OER onderwijs- en examenregeling
Oriëntaalse Talen en Communicatie 10-07-2014 vastgesteld door Faculteitsdirecteur International Business and Communication
LEESWIJZER Deze onderwijs- en examenregeling (OER) is vormgegeven op basis van de Model-OER (MOER) van Zuyd Hogeschool. In de MOER staan alle regelingen en bepalingen die gelden voor alle opleidingen van de hogeschool. In de OER zijn deze aangevuld en verbijzonderd met regelingen die gelden voor de opleiding. De OER begint met een begrippenlijst waarin de belangrijkste zaken die betrekking hebben op de onderwijs- en tentamenprogramma’s gedefinieerd worden. Vervolgens bestaat de OER uit drie delen: Deel 1 bevat de regels over onderwijs en tentamens die voor de opleiding gelden. Deze regels zijn in de volgende hoofdstukken ingedeeld:
Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen
Hoofdstuk 2: De Examencommissie
Hoofdstuk 3: Toelating tot de opleiding (verwijzing naar deel 3)
Hoofdstuk 4: Inrichting van de opleiding
Hoofdstuk 5: Studieloopbaanbegeleiding en bewaking studievoortgang
Hoofdstuk 6: Inrichting tentamens en examens
Hoofdstuk 7: getuigschriften en verklaring
Hoofdstuk 8: Onregelmatigheden en fraude
Hoofdstuk 9: Beroep en klachtrecht
Hoofdstuk 10: Bijzondere voorzieningen en overmacht bij tentamens
Hoofdstuk 11: Slotbepalingen-vaststelling & wijziging-evaluatie
Deel 2 bevat het onderwijs-en tentamenprogramma. In hoofdstuk 1 van deel 2 wordt per variant en per afstudeerrichting en per blok alle informatie over de inrichting van het onderwijs en de tentamens verstrekt. Daarnaast bevat deel 2 informatie over het jaarrooster en de indeling in blokken, de tentamenregeling en studieloopbaanbegeleiding. Deel 3, tenslotte bevat informatie over toelating tot de opleiding en de eisen die daarvoor gelden.
Hoofdstuk 0: Begrippenlijst In deze regeling wordt verstaan onder: Afstudeerrichting
Assessment
Associate Degree programma
Een door de Faculteitsdirecteur vastgestelde leerroute bestaande uit een samenhangend geheel van postpropedeutische onderwijseenheden. De afstudeerrichting wordt vermeld op het getuigschrift. Een beoordelingsinstrument of een set beoordelingsinstrumenten voor de toetsing van competenties c.q. gestandaardiseerde procedures die het mogelijk maken competenties vast te stellen. Een opleiding binnen een bacheloropleiding met een omvang van tenminste 120 EC, als bedoeld in art 7.8a WHW
Bacheloropleiding
Initiële hbo-opleiding [ARTT. 7.3 en 7.3-a WHW]. De student die met goed gevolg het afsluitend examen heeft afgelegd, ontvangt de graad Bachelor. Aan deze graad wordt voor iedere opleiding een toevoeging gehanteerd die door het College van Bestuur is vastgelegd.
Blokperiode
Een blokperiode is één van de vier termijnen die een studiejaar omvat. Deze perioden hebben een vergelijkbare studielast. Voorafgaande aan een studiejaar worden de dagen waarop de onderscheiden blokperioden starten door het College van Bestuur vastgelegd.
CMR College van Beroep voor de Examens College van Bestuur
Competentie
De Centrale Medezeggenschapsraad [ART. 10.17 WHW]. Het College van Beroep voor de Examens (College van Beroep) [ARTT. 7.60-63 WHW]. Het College van Bestuur [art. 10.2 WHW] van Stichting Zuyd Hogeschool met taken en bevoegdheden als vastgelegd in het laatst vastgestelde Bestuurs- en beheersreglement Zuyd Hogeschool. Competentie is het vermogen om de aanwezige kennis, inzicht, vaardigheden en houding te benutten en verder te ontwikkelen om concrete beroepsactiviteiten op adequate wijze te verrichten.
CROHO
Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs waarin alle opleidingen zijn vermeld, die een getuigschrift hbo-onderwijs plus daarbij behorende graad opleveren, op voorwaarde, dat het afsluitend examen met goed gevolg is afgelegd [ART. 6.13 WHW].
Deelraad
De medezeggenschapsraad van een faculteit [ART. 10.25 WHW].
Deeltentamen
Een tentamen waarvan het cijfer bijdraagt aan het cijfer voor het tentamen waar het onderdeel van uitmaakt. In de OER is vastgelegd wat de wegingsfactor van elk deeltentamen is.
Deeltijdse opleiding
De opleiding die zodanig is ingericht, dat de student naast het verrichten van onderwijsactiviteiten ook andere werkzaamheden kan verrichten. Deze werkzaamheden kunnen in de vorm van vrijstellingen EC’s opleveren, dan wel als onderwijseenheden worden aangemerkt onder door de Examencommissie te stellen eisen.
Diplomasupplement
Een gestandaardiseerde bijlage met relevante gegevens over de studieloopbaan toegevoegd aan het getuigschrift/diploma en gebaseerd op het model dat door de Europese Commissie, de Raad van Europa en CEPES, de onderwijsafdeling van de UNESCO is ontwikkeld.
Duale opleiding
Opleiding die zodanig is ingericht dat het volgen van onderwijs gedurende één of meer perioden wordt afgewisseld met beroepsuitoefening in verband met dat onderwijs. De opleiding bestaat dan uit een onderwijs- en een werkdeel. Het werkdeel is onderdeel van het onderwijsprogramma van de opleiding en kan dus studiepunten opleveren [ART. 7.7 WHW].
EC
European Credit, een eenheid die 28 uren studielast representeert. De EC is gelijk aan een studiepunt [ART 7.4 lid 1 WHW]. Als een tentamen met goed gevolg is afgelegd verkrijgt de student het aantal EC dat volgens deel 2 van deze OER bij het desbetreffende studieonderdeel behoort.
ECTS
European Credit Transfer System maakt grensoverschrijdende mobiliteit van studenten mogelijk door studielast op vergelijkbare wijze (in European Credits) uit te drukken.
Ervaringscertificaat
Het certificaat waarin wordt vermeld welke competenties het individu heeft aangetoond, gemeten aan de hand van een specifieke landelijk erkende standaard, wat het niveau van die competenties is en waarmee die competenties zijn aangetoond.
Examen Examencommissie
Examinator
Het propedeutisch of afsluitend examen van een opleiding [ARTT. 7.8 en 7.10 WHW]. De examencommissie is het orgaan dat op objectieve en deskundige wijze vaststelt of een student voldoet aan de voorwaarden die de onderwijs- en examenregeling stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad. [ART. 7.12. WHW] Een door de Examencommissie aangewezen persoon, al dan niet werkzaam bij de hogeschool, die tentamens afneemt en de uitslag daarvan vaststelt [ART. 7.12c WHW].
Externe opdracht
Een verzoek van een andere rechtspersoon dan Zuyd Hogeschool aan een of meer opleidingen van de hogeschool gericht op de uitvoering van een opdracht door een student of groep studenten. De Faculteitsdirecteur beschikt over een bindende aanwijsbevoegdheid voor de uitvoering van deze opdracht, met inachtneming van de bevoegdheden van de Examencommissie.
Extraneus
Degene die als extraneus aan de hogeschool is ingeschreven [art. 7.32 WHW] en op grond daarvan alleen examens aflegt [ART. 7.36 WHW].
Faculteitsdirecteur
Fraude
Geschillenadviescommissie Getuigschrift
Hogeschool Jaar van inschrijving
De leiding van de faculteit als bedoeld in art. 10.3 b lid 2 WHW . De Faculteitsdirecteur is conform artikel 23 lid 5 van het Bestuursregelement onder andere belast met het opstellen van onderwijsprogramma’s en van het opleidingsspecifiek deel van de OER. Onder fraude wordt verstaan het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten daarvan door een student, gericht op geheel of gedeeltelijk onmogelijk te maken van het vormen van een juist oordeel door de examinator over de verwerving van competenties van hem of een andere student. De commissie die advies uitbrengt inzake betaling collegegeld, inschrijvingen en beëindiging daarvan, het verlenen van graden etc. [art. 7.63-A WHW] Het door een Examencommissie afgegeven bewijsstuk, dat het propedeutisch examen of het afsluitend examen van een in het CROHO opgenomen opleiding met goed gevolg is afgelegd [art. 7.11 WHW]. Zuyd Hogeschool zoals in stand gehouden door Stichting Zuyd Hogeschool gevestigd te Heerlen Het tijdvak vanaf dag van inschrijving voor een opleiding tot aan het einde van de twaalfmaandse periode waarin de student onafgebroken staat ingeschreven.
Kernwerkstuk
Keuze-onderwijs
Learning agreement
Leerroute
Leerwerkovereenkomst
Major
Een kernwerkstuk is een onderwijseenheid die beoordeeld is door een of meer examinatoren en op grond waarvan de relevante competentieverwerving van een opleiding aangetoond kan worden. Het kan hier om scripties, stageverslagen, kunstwerken, voorstellingen etc. gaan. De verzameling onderwijseenheden van een opleiding, waaronder ook begrepen projecten, die voor de student de mogelijkheden biedt om eigen competentieaccenten te kiezen in zijn opleiding. Overeenkomst tussen student en Examencommissie waarin afspraken over diens buitenlandse leeractiviteiten worden vastgelegd door de betrokken onderwijsinstellingen én conform de richtlijnen van het ECTS-systeem. De onderwijseenheden waarin de student volgtijdelijk of gelijktijdig tentamens wenst af te leggen om de competenties behorend bij een opleiding te verwerven. Als de student een van deze OER afwijkende leerroute wil volgen, is toestemming van de Examencommissie noodzakelijk. Overeenkomst tussen student, Faculteitsdirecteur van de opleiding waarvoor hij staat ingeschreven en de organisatie waar de student zijn praktijkdeel van de opleiding doorloopt. De leerwerkovereenkomst bevat concrete bepalingen over de externe leeractiviteiten binnen de leerroute van de student en heeft een vooraf overeengekomen duur. De kern van onderwijseenheden van een opleiding, waarin alle studenten tentamens moeten afleggen om de competenties te bezitten die nodig zijn voor het behalen van een getuigschrift.
Masteropleiding
Initiële hbo-opleiding [art. 7.3 WHW], die bij voltooiing de graad Master aan de student verleent.
MBO-opleiding
Een middenkaderopleiding of van een specialistenopleiding of van een door de minister aangewezen vakopleiding [art. 7.2.2 WEB].
Minor
Keuzeonderdeel van 15 EC. Zie ook Zuyd-minor.
Nominale studielast
De studielast exclusief het tijdsbeslag dat verbonden is aan hertentamens en de voorbereiding daarop.
Onderwijseenheid
Een samenhangend geheel van te verwerven competenties en uitgedrukt in hele studiepunten.
Onregelmatigheid
Elk handelen of nalaten daarvan door een student, waardoor de goede gang van zaken in de onderwijsverzorging wordt verstoord; c.q. waardoor het vormen van een juist oordeel van de examinator over de verwerving van competenties van een student wordt verhinderd of beperkt.
Opleiding
Opleidingscommissie
Een samenhangend geheel van onderwijseenheden, gericht op verwezenlijking van welomschreven doelstellingen ter zake van kennis, inzicht, vaardigheden en houding, waarover degene die de opleiding voltooit, dient te beschikken [art. 7.3 WHW]. Opleidingen zijn voltijds, deeltijds of duaal ingericht en leiden op tot Bachelorniveau. De commissie die als taak heeft advies uit te brengen over de onderwijs- en examenregeling, het jaarlijks beoordelen van de wijze van uitvoeren van de onderwijs- en examenregeling, en het desgevraagd of uit eigen beweging advies uitbrengen aan de Faculteitsdirecteur over alle aangelegenheden betreffende het onderwijs in de opleiding. [ART.9.18 WHW]
Plagiaat Postpropedeutische fase Praktische oefening
Profileringsruimte
Propedeutische fase Student Studentendecaan
Studieadvies
Het overnemen van stukken, gedachten, redeneringen van anderen en deze laten doorgaan voor eigen werk. De fase van de opleiding die volgt op de propedeutische fase en die wordt afgesloten met een afsluitend examen. Een praktische oefening bestaat uit een of meer samenhangende onderwijseenheden, waarbij de examinator door observatie van de handelende student tot een beoordeling komt. De tot maximaal 120 EC's beperkte ruimte van de leerroute van een student die naar eigen inzicht kan worden ingevuld met een of meer Zuyd-minoren, een of meer andere minoren of keuze-onderwijs, waaronder ook projecten, van de eigen opleiding. Een opleiding bestaat uit een major plus profileringsruimte. De fase die wordt afgesloten met het propedeutisch examen [ART. 7.8 WHW]. Degene die als student is ingeschreven aan de hogeschool [ARTT. 7.32 - 7.34 WHW]. De medewerker die aan studenten raad geeft en hen voorlicht in studie- en studentaangelegenheden. Ook begeleidt en bemiddelt de studentendecaan bij persoonlijke problemen van materiële en immateriële aard. Het advies over het al dan niet voortzetten van de studie dat in de loop van de propedeutische fase aan de student wordt gegeven. Aan dit advies kan een afwijzing zijn verbonden. [zie: Regeling Studie-advies Zuyd Hogeschool).
Studiejaar
Het tijdvak dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daaropvolgende jaar [art. 1.1 WHW].
Studielast
Het genormeerde tijdsbeslag van elke opleiding en van elke onderwijseenheid uitgedrukt in hele EC’s [art. 7.4 WHW] en zoals vastgelegd in de OER.
Studieloopbaanbegeleider/mentor
De medewerker die de studievoortgang van de student bewaakt en de student hierin ondersteunt en begeleidt.
Studieplan
Een route van onderwijseenheden, die een student overeenkomt met zijn mentor/studieloopbaanbegeleider teneinde het afsluitend examen af te leggen. Deze route kan wat volgorde betreft afwijken van het reguliere programma.
Tentamen
Aan elke onderwijseenheid is een tentamen verbonden en dat omvat een onderzoek naar kennis, inzicht, houding en vaardigheden van de kandidaat, alsmede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek.
Versnelde variant
Een traject van 180 EC’s, binnen het bachelorprogramma, gericht op studenten met een VWO diploma [Art. 7.9a WhW].
Voorziening
Maatregel getroffen door een daartoe bevoegde medewerker of bevoegd orgaan van de hogeschool om de student in een dienst/service te voorzien met het doel de studievoortgang te ondersteunen of te begeleiden.
Vrijstelling
Werkdag
WHW WSF 2000
Gehele of gedeeltelijke ontheffing van de plicht tot het afleggen van een tentamen om te voldoen aan inschrijvings- of toelatingsvoorwaarden en/of verkrijgen van studiepunten inzake het afleggen van het propedeutisch of afsluitend examen. Een dag, niet zijnde een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag of een door de overheid erkende nationale feestdag en niet vallend binnen de door het College van Bestuur jaarlijks vast te stellen roostervrije perioden. De Wet op het Hoger Onderwijs en het Wetenschappelijk Onderzoek [Staatsblad 1992 nr. 593], inclusief latere aanvullingen en wijzigingen. De Wet op de studiefinanciering 2000 [STAATSBLAD 2000 nr. 571], inclusief latere aanvullingen en wijzigingen).
WBP Zuyd Minor
De Wet Bescherming Persoonsgegevens [STAATSBLAD 2000: 302] inclusief latere aanvullingen en wijzigingen. Minor van 15 EC’s die als zodanig is benoemd en toegankelijk is voor de studenten van minimaal twee opleidingen.
DEEL 1. REGELS OVER ONDERWIJS EN TENTAMENS
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1.1 Reikwijdte I Lid 1 Deze onderwijs- en examenregeling is van toepassing op de opleiding Oriëntaalse Talen en Communicatie] met CROHO-opleidingscode 34456 voor voltijd onderwijs . Deze regeling geldt voor alle aan deze opleiding ingeschreven studenten en extranei , tenzij uit de tekst het tegendeel blijkt. S Lid 2 De student kan geen rechten ontlenen aan Onderwijs- en Examenregelingen die in voorafgaande studiejaren geldend waren, tenzij dit expliciet is aangegeven dat deze uitmaken van een overgangsregeling als bedoeld in 11.4. Artikel 1.2 Openbaarheid en publicatie S De Faculteitsdirecteur draagt zorg voor publicatie van de geldende OER, vóór 1 september van het studiejaar waarop deze betrekking heeft, zodat de student zich een goed oordeel kan vormen over inhoud en inrichting van het onderwijs en van de examens.
Hoofdstuk 2 De Examencommissie
Artikel 2.1. Examencommissie, taken en bevoegdheden S Lid 1 Elke opleiding heeft zelf een eigen Examencommissie of heeft gezamenlijke met een groep andere opleidingen binnen één faculteit een Examencommissie. S Lid 2 De Examencommissie is het orgaan dat op objectieve en deskundige wijze vaststelt of een student voldoet aan de voorwaarden die de onderwijs- en examenregeling stelt ter zake kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad. S Lid 3 Het reglement en het huishoudelijk reglement van de Examencommissie zijn vastgelegd in het Handboek voor de Examencommissies. In dit handboek zijn eveneens alle procedures die betrekking hebben op het handelen van de Examencommissie vastgelegd, S Lid 4 Studenten kunnen zich tot de Examencommissie wenden voor : a. een verzoek tot vrijstelling van een of meer tentamens; b. een verzoek tot vrijstelling van de verplichting tot deelname aan praktische oefeningen met het oog op de toelating tot het afleggen van de desbetreffende tentamens, al dan niet onder oplegging van vervangende eisen; c. een verzoek tot ontheffing van de ingangseis voor het afleggen van een tentamen; d. een verzoek tot toelating tot varianten/leerroutes waarvoor toestemming van de Examencommissie nodig is e. een verzoek tot verlenging van de geldigheidsduur van een met goed gevolg afgelegd tentamen of deeltentamen; f. een verzoek tot het volgen van een minor die niet in de lijst van de voor studenten toegankelijke minoren van hun opleiding; g. een verzoek om extra tentamens af te leggen die op het diplomasupplement worden vermeld; h. een verzoek om voorzieningen en aanpassingen vanwege een functiebeperking of chronische ziekte; i. een verzoek om studiefaciliteiten vanwege het beoefenen van topsport ; j. een verzoek om af te wijken van de Onderwijs- en Examenregeling indien de toepassing daarvan zou leiden tot onbillijkheid van overwegende aard; k. een bezwaar tegen een beoordeling door een examinator. I
Lid 5
De Examencommissie is bereikbaar via
[email protected]
Hoofdstuk 3 Toelating tot de opleiding S
Toelating tot de opleiding vindt plaats op grond van de bepalingen in de Regeling Inschrijving en Collegegeld Zuyd Hogeschool en de bepalingen uit deel 3 van deze OER.
Hoofdstuk 4. Inrichting van de opleiding
Artikel 4.1. Varianten en afstudeerrichtingen I Lid 1 De opleiding Oriëntaalse Talen en Communicatie kent de variant voltijd. I Lid 2 Binnen de opleiding bestaat geen associate degreeprogramma I Lid 3 De opleiding kent de volgende afstudeerrichtingen: Afstudeerrichtingen (met of Arabisch, of Chinees, of Japans): 1. Language & Communication(LC), 2. Communication Management (CM), 3. Business Management (BM). I
Lid 4
De opleiding kent geen versnelde variant van 180 EC voor VWO-ers en kent geen verkorte varianten.
Artikel 4.2. Start van de opleiding I De opleiding start op 1 september. Artikel 4.3. Voertaal I Lid 1 De voertaal van de opleiding is Nederlands. S Lid 2 Wanneer een onderwijseenheid wordt aangeboden in een andere taal dan de in lid 1 genoemde voertaal, is dat aangegeven bij de desbetreffende eenheid in hoofdstuk 1 van deel 2.
Artikel 4.4 Opbouw van de opleiding S Lid 1 De opleiding kent een uit onderwijseenheden opgebouwde propedeutische fase en een postpropedeutische fase. Aan de propedeutische fase van elke opleiding is een propedeutisch examen verbonden; aan de opleiding is een afsluitend examen verbonden. S Lid 2 Een onderwijseenheid is een samenhangend geheel van te verwerven competenties. Aan elke onderwijseenheid is een tentamen verbonden. S Lid 3 Elke opleiding omvat een major van ten minste 120 EC. De omvang van de major wordt weergegeven in hoofdstuk 1 van deel 2, zo nodig gespecificeerd naar afstudeerrichting. S Lid 4 Elke opleiding heeft een profileringsruimte van ten minste 15 en ten hoogste 120 EC. De omvang van de profileringsruimte wordt weergegeven in hoofdstuk
S
Lid 5
1 van deel 2, zo nodig gespecificeerd naar afstudeerrichting. De profileringsruimte is ingericht voor het kunnen volgen van minoren en keuze-onderwijs.
Artikel 4.5. Studielast en verdeling daarvan S Lid 1 De studielast van de opleiding in haar geheel is 240 EC. I Lid 2 Associate degree: niet van toepassing. S Lid 3 Aan een voor een opleiding ingeschreven student wordt per studiejaar ten minste een nominale studielast van 60 EC’s aangeboden. Dit aanbod is ingepland in ten minste 40 cursusweken. S Lid 4 Elk studiejaar is verdeeld in vier blokperioden. De blokperioden hebben een vergelijkbare studielast. Het College van Bestuur stelt voorafgaand aan het studiejaar de startdag van de blokperioden vast en draagt zorg voor publicatie. De indeling van het studiejaar in blokken en de momenten waarop toetsing plaatsvindt, zijn neergelegd in hoofdstuk 3 van deel 2. S Lid 5 Per blokperiode worden niet meer dan vijf onderwijseenheden en daarmee verbonden tentamens aangeboden; praktische oefeningen maken daarvan deel uit. S Lid 6 De Faculteitsdirecteur draagt zorg voor het aanbod van voldoende ingeroosterde contacturen om binnen het vastgestelde onderwijsconcept goede onderwijskwaliteit te realiseren en aannemelijk te maken dat de student betrokkenheid van de opleiding jegens zijn persoon en studie ervaart. Jaarlijks evalueert de Faculteitsdirecteur met de Opleidingscommissie en de Examencommissie in elk geval het aantal gerealiseerde contacturen. S Lid 7 In de propedeuse zijn tenminste 504 contacturen geprogrammeerd. S Lid 8 Studenten die een opleiding volgen voor een beroep, waaraan eisen in de wet zijn gesteld ten aanzien van verworven competenties voor de beroepsuitoefening, worden in de opleiding in de gelegenheid gesteld om aan die vereisten te voldoen. Artikel 4.6. Praktische oefeningen S Lid 1 De Faculteitsdirecteur kan aan een of meer samenhangende onderwijseenheden de status ‘praktische oefening’ geven. Alle praktische oefeningen worden in deel 2 hoofdstuk 1 als zodanig vermeld. S Lid 2 Bij een praktische oefening komt de examinator door observatie van de handelende student tot een beoordeling. S Lid 3 Als voor deelname aan een praktische oefening de voorwaarde geldt dat een specifiek tentamen met voldoende resultaat moet zijn afgerond, is dat beschreven in deel 2. Als voor deelname aan een tentamen de voorwaarde geldt dat een praktische oefening met voldoende resultaat moet zijn afgerond, is dat ook beschreven in deel 2. Artikel 4.7. Specifieke bepalingen over de deeltijdvariant I Niet van toepassing.
Artikel 4.8. Specifieke bepalingen over de duale variant S Lid1 Niet van toepassing. Artikel 4.9. Inrichting van het programma S Lid 1 De inrichting van de opleiding is neergelegd in deel 2, hoofdstuk 1. Daarin zijn voor alle varianten, inclusief eventueel versnelde trajecten, van de opleiding per onderwijseenheid (waaronder ook de praktische oefeningen) de volgende gegevens per studiejaar vermeld: 1. naam van de onderwijseenheid; 2. de competenties die met de onderwijseenheid worden verworven; 3. de periode(n) waarin de onderwijseenheid wordt aangeboden; 4. waar dit van toepassing is, de toegangseis voor de onderwijseenheid; 5. de werkvorm(en) waarin de onderwijseenheid wordt aangeboden; 6. het aantal EC dat de onderwijseenheid omvat; 7. het aantal contacturen dat bij de onderwijseenheid behoort; 8. het minimale aantal contacturen studieloopbaanbegeleiding waarop elke student recht heeft; 9. of er sprake is van aanwezigheidsplicht van (onderdelen) van onderwijseenheden; 10. de tentamenvorm. In het geval deeltentamens worden afgenomen wordt het aantal, de vorm en de wegingsfactor van de deeltentamens vermeld; 11. de week waarin het tentamen wordt aangeboden; 12. de mogelijkheden voor herkansing van tentamens en –voor zover van toepassing- van deeltentamens S Lid 2 Bij praktische oefeningen wordt bovendien in deel 2, hoofdstuk 1 vermeld: -
S
Lid 3
de wijze van verdeling of toewijzing van plaatsen; de wijze van begeleiding; wat van de student ter voorbereiding wordt verwacht; welke beoordelingsnormen van toepassing zijn; hoe en wanneer beoordeling geschiedt; de mogelijkheid van hertentaminering, evenals van onderbreking en afbreking; welke eventuele kosten voor rekening van de student zijn.
Voor de duale variant is in bijlage 1 naast de studielast van het onderwijsdeel, tevens de tijdsduur van de periode die in het werkdeel wordt doorgebracht, vastgelegd.
Artikel 4.10. Propedeutische fase S Lid 1 De studielast van de propedeutische fase van een opleiding bedraagt 60 EC's. S Lid 2 Aan de propedeutische fase is een propedeutisch examen verbonden. S Lid 3 De propedeutische fase maakt onderdeel uit van de major van de opleiding.
Artikel 4.11 Studieadvies S Lid 1 De propedeutische fase van de opleiding is zo ingericht, dat de student inzicht kan verwerven in de inhoud en doelen van de opleiding. S Lid 2 De verstrekking van het studieadvies in de propedeutische fase is uitputtend geregeld in de Regeling Studieadvies Zuyd Hogeschool en in te zien via Infonet. S/I Lid 3 Voor die studenten die het propedeutisch examen nog niet met goed gevolg hebben afgelegd, geldt op basis van de Regeling Studieadvies dat de Faculteitsdirecteur een bindend afwijzend studieadvies verstrekt indien de studieresultaten met betrekking tot de onderwijseenheden van de propedeutische fase onvoldoende zijn. Als onvoldoende studieresultaat geldt, dat de student aan het einde van het eerste jaar van inschrijving minder dan 45 studiepunten heeft behaald. Het advies wordt niet eerder dan aan het einde van het eerste jaar van inschrijving verstrekt. S/I Lid 4 Onverminderd het tweede lid geldt tevens dat de student aan de volgende eisen moet voldoen: - 28 EC van de onderwijseenheden oriëntaalse taal behaald. - 7 EC Engels behaald - 4 EC Zakelijk Schrijven behaald Artikel 4.12 Toegangsbeperking afstudeerrichtingen Niet van toepassing Artikel 4.13 Inrichting postpropedeutische fase: differentiatie en minoren S Lid 1 De postpropedeutische fase bestaat uit een majorgedeelte en een profileringsruimte. In de profileringsruimte kunnen (Zuyd)minoren en keuzemodules worden gevolgd. I Lid 2 Minoren en keuzemodules bestaan uit een studielast van 15 EC’s. Zij worden gepubliceerd in de Profileringsetalage. De profileringsetalage is te vinden op http://infonet.hszuyd.nl/view_folder.jsp?content=374680 S
Lid 3
S
Lid 4
S
Lid 5
Per minor en per keuzemodule is in de Profileringsetalage vastgelegd: op welke doelgroep(en) de minor/keuzemodule gericht is; welke instapvoorwaarden gehanteerd worden; wat de te behalen eindtermen zijn; welke onderwijsvormen gehanteerd worden; de wijze van tentaminering en herkansing; het aantal beschikbare plaatsen; de wijze van selectie bij overintekening (selectie op toelatingseisen, loting of samenstelling op doelgroepen met loting per doelgroep) de evaluatiegegevens. Studenten kunnen zonder voorafgaande toestemming Zuyd-minoren volgen, waarvan in de profileringsetalage is vastgelegd dat zij toegankelijk zijn voor hen. Wanneer een student een minor binnen of buiten de hogeschool wil volgen,
S
Lid 6
S
Lid 7
waarvoor niet is vastgelegd dat die toegankelijk is voor studenten uit de opleiding waarvoor hij is ingeschreven, dient hij vooraf toestemming te vragen aan de Examencommissie. Via inschrijving in OSIRIS legt een student zijn keuze voor het volgen van een minor of keuzemodule vast. De student krijgt per e-mail een bevestiging van zijn inschrijving. In geval een student niet geplaatst kan worden in een minor of keuzemodule, omdat het maximaal aantal plaatsen overschreden is, dan wel het minimum aantal plaatsen niet gehaald is, wordt de student in de gelegenheid gesteld om zich in te schrijven voor een andere minor of keuze-onderwijs.
Artikel 4.14 Externe opdracht in de major S Lid 1 De Faculteitsdirecteur kan besluiten één of meer studenten uit te nodigen om een externe opdracht uit te voeren als alternatief voor één of meer onderwijseenheden van de major. S Lid 2 De Examencommissie van de opleiding, waarvoor betrokken studenten staan ingeschreven beslist of de externe opdracht één of meer programma onderdelen kan vervangen. Daarbij betrekt zij in elk geval inhoud, niveau, omvang en organisatie van de externe opdracht als adequate vervanging van het beoogde programmaonderdeel. Artikel 4.15 Studieplan S Lid 1 In overleg met zijn mentor/studieloopbaanbegeleider kan een student een studieplan opstellen voor de profileringsruimte, waarin hij de door hem gemaakte keuzes in zijn leerroute beschrijft. S Lid 2 Met voorafgaande instemming van de Examencommissie kan een student bij een andere onderwijsinstelling tentamen(s) afleggen. In geval het tentamen bij een onderwijsinstelling in het buitenland wordt afgelegd, dient daartoe door de betrokken onderwijsinstellingen een learning agreement te zijn ondertekend.
Hoofdstuk 5 Studieloopbaanbegeleiding en bewaking studievoortgang
Artikel 5.1. Studieloopbaanbegeleiding S Lid 1 Een student krijgt door de opleiding een medewerker c.q. een team van medewerkers toegewezen, belast met studieloopbaanbegeleiding of hiertoe behorende activiteiten. I Lid 2 In hoofdstuk 3 van deel 2 is per jaar vermeld hoe de studieloopbaanbegeleiding is ingericht. Artikel 5.2 Bewaking studievoortgang I Lid 1 Een student kan tenminste tweemaal per jaar van inschrijving , gespreid over
I
Lid 2
S
Lid 3
S
Lid 4
het jaar, van inschrijving een bewijsstuk van zijn studievoortgang, inclusief een overzicht van de tentamenresultaten, inzien. De student kan te allen tijde zijn studievoortgang via Osiris inzien. De rapportage van de studievoortgang in het eerste en tweede jaar van inschrijving conform de Regeling Studieadvies Zuyd Hogeschool, is als volgt geregeld. In de propedeutische fase: Krijgt de student een mentor toegewezen, die de student ten minste tweemaal per studiejaar spreekt over zijn studievoortgang. Wordt de student een studieloopbaanbegeleidingstraject aangeboden in de vorm van een onderwijseenheid ter waarde van 3 EC In de postpropedeutische fase: Wijst de opleiding de student een mentor toe. De mentor heeft ten minst eenmaal per jaar een gesprek over de studievoortgang. De student maakt een afspraak met de mentor indien hij hem vaker dan eenmaal per jaar wil spreken over zijn studievoortgang. De Faculteitsdirecteur draagt er zorg voor dat de studierapportage een correcte weergave is van de door de student behaalde resultaten. Als de student meent dat de studievoortgangsrapportage onjuist of onvolledig is, dient hij binnen 20 werkdagen schriftelijk bezwaar aan te tekenen bij de Examencommissie.
Hoofdstuk 6: Inrichting tentamens en examens Artikel 6.1. Tentamens en deeltentamens S Lid 1 Elke onderwijseenheid wordt afgesloten met een tentamen. S Lid 2 Een tentamen kan bestaan uit meerdere deeltentamens. In deel 2 hoofdstuk 1 is vermeld hoe de deeltentamens zich verhouden tot het tentamen waarvan zij deel uitmaken. Daarbij wordt in elk geval de wegingsfactor vermeld. S Lid 3 Bij een praktische oefening komt de examinator door observatie van de handelende student tot een beoordeling. De inrichting en organisatie van praktische oefeningen en de beoordeling daarvan geschiedt onder de verantwoordelijkheid van de Examencommissie van een opleiding. S Lid 4 Een tentamen – diverse samenhangende deeltentamens daaronder begrepen kan een assessment zijn; de voorwaarden gesteld aan het assessment en het afleggen daarvan zijn vermeld in deel 2 hoofdstuk 1. Artikel 6.2. Herkansingen S Lid 1 Een student krijgt per jaar van inschrijving minimaal één hertentamen per tentamen of deeltentamen aangeboden. S Lid 2 Bij stages en langdurige externe opdrachten kan de Examencommissie een uitzondering op de regel uit lid 1 maken, wanneer het niet mogelijk is om in hetzelfde jaar van inschrijving de stage of opdracht over te doen. I Lid 3 Het afleggen van een hertentamen is slechts mogelijk, indien het tentamen of
deeltentamen van de desbetreffende onderwijseenheid niet met goed gevolg is afgelegd. Artikel 6.3 Het afleggen van extra tentamens buiten het reguliere programma S Lid 1 Een student kan met toestemming van de Examencommissie, buiten zijn studieprogramma van 240 EC’s extra tentamens afleggen, en daarvan op zijn resultatenoverzicht en het diplomasupplement aantekening krijgen. Aantekening is alleen mogelijk indien de tentamens zijn afgelegd en beoordeeld voordat het getuigschrift is uitgereikt. S Lid 2 De student dient daartoe een gemotiveerd verzoek in bij de Examencommissie van zijn opleiding. De student vermeldt daarbij de inhoud, omvang en tijdstip van de onderwijseenheid waarin hij tentamen wenst af te leggen en geeft aan welk doel hij met het extra onderwijs en de tentamens nastreeft. S Lid3 De Examencommissie toetst het verzoek aan de volgende criteria: -
S
Lid 4
de opleiding behoeft geen onredelijke extra inspanningen te leveren om de student te faciliteren; de inhoud van het te volgen onderwijs levert een bijdrage aan de versterking van de beroepsuitoefening; de student kan uitsluitend tentamens afleggen die onder de verantwoordelijkheid van Zuyd Hogeschool worden aangeboden.
De Examencommissie neemt binnen 10 werkdagen na ontvangst van het verzoek een gemotiveerd besluit en deelt dit mee aan de Faculteitsdirecteur en de student.
Artikel 6.4 Aanwezigheidsplicht S Lid 1 Aanwezigheidsplicht bij de onderwijsverzorging wordt in de volgende gevallen geëist, -
S
Lid 2
de examinator kan alleen door observatie van de handelende student tot een beoordeling komen; de student is in zijn handelen afhankelijk van de persoonlijke aanwezigheid van medestudenten en vice versa.
In geval dat aanwezigheidsplicht van de student bij een praktische oefening deel uitmaakt van de beoordeling van die praktische oefening, dan vindt beoordeling van de aanwezigheidsplicht plaats op het niveau van een deeltentamen.
Artikel 6.5 Examens S Lid 1 Het propedeutische examen is afgelegd indien alle tentamens van de tot de propedeutische fase behorende onderwijseenheden met goed gevolg zijn afgelegd. De Examencommissie stelt vast dat dit het geval is en besluit tot dan uitreiking van het getuigschrift. S Lid 2 Het afsluitend examen is afgelegd indien alle tentamens van de tot de opleiding behorende onderwijseenheden met goed gevolg zijn afgelegd. De Examencommissie stelt vast dat dit het geval is en besluit dan tot uitreiking van het getuigschrift.
S
Lid 3
In afwijking van lid 1 en lid 2 kan de Examencommissie voordat zij de uitslag van een examen vaststelt, zelf een onderzoek instellen naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student, indien de uitslagen van de desbetreffende tentamens daartoe aanleiding geven.
Artikel 6.6 Beoordelingen S Lid 1 Beoordelingen van tentamens worden door de examinatoren uitsluitend verstrekt op basis van de Nederlandse tienpuntsschaal óf op basis van daarmee in relatie staande kwalitatieve beoordelingsschaal. Voor de vergelijking van beoordelingen hanteren examinatoren de onderstaande conversietabel: Dutch grade
S
Lid 2
S
Lid 3
S
Lid 4
S
Lid 5
S
Lid 6
Description// beschrijving
ECTSgrade
ECTSdefinition
10 (>=9,5)
excellent// uitstekend
A+
9 (8,5=<x<9,5) 8 (7,5=<x<8,5)
very good// zeer goed good// goed
A
7 (6,5=<x<7,5) 6 (5,5<x<6,5) 6 (x=5.5)
Satisfactory// ruim voldoende sufficient// voldoende pass// voldoende
C
5 (4,5=<x<5,5)
almost sufficient// bijna voldoende
FX
4 (3,5=<x<4,5) 3 (2,5=<x<3,5)
fail// onvoldoende poor// zeer onvoldoende
F F
F
2 (1,5=<x<2,5) 1 (0,5=<x<1,5)
very poor// slecht very poor// zeer slecht
F
F
F
F
B
D E
excellent outstanding performance with only minor errors
U.S.equivalen t A+
A+ very good above the average standard but with some errors good - generally sound work with a number of notable errors satisfactory - fair but with significant shortcomings sufficient – performance meets the minimum criteria
OSIRISgrade EX (excellent) ZG (zeer goed)
A
B
GO (goed) RV (ruim voldoende)
C D
fail - some more work required before credit can be awarded
F
fail - considerable further work is required
F
VO/VLD (voldoende/ voldaan)
OV/NVD (onvoldoende/ niet voldaan)
Een tentamen is met goed gevolg afgelegd, als de beoordeling 5,5 of hoger is; in kwalitatieve begrippen is dit sufficient/pass of voldoende en beter. De kwalificatie voldaan staat voor een voldoende resultaat. Na het afleggen van één of meer hertentamens van een onderwijseenheid stelt de examinator het hoogst behaalde resultaat vast als resultaat voor deze onderwijseenheid. De Examencommissie kent onverwijld aan de student behaalde EC’s toe wanneer een tentamen of hertentamen na vaststelling van de beoordeling van de examinator(en) met goed gevolg is afgelegd. Alle tentamens van onderwijseenheden dienen met een voldoende resultaat te worden afgerond. Compensatie op het niveau van tentamens is niet mogelijk; op het niveau van deeltentamens is compensatie wel mogelijk (zie bijlage 1) Iedere student heeft het recht om de beoordeling van zijn tentamens in te zien en kennis te nemen van de wijze waarop de beoordeling tot stand is gekomen.
S
Lid 7
S
Lid 8
Dit inzagerecht vervalt na 20 werkdagen na publicatie van het behaalde resultaat voor een tentamen. De geldigheid van voor tentamens behaalde resultaten of verleende vrijstellingen is in beginsel onbeperkt op voorwaarde dat de student onafgebroken is ingeschreven voor de desbetreffende opleiding. Indien voor één of meer tentamens de geldigheidsduur beperkt is, wordt dat in hoofdstuk 1 van deel 2 bij het desbetreffende tentamen vermeld. Daarbij wordt tevens vermeld wat de geldigheidsduur van het tentamen is. De Examencommissie is gerechtigd de geldigheidsduur van de tentamenresultaten of vrijstellingen te beperken, dan wel te verlengen. Zij kan na herinschrijving een aanvullend of vervangend tentamen opleggen.
Artikel 6.7 Vrijstellingen en bepalingen over EVC’s S Lid 1 De Examencommissie kan vrijstelling verlenen van het afleggen van één of meer tentamens wanneer de student reeds aan de vereisten van desbetreffende tentamen of examen heeft voldaan. S Lid 2 Vrijstelling kan worden verleend op grond van eerder met goed gevolg afgelegde tentamens of examens, of van elders buiten het hoger onderwijs opgedane competenties. S Lid 3 De Examencommissie betracht terughoudendheid bij het verstrekken van vrijstellingen. Zij hanteert de volgende uitgangspunten: -
-
S
Lid 4
S
Lid 5
S
Lid 6
bij een besluit worden altijd de oordelen van meerdere inhoudsdeskundige examinatoren betrokken; de verworven competenties zijn ten minste gelijkwaardig aan het niveau en de inhoud van de competenties van de onderwijseenheid waarvan wordt overwogen het tentamen geheel of gedeeltelijk vrij te stellen; het oordeel van examinatoren wordt geveld op basis van geldige documenten waaronder begrepen het ervaringscertificaat. De geldigheid wordt bepaald op basis van de inhoudelijke actualiteit van verworven competenties.
De Examencommissie houdt een verslag bij over de verstrekte vrijstellingen De Examencommissie verstrekt de verzoeker een schriftelijk bewijs van de vrijstelling, dat ten minste de datum verlening, desbetreffende tentamen(s) en de geldigheidsduur vermeldt. De student die in aanmerking wenst te komen voor vrijstelling van één of meer tentamens, dient daarvoor een schriftelijk gemotiveerd verzoek in bij de Examencommissie en overlegt daarbij de bewijsstukken die aantonen dat hij voldoet aan de eisen voor de desbetreffende onderwijseenheid. Vrijstellingen kunnen op basis van een ervaringscertificaat verleend worden indien: -
-
de in het ervaringscertificaat beschreven verworven competenties qua niveau en inhoud ten minste gelijkwaardig zijn aan de competenties van de onderwijseenheden waarvan wordt overwogen het tentamen vrij te stellen; het ervaringscertificaat per competentie het niveau en de inhoud bewijst; het ervaringscertificaat afkomstig is van een erkend aanbieder van competentiemetingen; het ervaringscertificaat niet ouder is dan vijf jaar.
Artikel 6.8 Organisatie van tentamens en examens S Lid 1 Examinatoren en andere bij een tentamen betrokkenen bewaren volstrekte geheimhouding ten aanzien van de opgaven en opdrachten van een schriftelijk tentamen, totdat deze zijn uitgereikt aan de studenten. S Lid 2 Een schriftelijk tentamen wordt afgelegd onder toezicht van ten minste één examinator of een daartoe aangestelde surveillant, die namens hem het toezicht uitvoert. Alle overige tentamens worden onder toezicht van ten minste één examinator afgelegd. S Lid 3 Een student moet zich met zijn collegekaart kunnen legitimeren bij het afleggen van een tentamen. Is dit niet mogelijk, dan wordt hij direct uitgesloten van deelname en doet de examinator of surveillant daarvan melding aan de voorzitter van de Examencommissie. S Lid 4 Een student dient bij het afleggen van een tentamen alle aanwijzingen op te volgen van de Examencommissie, de examinator of andere door de Examencommissie aangewezen personen. Overtreding daarvan geldt als een onregelmatigheid en op grond daarvan kan hij van (verdere) deelname worden uitgesloten. S Lid 5 In deel 2 hoofdstuk 2 is de tentamenregeling opgenomen die voor de opleiding geldt. Overtreding daarvan geldt als een onregelmatigheid en op grond daarvan kan een student van (verdere) deelname worden uitgesloten. S Lid 6 Een student heeft recht op een tijdige bekendmaking van de vastgestelde beoordelingen van door hem afgelegde tentamens. Onder tijdig wordt hier verstaan: maximaal binnen 15 werkdagen na het afleggen van het tentamen, tenzij er aannemelijke redenen zijn om deze termijn te overschrijden en de student daarvan zo spoedig mogelijk in kennis is gesteld. S Lid 7 Tussen het moment van tentamen én hertentamen van eenzelfde onderwijseenheid ligt ten minste een termijn van 5 werkdagen. Voorafgaand aan het hertentamen moet de student de gelegenheid van inzage zijn geboden van een eerder afgelegd tentamen of hertentamen. Artikel 6.9 Inschrijving voor tentamens S Lid 1 Voor het afleggen van tentamens en hertentamens van de onderwijseenheden van de major schrijft de student zich in conform de door de Examencommissie vastgelegde inschrijvingsprocedure die is opgenomen in bijlage 4. S Lid 2 De inschrijving voor een minor of keuzemodule geeft aan de student buiten deelname aan het onderwijsaanbod ook recht op het afleggen van minimaal één hertentamen(s) en het vereiste gebruik van onderwijsvoorzieningen van de hogeschool. S
Lid 3
De student dient zich in te schrijven voor het afleggen van een hertentamen van de minor en wordt daartoe uitgenodigd door de Examencommissie van de opleiding die de minor aanbiedt. In geval slechts een beperkt aantal studenten een tentamen kan afleggen, is ten minste bepaald, dat de volgorde van inschrijving geldt voor toewijzing tot het afleggen van het tentamen.
Artikel 6.10 Bewaring tentamen- en examenwerkstukken S Lid 1 a. De bewaartermijn van schriftelijk tentamenwerk en/of andere bewijsstukken bedraagt minimaal 60 werkdagen na vaststelling van de beoordeling door de Examencommissie. b. Met het oog op het accreditatieproces worden de kernwerkstukken gedurende een periode van ten minste zeven jaar bewaard. c. De opleiding is verantwoordelijk voor het bewaren van de kernwerkstukken. De bewaarwijze is afhankelijk van de aard van het kernwerkstuk. d. Na afloop van de bewaartermijn wordt het werk vernietigd of op diens verzoek geretourneerd aan de student. Het bewijs dat een tentamen met goed gevolg is afgelegd wordt 10 jaar bewaard. S Lid 2 Bewijsstukken voor het verstrekken van een getuigschrift bewaart de Faculteitsdirecteur gedurende een periode van ten minste 30 jaar en deze omvatten ten minste: -
Lid 3
de persoonsgegevens van de student; opleiding en datum van het propedeutisch examen dat met goed gevolg is afgelegd; opleiding en datum van het afsluitend examen dat met goed gevolg is afgelegd.
Bewijsstukken voor het verstrekken van een verklaring zoals bedoeld in artikel 7.2. bewaart de Faculteitsdirecteur gedurende een periode van ten minste 10 jaar. Het betreft -
de persoonsgegevens van de student; de opleiding en periode van inschrijving van de student; een overzicht van de met goed gevolg afgelegde tentamens.
Artikel 6. 11 Eigen bijdragen S Lid 1 De inschrijving als student is niet afhankelijk van een andere geldelijke bijdrage dan het collegegeld. I Lid 2 De aanschaf van bepaalde onderwijsbenodigdheden wordt noodzakelijk geacht voor het studieprogramma. De kosten hiervan bedragen naar verwachting voor Jaar 1 circa € 400. Het betreft de volgende leer(hulp)middelen: -studieboeken; Jaar 2 circa € 400. Het betreft de volgende leer(hulp)middelen: -studieboeken; Jaar 3 circa € 250. Het betreft de volgende leer(hulp)middelen: -studieboeken; Jaar 4 circa € 250. Het betreft de volgende leer(hulp)middelen: -studieboeken;
I
Lid 3
S
Lid 4
S
Lid 5
S
Lid 6
S
Lid 7
Aan onderwijsvoorzieningen zoals excursies en werkbezoeken die deel uitmaken van het onderwijsprogramma kunnen kosten verbonden zijn. Een overzicht van deze activiteiten en bijbehorende kosten is te vinden Blackboard Als de student de kosten, bedoeld in lid 2, niet kan of wil maken, wordt de student een gelijkwaardig alternatief aangeboden. Als de student op grond van aantoonbare persoonlijke en bijzondere omstandigheden de kosten van onderwijsbenodigdheden of onderwijsvoorzieningen niet kan dragen, kan hij de Faculteitsdirecteur schriftelijk verzoeken om een financiële voorziening of ontheffing van de betalingsverplichting. Voordat de Faculteitsdirecteur een besluit neemt op een verzoek als bedoeld in lid 4 wint zij advies in bij de studentendecaan. De Faculteitsdirecteur neemt haar besluit binnen 20 werkdagen en deelt dit schriftelijk mee aan de student.
Hoofdstuk 7: getuigschriften en verklaring Artikel 7.1. Getuigschriften S Lid 1 Ten bewijze dat een tentamen met goed gevolg is afgelegd, reikt de examinator een daarop betrekking hebbend bewijsstuk uit of wordt het resultaat met de bijbehorende beoordeling in OSIRIS opgenomen. S Lid 2 Ten bewijze dat een propedeutisch examen met goed gevolg is afgelegd, verstrekt de Examencommissie een bewijsstuk, waarop in elk geval is vermeld: de naam van de opleiding [zoals vermeld in CROHO], de examenonderdelen en de datum laatste accreditatie of toets nieuwe opleiding. Ondertekening geschiedt ten minste door de Faculteitsdirecteur en de voorzitter van de Examencommissie. S Lid 3 Ten bewijze dat een afsluitend examen met goed gevolg is afgelegd, verstrekt de Examencommissie een getuigschrift, waarop in elk geval is vermeld: de naam van de opleiding [zoals vermeld in CROHO], de examenonderdelen en in voorkomende gevallen welke wettelijke bevoegdheid daaraan is verbonden, de graad en de datum laatste accreditatie of toets nieuwe opleiding. Ondertekening geschiedt ten minste door de Faculteitsdirecteur en de voorzitter van de Examencommissie. S Lid 4 De Faculteitsdirecteur verleent namens het College van Bestuur de graad ‘bachelor’ aan de student, die met goed gevolg het afsluitend examen van een opleiding heeft afgelegd; aan de graad wordt een vermelding toegevoegd van het vakgebied of het beroepenveld, waarop de graad betrekking heeft. S Lid 5 De Examencommissie geeft niet eerder een getuigschrift af, dan dat de Faculteitsdirecteur heeft verklaard, dat het getuigschrift kan worden afgegeven. Het getuigschrift wordt gedateerd op de dag, waarop de Examencommissie vaststelt, dat de student met goed gevolg het afsluitend examen heeft afgelegd. Deze dag geldt als het moment van afstuderen. I Lid 6 Op het getuigschrift wordt de vermelding ‘cum laude’ gebruikt, wanneer het gemiddelde van de behaalde cijfers in de postpropedeutische fase 8 of hoger bedraagt en hierbij geen cijfer lager is dan 6. Tevens dient het cijfer voor de afstudeeropdracht, voor zover zulks deel uitmaakt van het eindexamen, 8 of hoger te zijn. De waardering voor de taalstage blijft bij de middeling buiten beschouwing, evenals alle onderdelen die niet met een cijfer maar met VO (voldoende) zijn gewaardeerd en onderdelen warvoor vrijstelling (VR) is verleend. Een beoordeling met OV (onvoldoende) is niet toegestaan. Bij de berekening van het gemiddelde voor het predicaat “cum laude” dient er sprake te zijn van een gemiddeld cijfer dat niet door afronding naar boven is verkregen. De nominale studieduur mag niet worden overschreden.
S
Lid 7
Het getuigschrift van de opleiding wordt aangevuld met een Diploma Supplement waarvan hieronder een model is opgenomen.
Diploma Supplement Zuyd University of Applied Sciences | Nieuw Eyckholt 300 - 6419 DJ Heerlen – The Netherlands This Diploma Supplement follows the model developed by the European Commission, Council of Europe and UNESCO/CEPES. The purpose of the supplement is to provide sufficient independent data in order to improve the international “transparency” and fair academic and professional recognition of qualifications (diplomas, degrees, certificates etc.) for academic and professional purposes. It is designed to provide a description of the nature, the level, the context, the contents and the status of the studies that were pursued and successfully completed by the individual named on the original qualification to which this supplement is appended. The supplement does not give any value judgement, statement on equivalence or suggestions as to recognition. Information is provided on all of the eight sections. If this should not be the case, the reason for not including the sections concerned will be given.
1
Information identifying the holder of the qualification
1.1
Family name:
1.2
Given birthnames:
1.3
Date of birth:
1.4
Place of birth:
2
Information identifying the qualification
2.1
Name of qualification and title conferred:
2.1
Main field(s) of study for the qualification:
2.3
Name and status of awarding institution:
2.4
Language(s) of instruction/examination:
3
Information on the level of the qualification
3.1
Level of qualification:
3.2
Official length of programme:
3.3
Access requirement(s):
4
Information on the contents and results gained
4.1
Mode of study:
4.2
Programme requirements:
4.3
Programme details: Subjects Propedeuse (first year) Dutch Credits European Credits Subjects main phase (second year)Dutch Credits European Credits Subjects main phase (third year) Dutch Credits European Credits Subjects main phase (fourth year) Dutch Credits European Credits
4.4
Grading scheme:
4.5
General degree:
4.6
Date of latest accreditation or review:
5
Information on the function of the qualification
5.1
Access to further study:
5.2
Professional status:
Artikel 7.2 Verklaring S Degene die meer dan één tentamen met goed gevolg heeft afgelegd en aan wie geen getuigschrift kan worden uitgereikt ontvangt desgevraagd een schriftelijke verklaring, waarin de tentamens zijn vermeld, die met goed gevolg zijn afgelegd en voorzien van de behaalde EC’s.
Hoofdstuk 8 Onregelmatigheden en fraude
Artikel 8.1 Onregelmatigheden S Lid 1 Onder een onregelmatigheid wordt verstaan: het tijdens het examen niet opvolgen van aanwijzingen van de Examencommissie, de examinator of andere door de Examencommissie aangewezen personen (zie art 6.8 lid 4 van deze OER) het overtreden van de regels, vastgelegd in de tentamenregeling (art 6.8 lid 5 van deze OER). S Lid 2 De Examencommissie kan een student van (verdere) deelname van een tentamen uitsluiten, als deze zich schuldig maakt aan een onregelmatigheid. Artikel 8.2 Fraude S Lid 1 Onder fraude wordt verstaan: het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van een student – plagiaat daaronder begrepen - waardoor een juist oordeel over zijn kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk wordt gemaakt. S Lid 2 Tevens wordt onder fraude verstaan: het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van een student waardoor een juist oordeel over de kennis, het inzicht of de vaardigheden van een andere student geheel of gedeeltelijk onmogelijk wordt gemaakt. S Lid 3 In geval fraude wordt geconstateerd of vermoed, deelt de examinator dit schriftelijk mee aan de Examencommissie onder overlegging van daartoe strekkende bewijsstukken. De Examencommissie stelt de student in de gelegenheid om te worden gehoord. S Lid 3 Fraude wordt door de Examencommissie in een eerste geval bestraft met het ongeldig verklaren van het tentamen en een berisping, die aangetekend wordt in OSIRIS. In geval van herhaling volgt daarnaast uitsluiting van deelname aan alle tentamens voor een periode van zes maanden plus het advies om de opleiding te verlaten.
Hoofdstuk 9 Beroep en klachtrecht
Artikel 9.1. Beroep S Lid 1 Tegen een door de Faculteitsdirecteur of Examencommissie genomen beslissing op grond van deze OER kan een student beroep aantekenen bij het College van Beroep voor de Examens, conform het Reglement College van Beroep voor de Examens Zuyd Hogeschool. De regeling is in te zien op Infonet. Beroep wordt ingediend bij het
[email protected]. S Lid 2 Een student die beroep heeft aangetekend op basis van het Reglement College van Beroep voor de Examens Zuyd Hogeschool behoudt het recht op het afleggen van tentamens, op voorwaarde dat hij staat ingeschreven voor de desbetreffende opleiding. S Lid 3 Een student of extraneus – zowel aanstaand of voormalig daaronder begrepen kan als belanghebbende een bezwaar richten tot de Geschillenadviescommissie inzake betaling collegegeld, inschrijving, beëindiging, graadverlening enz. Beroep wordt ingediend bij het loket rechtsbescherming (zie lid 4) S Lid 4 De student tekent bezwaar of beroep aan via het loket rechtsbescherming, dat bereikbaar is per mail:
[email protected]; enkel bezwaar of beroep via dit loket ingediend, wordt in behandeling genomen. Artikel 9.2 Klachtrecht Lid 1 Een student kan –individueel of deel uitmakend van een groep-als belanghebbende een klacht indienen bij de Ombudsman over een gedraging van een medewerker of een orgaan van de hogeschool conform het bepaalde in de regeling Ombudsvoorziening Zuyd Hogeschool. De regeling is in te zien op infonet. Lid 3 Een student die een klacht wenst in te dienen en een beroep wenst te doen op de Klachtenregeling Ongewenste Omgangsvormen of de Regeling Ombudsvoorziening doet dit via het klachtenloket
[email protected]. Lid 4 Een student die een klacht of bezwaar indient op grond van dit artikel, behoudt het recht op het afleggen van tentamens, op voorwaarde dat hij staat ingeschreven voor desbetreffende opleiding.
Hoofdstuk 10 Bijzondere voorzieningen en overmacht bij tentamens
Artikel 10.1 Bijzondere voorzieningen S Lid 1 Studenten die te maken hebben met persoonlijke en bijzondere omstandigheden kunnen een beroep doen op bijzondere of extra voorzieningen voor het afleggen van tentamens en examens. S Lid 2 Onder persoonlijke en bijzondere omstandigheden wordt verstaan: zwangerschap of (langdurige) ziekte; lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornissen; bijzondere familieomstandigheden te verstaan als: de verzorging van een langdurig zieke bloedverwant of binnen eigen kring; dan wel het bestaan van langdurige psychische en/of sociale problemen al dan niet gepaard gaande met daaruit voortvloeiende financiële problemen in eigen kring; lidmaatschap van CMR, deelraad, studentencommissie of Opleidingscommissie of andere door het College van Bestuur te bepalen activiteiten, die de student ontplooit in het kader van organisatie en bestuur van de hogeschool; bestuurslidmaatschap van een stichting gericht op instandhouding van studentenvoorzieningen of een daarmee naar het oordeel van het College van Bestuur gelijk te stellen taak, waarvoor aanvullend als eis geldt bestuurlijke (eind)verantwoordelijkheid plus een betekenisvol tijdsbeslag; bestuurslidmaatschap van een door het College van Bestuur of de Faculteitsdirecteur erkende studentenorganisatie met direct belang voor hogeschool en organisatie-eenheden daarbinnen plus de eis van een betekenisvol tijdsbeslag; een onvoldoende studeerbare opleiding; topsport door het beoefenen van een erkend topsportonderdeel of een vergelijkbare activiteit op het (inter-)nationaal hoogste niveau, zoals opgenomen in Regeling Topsport Zuyd Hogeschool; andere omstandigheden die door het College van Bestuur of de Faculteitsdirecteur als bijzondere omstandigheden worden aangemerkt. S Lid 3 Een student die beroep wenst te doen op persoonlijke en bijzondere omstandigheden, dient daartoe een schriftelijk verzoek in bij de Examencommissie. Het verzoek is met redenen omkleed en zo veel mogelijk voorzien van bewijsstukken en gaat vergezeld van een advies van de studentendecaan. De Examencommissie neemt binnen 15 werkdagen een besluit en deelt dat schriftelijk mede aan de student. S Lid 4 Wanneer sprake is van persoonlijke en bijzondere omstandigheden die permanent of chronisch van karakter zijn, kan de Examencommissie de voorzieningen toekennen voor de gehele inschrijvingsduur van de student voor de desbetreffende opleiding. Artikel 10.2 Overmacht en andere persoonlijke omstandigheden S Lid 1 De student die verhinderd is deel te nemen aan een tentamen ten gevolge van overmacht of andere persoonlijke omstandigheden zoals vermeld in vorig lid,
S
Lid 2
krijgt alsnog - in alle redelijkheid - de gelegenheid dit tentamen af te leggen. Wanneer een student om de in lid 1 genoemde redenen verhinderd was en het tentamen alsnog wenst af te leggen, doet hij hiertoe zo spoedig mogelijk een verzoek aan de Examencommissie, onder opgave van de aard van de overmacht of de bijzondere omstandigheden. De Examencommissie beslist binnen 15 werkdagen op dit verzoek.
Hoofdstuk 11 Slotbepalingen-vaststelling & wijziging-evaluatie
Artikel 11. 1 Hardheidsclausule S In geval door toepassing van deze OER het belang van een individuele student gedurende diens onafgebroken inschrijving onevenredig wordt geschaad, kan de student een schriftelijk verzoek indienen bij de Examencommissie tegen deze toepassing van de regeling op hem. De Examencommissie neemt binnen 15 werkdagen een besluit en weegt daarin af het individuele belang van de student tegen het belang van de opleiding en stelt de student daarvan schriftelijk in kennis. Artikel 11. 2 Onvoorziene omstandigheden S In gevallen waarin deze regeling niet voorziet en onmiddellijke beslissing noodzakelijk is, wordt een besluit genomen door het daartoe bevoegde orgaan. Indien het bevoegde orgaan de Examencommissie is, kan het besluit in dit geval door de voorzitter worden genomen. Artikel 11.3 Vaststelling en wijziging S Lid 1 Vaststelling van deze OER geschiedt door de Faculteitsdirecteur en behoeft de instemming van de deelraad; de Faculteitsdirecteur stelt de OER vast. Over de OER brengt de Opleidingscommissie advies uit. S Lid 2 Wijziging van deze OER is gedurende de looptijd ervan niet mogelijk. S Lid 3 Deze onderwijs- en examenregeling treedt in werking vanaf 1 september 2014 en kan worden aangehaald als: OER|Oriëntaalse Talen en Communicatie|20142015. Artikel 11.4 Overgangsmaatregelen I Niet van toepassing
Artikel 11.5 Evaluatie S De Faculteitsdirecteur draagt zorg voor regelmatige evaluatie van de OER en weegt in elk geval daarbij - ten behoeve van bewaking en zo nodig bijstelling van de studielast - het tijdsbeslag voor de student, dat daaruit voortvloeit.
Deel 2 OER OTC Hoofdstuk 1 Doel van de opleiding OTC is een vierjarige bachelor opleiding op hbo-niveau die studenten opleidt tot startbekwame professionals die ten behoeve van de overheid, bedrijven, instellingen en de dienstensector, werkzaamheden verrichten gericht op het tot stand brengen en onderhouden van zakelijke communicatie met relaties uit China, de Arabische wereld en Japan. OTC is een unieke voltijdse hboopleiding in Nederland en trekt studenten uit heel Nederland aan. De OTC afgestudeerden onderscheiden zich op de arbeidsmarkt door een brede inzetbaarheid en een uitstekende toepassingsgerichte beheersing van de Chinese, Arabische of Japanse taal. Daarnaast beschikt de OTC’er over grote bekendheid met de landen en culturen van de oriëntaalse taal, heeft een goede beheersing van het Engels en bezit kennis en vaardigheden die nodig zijn voor het communiceren in een internationale zakelijke context. De vraag naar OTC’ers in zowel Nederland als in het buitenland is groeiende. Nederland is aantrekkelijk voor buitenlandse directe investeringen en een toenemend aantal bedrijfsvestigingen uit oriëntaalse landen in Nederland en vice versa vergroot de toekomstige kansen op werk voor de OTC’er. Nederland geniet internationaal prestige in een aantal sectoren (met name landbouw, waterbouw, gezondheidszorg en technologie) waar in bepaalde oriëntaalse landen grote belangstelling voor bestaat. Dit zijn in toenemende mate thema’s op het gebied van communicatie.
27
CURRICULUMOVERZICHT OTC 2014-2015, met contacturen (in klokuren) op jaarbasis, en de aan de cursus(onderdelen) gekoppelde toetsvorm Toetsing vindt plaats na het blok waarin het vak is gegeven. Als er geen EC maar haakjes staan bij de blokken betekent dit dat toetsing na het blok plaatsvindt waarin de EC vermeld staan. Propedeuseprogramma OTC
1.1
1.2
1.3
1.4
Contac turen p/j
Toetsvorm
Tot. EC
Oriëntaalse taal: Arabisch / Chinees / Japans
7
7
7
7
192
Mondeling en schriftelijk Geen
28
7 7
10,5 10,5 16 10,5 10,5 16 5
Schriftelijk Mondeling en schriftelijk Schriftelijk Schriftelijk Schriftelijk Schriftelijk Mondeling Schriftelijk Schriftelijk
42
Portfolio
2
Study Lab Arabisch / Chinees / Japans Kennis van land en volk Engels Zakelijk Schrijven 1 Zakelijk Schrijven 2 Inleiding economie Business organizations and law Mondeling Presenteren Intercultural Communication Infrastructuur, Word & Powerpoint Studieloopbaanbegeleiding/ Competentiemanagement International Week
84 1 ()
2 3
2 ()
2 2 3 3 2 2
1
2 4
39 42
4 3 3 2 2 2
35 60
1
Bij Arabisch in blok 2, 3, en 4 respectievelijk 2, 2 en 3 EC
28
Language & Communication jaar 2 Jaar 2 LC
2.1
2.2.
2.3
2.4
Conta cturen p/j
Toetsvorm
Tot. EC
Oriëntaalse taal
10
10
10
10
210
40
Engels
()
3
()
4
75
KLV CH/JA KLV AR Communication: Theory & Practice (CTP) Marketing Bedrijfsjournalistiek en Correspondentie
1
1 2 4
1 2
1
42 42 42
Mondeling en schriftelijk Mondeling en schriftelijk Schriftelijk Schriftelijk Schriftelijk
16 10,5
Schriftelijk Schriftelijk
3 2
()
3 2
7 4 4 4
60 Language & Communication jaar 3 Jaar 3 LC
3.1
3.2
Oriëntaalse taal
8
8
3.3
3.4
Conta cturen p/j
Toetsvorm
Tot. EC
84
16
2 60
Engels
()
3
21
Management, Organization & Communication (MOC) Marketing 2
()
5
21
Mondeling en schriftelijk Mondeling en schriftelijk Mondeling en schriftelijk Mondeling en schriftelijk Schriftelijk
16
Schriftelijk
Studiestage
15
15
2
KLV
2
2
30 4 3 5
Dit verschilt per onderwijsinstelling in het buitenland; gemiddeld betreft het 20 contacturen per week
29
Language & Communication jaar 4 Jaar 4 LC 4.1
4.2
4.3
4.4
Conta cturen p/j
Toetsvorm
Tot. EC
10,5
Mondeling en schriftelijk
10
4
15 3
Oriëntaalse taal
10
Differentiatieruimte/minor Project- en Eventmanagement
3
3 5
Project onderzoek/stage Project Beroepsvoorbereiding
2 2
6 18
Praktijkstage
15
14
14
6
Mondeling en schriftelijk Schriftelijk Mondeling en schriftelijk Mondeling en schriftelijk
2 2 28 60
3
Afhankelijk van de gekozen minor; gemiddeld 10 contacturen per week Afhankelijk van de gekozen minor 5 Groepsbegeleiding door docent 6 Individuele begeleiding door stagedocent 4
30
Communication Management jaar 2 Jaar 2 CM 2.1
2.2.
2.3
2.4
Conta cturen p/j
Toetsvorm
Tot. EC
Oriëntaalse taal
10
10
5
5
147
30
Engels
()
3
()
4
75
KLV CH/JA KLV AR Communication: Theory & Practice Marketing Bedrijfsjournalistiek en Correspondentie Management, Organization & Communication Project Pitsstop
1
1 2 4 3
1 2
1
42 42 42 16 10,5
Mondeling en schriftelijk Mondeling en schriftelijk Schriftelijk Schriftelijk
()
2 () 2
Concern Communication
Communication Management jaar 3 Jaar 3 CM 3.1
3.2
Oriëntaalse taal Studiestage
5
15
Schriftelijk Schriftelijk Schriftelijk
4 4 4 3 2
10,5
Schriftelijk
5
15
Mondeling en schriftelijk Schriftelijk
2
3
5
3.3
3.4
Conta cturen p/j
Toetsvorm
Tot. EC
2,5
2,5
42
Mondeling en schriftelijk Mondeling en schriftelijk Mondeling en schriftelijk Mondeling en schriftelijk Mondeling en schriftelijk Mondeling en schriftelijk
5
7
15
KLV Marketingcommunication
10
26,5
International Marketing Communication
4
16
Qualitative Market Analysis
2
10
7
7
3 60
30 4 10
Dit verschilt per onderwijsinstelling in het buitenland; gemiddeld betreft het 20 contacturen per week
31
Sales Techniques
2
Marketing Communication Plan
2
10
Mondeling en schriftelijk Mondeling en schriftelijk Mondeling en schriftelijk Mondeling en schriftelijk Schriftelijk Schriftelijk Mondeling en schriftelijk
Communication research Communication research
11 3
16
11
Research Design
2
10
Statistics & ICT Academic Writing Research Report
2 2 2
10 10 10
60 Communication Management jaar 4 Jaar 4 CM 4.1
4.2
4.3
4.4
Conta cturen p/j
Toetsvorm
Tot. EC
Mondeling en schriftelijk Mondeling en schriftelijk Schriftelijk Mondeling en schriftelijk Schriftelijk Schriftelijk Mondeling en schriftelijk
5
Oriëntaalse taal
5
21
Project beroepsvoorbereiding
2
18
Project onderzoek/stage Mediakit
2 2
6 10,5
Social media strategies PR in marketing Concept & strategy
2 2 2
16 16 10
Minor Praktijkstage
8 9
8
15 14
14
Afhankelijk van de gekozen minor; gemiddeld 10 contacturen per week Afhankelijk van de gekozen minor
32
2 2 2 2 2 2
9
Mondeling en schriftelijk
28
Business Management jaar 2 Jaar 2 BM
2.1
2.2.
2.3
2.4
Contac turen p/j
Toetsvorm
Tot. EC
Oriëntaalse taal
10
10
5
5
147
30
Engels
()
3
()
4
75
KLV CH/JA KLV AR Communication: Theory & Practice
1
1 2 4
1 2
1
42 42 42
()
Marketing Marketing 2 Marketingplan
2 2
16 16 5
2
10
Mondeling en schriftelijk Mondeling en schriftelijk Schriftelijk Schriftelijk Mondeling en schriftelijk Schriftelijk Schriftelijk Mondeling en schriftelijk Schriftelijk
3
Bedrijfseconomie
7 4 4 4 3 2 2 2
Marketingcommunicatie/Online Marketing Marketingcommunicatieplan
2
10
Schriftelijk
2
2
10
2
Management
2
10
Mondeling en schriftelijk Schriftelijk
3.3
3.4
Contac turen p/j
Toetsvorm
Tot. EC
2,5
2,5
42
Mondeling en schriftelijk Mondeling en schriftelijk Mondeling en schriftelijk
5
Business Management jaar 3 Jaar 3 BM
3.1
3.2
Oriëntaalse taal Studiestage KLV Business Abroad 10
15
15
10
2 60
30 4 22
Dit verschilt per onderwijsinstelling in het buitenland; gemiddeld betreft het 20 contacturen per week
33
Marketing Import & Export 3.3 Special Topics 1 3.3 Special Topics 2 3.3 Law 3.3 Import & Export Plan 3.3 Marketing Import & Export 3.4 Special Topics 1 Special Topics 2 Law 3.4 Import & Export Plan 3.3 Import & Export Plan Law
3 2 1 3 3 2 2 1 2 2 1
16 10 5 16 16 10 10 5 10 10 5
Schriftelijk Schriftelijk Schriftelijk Schriftelijk Schriftelijk Schriftelijk Schriftelijk Schriftelijk Schriftelijk Schriftelijk Schriftelijk
60+111
Contac turen p/j
Toetsvorm
Tot. EC
5
21
5
2 2 3 3
3 3 3
18 6 16 32 16 16
Mondeling en schriftelijk Schriftelijk Schriftelijk Schriftelijk Schriftelijk Schriftelijk Schriftelijk
3
16
Schriftelijk
3
16
Schriftelijk Mondeling en schriftelijk
3 30
Jaar 4 BM Management
4.1
Oriëntaalse taal Project beroepsvoorbereiding Project onderzoek/stage Strategic Marketing Management Business case Business strategy & Innovation Innovation, Entrepreneurship and CSR Change management & Organizational behaviour Strategy to tactics; Online Marketing OTC-internship
4.3
4.4
3
15 11
4.2
16
14
14
14
14
2 2 3 6 3 3
59*
Om organisatorische redenen (het BM-programma is deels het International Business programma) kan 1 EC pas in jaar 4 worden toegekend
34
Contac turen p/j
Toetsvor m
Tot. EC
5
21
5
2 2 3 3
3 3 3
18 6 16 32 16 16
Mondeling en schriftelijk Schriftelijk Schriftelijk Schriftelijk Schriftelijk Schriftelijk Schriftelijk
4 3
21 16
Schriftelijk Schriftelijk
3 3
Mondeling en schriftelijk Schriftelijk
30
Jaar 4 BM Marketing
4.1
Oriëntaalse taal Project beroepsvoorbereiding Project onderzoek/stage Strategic Marketing Management Business case Business strategy & Innovation Marketing performance Measurement Strategy to tactics; Online Marketing Keuzevak uit Management programma Business strategy & Innovation Change management & Organizational behaviour OTC-internship
15
35
4.2
16
4.3
4.4
14
14
14
14
2 2 3 6 3 3
59*
Hoofdstuk 2 Examenregeling 2.1 Algemene examenregels Brusselseweg 150 Maastricht 1. De student dient zich aan de hieronder vermelde regels, aan de aanwijzingen van de surveillant én aan alle op het voorblad van het tentamen vermelde instructies te houden. 2. De student dient vijf minuten voor aanvang van de toets in de toetszaal aanwezig te zijn en plaats te nemen. De surveillant kan de student een plaats aanwijzen. 3. Indien een student meer dan een half uur te laat is, mag hij niet meer aan de toets deelnemen. 4. De student dient bij aanvang van de toets de collegekaart zichtbaar voor de surveillant op de tafel te leggen. 5. Indien de student geen geldige collegekaart kan overleggen, is legitimeren d.m.v. een paspoort, een ID-kaart of een rijbewijs ook mogelijk (geen OV-jaarkaart). De surveillant vermeldt op de presentielijst dat de student zijn collegekaart niet bij zich had. In dit geval dient de student zich binnen twee werkdagen na de toets persoonlijk te melden bij de betreffende docent om alsnog zijn collegekaart te laten zien. Als de student zich niet tijdig heeft gemeld, dan wordt de toets niet nagekeken door de docent en zal de student het cijfer 1 krijgen. 6. Naast een pen, het tentamen en toetspapier mogen enkel de door de examinator toegestane hulpmiddelen aanwezig zijn op de tafel. Mobiele telefoons en zakcomputers zijn nooit toegestaan. 7. Voor het uitwerken dient de student gebruik te maken van Hogeschool Zuyd-toetspapier of van de tentamenoriginelen indien de examinator hierom verzoekt. Beide deelt de surveillant uit. 8. De student dient na ontvangst van de opgave te controleren of hij een juist en volledig exemplaar ontvangen heeft. 9. De student dient op de toetsuitwerking te vermelden: naam, studentnummer, groep en datum. 10. De student dient tijdens de toets de presentielijst te tekenen. 11. De student dient het tentamen individueel te maken en mag niet afkijken of laten afkijken. 12. Tijdens het tentamen mogen geen vragen van inhoudelijke aard gesteld worden. 13. Uitwisseling van informatie en hulpmiddelen is verboden. Indien een student op enigerlei wijze de indruk wekt dit verbod te schenden (fraude), heeft de surveillant de plicht de student hierop aan te spreken en dit zo spoedig mogelijk te melden bij Bureau Onderwijs. Hiervan wordt een aantekening gemaakt op de presentielijst.
36
14. Eten en drinken is in klaslokalen niet toegestaan. Studenten die dit om gezondheidsredenen wel mogen, dienen te kunnen aantonen dat zij hiervoor toestemming hebben van de Examencommissie. 15. De student mag het lokaal niet eerder dan een half uur na aanvang van het tentamen verlaten. 16. Tijdens het tentamen mag de student het lokaal niet verlaten. Studenten die dit om gezondheidsredenen wel mogen, dienen te kunnen aantonen dat zij hiervoor toestemming hebben van de Examencommissie. 17. De student die het lokaal zonder toestemming verlaat, loopt het risico dat de Examencommissie later het tentamen ongeldig verklaart. 18. Bij een schriftelijke toets wordt ten minste één keer de gelegenheid geboden eerder weg te gaan. De surveillant geeft aan wanneer men mag vertrekken. 19. De student dient zelf zorg te dragen voor het inleveren van het werk bij de surveillant. 20. Bij het inleveren dient de student alle andere spullen mee naar voren te nemen en vervolgens rustig het lokaal te verlaten. 21. Indien te veel studenten tegelijkertijd klaar zijn, wacht de student op een teken van de surveillant om het lokaal te verlaten.
2.2 Registratie Om deel te nemen aan examens en herexamens, dient de student te handelen in overeenstemming met de procedure omschreven door de Examencommissie. Deze procedure is als volgt: a. Registratie voor vakken en herexamens vindt plaats via de studentenportal Osiris. De student zal de voorgeschreven procedure volgen die aan hem uitgelegd wordt. b. Registratie voor vakken omvat registratie voor alle examens en tests die onderdeel uitmaken van dit vak. De student dient zich in te schrijven voor elk individueel herexamen vermeld in Osiris. c. Na succesvolle voltooiing van het registratieproces ontvangt de student een automatisch aangemaakte bevestiging op zijn Zuyd-e-mailadres. De student dient deze bevestiging uit te printen en mee te nemen naar het examen, waar hij deze op verzoek kan tonen. Digitale versies van de bevestigings-e-mail worden niet geaccepteerd. d. De student kan ook op verzoek een geldige collegekaart tonen. e. Als een student geen uitgeprinte versie van de bevestigings-e-mail kan tonen wordt hem of haar de toegang tot de examenlocatie ontzegd en mag hij of zij niet deelnemen aan het examen. f. Registratie voor een vak of herexamen is alleen mogelijk tijdens de periodes aangekondigd op Infonet. Deze registratieperiodes lopen in principe van maandag 37
g.
h.
i.
a)
b) c)
00:01 tot vrijdag 23:59. De student kan zich buiten deze periode niet zelf registreren. De registratieperiode voor herexamens van blok 4 verschilt substantieel van de andere registratieperiodes. De exacte registratieperiodes staan op Infonet. In gevallen waar de student zich niet geregistreerd heeft in overeenstemming met de bovenstaande procedure, krijgt hij of zij de mogelijkheid om dit alsnog te doen via de volgende procedure. De student dient zich binnen 2 werkdagen voorafgaand aan de datum en tijd van het examen te melden bij Bureau Onderwijs om een verzoek in te dienen voor registratie van een specifiek examen. De student kan dit alleen doen tijdens de openingstijden van het Bureau Onderwijs. De student dient vervolgens bewijs te overleggen dat hij of zij de administratiekosten van € 35 per examen heeft voldaan, met een maximum van € 35 per blok, bij het Verkoopbureau. Indien de student het vereiste bewijs niet kan overleggen, kan hij of zij zich onder geen enkel beding registreren voor het examen. Na registratie in overeenstemming met deze procedure ontvangt de student bevestiging zoals omschreven onder c. Alle verdere instructies zijn ook van toepassing. Andere vormen van registratie zijn niet mogelijk. De student die deelneemt aan een examen zonder zich geregistreerd te hebben, neemt onrechtmatig deel aan het examen. Een onrechtmatig examen wordt niet becijferd.
2.3 Publicatie van resultaten Een student heeft recht op snelle publicatie van de vastgestelde cijfers voor examens waaraan hij of zij heeft deelgenomen. Met het oog op dit deel, betekent snel binnen 15 werkdagen na de datum van het examen, tenzij er redenen zijn om deze deadline te verlengen en dergelijke verlenging zo snel mogelijk naar de student wordt gecommuniceerd. In het geval van projectverslagen betekent snel binnen 30 dagen na de inleverdeadline.
Hoofdstuk 3 Studieloopbaanbegeleiding 3.1 Doelstelling De doelstelling van het SLB programma is om een geïntegreerde studie(loopbaan)begeleiding en beroepsvoorbereiding aan te bieden waarbij zoveel mogelijk de link met de latere beroepspraktijk gelegd wordt. De student heeft een goed beeld van de opleiding, de opleidingsgebonden competenties, hbo-competenties in het algemeen, inzicht in zijn eigen sterktes en zwaktes, kennis van de latere beroepspraktijk van afgestudeerden OTC, en heeft zich een beroepshouding aangemeten die typerend is voor personen die zich op professioneel vlak met internationale handel en communicatie bezighouden, met name gericht op de oriëntaalse landen en de mensen/bedrijven aldaar. 3.2 Programma
38
Studie Loopbaan Begeleiding(incl. KLV)/Competentiemanagement en Beroepsvoorbereiding (CB) 2014-2015 A. PROPEDEUTISCHE FASE (JAAR 1) Studie Loopbaan Begeleiding -
-
Competentiemanagement en Beroepsvoorbereiding (CB)
per blok één plenaire bijeenkomst (geleid door de mentor) die aansluit op de lezing: blok 1 = doelen stellen blok 2 = keuzes maken blok 3 = werken in groepen blok 4 = competenties na blok 1 = verplicht mentorgesprek over studievoortgang na blok 3 = verplicht mentorgesprek: overgang naar jaar 2 en profielkeuzegesprek aanmaken digitaal portfolio met: A. map Persoonlijk voor verslagen mentorgesprekken en opdrachten bij plenaire bijeenkomsten
-
per blok één lezing door afgestudeerde/persoon uit het beroepenveld van OTC module beroepshouding: blok 1.1 = lezing over etiquetteleer en nettiquette blok 1.3 = interactieve bijeenkomst over bedrijfsetiquette in een internationale omgeving (deel 1) blok 1.4 = interactieve bijeenkomst over bedrijfsetiquette in een internationale omgeving (deel 2): focus op welke gedrags- en andere competenties van belang zijn in het zakelijke/interculturele verkeer en waar de student die kan opdoen bij OTC aanmaken digitaal portfolio (zie kader hiernaast) met: B. map Professioneel voor verslagen van lezingen, cijferlijsten, en de beroepsrelevante producten die uit de volgende cursussen voortkomen: *1.3 Mondeling Presenteren PP met groepspresentatie en een document met daarin de situatieanalyse en het spreekplan *1.3 Intercultural Communication analyse van een ‘critical incident’ (een mini case study)
Study Lab Eenmaal per week is de student een ochtend of een middag intensief en actief o.l.v. een docent met zijn medestudenten aan het leren (m.n. oriëntaalse taal), waarbij grote aandacht aan de professionele beroepshouding besteed wordt, nader beschreven in de Code of Conduct van OTC.
B.HOOFDFASE 39
JAAR 2 Studie Loopbaan Begeleiding -
-
na blok 1 = verplicht mentorgesprek over studievoortgang en definitieve profielkeuze (+ opdracht om digitaal portfolio verder aan te vullen gedurende jaar 2, 3 en 4)
Competentiemanagement en Beroepsvoorbereiding (CB) -
per blok één lezing door afgestudeerde/persoon uit het beroepenveld van OTC
Module Competentiebewustwording en Voorbereiding Studiestage en Beroepspraktijk -
-
blok 2.3 - 2.4: drie maal een bijeenkomst voorbereiding studiestage en beroepspraktijk met A. info over die stage B. info over hoe er gezocht kan worden naar een praktijkstage in China/Japan/een Arabisch land. C. Info over de aanpak van de maatschappelijke opdracht (KLV jaar 3). blok 2.3 of 2.4: snuffeldag bij een bedrijf waar een vierdejaars stage loopt
Aanvullen van de map Professioneel in het digitaal portfolio: 1. cijferlijst jaar 2 2. beroepsrelevante producten die uit de volgende cursussen voortkomen: *2.1 en 2.2 Communication: Theory and Practice (CTP) press release, communication plan *2.2 Engels sollicitatiebrief en CV
Afstudeerprofiel LC *2.3 Bedrijfsjournalistiek en Correspondentie journalistieke uitwerking van een interview *2.4 Engels research paper
Afstudeerprofiel CM *2.3 Bedrijfsjournalistiek en Correspondentie journalistieke uitwerking van een interview *2.3 en 2.4 Management, Organization & Communication twee presentaties en een rapport over de ‘communication satisfaction questionaire’ met daarin 5 individuele opdrachten (zie 40
Studie Loopbaan Begeleiding
Competentiemanagement en Beroepsvoorbereiding (CB) studiehandleiding) *2.3 Project Pitstop marketingcommunicatieplan met bijbehorende presentatie *2.4 Concern Communication communicatieplan met bijbehorende presentatie *2.4 Engels research paper
Afstudeerprofiel BM *2.3 Marketingplan marketingplan *2.4 Marketingcommunicatieplan marketingcommunicatieplan met bijbehorende presentatie *2.4 Engels Research paper
41
JAAR 3 KLV Aanvullen digitaal portfolio:
Competentiemanagement en Beroepsvoorbereiding (CB) Aanvullen digitaal portfolio:
opdracht KLV studiestage (maatschappelijke opdracht) die de competentie cultuurgevoeligheid, de onderzoeks- en analytische vaardigheden en taalvaardigheid toetsen
Afstudeerprofiel LC *3.1 en 3.2 Management, Organization & Communication twee presentaties en een rapport over de ‘communication satisfaction questionaire’ met daarin 5 individuele opdrachten (zie studiehandleiding) *3.1 Marketing 2 -
marketingplan met bijbehorende presentatie
Afstudeerprofiel CM *3.3 Qualitative Market Analysis onderzoeksrapport en twee presentaties over de theorie *3.3 Sales Techniques sales pitch en portfolio *3.3 Marketing Communication Plan marketingcommunicatieplan *3.4 Academic Writing academic paper *3.4 Research Report onderzoeksrapport
Afstudeerprofiel BM *3.3 Special Topics 1 report news paper articles *3.3 Special topics 2 business game *3.3 Import & Export Plan import en exportplan (1) en The report of 42
KLV
Competentiemanagement en Beroepsvoorbereiding (CB) International Sales Law *3.4 Special Topics 3 report news paper articles *3.4 Special topics 4 report company visits and guest lectures *3.4 Import & Export Plan Law import en exportplan (2) en The report of International Sales Law
JAAR 4
Aanvullen digitaal portfolio: 1. cijferlijst jaar 4 2. Het stageverslag van de praktijkstage
Competentiemanagement en Beroepsvoorbereiding (CB) Aanvullen digitaal portfolio: beroepsrelevante producten die uit de volgende cursussen voortkomen:
Rond het afstuderen zal de student de *4.1 Project- en Eventmanagement niet (meer) relevante delen verwijderen Plan en bijbehorende PP uit de map Persoonlijk, zodat uiteindelijk *4.2 Minor een portfolio overblijft met alleen per minor is een andere regeling: beroepsrelevante producten en een wel of geen beroepsrelevant cijferlijst. Dit portfolio dient na product hangt hier van af afstuderen als visitekaartje van de Module Beroepsvoorbereiding en beginnende beroepsbeoefenaar naar Onderzoek/Stage potentiële werkverleners en/of - Blok 4.1: algemene infobijeenkomst onderwijsinstellingen over de praktijkstage jaar 4 (uitleg (Masterstudie/vervolgopleiding) stagegids, data, duur, inhouden, etc.) -
Reflectiegesprek aan het eind van de stage, na afsluiten alle examens OTC -
-
-
43
Blok 4.1: verplichte intakesessie bij het Internship Office (via intekenlijst op te geven). Projectweek na blok 4.1: sollicitatietraining en aandacht voor professionele houding Blok 4.1/4.2: cursus (3 maal 2 lesuren plus individuele begeleiding) over hoe een goede analyse- en adviesopdracht te kunnen uitvoeren tijdens de stage. Blok 4.1 en 4.2: bijeenkomst(en) met stage coördinatoren Nederlands en JP/CH/AR taalgebied voor begeleiding stagezoektocht. Blok 4.2: toewijzing stagedocent en verdere individuele begeleiding m.b.t.
-
44
de praktijkstage. Deze toewijzing gebeurt in een zo vroeg mogelijk stadium, anders kost het teveel tijd voor de coördinator om de zaken over te dragen. Blok 4.3 en 4.4: begeleiding praktijkstage door stagedocent: A. Feedback op voortgangsberichten en tussentijdse evaluatie en eventuele gesprekken (in geval van problemen, bijstellen stagedoelen, etc.) B. Stagebezoek halverwege de stage en/of contact via Skype
Hoofdstuk 4 Academisch jaar en blokindeling
Blok 1 2 3 4
45
Weeknummers 36 t/m 46 47 t/m 6 7 t/m 17 18 t/m 28
Datum 1 september t/m 14 november 2014 17 november t/m 6 februari 2015 9 februari t/m 24 april 2015 27 april t/m 10 juli 2015
DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE Algemene bepaling De specifieke vooropleidingseisen van elke opleiding zijn vermeld op de website van Zuyd Hogeschool bij de informatie van de desbetreffende opleiding onder het kopje ‘toelatingseisen’. Bij verschillen tussen de informatie op de website en die in deze OER, geldt de OER. artikel 1.1: Vooropleidingseisen S lid 1 Iemand kan slechts als student voor een opleiding worden ingeschreven, indien hij in het bezit is van: -
S
lid 2
S
lid 3
S
lid 4
S
lid 5
artikel 1.2: Toelating S lid 1
De bezitter van een getuigschrift van een met goed gevolg afgelegd propedeutisch examen aan een hogeschool of universiteit en degene aan wie de graad Bachelor of Master is verleend, is vrijgesteld van de in het eerste lid van dit artikel gestelde vooropleidingseis. [ART. 7.28-1 WHW] De Faculteitsdirecteur verleent de bezitter van een bij ministeriële regeling aangewezen diploma, dat is aangemerkt als ten minste gelijkwaardig aan een in het eerste lid van dit artikel bedoeld diploma, vrijstelling van de daar gestelde vooropleidingseis. [ART. 7.28-2 WHW] De Faculteitsdirecteur kan de bezitter van een ander diploma, dan genoemd in het derde lid van dit artikel, dat naar haar oordeel ten minste gelijkwaardig is aan een in het eerste lid van dit artikel bedoeld diploma, vrijstellen van de in het eerste lid van dit artikel gestelde vooropleidingseis. [ART. 7.28-2 WHW] In geval het in het vierde lid van dit artikel bedoelde diploma een buiten Nederland afgegeven diploma is, kan de Faculteitsdirecteur van desbetreffende opleiding bepalen, dat vrijstelling van de in het eerste lid van dit artikel gestelde vooropleidingseis pas wordt verleend, nadat ten genoege van de Examencommissie het bewijs is geleverd van voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen van het onderwijs. [ART. 7.28-2 WHW] De Faculteitsdirecteur kan ook bepalen dat de student wel wordt ingeschreven, maar pas dan tentamens mag afleggen, nadat het bedoelde bewijs is geleverd. De Faculteitsdirecteur kan een persoon van eenentwintig jaar of ouder, die niet voldoet aan de hier in artikel 3-eerste lid gestelde vooropleidingseis, van die eis vrijstellen, indien hij bij onderzoek door een door de Faculteitsdirecteur daarvoor ingestelde commissie, blijk geeft van: -
I
46
een diploma voorbereidend wetenschappelijk onderwijs; of een diploma hoger algemeen voortgezet onderwijs; of een op de WEB gebaseerd diploma van een middenkaderopleiding, van een specialistenopleiding, of van een bij ministeriële regeling aangewezen vakopleiding. [ART. 7.24 WHW] EN [ART. 7.2 WEB]
geschiktheid voor het desbetreffende onderwijs; en voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen van dat onderwijs. [ART. 7.29 WHW]
Het onderzoek kan onder meer bestaan uit een of meer taal‐ en rekenvaardigheidtoetsen op havo‐eindexamenniveau in de vreemde taal en/of moedertaal. De aspirant‐student die op deze wijze aantoont ten minste over havo‐eindexamenniveau te beschikken, wordt toegelaten. De
S
lid 2
kosten van dit onderzoek zijn deels voor de student, deels voor de faculteit. De Faculteitsdirecteur kan ten aanzien van een bezitter van een buiten Nederland afgegeven diploma, dat in eigen land toegang geeft tot een opleiding voor hoger onderwijs, afwijken van de in het eerste lid van dit artikel genoemde leeftijd en dat is in bijzondere gevallen ook mogelijk als geen diploma kan worden overgelegd. [ART. 7.29 WHW]
artikel 1.3: Nadere vooropleidingseisen S lid 1 Bij ministeriële regeling zijn het profiel of de profielen aangewezen, waarop het diploma HAVO of VWO betrekking moet hebben, voordat een persoon kan worden ingeschreven voor een opleiding. Bij ministeriële regeling kunnen tevens vakken en andere programmaonderdelen worden aangewezen, die deel moeten hebben uitgemaakt van het examen ter verkrijging van het diploma HAVO of VWO genoemd in de eerste volzin. [ART. 7.25 WHW] S lid 2 Bij ministeriële regeling kunnen vakken en andere programmaonderdelen worden aangewezen, die deel moeten hebben uitgemaakt van het examen ter verkrijging van het diploma middenkaderopleiding, specialistenopleiding of van een bij ministeriële regeling aangewezen vakopleiding, voordat een persoon kan worden ingeschreven voor een opleiding. S lid 3 De Faculteitsdirecteur kan bepalen, dat een bezitter van een diploma of getuigschrift, zoals hier in lid 1 genoemd, dat niet voldoet aan de hier in lid 1 en 2 genoemde eisen, toch wordt ingeschreven op voorwaarde, dat dan wel is voldaan aan inhoudelijk vergelijkbare eisen, blijkend uit een door of namens de Faculteitsdirecteur te verrichten aanvullend onderzoek. Aan deze vergelijkbare eisen moet de persoon hebben voldaan vóór de aanvang van de opleiding. S lid 4 Het profiel of de profielen genoemd in het eerste lid, de vakken en andere programma-onderdelen genoemd in het eerste en tweede lid en de aan het aanvullende onderzoek te stellen eisen genoemd in het derde lid zijn: profielen: Alle profielen zijn toelaatbaar O|A vakken/programma -onderdelen: N.v.t. O|A aanvullend onderzoek: N.v.t. O|A artikel 1.4: Aanvullende eisen S lid 1 Indien de uitoefening van het beroep of de beroepen waarop een opleiding voorbereidt, dan wel de organisatie en de inrichting van het onderwijs specifieke eisen stelt ten aanzien van: -
-
kennis en vaardigheden die niet of niet in voldoende mate onderdeel zijn van het voortgezet onderwijs en het beroepsonderwijs als bedoeld in de WEB, respectievelijk de eigenschappen van de student,
kunnen bij ministeriële regeling eisen zijn gesteld in aanvulling op de in hier in artikel 3-eerste lid genoemde vooropleidingseisen. I
47
aanvullende eisen: [N.v.t.
wijze waarop deze worden getoetst: [N.v.t]
S
lid 2
In deze OER kunnen ter zake van de inschrijving voor deeltijdse opleidingen, eisen worden gesteld aangaande het verrichten van werkzaamheden tijdens het volgen van die opleiding in geval deze werkzaamheden als onderwijs-eenheden zijn aangemerkt. [ART. 7.27 WHW] eisen: [N.v.t.
O|A S
lid 3
S
Lid 4
wijze waarop deze worden getoetst: [N.v.t.]
Bij toelating tot de opleiding kunnen andere dan de in 1.1. tot en met 1.4 genoemde eisen niet worden gesteld. Met betrekking tot taaleisen is de Gedragscode Internationale Student Hoger Onderwijs [maart 2013] van toepassing. Dat betekent dat voor toelating tot Engelstalig Bachelor Onderwijs minimaal een ‘academic’ IELTS-test met een ‘overall bandscore’ van 6.0 (zes) noodzakelijk is of een in deze code genoemd gelijkwaardig alternatief. Opleidingen die zijn geregistreerd in het subonderdeel opleidingen op het gebied van de kunst van het onderdeel Taal en Cultuur in het CROHO zijn vrijgesteld van de verplichting een taaltest af te nemen zoals omschreven in de Gedragscode. Het voor deze toelating gewenste taalniveau is te vinden in N.v.t.
artikel 1.5: Inschrijving postpropedeutische fase – vooruitstuderen S lid 1 Voor de postpropedeutische fase wordt een persoon slechts als student ingeschreven, indien hij in het bezit is van een getuigschrift van het propedeutisch examen van die opleiding. [ART. 7.30 WHW] S lid 2 In geval een student het propedeutisch examen nog niet heeft behaald, dan wel in geval een student is vrijgesteld voor het afleggen van een of meer tentamens van de propedeutische fase, kan de Examencommissie aan een student - op diens verzoek - toestemming verlenen voor het reeds afleggen van één of meer tentamens van de postpropedeutische fase, tenzij dit - en zulks uitsluitend naar het oordeel van de Examencommissie - een goede studievoortgang verhindert. S lid 3 Indien een student op grond van deze OER, vrijstelling heeft gekregen van het afleggen van het propedeutisch examen van die opleiding, wordt het bewijs van die vrijstelling voor de inschrijving voor de postpropedeutische fase van die opleiding gelijkgesteld aan het getuigschrift bedoeld in het eerste lid van dit artikel. Het propedeutisch getuigschrift wordt in dat geval niet verstrekt. artikel 1.6: Ernstige overlast S lid 1 De inschrijving van een student voor een opleiding wordt beëindigd tijdelijk dan wel permanent - als die student door zijn gedragingen of uitlatingen ernstige overlast veroorzaakt voor medewerkers van de hogeschool, voor studenten ingeschreven voor een opleiding of externen die een functionele relatie met de hogeschool onderhouden. Onder ernstige overlast wordt een bedreiging voor het welzijn van hier genoemde personen eveneens gerekend. S lid 2 Inschrijving voor een opleiding kan door de Faculteitsdirecteur aan de student worden onthouden, indien deze student bij een opleiding van een andere onderwijsinstelling is verwijderd op grond van redenen als hier genoemd in lid 1. S lid 3 In het geval een medewerker van de hogeschool of de Faculteitsdirecteur van mening is, dat de overlast als hier in lid 1 bedoeld, op een student van toepassing is, stelt deze het College van Bestuur hiervan onverwijld 48
S
lid 4
schriftelijk in kennis. Het College van Bestuur neemt vervolgens een besluit inzake de beëindiging van de inschrijving als hier bedoeld in lid 1 doch wint voorafgaand daaraan advies in bij de Faculteitsdirecteur van de Faculteit waarbinnen de opleiding waarvoor de student is ingeschreven, is ondergebracht.
artikel 1.7: Iudicium abeundi S lid 1 De inschrijving van een student voor een opleiding wordt door de Faculteitsdirecteur beëindigd, dan wel geweigerd, als die student door zijn gedragingen of uitlatingen blijk heeft gegeven van ongeschiktheid voor de uitoefening van een of meer beroepen, waartoe de door hem gevolgde opleiding hem opleidt, dan wel voor de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening. Het betreft hier ongeschiktheid voor de beroepsuitoefening van een extreem moreel en fysiek gewicht. [ART. 7.42 WHW] S Lid 2 Alvorens de Faculteitsdirecteur een besluit neemt als bedoeld in lid 1, wint zij advies in van de Examencommissie en, wanneer het een ingeschreven student betreft, de decaan. S Lid 3 Voorafgaand aan een besluit stelt de Faculteitsdirecteur de betrokken student of degene die zich wenst in te schrijven, in de gelegenheid om gehoord te worden. S lid 4 In het geval een medewerker betrokken bij de onderwijsverzorging of een examinator van mening is, dat de ongeschiktheid als hier genoemd in lid 1 op een student van toepassing is, stelt hij onverwijld de Faculteitsdirecteur hiervan schriftelijk in kennis. S Lid 5 Inschrijving voor een opleiding kan door de Faculteitsdirecteur aan de student worden onthouden, indien deze student bij een opleiding van een andere onderwijsinstelling is verwijderd op grond van redenen genoemd hier in lid 1 en hij zich bij Zuyd Hogeschool voor een opleiding wenst in te schrijven die vergelijkbare competenties en gedrag vereist als de opleiding waarvan hij is verwijderd.
49