OPLEIDING SOCIOLOGIE ONDERWIJS EN EXAMENREGELING (OER) COLLEGEJAAR 2012-2013
Erasmus Universiteit Rotterdam Faculteit der Sociale Wetenschappen 6 juni 2012
Inhoudsopgave ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING BACHELOROPLEIDING SOCIOLOGIE 2012-2013 .............. 4 INLEIDING ............................................................................................................................................. 4 Paragraaf 1 Algemeen ..................................................................................................................... 6 Paragraaf 2 Bacheloropleiding ......................................................................................................... 8 Paragraaf 3 Afleggen van tentamens ............................................................................................... 9 Paragraaf 4 Tentamenuitslag ......................................................................................................... 10 Paragraaf 5 Vrijstelling ................................................................................................................... 11 Paragraaf 6 Examens .................................................................................................................... 11 Paragraaf 7 Vooropleiding ............................................................................................................. 12 Paragraaf 8 Studiebegeleiding ....................................................................................................... 12 Paragraaf 9 Bindend Studieadvies................................................................................................. 12 Paragraaf 10 Keuzevakken............................................................................................................ 14 Paragraaf 11 Internationale uitwisseling ........................................................................................ 14 Paragraaf 12 Slotbepalingen ......................................................................................................... 14 BIJLAGE I Overzicht vakken Bachelorprogramma ......................................................................... 15 ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING PRE-MASTER SOCIOLOGIE 2012-2013 ............................ 17 INLEIDING ........................................................................................................................................... 17 Paragraaf 1 Algemeen ................................................................................................................... 18 Paragraaf 2 Pre-master Sociologie ................................................................................................ 19 Paragraaf 3 Paragraaf 4 Paragraaf 5 Paragraaf 6 Paragraaf 7
Vooropleiding en toelating .......................................................................................... 19 Tentamens ................................................................................................................. 19 Tentamenuitslag ......................................................................................................... 20 Vrijstelling ................................................................................................................... 21 Bindend studieadvies ................................................................................................. 21
Paragraaf 8 Bewijs van Toegang tot de masteropleiding Sociologie .............................................. 22 Paragraaf 9 Rekenregels studievoortgang ..................................................................................... 22 Paragraaf 10 Uitzonderingsgevallen en hardheidsclausule ........................................................... 22 Paragraaf 11 Internationale uitwisseling ........................................................................................ 23 Paragraaf 12 Slot- en invoeringsbepalingen .................................................................................. 23 BIJLAGE II Overzicht vakken Pre-master Sociologie ..................................................................... 24 ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING MASTEROPLEIDING SOCIOLOGIE 2012-2013 ................. 25 INLEIDING ........................................................................................................................................... 25 Paragraaf 1 Algemeen ................................................................................................................... 27 Paragraaf 2 Masteropleiding .......................................................................................................... 29 Paragraaf 3 Vooropleiding en toelating .......................................................................................... 29 Paragraaf 4 Afleggen van tentamens ............................................................................................. 29 Paragraaf 5 Tentamenuitslag ......................................................................................................... 30 Paragraaf 6 Vrijstelling ................................................................................................................... 31 Paragraaf 7 Examens .................................................................................................................... 31 Paragraaf 8 Studiebegeleiding ....................................................................................................... 32 Paragraaf 9 Rekenregels studievoortgang en studiefinanciering ................................................... 32 Paragraaf 10 Keuzevakken............................................................................................................ 32 Paragraaf 11 Uitzonderingsgevallen en hardheidsclausule ........................................................... 32 Paragraaf 12 Internationale uitwisseling ........................................................................................ 33
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING SOCIOLOGIE 2012-2013
2
Paragraaf 13 Slot- en invoeringsbepalingen .................................................................................. 33 BIJLAGE I Onderwijsprogramma's Masteropleiding Sociologie .................................................... 34 BIJLAGE II: Instroomregeling Masterprogramma’s ......................................................................... 35
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING SOCIOLOGIE 2012-2013
3
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING BACHELOROPLEIDING SOCIOLOGIE 2012-2013
INLEIDING De OER en de regels en richtlijnen De onderwijs- en examenregeling (OER) geeft de formele regelingen omtrent de inrichting van de bachelorstudie Sociologie. De OER wordt vastgesteld door de decaan van de Faculteit Sociale Wetenschappen. Daarnaast gelden voor de dagelijkse gang van zaken bij examens en tentamens de Regels en Richtlijnen van de Examencommissie Sociologie. Hierin vindt men de meer praktische zaken zoals inschrijven voor tentamens, eventueel te laat komen bij schriftelijke tentamens, het gebruik van mobiele telefoons bij schriftelijke examens, tot en met inzage en/of nabespreking van tentamens, etc. De Examencommissie Sociologie In de diverse regelingen is veelvuldig sprake van de Examencommissie Sociologie. De voorzitter van de Examencommissie Sociologie is gemandateerd voor diverse belangrijke handelingen, in het bijzonder voor het verlenen van vrijstellingen en het beoordelen van, resp. het opleggen van sancties bij, eventuele fraude. Het verdient aanbeveling dat studenten die menen dat zij een probleem hebben dat aandacht van de Examencommissie Sociologie behoeft, in een vroeg stadium contact opnemen met Ingvild Ariëns van het Bureau Onderwijs. De Examencommissie Sociologie van de opleiding Sociologie bestaat uit: voorzitter: prof.dr. P.A. Dykstra secretaris: dr. W. Schinkel lid: dr. R. Keizer ambtelijk secretaris: I. Ariëns, Bureau Onderwijs SOC De Examencommissie Sociologie vergadert 1 x per maand en behandelt dan alle in de voorafgaande maand binnengekomen verzoeken. Een verzoek dient schriftelijk en individueel te worden ingediend. De Examencommissie zal binnen zes weken na ontvangst van het verzoek reageren. Alle correspondentie naar: Examencommissie Sociologie T.a.v. I. Ariëns (M6-19) Erasmus Universiteit Rotterdam Faculteit Sociale Wetenschappen Postbus 1738 3000 DR Rotterdam E-mail:
[email protected] Het bachelordiploma De aanmeldingstermijn voor het bachelordiploma bedraagt vier weken. Studenten die in september/oktober willen afstuderen, dienen rekening te houden met de voorafgaande vakantieperiode. Zij dienen daarom goede afspraken te maken over onder meer inlevertermijnen met de begeleidende docent(en). Indien de bachelorstudie wordt afgerond vóór 1 september (d.i. alle cijfers zijn bekend bij het Bureau Examenadministratie van de Opleiding Sociologie (Kamer EB-34) kan inschrijving voor het nieuwe studiejaar achterwege blijven. Het schrijven van een Sociologisch Werkstuk wordt gezien als een praktische oefening waarbij gebruik wordt gemaakt van onderwijsvoorzieningen. Daarom is gedurende het schrijven van een Sociologisch Werkstuk tot en met het moment waarop de beoordeling plaatsvindt, inschrijving als student vereist. Inschrijving als extraneus is in dit geval niet toegestaan. Studenten die de bacheloropleiding hebben afgerond, krijgen bericht van de Examencommissie Sociologie over de uitreiking van het bij die opleiding behorende bachelordiploma. De uitreiking ervan vindt ten minste 1 keer per jaar plaats in een openbare zitting van de Examencommissie Sociologie.
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING BACHELOR SOCIOLOGIE 2012-2013
4
Het aanmelden Ten aanzien van de bacheloropleiding hanteert de opleiding Sociologie actieve graadverlening. Vanaf dit academisch jaar ontvangt een student nadat is voldaan aan de eisen van de bacheloropleiding (veelal na het behalen van 180 ECTS) bericht van de Examen Administratie van de Universiteit. Fraude De Examencommissie Sociologie wordt regelmatig geconfronteerd met fraude. Een docent die fraude op het spoor komt, dient dit te melden bij de Examencommissie Sociologie. De docent dient daarbij zijn/haar advies over de vermeende fraude aan de Examencommissie Sociologie te geven. De Examencommissie Sociologie stelt vast of er sprake is van fraude en kan een sanctie opleggen aan de student. De student kan door de uitsluiting van het tentamen ernstige studievertraging oplopen. Studenten wordt aangeraden uitgebreid kennis te nemen van het hieromtrent gestelde in de onderwijs- en examenregeling, de regels en richtlijnen en de speciale brochure over fraude en plagiaat. (zie tevens: http://www.eur.nl/eur/corporate_publicaties/fraude_en_plagiaat/)
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING BACHELOR SOCIOLOGIE 2012-2013
5
Paragraaf 1 Algemeen Artikel 1.1 Toepasselijkheid van de regeling Deze regeling (WHW, 02-07-2003, art. 7.13) is van toepassing op het onderwijs en de examens van de Bacheloropleiding Sociologie, verder te noemen: de opleiding die deel uit maakt van de Faculteit der Sociale Wetenschappen van de Erasmus Universiteit te Rotterdam, verder te noemen: de faculteit. Artikel 1.2 Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: de wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (Stb. 1992, 593); student: hij/zij die is ingeschreven aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en derhalve de rechten geniet, als bedoeld in artikel 7.34 van de wet; bacheloropleiding: de opleiding als bedoeld in artikel 7.8 van de wet en die wordt afgesloten met een examen, hierna te noemen: bachelorexamen; propedeutische fase: het eerste jaar van de bacheloropleiding; onderdeel: een onderwijseenheid van de opleiding, als bedoeld in artikel 7.13 van de wet; tentamen: de toetsing van de kennis, het inzicht en/of de vaardigheid van de student met betrekking tot een bepaald onderdeel van het examen van de opleiding. Een tentamen kan bestaan uit meerdere tentamenvormen, waaronder een practicum. practicum: een praktische oefening, als bedoeld in artikel 7.13 van de wet, in een van de volgende vormen: 1. het maken van een scriptie, 2. het maken van een werkstuk of paper, 3. het uitvoeren van een onderzoekopdracht, 4. het deelnemen aan veldwerk of een excursie, 5. het doorlopen van een stage, 6. of het deelnemen aan een andere onderwijsleeractiviteit, die gericht is op het ontwikkelen van bepaalde vaardigheden; minor: verdiepend of verbredend studieonderdeel van 15 ECTS dat studenten kunnen volgen bij de opleiding Sociologie of bij andere opleidingen van de EUR, andere universiteiten in Nederland of in het buitenland. keuzevak: een onderdeel, dat aan een universiteit wordt verzorgd door een docent die over een examenbevoegdheid voor dat vak beschikt; studiepunt: de eenheid waarin de studielast van een onderdeel uit het programma wordt uitgedrukt. Een studiejaar omvat 60 ECTS (European Credit Transfer System). Examinator/beoordelaar: de Examencommissie Sociologie heeft, ter uitvoering van het bepaalde in artikel 7.12 lid 3 van de wet, besloten dat de volgende personen bevoegd zijn om als examinator/beoordelaar op te treden: - Wetenschappelijk personeel met een aanstelling bij de capaciteitsgroep Sociologie/EUR, belast met onderwijstaken; het betreft de volgende categorieën wetenschappelijk personeel, zoals vermeld in de CAO Nederlandse Universiteiten 1. hoogleraren 2. universitair hoofddocenten 3. universitair docenten 4. assistenten in opleiding 5. overig wetenschappelijk personeel - student-assistenten (in de CAO aangewezen als OBP) worden niet als examinator aangewezen. De examencommissie is bevoegd van bovengenoemde af te wijken en ook andere personen als examinator aan te wijzen. Artikel 1.3 Doel van de opleiding Met de opleiding wordt beoogd kennis, vaardigheden en inzicht bij te brengen op het gebied van de sociologie, zodanig dat: a. de afgestudeerde zich kwalificeert als breed gevormd socioloog die bijdragen kan leveren in een beroepspraktijk bij organisaties en overheid; b. de afgestudeerde in aanmerking komt voor de aansluitende Masteropleiding Sociologie of een andere wetenschappelijke opleiding.
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING BACHELOR SOCIOLOGIE 2012-2013
6
Deze doelstellingen zijn als volgt gespecificeerd in eindtermen: Beschrijving eindkwalificaties bachelor (volgens de Dublin-descriptoren) Kwalificaties Kwalificaties Bacheloropleiding Sociologie bachelor Kennis en inzicht Kennis van en inzicht in sociologische theorie, in het bijzonder: ‐ Kennis van de sleutelbegrippen en belangrijkste theoretische tradities van de sociologie. ‐ Kennis van en inzicht in de theoretische hoofdvragen van de sociologie (modernisering, cohesie, ongelijkheid en identiteit). ‐ Kennis van en inzicht in de geschiedenis en (theoretische) ontwikkeling van de sociologie. Kennis van en inzicht in sociologische onderzoeksmethoden, in het bijzonder: ‐ Kennis van en inzicht in methoden van sociaalwetenschappelijk onderzoek. ‐ Kennis van en inzicht in manieren van operationalisering, met aandacht voor de betrouwbaarheid en validiteit hiervan en de wijze waarop dit beoordeeld kan worden of worden vastgesteld. ‐ Kennis van kwalitatieve en kwantitatieve dataverzamelingsmethoden, analysetechnieken en onderzoeksdesigns van sociaal-wetenschappelijk onderzoek. ‐ Kennis van en inzicht in wetenschappelijke en maatschappelijke ethische waarden en normen met betrekking tot sociologisch onderzoek. Kennis van en inzicht in de relatie tussen sociologische en maatschappelijke problemen, in het bijzonder: ‐ Kennis van en inzicht in de toepassing van sociologische theorieën op maatschappelijke vraagstukken of beleidsvraagstukken. Basiskennis van de belangrijkste maatschappelijke instituties en sociale problemen van een moderne samenleving. Toepassen kennis en inzicht
Toepassen van kennis van en inzicht in sociologische theorie, in het bijzonder: Gebruik kunnen maken van sociologische theorieën en hieruit hypothesen afleiden. Toepassen van de theoretische hoofdvragen van de sociologie (modernisering, cohesie, ongelijkheid en identiteit) op sociologische en maatschappelijke problemen. Toepassen van kennis van en inzicht in sociologische onderzoeksmethoden, in het bijzonder: Theoretische begrippen kunnen operationaliseren en meetbaar maken. Zelfstandig opzetten van een (klein deel)onderzoek voor het beantwoorden van sociologische en maatschappelijke vragen. Zelfstandig uitvoeren van een (klein deel) onderzoek met toepassing van relevante methoden en technieken alsmede digitale hulpmiddelen bij informatieverzameling en –analyse. Het kunnen verbinden van onderzoeksresultaten met sociaalwetenschappelijke theorieën en maatschappelijke vraagstukken. Toepassen van kennis van en inzicht in de relatie tussen
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING BACHELOR SOCIOLOGIE 2012-2013
7
sociologische en maatschappelijke problemen, in het bijzonder: Reflecteren op de wetenschappelijke en maatschappelijke implicaties van uitkomsten van sociologisch en sociaal wetenschappelijk onderzoek. Oordeelsvorming
Communicatie
Leervaardigheden
Het kunnen beoordelen van de vooronderstellingen, de houdbaarheid, de relevantie en toepasbaarheid van sociologische theorieën en inzichten Het kunnen beoordelen van uitgevoerd onderzoek op basis van kennis van hedendaagse sociaal-wetenschappelijke methoden en technieken van onderzoek; In staat zijn om adequaat en op inzichtelijke wijze zowel schriftelijk als mondeling bevindingen van sociologisch onderzoek te rapporteren en te presenteren. In staat zijn op constructieve wijze commentaar en kritiek te leveren op werk van medestudenten, vakgenoten, collega’s en/of opdrachtgever(s). Het vermogen bezitten om snel en efficiënt de voor een bepaald probleem relevante informatie te verzamelen en te beoordelen; Kunnen samenwerken met medestudenten en vakgenoten en/of belanghebbenden binnen een organisatie of beleidsveld.
Artikel 1.4 Voltijds De bacheloropleiding wordt voltijds verzorgd en heeft een nominale cursusduur van 3 jaar. Het eerste jaar daarvan wordt gezien als een propedeutische fase. Artikel 1.5 Studielast 1. De bacheloropleiding heeft een studielast van 180 studiepunten (ECTS). 1 ECTS is gelijk aan 28 uur studiebelasting. 2. De studielast wordt uitgedrukt in halve of hele studiepunten (ECTS). Artikel 1.6 Het examen van de opleiding De bacheloropleiding wordt afgesloten met het bachelorexamen. Aan degene die het voor de bacheloropleiding benodigde aantal studiepunten heeft, wordt de graad Bachelor of Science in Sociologie (BSc) verleend. Artikel 1.7 Examens en tentamens 1. Het bachelorexamen wordt afgelegd in de vorm van tentamens. 2. Elk tentamen omvat een onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de examinandus, alsmede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek. 3. Een nadere specificatie van het tentamen (of examenonderdeel) wordt vermeld in de studiegids, SocWeb en het blokboek van het betreffende vak.
Paragraaf 2 Bacheloropleiding Artikel 2.1 Samenstelling bachelorprogramma 1. De onderdelen van het onderwijsprogramma die deel uitmaken van de bacheloropleiding worden door de decaan van de faculteit vastgesteld (zie bijlage I). 2. De student kan de in de bijlage afzonderlijk aangegeven onderdelen onder goedkeuring van de Examencommissie Sociologie vervangen door één of meer andere onderdelen, mits de studielast voor de gehele opleiding daardoor niet minder dan 180 ECTS gaat bedragen. 3. Van de bij lid 2 bedoelde vervanging kan bijvoorbeeld sprake zijn wanneer de student één of meer onderdelen volgt aan een andere binnenlandse of buitenlandse universiteit.
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING BACHELOR SOCIOLOGIE 2012-2013
8
4. Onderdeel van de bachelor Sociologie is een minor van 15 ECTS. Studenten kunnen kiezen uit alle door de EUR aangeboden minoren mits hierin geen vakken zijn opgenomen die reeds in het Bachelorprogramma Sociologie zijn vertegenwoordigd en mits de student aan de instroomvereisten van de betreffende minor voldoet. 5. Studenten kunnen als minor ook kiezen voor de educatieve minor Maatschappijleer. Deze minor is 30 ECTS en telt binnen het sociologieprogramma mee als een gewone minor van 15 ECTS. Daarnaast kan een student in aanmerking komen voor een vrijstelling voor het bachelor 3 vak ‘Theorie in Onderzoek’. Artikel 2.2 Tentamens in de bacheloropleiding 1. De onderdelen van het bachelorprogramma worden verzorgd in de vorm van hoor- en werkcolleges en practica. Gecombineerde tentamenvormen en practica kunnen volgens een bepaalde gewichtsverdeling resulteren in het eindcijfer voor het onderdeel of vak. 2. Daar waar een tentamen uit verschillende elementen bestaat, wordt het eindcijfer pas bepaald en doorgegeven aan de Examenadministratie en het Bureau Onderwijs als aan alle elementen of deelverplichtingen is voldaan. 3. Indien er geen eindcijfer of een eindcijfer lager dan een 5,0 is behaald voor een vak of practicum, dient de student het volgend academisch jaar opnieuw te voldoen aan de aanwezigheidsplicht. 4. De elementen waaruit de herkansing van het tentamen bestaat kunnen afwijken van de elementen waaruit het tentamen bij de eerste gelegenheid aan het eind van de blokperiode bestond. 5. Onderdelen van het bachelorprogramma (inclusief minoren) die in het Engels worden verzorgd, kunnen ook in het Engels getentamineerd (vraag en antwoord in het Engels) worden maar mogen in het Nederlands beantwoord worden. Onderdelen in het bachelorprogramma die in het Nederlands worden verzorgd, kunnen in het Nederlands getentamineerd worden maar mogen in het Engels beantwoord worden.
Paragraaf 3 Afleggen van tentamens Artikel 3.1 Volgorde van tentamens 1. Studenten worden slechts toegelaten tot deelname aan examenonderdelen uit het programma van het bachelor 2 en 3 nadat is voldaan aan de in paragraaf 9.3 gestelde normen m.b.t. het Bindend studieadvies. 2. Derdejaars bachelorstudenten dienen als verplicht onderdeel binnen hun studie een verbredende of verdiepende minor te volgen. 3. Indien de student bij aanvang van blok 7 van bachelor 3: Sociologisch werkstuk slechts een van beide leeronderzoeken uit bachelor 2 heeft afgerond dan zal het Sociologisch werkstuk methodologisch gelijk zijn aan de methodiek van het wel afgeronde leeronderzoek. Artikel 3.2 Tijdvakken en frequentie tentamens 1. Tot het afleggen van de tentamens van de in art. 6 bedoelde onderdelen wordt jaarlijks twee keer de gelegenheid geboden: de eerste keer het reguliere tentamen, de tweede keer de herkansing. 2. Het reguliere tentamen vindt plaats aan het eind van het blok waarin het vak is gegeven. De herkansingen vinden in de zomerperiode plaats. 3. Indien het eindcijfer van een examenonderdeel wordt bepaald door meer dan twee getentamineerde onderdelen, dan staat in het blokboek aangegeven hoeveel en op welke wijze onderdelen herkanst mogen worden. 4. Indien een student door de regeling in lid 1 vanwege aantoonbaar persoonlijke omstandigheden (zie art. 9, lid 6) ernstig wordt gehinderd in de voortgang van zijn/haar studie of wanneer andere omstandigheden dat billijken, dan kan de Examencommissie Sociologie van die regeling afwijken. Artikel 3.3 Vorm van de tentamens 1. De tentamens van de onderdelen of vakken, genoemd in artikel 2.1, worden schriftelijk of mondeling afgelegd. Een actuele opgave van de door de Examencommissie Sociologie vastgestelde tentamenwijze wordt opgenomen in de studiegids, deze kan eventueel verbijzonderd worden in het blokboek. 2. De in het eerste lid vernoemde gegevens hebben een bindend karakter. 3. Op verzoek van de student kan de Examencommissie Sociologie toestaan dat een tentamen op een andere wijze dan vorenbedoeld wordt afgelegd. 4. Aan gehandicapte studenten wordt de gelegenheid geboden de tentamens op een zoveel mogelijk aan hun individuele handicap aangepaste wijze af te leggen. De Examencommissie Sociologie wint zo nodig deskundig advies in alvorens te beslissen.
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING BACHELOR SOCIOLOGIE 2012-2013
9
Artikel 3.4 Mondelinge tentamens In geval van mondelinge tentamens wordt niet meer dan één persoon tegelijk getentamineerd, tenzij de Examencommissie – al dan niet op verzoek van een of meer studenten - anders heeft beslist. Mondelinge tentamens worden op een band opgenomen danwel er is een tweede beoordelaar bij het tentamen aanwezig. De Examencommissie kan op voorstel van de examinator of op verzoek van studenten anders bepalen. Artikel 3.5 Studiebelasting van tentamens De Examencommissie Sociologie ziet er op toe dat de studiebelasting verbonden aan het voorbereiden en afleggen van tentamens in overeenstemming is met het aantal studiepunten dat verbonden is aan het tentamen.
Paragraaf 4 Tentamenuitslag Artikel 4.1 Vaststelling en bekendmaking tentamenuitslag 1. Tentamens kunnen bestaan uit verschillende elementen of tentamenvormen. 2. Indien een tentamen enkel en alleen bestaat uit een mondeling tentamen stelt de examinator terstond na het afnemen van dit mondeling tentamen de uitslag vast en reikt de student een desbetreffende schriftelijke verklaring uit. 3. Indien een tentamen enkel en alleen bestaat uit of een schriftelijk tentamen of een schriftelijk werkstuk stelt de examinator binnen vijftien werkdagen na de dag waarop het is afgelegd c.q. is ingeleverd de uitslag vast en verschaft het Bureau Onderwijs en het Bureau Examens van de universiteit de nodige gegevens ten behoeve van de uitreiking van het schriftelijk bewijsstuk omtrent de uitslag aan de studenten en ten behoeve van de studievoortgangscontrole. 4. De examinator stelt de student na uiterlijk 15 werkdagen na inlevering van diens bachelorwerkstuk op de hoogte van de voorlopige beoordeling van het bachelorwerkstuk. 5. Wanneer een tentamen bestaat uit verschillende elementen of tentamenvormen maakt de examinator uiterlijk vijftien werkdagen na het afleggen van het laatste tentamenelement de uitslag vast over het gehele tentamen en verschaft het Bureau Onderwijs en het Bureau Examens van de universiteit de nodige gegevens ten behoeve van de uitreiking van het schriftelijk bewijsstuk omtrent de uitslag aan de studenten en ten behoeve van de studievoortgangscontrole. 6. Voor herkansingen uit het bachelor-1-programma geldt behoudens bijzondere omstandigheden een termijn voor vaststelling van de uitslag van tien werkdagen. 7. Tentamenresultaten worden afgerond op een tiende punt. 8. Op de schriftelijke verklaring omtrent de uitslag van een tentamen wordt de student gewezen op het inzagerecht, bedoelt in artikel 4.3, eerste lid, alsmede de beroepsmogelijkheid bij het college van beroep voor de examens (art. 7.60. WHW). Artikel 4.2 Geldigheidsduur 1. De geldigheidsduur van eindcijfers van met goed gevolg afgelegde tentamens bedraagt vijf jaar. De Examencommissie kan alleen in uitzonderlijke persoonlijke gevallen de geldigheidsduur met maximaal een jaar verlengen. 2. Aan onderdelen waarvoor al studiepunten zijn toegekend, worden voor de tweede maal geen studiepunten meer toegekend. 3. Toekenning van studiepunten aan compensabele onvoldoenden vindt plaats in het jaar waarin de compensabele onvoldoende is gecompenseerd door het behalen van een daarvoor in aanmerking komende voldoende. 4. Bij het administreren van de gegevens betreffende de studievoortgang van de student wordt de datum waarop een onderdeel wordt afgerond, genomen als datum waarop de studiepunten zijn verkregen. Bij het afsluiten van een onderdeel door een schriftelijk werkstuk geldt de datum waarop de beoordeling is vastgelegd als datum waarop de studiepunten zijn verkregen.
Artikel 4.3 Inzagerecht en beroep 1. Gedurende dertig dagen na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijk tentamen krijgt de student op zijn/haar verzoek via de docent inzage in zijn/haar beoordeeld werk. 2. De examinator kan bepalen dat de inzage of de kennisneming geschiedt op een vaste plaats en vast tijdstip. Indien de betrokkene aantoont door overmacht verhinderd te zijn of te zijn geweest op een aldus
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING BACHELOR SOCIOLOGIE 2012-2013
10
vastgestelde plaats en tijdstip te verschijnen, wordt hem een andere mogelijkheid geboden, zo mogelijk binnen de in het eerste lid genoemde termijn. 3. Een student die bezwaren heeft tegen een beslissing van een examinator of tegen een beslissing van de Examencommissie Sociologie kan beroep instellen bij het College van Beroep voor de Examens, ter attentie van de secretaris van dat college. Dit beroep wordt ingesteld door de direct belanghebbende. Het beroep dient schriftelijk te worden ingesteld binnen zes weken nadat de aangevochten beslissing is meegedeeld of een voor beroep vatbaar verzoek wordt geacht te zijn geweigerd.
Paragraaf 5 Vrijstelling Artikel 5.1 Vrijstelling van tentamens 1. De Examencommissie Sociologie kan op verzoek van de student, na advies van de desbetreffende examinator, vrijstelling verlenen van een tentamen van een in artikel 2.1 genoemd onderdeel, indien de student m.b.t. het desbetreffende onderdeel een tentamen van een qua inhoud en studielast overeenkomstig onderdeel van een andere universitaire opleiding in Nederland of daarbuiten heeft behaald. Een daartoe strekkend verzoek dient uiterlijk zes weken voor aanvang van de activiteit waarop het examenonderdeel betrekking heeft bij de Examencommissie Sociologie te worden ingediend (uitzondering hierop vormt een vrijstellingsverzoek voor de blokken 1 en 2 van het eerste Bachelorjaar). 2. Vrijstellingen geven recht op de bij het tentamen(-onderdeel) behorende studiepunten. 3. Vrijstellingen worden in de regel niet meegeteld bij de bepaling van de studievoortgang ten behoeve van studiefinanciering. 4. De Examencommissie Sociologie kan op verzoek van de student toestemming verlenen een beperkt, door de Examencommissie Sociologie te bepalen, aantal examenonderdelen uit het bachelor-2 en bachelor-3 te vervangen door examenonderdelen afgelegd aan een andere universiteit in binnen- en/of buitenland. In dat geval bepaalt de Examencommissie Sociologie tevoren op welke wijze de omvang en het judicium van een elders afgelegd examenonderdeel zal worden gehonoreerd. 5. Een besluit tot het niet verlenen van een vrijstelling wordt door de Examencommissie Sociologie met redenen omkleed. 6. Een vrijstelling wordt in de Examenadministratie als zodanig vermeld. Aan een vrijstelling is geen cijfer verbonden, noch kan een vrijstelling van een tentamenonderdeel worden betrokken bij de cijferbepaling van dat tentamen. 7. De Examencommissie Sociologie beslist op een verzoek tot vrijstelling binnen een maand (maximaal eenendertig dagen) na ontvangst van het verzoek.
Paragraaf 6 Examens Artikel 6.1 Tijdvakken en frequentie examens 1. Tot het afleggen van het formele bachelorexamen wordt ten minste een keer per jaar de gelegenheid geboden. Hierbij vindt uitreiking van het bij het bachelorexamen behorende diploma plaats. 2. De student kan deelnemen aan het bachelorexamen indien alle examenonderdelen van bachelor-1, bachelor-2 en bachelor-3 met succes zijn afgerond. Artikel 6.2 Uitslag examen De Examencommissie Sociologie stelt de uitslag van het examen vast, zodra er voldoende bewijzen voorhanden zijn van door de student behaalde tentamens.
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING BACHELOR SOCIOLOGIE 2012-2013
11
Paragraaf 7 Vooropleiding Artikel 7.1 Vervangende eisen deficiënties vooropleiding 1. Deficiënties in de vooropleiding m.b.t. het vak Wiskunde/VWO worden weggewerkt door het met goed gevolg afleggen van de toets Wiskunde. Daarnaast is er een mogelijkheid de deficiëntie weg te werken met een voldoende resultaat – minimaal een eindcijfer 5,5 – voor het vak Statistiek 1. Indien het Colloquium Doctum met goed gevolg is afgelegd kan vrijstelling voor de wiskundetoets worden aangevraagd bij de examencommissie. 2. Aan de eis inzake voldoende beheersing van de Nederlandse taal wordt voldaan door het met goed gevolg afleggen van de toets Nederlands als Tweede taal, 2e niveau. Artikel 7.2 Colloquium Doctum Bij het toelatingsonderzoek, als bedoeld in artikel 7.29 van de wet, worden de volgende eisen gesteld: 1. Nederlands: het samenvatten van een artikel uit het NRC-Handelsblad of vergelijkbaar dag-, week-of maandblad, en het schrijven van een korte reactie op dat artikel. 2. Engels: vertaling van een stuk eenvoudig proza uit The Times of een vergelijkbaar dag-, week- of avondblad. 3. wiskunde: het beantwoorden van vragen met betrekking tot onderdelen der wiskunde, zoals die b.v. omschreven zijn in 'Geprogrammeerde instructie moderne wiskunde', W.F. van Raay, Delta Press BV, derde druk 1999 (of latere druk): hoofdstuk 1 t/m 5 hoofdstuk 6 (m.u.v. 6.4) hoofdstuk 7 t/m 11 hoofdstuk 12 (m.u.v. 12.2 en 12.3) hoofdstuk 14 (m.u.v. 14.2 en 14.3) hoofdstuk 15 (m.u.v. 15.2 en 15.3) hoofdstuk 16 en 17 4. geschiedenis: men dient blijk te geven van kennis van de vaderlandse en algemene geschiedenis in de 20e eeuw (vanaf 1914). Er wordt verwacht dat men op de hoogte is van actuele gebeurtenissen.
Paragraaf 8 Studiebegeleiding Artikel 8.1 Studievoortgang en studiebegeleiding 1. De decaan draagt zorg voor een zodanige registratie van de studieresultaten, dat ten minste één keer per half jaar aan elke student een overzicht kan worden verschaft van de door hem/haar behaalde resultaten, in relatie tot het onderwijs- en examenprogramma van de opleiding. 2. De decaan draagt zorg voor studiebegeleiding van de studenten, die voor de opleiding zijn ingeschreven, mede ten behoeve van hun oriëntatie op mogelijke studiewegen in en buiten de opleiding.
Paragraaf 9 Bindend Studieadvies Artikel 9.1 Doelgroepen Bindend Studieadvies Er wordt een bindend studieadvies uitgebracht aan alle reguliere bachelor-1 studenten. Artikel 9.2 Afwijzing 1. Aan het studieadvies van de opleiding kan door de decaan op grond van artikel 7.8b, derde lid van de wet een afwijzing worden verbonden, zolang de student nog niet alle onderdelen van het bachelor-1 van de opleiding met goed gevolg heeft afgelegd dan wel vrijgesteld heeft gekregen. 2. Deze afwijzing wordt slechts gegeven indien de student, met inachtneming van zijn/haar persoonlijke omstandigheden, niet geschikt geacht wordt voor de opleiding, doordat zijn of haar studieresultaten niet voldoen aan de normen zoals bedoeld in artikel 9.3 van deze regeling. 3. De afwijzing geldt voor een termijn van drie studiejaren.
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING BACHELOR SOCIOLOGIE 2012-2013
12
Artikel 9.3 Normen 1. Aan het einde van het eerste jaar van inschrijving dienen minimaal 60 ECTS van het bachelor-1 te zijn behaald. Een eventuele wiskundedeficiëntie moet zijn weggewerkt. 2. Indien aan een student door de Examencommissie vrijstellingen zijn verleend, dan worden deze onderwijsonderdelen buiten beschouwing gelaten bij het berekenen van het gewogen gemiddelde over bachelor-1. Het gewogen gemiddelde zal in dat geval worden berekend over het aantal blokken waarvoor geen vrijstelling is verleend. 3. De Examencommissie Sociologie kan op basis van een individueel studieplan - zie art. 9.6, lid 2 - de normen als bedoeld in lid 1 aanpassen. De Examencommissie Sociologie neemt het besluit binnen vier weken na indiening van het individueel studieplan, met inachtneming van de omstandigheden, de studievertraging en de mogelijkheid van de student om de studie voort te zetten. Artikel 9.4 Tijdstippen Het studieadvies van de opleiding wordt in het eerste jaar van inschrijving uitgebracht na de laatste herkansingen van de onderdelen van het bachelor-1, maar uiterlijk voor de aanvang van het nieuwe studiejaar. Artikel 9.5 studiebegeleiding en studievoortgangscontrole Na de tentamens van de blokken 2, 5 en 7 van bachelor-1 wordt een voorlopig advies opgesteld op basis van de tot dan behaalde resultaten. Na de herkansingen in de zomerperiode wordt het bindend studieadvies uitgebracht. Artikel 9.6 Persoonlijke omstandigheden 1. De persoonlijke omstandigheden die in acht worden genomen bij het uitbrengen van het studieadvies zijn: a. ziekte, handicap of zwangerschap van betrokkene; b. bijzondere familieomstandigheden; c. het lidmaatschap van die verenigingen en organen binnen de universitaire gemeenschap waarvoor de universiteit bestuursbeurzen beschikbaar stelt; d. overige omstandigheden als bedoeld in artikel 2.1 van het Uitvoeringsbesluit WHW. 2. De student die als gevolg van persoonlijke omstandigheden redelijkerwijze kan vermoeden studievertraging op te lopen, dient dit tijdig aan de studieadviseur te melden. De aanmelding heeft tot doel de studievertraging ten gevolge van de omstandigheden te beperken en, indien naar het oordeel van de studieadviseur nodig, een individueel studieplan op te stellen. De aanmelding is tijdig indien dit geschiedt binnen vier weken na het begin van de omstandigheden. Indien de omstandigheden zodanig zijn, dat de student of diens zaakwaarnemer niet in de gelegenheid is dit binnen 4 weken aan te melden, wordt het al dan niet tijdig kenbaar maken beoordeeld in het licht van die omstandigheden. Artikel 9.7 Vorm studieadvies Het Bindend Studieadvies is schriftelijk en omvat: 1. de norm die geldt voor de betrokken student, uitgedrukt in het aantal te behalen ECTS van het bachelor-1; 2. het aantal behaalde ECTS van het bachelor-1; 3. indien de norm niet is behaald, de persoonlijke omstandigheden die inachtgenomen zijn; 4. het al dan niet verbinden van een afwijzing zoals bedoeld in artikel 7.8b, derde lid van de WHW; 5. indien een afwijzing wordt verbonden aan het studieadvies: a. de mededeling dat de student zich in de volgende drie studiejaren niet kan inschrijven als student of als extraneus voor de opleiding; b. advies over de voortzetting van de studie binnen of buiten de Erasmus Universiteit Rotterdam, 6. de mogelijkheid van beroep bij het College van Beroep voor de Examens en de termijn waarbinnen het beroep moet zijn ingediend.
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING BACHELOR SOCIOLOGIE 2012-2013
13
Paragraaf 10 Keuzevakken Artikel 10.1 Keuzevakken voor niet-sociologiestudenten Alle onderdelen van het onderwijsprogramma van Sociologie zijn voor niet-sociologiestudenten te volgen als keuzevak of als vak via Erasmus Colleges. Daarbij gelden de volgende beperkingen: - de student of toehoorder is in beginsel toelaatbaar tot de universitaire bacheloropleiding. - alleen wanneer een student zich heeft aangemeld bij en de goedkeuring heeft gekregen van de Examencommissie Sociologie, kan worden deelgenomen. - uitgesloten zijn de practica, leeronderzoek I en II en het Sociologisch Werkstuk.
Paragraaf 11 Internationale uitwisseling Artikel 11.1 Tentamenresultaten behaald in het buitenland Studenten kunnen, met vooraf verkregen toestemming van de Examencommissie Sociologie, in het buitenland behaalde tentamenresultaten in hun programma inzetten. Een aanvraag daartoe dient gedaan te worden bij de coördinator internationale uitwisseling (dr. P. Mascini). Het eerste jaar van de bachelor moeten zijn afgerond, voor de student op uitwisseling kan gaan. Uiteindelijke goedkeuring van een voorstel tot internationale uitwisseling ligt bij de Examencommissie Sociologie.
Paragraaf 12 Slotbepalingen Artikel 12.1 Uitzonderingsgevallen Wie om enigerlei reden in aanmerking wenst te komen voor een speciale, van deze regeling afwijkende behandeling, richt zich daartoe schriftelijk tot de Examencommissie Sociologie. In het algemeen houdt de Examencommissie Sociologie slechts rekening met omstandigheden die buiten de wil van de aanvrager zijn opgetreden, zoals bijvoorbeeld langdurige ziekte. Artikel 12.2 Onvoorziene omstandigheden De Examencommissie Sociologie heeft het recht om in individuele gevallen op verzoek van de student af te wijken van het in de regelingen bepaalde indien een strikte toepassing van de regels zou leiden tot onbillijkheid en/of onredelijkheid. Bij haar beoordeling van de individuele gevallen gaat de Examencommissie Sociologie uit van het algemeen geldend rechtsprincipe dat het gelijke gelijk en het ongelijke ongelijk behandeld dient te worden. De Examencommissie Sociologie hanteert hierbij als criterium van ontvankelijkheid het zogenaamde principe van overmacht. Artikel 12.3 Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking op 1 september 2012. Aldus vastgesteld door de Decaan van de Faculteit der Sociale Wetenschappen op 6 juni 2012.
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING BACHELOR SOCIOLOGIE 2012-2013
14
BIJLAGE I Overzicht vakken Bachelorprogramma De vakken uit de bachelorjaren 1, 2 en 3 worden doorgaans aangeboden in de vorm van een blok; elk blok beslaat vijf weken en is steeds aan een vak gewijd. Onderstaande tabellen bevatten een overzicht van de vakken voor de drie bachelorjaren. Vakken Bachelor-1 Vak: Inleiding in de Sociologie en PGO vaardigheden (FSWS1-010) Vak: Geschiedenis van de Sociologie (FSWS1-020) Practicum: Academisch lezen1 (FSWS1-022) Vak: Methodologie (FSWS1-030) Practicum: Onderzoek in de Praktijk (FSWS1-031) Vak: Statistiek 1 (FSWS1-040) Practicum: Kwantitatieve onderzoeksvaardigheden: SPSS (FSWS1-041) Vak: Modernisering 1: Culturele verandering (FSWS1-050) Practicum: Onderzoeksvaardigheden 1: Interviewen (FSWS1-051) Vak: Cohesie 1: Leven in de grote stad (FSWS1-060) Practicum: Schrijven 1 (FSWS1-061) Vak: Ongelijkheid 1: Stratificatie (FSWS1-070) Practicum: Presenteren (FSWS1-071) Vak: Identiteit 1: Gender, Familie en de Verzorgingsstaat (FSWS1-080) Practicum: Schrijven 2 (FSWS1-082) Een student ontvangt 60 ECTS indien hij/zij voor alle vakken en practica van het Bachelor 1 programma een gewogen gemiddelde van minimaal een 6,0 behaald heeft. Hierbij gelden een aantal voorwaarden, zie voor de berekening van het gemiddelde de Regels en Richtlijnen. Vakken Bachelor-2 en -3 Vak: Theoretische sociologie (FSWS2-010) Practicum: Argumenteren (FSWS2-011) Vak: Modernisering 2: Economische sociologie (FSWS2-020) Practicum: Schrijven 3: Peer Assessment (FSWS2-021) Vak: Cohesie 2: Godsdienstsociologie (FSWS2-030) Practicum: Webbased Research (FSWS2-031) Vak: Ongelijkheid 2: Internationale migratie (FSWS2040) Practicum: Debatteren (FSWS2-041) Statistiek 2 (FSWS2-050) Leeronderzoek 1: Kwantitatief Onderzoek (FSWS2-060)
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING BACHELOR SOCIOLOGIE 2012-2013
15
Kwalitatieve Methoden (FSWS2-070) Leeronderzoek 2: Kwalitatief Onderzoek (FSWS2-080) Minor Wetenschapsleer (FSWS3-030) Modernisering 3: Beleids- en Organisatiesociologie (FSWS3-040) Identity 2: Politics and Society (FSWS3-050) Cohesion 3: Deviance (FSWS3-060) Bachelorwerkstuk (FSWS3-070) TOTAAL 120 ECTS
Ten gevolge van de vakinhoudelijke wijzigingen in de drie Bachelorjaren zijn er vakken die in academisch jaar 2011-2012 voor het laatst gegeven zijn. In onderstaande tabel wordt de conversieregeling per vak genoemd. Bachelor-2 Conversie Practicum (voor het laatst gegeven in 2011-2012) Schrijven 2: Academisch lezen
Conversiepracticum Argumenteren
Bachelor-3 Conversie Vak (voor het laatst gegeven in 2011-2012) Theorie in Onderzoek* Sociology of Work Urban Sociology
Conversievak Identity 2: Politics and Society Identity 2: Politics and Society Identity 2: Politics and Society
Indien een student uit bovenstaande meer dan een vak niet behaald heeft, dient hij/zij contact op te nemen met de studieadviseur voor een individueel programma. Voor het vak gemerkt met een * worden twee extra schriftelijke tentamens georganiseerd. U komt alleen voor deze herkansingen in aanmerking als u voldaan heeft aan een eventuele aanwezigheidsplicht en het schriftelijke tentamen tentamen onvoldoende hebt gemaakt. Indien het eindcijfer van een vak bestaat uit meerdere toetsonderdelen mag alleen het schriftelijk tentamen herkanst worden. De overige onderdelen zoals opdrachten, papers of werkstukken mogen niet herkanst worden en moeten voldoen aan de minimale eisen zoals gesteld in het blokboek (of SocWeb) van het vak in academisch jaar 2011-2012.
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING BACHELOR SOCIOLOGIE 2012-2013
16
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING PRE-MASTER SOCIOLOGIE 2012-2013 INLEIDING De OER en de regels en richtlijnen De onderwijs- en examenregeling (OER) geeft de formele regelingen omtrent de inrichting van de premaster. De OER wordt vastgesteld door de decaan van de Faculteit Sociale Wetenschappen. Daarnaast gelden voor de dagelijkse gang van zaken bij examens en tentamens de Regels en Richtlijnen van de Examencommissie Sociologie. Hierin vindt men de meer praktische zaken zoals inschrijven voor tentamens, eventueel te laat komen bij schriftelijke tentamens, het gebruik van mobiele telefoons bij schriftelijke examens, tot en met inzage en/of nabespreking van tentamens, etc. De Examencommissie Sociologie In de diverse regelingen is veelvuldig sprake van de Examencommissie Sociologie. De voorzitter van de Examencommissie Sociologie is gemandateerd voor diverse belangrijke handelingen, in het bijzonder voor het verlenen van vrijstellingen en het beoordelen van, resp. het opleggen van sancties bij, eventuele fraude. Het verdient aanbeveling dat studenten die menen dat zij een probleem hebben dat aandacht van de Examencommissie Sociologie behoeft, in een vroeg stadium contact opnemen met Ingvild Ariëns van het Bureau Onderwijs. De Examencommissie Sociologie van de opleiding Sociologie bestaat uit: voorzitter: prof.dr. P.A. Dykstra secretaris: dr. W. Schinkel lid: dr. R. Keizer ambtelijk secretaris: I. Ariëns, Bureau Onderwijs Sociologie De Examencommissie Sociologie vergadert 1 x per maand en behandelt dan alle in de voorafgaande maand binnengekomen verzoeken. Een verzoek dient schriftelijk en individueel te worden ingediend. De Examencommissie zal binnen zes weken) na ontvangst van het verzoek reageren. Alle correspondentie naar: Examencommissie Sociologie T.a.v. I. Ariëns (M6-19) Erasmus Universiteit Rotterdam Faculteit Sociale Wetenschappen Postbus 1738 3000 DR Rotterdam E-mail:
[email protected] Fraude De Examencommissie Sociologie wordt regelmatig geconfronteerd met fraude. Een docent die fraude op het spoor komt, dient dit te melden bij de Examencommissie Sociologie. De docent dient daarbij zijn/haar advies over de vermeende fraude aan de Examencommissie Sociologie te geven. De Examencommissie Sociologie stelt vast of er sprake is van fraude en kan een sanctie opleggen aan de student. De student kan door de uitsluiting van het tentamen ernstige studievertraging oplopen. Studenten wordt aangeraden uitgebreid kennis te nemen van het hieromtrent gestelde in de onderwijs- en examenregeling, de regels en richtlijnen en de speciale brochure over fraude en plagiaat. (zie tevens: http://www.eur.nl/eur/corporate_publicaties/fraude_en_plagiaat/).
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING PRE-MASTER SOCIOLOGIE 2012-2013
17
Paragraaf 1 Algemeen Artikel 1.1 Toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van het pre-master Sociologie van de opleiding Sociologie die deel uitmaakt van de Faculteit der Sociale Wetenschappen van de Erasmus Universiteit te Rotterdam. Artikel 1.2 Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: de wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (Stb. 1992, 593); student: hij/zij die is ingeschreven aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en derhalve de rechten geniet, als bedoeld in artikel 7.34 van de wet; bacheloropleiding: de opleiding als bedoeld in artikel 7.8 van de wet en die wordt afgesloten met een examen, hierna te noemen: bachelorexamen; onderdeel: een onderwijseenheid van de opleiding, als bedoeld in artikel 7.13 van de wet; tentamen: de toetsing van de kennis, het inzicht en/of de vaardigheid van de student met betrekking tot een bepaald onderdeel van het examen van de opleiding. Een tentamen kan bestaan uit meerdere tentamenvormen, waaronder een practicum. practicum: een praktische oefening, als bedoeld in artikel 7.13 van de wet, in een van de volgende vormen: het maken van een scriptie, het maken van een werkstuk of paper, het uitvoeren van een onderzoekopdracht, het deelnemen aan veldwerk of een excursie, het doorlopen van een stage, of het deelnemen aan een andere onderwijsleeractiviteit, die gericht is op het ontwikkelen van bepaalde vaardigheden; keuzevak: een onderdeel, dat aan een universiteit wordt verzorgd door een docent die over een examenbevoegdheid voor dat vak beschikt; studiepunt: de eenheid waarin de studielast van een onderdeel uit het programma wordt uitgedrukt. Een studiejaar omvat 60 ECTS (European Credit Transfer System). Examinator/beoordelaar: de Examencommissie Sociologie heeft, ter uitvoering van het bepaalde in artikel 7.12 lid 3 van de wet, besloten dat de volgende personen bevoegd zijn om als examinator/beoordelaar op te treden: - Wetenschappelijk personeel met een aanstelling bij de capaciteitsgroep Sociologie/EUR, belast met onderwijstaken; het betreft de volgende categorieën wetenschappelijk personeel, zoals vermeld in de CAO Nederlandse Universiteiten 1. hoogleraren 2. universitair hoofddocenten 3. universitair docenten 4. assistenten in opleiding 5. overig wetenschappelijk personeel - student-assistenten (in de CAO aangewezen als OBP) worden niet als examinator aangewezen. De examencommissie is bevoegd van bovengenoemde af te wijken en ook andere personen als examinator aan te wijzen. Artikel 1.3 Doel van de pre-master De Examencommissie Sociologie heeft besloten dat allen met een sociaal-wetenschappelijke bachelor direct toegelaten worden tot de master Sociologie. De pre-master beoogt studenten met een HBObachelordiploma of studenten met een niet-sociaal-wetenschappelijk bachelordiploma kennis, vaardigheden en inzicht bij te brengen op het gebied van de sociologie, zodanig dat de afgestudeerde in aanmerking komt voor de aansluitende Masteropleiding Sociologie. De doelstellingen van de pre-master zijn identiek aan de doelstellingen van het bachelorprogramma Sociologie. Een deel van de kwalificaties hebben de HBO-bachelors en de niet-sociaal-wetenschappelijke bachelors zich reeds eigen gemaakt in de vooropleiding. De pre-master vult de deficiënties aan.
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING PRE-MASTER SOCIOLOGIE 2012-2013
18
Paragraaf 2 Pre-master Sociologie Artikel 2.1 De pre-master De opleiding biedt ter voorbereiding op de masteropleiding Sociologie een pre-master voor HBO-bachelors en niet-sociaal-wetenschappelijke bachelors van (maximaal) 60 ECTS aan. Artikel 2.2 Dag- en avondvariant Er wordt zowel overdag als ’s avonds een pre-master aangeboden. Pre-master dagstudenten mogen geen pre-mastervakken in de avond volgen en vice versa. Artikel 2.3 Het examen van de opleiding Deelnemers aan de pre-master ontvangen geen bachelordiploma, maar een certificaat. Dit certificaat is het bewijs van toelating tot de Masteropleiding Sociologie. Artikel 2.4 Examens en tentamens 1. De pre-master wordt geëxamineerd in de vorm van tentamens. 2. Elk tentamen omvat een onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de examinandus, alsmede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek. 3. Indien voor alle tentamens die onderdeel uitmaken van de pre-master een voldoende resultaat is behaald (5,50 of hoger), is de pre-master behaald.
Paragraaf 3 Vooropleiding en toelating Artikel 3.1 Toelating Voor de toelating tot de Masteropleiding Sociologie is een certificaat van de pre-master Sociologie vereist. Voor de volgende studenten geldt dat de toelating verloopt via een pre-master: 1. bachelors (EUR of elders) die een WO-bachelor van een niet sociaal-wetenschappelijke richting hebben behaald; 2. hbo-bachelors De onder 1 genoemde studenten kunnen vrijstellingen aanvragen voor vakken in de pre-master waar zij aan deelnemen (zie bijlage) Artikel 3.2 Toelatingstest Kandidaten met een HBO-bachelor dienen tevens met goed gevolg een toelatingstest af te leggen. Deze test wordt afgenomen in de zomer voorafgaand aan de start van de pre-master in september. Artikel 3.3 Deficiënties 2. Voor de toelating tot de pre-master wordt Wiskunde op VWO-niveau vereist. Voor studenten die niet aan deze eis voldoen wordt een wiskundecursus gegeven. Zij dienen deze cursus met een voldoende af te ronden. Daarnaast is er een mogelijkheid de deficiëntie weg te werken met een voldoende resultaat – minimaal een eindcijfer 5,5 – voor het vak Statistiek 1. 3. Van studenten wordt voldoende beheersing van Nederlands vereist. Aan deze eis wordt voldaan door het met goed gevolg afleggen van de toets Nederlands als Tweede taal, 2e niveau.
Paragraaf 4 Tentamens Artikel 4.1 Tijdvakken en frequentie tentamens 1. De in artikel 2.4 bedoelde tentamens kunnen tweemaal per studiejaar worden afgelegd. De eerste gelegenheid tot het afleggen van het tentamen volgt na het afsluiten van de onderwijsperiode (blok) waarin het vak is gedoceerd. 2. De tweede gelegenheid volgt in de avondvariant van de pre-master in principe na het blok volgend op het hierboven genoemde blok. Voor de studenten van de dagvariant zijn de herkansingen in de zomer. De examencommissie kan in bijzondere gevallen toestemming verlenen tot extra gelegenheden tot het afleggen van examenonderdelen en/of (deel)tentamens.
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING PRE-MASTER SOCIOLOGIE 2012-2013
19
Artikel 4.2 Vorm van de tentamens 1. De tentamens van de onderdelen of vakken, genoemd in artikel 2.4 worden schriftelijk of mondeling afgelegd. Een actuele opgave van de door de Examencommissie Sociologie vastgestelde tentamenwijze wordt opgenomen in de studiegids, deze kan eventueel worden verbijzonderd in het blokboek. 2. De in het eerste lid vernoemde gegevens hebben een bindend karakter. 3. Op verzoek van de student kan de examencommissie toestaan dat een tentamen op een andere wijze dan vorenbedoeld wordt afgelegd 4. Aan gehandicapte studenten wordt de gelegenheid geboden de tentamens op een zoveel mogelijk aan hun individuele handicap aangepaste wijze af te leggen. De examencommissie wint zo nodig deskundig advies in alvorens te beslissen. Artikel 4.3 Mondelinge tentamens In geval van mondelinge tentamens wordt niet meer dan één persoon tegelijk getentamineerd, tenzij de examinator – al dan niet op verzoek van een of meer studenten - anders heeft beslist. Mondelinge tentamens worden op een band opgenomen danwel er is een tweede beoordelaar bij het tentamen aanwezig. De Examencommissie kan op voorstel van de examinator of op verzoek van studenten anders bepalen.
Paragraaf 5 Tentamenuitslag Artikel 5.1 Vaststelling en bekendmaking tentamenuitslag 1. Tentamens kunnen bestaan uit verschillende elementen of tentamenvormen. 2. Indien een tentamen enkel en alleen bestaat uit een mondeling tentamen stelt de examinator direct na het afnemen van dit mondeling tentamen de uitslag vast en reikt de student een desbetreffende schriftelijke verklaring uit. 3. Indien een tentamen enkel en alleen bestaat uit of een schriftelijk tentamen of een schriftelijk werkstuk stelt de examinator binnen vijftien werkdagen na de dag waarop het is afgelegd c.q. is ingeleverd de uitslag vast en verschaft het Bureau Onderwijs en het Bureau Examens van de universiteit de nodige gegevens ten behoeve van de uitreiking van het schriftelijk bewijsstuk omtrent de uitslag aan de studenten en ten behoeve van de studievoortgangscontrole. 4. Wanneer een tentamen bestaat uit verschillende elementen of tentamenvormen maakt de examinator uiterlijk vijftien werkdagen na het afleggen van het laatste tentamenelement de uitslag vast over het gehele tentamen en verschaft het Bureau Onderwijs en het Bureau Examens van de universiteit de nodige gegevens ten behoeve van de uitreiking van het schriftelijk bewijsstuk omtrent de uitslag aan de studenten en ten behoeve van de studievoortgangscontrole. 5. Tentamenresultaten worden afgerond op een tiende punt. Artikel 5.2 Geldigheidsduur 1. De geldigheidsduur van eindcijfers van met goed gevolg afgelegde tentamens bedraagt vier jaar. 2. Aan onderdelen waarvoor al studiepunten zijn toegekend, worden voor de tweede maal geen studiepunten meer toegekend. 3. Bij het administreren van de gegevens betreffende de studievoortgang van de student wordt de datum waarop een onderdeel wordt afgerond, genomen als datum waarop de studiepunten zijn verkregen. Bij het afsluiten van een onderdeel door een schriftelijk werkstuk geldt de datum waarop de beoordeling is vastgelegd als datum waarop de studiepunten zijn verkregen. Artikel 5.3 Inzagerecht en beroep 1. Gedurende dertig dagen na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijk tentamen krijgt de student op zijn verzoek via de docent inzage in zijn beoordeeld werk. 2. De examinator kan bepalen dat de inzage of de kennisneming geschiedt op een vaste plaats en vast tijdstip. Indien de betrokkene aantoont door overmacht verhinderd te zijn of te zijn geweest op een aldus vastgestelde plaats en tijdstip te verschijnen, wordt hem een andere mogelijkheid geboden, zo mogelijk binnen de in het eerste lid genoemde termijn. 3. Een student die bezwaren heeft tegen een beslissing van een examinator of tegen een beslissing van de examencommissie kan beroep instellen bij het College van Beroep voor de Examens, ter attentie van de secretaris van dat college. Dit beroep wordt ingesteld door de direct belanghebbende. Het beroep dient schriftelijk te worden ingesteld binnen zes weken nadat de aangevochten beslissing is meegedeeld of een voor beroep vatbaar verzoek wordt geacht te zijn geweigerd.
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING PRE-MASTER SOCIOLOGIE 2012-2013
20
Paragraaf 6 Vrijstelling Artikel 6.1 Vrijstelling van tentamens 1. De examencommissie kan op verzoek van de student, na advies van de desbetreffende examinator, vrijstelling verlenen van een tentamen van een in artikel 2.4 genoemd onderdeel, indien de student m.b.t. het desbetreffende onderdeel een tentamen van een qua inhoud en studielast overeenkomstig onderdeel van een andere universitaire opleiding in Nederland of daarbuiten behaald heeft. Een daartoe strekkend verzoek dient uiterlijk zes weken voor aanvang van de activiteit waarop het examenonderdeel betrekking heeft bij de examencommissie te worden ingediend. 2. Vrijstellingen geven recht op de bij het tentamen(-onderdeel) behorende studiepunten. 3. Een besluit tot het niet verlenen van een vrijstelling wordt door de examencommissie met redenen omkleed. 4. Een vrijstelling wordt in de examen- en tentamenadministratie als zodanig vermeld. Aan een vrijstelling is geen cijfer verbonden, noch kan een vrijstelling van een tentamenonderdeel worden betrokken bij de cijferbepaling van dat tentamen. 5. De examencommissie beslist op een verzoek tot vrijstelling binnen een maand (maximaal eenendertig dagen) na ontvangst van het verzoek.
Paragraaf 7 Bindend studieadvies Artikel 7.1 Doelgroep Bindend Studieadvies Er wordt een bindend studieadvies uitgebracht aan alle studenten in de pre-master. Artikel 7.2 Afwijzing 1. Aan het studieadvies van de opleiding kan door de decaan op grond van artikel 7.8b, derde lid van de wet een afwijzing worden verbonden, zolang de student nog niet alle onderdelen van de pre-master met goed gevolg heeft afgelegd dan wel vrijgesteld heeft gekregen. 2. Deze afwijzing wordt slechts gegeven indien de student, met inachtneming van zijn persoonlijke omstandigheden, niet geschikt geacht wordt voor de opleiding, doordat zijn studieresultaten niet voldoen aan de normen zoals bedoeld in artikel 9.3 van deze regeling. 3. De afwijzing geldt voor een termijn van drie studiejaren. Artikel 7.3 Normen 1. Aan het einde van het eerste jaar van inschrijving dienen pre-master dagstudenten minimaal 52,5 ECTS van het dagschakelprogramma te hebben behaald. Hierbij dient vermeld te worden dat men alleen kan instromen in de Master met een afgerond pre-master dagprogramma. Aan het eind van het tweede jaar van inschrijving dient het pre-master dagprogramma te zijn afgerond. Een eventuele wiskundedeficiëntie moet aan het einde van het eerste jaar van inschrijving zijn weggewerkt. 2. Aan het einde van het tweede jaar van inschrijving dienen pre-master avondstudenten 60 ECTS van het avondvariant te hebben behaald. Een eventuele wiskundedeficiëntie moet dan ook zijn weggewerkt. 3. De Examencommissie Sociologie kan op basis van een individueel studieplan (zie artikel 9.6, lid 2) de normen als bedoeld in het vorige lid aanpassen. De Examencommissie Sociologie neemt het besluit als bedoeld in het vorige lid binnen vier weken na indiening van het individueel studieplan, met inachtneming van de omstandigheden, de studievertraging en de mogelijkheid van de student om de studie voort te zetten. Artikel 7.4 Tijdstippen Het studieadvies van de opleiding wordt na de laatste herkansingen van de onderdelen van de pre-master, maar uiterlijk voor de aanvang van het nieuwe studiejaar. Artikel 7.5 Studievoortgangscontrole Eenmaal per jaar wordt een voorlopig advies opgesteld op basis van de tot dan behaalde resultaten.
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING PRE-MASTER SOCIOLOGIE 2012-2013
21
Artikel 7.6 Persoonlijke omstandigheden 1. De persoonlijke omstandigheden die in acht worden genomen bij het uitbrengen van het studieadvies zijn: a. ziekte, handicap of zwangerschap van betrokkene; b. bijzondere familieomstandigheden; c. het lidmaatschap van die verenigingen en organen binnen de universitaire gemeenschap waarvoor de universiteit bestuursbeurzen beschikbaar stelt; d. overige omstandigheden als bedoeld in artikel 2.1 van het Uitvoeringsbesluit WHW. 2. De student die als gevolg van persoonlijke omstandigheden redelijkerwijze kan vermoeden studievertraging op te lopen, dient dit tijdig aan de studieadviseur te melden. De aanmelding heeft tot doel de studievertraging ten gevolge van de omstandigheden te beperken en, indien naar het oordeel van de studieadviseur nodig, een individueel studieplan op te stellen. De aanmelding is tijdig indien dit geschiedt binnen vier weken na het begin van de omstandigheden. Indien de omstandigheden zodanig zijn, dat de student of diens zaakwaarnemer niet in de gelegenheid is dit binnen 4 weken aan te melden, wordt het al dan niet tijdig kenbaar maken beoordeeld in het licht van die omstandigheden. Artikel 7.7 Vorm studieadvies Het studieadvies is schriftelijk en omvat: 1. de norm die geldt voor de betrokken student, uitgedrukt in het aantal te behalen ECTS van de premaster; 2. het aantal behaalde ECTS van de pre-master; 3. indien de norm niet is behaald, de persoonlijke omstandigheden die inachtgenomen zijn; 4. het al dan niet verbinden van een afwijzing zoals bedoeld in artikel 7.8b, derde lid van de WHW; 5. indien een afwijzing wordt verbonden aan het studieadvies: a. de mededeling dat de student zich in de volgende drie studiejaren niet kan inschrijven als student of als extraneus voor de opleiding; b. advies over de voortzetting van de studie binnen of buiten de Erasmus Universiteit Rotterdam, 6. de mogelijkheid van beroep bij het College van Beroep voor de Examens en de termijn waarbinnen het beroep moet zijn ingediend.
Paragraaf 8 Bewijs van Toegang tot de masteropleiding Sociologie Artikel 8.1 Bewijs van Toelating 1. Deelname aan het masterprogramma Sociologie vereist een afgeronde pre-master Sociologie.
Paragraaf 9 Rekenregels studievoortgang Artikel 9.1 Rekenregels Ten behoeve van het Bindend Studieadvies worden de volgende rekenregels gehanteerd voor de toekenning van studiepunten aan behaalde studieresultaten: Studiepunten worden toegekend voor onderwijseenheden die met een voldoende resultaat worden afgesloten. Toekenning van studiepunten vindt plaats op het niveau van het examenonderdeel (vakniveau) waarvoor in de studiegids afzonderlijk studiepunten staan vermeld. Voor onderwijseenheden waarvoor eerder studiepunten zijn toegekend, kunnen niet voor een tweede keer studiepunten worden toegekend, ook al behaalt de student (opnieuw) een voldoende resultaat. Alleen tentamens waarvoor een onvoldoende resultaat is behaald, kunnen worden geredresseerd.
Paragraaf 10 Uitzonderingsgevallen en hardheidsclausule Artikel 10.1 Uitzonderingsgevallen Wie om enigerlei reden in aanmerking wenst te komen voor een speciale, van deze regeling afwijkende behandeling, richt zich daartoe schriftelijk tot de Examencommissie Sociologie. In het algemeen houdt de Examencommissie Sociologie slechts rekening met omstandigheden die buiten de wil van de aanvrager zijn opgetreden, zoals bijvoorbeeld langdurige ziekte. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING PRE-MASTER SOCIOLOGIE 2012-2013
22
Artikel 10.2 Onvoorziene omstandigheden De Examencommissie Sociologie heeft het recht om in individuele gevallen op verzoek van de student af te wijken van het in de regeling bepaalde indien een strikte toepassing van de regels zou leiden tot onbillijkheid en/of onredelijkheid. Bij haar beoordeling van de individuele gevallen gaat de Examencommissie Sociologie uit van het algemeen geldend rechtsprincipe dat het gelijke gelijk en het ongelijke ongelijk behandeld dient te worden. De Examencommissie Sociologie hanteert hierbij als criterium van ontvankelijkheid het zogenaamde principe van overmacht.
Paragraaf 11 Internationale uitwisseling Het is voor studenten in de pre-master niet mogelijk een deel van het programma als onderdeel van een internationale uitwisseling te volgen.
Paragraaf 12 Slot- en invoeringsbepalingen Artikel 12.1 Bekendmaking 1. Het faculteitsbestuur draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze regeling, van de regels en richtlijnen die door de Examencommissie Sociologie zijn vastgesteld, alsmede van wijzigingen van deze stukken. 2. In elk geval worden de regeling, regels en richtlijnen, zoals bedoeld in het vorige lid gepubliceerd in de studiegids van de faculteit of van de desbetreffende opleiding. Artikel 12.2 Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking op 1 september 2012. Aldus vastgesteld door de Decaan van de Faculteit der Sociale Wetenschappen op 6 juni 2012.
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING PRE-MASTER SOCIOLOGIE 2012-2013
23
BIJLAGE II Overzicht vakken Pre-master Sociologie Avondvariant Blok 1: 1. Inleiding in de Sociologie (FSWS930) 2. Methodologie (FSWS931) 3. Practicum Onderzoeksvaardigheden (FSWS932) Wiskundecursus (Blok 1 en 2) (FSWS106) Blok 2: 3. Klassieke en moderne sociologische theorie (FSWS914) 4. Statistiek 1 (FSWS933) 5. Practicum Schrijven (FSWS934) Blok 3: 6. Kwalitatieve Methoden (FSWS936) 7. Statistiek 2 (FSWS935) 8. Practicum Observeren en Interviewen (FSWS937) Blok 4: 9. Leeronderzoek (FSWS924) Totaal Een blok duurt tien weken.
7,5 ECTS 6,0 ECTS 1,5 ECTS deficiëntiecursus 6,0 ECTS 7,5 ECTS 1,5 ECTS 6,0 ECTS 7,5 ECTS 1,5 ECTS 15 ECTS 60 ECTS
Dagvariant Blok 1: Inleiding in de Sociologie en PGO-vaardigheden Wiskundecursus (Blok 1 t/m 2) (FSWS106) Blok 2: Geschiedenis van de Sociologie Practicum: Argumenteren 1 Blok 3: Methodologie Practicum: Onderzoek in de Praktijk ( Blok 4: Statistiek Practicum: Kwantitatieve onderzoeksvaardigheden: SPSS Blok 5: Statistiek 2 Blok 6: Leeronderzoek 1 Blok 7: Kwalitatieve methoden Blok 8: Leeronderzoek 2 Totaal Een blok duurt vijf weken.
7,5 ECTS deficiëntiecursus 6,0 ECTS 1,5 ECTS 6,0 ECTS 1,5 ECTS 6,0 ECTS 1,5 ECTS
7,5 ECTS 7,5 ECTS 7,5 ECTS 7,5 ECTS 60 ECTS
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING PRE-MASTER SOCIOLOGIE 2012-2013
24
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING MASTEROPLEIDING SOCIOLOGIE 2012-2013 INLEIDING De OER en de regels en richtlijnen De onderwijs- en examenregeling(OER) geeft de formele regelingen omtrent de inrichting van de masterstudie. De OER wordt vastgesteld door de decaan van de Faculteit Sociale Wetenschappen. Daarnaast gelden voor de dagelijkse gang van zaken bij examens en tentamens de Regels en Richtlijnen van de Examencommissie Sociologie. Hierin vindt men de meer praktische zaken zoals inschrijven voor tentamens, eventueel te laat komen bij schriftelijke tentamens, het gebruik van mobiele telefoons bij schriftelijke examens, tot en met inzage en/of nabespreking van tentamens, etc. De regels en richtlijnen zijn te verkrijgen bij het bureau onderwijs van de faculteit. De Examencommissie Sociologie In de diverse regelingen is veelvuldig sprake van de Examencommissie Sociologie. De voorzitter van de Examencommissie Sociologie is gemandateerd voor diverse belangrijke handelingen, in het bijzonder voor het verlenen van vrijstellingen en het beoordelen van, resp. het opleggen van sancties bij, eventuele fraude. Het verdient aanbeveling dat studenten die menen dat zij een probleem hebben dat aandacht van de Examencommissie Sociologie behoeft, in een vroeg stadium contact opnemen met Ingvild Ariëns van het Bureau Onderwijs. De Examencommissie Sociologie van de opleiding Sociologie bestaat uit: voorzitter: prof. dr. P.A. Dykstra secretaris: dr. W. Schinkel lid: dr. R. Keizer ambtelijk secretaris: I. Ariëns, Bureau Onderwijs Sociologie De Examencommissie Sociologie vergadert 1 x per maand en behandelt dan alle in de voorafgaande maand binnengekomen verzoeken. Een verzoek dient schriftelijk en individueel te worden ingediend. De Examencommissie zal binnen zes weken na ontvangst van het verzoek reageren. Alle correspondentie naar: Examencommissie Sociologie T.a.v. I. Ariëns (M6-19) Erasmus Universiteit Rotterdam Faculteit Sociale Wetenschappen Postbus 1738 3000 DR Rotterdam Het masterexamen Studenten die de masteropleiding hebben afgerond, dienen een verzoek tot afstuderen in bij de Examencommissie Sociologie. De verdediging van de masterthesis en uitreiking van het Masterdiploma vindt plaats in een openbare zitting van de Examencommissie Sociologie. De aanmeldingstermijn voor het examen bedraagt vier weken. Studenten die in september/oktober willen afstuderen, dienen rekening te houden met de voorafgaande vakantieperiode. Maak daarom goede afspraken over onder andere inlevertermijnen met de begeleidende docent(en). Indien de Masteropleiding wordt afgerond vóór 1 september (d.i. alle cijfers zijn bekend bij de Examen Administratie van de Opleiding Sociologie) kan inschrijving voor het nieuwe studiejaar achterwege blijven. Het eventuele recht op studiefinanciering vervalt dan per 1 september. Het schrijven van de scriptie wordt echter gezien als een praktische oefening waarbij gebruik wordt gemaakt van onderwijsvoorzieningen. Daarom is gedurende het schrijven van een scriptie tot en met het moment waarop de beoordeling plaatsvindt, inschrijving als student vereist. Inschrijving als extraneus is in dit geval niet toegestaan.
Fraude De Examencommissie Sociologie wordt regelmatig geconfronteerd met fraude. Een docent die fraude op het spoor komt, dient dit te melden bij de Examencommissie Sociologie. De docent dient daarbij zijn/haar advies over de vermeende fraude aan de Examencommissie Sociologie te geven. De Examencommissie Sociologie stelt vast of er sprake is van fraude en kan een sanctie opleggen aan de student. De student kan
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING MASTEROPLEIDING SOCIOLOGIE 2012-2013 25
door de uitsluiting van het tentamen ernstige studievertraging oplopen. Studenten wordt aangeraden uitgebreid kennis te nemen van het hieromtrent gestelde in de onderwijs- en examenregeling, de regels en richtlijnen en de speciale brochure over fraude en plagiaat. (zie tevens: http://www.eur.nl/eur/corporate_publicaties/fraude_en_plagiaat/).
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING MASTEROPLEIDING SOCIOLOGIE 2012-2013 26
Paragraaf 1 Algemeen Artikel 1.1 Toepassingsgebied van de regeling Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de Masteropleiding Sociologie, verder te noemen: de opleiding. De opleiding wordt verzorgd binnen de Faculteit der Sociale Wetenschappen, verder te noemen: de faculteit. Artikel 1.2 Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: de wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (Stb. 1992, 593); student: hij/zij die is ingeschreven aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en derhalve de rechten geniet, als bedoeld in artikel 7.34 van de wet; met een examen, hierna te noemen: bachelorexamen; masteropleiding: het gedeelte van de opleiding, dat volgt op een bacheloropleiding en dat wordt afgesloten met een examen, hierna te noemen: masterexamen; onderdeel: een onderwijseenheid van de opleiding, als bedoeld in artikel 7.13 van de wet; tentamen: de toetsing van de kennis, het inzicht en/of de vaardigheid van de student met betrekking tot een bepaald onderdeel van het examen van de opleiding. Een tentamen kan bestaan uit meerdere tentamenvormen, waaronder een practicum. practicum: een praktische oefening, als bedoeld in artikel 7.13 van de wet, in een van de volgende vormen: het maken van een scriptie, het maken van een werkstuk of paper, het uitvoeren van een onderzoekopdracht, het deelnemen aan veldwerk of een excursie, het doorlopen van een stage, of het deelnemen aan een andere onderwijsleeractiviteit, die gericht is op het bereiken van bepaalde vaardigheden; keuzevak: een onderdeel, dat aan een universiteit wordt verzorgd door een docent die over een examenbevoegdheid voor dat vak beschikt; studiepunt: de eenheid waarin de studielast van een onderdeel uit het programma wordt uitgedrukt. Een studiejaar omvat 60 ECTS (European Credit Transfer System); 1 ECTS is gelijk aan 28 uur studiebelasting. In bijlage 2 staan de normen voor het vaststellen van de studielast vermeld. Pre-master: het door de opleiding verzorgde programma dat studenten die naar het oordeel van de Examencommissie Sociologie over een onvoldoende vooropleiding beschikken, voorbereidt op het Bewijs van Toelating voor de masteropleiding; Bewijs van Toelating: het bewijs, dat studenten ontvangen die zich via een afgeronde pre-master hebben gekwalificeerd voor toelating tot de masteropleiding. Examinator/beoordelaar: de Examencommissie Sociologie heeft, ter uitvoering van het bepaalde in artikel 7.12 lid 3 van de wet, besloten dat de volgende personen bevoegd zijn om als examinator/beoordelaar op te treden: - Wetenschappelijk personeel met een aanstelling bij de capaciteitsgroep Sociologie/EUR, belast met onderwijstaken; het betreft de volgende categorieën wetenschappelijk personeel, zoals vermeld in de CAO Nederlandse Universiteiten 1. hoogleraren 2. universitair hoofddocenten 3. universitair docenten 4. assistenten in opleiding 5. overig wetenschappelijk personeel - student-assistenten (in de CAO aangewezen als OBP) worden niet als examinator aangewezen. De examencommissie is bevoegd van bovengenoemde af te wijken en ook andere personen als examinator aan te wijzen. Artikel 1.3 Doel van de opleiding Met de opleiding wordt beoogd kennis, vaardigheden en inzicht bij te brengen op het gebied van de sociologie, zodanig dat: a. de afgestudeerde zich kan positioneren als gespecialiseerd socioloog die competent is op het terrein van arbeid, organisatie en management, danwel op het terrein van de door de Examencommissie Sociologie goedgekeurde keuzevariant moderne stedelijke samenleving; b. de afgestudeerde in aanmerking komt voor een loopbaan als onderzoeker op bovenvermelde wetenschapsterreinen. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING MASTEROPLEIDING SOCIOLOGIE 2012-2013 27
Beschrijving eindkwalificaties Master (volgens de Dublin-descriptoren) Kwalificaties master Kwalificaties Masteropleiding Sociologie Kennis en inzicht - Op minstens één of enkele deelgebieden van het vakgebied een diepgaande kennis van en inzicht in de sociologische theorie hebben, met inbegrip van de meest recente sociologische debatten en – theorievorming op dat of die terreinen. Toepassen van kennis en inzicht
‐ ‐ ‐ ‐
Oordelen
‐ ‐
Communiceren
‐ ‐
Leren
‐ ‐
Op minstens één of enkele deelgebieden van het vakgebied een zelfstandige bijdrage kunnen leveren aan de kennisontwikkeling op het vakgebied; Zelfstandig en op wetenschappelijk verantwoorde wijze een onderzoek kunnen verrichten en daarbij methodische en veldinhoudelijke kennis toepassen; Op verantwoorde wijze sociaal-wetenschappelijke inzichten kunnen vertalen en toepassen ten behoeve van de beroepspraktijk; Het vermogen hebben tot sociologisch gefundeerde reflectie op maatschappelijke vraagstukken. In staat zijn een wetenschappelijk standpunt te betrekken, maar deze ook kritisch op waarde kunnen schatten. Het kunnen ontwikkelen en toepassen van eigen wetenschappelijk perspectief op problemen die zich in de wetenschappelijke - en de beroepspraktijk voordoen. In staat zijn om adequaat en op inzichtelijke wijze zowel schriftelijk als mondeling bevindingen van sociologisch onderzoek te rapporteren en te presenteren. In staat zijn op constructieve wijze commentaar en kritiek te leveren op werk van medestudenten, vakgenoten, collega’s en/of opdrachtgever(s). In staat zijn om kennis, inzicht en probleemoplossende vermogens toe te passen in nieuwe of onbekende omstandigheden binnen de sociologische discipline of binnen een organisatie of beleidsveld. in staat zijn om de voor de beroepsuitoefening relevante nationale en internationale ontwikkelingen op het vakgebied kritisch te volgen, te evalueren en toe te passen.
Artikel 1.4 Voltijds/deeltijds De opleiding kan zowel in voltijd als in deeltijd worden gevolgd. De cursusduur van de voltijdse masteropleiding na een afgeronde bachelorstudie is 1 jaar of 60 ECTS. Artikel 1.5 Het examen van de opleiding De masteropleiding wordt afgesloten met het masterexamen. Indien de tentamens die onderdeel uitmaken van het masterexamen met goed gevolg zijn afgelegd, is het examen voltooid. Aan het succesvol afleggen van het masterexamen is de graad verbonden van Master of Science in Sociologie (MSc). Artikel 1.6 Examens en tentamens 1. Het masterexamen wordt afgelegd in de vorm van tentamens. 2. Elk tentamen omvat een onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de examinandus, alsmede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek. 3. De tentamens die deel uitmaken van het masterexamen omvatten een studielast van tenminste 60 ECTS. 4. Indien voor alle tentamens die onderdeel uitmaken van het masterexamen een voldoende resultaat is behaald (5,5 of hoger), is het examen afgelegd.
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING MASTEROPLEIDING SOCIOLOGIE 2012-2013 28
Paragraaf 2 Masteropleiding Artikel 2.1 Samenstelling Masteropleiding 1. De onderdelen van het onderwijsprogramma die deel uitmaken van de masteropleiding worden door de decaan van de faculteit vastgesteld (zie bijlagen 1 en 2). 2. De opleiding wordt afgesloten met een masterthesis (scriptie). 3. De student kan de in de bijlagen afzonderlijk aangegeven onderdelen onder goedkeuring van de Examencommissie Sociologie vervangen door één of meer andere onderdelen, mits de studielast voor de gehele opleiding daardoor niet minder dan 60 ECTS gaat bedragen. Een gemotiveerd verzoek voor een ten opzichte van de in de bijlagen afwijkende samenstelling van de masteropleiding moet voor aanvang van het studiejaar schriftelijk aangevraagd worden bij de Examencommissie Sociologie. 4. Van de bij lid 3 bedoelde vervanging kan bijvoorbeeld sprake zijn wanneer de student één of meer onderdelen volgt aan een andere binnenlandse of buitenlandse universiteit. 5. De masterthesis is in beginsel openbaar. Slechts onder bijzondere omstandigheden kan de Examencommissie Sociologie toestemming verlenen een masterthesis niet openbaar te maken. Artikel 2.2 Practica en tentamenonderdelen in de Masteropleiding 1. Een aantal onderdelen van het masterprogramma kan, naast het onderwijs in de vorm van hoor- en werkcolleges, een practicum omvatten. 2. Het volgen van een stage is alleen mogelijk binnen het kader van de masterthesis. Hier zijn geen ECTS aan verbonden. Het is niet mogelijk een vak in te wisselen voor een stage. 3. Deelcijfers kunnen niet naar het volgend academisch jaar worden meegenomen. 4. De elementen waaruit de herkansing van het tentamen bestaat kunnen afwijken van de elementen waaruit het tentamen bij de eerste gelegenheid aan het eind van de blokperiode bestond. 5. Onderdelen van het masterprogramma die in het Engels worden verzorgd, worden ook in het Engels getentamineerd (vraag en antwoord in het Engels).
Paragraaf 3 Vooropleiding en toelating Artikel 3.1 Toelatingsvoorwaarden Conform de instroomregeling Masterprogramma’s (bijlage II) worden tot de masteropleiding toegelaten alle studenten die in het bezit zijn van: 1. Een bachelordiploma Sociologie 2. Een bachelordiploma Sociale Wetenschappen 3. Een volledig afgeronde Pre-master Sociologie.
Paragraaf 4 Afleggen van tentamens Artikel 4.1 Deelname aan tentamens 1. Er kan niet worden deelgenomen aan examenonderdelen van het masterprogramma als niet is voldaan aan in artikel 3.1 genoemde voorwaarden. Tentamenresultaten (van schriftelijke en mondelinge tentamens, opdrachten, practica, papers en masterthesis) behaald door studenten zonder Bewijs van Toelating, worden ongeldig verklaard. 2. In het geval van instroom via een andere WO- of HBO-bachelor of WO-master dan een Bacheloropleiding Sociologie of Sociale Wetenschappen kan de Examencommissie Sociologie aanvullende eisen stellen, alvorens de student toe te laten tot de masteropleiding. Die aanvullende eisen hebben veelal de vorm van het geheel volgen van de pre-master. 3. Niet eerder dan dat de student twee mastervakken heeft behaald, heeft hij/zij recht op individuele begeleiding van de masterthesis. Artikel 4.2 Tijdvakken en frequentie tentamens 1. De in artikel 1.6 bedoelde examenonderdelen kunnen tweemaal per studiejaar worden afgelegd. De eerste gelegenheid tot het afleggen van het tentamen volgt na het afsluiten van de onderwijsperiode (blok) waarin het vak is gedoceerd. De tweede gelegenheid volgt in principe na het blok volgend op het hierboven genoemde blok.
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING MASTEROPLEIDING SOCIOLOGIE 2012-2013 29
2. Indien het eindcijfer van een examenondeel wordt bepaald door meer dan twee getentamineerde onderdelen, dan staat in het blokboek aangegeven hoeveel en op welke wijze onderdelen herkanst mogen worden. 3. De Examencommissie Sociologie kan in bijzondere gevallen toestemming verlenen tot extra gelegenheden tot het afleggen van examenonderdelen en/of (deel)tentamens. Artikel 4.3 Vorm van de tentamens 1. De tentamens van de onderdelen of vakken, genoemd in artikel 1.6 worden schriftelijk of mondeling afgelegd. Een actuele opgave van de door de Examencommissie Sociologie vastgestelde tentamenwijze wordt opgenomen in de studiegids, deze kan eventueel verbijzonderd worden in het blokboek. 2. De in het eerste lid vernoemde gegevens hebben een bindend karakter. 3. Op verzoek van de student kan de Examencommissie Sociologie toestaan dat een tentamen op een andere wijze dan vorenbedoeld wordt afgelegd 4. Aan gehandicapte studenten wordt de gelegenheid geboden de tentamens op een zoveel mogelijk aan hun individuele handicap aangepaste wijze af te leggen. De Examencommissie Sociologie wint zo nodig deskundig advies in alvorens te beslissen. Artikel 4.4 Studiebelasting van tentamens De Examencommissie Sociologie ziet er op toe dat de studiebelasting verbonden aan het voorbereiden en afleggen van tentamens in overeenstemming is met het aantal studiepunten dat verbonden is aan het tentamen. Artikel 4.5 Mondelinge tentamens In geval van mondelinge tentamens wordt niet meer dan één persoon tegelijk getentamineerd, tenzij de examinator – al dan niet op verzoek van een of meer studenten - anders heeft beslist. Mondelinge tentamens worden op een band opgenomen danwel er is een tweede beoordelaar bij het tentamen aanwezig. De Examencommissie kan op voorstel van de examinator of op verzoek van studenten anders bepalen.
Paragraaf 5 Tentamenuitslag Artikel 5.1 Vaststelling en bekendmaking tentamenuitslag 1. De examinator stelt terstond na het afnemen van een mondeling tentamen de uitslag vast en reikt de student een desbetreffende schriftelijke verklaring uit. 2. De examinator stelt de uitslag van een schriftelijk tentamen of een schriftelijk werkstuk vast binnen vijftien werkdagen na de dag waarop het is afgelegd c.q. is ingeleverd en verschaft het Bureau Onderwijs en Examen Administratie van de universiteit de nodige gegevens ten behoeve van de uitreiking van het schriftelijk bewijsstuk omtrent de uitslag aan de studenten en ten behoeve van de studievoortgangscontrole. 3. De examinator stelt de student, behoudens tijdens vakantieperiodes, uiterlijk 3 weken na inlevering van diens masterthesis op de hoogte van de voorlopige beoordeling van de masterthesis. 4. Ten aanzien van een op andere wijze dan mondeling of schriftelijk af te leggen tentamen bepaalt de Examencommissie Sociologie tevoren op welke wijze en binnen welke termijn de student een schriftelijke verklaring omtrent de uitslag zal ontvangen. 5. Op de schriftelijke verklaring omtrent de uitslag van een tentamen wordt de student gewezen op het inzagerecht, bedoeld in artikel 4.3, eerste lid, alsmede de beroepsmogelijkheid bij het college van beroep voor de examens. 6. Tentamenresultaten worden door de examinator afgerond op een tiende punt. Artikel 5.2 Geldigheidsduur 1. Deelcijfers kunnen niet naar het volgend academisch jaar worden meegenomen. 2. De geldigheidsduur van eindcijfers van met goed gevolg afgelegde tentamens bedraagt vier jaar. De Examencommissie kan alleen in uitzonderlijke persoonlijke gevallen de geldigheidsduur met maximaal een jaar verlengen. 3. Aan onderdelen waarvoor al studiepunten zijn toegekend, worden voor de tweede maal geen studiepunten meer toegekend. 4. Bij het administreren van de gegevens betreffende de studievoortgang van de student wordt de datum waarop een onderdeel wordt afgerond, genomen als datum waarop de studiepunten zijn verkregen. Bij ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING MASTEROPLEIDING SOCIOLOGIE 2012-2013 30
het afsluiten van een onderdeel door een schriftelijk werkstuk geldt de datum waarop de beoordeling is vastgelegd als datum waarop de studiepunten zijn verkregen. Artikel 5.3 Inzagerecht en beroep 1. Gedurende dertig dagen na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijk tentamen kan de student op zijn/haar verzoek via de docent inzage krijgen in zijn/haar beoordeeld werk. 2. De examinator kan bepalen dat de inzage of de kennisneming geschiedt op een vaste plaats en vast tijdstip. Indien de betrokkene aantoont door overmacht verhinderd te zijn of te zijn geweest op een aldus vastgestelde plaats en tijdstip te verschijnen, wordt hem een andere mogelijkheid geboden, zo mogelijk binnen de in het eerste lid genoemde termijn. 3. Een student die bezwaren heeft tegen een beslissing van een examinator of tegen een beslissing van de Examencommissie Sociologie kan beroep instellen bij het College van Beroep voor de Examens, ter attentie van de secretaris van dat college. Dit beroep wordt ingesteld door de direct belanghebbende. Het beroep dient schriftelijk te worden ingesteld binnen zes weken nadat de aangevochten beslissing is meegedeeld of een voor beroep vatbaar verzoek wordt geacht te zijn geweigerd.
Paragraaf 6 Vrijstelling Artikel 6.1 Vrijstelling van tentamens 1. De Examencommissie Sociologie kan op verzoek van de student, na advies van de desbetreffende examinator vrijstelling verlenen van een tentamen van een in artikel 2.1 genoemd onderdeel, indien de student met betrekking tot het desbetreffende onderdeel een tentamen van een qua inhoud en studielast overeenkomstig onderdeel van een andere universitaire opleiding in Nederland of daarbuiten. Een daartoe strekkend verzoek dient uiterlijk zes weken voor aanvang van de activiteit waarop het examenonderdeel betrekking heeft bij de Examencommissie Sociologie te worden ingediend. 2. Vrijstellingen geven recht op het bij het tentamen(-onderdeel) verbonden studiepunten. Vrijstellingen worden in de regel niet meegeteld bij de bepaling van de studievoortgang. De Examencommissie Sociologie kan echter, in voorkomende gevallen, anders bepalen, mits de vrijstelling betrekking heeft op het lopende studiejaar. 3. De Examencommissie Sociologie kan op verzoek van de student toestemming verlenen een beperkt, door de Examencommissie Sociologie te bepalen, aantal examenonderdelen te vervangen door examenonderdelen afgelegd aan een andere universiteit in binnen- en/of buitenland. In dat geval bepaalt de Examencommissie Sociologie tevoren op welke wijze de omvang en het judicium van een elders afgelegd examenonderdeel zal worden gehonoreerd. 4. Een afwijzende beschikking van de Examencommissie Sociologie wordt met redenen omkleed en is vatbaar voor beroep zoals in artikel 4.3, lid 4 omschreven. 5. Een vrijstelling wordt in de examen- en tentamenadministratie als zodanig vermeld. Aan een vrijstelling is geen cijfer verbonden, noch kan een vrijstelling van een tentamenonderdeel worden betrokken bij de cijferbepaling van dat tentamen. 6. De Examencommissie Sociologie beslist op een verzoek tot vrijstelling binnen dertig dagen na ontvangst van het verzoek.
Paragraaf 7 Examens Artikel 7.1 Tijdvakken en frequentie examens 1. De opleiding organiseert maandelijks (met uitzondering van de maanden juli en augustus) een masterexamen. In een openbare zitting van de Examencommissie Sociologie vindt uitreiking van het bij het masterexamen behorende diploma plaats. 2. De student kan deelnemen aan het masterexamen indien alle examenonderdelen van het master programma, inclusief de masterscriptie, met succes zijn afgerond. 3. De student dient zich uiterlijk vier weken voor het masterexamen aan te melden bij Examencommissie Sociologie voor deelname aan het examen. Op dat tijdstip dient aan alle vereisten te zijn voldaan. Artikel 7.2 Uitslag examen De Examencommissie Sociologie stelt de uitslag van het examen vast, zodra er voldoende bewijzen voorhanden zijn van door de student behaalde tentamens. Bij het bepalen van de uitslag wordt tevens het judicium waarmee de examinandus is afgestudeerd vastgesteld.
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING MASTEROPLEIDING SOCIOLOGIE 2012-2013 31
Paragraaf 8 Studiebegeleiding Artikel 8.1 Studievoortgang en studiebegeleiding 1. De decaan draagt zorg voor een zodanige registratie van de studieresultaten, dat ten minste één keer per half jaar aan elke student een overzicht kan worden verschaft van de door hem/haar behaalde resultaten, in relatie tot het onderwijs- en examenprogramma van de opleiding. 2. De decaan draagt zorg voor studiebegeleiding van de studenten, die voor de opleiding zijn ingeschreven, mede ten behoeve van hun oriëntatie op mogelijke studiewegen in en buiten de opleiding.
Paragraaf 9 Rekenregels studievoortgang en studiefinanciering Artikel 9.1 Rekenregels vaststelling studievoortgang Ten behoeve van de jaarlijkse vaststelling van de studievoortgang door het College van Bestuur in het kader van de studiefinanciering worden de volgende rekenregels gehanteerd voor de toekenning van studiepunten aan behaalde studieresultaten: 1. Studiepunten worden toegekend voor onderwijseenheden die met een voldoende resultaat worden afgesloten. Toekenning vindt plaats voor het studiejaar waarin het voldoende resultaat behaald is; 2. Toekenning van studiepunten vindt plaats op het niveau van het examenonderdeel (vakniveau) waarvoor in de studiegids afzonderlijk studiepunten staan vermeld. 3. Voor onderwijseenheden waarvoor eerder studiepunten zijn toegekend, kunnen niet voor een tweede keer studiepunten worden toegekend, ook al behaalt de student (opnieuw) een voldoende resultaat. Alleen tentamens waarvoor een onvoldoende resultaat is behaald, kunnen worden geredresseerd. In de regel worden voor de vaststelling van de studievoortgang geen studiepunten toegekend voor door de Examencommissie Sociologie verleende vrijstellingen als bedoeld in art. 5 van deze regeling. 5. Studenten die met goedkeuring van de Examencommissie Sociologie eenheden van andere opleidingen volgen als onderdeel van het masterexamen van de opleiding, krijgen daarvoor een door de Examencommissie Sociologie vast te stellen aantal studiepunten toegekend in het studiejaar waarin zij deze onderdelen met een voldoende resultaat afsluiten. De in dit artikel vermelde rekenregels zijn daarbij van overeenkomstige toepassing.
Paragraaf 10 Keuzevakken Artikel 10.1 Keuzevakken: deelnamevoorwaarden Alle onderdelen van het onderwijsprogramma van Sociologie zijn voor niet-sociologiestudenten te volgen als keuzevak of als vak via Erasmus Colleges. Daarbij gelden de volgende beperkingen: - het volgen van mastervakken is mogelijk mits de student toelaatbaar is tot de master en het volgen van mastervakken naar het oordeel van de examencommissie mogelijk is. - alleen wanneer een student zich heeft aangemeld bij en de goedkeuring heeft gekregen van de Examencommissie Sociologie, kan worden deelgenomen. - uitgesloten zijn de onderdelen scriptieseminar en de masterthesis.
Paragraaf 11 Uitzonderingsgevallen en hardheidsclausule Artikel 11.1 Onvoorziene omstandigheden De Examencommissie Sociologie heeft het recht om in individuele gevallen op verzoek van de student af te wijken van het in deze regeling bepaalde indien een strikte toepassing van de regels zou leiden tot onbillijkheid en/of onredelijkheid. Bij haar beoordeling van de individuele gevallen gaat de Examencommissie Sociologie uit van het algemeen geldend rechtsprincipe, dat het gelijke gelijk en het ongelijke ongelijk behandeld dient te worden. De Examencommissie Sociologie hanteert hierbij overmacht als criterium van ontvankelijkheid. Artikel 11.2 Omstandigheden in verband met topsport De Examencommissie Sociologie heeft het recht studenten die door de Erasmus Universiteit Rotterdam erkend worden als topsporter, op verzoek van de student, in individuele gevallen af te wijken van het in deze regeling bepaalde.
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING MASTEROPLEIDING SOCIOLOGIE 2012-2013 32
Artikel 11.3 Hardheidsclausule 1. Het hebben van een bachelordiploma is per 1 september 2012 voorwaarde voor het mogen beginnen aan een masteropleiding. 2. De examencommissie kan desgevraagd van het eerste lid afwijken, voor zover toepassing ervan gelet op het belang van het afronden van een bacheloropleiding voor het beginnen aan een masteropleiding, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard. In de aanvraag dient gemotiveerd te worden waarom er volgens de student sprake is van een onbillijkheid van overwegende aard. 3. De examencommissie beslist binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag, bedoeld in het tweede lid. Tegen de beslissing van de examencommissie kan de student in beroep gaan bij het College van Beroep voor Examens. 4. De examencommissie stelt de decaan op de hoogte indien de student, op basis van een verzoek binnen de hardheidsclausule, alsnog een bewijs van toelating nodig heeft. De decaan geeft deze dan uit.
Paragraaf 12 Internationale uitwisseling Studenten kunnen, met vooraf verkregen toestemming van de Examencommissie Sociologie, in het buitenland behaalde tentamenresultaten in hun programma inzetten. Een aanvraag daartoe dient gedaan te worden bij de coördinator internationale uitwisseling. Uiteindelijke goedkeuring van een voorstel tot internationale uitwisseling ligt bij de Examencommissie Sociologie. Indien tijdens het verblijf in het buitenland een wijziging in de te volgen vakken plaatsvindt, dient dit te allen tijde - en tijdens het verblijf - voorgelegd te worden aan de Examencommissie.
Paragraaf 13 Slot- en invoeringsbepalingen Artikel 13.1 Bekendmaking 1. Het faculteitsbestuur draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze regeling die door de Examencommissie Sociologie is vastgesteld, alsmede van wijzigingen van deze stukken. 2. In elk geval wordt de regeling, zoals bedoeld in het vorige lid gepubliceerd in de studiegids van de faculteit of van de desbetreffende opleiding; voor belangstellenden bij het faculteitsbureau verkrijgbaar gesteld. Artikel 13.2 Overgangsbepalingen 1. De Examencommissie Sociologie stelt, op verzoek van de student, de waarde vast in studiepunten van diens voor de inwerkingtreding in 1992 van de WHW behaalde studieresultaten ten behoeve van een volgens deze Onderwijs- en Examenregeling af te leggen examen. 2. Er kan vanaf 2009 niet meer in het doctoraal worden afgestudeerd. De overgang van studenten die hun studie zijn begonnen volgens het propedeuse- en doctoraalprogramma naar het bachelor- en masterprogramma wordt geregeld in individuele overgangscontracten. Artikel 13.3 Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking op 1 september 2012. Aldus vastgesteld door de Decaan van de Faculteit der Sociale Wetenschappen op 6 juni 2012.
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING MASTEROPLEIDING SOCIOLOGIE 2012-2013 33
BIJLAGE I Onderwijsprogramma's Masteropleiding Sociologie 1. Onderwijsprogramma Mastervariant Arbeid Organisatie en Management Blok 1 Herverdelen, participeren en zorgen (FSWS486) (7,5 ECTS) Organiseren (FSWS487) (7,5 ECTS)
Blok 2 Publiek dienstverlenen verklaard (FSWS494) (7,5 ECTS)
Blok 3 Wetenschap in praktijk (FSWS550) (7,5 ECTS)
Produceren (FSWS489) (7,5 ECTS)
Scriptie en scriptieseminar
Blok 4 Scriptie en scriptieseminar
Voor maximaal 10 AOM studenten is er plaats in blok 3 om het profiel Personeel te volgen bij de opleiding Psychologie. Het gaat om de vakken: 3.4 Person Perception, 3.5 Organisatiepsychologie. 3.6 Occupational health and safety NB: Deelname en selectie voor het profiel Personeel lopen via dr. A. Peper (M6-09).
2. Onderwijsprogramma Mastervariant Grootstedelijke vraagstukken en Beleid Blok 1 Steden in een Tijdperk van Mondialisering (FSWS601) (7,5 ECTS) Stad als Woonmilieu (FSWS602) (7,5 ECTS)
Blok 2 De verdeelde Stad (FSWS604) (7,5 ECTS)
Blok 3 Wetenschap in praktijk (FSWS550) (7,5 ECTS)
Stad en Staat (FSWS608) (7,5 ECTS)
Scriptie en scriptieseminar
Blok 4 Scriptie en scriptieseminar
Nadere bepalingen over regels, tentamens en andere beoordelingsmomenten, en herkansingen staan vermeld in deze studiegids onder het hoofdstuk 5 ‘Mastervariant GVB’.
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING MASTEROPLEIDING SOCIOLOGIE 2012-2013 34
BIJLAGE II: Instroomregeling Masterprogramma’s 1. De masterprogramma’s AOM en GVB kennen 2 instroommomenten, namelijk bij de aanvang van blok 1 en 2. 2. Voor instroom in de masteropleiding is een bachelordiploma Sociologie (EUR), aanverwant WObachelordiploma of een afgeronde pre-master Sociologie.
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING MASTEROPLEIDING SOCIOLOGIE 2012-2013 35