Onderwijs- en examenregeling (OER) POLITIEONDERWIJS 2013 Versie definitief
Politieacademie zelfstandig bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1a van de Wet op het LSOP en het politieonderwijs
Onderwijs- en Examenregeling (OER) Politieonderwijs
15-1-2013
Inhoudsopgave inclusief transponeringstabel OER 2013 – 2012 Hoofdstuk / onderwerp Voorwoord
art.nr. 2013
art.nr. 2012
paginanr. 4
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Begripsomschrijvingen Rechtspositionele status Werking van de OER
1 2 3
1 2 3
5 11 11
Hoofdstuk 2 Opleidingstrajecten Bijzondere bepalingen t.a.v. opleidingen Doel en inhoud van het onderwijs
4 5
4 5
12 12
Hoofdstuk 3 Leer- en begeleidingssysteem Duaal leersysteem Onderwijsovereenkomst en leerwerkovereenkomst Verantwoordelijkheid en begeleiding Opleidingsmaatregel
6 7 8 9
6 7 8 -
13 13 13 13
Hoofdstuk 4 Opleidingsinformatie en -administratie Aanmelding Toelating Opleidingsinformatie Portfolio Leeropdrachten
10 11 12 13 14
9 10 11 12 13
14 14 14 15 15
Hoofdstuk 5 Examinering algemeen Verantwoordelijkheid onderwijs en examens Examencommissie Algemene examenregels Vrijstelling Aangepaste examenvorm
15 16 17 18 19
14 15 16 17 18
16 16 16 17 17
Hoofdstuk 6 Afnemen van een examen Afnemen van een examen Aanmelden voor en plannen van een examen Deelnemen aan een examen Aanwezigheid tijdens een examen Hulpmiddelen Niet deelnemen aan een examen Onregelmatigheid, fraude en plagiaat
20 21 22 23 24 25 26
19 21-23 24 25 26 27 28
18 18 19 19 19 19 20
Hoofdstuk 7 Beoordelen van een examen Beoordelen van een examen Vaststellen van een examenresultaat Bekendmaken en registreren van een examenresultaat Cum laude Toekennen van credits Ongeldig verklaren van een examenresultaat
27 28 29 30 31 32
29 30 31 32 33 34
22 22 23 23 23 24
Hoofdstuk 8 Rechtsmiddelen Recht van inzage Beroep Beroepsprocedure Herzien van een uitspraak Voorlopige voorziening
33 34 35 36 37
35 36 37 38 39
25 25 26 26 26
2 Onderwijs- en Examenregeling (OER) Politieonderwijs
15-1-2013
Hoofdstuk / onderwerp
art.nr. 2013
art.nr. 2012
paginanr.
Hoofdstuk 9 Studievoortgang Examenkansen Doorlooptijd van een opleiding Beëindiging van een opleiding
38 39 40
40 41 42
27 27 28
Hoofdstuk 10 Kwalificatie Kwalificatiebewijzen, algemene bepalingen Verstrekken van een kwalificatiebewijs Verstrekken van een getuigschrift Geldigheidsduur van een kwalificatiebewijs Ongeldig verklaren van een kwalificatiebewijs
41 42 43 44 45
43 43 44 45 46
29 29 30 30 30
Hoofdstuk 11 Overige bepalingen Archivering Onvoorziene omstandigheden Citeernaam van de regeling Reikwijdte van de regeling Inwerkingtreding en geldigheid van de regeling
46 47 48 49 50
47 48 49 50
31 31 31 31 31
A
A
33
B C D
B C
35 36 38
E F G H
D E F
41 42 43 51
Bijlagen Bijlage A Politieopleidingen naar beroep/taak & EQF-niveau/ Grondplaat politieonderwijs naar beroep/taken Bijlage B Organogram Politieacademie Bijlage C EVC-reglement Politieacademie Bijlage D Regeling aangepaste examenvormen Politieacademie Bijlage E Regeling toewijzen credits Politieacademie Bijlage F Regeling inzage examens Politieacademie Bijlage G Toelichting op de OER 2013 Bijlage H Wijzigingen OER 2013
Algemene opmerkingen: Waar in de OER over ‘u’ wordt gesproken wordt ‘u’ als student die het onderwijs volgt bedoeld; zie art.3. Voor vragen, op- of aanmerkingen over de OER kunt u contact opnemen met de secretaris van de Examencommissie Politieacademie, Bart Bolhuis, mailadres:
[email protected]
3 Onderwijs- en Examenregeling (OER) Politieonderwijs
15-1-2013
Voorwoord Vanaf de start van 2013 is opnieuw een vernieuwde versie van de Onderwijs- en Examenregeling (OER) beschikbaar. Voor u als student van de Politieacademie is dit van belang. In de OER vindt u in hoofdlijnen de opzet van het politieonderwijs en de aansluitende examinering. Hiermee hebt u een wegwijzer in handen waarmee u zich kunt oriënteren op de organisatie en de inhoud van uw opleiding. Alle betrokkenen bij de opleiding handelen conform datgene wat in de OER is opgenomen. Ik raad u daarom aan grondig kennis te nemen van de OER. De OER geeft geen concrete informatie over uw opleiding; hiervoor is de studiegids of de informatie op Blackboard. Bij kortdurende opleidingen ontvangt u deze informatie van uw docent. Wat staat er in de OER? De OER is een naslagwerk, het geeft u een beeld van de afspraken die gemaakt zijn over rechten en plichten van u, de School en het korps, evenals de inrichting van het onderwijs en aansluitende examens. In de OER komen onder meer aan bod hoe het onderwijs en de examens ingericht (kunnen) zijn, de studieduur en studielast (uitgedrukt in credits), termijnen en mogelijkheden om in beroep te kunnen gaan wanneer de uitslag van een examen onvoldoende is. De OER is er niet alleen voor studenten, ook docenten en begeleiders van het korps gebruiken het om na te gaan welke afspraken precies gemaakt zijn over bijvoorbeeld het aantal herkansingen, het aantekenen van beroep of de regels rond het cum laude afstuderen. Onderwijs is altijd in beweging. In samenspraak met het korps heeft de Politieacademie de volgende uitgangspunten over het politieonderwijs opnieuw geformuleerd: het onderwijs is competentiegericht, waarmee bedoeld wordt dat het onderwijs gericht is op het verwerven van kennis, vaardigheden, inzicht en een professionele houding, maar er is ook aandacht voor uw persoonlijke eigenschappen en ervaring, zodat u in uw werk adequaat leert te handelen. Meer dan voorheen wordt kennis ook getoetst; het onderwijs is contextgebonden, hetgeen wil zeggen dat competenties op School en in de korpspraktijk zoveel mogelijk levensecht worden aangeleerd; het onderwijs is complementair, dat betekent dat u tijdens de periode van werkend leren in het korps aan dezelfde onderwerpen en opdrachten werkt als tijdens uw schoolperiode. Onlangs zijn de uitgangspunten voor het politieonderwijs enigszins aangescherpt. Dit houdt in dat: het onderwijs sneller reageert op veranderingen in de maatschappij en in het korps; de verantwoordelijkheid voor het onderwijs (School en korps) meer bij de Politieacademie ligt. Daarnaast bent u uiteraard zelf verantwoordelijk voor het verwerven van de competenties; er een stevige band moet zijn tussen u en uw docent; de examens dekkend zijn voor de inhoud en het niveau van het gevolgde onderwijs; de examens op bekwame, onafhankelijke en zorgvuldige wijze worden afgenomen en beoordeeld. Hierdoor is een aantal punten verder aangescherpt in deze nieuwe OER: 1. onderwijs en examinering sluiten nog nauwer op elkaar aan, dit betekent dat het hoofd van uw School in veel gevallen beslissingsbevoegd is. Bij bijzondere omstandigheden is dit de Examencommissie; 2. de relatie docent-student is zeer van belang en beeldbepalend: de verantwoordelijkheden die hiermee verband houden en de begeleiding zijn nadrukkelijk benoemd; 3. de verantwoordelijkheid voor het politieonderwijs ligt bij de Politieacademie; het korps heeft een werkgeversverantwoordelijkheid. Dit komt onder andere tot uiting in de Onderwijsovereenkomst; 4. In de OER zijn specifieke bepalingen opgenomen over het plegen van onregelmatigheden, fraude en plagiaat. Graag wens ik u een mooie en leerzame tijd toe in uw opleiding! Namens het College van Bestuur van de Politieacademie, Drs. A. Vellinga EMPM Commissaris van Politie
4 Onderwijs- en Examenregeling (OER) Politieonderwijs
15-1-2013
Het College van Bestuur stelt op grond van artikel 15 van de Wet op het LSOP en het politieonderwijs het volgende vast:
HOOFDSTUK 1:
Artikel 1
ALGEMENE BEPALINGEN
Begripsomschrijvingen
In deze Onderwijs- en Examenregeling wordt verstaan onder: 1.
assessment
een testvorm voor toelating tot een postinitiële opleiding die wordt gehanteerd om uw geschiktheid te bepalen.
2.
bedenking:
het bezwaar dat u indient bij het hoofd van uw School wanneer u het oneens bent met het voorlopig (onvoldoende) resultaat van uw examen, opgemaakt door een examinator, zie art. 28.
3.
beroepsprocedure:
procedure die u start bij de Commissie van Beroep voor de examens, indien u het oneens bent het vastgestelde onvoldoende resultaat van uw examenuitslag door het hoofd van uw School (of als u anderszins bezwaar hebt) als bedoeld in art. 18 van de Wet op het LSOP en het politieonderwijs; zie art. 34 e.v. van deze regeling.
4.
beroepsprofiel:
een beschrijving van de eisen die aan een beroepsfunctionaris worden gesteld in termen van activiteiten, kerntaken of -opgaven waarvoor verantwoordelijkheid gedragen wordt. In een beroepsprofiel worden ook de kerncompetenties en performance-indicatoren vermeld en hun context of domein, waarin ze vervuld worden. Zie art. 5.
5.
bewijs van bekwaamheid: een vorm van een examenopdracht; een bewijs van bekwaamheid is voorwaardelijk voor het deelnemen aan de proeve van bekwaamheid.
6.
bewijs van toelating:
het vastgelegde resultaat van een procedure waarmee u wordt toegelaten tot een opleiding. Zie art. 11.
7.
bewijs van vrijstelling:
het vastgelegde resultaat van een procedure waarmee u wordt vrijgesteld van het afleggen van een examenopdracht. Zie art. 18.
8.
bezwaarprocedure
de procedure die in art. 11, 18, 32 en 45 worden beschreven om bezwaar aan te tekenen.
9.
Blackboard:
een digitale leeromgeving via het internet. U treft er uw onderwijsprogramma, leeractiviteiten, examendocumenten, mededelingen, rooster en links naar diverse (juridische) sites aan. Ook kunt u via Blackboard samenwerken in kleine groepen en bestanden uitwisselen via discussiefora. Zie art. 12.
10. Centraal Register Politieopleidingen:
het register waarin de onderscheiden politieopleidingen inclusief hun competentiegerichte eindtermen zijn opgenomen (art.14.6 Wet op het LSOP en het politieonderwijs). Zie art. 5.
11. certificaat:
het schriftelijk bewijs dat u met gunstig gevolg een zelfstandige onderwijseenheid uit het samenhangend stelsel van het politieonderwijs hebt afgesloten. Met een certificaat bewijst u dat u de vereiste leerstof en praktische ervaring op het juiste niveau beheerst. Zie art. 41-42.
12. College van Bestuur:
het bestuur(sorgaan) van de Politieacademie als bedoeld in artikel 4 van de Wet op het LSOP en het politieonderwijs.
5 Onderwijs- en Examenregeling (OER) Politieonderwijs
15-1-2013
13. Commissie van Beroep voor de examens
de Commissie (ook wel Beroepscommissie genoemd) die, nadat de partijen zijn gehoord, bindende uitspraken doet in beroepszaken die gaan over examinering. De Commissie is ingesteld door het College van Bestuur op grond van artikel 18 van de Wet op het LSOP en het politieonderwijs. Zie art. 34 e.v. van deze regeling. Ook is de Commissie in een aantal gevallen door het College van Bestuur aangewezen als bezwaarcommissie, zie de art. 11, 18, 32, 40 en 45.
14. competentie:
het geheel van kennis, vaardigheden, inzicht, houding, persoonlijke eigenschappen en ervaring, dat nodig is om in beroepssituaties adequaat te handelen.
15. credit:
de rekeneenheid die de hoeveelheid onderwijs- en studiebelastinguren van een onderwijseenheid uitdrukt, waarmee het behalen van een examenopdracht wordt gewaardeerd. De studiebelasting wordt uitgedrukt met het internationale ECTS-systeem waardoor de waardetoekenning van internationaal verworven vakken internationaal vergelijkbaar wordt (ECTS staat voor European Credit Transfer System). Credits worden ook wel studiepunten genoemd. Hierbij staat één credit voor 28 studiebelastingsuren (sbu); een voltijds studiejaar bevat 60 credits. Zie art. 31 en bijlage E.
16. cum laude:
betekent ‘met lof’ en is een aanduiding die wordt gebruikt wanneer u met hoge cijfers slaagt voor uw (aangewezen) opleiding. Voor het judicium cum laude gelden bepaalde voorwaarden. Zie art. 30.
17. (deel)diploma:
het schriftelijk bewijs dat u met gunstig gevolg een opleiding uit het samenhangend stelsel van het politieonderwijs hebt afgesloten. Met een diploma bewijst u dat u de vereiste leerstof en praktische ervaring op het juiste niveau beheerst. Zie art. 41-42.
18. docent:
degene die, vanuit de Politieacademie, uw onderwijs en coaching tijdens uw opleiding verzorgt. Een docent heeft diverse rollen zoals kennis overdragen, trainen, coachen, begeleiden, examineren en onderwijs ontwikkelen. Zie o.a. art. 8.
19. duaal leren:
een combinatie van leren en werken, waarbij u afwisselend leert op de Politieacademie en in het korps. De meeste opleidingen en leergangen voor de verschillende kwalificatieniveaus zijn duaal vormgegeven. Zie art. 6.
20. EVC:
erkenning van verworven competenties. Zie art. 18 en bijlage C.
21. examen(opdracht):
een toetsvorm waarin wordt beoordeeld dat u de vereiste competenties hebt verworven. Vormen van examenopdrachten zijn een proeve van bekwaamheid, een bewijs van bekwaamheid. Ook een portfolio-opdracht of een kennistoets kan een examenopdracht zijn. Zie o.a. art. 15 en 17.
22. Examencommissie:
de commissie die als taak heeft de kwaliteit van examinering te borgen. De Examencommissie is door het College van Bestuur ingesteld op grond van art. 17.3 van de Wet op het LSOP en het politieonderwijs ten behoeve van de organisatie en het afnemen van de examens. Voor uitgangspunten en taken van de Examencommissie zie art. 16.
23. examendocument:
het document waarin de examenopdrachten beschreven zijn. Zie art. 17.
24. examinator:
de gecertificeerde/gekwalificeerde beoordelaar van een examenopdracht. Zie art. 20.
6 Onderwijs- en Examenregeling (OER) Politieonderwijs
15-1-2013
25. extra specialisatie:
een verdiepende onderwijseenheid die eventueel kan worden gevolgd tijdens of na het afsluiten van een opleiding of leergang.
26. fraude:
uw handelen of nalaten waardoor het geven van een juist oordeel over uw competenties of van andere studenten geheel of gedeeltelijk onmogelijk wordt. Zie art. 26.
27. gemiste kans:
een kans om examen te doen die niet wordt benut. Zie art. 25. Een automatisch gemiste kans is een kans die als gemist is geregistreerd zonder dat beoordeeld is of het wel een gemiste kans zou moeten zijn.
28. getuigschrift:
een bewijsstuk, verklaring of testimonium waaruit blijkt dat u hebt deelgenomen aan een onderwijsactiviteit of met goed gevolg een bepaald onderwijsonderdeel hebt gevolgd. Een getuigschrift heeft geen formele waarde binnen de kwalificatiestructuur en levert geen credits op. Zie art. 43.
29. initieel/postinitieel:
zie opleiding en School.
30. inrichtingskaders:
de kaders voor de inrichting en de vormgeving van het politieonderwijs. De inrichtingskaders zijn door het College van Bestuur vastgesteld.
31. intest:
een vorm van assessment voor toelating tot een postinitiële opleiding die wordt gehanteerd om uw geschiktheid te bepalen, bijvoorbeeld bij gevaarsbeheersing of bijzondere opsporing. Zie art. 11.
32. IV&J:
de Inspectie Veiligheid en Justitie (V&J) van het ministerie van Veiligheid en Justitie. De Inspectie V&J heeft als taak toe te zien op de kwaliteit van de politieopleidingen, zie art. 32 van de Wet op het LSOP en het politieonderwijs.
33. kernopgave/kerntaak/ onderwijseenheid:
een beschrijving van de centrale, contextgebonden handelingen in een beroepstypische situatie en de daarvoor benodigde competenties. Een kernopgave kan ook als module worden aangeboden. Nb. In het mbo Politieonderwijs 2.0 en in de opleiding voor politiekundige bachelor is het onderwijs beschreven in kerntaken. Het onderwijs van een kernopgave/kerntaak wordt afgesloten met een examen. Bij sommige scholen wordt voor onderwijsonderdelen een andere benaming gebruikt dan kernopgave of kerntaak. Daarom wordt in deze regeling de algemene term ‘onderwijseenheid’ gehanteerd. Zie art. 3.
34. korps:
het landelijk politiekorps als bedoeld in art. 25.1 Politiewet 2012, (aangeduid als Nationale Politie). Onder korps wordt ook verstaan een tot het politieonderwijs toegelaten organisatie zoals bijv. de Koninklijke Marechaussee.
35. kwalificatiebewijs:
een bewijs van aanstelling, een bewijs van vrijstelling, een certificaat of een diploma die door de Politieacademie aan u wordt afgegeven. Zie art. 41, 42, 44 en 45.
36. kwalificatieniveaus:
de acht opeenvolgende niveaus van beroepsuitoefening, als bedoeld in de Wet Educatie Beroepsonderwijs en de Wet op het Hoger en Wetenschappelijk onderwijs. De niveaus worden aangeduid volgens het systeem van het Nederlands kwalificatiekader (NLQF), deze zijn afgeleid van The European Qualifications Framework (EQF). Zie Bijlage A.
37. kwalificatieprofiel:
het profiel dat aangeeft op welk NLQF-niveau iemand zich kwalificeert (deelkwalificatieprofiel) voor het politieberoep of politiefuncties. Een deelkwalificatieprofiel is de zelfstandige verbijzondering van een kwalificatieprofiel voor het politieberoep of politiefuncties. 7
Onderwijs- en Examenregeling (OER) Politieonderwijs
15-1-2013
38. kwalificatiestructuur:
de structuur van het politieonderwijs waarin de structuur en samenhang van alle opleidingen, leergangen en cursussen die recht geven op een diploma tot uiting komen.
39. kwartiel:
een vastgestelde periode waarin een student doorgaans een deel van de initiële opleiding volgt, hetzij op de School dan wel in het korps in het kader van werkend leren. Een kwartiel bestaat doorgaans uit twaalf aaneengesloten weken. De kwartielen zijn afgestemd op de planperiodes in het korps. Omdat er verschillende termen worden gebruikt, wordt in deze regeling gesproken over onderwijsperiode. Zie ook art. 6 en tertiel.
40. leergang:
een postinitiële opleiding, bestaande uit een verzameling van één of meer onderwijseenheden als bedoeld in artikel 13 van de Wet op het LSOP en het politieonderwijs. Een leergang kan in omvang variëren van 840 tot 1680 studiebelastingsuren (sbu). Een leergang van 840 sbu of minder wordt een minileergang genoemd. Zie art. 3.
41. leeropdracht:
een verzameling van leeractiviteiten met gewenste resultaten die toegang kan geven tot een examenopdracht en wordt uitgevoerd binnen de School en/of het korps. In het mbo-politieonderwijs 2.0 worden deze (leer)opdrachten portfolio-opdrachten genoemd.
42. leerwerkovereenkomst:
een overeenkomst over rechten, plichten en aansprakelijkheden over het praktische deel van uw opleiding die u afsluit met uw leidinggevende of een gedelegeerde uit het korps en (een vertegenwoordiger van) de voorzitter van het College van Bestuur van de Politieacademie. Zie ook onderwijsovereenkomst. Zie art. 7.
43. leerwerkplaats:
de professionele werkomgeving in het korps waar u werkzaam bent tijdens het praktisch opleidingsdeel. Deze leerwerkplaats heeft een directe relatie met de inhoud en het niveau van de opleiding. Zie art. 8.
44. leidinggevende (korps):
het korpslid dat namens het korps zorgt voor uw werkbegeleiding tijdens het praktisch opleidingsdeel en uitvoering geeft aan de werkgeversverantwoordelijkheid zoals het stimuleren van uw ontwikkeling of het nemen van beheersbeslissingen. De leidinggevende kan een andere persoon, bijvoorbeeld een praktijkbegeleider uit het korps, voor deze taken delegeren.
45. Loket Politieacademie
dé plaats waar u terecht kunt met al uw informatieverzoeken over de inhoud en processen rond opleidingen. Het Loket bestaat uit een frontoffice en een backoffice. De frontoffice kent de volgende werkgebieden - STIP (zie uitleg STIP); - EVC-loket (voor het verwerken van EVC-aanvragen, zie bijlage C); - contractbeheer: klantcontacten boekingen onderwijs/facturatie; - registratie: studentinschrijvingen en acceptatie op onderwijs. De backoffice kent de volgende werkgebieden - uitnodigingen voor onderwijs en examens; - presentielijsten; - resultaatverwerking; - diplomeren/certificeren.
46. module:
een onderwijseenheid ingericht volgens de eisen van de inrichtingskaders, die u zelfstandig of als onderdeel van een opleiding kan volgen en wordt afgerond met een certificaat.
47. NOAS:
het nieuwe onderwijsadministratiesysteem, waarin u wordt ingeschreven, uw voortgang wordt gevolgd, uw resultaten worden vastgelegd en waarin u het rooster kan zien. Zie art. 12 e.a.
8 Onderwijs- en Examenregeling (OER) Politieonderwijs
15-1-2013
48. OER:
de Onderwijs- en Examenregeling als bedoeld in artikel 15 van de Wet op het LSOP en het politieonderwijs, De geldende OER is van toepassing op het politieonderwijs uit het samenhangend stelsel en op ander onderwijs van de Politieacademie, tenzij anders is bepaald. Zie art. 3.
49. onderwijseenheid:
zie uitleg bij kernopgave en zie art. 3.1.
50. onderwijsovereenkomst:
de overeenkomst tussen de korpschef Nationale Politie en het College van Bestuur Politieacademie op grond van art.13.9 van de Wet op het LSOP en het politieonderwijs. In de onderwijsovereenkomst wordt verwezen naar de leerwerkovereenkomst. Zie art. 7.
51. onderwijsperiode:
zie kwartiel, tertiel en art. 6.
52. onregelmatigheid:
handelen dat erop gericht is het vormen van een juist oordeel omtrent de aanwezige competenties geheel of gedeeltelijk onmogelijk te maken, alsmede elke vorm van opzettelijk gebruik van hulpmiddelen die niet uitdrukkelijk in de leeropdracht of examenopdracht vermeld zijn als toegestane hulpmiddelen. Onder onregelmatigheid wordt ook verstaan: het niet opvolgen van schriftelijk of mondeling gegeven instructies of aanwijzingen omtrent het uitvoeren van een examenopdracht of van een leeropdracht die voorwaardelijk is voor deelname aan een examenopdracht.
53. opleiding:
initieel en postinitieel onderwijs, als bedoeld in artikel 13 van de Wet op het LSOP en het politieonderwijs. Zie ook leergang.
54. plagiaat
het overnemen van teksten of materialen zonder bronvermelding of verwijzing, zie art. 26.
55. Politieacademie:
het nationale wervings-, selectie-, opleidings- en kennisinstituut voor de Nationale Politie. De Politieacademie is een rechtspersoon. De oude naam van de Politieacademie is LSOP. Zie de Wet op het LSOP en het politieonderwijs. In een organogram kunt u zien hoe de Politieacademie is opgebouwd (bijlage B).
56. Politieonderwijs 2.0:
de initiële mbo-politieopleidingen die vanaf week 5 van 2012 gelden.
57. Politieonderwijsraad:
een advies- en afstemmingsorgaan voor de minister. De Politieonderwijsraad is beschreven in artikel 19 van de Wet op het LSOP en het politieonderwijs. De afkorting voor de raad is POR. Zie art. 5.
58. portfolio:
een verzameling (dossier) van onderwijsdocumenten met relevante informatie over uw eigen leerproces, bewijsmateriaal van door u verworven competenties en informatie over de voortgang van uw opleiding.
59. proeve van bekwaamheid: een examenvorm waarmee u kunt aantonen dat u de vereiste competenties voor een onderwijseenheid hebt verworven. Een proeve van bekwaamheid wordt vaak gezien als een eindexamen van een onderdeel. 60. resultaat:
het resultaat van uw examenopdracht dat het hoofd van uw School vaststelt als de termijn van het voorlopig resultaat is verstreken of als het hoofd van uw School het resultaat heeft bijgesteld. Zie ook 'voorlopig’, ‘voldoende’ resultaat en art. 28.
61. RIC:
het document waarin Relevante Initiële Competenties beschreven zijn. Zie toelichting, bijlage G en zie art. 11.
9 Onderwijs- en Examenregeling (OER) Politieonderwijs
15-1-2013
62. samenhangend stelsel:
het geheel van politieonderwijs dat jaarlijks door de minister van Veiligheid en Justitie op advies van de POR worden vastgesteld en in principe wordt bekostigd uit het sterkte- en loopbaanbudget. Zie art. 3 en bijlage A.
63. Scholen:
de opleidingsinstituten van de Politieacademie, te weten - voor het initiële onderwijs: School voor Politiekunde (mbo) en School voor Hogere Politiekunde (hbo/wo); - voor het postinitiële onderwijs: School voor Politie Leiderschap, School voor Recherche, School voor Handhaving en School voor Gevaar- en Crisisbeheersing.
64. STIP:
het STudenten Informatie Punt voor alle studenten van de Politieacademie. Is te bereiken via de website (Blackboard), via e-mail:
[email protected] , telefonisch: 055-5392666 of bij de balies op diverse locaties van de Politieacademie.
65. student:
degene die ingeschreven staat en daadwerkelijk het onderwijs volgt van een opleiding op de Politieacademie en de daarbij behorende examenopdrachten aflegt. In deze OER wordt met ‘u’ de student bedoeld. In sommige artikelen wordt met student ook bedoeld: u als toekomstig student, bijvoorbeeld bij het indienen van een EVC-aanvraag. In de art. 26, 32, 41 en 45 wordt met ‘u’ ook bedoeld degene die student is geweest bij de Politieacademie.
66. studieadvies:
een voortgangsadvies dat u ontvangt op grond van uw houding, inspanning en/of uw behaalde resultaten. Het advies is bindend en bepalend voor uw studievoortgang. Er zijn drie soorten bindende studieadviezen, zie art. 40.2, 40.3 en 40.5.
67.
de (bruto) studiebelasting is het genormeerd aantal studiebelastinguren dat de nominale student per opleidingsperiode aan de opleiding of leergang besteedt. Zie bijlage E.
studiebelasting:
68. studiebelastingsuur/uren: de tijdseenheid voor het aanduiden van de ingeschatte arbeidsprestatie van een nominale student. De afkorting is sbu. Zie ook studieduur. 69.
studieduur:
elke 1680 sbu staat meestal voor één jaar voltijdstudie of twee jaar studie in deeltijd. Voor uw initiële opleiding is een omvang bepaald van minimaal 1680 sbu en maximaal 6720 sbu. Zie art. 13.6 van de Wet op het LSOP en het politieonderwijs.
70. studiegids
een beschrijving van (een gedeelte van) uw opleiding, het didactisch concept, de leeropdrachten, het examenprogramma, de aan te leren competenties, uw begeleiding en andere relevante opleidingsinformatie. Zie art. 12 en art. 40.
71.
een vastgestelde periode waarin een student doorgaans een initiële opleiding volgt, hetzij op de School dan wel in het korps in het kader van werkend leren. Een tertiel bestaat doorgaans uit zestien aaneengesloten weken. De tertielen zijn afgestemd op de planperiodes in het korps. Omdat er verschillende termen worden gebruikt, wordt in deze regeling gesproken over onderwijsperiode. Zie ook kwartiel en art. 6.
tertiel:
72. toezichthouder
een medewerker die tijdens uw examen uitleg geeft over hoe u het examen moet uitvoeren en toezicht houdt of de geldende afspraken over het afnemen van het examen worden nakomen. Hij controleert of er geen onregelmatigheden, fraude of plagiaat door u wordt gepleegd. Zie art. 20 en 26.
10 Onderwijs- en Examenregeling (OER) Politieonderwijs
15-1-2013
73.
voldoende resultaat:
een positief resultaat als uitslag van een examen, dit kan worden uitgedrukt in een voldoende, een 6 of hoger of 70 punten 1 of meer. Zie art. 28.
74. voorlopig resultaat:
het resultaat na het uitvoeren van een examenopdracht dat uw examinator opmaakt en bij een onvoldoende resultaat als voorlopig geldt. Het hoofd van uw School stelt het resultaat vast als de termijn van het voorlopig resultaat is verstreken of als het hoofd van uw School het resultaat heeft bijgesteld. Zie art. 28.
75. werkdag
maandag tot en met vrijdag met uitzondering van die dagen dat de Politieacademie gesloten is (feestdagen en verplichte vrije dagen).
76. werkend leren:
het deel van uw opleiding dat in het korps, dus in de politiepraktijk plaatsvindt. Dit wordt ook wel het praktisch opleidingsdeel genoemd. Zie art. 6.
Artikel 2
Rechtspositionele status
2.1
U bent in dienst van het korps en als zodanig is uw rechtspositie geregeld in het Besluit algemene rechtspositie politie (Barp). Werkt u bij een andere organisatie dan de politie dan geldt voor u een andere rechtspositie.
2.2
Uw rechtspositie als student is vastgelegd in deze regeling, alsmede in andere regelingen zoals in de onderwijsovereenkomst en in de leerwerkovereenkomst.
Artikel 3
Werking van de OER
3.1
Deze regeling heeft betrekking op: a. politieopleidingen naar beroep/taak & EQF-niveau (zie bijlage A); b. afzonderlijke modules of onderwijseenheden die onderdeel zijn van het samenhangend stelsel van het politieonderwijs; c. overig politieonderwijs, dat afzonderlijk certificeerbaar is en waarbij expliciet is aangegeven dat het valt onder de geldigheid van deze regeling. In deze regeling worden het onder a., b. en c. genoemde onderwijs dat wordt aangeduid als ‘opleiding’; kernopgaven/kerntaken hierna ‘onderwijseenheid’ of ‘opleiding’ genoemd.
3.2
Deze regeling is van toepassing op alle studenten die zijn ingeschreven voor een onderwijseenheid als bedoeld in art. 3.1, ongeacht de startdatum van de opleiding.
3.3
Voor opleidingen die worden verzorgd in samenwerking met andere opleidingsinstellingen (bijv. Master of Crisis Public order Management, Master of Science in Policing en de Strategische Leergang Leidinggevenden) kunnen afwijkende procedures gelden ten aanzien van aanmelding, intake en examinering. Deze afwijkende procedures zijn opgenomen in de geldende studiegidsen.
3.4
Deze regeling geldt onverminderd het bepaalde in de Wet op het LSOP en het politieonderwijs, respectievelijk de Algemene wet bestuursrecht.
1
Assessment criteria grid for the master thesis - Canterbury Christ Church University
11 Onderwijs- en Examenregeling (OER) Politieonderwijs
15-1-2013
HOOFDSTUK 2: OPLEIDINGSTRAJECTEN
Artikel 4 4
Bijzondere bepalingen t.a.v. opleidingen
Als u onderwijseenheden buiten de Politieacademie hebt afgelegd, levert u bij uw School een door de bevoegde onderwijsinstantie afgegeven verklaring in met daarop vermeld: - het betreffende onderdeel met naam en, voor zover van toepassing, de vakcode; - de elders daaraan toegekende normuren studielast en credits; - het opleidingsniveau; - het resultaat; - de datum waarop het resultaat werd behaald en de verklaring werd opgesteld.
Artikel 5
Doel en inhoud van het onderwijs
5.1
Met het initiële politieonderwijs wordt beoogd u competent en startbekwaam te maken als beginnend beroepsbeoefenaar. Met het postinitiële politieonderwijs wordt beoogd u competent en vakbekwaam te maken en te houden als beroepsbeoefenaar.
5.2
De inhoud van de opleidingen evenals de hierbij te verwerven competentiegerichte eindtermen zijn onder meer afgeleid van de door de minister van Veiligheid en Justitie vastgestelde beroeps(competentie)profielen van de Nationale Politie.
5.3
De kwalificaties (diploma’s) worden periodiek geactualiseerd en op advies van de Politieonderwijsraad door de minister van Veiligheid en Justitie, vastgesteld waarna ze worden geregistreerd in het Centraal Register Politieopleidingen.
12 Onderwijs- en Examenregeling (OER) Politieonderwijs
15-1-2013
HOOFDSTUK 3: LEER- EN BEGELEIDINGSSYSTEEM
Artikel 6
Duaal leersysteem
6.1
Opleidingen bij de Politieacademie zijn in veel gevallen duaal, dit wil zeggen dat uw opleiding een combinatie is van leren en werken, waarbij u afwisselend leert op School en in het korps. Het onderwijs wordt verdeeld over de vastgestelde tijdsduur, waarbij zo veel mogelijk rekening wordt gehouden met een evenredige studiebelasting.
6.2
Het initiële politieonderwijs kent een vaste ritmiek van kwartielen of tertielen waarin u onderwijs volgt op School en in het korps bent voor het werkend leren. Een kwartiel bestaat doorgaans uit twaalf aaneengesloten weken, een tertiel doorgaans uit zestien aaneengesloten weken. In deze regeling wordt een kwartiel of tertiel aangeduid met ‘onderwijsperiode’. Voor een gedeelte van de opleiding Master of Science in Policing kan een afwijkende ritmiek gelden alsmede een afwijking van onderwijs volgen op School en werkend leren in het korps.
6.3
Het postinitiële politieonderwijs kent een vaste ritmiek waarin u onderwijs volgt op School, in het korps bent voor werkend leren of waarin u periodes hebt voor zelfstudie.
6.4
Afwijking van de studielast kan plaatsvinden als dit in overeenstemming is met art. 14.5 van de Wet op het LSOP en het politieonderwijs.
6.5
Het College van Bestuur kan bij specifieke opleidingen bepalen dat het duaal leersysteem of het leren in deeltijd wordt aangepast of niet wordt toegepast.
Artikel 7
Onderwijsovereenkomst en leerwerkovereenkomst
7.1
Er is tussen de korpschef Nationale Politie en het College van Bestuur een onderwijsovereenkomst gesloten op grond van art.13.9 van de Wet op het LSOP en het politieonderwijs. In deze onderwijsovereenkomst wordt verwezen naar de leerwerkovereenkomst.
7.2
Er wordt door uw leidinggevende of een gedelegeerde van het korps en met of namens het hoofd van uw School met u een leerwerkovereenkomst gesloten. In de leerwerkovereenkomst is ondermeer beschreven: de precieze omvang van uw periode van het praktisch opleidingsdeel, uw begeleiding, het deel van de competentiegerichte eindtermen dat u tijdens het praktisch opleidingsdeel moet realiseren en uw beoordeling tijdens het praktisch opleidingsdeel.
Artikel 8
Verantwoordelijkheid en begeleiding
8.1
U bent gedurende het onderwijstraject op zowel de Politieacademie als in het korps zelf verantwoordelijk voor het verwerven van de competenties die zijn vastgesteld voor uw opleiding. U wordt hierbij begeleid en ondersteund door de docent en door uw leidinggevende of een gedelegeerde in het korps.
8.2
De Politieacademie is eindverantwoordelijk voor de kwaliteit van uw opleiding, voor uw begeleiding en bewaakt uw leerproces en uw studievoortgang. Uw docent en uw leidinggevende of een gedelegeerde in het korps geven nadere invulling aan uw begeleiding. Uw leidinggevende bewaakt, in afstemming met de School, tevens de condities op uw leerwerkplaats overeenkomstig het Referentiekader Werkend leren.
Artikel 9 9.
Opleidingsmaatregel
Het hoofd van uw School kan de volgende maatregelen nemen als hiertoe aanleiding bestaat op grond van uw resultaten, uw functioneren/gedrag en/of uw beoordelingen: a. u overplaatsen naar een andere onderwijsgroep; b. u overplaatsen naar een andere opleidingslocatie van de Politieacademie; c. uw opleiding tijdelijk opschorten. Hierbij zijn Code Blauw en de kernwaarden van het korps de basis van uw grondhouding. 13
Onderwijs- en Examenregeling (OER) Politieonderwijs
15-1-2013
HOOFDSTUK 4: OPLEIDINGSINFORMATIE EN -ADMINISTRATIE
Artikel 10 10
Aanmelding
U meldt u, via het korps, aan voor een opleiding bij de Politieacademie door middel van een inschrijving via het digitaal loket van NOAS. Uw aanmelding kan worden geaccepteerd, afgewezen of er kan een EVC-procedure worden gestart, art. 11 of 18 is dan van toepassing.
Artikel 11
Toelating
11.1
De Politieacademie stelt bij een initiële opleiding vast of u, als toekomstig student, voldoet aan de selectie-eisen en de daarbij behorende instroomkwalificatie-eisen voor een initieel kwalificatieniveau (zie bijlage A). Het korps besluit of u wordt toegelaten tot de bij dat kwalificatieniveau behorende initiële opleiding. Artikel 40 is van toepassing.
11.2
Bij de toelating tot een postinitiële opleiding gelden het vereiste opleidingskwalificatie niveau (bijlage A) en/of de instroomeisen voor: a. initieel opgeleide politiemedewerkers (EQF 2 t/m 4) óf b. initieel opgeleide politiekundigen (EQF 6 en 7) óf c. zij-instromers uit het reguliere (beroeps)onderwijs óf d. niet-executieve politiefuncties.
11.3
De specificaties met betrekking tot het opleidingskwalificatieniveau en/of de instroomeisen waaraan de bovengenoemde vier categorieën moeten voldoen, zijn beschreven in de Kaders voor de inrichting van het samenhangend stelsel van het politieonderwijs en het document Relevante Initiële Competenties (RIC).
11.4
Om te bepalen of u voldoet aan gestelde instroomeisen voor toelating tot een postinitiële opleiding kan het hoofd van uw School bepalen dat u een intest of assessment doet.
11.5
Indien u niet beschikt over de formele opleidings- of instroomkwalificaties, kan door het doorlopen van een EVC-procedure worden vastgesteld of u toch aan het vereiste kwalificatieniveau voldoet. Zie bijlage C, het EVC-reglement Politieacademie.
11.6
Na het doorlopen van de EVC-procedure wordt bij een positief eindresultaat aan u een bewijs van toelating door de Examencommissie afgegeven. Met een bewijs van toelating kunt u instromen in een opleiding op een hoger kwalificatieniveau dan op basis van de kwalificaties die u bezit.
11.7
Indien een bewijs van toelating wordt aangevraagd en dit bewijs niet wordt verstrekt, ontvangt de aanvrager van de EVC-procedure hiervan schriftelijk bericht. De aanvrager kan hierna binnen een termijn van zes weken nadat het bewijs van toelating geweigerd is, hiertegen bezwaar maken bij het College van Bestuur. De aanvrager richt het bezwaar aan het College van Bestuur, ter attentie van de secretaris van Commissie van Beroep voor de examens. De Commissie van Beroep voor de examens onderzoekt het bezwaar en beslist namens het College van Bestuur of de ongeldigverklaring in stand blijft.
11.8
De beslissing ten aanzien van het ingestelde bezwaar wordt binnen zes weken na ontvangst van het bezwaarschrift schriftelijk aan de aanvrager, het hoofd van uw School en de Examencommissie bekend gemaakt. Tegen deze beslissing kan de aanvrager beroep aantekenen bij de afdeling bestuursrecht van de rechtbank Oost-Nederland.
Artikel 12
Opleidingsinformatie
12.1
De Politieacademie bepaalt op welke data opleidingen aanvangen.
12.2
Nadat u bent ingedeeld, maar uiterlijk bij de start van uw opleiding, wordt u door het hoofd van de School waar u de opleiding volgt, geïnformeerd over het leertraject en het onderwijsprogramma. Dit is nader uitgewerkt in uw leerwerkovereenkomst, zie art. 7. 14
Onderwijs- en Examenregeling (OER) Politieonderwijs
15-1-2013
12.3
De planning en vorm van examinering wordt door de School aan u bekend gemaakt via Blackboard, NOAS of een ander systeem.
12.4
U vindt de competentiegerichte eindtermen van uw opleiding, alsmede de uitwerkingen hiervan in de inhoud en de inrichting van de opleiding en de inrichting van het praktisch opleidingsdeel in de studiegids van uw opleiding of op Blackboard. Dit geldt ook voor andere opleidingsinformatie (toelatingseisen, inhoud van de opleidingen en afstudeerrichtingen, invulling van het onderwijs, studieduur, studielast en planning) en voor exameninformatie. Naast een studiegids zijn er vaak andere documenten zoals studiewijzers beschikbaar; deze informatie is vaak ook te raadplegen via Blackboard.
Artikel 13
Portfolio
13.1
Relevante informatie voor de sturing van uw eigen leerproces verzamelt u in uw ontwikkelingsgericht portfolio. Deze informatie telt niet mee als bewijs voor uw examen. De inhoud van uw portfolio kan voorwaardelijk worden gesteld om te mogen deelnemen aan uw examen.
13.2
Indien dit is beschreven in het examendocument verzamelt u uitwerkingen van uw examenopdracht(en) in uw beoordelingsportfolio. Deze informatie biedt u aan bij uw examen aan een examinator om te laten beoordelen of het bewijsmateriaal van de door u verworven competenties voldoende is.
Artikel 14
Leeropdrachten
14.1
Het volgen van het onderwijs en het uitvoeren van leeropdrachten die voor uw onderwijsprogramma zijn vastgesteld, is verplicht.
14.2
In de initiële mbo politieopleiding Politieonderwijs 2.0 worden de leeropdrachten portfolio-opdrachten of opdrachten genoemd.
14.3
Een leeropdracht is voorwaardelijk aan een examenopdracht. Dit houdt in dat u een leeropdracht, die voorafgaat aan een examenopdracht, met een voldoende resultaat moet hebben afgerond vóór u mag deelnemen aan de examenopdracht.
14.4
Het hoofd van uw School kan voor bepaalde onderwijsprogramma's bepalen dat het volgen van onderwijs en/of het uitvoeren van onderwijs niet verplicht is. Art. 14.1 en 14.3 zijn dan niet van toepassing.
15 Onderwijs- en Examenregeling (OER) Politieonderwijs
15-1-2013
HOOFDSTUK 5: EXAMINERING ALGEMEEN
Artikel 15 15
Verantwoordelijkheid onderwijs en examens
Het hoofd van de School is verantwoordelijk voor de inhoud en de kwaliteit van het onderwijs en van de examenopdrachten.
Artikel 16
Examencommissie
16.1
Het College van Bestuur stelt één Examencommissie Politieacademie in ten behoeve van het borgen van de kwaliteit van examinering. Dit in overeenstemming met en als bedoeld in art. 17.3 van de Wet op het LSOP en het politieonderwijs.
16.2
De taken van de Examencommissie zijn a. toezicht houden op de organisatie, coördinatie en kwaliteit van de examinering en EVC; b. toezicht houden op het bepalen van toegang tot (delen van) het onderwijs; c. toezicht houden op het verlenen van vrijstellingen; d. toezicht houden op het verlenen van toestemming voor uw deelname aan zogenaamde vrije onderwijsprogramma’s; 2 e. vaststellen van criteria en normen op controle en handhaving van kwaliteit van examinatoren, de kwaliteit van de examenuitvoering en EVC-toekenning (bewijzen van toelating en vrijstelling en niveaudrempelbepaling); f. toestaan dat er onder bepaalde omstandigheden wordt afgeweken van het gestelde in de OER; g. criteria vaststellen om de kwaliteit te bepalen van de ontheffing Onderwijs en Examens; h. doen van voorstellen met betrekking tot OER-wijzigingen; i. klachten monitoren met betrekking tot de examinering; j. controle (laten) uitvoeren op onregelmatigheden, fraude en plagiaat m.b.t. leeropdrachten of examenopdrachten; k. tekenen van diploma’s, certificaten, getuigschriften, verklaringen en bewijzen van toelating en bewijzen van vrijstelling (door secretaris of voorzitter); l. bepalen van de kwaliteit van het bindend studieadvies; m. opstellen van een jaarverslag ten behoeve van het College van Bestuur.
Artikel 17
Algemene examenregels
17.1
Conform art. 16 van de Wet op het LSOP en het politieonderwijs wordt elke opleiding afgesloten met een examen dat bestaat uit één of meer examenopdrachten. Het doel van het examen is een oordeel te vormen over uw competenties waarover u bij voltooiing van de opleiding moet beschikken.
17.2
Het examen bestaat uit één of meer examenopdrachten die qua inhoud en qua toetsvorm passen bij het onderwijs dat u gevolgd hebt en bij de competenties die u behalen moet. Het examen kan bestaan uit examenopdrachten in de vorm van één of meer proeven van bekwaamheid, bewijzen van bekwaamheid en/of andere opdrachten.
17.3
De inhoud van uw examen wordt aan u bekendgemaakt door publicatie van het examendocument op Blackboard. Voor sommige examens wordt de informatie op een andere wijze aan u verstrekt.
17.4
In het betreffende examendocument staat aangegeven op welke wijze de examenopdracht is vormgegeven, hoe het examen is georganiseerd, hoe de examenopdracht moet worden uitgevoerd en op welke wijze uw beoordeling plaatsvindt.
17.5
In het examendocument kunnen ook voorwaardelijke examens, examenopdrachten of leeropdrachten zijn opgenomen. Deze examens of opdrachten moet u met een voldoende resultaat hebben afgerond vóór u mag deelnemen aan het betreffende examen.
2
Gemandateerd door het CvB
16 Onderwijs- en Examenregeling (OER) Politieonderwijs
15-1-2013
17.6
Een examen wordt afgenomen volgens de beschrijving van het meest recente examendocument. Bij de ingangsdatum van een nieuwe versie van een examendocument vervalt de oude versie van dit examendocument. In afwijking hiervan kan, als uitzondering bij grote wijzigingen in het onderwijsprogramma, het hoofd van de School besluiten dat voor bepaalde groepen studenten de oude versie van een examendocument geldt zodat het onderwijs en het examen met elkaar overeenkomen.
17.7
De Examencommissie kan nadere voorschriften vaststellen met betrekking tot het uitvoeren van examenopdrachten.
17.8
U krijgt voorafgaand aan elke examenopdracht in redelijkheid voldoende tijd om u op het examen voor te bereiden.
17.9
Het is niet toegestaan beeld- c.q. geluidopnamen te maken van uw examen, tenzij in de examenopdracht anders is vermeld.
Artikel 18
Vrijstelling
18.1
Om een vrijstelling te krijgen voor het afleggen van één of meerdere examenopdrachten moet u de EVC-procedure doorlopen.
18.2
Nadere uitvoeringsvoorschriften over de EVC-procedure zijn vastgelegd in het EVC-reglement Politieacademie (bijlage C) en in het RIC.
18.3
Na het doorlopen van de EVC-procedure wordt bij een positief eindresultaat aan u een bewijs van vrijstelling door de Examencommissie afgegeven. Door dit bewijs van vrijstelling worden uw verworven competenties erkend.
18.4
Indien een bewijs van vrijstelling wordt aangevraagd en dit bewijs niet aan u wordt verstrekt, ontvangt de aanvrager van de EVC-procedure hiervan schriftelijk bericht. De aanvrager kan hierna binnen een termijn van zes weken nadat het bewijs van toelating aan u is geweigerd, hiertegen bezwaar maken bij het College van Bestuur. De aanvrager richt het bezwaar aan het College van Bestuur, ter attentie van de secretaris van de Commissie van Beroep voor de examens. De Commissie van Beroep voor de examens onderzoekt het bezwaar en beslist namens het College van Bestuur of de ongeldigverklaring in stand blijft.
18.5
De beslissing ten aanzien van het ingestelde bezwaar wordt binnen zes weken na ontvangst van het bezwaarschrift schriftelijk aan de aanvrager, het hoofd van uw School en de Examencommissie bekend gemaakt. Tegen deze beslissing kan de aanvrager beroep aantekenen bij de afdeling bestuursrecht van de rechtbank Oost-Nederland.
Artikel 19
Aangepaste examenvorm
19.1
In geval van een (fysieke) handicap of een functiestoornis kan voor een (schriftelijke) examenopdracht een aanpassing van de betreffende examenopdracht c.q. de uitvoering worden toegestaan.
19.2
Een verzoek om in aanmerking te komen voor een aangepaste examenvorm wordt gezamenlijk door u en het korps uiterlijk zes weken voor de gewenste examendatum schriftelijk en gefundeerd ingediend bij de secretaris van de Examencommissie (
[email protected]). De Examencommissie beslist binnen twee weken na ontvangst van het verzoek.
19.3
Van de in art. 19.2 genoemde termijn kan worden afgeweken indien sprake is van een spoedeisende situatie en het hoofd van uw School de examenopdrachten c.q. de uitvoering binnen de beschikbare tijd kan aanpassen.
19.4
De Examencommissie kan nadere voorschriften vaststellen met betrekking tot aangepaste examenvormen (zie Regeling aangepaste examenvormen Politieacademie, bijlage D).
17 Onderwijs- en Examenregeling (OER) Politieonderwijs
15-1-2013
HOOFDSTUK 6: AFNEMEN VAN EEN EXAMEN
Artikel 20
Afnemen van een examen
20.1
Het hoofd van uw School is verantwoordelijk voor de examenuitvoering van uw opleiding en voor de inzet van een examinator. Een examinator examineert in opdracht van het hoofd van de School.
20.2
Bij het afnemen van een examen kan, al dan niet in plaats van een examinator, ook een toezichthouder worden ingezet. Een toezichthouder heeft geen beoordelende functie.
20.3
De uitvoering van het examen vindt plaats volgens de beschrijving van de examenopdracht in het examendocument.
20.4
De Examencommissie kan nadere voorschriften vaststellen met betrekking tot het uitvoeren van examenopdrachten.
20.5
Het hoofd van de School draagt er zorg voor dat examenopdrachten binnen of buiten de locatie waar het onderwijs is verzorgd kunnen worden afgenomen. (De leidinggevende van) Het korps draagt, in overleg met het hoofd van de School, er zorg voor dat examenopdrachten in het korps kunnen worden afgenomen.
20.6
Een examinator is inhoudelijk deskundig in het beoordelen van studenten die hij examineert. Hiertoe houdt hij als expert zijn vakgebied bij en neemt hij periodiek deel aan intervisies. Het hoofd van de School kan nadere eisen stellen aan de kwaliteit van examinatoren.
20.7
Een examinator is bekwaam in het beoordelen van studenten die hij examineert. Hiertoe is hij opgeleid en gecertificeerd door de Politieacademie. De Examencommissie kan hiertoe nadere regels vaststellen. Tot 1 januari 2014 geldt voor de plicht tot certificeren een algehele ontheffing.
20.8
Een examinator beoordeelt u onafhankelijk en objectief. Hierbij gelden de volgende voorwaarden: a. Indien de examinator betrokken is geweest bij uw opleiding of begeleiding ten aanzien van de te beoordelen criteria, is er een tweede examinator bij uw beoordeling betrokken. Bij verschil van inzicht tussen beide examinatoren over het vaststellen van uw examenresultaat heeft de tweede examinator de doorslaggevende stem; b. Indien bij een examen een deel van alle competenties van een onderwijseenheid worden getoetst en er later een proeve van bekwaamheid wordt afgenomen waarbij de competenties integraal worden getoetst, dan mag de eigen docent of praktijkbegeleider van het korps het examen afnemen; c. Indien er schaarste is in deskundige examinatoren kan bij uitzondering en in overleg met de Examencommissie van art. 20.8 onder a. worden afgeweken.
Artikel 21
Aanmelden voor en plannen van een examen
21.1
Het hoofd van de School geeft u bij aanvang van uw opleiding informatie over aanmelding en planning van uw examens.
21.2
Wanneer u wilt deelnemen aan een examenopdracht dan wordt uw examen gepland op uw naam. Dit betekent dat vooraf datum, locatie en tijdstip van uw examen worden gereserveerd. Informatie hierover ontvangt u van uw docent of leidinggevende (korps) of kunt u inzien via Blackboard (http://ecampus.politieacademie.nl) en/of NOAS.
21.3
Het Loket bevestigt u zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk één week vóór de examendatum de aanmelding, de definitieve datum en de plaats van het desbetreffende examen. Dit gebeurt alleen als alle benodigde en in te leveren documenten, zoals benoemd in het examendocument, ontvangen zijn bij het Loket.
18 Onderwijs- en Examenregeling (OER) Politieonderwijs
15-1-2013
Artikel 22
Deelnemen aan een examen
22.1
Wanneer u deelneemt aan een examenopdracht legitimeert u zich voor aanvang bij de examinator/gecommitteerde met een politielegitimatiebewijs of een op grond van de Wet op de identificatieplicht erkend identiteitsbewijs. Indien u hieraan niet voldoet wordt u door de examinator, namens het hoofd van uw School, uitgesloten van deelname aan de examenopdracht en wordt dit voor u aangemerkt als een gemiste kans als bedoeld in art. 25.2.
22.2
U kunt pas deelnemen aan een examenopdracht als alle documenten die behoren bij de examenopdracht ook daadwerkelijk ontvangen zijn door het Loket c.q. desbetreffende School/het korps. De documenten moeten voldoen aan de gestelde voorwaarden zoals vermeld in de examenopdracht. Papers en werkstukken worden als pdf digitaal aangeleverd via
[email protected]. Uitzondering vormen papers en werkstukken waar een fysieke component wordt bijgeleverd.
22.3
Wanneer u niet voldoet aan de voorwaarden die gesteld zijn in de examenopdracht, wordt dit voor u aangemerkt als een gemiste kans als bedoeld in art. 25.2.
22.4
De inlevertermijn van examenwerkstukken is beschreven in het examendocument.
Artikel 23 23
Aanwezigheid tijdens een examen
De examinator of toezichthouder beslist over wie aanwezig mag zijn tijdens het examen.
Artikel 24
Hulpmiddelen
24.1
Bij de uitvoering van een examenopdracht mag u geen gebruik maken van hulpmiddelen, tenzij dit expliciet in de examenopdracht is vermeld.
24.2
In de examenopdracht kan vermeld staan dat u zelf verantwoordelijk bent voor het organiseren van aanwezigheid van de in de examenopdracht genoemde hulpmiddelen.
Artikel 25
Niet deelnemen aan een examen
25.1
Indien u verhinderd bent deel te nemen aan het geplande examen, meldt u dit bij uw leidinggevende of een gedelegeerde van het korps en bij het STIP van de Politieacademie met opgaaf van de reden. Deze melding wordt geregistreerd.
25.2
Indien u niet deelneemt aan een geplande examenopdracht of indien u meer dan vijftien minuten te laat bent bij de geplande aanvang van een examenopdracht, wordt dit voor u aangemerkt als een gemiste kans.
25.3
In afwijking van art. 25.2 wordt, indien uw examen geen doorgang vindt vanwege een annulering vanuit uw School of tot twaalf weken voor de vastgestelde examendatum vanuit het korps, geen gemiste kans geregistreerd.
25.4
Indien u op grond van art. 25.2 met één of meer (automatisch) gemiste kansen bent geconfronteerd en u na afloop van de derde en laatste examenpoging niet bent geslaagd, kan het hoofd van uw School eenmalig besluiten de (als gevolg van art. 24.2) aangemerkte gemiste kans of kansen achteraf, wegens zwaarwegende omstandigheden, om te zetten in één of meer niet-gemiste kansen.
25.5
Om voor de in art. 25.4 bedoelde besluit in aanmerking te komen, dient u na de derde kans een met redenen omkleed verzoek in bij het hoofd van uw School. Dit verzoek gaat vergezeld van een advies van de leidinggevende of een ander door hem aangewezen persoon (korps) en uw docent. Het verzoek, inclusief verklaring, moet binnen vijftien werkdagen na de examendatum van de derde kans ontvangen zijn door het hoofd van uw School.
25.6
U wordt, na ontvangst van het in art. 25.5 bedoelde verzoek, binnen drie weken door het hoofd van uw School over zijn beslissing geïnformeerd; het korps ontvangt een afschrift van deze kennisgeving. 19
Onderwijs- en Examenregeling (OER) Politieonderwijs
15-1-2013
Artikel 26
Onregelmatigheid, fraude en plagiaat
26.1
In art. 1.26 is het begrip ‘fraude’ in algemene zin beschreven. Voorbeelden van fraude zijn a. het bij u hebben van ongeoorloofd materiaal bij het uitvoeren van een examenopdracht; b. het inleveren van werk onder een andere dan uw eigen naam; c. het niet houden aan regels die (mede) zijn ingesteld om fraude te voorkomen tijdens het uitvoeren van een leeropdracht of een examenopdracht; d. het ter beschikking stellen van uw materiaal aan anderen om dit als (onderdeel van) te beoordelen werk in te leveren; e. het aanwenden van vervalste gegevens of het aanpassen van bestaande gegevens voor onderzoek met betrekking tot een leeropdracht of examenopdracht; f. het spieken tijdens het uitvoeren van een examenopdracht. Wanneer u gelegenheid geeft tot spieken bent u medeplichtig aan fraude; g. het in bezit hebben van hulpmiddelen waarvan de raadpleging niet uitdrukkelijk is toegestaan tijdens het uitvoeren van een examenopdracht. Voorbeelden van deze hulpmiddelen zijn: voorgeprogrammeerde rekenmachine, telefoon, boek, syllabus of aantekeningen; h. het door anderen laten maken van (delen van) een leeropdracht of een examenopdracht; i. het in bezit stellen van vragen of opgaven van een examenopdracht op een moment voorafgaand aan het uitvoeren van de examenopdracht; j. het fingeren van enquête- of interviewantwoorden of onderzoekgegevens.
26.2
In art. 1.54 is het begrip ‘plagiaat’ in algemene zin beschreven. Voorbeelden van plagiaat zijn a. het knippen en plakken van tekst van digitale bronnen, al dan niet van internet, zoals encyclopedieën of digitale tijdschriften zonder aanhalingstekens en/of verwijzing; b. het overnemen van gedrukt materiaal zoals boeken, tijdschriften of encyclopedieën zonder aanhalingstekens of verwijzing; c. het opnemen van een vertaling van bovengenoemde teksten zonder (deugdelijke) verwijzing; d. het parafraseren van bovengenoemde teksten zonder (deugdelijke) verwijzing. Parafrasen moet u markeren door de tekst uitdrukkelijk te verbinden met de oorspronkelijke auteur in tekst of noot, zodat niet de indruk wordt gewekt dat het gaat om uw eigen gedachtegoed; e. het overnemen van beeld-, geluids- of tekstmateriaal van anderen zonder verwijzing waardoor u de indruk wekt dat het uw eigen werk is; f. het plegen van plagiaat in een gezamenlijk werkstuk door één van uw medestudenten/auteurs. U bent, samen met de andere medeauteurs, medeplichtig aan plagiaat indien u wist of had moeten weten dat de ander plagiaat pleegde; g. het indienen van werkstukken die verworven zijn van een al dan niet commerciële instelling (zoals een internetsite met uittreksels of papers) of die tegen betaling door iemand anders geschreven zijn.
26.3
Zowel toezichthouders, docenten, examinatoren als de Examencommissie zijn bevoegd uw werkstukken die u als leeropdracht of als examenopdracht hebt ingeleverd te (laten) controleren op plagiaat. Zij kunnen hierbij gebruik maken van detectieprogramma’s voor plagiaat. Met betrekking tot teksten die als vertrouwelijk zijn gekenmerkt geldt de controlebevoegdheid uitsluitend voor de Examencommissie. Met het inleveren van een te beoordelen tekst geeft u impliciet toestemming tot het opnemen van de tekst in de database van het betreffende detectieprogramma. Als er plagiaat wordt vastgesteld dan kan worden besloten om ook eerder ingeleverde werkstukken van u te onderzoeken op plagiaat. Indien hierbij alsnog plagiaat wordt vastgesteld kunnen hieraan sancties worden verbonden.
26.4
Bij het constateren of het vermoeden van een onregelmatigheid, fraude of plagiaat wordt er, door of namens de Examencommissie, door onafhankelijke medewerkers een onderzoek ingesteld. Hierbij wordt u door de docent of door de examinator onmiddellijk van verdere deelname aan de leeropdracht of examenopdracht of uitgesloten. U kunt tijdens dit onderzoek ook tijdelijk uitgesloten worden tot het volgen van onderwijs aan de Politieacademie.
26.5
Bij het constateren of het vermoeden van een onregelmatigheid, fraude of plagiaat bij u, wordt u door of namens de Examencommissie in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord over uw handelen. U kunt hierbij uw zienswijze geven over de vermeende onregelmatigheid, fraude of plagiaat.
20 Onderwijs- en Examenregeling (OER) Politieonderwijs
15-1-2013
26.6
Indien pas na het uitvoeren van een leeropdracht of het deelnemen aan een examenopdracht wordt vastgesteld dat een onregelmatigheid, fraude of plagiaat heeft plaatsgevonden en u niet eerder van deelname bent uitgesloten, bepaalt de Examencommissie dat uw eerder behaalde resultaat alsnog ongeldig wordt verklaard; dit leidt tot een gemiste kans. Dit kan eveneens plaatsvinden gedurende de totale opleidingsperiode.
26.7
Indien bij u wordt vastgesteld dat er een onregelmatigheid, fraude of plagiaat heeft plaatsgevonden, worden zowel u als uw School en het korps binnen twee weken hiervan schriftelijk in kennis gesteld.
26.8
Indien bij u wordt vastgesteld dat een onregelmatigheid, fraude of plagiaat heeft plaatsgevonden, bepaalt het hoofd van uw School op voorstel van de Examencommissie en in overleg met het korps of a. u opnieuw in de gelegenheid wordt gesteld aan de betreffende examenopdracht deel te nemen en zo ja, onder welke condities (b.v. een nieuw onderzoek met een nieuw onderwerp); b. u het recht ontnomen wordt één of meer door de Examencommissie aan te wijzen examenopdrachten af te leggen, gedurende een door de Examencommissie te bepalen termijn van ten hoogste een jaar; c. u, indien van toepassing, niet meer in aanmerking komt voor een positief judicium (cum laude) als bedoeld in art. 30; d. uw inschrijving voor de opleiding van de definitief beëindigd wordt. Hierbij is de Politieacademie niet verplicht tot verstrekking van een diploma of één of meer certificaten; e. er een combinatie van bovenstaande sancties (a. t/m d.) wordt toegepast.
21 Onderwijs- en Examenregeling (OER) Politieonderwijs
15-1-2013
HOOFDSTUK 7: BEOORDELEN VAN EEN EXAMEN
Artikel 27
Beoordelen van een examen
27.1
Als basisregel geldt dat een examenopdracht per individuele student wordt beoordeeld. In de examenopdracht kan zijn bepaald dat er een groepsbeoordeling plaatsvindt.
27.2
De beoordeling van de examenopdrachten wordt uitgevoerd door één of meer examinatoren die door het hoofd van de School is of zijn aangewezen. Hierbij is art. 20 van toepassing.
27.3
De beoordeling van de competenties vindt plaats aan de hand van beoordelingscriteria, die genoemd worden in de examenopdracht(en). De normering van deze beoordelingscriteria ligt vast op het moment dat het examen wordt afgenomen. In uitzonderlijke gevallen kan, in overleg met de Examencommissie, een bijstelling van de normering plaatsvinden nadat het examen is afgenomen, maar vóór vaststellen van het resultaat door het hoofd van uw School.
27.4
Indien tijdens het examen, buiten uw invloed, één of meer beoordelingscriteria niet beoordeeld kunnen worden, wordt u een nieuwe examenkans aangeboden. Er is dan geen sprake van een gemiste kans als bedoeld in art. 25.2. Er wordt aan u een beschikking (beoordelingsformulier) uitgereikt, waarop vermeld staat dat het examen niet beoordeelbaar is.
27.5
Om te slagen voor een examen moet u voor elke examenopdracht een voldoende resultaat behalen.
27.6
Het examenresultaat kan worden uitgedrukt in een cijfer of voldoende-onvoldoende oordeel. Bij cijfers wordt het decimale stelsel gehanteerd, uitsluitend in hele getallen, waarbij de cijfers 1-5 een onvoldoende oordeel aangeven en de cijfers 6-10 staan voor een voldoende oordeel.
27.7
In afwijking van art. 27.6 geldt voor de Master of Science in Policing voor het slagen dat u een gemiddelde van 70 punten of hoger voor uw examenopdrachten hebt behaald en voor de masterthesis dat u 70 punten of hoger hebt behaald.
Artikel 28
Vaststellen van een examenresultaat
28.1
Nadat u het examen hebt uitgevoerd en de examinator uw examen beoordeeld heeft, maakt de examinator het voorlopig resultaat op. Het hoofd van uw School stelt op een later moment het resultaat vast, conform art. 28.3 en 28.4. Indien uw voorlopig resultaat voldoende is, is uw voorlopig resultaat gelijk aan uw resultaat.
28.2
Wanneer uw voorlopig resultaat onvoldoende is hebt u, indien u het hiermee niet eens bent, twee werkdagen (aansluitend op de dag waarop het voorlopig resultaat aan u is bekendgemaakt), de gelegenheid om tegen het voorlopig resultaat schriftelijk en gemotiveerd uw bedenking in te dienen bij het hoofd van uw School. U verstuurt uw bedenking via e-mail, naar een nader bekend te maken e-mailadres. Indien u gebruik hebt gemaakt van het recht van inzage, geldt de termijn van twee werkdagen om uw bedenking in te dienen vanaf het moment dat het recht van inzage heeft plaatsgevonden. Het hoofd van uw School kan ook ambtshalve het voorlopig (onvoldoende) opgemaakte resultaat heroverwegen.
28.3
Het hoofd van uw School beslist binnen tien werkdagen, nadat u uw bedenking hebt ingediend of nadat u gebruik hebt gemaakt van het recht van inzage of hij het voorlopig resultaat wijzigt. Deze termijn geldt ook als hij ambtshalve het voorlopig resultaat heroverweegt. Het hoofd van uw School kan beslissen a. het voorlopig resultaat niet te wijzigen, uw resultaat blijft onvoldoende; b. het voorlopig resultaat te wijzigen, uw resultaat wordt voldoende; c. het voorlopig resultaat te vernietigen en te besluiten dat u een nieuwe examenkans krijgt, zonder dat er sprake is van een gemiste kans.
22 Onderwijs- en Examenregeling (OER) Politieonderwijs
15-1-2013
28.4
Indien u geen bedenking indient tegen het voorlopig resultaat of als het hoofd van uw School niet ambtshalve het voorlopig resultaat bijstelt, wordt op de dertiende werkdag nadat het voorlopig (onvoldoende) resultaat van uw examenopdracht aan u is bekendgemaakt, uw voorlopig resultaat door het hoofd van uw School automatisch omgezet naar uw resultaat. Hierbij verandert uw resultaat niet.
Artikel 29
Bekendmaken en registreren van een examenresultaat
29.1
Het voorlopig opgemaakte resultaat van de afgelegde examenopdracht wordt door de examinator, door middel van een beschikking (beoordelingsformulier) aan u bevestigd.
29.2
Als regel wordt het voorlopig resultaat direct na afloop van uw examen aan u bekendgemaakt. Bij schriftelijke examens is, in verband met benodigde correctietijd, de uiterlijke termijn van bekendmaking van het voorlopig resultaat van uw examen zes weken na de datum van deelname aan de examenopdracht.
29.3
Als datum van vaststellen van het voorlopig resultaat door de examinator geldt de datum die voorkomt op uw beschikking. Als datum van vaststellen van het resultaat door het hoofd van uw School geldt a. bij voldoende resultaat: de datum van opmaken van het voorlopig resultaat; b. bij onvoldoende resultaat: de datum van vaststellen van het resultaat als bedoeld in art. 28.3 of bij automatische omzetting van het resultaat: op de dertiende werkdag nadat het voorlopig resultaat van uw examenopdracht aan u is bekendgemaakt.
29.4
Bij de bekendmaking van het onvoldoende voorlopig resultaat wordt aan u de mogelijkheid vermeld tot het indienen van uw bedenking en tot het instellen van beroep bij de Commissie van Beroep voor de examens. Het instellen van beroep volgens art. 34 kan pas nadat het voorlopig resultaat is veranderd in het resultaat.
29.5
Als uw voorlopig resultaat voldoende is ontvangt u - omdat dit resultaat niet meer wijzigt geen bevestiging van het resultaat. Als u uw bedenking hebt ingediend tegen het voorlopig resultaat, meldt het hoofd van de School zijn beslissing na heroverweging, inclusief motivatie, schriftelijk aan u.
29.6
Het hoofd van uw School zorgt, via het Loket, voor de registratie van uw resultaat. Bij examens die in uw korps worden afgenomen bent u zelf verantwoordelijk voor het inleveren van het resultaat bij het STIP (per post of aan de balie).
Artikel 30
Cum laude
30.1
De criteria voor het judicium cum laude van aangewezen opleidingen zijn als volgt a. u heeft voor alles in één keer een voldoende resultaat behaald; b. uw gemiddelde (eventueel op basis van het aantal credits gewogen) cijfer is een 8 of hoger (niet afgerond); c. u heeft geen lager cijfer behaald dan een 7.
30.2
De Examencommissie kan aanvullende eisen stellen aan het cum laude slagen. Deze worden voor aanvang van uw examen bekend gemaakt.
Artikel 31
Toekennen van credits
31.1
Aan elke examenopdracht worden één of meer credits toegewezen volgens het internationale ECTS-systeem.
31.2
Ook aan leeropdrachten kunnen één of meer credits worden toegewezen.
31.3
De Examencommissie kan nadere voorschriften vaststellen voor de wijze waarop credits worden toegekend (zie Regeling toewijzen credits Politieacademie, Bijlage E).
31.4
Het hoofd van uw School zorgt (via het Loket) voor de registratie van de toegekende credits.
23 Onderwijs- en Examenregeling (OER) Politieonderwijs
15-1-2013
Artikel 32
Ongeldig verklaren van een examenresultaat
32.1
De Examencommissie kan uw examenresultaat ongeldig verklaren. Gronden hiervoor kunnen zijn; de vorm, inhoud en/of de procedure met betrekking tot het afleggen van een examenopdracht waaraan u hebt deelgenomen. Ook kan er sprake zijn van een onregelmatigheid, fraude of plagiaat. Art. 26.6 is van toepassing.
32.2
Indien uw examenresultaat ongeldig is verklaard, ontvangt u, het korps en het hoofd van uw School hiervan binnen tien werkdagen schriftelijk bericht. U kunt hierna binnen een termijn van zes weken nadat het examenresultaat ongeldig is verklaard, hiertegen bezwaar maken bij het College van Bestuur. U richt uw bezwaar aan het College van Bestuur, ter attentie van de secretaris van de Commissie van Beroep voor de examens. De Commissie van Beroep voor de examens onderzoekt het bezwaar en beslist namens het College van Bestuur of de ongeldigverklaring in stand blijft.
32.3
De beslissing ten aanzien van het ingestelde bezwaar wordt binnen zes weken na ontvangst van het bezwaarschrift schriftelijk aan u, het hoofd van uw School, het korps en de Examencommissie bekend gemaakt. Tegen deze beslissing kunt u beroep aantekenen bij de afdeling bestuursrecht van de rechtbank Oost-Nederland.
24 Onderwijs- en Examenregeling (OER) Politieonderwijs
15-1-2013
HOOFDSTUK 8: RECHTSMIDDELEN
Artikel 33
Recht van inzage
33.1
Nadat het voorlopig resultaat van uw examenopdracht is opgemaakt, hebt u recht van inzage in de op de examenopdrachten betrekking hebbende producten, informatiedragers en op schriftelijk werk dat tijdens uw examen is gemaakt. U dient hiertoe binnen twee werkdagen nadat het voorlopig resultaat aan u bekend is gemaakt een verzoek in bij het hoofd van uw School. Indien u een bedenking heeft ingediend (als bedoeld in art. 28.2) geldt de termijn van twee werkdagen om inzage aan te vragen vanaf het moment dat het recht van inzage heeft plaatsgevonden.
33.2
U wordt binnen vijf werkdagen nadat u om inzage hebt verzocht in de gelegenheid gesteld van het recht van inzage gebruik te maken. Hierbij is art. 28.3 van toepassing met betrekking het vaststellen van uw resultaat.
33.3
De Examencommissie kan nadere voorschriften vaststellen voor het gebruikmaken van het recht van inzage, zie de Regeling inzage examens, bijlage F.
Artikel 34
Beroep
34.1
Indien u het oneens bent met het vastgestelde onvoldoende resultaat van een examen of bezwaar hebt tegen de vorm, de inhoud en/of de procedure van een examen waaraan u hij hebt deelgenomen, kunt u - met redenen omkleed - schriftelijk beroep aantekenen bij de Commissie van Beroep voor de examens als bedoeld in artikel 18 van de Wet op het LSOP en het politieonderwijs.
34.2
Indien u kunt voldoen aan de criteria van judicium cum laude als beschreven in art. 30 kunt u, in afwijking van art. 28.2, ook uw bedenking indienen en in afwijking van art. 34.1 ook beroep aantekenen tegen het vastgestelde voldoende resultaat van een examen.
34.3
Ook indien u geen bedenking hebt ingediend tegen het voorlopig onvoldoende resultaat van uw examen kunt u beroep aantekenen tegen het vastgestelde resultaat van uw examen.
34.4
De termijn waarbinnen u een beroepschrift moet indienen is zes werkdagen, te rekenen vanaf a. de dag waarop het (definitieve) resultaat is aan u is bekendgemaakt of bij automatische omzetting van het resultaat als bedoeld in art. 28.4: op de dertiende werkdag nadat het voorlopig resultaat van uw examen aan u is bekendgemaakt óf b. de dag waarop u feitelijk gebruik hebt gemaakt van het recht van inzage.
34.5
Een beroepschrift moet voldoen aan het gestelde in artikel 6.5. van de Algemene wet bestuursrecht en bevat naast de gronden van het beroep tenminste a. uw naam, adres en studentnummer; b. de aanduiding en naam van de betreffende examenopdracht en/of het examen; c. de datum en plaats waarop u aan de examenopdracht of het examen hebt deelgenomen. U verstuurt uw beroepschrift (inclusief bijlagen) ter attentie van de secretaris van de Commissie van Beroep; per e-mail naar:
[email protected] of per post: naar: postbus 834, 7301 BB Apeldoorn.
34.6
Gelijktijdig met de indiening van uw beroepschrift overlegt u een kopie van de beschikking (beoordelingsformulier) waartegen uw beroep zich richt. Indien u uw bedenking hebt ingediend tegen het voorlopig resultaat overlegt u ook de schriftelijke beslissing na heroverweging inclusief motivatie van het hoofd van uw School, zodat van deze overweging kennis genomen kan worden tijdens de beroepsprocedure door de Commissie van Beroep voor de examens.
34.7
In het beroepschrift geeft u aan of u gebruik wilt maken van uw recht om in persoon door de Commissie van Beroep voor de examens gehoord te worden voordat de Commissie uitspraak doet. In geval uw ingediende beroepschrift niet aan de hiervoor genoemde eisen voldoet, wordt u in de gelegenheid gesteld het verzuim te herstellen.
25 Onderwijs- en Examenregeling (OER) Politieonderwijs
15-1-2013
34.8
Ook indien u beroep hebt aangetekend tegen het vastgestelde resultaat van een examenopdracht en het beroep niet is afgehandeld kunt u, indien u ingevolge deze regeling recht op een herkansing hebt, het betreffende examen herkansen. Indien u bij deze herkansing een voldoende resultaat behaalt, geeft u hiervan binnen twee dagen nadat de uitslag aan u is bekendgemaakt, bericht aan de Commissie van Beroep voor de examens.
Artikel 35
Beroepsprocedure
35.1
De Commissie van Beroep voor de examens stelt op basis van hoor en wederhoor een onderzoek in alvorens uitspraak te doen en stelt u en de Politieacademie in de gelegenheid het beroepschrift mondeling toe te lichten, respectievelijk daartegen mondeling verweer te leveren. Tenzij de voorzitter van voornoemde Commissie anders bepaalt, zijn deze hoorzittingen openbaar.
35.2
De Commissie van Beroep voor de examens beslist binnen vier weken na ontvangst van het beroepschrift en heeft de mogelijkheid deze termijn met een periode van twee weken te verlengen.
35.3
Indien de Commissie van Beroep voor de examens het beroep gegrond acht, vernietigt zij de beslissing geheel of gedeeltelijk. In afwijking van art. 7:25 van de Algemene wet bestuursrecht, is de Commissie van Beroep voor de examens niet bevoegd in de plaats van het geheel of gedeeltelijk vernietigde besluit een nieuw besluit te nemen. Zij kan wel bepalen dat opnieuw of, indien de beslissing is geweigerd, alsnog in de zaak wordt beslist. Ook kan zij onder voorwaarden bepalen dat de examenopdracht opnieuw wordt afgenomen. Het College van Bestuur of degene die uw examenopdracht heeft samengesteld of afgenomen, voorziet voor zover nodig opnieuw in de zaak met inachtneming van de uitspraak van de Commissie van Beroep voor de examens. De Commissie van Beroep voor de examens is bevoegd daarbij in haar uitspraak voorwaarden en een termijn te stellen.
35.4
De beslissing van de Commissie van Beroep voor de examens wordt schriftelijk bekendgemaakt aan u, aan het hoofd van uw School, aan de Examencommissie en aan de leidinggevende of een gedelegeerde van het korps.
Artikel 36
Herzien van een uitspraak
36.1
Herziening van een uitspraak van de Commissie van Beroep voor de examens kan op verzoek van beide partijen plaatsvinden. Dit kan op grond van nader gebleken feiten of omstandigheden die, indien deze eerder bekend waren geweest, tot een andere beslissing zouden hebben kunnen leiden.
36.2
Een verzoek om herziening wordt schriftelijk en met redenen omkleed ingediend bij de voorzitter van de Commissie van Beroep voor de examens.
Artikel 37
Voorlopige voorziening (kort geding)
37.1
In zaken waarin het belang van de appellant een voorlopige voorziening vraagt, kan deze de voorzitter van de Commissie van Beroep voor de examens hierom verzoeken. Dit gebeurt schriftelijk en met opgaaf van redenen.
37.2
De voorzitter van de Commissie van Beroep voor de examens beslist zo spoedig mogelijk, maar niet voordat de examinator gehoord is.
26 Onderwijs- en Examenregeling (OER) Politieonderwijs
15-1-2013
HOOFDSTUK 9: STUDIEVOORTGANG
Artikel 38
Examenkansen
38.1
Als een examenopdracht voorwaardelijk is, kunt u niet deelnemen aan de desbetreffende examenopdracht, voordat aan de voorwaarden is voldaan.
38.2
Als een examenopdracht geen voorwaardelijkheden kent, mag u deelnemen aan de examenopdracht; ook bij een onvoldoende resultaat van een vorige examenopdracht. In het initiële politieonderwijs geldt hierbij als voorwaarde dat u de examenopdracht waarop u een onvoldoende resultaat haalde, na twee aansluitende onderwijsperiodes alsnog hebt behaald. Bij het bindend studieadvies gelden andere termijnen en voorwaarden, zie art. 40.
38.3
U hebt voor een examenopdracht drie examenkansen om een voldoende resultaat te behalen, art. 40 is hierbij van toepassing. Een gemiste kans is een examenkans; art. 25 is van toepassing.
38.4
Wanneer u drie examenkansen hebt gehad en nog geen voldoende resultaat hebt behaald, bestaat de mogelijkheid om bij bijzondere omstandigheden eenmalig een extra examenkans aan te vragen. U vraagt deze extra examenkans pas aan als u geen mogelijkheid meer hebt om een gemiste kans te laten omzetten in een niet gemiste kans (zie art. 25.4).
38.5
Het korps vraagt (als werkgever) deze extra examenkans per e-mail aan bij de Examencommissie (
[email protected]). De aanvraag is voorzien van drie bijlagen a. een advies van uw korps waarin wordt gemotiveerd wat de bijzondere omstandigheden zijn waarom u in aanmerking moet komen voor een extra examenkans; b. een advies van het hoofd van uw School; c. een verslag waarin u motiveert waarom u in aanmerking moet komen voor een extra examenkans. In de aanvraag is uw naam, studentnummer, naam en nummer van het betreffende examen en examenopdracht vermeld.
38.6
De aanvraag van een extra examenkans moet, inclusief de bijlagen, binnen dertig dagen na ontvangst van het examenresultaat en/of de uitslag van de Commissie van Beroep voor de examens ontvangen zijn. De Examencommissie beslist binnen veertien dagen nadat de aanvraag, inclusief de bijlagen, is ontvangen, over het al dan niet toekennen van de extra examenkans.
38.7
In afwijking van art. 38.3 geldt voor de opleiding Master of Science in Policing dat u twee examenkansen hebt. In deze opleiding kan middeling van de cijfers van examenopdrachten, behorend tot eenzelfde onderwijseenheid, een voldoende resultaat opleveren voor het betreffende examen.
38.8
Wanneer u voor een examenopdracht een voldoende hebt behaald kunt u de examenopdracht niet herkansen om een hoger cijfer te behalen.
Artikel 39
Doorlooptijd van een opleiding
39.1
De toegestane doorlooptijd van een opleiding die langer dan vier weken duurt, bedraagt maximaal het dubbele van de nominale doorlooptijd. Binnen deze maximaal toegestane doorlooptijd moet u ook uw examens afleggen. Art. 40 is hierbij van toepassing. Bij opleidingen van minder dan vier weken bepaalt het hoofd van uw School de maximale toegestane doorlooptijd van uw opleiding.
39.2
In afwijking van art. 39.1 kan het hoofd van de School bij het overschrijden van de maximale toegestane doorlooptijd van uw opleiding bij bijzondere omstandigheden bepalen dat de doorlooptijd van uw opleiding eenmalig met maximaal twaalf maanden wordt verlengd.
27 Onderwijs- en Examenregeling (OER) Politieonderwijs
15-1-2013
39.3
Bij voorziene en persoonlijk niet toerekenbare studievertraging van minimaal zes weken kan het korps een schriftelijk verzoek indienen bij het hoofd van de School om uw inschrijving van de opleiding tijdelijk op te schorten. Door het opschorten wordt de maximaal toegestane doorlooptijd niet verlengd.
Artikel 40
Beëindigen van een opleiding
40.1
Nadat u het kwalificatiebewijs behorende bij uw opleiding hebt behaald, is uw opleiding beëindigd.
40.2
Het hoofd van uw School kan beslissen tot het geven van een negatief bindend studieadvies, op elk moment tijdens uw opleiding, als hiertoe op grond van uw resultaten, uw functioneren en/of uw beoordelingen aanleiding bestaat. Het hoofd van uw School laat zich hierbij ondermeer adviseren door uw begeleiders: de docent en de leidinggevende of een gedelegeerde van het korps.
40.3
Aan het einde van het eerste studiejaar in het initiële politieonderwijs (mbo- en hbo-onderwijs) ontvangen u en het korps een schriftelijk bindend advies over uw studievoortgang. Dit bindend advies kan positief of negatief zijn. Een positief bindend studieadvies houdt in dat u uw opleiding mag voortzetten; een negatief bindend studieadvies houdt in dat u uw opleiding niet mag voortzetten.
40.4
Een negatief bindend studieadvies op het eind van het eerste studiejaar wordt afgegeven, indien u a. het maximaal aantal mogelijkheden voor deelname aan een examenopdracht hebt benut en desondanks geen voldoende resultaat hebt behaald óf b. op één of enkele daartoe in de studiegids aangewezen verplichte examenopdrachten geen voldoende resultaat hebt behaald, óf c. op het einde van het eerste initiële studiejaar minder dan 45 van de 60 te behalen credits hebt behaald (eventuele EVC-vrijstellingen inbegrepen).
40.5
Een negatief bindend studieadvies in andere studiejaren wordt afgegeven, indien u a. het maximaal aantal mogelijkheden voor deelname aan een examenopdracht hebt benut en desondanks geen voldoende resultaat hebt behaald óf b. ondanks een positief studieadvies op het eind van het eerste jaar, niet binnen zes maanden in het tweede studiejaar alle 60 credits van het eerste studiejaar hebt behaald óf c. de maximale doorlooptijd van uw opleiding hebt overschreden.
40.6
U kunt binnen een termijn van zes weken nadat aan u een negatief bindend studieadvies is afgegeven, hiertegen bezwaar maken bij het College van Bestuur. Ten aanzien van het bezwaar maken tegen een negatief bindend studieadvies aan het eind van het eerste studiejaar geldt dat dit bezwaar ingediend moet zijn vóór aanvang van het tweede studiejaar. U richt uw bezwaar aan het College van Bestuur, ter attentie van de secretaris van de Commissie van Beroep voor de examens. De Commissie van Beroep voor de examens onderzoekt uw bezwaar en beslist namens het College van Bestuur of het negatief bindend studieadvies in stand blijft.
40.7
De beslissing ten aanzien van het ingestelde bezwaar wordt binnen zes weken na ontvangst van het bezwaarschrift schriftelijk aan u, het hoofd van uw School, het korps en de Examencommissie bekend gemaakt. Tegen deze beslissing kunt u beroep aantekenen bij de afdeling bestuursrecht van de rechtbank Oost-Nederland.
40.8
Indien u tegen uw negatief bindend studieadvies bezwaar hebt gemaakt, dan heeft dat geen opschortende werking voor het negatief bindend studieadvies. Wel zal bij een positief uitvallende beslissing het negatief bindend studieadvies worden omgezet in een positief bindend studieadvies.
40.9
Indien uw opleiding na een negatief bindend studieadvies is beëindigd, komt u niet in aanmerking voor een nieuwe inschrijving op dezelfde opleiding gedurende twee jaar na uw uitschrijving. Na twee jaar kunt u een verzoek doen tot nieuwe inschrijving voor de betreffende opleiding, waarbij u aan het hoofd van de school uw ontwikkelingsinspanning aantoont. 28
Onderwijs- en Examenregeling (OER) Politieonderwijs
15-1-2013
HOOFDSTUK 10: KWALIFICATIE
Artikel 41
Kwalificatiebewijzen, algemene bepalingen
41.1
Indien u een certificaat of een bewijs van vrijstelling hebt verworven voor de examens van alle tot de opleiding behorende onderwijseenheden wordt aan u een diploma verstrekt. Art. 41.3 is hierbij van toepassing.
41.2
Indien u één of meerdere examenopdrachten behorende bij een opleiding met goed gevolg hebt afgelegd, zonder dat aan u een (deel)diploma kan worden verstrekt (bijvoorbeeld als gevolg van het beëindigen van de opleiding), worden aan u de bij de opleiding behorende certificaten verstrekt. U kunt deze certificaten aanvragen bij de het STIP. Art. 26.8d. is hierbij van toepassing.
41.3
Er wordt aan u geen (deel)diploma of certificaat verstrekt louter op grond van bewijzen van vrijstelling. Om een (deel)diploma of certificaat te kunnen ontvangen, dient u minimaal 50% van de credits van een opleiding te behalen met examenopdrachten die u tijdens uw opleiding hebt afgelegd.
41.4
Bij vermissing wordt er aan u geen duplicaat van uw (deel)diploma of certificaat verstrekt. Op uw verzoek wordt door de Examencommissie aan u wel een verklaring verstrekt waaruit blijkt dat in het verleden door de Politieacademie of door zijn wettelijke voorganger (zoals het LSOP) aan u een (deel)diploma of certificaat is verstrekt.
41.5
Naast een (deel)diploma of certificaat kan aan u een bijbehorend supplement of bijbehorende resultatenlijst worden afgegeven.
41.6
Op uw (deel)diploma wordt vermeld - welke opleiding/afstudeerrichting u hebt gevolgd; - (eventueel) welke bevoegdheid daaraan is verbonden; - (eventueel) welke graad hierdoor aan u is verleend; - (eventueel) op welk tijdstip de opleiding voor het laatst is geaccrediteerd.
Artikel 42
Verstrekken van een kwalificatiebewijs
42.1
Een bewijs van toelating wordt aan u verstrekt nadat uw EVC-procedure leidt tot een positief eindresultaat, zie art. 11. Door dit bewijs van toelating kunt u instromen in een opleiding op een hoger kwalificatieniveau dan op basis van de kwalificaties die u bezit. Een bewijs van toelating wordt aan u verstrekt door de Examencommissie en voorzien van een handtekening van de voorzitter of secretaris van de Examencommissie.
42.2
Een bewijs van vrijstelling wordt aan u verstrekt nadat uw EVC-procedure leidt tot een positief eindresultaat, zie art. 18. Door dit bewijs van vrijstelling worden uw verworven competenties erkend. Een bewijs van vrijstelling wordt aan u verstrekt door de Examencommissie en voorzien van een handtekening van de voorzitter of secretaris van de Examencommissie.
42.3
Een certificaat wordt aan u verstrekt als schriftelijk bewijs waarin staat dat u met gunstig gevolg een zelfstandige onderwijseenheid hebt afgesloten uit het samenhangend stelsel van het politieonderwijs. Met een certificaat bewijst u dat u de vereiste leerstof en praktische ervaring op het juiste niveau beheerst. Een certificaat wordt aan u verstrekt door de Examencommissie en voorzien van een handtekening van de voorzitter of secretaris van de Examencommissie.
42.4
Een (deel)diploma wordt aan u verstrekt als schriftelijk bewijs waarin staat dat u met gunstig gevolg uw opleiding hebt afgesloten uit het samenhangend stelsel van het politieonderwijs. Met een (deel)diploma bewijst u dat u de vereiste leerstof en praktische ervaring op het juiste niveau beheerst. Een (deel)diploma wordt aan u verstrekt door de Examencommissie en wordt voorzien van een handtekening van a. het hoofd van uw School; b. de voorzitter of secretaris van de Examencommissie; c. u als houder van het (deel)diploma. 29
Onderwijs- en Examenregeling (OER) Politieonderwijs
15-1-2013
Artikel 43
Verstrekken van een getuigschrift
43.1
Een getuigschrift wordt aan u verstrekt als bewijs dat u hebt deelgenomen aan een onderwijsactiviteit of met goed gevolg een bepaald onderwijsonderdeel hebt gevolgd.
43.2
Een getuigschrift heeft geen formele waarde binnen de kwalificatiestructuur. Een getuigschrift levert geen credits op.
43.3
Een getuigschrift wordt aan u verstrekt door de Examencommissie en voorzien van een handtekening van de voorzitter of secretaris van de Examencommissie.
Artikel 44
Geldigheidsduur van een kwalificatiebewijs
44.1
Uw (deel)diploma heeft een onbeperkte geldigheidsduur. Dit geldt ook voor de certificaten (en bewijzen van vrijstellingen) waaruit het (deel)diploma is opgebouwd.
44.2
In afwijking van art. 44.1 is voor sommige certificaten een geldigheidstermijn gesteld.
Artikel 45
Ongeldig verklaren van een kwalificatiebewijs
45.1
Indien blijkt dat een kwalificatiebewijs ten onrechte aan u is afgegeven of als blijkt dat een kwalificatiebewijs met een onjuiste tekst aan u is afgegeven, verklaart de Examencommissie het kwalificatiebewijs ongeldig. Bij een onterecht afgegeven kwalificatiebewijs wordt u, voordat tot ongeldigverklaring wordt overgegaan, gehoord door de Examencommissie.
45.2
Indien de ongeldigverklaring betrekking heeft op een certificaat op grond waarvan aan u een (deel)diploma is afgegeven, wordt uw (deel)diploma eveneens ongeldig verklaard.
45.3
Indien uw kwalificatiebewijs ongeldig is verklaard, ontvangt u hiervan schriftelijk bericht. U kunt hierna binnen een termijn van zes weken nadat uw kwalificatiebewijs ongeldig is verklaard, hiertegen bezwaar maken bij het College van Bestuur. U richt uw bezwaar aan het College van Bestuur, ter attentie van de secretaris van de Commissie van Beroep voor de examens. De Commissie van Beroep voor de examens onderzoekt het bezwaar en beslist namens het College van Bestuur of de ongeldig verklaring in stand blijft.
45.4
De beslissing ten aanzien van het ingestelde bezwaar wordt binnen zes weken na ontvangst van het bezwaarschrift schriftelijk bekend gemaakt aan u, het hoofd van uw School, het korps en aan de Examencommissie. Tegen deze beslissing kunt u beroep aantekenen bij de afdeling bestuursrecht van de rechtbank Oost-Nederland.
45.5
Het Loket en het korps worden van het ongeldig verklaren van uw kwalificatiebewijs in kennis gesteld.
45.6
Indien uw kwalificatiebewijs ongeldig is verklaard levert u dit kwalificatiebewijs in bij het STIP
45.7
Indien aan u een foutief kwalificatiebewijs is afgegeven, ontvangt u een nieuw kwalificatiebewijs met een gecorrigeerde tekst pas nadat u het foutief kwalificatiebewijs hebt ingeleverd bij het STIP.
30 Onderwijs- en Examenregeling (OER) Politieonderwijs
15-1-2013
HOOFDSTUK 11:
Artikel 46
OVERIGE BEPALINGEN
Archivering
46.1
Gelet op de privacywetgeving en de vertrouwelijkheid van de examenstukken is het examenarchief alleen in te zien door aangewezen medewerkers van de Politieacademie. De opgeslagen examengegevens worden niet beschikbaar gesteld voor het doen van onderzoek en/of publicatie.
46.2
Onverminderd het bepaalde in art. 46.1 kunnen met uw toestemming examenwerkstukken zoals scripties worden opgenomen in de mediatheek van de Politieacademie.
Artikel 47 47
Bij omstandigheden die niet of niet in voldoende mate geregeld zijn in deze regeling, beslist de Examencommissie.
Artikel 48 48
Citeernaam van de regeling
Deze regeling wordt aangehaald als “OER politieonderwijs 2013”.
Artikel 49 49
Onvoorziene omstandigheden
Reikwijdte van de regeling
De volgende bijlagen maken deel uit van deze regeling a. het EVC-reglement (bijlage C); b. de Regeling aangepast examenvormen (bijlage D); c. de Regeling toewijzing credits (bijlage E); d. de Regeling inzage examens (bijlage F).
Artikel 50
Inwerkingtreding en geldigheid van de regeling
50.1
Deze regeling treedt in werking op 28 januari 2013.
50.2
Deze regeling vervangt de OER politieonderwijs 2012.
50.3
Deze regeling is geldig tot een nieuwe versie van deze regeling van kracht wordt.
Apeldoorn, 14 januari 2013 Het College van Bestuur, de plaatsvervangend voorzitter, Drs. A. Vellinga EMPM Commissaris van Politie
31 Onderwijs- en Examenregeling (OER) Politieonderwijs
15-1-2013
BIJLAGEN Onderwijs- en Examenregeling (OER) politieonderwijs Bijlage A
Politieopleidingen naar beroep/taak & EQF-niveau / Grondplaat politieonderwijs naar beroep en taken
Bijlage B
Organogram Politieacademie
Bijlage C
EVC-reglement Politieacademie
Bijlage D
Regeling aangepaste examenvormen Politieacademie
Bijlage E
Regeling toewijzen credits Politieacademie
Bijlage F
Regeling inzage examens Politieacademie
Bijlage G
Toelichting op de OER 2013
Bijlage H
Overzicht wijzigingen OER per 2013
32 Onderwijs- en examenregeling (OER) Politieonderwijs
15 januari 2013
Bijlage A
Politieopleidingen naar beroep/taak & EQF-niveau
33 BIJLAGEN Onderwijs- en examenregeling (OER) Politieonderwijs
15 januari 2013
NLQF NLQF 2
(NLQF3)
NLQF 4
POLITIEMAN/‐VROUW CERTIFICATEN & DIPLOMA •Assistent Politiemedewerker •Vrijwillige Politieambtenaar • Specifieke politietaken CERTIFICATEN & DIPLOMA (Basis Politiemedewerker) •Allround Politiemedewerker •Interventie, ME, meldkamer, beveiliging CERTIFICATEN •Intake & Service •Gevaar‐ & crisisbeheersing •Specifieke politietaken CERTIFICATEN & DIPLOMA •Allround wijkagent
NLQF 5
NLQF 6
GRONDPLAAT politieonderwijs naar beroep en taken
RECHERCHEUR
POLITIECHEF
CERTIFICATEN •Recherchemedewerker
CERTIFICATEN •Senior politietaken •Senior allrounder • Leiden van interventie, ME, beveiliging
CERTIFICATEN & DIPLOMA •Tactische opsporing •Forensische opsporing •Intelligence •Observatie& Runners •Werkterrein vreemdelingen
CERTIFICATEN & DIPLOMA •Politiekundige Bachelor evt. met Specialisatie Recherchekunde •Wijkagent ‘plus’ •Intelligence
CERTIFICATEN & DIPLOMA •Politiekundige Bachelor met Specialisatie Recherchekunde
DOCENT & INTERDISCIPLINAIR
CERTIFICATEN & DIPLOMA CERTIFICATEN & DIPLOMA •“OLL & OLL – R”
•DOCENT Gevaarbeheersing •(MULTI) Crisisbeheersing
CERTIFICATEN
•(MULTI) Crisisbeheersing
CERTIFICATEN •Specifieke politietaken
NLQF 7
CERTIFICATEN & DIPLOMA •Master of Science in Policing evt. met specialisatie: High‐Risk Policing / European Policing / Crime Policing
CERTIFICATEN & DIPLOMA •Recherchekundige Master (MCI) evt. met specialisatie: financiële, forensische of digitale recherchekunde; politiekundig milieuspecialisme; analyse/ intelligence
CERTIFICATEN & DIPLOMA •Master TLL & TLL – R (EMTP) •Tactisch leiden van SGBO CERTIFICATEN & DIPLOMA •Master SLL (EMPM) •Strategisch leiden van SGBO
CERTIFICATEN & DIPLOMA
•MULTI‐ DISCIPLINAIRE Master Crisis & Gevaarbeheersing (MCPM)
34 BIJLAGEN Onderwijs- en examenregeling (OER) Politieonderwijs
15 januari 2013
Bijlage B
Organogram Politieacademie
35 BIJLAGEN Onderwijs- en examenregeling (OER) Politieonderwijs
15 januari 2013
BIJLAGE C
EVC-REGLEMENT POLITIEACADEMIE
Artikel 1
Doel EVC-reglement
1.1
Dit EVC-reglement is een nadere uitwerking van art. 11 en 18 van de Onderwijs- en Examenregeling politieonderwijs 2013.
1.2
In dit reglement zijn nadere afspraken en procedures vastgelegd ten behoeve van het onderwijs met betrekking tot de aanvraag en de afhandeling voor het erkennen van verworven competenties.
1.3
De begripsomschrijvingen die genoemd zijn in de OER (art. 1) gelden ook voor dit reglement.
Artikel 2
EVC-aanvraag
2.1
Een EVC-aanvraag heeft betrekking op: a. het instromen in een onderwijseenheid op een hoger kwalificatieniveau dan op basis van de in uw bezit zijnde kwalificaties mogelijk is; b. het verkrijgen van vrijstelling door u voor het afleggen van één of meer examenopdrachten; c. een combinatie van a en b.
2.2
a. Als na onderzoek blijkt dat u kan instromen in een onderwijseenheid wordt een bewijs van toelating, als bedoeld in art. 1 onder 6 van de OER, afgegeven. b. Als na onderzoek blijkt dat u vrijstelling kan verkrijgen voor één of meer examenopdrachten wordt een bewijs van vrijstelling, als bedoeld in art. 1 onder 7 van de OER, afgegeven.
2.3
Aan een EVC-aanvraag zijn kosten verbonden, conform de door het College van Bestuur vastgestelde kostprijzen. Indien de onderwijseenheid waarvoor de EVC wordt aangevraagd en u valt onder de voorwaarden van het bekostigd stelsel (conform Verdeelvraagstuk Opleidingsplaatsen Politieonderwijs), is er geen sprake van facturering van de kosten.
2.4
Een EVC-aanvraag kan uitsluitend worden ingediend door een door uw leiding geautoriseerde afdeling of functionaris, voor een (deel van een) onderwijseenheid van het initiële politieonderwijs of van het postinitiële politieonderwijs.
2.5
Een EVC-aanvraag moet minimaal zes weken voorafgaand aan de startdatum (eerste lesdag) van een te volgen onderwijseenheid worden ingediend. Door middel van een gemotiveerd verzoek aan de Examencommissie, kan verzocht worden om de niet tijdig ingediende aanvraag alsnog in behandeling te nemen. Ook Indien de inhoud van de onderwijseenheid nog niet bekend is, kan de Examencommissie afwijken van de termijn van zes weken.
2.6
Een EVC-aanvraag wordt digitaal ingediend bij de Politieacademie via http://evcdossier.politieacademie.politie.nl of analoog via het Loket-EVC, Postbus 834, 7301 BB te Apeldoorn door middel van een compleet ingevuld “aanvraagformulier EVC” met bijbehorende relevante bijlagen.
2.7
Een EVC-aanvraag wordt na accordering van de offerte binnen zes weken afgehandeld, mits de aanvraag is voorzien van een ingevuld aanvraagformulier en complete en relevante bijlagen. Daarnaast mag er geen sprake zijn van een aanvraag binnen het bekostigde stelsel. Bij noodzaak is verlenging van de termijn van zes weken met ten hoogste vier weken mogelijk. Hierover wordt de aanvrager dan geïnformeerd door het EVC-loket.
2.8
Een niet complete of niet relevante EVC-aanvraag wordt niet in behandeling genomen.
2.9
De Examencommissie beslist, namens het College van Bestuur, of een EVC-aanvraag wordt toegekend.
36 BIJLAGEN Onderwijs- en Examenregeling (OER) Politieonderwijs
15 januari 2013
Artikel 3
EVC-loket
3.1
Namens de Politieacademie draagt de directeur Onderwijs zorg voor de inrichting van een EVC-loket, dat is belast met de administratieve begeleiding en afhandeling van de in artikel 2 van dit reglement bedoelde aanvragen.
3.2
Het EVC-loket: a. gaat na of de EVC-aanvraag compleet en relevant is en vraagt zo nodig ontbrekende gegevens of documenten op bij het aanvragende korps; b. neemt de aanvraag op in haar administratieve systeem; c. handelt de aanvraag administratief af als het een standaardvrijstelling betreft beschreven in de RIC; d. verzorgt bij niet-standaardvrijstellingen de processen betreffende de EVC-beoordelaars met betrekking tot het uitbrengen van een advies; e. bewaakt de termijnen van afhandeling en rapporteert hierover; f. zorgt voor toezending van de ter zake relevante stukken aan betreffende EVC-beoordelaars; g. zorgt dat een beslissing van de EVC-beoordelaars, onder auspiciën van de Examencommissie, binnen de gestelde termijn schriftelijk wordt bekendgemaakt aan de aanvrager; h. draagt zorg voor de administratieve verwerking van bezwaarschriften op de beslissingen van de Examencommissie.
Artikel 4 4
Een ieder die betrokken is bij een EVC-aanvraag en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij/zij het vertrouwelijk karakter kent of redelijkerwijze kan vermoeden, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behalve wanneer door een wettelijk voorschrift bekendmaking verplicht is of als uit de taakuitvoering van dit reglement er noodzaak is tot bekendmaking.
Artikel 5 5
Bezwaar
Indien er aan u geen bewijs van toelating of een bewijs van vrijstelling wordt afgegeven kan de aanvrager hiertegen bezwaar maken bij het College van Bestuur. Zie hiervoor art. 11 en 18 van de OER.
Artikel 6 6
Geheimhouding
Bijzondere omstandigheden
De Examencommissie kan bij bijzondere omstandigheden met het hoofd van de School nadere afspraken maken over het verlenen van vrijstellingen.
Artikel 7
Slotbepaling
7.1
Dit reglement wordt aangehaald als “EVC-reglement Politieacademie”.
7.2
Dit reglement treedt in werking op 28 januari 2013.
37 BIJLAGEN Onderwijs- en Examenregeling (OER) Politieonderwijs
15 januari 2013
Bijlage D
REGELING AANGEPASTE EXAMENVORMEN POLITIEACADEMIE
Artikel 1
Doel en reikwijdte regeling
1.1
De Regeling aangepaste examenvormen Politieacademie is een nadere uitwerking van art. 19 van de Onderwijs- en Examenregeling politieonderwijs 2013.
1.2
Uitgangspunt bij de examinering is dat getoetst wordt of u beschikt over de kennis en vaardigheden c.q. competenties die beschreven zijn in de eindtermen en doelstellingen van de opleiding binnen de daarvoor vastgestelde tijdlimiet. Er kunnen zich echter omstandigheden voordoen waardoor u problemen ondervindt bij het afleggen van een examenopdracht in de daarvoor vastgestelde examenvorm of binnen de daarvoor vastgestelde tijdlimiet.
1.3
De Examencommissie kan overeenkomstig deze regeling bepalen dat u een examenopdracht in aangepaste vorm mag afleggen.
1.4
Afwijking van een voor een examenopdracht vastgestelde examenvorm kan plaatsvinden in indien u een (fysieke) handicap hebt of bij gebleken problemen bij het afleggen van uw examen door een functiestoornis.
1.5
De examenopdracht in aangepaste vorm mag nooit de algemene exameneisen of diplomaeisen tenietdoen.
1.6
Een functiestoornis van tijdelijke aard geeft in beginsel geen recht op het afleggen van een aangepaste examenopdracht.
Artikel 2
(Fysieke) handicap
Een (fysieke) handicap kent vier varianten: 2.1
Een auditieve handicap, deze kan o.a. bestaan uit slechthorendheid of post-linguale doofheid.
2.2
Een motorische handicap, er is hier sprake van wanneer u niet de beschikking hebt over uw bewegingsapparaat als gevolg van bijvoorbeeld reuma, stoornis in de loopfunctie, stoornis in de arm- en handfunctie, spasticiteit, multiple sclerose, spierziekte of een dwarslaesie.
2.3
Een visuele handicap, hieronder wordt verstaan een beperkt gezichtsvermogen bij u als gevolg van slechtziendheid of blindheid. Slechtziendheid is de verzamelnaam voor een groot aantal oogaandoeningen.
2.4
Dyslexie, er is sprake van dyslexie wanneer door een specialist een aandoening bij u is geconstateerd die gepaard gaat met problemen met voornamelijk geschreven taal.
Artikel 3
Aangepast examen
3.1
Wanneer u een onvoldoende resultaat hebt behaald voor een examen en de oorzaak daarvoor gevonden moet worden in een niet-fysieke handicap bij u, kan op uw verzoek het examen na uw eerste examenkans op een aangepaste wijze worden uitgevoerd in plaats van de oorspronkelijke voorgeschreven vorm.
3.2
Bij dyslexie kunt u, in afwijking van art. 3.1, vóór aanvang van uw eerste examen een verzoek indienen voor het uitvoeren van een examen in aangepaste vorm.
38 BIJLAGEN Onderwijs- en Examenregeling (OER) Politieonderwijs
15 januari 2013
Artikel 4
Wijze van aanvragen
4.1
Uit uw aanvraag blijkt dat het korps instemt met uw aanvraag.
4.2
De schriftelijke gefundeerde aanvraag dient u minimaal zes weken voor de gewenste examendatum in bij de secretaris van de Examencommissie.
4.3
In de aanvraag vermeldt u de gewenste aanpassing.
4.4
Bij de aanvraag overlegt u een verklaring of een onderzoeksrapport, welke maximaal zes maanden geleden vóór de aanvraag is opgemaakt door een daartoe erkend specialist.
4.5
Bij een dyslexieverklaring geldt de eis niet dat de verklaring maximaal zes maanden vóór de aanvraag is opgemaakt.
Artikel 5
Toegestane aanpassingen
Toegestane aanpassingen zijn: 1 verlenging examenduur of (extra) ingelaste pauzes; 2. aanpassing van de opmaak van een schriftelijk examen; 3. gebruik van speciale hulpmiddelen; 4. gebruik van computer in plaats van pen- en papiertoets of vice versa; 5. alternatieve of aangepaste examenruimte of -locatie; 6. een mondeling in plaats van een schriftelijk examen; 7. elke andere aanpassing die in uw specifieke geval wenselijk c.q. noodzakelijk wordt geacht. 5.1
Verlenging van de vastgestelde examenduur of het inlassen van pauzes is mogelijk tot een maximum van anderhalf maal de oorspronkelijk voor het examen vastgestelde examentijd.
5.2
Het schriftelijk examen wordt aangeleverd met bijvoorbeeld een dubbele regelafstand, een groter lettertype en of één vraag per pagina.
5.3
Indien u bij het maken van een examen bent aangewezen op het gebruik van speciale hulpmiddelen, zorgt u zelf voor aanwezigheid van die hulpmiddelen. U mag van die hulpmiddelen gebruik maken nadat u hiervoor toestemming hebt verkregen van de Examencommissie.
5.4
In plaats van de pen- en papiertoets kan gebruik worden gemaakt van een door uw School ter beschikking gestelde computer. De locatie van het examen wordt in overleg vastgesteld.
5.5
Het kan wenselijk of noodzakelijk zijn dat op een alternatieve locatie of in een aparte ruimte wordt geëxamineerd of dat er ten behoeve van één of meer studenten aanpassingen van de examenruimte of -locatie plaatsvinden.
5.6
Een mondeling examen wordt afgenomen door het hoofd van uw School te bepalen examinatoren en op de door de Examencommissie vastgestelde wijze. Hierbij hebben de vragen betrekking op de eindtermen en doelstellingen van het schriftelijk examen overeenkomstig het samengestelde mondelinge examen (zie art. 6.3).
5.7
Indien aanpassingen wenselijk of noodzakelijk zijn die niet onder de hiervoor opgesomde aanpassingen vallen, kan ter beoordeling van de Examencommissie elke andere aanpassing worden toegestaan. Dit geldt eveneens voor combinaties van aanpassingen als hiervoor bedoeld.
Artikel 6 6.1
Afhandeling aanvraag
Een aanvraag voor een aangepast examen wordt door of namens de Examencommissie beoordeeld en afgehandeld. De beslissing wordt binnen twee weken schriftelijk aan u medegedeeld, alsmede aan uw School en aan het korps. 39
BIJLAGEN Onderwijs- en Examenregeling (OER) Politieonderwijs
15 januari 2013
6.2
De examinatoren die betrokken zijn geweest bij de afname van een aangepast examen vermelden dit in een proces-verbaal van examenafname. Dit geldt voor elke examenafname waar één of meer studenten aan het examen hebben deelgenomen waarvoor een examenaanpassing is gehanteerd.
6.3
Bestaat de aanpassing uit een mondeling in plaats van een schriftelijk examen, dan wordt door docenten al dan niet samen met een toets-/onderwijskundige van de Politieacademie een representatief examen samengesteld in de vorm van open vragen. Tevens worden er een antwoordmodel, de normering, de cesuur (slagingsgrens) en een beoordelingsmodel opgesteld. Het mondelinge examen wordt afgenomen door twee examinatoren die door het hoofd van uw School worden aangewezen.
6.4
Na afloop van een mondeling examen wordt door de examinatoren een voorlopig resultaat opgemaakt. Het hoofd van uw School stelt, conform art. 28 van de OER 2013 het resultaat vast en draagt zorg voor de registratie van dit resultaat.
Artikel 7
Extra kosten
7.1
Voor het aanpassen van een examen worden extra kosten gemaakt. Deze kosten kunnen bij u in rekening worden gebracht.
7.2
Bij een afwijkend examen waarvoor (aanvullende) examinatoren worden ingezet bestaan de extra kosten uit het uurtarief van de examinatoren en hun reiskosten. Daarnaast kunnen de standaard examenkosten in rekening worden gebracht.
Artikel 8 8
Bezwaar
Indien uw aanvraag voor een aangepaste examenvorm wordt afgewezen en dit leidt tot een negatief bindend studieadvies als bedoeld in art. 40 van de OER, kunt u hiertegen bezwaar maken, zie art. 40.6 van de OER.
Artikel 9
Slotbepaling
9.1
Deze regeling wordt aangehaald als “Regeling aangepaste examenvormen Politieacademie".
9.2
Deze regeling treedt in werking op 28 januari 2013.
40 BIJLAGEN Onderwijs- en Examenregeling (OER) Politieonderwijs
15 januari 2013
BIJLAGE E
REGELING TOEWIJZEN CREDITS POLITIEACADEMIE
Artikel 1
Doel en reikwijdte regeling
1.1
De regeling toewijzen credits Politieacademie is een nadere uitwerking van art. 31 van de Onderwijs- en Examenregeling politieonderwijs 2013.
1.2
De regeling is gebaseerd op de Wet op het LSOP en het politieonderwijs; de Onderwijs- en Examenregeling Politieonderwijs 2013 en de Kaders voor de inrichting van politieonderwijs.
Artikel 2
Uitleg begrip credits
2.1
Credits is de rekeneenheid die de hoeveelheid studiebelastinguren van een onderwijseenheid uitdrukt, waarmee het behalen van een examenopdracht of leeropdracht wordt gewaardeerd. Credits worden ook wel studiepunten genoemd.
2.2
De studiebelasting wordt uitgedrukt met het internationale ECTS-systeem waardoor de waardetoekenning van internationaal verworven vakken vergelijkbaar wordt (ECTS staat voor European Credit Transfer System).
2.3
Hierbij staat één credit voor 28 studiebelastingsuren (sbu); een voltijds studiejaar bevat 60 credits.
Artikel 3
Toekennen credits
3.1.
De beoordeling van een examenopdracht vindt plaats aan de hand van beoordelingspunten. Er kan sprake zijn van cruciale beoordelingspunten, waarvoor een onvoldoende resultaat tot gevolg hebt dat de gehele examenopdracht als onvoldoende wordt gekwalificeerd.
3.2
Credits worden uitsluitend toegewezen aan gehele examenopdrachten of leeropdrachten en niet aan deelopdrachten.
3.3
Elke opleiding wordt afgesloten met een examen, waaraan credits zijn gekoppeld. U kunt niet met uitsluitend leeropdrachten uw opleiding afronden.
3.4
Credits worden toegekend indien de examenopdracht of leeropdracht door u met een voldoende resultaat is afgerond. Bij een voldoende resultaat is het niet mogelijk u minder credits toe te kennen dan het aantal aan de examenopdracht toegewezen credits.
3.5
De hoeveelheid credits per examenopdracht of leeropdracht is steeds gerelateerd aan de bijbehorende studiebelastingsuren (sbu).
3.6
Credits worden in hele getallen uitgedrukt.
3.7
U moet in elk studiejaar in staat gesteld worden om door het afleggen van examenopdrachten, eventueel aangevuld met leeropdrachten waaraan credits zijn toegekend, het aantal credits te behalen dat voor uw betreffende studiejaar is vastgesteld.
3.8
Het hoofd van de School brengt een advies uit aan het College van Bestuur over de toewijzing van credits aan examenopdrachten en leeropdrachten. Het College van Bestuur stelt door middel van de onderwijskundige validatiecommissie de toewijzing van de credits per examenopdracht of leeropdracht vast.
Artikel 4
Slotbepaling
4.1
Deze regeling wordt aangehaald als “Regeling toewijzen credits Politieacademie".
4.2
Deze regeling treedt in werking op 28 januari 2013. 41
BIJLAGEN Onderwijs- en Examenregeling (OER) Politieonderwijs
15 januari 2013
BIJLAGE F
REGELING INZAGE EXAMENS POLITIEACADEMIE
Artikel 1
Doel en reikwijdte regeling
1
De regeling inzage examens Politieacademie is een nadere uitwerking van art. 33 van de Onderwijs- en Examenregeling politieonderwijs 2013.
Artikel 2
Uitleg en werkwijze inzage
2.1
Nadat het voorlopig resultaat van uw examenopdracht is opgemaakt, hebt u recht van inzage in de op de examenopdrachten betrekking hebbende producten, informatiedragers en op schriftelijk werk dat tijdens uw examen is gemaakt.
2.2
Behalve inzage in uw examenwerk, met inbegrip van de opgaven en vragen, hebt u recht van inzage in het correctiemodel/juiste antwoord dat als uitgangpunt heeft gediend voor het opmaken van het voorlopig resultaat door de examinator.
2.3
Indien u dit wenst kunt u zich bij het gebruikmaken van het recht van inzage laten vergezellen door een docent, die rechtstreeks bij uw opleiding is betrokken.
2.4
Er kan per examen éénmaal gebruik worden gemaakt van het recht van inzage.
2.5
U kunt zowel bij een voldoende als bij een onvoldoende voorlopig resultaat gebruik maken van het recht van inzage.
Artikel 3
Overige bepalingen
3.1
Het hoofd van uw School bepaalt waar het recht van inzage plaatsvindt; uitgangspunt is dat het plaatsvindt op uw schoollocatie.
3.2
Het hoofd van uw School bepaalt wanneer het recht van inzage plaatsvindt. Hierbij gelden de termijnen van indienen en afhandelen omtrent het recht van inzage zoals beschreven in art. 33.
3.3
Het recht van inzage vindt altijd plaats onder toezicht van een docent of toezichthouder, aangewezen door het hoofd van uw School.
3.4
U volgt hierbij de aanwijzingen op die worden gegeven door de docent of toezichthouder.
3.5
Het is tijdens de inzage van uw examen niet toegestaan (beeld)opnamen te maken of delen over te schrijven van het examen dat u inziet.
3.6
Met betrekking tot het uitvoeren van het recht van inzage worden geen kosten in rekening gebracht.
Artikel 4
Slotbepaling
4.1
Deze regeling wordt aangehaald als “Regeling inzage examens Politieacademie".
4.2
Deze regeling treedt in werking op 28 januari 2013.
42 BIJLAGEN Onderwijs- en Examenregeling (OER) Politieonderwijs
15 januari 2013
BIJLAGE G
TOELICHTING OER 2013
Algemeen Op grond van de Wet op het LSOP en het politieonderwijs is voor de Politieacademie als onderwijsinstelling een Onderwijs- en Examenregeling (OER) vereist. Naast de wettelijke bepalingen is in de eerdere versies van de regeling zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij het functioneel ontwerp PO2002 en in de huidige versie bij de ‘Kaders voor inrichting van het samenhangend stelsel van politieonderwijs’ voor wat betreft het initieel en postinitieel politieonderwijs. Beide regelgevende kaders zijn zoveel mogelijk op elkaar afgestemd. Vanaf 2009 wordt in principe jaarlijks de OER ter hand genomen en indien nodig bijgesteld. Vanaf 2011 neemt de Examencommissie van de Politieacademie hiertoe het initiatief en komt ze met voorstellen tot wijziging van de OER. Zowel deze OER als de vorige versies zijn tot stand gekomen met een nauwgezette inbreng vanuit het politieveld. Dit heeft in 2012 geleid tot essentiële aanpassingen, met name waar het gaat om de verantwoordelijkheden die betrokkenen (Politieacademie, korps en student) hebben. De aangebrachte wijzigingen van de OER 2013 zijn in kaart gebracht in bijlage G. Artikel 1 Begripsomschrijvingen De omschrijvingen van gehanteerde begrippen (voorheen definities) zijn daar waar mogelijk overgenomen uit andere relevante documenten zoals de Onderwijsovereenkomst of de 'Kaders voor de inrichting van het samenhangend stelsel politieonderwijs'. De alfabetische volgorde is aangehouden. Geprobeerd is om alle begrippen die bij u als student onbekend zijn te verklaren. Zodoende zijn er aan de laatste versie van deze regeling vele begrippen toegevoegd. Bij elke begripsomschrijving wordt zoveel als mogelijk verwezen naar een artikel waar het begrip aan de orde komt. De begrippen zijn, waar van toepassing, aangepast aan de vernieuwde kwalificatiestructuur. Artikel 2 Rechtspositionele status In de OER wordt naar de BARP verwezen, omdat deze rechtspositionele regeling invloed heeft op artikelen, waarin de voortgang of beëindiging van uw studie ter sprake komt. Werkt u bij een andere organisatie zoals bijvoorbeeld de Koninklijke Marechaussee dan geldt er een andere rechtspositie. Toegevoegd aan dit artikel is een verwijzing naar de onderwijsovereenkomst en de leerwerkovereenkomst. Artikel 3 Werking van de OER In dit artikel is beschreven op welke opleidingen de OER van toepassing is. Dit artikel geeft in 3.2 voorts aan dat de OER van toepassing is op alle studenten die zijn ingeschreven voor een opleiding als bedoeld in art. 3.1, ongeacht de startdatum van de studie. Dat betekent dat er nadrukkelijk voor gekozen is, dat bij het ingaan van een nieuwe OER de oude OER niet meer geldig is en dat de OER tijdens de opleiding van de student kan wijzigen. Indien dit tot rechtsongelijkheid leidt, kan de Examencommissie anders bepalen. Verder is bepaald dat voor de strategisch leidinggevende leergang en voor de Master of Crisis Public Order Management afwijkende procedures gelden. Artikel 4 Bijzondere bepalingen t.a.v. opleidingen Dit artikel geeft aan dat, wanneer studieonderdelen buiten de Politieacademie worden gevolgd, u aan verplichtingen moet voldoen om deze studieonderdelen te kunnen laten meetellen voor uw onderwijsprogramma. Artikel 5 Inhoud van het onderwijs Het samenhangend stelsel van politieonderwijs, in relatie tot de beroepsprofielen en de ministeriële vaststelling, wordt in de OER nadrukkelijk vermeld. Componenten van opleidingen of leergangen die op grond van evaluaties tot marginale aanpassingen kunnen leiden, zoals de precieze omvang van het aantal studiebelastingsuren voor een onderwijseenheid of tekstuele wijzigingen in onderwijseenheden, zijn niet in de OER opgenomen om te voorkomen dat de regeling te zeer tijdgebonden is. Verder voorziet de geldende Kwalificatiestructuur Politieonderwijs en het Centraal Register Politieonderwijs in de noodzakelijke detaillering. In deze regeling worden het onderwijs verder aangeduid als ‘opleiding’; dit om constante herhaling van a., b. en c. te voorkomen. Waar het onderwijs van is afgeleid en hoe het onderwijs wordt geactualiseerd en waar één en ander wordt vastgelegd, is in dit artikel beschreven. Het Centraal Register Politieonderwijs wordt beheerd door de Politieacademie. 43 BIJLAGEN Onderwijs- en Examenregeling (OER) Politieonderwijs
15 januari 2013
Duaal leersysteem Artikel 6 Het duale leersysteem en de daarmee samenhangende begeleiding is slechts op hoofdpunten in de OER opgenomen. Een nadere toelichting wordt gevonden in 'Kaders voor de inrichting van het samenhangend stelsel van politieonderwijs'. Bij de invoering van het mbo-Politieonderwijs 2.0 is de aaneengesloten periode aangepast van twaalf weken (kwartiel) naar zestien weken (tertiel). In deze regeling worden deze periodes aangeduid als onderwijsperiodes. Artikel 7 Onderwijsovereenkomst en leerwerkovereenkomst De Inspectie V&J (voorheen IOOV) heeft de laatste jaren in haar rapportages over de uitvoering van het (initiële) politieonderwijs herhaaldelijk opgemerkt dat een onderwijsovereenkomst ontbreekt om het toezicht op het leren op de werkplek te regelen. In de periode 2002 tot en met 2006 golden nog de implementatieconvenanten tussen Politieacademie en de korpsen; dat waren destijds de overeenkomsten over de invoering van het nieuwe Politieonderwijs. Hiervoor zijn tot nu toe nog geen nieuwe (onderwijs) overeenkomsten in de plaats gekomen. De Wet op het LSOP en het Politieonderwijs benadrukt het belang van het werkend leren door te bepalen dat: “Het praktische opleidingsdeel wordt verzorgd op .. grondslag van een standaard onderwijsovereenkomst, gesloten door het College van Bestuur .. van de Politieacademie…. en de Korpsbeheerder van het korps waarbij de student is aangesteld”. De te maken afspraken in de onderwijsovereenkomst gaan over de precieze omvang van de periode van uw werkend leren, uw begeleiding, de competentiegerichte eindtermen die u tijdens het werkend leren dient te realiseren en uw beoordeling tijdens het praktische opleidingsdeel (artikel 13.9 Wet op het Politieonderwijs). Daarmee is de onderwijsovereenkomst een middel om de kwaliteit van uw werkend leren te borgen, door duidelijk te maken wat het korps enerzijds en de Politieacademie anderzijds als partners van elkaar mogen verwachten en vragen. Artikel 8 Verantwoordelijkheid en begeleiding U hebt een grote mate van zelfverantwoordelijkheid voor uw studie, maar u weet zich ondersteund door diverse personen, zowel binnen de Politieacademie als tijdens het werkend leren. In het initiële onderwijs zorgt de docent op School voor uw begeleiding en coaching; in het postinitiële onderwijs korps doet een leidinggevende of een gedelegeerde dit. De leidinggevende kan de studiebegeleiding dus delegeren, maar hij blijft wel het aanspreekpunt voor de Politieacademie. Ingevolge de Wet op het LSOP en het Politieonderwijs (art. 3) is de Politieacademie (eind)verantwoordelijk voor het ontwikkelen en het verzorgen van de initiële en postinitiële politieopleidingen. Dit geldt dus ook tijdens uw praktisch opleidingsdeel in het korps. Artikel 9 Opleidingsmaatregel Dit artikel is nieuw ingevoegd; het geeft het hoofd van uw School drie verschillende mogelijkheden om maatregelen te nemen als hiertoe aanleiding bestaat op grond van uw resultaten, uw functioneren/ gedrag en/of uw beoordelingen: u overplaatsen naar een andere onderwijsgroep; u overplaatsen naar een andere opleidingslocatie van de Politieacademie of uw opleiding tijdelijk opschorten. Als er sprake is van normafwijkend gedrag zijn Code Blauw en de kernwaarden van het korps de ijkpunten waarop uw grondhouding beoordeeld wordt. Artikel 10 Aanmelding In dit artikel worden bepalingen gegeven die van belang zijn bij de start van uw opleiding. Artikel 11 Toelating Art. 11.2 beschrijft de zogenaamde niveaudrempel; deze wordt bepaald door de Politieacademie. Hiervoor geldt dat gebruik gemaakt kan worden van een zogenaamde intest. Het in art. 11.4 genoemde RIC-document, beheerd door de Politieacademie, heeft drie functies: a. voor een student van een (post)initiële leergang geeft het aan wanneer sprake is van een standaardregeling of een individuele vrijstellingsregeling; in welke beroepstypische situaties werkervaringscompetenties moeten worden beschreven en wat het algemene onderscheid is tussen mbo, hbo en wo; b. voor het korps geeft het aan welke personeelsarrangementen mogelijk zijn; c. voor de Politieacademie geeft het aan welke beroepstypische situaties de basis zijn van niveaudrempeluitspraken en van de beoordelingsmatrices voor werkervaringscompetenties. Dit alles in relatie tot het algemene onderscheid tussen mbo/hbo/wo en de typologie van politiële niveauverschillen.
44 BIJLAGEN Onderwijs- en Examenregeling (OER) Politieonderwijs
15 januari 2013
De aanvrager van een EVC-procedure kan, indien het bewijs van toelating niet wordt gehonoreerd, bezwaar indienen bij de Commissie van Beroep voor de examens. Artikel 12 Opleidingsinformatie Om een goed inzicht te krijgen in de studie en het studieproces, is het van belang dat u goed geïnformeerd wordt voordat u met de studie begint. Hierbij is te denken aan de verdeling van de studietijd (onder andere de periode van werkend leren en van de studieperiode aan de Politieacademie), de examenvorm, studiemogelijkheden, rechten en plichten (OER), etc. Deze informatie dient dan ook op tijd aan u ter beschikking te worden gesteld, in digitale of schriftelijke vorm. Ook wordt verwezen naar de leerwerkovereenkomst. Artikel 13 Portfolio Om uw studievoortgang goed te kunnen volgen en u te kunnen beoordelen is in dit artikel beschreven dat u relevante informatie rond uw studie in uw portfolio bewaart en uw begeleider of beoordelaar toestemming geeft om uw portfolio in te zien. Artikel 14 Leeropdrachten Tot 2010 was het volgen van het onderwijs en het uitvoeren van leeropdrachten voor studenten niet verplicht. Na onderzoek door de Inspectie OOV (nu I V&J) werd vastgesteld dat de opleiding een te vrijblijvend karakter had en studenten teveel gericht waren op het behalen van de proeven van bekwaamheid. Het College van Bestuur heeft in 2010 besloten dat het volgen van het onderwijs en het uitvoeren van de leeropdrachten voor alle studenten bij de Politieacademie verplicht is. Voor het (mbo) Politieonderwijs 2.0 zijn de (portfolio)opdrachten de leeropdrachten als bedoeld in deze regeling. Hieraan zijn credits gekoppeld. Omdat sommige Scholen niet met (verplichte) leeropdrachten werken is in art. 14.4 de mogelijkheid geboden aan het hoofd van een School om van dit artikel af te wijken. Artikel 15 Verantwoordelijkheid onderwijs en examens In dit artikel is beschreven dat het hoofd van de School verantwoordelijk is voor zowel de inhoud als kwaliteit van het onderwijs en de examenopdrachten. Voorheen stond in de OER ook iets vermeld over de validatie van het onderwijs, maar omdat elke School hiervoor een eigen werkwijze heeft, is dit nu niet meer in de regeling opgenomen. Artikel 16 Examencommissie In de Wet op het LSOP en het politieonderwijs art. 17.3 wordt gesproken over het instellen van een Examencommissie. Met ingang van 2011 is de Examencommissie ingesteld met de taken zoals in dit artikel is beschreven. Met ingang van 2013 zijn de taken iets aangepast. Artikel 17 Algemene regels m.b.t. het examen In dit artikel is beschreven dat elke opleiding wordt afgesloten met een examen. In hoofdlijnen is beschreven hoe dit dient te gebeuren. Omstreden is art. 17.6 waarin staat dat steeds de nieuwste versie van een beschreven examen geldig is. Dit is de standaardregel, waarbij het oude examen dan vervalt. Dit kan dus ook tijdens een lopende opleiding gebeuren. Deze regeling is ingevoerd omdat de examens steeds actueel moeten zijn en om tegen te gaan moet worden dat er vele versies van een examen in omloop zijn. Voor de bedrijfsvoering is dit niet te hanteren. Bij grote wijzigingen in het onderwijsprogramma kan door het hoofd van de School besloten worden dat voor bepaalde groepen studenten de oude versie van een examendocument geldt. Als deze uitzondering niet vermeld zou zijn, zouden groepen studenten een examen doen dat afwijkt van het genoten onderwijs. Artikel 18 Vrijstelling In dit artikel is de vrijstelling op grond van het erkennen van verworven competenties (EVC) beschreven. Nadat een bewijs van vrijstelling (dit is een nieuwe term voor het EVC-bewijs) is afgegeven, is vastgelegd dat de eerder (en eventueel elders) verworven competenties door de Politieacademie worden erkend. Het bewijs van toelating dat afgegeven kan worden als niet voldaan wordt aan het gestelde instroom kwalificatieniveau, is beschreven in art. 11. Zie ook bijlage C. De aanvrager van een EVC-procedure kan, indien het bewijs van vrijstelling niet wordt gehonoreerd, bezwaar indienen bij de Commissie van Beroep voor de examens.
45 BIJLAGEN Onderwijs- en Examenregeling (OER) Politieonderwijs
15 januari 2013
Aangepaste examenvorm Artikel 19 Ervaring heeft uitgewezen dat het met name bij schriftelijke examenopdrachten voorkomt dat u als gevolg van een (fysieke) handicap of een functiestoornis hinder ondervindt deze opdracht binnen de vastgestelde kaders uit te voeren. Dit geldt niet indien het gaat om een arbeidsproef, waarbij met name de competenties van het politievak worden uitgevoerd en beoordeeld. Gedacht moet worden aan bijvoorbeeld een student die als gevolg van een armbreuk niet kan schrijven, maar wel een computer kan bedienen, of een student waarbij aantoonbaar sprake is van dyslexie ten aanzien van meerkeuzevragen. Door een gezamenlijke aanvraag van het korps en u als student bij de Examencommissie wordt voorkomen dat te lichtvaardig aanvragen voor een aanpassing van het examen plaatsvinden en worden toegestaan. Aanvragen dienen zich te beperken tot incidentele situaties, maar moeten wel mogelijk zijn. In bijlage D. is één en ander nader uitgewerkt. Artikel 20 Afnemen van een examenopdracht De verantwoordelijkheid voor de het afnemen van een examenopdracht gebeurt onder de verantwoordelijkheid van het hoofd van de School. De uitvoering van de examens vindt plaats volgens de beschrijving in het examendocument. Onder andere door het herinvoeren van kennistoetsen wordt de toezichthouder (bijvoorbeeld een onderwijsassistent) genoemd die kan worde ingezet bij afname van examenopdrachten bijvoorbeeld via de computer. Uitvoerig is beschreven welke drie eisen aan een examinator worden gesteld. Hij moet inhoudelijk deskundig zijn en bekwaam zijn in het beoordelen. Ook moet hij de studenten die hij examineert onafhankelijk en objectief beoordelen. Soms is het wenselijk (a.) dat de docent die betrokken is geweest bij de begeleiding van de student ook betrokken is bij de beoordeling. In dat geval moet er in principe een tweede examinator bij de beoordeling betrokken worden. Als een beperkt aantal competenties van een onderwijseenheid worden getoetst en er later een overall examen plaatsvindt (b.) of als er schaarste is in deskundige examinatoren kan bij uitzondering en in overleg met de Examencommissie (c.) van art. 20.7 onder a. worden afgeweken Omdat met name vele examinatoren uit de korpsen (maar ook op Scholen) nog niet gecertificeerd zijn, geldt er tot 1 januari 2014 een algehele ontheffing met betrekking tot de certificering. Dit om te voorkomen dat examens ongeldig worden verklaard omdat de examinator niet gecertificeerd was. Artikel 21 Aanmelden voor en plannen van een examen Dit artikel heeft betrekking op zowel de eerste examenkans als op de herkansing. Geen verdere extra toelichting. Artikel 22 Deelnemen aan een examen Indien u niet deelneemt aan een examenopdracht, om welke reden dan ook, wordt deze automatisch e als een gemiste kans aangemerkt. Na afloop van de 3 en laatste kans bestaat eenmalig de mogelijkheid één of meer (automatisch) gemiste kansen om te zetten in één of meer niet gemiste kansen. Zie ook de uitleg bij art. 24. Indien sprake is van overmacht (bijvoorbeeld optreden in een spoedeisend geval, zoals van een politiemedewerker mag worden verwacht), is er sprake van een geldige of zwaarwegende reden. Verder kan gedacht worden aan ziekte, calamiteiten, etc. Artikel 23 Aanwezigheid tijdens een examen Dit artikel is nieuw ingevoegd om te voorkomen dat er teveel personen aanwezig zijn bij een examen; dit kan voor u als ongewenst worden ervaren. Instanties, zoals leden van de Examencommissie, hebben vanwege hun toezichthoudende taak altijd de mogelijkheid een examen bij te wonen. Artikel 24 Hulpmiddelen Aangegeven is dat u geen recht hebt op gebruik van hulpmiddelen als dit niet expliciet in de beschrijving van de examenopdracht is aangegeven. Verder is beschreven wie verantwoordelijk is voor de aanwezigheid en beschikbaarheid van toegestane hulpmiddelen. Artikel 25 Niet deelnemen aan een examenopdracht In dit artikel is het één en ander geregeld wanneer u niet deelneemt aan een gepland examen. Bij niet deelnemen aan een examenopdracht, om welke reden dan ook, wordt deze automatisch als een zogenaamde gemiste kans aangemerkt. Pas als alle drie de kansen door de student benut zijn en de student heeft de examenopdracht nog niet behaald, kan hij verzoeken één of meer kansen te laten omzetten in een niet-gemiste kans. Omdat dit in de praktijk erg weinig voorkomt, is dit voor de bedrijfsvoering zo ingevoerd, dit levert de minste administratieve rompslomp op. 46 BIJLAGEN Onderwijs- en Examenregeling (OER) Politieonderwijs
15 januari 2013
Onregelmatigheid, fraude en plagiaat Artikel 26 Mede vanwege het invoeren van een plagiaatscan is dit artikel met ingang van 2013 aangepast. In het artikel worden talloze voorbeelden van fraude en plagiaat opgesomd. Zowel de toezichthouders, docenten examinatoren als de Examencommissie hebben een aantal bevoegdheden gekregen en kunnen maatregelen nemen. Artikel 27 Beoordelen van een examenopdracht Het hoofd van de School kan één of meer examinatoren aanwijzen die de examenopdracht beoordelen. Verwezen wordt naar art. 20 waar is beschreven aan welke eisen een examinator moet voldoen. In principe wordt elke student individueel beoordeeld. Maar soms zijn er ook groepsbeoordelingen. Onder normale omstandigheden staat de normering vast op het moment dat het examen wordt afgenomen. In uitzonderlijke gevallen kan de normering van een examenopdracht worden bijgesteld nadat het examen is afgenomen en vóór vaststelen van het resultaat. In art. 27.4 is opgenomen dat als competenties, buiten schuld van de student, niet goed te beoordelen zijn, er dan een nieuw examen volgt, zonder dat er sprake is van een gemiste kans. Er wordt dan wel een beoordelingsformulier opgemaakt. Artikel 28 Vaststellen van een examenresultaat Dit artikel is nieuw ingevoegd en geeft zowel u als het hoofd van de School de mogelijkheid om een onvoldoende examenresultaat te (laten) heroverwegen. De mogelijkheid om een bedenking in te dienen tegen een voorlopig (onvoldoende) resultaat, opgemaakt door de examinator,moet gezien worden als een tussenstap en gaat vooraf aan de mogelijkheid om in beroep te gaan (art. 34 e.v.). Uiterlijk op de dertiende dag na bekendmaking van het voorlopig resultaat is het resultaat (definitief) vastgesteld door het schoolhoofd (twee dagen om een bedenking in te dienen en tien dagen om hierover te beslissen). Artikel 29 Bekendmaken en registreren van een examenresultaat Art. 29.2: het examenresultaat moet uiterlijk zes weken na de examendatum aan u bekend zijn gemaakt. Meestal ontvangt u direct de uitslag van uw examen, maar bij schriftelijke examens is er correctietijd nodig. Artikel 30 Cum laude In dit artikel zijn de criteria de opleiding Politiekundige bachelor en Master of Science in Policing voor judicium cum laude opgesomd. De Examencommissie is bevoegd om nadere eisen te bepalen voor cum laude. Artikel 31 Toekennen van credits Sinds de OER 2008 wordt nu voor alle opleidingen en leergangen het in Europees verband afgesproken ECTS creditsysteem gehanteerd. Hierbij staat een credit voor 28 studiebelastingsuren (sbu’s). Het hanteren van credits is nodig om tegemoet te komen aan de nagestreefde diplomaequivalentie met het reguliere onderwijs ten behoeve van de wederzijdse doorstroom en tengevolge daarvan, ook voor de waardering van de interne, postinitiële doorstroom met name vanaf kwalificatieniveau 4. Zie ook het Uitvoeringsvoorschrift toewijzing credits (bijlage E). Werken met halve credits is niet toegestaan, principieel niet omdat kleine “porties” studiebelastingsuren niet passen bij het inrichten van competentiegericht onderwijs met geïntegreerde toetsen en praktisch niet, omdat halve credits niet te verwerken zijn in het administratieve systeem. Artikel 32 Ongeldig verklaren van een examen De Examencommissie (en niet het hoofd van de School) heeft deze bevoegdheid. Dit omdat hij verder afstaat van het onderwijs dan het hoofd van de School. Er kan bezwaar worden ingediend tegen het ongeldig verklaren van een examen bij de Commissie van Beroep voor de examens. Artikel 33 Recht van inzage Het recht van inzage geldt met name bij schriftelijke examens. het moet binnen twee dagen na bekendmaking van de uitslag worden aangevraagd. Het hoofd van de School verzorgt met ingang van 2013 de inzage.
47 BIJLAGEN Onderwijs- en Examenregeling (OER) Politieonderwijs
15 januari 2013
Artikel 34-37 Beroep tegen een resultaat, beroepsprocedure, (voorlopige) herziening Bij de invoering van het Politieonderwijs 2002 heeft de wetgever ten behoeve van de competentiemeting nadrukkelijk gekozen voor een onafhankelijk beroepstraject. De Wet op het LSOP en het politieonderwijs van 23 januari 2003, Staatsblad 2203 - nummer 52, verplicht het bestuur van de Politieacademie tot het instellen van een Commissie van Beroep voor de examens. De beroepsprocedure ten aanzien van de examens wordt verder geregeld in de hoofdstukken 6 en 7 van de Algemene Wet Bestuursrecht. In de Onderwijs- en Examenregeling wordt hierbij aangesloten. Art. 34.8: de regel dat er geen herkansing mag plaatsvinden zolang een ingediend beroep niet is afgehandeld, is geschrapt; dit om ongewenste studievertraging te voorkomen. Artikel 38 Examenkansen Art. 38.1 en 38.2 geven regels aan over deelname aan een examenopdracht onder voorwaarden. Dit zodat het onderwijsprogramma studeerbaar blijft en om te voorkomen dat de student in de studievoortgang wordt belemmerd, bijvoorbeeld omdat een resultaat nog niet bekend is of vanwege een lopende beroepsprocedure. In principe mag een student een volgende onderwijseenheid volgen en de daarbij behorende examenopdracht afleggen. Is het behaald hebben van een bepaalde vorige onderwijseenheid voorwaardelijk, dan geldt dit uiteraard niet. Dit is echter slechts in enkele gevallen aan de orde. Om te voorkomen dat een ongewenste stagnatie in de studievoortgang plaatsvindt, is het noodzakelijk dat herkansing plaatsvindt in maximaal twee aansluitende onderwijsperiodes (initieel onderwijs). Art. 38.3-6. Van het principe dat aan een examenopdracht ten hoogste driemaal mag worden deelgenomen, kan in principe niet worden afgeweken. Een extra kans is alleen bij bijzondere omstandigheden mogelijk. De Examencommissie beoordeelt de aanvraag. Art. 38.7: Vanwege de Engelse accreditatie van de masterfase van de Master of Science in Policing en het daarmee samenhangende samenwerkingsverband van de Politieacademie en Canterbury Christ Church University zijn de regels met betrekking tot examenkansen voor beide onderwijsinstellingen identiek, dat wil zeggen: er gelden slechts twee examenkansen waarbij wel cijfers voor werkstukken binnen dezelfde onderwijseenheid gemiddeld mogen worden. Deze regel voor examenkansen wijkt af van de voor andere opleidingen en leergangen geldende regels voor examenkansen. Het middelen van de cijfers en daarmee compenseren van een onvoldoende is aanvaardbaar, omdat het bij alle examenopdrachten niet zozeer om politiële competenties gaat maar om beleidsgeoriënteerde werkstukken. Artikel 39 Doorlooptijd van uw opleiding In dit artikel is de doorlooptijd van een opleiding beschreven. Bij bijzondere omstandigheden (door het hoofd te bepalen wat bijzonder is) kan het hoofd van de School de doorlooptijd eenmalig met maximaal 12 maanden verlengen als de maximale toegestane doorlooptijd is overschreden. Omdat bij kortlopende opleidingen (minder dan vier weken) de standaardregel (dubbele van de nominale doorlooptijd) niet goed te hanteren is, heeft het hoofd van de School voor dergelijke opleidingen de mogelijkheid om in redelijkheid een andere termijn te laten gelden. Hoewel ziekte meestal onvoorzien is en een niet-toerekenbare studievertraging kan opleveren, is gedurende het verloop van het ziekteproces inzicht in de (eventueel langlopende) ziekteduur waardoor er sprake is van voorzienbare studievertraging. De opleiding kan dan worden opgeschort. Artikel 40 Beëindiging van uw opleiding In dit artikel is beschreven wanneer de opleiding eindigt. In dit artikel zijn drie soorten bindende studieadviezen te onderscheiden: 1. In artikel 40.2 is het negatief bindend studieadvies beschreven, dat u op elk moment tijdens uw opleiding van het hoofd van uw school kunt krijgen op grond van uw resultaten, uw functioneren en/of uw beoordelingen. 2. In artikel 40.3 is het bindend studieadvies op grond van uw studievoortgang beschreven, dat aan het einde van het eerste studiejaar aan u wordt gegeven. Dit advies kan positief of negatief zijn. In artikel 40.4 is dit nader uitgewerkt; hier is beschreven onder welke voorwaarden en hoeveel credits u minimaal moet halen om een positief advies te kunnen krijgen. 3. In artikel 40.5 is het bindend negatief studieadvies beschreven, dat in de andere studiejaren geldt, namelijk als u drie keer gezakt bent voor een examenopdracht of als de maximale doorlooptijd van uw opleiding is overschreden.
48 BIJLAGEN Onderwijs- en Examenregeling (OER) Politieonderwijs
15 januari 2013
Het hoofd van de School beslist over de beëindiging van het volgen van uw opleiding op grond van een negatief bindend studieadvies of op basis van houding en gedrag van de student. In het laatste geval laat het hoofd van de School zich adviseren door zowel de docent/leerprocesbegeleider als de leidinggevende (korps), aangezien de student werknemer is van het korps is het een medeverantwoordelijkheid van de werkgever om de studie eventueel stop te zetten in geval van bijvoorbeeld gebleken ongeschiktheid voor een bepaalde functie, buiten functiestelling, minder goed functioneren tijdens de studie, enzovoorts. In artikel 40.4 (eind eerste studiejaar) en 40.5 (andere studiejaren) is nauwkeurig beschreven wanneer een negatief bindend studieadvies wordt afgegeven. Artikel 40.6: Bij een negatief bindend studieadvies kan de student bezwaar indienen bij de Commissie van Beroep voor de examens. Bezwaar aantekenen tegen het negatief bindend studieadvies (met betrekking tot het eerste studiejaar) moet gebeuren vóór de start van het tweede leerjaar, anders wordt het bezwaar niet ontvankelijk verklaard. Zoals in artikel 40.8 is aangegeven heeft het bezwaar maken geen opschortende werking. Het advies blijft negatief, totdat eventueel door de Commissie van Beroep voor de examens anders wordt besloten. Art. 40.9. Dit artikel geldt uitsluitend bij een gegeven negatief bindend studieadvies. Vanuit het competentiedenken en omdat competenties op diverse manieren kunnen worden ontwikkeld, is het niet wenselijk studenten langdurig uit te sluiten van een herhaalde inschrijving. De termijn van twee jaar geeft de student en/of het korps de mogelijkheid zich in te zetten voor de verdere ontwikkeling van competenties. Indien deze inspanning wordt aangetoond, kan herhaald inschrijven worden geaccordeerd door het hoofd van de School. Artikel 41 Kwalificatiebewijzen, algemene bepalingen Een student krijgt bij inschrijving voor een opleiding met een daarin een vastgestelde set van onderwijseenheden tussentijds geen certificaten uitgereikt. Op het eind van de opleiding volgt het diploma. Indien een student tussentijds uitstroomt uit een dergelijke opleiding, kan de student een verzoek indienen voor het ontvangen van certificaten behorende tot de examenopdrachten waarvoor een voldoende resultaat is behaald. Art. 41.3.Theoretisch bestaat de mogelijkheid dat iemand op grond van competenties, verworven op basis van voormalige opleidingen en/of werkervaring, vrijstellingen kan verkrijgen voor alle onderwijseenheden van huidige politieopleidingen of -leergangen. Men dient minimaal 50% van de credits van een opleiding te behalen met examenopdrachten die de student tijdens de opleiding heeft afgelegd. Dit kan dan worden aangevuld met de bijbehorende bewijzen van vrijstelling van die opleiding, zijnde de andere 50%. In art. 41.4 is beschreven dat er door de Politieacademie geen duplicaten van kwalificatiebewijzen wordt verstrekt. Dit omdat dit wettelijk niet is toegestaan. Er kan door de Examencommissie wel een Verklaring worden afgegeven dat er eerder door de Politieacademie of door het LSOP aan de student een diploma of certificaat is afgegeven. Artikel 42 Verstrekken van een kwalificatiebewijs Verder geen toelichting. Artikel 43 Verstrekken van een getuigschrift Dit artikel is toegevoegd omdat er behoefte bestond om getuigschriften te verstrekken aan studenten die onderwijs volgden zonder dat hiervoor een certificaat of een diploma kon worden verstrekt. Een getuigschrift is geen bewijs van het behalen van competenties, heeft geen formele waarde binnen de kwalificatiestructuur en levert geen credits op. Om overzicht te houden over een juiste verstrekking van getuigschriften (in relatie tot certificaten) worden sinds 2012 getuigschriften ook afgegeven door de Examencommissie. Artikel 44 Geldigheidsduur van een kwalificatiebewijs Met betrekking tot bepaalde certificaten, meestal functiegerichte applicaties, is door ministeriële regelingen bepaald dat zij een beperkte geldigheidsduur hebben. Een voorbeeld hiervan is het certificaat Hulpofficier van Justitie. Het is de verantwoordelijkheid van de student en het korps van aanstelling om te voldoen aan de gestelde regelingen en zorg te dragen voor geldige certificaten. Het politieonderwijs gaat tevens uit van een eigen verantwoordelijkheid van korps en student voor het bijhouden van het gewenste en vereiste competentieniveau, mede omdat kennis snel veroudert. Tegen deze achtergrond kunnen periodieke kwaliteitsmetingen ook op een andere en soms betere manier worden vastgesteld dan door middel van een verplichte bijscholing.
49 BIJLAGEN Onderwijs- en Examenregeling (OER) Politieonderwijs
15 januari 2013
Ongeldig verklaren van een kwalificatiebewijs Artikel 45 Hoewel het in feite niet mag voorkomen dat ten onrechte een kwalificatiebewijs wordt afgegeven, heeft ervaring geleerd dat dit soms toch gebeurt. Te denken valt aan een administratieve fout of bij fraude. Daarom is besloten dat de Examencommissie een ten onrechte afgegeven kwalificatiebewijs ongeldig kan verklaren. Bezwaar maken tegen een beslissing tot ongeldigverklaring is mogelijk bij de Commissie van Beroep voor de examens. Artikel 46 Archivering Geen verdere toelichting. Artikel 47 Onvoorziene omstandigheden Hoewel getracht is de regeling zo compleet mogelijk te maken en diverse facetten van het studieproces met inbegrip van examinering te bepalen, kan het voorkomen dat zich onvoorziene omstandigheden voordoen, waarvoor de regeling geen bepaling heeft. Het College van Bestuur kan in deze gevallen een beslissing nemen. Artikel 48 Citeernaam van de regeling Geen extra toelichting. Artikel 50 Inwerkingtreding en geldigheid van de regeling Aangegeven is de ingangsdatum van de OER 2013, dat de OER 2012 hiermee vervalt en dat de OER 2013 geldig is tot er een nieuwere versie van kracht is. BIJLAGEN Bijlage A
Politieopleidingen naar beroep/taak & EQF-niveau / Grondplaat politieonderwijs naar beroep en taken Deze bijlage bestaat uit twee schema's. Het eerste schema brengt de politieopleidingen in beeld naar beroep/taak en naar EQF-niveau, waarbij ook de functies van het LFNP zijn opgenomen. Het tweede schema is een grondplaat van het politieonderwijs naar beroep en taken (politieman/vrouw, rechercheur, politiechef en docent & interdisciplinair) met vermelding van het NLQF-niveau en de certificaten en diploma's die te behalen zijn Bijlage B Organogram Politieacademie Dit schema laat zien hoe de Politieacademie is opgebouwd (stand van zaken begin 2013). Bijlage C EVC-reglement Politieacademie In deze bijlage is de EVC-procedure nader uitgewerkt; de basis van dit reglement zijn de art. 11 en 18 van de OER 2013. Bijlage D Regeling aangepaste examenvormen Politieacademie Deze regeling is een nadere uitwerking van art. 19 van de OER 2013. Voor dyslexieaanpassingen is de regeling enigszins aangepast. Voor andere aanpassingen kunt u nu na een eerste examenkans een verzoek indienen voor een aangepaste examenvorm. Bijlage E Regeling toewijzen credits Politieacademie Deze regeling is een nadere uitwerking van art. 31 van de OER 2013. Bijlage F Regeling inzage examens Politieacademie Deze regeling is een nadere uitwerking van art. 33 van de OER 2013. Deze regeling is toegevoegd aan de OER 2013 om uniformiteit te bevorderen nu de verantwoordelijkheid met betrekking tot het recht van inzage is overgegaan naar het hoofd van de School. Bijlage G Toelichting op de OER 2013 In deze bijlage vindt u een toelichting op een groot aantal artikelen. Bijlage H Overzicht wijzigingen OER per 2013 In deze bijlage is weergegeven in welke opzichten de OER per 2013 is gewijzigd. Ook is een overzicht opgenomen van belegde verantwoordelijkheden en bevoegdheden in de OER 2013.
50 BIJLAGEN Onderwijs- en Examenregeling (OER) Politieonderwijs
15 januari 2013
BIJLAGE H
Wijzigingen OER per 28-01-2013, ten opzichte van de OER 2012
Algemeen het voorwoord is op kleine punten aangepast; de gehele OER is redactioneel bijgesteld. Waar mogelijk is het taalgebruik vereenvoudigd; sommige artikelen zijn samengevoegd of verwijderd waardoor de nummers van de artikelen zijn vernummerd; alle taken van het hoofd Afdeling Examinering zijn overgenomen door de Schoolhoofden, analoog aan teruggeven verantwoordelijkheid voor onderwijs en examinering aan Schoolhoofden. Specifieke bevoegdheden zijn toegekend aan de Examencommissie. Het hoofd Afdeling Examinering heeft voor de OER 2013 geen bevoegdheden meer; de aparte positie van de portfolio-opdrachten (in mbo- Politieonderwijs 2.0) als examenopdrachten is opgeheven. De portfolio-opdrachten worden als leeropdrachten beschouwd; er is een bezwaarprocedure opgenomen bij de art. 11, 18, 32, 40 en 45; in principe blijft gehandhaafd dat de examinator’/praktijkbegeleider niet zijn ‘eigen’ studenten examineert, maar er is onder voorwaarden ruimte gecreëerd bij deelexamens en bij schaarste van examinatoren hiervan af te wijken (art. 20); de regelgeving m.b.t. het plegen van een onregelmatigheid, fraude en plagiaat is fors uitgebreid (art. 26); er is de mogelijkheid om een bedenking te uiten voorafgaand aan de beroepsmogelijkheid opgenomen, art. 28. Als bijlage (C) is het EVC-reglement Politieacademie opgenomen. Voorheen was dit een los document. Nb. - de artikelnummers die hierna vermeld zijn, zijn die van de OER 2013; - artikelen die in dit overzicht niet worden genoemd, zijn niet inhoudelijk gewijzigd. Wijzigingen per artikel Artikel 1 Begripsomschrijvingen Geschrapt: Afdeling Examinering, Staf Bedrijfsvoering en Staf Onderwijs, studieroute. Toegevoegd: Begrip assessment, bedenking, beroepsprocedure, bezwaarprocedure, resultaat, fraude; kwalificatieniveaus, kwalificatiestructuur, Loket, onregelmatigheid, plagiaat, STIP, studiegids, toezichthouder, voorlopig resultaat en werkdag. Gewijzigd: (deel)diploma, IOOV in I V&J, (automatisch) gemiste kans. Artikel 3 Werking van de OER Wat voorheen in art. 4.2 stond over afwijkende procedures is toegevoegd aan art. 3. Artikel 9 Opleidingsmaatregel Dit artikel is nieuw ingevoegd; het geeft het hoofd van uw School drie verschillende mogelijkheden om maatregelen te nemen als hiertoe aanleiding bestaat op grond van uw resultaten, uw functioneren/ gedrag en/of uw beoordelingen: u overplaatsen naar een andere onderwijsgroep; u overplaatsen naar een andere opleidingslocatie van de Politieacademie of uw opleiding tijdelijk opschorten. Als er sprake is van normafwijkend gedrag zijn Code Blauw en de kernwaarden van het korps de ijkpunten waarop uw grondhouding beoordeeld wordt. Artikel 11 Toelating De mogelijkheid is geschapen om bezwaar te maken bij Commissie van Beroep voor de examens bij niet toekennen bewijs van aanstelling. De Commissie van Beroep voor de examens is door het College van Bestuur gemandateerd om het bezwaar af te handelen. Deze bezwaarprocedure was tot nu toe niet in de OER vastgelegd. Artikel 12 Opleidingsinformatie Er is in art. 12.3 een verwijzing opgenomen naar plaats waar opleidingsinformatie te vinden is (verplichting vanuit de Wet LSOP)
51 BIJLAGEN Onderwijs- en Examenregeling (OER) Politieonderwijs
15 januari 2013
Leeropdrachten Artikel 14 Mogelijkheid geschapen (in art. 14.4) voor hoofd School om af te wijken van de verplichting dat studenten onderwijs moeten volgen en leeropdrachten moeten maken. Artikel 15 Verantwoordelijkheid onderwijs en examens De zinsnede over het ontwikkelen van het onderwijs en de examenopdrachten is geschrapt omdat dit in de Kaders voor het ontwikkelen van het politieonderwijs is verwoord. Artikel 16 Examencommissie Enkele taken van de Examencommissie (EC) aangepast: EC kan toestaan dat van OER afgeweken wordt; was eerder op papier een taak CvB; in de praktijk deed de EC dit al. Verder extra taken i.v.m. onregelmatigheden etc. Artikel 17 Algemene regels m.b.t. het examen Het artikellid (17.2) “Alle onderwijseenheden en de bijbehorende relevante competenties (optellend tot minimaal 75 procent van de competenties) worden geëxamineerd met examens die qua inhoud en qua toetsvorm passen bij die onderwijseenheden en competenties.” is geschrapt, omdat dit in de Kaders voor het ontwikkelen van het politieonderwijs is verwoord. Toegevoegd is art. 17.8 waarin is verwoord dat de student voor elke examenopdracht in redelijkheid voldoende voorbereidingstijd krijgt. Artikel 18 Vrijstelling De mogelijkheid is geschapen om bezwaar te maken bij Commissie van Beroep voor de examens bij niet toekennen bewijs van vrijstelling. De Commissie van Beroep voor de examens is door het College van Bestuur gemandateerd om het bezwaar af te handelen. Deze bezwaarprocedure was tot nu toe niet in de OER vastgelegd. Artikel 20 Afnemen van een examen In art. 20.8 onder b. en c. is onder beperkende voorwaarden toegestaan dat er in bepaalde gevallen afhankelijk (door de eigen docent) examenopdrachten mogen worden afgenomen. Artikel 21 Aanmelden voor en plannen van een examen Het artikel over de organisatie van een examenopdracht (was. art. 20) is geschrapt. Formulering van aanmelding en planning van examens is vereenvoudigd. De art. 21-23 OER 2012 zijn samengevoegd tot één artikel. Artikel 23 Aanwezigheid tijdens een examen De formulering wie in elk geval toegang heeft tot een examen is geschrapt. Artikel 24 Hulpmiddelen Dit artikel is aangepast: verwijderd is wie verantwoordelijk is (korps of Politieacademie) voor de hulpmiddelen. Artikel 26 Onregelmatigheid, fraude en plagiaat Dit artikel is ingrijpend gewijzigd en aangepast. Voorbeelden van fraude en plagiaat zijn toegevoegd en er zijn controle op maatregelen i.v..m. onregelmatigheid, fraude en plagiaat ingevoerd. Artikel 27 Beoordelen van examen Dit artikel is deels samengevoegd met het oude artikel waarin vermeld stond wanneer een examenresultaat voldoende is. Toegevoegd is dat het decimale stelsel wordt gehanteerd. Art. 27.3: Onder normale omstandigheden staat de normering vast op het moment dat het examen wordt afgenomen. In uitzonderlijke gevallen kan de normering van een examenopdracht worden bijgesteld nadat het examen is afgenomen en vóór vaststelen van het resultaat. In art. 27.4 is nu opgenomen dat als competenties, buiten schuld van de student, niet goed te beoordelen zijn, er dan een nieuw examen volgt, zonder dat er sprake is van een gemiste kans. Er wordt dan wel een beoordelingsformulier opgemaakt.
52 BIJLAGEN Onderwijs- en Examenregeling (OER) Politieonderwijs
15 januari 2013
Vaststellen van een examenresultaat Artikel 28 Dit artikel is helemaal nieuw. Voorafgaand aan een beroepsprocedure (art. 33 e.v.) kan de student nu eerst een bedenking indienen m.b.t. het opgemaakte resultaat door de examinator bij het hoofd van de School tegen een onvoldoende voorlopig resultaat. Het hoofd van de School kan zo het voorlopig resultaat van de examinator aanpassen; de student hoeft dan niet direct een beroepsprocedure aan te gaan. Artikel 29 Bekendmaken en registreren van een examenresultaat In art. 29.2 is de termijn van uiterlijk zes weken ingevoegd waarop examenuitslag bekend moet zijn gemaakt. Deze termijn was niet bepaald, is wel wettelijk verplicht. Dit geldt met name bij schriftelijke examens, omdat er dan correctietijd nodig is. Artikel 31 Toekennen van credits Ook aan leeropdrachten kunnen credits worden toegewezen (gebeurt bij portfolio-opdrachten in het mbo-Politieonderwijs 2.0). Artikel 32 Ongeldig verklaren van een examenresultaat De mogelijkheid is geschapen om bezwaar te maken bij Commissie van Beroep voor de examens bij het ongeldig verklaren van een examenresultaat. De Commissie van Beroep voor de examens is door het CvB gemandateerd om het bezwaar af te handelen. Deze bezwaarprocedure was tot nu toe niet in de OER vastgelegd. Artikel 33 Recht van inzage Het hoofd van de School geeft u op uw verzoek de mogelijkheid om uw examen in te zien. De termijnen zijn aangepast, mede in verband met invoering van de mogelijkheid van het indienen van een bedenking. Artikel 34 Beroep Dit artikel is aangepast in verband met invoering van de mogelijkheid van het indienen van een bedenking. Verder is het bij kans op cum laude slagen nu ook mogelijk uw bedenking in te dienen en in beroep te gaan bij een voldoende resultaat, om zo een heroverweging te vragen om cum laude slagen mogelijk te maken. Art. 34.8: geschrapt is de regel (art. 33.6, OER 2012) dat er geen herkansing mag plaatsvinden zolang een ingediend beroep niet is afgehandeld; dit om ongewenste studievertraging te voorkomen. maar ook omdat NOAS controle van deze regel niet ondersteunt waardoor handhaving moeilijk is. Artikel 38 Examenkansen De aanvraag voor een extra examenkans moet ook (weer) worden ondersteund met een advies van het hoofd van de School. Dit was in de OER 2012 per abuis uit het artikel verwijderd. Artikel 40 Beëindigen van een opleiding Dit artikel is volledig herschreven omdat vanwege Cao-afspraken aan het einde van het eerste jaar er in principe een definitief bindend studieadvies gegeven moet worden. Verder is het artikel eenvoudiger geredigeerd. Zie voor verdere uitleg: Bijlage G, art. 40. Artikel 41 Kwalificatiebewijzen, algemene bepalingen Art. 43 van de OER 2012 is in de OER 2013 opgedeeld in de art. 41 en 42. Nieuw is dat in de OER is vastgelegd dat de Politieacademie geen duplicaat van een diploma of een certificaat verstrekt; wel kan desgewenst een Verklaring worden afgegeven dat het kwalificatiebewijs eerder is verstrekt. Verder wordt nu de mogelijkheid geboden dat er naast het diploma of certificaat een supplement of een resultatenlijst aan de student wordt verstrekt. De houder van certificaat tekent dit zelf niet meer; dit geldt ook voor het tekenen van de bewijzen van toelating en vrijstelling. Artikel 43 Verstrekken van een getuigschrift Dit artikel is aangevuld met de bepaling dat een getuigschrift geen formele waarde heeft binnen de kwalificatiestructuur en dat er geen credits verbonden zijn aan een getuigschrift. Het getuigschrift wordt nu getekend door de Examencommissie i.p.v. door hoofd van de School.
53 BIJLAGEN Onderwijs- en Examenregeling (OER) Politieonderwijs
15 januari 2013
Ongeldig verklaren van een kwalificatiebewijs Artikel 45 De beroepsprocedure bij de Commissie van Beroep voor de examens bij het ongeldig verklaren van een examenresultaat is nu een bezwaarprocedure. Dit is in lijn met de art. 11 en 18. De Commissie van Beroep voor de examens is door het College van Bestuur gemandateerd om het bezwaar af te handelen. Deze bezwaarprocedure was tot nu toe niet in de OER vastgelegd. Nieuw is dat is aangegeven dat u een ongeldig kwalificatiebewijs moet inleveren bij het STIP. Artikel 47 Onvoorziene omstandigheden Bij onvoorziene omstandigheden beslist nu de Examencommissie en niet het College van Bestuur nadat de Examencommissie gehoord was. In de praktijk was dit ook al het geval. Bijlage A
Politieopleidingen naar beroep/taak & EQF-niveau / Grondplaat politieonderwijs naar beroep en taken Deze bijlage is nieuw; het bestaat uit twee schema's. Het eerste schema brengt de politieopleidingen in beeld naar beroep/taak en naar EQF-niveau, waarbij ook de functies van het LFNP zijn opgenomen. Het tweede schema is een grondplaat van het politieonderwijs naar beroep en taken (politieman/vrouw, rechercheur, politiechef en docent & interdisciplinair) met vermelding van het NLQF-niveau en de certificaten en diploma's die te behalen zijn Bijlage C EVC-reglement Politieacademie Ook deze bijlage is nieuw; voorheen was het EVC-reglement een apart document, los van de OER. In deze bijlage is de EVC-procedure nader uitgewerkt; de basis van dit reglement zijn de art. 11 en 18 van de OER 2013. Bijlage D Regeling aangepaste examenvormen Politieacademie Deze regeling is enigszins aangepast, met name ten aanzien van de regels die gelden bij dyslexieaanpassingen. Voor andere aanpassingen kunt u nu na een eerste examenkans een verzoek indienen voor een aangepaste examenvorm. De Examencommissie kan bij bijzondere omstandigheden met het hoofd van de School nadere afspraken maken over het verlenen van vrijstellingen. Bijlage F Regeling inzage examens Politieacademie Deze regeling is toegevoegd aan de OER 2013 om uniformiteit te bevorderen nu de verantwoordelijkheid met betrekking tot het recht van inzage is overgegaan naar het hoofd van de School. Bijlage G Toelichting op de OER 2013 Deze bijlage is herschreven op de OER 2013. Bijlage H Overzicht wijzigingen OER per 2013 In deze bijlage is weergegeven in welke opzichten de OER per 2013 is gewijzigd. Ook is een overzicht opgenomen van belegde verantwoordelijkheden en bevoegdheden in de OER 2013.
54 BIJLAGEN Onderwijs- en Examenregeling (OER) Politieonderwijs
15 januari 2013
Overzicht belegde verantwoordelijkheden (bevoegdheden) Politieacademie in de OER 2013 Art. nr Onderwerp College van Bestuur Vaststellen OER 6 Aanpassen duaal systeem / leren in deeltijd 7.1 Afsluiten onderwijsovereenkomst Hoofd van de School 7.2 Afsluiten leerwerkovereenkomst 9 Nemen van opleidingsmaatregel (student verplaatsen of tijdelijk schorsen) 11.4 Bevoegdheid om intest of assessment af te laten nemen i.v.m. instroomniveau 12.1 Verstrekken opleidingsinformatie 14.4 Afwijken verplichtingen volgen onderwijs en uitvoeren leeropdrachten 15 Inhoud en kwaliteit onderwijs/examens 20.1/4. Examenuitvoering (algemeen) 20.1 Verstrekken informatie aanmelding en planning examens 25.4 Gemiste kans omzetten in niet gemiste kans 26.8 Bepalen maatregelen n.a.v. fraude e.d. 27.3 Aanwijzen examinatoren 28.3 Vaststellen examenresultaat al dan niet na ingediende bedenking 29 Bekendmaken en registreren examenresultaat 33 Organiseren recht van inzage
Bevoegdheid 2013
Bevoegdheid 2012
College v Bestuur College v Bestuur College v Bestuur
College v Bestuur College v Bestuur College v Bestuur
Hoofd School Hoofd School
Hoofd School Was niet geregeld
Hoofd School Hoofd School Hoofd School
Was niet expliciet geregeld Hoofd School Was niet geregeld
Hoofd School Hoofd School Hoofd School
Hoofd School Hoofd School Hoofd School
Hoofd School Hoofd School Hoofd School Hoofd School
Hoofd School Hoofd School Hoofd School Was niet geregeld
Hoofd School Hoofd School
39.2 Verlengen doorlooptijd 40.2 Geven (bindend) studieadvies Examencommissie 16.2a Toezicht houden organisatie coördinatie en kwaliteit examinering/EVC 16.2b Toezicht op bepalen toegang onderwijs 16.2c Toezicht op verlenen van vrijstellingen 16.2d Toezicht op verlenen toestemming vrije onderwijsprogramma's 16.2ef Afwijken OER / criteria vaststellen
Hoofd School Hoofd School
Hoofd School Hoofd Afdeling Examinering Was per abuis niet geregeld Hoofd School Hoofd School
Examencommissie
Examencommissie
Examencommissie Examencommissie Examencommissie
Examencommissie Examencommissie Examencommissie
Examencommissie
16.2g
Examencommissie
College v Bestuur / Examencommissie Examencommissie
38.5
16.2h 16.2i 16.2j 16.2k 16.2l 17.7 18.2 19.2 19.4 20.3
Advies geven bij 4e kans
Vaststellen criteria en normen op controle/handhaving examinering Voorstellen OER-wijzigingen Klachten monitoren examineren Controle onregelmatigheden Tekenen kwalificatiebewijzen Bepalen kwaliteit bindend studieadvies Vaststellen nadere voorschriften uitvoeren examenopdrachten (schooloverstijgend) Verlenen vrijstelling examenopdrachten Toestaan dat aangepaste examenvorm mag worden toegepast Vaststellen nadere voorschriften aangepaste examenvorm Vaststellen nadere procedures examenuitvoering
Hoofd School
Examencommissie Examencommissie Examencommissie Examencommissie Examencommissie Examencommissie Examencommissie Examencommissie Examencommissie Examencommissie
ja ja
ja
ja
ja ja
ja
Examencommissie Examencommissie Was niet geregeld Examencommissie Examencommissie Hoofd Afdeling Examinering Examencommissie Hoofd Afdeling Examinering Hoofd Afdeling Examinering Hoofd Afdeling Examinering
ja
ja
ja ja ja
55 BIJLAGEN Onderwijs- en Examenregeling (OER) Politieonderwijs
Wijziging
15 januari 2013
26 27 30 31.3 32
Onderzoek doen en voorstel maatregel nemen i.v.m. onregelmatigheid etc. Bijstellen normering examenopdracht na afname maar vóór vaststellen resultaat Aanvullende eisen cum laude opstellen Vaststellen voorschriften toekennen credits Ongeldig verklaren examenresultaat
33
Nadere voorschriften maken voor recht van inzage (schooloverstijgend) 38 Toekennen vierde examenkans 41.4 Verstrekken Verklaring bij vermissing kwalificatiebewijs 42 Verstrekken van kwalificatiebewijzen 43.3 Verstrekken getuigschrift 45.1 Ongeldig verklaren kwalificatiebewijs 47 Beslissen bij onvoorziene omstandigheden Bijl. F In bijzondere omstandigheden met hoofd School nadere afspraken maken over het verlenen van vrijstellingen Commissie van Beroep (voor de examens) 11 Bezwaar behandelen afwijzen bewijs van toelating 18
Bezwaar behandelen afwijzen bewijs van vrijstelling
32
Bezwaar behandelen ongeldig verklaren examenresultaat
34 e.v.
Beroep tegen uitslag examen behandelen
40.6
Bezwaar behandelen bij negatief bindend studieadvies
45
Bezwaar behandelen ongeldig verklaren kwalificatiebewijs
Examencommissie
Was niet geregeld
ja
Examencommissie
Was niet geregeld
ja
Examencommissie Examencommissie Examencommissie
Examencommissie Examencommissie
Examencommissie College v Bestuur Hoofd Afdeling Examinering Hoofd Afdeling Examinering Examencommissie Was niet geregeld
Examencommissie Examencommissie Examencommissie Examencommissie Examencommissie
Examencommissie Hoofd School Examencommissie College v Bestuur Was niet geregeld
Commissie van Beroep (namens CvB) Commissie van Beroep (namens CvB) Commissie van Beroep (namens CvB) Commissie van Beroep Commissie van Beroep (namens CvB) Commissie van Beroep (namens CvB)
Was niet geregeld
ja
Was niet geregeld
ja
Was niet geregeld
ja
Commissie van Beroep Was niet geregeld
ja
Examencommissie
ja ja ja
ja
ja ja ja
Commissie van Beroep
56 BIJLAGEN Onderwijs- en Examenregeling (OER) Politieonderwijs
15 januari 2013