Onderwijs en Examenregeling (OER) 2010 Postmaster opleiding tot Gezondheidszorgpsycholoog
Stichtingen PDO-GGZ Utrecht en Leiden/Rotterdam St. Jacobsstraat 12-14 3511 BS Utrecht T (030) 230 84 00 F (030) 230 84 99
INHOUDSOPGAVE PARAGRAAF 1 – ALGEMENE BEPALINGEN .................................................................................... 3 art. 1.1 – toepasselijkheid van de regeling ........................................................................................ 3 art. 1.2 – begripsbepalingen .............................................................................................................. 3 PARAGRAAF 2 – TOELATING ............................................................................................................ 4 art. 2.1 – toelatingseisen opleiding.................................................................................................... 4 art. 2.2 – toelatingsprocedure............................................................................................................ 5 PARAGRAAF 3 – INHOUD EN INRICHTING VAN DE OPLEIDING ............................................ 5 art. 3.1 – doel van de opleiding .......................................................................................................... 5 art. 3.2 – vorm van de opleiding ........................................................................................................ 5 art. 3.3 – taal waarin de opleiding wordt verzorgd ........................................................................... 5 art. 3.4 – studielast ............................................................................................................................. 5 art. 3.5 – differentiaties ...................................................................................................................... 5 art. 3.6 – samenstelling programma................................................................................................. 6 PARAGRAAF 4 – CURSORISCH OPLEIDINGSONDERDEEL ........................................................ 6 art. 4.1 – cursorische onderdelen ...................................................................................................... 6 art. 4.2 – aanwezigheids- en inspanningsverplichting .................................................................... 7 art. 4.3 – plaatsvinden cursorische onderdelen................................................................................ 7 PARAGRAAF 5 – PRAKTIJKOPLEIDINGSONDERDEEL ................................................................. 7 art. 5.1 – praktijkonderdelen .............................................................................................................. 7 art. 5.2 – werkplan.............................................................................................................................. 8 PARAGRAAF 6 – TOETSING .............................................................................................................. 8 art. 6.1 – algemeen ............................................................................................................................. 8 art. 6.2 – toetsing cursorisch opleidingsonderdeel.......................................................................... 8 art. 6.3 – toetsing praktijkopleidingsonderdeel ............................................................................... 8 art. 6.4 – voortgang ............................................................................................................................ 9 art. 6.5 – cijfers................................................................................................................................... 9 art. 6.6 – reparatie: aanvullende of vervangende toets .................................................................... 9 art. 6.7 – toetsvorm .......................................................................................................................... 10 art. 6.8 – handicap ........................................................................................................................... 10 art. 6.9 – termijn beoordeling......................................................................................................... 10 art. 6.10 – geldigheidsduur ............................................................................................................. 10 art. 6.11 – inzagerecht ...................................................................................................................... 10 art. 6.12 – vrijstelling ....................................................................................................................... 10 art. 6.13 – fraude en plagiaat ........................................................................................................... 10 PARAGRAAF 7 – EXAMEN ................................................................................................................ 11 art. 7.1 – examen .............................................................................................................................. 11 art. 7.2 – beoordeling examen ......................................................................................................... 11 art. 7.3 – getuigschrift ...................................................................................................................... 12 PARAGRAAF 8 – STUDIEVOORTGANGSADMINISTRATIE ....................................................... 12 art. 8.1 – studievoortgangsadministratie ........................................................................................ 12 PARAGRAAF 9 – GEDRAGSREGELS .............................................................................................. 12 art. 9.1 – deelnemers ....................................................................................................................... 12 PARAGRAAF 10 – OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN ........................................................... 13 art. 10.1 – vangnetregeling............................................................................................................... 13 art. 10.2 – wijziging ......................................................................................................................... 13 art. 10.3 – bekendmaking ................................................................................................................ 13 art. 10.4 – bezwaar en beroep................................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. art. 10.5 – geschillenregeling ........................................................................................................... 14 art. 10.6 – inwerkingtreding ........................................................................................................... 14
Bijlage I-Reglement van orde College van beroep
2
PARAGRAAF 1 – ALGEMENE BEPALINGEN art. 1.1 – toepasselijkheid van de regeling Dit reglement is van toepassing op het onderwijs en de examens van de opleiding tot gezondheidszorgpsycholoog (hierna te noemen: de opleiding) en op alle deelnemers die voor de opleiding staan ingeschreven. De opleiding wordt verzorgd en gecoördineerd door de opleidingsinstelling. art. 1.2 – begripsbepalingen In dit reglement wordt verstaan onder: Deelnemer: degene die een BIG-opleiding volgt. Docent: docent die onder verantwoordelijkheid van een hoofddocent zorgdraagt voor de inhoud en vormgeving van (een deel van) een cursorisch opleidingsonderdeel. Dossioma: persoonlijk dossier per deelnemer waarin de vorderingen worden bijgehouden met betrekking tot het cursorisch onderwijs, de praktijkopleidingsuren, en supervisie-uren. Examen: het totaal van de met voldoende resultaat afgelegde proeven van bekwaamheid over de opleidingsonderdelen. Examencommissie: de commissie bestaat uit de hoofdopleider, hoofddocenten, praktijkopleiders en manager opleidingen en bewaakt naleving van de onderwijs- en examenregeling (OER). Fulltime opleiding: een voor het praktijkonderdeel van de opleiding bij de praktijkinstelling afgesloten leerarbeidsovereenkomst voor de duur van twee jaar van tenminste 32 uur per week. (Half)jaarverslag: het verslag van de praktijkwerkzaamheden en beoordeling van het (half) jaar voorafgaande aan de verslaggeving in het kader van de praktijkopleiding. Het verslag heeft een door de opleidingsinstelling opgesteld format dat door de deelnemer ieder (half) jaar dient te worden ingevuld en aan de hoofdopleider toegestuurd. Hoofddocent: docent die onder verantwoordelijkheid van de hoofdopleider zorgdraagt voor de coördinatie, inhoud en vormgeving van (een deel van) een cursorisch opleidingsonderdeel. De hoofddocent is lid van de opleidings- en examencommissie. Hoofdopleider: de hoofdopleider wordt benoemd door het bestuur van de stichting waaronder hij ressorteert en is inhoudelijk verantwoordelijk voor een BIG-opleiding. Hij vormt samen met de manager opleidingen de dagelijkse leiding van de opleiding. Jaargroep: Een groep deelnemers die gezamenlijk het cursorisch gedeelte van de BIG-opleiding volgen. Opleiding: het geheel van opleidingsonderdelen van een BIG-opleiding zoals vastgelegd in het desbetreffende Besluit. Opleidingscommissie (OC): de OC bestaat uit de hoofdopleider, hoofddocenten, praktijkopleiders, manager opleiding en een afvaardiging van de deelnemers aan de
3
opleiding. De commissie bewaakt de kwaliteit van de opleiding. Manager opleidingen: de manager opleidingen wordt benoemd door het organisatiebureau en is verantwoordelijk voor financieel beheer en organisatie van de BIG-opleiding. Hij vormt samen met de hoofdopleider de dagelijkse leiding van de opleiding. Opleidingsonderdelen: het cursorisch onderwijs; 810 uur theoretisch en praktisch onderwijs) en het praktijkopleidingsonderdeel (hierna ook wel ‘praktijkonderwijs’; 2790 uur werkervaring) van de opleiding tot gezondheidszorgpsycholoog. Parttime opleiding: een voor het praktijkonderdeel van de opleiding bij de praktijkinstelling afgesloten leerarbeidsovereenkomst voor de duur van maximaal vier jaar met tenminste 16 uur per week. Praktijkinstelling: De instelling waar de deelnemer, op basis van de samenwerkingsovereenkomst met de stichting, gedurende de opleiding zijn/haar praktijkgedeelte volgt. Praktijkopleider: Degene die onder verantwoordelijkheid van de hoofdopleider zorgdraagt voor het praktijkgedeelte van de BIG-opleiding van een deelnemer. RINO Portal: een digitale leeromgeving voor deelnemers en andere betrokkenen bij de opleiding. Deelnemers krijgen via RINO Portal direct toegang tot hun persoonlijke opleidingsinformatie zoals lesrooster, programma en opdrachten. Toetsen en verslagen worden online geplaatst en beoordeeld. Stichting: De stichting is als opleidingsinstelling door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en/ of de RSG van de FGzP erkend om de opleiding te verzorgen. PARAGRAAF 2 – TOELATING art. 2.1 – toelatingseisen opleiding Voorwaarde voor toelating is een doctoraal/master getuigschrift psychologie, pedagogiek of gezondheidswetenschappen met als afstudeerrichting geestelijke gezondheidskunde, waarin de volgende vakken aantoonbaar op doctoraal/bachelor masters niveau zijn getoetst: - klinische psychologie of orthopedagogiek - persoonlijkheidsleer - ontwikkelingspsychologie - psychopathologie - neuropsychologie - diagnostische processen en modellen - behandelingsmodellen en strategieën - organisatie gezondheidszorg, gehandicaptenzorg en jeugdhulpverlening - juridische aspecten van de hulpverlening - gespreksvoering, observatie en rapportage - het uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek - stage van tenminste 520 uur waarin contact met cliënten of cliëntsystemen heeft plaatsgevonden Ten aanzien van het onderdeel diagnostiek geldt dat naast een verplicht aantal studiepunten moet kunnen worden aangetoond dat 3 diagnostiekcasus voldoende zijn beoordeeld door een erkend supervisor. Aan deze eis wordt ook voldaan door de basisaantekening psychodiagnostiek van het NIP dan wel de BRD-D aantekening van de NVO.
4
art. 2.2 – toelatingsprocedure Aanmelding en screening van de vooropleiding van belangstellenden gebeurt namens alle opleidingsinstellingen centraal bij het SPON. Kandidaten van wie is gebleken dat zij aan de vooropleidingseisen voldoen ontvangen een LOGO-verklaring. Op de website van het SPON staat een link naar de website van elke opleidingsinstelling waar de vacatures te vinden zijn. Volgens een jaarlijks vast te stellen tijdpad kunnen kandidaten vervolgens solliciteren naar vacatures bij praktijkinstellingen. De praktijkinstellingen selecteren een kandidaat en dragen deze voor aan de opleidingsinstelling. De hoofdopleider besluit over de toelating. Wanneer men definitief is toegelaten tot de opleiding wordt een opleidingsovereenkomst gesloten tussen de betrokkene en de opleidingsinstelling. Tevens wordt een leerarbeidsovereenkomst gesloten tussen de betrokkene en de praktijkinstelling.
PARAGRAAF 3 – INHOUD EN INRICHTING VAN DE OPLEIDING art. 3.1 – doel van de opleiding De titel gezondheidszorgpsycholoog is door de overheid vastgelegd in de Wet Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (BIG). Het met goed gevolg afronden van de postmaster opleiding tot gezondheidszorgpsycholoog leidt tot een getuigschrift. Dit getuigschrift geeft recht tot inschrijving in het overheidsregister ‘gezondheidszorgpsycholoog’. Voor hen die ingeschreven zijn in dit register gelden o.m. titelbescherming en tuchtrecht. art. 3.2 – vorm van de opleiding De opleiding omvat een tweejarig fulltime opleidingsprogramma, dat bestaat uit 1 dag cursorisch onderwijs per week en 4 dagen praktijkonderwijs onder begeleiding van een praktijkopleider, werkbegeleider(s) en supervisor(en). Ook een deeltijdvariant is mogelijk, namelijk 2 jaar cursorisch onderwijs in combinatie met een langer praktijkonderwijs van ten minste 16 uur per week (maximaal 4 jaar). art. 3.3 – taal waarin de opleiding wordt verzorgd De voertaal tijdens de opleiding is Nederlands of Engels. Anderstalige literatuur kan onderdeel uitmaken van de opleiding. art. 3.4 – studielast Het cursorische onderwijs van ten minste 480 uur wordt uitgevoerd op twee dagdelen per week gedurende 2 jaar. Voor het cursorische gedeelte geldt een aanwezigheidsplicht. De bijeenkomsten dienen te worden voorbereid aan de hand van literatuur en huiswerkopdrachten. Deze voorbereiding kost gemiddeld 8 uur per bijeenkomst van 6 uur. art. 3.5 – differentiaties
5
De opleiding kent de volgende differentiaties: 1. opleiding tot gezondheidszorgpsycholoog K&J (Kinderen en Jeugd) 2. opleiding tot gezondheidszorgpsycholoog V&O (Volwassenen en Ouderen) art. 3.6 – samenstelling programma 1. De opleiding bestaat uit ten minste 3600 uur, die als volgt zijn verdeeld: a. 480 uren theoretisch en praktisch onderwijs op het gebied van de gezondheidszorgpsychologie; b. 240 uren te besteden aan zelfstudie c. 90 uren supervisie, 45 uren over psychodiagnostiek en 45 uren over behandeling d. 2790 uur gesuperviseerde praktijkervaring op het gebied van de gezondheidszorgpsychologie. 2. Het onderwijs, bedoeld in het eerste lid, onder a, omvat in elk geval psychodiagnostiek, indicatiestelling en het toepassen van psychologische, pedagogische en psychotherapeutische behandelingsmethoden ten aanzien van de volgende categorieën van personen: a. kinderen en jeugdigen; b. volwassenen en ouderen. De gesuperviseerde praktijkervaring, bedoeld in het eerste lid onder d, is gespreid over ten minste twee jaren en wordt in elk geval opgedaan met het uitvoeren van psychodiagnostisch onderzoek, het stellen van indicaties en het toepassen van psychologische, pedagogische en psychotherapeutische behandelingsmethoden. PARAGRAAF 4 – CURSORISCH OPLEIDINGSONDERDEEL art. 4.1 – cursorische onderdelen Het cursorische opleidingsonderdeel omvat ten minste 480 uur cursorisch onderwijs, bestaande uit de volgende onderdelen: 1. 200 uur psychodiagnostiek, bestaande uit: a. psychopathologie, met inbegrip van psychologische aspecten van somatische stoornissen; b. methodologie van het diagnostisch redeneerproces; c. diagnostische modellen; d. vaardigheid in de toepassing van de belangrijkste diagnostische methoden; e. specifieke diagnostische vaardigheden ten behoeve van verschillende leeftijdsgroepen en maatschappelijke groeperingen, waaronder cultuurgebonden problematiek; f. reflectie op de diagnostische attitude, met inbegrip van beroepsethische aspecten. 2. 40 uur indicatiestelling, bestaande uit: a. indicaties en contra-indicaties van de onderscheiden psychologische, pedagogische en psychotherapeutische behandelingsvormen; b. organisatie van de hulpverlening en maatschappelijke voorzieningen; c. rapportage en dossiervorming. 3. 200 uur behandelingsmethoden, bestaande uit:
6
a. toepassing van psychologische en pedagogische technieken en psychotherapeutische deeltechnieken zowel individu- als systeemgericht; b. leer- en cognitieve theorieën, psychodynamische theorieën, experiëntiële theorieën, systeemtheorieën en groepsdynamica; c. behandelingsplanning; d. tot stand brengen en hantering van de behandelingsrelatie; e. omgaan met weerstanden; f. procesevaluatie; g. hanteren van groepsprocessen; h. effecten van farmacotherapie; i. specifieke therapeutische vaardigheden ten behoeve van verschillende leeftijdsgroepen en maatschappelijke groeperingen, waaronder cultuurgebonden problematiek; j. reflectie op de therapeutische attitude, met inbegrip van beroepsethische aspecten. 4. 40 uur overige beroepsspecifieke vaardigheden, bestaande uit: a. methodologie van praktijkonderzoek; b. voorlichtingskunde; c. didactiek; d. werken in teamverband; e. interdisciplinaire samenwerking. Per jaar wordt door de curriculumcommissie aan de hand van bovenstaande voorwaarden het specifieke opleidingsprogramma samengesteld. art. 4.2 – aanwezigheids- en inspanningsverplichting 1. De deelnemer neemt deel aan alle door de opleidingsinstelling verplicht gestelde vormen van cursorisch onderwijs. 2. Er wordt bij elk cursorisch gedeelte een presentielijst ingevuld door de deelnemers zelf. Hiermee wordt achteraf de aan- of afwezigheid gecontroleerd. 3. Voor het cursorisch onderwijs geldt een aanwezigheidsplicht van 100%. Absentie is alléén toegestaan bij ziekte, zwangerschap of overmacht en dient aan de opleidingsinstelling direct te worden gemeld. Absentie dient gecompenseerd te worden door middel van een vervangende opdracht. Bij absentie boven de 10% wordt overwogen of de opleiding kan worden voortgezet en vindt in dat kader een gesprek plaats tussen de hoofdopleider en de deelnemer. art. 4.3 – plaatsvinden cursorische onderdelen Alle in de studiegids vermelde cursorische onderdelen dienen doorgang te vinden. Bij onverhoopte annulering, bijvoorbeeld door ziekte van de docent, kan de opleidingsinstelling het onderwijs in een andere werk- en beoordelingsvorm aanbieden, dan wel een vervangend onderdeel aanbieden.
PARAGRAAF 5 – PRAKTIJKOPLEIDINGSONDERDEEL art. 5.1 – praktijkonderdelen
7
Het praktijkonderwijs omvat ten minste 90 uur supervisiesessies en 240 uur praktijkopdrachten bij een door de opleidingsinstelling erkende praktijkinstelling. art. 5.2 – werkplan De praktijkopleider dient in overleg met de deelnemer bij aanvang van de opleiding een werkplan in waarin de geplande praktijkwerkzaamheden voor de gehele opleidingsperiode opgenomen zijn. De hoofdopleider beoordeelt het werkplan en tekent het document voor akkoord. Indien de hoofdopleider niet akkoord gaat, wordt aan de praktijkopleider kenbaar gemaakt op welke aspecten aanpassing vereist is om alsnog goedkeuring te verkrijgen. PARAGRAAF 6 – TOETSING art. 6.1 – algemeen Tijdens de opleiding wordt getoetst of de deelnemer in voldoende mate de gestelde leerdoelen bereikt. De toetsing van de deelnemer is afgerond bij het einde van ieder onderdeel. art. 6.2 – toetsing cursorisch opleidingsonderdeel 1. Kennis en vaardigheden kunnen op de volgende manieren worden getoetst: - het afleggen van een mondeling examen; - het afleggen van een schriftelijk examen, met behulp van open en/of gesloten vragen; - het afleggen van een schriftelijk examen, door middel van werkstukken en/of gevalsbeschrijvingen; - het houden van referaten; - Enige andere vorm welke door de examencommissie als toets wordt geoormerkt 2. Over de wijze waarop kennis en vaardigheden worden getoetst, beslist de hoofdopleider en legt daarover desgevraagd verantwoording af aan de examencommissie. De wijze van toetsing wordt voorafgaand aan het te toetsen opleidingsonderdeel medegedeeld aan de deelnemer. art. 6.3 – toetsing praktijkopleidingsonderdeel 1. De praktijkopleider beoordeelt ieder half jaar de praktijkwerkzaamheden van de deelnemer en voegt de beoordeling toe aan het halfjaarverslag dat de deelnemer indient; de beoordeling omvat de volgende aspecten - algehele indruk van het professionele functioneren van de deelnemer; - taakuitvoering op het gebied van psychologische interventies; - taakuitvoering op het gebied van diagnostiek en indicatiestelling; - taakuitvoering op het gebied van overige cliëntgebonden werkzaamheden; - taakuitvoering op het gebied van het supervisant zijn. - wijze van professioneel en sociaal handelen ten opzichte van collegae en andere bij de patiënt betrokkenen 2. De hoofdopleider tekent het halfjaarverslag ter accordering waarmee hij aangeeft dat de in het verslag aangeven werkzaamheden en de hoeveelheid werkzaamheden correct zijn weergegeven.
8
3. Wanneer uit het halfjaarverslag blijkt dat de voortgang van het praktijkonderdeel stagneert, dan wel de voorgeschreven hoeveelheid praktijkwerkzaamheden niet zijn verricht, dan wel dat de beoordeling op enig criterium niet positief is overlegt de hoofdopleider met de deelnemer en de praktijkopleider en geeft aan hoe het probleem moet worden opgelost dan wel biedt mogelijkheden voor de deelnemer om in de daar opvolgende fase het vastgestelde probleem op te lossen, dan wel beslist om de opleiding te doen onderbreken dan wel te staken. art. 6.4 – voortgang 1. De hoofdopleider beoordeelt halfjaarlijks de voortgang van de deelnemer. Hij/zij doet dit aan de hand van de halfjaarverslagen over de praktijkwerkzaamheden en het dossioma waarin de resultaten van het cursorisch onderwijs zijn vastgelegd. 2. De hoofdopleider beslist positief over voortzetting van de opleiding wanneer: - de deelnemer bij toetsing over het cursorisch onderwijs positief is beoordeeld; - het oordeel van de praktijkopleider over de praktijkwerkzaamheden positief is en er is vastgesteld dat de deelnemer voldoende en voldoende divers - dit laatste naar het oordeel van de hoofdopleider - praktijkwerk uitgevoerd heeft, gerelateerd aan de fase van de opleiding. - er anderszins geen belemmeringen zijn vastgesteld voor het vervolg van de opleiding. Bij de vaststelling van negatieve oordelen over onderwijsonderdelen handelt de hoofdopleider naar bevind van zaken: in alle gevallen zal hij in een gesprek, met de deelnemer - en met de praktijkopleider als het een praktijkonderwijsonderdeel betreft de ontstane situatie bespreken. art. 6.5 – cijfers Bij de beoordeling van de cursorische onderdelen wordt gebruik gemaakt van de volgende categorieën: voldaan/niet voldaan, voldoende/onvoldoende of cijfers 1 t/m 10. Bij beoordeling in cijfers gelden cijfers lager dan 6 als onvoldoende. art. 6.6 – reparatie: aanvullende of vervangende toets 1. Indien het beoordelingsresultaat van een kennis- of vaardigheidstoets onvoldoende is, wordt de deelnemer door middel van herkansing alsnog in staat gesteld om de kwalificatie "voldoende" te halen. 2. Indien een kennis- of vaardigheidstoets in herkansing onvoldoende is wordt in overleg tussen docent en hoofdopleider bepaald of een tweede herkansing mogelijk is. Indien besloten wordt géén tweede herkansing te bieden, kan door de hoofdopleider besloten worden tot het opnieuw verplicht volgen van het studieonderdeel, indien mogelijk, dan wel tot het definitief vaststellen van het onvoldoende resultaat. Wanneer het onvoldoende resultaat definitief wordt vastgesteld kan de deelnemer de opleiding niet verder vervolgen. 3. Wanneer de praktijkwerkzaamheden van de deelnemer in de praktijkinstelling als niet voldoende worden beoordeeld door de praktijkopleider, dient de deelnemer aanvullende (praktijk)opdrachten uit te voeren, aanvullende instructies op te volgen en/of zijn praktijkwerkzaamheden te verlengen die tot doel hebben dat de deelnemer de gelegenheid heeft zich te herkansen op het betrokken onderdeel. Vorm en inhoud daarvan worden bepaald door de praktijkopleider na overleg met de hoofdopleider. Bij
9
herhaald onvoldoende resultaat beslist de hoofdopleider na overleg met de praktijkopleider over een herkansing òf tot het bindend consilium abeundi. art. 6.7 – toetsvorm In de draaiboeken die voorafgaand aan de cursus op RINO Portal worden geplaatst door de docent, staat per onderdeel vermeld op welke wijze de toetsing plaatsvindt. art. 6.8 – handicap Gehandicapte of chronisch zieke deelnemers die toetsen af willen leggen op een zoveel mogelijk aan hun individuele handicap aangepaste wijze, kunnen hiertoe een verzoek richten aan de examencommissie. art. 6.9 – termijn beoordeling Wanneer een beoordeling over cursusonderdelen of over praktijkwerkzaamheden plaatsvindt, ontvangt de deelnemer binnen 30 dagen bericht over de uitslag. art. 6.10 – geldigheidsduur De opleiding omvat een opleidingsprogramma dat bestaat uit gemiddeld 1 dag per week cursorisch onderwijs over 2 jaar en 4 dagen (part time: minimaal 2 dagen) praktijkonderwijs onder begeleiding van een praktijkopleider, werkbegeleider(s) en supervisor(en), met een maximumduur van 3 jaar (part time: 6 jaar). art. 6.11 – inzagerecht De administratie van de opleidingsinstelling houdt van elke deelnemer een dossier bij, waarin alle relevante gegevens met betrekking tot de opleidingsonderdelen worden opgeborgen. De deelnemer heeft het recht op inzage van zijn/haar gegevens in zijn of haar dossier zijn vastgelegd. Daartoe kan het dossier op aanvraag worden ingezien. Hiervoor kan een afspraak gemaakt worden met de opleidingsmanager. art. 6.12 – vrijstelling Vrijstelling van onderwijsonderdelen kan alleen voor een deel van het cursorisch onderwijs worden aangevraagd. De vrijstelling is beperkt tot een maximum van 50 uur en kan enkel het cursorisch onderwijs betreffen. De aanvrage dient te worden ingediend bij de hoofdopleider voorafgaand aan de start van de opleiding. Deze oordeelt, na overlegging van bewijs dat de deelnemer het betreffende onderdeel eerder met goed gevolg heeft doorlopen, voor hoeveel uur en voor welk onderdeel vrijstelling wordt verleend met een maximum van 50 uur. Zie verder het vrijstellingenbeleid in de studiegids. art. 6.13 – fraude en plagiaat 1. Onder fraude en plagiaat wordt verstaan het handelen of nalaten van een deelnemer waardoor een juist oordeel door de opleiders over zijn kennis, inzicht en vaardigheden
10
geheel of gedeeltelijk onmogelijk wordt. 2. Wanneer de docent plagiaat of fraude constateert of vermoedt: - deelt hij dit schriftelijk mee aan de deelnemer; - stelt hij de deelnemer in de gelegenheid schriftelijk daarop te reageren; - stuurt hij daarna de schriftelijke stukken en bevindingen naar de examencommissie. De examencommissie stelt de deelnemer in de gelegenheid te worden gehoord. 3. De examencommissie stelt vast of er sprake is van fraude of plagiaat en deelt de deelnemer schriftelijk haar besluit en de sancties mede. 4. Fraude en plagiaat wordt door de examencommissie als volgt bestraft: - In ieder geval: 1. zowel ongeldig verklaren van het ingeleverde werkstuk of toets 2. als een berisping - En eventueel voorts, afhankelijk van aard en omvang van de fraude of plagiaat, en van de studiefase van de deelnemer, één of meer van de volgende sancties: 1. verwijderen uit de cursus of opleiding. 2. uitsluiting van deelname aan tentamens of andere vormen van toetsing die behoren bij het betreffende onderwijsonderdeel voor het lopende opleidingsjaar, dan wel voor een periode van 12 maanden 3. volledige uitsluiting van deelname aan alle tentamens of andere vormen van toetsing voor een periode van 12 maanden. - Indien de deelnemer reeds eerder een berisping heeft gekregen: 1. volledige uitsluiting van deelname aan de opleiding.
PARAGRAAF 7 – EXAMEN art. 7.1 – examen 1. De postmaster opleiding tot gezondheidszorgpsycholoog kent een examen dat bestaat uit de volgende onderdelen: - deelname aan het cursorisch onderwijs; - mondelinge en schriftelijke kennis- en vaardigheidstoetsen w.o. gevalsbeschrijvingen, voortkomend uit het cursorisch onderwijs; - uitvoering van een hoeveelheid en tijd met name genoemde Gz-psychologische werkzaamheden behorend bij het praktijkonderdeel - beoordeling van uitgevoerde praktijkwerkzaamheden bij de praktijkinstelling. - aantal/hoeveelheid tijd besteed aan de diverse vereiste supervisie/begeleidings contacten in het praktijkonderdeel 2. Inrichting van het examen en de examenonderdelen en de beoordeling van te toetsen prestaties vallen onder verantwoordelijkheid van de hoofdopleider. 3. De examencommissie oordeelt op basis van behaalde resultaten van de examenonderdelen of de deelnemer heeft voldaan aan de gestelde eisen en daarmee het examen heeft behaald. art. 7.2 – beoordeling examen
11
1. Aan het einde van de opleiding stelt de examencommissie op basis van het door de hoofdopleider ondertekende dossioma, waarin de resultaten verkregen op de verscheidene opleidingsonderdelen vastgelegd zijn, vast of de deelnemer voldoet aan alle voor het examen benodigde opleidingsonderdelen. 2. De examencommissie stelt pas vast dat het examen behaald is als het dossier van de deelnemer compleet is, dat wil zeggen dat in het dossier aanwezig dienen te zijn: het door de hoofdopleider ondertekende dossioma, alle afzonderlijke beoordelingen van de toetsen van de cursusonderdelen, de vereiste formulieren m.b.t. het praktijkgedeelte van de opleiding (1 werkplan, 4 halfjaarverslagen) en in het geval van verleende vrijstelling een kopie van de certificaten. 3. De deelnemer wordt binnen 30 dagen nadat de examencommissie aan het einde van de tweejarige opleiding heeft vastgesteld of aan alle verplichte opleidingsonderdelen is voldaan over de uitslag van de vaststelling (schriftelijk) op de hoogte gesteld door de examencommissie. art. 7.3 – getuigschrift 1. Ten bewijze dat het examen met goed gevolg is afgelegd wordt door de examencommissie een getuigschrift uitgereikt, ondertekend door de voorzitter en secretaris van de examencommissie. 2. Een getuigschrift kan alleen worden uitgereikt als de examencommissie heeft vastgesteld dat alle verplichte opleidingsonderdelen afgerond en positief beoordeeld zijn.
PARAGRAAF 8 – STUDIEVOORTGANGSADMINISTRATIE art. 8.1 – studievoortgangsadministratie De opleidingsinstelling registreert de individuele studieresultaten van de deelnemer en stelt deze via RINO Portal ter beschikking. PARAGRAAF 9 – GEDRAGSREGELS art. 9.1 – deelnemers Het succes van de opleiding wordt mede bepaald door de actieve betrokkenheid van de deelnemer bij alle onderdelen. Hij/zij is mede verantwoordelijk voor optimaal onderwijs. 1. Door de gevraagde inspanning te leveren: voorbereid de bijeenkomsten bijwonen, actief participeren in discussies en oefeningen, feedback geven aan docenten en elkaar als dat nodig is voor een goed verloop van het onderwijs, het kunnen ontvangen en constructief reageren op feedback. 2. Door tijdig te voldoen aan opdrachten, papers, verslagen e.d. 3. Door op een professionele, respectvolle wijze met elkaar en docenten om te gaan, die het mogelijk maakt dat de docenten en administratieve staf het werk optimaal kunnen
12
uitvoeren. 4. Door een open communicatie met de (administratieve) staf, docenten en praktijkopleiders bij het oplossen van problemen betreffende de voortgang van het cursorisch en/of praktijkonderwijs. 5. Door zich te houden aan de door de opleiding gestelde voorschriften, zoals vastgelegd in opleidingsovereenkomst en studiegids. 6. Door te handelen naar de gedragsregels van de beroepsvereniging, en de gedragsregels die gelden in normaal maatschappelijk verkeer. PARAGRAAF 10 – OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN art. 10.1 – vangnetregeling In die gevallen waarin deze regeling niet voorziet, niet duidelijk voorziet of tot kennelijke onredelijke uitkomsten leidt, wordt door of namens de hoofdopleider beslist, na de examencommissie te hebben gehoord. art. 10.2 – wijziging 1. Wijzigingen van deze regeling worden door het bestuur, gehoord de opleidingscommissie, examencommissie en hoofdopleider, bij afzonderlijk besluit vastgesteld. 2. De stichting behoudt zich het recht voor om deze regeling tussentijds eenzijdig te wijzigen. Een wijziging van deze regeling treedt, tenzij anders wordt besloten, direct in werking, tenzij de belangen van de Jaargroep door deze directe inwerkingtreding zodanig worden geschaad dat directe inwerkingtreding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. In dat geval treedt de wijziging in werking met ingang van de start het eerstkomende opleidingsjaar, doch uiterlijk 12 maanden na de bekendmaking van de wijziging. 3. Een wijziging kan voorts niet ten nadele van deelnemers van invloed zijn op enige andere beslissing, die krachtens deze regeling door de examencommissie is genomen ten aanzien van een deelnemer. art. 10.3 – bekendmaking De opleidingsmanager draagt zorg voor bekendmaking van deze regeling, alsmede van elke wijziging. art. 10.4 – bezwaar en beroep Een betrokkene kan een bezwaar indienen tegen: beslissingen met het oog op de toelating tot de opleiding. beslissingen inzake de omvang van een vrijstelling, beslissingen inzake de toelating tot examens, beslissingen van examinatoren (hoofdopleider, (hoofd)docenten en praktijkopleider). bij de examencommissie. Beroep tegen een uitspraak van de examencommissie is mogelijk bij het College van beroep.
13
art. 10.5 – geschillenregeling 1. Een deelnemer die het niet eens is met: beslissingen met het oog op de toelating tot de opleiding. beslissingen inzake de omvang van een vrijstelling, beslissingen inzake de toelating tot examens, beslissingen van examinatoren neemt eerst contact op met de betreffende beoordelaar. 2. Levert dit geen oplossing op, waarin beiden zich kunnen vinden, dan wendt de deelnemer zich schriftelijk tot de examencommissie met een klacht. De examencommissie onderzoekt de klacht en doet een uitspraak. Als de klacht een lid van de examencommissie betreft trekt deze zich tijdelijk terug. De examencommissie besluit bij gewone meerderheid, maar als de stemmen staken geeft de stem van de voorzitter de doorslag. 3. Is de deelnemer het niet eens met dit besluit, dan tekent hij binnen de gestelde termijn (vier weken na dagtekening) beroep aan bij het College van Beroep van de examens. Het reglement van dit College is opgenomen in de bijlage bij deze OER. art. 10.6 – inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking op 15 juli 2010.
14