Blackboard). M.b.t. de werkzaamheden dient het portfolio te laten zien dat werk is uitgevoerd op het voor de stage vereiste vakgebied en niveau. Omdat vaak in teams wordt gewerkt, wordt per project aandacht besteed aan de rol en werkzaamheden die de student heeft verricht in de context van het gehele project. Bovendien reflecteert de student op de leerdoelen van de stage.
164
Rapportagetechnisch dient het document voldoende te zijn. Het rapport wordt zowel digitaal als in hardcopy ingeleverd. De examencommissie kan vragen om een mondelinge toelichting op het vrijstellingsverzoek Het stagevrijstellingsrapport dient minimaal zes weken vóór de voorgenomen datum van afstuderen te zijn ingeleverd bij de examencommissie.
Deeltoetsen
Naam
wf
bc
bs
cijferinvoer
Toets roosteren
Stage associate degree deeltijd Stagerapport associate degree deeltijd
1
5.5
Cijfer
simon025
Nee
1
v
o/v-
simon025
Nee
165
4e semester, periode 3, Stedelijke inrichting deeltijd
AD, B, alle profielen
Code Modulenaam EN Modulecategorie
VTL2SIDN Urban analysing STD
Studiebelasting Beoordelingsschaal Afronding
5 credits Cijfer Afronden op tienden
Startperiode
VLP per.3
Coördinator
Ad Koolen, tel: 026 3695522, kamer E107,
[email protected].
Werkvormen
Wekelijks 2 uur hoorcollege, samen met de integrale opdracht en 2 uur atelier. Drie excursies, waarvan twee ook op eigen gelegenheid kunnen worden gedaan.
Competenties
A. beleid ontwikkelen B ontwerpen C technisch ontwerp E beheren F beplanting
Dublin descriptors Leerdoelen
De student: -
Inhoud
bouwt een referentiekader op met betrekking tot het stedelijk milieu (niveaus: periferie van de stad, stad, wijk, buurt, straat, parkeerplaats, klinker); kan een doelgericht en systematisch onderzoek verrichten; verwerft kennis, inzicht en vaardigheden met betrekking tot stedelijke aspecten.
Een middelgrote stad wordt als onderlegger gebruikt om de theoretische kennis aan de praktijk te toetsen. Jaarlijks fungeert een andere stad als onderlegger. Alle aspecten van het stedelijk milieu komen aan de orde en de relatie stadlandschap wordt onder ogen gezien. In de stad wordt een strip gekozen die door de studenten wordt onderzocht. Er worden lengtedoorsneden gemaakt vanaf het centrum tot aan het landschap om daarmee de diverse schaalniveaus en de onderlinge relaties daartussen in het stedelijk milieu te onderkennen en daarmee ook de diverse structuren te duiden. Bovendien worden er dwarsdoorsneden gemaakt om de diverse stedelijke aspecten, zoals de tuin, het trottoir, de parkeerplaats, de berm, de weg, etc. te onderzoeken. Er wordt input gegeven door mensen uit de praktijk en door meer theoretisch georiënteerde vakmensen. Het is aan de student om deze input te gebruiken om een praktijkvoorbeeld te analyseren en te doorgronden.
Beoordeling
Aan de opgave wordt in groepsverband (drie tot vier personen) gewerkt. Individuele mondelinge beoordeling aan de hand van het gemaakte groepswerk. Schriftelijke taakverdeling en reflectie groepswerk. De roosters voor de mondelinge toetsen zullen via het publicatiebord en/of Blackboard worden bekendgemaakt. De opdracht heeft betrekking op een actueel beroepsproduct. De inhoud van de opdracht wisselt daarom jaarlijks. De student wordt beoordeeld op basis van de opdracht van het studiejaar waarin de beoordeling plaatsvindt.
166
Toets Studenten dienen voor herkansingen in te tekenen via het sis. De intekenperiode wordt bekendgemaakt op studentnet. Naam
wf
Stedelijke inrichting deeltijd
1
bc 5.5
bs Cijfer
cijferinvoer horst032
toetsperiode R 3
H 4
toetstype
Toets roosteren
Mondeling
Ja
Toetsduur (min) 25/st
Leermiddelen Nr. H12
Han Meyer, Frank de Josselin de Jong, Maarten Jan Hoekstra, Het ontwerp van de openbare ruimte, 1e druk, ISBN 9789058751645
prijsindicatie € 44,80
167
4e semester, periode 3 en 4, Integrale opdracht algemeen deel deeltijd AD, B, alle profielen Code Modulecategorie Modulenaam EN Studiebelasting Beoordelingsschaal Afronding Cijferinvoer Startperiode Coördinator Werkvormen
Competenties
Dublin descriptors Leerdoelen
Inhoud
Beoordeling
VTL2IODN NOA Integral assignment general part 10 credits Cijfer Afronden op tienden berns003 VLP per. 3 Jack Martin, tel.: 026 3695651, kamer E110,
[email protected]. Hoorcollege 1 uur per week. Twee terreinbezoeken naar opdrachtgebied en referentiegebied. 2 uur begeleiding en 1 uur plantenkennis per week in periode 3. 2 uur beplanting, 1 uur techniekbegeleiding, 1 uur begeleiding Management buitenruimte en 1 uur plantenkennis in periode 4. A beleid ontwikkelen B ontwerpen C technisch ontwerp D realiseren projecten E beheren F beplanting De student: kan, in wisselende rollen als ontwerper, technicus, beheerder en beplantingsspecialist, plannen opstellen voor een gebied; is in staat om een masterplan voor ontwikkeling en instandhouding op te stellen voor de openbare ruimte; kan een Plan van Aanpak opstellen voor een complexe opgave; kan de eigen voortgang bewaken voor een complexe opgave; kan het project presenteren aan de opdrachtgever; kan onderdelen van het plan uitwerken tot op uitvoeringsniveau; kent het standaardsortiment van T&L en de toepassing ervan. Alle studenten werken in de derde periode mee aan de totstandkoming van een Masterplan en aan de technische uitwerking en uitwerking in beplanting. In de vierde periode volgt de materialisatie van het masterplan in basistechniek, beplanting en beheerrichtlijnen. Het masterplan wordt gepresenteerd middels een posterpresentatie. Dit geldt als een tussentijdse presentatie en feed-backmoment en weegt niet mee in de eindbeoordeling. Voor de eindbeoordeling wordt het algemene deel (de materialisatie) gepresenteerd door middel van een posterpresentatie en een rapport en mondelinge toelichting. Dit zijn individuele producten. Tevens vindt een deeltoets plantenkennis plaats. Het bodemcijfer voor de plantenkennistoets is 4.0. De beoordeling van het algemene deel moet voldoende zijn. De roosters voor de mondelinge presentaties zullen via het publicatiebord en/of Blackboard worden bekendgemaakt. De opdracht heeft betrekking op een actueel beroepsproduct. De inhoud van de opdracht wisselt daarom jaarlijks. De student wordt beoordeeld op basis van de
168
opdracht van het studiejaar waarin de beoordeling plaatsvindt.
Deeltoetsen De resultaten van onderstaande deeltoetsen worden niet geregistreerd in het sis maar op Blackboard. Als het modulecijfer 5.5 of hoger is, zal dit in het sis worden ingevoerd. bs
cijferinvoer
R
H
5.5
Cijfer
berns003
4
4.0
Cijfer
berns003
4
Naam
wf
bc
Integrale opdracht algemeen deeltijd Standaardsortiment deeltijd
1 0
toetstype
Toets roosteren
Toetsduur
5
Mondeling
Ja
5
Schriftelijk
Ja
20/st B 30/st AD 50
toetsperiode
Leermiddelen Alle leermiddelen uit voorgaande periodes.
169
4e semester, periode 3 en 4, Integrale opdracht major-/profielspecifiek deel deeltijd, incl. portfolio AD, B, alle profielen Code
VTL2MSDN
Modulenaam EN
Integral assignment major specific
Modulecategorie Studiebelasting
STD 10 credits
Beoordelingsschaal
Cijfer
Afronding Coördinator
Afronden op tienden Integrale opdracht: Jack Martin, tel.: 026 3695651, kamer E111,
[email protected]. Portfolio: Freddy van Dijken, tel.: 026 3695688, kamer E104,
[email protected] VLP per. 3 Wekelijks 4 uur begeleiding Afhankelijk van de gekozen major/profiel wordt gewerkt aan een van de volgende competenties. B Ontwerpen C Technisch ontwerp D. Realiseren projecten E Beheren Alle studenten werken aan competentie F. Beplanting
Startperiode Werkvormen Competenties
Dublin Descriptors Leerdoelen
Inhoud
De student: kan onderdelen van het plan die betrekking hebben op het gekozen profiel uitwerken tot op uitvoeringsniveau kan een Plan van Aanpak opstellen voor een complexe opgave; kan de eigen voortgang bewaken voor een complexe opgave; kan het project presenteren aan de opdrachtgever. kent het standaardsortiment van T&L en de toepassing ervan. De student die kiest voor de major Landschapsarchitectuur (Bachelor) legt middels onderzoek een theoretische basis die de onderlegger vormt in het praktische deel van het derde jaar. In groepjes wordt aan de hand van artikelen, websites, rapporten of boeken een thema uitgediept. De Ad’er ontwerpuitwerking/visualisatie en de Bachelorstudent Tuinarchitectuur kan een ontwerp uitwerken, materialiseren en visualiseren tot op het niveau van een definitief ontwerp, schaal 1:200/100 De Ad’er techniek en de Bachelorstudent Realisatie kan planonderdelen uitvoeringsgereed maken in de vorm van uitvoeringstekeningen, details, profielen, begroting en werkomschrijving
Beoordeling
De Ad’er beheer en Bachelorstudent Management buitenruimte kan het masterplan toetsen aan het vereiste kwaliteitsniveau. Het betreft verhardingen, beplantingen, constructies en terreinelementen. Het majorspecifieke deel (B) wordt als volgt beoordeeld: Landschapsarchitectuur: beoordeling aan de hand van een essay Tuinarchitectuur: beoordeling van het ontwerp voor een deelgebied middels een posterpresentatie; Planrealisatie: beoordeling van een rapport en technische details; Management Buitenruimte: beoordeling van een rapport, een presentatie en een publicatie. Het profielspecifieke deel (AD) wordt als volgt beoordeeld:
170
Ontwerpen: presentatie deelontwerp middels een poster, Realisatie: rapport en technische details. Management buitenruimte: rapport en financiële doorrekening.
Daarnaast wordt het portfolio beoordeeld. Op basis daarvan wordt een advies gegeven t.a.v. de voorgenomen majorkeuze. De beoordeling van het specifieke deel moet voldoende zijn. Het majorspecifiek deel van de integrale opdracht is één van de entreevoorwaarden voor de major van het vijfde semester. Voor toelating tot het vijfde semester moet dat majorspecifiek deel zijn behaald dat correspondeert met de major van het vijfde semester. Onderdeel Portfolio deeltijd
alle profielen
Coördinator
Freddy van Dijken, tel.: 026 3695688, kamer E104,
[email protected].
Werkvormen
Instructie begin periode 2. Overigens zelfstandig uit te voeren opdracht.
Competenties
De profielspecifieke competenties.
Dublin descriptors
Communicatie, zelfsturing en beoordelingsvermogen. De student: kan reflecteren op gemaakt werk; kan zichzelf presenteren naar het beroepenveld in de vorm van een portfolio; heeft zicht op de eigen vorderingen, het eigen leerproces en de eigen sterke en zwakke punten; onderbouwt de keuze voor het profiel en/of de major vanuit: een reëel beeld van het beroepenveld; een reëel beeld van eigen sterke en zwakke punten en persoonlijke interesse. In het portfolio zijn opgenomen: CV; reflectie op het leerproces van het eerste anderhalf jaar en; opdrachten van 1e en 2e jaar (zonodig verkleind), relevant voor de gekozen major; onderbouwing van de keuze voor major en/of profiel; vooruitblik m.b.t. de eigen loopbaan in het beroepenveld.
Leerdoelen
Inhoud
Per opdracht zijn opgenomen: een korte toelichting op de opdrachten; relevante onderdelen van de opdrachten, mogelijk ook tussenproducten; scoringslijsten; reflectie op het leerproces. Het portfolio is gericht op het gekozen profiel resp. de gekozen major. Beoordeling
Het portfolio wordt ingeleverd en besproken. Het portfolio wordt beoordeeld vanuit het gekozen profiel of de major met voldoende of onvoldoende. Een voldoende is een vereiste voor voortzetting van de gekozen major.
De roosters voor de mondelinge toetsen/presentaties zullen via het publicatiebord en/of Blackboard worden bekendgemaakt. De opdracht heeft betrekking op een actueel beroepsproduct. De inhoud van de opdracht wisselt daarom jaarlijks. De student wordt beoordeeld op basis van de opdracht van het studiejaar waarin de beoordeling plaatsvindt.
171
Deeltoetsen Studenten dienen voor herkansingen in te tekenen via het sis. De intekenperiode wordt bekendgemaakt op studentnet. Naam Integrale opdracht specifiek deeltijd Portfolio deeltijd
wf
bc
1
5.5
1
v
bs
cijferinvoer
toetsperiode R
H
toetstype
Toets roosteren
Cijfer
berns003
4
5
Schriftelijk
Nee
o/v
dijke032
2
5
Mondeling
Nee
Toetsduur (min)
20/st
Leermiddelen Zie Blackboard.
172
5e en 6e semester Major Landschapsarchitectuur deeltijd Code Modulenaam EN Module categorie
VTL3LADNB Major Landscape architecture STD
Studiebelasting Beoordelingsschaal Afronding
30 credits Cijfer Afronden op tienden
Startperiode
VLP per. 1
Coördinator
Ad Koolen, tel.: 026 3695522, kamer E107,
[email protected].
Entreevoorwaarden
Zie bij de onderdelen.
De onderwijseenheid bestaat uit: Landschapsarchitectuur en stedenbouw (periode 1 en 2), inclusief Sketchup; Landschapsarchitectuur en ecologie (periode 3 en 4), inclusief Indesign; Landschapsarchitectuur Vrije Ruimte. Alle onderdelen dienen afzonderlijk voldoende te zijn. De roosters voor de mondelinge toetsen zullen via het publicatiebord en/of Blackboard worden bekendgemaakt. De opdrachten hebben betrekking op actuele beroepsproducten. De inhoud van de opdrachten wisselt daarom jaarlijks. De student wordt beoordeeld op basis van de opdrachten van het studiejaar waarin de beoordeling plaatsvindt. De beoordeling is als volgt opgebouwd: Deeltoetsen Studenten dienen voor herkansingen in te tekenen via het sis. De intekenperiode wordt bekendgemaakt op studentnet. Naam
wf
bc
bs
cijferinvoer
toetstype
Toets roosteren
Toetsduur (min)
R
H
Landschapsarchitectuur en stedenbouw deeltijd Landschapsarchitectuur SketchUp deeltijd Landschapsarchitectuur Indesign deeltijd Landschapsarchitectuur Vrije Ruimte deeltijd Landschapsarchitectuur en ecologie deeltijd
1
5.5
Cijfers
horst032
2
3
Mondeling
Ja
25/st
1
v
o/v
simon024
2
3
Opdracht
Nee
1
v
o/v
simon024
4
5
Opdracht
Nee
1
v
o/v
horst032
4
5
Opdracht
Nee
1
5.5
Cijfers
horst032
4
5
Mondeling
Ja
toetsperiode
25/st
173
e
5 semester periode 1 en 2 Onderdeel Landschapsarchitectuur en Stedenbouw deeltijd Coördinator
Ad Koolen, tel.: 026 3695522, kamer E107,
[email protected].
Entreevoorwaarden
Propedeuse en vierde semester gehaald. In het derde semester voldoendes voor Plein- en parkontwerp, Landschapsontwerp, Visualisatietechnieken en Portfolio.
Werkvormen
Atelier: 6 uur, begeleiding in het atelier door een landschapsarchitect en een stedenbouwkundige. Computerpracticum SketchUp. Excursie opdrachtgebied en referentieprojecten. Individueel werken aan de opdracht.
Competenties Dublin Descriptors Leerdoelen
De student: kan communiceren en samenwerken met stedenbouwkundigen; kan een samenhangende landschappelijke, functionele en stedenbouwkundige analyse maken voor een landschappelijk en stedenbouwkundig gerichte ontwerpopgave op gebiedsniveau; kan een planvormingstrategie ontwikkelen op grond van een probleemstelling en een opgave of doelstelling, rekening houdend met en inspelend op de ontwikkeling in de tijd; kan een inrichtingsplan opstellen, dat als raamwerk kan dienen voor stedenbouwkundige, landschappelijke en recreatieve ontwikkeling; kan het inrichtingsplan uitwerken tot een concreet ontwerp voor een deelgebied tot op het niveau van een straatprofiel e.d. met aandacht voor de beplanting; beheerst de basisvaardigheden van het programma SketchUp en kan dit inzetten voor ruimtelijk modelleren; kan een eigen ontwerp of tekening digitaal uitwerken en een aantal tekeningen of foto’s samenvoegen tot een (digitaal) paneel.
Inhoud
De studenten maken een opdracht en bespreken wekelijks hun voortgang met de begeleiders. Thema's: het verkavelen en indelen van bouwmassa's met aandacht voor continuïteit, de onderverdeling van wanden en de buitenruimte; het benutten van doorzichten en zichtlijnen; het hanteren van ruimtelijke en landschappelijke accenten, groenstructuren, groenelementen, water; het formuleren en hanteren van principes voor duurzame inrichting; het benutten van bijzondere situaties en elementen; straatprofielen met verlichting, straatmeubilair, verharding, kleuren enz.
Beoordeling
De opdracht wordt beoordeeld aan de hand van: panelen; Power Pointpresentatie; ondertekende taakverdeling; Opdracht Sketchup Het werk wordt mede beoordeeld op toepassing van het beleidskader, de uitwerking in beplanting en op de inzet van digitale middelen. De ontwerpopdracht en de opdracht SketchUp dienen afzonderlijk voldoende te zijn.
Leermiddelen Opdrachtomschrijving en bij de opdracht verstrekt achtergrondmateriaal.
174
e
6 semester periode 1 en 2 Onderdeel Landschapsarchitectuur en ecologie deeltijd Coördinator
Ad Koolen, tel.: 026 3695522, kamer E107,
[email protected].
Entreevoorwaarden
Propedeuse en vierde semester gehaald. In het derde semester voldoendes voor Plein- en parkontwerp, Landschapsontwerp, Visualisatietechnieken en Portfolio.
Werkvormen
Begeleiding in het atelier door een landschapsarchitect en een ecoloog. Excursie opdrachtgebied en referentieprojecten. Werken in groepsverband.
Competenties Dublin descriptors Leerdoelen
De student kan: een samenhangende ruimtelijke, functionele en ecologische analyse voor een ecologisch gerichte ontwerpopgave op gebiedsniveau maken; een planvormingstrategie ontwikkelen op grond van een probleemstelling en een opgave of doelstelling, rekening houdend met en inspelend op de ontwikkeling in de tijd; een inrichtingsplan opstellen voor het "ontwerpen met natuur", dat als raamwerk kan dienen voor situatieve planvorming, recreatieve ontwikkeling en natuurontwikkeling; natuurlijke processen als ontwerpmiddel inzetten; het inrichtingsplan tot een concreet ontwerp uitwerken voor een deelgebied; communiceren met andere disciplines waaronder landschapsecologen.
Inhoud
Studenten werken aan de opdracht volgens de richtlijnen uit de opdrachtomschrijving en bespreken wekelijks hun voortgang met de begeleiders.
Beoordeling
De opdracht wordt beoordeeld aan de hand van: rapportage (groepswerk); power Pointpresentatie (groepswerk); ondertekende taakverdeling (groepswerk); een individueel mondeling; opdracht Indesign.
De ontwerpopdracht en Indesign dienen afzonderlijk voldoende te zijn. Leermiddelen Opdrachtomschrijving en bij de opdracht verstrekt achtergrondmateriaal.
175
e
5e en 6 semester Onderdeel landschapsarchitectuur Vrije Ruimte deeltijd Coördinator
Ad Koolen, tel.: 026 3695522, kamer E107,
[email protected].
Entreevoorwaarden
Propedeuse gehaald en in het derde semester een voldoende voor Visualisatietechnieken.
Werkvormen
begeleiding.
Competenties Dublin descriptors Leerdoelen
Inhoud
De student kan: de in de voorafgaande studietijd geleerde kennis en vaardigheden gericht toepassen voor onderzoeksdoeleinden; Thema, probleemstelling De onderzoeksonderwerpen zijn in principe vrij, dat wil zeggen dat ze van allerlei aard kunnen zijn, zoals historisch, ruimtelijk, planologisch, stedenbouwkundig, thematisch, beplantingstechnisch enz. Voor de vrije opdracht doet de student zelf een voorstel en dient een plan van aanpak in. De opdracht moet worden goedgekeurd door de majorcoördinator.
Beoordeling
De opdracht wordt beoordeeld.
Leermiddelen Afhankelijk van de opdracht.
176
5e en 6e semester, Major Tuinarchitectuur deeltijd Code
VTL3TADNB
Modulenaam EN
Major Garden architecture
Modulecategorie
STD
Studiebelasting
30 credits
Beoordelingsschaal
Cijfer
Afronding
Afronden op tienden
Startperiode
VLP per. 1
Coördinator
Ard Middeldorp, tel.: 026 3695580, kamer E107,
[email protected].
Entreevoorwaarden
Zie bij de onderdelen. De onderwijseenheid bestaat uit de volgende onderdelen. Tuinarchitectuur 1 (periode 1) Strategisch ramen en begroten (periode 2) Tuinarchitectuur 2 (periode 3 en 4)
Entreevoorwaarden
Propedeuse, het aan deze major gerelateerde majorspecifiek deel van de Integrale opdracht (TL22MS-B) en de Integrale opdracht algemeen deel (TL22IO1-B) gehaald.
Werkvormen
Bureaulezingen/inleidingen, excursie, werkcolleges en instructies, ontwerp- en bureauateliers (groepsgewijs en individueel), workshops, computerateliers, zelfstandig werk met studies, veldwerk, logboek, presentaties, posters en rapport.
Competenties
B. ontwerpen C. technisch ontwerp D. realiseren projecten F. beplanting
Leerdoelen
De student: Kan objectgerichte inrichtingsplannen inpassen en ontwerpen (met de nadruk op concept, doelgerichte ontwerpoplossing en uitwerking tot op het niveau van het Definitief Ontwerp), afgestemd op de maatschappelijke vraag, mede geformuleerd door de opdrachtgever zelf. Adviseurschap vormt daarbij een speciaal aandachtsveld, inclusief productontwikkeling. Heeft kennis van werkmethodes van tuin- en landschapsarchitectenbureaus en kan deze toepassen. Kan digitale maquettes bouwen en benutten voor analyse en ontwerp.
Inhoud
De studieopgaven richten zich op het ontwerp én de voorbereiding van de uitvoering van buitenruimten. Het betreft in het algemeen inrichtingsplannen voor terreinen met een duidelijke begrenzing, waardoor het planproces objectmatig van karakter is. In veel gevallen gaat het om projecten in de private of publieke/semi-openbare sfeer, maar het kan ook om openbare terreinen gaan. Kenmerkend voor de tuinarchitectuuropdrachten is dat naast het ontwerp veel aandacht moet worden besteed aan de uitwerkingen, de visualisatie, de toelichting, het arrangeren en toepassen van beplantingen, het strategisch ramen en begroten, het uitwerken van ontwerp- en technische details, het opstellen van een milieu- en/of waterplan, het bestuderen van referenties, het plaatsen van het plan in een culturele en ruimtelijke context, het aangeven van regelgeving en beleidsmatige randvoorwaarden, het te doorlopen ontwerpproces (logboek e.d.), enzovoort. Om de studenten kennis te laten maken met de werkwijze van het werkveld worden vertegenwoordigers van het werkveld uitgenodigd. In samenwerking
177
met het werkveld worden workshops gehouden. Strategisch ramen en begroten. Beoordeling
Tuinarchitectuur 1 en Tuinarchitectuur 2 worden beoordeeld en moeten apart voldoende (5.5 of hoger) zijn en de andere onderdelen moeten met een + zijn beoordeeld. Er wordt beoordeeld aan de hand van: posters en een digitaal ondersteunde presentatie; beeldend rapport; bijlagen met technische uitwerking; de gevraagde producten van de aanvullende programmaonderdelen (referentie- en literatuurstudies, ontwerpmethodiek, beplantingsarrangementen en techniek). De resultaten van en reflectie op de bureauateliers en de verslagen van de bureaulezingen uit de eerste periode worden verwerkt in een rapport, opgemaakt in Indesign. Daarnaast wordt een opdracht strategisch ramen en begroten ingeleverd. Herkansingen vinden plaats na de tweede ontwerpopgave in de eerste twee weken na het vijfde semester. De roosters voor de mondelinge toetsen/presentaties zullen via het publicatiebord en/of Blackboard worden bekendgemaakt. De opdrachten Tuinarchitectuur 1 en Tuinarchitectuur 2 hebben betrekking op actuele beroepsproducten. De inhoud van de opdrachten wisselt daarom jaarlijks. De student wordt beoordeeld op basis van de opdracht van het studiejaar waarin de beoordeling plaatsvindt.
Deeltoetsen Studenten dienen voor herkansingen in te tekenen via het sis. De intekenperiode wordt bekendgemaakt op studentnet. Naam Tuinarchitectuur 1 deeltijd Tuinarchitectuur SketchUp deeltijd Tuinarchitectuur 2 deeltijd Strategisch ramen en begroten deeltijd Tuinarchitectuur vakkennis deeltijd Tuinarchitectuur Indesign deeltijd
wf
bc
1
5.5
1
v
1
5.5
1
bs
cijferinvoer
toetsperiode R
H
toetstype
Toets roosteren
Cijfer
mull001
1
5
Opdracht
Nee
o/v
simon024
4
5
Opdracht
Nee
Cijfer
mull001
4
5
Opdracht
Nee
v
o/v
mull001
2
3
Opdracht
Nee
1
v
o/v
mull001
2
3
Opdracht
Nee
1
v
o/v
simon024
2
3
Opdracht
Nee
178
5e en 6e semester, Major Realisatie T&L deeltijd Code Modulenaam EN Modulecategorie
VTL3RTDNB Major Landscape engineering NOA
Studiebelasting Beoordelingsschaal Afronding
30 credits Cijfer Afronden op tienden
Startperiode
VLP per. 1
Cijferinvoer
briem001
Coördinator
Willem van Briemen, tel.: 026 3695666, kamer E204,
[email protected].
Entreevoorwaarden
Propedeuse en vierde semester gehaald. In het derde semester voldoendes voor Werkvoorbereiding, Computertechnieken en Portfolio.
Werkvormen
Varieert wekelijks.
Dublin Descriptors Competenties
C technisch ontwerp D realiseren projecten F beplanting
Leerdoelen
De student kan een technisch ontwerp maken voor een grootschalig buitengebied.
Inhoud
Planuitwerking vormt de schakel tussen het ontwerp en de realisatie van een project. Bestek en werktekeningen zijn daarbij de “gereedschappen” waarmee de realisatie wordt gestuurd. In deze module nemen studenten de positie van projectleider / werkvoorbereider in. Zij werken in tweetallen als een projectteam. Binnen de projectopdracht zijn de volgende deelopdrachten te onderkennen: het opstellen van een groenstructuurplan in het kader van Beplantingen; het opstellen van een technisch programma van eisen / deelbestek / werkplan (incl. voorstel sport- en spelvoorziening); onderzoek / dimensionering / tekenen van enkele civieltechnische constructies; onderzoek naar en rapportage over het (Ruimtelijk) Planologisch kader. onderzoek naar water- en milieuaspecten; computervaardigheden. Vrije Ruimte De student maakt een vrije opdracht (vrij onderzoek al dan niet gerelateerd aan het project, omvang 6 credits); Voor de vrije opdracht doet de student zelf een voorstel en dient een plan van aanpak in met als doel om onderzoeksvaardigheden aan te leren. De opdracht moet worden goedgekeurd door de majorcoördinator.
Beoordeling
De onderwijseenheid bestaat uit een aantal deelopdrachten. Elke deelopdracht kan worden ondersteund door hoorcolleges, werkcolleges, practica, begeleidingen en/of workshops. Voor elk van de beoordelingseenheden Bestek, Civiele onderdelen en Groenstructuurplan moet een voldoende (5,5 of hoger) worden behaald. De Integrale toets en de toets Computervaardigheden moeten voldoende zijn. De integrale toets omvat een mondelinge toelichting van alle onderdelen van deze onderwijseenheid. De integrale toets is individueel. De drie praktijkdagen zijn verplicht.
179
De roosters voor de mondelinge toetsen zullen via het publicatiebord en/of Blackboard worden bekendgemaakt. De opdracht heeft betrekking op een actueel beroepsproduct. De inhoud van de opdracht wisselt daarom jaarlijks. De student wordt beoordeeld op basis van de opdracht van het studiejaar waarin de beoordeling plaatsvindt. Deeltoetsen De resultaten van onderstaande deeltoetsen worden niet geregistreerd in het sis maar op Blackboard. Als het modulecijfer 5.5 of hoger is, zal dit in het sis worden ingevoerd. Naam
wf
bc
bs
cijferinvoer
toetstype
Toets roosteren
R
H
Realisatie T&L Vrije ruimte deeltijd Realisatie T&L Bestek deeltijd Realisatie T&L Civiele onderdelen deeltijd Realisatie T&LGroenstructuurplan deeltijd Realisatie T&L Waterproblematiek deeltijd Realisatie T&L Planologisch kader deeltijd Realisatie T&L integrale toets deeltijd Realisatie T&L Computervaardigheden deeltijd
3
0
Cijfer
briem001
2
3
Opdracht
Nee
5
5.5
Cijfer
briem001
2
3
Opdracht
Nee
4
5.5
Cijfer
briem001
2
3
Opdracht
Nee
4
5.5
Cijfer
briem001
2
3
Opdracht
Nee
3
0
Cijfer
briem001
2
3
Opdracht
Nee
1
0
Cijfer
briem001
2
3
Opdracht
Nee
1
v
o/v
briem001
2
3
Mondeling
Ja
1
v
o/v
briem001
2
3
Opdracht
Nee
toetsperiode
Toetsduur
Leermiddelen Nr. H57 H59 H82 H83 H85 H86 H87 H88
121241
Ir. J. Atsma, Stadsbomenvademecum deel 1: Beleid en planvorming (L1711), 2e druk, I.P.C. Groene Ruimte, Arnhem, 1996, ISBN 9789074481051, rechtstreeks bestellen bij het IPC (aanbevolen) G.J. van Prooijen, Stadsbomenvademecum 3A: Boomcontrole en onderzoek (L1644), 2e druk, I.P.C. Groene Ruimte, Arnhem, 2008, ISBN 9789074481175, rechtstreeks bestellen bij het IPC (aanbevolen) B. van Leusen, Kleine waterbouwkundige constructies, 7e druk, Wolters-Noordhoff, Groningen, 2000, ISBN 9789001144654 Bestekken in de grond-, water- en wegenbouw, 5e druk, Wolters-Noordhoff, Groningen, ISBN 9789001305581 (aanbevolen) B. van Leusen en N.C. Dingerdis, Sterkteberekenen 2. Hout, staal en steen, 3e druk, WoltersNoordhoff, Groningen, 2008, ISBN 9789001716257 (aanbevolen) J.H. Zoomer, Grondwerken, 2e druk, Wolters-Noordhoff, Groningen, 2000, ISBN 9789040105517 (aanbevolen) Standaard RAW-bepalingen 2010, CROW, Ede, 2010, ISBN 9789066285675, (aanbevolen) D. de Waal, Rioleringen, deel leerlingenboek, 1e druk, Wolters-Noordhoff, Groningen, 2000, ISBN 9789040108860 (aanbevolen) Groeiplaatsleer Boomstructuur
prijsindicatie € 37,00 € 35,00 € 58,25 € 56,10 € 65,20 € 67,85 € 95,00 € 47,55
€ 5,40
180
5e en 6e semester Major Management buitenruimte deeltijd Code Modulenaam EN Modulecategorie
VTL3MBDNB Major Management of outdoor space NOA
Studiebelasting Beoordelingsschaal Afronding
30 credits Cijfer Afronden op tienden
Cijferinvoer
rietv008
Startperiode
VLP per. 1
Coördinator
Frans van den Goorbergh, tel.: 026 3695643, kamer E101,
[email protected].
Entreevoorwaarden
Propedeuse en vierde semester gehaald. In het derde semester voldoendes voor Groenbeheer, Vernieuwing en participatie en Portfolio.
Werkvormen
Begeleidingen, inleidingen, lessen Indesign en trainingen
Competenties
A beleid ontwikkelen F beplanting E beheren D realisatie projecten
Dublin Descriptors Leerdoelen Inhoud
Periode 1 Voor de wijk Presikhaaf geven studenten in periode 1 individueel een visie op de groenstructuur. Vast onderdeel van dit groenstructuurplan is een hoofdstuk over ecologie. De student levert een rapport in aan het eind van periode 1. Product: schriftelijke rapportage groenstructuur. Periode 1 t/m 4 Studenten leveren in periode 1 t/m 4 als projectgroep een bijdrage aan participatietrajecten voor een echte opdrachtgever. De exacte invulling van de opdrachten gebeurt in samenspraak met de opdrachtgever. De persoonlijke bijdrage wordt beoordeeld in een mondeling aan het eind van periode 4. Producten als basis voor het mondeling: documenten over de organisatie van de twee projecten, inhoudelijke documenten over groen en participatie, documenten over losse opdrachten, een individueel procesverslag per student van alle onderdelen van dit jaar (500-1500 woorden). Periode 3 Studenten krijgen een training presentatietechniek als voorbereiding op de mondelinge presentatie van een advies naar keuze (bijvoorbeeld het groenstructuurplan van periode 1). Periode 4 Studenten werken aan een opdracht waterbeheer. Daarnaast hebben studenten een interviewopdracht, waarin op basis van deskundigheidsraadpleging en interviews twee adviezen worden gegeven over: standaardisering en automatisering in groenbeheer, onderhoudsbestekken. Van Indesign worden de basismogelijkheden behandeld, waarbij de student inzicht krijgt in het maken van een rapport in digitale vorm om dit vervolgens te
181
kunnen afdrukken. De opdracht waterbeheer van periode 4 zal beoordeeld worden op het gebruik van Indesign. Beoordeling
Aan het eind van elke periode worden onderdelen beoordeeld volgens onderstaande deeltoetsen. De opdracht heeft betrekking op een actueel beroepsproduct. De inhoud van de opdracht wisselt daarom jaarlijks. De student wordt beoordeeld op basis van de opdracht van het studiejaar waarin de beoordeling plaatsvindt.
Deeltoetsen De resultaten van onderstaande deeltoetsen worden niet geregistreerd in het sis maar op Blackboard. Als het modulecijfer 5.5 of hoger is, zal dit in het sis worden ingevoerd.
Naam
wf
Management buitenruimte Vrije ruimte Management buitenruimte Groenstructuurplan deeltijd Management buitenruimte Presentatie deeltijd Management buitenruimte Projecten deeltijd Management Buitenruimte Stedelijk waterbeheer deeltijd Management buitenruimte Indesign deeltijd
bc
1
v
2
bs
cijferinvoer
toetsperiode R
H
toetstype
Toets roosteren
o/v
rietv008
2
3
Opdracht
Nee
5.5
Cijfer
rietv008
2
3
Opdracht
Nee
1
5.5
Cijfer
rietv008
1
2
Presentatie
Nee
2
4.0
Cijfer
rietv008
1
2
Mondeling
Ja
1
5.5
Cijfer
rietv008
1
2
Opdracht
Nee
1
v
o/v
Rietv008
2
3
Opdracht
Nee
Toetsduur
30/st
Leermiddelen Nr.
121241 122186
Roel Grit, Projectmanagement, 6e druk, Noordhoff Uitgevers, Groningen, 2008, ISBN 9789001790936 Johan van Zoest, Martin Melchers, Leven in de stad, 1e druk, 2006, ISBN 9789050111775 Ir. J. Atsma, Stadsbomenvademecum deel 1: Beleid en planvorming (L1711), 2e druk, I.P.C. Groene Ruimte, Arnhem, 1996, ISBN 9789074481051, rechtstreeks bestellen bij het IPC (aanbevolen) G.J. van Prooijen, Stadsbomenvademecum 3A: Boomcontrole en onderzoek (L1644), 2e druk, I.P.C. Groene Ruimte, Arnhem, 2008, ISBN 9789074481175, rechtstreeks bestellen bij het IPC (aanbevolen) PPS (2011). Placemaking for creating Lively Cities, Training Manual, Project for public spaces, New York Boomstructuur Financieel management
prijsindicatie € 27,95 € 49,95 € 37,00 € 35,00
€ 5,40 € 8,00
182
Periode 3, Stage bachelor deeltijd Code Modulenaam EN Modulecategorie
VTL3SGDNB Internship bachelor INT
Studiebelasting Beoordelingsschaal Afronding
15 credits Cijfer Afronden op tienden
Startperiode
Ac. jaar
Coördinator
Wim Simons, tel.: 026 3695537, kamer D109,
[email protected].
Entreevoorwaarden
Propedeuse, tweede jaar en tenminste 1 periode van het derde jaar gehaald.
Werkvormen
50 dagen stage.
Competenties Dublin Descriptors Leerdoelen
Inhoud
Vrijstelling
De student: functioneert als hbo’er in de Tuin- en landschapsinrichting in een bedrijfssituatie; geeft richting aan de eigen loopbaan op basis van oriëntatie op het beroepenveld. De student kan; communicatief en sociaal functioneren in het bedrijf; de bedrijfssituatie analyseren en daarop reflecteren; het eigen werk analyseren en daarop reflecteren; richting geven aan de eigen loopbaan als T&L´er. Ruim voorafgaand aan de stage overlegt de deeltijder met een van de deeltijd- coördinatoren en stelt in overleg met de deeltijdcoördinator zijn/haar persoonlijke leerdoelen op volgens de richtlijnen voor de stage gepubliceerd in de Handleiding Stages (Black Board Stages TenL). Deeltijders vervullen soms al een bachelorfunctie in het vakgebied van T&L. Wanneer het werk betrekking heeft op de major waarin de student wil afstuderen, is het mogelijk een vrijstelling voor de stage aan te vragen bij de examencommissie kamer deeltijd. Voorwaarde is dat de student werkt onder een leidinggevende die tenminste bachelor-niveau heeft in de betreffende major. Het gedocumenteerde verzoek dient minimaal zes weken vóór de voorgenomen datum van afstuderen te zijn ingeleverd bij de examencommissie. Als je van plan bent zo’n verzoek in te dienen, overleg dan vóóraf met de voorzitter of secretaris van examencommissie deeltijd. Het verzoek dient vergezeld te gaan van een stage-vrijstellingsrapport. Daarin zijn opgenomen: een toelichting op het verzoek; een beknopt c.v.; de officiële functieomschrijving; een beknopte verklaring van de werkgever m.b.t het functioneren op hboniveau in de benoemde major; een beschrijving van de eigen leerdoelen, werkzaamheden en reflectie volgens de eisen voor het stageverslag (zie stagehandleiding Black Board). Omdat vaak in teams wordt gewerkt, wordt per project aandacht besteed aan de rol en werkzaamheden die de student heeft verricht in de context van het gehele project. Bovendien reflecteert de student op de leerdoelen van de stage.
183
Rapportagetechnisch dient het document voldoende te zijn. De examencommissie kan vragen om een mondelinge toelichting. Beoordeling
Functioneringsgesprek door stagementor (bedrijf) in aanwezigheid van begeleidend docent van Larenstein. Beoordeling stageverslag, volgens de eisen van de handleiding stages. Mondelinge beoordeling aan de hand van stageverslag en formulier functioneringsgesprek.
Deeltoetsen Naam
wf
bc
bs
cijferinvoer
Toets roosteren
Stage bachelor deeltijd
1
5.5
Cijfer
simon025
Nee
Stagerapport bachelor deeltijd
1
v
o/v
simon025
Nee
Leermiddelen Voorlichting conform de jaaragenda. Handleiding stage staat op Blackboard (TenL-stages).
184
7e en 8e semester Periode 1 t/m 4, Afstuderen Landschapsarchitectuur deeltijd Code
VTL4LADNB
Modulenaam EN
Graduation Landscape architecture
Modulecategorie
INT
Studiebelasting
30 credits
Beoordelingsschaal
Cijfer
Afronding
Afronden op tienden
Startperiode
Vlp per. 1
Coördinator
Adrian Noortman, tel.: 026 3695531, kamer E107,
[email protected].
Entreevoorwaarden
Propedeuse, tweede en derde jaar gehaald.
Werkvormen
Atelier: zelfstandig werken, individueel en in klein teamverband, ondersteund door regelmatige begeleidingen, inleidingen, instructies en excursies.
Competenties
B ontwerpen F beplanting
Dublin Descriptors Leerdoelen
Inhoud
Vraagstellingen op het terrein van de ruimtelijke planvorming kunnen formuleren vanuit een bepaalde opdracht- of probleembeschrijving. Methodisch en doelgericht kunnen verrichten van ontwerpondersteunend en/of praktisch onderzoek. Kunnen omgaan met strategische, integrale ruimtelijke planvorming op een bepaald abstractieniveau. Kunnen interpreteren van (ruimtelijk) beleid als pijler voor planvorming. Kunnen ontwerpen op verschillende schaalniveaus. Kunnen samenwerken op professioneel niveau. Kunnen visualiseren van het ontwerp op verschillende schaal- en abstractieniveaus. Kunnen communiceren en presenteren van planvoorstellen: informeren, toelichten, gedachten uitwisselen, reflecteren, zowel mondeling als schriftelijk en beeldend.
De opgave bestaat uit het opstellen van een Integraal strategisch ontwerp en uitvoeren van een ontwerpgericht onderzoek, waarbij het onderzoek het ontwerp dient te ondersteunen. De ontwerpopgave houdt in; het individueel opstellen van een plan voor een gebied met zowel landschappelijke als stedelijke componenten. In de regel heeft men te maken met recreatieve, ecologische en landschappelijke waarden die duurzaam verbeterd moeten worden, in wisselwerking en samenhang met stedenbouwkundige en/of infrastructurele ontwikkelingen. Wenselijke ecologische, culturele, ruimtelijke en economische ontwikkelingen en belangen, zoals geformuleerd in beleid, worden gezien als richtinggevend om bepaalde maatschappelijke en duurzame doelstellingen te bereiken. In de planvorming is het kunnen omgaan met het aspect tijd hiernaast een belangrijke vereiste. Daarmee wordt aangetoond dat men in staat is om op een bepaald abstractieniveau met strategische en integrale ruimtelijke planvorming om te gaan. Daarnaast wordt een deeluitwerking gevraagd, waarbij wordt aangetoond dat men in staat is om op een lager schaalniveau meer concreet een aantal onderdelen integraal ‘door’ te ontwerpen. De onderzoeksopgave is praktisch en/of toepassingsgericht en dient ter
185
ondersteuning van de ontwerpopgave. Het onderzoek heeft nadrukkelijk een landschapsarchitectonische insteek. Er wordt aan het onderzoek gewerkt in groepjes van twee of drie studenten. De studenten stellen in overleg met de onderzoeksbegeleiders een onderzoeksvoorstel op dat wordt goedgekeurd door de hoofdbegeleider en de modulecoördinator samen. Overige informatie
Per onderdeel maakt de student een plan van aanpak. Dit is een persoonlijk document waarmee de student de planning en voortgang bewaakt.
Beoordeling
Het ontwerpondersteunend onderzoek en het ontwerp worden apart beoordeeld. Zowel het onderzoek als het ontwerp dienen afzonderlijk voldoende te zijn. Alle officiële afstudeerproducten dienen te worden geüpload op Infogarden op het moment van inleveren van het analoog product. De roosters voor de mondelinge toetsen/presentaties zullen via e-mail, het publicatiebord en/of Blackboard worden bekendgemaakt. De opdracht heeft betrekking op een actueel beroepsproduct. De inhoud van de opdracht wisselt daarom jaarlijks. De student wordt beoordeeld op basis van de opdracht van het studiejaar waarin de beoordeling plaatsvindt.
Deeltoetsen bs
cijferinvoer
R
H
5.5
Cijfer
mull001
4
5.5
Cijfer
mull001
4
Naam
wf
bc
Ontwerpgericht onderzoek Landschapsarchitectuur deeltijd Ontwerp Landschapsarchitectuur deeltijd
1 1
toetstype
Toets roosteren
5
Opdracht
Nee
5
Opdracht
Nee
toetsperiode
186
7e en 8e semester Periode 1 t/m 4, Afstuderen Tuinarchitectuur deeltijd Code
VTL4TADNB
Modulenaam EN
Graduation Garden architecture
Modulecategorie
INT
Studiebelasting Beoordelingsschaal Afronding
30 credits Cijfer Afronding op tienden
Startperiode
VLP per. 1
Coördinator
Ard Middeldorp, tel.: 026 3695580, kamer E107,
[email protected].
Entreevoorwaarden
Propedeuse, tweede en derde jaar gehaald.
Werkvormen
Lezingen en inleidingen, excursie, werkcolleges, ontwerpateliers (groepsgewijs en individueel), zelfstandig werk met studies, excursies en veldwerk, portfolio, presentaties en rapport.
Competenties
B ontwerpen C technisch ontwerp F beplanting
Dublin Descriptors Leerdoelen
Inhoud
Het kunnen formuleren en voldoen aan een actuele vraag uit de praktijk op het gebied van ruimtelijke en functionele inrichtingsplannen. Methodisch en doelgericht kunnen verrichten van ontwerpondersteunend en/of praktisch onderzoek. Kunnen ontwerpen op verschillende schaalniveaus. Onderdelen van het ontwerp kunnen vormgeven en uitwerken tot op detail- en materialisatieniveau met betrekking tot zowel de levende (beplantingen) als voor de dode materialen. Kunnen samenwerken op professioneel niveau. Kunnen visualiseren van het ontwerp op verschillende schaal- en abstractieniveaus. Kunnen presenteren en communiceren van planvoorstellen: informeren, toelichten, verantwoorden, gedachten uitwisselen, reflecteren , zowel mondeling als schriftelijk en beeldend. Concreet inzicht kunnen geven in de uitvoeringsvoorwaarden en de investeringslast.
De afstudeerfase Tuinarchitectuur bestaat uit twee kernonderdelen. Individuele ontwerpopgave De ontwerpopgave strekt zich uit van een gebiedsverkenning en -analyse naar een planconcept en masterplan. Op basis van het masterplan wordt een uitwerkingsplan opgesteld voor een deel van het gebied en gevisualiseerd. De ontwerpopgave wordt concreet uitgewerkt tot op detailniveau, inclusief beplantingsvoorstel, materialisatie en een strategische investeringsraming. De eindpresentatie, inclusief het rapport en bijlagen, worden als inhoudelijke onderdelen van de opgave beschouwd. Het uitwerkingsplan wordt mede opgesteld op basis van de resultaten van het ontwerpondersteunend onderzoek e (zie 2 punt). Ontwerpondersteunend onderzoek Vanuit het masterplan worden onderzoeksonderwerpen bepaald. De resultaten van het onderzoek moeten een inhoudelijke verdieping van het uitwerkingsplan bewerkstelligen. Dit ontwerpondersteunend onderzoek wordt uitgevoerd in kleine teams.
187
Overige informatie
Per onderdeel maakt de student een plan van aanpak. Dit is een persoonlijk document waarmee de student de planning en voortgang bewaakt
Beoordeling
Het ontwerp, inclusief uitwerkingen en het onderzoek (rapport en artikel) worden afzonderlijk beoordeeld. Beide moeten afzonderlijk voldoende zijn. Er vinden tussenpresentaties en eindbeoordelingen plaats in de laatste twee weken van het semester, doormiddel van PowerPoint, panelen en een rapport. Alle officiële afstudeerproducten dienen te worden geüpload op Infogarden op het moment van inleveren van het analoog product. De roosters voor de mondelinge toetsen/presentaties zullen via e-mail, het publicatiebord en/of Blackboard worden bekendgemaakt. De opdracht heeft betrekking op een actueel beroepsproduct. De inhoud van de opdracht wisselt daarom jaarlijks. De student wordt beoordeeld op basis van de opdracht van het studiejaar waarin de beoordeling plaatsvindt.
Deeltoetsen bs
cijferinvoer
R
H
5.5
Cijfer
mull001
4
5.5
Cijfer
mull001
4
Naam
wf
bc
Ontwerpgericht onderzoek Tuinarchitectuur deeltijd Ontwerp Tuinarchitectuur deeltijd
1 1
toetstype
Toets roosteren
5
Opdracht
Nee
5
Opdracht
Nee
toetsperiode
188
7e en 8e semester Periode 1 t/m 4 Afstuderen Realisatie Tuin- en landschapsarchitectuur deeltijd Code
VTL4RTDNB
Modulenaam EN
Graduation Garden and landscape engineering
Modulecategorie
INT
Studiebelasting
30 credits
Beoordelingsschaal
Cijfer
Afronding
Afronden op tienden
Startperiode
Ac. jaar
Coördinator
Willem van Briemen, tel.: 026 3695666, kamer E204,
[email protected].
Entreevoorwaarden
Propedeuse, tweede en derde jaar gehaald.
Werkvormen
Begeleiding 1 uur per week per deelopdracht. Studieloopbaanbegeleiding 1 uur per week. Workshops en practica.
Competenties
C technisch ontwerp D realiseren projecten Het uitvoeren van een eigen onderzoek.
Dublin Descriptors Leerdoelen
De student kan de theoretische en technische kennis toepassen in een concreet project uit de praktijk. Onderdelen uit de voorgaande jaren worden geïntegreerd in één project.
Inhoud
Planuitwerking vormt de schakel tussen het ontwerp en de realisatie van een project. Bestek en werktekeningen zijn daarbij de “gereedschappen” waarmee de realisatie wordt gestuurd. De studenten nemen de positie in van projectleider/werkvoorbereider. Zij werken in tweetallen als een projectteam aan het opstellen en uitwerken van een plan, verrichten studie naar civieltechnische constructies en doen (verdiepend) onderzoek naar materiaaltoepassingen of andere aspecten die samenhangen met “Realisatie”. Uitwerking vindt plaats in een aantal rapporten(waarbij in het onderzoeksverslag de samenvatting tevens in het Engels wordt geschreven), een compleet bestek met werktekeningen en bijlagen, en een werkplan.
Beoordeling
De opdracht bestaat uit een aantal deelopdrachten die betrekking hebben op: het verrichten van een praktijkonderzoek; constructief ontwerp en uitwerking; een technisch ontwerp buitenruimte; Reflectieverslag Het praktijkonderzoek wordt beoordeeld op: het verslag praktijkonderzoek inclusief reflectie van de student (met samenvatting in het Engels en het Nederlands); een mondelinge presentatie; een individuele mondelinge verdediging op basis van de producten; het proces. Het technisch en constructief ontwerp wordt beoordeeld op: het verslag technisch en constructief ontwerp inclusief reflectie van de student; een individuele mondelinge verdediging op basis van de producten. Het eindresultaat van het afstuderen wordt bepaald door een gewogen gemiddelde van het praktijkonderzoek en technisch-constructief ontwerp. De producten zijn:
189
verslag prakijkonderzoek (met samenvatting in het Engels en het Nederlands); constructief en technisch ontwerp en uitwerking.
De roosters voor de mondelinge toetsen/presentaties zullen via het publicatiebord en/of Blackboard worden bekendgemaakt. De opdracht heeft betrekking op een actueel beroepsproduct. De inhoud van de opdracht wisselt daarom jaarlijks. De student wordt beoordeeld op basis van de opdracht van het studiejaar waarin de beoordeling plaatsvindt. Deeltoetsen Naam
wf
bc
bs
cijferinvoer
Toetstype
Toets roosteren
R
H
Praktijkonderzoek Realisatie deeltijd Technisch-constructief ontwerp deeltijd
1
5.5
Cijfer
briem001
2/4
3/5
Mondeling
Ja
1
5.5
Cijfer
briem001
2/4
3/5
Mondeling
Ja
toetsperiode
Toetsduur Twee uur per 2 st. Twee uur per 2 st.
190
7e en 8e semester Periode 1 t/m 4 Afstuderen Management buitenruimte deeltijd Code Modulenaam EN Modulecategorie
VTL4MBDNB, vergelijk VTL4MBVNB Graduation Management of outdoor space INT
Studiebelasting Beoordelingsschaal Afronding Cijferinvoer Startperiode
30 credits Cijfer Afronden op tienden rietv008 Ac. jaar
Coördinator
Frans van den Goorbergh, tel.: 026 3695643, kamer E101,
[email protected].
Entreevoorwaarden
Propedeuse, tweede en derde jaar gehaald.
Werkvormen
Begeleiding op afspraak.
Competenties
E beheren D realisatie projecten. A beleid ontwikkelen F beplanting
Dublin Descriptors Leerdoelen
In de afstudeerfase leggen de studenten een proeve van bekwaamheid af op het vakgebied van het management van de buitenruimte op niveau 3.
Inhoud
De competenties worden geoefend aan de hand van twee door de studenten zelf te verwerven opdrachten. De eerste opdracht richt zich minimaal op het beheer en de voorbereiding (competenties 1 en 2). De tweede opdracht is gericht op praktisch onderzoek en hangt bij voorkeur samen met de eerste. De studenten nemen bij deze module de positie in van adviseur van een zelfgekozen opdrachtgever. Ze werken in groepen van twee of drie en zijn zelf verantwoordelijk voor de samenstelling van de groepen (het "adviesbureau").
Beoordeling
De studenten formuleren zelf hun opdracht in overleg met de opdrachtgever. De opdracht moet voldoende diepgang hebben en voldoende omvangrijk zijn. Alle vier de competenties moeten getoetst kunnen worden. Voordat wordt begonnen moet de opdracht zijn goedgekeurd door de coördinator van Beheer. Na goedkeuring worden twee begeleiders toegewezen. Zowel de advies- als de onderzoeksopdracht dienen met een voldoende te worden afgesloten. De beoordeling van het praktijkgericht advies bestaat uit: 1. een of meer adviesrapporten; 2. een individuele mondelinge presentatie; 3. een individueel procesverslag; 4. een individuele mondelinge verdediging van het advies. De beoordeling van het praktijkgericht onderzoek bestaat uit: een verslag van het onderzoek; een individuele mondelinge verdediging van het onderzoek. De roosters voor de mondelinge toetsen/presentaties zullen via het publicatiebord en/of Blackboard worden bekendgemaakt. De opdracht heeft betrekking op een actueel beroepsproduct. De inhoud van de opdracht wisselt daarom jaarlijks. De student wordt beoordeeld op basis van de opdracht van het studiejaar waarin de beoordeling plaatsvindt.
191
Deeltoetsen Naam Opdracht 1 Praktijkgericht advies deeltijd Opdracht 2 Praktijkgericht onderzoek deeltijd
wf
bc
bs
cijferinvoer
toetsperiode R
H
toetstype
Toets roosteren
1
5.5
Cijfer
rietv008
2/4
3/5
Mondeling
Nee
1
5.5
Cijfer
rietv008
2/4
3/5
Mondeling
Nee
192
Bijlage 4: Competenties
Competentieniveau 1 Basis Aan het einde van de propedeuse wordt niveau 1 bereikt. Studenten die het eerste jaar met succes hebben afgerond, kunnen de functie vervullen van “jongste bediende” in een projectteam op het vakgebied van T&L. Zij kunnen de meest voorkomende eenvoudige beroepsproducten maken en een aantal veel voorkomende beroepshandelingen verrichten. Daarbij hebben zij nog veel begeleiding nodig. Beroepsproducten Binnen deze context kan de student aan het einde van de propedeuse de volgende beroepsproducten maken (tussen haakjes staat in welk semester het leerproces plaatsvindt): een ruimtelijk ontwerp voor een overzichtelijke situatie (semester 1 en 2); een technisch ontwerp van een eenvoudige constructie als een pergola, keermuurtje e.d.; een eenvoudige technische uitwerking op het maaiveld, uitgewerkt in autocad (semester 1 en 2); een beheerplan voor een relatief eenvoudige situatie (semester 2); een beplantingsplan voor een relatief eenvoudige beplanting (semester 1 en 2); een eenvoudige landschapsanalyse volgens de lagenbenadering (bodem, water, vegetatie, occupatie) (semester 2); een beleidsnotitie m.b.t. groenbeleid (semester 2). Beroepshandelingen Ook kan de student binnen de geformuleerde context de volgende beroepswerkzaamheden uitvoeren: een eenvoudige terreinopmeting verrichten en uitwerken (semester 1); een beplantingsinventarisatie maken op basis van het meest gangbare sortiment (semester 1 en 2); visualiseren m.b.v. eenvoudige tekeningen en fotobewerkingen (semester 1 en 2); een plantoelichting en een digitale presentatie maken bij een eenvoudig plan (semester 1 en 2); een eenvoudig plan mondeling toelichten en beargumenteren; effectief samenwerken aan een product (semester 1); het eigen werk/leerproces plannen binnen een gegeven kader (semester 1 en 2); systematisch reflecteren op de eigen competentieontwikkeling en daarmee sturing geven aan deze ontwikkeling; feedback benutten t.b.v. verbetering van het eigen werk (semester 1 en 2); formuleren in goed Nederlands.
193
Competentieniveau 2 Gevorderd Competentie A
Formuleren en ontwikkelen van beleid
Niveau 2
Competentie
Draagt bij aan onderdelen van een beleidsplan (thema of gebied) waarin verbeteringsvoorstellen voor de buitenruimte op basis van een analyse van de kwaliteit en benodigde middelen worden gedaan, rekening houdend met fysieke processen.
Context, rol
Materiedeskundige, communicator
Context, situatie
Een gemeentelijk opdrachtgever overlegt aan een adviesbureau een startdocument voor een complex vraagstuk in de openbare buitenruimte. Het betreft een beleidsplan voor een naoorlogse wijk waarin zowel beheer- als ruimtelijke ordeningsvraagstukken spelen. Als projectmedewerker van het adviesbureau neem je deel aan een projectgroep.
Handelen
Analyseren ruimtelijke en fysieke processen. Analyseren kwaliteit buitenruimte en middelen. Bijdragen aan visievorming. Rapporteren over voortgang. Communiceren met betrokkenen (interactief). Uitvoeren onderdelen project
Handelingscriteria
Organiseert eigen werkopdrachten. Werkt systematisch, verifieerbaar en maakt het eigen proces inzichtelijk. Reflecteert kritisch op uitkomsten. Vraagt en geeft feedback. Draagt actief bij aan het groepsproces. Voert taken volgens afspraak uit. Blijft presteren onder tijdsdruk en bij onverwachte situaties.
Resultaat, (beroeps)product
Eenvoudig rapport of onderdelen van beleidsrapportage. Presentatie aan opdrachtgever.
Resultaatscriteria
Draagt beleid uit. Houdt rekening met de wensen van de opdrachtgever en aspecten van haalbaarheid en uitvoerbaarheid (technisch). Afwegingen en keuzes duidelijk. Sluit aan bij het planningsproces en de beheercyclus. Is helder, overzichtelijk en resultaatgericht.
Toetsvorm(en)
Product. Procesdocumenten. Mondeling.
194
Competentie B
Ontwerpen van de buitenruimte, het landschap
Niveau 2
Competentie
Maakt eenvoudige ontwerpen op eenduidige schaalniveaus.
Context, rol
Assistent in een projectteam / ontwerpmedewerker.
Context, situatie
Een opdrachtgever, iemand uit het ontwerpteam waar de assistent deel van uitmaakt, overlegt een startdocument voor een vraagstuk in de openbare buitenruimte.
Handelen
Opstellen planning. Werken op diverse schaalniveaus. Inventariseren van gegevens. Vervaardigen van een ruimtelijk plan. Methodische aanpak beheersen. Onderkennen dat sprake is van een cyclisch proces.
Handelingscriteria
De fasen van het ontwerpproces kunnen onder begeleiding doorlopen worden. Inzichtelijk en volgbaar maken van het eigen planproces. Grote computervaardigheid. Reflecteren op eigen werk. Vragen om feedback. Vanuit individuele inbreng in een team opereren.
Resultaat, (beroeps)product
(Deel-)ontwerp. Rapportage inventarisatie. Presentatie (wand, rapport, multimedia). Onderkennen van de juiste methode en techniek voor elke planfase (opgavedefinitie, programma, concept, ruimtelijk model enz.). Doelgericht gebruik maken van referenties en inspiratiebronnen. Zich bewust zijn van culturele en vakmatige context. Doelmatig inzetten van tekenvaardigheid, rapportages en multimediamiddelen. Inzichtelijk gemaakte ruimtelijke ingrepen.
Resultaatscriteria
Doelgerichte inventarisatiegegevens. Toepasbare referenties (beelden en studies). Er is een verifieerbare verantwoording van de gebruikte gegevens. Het plan is doorgewerkt tot op een bepaald concreet niveau. Het plan is als een presentabel geheel weergegeven door middel van op elkaar afgestemde tekeningen, toelichtingen en referenties. Ruimtelijke tekeningen. Vervaardigen PowerPointPresentatie. Vervaardigen boekje (gegevens en tekst door derden aangeleverd).
Toetsvorm(en)
Product. Procesdocumenten. Mondeling.
195
Competentie C
Maken van een technisch ontwerp
Niveau 2
Competentie
Uitwerking van Technisch Ontwerp Buitenruimte tot detail-,werk-, maatvoerings- en uitzettekeningen.
Context, rol
Projectmedewerker (assistentvoorbereider) bij een adviesbureau.
Context, situatie
Ingenieursbureau gemeente, rechtspersoon of bureau voor landschapsarchitectuur.
Handelen
Delen van een ruimtelijk plan (ontwerp) doorwerken in materiaaltoepassingen (zowel dode als levende; constructies en beplantingen). Een en ander moet leiden tot besteksbegeleidingen. Analyseren definitief ontwerp. Verzamelen van basisgegevens t.b.v. TO. Vertalen definitief ontwerp naar een technisch ontwerp (TO). Oplossen, technisch ontwerpen en eenvoudige veelvoorkomende constructies uitwerken. Cad-tekenen. Verwerking op tekeningen.
Handelingscriteria
Systematisch, geordend en verifieerbaar werken. Doelgericht oplossingen tekenen. Doelgericht eenvoudige veel voorkomende constructies ontwerpen. Effectief gebruik maken van beschikbare software. Toepassen Wet & Regelgeving (bouwstoffenbesluit).
Resultaat, (beroeps)product
Technisch Ontwerp Buitenruimte. Een technisch ontwerp of uitvoeringstekeningen t.b.v. vervaardigen bestek (RAW) t.b.v. prijs- en contractvorming en uitvoering van het werk.
Resultaatscriteria
Juiste en uitvoerbare vertaling van delen van het ontwerp. Correctheid van toepassingen en constructies. Juistheid van basisgegevens. Voldoen aan de technische eisen. Systematische en geordende weergave op tekening van: bestaande situatie en nieuwe situatie maatvoering, peilen, afwateringsprofielen materialisatie en verwerkingswijze riolering HWA , DWA en drainage kabels & leidingen, grondwerken/grondverbetering watergangen/sloten, beplantingen bouwkundige onderdelen verwijzingen naar details/doorsnedes en profielen werkgrens, werkgebied legenda, stempel
Toetsvorm(en)
Product: geplotte tekeningen
196
Competentie D
Voorbereiden en realiseren van projecten, directie voeren, toezicht houden
Niveau 2
Competentie
Bijdragen aan delen van aanbestedingsstukken voor aanleg en beheer (RAW). Houden van toezicht.
Context, rol
(Assistent)projectmedewerker, materiedeskundige.
Context, situatie
In opdracht van een projectleider bij een ingenieursbureau gemeente, rechtspersoon of bureau voor landschapsarchitectuur, aannemerij.
Handelen
Overleg voeren met opdrachtgever en teamgenoten. Vaststellen en beoordelen van uitvoeringstechnieken. Bijdragen aan (onderdelen van) bestekken voor aanleg en onderhoud. Toezichthouden bij kleinschalige projecten.
Handelingscriteria
Systematisch en geordend werken.
Resultaat, (beroeps)product
Onderdelen (RAW-)bestek civiel, groen en/of onderhoud. Keuringsplan. Bouwverslagen. Weekrapporten. Revisiegegevens.
Resultaatscriteria
Juist toepassen van gegevens plangebied, systematiek, regels/voorschriften. Juist toepassen van planningstechnieken. Juist vaststellen van kwaliteit bouwstoffen en uitvoering. Juistheid van normen en prijzen van de besteksbegroting. Verifieerbaarheid van gegevens. Rapportagetechnisch correcte bouwverslagen.
Toetsvorm(en)
Producten.
197
Competentie E
Beheren van de buitenruimte
Niveau 2
Competentie
Werkt beleid uit tot (thematische of geografische) verbeteringsvoorstellen voor de (groene) buitenruimte op basis van een analyse van de kwaliteit en de benodigde middelen, rekening houdend met fysieke processen. Toetst bestaande buitenruimte en plannen voor ontwikkeling aan beleid. Analyseert praktische problemen en geeft oplossingsrichtingen aan rekening houdend met belangen van de gebruiker en haalbaarheid (bestaand beleid).
Context, rol
Materiedeskundige, communicator
Context, situatie
De projectmedewerker beheer draagt bij aan de uitvoering van het beleid. Daarnaast verzorgt de projectmedewerker beheer rapportages t.b.v. de beheercyclus aan de direct leidinggevende. De leidinggevende overlegt een taak voor de uitwerking van bestaand beleid aan de medewerker beheer openbare ruimte.
Handelen
Analyseren beleid en fysieke gegevens. Signaleren problemen en adviseren aan direct leidinggevende. Toetsen ontwikkelingsplannen en herijken PVE. Onderhandelen.
Handelingscriteria
Is ter zake kundig en betrouwbaar. Is helder, overzichtelijk en overtuigend. Voert taken volgens afspraak uit. Draagt beleid uit, bouwt netwerken op. Streeft naar het onderhouden van stabiele, positieve relaties. Blijft presteren onder tijdsdruk en bij onverwachte situaties.
Resultaat, (beroeps)product
Rapportage monitoring (technische en functionele kwaliteit. Presentatie aan uitvoerenden en gebruikers. Deelname aan adviesgesprek. Bijdrage aan adviesrapport. Verslag van terugmelding naar gebruiker.
Resultaatscriteria
Geeft blijk van visie op het uitvoeren van beleid. Houdt op afgewogen wijze rekening met de wensen van de opdrachtgever en gebruikersbelangen. Houdt rekening met aspecten van haalbaarheid en uitvoerbaarheid (vakinhoudelijk). Bevat een adequate vertaling van het beleid. Bevat een adequate terugkoppeling naar beleid (beleidsproblemen en kansen). Is helder en overzichtelijk. Beschikbare (digitale) systematiek is toegepast.
Toetsvorm(en)
Producten. Procesdocumenten. Mondeling.
198
Competentie F
Toepassen en adviseren beplanting
Niveau 2
Competentie
Het maken van delen van een uitvoeringsgericht beplantingsplan op basis van een ontwerp of herinrichtingsplan voor de buitenruimte. Het inventariseren en beoordelen van en adviseren over planten, beplantingen en groeivoorwaarden.
Context, rol
Beplantingsdeskundige, (assistent)adviseur op het gebied van beplantingen.
Context, situatie
Gemeente, afdeling Groen. Bureau voor tuin- en landschapsarchitectuur. Grootgroenbedrijf. Adviesbureau buitenruimte.
Handelen
Inventariseren en analyseren van een plangebied. Beoordelen groeiplaatsomstandigheden. Opbouwen van referenties (beelden, beplantingen). Formuleren van selectiecriteria en het selecteren van planten uit het gangbare sortiment. Verwerken tot een uitvoeringsgericht plan. Communiceren met opdrachtgever en gebruikers.
Handelingscriteria
Relevant, doelgericht, effectief en concluderend. Systematisch, verifieerbaar en hulpbronnen op de juiste wijze toegepast. Sortimentskennis adequaat toegepast. Overtuigend presenteren en rapporteren.
Resultaat, (beroeps)product
Beplantingsplan. Onderdelen van een groen- of boomstructuurplan. Inventarisatie, beoordeling of advies Beplantingen.
Resultaatscriteria
Volledig en uitvoerbaar. Esthetisch verantwoord. Beheergericht en toekomstgericht.
Toetsvorm(en)
Beoordeling van plannen en rapporten. Presentatie. Toets sortimentskennis.
199
Competentieniveau 3 Professioneel Competentie A
Formuleren en ontwikkelen van beleid
Niveau 3
Competentie
Maakt onderdelen van een beleidsplan (thema of gebied), waarin verbeteringsvoorstellen voor de buitenruimte op basis van een analyse van de kwaliteit en benodigde middelen worden gedaan, rekening houdend met fysieke, bestuurlijke en maatschappelijke processen.
Context, rol
Materiedeskundige, communicator.
Context, situatie
Een gemeentelijk opdrachtgever overlegt aan een adviesbureau een startdocument voor een complex vraagstuk in de openbare buitenruimte. Het betreft een beleidsplan voor een naoorlogse wijk waarin zowel beheer- als ruimtelijke ordeningsvraagstukken spelen. Als medewerker van het adviesbureau neem je deel aan een projectgroep.
Handelen
Formuleren projectopdracht. Analyseren maatschappelijke, ruimtelijke, fysieke en bestuurlijke processen. Analyseren kwaliteit buitenruimte en middelen. Analyseren juridische mogelijkheden en beperkingen. Formuleren visie. Rapporteren over voortgang. Communiceren met betrokkenen (interactief). Coördineren onderdelen project.
Handelingscriteria
Organiseert eigen werk. Werkt systematisch, verifieerbaar en maakt eigen proces inzichtelijk. Is onafhankelijk in oordelen, reflecteert kritisch op uitkomsten. Vraagt en geeft feedback. Draagt actief bij aan het groepsproces. Informeert globaal en actueel. Stimuleert (politieke aandacht, positief imago beheer buitenruimte). Initieert en begeleidt discussies en inspraakprocedures. Voert (coördinerende) taken volgens afspraak uit. Blijft presteren onder tijdsdruk en bij onverwachte situaties.
Resultaat, (beroeps)product
Rapport met visie of beleidsrapportage. Programma van eisen. Plan voor interactieve communicatie (o.a. Krachtenveldanalyse). Presentatie aan opdrachtgever, bestuur of belanghebbenden.
Resultaatscriteria
Document geeft blijk van visie voor de langere termijn. Draagt beleid uit. Houdt op afgewogen wijze rekening met de wensen van de opdrachtgever, maatschappelijke belangen en aspecten van haalbaarheid en uitvoerbaarheid (technisch, juridisch, financieel). Belicht de verschillende kwaliteitsaspecten van de buitenruimte. Bevat een onderbouwde analyse van het probleem. Bevat verschillende oplossingsvarianten. Bevat een vergelijking met elders toegepaste oplossingen (internationaal?). Afwegingen en keuzes duidelijk. Geeft voldoende sturing aan de beleidsuitvoering (kwaliteit, tijd, financiën, organisatie communicatie). Sluit aan bij het planningsproces en de beheercyclus, inhoudelijk, financieel en organisatorisch. Is helder, overzichtelijk en resultaatgericht.
Toetsvorm(en)
Product. Procesdocumenten. Mondeling.
200
Competentie B
Ontwerpen van de buitenruimte, het landschap
Niveau 3
Competentie
Maakt ontwerpen van de buitenruimte, het landschap in verschillende planfasen en op verschillende schaalniveaus.
Context, rol
Ontwerper in een projectteam.
Context, situatie
Een opdrachtgever overlegt een startdocument voor een complex vraagstuk in de openbare buitenruimte. De ontwerper moet hier een ruimtelijke oplossing voor bieden.
Handelen
Vraagstelling formuleren. Opstellen planning. Communiceren over proces en product. Contextuele aanpak. Benadering op diverse schaalniveaus. Analyseren gegevens. Ontwikkelen van een concept. Vervaardigen van een ruimtelijk plan. Methodische en procesmatige aanpak beheersen. Onderkennen dat sprake is van een cyclisch proces.
Handelingscriteria
Zelfstandig de fasen van het ontwerpproces doorlopen. Communiceren op een abstractieniveau dat hoort bij de stap in het ontwerpproces en de betrokken partij (opdrachtgever, andere discipline, teamlid). Inzichtelijk en volgbaar maken van het eigen planproces. Reflecteren op eigen werk. Vragen om feedback en correcte feedback geven. Vanuit individuele inbreng in een team opereren.
Resultaat, (beroeps)product
Ontwerp. Logboek of procesdocument. Plantoelichting / rapportage analyse. Presentatie (wand, rapport, multimedia). Kiezen juiste methode en techniek voor elke planfase (opgavendefinitie, programma, concept, ruimtelijk model enz.). Creativiteit oplossingen. Doelgericht gebruik maken van referenties en inspiratiebronnen. Bewuste zijn van culturele en vakmatige context. Bewaken integraliteit van het proces. Doelmatig inzetten van tekenvaardigheid, rapportages en multimediamiddelen. Inzichtelijk gemaakte ruimtelijke ingrepen.
Resultaatscriteria
Er is een verifieerbare verantwoording van de gebruikte gegevens. De opbouw van het plan is inzichtelijk in proces- en planmatig opzicht, inclusief afwegingen / keuzes, modellen, concept en planvoorstel. In de werkstukken is aangetoond dat de student in staat is een empirisch of plangericht onderzoek te plegen op basis van verifieerbare gegevens en deze gericht in te zetten in het ontwerpproces. Het plan is aantoonbaar ingebed in een culturele, cultuurhistorische en ruimtelijke context. Het plan geeft blijk van een gefundeerde en verantwoorde meningsvorming die vertaald is in een heldere visie. De werkstukken tonen aan dat de plananalyse heeft geleid tot inzicht in de problematiek door middel van alternatieve, vergelijkbare modellen, op grond waarvan tot conceptvorming is gekomen. Het planvoorstel heeft aantoonbaar integraal afgestemde componenten (beplanting, landschap, stedenbouw, ecologie, maatschappelijke vraag, enz.). Het plan is doorgewerkt op diverse schaalniveaus, waardoor idee, concept of
201
oplossingsrichting tot op een voldoende concreet niveau is weergegeven. Het plan is weergegeven door middel van op elkaar afgestemde tekeningen, toelichtingen, en referenties. Het plan geeft blijkt van het kunnen hanteren van complexiteit. Toetsvorm(en)
Product. Procesdocumenten.
202
Competentie C
Maken van een technisch ontwerp
Niveau 3
Competentie
Uitwerking van een Technisch Ontwerp Buitenruimte tot detail-, werk-, maatvoeringsen uitzettekeningen.
Context, rol
Projectvoorbereider bij een adviesbureau.
Context, situatie
Ingenieursbureau gemeente, rechtspersoon of bureau voor landschapsarchitectuur.
Handelen
Een ruimtelijk plan (ontwerp) doorwerken in materiaaltoepassingen (zowel dode als levende; constructies en beplantingen). Een en ander moet leiden tot besteksbegeleidingen (m.a.w. hij/zij kan communiceren over uitwerkingen ten behoeve van de uitvoering). Analyseren definitief ontwerp. Verzamelen van basisgegevens t.b.v. TO. Vertalen definitief ontwerp naar een technisch ontwerp (TO). Oplossen; technisch ontwerpen en construeren. Dimensioneren. Cad tekenen. Verwerking op tekeningen.
Handelingscriteria
Systematisch en geordend werken. Doelgericht oplossingen tekenen. Toepassen berekeningsmethoden. Doelgericht constructies ontwerpen. Systematisch en verifieerbaar werken. Effectief gebruik maken van beschikbare software. Toetsing Wet & Regelgeving (bouwstoffenbesluit).
Resultaat, (beroeps)product
Technisch Ontwerp Buitenruimte. Een uitgewerkt plan; technisch ontwerp of uitvoeringstekeningen t.b.v. vervaardigen bestek (RAW) t.b.v. prijs- en contractvorming en uitvoering van het werk.
Resultaatscriteria
Juiste en uitvoerbare vertaling van het ontwerp. Correctheid van toepassingen en constructies. Juistheid van basisgegevens en berekeningen. Voldoen aan de technische en juridische eisen. Systematische en geordende weergave op tekening van: bestaande situatie en nieuwe situatie, maatvoering, peilen, afwateringsprofielen, materialisatie en verwerkingswijze, riolering HWA, DWA en drainage, kabels & leidingen, grondwerken/grondverbetering, watergangen/sloten, beplantingen, bouwkundige onderdelen en kunstwerken, verwijzingen naar details/doorsneden en profielen, werkgrens, werkgebied, legenda, stempel, layer of levelopbouw.
Toetsvorm(en)
Product: geplotte tekeningen op NEN-formaten met bijbehorende berekeningen en documenten. Mondeling.
203
Competentie D
Voorbereiden en realiseren van projecten, directie voeren, toezicht houden
Niveau 3
Competentie
Leveren van aanbestedingsstukken voor de aanleg en beheer (RAW). Voeren van directie en houden van toezicht en voeren van overleg tijdens realisatieen uitvoeringsfase.
Context, rol
Projectleider
Context, situatie
Ingenieursbureau gemeente, rechtspersoon of Buro voor landschapsarchitectuur.
Handelen
Overleg voeren met opdrachtgever en teamgenoten. Voorbereiden van bestekken voor aanleg en onderhoud. Aanbestedingsstukken vervaardigen. Aanbestedingen verzorgen. Directie voeren.
Handelingscriteria
Systematisch en geordend werken. Interpreteren van de wet en regelgeving. Doel en handelingsgerichte attitude. Overleggen met betrokkenen. Heeft overtuigingskracht.
Resultaat, (beroeps)product
(RAW)-bestek civiel, groen en/of onderhoud. Aanbestedingsstukken. Nota van inlichtingen. Proces verbaal van aanwijzing. Besteksbegrotingen. Kwaliteitsplan. V&G plan. Proces verbaal van aanbesteding. Gunningsadvies. Keuringsplan. Bouwverslagen. Weekrapporten. Proces verbaal van oplevering. Advies meer- en minderwerk. Financiële eindafrekening. Revisiegegevens. Rapportage certificaten en keuringen bouwstoffen. Planning.
Resultaatscriteria
Beoordeling van de uitvoering overeenkomstig de voorschriften en kwaliteiten van het bestek, overeenkomstig het ambitieniveau van het definitief ontwerp (DO) binnen de vastgestelde tijd met een maximale overschrijding van het budget van 5 %. Juist toepassen van: gegevens plangebied, systematiek, regels/voorschriften, wet- en regelgeving. Begrotings- en planningstechnieken, kwaliteit bouwstoffen en uitvoering. Juistheid van normen en prijzen van de besteksbegroting. Verifieerbaarheid van gegevens. Rapportagetechniek, inhoudelijk en redactioneel van de (bouw)verslagen.
Toetsvorm(en)
Producten. Procesdocumenten. Mondeling.
204
Competentie E
Beheren van de buitenruimte
Competentie
Werkt beleid uit tot (thematische of geografische) verbeteringsvoorstellen voor de (groene) buitenruimte op basis van een analyse van de kwaliteit en de benodigde middelen, rekening houdend met fysieke, bedrijfskundige en maatschappelijke processen. Koppelt strategische, tactische en operationele (groen-)plannen aan de planning en control cyclus en houdt daarbij rekening met de bedrijfskundige en juridische mogelijkheden en beperkingen. Toetst bestaande buitenruimte en plannen voor ontwikkeling aan beleid. Analyseert praktische problemen en geeft oplossingsrichtingen aan, rekening houdend met belangen van de gebruiker en haalbaarheid (bestaand beleid).
Context, rol
Materiedeskundige, regisseur, communicator.
Context, situatie
De directeur van de dienst Beheer Openbare Ruimte overlegt een startdocument voor de uitwerking van bestaand beleid aan de gemeentelijk beheerder openbare ruimte. Daarnaast verzorgt de beheerder rapportages t.b.v. de beheercyclus aan het bestuur en de gebruiker.
Handelen
Formuleren projectopdracht. Analyseren beleid en fysieke, bedrijfskundige gegevens. Analyseren juridische mogelijkheden en beperkingen. Analyseren actoren en invloed uitoefenen. Formuleren persoonlijke visie. Rapporteren over voortgang. Operationaliseren van beleid. Mondeling en schriftelijk communiceren met projectleider, gebruikers, bestuur en specialisten (bedrijfskundig, materiedeskundig). Coördineren project/proces (scheppen van orde in de complexiteit). Signaleren problemen en adviseren aan gebruiker en bestuur. Toetsen ontwikkelingsplannen en herijken PVE. Onderhandelen. Is ter zake kundig en betrouwbaar. Is helder, overzichtelijk en overtuigend. Voert (coördinerende) taken volgens afspraak uit. Draagt beleid uit, bouwt netwerken op. Streeft naar het onderhouden van stabiele, positieve relaties. Blijft presteren onder tijdsdruk en bij onverwachte situaties. Thematische of geografische uitwerking van beleid. Rapportage monitoring (technische en functionele kwaliteit, probleemanalyse, krachtenveldanalyse). Presentatie aan uitvoerenden en gebruikers. Adviesgesprek en adviesrapport. Verslag van terugmelding naar gebruiker.
Handelingscriteria
Resultaat, (beroeps)product
Niveau 3
Resultaatscriteria
Geeft blijk van visie op het uitvoeren van beleid. Houdt op afgewogen wijze rekening met de wensen van de opdrachtgever en gebruikersbelangen. Houdt rekening met aspecten van haalbaarheid en uitvoerbaarheid (vakinhoudelijk, bedrijfskundig, juridisch). Bevat een afdoende probleemanalyse. Bevat een adequate vertaling van het beleid. Bevat een adequate terugkoppeling naar beleid (beleidsproblemen en kansen). Bevat oplossingsvarianten waarin de speelruimte voor uitwerking tot uitdrukking komt. Bevat een vergelijking met elders toegepaste oplossingen. Geeft voldoende sturing (kwaliteit, financiën, organisatorisch) aan de uitvoering. Is helder en overzichtelijk. Beschikbare (digitale) systematiek is toegepast.
Toetsvorm(en)
Producten. Procesdocumenten. Mondeling.
205
Competentie F
Toepassen en adviseren beplanting
Niveau 3
Competentie
Het maken van een uitvoeringsgericht beplantingsplan op basis van een ontwerp of herinrichtingsplan voor de buitenruimte. Het maken van groen- en boomstructuurplannen binnen een maatschappelijke context. Het inventariseren/beoordelen van en adviseren over planten / beplantingen / groeivoorwaarden.
Context, rol
Adviseur op het gebied van beplantingen.
Context, situatie
Gemeente, afdeling Groen. Bureau voor tuin- en landschapsarchitectuur. Grootgroenbedrijf. Adviesbureau buitenruimte.
Handelen
Inventariseren en analyseren van een plangebied. Beoordelen groeiplaatsomstandigheden. Ontwikkelen van een maatschappelijk verantwoorde visie over toe te passen beplanting. Opbouwen van referenties (beelden, beplantingen). Formuleren van selectiecriteria en het selecteren van planten uit het gangbare sortiment. Verwerken tot een beleids- of uitvoeringsgericht plan. Communiceren met opdrachtgever en gebruikers.
Handelingscriteria
Relevant, doelgericht, effectief en concluderend. Systematisch, verifieerbaar en hulpbronnen op de juiste wijze toegepast. Toetsing aan maatschappelijke context. Sortimentskennis adequaat toegepast. Overtuigend presenteren en rapporteren.
Resultaat, (beroeps)product
Beplantingsplan. Groen- of boomstructuurplan. Inventarisatie, beoordeling of advies Beplantingen.
Resultaatscriteria
Volledigheid en Uitvoerbaarheid. Esthetisch verantwoord. Beheergericht en Toekomstgericht. Plan is richtinggevend, samenhangend en overtuigend.
Toetsvorm(en)
Beoordeling van plannen en rapporten. Presentatie.
206
Bijlage 5: Aanvullende bepalingen inzake toetsen en beoordelen Artikel 1 Bij veel toetsen vormt een beroepsproduct met de daarmee samenhangende presentatie en verantwoording de kern van de beoordeling. Artikel 2 Wanneer een onderwijseenheid wordt beoordeeld aan de hand van gemaakte opdrachten, dienen deze door de student zelf vervaardigd te zijn met vermelding van gebruikte bronnen. Wanneer een onderwijseenheid (mede) wordt beoordeeld aan de hand van een groepsproduct, wordt bij het product de werkverdeling ingeleverd, ondertekend door alle deelnemende studenten. Artikel 3 Opdrachten die ten grondslag liggen aan een beoordeling, worden ingeleverd op het in de uitgewerkte jaaragenda vermelde tijdstip, dan wel op het door de docent bepaalde tijdstip. Voorafgaand aan het inleveren van analoge producten, worden deze producten op de in de uitgewerkte jaaragenda van T&L vermelde tijdstippen, digitaal ingeleverd (in verband met de wettelijk vastgestelde bewaartermijnen). Bij niet tijdig inleveren zonder voorafgaande toestemming, vervalt het recht op beoordeling in de desbetreffende beoordelingsperiode. Artikel 4 Wanneer een opdracht niet af is, kan de student er voor kiezen de niet voltooide opdracht in te leveren met een schriftelijke argumentatie waarom de opdracht niet af is. De examinatoren beoordelen in dit geval of het product voldoende basis biedt voor een beoordeling. Ingeleverde werkstukken worden beoordeeld en van feedback voorzien als naar de mening van de examinator het werk voldoende compleet is en voldoende is uitgewerkt opdat een oordeel kan worden gegeven over de kwaliteit van het te behalen eindproduct. Artikel 5 Opdrachten hebben betrekking op een actueel beroepsproduct. De inhoud van de opdracht wisselt daarom bij veel onderwijsonderdelen jaarlijks. De student wordt beoordeeld op basis van de opdracht van het studiejaar waarin de beoordeling plaatsvindt, tenzij de examencommissie toestemming heeft verleend voor een beoordeling aan de hand van een eerdere opdracht. Artikel 6 Alle werkstukken, reflectieverslagen en overige teksten die onderdeel uitmaken van de beoordeling dienen geschreven te zijn in begrijpelijk en goed Nederlands. Onduidelijke teksten en teksten met veel stijl- en spelfouten kunnen worden geweigerd.
207